TR
•gt; 'v''quot;
DOOR
Oud-bewaarder der HE. Relieken.
O nimium felix Trajectum ! ecclesia felix. O tua, Servati! thesauro praedita tanto.
MAASTRICHT HENRI B O GA ERTS. 1881.
1
Imprimatur
F. X. RUTTEN, Dec. mosse traj.
ad hcc del.
Trajecti ad Mosam, in festo Storum Monulphi et
Gondulphi, 1881.
mm
,
m I 'amp;é'm
.
■■
mm
. •; ••• ;
Li ;V',quot;
I
. . .
Benevens de opgave der voornaamste HEï. Eelieken en hunnen kostbare behouders, zal het Jen vromen pelgrims niet onwelkom zijn te vernemen, op welke wijze de beroemde zevenjaarlijksche Tooning der HH. Eelieken in de „ vrij-keizerlijkequot; kerk van Sint-Servaas in vroegere eeuwen plaats had.
Ten einde het vrij gezicht en de ruimere beweging der duizende bedevaartgangers niet te beletten, werd alle zeven jaren de muur, die oudtijds het Vrijthof omgat, afgebroken. Eeeds van af den lstl!n July deed het kapittel van Sint-Servaas de murei van het priesterkoor tussehen de beide oostelijke torens, van buiten met kostbare stoffen beklee-den ; de Tooning der groote Heiligdommen had immers, niet zooals thans van af de krypte , maar van uit de hooge koorgalerij op het Vrijthof f laats. Zoodra het luiden der groote klok de hooge plechtigheid aankondigde , vulde zich niet enkel het geheele Vrijthof maar ook de vensters en daken der omliggende huizen met duizende vrome toeschouwers. Alsdan droeg de Deken van het kapittel of een der kanunniken de H. Mis op aan een altaar, hetgeen in de vrije lucht tussehen twee reusachtige kaarsen geplaatst was. Tegen 9 uur begon de Tooning der Heiligdommen van af de galery des koors in de volgende orde :
1° de Grrafdoek (sudarium) van S. ^ervaas, en zijn Bisschopsstaf ; 2e een rood ot purperen kleed dat evenals het voorgaande bij hem in het graf had gelegen, en zijn Pelgrimsstok ; 3° een kleed met prachtige figuren, dat bij de verheffing in 72ö op zijn lichaam gelegd was, en zijn Kelk met pat en; 4° het hoofd van S. Servatins, zijn gouden kruis, en de arm van den II. Apostel Thomas.
Voor iedere tooning riep de priester, die bela°t was de Eelieken aan le kondigen : „ Laat ons bidden den Almach-tigen God, dat wij dit waardig heiligdom zoo mogen aan-
schouwen, dat daar Grods eer aan gelegen zij en onzer zielen heil. quot; Na de vierde aankondiging vestigde dezelfde priester de aandacht der pelgrims op de overige Relieken, welke binnen de kerk te zien waren, herhaalde de woorden : „ Laat ons bidden quot; enz , en voegde daarbij tot besluit; „ want wy hyer versaemt syn om aflaat ende genaede te verwerven, soe laet ons bidden eerst voer den geestelycken Staet, voer onsen hayligen Vader den Paus van Romen, voer zyn Car-dinalen, Busschoppen, sonderlinge voer onssen Eertsbus-schop van Cuelen ende voer onssen genedighen Heer Bus-schop van Ludiek, ende voer alle geestelycke persoenen waar sy woonachtich syn. Voert soe zult ghy mij ceck hel pen bidden voer den werentlycken Staat, voer onzen aider genedigste Heer den Roeraschen Keyser, voer onsen genedighen Heer den Koninck van Romen, wide sunderlinghe voer onsen genedighen Heer Philips Hertoge van Oisten-ryck, Burgondien, Brabant, etc. Ende voert voer allen anderen Koninghen, Hertogen, ende graven, ende voer die Kerke van Sint Servaes, voer die goede stadt van Tricht, ende voer alle persoenen die zich met Godt gcnecren, voer dietitlycke vruchten, vooralle pelgrims die hier geweest syn oft nog moegen coemen, ende sunderlinghe voer alle levenden en doeden tzo troesten en tzo halpen. Spreekt alga-der Pater noster ende Ace Maria.
BOSTBEELD VAN DEN H. SERVATIUS, van verguld koper. — XVquot; en XVP eeuw.
Dit beeld bevat het hoofd van den H. Servatius , Bisschop en Patroon van Maastricht, en is een geschenk van Hendrik, hertog van Beieren, die hier op wonderdadige wijze genezen werd; de mijter en het onderste gedeelte, welke in het beleg van 1579 waren verloren gegaan, werden op kosten van den prins van Parma vernieuwd. Onder den mijter, die met schroeven op het hoofd bevestigd is, bevindt zich een insgelijks bevestigd zilveren kapje, in welks midden eene opening is, in den vorm eener kruin, waardoormen de Relieken zien kan. De kin van den H. Servatius en een gedeelte van het bovenste kakebeen werden, voor eeuwen, aan de St. Pieterskerk te Rome en aan de Roomsche keizers Hendrik III en Karei IV geschonken.
DE NOODKIST. Hoogte 0,74 m.; breedte 0,49 m.; lengte 1,75 m. XlPeeuw.
