im
ALSMEDE DEB. WIJDING
VAN
SnMatara, DialsLei ei Priesters.
Volgens liet Pontificale Romanum.
De Wijdelingen dragen een wit kleed op den linkerarm, en eene brandende kaars in de rechterhand.
fVanneer, na hel Kyrie eicison de Bisschop in het midden des Altaars nedersit, en de wijdelingen ieder (i/zonderlijk op'jeroepen en voor den Bisschop neder(jcknield sijn, staat deze op en begint aldus:
f. Geloofd zij do naam des Heeren.
ii). Nu en in ulle eeuwiglieid y. Onze hulp is in den naam des Heeren. i^. Die hemel en aarde gemaakt heefl.
Geliefde Broeders, laien wij onzen Heer Je-us Christus bidden voor deze Zijne dienaren, elke ter Zijner liefde hun hoofdhaar komen af-■ ogen. Hij verleene hun Zijnen H. Geest, om a hen het kerkelijke gewaad altoos met eere te bewaren, en hun ban van alle wereldsche beletselen en aardsche lusten vrij te houden, opdat gelijk hun uitwendig voorkomen veranderd wordt. Zijne rechterband hen ook in deugden doe toenemen, hunne oogen van alle geestelijke en menschelijke verblindheid bevrijde, en hun het licht Zijner eeuwige genade instorte. Die
[ 4 ]
leeft en heerschl mol God den Vader, in de eenheid van denzclfden H. Geest, God in nlle eeuwigheid.
De Bisschop zet zich neder en het Koor helft nan:
Antiph. Gij, o Hoer! zult mijn erfdeel mij wedergeven.
Bewaar mij, Heer, want op U heb ik gehoopt; ik heb lot, den Heer gezegd : Gij zijt mijn God, want Gij licht mijne goederen niet noodig.
in de heiligen, die in Zijn land zijn, beeft Hij mij wonderbaar al mijn behagen doen stellen.
Hunne zwakheden waren menigvuldig; duarna zijn zij met ijver gekomen.
Ik zal niet verschijnen in hunne bloedige za-menkomsien; mijne lippen zullen hunne nt'.men niet gedachtig zijn.
Antiph. Gij, o Heer, zult mijn erfdeel mij wedergeven.
Intusschen neemt de Bisschop bij ieder en wijdeling, met eene schaar, aan vier zijden, eenig hoofdhaar iveg, daarna ook van de kruin, en legt het afgesnedene in eene daartoe bestemde schaal, terwijl ieder als hem het hoofdhaar afgeschoren wordt zegt:
De Heer is mijn erfdeel en mijn kelk; Gij zult mijn erfdeel mij wedergeven.
De Bisschop legl den mijter af, staat op. en zegt, naar de wijdelingen gekeerd blijvende:
Laat ons bidden.
Verleen, bidden wij U, Almachtige God ! dat deze Uwe dienaars, wier hoofdhaar wij heden ter Uwer liefde hebben afgeschoren, altoos in uwe liefde volharden mogen en bewaart hen onbevlekt len allen tijde. Door Christus, onzen Heer.
Amen.
sint. Dezen zullen den zegen des Heeren ontvangen, en barmhartigheid van God, hun Zaligmaker, want dit is hel geslacht dergenen die den Heer zoeken.
De aarde behoort den Heer toe en al hare volheid, het aardrijk en allen, die het bewonen.
Wam boven de zeeën heeft Hij het opgetrokken en het boven de watervloeden vastgesteld.
Wie zal den berg des Heeren beklimmen, of wie verblijven in Zijn heil gdom?
Die onbesmet van handen en zuiver van harte is: die niet ijdel bij zijne ziel zweert, noch zijnen naasten met eeden bedriegt.
Deze zal den zegen des Heeren ontvangen en barmhartigheid van God zijnen Zaligmaker.
Dit is het geslacht dergenen, die Hem zoeken, die het aanschijn zoeken van Jacob's God.
Opcm, o Vorsten, uwe poorten, en ontsluit U, eeuwige woontenten, opdat de Koning der heerlijkheid binnentrekke.
Wie is de Koning der heerlijkheid? Het is de sterke en vermogende Heer, de Heer, machtig in den strijd.
Opent, o Vorsten, uwe poorten, en ontsluit U, eeuwige woonlenlen, opdat de Koning der heerlijkheid binnentrekke.
\Aie is de Koning der heerlijkheid? De Heer der legermachten, hij is dc Koning der heerlijkheid.
Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den H. Geest.
Gelijk hel was in den beginne, en nu, en altijd, en in alle eeuwigheid. Amen
Anl. Dezen zullen den zegen, enz. als boven.
De Bisschop legt den mijter af, en wendt zich naar het altaar, zeggende: Laat ons hulden. Na-dal door de assistenten gezongen is: Buigen wij de knieën! il Staat op, keert de Bisschop zich tot de wijdelingen, zeggende:
Wil, o Heer! onze smeekingen goedgunsiig verhoeren, en deze Uwe dienaars quot;jquot; zegenen, die wij in Uwen H. Naam met hel geestelijk gewaad bcklceden, opdai zij, mei Uwe genade, aan uwe Kerk toegewijd blijven en het eeuwige leven mogen verwerven. Door Christus onzen Heer. Amen.
De Bisschop herneemt den mijter, zit neder, en bekleedt een ieder van hen met het wit ie kleed, telkens herhalende:
De Heer bekleede u met den nieuwen menseh.
die naai- God geschapen is, in rechtvaardigheid en ware heiligheid.
Den mijter afleggende, slaat de Bisschop weder op en zegt ;
Laat ons hidden.
Almachiig, eeuwige God, laat U verzoenen over onze zonden en zuiver deze uwe dienaren van alle slavernij des wereldschen kleeds, opdat, nu zij hetzelve hebben afgelegd, zij voor altoos aan uwe genade mogen deelachtig zijn; en dat uwe genade kracht het eeuwig erfdeel in hunne harten beware, zoo als wij de gelijkenis Uwer kroon hun op het hoofd doen dragen. Die met den Vader en den 11. Geest leeften heerscht. God in alle eeuwigheid. li. Amen.
Daarna spreekt de Bisschop zittende, hen aldus aan:
Geliefde Zonen! bedenkt, dat gij van heden af lot het kerkelijk rechtsgebied behoort, en de voorrechlen der gceslelijken geniet. Ziet dus wel toe, dal gij dit niet door uwe schuld verliest, maar tracht door uwe zedige kleeding, stichiend leven cn goede werken Gode le behagen. Hetgeen Hij u verleene door Zijnen heiligen Geest, i^. Amen.
Op de waarschuwing des Aartsdiakens begeven zich de gewijden naar hunne plaatsen terug.
[ 8 ]
WIJDING DER OSTIARII (D E U R B E W A A R D E R S.)
Na de eerste lesse zet de Bisschop zich weder in hel. midden des Altaars neder, en de Aartsdiaken roept de Wijdelingen op, zeggende:
Dat zij, die tol Ostiarii moeten gewijd worden, naderen.
Als zij dan in ivilte kleederen liggen neder gekitteld, spreekt de Bisschop hen aldus toe:
Geliefde Zonen! dewijl gij nu lot de waardigheid van Ostiarlus zult verheven worden, moet gij wel overwegen wnt u in het huis des Heeren le doen slaat. !)e Osliarius moei schellen, do klok luiden, de Kerk en Sacristie openen, en hel bock openen voor die prediken gaat. Ziet dus loc, dal door uwe onachtzaamheid niets van hetgeen in de kerk is verloren ga ; openl op den bepaalden lijd Gods Huis voor de geloovigen en houdt het voor de ongeloovigen altijd gesloten. En, zoo als gij met stoffelijke sleutels cene zichtbare kerk openten sluit moet gij ook het onzichtbare huis Gods, dat is de harte lt;!er geloovigen, door woorden en voorbeelden voor den duivel trachten af te sluiten, maar voorden Heer te openen, opdat zij het Ternomen
woord in het hart bewaren en met de daad volbrengen. Hetgeen de Heer door Zijne barmhartigheid u gewaardige te verleenen.
De Bisschop (jeeft hun in de rechterhand de sleutels der Kerk met deze woorden:
Gedraagt u zóó, dal gij aan God rekenschap zult kunnen geven van alles, wat door deze sleutels wordt afgesloten.
De Aartsdiaken geleidt hen naar de kerkdeur 0711 die te sluiten en te openen; doet hen de klok bliden en voert hen weder naar rfen Bisschop terug, die opstaat en zegt:
Laten wij beminde Broeders, God den Almach-tigen Vader smeeken, dat hij deze zijne dienaars, welke liij lol Ostiarii heelt verkoren, gelieve te zegenen : opdat zij met de meeste getrouwheid hunne bediening in het huis Gods op gezette lijden, daags en des nachts mogen vervullen, tol. hei aanroepen van 's Heeren naam, door de. genade van onzen Heer Jesus Christus, die met hem leeft in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeuwigheid, b). Amen.
(Zich naar hel altaar wendende zonder mijter) Laat ons bidden. De assistenten zingen: Buigt de knieën, b). Staat op.
[ 10 ]
De Bisschop keert zich iveder naar de wijdelingen zeggende:
Heilige lieer, Almachtige Vader, eeuwige God zegen t deze uwe dienaars tot de bediening der Ostiarii, opdat zij onder de wachters van Uw huis II ten dienste staan, en mei de uitverkorenen uwer vergelding deelachtig worden mogen. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer, die met U leeft en heerscht in de eenheid des !ï. Geestes, Goê. in alle eeuwigheid, li). Amen.
Zij keeren op bevel des Aartsdiakens, voeder naar hunne vorige plaats terug.
WIJDING DEE LEOTOEEN (L E Z E E S.)
Na de tweede lesse worden zij, even als bij de vorige Wijding, door den Aartsdiaken opgeroepen, en knielen voor den Bisschop, die, met den Mijter, in het midden des Altaars nederzit, en hen aldus toespreekt:
Veelgeliefde Zonen die tot Lectoren in Gods huis verkoren zijl. leert uwe bediening kennen en vervult haar. Want God is maditig, om in U zijne genade ter eeuwige volmaking te vermeerderen. De Lector moet lezen voor dengenen, die predikt, de Lessen zingen, liet brood en alle nieuwe vruchten zegenen. Tracht al-zoo Gods woorden, namelijk do lessen der heilige Schriftuur, duidelijk, klaar, tol versland en stichting der geloovigen, naar waarheid en on-vervalscht, le doen hooien, opdat de waarheid der Godelijkc Lessen door uwe onachtzaamheid niet verbasterd worde, inplaals van uwe toehoorders te onderrichten. Gelooft met het hart en vervuil in uwe werken dat gij met den mond voorleest; opdat, gij uwe hoorders door leer en voor-
[ 12 ]
beeld tevens onderwijzen moogt. Staat daarom, terwiji gij leest, op eene verhevene plaats in de Kerk, om door allen gehoord en gezien te worden. Dit zal eene afbeelding wezen, hoe gij «P een' verheven trap van volmaaktheid behoort ie staan, om aan allen, tlie U liooren en zien, tot een toonbeeld van een heuielseh leven te vertrekken. Hetgeen de Heer U door Zijne genade verleenen moge.
