DER
VRIJ NAAR HET ENGELSCH
DOOR
Dr. H. HARTOGH HEYS VAN ZOUTEVEEN.
jfï X' fl O.y fv.--,
ROTTERDAM. VAN DER HOEVEN amp; BUYS. 1879.
BOEKHANDEL
van
Utrecht.
Prijs f Folio
iW Om abuizen tc voorkomen , gelieve men van de boeken welke behouden worden, dit briefje, met naam-teckening voorzien terug tc zenden.
Die, welke men niet wenscht te behouden, worden beleefdelijk zoo spoedig mogelijk terug verzocht.
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
DER
VRIJ NAAR HET ENGEL3CH
DOOR
Dr. H. HARTOGH HEYS VAN ZOUTEVEEN.
ROTTERDAM. VAN DER HOEVEN amp; BUYS. 1879.
Vrij naar het Engelsch
DOOR
Dr. H. Hartogh Hüys van Zouteveen.
Voor korten tijd verscheen een Nederlandsche vertaling van Draper's worsteling tusschen godsdienst en wetenschap. Doch reeds vroeger was in N.-Amerika een werkje verschenen van de hand van A n d r e w D. W h i t e, L. L. D., getiteld : The Warfare of Science, waarin tal van bijzonderheden voorkomen , die de in bovengenoemd hoogst belangrijk werk voorkomende geschiedkundige beschouwingen in menig opzicht op uiterst opmerkelijke wijze aanvullen on waarvan de kennis het Nederlandsch publiek nog beter in staat zal stellen om te beoordeelen, hoezeer de Christelijke kerken steeds de ontwikkeling der wetenschap op allerlei wijze hebben zoeken tegen te houden en daarin, helaas! maar al te dikwerf geslaagd zijn. Ik wil hier echter geen volledige vertaling van White's »Warfare of Sciencequot; leveren, maar daarvan alleen een uittreksel maken en er eenige feiten aan ontleenen, waarop ik het van groot belang acht de aandacht mijner lezers te vestigen. Ik zal mij zorgvuldig onthouden van elke gods-
2
godsdienstige of anti-godsdienstige beschouwing, alleen de feiten mededeelen en aan onze lezers overlaten om uit die feiten gevolgtrekkingen af te leiden.
«Mijn doel isquot;, vangt White aan, »11 een schets te geven van den grooten, heiligen strijd voor de vrijheid der wetenschap — een strijd, die reeds zoovele eeuwen geduurd heeft en nog steeds voortgaat. Een harde strijd is het geweest, een oorlog — langer gevoerd, met moediger veldslagen, met volhardender belegeringen, met uitnemender veldheerskunst, dan eenige der vergelijkenderwijze nietige oorlogen van Caesar of Napoleon of Moltke.quot;
Ik zal u vragen met mij eenige der langdurigste belegeringen bij te wonen en eenige der slagvelden, waar in dezen oorlog het hevigst gevochten is , in oogenschouw te nemen. Wij zullen een blik slaan op de strijders; wij zullen luisteren naar hun oorlogsgeschreeuw; wij zullen op de strategie der veldheeren, de houwen en steken der kampioenen , het gewicht der kogels , den aard der wapenen letten ....
Het eerste typische slagveld, waarop Andrew White ons voert, is dat der aardrijkskunde — de eerste elementaire leer van de gedaante en oppervlakte der aarde.
Onder de wetenschappelijke legaten van de antieke wereld aan de Christelijke behoorden zekere denkbeelden omtrent de rondheid der aarde. Deze denkbeelden 1) waren onbestemd ; zij waren met ongerijmdheden vermengd; maar zij
1) Zeer vruchtbaar daaronder waren die, welke Plato in den „Timaensquot; mededeelt. Zie ook Grote over Plato's leer van de rondheid der aarde. Ook Sir G. C. .Lewis' Astronomy of the ancicnts, Londen 1862, hoofdstuk III, afd. 1 cn noot. Cicero's vermelding van de tegenvoeters en aanhaling van de plaats in den „Timaeusquot; zijn zelfs nog opmerkelijker dan liet origineel, doordat zij veel duidelijker de nieuwere leer voorschaduwen. Zie quot;Qnaest. Aeadem.quot;, II, 19, Ook „Tusc. Qnaest.quot; I, 28 en V, 24
3
bevatten de kiemen der waarheid; en toen de storm van barbaarschheid, waaruit de nieuwere maatschappij geboren werd, begon weg te trekken, begonnen deze kiemen zich in den geest van eenige weinige denkende mannen tol knoppen en bloesems te ontwikkelen, en deze mannen waagden de onderstelling, dat de aarde rond — een bol is.
Aan de godgeleerden van dien tijd scheen echter het denkbeeld van de rondheid der aarde vol van gevaren voor de heilige schrift.
Onder de eersten, die de wapenen opvatten tegen de nieuwe denkers behoorde Eusebius. Hij trachtte deze denkbeelden te keeren door de wetenschap in minachting te brengen. Hij trachtte die invoerders van nieuwigheden aan het verstand te brengen, dat hij en de kerkvaders al zulke onderzoekingen verachtten. Sprekende van de nieuwe zaken in de natuurwetenschap, zeidehij: »Ni et wegens onbekendheid met de door hen bewonderde zaken, maar wegens verachting voor hun nutteloozen arbeid, denken wij weinig over deze zaken en keeren onze zielen tot betere dingenquot;, d)
Lactantius verzekerde, dat de denkbeelden van hen , die de sterrekunde bestudeerden «dwaas en zinneloos'1 waren. 2)
1*
Zie Eusebius, Praep. Ev., XV, 61.
4
Maar de pogingen om de kleine falanx van denkers in de ))flankquot; aan te tasten, slaagden natuurlijk niet. Zelfs zulke mannen als Lactantius en Eusebius kunnen een nieuw wetenschappelijk denkbeeld niet den kop indrukken. Het kleine hoopje denkers ging verder, en de leer van de rondheid der aarde leidde natuurlijk tot de vraag naar de bewoners van de oppervlakte der aarde, en een andere kiem 1) van waarheid werd tot leven uitgebroed — het denkbeeld van het bestaan van tegenvoeters, het denkbeeld van het bestaan van landen en menschen op het halfrond tegenovergesteld aan het onze.
Hierop steeg de oorlogzuchtige geest tot rood-gloeihitte. Deze groote en goede mannen besloten tot het gevecht. Hun allen schenen dergelijke leerstellingen gevaarlijk ; aan de meesten hunner schenen zij verdoemenswaardig. St. Ba-silius en St. Ambrosius waren verdraagzaam genoeg om toe te geven, dat iemand zalig kon worden, zelfs al geloofde hij dat de aarde rond en aan beide zijden bewoond was; maar de groote meerderheid der kerkvader s loochende volstrekt de mogelijkheid , dat dergelijke wangeloovigen in den hemel zouden kunnen komen.
Lactantius vraagt: ».. . Is er iemand zinneloos genoeg om te gelooven , dat er menschen bestaan , wier voetstappen hooger zijn dan hun hoofden ? — dat het graan en de boomen naar beneden groeien ? — dat de regen, de sneeuw en de hagel naar boven naar de aarde vallen? . . Maar als gij hun , die deze wonderlijke verdichtsels verdedigen,
]) Ook oen kiem door de ouden nagelaten. Zie Plato, Tiraaeus, C. 02, Juwett's vertaling, N. Y. uitgave. Ook «Phaedoquot;, blz. 449 v. v. Ouk Ciee ro, Quaest. Acad. en Tusc. Disput., uii supra. Voor aanhalingen en korte opgaven, zie Whewell, Hist, induet. Sc. Vol. I, blz. 189 en St. Martin, Hist, de la ge'ogr.. Paris, 1873, blz. 96. Ook Leopardi, Saggio sopra gli errori popolari degli antichi, l'ireuze, 1851, C. XII, blz. 184 sqq.
vraagt, waarom alle dingen niet in dat lagere gedeelte van den hemel vallen, dan antwoorden zij, dat de natuur der dingen zoodanig is, dat zware lichamen naar het middelpunt streven, evenals de spaken van een wiel; terwijl lichte lichamen , zooals wolken , rook en vuur, van uit het middelpunt naar den hemel, en wel tiaar alle zijden streven. Nu weet ik waarlijk niet, wat te zeggen van menschen, die als zij eens gedwaald hebben, voortdurend in hun dwaasheid volharden, en het eene ijdele ding door het andere verdedigen.quot;
Augustinus schijnt geneigd om ten opzichte van de rondheid der aarde een weinig toe te geven, maar 1'ij bestrijdt het denkbeeld, dat er aan de andere zijde van de aarde menschen bestaan, door te zeggen dat »de Heilige Schrift van geen dergelijke afstammelingen van Adam spreekt.quot;
Doch dit kon het denkbeeld niet keeren. Wat men de llankbeweging noemen kan, vertegenwoordigd door Euse-bius, was mislukt. De rechtstreeksche aanval door L a c-tantius, Augustinus en anderen was evenzeer mislukt. In de zesde eeuw bouwden daarom de tegenstanders der nieuwe denkbeelden een groote vesting en trokken zich daarin terug. Zij was goed gebouwd en goed versterkt. Het was niets minder dan een volledige theorie van de wereld , gegrond op de letterlijke interpretatie van schriftuurplaatsen en de vervaardiger er van was Cos m as I nd ico-pleustes. 1)
1) Voor Lactantius, zie lustitlll, 24; ook aiuihaliiigeii iiiWhcwell I, 196, cn in St Martin, Hist, de la géogr, blz. 216 en 217 Voor St. Augustinus meening, zie de Civ. D., XVI, 9, waar deze groote kerkvader aantoont, dat aan het bestaan der tegenvoeters nulla raiïonc crederidum est. Ook aanhalingen in Buckle's Posthumous Works, vol. II, blz. 645.
6
Volgens Cos mas is de aarde een parellelogram, platen omringd door vier groote zeeën. Aan de buitenranden van deze zeeën verrijzen onmetelijke muren, die het geheele gebouw omsluiten. Deze muren dragen .het geweli des hemels, waarvan de randen op de muren vastgemetseld zijn. De muren en het gewelf omgeven de aarde en al de hemellichamen. Deze geheele theulogisch-wetenschappelijke vesting was hoogst zorgvuldig en geheel in overeenstemming met de 11. Schrift opgetrokken.
Uitgaande van de uitdrukking to aytov xoafintóv, die in liet negende hoofdstuk van de Hebreeën op den tabernakel in de woestijn toegepast wordt, beweert hij met andere schriftuitleggers van zijnen tijd, dat deze den sleutel geeft van het geheele maaksel der wereld. Het heelal is dus gemaakt volgens het plan van den Joodschen tabernakel — doosvormig en langwerpig.
In bijzonderheden tredende, haalt hij die groote woorden van Jesaja 4) aan : »Hij is het, die daar zit boven den
cirkel der aarde,..... die de hemelen uitbreidt als een
gordijn en ze uitspant als een tent om te bewonenquot; , en de plaats in Job 2), die van »de pilaren des hemelsquot; spreekt. Hij vat al die prachtige en kostelijke beelden als een prozaïsch betoog op, en trekt daaruit, gelijk hij denkt, schatten voor de wetenschap.
Deze uitgestrekte doos is dan verdei' in twee boven elkander gelegen afdeelingen verdeeld. In de eerste daarvan leven de menschen en bewegen zich de sterren; en zij strekt zich uit tot het eerste vaste gewelf of uitspansel, waar de engelen leven, wier hoofdbezigheid is om de zen en de planeten her- en derwaarts te duwen en te trekken.
1) Jesaja XI, 22, verbetenle vertaling.
i) Job XXVI, 11.
7
Daarop neemt hij den tekst: «Daar zij een uitspansel in liet midden der wateren; en dat make scheiding tusschen wateren en waterenquot;, en andere teksten uit Genesis 1). Bij deze voegt hij de teksten uit de Psalmen; «Looft hem, gij hemel der hemelen ! en gij wateren, die boven de hemelen zijtquot; 2), werpt die uitbarsting van poëzie in zijn smeltkroes bÜ de andere teksten, en komt, na ze aan verschillende bewerkingen onderworpen te hebben, met de theorie voor den dag, dat er boven dit eerste gewelf een groote regenbak is, die de wateren bevat. Hij maakt dan gebruik van een plaats uit Genesis 3), waar van «sluizen des hemelsquot; gesproken wordt, en stelt een theorie op over het regelen van den regen, die later aangevuld wordt door de leer, dat de engelen niet slechts om de aarde te verlichten de hemellichamen voorttrekken en duwen, maar dat zij ook de sluizen des hemels openen en sluiten om haar van water te voorzien.
Om den vorm der aardoppervlakte te vinden, bestudeert C o s m a s de tafel der toonbrooden in den tabernakel. De afmetingen van die tafel bewijzen hem, dat de aarde plat en tweemaal zoo lang als breed is. De vier hoeken van de tafel zijn een zinnebeeld van de vier jaargetijden.
Om de beweging der zon te verklaren, onderstelt Cosm as, dat er in het noorden der aarde een groote berg is, en dat 's nachts de zon daar achter getrokken wordt. Sommige uitleggers waagden hier echter hun twijfel over te opperen. Zij dachten, dat de zon 's avonds in een grooten put werd geduwd en daar 's morgens weer uit werd gehaald.
Niets kan in haar eenvoudigheid treffender zijn, dan de
1) Genesis 1, 6.
2) Psalm CXLVIII. 4.
3) Genesis Vil, 11.
8
wijze, waarop Cos in as zijn bewijsgronden besluit. Hij barst los in verrukking en verklaart, dat Mozes, de propheten, de evangelisten en apostelen liet allen eens zijn met de waarheid van zijn leer 1).
Zoodanig was de, vesting, in de zesde eeuw door Cos mas tegen de mensclielijke wetenschap opgetrokken; en zij hield stand. De voorstanders van de nieuwe begrippen vielen haar te vergeefs aan. De grootste geesten in de kerk legden er zich op toe om haar met nieuwe teksten te versterken en er nieuwe buitenwerken van theologiesche redeneering om heen te bouwen. Zij hield tweehonderd jaar stand, maar toen verklaarde een bisschop — V i r g i 1 i u s van Salzburg —, dat hij aan liet bestaan van tegenvoeters geloofde.
In de eerste jaren van de achtste eeuw leefde echter in Duitschland de heilige Bonifacius en op den troon van het Vaticaan zat destijds Paus Zacharias. Bonifacius verklaart zich onmiddelijk tegen het doen herleven van zulk een vreeselijke ketterij als het bestaan van tegenvoeters. Hij verklaart, dat dit gelijk staat met de verklaring, dat er op aarde menschen bestaan, die buiten het bereik der verlossing zijn; hij valt Virgilius aan; hij roept Zacharias te hulp. Krachtdadige maatregelen worden ge-
1) Zie: Montfaucou, Callectio Nova Patrum, Parijs. 1706, vol. II. biz. 18S; ook blz. 298, 299, De tekst is versierd met afbeeldingen, dictie muren om de aarde en het daarop rustende vaste hemelgewelf (lirmameut) voorstellen, met al den omhaal van quot;fonteinen des grooten afgroadsquot;, quot;sluizen des hemelsquot;, engelen, en den berg, waarachter de zou getrokken wordt. Een slecht uitgevoerde copy op verkleinde schaal van een dier afbeeldingen vindt men sub voce quot;Mapsquot; in Knight's Dictionary of Mechanics, New-York, 1S75. Omtrent nog een andere, zeer boertige, op soortgelijke beginselen berustende theorie, zie Mungo Park, aangehaald bij De Morgan, Paradoxes, blz. 309. Omtrent Cosnias' blijmoedige opsomming, zie Montfaucou, Collectio Nova Patrum, vol. II, blz. 255.
9
nomen, en wij hooren niet meer van Virgilius en zijn leer.
Zeshonderd jaren gaan voorbij, tot eindelijk in de veertiende eeuw twee tnannen de leer, dat er tegenvoeters bestaan, openlijk uitspreken. De eersie daarvan, Petrus van Albano, ontsnapt aan de straf door den natuurlijken dood; de tweede, bekend als Cecco d'Ascoli, een grijsaard van zeventig jaar, wordt levend verbrand. En dit was nog niet eens de geheele straf; Orcagna, die groote schilder, wiens vreeselijke werken men op de muren van het Campo Santo te Pisa zien kan, vereeuwigt Cecco door hem af te beelden midden in de vlammen der hel. 1)
Toch bleef' het denkbeeld voortbestaan en ontwikkelde zich; een honderdtal jaren later zien wij den theologant Tostatus protesteeren tegen de leer der tegenvoeters als «onheilig Hij heeft een nieuw wapen uitgevonden — het volgende syllogisme: »Aan de apostelen werd bevolen de geheele wereld door te gaan en het evangelie te prediken aan alle creaturen. Zij gingen niet naar eenig zoodanig deel der wereld als dat der tegenvoeters, zij
1) Virgilius van Salzburg. Zie Neauder's History of the Christian Church, ïorrey's Eüg Vert., vol. III, blz. 63. ScJert Bayle ia er veel nutteloos geschrijf geweest over het geval van Virgilius. Zie Whe-well, blz 197; maar de beste keus vau autoriteiten en het zorgvuldigste onderzoek der besluiten vindt men bij De Morgan, blz. 24—26. Zeer volledige aanteekeaingeii omtrent hcideusche en christelijke verdedigers der leer van de rondheid der aarde en van de tegenvoeters cu een uittreksel van den brief van Zacharias vindt men bij Migne, Patrologia, vol. VI, blz. 426 en vol. XLI, blz. 487. Omtrent Petrus van Abano of Apono gelijk hij dikwijls genoemd wordt, zie Tiraboschi; ook Ginguené, vol. II, blz 293. Ook Naude, Histoire des» grands hommes, aceuscs de magie. Omtrent Cecco d'Aacoli, zie Montucla, Histoire des mathématiques, I, 528; ook Daunou, Etudes historiques, vol. VI, blz. 330. Omtrent O r e a g n a 's voorstelling van Cecco te midden van de vlammen der hel, zie Kenan, Averroès et TAverroisme, Parijs, 1867, blz. 328.
10
predikten daar het evangelie niet aan eenig creatuur: derhalve bestaan er geen tegenvoeters.quot; Dit is juist éven voor den tijd van Columbus.
C o 1 u in b u s is de volgende strijder. De wereld heeft van zijn veldslagen gehoord: hoe de bisschop van Ceuta hem in Portugal overblufte, hoe op de junta van Salamanca de theologen hem overstelpten met aanhalingen uit de Psalmen, uit de zendbrieven van Paulus en uit St. Augustinus. 1)
In 1519 behaalt de wetenschap echter een beslissende overwinning. Magalhaens volbrengt zijn beroemde reizen. Hij heeft bewezen, dat de aarde rond is; want zijn groote expeditie is haar omgezeild. Hij bewijst de leer der tegenvoeters ; want hij heeft de menschen, die onze tegenvoeters zijn, gezien. 2) Maar zelfs dit maakt geen einde aan den strijd. Veie godgeleerden bieden nog gedurende tweehonderd jaar weerstand. Toen volbrengen de Fransche sterrekundigen hun graadmetingen in de aequatoriaal- en poolstreken , en voegen bij de andere bewijzen dat van het verschil in lengte van den secondeslinger. Toen dit gedaan was, toen men zag, dat de deducties der wetenschap dooide eenvoudige proef der metingen fraai en volkomen bewaarheid werden, toen en eerst toen hield deze strijd van twaalf eeuwen op. 3)
1) Omtrent Columbus voor de Junta van Salamanca, zie I r v i n g's quot;Columbusquot;, Murray's uitgaaf, vol. II, blz. 405, 410. l'iguier. Savants du Moyen Age, etc., vol. II, blz 394, et seq. Ook Humboldt, Histoire de la geographic du nouveau continent.