De Noodkist, van verguld koper, aldus geheeten wijl zij in tijden van algemeenen nood ter vereering werd uitgesteld , bevat, behalve een gedeelte der gebeenten en der asch van den H. Servatius (1), overblijfselen van zijne kleederen en bijna al de gebeenten van den H. Martinus, bisschop van Tongeren. De laatste plechtige opening der Noodkist had op den 9 Nov. 1863 plaats onder voorzitterschap van Z. D. H. den Bisschop van Roermond. Op den
(1) Eenelooden kist, uit het vroegere hoogaltaar hetgeen zich thans in den middenkrypt bevindt, in het oude marmeren altaar overgeplaatst, bevat de overige gebeenten van den H. Servatius, welke nog in deze kerk berusten.
8 -
voorgevel is de H. Servatius in zijne verheerlijking voorgesteld , de handen opheffend , hetzij om de stad, welker Patroon hij is, te zegenen, hetzij om voor haar te bidden. Een engel, rechts, houdt den bisschopsstaf vast; een andere , links , biedt den Heilige het Boek des levens aan , met de woorden : Bekleed u met onsterfelijkheid. Op den achtergevel zetelt de Heiland , komende om de wereld te oor-deelen, en ieder naar verdienste te vergelden. Langs de beide zijgevels zitten de 12 Apostelen, die met Christus ten oordeel komen, terwijl op de dakgevels de rechtvaardigen en de zondaars, de verdiende vergelding ontvangend, zijn voorgesteld.
BISSCHOPSSTAF van den H. SERVATIUS.
Lengte 1,745 m. IVe eeuw.
De staf is het zinnebeeld van het gezag , en was, van af de eerste eeuwen der Kerk, bij de Bisschoppen in gebruik. Zelfs vinden wij in het leven van den H. Cesarius, bisschop van Arles 542), dat, onder de geestelijken die den bisschop vergezelden, er een was, notaris genoemd, wiens officie het was den staf des bisschops te dragen. In de 8e eeuw werden de bisschopsstaven reeds zoo algemeen van kostbare metalen vervaardigd, dat de H. Burchardus, bisschop van Wurtzburg, bijzonder geprezen wordt, wijl hij nog een houten staf bezigde. Volgens de overlevering werd deze stafwelke van riet is met ivoren krul en knop, door een engel van het altaar der H. Maagd genomen en den H. Servatius in handen gesteld, toen hij, na den dood van den H, Valentin us , tot bisschop der Tongeren werd aangesteld. Bij de verheffing van den H. Servatius in het jaar 726 door den H. Hubertus, laatsten Bisschop
- 9 -
van Maastricht, werd de staf ter rechterzijde van den Heilige liggend gevonden. De versieringen van verguld zilver dagteekenen uit het begin de 138 eeuw.
Wij laten hier het opschrift volgen, dat op den vergulden rand onder den knop te lezen staat:
■Ir BACVl_VS.SCI.SE RVAXI I
DRAAGALTAAR VAN DEN H. SER-VATIUS. IV® eeuw.
Sinds de eerste eeuw reeds waren er altaren van steen , en deze moesten, volgens Apostolisch voorschrift, met het heilige chrisma gezalfd worden ; van af de 30 eeuw bestaat het gebod Relieken der Martelaren erin neer te leggen, en reeds in de 4' eeuw worden altaren aangetroffen van goud met edelstee-steenen versierd , want niets was te kostbaar om den Heilige der Heiligen te dragen. Draagbare of reis-altaren waren, in de eerste dagen der Kerk, noodzakelijk voor de priesters, die aan de ongeloovigen het Evangelie gingen verkondigen. Ten einde gemakkelijk vervoerd te kunnen worden, waren zij licht en klein in omvang. De altaarsteen (een groene slangesteen)-van den H. Servatius rust in hout, omgeven van gegraveerd zilver, welks randen , met vergulde wijngaardbladeren, uit de I2e eeuw schijnen te dagteekenen.
De zilveren omvatting i s in het jaar 1873 hersteld, en de onderste plaat, van verguld koper, door cene zilveren vervangen.
-
— 10 —
ZEGEL VAN DEN H. SERVATIUS.
IIP of IV' eeuw.
Het zoogenaamde Zegel van den H. Servatius, van oudtijds aan het altaar bevestigd, is eigenlijk een lensvormige bloedsteen, van een zilveren ring omgeven, en voorstellende, van den eenen kant een zevenhoofdigen draak, van den anderen kant een borstbeeld, wellicht van den H. Apostel Joannes, , die de rechterhand opheft en in de linker een kruis draagt; beide hguren zijn omgeven van een, tot dusverre onopgehelderd, Grieksch opschrift, welks letters de 3e of4e eeuw kenmerken. Volgens sommige geleerden heeft deze steen een gnostischen oorsprong, en zou dus aan het altaar prijken als zege-teeken over eene ketterij, welke de menschheid van Jesus Christus en zijn kruisoffer loochende en door den H. Servatius krachtig bestreden werd. Anderen,
vooral op het Grieksch opschrift en op de figuur van den Heilige steunend, zien in deze voorstelling de zegepraal verbeeld, welke Jesus Christus, of de getrouwe Christen, op den jongsten dag over den hel-schen draak, die in de openbaring van den H. Joannes meermalen genoemd wordt, zal behalen. Voor deze christelijke beteekenis schijnt ook de visch te pleiten, welke achter een der koppen van den draak zichtbaar is en bij de eerste Christenen als het zinnebeeld van Jesus Christus gold.
ZIJDEN STOF, gevonden in het reisaltaar van den H. Servatius. XIII® eeuw.
Deze zijden stof bevond zich tot dusverre onder het hout van St. Servaas' reisaltaar, waarschijnlijk
ter beschutting der Relieken, welke er oudtijds, volgens het bekende voorschrift, aanwezig waren. Deze stof dagteekent ten minste uit de 13e eeuw en schijnt uit Sicilië herkomstig. Behalve de versieringen, aan het plantenrijk ontleend, stelt zij het bovenste gedeelte van een hoofd, waarschijnlijk van een leeuw, voor. Sinds de boven (bi. 9) vermelde herstelling, is deze merkwaardige stof gevoegd bij de vele oude in deze kerk bewaarde stoffen.
