-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-

/égt;n 16-

f

■[

t

[,

li1

-ocr page 4-
-ocr page 5-

LEERREDE

OVER

Psalm 418, vers 24,

UITGESPROKEN OP DEN 23 JULIJ 1871,

TER INWIJDING VAN DE KEEK

IN DEN

Heer-Hwg-o-TV aard.,

DOOR

K. BOON,

Predikant te Berkhout.

Uitgegeven ten voordeele van het Ker-

kelijk fonds in dien Polder. -—--

TE IIOORN BIJ GEBR. VERMANDE, ,

1872.

-ocr page 6-

.

-ocr page 7-

VOORWOORD.

Toen ik de leerrede uitsprak, welke dienen zou ter inwijding van de nieuw gebouwde Kerk in den Ileer-Hugo-Waard, had ik het voornemen niet haar door den druk algemeen te maken. Op vriendelijke, maar dringende uitnoodiging der Commissie voor de Kerken Gemeente-Stichting in gemelden Polder evenwel, heb ik gemeend daartoe te moeten besluiten; wat ik te eerder deed, omdat ik de baten, die. er welligt door Verkregen konden worden, zou kunnen afstaan aan het fonds dier stichting en alzoo ook een penningske bijdragen, waar dat nog groote behoefte is.

De goedgunstige lezer gelieve daarom de leerrede, welke ik in deze bladen het publiek aanbied, met inachtneming van dat doel te beoordeelen, hetwelk door een ruim debiet moge bevorderd worden.

Berkhout, K. BOON.

4 September 1871,

-ocr page 8-

Vooraf gezongen Gezang 94 ; 1, 2. Na voorlezing van Psalm 103 volgde het GEBED, waartoe de geheele gemeente was opgestaan.

-ocr page 9-

GEBED.

God, die met uwen eeuwigen en alomtegenwoordigen geest de gansche schepping omvat, en daarom, van geene enkele plaats uitgesloten, met uwen geest tegenwoordig zijt aan deze plaats des gebeds, nu uwe gemeente er voor de eerste maal is opgegaan om u te vereeren en te dienen, wij kunnen en willen de pleg-tigheid van deze ure niet aanvangen zonder in de eerste plaats tot u op te zien; zonder u te danken, dat gij deze ure hebt doen aanbreken; zonder u te bidden, dat deze ure aan onze harten worde gezegend. Is hier uwen naam een huis gesticht, dat hier dan ook uw naam worde geloofd en geprezen, en daardoor uwe gemeente te inniger aan U worde verbonden; tot te vaster geloof aan en te meerder liefde jegens ü worde opgeleid; tot te hoogere reinheid en heiligheid van hart en leven worde bestuurd en alzoo dit huis voor haar niets zij dan een huis Gods en de poort des Hemels.

Wij dragen dit huis aan U op, o God! en vragen er uwen zegen over, opdat het der gemeente zij tot een blijvend teeken van uwe gunst en van uwe liefde. Wil

-ocr page 10-

Gij cr uwen Heiligen Geest schenken aan de harten van allen, die en zoo dikwerf zij hier zamenkomen om uwen wil te hooren en uwen naam te prijzen! Wil gij er licht schenken aan wie dwalen in de duisternis van onkunde en onwetendheid; kracht aan wie in den strijd tegen ongeloof en bijgeloof, in den strijd tegen de zonde dreigen te bezwijken; troost aan wie bedroefd van hart, treuren onder het lijden en de smarten des tijds; blijdschap aan wie het oog en het hart ten hemel opheffen en denken aan U uit het beginsel van onverdeelde liefde, van diep ontzag en van heiligen eerbied! Laat hier, eiken dag aan uwe dienst gewijd, uw woord worden gepredikt; uw lof worden gezongen; uwe liefde worden gedankt; uw zegen worden afgebeden! En alsdan daartoe de poorten van dit huis zijn ontsloten, zij ieders hart geneigd er in te treden, en, met den heiligsten ernst vervuld, er neder te zitten om te hooren wat tot zijnen vrede en zijne gelukzaligheid dient!

Heere God! de gemeente verblijdt zich, dat Gij haar deze ure wilt schenken. Zij dankt U, dat Gij hare pogingen ter bereiking van het beoogde doel, uwen naam een huis te bouwen, hebt gezegend. Zij bidt U, dat Gij haar, meer nog dan dit, dat Gij haar ook een eigen leeraar wilt schenken, door wien zij geleerd, gesticht en opgebouwd worde in geloof en heiligheid des levens en zoo nader gebragt tot U en tot den Hemel!

Ook deze ure worde, onder uwen invloed, ons, ons allen ten zegen. Open elk oor, ontsluit ieder hart om de prediliing des wooi'ds te hooren en in het gemoed te bewaren tot een blijvenden indruk voor geheel het leven. Laat ons, als wij wederkeeren in onze woningen, de overtuiging daar heen dragen, dat wij eene schrede zijn gevorderd op het pad dat leidt tot U!