De Bisschop Qeefl hun het boek i n da rechterhand, zeggende:
Ontvangt dit, en weest verkondigers van Gods Woord, loo Gij uwe bediening getrouwelijk en met voordeel vervuld zult hebben, verkrijgt gij deel aan de vergelding dergenen, die van den beginne af omtrent des Hoeren Woord behoorlijk zich gekweten hebben.
(Opslaande) Laat ons, geliefde Broeders, God, den almachligen Vader, bidden, dat hij goedguns-ilg Zijnen zegen f over deze Zijne dienaars ge-geve uil te storten, welke hij onder het getal der Lezers wilt op netnen, opdat zij duidelijk mogen voorlezen, wat in Gods Kerk ge'ezen moet worden en heizelve ook in hunne wequot;ken nakomen. Door onzen Heer Jezus Christus, Zijnen Zoon, die met hem leeft en heerseht, in de eenheid des heiligen Geesies, God in alle eeuwigheid. Amen.
[ 13 ]
(Zich naar het altaar keerende, zonder mijter), Laai ons bidden. De assistenten zingen: Buigt de knieën. Slaat op.
De Bisschop keert zich weder tot de wijdelingen, zeggende:
Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige G'kI, zegen deze Uwe dienaars tot de bediening van Leelor, opdat zij, door hel gestadig lezen, bekwaam worden, om uit te spreken, wat gedaan moet worden, en hetzelve in hunne werken ook te volbrengen. Door Jesus Christus, Uwen Zoon, onzen Heer, die met U leeft en heerscht in de eenheid des heiligen Geesies, God in alle eeuwigheid. Amen.
Op de waarschuwing van den Aarstdiaken keer en zij naar hunne vorige plaatsen terug.
[ 14 ]
-----
WIJDING DER EXORCISTEN (BEZWEERDERS)
Na de derde lesse worden de Wijdelingen op dezelfde wijze voor den Bisschop geroepen, die hen aldus toespreekt:
Veelgeliefde Zonen, dewijl gij nu tol de bediening van Exoreist zuil verheven worden, moet gij weten, wat gij ontvangt. De Exorcist moet de duivelen uitdrijven, degenen, die niet com-municeren, doen vertrekken; alsmede water ijij het heilig Dienstwerk aanbrengen. U wordt derhalve de macht gegeven, om den bezetene de handen op te leggen. Door de genade des heiligen Geestes, dc; oplegging uwer handen en de. woorden der bezweering worden de booze geesten uit dc bezetene lichamen verdreven. Daar gij alzoo uit de lichamen van anderen de duivelen verjaagt, moet gij uit uwe ziel en lichaam alle onreinheid en boosheid verbannen, om niet overwonnen te worden door dezelven, die gij. krachtens uw ambt, van anderen verwijdert. Leert, uit uwe bediening, over alle ondeugd heer-schen, opdat de vijand ,n uwe zeden niets hei zijne kunne noemen. Immers dan zult gij te recht over de kwade geesten van anderen gebied
voeren, als gij eerst in U zeiven hunne menigvuldige boosheid zult zijn te boven gekomen. Zoo doet de Heer ü handelen door Zijnen heiligen Geest.
De Bisschop geeft hun het Boek der Hezwee-vingen (of ook het Missaal of Pontificaal] in de rechterhand, seqgende:
Neemt dit; prent het irf Uw geheugen en ontvangt de macht om den bezetenen de handen op te leggen, zoowel den gedoopten, als dengenen, die tot den heiligen Doop worden voorbereid.
[Opstaande). Laat ons, allerliefste Broeders, God, den Almachtigen Vader, ootnioedig smeeken, dat Hij deze Zijne dienaars tot het arnbt der Exorcisten gelieve te ze 7 genen, opdat zij geestelijke gezagvoerders mogen wezen, tot het verdrijven der duivelen uit de bezetene lichamen, met al hunne menigvuldige boosheid. Door Zijnen Eeniggi'boren Zoon, onzen Heer Jesus Christus, die met Hem leeft en heerscht in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeuwigheid. r), Amen.
Hij wendt zich naar het altaar, zonder wijter, zeggende:
Laat ons bidden. De assistenten zingen: Buigt de knieën, ii). Slaat op.
De Bisschop keert zich weder tiaar de wijdelingen en zegt:
Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige God, gewaardig U, deze Uwe dienaars tot de bediening
der Exorcisten te quot;jquot; zegenen, opdat zij, door de oplegging der handen, en de woorden huns raonds. macht en gebied hebben lot beteugeling der onzuivere geesten; opdat zij waardige geneesheeren mogen wezen in Usve Kerk, gesterkt door de gave der genezing, en door eene hemelsche macht. Door onzen Heer Jesus Christus, Uwen Zoon onzen Heer; die met U leeft en heersehl, in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeuwigheid, it;. Amen.
Op de waarschuwing des Aartsdiakens, keert-n zij naar hunne plaatsen terug.
WIJDING DER EXORCISTEN (BEZWEERDERS)
Na de derde lesse worden de Wijdelingen op dezelfde wijze voor den Bisschop geroepen, die hen aldus toespreekt:
Veelgeliefde Zonen, dewijl gij nu tot de bediening van Exorcist zult verheven worden, moei gij weten, wat gij ontvangt. De Exorcist moei de duivelen uitdrijven, degenen, die niet com-muniecrcn, öoen vertrekken; alsmede water bij het heilig Dienstwerk aanbrengen. U wordt derhalve de macht gegeven, om den bezetene de handen op Ie leggen. Door de genade des heiligen Geestes, de oplegging uwer handen en de woorden der bezweering worden de booze geesten uit de bezetene lichamen verdreven. Daar gij alzoo uil de lichamen van andoren de duivelen verjaagt, moet gij uit uwe ziel en lichaam nlle onreinheid en boosheid verbannen, om niet overwonnen te worden door dezelven, die gij, krachtens uw ambt, van anderen verwijdert. Leert, uit
[ 18 ]
uwe bediening, over alle ondeugd heerschen, opdat de vijand in uwe zeden niets het zijne kunne noemen. Immers dan zult gij te yecht over de kwade geesten van anderen gebied voeren, als gij eerst in U zeiven hunne menigvuldige boosheid zult zijn te boven gekomen. /00 doet de lieer U handelen door Zijnen heiligen Geest.
De Bisschop geeft hun het Boek der Bezweeringen [of ook het Missaal of Ponteficaal) in de rechterhand, zeggende :
Neemt dit; prent het in Uw geheugen en ontvangt de macht om den bezetenen de handen op ie leggen, zoowel den gedoopten, als dengenen, die tol den heiligen Doop worden voorbereid.
(Opslaande). Laat ons, allerliefste Broeders, God, den Alniaehiigen Vader, ootmoedig smeeken, dat Hij deze Zijne dienaars tol het ambt der Exorcisten gelieve te zef genen, opdat zij geestelijke gezagvoerders mogen wezen, 1 o het verdrijven der duivelen uit de bezetene lichamen, met al hunne menigvuldige boosheid. Door Zijnen Eenig-geboren Zoon, onzen Heer Jesus Christus, die met Hem leelt en heerscht in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeuwigheid, tij. Amen.
Hij wendt zich naar het altaar, zonder mijtei, zeggende :
Laat ons bidden. De assistenten zingen: Buigt de knieën, .ii) Staat op.
De Bisschop keert zich weder naar de wijdelingen en zegt !
Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige God,
[ 19 ]
gcwaardig U, deze Uwe dienaars lol de bediening der Exorcisten le f zegenen, opdat zij, door de oplegging der handen, en de woorden huns monds. macht en gebied hebben tot beteugeling der onzuivere geesten; opdat zij waardige geneesheeren mogen wezen in Uwe kerk, gesterkt door de gave der genezing, en door eene hemelsche macht. Door onzen Heer Jezus Christus, Uwen Zoon, onzen Heer; die met U leeft en heerscht, in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeuwigheid. i^. Amen.
Op de waarschuwing des Aartsdiakens, keer en zij naar hunne plaatsen temg.
[ 20 ]
WIJDING- DER AGOLYTHEN (LIGHTDRAGERS).
Na de vierde lesse zet de Bisscliop zicli weder in liet midden des Allaars neder, en spreekt, met den Jlijtei op het iiooid, de Wijdelingen, die voor hem geroepen en nedergeknield zijn, aldus toe:
Veelgeliefde Zonen ! dewijl gij nu lol Acolvthen zuil verheven worden, behoort gij le overwegen, wal feij zuil aanvaarden. Uwe bediening zal beslaan in het dragen van den kandelaar mei de waskaars, hel ontsteken der lichten en lampen in de Kerk, alsmede het aanbrengen van wijn en waier lol de allerheiligste Offerande. Traeht derhalve deze uwe plichten waardig te volbrengen. Want gij zuil Gode niet behagen, zoo gij voor Hem hel licht in de handen draagt, en desniettegenstaande slaven der duisternissen blijft, en aan anderen een voorbeeld van trouweloosheid geeft. Maar, zoo als de Waarheid zelvj zegl: Uw licht sehijne voor de monschen, op.lal zij zien mogen dal uwe werken goed zijn, en uwen Vader in den
[ 21 ]
Hemel verheerlijken; en de Apostel Paulus ; Blinkt als lichtende fakkels te midden van een boos en bedorven geslacht, en behoudt het Woord des levens. Omgordt dan uwe lendenen, en draagt brandende lichten in de handen, opdat gij kinderen des lichts moogt wezen. Werpt de werken der duisternis van u af, en bekleedt u niet de wapenen des lichts. Want eertij Is waart gij duisternis, maar Ihans zijt gij liclil in den Heer; wandelt dus als kinderen des lichts. Kn de Apostel verklaart zelf, welk licht hij zoo gedurig aanprijst, als hij laat volgen : De vrucht des lichts bestaat in allo goedheid, rechtvaardigheid en waarheid. Weest alzoo ijverig in alle rechtvaardigheid, goedheid en waarheid, om zoowel U zeiven, als anderen, en ook de Kerk Gods te verlichten. Immers dan zult gij op eene waardige wijze, bij de heilige geheimen, wijn en water aanbrengen, als gij zeiven door een zuiver leven en goede werken, Gode als een offer zijt opgedragen. Hetgeen de Heer u door Zijne barmhartigheid verleene.
