-ocr page 1-
-ocr page 2-

van tiet H.

Formaliteiten om het op te richten.

jO. De machtiging vragen van den bisschop met goedkeuring van het hoofdbestuur.

2°. Het reglement aannemen van de broederschap van het II. Aanschijn van Tours, met de wijzisingen, welke de bisschop voor die plaats noodig zal achten.

3°. Een bewijs ontvangen van lidmaatschap, dat nooit geweigerd wordt, van den bestuurder der eerherstellende Aartsbroederschap van Saint-Dizier bisdom van, Langres (Haute Marne).

4°. Een afbeeldsel van het smartvolle Aanschijn onzts Heereu gelijkvormig aan dat van M. Dópoüt ter verêering uitstellen en er een lamp voor branden, indien het mogelijk is.

5°. Een bewijs ontvangen van Vereenighig van gebeden en verdiensten van den bestuurder der.brocdeiscliap van Tours, en, in ruil de verbintenis nemen om zooveel mogelijk de geest van herstelling en vercerifig van het H. Aanschijn te verspreiden.

VOOKWAARDKN OM AAS Al.I.KS DEÈLACHTIG ïÉ 'ZIJN.

10. Zich laten iusctirijven op het register in de kapel vau het Heilig Aanschijn.

2». Het reglement ontviu'géü met 'het bewijs van aanneming.

3°. Dagelijks het Onze Vader, het Wees Gegroet en em Gloria Patri bidden tot eerherstel.

4°. Het kruis van de broederschap drager. 5°. De godslasteringen en ontheiligingen beletten, of z-herstellen, ten minste door een inwendige akte.

6°. Dé devotie tot het Heilig Aanschijn verspreiden.

-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

M. DUPONT

EK

HET wm 01/ff) HET H. AMSCHUII.

geschiedkundige aanteekening

DOOR

O Tquot; -

BEX ABT JANVIER

/?

het H. Aanschijn.

PRIJS 50 CENTIMES.

Bib'.'cü.iak MiWD£ilBR0EDER3 WEERT.

EIGENDOM.

'i'OUK.S ■aquot; liet II. .Aanschijn, s Knc Saint Eti 1883.

Oratoire

enne 8,

-ocr page 6-

i

IMPRIMATUR.

Tours, '26 Januari 1882.

f CHARLES, Aartsbisschop van Tours.

-ocr page 7-

Brie uitgaven vcm de korte levensbeschnjvinq ran M. Dupont warm spoedig uitverkocht. Men vroeg om een vierde. Men verzekert ons dat zu na hel groote en het beknopte leven van den dwnaar Gods, toch nog nuttig zal zijn en ceel voldoening geven. Kort, eemoudiq, 'en tegen een geringe prijs te krijgen, zal zij qemuk-L'jk te quot;'^P'-m.'en zijn en zal zij steeds dienen om de gedachtenis van den grooten Christen te dom vereeren, wiens naam hoe langer zoo meer lekend tvordt.

Wij hebben volgaarne aan deze verzoeken voldaan Daarenboven is deze uitgave zoo verbeierd en vermeerderd, dat het in waarheid mie geheel nieuwe uitgave is, veel beter afae-werkt en te zamengevoegd dan de voorqaancle. De nieuwe ütel die wij haar geven, duidt het genoeg aan Mm zal er bijzonderheden vin-cen^ over de Priesters van het 1L Aanschijn, ver het werk waar zij aan verbonden zijn over de broederschap waarvan hun het bestuur toevertrouwd is, nauwkeurige en tot nu toe onge-

-ocr page 8-

drukte aanteekeningtn, die ons geschikt vooi -Icomen om aan de icenschen* te voldoen, die men ons zoo dikwijls bekend gemaakt heeft.

Voegen icij er nogtans hij, dat deze bladzijden niet voldoende zullen zijn om aan den, nieuwsgierigen lezer in alle opzichten de deugden en u-onderen van den „Heiligen man van Toursquot; te leeren kennen men zal toch altijd zijn toevlucht moeten nemen tot zijn eigenlijke geschiedenis (1) die wij op twee verschillende wjzen hebben uitgegeven, eene beknopte en volksuitgave in één deel in-12 en eene groote uitgave in twee deelen onlangs uitgegeven door de heeren Manie, heide met genoegen door een ieder gelezen.

Hoe gering dit nieuwe werkje ook zij, wij dragen het als een heivijs van dankbaarheid, „aan de vrienden van het H. Aanschijnquot; op, die ons zoo zeer in ons werk aangespoord hebben. Wij hopen, dat zij teel zullen willen voortgaan, in naam van M. Dupont, ae weldoeners en de apostelen te zijn! Wij rekenen op hunnen ijver om deze uitgave zooveel mogelijk te verspreiden, en aan allen, die men Jut nuttig zal achten, te doen lezen. Dank aan hunne toewijding, zal zij, hopen wij, hare vruchten dragen. Mochten wij door vereenigde en edelmoedige pogingen, er in slagen om waardij het H. en aanbiddelijk Aanschijn onzes Heeren

(1) Leven van M. Duponi, volgens zijne geschriften en andere geloofwaardige stukken, door den abt .Janvier, 2 deelen in-j2 6 franken 5') centinien, verkrijgbaar in dc kapel van het II. Aanschijn, en bij de heeren Maine uitgevers te Tours Verkort leven van M.' Dnjjont geschikt voor liet volk één deel in-12 3 franken 50 centinien.

-ocr page 9-

''SZln 'V16 on^ho^1e lelec

(gingen te herstellen, die men Hen in onze

s zt:1'quot; 7quot;quot;

1 ffT / «*gt;*1** quot;quot; «Je

Frankrijk m geliefi, UZZd! ** quot;quot;'

r thaT v11' ''W^^rs

Sr|?. fem nfen

l'rgt; September 1883.

P. JANViER

-ocr page 10-

24s vai

vrc doc

liei ]

var naa sch ter pra van gen Ma;

de maf opp op dig in J Ï zeid

-ocr page 11-

M. DUPONT.

| --

i. ZIJNE JEUGD.

I Leo Papin-Dnpont werd te Martinique den Leo Papin-Dnpont werd te Martinique den 24sten Januari 1797 uit een adelijk geslacht, van Bretanje afkomstig geboren. Van zijn vroegste jeugd af, onderscheidde hij zich door zijne oprechtheid van karakter en zuiverheid van ziel.

Het volgende staaltje is er een be wijs van. Nog heel jong zijnde, ging hij reeds naar school, op zekeren dag maakten de scholieren van de afwezigheid van den meester gebruik om zich te vermaken met lachen, praten, over de lessenaars te loopen, in plaats van te leeren.' Door het geweld opmerkzaam gemaakt, kwam de meester eensklaps binnen. Maar iedereen was dadelijk op zijn plaats

I gegaan, en alles scheen in de beste orde. De meester wilde weten wie de daders van de wanorde waren; hij ondervraagt hen; maar volgens hun zeggen waren zij allen even oppassend geweest. Slechts de kleine Leo, op zijne beurt ondervraagd, bekende eenvoudig en openhartig, dat hij zich vermaakt had m plaats van te werken. gegaan, en alles scheen in de beste orde. De meester wilde weten wie de daders van de wanorde waren; hij ondervraagt hen; maar volgens hun zeggen waren zij allen even oppassend geweest. Slechts de kleine Leo, op zijne beurt ondervraagd, bekende eenvoudig en openhartig, dat hij zich vermaakt had m plaats van te werken.

Toen het uur van uitspanning daar was; zeide de meester ernstig; o; neen vriendje.

-ocr page 12-

2

gij verdient niet bij deze brave kinderen hier te blijven. Ga maar naar de speelplaats ... Hij zond hem naar de recreatie, en de andere kregen een flinke berisping en moesten blijven doorwerken. Als hij dit uit zijne jeugd met zijne gewone vroolijkheid verhaalde, verhief M. Dupont altijd zeer de oprechtheid en openhartigheid, die hem altijd, zoo als hij zeide, zeer goed te pas waren gekomen.

Hij had zijnen vader, die te Brest in 1803 als kapitein van de infanterie gestorven was, slechts weinie: gekend. Hij had een broeder, Theobald geheeten, die vier jaar jonger was dan hij en met wien hij zijne studiën te Pentlevoy deed. De twee broeders brachten hunne vacantie door op het kasteel van Ohissay, in le Blésois, bij den graaf Gaigne van de Marrolles, hun oom, die hen als zijne kinderen behandelde. Te midden van een gezelschap van neefjes en vrienden, was Leo door zijne meegaande en vroolijke aard daar spoedig bemind en wist alle harten tot zich te trekken. Vroolijk, levendig en altijd klaar om iemand een genoegen te doen, was hij het middenpunt van de spelen en de genoegens van zijn leeftijd; maar tevens bezat hij een mannelijke standva tigheid, en een wilskracht, die de kiem van de heldhaftigste deugden deden zien. Daar men hem voor het gerechtshof wilde opleiden, zoo werd hij, na zijne studiën in het kollegie geeindigd te hebben, naar Parijs gezonden om zijne studiën in de rechtsgeleerdheid te doen,

-ocr page 13-

waar hij buiten de openbare lessen, nogquot; privaatles nam bij een Onderwijzer.

Het verblijf in de hoofdstad was niet zonder gevaar voor hem. Het was in het jaar 1818. Een jonge Amerikaan van een en twintig jaar, die over een groot fortuin kon beschikken, tijd in overvloed had en een groot hart bezat, zoo leefde hij op een grooten voet. zonder nogtans in het minste van de Christelijke gewoonte af te wijken; hij bezocht volgaarne de zalen van de groote wereld van dien tijd. Vooral hield hij hartstochtelijk veel van rijden. Op zekeren dag nu geraakte zijn schitterend equipage verward tusschen een troep kleine schoorsteenvegers, waarmede de straat overdekt was. Geheel verwonderd, vraagt hij wat hier gaande is, en verneemt, dat deze arme kleine kinderen onder de bijzondere bescherming staan van eenige jonge lieden van zijn stand en door hen verzorgd werden. Dit liefdewerk trekt hem; en hij vraagt om er deelgenoot van te mogen worden. Zoo was hij dus in vriendschapsbetrekkingen met vrome jonge lieden gekomen, die aan het hoofd van dit werk waren, en vervolgens zag hij zich in betrekking met mannen van een grooten naam en groote deugd, zoo als de abt de Frayssincusr Laurentie, X M. Bordier. De Voorzienigheid had hem deze ontmoeting en deze kostbare kennissen bezorgd.

Ongetwijfeld gebeurde toen hetgeen hij in een vertrouwelijken brief aan een vriend schreef: „Eensklaps schitterde het licht in

-ocr page 14-

4

zijn vollen glans voor mij. Deze lichtstraal deed mij de waarde van een Christelijk leven inzien, de noodzakelijkheid van mijne zaligheid!... Maar de genade moest tnsschen-beide komen!... Zij kwam inderdaad met kracht en zegevierde. Leo brak met zijne wereldsche gewoonten, beperkte zijne gedachten en leidde een ernstig leven geheel gewijd aan de vroomheid en aan de goede werken. Deze daad nit zijne jeugd kan tot bewijs strekken waarom M. Dnpont zich steeds het Werk van de kleine schoorsteenvegers aantrok; men weet toch, dat hij de eerste was die dat werk te Tours begon, daar hij zelve deze kinderen in de kapel van de Carmelite^sen rondom zich vergaderde, tot herinnering aan hetgeen hij zijne bekeering noemde.

Toen hij opgenomen was in de beroemde congregatie van de Allerheiligste Maagd, te Parijs door Pater Delpuits gesticht, maakte de bekeerde het zich tot een plicht om er al de regels van na te komen zondereenis menschelijk gezicht, zonder eenige toegevendheid, maai' met al de vurigheid en oprechtheid, die aan zijn karakter eigen waren. Op zekeren Zondag, toen hij op reis was en Nantes doortrok, gaat hij des morgens naar een kerk, en vraagt -aan de pastoor van de parochie zoo goed te willen zijn om zijn biecht te hooren daar hij te Communnie wenschte te gaan. De abt, die daar een schoone jongeling volgens de Parijsche mode sierlijk gekleed, voor zich ziet, kan niet gelooven dat

-ocr page 15-

ö

liet gemeend is, en durft hem niet te ontvangen om hem te liooren; zoo zelden gebeurde het in dien tijd, dat men een jongeling uit de groote wereld het mensche-lijk opzicht zoo zag trotseeren om publiek de H. Communie op een gewonen Zondag te vragen! De jonge Dupont, die door zijn verlegen gezicht zijne gedachte raadde, verklaart rond uit, dat hij „congreganistquot; is, en dat hij als zoodanig het zich tot een gewoonte en een regel gemaakt heeft om alle acht dagen de H. Sacramenten te ontvangen. De abt, even gesticht als verwonderd, ontving hem toen met vreugde.

Zoo wat om denzelfden tijd gebeurde het volgende, hetgeen ons door een ooggetuige medegedeeld is: ik bevond mij in de vergadering van schuldeischers, die daar ver-eenigd waren om het bankroet van een armen huisvader, een papierhandelaar, die verplicht was zijne betalingen te staken, wegens een te kort van 1.500 fr. toen m! Dupont juist op dat oogenblik in het magazijn kwam om er iets te koopen. De droevige gezichten van de aanwezenden treffen de zoo even binnengekomene, die naar de oorzaak vraagt. Toen men hem alles verteld had, zeide hij: „Neem mijn paard en mijn tilbury, verkoop ze en betaal er mede.quot; En hij had een prachtig paard, een van de sierlijkste in die dagen. Deze vrijwillige akte van liefde maakte indruk op de omstanders : het bankroet werd niet verklaard en de de arme koopman kon zijne zaken voort-

-ocr page 16-

6

zetten. — Ik zou niets verwonderd zijn,, merkt de verhaler aan, als de heiligheid van M. Dupont van dit oogenblik dag-leekende.

De genade veranderde inderdaad langzamerhand z\jn karakter en bracht hem tot ile volmaakste akten. Wij zullen er een voorbeeld van aanhalen, dat ons door een brave dame, Mevrouw Contour verhaald is, lie toen meesteres Avas van het huis te Parijs, waar de jonge student woonde eu m wie hij dikwijls zijne kleine tegen- en verlegenheden mededeelde. „Dan zelfs, zeide zij, als de levendigheid van zijne natuur lem dikwijls de grenzen der zachtmoedigheid te buiten deed gaan, was zijn terugkeer even spoedig, als zijn berouw oprecht was, en dat men zelfs zeggen moest dai z;jne akte van deugd veel grooter was dan de fout zelf. „Op zekeren dag, toen Leo op het punt stond om uit te gaan, bemerkte ilj, dat een bankbriefje van 1000 fr., dat lij wisselen wilde, vei leren was. Hij zoekt; hij is gehaast, want men wacht op hem.

ij de onzekerheid en de haast om het te zoeken voegt zich nog de vrees dat hij aan len eerbied tekort zal schieten, die hij aan de personen verschuldigd is, die op hem wachten; dit alles zac; men duidelijk aan zijne handelswijze, en aan zijne woorden. ■ Na de angst wordt hij ongeduldig, en begint vervolgens veronderstellingen te maken. Hij had Mevrouw Contour laten loepen, die hem hielp zoeken. Eindelijk

-ocr page 17-

lean hij zich niet meer inhouden en tenvi'I hij op zijn bediende wijst: zeg-t hij, dezo •ongelukkige was alleen hier.quot; De bediende wordt zoo bleek, dat men er van schrikt maar zegt geen woord. Mevrouw Contour zeide tot hem : „bedaar eerst, mijnheer Leo-ik belast mij met die zaak ; gaat gij maa: uit. Ik zal ii het geld voorschieten, dat j vandaag noodig hebt, laat mij uwe sleutels, ik zal uwe kamer sluiten en op nieuw alle; nazoeken.

Voor het oogenblik gerustgesteld, bedank' Leo haar, maar nog- geheel in de war doo:-zijne drift tegen zijnen bediende. Toen h.j vertrokken was, opende zij al de laadje; van de schrijftafel en onderzocht ze all-zorgvuldig; na vele vergeefsche poginsïe'i kwam zij op de gedachte om al de laadje; er uit te nemen. Tot hare groote voldoening, vond zij het bankbriefje verknoeid en tegen den rug van de schrijftafel aan-gediukt, zoo als het dikwijls gebeurt met liet open- of toedoen van eene lade, die vol papieren is. De arme bediende was genoodzaakt geweest om zijn heer te volgen eu wist natuurlijk niets van dezen gelukkigen uitslag. Mevrouw Contour wachtte op Leo. Zij had nauwelijks den tijd om hein te kunnen uitleggen waar zij 'het bankbriefje gevonden had. Zonder een oogenblik te aarzelen, werpt Leo Dupont zich aan de voeten van zijn bediende, vraagt hem al snikkende vergiffenis, en sedert dien tijd wist hij in zijne edelmoedigheid niet wat te

-ocr page 18-

doen, om hem de valsche bescliuldigingr, die hij hem aangedaan had, te herstellen.

Toen hij naar Martinique naar zijne moeder teruggekeerd was, die intusschen met M. d'Arnaud hertrouwd was, had hij het ongeluk zijn broeder Theobald te verliezen, die hem bijna plotseling ontrukt werd door eene kwaadaardige koorts, op den leeftijd van vijf en twintig jaar. Het schijnt, dat Leo op dat tijdstip er overdacht om priester te worden, maar de tegenstand en de verlatenheid van zijne mo.ider waren wettige beletselen. Andere beproevingen waren hem weggelegd. Het duurde niet lang of hij werd van Auditeur van (len raad aan het koninklijk hof te Martinique tot raadslid benoemd. Op dertigjarigen leeftijd, huwde iiij met niejaffrouw Karolina (TAudiffredi, die 'vier en twintig jaar was. Deze jonge, edele dame, wier hoedanigheden en deugden, welke bij haar dooi' eene voortreffelijke opvoeding ontwikkeld waren, hem beloofden gelukkig te maken, werd hem plotseling' na eenige gelukkige jaren dooiden dood ontrukt, en liet hem eene eenige dochter na. Henriette, slechts acht maanden oud. Deze onverwachte slag trof M. Dupont diep. Het geloof nam bij hem nogtans de overhand, maar zijne gezondheid, te veel geschokt doorliet verdriet en tengevolge van eene zware ziekie, had behoefte om weer wat hersteld re worden. Hij verkreeg verlof aan het hof om naar Frankrijk te gaan, en kort daarop

-ocr page 19-

9

nam hij zijn ontslag. Een aanzienlijk fortuin van 800,000 fr. stelde hem iii staat op eene fatsoenlijke en onafhankelijke wijze te leven. Hetgeen hem hoofdzakelijk deed besluiten om zich bij voorkeur te Tours te vestigen was, dat zijne vrouw hem op baai-sterfbed had doen beloven om de opvoeding van hunne dochter toe te vertrouwen aan de eerbiedwaardige Moeder de Lignac, overste der Ursulinen, door wie zij zelve'opgevoed was, en voor wie zij steeds eene dankbare gedachtenis koesterde.

II. ZIJNE KOMST TE TOURS.

In hel jaar 183-1: kwam M. Rupont uit Martinique te Tours met zijn dochtertje Henriette, twee en een halfjaar oud, Mevrouw d Axnaud, zijne moeder, Alfred, zijn neger en Adèle, een jonge mulat, die sedert haar vijftiende jaar bij hem in dienst was en hem steeds trouw diende tot aan zijn dood en iiein overleefde; wij hebben verschillende vertrouwde bijzonderheden van haar vernomen, die men in dit verhaal zal vinden.

Het eerste van alles, toen hij nog maar ter nauwernood gevestigd was, hield de ex-magistraat van de Antillen, na alle met de overste van de Ursnlinen besproken te hebben wat de eerste opvoeding van zijne dochter betrof, zich ernstig met de gedachte bezig, die hij reeds in zijne jeugd gehad had, name-lijk om priester te worden. Zijn biechtvader, M. Jol iff du Colombier. pastoor van de hoofdkerk, dien hij raadpleegde, en de Eerwaarde

-ocr page 20-

10

Moeder de Ltenac, aan wie hij het eveneens mededeelde, aarzelden geen oogenblik als waren zij het overeengekomen om hem van dit plan af te brengen, overtuigd, dat hij meer goed zou doen met in de wereld te blijven. Hij luisterde naar dezen dubbelen raad en hield zich sedert dien tijd slechts onledig met goede werken. Zijn manier van leven maakte indruk op de stad. Zonder eenig men-schelijk opzicht, vreesde hij niet in het minste om in alles en overal tetoonen, wat hij was en wat hij zijn wilde; een oprecht en ijverig Christen, die openlijk zijn geloof door zijne woorden en zijn gedrag beleed. Het zien van eenige openbare schandalen ontvlamde hem en bracht hem dikwijls tot daden van geweld waaraan de goede inwoners van Tours niet gewoon waren. Op zekeren dag kwam hij voorbij een winkel, waar hij aan de deur een onbetamelijk schilderij uitgestald zag, met een ■enkelen trap scheurde hij het doek, en betaalde aan den koopman, hetgeen zij waard was, op voorwaarde dat hij nooit meer dergelijke voorstellingen aan den openbaren weg zou uitstallen.

Tie godslasteringen wekte Vooral zijne smarten en zijn ijver op. Eens op reis zijnde, was hij op den bok naast den koetsier gezeten. Deze nu, terwijl hij eensklaps toegaf aan eene te slechte gewoonte, sprak eene godslastering uit. Op hetzelfde oogen-blik geeft M. Dupont hem een slag in het gezicht Verwonderd en verbitterd laat de koetsier zijne paarden stil staan en beroept

-ocr page 21-

11

zich op de beleediging, die hem aangedaan is. „Ongelukkige, antwoordt M. Dupont hem met gezag, gij hebt mij beleedigd! Gij hebt mijn Vader beleedigd! En wie geeft ii het recht om mijn Vader aldus te be-leedigen! — Uw vader? zeide de verwon-dei de godslasteraar, even verbaasd over dit woord als over den slag. - Ja, herneemt M. Dupont, God is mijn Vader en de uwe waarom beleedigt gij Hem, zooals gij daar e\en gedaan hebt?quot; En met al zijne welsprekendheid en de vurigheid van zijn geloof deed hij hem begrijpen, hoe onwaardio-het is een God aldus te beleedigen. De arme man, geheel verlegen, beriep zich op zijne ongelukkige gewoonte en beloofde zich te beteren. Aan het einde van de reis waren zij de beste vrienden.