-ocr page 11-

Geef den dienaar des woords, die voor ons optrad, kracht en ijver om te spreken! Moge hij door zijn woord eene vruchtbare zaadkorrel werpen in onze harten, die daar welig ontkieme en bloemknop en vruchten drage voor het eeuwige leven! Dan zullen wij ü toebrengen nu en tot in eeuwigheid, gelijk wij U toebrengen in dit oogenblik; den lof en de eer en de heerlijkheid en de dankzegging en het volle vertrouwen onzer harten. Amen!

VOORZANG; Psalm 84:1.

-ocr page 12-
-ocr page 13-

LEEREEDE

NAAR AANLEIDING VAN

Psalm 118 : 24,

TEH IN VV IJ DING VAN DE KERK TE HEER-HUaO-WAARD.

Toen, mijne B.B. cn Z.Z. weldra gcmcenlc Heer-Hugo-Waard, aan don morgen van dezen dag, na eene versterkende rust, het lieflijk licht der zon over u was opgegaan, toen vervulde zeker céne gedachte uw aller, aller hart, toen steeg ééne bede uit uw aller, aller ziele ten Hemel. Die gedachte was de opdragt van uw bedehuis aan God cn de eerste prediking van het Evangelie in uw midden, al was deze Polder veel meer dan twee eeuwen 1) ook door Hervormde Christenen bewoond cn al was men sedert ook elders heengegaan om den naam des Heeren te hooren verkondigen; en die bede, zij was de uitdrukking van het innig diep gevoel des harten, waardoor gij den Onpeilbare in liefde hebt gevraagd om zegen over u en uwe kinderen, zoo dikwerf gij met hen en zij, nog na u, tot over eeuwen zelfs, in dat bedehuis onder de prediking des Evangelies zullen ncderzitten. Gelukkige dag, die voor u mogt aanbreken!

1

Naar men uit oude oorkonden kan opmaken, schijnt men de droog-, making van den Heer-Hugo-Waard ten jare 1625 te hebben aangevangen en is den '20 Junius 1C31 het land verkaveld geworden.

-ocr page 14-

10

Een uwer hoogste wenschen is vervuld. In eene diep gevoelde behoefte is aanvankelijk voorzien, üw vurig verlangen is reeds ten deele voldaan. Het staat er dat nieuwe bedehuis, dat, behalve door do algemeene weldadigheid, die door zoo vele warme godsdienstvrienden werd bevorderd of op zoo vele en velerhande wijzen getoond, ook door zoo vele en groote opofferingen van uwe zijde is gesticht. Zijne deuren werden u ontsloten en het woord des vredes zal er voortaan tot u gesproken worden.

Wie in God gelooft en God ook lief, waarachtig lief heeft uit de diepte en de volheid van het hart, dien is het eene zaligheid wanneer hij op God gewezen en bevestigd wordt in zijne overtuiging, dat bij God moed en troost, kracht en licht, ja alles te verkrijgen is wat het harte verblijdt en met hooger vertrouwen vervult, even gelijk het kind met een gevoel van wel kinderlijke maar toch innige blijdschap den vader hoort roemen, die hem het tijdelijk aanzijn schonk en bij en door dien vader alleen zich veilig en gelukkig acht. Woont, bij dat geloof aan, die liefde tot God in uwe harten, 'dan zullen onder de prediking van het Evangelie aan deze plaats die blijdschap en dat vertrouwen in uwe harten verwekt of bevestigd worden.— Wie in God gelooft en God ook lief, waarachtig lief heeft uit de diepte en de volheid van het hart, dien is het eene zaligheid Gods wil te hooren en tot het volbrengen van dien wil te worden aangespoord, want dat leidt tot volmaking en eeuwig heil, even gelijk het kind niet slechts den wil zijns vaders eerbiedigt, maar dien wil ook leert volbrengen uit teedere verknochtheid aan hem. Woont, bij dat geloof aan, die liefde tot God in uwe harten, dan zullen onder de prediking van het Evangelie aan

-ocr page 15-

41

deze plaats, als Gods wil u wordt herinnerd, uwe zucht en uw ijver om naar dien wil te denken en te handelen, om naar dien wil te leven worden geprikkeld en gevoed.— Zoo zal deze plaats voor u eene heilige plaats zijn, waar God woont in de volheid Zijner liefde en waar quot;ij van Zijnen lleiligen geest zal overstor-ten in uwe harten, opdat gij steeds volmaakter moogt worden.

Ruim vijf jaren zijn verloopen sedert het plan werd ontworpen om de Hervormde inwoners van den Ileer-Ilugo-Waard tot eene zelfstandige gemeente te vereenigen en voor hen, behalven eene predikants woning, een bedehuis te doen bouwen, waar zij onder de leiding van een eigen leeraar, gesticht en opgebouwd zouden worden in geloof cn heiligheid. Wel was men daarvan niet verstoken, daar men, meestal naar de ligging zijner woning, zich aan eene der gemeenten om den Polder gelegen, had aangesloten; maar dat geschiedde willekeurig en naar eigen vrije keuze, waardoor altijd die begeerlijke eenheid bleef ontbreken, die zoo onontbeerlijk is tot gemeenschappelijke Godsvereering en die juist door zulk eene Godsvereering den band der onderlinge liefde te naamver toehaalt en versterkt en den waren godsdienstzin en den edelen godsdienstijver te hooger stemt.