REISKELK VAN DEN H. SERVATIUS, van verguld zilver.
Deze kelk heeft niet meer den vorm, dien hij had ten tijde van den H. Servatius. Even als de drinkbeker, welke hierachter volgt (bl. 14), werd hij, naar alle waarschijnlijkheid, in de verwoesting der tijden of oorlogen, beschadigd of gebroken, en uit de oorspronkelijke stof vernieuwd, zoodat hij sinds nog altijd als de kelk, door den H. Servatius bij het Misoffer gebruikt, is vereerd geworden. Dergelijke verwisselingen van vorm hadden oudtijds meer plaats, zonder iets aan de waarde der Reliek te verminderen, zooals onder anderen het geval is met een van de kruisnagels des Heeren, dien de moeder van keizer Constantinus den Groote, de H. Helena, voor het keizerlijk paard in een gebit deed veranderen, dat nog immer onder den naam van den heiligen Nagel, te Carpentras in Frankrijk de hoogste vereering geniet. Behalve dezen kelk bezat de Schatkamer voorheen nog een kelk van den H. Servatius. Deze was van kristal, met gouden voet, rand en handvatsels, en verdween tijdens den inval der Franschen in 1797.
BISSCHOPPELIJK GEWAAD VAN DEN H. SERVATIUS. IV« eeuw.
Reeds in de eerste eeuwen droegen de Priesters bij het H. Misoffer uit eerbied bijzondere gewaden, welke zich van de gewone kleederen door kostbaarheid onderscheidden. Bij de verheffing van den H. Servatius, in 726, vond men zijn lichaam, volgens oud gebruik, nog bekleed met het bisschoppelijk gewaad, dat sinds, met zijne gebeenten, in de Noodkist bewaard bleef. Toen de Noodkist in 1863 was geopend, werd een gedeelte van hetzelve afgenomen en in eene bijzondere Relieken-kast bewaard. De figuren (een heidensch offer) , die hetzelve versieren, geven duidelijk den tijd van zijn ontstaan te kennen : in de vierde eeuw toch had het Christendom nog geen algemeenen invloed op de kunst, en toen deze, na de invallen der barbaren , herleefde, was zij bepaald christelijk. Door het lange tijdsverloop , is de zijden stof op vele plaatsen beschadigd.
SLEUTEL VAN DEN H. SERVATIUS.
IVe eeuw.
De diepe eerbied, dien men van den beginne af de overblijfselen van den Prins der Apostelen toedroeg, was oorzaak dat van zijn heilig lichaam, in de eerste eeuwen, niets werd afgenomen; om echter aan den aandrang der geloovigen te voldoen, schonken de Pausen soms aan Bisschoppen of andare hoog geplaatste personen, zijden doeken welke op het graf des H. Petrus gerust hadden, of wel vijlsel of stukjes van de ketenen, waarmede hij was geboeid geweest. Dat vijlsel of die stukjes werden besloten in een ring, welke de schakels van de ketenen
— 13 —
nabootste, of ook in een kruis of sleutel, beide zinnebeelden van den marteldood en van het oppergezag des H. Petrus; kruis en sleutel werden aan den hals gedragen. Ofschoon de geschiedenis meerdere sleutels, gewoonlijk Sleutels van S.-Pieter geheeten, vermeldt, zijn er thans nog slechts twee bekend, die namelijk, welke de H. Petrus aan den H. Servatius en aan den H. Hubertus schonk. Onze eerste Bisschop ontving dezen Sleutel, die thans zijn naam draagt, toen hij, omtrent het jaar 367, naar de graven der Apostelen was getogen, om den ondergang van zijn volk af te weren. Bij de verheffing, in 726, werd de Sleutel aan de linkerzijde van zijn heilig lichaam gevonden, en was, zooals onze oude dichter, Heynrijck van Veldeken, zingt, van oudsher het voorwerp eener bijzondere vereering:
,, Hij lach voele scone
Die Gods ghebenediede:
Te zijnre rechter sijden
Lach den Busscop staff;
En ane dander sijde, dat hoem gaff
Sinte Peter, doen hij te Romen was,
Den sloetel, dien hij gaf Sinte Servaes,
Van hiemelschen ghewerke,
Die noch is in sijnre kerken
Des is gheeert alle dit lant. quot;
„ Dien hevet noch sijne kercke Te lijteiken ende te trooste.quot;
Bij het einde der boetprocessiën gaf de Deken van het Kapittel aan het volk daarmede den zegen.
PELGRIMSSTOK VAN DEN H. SERVATIUS.
IVe eeuw.
Toen de H. Servatius van zijne bedevaart naar Rome terugkeerend, reeds in het bisdom van Spiers
— 14 —
was aangekomen, zat hij op zekeren dag neder om uit te rusten en voor zijn brandenden dorst lafenis te zoeken; doch nergens was eene waterbron te bespeuren. In dien hoogen nood wendde hij zich vol betrouwen, tot Dengene, wiens bijstand hij reeds zoo menigmaal had ondervonden. „ Heere Jesus, quot; zoo bad hij, „ Gij die de bron van alle goed en immer barmhartig zijt, wees mij genadig! Uit uwe heilige zijde vloeide voor ons water en bloed, dat heilzaam is tegen den eeuwigen dorst en tegen het eeuwig verderf...,quot; en ziet, terwijl hij met zijn pelgrimstok in de aarde het kruisteeken maakte, ontsprong eensklaps, als eertijds onder de roede van Mozes, eene heldere en verkwikkende bron, bij welke in de volgende tijden vele zieken genezing vonden. Deze pelgrimstok die de vorm heeft van een griekschen bisschopstaf, wordt nog altijd in de kerk van S.-Ser-vaas bewaard. Het ivoren handvatsel, waarvan een stukje verloren was, is in 1870 hersteld en verraadt, door zijne versiering, een grieksch-italiaanschen oorsprong; de rieten stok, die, wegens zijn hoogen ouderdom, herhaaldelijk gebroken was, is in 1873 in eene zilveren doorgebroken bus opgesloten, waardoor hij steeds zichtbaar blijft.