Toen M. Dupont hem verliet, gaf hij hem een vijffrank stukje in de hand en verzocht hem om hem te Tours te komen bezoeken. Hij zag hem inderdaad later terug, hij eefde als een goed christen en verklaarde het aan hem te danken te hebben, dat hij zich geheel en al van zijne slechte gewoonte gebeterd had.

Plet ontvangen der H. Sacramenten was ;! . n vromen Amerikaan een gebruik, dat hij in zijne jeugd te Parijs aangenomen had toen hij congreganist was; en dat hij getrouw in zijn familieleven te Martinique onderhouden had. Daar hij vrijer te Tours was, zoo naderde hij ook meermalen tot dé H tafel. 9

-ocr page 22-

12

Hel was iets geheel nieuws bij een gewoon mensch, op een tijdstip, dat de veelvuldige communie weinig beoefend werd, zelfs door de vrouwen en godvruchtige personen. M. Dupont verwonderde zich, dat men hem hierdoor opmerkte, zoo natuurlijk scheen het hem, dat men naar het geluk van de H. Communie moest haken. De enkele gedachte aan het H. Sacrament bracht hem in vervoering. Hij gaf een duidelijk bewijs van zijne verstandige en verlichte vroomheid in een werkje van geschil vol kracht en wetenschap, dat hij in 1839 schreef, en uitgegeven werd door de heeren Mame, onder den titel: Het geloof versterkt cu de f/odsvrue.ht verlevendigd in het c/eheim van het TL Sacrament des Altaars, door 'een oud magistraal. Zijn ijver en zijn geloof toonden zich ook door menigvuldige bedevaarten, eene oude devotie, die ten dien tijde geheel in onbruik was geraakt. Bij voorkeur bezocht hij de puinhoopen dei-kerken, en de ontheiligde of vervallen heiligdommen. Als hij op reis was, bezocht hij godvruchtig al de beroemdste plaatsen en de geringste kapellen, die aan de H. Maagd en aan de heiligen van de plaatsen, die hij op zijn weg doortrek, toegewijd waren ; hetgeen oorzaak was, dat hij een boek, geheel nieuw en eenig in zijn soort, met veel zorg en nauwkeurigheid schreef; hij gaf het uit in twee deelen onderden titel: Jaar ran Maria, of bedevaarten naar de heiligdommen van de Moeder Gods.

-ocr page 23-

13

Als M. Dupont van zich zeiven sprak noemde hij zich: „de pelgrim.quot; Hij had gaarne dien titel; en onder zijne vrienden gaf men dien gaarne. Niemand was meer met de geest er van bezield, dan hij en niemand bracht ze beter in beoefening; hij ging van het eene heiligdom naar het andere, terwijl hij alleen bad en mediteerde of zich godvruchtelijk met vrienden onderhield, die hij wist over te halen door zijne aansporingen en zijn voorbeeld om hem te volgen. Hij reisde zooveel mogelijk te voet en nuchter, en ontving steeds de H. Communie. Aan iedere kerk, die hij bezocht, deed hij steeds een rijke gift. Vijf en twintig jaren geleden, had hij als het ware een voorgevoel van het groote goed, dat de bede-vaarten in Frankrijk moesten uitwerken. Hij stdde dit middel reeds voor als liet krachtigste om het geloof bij het volk te verlevendigen.

Toen de ^verschijning te Salette plaats had, was hij een van de eerste en vurigste om de bedevaart naar den heiligen berg te ondernemen ; hij bracht er het wonderdadige water van mede en behield steeds een on-uitwischbare gedachtenis van zijne gesprekken met de kleine herders. Gedurende zijn g'eheele leven had hij eene groote godsvrucht tot O. L. Vrouw van Salette.

III DOOD VAN ZIJNE DOCHTER

, Geinige maanden na zijn terugkomst van vxlette, had M. Dupont eene groote be-

-ocr page 24-

14

proeving te doorstaan, de grootste van zijn leven. God, die hem nog meer wilde zuiveren en tot een hoofreren graad van volmaakte vereeni^ing wilde brengen, zou hem, door een verpletterenden slag, het offer vragen van het dierbaarste, dat hij in deze wereld bezat.

Henriette, zijn eenig kind, had haar vijftiende jaar bereikt. Volgens het zeggen van degenen, die haar gekend hebben, bezat het jonge meisje alles, wat het hart van den teedersten vader kan wenschen, daar zij aan eene engelachtige vroomheid de schoonste en aangenaamste gaven der natuur paarde. Zij was het sprekend evenbeeld van hare moeder, schoon, groot, ofschoon van eene zwakke gezondheid, met een zeldzaam verstand begaafd ver boven hare jaren, wist zij iedereen, die met haar omgingen, door hare verhevene geest en door hare natuurlijke bevalligheden in te nemen. Haar vader beminde haar teederlijk, maar als christen. Op zekeren dag gedurende een reis in de vacantie naar Parijs, gaf de jonge kleurling, natuurlijk en grillig zoo als men dikwijls op dien leeftijd is, eensklaps de wensch te kennen voor eenige wereldsche schouwburgen en van het verdriet, dat zij had om er beroofd van te zijn. Het was slechts een voorbijgaand wolkje in dit jonge hart, dat anders zoo vroom was. Maar het waakzame oog van den vader had het bemerkt. Daar hij het karakter van zijne dochter kende en vol van

-ocr page 25-

de jreest des geloofs, die hem kenmerkte, voorzag: hij de gevaren van de toekomst voor haar, en werd er door beangst. „Mijn God, zeide hij, als Gij voorziet, dat zii van den rechten weg zal afdwalen, stem ik er gaarne in toe, dat gij mij haar ontneemt, liever als te moeten zien, dat zij zich aan de ijdelheden der wereld zou overgeven...quot; Het scheen, dat God dit heldhaftig gebed gehoord had, dat met dezelfde belangloosheid en met hetzelfde geloof als dat van Abraham gedaan was. Eenigen tijd daarna kreeg het jonge meisje eensklaps een typhus-koorts, die noch door de teederste zorgen noch door de hulpmiddelen der kunst overmeesterd kon worden. Na vijf dagen stierf zij als verpletterd. Gedurende deze dagen van angst, toonde M. Dupont zich bewonderenswaardig. Hij offerde op nieuw zijne dochter aan God op, daar hij haar liever aan Hem gaf, dan dat zij blootgesteld zou zijn van zich in de wereld te verliezen. Toen alle hoop verloren was, bereidde hij zelf haar voor om goed te sterven, haar tot het laatste vermanende, terwijl hij haar met ecne vrome vervoering over den Hemel sprak, en terwijl hij haar, als het ware met een vaderlijk gezag, belastte met al de aanbevelingen en verzoeken bij God uit naam van zijne vrienden en de personen uit het huis.

Ziehier hetgeen ons de priester verhaalt, die het kind de laatste HH. Sacramenten toediende:

-ocr page 26-

16

Het meisje had de laatste HH. Sacramenten ontvangen, zij was bij haar volle bewustzijn. De dokter M Bretonneau was er bij tegenwoordig. Een man van eere die de grootste achting en genegenheid voor M. Dupont had verliet hem in dit smartelijk oogenblik niet.

Toen de plechtigheid geëindigd was, staat de vader op, die geknield was en met vurigheid bad terwijl hij in gedachten verzonken was, en de hand van zijne stervende dochter nemende, zegt hij tot haar:

„Thans, mijne dochter, nu gij zoovele genaden ontvangen hebt, zijt gij tevreden? — Ja, papa? — betreurt gij iets op deze aarde! — Ja papa! — En wat dan?— Van u te verlaten!— Neen, mijne dochter, gij zult mij niet verlaten: wij zullen niet gescheiden zijn.

God is overal; gij zult met Hem zijn in den Hemel en gij zult hem zien; en ik, ik zal hier tot Hem bidden, en door Hem, zal ik met u zijn. Twee muren scheiden ons voor het oogenblik. De uwe zal Aveldra vallen, de mijne zal het ook eens doen, dan zullen wij vereenigd zijn, en het zal voor altijd zijn ! ...•quot; Ik trok mij bescheiden terug, voegt degene er bij, die ons dit treffend tooneel verhaalt, al de omstanders en ik, wij smolten in tranen.

De dokter Bretonneau, die al zijne zorgen aan' de zieke besteed had, bleet' tot het einde. Toen het kind den laatsten snik gegeven had, zeide de vader, terwijl hij zich met

-ocr page 27-

17

een liemelsche uitdrukking, die niet weêr te geven is, tot hem keerdeDokter, mijne dochter heeft God gezien !..En hij hief den Magnificat aan. Verscheidene verwonderden er zich over; maar de beroemde dokter, veneederd en opgetogen van bewondering, kon zich niet weerhouden van te zeggen: „Ziedaar het ideaal van den christen! En inderdaad, de christen was hier verheven, niet slechts door de kalmte van zijne volkomene overgeving, maar dooide vervoering van zijn waarachtig geluk, dat hij ondervond door aan Go l het dierbaarste en kostbaarste, wat hij had, op te offeren, zijn eenig kind in al hare zuiverheid en de schoonheid van hare jeugd.

Een oogenblik, nogtans, scheen zijn moed op het punt te zijn van te bezwijken. Het was het oogenblik van de begrafenis van deze dierbare overledene. „Ik zie hem nog, verhaalt ons een ooggetuige; zijne dochter lag op haar doodsbed, in verwachting van hare begrafenis; de vader, die zich niet van haar verwijderde, nadert haar nog eenmaal. Hij stond daar met gekruiste armen; zijne blikken zijn op het gelaat van zijne dochter gevestigd, die door den dood niets veranderd is; hare trekken drukken de teederste liefde uit. Weldra veranderen de trekken van den armen vader, tranen loopen over zijne wangen,, hij is op het punt om in snikken uit te barsten, en in elkaar te zakken. Maar eensklaps valt de christen op zijne knieën, hij treedt in zich zeiven en bidt; toen stond hij

-ocr page 28-

18

op met een heel ander gelaat, waarop men eene zoete troost door zijne tranen henen zijg: „Ik was bijna overwonnen, zeide hij, en mijne dochter is nu nogtans minder van mij verwijderd dan ooit! Twee muren scheidden ons en beletten onze vereeniging; de hare is ingestort, en de mijne zal vallen, en wij zullen voor altijd vereenigd zijn.

Aan de bezoekers, die hem kwamen con-doleeren zeide hij terwijl hij het bed van Henriette toonde en het Evangelie aanhaalde : „Zij is hier niet meer! Waarom degene, die leeft, onder de dooden zoeken? Quid quaeritis viventem inter mortuos!quot; Mevrouw de Lignac ging hem dienzelfden dag bezoeken, zij vond hem voor zijn grooten lessenaar staan, terwijl hij de schriftuur las en zich troostte met de gewijde teksten, die den christen van den hoop op de opstanding en onsterfelijkheid spreken. „God, zeide hij, had mij haar gegeven. God heeft mij haar ontnomen, de naam des Heeren zijn gezegend!quot; Zijn zegepralend geloof gaf hem de liefelijkste gedachten in. „Zoo als een goede tuinman, zeide hij, de kostbaarste bloemen bij het naderen van den winter in de broeikasten zet; even zoo heeft O. L. Heer mijne dierbare Henriette tot zich geroepen, op het oogenblik, dat zij haar intrede in de wereld zou doen, en dat zij zich aan het vergift van haren omgang en hare beginselen blootgesteld zou zien.quot; Hij liet voor doodsprentje drukken: Onze Heer Jezus onder de gedaante van een tuinman, terwijl nij een bloem in

-ocr page 29-

19

een tuin plukt. Hij zelf had een versje op dit bevallige onderwerp samengesteld. De minste voorwerpen, die aan zijne dochter behoort hadden, waren hem dierbaar. Zij had een mooien engelbewaarder op kostschool geteekend: hij liet er een photographie van nemen en gaf ze aan eenige van zijne vrienden. Oedurende verscheidene'jaren, ging hij bijna ■dagelijks naar het graf van Henriette, op het kerkhof van Saint-Jean-des Coups: bidden; en dat noemde hij zijne „eenzame wandeling.quot; Hij bracht er gaarne zijne vrienden, die hem kwamen bezoeken. Nadat hij dan met hen het graf van eene Carmelites, zuster van St. Peter, bezocht had, en van wie hij zeirle; „Dit graf zal eenmaal verheerlijkt worden!quot; bracht hij hen vervolgens naar dat van zijne dochter, bedekt met een witten marmeren steen, aan het hoofd stond een kruis, waarop dit enkel woord geschreven stond: „Henriette,quot; en aan de voeten een bidstoel ook van wit marmer, en die als het Avare de voorbijgangers uitnoodigde om een oogenblikje neer te knielen en te bidden. Hij zeide reeds vele genaden door hare voorspraak ontvangen te hebben. Hij gevoelde zich digter bij haar en gaf er deze reden voorop: „dat de vervulling der wederzijdsche liefde in God zijnde, en daar zijne dierbare dochter niet God vereenigd was, was de helft van den weg, die hen van elkander scheidde, afgelegd.quot; -— Men ziet in dezen heldhaftigen vader de liefelijkste en teederste liefde zich

-ocr page 30-

20

met de grootheid en de kracht van het geloof vereenigen.

!V, DE ZUSTERKENS DER ARMEN,

De deugd van M. Dupont, die reeds zoo verheven was, klom na den dood van zijne dochter, tot een nieuwen en grooteren graad van vurigheid en volmaaktheid; te voren kon men nog. eenigzins den man van de wereld in hem zien; maar van dit oogenblik af scheen- hij- van alles onthecht, en had met haar geen omgang meer dan slechts voor liefdewerken of tot beoefening van de deugd. Wij weten, door hetgeen men in vertrouwé-lijke gesprekken van hem vernomen heeft, bovendien dat hij sedert dien tijd in zijn privaatleven begon met het beoefenen van het lange nachtwaken, de nachtelijke gebeden en die lijfskastijdingen, die men nooit bij hem zou verondersteld hebben. Hij waakte tot middernacht, deed geregeld het heilige uur en ging nooit ter ruste zonder eerst zijn lichaam door harde en somwijlen bloedige kastijdingen getuchtigd te hebben. Het kamertje aan de salon grenzende, en dat nu tot gang naar de sacristie dient, was langen tijd een stomme - getuige van die geheime gestrengheden, die goed waren voor een boetvaardige in eeae woestijn en voor een trappist.

Sedert dien tijd nam hij ook eenige strengere gewoonten aan, die hem alleen betroffen,, in het inachtnemen der wetten het vasten en de onthouding betreffend, zoo als b. v. om zich

-ocr page 31-

21

op asschewoensdag met brood, dat in den-asch geroosterd was, te yoeden, om op goeden Vrijdag niets geen voedsel te nemen, en zelfs in eenige jaren, zoo als men ons verzekert, de drie laatste dagen van de Goede week. Hij deed den geheelen; vasten mager, en gebruikte dan slechts een enkele spijs.

Zoo bereidde hij zich, als had hij er een voorgevoel van, als het ware voor tot de-bijzondere zending die God hem weldra zon toevertrouwen. Hij gaf zich intusscheit geheel over aan de goddelijke liefde en aan den werkdadigen ijver voor'de goede werken. Op den liag der begrafenis van zijne dochter-had hijhaar „huwelijksgift uitgedeeldquot; door aan verscheidene kloosters van de stad, een rijke aalmoes te zenden. Een gedeelte van de-gift, die iiij bestemd had, werd besteed om een gesticht te bonwen voor de Zusterkens-der armen, een van de eerste huizen van dat werk. Wie zal ons de belangstelling en de liefde kunnen beschrijven, die hij deze-dierbare oude menschen en hunne goede Zusters toedroeg? Zijne Zondagavonden ging hij steeds bij hen doorbrengen. In het begin, toen de Zusters nog maar weinig in getal waren kwam hij haar te hulp; hij veegde, hij reinigde; hij bewees aan de arme oudjes de nederigste diensten door van de eenoüi hunne wonden te verbinden en de anderen wat op te vroolijken. Hij putte zich uit om hun feestjes te bereiden. De heerlijke snij-boonen, die hij met zooveel zorg in zijn tuiiii

-ocr page 32-

22

aankweekte, waren alleen voor hen bestemd. Ontmoette men hem op zekere dagen, als hij naar de buurt van „de Rijkenquot; ging dan zag men de groote zakken van zijn overjas goed gevuld met koek en suikergoed; dat waren aangename verrassingen, en kleine lekkernijen voor de goede oudjes van de Zusterkens. Als men hem, somwijlen een een spild zag oprapen, die hij op den weg vond, en die hij zorgvuldig in een kokertje dat daar voor bestemd was, borg, dan zeide hij vroolijk: „dat is voor mijn oudjes.quot; Iedere keer, als hij hen bezocht, kreeg ieder in het bijzonder een woordje van opbeuring en in het algemeen zeide hij nog iets over den goeden God. Hij luisterde naar al de vragen, die men hem deed en haastte zich om in de kleine behoeften, die men hem blootlegde, te voorzien. Kn zelden ging hij van daar zonder een rijke aalmoes te geven.

Andere kloosters waren aan hem, omtrent dezelfden tijd zoo niet hunne stichting, ten minste tocli voor een groot gedeelte hun bestaan en hunnen vooruitgang verschuldigd.

Het kleine klooster,, van de zuiveringquot; behoort onder dit getal.

Er waren'twee redenen, die hem bijzonder tot dit huis trokken: de gedachtenis aan den eerbiedwaardigen stichter, den kanunnik Pasquier, zijn boezemvriend en een van zijne eerste biechtvaders te Tours, en vervolgens het doel dat de zusters beoogen, namelijk vooral de herstelling der beleedi-gingen, die God aangedaan worden door de

-ocr page 33-

23

zondagscheilners. Hij ging dikwijls in haar nederig kapelletje bidden, en decide steeds zorgvuldig aan de Overste en hare dochters de gunsten mede, die hij te verzoeken had gedurende de nachtelijke aanbidding, genade voor bekeeringen of verzoeningen. „Als eerherstellende slachtoffers, zeide hij Laar, is het uwe zending ons bij te staan.

Bij zijne terugkomst van de bedevaart van Salette, vertrouwde hij aan de zusters van de Zuivering de bewaring van het water toe, dat hij medegebracht had, en daar hij altijd een vroom gebruik van maakte; hij moedigde haar zeer aan om te vragen, dat zij hare kapel onder de bescherming van O. L. V. Bemiddelaarster mochten stellen, hetgeen plaats had, en hij voorzag met mildheid in de kosten van deze kapel, die men toen herbouwen moest.

V, DE NACHTELIJKE AANBIDDING,

Wij willen hier spreken over de nachtelijke Aanbidding van het H. Sacrament voor mannen. Dit bewonderenswaardige werk van eerherstel en vroomheid, waardoor onze stad nog altijd gesticht wordt, heeft haar bestaan aan M. Dupont te danken. Hij kwam het eerste op dat denkbeeld. Zijne liefde tot Onzen Heer Jezus Christus in het H. Sacrament des Altaars en zijn heilige ijver om de eerherstellende werken te vermenigvuldigen, gaven hem geen rust, tot dat de Aanbidding ook hier gevestigd was op de manier zoo als zij reeds te Parijs bestond. Die van

-ocr page 34-

2i

Tarijs was in de maand December 1848, in •de kerk van O. L. Vrouw der Overwinningen opgericht; en den 2den Februari van het volgende jaar (1849) gaf Mgr. Morlot zijne goedkeuring aan het regelement van de nachtelijke Aanbidding te Tours, zoo als zij door M, Dnpont in de kapel van de Priesters der Missie geregeld was. De ijver voor de aanbidding maakte van dezen vromen leek een onweerstaanbaren priester; hij bezocht zijne vrienden en de jongelieden van zijne kennissen; verzocht ze allen, moedigde hen aan door zijn geloof en zijne vurigheid, ver-■eenigde hen iedere week, en in zekere omstandigheden meermalen, verdeelde hen in afdeelingen en groepen voor het heilig nachtwaken, zoo als een officier, die zijne schildwachten en nachtwakers verdeelt en plaatst voor de verdediging van het kamp tegenover den vijand.

Hij nam zonder onderscheid uit alle standen der maatschappij, nit de werklieden en militairen even goed als nit de hoogste rangen en uit de deftigste familiën. Bij dezen, maakte hij van eene beproeving gebruik als zij eens een bijzonder gebed noodig hadden, of van eene onverwachte droefheid om den vader of den zoon over te halen om ten minste een uur in Aanbidding door te brengen.

Hij verzocht er de vreemdelingen, de onbekenden, zelfs de onverschilligen, die hem kwamen bezoeken.

Zijne gesprekken, in de wachtkamer voor het begin van de Aanbidding, brachten allei^

-ocr page 35-

25

die daar tegenwoordig- waren, in verrukking.

Hij deed hen dan eens lachen, dan wederom stichtte hij hen, daar hij met evenveel overgeving en eenvoudigheid als met vuur ■en zalving sprak. Men ging van daar geheel ontvlamd door de goddelijke liefde, en bereid om alle offers te brengen. Hij wist altijd eenige bijzonderheden en eenige troostende feiten te vertellen; hij schaarde de aanbidders rondom zich heen, en hield hen gedurende een uur bezig, zoo zelfs, dat men hem moest waarschuwen, dat het tijd was om de oefening te beginnen en dat men in de kapel op hem wachtte. Alles wat men voor dit werk noodig had werd op zijn kosten gekocht. En dit alles bestond uit' een houten draagbaar met een matras en een kussen; hetgeen men „het veldbed quot;noemde. Bij ieder bed behoorden een of twee dekens, een bokkenvel of een gewatteerde mantel.