Groot waren de opofferingen, die geeischt werden ter bereiking van zulk een groot, zulk een heilig doel; op-offeringen van zedelijken cn stoffelijken aard, van inspanning en moeite en tijd en geldelijke krachten, maar ze deinsden niet terug voor de bezwaren die edele mannen, die, met den onderwijzer der jeugd aan het hoofd, de overtuiging deelden, dat het bestaan van eene zelfstandige gemeente in den Heer-Hugo-Waard en het

-ocr page 16-

12

bezit voor haar van een eigen leeraar, er het geestelijk leven zou verhoogen en den waren godsdienstzin zou vermeerderen. Het werk met mannelijken moed en een vast vertrouwen op God aangevangen, werd dan ook met dien zelfden moed en dat zelfde vertrouwen voortgezet en met dien zelfden moed en dat zelfde vertrouwen immers aanvankelijk reeds ten einde gebragt. Aan den zegen van God heeft het daarbij niet ontbroken. Door Hem werden de harten van zoo vele Godsdienstvrienden bestuurd om algemeene weldadigheid te bevorderen of te bewijzen. Door Hem is het, dat dit bedehuis hier staat en dat gij, mijneB.B. en Z.Z. ervan nu aan onder de prediking des Evangelies zult nederzitten en opgewekt worden om er, naar Jezus voorschrift, uwen God te dienen in geest en in waarheid. En als dan welhaast in den Heer-Hugo-Waard eene zelfstandige gemeente zal bestaan en deze, onder de leiding van een eigen leeraar, tot heiligheid van hart en leven, door de dienst van God zal worden opgewekt, dan zult gij, die deze gemeente zult uitmaken, wij mogen het van u vertrouwen en bidden het u toe van God, niet alleen dien zegen niet voorbijzien, maar u dien ten nutle maken tot uwe volmaking en zaligheid en ziet eene bron van reine blijdschap zal in u ontspringen, die. uwe naar geregtigheid dorstende zielen zal laven en verkwikken tot in het eeuwige leven.

Ja, wel is een gelukkige dag voor u aangebroken; een dag van ware zielevreugde en heilige blijdschap, maar een dag ook die uwe harten vervult met warmen dank aan zoo velen, die voor u geijverd, zoo velen, die u geholpen, zoo velen, die u ondersteund hebben; boven alles aan God, die uwe pogingen zegende, en, zij 't ook nog niet geheel, dan ten deele reeds tot een

-ocr page 17-

13

gewenscht einde geleid heeft. Zijn ook uwe opofferingen groot, de bezwaren die gij te doorworstelen gehad hebt menigvuldig geweest, nu de dag voor u is aangebroken, waarop dat alles voor u in de herinnering slechts bestaat, nu acht gij dat alles geleden voor eene heilige zaak, nu wilt gij dat alles vergeten om u slechts te verheugen, dankbaar te verheugen in het voorregt, dat u geschonken werd. Edel en rein zij die blijdschap, niet gekenmerkt door de lossinnige vreugde der wereld, maar door die vreugde in God, die het harte waarlijk gelukkig maakt en er Gode de eer en heerlijkheid voor brengt.

Om u daartoe behulpzaam te zijn wilde ik den gang uwer gedachten eenige oogenblikken bepalen bij de overdenking van het woord, dat uwe aandacht leest Psalm 118 ; 24'. •

»D i t is de dag, dien de Heer gemaakt »heeft, laat ons op den zeiven ons ver-» h e ug e n en v e r b 1 ij d z ij n.quot;

Hij is een triomflied de Psalm waaruit wij den tekst als het onderwerp onzer overdenking u hebben voorgelezen; een triomflied, gezongen na groote overwinningen door Jacobs nakomelingen, onder Goddelijken bijstand, op vele Heidensche volken behaald. De aanvoerder der zegevierende helden, meestal sprekende ingevoerd, herdenkt in het lied den nood waarin hij verkeerd en de uitredding die hij ondervonden bad, en brengt Gode daarvoor openlijk zijnen dank. Eertijds met minachting bejegend, maar nu tot hoofd van den staat verheven, wordt hij onder zegenbede Jeruzalems tempel binnen geleid. Geen wonder, dat hij de herinnering aan zijne ondervindingen bij herhaling afwisselt met dankbare opwekkingen om den Heer te loven en op

-ocr page 18-

14

Hem te vertrouwen, met blijmoedige vermelding van de grootheid zijner daden en met de vurige bede om nieuwen voorspoed.