DRINKBEKER van den H. SERVATIUS.
IVe eeuw.
Van af de I2e eeuw zijn er bewijzen voorhanden, dat de geloovigen, om van de koorts genezen te worden, uit den beker van den H. Servatius kwamen drinken , en dat hun vertrouwen niet beschaamd werd.
Volgens de overlevering werd deze beker door een engel aan den H. Servatius gebracht, evenals
zulks ten gunste van den profeet Elias had plaats
gehad, toen God de reeds vermelde fontein had doen
ontspringen :
„ Eynen nap hem dinghel brochte,
Daer hij des borns mede diincken mochte
Die noch in sijn monster es;
Ende die vanden febres
Sieck sijn ende onghesont,
Comen daer te mengher stont,
Ende begheeren mit groten vlijt,
Om der siecheit te worden quijt,
Ende dat sij moghen daer mit drencken;
Want sij dan te ghnesen denckcn ,
Alst ouch deckwijle geschiet, dats waer.
Daer omme soe comen deckwijle daer
Voele volcks van vrouwen en van mannen.quot;
Stof en vorm van den beker, die van glas is, brengen zijn ontstaan onbetwistbaar terug tot de dagen van den H. Servatius. Waarschijnlijk door het veelvuldig gebruik werd de beker gebroken , en in de l6e eeuw in een zilveren vergulden bokaal ingezet , waarin hij nog voortdurend tot boven gemeld doel gebruikt wordt.
GOUDEN KRUIS MET IVOREN CHRISTUSBEELD. Xe eeuw.
Het was terwijl hij bij dit kruis bad, dat de hertog van Beieren, die in 1403 het borstbeeld van S. Ser-vaas ten geschenke gaf, genezen werd. Oudtijds bevatte het Relieken van verschillende Heiligen.
Het grieksch kruis, dat boven het hoofd van het Christusbeeld is ingezet, is wellicht het gouden kruis, dat bij de verheffing van S. Servaas in 726 op diens borst gevonden werd ; dit zoude dan ook de reden zijn, waarom dit merkwaardige kruis soms als het kruis van den H. Servatius wordt aangeduid.
Kruisen als het onderhavige werden voorheen onder eene kroon boven het altaar gehangen , om den volke te verkondigen dat Christus heerscht en dat in het kruis alleen heil en roem te vinden zijn.
RELIEKEN-TAFEL der H. CATHARINA , van verguld koper. XIVe eeuw.
Onder de vier traliën , bezijden het middelkruis, bevinden zich even zoovele glazen fleschjes, gevuld met wonderlijke olie uit de overblijfselen der H. Maagd en Martelares Catharina gevloeid. In het midden is een stuk van het H. Kruis; daarboven een stuk van de kolom, waaraan de Zaligmaker, bij de geeseling, gebonden was; beneden het kruis berusten Relieken van den heiligen Apostel Mathias. Deze tafel, welke in den loop der tijden veel had geleden, is in 1873 hersteld. Ten opzichte van het lasterlijke beweren van Calvijn, als zoude het getal der bestaande Relieken van het H. Kruis zoo groot zijn, dat zij, bij elkander gevoegd, een kruis zouden uitmaken, wel honderd maal grooter dan dat, waaraan de Zaligmaker gestorven is, zij hier uit het werk van M. Rohault de Fleury, (Memoire sin-les instruments de la Passion), opgemerkt, dat al de thans bekende Relieken nog niet het 40ste gedeelte vormen van de grootte, welke men aan het Kruis des Heeren moet toeschrijven.
PATRIARCHAAL KRUIS van verguld zilver.
XV' eeuw.
Dit kostbare kruis in 1490 door den Maastricht-schen goudsmid, meester UIric, vervaardigd, bevat 35 bij elkander gevoegde stukken van het heilig
— i7 —
kruishout des Heeren. Het werd van oudsher op den Goedenvrijdag en op de feestdagen van Kruisvinding (3 Mei) en Kruisverheffing (14 Sept.) ter vereering uitgezet, en is in 1873 hersteld geworden.
RELIEKENTAFEL VAN HET H. KRUIS, in steen. XIIIe eeuw.
Deze Reliekentafel, van achteren met kostbare oude zijde bekleed, bevat, evenals nog twee andere van denzelfden vorm, gedeelten van het H. Kruis.
RELIEKENTAFEL VAN HET H. KRUIS, in horensteen. XIII0 en XIV' eeuw.
Ook deze tafel bevat, evenals de drie vorige, onder bergkristal, kleine stukken van het H. Kruis. Oorspronkelijk schijnen deze vier tafels, wellicht ten tijde der kruistochten, voor draagaltaren gediend te hebben, en later tot het bewaren van Relieken te zijn gebezigd.
Verscheidene Reliekentafels zijn nog voorzien van stevige zijden koorden, waarmede zij bij de Processiën om den hals gedragen werden.
KISTJE VAN VERZILVERD HOUT met vergulde versieringen. XIVe eeuw.
