-ocr page 1-

VIJFTIG lEDlTATIEN

op het lijden

VAN ONZEN HEER JESÜS CHRISTUS,

DOOE EEN Tt. C. PEIESTER.

Met Kerkelijke goedkeuring.

tb BREDA, bij H. J. VAN WEES,

boekhandelaar amp; üitgevee.

VAN

-ocr page 2-
-ocr page 3-

VAN

(DiiiiujttngPBittm tot ^nsrjjfn.

VIJFTIG MEDITATIEN

op het lijden

VAN ONZES HEER JESUS CHRISTUS,

DOOR EEN R. C. PRIESTER.

Met Kerkelijke goedkeuring

DVoV.-V-.^k t.i'^ob®G£QtRS

te BKEDA, bij H. J. VAN WEES,

boekhandelaak amp; uitgever.

-ocr page 4-

Imprimatub.

Datum in Hoeven lO Decembris 18GG.

C. vaji' der VEEKEN, Frees * SeiHv JBred% lib, Cens,

-ocr page 5-

INLEIDING.

Waarde lezer, de ijver, waarmede gij dit hoekje ter lumd neemt doet mij gelooven, dat gij een ware en brave Christen zijl of ten minste ivilt worden. Maar een ware en brave Christen moest 7iooit een enke' len dag laten voorbijgaan zonder op het lijden van . zijnen Zaligmaker te denken, zonder te overwegen iuat de goede Jesus heeft willen lijden, om ons te verlossen en zalig te maken. Zeker zult gij dus deze dagen, door de heilige Kerk daartoe bijzonder bestemd, in de overweging van Jesus smarten doorbrengen, en, om u daarin te gemoet te komen, u daartoe

-ocr page 6-

een weinig te helpen , heh ik deze meditatiem opgesteld. Lees se dan met aandacht, denk bij het lezen, vooral van die woorden, -welke eenigen meerderen indruk op u maken, nog eens goed erover hij u zeiven na, en pas het op u zeiven toe, dan ztdleu zij niet zonder vrucht voor u geschreven zijn. En ivilt gij ze met nog meer vrucht lezen en overwegen, wees dan zoo goed vóór mve meditatie het volgend gebed, na dezelve, het tweede te lezen.

-ocr page 7-

GKEIBIEID

vooe de

MEDITATIE.

O God, ik geloof, dat Gij uwen eenigen Zoon hebt afgezonden, om mij te verlossen; ik geloof, dat Jesus, wiens lijden ik ga overwegen, uw goddelijken Zoon is. God van alle eeuwigheid en mensch, van af den tijd, dat Hij voor ons de menachelijke natuur heeft aangenomen in het zuiver ligchaam van mama. Ik betrouw op de verdiensten van dien goddelijken Zaligmaker, ik hoop door zijne oneindige verdiensten zalig te worden, want ik hoop dat deze mijne goede werken U aangenaam en mij verdienstelijk zullen ma -ken. O hoe vurig bemin ik U en uwen goddelijken Zoon jesus, die voor mij den dood wilden ondergaan. Ik heb berouw over mijue zonden; ik wil ze betreuren en er opregte boete over doen. Zegen mij dan iu deze meditatie, geef mij een nederig en zuiver harte, verlicht mijn verstand en mijnen wil, opdat deze woorden een heiligen indruk op mij mogen maken en ik alzoo een ware en brave Christen, een navolger van jesus, moge worden. Glorie zij U, God den Yader, God den Zoon, en God den heiligen Geest, een God in drie personen. Amen.

-ocr page 8-

GKEIBEID

na be

MEDITATIE.

Heb dank, o God, voor de genade mij in deze meditatie geschonken. Geef, dat ik nooit de boos-heid der zoude uit het oog verlieze, om welke jesus zooveel heeft uitgestaan. Bewaar mij voor de bekoringen of geef mij ten minste de gratie om dezelve geheel te overwinnen. Door uwe huJp hoop ik jesus na te volgen in zijne ootmoedigheid en in alle deugden: waarvan Hij ons zulke schoone voorbeelden in zijn lijden geeft.

Als gij dan, waarde lezer, het lijden van uwen Zaligmaker gedurende eenigen tijd hebt overwogen, vergeet dan ook de smarten van zijne en uwe Moeder mama niet. O, zij heeft ook zooveel voor u geleden, wat jesus leed, dat leed ook mauia, als Moeder, voor zoover zij het konde lijden. Een zevenvoudig zwaard heeft haar hart doorboord. Denk dan eiken dag, na uwe meditatie over het lijden van jesus, een weinig aan hare smarten, en zij zal voor u bidden en u des te meer vruchten doen trekken uit uwe

2 Fkjjrcaiut 1S07.

-ocr page 9-

I.

©MinqsajagesiiMa.

Ecce ascendimvs Jerosohjmam et consummabuntur omnia, quae scripta stmt per prophetas cle Filio hom.ink. Luc. XVIII ; 31.

Ziet wij gaan opioaarts naar Jerusalem, en alles zal volbragt worden, hetgeen door de Troplieten geschreven is over den Zoon des menschen.

Dat willen wij ook doen iii deze dagen, niet waar beminde christenen, wij willen ook in den geest naar Jerusalem gaan; wij willen getuigen gaan zijn van alles, wat door de propheten aangaande het lijden van Jesus voorzegd is. Ja wij willen in den geest naar Jerusalem gaan, om daar te bezoeken al die plaatsen door het lijden van jeztjs verheerlijkt, wij willen op die droeve plaatsen zeiven jezus smarten overwegen. Yolgt mij dan, dierbare christenen, in den hof van Olijven, waar jeztjs water en bloed zweette, in het huis van cAïphas en het paleis van heeodes, waar Hij zoo veel smaad en vernedering moest ondergaan, in het geregtshof van pilatus, getuige van zijne gees-seling en bittere krooning. Drukken wij jezus bloedige voetstappen op den smartvollen weg naar Calvarïë en zijn wij daar getuigen van zijn heilvollen dood. O, die overweging zal ons goed doen, zij zal ons de boosheid der zonden doen begrijpen, zij zal ons de liefde van jesus duidelijk doen beseffen, zij zal ons zijne groote deugden ter navolging aanbieden, zij

-ocr page 10-

4

zal ons leeren, dat lijden de weg is naar den hemel, en dat wij niet dan langs den lijdensweg van Caharié tot de ware verrijzenis en hemelvaart kunnen komen.

Jesus leed voor ons, jesus leed met geduld en onderwerping; wij lijden, omdat wij het verdiend hebben of omdat het ons noodig is ter zaligheid; maar lijden wij ook met geduld en onderwerping? O mogten wij van jesus leeren gaarne te lijden, vooral geduldig en onderworpen te lijden; wat zouden wij gelukkig zijn, welk een schat van verdiensten zouden wij kunnen vergaderen, en hoe goed zouden wij hier op aarde reeds voor onze zonden voldoen. Laten wij toch eens voor goed begiijpen, dat lijden ons deel moet zijn op aarde om naar den hemel te gaan; was er een andere weg ten hemel, jesus zou ons dien hebben aangetoond, maar neen, geen andere weg staat open voor de bannelingen, kinderen van eva. Alleen het lijden doet ons gevoelen, dat wij niet voor het geluk dezer aarde geschapen zijn, het doet ons begrijpen, dat wij tot iets grooters zijn geroepen, dat de tijd van ons leven op deze aarde slechts een proeftijd is, om door lijden ons te reinigen en te zuiveren en te bereiden voor de eeuwigheid.

Jesus, ik wil met TJ gaan lijden, ik ben beschaamd dat ik heden nog zoo weinig voor TJ heb willen lijden, nog zulk een afschrik had van al wat smartelijk of verdrietig was. Voortaan zal het lijden mij aangenaam zijn, omdat ik dan tot uw gezelschap behoor, omdat ik dan op den weg ten hemel beu. Jesus leer mij lijden, leer mij gaarne, met geduld en onderwerping lijden! Gelukkige dagen der heilige Vaste ; vroeger was ik misschien afkeerig van dien heiligen tijd; vroeger zag ik misschien met afschrik die boetedagen

-ocr page 11-

5

te gemoefc, thans ben ik er blijde om; ze zullen mij gelegenheid geven met jesus te lijden, met Hern te leveu, voor mijne zouden te voldoen, jesus na te volgen en Terdiensten voor den hemel te vergaderen.

O mama, die zoo onschuldig waart en toch zooveel moest lijden met jesus, leer mij jesus en u navolgen en met u lijden. Amen.

GEESTELIJKE OEFENINGEN.

1. Ik zal trachten, gedurende deze heilige Vaste, eiken dag oen weinig na te denken op het bitter lijden van jesds-chkistus. Ik wil daartoe gebruik maken van deze overwegingen, of, zoo ik daartoe geene gelegenheid heb, dan zal ik bij mij zeiven eene overweging doen over een of ander punt zijns lijdens; ik zal mij voorstellen jesus te zien, Hem te liooren, Hem te spreken en Hem te troosten door in den geest met Hem te lijden.

2. Ik wil mij eiken dag tot Pasehen toe eene kleine versterving opleggen, hetzij door vasten, door ontbering van het een of ander vermaak, hetzij door lijden of iets dergelijks.

3. Ik wil ook eiken dag iets goeds ter liefde van jesus verrigten, b.v. eene aalmoes geven, een gebed storten, eene bijzondere oefening van deze of gene deugd doen enz.

4. Eiken dag met jesus en mama beginnen en evenzoo eiken dag eindigen. Amen.

-ocr page 12-

ISSasisfljlng nan Ösïsüacgss.'sgesSaïsii.

Desiderio desideravi hoe Pascha mcmducare vohlscum anteguam pedlar. Luc. XXII : 15.

Vurig heh ik verlangd dit Paaschlam met u te nutten, vóór ik ga lijden.

Eu waarom zoude jesüs tocli zoo vurig naar dit Paaschlam verlangd Lebben? Zeker jesüs verlangde naar liet uur, waarop Plij voor ons kou gaan lijden, ons een groot bewijs zijner liefde kon geven, ons kon verlossen door zijn dood. Maar was dit de voornaamste reden, waarom jesiis zoo vurig naar dit Paaschlam verlangde? Neen, Christenen, leest de geschiedenis van dit Avondmaal en ge zult begrijpen, wat de voornaamste drijfveer bij jesus was. Terwijl zij nu aten nam jesus het (ongedeesemd) brood, dankte God, brak het, gaf het aan zijne leerlingen en zeide; Neemt en eet, want dit is Mijn Ligchaam. En evenzoo den kelk met wijn nemende, dankte Hij God, reikte deze hun over, zeggende: Drinkt hieruit allen: Want dit is Mijn Bloed, dat voor velen zal vergoten worden tot verg\ftenis der zonden. Doet dit tot Mijne gedachtenis.

Begrijpt gij .nu, waarom jesus naar dit Paaschlam zoozeer verlangde? O, Hij wilde, voor zijn sterven, bij liet afscheid, dat immer zoo treffend is, ons

-ocr page 13-

het grootste, het verhevenste bewijs zijner liefde achterlaten, namelijk Zich-zelven met Godheid en Menschheid, met zijn ziel en ligchaam, waarlijk, wezenlijk en zelfstandiglijk. quot;Wel liad jestjs reeds vroeger van dit heilig Geheim gesproken, wel had Hij dit H. Sacrament reeds beloofd aan zijne Apostelen, maar de instelling er van had Hij, in zijne goddelijke wijsheid, bepaald op het treffendste oogenblik van heel zijn aardsche leven, op het uur, waarin Hij dat aardsche leven voor ons welzijn ging opofferen.

Als een vader sterven gaat, laat hij het beste, wat hij bezit, aan zijne kinderen na, en spreekt tot hen de treffendste woorden van heel zijn leven; zoo deed ook de goede jestjs; voor zijn sterven schonk Hij ons het beste, wat Hij, ofschoon God zijnde, ons geven kon, en dat in de eenvoudigste en duidelijkste, maar tevens meest treffende en roerende woorden. O die goede jesüs. Hij wil met ons blijven, Hij wü onder ons wonen, en nogthans Hij kende onze onverschilligheid, onze ondankbaarheid, onze vermetelheid. Hij wist, dat zoo velen Hem zouden vergeten. Hem zelden of nooit zouden komen bezoeken; Hij voorzag al die oneerbiedigheden in zijn goddelijk bijzijn van zoovele onverschillige menschen; Hij telde reeds al de heiligschennissen nog te bedrijven door ketters en slechte katholieken. Niets kon Hem weerhouden om met ons te blijven. O, hoe treffend is het Veertiguurs-gebed, dat in vele kerken op deze dagen gevierd wordt, hoe gelukkig zijn de Katholieken, die in deze dagen vooral, waarin de wereldlingen, naar de gewoonte der heidenen, zich aan schandelijke buitensporigheden overgeven, hunnen God, in het allerheiligste Sacrament uitgesteld, kunnen

-ocr page 14-

aanbidden en Hem openlijk ten minste eenige boetedoening en herstel van eer kunnen brengen voor de vele beleedigingen jesus aangedaan.

GEESTELIJKE OEFENINGEN.

1. Verwek eene akte van levendig geloof aan Gods tegenwoordigheid in het heilige Sacrament des Altaars, eene akte van hoop en betrouwen op jesus, die ons van daar toeroept: Komt tot Mij allen, die belast en beladen zijt, en Ik zal u verkwikken; vooral eene akte van liefde tot dien goeden jesus, die dag en nacht ter uwer liefde daar rust op het Altaar.

3. Beween uwe onverschilligheid van vroegere dagen, misschien uwe oneerbiedigheden, ondankbaarheden, ja, wie weet, heiligschennissen. Treur ook over de goddeloosheid der wereldlingen, vooral in deze dagen.

3. Indien het u eenigzins mogelijk is, ga dan uw jesus bezoeken in zijn heilig Sacrament. Doe zulks toch dikwijls, en als gij niet werkelijk kunt communiceren, tracht dan jesüs op eene geestelijke wijze te ontvangen.

4. Vergeet niet eiken morgen eu avond driemaal het ïWecs gegroetquot; te bidden.

-ocr page 15-

111.

fiïatsgsdag ura ©sEcasojungesSDna.

Amen, dico vobis, quia unm vestrum Me traditurus est. Matth. XXVI ; 21.

Voorwaar, Ik zey u, één van u zal Mij verraden.

Ook judas, de apostel, die jesus zoude verraden, bevond zich aan tafel en nam deel aan het heilig Sacrament van jestjs Vleesch en Bloed, ofschoon hij reeds met de opperpriesters der Joden de som bepaald had, waarvoor hij jesus zonde overleveren. Het is waarlijk moeijelijk te weten waarover wij hier meer verwonderd moeten staan, over de goedheid van jesus, die den verrader duldt, ja hem zelfs spijst met zijn eigen Yleesch en Bloed, of over de onbeschaamdheid van judas, die het wagen durfde deel te nemen aan het heilig Avondmaal. Jesus wilde nogthans den verrader doen begrijpen, dat Hij wel degelijk zijne booze plannen wist, dat Hij in zijn hart las, en al die helsche aanslagen kende, tegen Hem bereid. Daarom zeide Hij: Amen dico voLis, quia unus vestrum Me traditurus est, voorwaar, Ik zeg het u, één uwer zal Mij verraden. Op die woorden ontzetten de Apostelen; angstig vragen zij beurtelings aan jesus: numqind ego sum, Domine? Ben

-ocr page 16-

10

ik het Heer; en ook judas drijft de onbescliaamdlieid zoo ver, dat liij dezelfde vraag durft doen. Ja, gij zijt het, zeide jesüs, tot den snoodaard, op een toon voor hem alleen verstaanbaar. En wat doet judas nu? Staat hij verplet.... Bekeert hij zich.... Valt hij op zijne knieën neder, om zijnen goeden Meester vergiffenis af te smeeken? O hij had daartoe zoovele redenen! hoe goed was jesus voor hem geweest, ofschoon Hij al zijne boosheid kende! Moest die goedheid hem niet de verzekering geven, dat jesus hem ook nu vergeving zoude schenken? Wat doet hij dan? Hij hoort die woorden aan, gaat heen en verraadt ten spoedigste zijnen goedhartigen Meester. O de zonde moet toch wel een vreesselijk monster zijn, daar zij den mensch tot zulk eene monsterachtige ondankbaarheid kan brengen. Vervloekte geldzucht, gij verstokt het hart van den zondaar zoodanig dat het bijna voor geene betere gevoelens meer vatbaar is. Welk eene waarschuwing voor ons, om ons nooit aan de zonde over te geven, want ook dan zullen wij er welligt zoodanig de slaaf van worden, dat de beste vermaningen zonder uitwerking blijven. Zien wij het niet dagelijks? Hoe dikwijls worden wij van den predikstoel of in den biechtstoel, door een iraven priester of zorgvollen vader gewaarschuwd, voor de zonde. Hoe dikwijls is ons de gruwelijke boosheid er van voor oogen gesteld!

Wij moeten bekennen, dat er geer.e grootere boosheid, vermetelheid en ondankbaarheid is dan de doodzonde, en in weerwil van die waarschuwingen, in weerwil van die bekentenis, en ofschoon wij overtuigd zijn dat G od alles weet en alles ziet, durven wij toch nog te zondigen, soms groote zonden van ontucht, vloeken

-ocr page 17-

11

of iets dergelijks te bedrijven! Komt dat niet digt bij de goddelooze verstoktheid van judas?

GEESTELIJKE OEFENINGEN.

1. God vurig bidden om een levendigen afschrik te krijgen van het eenige kwaad, dat op deze wereld is, van de zonde- Overdenken dat de zoude, vooral de doodzonde, een opstand is tegen God, eenc roekelooze vermetelheid en eene zwarte ondankbaarheid.

2. Tracht eene kleine boetplegiug te doen, om eenigzius de oneer te herstellen, welke gij door vroegere zonden God hebt aangedaan. En mogt ge nog op dit oogenblik aan zonden, misschien aan doodzonde pligtig zijn, val dan op uwe knieën, om uw God vergiffenis af te smeeken, en blijf niet verstokt als judas.

3. Neem vooral geen deel aan de dwaze uitspattingen van deze dagen, en bid voor die ougelukkigen, die zich daardoor laten verleiden.

4. Stel n bijzonder onder maria's bescherming. Bid het hMemorarequot; n Gedenk, o allergodvruchtigste Maagdquot; enz. Heilige bebn,.

-ocr page 18-

IV.

,iscEr.vo«8is«l!ig.

In hac node, antequam gallus cantet, ter Me negabis- Matth. XXVI : 34.

Nog in dezen nacht, voor dat de haan zal kraaijen, zult gij Mij driemaal verloochenen.

Judas is zeker een afschrikkend voorbeeld voor den ongelukkigen zondaar, die reeds zoozeer aan de zonden is verslaafd, dat hij niet meer luistert naar de vermaningen, dat hij doof is voor do stem van zijn geweten en volhardt in het kwaad. Maar al zijn wij nog zoo ver niet in de boosheid gekomen, al hebben wij nog geene gehechtheid aan het kwaad, al zijn wij zelfs geheel vrij, ten minsten van groote zonden, dan mogen wij toch daarop niet te veel betrouwen. Wij zijn cn blijven altijd aan groot gevaar blootgesteld om in zonde te vallen, vooral als wij vermetel genoeg zijn om op ons zeiven te steunen. Een voorbeeld daarvan zal ons petrus geven. O hoe gelukkig voelde zich petrus bij het laatste avondmaal, hoe gelukkig was hij, toen hij het eigen Vleesch en Bloed van jesus, zijn God en Meester, mogt ontvangen! O, hij gevoelde zich zoo sterk, dat hij niet kon gelooven, dat iets ter wereld hem ooit van zijnen God zoude kunnen aftrekken. Toen ■15 u jesus tot zijne Apostelen zeide: omnes vos scaio-

-ocr page 19-

-

13

dalv.m patieniini in Me. in isla node, in dezen nacht zult gij allen aan Mij geërgerd worden; toen zeide putbus | vol geestdrift; al wierden zij allen aan li geërgerd, ik zal nimmer geërgerd worden. Maar jests heraam: voorwaar. Ik zeg n, dat gij in dezen nacht, eer de haan gekraaid zal hebben. Mij driemaal zult verloochenen. En ook naar deze woorden luisterde petrus niet, hij riep uit: al moet ik met ü sterven, | ik zal IJ niet verloochenen. Petrus meende o.prégt, hetgeen hij zeide; o hij gevoelde zich zoo vol van dankbaarheid en liefde tot God, dat hij op dat , oogenblik liever zoude gestorven zijn, dan iets te doen, wat jesus kon bedroeven. Maar hij was ; vermetel, hij rekende op eigene krachten, hij dacht niet aan het uur van bekoring, hij vergat de kracht der verleiding. En daarom wilde jesus hem waarschuwen. O had hij die waarschuwing beter ter liarte genomen, was hij nederiger, minder vermetel geweest, nooit zoude petrus zoo diep gevallen zijn; maar helaas, hij is bezweken en geeft ons daardoor een treffend voorbeeld van onze eigene zwakheid. Eu wij, die nog geene petrussen zijn, die zooveel minder vurige liefde lot God, zooveel minder gevoel van dankbaarheid bezitten, gaan wij in onze vermetelheid soms niet nog verder dan petrus? Hoe dikwijls worden wij gewaarschuwd, hoe dikwijls roept eene liefdevolle stem ons toe: niet meer bij die persoon, niet meer in dat huis, wees niet vermetel, ga niet meer naar dat gezelschap, ge zult zeker weer in zouden vallen? Doch wij luisteren niet, wij doen als petrus, wij vertrouwen op onze eigene krachten, gaan.... en bezwijken.

-ocr page 20-

14

GODVEÜCHTIGE OEFENINGEN-

1. Leer uit het voorbeeld van petrus nooit vermetel op u zeiven te vertrouwen. Denk, dat gij meer redenen hebt dan petrus, om mistrouwen op uwe eigene krachten te hebben.

2. Bid den heiligen petrus , om voor u te bidden, opdat ge voortaan wat voorzigtiger moogt zijn in uwe woorden, werken en gedachten. Draag die eiken dag aan God op, en bid Hem u voor zonden te bewaren.

3. Maak eene goede intentie voor eiken dag der groote vaste. Offer die versterving op, nu eens tot boete voor uwe zonden, dan eens ter verkrijging van deze of gene deugd, soms voor de geloovige zielen, of iemand der levenden.

4. Bid maria, opdat zij u den waren geest van boete en versterving verkrijge.

-ocr page 21-

öosideï'dag ua Asciin-ucnsdag.

Pater, venit hora. Joan. XVII : 1.

Vader, de ure is gekomen.

Na de waarschuwende woorden, welke wij gisteren hebben overwogen, hield jesüs eeue treffende rede tot zijne Apostelen. Hij troostte hen bij zijn afscheid door de belofte, dat Hij hun eene plaats in deu hemel ging bereiden. Hij wekte hen op, om in zijnen Naam te bidden en alles in zijnen Naam aan den hemelschen quot;Vader te vragen. Hij sprak hen van den Heiligen Geest, dien Geest van waarheid, die hun alles zoude leeren. Hij beloofde hun dien Heiligen Geest, dien Trooster te zenden. Hij wekte hen op tot vurige liefde, tot het goed onderhouden der geboden, en beloofde hun den vrede. Vervolgens voorzegde Hij hun, hoe de wereld hen zou vervolgen, maar hoe zij zich moesten troosten met hunnen goddelijken Meester, die evenzeer door die wereld vervolgd was; Hij wees hen op de eeuwige belooning, die hen hierna daarvoor zoude wachten en beloofde hun den zegen des hemelschen Yaders.

Welke treffende en opbeurende woorden, hoe juist werden die ten allen tijde bewaarheid, maar vooral in deze droeve dagen, waarin de Stadhouder van jesus en zijne getrouwen door de wereld zoo gehaat

-ocr page 22-

IC

en zoo vervolgd worden. Maar geen nood, jesus is onze Bescliermer, niemand kan ons schaden. Roerend vooral is liet gebed, hetwelk jesus na dit Sermoon uitsprak, Hij bad voor zijne verheerlijking, voor het heil zijner apostelen en voor het welzijn van allen, die in Hem zouden gelooven. En nu zeide jesus is het uur daar; mijn lijden gaat beginnen, het groote werk der Verlossing wil Ik gaan voltrekken.

O christen uw uur is reeds lang gekomen, reeds Jang was het uur daar, om te beginnen aan het werk uwer zaligheid. Het uur uws levens is reeds ver verstreken; wanneer zult gij met ernst aan uwe zaligheid gaan denken en de hand aan het werk slaan? O moge het dit uur, moge het deze vaste wezen! Al te lang reeds hebt gij uwe bekeering uitgesteld! Hebt gij u nu nog niet lang genoeg aan het gevaar blootgesteld om in de hel te worden geworpen? Hebt ge niet lang genoeg uw liemel verwaarloosd? Zal het geen tijd worden om van leven te gaan veranderen? Stel dan niet langer uit, laat u niet weerhouden door lafhartige vrees voor moeijelijkheden op den weg der bekeering te vinden. De duivel bedriegt u, laat u niet door hem verschalken. Kom, ga jesus volgen, volg Hem op zijnen bloedigen lijdensweg en zijn Bloed zal u reinigen, zal u den vrede uws harten geven en u gelukkig maken.

-ocr page 23-

17

Lfs GODVllUCHTIGrE OEFENINGEN.

tic!

31!

or 1. Overdenk goed de woorden van jesus , waarin

111 Hij ous zegt, dat de wereld Hem liaat en zijne dienaren.

:1e \Yij kunnen dus uiet te gelijk vrienden der wereld en

1' vrienden van .tesds zijn. Nemo potest duobus dominis

1^' servire — niemand kan twee heeren dienen.

^ 2., Begin u opregt te bekeeren, 't is misschien uw

[g laatste uur, en misscliien de laatste genade, welke gij

'e ter uwer bekeering ia dit leven zult ontvangen,

k 3, Kid veen daag eens met bijzonderen ijver voor

« Ti-selven en voor de bekeering van.......die ge weet

8' dat bekeering noodig hebben.

S 4. Bid vurig tot karia, de toevlugt der zondaren:

Ave Maris Stella etc.

^ Wees gegroet sterre der zee enz.

3 l'

)

2

-ocr page 24-

VI.

ln Vrijdag in de Vaste.

/Tbc cum dixisset egremis est cum discipulis suis trans torrentum Cedron. Joan. XVIII : 1.

Ah jesi's dit gesproken had, ging Hij met zijne discipelen uit over de beek Cedron.

Daar gaat dan de goede, de liefdevolle jesus, daar gaat Hij om voor ons te lijden en te sterven! O wonderbare liefde van den Godmensch tot ons! Hij daalt van den hemel neder, Hij neemt de men-schelijke natuur aan, Hij leeft drie-en-dertig jaren in ons midden, Hij onderwijst ons door woorden en voorbeelden, en nu gaat Hij lijden en sterven

voor ons..... voor ons, die Hem en Zijnen lie-

melselien Vader zoo diep gegriefd en beleedigd hadden, voor ons ondankbaren, die in weerwil van al zijne goedheden, toch voortgaan om Hem op nieuw te beleedigen. Ga, lieve jesus, ga, zijn er velen, die U niet ■willen volgen, die TI ondankbaar zijn en blijven, och er zullen toch ook zoo velen door TJ gered en zalig gemaakt worden. Ga, lieve JEsus, ga, och als Gij ons niet gaat verlossen, wat zal er van ons geworden, ellendig op aarde, eeuwig ongelukkig hierna. Ga, lieve jesus, ga en geef mij de kracht om TJ te volgen, om even als Gij, gaarne te lijden. Mijn God, hoezeer ben ik verpligt om

-ocr page 25-

19

geduldig te lijden! Hoe vele zonden heb ik te boeten, lioe vele gebreken te verbeteren, hoe vele deugden aan te leeren, hoe arm ben ik nog aan verdiensten voor den hemel. Hoe noodig is het dan dat ik lijde. En toch, lieve jesus, gevoel ik zulken afkeer van al wat lijden is. O jesus versterk mij, ik wil, ik moet, ik zal U volgen op uwen lijdensweg.

Jesus gaat en wijst ons door zijn voorbeeld den weg ms aan, dien wij moeten bewandelen. Maar terwijl jesus gaat, zie ik ook judas heengaan, hij slaat een 'J116 anderen weg in, hij doet niet als de overige A.postelen die jesus volgen, neen hij gaat, om aan de booze driften van zijn hart toe te geven, hij gaat om ijs, geld te verdienen, al is het ook bloedgeld, al zal 5U! het ook het leven van zijnen dierbaren Meester kosten, is! O, hoe velen volgen judas na, hoe velen volgen :n- de driften van hun hart in plaats van jesus, hoe velen ■en zoeken de eer en de grootheid van deze wereld, en hoe velen de vuile, de schandelijke vermaken des en vlcesches, hoe velen het geld. Niets kan hen weer-le- houden; zij weten, dat zij hunne ziel daardoor in n, het ongeluk storten, zij weten dat zij jesus daardoor tic grieven en beleedigen, dat zij Hem, op zekere te wijze, als op nieuw kruisigen, gelijk de Apostel i, zegt, doch niets schijnt hen te kunnen weerhouden, jn Zij leven maar voor de wereld, voor de eer voor Dr de vermaken en voor het geld.

s, Heb ik ook vroeger judas niet gevolgd, heb ik ook ir vroeger geene groote zonden bedreven en daardoor jesus verlaten om judas te volgen ? Mijn God, wat heb Ie ik gedaan! Hoe dwaas, hoe vermetel, hoe ondankbaar e was ik. Jesus, voortaan wil ik U volgen, al kost liet ii mij ook nog zoo veel, met U wil ik lijden en sterven!

-ocr page 26-

20

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Maak een vast besluit em jescs te volgen. Lijden, en lijden alléén is de weg naar den hemel. Diea weg is jesus gegaan, dien hebben de Heiligen gevolgd, wilt gij in den hemel komen, lijd dan met jesüs, doe boetvaardigheid en lijd met geduld en onderwerping.

2. Verfoei uwe vroegere afdwalingen, vraag jesus nogmaals om vergiffenis, overweeg trouw zijn lijden en bid Hem, om Hem te mogen navolgen.

3. Geloof niet, dat de wereldlingen waarlijk vermaak ' genieten; neen christenen het ware vermaak is alleen

in de onschuld of in de boetvaardigheid te vinden. ^cr

4. Bid mama. de Moeder van smarten, die op het

voorbeeld van haren goddelijken Zoon zoo veel en zoo J0-4-

geduldig geleden heeft;, dat Zij u leere lijden met on-j . Mil

denverping. ^

iets bea doc wel dar

-ocr page 27-

VII.

2quot; KiUiti'dng sa «1c \ aftïe.

ijden, i weg , wilt , doe

;r#

JESXJS in en

Tridis est anima mea, usque ad mortem.

MATTH. XXVI ; 38.

Mijn ziel is bedroefd tot den dood toe.

maak Toeu jestjs aan den hof, Gethsemani geheeten, alleen gekomen was, zeide Hij tot Zijne leerlingeu; Zit hier neder, terwijl ik derwaarts ga, en bidt. En p het Hij nam petrus en de twee zonen van zebedaeus, , zoo Joannes en jacobus met zich, en begon droevig t on: en zeer beangst te worden. Toen sprak Hij tot hen: Mijne ziel is bedrjefd tot den dood toe; verbeidt bier en waakt met Mij. Nog voor dat jesus alzoo iets uitwendigs geleden bad, werd Hij droevig en beangst, ja bedroefd, gelijk Hij zelf zegt, tot den dood toe. Hij wilde doen zien, dat de smart, welke Hem van binnen verteerde, veel grooter was, dan al de pijnen, die men Hem in zijn ligchaam TOude aandoen. En waarom was jesus zoo bedroefd? Vreesde Hij misschien de naderende folteringen, des allergrnwzaamsten marteldood? Was Hij, de kracht en sterkte der Martelaren, die aan zoo velen den moed zoude geven om gelaten, ja met vreugde de wreedste tormenten ter liefde Gods te ondergaan; die aan teedere maagden de kracht gaf, om zingende, als naar een bruiloftsfeest gaande, het schavot of den brandstapel te beklimmen; ivas Hij nu beangst,

-ocr page 28-

22

benaauwd voor den dood? O neen, christenen, Hij had vurig naar dien dood verlangd. Hij verlangde er nog vurig naar, dewijl Hij meer onze redding, onze zaliging verlangde dan wij zeiven; Hij ging dus met moed den dood tegen. Maar waarom was Hij dan bedroefd? O, er waren daarvoor zoo vele redenen. Vooreerst zag Hij zich beladen met al de zonden, die ooit door menschen gepleegd zijn, die thans bedreven worden en nog ooit zullen worden gedaan. En als wij nu lezen van sommige boet-vaardigen, dat zij van droefheid over hunne zonden zooveel geleden hebben, ja gestorven zijn, wat zal jesxjs dan nkt hebben gevoeld, die zooveel beter de boosheid der zonden kende en wist hoe zij God beleedigen.

Jesus was bedroefd, om uwe zonden, christenen, om die zonden, bedreven in hét geheim en in het openbaar, om die ontuchtige taal, om die afschuwelijke zinnelijke lusten en begeerten van die dartele jongelingen en meisjes, om die godslasteringen, die dronkenschap, die gcddelooze vergaderingen, die overtredingen der geboden van God en de heilige Kerk, om al die groote zonden, die nog dagelijks gebeuren, en die Hij allen voor oogen had. Ja, Hij zag ook u, christen, Hij zag al het kwaad, dat gij reeds bedreven hebt en nog zult bedrijven, en dat alles verscheurde Hem het hart. Hij was bedroefd, bedroefd tot den dood, als Hij er aan dacht, dat Hij voor allen ging lijden, voor allen den hemel ging verdienen, en dat er niettemin zoo velen zouden verloren gaan, door hunne eigene schuld, omdat zij geen voordeel wilden doen met zijn lijden, maar in weerwil van al zijne liefde, zich zouden verdoemen en zijn lijden voor zich

-ocr page 29-

23

Hij nutteloos zouden maken. Hij was bedroefd omdat

gde wij ons zeiven niet beminden. Eindelijk was Hij

ig, bedroefd, om ons te leeren, dat er eene ware droefheid

ing is, dat ook wij moeten bedroefd zijn over onze zonden

ras en over die, welke door anderen gescliieden, en

ele om ons te leeren, hoe wij ons in de droefheid

al moeten gedragen.

in.

len _

eten

trs GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

)id

i, 1. Als ge nog bekoring voelt tot de zonden, als deze

te- of geene verleider bij u komt om u tot zonden te brengen

en als ge in een verkeerd gezelschap u bevindt, of bij alle

lie gelegenheid tot kwaad, verbeeld u dan jesus te zien,

in die n klagende toeroept: tristis est anima mea usque ad

s. mortem: mijn ziel is bedroefd tot den dood toe. Zult

r- ge dan den moed hebben om in de zonden toe te stemmen.

)d 2. Ook de Paus treurt, even als jesus , in deze dagen,

ie omdat er zoovele ongelukkige katholieken zijn, diehunne

n moeder de heilige Kerk bedroeven en hun Vader den Paus

;t verlaten. Ook de priesters zeggen, tristis est anima

lt mea, omdat er ook onder de katholieken zooveel zondaars

i. gevonden worden.

ij 3. Verwek een waar berouw over uwe eigene zonden,

r en bid ook voor de zondaars, en treur ook over de zon-

1 den, die door anderen gedaan worden.