Kan men ook met geene zekerheid den tijd bepalen wanneer en den dichter aanwijzen door wien de Psalm werd opgesteld, van waarschijnlijkheid is het echter niet ontbloot, dat hij tot den tijd der Makkabeën behoort, en dat geen ander dan Judas, die, na het verslaan der legers van Gorgyas en Lysias, in zegepraal Juda's hoofdstad binnen trok, de held is, die het lied vervaardigde. Onder toepassing van wat er in vermeld wordt op de gebeurtenissen dier tijden, verkrijgt deze opvatting hooge mate van zekerheid. Drie jaren lang toch was onder de wreede heerschappij der Heidensche verblinding Jeruzalems tempel gesloten en alle offerdienst gestaakt. Door het zwaard van Judas had men zich van die heerschappij losgemaakt en, vrij als men zich weder gevoelde, onder zijne aanvoering naar Jeruzalem zich gekeerd en naar zijn bevel den tempel gei einigd, zijne poorten tot de dienst van Jehovah weder ontsloten, de offervuren op nieuw ontstoken en vierde men het feest der vernieuwing des tempels, dat voor de joden eene instelling is geworden voor alle volgende eeuwen. Niet waar TT.! dat was wel de dag, dien de Heei gemaakt had, de dag dien de Heer, als eene bron \an zegen en blijdschap, tot een vreugdedag over de Joden had doen opgaan en wel mogten zij daarom op dien dag met dankbare vrolijkheid zich verheugen en verblijd zijn.

Broeders en Zusters! al is uw toestand niet gelijk aan dien der Joden, ook gij hebt reden om in deze uie te juichen: Dit is de dag, dien de Heer tot een godsdienstigen vreugdedag voor ons gemaakt heeft, en

-ocr page 19-

15

wel moogt gij elkander dankbaar vrolijk toeroepen; laat ons op dezen dag ons verheugen en verblijd zijn!

Veel meer dan tweehonderd jaren zijn er voorbijgegaan, waarin uwe vaderen vóór u en gij na hen, zonder een eigen bedehuis te bezitten, niet dan onder tal van menigerlei bezwaren kondet opgaan om God in de gemeente te loven en te prijzen. En hebben ook, reeds langen tijd vóór u en in uwe dagen, zoo vele dienaren van het Evangelie in de gemeenten *), die uwen Polder insluiten, uwe godsdienstige belangen met ijver en liefde zich aangetrokken en met ijver en liefde bevorderd, toch moest gij de eigenaardige opofferingen u getroosten en de eigenaardige ontberingen dragen, welken het gemis van een eigen bedehuis en een eigen leeraar onafscheidelijk aan zich verbinden.— Reeds is in het eerste voorzien. Een bedehuis werd voor u gesticht en van heden af zal er u het Evangelie gepredikt worden en ontbreekt ook nog het laatste. God zal u geen weezen laten, maar u weldra ook een eigen leeraar beschikken; terwijl die zelfde mannen, die tot hiertoe uwe godsdienstige belangen zich aantrokken, u, wij mogen het met gerustheid van hunnen godsdienstijver verwachten, van dezen leerstoel zullen voorgaan, u leeren en stichten en sterken in de dienst van God.

0! Ik gevoel het, gij zijt doordrongen van het gewigt van dit oogenblik en van de heiligheid dezer plaats. Gij blikt terug in bet verleden en gij gevoelt eerst nu wat gij gemist hebt en toch, gij gevoelt bet tevens, toch

) De gemeenten, welken den Polder omringen en aan welken zijne Hervormde bewoners zich tot hiertoe hadden aangesloten, zijn Oude-Nie-dorp en Yeenhuizen, Obdam, Hensbroek, Ursem, Oudorp, St. Pancras, Broek op Langedijk Zuid-Scharwoude, Noord-Schanvoude en Oudkarspel.

-ocr page 20-

16

hebt gij stof tot dankbaarheid voor 't geen gij genoten hebt. Gij staart in de toekomst en gij wordt vervuld met de blijdste verwachting; de verwachting van wat gij hier hooren, van wat gij hier verrigten, van wat gij hier ondervinden, van wat gij hier smaken zult. Gij staart in de toekomst en gij... maar neen ik wil u het woord op de lippen leggen, waarmede gij zelf het gevoel van uw harte uitspreekt. Doet hetuitéénen mond, uit één hart, met Hem voor het oog van uwen geest, die het beeld des vaders droeg op aarde, en wien het God verheerlijkend lied gewijd zij, dat door u gezongen worde uit Gez. 90:2, 3.

Dit is de dag dien de Heer gemaakt, dien Hij tot een Ghristelijken vreugdedag over u heeft doen opgaan. Wel moogt gij, mijne B.B. en Z.Z. op dezen dag u verheugen en verblijd zijn.

