HAND.BC EK
e.
|
||||||||||
HOEFSMITS, KOETSIERS, LANDLIEDEN
en vogr alle Liefhebbers van Paarden
en Vee-Houders; O F ,
VERZAMELING
VAN DE VOORNAAMSTE
GENEES- en HEELMIDDELEN
> I N D E
|
||||||||||
VEE-ARTZENYKUNDE,
GETROKKEN uif^E W'ERKEIÜf
VAN Ijii'HEER : ,-'-;, vO
B OUR^sUElMt;^
Stalmeester desf|&nings' van Frankrvk £
en Beftierder v^ddeszelf^ Ac^dfelïiife te Liöias étc. &p.' \ 'k ( CS
____v^Jïg *<y
|
||||||||||
Tc D E FE NT E R,
ByGERRIT BROUWER m MDCCLXXXVIII, %
|
||||||||||
VOORBERICHT.
Onder alle de geenen , die ooit
over de Vee-Artzenykunde ge- fchreeven hebben, heeft niemand groo- ter roem behaald dan de Heer Bour- guelat. Zyn openbaar onderwys daar in heeft eerft te Lions, en vervol- gens te Parys de algemeene goedkeuring weggedraagen. Geen Koning of Vorfl is 'er in geheel Europa, of hy heeft daar geleerde en letterkundige Jongelingen ïjaar toe gezonden, om in deze kunfler- vaaren te worden. Zyne boeken, die hy over deze StofFe in 't ligt gegeeven heeft, worden overal ten hoogïïen ge- preezen. Dewyl dezelven egter wyd- loopig, en in de Franfche taal gefchree- ven zyn, heeft het Gemeen daar tot nog toe geen gebruik van kunnen maaken Wy hebben derhalve geoordeeld den zo- dan igen, welken het Vee en inzonder- * 2 heid |
||||
VOORBERICHT.
|
||||||
heid de Paarden behandelen dienft te
zullen doen met de beste en beproeffte Geneesmiddelen uit de boeken van Bour. cuelat te vergaderen, en dezelve ge- zamentlijk gemeen te maaken, in dier- voegen dat wij eene beknopte uitbreiding vooraf laaten gaan over de kragten der Geneesmiddelen en manier van hunne werking in de ziekten, in welken deze ofgeene middelen verëifcht worden. Wy wenfchen, dat ditgefchrift voor veelen nuttig mag zyn, waar aan wy ook niet twijfelen naardien in hetzelve alle zaa- ken, die tot de Vee - Artzeny betreking hebben duidelijk verklaard worden. |
||||||
VER-
|
||||||
VER HAND ELING
OVER DE
GENEESMIDDELEN
EN
DERZELVER RRAGTEN,
|
||||||
SSSSSfö oor Geneesmiddelen verftaac
Jj men gewoonlyk die enkelvou- D j$ dige Zelfltandigheeden, wel- ig ke de drie Ryken der Natuur Sussgssstii opleveren, en waar van men >^K^^ gebruikmaakt, ofmaakenkan, in het behandelen der Ziekten van de Men- fchen en van de Beeften. Deeze drie Ryken zyn, het Bieren Ryk,
het Ryk der Planten, en het Ryk der Mi- neralen. De Menfch, de viervoetige Dieren, de
Vogelen, de Villen, het kruipend Gedierte, de Infeclen, en alle die deelen van deze Dieren, welke nuttig zyn in de Geneeskun- de van den Menfch, en van het Vee, behoo» ren tot het Ryk der Dieren, A |
||||||
vÜ VÉR £h\N DELING
Het Ryk der Planten, bevat de worte-
len , de baften, de houten, de bladeren, de toppen, de bloemen, de vrugten, de zaaden, de vloeibaare en vafte vogten der planten, en iti 't gemeen alles wat. tot de- zelve behoort, én wat wy uit dezelve haa- ien kunnen, om met vrugt gebruikt te wor- den naar de verfchillende oogmerken, wel- ke wy ons voorflellen. Eïndelyk verfchaft ons bet Ryk der Mine-
ralen een oneindig aantal van middelen in alles, wat de aarde in haaren fchoot bevat, als daar zyn de mineraale wateren, deaard- ftoffen, defteenen, de zouten, dezwavel- floffen, de jodenlymen, en de metaalen. De eene zo wel als de andere van deze
onderfcheide zelfftandigheeden , tot welk Ryk zy ook mogen behooren, uitwendig aengelegd, of inwendig aen een Dier even gelyk aen een Menfch gegeven, maakt dat geene Uit, 't welk men een Geneesmiddel noemt, aengezien derzelver werking inge- volge eener verftaridige en voorzigtige be- iliering, zodanig zy, dat daerdoor eene heilzaame verandering 'in hun worde voort- gebragt, en de min of meer aenmerkelyké öflgefteldheeden hunner lichaams herftelt. De Geneesmiddelen worden enkelvoudi-
ge genaemt, wanneer dezelve worden ge- bruikt «ódanig, als zy door de natuur wor- den voortgebragt, dat is, zonder vermen- ging, zonder ontbinding van derzelver dee- len>
|
||||
óVEk dé GENEESMIDDELEN. 3 j
ten, of door ze niet dan eeneligtebereiding
te doen ondergaan. Zamengeftelde Geneesmiddelen worden
door de vermenging of zamenvoeging van veele zelfflandigheeden, volgens de begin- zeis der kruid • meng - en fcheikunft bereid en vereenigt, voortgebragt. Inwendige Geneesmiddelen zyn dezulke.
Welke inwendig gegeven worden. * Uitwendige Geneesmiddelen zyn die ,
welke uitwendig worden aangelegd; in 'e gemeen worden zy met den naam van plaat- zelyke middelen betekent. De Geneesmid- delen zyn onderfcheiden van de voedzels, en van de vergiften; van devoedzels, aan- gezien deze veel beter op een gezond dan op een ziek lichaam hunne werking doen ; ten zy men hier toe wilde betrekken de voe- dende Geneesmiddelen, welke in dit geval waare Geneesmiddelen zyn, hoedanige zyn de zemelen, water met meel vermengt, &c. Van de Vergiften, aangemerkt dezelve eene alier- fchadelykfte verandering zo wel in gezonde als zieke Dieren voortbrengen; 'er zyn nog- tans ook zulke vergiften, welke door mid- del van eene gepafte verbetering en een wel gefchikt gebruik, zeer kragtige en al« Ier nuttigde Geneesmiddelen worden kun- nen. I Door waarneemingen en de ondervinding kunnen wy uit de taftbaare en duidelyke uit- werkingen , de onderfcheide krasten der A 2 Ge- |
||||||
4 VERHANDELING
Geneesmiddelen beveiligen en ftaaven, te-*
gelyk mee de omftandigheden vanderzelver gebruik; maar 'er is ren hoogden aangele- gen, dat men, in die waarneemingen zig wagte voor dwaalingen, die maar al tedik- wils veroorzaakc worden door de vooringe- nomen theid, waardoor men zeer ligt aan de Goneesmi idelen toefchryft, 'c welk niet anders kan zyn, dan de zuivere werking der na; uur of het gevolg van de ziekte zelfs. Het waare bier om des te meer te wen-
fchen, dat den arbeid van verftandige Waar- neemers en beoefFenaars, bedreeveD in de oorzaaken en toevallen der ziekten, bepaalt waare tot een zeker getal van eenvoudi- ge liever , dan van zamengeftelde Genees- middelen , aan het zelve voorwerp aanhou- dend gegeven, en op veele andere beproeft. De uitwerkingen van eene groote menigte van Geneesmiddelen kunnen nooit nagegaan, of in een beredeneerde pradlyk met viugt gevolgd worden. Die Geneesmiddelen met andere vermengd zyndè, is het onmogelyk een zeker befluit optemaaken, aan welke van dezelve de heiizaame of fchadelyke werking naar waarheid en in de daad moet worden toegefchreeven , behalven dat de kragt van het middel, op welke men zyn voórnaamfte vertrouwen konde gefield heb- ben, door de vermenging vermeerdert of vermindert zoude kunnen zyn: aan den an- dere |
||||
over de GENEESMIDDELEN. $
4ere kant, gelyk dezelve eene zekere be-
paalde ryd kunnen nodig hebben om mee vrugt hunne werking te doen, zoude ook de ukkomft daar van niet ontdekt worden, inüien men niet volharde in derzelver ge- bruik, en dien tyd hun ontnoomen wierd: eindelyk is het niet dan door eene geftadige herhaaling van dezelve uitwerkingen en de- zelve voororengzelen, dat derzelver deugden en eigenfehappen onveranderlyk en zeker kunnen geoordeeld worden. Het is voornaamelyk door dezen weg en
door middel der natuurkundige ontleedinge dat men zo verre gekomen is, om alle die wapenen by een te brengen; waar van kun- dige en bedreevene handen zig met vrugc bedienen regen die kwaaien , welke den Menfch treffen. Het groot (te gedeelte van deze zelfde
werktuigen toebetrouwtaanden geenen,die ervaren is in de Geneeskunde van het Vee, is niet minder nuttig tegen die ziekten , aan welke de Dieren zyn blootgeftelt. Daar derzelver lichaam ons in de daad, even ge- lyk het zamenftel van den Menfch,niet an- ders vertoont, dan twee onderfcheide zoor- ten van deelen, kunnen dezelve ook alleen- lyk worden aangedaan, of te zamen, of af- zonderlyk, en by gevolg kunnen ook onze oogmerken ten aanzien van denoodzaaklyk- heid om de onderfcheide zoorten van gebree- ken, in zommige gevallen alleenlyk veron- A 5 der* |
||||
€ VERHANDELING
derfteld, in andere daadlyk ontdekt, te
verbeteren, niet verfchillen van die, wel- ke gefchikt zyn tot de herfteliing van het menfchlyk lichaam. De beweeging der vafte deelen of te onderhouden, of te ver» minderen, de vloeibaare tot derzelver ver- eifchtè hoedanigheid te brengen, de over- tollige hoeveelheid van dezelve te vermin- deren : deze zyn in 't algemeen de oogmer- ken, aan welke wy moeten voldoen volgens de onderfcheide aanwyzingen, welke op ons indruk maaken, en v/aar aan wy vol- doen door een oordeelkundig gebruik van die middelen , die verandering te weeg bren- gen, die ontlading veroorzaaken , die ver* f terken, en die temperen* Veranderen, is eigentlyk eene verande-
ring , hoedanig die ook zy , veroorzaaken. Hier moet die verandering heilzaam, of ter gezontheid zyn, en zonder eenige aanmerke- lyke ontlading gefchieden. Maar, gelyk die itoffera, welke moeten verandert, dat is, herfleld worden, op veele wyzen kunnen aangedaan zyn, zo moeten ook de midde- len noodzaaklyk overeenkomftig zyn mee de onderfcheide gebreeken. Hier van daan de verfcheide Clajfes , in welke men de Geneesmiddelen, met den algemeene naam van Veranderende benoemt, verdeeld heeft. Tot deze Claffis behooren de opflurpende
of zuurbreekende middelen, die, welke tetw
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. $
Umperen, die welke verdeden en ont-
binden , en eindelyk ook de zulke, welker eigenfchap is te verzagtep. De opilurpende of zuurbreekende zyja
zelfftandigbeeden, die met de zuuren op- bruifchen, die dezelve binnen hunne poren Muiten, die dezelve verftompen, en alle fcherpe bytende hoedanigheid derzelve ver- nietigen , uit welks vermenging dan een an- der mengzel van een middel-zoorc voort- komt. Zodanige zyn de oefterfchulpen, de fchaalen van eieren , de flakkenfchul- pen, de beenderen en hoornen van Die- ren pbi/ofoophs gecalcineert, de hoornen, der voeten, de pooten,de kreeft-oogeu, het kryt, alle gecalcineei-de en gebrande fteenen , de armeni > jleent de verfcheide zoor ten van kley - en zegel - aarden, de bloed- fteen, alle de zouten van gecalci* neerde planten, de pot - afch, de vlugge geeft van ammoniac-zout, zout van wyn- neen, het nitrum fixatum, de witte mag* nefia, &c. De werking dezer zelfftandighedeo, een-
voudiglyk beproeft op zuuren hoegenaamd , heeft ons buiten twyfel in het denkbeeld gebragt om dezelve in 't werk te (tel- len tegen de zuuren , de welke in de eerfte wegen kunnen bevat, en in dezelve te over- vloedig zyn, de vogten ttremmen, en de vryheid van derzelver voortgaande bewee- A 4 ging |
||||
• k VERHANDELING
ging hinderen. En in de daad men heeft
waargenoomen, dat dezelve 'er de hoeveel- heid van verminderen, en aan die, waarme- de zy zig belaaden, het vermogen benee- men, 't welk zy hebben van te beledigen. Des niet tegengaande is de keuze dezer mid- delen van aangelegenheid. De aardagtige zuurbrèekende middelen ontbinden zig nooit zo volmaakt en volkomen, als de Loogzou» ten; 'er blyft altoos een zeker vaft gedeel- te over, hier vaö daan die tekenen van za- mentrekking of liever van het verdikkend vermogen der bolus, van de gezegelde aar- de , terwyl de Loogzouten geheel en al en terftond zig ontbinden, niet alleen door de zuuren, maar ook door de wateragtige vog- ten, welke zy ontmoeten, en nadat zy inge- volge van derzelver eerfte volkomene ver- menging , derzelver zuurbrèekende kragt verloren hebben, verkrygen zy een verdun- nende kragt, maaken eene ligte prikkeling, vermeerderen de uitwaazeming , en bevorde- ren de ontlafiing van het darmfap, de pis/ i en uitwaazeming.
De oefterfchulpen, de eierfchaalen , de
« gezegelde aarden, zyn zuurbrèekende, flop-
pende en verfterkende. De ÈLagnefia is zuurbreekend , en wan-
neer het zig vermengd met de zuuren in de eerfte wegen , word het buikopenend, fcherp en prikkelend. De
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. $
De ontbinding van kreeft-oogen, en de
(lakken- fchulpen zyn zuurbreekende en pis- dryvende. De gecalcineerde beenderen van Dieren
zyn zuurbreekende, en maaken de uitwaa- zeming gemakkelyker, &c. Alle deze verfchillendbeden moeten nog*
tans nader onderzogt en beweezen worden in de Dieren, by dewelke de zuurbreekende middelen volgens hunnen aart in't algemeen alle die uitwerkingen doen, welke'er door worden voortgebragt in het Menfche- lyk lichaam, en welke in dezelve omftan- digheden kunnen gebruikt worden , ^gelyk zy ook moeten verworpen worden in eene, verdikking der vogcen, in eene ver- Üapping der vezelen van de maag, &c. desgelyks is het ook te vreezen, dat door dezelve de mondjes der melkvaten verftopt zouden kunnen worden, waar door het Dier in eene uitdroging zoude vervallen. Men zoude dezelve kunnnen vereenigen met ver- dunnende , met maagmiddelen, &c. De temperende middelen moeten van
geen minder uitgeftrekt gebruik zyn in de Geneeskunde van de Dieren, dan in die der Menfchen. Maar het fchynd, dat men tot hier toe het gebruik der- zelve verzuimt heeft, daar men, zelfs in gevallen, waarin die Geneesmiddelen ten duidelykfte vereifcht wierden, zul- A 5 *t |
||||
jo VERHANDELING
ke middelen heeft aangenomen , welker
uitwerking volftrekt ftrydig was. De kwade uitflag van het gebruik dier midde- len, welke de Hoeffmits altoos gebruiken, en welker eigenfchap is te verhitten en ont- freeking te verwekken, moeit in hun eenig wantrouwen verwekt hebben : want eene pra&yk, welke fteeds ongelukkige gevolgen heeft, waarfchouwt ten minften voor dwalip- gen, in welke men vervalt, zo dezelve al- le geene middelen aanwyft, om zig voor dezelve te wagten. Menfchen van meer- der bekwaamheid zouden hieruit geleert hebben, dat het duifendmaal gemakkely- ker zy, de kragten der natuur op te wek- ken, dan de hevigheid van deszelfs bewe- gingen te bedwingen; dat de dwaling van middelen te gebruiken , die temperen , minder fchadelyk en veel ligter te herftel- len zy, dan den misflag in het gebruiken van middelen, welke ontfteeking kunnen verwekken, en dat, zo 'er omftandigheden zyn, waarin noodzakelyk de te onder- brenging van de oorzaak der ziekte plaats heeft, zonder enig ander hulpmiddel, dan dat der bewegingen, door de ziekte zelfs veroorzaakt, 'er ook een oneindig aantal is, waarin , de werking der vafte en der vloeibaare deelen te hevig zynde, het ook van de grootfte aangelegenheid is, om aan den eenen kant fpoedig tegen te gaan de al te
|
||||
cver de GENEESMIDDELEN, u
|
|||||
te groote fpanning van de eerfle, dat is
der vafte, en aan den andere kant de ge. breken der tweede of der vloeibaare dee- ]en, welke beftaan of in derzelver ontbip? ding, of in een gebrek van wey, of in de ontaardingen die door derzelver fcherpheid veroorzaakt worden. In het geval van ontbinding moet men •
doormiddel van ftreroming de on t bondene ftoffe t ragt en by een te brengen, en eene meerdere vaftheid en gebondenheid aan der- zelver deeltjes te geeven ; dit verkrygt men door middel van Verdikkende Genees- middelen. In het geval, alwaar een gebrek van wey
plaats heeft, zal door de verdunning der vogten, derzelver uitfpanning en gifting ophouden; de te fterk gefpanne , geprik- kelde en gedroogde vefelen te gelyk hier door ontbonden zynde, zal ook derzelver beurtelingfche beweging, vermindert wor- den, en de voortdryvende kragt minder fterk zyn. Eindelyk wanneer de zoute, fcherpe,
ongelyke deeien van het bloed of de gehee- le tnajfa afgefcheiden , de zamentrekkende kragt der vafte deeien te fterk aanzettes, en het zamenweeffel der vloeibaare deeien van een gefcheiden, en als verbrooken word door derzelver veelvuldige fchokken; moet men die tegengaan door zulke middelen, die in ftaat zyn, die deeltjes te omwin- |
|||||
12 VERHANDELING
den , en dus derzelver kragc te vernieti*
gen. De fmeerwortel, de huislook, de kleine
of Hinkende gouwe, de klaverzuunng , de worcel en de bladeren van de grooce en kleine zuuring , derzdver fap , effentiei zout, afkookfél, en lyroop, gelyk ook die van berberfffen , of de zap van wilde appelen, de wyn- en vjierazyn , de vi- trioolgeefr, het water van Rabel, en al- Je mineraal zuuren , toe een zekere graad van fcherpte gegeven , de room vaa wynfteen , het lal prunel, de falpe- ter &c. zullen aan de eerite indicatie vol- doen Het water met koornzemelen vermengd,
de planten, als de Latouw, endivie, ber- nafie, porcelein, viool bloemen, de offe- tong, de bloemen en bladeren van het wol- lekruid, de kaasjesbladeren en de neemtt, de bladeren van den beerenklaauw, de mel- de, het buigelkruid , &c zullen beant- woorden aan de tweede; en de zoete oliën, de honig, de wortel van dewaterplompen, de hcemftwortel , de fcorfonére, de ara- bifche gom, de gom dragant, het fchrap- zei van hartshoorn, de vier groote en klei- ne verkoelende zaaden, de kruis wort el, het konynenkruid of haze- latouw, de marjo- lein , het Lynzaad &c. zullen voldoen aan de derde indicatie. Alle krampen , ontfteekingen , ver-
Hop- |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 13
floppingen der ingewanden, hevige pynen,
Colyken, en in't algemeen de koortien &c. moeten terftond door temperende middelen tegen gegaan worden , maar men begrypc ligtelyk uit het geen wy gezegt hebpen, dat men eene keuze uit deze Geneesmidde- len doen moet. In de meefte befmettelyke en met ont-
fleeking vergezelde ziekten der beeften, de zuure middelen op meer dan vyfduizend Dieren, welke men of geneezen, of voor de ziekte bewaart heeft, heilzaam bevon- den zynde, is hier door derzelver nuttig- heid buiten twyfel een overvloede bewee- zen; maar de falpeter, die, behalve des- zelfs kramp tegengaande kragc , en het vermogen om de pis en afgang te be- vorderen , de taaye en lymerige vogten verdunt, en ontbind, is van de allergroot- fle nuttigheid geweeft, en moet in *c alge- meen in alle ontfteekings koortfen die door een verdikt bloed veroorzaaktzyn, verkoo- zen worden boven de verfriflehende, en zulke zuuren, die de vogten verdikken. De verdunnende en falpeterige middelen
zyn de aangeweezene , of aan de indicatie beantwoordende, en de zuuren tegen de aanwyzing ftrydende middelen in den hoeft, in de gebreken der Long, gelyk ook de ver- friflehende en diezelve zuuren verbannen moeten worden in de Loop, de roode- leop,
|
||||
U VERHANDELING,
Joop, en in de * vet fmelting, &c, ver-
mits de verdunnende, gelyagtige, de fly- merige in dat geval van meerder nut zyn, en ook met falpeter kunnen vermengd wor- den. Voor 't overige komen de temperende mid-
delen in geenen opzigte te pas in eene ver- flapping of geheele verlamming van de veer- kragt der fpiervezelen, daar door een alte- lang durend gebruik van dezelve de maag verzwakt, en de vogten verdikt worden, en dus aanleiding tot verftoppingen &c, ge- geven word. Zoratyds vereenigt men dezelve met o-
penende, pisdryvende en verdovende mid- delen &c. De werking van te verdeden, teontbinden
en te verdunnen onderfleld in die deelen der tairyke en veelvuldige middelen, welke men dit vermogen heeft toegekend, voor eerfl , eene meerdere hardigheid , dan in de deeltjes der vogten , die door de xelve moeten verdeeld en verbrooken worden, want zonder deze hoedanigheid zouden deze deelen zelfs wel haaft ont- bonden zyn; ten tweede, eene meerdere werk-
|
||||||
* Gras-f ondure, een cngemak, waar door 't
Vit der Paarden van binnen frnelt. |
||||||
over de GENEESMIDDELEN. i$
werkzaamheid of gefchiktheid tot bewee-
ging , dan in die deeltjes van het vogt, met 't welk zy vermengd en voortgevoerd wor- den ; ten derde, eene genoegzaamefynheid om mee de verfchillende vogten te kunnen indringen in de naauwe en dunne vaatjes, waar in »y den vrye omloop moeten herftel- len; ten vierde, beginzelen in (laat om de vafte deelen te prikkelen, en derzelver za- mentrekking, veerkragt en werking te ver- meerderen; ten vyfde, eene dikheid of vas- tigheid nodig om te ontfangen en te behou- den de beweeging, welke zy van dezelve verkrygen , en door welk middel diedeelen zig vermengende met de bloed - en weybol- letjes, en dezelve met geweld drukkende en ftootende , ook met vrugt, van een doen fcheiden en verdeden, terwyl de voortdry- vende en veel fterkere werking der vaten dezelve drukt, meer en meer wryfe, den voortgang 'er van verhaart, derzelver na- tuurlyke inwendige beweeging vermeer* dert, en aldus dezelve dringende, om de hair- vaatjes ce openen , de taayheid en lymerigheid als verbreekt. De verdunnende middelen, welke minder
kragt bezitten, zyn eigentlyk niet anders, dan openende middelen, welke dienen om den loop der vogten gemaklyker te maaken, en de ligtere beletzelen, welke zy ontmoe- ten, te overwinnen. Andere,
|
||||
16 VERHANDELING
|
||||||
Andere , welke kunnen aangemerkt wor*
den , als wezentlyke zuiverende midde- len , werken ten aanzien der Dieren, gelyk de middelen tegen het fcorbut werken inden Menfch, naardien de zuiverheid der Levens- zappen voomamelyk afhangd van de vol- brenging der affcheidingen, gelyk ook van de uitwerping der onnutte en overtollige deelen, en moeten dus alle openende of ver- (lopping tegen gaande middelen, door de Majfa te ontladen van delymerige, zoute, fcherpe en onaarte deeltjes , welke zy be- vat, het weiagtige gedeelte verzagten en zoet maken , en tot dien ftaat brengen, welke dezelve behoort te hebben. Zommige derzelve zyn in die ziekten ,
daar de borft in der daad met lymerige ftoffe overlaaden is, zo veel als hoeftmid- delen. Zommige andere openende en te gelyk
ontbindende middelen zyn nuttig in die ge- vallen , alwaar het bloed tot klonters word en ftrerat, gelyk in geflaago wonden , kneu- zingen, &c. 'Ér zyn ook nog, die maagmiddelen , en
andere, die buikzuiverende zyn Eindelyk de fterkere verdunnende en ver*
deelende middelen zyn noodig in eene ver- dikking van de wey, in eene verftopping en verharding der klieren , in de ziekten der huid, als oy voorbeeld in de fchurft, &c. |
||||||
De
|
||||||
over de GENEESMIDDELEN, r/
De openende middelen zyn de vyf ope-
nende, groote en kleine wortelen, depatich of paardikwortel, die van de ftinkende gou- we, de wilde cichorei, enderzelverblade* ren, de eer-en prys, de piffebedden, de crocus martis aperiens, de tart arus vitriolatus, en andere middel zouten, de agrimonie, den afch van den fteel en peule der Room- fche of Turkfche boonen, &c. De zuiverende middelen zyn de Swaluwe-
wortel , de Florentynfche lifch, deRame- nas, de bladeren van de aard-rook, van de gezegende diftel, van de kleine huis-look, van de Water• klaver, van de beekeboom; hetpeperkruid, de waterkers, lepelblad,de gom ammoniac, Sagapenum, de myrrhe, het fpiesglas, het aftrekfel der houten, den geeft van Ammoniac-zout, &c. De verdunnende borftmiddelen zyn de
waterlook, de alantwortel, de wortel van de florentynfche lifch , de bloem van fwa- vel, de zee ajuins-honing azyn, de terra foliata tartan, de benzoin , en de ontbin- ding van kreeftoogen, in overgehaalde azyn, &c. De ontbindende zyn de wond-midde- len, hoedanigezyn de diftamnus ,de fcarley, het fchurftkruit, de holwortel, en de genti- ana, de wortel van Salomons zegel: de bladeren van de kervel , het nitrum anti- moniatum , de terra foliata tartari, en de overgehaalde 5azyn met kreeftoogen. De maagmiddelen zyn de Alantwortel,
B de |
||||
18 VERHANDELING
de welriekende Lifch of Calmus, de kalfs-
voec of duitfche gember, de peper, de gember , dQtartarusvitriolatus, het zout van alfem, &c, De Buikzuiverende middelen zyn de mer»
curius dulcisy de jalappe, de lorkenzwamme , deMechoacanna, de aloë, &c. Eindelyk de fterkfte verdeelende midde-
len zyn het pokhout, de China-wortel, de Sarfaparilla, de falTafras , het zeepkruid, de galbanum , de fagapenum , de flangen- wortel , de mercurius dulcis , de JEtbiops mineralis, JËtbieps antimonialis, en de mer- curius fublimatus corrojivus &c. Hoe zeer nu dekragten en eigenfchappen
dezer Geneesmiddelen beweezen zyn, zo vereifeht egter de voorzigtigheid, dat men de grootfte oplettenheid gebruike op de ge- vallen en omftandigheeden. Meeft altoos zyn de ontbindende middelen voldoende, om de verdikking der vogten, welke men moet wegneemen, te overwinnen; anderzints be- reiden zy den weg voor de verdunnende, en in 't algemeen waagt men niets met van de matigfte verdunnende middelen overte- gaan tot die, welker werking fterker is, en die terftoiad en zonder eenige voorzorg gegeven, ontfteeking zouden kunnen verwek- ken in die verftopte deelen , waarvoor men dezelve voorfchryft. Men moet dezelve verbannen in alle Ziektens met ontfteeking, in de hitte en verzwakking van de borft, en |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 19
in eene fterke, harinekkige en drooge hoeft.