De slaapkamer was op dezelfde manier ingericht. Daar men midden in den winter begon, liet hij het eerst van alles eene kachel zetten, die den geheeleu nacht brandde; het hout werd door iiem gezonden of op zijne kosten gekocht. Evenzoo zond hij een zeker getal lampen. Twee bekleedde bidstoelen waren er tot het gebruik der aanbidders neergezet. Toen de kapel van de Lazaristen herbouwd werd, gaf hij tien duizend franken, ten einde er eene crypta te hebben, die uitsluitend voor de aanbidders gedurende de winternachten bestemd was.

Hij was er altijd tegenwoordig-, en waakte

-ocr page 36-

26

op zijn beurt; hij zelf bestuurde de oefeningen en hield de aanteeking van de aanbevelingen.

Hij teekende met een kruisje de verhoorde gunsten aan, waar voor men een dankgebed verzocht had. Eenige jaren na de oprichting van de vereeniging was het getal der dankzeggingen tot ongeveer vijfduizend geklommen. Wie zou nu in staat zijn om al de gunsten door deze vrome vereeniging verkregen, op te tellen ? En hoe zal men genoeg voor God den heilzamen invloed en de zegeningen op allerhande wijze verkregen, en die er de vrucht van waren, kunnen waardeer en.

Van Tours strekte zich de ijver van M. Oupont tot nog vele andere plaatsen uit. Van het begin af, bemoeide hij zich bijna met al de stichtingen, die ondernomen of tot stand zijn gekomen in Frankrijk, namelijk te Angers, te Mans, te Leval, te Eédonr te Orleans en te Nantes. Maar hij hield zich zoo veel mogelijk op den achtergrond, hij stelde zijne vrienden of kennissen voorop. Dikwijls waren het hoofdofficieren van het leger, of zeekapiteins. Op die manier werd ook de Aanbidding te Grenoble, te Lyon, te Toulon, te Brest en te Lorient gesticht. De nachtelijke Aanbidding was voortdurend het onderwerp van de gedachten en van de brieven van M. Dnpont. Hij hoopte door dit middel op de zegepraal der Kerk. „De beste wijze van bidden, zeide hij, is voorzeker van zich des nachts met een en dezelfde gedachte aan de voeten van Onzen Heer te vereenigen, hem te aanbidden, Hem

-ocr page 37-

27

«erlierstel te geven en Hem onze behoeften bloot te leggen.quot; — Wat een geluk voor het tegenwoordige geslacht, voegde hij er bij, als die gedachte in geheel Frankrijk verwezenlijkt werd.

VI, HET WERK TER EERE VAIN DEN H. MARTINUS.

Een der eerste werken, dat M. Dupont van af zijn kom-t te Tours bezig hield, en dat steeds het onderwerp van zijne voortdurende gedachten en vurigste gebeden was, was de herbouwing van de hoofdkerk van den H. Martinus. Toen niemand er nog aan dacht, of toen degenen, die er vroeger het plan voor hadden opgevat en er niet meer op durfden terugkomen, daar zij het onuitvoerbaar oordeelden, had deze groote christen er reeds zijne bepaalde gedachte voor God van gemaakt, en beschouwde den herbouw van de vermaarde hoofdkerk en herstel van de vroegere bedevaart als twee zaken,_ die niet slechts mogelijk, maar noodzakelijk waren voor den tijd, waarin wij leven, en twijfelde er geenszins aan, dat beide met den eenen of anderen dag verwezenlijkt zouden worden.

Ofschoon men ten tijde de juiste plaats van het heilige graf niet kou aantoonen, voelde hij zich getrokken naar den hoek lt;!er straten Saint-Martin en Descartes; hij hield daar dikwijls des avonds of des raor-

8

-ocr page 38-

^ens, als het nog donker en stil was, lange overwegingen. Iedere maal, als hij er over dag voorbijging, welk weer het ook was en wie zich daar ook bevond, hij bleef altijd even stilstaan, nam zijn hoed af en herhaalde langzaam en met halve stem dit van den Psalmist: „Benigne fac, Damine, in bona vo-luntate tua Sion, ut aedificentermuri Jerusalem: o Heer, wees Sion genadig, en dat zij de uitwerkselen van uwe goedheid ondervinden, opdat de muren van Jerusalem hersteld worden.

Gewoonlijk alleen of somwijlen vergezeld van een godvruchtig priester, een vreemdeling in het bisdom van Tours, maar die in zijn vertrouwen en zijn godsvrucht tot den H. Martinus deelde, vertrok hij des avonds, bij het vallen van den dag, en deed gedurende den nacht, door de straten en de verschillende wijken der stad, zijn „Kruiswegquot; zoo als hij het noemde, en die daar in bestond, om neêr te knielen en te bidden op de puinhoopenvan vroegere kerken, die verwoest of ontheiligd waren, terwijl hij dan de „Misererequot; bad. Hij telde er vijftien, waarvan de eerste in zijne gedachte was, die van den H. Martinus, verolgens die van den H. Julianus, waar nog geene godsdienstoefeningen gehouden werden, die van den H. Clemens, van de Minderbroeders, van de Franciskanen, en van de Jacobijnen, enz.; dat waren dan de staties waar hij zich ophield, zich op de knieën wierp en aan God de vurigste eerherstellingen opofferde.

-ocr page 39-

r 0li(Ier Mgr. Morlot, in J854, was hij de

^ bevorderaar en het middelpunt van het werk voor het aankoopen der kleederen voorarmen e dat, zoo als aan iedereen te Tours bekend' n is, het eigenlijke begin, van liet werk ter eere van den H. Martinus was. Hij was het eerste op de gedachte gekomen van deze e i nederige en nuttige vereeniging, den be-i, roemden geloofsleerling zoo waardig aan wien d zij toegewijd was, en hij had haar aan de hand gegeven aan zijne medeleden van de d Vereeniging van den H. Vincentius-de-Paiilo.

Hij was altijd een van de ijverigste en e | werkdadigste leden, hij ondersteunde haar t door zijne giften zonder zijn naam op s te geven, de vergaderingen werden bij hem gehouden, en hebben er altijd plaats gehad tot in de laatste maand van zijn leven.

11 Hij was evenzoo een ijverig bevorderaar

Egt; en een vurige gids van de eerste bedevaarten ter eere van den H. Martinus, die onder ons i plaats hadden, eerst naar Marmoutier, ver-volgens naar Olivet en Ligugé en eindelijk '? naar Candes, en die als het ware het teeken i waren voor de groote hedendaagsche bedevaarten, waarvan wij getuisren zijn l Toen Mgr. Guibert, in 1860, eene bijzondere commissie benoemde voor liet herstel-j len van de godsdienstoefening ter eere van - rien H. Martinus, werd M. Dupont een der i eersten aangewezen om lid dier commissie te zijn. Hij droeg voor de oprichting van üe eerste kapel bij. Hij was bij de out-

-ocr page 40-

30

dekking van het heilige graf tegenwoordig, en geen zijner medeleden heeft de vrome vervoering vergeten, die hij bij deze gedenkwaardige omstandigheid aan den dag legde. 1-1 ij was een van de edelmoedigste weldoeners en een van de getrouwste bezoekers van de voorloopige kapel. Hij was bij alle bedevaarten en alle feesten, die men er vierde, tegenwoordig. Hij keurde het schoone plan voor de toekomstige hoofdkerk goed, dat onder Mgr. Fruchaud op orde van de commissie gemaakt werd, en dat men tegenwoordig ten toon gesteld ziet in den gang van het aartsbisschoppelijk paleis. Eindelijk, er is niets gebeurd wat op dit groote werk betrekking had, zonder dat hij er zich niet bepaaldelijk mede bemoeid heeft. Hij vermijdt voor het grootste gedeelte door zijne bescheidenheid om zich voorop te stellen: maar in zijne vertrouwelijke gesprekken en in den omgang met zijne vrienden, vermaant hij, bestuurt en moedigt hij allen aan, die hij geschikt acht om op eenige wijze aan dit werk deel te nemen; natuurlijkerwijze en zonder dat zij het bemerken, deelen zij in zijne zienswijze en zijn met denzelfden geest bezield. In zijne zaal, onder zijne oogen, zijn achtereenvolgens de verschillende plannen die betrekking hadden, hetzij op de ontdekking van het heilige graf, hetzij op den bouw van de toekomstige hoofdkerk, ten toon gesteld, besproken en gereed gemaakt.

Het is dus een iedereen duidelijk, dat als

-ocr page 41-

31

dit grootsche werk tot stand komt op de manier, die wij hopen, zullen de stad Tours, Frankrijk, de geheele Katholieke wereld het te danken hebben aan den invloed van dezen heiligen man en aan de vurige gebeden, die hij onophoudelijk gedurende de veertig jaren van zijn leven voor die intentie tot God gedaan heeft. Toen hij stierf, begroette hij te voren en den dag van, en li ij heeft, onder andere vrome legaten, een kist nagelaten met „aarde uit Gethsemaniquot; die hij van een pelgrim uit Jerusalem gekregen heeft, en die voor den eersten steen bestemd is.

VII. DE VEREERING VAN HET H. AANSCHIJN,

Intusschen, had er in het klooster der Carmelitessen te Tours, een voorval in de verhevenste mystieke orde plaats, dat bijzonder aan het leven van M. Dupont verbonden is, en dat, daar dit steeds de eerste plaats in zijne gedachten innam, hem, bij uitnemendheid en op eene duidelijke en voortdurende wijze, tot den apostel van de eerherstelling en de werken tot verzoening, moest maken. Wij willen hier spreken over de goddelijke veropenbaringen, aan Zuster Sint-Peter gedaan, en die betrekking hadden op de vereering van het H. Aanschijn.

Sedert drie jaren leefde, te midden van de Carmelitessen, eene jonge religieuse uit Bretanje afkomstig, en die door een uitwerksel van de bijzondere bescherming van den H. Martinus naar Tours scheen gebracht te

-ocr page 42-

32

zijn. Het was eene eenvoudige dagloonster van Rennes, die wel is waar weinig door de natuur begiftigd was, maar door God bevoorrecht en met de gaven der genaden overladen. Van af hare komst gaf men haar den naam van Marie van Sint Peter. Haar vroolijk karakter en hare lieftalligheid jegens hare zusters waren even groot als hare vurige vroomheid en de zuiverheid harer ziel. God had plannen met haar voor, die zich weldra openbaarden. De veropenbaringen, waarmede zij begunstigd werd, hadden eerst tot doel het werk tot herstelling der godslasteringen, en het oprichten van een broederschap tot dat einde. M. Dupont werd er spoedig mede bekend, en hij belastte zich, om met goedkeuring van Mr. Morlot, aartsbisschop van Tours een werkje te laten drukken, getiteld: Veremiqiny van gebeden iecjen de goddasteriny m hei schenden van de Zon- en feestdagen. Hij voegde er met goedkeuring eveneens, een klein officie ter eere van Gods H. naam bii, dat hij gemaakt had. Pit was het begin van het groote werk tot eerherstel waarvoor zuster Sint Peter de zending bekomen had om de stichtster van te zijn. Door hare aanhoudende verzoeken, verkreeg de nederige zuster de oprichting van de zoo lang gewenschte broederschap, die kort daarop (30 Juli 1317) door zijn Heiligheid den Paus Pius IX goedgekeurd werd. De litaniën van het H. Aanschijn, door haar gemaakt, waren reeds vroeger door den kardinaal Morlot goedgekeurd,

-ocr page 43-

33

«n M. Hupont was er dadelijk de ijverige verspreider van, en liet niet na die voor zich in het bijzonder te bidden evenzeer als hij anderen aanspoorde znlks ook te doen. Hetgeen vooral M. Unpont getroifen had in de achtereenvolgende veropenbaringen aan de Carmelites gedaan, was het middel van eerherstel, dat Onze Heer aan zijne dienstmaagd gegeven had door haar de vereering van het smartvolle Aanschijn aan te duiden. Daar hier sprake was van de liefde tot Onzen Heer, en de gedachte tot eerherstel, die hem dierbaar was, zoo stelde hij het grootste belang in deze mededeelingen en verzamelde met gretigheid er de kleinste bijzonderheden van. De zuster, door de gehoorzaamheid verplicht, schreef alles op, zooals het haar van boven medegedeeld werd. f)en 11 den November 1845 schreef zij; „Onze Heer heeft mij in den geest op den weg naar den Calvarieberg gevoerd, en heeft mij levendig voor oogen gesteld de vrome dienst door de H. Veronika Hem bewezen, die, met haar sluier. Zijn H. Aanschijn, dat met speeksel, sxof, modder en bloed bedekt was, afdroogde. Vervolgens gaf deze goddelijke Verlosser mij te verstaan, dat de godde-loozen door hunne godslasteringen wederom al de beleedigingen Zijn H. Aanschijn aangedaan, hernieuwen, en ik heb begrepen, dat al deze godslasteringen, door de godde-loozen tegen de godheid, die zij niet bereiken kunnen, uitgebraakt op het smartvol Aanschijn van Onzen Heer die zich tot een

-ocr page 44-

34

slachtoffer voor de zondaars gemaakt heeft, als het speeksel der Joden, terug vallen.

„Vervolgens, heb ik begrepen, dat Onze Heer zeide, dat door zich op de oefening van herstelling der godslasteringen toe te leggen, men Hem denzelfden dienst bewees,, dien de H. Veronika Hem bewezen had, en dat hij degenen, die hem dezen dienst zouden bewijzen, met de oogen van dezelfde vriend-sehap, waarmede Hij deze heilige vrouw gedurende Zijn lijden aanzag, zon beschouwen.quot;

Deze gedachten, door een reeks veropenbaringen gedurende verscheidene jaren, ontwikkeld en opgehelderd, troffen M. Dupont diep. Oogenblikkelijk zag hij al het praktische en het voordeel er van in, door op die wijze de vereering van het H. Aanschijn te beschouwen.

Het goddelijk Aanschijn van Onzen Heer Jezus Christus heeft nogtans ten allen tijde zijne vrienden en zijne aanbidders gehad; maar hetgeen nieuw en wonderbaar is voor de behoeften van onzen tijd geschikt, is; om er het uiterlijke en merkelijke teeken van te maken voor de eerherstellende werken waaraan de wereld, en Frankrijk in het bijzonder, zulk eene behoefte heeft. Dat was het ook juist, wat den dienaar Gods verrukte; De volgende woorden bevielen hem bijzonder: Naar de zorg, die gij zult hebben om mijn aangezicht door de godslasteraars mismaakt, te herstellen, zal Ik'^voor het uwe zorg dragen, dat door denzonden 'misvormd is.

-ocr page 45-

35

Ik zal er mijn beeld in afdrukken en zal het even schoon maken als dat het na het doopsel was...quot;

„Er zijn menschen op de wereld, die de kunst verstaan om het lichaam te herstellen, maar niemand anders dan Mij kan men den hersteller der zielen, naar het beeld van God geschapen, noemen. Welnu! ziedaar de genade, die Ik beloof iedereen te geven, die zich zal toeleggen, om aan mijn aanbiddelijk Aanschijn de eer en de aanbidding te geven, die het verdient, met de meening om door deze eerbewijzingen de smaad, die het van de godslasteraars ontvangt, te herstellen...quot; -— „En zoo vervolgt de zuster: Onze Heer toonde mij in den apostel Petrus, een voorbeeld van de kracht van het H. Aanschijn jegens dezen ontrouwen apostel, die een boetvaardige werd : Jezus zag Petrus aan, en Petrus weende bitterlijk. Dit aanbiddelijk Aanschijn is als het kenmerk van de godheid, dat de kracht bezit om in de zielen die het vereeren, op nieuw het beeld van God te drukken .,.quot;

Over deze diepzinnige en mystieke onderwerpen, had M. Dupont vele gesprekken met de Eerwaarde Moeder Marie van de Meuschwording, overste der Carmelitessen, eene vrouw met een buitengewoon, en zeldzaam verstand begaafd, die, hem van het begin af, met de wonderen der genaden, die in het klooster geopenbaard werden, bekend gemaakt had. Deze twee schoone en heilige zielen, die elkander dadelijk begrepen hadden,

-ocr page 46-

36

onderhielden zich dikwijls over hetgeen de dienst van G-od betrof, en hielpen elkander wederkeerig bij iedere gelegenheid met hunne gebeden en daden.

Zuster Sint-Peter stierf den 8sten Juli IS-iS. Hare zending was geëindigd zoo als zij zeide. M. Dupont was er de voorzetter van, en vereerde hare nagedachtenis door hare verlangens van eerherstel te verspreiden. Eene op zich zelf beschouwde nietsbeduidende omstandigheid zou zijne vrome gevoelens weldra komen begunstigen en oorzaak zijn, dat het een praktische en dagelijksche devotie voor hem werd.

De vasten van het jaar 1851 raakte op zijn einde. De Eerwaarde Moeder Marie van de Menschwording zond aan M. Dupont eene plaat van het H. Aanschijn, uit Rome afkomstig, die haar met verscheidene andere door de Priorin der Benedictiinernonnen van Arras, ook eene vurige ijveraarster voor de Eerherstelling gezonden was. Deze heilige beeltenis stelde den sluier van Veronika voor en had een getuigschrift van echtheid, dat zij het ware afbeeldsel van de beroemde reliqui van het Vatikaan was, waaraan zij aangeraakt was. M. Dupont liet er een lijst van zwart hout ommaken en gaf haar de meest in het oogvallende plaats in zijne zaal. Terwijl hij alzoo nadacht, wat of hij wel zou kunnen doen om dit kostbaar afbeeldsel te vereeren, kwam het hem in de gedachten •om er dag en nacht eene lamp voor te laten branden. Hij dacht ook „dat eene brandende

-ocr page 47-

37

lamp bij klaarlichten dagquot; volgens zijne uitdrukking, de onverschilligste bezoekers zou treffen, hun zou doen vragen, en op die wijze hem de gelegenheid zou geven om over Onzen Heer Jezus-Christus en zijn H. Aanschijn, als ook over de noodzakeiijkheid tot eerherstel te kunnen spreken. Daar hij een eenvoudige leek was, die op eene vrije en onafhankelijke manier kon leven, zoo geloofde hij zelfs door God uitgekozen te zijn om die devotie naar buiten te verspreiden en om de menschen der wereld met eene gedachte, die Onze Heer aan eene heilige religieuse achter de stille kloostermuren geopenbaard had, gemeenzaam te maken: hij besloot dus, om zoo als hij nederig zeide, den „dienaarquot; van zuster Sint-Peter en den „voortzetterquot; van hare gedachte, te zijn. Verscheidene feiten, die op eene wonderbare wijze gebeurden zoo als hij geloofde, bevestigden hem in zijn besluit. Het afbeeldsel van het H. Aanschijn was op Maandag van de Goede week van het jaar 1.851 in zijne bidplaats uitgesteld. De lamp werd Woensdag van de Goede week ontstoken, dag bij voorkeur uitgekozen, daar Onze Heer op dien dag door Judas verkocht werd en hem daar door het ge-schikste voorkwam om een „schitterendquot; herstel te geven. De vrome aanbidder van het H. Aanschijn hield zich met die gedachten bezig, toen 's middags op Goeden Vrijdag een reiziger in wijnen bij hem kwam om hem die te koop aan te bieden. Terwijl hij zoo spoedig mogelijk die zaak afhandelt,

-ocr page 48-

38

toont M. Dupont liem de lamp voor het IL Aanschijn, en vermaant hem zoo goed, dat na een uurtje de reiziger, die daar ten minste onverschillig binnen kwam, hem verlaat, terwijl hij een beetje water van Salette met geloof medeneemt, en den zelfden avond nog gaat biechten, en sedert dien tijd als een uitstekend Christen leefde. Den volgenden dag, Paaschzaterdag, komt een jufvrouw de Richilieu voor zaken bij M. Dupont, daar hij bezig was, verzocht hij haai voor het li. Aanschijn in tnsschentijd dat zij op hem wachtte te bidden. Deze jufvrouw nu, die zeer zieke oogen had, vroeg hare genezing; de dienaar Gods voegde zich bij haar en op het zelfde oogenblik waren hare oogen genezen. Op den 2den Paaschdag kwam een jongeling^ uit de stad een boodschap brengen; hij had pijn aan zijn been, liep kreupel en kon zelfs heel moeielijk gaan. M. Dupont kwam op de gedachte eene zalving op het zieke been te doen met olie uit de lamp, terwijl zij tevens voor het H. Aanschijn baden; de iongeling was oogenblikkelijk genezen en liep met het grootste gemak rondom den tuin. Dit nieuws verspreidde zich dadelijk, en bracht andere zieken daar; waarvan de meeste genezen of verlicht werden.

Op die wijze nam de bedevaart naar het H. Aanschijn een begin, en weldra was zij door de geheele wereld bekend. De pelgrims en bezoekers waren zoo talrijk, dat de man Gods zich verplicht achtte om zich niet meer te verwijderen, al was het ook

-ocr page 49-

39

maar voor één dag. Zijn vertrek was inderdaad de kapel van het H. Aanschiin geworden en liet middenpunt van dagelijksche en bijna onafgebrokene gebeden. Men kwam er uit alle landen, en hetgeen er gebeurde wist men zelfs in de verste plaatsen. Het getal genezingen, en de verschillende ver-kregene genaden is ontelbaar en zal altijd onbekend blijven.

Wij echter mogen geen uitspraak doen •over de wonderbare aard van deze buitengewone feiten; dit is slechts aan de geestelijke overheid geoorloofd. Dit kunnen wij -echter wel zeggen dat het aantal bewijsstukken van de zieken en lijdenden, de „ex voto's der pelgrims, de brieven van dankzegging van alle kanten gezonden, de getuigschriften der dokters en van andere geloofwaardige personen, niet toelaten te twijfelen, dat de gebeden iederen dag in de kapel van M. Dupont gedaan, dikwijls dooide uitstekendste gunsten beloond zijn geworden.

