-ocr page 1-

CONSTITUTIE en REGELEN

VAN! DE CONGREGATIE DER

ZUSTERS van LIEFDE

VAN

JEZUS en MARIA

MOEDER VAN GOEDEN BIJSTAND

gevestigd te SCHljNDEL.

Goedgekeurd door Z H. LEO Xili | en door Z. H, PIUS XI.

ra

Drukkerij : Instituut voor Doofstommen — St. Michiels-Gestel.

i

-ocr page 2-
-ocr page 3-

CONSTITUTIE EN REGELEN

-ocr page 4-
-ocr page 5-

CONSTITUTIE en REGELEN

VAN DE

CONGREGATIE DER

ZUSTERS van LIEFDE

VAN

JEZUS en MARIA

MOEDER VAN GOEDEN BIJSTAND

gevestigd te SCHIJNDEL.

Drukkerij: Instituut voor Doofstommen

— St. Michiels-Gestel.

-ocr page 6-

Vrede en barmhartigheid aan degenen, die dezen regel zullen gevolgd hebben.

Gal. VI, 17.

-ocr page 7-

BISSCHOPPELIJKE GOEDKEURING cn AANBEVELING.

Volgaarne verklaren Wij, dat op deze „ Constitutie en Regelen van de Congregatie der Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand gevestigd te Schijndelquot;, welke blijkens het Rescript van de H. Congregatie der Religieuzen te Rome van 3 Augustus 1926 N0 7267/25 bij besluit dierzelfde Congregatie in haar vergadering van 21 Juli 1926 in de Fransche taal als in overeenstemming gebracht met het Wetboek van Kerkelijk Recht erkend en goedgekeurd zijn, in haar Neder-landsche overzetting, naar Ons uit eigen behandeling daarvan gebleken is, thans in alles overeenstemmen met den goedgekeurden Franschen tekst, waarvan het origineel, even als het origineel dezer vertaling, in het Archief der Congregatie zal blijven berusten.

Wij geven daarom verlof deze Nederlandsche Vertaling — waarvan aan elke Zuster één exemplaar zal worden uitgereikt, — te doen drukken.

Aan deze goedkeuring en dit verlof verbinden Wij in onze Vaderlijke genegenheid voor deze verdienstelijke Congregatie den hartewensch en de innige bede, dat onder Gods rijkste zegeningen en onder de voorbede van onze Zoete Moeder Maria, de Moeder van Goeden Bijstand en de Middelares aller genaden, alle Zusters, die tot de Congregatie be-hooren of zullen geroepen worden, door de stipte naleving dezer Constitutie en Regelen, aan Gods liefdevolle uitverkiezing zullen blijven beantwoorden en hare zaligheid zullen bewerken.

-ocr page 8-

, 8

m

Diezelfde stipte naleving geve hoogen bloei aan de liefdewerken der Congregatie zoowel in het vaderland, als in de haar toevertrouwde Missiën of waar ook ter wereld Gods Vaderlijke Voorzienigheid in de toekomst haar een arbeidsveld zal aanwijzen ter medewerking aan de bevestiging of de uitbreiding van Jezus' Koningschap over de geheele aarde.

's-Hertogenbosch, feestdag van Christus' Koning, 31 October 1926.

f A. F. DIEPEN,

Bisschop van 's-Hertogenbosch.

KERKELIJKE GOEDKEURING.

Deze Constitutie (Statuten) en Algemeene Regels, vervat in twee afdeelingen en drie en dertig artikels, van de Congregatie van de Zusters van Liefdadigheid van Jezus en Maria Moeder van Goeden Bijstand, op ons gezag te Schijndel begonnen en gevestigd, worden door Ons ondergeteekende Bisschop van Emaus (in part. Inf.), Vicarius Apostoliek van 's-Bosch, voor gemelde Congregatie, bij deze goedgekeurd en bekrachtigd. — Waarom Wij almede de stipte naleving en onderhouding daarvan aan de Congregatie in het algemeen, en aan elk der Laden in het bijzonder zeer aanbevelen.

Onzen Bisschoppelijken zegen uit ganscher harte hierover uitstortende, wenschen Wij den besten vrede aan al degene, welke dezen Regel zullen volgen (Gal. VI. 16), en voeden Wij de hoop, dat onder diens leiding, de Goede God, door de voorspraak der Allerh. Maagd het reeds wel begonnen en ge-

-ocr page 9-

9

vorderde werk zal blijven begunstigen en voltrekken, tot zijne eer, tot volmaking en heiliging der Leden en tot geestelijk en tijdelijk heil des naasten!

Gegeven te St. Michiels-Gestel, onder ons zegel, onze handteekening en de medeonderteekening van onzen Secretaris op heden den 24 Juny 1800 vijf en veertig.

t H. DEN DUBBELDEN.

Op bevel van Z. D. Hoogw.

(Plaats van het zegel.) G. P. WILMER, SecriüS.

De ondergeteekende, door zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Henricus den Dubbelden, Bisschop van Emaus, Vicarius Apostoliek van 't Bisdom van 's-Bosch, benoemd Commissaris van het huis van Liefdadigheid gevestigd te Schijndel, verklaart de Constitutie en algemeene Regelen in het tegenwoordige handschrift vervat, en met zijne hand gepara-pheerd, aan de leden dier vergadering op den 19 July van den jare Achttien honderd vijf en veertig te hebben voorgeschreven.

Schijndel, den 19 July 1845.

A. VAN ERP, Pastoor en Commissaris.

-ocr page 10-

10

BESLUIT VAN DE H. CONGREGATIE

DER

VOORTPLANTING DES GELOOFS.

Doorluchtigst en Hoogwaardigst Heer!

Dewijl de Constitutiën en Regelen der Zusters van Liefde van Jezus en Maria Moeder van goeden Bijstand, ter plaatse Schijndel in het Bisdom van 's Bosch, van welke Uwe Doorluchtige Hoogwaardigheid mij onlangs een exemplaar heeft aangeboden, alhier in alles, met uitzondering van slechts enkele woorden, die den zin niet veranderen, eensluidende bevonden zijn met de Constitutiën der Zusters van Liefde te Tilburg, in het jaar 1848 reeds goedgekeurd, is het onnoodig dat deze opnieuw goedgekeurd worden.

Opdat echter aan het verlangen, door U uitgedrukt, voldaan worde, verklaar ik, gebruik makende van de machten, mij door den Allerheiligsten Vader verleend, aan Uwe Hoogwaardigheid door dit schrijven, dat de voornoemde Zusters van Schijndel, die, zooals gebleken is, door het onderwijs van meisjes en de verpleging van hulpbehoevende personen, zich reeds zeer verdienstelijk hebben gemaakt, de boven-vernoemde Constitutiën als reeds goedgekeurd kunnen aannemen, alsof deze voor haar in het bijzonder goedgekeurd waren.