Zo men verpligt was dezelve te gebruiken, zoude men noodzakelyk de drift der vogten moeten bedaaren , eer men het gebruik der- zelve voorfchreef, 't weik langdurendezyn moet, en eerder plaats heeft in een gema- tigde tyd van het jaar, dan in hetftrenge. van de Winter; ten minfte wat de houten, de gommen en de kwik betreft, aangezien de uitwaafTeming, welke deze middelen kun- nen veroorzaaken , en welke de koude nood- zaakelyk zoude verhinderen, zo men des- zelfs uitwerking niet mogte voorkomen, door te zorgen, dat de Dieren behoorlykge- dekt wierden. Daarenboven vereenigd men deze ver-
fehiilende openende en verdunnende midde- len met maagmiddelen , zomtyds met zuu- ren, om 'er de werking van te maatigen, met verzagtende, met buikzuiverendemid» delen &c. De aard en wyze , waardoor men de
fcherpte der vogten kan tegengaan, is, gelyk ik reeds hebbe aangemerkt , de zouten door verdikkende middelen te verfiompen , en derzelver fcherpte bui- ten ftaat te ftellen van te kunnen fchaa- de"n,dezelve door verdunnende middelen als te verdrinken, de ftyvigheid, hardheid, fpan- ning en droogte der fpiervezelen te verbee- tefen, en de ingetrokkenheid der kleine vaatjes te herftellen. B 2 D»
|
||||
20 V E RH A NDELING,
De konft bereikt deze ondërfcheide oog-
merken door die Geneesmiddelen,. welke in 't algemeen Verzagtende genaamd worden. Deze middelen zyn de heemftwortelen * de waterplompen, de flangewortel, de kaas- jesbladeren , het glaskruid, de beerenklaauw, het wollekruid, de vioolbloemen, de klap- roofen , de witte leliën, de bernafie, de camiliebloemen , de gerwe of duifendblad, de vier groote en kleine verkoelende zaa- den, de faffraan , delatouw, deporcelein, de oflTetong , het lynzaad, gerften water, de arabifche gom, de walfchot, de melk, de gom-draganth, het zaagfel van harts- hoorn, de honing, het afkookfel van koorn zemelen, de zoete en verfche oliën, &c. Deze middelen verfchillen weinig van het
grootfte gedeelte van die , welke men aan- merkt als temperende , weekmaakende, ver- dikkende, en als borftmiddelen. Zoo men eenige prikkeling of ontfteeking
in de eerfte wegen vermoed, als het gevolg van een kwaad voeder, van zommige fcherpe bytende planten, of van eenige in- feften van een bytende, ineetende aart, welke het Dier kan hebben doorgeflikt,zul. ten de melk, de zoete verfche oliën , en in 't algemeen alle verdikkende middelen, die prikkelende fcherpe deeltjes verftompen, en tegelyk, deaangedaanedeelen befchermen- de, zullen zydekrampagtige beweegingen, wel-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN, *i
welke de eerfte verwekt hebben, doen op-
houden. In de Ziekeen der huid, en in alle andere
ongemakken, welke men aan eene fcherpte der vogten moet toefchryven, zullen de verzagcende middelen,die te gelyk verdun- nen, gelyk het water met zemelen vermengd, de latouw,de endivie, de bernaiie, de os- fetong; gelyk ook de weekmaakende, als de kaasjesbladeren, het glaskruid, de beeren- klaauw, het bingelkruid, &c. met vrugt gebruikt worden, en zullen het Dier voor- bereiden tot de ontlaftingen, welke men on- vermydelyk verwekken moet, en zullen daar en boven de hevige prikkeling voor- komen , welke onvermydelyk zoudegeboo- ren worden, op her fchielyk geven van mid- delen , gefchikt om de geheele mafla in be- weeging te brengen, zo dezelve niet waa- ren voorgegaan door alle zulke middelen, die in flaat zyn om de zouten te verfprei- den. Wanneer het oogmerk is, om het vogt,
't welk zig in de holligheid van de Longe- pypjes en de long affcheid, te, brengen tot dien (laat, welke het zelve moet hebben, de fcherpheid, welke het zelve mogt ver- kreegen hebben, te verftompen , om in een woord, te doen bedaaren de drooge en he- vige hoeft, door eene wezentlyke fcherpe wateragtige flym, welke de longepypjes en B 3 blaas- |
||||
22 VERHANDELING
blaasjes prikkelt, veroorzaakt, moetende
verzagtende borftmiddelen gebruikt worden > en deze middelen zyn de honig, de wal- fchot, het longenkruid, de heemft of ma- luwe, de vioolbloemen, de klaproofen, het lynzaad , de waterplompen , de faffraan, «Sec. Een afkookzel van den heemftwortel, het
lynzaad, de arabifche gom, &c. zyn van groot nut, tegen de moeylykheid of pyn in 't water maaken; het zaagfel van den harts- hoorn , de bloemen en bladeren van het wollekruid, de zoece en verfche oliën zyn van geen minder nut in de vetfmelting der Paarden in de loop , het zy men dezelve geeve by wyze van een drank, het zy door middel van een Clyfteer, met by- voeging van eenige vette , fmeerende din- gen. Eindelyk in alle gebreeken veroor-
zaakt door eene fcherpheid der vogten, is de algemeene aanwyzing te verzag- ten. Om des te fpoediger de pynen te doen be-
daaren, vereenigd men verzagtende,met ver- doovende middelen; zomtyds vermengd men ze met verdunnende, en openende middelen; dikwils maakt men tegelyk gebruik vanver- deelende, of verzagtende borftmiddelen , voornamelyk als men verpligt is, het vogt van de long te gelyk te verzagten en te ont- binden &c. Ont-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 23
Ontlajlen, is by gebrek van de kragten
der natuur, door behulp der kond, de üitdryving van verfcheiden overtolli» ge Itoffen te bewerken door de onder- fcheide ontlaftweegen, welke den uitgang derzelve kunnen toelaten. De middelen welke deze uitwerking doen , kunnen derhalve niet dezelfde "zyn. Die , welke de affcheiding der pis bevorderen, kun- Inen de ontlading der vogten , afgefchei-
den door de kwylklieren, niet verwekken : gelyk die Geneesmiddelen, welker eigen- ichap is deze te bevorderen, nimmer iets zouden toebrengen tot bevordering der ge- voelige en ongevoelige uitwaalTeming, tot de buiksontlafting, tot de uitwerping van die fiymerige ftuffe, met welke het fnotvlies bedekt is, &c. De bladeren , en de wortel van de
Hafelwortel, de Gratiola, de witte nies- wortel, de groote fpurge of wolfsmelk, het zaad van fpringkruid,- de ipecacuanba, de gilla vitrioli van Paracelfus, het glas ivan amimonium, de braak-wynfteen, be-
reid met den zogenaamde faffraan van me- taaien _, zyn fterk werkende middelen; maar die in de Vee-Geneeskunde, ten mins- ten, wat den Os, het Paard, het Schaap, den Ezel enden Muil-ezel, &c. betreft, niet van dat gebruik en die nuttigheid zyn, welke deze middelen in de Geneeskunde van den Menfche hebben. B 4 Twee
|
||||
24 VERHANDELING
Twee- en- twintig grein' van de braak-
wyn-fteen,zodanig, als dezelve in de Apo- theeken te Lyon bereid word, en waarvan men aan de Menfchen tot twaalf grein' geeft, hebben geene werking gedaan opeen Schaap. Dit Dier had in twaalf uuren niets gegeeten. Men deed het zelve ten fes uu- ren des (morgens tien grein' van dit braak- middel inneemen, ten agt uuren gaf men het door middel van een hoorn, veel laauw water; dit water, wel verre van walgingen te weeg te brengen, gelyk het zelve in de Menfchen verwekt, fcheen eer het Dier te verleevendigen; ten negen uuren gaf men het zelve wederom vier grein' van hetzelve braakmiddel; ten halftien uuren wederom vier, en ten halfelf uuren nog even zo veel; men nam niets waar , dan eene zeer overvloe- dige ontlading van pis, welke niets van des- zelfs natuurlyke helderheid fcheen verloo- ren te hebben, en welke ontlading wel kan veroorzaakt zyn, door de groote menigte van laauwe dranken, welke dit Dier tegen wil en dank had ingefwolgen. Hondert en twintig grein van deze zelf-
de wynfteen ten agt uuren des fmorgens nug- teren gegeven,aan eene zeer levendige en flerke Muil ezelin, verwekten by dezelve eenigetyd daar na, en tot negen uuren toe, hevige kloppingen indezyde , enhygingen, waar op veele rommelingen in den buik volgden. Zy kaauwde zonder ophouden, eens
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 2j
eens ontlafte zy den drek en de pis als na
gewoonte. Een quartier na tien uuren van denzelve
dag, gaf men dezelve in een aftrekzel van een once fenebladeren, twee hondert en veer- tig greinen. Op het zelve ogenblik, dat de- ze drank gegeven wierd, ontlafte zy voor de tweedemaal den drek, zynde dezelve in keutels, gelyk in den natuurlyke ftaat; Imaar vyf minuten daar na, was die, wel-
ke zy doe ontlafte, veel minder gebonden, en terftond ontlafte zy ook een dikke pis, en wit gelyk als melk. Een kwartier na elf uuren waren de ontladingen zodanig als men dezelve ziet na de uitwerking eeser purga- tie j dit Dier had geen afgangen meer, ge- durende het overige van den dag , maar ze- dert den middag pifte zy tien maaien, en deze pis behield de dikte en witheid, welks l men te voren had waargenoomen. Den volgende morgen verwekte eene her-
I haalde gifte van twee hondert en veertig greinen, by deze zelfde Muil-ezelin, geen de minfte kloppingen of hygingen ; alleenlyk proefte zy zeer dikwils inden voormiddag, maar zedert drie uuren in den namiddag, toe fes uuren des avonds, ontlafte zy pis even als wy gezegt hebben, en had tien buikontlas- tingen, gelyk als of men dezelve een buik- I zuiverend middel gegeven hadde. Den derde dag gaf men aan dezelve een
I once van dit braakmiddel, twee uuren daar-
B5 na
|
|||||
' .
|
|||||
sl6 VERHANDELING
na deed men dezelve, gelyk men ook in de
vorige Proefneemingen gedaan had, veel laauviNvater drinken, zy proefte dikwils en ontlafte veele en zeer witte pis, en had in den tyd van agt uuren tien of twaalf ont- laftingen van drekftoffe, en fcheen zeer ver- moeic te zyn. Men liet dezelve eenen dag ruften. Ver-
volgens gaf men ze twee once van denzel- ve wynfteen, welke geene merkelyke uit- werking te weeg bragten; het Dier proefte niet, gelyk hetzelve te voren zeer dikwyls gedaan had, zo dra ze het middel haddein- genoomen. Zy pifte zeer dikwils; de pis was troebel, maar minder wit, en zy had- de geenen afgang. Eindelyk na eene tuiTchenpofing van twee
dagen, gaf men aan dezejve hondert en fes- tig greinen Nitrum arfenicale, 't welk nog eenige kloppingen , of hygingen, nog rom- melingen te weeg bragten, ook en proefte zy niet, de drank was veel minder^ nog- tans pifte zy in den tyd van vier ea twintig uuren ten minfte veertig maaien, de pis was zeer helder, de ftoffe, welke zy door afgang ontlafte, was witagtig, lymerig, en vermengd met gedeckens van het bin- nenfte of vlokagtige vlies der darmen, want het Dier geftorven enterftond geopend zyn- de, vond men dit zelfde vlies op veele plaat- fen in de Maag en Darmen ontftooken en ingevreeten; de klieren van het darmfcheil fchee-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 27
fcheenen voor het grootfte gedeelte veret-
tert; door drukking kwam 'er eene zeer (tin- kende ftoffe uit, en op deze ftoffe aldus uitgedrukt, volgden wormen ter lengte van een duim en omtrent twee lynen dik. Tagtig grein' van het glas van antimonium
aaneen fterk Paard des (morgens ten zeven uuren nugteren gegeven, veroorzaakten eeni- getydnadathyeen menigte laauw water had gedronken,aanmerkelyke rommelingen in den buik, eene zekere zoort van walgingen of vrugteloofe pogingen tot braaken, menig- vuldige bruillchingen en kloppingen in de zyden, of hygingen, die vry fterk waa- ren, by kaauwde zonder ophouden , en de winden, welke hy in menigte door den aars loosde, hadden eeneondragelyken flank. Welhaaft ontlafte hy eenmaal den drek,
zynde dezelve natuurlyk gebonden, ten negen uuren hielden de kloppingen op, en de drek, welke hy als doe voor de tweede maal loosde, fcheen minder hard te zyn. Een kwartier na tien uuren van denzelve
dag gaf men hem, in een aftrekzel van een once fenebladeren,feftig grein' van hetzel- ve glas, ten halfelf uuren ontlafte hy voor de derde en laafte maal wederom den drek, en gedurende het overige van den dag loos- de hy tot twintig onderfcheide reifen eene dikke pis, welke zo wit als melk was, Dit Dier heeft nog zeer lang geleeft zon-
dep |
||||
28 VERHANDELING
der dat dit braakmiddel, en deszelfs over-
blyfzél eéhige de minde kwaade uitwerking op hetzelve gedaan heeft, en mogelykzou- de het nog leven , zo men hetzelve niet ge- bruikt had tot ontleedkundige proeven en leffen. Men begrypt ligtelyk, hoe veel ligt men
uit diergelyke proefneemingen zoude kun- nen haaien, wanneer dezelve nog meerder regelmatig genoomen, agtervolgd en ver- meenigvuldigd wierden op de herkaau- wende en andere grasëetende Dieren, by welke de braaking onmoogelyk is; maar zo deze voldoende zyn, om aantetoouen deze onmooglykheid ,is hetklaarblykend,dat wy ten hunnen opzigte berooft van die toevlugt, welke de braakmiddelen ons verleenen in het behandelen der Ziekten van den Menfch, ons niet zouden kunnen ten nutte maaken dezen zekere en fpoedige weg, om de maag t€ ontladen van die doffen, welke dezelve hinderlyk zyn, die de verteerings zappen bederven, die de affcheiding derzelve be- letten , en welke de fpiervezelen van dit in- gewand verzwakken; om aan de kwaade en befmettelyke gidende doffen den tyd te beneemen, van te kunnen doordringen in de wegen van den omloop van het bloed, en aldus de geheele mafla te ont- dellen; om het Zenuw - gedel in bewe» ging te brengen, wanneer het nodig zy, om
|
||||
<Jver de GENEESMIDDELEN. 2$
om door die heilzaame fchokkingen ter reg-
ter tyd aan hec ganfche geftel toegebragt, eene afleiding te weeg te brengen; om voor te komen den flilfland der vogten; om die aancezetten, welker beweeging vertraagt is, om de afklenizingen te her (tellen, om inwendige verfweeringen te doen ontlas- ten, &c. De middelen, om aldus met fpoed alle
deze onderfcheide werkingen voort te bren- gen , ons ontnoomen zynde , tot welk een itaat van behoeftigheid en gebrek zoude dan de Geneeskunde der Dieren niet gebragc zyn, indien men na de (tellingen, bevat in de werken van byna allede Schryvers, wel- ke over deze ftofFe gehandelt hebhen, de- zelve ook nog beroofde van het vermo- gen, om buikzuiverende middelen in 't werk te kunnen ftellen, onder een valfch voor- wendfel van doodelyke wanorders, welken zy veroorzaakt hebben? Deze wanorders kunnen wezentlyk en
waaragtig zyn, maar zoude derzelver oor- zaak niet geleegen zyn in die barbaar- fche vereenigingen, in die wanflallige ver- mengingen , welke de Kwakzalvers berei- den, en die uit veele in zig zelfs kragti- ge en heilzame middelen als een nieuw foorc van vergift doen voortkomen? Zoude dezel- ve niet gelegen zyn in de onkunde van de gepafte giften ten aanzien van de natuur en de
|
||||
3ö VERHANDELING
de hoedanigheid der ftoffe, welke men ge-
bruikt, en ten opzigte van den ouderdom, de fterkte, en het temperament, 't welk maar al te dikwils onbekend is, van het Dier, aan het welk men die middelen ge- geven heeft ? Heeft men altoos met de ver- eifchte omzigtigheid de onvermydelyke voorzorgen, welke het gebruik dezer Ge- neesmiddelen vorderen, waargenoomen? Is dezelve zorgvuldigheid voorafgegaan van eene aderlating in die gevallen, alwaar de- zelve noodzakelyk was, van bevogtigende en verzagtende dranken, gelyk ook van herhaalde verzagtende Clifteeren, gefchikt om te ontbinden en van te voren te ontlas- ten een gedeelte van de dikke drekftoffen, om de ingewanden als te ontfpannen, en voor te bereiden tot de werking van het middel, en aldus de wegen zonder pyn te openen? Was de maag welke het buikont- laftend middel ontfiiag, niet overlaadenmet Voedzels, en heeft men de oplettenheid ge- bruikt, om, vier of vyf uuren voor, en even zo veel tyd na het geven van het middel, aan het Dier alle gelegenheid te beneemen van zig met voeder op te vul- len ? Waaren die Geneesmiddelen onder eene drooge of natte gedaante? Zyn deze onderfcheide gedaancens wyslyk gefchikt ge. weeft na de gefteldheid of temperamenten der voorwerpen , en is de keuze bepaalt ge- worden na eene overweeging der drooge of vog-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 31
vogtige fpyze , waarmede zy gevoed wa-
ren? Heeft men de uitwerkzelen der buik- zuiverende middelen, die in dranken gege- ven waren , in de eene en andere dezer onderwerpen vergeleeken met die der pillen, of der poeiers, welke zomtyds de darmen van zekere Dieren zeer iterk aandoen, en L de maag ontfteeken door derzelver vaftheg- ting en verblyfineenig gedeelte vanderzel- verwanden? Heeft men altoos agt gegeven op de Lugtftreeken, op deSaifoenen, op j den tyd, wanneer het nypen en de ftreng- j heid van de koude bovenmaatigzynde, de I vaten toegefloten worden, en wanneer ook \ aan den andere kant, in de verpligting, waar- I in men zig gemeenlyk bevind, om het Dier aan de lugt bloot te ftellen, om hetzelve van tyd tot tyd in eene gematigde bewee- ging te brengen, welke de zo nodige uit- ! waaffeming bevordert, het te vreezen zy, dat die zelfde Lugt, waar tegen het dik- wils niet genoegzaam befchutis, hetzelve treffen en gebreekenveroorzaake, waarvan hetzelve zoude zyn bevryd gebleeven , zo j men behoorlyke zorg had gedraagen, om hec i zelve beter te dekken ? Heeft men wel be- dagt, dat in eene zeer groote hitte, wan- neer het verlies van vogten veel aanrnerke- f lyker is, 'er ook in een zeker opzigt en ge- woonlyk eene droogheid der ingewanden en zelfs van het geheele lichaam plaats heeft, men zeer fpaarzaam behoorde te zyn in 't ge-
|
|||
32 VERHANDELING
bruiken van die Geneesmiddelen ? Is het
gebruik, 't welk men 'er van gemaakt heeft, altoos gepaft en wel overvvoogen geweeft ? Heeft men de natuur niet ontroert en tegen- gegaan , en heeft men aldus zelfs geen' hin- derpaalen aan zyne oogmerken geftelt, door met deze ontlafting, andere ontladingen, welke de natuur bereide; te verhinderen ? Heeft men de gevaaren wel overwoogen, welke men loopen konde , wanneer de maag zwak of ontdoken was , en wanneer 'er heetekoortfen, fterke beweegingen van het bloed , fnydingen in de darmen, en dit inwendig verborgene brand aanweezig zyn, waar door de darmen der Dieren zomtyds zyn aangedaan, zonder eeniguitwendig te- ken? Heeft men niet zeer fterke buikzui- verende middelen verkoozen, boven de zagter werkende buikontlaftende, indege- breeken van de borst, in de hoest, in de ziek- tens der huid, welke door eene wezently- ke fcherpheid veroorzaakt zyn , en in wel- ke deze laaftendoor de darwen te ontladen , de vogten zouden verzagt, of ten minften de prikkeling en ontfteeking niet ver- meerdert hebben ? Heeft men zig inzom» mige gevallen van een zeer groote hit- te of van eene brandende koorts, bepaalt tot die middelen, welke in ftaat waaren , om de inwendige beweeging van het bloed, en de gifting der gal te verzwakken, hoe- danige die zyn onder welke men het Epfoms en
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 33
en Sedlitz • zout, het zout van planten, en den
room van wynfteen vermengd, en welke men geeft in afkookfels van zuure planten ? Heeft men wel onderfcheiden die middelen, welker gebruik het meed dienftig was, ia eene verdikking der vogten en eene verftop- ping der vaten , in die gevallen, waarin hec van de grootfte aangelegenheid is, het ze. nuw - geitel te doen fchudden, en heeft men in die Dieren, by welke het zenuw • geitel toe on regel maatige beweegingen geneigd was, de noodzaaklykheid overwoogen, om als dan de buikzuiverende middelen met veel water vermengd te geven? Eindelyk bevat- tede de maag en darmen, zo dikwils men zyn toevlugt tot deze middelen genomen heeft, altoos (toffe, welke noodzaakelyk moeften uitgedreven worden ? En heefc men, by gebrek van zodanige (toffe, aldus niet aan derzelver werking onderworpen die, welke goed en nuttig waren? Heefc derzelver kragt, dus niet onmiddelyk op de Zenuw - vezelen gewerkt ? Hebben der- zelver deeltjes, door zig zeer fchielyk te vermengen met het bloed, 't welk zy dus door gedwonge onnatuurlyke affcheidingen hebben kunnen ontbinden, en van deszelfs vloeibaarfte en meeft balfemagtige gedeelte berooven, de vogten niet uitgeput, en als doen verdrogen? In een woord, de zwak- heden, de afkeerigbeid van voedfels^ de ontroering, de koorts, de algemeene ont> C ftee* |
||||
34 VERHANDELING
fteeking, en alle de toevallen, hoedanigezy
ook zyn mogen, welke de gevolgen ge- weeft zyn van gegevene buikzui verende middelen, en welke maar al ce dikwils aan de Dieren den dood hebben veroorzaakt, heeft men die alle in 't algemeen en te regt moeten toefchryven aan de Geneesmidde- len, eerder dan aan de onkunde van hun , in welkers handen dezelve ge weeft zyn , gelyk het zwaard zoude zyn in de handen van een Kind, of van een woedende ? Diergelyke denkbeelden hebben veele
Geneeskundige van vroegere tyden verleid ^ welker naaraen zelfs vermaard zyngeweeft 9 maar die in de daad niet anders kenden, dan het elaterium, en het nieskruid. Door de ontdekking van een oneindig aan- tal van minder fterke, en met de kragten en het temperament van den Menfch meerder overeenkomftige middelen, gepaart met de wezentlyke nuttigheid van zodanige Genees- middelen , in eene oordeelkundige behande- ling van het grootfte getal der ziekten, waar door dezelve kan worden overvallen, heb- ben latere Geneesheeren het vertrouwen en den moed wedergekregen, en niet toegelaa- ten, om, in navolging van dezelve,depur- geermiddelen langer als doodelyke werktui- gen te befchouwen. Een niet minder ge- lukkige tyd tegenwoordig de Geneeskunde van het Vee ligt by zettende, zaji dezelve |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 35
buiten twyfel ophouden van die toevlugten
langer te verzaaken, welke dezelve des te dierbaarder zyn moeten, daarzy, ontblooc van die der braakmiddelen, op geenerhande wyze zoude kunnen vervullen he: gebrek van die onclaft - middelen, waar van wy thans fpreeken. Zy zal dan voortaan niet meer verwerpen deze zo nuttige middelen , om de eerfte wegen te herftellen, dikwilsen na maate van de ziekten zelfs verflaauwt en verzwakt door gebrek van dekragtderzap* pen, welke gefchikt zyn ter ontbinding der voedzels; om te vernietigen de uitwerkin- gen, en tegentegaan de aanmerkelyke ver* anderingen, voortkomende uit de vermen- ging van deze zelfde bedorvene vogten met het bloed, om nodige afleidingen te ma- ken ; om de herfenen te ontladen i om de ingewanden van den buik van alle belemme- ring te bevryden; aan het bloed deszelfs vloeibaarheid te herftellen, den omloop in de kleinfte hair - vaatjes gemakkelyker te maaken; om in den ftroom van het omloo- pende bloed weder te brengen die vogten» die daar van afgefcheiden waaren* om de gantfche maffa te ontladen van de overtol- lige vogten, waar mede dezelve bélaadeQ was, &c. De buikzuiverende middelen, welke men
in de Geneeskunde van het Vee kan aannee-
men, zyn de eiken- vaaren, de Tamarin*
den, het Epfoms- en Sedlitz- zout, het
C « zout
|
||||
3<5 V E RH A N DELING
zout der planten, het zout van G/auber,
het Salpeter, de room van wynfteen, de <magnejia9 de Tartarus Fïtriolatus, de man- na, het extraftum Catbolicum, de Rhabar- ber, de fenebladeren, demercurius-dulcis de aloë , de lorken - zwamme, dejalappe, de Mecboacanna, de turbith - wortel, de Scammonium, de gom-gutta, het fwarte nieskruid, de gratiola> de Coloquint- ap- pelen , het elaterium, of ezels- komkommer- zap, de trocbisci albandal, het extract van Coloquinten, van de groocefpurge, &c. De eerfte dezer middelen zyn zagter
werkende, dan de andere, en moeten hier- om de voorkeur gegeven worden in die om- tfandigheeden , in welke 'er een merkelyk gevaar te wagten is, van de gantfcbe mas- fa te verdunnen, en ontfleeking aan te bren- gen, de al te aandoenlyke of reeds te fterk gefpanne vefelen te prikkelen, van door die aanprikkeling eene reeds aanwezig zynde fcherpheid te vermeerderen , de vogten te berooven van het overige van derzelver wateragtig gedeelte, waan an zy reeds maar al te veel ontbloot zyn, de ontfleekingen te vermeerderen, &c. De kragt der andere buikzui verende mid-
delen is veel fterker, derzelver uitwerkin- gen zyn ook veel duidelyker en aanmerke- lyker, maar zy komen niet te pas, dan wanneer men niet behoeft te vreezen voor eeae te fterke beweeging van het bloed, s J wan- |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 3?
