i
4/ •, ij* 5$
BIJ DE
DER
(vijfde druk.)
JCEP^KELIJK GOEDGEKEUPvD.
\ f f i r*quot;* i -4 r r. i r
UTRECHT,
TRAJECTI AD RHENUM 6 Augusti 1846.
Archipr. Ultraj.
DE TONSUUR OF KRUINSCHERING.
De wijdelingen dragen een wii Meed op den linkerarm, en eene brandende kaars in de rechterhand.
Wanneer, na het Kyrie eleison de Bisschop in het midden des altaars nederzit, en de unjdelingen ieder afzonderlijk opgeroepen en voor den Bisschop nedergeknield zijn, staat deze op en begint aldus:
V. Geloofd zij de naam des Heeren.
JU. Nu en in alle eeuwigheid.
V. Onze hulp is in den naam des Heeren.
R. Die hemel en aarde gemaakt heeft.
Geliefde broeders, laten wij onzen Heer Jesus Christus bidden voor deze Zijne dienaren; welke ter Zijner liefde hun hoofdhaar komen afleggen. Hij verleene hun Zijn H. Geest, om in hen het kerkelijk gewaad altijd met eere te bewaren, en hun hart van alle wereldsche beletselen en aardsche lusten vrij te houden, opdat, gelijk
4 De Tonsuur of Kruinschering.
hun uitwendig voorkomen veranderd wordt, Zijne rechterhand hen ook in deugden doe toenemen, hunne oogen van alle geestelijke en menschelijke verblindheid bevrijde, en hun het licht Zijner eeuwige genade instorte. Die leëft en heerscht met God den Vader, in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in alle eeuwigheid.
De Bisschop zet zich neder en het Choor heft aan:
Antiph. Gij, o Heer! zult mijn erfdeel mij wedergeven.
Psalm XV.
Bewaar mij, Heer, want op U heb ik gehoopt, ik heb tot den Heer gezegd; Gij zijt mijn God, want Gij hebt mijne goederen niet noodig.
In de heiligen, die in Zijn land zijn, heeft Hij mij wonderbaar al mijn behagen doen stellen.
Hunne zwakheden waren menigvuldig; daarna zijn zij met ijver gekomen.
Ik zal niet verschijnen in hunne bloedige samenkomsten ; mijne lippen zullen hunne namen niet gedachtig zijn.
Antiph. Gij, o Heer, zult mijn erfdeel mij wedergeven.
Intusschen neemt de Bisschop hij ieder en wijdeling met eene schaar aan vier zijden eenig hoofdhaar weg, daarna ook van de kruin . en legt het
De Tonsuur of Kruinschering. 5
a/gesnedene in eene daartoe bestemde schaal, terwijl ieder , als hem het hoofdhaar afgeschoren wordt, zegt:
De Heer is mijn erfdeel, en mijn kelk; Gij zult mijn erfdeel mij wedergeven.
De Bisschop legt den mijter af, staat op, en zegt, naar de wijdelingen gekeerd blijvende:
Laat ons bidden.
Verleen, bidden wij U, Almachtige God! dat deze Uwe dienaars, wier hoofdhaar wij heden ter Uwer liefde hebben afgeschoren, altijd in Uwe liefde volharden mogen en bewaar hen onbevlekt ten allen tijde. Door Christus, onzen Heer. R. Amen.
Antiph. Dezen zullen den zegen des Heeren ontvangen, en barmhartigheid van God, hun Zaligmaker, want dit is het geslacht dergenen, die den Heer zoeken.
Psalm XXIII.
De aarde behoort den Heer toe, en al hare volheid, het aardrijk en allen, die het bewonen.
Want boven de zeeën heeft Hij het opgetrokken en het boven de watervloeden vastgesteld.
Wie zal den berg des Heeren beklimmen, of wie verblijven in Zijn heiligdom?
6 De Tonsuur of Kruinschering.
Die onbesmet van handen en zuiver van harte is; die niet ijdel bij zijne ziel zweert, noch zijnen naasten met eeden bedriegt.
Deze zal den zegen des Heeren ontvangen en barmhartigheid van God zijnen Zaligmaker.
Dit is het geslacht dergenen, die Hem zoeken, die het aanschijn zoeken van Jacob's God.
Opent, o Vorsten, uwe poorten, en ontsluit U, eeuwige woontenten, opdat de Koning der heerlijkheid binnentrekke.
Wie is de Koning der heerlijkheid? Het is de sterke en vermogende Heer, de Heer, machtig in den strijd.
Opent o Vorsten, uwe poorten, en ontsluit U, eeuwige woontenten, opdat de Koning der heerlijkheid binnentrekke.
Wie is de Koning der heerlijkheid ? De Heer dei-legermachten , Hij is de Koning der heerlijkheid.
Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den H. Geest.
Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd, en in alle eeuwigheid. Amen.
Antiph. Dezen zuilen den zegen, enz. als bov sn.
De Bisschop legt den mijter af, en wendt zich naar het altaar, zeggende: Laat ons bidden. Nadat door de assistenten gezongen is: Buigen wij de knieën! R. Staat op, keert de Bisschop zich tot de wijdelingen, zeggende:
De Tonsuur of Kruinschering. 7
Wil, o Heer, onze smeekingen goedgunstig verhooren, en deze Uwe dienaars ■]- zegenen gt; die wij in Uwen H. Naam met het geestelijk gewaad bekleeden, opdat zij, met Uwe genade, aan Uwe Kerk toegewijd blijven en het eeuwige leven mogen verwerven. Door Christus onzen Heer. Amen.
De Bisschop herneemt den mijter, zit neder, en bekleedt een ieder van hen met het witte kleed, telkens herhalende:
De Heer bekleede u met den nieuwen mensch, die naar God geschapen is, in rechtvaardigheid en ware heiligheid.
Deii mijter afleggende, staat de Bisschop weder op en zegt:
Laat ons bidden.
Almachtig, eeuwig God, laat U verzoenen, over onze zonden en zuiver deze Uwe dienaren van alle slavernij des wereldschen kleeds, opdat, nu zij hetzelve hebben afgelegd, zij voor altijd aan Uwe genade mogen deelachtig zijn; en dat Uwe genadekracht het eeuwig erfdeel in hunne harten beware , zoo als wij de gelijkenis Uwer kroon hun op het hoofd doen dragen. Die met den Vader en den H. Geest leeft en heerscht, God in alle eeuwigheid, li. Amen.
Daarna spreekt de Bisschop zittende, hen aldus aan:
8 De Tonsuur of Kruinschering.
Geliefde Zonen! bedenkt, dat gij van heden af tot het kerkelijk rechtsgebied behoort, en de voorrechten der geestelijken geniet. Ziet dus wel toe, dat gij die niet door uwe schuld verliest, maar tracht door uwe zedige kleeding, stichtend leven en goede werken Gode te behagen. Hetgeen Hij u verleene door Zijn H. Geest. R. Amen.
WIJDING DER OSTIARII (Deurbewaarders.)
Na de eerste lesse zet de Bisschop zich weder in het midden des Altaars neder, en de Aartsdiaken roept de wijdelingen op, zeggende :
Dat zij, die tot Ostiarii moeten gewijd worden, naderen.
Als zij dan in witte kleederen liggen neergeknield, spreekt de Bisschop hen aldus toe:
Geliefde Zonen! dewijl gij nu tot de waardigheid, van Ostiarius zult verheven worden, moet gij wel overwegen, wat u in het huis des Heeren te doen staat. De Ostiarius moet schellen, de klok luiden, de Kerk en Sacristij openen, en het boek openen voor dengene, die prediken gaat. Ziet dus toe, dat door uwe onachtzaamheid niets van hetgeen in de kerk is, verloren ga; opent op den bepaalden tijd Gods huis voor de geloovigen en houdt het voor de onge-loovigen altijd gesloten. En, zoo als gij met
10 Wijding der Osiiarii {Deurbewaarders).
stoffelijke sleutels eene zichtbare kerk opent en sluit, moet gij ook het onzichtbare huis Gods, dat is de harten der geloovigen, door woorden en voorbeelden voor den duivel trachten af te sluiten, maar voor den Heer te openen, opdat zij het vernomen woord in het hart bewaren en met de daad volbrengen. Hetgeen de Heer door Zijne barmhartigheid u gewaardige te verkenen.
De Bisschop geeft hun in de rechterhand de sleutels der kerk met deze woorden:
Gedraag u zóó, dat gij aan God rekenschap zult kunnen geven van alles, wat door deze sleutels wordt afgesloten.