-ocr page 11-

11

En ik bid God, dat Hij U zeer lang en gelukkig beware.

Rome, uit de H. Congregatie der Voortplanting des Geloofs den 27 Mei 1881.

Van Uwe Hoogwaardigheid Als de zeer toegenegen Broeder, (w. g.) JOANNES Kardinaal SIMEONI,

Prefect.

(w. g.) J. MASOTTI, Secretaris.

Aan

Zijne Dood. Hoogwaardigheid ADRIANUS GODSCHALK,

Bisschop van 's Bosch.

Getrouwe vertaling van het authentiek stuk.

De Bisschop van 's Bosch, f A. GODSCHALK.

ADRIANUS GODSCHALK.

door de gratie Gods en de gunst des Apostolischen Stoels,

BISSCHOP VAN s BOSCH,

Huisprelaat van Z. H. Paus Leo XIII, Assistent-Bisschop bij den Pauselijken Troon,

Aan de leden van de Congregatie der Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand, gevestigd te Schijndel,

Zaligheid in den Heer.

Heeft Gods vaderlijke Voorzienigheid aan uwe Congregatie, gedurende de 36 jaren van haar bestaan, reeds vele blijken van hare bescherming gegeven,

-ocr page 12-

12

wederom is U in Gods goedheid en barmhartigheid eene nieuwe en gansch bijzondere gunst geschonken.

De Constitutiën en Regelen uwer Congregatie zijn thans door Z. H. Paus Leo XIII goedgekeurd en bekrachtigd.

Bij gelegenheid van Ons eerste bezoek, dat Wij als Bisschop bij de graven der HH. Apostelen Petrus en Paulus het geluk hadden te kunnen brengen, hebben Wij die voor U zoo gewichtige zaak in persoon behandeld en getracht tot een goed einde te brengen. — Ondersteund door uwe veelvuldige gebeden hadden dan ook onze pogingen, onder 's Hemels zegen, den gewenschten uitslag. — Den 27 Mei 1881 mocht uwe Congregatie zich verheugen, dat hare Constitutiën en Regelen door Z. H. Paus Leo XIII werden goedgekeurd en bekrachtigd.

Op Onzen last zijn de Constitutiën en Regelen uit het Fransch, in welke taal zij oorspronkelijk zijn goedgekeurd, of, zooals het Besluit der H. Congregatie luidt; „als reeds goedgekeurd kunnen aangenomen worden alsof deze voor U in het bijzonder goedgekeurd warenquot;, — in het Hollandsch vertaald en in druk gebracht.

Wij verklaren, dat deze vertaling in alles overeenstemt met de Constitutiën en Regelen, die te Rome door den H. Stoel zijn goedgekeurd, waarvan het origineel in het Archief der Congregatie berust.

Het is Onze vurigste wensch en wil, dat alle Zusters, in welke betrekking zij ook in de Congregatie werkzaam zijn, deze Constitutiën en Regelen -— waarvan één exemplaar aan elke Zuster zal worden uitgereikt — nauwkeurig en met een zuiver inzicht zullen onderhouden, daar Wij innig overtuigd zijn, dat de getrouwe onderhouding der Constitutiën en Regelen voor de Congregatie van het hoogste belang is en dat derzelver zegen en bloei daarvan afhangen.

-ocr page 13-

13

Geve de goede God, dat de Zusters, die thans in de Congregatie zijn en later door zijne goedheid daarin zullen treden, dit steeds ernstig overwegen en behartigen, opdat zij door eene stipte onderhouding dier Constitutiën en Regelen den zegen van God meer en meer over de Congregatie doen nederdalen.

Gegeven te 's Bosch, op den feestdag van O. L. V van den Berg Carmel, den 16 Juli 1881.

De Bisschop voornoemd, f A. GODSCHALK.

-ocr page 14-

¥

^ osg gjg sjg SB SK Sjg Sgl

CONSTITUTIE en REGELEN

van de

Congregatie der Zusters van Liefde, van Jezus en Maria,

Moeder van Goeden Bijstand.

EERSTE DEEL.

STATUTEN DER CONGREGATIE.

EERSTE HOOFDDEEL.

Doel der Congregatie.

Artikel 1.

Het doel der Congregatie is: hare Leden te heiligen door de betrachting der Christelijke volmaaktheid en den evenmensch nuttig te zijn door de beoefening van de verschillende liefdewerken.

Art. 2.

Om deze volmaaktheid te bereiken, zullen de Leden der Congregatie door de stipte naleving der Evangelische Raden zich met Onzen Heer Jezus Christus tl vereenigen, onder de bescherming van de H. Maagd g

\ c

-ocr page 15-

15

Maria, Moeder van Goeden Bijstand, en den H. Vin-centius a Paulo, Weldoener der lijdende menschheid.

Art. 3.

Om den evenmensch nuttig te zijn, zullen de Leden der Congregatie zich wijden aan het onderwijs en de opvoeding der kinderen, inzonderheid der behoeftige kinderen, aan de verpleging der zieken, der ongeneeslijken, der vrouwelijke zinneloozen, der oude gebrekkige personen, en in het algemeen aan alle soorten van liefdewerken.

Art. 4.

De geest van de Leden der Congregatie moet zijn een geest van eenvoudigheid, onderwerping, liefde en versterving.

TWEEDE HOOFDDEEL.

Vorm van Bestuur der Congregatie.

Art. 5.

De Congregatie bestaat uit Zusters, die de drie gewone Geloften van Armoede, Zuiverheid en Gehoorzaamheid zullen doen.

Art. 6.

De Algemeene Overste is belast met de religieuze tucht en met het tijdelijk beheer der gansche Congregatie. Zij resideert in het Moederhuis en wordt voor den tijd van zes jaren gekozen; daarna kan zij onmiddellijk opnieuw worden gekozen.

-ocr page 16-

^ ^ ^ ^ ^7 ^7 ^ ^ ^ 5^0 Mg SI8 Sfig Sjg SÈ2 SK gjg Mg

CONSTITUTIE en REGELEN

van de

Congregatie der Zusters van Liefde, van Jezus en Maria,

Moeder van Goeden Bijstand.

EERSTE DEEL. STATUTEN DER CONGREGATIE.

EERSTE HOOFDDEEL.

Doel der Congregatie.

Artikel 1.

Het doel der Congregatie is: hare Leden te heiligen door de betrachting der Christelijke volmaaktheid en den evenmensch nuttig te zijn door de beoefening van de verschillende liefdewerken.

Art. 2.