3 4. O makia , offer uwe smarten aan jesus op tot vol-

fc doening mijner zonde, en bid voor mij om een waar

, berouw.

i ---

-ocr page 30-

van in ( wij

VIII. aan

afzc

1quot; SËOMdng iu dc Vaste. in i

\ .als

Pater, si possibïle est, transeal a me calix isle, | de vmmtamen non sicut ego volo, sed sicut Tv.. '■ der

Matth. XXVI: 39. bid

Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze kelk wij van mij voorhij gaan; nogthans niet gelijk ik wil maar gifl gelijk Gij wilt. on(

zijl

Nog naauw had de goede jesus deze woorden tot van droefheid tot zijne beminde Apostelen gesproken dai of Hij verwijdert zicli ook van deze en ging alleen. in Dadr in de eenzaamlieid viel Hij op zijne knieën te neder, wierp zich met het aanschijn plat ter aarde wa en bad tot driemalen toe: Vader, indien het mogelijk we is, laat dezen kelk van Mij voorbijgaan, nogthans ee dat niet mijn wil, maar dat uw wil geschiede. stf Door dit gebed wil JEsrs ons leeren, dat wij in in droefheid zeker mogen bidden, om van die smart 11 verlost te worden, doch tevens dat wij ons aan den sp goddelijken wil moeten onderwerpen. God weet het m beste, wat ons noodig is; misschien is die droefheid v( een laatste middel van God om ens tot bekeering cl aan te zetten, wie weet hoeveel geestelijk voordeel . di in die beproeving voor ons ligt opgesloten; bidden st wij dus gerust om verlost te worden, maar voegen tr wij er even als jesus bij: dat niec mijn wil, o God, d maar dat uw wil geschiede. Leeren wij hier ook z

i

-ocr page 31-

25

' van Jesus, hoe wij ons gebed moeten storten, vooreerst

| in de eenzaamheid; ais wij willen bidden, verdrijven

ij wij dan van ons, zoover wij kunnen, alle gedaciten

ij aan onze tijdelijke bekommernissen, zoeken wij eene afzonderlijke plaats voor ons gebed in de kerk of in ons huis; want ofschoon wij overal kunnen bidden,

; jals zulks noodig is, moeten wij daarvoor toch altijd

de. de geschiktste plaats uitkiezen. Bidden wij met ne-

f derigheid; ziet, jesus valt op zijne knieën neer en

| bidt met het aanschijn plat ter aarde. Yernederen

'celh | wij ons ook diep voor God, vragen wij Hem ver-

aar giffenis over onze zonden en bidden wij dan met

, onderwerping en met volharding. Jesus herhaalde zijn gebed tot driemalen toe, om ons op te.Wekken

len tot volharding in het gebed, al worden wij ook niet

:en dadelijk verhoord. De droefheid van jesus scheen

sn. in het eerst, in weerwil van zijn gebed, nog toe

sën te nemen, Hij geraakte in doodangst, Hij begon

quot;de water en bloed te zweeten, zoodat de grond gepurperd

ijk werd door Zijn kostbaar bloed; doch eindelijk kwam

tfis een Engel uit den hemel om Hem troost en ver-

Je. sterking aan te brengen. Als wij maar volhouden

ni in het gebed, dan zal God ons zeker verhoeren,

H't Hij zal of ons dat kruis, die droefheid, die tegen-

en spoed, die beproeving ontnemen, of Hij zal ons

iet moed en sterkte geven, om het met geduld en met

;id verdiensten voor den hemel te dragen. Slaat nu,

ig christen zielen, nog een blik op uwen jesus, die

iel . daar bijna stervend ter aarde ligt, hoort die zuchtende

sn stem: Pater, si possïbïle est, Yader, indien het

m mogelijk is, laat dien kelk van Mij voorbijgaan,

d, dat echter niet Mijn wil, maar dat Uw wil geschiede;

'k ziet Hem daar water en bloed in doodangst zweetende,

Ü

:___

-ocr page 32-

26

ziet dien grond rood van het bloed mvs Verlossers. Wie is de schuld van die smarten, wie heeft zich bezoedeld aan dat kostbaar goddelijk bloed? Gij, christen, toen gij zondigdet, toen gij uw God verliet om het kortstondig en kort daarop verbitterd vermaak der zonde te genieten, toen waart gij de beul van Jesus, toen Hij daar dat bloed zweette, dacht Hij aan u en uwe zonden. Ach ziel, denk daar aan!

GODYKUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Weer alle verkeerde droefheid, die niet van God komt, van u af, en bid om de ware droefheid, dat is een opregt leedwezen, niet over tijdelijk verlies ofijdele zaken, maar over het eenig kwaad dat er is, over de zonden, en een vast voornemen die nooit meer te bedrijven.

2. Als u iets kwelt, of eenig kruis u drukt, of tegenspoed u vervolgt of andere droefheid u overkomt, bid dan met jesüs: Vader indien het mogelijk is laat deze kelk van mij voorbijgaan, dat echter niet mijn wil maar uw wil geschiede,

3. Verbeeld u dikwijls tegenwoordig te zijn in den hof van Olijfen, verbeeld u jesüs daar te zien, water en bloed zweetend om uwe zonden, opdat gij daardoor meer en meer afkeer zoudt krijgen van dezelve, en ze destebeter zoudt beweenen.

4. O Makia, troost der bedrukten, wees onze troost in droefheid, onze bijstand in gevaar, onze hulp in het uur des doods en onze voorspeekster bij God! Amen.

-ocr page 33-

IX,

Maandag na den 1quot; Zondag; In de Vaste.

Sic non potuistis una hora vigilare Mecunt.

Matth. XXVI: 40.

4lzoo kondet gij niet een uur met Mij waken.

Na voor de eerste maal gebeden te hebben, stond jesus op en begaf zich naar zijne leerlingen, petrus, joannes en jacobus. Dan deze inplaats van met jesus te waken en te bidden, hadden, waarschijnlijk vermoeid en afgemat door al wat dien dag was voorgevallen, zich aan den slaap overgegeven. Zoo zijn de menschen, zij belooven veel maar doen weinig, petrus wilde met jesus den dood ingaan en zie, hij sliep, toen jesus in doodstrijd lag. Waarom zoeken we toch nog zooveel troost bij die zwakke armen van vleesch, laat ons alleen op God betrouwen.

Simon dormis, slaapt gij petrus, zeide jest:s, als wilde Hij hem op zachten toon zijne onstandvastigheid Verwijten. Sic non potuistis una hora vigilare Alecum. Alzoo kondet gij, die voor Mij wilde sterven, zelfs geen enkel uur met Mij waken, om Mij te troosten en met Mij te bidden. Ach, tot hoe vele christenen zou jesus dit zelfde verwijt mogen voegen. Helaas men slaapt gedurende heel zijn leven. Iemand die slaapt, vergeet alles waarvoor hij moet zorgen, of althans hij denkt er niet aan. En wat doen zoovele

-ocr page 34-

28 j

ouders, zij moeten zorgen voor hunne kinderen, auiei voor hunne dienstboden, maar zij slapen, zij denken maai er niet aan. Hoe handelen de meeste menschen, ooge zij moeten zorgen voor hunne onsterfelijke ziel, voor geve hunne eeuwige gelukzaligheid; maar neen, zij zijn gebe geheel zorgeloos in dat punt, zij denken niet aan hunne ziel, zij vergeten de eeuwigheid. Altijd bezorgd voor het tijdelijke, voor de ijdelheid dezer wereld,

hebben zij geen tijd, om voor het eeuwige, het onvergankelijke te zorgen. En eenmaal in liet oordeel zullen zij, helaas te laat, het verwijt van jesus hooren, Sic non potuistis una hora viyilare mecum. i ^ Heel den tijd van uw aardscbe leven, u geschonken, heef u alleen gegeven om u zeiven heilig te maken, hebt wij gij met ijdelheden, met nietigheden, met droombeelden O ^ doorgebragt en gij hebt geen uur met Mij kunnen ö waken, geen enkel uur kunnen vinden om voor sla]; uwe onsterfelijke ziel, voor nwe eeuwigheid te ar- Goc beiden. O christenen, vergeet nooit de woorden, lt;: welke xesüs daar in den hof tot Zijne Apostelen wij zeide: vigilaie et orate, ut non intretis in tentationem, die waakt en bidt opdat gij niet in bekoring valt. wal

Indien de apostelen—zei ven, door jesus-zelven on- gen derwezen, die jksxis altijd tot voorbeeld hadden nog zoozeer het waken en bidden noodig hadden, hoe tot noodzakelijk zal dat dan wel voor ons arme schepselen wezen. Helaas eene treurige ondervinding heeft ons menigmaal geleerd hoe zwak wij zijn en als wij de oorzaken van onzen val in de zonden nasporen, is deze dan niet gekomen, dewijl wij zorgeloos voort-wandelden, en waken en gebed uit het oog verloren? Vertrouwen wij toch nooit op onzen goeden wil en eigene krachten. Spiritus quidem promtus est cara

|

s

1

-ocr page 35-

29

ren, auiem infirma, de geest is wel bereid, zeide jesjjs, iken maar het vleesch is zoo zwak. Dus waken op onze len, oogen, waken op onze ooren, op onze tong, ons voor gevoel, op alles en dan ons gewapend met een goed zijn gebed!

aan arcrd ■eld,

het

deel GODVEUCHTIGrE OEFENINGEN.

sstrs -j

•urn. 1- Gced overdenken, waarom God ona op deze wereld een, heeft geplaats. Wat doen wij voor onze ziel ? Wat doen lebt wij niet voor ons ligehaam, voor ons tijdelijk bestaan? den O vergeCea wij toch nooit het groote doel onzer schepping, nen ö. Onderzoeken wij ons of we op dit uur niet nog roor slapen, of wij wel getrouw al onze pligten nakomen, die ar- God ons heeft opgelegd.

en, 3. Vigilate et orate. Gulden les van jesus, vergeten den wij die nooit, 't is de zekere weg naar de» hemel. Alle em, die in de hel liggen zijn daar gekomen uit gebrek aan waken en bidden. Door waken en gebed zijn de heili-on- gen tot de glorie gekomen.

QOg 4. Bid vurig het Memorare en drie »wees gegroetquot; hoe tot Maria , opdat zij ons leere te waken en te bidden, den ons de is

en

ITO

A .

-ocr page 36-

-\

Daar nader schap

Que?/.

x ■

wien

aan;

Bingsdag na den ïquot; Zondag in de Vaste. om s

was.

Venit hora, ecce Films kominis tradelur in mams pee- geldz

catorum. mabc. xiv: 41. well

De ure is gekomen: ziet de Zoon des menschen zal vrien

overneleverd worden in de handen der zondaren. zeide

een ]

Dan, het uur was gekomen, door de goddelijke Yoorzienigheid bepaald, waarop jesus zoude overgeleverd worden in de handen zijner vijanden; en let , wel, wat de heilige Geest zegt: intnanus peccatorum, ® in de handen der zondaren. O het zijn niet de j116 Joden, niet die woedende soldaten, o neen, die zijn slechts de uitvoerders, maar het zijn de zondaren, in wier handen jestjs wordt overgeleverd, het zijn de zondaren, die jesus zoovele smarten en den dood ,ari. aandoen. Terwijl jesus nog sprak tot zijne Apostelen, st.Ta11 hoorde men in de verte het geruisch van eene na- S'J T derende menigte, men hoorde het gekletter van 0 wapenen en een verward geroep van baldadige troepen. 3 •! Ziet, zeide jesus toen, ecce apprepinquavit, qui me tradet, daar nadert hij, die Mij zal overleveren; 0?w en inderdaad, daar naderde de ongelukkige judas, ' de apostel, die zooveel liefdeblijken van jesus had om ontvangen, die nog kort te voren deel bad gehad aan zijn goddelijk Yleesch en Bloed, die nog zoo 'J pas geleden door jesus was vermaand en gewaarschuwd, e

é

-ocr page 37-

31

Daar nadert hij, mei verraad in liet hart, daar nadert de booswicht om onder schijn van vriendschapsbetuiging, het teeken van verraad te geven. Q,uem osculatus fuero, iste est, tenete Eum, Hij, wien ik een kus zal geven, die is het, houdt Hem aan; dat Tas het afgesproken teekeu van judas, c' om aan dien troep te kennen te geven wie jestjs was. O judas, hoe diep zijt gij gevallen! Vervloekte tpec- geldzucht, hoe ver hebt gij een Apostel gebragt!

Welk eene heiligschennis, onder den naam van j sal vriendschap het hatelijkste verraad! Ave Rahli, zeide judas, wees gegroet Meester, en hij gaf Hem een kus. Welk eene taal in den mond eens verraders! lijke Welk eene handeling van den trouwloozen heilig-rge. schenner! Waarom verpletterde hem de donder niet, jet om Gods eer te wreken, waarom vernietigde hem •urn, bliksem niet, waarom scheurde de aarde zich dg niet open, om hem levend te begraven, om hem (jjg levend in de hel te doen nederdalen! Zacht wat, ren, verontwaardigde christen, zeker, die booswicht had zijn zulks verdiend, hij zoude niet zwaarder gestraft zijn, 00c[ dan hij schuldig was, maar als God ieder terstond len, strafte, wat zou er van u geworden zijn? Hebt na- quot;Ü weleer ook niet dikwijls, even als judas, uwen van God diep beleedigd? Hebt gij misschien niet, even jen. Judas, ook soms op onwaardige, op heiligschen-me nende wijze uwen God en Heer aan de heilige tafel en; ontvangen. O, op dat oogenblik, riep ook jesus as, : ecce appropinquavit, qui me tradel, zie daar bad komt iemand naar de heilige Communiebank om mij had cven a^s Jüdas te verraden, onder den uiterlijken zoo schijn van godsvrucht nadert hij met gebogen hoofd, (vd. lnet zaamgevouwde handen, maar het is om Mij in

-ocr page 38-

32

zijn vuil hart te ontvangen, om Mij aan den duivel, die thans iu zijn hart woont, over te leveren. Ook toen was de donder gereed u te verpletten, ook toeu zou de bliksem u vernietigd hebben, ook toen was alles tegen u gewapend, had Gods barmhartigheid u niet gespaard, om u tijd tot bekecring te geven. O maak spoedig gebruik van dien tijd!

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. jesüs gaf zich geheel vrijwillig aan het lijden over, niet voor dat zijn uur gekomen was, konde men Hem schaden. Wordt het geen tijd, dat wij ook vrijwillig boet-vaardiglieid gaan doeu , is ons uur niet reeds lang verschenen? Maak dan een goed gebruik van den heiligen Vaste. Kunt gij niet lang spijzen derven, zoek dan andere wijzen van versterving, er zijn er in overvloed.

2. Hebt gij ooit het ongeluk gehad judas te volgen door heilligschennis; beween dan hartelijk vandaag die boosheid , en tracht ze te herstellen door dikwijls waardig te Communiceren.

3. Bezoek dikwijls jesus in het heilig Sacrament, om de oneer te herstellen, die Hem daar wordt aangedaan, vooral door diegenen, welke Hem onwaardig ontvangen.

4. Vergeet nooit om Maria's voorspraak in te roepen, vooral als gij eenig Sacrament wilt gaan ontvangen.

-ocr page 39-

Woensdag sia den Zondag in dc Vaste.

Amice, ad quid venisti? matth. XXVI : 50.

Vriend, waartoe zijt gij gekomen ?

O hoeveel redenen had jesüs niet om aan judas harde verwijtiugen te doen hoeren, hoeveel redenen om hem aanstonds voor zijne euveldaad te straffen, doch jestjs wil ons een voorbeeld geven van zachtmoedigheid en vergevingsgezindheid. In plaats van verwijtingen, in stede van straffen zegt jesus tot den ongelukkigen verrader op zachten toon: Amice, ad quid venisti? Vriend, waartoe zijt gij gekomen? Juda, omdo Filium hominis tradis? Judas, verraadt gij den Zoon des menschen met een kus? Welk eene zachtmoedigheid, welk eene les voor ons, die aanstonds driftig worden bij de minste beieediging en die, ware het in onze magt, dadelijk den schuldige of vermeend schuldige zouden straffen. Hoe verhard en versterkt in het kwaad moet judas niet geweest zijn dat hij, iu weerwil van die liefdevolle woorden, nog volharden bleef in zijn boos verraad! O judas, hoort gij niet aan die zachte stem, merkt gij niet uit die liefdevolle woorden, dat jesus bereid is u te vergeven? Vriend, zegt Hij tot u, Hij wil u nog dien teederen naam van vriend geven; vriend, waartoe zijt gij gekomen? Judas begrijpt gij nu

3 '

-ocr page 40-

34

lioe men van klein tot groot komt? Eerst die gedachte, vervolgens die gehechtheid aan het geld, dan eene kleine onregtvaardigheid, nu eene grootere en eindelijk wordt judas zoo ver door die drift medegesleept, gek( zoo diep door de zonden verblind, dat hij voor niets meer terugdeinst, en om een handvol geld zijnen goddelijken Meester verraadt. En welk verraad? Judas verraadt gij den Zoon des menschen met een kus? O reeds de koninglijke_ psalmist DAVID overdenkt in prophetischen geest die afschuwelijke huichelarij; Si mimicus maleclixisset mihi, l, indien mijn vijand Mij verwenscht had. Mij openlijk oren had beleedigd, vervolgd, Sustinuissem utrique, Ik zou het nog hebben kunnen verdragen, tv, vero homo unanimis, maar gij die met Mij omgewandeld hebt, die mijn vriend, mijn Apostel waard, wien Ik gespijzigd heb met mijn eigen Yleesch en Bloed, moet gij Mij zoo schandelijk behandelen! Treffende woorden voor judas, welk een wonder van hardnekkigheid in het kwaad was hij, om er niet door getroffen te worden. Maar passen wij diezelfde woorden eens op ons-zeiven toe. Zoude jksus datzelfde niet ons kunnen toevoegen: Mijn vriend, want Ik heb u altijd getoond, dat Ik u beminde, waartoe zijt gij , gekomen? vroeger waart ge zoo braaf, zoo onschuldig, zoo godsdienstig; vroeger naderdet ge zoo gaarne en zoo dikwijls tot de heilige heilige Sacramenten, vroeger waart ge zoo ijverig, zoo vurig in het gebed en nu? Waartoe zijt gij gekomen? Wat is er geworden van die reine, schuldelooze ziel, van dat zuiver, vlekkelooze hart? Helaas, langzamerhand zijt ge afgeweken, dieper gedaald, en eindelijk geheel in de zonden gevallen! Hetgeen ge

-ocr page 41-

35

IV

vroeger niet durfdet denken, durft ge thans te doen, hetgeen vroeger door u werd gevlugt, wordt thans door u gezocht. Vriend, waartoe zijt gij gekomen ?

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN,

1. Herinner u de dagen uwer onschuld, den gelukkigen tijd uwer eerste heilige Communie en overweeg hoe verre gij van die teedere onschuld zijt afgeweken.

2* Verbeeld u jesüs te zien en Hem tot u te hooren zeggen: Amice, ad quid venisti?

3. Val in den geest voor jesus op uwe knieën neer, doe niet als judas, verhard u niet, blijft niet verstikt, maar beken uwe schuld, vraag vergiffenis en jesüs zal u alles vergeven. Bereid u tot eene goede en opregte biecht.

4. Uw beste toevlugt zij de H. Moeder Gods, val haar te voet. Zij zal voor u tot jesüs, haren goddelijke Zoon gaan, en gelijk Zij reeds voor duizenden heeft gedaan, Zij zal voor u vergeving bekomen. Vergeet nooit Haar aan te roepen.

if

li II

I

ü

I'

t pii

-ocr page 42-

op zijnj

; jesi . mao

Donderdag na den 1quot; Zondag in tïe ^aste.

Ego mm, Joank. XVIII: 40, Ik hen liet.

Het scliijnt, dat de troep, die judas vergezelde,

uiet goed gelet had op liet teeken door judas gegeven, zij schenen te aarselen, niet wetendewien zij moesten aangrijpen; judas ofschoon in zijn kwaad volhardende was toch zoodanig verplet door de toespraak van jesus, dat hij geene bevelen of teekens meer kon geven. Alstoen nadere e jesus zelf ^ die -verachtelijke bende en vroeg hem: OLuem queritis?

Wien zoekt gij? zij antwoordden: jesus van Nazareth. ^ En jesus antwoordde: Ego sum; Ik ben het. Doch op hetzelfde oogenblik, bij het uitspreken dezer korte ^ woorden deed Hij ze allen achterover ten gronde ^ vallen. Jesus wilde hier zijne Almagt toonen. Hij wilde dat volk doen zien en doen gevoelen, dat ^ Hij vrijwillig zich in hunne handen overgaf, dat Hij door niemand kon gedwongen worden. Toen ^ echter petrus zag, dat men de handen aan jesus wilde slaan, ontvlamde zijn vroegere ijver en zonder ^ nadenken of zonder het getal der vijanden te tellen, • trok hij zijn zwaard, hakte op de menigte toe en ^ hieuw een dier beulknechten, malchus genaamd, ^ het regteroor af. Jesus echter berispte dien overdreven ijver van petrus, raapte dat oor van den grond

-ocr page 43-

op en herstelde het door een wonder aanstonds op zijne plaats.

Wonderlijke zaak! Noch dat mirakel waardoor , jesus hen allen deed achterovervallen, om zijne magt te toonen, noch dit wonder, waardoor Hij blijk gaf van zijne oneindige goedheid, maakten eenigen indruk op die bedorven harten. De gewoonte van zondigen, van slecht te leven, maakt iemand zoo ongevoelig dat noch de vrees voor Gods Almagt, j(je noch de gedachte aan zijne goedheid iets op hen rDAg uitwerkt. Moeten wij dat ook niet dagelijks zien vien 611 betreuren! Hoevele zondaars blijven niet onge-raad voe%gt; ia weerwil van al wat God ter hunner ^oe_ bekeering wel wil aanwenden. Nu worden zij verschrikt vens ^oor dreigende ziekten, door den plotselingen dood die van eeii' lllullIlcr kennissen, door de woorden eener \tïs? predikatie, waarin hun de verschrikkelijkheid der retTi oordeeleii Gods wordt afgemaald,, maar te vergeefs; ;1 0quot; dan eens worden zij opgewekt om het betrouwen oate 0Igt; ^0ds goedheid en barmhartigheid, door een jnde ^derijk priester, die hen zoekt te bekeeren, door TT-- de bede van een' stervenden vader, of door de tranen ^ eener treurende moeder, of door de smeekingen van een onschuldig kind, maar te vergeefs, zij roen zl'jn en blij ven de oude zondaars; bekeeren zij, 'tis Esus s^ec^s voor een oogenblik, 't is niet opregt ge-ader meclld. O zondaars, eenmaal zal er een tijd komen, Hen dat jesus nog nadrukkelijker, dan thans door zijne ' en Pr'esters 0f door andere middelen, u zal toeroepen: md ^wm- uwe laatste ziekte, op uw wanhopig

^ven ^erfbedj in het uur van uwen akeligen dood, in rond uw bijzond'T oordeel zal jesus voor u staan en zeggen: Ego Sum. Hier ben Ik, dien gij in uw

-ocr page 44-

38

leven niet hebt willen kennen, dien ge versmaad hebt, om u over te geven aan den duivel en zijne bedriegelijke vermaken. Ego Sim: Hier ben Ik, waar is nu die wereld, die ge zocht, waar zijn die vermaken, om welke ge Mij hebt versmaad. Hier ben Ik, niet meer als uw Yader, uw Vriend of uw Verlosser, maar als uw Heer, uw Kegter, uw Straffer.

GODVEUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Schrikken wij bij het herdenken, hoezeer de zonde iemand kan verharden en verblinden, en hebben wij hel ongeluk om in eene groote zonde te vallen, gaan wij dan aanstonds naar den biechtstoel, om vergiffenis te bekomen.

2. Denken wij dikwijls aan ons bijzonder oordeel, aan den angst dien den zondaar zal aangrijpen in dit uur, waarop JES0S voor hun staande zal zeggen: Ego sim; geef rekenschap , van al uwe woorden, uwe werken en uwe gedachten.

3. Overwegen wij hoe troostend dezelfde woorden van jesds s Ego mmquot; zijn voor de braven. Daarmede troostte jesüs zoo menigmaal zijne leerlingen, zeggende ^70 smwi, nolite timere; vreest niet, Ik ben het. Als wij braaf en deugdzaam zijn zal jesüs ook ons die troostwoorden toevoegen in droefheid, in tegenspoed, in lijden, in sterven: Sgo sum, nolite timere: vreest niet, Ik ben het, Ik zend u die droefheid over tot uw bestwil, Ik kom u troosten en zalig maken.

4. O Maria sta ons bij in alle droefheid en moeije-lijkheid in dit leven, maar vooral in het uur van onzen dood. Amen.

-ocr page 45-

XIII.

Vs'Sjjtlag ca» den Zondag van de Vaste.

Haec cd hora vesira et poUslas tenebrarum.

Luc. XXII: 52.

Dit is uw uur en ie magt der duisternis.

Voor dat jesus zicli overgaf en zich liet gevangen nemen, wendde Hij zich nogmaals tot de gewapende bende en zeide: gij zijt op Mij afgekomen, als ware Ik een struikroover, met zwaarden en stokken, om Mij te grijpen. Dagelijks nogtlians zat Ik te leeraren in den tempel toen liebt ge Mij niet aangehouden, maar, wilde jescs zeggen, toen kondet gij niet, ofsclioon liet voor den uiterlijken scliijn geene moeite zoude gekost hebben, want mijn uur was nog niet gekomen, het uur, door de Goddelijke Voorzienigheid bepaald om Mij over te leveren, was nog niet daar; maar nu is het er, dit is uw uur, het uur waarop God toelaat, dat Ik in uwe magt val, en de magt der duisternis; het cogenblik, waarop God duldt dat de magt der duisternis, het kwaad zal zegevieren. Maar dit alles, voegde jesus er bij, is geschied, gelijk het voorzegd staat, het strekt tot bewijs dat de propheten de waarheid gesproken hebben en het bevestigt dus te meer dat Ik de ware- Godsgezant, de waarachtige Messias ben, gekomen om de wereld te verlossen. Christenen, begrijpt gij wel goed de be-teekenis dezer woorden van jesus. Dit is uw uur

aaad üijne yaar die Hier i of uw

I

-ocr page 46-

40

en de magt der duisternis, jesus wil ons leeren, dat God soms voor een tijd toelaat, dat het kwaad in deze wereld zegeviert, maar zijne Goddelijke Voorzienigheid duldt zulks om wijze, ofschoon voor ons soms ondoorgrondelijke, redenen. Zijne wijsheid weet uit het kwaad goed te trekken, zijne Voorzienigheid laat het voor een tijd toe, om later des te beter ons te doen zien, hoe nietig de menschelijke plannen, de kracht der duisternis is tegen de waarheid, tegen God.

Verontrust u dan nooit, al ziet gij hier op aarde ver! soms den regtvaardige onderdrukt en den zondaar in voorspoed. God wil zulks, om den regtvaardige te beproeven, hem boete te laten doen voor zijne bedre-vene fouten, hem te oefenen in de deugd. God wil zulks, om den zondaar toch nog het weinige goede,

dat in hem is, te vergelden, dewijl God niets onbeloond wil laten, en dewijl hij hierna toch eeuwig gestraft zal worden. Misschien ook gunt zijne goedheid aan den zondaar dien voorspoed, opdat hij, door dat goede getrofl'ea, nog tot inkeer kome, en zich bekeere; want zegt God, nolo mortem peccatons sed ut magis Converiatur et vivat, ik wil den dood des zondaars niet, maar liever dat hij zich bekeere en leve. In alle gevallen geschiedt zulks om wijze redenen. Hoe menigmaal werden de Heiligen hier op aarde onderdrukt, mishandeld, ja naar het schavot gesleept en ter dood gebragt, maar is al die onregtvaardig-heid hun niet tot groot geluk geweest, en juichen zij thans niet om de ondergane beleediging? Gods Kerk hierop aarde aangerand, hoevele Paussen zijn gebannen, vervolgd, gekerkerd en ter dood gebragt; hoe menigmaal worden de kerken ontheiligd, de kloosters geplunderd, de priesters verjaagd, de kloosterlingen

-ocr page 47-

41

bespot. Dat was het uur en de magt der duisternis. Maar is de Kerk niet altijd zegevierend uit den strijd gekomen, zijn de kerken niet hersteld, de kloosters weer opgebouwd, de priesters teruggeroepen en de kloosterlingen weer vereend ? En hebben al die wederwaardigheden niet gediend, om Kerk, godsdienst en priester meer in luister te verheffen, en heel de wereld een duidelijk bewijs te geven dat de katholieke kerk het werk van God is en nooit zal kunnen

irde vergaan?

GODVKUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Wij hebben ook een uur van magt, christenen , dat is van vrijen wil in dit leven, wij kunnen braaf zijn of ondeugend, regtvaardig leven of zonden doen, maar het uur van ons leven is kort; God duldt u zondaar. Hij duldt uwe zonden, maar pas op, vrees.... vrees voor uw leven, weldra, misschien onverwachts, zal het eindigen. Wat zullen wij doen? Zullen wij misbruik maken van onze vrijheid, en ons aan de zonden overgeven of zullen wij onzen vrijen wil gebruiken, om God des te beter te dienen en zoo den hemel, door zijne hulp, waardig te worden ?

2. Verdragen wij geduldig de onderdrukking, de be-leediging ons door anderen aangedaan. Denken wij dat God zulks toelaat om wijze redenen, onderwerpen wij ons aan zijne Voorzienigheid en aanbidden en danken wij in alles Gods heiligen wil.

3. Bidt voor de heilige Kerk in de dagen van onderdrukking, opdat de uren van beproeving mogen verkort worden, en de heilige Kerk weldra zegeviere over hare vijanden. Bidt voor de vervolgers der heilige Kerk, opdat zij mogen bekeeren.

4. Beveelt u zeiven eiken morgen en avond onder Maria's bescherming. Amen.

-ocr page 48-

XIV.

Hoo omd

JESU

■ meei

Zatsipdngr na den 1» Zoudng -van de Vaste

lijde

ster1

Comprehenderunt Jemm et ligaverunt Eurn.

. als

T1?C

JESl

alles

JOAN. XVIII: 12.

Zij hebhtn Jesus aangegrepen en Hem gebonden.

Vad

Ziedaar dan onzen goeden, liefdevollen Zaligmaker, Goc

ziedaar onzen jesus in de handen zijner vijanden, om

Die handen, welke Hij zegenend zoo menigmaal te !

uitstrekte, met sterke ketenen geboeid, die voeten, wee

waarmede Hij op aarde rondwandelde om wel te doen, van

met boeijen geketend. Welk een schouwspel! Waar der

zijn nu de vrienden van jesus? Waar zijn de oor(

Apostelen? Helaas, ze zijn gevlugt, op het zien Hu

dat men jesus aangreep! Waar zijn diegenen, die Zed

Hij met zoovele weldaden heeft overladen, die kreu- te

pelen, wien Hij den gang, die lammen, wien Hij hui

de kracht, die blinden, wien Hij het gezicht, die te

dooven, wien Hij het gehoor, die zieken, wien Hij wel

de gezondheid heeft weergegevec ? Helaas, allen zij

hebben Hem verlaten, niemand is bij Hem om Hem Zij

te helpen of ten minste eenigen troost aan te bieden. te

Hij is alleen in het midden van bloedgierige beulen, hui

die Hem slaan, die Hem stoeten, die Hem kwetsen, rel( die Hem beleedigen, die Hem voortduwen en voort- naa

slepen, als was Hij een redeloos en weerspannig hel

dier. O hoe juichen thans de vijanden van jesus. nas

-ocr page 49-

43

Hoort hoe zij Hem beschimpen en bespotten, juist omdat Hij van allen verlaten is. Hoe zachtmoediger Jesus is, des te wreeder worden die beulen, hoe meer Hij verdraagt, hoe meer Hij moet verdragen.

O lieve jesus, waarom wildet ge toch dit alles lijden, was het niet genoeg een' wreeden dood te sterven, moest men U als een misdadiger boeijen, als een wild dier mishandelen. O christenen, zegt jesus. Ik lijd dat alles, omdat de zondaars van alles misbruik maken om Mij te beleedigen. Ik schenk hun een' tong om te bidden en mijnen Hemelschen Vader te loven, en zij maken er misbruik van, om God en elkander te vervloeken en te verwenschen, om zedelooze taal te spreken of ontuchtige liederen te zingen, om leugentaal, achterklap, laster en wie weet welke zonden meer te bedrijven. In plaats van te luisteren naar Mijne woorden en naar de taal der priesters en brave menschen, gebruiken zij hunne ooren om vuile taal of andere boosheid aan te hooren. Hunne oogen dienen slechts, om slechte dingen, zedelooze zaken te aanschouwen, in plaats van die te werpen op mijn Kruis en op mijn Lijden. Ik gaf hun ledematen, handen om te werken, voeten om te gaan, krachten des geestes en des ligchaams, en welk wreede zonden doen zij met die handen, die zij misbruiken tot diefstal, ontucht en verdere zonden! Zij begeven zich zelden of nooit tiaar de kerk om te bidden, minder nog naar den biechtstoel, om hunne zonden te belijden, maar zij gaan naar we-reldsche bijeenkomsten, naar kermis en danspartijen, naar personen, met wie ze goddelooze verkeering hebben, naar gezelschappen van ongebondenheid, naar huizen, die beter den naam van duivelscholen

-ocr page 50-

44

zoucleii dragen. Hun geest is gestadig bezig met op kwaad te denken, nieuw kwaad uit te vinden, middelen uit te denken om ook anderen tot het kwaad te brengen. Daarom wil Ik in alle mijne ledematen lijden, daarom ben Ik geboeid aan handen en voeten, daarom wordt Ik gestooten, geslagen en voortgesleept, daarom moet Ik al die baldadigheden zien, al die verwenschingen aanhooren. O nacht, o vreesselijke nacht! wie zal ooit vermelden al wat de Godmensch in die duisternis heeft geleden, nooit brak akeliger nacht aan, nooit heerschte vreesselijker duisternis! Maar ik begrijp het o jesus; ook de duivel kiest de nacht voor zijne helsche vermaken, als de wereld gerust wil zondigen, kiest men den nacht, zoekt men de duisternis! O booze wereld, o christen, die zondigt, hoeveel smarten hebt gij jesus in dien nacht gekost!

GODVRUCHTIGE OEFENIGEN.

1. Leg u toe op de versterving. Versterf, ter liefde van don geboeiden Jesus , van tijd tot tijd, uwe oogen, uwe ooren of uwe tong. Overkomt u pijn of smart, denk wat jesus geleden heeft in al zijne ledematen.

2. Aeh die vervloekte naehtvermaken! wanneer heeft die jongeling die gruwelijke zonden geleerd ? waar heeft dat meisje hare onsehuid verloren ? Ouders, gij waart te huis, misschien gerust te bed, en uwe kinderen bezochten nachtvermaken, verloren hunne onschuld , vielen in bittere zonden! Zullen zij uwe onachtzaamheid u niet

eenm wijtei

3. den ter r voora

4. dieuz lieve gebo( door

-ocr page 51-

45

eenmaal, maar misschien te laat, misschien in de hei verwijten?

3. Denk aan die kloosterlingen, die een groot deel van den nacht in het gebed doorbrengen, en begeef u nooit ter ruste, zonder eerst goed gebeden en aan jesus lijden, vooral in dien nacht, gedacht te hebben.

4. Overweeg welke smarten mama leed, toen Zij in dienzelfden nacht de schrikkelijke tijding vernam, dat haar lieve zoon jesus door zijne vijanden was aangegrepen, geboeid en mishandeld. Wees met Haar en troost Haar door een waar berouw en een beter leven.

-ocr page 52-

XV.

Tweede aoudag vasi de Vaste.

Unus assidens ministrorum dedit alapam, Jem. Joann. XVIII : 22.

Een van de dienaren, die daar stond, gaf aan Jems eenen kaakslag.