De Aartsdiaken geleidt hen naar de kerkdeur om die te sluiten en te ope7ien\ doet hen de klok luiden en voert hen weder naar den Bisschop terug, die opstaat en zegt:
Laten wij, beminde Broeders, God den Almach-tigen Vader smeeken, daf Hij deze Zijne dienaars, welke Hij tot Ostiarii heeft verkoren, gelieven te quot;[■ zegenen; opdat zij met de meeste getrouwheid hunne bediening in het huis Gods op gezette tijden, des daags en des nachts mogen vervullen tot het aanroepen van 's Heeren naam, door de genade van onzen Heer Jesus Christus, die met Hem leeft in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
Wijding der Ostiarii {Deurbewaarders). n
{Zich naar het altaar wendende, zonder mijter}. Laat ons bidden. De assistenten zingen: Buigt de knieën, R. Staat op.
De Bisschop keert zich weder naar de ivijdelingen zeggende:
Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige God, zegen -j- deze Uwe dienaars tot de bediening der Ostiarii, opdat zij onder de wachters van Uw huis U ten dienste staan, en met de uitverkorenen Uwe vergelding deelachtig worden mogen. Door onzen Heer Jesus Christus, Uwen Zoon, die met U leeft, en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God. in alle eeuwigheid. R. Amen.
WIJDING DER LECTOREN (Lezers).
Na de tweede lesse worden zij, even als bij de vorige wijding, door den Aartsdiaken opgeroepen , en knielen voor den Bisschop, die, met den mijter, in het midden des Allaars neder zit, en hen aldus toespreekt:
Veelgeliefde Zonen, die tot Lectoren in Gods huis verkoren zijt, leert uwe bediening kennen en vervult haar. Want God is machtig, om in u Zijne genade ter eeuwige volmaking te vermeerderen. De Lector moet lezen voor den-gene, die predikt, de Lessen zingen, het brood en alle nieuwe vruchten zegenen. Tracht alzoo Gods woorden, namelijk de Lessen der H. Schriftuur , duidelijk, klaar, tot verstand en stichting der geloovigen, naar waarheid en onvervalscht, te doen hooren, opdat de waarheid der Goddelijke Lessen door uwe onachtzaamheid niet verbasterd worde, in plaats van uwe toehoorders
Wijding der Lectoren {Lezersï) 13
te onderrichten. Gelooft met het hart en vervult in uwe werken wat gij met den mond voorleest; opdat gij uwe hoorders door leer en voorbeeld tevens onderwijzen moogt. Staat daarom, terwijl gij leest, op eene verhevene plaats in de Kerk, om door allen gehoord en gezien te worden. Dit zal eene afbeelding wezen, hoe gij op een verheven trap van volmaaktheid behoort te staan, om aan allen, die u hooren, en zien, tot een toonbeeld van een hemelsch leven te verstrekken. Hetgeen de Heer u door Zijne genade, verleenen moge.
De Bisschop geeft hun het Boek in de rechterhand, zeggende:
Ontvangt dit, en weest verkondigers van Gods Woord. Zoo gij uwe bediening getrouwelijk en met voordeel vervuld zult hebben, verkrijgt gij deel aan de vergelding dergenen, die van den beginne af omtrent des Heeren Woord behoorlijk zich gekweten hebben,
{Opstaande). Laat ons, geliefde Broeders, God den almachtigen Vader, bidden, dat Hij goedgunstig Zijnen zegen quot;f over deze Zijne dienaars gelieve uit te storten, welke Hij onder het getal der Lezers wil opnemen, opdat zij duidelijk mogen voorlezen, wat in Gods Kerk gelezen moet worden en hetzelve ook in hunne werken nakomen. Door onzen Heer Jesus
14 Wijding der Lectoren [Lezers.)
Christus, Zijnen Zoon, die met Hem leeft en heerscht, in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid. li. Amen.
[Zich naar het Altaar keerende, zonder mijter). Laat ons bidden. Dc assistenten zingen: Buigt de knieën. R. Staat op.
De Bisschop keert zich weder tot dc wijde-l'mgen, zeggende:
Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige God, zegen -j- deze Uwe dienaars tot de bediening van Lector, opdat zij, door het gestadig lezen, bekwaam worden om uit te spreken, wat gedaan moet worden, en hetzelve in hunne werken ook te volbrengen. Door Jesus Christus Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
WIJDING DER EXORCISTEN (Bezweerders).
Na de derde lesse 'worden de wijdelingen op dezelfde wijze voor den Bisschop geroepen die hen aldus toespreekt :
Veelgeliefde Zonen, dewijl gij nu tot de bediening van Exorcist zult verheven worden, moet gij weten wat gij ontvangt. De Exorcist moet de duivelen uitdrijven, degenen, die niet commu-niceeren , doen vertrekken; alsmede water bij het H. Dienstwerk aanbrengen. U wordt derhalve de macht gegeven om den bezetenen de handen op te leggen. Door de genade des H. Geestes, de oplegging uwer handen en de woorden der bezweering worden de booze geesten uit de bezeten lichamen verdreven. Daar gij alzoo uit de lichamen van anderen de duivelen verjaagt, moet gij uit uwe ziel en uw lichaam alle onreinheid en boosheid verbannen, om niet overwonnen te worden door denzelfden, dien gij, krachtens uw ambt, van anderen verwijdert. Leert, uit uwe
16 Wijding der Exorcisten {Bezweerders}.
bediening over alle ondeugd heerschen, opdat de vijand in uwe zeden niets het zijne kunne noemen. Immers dan zult gij terecht over de kwade geesten van anderen gebied voeren, als gij eerst in u zeiven hunne menigvuldige boosheid zult zijn te boven gekomen. Zoo doe de Heer u handelen door Zijn Heiligen Geest.
De Bisschop geeft hun het Boek der Bezwee-ringen {of ooh het ]\Tissctcti of Pontijlccicit} in de rechterhand, zeggende:
Neemt dit; prent het in uw geheugen en ontvangt de macht, om den bezetenen de handen op te leggen, zoowel den gedoopten, als dengenen die tot den H. Doop worden voorbereid.
{Opstaande). Laat ons, allerliefste Broeders, God, den Almachtigen Vader, ootmoedig smeeken, dat Hij, deze Zijne dienaars tot het ambt der Exorcisten gelieve te ze-j-genen, opdat zij geestelijke gezagvoerders mogen wezen, tot het verdrijven der duivelen uit de bezeten lichamen, met al hunne menigvuldige boosheid. Door Zijnen eeniggeboren Zoon, onzen Heer Jesus Christus, die met Hem leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
Hij wendt zich naar het Altaar, zonder mijter, zeggende:
Laat ons bidden. De assistenten zingen: Buigt de knieën. R. Staat op.
Wijding der Exorcisten (Bezweerders). 17
De Bisschop keert zich weder naar de wijdelingen en zegt:
Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige God, gewaardig U, deze Uwe dienaars tot de bediening der Exorcisten te 7 zegenen, opdat zij, door de oplegging der handen, en de woorden huns monds, macht en gebied hebben tot beteugeling der onzuivere geesten; opdat zij waardige geneesmeesters mogen wezen in Uwe Kerk, gesterkt door de gave der genezing, en door eene hemel-sche macht. Door onzen Heer Jesus Christus, Uwen zoon, die met U leeft en heerscht, in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid. R. Amen,
2
WIJDING DER ACOLYTHEN (Lichtdragers).
Nd de vierde lesse zet de Bisschop zich weder in het midden des Altaars neder, en spreekt, met den mijter op het hoofd, de wijdelingen , die voor hem geroepen en neder geknield zijn, aldus toe:
Veelgeliefde Zonen ! dewijl gij nu tot Acolythen zult verheven worden, behoort gij te overwegen, wat gij zult aanvaarden. Uwe bediening zal bestaan in het dragen van den kandelaar met de waskaars, het ontsteken der lichten en lampen in de kerk, alsmede het aanbrengen van wijn en water tot de Allerheiligste Offerande. Tracht derhalve deze uwe plichten waardig te volbrengen. v Want gij zult Gode niet behagen, zoo gij voor Hem het licht in de handen draagt, en desniettegenstaande slaven der duisternissen blijft, en aan anderen een voorbeeld van trouweloosheid geeft. Maar, zoo als de Waarheid zelve zegt: uw licht schijne voor de menschen, opdat
Wijding der Acolythen {Lichtdragers). 19
zij zien mogen, dat uwe werken goed zijn, en uwen Vader in den hemel verheerlijken; en de Apostel Paulus: Blinkt als lichtende fakkels te midden van een boos en bedorven geslacht, en behoudt het Woord des levens. Omgordt dan uwe lendenen, en draagt brandende lichten in de handen, opdat gij kinderen des lichts moogt wezen. Werpt de werken der duisternis van u af, en bekleedt u met de wapenen des lichts. Want eertijds waart gij duisternis, maar thans zijt gij licht in den Heer: wandelt dus als kinderen des lichts. En de Apostel verklaart zelf, welk licht hij zoo gedurig aanprijst, als hij laat volgen: De vrucht des lichts bestaat in alle goedheid, rechtvaardigheid en waarheid. Weest alzoo ijverig in alle rechtvaardigheid, goedheid en waarheid, om zoowel u zeiven, als anderen, en ook de Kerk Gods te verlichten. Immers dan zult gij op eene waardige wijze, bij de heilige geheimen, wijn en water aanbrengen , als gij zelve door een zuiver leven en goede werken, Gode als een offer zijt opgedragen. Hetgeen de Heer u door Zijne Barmhartigheid verleene.