-ocr page 17-

15

Maria, Moeder van Goeden Bijstand, en den H. Vin-centius a Paulo, Weldoener der lijdende menschheid.

Art. 3.

Om den evenmensch nuttig te zijn, zullen de Leden der Congregatie zich wijden aan het onderwijs en de opvoeding der kinderen, inzonderheid der behoeftige kinderen, aan de verpleging der zieken, der ongeneeslijken, der vrouwelijke zinneloozen, der oude gebrekkige personen, en in het algemeen aan alle soorten van liefdewerken.

Art. 4.

De geest van de Leden der Congregatie moet zijn een geest van eenvoudigheid, onderwerping, liefde en versterving.

TWEEDE HOOFDDEEL.

Vorm van Bestuur der Congregatie.

Art. 5.

De Congregatie bestaat uit Zusters, die de drie gewone Geloften van Armoede, Zuiverheid en Gehoorzaamheid zullen doen.

Art. 6.

De Algemeene Overste is belast met de religieuze tucht en met het tijdelijk beheer der gansche Congregatie.

-ocr page 18-

16

Art. 7.

De Algemeene Overste heeft bij zich in het Moederhuis vier Assistanten, die haar Raad uitmaken: zij vergadert dezen ten minste tweemalen in de maand om haar over alle zaken van eenig gewicht te raadplegen.

In geval van overlijden, afwezigheid, ziekte, schorsing of ontzetting der Algemeene Overste, wordt de eerste der Assistanten, en in geval van verhindering dezer, de tweede enz. voorloopig met haar bediening belast.

Eén dezer Assistanten, daartoe bijzonder door haar mede-Assistanten aangewezen, is belast, om met allen betamelijken eerbied en nederigheid aan de Algemeene Overste haar gebreken onder het oog te brengen. De Assistanten kunnen geschorst of ontzet worden door den Kerkoverste van het Diocees van 's Bosch, om dezelfde redenen als de Algemeene Overste.

Art. 8.

De Algemeene Overste kan, na haar Raad gehoord te hebben, maar met goedkeuring van den Ordinaris der plaats, succursale Huizen oprichten, welke zij door ondergeschikte Oversten bestuurt. Die Huizen zijn van het Moederhuis afhankelijk en kunnen daarvan niet gescheiden worden.

Art. 9.

De Algemeene Overste benoemt, na haar Raad gehoord te hebben, voor den tijd van drie jaren de

-ocr page 19-

17

Oversten van het Moederhuis en der succursale Huizen en ontzet haar op dezelfde wijze. Na drie jaren kan dezelfde Overste in hetzelfde Huis opnieuw voor drie jaren worden benoemd, echter niet voor een onmiddellijk volgend derde drietal jaren.

Art. 10.

De Oversten der succursale Huizen worden in haar bediening bijgestaan door twee Raadzusters, door de Algemeene Overste benoemd, aan wier raad zij alle zaken van eenig gewicht onderwerpen.

De Raadzusters moeten ten minste alle zes maanden de Algemeene Overste verslag geven over de wijze, waarop de plaatselijke Overste zich van haar plichten kwijt. Daarenboven kunnen alle Zusters met de Algemeene Overste briefwisseling houden, zonder dat de ondergeschikte Oversten het recht hebben haar brieven in te zien.

In geval van overlijden, afwezigheid, ziekte, schorsing of ontzetting der plaatselijke Overste, is de eerste der Raadzusters, en in geval van verhindering dezer, de tweede voorloopig met haar bediening belast. Als Raadzusters van het Moederhuis zullen twee Assistanten der Algemeene Overste fungeeren.

Art. 11.

De Kerkoversten der Diocesen, waar de Huizen gevestigd zijn, zullen benoemen de gewone en buitengewone Biechtvaders der Zusters, die dezelve bewonen.

-ocr page 20-

18

Art. 12,

Wanneer de bediening van Algemeene Overste is opengevallen, zullen de Oversten van het Moederhuis en der succursale Huizen, uitgezonderd de succursale Huizen in de Missielanden ' ■— de geprofeste Leden, in haar Huizen gevestigd, bijeenroepen en zal ieder Huis met minder dan 40 geprofeste Leden uit deze ééne Zuster en elk Huis met meer dan 40 geprofeste Leden twee Zusters kiezen met betrekkelijke meerderheid van stemmen.

Art. 13.

Deze aldus gekozen Zusters zullen met de nog overlevende Overste, haar vier Assistanten en de generale Econome in het Moederhuis vergaderen en onder het Voorzitterschap van den Kerkoverste van 's Bosch of Zijn Gedelegeerde, uit de geprofeste Leden der Congregatie een nieuwe Algemeene Overste met vier nieuwe Assistanten kiezen.

Art. 14.

Men kan slechts geldig tot Algemeene Overste kiezen een Zuster, die minstens 40 jaren oud is, minstens 10 jaren geleden de eeuwige Geloften heeft afgelegd en uit een wettig huwelijk geboren is.

Art. 15.

Om tot die verkiezing te kunnen overgaan, moet de volstrekte meerderheid der Leden, die recht van stemmen hebben, tegenwoordig zijn. De keuze ge-

-ocr page 21-

19

schiedt bij meerderheid van stemmen der kiezeressen, en de Zusters, wier bedieningen komen te eindigen, kunnen herkozen worden. De stemmingen geschieden met een geschreven briefje, dat ieder in een bus legt, waaruit de Voorzitter ze uitneemt en daarvan aan-teekening houdt. Indien bij de eerste of tweede stemming geen der Zusters de volstrekte meerderheid der stemmen heeft bekomen, gaat men over tot een compromis van vijf Zusters, die de Algemeene Overste aanwijzen uit de drie Zusters, die bij de laatste stemming de meeste stemmen hebben en die drie Zusters kunnen niet voor het compromis worden opgenomen. Om van het compromis te zijn is het voldoende de meeste stemmen te hebben, zonder in achtneming van de volstrekte meerderheid der tegenwoordig zijnde kiezeressen, en in geval van een geschil beslist de Voorzitter. De benoeming geschied zijnde, bevestigt de Voorzitter deze en teekent het procesverbaal.

Art. 16.

Na de keuze der Algemeene Overste gaat men op dezelfde wijze tot de achtereenvolgende keuzen van vier Assistanten over en, in geval de bediening van de een of de andere dezer openvalt, kiezen de Algemeene Overste met de andere Assistanten, de generale Econome en de Novicenmeesteres van het Moederhuis, bij stemming eene nieuwe Assistante.

-ocr page 22-

20

DERDE HOOFDDEEL.

Middelen ter instandhouding der Congregatie.

Kenmerkende kleeding.

Art. 17.