2) Omtrent de uitwerking van Magelhaens' reizen, en den weerzin om na dit bewijs toe te geven, zie Martin, Histoire de France, vol. XVI, blz. 395; St. Martin's Hist, de la Géogr., blz 369; Pe sch e 1, Gescbichte des Zeitnlters der Entdcckungen, slothoofdstukken; een bewonderenswaardig overzicht vindt men in Dra per. Hist. Int. Dev. of Europe, blz. 451—453.
3) Omtrent het supplementaire bewijs door graadmetingen en door den
11
Wat was echter het resultaat van dien strijd? Waartoe leidden de pogingen van Eu se bi us en Lactantius om het wetenschappelijk denken te dooden, de pogingen van Augustinus om het te bestrijden; de pogingen van Bon ifacius en Zacharias en anderen om het met geweld te onderdrukken? Alleen tot het bij vele edele geesten ingang vinden der overtuiging, dat Wetenschap en Godsdienst vyanden zijn; tot het afkeerig maken eener groote menigte der beste menschen in al die eeuwen van de godsdienst.
De volgende groote slag werd geleverd over het vraagstuk van den rang der aarde ondèr de hemellichamen. Van den eenen kant trokken al de theologen partij voor de geocentrische leer, — de leer dat de aarde het middelpunt is, waarom de zon en de planeten wentelen. Die leer was oud en zeer eerbiedwaardig 1). Zelfs haar naam, theorie van Ptolemaeus, legde gewicht in de schaal. Zij was zoolang omgewerkt geworden, totdat zij de verschijnselen goed verklaarde. De uitleggers van den tekst der heilige schrift hadden haar lief, want zij was reet dien tekst in overeenstemming 2).
slinger, zie So mmer ville, Phys. Gcogr., hoofdst. 1, § 6, uuot. Ook Humboldt, Kosmos, dl. 11, blz. 736 eu V. blz. 16,32. OokMontucla, IV, 138.
1) Eerbiedwaardigheid van de geocentrische theorie, Plato's gezag ten gunste daarvan, enz., zie Grote's quot;Platoquot;, vol. llï, blz. 257. Ook Sir G. C. Lewis, Astronomy of the Ancients, hoofdst. Ill, sec. I, waar Plato's meening en haar verschil met vroegere meeningen op uitnemende wijze wordt uiteengezet. Omtrent de omwerking dier theorie om haar op aannemelijke wijze met de feiten in overeenstemming tc brengen, zie 1' ro-mundus, Anti-Aristarchus, Antwerpen, 1631. Ook Mclanchton, Initia Doctrinae Physicae.
2) Over de overeenstemming van de heilige schrift met de theorie van Ptolemaeus, zie Fromundus, passirn, Melanchthon en een menigte andere schrijvers.
12
Toch waren de zaden dei' heliocentrische theorie 1) reeds lang te voren en goed gelegd; zij schenen zelfs tot ontwikkeling te zijn gekomen in den geest van kardinaal De Cu sa; maar de koude van het dogmatisme lag nog over de aarde, en tot het begin der zestiende eeuw toe droeg deze groote waarheid bloem noch vrucht. 2)
Langzamerhand werd echter de bodem bemest en de lucht warmer. De methoden der wiskunde werden hoe langer zoo meer verbeterd, de hemellichamen werden voortdurend, hoewel in stilte waargenomen, en eindelijk verscheen, ver van de middelpunten van het intellectueele leven, aan de grenzen van Polen , een rondborstig geleerde , eenvoudig van geest, die het eerst ronduit aan de wereld de thans zoozeer tot gemeenplaats geworden en toen zoo verbazingwekkende waarheid verkondigde, dat de zon en de planeten niet om de aarde wentelen, rnaar dat de aarde zich met de
1) Omtrent het lang te voren gelegd zijn der zaden van de heliocentrische theorie enz., zie Sir G. C. Lewis; ook D rape r. Intellectual Development of Europe, biz. 512. Omtrent kiemen van die leer bij denkers in Indië, zie Whewell, vol. I, biz. 277. Ook Whitney, Oriental and linguistic studies, New-York 1874- Essay on the Lunar Zodiac, biz. 345.
2) Over de Cusa's werk in het algemeen, zie Draper, 1 ntelleetual Development of Europe, hlz. 512. Omtrent het sluw gebruik van De Cusa's tneeuing om, wegens hare overeenstemming met de theorie van Cope r-n i c n s, de afkeuring der kerk tegen te houden, zie een artikel in de Catholic World, vaa Januari 1869. Een zeer nauwkeurige uiteenzetting, in een geest van rechterlijke onpartijdigheid, zie Whewell, History of the Inductive Sciences, blz. 275, 379 en 380. Op deze laatste blz. haalt W hewell letterlijk De C u s a' s woorden in «De Doeta Ignorantiaquot; aan, en trekt daaruit het volgende besluit: Deze gedachtengang zou een voorbereiding kunnen zijn tot de aanneming van het stelsel van Copernicus; maar hij is zeer verschillend van de leer, dat de zon het middelpunt van het planetenstelsel is. Vroeger zegt W h e wc 11 dat De Cusa //de leer van de beweging der aarde voorstelde, doch meer als een paradox dan als een wezenlijke waarheid. Wij knunen dit in geenen deele beschouwen als een duidelijke anticipatie van een diep en samenhangend inzicht in de waarheid.quot;
13
andere planeten om de zon wentelt. Die man was Ni colaas Copernicus. 1)
Copernicus was hoogleeraar te Rome geweest, maar toen deze waarheid zich liij hem ontwikkelde, gevoelde hij, dat hij te Rome niet meer veilig was. 2)
1) Omtreut de verbetering vaa de methoden der wiskunde, zie Drape r. Intellectual Development of Europe, 513. Als men dit en andere bewonderenswaardige werken beschouwt, gevoelt men, dat Professor Tyndall niet geheel gelijk had , toen hij in zijn afscheidsrede te New-York het betreurde , dat Dr. D r a p e r zooveel van zijn tijd aau historische studiën besteed bad.
2) Copernicus' gevaar te Rome. De Catholic IVorld van Januari 1869 deelt een pas destijds gehouden redevoering mede van den aartsbisschop van Mechelen voor de Universiteit te Leuven, om te bewijzen, dat Copernicus zijn theorie te Rome in 1500 ten aanhoore van tweeduizend leerlingen verdedigde, dat ook een ander hoogleeraar dat stelsel in 1528 onderwees en door Clemens VITI notarius apostolicus gemaakt werd. Zelfs als de onderwezen leerstellingen volkomen overeenstemden met die van Co pern icu s, zooals zij eindelijk tot ontwikkeling kwamen, welk denkbeeld W he well geheel en al schijnt te verwerpen, bewijst dit alles nog niets tegen het alles afdoende getuigenis, dat Copernicus zich in gevaar gevoelde — een getuigenis, dat de latere geschiedenis der theorie van Copernicus onwraakbaar maakt. Zelfs de titel van het reeds aangehaalde boek van P r o-m u n d u s , uitgegeven op weinige mijlen afstauds van des aartsbisschops eigen hoofdkerk, en uitdrukkelijk bekrachtigd door de theologische faculteit van die zelfde universiteit te Leuven in 1630, weerlegt geheel en al het denkbeeld van den aartsbisschop, dat de kerk genegen was om Copernicus vriendschappelijk te behandelen. Die titel luidt als volgt:
Auti-Aristarchus | Slve | Orbis Terrae | Immobilis | In quo decretum S. Con-gregationis S. R. E, | Cardinalium | IOC.XVI adversus Pytha | gorico-Coperni-canos editnm defenditur | Antwerpiae MDCXXXL.
L'Epinois, «Galilée,quot; Paris, 1867, hecht gewicht, blz. 14, aan de verspreiding van de leer door De Cusa iu 1435 en door \V i d m a n s t a d I in 1533 , en aan de vriendelijke behandeling, die zij van E u g e n i u s IV en Clemens VII ondervonden, maar dit is volstrekt krachteloos om de latere handelwijze der pausen ongedaan te maken. Lange, Geschiehte des Matc-rialismns, vol. I, blz. 217, 218, neemt aan, dat De Cusa en W i d-ni a u s t a d t dit denkbeeld verdedigden en toeh eerbewijzen van hun respee-
14
Om zijn denkbeeld publiek te maken was inderdaad gevaarlijk, en gedurende meer dan dertig jaren bleef het sluimeren in de geesten van Copernicus en de vrienden, aan welke hij het privatim toevertrouwd had.
Eindelijk schrijft hij zijn werk over de »Omwentelingquot;der Hemellichamen'' en draagt het aan den Paus zelf op. Daarop zoekt hij een plaats om het uit te geven. Hij durft het niet naar Rome te zenden, want daar staan de bestuurders der katholieke kerk gereed om er beslag op te leggen. Hij durft het niet naar Wittenberg zenden , want daar zijn de leiders der hervorming hem niet minder vijandig. Hij vertrouwt het daarom toe aan O si an der, van Neuremberg. 1)
Maar op het laatste oogenblik ontzonk O si and er den moed. Hij durfde het nieuwe denkbeeld niet stoutweg van stapel laten loopen. Hij schrijft een kruipend voorbericht, tracht Copernicus wegens zijn nieuw denkbeeld te verontschuldigen. Hij lascht de apologetische leugen in, dat Copernicus de leer van de beweging der aarde niet als een feit maar als een hypothese voorstelt. Hij verklaart, dat een sterrekundige het recht heeft zijn verbeeldingskracht te laten werken, en dat dit is, wat Copernicus gedaan heeft.
Zoo was de grootste en wellicht meest veredelende van allo wetenschappelijke waarheden, toen zij in de wereld kwam, genoodzaakt tot sluipen en kruipen. 2)
tieve pausen ontvingen, maar toont tevens aan, dat het, zoodra de kerk er ernstig haar aandacht op vestigde, veroordeeld werd. Het zon een soortgelijk geval zijn als dat van Leo X, die eerst geneigd was de partij van Lnther en de anderen in hun wkrakeelen met de bedelmonniken te kiezen, doch later genoodzaakt was zich tegen hen te verklaren.
1) Omtrent de gevaren, die te Wittenberg dreigden, zie Lange, Ge-sehiehte des Materialismns, vol. I, bladz. 217.
2) Osiander heeft in een brief aan Copernicus, gndagteekend 20 April 1541, hem met zulk een handelwijze trachten te verzoeuen, en eindigt
15
Den 24sten Mei 1543 kwam het pas afgedrukte boek eerst in het huis van Copernicus aan. Men gaf het hem in handen, maar hij lag op zijn sterfbed. Weinige uren later was hij buiten het bereik van de ketterjagers , die zijn goeden naam zouden hebben bezwalkt en hem wellicht ter dood gebracht hadden.
Toch niet geheel en al buiten hun bereik. Zelfs de dood kon hem niet geheel voor hen beschermen. Er schijnt vrees te hebben bestaan, dat men zijn lijk zou schenden, want op zijn grafsteen werd zijn levenslangen arbeid niet vermeld , zijn groote ontdekking niet herdacht. Eerst dertig jaren later durfde een zijner vrienden op zijn grafsteen een opschrift doen beitelen, dat daarop betrekking had. 1)
Het boek werd dadelijk door de bevoegde autoriteiten ter hand genomen en plechtig veroordeeld: wie het las, liep gevaar eeuwig verdoemd te worden en de wereld berustte in dat vonnis. 2)
met te zeggen; «Sic enim placidiores reddideris pcripatheticos et theologos, quos contradioturos metaisquot;. Zie Apologia Tychonis in //Kepleri Opera Omniaquot;, Krisch's uitgaaf, vol. I, blz. 2-16. Kepler stelt Osiander geheel en al aansprakelijk voor dit voorbericht. Bertrand deelt in zijn quot;Fondateurs de rastronomie Modernequot; den tekst daarvan mede, en houdt het voor mogelijk, (lat Copernicus wellicht toegegeven heeft „uit hloote toegefelijkheid voor ïijn leerlingquot;. Doch dit denkbeeld is geheel in strijd met uitdrukkingen in den brief, waarin Copernicus zelf zijn werk aan den paus opdraagt, en die op het voorbericht volgt. Een goed overzicht van deze zaak vindt men bij Figuier, Savants de la Renaissance, blz. 378, 379. Zie ook de aanhaling uit G a s s e n d i's leven van Copernicus, bij F1 a m m a r i o n. Vie de Copernic, blz. 124. John Fiske, die anders gewoonlijk zoo nauwkeurig is, schijnt in zijn voor weinige jaren uitgegeven //Outlines of Cosmic Philosophyquot; in Je dwaling te zijn vervallen van te onderstellen, dat Copernicus, en niet Osiander, voor het voorbericht verantwoordelijk is.
1) Figuier, Savants de Ia Renaissance, blz. 380. Ook Flammarion, Vie Je Copernic, blz. 190.
2) De bevoegde autoriteiten waren in dit geval dc /-Congregatie van Jeu
16
Ongetwijfeld zullen alle myne lezers hier uitvaren legen de Roornsch-Katholieke kerk. De rechtvaardigheid eischt echter te zeggen, dat de grondvesters van het protestantisme niet minder tegen de nieuwe wetenschappelijke leer ijverden. Marlijn Luther zeide: »Er zijn er, die het oor leenen aan een plotseling bekend geworden sterrenwichelaar , die heeft trachten te bewijzen, dat de aarde rondwentelt, niet de hemelen of hel firmament, de zon en de maan. Wie snugger wil schijnen, heeft maar een of ander nieuw stelsel te bedenken, dat dan natuurlijk voor het beste van alle stelsels verklaard wordt. Deze dwaas wenscht de geheele wetenschap der sterrekunde ten onderste boven te gooien. Doch de heilige schrift zegt ons, dat Josua de zon, en niet de aarde, beval stil te staan.quot;
Melanchthon, hoe zachtmoedig hij ook was, bleef bij Luther in het veroordeelen van Copernicus niet
Indexquot;, of Cardinaleu, die met den «Index librorum prohibitorumquot; belast wareu. Voor korten tijd gedane wanhopige pogingen om de verantwoordelijkheid op hen individueel te schuiven, schijnen belachelijk met het oog op het feit, dat hun werk bekrachtigd is door de hoogste kerkelijke autoriteit, en het gebod, dat dit overal door de kerk behoort te geschieden, als Juist erkend moet worden. In drie of vier uitgaven van den '/Index11, die White zelf befit, wordt op het titelblad verklaard, dat zij uitgegeven zijn up last van den paus van dien tijd, en elk daarvan heeft tot voorbericht een bijzondere bul of brief van den paus. Zie in het bijzonder den Index van 1664, uitgegeven op bevel van Alexander VII en dien van 1781, onder Beuedictus XIV. Het werk vau Coperniens werd verboden in den Index 'donee corrigeturquot;. Kepler zeide, dat zulks behoorde gelezen te worden quot;donec expUcetur'. Zie Bertrand, Fondateurs de 1'Astronomie Moderne, blz. 57. De Morgan, blz. 57—60, geeft de verbeteringen op, die de Index van 1620 eischte. Haar hoofddoel schijnt te zijn om Coperniens af te doen dalen tot het lage peil van Osiander en van zijn ontdekking een bloote hypothese te maken; maar nu en dan eischen zij, dat de leer van Copernicus eigenlijk geheel en al opgegeven wordt, b. v. in de «verbeteringquot;, waarop zij iu hoofdstuk VIII, blz. 6 aandringen.
17
achter. In zijn verhandeling »Initia Doctrinae Physicaequot;, zegt hij: »De oogen getuigen, dat de hemelen in 24 uren in de ruimte rondwentelen. Maar hetzij uit voorliefde voor nieuwigheden, of om te pronken met hun vernuft, hebben zekere mannen besloten, dat de aarde zich beweegt, en zij houden vol, dat noch de achtste sfeer, noch de zon omwentelen.....Nu toont het een gebrek aan eerlijkheid en gevoel van betamelijkheid om zulke denkbeelden publiek uit te spreken, en het is een verderfelijk voorbeeld. Een goed verstand behoort de waarheid aan te nemen, zooals die door God geopenbaard is, en daarin te berusten.quot; Melanchthon haalt vervolgens plaatsen aan uit de Psalmen en uit den Prediker, die , naar hij verzekert, stellig en duidelijk bewijzen , dat de aarde stil staat en dat de zon zich rondom haar beweegt en voegt er acht andere bewijzen bij van zijn stelling, dat »de aarde nergens anders zijn kan, dan in het middelpunt van het heelal.quot; 1)
En de Protestanten staan in het volgen dezer lessen geen jota bij de Katholieken achter. Het volk van Ebbing maakte zich vrolijk over een kluchtspel, waarin Copernicus het hoofdvoorwerp van hun spot was. Het volk van Neuremberg, een groot Protestantsch middelpunt, liet een medaille slaan, in het opschrift waarvan de wijsgeer en zijn theorie belachelijk gemaakt werden. 2)
1) Zie L ut h e r's quot;Tischredenquot;. Ook M e I a n c h t ho n's quot;Initia Doctrinae Physicaequot;. Deze verhandeling wordt aangehaald door de quot;Catholic Worldquot; van September 1870. De juiste titel is, gelijk hij boven gegeven is. Men zal haar vinden in het «Corpus Reformatorumquot; ed. Bretschueider, Halle, 1846. (Omtrent boven aangehaalde plaats zie deel XIII, blz. 216, 217: ook Lange, Geschichte des Materialismus, deell, blz. 217 ; ook Pr owe, «Ueber die Abhiingigheit des Copernicusquot;, Thorn, 1805, blz. 4, en de noot op blz. 5 en C, waar de tekst volledig medegedeeld wordt.)
2) Omtrent de behandeling van de denkbeelden van Copernicus door het
18
Men beproefde daarop een krijgslist, die vroeger bij twisten onder de theologen zelf zeer algemeen gebruikt werd. Zij bestaat in een luid geroep, dat de aangevallen theorie oud, versleten en reedsquot;weêrlegd is — dat verschillende mannen van aanzien bewezen hebben, dat zij valsch is — dat zij niet is een levende waarheid, maar een ontmaskerde leugen — dat, als de wereld er naar luistert , zulks alleen komt omdat de wereld onwetend is. Deze krijgslist werd tegen Coper nicus aangewend. Men toonde aan , dat zijn leer eenvoudig de herleving van een denkbeeld van Pythagoras was, dat geheel en al weêrlegd was. Fromundus schept er op zijn titelblad en door zijn ge-heele boek heen behagen in, om de leer van de omwenteling der planeten om de zon »dat Pythagoreïsche begripquot; te noemen. Deze manier van oorlogvoeren werd door de tegenstanders van minderen rang nagevolgd, en had gedurende eenigen tijd een groote uitwerking. 1)
Doch de nieuwe Waarheid kon noch weggelachen, noch
volk, zie Catholic World, als boven. Fromundus, boven aangehaald, zet boveu zijn zesde hoofdstuk: «Scriptura Sacra oppugnat Copernicanosquot; en haalt een plaats uit de Psalmen aan, waar van de zou gesproken wordt als «gelijk een bruidegom uit zijn kamer komeudequot;; en ook een plaats uit den Prediker, waar gezegd wordt: «Terra in aeternum statquot;, '■ Anti-Ar istarebusquot;, blz. 29. Eenige zijner titels geven ook proeven van ziju stijl bij wijsgeerige bewijsvoeringen, bv. «Br zou voortdurend een Oostewind waaien; wij zouden (egen zulk een wind in sleehts met groote moeite geluiden kunnen waarnemenquot; (Hoofdstuk XI); «Gebouwen, en de aarde zelf, zouden door zulk eene snelle beweging uiteenvliegenquot; (Hoofdst. X). Omtrent een andere bewijsgrond van Fromundus, waarmede hij zoowel uit de theologie als uit behoorlijk met theologie vermengde wiskunde aantoont, dat de aarde het middelpunt van het heelal is, zie Q u e t e 1 e t, Histoii e des Sciences Mathe-matiques et Physiques, blz. 170, Bruxelles, 1864.