De Bisschop geeft huti den kandelaar met eene niet aangestoken kaars in de rechterhand, zeggende :
Ontvangt den kandelaar, met de kaars, en
20 Wijding der Acolythen [Lichtdragers).
weest verbonden tot het aansteken der kerklichten, in den Naam des Heeren. R. Amen.
De Bisschop doet htm de ledige Ampulle aan-raken, zeggende:
Ontvangt de Ampulle, om wijn en water aan te brengen voor het H. Sacrament van Christus Bloed, in den naam des Heeren. R. Amen.
[Opstaande) Beminde Broeders! smeeken wij God, den Almachtigen Vader, dat Hij deze Zijne dienaars wil •]quot; zegenen tot de bediening der Acolythen, opdat, terwijl zij een zienlijk licht in de handen dragen, hunne zeden ook als een geestelijk licht mogen uitschijnen, door de genade van onzen Heer Jesus Christus, die met Hem en den H. Geest leeft en heerscht, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
(Zich zonder mijter naar het altaar keerende.) Laat ons bidden.
De Assistenten zingen; Buigt de knieën, R. Sta op.
De Bisschop wendt zich weder naar de wijdelingen, en zegt:
Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige God' die door Jesus Christus, Uwen Zoon , onzen Heer, als ook door Zijne Apostelen het licht uwer klaarheid in de wereld hebt afgezonden, en die om het oude handschrift, dat tegen ons was uitgevaardigd, te vernietigen, hetzelve aan den
Wijding der Acolythen {Lichtdragers). 21
roem vollen standaard van het kruis Uws Zoons hebt vastgehecht, en die ook bloed en water, uit Zijne zijde, tot zaligheid des menschelijken geslachts, hebt willen doen vloeien, gewaardig U, deze Uwe dienaars tot de bediening der Acolythen te -f zegenen, opdat zij aan Uw heilig Altaar getrouw hunnen plicht vervullen mogen, in het ontsteken der lichten in Uwe Kerk, en het bezorgen van wijn en water bij de Allerheiligste Offerande van het bloed Uws Zoons. Ontvonk, o Heer! hunne zielen en harten door het vuur Uwer liefde, opdat zij, beschenen door den glans van Uw aanschijn, getrouwe dienaars in de heilige Kerk wezen mogen. Door denzelfden Christus, onzen Heer. J?. Amen.
Laat ons bidden.
Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige God! die aan Moyses en Aaron bevolen hebt, dat in de Ten te des Verbonds lichten zouden ontstoken worden, zegen deze quot;f Uwe dienaars, opdat zij Acolythen mogen wezen in Uwe Kerk. Door Christus, onzen Heer, 7?. Amen,
Laat ons bidden.
Almachtige, eeuwige God, bron des lichts en oorsprong aller goedheid, die door het waar--achtige licht van Jesus Christus, Uwen Zoon, de wereld verlicht hebt, en vrijgemaakt door
22 Wijding der Acolythen {Lichtdragers).
het geheim Zijns lijdens; zegen f deze Uwe dienaars, welke wij thans tot Acolythen wijden. Wij smeeken van Uwe barmhartigheid: stort het licht der wetenschap in hunne harten, en besproei die met den dauw Uwer genade, opdat zij hunne bediening zoo uitoefenen, dat zij de eeuwige belooning verwerven mogen. Door denzelfden Christus, onzen Heer. 7?. Amen.
Op de waarschuwing des Aartsdiakens begeven zij zich naar hunne plaatsen terug.
JVa het Ite Missa est, ziebladz. 58, 59 en 60.
'^?''lt;vgt; -'jyoirt 'lt;^gt;' ■'■tylt;vgt;
WIJDING DER SUBDIAKENS.
Allen, die tot Subdiaken gewijd moeten worden, zijn gekleed met den Amict, den Albe en den Cingel, houdeji den Manipel in de linkerhand, de Tuniek over den linkerarm, e?i eene kaars in de rechterhand.
Na de vijfde Lesse keert de Bisschop naar zijne zetel voor het midden des Altaars terug en de Aartsdiaken zegt:
Dat zij, die tot Subdiaken gewijd moeten worden, naderen!
Een notarius roept ieder afzonderlijk : N. op den titel der kerk N.
Of N. op titel van zijn patrimonium. Of Broeder N. van de Orde der ... op titel van armoede.
Zij beantwoorden ieder deze oproeping en naderen den Bisschop die, zittende en met den mijter op het hoofd, hen in de volgende bewoordingen toespreekt:
Wijding der Subdiakens.
') Zeer geliefde Zonen, die tot het Subdiaconaat verheven zult worden, overweegt ernstig en zorgvuldig, welken last gij heden uit eigen wil verlangt op u te nemen. Want tot nog toe zijt gij vrij en moogt des verkiezende, tot de wereld terugkeeren; doch na het ontvangen van deze Orde, moogt gij niet meer van uw voornemen afzien, maar zult voor altijd tot den dienst van God (wien te dienen, regeeren is) geheiligd blijven. Gij zult ook, met Zijne hulp, de kuischheid moeten bewaren, en altijd verbonden wezen tot de kerkelijke bedieningen. Bedenkt u daarom, terwijl het nog tijd is, en zoo gij in uw heilig besluit wil volharden, treedt dan nader in den naam des Heeren.
Hierop treden zij toe; indien er tevens Diakens of priesters te wijden zijn, komen ook deze voor den Bisschop, en alle werpen zich voorover op de vloerkleeden. De Bisschop knielt voor Zijn faldistorium op den bovensten trap des Altaars gereed gezet; de assistenten en verdere aanwezigen knielen neder en men begint de
Heer ontferm u onzer. Christus, ontferm u onzer. Heer, ontferm U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons.
') Wanneer allen in eene geestelijke orde hunne gelof;en reeds hebben afgelegd, wordt deze toespraak achtergelaten.
24
Wijding der Subdiakens.
God, Vader in den Hemel, quot;j God, Zoon, Verlosser der wereld, ( Ontferm U God, Heiligen Geest, ( onzer
Heilige Drievuldigheid, één God, )
H. Michael, [ voor ons
Alle HH. Engelen en Aarts-Engelen, 1 Bidt Alle HH. Chooren der Zalige Geesten, ) voor ons H. Joannes de Dooper, bid voor ons. H. Joseph, bid voor ons.
Alle HH. Aartsvaders en Propheten, bidt voor ons.
25
H. |
Petrus, |
H. |
Paulus, |
H. |
Andreas, |
H. |
Jacobus, |
H, |
Joannes, |
H. |
Thomas, |
H. |
Jacobus, |
H. |
Philippus, |
H. |
Bartholomaeus |
H. |
Matthaeus, |
H. |
Simon, |
H. |
Thaddaeus, |
H |
Matthias, |
Wijding der Subdiakens.
H. Barnabas,
H. Lucas,
H. Marcus,
Alle HH. Apostelen en Evangelisten,
Alle HH. Leerlingen des Heeren,
Alle HH. Onnoozele kinderen,
H. Stephanus, ,
H. Laurentius, Bid voor ons. H. Vincentius, \
HH. Fabianus en Sebastianus HH. Joannes en Paulus,
HH. Cosmas en Damianus,
HH. Gervasius en Protasius,
Alle HH. Martelaars,
H. Sylvester, ■,
H. Gregorius, j H. Arabrosius, f H. Augustinus, ) Bid voor ons. H. Hieronymus,
H. Martinus,
H. Nicolaus,
Alle HH. Bisschoppen en Belijders, bidt voor ons. Alle HH. Leeraars der Kerk, bidt voor ons. H. Benedictus,
H. Antonius,
H. Bernardus,
H. Dominicus,
H. Franciscus,
20
Bid voor ons
Eidt voor ons.
Bidt voor ons.
Bid voor ons.
Wijding dei- Subdiakens.
Alle HH. Priesters en Leviten, bidt voor ons. Alle HH. Monniken en Kluizenaars, bidt voor ons. H. Maria Magdalena, \
H. Agatha,
H. Lucia,
H. Agnes, ) Bid voor ons.
H. Caecilia,
H. Catharina,
H. Anastasia,
Alle HH. Maagden en Weduwen, bidt voor ons. Alle HH. Gods, bidt voor ons.