De Algemeene Overste neemt, nadat zij den Raad harer vier Assistanten gehoord heeft, de Novicen aan voor het Postulaat en vormt ze in de religieuze volmaaktheid en in de plichten van haar Staat door Meesteressen, vol van godsvrucht, voorzichtigheid en ijver voor het doel, dat de Congregatie zich voorstelt. De Algemeene Overste benoemt, na haar Raad gehoord te hebben, de Novicenmeesteressen en ontzet haar op dezelfde wijze.

Art. 18.

Deze meesteressen moeten ten minste 35 jaren oud zijn, en minstens tien jaren geleden de Geloften hebben afgelegd.

Art. 19.

Zij moeten vrij zijn, van alle ambten en lasten, die haar zouden verhinderen, zich geheel te geven aan de zorg en de leiding der Novicen.

Art. 20.

Aan het Noviciaat gaat een Postulaat van zes maanden vooraf. De Algemeene Overste kan dezen bepaalden tijd verlengen, echter met niet meer dan zes maanden.

-ocr page 23-

21

De Postulanten kunnen ook in een ander Huis dien tijd doorbrengen, maar altijd onder bijzondere leiding. Op het einde is een retraite van acht volle dagen voorgeschreven, en kan een generale Biecht door den Biechtvader opgelegd worden.

Art. 21.

De kleeding der Postulanten bestaat uit een zwarte japon en pelerine, een zwarten sluier met witte ondermuts en een medaille van O. L. Vrouw aan een zwart lint, afhangende op de borst.

De Novicen dragen een zwart wollen habijt, voile, kort schapulier en voorschoot; een wit katoenen hoofddoek, ondermuts en barbet, en een rozenkrans aan de rechterzijde.

De kleeding van de Aspiranten (tijdelijk Gepro-festen) is dezelfde als die der Novicen, doch zij hebben een zilveren kruis aan een zwart lint en een gouden ring aan de linkerhand.

De geprofeste Leden der Congregatie dragen een lang schapulier en hebben den gouden ring aan de rechterhand; overigens zijn ze gekleed als de Aspiranten.

De kleeding kan met goedkeuring van den H. Stoel gewijzigd worden naar de behoeften van het klimaat.

Art. 22.

Na het Postulaat, toegelaten tot het Noviciaat, moeten de Novicen gedurende één jaar onafgebroken in het Moederhuis vertoeven. Zij zullen in een af-

-ocr page 24-

22

zonderlijk gedeelte, afgezonderd van de anderen, verblijven, en het kleed der Novicen dragen.

Art. 23.

Op straffe van ongeldigheid kunnen tot het Noviciaat niet toegelaten worden zij, die le een niet Katholieke secte hebben aangehangen. 2e het vijftiende levensjaar nog niet voleind hebben. 3e gedreven door geweld, zware vrees of bedrog, den religieuzen staat intreden, of die door de Overste, op dezelfde wijze zijn aangenomen. 4e nog gebonden zijn door den band des huwelijks

of der religieuze Professie.

5C van een zwaar misdrijf beschuldigd worden.

Art. 24.

Het is ongeoorloofd maar geldig, degenen aan te nemen, die nog met schulden belast zijn, of op wie een zware burgerlijke of natuurlijke verantwoordelijkheid rust.

Art. 25.

Nadat de Novicen gedurende het Noviciaat in het religieuze leven en onze kloosterlijke regeltucht beproefd zijn, en men bevonden heeft, dat zij voldoende gevorderd zijn in de volmaaktheid van den Staat, dien zij verlangen te aanvaarden, worden zij door de Algemeene Overste na goedvinden van haar Raad, toegelaten tot het afleggen der tijdelijke Geloften voor drie jaren.

-ocr page 25-

23

Art. 26.

Niemand echter kan geldig Professie doen, die niet haar zestiende levensjaar voleind heeft voor de tijdelijke, haar een-en-twintigste voor de eeuwige Geloften. Bovendien is voor de geldigheid der Professie nog vereischt, dat een geldig Noviciaat zij voorafgegaan in het Moederhuis, dat de Religieuze door de Wettige Overheid tot de Professie worde toegelaten, dat zij de Geloften aflegge uitdrukkelijk, zonder geweld, vrees of bedrog, in de handen der Algemeene Overste of haar Gemachtigde, waar het de tijdelijke, in handen van den Kerkoverste van het Diocees of zijn Gedelegeerde, waar het de eeuwige Geloften betreft.

De Algemeene Overste moet den Ordinaris der plaats twee maanden te voren kennis geven van de aanstaande toelating tot het Noviciaat of tot de Professie, hetzij tijdelijke of eeuwige. De Ordinaris der plaats of zijn Gedelegeerde zal de Candidate minstens één maand vóór het Noviciaat en de Professie onderzoeken, of zij vrij handelt, en of zij beseft, wat zij gaat doen; eerst daarna kan de Candidate worden toegelaten.

Art. 27.

Bovendien behoort tot de geldigheid der eeuwige Professie, dat een tijdelijke Professie van drie jaren daaraan zij voorafgegaan.

-ocr page 26-

24

Art. 28.

Vóór de tijdelijke Professie zullen de Novicen een retraite van acht volle dagen maken.

Art. 29.

De formule voor de tijdelijke Geloften is:

„ Ik Zr. Ma .... beloof aan God Almachtig, voor drie jaren, Armoede, Zuiverheid en Gehoorzaamheid, volgens de Constitutie en Regelen van de Congregatie der Zusters van Liefde, van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand.quot;

Art. 30.

Vóór de Professie zullen de Novicen vrijelijk een testament maken over de goederen, die zij bezitten, of in 't vervolg zullen bezitten. Dit testament mag na de Professie niet veranderd worden zonder toestemming van den H. Stoel, of bij noodgevallen — van de Algemeene — of zelfs van de plaatselijke Overste.

Art. 31.

Vóór de Professie echter moeten zij het beheer over hare goederen aan iemand afstaan voor heel den tijd harer Professie, en vrijelijk beschikken over het gebruik en vruchtgebruik dier goederen. Bij gemis van goederen op dit tijdstip hebben zij het recht ook na het uitspreken harer Geloften over de goederen, die zij verkrijgen, en zelfs telkens, als zij andere goederen zullen verkregen hebben, hierover te beschikken of opnieuw te beschikken als boven.

-ocr page 27-

25

Art. 32.

Overigens maakt iedere Professie iederen akt tegen de Geloften ongeoorloofd, echter niet ongeldig.

Art. 33.

De Zusters hebben het recht, ook na het uitspreken der Geloften, met toestemming der Algemeene Overste, die akten van eigendom te stellen, welke de burgerlijke wetten eischen.

Art. 34.