De Bisschop (jeefl hun den kandelaar met eene niet aanyestukeae knars in de rechterhand, zeggende:
Ontvangt den kandelaar, met de kaars, en weest verbonden tot het aansteken der kerklichten, in den Naam des Heeren. r) Amen.
De Bisschop doel hun dc ledige Ampule aanraken, sey (jende:
Ontvangt de Ampule, om wijn en water aan te brengen voor hot H. Sacrament van Christus Bloed, in den Naam des Heeren. t^ Amen.
[ 22 ]
(Opslaande.) Beminde Broeders! smeeken wij God, den Almachtigen Vader, dat hij deze Zijne dienaars wilt zegene !ot de bediening der Aco-lythen, opdat, terwijl zij een zienlijk licht in de handen dragen, hunne zeden ook als een geestelijk licht mogen uitschijnen, door de genade van onzen Heer Jesus Christus, die met Hem en den heiligen Geest leeft en heerscht. God in alle eeuwigheid, r). Amen.
^2ich zonder mijter ncicir het (tltciav keerenile
Laat ons lgt;iddcn.
De Assistenten zingen: Buigt de knieën, ft. Staal op.
De Bisschop wend zich weder naar de vijdeliu-yen. en zeqt.
Heilige ïleer. Almachtige Vader, eeuwige God ! tlie door Jesus Christus, Lwen /0011, onzen Heer, als ook door zijne Apostelen het licht Uwer klaarheid in deze wereld hebt afgezonden, en die om het oude handschrift dal tegen ons was uitgevaardigd, te vernietigen, hetzelve aan den roemvollen standaard van het kruis Uws Zoons hebt vastgehecht, en die ook bloed en water, uit Zijne zijde, tot zaligheid des menschelijken geslachts, hebt willen doen vloeien, gewaardig ü.. deze Uwe dienaars tot de bediening der Acolythcn ie y zegenen, opdat zij aan uw heilig altaar getrouw hunnen plicht vervullen mogen, in het ontsteken der lich ten in Uwe Kerk, en het bezorgen van wijn en water bij de Allerheiligste Offerande van het Bloed Uws Zoons. Ontvonk, o Heer ' hunne zielen en
[ 23 ]
harten door hel vuur Uwer liefde, opdat zij, be schenen door den glans van Uw aanschijn, getrouwe dienaars in de heilige Kerk wezen mogen. Door denzclfden Christus, onzen Heer. Amen.
Laat ons bidden.
Heilige Heer, Almachtige Vader, eeuwige God! die aan Moses cn Aaron bevolen hebt, dat in de Tent des Verbonds lichten zouden ontstoken worden, zegen deze f Uwe dienaars, opdat zij Acoly-then mogen wezen in Uwe Kerk. Door Christus, onzen lieer. i^. Amen.
Laat ons bidden.
Almachtige, eeuwige God, bron des lichts en oorsprong aller goedheid, die door het waarachtige licht van Jezus Christus, Uwen Zoon, de wereld verlicht hebt, en vrijgemaakt door het geheim Zijns lijdens, zegen f deze Uwe dienaars, welke wij thans tot Acolylhen wijden. Wij smeeken van uwe barhartigheid ; stort het licht der wetenschap in hunne harten, en besproeit die met den dauw Uwer genade, opdat zij hunne bediening zóó uitoefenen, dat zij de eeuwige belooning verwerven mogen. Door denzclfden Christus, onzen Heer. r). Amen.
Zy keer en, ah te voren, tiaar hunne plaatsen terug.
Daarna leest de Bisschop het laatste Evangelie, tn eindigd daarmede de plechtigheid.
[ 24 ]
WIJDING DER SUBDIAKENEN.
Voor cle wijding der Sub-diakenen bereidt men den ledigen kelk mot de pa-tene er over, de pullen met Itanddoekje en het. epistelboek.
A'rt de wijding der lichtdragers (acohjlhen) treedt de Bisschop, den mijter veder aanvaard hebbende, naar zijnen zetel of naar den armstoel aan de zijde des epistels; alwaar hij met den mijter gedekt, nederziltende, uit het hem, met eene kaars, cuxnyebu-den boek het vierde Graduale, of het vierde Alleluja, indien de wijding gedurende het octaaf van Pinksteren plaats heelt, leest: middelerwijl wordt hetzelfde Graduale of Alleluja door het koor gezongen. Waarna de Bisschop opslaat, den mijter aflegt en naar het altaar gekeerd de vierde Collecte zingt.
Dit geëindigd zijnde zit hij neder na den mijter weder aanvaard te hebben en wordt de vijlde Lesse gezongen. Middelerwijl treden twee assistenten met het boek en de kaars naar den Bisschop, die nil hetzelve dezellde Lessen leest. Daarna keert de Bisschop naar zijnen zetel voor het midden des altaars terug en de aartsdiaken zich tot degenen, die gewijdt moeten worden, keerende, zegt:
[ 25 ]
Dat zij, die tot sub-diaken gewijd moeten worden naderen.
En de notarins roept Se elk afzonderlijk zegyende: N. onder den lilel \an de kerk N.
N. onder den tiiel van zijn pairimonium. Broeder N. van de orde N. onder den titel van armoede.
En zoo vervolyens; en elk yeroepene antwoordt: otegenwoordig» en nadert den Bisschop.
Alle die tol sub-diaken zullen gewijd worden, moeten gekleed zijn met de amicte, doch niet over het hoojd, met de nlhe en de cinyel; de matii-pel in de linkerhand houdende, de tuniek over den linkerarm hangende en eene kaars in de rechterhand.
ff 'anneer dus al degenen, die tot sub-diaken ge-wijd zullen worden, op tenen behoorlijken afstand voor den Bisschop staan, spreekt de Bisschop, zittende en met den mijter op hel huojd, hen in de volgende bewoordingen toe; fff'anneer zij echter alle religieuzen zijn, wordt deze toespraak weggelaten) Zeer geliefde Zonen, die tol de orde van het sub-diakonaat gaal bevorderd worden, gij moei her haaldelijk en aandnehtig overwegen, welken lasl gij heden vrijwillig verlangt op u te nemen. Wam tol nog toe zijl gij vrij, en gij mongt, naar goed dunken, lot de wereld lerugkeeren; doch wanneer gij deze orde zult ontvangen hebben moogt gij n'et meer van uw voornemen afgaan, maar moet gij aliijd met God, wien ie dienen, regeren is, uwen omgang houden : de zuiverheid, door zijne hulp, bewaren en allijd verbonden blijven tot de
[ 26 ]
dicust der Kerk. Bedenkt u dus, terwijl het nog tijd is, en indien gij in uw heilig besluit wilt volharden, treedt dan, in den naam des Heeren, nader.
Terwijl zij alsdan naderen en voor den Bisschop nederkmelen, roept de aartsdiaken de over.igen, die gewijd moeten worden zeggende;
Dal zij, die tot diaken en priesters gewijd moeten worden, naderen.
Terwijl zij toetreden, schikt de aarstdiaken hen namelijk die lot diaken gewijd zullen ivorden, gekleed met de awicte, de albe, de dn gel en de manipel, de slool in de linkerhand houdende, de dal-mntiek over den linkerarm hangende en in de rechterhand eene kaars, aan de zijde des epistels, met het aangezicht naar het altaar gekee'd; en die lot priesters gewijd zullen u-orden, gekleed met de mmicte, de albe, de cingel, de manipel, omhangen met de stool, op de wijze der diaken, de kasuifel over den linkerurm, een u)it honddoekje in de linker- en eene kaars in de rechterhand houdende, te-gen over den Bisschop en het midden des altaars, insgelijks met het aangezicht naar het altaar gekeerd. Nadat zij aldus geplaatst zijn, knielt de Bisschop, den mijter op hel hoofd houdende, voor den armstoel neder, op den bovensten trap of de vlakte des altaars gereed gezet, en (d degenen die gewijd zullen worden, leggen zich, M op zijne plaats, op de vloerkleeden neder; de bedienaars en oudere assistenten knielen alleenlijk en de geestelijkheid begint de Litanie van alle Heiligen, ter-
jg wijl het koor antwoord; of wanneer de dienst zon-
ilt der sany verricht wordt, bidt de Bisschop voor en
li, de bedienaars en assistenten aniwoorden.
(Achter: Dat gij aan alle overledene geloovigen
•)p enz.) staat dê Bisschop op, met den mijter, en
He zich tot deyenen, die gewijd moeten worden, keer -ende, den staf in de linkerhand houdende, terwijl
e- de laatstgenoemden neder blijven liggen, zeg hij:
Dal gij u verwaardigt deze uitverkorenen te
en zejgenen.
p- Hj. Wij bidden U, verhoor ons.
■et- Andermaal zegt hij:
ll_ Dat gij u verwaardigt deze uitverkorenen te
•/i- zefgtnen en te hei'i'ligen.
•iet Wij bidden U, verhoor ons.
lot Ten derde male zegt hij:
je Dat gij u verwaardigt deze uitverkorenen te ze-ien fgenen, te heifiigen en ie consafi reren. fel Wij bidden U, verhoor ons. in- Daarna knielt hij weder voor den armstoel, larie- wijl het koor de litanie: Dat gij U verwanrdigl irs, ons te verhooren, tot het einde toe zingt. Deze (je. qeeindigd zijnde, staat de Bissc/iop op en zet zich, de met den mijter op het hoofd, voor het midden des 00r allaurs neder, en de aartsdiaken zegt met luider de stemme:
die Dat degenen, die tot diaken en priesters ge-
jne wijd moeten worden, zich verwijderen.
en Nadat deze zich naai eene geschikte plaats, van
',(e~ waar zij den dienstverrichtingen Bisschop kunnen zien, begeven hebben, wordt tot de wijding der sub-
[ 28 ]
d(
diaken overgegaan. Deze alzou in eenen kriny. ra
naar de orde, voor den Bisschop neder knielende, tn
vermaant hen de Bisschop, zeyyende ■ v!