Wees genadig, spaar ons, Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer.
Van alle kwaad j
Van alle zonden / Verlos ons Heer.
Van Uwe gramschap '
Van een spoedigen en onvoorzienen dood gt; Van'de listen des duivels Van gramschap, haat en allen kwaden wil Van den geest der onkuischheid ! 'S
Door het geheim Uwer H. Menschwording ' 0 Door Uwe Komst
Door Uw Doopsel en H. Vasten Door Uw Kruis en Lijden Door Uwen Dood en Uwe Begrafenis
27
Wijding dei- Subdiakens.
Door Uwe H. Verrijzenis Door Uwe wonderbare Hemelvaart Door de komst van den H. Geest den
Vertrooster In den dag des Oordeels Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons Dat Gij ons wilt sparen,
Dat Gij onze zonden wilt kwijtschelden, Dat Gij ons tot eene ware boetvaardigheid
wilt geleiden.
Dat Gij Uwe H. Kerk wilt besturen en bewaren,
Dat Gij den Paus en alle kerkelijke Overheden in den H. Godsdienst wilt bewaren, Dat Gij de vijanden der H. Kerk wilt
vernederen,
Dat Gij aan de Christen Koningen en Vorsten vrede en ware eensgezindheid wilt verleenen,
Dat Gij aan de geheele Christenheid vrede I g
en eenheid wilt schenken,
Dat Gij ons in Uwen H. Dienst wilt versterken en bewaren.
Dat Gij onze harten tot hemelsche begeerten wilt opwekken,
Dat Gij alle onze weldoeners met de eeuwige
goederen wilt vergelden,
Dat Gij onze zielen, en die onzer broeders,
28
o O ^3
Wijding der Subdiakens.
naastbestaanden en weldoeners voor de \ g eeuwige verdoemenis wilt behoeden, I fc Dat Gij de vruchten der aarde wilt zege- l ^ nen en bewaren, 1 -i 0
Dat Gij aan alle overleden geloovigen de 1 is eeuwige rust wilt geven,
Bij deze woorden richi de Bisschop zich op, neemt den staf in de linkerhand, wendt zich tot de wij delingen en zegt:
Dat Gij deze uitverkorenen wilt zeggenen. Het Choor antwoordt: wij bidden U, verhoor ons.
Andermaal zegt de Bisschop :
Dat Gij deze uitverkorenen wilt zeggenen, en hei ■j-ligen.
Het Choor antwoordt: wij bidden U, verhoor ons.
Ten derde male zegt hij:
Dat Gij deze uitverkorenen wilt zeggenen, her]--ligen en wij-fden.
Choor: wij bidden U, verhoor ons.
Hier knielt de bisschop weder voor hetfaldistori-um, terwijl met de Litanie aldus wordt voortgegaan.
Dat Gij ons gebed wilt verhooren, wij bidden U, verhoor ons.
Zoon Gods, wij bidden U, verhoor ons. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt , spaar ons, Heer.
29
30 Wijding der Subdiakens.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer. Christus, onferm U onzer. Heer, ontferm U onzer.
Op de waarschuwing des Aartsdiakens begeven zich degenen, die het Diaconaat of Priesterschap zullen ontvangen, naar eene geschikte plaats, waar zij den Bisschop zien kunnen. De overige blijven voor den Bisschop qeknield. Bij het einde der Litanie zet deze zich voor het midden des Altaars neder, en zegt:
Zeer geliefde Zonen, bedenkt, nu gij tot het Subdiaconaat verheven gaat worden, ernstig welke bediening u wordt aanvertrouwd. De Subdiaken moet het water voor den H. Altaardienst gereed maken, den Diaken behulpzaam wezen, de altaardoeken en Corporalen wasschen; bij de H. Offerande Kelk en Pateen aan den Diaken geven. De Offeranden, die men naar het Altaar brengt, heeten Toonbrooden: hiervan moet hij niet meer op het Altaar plaatsen dan voor het volk toereikend is, opdat in de sacristij niets aan bederf zij blootgesteld. De doeken, welke op het Altaar gespreid liggen, moeten in een ander vat gewasschen worden dan de Cor-
Wijding der Subdiakens. 31
poralen. Geen ander linnen mag gewasschen worden in het water, waarin de Corporalen gewasschen zijn, en het daartoe gebezigde water moet in het Doop-portaal gegoten worden. Tracht dus deze uitwendige diensten rein en zorgvuldig te volbrengen, maar vervult ook het inwendige, wat daardoor wordt afgebeeld. Want het Altaar der H. Kerk is Christus zelf, zoo als Joannes getuigt, die in zijn Boek der Openbaring verhaalt, dat hij een gouden Altaar gezien had, staande voor den troon; in Hem en door Hem worden de offers der geloovigen aan God den Vader opgedragen. De doeken en Corporalen van dat Altaar zijn Christus ledematen, dat is: Gods geloovigen, waarmede de Heer als met kostbare kleederen omtogen is, gelijk de Psalmist zegt: de Heer heeft geheerschl:: met eere is Hij omgeven. De H. Joannes zag ook in zijne Openbaring den Zoon des menschen, versierd met een gouden gordel, dat is eene schaar van Heiligen. Zijn de geloovigen dus, uit menschelijke zwakheid, door eene of andere vlek bezoedeld; dan moet gij hun water van hemelsche wijsheid verschaffen, opdat zij gezuiverd tot den luister des Altaars en tot het bijwonen der goddelijke offerande wederkeeren. Gedraagt u derhalve zóó, dat gij uw dienstwerk bij de H. Geheimen en in de Kerk Gods, die Christus'
Wijding der Subdiakens.
lichaam is, waardig verricht, vast bevestigd in het ware en Katholieke geloof, want zoo als de Apostel zegt: Al wat niet uit het geloof voortkomt, is zonde, is scheuring, is buiten de eenheid der Kerk. Daarom, waart gij vroeger misschien traag ter kerk, voortaan moet gij u gedurig daar beyinden. Waart gij vroeger wellicht loom, onmatig of zinnelijk, van nu af moei gij leven in waakzaamheid, matigheid en kuisch-heid. Hetgeen Hij u verleene, die leeft en heerscht, God zijnde in alle eeuwigheid. R. Amen. De Bisschop geeft hun een ledigen kelk met \ de Pateen in de rechterhand zeggende:
Ziet toe, welke bediening 'u gegeven wordt ; daarom vermaan ik u, gedraagt u zóó dat g;j Gode moogt behagen.
De Aartsdiakeii geeft hun de Ampullen over met wijn en water, benevens de schaal met het doekje, en doet hen dit alles met de rechterhand aanraken. Daarna zegt de Bisschop staande tot de aanwezigen :
Beminde Broeders, laten wij onzen God en Heer bidden, dat Hij Zijne zegening en genade uitstorte over deze Zijne dienaars, welke Hij tot het Subdiaconaat heeft willen verkiezen, opdat zij, getrouw voor Zijn aanschijn levende, de belooning mogen erlangen, die voor de heiligen is weggelegd; door den bijstand van onzen Heer
32
Wijding der Subdiakens. 33
Jesus Christus, die met Hem leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
De Bisschop keert zich, zender mijter, naar het Altaar en zegt :
Laat ons bidden. De assistenten zingen: Buigt de knieën. R. Staat op.
De Bisschop wendt zich weder naar de wijdelingen en bidt:
Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige God, ze-fgen deze Uwe Dienaars, die Gij tot het Subdiaconaat verheven hebt; maak hen ijverige en zorgvuldige Wachters in de hemelsche krijgsmacht van Uw heiligdom en getrouwe bedienaars Uwer Altaren; op hen ruste de Geest van wijsheid en verstand; de Geest van raad en sterkte, de Geest van wetenschap en godsvrucht, vervul hen met den Geest Uwer vreeze, bevestig hen in de heilige bediening, opdat zij door gehoorzaamheid en bereidvaardigheid Uwe genade verwerven mogen. Door onzen Heer Jesus Christus, Uwen Zoon; die met U leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
De Bisschop zet den mijter op, en neemt plaats op het faldistorium. Den Amict, welke over de schouders der wijdelingen ligt, houdt hij hun over het hoofd met deze woorden:
3
34 Wijding der Subdiakens.
Ontvang den Amict, waardoor de beteugeling in het spreken wordt afgebeeld. In den naam des Va jders, en des f Zoons, en des Heiligen -j-Geestes. Ji. Amen.
Daarna schuift hij den Manipel om hun linkerarm, zeggende:
Ontvang den Manipel, waardoor de vruchten der goede werken worden afgebeeld. In den naam des Va-fders, en des 'f Zoons, en des Heiligen Geestes. 7?. Amen.