Er is een groot, zeer groot, verschil tusschen de vreugde der wereld en de vreugde in God. Zij beperkt zich niet binnen de grenzen van matigheid en betamelijkheid die wereldvreugde, maar geeft voldoening zelfs aan de buitensporigste eischen van onbeteugelde driften en hartstochten. Wie aan hare hand den weg door dit leven bewandelt gaat, in den ijdelen waan der schoonste verwachtingen, ongemerkt al dieper en dieper de wereld in om haar genot te smaken en hare vermaken te genieten, al is het ook, dat haar genot ten laatste walging verwekt en hare vermaken op het einde een ondra-gelijken last worden. Het mag ongelooflijk schijnen, waarheid nogthans is het, dat de vreugde der wereld zich tooit in het gewaad der liefde en der hope ofschoon zij de liefde verderft en de hope ijdel maakt. Wie zijt gij die dc vreugde der wereld bemint? Heeft zij u immer de voldoening gegeven, die gij zocht, die

-ocr page 21-

17

gij van haar verwacht hebt? Één oogenblik in hare ijdelheid doorgebragt, verwekt niet zelden jaren van spijt en naberouw, veroorzaakt meermalen wroeging en smart; terwijl zij, al levert zij ook die vreesselijke uitkomsten niet, nimmer voldoening schenkt en altijd het hart met ontevredenheid vervult.

Zoo onzinnig als het zijn zou, eene vreugde als deze in den Christen te veronderstellen op een Christelijken vreugdedag, zoo onmisbaar is op zulk een dag de vreugde in God. Wie die vreugde mag smaken, ontgloeit in heiligen ijver voor alles wat hem tot God kan opleiden, is in het bezit van eene onwaardeerbare kennis van God, zoowel als van de overtuiging, dat al wat God doet in waarheid goed is, terwijl hij, even gelijk hij altijd alles goeds van God verwacht, zoo ook immer de hoogste liefde voor Hem openbaart, daardoor vooral, dat hij den ouden mensch der zonde aflegt en den nieuwen mensch der reinheid en heiligheid des harten aandoet. Een zalige vreugde is zij, die vreugde in God. Zij schenkt voldoening aan het hart, zij bevredigt de eischen van pligt en belang, zij stemt tot eenswillendheid met God en doet in Hem alles zoeken en alles vinden wat waarachtig gelukkig maakt. Even • gelijk zij door godsdienstige instellingen en feesten, vooral die op de openbare godsdienst betrekking hebben, kan bevorderd worden, behoort zij ook van zoodanige feesten, behoort zij ook van deze feestviering het middelpunt te zijn waarvan alles uitgaat en waarin alles zich vereenigt.

Een Christelijke vreugdedag is een dag waarop men zich dankbaar verheugt en eene reine blijdschap smaakt, waardoor de gedachte aan God niet wordt onderdrukt, maar voedsel ontvangt; waardoor men tot dankbaarheid

-ocr page 22-

18

aan, tot vertrouwen op, tot eerbied voor en tot liefde jegens God opgewekt en gesterkt wordt. Zulk een dag. Gel.! is voor u aangebroken. De aanleiding daartoe ligt in het bestaan van dit bedehuis; in de heilige en plegtige ure, waarin voor het eerst de blijmare des Evangelies in uw midden gepredikt wordt; in het gelukkig voor-ui tzigt om, weldra tot eene zelfstandige gemeente ver-eenigd, een eigen leeraar te bezitten, die, op eiken dag des lleeren, u van deze plaats het woord des vredes zal verkondigen om u tot God op te leiden en u te ontwikkelen tot geschiktheid om inwoning te verkrijgen in Gods vaderhuis daarboven. Voorzeker wel eene voldoende aanleiding om godsdienstig feest te vieren en u te verheugen, dankbaar te verheugen en verblijd te zijn.

Zal evenwel deze dag voldoen aan de rechtmatige eischen, die hij heeft; dan moet die vreugde in God bij u meer dan verondersteld, dan moet zij levendig bij u werkzaam zijn en vooral in opregte dankbaarheid haren oorsprong hebben.

Zoudt gij, Gel.! u op dezen dag niet verheugen en verblijd zijn? Deze dag stemt immers tot vreugde, maar zij moet eene dankbare zijn. Ziet slechts terug in het verleden. Het is waar, wij herhalen het, zoo vele dienaren van het Evangelie in de gemeenten, die uwen' Polder omringen, hebben, behalven voor tal van jaren uwe vaderen, zoo ook in uwe dagen u de zegeningen der godsdienst doen genieten, door onderwijs en prediking en, waar het de mogelijkheid toeliet, door herderlijk bezoek en zamenspreking, maar toch gij hebt veel, zeer veel moeten ontberen. Voor het meerderdeel te verre van de aangrenzende gemeenten verwijderd werd daardoor, zoo wel als door de al te vaak ondervonden onbruikbaarheid der wegen het geregeld opgaan naar