wanneer het oogmerk is het zelve te ver-
deelen, en deszelfs beweeging te doen ver- meerderen , op de verftopte vaten eene kragt te doen , welke fterker is dan den tegen- fland, welke den vrye omloop der vogten belet, de ontlafling der overtollige water- agtige deelen te bevorderen, en na buiten te dry ven een verrotte floffe, welke ander- zin ts in de rnaffa van het bloed overgaande, hetzelve altoos meer en meer doed beder- ven , &c. Eindelyk de laatfle dezer Geneesmidde-
len, hoedanige zyn de turbith- wortel, de fcammonium, de gom >gutta7 het nieskruid, de gratiola, &c. nog oneindig meerder prik- kelende zynde, veroorzaken ook veel rui- mer ontlaftingen; zy beweegen en verdun- nen het bloed veel fterker; men neemt toe dezelve zyn toevlugt niet, dan in die ge^ vallen, alwaar de minder kragtige buikzui- verende middelen onvoldoende zouden zyn ; wanneer de vezelen in een foort van on- gevoeligheid en werkeloosheid zynde, men zig niet moet laten te rug houden door de vrees, van eene al te fterke prikkeling en beweeging van het zenuw -geitel; wan- neer men zig in de verpligting gebragc ziet , om aanrnerkelyke ontlaftingen te weeg te brengen, om dikke taaye, Jyme- rige ftoffe uittedryven, welke de Chyl be- derven, en die eene verflapping van de fpiervezelen van de maag en der darmen C 3 rer« |
||||
38 VERHANDELING
veroorzaaken, &c.; maar indien de zelve
niet ter regter tyd, en met omzigtigheid en voorzorg gegeven worden, zyn dezel- ve niet anders, dan bytende, ineetende en ontfteking verwekkende middelen, in ftaat om de vliezen der darmen te verfcheuren , de vogten van derzelver vloeibaarfte dee- len te berooven , de floffe der Dierlyke geeften te doen vervliegen, en de vaten te ontledigen, waarvan eindelyk eene aller pynlykfte dood het gevolg is. De werking van de eene en andere dezer
ontlaftende middelen , is hier veel langzaa- jner, als by den Menfch, ten minde een aan- zien van de Dieren van een zeekere zwaar- te en dikte. By voorbeeld, in een Paard openbaart zy zig niet, dan vyftien, agt- tien, ja zelfs vier en twintig uuren na dat men nun dezelve heeft ingegeven, vermits, hoe grooter de uitgestrektheid van de dar- men en derzelver vaten is , door welke de deeltjes der buikzuiverende middelen moé- ten doorgaan, hoe meerder tyd zy ook tot derzelver werking nodig hebben. Men kan dan de traagheid in derzelver uitwerkingen aanmerken als eene nieuwe proef, dat de deelen van deze middelen tot in het bloed doordringen, 't geen reeds in de Merry- paarden en Melk - koeyen, gelyk ook in de Vrouwen, die zoogen, beweezen en be« yefligd is, al?o derzelver zog dan ook de krage
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 3*
kragt verkreegen heefc, om de jonge Zuige-
lingen te doen purgeeren. Derzelver werking is ook nog daar en bo-
ven min of meer langzaam, voor eerft, na derzelver foort; die der aller fterkfte buik- zuiverende middelen, hoedanige zyn de harsagtige, is minder (chielyk na maace van de ftoffe, welke de werkende deeltjes be- lemmert , en verhindert, dat zy zig fpoe- dig ontbinden: ten tweede, na maate van het drooge of natte voeder, waar mede de Beeften gevoed zyn, zyndedie, welke men gras te eeten gegeven heeft, veel meer vat- baar voor derzelver werking, dan die, wel- ke men geftadig met droog voeder gevoed heeft: ten derde, na maate van de zwak- heid of tederheid van het Dier, na de min- dere of meerdere fterkte van zyn natuur 5 want 'er zyn Paarden, by welke de honig de uitwerking van een buikzuiverend mid- del doed; aldus is een mengzel van een pond honig in een maatje zemelen, of een gely- ke hoeveelheid zemelen en honig in een genoegzaame quantiteit water gekookt, dik- wils een zagt en voortreffelyk buikzuive- rend middel geweeft in zommige gevallen, van kloppingen in de zyde, van hoeft, van verzwakking, van vermagering veroorzaakt door vermoeidheid, zynde het gebruik daar van nogtans te regt verboden na verloop van vyf of fes dagen, of zelfs eerder, zode veroorzaakte ontlading van zig zelfs een C 4 eind* |
||||
4o VERHANDELING
einde heeft genomen: ten vierde,- na de ge»
daante, onder welke men die middelen ge- geven heeft, vermits de ontbondene of nat- te buikzuiverende middelen altoos minder tyd nodig hebben, om derzelver werking te doen, dan. die, welke men in eene vas- te zelfftandigheid geeft: ten vyfde , na maate van de giften, waar toe het altoos van groote aangelegenheid is de natuur raad te pleegen, en welke, wanneer zy te flerk zyn, de werking langdurender doen zyn, zo zy dezelve al niet fpoediger maaken, en ook overmatige buikzuiveringen kunnen ver- oorzaaken, cegen welke men maar al te dikwils vrugreloos verzagtende, en verdo- vende middelen <%c., voorfchryft, het zy in dranken, het zy door middel van Cly- fleeren: voor 't overige wanneer de dofes of gifeen te zwak zyn, dan zyn deze mia* delen geen ontlaftende middelen meer, de magnejia is dan zuurbrekende, de room van wynfteen temperende, gelyk ook de falpe- ter, die daar en boven pisdryvende is; de manna is een borftmiddel, de aloë en de Rhabarberzynmaagmiddelen, de mercurius 4ulcis openende, het elaterium en zelfs de Coloquint- appelen in een zekere bepaalde hoeveelheid gegeven, zyn niet anders, als verdeelende en fterk ontbindende midde- len, &c. Uit overweeging nu van dit alles, kan
fnen oordeelen, hoe weinig noodzaaklykheid 'er
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 41
'er zy, van zo dik wils ter bereiking der oog*
merken, welke wel overwoogen fehynente zyn , tot zekere vermengingen van Genees- middelen overtegaan, welke ik oordeele, dat men in de beoeffening der Geneeskunde van het Vee, zeer gemaklyk kan nalaaten, indien men maar aan den andere kant in de verkiezing der middelen, en met betrekking op de omitandigheden, welke 'er kunnen voorkomen , agt geeft op de veranderende eigenfchappen en kragten, welke zy bezit- ten; aldus zoude men in het geval van eene zwakheid der maag en kwaade fpysvertee- ring, in plaats, van de zelve te vereenigen met maagmiddelen, die vermenging kunnen vermyden met zigtebepaalen, tot die buik- zuiverende middelen, welke maagmiddelen in zig zelfs zyn. Insgelyks zoude men zig bedienen van de Rhabarber, de welrieken- de eekel of Roodeloop- nooten, &c. wan- neer men eenige zamentrekking moet trag- ten te verwekken; met de manna voor te fchryven, wanneer het oogmerk is te ver- zagten en te ontfpannen, &c. Myn voor- neemen is nogtans niet om alle vermenging tegen te gaan, indien het mogte gebeuren, dat deze Geneesmiddelen onvoldoende wa- ren , nog ook om die der koortsverdryven- de te verbieden, om de koortfen te ontwor- telen, ^ welke men op geene andere wyze overwinnen kan, of die der zweetdryven- de; wanneer het oogmerk zy om te verdun- C 5 nen, |
||||
42 VERHANDELING
nen, en met kragt te verdeden de verdikte
vogten, die hier en daar verfpreid zyn, ge- lyk in de fchurft der Paarden, &c. In het geven van buikzuiverende mid-
delen , gelyk ook van alle dranken, hoeda- nige zy ook zyn mogen, door middel van den hoorn, moet men daar en boven eene voorzigtigheid gebruiken , omtrent welke men in t algemeen maar al te dikwils in gebreken blyfc, het zy «ner de Dieren al te lang, en zonder tufïchenpoofmg tehoudenin dien gedwonge ftand, in welke men genood- zaakt is dezelve te plaatfen, om ze den drank te doen doorzweigen, het zy met a&nftonds, en telkens kort op malkander de hoornen geheel ledig te gieten in derzelver bek uit vreefe van een gedeelte van het vogt te verliefen, en met gevaar van dezelve te doen (likken; 't welk men gemaklykzoude kunnen voorkomen met van boven deze zoorc van drinkbeker te fluiten , en met denzelve aan het dunde einde, drie of vier vingeren breed te bekleeden met een zoort van een klap, die, door eene zeerligtedrukkingzig openende, en aanftonds en naar welgeval- len weder kunnende gefloten worden, niets van dien drank zoude laten uitvloeien, dan die quantiteit, welke men aan het zieke Dier zonder enig gevaar geven kan. Voor het overige, geeft men deze ont-
ladende middelen aan de Dieren, niet alleen met hun dezelve door den mond té doen in nee-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 43
neemen, maar men gebruikt dezelve oolcby
wyze van Clyfteeren, en met des te meerder vrugt, daar de dikke darmen, doorderzel- I ver uitgeftrektheid en groote, voor al in de Paarden, veel plaats verfchaffen voor deze middelen, en alzo derzelver werking nood- I zaakelyk vermeerdert word; het is aldus, I dat wy door dit middel de al te traage oat- lafting voorkomen, welke een purgeermid- | del op zig zelfs, of in een drank gegeven , ; zoude hebben veroorzaakt; zeer dik wils ook ontlaft men met fterker buikzui verende mid- delen te gebruiken, door deze weg op eene aller heilzaamfte wyze, de Dieren, by wel- ke die zelfde middelen op eene andere wyze gegeven, ongemakken zoude hebben kun- nen veroorzaaken; gelyk men ook in die ge- vallen , alwaar het nodig is, eene minder of meerder flerke prikkeling te veroorzaaken, met zeer veel nut op deze wyze de zoda- nige dezer middelen gebruikt, welke nog veel kragtiger en fterker zynj alsdanbrengc men dit vogt in door middel van de Cly- fteerfpuit, welke het zelve veel verder dryft, dan het zelve gebragt word, wan- neer de lavementen eenvoudiglyk iogebragc worden met een ander foortvaninftrument, waar van men zig met zeer veel gemak be* I diend in die omftandigheid, als het Dier I zonder ophouden zoude willen het vogt we- ; der na buiten dry ven, en wanneer dit zelf- I dé vogt, met kragt tegen de darmen ge- fpooten
|
|||
44 V E RH A N D E L I N G
fpooten en aangedrongen, de prikkeling zou-
de doen vermeerderen, welke de verzag- tende, verkoelende, verdovende, enande- re naar gelegenheid aangewende klifteerea moeten doen bedaaren, <Scc. Alle Dieren waaflemen uit in den flaae
van natuurlyke ruft en bedaardheid, laaten de uitwaaflemende vaaten, die niet anders zyn dan deuicerfte einden der flagaderlyke bloedvaten, gefladig uitvloeien een fyn, zagt, wateragtig en voedend vogt door de poren of openingen van de uiteindens van die zelfde vaten, welke zig openen aan de oppervlakte van het lichaam, Deze uit- wadfleming, deze uitdamping, welke plaats heeft byna in de ganfche uicgeftrektheid van het lichaam, is bekend onder den naam van ongevoelige doorwaafleming. Wanneer de beweeging van het flagaderlyk vogt vermeer- dert en aangezet word, door enigerhande oor- zaak, gelyk door eene flerke en verdub- belde werking der fpieren, als ten tyde van eene flerke aanhoudende beweeging, of door eene zeer hevige koorts, &c. ofwel als'er eene ontbinding van het bloed plaats heeft, een verlies van de veerkragt in de vaten, &c., de (toffe dezer ontlafling veel over- vloediger zynde , en zig als dan in de ge- daante van druppelen vertoonende, zo noemt men dit in de Dieren even gelyk in deo. Menfch, het zweet. In de Geneeskunde van den menfch on>
der-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 45
dirfcheid men twee foorcen van middelen *
de eene in fïaat om, door eene zagte be- weeging in de vogten te verooorzaaken, deze ongevoelige ontlafling van deallerfyn- fte onrynigheeden van bet bloed te bevor- deren, eene ontlading, welke de allerhei!- zaamfte van allen is, en welkers opttopping eene doodelyke en vrugtbaare bron is van een oneindig getal van ziekten; en de ande- re , om met geweld na buiten te dry ven die zelfde vogten, door eene verhaafte omloop van het bloed, en door middel van eene fter- ke vermeerdering van de famentrekkende kragt van het hart, en van de veerkragt der flagaderen. De eerfte van deze middelen worden uitwaaffemende; en de tweede, fweetdryvende middelen genaamt. In de Geneeskunde van het Vee zoude men ook deze onderfcheiding aanneemen, maar de laatfte van deze Geneesmiddelen dóen op de Dieren niet zo algemeen die uitwerkingen, welke dezelve op den menfch kunnen doer.\ Jn 't algemeen bepaalen deze uitwerkingen zig by hun, om op eene veel minder gevoe- lige wyze de natuur te helpen in de veel- vuldige pogingen, welke zy doed om zig zelfs te ontladen, en die hinderpaalen te bo- ven te komen, welke deszelfs werkingen kunnen belemmeren, het zy dan dat het weefzel van derzelver huid veel dikker ïs, het zy dat de deeltjes van het bloed hief meerder zameDgedrongen zynde, derzelver onc-
|
||||
46 VERHANDELING
ontbinding en verdunning moeilyker is, het'
zy dat het wateragtige gedeelte hier meer- der verbonden en belemmert zy, het zy eindelyk dat dit zelfde wateragtige gedeel- te, verloft van die banden, waarvan het zelve door de wry ving bevryd word, minder tegenftand ontmoet van de zyde der andere ontlaftweegen, als by voorbeeld van den kant der affcheidende vaten van de nieren, I gelyk men dit ziet in de honden, die niet I zweeten, maar die geftadig piflen; het is zeldzaam, dat die ftoffe, welke moet uit- gedreeven, en door deze middelen van het midden punt na den omtrek bepaald en voort- gedreeven worden, met eene meerdere of mindere kragt na mate van het vermogen van derzelver werking, zig na buiten en op de bekleedzelen vertoonen, zodanig als dezel- ve te voorfchyn komen na eene hevige be- weeging, of in eene werkeloosheid, of geheele verflapping en ontfpanning der vaten, dat is, als een vogt in druppels, vermengd mee de allerdunfte en fynft gewreevene deeltjes van het bloed en het water. Het vermogen, 't welk men in deze mid- -
delen erkend, om de mafla van het bloed in beweeging te brengen, te verdunnen, en, door die vermeerdering van de zamentrek* kende kragt der vafte deelen, gelyk ook door het gewigt, de hardigheid en het indringen van derzelver deeltjes in den ftroom van hec omloopend bloed, de bloeden weibolletjes, |
|||
over de GENEESMIDDELEN. 47
die aan den anderen kant door dezelve ook
meerder bewoogen worden, te verdeden, heeft aanleiding gegeven ter ontdekking en vastftelling van de overeenkomft, welke 'er is tuffchen een groot gedeelte van deze Ge- neesmiddelen en dat foort van byzondere fpecifique middelen, welke men tegen* giften noemt. De een' en de andere zyn in der daad ten naaften by dezelfde, ook zullen wy geene onderfcheiding maaken tuffchen die, en het grootfte gedeelte der uitwaaffe- mende middelen, onder welke wy tellen de wortel van de angelica, de meefter - wortel, de peftilentie - wortel, de alant - wortel, de zwaluwe- wortel, de gift* wortel, de virgini- aanfche (langen - wortel, de herts - tonge, hec zevenblad, de China - wortel, de wortel van klitten of dokken bladeren, hetfpaarkruid, de zedoary- wortel, deeever- wortel, de fra- xinelle of het effenkruid, de gentiaan - wor- tel , de antbora, de baft en het hout van den jeneverboom, de farfaparilla, het pok- bout, faffafras, de ftïnkende-gouwe, de averuit, de wynruit, de dictamnus uit Can- die, de Laurier - en jenever - beffen, de Lookbollen, de wilde majolein, de bloe* merr van de fcabiofa, de vlierbloemen, de Lmdebloezem , de bloemen van St. Jans- kruid, de zaaden van dé gezegende diftel, de waterlook, de baft van debergpeper, het fpiesglas, de Theriaca, deszelfsTinttuur- geeft,
|
||||
%,
|
|||||
48 VERHANDELING*
geeft, en azyn; de geeft van ammoniae- I
zout, de Campher, de myrrhe, de e gom-ftyrax, de philofophifch bereide harts- f hoorn, &c. Het gebruik dezer middelen vereifeht des I
te grooter kennis en omzigtigheid, daar dezelve tot twee zeer gevaarlyke uiterftens •kunnen leiden, naamelyk, aan den eene f kant tot eene ontbinding van het bloed, zo deszelfs zamenhang zodanig zy, dat, des- j zelfs bolletjes zig gemaklyk latende verdee- leo, hetzelve geen genoegzaame tegenftand voor derzelver ontbinding bied; en aandeu andere kant tot deszelfs verdikking, indien, deze zelfde bolletjes te dik ofte taai zynde, om door de werking dezer middelen verbro- ken te worden, of om te wyken voor de werking der natuur, men door de uitdry- ving van de allervloeibaarfte deelen niet an- ders te weeg brengt, dan eene nadere by een- brenging en naauwere vereeniging van de allerdikfte deelen. Men moet deze middelen verwerpen in
alle heete Ziektens; in koortfen met ont- fteking, voor al in den beginne, gelyk ook in de koortfen met uitflag, gelyk in de fchurft, ten minften zo men niet eene zeer voorzigtigekeuze in dezelve doed , en ze met de allergrootfte matigheid gebruikt, zynde het gevaar nergens anders in beftaande , dan in het gebrek van de kennifle dertyd, wan- neer |
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 49
neer derzelver gebruik nuttig zyn kan, en
dikwils eene kwaiyk geplaatftevrees, welke ce rug doet houden , zelfs op dat ogenblik, als het ten hoogden noodzakelyk zyn zou- I de, de ontbinding en fcheiding der (toffe der ziekte, te hulp te komen, en de dwalin- gen of gebrek aan kragten der natuur tegen te gaan, terwyl wy dwaalen op zodanige wyze, dat het Dier welhaaft hec flagtof- fer daarvan is. Zy zyn fchadelyk in eene bloed-ryk-
heid, zo 'er geene aderlating is voor afge- gaan, wanneer dezelve vercifcht wierd; als de eerfte wegen met vogten opgevuld, en niet te voren gezuivert zyn; wanneer het bloed niet genoegzaam verdunt en de vaite deelen bevogtigd zyn; indien wel verre van ongevoeliger wyze en in eniger maniere de vefelen aan dezelve te gewennen, men de- zelve overvalt en ontftelt met dezelveeens- klaps te onderwerpen aan de werking van zulke van deze middelen, welke de meefte kragthebben; indien, nadat men zeerfterk en dikwils des daags de Dieren metdeflroo- wifch gewreeven heeft, om de huid tot derzelver werkingen te beter voor te berei- den , die zelfde werkingen verhindert of te- gengegaan worden, door eene koude lugt, aan welke men dezelve bloocftelt, en welke zy inademen 9 en alzo die lugt de vefelen der huid te zamen trekt, de poren fluit en D •, ver» |
|||||
,
|
|||||
5o VERHANDELING
|
|||||
verftopt, en gevolgelyk de uitwaafleming be-
let, &c. Zy zyn nuttig en heilzaam in zïektens ,
veroorzaakt door uitwendige koude ; in eene belette uitwaafleming ; in de ftram- migheid , welke daar door veroorzaakt word; in de zwelling der klieren; in de ge- breken der huid; in het geval, wanneer het Dier bezweet zyndeonbedagtzaam met koud water gedrenkt is, en in deze omftandig- i heid moet men fpoedig deze middelen ge- I bruiken; in die gevallen, alwaar men zorg ? moet dragen, om het bloed te zuiveren; in | de peft; in de aanvallen van een befmette- lyke algemeene gifting veroorzaakt dooree* I nevogtige geftekheid van de Lucht, welke langen tyd nevelagtig, miftig en ontbloot van de levendigmaakende kragt is geweeft, I of door een lang verblyf van overftroo- ! mende en ftilftaande wateren. Als dan neemt men met zeer veel vrugt zyn toevlugt tot deze middelen, als tot zeer kragtigetegen- giften. Men geeft dezelve in wyn- azyn met water vermengd, of men laat dezelve af- trekken in die zelfde azyn, welke derzel- ver kragten naar zig trekt, en welke men met regt voor een zeker behoed- en Ge- neesmiddel houd, voor al zo men de Cam- pher, 't welk een vermoogend tegen-gift- middel is, niet vergeet, &c, Men vermengd de uitwaaiTemende met
ver-
|
|||||
over. dë GENEESMIDDELEN. 51
verdoovende middelen, wanneer bet oog-
merk is, om de werkinggemaklyker te maa- ken, de fpiervezelen te verflappen; met buikzuiverende , gelykerwys wy te voren gezegt hebben, wanneer men dezelve als verdeelende middelen befchouwt; met borft- middelen, om na de huid te dry ven een gedeelte der vogten , waar mede de longen in eene te groote overvloed bezet zyn; met verdunnende, welke derzelver natuurlyke aanvoerders zyn; met openende, wanneer de verdikking, die men moet tegengaan* niet zodanig zy,dat 'er reeds verftoppingen gemaakt zyn, of wanneer het oogmerk niet anders is, de verftoppingen byna reeds weg genomen zynde, dan eenige heilzaame fchok- kingen te veroorzaaken, &c. Eene hevige kramp en tegennatuurlyke
zamentrekking van die vaten, welke de pis affeheiden, eene drukking van die zelfde buisjes veroorzaakt door de uitzetting van de bloedvaten en gevolgelyk van eene uitfpan- ning van de maffa van het bloed, derzelver verftoppingjhet zy ter oorzaake der zoute , fteenagtige en groove deelen, welke dit vogt met zig voert, het zy ter oorzaake van de taaiheid en lymerigheid van een ver- dikt bloed, 5t welk met moeite omloopt, en welker gang altoos traag en langzaam is, een gebrek van het weiagtig gedeelte in gevolge van eene fcherpheid der vog- ten, of eene verdikking, waar door de D 2 af- |