Wij zullen er hier eenige met al de omstandigheden en als voorbeeld verhalen. —1 1) j genezing van dokter Noyer, een beroemc geneesheer van Parijs, verdient wel he eerst gemeld te worden. De zieke kwan bij M. Dupont met een aanbevelingsbrie van een zijner vrienden. De dienaar God opent den brief in zijne tegenwoordighei' en begint hem hard op te lezen. Na ee eind gelezen te hebben, houdt hij op. Me deelde hem mede, dat degene, die hem deze

-ocr page 50-

40

brief zou overhandigen, zulk eene zware ziekte had, dat hij geen drie weken meer kon leven, en het was een dokter, die dat schreef. Toen dokter Noyer deze aarzeling zag, zeide hij tot hem: „Vrees niet om door te gaan, ik weet wat hij u van mij zegt... dat ik sterven moet!... — Dat is waar, zegt M. Dupont, maar gelooft gij ! — Ja, zeker. — Welnu, laten wij dan te zameu biddenquot;. Dokter Noyer, die door de andere doktoren van Parijs, zijne collega's veroordeeld was,, had eene longtering, die reeds vei-gevorderd was, ten minste hij had nog maar één long. Het was dus niet zonder reden, dat men de kwaal ongeneeslijk verklaarde, en de dood natuurlijkerwijze nabij was. Hij ging naar Pau, omdat de lucht er veel zachter is. Men begon te bidden M. Dupont deed de zalving op de borst. De zieke, vol vertrouwen, wilde eenisre druppelen olie drinken. Op hetzelfde oogenblik voelde hij zich volkomen genezen. Toen hij weêr te Pan terug was, hield hij voortdurend briefwisseling met zijn bevrijder, beval hem zijne zieken aan, en deed voortaan alle jaren tot dankzegging een bedevaart naar Tours. Hij is er in den laatsten tijd nog geweest.

Een spoorwegbeambte ziet op zekeren lag eene dame afstappen met een kind van seven jaar in hare armen, dat niet loopen au, zij vraagt naar het adres van il. Dupont. e beambten aan dergelijke vragen gewoon, 'aren zoo bereid om de vreemde pelgrims helpen; dat zij als het ware hunne vragen

-ocr page 51-

41

voorkwamen en hun dikwijls, als het noodig was, tot gids dienden. Hetgeen ook bij deze gelegenheid gebeurde. De beambte, niet te vreden met de vraag van deze dame te beantwoorden, wilde zelf haar nog geleiden en hielp haar onder weg het kind dragen. Men komt daar aan, men knielt voor het H. Aanschijn en men begint te bidden.

M. Dupont onderzoekt het kind; en vraagt „waarom het geene schoenen aan heeft.quot; Het was maar al te zichtbaar, dat dit ter oorzake van de misvormdheid en de gezwollen voeten onmogelijk was. Omdat het kind ze niet aan kan hebben, antwoordt de moeder, — Ga, zegt M. Dupont, ga schoenen koopeu bij den schoenmaker, in die straat, dat nummer.quot; De moeder gehoorzaamde en ging dadelijk.

In dien tijd deed de dienaar Gods de zalving Weldra komt de moeder, met de gekochte schoenen; het kind kan ze zonder moeite aandoen; en was genezen. — Dit alles is ons door den beambte, die er getuige van was, verteld.

Een klein kind van Tours, om en bij de zeven jaren, dat aan verstoppingen leed, was, gedurende drie achtereenvolgende maanden, aan de hevigste smarten ten prooi; het at niet meer en kon zich onmogelijk staande houden. Zijn vader, een man, vol geloof, ziende, dat de geneesmiddelen niet de minste uitwerking hadden, bracht het kind op zekeren dag bij M. Dupont. Bij het eerste gebed en de eerste zalving met

-ocr page 52-

42

de heilige olie kon het kind staan. Bij het tweede begon het loopen; bij het derde kreeg het de kracht, de vlugheid en de eetlust terug, waarvan het gedurende drie maanden beroofd was geweest. Het loopt zoo hard als het kan zonder de minste pijn te gevoelen; hij gaat naar den tuin, waar hij door den honger, dien hij had en door een guitenstreek aan zijn leeftijd eigen, zich gedrongen gevoelde, zoo als hij later bekende, om stilletjes drie mooie kersen weg te nemen, nog al tamelijk hoog aan den boom, waar hij ze van wreg nam, en daar hij vroeger door zijne ziekelijken toestand, niet eens over gedacht zou hebben om zijn hand naar uit te steken. Wederom binnen gekomen, verslindt hij als het ware, een groot stuk brood, dat M. Dupont voor hem had laten brengen; en sedert dien tijd heeft hij niets geen hinder meer van zijne ziekte gehad. Dit kind is opgegroeid; hij is priester in zijn bisdom geworden, en hij zelf verkondigt nu zijne genezing om de nagedachtenis van den dienaar Gods te eereu. Een vreemdeling, die door de straat Sint-Etienne te Tours ging, ziet eensklaps een groot aantal menschen, die zich verdringen om een huis binnen te gaan. Hij vroeg wat daar te doen was. „Daar woont een heer, antwoordde men hem, die wonderen doet.quot; Toen hij dat hoorde; wilde hij om aan zijne nieuwsgigheid te voldoen, daar ook eens binnen gaan. Het was het huis van M. Dupont. Toen deze hem zag

-ocr page 53-

43

groette hij hem beleefd: „En om welke reden, mijnheer, zeide hij tot hem, heb ik het genoegen n hier te zien !quot; De reiziger vertelt hem eenvoudig wat hem overkomen is en wat men hem gezegd heeft. „Ja, mijn-lieer, herneemt M. Dnpont, er zijn hier door de goedheid Gods mirakelen gebeurd, en er gebeuren er nog alle dagen.quot; En toen hij de verwondering van den bezoeker daarover zag, voegde hij er bij: Mijnheer, dat kan een christen met even veel gemak verkrijgen, als dat men een schotel met erwtjes bij den koopman op den hoek haalt... het is genoeg te vragen, en, als gij wilt, zult gij er getuige van zijn; hier is eene vrouw, lt;lie bijna geheel blind is, wij gaan nu allen voor haar bidden, en ik heb den hoop, dat zij het gezicht terug zal krijgen.

De reiziger knielt met de andere omstanders neder en begint te bidden, ofschoon bij in geen tien jaar meer iets aan zijne plichten gedaan heeft. Men deed de zalving op de oogen van deze blinde vrouw. Zij verklaart eerst geen woord te kunnen lezen in een boek, dat haar aangeboden werd; weldra na opnieuw en verscheidene malen met de olie van het iï. Aanschijn gezalfd Ie zijn, begint zij te zien en de personen, die haar omgeven, te onderscheiden; eindelijk krijgt zij liet gezicht geheel en al terug en begint in het boek te lezen, dat men haar gegeven heeft. Getroffen door hetgeen hij gezien heeft, en bijzonder door

4

-ocr page 54-

de woorden van M. Dupont, begreep de vreemdeling, dat liij zijn geweten in orde moest brengen en zich met God verzoenen moest. Hij ging naar een priester en beleed zijne zonden; het was 't begin van zijne bekeering, waarin bij steeds volhard heeft.

Een engelsche dame verhaalt ons het volgende. M. Petrus Ewing, een leerling uit het college van Downside, in Engeland, was tengevolge van eene ziekte aan de oogen, verplicht zijne studiën te onderbreken, en kwam met zijne familie door Tours. Uitwendig kon men niets aan zijne oogen zien. Hij ging naar het huis van M. Dupont. Deze ging recht op hem af, legde de hand op zijne oogen en zeide onverwaofcts: „Mijnheer, gij zult het gezicht, dat gij hier zijt komen zoeken, terugkrijgen.quot; De jongeling werd zoo bleek als een doek, zoo verschrikte hij door het hooren van datgene, wat hij aan niemand, gezegd had. Hij genas inderdaad en keerde naar het college van Downside terug om zijne studiën te vervolgen.

Wij zouden nog eene menigte van dergelijke feiten kunnen aanhalen en die misschien nog treffender waren (1). Hetgeen ook niet minder buitengewoon is, is het aantal stokken en krukken, dat de zieken en de kreupelen voor het H. Aanschijn genezen, daar gelaten hebben en dat zij met den dag vermeerderen. Men zag ze bij elkander in

(l) Wij hebben ze in het kort in het rolledige en im Let beknopte leven van den dienaar Gods verhaald.

-ocr page 55-

45

bundels gebonden in een kamertje, dat toegang geeft tot de kapel en dat men sedert dien tijd „de kamer der mirakelenquot; genoemd heeft: een soort van museum eenig in zijn soort, waar men verschillende stukken ziet, die men niet zonder eene groote belangstelling en eene diepe ontroering kan gadeslaan. Het waren, voor den pelgrim en den vreemdeling, evenveel onbetwistbare bewijsstukken van de wonderbare kracht, die op deze heilige plaats uitschitterde. Er Avaren er van allerlei vormen en gedaanten; van af de gemeensten stok en de eenvoudigste rotting, tot krukken, die met zorg opgevuld en afgemaakt waren volgens de behoeften van de ongelukkige ziekelijke menschheid; de meeste droegen de sporen van eene pijnlijke oefening en van een lang gebruik. Deze vreemde en zeldzame verzameling was langzamerhand tot stand gekomen door verschillende genezingen en verkregene genaden. Men ziet ze nog in groote getalen rondom het altaar geschaard, met den naam er op van degenen, die ze daar neergelegd hebben, en ze gemakkelijk kunnen herkennen.

Behalve het aantal bezoekers, die bij M. Ihipont kwamen, moet men nog al de personen rekenen, die schriftelijk hun toevlucht tot hem namen en aan wie hij op hun verzoek, eene zekere hoeveelheid olie van het H. Aanschijn zond in fleschjes, die hij dan zelve vulde en verzegelde, en waar hij den meesten tijd een brief bijvoegde. Men rekent het getal dezer brieven op

-ocr page 56-

46

ongeveer twee millioen; waardoor men eeni|-zins een idee kan krijgen van de uitgebreide briefwisseling, die deze godvruchtige aanbidder van het H. Aanschijn, naar al e kanten in Frankrijk en in de vreemde liad.

Wij zien onzen heiligen vriend nog ■voor ziin 'lessenaar zitten of in een hoekje van den schoorsteen geknield, de oogen en het o-elaat op het verheven afbeeldsel gevestigd; hij bidt, hij ontvangt degenen, die daar komen hij teekent hunne vragen ot dank-zecgingen op, hij verzendt zijne brieven en dequot; fleschjes olie, waar men om vei zocht heeft. De toeloop der pelgrims en zieken is somwijlen zoo groot, dat de gang, he portaal, 'de toegang van het huis, aan de kant van de straat Samn-Etienne, opgevuld is met menschen, reiszakken, en allerlei andere voorwerpen. Alle zieken worden niet genezen, en onder de genezenen zijn er verscheidene, die eenigen tijd later, m hunne ziekte hervallen. Maar, voor de eenen zoowel als voor de anderen, is bijna altijd de vrucht van het onderhoud met den man Gods eene grootere en kostbaardere genade. Zij keeren gesticht naar huis terugg en behouden eene gedachtenis van hem, aie hen, in verschillende omstandigheden goed doet; zoo als zij zeiven bekennen.

Het kómt, omdat M. Hu pont te midden van dezen algemeenen toevloed, zonder het te willen of te schijnen, prediker en apostel werd. „Waarom, zeide hij tot zekere bezoekers, richt gij u juist tot mij. Denkt

-ocr page 57-

47

gij, dat ik een dokter ben ? God alleen kan u genezen. Gelooft en bidt.quot; Vervolgens richtte hij tot hen degelijke vragen: „Doet gij uw morgen- en avondgebed! gaat ^ij naar de kerk ? biecht sij ?quot; Met het bovennatuurlijke gevoel en de vlugge en vaardige geest, waarmede hij begaafd was, wist hij zijne vragen en raadgevingen toe te passen volgens het karakter en de hoedanigheid der personen. Wie zal al het goede kunnen opnoemen, dat hij door zijne gesprekken en zijn vurig woord teweeg gebracht heeft ? Hoeveel zondaars bekeerd ? Hoeveel onge-loovigen en protestanten zelf teruggebracht! Hoeveel zielen verlicht en getroost.

De toeloop was gedurende twintig jaren aanhoudend zeer groot. Door den vijandelijken oorlog werd hij minder. In de laatste tijden had het bezoek der vreemdelingen bijna geheel opgehouden; men kwam er maar zeer zelden. M. Dupont toonde er zich niets verwonderd of bedroefd over. „God laat het zoo toe, zeide hij, omdat, als er nog zoovele menschen kwamen, ik de kracht niet meer zou hebben om hen te ontvangen.quot; Het doel, daarenboven, was bereikt, en ver boven zijne verwachtingen. Onder den invloed van Zuster Sint-Peter, en dank aan hem, is de vereering van het H. Aanschijn, die niet nieuw in de heilige Kerk was, maar door de behoeften van den tijd op nieuw toegepast, in zekeren zin, meer onder de menschen verspreid geworden, en als vernieuwd door de geloovigen van

-ocr page 58-

48

onze dagen. Koevele christenen, vrome familiën, priesters van alle graden, lioevele kloosterlingen van alle orden, vereeren tegenwoordig het H. Aanschijn van Onzen Heer, waar zij vroeger niet aandachten! Hoevele vurige gebeden, bewijzen van geloof en akten van herstel zijn er niet het gevolg van geweest ? En in de toekomst wie kan, van het punt van herstel uitgaande, de gelukkige gevolgen van de buitengewone zending van M. Dupont, die zoo lang en zoo heilig te midden van ons gewrerkt heeft, voorzien en berekenen.

Vill. DOOD VAN ZIJNE MOEDER.

M. Dupont was in zijn drie en zestigste jaar en in het elfde van zijne bijzondere toewijding aan de vereering van het H. Aanschijn. Hij had tot nu toe altijd het geluk gehad zijne moeder nog te bezitten. Deze uitmuntende dame was altijd bij hem gebleven sedert de beproevingen, die zij in hare jeugd ondervonden had tengevolge van een tweede huwelijk, en zij vond bij dezen dierbaren zoon, vooral sedert den dood van Henriette, al hare vreugde en haren troost.

Zij was, volgens het zeggen van degenen, die haar gekend hebben, eene zeer godvruchtige dame. Zij ging weinig uit; behalve naar de kerk., het grootste gedeelte van haren tijd besteedde zij om kleederen voor de armen te maken. Haar zoon had alle achting en den grootsten eerbied voor haar, en deed in zijn gewoon leven niets

-ocr page 59-

49

■zonder liaar te raadplegen, en liet haar gaarne het beheer over het huishouden. Daar hij wist hoe gevoelig zij was en hoe Tatbaar voor alle indrukken, zoo was hij buitengewoon bescheiden en lette voortdurend op, haar in niets tegen te werken of te bedroeven. Voor haar had hij de stipste nauwgezetheid voor de etensuren, daar hij steeds vreesde haar te zullen doen wachten. Als hij 's avonds te huis kwam, ging hij altijd het eerst naar haar toe, opdat zij niet ongerust zoude zijn. Zijne kinderlijke voorkomendheid toonde zich op allerlei wijze en in alle omstandigheden van het familieleven.

Deze brave moeder, van haren kant, waardeerde de hoedanigheden en deugden van haren dierbaren Leo, en zij beminde hem teeder. Zij zorgde voor zijne dagelijksche behoeften en zij had de errootste zorg voor zijne gezondheid, en die M. Dupont door een gevoel van de volmaakste en nederigste gehoorzaamheid eerbiedigde. Men heeft nem somwijlen zelfs als vreemdelingen bij hem te dineeren waren, op het minste teeken van zijne moeder, zich van zekere spijzen zien onthouden, die zij zeide voor hem schadelijk te zijn, en ze op zijn bord zien medegeven zonder er aan te komen. Voor het overige, noglans, liet Mevrouw TArnaud, haar zoon geheel vrij. Het was verre van haar om hem in zijne liefdewerken tegen te gaan, zij zou hem eerder daartoe aangespoord hebben, en dikwijls nam zij er zelve deel aan.

-ocr page 60-

50

Wij willen er een treffend voorbeeld r.m lie:

aanhalen. Op zekeren dag ontvingen M. Na

Dnpont en zijne moeder de tijding, dat een we

vriend, in het geheel geen bloedverwant van ik

hen, een grooten slag in zijn fortuin gek) e- te

gen had en dat zijn eer er mede gemoeid we

was. Beiden waren, uit eigene beweging en tol

zonder elkander te raadplegen, dadelijk bereid be:

om hem met een edelmoedigen gift te hulp 1 e „z komen, en bij mededeeling zagen zij, dat zij

ieder van hunnen kant, de som op 10,000 fr. we

bepaald hadden. Zij leefden zoo te zamen tot be

1860. Te midden van zijne godvruchtige on

werken en zijne menigvuldige bezigheden, sti

liet de dienaar van het H. Aanschijn niet de

na om zijne moeder met de oplettends! e Ie,£

zorgen en met alle teekenen van een kinder- on

lijke liefde te omringen. Maar het uur w(

naderde, waarop God hem het offer van de ha

scheiding ging vragen. Ziehier de stichtende tei

bijzonderheden, die M. Dupont, zelf acht w( dagen later, over deze smartelijke scheiding

geeft: „Mijne brave moeder, schreef hijr wi

heeft den zachtsten dood gehad, dien men im

zich kan voorstellen. Ik gevoelde, dat het m;

mijn plicht was haar te waarschuwen, dat ov

de eeuwigheid naderde, het was tegen twee de

uur des morgens: ik geloof, antwoordde zij he

mij, dat ik ,weldra zal sterven! Welnu, ik g(

ben niets bang!quot; — En dit woord was een sc

groot iets in haren mond, want, gedurende zl

haar geheele leven, was mijne moeder steeds g(

onder een diepsten indruk voor het oordeel di

Gods geweest. Zij glimlachte, het hart vol m

-ocr page 61-

51

n liefde, en de vurigste gebeden op de lippen. L Na de Angelus, die wij te zaraen baden, n werd de pols hoe langer zoo zwakker, eu n ik vatte opnieuw moed om mijne moeder te zeggen, dat de doodstrijd naderde, en d wederom zeide zij met een vromen glimlach n tot mij: „Gij gelooft, dat mijn doodstrijd d begint! „en hare handen opheifende, zeide e „zij hard op: Jezus, mijn Verlosser, kom.quot; ij „Het is mij onmogelijk om u te zeggen, wat er in die vijf uur te midden van eene gt;t beschouwing van de gelukkige eeuwigheid e om is gegaan! Zij is gestorven na een doodle strijd van één minuut. Ik had nauwelijks t den tijd om haar hand op mijn hoofd te e leggen ten einde haren laatsten zegen te ontvangen, en toen ik vervolgens hare hand r weg nam om die te kussen . .. zag ik, dat e hare oogen op eene natuurlijke wijze geslo-e ten waren; zij was, in den vollen zin des t woords, in een diepen slaap gedompeld.quot; ? Niets chvistelijkers en schooners dan de f, wijze waarop zulk een zoon den dood van zijne a moeder aannam. Gedurende verscheidene t maanden spreekt hij er in al zijne brieven fc over. Bij iedere regel, te midden van e de hevigste smart en de teederste droef-j heid, laat hij nogtans de bovennatuurlijke ■e gevoelens, waarmede hij bezield is, door-ii schitteren. Hij vond het zijn plicht om al k zijne vrienden, „die voor zijne goede moeder s gebeden haddenquot;, te bedanken en hij deed 1 dit uit geheel zijn hart. Een pelgrim, die J naar (Onze Lieve Vrouw van Senanque ge-

-ocr page 62-

- ^

52

weest was,) liad al de verdiensten van zijn te -v

bedevaart op Mevrouw d'Arnaud toegepast. — avo

MIk bedank u, schreef hii hem, voor het deel, des

dat gij mij in de verdiensten van Onze Lieve voo

Vrouw van Sénanque gegeven hebt. Mijne zou

moeder zal er waarschijnlijk door verrijkt I

zijn, zonder er iets van te weten, op het der

oogenblik van haar sterven.quot; --„Ikbedank van

u, schreef hij nog, als ook Mevrouw X en geb

de andere goede zielen, die de H. Communie A'er

voor mijne arme moeder opgedragen hebben.quot; had

Hij bekent, dat hij onophoudelijk aan zijne stee

moeder denkt: „Maar zegt hij, ik ben er koh

nogtans niet door verstrooid, als ik op mijne €hr

zaken moet denken. De dood heeft haar doo

mij zoo zacht ontnomen, dat ik voortdurend ligd

op dat gezegend tooneel van scheiding denk.quot; pren

Die herinnering doet hem goed, en, naar brei

het voorbeeld van zijne moeder, wil hij zich heic

nog steeds meer en meer van de vreeze des ove:

Heeren doordringen: „Hetlijdt geen twijfel, het

zegt hij, dat mijne moeder in hare laatste mai

oogenblikken met genaden is overladen ge- wer

worden, en wel zoodanig, dat zij deze wereld vroi

met een zichtbaar gevoel van zachte en pen,

hemelsche vreugde verlaten heeft. Men zag ded

slechts een uitdrukking van geluk op haar eers

gelaat en in hare oogen. Welk een schoon zem

voorbeeld om na te volgen! Om hare schre- aan

den te volgen, behoef ik een groote hulp te et

der genaden. Daardoor ben ik op de inge- D

ving gekomen, van de aanroeping, die ik onder uit

de bescherming van den H. Franciscus gesteld hem

heb (Een gebed voo:.-de gaaf der heilige vrees noelt;

-ocr page 63-

53

jn te verkrijgen.) Wij bidden het gezamelijk alle — avonden, mijne bedienden en ik. De „vreeze ;1, des Heerenquot; is wel die kostbare parel, waar-i^e voor men, om die te verkrijgen, wel alles ie :zou moeten opofferen, wat men bezat.quot; it De dood van Mevrouw d'Arnaud vermin-et derde geenszins bij M. Dupont de banden ik van liefde en genegenheid, die hem aan zijn in geboorteland en aan de leden van zijne familie ie Terbonden. Sedert hij Martinique verlaten had, onderhield de getrouwe Amerikaan ie steeds vriendschapsbetrekkingen met deze er kolonie, zijn geliefden geboortegrond, dien ie €hristophorus Columbus, bij de ontdekking, ar door den naam van den H. Martinus gehei-id ligd had. Hij sprak er dikwijls met genoe-eren en met lof over; hij roemde de voort-ir brengselen der nijverheid en de vruchtbaar-ïh heid van den grond; hij kon hier niet es over uitscheiden, vooral als hij zich in il, het gezelschap van bekwame en geleerde te mannen bevond ; en dit was wel de eenigste e- wereldsche afwijking, die hij zich in zijne ld vrome gesprekken veroorloofde. De ramen pen, die dit land van tijd tot tijd troffen, ig deden hem veel lijden; hij was een van de ar eersten uit het moederland om hulp te on zenden ; hij spoorde zijne vrienden eveneens ■e- aan om zulks te doen; hij stelde de in-Ip teekeningen voor en hielp krachtdadig. ;e- Deze liefderijke gevoelens strekten zich er uit tot al degenen, die maar eenigzins aan ild hem verwant waren. Zij konden niet ge-:es noeg de beminnelijke hoedanigheden en de

-ocr page 64-

54

groote deugden van hun geliefden bloedverwant prijzen. Als de tijd het hem toeliet eenige ontspanning te nctuen, ging hij gaarne eenige rustige, en genoegelijke dagen bij hen buiten doorbrengen. En hoe gelukkig was hij hen wederkeerig bij zich te ontvangen ; hetzij alleen, hetzij in tamilie, en liun eene oprechte en gulle gastvrijheid Ie verleenen, Zijn huis was het hunne; niemand van hen mocht Tours passeeren, hetzij hij er was of afwezig was, zonder, aan de welvoegelijkheid te kort te schieten, er te komen dineeren of er den nacht door te brengen. Hij ontving hen vriendschappelijk en met vreugde; met hen was hij opgo-ruimd, openhartig en blijmoedig ; voor hen veranderde hij niets in zijne vrome oefeningen en in zijne gesprekken. Hij was altijd de man van geloof en van gebed ; de belangen vcor zijne familie en de plichtplegingen voor zijne bloedverwanten deden hem niets veranderen in de bovennatuurlijke wijze, waarin hij leefde.