1) Zie het titelblad van Fromundus' van zijn in noot 2 op iilz. 143 aangehaald werk; ook Melanehthon, uhi supra.
19
met geweld uit de wereld geruimd worden. Vele geesten hadden haar in zich opgenomen; slechts een enkele tong durfde haar uitspreken. Deze nieuwe strijder was Giordano Bruno, die vreemde sterveling. Hij werd van het eene land naar het andere gejaagd, totdat hij zich met vreeselijke smaadredenen tegen zijn vervolgers keert. Hiervoor wordt hij zes jaar gevangen gezet, daarop levend verbrand en zijn asch in den wind gestrooid. Toch bleef de nieuwe waarheid leven; zij kon niet gedood worden. Binnen tien jaar na het martelaarschap van Bruno 1), na een wereld van leed en vervolging, werd dc waarheid van de leer van Copernicus bewezen door den telescoop van Ga lil ei 2).
Hierbij werd een van de aandoenlijkste prophetiën vervuld. Jaren te voren hadden de vijanden van Copernicus tot hem gezegd : »AIs uw leer waar was, zou Venus schijngestalten vertoonen evenals de maan.quot; Copernicus antwoordde; »Gij hebt gelijk. Ik weet er niets tegen te zeggen; maar God is goed, en men zal te zijner tijd een antwoord vinden op deze tegenwerpingquot; 3). Dat antwoord kwam) toen de ruwe telescoop van Galilei de schijngestalten van Venus deed zien.
1) Zie Bartholmès, Vie de Jordano Bruno, Paris, 1846, vol. I, blz. 121 en 212 et seq. Ook Berti, Vita di Giordano Bruno, Firenze, 1868, hoofdst XVI. Ook Whewell, 1, 294, 295. Dat Whewell wel wat te overhaast Bruno's straf geheel aan de '/Spaccio della Bestia trionfantequot; heeft toegeschreven, zal, ten spijt van Montcula, klaarblijkelijk ziju voor ieder, die het verhaal der vervolging in Bartholmès of Berti leest; en, zelfs indien Whewell gelijk had, de «Spaccioquot; zou nooit geschreven geweest zijn, zoo Bruno niet zoo verontwaardigd geweest was over geestelijke onderdrukking. Zie Tirabosohi, vol. XI, blz. 435.
2) Delambre, Histoire de rastronomie moderne, discours préliminaire, blz. XIV. Ook Laplace, Système du monde, vol. I, blz. 326, eu voor uitvoeriger besprekiug, Kepleri Opera omnia, edit. Kjisch, deel II, blz. 404.
3) Cautu, Histoire Universelle, deel XV, blz. 473.
2*
20
Op dezen nieuwen kampvechter, Galilei, was de aanval vreeselijk. De verdedigers van hetgeen »gezonde wetenschapquot; werd genoemd, verklaarden zijn ontdekkingen voor bedriegeiijk, en wat hij als feiten verkondigde, voor godslastering. Halfwetenschappelijke hoogleeraren vielen hem aan met valsche wetenschap, om bij de kerk een wit voetje te krijgen; ernstige predikers vielen hem aan met teksten uit de heilige schrift! 1)
Het is de moeite waard de voornaamste wapens te beschouwen, die in dit gevecht gebruikt werden. Moeilijk valt dit niet. Men heeft ze voor het rapen op al de slagvelden der wetenschap; maar op dit slagveld werden zij met beter gevolg gebruikt dan op bijna elk ander. Deze wapens zijn twee scheldwoorden: »Ongeloovigequot; en «Godloochenaarquot;.
De slagvelden der wetenschap zijn dicht met deze bezaaid. Zij werden gebruikt tegen bijna iedereen, die ooit iets nieuws voor zijn medemenschen gedaan heeft. De lijst van hen, die voor ongeloovige en godloochenaar uitgescholden zijn, bevat bijna alle groote wetenschappelijke mannen — geleerden, uitvinders, philanthropen. 2)
1) Een zeer merkwaardig voorbeeld van deze valsche wetenschap is de bewijsgrond, die toen ter tijde dikwijls gebruikt werd, dat, indien de aarde zich werkelijk bewoog, een steen, die van een hoogte viel, zou terechtkomen achter het punt, loodrecht gelegen beneden het punt, waar hij begon te vallen. Deze bewijsgrond wordt door Fromundus herhaaldelijk met uitstekend gevolg ..gebruikt. Hij schijnt nimmer op het denkbeeld te zijn gekomen, de zaak te beproeven door een steen uit den top van den mast van een schip te laten vallen. Maar het fraaiste van alles is dat Ben zen-burg bewezen heeft, dat zich bij vallende lichamen juist zulk een afwijking voordoet, als op wiskundige gronden uit de dagelijksche beweging der aarde afgeleid kan worden. Zie Jevons, quot;Principles of Sciencequot;, vol. I, blz. 453 en II, blz. 310, 311,
2) Als men een merkwaardig voorbeeld wil hebben van de wijze, waarop
21
Deze wapenen kunnen moeilijk onder de beschaafde gerekend worden. Het zijn brandende pijlen. Zij doen een groote menigte volksvooroordeelen ontvlammen; de rook, die daaruit opstijgt, verduistert de wezenlijke vraagpunten, het vuur barst nu en dan uit en vernielt de aangevallen partij. Het zijn vergiftigde wapenen. Zij wonden de harten van liefhebbende vrouwen, zij vervreemden dierbare kinderen. Zij schaden den man nog na zijn dood, want zij laten vergiftigde wonden achter in de harten van hen, die het meest van hem hielden — vrees voor zijn eeuwige gelukzaligheid — vrees voor den toorn der godheid.
Natuurlijk zijn deze wapens, hoewel zij nog dikwijls goede mannen wonden en goede vrouwen kwetsen, tegenwoordig wel wat afgestompt, ja zij brengen niet zelden meer schade toe aan de aanvallers, dan aan de aangevallenen. In Galilei's tijd was dit niet zoo, destijds bezaten zij nog al hun scherpte en venijn.
De eerste kampvechter, die tegen hem optreedt, is Bel-1 ar min, een der grootste theologanten, een der armzaligste natuurkenners. Hij was ernstig, oprecht, geleerd en paste op de wetenschap de rechtstreeksche, letterlijke verklaring der heilige schrift toe. 1)
De wapenen, die mannen van Bellarmin's stempel gebruikten, waren theologisch. Zij hielden aan de wereld de vreeselijke gevolgen voor, welke het voor de christelijke
deze wapens gehanteerd werden, vergelijke men de lijst van personen, beschuldigd van quot;ongeloofquot; en *godloochenarij', in «Le Dictionnaire des Athéesquot;, Paris, An. VIII. Ook Lecky, quot;History of Rationalism*', vol. Ill, blz. 50.
I) Omtrent Bellarmin's beschouwingen zie Q u i n e t, quot;Jesuitsquot;, vol. II, blz. 189. Omtrent andere bestrijders en tegenwerpingen, zie Libri, quot;Histoire des Sciences Mathematiques en Italiëquot;, vol. IV, blz. 233, 234; ook, quot;Private Life of Galileoquot; , verzameld uit zijn briefwisseling en die zijner oudste dochter. Boston, 1870 ^een uitstekend boekje).
22
theologie moest hebben, als de leer zegepraalde, dat de hemellichamen om de zon en niet om de aarde rondwentelen. Hun vreeselijkst theologisch oorlogswerktuig tegen Galilei was het denkbeeld, dat zijn voorgewende ontdekking het geheele christelijke verlossingsplan in duigen deed vallen. Pater Le Gazrée verklaarde, dat het »de leer der vleeschwording in verdenking brachtquot;. Anderen verklaarden, dat het »den geheelen grondslag der theologie omverwierpquot;; dat als de aarde een planeet is, en één van vele planeten, het onmogelijk was, dat zoo groote dingen, als de christelijke godsdienst leert, voor haar in het bijzonder gedaan waren. Als er andere planeten zijn, dan moeten zij ook bewoond worden, omdat God niets vergeefs maakt; maar hoe kunnen hun bewoners van Adam afstammen? Hoe kunnen zij hun stamboom uit Noach's ark afleiden? Hoe kunnen zij door den Verlosser losgekocht zijn?l)
En deze bewijsgrond was niet beperkt tot de theologen van de Roomsche kerk. De protestant Melanchthon had hem reeds gebezigd in zijn aanvallen op Copernicua en diens school. 2)
Tot aanvulling van dit vervaarlijke oorlogstuig werd er een vreeselijk schrootvuur onderhouden in den vorm van teksten en uittreksels uit de heilige schrift. Eenige staaltjes van deze wapens zullen de belangstelling wekken.
Toen Galileï de vier wachters van Jupiter ontdekt had 3), werd de geheele zaak voor onmogelijk en goddeloos verklaard. Men beweerde, dat de bijbel door alle mogelijke vergelijkingen aantoonde , dat er slechts zeven planeten kon-
1) Zie Trouessart, aangehaald in Flaramarion, „Mondes ima-ginaires et reelsquot;, 6de uitgaaf, blz. 315, 310.
2) quot;Initia Doctrinae Physicaequot;, blz. 220, 221.
3) Zie 1) e 1 a m b r e omtrent de ontdekking der wachters van Jupiter als voornaam bewijs van de heliocentrische leer. Omtrent de uitwerking daarvan op Baco, zie Jevous, quot;Principles of Sciencequot;, vol. II, blz. 298.
23
den zijn; dat dit bewezen werd door de zeven gouden kandelaars uit de openbaring, door den kandelaar met zeven armen uit den tabernakel en door de zeven kerken van Azië. 1)
In een brief aan zijn vriend Renieri, geeft Gal i lei een schets van de wijze , waarop de inquisitie hem behandelde. Hij zegl: »De Pater commissaris, Lancio, beijverde zich om mij amende honorable te laten doen voor het schandaal, dat ik veroorzaakt had door het volhouden van het denkbeeld omtrent de beweging der aarde. Op ai mijn wiskundige en andere bewijzen antwoordde hij niets dan de woorden der schrift; »Terra autem in aeternum slatquot;. 2)
Men verklaarde, dat de leer bewezen was valsch te zijn, omdat J o z u a de zon had doen stilstaan, en omdat de schrift verklaart, dat »de grondvesten der aarde zoo stevig bevestigd zijn, dat zij niet bewogen kunnen wordenquot; en ))dat de zon rondloopt van het eene einde des hemels naar het anderequot;. 3)
De Dominikaner monnik Caccini predikte naar aanleiding van den tekst: »Gij Galileesche mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemelquot;, en deze rampzalige woordspeling was de eerste van een reeks van scherper wapenen, want voor Caccini eindigt, verklaart hij, sdat de meetkunde uit den duivel isquot; en dat »de wiskunstenaars verbannen behoorden te worden als de vaders van aile ketterijenquot;. 4)
1) Voor den bewijsgrond, ontleend aan den kandelaar en de zeven kerken, zie D e 1 a m b r e.
2) Omtrent Galilei's brief aan Kenieri, zie Cantu, quot;Hist, uni-versellequot;. Paris, 1855, XV, blz. 477, noot.
3) Canta, quot;Histoire UniTersellequot;, vol. XV, blz. 478.
4) Omtrent Caccini's aanval, zie Delarabre, quot;Hist, de l'Astron.quot;, disc, prelim., blz. XXII, ook Libri, quot;Hist, des Sciences Math.quot;, vol. IV, blz. 232.
Voor den eindaanval werd het zware artilleriepark in positie gebracht. Men aanschouwt het op alle slagvelden der wetenschap. Het bestaat in een algemeene aanklacht, en de Jesuitenpater Melchior Inchofer richtte deze artillerie op Galileï door te verklaren; dat de leer van de beweging der aarde de afschuwelijkste, de verderfelijkste, de schandelykste is van alle ketterijen; dat de onbewegelijkheid der aarde driewerf heilig is; dat men eerder bewijsvoeringen behoorde toe te laten tegen de onsterfelijkheid der ziel, het bestaan van God, de vlpe'schwording, dan een bewijsvoering strekkende om aan te toonen, dat de aarde zich beweegt. 1)
Te vergeefs trachtte Galileï het bestaan der wachters te bewijzen door ze aan de twijfelaars door zijn telescoop te doen zien. Zij verklaarden óf, dat het goddeloos was om daarmede te kijken, óf, als zij ze zagen, dat het door den duivel veroorzaakte zinsbegoochelingen waren. Pater C1 a-vius verklaarde, dat »om de wachters van Jupiter te zien, de menschen eerst een werktuig moesten maken om ze te scheppenquot; 2).
Te vergeefs trachtte Galileï zich te beschermen door zijn beroemden brief aan de hertogin, waarin hij er op aandrong, dat de theologische wijze van redeneeren niet op de wetenschap toegepast zou worden.
Het overige van deze geschiedenis is iedereen bekend; geen der in den laatsten tijd gedane pogingen om het te bemantelen is geslaagd. De geheele wereld zal zich eeuwig
1) Zie Inchofer's «Tractatus Syllepticusquot;, aangehaald in Galileï's brief aan Deodati, 28 Juli 1634.
2) Libri, vol. IV, blz. 211. De Morgan, «Paradoxesquot;, blx. 26, omtrent pater Clavius. Het is belangwekkend te welen, dat pater Clavius op zijn ouden dag erkende, «dat het geheele stelsel des hemels in duigen lag, en verbeterd moest worden.quot;
25
herinneren, hoe Galilei onderworpen werd aan een onwaardige behandeling en gevangenis, gelijkstaande met physieke marteling 1), hoe hij ten laatste genoodzaakt werd om in het openbaar en op de knieën de volgende herroeping uit te spreken: «Ik, Galileï, zijnde in mijn zeventigste jaar, een gevangene, geknield, en voor Uw eminenties, met het heilige evangelie voor oogen, dat ik met mijne handen aanraak, zweer af, vloek en verafschuw de dwaling en ketterij van de beweging der aarde.quot; 2)
Hij werd inderdaad overwonnen, want hij was genoodzaakt, ten aanhoore van alle toekomende eeuwen, een meineed te doen. Zijn boeken werden veroordeeld, zijn vrienden geen verlof toegestaan om op zijn gebeente een grafteeken op te richten. Oogenschijnlijk was zijn werk vernietigd.
Meen niet, dat hieraan alleen de Roomsche geestelijkheid schuld had. Het geheele christelijk Europa, protestanten, zoowel als katholieken, en niet een of ander bijzonder onderdeel daarvan droeg de schuld. 3)
1) Het is niet waarschijnlijk, dat pijniging in den gewonen zin van het woord op Galileï toegepast werd. Bij Th. Martin, »Vie de Galile'equot;, vindt meu een onpartijdige bespreking van dit punt,
2) Deu tekst der afzwering kan men vinden in «Private Life of Galileoquot;, Aanhangsel. Wat den tijd betreft, waarop het veroordeelend vonnis herroepen werd, is er verschil tusschen de schrijvers. Artaud, blz. 307, aangehaald in een apologetisch artikel in -Dublin Reviewquot;, September 1866; zegt, dat Galilei's beroemde tweespraak in zijn geheel en met de gewone goedkeuring in 1744 te Padua gedrukt werd. Hetzelfde artikel verklaart ook, dat de besluiten der geestelijke rechtbank in 1818 door Pius VII in volle consistorie herroepen werden. W h e w e 11 zegt, dat G a 1 i 1 e i's geschriften in 1818 na eenigen tegenstand uit deu quot;ludex eipurgatoriusquot; geschrapt werden. Cantu, een schrijver, die tamelijk gunstig voorde kerk is, zegt, dat het werk van Copernicus tot 1835 toe op den quot;Indexquot; bleef. Cantu, »Hist, universellequot;, vol. XV, blz. 583.
3) Een uiterst treffend getuigenis door een geniaal Roomsch Katholiek schrijver. hoezeer het plebs vervolging begeerde en hel gemeen bij de geeste-
26
Zoo de ruimte het veroorloofde, zou ik hier eenige der nieuwere pogingen om Galilei's geschiedenis te vergoelijken uitvoerig bespreken. Een der laatste schijnt gegrond te zijn op de theorie, dat Galileï veroordeeld werd wegens een overtreding van de eischen van den goeden smaak en van de etiquette. Zij, die dit ter verdediging aanvoeren, maken de zaak oneindig erger voor hen, die het groote onrecht begingen. Zij berooven haar van haar eenige verontschuldiging, misplaatste nauwgezetheid van geweten. 1)
lijkheid op wreedc maatregelen aandrong, vindt men bij Balmes, quot;Lc Protestantisme compare au Catholicismequot;, enz. 4de uitgaaf, Parijs 1855, vol. II. Aartsbisschop Spaulding heeft iets dergelijks in zijn «Miscellaniesquot;. L'Epinois, «Galilequot;, blz. 22, et seq., strekt dit zoover mogelijk uit om den goedeu naam der kerk iu de zaak van Galilei te redden.
1) Zie Dublin Review, als boven. Whewell, vol. I, 793. Aanhaling van Marini: »Galilei werd gestraft, omdat hij den spot dreef met de autoriteiten, aan welke hij weigerde zieh te onderwerpen, en wegens hardnekkige weerspannigheid, niet wegens ketterijquot;. Het afdoende antwoord op dit alles is, dat de woorden van het niet te verdraaien vonnis, waarmede de veroordeelde boeken aangeduid worden, lulden: quot;Libri omnes, qui affirmant ielluris motumquot;. Zie Bertrand, blz. 69. Men heeft ook beweerd, dat Galilei niet gestraft werd voor zyne meening, maar «omdat hij die uit de heilige schrift wilde bewijzen.quot; Het antwoord hierop wordt gevonden in den Roomschen Index van 1704, waarin veroordeeld worden: „Libri omnes docentes mobilitatem terrae et immobilitatem solisquot;. Omtrent de wijze waarop apologisten der kerk, als het dienstig gevonden werd tot bewijsvoering, met nadruk beweerden , dat het niet zekere cardinalen waren, die Galilei en zijn leer veroordeelden, maar wel degelijk »het Hoogste Opperhoofd der Kerk door een pauselijk besluitquot;, zie Pater G a z r é e's brief aan Gassendi bij Flammarion, «Pluralite des Mondesquot;, blz. 427. Omtrent de wijze waarop apologisten der kerk, als het noodig was, juist het tegendeel beweerden en verklaarden, dat »het geschied was bij een doetrinaal decreet van de Congregatie van den Index, en niet als de leering van den heiligen vaderquot;, zie Dublin Review, September 1865. In het boven aangehaalde artikel wordt de schuld zoowel van de schouders van den paus als van die der cardinalen genomen en aan God zelf gegeven met de volgende woorden: «Maar men mag wel betwijfelen, of de kerk den
27
En dit was geenzins het grootste verlies voor de menschheid.