||||
52 VERHANDELING.
affcheiding veel moeilyker gefchied, eene
afleiding van de allervloeibaarfte deelen naar andere deelen, eene verflapping, eene verlamming van die zelfde vaatjes , zyn zo veele oorzaaken van de opftopping, van de vermindering of moeilykheid van de- ze zo noodzaakelyke ontlading van die vogt, 't welk in de Dieren even gelyk in den Menfch, in de daad een zoort van algemeen loog- water van hec bloed is. Het middel, om deze zelfde oorzaaken
te overwinnen en t' onder te brengen, vind men in die Geneesmiddelen, welke wypis- dryvende noemen. Onder deze zyn 'er die de ontfpanning der krampagtige toetrekking der fpiervezelen bewerken, andere, welke in het bloed overbrengen die vogten,, welke de verlangde affcheiding helpen en vermeer- deren, andere, die de loogzouten ontbin- den en de lymerige en taaie vogten, welke die zelfde affcheiding verhinderen, verdee* len. Zommige derzelve verfterkenen doen de ver flapte affcheidende vaatjes naauwer toetrekken, zommige andere prikkelen de- zelve fterk en met vrugt, &c. Uit alle deze onderfcheide uitwerkingen
is voortgefproten, de verdeeling dezer mid- delen in koude , wateragtige , warme, fcherpe, en prikkelende pisdryvende mid- delen , gelyk uit de onderfcheide oorzaak , welke moet tegengegaan worden , de aan- wyzingvan dcrzelver gebruik voor komt. |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 53
De koude pisdryvende middelen werken
niet door te prikkelen en te verdeden. Zy doen de al te fterke beurtelingfche zamen- trekking der vafte deelen bedaaren, en ma- tigen de gifting van het bloed. Veele van dezelve brengen aan den eene kant, door deszelfs vezelagtige gedeelte digter te be- zetten en in een te dringen, eene naauwkeu- riger vereeniging van de bloedbolletjes te weeg, en aan de andere kant de affchei* ding van deszelfs wateragtig gedeelte, ter- wyl wederom andere van een ilymerige aart zynde, de te groote fpanning der vaten te- gengaande, en den loop der vogten mati- gende , welke ontbonden zynde, insgelyks in eene al te fterkc beweeging waren, de affcheidende buisjes bevryden van die druk- king, welke dezelve rnoeften lyden. Alle deze pisdryvende middelen zyn de falpeter, de geeft: van zout, de geeft van vitriool, de zuuring, de klaver- zuuring, het zap van Citroenen, alle vafte zuuren, &c. de vier groote en kleine verkoelende zaaden, het zaad vandefteekraapen , van maankop- pen, het lynzaad, de heemft - wortel, de wortels van aardbezien, van de waterkrui- ken , de fyroop van heemft, &c. De eigenfchap der waterëgtige pisdryven-
de middelen , beftaat niet alleen in het ge- brek van het wateragtig gedeelte van hec bloed te herftellen en eene meerdere buig- zaamheid aan de fpiervefelen te verfchaf- P 3 , fen, |
||||
54 VERHANDELING
fen, maar door de vermenging der vogten
ontbinden zy ook de zouten en aardagtige deelen , en herftellen op deze onderfcheide wyzen de belette affcheiding. Zodanig zyn de uitwerkingen van alle wateragtige ver- dunnende middelen, van een rykelyk ge- bruik van eenvoudige dranken, of waar in pisdryvende planten zyn afgetrokken, of eene zekere hoeveelheid van falpeter na maa- te van de omflandigheid, ontbonden is. De kragt der heete pisdryvende middelen be- ftaat in werkingen, welke geheel enalflry- dig zyn met die der koude pisdryvende mid- delen. Men befpeurt, dat dezelve door de za- mentrekkende kragt der vafte deelen aan te zetten en de al te vafte zamenhangderbloed- bolletjes met kragt te verbreeken, de vloei- baare deelen per fen en eene fhelheid mede- deelen , waar door zy de tegenftand der ver- flopte buisjes overwinnen. Men fielt in 't getal dezer middelen een groot gedeelte van die, welke openende zyn, gelyk ook het grootfte gedeelte van dezulke, die verdun- nende en verdeelende zyn, de vier groote en kleine verhittende zaaden, de jenever- beften, de Iaurierbeyen, de honds-of wilde roofe, de krieken van overzee, de bad van den tamarifch-boom , van defaflafras, van den effe - boom, de honds draf, de roo- de (leenbreeke of wilde gerwe, de pa- reira brava , het graveelhout, het zouc van brem en wyngaardranken, de poe- |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 55
jer van fpiegelharft, de geeft van terbin-
thyn, de balfem Copaiba, de balfem van Tolu, de balfem van zwavel gemaakt mee den olie van terbinthyn , of jenever, de jenever - olie, het ammoniac-zout, deszelfs vlugge geelt, de flakken - fchulpen, &c. Die geeneÉdezer gemengde lichaamen, welke de verflapping der affcheidende vaaten her- ftellen, en dezelve weder hunne veerkragt doen erlangen, zyn voornaamelyk de jene- verboom , deszelfs hout en beffen, de honds - of wilde roofen , de faflafras, de pareira brava , de roode iteenbreeke, &c. En wat aangaat die , welke wy fcherpe pisdryvende middelen noemen, aangemerkt de iïerke prikkeling, welke zy meerder regtftreeks oeffenen op die zelfde ontladende vaten , en welke het nodig is daar toe op te wekken, wanneer zy in ee- ne geheele werkloosheid zyn, wy vinden dezelve in de prei, in de look, depiflebed- den, de beyen, de fpaanfche* vliegen, de aardwurmen, de padden, &c. Uk dit verhandelde, in hoe een kort be-
grip het zelve ook zyn mag , is dat geen, 't welk ter aanwyzing dienende is , zo wel als dat geen, 't welk 'er cegen- ftrydig is , ligtelyk optemerken. Koude pisdryvende middelen voor te fchry- ven in het geval van eene verdikking , en taaiheid van het bloed , van eene verflapping der affcheidende vaten , D 4 van |
||||
56 -VERHANDELING
van eene geheele verlamming derzelver; ia
deze laatlte omftandigheden en in die, alwaar eene te groote ontbinding en al te fterke drifc in den loop der vogten plaats heeft, waterag- tige pisdryvende middelen aan te pryzen; heete of fcherpeen prikkelende pisdryvende middelen voor tefchryvenin eene uitzetting der vogten, in eene volbloedigheid, in een heete koorts, in eene ontfteeking der pis- bereidende ingewanden, in krampagtige za- mentrekkingen, als 'er fteenen tegenwoor- dig zyn , in een bloedwatering &c. dit zoude in de daad niet anders zyn, dan een moorddadig gebruik maaken van middelen, die in zig zelfs des te nuttiger zyn, daar derzelver kragt, vooral van die heete pis- dryvende middelen, wanneer 'er e^n gepaft en oordeelkundig gebruik van gemaakt word, niet bepaald is tot de herflelling van die af- fcheiding alleen, waar van wy thans fpree- kenj want dezelve openbaart zig ook zeer gelukkiglyk in de verftoppingen van de klie- ren, van de ingewanden, van de ontladen- de vaten, in de waterzugt, indegeelzugt, in de gebreeken van de huid, en in alle ziektens, welke men aan eene fcherpheid der vogten, &c. kan toefchryven. Men geeft de pisdryvende middelen in
dranken, in flikbrokken en door middel van clifteeren. Deze laatfte.manier is altoos de eerfte, welke men beproeven moet op de pieren in eene opftopping van de pis, en in eene;
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 37
eene moeilykheid in het water maaken. Men
koeftert, men ontfpant door dit middel de deelen, men bereid dezelve, om te wyken voor de indrukking der werking der pisdry- vende middelen, en dikwils brengen de in* fpuitingen van verzagcende afkookzels al- ; leen , of met by voeging van de terbinthyn of faipeter, &c. zonder eenig ander hulp- middel, die uitwerkingen te weeg, welke I wy te bevorderen hebben, Daar nu behal» I ven dat het gebrek der onderrigting van on- j ze Zieken, wegens de zitplaats , het begin II en den voortgang der pyn, en de menigvul-
dige dubbelzinnigheid der teekenen, deken- I nis der oorzaaken hier niet dan ten uiterfte I moeilyk kan maaken, en de aanleidingen ge- • trokken uit het geen wy alleenlyk kunnen ontdekken, niet dan van ter zyde zyn, zo | vordert ook de voorzigtigheid van ons, om, | de natuur als 't waare uittelokken, om zig [ te doen verdaan, en dezelve door de aller- ; zagfte wegen te toetfen, welke altoos de veiligfte zyn, behoudens nogtans dat men K ongevoeliger wyze en volgens dat geene, *c
welk dezelve van ons vordert van deze min kragtige middelen overgaat tot die, wel- I ke meerder kragt en werkzaamheid bezic- S ten. Men kan daar en boven by de pisdry ven-
de, ook verdoovende middelen voegen, met oogmerk om de pynen veroorzaakt door de ophouding of tegenwoordigheid van zana> D 5 |
|||
58 VERHANDELING
of fteenagtige (toffe te doen bedaaren, en
in eene krarnpagtige toet rekking der af fchei- dende vaaten, om deontfteking, welkede. ze middelen zouden kunnen veroorzaaken, te voorkomen, &c. Men moet ook ten aanzien van het ge
bruik dezer middelen niet uit het oog verlie- zen het gevaar, 't welk men te vreefen heeft, door dat gebrek, 't welk men eene wezent- lyke opftopping en dat geen , 't welk men alleenlyk eene ophouding van het water noemt , onder een te verwarren. De ont- ftekingvan de fluit- fpier van de blaas en de pisbuïs, de aanwezenheid van eenig vreemd lichaam , het zy in de blaas of in deze buis, de verlamming van deze fak of blaas als een gevolg van eene (lerke uitrek- king van dezelve veroorzaakt door het ver- blyf en lang ophouden van een overvloedi- ge pis, &c zyn die gevallen, waarin het gebruik van pisdryvende middelen in der daad doodelyk zyn zoude, vermits het ze* ker en klaarblykend is, dat hoe meerder men de affcheiding en toevloed van dit vogt na de blaas tragte te bevorderen , men ook het gevaar en het kwaad destegrooterdoed worden. In de Dieren zyn even gelyk in de Men-
fchen , de binnenfle bekleedzelen van de Luchtpyp, de longepypjes en longeblaasjes, bedekt met een zeker vogt, 't welk kan fchaaden of door al tegroote taaiheid, of door bo«
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 5$
bovenmaatige vloeibaarheid, of door fcherp-
heid: door taay- offlymagtigheid, als dan worden de klieren, welke het zelve ver- fchaffen, noodzakelyk verftopt, de in en uitademing van de lugt in die buifen, waar door dit vogt gaan moet, niet zo vry zyn- de, als dezelve wezen moet , word de om- loop van het bloed, door het zamenftel van die ingewand belemmerd en de ademhaling gefchied met moeite, &;c. door eene al te groote vloeibaarheid, het is hier door dat het niet dan al te gewoonlyk gefchied, dac de toevloed daaglyks aanmerkelyker word , en de Longenblaasjes als overftroomd wor- den, en dus de benaauwdheid van de borft fteeds aangroeit, &c. Eindelykdoorfcberp- heid, en als dan ondergaan alle deze deelen eene zo fterke prikkeling, dat het Dier fier- ven zoude, indien men zig niet haafte met het zelve te hulp te komen. De Natuur, welke niet minder voorziende
is,in de voortbrenging van de lichaamender redenloofe Dieren, als in die der Menfchen, en even zeer' bekommerd en zorgvuldig is voor de onderhouding van beiden, heeft ds Dieren, gelykerwyz'ons, dooreene verwon- derens waardige gevoeligheid en aandoen- lykheid van het vlies, het welkdelugt- en Longe - pypen bekleed, gefchikt tot eene zelfs • beweeging , welke diend om deze buizen te ontlaften van alle hinderly- ke en fchadelyke ftoffe, en dit zelve vlies te
|
||||
<fc VERHANDELING
te bevryden van dezelver uitwerkingen. De-
ze beweeging is niet anders dan dat geene, I 't welk den hoeft uitmaakt, inwelkedeluge I met geweld uitgeademt en uit de long ge- j dreeven aan den eene kant, kanraetzigvoe- j ren deze hinderlyke flofte, en aan de andere I kant door de menigvuldige fchokkingen, 1 welke de longen als dan ondergaan, de ont- 1 laftiog der in zommige vaatjes opgehoudene I floffe bevorderen, gelyk ook de vermeer- 1 derde omloop van het bloed-en van de weiag- | tige vogten , welkers ophouding of taai- I heid eene oorzaak der prikkeling zoude kun- I nen zyn; maar indien deze beweeging on- I voldoende is, ter oorzaake van de taaiheid van het vogt, 't welk moet uitgedreeven worden, door welke taaiheid diezelveftof- I fefterk blyft valt zitten aan diébekleedze- I len, welke glad en flibberig gemaakt moe- | ten worden, en waar door aan de lugt de 1 kragt en het vermogen benomen word, om dezelve met zig te voeren, of ter oorzaake I van het gebrek van eene genoegzaame vas- 1 .tïgheid en lyvigheid van dit-zelfde vogt, I door welk gebrek het zelve niet minder aan de werking van de lugt onttrokken en dien I volgens voor dezelve niet genoeg vatbaar I is, dan is het van de uiterfte noodzaaklyk- I heid om fpoedig zorge te draagen, van zul- § ke middelen te gebruiken, waar door men I in ftaat is, om die kwaade hoedanigheden te 1 verbeteren, te meerder, daar het altoos te I vree^ I
|
|||
over de GENEESMIDDELEN. 6t
vreezen is, dat eene lange, fterkeeo aan-
houdende hoeft, wel verre vao de ontlas- ting der vogten te bevorderen, zelfs op hec einde verftoppingen in de vaten enindeont- laft wegen veroorzaake, en zeer groot e wan- orders te weeg brenge. Van deze middelen, in 't algemeen Borji-
middelen genaamt, zyn 'er zomojige, wel- ke het vogt derlongepypen, te vloeibaar of te fcherp gewordenzynde, verdikken en als omwinden, het zelve weder tot dien trap van lyvigheid brengen, welke het zelve be- hoort te hebben, en de prikkelende deelt- jes ver Hompen. Andere verdunnen, ver- deden, en maken het zelve beweeglyk en vloeibaar, en bereiden het zelve aldus ter ontlading , maar dezelve prikkelen en wek- ken de werktuigen der ademhaling op, en verwekken die beweegingen of poogingen, welke de ontlading van de borft uitwerken. De eerfte bevatten die geneesmiddelen , welke eigentlyk koude, verdikkende, ver- zagtende , borftmiddelen genaamt worden; de andere, die, welke bekent zyn onder den naam van heete, verdunnende, verdeden- de, en in 't byzonder onder die van borft- o?itlafiende middelen. Deze benaming geefc de uitwerkingen dezer middelen te kennen, welke uitwerkingen hier niet zo kenlyk en zigtbaar zyn in de menfchen, aangezien de- zelve zig in hun openbaaren, door ruimeen veelvuldige ontladingen van fluimen, ten zy
|
||||
<f* VERHANDELING
zy in de Dieren het ontlafte, dat is, het
wezentlyk uk de borft gedrevene vogt uit de neusgaten vloeie of met de kwyl ver* mengd uit den mond loope, gelyk dit zom- \ tyds gebeurd; want wel ineeft gewoonlyk word de kugh n de Dierejaïttiet gevolgd van I eene zigtbaare on tlaftitfgvanvQ^ borft, en I in dit geval moet men gelpoven., dat de ftof- I fe, welke door de lugt is losgemaakt en I met zig gevoert, uit het agterfte gedeelte I van de mond of uit de mond zelfs, alwaar I dezelve gekoomen was, in de maag gebragt f is, door den weg van de werktuigen der | doorfwelging. Wat hier ook van zy , alle die Ge- I
Deesmiddelen , waar van wy te voren I reeds gefproken hebben, behooren tot de I koude borftmiddelen, en by dezelve kan I men nog voegen, het gerfte- water, het I water met tarw • zemelen vermengd, de os- I fetong, de beroafie, de bloemen van kaas- I jes - bladeren, de katte-voet, ofroodeme- 1 lifoen kruid , de vygen , de jujuben of I borft-beffen, de dadels, de roode-kool, I de zonne- dauw, de fteek- raapen, de | hoeft-of hoefblad, de fyroop van vio- I len en van maankoppen, het flymerig af- | kookzel van de hartshoorn, de arabilche I gom, &c. en betreffende de verdeelende I borftmiddelen, behalve de optelling, wel-, j ke men te voren vind , en welke wy 1 reeds van dezelve gemaakt hebben , kan I men !
|
|||
over öe GENEESMIDDELEN. 63
I men 'er het getal van vermeerderen met on-
I der deze Geneesmiddelen te itellen den hy- I fop, depoley, het fchurfe - kruid, deore- I go, het witte longenkruid, de averuit, de I angelica, de meefter-wortel, de China - wor- I tel, defarfaparilla, het pok-hout, de fas- Ifafras, de baftard caneel, de gom-ammo-
I niac, de myrrhe, de barnfteen en des- I zelfs vlugge zout, de fpiritusf&lis ammoni- I aci anifatus, de piffebedden, het anümo* I nium diaphoreticum, de zee ajuins honing | azyn, de b'alfamus Sulphuris anifatus, &c. Men begrypt ligtelyk van hoe veel aan- I belang het zy, dat deze zo zeer verfchil-
lende wapenen met beleid en voorzigtigheid beftierd worden, en welke de ongelukkige gevolgen zouden zyn, van het geven van verdeelendeborft middelen, eerdatdefeher- é pe, ontbondene en kwaade floffe die ver- I anderingen ondergaan heeft, welke aan den 1 eenen kant dezelve kunnen temperen, en ze | aan den anderen kant aan de werking van | de lugt onderwerpen; in het begin van de f heete Ziekten der borft, van een ontfteking der long, als wanneer deze Geneesmiddelen i ontwyfFelbaar, de verdikking en ophooping t van het ontftooken bloed zouden vermeer- deren, en derzelver gebruik volftrekt ffcry- digis, en niet te pas komt, dan wanneer I de ontfteking reeds voor een gedeelte is * weggenomen ; in gefteltheden tot de tee- ring» |
||||
ö*4 VERHANDELING
ring, in een drooge dampighéid der Paar*
den, verzeld mee ftuiptrekkingen; in eene fterke en hardnekkige hoeft 5 en in eene kor- te en moeiiyke ademhaling, vermits deze laaftgenoemde toevallen dikwils eerder ver- oorzaakt worden, door eene vergaring van bloed als door eene itoffe, welke moet wor- den opgeloll en uitgeworpen. Men moec niet minder gemaklyk het gevaar van hec gebruik der verzagtende of zoete borftmid- delen kunnen voorzien iadezelaatfteomftan- digheid, want dezelve zoude even gelyk de prikkelende borftmiddelen het bloed en de vogten nog meerder naar de longen doen vloeien j in eene genoegzaame verteering van het vogt der longen, op het einde van ontftekings ziekten van de borft , in eene vogtige dampighéid, als wanneer de Longe- pypen met een overvloedig flym bezet zyn, en dus deze Geneesmiddelen niet anders dan verzwakking zouden kunnen te weeg bren» gen, &c. Daar nu voor 't overige deze middelen in
zig zelfs veele kragten bezitten, moet men noodzaaklyk agt geven op de eigenfehap* pen, welke dezelve vereenigen tot het oog- merk, om aan de onderfcheide te zaamen lopende aanwyzingen of vereifchtens der Ziekten te voldoen en dezelve over een te brengen. Aldus by voorbeeld, wanneer het nodig zy, om de oploffing of ontlading van de borft te bevorderen in een voorwerp, waar by
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 05
by de maag verzwakt was, zoude men de
alant - wortel kunnen verkiezen , en alzo ook zulke geneesmiddelen $ welke tevens zweet- dry vende, pisdryvende &c. zyn, in die ge- vallen , in welke het van eene wezentlyke nuttigheid zoudezyn, den toe vloed der vog- ten na de long te verminderen, en eene ge- lukkige afleiding te weeg te brengen. Dik- wils ook vereenigt en vermengd men dezelve met anderen geneesmiddelen ten einde mee meerder vrugt de onderfcheide oogmerken , welke men moet hebben, te kunnen berei- ken. Aldus vermengd men de oplollendeof bordontlaftende met verdoovende of pyn- flillende middelen, om de prikkeling te ma- tigen , welke boven ai plaats heeft in de krampagtige toetrekking van de vaten der long, daar de pyndillende middelen de ont- lading van het vogt der longepypen niet verhinderen, en maar alleenlyk de affchei* ding tot op een zekere graad doen ophou- den; met hartderkende middelen, wanneer het ten hoogden noodzaaklyk is de ver- zwakte kragten te onderhouden en te ver- fterken; met afvaagende of zuiverende mid- delen, gelyk de Balfem van Mecca, om het bederf der long tegen te gaan, en te gelyk de ontlading van de bord te hulp te ko- men ; met zoete of verzagtende borftmfd- delen, om de werking der eerde te mati- gen; &c. Voor 't overige werken de eene zo wel
E als |
||||
66 VERHANDELING
als de andere dezer middelen in 't algemeen !