Eerst bragt men jesus naar annas, den schoonvader van caiphas, wetende welk eene ontaarde vreugde deze smaken zoude, als hij jusus in hechtenis zag, en van daar leidde men Hem naar caiphas, den hoogepriester. Daar waren reeds de priesters en schriftgeleerden en ouderlingen bijeengekomen, om jesus te oordeelen. Bijna allen verheugden zich op het zien der gevangenneming van jestjs en waren bereid om Hem te beleedigen. Tan waar toch die haat der joodsche priesters en schriftgeleerden tegen den zachtmoedigen Zaligmaker? Welke redenen hadden zij om jesus zoo te vervolgen? Eene hatelijke ondeugd bezielde hen, zij konden niet dulden dat het volk jestjs bewonderde en naliep, al het volk zeiden zij, volgt Hem en daarom haatten zij jbsüs, zij misgunden Hem de gunst des volks, die zij voor zich alleen wilden behouden. O hoe blind maakt ons de nijd en afgunst. In plaats van te onderzoeken, waarom jestjs zoo bemind werd, waarom men jesus overal volgde, en zoo tot de waarheid te komen, gaven

-ocr page 53-

47

zij slechts gehoor aan hunne eigenliefde, luisterden zij naar de taal der afgunst, en veroordeelden zij jesus, omdat Hij meer, dan zij, geacht werd.

Ellendige ondeugd, hoevele slagtoffers maakt gij ook thans nog in de wereld! Hoe ongelukkig en misdadig zijn zij die door u worden beheerscht! ongelukkig, want het geluk van een ander maakt hun verdriet uit, knaagt aan hun hart en ontneemt hun den vrede, misdadig, want wat is meer strijdig met de liefde, en hoevele zonden bedrijft men niet uit afgunst! cain vermoordde zijn broeder abel, de eerste moord, en wel een broedermoord was dus reeds een gevolg dier ondeugd. En hoeveel moorden, oorlogen en andere droevige gevolgen heeft de afgunst in de wereld gebragt. Wat is de reden van de meeste achterklap en lastertaal? Is het niet dit akelig gebrek. O Bidden wij toch dat God ons voor die booze neiging behoede en trachten wij liefde tot elkander aan te kweeken. De Hoogepriester ondervroeg jesus over zijne leerlingen en zijne leer; jescs antwoordde; Ik heb openlijk tot de wereld gesproken; Ik heb altoos in de Sijnogoge en in den tempel geleerd, waaralle de Joden zamenkomen en in het verborgen heb Ik niets gesproken. Wat ondervraagt gij Mij? ondervraag hen, die gehoord hebben, wat Ik tot hen gesproken heb; zie, zij weten, wat Ik gezegd heb. Op deze zoo gematigde, maar duidelijk zijne onschuld bewijzende woorden, gaf één van de dienaren, naar men wil, dezelfde malchus, wien Hij het oor had hersteld. Hem eenen kaakslag, zeggende: Antwoordt Gij aldus den hoogepriester? jestjs antwoordde hem: Indien Ik kwalijk gesproken heb, geef getuigenis van het kwaad; zoo niet, waarom slaat gij Mij.

aan

)on-;ug-enia den en om op be-laat den den on-liet den dis-:ich i de ■om 3ral ren

;

-ocr page 54-

48

Zachtmoedige jesijs, hoe is het mogelijk, dat Gij zoo verduldig die beleediging verdraagt? Een gemeene dienstknecht, een ondankbare booswicht, vermeet zich een kaakslag te geven op dat gelaat, dat eeuwig de bewondering en vreugde van Engelen en Heiligen zal uitmaken, en in plaats van dien onverlaat te straffen, hem aanstonds zijne misdaad te doen boeten, geeft Gij hem slechts zachte woorden ten antwoord! O jesijs, deze zachtmoedigheid alleen is mij een bewijs, dat Gij God zijt en oneindig in geduld. O hoe gevoel ik thans hoe verre ik nog van de volmaaktheid verwijderd ben; bij de minste, beleediging, bij het kleinste onregt gevoel ik mij tot grampschap opgewekt, en, ware het in mijne magt, hoe spoedig zoude ik mij wreken. O jesijs , uw voorbeeld leert mij die drift te onderdrukken, ter uwer liefde zal ik voortaan zachtmoedig zijn ook bij de grootste beleediging.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Als gij het ongeluk hebt door da ondeugd van afgunst te zijn aangetast, leer dan hier de droevige gevolgen dier zonde kennen; denk dat de afgunst niemand meer schaadt en verdriet aandoet, dan hem die er aan ondenvorpen is. Vlugt dan die zonde, vooral in het begin , zoodra gij ze voelt opkomen, en ge zult u voor vele zonden en voor vele droefheid behoeden.

2. Bemin niet alleen uwe vrienden, maar zelfs uwe y^janden, zelfs zij die u vervolgen en onrcgl aandoen.

Deze 1 jen ei

3. , moedi: onze f oütmo slechts

4. zachtr ons tc zal ee

-ocr page 55-

49

Deze liefde zal u vrede en genoegen op aarde aanbrengen en u den hemel waardig maken.

3. Jesus raag wel zeggen : leer van Mij, dat ik zachtmoedig en ootmoedig van harte ben. Van waar. komt onze grampschap, onze onverduldigheid? Omdat wij niet ootmoedig zijn even als jesus , en dus de minste, soms slechts vermeende, vernedering niet kunnen verdragen.

4. Maria , gij hebt jesus nagevolgd in nederigheid, zachtmoedigheid en liefde, bid voor ons, opdat ook wij ons toeleggen, om die deugden te beoefenen en de aarde zal een hemel worden.

zoo eene zich 5 de igen traf-ten, orcl! i be-O akt-, bij i op-edig mij icrt-ing.

af-ivol- j land i aan; : be-vele

uwe | oen.

-ocr page 56-

XVI.

is, a perse sprel niet te 1 loge eer verc op en spr( zeg

r

en die no(

ter jod

«Joden georagl, Uie uu vunumg was uuu uc gaau S!1 oordeelen. Eene menigte valsclie getuigen traden tegen | ™

ve Ei

i^.iandag na den Squot; Zondag van dc Yastc.

Adjuro te per Beum vivwn ut dicas nobis, si tu es Christus Fïlius Bei. Matth. XXVI : 63.

Ik lezweer u Uj den levenden God, dat gij ons zegt, of gij de Christus de Zoon Gods, zyt.

Nadat jr.srs geheel den nacht verder aan den moedwil der bende was overgelaten, nadat men heel dien akeligen nacht door Hem bespot en beleedigd had, na vele verguizingen en mishandelingen, werd jesus des morgens vroeg weder in den Kaad dei-Joden gebrast, die nu voltallig was om te gaan

jesus op, en niemand daagde om Hem te verdedigen. Zoo gaat het gewoonlijk in de wereld, zoodra men ongelukkig wordt, dan verlaten ons de vorige vrienden, dan wordt men aan zichzelven overgelaten, dan is er niemand meer om ons te verdedigen, maar integendeel, dan begint de vuile laster, en verstrooit ' 11 en verspreidt allerlei nadeelige geruchten tegen ons. Hoe velen hebben dat ' i de wereld ondervonden, en nogthans blijft men de wereld beminnen en die ondankbare wereld naloopen. quot;Wordt er van iemand in de wereld kwaad gesproken, dan aanhoort men dit met een zeker vermaak, vooral van personen, ^ | die in de wereld ter goede faam bekend zijn, het

-ocr page 57-

51

is, alsof men zicli verheugt, dat er ook iets op die personen te zeggen valt, en zelfs hij, die dat kwaadspreken afkeurt, heeft toch gewoonlijk den moed niet, om openlijk voor de waarheid en het regt uit te komen en den kwaadspreker te berispen of te logenstraffen. Doet hij het echter, tracht hij de eer van deze of gene, die aangerand wordt, te verdedigen, o dan staan verscheidenen tegen hem op en maken de beschuldiging gewoonlijk nog grooter en erger. Men mag van iemand zooveel kwaad spreken, als men wil, maar goed van iemand te zeggen, is in de wereld gewoonlijk onverdragelijk.

Troost u dan, christen, wanneer lastertaal u vervolgt en beleedigt; troost u met den onschuldigen jesus, die ook hier zoo wordt belasterd, maar vergeldt nooit kwaad met kwaad, en onthoudt u ooit iets ten nadeele van uwen naaste te spreken. Hoe de joden echter hun best deden om valsche beschuldigingen tegen jesus aan te halen, het mogt hun niet gelukken eene gegronde reden ter veroordeeling bij te brengen, de een sprak den ander tegen, en verontzenuwde daardoor zijne en des anderen getuigen. Eindelijk toch kwamen twee valsche getuigen, zeggende: wij bebben Hem hooren zeggen: Ik kan den tempel Gods afbreken en na drie dagen weder herbouwen. Maar ook die getuigenis was niet voldoende om Hem te veroordeelen. Toen stond de hoogepriester op en zeide tot jesus : Antwoordt Gij niet op hetgeen deze tegen U opwerpen; maar jesus gaf geen antwoord.

Hoe wijs handelde jesus en weik eene les voor ons, wanneer wij belasterd worden; laten wij zwijgen en geduldig die beleedigingen ter liefde Gods verdragen; ons eenig antwoord aan al die

-ocr page 58-

52

lastertongen moet zijn: een heilig en onberispelijk leven. Soms echter, wanneer het noodig is, dat wij onze eer verdedigen, om daardoor geene ergernis aan anderen te geven, moeten wij spreken, maar dan zij onze taal, als die van jesus, vol eerbied en waardigheid.

De Hoogepriester, ziende dat alle die getuigenissen niets beteekenden, bepaalde zich eindelijk bij deze plegtige ondervraging: Adjuro te per Deiim vivum, xd dicas nolis, si Tu es Christus, Films Dei. Ik bezweer U bij den levenden God, dat gij ons zegt, of Gij de Christus, de Zoon Gods, zijt. Toen wilde jesus niet langer zwijgen, toen was het uur van spreken gekomen, en met waardigheid zeide Hij; Gij hebt liet gezegd. Ik ben het, maar Ik zeg u, weldra zult gij den Zoon des menschen zien zitten aan de regterhand Gods en komende op de wolken des hemels. En heel de vergadering stond als verplet op die woorden.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1, Hoeveel heeft jesus in dien zwarten naeht geleden ! Denken wij er wel ooit aan, vooral gedurende de slapelooze uren van den nacht. Vergeten, wij dan nooit aan jesus fe denken, in den geest met Hem te lijden en te treuren over de zonden.

2. quot;Wanneer wij belasterd worden, moeten wij ons bij jesus scharen, die zoo diep verguisd en belasterd werd. Jesüs was de onschuld zelve, Hij kot niet zondigenj

-ocr page 59-

53

Hij kon geen kwaad doen, en toch liet Hij toe, dat men zijne eer aantastte. Moeten wij dan, die zooveel kwaad gedaan en zoovele straffen verdiend hebben, niet geduldig die verongelijkingen verdragen, blijde zijnde , dat wij iets mogen lijden, ter voldoeniag voor onze zonden,

3. Zwijg, waar spreken geene noodzakelijkheid is; liet zal u zeldsn berouwen niet te hebben gesproken, maar hoevelen moeten jaren en jaren lang betreuren, dat zij onvoorzigtig zijn geweest in liet spreken.

4. O wat leed maria bij al dat lijden jesus aangedaan, lijd met haar, leer van haar geduldig en met onderwerping te lijden, Amen.

t i

-ocr page 60-

XVII.

BHugsdag ua jjcn 2n Kon dag van tic Vaste

Amodo vidébitis Füium hom.inis, sedentem a dextris virtuüs Dei et venientem in nuiibus codi,

Matth. XXVI : 64.

Van nu aan zult gij den Zoon des menschen zien, zittende aan de regterhand der kracht Gods , en komende op de Kolken des hemels.

Zoo had de goddelijke Zaligmaker dan plegtig, voor den verhevensten Eaad der Joden zijne Godheid verkondigd. Hij bekommerde zich niet om den haat dier vergaderde priesters, Hij beleed openlijk, dat Hij de beloofde Messias, de Zoon van God quot;was, ofschoon Hij wist, dat' men Hem daarom zoude veroordeelen en den dood schuldig verklaren.

Durven wij ook openlijk voor 3esus uitkomen! Ach, hoevele katholieken in onze dagen schamen zich openlijk de zijde van jesüs te kiezen, openlijk hunne heilige godsdienst te verdedigen, als die wordt aangevallen, openlijk te toonen, dat zij goede katholieken zijn, als er dwalende ketters of goddelooze katholieken bij zijn. O hoeveel lijdt de heilige Kerk in deze dagen van die lafhartigen. Het is eene zekere waarheid, dat wanneer er niet zoovele bange katholieken gevonden werden, dat, wanneer ieder volgens zijn geweten ook openlijk durfde handelen, die boos-

-ocr page 61-

55

wichten, die thans Godsdienst en Kerk aanranden, hunne pogingen zouden laten varen. Maar zij kennen de lafhartigheid van die halve christenen, zij weten hoe velen er gevonden worden, die gaarne twee heeren zouden dienen, de wereld hier op aarde, en tevens God om hier en hierna gelukkig te zijn. Die dwazen, hoeveel kwaad doen zij door die trou-welooze lafhartigheid, hoe versterken zij de godde-loozen in hunne boosheid en hoe vermeerderen zij het verdriet van hunne Moeder de heilige Kerk. Neen, wij moeten, vooral in deze bittere tijden, er voor nitkomen, dat wij tot de eenig zaligmakende Kerk behooren, dat buiten die Kerk, die eenige ware Kerk, geene zaligheid te vinden is; wij moeten toonen, dat 'die Kerk het ragt heeft ons te gebieden en dat wij Haar moeten gehoorzamen. Wij moeten doen zien, wie de ware kinderen zijn, opdat de goeden van de kwaden worden gescheiden. Wij mogen geen deel uitmaken van de kinderen des duivels, wij moeten openlijk hunne handelwijze afkeuren.

Jesus beleed dan hier openlijk dat Hij de Zoon van God was, en als de Zoon van den levenden God, en als Eegter van levenden en dooden, als God van eeuwigheid, sprak Hij een plegtig vonnis over den Hoo-gepriester en zijnen boozen Eaad uit, zeggende: Van nu aan zult gij den Zoon des menschen zien zitten enz. Als wilde Hij zeggen: Daar gij, als hoogepriester, in den naam van heel het volk. Mij als den Messias hebt verworpen, zult gij van nu te beginnen van Mij als uwen Goddelijken Eegter, de straf dier verwerping ondervinden. En hoezeer zijn die woorden bewaarheid en opzigtens het joodsche volk en opzigtens caiphas en de overige leden. Tan

-ocr page 62-

56

dien tijd af was liet joodsche volk verworpen en het leeft sleclits voort, om des te beter die verwerping aan de wereld te doen zien. Christenen, wat zal er wel omgegaan zijn in liet hart van caiphas, die daar staat in gezag tegenover jesus, en zooveel misbruik van zijn gezag maakt, hoe zal het hem te moede geweest zijn, toen hij in zijn stervensuur eensklaps jesus voor zich zag, dien hij hier zoo beleedigt. Hoe zal hij zich herinnerd hebben aan die woorden van jesus; weldra zult gij den Zoon des menschen zien zittende aan de regterhand Gods. Ach, wat baat het hier op de wereld groot te zijn, in aanzien en gezag te zijn gesteld, vooral als men misbruik durft maken, van die grootheid en van dat gezag, ons slechts door God gegeven.

GODVETJCHTIGE OEFENINGEN.

l

1. Schaam « nooit een goed katholiek te zijn. Kom er overal voor uit, dat gij uw Godsdienst verstaat, dat gij een gehoorzame zoon der Heilige Kerk wilt zijn. Doe niet als die lafhartigen, die zich over jesus schamen. Die zich Mijner zal geschaamd hebben, over dien zal Ik Mij schamen in eeuwigheid.

2. Als iemand in uw bijzijn de Golsdienst in hare leer, in hare wetten, of in hare priesters durft fe belee-digen, vraagt jesus van u openbare belijdenis van uw geloof; zorg daaraan te beantwoorden en kom rondvoer jesus uit.

-ocr page 63-

57

3. Wat is gelukkiger dan tot de eenig ware Godsdienst te behooren. Leven wij volgens hetgeen Zij ons leert en voorschrijft en wij behoeven niet te vreezen voor liet oordeel.

4. O Maria , bid voor mij, opdat ik nooit de zwakheid of lafhartigheid hebbe om mij over uwen jesds te schamen. Neen, maria, ik wil mij aan uwe zijde en die van jesus scharen, neem mij op in Uw gezelschap, opdat ik ook in eeuwigheid met U bij jesus moge wezen. Amen.

-ocr page 64-

XVIII.

Woensdag na den 211 Zondag Tan de Vaste.

Blasphemavit. Matïh. XXVI : G5.

Hij heeft God gelasterd.

. Toeu de eerste indruk dezer plegtige woorden van den Zaligmaker voorbij was, kreeg de boosheid, die reeds te diepe wortelen in liet liart van dien hooge-priester geschoten had, weer de bovenhand, ja, zij nam toe, naarmate zij een oogenblik was onderdrukt geweest, verplet door die onverwachte taal. Hij stond dan op, scheurde zijne kleederen in stukken en zeide; Blasphemavit, Hij heeft God gelasterd, waartoe hebben wij nog getuigen noodig, ziet, ge hebt nu allen zijne godslastering gehoord, wat dunkt u?

Schandelijke taal in den mond eens opperpriesters .J Xeen, caiphas, niet jesus, maar gij hebt God gelasterd, gij lastert Hem op dit oogenblik door uwe godde-looze woorden, waarmede gij God den Zoon, den tweeden persoon van de heilige Drievuldigheid loochent en Hem durft beleedigen. Blinde opperpriester, heeft jesus dan geene getuigenis genoeg van Zijne Godheid gegeven, zijt gij zelf geen getuigen geweest of hebt gij ten minste niet uit duizend monden de getuigenis gehoord van al die wonderen, die Hij alleen door de kracht van zijn Woord, door zijn God-delijken Wil heeft verrigt? Is zijne Leer, die Hij

-ocr page 65-

59

dagelijks en openlijk verkondigde, niet Goddelijk? Kunt gij er iets in aanwijzen, dat in strijd is met de goede zede of met het verstand, en moet gij niet die edele grondstellingen bewonderen, zijne verhevene zedeleer, die zoo verre al de wijsheid der oudste wijsgeeren overtreft. Zijt gij dan onbekend met de heilige Schrift, waarin duizende prophetieën staan, die alle volmaakt in jestjs worden bewaarheid! Is die aandrang van het volk, dat jesus zocht, ofschoon Hij tegen deszelfs hartstogten predikt: is het gedrag, het edele, zachtmoedige gedrag van jbsus in het midden van al die beleedigingen, dan geen bewijs genoeg reeds voor zijne Godheid. O caiphas, gij hebt oogen, om te zien, en gij ziet niet. gij wilt niet zien, gij hebt ooren om te hooren, maar gij wilt niet luisteren.

Ziedaar het gevolg der zonden, de hardnekkigheid en verblindheid. Als ik die ongelukkige blindheid over • weeg dan eerst begrijp ik hoe het mogelijk is, dat iemand zijnen God. durft lasteren, eene Godslastering, een vloek durft uitspreken. Dikwijls vraag ik mij zelven af, zoude een mensch, en vooral een Christen, die zijn gezond verstand bezit, toch zoo ver durven gaan, om moedwillig te vloeken, moedwillig en in koelen bloede eene godslastering uit te braken! Hoe, een Christen, die weet hoe nietig hij is uit zich zelven, hoe hij geheel van God afhankelijk is, hoe God hem elk oogenblik kan straffen, enkel door zijn wil oogenblikkelijk in de hel kan doen neerstorten, hoe, een christen zou dat durven wagen? Hij zal zich tegen God durven verzetten en zijnen Vader en weldoener uittarten? Het is ongeloofelijk en nogthans het gebeurt! Ja zoover gaat de verblindheid, om aan zijne grampschap toe te geven, aarselt men niet zijnen

-ocr page 66-

60

God, zijnen Schepper te vervloeken! Ongelukkigeu, gij doet het werk des duivels! Ach, dat de duivel God vervloekt, het is nog te begrijpen, hij is van God veroordeeld tot eeuwigdurende vreesselijke tormenten en hij heeft geene hoop nog ooit door God in genade te /.uilen worden aangenomen. Maar gij, die nog hoop bebt om naar den hemel te gaan, maar gij, gij die u nog dagelijks overladen ziet met Gods weldaden, dat gij als een duivel, durft vloeken, dat is waarlijk onbegrijpelijk. Ach, Kampzaligen, wacht tot dat ge in de hel ligt, om uw duivelsch werk te doen, dan hebt gij eene eeuwigheid hing er den tijd toe, maar zoo lang God u duldt, ach beleedigt dan toch die oneindige goedheid niet!

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Als wij een opperpriester, als caipiias, zoo diep zien gevallen, dan moeten wij eene heilige vrees voor ons zeiven gevoelen, dat, hoe verre wij ook meenen in de deugd bevestigd te zijn, wij toch altijd in gevaar zijn van in zonden en zware zonden te vallen. Laat ons dus eiken dag vurig bidden, opdat wij toch nooit het ongeluk hebben in zonde te vallen, want de eerste brengt tot de tweede en men is spoedig diep gevallen.

2. Wekken wij in ons zeiven een heiligen afkeer op van de godslastering, waken wij over ons zeiven om niet in gramschap te vallen, die gewoonlijk de eerste oorzaak van het vloeken is.

-ocr page 67-

61

3. Loven en verheerlijken wij dikwijls den naam van God, zeggen wij dikwijls, vooral als wij eene godslastering mogten hooren; geloofd zij jesüs ciiristus ; om zoodoende do oneer te herstellen die God door die vreese-lijke zonde wordt aangedaan.

4. Spreek altijd, en nooit zonder goede reden, den naam van jesus en dien van zijne heilige Moeder Maria , met den meesten cerbeid uit.

-ocr page 68-

XIX.

Douderdng na den 2n Zondag Tan de Vaste.

Reus est mortis. Matth. XXVI : 66.

Hij is des doods schuldig.

In deze wereld vinden de boozen gewoonlijk meer bijval dan de braven, vooral wanneer die goddelooze menschen in eenig gezag geplaatst zijn. Dat ondervond ook CAiPHAs, die godvergeten opperpriester, die in die hooge waardigheid de eerste moest zijn, om in jesus te gelooven en zich aan jesus te onderwerpen. Zoodra hij had uitgeroepen: hlasple-mavit, reus est mortis; Hij heeft God gelasterd, Hij is den dood schuldig, riepen in eenen adem bijna alle leden van den hoogen raad uit; reus est mortis: Ja, Hij heeft den dood verdiend; en de weinigen, die beter oordeelden, en nog ten voordeele van jesus liadden willen spreken, vonden geen aanhangers en durfden den mond niet meer te openen. Had jestjs, hetgeen eene onmogelijkheid is, waarlijk God gelasterd, dan verdiende Hij ook den dood.

Immers wat is erger dan een godslasteraar? Een dief vergrijpt zich aan het goed van den evennaasten, een kwaadspreker aan den goeden naam, een moordenaar aan zijn leven, een onkuischaard aan zijn ligchaam en zijne ziel, een verergernis-gever aan de ziel van zijn evenmenseh, maar de vloeker gaat

-ocr page 69-

63

verder, hij randt God zei ven aan. Vreesselijke zaak, de Engelen en Cherubienen, al de Cliooren der Engelen zingen onophoudelijk het Sancius, Sanctus, Sanctus Dominus Leus Sabaoth, heilig, heilig, heilig de Heer, de God der legerscharen; en de nietige sterveling durft uitroepen: vervloekt zij... doch laten wij zwijgen, ■'t is te afschuwelijk. En wat voordeel heeft hij van zijne godslastering, ach, ik kan begrijpen, dat een dief steelt, hij is begeerig naar het goed van een ander en vindt daar genot in; ik begrijp dat een onkuischaard zondigt, hij is een zinnelijk dier geworden, hij kent geen ander vermaak; ik begrijp de gierigheid, de heerschzucht en verdere zonden; maar waarom vloekt men, welk nut, welk voordeel, welk genoegen is daarin gelegen? 't Is enkel boosheid, 't is genoegen in de boosheid, 't is duivelachtig..., Ja een Godslasteraar verdient den dood; en ik sta niet verwonderd, dat in het oude testament, in de wetten der Joden geschreven staat, dat een vloeker moet gesteenigd worden.

Maar wie is hier de godslasteraar? Is het jesüs, de onzondige, die niet zondigen kan? Is het jesus, die de waarheid spreekt, als Hij zich voor den Zoon Gods verklaart? Of zijt gij het caiphas, die jesus, uwen God, durft lasteren en beleedigen en Hem des doods schuldig verklaart? O caiphas, ge hebt reeds lang uw vonnis gehoord, hier op aarde kondct gij zegevieren, kondet gij het onregt boven het regt doen heerschen, maar gij, en alle menschen, zijn des doods schuldig; gij zijt gestorven en stónd voor het oordeel!

O, mediterende christenen, zeggen wij tot jesus : neen lieve jesus, niet Gij, maar wij zijn des doods schuldig, wij allen hebben den dood verdiend in den val van

-ocr page 70-

64

onzen eersten vader Adam, en wij hebben nog meer die straf ons op den hals gehaald door die verfoeijelijke doodzonden, die wij ongelukkigen zoo dikmaals hebben bedreven. Maar Gij neemt dat alles op TJ, o lieve jesüs, Gij wilt des doods schuldig verklaard worden en den dood sterven, om ons van den eeuwigen dood, dien wij verdiend hebben, te verlossen, om door uwen dood ons het leven te verkrijgen. O God, heb dank daarvoor, ter uwer liefde willen wij ook den dood sterven, namelijk, wij willen dood zijn voor de vermaken onzer zinnen, voor de genoegens dezer wereld, voor alles wat TJ mishaagt. Wij willen alleen leven voor LT aan wien wij dit en het eeuwig leven te danken hebben; wij willen hier op aarde voortaan zoo gaan leven, dat Gij ons hierna waardig oordeelt, om eeuwig met ü te mogen leven in den hemel. Amen.

GODVEÜCHTIGE OEFENINGEN.

1. Hoe dikwijls hebben wij den dood verdiend! Ach hoevele doodzonden op ons geweten! Hebben wij ze genoeg uitgewischt door ouze boetvaardigheid, door eene goede opregte biecht?

2. Het is zeker, dat wij den eeuwigen dood der hel verdiend hebben, maar het blijft toeb. altijd onzeker, ot die straf ons geheel en al is kwijt gescholden. Zeker wij mogen en moeten vertrouwen, dat God ons vergeving heeft geschonken, maar wij mogen toch niet ophouden

-ocr page 71-

65

droefheid te hebben over onze zonden en boetvaardigheid er over te doen.

3. God alleen weet of wij niet nog in doodzonden zullen vallen; laat ons dus maar altijd waken en bidden, opdat zulk een bitter ongeluk ons nimmermeer overkome, en wantrouwen wij altijd ons eigen-zelven.

4. Maria is de troost der Christenen, en de Moeder van barmhartigheid. Onder hare bescherming moeten wij niet vreezen noch voor het verledene, noch voor het tegenwoordige, noch voor de toekomst.

a

-ocr page 72-

XX.

Vrijdng na den 2n Zondag van de Taste.

Non novi hominem. Matth. XXVI ; 62.

Ik ken dien man niet.

]STog leed jestjs niet genoeg! Terwijl dit alles met jestjs plaats had, terwijl jesus voor den raad der Joden stond en caiphas en zoovele leden Hem des doods schuldig verklaarden, had in het voorhof des opperpriesters iets plaats, wat meer nog dan al deze beleedigingen jesus griefde. Gij herinnert u, dat petrus met jesus in den hof was, doch op de vlugt ging met de andere Apostelen, zoodra hij jesus in de magt der vijanden zag. Van den eersten schrik bekomen, wilde petrus toch meer van nabij weten, hoe het met zijnen goddelijken Meester zoude afloopen, en daarom volgde hij den stoet van verre. Toen jesus binnengebragt was bij caiphas, wist hij door toedoen van een' ander leerling, die bekend was in het huis van den opperpriester, in datzelfde voorhof door te dringen en zich te mengen onder de talrijke dienaren van caiphas, om des te beter en des te spoediger den uitslag te vernemen.

Onvoorzigtige petrus, waarom begeeft gij u in het gezelschap der goddeloozen! Weet gij niet aan welk gevaar gij u blootstelt, herinnert gij u de waarschuwing van jesus niet meer, denkt gij niet meer om de

-ocr page 73-

67

woorden, die Hij nog dezen nacht tot u heeft gesproken; Voor de haan tweemaal kraait, zult ge Mij driemaal verloochend hebben? Helaas, petrus is reeds op de helling, weldra zal hij vallen en de droevige voorspelling van jestjs bewaarheiden! Niet lang was peteus in dit gezelschap geweest of reeds begon dc beproeving. Een dienstmaagd meende hem te erkennen en zcide, ook gij waart met jesus den Galileër. Petrus schrikte, zijn moed ontzonk hem en hij verklaarde voor allen, dat hij zulks niet was, dat hij jesus niet kende. O petrus waarom vlugt gij niet, als gij den moed niet hebt openlijk voor jesus uit te komen, waarom blijft gij dan daar in het midden zijner vijanden? Christenen, wij volgen dikwijls petrus na; soms komen wij onverwachts, misschien zonder onze schuld in een verkeerd gezelschap, maar in plaats van dan aanstonds heen te gaan, als wij niet openlijk het goede kunnen of durven voor te staan, blijven wij half uit vermetelheid, betrouwende op onze eigene krachten, half uit menschelijk opzigt, uit vrees dat men met ons deu spot zal drijven, en zoo blijven wij in het gevaar en zoo bezwijken wij. Zoo viel ook petrus; nog naauw was die eerste dienstmaagd verdwenen of eene tweede naderde en erkende hem, en nog iemand, die daarbij was, vroeg: zijt gij ook niet een zijner leerlingen. En voor de tweede maal loochende dc arme petrus zijnen goddelijken Meester. Nog bleef petrus in dat gevaarlijk gezelschap, maar helaas, hoe duur moest hij zijne roekeloosheid betalen. Ongeveer een uur later, trad iemand binnen, een bloedverwant van SrAiciirs, wien petrus het regteroor had afgehouwen; deze hem erkennende

-ocr page 74-

68

riep uit: waarlijk ook deze was met Hem, en de overigen hem naderende, zeiden: ja, gij zijt een van lien, die bij den Galileër waren, uwe spraak zelve verraadt u. Toen deed de ongelukkige Apostel een duren eed en hij zwoer, dat hij jesus niet kende. Ach welk een diepe val! Hoe grievend voor 3esus ! Petrus, de prins zijner apostelen, dien Hij aan het hoofd der anderen had aangesteld, petrus verlaat Hem niet alleen, maar verloochent Hem hier openlijk! Dan jesus had medelijden met petrus. Hij keerde zich om en zag petrus aan, en die blik trof het hart van den Apostel. Op hetzelfde oogenblik kraaide de haan voor de tweede maal, en petrus, als ontwakende, herinnerde zich de woorden van jesus: Voor de haan tweemaal zal gekraaid hebben, zult ge Mij driemaal hebben verloochend. Hij vlugtte, doch helaas, het was te laat, de zonde was bedreven! Welk eene waarschuwing voor ons!

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Hoe dikwijls begeven wij ons in het gevaar, wij die zooveel zwakker zijn dan petbus, die zooveel liefde niet hebben voor jesus, als peteüs gevoelde! Moeten wij voortaan niet voorzigtiger gaan zijn en ons aan geen gevaar meer bloot stellen?

2. Onderzoeken wij wat ons tot de zonden gebragt heeft, en wij zullen bevinden, dat de gewone oorzaak was

-ocr page 75-

69

dat wij ons roekeloos aan het gevaar bloot te stellen.

3. Als wij in een verkeerd gezelschap ons bevinden, of in eene gelegenheid van zonde komen; laat ons dan aanstonds de vlugt nemen. Vlugten is het zekerste, misschien liet eenigste redmiddel, dat et ons zwakken overblijft.

5. o makia, onze toevlugt, neem ons onder Uwe moederlijke bescherming. Aan hoeveel gevaren zijn wij , uwe zwakke kinderen niet blootgesteld! Als wij een petrus zien vallen, hebben wij wel redenen, om bang van ons zeiven te zijn, doch als gij ons wilt bijstaan dan hebben wij niet te vreezen; geef dan dat wij naar uwen raad luisterenen altijd uwe hulp blijven afsmeeken. Amen,

-ocr page 76-

XXI.

Xaiupdag «a desa 2n Zoadag vasi tic Vaste.

Et eyressufs foras PetrusJlevit amare. Lrc. XXII: 61.

En Petrus, naar buiten gegaan ziende , iceende bitter.

Wat had toch pjeteus tot dien diepen val gebragt? Hij beminde toch zoo hartelijk jesdh, zijnen godde-lijken Meester, hij sprak toöh in Mraarheid volgens zijn hart, toen hij verklaarde, dat hij bereid was met jesus te sterven. Hoe kwam het dus, dat hij zoo spoedig bezweek. Helaas petrus was op de eerste plaats vermetel geweest: al zouden allen zich aan U ergeren, ik niet, ik nooit, had hij durven zeggen en daarbij te veel op zijne eigene krachten gerekend! Een tweede fout, door vetkus begaan, was, dat hij in den hof van Olijven, toen jesus zijn' strijd begon, en hem gewaarschuwd had te bidden, zich door den slaap liet overmeesteren. O had hij dien tijd gebeden, had hij door een vurig gebed zich voorbereid, om zijnen goddelijken Meester bij te staan, hij zou niet bezweken zijn. Eindelijk petrus had zich in het gevaar begeven, waarom vermeed hij, de Apostel, niet het gezelschap van die ruwe, ongodsdienstige, aan jesus vijandige dienstboden van den opperpriester. Hij wist dat hij in gevaarlijk gezelschap kwam, dat hij zich aan de bekoring ging blootstellen, maar hij dacht sterk

-ocr page 77-

71

genoeg te ziju, om zich voor val te behoeden. En daarom is die groote Apostel zoo diep gevallen.

Helaas volgen wij petiuis «iet na in zijnen val? Hoe dikwijls zijn wij vol vermetel betrouwen op onze eigene krachten, hoe dikwijls denken wij, neen tot zulk een zonde zoude men mij niet kunnen brengen; voor mij is die persoon, dat huis, dat boek, die courant niet gevaarlijk. Welk eene vermetelheid vooral voor christenen, die bij ondervinding weten hoe zwak zij zijn! Hoe gaat het met ons gebed? Hoe zelden bidden wij, en als wij dan nog bidden, hoevele vrijwillige verstrooijingen, met welk eene verkeerde gesteldheid? En waarom bidden wij? Soms om iets wat geheel strijdig is met onze geestelijke belangen; gewoonlijk vergeten wij aan God de kracht te vragen om aan de bekoringen die ons zullen overkomen, weerstand te kunnen bieden. Ja wij doen erger, wij stellen ons moedwillig soms aan de bekoring bloot, wij zoeken, soms met veel minder redenen dan petrus, gevaarlijke gezelschappen, gevaarlijke vermaken, tooneelspelen, bals en andere vermaken, wij beminnen en zoeken het gevaar en bezwijken als petrus. Doch zijn wij, even als die Apostel, niet slecbts ééns maar meermalen bezweken; hebben wij hem gevolgd in zijnen val, laten wij hem dan ook volgen in zijne treffende bekeering. Nog naauw had jesus een blik op hem geworpen, nog naauw herinnerde hem het kraaijen van den haan aan zijnen voorzegden val, of hij ging heen, vlugtte weg van die gevaarlijke personen, bij welke hij zich bevond en hij weende bitter. Ziet, christenen, daar een opregt voorbeeld van bekeering, vlugten en tranen storten. Het ware berouw is spijt

-ocr page 78-

72

over het verledene en een vast voornemen om niet meer in de toekomst te zondigen. Wat beteekent al ons berouw, wat zullen al onze tranen uitwerken, als wij later ons weder in de gelegenheid gaan stellen om dezelfde zonden te bedrijven. Neen even als petrus moeten wij alles verlaten, wat ons aanleiding tot zonde gaf, ten minste voor zoover het ons mogelijk is. Hoe dikwijls zijt gij gevallen in die verkeering, waarom blijft gij die persoon zoeken? Hoe dikwijls in die herberg, waarom blijft gij daar heengaan? Hoe dikwijls in dat gezelschap, waarom blijft men er u in vinden? Neen, dat is geen opregt berouw; gij moest tranen storten, telkens als ge wederom aan die persoon dacht, waarmede ge vroeger gezondigd hebt! Zoo deed petrus, alles herinnerde hem aan zijnen val, alles deed hem tranen storten, kwam de nacht, dan dacht hij aan dien akeligen nacht, waarin hij jesus had verloochend, hoorde hij het kraaijen van een' haan, de herinnering deed hem in tranen uitbarsten, zag hij het huis van caiphas, dan overviel hem de diepste smart, kortom, alles stemde hem tot een gedurig berouw; doe ook zoo, en uwe bekeering zal opregt zijn!

GODVEUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Leer, door het voorbeeld van petrus gewaarschuwd, nooit vermetel op u zeiven te betrouwen; bid, vooral in het uur van bekoring en stel u nooit moedwillig of

-ocr page 79-

73

zonder voldoende redenen aan liet gevaar van zonde bloot.

2. Leer van petrus wat er noodig is tot een goed berouw; tot eeue volmaakte bekeering : De gratie Gods, door een blik van genade op uw tart geworpen, liet vlugten der gelegenheid , en eene ware droefheid des harten , niet voor een oogenblik, maar voortdurend heel ons leven lang.

3. Hoeveel meer zonden hebben wij gedaan dan petrüs ? petrus is dadelijk bekeerd en wij, wij stellen onze bekeering van dag tot dag uit. Zoude het geen tijd worden daaraan eens ernstig te gaan denken?

4. O Moeder maria, toevlugt der zondaren, verkrijg mij bij uwen goddelijken Zoon jesus de gratie èener op-regte bekeeriug. Bid voor mij, opdat ik niet slechts treure over het verledene, maar ook de beste besluiten make en houde voor de toekomst. Amen.

-ocr page 80-

XXII.

Elcnlc Zondng vkss «5e Vaste.

Abiens, laqueo se suspendit. Matth. XXVII : 5.

Heengaande verhing hij zich met een strop.

Wij hebben petrus zien vallen tot onze droefheid, doch tot onzen troost hebben wij hem zien opstaan, en tranen van een waar berouw zien storten. En dit bleef petrus doen, heel zijn leven lang, zoodat de sporen der tranen op zijn gelaat duidelijk zigtbaar waren, door de diepe groeven welke zij er gevormd hadden. Ook judas hebben wij zien bezwijken, maar helaas, wij zullen den troost niet hebben ook hem tranen te zien storten en zich te zien bekeeren. Toen judas zag dat jesus veroordeeld was, kreeg hij spijt over zijne misdaad of liever over den slechten afloop van zijn verraad. Nog altijd had hij gehoopt, dat jesus zich aan zijne beulen zoude hebben onttrokken en dat hij daarom het geld zoude kunnen genieten, zonder dat uit dat verraad verder nadeel voor jesus volgde. Doch nu zag hij, dat de joodsche Eaad jesus des doods schuldig had verklaard en dat jesus zich geheel aan zijne vijanden overliet. Ach had hij nu nog maar even als petrus op jesus betrouwd, was hij nu nog maar met berouw in het hart teruggekeerd, even als petrus zoude hij vergiffenis hebben bekomen, maar neen, zijn berouw was geen

-ocr page 81-

goed, geen waar berouw, het was spijt, wrevel over den slechten uitslag, maar geene droefheid over het kwaad. Hij werd nu door wanhoop aangedreven; dat geld, hetwelk hij ontvangen had, kon hij niet meer zien, het gezigt er van alleen pijnigde hem; hij bragt het terug bij de overste der priesters en bij de ouderlingen, zeggende; Peccavi, iradens san-guinem justmi; ik heb gezondigd, door regtvaardig bloed u over te leveren. Maar de goddeloozen zijn even ongevoelig voor elkander als vijandig aan de braven, zij bekommerden zich zeer weinig over den wanhopigen staat van judas en zeiden eenvoudig: Quid ad iios? Lu vide ris. Wat raakt ons dat? dat moet gij inzien. Ziedaar de gevolgen der zonden, men zondigt om de wereld te believen, om met-den grooten hoop mede te doen, en als de zonde ons ongelukkig heeft gemaakt, dan durft men bij God geen troost zoeken, en men is van de menschen verlaten. De oversten der priesters namen het geld, maar vreezende dit in de schatkist te leggen, dewijl het een bloedprijs was, en dus volgens hunne mee-ning ongeoorloofd, zoo kochten zij daarvoor een pottebakkers-akker, die voortaan dienen zoude tot begraving van vreemdelingen. Wonderlijk werd hierdoor bewaarheid de voorzegging van den propheet jeeemias: En zij namen de dertig zilverlingen, den prijs van den op prijs gestelden, dien zij van de kinderen van Israël gekocht hadden; en zij gaven die voor den akker des pottebakkers, gelijk de Heer mij bevolen heeft. Welk eene huichelarij bij die goddelooze ouderlingen, zij vreezen niet jesus, die onschuldig is, tot den dood toe te vervolgen, en zij worden of houden zich als afgeschrikt door deze

-ocr page 82-

76

kleine overtreding om die som in de schatkist te werpen. Hoe vele mensclien zoeken zich een uiterlijk van deugd te geven, door overdreven stipt in sommige kleinigheden te zijn, terwijl zij in het geheim soms aan de grofste zonden zich pügtig maken! Judas had het geld in den tempel neergeworpen voor de voeten dier oversten, en door wanhoop heengeslingerd, liep hij naar buiten en verhing zich met een strop. Ongelukkig uiteinde; jtjdas deed nog meer kwaad door zijne wanhoop, door niet meer op Gods goedheid te willen betrouwen, dan door zijn verraad aan jestjs gepleegd. Misschien hebben wij vele zonden op ons geweten, misschien hebben wij lang in zonden geleefd; doch laat ons toch nooit wanhopen; nolo mortem peccatoris, zegt God, sed ut magis convertatur et vivat: ik wil den dood des zondaars niet, maar liever dat hij zich bekeere en leve. Werpen wij ons dus vol betrouwen in de armen dier goddelijke barmhartigheid!

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Wien willen wij ter navolging kiezen petrus of judasr1 Willen wij met petrüs treuren, ons bekeeren en naar den hemel gaan , of met judas wanhopen en in de hel nederdalen ? Dat dan cns berouw opregt en voortdurend zij.

2. Schrik , op het zien van het noodlottig uiteinde van judas, over de gevolgen der zonden. Eenmaal is de

-ocr page 83-

77

maat der boosheid vol, zijn wij dan op onze hoede, en zorgen wij ons in geene enkele zonde vrijwillig toe te stemmen.

3 Vlugt de huiclielarij! Wees altijd openhartig en regtzinnig, in uw gedrag, in uwe woorden, vooral in het heilig Sacrament der Biecht! Steun nooit op de hulp der goddeloozen.

4. O Maria , had judas uwe hulp ingeroepen, hij was niet tot wanhoop vervallen. Ik roep u aan, ik neem tot u mijne toevlugt. Verkrijg mij een waar berouw als petrus, een groot betrouwen op Gods barmhartigheid en geef dat ik u nooit vergete. Amen.

s of eren m in )ort-

van i de

-ocr page 84-

XXIII.

ilS.tandag aa.i den 3quot; Kosidng van dc ü astc.

Et vinctum adduxerunt Eum et tradiderunt Pontio Pilato prcesidi. Mattii. XXVII : 2.

En zij leidden Hem gebonden teeg , en leverden Hem over aan Pontius Pilatm den landvoogd.

Nadat de leden van den Hoogenraad der joden bijna met eenparige stemmem jbsus des doods schuldig hadden verklaard, stonden zij in woede op, het was hun niet genoeg hunne verbittering tegen den Godmensch in woorden te hebben lucht gegeven, het was hun niet genoeg het doodvonnis over Hem te hebben uitgesproken, neen, zij begaven zich tot Hem, spogen Hem in het aangezigt en sloegen Hem met vuisten. En andere blinddoekten Hem, gaven Hem kaakslagen, zeggende; Profeteer ons, Christus, wie is hij, die U geslagen heeft? Welke beleedi-gingen, o «vat leed jesüs in dat vreesselijke uur.

Maar weet gij. Christenen, wanneer die beleedi-gingen tegen jesus herhaald worden, wanneer jesüs evenzoo ja misschien nog meer lijdt, weet gij waaraan jesus dacht op dat gruwzame oogenblik? Aan die gezelschappen en bijeenkomsten, waar godsdienst en zeden worden aangerand, waar jongelingen en eer-vergetene meisjes bij elkander komen, om elkander het kwaad te leeren en tot het kwaad aan te zetten. Daar wordt jestjs evenzeer beleedigd, daar ook vindt

-ocr page 85-

79

men bedorvene mensclien, die onder elkander wedijveren om Jesus het meest te beleedigen door vuile kwinkslagen, zedelooze gebaren, eerlooze handelingen enz. Vooral gebeurt dat op die danspartijen, nacht vergaderingen, in die schouwspellen die tegenwoordig vooral zoo diep gevallen zijn. Ongelukkige tijden, die wij beleven! Het schijnt dat de menschen niet meer bij elkander kunnen komen, of jesus moet be-leedigd worden door gesprekken of handelingen tegen de zeden of tegen de Godsdienst.

Jesus was dan des doods schuldig verklaard, doch welken dood zou hij sterven. O, Hij moest, volgens der Joden begeerte, den smadelijksten dood, den dood des kruises sterven en dewijl zij daartoe de magt niet hadden, gaven zij Hem over aan pontius pilatis, den llomoinschen landvoogd, opdat deze Hem tot den kruisdood zoude veroor-deelen. Intusschen is Jerusalem ontwaakt, met het aanbreken van den dag vernemen de inwoners dat jesus dien nacht gevangen genomen en reeds van den raad veroordeeld is. Ieder snelt derwaarts om den algemeen bekende en zooveel opspraak wekkenden gevangene te zien, sommigen verheugen zich, omdat ook zij jesus haten, anderen worden gedreven door nieuwsgierigheid, om te hooren hoe jesus zich zou verdedigen. Om het paaschfeest waren vele vreemdelingen in de stad aanwezig, deze allen vermeerderden het aantal. En zoo wordt de goddelijke Zaligmaker gebonden door de straten van Jerusalem geleid als een misdadiger, in het midden van eene menigte volks, waarvan velen Hem openlijk beleedigen en bespotten. O, dierbare jesus, welk eene diepe vernedering! Hoe leert Gij mij hier dui-

-ocr page 86-

80

delijk dat Gij nederig en zachtmoedig van harte zijt! Hoe geduldig en gelaten verdraagt Gij al die be-leedigingen! En ik, ik bon zoo hoovaardig, ik kan het minste onregt niet dulden, ik ben gestoord door de minste beleediging! Ik zoek mij altijd te verheffen, mij grooter en beter te doen voorkomen, dan ik werkelijk ben. Hoe veroordeelt gij hier mijne lioovaardiglieid! Op uw voorbeeld, lieve jesus, wil ook ik de ootmoedigheid gaan betrachten, de vernedering gaan beminnen. Kan ik mij zeiven diep

genoeg vernederen? Ben ik niet een groote zondaar, die veel meer verdiend heb. dan al het vernederende, dat de menschen mij kunnen aandoen ? O jesus help mij dan, om voortaan nederig en zachtmoedig te zijn, geef Gij mij de gratie om in ootmoed en onderwerping alles te aanvaarden, wat de menschen , mij vernederend in dit leven mogten aandoen.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN,

1. Zullen wij nog ooit deel willen uitmaken van die sleïhte gezelschappen, waar jesus onteerd, zoo diep be-leedigd wordt ? Zullen wij voortaan nog in bijeenkomsten durven verschijnen, bij schouwtooneelen tegenwoordig zijn, waar alles ons herinnert aan den vreesselijken nacht door jesds uitgestaan in het hof van caii'Has ?

2. Doen wij ons best om ook anderen van die verderfelijke vermaken af te trekken, en komen wij bij ongeluk in een bedorven gezelschap, verdedigen wij dan jbsus,

-ocr page 87-

81

zoo al niet door woorden, indien zulks niet kan, dan ten minste door openlijk te toonen, dat wij dat kwaad veroordeelen en van daar heen te gaan.

3, Als wij beleedigd worden, misschien juist om ons goeddoen bespot worden, denken wij dan aan jesus, toen Hij naar pilatus werd gebragt en verheugen wij ons met Hem tc mogen lijden.

Bid dikwijls, zoo mogelijk, eiken dag een Rozenhoedje ter eere van mmiia, opdat zij uw Moeder en Beschermster zij en blijve. Amen.

i die p bensten

, zijn.

door

;rder-igeluk

esus ,

J

-ocr page 88-

XXÏ v.

I Dan Dan

_______ „ , ergei

■; Jesus

Regnum meum non est de hoc mundo. delijl

joakn. XVIII : 34. 7.0

Mijn rijk is niet van dezs wereld. wille;

ook

Het was nog vroeg in den morgen, als men jesus , servu voor pilatüs bragt en terwijl jesus werd binnen gewa: „eleid bleven de Joden buiten; al wederom de naar huichelarij met de grootste boosheid parende; uit te vc vrees namelijk van door het betreden van het ge- bod regtshof, besmet te worden en geen gebruik van zij a. het Pascha te kunnen maken. Pilatüs ging dan worde naar buiten tot de Joden en vsoeg: Welke beschul- viert dio-inquot; brengt gij in tegen dezen mensch? Zij ant- ons woordden en zeiden tot hem; Indien Hij geen pilaï misdadiger ware, zouden wij Hem met aan u heb be a was; overgeleverd. Pilatüs nu zeide tot hen: Neemt ' eii Hem en oordeelt Hem naar uwe wet! hn de Joden antwoordden; ons is het niet geoorloofd iemand ter dood te brengen. Nu begonnen de Joden jests bii pilatüs te beschuldigen; zij zeiden: dat Hij het volk tot oproer aanzette, dat Hij verbood schatting aan den keizer te betalen, en dat Hij zich voor den Cheistüs, voor den Koning uitgaf. Pilatüs pan je begreep zeer goed, dat al die beschuldigingen valsch chnst. waren, maar hij vreesde liet joodsche volk, hij wilde te lev

-ocr page 89-

83

de gunst vau dat volk behouden, en daar zijn geweten hem waarschuwde om geenen onschuldigeu te veroordeelen, zoo zocht hij naar middelen om zich van deze zaak te ontdoen, zonder de gunst des volks te verliezen en zijn geweten te kwetsen. Dan de middelen, die hij koos, werden al erger en c' erger, al meer onregtvaardig en beleedigend voor ■ jesus, totdat hij geheel en al toegaf aan den schandelijken en onregtvaardigen eisch der Joden.

Zoo gaat het met vele menscheu in de wereld, zij willen God en de wereld te gelijk dienen, hoe duidelijk ook jesus gezegd heeft: nemo potest duobus domïnis :sus j servire^ niemand kan twee heeren dienen. Zij worden nen gewaarschuwd door hun geweten en zoeken daarom de naar middelen om beiden, de wereld en hun geweten uit te voldoen, in plaats van ridderlijk de partij van ge- God en hun geweten te kiezen. Daardoor raken van zij al verder en verder van den regten weg af, zij dan worden zoo verblind, dat eindelijk de wereld ze^e-liul- viert en het geweten onderdrukt wordt. Christenen, ant- ons rijk is niet van deze wereld, gelijk jesus tot teen pilatüs zeide, toen deze Hem vroeg, of Hij Koninquot; bea was: iLegnum meim non est de hoe mundo; Mijn emt jrijk is niet van deze wereld. Zoo moeten ook wij l de deuken eu daarnaar handelen. Waarom zijn wij op iand .deze wereld geplaatst? Is het om hier rijk te worden, esl's jen schatten bijeen te vergaderen? Is het om hier het eer en grootheid te genieten en in aanzien te zijn? ting Is het om hier allerlei vermaak te zoeken, en de voor slaaf onzer driften te worden? Men zoude zeggen mis van ja, als men het leven van vele menscheu, zelfs ilsch christenen, naziet; zij schijnen maar voor de wereld rilde £te leven en niet te deuken, dat er na dit, nog een

-ocr page 90-

84

ander, een eeuwig leven is. Maar wij christenen, wij weten en moeten het weten, dat wij slechts op aarde zijn, om beproefd te worden voor den hemel, of «quot;ij den hemel waardig zijn. Wij mogen ons dus niet hechten aan de goederen dezer wereld, wij moeten en mogen de eer en de grootheid hier op aarde niet zoeken, wij mogen de vermaken der wereld niet genieten, ons rijk is niet van deze wereld, ons rijk, ons vaderland, onze eeuwige bestemming is alleen de hemel. Quani sordet tellus, cum coelum aspicio; hoe vuil is de aarde, zeide de heilige ignatius, als ik den hemel beschouwt Laten wij dan slechts voor den hemel werken! •

GODVEÜCHTIGE OEFENINGEN.

1. Het best, bij a!le'onregtvaardige beschuldigingen die ons worden opgeworpen, is te doen als jksds, er geen antwoord op te geven, vooraleer de noodzakelijkheid zulks vordert, en zoo wij moeten spreken, dan bedaard en zachtmoedig er op te antwoorden. Dan zal iedereen ten spoedigste van onze onschuld overtuigd zijn, gelijk pilatüs dit van die van jesus was.

2. Wat hebben wij al gedaan voor deze wereld! Handelden wij niet alsof de wereld ons voortdurend verblijf moest zijn, alsof er geene eeuwigheid was, Hoe veel voor die vergankelijkheid, hoe weinig voor de eeuwigheid!

8. Wij kunnen geen twee meesters dienen, laat ons

-ocr page 91-

85

dus altijd God alleen dienen die ons zijn wil te kennen geeft door ons geweten of door zijne heilige Kerk en hare dienaren.

4. Maria, ik wil aan jesus toebehooren, leid gij mij op dien weg, bid gij voor mij, opdat ik U navolge, dan ben ik zeker dat ik ook jesüs volg. O Moeder verlaat mij niet, zoolang gij mij nog niet bij u ziet in den hemel. Amen.

gen er ijk-be-zal

;ijn.

M! end /as. de

-ocr page 92-

tVocüssdag na dei» Postdag van dc Vaste.

Quid est Veritas ? Joamn. XVIII; 3S.

Wat is waarheid?

Hoe meer pilatus met jesus sprak, en zijue waar-dige houding overwoog, des tc meer werd hij van zijne onschuld overtuigd. Jesus had hem gezegd: mijn rijk is niet van deze wereld, zoo mijn rijk, van deze wereld ware, zouden gewis mijne dienaren gestreden hebben, dat ik den Joden niet werd overgeleverd. Nu echter is mijn rijk niet vr.n hier. Toen zeide pilatus tot Hem: zoo zijt Gij dan Koning? .Tesi's antwoordde: Gij zegt het, het is zoo. Ik hen Koning. Daartoe ben Ik geboren, en daaitoc in de wereld gekomen, om der waarheid getuigenis te ijeven. Een iegelijk, die uit de waarheid is, hoort mijne stem. Jesus verklaart dus plegtig, dat Hij Koning is. Zijn rijk omvat de wereld, maar is niet van de wereld. Hij is niet een aardsche Vorst, die door krijgsgeweld eene wereld-monarchie sticht. Zijn rijk is een goddelijk, geestelijk^ rijk. Het is het rijk der goddelijke waarheid. Een ieder, die tot dat rijk wil behooren, moet jestjs als Koning erkennen en Hem gehoorzamen door het onderhouden zijner geboden.

-ocr page 93-

87

Behooren wij tot dat rijk? Erkennen wij jesus als Koning en onderhouden wij zijne geboden? Helaas, men maakt er minder zwarigheid in de geboden van het rijk der waarheid te overtreden, dan die van een aardsch rijk, omdat men de aardsche straffen meer vreest dan de geestelijke, die nogthans veel zwaarder zullen zijn, dewijl ook de overtreding veel erger is. Denken wij er aan, dat onze koning alles ziet, elke overtreding gadeslaat en in het harte leest met welke meening wij zijne geboden volbrengen?

Pit,att's vrceg aan jesus: (hdd est Veritas? Wat is waarheid? Maar als vreesde hij het antwoord op deze zoo gewigtige vraag, hij ging zonder antwoord af te wachten andermaal naar buiten tot de Joden en zeide tot hen: ik vind geene schuld in Hem. Pilatus bevond zich op den goeden weg; aan niemand beter, dan aan jesus , de eeuwige waarheid, kon liij deze vraag doen. Dan hij durfde het antwoord niet afwachten, zijn geweten stond op het punt om door de waarheid te ontwaken, maar Xk hij vreesde die ontwaking, hij was bang voor de gevolgen. Arme pilatus, o had gij hier naar de waarheid geluisterd, gij zoudt zulk een langdurigen strijd met uw geweten' voorkomen zijn, 'en ge zoudt niet geëindigd hebben met de stem van uw geweten te verkrachten. Welligt waart gij, getroffen dooide waarheid, uit den mond der eeuwige waarheid zelve vernomen, door de waarheid overwonnen, hadt gij u tot jesus bekeerd, en zoudt gij den moed gehad 'hebben de onregtvaardige eischen der Joden af te wijzen.

O hoe dikwijls gebeurt zulks nog in de wereld! Hoe menig protestant ziet, bij het beschoïiwen der

u5

-ocr page 94-

Katholieke Kerk en van het goede, dat zij verrigt, 3

een straal dier waarheid in zijn hart opkomen. Hij de begint zich af te vragen: Zoude daar de waarheid vree zijn? maar hij vreest het antwoord op die vraag, om hij vlugt dien straal, en blijft in de duisternis. 4

Zoo menig zondaar wordt, soms in het midden jesi sdjner vermaken, door zijn geweten gewaarschuwd; kon de waarheid begint voor hem te schijnen, maar tege hij vlugt dat licht, hij is bang voor de gevolgen! Ach zondaar, weet gij wal; waarheid is? Het is eene waarheid, dat gij stervsn zult, dat de dood u onverwachts kan overvallen; het is eene waarheid,

dat gij voor het oordeel Gods zult staan, en dat ééne doodzonde genoeg is om u voor eeuwig in de hel te storten. Overweeg die waarheid, zij is voor u verschrikkelijk, doch van het hoogste belang.

GODVKUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Stellen wij er eer in onder den standaard van onzen Koning jescs te mogen strijden; hoevele ongelukkigen in deze wereld volgen den standaard des duivels, om des wille van de zinnelijke lusten, van het goud of van de eer dezer wereld.

2. Wat doen vele raenschen, om hier op aarde de vriend eens konings te zijn. Hoevele vleijers omgeven den aardschen koning, hoe dient men hem, en waarom? Om een weinig goud of een weinig eer. Jesus, onze hemelsche koning, zal oneindig grootere beloonigen aan ons geven»

-ocr page 95-

89

3. Laten wij nooit bang zijn voor de waarheid. Dat de vreesselijke waarheden dienen om ons eene heilzame vrees voor de zonden in te boezemen, en de troostrijke, om ons liefde en betrouwen op God in te storten.

4. Bidden wij maria. opdat'wij waardige soldaten van jesüs christüs worden, altijd getrouw onder zijnen koninglijken staandaard dienen, en met moed strijden tegen de vijanden onzer ziel. Amen.

en en les de

nd en ei-he n.

-ocr page 96-

XXVI

EJomlcs'dng biji den 3n Kotnlng vnn tic gt;astc -

Bemint Eutn ad Heradem. Luc. XXIII : 7.

Hij zond Hem naar Eerodes.

Pilatds verklaaide aizoo aan de Joden, dat hij ^eene schuld in jesiis koude vinden, doch dit weer-fiield de Joden niet, om Hem des te heviger te beschuldigen. Jesus echter gaf op dit alles _ geen antwoord, en toen pilatüs Hem vroeg, of Hij met hoorde, welke getuigenissen men tegen Hem inbragt, of Hij niets antwoordde op al die beschuldigingen, zweeg Hij evenzeer. Maar zelfs dit zwijgen maakte niet minder indruk op filatus; meer en meer werd hij overtuigd van jesus onschuld en bewonderde hij Hem, maar ook meer en meer begon hij de Joden te vreezen, die hun geschreeuw tegen jesus verdubbelden. Toevallig echter verneemt hij onder al dat geroep der Joden, dat jf.sus uit Galilaeë afkomstig was en nu hoopte hij een middel gevonden te hebben, om zich van deze netelige zaak te ontdoen. Juist was herodes, de viervorst van Galilaeë, in die dagen met zijn hof te Jerusalem, en pilatus zond dan jesus naar deze toe, om door hem geoordeeld te worden. Heuodes had reeds veel van jesus hoeren spreken; reeds lang was hij begeerig den man te zien, van wien zoovele monden spraken, en van wien

-ocr page 97-

91

men zooveel wonders verhaalde. Hij was dus niet weinig verheugd, dat die man voor zijn regterstoel gebragt werd, en hij hoopte dat jesüs nu wel, op zijn verzoek, een wonder goude doen, om zóó verlost te worden. Ach iierodes verheun;de zich dan slechts in het zien van jesus, om getuige te kunnen zijn van het eene of andere wonder, niets dan nieuwsgierigheid deed hem naar jesus verlangen, geen enkele begeerte naar de waarheid kwam in hem op, hij wilde slechts zich en zijn hof met jesus vermaken. Neen, hij verdiende dan ook niet de waarheid te mogen kennen; en dat zelfde geluk van jesus te mogen ontvangen, dat voor anderen van de grootste waarde zou geweest zijn, was voor hem nutteloos, ja zelfs schadelijk en noodlottig, dewijl hij een slecht gebruik van die groote gratie maakte.

Waarom trekken wij niet meer vrucht uit de predikatieën welke wij aanhooren, uit de goede boeken welke wij lezen, uit de goede voorbeelden die ons voor oogen worden gesteld? Het komt, dewijl wij, even als heeodes, niet door de begeerte naar de waarheid, maar enkel door nieuwsgierigheid worden aangedreven. Wij letten meer op het talent van den spreker, op de schoonheid der volzinnen, op de wonderlijkheid der geschiedenis, dan wel op de waarheid, die ons voor oogen wordt gesteld, en daarom blijft al dat goede zaad in ons hart uitgestort zonder vrucht. Ziedaar het misbruik der gratie. God, in zijne goedheid en liefde tot ons, geeft ons gedurig gratie in overvloed; als wij er beter op letteden en een beter gebruik van die gratie maakten, zouden wij spoedig heiligen zijn; maar helaas, hoe menige waarschuwing van ons geweten

-ocr page 98-

92

wordt niet geteld, hoe menige vermaning van onzen Engelbewaarder wordt niet aangehoord, hoe menig opwekkend sermoon blijft zonder indruk, hoe menig goed voorbeeld wordt niet eens opgemerkt! Hoevele gelegenheden om goed te doen, om voor den hemel te verdienen laten wij voorbijgaan! Is het wonder, dat zoovelen, aan het eind huns levens, met ledige handen zullen staan en met petrus moeten zeggen: Pr acceptor per totam noctem laboranten, nihil cepimus, Meester wij hebben den ganschen nacht van dit leven gearbeid en niets voor den hemel opgedaan.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Schoon voorbeeld van gelatenheid en geduld, dat jesüs ons geeft. Ach mogten wij Hem toch navolgen in die zachtmoedigheid. In plaats van scheldwoorden met scheldwoorden, verwensching met verwenschingen, beschuldigingen met beschuldigingen te beantwoorden, moeten wij op het voorbeeld van jesus, kwaad met goed vergelden en... . zwijgen.

2. Wat voert ons naar het sermoon, waarom lezen wij de levens der heiligen, wat brengt ons bij die groote kerkelijke plegtigheden? Is het soms niet meer nieuwsgierigheid dan ware liefde tot God ?

3. Hebben wij nooit miskruik gemaakt van Gods gratie ? Hoeveel rijker konden wij zijn voor den hemel, hoe meer afkeerig tot het kwaad en geneigd tot het goede!

4. O maria, nooit hebt gij een enkele gratie laten verloren gaan, altijd hebt gij, zoo volmaakt mogelijk met de gratie medegewerkt. Daarom waart gij dan ook vol van gratie. Bid voor mij, opdat ik immer een goed gebruik der heilige gratie make. Amen.

-ocr page 99-

XXVII.

Vrijdag; ua deu 3n Xoudag van dc Taste

Illusit indutum veste alba et remisit ad Filatum. Lcc. XXin Clivia! Hem beschimpt, en een wit kleed aangedaan te hebben zond hij Hem tot Pilatus terug,

HetlOdes deed jesus, toen Hij voor zijn hof stond vele vragen, docli jesus gaf op geen enkele antwoord. Wat mag wei de reden geweest zijn, waarom de goede Zaligmaker heeodes een antwoord weigerde, zoodat Hij geen enkel woord in zijn bijzijn heeft gesproken , jesus gaf antwoord aan een judas , een trouw-loozen Apostel, toen hij Hem kwam verraden; jesus verwaardigde zich te antwoorden, aan den ontaarden malchus, die Hem een kaakslag gaf; caiphas zelf, de goddelooze opperpriester ontving een antwoord van jesus, en even zoo pilatus, de heiden, de lafhartige. Waarom wilde jesus tot heuodes niet spreken? heeodes, mijne Christenen, wat een onkuischaard, hij leefde openlijk in schandelijke ontucht, en daarom wilde jesus, de heiligheid zelve, die van deze zondenden grootsten afschuw heeft, door zijne stilzwijgendheid toonen, hoezeer Hij die zonde verachtte.

Helaas hoevele zijn ej thans, ook onder de christenen, die aan die gruwelijke zonde pligtig zijn! Geene zonde is, ongelukkig, meer verspreid onder de menschen

-ocr page 100-

94

jong eu oud, arm en rijk, onwetend en geleerd, bijna allen maken zich slaaf van die zonden! V an daar dan ook dat die zonde de meeste zielen naar de helle sleept. O boe schandelijk is dat kwaad! Ofschoon die zonde overal verspreid is, eu onder alle standen, zoo is er toch geene, waarvoor men zich meer schaamt in de bedorven wereld, geen, die men meer zoekt te bedekken voor het oog der menschen, geene, welke meer verzwegen wordt in den biechtstoel, een duidelijk bewijs, hoe gruwelijk die zonde is zelfs in het oog van hem die er aan onderworpen is! Schandelijke maar tevens verderfelijk zoude, voor de ziel brengt zij de gehechtheid aan het kwaad, de verslaafdheid aan die drift, de verstoktheid in die zoude en zoo den onboetvaardigen dood, dus de hel, de de ongelukkige eeuwigheid aan. En hoevele straffen komen er voor het ligchaam uit voort. Yan waar komen de afzigtelijkste ziekten, de meest afschuw wekkende kwalen? Wat maakt van sommige jongelingen , in den bloei huns levens, levende geraamten, wat voert éeu talloos heir van volterende smarten aan; wat is het verderfelijkste voor den mensch? Niets anders dan de ontucht. Deze is de bron van meest alle kwaad naar ziel en ligchaam, de bron der meeste ketterijen, de oorzaak der meeste oorlogen, kortom van al het bederf. Zoodra iemand zich aan die zonde overgeeft, verliest hij zijne godsvrucht, wordt hij meer en meer verblind, en spot met al wat heilig is. Wij zien dit in heeodes, hij werd vergramd, omdat jestjs hem uiet wilde antwoorden, en in plaats de fout bij zich zeiven te zoeken en zijn gebrek in te zien en jestjs vergiffenis ze vragen en beterschap te beloven, wilde hij zich wreken op den Za-

-ocr page 101-

95

l, ligmakei'. Hij deed Hem dau als een zot, als een

n zinuelooze behandelen, trok Hem een wit kleed aan,

le tot teeken van onnoozelheid en liet hem aldus, onder

'f- Je spotternij van zijn hof en van het volk naar pilatus

le ; terugleiden. Eerlooze heiiodes, wat denkt gij op dit

ih oogenblik, nu gij dood en geoordeeld zijt, over dien

in | spot, dien gij jesus hebt aangedaan ? Lacht gij thans

i, nog met uwe hovelingen? Houdt gij nog den spot

t- met JEsrs ? O jongeling, als .gij braaf leeft en niet

le met de wereld wilt mededoen, zal menig auderjon-

üi geling u bespotten, maar eenmaal komt er een tijd,

3r dat die onverlaten het zich zullen beklagen en zullen

le uitroepen : Jï/yo erravimus! Wij hebben dau gedwaald,

i- wij beschouwden hen voor ziimeloozen, die niet met

le de wereld meededen, maar ziet; wij zijn rampzalig

f- - en zij: ecce quomodo computati sunt inter filios Dei:

;n ziet, hoe zij gerekend worden onder de kinderen Gods,

w . en hun deel is onder de heiligen!

a.

m ------

,n

n GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

n 1. Vrees, vermijd, vlugt de zonde van onzuiverheid.

Geene zoude heeft de wereld meer verderf aangebragt

it ; Deuk aan den zondvloed, aan Sodoiua en Gomorraa, en

r- ïoovete andere bewijzen, hoe God reeds op aarde die

■n zonde straft. Wat dan in de hel1

;k 2. Bid vurig eiken dag om de heilige deugd van kniseh-

c- heid te bekomen, Zij is het sieraad van deu Christen,

i- ;■ en maakt ons zoo aangenaam aan God.

-ocr page 102-

96

3. Als de wereld met ons spot, omdat wij deugdzaam willen zijn en hare vermaken ontwijken, laat ons dan denken aan liet uur des doods: vragen wij ons zeiven af of die spotters even zoo zullen spotten op hun sterfbed.

4. Vergeet nooit eiken morgen en avond driemaal het »wees gegroetquot; te bidden, om door de voorspraak der onbevlekte ontvangene en zuiverste Maagd Maria van God de heilige deugd van kuischheid te bekomen. Verwek in de bekoring en dikwijls door den dag een kort schietgebed tot haar en zij zal u helpen.

é

é

-ocr page 103-

XXVIII.

^nltirtlng em de» 3quot; Zoudag lu de Vaste.

Qtiem vullis dimiltam nobis, Barabbas, an Jesum qui dicitur Christus. Matth. XXVII : 17.

Wien wilt gij, dat ik u vrij geve , Barabbas of Jesus, die Christus genoemd wordt?