-ocr page 23-

19

uwe bedehuizen bemoeijelijkt. Ouden van dagen bleven om die redenen doorgaande van de godsdienstoefeningen verstoken. De jeugd kon niet dan op betrekkelijk gevorderden leeftijd van het godsdienst onderwijs gebruik maken. Kerkelijke armenzorg bestond niet. Herderlijken krankenbczoek was om dezelfde redenen zeldzaam, als waarom uw opgaan naar uwe bedehuizen tot openbare godsvereering werd bemoeijelijkt en velen daalden ten grave zonder de vertroostende toespraak der godsdienst te ontvangen.— Dat alles is thans zoo goed als voorbijgegaan. Een beter, een gelukkiger dag is voor u aangebroken. Van nu af reeds bij aanvang, en, als gij eene zelfstandige gemeente zult geworden zijn, in meerdere volkomenheid zal de prediking van het Evangelie in uw midden geregeld geschieden. Een eigen leeraar zal uwe godsdienstige belangen ter harte nemen en bevorderen. De ouden van dagen zullen zijne prediking bijwonen. De jeugd zal bestendig in de leer der godsdienst worden onderwezen. Kranken en stervenden zullen den troost der godsdienst niet ontberen en den armen zult gij uw hart en uwe liefdé schenken. Uwe godsdienstkennis en uw godsdienstig leven zullen daardoor worden bevorderd. Welk eene stof tot vreugde, dankbare vreugde! Hoeveel dank zijt gij verschuldigd aan zoo vele warme godsdienstvrienden, die u geraden, geholpen en ondersteund hebben? Hoeveel dank verschuldigd boven alles aan God, die de pogingen zegende ter bereiking van uw heerlijk doel aangewend? 0, daar spreekt eene stem in u, die gewaagt van het goede, dat God u heeft geschonken en uit één hart en met éénen mond juicht gij dankbaar vrolijk; »0, God! wij «gedenken uwer weldadigheid in het midden uws tem-»pels!quot; (Ps. 48:40.)

-ocr page 24-

20

En juist zoo moet uwe vreugde zijn, dan is zij wat zij behoort te zijn. Eene loszinnige vreugde was onvergeeflijk te noemen. Door haar zoudt gij het gevoel niet uitdrukken, dat in deze oogenhlikken uwe harten moet vervullen. Het zou 't ontegenzeggelijk bewijs zijn, dat gij geene zuivere en levendige kennis hadt van God; het bewijs, dat gij onverschillig waart omtrent zijne dienst; het bewijs, dat uw geweten u beschuldigde, zoodat gij verstrooijing zocht in die ijdele en woeste vermaken, die de vreugde der wereld aanbiedt; of het bewijs eindelijk, dat gij verwilderd waart van hart en leven. Zelfs de vreugde in God, die de spil moet zijn waarom alles op dezen dag zich beweegt, mag, zal zij hare kenmerkende eigenschappen niet verzaken, niet bestaan in uitwendig feestgebaar; maar in eene uiting van het hart, die wel voor het menschelijk oog niet behoeft verborgen te blijven, maar die hoofdzakelijk bestaat in de uitstorting van het gevoel des harten voor God. Voor alles moet zij eene zaak zijn tusschen het hart en tusschen Hem, die het harte kent en de nieren proeft. Even gelijk zij ook niet met het oogen-blik, snel als eene schaduw, moet voorbijgaan.

Kan het hart niet altijd tot levendige vreugde gestemd zijn, de vreugde welke op dezen dag u behoort te bezielen, moet dien invloed uitoefenen, dat zij blijvende indrukken nalaat. Het leven wikkelt den mensch in verschillende toestanden en, wisselt zijne ondervindingen bij herhaling af. De gemoedsaandoeningen worden daardoor opgewekt en de gesteldheid des harten blijft daaronder niet dezelfde. Lijden en smart verbannen, dikwerf als met een tooverslag, de vreugde der wereld, maar de vreugde in God, zoo als deze feestdag u behoort in te storten, moet iets blijvends scheppen.

-ocr page 25-

21

Onder alle omstandigheden des levens moet zij het harte vol doen zijn van dankbaarheid aan God. Neen nooit moet gij het vergeten, dat deze dag over u is aangebroken. Niet te vreden met het bezit alleen van uw bedehuis, most gij er ook opgaan zoo dikwijls het ter openbare godsvereering voor u wordt ontsloten. Niet te vreden, dat gij er onder dp prediking des Evangelies neder zit, moet gij u deze ten nutte maken tot uwe steeds toenemende reinheid en heiligheid van hart en leven; tot bevordering bij u van geloof, en hoop en liefde. Niet te vreden dat de heiligste vreugde u bezielt moet gij die ook overstorten in de harten uwer kinderen nu en na dagen en jaren nog, opdat zij met u en nog na u, door de ervaring geleerd, den vromen dichter mogen nazingen: »welgelukzalig zijn ze, o Heer! «die in uw huis wonen!quot; (Ps. 84:5.)

En nu Gel.! hebt gij daartoe het voornemen? Zijt gij daartoe gezind? en is die gezindheid deze ure in u verwekt of versterkt? Voorzeker dan is dat de meest gewenschte inwijding van uw bedehuis. Die inwijding toch is hare openstelling voor de dienst van God tot uwe opleiding voor alles wat edel is en goed; voor alles wat u volmaken kan en opleiden voor het hoogste genot en de zaligste vreugde en die vruchten, zoo verheven en groot, hebt gij dan van uwe eerste godsdienstoefening aan deze plaats in rijken overvloed geoogst.