op het bloed,en op de wey,maar hetzoudeook | zeer wel mooglyk kunnen zyn, dat zy door I eene meer onmiddelyke werking herttelden of ten minden mede werkten ter herftelling der gebreken van het vogt der lugtpypen, 't welk zoude kunnen gefchieden, door de- I zelve in den bek der Dieren te doen verbly- I ven» doormiddel van houte blokjes, aan I welke men deze middelen heeft vaftgemaakt, pf omwonden , kunnende als dan eenige | deeltjes derzelve, welke verdeelende zyn, § door de kwyl ontbonden met de lugt, wel- I ke ze tot in het binnende van het ingewand met zig zoude voeren 3 doordringende, ee- ne des te fchielyker indruk en werkingdoen, I op het weefzei der klieren, de beurtling- l fche zamentrekking der fpier vezelen opwek- E ken, de ontlading van het vogt aanzetten, I en aan dat, 't welk reeds afgefcheiden is de vloeibaarheid, welke het zelve hebben moet, | geven , &c. en kunnende ook alzo de deelt- I jes der verzagtende bordmiddelen opgelyke wyze vermengd en mede gevoerd, insgelyks en in minder tyd die uitwerkingen doen , welke zy moeten voortbrengen. De kwylverwekkende middelen zyn
onderfcheiden van die geneesmiddelen , welke kaauw - middelen genaamt worden; § aangezien deze laatde, of fchoon kwylont- I ladende, gelyk de eerde, enkel plaatslyke : middelen zyn , vermits derzelver werking 1 |
|||
over de GENEESMIDDELEN. 6j
alleenlyk binnen den mond bepaald is, gelyk
de werking der niesmiddelen nergens anders plaats heeft, dan op het flym - of fnotvlies der neus, terwyl de uitwerking der andere middelen bier in befïaat, dat zy tot in de omlopende zappen doorgedrongen zynde, eene fterke beweeging in hetwey ofwater- agtige gedeelte van het ganfche tigchaam verwekken, en het zelve met kragtnaarde kwylklieren bepaalen en voortdry ven, en eene fterke aandrang maaken op de kwyl af- fcheidende buisjes , vvaar door dan eene overvloedige en aanhoudende kwyling word voortgebragt. Deze uitwerking fchynd in den Menfch
en in de Dieren byzonderlyk tot dekwikbe- paald te zyn, het zy dezelve uitwendig on- der de gedaante van een zalf uit vette ftof- fen bereid, onder welke men dezelvenaauw- keurig vermengd en verdeelt, worde aan- gelegd , of inwendig tot eene ze' ere be- paalderfq^i gegeven,onder verfchiilendebe- reidingen, hoedanige zyn de mereurius dul- cis, de panacea mercurialis, het turpethum minerale , de mereurius fublimatus corro/i- vus.&cc. Her, is alleen uit aanmerking van de wezen-
lyke kragt, welke dit allerzwaarfle en deel- baarde mineraal bezit, om eene overvloedi- ge toevloed en ontlading van kwyl te ver- wekken , dat ik hetzelve onder het getal dier E 2 mid- |
||||
68 VERHANDELING
middelen, welke ik thans onderzoeke, plaatfe;
want in die vee geneeskunde is my tot nog toe geen geval bekend, alwaar het zelve kan of moet gebruikt worden met eenig ander oogmerk dan van te zuiveren. Ik heb hec zelve gebruikt, en ik hebbe deszelfs ontlas- tende kragt beproeft op alle mogelyke wyze, het zy door wryvingen, het zy anderzints om de befmetting van den droes der paerden tegentegaan, en om de verftoppingen, ver- gaaringen en ophoopingen, welke de geftrem - de en verdikte wey in de klieren in diergely- ke gevallen maakt, te ontbinden en weg te neemen; ik heb daar en boven met hetzelf- de oogmerk eenvoudiglyk de veranderende of bloedzuiverende kragt van dit middel on- derzogt, doch alle myne proefneemingen zyn op gelyke wyze onnut en vrugteloos, en alle myne poogingen op verre na niet beftaan- baar geweeft tegen die verfchriklyke ziekte, welke ik door dit middel tragte te overwin- nen. Deze verfchillende proeven hebben my alleenlyk geleert, i«. dat de befmetting van den droes der Paarden buiten twyfel gee- ne de minde overeenkomft heeft met de be- fmetting der venusziekte: 20. dat het met de Paarden even gelykmet demenfchen ge- legen is, naamelyk, dat de kwylklieren in zommigen, oneindig meerder gefchikt zyn tot de werking van de kwik, dan in anderen, het eene Dier kan aan het kwylen gebragt wor-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 09
worden , door eene zeer matige gifc, terwyi
eene veel fterker dofis geen kwyiing zal te weeg brengen in een ander dier; 3 . dat 'er Dieren zyn, welke zo vatbaar zyn voor de werking van de kwik, dat eene geiyke enby dezelve werkzaame gift, zig niet zoude openbaaren in de mond van den Menfch; al- dus heb ik gezien, dat in een dezer Dieren eene overvloedige ontlafling van kwyl ver- oorzaakt wierd, door vier en twintig grein van de cetbiops mineralis, welke zonder vuur bereid was 40. dat het gebruik van deeze mineraal (toffe in zo verre, het zelve een kwyl verwekkend middel is, niet zoude over- een te brengen zyn 3 met de noodzaaklykheid van dit zieke Dier door gepafte voedzels te onderhouden, om dat het bekleedzel van het verhemelte in het zelve zo na by of neder- hangende is aan den wortel van de tong, dat door de minfte zwelling welke dit deel ondergaat, alle doorgang voor de voedzels het zy vatte of vloeibaare, welke men aan het dier zoude willen geven, benomen word: in de daad een zeer groot ongemak, dan 'c welk waarfchynlyk geen plaats heeft in de OfTen, als by welke dit zelfde verhemelte of bekleedfel digter tegen de agterfte ope- nlng der neusgaten gelegen is, en minder dik, en minder breed zynde, eene zeer aanmerke- lyke tuflchenwydte tuffchen de tong en die zelfde deel overlaat. Diq middelen welke bekwaam zyn om on* E 3 ge |
||||
7© VERHANDELING
gevoeliger wyze de kragteloosheid van het
lichaam te herftellen, de zulke, diedekrag- ten op eeneeenigszints duurzaame wyze fpoe- dig kunnen doen toeneemen en vermeerde- ren , de zodanigen welker prikkelende wer- king hier in beitaat, dat zy, zonder de na- tuur door fterke en hevige fchokkingcn te ontfteJlen, de fpiervezelen aanprikkelenen aldus brengen tot een zekere trap van fpan- ning en werking; die, welkede werking der ingewanden, gelyk delever, de milt, de baarmoeder, de nieren en de long herftellen, door aan dezelve hunne fterkte en kragt te doen herkrygen , zulke die de verzwakte veerkragt der maag en darmen doen vermeer- deren of opwekken, de zodanige welke ee- ne naauwere toedekking, ingedrongenheid en intrekking der fpiervezelen te weeg bren- gen j eindelyk die middelen, welker wer- king beftaat in de verzwakte fpanning der va- ten, de dreigende of reeds aanwezig zynde fcheiding der zamenhang'der vezelen, de ver» flapping~ of verlamming der onderfcheide pees - en fpieragtige deelen, occ. te herftel- len, maaken de C/^derverfterkende mid- delen uit; en aldus bevat deze ClaJJe en be- fluit in zigdie middelen, welke men berekent door de naamen van verkwikkende of her- tellende, van hartfterkende, van zenuwmid* delen of hoofdmiddelen, van middelen tegen de ziekten der lever, der milt, der baarmoe- der en der long, van maagmiddeJen, van wind-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 7*
windbreekende, van zamentrekkende en van
wondmiddelen. Hec zoude eene zeer groote dwaaling zyn
zig ce verbeelden, en te geloven, dat de k wy- ning of vermindering van de natuurlykekrag- ten van een Dier welke gevolgd is op eenige hardnekkige ziekten of op eene lange en moeilyke togt, zoude kunnen herfteld wor- den door zulke geneesmiddelen die de vatte deelen prikkelen en den omloop der levens- geeften aanzetten, 'er zyn omftandigheden van ziekten, by welke het hart, de flagade- ren en zenuwen derzelver beweegmgskragt in alle haare uitgeftrektheid onvermindert genieten, en by welke nogtans de Dieren, evengelyk dit by de menfch gebeurde, m eene geheele magteloosheid zyn; de kragt en wezentlyke fterkte van het lighaam en deszelfs leden hangd derhalven in de een zo wel als in den ander, voor een gedeelte af, van het gebruiken van zulke middelen, wel- ke in (laat zyn het geledene verlies te ver- vullen, en by gevolg is het in zommige ge- legenheden volftrekt noodzaaklyk om aan het ganfche lichaam nieuwe en hehoorlyke fappen te verfchaffen, welke het zelve noo- dig heeft. De verkwikkende middelen verleenen ons
eigentlyk niet dan voedende middelen, en het is ook van deze alleen dar men in het ge- val, waar van wy nu fpreeken, de uitwer- king der herftelling van de verflaauwde of E 4 ver- |
||||
7», VERHANDELING
verdoofde kragten kan verwagten; die van
het raenfchelyk lichaam worden in derzelver natuurlyke ftaat herfteld door middel van kragtige, voedzaame geleyagtige afkookzels vanvleefch&c.die der Dieren worden op ge- lyke wyze herfteld door een wel uitgezogt goed voedzaam voeder, gelykhet allerbefte en fynfte hooy, bereid uit een mengzel van de befte kruiden, naamelyk de Iacea, de alantwortel, de pimpernel van de weyden, de madelieven, de hoefblad, het luiskruid, de hondstand, het fchurft-kruid, het klaver- gras , het boonekruid, de karwy, de kleine gouwe, alle de foorten van het hondekens- kruid , van de reinere of geitenbaard en van de klaver &c. zyndedie zoort van Faldrank, welke bereid word uit eene vermenging van de waterkers, de Daucus of kroontjeskruid het boeltjeskruid, het St. Jacobskruid, de oogentrooft, het vlaskruid, de paardebloe- men , het jodenkruid of wederik, de wolfs- klaauw, de poley, de madelieven, de wil- de klaver &c. niec zo fmaaklyk en zo zap- pig, en kunnende die van de biezen, hec rietgras, het wolfskruid de gratiola, of wilde Hyfop, de groote fpurge, het nieskruid en de Cataputia &c. fchadelykzyn aan gezonde Dieren , en moeten gevolgelyk volftrekt ont- houden en verworpen worden, ten aanzien van die Dieren welke van de vorige ziekten wederom beginnen te herftellen. tiet klavergras vermengd met de eerftge- noemde
|
||||
de GENEESMIDDELEN. 73
|
|||||
oóerade dezer kruiden, de luzerac in eene
geringe quantiteit gegeven, zwarte glinfte- rende haver, die zwaar op de hand, en wel gewaffen is, en welke geen bederf nog op Set veld, nog op de zolder ondergaan heeft, en waar onder geene groote menigte van kwaade zaaden gekomen is , dewelke van de roomrozen, het moftertkoorn , de ni- geile, of bygewas , het vlookruid, daar onder valt, deszelfs vermenging met zeme- len in den beginne, met een paar handen vol gerfte korrels, of fenegriek, of netelzaad in het vervolg, water vermengd met meel van boonen of van tarw, twee handen vol van dit koorn eenige tyd voor het gebruiken van dezen drank, het zy koud of warm &c. Zie daar dat geen 't welk wy ten aanzien der Dieren als wezentlyke verkwikkende, her- Hellende geneesmiddelen befchouwen, toe welke men toevlugt neemen moet. Men kan hier met betrekking op de Hoornbeeften nogbyvoegenderadys,en deknollen, geme- den en gekookt; waar van twee of driemaa- ten,overeenkomende in grote met de gewoon- lyke havermaat, daaglyks genoeg zyn, ge- lyk ook alle andere goede en voedzaame mid- I delen, aan welke zy op verfchillendeplaatfen,
en onder verfchillende lugtftreeken gewend zyn. Betreffende de Schaapen en de Geiten, met deze gedurende eenige dagen te voeden met die voortbrengzelen, waar mede men de Paarden doed verfterken, en welke voort- E 5 breng- |
|||||
74 VERHANDELING
brengzelen veel kragtigerzyn, dan die, wel-
ke men hun gcwoonlyk geeft, zal men de- zelve wel haafl nerf tellen. Voor 't overige veroorzaaken de verkwik-
kende midaelen eene overvloedige chyl, en by gevolg ook eene meerdere hoeveelheid van melk en zaad, gelyk zy ook hierom in her eerfte geval melk maakende, en in het an- dere zaadmaakende middelen genaamt wor- den ; maar wanneer men de zelve gebruikt in eene verzwakking door ziekten, moet men dezelve niet geven dan zeer fpaarzaam,en met de grootfte omzigcigheid, en na dat men de oorzaaken der ziekten, waar door de krag- ten vermindert waaren, volkomen heeft over- wonnen en verdreeven j want door derzelver gebruik voor dien tyd zoude het kwaad onvermydelyk toeneemenen het gevaar ver- meerderen j aan den anderen kant, indien in alle Dieren door zwaare ziekten aangetaft, de verteering der fpyzen (leeds gebrekkelyk is, wel verre van als dan te tragten om dezelve te herftcllen door zeer voedzaame middelen, welke eerder tot bederf zouden overgaan dan tot voedze! iïrekken, moet men in te- gendeel dezelve vo'.ftrekt verbannen, en de Dieren aan eene allerftrenglie eet- maat en le- vensregel houden. Hst is geheel anders gelegen met de hart-
fterkende middelen, welker grootfte gedeel- te in de Vee-geneeskunde behoort tot de te- gengift- middelen , als zynde dezelve inder- daad |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 75
! daad van de eerfte alleenlyk onderfcheiden
\ door derzelver meerdere kragt en werkzaam- \ heid. Men gebruikt dezelve niet, gelyk de '" verkwikkende of herftellende middelen, al- leenlyk in den ftaat van wederherftelling of I gezond wording der Dieren, en in een gebrek I van kragten alleenlyk veroorzaakt door een I groot verlies van zappen, maar ook ten ty* j de der ziekte zelfs. Zy hebben .een wezent- I lyk vermogen op het zenuwgeftel, zy wak- I keren het zelve op, door de traage werking I der vezelen op te wekken, zy herroepen in het | zelve de natuur, welke zig als-vVergeet, zy I onderhouden de levenskragten, zy openen I en zuiyeren het ganfche ge(tel en bewaaren 1 en ver (ter ken het zelve tegen het bederf. Ilnde verzwakking, in die magteloosheii
en fchielykè en aanmerkelyke vermindering der levens «en dierlyke werkingen, welke zeer dikwils voorvalt in Paarden, welke ge* I durende hun zwaar en moeilyk werk aan de I ftraalen en brandende hitte der zonne zyn I bloot geftek,in de verftyving enftrammig- I heid der leden, in deongelleltheden van het I zenuwgeftel, gelyk in zoramige ziekten met I ftuiptrekkingen,in de verlammingen, beroert- I heden, en eindelyk ook in alle die gevallen, , alwaar geen gebrek in de werktuigen, di» j tot het leven vereifcht worden, plaats heeft, kunnen wy alle die middelen in 'c werk ftel- I len, welke de gevoeligheid der vezelen fterk aandoen, en prikkelen. Als dan neemt men ge.
|
||||
7<5 VERHANDELING
gewoonlyk metvrugt zyn toevlugt om het
Dier aan te zetten, te fteeken en Iterk te ilasn} het gieten van veel koud water op den kop en in de ooren; het inblaazen of fpuiten van wyn , of wyn azyn in de ooren , in den bek, of in de neusgaten; of tot middelen die een Herken reuk van zig geven, als het branden van oud leer, of tot alle prikkelen- de reukmiddelen, tot zeer fterke niesmidde- len, gelyk de poeder van eupborbium, en ta- bak, met eene zekere quantiteit van azyn en geeft van lavendel vermengden tot rolletjes gemaakc, welke men in de neusgaten (leekt, of den vluggen geeft van ammoniac zout, welke men voor de zelve houd, het aanleg- gen van fpaanfche vliegplyfters, of het brand- yzer by wyze van een felon of anderszints op bet een of ander deel, het gebruiken van klifteeren bereid uit de bladeren van tabak , het merg van coloquinten, de kwyl wortel, het (leenzout, het gemeen keukenzout, de troeble braakwyn, &c. Wanneer nu alle de- ze middelen onvoldoende zyn, kan de hoop van een goed gevolg alleenlyk gegrond wor- den op de werking van inwendige prikkelen- de middelen, als de azyn, de geeft van vi- triool, andere vafte zuuren, de geeft van ammoniac-zout, dészelfs vlugge zout, &c, de eerfte dezer middelen gegeven in eenig gepaft vogt en tot een zekere graad van fcherpte, de andere op even gelyke wyze en tot een zekere bepaalde gift, behoudens nog-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 77
nogtans, dat men de opgewekte kragten ver-
volgens onderhoud door zulke middelen te gebruiken, welke wezentlyk hertfterkende zyn. De zodanige zyn de oude roode wyn, de
peper, de caneel, de foelie, de muscaadnoo-
ten, de kruidnagelen, de beverzwyn, de
; laurierbeflen, de jeneverbeffen, de aftrek-
I zeis van waterlook, van falie, van rosma»
ryn , van jenever, de nerts-gefpan, de
| munt, &c, deTheriakel, de dragon-azyn,
I de vlier-azyn, de Balfemen, de ejjentieelfe
aromatique oliën, de brandewyn, de geeft- ryke wateren, als het wondwater &c. Al- , lé deze ondeifcheide middelen zullen de \ veerkragt der zenuwen en van het gan- Ifche zamenftel der vaten doen vermeerde-
ren , eene verhaafte omloop der vogten te 1 weeg brengen , en diev vryheid in de af- \ fcheidingen en ontladingen herftellen, waar door de vogten op eene onbetwiftbaare wy- ze gezuivert worden. Moet het bederf in I de verrotting, gelyk ook eene groote en \ merkelyke ontfpaiming of verflapping voor- gekomen worden? De vlugge en geeftryke middelen , hoedanige zyn de tindluur van myrrhe en aloë, de faifraan, de Elixir pro- prietatisy de vlugge geeft van amraoniac- zout, van harcshoorn , de ejjsntie van amber;, &c. zullen, om zoo te fpree- ken, eene nieuwe beweeging in de vafte |
|||
*8 VERHANDELING
deelen verwekken, en te gelyker tyd, dac
derzelver fyne deeltjes de majfa der vogten I in beweeging brengen, fterken zyookdezel- | ve tegen het venyn door de bederf tegen- gaande deeltjes, welkezyonderdezelveaan- voeren; het is dan aldus, dat'men door be- hulp dezer middelen, welke veel eer tegen- gift-dan hartfterkende middelen zyn, zom- mige vergiften kan overwinnen , gelyk ! ook de gevolgen der beet van venynige Dieren, als mede kwaadaartige koortfen , veele befmettelykeenpelblentiaale ziekten, en zulke, waarby de natuurlyke warmte by na is uitgedooft &c. Het groot misbruik der hartfterkende mid.
delen, en het kwaad,'t welk dezelve, gedu. | rende den loop van een blinde praclyk, heb- j ben te weeg gebragt, wanneer men dezelve onbedagtzaam en in alle voorvallende gele- genheden gebruikt heeft, moet ons des te omzigtiger maaken in die gevallen, alwaarde zelve fchynen vereifcht en aangeweezen te worden. Het kan niet dan al te ligt gebeu- ren, dat men eene onderdrukking der krag- ten verward met derzelver uitdooving of uit- putting, enby gebrek van deze wczentlyke onder fcheid ing zouden de allergrootfte mis- flagen voortkomen. Zyn deze kragten niet 1 als verfmoorc en verdooft in eene volbloe- djgheid, in eene uitzetting en opblaazing van het bloed en der vogten, en door eene kramp
|
|||
over de GENEESMIDDELEN. 79
kramptrekking der vafle deelen, of is de
oorzaak van der zei ver wezentlyke uitput- ting eene ontbinding der vogten V in het eer- fte geval zullen als dan de aderlating, in het tweede de zuure middelen, welke aan den eene kant fterk zullen verdikken, en aan den andere kant eene groote prikkeling en za- mehtrekking zullen veroorzaaken, in het der- de geval de kramptrekking tegengaande mid- delen , en eindelyk in het vierde geval zul- len de verdikkende middelen, hartfterkende middelen worden, welke men moet in de plaats (lellen en verkiezen boven die mid- delen, waarvan ik gefproken heb, en welke in diergelyke omftandigheden ten ukerften fchadelyk zyn zouden. Dik wils bereikt men door voorzigtige ver-
mengingen een gelukkig einde. Men ver* mengd, by voorbeeld, deze zelfde midde- len met pynftillende of verdoovende, wan- neer de zwakheid veroorzaakt is door eeoe krampagtige toetrekking der vaten, of door eepe ftérké prikkeling; met uitwaaffemende middelen ten einde de wederzydfche wer- king derzelven te vermeerderen; met zuu- re middelen, om die werking te matigen; &c voor *t overige zyn wy zeer fpaarzaam en omzigtig zo ten aanzien der giften , als omtrent de keuze, de ondervinding ons ge- leert hebbende, dat het oneindig veel ver- ftandiger zy, om ongevoeliger wyze van de allerzagtfte hartfterkende middelen tot de al- ler- |
||||
80 VERHANDELING
|
|||||
lerfterkfte over te gaan, welke menigrnaalen
eene zoorc van zwakheid of kwyning nalaa- ten, als een gevolg vandegroote uitzetting der vogten, welke dezelve hebben te weeg gebragt,en de fterke prikkeling, welke zy in de vafte deelen hebben verwekt. Het vermoogen om het een of ander inge-
wand te verfterken door zulke middelen, in welke wy die kragt erkennen, beftaat niet in eeneonmiddelykewerking van dezelve, op die zelfde deelen; de vermeerdering der kragten van het hart, is voorzeker geene on- middelyke uitwerking der hartfterkende mid- delen , en even zoo is het ook gelegen met die geneesmiddelen, welke men gemeend heeft, dat in't byzonder gefchikt waaren voor de ziekten der herflenen, der lever, der milt, van de baarmoeder, de nieren, de longen&c. het vermogen van de eene, en van de andere ftrekt zig in 'c algemeen uit over de vloeibaare en over de vafte deelen, en wanneer dezelve de verftoppingenen ver- flapping of verlamming der vezelen van die ingewanden overwinnen, gelchied zulks ver- mids de verandering en het goede, 't welk zy te weeg brengen door de beurtlingfche be- weeging der vafte deele op te wekken, en door de verdeeling en verdunning der vloeibaare deelen, welke zig noodzaakelyk openbaart in alle de deelen van het ganfche lichaam. In- dien nu de indruk dezer werking minder aan- merkelykis in de eene, dan inde andere, kan zulks
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 8r
zulks niet anders zyn, dan het verfchil van
derzelver werkzaamheid en kragt. Om de beweeging van het vloeibaare en fyne bloed, 't welk de herfeneo befpröeit,te onderhou- den, om de geringe belemmeringen, welke aldaar gemaakt worden , te verdry ven, en in een woord, om de affcheiding van hetze- nuwzap te bevorderen, en deszelfs voortdry- ving door de fyne en tedere vaten, welke het zelve voeren, te verhaaften, is het on- betwiltbaar, dat de kragten minder moeten zyn, dan wanneer den omloop der vogten ia de lever moet herfteld worden, als in^welke de verftoppingen altoos veel hardnekkiger zyn moeten, aangemerkt de taaiheid, de dikheid en de zwaarte van het bloed, 't welk aldaar van byna alle de ingewanden van den onderbuik te rug komende, de wer- king doed van het flagaderlyk bloed, gelyk het in de omftandigheden van die der milt, alwaar het vogt geene bekende affcheiding ondergaat, en uit dit ingewand even vlug en vloeibaar tevoorfchyn komt,dan hetzel- ve was in de flagader, welke het aanvoerde, niet alleen overtollig, maar zelfs gevaarlyk zyn zoude, zulke fterke middelen te gebrui- ken , welker werking ook nog een lange tyd in de wegen der omloop zoude voortduu- ren, als die welke wy voorftelden om de ver- ftoppingen te overwinnen, welke hec aller- moeilykfte om te verdry ven zyn, K Heb
|
||||
82 VERHANDELING
Hoe het hier ook mede gelegen, zy de ge-
neesmiddelen , welke men moet gebruiken in eene verdikking der vogten, in eeneverflap- ping der zenuw - en fpieragtige deelen, in de lammigheid, in beroertheden, in de vallen- de ziekte, in de ongevoeligheid en dofheid der zintuigen, heeft men hoofdmiddelen ge- naamt, en deze zyn de betony, de melilte, de marjolein, de thym, de lavendel, de y- fop, de veldcypres, de rosmaryn, de wilde thym, de flaschasbloemen, de lelietjes van den dale, de muurbloemen, de falie, delin- de bloefem , de barnfteen , de benzoin , &c. Die, welke onder den naam van middelen
tegen de Ie verziekten , dien (lig zyn in de verfloppingen van de lever, zyn , de alfem, de agrimony, het miltkruid , de aardrook, het ^ leverkruid, het kleine dui- zendguldenkruid, de wilde cichorei, de wor- tel van zuuring, de vyf openende wortelen, de gom opopanax , de bdellium, de fpaanfche zeep, de wilde faffraan, de Rhabarber, de tincluur van water-klaver, alle de ftaalmid- delen &c. Zulke middelen, door welke men de zwak-
heid en de verftopping der longen tegengaat, en welke door zommige borflmiddelen ge- naamt worden, zyn niet anders dan die ver- deelende en verdunnende borflmiddelen, als waarvan wy gefproken hebben, by wel-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 83
|
|||||
welke men nog eenige andere kan voegen,
gciyk de eerenprys, de kervel, de zwavel, het longenkruid, iiet venushaair &c De milt middelen of die, welke de verftop-
ping van de milt geneezen , zyn de kleine gouwe, de palmboom, de brem, de effen- : boom , de toppen van den f er fikboom, | de wyngaardranken, de balt van den tama- \ rifeenboom , van den k apperboom, de aard- | rook, het miltkruid, het viltkruiJ, &c In de zwakheid en verflapping van de nie-
I ren neemt men zyne toevlugc totdehcete pisdryvende middelen, en vooral cot die geene, welke wy in diergelyke gevallen na eene rype ondervinding voornaamelyk heb- ben aangewezen. De middelen tegen de ziekten der baar-
moeder » welke in ftaat zyn om de zamen- trekkende kragt van de baarmoeder aan te zetten in de wyfjes der Dieren, by welke j dit ingewand verzwakt is, en on- de uitdry- ; ving der vrugt en de losmaaking der nage- boorte te bevorderen, zyn de zevenboom, j de wynruit, de by voet, de holworrel, hec ■ moederkruid , her effenkruid , de dicïarr.nus uitcandien, de faffraan, de wilde vlolier, of muurbloemen, de goudsbloemen, de vyf openende wortelen , de gom galbanum, bdellium, opoponax , de barnfteen, &c Alle deeze geneesmiddelen, welke dik wils I in zig zelfs voldoende zyn , en welke men F 2 ook |
|||||
g4 VERHANDELING
|
||||
ookanderszints met andere middelen kan ver-
mengen, volgens de verfchillende omftan- digheeden en vereifchtens, komen derhal- ven overeen in derzelver werkingen ^ vermits | zy in gevolge van de kragt, welke zy be- I zitten, met meer of minder vrugt het ver- I mogen van het een of ander werktuig aan- zetten, en het bloed en de vogten min of meer vloeibaar maaken; eene allergeringfte kennisvan derzelver eigenfchappen leert ons daar en boven, dat zo wel de eene alsande- | re dezer middelen, niet moeten gebruikt wor- I den in eene uitzetting der vogten, en in die 1 gevallen, alwaar ontfteeking of gefchiktheid I tot ontftekingsziekten plaats heeft &c.; en | dat het allerzekerfte middel om een wezenc- I lyk nut uit dezelve te trekken, zoude zyn, I om de zelve te geven in afkookzels of af-1 trekzels, naar dat men te voren de vaten ont-1 ledigt, en de eerfle wegen gezuivert heeft, I vooral, zo het voorname oogmerk, 't welk I menzig voorfteld, is, om eene meerdere be-1 weeging aan de vogten te verfchaffen. Indien ik in die geneesmiddelen, welkeJ
men goed gevonden heeft windbreekende tel noemen, een byzonder vermogen konde er-1 kennen, om de lucht te verdry ven, welke I inde voedzels bevat zynde, mee dewelke zy | inde maag en in de darmen komt, zig aldaar* zomtyds uitzet op eene wyze, waardoor de vliezen dezer deelen worden uitgerekt, in zo ver-
|
||||
• over de GENEESMIDDELEN. 8?