Onder zijne familieleden rekende hij ook de kinderen, waarover hij peter was; en zij waren talrijk. Zij waren veertig in getal. Als men somwijlen over een van zijne peetekinderen sprak; zeide hij: „dat is een bloedverwant van mij, zij behoorden tot alle standen; want, naar het voorbeeld van de gelukzalige Marie de Maillé (!)•

(]) Leven vau de gelukzalige Marie de Maillé, door* Bourassé en Janvier, vi«rde boek, vijfde hoofdstuk.

-ocr page 65-

55

bewees hij gaarne den dienst van peter te zijn, hetzij om een vriend te believen of een vreemdeling te helpen. Ook gebeurde het somwijlen, dat de geestelijken van de parochie niemand konden vinden Jie uit naam van ■f en arm, verlaten kind wilde antwoorden; dan vroegen zij het maar aan M. Dupont, die het peterschap met genoegen aannam. Deze keus scheen hem een eer te zijn, en hij nam het zeer ter harte al de plichten te vervullen en zich van al de lasten, die dikwijls zeer lastig waren, maar hem dooiden titel van peter opgelegd, te kwijten.

IX. EEN OVERZICHT OVER ZIJNE DEUGDEN.

Wij kenmerken de deugd van M. Dupont met te zeggen, dat deze groote Christen, in zijn gedrag en in al zijne werken, nooit afgeweken is van de ware geest van nederip;-heid en zelfverloochening. Hij zocht altijd zich te doen vergeten, om in niets voorop te staan, en kende altijd aan andere oorzaken, met eene volkomene oprechtheid, de wonderbare genaden toe, die men aan zijn tnsschenkomst en aan zijne gebeden toeschreef. De eigenbaat, de hoogmoed, of Tiijn persoonlijk belang hadden niet den minsten invloed op hem. Het menschelijk ik joeg hem schrik aa,n. „Glorie en eer aan God alleen !quot; dat was zijn geliefd spreekwoord; en hij herhaalde dikwijls dit woord van den psalmist: „Geef de glorie, o Heer,

-ocr page 66-

56

niet aan ons, maar aan Uwen Naam : Non nobis, Dornine, non nobis, sed Nomini tvo da glorinm.'quot; Minzaam en vriendelijk jegens iedereen, was hij nogthans onverschillig en bijna onvriendelijk tegen degenen, die hem over zijn persoon durfden spreken, en zich beijverden om hem hunne achting te toonen r Bovendien, beleefd, en heel natuurlijk in zijne manieren, zonder de minste gemaakt-heid of verwaandheid, met een juiste, levendige, en vroolijke lt;ieest bezield, aangenaam in zijne gesprekken, die hij met het meeste gemak voerde, kon men nogtans gemakkelijk aan zijn deftige houding en zijn indrukkend voorkomen, den edelman herkennen, en zag men dadelijk den vroegeren magistraat der Antillen in hem. Maar het bovennatuurlijke was zijn grondregel enzij i leven. Hij zag alle dingen in God en door liet geloof. Hetgeen de H. Schrift vau Mozes zegt, kan men op hem toepassen : „Hij scheen het onzichtbare te zien: Quayi invisibilem videns.quot; Wat ook de afloop der gebeurtenissen was, hetzij het de staat betrof, of eene andere tijdelijke zaak, hij vond altijd reden om God te loven en Zijne Goddelijke Voorzienigheid te zegenen. Zekere samenloop van personen, plaatsen of datums, daar hij dan gaarne op lette, waren voor hem als lichtgevende horizons, en deden hem een wereld vol genaden en wonderen zien, die zijne ziel in eene vervoering van dankbaarheid en bewondering brachten.

Zijn geloof was wel zoodanig als dat

-ocr page 67-

57

m - waarover Onze Heer Jesus Christus in het tV(gt; Evangelie spreekt; een geloof, dat niet sns- twijfelt en dat nooit weifelt, maar een e!1 geloof in staat om bergen te verzetten. em Na hem gesproken te hebben of hem te ich hebben zien bidden, was men geenszins meer jn r verwonderd, dat hij bij de goddelijke almacht ju. tot bemiddelaar voor zondaren en zieken kt. diende. Hij kon niet hebben, dat men onder B]1_ het gebed, al was het zelfs om een wonder am te verkrijgen, twijfelde of vreesde de geste wensclite genade niet te zullen verkrijgen; ik- en als de gevraagde gunst niet verkregen lijn was) schreef hij het toe aan te weinig geloof. eV- Op zekeren dag, liet een jong meisje van .eil Onze Lievé Vrouw de Rijke, die pijn aan 1(,t den voet had ten gevolge van een val en ij:i die zeer gezwollen was, zich naar M. Dupont )or dragen. Men begon te bidden. De jonge ail dame zeide hardop haar verlangen en het .J,: doel, dat haar voor het Heilig Aanschijn a„l bracht ; en sprak aldus tot (iod: „dat als [er het zijn heiligen wil was, dat Hij haar iat mocht genezen.quot; M. Dupont, die dit hoorde, [jij berispte haar zachtjes. „Zoo moet gij niét i!e bidden, zeide hij tot haar,. . . Gij heot het ,ro echte geloof niet!.. . Zeg aan den goeden 1;. God op een meer gebiedende wijze: Heer, l01' genees mij!. .. Als gij genezen wilt, moet eil men den goeden God gebieden. — O, dat eu is een beetje te erg, hernam de zieke; ik au kan God niet gebieden! — Welnu, gij hebt het goede geloof niet, zeide M. Dupont ; gij moet zeggen, „Ik wil genezen! genees mij!quot;...

-ocr page 68-

58

Gij moet met een onbeperkt vertrouwen -w bidden, zonder te twijfelen. — O God, zeide v liet arme meisje, ik voelde nogthans een groot geloof!quot; Terwijl zij zich bemoedigde S en zich geweld aandeed, begon zij opnieuw k te bidden. En werkelijk gevoelde zij eenige «i beterschap, keerde, ofschoon heel moeielijk d: te voet naar huis. Door deze onverhoopte w betersehap bemoedigd en zich inwendig haar tc klein geloof verwijtende: zeide zij: „Mijn t£ God, het is waar, ik heb te veel aan Uw m almacht en aan Uwe goedheid ten mijnen g( opzichte getwijfeld . . ■. Ik weet het. Gij kunt la en wilt mij genezen; ik vraag U om deze ei gunst! geef mij haar, Heer, geef mij haar!....quot; 01 Zij ging nogmaals naar M. Dupont, en kwam «r geheel genezen terug. De man Gods had v; het geloof van deze jonge dame door het dj zijne weten te verlevendigen, door dat ge- sr loof, waarvan de Heer gezegd heeft: „Ik te verklaar u in waarheid, dat, als gij met st groot geloof tot God zult zeggen, dat iets oc gebeuren moet, het inderdaad gebeuren zal!quot; 01 Als hij over het groote aantal wonderen dc sprak waarvan hij getuige geweest was, N of van die, welke van verschillende kanten hi tot hem gekomen waren, scheen hij maar w over een zaak verwonderd te zijn, namelijk, m dat er nog niet meer gebeurde, zoo levendig le en groot was zijn gevoelen omtrent de almachtige goedheid van God jegens de men- te schen, en zoozeer was hij overtuigd van de gf bijzondere behoefte, die de menschen tegen- hi

-ocr page 69-

59

sn woorrlig hebben, om wonderen van God te

ie verkrijgen.

3n Zijne liefde en zijn eerbied voor de H.

ie Schrift overtroffen alles, wat men ook zou

l\v kunnen zeggen. Hij las en herlas haar, en

ge «indisrde niet in de vernuftige uitleggingen,

jk die hij er van gaf en die hij op de tegen-

ite woordige tijden met evenveel verstand als

ar toepasselijkheid uitlegde. Dicht bij zijn werk-

ijn tafel zag men, ot) een grooten lessenaar van

Jw mans hoogte, een ouden bijbel in folio, altijd

len geopend, en waarvoor dag en nacht een

mt lamp brandde als voor het H. Sacrament,

ize en dien hij onophoudelijk ging raadplegen

...quot; om over liet woord Gods te mediteeren

am €n er het onderwerp van zijne gesprekken

ia(i van te maken. Men zou gedacht hebben,

het dat hij haar geheel van buiten kende, zoo

ge- spoedig en zoo juist geschikt wist hij al de

„Ik tektsten aan te halen. Zijne voordurende

net studiën, levendig en doordringend geloof, en

iets ook de inwendige genade, van den H. Geest,

li!quot; openbaarden hem den verborgen zin. Door

ren de vergelijking, die hij gaarne tusschen het

ras, Nieuwe en Oude Testament maakte, kreeg

iten hij licht, doordringende overzichten en som-

laar wijlen bewonderenswaardige gedachten, die

lijk, men aan een vromen Kerkvader zoude ont-

idig leend hebben.

al Zonder een godgeleerde of zelfs geleerd

tien- te zijn, bezat hij zoodanig het Katholieke

n de geloof en het bovennatuurlijke gevoel, dat

gen- hij bij den eersten oogopslag en als bij aan-

5

-ocr page 70-

60

schouwing het ware of het valsche van een leerstuk of van een geestelijke leerrede begreep, en zich bovendien door een onweerstaanbare aantrekkingskracht, en met een kinderlijke liefde getrokken gevoelde tot alles wat van de Kerk en van den H. Vader kwam. Even min als hij de beginselen van de Revolutie en de goddeloozen door zijne verontwaardiging en zijne minachting spaarde, even min ontveinsde hij zijn tegenzin en zijn wantrouwen ten opzichte der meeningen min of meer betwist, en die niet de volkomeue toestemming van Rome hadden.

Hij sprak slechts over God, „Men moet overquot; God spreken, of zwijgenquot;, was een van zijne geliefkoosde grondregels. Als men hem over iets anders sprak, deed hij het gesprek langzamerhand eindigen, waardoor hij te kennen gaf, dat hij het als een nutteloos onderhoud en als verloren tijd beschouwde. Hij was wezentlijk vernuftig om de minste gebeurtenissen tot bovennatuurlijke en hemel-sche gedachten te brengen. Somwijlen vergat hij zich gaarne over een tekst van de H. Schrift of over een vroom onderwerp, met zijne vrienden in verrukkelijke en onputte-lijke gesprekken.

Hij deed nooit iets beuzelachtigs of onnuttigs. Alles wat hij zeide, deed of xhreef, had betrekking op de vereering van Onzen Heer Jezus Christus of van de heiligen, en op het nut van den evennaaste. „Gedurende verscheidene jaren, verzekert men ons, stond hij geregeld om drie uur des

-ocr page 71-

61

morgens op, winter en zomer; bad, mediteerde, ging alie dagen naar de vroegste mis in zijn buurt, en zeer dikwijls naar die van half zes bij de Carmelitessen, en ging er iedere keer te communie.quot; Te huis gekomen, had hij een aantal brieven te beantwoorden, die uit alle landen door zijne devotie tot het H. Aanschijn tot hem kwamen en zijne brieven, zegt een zijner vrienden, moeten allen, even als degene, die ik gelezen heb, meesterstukken van geloof en vertrouwen in God zijn (1),quot; vervolgens ontving hij gedurende den dag de pelgrims, teekende op zijn register van de Aanbidding de personen aan, die om gebeden of dankzeggingen vroegen, las en miditeerde de H. Schrift in de vrije oogenblikken tusschen deze bezigheden. En. wanneer het dan tegen drie of vier uur was, ging hij gewoonlijk uit om zich aan allerhande godvruchtige werken te wijden.

Zoolang tot dat hij door ziekte tot rust verplicht was, bezocht hij geregeld alle Zondag-avonden en dikwijls door de week, de Zusterkens der Armen, als ook hare oudjes en de werksters van de kleederen voor armen van den H. Martinus. Bij al zijne bezoeken sprak hij slechts over God, over de heilige boeken en over de heiligen; onderzocht naar de behoeften der armen, en voorzag er den meesten tijd door toepasselijke giften in en vroolijkte iedereen op, de Zusters door zijne vrome gesprekken en de armen door al deze snoeperijen, daar

(1) Wij hebben de schoonste, en in groote getalen in zijn levensgeschiedenis aangehaald.

-ocr page 72-

62

zij zooveel van hielden. In deze twee huizen, waarvan als hij het ware de Voorzienigheid was, noemde men hem nooit anders dan den „goeden vader Dnpontquot;, Maar zij wisten allen, dat zij hem niet mochten bedanken, want dat hij andirs boos werd. — Dit is de juiste beschrijving van iederen dag gedurende de laatste twintig jaren van zijn leven, hetgeen ons medegedeeld is door degenen, die hem het beste gekend en het meeste bezocht hebben.

X. ZIJNE LIEFDADIGHEID.

Aan welke liefde of weldadigheidswerken heeft deze vriend van God en van den naaste door zijne aalmoezen niet bijgedragen ? Hii gaf overvloedig, met mildheid tot 5 a 10,000 franken in eens, den meesten lijd anonyme en in het geheim, waardoor hij dezen raad van het Evangelie beoefende: „Dat uw linkerhand niet wete, wat uw rechter geeft.quot; Zijne bedienden zelfs wisten niets van zijne aalmoezen. Hij besteedde er geregeld alle jaren zijne inkomsten aan en zelfs nog meer, zoodat zijn fortuin voor het grootste gedeelte, aan goede werken weg ging. Hij weigerde nooit iets aan een arme, wie hij ook was en op welk oogen-blik,' dat hij kwam, al was het nog zoo ongelegen. Hij gaf zelfs zijne hemden en zijne noodzakelijkste kleedingstukken weg. Zijne dienstmaagd zag dikwijls het eene hémd na het andere verdwijnen. Somwijlen, zoo als zij het verhaalt, kwam hij met een

-ocr page 73-

63

gescheurde broek te huis. „Mijnheer, zeide zij dan tot hem, op dat men haar verstellen kan, moet gij naar bed gaan ; want er is er geene eene meer.quot; En hij ging- naar bed.

Zijne aalmoezen, van eene onuitputtelijke verscheidenheid gaf hij met kieschheid en zedigheid. Als hij een gift of een aalmoes gaf, zou men gezegd hebben, dat hij dengenen was, die de weldaad ontving. Hij lette er op om alle gelegenheden waar te nemen en de behoeften op te merken. Zoo zond hij b. v. aan zekere kloosters, op feestdagen, inkleedingen, professies of andere kleine feestjes, liefderijk een kleine ondersteuning, ten einde op die mannier toch mede te werken.

Iedere week ontving hij bij zich aan huis de administratieve commissie van het kk-eren maken voor armen van St. Martin, waarvan hij voorzitter was. Deze post was voor hem niet zonder werkzaamheden. „Als de penningmeester van het Werk, zoo verhaalt men ons, de rekeningen overhandigde, en zijne verlegenheid te kennen gaf om die te betalen, hetgeen dikwijls gebeurde, dan was men zeker, dat den volgenden dag deze rekeningen.... door een onbekende betaald waren. Hij was gewoon de huiszittende armen zieken, die van de Veieeniging van den H. Vincentius a Paulo er bij begrepen, waarvan hij van de oprichting af een van de ijverigste leden geweest was, te bezoeken; hij verzocht de geneesheeren de goedheid te hebben hem met de meest verlatenste en

-ocr page 74-

64

met degenen, die het behoeftigste waren

bekend te maken, en hij verzorgde ze gaarne 'de zelven.

Als een zijner vrienden of kennissen door zot

pijnen aangedaan was, stelde hij hem voor, en

met de toestemming van den dokter, hem zet

zijne eigenbereiden „gezwavelde koppenquot; te wa

zetten eene operatie, die hij met de grootste hu

behendigheid en dikwijls met het schitte- ve:

rendste gevolg lt;!eed. Wij zeggen „zijne kei

koppenquot; om reden, dat de ongebruikelijke hij

grootte van zijne glazen en de toepassing gir

der zwaveldamp bij deze operatie wezentlijk om

door hem uitgevonden waren. Bovendien, te

bood hij hun met zooveel hartelijkheid en vai oprechtheid dezen liefdedienst aan, en was

hij zoo gelukkig, als men hem aannam, dat all

hem gevreesd zou hebben hem te bedroeven av(

door het weigeren. V(:i

Hoe gaarne bewees hij iemand een dienst tn

of een genoegen! En hoe rijkelijk, wist hij go(

de diensten, die men hem bewees, te betalen ! wa

In de laatste ziekte van den kanunnik dei

Pasquier, zijn biechtvader, bewees hij hem ooi

de moeielijkste en vernederendste zorgen, gei

die zelfs aan een zieken oppasser zouden en

gekost hebben. Toen deze heilige vriend we

zijn laatsten snik gegeven had, hield hij te

zich bescheiden terug; maar hij schonk aan hei

zijn Weeshuis de liefde en de dankbaarheid, wa

die hij voor hem gehad had. De weesjes vei

van den abt Verdier, zijn opvolger, hebben gin

in M. Dupont altijd een weldoener en een me

vader gehad. 'ein

-ocr page 75-

65

in Zonder priester te zijn, had. liij nog-tans ie 'de liefde van den goeden herder en den vindingrijken ijver van den apostel. Men zou van hem, zoowel als van Onzen Heer -r, en in dezelfde beteekenis hebben kunnen m zeggen, „dat hij de vriend der zondaren te Avas;quot; hij gaf aan hen de voorkeur, bewees te hun oplettendheden, die genoeg zijn vurig e- verlangen te kennen gaven om hen te bene koeren en te redden. Volgaarne maakte ke hij zich „tot dienaar van den huisvader, en ig ging door de eenzaamste straten en wegen jk om het verloren schaap tot den schaapstal iii, te brengen.quot; Wij zullen er een voorbeeld en van aanhalen.

as Daar zijne voorkomende liefde zich tot

at alles uitstrekte, zag men hem dikwijls des

en avonds, als hij naar huis ging, bezig om verdwaalde lieden of die zich een beetje

ist te lang hadden opgehouden weer op den

liij goeden weg te brengen en hen hnis-

n! waarts te zenden; het waren dan eens kin-

lik deren, werklieden, vreemdelingen, somwijlen

3111 ook wel soldaten, die door het uur van rappel

?n, genoodzaakt waren om naar huis te gaan,

en en die door de dronkenschap weerhouden

nd werden en dikwijls niet in staat waren om

hij te gaan. Op zekeren dag was zijn verlegen-

an heid groot. Hij had op straat een dronken,

id, waggelenden soldaat ontmoet, en die zeer

jes verwijderd van zijne kazerne was. Hij be-

)en giut hem te berispen, en zegt hem met den

;en meesten spoed huiswaarts te keeren, ten •einde de straf, die er opstaat, te ontkomen.