De Aspiranten genieten dezelfde voordeden en gunsten, als de Zusters, hebben ook dezelfde verplichtingen, maar zij kunnen niet kiezen, noch gekozen worden. De tijd echter voor stemrecht bepaald, loopt van af de eerste Professie.

Art. 35.

De formule voor de eeuwige Geloften is:

„ Ik Zr. Ma . . . beloof aan God Almachtig voor altijd. Armoede, Zuiverheid en Gehoorzaamheid, volgens de Constitutie en Regelen van de Congregatie der Zusters van Liefde, van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand.quot;

Art. 36.

Deze Geloften zijn eeuwigdurend, de Zusters kunnen er niet van ontheven worden, tenzij door een dispensatie van den Paus of door een wettige wegzending uit de Congregatie.

-ocr page 28-

26

Art. 37.

Na de drie jaren der eerste Professie kan ieder Aspirante het klooster verlaten; ook kan zij worden weggezonden door de Algemeene Overste met haar Raad; echter niet om gezondheidsredenen, tenzij deze vóór de Professie listig verzwegen waren of verborgen gehouden.

Art. 38.

De Zusters, van haar Geloften ontslagen, zullen de goederen terug nemen, die zij bij haar intrede in de Congregatie hebben aangebracht. Hebben zij niets aangebracht, dan houde men zich aan de voorschriften van Canon 643 § 2.

Art. 39.

Voor de wegzending om zware misdrijven, vermeld in Canon 646, is het voldoende, dat de Algemeene Overste met haar Raad het feit der misdrijven vaststelle.

Art. 40.

Tijdens de tijdelijke Professie kan de Algemeene Overste met haar Raad bij geheime stemming een Zuster wegzenden. Zij kunnen haar echter niet wegzenden zonder zware zonde dan met inachtneming der volgende regelen:

le De redenen der wegzending moeten zwaarwichtig zijn;

2e Die redenen kunnen aanwezig zijn van den kant der Congregatie of van den kant der Religieuze.

-ocr page 29-

27

Gebrek aan. religieuzen geest, die anderen tot ergernis strekt, is een voldoende reden tot wegzending, indien de Religieuze herhaalde waarschuwingen, en een penitentie, vruchteloos heeft ontvangen ; niet echter de gezondheid, tenzij een ziekte vóór de Professie zeker en te kwader trouw verzwegen of verborgen gehouden is; 3C De Algemeene Overste met haar Raad moet zekerheid hebben, maar een formeel gerechtelijk proces is niet noodig. De Religieuze echter moet de redenen kennen en volle vrijheid hebben daarop te antwoorden en haar antwoorden moeten getrouw aan de Algemeene Overste en haar Raad worden blootgelegd.

4e De Religieuze kan van het besluit tot wegzending in hooger beroep komen bij den H. Stoel en zoolang dit beroep hangende is, heeft de wegzending volstrekt geen gevolg.

Art. 41.

Na de eeuwige Professie kunnen de Zusters uit de Congregatie niet weggezonden worden dan om gewichtige en uitwendige redenen, met onverbeterlijkheid gepaard. Die onverbeterlijkheid moet op zoodanige wijze gebleken zijn, dat er, naar het oordeel van de Algemeene Overste, geen hoop (op beterschap) meer is. De Algemeene Overste moet geheel de zaak onderwerpen aan de H. Congregatie en er alle acten en bewijsstukken bijvoegen.

-ocr page 30-

28

Art. 42.

De Algemeene Overste gebruikt de Leden daar, waar, en zooals zij het geschiktste oordeelt, om het doel der Congregatie te bereiken.

Art. 43.

De Congregatie kan goederen in gemeenschap bezitten, maar geen harer Leden heeft er persoonlijk recht op, zoodat die goederen, in geval van verlaten der Congregatie of van overlijden, goederen van de Congregatie blijven en de Zusters doen vóór de Professie afstand van dat gedeelte, waarop de burgerlijke wetten haar of hare erfgenamen recht zouden kunnen geven.

Art. 44.

Elk Huis heeft zijn bijzondere goederen en inkomsten; deze zullen onder het gezag en de waakzaamheid der Overste afzonderlijk worden beheerd, ten voordeele van het Huis en van de Zusters, die het bewonen.

Art. 45.

De opbrengst van levenslange pensioenen of lijfrenten, welke de Congregatie van wege de Zusters ontvangt, en de inkomsten der goederen, die de Zusters bij haar komst in de Congregatie aanbrengen, alsook de inkomsten der goederen, die zij daarenboven bezitten, of in het vervolg zullen bezitten en waarvan men zou overeengekomen zijn, dat de Congregatie het genot zal hebben, blijven onherroepelijk

-ocr page 31-

29

aan de Congregatie en worden gemeenschappelijke goederen.

Art. 46.

Wanneer er in den Raad zal gehandeld worden, hetzij over een nieuwe fundatie, hetzij over de aanneming der Postulanten tot het Noviciaat, of der Novicen tot de Professie, of over de verplaatsing eener Zuster van het eene Huis naar het andere, zal de Algemeene Overste altijd het recht van voorstel hebben, en zullen de Assistanten eene delibereerende stem hebben. Wanneer het gaat over het vervreemden van goederen of het maken van schulden, ter waarde van meer dan 30000 francs, hebben zij delibereerende stem en heeft er geheime stemming plaats.

TWEEDE DEEL.

ALGEMEENE REGELEN DER CONGREGATIE.

Art. 47.

Wijl het doel der Congregatie in de eerste plaats is: haar Leden te heiligen, volgt daaruit, dat zij zich onophoudelijk moeten toeleggen, om de religieuze volmaaktheid en de bijzondere deugden van haar staat te verkrijgen, door zich van de aardsche zaken te onthechten en altijd te handelen met een evangelische eenvoudigheid, met een algeheele onderwerping van hart en geest aan de Regelen en de bevelen der

-ocr page 32-

30

Oversten, met een volkomen onderlinge eensgezindheid en een groote liefde jegens alle soorten van ongelukkigen.

Art. 48.

Wijl de religieuze volmaaktheid voornamelijk wordt verkregen door de stipte naleving der Geloften, zullen de Zusters zich in de eerste plaats op een volmaakte Gehoorzaamheid toeleggen, de Overste, wie zij ook zij, erkennen als de plaatsbekleedster van Jezus Christus en voor haar, zoowel in- als uitwendig veel eerbied en liefde aan den dag leggen, in alles, zelfs in moeilijke en afkeerwekkende zaken zonder morren, met nederigheid, bereidvaardigheid en moed aan haar gehoorzamen, haar eigen oordeel laten varen om den wil en het oordeel der Overste te volgen en goed te keuren en te dien einde elke opkomende neiging tot verzet grootmoedig bevechten.