In dit keurige kistje rusten drie stukken van den linnen doek, waarin het Lichaam onzes Heeren Jesus Christus in het graf is neergelegd. Deze stukken zijn 0,02 m. breed en hebben gezamenlijk eene lengte van 0,12 m. Op het linnen zijn nog duidelijk rood- en purperachtige vlekken zichtbaar, wellicht merkteekenen van het allerheiligste Bloed of van de
kostbare reukwerken, waarmede Joseph van Ari-mathea en Nicodemus het Lichaam des Heeren in den grafdoek gewikkeld hebben. De stof, waarop de Reliek bevestigd is, is met stikwerk versierd en geeft het volgend vers uit het. Officie van den allerheiligsten grafdoek te lezen:
„ Het merk der wreede doodstraf staat Gedrukt in 't heilig doodgewaad. quot;
De eerbiedwaardige Beda bemerkt, dat, ter herinnering aan 's Heeren Grafdoek, het H. Misoffer niet op zijden of gekleurde stoffen maar op wit linnen wordt opgedragen. Het kistje zelf, dat in 1873 is hersteld geworden, is vervaardigd uit eiken hout, van binnen en van buiten verzilverd, en bedekt met opengewerkte versieringen van verguld tin. Het viertal dieren dat zich regelmatig herhaalt, bestaat uit een dubbelen adelaar, een hert, een leeuw en een griffoen.
BUS VAN VERGULD KOPER, met geëmailleerde versieringen. XIIe eeuw.
Relieken van het Graf des Heeren werden door onze vrome voorouders in de hoogste eere gehouden: dat Graf toch was de wieg, waaruit voor ons het leven ontsproten is. Onze bus bevat meerdere stukjes steen van het H. Graf.
ENGEL VAN VERGULD KOPER. XII» eeuw.
Deze Engel, met nog een dergelijken behoorde , vóór de Fransche revolutie, aan de Schatkamer van de Onze Lieve Vrouwe-kerk te dezer stede. Beiden
— 19 —
bevatten voorheen Relieken. Het wierookvat, dat zij dragen , herinnert aan het woord van het Boek der Openbaring (Kap. 8, v. 3) : „Een engel kwam en plaatste zich voor het altaar, en hij had eene gouden rookschaal; en hem werd veel reukwerk gegeven , opdat hij van de gebeden aller Heiligen zoude leggen op het gouden altaar dat voor den troon Gods is. En de rook des reukwerks van de gebeden der Heiligen steeg van de hand des engels voor Gods aangezicht op.quot;
STRUISVOGELEI. XIVe eeuw.
Het ei is een zinnebeeld onzer toekomstige verrijzenis : vandaar het gebruik der Paascheieren.
Dit struisvogelsei bevat Relieken van de H. Pris-ca , Maagd en Martelares (f omtrent het jaar 54, den 18 Januari) en van de H. Walburgis, Maagd (-|-25 Februari 778). Uit het graf dezer laatste, te Eichstatt, vloeit nog steeds eene wonderbare olie.
MONSTRANS VAN VERGULD ZILVER, XIVe eeuw.
Relieken van het hoofdhaar der Heiligen werden reeds in de eerste eeuwen der Kerk met eerbied bewaard , evenals zulks heden nog het geval is met haren van personen, welke ons dierbaar geweest zijn. Geen wonder derhalve , dat de haren der H. Maagd Maria, welke volgens Joodsch gebruik, na haren dood waren afgesneden geworden, met de grootste zorg bewaard bleven. De H. Gregorius, bisschop van Tours (f 17 Nov. 595) verhaalt van zich zeiven dat hij haren der H. Maagd , in een gouden kruis besloten, op de borst droeg. Deze
— 20 —
monstrans bevat , in het onderste kristal, van het haar der allerzaligste Maagd, en in het bovenste, van het haar van den H. Joannes Evangelist, dien Jesus liefhad.
IVOREN DOOS. XIVe eeuw.
In deze ivoren doos , met zilveren beslag, bevinden zich Relieken van de HH. Japansche Martelaren (f 5 Februari 1597).
ZILVEREN BORSTBEELD van den H. JOANNES DEN DOOPER. XIV eeuw.
In dit hoofd worden Relieken bewaard van den heiligen Voorlooper des Heeren, van wien de Zaligmaker zelf getuigde, dat er onder de zonen der vrouwen niemand was opgestaan, meerder dan Joannes de Dooper. (Matth. XI. 11.)
Het beeldje zelf is als kunstwerk hoogst merkwaardig.
FAX-TAFELTJE VAN VERGULD ZILVER.
XVP eeuw.
Dit fijn bewerkte tafeltje , de kruisiging des Heeren voorstellend, werd vroeger in het koor aan de geestelijkheid te kussen toegereikt voor de H. Communie.
IVOREN DOOSJE. XIVe eeuw.
Dit merkwaardige doosje bevat Relieken van den Nicomedischen geneesheer, den H. Pantaleon (f 27 Juli 303), een der roemrijkste Martelaren ten tijde der vervolging van de keizers Diocletianus en Maxi-mianus.
ARM VAN GEDREVEN ZILVER. XVe eeuw.
Deze zilveren arm , met kostbare steenen versierd , bevat den rechter-bovenarm van den heiligen Apostel Thomas.
De eerste christelijke koning van Jerusalem , Godfried van Bouillon, wiens broeder Boudewijn de stad Edessa , waar de H. Thomas begraven lag, in 1097 had veroverd, schonk deze kostbare Reliek aan de St. Servaas-kerk.