Zoo stond dan pilatus weder voor denzelfden moeijelijken tweestrijd, welken hij had trachten te ontwijken, door jesus naar heuodes te verzenden. Herodes zond Hem terug en wederom wist pilatus niet wat te doen; hij waa overtuigd van jesus onschuld en toch durfde hij Hem niet loslaten uit vrees voor de Joden. Zelfs zijne vrouw liet hem waarschuwen om toch jesus niet op te offeren aan de baldadige wenschen der Joden, maar de vrees behield de bovenhand en hij zocht naar een nieuw middel om zich van deze netelige zaak te ontdoen zonder de Joden te kwetsen. Het was een regt, dat de Romeinen aan de Joden, bij het ontnemen hunner onafhankelijkheid, hadden gelaten of geschonken, om jaarlijks, omstreeks Paschen, aan een' beschuldigden of veroordeelden de vrijheid te mogen geven. Hieraan dacht pilatus en nu meende hij een middel te hebben gevonden, om jesus vrij te maken met toestemming der Joden zeiven. In die dagen zat juist een geduchte booswicht gevangen,

;aaKi dan ;n af bed. het der van Verkort

7

-ocr page 104-

98

BAEABBAs genaamd, een oproermaker, gevreesd door doen

het volk, dewijl liij zelfs een manslag begaan had lever bij een oploop. Pilatus twijfelde niet, of het volk Zc

zoude jesüs boven barabbas stellen, en hij liet dus Je }-

aan Je Joden de keus over om een van beiden vrij de t

te laten. Wien wilt ge, zeide hij, dat ik u vrij staat

geve, baeabbas of jesüs, die Christus genaamd wordt. g|j ],

Hoe ongelukkig wordt pilatus, hij verliest al meer u n

en meer den moed en moet al meer en meer aan levci

de onregtvaardige eischen der Joden toegeven. Welk opofi

eene vernedering doet hij hier den onschuldigen lijde:

Jesus niet aan! quot;Welk eene beleediging voor den Aan

goddelijken Zaligmaker op eene lijn gesteld te worden (maa

met een barabbas, een oproermaker en moordenaar! hij

O christen zulk een strijd is voor u dagelijks te de z

doorstaan met uwe driften. Uwe driften trachten dat

eiken dag u tot zonden te brengen, als met geweld maat

u er toe te trekken. Doet gij even als pilatus lijdei

tegenover de Joden, zijt gij bang uwe driften tegen eeuw te werken, dan zult gij al zwakker en zwakker worden en eindelijk als pilatus bezwijken. Maar doet gij, gelijk pilatus had moeten doen met de Joden, weerstaat gij in den beginne aan uwe driften, verwerpt gij aanstonds eiken onbehoorlijken eisch, dan zal het u gemakkelijk vallen over uwe driften te blijven heerschen. Had pilatus maar dadelijk zijn gezag getoond, en openlijk de onschuld van ^

jesüs verdedigd en de Joden met kracht weggezonden, per

hij had de overwinning behaald, maar nu was zijne want lafhartigheid de schuld dat de overmoed der Joden

gedurig toenam. Daar stond dan de heiligheid zelve, ^

daar stond de goede Zaligmaker, die heel zijn leven teo.en niet dan goed gedaan gehad,'niet dan goed 'konde

-ocr page 105-

99

l00r doen, aan de zijde van bauabbas, die heel zijn

had leven niets geleerd en niets gedaan had dan kwaad.

Zoo stond daar dan het goede naast het kwade,

dus Je hemel naast de hel, God naast den duivel, en

vr;j de Joden moesten kiezen! Christen, ook voor u

vr,J staat die keus open op deze wereld. Dagelijks moet

'rdt. gij kiezen. Van de eene zijde staat God en belooft

leer u na dit leven eene schoone eeuwigheid, in dit

aan leven rust en vrede van uw geweten, voor de kleine

elk opofferingen, die Hij van u vraagt, voor geduldig

§el1 lijden, volhardend gebed, trouwe pligtsvervulling.

den \an je andere zijde staat de duivel, hij belooft u (maar nooit houdt hij zijne belofte, hij bedriegt u),

aar' hij belooft u vermaken in de wereld, hij stelt u

3 te de zonde als aanlokkelijk voor, hij maakt u wijs,

iten dat dat alleen de ware vreugde hier op aarde is;

veid maar wat hierna? Wien kiest gij? Kiest gij hier

lTOS lijden en hierna vreugd of hier vreugd en hierna

gen eeuwig lijden? Ook gij moet nu uwe keus doen! :ker laar

de • -

'ten,

•ch,

ften GODVRUCHTIGE OEFENINGENquot;.

ilijk

van 2. Principüs ohita, sero medicina paratur cum mala.

len, per ionjm invaluere moras. Weersta in den beginne .

yne want het geneesmiddel komt te laat, als de kwalen,

'^en door verzuimenis, verergerd zijn. Zoo gaat Uet zekar

e' met onze driften! Laat ons ze gedurig en in het bec;!?.

!ven tegen gaan, dan het is gemakkelijk; geven wijze toe,

1 dan zullen we weldra slaven van dezelve zijn.

-ocr page 106-

100

3. Welk eene vernedering voor jesus! Als gij vernederd wordt, denk dan aan die vernedering en troost u met jesus.

' 3, Wien kiest gij? O weet het wel, de duivel belooft liet vermaak maar geeft het niet! Indien er eenig opregt vermaak in de wereld is, dan is het bij hem te vinden, die voor Ood leeft, en God boven alles bemint, en het aardsche versmaadt.

4. O Maria, wil voor ons bidden, opdat wij altijd op onze hoede zijn; wij dragen een gevaarlijken vijand met ous om, dat is, onze driften; maar wij behoeven er niet voor te vreezen, als Gij met ons zijt, als Gij ons beschermt, als Gij voor ons bidt. Daarop durven wij dan ook te vertrouwen. Amen.

-ocr page 107-

XXIX.

mest u

Vierde bondag; in de Vaste.

Tolle Hunc et dimitte nobis Barahbam, Luc. XXIII : 18.

Weg met deze en laat ons Barabbas los-

Het was zeker reeds zeer vernederend voov den goddelijken Zaligmaker op cene lijn gesteld te worden met ba habeas , als ware Hij een groote booswicht; maar hoeveel meer beleedigend was het voor Hem, toen al dat volk, opgeruid door de priesters der Joden, uitriep: tolle Hunc, et dimitte nobis Barahbam dezen weg, weg met Hem, en laat ons baeabbas los, laat baeabbas vrij. Verbaasd stond pilatus op deze kreet des volks, zulk eene ondankbaarheid had hij niet durven verwachten. Hij toch wist hoeveel goed Jesus aan dat joodsche volk gedaan had, hoe velen Hij gered en geholpen had, en, ofschoon hij ook wist, hoezeer de nijd en afgunst tegen Hem waren, toch kon hij niet gelooven, dat men een baeabbas boven jesus zoude stellen. Vol verontwaardiging riep hij dan ook uit: Quid igitur faciam de Jem ? Wat zal ik dan met jesus doen? En het ontaarde, het ondankbare joodsche volk schreeuwde: Crncifige Cruciftge Eum, kruisig Hem, kruisig Hem. O, ondankbare Joden, Ilaccine reddis Domino Deo tuo ? Reeds duizend jaren te voren vroeg u de groote Propheet: Is dit

be-enig n te lint,

1 op met niet be-wij

-ocr page 108-

102

dan de dank aan den Heer uwen God ? Fopule stulte uw

et insipiens ! Dwaas en onverstandig volk, beantwoordt uw

gij zoo van de weldaden, die God u bewijst. O wat stel

heeft die goede God voor u niet gedaan? Quiddebui en

ultra facere vineae meae et non feci? Wat heb Ik, af

zegt God, meer voor u kunnen doen, dan Ik gedaan belt

heb. Ik heb u gekozen tot mijn uitverkoren volk, een

Ik zond u patriarchen en propheten, en eindelijk dan

mijnen Eenigen Zoon, om u te verlossen en u zalig Hei

te maken. Drieëndertig jaren woonde Hij in uw En

midden, drie jaren lang heeft Hij voor u gepredikt, niei

u met weldaden overladen, uwe zielen genezen, en Hu

alles gedaan, wat ge maar voor uw geluk kondet Ba:

verlangen. En waar is nu uwe dankbaarheid? Wat gij

ontvangt nu jesus voor al die weldaden? De onzinnige pai

kreet: tolle Rune: weg met jesus; Crucifige hum, kru

kruis Hem, kruis Hem. mij

O christen teregt zijt gij verontwaardigd tegen die one balddadige, zwart ondankbare Joden, maar keer die verontwaardiging tegen u zeiven. Overweeg of gij niet nog meer ondankbaar zijt dan het Joodsche volk , telkens als gij eene doodzonde bedrijft. Wat heeft God voor u gedaan ? Hij heeft u uitverkoren tot lid zijner ware kerk door het H. doopsel, terwijl zoo vele van die genade verstoken blijven. Hij deed u 3

opvoeden van brave ouders in de eenige ware godsdienst, dar die der katholieke Kerk, terwijl zoo vele in de dwaling gev

worden onderwezen en opgebragt. Hij onderwees u in niei

zijne Christelijke leer door uwe priesters, Hij reinigde en de heiligde u door zijne H. Sacramenten, kortom Hij heeft 5 u van den eersten oogeublik uws levens met allerlei wel- ^ stei daden naar ziel en ligehaam overladen? wat goeds hebt tigl gij, dat gij niet van God hebt ontvangen? En waar is ken

-ocr page 109-

103

tultc : uw dank? Gij moet kiezen tusschen den duivel en

ordt uw God. De duivel wekt u op tot de doodzonde,

1 wat stelt u het vermaak der zonde voor als aanlokkelijk

lehui en schoon. God integendeel tracht u van de zonden

Ik, af te schrikken. Hij wekt u op tot de deugd, Hij

iaau belooft u hier rust en vrede des gewetens en hierna

olk, een eeuwig gelukkig leven. Hij vraagt, dat gij uit

elijk dankbaarheid, uit erkentelijkheid voor zijne weldaden

zalig Hem uw hart zult geven; meer vraagt Hij niet.

uw Eu wien kiest gij ? Bij elke doodzonde zegt gij, zoo

likt, niet met woorden, dan toch door uwe werken: tolle

, en Hunc weg met God, weg met jescs; dimitte nobis

ndet Baralham, ik kies de partij van den duivel. En

Wat gij weet wat jesifs lijdt door de doodzonde, de Apostel

nige patjlüs zegt, dat gij door dc doodzonde Hem op nieuw

'um, kruisigt: gij roept dus uit: Crucifige Hum; ik bekommer mij niet om hem, kruis Hem, kruis Hem. En al die

i die ondankbaarheid voor een oogeublik van valsch vermaak! • die f gij olk,

lieeft

t lid GODVKÏÏCHT1GE OEFENINGEN.

zoo

id u 1. Wat verwekt ons racer afschuw bij de menschen

snst, dan ondankbaarheid, en kan er grootere ondankbaarheid iling gevonden worden dan door de doodzonde jesus als op

u in nieuw te kruisigen ? Is dat niet den duivel boven God,

le en de hel boven den hemel stellen ?

heeft 2. En waarom wordt jesus verstoeten? Waarom, wel- ^ stemt men toe in de doodzonde? Helaas om eene nie-

hebt tigheid, om een ellendig vermaak van eenige oogenblik-

laris ken, om het vuil genot van eenige dierlijke verlustigin-

-ocr page 110-

104

gen, die weldra zullen worden opgevolgd door angsten knaging des gewetens; om een handvol geld, dat weldra rerteerd, om eer en aanzien in de wereld, waarvan Salomon zegt: ijdelheid der ijdelheden !

3. Moet ge niet verbaasd staan over uwe eigene boosheid in het bedrijven der doodzonde, en over uwe groo-te dwaasheid en ondankbaarheid? O treur, beween die rampzalige oogenblikken, waarin ge riept door uwe werken; weg met jesüs, kruis Hem.

4. O, mama, toevlugt der zondaren, verkrijg mij een waar berouw, breng mij tot ware boetvaardigheid, doe mij enkel voor jesus voortaan leven! Amen,

-ocr page 111-

XXX.

maanilng na den 4quot; zondag; in dc Vaste,

Tune ergo apprehendit Pilatus Jesum, etfagellavit. Joann. XIX : 1.

Toen nam Pilatus dan Jesus, en geeselde Hem.

Alweder nas pilatus verslagen, liet voor jesus vernederende middel, door hem gebruikt om zich zelven te redden, was mislukt, had hem in nog moeijelijker omstandigheid gebragt; hij zag in, dat hij dat volk niet meer kon tevreden stellen, zonder jesus te vervolgen. Van erger tot erger overslaande, besloot hij den goddelijken Zaligmaker, dien hij zoo dikwijls onschuldig verklaard had, van wien hij nog datzelfde oogenblik gezegd had, dat hij geene schuld in Hem kon vinden, te doen geeselen, om daardoor het medelijden op te wekken en zoo niet gedwongen te worden om jesus onregtvaardig ter dood te doen brengen. En ziet, mediterende Christenen, nu begint een treffend, een vreesselijk tooneel; men sleurt jesus naar het voorhof van het regthuis; daar vergadert bijna de geheele afdeeling van woeste soldaten Men rukt Hem de kleederen van het ligchaam, men bindt Hem aan handen en voeten vast aan eene kolom en men begint! Meer dan een vol uur hoort men niet dan het gedruisch der lederen geeselriemen met ijzeren punten voorzien; elke slag is eene diepe wonde.

st en eldra irvan

boos-

TfOO-

t die wer-

j een doe

-ocr page 112-

106

bij eiken roede-slag spat het goddelijk Bloed naar in

alle zijden. Weldra is het ligchaam overdekt met en 5

wonden, het vleesch is overal verscheurd; maar op . wore

die oude wonden slaat men nieuwe, tot dat de beenderen ketti

ontbloot zijn. De grond is bedekt met bloed, zelfs den

stukken van het vleesch liggen hier en daar verspreid, had

De beulen zijn vermoeid, maar anderen treden in mee:

hunne plaats, om op hunne beurt door nieuwe te zone

worden vervangen. De woeste soldaten zouden het Com

eindelijk zelfs moede worden, zoodat de bloedgierige est i

Joden hen opwekten en tot meerdere woede aan- gelei

spoorden. En jestjs?.... Hij leed, en Hij zweeg! gewi

O, mijn dierbare jesus, wat hebt Gij in dat vreesselijk zelf,

uur bitter geleden! En met welk een geduld en met hoe gege

groote zachtmoedigheid! Eu ik ben ongeduldig en ik scha

klaag en ik jammer bij de minste ongesteldheid, bij telkc

de geringste pijn, in de kleinste ziekte! Maar jesüs, moe:

waarom liet Gij u toch zoo wreedelijk mishandelen; wore

was het niet genoeg, dat Gij voor ons gingt sterven? bew;

waarom die wreede geeseling? Ach mijn ziel, jesus aan leed hier om ons een klein begrip te geven van de boosheid der zonde, vooral van de ontucht. Het was vooral om voor die schrikkelijke zonde van on-kuischheid te boeten, dat Hij heel zijn ligchaam aan stukken liet slaan door die schrikkelijke geeselriemen.

Maakt niet de ontuchtige een misbruik van heel zijn ligchaam, en is de zonde des vleesches niet de meest algemeene onder de kinderen der menschen? O wat gruwzame zonden van ontucht werden niet gepleëgd 1.

voor den zondvloed, zoodanig dat God spijt had dat dan

Hij den mensch had geschapen en dat Hij allen, op in d(

noe en zijn huisgezin na, door het water deed om- u ve

komen. Hoevele zonden van onkuischheid geschiedden vuile

-ocr page 113-

107

iiaar in Sodonia en Gomorrha, bij de heidensclie volken

met en zelf bij het Joodsche volk. Hoevele dier zonden

• op , worden nog dagelijks bedreven niet slechts door turken,

3ren ketters of ongeloovigen, maar zelfs door hen, die

zelfs den naam van Christen willen dragen. Al die zonden

reid. had jesus voor oogen, en deze deden Flem meer pijn,

i in meer foltering lijden dan al die geeselslagen. Geene

3 te zonde on teert dan ook meer den mensch, den Christen;

het Comjmratus et jumeniis insipientihus et siviilis factus

;rige est illis; de onkuischaard, zegt de propheet, is ver-

aan- geleken bij de redelooze dieren en hij is er aan gelijk

eeg! geworden. En inderdaad de ontuchtige gevoelt het

elijk zelf, als hij zich aan die onteercnde drift heeft over-

t hoe gegeven, hoe bitter hij zich vernederd heeft, hij

;n ik schaamt zicli over die driften en toch hervalt hij

, bij telkens weer in die afschuwelijke zonde. O hoe

esus, moeijelijk is het, om zich daarvan te beteren, men

ilen; wordt redeloos, men wordt gelijk aan het dier. (Jod

ven? bewaar ons voor die vernederende zonde; doe ons

esus aan uwe geeseling denken!

n de Het

i on- ___

i aan men.

1 zijn

neest GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

I wat

leegd 1. Hebt gij ooit die akelige zonde bedreven, o heb

d dat dan heel uw leven berouw over liet deel dat gij gehad hebt

ii, op in de geeseling. • Denk dat dat goddelijke Bloed daar om

om- u vergoten is , en bid jesüs u door zijn bloed van die

ïdden vuile zonden te zuiveren.

-ocr page 114-

108

2. Als gij bekoord wordt tot de zonde van ontucht, verplaats u dan in den geest in het voorhof van het regthuis van i'ilatus , zie en overweeg wat dan gebeurt en waarom, en geloof niet dat gij nog den moed zult hebben om in die gruwelijke zonde toe te stemmen. IHi

3. Bid dagelijks om de heilige deugd van zuiverheid,

en bid ook veel voor de bekeering der ongelukkige slaven van de ontucht, zij zijn harder geboeid dan de onge- lt; lukkigste galeislaaf. Heb medelijden met hen en bid

voor hen. ' '

4. Heilige maria , Maagd der Maagden, door uwe heilige zuiverheid bid voor ons en verkrijg voor ons de M( liefde tot die heilige deugd. Geef dat wij in alle beko- geest ringen uwe hulp inroepen en verkrijgen. Amen. eenm

door die ( gedm met

4 beblo

spel! selrie wond welk

----nogtb

telkei de o onzui als g door pijnei ontuc er on

.

-ocr page 115-

XXXI.

Oingsdag- na den 4■' Zondtig in de Vaste.

Ut pledentes coronam de spinio, posiierunt mper caput Ejus. Matte. XXVII : 29.

En zij vlochten eene kroon van doornen, en zette dit op zijn hoofd.

icht, i het beurt . zult i.

heid, ! sla-imge-i bid

k

uwe is de

Mediterende Christen, verplaats u nog eens in den jeko- geest in het spgtshof van pilatus; beschouw nog eenmaal wat daar gebeurt; zie die bloedgierige beulen, door het zien van het bloed nog meer opgewekt; zie die ontaarde en ongevoelige Joden, die de beulen gedurig aanwakkeren; zie den grond en de muren met bloed bespat; zie eindelijk jesus, met dien bebloeden en ontvleeschden rug. Treesselijk schouwspel! Zult gij nu het durven wagen, om een gec-selriem te nemen, en zelf jestjs te geeselen en zijne wouden te vermeerderen ! O neen, zult gij uitroepen, welk een onmensch zou daartoe in staat zijn! En nogthans dat hebt gij misschien dikwijls gedaan, telkens namelijk wanneer gij uw vermaak zocht in de ontucht, telkens als gij eene doodzonde van onzuiverheid bedreven hebt! En dat zoudt ge doen, als ge voortaan nog zoo ongelukkig waart jestjs door de ontucht te beleedigen. Ja, erger dan de pijnen der geeseling zijn voor Hem de zonden der ontuchtigen. Maar wat geeft een slaaf der ontucht er om of jesus daardoor lijdt of niet, hij is gevoel-

.

-ocr page 116-

no

loos voor alles, behalve voor zijne dierlijke lusten, daarmede is hij gedurig bezig en kan hij niet werkelijk zich aan die zonden overgeven, dan is zijn hoofd toch vol gedachten aan, vol begeerte naar die schandelijkheid. Daarom was het jesus niet genoeg met zijn ligchaam voor die zonden te boeten, ook het hoofd moest gepijnigd worden, om die ont-eerende gedachten en begeerten in het hoofd der zondaren en zondaressen.

Toen men moede was van de geeseling, toen men geene plaats meer vond op het gebenedijd ligchaam van jesus voor een' geeselslag, vond de woedende balddadigheid der bloedbeulen eene nieuwe foltering uit. Zij plukten groote lange doornen en daarvan een kroon vlechtende, plaatsten zijquot; die op het hoofd van jesus, en met hunne stokken sloegen zij op dezelve, om zoo de doornen diep in het en hoofd van den Zaligmaker te doen doordringen. -^0 Yolgens de overlevering drongen meer dan zeventig ^ij doornen in het H. hoofd, en weldra was heel ™ zijn gelaat met bloed overdekt, en waren zijne haren door het bloed aan elkander geplakt. Gruwzame smarten, die het hart eens tijgers tot medelijden zouden stemmen, maar niet die wreede beulen, niet die goddelooze Joden. Zij namen een v^n riet, en gaven Hem dat in de hand, en zij legden o'J een versleten purperen mantel op zijne schouderen.

Toen bespotteden zij Hem, knielden zij voor Hem neder en zeiden : Ave ile:c ■Jnclaeorum: Wees gegroet, o koning der Joden. En zij sloegen Hem op het hoofd en op zijn gelaat c.n zij spuwden Hem in het aangezigt en zij lieten Hem allerlei verguizingen ondergaan.

-ocr page 117-

Ill

Wanneer zullen wij toch eens opregt medelijden met jesus gevoelen? Bloedt ons hart niet bij de gedachte aan al die vreeselijke folteringen? Zullen wij nu voortaan nog durven zondigen? Helaas ja, men zal voortgaan met de zonden, in weerwil van al dat lijden van jesus. Nog altijd zullen er hoovaardigen worden gevonden, die de eer en het aanzien boven jesus stellen en dag en nacht aan die ijdelheden zullen deuken. Nog altijd'zullen er onkuischaards zijn, die jesus zullen blijven beleedigen, door woorden, werken, gedachten en begeerten. Nog altijd zullen er gierigen blijven, die het geld zullen stellen boven hunne ziel, boven den hemel, die tot alles in staat zijn, als er maar geld bijeen valt te schrapen. Nog altijd zal men afgunstigen zien, die niet kunnen dulden dat een ander gelukkig is, en hun vermaak vinden in eens anders verdriet. Nog altijd zullen de grammoedige in toorn losbarsten bij de minste aanstoot, en om die ^ nietigheid God en hunnen evenmensch vervloeken en verwenschen. Nog altijd zullen er menschen zijn die maar leven zullen om te eten en te drinken, zonder aan God te denken, nog altijd menschen, die niets voor God willen doen, voor wie alles te veel is, wat God van hen vraagt! Zult gij van dat getal zijn of zult gij aan jesus denken.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Verplaats u dikwijls bij de geeseling van jesds, om een waar berouw te krijgen over uwe vroegere zonden,

ten, «'er-zijn tiaar niet iten, ont-der

:oen dijd de uwe en op gen het ;en, itig leel ijne aw-ne-ede een 3en ■en. [em Det, het in

-ocr page 118-

112

om een heiligen afschrik te behouden van het kwaad en om de bekoring te overwinnen.

2. Vraag vergiffenis over al de zonden, welke gij door ▼rijwillige gedachten en begeerten hebt bedreven. Denk hoe jesus daarvoor geleden en geboet heeft in de pijnlijke krooning met doornen. Verwerp voortaan aanstonds elke onbehoorlijke gedachte en denk aan de liefde van uwen God, van uwen j£3üs.

3. Spot nooit met jesüs, dus ook nooit met zijn heilige Godsdienst, met zijne kerk, of met zijne priesters; Nolite tanrjere Christos meos. Kaakt mijne gezalfden niet aan, zegt God. Ach hoe benaauwd zullen het die spotters hebben op hun sterfbed.

4. Overweeg wat mabia leed, toen zij dit alles omtrent jesüs moest vernemen, o hoeveel deel nam zij in zijn lijden, hoe offerde zij ook hare smarten op tot onze bekeering. Gaan wij dan door makia tot jesus, vragen wij door hare tusschenkoinst, vergiffenis van het rerledene en bewaring voor de toekomst. Amen,

-ocr page 119-

XXXII.

Woensdag na deta -4quot; Soudng' ;ii dc Vasfe.

Ecce Homo. Joann. XIX ; 5.

Ziet den mensch.

Na deze gruwzame mishandeling werd jesus weder voor PiLATus gebragt, die versteld stond op het zien van de onmensclielijke behandeling, Hem aangedaan. Het kon nu niet anders, zoo meende hij,, of de harten der Joden moesten vermurwd worden op het zien van den deerniswaardigen toestand, waarin jesus gebragt was. Hij toonde dan jesus aan het volk en zeide; Ecce homo: ziedaar den mensch. Als wilde hij zeggen: ziet hoever men dezen mensch mishandeld heeft j ter naauwernood kan men er nog een mensch in herkennen, zijn hoofd is als een bloedklomp, zijn ligchaam eene opene wonde, hij is onherkenbaar. O hoe werden hier de woorden, welke, de Propheet reeds zooveel jaren te voren in den mond van jesus legde, bewaarheid: } ermis sum et non homo, opprobrium hontinum et abjectis plebis; Ik ben een worm en geen mensch meer, de smaad der menschen en het uitvaagsel des volks.

Ach Christen, verbeeld d, dat God de Vader u jesus in dien toestand voor oogen stelt en ook tot u zegt: Ecce homo; ziet daar den mensch. Ziedaar mijn goddelijken Zoon, in wien Ik mijn welbehagen heb, ziet daar de schoonheid des hemels,

.

-ocr page 120-

114

de vreugde der Engelen, het eeuwig genot der gelukzaligen. Zietdaar den Godmensch, om uwentwil mensch geworden, om u te redden en zalig te maken. Ziet daar liet uitwerksel uwer zonden, ziet daarin welken ellendigen toestand uwe zouden mijnen eenigen god-delijken Zoon gebragt hebben. O Christenen mogten wij die twee woordjes gedurig ons in den geest prenten, gedurig die voor onze oogen zien. In elke bekoring tot zonde: Ecce homo; zoude ik durven toestemmen en jesus aldus folteren? Als gij een persoon ziet,-met wien ge vroeger misschien hebt gezondigd, of die u thans een steeu des aanstoots iszegt dan: Ecce homo; denkt aan jesus en vraagt u zeiven af: zoude ik de smarten van jesus willen vernieuwen. Verbeeldt u op den gevel van elk slecht huis, slechte herberg, huizen van weelde en wereldschc vermaken te lezen: Ecce homo, en zegt dan tot u zei ven; daar in dat huis, in het midden van die vermaken beult men jesus , geeselt men jesus , kroont men Hem met doornen, bespot men Hem. Zoude ik deel daarvan willen uitmaken, zoude ik dat huis willen binnentreden en mij daar vereenigen met de beulen van jesus chkistus. Neen God, duizendmaal neen, neen wij hebben lang genoeg deel gehad in de folteringen U aangedaan, lang genoeg waren wij geschaard ouder uwe beulen, lang genoeg hebben wij even als de Joden uwen dood gezocht; het zal niet meer gebeuren; wij gaan weenen over onze zonden, wij gaan dat goddeloos gezelschap vlugten, wij willen uwe partij kiezen, wij komen tot U. Dag en nacht zullen wij den gefolterden Godmensch voor oogen houden, om dag en nacht onze zonden te betreuren, om dag en nacht aan jesus liefde te denken, om dag en nacht vooruit te

-ocr page 121-

115

gaan in liet goede. O God wij rekenen op uwe groote barmhartigheid, wij weten, dat wij de schuld zijn van het vergieten van het bloed uws goddelijken Zoons, maar wij weten ook dat datzelfde bloed gevloeid heeft, om onze zonden uit te wisschen. Wij komen dan tot U, zoo wij hopen, met waar berouw in ons hart, en ook wij durven U JEsrs aanbieden, zeggende: Ecce homo. O God, o beste Vader van barmhartigheid, zie niet neder op onze zonden, die talloos zijn, op onze verdiensten, die nietig zijn, maar op uwen jesiis , die voor ons heeft geleden en heeft voldaan. Zie, wat Hij geleden heeft om voor ons te boeten, om ons te redden; neem dat lijden aan en red ons door de verdiensten van dat goddelijke bloed voor ons door Hem vergoten. Amen.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Ecce honw. Sla dikwijls een oog op den lijdenden jesus. Zorg altijd een kruis of eene afbeelding van het lijden van den Godmenseli in uwe kamer te bezitten, om geen enkelen dag, ware het mogelijk, geen enkel uur te laten voorbijgaan, zonder aan het lijden van jesus te denken.

2. Ecce homo. Leer de boosheid der zonde kennen , leer de zonden verachten, leer de zonde vlugten. Denk er aan, dat gij eenmaal dienzelfden jesus in het oordeel zien zult, niet meer als lijdenden menseh, maar als goddelijken Regter van levenden en dooden.

-ocr page 122-

116

3. Eccc homo. Betrouw op God , op zijne goedheid en barmhartigheid, die zijnen eenigen Zoon voor ons heeft ten beste gegeven en Hem dat alles liet lijden, om daardoor onze zonden uit te wissclien.

4. Roep makia, de Moeder van Barmhartigheid te hulp. Zij zal haar goddelijken Zoon, zoo versmaad en verguisd, den hemelsehen Vader aanbieden; om voor u vergiffenis te verwerven. O maeia bid voor ons, vergeet ons nooit. Amen.

-ocr page 123-

i en

eeft aar-

l te XXXIII.

en

r u llondcrdag na «lesa 4quot; SKoadiig Jm ile Vaste, ver-

Qui Me tradidit tibi, ma jus peccatum hshet. JOANN. XIX : 11.

H'ij die Mij aan u heeft overgeleverd heeft grooUrv zonde.

Niets was in staat het hart der Joden te treffen; ongevoelig bleven zij voor de smarten van den Godmensch; en gelijk een wild dier door liet zien van bloed wordt opgewekt tot bloedvergieten, wordt aangehitst om te verscheuren, zoo scheen ook het gezigt van het bloed van jesüs heu op te wekken tot meerder bloedvergieten. Zij riepen dan nog harder dan vroeger: Crucijige, crucifige Emn, kruis Hem, kruis Hem. Mijne ziel, verbeeld u jesüs hier te hooren zeggen tot zijn volk, tot dat ontaarde joodsche volk: Popule mens, quid feci tibi, ant quid molestus fui; responds mild; mijn volk wat heb Ik u gedaan, of waarin heb Ik u gehinderd; geef mij antwoord. Hij had dat joodsche volk met zoovele weldaden overladen, het was altijd zijn bevoorregt volk geweest. Hij had het verlost uit de slavernij van Egypte, verlost uit de overheersching van zoovele andere volken; Hij had het zoo menigmaal de overwinning geschonken over al zijne vijanden. Hij schonk het H. Patriarchen, wijze propheten, goede koningen,

I -

-ocr page 124-

118

Hij liad alles voor zijn volk gedaan. Nu was Hij zelf gekomen, om in persoon liier te helpen, te verlossen en zalig te maken. En nu! Wel mogt jesus clan uitroepen: mijn volk, mijn bevoorregt volk, wat heb Ik u gedaan, dat ge Mij thans zoo woedend vervolgd, dat ge thans met zooveel gruwzaamheid mijn dood, den dood des kruizes voor Mij eischt!

Zeker gevoelt gij u verontwaardigd over dat ondankbare geslacht; maar als jesus tot u eens zeide: Mijne ziel, voor u deed Ik nog meer, dan voor al dat volk, n heb Ik bevoorregt door duizende weldaden boven ongeloovigen, joden, turken, ketters en zelfs boven zoovele andere christenen, en nu: waar is mijn dank? Door uwe zonden vervolgt gij Mij, als de Joden, door die akelige doodzonde,n zoekt ge Mij op nieuw te kruisigen. Popule neus, mijne ziel, wat heb Ik u gedaan, waarin ben Ik u hinderlijk? Heeft jesus geen regt om zoo tot ons te spreken, en wat zullen wij antwoorden? Ach helaas, jesus is ons hinderlijk, zijne godsdienst is ons hinderlijk, zijne priesters zijn ons hinderlijk, en waarom? omdat zij ons niet gerust in de zonden laten voortleven, omdat zij'ons niet vleijen, maar de waarheid zeggen; omdat zij ons gedurig doen denken aan de straffen der zonden. Zij benemen ons de gerustheid in het kwaad, en in het midden der bedorveue vermaken komen hunne bedreigingen ons voor den geest en maken de vermaken ons bitter. Daarom kunnen wij jesus en zijne H. Godsdienst er. zijne trouwe priesters niet lijden, en trachten wij, door alles af te keuren, hunnen invloed te verminderen zoo bij ons zeiven als bij anderen. Maar denken wij er wel aan hoeveel kwaad wij daardoor doen? Denken

-ocr page 125-

119

wij wel aan de verergernis diardoor door ons gegeven? jesus zeide tot pilatus: hij die Mij aan u heeft overgeleverd, beeft grootere zonde. Zoo is liet ook met hem die verergernis geeft. Zeker die de zonde bedrijft is schuldig, maar hij die zonder wettige reden oorzaak, vrijwillige oorzaak is dat een ander zondigt is nog veel schuldiger. Als gij dan door uwe taal, of door uwe handeling dè godsdienst en hare priesters in minachting brengt en door de wereld doet veroordeelen, of als gij anderen door uwe ze-delooze woorden of door uw slecht voorbeeld tot zonde opwekt, dan geeft gij ergernis, en zijt nog meer schuldig dan zij die u volgen. Vreesselijke zonde van verergernis, ge zijt een handlanger des duivels; als de duivel den mensch niet regtstreeks tot de zonde kan brengen, dan kiest hij den zondaar uit, om door hem, ook een ander te verleiden tot zonde. Hoevelen, in de wereld die verergernis geven, door onkuische. woorden, en werken, door godsdienste-looze taal en door schandelijk voorbeeld! O, wat zal jjestjs die ongelukkigen eenmaal een bitter verwijt geven. Ach, zal jesus zeggen, ik leed en stierf voor de zielen, om ze te redden en zalig te maken en gij.... verergernisgevers, gij maakt mijn lijden en dood nutteloos voor uw eigene ziel en die van hen, welke gij verleidt. Gij ontrooft ze van Hij en geeft ze aan den duivel. Zij was geschapen en door Mij verlost om eeuwig haren God te loven en gij zijt de schuld, dat zij eeuwig in de hel zich zelve, u en haren God en haren Verlosser en Zaligmaker vervloekt.

tït'

-ocr page 126-

120

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Waarom haten wij jesds ? Wat kwaad heeft jesüs ons gedaan? En nogthans de zondaar schijnt jesüs te haten; hij weet hoeveel smarten hij God aandoet door de zonden, en hij houdt niet op met zondigen, hij zoekt gedurig zijn vermaak in jesüs te volgen. Akelig vermaak! Is dan de zonde of het vermaak der zonde aanlokkelijk dat gij daarom uw God, uw weldoener, uw Verlosser, uwe eigene ziel, uwe eeuwigs zaligheid wilt versmaden ! Voor eenige minuten vermaak eene eeuwigheid van smarten kiezen'. Weegt dat vermaak tegen de eeuwigheid op? O Dwaze!

2. Zorg toch, om nooit verergernis te geven. Hoe-vele doodzonden kunnen het gevolg van eene verergernis zijn en hoevele doodzonden kan men dus door eene zonde van ergernis bedrijven! Hoe moeijelijk is het kwaad door de verergernis gesticht te stuiten; hoe moeijelijk dus die zonde te herstellen. Welk eene boetvaardigheid is daartoe noodig!

3. Hebt gij vroeger verergernis gegeven, tracht dan door een boetvaardig en braaf leven do gegevene ergernis zooveel mogelijk te herstellen, 't is misschien de eenigste wijze van herstel, die gij kunt geven.

4. O Maria, bewaar mij voor die groote zoude, help mij om het gestichte kwaad te herstellen en bit! God voor mij om vergiffenis. Amen.

-ocr page 127-

XXXIV,

VrSjdsig' u:3 ;leai 4quot; Zondag les «2c Visstc

Si Huro dimittis, non es amicus Caecaris.

JOANN. XIX : 12.

Ah gij deze loslaat, zijt gij geen vriend des keizers.