Er leefde destijds in Europa een der grootste denkers, die de menschheid ooit heeft bezeten. Ofschoon vele zijner theoriën onjuist waren, waren zij niettemin vruchtbaar in waarheden. Die man was Réné Descartes. De strijders voor de wetenschap hadden een nieuw leven bij hem gewekt en zijn machtige geest hield zich bezig met het doorwerken van alle onderzoekingen van zijn tijd, uit welke hij dan zijne besluiten trok. Het resultaat daarvan moest een nieuw tijdvak in de geschiedenis van den mensch openen. Zijn doel was om de geheele positieve kennis met de uitkomsten der bespiegeling te vereenigen in een «Verhandeling over de Wereldquot;. Dat het hem hiermede ernst was, bewees hij door alleen aan het bestudeeren der ontleedkunde elf jaren 'te wijden. Kleine vervolgingen had hij herhaaldelijk ondergaan, maar het lot van Galileï ontnam hem alle hoop, alle energie. De slag scheen verloren. Hij gaf zijn groot plan voor altijd op. 1)
vooruitgang der wetenschappelijke waarheid vertraagde. Wat dien vertraagde, was de omstandigheid, dat God goedgevonden heeft om vele teksten van de heilige schrift uit te drukken in woorden, die schijnbaar geheel en al in tegenspraak zijn met het denkbeeld van de beweging der aarde. Maar dit deed God, niet de kerk; en, daarenboven, als God het gepast achtte om zoodanig te handelen, dat daardoor de vooruitgang der wetenschappelijke waarheid tegengehouden werd, zou het weinig tegen de kerk pleiten, als deze dat voorbeeld gevolgd had.quot; — Ouhüu Review, September 1865, blz. 419. Het beste overzicht van de verschillende pogingen en de antwoorden daarop in een geest van rechterlijke onpartijdigheid vindt men bij Th. Martin, «Vie de Galiléequot;. Dit is waarschijnlijk het beste boek, dat ooit over de Galileiquestie geschreven is. De bibliographic aan het eind bezit groote waarde.
1) Humboldt, quot;Cosmosquot;, London 18B1, vol. Ill, blz. 21. Ook Lange, «Geschichte des Materialismnsquot;, vol. I, blz. 222, waar de brieven van Descartes medegedeeld worden, die van zijn wanhoop getuigen eu van het opgeven van zijn beste gedachten en werken, ten einde slechts
28
Maar de strijders drongen voorwaarts. Campanella, hoe vol grillen hij ook was, schreef' zijn «Apologia pro Galileoquot;, hoewel hij voor deze en andere godsdienstige en staatkundige ketterijen zevenmaal op de pijnbank gemarteld werd. 1)
En Kepler komt. Hij voert de wetenschap tot grooter overwinningen. Hij verbetert de kleine dwalingen van Copernicus; denkt en spreekt als machthebbende. Zijn strijd is zwaar; nu eens wordt hij mishandeld, dan weder belachelijk gemaakt, dan weder gevangen gezet. De protestanten in Stiermarken en te Tubingen, de katholieken te Rome dringen op hem toe 2), maar Newton, Huy-g h e n s en andere groote leiders volgen hem, en aan de wetenschap blyft de overwinning.
Toch eindigde de oorlog niet geheel en al. In geheel Frankrijk durfde gedurende de zeventiende eeuw niemand openlijk de theorie van Copernicus onderwazen, en de groote sterrekundige Cassini verklaarde zich nooit ten haren gunste 3). In 1672 verklaarde pater Riccioli, een Jezuïet, dat er juist negen en veertig bewijsgronden vóór de theorie van Copernicus en zeven en zeventig tegen
vrede met de Kerk te houden. Ook Jolly, «Hist, du MoiiTement Intel-lectuel au XVle Siècle, vol. I, blz. 390.
1) Li bri, blz. 149 v. v.
2) Van Keplers verklaring sprekende, zegt Fromuudus: »Vix teneo ebullientem risum.quot; Dit is bijna even sterk als het quot;New York Church Journalquot; zich uitlaat, waar het van John Stuart Mill spreekt als van «that small sciolistquot; (die kleine half-geleerde). Hoe een blad, dat over het algemeen bij zijne behandeling van dergelijke onderwerpen zco eerlijk ('/fairquot;) is, zich kan verlagen tot het gebruik van dergelijke wapenen, is een der wonderen van het hedendaagsche journalisme. Omtrent de vervolging van Kepler door de protestanten, zie vol. I, blz. 392.
3) Omtrent C a s s i n i's houding , zie Henri Martin, »Hist, de Francequot;, vol. XHI, blz. 175.
29
haar waren, zoodat er acht en twintig redenen overbleven om aan de oude theorie de voorkeur te geven. 1) Nog tegen het einde van de zestiende eeuw verklaarde zelfs Bossuet, de «adelaar van Meauxquot;, dat alleen de theorie van Ptole-maeus met de heilige schrift overeenkwam, en in 1746 gebruikte Boscovich, de groote wiskundige der Jezuïeten , de volgende woorden: »Wat mij aangaat, vol eerbied voor de heilige schrift en het decreet van de heilige inquisitie, beschouw ik de aarde als onbewegelijk ; desniettemin zal ik , ter wille van de eenvoudigheid bij de verklaring, redeneeren alsof de aarde zich bewoog, want het is bewezen, dat van beide hypothesen de laatste den schijn voor zich heeft.quot; 2)
Het Protestantisme in Engeland was niet beter. In 1772 zeilde de beroemde Engelsche expeditie tot het doen van wetenschappelijke ontdekkingen onder Cook uit. Verreweg de grootste van alle wetenschappelijke autoriteiten, die gekozen waren om er aan deel te nemen, was Dr. Priestley. Sir Joseph Banks had hem uitgenoodigd, maar de geestelijkheid van Oxford en Cambridge kwam tusschen beide. Men meende, dat Priestley verkeerde begrippen omtrent de Drieëenheid koesterde; men verklaarde, dat zyn sterrekundige waarnemingen hieronder zouden lijden; hij werd afgekeurd en de expeditie verminkt. 3)
1) D au nou, «Etudes Historiquesquot;, vol. II, blz. 439.
2) Boscovich. Dit was in 1746, maar in 1785 scheen Boscovich zijn standpunt jegens de geschiedenis te gevoelen en verontschuldigde hij zich op laaghartige wijze. Beltrand, blz. 60, 61. Zie ook W he we U's aanteekening omtrent L e Sueur en Jacquier's inleiding voor hun uitgaaf van Newton's «Princlpiaquot;. Omtrent de nieuwste bewijzen voorde theorie van Copernicus door de ontdekkingen van Bunsen, Bischoff, Benzenburg en anderen , zie J e v o n s , quot;Principles of Sciencequot;.
3) Zie Weld, «History of the Royal Societyquot;, vol. II, bl. 56, om-tVent deze feiten en den bewonderenswaardigen brief van Priestley over zijn afkeuring.
30
En de tegenkanting heeft zelfs in onzen eigen tijd nog niet opgehouden. Op den 5den Mei 1826 vereenigde zich een groote menigte te Thorn, om den driehonderdsten jaardag van Copernicus te vieren en zijn door Thor-w aid sen gebeeldhouwd standbeeld te onthullen.
Copernicus had vroom, christelijk geleefd. Hij was bekend wegens zijn van pralerij vrije weldadigheid en had zijn godsdienst altijd trouw waargenomen. Hij was canunnik van de kerk te Frauenberg en op zijn grafsteen las men: »Ik vraag niet de genade, welke aan Paulus, noch die, welke aan Petrus verleend is; geef mij slechts de genade, welke Gij betoond hebt aan den moordenaar op het kruis!quot;
Natuurlijk verwachtte het volk dus een godsdienstige plechtigheid. Alles was er voor in gereedheid gebracht. De processie trok naar de kerk en wachtte. Het uur ging voorbij, geen priester verscheen, geen kon overgehaald worden te verschijnen. Copernicus, hoe eenvoudig, liefdadig, vroom en godsdienstig hij ook geweest was, werd nog voor een verworpeling gehouden. Zeven jaren later stond zijn boek nog op den «Index van aan Christenen verboden boekenquot;. 1)
En die strijd tegen afgestorven kampioenen der wetenschap is niet slechts alleen door de oudere Kerk gevoerd.
Den 10lt;len Mei 1859 werd Alexander von Humboldt begraven. Zijn onderzoekingen behooren tot de roemrijkste feiten zijner eeuw, en deze begrafenis was een der plechtigste, die Berlijn ooit gezien had; onder hen, die zich vereerden door hun tegenwoordigheid, was de prins-regent — de tegenwoordige keizer. Maar men merkte op, dat de geestelijkheid alleen vertegenwoordigd werd door den dienst-
1) Bertrand, '/Fondateurs de rAatronomie Modernequot;, blz. 61. Flammariou, quot;Vie de CoperIlic,,, chap. IX.
31
doenden predikant en door enkele anderen , die voor niet vast in de leer golden. 1)
Ook in de laatste jaren heeft het niet ontbroken aan pogingen om den strijd te hernieuwen. De poging in de Kerk van Engeland, in 1864, om de wetenschap te ketenen, die door Herschel, Bow ring en De Morgan belachelijk gemaakt werd; de Luthersche vergadering te Berlijn, in 18fi8, om te protesteeren tegen svalschelijk aldus genoemde wetenschapquot;, te midden van welke dominé Knak de theorie van Copernicus stond aan te klagen, zijn allen voorbeelden daarvan. 2)
En wat heeft nu de kerk bij dit alles gewonnen ? Dat het Christendom eenige van de hardste slagen ontving , die het ooit geleden heeft. Dat een groot aantal van de beste mannen van Europa het haatten. Waarom wendden zich Ricetto en Bruno en Vanini, toen men hen in het uur van hun martelaarschap het crucifix voorhield, met walging daarvan af? 3) Omdat het Christendom voor hen de vreeselijkste verdrukking van den geest inhield. In het hart der beschaafdste Europeanen rijpte het denkbeeld, dat er een noodzakelijk antagonisme bestaat tusschen wetenschap en godsdienst.
Wij kunnen niet van de sterrekunde afstappen zonder
1) Bruhna eu L a 3 a e 11, «Life of Humboldtquot;, Loudon 1873, vol.11, biz 411.
2) Zeer vermakelijke bijzouderheJe» omtreut de Engelsche poging, eu de wijze, waarop zij beantwoord werd, vindt men bij De Morgan, «Paradoxesquot;, blz. 42. Omtrent dominé Knak eu zijn bondgenooten, zie Revue des deux Mnndes, 1868.
3) Een treffend verhaal, aan een ooggetuige ontleend, van dit vreeselijke tooneel bij de terdoodbrenging van Bruno, vindt men iu een brief van Seoppius iu het aanhangsel op vol. IV van Libri, «Histoire des matbématiqnesquot;.
82
den laatslen veldslag op dat gebied te vermelden. Deze is vooral merkwaardig omdat zij op een bepaald oogenblik geheel en al verloren scheen, en later toch roemvol, voor goed gewonnen werd door een gewettigden vooruitgang in wetenschappelijke kennis. Ik spreek van de Nevelhypothese.
De heilige schriften der Joden, die wij geërfd hebben, zeggen duidelijk dat de hemellichamen door rechtstreeksche tusschenkomst van dén Schepper en ten nutte van de aarde geschapen zijn. Dit was ook de meening der kerkvaders en van alle latere groote godgeleerden. Ja, meer dan dat, die leer was in de kunst gekristalliseerd. Zoo ziet men boven het portaal van de cathedraal te Freiburg een afbeelding van God, die een aantal op ouwels gelijkende zonnen, manen en sterren maakt en op haar plaats zet; en in het midden daarvan, schotelvormig en het grootst van allen, de aarde. 1) De lijnen op het gelaat van den Schepper toonen, dat hij genoodzaakt is zijn geest in te spannen; de lijnen zijner spieren toonen, dat hij genoodzaakt is hard te werken. Natuurlijk stelden dus de beeldhouwers en schilders van den middeleeuwschen en van het begin van den nieuweren tijd God voor als vermoeid van zijn werk en een welverdiende rust genietende.
Deze denkbeelden, van andere meer of minder grove voorstellingen vergezeld, gingen in het volksgeloof van den nieuweren tijd over.
Reeds Bruno had daarentegen het feit vermoed , waarop de nevelhypothese berust, en nadat Kant het gronddenkbeeld daarvan beredeneerd had, ontwikkelde Laplace haar, zette de redenen uiteen, die er toe brachten om te onderstellen, dat ons eigen zonnestelsel met zijn zon, pla-
1) Omtrent pauselijke bullen, die de aarde als een pktte schijf voorstellen , zie Dan non, «Etudes Historiqnesquot;, vol. II, blz. 421.
33
neten en ■wachters, met hun verschillende bewegingen, afstanden en grootten, het natuurlijk resultaat is van eene in warmte afnemende nevelmassa — die aan natuurlijke wetten gehoorzaamt.
Er ging dadelijk een geschreeuw op dat deze theorie «atheïstischquot; was. Het was een vreeselijke strijd. Laplace zeide, dat er aan den hemel vele nevelvlekken gevonden worden, die nog in den gasvormigen toèstand verkeeren, en wees ze aan. Hij toonde uit de natuurwetten en door wiskundig betoog aan , dat zyn hypothese op de treffendste wijze de meeste feiten verklaarde, en deze won veld ondanks het geschreeuw, toen eensklaps de verbeterde telescopen sommige nevelvlekken in sterrehoopen oplosten.
De tegenstanders der nevelhypothese waren buiten zich zeiven van vreugde. Zij zongen lofzangen vour de sterre-kunde, die, naar zij beweerden, de waarheid der heilige schrift bewezen had.
Zij hadden dadelijk besloten, dat alle nevelvlekken gelijksoortig moeten zijn , dat als sommige daarvan uit sterre-stelsels bestaan , dit ook met alle anderen het geval moet zijn, dat geen enkele daarvan een zeer ijle gasmassa zijn kan, omdat sommige dit niet zijn.
De wetenschap bleef eeti tijd lang staan. De aangenomen leer werd deze — dat de eenige reden, waarom alle nevelvlekken niet in sterren worden opgelost, is, dat onze telescopen met krachtig genoeg zijn.
Maar daarop kwam die verwonderlijke ontdekking van den spectroscoop en de spectraalanalyse, en deze werd aangevuld door Fra. un h o fer's ontdekking, dat het spectrum van een gloeiend gasvormig lichaam afgebroken is en uit afzonderlijke strepen bestaat; en de laatste weder in 1846, door Drape r's ontdekking, dat liet spectrum van een gloeiend vast lichaam continu is, en niet uit afzonderlijke
3
34
strepen bestaat. En nu onderzocht men rle nevelvlekken met den spectroscoop en vond. dat omstreeks een derde gedeelte daarvan gasvormig is.
Weder kwam de nevelhypothese sterker dan ooit op den voorgrond. Zij werd bevestigd, zoo niet volstrekt bewezen, door de schoone proef van Plateau omtrent den invloed, die de wenteling om een as heeft op een vloeibaren bol, die in een middenstof van dezelfde densiteit gedompeld is. 1)
De groote reeks veldslagen, die ik nu met u ga beschouwen , werden geleverd op de velden, ingenomen door wetenschappen als de scheikunde en natuurlijke wijsbegeerte.
Zelfs nog vóór die wetenschappen de kinderschoenen uitgetrokken hadden, terwijl zij nog haar wankele schreden op kinderlijke wijze voornamelijk op kinderlijke doeleinden
1) Omtrent Brnno's gissing (in 1591), zie Jevons, vol. II, blz. 299. Omtrent Kant's aandeel in do nevelhypothese. Lange, quot;Gesrhichte des Materialismnsquot;, vol. I, blz. 206. Een zeer nauwgezet onderzoek naar de waarde van P1 a t e a u's schoone proef vindt men bij W. Stanley Jevons, quot;Principles of Sciencequot;, London, 1874, vol. II, blz. 36. Een nog zorgvuldiger waardeering vindt men ook bij Eli see Reclns, quot;La terre etc.quot;. Eng. vert, van Woodward, vol. I, blz. 14—18. Een algc-nfea overzicht van de ontdekkingen omtrent de natuur der nevelvlekken door den spectroscoop vindt men bij Dra per, quot;Worsteling tusscben godsdienst en wetenschapquot;, een zorgvuldig bewerkte bespreking van de spectra van vaste, vloeibare en gasvormige lichamen bij Schellen, quot;Spectrum analysisquot;, blz. 100 v. v. Als men een zeer grondige bespreking wil leeren kennen van de beteekenis der door de spectraalanalyse gedane ontdekkingen voor de nevelhypothese, zie men ibid blz. 532—537. Een uiteenzetting van nog onopgeloste bezwaren daartegen vindt men bij P 1 u m m e r in de Lon-densche Popular Science Revietc voor Januari 1875; een uitstekend, kort overzicht van de laatste waarnemingen en denkbeelden over dit onderwerp bij T. S terry Hunt, quot;Address at the Priestley Centennialquot;, blz. 7,8. Omtrent een belangwekkende wijziging van deze hypothese zie P r o c t o rquot;s laatste geschriften.
35
richtten, begonnen de theologen reeds den oorïog. Een lijst van al de vervolgde of gedwarsboomde schei- en natuurkundigen zou boekdeelen vullen; ik zal er slechts drie uitkiezen als vertegenwoordigers der overigen.
De eerste daarvan is Albert van Bollstadt.in de middeneeuwen beter als Albertus Magnus bekend. In de dertiende eeuw was hij de grootste geleerde van Dnitschland. Hoewel hij zich niet vermocht 'os te maken van de ongerijmde methoden van zijn tijd, hoewel hij van den weg gebracht werd door den scholastieken geest, rijpten er denkbeelden bij hem omtrent betere methoden en groot-scher doeleinden. Zijn oogen doordringen den mistderscho-lastiek, hij ziet het licht en leidt er de wereld heên. Hij behoort tot de groote pioniers der hedendaagsche nat'iur-wetenschap. Hij legt den grondslag van de botanie en de scheikunde, en Humboldt vindt in zijn werken de kiem van de veelomvattende wetenschap der natuurkundige aardrijksbeschrijving. 1)
De priesters van dien tijd achtten het noodzakelijk tot verdediging van hun godsdienst een wapen tegen hem aan ' te wenden, dat doodelijke wonden toebracht. De midden-eeuwsche wetenschappelijke slagvelden zijn er mede bezaaid, het was een aanklacht van tooverij en goddelooze gemeenschap met den duivel.
Het wapen werkie goed. Men vindt het gebruikt tegen eiken grooten natuuronderzoeker in dien tijd en nog vele eeuwen daarna. De door N a u d e gegeven lijst van van tooverij beschuldigde groote mannen is verbazend. Zij bevat alle mannen van wezenlijke verdienste, en de meest denkende der Pausen, Sylvester H (Ge r bert), staat mid-
1) quot;II était aussi trés habile dans les arts mécaniques, ce qui lui fit sonp9onner
d'etresoreier.quot;—Sprengel, «Histoire de la Médecinequot;, vol, II biz. 3S9.