Bij het omhangen der Juniek, zegt hij: De Heer omgeve u met het kleed van vreugde en met het gewaad van blijdschap. In den naam des Va-fders, en des -f Zoons, en des Heiligen -f' Geestes. R. Amen.
Eindelijk geeft hij hun het Epistel-boek in de rechterhand en zegt:
Ontvang het boek der Epistelen en heb de macht. om die in de Kerk Gods te lezen, voor de levenden en voor de dooden.
In den naam des Va-fders, en des -f Zoons, en des H. -f Geestes. R. Amen.
De gewijden begeven zich naar hunne plaatsen , doch een hunner, met de Tuniek gekleed, leest het Epistel op de gewone wijze. Zie verder bladz. 58, 59 en 60.
WIJDING DER DIAKENS.
Allen, die tot het Diaconaat gewijd moeten worden, zijn gekleed met den Amict, de Albe, den Cingel, en Manipel; houden de Stool in de linkerhand, de Dalmatiek over den linkerarm en eene kaars in de rechterhand.
Na de Epistel-les roepen de Aartsdiaken en Notarius hen (zonder vermelding van titer) voor den Bisschop, die met deji mijter op het fal-dis tor ium weder plaats neemt.
De Aartsdiaken draagt hen voor, op deze wijze:
Hoogwaardigste Vader, onze heilige Moeder, de Katholieke Kerk, verzoekt U, deze Subdiakens tot de bediening van het Diaconaat te wijden.
De Bisschop vraagt, weet gij, of zij zulks waardig zijn?
De Aartsdiaken antwoordt: Voor zoover de menschelijke zwakheid het gedoogt, weet en getuig ik, dat zij waardig zijn, tot dit ambt verheven te worden.
36 Wijding der Diakens.
De Bisschop zegt: Gode zij dank! En spreekt daarop aldus tot de geestelijkheid en de aanwezigen :
Met de hulp van den Heer, onzen God en Zaligmaker Jesus Christus, verkiezen wij deze Subdiakens tot de waardigheid van het Diaconaat. Zoo iemand iets tegen hen weet aan te voeren, die trede voor God en om God, met vrijmoedigheid hier voor; doch hij blijve zijnen staat gedachtig.
Na eene korte stilte vervolgt de Bisschop aldus: Zeer geliefde Zonen, die nu in de Orde der Leviten zult opgenomen worden, bedenkt vooral, wat hoogen rang gij in de Kerk bekleeden gaat. Want een diaken moet aan het altaar dienen, hij moet doopen en prediken. Onder de Oude wet werd uit twaalf stammen die van Levi alleen uitverkoren, om, na eene bijzondere toewijding, en volgens een onverbrekelijken regel aan den dienst van Gods woontent en zijne offeranden verbonden te wezen. En zóó groot eene waardigheid is aan dezen stam vergund, dat, wie uit een anderen stam was voortgesproten, niet tot het volbrengen der plechtigheden of tot deze heilige bediening werd toegelaten. Zoodat de Leviten door een roemvol erfrecht in waarheid de stam des Heeren genoemd werden. Heden, geliefde Zonen, verkrijgt gij hunnen naam en
Wijding der Diakens.
37
tevens hunne bediening, want gij wordt als Leviten verkozen tot den dienst van de Tent der getuigenis, dat is de Kerk Gods, welke altijd slagvaardig is en een onophoudelijken strijd voert met hare vijanden. Daarom zegt de Apostel; onze strijd is niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de Vorsten en Machten, de beheerschers van deze wereld der duisternis, tegen de booze geesten in de lucht. En deze Kerk Gods zult gij als eene Verbondstent moeten dragen en versieren door eene goddelijke prediking en een heilig voorbeeld. Want levi beteekent 'bijgevoegd of opgenomen. En gij, beminde Zonen, die van dit voorvaderlijk erfdeel uwen naam ontleent, weest opgenomen en afgezonderd van de vleesche-lijke lusten en aardsche begeerlijkheden, welke de ziel bekampen; weest vlekkeloos, rein, zuiver, kuisch, gelijk het betaamt aan dienaars van Christus en uitdeelers van Gods geheimen; opdat gij op eene waardige wijze moogt gerekend worden onder hen, die dit kerkelijk ambt be-kleeden, en opdat gij het geliefkoosde erfdeel en de welbeminde stam des Heeren moogt uitmaken. En wijl gij mededienaars en medehelpers zijt bij het offer van het Lichaam en Bloed des Heeren, moet gij alle vleeschelijke begeerten vluchten, zooals de Schriftuur zegt: Weest zuiver, gij, die de vaten des Heeren draagt. Gedenkt ,
38 Wijding der Diakens.
dat de heilige Stephanus, vooral wegens zijne voorbeeldige kuischheid door de Apostelen tot deze bediening verkozen is. Gedenkt, dat gij ook door uwe werken het Evangelie moet verkondigen aan hen welke hetzelve uit uwen mond vernemen zullen, opdat van u gezegd worde: Zalig zijn de voeten der vredeboden, die goede dingen boodschappen. Laten de voorbeelden der Heiligen het schoeisel wezen uwer voeten, om bereid te zijn tot het Evangelie des vredes. Hetgeen de Heer u door Zijne genade verleene. Amen.
Indien er geette Subdiakens gewijd zijn , wordt de Litanie van alle Heiligen gezongen, zooals op blz. 24.
Daarna vermaant de Bisschop aldus de geestelijkheid en verdere aanwezigen.
Dat nu op het algemeen verlangen een algemeen gebed volge, opdat, door de vereenigde smeekingen der gansche Kerk, allen, die hier thans tot het aanvaarden van het Diaconaat worden voorbereid, door het ontvangen van de zequot;f gening der Leviten een nieuwen luister mogen verwerven, en bij den glans van hunnen geestelijken wandel door de genade der heiligmaking uitschitteren, door de barmhartigheid van onzen Heer Jesus Christus, die met den Vader en den H. Geest leeft en heerscht, God in alle eeuwigheid.
Wijding der Diakens.
Opstaande wendt hij zich tot de wijdelingen en lee. t met luider stem:
Beminde Broeders, laat ons God, den Almach-tigen Vader smeeken, dat hij over deze Zijne dienaren, welke Hij tot de waardigheid van het Diaconaat geroepen heeft, den zegen Zijner genade goedgunstelijk gelieve uit te storten. Hij beware in hen de gaven dezer verkregen wijding en yerhoore ons gebed, opdat Hij hetgeen door onze medewerking verricht moet worden, door Zijn bijstand genadig voltrekke, en opdat Hij allen zcfgene en bevestige welke wij, naar onze overtuiging meenen te moeten aanstellen, als medehelpers bij de H. Geheimen.
Door zijnen eeniggeboren Zoon, onzen Heer Jesus Christus, die met Hem en den H. Geest leeft en heerscht. God zijnde.
{Hier legt de Bisschop den mijter af en strekt de handen voor zich uit.)
Door alle eeuwen der eeuwen, i?. Amen.
V. De Heer zij met u. R. En met uwen geest.
V. Heft uwe harten omhoog. li. Wij hebben die tot den Heer verheven.
V. Danken wij den Heer, onzen God. R. Dit is billijk en rechtvaardig.
Waarlijk het is billijk en rechtvaardig, plichtmatig en heilzaam, U ten allen tijde en overal te danken. Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige
39
Wijding dei- Diakens.
40
God, Gever van alle eer, Insteller der rangen en Uitdeeler der bedieningen, die in U zelven blijvende, alles vernieuwt, alles regelt; door Uw Woord, Uwe kracht en Wijsheid, Jesus Christus, Uwen zoon, onzen Heer, met eene eeuwige Voorzienigheid voorbereidt en op de geschikte tijden ten uitvoer brengt. Uw lichaam, de Kerk, waarin de verscheidenheid der Hemelsche gaven zich openbaart, en de verschillende ledematen door eene wonderbare orde tot één geheel worden saamgevoegd, doet Gij aanwassen en zich uitbreiden tot den opbouw van Uwen tempel; daartoe hebt Gij drie rangen van dienaren aangesteld, die Uwen naam zouden verheerlijken; daartoe hebt Gij van den begin af de zonen van Levi uitgekozen, om in de getrouwe vervulling der geheimenissen van uw huis, het erfdeel der eeuwige zegening voor altijd te bezitten. Wij bidden U, Heer, sla ook een gunstig oog op deze Uwe dienaars, die wij in de bediening van het Diaconaat aan den dienst uwer H. altaren toewijden. Wij beoordeelen hunnen levenswandel voor zooveel in ons vermogen is, maar evenwel als men-schen die geene goddelijke kennis of wijsheid bezitten. Doch U, o Heer, ontgaat niets, wat ons onbekend is; voor U blijft niets verborgen. Gij kent alle geheimen en doorgrondt de harten. Gij kunt over hun leven voor Uwe hemelsche
Wijding der Diakens. 41
rechtbank oordeelen, waar gij altijd de machtigste zijt; Gij kunt uitdelgen wat misdreven is en verkenen, wat geschieden moet.