Alle middelen, door mlatus aangewend, om jbsüs vrij te krijgen en tevens de gunst des volks niet Hoe- te verliezen, waren dan te vergeefs. Hij had reeds ernis zooveel toegegeven aan dat ontaarde volk, hij had zon- tegen zijn geweten, tegen zijne verklaring dat jestjs tfaad onschuldig was, tegen het verzoek zijner echtgenoote, jelijk tegen alle regt en wetten in, den Zaligmaker doen ;hci(l geeselen. Hij zag welk misbruik men van die eerste strafoefening gemaakt had, hoe men j£sus veel gruw-dan zamer mishandeld en gefolterd had, dan door hem rger- was bevolen; en in weerwil van dat alles, was de i do haat der Joden, steeds toegenomen en werden de kreten van: kruis Hem, kruis Hem, verdubbeld, help Zijn toestand werd moeijelijker en moeijelijker, dewijl voor hij te zwak, te lafhartig was, om tegen het volk in te werken. Dit begrepen de priesters, die jesüs bijzonder haatten, en daarom spoorden zij het volk des te meer aan, om den dood des Zaligmakers te eischen en deden het uitroepen: si Hunc dimittis, non es amicus Caesaris; als gij Deze vrijlaat, zijt gij geen vriend des keizers. Dat was te veel voor

JESUS

us te door zoekt ver-i aaa-, uw wilt iwig-

-ocr page 128-

122

piLATUS; niet alleen de gunst van liet volk, maar vele ook de vriendschap des keizeis te verliezen, dat aanle was te erg en nu bezweek liij; de stem des gewetens taal ( werd onderdrukt, liij gaf toe en hij liet jestjs aan den de beulen over, om Hem te kruisigen. Ellendige uit ^ menschenvrees! Pilatus wat baat u de gunst des geho volks, wat voordeel kan u de vriendschap des keizers 'van aanbrengen! Dwaze, die ge zijt, misschien ja voor ^et den korten tijd dezer wereld zult gij er eenig voordeel godd bij behalen, maar wat zal het zijn op uw sterfbed. en j Zal dat volk u dan redden? Zal de keizer uw Hoe1 leven ook maar een uur kunnen verlengen? Zal laat het u eene verontschuldiging zijn in het oordeel, voor dat gij het gedaan hebt om de gunst des volks of de 1 de vriendschap des keizers? Dwaze pilatds, gij en j stelt dan die gunst, die vriendschap boven de gunst gewi en de vriendschap met uwen God, boven de rust van uw geweten! Weet gij dan niet hoe wankelbaar het volk is, hoe veranderlijk de vriendschap der grooten, hoe onzeker de toegenegendheid eens keizers!

O, gij hebt het ondervonden; kort na deze zwakheid, na deze verkrachting van uw geweten, na deze onregtvaardige uitspraak, stond dat zelfde volk, om welke gunst gij dit kwaad deed, tegen u op, veroordeelde u dezelfde keizer, om wiens vriendschap te bewaren gij eenen onschuldige veroordeeldet! O slaaf der menschen, aan welke v/reede slavernij onderwierpt gij u vrijwillig!

Zeker, pilatüs was een dwaze, een lafhartige,

mee kan 2

Ik vrei

mijne christenen, maar hoe vele Pilatussen worden er nog tegenwoordig gevonden! Hoe velen, die om de gunst der wereld bereid zijn met hun God

wil

te breken en hun geweten te verkrachten. Tot hoe

-ocr page 129-

123

'

maar veie zouden geeft de mensclienvrees ook thans nog

gt; ^ aanleiding! Men hoort in een gezelschap onzedige retens taal en menschenvrees belet ons die ontuchtige woor-rs ^ari den af te keuren, soms lacht men nog er mede, :ndige uij; vrees, dat men voor te godsdienstig zal morden 3t des gehouden. Men is in een gezelschap waar de eer eizers ' van den naaste wordt aangerand, en men durft hem

voor niet te verdedigen uit vrees voor de menschen. Een )rdeel goddelooze valt in ons bijzijn uit tegen godsdienst •fbed. en priesters, en menschenvrees sluit ons den mond. r mv Hoeveel doet men om der wereld te behagen, hoeveel Zal laat men dan, hetgeen men doen moest, uit vrees 'deel, voor den spot der wereld. Men vreest dikwijls naar of de kerk te gaan, tot de Sacramenten te naderen enz.,

gt; en men keurt zoo vaak iets uiterlijk goed, dat het ?unst geweten afkeurt. Schandelijke slavernij!

rust '

Ibaar i der zers!

heid,

deze , om ver-chap O ernij

tige,

rden f

die God hoe

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Hoe meer men zijnen driften toegeeft, des te meer vorderen zij en des te grcoter slaaf wordt men. Hoe meer men zijne driften beteugelt, des te gemakkelijker kan men ze bedwingen en is men meester van zich zeiven.

2. Die zich Mijner schaamt, zegt God, over dien zal Ik mij schamen in eeuwigheid. Is het geene schande bevreesd te zijn om te toonen, dat men vriend van God is, dat men zijne regten wil voorstaan, en dat men niet wil dulden, dat Hij in ons bijzijn wordt beleedigd.

-ocr page 130-

124

3. Wij veroordeelen de christenen, die, uit vrees voor de folteringen, bezweken en hun geloof afzwoeren, maar doen wij niet erger als wij uit menschenvrees zondigen! Die ongelukkigen bleven in hun hart getrouw, het waren slechts de wreede pijnen, die hen dwongen en wij vallen af om nietige vrees voor iets quot;wat eigenlijk niet bestaat of niets beteekent,

4. O Maria , doe ons ridderlijk en openlijk voor jesüs, uwen goddelijken Zoon uitkomen. Dat wij ons toch nooit schamen van God te zijn. Amen.

-ocr page 131-

XXXV,

roor

laar ;en! u'en

S.tturdag vóór Pnlm-Sondag.

Hen taat

3us,

ooit

Sanguis Ejus super nos et super filios nostras.

Matth. XXVII : 25.

Zijn Hoed home over ons en over ome kinderen.

Eindelijk was dan pilatus bezweken, uit lafhartige mensclienvrees, uit vrees de vriendschap des Keizers te zullen verliezen, had hij het onregtvaardige doodvonnis toegelaten. Om zich echter nog zooveel mogelijk te verontschuldigen en te bewijzen, dat hij niet dan gedwongen, aan hunne onregtvaardige eischen toegaf, ^ liet hij water halen, waschte zijne handen en riep uit: Imioeens ecjo sum a Sanguine justi hijus, ■vos videritis. Ik ben onschuldig aan het bloed van dien Eegtvaardigen, gij moogt toezien! Hoe pilatus! gij onschuldig? Maar uw eigen geweten veroordeelt u, zegt u juist het tegendeel! weet gij dan niet. dat gij alle regt en wetten met voeten treedt, dat gij het onregtvaardigste vonnis uitspreekt, dat ooit werd uitgesproken! Zeker zij, die u tot dat kwaad hebben gedwongen, die JEsrs nog beter moesten kennen en vereeren dan gij, zij hebben meer schuld, maar daarom zijt gij niet verontschuldigd. Gij waart genoeg van jhscs onschuld overtuigd, uw geweten heeft u genoeg gewaarschuwd, gij zijt dus schuldig voor God en zult rekenschap van die onregtvaardigheid afleggen.

Ach, mediterende Christenen, laat ons ofiszelven

-ocr page 132-

122

piLATus; niet alleen de gunst van liet volk, maar ook de vriendschap des keizers te verliezen, dat was te erg en nu bezweek hij; de stem des gewetens werd onderdrukt, liij gaf toe en hij liet jesus aan de beulen over, om Hem te kruisigen. Ellendige mensclienvrees! Pilatus wat baat u de gunst des volks, wat voordeel kan u de vriendschap des keizers aanbrengen! Dwaze, die ge zijt, misschien ja voor den korten tijd dezer wereld zult gij er eenig voordeel bij behalen, maar wat zal het zijn op uw sterfbed. Zal dat volk u dan redden? Zal de keizer uw leven ook maar een uur kunnen verlengen? Zal het u eene verontschuldiging zijn in bet oordeel, dat gij het gedaan hebt om de gunst des volks of de vriendschap des keizers? Dwaze pilatus, gij stelt dan die gunst, die vriendschap boven de gunst en de vriendschap met uwen God, boven de rust van uw geweten! quot;Weet gij dan niet hoe wankelbaar het volk is, hoe veranderlijk de vriendschap der grooten, hoe onzeker de toegenegendheid eens keizers! O, gij hebt het ondervonden; kort na deze zwakheid, na deze verkrachting van uw geweten, na deze onregtvaardige uitspraak, stond dat zelfde volk, om welke gunst gij dit kwaad deed, tegen u op, veroordeelde u dezelfde keizer, om wiens vriendschap te bewaren gij eenen onschuldige veroordeeldet! O slaaf der menschen, aan welke wreede slavernij onderwierpt gij u vrijwillig!

Zeker, pilatus was een dwaze, een lafhartige, mijne christenen, maar hoe vele Pilatussen worden er nog tegenwoordig gevonden! IT je velen, die om de gunst der wereld bereid zijn met hun God te breken en hun geweten te verkrachten. Tot hoe

-ocr page 133-

123

vele zouden geeft de mensclienvrees ook tlians nog aanleiding! Men hoort in een gezelschap onzedige taal en menschenvrees belet ons die ontuchtige woorden af te keuren, soms lacht men nog er mede, uit vrees, dat men voor te godsdienstig zai worden gehouden. Men is in een gezelschap waar de eer van den naaste wordt aangerand, en men durft hem niet te verdedigen uit vrees voor de menschen. Een goddelooze valt in ons bijzijn uit tegen godsdienst en priesters, en menschenvrees sluit ons den mond. Hoeveel doet meu om der wereld te behagen, hoeveel laat men dan, hetgeen men doen moest, uit vrees voor den spot der wereld. Men vreest dikwijls naar de kerk te gaan, tot de Sacramenten te naderen enz., en men keurt zoo vaak iets uiterlijk goed, dat liet geweten afkeurt. Schandelijke slavernij!

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Hoe meer men zijnen driften toegeeft, des te meer vorderen zij en des te grooter slaaf wordt men. Hoe meer men zijne driften beteugelt, des te gemakkelijker kan men ze bedwingen en is men meester van zich zeiven.

3. Die ziek Mijner schaamt, zegt God, over dien zal Ik mij schamen in eeuwigheid. Is het geene schande bevreesd te zijn om te toonen, dat men vriend van God is, dat men zijne regten wil voorstaan, en dat men niet wil dulden, dat Hij in ons bijzijn wordt beleedigd.

-ocr page 134-

124

3. Wij veroordeelen de christenen, die, uit vrees voor de folteringen, bezweken en hun geloof afzwoeren , maar doen wij niet erger als wij uit menschenvrees zondigen! Die ongelukkigen bleven in hun hart getrouw, het waren slechts de wreede pijnen, die hen dwongen en wij vallen af om nietige vrees voor iets wat eigenlijk niet bestaat of niets beteekent.

4. O mama , doe ons ridderlijk en openlijk voor jesüs, uwen goddelijken Zoon uitkomen. Dat wij ons toch nooit schamen van God te zijn. Amen.

-ocr page 135-

XXXV.

K.itnpiilag vóór Pnlisu.Somïag.

Sanguis Ejus super «os et super filios nostras. Matth. XXVII: 25.

Zijn hloe.d korae over ons en over onze kinderen.

Eindelijk was clan pilatus bezweken, uit lafhartige mensclieuvrees, uit vrees de vriendschap des Keizers te zullen verliezen, had hij het onregtvaardige doodvonnis toegelaten. Om zich echter nog zooveel mogelijk te verontschuldigen en te bewijzen, dat hij niet dan gedwongen, aan hunne onregtvaardige eischen toegaf, liet hij water halen, waschte zijne handen en riep uit: Innocens ego sum a Sanguine justi hujus, vos videritis. Ik ben onschuldig aan het bloed van dien Eegtvaardigen, gij moogt toezien! Hoe pilatus ! gij onschuldig? Maar uw eigen geweten veroordeelt u, zegt u juist het tegendeel! weet gij dan niet. dat gij alle regt en wetten met voeten treedt, dat gij het onregtvaardigste vonnis uitspreekt, dat ooit werd uitgesproken! Zeker zij, die u tot dat kwaad hebben gedwongen, die jesus nog beter moesten kennen en vereeren dan gij, zij hebben meer schuld, maar daarom zijt gij niet verontschuldigd. Gij waart genoeg van jbsus onschuld overtuigd, uw geweten heeft u genoeg gewaarschuwd, gij zijt dus schuldig voor God en zult rekenschap van die onregtvaardigheid afleggen.

Ach, mediterende Christenen, laat ons oiïszelven

voor maar igen I varen allen staat

estjs, nooit

-ocr page 136-

126

nooit verontscliulcligen, dat wij tot de zonde als gedwongen zijn geworden, dat de verleiding zoo sterk, de bekoringen zoo menigvuldig, en de gelegenheid zoo gemakkelijk was. Heeft God ons niet genoeg gewaarschuwd door de stem van ons geweten, door de waarschuwing onzer priesters. Biedt Hij ons niet gedurig zijne gratie aan, om alle zonden te vermijden en is liet niet onze eigene schuld, wanneer wij door verzuim, door nalatigheid of door niet te waken en te bidden, in de zonde vallen?

Op die woorden van pilatus riep het volk als uit eenen mond: Sanguis Ejus super nos et super folios nostros; zijn bloed kome over ons en over onze kinderen! Verschrikkelijke verwensching! Maar ook welke verschrikkelijke gevolgen! quot;Van dat oogen-blik af is liet Joodsche volk vervloekt, en draagt het teeken der vervloeking met zich om, ter getuigenis van de Godheid van jesus chmstus en de waarheid der door Hem gestichte Godsdienst. Zonder koning, zonder wetten, zonder vaderland, zonder tempel, nu hier, dan daar verbannen en verjaagd, overal veracht en miskend blijft het bestaan, om de menschen een1 afschrik in te boezemen voor de verwensching, en voor het miskennen van den God-mensch, den Zaligmaker!

Ongelukkige Christenen, ook onder u zijn er soms, die vreeselijke verwens chin gen tegen zichzelven, tegen hunne naasten, soms zelfs tegen God durven uitbraken! Siddert gij niet voor u zeiven ? Ouders, soms vervloekt gij uwe kinderen en tot uw eigene straf, verhoort God uwe schrikkelijke bede en straft hij u in uwo kinderen. Eampzalige kinderen eens vaders, die zijnen God durft lasteren of zijn' evenmensch of zichzelven of

-ocr page 137-

127

u durft venveusclien! Ach waaït gij gestorven in den schoot uwer Moeder, of ten minste na gezuiverd te zijn door het H. doopsel, dan zoude uw eigen Vader u niet bedorven hebben, u het vloeken niet hebben geleerd! Had die wreedaard u vermoord in de wieg, hij had u uw ligchaam ontstolen, maar uwe ziel gered, en nu, nu is hij door zijne verwenschingen, die gij navolgt, de schuld van den dood uwer ziel en dikwijls ook van uw ligchaam! Zondaars beeft, bijt liever uwe tong aan stukken, dan nog ooit eene godslastering of eene verwenschingte durven uitspreken. Zeggen wij Christenen met de Joden, maar niet in den geest der Joden, maar in den geest van christüs : Sanynis JËjus super nos ei stiper folios nostras. O ja jbsus uw bloed kome over ons en over onze kinderen; doch niet om ons te stratfen, maar om ons te reinigen en te heiligen. Amen.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Wie onzer is onschuldig aan het bloed van dien regtvaardige? Wie onzer durft zeggen, dat hij nooit gezondigd heeft: en dus geen deel heeft gehad in het lijden van jesus ! Ach treuren wij dau daarover en trachten wij .onze schuld af te wasschen in datzelfde bloed, dat wij door onze zonden zoo dikwijls, ongelukkig, hebben vergoten.

2. Wekken wij gedurig in ons hart een afschuw op van elke verwensching. Vermijden wij zelfs die onbehoorlijke uitdrukkingen, die ofschoon niet gemeend, toch altijd eenige gelijkenis hebben met die akelige zonde.

-ocr page 138-

128

3. Ja JESUS uw bloed moet ons reinigen en zuiveren en heiligen, vooral in het heilig Sacrament der biecht en het Allerheilgste Sacrament des Altaars. O jesus geef ons de genade, dat wij die hooge heilige Sacramenten dikwijls en waardiglijk ontvangen mogen.

4. O mama, bid voor ons jesus, dat Hij zijn bloed over ons doe nederdalen, om gezuiverd van al onze zonden en gebreken, voortaan Hem heilig te dienen en alleen voor Hem te leven. Amen.

Zo-mens «tem om cl en zi kruis wat bijeei te ki gedul

------den v

aanvs

O

ANDR

kruis einde ik oi ziin . ik h ilrie tot r Kal i

-ocr page 139-

'eren iecht

esus

men- XXXVI.

)'oec' 3* ft i ui - Z o u il a s.

Tradidit eis, ut crucifigeretur. Mattu. XXVII : 2(gt;. Hij leverde Hem hun over, om gekruisigd te icorden.

Zoo is clan het vonnis geveld, jësus, de God-mensch, de Zaligmaker, die niets dan weldeed, zal sterven, zal den smadelijken dood des kruises sterven, om door zijn kruis en door zijn dood ous te redden en zalig te maken. In allerijl wordt nu een ruw kruis aaueengewerkt, touwen, ladders, spijkers, alles wat noodig is tot de kruisiging wordt met drift bijeenvergaard, om maar spoedig tot de strafoefening te kunnen overgaan. Jesus beschouwt dat alles met geduld en gelatendheid, Hij onderwerpt zich aan den wil van zijnen hemelschen Vader, en met blijdschap aanvaardt Hij dat kruis, dat middel onzer zaligheid.

O kruis, o minzaam kruis, riep weleer de Apostel ANDiiEAS uit, toen hij gekruisigd zoude worden, o kruis zou vurig bemind, zoo vurig verlangd eu eindelijk aan mijn verlangend hart gegeven, kom, ik omhels u, ik bemin u. Kiet minder vurig dan zijn leerling omhelsde jesus zijn kruis! O mij dunkt ik hoor Hem ook uitroepen: o kruis, waarnaar Ik drie en dertig jaren heb verlangd. Ik ga u verheffen; tot nu toe waart gij een werktuig van schande. Ik zal u verheerlijken ? Gij kruis zult de eerste plaats

onze n en

9

-ocr page 140-

130

voortaan bekleeden in de christelijke wereld, als werktuig hater verlossing. Gij zult schitteren in de paleizen der vorsten en verblijven in de hut van den arme; gij zult prijken op de hoogste toppen der torens, om van verre door allen te worden aanschouwd, om het' eerste te zijn, wat men van eene christene stad in het oog krijgt! O kruis, gij zult de troost zijn van de bedroefden, de steun der zwakken, de leidsman der verdwaalden, de raad der twijfelachtigen, het licht in de duisternis, het rigtsnoer in dagen van voor- en tegenspoed. Gij kruis, gij zijt de sleutel des hemels, de volharding-der regtvaardigen, de bekeering van den zondaar. Hoeveel tranen zult gij droegen, hoevele rampen zult gij afwenden, hoeveel zegen zult gij aanbrengen! Ja christenen, het kruis is voor ons de weg naar den hemel, zonder kruis geen hemel voor ons, het teeken, dat God ons liefheeft, zal het kruis zijn, als Hij ons met zijn kruis bezoekt.

Hoe menige zondaar zou volharden in zijn kwaad, niets kan hem bekeeren, hij is doof voor de stem van zijn geweten, doof voor de beden van een braven vader of godvruchtige moeder, doof voor de vermaningen van den priester, blind voor de goede voorbeelden van anderen. Niets kan hem treffen, dan het kruis. God zendt hem liet kruis over en nu in die ziekte, in dien tegenspoed, in die verlatenheid, nu keert hij terug tot God; het kruis verlicht hem, het kruis bekeert hem, het kruis brengt hem op den weg naar den hemel. Die man zal op den weg des voorspoeds weldra zijnen God vergeten, hij zal, medegesleept door de vleijereijen der wereld, die den voorspoed omgeven, met de

-ocr page 141-

-----

131

wereld mecledoen en het pad der deugd verlaten; maar God wil hem behouden, Hij zendt hem het kruis, het kruis van tegenspoed, van armoede! Gelukkig kruis, zonder u werd die man ongelukkig en misschien met hem heel zijn huisgezin! Ja gelukkig kruis, dat dien jongeling op het ziekbed nederwerpt, gij bewaart hem voor de verleiding, gelukkig kruis, dat dat meisje doet kwijnen; immers, was zij gezond, zij zou zich door de wereld laten misleiden, hare onschuld, hare ziel, hare zaligheid verliezen. O jesus doe ons de waarde van het kruis kennen, en het beminnen.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Zorgen wij toch, onr in onzs kamer een kruisbeeld te hebben, dat ons gedurig aan den dood van jesds voor ons ;lierimiert. Trachten wij ook altijd een kruis met ons te dragen, want we kunnen nooit genoeg aan onze verlossing en onzen Verlosser denken.

3. Zijn wij niet bang om ons kruis te dragen? Eu hoe dikwijls hebben wij dat kruis niet verdiend ? Hoeveel zwaarder moest het zijn, om evenredig te zijn aan onze misdaden.

3. Leeren wij van jesus ons kruis geduldig, met liefde met onderwerping te aanvaarden. Hidden wij Hem, opdat wij het geluk mogen hebben ons kruis op te nemen en Hem te volgen. Die zijn kruis niet opneemt en Mij niet volg, is Mijner niet waardig, zegt Hij.

4. O Maria , gij, hoe rein en onschuldig ook van het eerste oogenblik uwer onbevlekte ontvangenis, hebt nog--tbans een kruis een zeer groot kruis moeten dragen ; leer mij u navolgen en even geduldig en gelaten het mijne op te nemen. Amen.

-ocr page 142-

XXXVII.

t

Ifüanndng n» Palm-iEosjdag.

Et bajulans sihi crucem, exi.vit in emn , qui dicitur. Calmriae, locum. Joann. XIX : 17.

En zijn kruis dragende, ging Hij uit naar de plaats, welke Calvarié' heet.

Daar gaat dan jestjs, do Verlosser, daar gaat Hij gebukt onder dat zware, dat schandelijke kruis, dat zoo drukt op zijne schouderen, die reeds zooveel hebben geleden door de geeseling. Daar gaat jesus , de liefdevolle Zaligmaker; elke schrede is eene nieuwe smart, laat een bloedstreep achter. O ongelukkig Jerusalem, gij verdrijft uwen jesus, uwen quot;Verlosser; rampzalige stad, nu zal de vloek u treffen, weldra zal uwe sehoonheid wijken, weldra' zuilen uwe paleizen verwoest worden en van uwen trotschen tempel zal de eene steen niet op den andere blijven. O ondankbaar Jerusalem nu is uwe vernietiging nabij, koningin der steden, meester van zoovele volken, uw lot zal schrikvol wezen, uwe verwoesting zal alle harten doen sidderen, allen' zullen beven bij het hooren van al het gruwelijke dat bij uw einde plaats zal hebben. Hongersnood, pest en oorlog zal u verderven, twist en tweedragt zal in uw midden heerschen, het broederbloed zal van binnen stroomen, terwijl buiten de vijanden een bloedbad aanrigten. Ouders zullen strijden tegen hunne kinderen, de kinderen zullen opstaan

-ocr page 143-

133

tegen huune ouders, moecers zullen haar eigen kind verslinden door radeloozen honger tot wanhoop ge-bragt! Waarom ook verstoot gij jesus ! Waarom miskent gij uwen Yerlosser, waarom brengt gij uwen Zaligmaker, den Godmensch ter dood.

O Christenen, Jerusalem, is het afbeeldsel uwer ziel. Rampzalig de ziel, die jesus door de zonde verstoot en als ter dood brengt! Ongelukkig reeds bier, wacht haar een nog vreeselijker uiteinde, een eeuwig ongeluk. Neeu jesus , wij willen u niet verstooten! niet verlaten ! Wij hooren uwe stem: si quis vult post Me venire abneget semetipsum, tollat crucem suam, et siqnatur me; Indien iemand na Mij wil komen, die verloocheiie zich zeiven, neme zijn kruis op en volge Mij. Jesus, dat willen wij doen, gaarne doen. Wij willen ons zelveu verloochenen, wij willen ons zelveu niet zoeken, noch de vermaken, noch het geraak, noch de zinnelijke lusten, noch de eer, noch het geld, noch iets van deze wereld; IJ alleen en niet anders, al het overige slechts zoover het noodig is, zoover Gij het wilt. Wij willen ons kruis opnemen, niet het kruis door ons zei ven gekozen, maar het kruis, dat Gij ons overzendt. Gij alleen weet, welk kruis het best voor ons is, welk kruis ons ten hemel moet brengen. Wij willen U volgen overal, o jesus , niet slechts op den berg Thabor, waar Gij wordt verheerlijkt, maar ook op Calvaoiij op Golgotha, waar Gij lijdt en stetft. Ja jesus, wij willen lijden in de wereld, wij weten dat lijden de weg naar den hemel is. Quoniam per multas tnbulationes aportet nos in trare in regnum coelorum, wij weten, dat wij slechts door vele kwellingen in den hemel kunnen komen. Wij kunnen niet te gelijk hier en hierna den hemel hebben. Laat ons dan hier

-ocr page 144-

134

lijden, om hierna gelukkig te zijn. Welk een troost voor lijdenden! Het lijden, liet kruis is dus eentee-ken van vriendschap dat God ons geeft, is een middel, misschien het eenigste middel voor ons, om zalig te worden. De Heiligen, o jesus, hebben dus ook met blijdschap hun kruis gedragen, hoe geduldig leed mama de zuivere onbevlekte Moeder, die geheel zonder zonde was; hoe geduldig en gelaten leden de Apostelen en de Martelaren! Was het leven van alle Heiligen niet een gedurig kruis, maar met onderwerping aan Gods wil gedragen. En ik, die door mijne zonden zooveel straften verdiend heb, ik zou durven klagen en morren, als Gij; o jesus , mij uw kruis overzendt! Dwaze, die ik was! Het zal niet meer gebeuren, «lieve jesus, gaarne vil ik lijden, gaarne voortaan mijn kruis'opnemen, tot voldoening voor de zonden, welke ik heb bedreven, tot voortgang in de deugd en volmaaktheid, om met U hier te lijden en zoo eens metU verheerlijkt werden. Amen.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Bid God, opdat ge uooit meer liet ongeluk heb-bet, om uwen jesüs uit uw hart te verstooten, en door de doodzonde Hem als op nieuw te kruisigen. Hoe ongelukkig, hoe diep te beklagen is de ziel iu doodzonde! En welk bitter lot wacht haar na dit leven.

2. Wij kennen niet genoeg het geluk, dat in het kruis ligt opgesloten, de verdiensten welke wij daardoor kun-

-ocr page 145-

135

nen verkrijgen! Wij zijn nog niet genoegd overtuigd vau dc noodzakelijkheid , die wij hebben om geduldig te lijden , willen wij eenmaal het geluk hebben, om zalig fe worden.

3. Klagen of morren wij nooit meer, over tegenspoed, armoede, ziekte, pijn, beleedigingen of wat dan ook. Nemen wij ons kruis op, verlatonen wij ons zeiven en volgen wij jesüs!

4. O mama, welk een schoon voorbeeld van geduld, en onderwerping in het dragen der kruisen, hebt gij ons gegeven. Bid voor ons opdat wij met u ons kruis gewillig opnemen en wij zonder klagen jesüs navolgen, Amen.

-ocr page 146-

te dei

XXXVIII, bel

hei

Diugscing na Palin-Soiidaggt;

Ducelantur atdem et alü duo neqtiam cum Eo, ut interficerentur. Luc. XXIII : 33.

En er werden ook twee anderen, misdadigers, met Hem geleid, om gedood te worden.

Om den H. Godmensch nog meer smaad aan te doi'ii, om Hem nog meer met de misdadigers gelijk te stellen^ werden te gelijk met-Hem r,wee boosdoeners' ter strafplaats geleid, om den dood te ondergaan.. Zoo werden de woorden van den Propheet vervuld: Et cum iniquis reputatns est; en Hij is gelijk gesteld met de boozen. Scharen wij ons bij dien droevigen stoet, maar niet om met die onbedachtzame menigte jestjs te beschimpen en te vervvenschen, maar om met Hem deel te nemen in zijn lijden en door ons medelijden Hem te troosten. Hoe dwaas handelt toch het volk, hoe ligtzinnig is het in zijne handelwijze. ]\og slechts korte dagen te voren had datzelfde volk-van Jerusalem jestjs plegtig binnen zijne muren, gehaald, zij hadden hunne kleederen op den grond ve: gespreid en met palmtakken in de hand Hem bege- zij: leidende hadden zij luide uitgeroepen; Hosanna filioï op david; Hosanna den Zoon van david, gezegend Hij sm die komt in den naam des Heeren: en ziet, diezelfde;' H( menigte beschimpt en bespot nu denzelfden jestjs in en drijft Hem hare poorten uit. ho

-ocr page 147-

137

Kan men dan dwazer handelen dan op de wereld te rekenen, te vertrouwen op volksgunst en om der wille der wereld zijnen God verlaten en Hem beleedigen. En toch lioe velen zijn aan die dwaasheid schuldig, hoe velen stellen heel hun betrouwen op raagtigen der aarde, op geld, eer en aanzien. Hoe velen doen kwaad, doen groote zonde cm maar 'O, ut der wereld welgevallig te zijn, om met de wereld mede te doen. Hoe zullen zij het eens beklagen (, met zoo dwaas gehandeld te hebben, als zij zien dat de wereld hen verlaat. O jeugd, zoolang gij jong eu sterk en gezond en bevallig zijt; o rijken, zoolang au te gij geld hebt; o magtigen, zoolang gij in eer eu gelijk aanzien zijt, zal de wereld u vleijen; maar zoodra )eners gij uwe jeugd, uw geld, uwr aanzien verliest, dan ■gaan., zal die vleijende wereld u verlaten, u beschimpen eu vuld: bespotten. Waarom zijt ge dan zoo dwaas u aan die csteld wereld te hechten, verlaat haar eer zij u verlaat en vigen hecht u aan jesus, die u -ten allen tijde zal helpen migte en bijstaan. O wat lijdt die goede jesus! Na een r om vreeselijken nacht vol verguisingen, na die bloedige r ons geeseling, na die pijnlijke krooning, na al dat bloed-t toch verlies moet Hij nu nog een ruw zwaar kruis voort-wijze. slepen en dat tegen eeu berg op. Geen wonder dan 3 volk ook, dat ik jesus weldra zie bezwijken; ja herhaalde-nuren maal zie vallen onder zijn kruis. Ach hoeveel pijnen grond veroorzaakt Hom elke val; telkens worden daardoor bege- zijne wonden vernieuwd, telkens begint zijn bloed ! filio op nieuV te vloeijen. Maar meer dan die pijnen d Hij smart Hem onze val, ons gedurig vallen in de zonden, zelfde Hoe menigmaal heeft Hij ons opgerigt van dien val jesus in do zonden door zijn H. Sacrament der Biecht; hoe dikwijls hebben wij Hem plegtig beloofd niet

-ocr page 148-

138

meer te zullen hervalleu, hoe dikwijls hebben wij het % vaste besluit genomen, niet meer ons in die gelegen- u ge heden tot zenden te begeven; maar hoe zwak, hoe uws onstandvastig zijn wij! Nog pas hebben wij den biecht- 4_ stoel verlaten, nog slechts eenige dagen zijn onze besluiten, onze goede voornemens gemaakt, of ziet, wij zoeken wederom dezelfde gelegenheden op, wij wa].e vallen en hervallen weder in dezelfde zonden. Is dat geene droevige waarheid ? Om onze zwakheid te helpen, om voor onze omstandigheid te boeten wil jestjs zoo dikwijls bezwijken, en al die vernieuwde pijnen lijden. Maar zal onze onstandvastigheid blijven duren? Zullen wij dan nooit eens met ernst een deugdzaam leven beginnen? O ja lieve jesus, dixi,

nunc coepi, haec mutatio dextrae Excelsi: Ik heb gezegd,

nu ben ik begonnenr, deze bekeering jtomt van God. Ik wil, ik wil met ernst, voor goed. O jesus wil mij bijstaan!

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Wat zijn wij hoovaardig, hoe zoeken wij de eer en de achting der meuschen, iioe schuwen wij de minste vernedering! Leeren wij van jesus de nederigheid beoefenen , de eer der wereld versmaden en de vernedering gen beminnen.

2. Hoe dikwijls zijn wij in de zonden hervallen! Hoe menigmaal hebben wij onze beste voornemens verbroken! Zoude het geen tijd worden, om eens opregt te bekeeren? Stellen wij daarom onze goede besluiten onder de bescherming Gods en onder de voorspraak van Maeta.

.

-ocr page 149-

139

3. Bedank jesüs vurig voor al wat Hij voor u en om u geleden heeft. Keer met den verloren zoon terug tot uws Vaders huis en blijf voor goed bij Hem.

4. Dat mama uwe Moeder en uwe bescherming zij. Stel al uwe goede voornemens order haren bijstand, bid haar om volharding in het goede en Zij zal voor u eece ware opregte en standvastige bekecring verkrijgen. Amen.

-ocr page 150-

XXXIX.

Wocustlng na Paim-SBoiiilag.

Sequehatur ciutem Hlum multa iurba populi.

Loc. XXIII ; 27.

En Hem volgde eene grooie schare, van volk.

Om den wille van liet Paasclifeest bevond zich eene ijroote menigte vreeindelinsen te Jerusalem en toen jesus dus ter strafplaats werd geleid volgden Hem niet alleen bijna geheel Jerusalem doch ook een zeer groot aantal vreemdelingen. Onder deze menigte waren misschien velen, die in hun hart deernis hadden met jesus, ofschoon zij Hem niet als den Messias erkenden, doch zij durfden van dat medelijden geene blijken geven; welligt waren er ook velen, die Hem voor den waren Messias, voor den Zaligmaker hielden, doch zij waren te bevreesd, om deze genegenheid te doen kennen. Zoo scheen jesus van allen verlaten, zij die medelijden met Hem hadden, vreesden de Joden; zij die Hem erkenden, waren niet minder bevreesd, en de Apostelen waren allen gevlugt. Is er dan niemand om jesus eenigen troost te geven? Heeft er dan niemand den moed eenige blijken van genegenheid aan jesus te toonen ? Heeft de vrees dan allen aangegrepen,? Neen Christenen, wat geen enkele man durfde, dat vermogt eene Vrouw! Ziet, zij dringt onbevreesd tusschen de beulen door, ziet, hoe veel moeite zij heeft, zij wordt

-ocr page 151-

141

teruggestooten, bespot, geduwd, geslagen; maar niets kan Haar weerhouden. Telkens teruggeduwd keert Zij telkens weder, totdat het- Haar gelukt tot bij jesüs door te dringen en Hem te omhelzen en te troosten? Wie is Zij ? Wie heeft dien grooten moed ? Wie is onbevreesd voor die beulen? O, uw hart heeft het geraden! Het is mama, de Moeder van jesus! Wat vermag eene Moeder niet, en vooral zulk eene Moeder! Op het zien van die moederliefde staan zelfs de beulen verstomd en wordt heel die stoet teruggehouden, men hlijft roerloos staan.

O Christen, welk een treffend oogenblik toen mama haren jesus ontmoette. O wat leden die heiligste harten toen om onze bittere zonden! O hoe werd bij al dien troost, welke zijne Moeder Hem gaf, het lijden van jesus verzwaard door Haar te zien lijden! .Nooit beminde een zoon vuriger en opregter zijne Moeder dan jesus, onze Zaligmaker; nooit dus ook leed een zoon zooveel als jesi^s leed, bij het zien der smarten, zijner beminde Moeder! En hoeveel leed mama, hoe groot waren hare smarten! Mij dunkt, ik zie Haar in den nacht, waarin jesus werd gevangen, eenzaam zitten, biddend in hare kamer; eene waarschuwende, vrees belet Haar rust te nemen. Zij gevoelt eene ongekende angstigheid, Zij bidt vuriger en vuriger. Daar klopt men op hare deur, de heilige joannes de vertrouweling van jesus treedt binnen! Zij leest op zijn gelaat, wat er gaande is, zij zegt: hora est-. het uur is daar; zij werpt zich weder op de knieën, offert aan God zijn en haar lijden, en ua een kort ebed, spoedt Zij zich met den heiligen joankes en

Ö

mama Magdalen a ,om jesus te kunnen ontmoeten.