36
den onder hen. Het heerschende denkbeeld scheen te zijn, dat zoodra iemand lust kreeg om de natuur te onderzoeken . de eerste stap daartoe een verbond met den duivel zijn moest. 1)
Dat wapen werd tegen Albert gebezigd. Hij werd door den stichter van de orde der Dominicanen zelf veroordeeld. Maar aan dit wapen werden nog vreeselijker toegevoegd, ten einde het doel te doen treden. Menig weinig bekend scheikundige moest er zwaar voor boeten , dat hij wijzer dan zijn tijd wilde zijn. Maar ik ga tot de grootere martelaars over.
Ik noem ten tweede: Roger Bacon. Zijn leven en werken schijnen tot op den laatsten tijd algemeen verkeerd begrepen te zijn. Men heeft hem beschouwd als een bijge-loovig alchemist, die bij toeval eenige ontdekkingen deed, maar latere onderzoekingen hebben hem leeren kennen als een der grootmeesters van den menschelijken vooruitgang.
De vooruitgang in gezond geschiedkundig oordeel schijnt te bewijzen, dat de plaatsen, welke toekomen aan de beiden, die den naam Bacon droegen, omgekeerd behoo-ren te worden. De Bacon van het kanselierschap en het «Novum Organumquot; schijnt te verbleeken. De Bacon der gevangeniscel en van het aOpus Majusquot; schijnt hoe langer hoe meer te schitteren. 2)
Roger Bacon's arbeid, gelijk zij ons nu geopenbaard is, was wonderbaar. Hij legde zich met kracht op de wijs-
1) Omtrent de beschuldiging van tooverij tegen geleerden en anderen, zie Naude, '/Apologie pour les grands hommes accuses de magiequot;, troisième edition, blz. 214, 215. Ook Cu vier, quot;Hist, quot;des Sciences Naturellesquot;, vol. I, blz. -396.
2) Eeu zeer minachtend getuigenis omtrent Lord Bacon's recht op de plaats, die men hem als wijsgeer toegekend heeft, vindt men bij Lange, //Geschichte des Materialismusquot;, Leipzig, 1874, vol. J, blz. 219. Zie ook Jevous, quot;Principles of Sciencequot;, Londen 1874, vol. II, blz 2(JS.
37
begeerte en op alle wetenschappen toe en de kennis, die liij verwierf, was gezond en juist. Door hem, meer dan door eenig ander ton tijde der middeneeuwen , werd de wereld op de vruchtbaarste paden der wetenschap gevoerd — paden, die tot de kostelijkste uitvindingen geleid hebben. Uurwerken , lenzen , brandspiegels werden door hem, direct of indirect, aan de wereld verschaft. In zijn geschriften vindt men voorschriften om phosphorus, manganesium en bismuth uit hun verbindingen af te scheiden. Men beweert zelfs, dat hij de kracht van den stoom onderzocht. Hij schijnt ook tot sommige van de voornaamste leerstellingen der hedendaagsche scheikunde zeer dicht genaderd te zijn. Zijn methode van onderzoek overtrof zelfs nog zijne groote resultaten. In een eeuw, waarin men alleen hen geleerden noemde, die zich in metaphysische subtiliteiten verdiepten, drong hij aan op werkelijk redeneeren en op de toepassing der wiskunde op de natiiurwe'Lenschap. In een tijd, toen het nemen van proeven iemand minstens zijn goeden naam en meestal zijn leven kostte, drong hij aan op het nemen van proeven en trotseerde al het gevaar daaraan verbonden. Weinig grootere mannen hebben ooit geleefd. Als wij de schets lezen, die W he we 11 geeft van B a co n's wijze van redeneeren over de breking van het licht, schijnt hij bijna een propheet!
Om dezen man ontbrandde het heetste van den strijd. Niet omdat hij niet in het christendom geloofde; daarvan werd hij nooit beschuldigd. Zijn orthodoxie was volkomen. Hij werd aangevallen en veroordeeld, gelijk zijn tegenstanders ^propter quasdam novitates suspectasquot;.
Hij werd het allereerst aangevallen met het beproefde oude wapen, dat met de scheldwoorden: songeloovigequot; en »god-loochenaarquot; den uitslag van zoovele veldslagen beslist heeft, nl. de beschuldiging van tooverij en verbond met den duivel.
38
Hij verdedigde zich met een zeer ongelukkig gekozen wapen, — een wapen , dat in zijn lianden sprong en liem meer kwetste dan den vijand , want hij redeneerde tegen het denkbeeld van de mogelijkheid van verbonden met den duivel en toonde aan, dat veel, dat aan den duivel werd toegeschreven, het gevolg van natuurlijke oorzaken was. Dit voegde nieuwe brandstof toe aan het vuur. De rnacht van den duivel te beperken, scheen nauwelijks minder goddeloos dan het die van God te doen.
De machtigste beschermers konden weinig voor hem doen. Toen zijn vriend Guy Fawkes paus geworden was, was Bacon een tijd lang veilig, maar de woede van den vijand was te sterk. In een onuitgegeven brief verklaart Black-stone, dat toen Bacon eens op het punt was om eenige zijner vrienden een paar proeven te laten zien, geheel Oxford in oproer kwam.
Men geloofde, dat Satan losgebroken was. Overal liepen priesters, koorknapen en seminaristen rond, met hun kleederen loshangende in den wind, en overal weêrklonk de kreet: »weg met den toovenaar!quot; Zij weêrgalmde van cel tot cel en van kamer tot kamer. 1)
1) Whewell, vol. 1, blz. 3ö7 , 368. Draper, blz. 438. Saisset, ■'Descartes et ses Préeurseursquot;,deuxième edition, blz. 397 v. v. Nourrisson, «Progrès de la penseequot;, blz. 271 , 272. Sprengel, quot;Histoire de la Médeeinequot;, Paris, 1865, vol. II, blz. 397. Cu vier, «Histoire des Sciences Naturellesquot;, vol. I, blz. 417. Wat Bacon's orthodoxie betreft, zie S ais set, blz. 53, 55. Voor een bijzonder onderzoek naar de oorzaken van Bacon's veroordeeling, zie Wadding ton, aangehaald dooi Saisset, blz. 14. Omtrent Bacon als een toovenaar, zie Feather-stonaugh's artikel in North American Review. Als een goed voorbeeld van het gevaar om de groote macht van den duivel te loochenen , zelfs in latex-tijden , iu een protestantsch land , zie men het verhaal der behandeling vau Bekker's «Betooverde Wereldquot; door de Nederlandsche Theologanten bij Ni sard, quot;Histoire des livres populairesquot;, vol. I, blz. 172, 173.
39
Docti de aanval nam een veel vreeselijker karakter aan. De twee groote godsdienstige orden, de Franciscanen en de Dominicanen, wedijverden met elkander in het bestrijden van elke nieuwe gedachte op scheikundig en wijsgeerig gebied. St. Dominicus veroordeelde plechtig alle onderzoek, dat op proef en waarneming gegrond was. De generaal van de orde der Franciscanen kleefde hetzelfde gevoelen aan, In 1243 verboden de Dominicanen plechtig aan elk lid hunner orde de studie der geneeskunde en natuurlijke wijsbegeerte; en, in 1287, werd dit verbod uitgestrekt tot de studie der scheikunde. 1)
Men begon op de slagvelden van dien tijd nog een ander wapen met veel gevolg te bezigen. De Arabieren hadden edele wetenschappelijke ontdekkingen gedaan. Averroes had onder anderen de eer van eenigen dezer met St. Thomas d'Aquinas gedeeld. Deze feiten leverden het nieuwe wapen. Het was het scheldwoord sMohammedaanquot;. Ook dit werd met veel gevolg tegen Bacon gebezigd. 2)
Bacon werd ten laatste overwonnen. Hij werd veertien jaar lang gevangen gehouden» Op tachtigjarigen leeftijd werd hij uit de gevangenis ontslagen, maar alleen de dood bracht hem buiten het bereik zijner vijanden. Hoe diep de strijd zijn geest gegriefd had, kan men opmaken uit zijn laatste treurige verklaring: »lk wilde, dat ik mij niet zoo veel moeite gegeven had ter liefde van de wetenschap!quot;
Droevig wordt men gestemd door de gedachte aan hetgeen deze groote man aan de wereld had kunnen geven, als de wereld de gave niet had geweigerd. Hij bezat den sleutel tot schatten, die het menschdom eeuwen van dwa-
1) Henri Martin, quot; Histoire de Francequot;, vol. IV, blz. 283.
2) Over Bacon als een /-Mohammedaanquot;, zie S ais set, blz. 17.
40
ing en ellemle bespaard zouden hebben. Wat zou de wereld met zijn ontdekkingen tot grondslag, met zijn methode tot gids niet gewonnen hebben! En de schade werd niet alleen aan die eeuw toegebracht, maar evenzeer aan onze eeuw. De negentiende eeuw werd tegelijk met de dertiende beroofd. Ware de wetenschap destijds niet met geweld teruggedrongen , dan zou de negentiende eeuw zich ongetwijfeld verheugd hebben in ontdekkingen, die nu niet vóór de twintigste gedaan zullen worden. Duizende kostbare levens zullen in deze eeuw verloren gaan, tienduizenden zullen aan ongemak, ontbering, ziekte, armoede, onwetendheid lijden, wegens gebrek aan methoden en ontdekkingen, met welke, zonder dezen strijd van den godsdienst tegen Bacon en zijn geestverwanten, nu de aarde gezegend zijn zou.
In 4868 en '1869 stierven in Engeland en Wales zestig duizend kinderen, en in de Vereenigde Staten waarschijnlijk ongeveer even zooveel, aan scharlakenkoorts. Als Bacon niet tegengewerkt ware geworden , zouden wij op dit oogen-blik de middelen in handen hebben om twee derden dezer slachtoffers te redden, en hetzelfde geldt voor typheuse koortsen, typhus en die groote klasse van ziekten, in welker physische oorzaken de wetenschap eerst nu eenig inzicht begint te krijgen. De pogingen van alle atheisten, die ooit geleefd hebben, te zamen genomen, hebben niet zooveel kwaad aan het Christendom gedaan, als de pogingen van de vervolgers van Roger Bacon aan de wereld gedaan hebben. 4)
1) Voor bewijzen, dat de wereld voortdurend ::adert. tot groote ontdekkingen omtrent de oorzaken van door lagere microscopische 'organismen veroorzaakte ziekten , de wijze, waarop deze zich verspreiden, en de middelen om ze te voorkomen, zie B e a 1 e's i Disease Germsquot;, Baldwin L a t h a m's
41
Roger Bacon werd overwonnen. Voor eeuwen had men de kampioenen der wetenschap krachteloos gemaakt, maar de »goede strijdquot; werd voortgezet. Zelfs de kerk brengt helden der wetenschap voort. Antonio de D o-minis verlaat zijn aartsbisdom van Spalatro, onderzoekt de verschijnselen van liet licht en sterft in de kerkers der inquisitie 1).
Pierre de la Ramée staat te Parijs op tegen het Aristotelianisme. Een koninklijk edict, door de kerk uitgelokt , maakte een eind aan zijn onderwijs — de moord van den St. Barthelomeusnacht aan zijn leven.
Tets later begon Jean Baptist Porta zijn onderzoekingen. Ondanks vele dwalingen was zijn arbeid hoogst vruchtbaar. Zijn boek over de meteorologie was het eerste, waarin gezonde denkbeelden over die wetenschap werden uitgesproken. Zijn onderzoekingen in de optica gaven dei-wereld de camera obscura, en misschien ook den telescoop. Hij had met gelijken tegenstand van de zijde der kerk te worstelen. Het door hem gevestigde genootschap voor natuurkundig onderzoek, »1 Secretiquot;, werd opgeheven, hijzelf gesommeerd naar Rome te komen en de censuur over hem uitgesproken 2).
Wanneer in 1624 eenige jonge scheikundigen te Parijs
quot;Sanitary Engineeringquot;, Wichel Levy's «Traite d'hygicne pnWiquc et privcequot;. Paris 1S61). En voor zeer grondige overzichten, zie President B a r n a r d's verhandeling , voorgedragen op het geneeskundig congres te New-York, 1874, eu Dr. J. C. Da Ito n's «Anniversary Discourse on the origin and propagation of diseasequot;, New-York, 1874.
1) Antonio d e D o.m i n i s , zie M o n t a el a , «Hist, des Mathequot; matiquesquot;, vol. I, biz. 703. Humboldt, «Kosmos.quot; Libri, vol. IV, biz. 145 v.v.
2) Sp ren gel, «Hist, de la Médecinequot;, HI, biz. 239. Ook Musset-P a r t h a y.
42
de proefondervindelijke methode onderwijzen en van A riste tel es afwijken, oefent de theologische faculteit pressie uit op het parlement van Parijs en verbiedt het laatste dientengevolge dit nieuwe scheikundig onderwijs op strafte des doods. 1)
Ook in Italië woedde de strijd voort. In 1657 had de eerste zitting plaats van de Academici del Cimenlo te Florence, onder voorzitting van Prins Leopold dei Medici. Deze academie beloofde groote dingen voor de wetenschap te zullen doen. Zij stond open voor alle talenten. Haar eenige grondwet was sliet verwerpen van elk voor-opgevat stelsel of elke secte in de wijsbegeerte en de verplichting om de natuur te onderzoeken in het zuivere licht van proefneming.quot;
De nieuwe academie begon haar wetenschappelijke onderzoekingen met kracht. Borelli in de wiskunde, Redi in de natuurlijke geschiedenis en vele anderen breidden de grenzen der kennis uit. De warmte, het licht, het magnetisme, de electriciteit, werptuigen, de spijsvertering, de onzarnendrukbaarheid van het water werden bestudeerd volgens de juiste methode en met resultaten, die de wereld verrijkten.
De academie was een vesting der wetenschap en spoedig werd met de belegering daarvan begonnen. De volgelingen der scholastiek klaagden haar aan als ongodsdienstig. Men stookte twist en Leopold werd omgekocht met een kardinaalshoed en naar Rome gelokt: na een belegering van tien jaren bezweek de vesting; Borelli was tot den bedelstaf gebracht; O I i v a beging uit wanhoop zelfmoord 1).
1) Henri Martin, »Histoire de Francequot;, XII, blz. 14, 15. 1) Napier, «Florentine Historyquot;, vol. V, blz. 485. Tiraboschi, ./Storia delia Literatnraquot;. Henri Martin, „Histoire de France.quot; Je-
Van af liet ontslag der hoogleeraren in rle natuurwetenschap aati de universiteit van Salamanca door Ferdinand VII in Spanje, in het begin dezer eeuw, tot verscheidene voorbeelden van eene dergelijke behandeling van wetenschappelijke mannen in vèrschillende christelijke landen in onzen tijd toe, zien wij denzelfden str ijd voortzetten.
Joseph de Maistre gaf lucht aan zijn haat tegen de natuurwetenschap door te verklaren, dat de mensch haar te duur betaald heeft, dat zij onderworpen moet zijn aan de theologie, — haar vergelijkende met het vuur, goed als het beperkt blijft, maar vreeselijk wanneer het zich verspreidt ; — deze schitterende denker is het middelpunt van het groote kamp van de tegenstanders der wetenschap in onzen tijd geweest, van hen, die den bijbel voor den maatstaf hielden, waarnaar wetenschappelijke waarheden behoorden te worden beoordeeld.
Ik ga nu over tot de Ontleed- en Geneeskunde.
Men zou kunnen onderstellen, dat men de beoefenaars van wetenschappen als deze oogluikend met vrede gelaten zou hebben ; ongelukkig hebben zij daarentegen in het heetst van den strijd moeten staan.
Reeds in het laatste gedeelte van de dertiende eeuw was Arnold de Villa Nova een bekend genees- en scheikundige. Het in dergelijke gevallen gebruikelijke wapen
vons, quot;Principles of Science'', vol. II, blz. 36—40. Libri zegt in zijn quot;Essai sur Galileequot;, blz. 37 , dat O 1 i v a gesoimneerd werd naar Rome te komen en zoodanig gepijnigd werd door de inquisitie, dat hij , om verdere wreedheden te ontgaan, een einde aan zijn leven maakte door uit een veuster te springen. Omtrent het slniteu van de academie »1 Sccretiquot;, voor wetenschappelijk onderzoek in een vroegeren tijd, op bevel der kerk, zie men wat in dit. artikel omtrent Porta gezegd wordt. Omtrent Porta, zie Sprengel, «Histoire de la Médecinequot;, vol. III, blz, 239.
44
werd tegen hem geslingerd. Hij werd beschuldigd van tooverij en verbond met den duivel, geëxcommuniceerd, cn uit Spanje verbannen 4).
Dat scheen het noodlot te beschikken over ieder, die op dat veld ook maar een schijn van nieuwe waarheid ontdekte. Zelfs naenschen als Car dan us en Paracelsus en Porta, die veel toegaven aan liet bijgeloof van het volk, werden dadelijk vervolgd, zoodra zij zich op eenig ander pad waagden, dan dat, hetgeen de kerk voor heilig hield — het onvoldoende pad, bestaande in het bestudeeren van Aristoteles.
Wij hebben gezien, dat de tegen sterrekundigen gebruikte wapens voornamelijk de scheldwoorden ongeloovige en godloochenaar waren. Wij hebben tevens gezien, dat de tegen schei- en natuurkundigen gebruikte wapens de scheldwoorden »toovenaarquot; en saan den duivel verkochtequot; warén; wij hebben op verschillende slagvelden een ander vreeselijk wapen opgeraapt, het scheldwoord »Mohammedaan.quot;
Op de hoofden der ontleed- en geneeskundigen werden al deze wapens geconcentreerd. De beschuldiging van god-loochenarij rijpte tot een spreekwoord: itUbi sunt tres medici, ibi simt duo atheïquot;. 2) Tooverij scheen zulk een
1) Draper, «Int. Dev. of Europequot;, blz. 421. W he well, //Hist, of the Induct. Sciencesquot;, vol. I, blz. 235 ; vol. VIII, blz. 36. ïrédault, -/Hist, de la Medecinequot;, vol. I, blz. 204.
2) H o n o r i u s III verbood de beoefening der geneeskunde aan aartsdekens, dekens, priesters enz. Innocentius 111 verbood de nitvoering van heelkundige operatics aan priesters, dekens of onderdekens. In 1243 banden de Dominicanen de boeken over geneeskunde uit hun kloosters. Zie Daunou, aangehaald door Buckle, quot;Posthumous Worksquot;, vol. II, blz. 567- Voor diepzinnige en schrandere opmerkingen over den strijd in lateren tijd, zie Maury, //L'ancienne Académie des Sciencesquot;, Paris, 1804, blz. 148. Maury zegt: quot;La faculté n'aimait pas a avoir aflaire anx théologiens , qui procèdent par anathèmes beaucoup plus que par analyses.''
45
gewone beschuldiging, dat vele geneeskundigen er zelf aan schenen te gelooven. Mohammedanisme en Averroïsme werden bijna gelijkluidend met geneeskunde, en Petrarch a brandmerkte de Averroïsten als )) menschen, die Genesis loochenen en tegen Christus blaOenquot; 4).