Zocr geliefde Zonen, nu gij op hot punt zijl vc de orde van hel sub-diakonaiil le ontvangen, he- g( denkt ernstig, welke bediening u toevertrouwd ai wordt. Trouwens de subdiaken moet hei water d( voor de dienst des aliaars gereed maken; den ki diaken bedienen ; hel kleed, dat hel altaar dekt di en de eorporaals wasschen ; den diaken den kelk sc en de patene, welke bij de offerande gebruikt ' sr worden, aanbieden. De offeranden, welke naar le hel altaar gebracht worden, worden loonbrooden si genoemd ; van deze offers moet hij niet meer lij op het altaar nederleggen als voor het volk loc- in reikend is, opdal er niets in de sakristie aan w hel bederf overgegeven worde. Het linnen, het- G welk op hel altaar gespreid ligt, moet in een di ander val gewassehen worden dan de eorporaals. ui in het water waarin de eorporaals gewassehen ei zijn, mag geen ander linnen gewassehen wor- tr den, en hel water zelfs moet, na het wassehen, vi in de doopvont gestort worden. Tracht dus om, m terwijl gij de uitwendige diensten, welke wij ge- to noemd hebben, rein en zorgvuldig verrieht, het li inwendige, dat zij verbeelden, te volbrengen, zi Wanl bet altaar der H. Kerk is Christus zelf 1c zoo als Joannes getuigt, die in ^ijn boek der ir Openbaring zegt, een gouden altaar gezien te hebben, slaande voor den troon, op en door het- d welk de offers der geloovigen aan God den Va-
[ 29 ]
der worden toegewijd. Het linnen en de eorpo-(j, raals van dat altaar zijn de ledematen van Chris-e, lus, dat is Ie zeggen : Gods geloovigen, waarvan de Heer als met kostbare klecderen omge-ijt ven is, zoo als do Psalmist zegt: De Heer heelt e- geregeerd, Hij is met eere omgeven. De II. Jo-d amies beeft ook in zijne openbaring den Zoon or des menseben gezien, omgeven van eenen gouden gt;n kr.ins, dal is, het heir der heiligen. Indien het kt dus gebeurt, dat de geloovigen zich, uit men-|k schelijkc zwakheid, door eene of andere vlek bekt smelten, is het aan u, het waler der henielsehe [ir leer uit Ie deelen, waardoor gij gezuiverd lol hel •n sieraad des altaars en de dienst van de godde-['r lijke offerande wederkeeren. Weest dus zoodanig e- in hi'l ware en Katholiek geloof bevestigd, dal gij in waardiglijk de goddelijke offeranden en de Kerk t- Gods, dat is hel lichaam van Chrislus, kunt be-;n dienen, want zoo de Apostel zegt: Alles wat niet s. uil hel geloof is, is zonde, scheuring en huilen de mi eenheid der Kerk. Daarom, indien gij tol heden r- traag jegens de Kerk geweest zijl, moet gij zoo-i, veel le naarsliger zijn ; indien gij tot nu geslui-n, merd hebt zoo veel te waakzamer. Indien gij e- tot nu toe onmatig geweest zijl, zoo veel le ma-et liger; indien gij lot nog toe zinnelijk geweest n. zijl, zoo veel le kuiseher. Hetgeen Hij u ver-lf leenen moge, die God zijnde, leeft en hcerscht er in alle eeuwen. Sj, Amen.
Daarna neemt de Bisschop den ledigen kelk met
t- de putene er op gelegd en reikt dien aan allen toe, i-
die den zehen, een voor een, met de rechterhand
aanraken, ter/rijl de Bisschop zegt: ^♦'
Ziel loe wiens dienst u wordt toevertrouwd, roc:
daarom vermaan ik u dat jiij u zoo gedraagt, dat ''g'
gij Gode beliagelijk moogi zijn. f'cr
£n de aartsdiaken neemt de pullen met wijn uw
en water en de schaal met het handdoekje en reikt w'j
hmi dezelve toe, welke zij insgelijhs moeten aan- s'ei
raken. en
Daarna slaat de Bisschop op en naar het volk 1111
gekeerd, zegt hij, staande en met den mijter op ZIJ
het hoofd: rcii
Laai ons onzen God en Heer bidden, beminde om
broeders, dat Hij zijnen zegen en genade uitstort- U
over deze zijne dienaren, welke Hij «ieli verwaar- t'er
digd heeft tot de bediening van bel sub-diako- IV-naat te roepen; opdat zij, hunne dienst getrouw '
voor zijn annsobijn waarnemende, de beloonin- ,er
gen, aan de heiligen toegezegd, mogen verwer- sc''1
ven, dnor den bijstand van onzen Heer Jesus ove Chrisius, die met Hem leeft en heersebt in de '
eenheid des II. Geestes, God in allo eeuwen der ^e
Daarna den mijter afleggende, en naar het altaar gekeerd, zegt de Bisschop: Laat ons bidden. va' En de bedienaars: Buigen wij onze knieën, lï.
En de Bisschop, zich naar degenen, die gewijd dei
worden en nedergeknield zijn, kei rende, zegt zon- An der mijter:
Heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God, zoi
'tand verwaardig U deze uwe dienaren, welke Gij tot de bediening van het sub-diakonaal hebt willen iW(j roepen, te zejgenen; opdat Gij hen in uw hei-(jal ligdom tot nauwgezetie en zorgvuldige bewakers der bcmelsclie krijgsmacht maakt, zij getrouwelijk wijn uwe heilige allaren bedienen, en de geest van reikt wijsheid over lien ruste; de geest van raad en aa)l_ sterkte, de geest van wetenschap en godsvrucht, en Gij hen vervult niet den geest uwer vreeze, Voll, en hen in de goddelijke dienst versterkt, opdat ,• 0p zij metterdaad gehoorzaam en melteru oord bereidvaardig, uwe genade mogen erlangen. Door inde onzen Heer Jcsus Christus, uwen Zoon, die met ori- U leeft en hcerscht in de eenheid van denzeif-aar_ den H. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen, ako- Amen.
ouw JVnarna de Bisschop neder zittende en den nüj-
nin- ter aanvaard hebbende, de amide, ivelke over de, iver- schouders deryenen, die gewijd moeten worden, ligt: esus ocer hoofd van elk hunner plaatst, zeggende , de Ontvang de amicte, waardoor de berisping met
der de stem beieekend wordt, in den naam des Vadders, des Zoonsfen des H.'fGeestes. i^. Amen t al- Daarna hangt hij de manipel om den linkerarm
den. van ieder, zeggende:
nj. Ontvangt de manipel, waardoor de vruchten der
goede werken beteekend worden. In den naam •wijd des Vafders, des Zoonsf en des H. fGeestes tï). so?!- Amen.
Aldus hangt hij elk hunner de twuek om, of God, '00 er slechts eene tuniek is, hangt hij dezelve
[ 52 ]
aan ieder afzonderlijk om, lol aan de schovj}ers, en dezelve teniyiiemeude, hangt hem len Ikiitsle f/eheel om, lot een ieder afzonderlijk zeggende:
Dc lieer omhangc u incl hel kleed van vreugde cn niet hel gewaad van blijdschap, in den naam des Vafders, des Zoonsf en des H.fGeestes. i^. Amen.
Eindelijk neemt hij en overreikt hun het Epis-lelboek, hetwelk zij gezamenlijk mei de. rechterhand aanraken, zeggende:
Onlvang hel hoek der Epistclen en bezil dc macht om dezelve in de kerk Gods le lezen, zoo voor levenden als voor dooden. In den naam des Vafders, des Zoonsf cn des li.fGeestes. Amen.
Nadat alles verrigt is, begeven zich de gewij-den, op den wenk des Aartsdiakens, naar hunne plaatsen terug; een nieuwe geuijden echter, met de tuniek, bekleed, leest de Epistel op zijn tijd.
Nadat de sub-diakenen yeivijd zijn, treedt de Bisschop, den mijter weder aanvaard hebbende, naar zijn zetel of naar den. armstoel aan de zijde des Epistels, alwaar hij. Diet den mijter yedekt, neder zittende, terwijl men hem het boek en de Laars aanbiedt, den lofzang Bcncdiclus es, o/'Alleluja met het vers Benedielus es, indien het onder de octaaf van pinksteren is, leest. Middelerwijl wordt yezegde tof zang of het Alleluja met het vers, ats boven, gezongen. Na het eindigen, staat de Bisschop op, na den mijter afgelegd te hebben, en naar het altaar gekeerd, zegt hij op de gewoon wijze Gloria in exelsis Deo, indien het onder de octaaf van. Pinksteren is, en terwijl hel koor vervolgt, zit hij, met den mijier bedekt, neder. Na het eindigen, legt hij den mijter af, staat op, en naar het volk gekeerd zegt hij Pax vobis of Do-minus vobismim, indien de Gloria in exelsis niet gelezen moet worden, en naar het altaar gekeerd, zingt hij hel gebed der Mis van den dag, met het volgende gebed voor de gemijden en de te wijden, onder eenen enkelen uitgang: Door onzen Heer.
GEBED. zijn
■loijo
NVij bidden U, Heer, verhoor de gebeden der '
smeekenden, en bewaar door eene altijddurende V
bescherming degenen, die U met een godvruchtig I
bnrl dienen; opdat wij, i!oor geene stoornissen Z
verhinderd, aitijd met eene vrre onderwerjiing weti
uwe iieilige dienst verrichten. Door onzen Heer ninj
Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leeft enz. I
Dit (jehed yeetndigd zijnde, zit de Bisschop !U'- 9aa
der, aanvaardt den mijter, en hem het hoek met de ' kaars aanyehoden zijnde, leest hij den Epistel, Mid-
delerwijl zinyt een der menw gewijde sub-diakenen ^
den Epistel. Jf'aarna de Bisschop opstaat en met z('n
den mijter op het hoofd, naar den armstoel voor het ^ez
altaar treedt en daar neder zit. De tot diaken te van
xcijdene, worden door den aartsdiaken neroepen zen- WCI
geide: Golt;
Dat degenen, die tot het diakonaat gewijd moe- ^of ten worden, naderen.
IVOI
Zij worden door den notarivs hij hunne namen en geroepen, doch zonder eenige vermelding van litel.
Deze. met de (tinicte, de athe, de cingel en de len
manipel gekleed, de stool in de linkerhand, en eene we
kaars in de rechter, en de dalmdliek over den linker- yy,
arm houdende, en in een kring voor den. Bisschop ]jCf
nedergeknield zijnde, draagt de Aartsdiaken hen wcl
aan den Bisschop voor, zeggend3: „ij(
Xeer eerwaardige Vader, de heilige Moeder de ha pii;
tholieke Kerk, vraagt dat gij deze hier tegenwodrdig ral:
[ 55 ]
zijnde sub-diuken tot het amht van het dvtkoHuxil wijdt.
De Bisschop vraagt,, zeggende:
Weet gij dat zij zulks waardig zijn? De Aartsdiaken antwoord:
Zooveel de menschclijkc zwakheid gedoogt te weten, weet en getuig ik dat zij tot de bediening van dit ambt waardig zijn.