De Bisschop alleen, en niemand anders, legt de rechterhand op het hoofd va7i ieder en wij deling, omdat zij niet tot het Priesterschap, maar tot hulp van hetzelve gewijd worde7i, en herhaalt telkens:
Ontvang den H. Geest tot kracht en om den duivel met zijne bekoringen wederstand te bieden. In den naam des Heeren.
De Bisschop gaat in den vroeger en toon voort en houdt de rechterhand uitgestrekt tot aan het einde der Prefatie.
Wij bidden U, Heer , zend den H. Geest over hen af en versterk hen door Uwe zevenvoudige gave tot de getrouwe vervulling hunner heilige plichten. Dat alle deugden in hen uitschitteren: eene eerbiedwaardige zedigheid, eene standvastige kuischheid, vlekkelooze onschuld en onderwerping aan de geestelijke tucht.
Dat Uwe geboden zich in hunne zeden openbaren , opdat de geloovigen hunne zuiverheid navolgen; geef, dat zij ook uitwendig de getuigenis van een goed geweten doen blijken, vast en onwrikbaar in Christus volharden en, door Uwe genade waardig moge worden, om van dezen ondergeschikten rang tot verhevener staat
Wijding der Diakens.
op te klimmen. {Eenigszins minder had). Door denzelfden Heer Jesus Christus, Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
De Bisschop zet zich neder, legt de Stool op de linker schouder van eiken wijdeling en zegt, terwijl de 'beide einden der Stool onder den rechter arm worden vastgemaakt.
Ontvang het reine kleed uit de hand Gods en volbreng uwe bediening, want God is machtig om Zijne genade in u te vermeerderen. Die leeft en heerscht in alle eeuwigheid. R. Amen.
Bij het omhangen der Dalmatiek zegt hij:
De Heer omhange u met het kleed der zaligheid en blijdschap, en bekleede u altijd met het gewaad der rechtvaardigheid. In den naam des Heeren. R. Amen.
Eindelijk geeft de Bisschop hun het Evangelie boek in de rechterhand met deze woorden:
Ontvang de macht, om in de Kerk Gods het Evangelie te lezen , zoo voor de levenden als voor de dooden. In den naam des Heeren. R. Amen.
De Bisschop richt zich op, wendt zich, zonder ■mijter naar het Altaar e7i zegt: Laat ons bidden. De assistenten zingen: Buigt de knieën. R. Staat op.
De Bisschop keert zich 7iaar de wijdelingen en bidt:
42
Wijding- der Diakens.
Verhoor, o Heer, onze gebeden en zend over deze Uwe dienaars den Geest af Uwer ze-j-gening, opdat zij, door de gaven des hemels verrijkt, de genade Uwer heerlijkheid verkrijgen en aan anderen tot voorbeeld van een heilig leven verstrekken mogen. Door onzen Heer Jesus Christus, Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
Laat ons bidden.
Heilige Heer, Vader des geloofs, der hoop en genade, Gij, die het vooruitgaan beloont, die in den hemel en op aarde der Engelen dienst beschikt, en al het geschapene naar Uwen wil bestuurt, stort Uw licht ook in de gemoederen van deze Uwe dienaars, opdat zij tot reine bedienaars van Uw H. Altaar uitgerust worden; door uwe barmhartigheid nog meer gezuiverd, waardige opvolgers mogen wezen van hen, die, op ingeving van den H. Geest, met den H. Stephanus aan het hoofd, ten getale van zeven, door de Apostelen werden uitgekozen en U behagen mogen in het oefenen van alle deugden , waardoor men U moet dienen. Door onzen Heer Jesus Christus, Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in alle eeuwigheid. R Amen.
43
Wijding der Diakens.
44
De ge-wijden begeven zich tiaar hunne plaatsen-, doch een hunner, met de Dalmatiek gekleed, eest op den gewonen tijd het Evangelie. Zie verder bladz. 58, 59 en 60.
WIJDING DER PRIESTERS.
Die tot het Priesterschap gewijd zullen worden , zijn allen gekleed als Diakens, met Amict, Albe, Cingel, Manipel en Stool, honden een Kasuifel over den linkerarm en eene kaars in de rechterhand. Nadat de Bisschop den Jractus of de Sequentia tot aan het laatste Vers gelezen heeft, begeeft hij zich naar het midden des Altaars en neemt plaats op het faldistorium. Wanneer dan de wijdelingen, {zonder vermelding van titel) ieder afzonderlijk zijn geroepen, worden zij op deze wijze door den Aartsdiaken voorgedragen :
Hoogwaardigste vader, onze heilige Moeder, de Katholieke Kerk, verzoekt u, deze Diakens tot de bediening van het Priesterschap te wijden.
De Bisschop vraagt: Weet gij, of zij zulks waardig zijn?
De Aartsdiaken antwoordt: Voor zoo ver de menschelijke zwakheid het gedoogt, weet en
Wijding der Priesters.
getuig ik, dat zij waardig zijn, tot dit ambt verheven te worden.
De Bisschop zegt; Gode zij dank! En spreekt daarop aldus tot de geestelijkheid eii de aan-wezigeti:
Zeer geliefde Broeders, dewijl de bestierder van een schip en al de overige schepelingen in dezelfde omstandigheden verkeeren, voor zoo verre zij evenveel reden hebben, om een behouden overtocht te hopen of den schipbreuk te vreezen, behoort hun gevoelen eenstemmig te zijn, wijl. hun lot hetzelfde is. Daarom hebben de Vaders niet zonder reden bepaald, om ook het volk te raadplegen wegens de keuze dergenen, die tot het geestelijk bestier zullen toegelaten worden: want indien al soms hun leven en wandel aan de meesten onbekend is, licht zijn enkelen daaromtrent onderricht, men gehoorzaamt ook ge-reedelijker aan een Priester, tot wiens wijding men ook medegestemd heeft. Wel is waar, deze Diakens, die met Gods hulp tot Priesters gewijd zullen worden, zijn, naar het mij voorkomt, van een beproefd gedrag, Gode aangenaam, en (zoo als ik oordeel) een hooger eerambt waardig. Nochtans moet het gevoelen der menigte gevraagd worden, opdat niet een of meer, door lichtzinnigheid of hartstocht gedreven, tot eene verkeerde keuze zich laten misleiden. Zegt derhalve vrij-
46
Wijding der Priesters.
moedig', wat gij van hunnen wandel en zeden weet, wat gij over hunne bevoegdheid oordeelt, en geeft getuigenis naar waarheid, zonder naar toegenegenheid of hartstocht te luisteren. Zoo iemand dan iets tegen hen weet aan te voeren die trede voor God en om God hier voor; doch hij blijve zijnen staat gedachtig.
Na eene korte stilte vervolgt de Bisschop:
Zeer geliefde Zonen , die tot de wijding van het Priesterschap wordt toegelaten, ziet toe, dat gij hetzelve waardig ontvangt en daarna ook waardig beleeft. Een priester moet offeren, zegenen, bestieren , prediken en doopen. Met groote vrees moet men deze bediening aanvaarden; daartoe moet eene hemelsche wijsheid, zuivere zeden en eene volstandige onderhouding der geboden ons voorbereiden en geschikt maken. Hierom, toen de Heer aan Moyses beval, om uit geheel Israël zevenng mannen tot medehelpers te kiezen en hun de gaven des Heiligen Geestes mede te deelen, herinnerde Hij tevens, diegenen slechts aan te stellen, welke als Ouderlingen des volks aan Moyses bekend waren. Gij lieden vindt uw afbeeldsel in die zeventig mannen en Ouderlingen , indien gij door den zevenvoudigen Geest de wet onderhoudt, en aldus deugdzaam, ja oud in kennis en goede werken wezen zult. Dezelfde geheimenis en dezelfde afbeelding zien
47
Wijding der Priesters.
wij in het Nieuwe Verbond; alwaar de Heer twee-en-zeventig leerlingen uitkiest en twee aan twee voor zich uitzendt ter prediking, om door woord en handeling te leeren, hoe de bedienaars zijner Kerk in geloof en in deugden behooren volmaakt te wezen; hoe zij gegrondvest moeten zijn in de liefde jegens God en de naasten.