Om u niet te vermoeien met de bijzonderheden der vroegere gevechten, zal ik een groot weldoener der mensch-heid en kampioen voor wetenschappelijke waarheid uit het tijdperk van de herleving der wetenschappen en de kerkhervorming kiezen — Andreas Vesalius, den grondvester van de hedendaagsche wetenschap der ontleedkunde. De strijd, door dien man gewaagd, gt; is een der roemvolste voor ons geslacht 2).
De oude methoden waren door zijn vurigen ijver weldra uitgeput en hij zocht de wetenschap vooruit te brengen door werkelijk wetenschappelijke middelen — door geduldig onderzoek en zorgvuldig opteekenen der resultaten daarvan.
Van den aanvang af bewees Vesalius een meester te zijn. In zijn zoeken naar wezenlijke kennis trotseerde hij de vreeselijkste gevaren. Vóór zijn tijd werd de ontleding van een menschenlijk met heiligschennis gelijkgesteld. Nu en dan hadden sommige ontleedkundigen, gelijk M u n d i n u s, daarmede een weinig gepronkt, maar voor wetenschappelijk onderzoek was zulk een ontleding volstrekt verboden. Zelfs zulke mannen in de vroegste kerk
1) Re nan, * Averroès et 1'Averroïsmequot;, Paris, 1867 , blz. 327, 3.33 , 335.
2) W h e w e 11, vol. Ill, blz. 328 zegt, tamelijk losweg , '/dat M u n-dinus reeds in 1315 te Bologna'secties verrichtte,^ Hoe verschillend diens denkbeeld omtrent ontleedkunde was van dat, hetwelk Vesalius aanhing en ingang wist te doen vinden , blijkt uit het door C u v i e r op goede gronden geleverde bewijs, dat het getal der door M u n d i n u s verrichtte secties drie was. Gewoonlijk neemt men zelfs slechts twee aan. Zie Cu vier.
46
als Tertnllianus en Augustinus hadden een afschuw van de ontleedkunde 1). Bonifacius VTII verbood de sectie van lijken als heiligschennis 2).
V e s a 1 i ii s verbrak zonder vrees dit door den godsdienst geheiligd conventionalisme. De geestelijke censuur en de woede van liet volk trotseerende, bestudeerde hij zijn wetenschap volgens de eenige methode, die nuttige resultaten kan opleveren. Geen gevaar schrok hem af. Om zich materiaal voor zijn onderzoekingen te verschaffen, bezocht hij galgenvelden en knekelhuizen en stelde zich daarbij evenzeer aan de brandstapels der inquisitie als aan de smetstof der pest bloot. Het eerst van allen begon hij de groote wetenschap der menschelijke ontleedkunde te plaatsen op haar stevige hedendaagsche grondslagen — op zorgvuldig onderzoek en waarneming van het menschelijk lichaam. Dit was zijn eerste groote zonde, en spoedig voegde zich daar een andere bij, die voor nog grooter gehouden werd. Het bleek namelijk, dat hij afweek van G a 1 e n u s, en de leer van dezen geneeskundige der oud-
quot;Hist, des Sc. Nat.'', tome III, biz. 7 ; ook Spr engel, Fredault en Hallam; ook L i 11 r e , quot;Medecine et Medecinsquot;, hoofdstuk over ontleedkunde. Voor een zeer uitvoerige uiteenzetting van M u n d i n u s' invloed op den vooruitgang der ontleedkunde, zie Portal, «Hist. de 1'Auatomie et de la Chirurgiequot;, vol. I, blz. 209—216.
1) Omtrent den afkeer van Tertnllianus en Augustinus van ontleedkundig onderzoek , zie B 1 o u n t's //Essaysquot;, aangehaald in B u c k-1 e*s //Posthumous Worksquot;, vol. II, blz. 107 en 108. De plaats uit Augustinus is in quot;Civ. Deiquot;, XXII, bl. 24. Zie de Abt M i g n e, //Patrologiaquot;, vol. XL, blz. 791.
2) Omtrent Bonifacius VIII en zijn verbod om lijken te ontleden, zie B ii c le's «Posthumous Worksquot;, vol. II, bl. 567. Omtrent de na-deelige gevolgen van deze vijandschap der kerk tegen de ontleedkunde voor de ontwikkeling der kunst, zie Woltmann, //Holbein en zijn tijd', blz. 26^, 267.
47
heid werd door de kerk evenals die van P t o 1 e m a e u s, A r i s t o t e 1 e s en Thomas Aquinas voor de eenige gehouden, die niet in strijd was met de heilige schrift en dus veilig bestudeerd mocht worden.
De kreet is dezelfde geweest in alle eeuwen; zij is dezelfde, die wij in deze eeuw hooren bezigen om het onderwijs in de natuurwetenschap op onze scholen tegen te houden ten bate van dat in de klassieke letterkunde — de kreet om wat men gelieft te noemen «gezonde ontwikkeling.quot; Hetzij men partij trekt voor Aristoteles tegen Bacon of voor Aquinas tegen Eras m u s of voor Gal en us tegen Ve sa li us, ot voor liet werktuigelijk maken van Grieksche verzen te Eton in plaats van het bestudeeren der natuur, of voor het lezen van Euripides met pontes aamp;inorum en gedrukte vertalingen, in plaats van Lessing en Goethe in het oorspronkelijke, de strijd is altijd om ))gezonde ontwikkelingquot;. Het denkbeeld, dat er achter steekt, is altijd dat deze studiën geen gevaar opleveren voor de godsdienst.
Op acht- en twintigjarigen leeftijd schonk V e s a I i u s aan de wereld zijn groot werk over de menschelijke ontleedkunde; daarmede sloot de oude en begon de nieuwe. Zijn onderzoekingen waren wegens haar grondigheid een triomf voor de wetenschap ; de platen, waarmede hij zijn werk opluisterde , waren door haar getrouwheid een triomf voor de kunst.
Om zich zooveel mogelijk te beschermen in den strijd, dien hij zag komen, plaatste Vesalius vóór in zijn werk een opdracht daarvan aan keizer Karei V. In het voorbericht, waarin hij die opdracht doet, verdedigt hij zijn methode en bestrijdt de papegaaiachtige herhalingen der middeneeuwsche handboeken; hij veroordeelt ook de mislukte ontleedkundige praeparaten en voorwerpen, ver-
48
vaardige! door geneeskundigen, die halstarrig -weigerden verder te gaan dan hun oude meester.
De papegaaiachtige napraters van G a 1 e n u s leverden dadelijk slag. Volgens de wijze van hun tijd waren hun eerste wapenen scheldwoorden; en toen een bijna oneindig groot magazijn daarvan uitgeput was, begonnen zij scherper wapens — namelijk theologische — te gebruiken.
In het begin mislukte de aanval met de theologische wapens. Een bijeenkomst van godgeleerden , aan welke de vraag voorgelegd werd, of de ontleding van een menschen-lijk heiligschennis was, gaf een ontkennend antwoord. De reden daarvan is eenvoudig. Karei V had V e s a li u s tot zijn geneesheer verheven en daarom durfde men dezen niet veroordeelen. Maar toen Philips II van Spanje den troon besteeg, veranderde het tooneel geheel en al. Die bitterste der dweepers moest natuurlijk den grooten vernieuwer der wetenschap haten.
Een nieuw wapen werd nu gesmeed. V e s a 1 i u s werd beschuldigd levende menschen ontleed te hebben \), en hetzij wegens rechtstreeksche vervolging, gelijk de groote meerderheid der schrijvers verzekert, hetzij tengevolge van zijdelingsche invloeden, gelijk de apologisten van Philips II in den laatsten tijd toegeven, werd Vesalius een zwerver. Op een pelgrimstocht tot boete voor zijn zonde naar het heilige land ondernomen, leed hij schipbreuk, en in den bloei van zijn leven en zijn kracht ging hij voor de wereld verloren.
En toch niet verloren. In deze eeuw is hij weder op aarde. De schilder H a m a n n heeft hem ons teruggegeven. Door de tooverkracht van Hamann's penseel zien wij nogmaals in
1) Omtrent eeu soortgelijke beschuldiging tegen ontleedkundige onderzoekingen in veel vroeger tijd, zie men Littré, quot;Médecine et médecius', hoofdstuk over ontleedkunde.
49
Vesalius' cel. Haar vensters en deuren, van binnen gegrendeld en met slagboomen gesloten, wijzen op den storm van dweepzucht, die daarbuiten woedt; hij vestigt zijn oogen op het crucifix, als wilde hij protesteeren tegen het denkbeeld, dat wat hij doet zonde zou zijn. Het lijk van den pestlijder, waarover hij zich buigt, houdt op afkeer te wekken ; zijn ziel schijnt van het doek stralen te schieten, die ons weer kracht schenken om ook in onze eeuw den goeden strijd te strijden 1).
Hij werd ter dood gejaagd in naam van de godsdienst. Zijne arme, blinde vijanden vermoordden een der grootste en oprechtste mannen, die ooit geleefd hebben 2) en die ons voor jammerlijke en niet gelijkende afbeeldingen van het rnenschelijk lichaam, juiste, met de waarheid overeenstemmende begrippen daarvan in de plaats gaf.
De executie van den grooten geneeskundige en natuurkenner Servet, de eerste die juiste begrippen omtrent den bloedsomloop verkondigde, door den Geneefschen tegenpaus Calvijn bewijst, dat het protestantisme in die dagen voor het katholicisme niet onderdeed in haat voor werke-lyKe wetenschap. In het protestantsche Engeland kan men zich nog tegenwoordig de noodige lijken voor de snijkamer alleen verschaffen door ze heimelijk van de kerkhoven te laten stelen (ten minste zulks was stellig voor korten tijd nog zoo). Ook de tegenwoordige onzinnige beweging tegen
1) Het oorspronkelijke schilderij van Vesalius aan het werk in zijn cel s door H a ra a n n, is tegenwoordig op quot;Cornell University.quot;
2) Een merkwaardig voorbeeld van wapenen , uit G a 1 e n u s getrokken en tegen Vesalius gekeerd, vindt men medegedeeld bij L e w e s, quot;Life of Goethe , blz. 343 , noot. Voor bewijzen, dat ik Vesalius niet te hoog geschat heb, zie Portal, nbi supra. Portal spreekt van hem als quot;le génie le plus droit qu eut VEuropequot;, en op een andere plaats zegt hij ; quot;Tésale me paratl un des plus grands hommes qui ail existéquot;
4
50
de vivisectie van dieren in protestantsche landen heeft geen anderen grond dan onkunde en vrees voor nadeel voor een geliefkoosd bijgeloof.
Om niet te lang te worden ga ik nu over tot de vreemd-soortigste strijd en overwinning der geneeskundige wetenschap tusschen de zestiende en de negentiende eeuw.
In het begin der vorige eeuw maakte Boy er in Frankrijk de inenting bekend als een voorbehoedmiddel tegen de kinderpokken ; bedachtzame geneeskundigen, voorgegaan door Lady Montagu en Maitland, volgden in Engeland zijn voorbeeld.
De theologie sloeg dadelijk aan beide zijden van het kanaal de schrik om het hart. De fransche theologen van dc Sorbonne veroordeelden plechtig de inenting. De engelsche theologen werden het luidst vertegenwoordigd door den Wel Eerw. Edward Massy, die in 1722 een preek hield, waarin hij verklaarde, dat J o b's kwaal waarschijnlijk een soort van kinderziekte geweest en dat hij ongetwijfeld door den duivel ingeënt geworden was — dat ziekten door de Voorzienigheid gezonden worden tot straf voor de zonde, en dat de voorgestelde poging om ze te voorkomen »een duivelsche operatiequot; was. Deze preek was getiteld; »De gevaarlijke en zondige practijk der inenting.quot; Niet minder ongerijmd was de preek van den Wel Eerw. Heer D e 1 a-f a y e, getiteld ; «Inenting een onverdedigbare practijk.quot; Dertig jaar later ging de strijd nog steeds voort. Slechts één aanzienlijk geestelijke streed mede aan de zijde van het gezond verstand, namelijk Maddox, bisschop van Worcester, maar zelfs nog in 1753 bestreed de Rector van Canterbury van zijn preekstoel in die stad de inenting, en volgden vele zijner broederen zijn voorbeeld. Onder du meest gewone wapenen, die gedurende dezen geheeleu langen oorlog door de kerkelijke partij tegen de voorstanders
51
der inenting gebezigd werden, behoorden beschuldigingen van tooverij en godloochenarij 1).
Ook Jen n e r's gezegende ontdekking der koepokinenting 2) ontsnapte niet aan tegenstand op dergelijke gronden. In 1798 werd een anti-vaecinatie-genootschap opgericht door geestelijken en geneeskundigen, die een beroep deden op het volk van Engeland om de vaccinatie af te schaffen, daar deze »een uitdaging aan den hemel zelf, ja zelfs aan den wil van God wasquot; — en verklaarden, »dat de wil van God die practijk verbiedt.quot; In 1803 donderde de Wel Eerw. Dr. R a m s d e n tegen haar in een preek voor de Universiteit van Cambridge, waarin hij schriftuurplaatsen met lastertaal tegen J e n n e r vermengde ; maar P 1 u m p t r e in Engeland , Waterhouse in Amerika en een menigte andere goede en vroede mannen dringen aan J e n n e r's zijde vooruit en ten laatste behalen de wetenschap, de menschelijkheid en het gezond verstand de overwinning 1).
Doch ik ga over tot één typisch conflict in onze dagen. In 1847 sprak James Young Simpson, een uit-
1) Zie Spr engel, quot;Histoire de la medecinequot;, vol. VI, blz. 39—80. Omtrent de oppositie van de Parijsche theologische faculteit tegen de inenting, zie het -Journal de Barbierquot;, vol. VI, blz. 294. Omtrent bittere aanklachten tegen de inenting door de Engelsche geestelijkheid, en den edelen tegenstand daartegen door Maddox, zie Baron, «Life of .Tennerquot;, vol. I, blz. 231, 232, en vol. II, bl. 39, 40. Omtrent den volhardenden tegenstand van diezelfde geestelijkheid, zie Weld, quot;History of the Royal Societyquot;, vol. I, blz. 464 , noot. Zie, voor den kluchtigen kant van de kwestie, ook N i-c h o 1 s' quot;Literary Illustrationsquot; vol. V, blz. 800.
2) De vroegere inenting geschiedde met stof uit pokken van menschen, die aan kinderziekte leden.
1) Omtrent den tegenstand van de kerkelijke partij in Engeland tegen de vaccinatie, zie Duns, quot;Life of Sir James Y. Simpson, Bart.quot;, London J 873, blz. 248, 249; ook Baron, quot;Life of Jennerquot;, jcbi supra, en vol. II. blz. 43; ook quot;Works ot Sir J. Y. Simpsonquot;, vol. 11.
52
stekend Schotsch geneesheer, ten gunste van het gebruik van anaesthetische middelen in de verloskunde.
Dadelijk stak een storm op. Van den eenen preekstoel voor en den anderen na werd zulk een gebruik van het chloroform voor goddeloos verklaard. Men verklaarde, dat het in strijd met de heilige schrift was en haalde tal van teksten ten bewijze daarvan aan. De gewone verklaring was, dat het gebruik van chloroform gelijk stond met »het krachteloos maken van een gedeelte van den vloek, oorspronkelijk over de vrouw uitgesprokenquot; 1).
Simpson schreef vlugschrift op vlugschrift, om de zegening te verdedigen, die hij in gebruik bracht; maar de slag scheen op het punt van verloren, toen hij een nieuw wapen aangreep. »Mijn tegenstanders vergetenquot;, zeide hij, ))het een-en-twintigste vers van het tweede hoofdstuk van Genesis. Daarin vindt men het verhaal van de eerste heelkundige operatie, die ooit volbracht is, en die tekst bewijst, dat de maker van het heelal, voor hij de rib uit Ada m's zijde nam om daaruit E v a te scheppen, een diepen slaap over Adam liet vallen.quot;
Dit was een verbazende slag, maar zij doodde den tegenstand niet geheel. Deze hield kracht genoeg over om vol te houden dat »de diepe slaap over A d a ,71 kwam, vóór de invoering der smart in de wereld — in den toestand van onschuldquot; 2).
Doch nu trad een nieuw kampioen op, Thomas Chalmers. Met eenige weinige scherpe bewijsgronden verstrooide hij den vijand vóór altijd, en den grootsten veldslag van de wetenschap tegen het lijden was gewonnen 3).
1) Zie Duns, quot;Life of Sir J. Y. Simpsonquot;, blz. 215—222.
2) Zie Duns, quot;Life of Sir J. Y. Simpsonquot;, blz. 256—259.
3) Ibid. blz. 2fi0 ; ook «Works of Sir J. Y. Simpsonquot;, nbi supra.
53
Ik zal u nu verzoeken om mij te volgen op een ander slagveld in dien grooten oorlog ; — ik kies het uit, omdat het duidelijker dan eenig ander aantoont, hoe ook protestantsche volken, en in onzen eigen tijd, niet ondergedaan hebben voor de katholieken in de vervolging der wetenschap. Wij zullen een korten blik slaan op de slagvelden der geologie.
Van de eerste schemering dier wetenschap af was zij in oorlog. De heerschende leer van de kerk was: sin den beginne schiep God hemel en aardequot; en salie dingen werden gemaakt bij het begin van de wereldquot;, en dat het voorgeven dat steenen en fossielen sedert dat begin ontstaan zijn, in strijd is met de heilige schrift. De theologische machtspreuken, die de kerk in de plaats van wetenschappelijke verklaringen wilde stellen, rijpten tot uitspraken als de volgende : »dat de fossielen natuurspelen zijnquot;, of «scheppingen van vormende (plastische) krachtquot; of »resul-taten van de inwerking van zaadlucht (seminal air) op de gesteentenquot;, of «modellen, door den Schepper vervaardigd, vóór hij tot een eindbesluit gekomen was omtrent de beste wijze om verschillende wezens te scheppen.quot; Doch terwijl men eenige vrije keus toeliet tusschen deze verschillende theologisch-wetenschappelijke verklaringen, hield men het voor een volstrekt vereischte om te gelooven, dat zij in al de lagen geplaatst werden op éénen bepaalden scheppingsdag, door de hand van den almachtige; en dat hij daarmede de eene of andere geheimzinnige bedoeling had, waarschijnlijk om het menschelijk geloof op de proef te stellen.
In de zestiende eeuw spraken Fracastoro en Pa-lissy de ware verklaring uit, maar het baatte weinig. Omstreeks het begin van de zeventiende eeuw werd zij op nieuw uitgesproken door De Clave, Bitaud en De Villon; doch de theologische faculteit van Parijs protes-
54
teerde rondweg tegen die leer als in strijd met de heilige schrift, vernietigde de verhandelingen, waarin zij uiteengezet werd, verbande de schrijvers daarvan uit Parijs, en verbood hen in steden te wonen of publieke plaatsen te bezoeken 1).
In het midden van de achttiende eeuw waagde Buff on op nieuw een poging om eenvoudige geologische grondwaarheden als zoodanig te doen erkennen. De theologische faculteit van de Sorbonne trok hem onmiddelijk van zijn hoog standpunt naar beneden, noodzaakte hem zijn meeningen smadelijk te herroepen en die herroeping te doen drukken.
Honderdvijftig jaar verliepen, eer de wetenschap het wagen kon om in het volle daglicht tegen deze enkele ongerijmde theorie der kerk op te treden. De kampioen, die haar den doodelijken slag toebracht was S c i 11 a en zijn wapenen waren door fossielen van Calabrië aan het licht gebrachte feiten.