-ocr page 152-

142

Welke doodsaugsten stond zij uit bij caiphas, bij herones , bij pilattjs ! Welke versclieurende smarten, dewijl Zij tot haren goddelijken Zoon niet konde naderen. Daar verneemt Zij, dat het doodvonnis is uitgesproken, Zij ziet in de verte het kruis dat men op jesus schouderen gaat leggen, en Zij plaats zich op den weg; weiken jesus moet betreden, om Hem daar nog eenmaal te ontmoeten! En daar staat Zij nu bij jesus! Moeder, gij alleer, die ooit bij een pijnlijk sterfbed van een teergeliefd kind hebt geze- ? ten; gij alleen kunt u een gering denkbeeld vormen , van hetgeen mama hier leed! Maar gij kondetuog uwe kinderen bijstaan, gij kondet zooveel mogelijk helpen en hunne smart verlichten, maar jiaeia wordt teruggestooten; ziet, men is hersteld van de ontroering, en men duwt mama weg, om jesus voort te sleuren en naar de strafplaats te slepen! Indien mama bier van droefheid niet stierf, kwam het door een ivonder van Gods Ahnagt, die Haar bestemde, om ons een voorbeeld te zijn, hoe wij ons in onze droefheid aan Gods heiligen wil moeten onderwerpen-

GODVKUCHGIGE OEFENINGEN.

1. Volgen wij jesus dikwijls op zijnen lijdensweg naar Calvarie, De beste gelegenheid daartoe hebberf wij door dikwijls den heiligen kruisweg te doen, in den geest van r ware boetvaardigheid en met een waar berouw.

2. Leeren wij van jesüs vele liefde ts hebben voor onze ouders, en die liefde te blijven behouden ook in gevor-

-ocr page 153-

143

derden leeftijd; elkeen wil wel bekennen, dat een kind zijne ouders moet eeren, maar men vergeet of' schijnt te vergeten, dat men nimmer ophoudt kind te zijn) al wordt men ook oud en al heeft men zelfs voor kindereu te zorgen.

3. Wij zien, dat de Heiligen zeiven , dat zelfs de heilige Moeder Gods hier door veel lijden en droefheid den weg naar den hemel heeft moeten bewandelen. Laten wij dus ook geduldig ons kruis opnemen en jesüs volgen.

4. O Maria, door die droevige ontmoeting met jesüs bid voor mij, opdat ik ook altijd jesus zoeke en liever met jesus lijde, dan mij met de wereld vermake. Amen,

,) •

-ocr page 154-

XL.

Uondcpclaar na Palau-Kondnsr.

B van

Hunc atujariaverunt id tolleret crucem Ejve. ^euei

Matth. XXVII : 32. ■.Sroot

Bezen dwonyen zij, om zijn lends te dragen. vent

ware]

De goede jesus liad zooveel geleden door al de onmenschelijke mishandelingen, die men Hem had getro doen ondergaan, door het aanhoudend bloedverlies en ^11^' door het herhaald vallen onder zijn kruis, dat dc beulen z begonnen te vreezen, dat Hij niet levend tot op Calvarië zoude komen en zij dus het helsche genoegen ver('t niet zouden kunnen genieten, om jesds te kruisigen. cian Zij besloten dus iemand te nemen, die jestjs zoude zout»lt; helpen in het dragen van het kruis, doch er was niemand te vinden, die de in zijn oog vernederende ('aar( last op zich wilde nemeu. Bij het uitgaan der poort er a van Jerusalem echter ontmoetten zij een' landman, 7'00V( een vreemdeling, die terugkeerde van zijnen akker.

Deze man werd tegen zijn zin gedwongen het kruis achter JEsrs op te nemen en Hem te volgen tot op den berg. O ha'dde sijion van Cyrene geweten welke last hem werd opgedragen, had hij geweten wie chuistus was, en hoe verdienstelijk werk hij hier verrigtte, met hoeveel vreugde zoude hij het kruis hebben opgenomen, en er was geen geweld noodig geweest om hem er ,toe te brengen. Doch wij, Christenen, wij benijden in zeker opzigt simogt;* van

-ocr page 155-

145

\Cyrene, wij zouden vurig verlangen in zijne plaats jgeweest te zijn; ook wij zouden ons gelukkig, boven-:mat6 gelukkig rekenen. Indien ons die eer te beurt fviel. Maar hebben wij dan geen geloof? Zijn wij dan niet overtuigd, dat als wij bier op aarde geduldig lijden, wij bet kruis van jesus verligten en schatten van verdiensten bijeenvergaderen! Maar zoo is de .■geneigdheid van vele menschen; zij verlangen altijd jgroote zaken te doen, was het nog in de dagen der ]vervolging, zij zouden den marteldood willen sterven; jwaren zij rijk, zij zouden alle liefdadige inrigtingen de bijstaan; waren zij bij jesus geweest, zij zouden Hem had getroost en geholpen hebben; maar als het er op sen inkomt hiervan ook maar een klein bewijs te geven. Jen als zij een weinig moeten vasten, aan eenige ziekte op lijden, wat pijn onderstaan, eene beleediging moeten gen verduren, kortom een klein kruisje moeten dragen, ;en. ^1111 bezwijkt hun moed, dan weigeren zij alssmoN, ude zonder te' denken aan al de groote verlangens, die zij «'as ooit gehad hebben , zonder er aan te denken, dal; zij jde daardoor «het- kruis van jesüs kunnen verligten, zonder i0rt er aan te denken, dat zij door geduldig te lijden inj zoovele verdiensten kunnen bekomen. Wat maken ;er. grootsche plannen, wat nemen wij moedige besluiten nis 111 sommige oogenblikken van devotie, maar wat-komt 0p er van die plannen, hoe lang duren die voornemens? Ike eerste beproeving de beste, dan beginnen wij

ivie : klagen, te morren, en weigeren wij ons kruis op .ier nemen en jesus te volgen. Waar blijft dan onze uis moed, om voor jesus iets te doen? Volgen, wij het Jig voorbeeld van die godvruchtige vrouw, welke, gelijk •jj f de overlevering ons verhaalt, door de woeste beulen ran henendrong, aangemoedigd door het voorbeeld van

10

-ocr page 156-

146

maria, en die met een doek het aanschijn van jesus afdroogde. Dat was een ware troost voor JESus,en daarom beloonde Hij haar terstond, door zijne aanbiddelijke gelaatstrekken op haren doek af te prenten,

gelijk zulks nog heden te aanschouwen is. Hoe goed is toch jesüs; niet het minste, wat wij voor Hem doen, blijft onbeloond! Wat zijn wij dan dwaze schepselen! Wij doen zoo veel voor dc wereld, en zij spot met ons, zoo niet nu dan later; wij doen zoo veel voor het tijdelijke, en wat is het anders dan ijdelheid der ijdelbeden: Vaniias vanitatum. W ij doen zoo veel al z] voor de eer, en het aanzien, en wat beteekent al die ^ye] eer; het is een rook, die ras verdwijnt en niets dan ^Vell een onaangenamen geur achterlaat. Hoe veel konden

i 1 TvlT •• V UUi

wij doen voor jesus , hoe veel verdiensten konden wij vergaderen; hoe veel uren, hoe veel dagen, hoe veel maanden en jaren gaan verloren voer ons, zonder iets voor den kemel. Elk woord, dat wij spreken, ^ elke gedachte, die wij koesteren, elk werk, dat wij , ,ee(jj verrigten kan eene nieuwe verdienste voor den hemel zijn, als wij het met jesüs voor God deden, maar helaas, voor wien zijn onze woorden? Waaraandenken wij het meest? Wat doen wij en waarvoor werken wij ?

voor 4.

vare

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN,

1. Het is niet genoeg te zeggen, dat wij ons kruis willen dragen, dat wij jesus willen helpen, wij moeten zulks toonen door geduldig de tegenspoed te dragen , de

bels oudi 2 ons gebi ons God ons deer 3. al zi

-ocr page 157-

147

l

beleedigingen aan te nemen, ziekte of smart of phn te onderstaan. ,,

2. Alles wat ons in deze wereld overkomt strekt tot ons welzijn, geeft ons verdienste als wij er een o^ed gebruik van weten te maken. Krijgen wij verdrietjaat ons geduldig met jesüs dat kruis opnemen., Schenkt God ons vreugd, danken wij God er voor, en dat het ons aanwakkere, om des te meer voor God te willen doen en te meer te willen lijden.

-eei , ;i:. H,0e .Vele verdiensten laten wij verloren gaan, voor-1 die | w Ti T5 i1quot; liet, ZVVeet I,lin8 aanschijiis moeten werken,

dan vv f6 taul wordt soms onder het werk gesproken?

iden SGdaohten heeft men? In plaats van schatten

Mvijl X denhdeme het Werk 0118 dikwijlsquot;quot;

veel , r, ' ,.,

ider U MARIA' bld voor raij' opdat God mijn hart zui-

:eii, ^ quot;1 reimge, en zijn afbeeldsel in mijne ziel prente,

wij fP ,3 ' altlJd voor oogen boude, nooit meer be

;mel 'ee cn 0 daquot; 'n (ie deugd vooruitga. Amen.

ESTJS

5 j en aan-ten, goed Hem waze n zij veel lieid veel

naar iken svij ?

;ruis eten de

-ocr page 158-

XLT.

VpS'dag ssa Palm-Soaiiai:.

Filiae Jermalenu, nolite fiere super Me, sed super vos ipsas fide et super filios vestros. Ll'C.XXITI : 2S.

Dochters van Jerusalem, weent niet over Mij, maar weent over u zeiven en over uwe kinderen!

Onder de menigte, die .iesus nu volgde, bevonden zich eenige vroo^ven van Jerusalem, die ofsclioon Hem. niet voor den Zaligmaker herkennende, ja misschien Hem als een groeten booswicht beschouwende, echter medelijden met Hem hadden, op het zien van zijn bitter lijden, en weenden. Maar .TEsrs keerde zich om tot haar en zeide: Dochters van Jerusalem, weent niet over Mij, maar weent over u zeiven en over uwe kinderen ! Want ziet er zullen dagen komen, waarin men zeggen zal: Zalig de onvruchtbaren, en de schoot die niet gebaard heeft, en de borsten die niet gezoogd hebben! Alsdan zal men tot dc bergen beginnen te zeggen: Yalt op ons; en tot de heuvelen: Bedekt oiw. Immers indien zij dit aan het groene hout doen, wat zal aan het dorre geschieden r Heilzame en liefdevolle vermaning van jestjs! ^ Wieweet welken indruk die woorden op die medelijdende vrouwen hebben gehad, en of zij daardoor niet tot bekeering, tot dc leer van jesus zijn gekomen. Maai die woorden zijn ook voor ons uitgesproken. O hoe zeer hebben wij over ons zelveu te weenen en over

-ocr page 159-

149

onze kinderen! Over ons zeiven! Ach. aan hoeveel zonden zijn wij pligtig! Wat hebben wij in al die jaren, die wij beleefd hebben, niet gedaan tot ons eeuwig ongeluk! Hoe dikwijls hebben wij de hel, den eeuwigen dood verdiend! Althans hoe menigmaal hebben wij jesxjs bedroefd, hoevele jaren nutteloos . doorgebragt! Hoeveel verdiensten laten verloren gaan! En over onze kinderen! Waar zijn de ouders, die zich niet beklagen over hunne kinderen? Waarde meesters, die geene redenen hebben, om te treuren over hunne dienstboden? De kinderen willen wijzer zijn dan hunne ouders, schamen zich over hen, en storen zich niet aan hunne bevelen. De dienstboden denken er niet eens aan, dat zij eerbied en onder-danigheid aan hunne meesters verschuldigd zijn; als ik mijn werk doe, wat heeft hij dan- verder van mij te vorderen, zegt men, zonder te willen inzien, dat de eerste zorg des meesters moet zijn over de zielen zijner dienstboden te waken! Maar wat erger is, zijn ?oins de ouders en de meesters niet zei ven de schuld van het bederf huuner kinderen en ondergeschikten? Gaan zij hen voor met goede voorbeelden, door dikwijls te naderen tot de H. Sacramenten en door een braaf en godvruchtig leven? Onstichten zij hunne onder-hoorigen niet dikwijls door hun onbehoorlijk gedrag ? Ja, zijn er geene ouders, geene meesters die regtstreeks hunne kinderen, hunne onderdanen tot het kwaad aanzetten of er aanleiding toe geven? Ongelukkige meesters, het is u niet genoeg, dat uwe dienstboden al hunne ligchaamskrachteu u ten otter brengen, moet ook hunne onsterfelijke ziel u ten dienste staan, en moeten zij bij hun tijdelijk leven ook hun eeuwig leven u ten otter brengen. O uwe verleiding roept

-ocr page 160-

150

om wraak ten hemel. Indien zij dit aan het groene 2. hout doen, wat zal dan aan het dorre geschieden! dat j Indien de regtvaardige zelfs moet lijden, indien de ren ( brave reeds gestraft wordt om kleine fouten, wat zal Mij, dan aan den goddelooze geschieden? Welke straffen 3. wachten dan eenmaal die goddelooze verleiders van als z dienstboden en' kinderen! O ongelukkigen, denkt, dan ach ik bid u, denkt aan uw oordeel! Groote God, het lt; zal dat kind in het oordeel zeggen, ik heb de hel zijn verdiend, ik moet bekennen, dat mijn doemvonnis diens regtvaardig is, maar wie is de schuld er van, de 4. grootste schuld? Mijne ouders, door hunne slechte zoo voorbeelden; door hunne nalatigheid heeft die dieust- , mij , bode mij bedorven; zij verdienen, meer dan ik, den dit 1 eeuwigen dood der hel. En het kind zal zijne eigene ouders vervloeken, ja misschien eeuwig ze vervloeken en verwenschen in de hel. Even zoo zal die arme dienstbode zeggen: Eegtvaardige God, ik was arm,

ik was eene wees, ja ik heb de hel verdiend, omdat ik toestemde in de zonde, maar wee mijn verleider,

die mij dwong door mijne armoede, die misbruik maakte van mijne verlatenheid.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

.

1. Onze zonden zijn onze kinderen. Nooit kunnen wij die genoeg betreuren, altijd moeten zij voor onze oogen staan, om boete er voor te doen: et peccatum meum centra me est semper, zegt de Propheet.

-ocr page 161-

151

2. Zoo vreesselijk groot en betreurenswaardig is de zonde, dat Jesus hier wil zeggen: de zonde is meer te betreuren dan al mijne pijnen en smarten, ween dus niet over Mij, maar over uwe bittere zonden.

3. Als groote heiligen bevreesd waren op hun sterfbed, als zij nog moeten lijden in het vagevuur, wat zal er dan van ons, van het dorre hout geworden! Zij zijn het groene hout, omdat zij vruchten voortbrengen , waar zijn onze vruchten voor den hemel, waar zijn onze verdiensten, onze goede werken?

4. Mabia, uw voorbeeld en uwe voorbede heeft reeds zoo vele heiligen in den hemel gebragt; verkrijg voor mij de genade, dat ik hier zoo leve, dat ik eenmaal na dit leven bij (J in den hemel God moge loven. Amen.

pa-

-ocr page 162-

XLII.

E«43!Esslag ■soos» I';ïSSÊc=Xe35«3ag.

Unit antem hora, tertio, et crudfixerunt Hum.

Makc. XV: 35.

Het teas nu de derde imr en zij kruisigden HeraX om

ecu

Daar is dan eindelijk jesus op Calvarië aangekomen! ver

Ziet; men werpt het kruis voor zijne voeten neder;, aar:

de een brengt ladders, een ander touwen, een derde ver

hamers en spijkers en verdere behoeften mede. Ieder hoe

der beulen maakt zich gereed om zijn beulwerk tej om

gaan beginnen en dat alles gaat vergezeld van de | sm;

schandelijkste smaadwoorden. Maar jesus lijdt en tra

zwijgt! Hij werpt een blik op het kruis, op al die sia

foltertuigen, op al die toebereidsels, en op nieuw wei

offert Hij zich voor ons aan zijnen Hemelschen Vader 1 O,

op; op nieuw verklaart Hij voor ons aan een kruis; vei

te willen sterven, om ons te verlossen, om den Hemel| lijc

voor ous te openen. ov

O, mij dunkt, ik zie jesus daar voor ons, dat is!

voor alle menschen, staan en ik hoor Hem ons toe- f en

spreken; o gij menschen, ziet, wat Ik reeds voor ui kr

heb uitgestaan en nog voor u zal gaan lijden; komt | yo

zondaars en overweegt wat uwe zonden Mij gekostf na

hebben en nog kosten zullen! Komt hoovaardigen, mi

en ziet, hoe Ik, om uwen hoogmoed, tot de diepste: w(

vernedering ben gebragt! Komt geldzuchtigen en ziet ru

hoe Ik, om uwe geldzucht, van alles, zelfs van mijne pl

Idee ï ziet ne scbf deli schi

Ik, lijd moi

-ocr page 163-

.153

kleedcren beroofd word. Komt, ontuchtigen, en ziet, hoe Ik, om uwe zinnelijke lusten, in quot;alle mijne ledematen ben gepijnigd en gefolterd. Komt, schaamte]ooze' vrouwen en ziet, hoe Ik, om ujve schandelijke kleeding, naakt en beroofd van kleederen in schaamte hier sta! Komt, dronkaards en det, hoe Ik, om uwe gulzigheid, den hevigsten dorst moet lijden en den bitteren smaak van wijn met mvrrhe moet proeven. Komt, afgunstigen en ziet, hoe Ik om uwe lastertaal, om uwen haat en nijd, van iedereen beschimpt en gelasterd, van iedereen gehaat en vervolgd wordt! Komt verweuschers en godslasteraars en hoort, hoe men Mij, om uwe vloeken en verwenschingen, de vreessolijkste verwenschingen doet hooren. Komt gij alle goddeloozen, en ziet, hoe Ik, om uwe onverschilligheid en ongodsdienstigheid, allerlei smaad en verguizing moet ondergaan! O vos omnes qui transitu perviam, attenclite et viclete, si est dolor sicut dolor meus: O gij allen, die voorbijgaat, /overweegt en ziet of er eene smart is gelijk aan de mijne. O, zondaars wat moet Ik voor u lijden! Ó regtvaardigen, vergeet het nooit, wat Ik voor u heb onderstaan; lijdt met Mij, nooit zal uwe smart de mijne kunnen evenaren.

Intusschen zijn de beulen gereed; zij bevelen .... en jesus gehoorzaamt! ! jesus legt zich neder op het kruis, Hij strekt zijne handen uit, en hoort!! Gol-rjotha weergalmt van de hamerslagen, die de wreede nagelen door de^ handen en voeten van den God-mensch doen dringen! Vreesselijk oogenblik, hoe woedend slaat men op die nagelen, met welk geweld rukt men handen en voeten naar de voor hen bestemde plaats 5 welke ruwe kracht heeft men noodig om

-ocr page 164-

[154

den linkerarm en vooral de linkerhand zoover te brengen, dewijl hij was ineengetrokkeu door de kruisiging van den regterarm! Maar jesus lijdt en t0nogt; zwijgt! Zijne wonden openen zich Op nieuw, het aquot;_es; bloed vloeit op alle plaatsen uit zijn ligchaam, en -door het oprigten van het kruis en door den schok achte: van het te planten in den bestemden kuil worden al zijne smarten hernieuwd!

O jesus, gekruisigde jesus, wat lijdt Gij veel, en lang, en smartelijk! En ik zoek het gemak, en de zinnelijkheid en de rust. Alles, wat ik voor TJ moet doen is mij te veel. Een weinig vasten, te veel! Een weinig waken, te veel! Eene kleine ziekte, te veel! Een geringe pijn,-te veel! Eene beleediging, te veel! Alles is te veel, ik kan, ik wil mij nietver-sterven! Is dat op U gelijken, is dat TJ navolgen! Kan ik met den x\.postel zeggen? ik ben met Christus gekruisigd! O jesus leer mij lijden!

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Verbeeld u jesus te zien staan bij zijn kruis, verbeeld u dat jesüs op zijn kruis wijst, u zegt, wat Hij voor u heeft gedaan en u afvraagt, wat gij uit dankbaarheid Hem weer geeft!

2. Val voor jesüs op uwe knieën neder en zeg Hem: O jesüs in plaats van met U te lijden, heb ik uw kfuis verzwaard, heb ik met de beulen ü gepijnigd; maar het zal niet meer gebeuren; ik zal gaarne lijden om te voldoen voor mijne zonden.

-ocr page 165-

155

er te ^ jesus , ik wil de versterving gaan beoefenen,

r de Uitwendig zal ik mij versterven in mijne oogen , in mijne

It en tonogt; in al mijne ledematen, ia eten en drinken, in

, het alles; maar vooral wil ik mij inwendig versterven, mijne

, en fdriften onderdrukken, mijn kruis met liefde omhelzenen

chok achter U dragen, om U te volgen.

3n al 4. Mama, Gij, die nooit uwen God door eenige zonde hebt bedroefd , hebt nogthans heel uw leven in versterving

, en doorgebragt 1 Dat uw voorbeeld mij leere hoe dubbel nood-

i de zakelijk voor mij de deugd van versterving is. Amen, loet cel!

te

j te

.'eren !

net

Jij

n: lis et 1-

-ocr page 166-

Zoc jloovig zij wi

XLIII. |zou 1

imraK

ffjasslc-Eoajdag. lieu

dadel

Pater, dimitte illis, non enim sciimt ([iiid lijdt

LÜC. X11II : 34. zie,

* Vader, vergeef hun, vsant zij welen niet, wat zij doen. JEStn

is ei

Jesus liing dan aan het kruis, zijne vijanden ze- ■ Hij gevierden, en konde zich -nu in zijnen doodstrijd ver-1 ken histigen. Maar nog was het hun niet genoeg, z\y, beul moesten ook nu nog Hem bespotten en zij riepen 1 eige Hem toe; Alios salvos fecit Seipsum non potest salvum geei facere; anderen heeft Hij gered, zicli zeiven kan Hij | die niet redden; Si rex Israel est, decendat nunc de cruce: den et credimns Ei; als Hij de koning van Israel is, dat nen Hij nu van het kruis afkome en wij gelooven aan Hem. gee' O lieve jesus , verdraag die beleedigingen, daal niet j Hlü van uw kruis, neen blijf daar om ons te verlossen;,wat ( het moet er van ons geworden, als Gij aan die uitda- i lijk gingen wilt beantwoorden, als Gij ons niet verlost. 1 one Die ongelukkige spotters zullen U xoch niet geloo- de ven, zij zullen het aan de magt des duivels toeschrij- zijl ven, en U evenzeer vervolgen. Hebben zij lazarus niet verrezen gezien, zijn zij geene getuigen geweest van honderde mirakelen door U gedaan ? Helaas oculos hahent et non vident, aures et non andiunt, zij hebben oogen om te zien maar zij willen niet zien; zij hebben ooren om te hooren maar zij willen niet luisteren.

zrp zoi ha wa de

zij

de

-ocr page 167-

Zoo gaat liet nog in onze dagen met zoovele onge-loovigen, ook onder de cliristenen, zij willen niet zien, zij willen niet overtuigd worden, en zelfs een mirakel zon niet in staat zijn hen te bekeeren. Is hetgeen mirakel van langmoedigheid,' dat God hen verdragen, hen nog tijd geeft om te bekeeren en hen niet dadelijk straft volgens hunne verdiensten. Jes'üs lijdt en zwijgt.... inaar neen, ik vergis mij, ik zie. Hij opent den goddelijken mond. Wat zal jesus zeggen? Is eindelijk zijn geduld ten einde, is eindelijk de misdaad ten toppunt gestegen? Zal Hij nu zijne veroordeeling, zijn vloek niet uitspreken over die ontaarde Joden en die onmenschelijke beulen? Mijne ziel, gij oordeelt jesus volgens uw eigen hart, volgens uwe gevoelens. Neen, .testis spreekt geen vonnis uit, neen, Hij vervloekt en veroordeelt die onverlaten niet, ofschoon zij het zeker verdienden. Hij M'il u beschaamd maken over uwe wraak-nemingszucht; hoor wat die goede jesus zegt en vergeet nimmer die treffende woorden: Tater, dimitte illis, non enim sciunt, quid faciunt. Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Waarlijk goddelijk voorbeeld! Wolk eeneliefde! Midden onder het verwensehen en beschimpen, midden onder de folterendste smarten, voor zijne verwenschers, voor zijne beulen te bidden! En wij, hoe grammoedig zijn wij bij den minsten smaad ons aangedaan, hoe zouden wij ons wreken, als wij er het vermogen toe hadden! Wanneer zullen wij jesus eens navolgen, wanneer onze vijanden beminnen en voor hen bidden? Yader, zeide jesus, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. . O neen, de beulen kenden jesus niet, zij wisten niet, dat zij hunnen God,

-ocr page 168-

158

lumnen quot;Verlosser cn Zaligmaker kruisigden, anders zouden zij liet niet gewaagd hebben; maar gij, zondaar, gij wist het, dat gij God beleedigdet door mve zonden, gij wist het, de Apostel paultjs heeft het u gezegd, gij wist, dat gij door mve zonden uwen jesus als op nieuw gingt kruisigen en toch deedt gij die booze zouden. Kunt gij ook tot uwen verontschuldiging bijbrengen, dat gij niet wist, wat gij deedt? En toch het is eene waarheid, gij weet niet wrat gij 1 doet als gij zondigt, want de zonde, de doodzonde • is zoo groot, is een zoo afschuwelijk kwaad, dat : niemand de boosheid er van kan begiijpen. Neen, kendet gij de ware boosheid, de gruwelijkheid der zonde, gij zoudt ze niet kunnen bedrijven, al waart ge nog duizendmaal boozer dan nu! Hoe ijsselijk is dus de zonde, laten wij ze nooit meer bedrijven; bidden wij ook : Vader. vergeef het mij, want ik wist niet wat ik deed, en ofschoon ik ook nu nog de ge-heele afschuwelijkheid en hatelijkheid der zoude niet kan begrijpen, zoo gevoel ik toch thans zulk een afkeer van dezelve, dat ik, met uwe hulp, toch betrouw ze nooit meer te zullen bedrijven. Daarom, o Vader, vergeving.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Stoor u niet aan verwenscliingon, u onregtvaardig toegestierd, aau beleedigingen u ten onregte aangedaan. Jesus is uw voorbeeld, verdraag geduldig, bid voor uwe vijanden.

-ocr page 169-

159

2. Welk een schoon gebed van jesus! Volgen wij Hem na? Kunnen wij eiken tlag gerust bidden in liet. »Onze Vaderquot;: vergeef ons onze selmlden, gelijk wij vergeven onzen, schuldenaren. Weet het wel, als wij onzen vijanden niet vergeven, dan inogen wij op geene vergiftenis rekenen , ja dan is ons dagelijks gebed in liet gebed des Heeren eene bede om straf, namelijk om door God behandeld te worden , gelijk wij onze vijanden behandelen , dus om geene vergeving te bskomen.

3. Vader, vergeef mij de zonden, nooit, heb ik liet beter ingezien dan thans hoe vreesselijk boos de zonde is, ik wil ze vlugten, ik wil ze nooit meer bedrijven. O Vader, vergeving.

4. Lieve Moeder maiua , God zal mij zeker vergeven als Gij voor mij bidt; nooit zal ik meer in zonde vallen , als Gij mij beschermt. Bid dan voor mij en wees mijn beschermster, Amen.

LA'

-ocr page 170-

.

tlemai

vroeg

\egnui

XL VI. ™lt

sekon

*3

IcaaisBssSag Sm «Se Goed© Week. gt;te cai

fihl: .

Hodie Mecnm eris in Paraduo. Luc. XXIII : 43. liet u Heden zidt (jij met Mij in het Faradjs zijn. dat is

vevbli

Hoe goed is toch ,tëslts , mijne Christen, en met welke O 2 liefde vergeeft ITij niet alleen aan zijne vijanden, maar hoe 1 bidt Hij zelfs voor zijne vervolgers! O laat ons dat godde- Een lijk voorbeeld navolgen, laten wij, als ware Christenen, bede elkander uit er harte vergeven. Indien wij in ons God hart nog eenigen haat, nog eenige afgekeerdlieid van j|van 1 deze 01 gene bevinden, ontdoen wij ons dan aanstonds llukki van die kwade neiging en bidden wij voor hen. wij 1 Paschen is nabij, welk beter middel zullen wij aan- barm wenden, om zelf vergeving te bekomen, dan door ren, vergeving te schenken, aan allen, die ons ooit iets tighe misdeden. Bemerkt, hoe krachtig het gebed is in die vragc gevoelens uitgesproken; het gebed van jesus wordt aan aanstonds verhoord, heeft dadelijk eene heilzame deze uitwerking. In den beginne namen de booswichten, Hij die met jestjs gekruisigd waren, deel aan de beschim- . van pingen tegen Hem uitgebragt; maar toen een dier uwe ongel ukki gen dit treffende, be wonderens, waardige gebed ik g hoorde, begreep hij, dat hier meer danmenschelijke kuni liefde aanwezig was; hij gevoelde het, dat jesus de uwe ware Messias, do ware Yerlosser was, hij kwam tot Ijestj inkeer op het zien van zulke liefde en openlijk Imet betreurde hij zijne zonden. Hij berispte zijnen me- 1 tp 1

-ocr page 171-

161

«lemakker, beleed openlijk in jesus te gelooven, eu vroeg Hem: Domine, memento mei, cum veneris in iregnum tuum; lieer, gedenk mij, als Gij in nw rijk iZult gekomen zijn. En de goede Zaligmaker, die gekomen was, om de zondaars te behouden en zalig te maken, antwoordde hem aanstonds: Amen, dico iihi: Iludie Mecum eris in parculiso ;\oQT\va.a,\, iV zev 43. het u, Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn, dat is, in die plaats waar de uitverkorenen thans nog verblijven, totdat de hemel voor hen geopend wordt, elke O zondaren, welk een troostend voorbeeld! Hoe groot, naar hoe uitgestrekt; hoe spoedig is Gods barmhartigheid! Ide- lEen oogenblik van een waar berouw, eene enkele ten, bede en die booswicht, die misschien heel zijn leven ons God beleedigd had, werd van zondaar een heilige, van van vijand een vriend van God, van een diep onge-nds lukkige de gelukkigste mensch der wereld. Zullen ion. wij nu nog ooit wanhopen aan Gods goedheid en an- barmhartigheid? Moet dit voorbeeld ons niet aanspo-uor ren, om ook spoedig ons in de armen dier barmliar-icts tigbeid te gaan werpen en bij God vergeving te gaan die vragen in den biechtstoel. \\ eerstaat dan niet langer rdt aan de stem van uw geweten, maar bekeert u^in me deze dagen van bijzondere genade. God wacht ti, ;ii. Hij verlangt ook tot u te zeggen, door den mond m- van zijnquot; priester: ahsolvo te, ik ontsla u van alle ier uwe zonden, ik neem u weder aan tot mijn vriend, led ik geef u op nieuw regt op den hemel. Zoo groot ike kunnen uwe zonden niet zijn, zoo talrijk kunnen de uwe misdaden niet wezen of door de verdiensten van tot j jesus zullen ze alle worden uitgewischt, als gij maar ijk met den goeden moordenaar den moed hebt u opregt ie- i te bekeeren, uwe schuld bekent, een waar berouw

11

-ocr page 172-

162

hebt en God om vergeving smeekt. Maar spot uietl Hij i met Gods barmhartigheid, laat u niet misleiden tot ontva vermetelheid en zegt niet, dat gij u later nog zult gaat kunnen bekeeren, misschien op uw sterfbed. Thans vreug wordt li de genade aangeboden, later misschien niet wel c meer. Indien gij thans Gods barmhartigheid versmaadt, goedl wie zegt u, dat gij later die genade nog zult hebben. 3. De goede moordenaar bekeerde zich dadelijk, toen hij -Kan de genade ontving, hij zoude ongelukkig gestorven ' wij i zijn, had hij die genade weerstand geboden. Alle ^ moet zondaren -willen zich later, zeker op huu sterfbed, En z bekeeren, maar dan ontbreekt hun dikwijls de tijd verm of de genade of de goede wil en daarom sterven de 4. meeste in onboetvaardigheid. Let op, hoe aan de , barm andere zijde van jesus een booswicht onboetvaardig sterft! Naast jesus sterven en toch voor de hel!

Welk • eene les I

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Weest barmhartig en u zal barmhartigheid geschieden. Hoeveel moet God u vergeven, en zult gij uwen evennaaste niet gaarne kwijtschelden het nietige, in vergelijking van het geen gij jegens God misdaan hebt. Gij kunt geene ware liefde tot God hebben, als gij al uwe evennaasten niet opregt van harte bemint.

2. Betrouwen wij altijd op Gods oneindige barmhartigheid; onze zonden mogen groot en talrijk zijn, maar Gods goedheid en barmhartigheid is oneindig grooter.

-ocr page 173-

163

tniet Hij is een Vader, die met blijdschap den verloren zoon ;u tot ontvangt. Hij is een Herder, die het verloren schaap ; zult gaat opzoeken, het op zijne schouders neemt en met Uians vreugde naar den schaapstal terug brengt. Men moet imet wel diep ongevoelig zijn. om koud (e blijven voor zulke aadt., goedheid.

bben. 3. Hoe vermetel is het Zijne bekeering uit te stellen ! .n uij jKan de dood niet onverwachts ons overkomen; zullen riTen wij m staat zijn later eene goede biecht te bespreken-Al 6 moet God ons ten dienste staan als. wij maar willen? .bed En zullen wij den opregten wil hebben? Dwaasheiden 3 tijd vermetelheid daarop durven rekenen! gt;n de 4 0 Maria bid roor mij opdat ik aanstonds tot Gods n cle barmhartigheid mijnen toevlugt neme. 4men ■rdig hel!

ïhie-wen ver-ebt.

j al

iar-laar ter.

-ocr page 174-

XLV.

SJSsigacïïïg asi ÖÏC «ioedc-wccfc.

Ecce Mater tua. Joakx. XIX ; 27-Ziedaar mee Moedei'.