-ocr page 76-

66

Daar deze aan al zijne smeekingen weèr- mh

stond, en de heilige man zijn goed hart slechts alt

raadpleegende gaf hem twee franken ten gej

einde hem zoo over te lialen; maar, de dronk- 1

aard, verheugd een stuk geld in handen te lin;

hebben, wil met alle geweld oogenblikkelijk zes

in de tegenoverstaande herberg gaan, om, die

zooals hij zeide, ziin weldoener te trakteeren.quot; ete

Bedroefd en ten einde raad, wendt koi

M. Dnpont zich tot een vriend, die daar in nie

de buurt woont, om hem te helpen. Het „Cr

was een oud militair, die den kameraad hal

eens geducht aanspreekt en eindigt met hem. Ma

ondanks al zijn tegenstribbelen, den weg naar om

de kazerne te doen inslaan. De dienaar vai

Gods haalde hem over om den soldaat te- 1

volgen, ten einde te zien of hij goed thuis- hed

kwam en hem aan de goedheid der officieren mei

aan te bevelen. Dit was nog: niet genoeg gei

voor hem. Den volgenden dag, vol belang- voo

stelling voor zijn beschermeling, kwam bev

M. Dupont hooren, hoe de zaken afgeloopen de

waren, en hij betuigde zijne vreugde, dat was

de opgelegde straf niet groot was. Het alk

uitwerksel van zijn zorg en van al zijne- geh

moeite was, dat de soldaat, toen hij weêr goe

tot zijn verstand was gekomen en de liefde die

kende, die men hem bewezan had, zich van gen

zijn gebrek beterde en een goed christen voo

werd. waf

Hij bezocht ook de gevangenen, somwijlen kof]

gelukte het hem bij dezen het zedelijke ge- zorf

voel weêr te verheffen, door hun met heviger hed

zelfs harde en kracluige woorden over hunne sch(

-ocr page 77-

67

r- misdaden te spreken, ofschoon zij nogtans

;s altiid liefderijk en op hunne behoeften toe-

n gepast waren.

c- Zeer dikwijls herbergde hij de vreemde-

:e lingen. Het gebeurde wel, dat hij tot vijf,

jk zes personen, priesters, religieuzen, pelgrims,

n, die hij ontmoet en ontva gen had, mede ten eten bracht. Zoo onverwachts overvallen,

it kon Mevrouw d'Arnaud, zijne moeder, zich

in niet weerhouden van tot hem te zeggen;

et „Gij hadt mij dit ten minste toch wel een

id half uur te voren kunnen zeggen, Leo!quot;

n,. Maar de gasten leden er niet door, en Leo,

ar onverbeterlijk, ging door met de inspraken

ar van zijn gastvrij hart te volgen,

te- Deze kiesche en edelmoedige oplettend-

iis-. heden had hij ook voor de werklieden, waar-

en mede hij te doen had. Hij zocht steeds hun

eg genoegen te doen en liet geen gelegenheid

g- voorbij gaan zonder hun de diensten te

im bewijzen, die hem mogelijk waren. Toen

en de hulpkapel van den H. Martinus voltooid

at was, was er een twintigtal werklieden van

[et alle ambachten, die men zoo maar voor dit

ine- gehaaste werk aangenomen had en die hun

iêr goeden wil getoond hadden. M. Dupont,

de die hen wilde beloonen, en hun eene aan-

an gename verrassing bezorgen, liet een H Mis

;en voor hen lezen, die hen allen vereenigdeen waarna hun op een gulle wijze „een kop

len koftiequot; aangeboden werd, alles door zijne

2;e- zorgen en op zijne kosten. Bij deze gelegen-

ge,. heden, betaalde hij mildelijk, maar hij ver-

mamp; scheen ter nauwerhoud, zeide niets, en zonder

-ocr page 78-

68

gemaaktheid hield hij er van om zich onop- noc

merken te laten. Hij handelde op die milde sch

wijze, niet slechts uit welvoegelijkheid en hrc

kieschheid, maar met verheven inzichten en gel

eene bovennatuurlijke meening, daar hij alle ziji

middelen wilde gebruiken om de zielen tot aik

God te brengen en hun, zooveel het hem dai

mogelijk was, op geestelijke en degelijke die

wijze goed te doen. Want in al deze lief- zijr

derijke giften aan de werklieden, beoogde het

hij slechts een doel; namelijk om hen aan licl

den godsdienst te hechten en hunne zielen ziji:

te winnen. Hij bezat de kunst van dit ge- uit

daan te krijgen en van hen tot zich te trek- opi

ken. Er zijn in onze stad aannemers en doo

werklieden, die zich voor hem zouden hebben ma;

laten vierendeelen of in het vuur geworpen het

zouden hebben, en van wie hij bij gelegen- vat

heid, alles zou gedaan gekregen hebben. ver

de

XI. ZIJNE OEFEINlNGcLN VAN GODS- aeg

VRUCH T EN ALLES WAT ER ^ei

BETREKKING OP HEEFT. ^

Men kan in alle waarheid van M. Dupont en

zeggen, dat hij de drie goddelijke deug- pas

den bezat. Hij bezat het geloof, de hoop 1

en de liefde in een verheven graad. Om and

de beschrijving te eindigen, moeten wij nog en

zeggen, dat hij de man van het gebed en de

van het inwendige leven was. Hij bad ziel

voortdurend; niets ter wereld kon zijne ge- kon

dachte van God aftrekken of verstrooien; oefe

men zag, dat hij zijne tegenwoordigheid Ooc

-ocr page 79-

69

p- nooit uit het oog verloor. Gedurende ver-

ie scheidene jaren, bad hij uit godsvrucht het

jn Tbrevier, zoo als de priesters. Na het Evan-

sn geüe en de Psalmen, die hij gewoonlijk voor

le zijne meditatiën bezigde, gebruikte hij geen

ot ander boek om te lezen en te inediteeren

!m dan de Paroissien.quot; Hij had een latijnsche,

ke die heel volledig was, welke hij altijd in

ïf- zijn zak had. De Paroissien was voor hem,

de hetgeen hij voor iederen vromen en ver-

an lichten christen moest zijn, zijn Handhoek,

en zijn gewoon gebedenboek. Hij haalde daar-

quot;e- uit ook de beste verklaring en de zekerste

;k- opheldering over de woorden van de H. Schrift,

en door de toepassing die de H. Kerk er in

en maakt volgens de verschillende tijden van

en het jaar. Behalve het kerkelijk officie, om-

ju- vatte zijne liefde voor het gebed nog de verscheidenheid van al de manieren, die dooide godsvrucht aan deze heilige oefening

5- gegeven. Iedere devotie, die door de H. Kerk goedgekeurd was en het bewijs van Gods geest droeg, werd ook die van M. Du-pont, en hij wist haar op alle gebeurtenissen

ont en omstandigheden van het leven toe te

ug- passen.

oop De medaille van den H. Benedictus, onder

Om andere, vereerde hij op eene bijzondere wijze

nog en met een onbeperkt vertrouwen. Hij had

en de gewoonte haar overal te werpen, waar

bad zich de behoefte voor de goddelijke tusschen-

ge- komst deed gevoelen; en dikwijls heeft deze

en; oefening, bij de gebeden van den dienaar

leid Gods gevoegd, geholpen om de boosheid der

-ocr page 80-

70

duivelen te weêrhouden of den wil der nien-sclien te veranderen. Het gebruik der medailles van den H. Benedictus is een van de machtigste middelen geweest, waarvan hij zich in de buitengewone gunsten; door zijn geloof verkregen, bediend heeft; men vindt er treffende voorbeelden van in een werkje getiteld: Oorsprong en bewonderenswaardige uitwerKselen der medaille van den JL Benedictus {7). Ook was de verspreiding van deze oude devotie een van zijne grootste genoegens hier beneden, na die van het H. Aanschijn.

Wij zeggen zijne „genoegensquot;; zijne ziel was inderdaad in eene gedurige vreugde, die op zijn gelaat te lezen stond. Altijd bedaard, opgeruimd van hetzelfde humeur, werd hij door geene enkele gebeurtenis ontroerd. Standvastig, vertrouwend, van de goddelijke hulp overtuigd, leefde hij in hoogere sfeeren, waar de droefheid en de neêrslach-tigheid niet te vinden zijn. „Slechts de heidenen zijn treurig, zeide hij. Als men door het doopsel het geluk heett een vader te hebben zoo als God, moet men altijd tevreden zijn ; alleen de slaven van Satan zijn ongelukkig en te beklagen quot; — Zijne gedachte, ten opzichte der twee verschijningen van de H. Maagd, te Salette en te Lourdes,

(1) Boek in - 32. — Wordt verkocht in het Oratoire van liet H. Aanschijn. — Bovendien verkoopt men een blaadje getiteld: TJiLleyginyen over de medaille van den H. Bene-die. us.

-ocr page 81-

71

;ii- is opmerkenswaardig: „In 1847, zeide hij, er toen ik mij op den heiligen berg bevond.... an drong ik er zeer op aan om van Melanie te an weten, hoe of de H. Maaqd hare handen )or hield. Zij varen yeheel in hare mouwen ver-en horgen, hernam het kind, terwijl het een ■en beteekenisvolle beweging maakte. En, de ns- hand, die zich verbergt, geeft niet.... Maar len «enige jaren later, verschijnt de H. Maagd ng te Lourdes, opent hare handen, noemt zich ste zegevierend de Onbevlekte Ontvangenis, en H. vraagt, hetgeen men voor een bewijs van vrede kan nemen, de oprichting van eene ;iel kerk; alle dingen, die een betere toekomst

mogen doen hopen.quot;

ijd Zijn naam was overal bekend en zijne ur, reputatie zeer groot. Op zekeren dag kwam ut- er niet de post een brief met dit enkele de adres: Aan den heiligen man van Tours. ere Hij werd natuurlijk bij M. Diipont bezorgd, ch- Welke geestelijke van Touraine heeft zich, de i11 zijne verste reizen, niet eensklaps zien len aanhouden en naar M. Dupont en de wonde-der ren van zijn leven hooien ondervragen? Hij te- ontving brieven en aanvragen uit Engeland, iijn Ierland, Polen, Constantinopel, Amerika, ge- Calcutta, uit alle landen der wereld. Geen ^en vreemdeling, die een weinig deugd of ijver les, voor goede werken bezat, trok door onze stad, zonder hem te komen bezoeken, in zijn kapelletje neder te knielen en zich in i va» zijne gebeden aan te bevelen. Hij ontving al degenen, die zich uit godsvrucht aanboden ,raet een ernstig en minzaam gelaat;

-ocr page 82-

72

en hij teekende bescheiden het verzoek om en

gebed, dat men hem deed, op het register Hij

der aanbevelingen van de nachtelijke Aan- Mo(

bidding aan. Pat

Had hij nogthans met ongeloovigen, nienws- Cha

gierigen, brutalen of vleiers te doen ! Altiid oor]

bedaard en zich zeiven meester, zeide hij gra

niets meer dan hetgeen hij wilde zeggen, ove

zonder de grenzen der voorzichtigheid en Dor

bescheidenheid, noch minder die der liefde, kw;

te overschreiden, „Gedurende de laatste bez

acht en twintig jaren van zijn leven, dat ik alti

hem gekend en gadegeslagen heb, schrijft gel(

ons een zijner vrienden, heb ik hem tegen vers

den naaste nooit een enkel onaangenaam de^

woord hooren zeggen. Hit belette nogtans Zijr

niet, dat hij, bij gelegenheid, vooral alss is

iemand in zijne tegenwoordigheid een gesprek het

voerde, dat min of meer zedeloos of gods- H.

lasterend was, in zijn persoon de waardig- de

heid van een christen, waarvan hij in de de

hoogste graad het gevoel had, te doen eer- pas

biedigen. Een heilige verontwaardiging mog teekende zich dan op zijn gelaat, en gaf eem

aan zijn blik eene zoo indrukwekkende uit- twe

drukking van gezag en verachting, dat zij op :

den vermetelste in den war bracht en hem pas'

oogenblikkelijk deed zwijgen. Zoo zeide hij dier

op zekeren dag aan een dusdanig persoon had

in zijn gezicht : „Weet, bid ik u, dat ik nooit tijd

de zwijnen gehoed heb, evenmin met u als -

met anderen !...quot; H W

Hij had bijzondere en rechtstreeksche be- beelii trekkingen met al de uitgelezenste zielen den j

-ocr page 83-

73

om en de beroe^ste religieuzen van zijn tiicL

;ter Hij had ze voornamelijk met cle Eerw.

an- Moeder Maria Theresir., Pater Hermann, Pater Eijmard, den kapitein Marceau.

ws- Charette kwam bij hem gedurende den

tijd oorlog de vlag gereed maken, die, op het

hij graf van den H. Martinus gebracht, de

■en, overwinning te Patay moest weg dragen (1).

en Don Gnéranger, de groote abt van Solesmcs,

Ede, kwam nooit in ïonrs zonder hem te gaan

:ste bezoeken, en na deze gesprekken was hij

tik altijd opgetogen van bewondering, zooveel

rijft geloof en geleerdheid, en zulk een groot

tren verstand in het bovennatuurlijk leven en in

lam de dingen (xods als hij in hem ontdekte,

ans Zijn zame'ikomst met den pastoor van Ars

als is opmerkenswaardig en herinnert ons aan

rek bet gesprek van den PI. Dominicns met den

)ds- H. Franciscus van Assië. M. Dupont had

lip-- de reis naar Ars gemaakt met het doel en

de de hoop van een onderhoud met den heiligen

3ei - pastoor te hebben. Maar, hoe was het hem

ing mogelijk hem aan te spreken te midden van

gaf eene menigte vreemdelingen, die zich in

uit- twee heggen gerangschikt hadden en zich

zij op zijn weg verdrongen ? Eensklaps ziet de

lem pastoor van Ars den pelgrim van Tours,

hij dien hij niet kende, en dien hij nooit gezien

oon had. Hij blijft even staan, kijkt hem eenigen

ooit tijd met een zachten en diepen blik aan, als

(1) JVlen ziet er een afschrift van in de kapel van het

jk0_ H. Aanschijn. Sedert eenigen tijd heeft men er een bronzen beeldje, dat een pauselijk zouaaf voorstelt, een ex-voto vaa

ïleil den generaal Charette, bijgevoegd.

^ --

-ocr page 84-

74

daarna glimlacht hij, beft de oogen ten hemel en de handen vouwende; zegt hij tot hem; „O dierbare vriend, hoe gelukkig zullen wij eens in den hemel zijn door den lof van onzen God te zingen! Ik was daar meer dan voldaan mede, voegt M. Dupont er vroolijk bij, als hij dit voorval verhaalt; ik kwam voldaan thuis, en nam met mij dit goede woord van den heiligen pastoor mede.

XII. ZIJNE LAATSTE JAREN EN ZIJN DOOD.

In de laatste jaren, toen hij bij de tachtig jaar was nam de dienaar Gods maar zelden meer een werkend deel aan de goede werken ; maar men wist, dat hij daar zat, aanhoudend biddende, en men voelde zich aansfemoedigd en ondersteund door zijne aangename gedachtenis en door de kracht, die men aan zijn onafgebroken gebed toeschreef. Hij aileen scheen als het ware de uitwerkselen van een klooster te doen, waar de goddelijke lofzangen en de wierook van het gebed onophoudelijk ten hemel stegen. Door eene verlamming in zijn gebeele lichaam, en niet meer kunnende uitgaan, zag hij zich, behalve van de H. Communie, die men hem wekelijks bracht, beroofd van datgene, wat de grootste troost van zijne godsvrucht en de vreugde van zijn leven was, namelijk het bijwonen der H. Mis en het bezoek aan het Allerheiligste Sacrament des Altaars fm van de kerken. Hij beklaagde er zich niet

-ocr page 85-

^-

75

ten over- Iemand dacht hem een genoegen te fot doen door hem voor te stellen om de mach-tiging te vragen van de H. Mis in zijne kamer te doen lezen ; hij weigerde het, daar Eiai, hij niet wilde, dat men iets buitengewoons f gr of iets bijzonders voor hem deed. En zelfs, . door ééne van deze nederige kieschheden voor mj- Ons Heer, die hem eigen was, wilde hij 001. somwijlen niet, dat men zoo dikwijls de H. Communie bracht, daar hij, zoo als hij zeide, Onzen lieven Heer en zijne bedienaars 1 niet willen noodzaken van hem zoo dikwijls in zijn huis te komen bezoeken ; men moest [(-jo- dan een kundig uitgedacht en zacht geweld ,|e^ gebruiken.

en . Weldra, toen hij niet meer kon schrijven en({ of lezen, op zijn stoel vastgenageld, tot de jo-il eenzaamheid veroordeeld en somwijlen aan £e. de wreedste smarten en slapeloosheid ten aan P'^oi, bad hij zonder ophouden, liet geen pjjj klacht ontsnappen en met zachtmoedigheid 'len ^et hij zich alles welgevallen wat men deed. fje. Opdat er niets aan de volmaaktheid van l)e{| zijn dienaar zou ontbreken, liet God te zijnen ,ene opzichte die soort van beproeving in zijn njet laatste uur toe, die men in de geschiedenis Ijg. van den H. Martinus en van vele andere lem groote heiligen leest. T)e duivel, dien deze wat dappere christen, met de medaille van den en H. Benedictus en met het zwaard van Gods ■lijk ^'oord gewapend, zoo krachtdadig bestreden aan eu gedurende zijn geheele leven zoo tegen-s en 6

niet

-ocr page 86-

76

,

gewerkt had, scheen in dat laatste oogen- op ;

blik zich te willen wreken. vrai

Op zekeren dag bemerkten degenen, die der

hem hielpen, met angst, dat de vrome zieke, en die gewoonlijk zoo bedaard was, zeer onrus- \

tig was en als beangst scheen door het sa- hij,

zicht van een pijnlijk en afschuwelijk voor- oiiz

werp. M. Dupont bekende hnn, dat de duivel ]anlt;

hem kwelde: „Hij stelt mij voor, zeide hij, een;

om mij een geschenk te doen, de ellendige!....quot; hou

Zich toen de handelwijze van de H. Theresia maf

herinnerende, aan wie een weinig wijwater ver;

genoeg was om den boozen geest te ver- der

wijderen, vroeg hij, dat men liem insgelijks eer;

met dat heilige water zou besproeijen. Men was

deed dat meermalen, en iedere keer, dat de' in

bekoring zich scheen te herhalen. Waarna in

hij zegevierend zijne gewone vrede terug- beti

kreeg, die hem niet meer verliet. zac

In al zijne ledematen verlamd, en nauwe- tiglt;

lijks in staat om zijn linker hand een weinig op

uit te strekken, zeide hij, terwijl hij naar mot zijne handen en voeten wees: ,Ik ben vast- C

genageld!quot; Daarna zijne oogen ten hemel dalt;j

heffende en op zijn hart wijzende, voegde tee

hij er deze schoone aanroeping, die hem zoo o-eb

eigen en zoo dierbaar was, bij; „Dat ik ver

sterve door een brandenden dorst verteerd gen

om het gewenschte Aanschijn van Onzen vre

Heer Jezus-Christus te zien!' Hij ontving ade

het laatste H. Oliesel met volle kennis ter- lt;yel

wijl hij oplettend de kerkelijke voorschriften, uit(

die hij van buiten kende, volgde, en er met nos

veel kalmte en tegenwoordigheid van geest jde

-ocr page 87-

77

i- op antwoordde. Zijn laatste woord was het vragen naar het ontvangen van den God ie der Eucharistie, dien hij zoo gaarne aanbad 3, en ontving.

5- Men wilde nog uitstellen: „Neen, zeide hij, nu dadelijk, omdat dit aangenaam aan Onzen Heer Jezus zal zijn.quot; Toen zijn ver-•1 langen voldaan was, lispelde hij aanhoudend eenig gebed, dan eens de oogen gesloten houdende, dan wederom ten hemel opheffende: a maar se lert dien tijd sprak hij geen enkel :l' verstaanbaar woord meer. Bij de gebeden der stervenden, toen de priester aan dit :s eerste van den CXVIIIe psalm gekomen 11 was: Beafi immacidati in via, qui ambulant 01 in leye Domini: „Zalig degenen, die zuiver a in hun wandel zijn, en de wet des Heeren betrachten,quot; begon deze goede dienaar Gods zachtjes te glimlachen, met dien engelach-tigen en rustigen glimlach, dien hij vroeger ? op de lippen van zijne vrome stervende r moeder bemerkt had.

Gedurende zijn doodstrijd, die bijna acht '1 dagen duurde, gaf hij van tijd tot tijd door e teekenen te kennen, dat hij zich met de I1 gebeden, die men aanhoudend bij liem deed, k vereenigde. Onbewegelijk, op den rug lig-d gende, de oogen gesloten, het gelaat van 11 vreugde stralend, had hij een hijgenden ? ademhaling, die genoeg het gevoel van zijne geliefde aanroeping tot het H. Aanschijn ? uitdrukte, die hij ongetwijfeld met zijn hart t nog herhaalde, nu hij het met de lippen t niet meer kon doen.

-ocr page 88-

78

Eindelijk, op Paaschzaterdag, den 18en Maart 1876, teg-en vier uur, zonder eene enkele renteling, zonder de oogen open te doen, slaakte hij bij lange tusschenpoozen drie zware zuchten, en stierf. Hij was negen en zeventig jaar. Op zijn doodsbed gedurende twee dagen, in zijn kapel, dicht bij het afbeeldsel van het H. Aanschijn tentoongesteld, werd hij bezocht door duizende geloovigen uit alle standen der maatschappij, die voor een laatste maal nogmaals dengenen wilden zien, dien zij „den heiligen man noemden, en zijne handen met godvruchtige voorwerpen wilden aanraken, en de laatste eer aan zijn stoffelijk overschot bewijzen. De kleur zijner trekken was weinig veranderd; zijn gezicht teekende noch smart, noch droefheid, maar eerder eene zachte aandoening van vreugde en vertrouwen.

Zijne begrafenis was een soort van godsdienstige zegepraal, een van die algemeene hulde, zoo als de invloed van de ware deugd slechts het voorrecht heeft om te doen ontstaan. De prefekt van Indre-en-Loire en de notabelen der stad, de voornaamste geestelijken en het aartsbisschoppelijk kapittel war ener bij tegenwoordig. In deze talrijke menigte zag men geloovigen van alle standen en rangen, priesters, kloosterlingen van verschillende Orden, vertegenwoordigers van alle liefdadigheidsinrichtingen, armen in groote getalen, de weezen, en de oude men-schen van de Zusterkens der armen. Van dezen grooten christen, van dezen goeden

-ocr page 89-

79

dienaar van God, van de H. Kerk en van de armen zou men terecht kunnen zeggen: „Zalig degenen, die in den Heer sterven; van nu af, zegt de H. Geest zullen zij van hunnen arbeid uitrusten, want hunne werken volgen hen.quot; (Apoc. XIY, 13).

--vj\rlt;spjv^

-ocr page 90-

WERK VAN HET H. AANSCHIJN.