Doch de voorstanders van knoeierij met wetenschappelijke redeneeringen trokken zich nu terug in een nieuwe stelling. Deze stelling was sterk en op de schrift gegrond. Zij bestond namelijk in de bewering, dat de fossielen afkomstig waren uit den zondvloed van N o a c h.
Om deze «op de heilige schrift gegronde» theorie te verdedigen, deden zoowel Katholieken als Protestanten de meest herculische pogingen. Mazurier verklaarde zekere fossiele overblijfselen van een mammouth, die men in Frankrijk ontdekt had, voor beenderen van de reuzen, waarvan de heilige schrift melding maakt. In Spanje deed Pater T o r r u b i a hetzelfde. Increase Matter zond dergelijke, in Amerika gevonden overblijfselen naar Engeland met een soortgelijke verklaring. Scheuchzer paradeerde
1) Morley, «Life of Palissy the Potterquot;, vol. 11, blz. 315 v.v.
55
met de beenderen van een in Duitschland ontdekten grooten fossielen salamander als den homo diluvii testis, den fossielen mensch, voor de waarheid van den zondvloed. 1)
Te midden hiervan greep een zeer kluchtige, maar leerrijke entre-acte plaats; want zij bewijst, dat de poging om de deducties der wetenschap te verwringen volgens de eischen van vooropgevatte begrippen, ongeloovigen op een even ongerijmd dwaalspoor kan brengen als geloovigen.
Omstreeks 1760 kreeg Voltaire bericht van de ontdekking van fossielen van zeedieren in verschillende bergstreken van Europa. Ook hij had vooropgevatte begrippen te verdedigen, al was zijn stelsel dan ook in strijd met dat van de heilige boeken der Hebreeën. Hij vreesde, dat deze nieuwe ontdekkingen gebruikt zouden worden om het Mozaïsche verhaal van den zondvloed te verdedigen. Hij spande dus al zijn vernuft en schranderheid in om gronden uit te denken, die konden dienen tot bewijs, dat de fossiele vis-schen overblijfselen waren van visschen, die tut spijs bestemd geweest, maar door reizigers verloren en weggeworpen waren; dat de fossiele schelpen toevallig verloren waren
1) Over oude meeningen omtrent geesten, zie Leopardi, «Saggio sopra gli errori popolariquot;, etc. hoofdst. XV. Mededeelingen omtrent de meeningen van Mazurier en Scheiiehzer vindt men bij B ii c h n e r, «Man in Past, Present and Futurequot;, Eng. vert., Mz. 235, 236. Omtrent Increase Mather's meeningen, zie •Philosophical Transactionsquot;, XXIV, 85. Omtrent soortgelijke fossielen van New-York naar Engeland gezonden als overblijfsels van reuzen , zie Weld, »History of the Koyal Societyquot;, vol. I, blz. 421. Omtrent Pater T o r r n b i a en zijn «Gigan-tologia Espanolaquot;, zie d'Archiac, -/Introduction a l'Etude de la Paleontologie stratigraphiquequot;. Paris 1864, blz. 202. Voor bewonderenswaardige overzichten, zie Lyell, ^Principles of Geologyquot;, London, 1867 ; d'A r-hiac, «Geologie et Paleontologiequot;, Paris 1853 ; Vezian, quot;Prodrome de la Geologiequot;, Paris 1863; Ha eek el, «History of Creationquot;, New-York, 1876, Hoofdst. UI.
56
door kruisvaarders en pelgrims, die uit het heilige land terugkeerden; en dat de fossiele hippopotamusbeenderen, die men tusschen Parijs en Étampes gevonden had, gedeelten waren van een geraamte, dat tot het kabinet van een of ander oud wijsgeer behoord had. Hoofdstuk na hoofdstuk voert Voltaire, medegesleept door zijn geloof aan de waarheid van gevolgtrekkingen — die uit zijn vooropgevatte meening, zoo zij juist geweest ware, ook noodzakelijk hadden moeten voortvloeien — een wanhopigen strijd tegen de steeds meerder wordende resultaten van het geologisch onderzoek van zijn tijd 1).
Ook van dien weerstand van Voltaire draagt echter de christelijke kerkleer de schuld. Hij was zoozeer overtuigd van de waarheid, dat de ondergang dier kerkleer voor het zelfstandig denken en de vrije wetenschap noodzakelijk is, dat hij door die overtuiging geleid, wetenschappelijke resultaten wantrouwde, die misbruikt werden om de ongerijmde sprookjes der Hebreeuwsche mythologie te verdedigen. Ware niet de kerk steeds de vijandin der wetenschap geweest , ware de wetenschap niet sedert eeuwen in haar vrije ontwikkeling belemmerd geweest, dan zou V o 11ai re ongetwijfeld geen twijfel gekoesterd hebben aan de waarheid van door die wetenschap met de meeste klaarblijkelijkheid bewezen feiten. Zijn tegenstand was slechts het gevolg van de verknoeiing en verkeerde interpretatie dier feiten door de kerkpartij.
De pogingen van die partij om te bewijzen dat de fossielen overblijfselen waren van den zondvloed van No ach, hadden zeer treurige en ver reikende gevolgen. Geen onder-
l) Zie Voltaire, quot;Dissertation sur les changements arrivés dans notre globequot;, ook Voltaire, «Les singularités de la naturequot;, Hoofdst. XI1, nabij het slot vau vol. V van ' de Didot-uitgaaf van 1843 ; ook Jevous, «Prineiples of Sciencequot;, vol. II, blz. 328.
57
stelling was te zonderling, als zij 'kon dienen om een theorie te verdedigen, waarvan de waarheid als een levenskwestie voor den bijbel beschouwd werd. Somtijds beweerde men , dat de staart van een komeet den zondvloed voortgebracht had. Somtijds weder werd uit de uitdrukking van »het openbreken van allo fonteinen des grooten afgrondsquot; 1) de theorie afgeleid, dat de aarde een groote bewaarplaats bevatte , waaruit de wateren kwamen en waarin zij zich weêr terugtrokken. Op deze wijze bouwden Thomas Burnet in zijn »Sacred Theory of the Earthquot;, Whist on in zijn «Theory of the Delugequot; en andere dergelijke personen , op grond van schriftuurplaatsen stelsels op, die tot werkelijke geologie ongeveer in dezelfde betrekking staan als de » Christelijke Topographie'' van C o s m a s tot de werkelijke aardrijkskunde. Te vergeefs werden de volstrekte geologische , dierkundige en astronomische bewijzen gegeven, dat geen algemeene zondvloed, noch eeti vloed, die een groot gedeelte van het vasteland op aarde bedekte, sedert de laatste zesduizend of zestigduizend jaar plaats gevonden had; te vergeefs verklaarde bisschop Clayton, dat de zondvloed alleen die streek, waar N o a c h vóór den vloed leefde, met zijne wateren bedekt kon hebben ; te vergeefs werd aangetoond dat, zelfs als een algemeene zondvloed plaats gegrepen had, de fossielen onmogelijk voortbrengselen daarvan konden zijn ; het eenige antwoord was de aanhaling van den tekst — »dat alle hooge bergen, die onder den ganschen hemel zijn, bedekt werdenquot;' 2) — en een beschuldiging van ongeloof. In Engeland , Frankrijk en Duitschland beschouwde men het geloof, dat de fossielen door den zondvloed van N o a c h voortgebracht waren , als
1) Gen. VII. U.
2) Gen. VII. 19.
58
noodzakelijk om zalig te kunnen worden 1). Honderd twintig jaar hadden geleerden als Buffo n, Linnaeus, White-hurst en Daubenton noodig om door hunne werken deze machtige fabrieken van dwaling te ondermijnen en ze door onweerlegbare bewijzen in de lucht te doen springen.
In de protestantsche landen waren deze aanvallen op de geologie heviger dan in de katholieke; en van alle landen bracht Engeland eerst de bitterste tegenstanders der geologie en later die onderhandelaars voort, die het meest actief waren om een verdrag te bewerkstelligen op den grondslag van valsche wetenschap 2).
Men zal reeds opgemerkt hebben, dat over het algemeen de kerk twee soorten van aanval op een nieuwe wetenschap bezigde. Vooreerst de aanval door tegen die wetenschap het een of andere groote theologische leerstuk in het strijdperk te brengen. Men heeft dit bij de sterrekunde gezien, toen Bellarmin en anderen volhielden, dat de leer van de beweging der aarde om de zon strijdt tegen het leerstuk der vleeschwording. Zoo werd nu tegen de geologie aangevoerd, dat de wetenschappelijke leer, dat de fossielen afkomstig waren van dieren, die vóór Adam stierven, in
1) Voor een openhartige opsomming van de bewijzen, ontleend aan de geologie, de sterrekunde en de zoologie, dat de Noauhitische zondvloed niet algemeen was en zich zelfs niet ver uitstrekte , zie Mc. C 1 i n t o c k en Strong, '/Cyclopaedia of Biblical Theology and Ecclesiastical Literaturequot;, artikel //Delugequot;. Voor de kwestie in het algemeen, zie Lyell, d'A rchiac en Vezian. Voor bijzondere gevallen, die bewijzen hoe bitter de strijd was, zie Wel-Eerw. Heer Davis' '/Life of Rev. Dr. P y e Smit hquot; , passim.
2) Een wijsgeerige uiteenzetting van de redenen , waarom de strijd heviger woedde en de poging om een bedriegelijk vergelijk te treffen ongerijmder was in Engeland dan elders, vindt men bij M a u r y , '/l'Ancienne Académie des Sciencesquot;, 2de uitgaaf, blz. 152.
59
sU'ijd was met liet leerstuk van Adam's val en daarmede dat »de dood in de wereld kwam door de zonde.quot;
De tweede soort van aanval bestaat in het aanhalen van bijbelteksten en treft over het algemeen beter doel door het volksveroordeel op te wekken.
Men kan het zich nu moeielijk voorstellen, maar er leven nog velen, die zich herinneren, hoe de strijd uiterst hevig in Engeland woedde en deze beide soorten van artillerie in volle werking waren en de beschaafde wereld van hun gehuil deden weergalmen.
Omstreeks dertig jaar geleden wierpen de Wei-Eerw. heeren J. Mellor Brown, Henry Cole en anderen alle geologen zonder onderscheid de scheldwoorden »onge-loovigequot;, «bestrijder van de heilige schriftquot; en «afbreker van Gods woordquot; naar het hoofd. Hun geliefkoosd wapen was, dat deze lieden »de door God geopenbaarde waarheid loochendenquot;; zij verklaarden, dat de geologie »geen geoorloofd punt van onderzoekquot; was, noemden haar een «zwarte kunst, gevaarlijk en schandelijkquot;, een «verboden gebiedquot;, een «artillerie der helquot; en een «onhandige drogreden tegen de getuigenis der openbaringquot;. 1)
Toen deze poging om de menschen schrik voor de wetenschap aan te jagen mislukt was, nam men verschillende andere middelen te baat. Om niets van Engeland te zeggen , het is vernederend voor de menschelijke natuur zich de kwellingen en verhooren te herinneren, waaraan in de Vereenigde Staten de onbeduidendste en bekrompenste menschen, mannen als Benjamin Si Uiman en Louis A g a s s i z onderwierpen.
Het is echter zoowel een plicht als een genoegen hier
1) Zie Pye Smith, U. D., «Geology and Scripturequot;, blz. !56, 157, 168, 169.
60
openlijk te erkennen, dat ten minste één groot christelijk geleerde zich vereerde door openlijk, niettegenstaande al dit geschreeuw, voor het goed recht der wetenschap pal te staan. Die man was Nico laas Wiseman, later beter bekend als kardinaal Wiseman. Het gedrag van die steunpilaar der Roomsch-Katholieke kerk vormt een schoon contrast met dat der vreesachtige Protestanten, die Engeland met hun gejammer en aanklachten vervulden. 1)
Een der aardigste schermutselingen in dezen oorlog had in Nieuw-Engeland plaats. Prof. Stuart van Andover, terecht beroemd als grondig kenner der Hebreeuwsche taal, verklaarde met ronde woorden , dat de geologie gevaarlijk begon te worden; dat aannemen , dat de schepping in zes groote tijdvakken plaats gehad had, gelijkstond met het in 't aangezicht slaan der heilige schrift; dat Genesis uitdrukkelijk spreekt van zes dagen, elk uit een avond en een morgen bestaande, en niet van tijdvakken.
Hierop antwoordde een hoogleeraar van Yale-College, James Kirigsley. Deze toonde aan in een artikel, dat uitmuntte door geestigheid, vernuft en kalmen toon, dat Genesis volkomen even duidelijk spreekt van een vast firmament als van zes gewone scheppingsdagen en dat Prof. Stuart, als hij over de eene moeielijkheid heenstapte en de theorie van Copernicus aarmam, evengoed over de andere moeielijkheid heen kon stappen en de openbaringen der geologie aannemen. De repliek was snel en beslissend en de overwinning verbleef aan de wetenschap en aan Amerika's beroemd Yale-College. 2)
Doch misschien de zonderlingste aanval tegen de geologie
1) Wiseman, «Twelve Lectures on the eonnectiou between Science and Revealed Keligionquot;, first American edition, New-York, 1837.
2) Zie Silliman's Journal, vol. XXX, biz. 114.
61
werd gedaan door een fraai exemplaar van de Engelsche geestelijkheid — Deken Cockburn, van York — die haar kampioenen door schelden van het slagveld poogde te verjagen. Zonder naar het schijnt eenige' kennis, zelfs van de eenvoudigste beginselen der geologie te hebben , opende hij een batterij van scheldwoorden. Hij vuurde die af op de wereld in het algemeen, van den preekstoel en door de drukpers ; hij deed zulks zelfs op invloedrijke staatslieden in partikuliere brieven. 1)
Van zijn preekstoel in de kathedraal te York, beleedigde hij Mary Sommerville op de grofste wijze, wegens die studiën omtrent de natuurkundige aardrijksbeschrijving, die haar door de geheele wereld geëerd gemaakt hebben 2).
Doch deze wapenen werkten slecht. Hun invloed was als die van Chineesche gongs en draken-lantaarns tegen getrokken kanonnen. Buckland, Pye Smith, Lyell, Sil-liman, Hitchcock, Murchison, Agassiz, Dana en een menigte andere edele kampioenen dringen voorwaarts, en de strijd voor de waarheid werd gewonnen.
Als de ruimte het toeliet, zouden wij andere slagvelden kunnen beschouwen, niet minder leerrijk dan die, welke wij bezocht hebben. Wij zouden de slagvelden van den landbouwkundigen vooruitgang kunnen doorloopen, en opmerken, hoe door een hoogst merkwaardige verklaring van een tekst uit de heilige schrift, een groot aantal Russische hoeren aardappelen weigerden te verbouwen en te eten 3), en hoe in het begin dezer eeuw in Schotland het gebruik van wan-
1) Prof. Goldwin Smith deelt mij mede, dat ouder de nog onuitgegeven papieren van Sir Robert Peel zeer merkwaardige voorbeelden van deze epistels voorkomen.
2) Zie quot;Personal Recollections of Mary Sommervillequot;, Boston, 1874, bl/,. 139 en 375.
3) Zie Haxthausen, /Etudes sur la Russie.'*
62
molens om het koren van het kaf te scheiden, bestreden werd als in strijd met den tekst; »de wind blaast, waar het hem behaagtquot;, als een verbond met Satan, die »vorst van de machten der luchtquot; is, en als een voldoenden grond om uit de Schotsche kerk gebannen te worden. 1)
Wij zouden de slagvelden der Industrieele wetenschap kunnen doorloopen, en opmerken , hoe de invoering van spoorwegen in Frankrijk door den Aartsbisschop van Besangon verklaard werd als een blijkbaar bewijs van god's misnoegen tegen de herbergiers ten platten lande, die hunne gasten op vastendagen vleesch voorzetten, en nu gestraft werden door de reizigers hun deur voorbij te zien rijden; en hoe spoorweg en telegraaf van een bekenden preekstoel voor «herauten van den antichristquot; uitgescholden werden. En dan zouden wij naar het Protestantsche Engeland kunnen oversteken en herinneren aan de preek van den vicaris van Rotherhithe bij het doorbreken van het water in den Theemstunnel, dat zooveel menschenlevens en schatten kostte, en waarvan hij verklaarde, »dat het slechts een rechtvaardig oordeel was over de hoovaardige ondernemingen van den sterfelijken menschquot;. 2)
Wij zouden de slagvelden der Ethnologie kunnen doorloopen en opmerken, hoe nog weinige jaren geleden een
1) Burton, «History of Scotlandquot;, vol. VIII, biz. 511. Zie ook Manse Headrigg's mceningen in S c o 11's quot;Old Mortalityquot;, hoofdst. VII. Over het geval van iemand, die door de Schotsche kerk geëxcommuniceerd werd, omdat hij quot;den wind des dni veis had doen waaienquot; door middel van een wanmolen, zie de werken van Sir J. Y. Simpson, vol. lï Hen, die het gezag of de beweegredenen van Simpson mochten betwijfelen , herinneren wij , dat hij tot aan yijn dood toe een der ijverigste aarhangers van de Schotscho orthodoxie was.
2) Zie het Journaal van Sir J. Brunei van 20 Mei 1827, in quot;Life of J. K. B r u n e V', blz. 30.
63
geëerd Amerikaansch onderzoeker, toen hij in een geleerd genootschap voorsloeg de vraag te bespreken , of het men-schehjk geslacht van één of van meer dan één paar afstamde, tot de orde geroepen en als godloochenaar het zwijgen opgelegd werd, door een anders gunstig bekend Hervormd predikant. 1)
Belangwekkend zou een blik zijn op het slagveld der Meteorologie, — beginnende met het op de heilige schrift gegronde begrip van engelen , die »de vensters van den hemelquot; openen en sluiten en »de wateren, die boven het firmament zijnquot;, op de aarde laten neervallen — voortgaande met den strijd tusschen Fromundus en Bodin tot .den storm tegen Lecky, in onze eigen dagen, gewaagd omdat deze een logisch en wetenschappelijk gevolg had getrokken uit de leer, dat de meteorologie aan wetten gehoorzaamt. 2)
Wij zouden de slagvelden der Cartographie kunnen door-loopen en zien, hoe eens elke wereldkaart, waarop niet in overeenstemming met uitdrukkingen in Ezee hiel, Jerusalem in het midden geplaatst was , als goddeloos beschouwd werd. 3)
1) Vele vermaarde ethnologen iu Amerika en in't bijzonder E. G. Squier, voormalig minister der Vereenigde Staten in Centraal Amerika, zullen zich dit tooneel nog licht herinneren.
2) De meteorologische strijd is nog thans nauwelijks geëindigd. Veie overigens uitstekende mannen schijnen op dit gebied meeningen te zijn toegedaan , welke bijna volkomen overeenstemmen met die, welke meer dan twee duizend jaar geleden in de //Wolkenquot; van Aristophanes geschilderd werden.
3) Deze teksten zijn Ezechiel V. 5 en XXXVIII. 12. De vooruitgang der geographische kennis maakte, dat zij in de Statenoverzetting een weinig verzacht werden, maar de eerste er van luidt in de Vulgata: //Ista est Hierusalem, in medio gentium posni eam et in circuitu epis terrasquot;; en de t.veede luidt in de Vulgata: //in medio terrae*', en in de Septuaginta: 'int Toy o/iyaXov xijg yiji quot; Dat letterlijk het middelpunt der aarde
64
Wij zouden de slagvelden der Staathuishoudkunde kunnen doorloopen en zien hoe schriftuurplaatsen, waaruit men afleidde, dat het leenen van geld tegen interest zonde was, eeuwen lang enorme schade veroorzaakt hebben, niet slechts aan de stoffelijke belangen, maar ook aan het zedelijk karakter van een menigte ondernemende en spaarzame menschen 4).