Want willen onderzoeken, of de bevelen eener Overste goed of kwaad zijn, is, gelijk de godvruchtige Blosius zegt, eten van de verboden vrucht. De groote wijsheid bestaat in te gehoorzamen met eenvoudigheid, en in op de eerste plaats als nuttig en noodzakelijk te beschouwen, wat de geboden van God en der H. Kerk, de Statuten en Regelen der Congregatie en de bevelen der Oversten voorschrijven. In één woord, de Zusters moeten aan de Oversten de vrije beschikking over haar persoon laten, haar in alles, wat geen zonde is, blindelings gehoorzamen, en zich bereid toonen, om overal te gaan, waar de Gehoorzaamheid haar zal kunnen roepen.

-ocr page 33-

31

Krachtens de Gelofte van Gehoorzaamheid zijn de Zusters ook gehoorzaamheid verschuldigd aan den H. Vader den Paus.

Art. 49.

Wijl de Armoede de ziel en het bolwerk van het religieuze leven is, moet men ze met de genade van God zooveel mogelijk beminnen en bewaren. Niet alleen zullen het voedsel, de kleederen, de kamers en de meubelen zijn, als past aan personen, die Gelofte hebben gedaan van Jezus Christus in zijn Armoede na te volgen; maar de Leden dezer Congregatie zullen fer zich vooral op toeleggen, om den geest van Armoede te verkrijgen, en om die armoede van geest te verkrijgen en door haar tot een meer volmaakte verloochening van zich zeiven te komen en meer zekere vorderingen in die deugd te maken, zullen zij dikwijls overdenken, dat elke gehechtheid aan de goederen dezer wereld verwijdert van die, welke ons in de eeuwigheid moeten gelukkig maken. Bijgevolg zal men niets gebruiken, over niets beschikken zonder de voorkennis en goedkeuring der Oversten; want het is aan haar, dat het bestuur en het beheer der goederen, welke aan de Congregatie behooren, toekomt; zij beschikken er over en deelen die uit volgens ieders behoeften.

Art. 50.

De eerbare schaamte is het sieraad van het vrouwelijk geslacht, en de gelofte van Zuiverheid is te allen tijde een der hechtste grondslagen der Vereenigingen

-ocr page 34-

32

van Maagden en Weduwen geweest. De Zusters der Congregatie zijn verplicht die streng te onderhouden en alles te vermijden, wat deze deugd zou kunnen schaden. Zij zullen dus altijd op haar hoede wezen, vooral wanneer zij met wereldlijke personen moeten omgaan, en geen oogenblik de regels der zedigheid, die de behoedster der Kuischheid is, uit het oog verliezen, want deze twee deugden ondersteunen elkander, zoodat, al wie de eene verwaarloost, zich aan het gevaar blootstelt, de andere te verliezen.

Art. 51.

Daar de Leden der Congregatie dikwijls met personen van buiten het klooster in aanraking moeten komen, zullen zij zorgen, voor hen te verschijnen met eene groote zedigheid in houding en gesprekken, en hen door de zachtheid harer manieren tot het goede trachten te trekken.

Art. 52.

Wijl de ledigheid een ondeugd is, die de deur voor vele andere opent, zullen de Zusters den arbeid beminnen. Zij zullen het tijdelijk belang behartigen, de zindelijkheid op haar zelve en in haar bedieningen in acht nemen, en buiten den tijd der uitspanning de stilzwijgendheid onderhouden.

Art. 53.

De Zusters zullen ten minste eens in de week biechten. Viermaal in het jaar zullen zij zich bij den

-ocr page 35-

33

buitengewonen Biechtvader moeten vervoegen, ten minste om zijn zegen te vragen. Ook kunnen zij, indien het noodig is, bij eiken anderen aangestelden of goedgekeurden Biechtvader biechten.

Elk Huis moet een gewonen Biechtvader hebben, maar er kunnen twee of meer gewone Biechtvaders zijn, zoo ook kan een Religieuze aan den Ordinaris der plaats een Biechtvader of bijzonderen Leidsman vragen. Elk Huis zal ook een buitengewonen Biechtvader hebben. En de Ordinarissen der plaats zullen zelfs meerdere Priesters voor elk Huis aanwijzen, tot wien de Zusters zich heel gemakkelijk kunnen wenden, om niet genoodzaakt te zijn zich voor elk geval tot den Ordinaris te wenden. En als een Religieuze om een dier Priesters vraagt, is het een enkele Overste geoorloofd zelf, of door anderen, hetzij rechtstreeks, hetzij zijdelings naar de reden van haar verzoek te vragen, zich tegen haar verzoek door woorden of daden te verzetten of op eenige wijze haar ontstemming te toonen.

Bovendien als een Religieuze, tot geruststelling van haar geweten zich tot een Biechtvader wendt, die door den Bisschop voor vrouwen is goedgekeurd, is de biecht geldig en geoorloofd, als ze afgelegd wordt in een kerk, of in een openbare- of half openbare bidplaats.

De Overste mag dit niet beletten, of een onderzoek hiernaar instellen zelfs niet zijdelings en de Religieuze behoeft er de Overste niet van in kennis te stellen. Alle Religieuzen mogen, wanneer ze zwaar

-ocr page 36-

34

ziek zijn, zelfs al is er geen stervensgevaar, onverschillig welken Priester, die voor het biechthooren van vrouwen is goedgekeurd, zelfs als hij geen jurisdictie heeft voor vrouwelijke Religieuzen, ontbieden en zoolang die zware ziekte duurt, kunnen ze bij hem biechten, zoo dikwijls ze dit verkiezen; de Overste mag dit noch rechtstreeks, noch zijdelings beletten. De Zusters zullen dikwijls, doorgaans dagelijks, de H. Communie ontvangen.

Art. 54.

De Zusters zullen trachten, zooveel mogelijk dagelijks de H. Offerande der Mis bij te wonen en het bezoek bij het Allerheiligste Sacrament, het bijzonder en algemeen gewetensonderzoek, de meditatie en andere gebruikelijke godvruchtige dagelijksche oefeningen te doen; en de maandelijksche- en jaarlijksche afzondering, welke in de Congregatie in gebruik is, te houden.

Art. 55.

De Overste en alle Zuslers, die eenig gezag in de Congregatie uitoefenen, zullen haar bediening en haar plichten met waardigheid en getrouwheid vervullen ; zij zullen er zich bovenal op toeleggen om het doel en den geest der Congregatie, als ook de goede orde, de tucht en de onderlinge liefde tusschen alle Leden te handhaven; het voorbeeld gevend van alle deugden, en alle bijzondere afwijkingen, hetzij in het voedsel en de kleeding, hetzij in de meubelen vermijdend.