Gedraagt u derhalve zoo , dat gij met Gods genade , verdient uitverkoren te worden als medehelpers van Moyses en de twaalf Apostelen, namelijk de Bisschoppen, welke door Moyses en de Apostelen worden voorgesteld. Gewis in deze wonderbare verscheidenheid vindt de H. Kerk hare bevestiging, haren luister en haar bestier; in haar immers worden sommigen tot Opperpriesters, anderen tot Priesters van minder verheven rang, anderen weder tot Diakens en Subdiakens in verschillende Orden aangesteld; en uit zoo vele en zoo verschillende ledematen ontstaat het ééne Lichaam van Christus. Welnu dan, beminde Zonen, die door de keus onzer broeders tot onze medearbeiders geroepen zijt, bewaart in uw gedrag de volmaaktheid van een kuisch en heilig leven. Bedenkt, wat gij zult moeten verrichten; volgt na hetgeen door uwe bediening volbracht zal worden; gelijk gij namelijk het geheim van 'sHeeren lijden zult voortzetten, moet gij ook uw lichaam doen sterven aan de zonde en
48
Wijding der Priesters.
begeerlijkheid. Uwe leering zij een geestelijk geneesmiddel voor het volk Gods; de geur uws levens zij de verkwikking van Christus' Kerk; zóó moogt gij zoowel door prediking, als door voorbeeld het huis van God, dat is Zijne kinderen, stichten. Dan zullen wij om uwe Wijding en gij, wegens het aanvaarden van een zoo gewichtig ambt, niet de veroordeeling des Heeren te vreezen hebben, maar veeleer zalige vergelding van Hem verwachten mogen. Hetgeen Hij zelf ons door Zijne genade verleene. R. Amen.
Indien er geene Subdiakens of Diakens gewijd zijn, wordt de Litanie van alle Heiligen gezongen, zoo als op blz. 24.
staat de Bisschop van zijn faldistorium op, de wijdelingen knielen ieder afzonderlijk, de een na den ander, voor hem neder. Zonder eenig gebed of gezang legt de Bisschop beide zijne handen iederen wijdeling op het hoofd. Hetzelfde verrichten vervolgens al de tegenwoordig zijnde Priesters; eindelijk strekken, zoowel de Bisschop als de Priesters de rechterhand over hen int, onder het uitspreken dezer woorden door den Bisschop: Zeer Geliefde Broeders, bidden wij God, den Almachtigen Vader, dat Hij de menigvuldigheid zijner gaven over deze Zijne dienaars gelieve af te zenden, welke Hij tot het Priesterschap verkozen heeft; en dat zij
49
4
5°
door Zijnen bijstand de genade mogen verwerven der bediening, tot welke Hij zich gewaar-digt, hen te verheffen. Door Christus, onzen Heer. R. Amen.
De Bisschop legt den mijter af. keert zich naar het Altaar en zegt: Laat ons bidden. De assistenten zingen: Buigt de knieën. R. Staat op. De Bisschop keert zich weder naar de wijdelingen, en bidt :
Wij bidden U, verhoor ons, o Heer, onzen God; stort over deze Uwe dienaars den ze-fgen des H. Geestes en de kracht der Priesterlijke genade; opdat zij, die wij thans als wijdelingen voor Uw heilig aanschijn voeren, voortdurend den overvloed Uwer gunsten mogen genieten. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht, in de eenheid van denzelfden heiligen Geest, God zijnde. (Hier strekt de Bisschop de handen voor zich uit.)
Door alle eeuwen der eeuwen. R. Amen.
V. De Heer zij met u. li. En met Uwen geest.
V. Heft uwe harten omhoog. R. Wij hebben die tot den Heer verheven.
V. Danken wij den Heer, onzen God. R. Dit dit is billijk en rechtvaardig.
Waarlijk, het is billijk en rechtvaardig, plichtmatig en heilzaam, U ten allen tijde en overal
Wijding der Priesters. 51
te danken-, Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige God, Gever van alle eer en Uitdeeler aller waardigheden, door wen alles toeneemt, alles gevestigd wordt, terwijl Gij in eene volmaakte orde de menschelijke natuur immer tot hoogere werking opvoert. Van hier de rangen der priesters en de bediening der Leviten, met de geheim vollen beteekenis hunner instelling; want, terwijl Gij tot het bestier der volkeren Opperpriesters had aangesteld, wildet Gij ook tot hunne hulp en ondersteuning mannen van mindere waardigheid, en van eene ondergeschikte Priesterorde uitkiezen. Zoo hebt Gij ook in de woestijn den geest van Moyses in de zeventig wijze Ouderlingen vermenigvuldigd, door wier ondersteuning hij -lichtelijk het bestuur over eene ontelbare volksmenigte voeren kon; zoo hebt Gij ook de volheid van Aarons geest op zijne zonen Eleazer en Ithamar overgebracht, opdat het aantal der Priesters genoegzaam mocht wezen tot de offeranden en de menigvuldige viering der geheimen. Met dezelfde voorzienigheid, o Heer, hebt Gij aan de Apostelen Uws Zoons medeleeraars des geloofs willen toevoegen, om door hen geholpen, over de gansche aarde het woord der prediking te verkondigen. Daarom bidden wij U, Heer, dat Gij ook onze zwakheid dezelfde hulp verleent; immers, hoe zwakker wij
Wijding der Priesters.
zijn, des te grootere behoefte hebben wij aan bijstand. Geef, bidden wij, Almachtige Vader aan deze Uwe dienaars de waardigheid des Priesterdoms, vernieuw hun gemoed door den Geest van heiligheid, opdat zij van U, o God, een ondergeschikt gezag ontvangen en door hunnen levenswandel aan een ieder tot onberispelijke voorbeelden verstrekken. Doe hen ijverige medewerkers wezen van ons, Bisschoppen; dat de volmaaktheid aller deugden in hen uitschittere. opdat zij eene roemvolle rekenschap van hunne thans verkregen macht afleggen, en de belooning der eeuwige zaligheid ontvangen mogen.
(Eenigszins minder luid) Door denzelfden Heer Jesus Christus, Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden Heiligen Geest, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
De Bisschop zet den mijter op, neemt plaats op het faldistorium , en voegt de Stool van ieder en wijdeling kruisgewijze op de borst te zame?i zeggende:
Neem het juk des Heeren op; want zijn juk is zoet, en zijn last is licht.
Daarna bekleedt hij hen met het kasuifzl, dat intusschen aan de achterzijde opgebonden blijft, en zegt :
Ontvang het priestelijk gewaad, waardoor de liefde wordt afgebeeld; want God is machtig,
52
Wijding der Priesters.
om in U de liefde en alle goede werken te vermeerderen. R. Gode zij dank.
De Bisschop legt de mijter af, staat op en bidt:
O God, bewerker van alle heiliging , van wien de ware wijding en volheid der zegening uitgaat, stort ook de gaven Uwer zequot;fgening over deze Uwe dienaars welke wij tot de waardigheid des Priesterdoms doen opklimmen. Door de ernst van hunnen wandel en de zuiverheid hunner zeden mogen zij blijken doen, dat zij Ouderlingen zijn, naar de voorschriften door Paulus aan Titus en Thimotheus gegeven; opdat zij, door nacht en dag Uwe wet te overwegen, gelooven, wat zij vernamen; leeren, wat zij geloofden; navolgen, wat zij leerden; dat zij rechtvaardigheid, volharding, barmhartigheid, sterkte en alle deugden beoefenen, door hun voorbeeld onderwijzen, door hunne leering versterken; mogen zij de gaaf hunner bediening zuiver en ongeschonden bewaren, tot zaligheid van Uw volk het Brood en den Wijn door een reinen zegen, in het Lichaam en Bloed Uws Zoons veranderen door eene onvenvinnelijke liefde met een zuiver geweten, een waarachtig geloof, vol van den Heiligen Geest, op den dag van Gods rechtvaardig en eeuwig oordeel, verrijzen tot den staat van volkomenheid, volgens de volheid van Christus' wasdom. Door denzelfden Heer Jesus
Wijding der Priesters.
Christus, Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht, in de eenheid van denzelfden Heiligen Geest, God in alle eeuwigheid. R. Amen.
De Bisschop knielt, zonder mijter, voor hei Altaar neder, en begint den Hymnus, Veni Creator, welke door het Choor ten einde wordt gezongen.
Daal af, o Schepper, Heilige Geest Op allen, die Uw komst verwachten;
Vervul ons met den overvloed Van uwe bovenaardsche krachten.
Gij zijt de Trooster van 't gemoed. Een overdierbre Gift des Heeren;
O levensbron, o Liefdevlam,
Die 't hart in wellust doet verteeren!
In zeven gaven daalt Gij neer,
O vinger van Gods eeuwge sterkte,
Die, lang beloofd door 's Vaders Woord, In taalvermeerdring wondren werkte.
Bestraal ons met Uw hemelsch licht, Doe ons in reine liefde ontgloeien,
En sterk de zwakheid van het stof,
Dat steeds verlangt naar aardsche boeien.