W ij zouden de slagvelden der Sociale wetenschap in Pro-testantsche landen kunnen doorloopen en de oppositie opmerken tegen het houden van volkstellingen, in Zweden en de Vereenigde Staten, op grond van de uitdrukkingen, waarmede in het Oude Testament van het tellen van Israël gesproken wordt. 2)
En wij zouden ook zien, hoe op soortgelijke gronden gemoedsbezwaren van godsdienstigen aard gerezen zijn tegen zulk een nuttige zaak als Levensverzekering. 3)
Ik kom nu tot den strijd over Wetenschappelyk Onderwijs. Ik zal geen tijd besteden om de vroegere phasen van dezen
bedoeld werd, blijkt uit St. H i e r o n y m u s' quot;Commentar. in KzonhuT', lib. II, en voor een algemeen bewijs daarvan zie men Leopardi, quot;Saggio sopra gli crrori popolari degli anticliiquot;, blz. 207, 208. Om een denkbeeld te krijgen , wat de orthodoxe geographie in de Middeneeuwen was, zie men in Wright's «Essay on Archaeologyquot;, vol. II, het hoofdstuk quot;On the Map of the World in Hereford Cathedral.quot;
1) Een zeer volledige geschiedenis van dezen tegenstand der kerk tegen een der hoofdleerstellingen van de staathuishoudkunde vindt men bij Murray quot;History of Usuryquot;, Philadelphia, 1866; men zie ook lecky, «History of Rationalism', vol. II, chapt. VI. Over den invloed, die dergelijke leerstellingen op den handel van Venetie uitgeoefend hebben, vergelijke men ook Lindsay, «History of the Merchant Shippingquot;, Londen, 1874, vol.11.
2) Zie Michaelis, quot;Commentaries on the Laws of Mosesquot;, 1874 . vol. II, blz 3. Zie ook Samuel II, hoofdst. XXIV, v. I, Kronijken II, hoofdst. XXI, v. 1 enz.
3) Zie de Morgan, quot;Paradoxesquot;, hlz. 214—220.
65
strijd te schilderen, maar mij beperken tot eenige weinige typische gevechten, die in het laatste dozijn jaren op dit gebied hebben plaats gegrepen.
Gedurende de jaren 1867 en 1868 werd er een oorlog begonnen tegen sommige der voornaamste hoogleeraren van de Geneeskundige School te Parijs, voornamelijk tegen de hoogleeraren V u 1 p i a n en See, en tegen het Departement van Openbaar Onderwijs, aan het hoofd waarvan de Minister van Staat D u r u y stond. De stormloopers in den Franschen Senaat werden aangevoerd door den kardinaal de Bonnechose.
Monseigneur de Bonnechose en zijn party beschuldigden deze hoogleeraren, dat de richting van hun onderwijs noodlottig voor godsdienst en zedelijkheid was. Een zware artillerie van frasen werd uitgebruld, zooals : »het ondermijnen der fundamenten'' enz., ))het afbreken der bolwerkenquot; enz. enz., en bovenal werd een nieuw wapen met goed gevolg gebruikt, namelijk het scheldwoord »materialist.''
Het resultaat kan men gemakkelijk gissen. Een groote menigte bezocht de colleges dezer professoren, en de collegekamer van prof. See, die de kerkelijke partij het meest hinderde, was tot stikkens toe vol.
Men begon een belegering volgens de regelen der kunst. De partij van den kardinaal zond een jong geneesheer als spion in het vijandelijk legerkamp. Na één college van prof. See gehoord te hebben, keerde hij terug met mede-deelingen, die aan de belegeraars een gemakkelijke zegepraal schenen te beloven. Hij bracht een vreeselijke getuigenis mede, die alleen genoeg scheen om See, Vulpian, D u r u y en het geheele gehate stelsel van openbaar onderwijs in Frankrijk te verpletteren.
De goede kardinaal Bonnechose greep dit vreeselijke wapen aan. Van zijn plaats in den Senaat opstaande,
5
66
sprak hij een zeer welsprekende redevoering uit tegen den Minister van Staat, die zuJk een broeinest van goddeloosheid als de geneeskundige school in zijn bescherming durfde nemen; en bij wijze van climax verzekerde hij op autoriteit van zijn kersversch uit prof. See's collegekamer gekomen spion, dat de hoogleeraar daags te voren op zijn college in het openbaar verklaard had, dat hy, zoolang als hij de eer genoot professor te blijven, het valsche denkbeeld van het bestaan eener ziel (Vidée d'une dme) zou bestrijden. Het wapen scheen onweerstaanbaar en de wond doodelijk, toen Duruy opstond en verzocht gehoord te worden.
Hij deelde eenvoudig mede, dat hij de schriftelijke bewijzen in de hand hield, dat prof. See zoo iets nooit verklaard had. Hij hield de aanteekeningen in de hand, die prof. See bij zijn college gebruikte. Prof. See behoorde , naar het scheen, tot een school in de geneeskundige wetenschap, die het denkbeeld van een kunst (Vidée d'un art) in de geneeskunde bestreed. De wezenlijke uitdrukking , die prof. See gebruikt had, was Vidée d\in art, — het denkbeeld van een kunst; de uitdrukking, die de verbeeldingskracht van den ijverigen zendeling des kardinaals er van gemaakt had, was Vidée d'une dme, — het denkbeeld van een ziel.
De strijdkrachten van den vijand maakten dadelijk rechtsomkeert. Zij namen in verwarring den terugtocht aan onder' het gelach van geheel Frankrijk, en een welgemeende poging om datgeen tegen te gaan, wat men vreesde, dat in de wetenschap gevaarlijk was, eindigde alleen met de godsdienst belachelijk te maken en in de geesten van duizende menschen nog dieper de overtuiging te doen wortel schieten, dat godsdienst en wetenschap vijanden zijn. 1)
1) Een algemeen overzicht van de zaak van V a 1 p i a n en See vindt
67
Doch de rechtvaardigheid verbiedt, dat wij hier alleen van de Roomsch-Katholieke kerk spreken. In quot;1864 stelde een aantal weltneenende mannen in Engeland een verklaring op, die zij wenschten, dat door beoefenaars der natuurwetenschap geteekend zou worden, en die behelsde, dat de onderteekenaars »oprecht betreurden, dat in onzen tijd onderzoekingen, die wetenschappelijke waarheid ten doel hebben , door sommigen misbruikt worden om twijfel te doen ontstaan aan de waarheid en echtheid der Heilige Schrift.quot;
Negen tienden van de voornaamste beoefenaars der wetenschap in Engeland weigerden die verklaring te teekenen. Daarenboven dienden Sir John Herschell, Sir John Bowring en Sir W. R. Hamilton aan de opstellers der circulaire door middel der drukpers kastijdingen toe , welke algemeene verontwaardiging tegen deze laatste opwekten, en maakte Prof. de Morgan een parodie, die de verklaring en de onderteekenaars er van in de hoogste mate belachelijk maakte. Dat de uitwerking van dit alles op oen menigte nadenkende jonge menschen geheel anders was, dan de opstellers der verklaring wenschelijk zouden gevonden hebben, laat zich denken! 1)
In andere Protestantsche landen ging het niet beter. In Pruisen hielden in 1868 vele predikanten een bijeenkomst om te protesteeren tegen de svalschelijk aldus genaamde
men in de »Revue des Deux Mondesquot; van 31 Mei 1868, «Chronique de la Quinzamequot;, blz. 763—765. Welke uitwerking deze zaak op de openbare meening uitoefende, kan men opmerken uit het volgend oordeel, door de Kevue uitgesproken, een tijdsehrift dat anders volstrekt niet hartstochtelijk anti-kerkelijk is. »Mie a été curicuse, instructive, asses triste et méme un pen, amusantequot;
l)De Morgan, quot;Paradoxesquot;, blz. 421—428; ook Daubeny's «Jüssaysquot;.
08
Wetenschap.quot; Dit had twee gevolgen. De groote meerderheid van deze waarlijk zich zelf opofferende menschen, wier debatten van den aanvang af van de grootste onwetendheid ten opzichte der theoriën , die zij aanvielen, deden blijken, ondervonden een bedaarde en ver-verspreide minachting ; Dominé K n ak, die vooraan stond en meeningen omtrent het heelal uitsprak, die hij op de H. Schrift grondde, werd in alle streken van Duitschland hartelijk uitgelachen. 1)
Een dergelijke strijd tegen de Wetenschap schijnt wel zeer kleingeestig, maar men moet er in Protestantsche landen niet minder dan in Katholieke, in Amerika niet minder dan in Europa tegen op zijne hoede zijn. Ik zou hiervan vele voorbeelden kunnen aanhalen. Evenals de Roomsche bisschoppen in Frankrijk moeite doen om alle dieper wetenschappelijk onderwijs onder hun eigen toezicht te houden en zoo mogelijk tot hun eigen universiteiten en scholen te beperken, streven ook vele Protestantsche geestelijken ir.i Amerika er naar, dat het meer uitgebreide onderwijs in ■wetenschap en letterkunde aan het toezicht van hun eigen secte-universiteiten en sectescholen onderworpen zal blijven, die rampzalig eenzijdig en ellendig van hulpmiddelen voorzien zijn 2) : evenals een der voornaamste Spaansche universiteiten, tot voor korten tijd professoren uitsloot, die voorstanders waren van de theorie van Newton, sluit ook een der voornaamste Amerikaansche akademies hoogleeraren uit, die voorstanders zijn van de theorie van Darwin 3):
1) Zie de JBerlijnsche nieuwsbladen van den zomer vau 1868, voora'. Kladderadatsch.
2) Be toepassing op het bijzonder onderwijs in Nederland ligt voor de hand.
3) Het is omstreeks 12 jaar geleden, dat aan de universiteit te Leiden een aangewezen, door curaturen voorgedragen persoon niet tot hoogleeraar benoemd werd, omdat hij voorstander heette van Darwin's theorie. De
69
evenals Katholieke Akademies in Italië uitstekende candi-daten voor het hoogleeraarschap verwerpen, omdat zij »ge-vaarlijkequot; meeningen toegedaan zijn omtrent de Onbevlekte Ontvangenis, verwerpen Protestantsche Akademies in Amerika dagelijks uitstekende candidaten wegens «gevaarlijkequot; meeningen omtrent den Rang der Apostelen, of de Vleesch-wording, of den Doop, of de Gemeenschap der Heiligen.
Bij de oudere volken heeft dit stelsel alleen ten gevolge gehad, dat uit deze akademies onder streng kerkelijk toezicht de bitterste vijanden zijn voortgekomen , die de christelijke kerk ooit gehad heeft — waarvan Voltaire en Renan en Sainte Beuve typen zijn; en er zijn vele teekenen, dat dezelfde oorzaken in Amerika dezelfde gevolgen voortbrengen.
Ik zou hier op een ander slagveld in Amerika in onzen eigen tijd kunnen wijzen. Ik zou kunnen aantoonen, hoe een poging om in den Staat New-York te voorzien in het groote gebrek aan een instelling, waar natuurwetenschappelijk onderwijs gegeven wordt, door velen met luide afkeuring begroet werd, die vreesden, dat de godsdienst daardoor schade zou lijden. Ik zou u de krijgslisten kunnen schilderen, die gebruikt zijn om ernstige Jonge lieden af-keerig te maken van een dergelijke instelling. Ik zou u de verwonderlijke wijzen van redeneering kunnen voorleggen, die men gebruikt heeft om de gevaarlijke strekking te bewijzen van een programma van lessen, dat aan wetenschappelijke studiën even groote plaats inruimt als aan klassieke studiën en niet minder gewicht hecht aan de
regeering gat' toen de voorkeur aau een niet-voorgedragen, destijds nog weinig bekend buitenlander; na zijn benoeming bleek echter ook deze Darwinist te zijn !
70
nieuwere geschiedenis en letterkunde, dan aan de oude geschiedenis en letterkunde.' 1)
Ik zou u kunnen aantoonen, hoe in Amerika het neutrale onderwijs door de vrienden en agenten van bijzondere scholen, die ik met naam en toenaam zou kunnen noemen, en in vele kerkelijke bladen belasterd en belogen is, hoe een menigte uitstekende mannen, hoogleeraren, onderwijzers en studenten, voor sgoddeloozenquot;, songeloovigenquot;, »atheïstenquot; enz. zijn uitgemaakt, en hoe het eenige resultaat daarvan geweest is, dat een groote menigte nadenkende lieden tot de vaste overtuiging gekomen zijn, dat de kerkgenootschappen wetenschappelijk onderwijs vreezen, wanneer dit niet door sectegeest verminkt is.
Gij hebt nu de voornaamste gevechten in den langen oorlog tusschen Kerkgeloof en Wetenschap doorloopen, en een blik geslagen op de slagvelden van minder belang. Gij hebt den strijd aanschouwd in de Natuurkundige Aardrijksbeschrijving , over den vorm der aarde; in de Sterrekunde, over den rang der aarde in het heelal; in de Schei- en Natuurkunde; in de Ontleed- en Geneeskunde; in de Geologie ; in de Meteorologie; in de Cartographie; in de Industrieele en Landbouw-wetenschappen; in de Staathuishoudkunde en Sociale Wetenschap; en in het Wetenschappelijk Onderwijs.
In elk dier gevechten hebt gij gezien, dat, óf de strijd lang of kort, hevig of zwak was, het eindresultaat altijd was, dat de wetenschap de overwinning behaalde en dat de kerk er door al haar pogingen slechts in slaagde om een menigte denkende menschen van de godsdienst te vervreemden.
1) Wie Jeukt hier niet aan de oppositie der Nederlandsche kerkelijke partijen tegen ons middelbaar onderwijs en aan de discussien in onze tweede kamer bij de behandeling der wet op het hooger ouderwijs!
71
Nog steeds woedt de strijd voort, maar niemand behoeft den uitslag te vreezen. Laat de Wetenschap gerust bewijzen dat de mensch zes honderdduizend jaar of zesmillioen jaar op aarde geleefd heeft, laat zij ons een beter inzicht geven in het maaksel van het heelal en de afstamming en onderlinge betrekking van menschen, dieren en planten, zelfs al bewees zij ons , dat de dogma's der christelijke of van elke andere kerk volstrekt onhoudbaar waren, haar triomf kan alleen de triomf der waarheid zijn, en op waarheid alleen komt het aan, niemand kan eenige waarde hechten aan een geloof, wanneer het met de waarheid in strijd blijkt te zijn. Twee waarheden kunnen niet tegen elkander strijden ; komt dus hetgeen tot dusver geloofd werd waarheid te zijn in strijd met iets, dat bewezen wordt waarheid te zijn, dan behoort het eerste niet langer als waar te worden aangenomen , en dan kan met het betreuren, dat het gebleken is. dat dat eerste niet waar was, maar moet zich toch tevens gelukkig achten, dat de leugen ontmaskerd is, die alleen dan eenige waarde zou bezeten hebben , als hij werkelijk met de waarheid overeenstemde!
Nog nooit is echter een op bijbelteksten gegronde wetenschappelijke theorie gebleken met de waarheid overeen te stemmen. Pogingen om dergelijke theoriën op te stellen, hebben alleen haar opstellers belachelijk gemaakt en twijfel aan de waarheid van het christendom doen ontstaan. Van C o s m a s af, die zijn plan van het heelal in den Jood-schen tabernakel vond, tot Increase Mather toe, die mastodon-beenderen naar Engeland zond als overblijfselen van de in de H, Schrift vermelde reuzen; van Bellarmin af, die verklaarde, dat de zon niet het middelpunt van ons planetenstelsel kan zijn, omdat dit denkbeeld het geheele christelijke verlossingsplan bederft, tot een schryver van den jongsten tijd toe, die verklaart, dat de ontwikkelings-
72
theorie niet waar kan zijn . omdat P a u 1 u s zegt,, dat »alle vleesch niet hetzelfde vleesch isquot;, is het resultaat altijd hetzelfde geweest. 1)
Dergelijke feiten bewijzen, dat de Bijbel omtrent natuurwetenschappelijke zaken de grootste dwalingen verkondigt. De historische kritiek (vergelijk o. a. Oort en Hooikaas, de Bijbel voor Jongelieden) , heeft onwederlegbaar bewezen, dat ook het zoogenaamd geschiedkundige gedeelte des Bijbels grootendeels uit legenden en sprookjes bestaat. En nu zou
1) In het „Church Journalquot;, New-York, 28 Mei 1874, prijst eenrecen-sent het werk van den WelBerw, Dr. H o d g e tegen het Darwinisme en zegt: quot;Het Darwinisme, of Darwin zelf het weet of niet, of de geestelijkheid, die half voorbereid is om het in blinde vrees als '/wetenschap' aan te nemen, het weet of niet, is een ontkenning van elk artikel des chris-telijken geloofs. Het is het toppunt van dwaasheid om , gelijk sommigen doen, te praten van het in overeenstemming brengen van het christendom met het Darwinisme. Zij, die zoo spreken, begrijpen óf het christendom, of het Darwinisme niet. Indien wij allen, mannen en apen, vrouwen en bavianen, oesters en arenden, door ontwikkeling ontstaan zijn uit één oorspronkelijke monade en kiem, dan kan de groote verlossingsboodschap van Paul us.• '/Alle vleesch is niet hetzelfde vleesch. Het vleesch der menschen is eene soort, dat der (viervoetige) dieren een andere, dat der visschen een andere, dat der vogelen weder eene andere. Er zijn hemelsche lichamen en er zijn aardsche lichamenquot; nog een uitnemend figuur maken bij onze begrafenisplechtigheden , maar dan stemt zij volstrekt niet overeen met de feitenquot;. — Het is dezelfde wijze van redeneering, waarvan Caccini inGalileïs tijd gebruik maakte. Veronderstel nu echter eens, dat de waarheid van het Darwinisme volstrekt bewezen werd?!
In een welsprekende preek, gehouden in Maart 1874, zeide Bisschop Cummins in hoofdzaak //De kerk vreest de wetenschap niet; de vervolging van G a 1 i 1 e ï was geheel en al onverdedigbaar ; maar elk christen moet tot het uiterste weerstand bieden aan het Darwinisme; want dat is klaarblijkelijk in strijd met de heilige schrift.quot; De bischop vergeet., dat G a 1 i 1 e ï 's leer aan zulke groote denkers als Bellarmin en Luther, en Bossuet, niet minder «klaarblijkelijk in stryd met de heilige schriftquot; scheen.
73
ik er bij willen voegen , schoon Andrew D. White die conclusie niet trekt, wanneer een werk op alle punten, die wetenschappelijk onderzocht kunnen worden, vol dwalingen en onjuistheden blijkt te zijn, welken waarborg heeft men dan voor de waarheid van het overige gedeelte van dat werk en van de daarop gegronde godsdienst, welke reden kan er dan bestaan, om de mededeelingen van dat werk omtrent zoogenaamd »bovenzinnelijkequot; zaken, ik zeg niet voor rechtstreeksche openbaring gods, doch zelfs maar met eenige waarschijnlijkheid voor waar te houden?