-ocr page 37-

35

Zij zullen al haar onderhoorigen zonder onderscheiding van personen een moederlijk hart toedragen, haar met nederigheid en zachtheid behandelen, ze liefderijk in haar overtredingen vermanend. Om zich wel van die plichten te kwijten, is het voor haar noodig dikwijls met eene groote nederigheid en een groot betrouwen tot God hare toevlucht te nemen, om de noodige verlichtingen en genaden af te smeeken.

Art. 56.

Wijl in de tweede plaats het doel der Congregatie is: den naaste nuttig te zijn, zal ieder zich gelukkig achten hulp en bijstand te kunnen verleenen aan allen, die deze noodig hebben, zonder onderscheid van godsdienst of natie. De vernederendste diensten, die, tegen welke de natuur het meest in verzet komt, zullen vooral met liefde en blijdschap worden bewezen. Men bedenke, dat deze aan Jezus Christus zelf, vertegenwoordigd in zijn lijdende ledematen, worden bewezen.

Art. 57.

De hulp, die de Zusters den evenmensch verleenen, zal zich niet bepalen bij het verzachten der lichamelijke en tijdelijke ellenden van den evenmensch, maar zij zullen er naar streven, om hem vooral de liefde voor Godsdienst en Deugd in te boezemen en zijn zielenheil te bevorderen.

Art. 58.

Bij de beoefening der liefdewerken in het algemeen

-ocr page 38-

36

en in het bijzonder van die, welke haar tegenwoordigheid in de wereld vorderen, zullen de Zusters zich vooral wapenen tegen de gevaren, waaraan zij zijn blootgesteld, met door schietgebeden de genade en den bijstand van God af te smeeken en zich in alles te schikken naar de Regelen, die voor de beoefening der liefdewerken zijn voorgeschreven.

Art. 59.

De wijze, om de religieuze volmaaktheid en de liefdewerken te beoefenen, alsook de manier, om zich in en buitenshuis te gedragen, en, in het algemeen, al wat ter bereiking van het doel der Congregatie kan bijdragen, zal worden bepaald door bijzondere Regelen, die in overeenstemming zullen zijn met hetgeen in de Statuten en algemeene Regelen is vastgesteld.

Art. 60.

De Leden der Congregatie zijn verplicht, de Statuten en de Regelen stipt te onderhouden. De Oversten en zij, die haar vervangen, hebben de macht haar onderhoorigen om billijke redenen in de onderhouding der Regelen tijdelijk te dispenseeren, maar zij moeten van deze macht dan alleen gebruik maken, wanneer het noodig blijkt, opdat de tucht niet ver-zwakke. In hetgeen de Statuten en Geloften betreft, kan door haar geen dispensatie verleend worden.

-ocr page 39-

37

BESLUIT van de H. CONGREGATIE voor de

RELIGIEUZEN.

N0 7267/25.

De verbeteringen, in dit afschrift der Constitutie, van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand, ter gelijkvormigheid met het Wetboek van het Kerkelijk Recht aangebracht, zijn nagezien in de vergadering van 21 Juli 1926 en door deze Congregatie goedgekeurd.

Gegeven te Rome uit het Secretariaat van de H. Congregatie voor de Religieuzen.

3 Augustus 1926.

VINC. LA PUMA,

Secretaris.

-ocr page 40-

38

WIJZE van BERAADSLAGEN over en van het KIEZEN van eene ALGEMEENE OVERSTE en HARE VIER ASSIST ANTEN.

1. Wanneer de tijd der gewone aftreding der Al-meene Overste nadert, wanneer zij afstand zal doen van haar bediening, of wanneer zij is overleden: zullen, in de beide eerste gevallen, de Algemeene Overste en ten minste twee harer Assistanten, en, in het laatste geval, de gezamenlijke Assistanten van het Hoofdbestuur aan den Hoogeerw. Kerkoverste van het Diocees eerbiedig kennis geven van de komende of ontstane vacature, en ZijnH.Eerw. verzoeken, den dag te bepalen, waarop men tot de verkiezing eener nieuwe Algemeene Overste en van haar vier Assistanten zal overgaan. Tevens zullen zij Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid uitnoodigen, persoonlijk deze verkiezing te presideeren, of een Geestelijke daartoe te delegeeren om de gedane keuze te bevestigen.

2. Na bekomen antwoord zullen zij aan de Leden der Congregatie den dag bekend maken, waarop de verkiezingen plaats hebben; den dag en de wijze bepalen, waarop de afgevaardigden voor die verkiezingen volgens Art. 12 der Constitutie zullen gekozen worden en de Novene voorschrijven, welke overeenkomstig de Regelen voor de verkiezing eener Algemeene Overste moet gehouden worden.

3. De stemgerechtigde Leden, die buiten het Moederhuis verblijven, zorgen, indien zij niet verhinderd zijn, de verkiezing bij te wonen, vóór den zevenden dag der Novene in het Moederhuis aanwezig te zijn,

-ocr page 41-

39

om zich daar met de afgevaardigden van het Moederhuis in ernstige afzondering te vereenigen.

4. De drie dagen, welke den dag der verkiezing voorafgaan, zullen de kiezende Leden volgens nadere voorschriften hoofdzakelijk in gebed doorbrengen om het licht van den H. Geest af te smeeken, en te overwegen wie van de verkiesbare Zusters met inachtneming van hoedanigheden en omstandigheden, het meest waardig en het best geschikt zijn, die betrekking van Algemeene Overste en Assistanten te bekleeden. Ook mogen zij alleen onderling raadplegen omtrent de geschiktheid der Zusters, welke voor die benoemingen bij haar in aanmerking komen, en in dit geval mag, ja is iedere stemgerechtigde Zuster, welke daaromtrent geraadpleegd wordt, gehouden te openbaren al wat zij meent, dat tot inlichting kan strekken.

Ter vermijding echter van alle samenspanning in de verkiezingen wordt aan iedere stemgerechtigde Zuster opgelegd; le Geheim te houden al wat ten voor- of ten nadeele eener Zuster gezegd wordt. 2e Het besluit van haar keus voor zich te houden. 3e Geen bepaald persoon ter verkiezing aan te bevelen, noch aan te raden deze of gene te kiezen. 4e In het onderzoek naar de meerdere of mindere geschiktheid eener Zuster, zich bij haar keuze niet te laten beïnvloeden door bijzondere genegenheid, doch alleen te zien naar de deugd en de geschiktheid der personen.

Iedere Zuster bedenke wel, dat van het Bestuur der Congregatie niet slechts haar bloei, maar ook haar voortdurend bestaan kan afhangen.