Op den feestdag van den H. Thomas (21 December) is aan alle geloovigen, die de St. Servaas-kerk godvruchtig bezoeken , een volle Aflaat verleend door Paus Leo XII op de gewone voorwaarden.
LEDEREN BEURS. XIV» eeuw.
Deze merkwaardige beurs van geprent leder met vergulde koperen versieringen bevat Relieken van den H. Antonius , abt (f 17 Januari 356), en van den H. Udalricus, Bisschop (-[-4 Juli 973).
ARABISCH KISTJE VAN IVOOR (1) XIIP eeuw.
Het hoofd van een der Gezellen van den H. Ge-reon , hetwelk in dit prachtig uitgesneden en opnieuw versierde kistje bewaard wordt, werd den 2 Augustus 1374, met nog verschillende andere Relieken van dezelfde Martelarehschaar (f 10 Oct. 287) aan het Kapittel van St. Servaas, door dat van den H. Gereon te Keulen, geschonken.
(1) Dit kistje werd aan de Schatkamer geschonken door de erfgenamen van den Hoogwelgeboren heer A. C. H. Michiels van Verduynen.
— 22 —
IVOREN DOOSJE. XIV' eeuw.
In dit zeldzame doosje, evenals het vorige en het volgende van Oosterschen oorsprong, rusten Relieken van de hoofden der HH. Martelaressen, Aman-tia, Valentina, Felicissima en Constantia.
Eene der schuiven, welke verloren was, is in 1873 hersteld.
ARABISCH KISTJE van IVOOR. XIIP eeuw.
Dit uiterst rijk versierde kiste, dat mede in 1873 hersteld is, bevat eene ribbe van een der zeven Martelaren van Ephese, in de Kerk vereerd onder den titel van Sep tem dormientes (f 27 Juli 250), en gebeenten van nog andere Martelaren. De deksel is versierd met een visch, het zinnebeeld van de verrijzenis en van de zegepraal van hen , wier gewijde overblijfselen in het kistje bewaard worden. De voorkant is voorzien van een geheim slot, waai op vier kringen met arabische letters, en in dezer midden vier beweegbare naalden , welke de letters van het thans verloren geheime woord moesten aanwijzen.
ZILVEREN KRAM. XVP eeuw.
Deze kram , van gedreven zilver met vergulde figuren, stelt den H. Servatius voor, terwijl hij met zijn pelgrimsstok eene fontein doet ontspringen en een Engel hem den drinkbeker brengt.
MONSTRANS VAN VERGULD ZILVER, XV° eeuw.
Deze Monstrans van het Allerheiligste Sacrament, welke in 1873 hersteld werd , is een van de
H ~ 23 —
merkwaardigste voortbrengselen der Maastrichtsche goudsmeedkunst in de 15e eeuw. Sedert de gemelde herstelling is het beeldje van St. Servaas, onder het baldakijn , vervangen door Maria met het kind Jesus , terwijl de schoorpijlers met vier Bisschoppen van Maastricht prijken, te weten : de H. Servatius, de H. Monulphus, de H. Theodardus en de H. Lam-bertus.
ZILVEREN MONSTRANS. XIVe eeuw.
Dit zilveren Monstransje bevat eene Reliek van de beroemde Syracusaansche Maagd enquot; Martelares, de H. Lucia (f 13 Dec. 303).
IVOREN BUS, met VERGULD ZILVEREN BESLAG. XIIe eeuw.
In deze merkwaardige bus met verguld zilveren koepeltje, welke oorspronkelijk bestemd was om het Allerheiligste Sacrament te bewaren, berust een gebeente van den grooten Kerkleeraar den H. Ambrosius. (f 4 April 397). Vooral het verguld zilveren koepeltje, op twaalf heerlijk bewerkte rondbogen rustend, dat het busje bekroont, geeft aan hetzelve een uiterst sierlijk aanzien.
IVOREN KISTJE, met ZILVEREN BESLAG.
XIVe eeuw.
Dit fraaie kistje bevat Relieken van de HH. Alexius (f 17 Juli 404), Walericus (f 1 April, 7' eeuw) en Brandanus (f 16 Mei S77)gt; Belijders. Op den deksel prijkt een lelievormig kruis, welks uiteinde tot slot dient; een medaillon met zesbladige roos, te midden van twee kleine medaillons met le-
— 24 - .
h
liëu, siert den voorkant; op den bodem is een groot quot; medaillon, bevestigd, waarop een ster met zes punten , welke in leliën eindigen.
TAFEL VAN VERGULD KOPER.
XIIIe eeuw.
.
In deze ta.'el, welke van drie zijden met een prachtig bewerkten kam omgeven is, worden Relieken van de HH. Germanus, Bisschop van Parijs (f 28 Mei 576) en Aldegonda, Maagd, (f 30 Januari 685) bewaard.
BUS VAN VERGULD HOUT, met verguld koperen beslag. XIVe eeuw.
••
Deze bus, welke in 1873 hersteld is, bevat Relieken van den H. Mauritius, Martelaar en overste van het Thebaansche legioen (f 22 September 286). De blaauwe zijde met gouden leeuwen, waarmede de bus van oudsher inwendig bekleed is, is van Spaan-schen oorsprong.
BORSTBEELD van gedreven zilver. XIVe eeuw.
In dit borstbeéldje bevindt zich een tand met nog andere Relieken van den H. Livinus, Bisschop en Martelaar (f 12 November 657).
IVOREN KISTJE MET ZILVEREN BESLAG.
XiVe eeuw.
Dit kistje, waarvan het zilveren slot zeer fijn bewerkt is, bevat Relieken van de HH. Franciscus van Sales, Bisschop van Geneve (f 28 Dec. 1622), Do-
3
— 25 —
natus; Martelaar (f 7 Aug. 362), en Francisca Ro-mana, Weduwe (f 9 Maart 1440).