De Bisschop antivoordt: Gode zij dank. En gaat jot hunne wijding over. foor af spreekt de Bisschop, zittende met den mijter op het hoofd, de (feestelijkheid en het volk toe, zeggende'
Met de hulp van den Heer onzen God, en onzen Zaligmaker -lesus Christus, bestemmen wij deze hier tegenwoordige sub diaken tot de orde van het Diakonaal. Imlien iemand iets legen ben weet in te brengen, hij kome voor God en om God met vertrouwen te voorschijn en zegge het: doch dat hij zijnen stand indachtig zij.
Kn na een oogenhlik stilte, richt de Bisschop zijne ivoorden tot degenen, die gewijd moeten worden, en vermaant hen, zeggende:
Zeer geliefde Zonen, die tot de orde der Levi-ten gaat bevorderd worden, bedenkt vooral, tot welken hoogen graad in de kerk gij opklimt. Want de plicht eens diakens is, aan het altaar te bedienen, te doopen en te prediken. ïn de oude wet werd uil de twaalf stammen die van Levi alléén uitverkoren, om iloor eenc bijzondere roeping, naar eenen altijddurenden regel, bij ;hct labernakcl Gods en zijne offeranden dienst te
[ 36 ]
verrichten. En aan dien slam werd een zoo hooge waardigheid toegekend, dut niemand, die niel uil denzelven gesproten was, tol die goddelijke dienst loegelaien werd of bij dezelve bedienen niocht, zoodal dezelve, door een groot erfelijk voorrecht, de stam des Heercn mocht zijn en gehcelcn worden; van dezen draagt gij, zeer geliefde Zonen, thans de n naam en de bediening, omdat gij in den dienst van hel tabernakel des getuigenis, dat is, van de Kerk Gods, gekozen wordt tol hef ambt der Leviten, welke 11 de voorhoede ge-plaaist, door een onophoudelijken strijd de vijanden bevecht, van waar de Apostel zegt; Aan ons is het niel om legen bet vleeseh en liet bloed mede te strijden; maar tegen de vorsten, en de machten, tegen de wercldsche rcgeerdeis dezer duisternissen, legen den geest der hoosheid, met hemelsche wapenen. Welke Kerk Gods gij, als ^cn tabernakel, dragen en met heilige versierselen voorzien moet, door eene goddelijke predikingen een volmaakt voorbeeld. Want Levi be-leekeni loegenaderd of opgenomen. Kn gij, zeer geliefde Zonen, die uit dit voorvaderlijk erfdeel uwen naam ontleenl, weest opgenomen, ver van de vleeschelijke begeerlijkheden, van de aardschc neigingen, welke de ziel bestrijden; zijl rein, zuiver, onbevlekt, kuisch, zoo als het den bedienaars van Christus en uildeelers der geheimen Gods betaamt, opdat gij waardiglijk gevoegd wor-det bij het getal dergenen, die dezen kerkdijken graad bekleeden: opdat gij waardig moogt zijn.
het erfdeel en de geliefkoosde stam des Ueeren Ie zijn. En gij, medebedienaars en medewerkers van het Lichaam en Bloed des lïeeren, weest onldaen van alle begeerlijkheden des vleesches, zoo als de Schrift zegi ; Weest rein, gij die de vaten des Heeren draagt. Gedenkt dat de heilige Stephamis, vooral uil lioofde zijner kuischcid, tot deze bediening door de Apostelen verkozen werd, Draaft zorg dat gij aan degenen, aan wie gij het Evangelie met den mond predikt, hetzelve ook door levendige werken verkondigt, opdat van n gelegd worde; Zalig zijn de voelen der verkondigers van den vrede der verkondigers van het goede. Hebt uwe voeten geschoeid met de voorbeelden der Heiligen, in de voorbereiding van het Evangelie des vredes. Heigeen de Heer u door zijne genade verleene. r. Amen.
Daarna, als er (jeene subdiakenen gewijd zijn, lefjgen al degenen die gewijd moeten worden, zich op den grond neder, en de Bisschop knielt voor zijnen armstoel en de litanie wordt gezongen, en de te wijdene, worden door den Bisschop gezegend, zoo als hie? hoven hij de wijding der snh-diakenen gezegd is. Daarna staan de te wijdene op, doch blijven knielende, en de Bisschop op zijnen curnstoet zittende, 'met den mijter op het hoofd, spreekt met eene duidelijke slem de geestelijkheid en het volk aldus aan:
Dat een algemeene wensch, een algemeen gebed opga; opdat, door het gebed der geheele Kerk, deze, die tot de bediening van hel Diako-naat voorbereid worden, door de wijding der Le-
[ 38 ]
vilischc zefgoning verlicht worden, en door cenen geestelijken omgang schitterende, in de genade der Heiligmaking uillilinken; dit verleene onze Heer Jesus Christus, die mei den Vader en den II. Geest leelt en hecrscht. God in alle eeuwen der eeuwen.
De Bisschop npslaoiide. den mijter op hel hoofd houdende, keert zich naar de te wijdene en leest met luider stem:
Veelgeliefde broeders, laat ons God den Al-magtigen Vader bidden, dat hij over dc;'.c zijne dienaren, welke Ilij zich verwaardigd heeft, tot de bediening van het diakonaat op ie nemen, de genade zijner zegening barmhartig uit:iorte, en de gaven der gegevene wijding genadiglijk in hen be-wan; en onze gebeden barmhartig aanhoore ; opdat Ilij hetgeen door onze bediening zal verricht worden, door zijne hulp genadiglijk voltrekke ; en degenen, welke wij, naar onze overtuiging, ver-meenen voorgesteld te moeten worden, de heilige geheimen te voltrekken door zijne zefgening heilige en bevestige. Door zijnen eeniggeboren Zoon onzen lieer Je.ns Christus, die. God, met Hem en den II. Geest, leeft en beerscht.
En, den mijter afleggende en de hand?/t voor zich uitgestrekt houdende, zegt hij:
In alle eeuwen der eeuwen, tï. Amen. y. De Heer zij met u.
lï. En met uwen geest.
y. Verheft uwe harten. amp;. Wij hebben dezelve ot den Heer gericht.
[ 59 ]
v. /.eggen wij ilen Heer onzen God dank. K. Dit is waardig en rechlvaardig.
v. Het is inderdaad billijk en rechtvaardig, plioli-lig en heilzaam, dat wij ü altijd en alom dank zeggen. Heilige Heer, almachtige Vader, eeuwig Goii, gever van alle eer, uitdoeier der rangen en beschikker der bedieningen, die in ü zelve blijvende, alles vernieuwt cn alle dingen beschikt; door uw woord, uwe kracht en uwe wijsheid, .fesus Cliristus, uwen Zoon, onzen Heer. met eciie eeuwige voorzienigheid voorbcrcidl, en alles ter geschikler tijde beschikt. Aan wiens Lichaam, namelijk uwe Kerk, door hemelschc genaden uilblinkcnde, door de onderseheiding barer leden verbonden en dooi' de wonderbare regeling van het geheel vereenigd. Gij verleent, in de toe neming van uwen tempel aan ie groeien en zich te verspreiden; voorde vervulling van de heilige bediening, drie graden van bedienaren, die voor uwen naam strijden, aanstellende; daartoe van den beginne de zonen \;'n Levi uitkiezende, die in de geheimzinnige verrichtingen van uw huis in trouwe bewaking verblijvende, liet erfdeel der altijddurende regering voor altijd zonden bezitten. \Vij bidden IJ, lieer, werp ook een genadig oog op deze uwe dienaren, welke wij aan den dienst uwer heilige altaren, in de bediening van het diakonaat, ootmoediglijk toewijden Wij beoor doelen wel bunnen levenswandel, zoo veel wij kunnen, als mcnscben, van goddelijk inzicht en hoogste kennis ontbloot, maar U, o Heer, onlgaa
[ 40 ]
niel wat ons onbekend is, voor U is nicls verborgen. Gij doorgrondt alle harten. Gij zuil hun ieven door een hemelseh oordeel kunnen onderzoeken, waarin gij allijd overwinnaar blijft ; Gij kunt wegnemen, wat misdaan is en verleenen wat gedaan moet worden.
Oe Bisschop alleen de recliterhand uitstrekkende, lei/t dezelve up eiken te wijden en nietwud anders, omdat zij niet tol priesterschap waar tot de dienst van hetzelve gewijd worden, en hij zegt tot ieder afzonderlijk:
Ontvang den II. Geest, lol kracht en om den duivel en zijne bekoringen wederstand te bieden. In di-n naam des Ileeren.
Daarna vervolgt hij in den vorigen tO(,n, de rechterhand, tot aan het einde der Prefatie uitgestrekt houdende ■
Stort, bidden wij u. Heer, den H. Geest over hen uit, opdat zij door de gaven uwer zevenvoudige genade in hel getrouw vcrrieblen van uwe heilige dienst versterki worden. Dat allerlei deugden licn overvloedig zij, een zedig gezag, volstandige eerbaarheid, de reinheid der onschuld en de geestelijke onderhoudingen der lueht. Dat in hunne zeden uwe geboden uitblinken,, opdat bel volk in het voorbeeld hunner kuiscblieid eene heilige na-volging virule. en dat zij hel getuigenis van een goed geweien hoogachtende, vast en onwrikbaar in Christus volharden; en dat zij, door uwe genade, langs de mindere graden, door eene waardige opvolging, tot de hoogere mogen verdienen op
[ 41 ]
lc klimmen.
Hetgeen volgt zegt hij met zachte stem, lezende doch zoo, dal het door de omstanders kan gehoord worden:
Door dcnzelfdcn onzen Heer, .fcsus Chiistus, uwen Zoon. die met L' leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Hierna legt de Bisschop, neder zit lende} met den mijter op hel hoofd, op den linkerschouder van eiken te wijden, die voor hem nedergeknielcl is, den stool, welke ieder hunner iv de hand houdt, tot elk hunner zeggende:
Ontvang de reine stoolf uit de hand Gods; volbreng uwe bediening; want God is machtig om zijne genade in 11 te vermeerderen. Die leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. iï. Amen.
Over elk hunner een krnisleeken makelde. En de bedienaars brengen de beide einden der stool, en vereenigen dezelve onder den rechterarm.
Unarna neemt de Bisschop de dalmaliek en hangt dezelve aan elk bijzonderlijk om tot aan de schouders, en doH aldus lot aan den laatsten, u'ien hij dezelve geheel omhangt; dit geschiedt zoo er slechts eene dalmaliek heeft, bekleedt hij ze allen et/zonder tijk op die wijze, tol een elk zeggende:
De Heer hekleede u met hel kleed van zaligheid en blijdschap, en het gewaad van gerechtigheid omgeve u altijd. In den naam des Heeren. tï. Amen.