Onder aan den voet des kraises stond marta, de Moeder van jescs met maeia Magdelena en den H. joaistnes, den Apostel. O •wat leed die goede Moeder bij liet zien toebereiden der kruisiging, hoe was elke hamerslag ook een dolksteek voor haar Moederhart. Hoe griefden Haar die schandelijke bespottingen en verguizingen, die jjssus werden aangedaan; maar zij zag haren goddelijken Zoon geduldig lijden en op zijn voorbeeld leed Zij in stilte, geduldig en onderworpen. Zij vereenigde zich met het gebed van jesus en ook zij bad voor de beulen die haren Zoon en dus ook Haar zoo gruwelijk beleedigden. Welken troost ondervond zij toen jesus de zaligheid beloofde aan den berouwhebbenden moordenaar en hoe verheugde zij zich in het vooruitzien, hoe velen door jesus den hemel zouden bekomen. De goede jesus wilde tot op het laatst bewijzen hoedat Hij zijne Moeder beminde, welke zorg Hij voor haar droeg. Hij sprak dus tot maria, zijne Moeder: Muiier, eccc films tints ; Yrouw, ziedaar uwen zoon; en vervolgens zeide Hij tot joh ank es ecce Maler tua, ziedaar uwe Moeder. De heiligen joankes verbeeldde daar heel het menschelijk

-ocr page 175-

165

■ .

geslacht, en van dat oogenblik af aan liebben wij Maria tot onze Moeder, tot onze voorspraak ontvangen.

quot;V an dat oogenblik af aan is mama onze Moeder gworden en heeft zij niet opgehouden alle moederlijke zorg voor ons te dragen. In den hemel bidt quot;Zij gedurig voor ons, en als wij onzen toevlugt tot Haar nemen, dan werpt zij zich voor de voeten van jesus neder, dan herinnert zij Hem aan het plegtig oogenblik onder het kruis, waarop Hij haar tot Moeder van ons aanstelde, en zij verkrijgt al wat zij voor ons vraagt. O hoezeer bemint ons mama. Niemand op aarde, dan alleen eene Moeder, kan begrijpen hoe groot de liefde is van eene moeder voor quot;haar kind; zij bemint het meer dan haar zelve, meer dan haar eigen leven. Maar mama overtreft in liefde verre de teederste der moeders, hare liefde is veel grooter, veel langduriger, veel uitgestrekter. Wij moeten ons dus gedurig aan mama aanbevelen; God wil ons geene gratie uitdeelen dan door de handen van onze verhevene Moeder; doch mama is ook altijd bereid onze gebeden te verhoeren en bij God de gratie voor ons te verkrijgen. Gaan wij dan met betrouwen altijd tot die goede Moeder! Doet alzoo niet elk regtgeaard kind? Kent dat het hart eener teedere moeder niet en durft het niet in alle omstandigheden zijne toevlugt tot die moeder nemen? Eene aardsche moeder, al bemint zij ons nog zoo teer, kan dikwijls onze gebeden niet verhoeren, uit gebrek aan magt; maar mama onze Moeder in den hemel, kan alles voor ons ver-knjgen, wat ons dienstig is, wat zij voor ons vraagt. God kan Haar niets weigeren, haar Goddelijke Zoon verheugt zich haar alles te geven, wat zij verlangt. O hoeveel zondaren zijn door hare voorspraak heiligen

-ocr page 176-

166

geworden, hoevele ingewortelde gebreken zijn door bare tusschenkomst uitgeroeid, hoevepl barmhartigheid heeft zij voor hen verworven. Ja ik durf zeggen, dat geen Heilige zich in den hemel bevindt, die zijn geluk niet aan makia's voorspraak te danken heeft, en in de hel zou geen enkele verdoemde zijn, indien hij opregt zijn toevlugt tot mama had genomen. Maar ik zeg opregt zijn toevlugt nemen; het is niet genoeg zoo eenige gebeden ten harer eer te storten, van. tijd tot tijd haren bijstand in te roepen; wij moeten toonen door ons gedrag, dat wij ons willen beteren, dat wij hare kinderen willen zijn, dat w:ij hare deugden willen navolgen. Dan, maar ook dan alleen, kan en zal mama toonen onze Moeder en voorspraak te zijn.

GQDVEüGHTIGE OEFENINGEN.

1. Doen wij als mama en magdalena en de heilige Joannes. Plaatsen wij ons dikwijls aan den voet des kruises. Overwegen wij jesus lijden en smarten en bidden wij Hem om door een geduldig lijden deel te hebben aan zijne verdiensten.

2. Bedanken wij jesus voor zijne groote goedheid ons Maria tot Moeder te geven, ons tot kinderen van ma-kia te benoemen. Doen wij als joannes deed, erkennen wij van dit oogenblik mama voot onze Moeder en doen wij alles wat een opregt kind voor zijne dierbare Moeder doen moet.

-ocr page 177-

167

door 3- Laten wii geen tlag voorbijgaan zonder Maria's

glicid en bijstand af tesmeeken. Stellen wij ons grootste

Jgen, betrouwen op Haar ; maar bedenken wij wel, dat niemand

i zijn een waar kind van mama zijn kan, zoolang hij haren

leeft, goddelijker! Zoon, haren jesus bedroefd door zijne zonden,

idien 4. O mama, gij zijt dan mijne Moeder, en gij wilt.

men. moederlijke zorg voor mij dragen; liet hangt dus maar

i niet va;l mij af om door uwe voorspraak eeuwig gelukkig te

'ten, worden. Geef dat ik nooit nalate U te beminnen U als

wij mijne ware Moeder te vereeren en aan te roepen. Amen. illen i

; wii I dan ' f en :

ilige des bid-leb-

ons

ma-

en-

en

are

-ocr page 178-

verk te 1

• verl

XLVI weu

aan

Woensdag ici lt;ie (Goetl«-wccli. oull

oog^

Deus, Deus meus, ut quid dereliquisti Me. ken

M.vtth. XXVIl : 46. dert

Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Gij

aan

Niet slechts Je zondaar moet in dit leven lijden, om

als hebbende straf verdiend door zijne zonden, maar om

God wil, dat ook de regtvaardige lijden zal, om hem ach

voor den val in de zonde te behoeden en tevens om aan

hem te beproeven, om hem gelegenheid tot verdien- dei;

sten te geven, door het geduldig verdragen van die gel

smarten. Het gebeurt daarom, dat soms de regtvaar- kee

dige meer lijdt dan de zondaren, meer in deze we- wij

reld moet worstelen met rampen en wederwaardig- vei

heid, dan hij die God gedurig beleedigd. Doch opl

de regtvaardige, de deugdzame Christen lijdt met en

geduld, met onderwerping; de getuigenis van zijn mi

geweten, dat hij aan geeiie groote zoude pligtig en on

bijgevolg een vriend van God is, geeft hem kracht, on om met moedige gelatenheid de zwaarste bezoekingen

te ondergaan. Om echter zijne Jeugd nog tot G(

meer volmaaktheid te brengen, om hom nog rijker zij

in verdiensten te maken, laat God, in zijne onein- aa

dige wijsheid, soms toe, dat de brave zich als geheel u

van Hem verlaten bevindt, aan eene onbeschrijfelijke ei)

droefgeestigheid of zwaarmoedigheid is overgegeven te

en gedurende eenigen tijd in vrees en ongerustheid dc

-ocr page 179-

169

verkeert. Om echter in die zware beproeving gerust te kunnen zijn, en ook, al schijnt men van God verlaten, zich toch nog geheel op God te vevtrou-wen en in Hem te berusten, heeft jesus voor ons aan het kruis ook dergelijke verlatenheid willen ondervinden en, tot onzen troost in die beproevende oogenblikken, gaf Hij die verlatenheid openlijk te kennen en riep Hij uit, Deus Deus meun, ut quid dereliquisti Me; miju God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Als wij dan, niettegenstaande ons aanhoudend streven om braaf en deugdzaam te zijn, om getrouw onze godsdienstpligtèn te vervullen, om ijverig alle zonden te vlugten, toch soms vreesachtig worden, door geestelijke kwellingen worden aangerand, en geen troost geenc opbeuring meer vinden zelfs in die heiige zaken, die ons vroeger zoo gelukkig maakten, laten wij dan niet ons aan verkeerden twijfel, aan angst overgeven, maar roepen wij met jesus uit: Acli God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Kom tot mij met uwen troost, met uwe opbeuring! Gij weet, hoe ik verlang met U in vrede en vriendschap te leven. Verlaat mij niet, maar kom mij te hul]). En laat ons dan verder in geduld en onderwerping het oogenblik afwachten, waarop God ons zijn aangenaam bijzijn weer zal doen gevoelen.

Evenmin als jesus door God was verlaten, ofschoon God in die laatste oogenblikken de werkzame kracht zijner ondersteuning aan Hem onttrok, opdat niets aan zijn lijden zoude ontbreken, evenmin heeft God u dan verlaten, maar is Hij dikwijls het digst bij u, en op het punt om u met de grootste vertroostingen te overladen. Door het menigvuldige bloedverlies en door de mijrrhe, welke Hij voor de kruisiging had genut-

-ocr page 180-

170

tigd, leed jesüs aan hevige dorst en Hij wilde ook dit lijden aan ons kenbaar maken, zeggende: sitio; Ik heb dorst; en aanstonds stak een soldaat eene spons op de punt zijner lans in een vat met azijn en bood Hem te drinken. Jestjs leed dien hevigen dorst om te voldoen voor die zondaren, die zich schuldig maken aan overdaad, voor die gulzigen, die altijd over eten en drinken, denken of spreken, en altijd er op uit zijn de keurigste spijzen voor zich te zoeken; Hij leed vooral voor die dronkaards, die door het overmatig gebruik van bedwelmende dranken ziel en ligcliaam ten ouder brengen. Maar de grootste dorst van jesüs was niet die des Hgchaams, maar zijner ziel; Hij dorstte naar onze zielen, naar onze zaligheid, Hij verlangde zoo vurig ons allen te redden, niemand uitgezonderd. O mogten wij ook zulk een dorst gevoelen, mogt ook ons grootst verlangen bestaan in onze ziele te redden en de zielen van anderen zalig te maken!

GODVEUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Indion God ons beproefd en wij ons van Hem als verlaten bevinden, zonder dat wij ons aan groote fouten pligtig kennen, mogen wij even als jesüs , ons op zachtmoedige wijze bij God als beklagen , dat Hij ons heeft verlaten; wij mogen Hem verzoeken ons ter hulpe te komen, doch wij moeten op de eerste plaats Hem smee-ken, om geduld, en onderwerping in die beproeving,

-ocr page 181-

171

wetende, dat alles, wat God doet, oneindig wijs is en welgedaan.

2. Geven wij ons nooit aan verkeerde, overdreven vrees over. Als wij door kleingeestige kwellingen, door scrupulen of andere pijnen des geestes worden aangerand, denken wij dan, dat nooit iets wat overdreven is van God kan komen, non in commotione Dominus, van God komt geene overdreven onrust, maar altijd rust en vrede. A.1 waart gij de grootste zondaar, en al ontwaakte nu eerst uw geweten door Gods genade, dan zoudt gij u nog niet overdreven gejaagd gevoelen, maar gij zoudt in vrede diep uwe zonden betreuren, en met bedaardheid u naar den biechtstoel begeven, en uw geheel aan uwen biechtvader ondenverpen, al wat overdreven is , komt en is een list van den duivel.

3. Bid dagelijks voor de bekeering der zondaren. Toon ijver niet slechts voor uwe zaligheid, maar ook voor die van anderen,

4. O mama, Moeder der vrede, bid voor ons om rust. en vrede van geweten! Amen.

er-

ten lit-eft te

-ocr page 182-

toem, e mali igd, noedit vergot Clirist voor (

Conmmmatum est. Joan. XIX ; 30. door

Het is volbragt. een ^

te wi

XLVII. Witic-douiierdnsr.

Wel mogt jescs zeggen; Sitio, ik heb dorst. Heel !noe^ zijn leven had Hij gedorst naar onze zielen, heel zijn leven had Hij besteed om ons te onderwijzen, om 1)10(30 ous een voorbeeld te geven; vurig had Hij verlangd Sl naar den dag van zijn lijden, om door zijne smarten ve_rlilt; en zijnen dood onze zielen te redden en zalig te maken. Hij kon er dus nu gerust bijvoegen: co7i- 1S 111 suiimatum, est, het is volbragt. Alles wat noodig was

Maa Hoe om

voc toe

nc ve

voor het verlossinjfwerk volgens de goddelijke raads-

besluiten heb Ik volbragt, het groote werk is volvoerd, consummatum- est. Diezelfde woorden mogten ook zoovele heiligen na jjssus en op zijn voorbeeld her- ee halen. Wat hebben zij gedurende hun leven niet V00 gedaan, om jesüs na te volgen. Zij ook werden 01)0

van

door een vurigen dorst verslonden voor de zaligheid der zielen, al hun doen en streven was om zich ' zei ven en anderen zalig te maken. Ziet die Apostelen, welk een ijver drijft hen de gansche wereld door, om overal het heil des Evangelies te gaan l)rj brengen, overal jesus te gaan prediken, overal zielen ™ voor jescs chiiistus te winnen, en om met hun bloed de waarheid hunner woorden te bevestigen. Ziet die martelaren, alles versmaden zij in de wereld, eer,

-ocr page 183-

173

toem, rijkdom, vermakeri, alles om hunnen ziel zalig (e maken; openlijk prediken zij jesus en dien gekruisigd, in weerwil van tormenten en schavotten; blijmoedig sterven zij den marteldood, opdat uit hun vergoten bloed', als uit een heilig zaad, nieuwe Christenen zouden voortkomen, nieuwe menschen voor den hemel! Ziet die II. Belijders; sommige geven door hunne buitengewone verstervingen aan de wereld een voorbeeld, hoe men alles moet verlaten, om jesus te winnen, hoe men aanhoudend tegen zich zelven Heej moet strijden, om den hemel te bekomen; andere ;1 zijn'bezoeken onbekende gewesten, om daar, verre van , om bloedverwanten en kennissen, het kruis van Christus angd te gaan planten, het Evangelie aan die veriatenen te arten verkondigen en zoo menschen voor den hemel te ig te winnen. Geen liefdewerk voor de zaligheid der zielen con- te denken of het is door hen gesticht , bevorderd

r vyag en behartigd! Welk een ijver bezaten soms niet teedere lads- Maagden voor hare eigene zaligheid en die van anderen, erd, Hoevele hebben blijmoedig het schavot beklommen, oojf om hare zielen te redden, hoevele hebben kloosters her- gesticht of zich er in opgesloten, om daar gedurig niet V00T zaligheid der naasten te bidden. Welk eene Jeu opofferende liefde toonden zij niet bij de verpleging lefc] van zieken in de hospitalen en gekwetsten op de slagvelden, bij de opvoeding van kinderen, bij de zorg los- voor ouderlooze of verlatene kinderen? En hoevelen ejj toonen nog in deze dagen diezelfden ijver! Hoevele lan priesters prediken Gods woord, bedienen de H. Sac-en ramenten, helpen de zieken met eei^ ijver der eerste ec] Christenen tijden waardig! Hoevele verlaten ook nu [fe nog hun vaderland om in ijskoude landen, of onder r) verzengde luchtstreken de ware godsdienst te gaan

-ocr page 184-

174

verkonden? Hoevele kloosterlingen, zoo mannen als vrouwen, bezweren de goddelijke gramschap over de boosheid onzer dagen, en weerhouden de straffen Gods door hunne vurige gebeden in de stilte der kloosters. Hoevele offeren hun leven, hunne jeugd, hunne krachten, alles wat zij bezitten, op voor zieken, voor armen, voor gekwetsten, voor ouden, voor weezen, voor alle veriatenen. Hoe gelukkig konden al die ijverigen uitroepen: consummaium ent. Hoe blijde zullen zij, die thans nog aan de zaligheid der zielen arbeiden, eens die woorden uitspreken! Maar wat zal het zijn met hen, die een gedurigen dorst hebben naar de zonden? Wat met hen , die zoovele verergernissen geven en zoo zielen voor de hel trachten te winnen ? Ook hun leven gaat voorbij! Hoe zullen •'.ij ia het doodsuur gestemd zijn?

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Hoe ongelukkig is de zondaar! Hoe meer hij zijne driften toegeeft, des te meer roepen die driften: sllio; nog meer, nog meer. De ontuchtige weet, dat hij zijne gezondheid en krachten ondermijnt, doch de driften roepen: sitlo, nog meer; de dronkaard ziet dat zijne zaken achteruifgaan, dat vrouw en kinderen gebrek lijden , dat zijn ligchaam bezwijkt, maar de driften roepen, sitio-. nog meer, nog meer; en zoo met iedere gewoonte van zonde! Welk eene slavernij!

-ocr page 185-

175

2. Als anderen zooveel gedaan hebben en nog doen voor de zaliglieid der ïielen , zullen wij dan koud blijTen en er niets voor doen? Welk een ondersclieid bij God tusschen een jongeling, die braaf leeft en anderen zoekt zalig te maken, en tusschen den wereldschen jongeling die zieli zelven en anderen ter helle leidt! Tusschen eene religiense, die voor Crod geheel leeft en voor de zaligheid van den evennaaste; en het ongoltkkige meisje, dat hare ziel in het verderf stort, en die van zoovele anderen door hare schaamtelooze kleeding, manieren enz.

3. Zorgen wij, dat wij eenmaal ook gerust mogen zeggen. Consummatum est; ik hoop alles gedaan te hebben ! wat God van mij vraagt.

4. O mama sta ons bij en help ons onzen pligt te volbrena-en! Amex,

ie ); 10

a

t

-ocr page 186-

woord stond vervu

xlviil w

i lierhs

comtn

de 1

Goedc-TpiJjlrtg,

Pater, in mnnus Tuas commendo spirilnnt meum.

Luc. XXIII : 4G.

Vader in Uwe handen beveel Ik mijnen geeU! elke:

well

Hoe is het met ons gesteld? Kun non wij ook eI1 ( met jesvs zeggen; Consummatum est, alles, is vol- ct0C1. bïagt? Durven wij met de liand op het geweten jaitj verklaren, dat wij al gedaan hebben, wat God van ^e ons vraagt, dat wij geleefd hebben, gelijk wij moes- Jez ten leven, voor het doel, waartoe God ons heeft ge- lt;rev schapen? Zoo ja, dan zullen wij er ook eenmaal in het uur des doods met jesus mogen bijvoegen : Paier in mames in as Commendo sphitum ineuw, A ader in uwe handen beveel ik mijnen geest. Maar helaas, hoeveel hebben wij ons zeiven te verwijten; hoe dikwijls zijn wij te kort gebleven aan onze pligten, hoe veel hebben wij gedaan. dat wij niet mogten doen, dat wij moesten vermijden; hoeveel hebben wij verzuimd, dat wij nogthans verpligt waren te doen! Op dit oogenblik dus mogen wij nog niet zeggen : con-mmmatuvi est, ik heb mijn pligt volbragt; maar van nu af aan willen wij er ernstig aan denken, van nu af aan zullen wij beter op onze pligten gaan letten. Om dit te beter te doen, moeten wij ons eiken avond afvragen: mag ik heden zeggen; Consummaiim est'? Heb ik gedaan, wat ik moest doen? En ishetant-

-ocr page 187-

177

-.voord ongelukkig ontkennend, dus moeten wij aanstonds God om vergeving vragen en zoo de pligt vervullen, die na de zonde op ons rust.

Wachten wij niet tot op ons sterfbed, met liet |herhalen van jestjs woorden: Valer, in manus tuas ■ commendu spvntum raenin; maar doen wij dat eiken dag en dikwijls door den dag maar zeker eiken morgen. Ja, wij moeten eiken morgen onzen geest in de handen des Heeren bevelen, dat is, wij moeten eiken morgen al ons doen en laten, onze woorden, werken en gedachten, ons verstand, ons geheugen en onzen wil aan God opdragen, toewijden en zijnen goddelijken zegen daarover afsmeeken. Dat is het middel om heilig te leven, om getrouw zijne pligten te volbrengen en de zonden te vermijden, Als wij dezen regel getrouw onderhouden, als wij eiken morsen ons zeiven geheel onder de bescherming Gods

o o , v-1

stellen, en eiken avond Hem om vergeving smeekeu van de bedrevene fouten, dan zullen wij gerust zijn op ons sterfbed, dan zal de herinnering aan het ver-ledene ons niet beangstigen, en met vreugde zullen wij jestjs nazeggen: Vader in uwe handen beveel ik mijnen geest. Hoe gelukkig is hij, die altijd den dood voor oogen houdt en zich dagelijks tot den zeiven voorbereidt! Moge de dood dan al onverwachts komen, hij zal hem niet onvoorbereid aantreffen ! Maar hoe roekeloos leven vele menschen, zelden of nooit denken zij aan den dood, en in plaats van er aan te denken en zich er toe voor te bereiden, werpen zij die akelige gedachte zoodra mogelijk verre van zich af. Daardoor worden zoo velen door den dood verrast, daarom sterven zoo velen onvoorbeid. En o, wat moet het zijn op het sterfbed als men

13

-ocr page 188-

178

lieel zijn leven niet of weinig aan deu dood heeft gedacht j als men met volle regt vrees moet hebben, om rekenschap af te leggen van zijn leven, als men misschien een heel leven in zouden heeft doorgebragt.

Hoe vreesselijk moet het stervensuur van den zondaar wezen, als alles hem angst en schrik aanjaagt, het verledene, dat hij zoo slecht heeft besteed, het tegenwoordige, waar hij alles moet verlaten en het toekomende waarvoor hij zooveel heeft te sidderen. God beware ons voor dergelijken dood! O neen je-süs van nu af aan bevélen wij heel ons leven in uwe handen, eiken dag zullen wij met U beginnen, eiken dag hopen wij met IJ te eindigen, en eenmaal hopen wij met U gerust onze ziel in de handen, van onzen Hemeischen Vader over te kunnen geven. Jesus sprak deze woorden met buitengewone kracht uit, met luider stemme, alweder om te toonen, dat de dood zelf geen vermogen op Hem had, als Hij niet wilde. Hij wilde ons bewijzen dat Hij geheel vrijwillig, uit liefde tot ons, don dood ontving. Na deze woorden braken zijne oogen, zijn heilig hoofd zeeg op zijde, en ... . Hij stierf. Amen.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Wij moeten bijtijds onze rekening in orde brengen! Wij moeten eiken dag bereid zijn te sterven, dewijl de Jood ons eiken dag kan treffen. Doen wij dus altijd onzen pligt, om gerust te kunnen zeggen; Consnnmatum est, het is volbragt.

-ocr page 189-

179

2. Zoodra wij ontwaken moet onze eerste verzuchting tot God gerist zijn; wij moeten aanstonds zeggen. Vader in uwe handen beveel ik voor dezen dag en voor alle dagen mijns levens, mijnen geest, ai mijn doen en laten, alles. Herhalen wij dat eiken avond, na eerst God vergiffenis te hebben afgesmeekt voor onze zonden.

3. Zij sterven niet onvoorbereid , die er altijd aan denken dat zij sterven moeten. De gedachte aan den dood is een dor beste middelen, om zich voor de zonden te wachten en braaf te leven. De regtvaardige, al wordt hij door den dood verrast, zal in vrede wezen.

4. O Maria , sta mij bij in mijn stervensuur, wees giji dan mijn troost en mijn vertrouwen. Op U hoop ik en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden in dit mijn vertrouwen. Amen.

-ocr page 190-

XLIX.

ZatsBa'dasj voor Paschcn.

Incllnato Capite tradidit spiritum. Joann. XIX : 30' Met gebogen hoofd gaf Hij den geest.

Jesus sterft ... de wereld is verlost! Jesus sterft. . de val van Adam is hersteld! Jesus sterft. . . God heeft het menschdom vergeven, het weer in genade aangenomen. We zijn weer kinderen Gods, we hebben weer regt op den hemel, alles door de verdiensten van .tesus chrtstus ? Welk een verheven geheim! De Schepper sterft voor zijn schepsel, God geeft zijn leven voor den mensch, Hij, die beleedigd was, offert zich op voor dengene, die Hem beleedigde! Wonderbare liefde! Mogen wij die ooit, ik zeg niet, vergeten, maar zelfs uit het oog verliezen, er ook maar een enkelen dag niet aan denken? Maar welk eene verpligting legt die liefde ons op! Zullen wij nu ondankbaar zijn? Zullen wij geen gebruik maken van die genade, ons zoo liefderijk aangeboden? Zal de dood van jesus voor ons nutteloos zijn? Zal zijn bloed voor ons te vergeefs zijn gestort? Helaas dan zijn wij dubbel schuldig, dan verdienen wij dubbele straf! En nogthans hoe velen leven ondankbaar voor hoevelen is ' jesus te vergeefs gestorven, zij weigeren die genade, zij willen er geen gebruik van maken, want zij willen niet ophouden van zondigen , zij willen niet deugdzaam leven! God bewaar

-ocr page 191-

181

ions voor zulk een ongeluk. Jesus sterft .... eene ■ dikke duisternis bedekt uren lang liet gansche aardrijk , heel de natuur verkondigt haren rouw. T)e 'zon weigert haar licht aan de aarde, de maan verbergt ' zich aan het uitspansel, de aarde schudt en beeft, de steenrotsen splijten van een, de graven openen 50' . zich en vele ligchamen van heiligen treden uit hun graf te voorschijn! Het voorhangsel in den tempel ; scheurt van boven tot beneden ^ een teeken des he-. ; mels, dat het gedaan is met de Joden godsdienst, dat de godsdienst van jesus, het licht des Evangelies haar vervana-t, hare plaats gaat innemen. De honderdste man, die als hoofd der wacht onder het kruis was geplaats werd getroffen op het zien dier wonderen en op het hooren van de luide wonderbare stem van den stervenden jesus ; hij klopte op zijne borst tot teeken van berouw en bekeering en riep uit: Vere Mc homo Filius Dei erat; die man was waarlijk de Zoon Gods; en die met hem waren verklaarden met hem: Ja, Hij was Gods Zoon. Ziet-daar de eerste vruchten van den dood van jesus, zij bekeeren zich, en worden ijverige Christenen.

Welk een indruk zal de overweging van dezen'dood en deze wonderen op mij maken? Is mijne ziel ook niet in duisternis, is mijn hart geen steenrots, ben ik niet verblind alsof een voorhangsel, een sluijer mij belet het ware te zien. O God, hernieuw dan in mij die wonderen van uwen dood, verdrijf die duisternis, vermurw dat onbuigzame hart, neem weg of verscheur dien sluijer en doe mij zien, tref mij met uwe genade. Ban zal ik als die honderdste man en als die hem volgden, ook op mijne borst kloppen en U voortaan met woord en daad belijden! O ja.

-ocr page 192-

182

lieve Jesus, mijn besluit is nu genomen, ik heb dan mv lijden overwogen, ik heb gezien hoeveel smarten en tormenten Gij om mij geleden hebt, ik ben getuigen geweest van uw bloedig zweet in den hof van olijven, van uwe verguizingen in dien akeligen nacht van Uw lijden, ik zag U als een zachtmoedig lam in het midden van bloedgierige wolven, ik zag ü als een zinnclooze door Jerusalema straten gesleept, ik overwoog uwe geeseling, uwe krooning met doornen, ik volgde U op uwen bitteren kruisweg, ik hoorde de hamerslagen op Gohjotha, ik stond met uwe heilige Moeder onder het kruis en thans heb ik U zien sterven. Ach als ik bedenk hoeveel deel ik in al dat lijden had, als ik na ga hoe eene doodzonde genoeg was om U dat alles te doen ondergaan, dan treur ik, maar niet als zij die geene hoop hebben; neen uw lijden predikt mij, ja, de boosheid der zonden, doch het verkondigt nog luider mij uwe barmhartigheid. Daarom, o lieve jesüs, mijn besluit is opgenomen, geene zonden meer, ik ben dood voor de wereld en hare vermaken, voor U, voor IJ alleen zal ik leven. Amen.

GODVEUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Jesus sterft. Vergeet dat nooit, Hij is voor u gestorven, gestorven om u te redden en zalig te maken. Omhels met vurigheid een kruis, druk het op uwe lippen , op uw hart en roep uit: O God, die uw leven

-ocr page 193-

183

b dan voor mij ten beste wildet geven, ik geef U het mijne,

larten ik wil voor niemand, voor niets dan voor IJ leven! q ge- 2. Jesus sterft aan een kruis. Zult gij nu nog langer

)fvan in alles uw gemak zoeken, de voldoening uwer zinnen?

nacht Sterf aan al uwe driften, aan al uwe gebreken , aan al-

lam les wat niet jesds is, en jesus zal u een nieuw loven

o V | schenken.

ik 3. Doe vandaag, als gij eenigzins kunt, met aandacht

nen, den kruisweg, overweeg goed bij elke static, bid met

lede vurigheid, en beloof jesus voortaan immer getrouw te

ilige zullen zijn.

zien 4. o mama , Moeder van jesus , bid voor mij opdat

^ lijquot; ik deze thans gemaakte voornemens nimmer verbreke,

was Verlaat mij niet in dit leve opdat ik eens eeuwig met jesus leve. Amen.

uw och eicl.

eu,

en en.

u

n. 3-

n

-ocr page 194-

L.

Non est Mc, surrexit, sicut dixit. Matth. XXVIII: 6.

Hij is hier niet, want Hij is verrezen, gelijk Hij gezegd heefd.

Nog naauw was jesus gestorven of Hij werd verheerlijkt. Zijne ziel, die even als zijn iigchaam, met cie Godheid vereenigd bleef, daalde neder in het voorgehorgte der hel, waar de zielen van de heilige Oudvaders en allen, die in Gods liefde gestorven waren, bewaard werden .tot het oogenblik, waarop zij in jesus gevolg den hemel zouden binnen treden. O wie schetst' de blijdschap dier heilige zielen bij de komst van jesus, met welk eenc vreug-devollen eerbied hebben zij Hem ontvangen, nu zouden ze wel haast hare banden verlaten en naar den hemel vliegen. O hoe blijde zal eene ziel zijn, die hier in Gods genade sterft als zij jesus ziet, om met Hem van aardsche banden ontslagen, ten hemel op te stijgen.

Er stond geschreven: erit sepulchruw, Ejus gloria-sum; zijn graf zal heerlijk zijn, en ziet: aan het ligchaam van jesus viel de groote eer ie beurt, Hij was als misdadiger aan een kruis gestorven onder de grootste vernederingen, en met den grootsten eerbied wordt zijn ligchaam van het kruis afgedaan, niet door de beulen, maar door twee der eerwaardigsten en heerlijksten van Jerusalem, en zijn lijk wordt neer-

-ocr page 195-

185

gelegd in een nieuw in de rots gehouwen graf, het schoonste van Jerusalem, waarin nog niemand was begraven.

Zoo wordt de brave na dit leven verheerlijkt, al moet hij hier op aarde miskend, veracht en in armoede en verlatenheid leven, zijn strijd, zijn lijden duurt slechts tot aan den dood en eer zijn ligchaam wordt begraven geniet hij reeds het hoogste : 6. geluk en lacht hij met al de wederwaardigheden des TIi.i ' levens. Juist het tegenovergestelde heeft plaats met de wereldlingen, al zijn zij hier gelukkig en in aanzien. Hun geluk, hunne eer dient tot aan het ster-a'- vensuur, maar wee dan die ongelukkigen. quot;Wat kiest 'j gij, mijne ziel, hier het geluk en hierna eeuwig et ongeluk, of hier het kruis van jesus en hierna zijne i- ^ verheerlijking? Ziet hoe zijn graf verheerlijkt wordt, hoe zijn kruis vereerd is in gansch de wereld; en de heiligen, die Hem hebben nagevolgd, hoe worden i zij gevierd, wat eer geschiedt aan de graven der martelaren, die ook op een schavot hun leven moesten laten Voor -jesus, wat eer valt niet te beurt aan i zoo vele heiligen, die hier op aarde in armoede en smaad moesten leven. Op den derden dag van jesijs dood en dus des Zondags morgens begaveigt; zich heel vroeg eenige godvruchtige vrouwen, waaronder sxaeia de Moeder van .iesus en maiua magdalena, naar het graf om het ligchaam van jesus te balsemen, doch het graf was met een grooten steen bedekt en onder den weg zeiden zij tot elkander: quis revolvit nobis lapidem ah oslio monumenti; Wie zal ons den steen afwentelen van het graf. Deze zwarigheid echter weerhield haar niet, zij spoeden zich voorwaarts en toen zij bij het graf kwamen, zagen zij den steen

-ocr page 196-

186

reeds afgewenteld. Zij daalden dan in het graf neder docli ziet het ligcliaam van jesus was er niet meer te vinden, en toen die vrouwen nader rondzagen bemerkten zij eensklaps twee Engelen, die tot haar zeiden: non est Mc, surrexit enim, simt dixit; Hij is hier niet, want Hij is verrezen gelijk Hij gezegd heeft. En inderdaad jesus was des morgens zeer vroeg verrezen, terwijl het graf bedekt bleef, en de wachters, door pilatüs , op verzoek der Joden, rondom het graf geplaatst, waren van schrik als dood ter aarde neergevallen en hadden vervolgens de vlngt genomen. Zoo bevestigde jesus door zijne verrijsenis de waarheid zijner leer, toonende door dit groote wonder dat Hij God was en dus de eeuwige waarheid zelve. Ook wij willen bekeeren, ook wij willen aan jesus gaan toe-behooren, toonen wij dan dit door' een ware verrijsenis, vreezen wij niet voor de moeijelijkheid, d.ie het ons zal kosten, wij overdrijven dezelve en dit mag ons niet afschrikken, want zij zal als verdwijnen zoodra wij maar moedig de hand aan het werk slaan. De vrouwen gingen voorwaarts ofschoon zij niet wis-teu wie voor haar den zvraren steen zoude afwentelen, zoo moet ook gij doen, keer niet terug uit vrees voor die moeite, als gij komt om u opregt te bekeeren zult gij even als die vrouwen, den steen reeds afgewenteld vinden, het zal u geenc moeite meer kosten. Maar bekeer opregt, verlaat de gelegenheid tot het kwaad, dat men ook van u kunne zeggen: non est Mc; hij is niet meer in dat slechte gezelschap, hij komt niet meer in dat gevaarlijke hüis, hij is verrezen, opregt bekeerd gelijk hij gezega heeft.

-ocr page 197-

187

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

1. Wat baat het den mensoli de geheele wereld gewonnen te hebben, als hij zijne ziel verliest. Ware woorden ■ mijne Christenen, laat ous die ernstig overwegen! Hier gelukkig en hierna is eene oamogelijkheid, laat ons dan hier gaarne lijden, blijde ons kruis opnemen, als wij onze ziel maar winnen, maar redden, dan zijn wij rijk genoeg. Ziel verloren , alles verloren , ziel gewonnen , alles gewonnen.

3. Laten wij ons niet afschrikken van de bekeering door de vrees voor moeijelijkheden. De duivel zoekt ons te bedriegen, ons diets te maken, dat het bekeeren zoo zwaar zal vallen, doeh gelooft hem niet, jesus zal ons den steen doen afwentelen door zijnen Engel of door zijnen priester; beproeven wij het maar en niets zal ons meer medev allen dan het werk der bekeerinquot;-.

o

3. Toonen wij onze opregte bekeering door het schuwen en vermijden der gevaren. Na Paschen moet men ons niet meer vinden, waar gevaar voor onze zielen is, wij moeten de door ons gegevene ergernis herstellen door openlijk van onze bekeering blijken te geven.

4. O m-vbia. doe ons opregt verrijzen, bid voor ons, opdat wij niet meer hervallen, opdat wij eens eeuwig met ü, uwen goddelijkeu Zoon in den hemel mogen loven, danken en prijzen. Amen.

-ocr page 198-

Bij den uitgever dezes zijn nog verschenen:^

_ GRONDEEG-ELS ter geruststelling eu bemoediging van godvreezende harten, door den U. T. B.

C, Qluadrupani..........ƒ 0 30

ld. In heel linnen stempelband . . . 0 45. MARIA OA7 S A OORBEELD of door Maiiia tot Jesus, overwegingen, litaniën eu gebeden op eiken dag der Meimaand door een II. C. Priester, f 0,50.

MARIA of de schoonheden van den II. iSuctTti van Maiua, door Rutert Lehon. . . ƒ 0 15

LEVEN EN MIRAKELEN der Maagd en Martelares de II. Baubaka , met een'ige godvruchtige

oefeningen ter harer eer...... . / 0 10

DE DEVOTIE tot het H. IIAEfT VAN JESUS,quot; bevattende: behalve de negen offisiën nog verscheidene andere oefeningen ter eere van het II. Hart van

Jesus. ............/ 010

MELODIËN EN REEREINEN op ze tien'geboden Gods, voor een, twee en drie stemmen, met choor en accompagnement van Orgel of Piano, door M. F. . . . ., E. C. Priester, 41 Melodiën. ƒ 1,85.

GEZANGEN op de tien geloden Gods-, op bovenstaande Melodiën......... J' 0.20'

HET AVE MARIA der Congreganisten, godvruchtige Meizangen-, op bovenstaande Melodiën/quot; 0,20.

ALLES VOOR JESUS, godvruchtige morgen- en avond gebeden, per 100 ....../ 2,50.

DÉPOT VOOS NEDERLAND dek echte facsimiles dek ketenen van den h. petrus, bekeuU onder den naam van Sint-Pieiers-Ketenen', Iedere keren , vergezeld van een gezegeld bewijs van oor'

sprong. . . • .............ƒ0 75

histoei8ch verhaal der Ketenen van den II. Petrus en der oint-Pieters-Ketenen. ....... ƒ 0 iq'

MAGAZIJN !{LÖEraARMELE.\.