IVOREN HOREN met verguld zilveren en geëmailleerd beslag, XIVe eeuw.
Uit de jachttooneelen en volgende jachtspreuken:
„ 't Is recht dat edel jager heet,
Wie 't vlugge hert te treffen weet. quot;
„Voor hem past deze horen niet,
Wiens pijlen de ever steeds ontvliedt, quot;
op de zilveren banden van dezen horen gegraveerd , blijkt dat hij oorspronkelijk voor de jacht gediend heeft. Thans bevat hij eene rib en een tand met nog andere Relieken van eene Gezellin der H. Ursula, (f 21 October 451). Het aantal dergenen, die met de H. Ursula den marteldood geleden hebben en, wegens de groote meerderheid, Maagden genoemd worden, ofschoon ook geloo-vigen van andere standen zich er onder bevonden, wordt in ronde cijfers gebracht op elf duizend. Dit groote getal, dat overigens op zich zelf niets onwaarschijnlijks heeft, berust op de oudste en zekerste geschiedkundige bescheiden, wier echtheid niet kan betwijfeld worden.
BRUINE HOORN MET VERGULD BESLAG. XVe eeuw.
Deze groote hoorn, van een buftelos afkomstig, diende aanvankelijk, volgens een zeer oud gebruik en naar luid van het daarop gegraveerd oud-Duitsch opschrift (1), tot drinkhoorn en bevat thans meerdere gebeenten van Martelaren uit het Thebaansche
T
1
— 26 —
legioen (f 22 Sept. 286). Het beslag werd in 1873 hersteld.
MONSTRANS VAN VERGULD ZILVER.
XIV® eeuw.
Deze monstrans, in 1873 hersteld, bevat het stuk eener rib en andere Relieken van de beroemde Maagd en Martelares, de H. Agnes (f 21 Jan. 305), wier lof, volgens de getuigenis van den H. Hiëro-nymus, door alle volken wordt bezongen.
Het beeldje, dat op den voet van den cilinder bevestigd is en de Heilige voorstelt, houdt in de linkerhand eenige hai en der Martelares, en in de rechter een steentje, dat van haar graf schijnt genomen te zijn.
Bij de herstelling is de cilinder van bergkristal, die gebarsten was, door een anderen vervangen.
IVOREN HOREN met VERGULD ZILVEREN BESLAG. XIVe eeuw.
In dezen achthoekig gesneden hoorn bevinden zich Relieken van den H. Remaclus , Bisschop van Maastricht (f 3 September 668) en van den H. Hen-ricus, keizer (f 14 Juli 1024). De banden , welke geroofd waren tijdens de Fransche revolutie, zijn in 1873 in verguld zilver hersteld.
WITTE HOREN met VERGULD ZILVEREN BESLAG. XIVe eeuw.
In deze horen , waarvan het niet duidelijk blijkt
(1) Dit opschrift luidt: „Der trauk der in deme home ist, den geseyne uns.quot; (De drank, die in den hoorn is, gedije ons.)
— 27 —
dat hij uit ivoor bestaat, zijn Relieken van de HH. Adrianus (f 4 Maart 306) en Vitalis , Martelaren.
Deze beide Reliekenhouders hebben oudtijds tot jachthorens gediend.
Dergelijke horens werden meerendeels in het noorden van Frankrijk vervaardigd, ten tijde dat de valkenjacht bij den hoogen adel in zwang was. Evenals vele andere kostbare voorwerpen, welke oorspronkelijk eene ongewijde bestemming hadden, werden zij voor en na door hunne vrome bezitters aan kerken geschonken, en dan als Reliekenhouders benuttigd.
Behalve de hierboven omschreven Relieken, zijn nog de volgende ter vereering uitgesteld :
Van de windelen en van de doornenkroon van onzen Heer Jesus Christus, in eene verguld koperen monstrans.
Van de kleederen der Allerheiligste Maagd Maria (15 Aug.) in een uit ivoor gesneden kastje.
Van den mantel van den H.Joseph (19 Maart) ineen zwarten hoorn met verguld koperen beslag.
Eene ribbe van de H. Moeder Anna (26 Juli) in eene verguld zilveren monstrans.
Van de H. Elisabeth (5 Nov.) de nicht van Maria, in een zwarten hoorn met verguld koperen beslag.
De lichamen van de HH. Valentinus, Monulphus, Gron-dulphus en Candidas, Bisschoppen, in eene prachtig vergulde houten kist.
Van het hoofd van den H. Martinus, Bisschop van Tongeren (f 21 Juni 276) in een verguld houten borstbeeld.
Van het hoofd van den H. Valentinus, Bisschop van Tongeren (f 7 Juni, begin der 4« eeuw), in een verguld houten borstbeeld.
Van het hocfd van den H. Monulphus, Bisschop van Maastricht (f 16 Juli 599) in een verguld houten borstbeeld.
Van het hoofd van den H. Gondulphus, Bisschop van Maastricht (f 16 Juli 607), ineen verguld houten borstbeeld.
Van het hoofd van den H. Amandus, Bisschop van Maastricht (f 6 Febr. 481), in een verguld houten borstbeeld.
Van het hoofd van den H. Candidas, Bisschop (f 7 Juni, einde der 4° eeuw), in een vjrguld houtei) borstbeeld.
De dalmatica van den H. Jlonulphus, in eene ivoren kist.
Een vinger van den H. Domitianus, Bisschop van Maastricht (f 7 Mei 560), in eene vergald koperen monstrans.