Eindelijk neemt de Bisschop het Evangelieboek
[ 42 ]
en reikt hel aan allen toe, hetwelk zij met de rech- n
ierhand aanraken, terwijl hij -rlt;jI: lt;1
Ontvang dc macht om in de Kerk Gods het ii
Evangelie Ie lezen, zoo voor dc levenden als voor g
dc dooden. In den naam des Hoeren, a. Amen. \
üit (jeschied zijnde, zeyt de Bisschop, naar het n
altaar gekeerd, zonder mijter: Laat ons bidden, f
en de bedienaars: Laat ons de knieën buigen, n
En zich naar de gewijden keerende, zerjt hij: ij Verhoor, Heer, onze gebeden en stort over deze
uwe dienaren den geest uwer zcjgening uit, opdat «
zij door de hemolsche gaven verrijkt, de genade o
uwer heerlijkheid mogen erlangen en het voor- d beeld van een goelt;l leven ten toon spreiden. l)oor onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leefl en heerscht, in de ecnlie!d van denzelfden H.
Geest. God in alle ecu wen der eeuwen, ii,. Amen.
LAAT ONSBII)I)EN.
Heilige Heer, Vader des geloofs, der hoop en dei' genade en belooner der vorderingen, die de dienst der engelen op aarde en in den hemel geregeld hebbende, door alle deelen der wereld de uitwerking van uwen wil verpreidl, gewaardig l ook deze uwe dienaren met een inwendig gevoel voor te lichlen; opdat zij zich op uwen dienst toeleggende, als zuivere bedienaars van uwe heilige altaren toenemen, en door uwe barmhartigheid
[ 45 ]
nog meer gezuiverd, waardiglijk den rang Imklee-lt;lcn van hen, welke uwe Apostelen, zeven in gr-lal, onder hei beleid en den voorgang van den H. Stephanus en onder de vorming van den H. Geest verkozen hebben, en U door alle deugden, waarmede zij geleerd hehhen L' te dienen, behagen. Door onzen lieer Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerseht in de eenheid van den-zelfden II. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen, lï. Amen.
Daarna leest een der nieuiv gewijclen, met de dalmatiel:, omhangen, het Evangelie op zijn tijd; de nverifje gewijden keeren dadelijk, op den wenh van den aartsdiaken, naar hunne plaatsen terug.
Voor de wijding der priesters wordt de olie der cntechumenen, de kelk met wijn en water^ de pntene met de Hostie er op geplaatst, kruim van brood en een schoteltje met de pul om de handen te was-schen, welke een ieder met zijn eigen doekje afdroogt, in. gereedheid gebracht.
ISa de wijding der diakenen nadert de Bisschop, aan de zijde des Epistels, zijnen zetel of armstoel en zit aldaar neder; en het Tractus tot aan het laatste vers wordt gezongen, of, in de octaaf van Pinksteren, het Tr actus en Serjuentia, tot aan het laatste vers. Middelerwijl naderen twee bedienaren met het hoek en eene kaars voor den Bisschop, die daaruit hetzelfde Tr actus en Sequentia leest. Daarna keert de Bisschop, met den mijter op het hoofd, naar het midden van het altaar terug, alwaar hij op den armstoel neder zit.
Alsdan roept de Aarts-diaken degenen die gewijd moeten worden, met eene duidelijke stem, zeggende: dal degenen die tot priesicr gewijd moeten worden, naderen.
Kn zij worden bij hunne namen afgeroepen door den notarius, als boven is gezegd, doch zonder vermelding van eenigen titel. Deze naderen dan tot den Bisschop, als diakenen gekleed, met dc amicte.
[ 45 ]
de albe, cingel, de stool en manipel, de kasui/el (weiden linkerurm opgerold houdende en in de rechterhand eene kaars met. het doekje om de handen te binden en te ivasschen, en plaatsen zich in eenen kring voor hem. De aartsdiaken biedt de te wij-dene den Bisschop aan, sei/yende:
Zeer eerwaardige Vader, de H. Moeder, de Katholieke Kerk, vraagt, dat gij deze hier tegenwoordig zijnde diakenen tot het ambt des priester-sehaps wijdt. En de Bisschop vraagt, zeggende: Weet gij dat zij zulks waardig zijn ? be aartsdiaken antwoordt: Zoo veel de mensehelijke zwakheid gedoogt te weten, weet en geinig ik, dat zij tot de bediening van dit ambl waardig zijn. De Bisschop zegt: Gode zij dank. En spreekt de geestelijkheid en het volk aldus aan:
Zeer geliefde broeders, aangezien de bestuurder van het schip en degenen die het sehip bevaren, dezelfde reden van veiligheid of van algemeenevrees hebben,, moet hei gevoelen van hen, die eene gemeenzame zaak hebben, eenslemmend zijn. Daarom werd niet zonder oorzaak door de Vaders ingesteld, dat ook het volk zoude geraad-pleegd worden omtrent de verkiezing van hen, die tot het bestuur des altaars zouden toegelaten worden, omdat hetgeen meestal omtrent den levenswandel en het gedrag van den voor te stellen aan de meerderheid onbekend is, door weinige geweten wordt en het noodig is, opdat men geree-delijker aan eenen priester gehoorzame, in wiens wijding men toegeslemd heeft. Wel is het ge-
[ 46 ]
drag van deze diakenen, die, door Gods hulp, toi priesters gewijd zullen worden, (voor zoo veel mij voorkomt) beproctd en Gode aangenaam en (naar mijn inzien) do verhooging van kerkelijke eer waardig bevonden. Doch opdat de toestemming van een of van eenigen niet ongegrond zij, of dc genegenheid doet falen, moet het gevoelen der menigte ingewonnen worden. Daarom zegt vrijelijk wat gij van hunnen wandel of van hunne zeden weet, en legt het getuigenis tot het priesterschap over deze af, meer naar waarheid dan naar eenigc genegenheid. Indien dan Iemand iets tegen hen heeft, hij kome voor God en om God met vertrouwen te voorschijn en /-egge het; doch dat hij zijnen stand indachtig zij.
Dc Bisschop, na eenige stilte, keert zich tot degenen, die (jeivijd woelen worden en vermaant hen, zeggende:
Zeer beminde Zonen, die tol het priesterambt gaat gewijd worden, legt u toe om helzclve waardiglijk te ontvangen en loffelijk te vervullen. Want een priester moet opdragen, zegenen, voorgaan, prediken en doopen. Met grooie vrees moet hij tot zulken hoogen graad opklimmen en hij moet zorgen, dat eene hemcljche wijsheid, zuivere zeden en eene altijddurende onderhouding der gerechtigheid, hen, die daartoe gekozen zijn, ondersrheiden. Vandaar dat dc Heer, aan Moses bevelende, dat hij uilgeheel Israel zeventig mannen tot zijne hulp zoude kiezen, aan welke hij de gaven des H. Geesies zoude uitdeelen, hen, zoo
[ 47 ]
i'p, gij weet, aanstelde tot de ouderlingen des volks,
reel En gij zijl afgebeeld in die zeventig mannen en
en ouderlingen; indien gij door den zevenvormigen
ijke Geest, de geboden Gods onderhoudende, dengd-
;m - zaam en tevens volmaakt in wetenschap en in
zij, werken zijn zult. Onder dezelfde geheimenis en
;len dezelfde afbeelding beeft de [leer in bet Nieuw
zegt Verbond twee en zeventig verkozen, welke bij
nne twee aan twee voor zich ter prediking uitzond,
ies- om, zoo door zijn woord als door de daad te
dan leercn, dat do bedienaars van zijne Kerk door
iets bet geloof en door de werken volmaakt moeten
God zijn. of bevestigd in de deugd eener dubbele licf-
locb Uc, namelijk de liefde Gods eu de liefde, des naas ten. Tracht dus alzoo te zijn, opdat gij, door
'ege- Gods genade, waardiglijk moogt verkozen wor-
hen, den lol helpers van Moses en van de twaalf Apostelen, dat is te zeggen \an de Katholieke Bis-
unbt schoppen, die in Moses en de Apostelen afgebeeld
'aar- worden. Voorzeker wordt de Kerk door deze
Hen. wonderlijke verscheidenheid omgeven, verheerlijkt
oor- en bestuurd, daar in dezelve cenige tot Bisschop-
moet pen, andere lot priesters van minderen rang, tot
i hij diakenen en sub-diakenen en tot verschillende or-
zui- des gewijd worden en uh vele en verschillende
ding waardigheden bekleedende leden één lichaam ge-
zijn, vormd wordt. Dus, zeer beminde zonen, die
loses door hei goeddunken onzer broeders lol onze hulp
nan- gekozen zijt, behoudt in uwe zeden de volmaakt-
5 bij beid van een zuiver pii heilig leven. Doordringt
, zoo u van hetgeen gij doel; v.olgLna hetgeen gij be-
handelt, als gij liet geheim van don dood des Hee-rcn viert, door uwe lichamen van de ondeugden en alle begeerlijkheden zorgvuldig te ontdoen. Uwe leer zij het geestelijk geneesmiddel voor liet volk Gods; de geur van uw leven zij de wellust der Kerk van Christus, opdat gij door uwe prediking en uw voorbeeld het huis, dal is het huisgezin Gods, moogt stii hien, en zij zelve niet om uwe voortvarendheid in de aanvaarding eener zoo hooge bediening, door God veroordeeld, maar wij veeleer beloond mogen worden. Hetgeen Hij ons door zijne genade verleene. iij Amen.
Indien er yeene sub-diakenen of diakenen gewijd zijn, wordt de Litanie gelezen, zou als bij de wijding der subdiakenen gezegd is.
Daarna slaan zij allen op en degene, die gewijd moeten worden, komen twee aan twee voor den Bisschop, die voor zijnen armstoel slaat, met den mijter op het hoofd, en knielen achtervolgens neder.