5. Op den dag der verkiezing zal er, zoo mogelijk, een Mis ter eere van den H. Geest gelezen worden, waarbij alle stemgerechtigde Leden tegenwoordig zullen zijn. Na de H. Mis, op het teeken

-ocr page 42-

40

der bel, zullen alleen de kiezende Leden zich naar het Kapittel begeven om tot de verkiezingen, overeenkomstig Art. 13 der Constitutie over te gaan.

6. Bij de verkiezing zal het volgende onderhouden worden:

a. De Voorzitter plaatst zich aan een tafel, waarop zich bevinden een Crucifix, een lijst der verkiesbare en kiezende Leden, ook de Constitutie, pen, inkt en papier.

b. De kiezeressen scharen zich rechts en links van den Voorzitter, volgens den rang van haar Professie.

c. Wordt voorlezing gedaan van de Art. 12 tot en met 16 der Constitutie, handelende over de verkiezing ; zoomede van de lijst der kiezeressen.

d. De voorzitter geeft het getal stemmen op, dat de meerderheid uitmaakt, vereischt om gekozen te zijn.

e. Iedere Zuster, beginnende van de eerste in Professie, legt haar toegevouwen stembriefje in een daartoe bestemde bus; en wanneer alle briefjes daarin zijn neergelegd, zal de Voorzitter ze tellen, ze daarna in de bus terug doen, dooreen mengen, ze één voor één er uitnemen en voorlezen. Vervolgens geeft hij het voorgelezen briefje aan de naast hem gezeten twee jongste Leden der vergadering, die insgelijks luidop het briefje lezen en met den Voorzitter daarvan aanteekening houden.

f. Na afloop der eerste keuze, wordt door den Voorzitter de uitslag der stemming bekend gemaakt, en wanneer een Zuster de volstrekte meerderheid bekomen heeft, wordt, na bevestiging der gedane keuze, door den Voorzitter proces-verbaal hiervan opgemaakt, geteekend en voorgelezen. Mocht het gebeuren, dat niemand de volstrekte meerderheid van stemmen had verkregen, zal men tot een herstemming overgaan en handelen, gelijk in art. 15 der Constitutie wordt voorgeschreven.

-ocr page 43-

41

g. Wanneer de Algemeene Overste nu gekozen is, gaat men op dezelfde wijze tot de achtereenvolgende keuze van vier nieuwe Assistanten over.

h. Wanneer de verkiezingen aldus ordelijk geschied zijn, zal de Voorzitter de benoeming der gekozen Assistanten afkondigen, waarna de Leden de vergadering verlaten.

Ten einde alle verwarring bij de inlevering der stembriefjes te voorkomen, zorgen de stemmende Leden, dat de toegevouwen briefjes voor de keus der Algemeene Overste en der vier Assistanten bestemd, van buiten zeker teeken dragen, waaraan zij kennen voor welke stemming zij deze bepaald hebben.

INSTALLATIE

der

ALGEMEENE OVERSTE.

1. Wanneer de nieuw gekozen Algemeene Overste in het Moederhuis aanwezig is, zal men onmiddellijk overgaan tot hare installatie, welke op de volgende wijze geschiedt:

a. Op het teeken der bel begeven zich alle Zusters, ook de Aspiranten, Novicen en Postulanten in het Moederhuis aanwezig, die door haar bediening niet belet zijn, naar de Kapel of Bidplaats. De Algemeene Overste plaatst zich op een knielbankje voor het Altaar en men zingt het V e n i Creator, om de verlichting van den H. Geest over het Bestuur der nieuw gekozen Overste af te smeeken.

b. Na het eindigen van dezen Lofzang knielt de Algemeene Overste op den hoogsten trap van het

-ocr page 44-

42

Altaar, waar zij de volgende belofte aan God uitspreekt :

„Ik Zuster Maria N.N., mij de waardigheid van Algemeene Overste der Congregatie van Jezus en Maria Moeder van Goeden Bijstand, geheel onwaardig kennende, buig mij hier, o God van Liefde, voor uw Altaar neer, en smeek U ootmoedig door de verdiensten van uw liefdevolle Moeder, de Allerheiligste Maagd Maria, van den Vader der Armen, den H. Vincentius van Paulo, en van al uw Heiligen, mij in mijn bediening te verlichten en te versterken.

Ik beloof U, al de geestelijke kinderen, die Gij mij gegeven hebt en nog geven zult, als een teeder-hartige Moeder te beminnen, met liefde te behandelen en steeds voor hun geluk te zorgen; daarbij beloof ik U, volgens best vermogen mijn krachten voor het welzijn der Congregatie te besteden, en met nauwgezetheid toe te zien, opdat het tweevoudig doel der Congregatie, de heiliging harer Leden en de vertroosting en verzorging van hulpbehoevende mede-menschen, steeds worde nagestreefd.quot;

c. Na het uispreken dezer belofte ontvangt zij uit handen van den Voorzitter een gouden ring, als zinnebeeld van haar gezag, aan de linkerhand en plaatst zich wederom op hare bidplaats.

d. Onder het luiden der klok, zingt men, tot dankzegging aan den Allerhoogste voor de gedane keuze, het Te Deum laudamus, terwijl de Assistanten en overige aanwezige Zusters, Aspiranten, Novicen en Postulanten haar één voor één, elk volgens haar rang, eerbied en onderdanigheid komen betuigen, door den ring van haar linkerhand te vereeren.

e. Na het eindigen der plechtigheden, verlacit de Algemeene Overste met haar Assistanten en de aanwezige Zusters de Kapel en aanvaardt haar Bestuur.

2. Wanneer de Zuster, welke tot Algemeene

-ocr page 45-

43

Overste is gekozen, in het Moederhuis niet aanwezig is, zal haar, binnen twee dagen, kennis gegeven worden van haar benoeming, en zal de nieuw benoemde zich, zoo spoedig mogelijk, naar het Moederhuis begeven, om haar Bestuur te aanvaarden, en, op de boven omschreven wijze, geïnstalleerd te worden.

Wanneer de HoogEerw. Heer Kerkvoogd of Zijn gedelegeerde bij de installatie niet tegenwoordig is, zal de eerste Assistante den gouden ring aan de Algemeene Overste overhandigen.

3. Zoolang de Algemeene Overste het Bestuur niet aanvaard heeft, zal de aanwezige eerste Assistante in rang hare bediening waarnemen.

4. Wanneer een of meer der gekozen Assistanten zich buiten het Moederhuis bevinden, zal men haar onmiddellijk daarvan kennis geven en naar het Moederhuis roepen.

Goedgekeurd door Ons te 's Bosch, den 15 Juli 1881.

De Bisschop van 's Bosch, f A. GODSCHALK.

-ocr page 46-
-ocr page 47-
-ocr page 48-

ILL

rawiü

-ocr page 49-
-ocr page 50-
-ocr page 51-