XIII. DE KAPEL VAN HET H. AANSCHIJN.

M. Dupont was overleden. Maar de ge-loovigen van Tours hechtten zich aan dit huis in de straat Saint-Etienne waar hij gedurende vijf en veertig jaar te midden van hen gewoond had. Behalve de wonderen der bekomene genaden door de vereering van het H. Aanschijn, wisten zij, dat belangrijke daadzaken, op hun plaatselijke geschiedenis en op het werk van den H. Martinus betrekking hebbende, daar tot stand waren gekomen. Men had slechts re zorgen, dat zulk eene belangrijke en kostbare plaats niet in de handen der goddeloozen kwam. Van deze gedachte doordrongen, liet Mgr. Colet, die reeds in een officieel stuk verklaard had, dat M. Dupont „in geur van heiligheid gestorvenquot; was toe, dat men zijn huis kocht en er een altaar oprichtte. De zaal van den dienaar van het H. Aanschijn werd op die wijze oogenblikkelijk in eene publieke kapel veranderd. De Aartsbisschop zelf wijdde haar met plechtigheid in, den 29sten Juni, feestdag van den H. Petrus, en wilde er het eerst de H. Mis lezen.

Laten wij een kort idéé geven, van hetgeen tegenwoordig de kapel van het H. Aan-

-ocr page 91-

8L

•scliijii is. Zij bestaat uit drie deelen, het middelste gedeelte is datgene, hetwelk men (|jt eigenlijk „oratoirequot; noemt en aan de beide zijden ziet men twee kapellen, waarvan de eene toegewijd is aan Onze Lieve Vrouw van Smarten, en de andere aan den H. Petrus jl^l den boeteling. Het eigenlijke oratoire is gemaakt van de vroegere zaal van M. Dupont, ?e- de eetzaal er bij begrepen. Het versiersel dit is op die manier aangebracht om het publiek hij wel te doen begrijpen, wat deze plaats vroe-leu ger was. Het wegbreken van den scheids-ie- muur, die deze twee zalen scheidde, heeft ng aanleiding gegeven tot een onderwerp van ig- bouwkunde, uit verwijderde pilaren bestaande, ie- door een balustrade vereenigd; hetgeen aan nis de Sixtijnsche kapel van Rome ontleend is. en Het altaar, met een beeld van den Ecce Homo at versierd, in eene diepte boven het tabernakel •ts geplaatst, is gemaakt van den vloer, waarop m. M. Dupont te midden der pelgrims knielde. ?r. Het afbeeldsel van het H. Aanschijn, met ii- «en schoone lijst verrijkt, een gift van de au christelijke Moeders uit Tours, en omgeven, ijn als het ware door een kroon van talrijke 3e ex-voto's, hangt ter rechterzijde aan de ijn Evaugeliekant op dezelfde plaats als vroeger, ne niet een lamp van dezelfde soort, en die op altijd brandt. Ter linkerzijde, aan de kant en van het Epistel, ziet men de vlag van het is, H. Hart met het schrift van de roemvolle banier, die de zouaven van Charrette naar it- den slag van Patay geleidde. Vlak daarbij 'i- en aan dezelfde kant, geopend op zijne

-ocr page 92-

82

groote lessenaar eu zoo als voorheen ver- I eerd door een lamp, die altijd brandt, li^t gel] de H. Bijbel, dezelfde, die M. Dnpont altijd kon gebruikte. Kondom van binnen, in navolging ger van hetgene men te Eome in de kamers zei1 van den H. Ignatius en van den H. Philippus kru Nerius ziet, zijn op den muur vrome spreu- de ken en treffende opschriften geschilderd die I de deugden van den dienaar Gods en de den voornaamste trekken van zijn leven herin- uit neren (1). Hetgeen nog krachtiger tot het plo hart spreekt, zijn de groepen stokken eo en krukken, aan iedere kant van het altaar Goi gerangschikt, en die tot getuigen dienen van 1 de genezingen, daar verkregen zijn. te Nog heden ten dage, worden genaden en len genezingen van denzelfden aard door de ge- gez beden der pelgrims verkregen. Nog meer wei als bij het leven van M. Dupont is zijn Zij kapelletje het middenpunt van bezoeken, krt smeekingen en van andere heilige eerher- gel stellende werken. Men komt er van alle bijj kanten. Uit de verschillende streken van 1 Frankrijk en, men kan wel zeggen van de en-geheele wereld, komen aanvragen om gebe- doe den, aanbevelingen voor allerlei tijdelijke me: en geestelijke gunsten. Van tijd tot tijd, lijk worden nieuwe ex-voto's door de dankbaar- ger heid geofferd en gevoegd bij degenen, die aai het eerbiedwaardig afbeeldsel omringe;i. gra __wa

(1! Deze spreuken zijn bijeen verzameld in een net nlburntje-

met zes photographiën en een platte grond versieru: Beschrij- i

vingen en Gedichten in IS vmi 25 bladzijden. Te koop aan l( het bureau van het Oratoire.

-ocr page 93-

83

?r- In 1878 is eer. meisje van Orleans, dat geheel lam aan handen en voeten was, vol-

ijd komen genezen, nadat zij M. Dupont aan-

ng geroepen en op zijn graf gebeden had; zij

!rs zelve heeft tot dankzegging twee mooie

us krukken komen neerleggen, die men bij

u- de anderen in het heiligdom ziet.

lie Den IBden Maart 1880, verjaardag van

de den dood van M. Dupont, is eene dominikanes

n- uit Chinon, ook geheel lam sedert acht jaren,

et plotseling en volkomen genezen, op den dag

en. en het uur, dat zij wist, dat de dienaar

ar Gods den laatsten snik gegeven had.

a,n Een jonge dame, die niet wijs was, was te Parijs zonder goed gevolg op verschil-

en lende manieren behandeld geworden in een

e- gezondheidshuis dat door een dokter bestierd

er werd, die bijzonder in dat vak uitmuntte,

ju Zij heeft eensklaps haar verstand terugge-

n, kregen gedurende eene novene van missen,

ü- gebeden en zalvingen, waardoor M. Dupont

le- bijzonder aangeroepen was.

m Een bewoner van de Hooge-Alsace, vijfde en-dertig jaar oud, voelde zich in de zijde e- door een groot inwendig gezwel aangetast; ke men oordeelde eene pijnlijke en zeer gevaar-dr lijke operatie noodzakelijk; hij deed zalvin-r- gen met de H. Olie en riep tevens M. Dupont ie aan, en beloofde een bedevaart naar zijn graf te doen. Alle pijn en het gevaar waren in eenige dagen verdwenen. In de ♦i6 maand Augustus 1880, zag men hem een ^ lanire reis ondernemen, zijne belofte op het graf van den dienaar Gods vervullen en

-ocr page 94-

84

«ene mis tot dankzeg-ging- aan het altaar kor

van liet H. Aanschijn verzoeken. tei'

Een weinig te voren kweet een eerbied-

waardige dame van Eennes zich van eene goc

dergelijke belofte. Ten gevolge van zalvin- We

gen met olie van het H. Aanschijn en het lijk aanroepen van M. Dnpont, had zij het ge-zicht, dat zij bijna geheel verloren had,

teruggekregen. *

Een kleine jongen van twaalf jaar, geheel toe

lam, en die slechts met behulp van twee hoc

krukken zich staande kon houden, kon na eene ïia

novene van gebeden en zalvingen, plotseling stai

alleen in de sacrietie loopen, uitroepende: ^'1

„Ik ben genezen.quot; in de vervoering van den

haar geluk, zeide de moeder; „Tk geef hem zeg

aan M. Dnpont!quot; En het kind, volkomen een

gezond werd, kort daarna tot misdienaar lirH

van het K. Aanschijn aangenomen. Het Tfr

zou gemakkelijk zijn nog vele dergelijke ^ie;

feiten aan te halen, waar de tusschenkomst AVp(

van den dienaar Gods ten gunste van degenen, Ric

die met geloof steeds zijne kapel bezoeken, ^011

zichtbaar is. De platen van rozekleurig het

marmer, waarmede men reeds in groote getalen een

den muur van de neven kapel van den H. w0

Petrus mede bedekt ziet, zijn er onbetwist- ^ez bare getuigen van.

Hetgeen niet minder treffend is, is de onweerstaanbare aantrekkingskracht, eene aantrekkelijkheid vol liefelijkheid en zalving, £

die de zielen op deze heilige plaats onder- wijz

vinden. Niet slechts de eenvoudige geloo- beh

Vigen van alle leeftijden en standen, die er gev

-ocr page 95-

85

aar komen bidden, ondervinden dit; maar priesters, kloosterlingen, degenen die liet meest

ed- gewoon zijn aan liet bovennatuurlijke der

ene goddelijke zaken, bekennen ronduit, dat dit

'in- kleine heiligdom voor hen een aantrekke-

het lijkheid heeft, en dat men er eene vrede

ge- 'vindt, die men nergens anders aantreft, en

^d, die zij aan de gedachtenis van den g'rooten ■Christen, die daar vroeger gewoond heeft,

ieel toeschrijven. Geene vreemde prelaten of

ivee hooggeplaatste geestelijken gaan van hier,

ene na liet graf van den H. Martinus in onze

lino- stad bezocht te hebben, zonder eerst in de

ide; kapel van het H. Aanschijn te komen bid-

van rten en er de H. Mis te lezen. Men zou

iem zeggen, dat er een hemelsche invloed is;

nen fien aangename geur van deugd en van het

iaar inwendig leven ademt men daar in. Allen

Het vertrekken vandaar geroerd en met een

ijke diepen indruk. Volgaarne zouden zij dit

mst woord van een vromen aartsbisschop. Mgr.

ienj Richard herhalen, die, incognito binnenge-

jen) komen, zich liet verrassen aan den voet van

irig ket altaar, en die bij her uitgaan uitriep: met

ilen eene doordringende stem van ontroering,

i h. no! wat een godvruchtig heiligdommetje

nst- bezit gij daar!quot;

, , xiv de priesters van het

[me h. aanschijn.

ing, Bij de woning van M. Dupont, op die

der- wijze veranderd, behooren twee werken de

iloo- belangstelling waardig en die veel werk

e er geven, waarvan zij het begin en het midden-

-ocr page 96-

86

punt is door de Voorzienigheid uitgekozen ;■ een societeit van priesters, die in gemeenschap leven en een broederschap ter eere van het H. Aanschijn. Beide verdienen hier gemeld te worden.

Deze societeit van priesters is, als het ware ontstaan door de noodzakelijkheid van het werk zelf, waaraan zij zich toewijden. Ziehier hoe zij begonnen is. Toen de waardige opvolger van den H. Martinus, Mgr. Colet, de privaat kapel van M. Dupont in eene openbare kapel veranderde en dat hij plechtig de vergunning gaf tot de vereering-van het heilig afbeeldsel, zoo lang door den dienaar Gods vereerd, vatte hij terzelfder tijd het plan op om een zeker aantal priesters te vereenigen, ten einde het H. Aanschijn van onzen Heer Jezus Christus te vereeren, en die bijzonder belast waren om deze kapel te bedienen, en steeds gereed te zijn voor de geloovigen en pelgrims, die daar zouden komen bidden. Hij stelde hen aan onder den titel van: „Priesters van het H. Aanschijnquot;, even als men Priesters van het H. Hart en Priesters van het H. Sacrament heeft.

Ofschoon zij voor het oogenblik nog geene afzonderlijke belofte afieggen, laat Mgr., hen in gemeenschap leven en verplicht hen tot een kloosterregel, te gelijk toepasselijk op het beschouwend en het werkend leven.

Hun doel, voor alles, is het allerheiligst Aanschijn van onzen Heer Jezus Christus te bestudeeren, te beschouwen en te aan-

-ocr page 97-

87

bidden als ook om het te leeren kennen en en .. aanbidden door anderen, en om op die wijze ,en' door alle mogelijke middelen tot de ver-!ere, spreiding van deze heilzame en herstellende lier quot;vereering te werken.

Om die reden wonen zij in het huis van ]iet M. Dupont, bij zijne kapel, zij zijn aanhou-rau dend ter beschikking van degenen, die zich [en_ aanbieden, hetzij om hun de noodige inlich-[ar. tingen te geven, hetzij om hen deelachtig te maken aan de genaden van de heilige plaats, waarvan zij de bewaarders zijn. Zij jjij houden een register, waarop zij de aanvragen jno. om gebeden en de verschillende aanbevelin-■|e^ gen, die hun toevertrouwd worden, aan-f|ei. teekenen.

erg Deze aanbevelingen worden twee maal jjjjj per dag gelezen, des morgens na de voor-.gp naamste mis van de communoteit, en des [ avonds bij de oefening van vijf nur. lederen (|e dag op die uren, bidt men hard op, ofschoon |eil ieder afzonderlijk, de „Litanie van het H. (jgjv Aanschijnquot; (1), en men bidt dan ook voor de an. personen die aanbevolen zijn. Des Donder-jjgf dags wordt eene bijzondere aanbeveling voor eilt de schoolkinderen en de jeugd gedaan.

De Priesters van het H. Aanschijn leggen Bne, zich ook toe hetzij door de predikatie en rr het toedienen der heilige Sacramenten, hetzij ieu' door briefwisseling, op alles, wat er voor

lijk--

on

(1) Samengesteld door Zuster Sint Peter, dooi- den bis-gSt -schoi) goedgekeurd eu door Pius IX met allaten verrijkt. tllS- ■^'en ze krijgen aan het bureau van het Oratoire.

an-

-ocr page 98-

S8

dit werk noodig is. Zij verzenden, op aanvraag1 fleschjes olie, zooals M. Dupont deed, ook boeken, gebeedjes en andere godvruchtige voorwerpen, die betrekking hebben op de vereering van het H. Aanschijn of op de gedachtenis van den dienaar Gods. Zij zorgen insgelijks naarmate, zij hun bekend worden om de oude en nieuwe feiten, die betrekking hebben op de deugden, de wonderen en de handelingen van dezen ijverigen Christen, op te teekenen.

Naar het voorbeeld van M. Dupont zelf, dien zij als hun eersten stichter beschouwen en als een vader vereeren, totdat het de (loddelijke Voorzienigheid behagen zal hun toe te stemmen met goedkeuring van de H. Kerk hem een verhevener eer te bewijzen, beijverigen zij zich om het gebruik der medaille van den H. Benedictus, als ook de devotie tot de Onbevlekte Ontvangenis, tot Onze Lieve Vrouw van Smarten, tot den H. Michael, den H. Joseph, den H. Petrus, den H. Martinus en den H. Aloysius te verspreiden.

Even als hij, wijden zij zich voornamelijk toe aan de vereering van het goddelijk Sacrament, waarvoor deze vrome leek voortdurend zulk eene teedere en brandende liefde beleed. Het werk van de nachtelijke Aanbidding, dat door hem te Tours tot stand is gekomen, is onder hunne leiding geplaatst en heeft haar zetel in hunne kapel. Zij regelen er de oefeningen van, lezen de mis van vier uur, houden de toespraken des avonds en de ochtend-

-ocr page 99-

89

meditatiën. De Aanbidding heeft plaats iedere week in den naclit van Dinsdag op Woensdag zoo als ten tijde van M. Dnpont, De Aanbidding wordt des Woensdags ochtend gedurende den geheelen dag voortgezet en des avonds om vijf uren met eene onderrichting en een Lof ter eere van het FT Sacrament gesloten. Zoodoende heeft men wekelijks in de kapel van het H. Aanschijn eene korte altijddurende aanbidding van een nacht en een dag, die door de geloovigen, zoowel mannen als vrouwen zeer gewaardeerd wordt, en die de goede dienaar van de Eucharistie ongetwijfeld van uit den hemel met welgevallen gadeslaat.

Voor de bedevaarten en het dienen der H. Missen, voeden de Priesters van het H. Aanschijn eenige kinderen bij zich op, die zij voor de godsvrucht vormen en in de letteren onderwijzen, een soort van geestelijke school, die deel van het Werk uitmaakt, en dienen kan om de roeping tot den geestelijken stand gemakkelijker te maken; want waar kunnen deze roepingen beter ontluiken dan onder den levendigen blik van het goddelijk Aanschijn en onder de bescherming van den heiligen man van Tours!

Eindelijk komen de Priesters van het H. Aanschijn, door hun titel van bisschop* pelijke helpers aan de bevelen van den Aartsbisschop, volgaarne volgens de behoefte der omstandigheden en volgens de maat hunner krachten, te hulp in het uitoefenen van de bediening der priesters van het platte^

-ocr page 100-

90

land, die ziek of verhinderd zijn; nederige dienst van liefde en toewijding, die hunne roeping hun aanwijst als een bijkomend doel, en die hun tevens de gelegenheid geeft om de geest van boel vaardigheid en eerherstel, waarvan zij voor het smartvol en medelijdend Aanschijn van onzen Verlosser doordrongen moeten zijn, te verspreiden. (1).

XV. BROEDERSCHAP VAN HET H. AANSCHIJN.

Een broederschap ter eere van het H. Aanschijn werd spoedig in de kapel van van M. Dupont opgericht. Kerkelijk ver-eenigd niet de eerherstellende Aartsbroederschap van Saint Dizier, heeft zij voor hoofddoel de godslasteringen, de ontheiligingen, de goddeloosheid der geheime genootschappen en alle gruwelen in onze dagen tegen de rechten van Grod en van de H. Kerk bedreven, te herstellen. Maar hetgeen haar een onderscheidend teekcn geeft is het goddelijk voorwerp, dat zij tot onderwerp heeft en waarvan zij zich als middel bedient om haar doel te bereiken, namelijk het H. Aanschijn van onzen Heer Jezns-Christus door zijn Lijden misvormd, en dat zij zich ten doel stelt door een bijzondere vereering van openbare huldeblijken van aanbidding en liefde te vergoeden.

(I) Om uitvoeriger ouderrichtin^en over het Gezelschap Tan de |)riester^ van het li. Aanschijn te bekomen gelieve men zich lot den direkteur vtn het Werk te richten.

-ocr page 101-

9i

ige Alle katholieken, van beider geslachten, me van welken leeftijd of welken stand worden )el, uitgenoodigd er lid van te worden. Ieder om lid, door den daad zelf van zijne aanneming, tel, neemt zich voor gedurende zijn leven en bij ind zijti dood zich toe te wijden aan de glorie ^en van het H. Aanschijn van den goddelijken Verlosser. Hij neemt de verbintenis op zich om zelf en voor zoover het hem mogelijk is door degenen, die van hem afhankelijk zijn den H. Naam des Heeren en de dagen aan H. zijn dienst toegewijd, te doen eerbiedigen. gt;ran Hetgeen hij niet kan beletten, herstelt hij :er- ten minste door gebeden en inwendige akten, Ier- en vooral door deze aanroeping-; „O Ood, gt;fd- onze beschermer, beschouw ons en werp Uwe ;en. Hikken op het Aanschijn van Uwen Christus. ap- Hij moet altijd indien het mogelijk is, als ?en teeken van eer en bescherming, een klein be- kruisje tot dit einde geslagen en waarop aar het afbeeldsel van liet H. Aanschijn gegra-'od- veerd is met het Va de vetro, Satana, en het ïeft Sit Somen Domini bene dictum, bij zich dragen, om Een reglement in twaalf artikelen op dean- zelfde wijze gewijzigd en tot zijn gebruik oor in orde gebracht, is met toestemming van ten den bisschop gedrukt geworden, als ook een van gebedenboekje, dat alles inhoudt, wat hij en weten en beoefenen moet om een getrouw en ijverig lid te zijn (1).

(1) Handboek van de broederschap van het H, Aanschijn, schap €n/* gevolgd door het kleine ofticie van den H. Naam Gods ilieve an(*ere oefeningen geschikt voor de Eerherstelling, klein

in-18 van 30 bladzijden. Wordt verkocht aan het bnrea* van het Oratoire. 7

-ocr page 102-

92

Dergelijke broederschappen, zusters en gevai

navolgsters van die van Tours, werden weldra word

in verschillende steden opgericht, namelijk den ;

te Versailles, te Reims, te Leval, te Per- Gods

pignan, te Montpellier, te Saint-Brienc, re heid

Rodez, te Mans, te Saignon; alle dagen lijke

vermenigvuldigen en verspreiden zij zich. dight

Van alle kanten verzoekt men de gunst om nood;

een afbeeldsel van het smartvol Aanschijn H. A

te hebben, dat eene afbeelding van den doek zich

van Veronica is en gelijkvormig aan die, treffe

welke M. Dupont vereerd heeft. De pries- wij a

ters van het H. Aanschijn belasten zich om van

ze uit Rome te doen komen en op die wijze het

de verspreiding er van te vermakkelijken, vorm

Het zou onmogelijk zijn liet getal te bere- „zegf

kenen van deze vrome beeltenissen op dui- „Aan

zende plaatsen uitgesteld, en waarvoor bijna „gene

altijd een lamp brandt. Men vindt ze in „is, c

de particuliere huizen, in de privaatkapellen, „Uwt

in de godshuizen en kloosters, in de open- „Hij

bare kapellen, in de parochie- en hoofd- „mist

kerken. Reeds ten tijde van M. Dupont, „Aan

zag men ze in het gasthuis van Vincennes, „wij bij de Visitandinen te Paray-le-Monial, bij Vo

de Benedictinen te Arras. En heden ten nieuw

dage zijn de Notre-dame van Parijs, de is de

hoofdkerk van Perpignan, de basiliek van jvreen

Lourdes, de voorloopige kapel van het H.