Van den H. Lambertus, Bisschop van Maastricht en Mar-
telaar (f 17 Sept. 709), in eene vergulde en geëmailleerde monstrans.
Van de HH. Petrus en Paulus, Apostelen (f29 Juni 67), en van den H. Htephanus, eersten Martelaar (f 26 Deo. 35), in eene verguld koperen monstrans.
Van den arm van den H. Bartholoraeus (f24 Aug. 71) en van den H. Andreas (f 30 Nov. 62), Apostelen, in eene verguld koperen monstrans.
Van de HH. Simon en Judas ïliadeüs (f28 Oct. 1° eeuw) Apostelen, in eene vergnld koperen monstrans.
Van het bloed der HH. Apostelen, in een verguld zilveren hartje.
Van het kruis van den H: Apostel Andreas, en van den H. /Egidius, Abt, (f 1 Aug. 6e eeuw), in twee zilveren harten.
V.in den H. Araor, Belijder (f 8 Oct. 9° eeuw), in een houten kistje, met verguld koperen beslag.
Van de H. Maria Magddena (f 22 Juli, 1° eeuw) in een zwarten hoorn.
De voorarm van den H. Mauritius, Martelaar, in een houten verzilverden arm.
Van den arm van den H. ÜVbanus, Paus en Martelaar (f 25 Mei 230), in een verguld houten arm.
Van den arm van den H. Bertuinus, Bisschop (f 11 Nov. 698), in een vergnld houten arm.
Van de HH. Severinus, Bisschop (f 23 Oct. 403), Ber-nardus, Abt en Kerkleeruar (f 20 Aug. 1153) en Gerlacus, Kluizenaar (f 5 Jan. 1170), in een ivoren kistje.
Van de HH. Switbertus (f 1 Maart 713) en Ludgerus (f 26 Maart 809), Bisschoppen, in een ivoren doos.
Van den H. Pemigius, Bisschop (f 13 Jan. 533), in een ivoren kistje.
Van de H. Philomena, Maagd en Martelares (f 10 Aug. 3e eeuw), in eene vergulde monstrans.
Van den H. Petrus. Martelaar (f 29 April 1252), en van nog andere Heiligen, in eene koperen vergulde en geëmailleerde bus.
Van de H. Barbara, Maagd en Martelares (f 4 Deo. 306), in een beeldje van verguld koper.
— 3° —
Van de H. Cecilia, Maagd en Martelares (f 22 Nov. 230), in een gedreven beeldje van verguld koper.
Van de HH. Juliana, Maagd en Martelares (f 16 Febr, 299), Walburgis, Maagd, Margarita, Maagd en Martelares (f 20 Juli 275), en Petronilla, Maagd (f 31 Mei, le eeuw), in een ivoren kistje met zilveren beslag.
Van de HH. Euphernia, Maagd en Martelares (f 16 Sept. 303), en Felicitas, Martelares (f 23 Nov. 164), in een ivoren kistje met zilveren beslag.
Van den H. Magnus, in een bruinen hoorn met verguld koperen beslag.
Van de HH. Eligius, Bisschop (f 1 Dec. 659), en Mar-culphus, Abt (f 1 Mei 558) in een zilveren doos.
Van den H. Hyacinthus, Belijder (f 16 Aug. 1257), in eene zilveren doos.
Van den H. Medardus, Bisschop (8 Juni 545), in een kistje van albast.
Van den H. Ignatius, Belijder (f 31 Juli 1556), in een verzilverd houten kistje.
Een vingerlid van den H. Franciscus Borgias (f 10 Oct. 1572), in een ivoren kistje met koperen beslag.
Van den H. Liborius, Bisschop (f 23 Juli 390), en van den zaligen Petrus Canisius (f 21 Dec. 1597), in een vene-tiaansoh doosje.
Van den H. Carolus Barromeüs, Bisschop (f 4 Nov. 1584), in een ivoren kistje.
Van den H. Antonius van Padua (Belijder (f 13 Juni 1231), in een ivor»n busje.
Van de H. Amelberg.i, Weduwe (f 10 Juli 690), in een kasuaris-ei, met zilveren beslag.
Van de H. Isoburgis, Maagd, van den H. Mauritius en andere Heiligen, in eene uitgesneden kokosnoot- met zilveren bekleedsel.
Van den H. Paulus van het kruis. Belijder (f 28 April 1775), in een ivoren kistje.
Van den H. Laurentius, Martelaar (f 10 Aug. 258).
Van den H. Tbeodardus, Bisschop van Maastricht en Martelaar (f 10 Sept. 668),
Armbeen van den H. Biasing, Bisschop en Martelaar (f 3 Feb. 316.)
Armbeen van den H. Sebastian us, Martelaar (20 Jan. 288).
Van de HH. Marceilinus en Petrus, Martelaren (f 2 Juni 304).
Van de HH. Jacobus, Stephanus, Martinus van Tours en Margarita.
VandeHH. Georgius (f 23 April 303), Christophorus (f 25 Juli, 3° eeuw) en Mauritius, Martelaren.
Van de HH. Agnes en Lucia, Maagden en Martelaressen.
Van den H. Benedictus, Abt (f 21 Maart 543).
Van de HH. Monulphus en Gondulphus, Bisschoppen.
Manipel van den H. Franciscus van Sales, Bisschop.
Preek van den H. Alphonsus, Bisschop en Kerkleeraar (f 1 Aug. 1787).
Van de HH. Victoria en Agatha.
Van de HH. Apollinaris, Bisschap en Martelaar, Vincen-tius, Felix, Peregrinus en andere Martelaren.
Van de H. Euphemia, Maagd en Martelares.