54
55
Drijf ver den vijand van ons weg,
Verleen ons Uwen zoeten vrede;
Dan wandlen wij, door U behoed.
Voor iedren val naar de eeuwge stede.
Leer ons den Vader en den Zoon, In waarheid kennen, dankbaar loven;
Geef dat we in U, Hun beider Geest Tot onzen laatsten zucht gelooven.
Eer zij den Vader en den Zoon,
Die uit de dooden is verrezen;
Eer U, o Geest, wees, eindloos God,
In tijd en eeuwigheid volprezen!
R. Amen.
Na het eerste vers neemt de Bisschop weder plaats op hei faldistorium , ontdoet zich van zijne handschoenen en steekt den her der ring om den vinger. De wijdelingen konen achtervolgens voor hem nederknielen en houden de handen te zamen gevouwen. De Bisschop zalft eerst hunne vinger e7i met de olie der Catechumenen, en daarna de geheele binnenzijden der handen. De eerste zalving geschiedt kruisgewijze van den rechterduim tot den linkerwijsvinger, van den linkerduim tot den rechter-wijsv inger. Intusschen zegt hij:
Wijding der Priesters.
Wil, o Heer deze handen wijden en heiligen door deze zalving en onzen zeggen. R. Amen.
Opdat al, wat zij zegenen, ook gezegend worde, al, wat zij wijden, ook gewijd en geheiligd worde, in den ■ naam van onzen Heer Jesus Christus.
Waarop ieder wijdeling antwoordt■. Amen. Dan voegt de Bisschop hunne handen te zamen, welke daarop met een linnen doek gebonden worden. Vervolgens geeft hij aan ieder een Kelk met wijn en waJer, beiievens de Pateen met eene Hostie en zij raketi met de middelste en wijsvingers te gelijk den Kelk niet de Pateen aan, terwijl de Bisschop zegt:
Ontvangt de macht, om de offerande aan God op te dragen en de H. Mis te lezen voor levenden en voor dooden. In den naam des Heeren. A'. Amen.
Nu gaat de Bisschop voort met den H. Mts tot na het Offertorium. De wijdelingen, die hunne handen gezuiverd hebben , komen hem eene brandende kaars aanbieden. Desgelijks de Diakens en overige gewijden.
De niexiw gewijde Priesters beginnen, van dit o ogenblik af, al het overige der Mis met den Bisschop mede te lezen, die vooral zorg draagt, dat de woorden der Consecratie te gelijk door hem en de gewijde worden uitgesproken.
56
Wijding der Priesters.
JVa het Agnus Dei wordt op de gewone wijze de vrede gegeven. Wanneer de Bisschop de H. Communie volbracht heeft, wordt door de Diakens en Subdiakens het Confiteor gebeden, doch niet door de Priesters; ook wordt het gebed Mise-reatur, niet gesproken, omdat zij met den Bisschop het TI. Offer opdragen. Allen ontvangen de II. Communie, na alvorens de hand des Bisschops te hebben gekust, en drinken van den wijn, welke hun in eenen Kelk wordt aangeboden. — Na de handwassching, leest de Bisschop, zonder mijter, het volgende Responsorium aan de zijde des Epistels:
Voortaan noem ik U niet meer mijne dienaren, maar mijne vrienden, omdat gij alles weet, wat ik onder U gedaan heb, Alleluja. * Ontvangt den H. Geest, den Vertrooster. * Dezen zal de Vader tot U afzenden. Alleluja. * Gij zijt mijne vrienden, indien gij volbrengt wat ik u bevolen heb. * Ontvangt den H. Geest, den Vertrooster. Dezen zal de Vader tot u afzenden , Alleluja. R. Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den H. Geest. Dezen zal den Vader tot u afzenden.
Van Septuagesima tot Paschen wordt het Alleluja weggelaten.
De Bisschop keert zich, met den mijter, naar de gewijden, die, aan het Altaar voor hem staande,
57
Wijding der Priesters.
aldus het geloof belijden, wat zij prediken zullen:
Ik geloof in God, den Almachtigen Vader, Schepper van hemel en aarde.
En in Jesus Christus zijn eenigen Zoon, onzen Heer.
Die ontvangen is van den H. Geest, geboren uit de Maagd Maria.
Die geleden heeft onder Pontius Pilatus. Die gekruist, gestorven en begraven is.
Die nedergedaald is ter helle, en ten derden dage verrezen van den dood.
Die opgeklommen is ten hemel en aan de rechterhand zit van God, zijn Almachtigen Vader.
Van daar zal Hij wederkomen, om levenden en dooden te oordeelen.
Ik geloof in den Heiligen Geest, eene heilige Katholieke Kerk.
De gemeenschap der Heiligen, de vergiffenis der zonden.
De verrijzenis des vleesches en het eeuwig leven. Amen.
De Bisschop zet zich neder voor het midden des Altaars, en legt beide zijne handen op het hoofd der wijdelingen, zeggende-.
Ontvangt den Heiligen Geest, wier zonden gij vergeven zult, aan die zijn zij vergeven, en wier zonden gij zult ophouden, aan die blijven zij gehouden.
Wijding der Priesters. 59
Hij ontvouwt hun kasuifel, dat tot nu toe op de schouders was opgebonden, met deze woorden : De Heer omgeve u met het kleed der onschuld. Daarna legt ieder Jmnner zijne handtn in die des Bisschops, die zegt-.
Belooft gij aan mij en mijne opvolgers eerbied en gehoorzaamheid?
Of zoo de wijdeling niet tot zijn Bisdom behoort:
Belooft gij aan uwen Bisschop of aan uw geestelijk Opperhoofd eerbied en gehoorzaamheid? Antwoord: 'Ik beloof het.
Dan kust de Bisschop, ieder, zeggende-. De vrede des Heeren zij altijd met U.
Als zij naar hunne plaatsen zijn teruggekeerd, geeft de Bisschop met de staf in de hand hun deze vermaning:
Beminde Zonen, omdat hetgeen gij behandelen gaat, zeer gevaarlijk is, vermaan ik u, dat gij omtrent de geheele wijze van Mis lezen, benevens het concacreeren, breken en uitdeelen der H. Hostie door andere, reeds ervaren priesters, u laat onderrichten, eer gij zelve tot het lezen der H. Mis wilt overgaan.
{Opstaaande) De zegen van den almogenden God, den Vader, den -j- Zoon en den Heiliquot;fgen Geest dale over u neder, opdat gij gezegend moogt wezen in de Orde van het Priesterschap, en voor
Wijding der Priesters.
de zonden, de overtredingen des volks zoenoffers opdragen aan den Almachtigen God, wien eere zij en glorie in alle eeuwigheid. R. Amen.
Daarop wordt de Communie en Post-communie gezongen.
Na het Ite Missa est of Benedicamus Domino, geeft de Bisschop den zegen als volgt:
Met den rechterduim maakt hij het teeken des kruis es op de borst, zeggetide:
V. Sit nomen Domini | V. Geloofd zij de Naam benedictum. | des Heeren.
R. Ex hoc nunc et us- ! R. Nu en in alle eeuwig-que in saeculum. i heid.
Andermaal maakt hij het kruisteeken van het voorhoofd tot op de borst:
6o
V. Adjutorium nostrum in nomine Domini. R. Qui fecit coelum et terram. |
V. Onze hulp is in den naam des Heeren. R. Die hemel en aarde gemaakt heeft. |
Dan vouwt de Bisschop zijne handen, buigt zich, neemt den staf, en zegent aldus de aanwezigen :
Benedicat vos Omnipo-tens Deus, Pa-fter et Fi-j-lius et Spiriftus Sanctus. R. Amen. |
U zegene de Almachtige God. Va-fder, Zoon en Heifligen Geest. R. Amen. |
Vervolgens spreekt de Bisschop tot de gewijden:
Wijding der Priesters.
Geliefde Zonen, overweegt zorgvuldig de door u ontvangen wijding, en den last, die uwen schouderen is opgelegd. Tracht heilig en god-vreezend te leven, en den Almachtigen God te behagen, opdat gij zijne genade verkrijgen moogt, die zijne barmhartigheid u gewaardige te ver-leeneii.
Gij allen, die tot de kruinschering of de vier mindere orden zijt toegelaten, leest eens de zeven Boetpsalmen met de litanie, de Verzen en Gebeden.
Gij allen, die tot het Subdiaconaat of Diaconaat bevorderd zijt, leest eens de Nocturne van dezen dag.
Gij, die priesters zijt geworden, leest na uwe eerste Mis, drie andere Missen, namelijk van den Heiligen Geest, van de H. Maagd Maria, alsmede voor de overleden geloovigen, en wilt ook den Almachtigen God voor mij bidden.
Met het laatste Evangelie wordt de plechtigheid geëindigd.