Heilige, zalige dag dan die voor u is aangebroken! Uit uw aller gemoed stijgt de bede ten Hemel: 0 God, dat uwe oogen op dit huis geslagen zijn! Stort gij er van uw licht, van uwe kracht, van uwen troost, van uwe blijdschap uit in onze harten zoo dikwerf wij en onze kinderen er zullen nederzitten om uwen naam te loven en te prijzen! Heilige, zalige dag dan, die voor

-ocr page 26-

22

u is aangebroken, daar hij de zaligste gewaarwordingen met de heiligste gezindheden in u verwekt heeft en de eersteling is waarop gij in uw bedehuis te zaraen mogt opgaan om te werken aan uw eeuwig heil.

Ja dit is wel de dag, dien de Heer tot een Ghriste-lijken feestdag voor u gemaakt heeft! Ja wel moogt gij u op dezen dag verheugen en verblijd zijn! Welaan dan uwe blijdschap eenstemmig uitgedrukt en eenstemmig gebeden om den zegen van God over uwe eerste zamenkomst aan deze Hem gewijde plaats en daartoe van voller hart gezongen Psalm UB: 12.

Niets is onder de menschen op hooger prijs te stellen dan de ondersteuning van den goeden wil gepaard aan warmen ijver en hartelijke belangstelling. Waar deze zamenwerkende aan één hart ontspringen, daar zijn zij dienstbaar aan de bevordering van wat waarlijk goed is en hen, die door deze edele deugden worden gedreven mag men waardeeren als een zegen der menschheid. Het doet mij goed aan het hart, mijn vriend en broeder! 1) die meermalen aan het hoofd der gansche Nederlandsche Hervormde Kerk in het algemeen en gedurende vele jaren van ons gewest in het bijzonder waart geplaatst, om hare belangen te-behartigen, het openlijk te mogen uitspreken, dat gij, steeds door die deugden bezield, nimmer hebt verzuimd die, waar het goed was, toe te passen. Dit bedehuis levert er weder het sprekendst bewijs van. Zonder uwen goeden wil, zonder uwen ijver, zonder uwe belangstelling zou deze Christelijke vreugdedag voor de Hervormde bewonersvan den Heer-Hugo-Waard niet zijn aangebroken. God, die u dat alles ingestort en uwe pogingen gezegend

1

De HoogEerwaarde Heer R. J. Koning, Predikant te Limmen.

-ocr page 27-

23

heeft, doe dit bedehuis hier staan als een gedenkteeken aan u tot in volgende eeuwen. En als hier Zijn naam zal verkondigd, als hier het hart tot reinheid en heiligheid zal gestemd worden, zij dat u, bij de zaligste voldoening, eene bron van vreugde in God, die u hier en eeuwig het genot der hoogste zaligheid doe smaken!

Het is een voortreffelijk werk te arbeiden in den wijngaard des Heeren, menschen op te leiden tot de dienst van God, zijne zorgen te besteden aan hunne vorming' voor hooger leven. Wie, in die betrekking-werkzaam, er gedurende meerder of minder jaren zijne krachten aan wijdde, heeft wel een grooten rijkdom van zegen ontvangen van God. Gij, mijne Broeders in de dienst van het Evangelie, die daarvan bij ervaring spreken moogt, en daartoe ook werkzaam waart bij hen, die, huisgenooten des geloofs, in dezen Polder wonen, gij hebt uwen ijver en uwe belangstelling niet te vergeefs getoond. Door uw onderwijs en uwe prediking i hebt gij hun de hoogste liefde voor God en Zijne dienst ingeplant. Door die liefde bestuurd immers, ontstond in hun hart de begeerte om, tot eene zelfstandige gemeente vereenigd, een eigen bedehuis en een eigen leeraar te bezitten. 0, ik besef het, gij zult hen met een gevoel van leedwezen van u zien heengaan, maar ook met een gevoel van blijdschap uit overtuiging, dat gij niet te vergeefs bij hen hebt gearbeid. Bij den dank, dien ik in hunnen naam u toebreng voor het goede aan hen gedaan, ook waar gij hunne stoffelijke belangen zoo krachtig hebt bevorderd, vereenig ik mij met hunne bede, dat, al zult gij hen niet meer als tot hiertoe leeren en stichten, gij in uwe gemeenten te rijker moogt zaaijen, opdat de oogst te grooter en uwe blijdschap te overvloediger worde!

-ocr page 28-

24

Er bestaat wel geene onoplosbare éénheid lusschen Kerk en Staat, tusschen kerkelijke en burgerlijke besturen; maar toch is het goed, dat zij hand aan hand gaan en zamen werken om zoo, wat voor beiden nuttig en heilzaam is, te ondersteunen en te bevorderen. Als gij EdelAchtbare Heeren Burgemeester, Wethouders en Raden dezer gemeente, als gij hooggeschatte Dijkgraaf1) met uwe leden van het Polderbestuur daartoe het uwe doet, wanneer hier eene kerkelijke gemeente zal bestaan en dan met haren leeraar en hare besturen zamen werkt om wat waarachtig goed is te ondersteunen en te bevorderen, voorzeker dan zal ook wat nuttig en heilzaam is voor beiden verkrêgen worden. God storte u daartoe den geest der liefde en des vredes in en geve u daarenboven licht en wijsheid om de gemeente of de Polder uwer zorgen toevertrouwd, zoo te besturen, dat gij, bij de voldaanheid van uw eigen hart, de toejuiching der gemeente moogt wegdragen en deelen in den zegen van God.