verre, dat daardoor aldaar hevige pynen
verwekt worden, zoude ik dezelve hier niet gelyk Hellen en onder een brengen met die middelen , welke de veerkragt der vezelen van de maag opwekken, en den toevloed, de werking en de vloeibaarheid bevorderen van die fappen, welke gefchikt zyn tot de ontbin- ding der voedzels, gelyk ook tot de berei- ding en volmaaking van de chyl, en die ook die zagte en gematigde warmte opwekken of onderhouden, welke de fpysverteering vordert. In der daad, wanneer ik de werking dezer middelen overweege, kan ik geen on- der fcheid tuffchen dezelve ontdekken, want de vernietiging enontlafting der winden, waar door de Dieren op eene geweldige wyze kun- nen geplaagt en gepynigd worden, kan niec anders worden te Weeg gebragt,dan door de herflelling van die werking. Aldus heeft 9er eene ongefteltheid van de maag plaats door eene zwakheid der fpiervezelen van die ingewand, of door eene taaiheid der vertee- rings-zappen; of dezelve is m tegendeel ver* oorzaakt door eene uitzetting der vogten» door de prikkeling en kramptrekking der vlie- zen , het zy dan dat de lucht in dikke taaie enlymerige ftoffen, gelykgewoonlyk in het eerfte geval plaats heeft, is verbonden en opgefloten, het zy dat de hitte, welke alt toos eene fterke prikkeling of ontfleking ver- gezel^, in het tweede gevaj, de lucht tot F 3 ?i& |
||||
86 VERHANDELING
zulk een groote graad doed uitzetten, als ia
graag en hongerig veezomtyds gebeurd, wel- ke na dat zy de eertte grasfcheüten en voor al eene zekere hoeveelheid klaver gegeten hebben, zig met eenopblazingover hetgan- fche lichaam vertoonen, en derven, zomen ze geen fpoedige hulp toebreugd Wy moe- ten derhalve de luch; of winden niet op zig zeiven befchouwen, maar ten aanzien de' oor- zaaken, waar door dezelve voortgebragt wor- den De windbreekende middelen zyn derhalve
wezentlyke maagmiddelen, en de maagmid- delen wezentlyke windbreekende middelen, en zodanige zyn de alfem , de munt, de roomfche camille, de vier groote verwar- mende zaaden, het dül zaad en corianderzaad het duizendguldenkruid, de laage eike, de engeiwortel, de gentiaanwortel, de almt- wortel, de everwortel, de welriekende lifch of calmoes, de laurier en jenever beff'n, de look, decaoeel, de kruidna«*elen,de muscaad- nooten, de foelie, faffrian, de windbreekende geeft van Sylvius,'textradl van jeneverbeffen, detheriacel&c Maar het is van de allergroot- fle aangelegenheid alhier op re merken , dat het gebruik van deeze onderfcheide midde- len noodzaakelyk moet bepaald worden nasr maate van de zwakheid der maag, van de werkeloosheid van het maaezap, en van de overvloed der ilymerige ftoffei want dezel- ve |
||||
over de GENEESMIDDELEN. %7
ve zyn volftrekt ftrydig in eene bovenmati-
ge hitte van dit ingewand, gelyk ook in ee- ne fcherpbeid van de gal , vermits alle die middelen welke de veerkragt van een deel vermeerderen, niet anders dan fchadelyke uitwerkingen kunnen voortbrengen, wanneer dat zelve deel geprikkeld en ontdoken is. In dit laatfte geval zullen de pynftillende of ver- doovende, de kramptrekking- tegengaande, en de bedaarende middelen toevalliger wy- ze maagmiddelen worden., de verfchillende bereidingen van het heulzap, het pynftillend vogt van Hoffman, de tartarus vitriolatus, de geeft van gemeen zout , de zoetge- maakte geeft van falpeter, en de gezuiver- de falpeter, zullen als dan met het grootfte nut gebruikt worden; het is aldus by voor- beeld, dat wy door de Salpeter gegeven in een half- glas brandewyn, en zelfs dikwils al- leen door verzagtende klifteeren, een aan- merkelyk aantal van byna ftervend Rundvee behouden hebben, welke men te vergeeffch- poogde, om volgens de gewoone pra&yk te helpen door infnydingen ha de huid te maken, buiten twyfel met oogmerk om het celagtig vlies, te ontladen van de lucht, welke het zelve uitzettede en vervulde, en in welk geval de windbreekende middelen onver- mydelyk het kwaad zoude vermeerdert en de fterfte verhaalt hebben. Wy ftemmen toe, dat de onderfcheiding
der oorzaaken vry moeilyk zy, en ons de-
F 4 zei-
|
||||
SS VERHANDELING
zelve ligtelyk kunnen ontgaan; 'er zyn nog*
tans middelen, om dezelve te ontdekken, en anderszints zullen wy de gebreken der fpysverteering in een oud Dier veel eer toe* fcbryven aan eene zwakheid van de maag , dan in een jong Dier, 't weikin volle kragc is. Ik voege hier nog by, en ik zal dit nooit nalaaten te herhaalen, dat men veel minder gevaar loopt, door terftond niet dan gema- tigde temperende middelen, die zagt wer. ken, te gebruiken, dan door van het begin af heete prikkelende middelen teygeven. Voor eerit, om dat de hulpmiddelen be-
treffende de qntftekingen welke wy op die wyze zouden vermeerderen of aanzetten, in 't algemeen veel minder vermogende zyri dan die, tot weke wy onze toevlugt kunnen neemen, ten einde de verflapte en werkeloo- fe deelen op te wekken; Ten tweede, om dat in die gevallen, al-
waar de natuur zig als fchynd te vermaaken, met zig in een dikke duifternis te bedekken, het middel om door die duifternis, waar door de tekenen en oorzaaken voor ons be- dekt blyven heen te dringen ;is , om dezelve door ligte aanvallen te toetzen, en onge- voeliger wyze te noodzaaken om aan ons te ontdekken. Eindelyk ten derde; om dat wanneer eene beledigde werking moet her- fteld worden, tot welkers volbrenging niet dan eene gematigde graad van warmte ver- fifcht word, men óm daar in wel te flaagen, |
||||
0VER de GENEESMIDDELEN. 89
dien graad niet te fchiclyk en te fterk moec
vermeerderen, nog ook verminderen. De zamencrekkende middelen inwendig
gegeven . oeffenen derzelver werking op. de vafte en op de vloeibare deelen. Door de fpiervezelen te bevryden van eene overtollige vogtigheid, waardoor der- zelver verflapping veroorzaakt wordt, ver- meerderen zy de veerkragt, en verminderen de middellyn of diameter der vaten, doen de mondjes der affcheidende buisjes naauwer worden, en geven aan de vaten, welke zy eene veel grootere veerkragt doen erlangen, dieflerkte, welke zy noodig hebben, om «ien floot en aandrang dervogtep, welke zy te gelyk verdikken, te kunnen wederftaan, wanc zy brengen ook nog daar en boven de deeltjes der vogten nader in een, en verbin- den dezelve met elkander op eene wyze, dat dezelve eene vafligheid en dikte verkrygen, waar door noodzaakelyk de drifc en loop der vogten gematigd word. De zelfflandigheden in 't algemeen in ftaat
om deeze uitwerkingen voort te bren- gen zyn, eensdeels de wrange middelen, an- derdeels de sardagcige en opflurpende, of zuurbreekende en eindeiyk ook de zuurag- tige. Het rykder planten verfchafc ons de eer-
fte dezer middelen, namelyk de wortel van
Jiertstqnge , het vyf- vinger -kruid , de
F j fineer.-.
|
||||
00 VERHANDELING
frneerwortel, het zévenblad , de Rhapontu
cum, de agrirnonie , het yferkruid , alle de foorten van weegbree, de bladeren van den eikenboom, de brandnetels, de roofen, de bloemen van granaatappelen, de kina of koortsbaft, de granaat - appel fchillen, de wortel en het zap van de fleedoorns, het draaken bloed, dekraakbeflen, de vrugc van de cyprefleboom ,3 de mifpelen, de gal- cooten, &c. De tweede zyn de armenifche klei, de ge-
zegelde aarden, de koraalen, de barnfteen, &c. Eindelyk behoren tot de derde de aluin,
de falpeter, het zout van lood, de azyn , het ckroenzap, het ftaal, de vitriool, en de bereidingen van deze beide, in'tbyzon- der de zoete vitriool aarde, &c. Eeue ernftige o ver weeging van het kon ft-
werktuig dier bezielde lichaamen, welke het voorwerp onzer oeffening en zorg zyn, is genoeg, om te doen beeven wegens een ver- keerd gebruik dezer geneesmiddelen, welke onvoorzigtiglyk en zonder genoegzaame ken- nis gegeven zynde,degeheeledierlyke huis- houding ligtelyk zoude kunnen vernietigen en omkeeren, door de vafte deelen tot ee- ne bovenmatige ftyfheid en de vioeibaare tot eene zeer groote dikte en vaftheid te bren- gen , en eene al te groote vermindering of zelfs eene foort van opftopping der affchei- |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 91
dingen en ontladingen te veroorzaaken, wel*
ker geregeldheid het wezentlyk onderhoud van degezontheiden van het leven uitmaakt. Men moet derhalve dezelve volftrekt ver- bannen in alle gevallen van eene reeds aan- wezig zynde ontdeeking, en zelfs in gefcbikt- heden tot ontdeekmgs-ziekten, gelyk ook in die gevallen, alwaarmen de ontladingen, welke men zoude tragten tegen te gaan,zou- de kunnen aanzien als fcheidingen eener ziek- te, en hec gebruik dezer middelen kan niet toegedaan nog heilzaam zyn, daninomdan- digheden, alwaar de affcheidingen en ont* ladingen al te derk en overvloedig zyn, als in de loop, in de pisvloed, en in eene al te groote ontlading van die ftoffe welke door de klieren van het fnótvlies, of door de kwyl- klieren, of door die van de longe-pyp word afgefcheiden ; in de overmatige buikzui- veringen, tegen welke de zuuragtige za. mentrekkende middelen in het byzon- der van nut zyn, in eene verfl ipping der vade deelen , in derzelver verbreeking of verfcheuring, in eene ontbinding der vloei- baar? deelen, en in de bloed watering, &c. en wat aangaat aanraerkelyke bloedftortin- gen, veroorzaakt door krampen en hevige en ongeregelde beweegingen , zou ie men niet kunnen nalaaren, alvorens tot dezelve zyn töevluet te neemen, die te doen bedaa- ren, en een afleiding te verwekken van nee vog[, welke met kragt dat deel aandoed, al- •S waar
|
||||
p2 VERHANDELING
waar die ontlading of bloedftorting plaats
heeft. Daar en boven gelyk ik ten aanzien van
het grootfte gedeelte der geneesmiddelen, van welke ik tot hier toe gefproken hebbe, geenszints vanden beginne af het gebruik van de allerkragtigfte en fterkfte nog ook de al- lergroot fte giften hebbe aanbevoolen » zo i$ het ook klaarblykend, dat ook de gifte der geneesmiddelen, waar van wy nu handelen, gelyk ook derzelver keuze geene mindere omzigtigheid en oordeel vereifchen. Zom- tyds vermengd men dezelve met maagmid- delen, als in de Loop en in de roode Loop, en in dit laatfte geval met verzagtende mid- delen , en met verdovende of pynftillende, met oogmerk om de kragt derzelve te ver- meerderen, en nimmer vermengd men eenig middel, 't welk zuuragtig is, met die mid- delen , welke eene opflurpende of zuurbree- kende kragt hebben, alzo door deze vermen- ging een nieuw zamengefteld middel word voortgebragt, waar door in dezelve een buik- openend of pisdryvend vermogen ontftaat, 'e welk by gevolg wel zeer verre af is van dat geen, 't welk men zamentrekking noemt. Betreffende nu die zelfftandighe-
den , welke wondmiddelen genaamd wor- den , en welke behalve die , welke wy yeeds befchreeven hebben , zyn , de zee* gegroen, de brunelle, de fanicel, de leeu- ^ep'voet of onzer vrouwen-mantel, de maag-
|
||||
óver de GENEESMIDDELEN. 93
maagdepalrn, winter groen, de gulde roede
of heidenswondkruid, eerenprys, de bloe- men van Sc. Jans kruid, de bladeren vaa de byvoet, van de betonie, bathengel, Robertskruid , de aardveil of hondsdraf, en in een woord de zogenaamde Val- drank of die verzameling van planten , welke van de bergen van Zwitzerland ge- bragt worden, denatuurlyke balfemen,als , de terpentyn, de balfemen van Tolu, van Copaiba, de Campher, &c. derzelver wer- king beftaat hier in, dat zy de vogten in ee- nen ftaat van natuurlyke vloeibaarheid on- derhouden, de ftremming van die, welke buiten derzelver vaten geftort zyn, tegen- gaan , en de veerkragc der vafte deelen her- ftellen &c, en aldus worden deze midde- len vereifcht of aangeweezen in flaagen of ftooten, in vallen, en in fterk rekken der le- den , waar van men ondersteld , dat de ge- volgen kunnen zyn eene ontroering, ver- dooving of inzakking der vafte deelen, ee- ne uitftorting uit de vaten, ftremming,opho- ping of vergaring der vogten &c. gelyk de- zelve tegen ftrydig zyn in gevallen, al waar koorts of ontfteking plaats heeft, en in alle die omftandigheden, daar verhittende ge- neesmiddelen fchadelyk zyn zouden door de oncroering, welke zy in de vogten zouden kunnen veroorzaaken. De alvoorziende natuur, welke ons zulk een
|
||||
9* VERHANDELING
€en oneindig aantal van zamengedelde mid-
delen heeft aan de hand gegeven, die veran- dering te weeg brengen, die ontlading ver- oorzaaken en die verderken, heeft ons ook niet ontbloot gelaaten van hulpmiddelen in dieomdandigheden, alwaar eeneonvermyde- lyke en dringende noodzaaklykheid plaats heeft om wederftand te bieden aan de wan- orders en de al te hevige beweeging der vas- te deelen, aan het geweld en derken aan- drang der vogten, en aan de kramptrekkin- gen, welke zeer dikwils gevolgd en verzeld worden van zeer hevige en wreede pynen, Behalven de temperende en de verzagtende middelen, welke wy aan dezelve verfchul- digd zyn, verfchaft zy ons ook nog zeer kragtige en wederhoudende middelen, on- der die geene, welke wy dillende, bedaa- rende geneesmiddelen noemen, en onder die, welken wy den naam van verdovende of pynftillende middelen geven. De eerde bed;iaren de ontroeringen van
het lichaam, verminderen de hitte, dillen de hevige en gedwonge beurtlingfche bewe- gingen der fpiervezelen, overwinnen deder- ke drift van het bloed, en worden met zeer veel nut gebruikt in verlcheide krampagti- ge gebreken en voornamentlyk in de gene- zing van heete ziekten. De tweede werken insgelyks op de vloei-
baare deelen, maar derzelver werking ge- fchied
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 95
|
||||
fchied meer regelregt en ook nog meer by-
zonderlyk op de kragcen der Zenuwen. Zy
verbeteren de overmaat van diezelfde krag-
ten, waarin wel het allermeefl de oorzaak van
de krampagtige ziekten gelegen is, en waaruit
de wanorders in de affcheidingen, derzelver
[ vermeerdering of vermindering, de dwaaling
\ der lappen, en eene verandering van derzelver
I loop,&c, voortfpruiten. Zyherftellende-
I zelve in dien toon of fpanning, welke bun
1 eigen is, namelyk, zy brengen dezelve in den
1 gewoone ftaat, op het punt, en natuurlyke
I maat van fpanning of tot de volmaakte en
| volkomene uitgerektheid van derzelver ve-
I felen,zy (trekken tot een hulpmiddel tegen
I de ongeregeldheid der omloop der dierly-
I ke geeften, welke als dan te driftig en haas-
*. tig gefchied, eene ongeregeldheid, welkers
(oorfprong, indien men het grootfte getal der
Schryvers geloven wil, zeer onderfcheiden j is van die, waar uit de vallende ziekte ont- I flaat, vermits volgens hun eigentlyk dezel- J ve niet ontftaat van eene prikkeling der ze- I Buwbuisjes, maar in 't afgetrokkene van al- I Ie gebrekkige gefteltheid van het bekkeneel, of van eenige verftopping in die zelfde buis. jes, of in de zelfftandigheid der herfenen, of van eene verdikking van het vogt, 't welk aldaar omloopt, en vermits aan den anderen kant, de geneesmiddelen in deze laaftge- noemde gevallen voorgefchreeven, en on- |
||||
05 VERHANDELING
der welke men nog telde de Valeriaanwortel,
en de paeonie wortel, de poeder van aard- wormen i de geeft van pis j de dierlyke olie j van Dippelius &c, veel eer eenewezentlyke overeenkomt!: hebben met de hoofdmitidelen* welke zy door derzelver werkingen na by komen , dan mee die zelf Handigheden, waar-1 op wy hier onze aandagt veftigen. Dog wat hier ook van zy, de ftillende of
bedaarende middelen, waar van wy gebruik maaken, zyn de klaproofen, de nagtfehade, j de honds - tonge, decascarille, decaiipherJ de falpeter, het pynftillend mineraal vogt I van Hoffman, de zoetgemaakte geeft van| falpeter, het ftillend zout van Homberg,! &c. Is derzelver kragt onvoldoende, als dan!
neemt men toevlugt tot (verdovende midde-l len, en zeer dikwils word men daar toe ge-1 noodzaakt; voor eerft, in allerhevigfte py-l nen, en omtrent welke het van aangelegen-1 heid is, dezelve fpoedig te doen bedaaren,! voor al, wanneer men niet behoeft te vreezen, I van door dien wee aan de natuur de kragten^ te beneemen, welke zy noodig heeft om zig* zelfs van dezelve tebevryden; 2°. in zom-ï mige ftuip-en krampagcige beweegingen,! welke men te verge fs door andere hulpmid- delen poogt te verdry ven; 30. in onmatige j en tegennatu irlyke ontlastingen; 4°. in die welke of verminderd of geheel opgeftopt zyn |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 07
|
||||
in gevolge van eene krampagtige toetrek-
king der deelen; &c. Deze verdovende of py nftillende middelen
zyn de witte flaapbollen afgetrokken en ver*
' volgens zagtj es opgekookt,hetÖ/mmof heul*
fap en deszelfs verfchillende bereidingen.