H. Hart te Montmartre er mede versierd. H. G

Deze uitboezeming der zielen tot het barm- tijd.

hartige Aanschijn van onzen Verlosser ver- deze

klaart zicb door den tegenwoordigen toestand jlaagb van de maatschappij en door het zien der en h

-ocr page 103-

93

n gevaren, die haar bedreigen. In onze dagen

a worden de godslastering, de overtreding van

k den Zondag, en de verachting van het gezag

r- Gods met de schrikverwekkendste vermetel-

e heid begaan ; liet is als een maatschappe-

■n liike misdaad, die de goddelijke rechtvaar-

li. digheid tergt en tot openbare uitboetingen

m noodzakelijk maakt. De vereering: van het

in H. Aanschijn, als tot eerherstelling, biedt

ik zich aan ons aan op eene wijze, die even

e, treffend als bewonderenswaardig is. Toonen

s- wij aan den hemelschen Vader het Aanschiin

m van Jezus, zijn welbeminden Zoon, zooals

'.e het was op den dag van zijn lijden, rais-

n. jvormd, bespuwd, met zweet en bloed bedekt;

e- „zeggen wij tot Hem : „O G-od, herken het

ii- „Aanschijn van uw eenigen Zoon, van den-

ia „genen, die het Afbeeldsel van uwe goedheid

in „is, die aan ü gelijkvormig is, de glans van

v, „Uwe glorie. Hij heeft voor ons geleden,

u- .,Hij heeft onze ondankbaarheden en onze

d- „misdaden uitgeboet! — En Gij, barmhartig

it, „Aanschijn van Jezus, toon wat Gij zijt, en

*s, „wii zullen gered zijn !quot;

bij Voor nieuwe behoeften moest men een

en nieuw middel hebben. Op zich zelf genomen,

de is de vereering van liet H. Aanschijn niets

an vreemds en nieuws in de H. Kerk: de

iet H. Hieronimus, de H. Angustinus, de

cd. H. Geertrudis beoefenden haar in hunnen

m- tijd. Maar eene nieuwe betrekking tnsschen

ïr- deze devotie en de wanorden van de heden-

nd laagsche maatschappij is herkend geworden Ier en heeft uitgeblonken. Daardoor is eene

-ocr page 104-

94

gedachte ontstaan van eene nieuwe vereeni- -van

ging op de behoeften van dezen tijd toege- H.

past; als van zelf dringt zij door tot de ond

zielen ; zij wordt overal met vertrouwen en vre

goed gevolg ontvangen. Tot nu toe was hel]

dit heilzame middel nog niet opgemerkt en Jen

benut geworden. Misschien zou het nog niet gev

toegepast zijn geworden, zonder de veropen- jjei

baringen aan Zuster Sint Peter gedaan, en opw

zonder den ijver, waardoor M. Dupont ver- stel

teerd werd voor de eerherstellende werken, als

vereenigd met de vereering van het TT. Aan- te 1

schijn. Aan deze twee heilige zielen^ is het aan

het eerste gegeven geweest om te zien en aesi

te gevoelen al de macht en kracht in dit diei

middel ter zaligheid; nadat zij het zeiven \

in beoefening hebben gebracht, hebben zij volt

het aan anderen geleerd. Daardoor is die doo)

broederschap algemeen geworden, daardoor ^eo]

de akten van verzoening, waarvan wij ge- onzi

sproken hebben. vooi

Het laatste woord, ongetwijfeld, is over hij

dit onderwerp nog niet gezegd. Mannen op

Gods, groote theologanten aarzelen niet om bare

aan de vereering van het H. Aanschijn een iets

voorname rol in de toekomst aan te wijzen, zieh

Zij voorzien, in hare ontwikkeling, geluk- j

kige en heerlijke gevolgen voor de heiliging met

der zielen en de zegepraal der H. Kerk. waa

Zij beschouwen gaarne deze schoone veree- jaar

ring, die zoo zeer betrekking heeft op de gew

geheimen der Menschwording en de Ver- knie

lossing van het Woord, als de aanvulling ___

en de bekrooning noodzakelijk tot de devotie

-ocr page 105-

95

in- van het H. Hart. Zij gelooven, dat het H. Aanschijn van Jezus, beter gekend, en

de onder zijne verschillende gedaanten van

en vreugde, smart en glorie beschouwd, zat

vas helpen om aan den goddelijken Persoon van

en den Bemiddelaar eene meer algemeene en

liet gevoeliger dankbaarheid te bewijzen, en voor

en- Hem een levendiger en teedere liefde zal

en opwekken. Wij weten ook, dat het eerher-

rer- stellende werk van het H. Aanschijn, zoo

-en, als men het begrijpt en in Frankrijk beproeft

an- te beoefenen, onlangs en bij herhaalde malen

het aan Zijne Heiligheid Paus Leo XIII voor-

en gesteld, zijnen vaderlijken zegen en zijne

dit dierbare aanmoedigingen ontvangen heeft. (1)

ven Moedigen wij ons dus aan om den weg te

i zij volgen, dien de heilige man van Tours ons

die door zijne nederige en vurige voorbeelden

loor geopend heeft. Verheffen wij, zoo als hij,

ge- onze blikken en onze harten naar deze oude voorstelling van den doek van Veronica, dien

wei' hij zoo vereerd heeft. Zelfs met het oog

men op de kunst, en zonder van zijnen wonder-

■ om baren oorsprong te spreken, ziet men er

een iets opwekkends in, zeer geschikt om de

zen. zielen tot eerherstelling te stemmen.

Ink- ^Het is niemand onbekend, zegt M. Dupont,

?ing met welken eerbied de H. Kerk dit eerbierl-

erk. waardig afbeeldsel te Home vereert. Ieder

sree- jaar geven twee kardinalen daar voor aan-

p de gewezen, er den zeges mede aan het ge-

Ver- knielde volk, zoo als men die met het H.

Hing _

i Otie Vcvonika of liet H. A a II sell ij n Ir iii-18.

-ocr page 106-

96

Sacrament, en met liet heilige hout van het ware kruis geeft. Wettige getuigenis van de godheid van onzen Heer Jezus Christus, deze gezeaende sluier is als een kostbare schat aan de H. Kerk nagelaten, gemerkt met liet afbeeldsel van den Koning-der koningen, ten einde over de wereld, onophoudelijk tot den ondergang geneigd, de barmhartiglieden des Heeren af te roepen.quot;

— „De munten der aarde worden getee-kend met het beeld der vorsten, ten einde aan de koningriiken toe te staan vrije richting van hunne voortbrengselen onder elkander te hebben. Waarom zou het koningrijk des hemels ook niet voor die der aarde een munt hebben, waarvoor iedereen de eeuwige goederen zou kunnen koopen? O God, zouden wij dikwijls moeten uitroepen, o God, onze beschermer! aanschomr onz, en irerp Uwe hlilc-ken op het Aanschijn ran I ven Christus.quot;

De dienaar (Tods voegt er bij:

„Iedere ziel, aan de H. Kerk gehecht, en met haar aan het leerstuk der Godheid van Onzen Heer .Tezus-Christus, moest zich tot een wet van liefde maken, om bij zich in zijn huiskapelletje, een afbeeldsel van het H. Aanschijn van Jezus te hebben. Och! als deze schoone devotie alle harten kon beheerschen, zouden wij weldra de laatste overblijfselen van de verfoeielijke godslastering, die in onze dagfsn zoo dikwijls gehoord wordt om de godheid van Jezus-Christus te loochenen, zien verdwijnen. De godsvrucht tot het H. Aanschijn is voorzeker een teeken

-ocr page 107-

97

mi van voorbeschikking; want welke ziel zou

sins niet verzekerd zijn, van, na dit heilig af-

zus beeldsel, dat het heilig' Aanschijn voorstelt,

een •bemind en vereerd te hebben, iiet eenmaal

en, in de eeuwige heerlijkheid te gaan aan-

ing- -schouwen ?quot;

sld, Ziedaar wat, diegene gedurende zijn leven igd, schreef; aan wier gedachtenis wij dit bean.quot; knopte verhaal toewijden. — Met dezelfde tee- gedachten bezield, vermaand een beroemd nde *en vroom prelaat, Mgr. Fava, bisschop van ich- Grenoble, in een nieuw werkje, d?,t het vuur ;an- zijner welsprekendheid en van zijn ijver rijk wedergeeft, op de volgende wijze de herders een en de geloovigen van zijn bisdom aan (1). rige „Laten wij het Aanschijn van Onzen Heer den -overwegen. Wie zal de schoonheid van dit 'mz( aanbiddelijk Aanschijn kunnen beschrijven ? 'ilik- Daarin weerkaatsen de goddelijke volmaaktheden en de schoonste der zielen ! Met recht zou men met den H. Paulus er van kunnen et! zeggen : Ih omirhthare eigenschappen Gods ; van sedert de sclieppinr/ der wereld, zijn. duidelijk tot (/emaakf geworden door de dingen, die ge-[i in ■ schapen zijn geworden. Ja op het liefeiijk het Aanschijn van Jezus hebben zich de goed-)ch 1 heid, de barmhartigheid, de majesteit en de kon oneindige almacht van God, met zijne andere ,tste volmaaktheden afgedrukt, als ook beurtelings iste- de vreugden en de droefheden van den oord God-Mensch, gedurende zijn sterfelijk leven, is te

'1 cht i'!) Hfindbnet over ile Kruistochten iler Kranschen-Katho-

'ken 'lieken (door Mgr Fava, [i 155.

-ocr page 108-

98

van de krib tot aan den Kalvarieberg, waar yc hii stierf; van zijne verrijzenis tot aan zijn Hemelvaart, waar dit Aangezicht in al den Wi glans der goddelijke schoonheid voor het Cl hemelsche hof verschijnt. Wie zal mij, riep de H. Joannes Chrysostomus uit, het hart van Panlus laten zien! En wij, wij roepen lt;1« ook nit: Wie zal ons het Aanschijn van Jezus, Zijne oogen. Zijn glimlach en Zijne vol aanbiddelijke trekken laten zien! Op dit te aangezicht, heeft men al de goedheid, al de teederheid, al de grootheden, al de heilige 0A verontwaardigingen, al de smarten en angsten van den God-Mensch zien af teekenen. Het heeft de omhelzingen van de Moeder- to maagd ontvangen, en, eens heeft het ook A; den kus van Judas, den slag van den knecht dc en de slagen van zijne vijanden gevoeld. bi Bij de gedachtenis aan het bloed, dat over- en het H. Aanschijn liep, aan het zweet, de- op tranen, de stof en het speeksel, waarmede- or het bedekt was, wie zou ongevoelig kunnen en blijven, en zich even als Veronica niet beijveren om het af te drogen en blijken van Va zijne kinderlijke liefde te bewijzen ?quot; of Doordringen wij ons van deze vrome ge- ee voelens : overwegen, beoefenen en geven wij sc eerherstel. Even als M. Dupont en zoovele- is andere edelmoedige zielen, dat zijne voor- H, beelden van alle kanten aankomen, verheer- te lijken wij het H. Aanschijn door onze ge- ei-beden en onze werken. Dat het ons licht va en onze kracht gedurende ons leven zij, en jai dat onze laatste zucht deze liefdekreet, een ui

-ocr page 109-

99

tquot; voorbeschikten waardig zij: „Uat ik stervii-

1 van een vurigen dorst verteerd om het ge-

1 wenschte Aanschijn van onzen Heer Jezus

t Christus te aanschouwen!quot;

na

Om de Broederschap in een parochie of in een kiipel op te ^ richten, gelieve men zich te vervoegen tot M. lien Directeur

fl iler Priesters van het H. Aanschijn. -— Onder iindere aan-

„ wijzingen, zon men een ilad met uitleggingen, door den Bis-.

scho|) goedgekeurd, kunnen zenden, om de ivijze, ilie men te ^ volgen, en de formaliteiten, die men te vervullen heeft, aan.

t te geven.

amp; ONDERRICHTING

OVER DEN KERKDIENST TAN HET H. AANSCHIJN.,

i. De eeredienst van liet H. Aanschijn heeft tot bijzonder doel, aan het aanbiddelijk

k Aanschijn van Jezus Christus, nüsniaakt

t door het lijden, bijzondere bewijzen van eer-

1. bied en liefde te geven; de godslastering

r en liet ontheiligen van den Zondag, die Hem

e- op nieuw onteeren, te herstellen; eindelijk

e- om van God de bekeering der godslasteraars

u- en Zondagschenners te bekomen,

i- Deze beweeglijke godsvrucht, welke de

n Zaligmaker zelve schijnt ingesteld te hebben, op den dag van zijnen dood, als hij, op eene wonderbare wijze, zijn bloedig Aan-

iji schijn in den doek van Veronica prentte,

le- is altijd gekend en geoefend geweest in de

r- H. Iveik. De H. doek, zorgvuldig bewaard

t- te Rome, in de Kerk van het Vaticaan, is

3- er altijd omringd van eerbewijzen en teekens

it van betrouwen. Verscheidene malen in het

;n jaar wordt hij ter vereering der geloovigen

'ii uitgesteld. De Pauzen hebben talrijke-

-ocr page 110-

ino

aflaten verleend, aan hen, die deze kostbare reliquie met godvruchtigheid bezoeken.

Vole Heiligen, van beide geslachten, hebben zich onderscheiden door hunne godsvrucht tot het heilig Aanschijn, en hebben er talrijke vruchten van zaligheid door bekomen; oudere andere, zullen wij aanhalen: de heilige koning David, de H. Augustinus, de H. Ber-nardus, de H. Gertrudis, de H. Mechtildis, en in deze tijden, onder de personen, in geur van heiligheid gestorven, zuster Maria van St. Peter, Carmelites van Tours, de moeder Maria-Theresia, stichster der vergadering van de Aanbidding van eerherstel eindelijk de eerbiedwaardige Heer Dupont, de onvermoeibare ijveraar van den eeredienst tot het H. Aanschijn. Het is een licht van den H. G-eest, die schijnt zich over gansch de katholieke wereld te ver -preiden ; het is een redmiddel der Voorzienigheid, de wereld aangeboden, om de verwoestingen van het ongeloof te bevechten, en zich te bevrijden van de straffen der goddelijke rechtvaardigheid.

Deze godsvrucht heeft in deze laatste tijden, eene groote ontwikkeling genomen. De schoone beloften door den Zaligmaker gedaan en door eene gelukkige ondervinding bekrachtigd, bewijzen hoezeer de eeredienst tot het H. Aanschijn aan God behaagt, en hoe nuttig hij is voor al de christenen. Welken voorspoed in de zaken, hoeveel bovennatuurlijke verlichtingen, hoeveel onverwachte bekeeringen, hoeveel uitmuntende

-ocr page 111-

101

sare gratiën van voorkeur door dit middel bekomen ! En bijzonder hoeveel wonderbare

heb- genezino-en verkregen door de kracht der

ncht olie, die te Tours gedurig brandt voor her

tal- H. l^eeld!

aen; Men bemerke wel, dat de Zaligmaker in lige geen enkel deel van zijn iichaam, zooveel Ber- mishandelingen, beleedigingen en hoon geldis, leden heeft, dan in zijn beminnelijk Aan-i, in schijn. Greene omstandigheid van zijn lijden, aria is zoo duidelijk voorzegd geweest door de de Profeten noch zoo nauwkeurig verhaald door ver- de Evangelisten. Al die bijzonderheden zijn 'Stel alleenlijk in de H. Schrift aangeteekend, ont, door eene zonderlinge schikking van God. Zij sust zetten ons welsprekend aan, om, onder de van verschillende mysteriën van het bitter lijden isch des Zaligmakers eene voorname plaats te het geven aan de vernederingen on de smarten de van zijn allerheiligste Aanschijn, gen Christenen, die de glorie Gods en de i te zaligheid des naasten ter harte neemt, eert ijke met diepen eerbied, aanbidt met een volkomen betrouwen, het bloedig en vernederd tste Aanschijn van uwen Verlosser. Ottert aan len. den eeuwigen Vader, tot hers tell in sr van de ker goddeloosheden der wereld, dit aanbiddelijk ling Aanschijn met zijne droefheid, zijne tranen, jnst zijne wonden, zijn bloed, zijne versmadingen.

en Daardoor zult gij Gods gramschap bedaren,

leu. -en de bekeering uwer verdoolde broeders

^eel verwerven , gij zult veel bijdragen tot den

on- zegepraal der Kerk en het welvaren van

nde het land, en gij zult deelachtig worden, ran ■de schoone belooniug die onzen Heer belooft.

-ocr page 112-

102

BELOFTEN

VAN OJJZN IIEKR JKZUS-CHRISTÜS TEN VOORDEELE DERGENEN DIE ZIJN H. AANSCHIJN VEREEREN.

1. Zij zullen in zich, door de indrukking mijner menschheid, een levendigen glans mijner Godheid ontvangen, en in het diepste der ziel, zullen zij er door verlicht worden, zoo dat zij, door de gelijkheid met mijn Aanschijn, meer dan vele anderen, in de eeuwigheid zullen schitteren. (TI. Gertrudis, Open-har'mgen 4de. hoek 7e Hoofddeel.)

2. De H. Mechtildis, aan onzen Heer vragende, dat degenen die zijn H. Aanschijn vereeren, nooit zouden beroofd worden van zijn aangenaam gezelschap, kreeg tot antwoord: „Geen enkele zal van mij gescheiden zijn.quot; (//. 'Mechtildis van de Goddelijke tjenade. 1ste Bock Hide Hoofddeel.

3. „Onze Heer zegde zuster Maria van St. Peter, heeft mij beloofd, de trekken zijner goddelijke gelijkenis te prenten, in de zielen dergenen die zijn H. Aanbiddelijk aanschijn zullen vereeren.quot; (21 Januari 18-17). „Dit aanbiddelijk Aanschijn, is als de stempel der Godheid, die de kracht heeft, om inde zielen, die het vereeren, het beeld Gods op nieuw te prentenquot; (0 Nocemher 1845).

4. Door mijn heilig Aanschijn, zult gij' wonderen doen. (Onze Heer a au Zuster Maria van Sint Peter, 27 October 1845).

5. Gij zult door mijn H. Aanschijn de zaligheid van vele zondaars bekomen. Door

-ocr page 113-

103

•dit offer zal u niets geweigerd worden. Wistet gij hoe aangenaam mijn Aanschijn aan mijnen Vader is! (22 November 1840).

6. „Evenals men in een koningrijk verkrijgt al wat men verlangt, met een geldstuk dat het afbeeldsel des vorsten draagt, zoo ook zult gij met het kostbaar deel mijner heilige menschheid, dat is met zijn aanbiddelijk Aanschijn, in het rijk der hemelen bekomen, al wat gij zult verlangen. (29 Odo-her 1845.)

7. „Al wie mijn H. Aanschijn, in geest van eerherstel zal vereeren zal daarin het werk doen .dat de godvruchtige Veronica ;gedaan heeft.' [27 October 1845).

8. Volgens de zorg die gij zult hebben om mijn afbeeldsel, door de godslasteraars misvormd, te vereeren, zal ik zorgen voor het uwe, dat door de zonde misvormd is: ik zal er mijn beeld op nieuw in prenten, en ik zal het zoo schoon maken als het was onmiddellijk na het H.- Doopsel {Onze Heer cum Zuster Maria can Sint Peter, 3 November 1845).

9. Onze Heer heeft mij beloofd, „zegt nog Zuster Maria van Sint Peter, aan al degenen die dit werk van eerherstel door woorden, gebeden of schriften zouden voorstaan,quot; dat Hij hen zou verdedigen bij zijnen Vader, dat Hij bij hunnen dood, het aanschijn hunner ziel zal afwasschen van de vlekken der zonde, en hun hare eerste schoonheid zal wedergeven. {12 Maart 1846.)

-ocr page 114-

BLADWIJZER.

----vyv-

BLADZ-

Aan de vrienden van het H. Aanschijn, in.

T Zijne jeugd.........1

II Zijne Komst te Tours

Til Dood van zijne dochter.....13'

IV De Zusterkens der Armen. . . . 20

V De Nachtelijke Aanbidding. . . 28 VT Het Werk ter eere van den H.

Martinus.........27

VII De Vereering van het H. Aanschijn. 31

VIII Dood van zijne moeder .... 48

IX Een Overzicht over zijne deugden. 55

X Zijne Liefdadigheid......62

XI Zijne Oefeningen van lt;rodsvrucht

en alles wat er betrekking op heeft. (gt;8

XII Zijne laatste jaren en zijn dood. 72

WERK VAN HET H. AANSCHIJN.

XIIr De Kapel van het H. Aanschijn. 80

XIV De Priesters van het H. Aanschijn. 85

XV De Broederschap van het H. Aan

schijn..........

Onderrichting over het rl. Aanschijn..........!H)

Beloften.........102

-ocr page 115-
-ocr page 116-

■ , J ^ ^35 !

'J' famp;zss* '■ i

-i .'. •gt;*••?' ? * - ^r- '-r • - ,■ V

■quot; J ? 4

-? '- /' -r f v gt; S. ^

quot;.r^// V^/ / lt; / -^' quot;lt;• -

■^; #

•'?lt;

'' ^ V. Jgt;

quot; quot;S

y^. *-i

v^a. / rg'-v

• *SjZsygt;;\ .

*W'- ■ ^ .' quot;IK • '-op

4 !5 '

_. * * vl a^-««

'«^v' 'ZZZ~r '■ - ~quot; J-quot; *

• ■ -r• . ■ lt;•*■-■**~Hr * 't.\, . ^

; 5 y ^ -r ^

sj^'yr,/^ *■gt;: c--

t Jf^r.

' « ?J. ^ -t, ?

'r*

■^1'5'- ■ 'L.'9 f -L.quot;*' ? -5* J ■*, 'w- J

^ « if

' quot;««a. •«:•

- 'T j ^

'jAUJJI

-ocr page 117-

ma*

|a* | -.- JJp •quot;•.••quot; ; |

Tv ^ Wquot;^n^r} t-rJ-i

V.. ' x- f* ' *»-. Z*' «. •... 1 WSBL- ''• i '• ^.-l •* quot; gt;* _

% ^

- ag

AJl\

r -t^

«

V'-

^ •;-' '«•, J

11*lt; ^

k lt;:

1

i •

quot;*gt; / / fl-sT' IT--V ? i

y

jS5i%ï fö? -/ *?-• ■.■#amp;amp;. ?quot;■*-. ***

- ■** gt; * -- %,-' *■ „ ? ,. J. — ^ ■;• ' * % ■£ï*~T,*rT *7 ^_ '■ - v^

Jr * ■ « ^w* ^ -? __ ■ 7 .«^ - - ^

-ocr page 118-

m