Zonder eenig gebed of gezang legt hij achtervolgens beide handen op het hoofd van die gewijd moet worden, zonder iets te zeggen. Dit zelfde doen na hem al de priesters, die daar tegenwoordig zijn, waaronder er, indien zulks eenig zins mogelijk is, drie of meer met kasuifels, of ten minste met stoelen omhangen behooren te zijn, waarna, zoowel de Bisschop als de priesters, de rechterhand over hen nit-geslrekt honden, terwijl de Bisschop, staande en met den mijter op het hoofd, zegt ;
Zeer geliefde broeders! Laat ons den Heer bidden, dal Hij de hemelsehe gaven overvloedig uit-
1 Hee- I storlc over deze zijne dienaren, welke Hij lot het
ugden priesterambt verkozen heeft; en dal hetgeen zij
.doen. door zijne goedheid ontvangen, door zijne hulp
or hel mogen vervullen. Door Christus onzen Heer.
wellust Amen.
predi- j)e Bisschop, den mijter afgelegd hebbende, lieert
uisge- naar het altaar en zegt:
c' onl Laat ons bidden; en de bedienaars: Unigen wij
er zoo onze knieën. iï Staat op.
lar wij J?n zich lot degenen die gewijd worden keerem'e,
lij ons zegt hij:
Verhoor ons, bidden wij U Heer onze God, en
equot; ye~ slorl over deze uwe dienaren den zc-fgon des
fty H. Geestes en de kracht der priesterlijke genade uit; opdat Gij hen, die wij aan uwe goedheid
gewijd opdragen om gewijd te wurden, door dien altijd-
ri Bis- durenden overvloed uwer gaven verrijkt. Dooi'
n mij- onzen lieer Jcsus Christus, uwen Zoon, die. God
neder. zijnde, mei li leeft en heerscht in de eenheid van
'itervol- denzelfden II. Geesl.
d moei ftn de handen voor zich nitstrekiiende, zegt hij:
loen na |n a]]e eeuwen der eeuwen, lï. Amen.
zijn, f. De Heer zij met n. En met uwen geest.
■lijk is, Verheft uwe harten, rij. Wij hebben dezelve
stoolen (ot den Heer gericht.
de Bis- Zeggen wij den Heer onzen God dank.
.en nit- fi,, [)it is waardig en rechtvaardig.
inde en Hel is inderdaad billijk en rechtvaardig, pliehtig
en heilzaam, dat. wij U altijd en alom dankzeggen,
eer bid- Heilig Heer, almachiige Vader, eeuuig God, gever
sdig uit- van alle eer en uitdeeler van alle waardigheden ;
[ 50 ]
door wicn alles vooruitgaai, doorwien alles gcves- u-rin
ligd v, oi-dl, diior de gedurige verbeiering der re- medc
delijke natuur, en door de goede orde, waarmede I1(,0|||
alles besehiki is. Aan waar de priesterlijke ran- „0Cii(
gen en de bedieningen der Levieti n, door geheim- ambt
zinnige letkenen ingesteld, zijn voortgesproten; en zaija
terwijl {jij de Bisschopjien aansteldet om de vol- j;e
ken te regeeten, de bedienaren der volgende orde ^
en tweede waardigheid verkoost, tot hulp van |)(
hunnen omgang en arbeid. Aldus heb! gij in de Uwei
woestijn, door de vvijgt;hcid van zeventig voorzieh- eenb
lige mannen, in Moses den geest ingestort, met (|er
wier hulp hij de ontelbare menigie volks gemak- j)
kelijk bestierde; in Eleazar en ithaniarus, de zo- neon
nen van Aaron, den overvloed der vaderlijke vol- f,n ju
beid overgestort: opdat de bediening der pries- j
ters toereikende zoude zijn voor de heilzame of- g'ool
ferande en bet meermalen vieren der geheimen. qend
Met dezeli'de voorzieningheid. Heer, hebt (!ij aan q
de Aposieien van uwen Zoon leeraren, medegezel- js Zl
len des gelools, toegevoegd, door wier hulp zij de jj
gebeele aarde met predikingen vervulden. Daar- ^
om bidden wij L1, Heer, dat (jij ook aan onze )|e).
zwakheid dezelfde hulp verleent, wij die, naar- nede\
mate wij zoo veel te zwakker zijn, ook deze hulp q meer behoeven. Geef, bidden wij U, almaehtigen
Vader, aan deze uwe dienaren de waardigheid jn (,
des priei,terschaps; vernieuw in bun binnensie meei
den gtesi van heiligheid, opdat zij van U, o God, t)
de bediening van den tweeden ra'ig ontvangen, en allen
door liet voorbeeld van hunnen wandel, de verbe- q
[ «1 ]
tering der zeden invoeren. Dat zij zorgvuldige medewerkers onzer orde zijn; dat de volmaaktste rechtvaardigheid in hen uithlinkc, opdat zij eene goede rekenschap van hel a-in hnn toevertrouwde ambt afleggende, do belooning der eeuwige gelukzaligheid mogen erlangen.
Hetgeen vnlf/t leest hij met zachter stem, doch zoo, dat hel door de omstanders kan gehoord ■worden.
Door denzelfden onzen Ilccr Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerselit. in de eenheid van denzellden H. Geest, God in eeuwen der eeuwen. lij. Amen.
De Bisschop aanvaardt den mijter, zit neder, en neemt van elk de stool van de linker schouder af, en. hel gedeelte dat op den rug hangt nemende, slaat hij hetzelve over den rechter schouder en schikt de stool op de borst, krnisgetvijze, tot elk hunner zeggende :
Omvangt hel juk des Heeren, want zijn juk is zoet. en zijn last is licht.
Daarna bekleedt hij elk 'nmner achtervolgens met de kasuifel lot aan de schouders, welke ieder hunner op dezelve, opgeslagen houd!, doch van vuren neder hangende en zegt lol elk hunner:
Ontvang het priesterlijk gewaad, waardoor de liefde beleekend wordt, wam God is machtig om in ii de liefde en de volmaakte werken te vermeerderen. li. Gode zij dank.
De Bisschop legt den mijier af, staal op. en allen nederijeknield, zegt hij.
O God, oorsprong van alle heiligheid, aan wien
dc ware wijding en dc volmaakte zegening loebc-liooil ; Gij. Heer, slorl do gave uwer zcfgcning uit over deze uwe dienaren, welke wij lot de waardigheid van liet priesterschap inwijden ; opdat zij. door de zedigheid hunner handelingen cn dc zuiverheid van hunnen levenswandel toonen ouderlingen te zijn, in die leer gevestigd., welke Paulus aan Titus cn Timolheus hccl't uitgelegd, opdat zij dag en nacht uwe wol overwegende, gelooven wat zij geleerd hchhcn; leeren wat zij geloofd hebben: navolgen wat zij geleerd hebben; gerechtigheid volharding, barmhartigheid, sterkte en de overige deugden in zich doen uitschijnen ; door hun vooibeeld loeren, door hunn ■ vermaningen versterken, en de gave hunner bediening zuiver en ongeschonden bewaren, cn door onbevlekte zegening het brood en den wijn, ten dienste van uw volk, in het lichaam en Bloed van uwen Zoon veranderen, en door eene ongeschonden liefde, als volmaakte mannen, in dc maai des ouderdoms van de volheid van Christus, op den dag de rechtvaardigen oordeels van God, met een rein geweten, een waar geloof en vol van den II. Geest verrijzen. Door dcnzclfden onzen Heer Jesus Chrislus uwen Zoon, die mei L' leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden II. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. K. Amen.
Daarna knielt de Bisschop, zich naar hel all aar keerende, zonder mijter, neder, en inloneert den lofzang Veni Creator, welke doe de vergaderiny vervolgd wordt.
Iftdien, door hel (jroole gel al der y enen die (je wijd moeien worden, zrdks noodiy mocht zijn, herhaalt men den lofzang, met weglating van het eerste vers. S a hel eindigen van hel eerste vers slaat de Bisschop op, en zich ran zijne handschoenen ontdaan en den herder-ring weder aan den vinger gestoken hebbende, wordt hem een kleed over den schoot gelegd en de-genen die gewijd worden, knielen adder volgens voor hem neder. De Bisschop zalft een elks beide handen, die kruisgewijze te zamengevoegd zijn door met den rechterduini, in de gezegde olie gedoopt twee lijnen te teekenen, namelijk: van den rechterduim lot den linker wijsvinger, en van den linkerduim tot den rechter wijsvinger, daarna de geheele hand, zalvende zeggende terwijl hij eiken zalft: Gewaardig Ü, Hoer, deze handen door deze zalving en onzen zeggen te eonsaereeren en te heiligen, k). Amen.
De Bisschop maakt met de rechterhand een kruis-teeken over de handen van degenen, welken /tij wijdt, en vervolgt:
Opdat alles wat zij gezegend zullen hebben, gezegend zij, en alles wat zij geeunsaereerd hebben, geeonsacreerd en geheiligd zij m den naam van onzen Heer Jesus ChrisSus. En elk die gewijd a:ordt antwoordt: Amen.
Alsdan sluit of voegt de Bisschop de handen van elk achtervolgens, terwijl een der bedienaren des Bisschops de aldus gezalfde handen te zanien, namelijk de rechter op de linkerhand, bindt, waarna een ieder naar zijne plaats terugkeert en zijne han-
den aldus gesloten en (jebonden hondl. Nadut de handen van allen (jeztdfd en gebonden zijn, reinigt de Bisschop zijnen duim met kruim van brood, en daarna rein! hij aan elk achtervolgens den kelk met ivijn en water en de palene niet de hostie er op gelegd, en zij onlvangen die tnsschen de eerste en de tweede vingers en raken te gelijk den kop van den kelk en de patene aan, terwijl de Bisschop tof elk hunner zegt:
Onlvang dc macht om de offerande aan God op te dragon en de Mis le eelebreeren, zoo voor levenden als voor dooden. In den naam des Heeren,
Amen.
Dit vei richt zijnde wascht de Bisschop de handen met kruim van brood, en het water dezer wassching wordt in de sacristie uitgestort. Daarna keert hij, met den mijter op het hoofd, naar z jnen zetel of' armstoel aait de zijde des Epistels, op de voor hem bereide vlakke plaats, en zit daar, ihel den mijter neder. J\u zingt het koor het laatste vers van het Trad us of Sequeniia, of wel Alleluia. Middelerwijl naderen twee assistenten voor den Bisschop met het boek en de kaars, en hij leest het gezegde laatste vers om het Tractus of Sequeniia, of Alleluia, ook leest hij in stilte het Munda cor meum enz, en hel Evangelie. Middelerwijl worden door de bedienaren de Hostiën op het altaar gereed gemaakt, volgens het getal der tot de heilige ordes gewijden, die allen communiceeren moeten, en uien gaat op de ge wone wijze met de Mis voort. Terwijl het Offertorium gezongen wordt, en ook vroeger, kunnen
[ 35 ]
de rjewijde priest era hunne handen mei hmun van. brood, afvegen, goed met wal er wassdien en mei de doeken afdrogen wawmede dezelve gebonden waren, en het water dezer loassching wordt in de sacristie ni tg es tori.