I Maar zo veel te gewifler en zekerder de uit-
I werkingen dezer middelen zyn, zo veel te
meer zyn dezelve té vreezen, zo zy niet met
oordeel en op eene regelmatige wyze ge-
I bruikt worden. Ook zoude men dezelve veel
I menigvuldiger kunnen gebruiken, indien wy
I ligt genoeg hadden , om altoos te kunnen
| voorzien het aandeel 't welk het zenuwgeftel
1 heeft of moet hebben in eene ziekte, gelyk
I ook van alle die omftandigheden,in welke het-
IIzelve gedreigd word, en het goed gevolg
zoude als dan ook nog des te flandvaftiger zyn, om dat, wanneer wy beter onderrigt waren van den regten tyd om dezelve te ge- ■ bruikeu, wy niet zouden wagten, mee ons te I bepaalen om dezelve voor te fchryven, tot de 'hevigheid der pyn ons daar toe noodzaakte, I en die toevallen 'er reeds bygekomen en te- genwoordig waren, welke zeer dikwils zó "veele verfchrikkelyke (lormen verwekken, dat het byna onmoogelyk is dezelve te ver- dry ven. Eindelyk waare het ook te wenfehen, dat naauwkeuriger waarneemingen , zo al I niet op den menfeh, ten minfte op de bees- | ten, gedaan wierden, en daar door zy, wel- I ke de geneeskunde van den een, of van den | anderen oeffenen, het regte gebruik dezer G gé. |
||||
98 VERHANDELING
geneesmiddelen konden Ieeren, welke ver-
fiandiglyk aengelegd en in kleine herhaalde gifterr gegeven, ongevoeliger wyze de ve- zelen tot derzelver toon zouden kunnen bren- gen, ten naaften by gelykeenkonftenaarhet juifte en nette punt van regelmatigheid van een flinger-uurwerk ontdekt in eene ongevoe- lige verlenging of verkorting van den flinger. Het gebruik van deze middelen, welke men
ook zomtyds door middel van klifteeren toe- diendt, vordert, dat de maag niet door voe- der overlaaden zy; men verbied ook het zel- ve in aanvallen van de vallende ziekte, wel- ke door dezelve tot een beroerte zoude kun- nen overgaan, gelyk rook in een verval van kragten, welkers oorzaak gelegen is in een verlies van veerkragt der vafte deelen, in eene zwakheid van de maag, en in gevallen van ontladingen, welke fcheidingen van ziek- ten zyn, &c. Voor 't overige vervult derzelver vermen-
ging met andere zelfftandigheden, alhier al- toos een wezentlyk geneeskundig oogmerk, en 't welk door de regelen der konft is voor- gefchreeven, en nooit heeft dezelve tot oog- merk, gelyk dit zeer dikwils in de praftyk der geneeskunde van den menfch plaats heeft, om de zelfftandigheid te vermommen, om dezelve minder onaangenaam, of het gebruik 'er van, gemaklyker te maaken voor den zie- ke, waar door zomtyds de kragt verandert, of verzwakt, of zelfs te gelyker tyd geheel vernietigd word. Alle vermengingen der- |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 99
halve, welke wy aanneemen, hebben ten oog-
merk om het gebruik dezer geneesmiddelen uit te ftrekken tot een veel grooter getal van gebreken, en oneindig veel meer aanmerke- Jyke gevallen; aldus vermengen wy dezelve met temperende middelen, met verzagtende ten einde zekere krimpingen of fnydingon te doen ftillen, met buikzuiverende, wan- neer het voorwerp zo aandoenlyk van geftel is , dat men altoos ontfteking te vreezen | heeft, de verdoovende middelen, wel verre | van de kragt te verminderen, vermeerderen [als dan dezelve, door dien zy dekrampagti- | ge toetrekking der affcheidende buisjes der darmen doen ophouden, met uitwaaflemen* de middelen, met pisdryvende, met borft- 3middelen, mee hartfterkende middelen,mee fzamentrekkende middelen * &c. Wat heeft de kwakzalvery, trouwloos-
Iheid en bedriegery niet al bedagt, en wat is rer 't welk eene blinde ligtgeloovighekj, ge- jbooren uit den fchoot der onkunde en onwe- I tenheid, niet greetig heeft aangenomen en nog jfteeds greetig aanneemt? toverkunft, ge- heimzinnige woorden, waar van een tover- Ikragt het vermogenbeveftigd in de dolheid, fin de gezwellen der oorklieren, inliet genee- izen van het mankgaan, of 't welk men voor* [geeft te kunnen veroorzaaken &c. Staldui- vekjes,diede heeften komen oppaffen, en die jaloers omtrent die zorg zynde de men- G 2 fchea |
|||
ioo VERHANDELING
fchen, welke daar in met hun durven deel
neemen,tot een flagtoffer van derzelver on- voorzigtigheid en vermetelheid (lellen; ge. heime zamenmengzelen gefchikt voor aller- ley foorten van gebreeken,endesgelyks ookj alle die ongemakken overwinnende* door wel-1 ke onderfcheide voorwerpen worden aange-| taft: zodanige zyn de kinderagtige en be-j lachelyke fabelen en vertelzelcjes, welke men j de zwakgeeftige en ligtgelovige zoekt wys te f maaken. Zy die meerder oordeel en ligt ver-; kreegen hebben, verwerpen welhaaft met de uiterfte veragting diergelyke denkbeelden * welker vertrouwen bepaald is in den omtrek welke ongelukkiglyk nog al te ver is uitge* ilrekt, en welke het bygeloof en de onwe-j tenheid nog altoos voor zig behouden zelfs in de meeft verligte eeuwen, en zo 'er ge- neesmiddelen zyn, welke men met den[ Baam van Specifique middelen kan vereetenl én als zodanige aanzien, gefchied zulk niet! uit eene vafte overtuiging, dat deuitwer-; king derzelven ftandvaftig zeker en ten al- lerklaarften onfeilbaar is, maar om dat eene lange ondervinding geleerd en beveftigdL heeft, dat die zelfde uitwerking veel zeker-I der, veel vermogender, en veel voordeeli-l ger was in zommige ziekten. i°. 'Er zyn zelfHandigheden, welke koor ts*|
verdryvende genaamt worden, om dat zy,| door de hoedanigheid der fappen der eerfte I wej
|
|||
over de GENEESMIDDELEN. 101
wegen te verbeteren, de vezelen yan de
maag en van de darmen tot op eene gepafte graad van fpanning te brengen, door in de wegen der omloop door te dringen en aldaar de groove en lymerige deeltjes, welke zy ia dezelve ontmoeten, te verdeelen, en door de vrye omloop in alle de vaten en haair- buisjes te herflellen &c,na dac zy door tem- perende en andere geneesmiddelen volgens de indicatien voorgefchreeven, zyn voorafge- gaan, ge woonlyk de afgaande of tuflchenpo- fende koortfèn overwinnen, aan welke de dieren even zeer als de menfchen onderwor- pen zyn. Deze zelfftandigheden zyn de gentiaan-
wortel, hetduizendguldenkruid, de gemee- ne en de roomfche alfem, het yzerkruid, de duive-kervel of aardrook , de bloemen van de gemeene camille, het zilverfchoon, de wortels van zevenblad, en van hertfton- ge, het vyfvingerkruid, het zaad van water- ruit , de baft van den tamarifie - boom en van den effchenboom, van den indiaanfche Ca- flanje- boom, de geeft van vitriool, de .kina, welke pok genaamd word de baft van Peru &c, maar van alle deze koortsverdry-» vende middelen , is deze laatftgenoemde, door de beftendigheid en zekerheid van des- zelfs goede uitwerkingen ingevolge van een oordeelkundig gebruik , het eenige 't welk zelfs in de geneeskunde der menfchen voor een wezentlyk Specifiek middel kan gehouden G 3 WQ|f |
||||||
ioa VERHANDELING
worden. Men geeft het zelve op zig zelfs
of in Subflantie9 het zy by wyze van een flikbrok , het zy in een aftrekzel van gemeen water, of van wyn, en zomtyds iD afkook- sels van het duizend- guldenkruid en alfem, om dekragt 'er van te vermeerderen; men vereenigd; dezelve ook met buikzuiverende, als mede met openende middelen, gelyk de tartarus vitriolacus, de zogenaamde Saffraan van ftaal,gezuivertammoniaczout &c, wan- neer, niettegenftaande alle de oplettenheid welke men gebruikt heeft, om* door herhaal- de buikzuiverende middelen de uitkomft te doen gelukken, de koortfen nograns fteeds hartnekkig en vveerfpanningblyven. Einde- lyk vermengd men dezelve ook mee verzag- tende middelen, om de werking te matigen, voor 't overige is dit middel altoos te vree- zen in zulke om Handigheden f alwaar verhit- tende geneesmiddelen nadeelig zouden kun- nen zyn, 2*. Andere geneesmiddelen verdryven de
wormen, en worden hierom worm-dood en de, wormverdryvende, of middelen tegen de wormen genaamdt. Het menfchelyk lighaam ftrekt niet zo
menigmaalen tot een woonplaats en voedzel aan deze dieren, als delighaamender reden- Jooze beeften ; men vind altoos verfchiï- lende zoorten van dezelve in de meefte paar- den, muilezels, ezels, oflen, fchaapen en bokken &c. |
|||||
De
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 103
De eene bewoonen de wegen der fpysver-
teering, dat is, het agterfte gedeelte van de bek, deflokdarm, de maag en darmen tot aan den aars. Dikwils heb ik in deeze deelen eene zeer groote en verfchrikkelyke menig- te gezien, voornaamelyk in de drie eeritge- noemde deezer Dieren. Andere neemen de wegen der omloopende zappen in, zy hou. den zig op indellagaderen en aderen, en hec. allermeeft in die van den buik, als in de poort- ader, in de pisbuizen en in de galbuizen&c. welke in den ezel, den os, de fchaapen en de bokken , dikwils vervult zyn mee die zoort van wormen , welke van Linnjeüs Syftemanatur. 648. fasciola hepatica (lever- wormen) genaamt worden. Eindelyk zyn 'er ook nog anderen, welke overal hun nefc maaken, als in de neus, in de holligheden aan het begin der hoornen, in hec bekkeneel, in de ooren , in de longen, tuflchen de vlie- zen der darmen, en zelfs buiten den darm- buis in de milt, in het eelageig vlies onder de huid, in de zweeren, daar verrotting by is &c. De zelfftandigheden, welke deezedoode-
lyke vyanden kunnen uitdry ven, zyn de aloë, de fcammonie, de jalappe^de coloquinc, de rhabarber, de coraal-mofch, de gratiola of godsgenade, duizendgulden -kruid, alfem , hec zeverzaad, of wormkruid, het zaad van rynvaaren, hec yzerkruid, averuit, zeven- boom, de wortel van vaaren, vanefTenkruid, G 4 van |
||||
|è* VERHANDELING
van de boomklim, de lookbollen,alle oliën,
die geene brandende fcherpte hebben , de azyn, ontbindingen van zouten in water of ia aftrekzeis van bittere planten, de zuure wy- nen, de afch van wormen, Duivels-drek, de gom fagapenum, de zogenaamde faffraan van metaalen, de kwik, en deszelfs berei- dingen &c. Wy zeggen niet, dat elk deezer genees-
middelen eene even gelyke kragt heeft tegen alle foorten van wormen; want zommige onder dezelve fchynen zeer vermogende te zyn tegen de eene, daar zy wederom niet dan eene allergeringfle kragt hebben tegen eene andere fóort: aan den andere kant is het ook klaarblykend, dat wanneer dezelve onmiddelykophet infeft kunnen worden ge- bragt, zy ook altoos meer kragt moeten heb- ben. De vernietiging der wormen , welke zig in de werktuigen der fpysverteering ophou* den, en van die, welke uicwendig aau het Jig- haam gevonden worden, moet derhalve veel zekerder en gemaklyk'er gefcbieden , dan de verdryvingvande zulke, welke in de wegen der omloopende fappen en in andere af gelege • ne plaatzen verborgen zyn desgelyksde buik- zuiverende middelen, welke onmiddelyk het zaad der wurmen kunnen verdry ven, en alzo ook de wormen zelfs met zig voeren; de bit- tere middelen, die natuurlyke vyanden van de meefte derzelven, welke de werkingen der maag en ingewanden herftellende, en da fpys-
|
||||||
over de GENEESMIDDELEN, iqj
fpysverteering bevorderende, nieuwe her-
voortbrengingen voorkomen, en de hoe- danigheid der fappen, welke gefchikt wa- ren om het leven dezer dieren te on- derhouden ; veranderen, de olieagtige mid» delen, welker deeltjes de lugtpypjes dee- zei dieren toeftoppende dezelve doen fmoo- ren en flikken; eindclyk de kwikmiddelen, welke het zamenftel van derzelver deelen verdeelende enverbreekende, derzelver on- dergang en uitroejing des te zekerder maa- ken, en aldus een Specificq middel tegen de wormen uitleveren. Alle deze middelen zui- len met vrugt gebruikt v/orden ten opzigte van die der eerfte wegen, terwyl wy ten aan- zien der anderen, dezelve niet zo zeker ag- terhaalen kunnen in de afgelegene plaatfen, welke dezelve aan onze aanvallen onttrek- ken, en wy hebben geene andere hulpmid- delen om dezelve aan te taften dan die zelve kwikmiddelen, welke van alle de zelfftan- digheden, welke men kan gebruiken, en die in 't bloed overgaan, die geene zyn, welke aldaar de minfte verandering ondergaan. Betreffende de lever - wormen , welke nog meer gemeen zynin de fchaapen,dan in andere dieren ,dezelvebewyzen denoodzaak- lykheid, welke 'er is, om dezelve meerma- len , dan men gewoon is, te zouten ; en wat aangaat de lintwurm , het zaad van rhyn- vaaren, de coraalmofch, de gratiolaof gods- genade, de fcammonie, de engelwortel, d$ G 5 por^ |
||||
ioö VERHANDELING
porcelein, deze laaftgenoemde plant, gedu-
rende eenige dagen als het eenige voedzel ge- geven zynde, zyn zomtyds van een goed ge- volg geweeft}maar hetallerkragtigfteenze- kerfte geneesmiddel is dat, 't welk ontdekt is door den geneesheer Nuffere na zyn dood gekomen in de handen van den Heer Poüteau , Leeraar in de genees- en heelkunde te Lyon, en na zo veele her- haalde gelukkige geneezingen, welke in 'to- penbaar gefchied zyn, en ik zelfs gezien neb- be ; vordert het nut van het menfchdom, dat een diergelyk middel niet onbekend blyve. De geneeskunde van het vee zoude waar- fchynlyk als dan deeze nieuwe weldaad by alle de anderen, welke zy reeds aan de ge- neeskunde van den menfch verfchuldigd is, kunnen voegen, want welk onderfcheid men ook kan waarneemen tuffchen de lintworm der honden, en voor al tuffchen die der fchaapen, welke dunner, enger, gladder, deleedjes minder duidelyk, meer plat en regc &c, hebben,dan de lintworm van den menfch; ik twyfele riögtans niet,ofditfpeciflcqmid# del in eene gepafte gift gegeven, zoude de- zelve kragt hebben tegen dezen allerfchade* lykften en verborgen verdelger dezer reden- looze beeften, 3*. Zoekt men, of is'er een byzonder mid-
del tegen de ontfteekingen, men zal hetzel- ve vinden in de zuure middelen, inde falpe- ter, inde campher, zo 'er eenige neiging tot
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 107
tot bederf zy; in de falpeter en de campber
te zaaraen, indien de ontfteeking met kwaad- aartigbeid vermengd is; in de kina, als de voortgang der ontfteking zodanig zy, dat men voor het vuur te vreezen heeft; in den azyn vermengd met de tinctuur van tegen- gift wortelen, als de boosaartigheid tot een zeer hoogen graad gekomen is, en de Dieren in eene groote magteloosheid zyn &c. 4 °. In die om ftandigheid, wanneer het vee
langen tyd uit de weiden geweeft zynde, en gedurende eenige maanden niet dan droog voeder gehad hebbende, aangetaft word ge- lyk dit dikwils gebeurd , door fnydingen veroorzaakt, door iteenen, en aanmerkeiy- ke opftoppingen der pis, mifTchien dat ais dan de Uva Urjï, de zeep en het kalk wa- ter fpecifique middelen zyn zouden. j°. Het middel tegen de dolheid in het
werk van den HeerdeSoixEYSELaangepree- zen,is een wezentlykSpecificqmiddel, maar die plant, welke genoemd word anagallis flore puniceo, in beploegde landen groeit, en geheel onderfcheiden is van die, welke men alfme^ muur of muur-kruid ,noemt,is een veel eenvoudiger middel, 6°. In de kortborftigheid of vogtigedam-
pigheid werken de zwavel en lood, of zwa- vel en (taal met zo veel zekerheid, dat men niets meerder te verlangen heeft. 7°. In de befmettelyke roode loop, gelyk
ook in die, welke doorgaans,in zwang gaat, ; . als |
||||
?o8 VERHANDELING
al? mede in die foort, waar door hier en
daar maareen enkel beeft word aangetaft, werkt de ipecacuanba met geen minder vrugt op de dieren, dan by de menfchen. 8°. De Salpeter in gemeen water ontbon-
den en van tyd tot tyd gegeven, is een fpoe- dig en nuttig hulpmiddel in inwendige bloe- dingen , waar van men de wederkomft in *c vervolg voorkomt door de aangewezene mid- delen. 9.. Het afkookzel van houten, fpiesglas,
ilangen - poeder, en de verfchillende berei- dingen van de kwik, zyn evenzo veele fpe* cificqe middelen in de gebreken der huid, ge- lyk de fchurft, het water in de beenen, de klooven, &c. het poeder van dolle kervel, of de verfche dolle kervel, heeft men voor een allervoortreffelykfl: middel gehouden in de eerft genoemde dezer gebreken, zelfs dan, wanneer deszelfs uitwerkingen uitwendig geen toevlugt meer fcheenen over te laaten. io°. betreffende den droes der paarden,
(die verfchrikkelyke ziekte, welkers aart nog even zeer onbekend is aan hun alle, welke daarover handelen, als aan hun, welke eeni- ge kundigheid weerhoudt ten minften binnen de paaien eener verftandigebefchroomtheid, alle de poogingen, welke men gedaan heeft, zyn ten eene maale vrugteloos gebleven. Men beeft de trepaan of beenboor beproeft op yerfcheide paarden, en dezelve in ?t werk geftejd op twee plaatfen , de eene op de
|
||||
óver de GENEESMIDDELEN, lop
de holligheid van het voorhoofdsbeen ,
de andere aan het onderde gedeelte van de holligheid der kaak ; alle de infpuicingen * welke men gedaan heeft, met zuiverende af- vagende middelen, en by vervolg nog heeft voortgezet met oogmerk om de verzweerin- gen van het fnotvlies te zuiverenjendeveer- kragt te herftellen, verdeelende en eenvou- dige verzagtende middelen inwendig gege- ven; wry vingen met de kwik en in klifteeren en op alle andere wyzen gebruikt; herhaal- de buikzuiverende middelen , de cethiops an~ timonialisen demaagdepalm, volgens de ma- nier van den Heer Malouin gebruikt, het overgehaalde vogt van zweetdryvende hou- ten en vermengd met fpiesglas en kwik, de allerfterkfte afdryvende middelen, gelyk de coloquint en het elaterium of het ezels com- commerzap, de laurierkers als een bloedzui- verend middel, of fchoon zelfs tot de aller- fterkfte do/es gegeven, eindelyk het poeder van dolle kervel, niets van dit alles is in ftaat geweeft om dit doodelyk venyn te overwin- nen. Het is niet genoeg, dat men aldus over-
woogen hebbe die zelfftandigheden , welke men inwendig geeft, omtrent dat geene, '6 welk zy zyn in derzelver blykbaare uitwer- kingen, in het geene zy, of fchadelyks of voordeeligs uitleveren naar maate van de keu • ze en het gebruik, 't welk men van dezelve maaken kan, in de verfchillende vermengro- gea
|
||||
Iio VERHANDELING
gen, welke de konfr. en boven al eene ver •
Jigte praclyk ons aen de hand geven &c. het is ook noodzakelyk om uit het zelve gezigts- punt de uitwendige of plaatzelyke middelen te befchouwen, welker werkingen onder het bereik van het oog zynde altoos minder dub- belzinnig , zekerder en kenbaarder zyn. Wy ftellen in de eerfte plaats onder deze
geneesmiddelen de niesmiddelen, gelyk ook de kwylverwekkende of kauwmiddelen , de werking van beide deze gemengde middelen beftaat in der daad in 't voortbrengen eener ontlafting, aangemerkt de overvloedige af- fcheiding, welke zy verwekken; maar der- zelver werking, welke zig ontwikkeld en ftiptelyk bepaald tot die deelen zelfs, welke dezelve ontfangen, fteld ze onbetwiftbaar onder het getal van die geneesmiddelen, wel- ke wy nu nog moeten onderzoeken. Een vlies voorzien van een oneindig aan-
tal van holletjes en blaasjes of klieragtige Jighaampjes bekleed naaukeurig de hol- ligheden der neus, de uitftekken en veel» vuldige bogtige celletjes en gaatjens van het zeefbeen, de traanbuizen &c; fteeds gelyk alle de zagte en byna naakte ed ontbloote zenuwvezeltjes , waar mede dit vlies als bezaait is, en welke in de dieren even gelyk in de menfchen het onmiddelyk werktuig van de reuk zyn, fteeds blcod ge- field zynde aan Verdroging, welke een on- vermydelyk gevolg zyn zoude van de gefta- |
||||
over de GENEESMIDDELEN, in
dige aanraking der lucht, worden alle deeze
deelen befchermt door een flymerig vogt, 'c welk die lighaampjes fteeds affcheiden, en te gelyker tyd dat deze ftoffe dit vlies en de reukzenuwen nat maakt en bevogtigdt, be- waart het dezelve ook voor den indruk van al te fcherpe ftoffen, en de longen voor den toegang van al te groove ftoffen, welke de ingeademde lugt na dezelve zoude toevoe- ren , zo die niet voor het grootfte gedeelte te rug gehouden wierden door de flym inde verfchillende wegen en bogten, waar door dezelve heen gaat. Deze zelfde zenuwen hebben gemeenfehap
met het vyfde paar zenuwen door de tus- fchenvlegting van deneuszenuw, welke daar van een tak is, eu zigverfpreidtdoor degan- fche zelfftandigheid van het fnotvliesj de vereeniging en zamenvlegtingnu van de twee takken van dit vyfde met het agtfle paar, waar door in de paarden de cufTchenribbige zenuw gemaakt word, beveiligd de gemeen- fehap, welke 'er tufTchen de reukzenuwen en de werktuigen der ademhaaling plaats heeft. Laat ons nu vooronderftellen dat een I
fcherp en overvloedig flym op dit vlies werkt, dat zekere fterk riekende dingen of prikke- lende middelen aldaar gebragt of gekomen zyn; de fterke beweeging, welke de zenu- wen van het eerfte paar terflond hierdoor zullen ondergaan, zigonbetwiftbaar uitltrek- kende toe die, welke eene middelyke of on- |
||||
U2 VERHANDELING
middelyke betrekking tot dezelve hebben,
zo zullen de eene zo wel als de andere ter- ftond door die eerftvoortgebragcefchokkittg worden aangedaan; en in gevolge van die medelyding of gemeenfchapzalook terftond die kramp of ftuipagtigé beweeging, welke wy in de Paarden in 't byzonderproeften noe- men ; men vergelykt hetzelve met reden met dat geen, 't welk byden menfch niezen ge- naamd word. De reukzenuwen geprikkeld zynde,zal de börflvan het dier zig terftond verwyderen en uitzetten , min of meer flerk en overeenkomftig de werking der lighaamen, waardoor zy zynaangezet, maardeaanmer- kelyke hoeveelheid van lugt al dan ingeademd en wel haaft met geweld door eene fpoedi- ge en lterke uitademing weder uitgedreeven zynde, terwyl die vloeiftoffe in zynen uit- gang met geweld door de holligheden, en boe- zems van den neus gaat, zal onVermydelyk afveegen en met zig voeren, al wat, dezelve in dien weg zal ontmoeten. Aan eene andere kant zal de indruk, welke de' zenuwvezel- tjes van elk dier holletjes of blaasjes,, waar- van ik gefproken nebbe, door die zelfde prik- kelende middelen zullen ondergaan , eene overvloediger ontlafting van die ftoffen ver- wekken, waar door die klieren zouden kun- nen verftopt worden, en derhalve moeten wy uit den zamenloop van deeze onderfeheide- ne uitwerkingen oordeelen wegens die, wel- ke uit het gebruik der niesmiddelen moeten voortfpruiten. Deeze uitwerkingen zyn of |
||||
over de GENEESMIDDELEN- ii$
ólgemeene ofplaatzelyke: pfaarzelyke, wan*
neer wy dezelve alleen befchouwen ten aan- zien der ontJafting en uitdryving der flym; algemeene ten opzigte van de fchudding ea fchokking, welke op hetproeften volgen. De- ze geneesmiddelen in hec eerft" genoemde op- zigt befchoawt, zuiveren het inotvlies, en brengen dikwüs toevalliger wyze eene nut- tige afleiding te weeg voor de naby gelege- ne deelen, welke door zinkingen gedreigd wierden. In het tweede opzigt, maakt men van dezelve gebruik in gevallen van duizelin- gen in 't hoofd, ten zy dat de ziekte ver- oorzaakt wierd door eene al te groote over- vloed van bloed in de vaten of boezems van het harde herfenvlies; in zinkingen of ver- koutheden in het hoofd en op dé bord, in jflaapziekcen, iri^eene beroertbeid uitte veel ïlym ontftaande, in eene omftandigheid van een zwaare en moeilyke verlofling, &c. De niesmiddelen zyn de thym , de yfop,
de toppen van orego of wilde majolyn, de lelietjes van den dale, de marjolyn, de ba- filicum of balfemkruid, de wynruic, de be- tonie, de wilde nigelle, zeer fyn fchrapfel vanaloëhout, de verfchillende'foorten van tabak, de peper, droog vlug ammoniaczout, het poeder van fpiesglas, de euphorbium.de elleborus of nieskruid, &c. Men maakt van deze middelen afkookzels
of poeders. De afkookzels gebruikt men voor
infpuitingen,en de poeders blaaftmen in de
H neus-
|
||||
ii4 VERHANDELING
neusgaten. Het rooken van fterk prikkelende
middelen is ook dikwils voldoende en be- kleed derzelver plaats. De infpuitingen, en de poeders moet men altoos verkiezen boven het vaftmaken in de neusgaatenvan^/wimerc, te weeten, de veeren van ganzen, welke men gewoon is in dezelve te fteeken en aldaar te doen blyven, na dat men dezelve^e voren met laurier- olie befmeert, en met poeder van tabak of peper beftrooit heeft; deze ge- woonte moet men veel eer verbannen dan ! aanneemen, de Paarden worden daar door zeer fterk afgemat, vermits de prikkeling, weike daar door ontflaat, al te lang duurt, en dezelve tot al te fterke en te dikwils her- haalde poogingen dwingdt, en in zo verre ook daar en boven door die vederen een voor- j naam gedeelte van den weg, welke de lucht zo wel in de inademing als in de uitademing volgt, gefloten word;veel lieverzou^emen | een veder beftrooit met die poeders bogen- ] blikkelyk kunnen doen gaan door de neus- gaten om eene lig'e prikkeling op dac vlies j te maaken. Deeze geneesmiddelen zyn ftrydig tegen j
de indicatie of aanwyzing, wanneer 'er ee- j ne ontfteeking van dit vlies tplaats heeft, | welkers tekenen zyn , deszelfs roodheid, I groote gevoeligheid, en groote hette van de I lugt, die uitgeademt word, de koorts,ee- I ne zwelling der uitwendige bloedvaten, en I het ophouden van alle ontlafting van flym, I &c.
|
|||||
over dë GENEESMIDDELEN, ir?