U niet het minst geachte Dijkgraaf! zij die zegen toegebeden, u, die door uwen bezielenden ijver en uwe hooge belangstelling zoo veel hebt bijgedragen om dezen dag der vreugde voor uwe geloofsgenooten in dezen Polder te doen aanbreken en daartoe ook van uwen geest in de harten uwer kinderen hebt overgestort. U danken zij die door u beweldadigden en uit hun aller hart rijst als uit het mijne de bede tot God om zegen over u en uw huis tot in lengte van dagen, voor tijd en eeuwigheid.

God woont niet in tempelen met handen gemaakt, maar toch is Hij met Zijnen geest in het huis tot Zijne

1

De Heer J. Akkerman.

-ocr page 29-

25

eer gesticht, waar Zijn naam wordt geprezen, en, waar Zijn geest is, daar is ook licht en kracht, troost en blijdschap; daar wordt Zijn heil verkregen en het leven tot in eeuwigheid. Daarom hebt gij, edele mannen,1) die de geestelijke belangen uwer geloofsgenooten in dezen Polder ter harte naamt het plan ontworpen en met volhardenden ijver en een vast vertrouwen op God, immers tot aanvankelijke volkomenheid ten einde ge-bragt, om hier den Heer een huis te bouwen, waar de gemeente zou vergaderen om opgebouwd te worden in geloof en heiligheid des levens. O, als gij met hen voor wie dit huis hier staat, er zult nederzitten onder de prediking van het Evangelie en een eigen leeraar hun zal spreken van zonde en van geregtigheid en van oordeel; zal sterken in het geloof; zal opwekken tot reinheid en heiligheid van hart en leven; zal opleiden voor de zalige vreugde des Hemels, dan zullen zij er u voor danken er u om prijzen er u om liefhebben, maar dan ook zult gij u verheugen en verblijd zijn en in volle gerustheid spreken tot uwe zielen: gij hebt een goed werk verrigt. Op dat werk ruste bestendig Gods onmisbare zegen en wat dit huis en wat de prediking van het Evangelie aan deze plaats voor de gemeente mogen zijn, dat mogen zij niet het minste zijn voor u, eene bron van waarachtige vreugde in God tot uwe blijdschap en zaligheid hier en eeuwig.

Gaarne zouden wij thans allen om ons vereenigd zien, die óf door raad, óf door daad, óf op welke wijze ook het hunne hebben gedaan om dit bedehuis

1

De Commissie voor de Kerk- en Gemeente-Stichting bestaat uit de Heeren: C. Heemskerk, President, A. Boekesteik , Secretaris, K. Raat, Penningmeester, K. Boot, P. Blom, Je. van dek Busse , Jb. Rooties, J. Helder. W. Govers, W. Vader, J. Smit Cz.

-ocr page 30-

26

te doen bouwen en hier eene zell'standige gemeente te doen stichten. Wij zouden hen danken, innig danken die in Synodale-, Provinciale- en Klassikale besturen daartoe de hand leenden, die uit kerkelijke fondsen milde bijdragen schonken, die collecten regelden of daaraan het hunne uitreikten, die, aan het hoofd van Christelijke instellingen geplaatst, hunne medewerking zoo ruimschoots hebben getoond, en die één of meermalen ook door milde bijdragen het doel der Kerk- en Gemeente-Stichting hebben bevorderd. God! geef gij, als wij van deze plaats tot hen niet kunnen spreken, dat de streelendste zelfvoldoening bij uwen zegen het deel moge zijn, dat zij ontvangen voor den dank, dien wij hun mondelijk niet kunnen brengen, maar^ dien wij des niettemin voor hen voeden in het hart!

Neen God woont niet in tempelen met handen gemaakt en toch zal Hij met Zijnen geest aan deze plaats zijn, zoo dikwerf gij mijne B.B. en Z.Z.! hier zult nederzitten onder de prediking des woords. Ja dan zal Hij van Zijnen geest overstorten in uwe harten, opdat gij steeds volmaakter moogt worden. Lof daarom u in de gemeente, die door uwe milde bijdragen zoo veel hebt gedaan om een heilig werk tot stand te brengen. Het staat hier uw bedehuis als een gedenkzuil van uwen godsdienstijver en van uwe godsdienstliefde. Het zij u en uwen kinderen tot een blijvenden zegen, tot eene bron van ware vreugde in God, niet slechts in deze ure maar voor de toekomst tevens. God! geve het uwe liefde aan deze gemeente, dat dit huis voor haar niets zij, dan een huis Gods en de poort des Hemels! Amen.

NAZANG: Gezang 96.

-ocr page 31-
-ocr page 32-
-ocr page 33-
-ocr page 34-