De Bisschop na het offertorhun gelezen te 1 iebben, aanvaardt den mijter en gaai naar den arm-stoel voor het midden des altaars en aldaar zittende, nnfoangt hij de offerande van al de ge wijden, wetle (dien, twee aau twee tot hem komen, en voor hem neder knielende, hem elk eene brandende kaars aanbieden en zijne hand kassen; eeist de priesters, daarna de diakenen an wijders elk naar zijnen rang.
De offerande van een ieder ontvangen hebbende, wascht de Bisschqj) zich de handen en slaat op zotider mijter; de aimstoel wordt, weggenomen en de Mis vervolgd.
I)c gewijde priesters zijn achter den Bisschop of hier en daar, wanneer zulks beter gelegen zal zijn, op den (jrond neder geknield met boeken voor zich. en zeggen:
en al het overige van de Mis, tegelijk met den Bisschop, die zorg draagt* dat hij de stille gebeden langzaam en half tii.id op zegge, zoodat de gewijde priesters hein in alles kunnen volgen, en vooral de woorden der Consecratie, welke te gelijk door de ge-wijden en den Bisschop moeten uitgesproken worden.
De Sccrcla voor de gewijden welke met de Sec-
[ ?6 ]
i'Cla der Mis van den dag onder eenen uityduy (jelezen worden.
Bewerk, o lieer, door uwe geheimenissen, dat wij U deze oilers niet waardige harien opdragen, door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met U Icelt en hcerscln in de eenheid des il. Geestes, God in alle eeuwen dei* eeuwen \\. Amen.
i\n het - lieere Jesus Christus, die, enz. Kust de Bisschop het. altaar en (jeefL aan den eersten (je-wijde van el he heilige orde, die eerst het altaar aan de rechterzijde kust, den vrede, zeggende. De vrede zij mei u ; en de gewijde antwoordt: En met uwen geest.
En leder hunner geeft den vrede aan, den volgenden gewijden zijner orde en zoo vervolgens, tot den laatsten toe. ÏVat meer echter het getal der gewijde}i gering is, zal de Bisschop aan allen den vrede kannen geven.
Nadat de Bisschop het 11. Lichaam en Bloed genuttigd heeft, alvorens zijne vingers te wasschen, naderen de priesters voor het altaar, daarna de diakenen en eindelijk de sub-diakenen. fVanneer zij behoorlijk geplaatst en nedergeknield zijn, keert de Bisschop zich. tot hen, na voor het //. Sacrament giknield te hebben, en een weinig naar de zijde van het Evangelie wijkende, en elke diaken en. subdiaken zegt met zachte stem:
Confiteor Deo enz.
En zoo de dienst gezongen wordt, zingt een der nieuw gewijden den Confiteor.
De Bisschop met ongedekten hoofde slaande, zegt
[ 57 ]
met eene cerstaanbare slem, tenzij de dienst ijezon-yen ivorde.
Misercalur enz, ii). Amen.
Indulgentiani enz, n). Amen.
En met de rechterhand mankt hij over hen allen een kruis. De priesters echter zeyyen voor de Com-mnnie den Confiteor niet, noch wordt hun de absolutie (/eyeven, omdat zij met den Bisschop mede celebreer en. Indien er dus alleen priesters geivijd zijn, wordt de voorzeyde Confiteor en Absolutie iveyye-laten.
Nu komen de yewijden twee nan twee tot op den bovensten trap des altaars. De Bisschop leyt eeniye yeconsacreerde Hostiën op de patene en reikt aan allen de Communie nit, zeycjende lot ieder: Corpus Domini enz.
En elk antwoordt: lij. Amen.
En alvorens de Comvmnie te ontvanyen, kust hij de hand des Bisschops, waarin de II. Hostie yehonden wordt.
Een der dienaren van den Bisschop slaat aan de zijde des Epistels met eenen kelk, doch niet denzelfden waarvan de Bisschop zich bediend heeft, maar eenen anderen, met wijn, en een rein doekje in de hand; elk der yenuttiyd hebbende nadert en neemt van den wijn, reinigt zich den mond en plaatst zich ter zijde.
Nadat allen yecommuniceerd hebben, lediyt de Bisschop de patene over zijnen kelk, doel de ablutie, )mtliyt dezelve, aanvaardt den mijter en luascht zich de handen.
Na de wassclnng der handen, staat de Bisschop, den mijter afgeleyd hebbende, aan de zijde des Epistels, naar hetzelve gekeerd, en intoneerC in den achtsten toon, terwijl de verc/adenng vervolgt, het Responsorium, doch van Septuagesima tot Paschen. zonder Aïlelnia:
Nu zal ik u niet mijne dienaren, maar mijne vrienden noemen, omdat gij alles gekend liclil, wal ik in uw midden gedaan hob. Alleluia, f Ontvang in u den H. Geest, den Vertrooster, f Hij is liet, dien de Vadci' u zenden zal. Alleluia. quot;jquot; Gij zijt mijne vrienden, imlicn gij zuil gedaan liebhen, wat ik beveel Ontvang enz. Eere zij den Vader en den Zoon en den !l Gee?t. f Hij in het enz.
}hl Responsorium begonnen zijnde, aanvaardt de Bisschop den mijter, keert zich naar de gewijde priesters, die aan het altaar voor hem slaande, hel geloof' helijden, dat zij gaan prediken, zeggende: Ik gclooi'in God, den almacbtigen Vader, Sche'ii-per van hemel en aarde. En in Jesus Christus, ziju eenigen Zoon onzen Heer, enz.
Dit geeindigd zijnde, legt de Bisschop, met den mijter op het hoofd, voor het midden van hel a.l-tnar op den armstoel zittende, beide handen op de hoofden van ieder hunner, voor hem knielende, tot een elk zeggende:
Ontvang den H. Geest, wiens zonden gij zult vergeven hebben, dien zijn zij vergeven, en wiens zonden gij zult wederhouden hebben, dien ziju zij wederhouden.
Daarna de kasuifel ontvouwende, welke elk hunner om zijne schouders opgerold heeft hangen, bekleedt hij elk niet dezeiv', zeggende:
De Heer bc'.leede u m l het kleed der onsclmld. Daa i'iia nadert een elk iJcn Bisschop O]) nieuw, en ncdcrknii'lende logt hij zijne te zamenge-voügdc handen in de handen des iïissrhops, die tot een ieder zegt, indien hij tot zijn bisdom liclioort;
Belooft gij aan mij en aan mijne opvolgers eerbied en gehoorzaamheid?
En hij antwoordt;
ik belool'.
Indien de Bi-schop zijn ordinarius niet is. zegt hij, terwijl hij hunne handen is de zijne houdt, tot de wercklsrhc priesters:
Belooft gij aan den Bisschop uwen ordinarius enz.
En aan elk der priesters, die tol eenige geestelijke orde behooren:
Belooft gij aan den prelaat, uwen ordinarius enz.
■ Belooft gij aan den Bisschop, of aan den Prelaat, uwen ordinarius, in der lijd, eerbied en gehoorzaamheid?
En lui antwoordt; Ik beloof.
De Bisschop, deszelfs handen in de zijne houdende kust een ieder hunner, zeggende: De vrede des Heeren zij altijd met u,
En hij antwoordt: Amen.
Dit verricht en zij naar hunne plaatsen te-
niggekeerd zijnde, vermaant hen de Bisschop, mei den mij (er op het hoofd en den stal' in de hand zeggende :
Terwijl hetgeen gij te behandelen znlt hehhen, eene zeer kiesche zaal; izeer heminde zonen, vermaan ik u, dat gij van andere reeds geleerde priesters, de wijze om de geheele Mis le lezen, en de consecratie der Hostie leert, alvorens, gij zelve tie Mis eelehreen
De Bisschop staal op met den mijter en den staf, en zegent hen nog voor hem knielen le, zeg-gcniie met duidelijke stem ;
De zegening van den almogenden God, den Va-derf en des ZooirJ- en den II. jquot; Geest dale over ii neder, opdal gij in de priesterlijke orde gezegend zijl en gij zoenoffers voor de zonden en ovcitredingeu des volks opdraagt .lan den al-machligen God, wicn eer en heerlijkheid is in alle eeuwen der ecuwen. itj. Amen.
De Bisschop opslaande en den mijter afgelegd hebbende, terwijl de armstoel weggenomen wordt, vervolgt de Mis en de Communie wordt gezongen en daarna de l'ostcommuiiie voor de gewij-den, onder cenen uitgang niet de Postcommunie der Mis van den dag.
Bescherm genadiglijk door uwe onophoudelijke hulp, o Heer, degenen, welke Gij met i;we Sac-rarnenlen versterkt, opdat wij, zoo doer de geheimenissen als door onze zeden, de uitwerking uwer verlossing ontwaren. Door onzen lieer Jesus Christus, uwen Zoon, die mei U leel'i en
liccrscht in de conlicid dos II. Gecslos, God in alle eeuwen der eeuwen, r, Amen.
Daarna Benedicamus of lie Missa csl, naar do tijd vereisclit en do Bisschop bidt; Placeat tilii sancta enz.
Hetwelk gezegd en den mijter en staf aanvaard hebbende, don gewonen zegen geeft, zeggende: Sit nomen Doinini enz.
Daarna zit hij neder en spreek! de gewijdon aldus aan :
Zeer beminde zonen, donkl ernstig na over de orde, welke gij ontvangen hebt, en den last, die op uwe schouders gelegd is; legt n toe, om bei-lig en godsdienstig te loven, en den almachti-gen God lo behagen, opdat gij ^ijno genade moogt erlangen, welke Hij u door zijne barmhartigheid vcrloone.
Gij allen, die tot dc eersle kruinsohering, of tot do vier kleinere ordes toegelaten zijt, bidt eens de zeven Boetp-ialmen mei de Litanie, de verzen en de gebeden. Die tot het sub-diako-naat of het diakonaal gewijd zijt, de Nocturne van zoodanigen dag; en gij, die tol priesters gewijd zijl, zult na uwe eerste Mis, drie Missen lezen, als de eersle van den II. Geest, de tweede van dc Maagd Maria, de derde voor de overledene Geloovigen, en bidt ook voor mij den almagtigen God.
Zij nemen dit godvruchtelijk aan en antwoor den hel ie zullen volbrengen.
Daarna keert de Bisschop zieh tol hel altaar
cn zegt met zachie slem :
Di- lieer zij met u.
Hot iiegin van hel heilig Evangelie volgens Joannes.
In den beginne enz.
Hij leekem hoi allaap en zich zeiven, kecrl naar zijnen zetel ol armstoel lenig, alwaar hij omkleed wordt. De tot priesters gewijden hidden helzelfde Evangelie en leggen hun gewaad op eene geschikte plaats af, even ^ls de overige gewijden.
Jo-
cert hij )iil-aad ■ice