&c. als dan moet men den waazem van ver-
zagcende middelen verkiezen , welke men het dier doet inademen, en zoete en verzag- tende infpuitingen, welke in (laat zyn om al- le die flymdeelen flap te maaken en te ver- zagten &c. Wat aangaat de kwyl - of kauw - midde-
len, derzelver werking op het maakzel van de holletjes of de flymklieren van de mond, en op de kwylklieren is dezelfde als die der niesmiddelen op de blaasjes van het fnotvlies. Zy noodzaaken dezelve tot ontlading door de werking deezer deelen aan te zetten, te prikkelen en te vermeerderen; aldus verfchild het grootfte gedeelte van deeze mjddelen niet van die, welke de eerfteuitmaaken. Wy zullen ons vergenoegen rnet by dezelve te voegen de meesterwortel, de engelwortel, de zedoarwortel, de witte fteenbreek, de galanga, de myrrhe, het gemeen zout, de lookbollen, deduivelsdrek, welke wy meer- der dan alle de ander kwylverwekkende of kaauwmiddelen gebruiken. Men maakt van dezelve gebruik in linne-
popjes of zakjes, of met houte ftokjes of blokjes. In popjes, als dan worden deeze mid- delen tot een grofpoeder gemaakt, enineen lipne doekje gebonden in den bek van het dier vaftgemaakt, met houte ftokjes of blok- jes, dan rold men hetlinne, waar in die mid- delen zyn , rondom een hout, 't welk d warfch in den bek van het dier gelegd word, van H 2 den |
||||
1
|
|||||
n6 VERHANDELING
dea eene hoek tot den andere, gelyk het ge-
bit van een paerd, of dit linnen word alleen- lyk &ot op een zekere dikte in een gerold, en op dezelve wyze in den bek van het dier ge- plaatfl. Deeze middelen worden vereifcht wanneer
het noodig zy eene zodanige afleiding te be- werken , als die, welke de niesmiddelen kun- nen te weeg brengen, als meede in gevallen van afkeer en gebrek van eetluft, vermits zy dezenuwtepeltjes bevryden en zuiveren van die flymerige ftoffei welke dezelve be- dekt , en welke zig vermengende met het voeder,ook deszelfs fmaakonaangenaam kun- nen maaken, zy wekken de gevoeligheid op, en beletten het vèrblyf van die zelfde ftofFe, welke tot een foort van bederf of rotting zoude kunnen overgaan. Eindelyk zyn deze middelen ook van de
grootfte kragt en de uiterfte nuttigheid in be- fmettelyke ziekten van het vee, zy verwei- deren , om zo te fpreeken, de ziekelyke of befmettende deeltjes welke opryzen, zig ver- fpreiden en omzweeven in de lucht, welke de dieren inademen, en beletten alzo, dat zy zig vermengen met de kwyl, en met dezel- ve in de maag komen, en in diergelyke om- standigheden zyn de allergepaftekwylmidde- len een mengzel van azyn, ammoniaczout en campher &c. Wy j^eeven den naam van weerhou-
dende middelen aan die zoort van plaatzely- ke
|
|||||
)
over de GENEESMIDDELEN, n?
ke middelen, welke men in de geneeskunde
van den menfch begrypt onderden naam van te rug dry vende middelen. De eeffte dezer benaam.ingen geeft de werking der zelfitan- djgheden, waar uit deze geneesmiddelen wor- den zaamengefteld, te kennen, de tweede duid aan derzelver uitwerkingen. Het algemeene vermoogen van derzelver
werkingen beftaatin eene zamentrekking toe eene min of meer fterke graad. Of zonder op eene gevoelige wyze de na-
tuurlyke diameter of middellyn der vaten te veranderen, verfterkt zy dezelve, en (leid zy eenvoudiglyk in ftaat om wederftandtekun- n.en bieden aan den toevloed der vogcen, waar door zy zouden kunnen overlaaden wor- den , of die 'middellyn overtreeden, of te groot zynde, brengd zy dezelve ongevoeli- ger wyze weder te rug. In het eerfle ge- val komt zy eene te groote ver wy dering voor; in het tweede herfleld zy dezelve. Laat ons nu vooronderstellen , dat door ee-
nigerhande oorzaak, hoedanige die ook zyn mag, door eene kneuzing der vleezige dee- len,of door eene uitrekking van eenigefpier- agtige of peesagtige vezelen, of der pees- agtige uitfpanzelen en banden &c. eene ver- mindering of verzwakking in de veerf<r3gc der vaten plaats hebbe, waar door het zou- de kunnen te vreezen zyn , dat dezelve wel- haaft door de aandrang der vogten zouden overmeefterd worden; die zelfftandigheden, H 3 wet- |
||||
xi8 VERHA ND E L I N G
welke die uitkomft te keer gaande, de vaten
beveiligen in het regc van devogtente hou- den in die wegen, welke derzelver rigclyn hun aanwyft, en voor dezelve onverander- ]yk zyn afgeperkt, zullen, om eigentlvkte fpreeken, verdedigende of verhoed • midde- len zyn. Heeft den aandrang der vogten de weder-
itand der vafte deelen overwonnen ? heefc *er eene vergaaring van vogten plaats? zyn zy reeds doorgedrongen en dwaalenzy reeds om in verkeerde wegen, zonder nogtans bui- ten de vaten te gaan , en zonder dat zy nog derzelver itaat van vloeibaarheid verliezen, waar door zy nog aan het vermogen der vas- te deeien kunnen onderworpen worden ? wor- den deeze door de drukking, welke zy on- dergaan, aangeprikkeld? in een woord, be- gind de verftoppmg of overfteiping der va- ten zig uitwendig te vertonen? die plaats- middelen, welke door eene werking gefchikt eu overeenkomftig met de hulpmiddelen, welke de vaten vorderen om zig te herftel- ]en, zullen als dan bewerken, dat dezelve allengskens tot hunne vorige (laat gebragc woeden, zy zullen de opgehoopte en afge- dwaalde vogten, welke nog verre af zyn om gebruik te maaken van die uitgangen, welke de zydelingfche buisjes hun aanbieden, om wederom in den ftroom der omloopende vogten te komen, bedwingen, en deze plaatzelyke middelen zullen derhalve zo vee-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN, up
veele weerhoudende middelen zyn.
De middelen, door welke men aan deze
onderfcheide oogmerken kan voldoen, zyn koud water, het wit van eieren, kikvorfch- fchot, de (lym van het zaad van vlooyekruid en van queen, de nagtfchade, de latuw, de porcelein , de huislook, koekoeksbrood of kiaverzuuring, de overgehaalde wateren van roofen,van weegbree en van waterplornpen, de campher, de falpeter, de vitriool,en de daarvan gemaakte bereidingen , het ammo- niaczout, de zuuring, de gemeene azyn, gelyk ook de lood-en vlier azyn, deroozen- azyn, de roofen-olie en zalf, zwaare wyfi, de droeiTem of moer van wyn, de bladeren van roode roofen, de bladeren en de beffen van den myrte- boom, de fchors van gra- naat appelen, de bladeren en de vrugten van de Sumach of fmak, de vrugten van den cy- pres boom, de wierook, de aluin, de arme- nifche klei, de gezegelde aarden, de bloed- fteen, &c. De koude van de eene zo wel als van de
andere, de zuurheid van de tweede, en de wrangheid van de derde, maaken derzelver kragt uit. i Men bereid 'er van Hovingen, fmeerin-
gen, en pappen, &c. en men kan dezelve ook koud aanleggen. AUededeeleo, welke door ontfleeking,
door vergaaring of verplaatzing van vogten
H 4 en
|
||||
J
|
|||||
120 VERHANDELING
en door verftopping gedreigd worden, kun-
nen door behuip van de meefte dezer genees- middelen tegeD dezelve behoed en bewaare worden. Het is alzo, dat men voor eerft in gevailen van verftuiking dikwils de moei- lyke gevolgen daar van voorkomt door hec dier teritond in het water te lyden, indien men digt by een rivier is, of door dat deel fpoedig met koud water te bedden of ftoo- ven. Ten tweede, dat men in de behan- deling van de verwatering of ftrammigheid door pappen, welke uit het roet der fchoor- fteenen met azyn vermengd, of uit eenigan- der middel eene genoegzaame graad van za- mentrekking hebbende, bereid, zig wapende tegeneênefchadelyke vergaaring van vogten in de beenen, een vergaaring, welke aldaar des teligter plaats kan hebben;, daar die deelen, van het middelpunt van den omloop van hec bloed afgeleegenzynde, daar toe altoos meer gefchiktzyn. Ten derde,dat men in de ver- ettering der deelen, welke de nagel bedek- ken en wegnemen zoude, dezelve voorzorg gebruike, om te vermyden, dat de verftop- ping zig uitftrekke tot de naburige dee- len. Ten vierde , dat men door dezel- ve oogmerken geleid en bepaald worden- de in gevallen van verfche bloedige wonden, welke of door toeval veroorzaakt, of door de hand van den Heelmeefter gemaakt zyn, de naby gelegene vaaten bewaare voor den aan-
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 121
aandrang van het bloed, door Hovingen rond*
om die wonden aan te leggen, gemaakt mee wyn,met azyn water, met alumwater,eene ontbinding van vitriool, of afkookzels van wrange verfterkende planten naar de ver- fchillende vereifchtens. Ten vyfde, dat men in de meefte van die ziekten, waardoor dee- len van een flap maakzel, gelyk de oogle- den, den aars, de fcheede, de balzak, &c. worden aangedaan, die zelve deelcn ver- fterke, door in dezelve de zamentrekking der vezelen te vermeerderen , gelyk men die toevallen, aan welke derzelver natuur- lyke zwakheid hun blootfteld, voorkomt door de zorg, welke men gebruikt, of ten minden behoort te gebruiken; om dezelve daaglyks met koud water te wallen. In gevallen van reeds aanweezig zynde
ontiteeking en verwydering der vaten, en reeds gemaakte verftoppingen, gebruikt men deze geneesmiddelen als weerhoudende, dog men moet dezelve niet in't werk (tellen, dan in den beginne dezer toevallen, vermits als- dan aan den eenenkant het zamenflei der va- ten nog geheel is, en zeer gemaklyk deszelfs veerkragt kan wederkrygen, en om dat aan den andere kant de opgeftopte vogten, als nog niet taay geworden, nog geftremt zynde", nog ook fterk geperft en befloten zynde tus» fchen de vezelen, nog. zeer overvloedig of bultende vaten geitort zynde, men moec H 5 hQi |
||||
322 VERHANDELING
hopen derzelver afdwaling te herftellen, door
die vogten uit te dry ven in de kleine zyde- lingfche openingen , welke dezelve eenen weg aanbieden, om in de groote vaten te kunnen wederkeer en, en aldus op nieuw aan de ajgemeene wetten van den omloop der vogten onderworpen te worden. Wanneer nu de veerkragt der vaftedeelen zodanig zy, dat die mondjes en openingen toegerimpeld of gefronft zyn op eene wyze , waardoor aan dat zelfde vogt het regt ontwilt en ge- weigerd wordt, 't welk wy voor het zelve moeten tragten te verkrygen, om wederom onder de vogten terug te keeren , is het van het grootfte aanbelang, om terftond die krampagtige toetrekking te tragten te ver- minderen, door aderlaatingen en weekma- kende middelen, behoudens nogtans, dac men by vervolg, en als die prikkeling bedaard is, tot ligte te rugdryvende middelen over- gas; want eene fpoedige en fterke zamen* trekking de toefluiting vermeerderende en zelfs eene inkrimping der vaten kunnende te weeg brengen, zoude het kwaad op eeneon- betwiftbaare wyze doen verzwaaren. Zoo nu in tegendeel eene verwydering der vaten niet verzeldt is van eene fterke prikkeling, indiende vaten in eenefoort van verlamming, dat is om zo te fpreeken, zeer verre af zyn van het punt van werkzaamheid en kragt, door welke de terugdryving zoude kunnen wor-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 123
worden te weeg gehragt, zo kan men niec
nalaaten om de werking van zulke dezer ge- neesmiddelen ter hulp te gebruiken, welke het allermeefl gefchikt zyn,om dezelve we- der tot zig zelfs te orengen, en gevolgelyk toevlugt neemen, of tot zuure middelen al- leen , of tot wrange geneesmiddelen, namenc- lyk tot die , welke men zamentrekkende noemt, zigintuflchenomtrent de keuze van min of meer fterk werkende middelen fteeds fchikkende naar de omftandighedeo. Men moet ook des te minder het vermogen dezer middelen in diergelyke gelegenheden verzaa- ken, daar men zeer veele derzelve met de grootfte nuttigheid gebruikt in veel moeily- ker omftandigheden, hoedanige die zyn, al- waar bloedvaten geopend zyn, als in de bloedftortingen,alsde vaten verwyderdzyn gelyk in een waare flagaderbreuk, en inader- fpatten, en van eene verflapping der fpier- vezelen, gelyk in een uiczakking van den endeldarm, <5cc. Miïïchiea is daar en bovqn de geringe op-
lettenheid, welke men heeft op deverfchil- lende (laat der vafte deelen, oorzaak, dac zomtyds by de menfchen, zo wel als by die- ren, de verftuikingen zo hardnekkig zyn. Men haaft zig dikwils om fterke weerhoudende of te rugdry vende middelen aan te leggen, zon- der fe overweegen de min of meerdere pyn en hitte, welke de gevolgen zyn van deeze verwrikkingen; de ontfteeking neemt toe, |
||||
,24 VERHANDELING
de vogten, wel verre van te wykenen te ge-
hoorzaamen aan de beweegingen, welke zy ondervinden, worden dikker, ftremmen ea verftoppen iteeds meerenmeerdevernaauw- de vaatjes, hier vandaan de verharding: of welin ftukken gewreeven en verbrooken door de werking der vaten worden zy ontbonden en de vaten zelfs worden verfcheurt, hier van daan de verettering; de Smit verwon- dert zig hier over, doch zyne verbaaftheid, word nog veel grooter, wanneer in het zelf- de geval en na eene behandeling geheel en al ftrydig en tegenovergefteld aan die, wel- ke hem zyne voorfchriften, waar aan hy door eene diepe onkunde niet dan al te getrouw was, aan de hand gaven, twintig andere zieke beeften wel haaft geheel en alherfteld worden. Offchoon de geneesmiddelen, waar over
wy thans fpreeken, fchynen volflrekt nutte- loos te zyn en te moeten verworpen worden, als 'er eenig vogt buiten de vaten is uitge- itort, zo zyn'er des niet tegengaande ligte uitflortingen, tegen welke zy niet geheel vrugteloos zyn.: zodanige by voorbeeld, wanneer de uitftorting van het bloed buiten de vaten een gevolg is eener aderlaating, en in dieblaauwe bloedvlekken, welke op kneu- zingen volgen en die zig niet verre uitftrek- J<en; zeer dikwils brengd het koud water .alleen, of zuur gemaakt door eene geringe hoeveelheid van azyn en fpoedig aangelegd, |
|||||
..-
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 125
cene geheele verdryving van dat vogt te
weeg, 't welk na dat het mogelyk met de wateragtige deeltjes, welke doorgedrongen waaren en door middel van de beweeging en werking der vezelen, waar door het bedekt en omringd was, vermengd was, weder op- genomen word door de mondjes der opflur- pende buisjes, welke hetzelve wederom on- der de maffa der vogten brengen kunnen, Voor't overige zullen wy hier niet in 't
breede uitweiden, om te bewyzen het gevaar, 't welk men te wagten zoude hebben, door zulke vogten wederom na binnen te dry ven, welker vermenging in het bloed on- betwiftbaar fchaadelyk zyn moet, en aldus moeten de te rug dryvende middelen, voor altoos verbannen worden in alle die gevallen, alwaar elk oordeelkundig menfch in tegen* deel oordeelt en toeftemdt de noodzaaklyk- heid van het bloed te zuiveren. Men moet dezelve derhalve verwerpen in die gezwel- len , welke de fcheidingen van ziekten zyn in pestilentiaale , in kwaadaartige ge- zwellen , in de beeten van vergiftige dieren of van dolle beeften, in de vuurige fchurfc- gezwellen &c. De lichaams deelen der dieren zyn, gelyfc
wy zo even gezien hebben, niet bevryd, nog van de verandering, welke eene boven- maatige verftyving en hardigheid van der- zelver fpiervezelen by hun kan te weeg bren- gen, nog van ontfteking, welke eene on- buig- |
||||
126 VERHANDEL INC
buigzaamheid en uitrekking vergezeld; nog
van pynen , welke door de onregelmatige trekkingeen fchokkingen der zenuw vezdtjes 'van die deelen verwekt worden, nog van eene verandering van de natuurlyke vloei* baarheid en bevveeging der vogten, die be- vat zyn in de vaten en buizen van die deelen, welke alzo zyn aangedaan: men zal derhal- ve in de geneeskunde van het Vee ook die middelen niet verwerpen, welke ter oorzaake van derzelvereigenfchappen verzagtendeof weekmaakende genaamt worden. Die zelf- ftandigheden dan, waar van eenige zagte en fyne deeltjes aan deneene kant in de hollig- heden der vaten doordringende, bereikende vogten-, vermengen zig met dezelve, ver- dunnen dezelve, en verminderen derzelver vaftigheid en dikte, verzagten en ontfpan- nen aan den andere kant de vafte deelen, en brengen ze, door derzelver buigzaamheid te herftellen, weder tot dien juifte graad van veerkragt en fpanning, waardoor in dezelve eene gematigde wederftand word voortge- bragt, en natuurjyke beurrlingfche bewe- gingen, welke overeenkom (tig en gefchikt zyn naar maate van die kragt, welke de we- derkeerige werkingen aanzet. Die middelen, tot welker gebruik wy ons
in de praëtyk bepaalen, zyn laauw water, melk, de bollen en de bloemen van leliën, de bladeren en bloemen van kaasjeskruid, van heemft, en van het wollekruid, de muur- bloe.
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 127
bloemen, die van waterplompen, de blade-
ren van beerenklauw; van melde, van bingel- kruid, van glaskruid, van kruiswortel, vau biete, van vlaskruid, hec merg van gekook- te appelen, dezemeien, het zaad van fe- nigriek, vlooye-kruid, lynzaad, de dooir van eieren, kruim van brood, boter, af- kookzel van darmen, het merg, het vet van paarden, van bokken en van andere dieren, offe fmeer, roofen olie, olyven oiie, en olie van zoete amandelen, de ïlym van leliën, van waterplompen, de heemft zalf, de po- pulier zalf &c. Betreffende derzelvcr uitwerkingen , en
de gedaante, onder welke wy dezelve ge- bruiken , zoude men drie foorten kun- nen in overweeging neemen; bevattende de eerfte de wateragtige, als de Hovingen, de wasfingen* en de baaden; de t weede, de plan- ten en derzelver flymerige deelen, derzelver merg en zaad, en de pappen, welke uit de- zelve bereid worden; de derde de oliën,diè in welke men die zelfde planten doed kno- ken , het vet, het merg, de boter, de zal- ven, deflovingen, zalvingen en fmeerin» gen, welke wy met dezelve doen &c. De ontllekingen, de pyn, heete roosag-
tige gezwellen, goedaartige knoeit-gezwel- len, de trekking en ftyfheid der peefen,der fpieren en banden wyzen derzelver gebruik aan, gelyk in tegendeel derzelver gebruik tegen de indicatie ftrydeade is in koude of |
||||
128 VERHANDELING
wateragtige zwellingen, in eene uitftorting
der vogcen buiten de vaten, in eene dofge- voeligheid vaneenig deelden in eene verslap- ping en kragteloosheid der* vaten , &c. De * i verzagtende middelen van de eerfte foort komen te pas in de allereenvoudigfte geval-
len, als in die, alwaar de ver [topping niet diep gelegen-is, en zig tot de bekleedzelen fchynd te bepaalen. Men moet toevlugt neemen tot die van
de tweede foort, en tot pappen, in gezwellen, die met ontfteking vergezeld en pynlykzyn, welke, even gelyk die, tegen welke de te rugdryvende middelen volftrekt verboden zyn , geene hoedanigheid hebbende, voor welke wy behoeven te vreezen ook niet vereifchen, dat men derzelver rypwording verhaafte, en dat men zig fpoede om ze te openen zo dra men de minde fchommeling van vogt in dezelve befpèurdt Ik zal hier nog byvoegen , dat die pappen niet koud moeten worden aangelegd , voor al in den , winter,om dat dezelve veel zekerder hunne werking doen , en meerder doordringen , als men ze warm aanlegd; dat men ook die op- lettenheid-moet gebruiken, dat zy door der- zelver dikte geene ondraagelyke zwaarteen ongemak te weeg brengen aan het lydende deel; en dat de drooging, wanneer dezelve minder dik zyn, ligter plaats kunnende heb- ben, men dezelve verfch en vogtig moet houden, door ze met derzelver eigen afkook- |
||||
óver de GENEESMIDDELEN. 129
zei nat temaaken, 't welk ingsgelyks nood-
zaaklyk moet waargenomen worden, wanneer men geene gelegenheid heeft om dezelve dik- wils te vernieuwen, om voor te komen, dat door de hitte, welke zy moeten doen,beda- ren, en welke hun word medegedeelt, de wateragtige deelen der zelfftandigheden, waarvan zy bereid zyn, niet.vervliegen. Eindelyk doen de vette enolieagtige ver-
zagtende middelen zeer goede uitwerkingen in pynlyke ontftekingenvandepeezen, en de bandenen gewrigten &c. Men moet dezelve in alle deeze omftandigheden verkiezen bo- ven de flymerige verzagtende middelen. Maar zy moeten geheel en al verwor- pen worden in eene roosagtige ontfteeking, en in 't algemeen in alle uitwendige ont- fteekingen, om dat als deze zelfftandighee- den oud en fcherp zyn, zy eerder rypmaa- kende, dan verzagtende zyn zouden, en als zy nog nieuw en verfch zyn, zy door de hitte van het deel wel haaft warm gemaakt zynde een zekere graad van fcherpheid zou« den aanneemen, 't welk ftrydig is aan onze oogmerken, in een woord, om dat zy al- toos de poren of zweetgaten verftoppende, gewiszelyk ook de uitgangen voor de ver- flopte vogten toefluiten, welke men io te* gendeei voor dezelve moet tragten te openen.' Of ichoon de verzagtende middelen geen
ander regt en vermogen fchynen te bezitten,
I dan
|
||||
130 VERHANDELING
dan dat, 't welk wy volgens de waarneeming
van derzelver meeft gewoone uitwerkingen aan dezelve hebben toegefchreeven, zo wor- den zy nogcans dikwils verdryvende of ryp- maakende middelen naar maate van de ver- fchillende wegen, welke de natuur geneigd is te volgen en te verkiezen, om de gezwel- len ten einde te brengen. Dikwils ook vol- gen en voorkomen wy deszelfs oogmerken door verfcheide vereenigingen en vermen- gingen. Alzo gefchied het, dat men naar toe- vlugt genomen te hebben tot het allerfpoe- diglte en kragtigfte verzagtend middel, te weeten de aderlaating , met zagte te rug dryvende middelen die geneesmiddelen ver- eenigd, waar van wy nu handelen, in het be- gin eener ontfteking, en met verdryvende of ontbindende by derzelver toeneeming,ge' lyk ook in de omftandigheid van roos en van verfche knoeft - gezwellen, als wanneer wy ook zomtyds en naar maate het de noodzaak- lykheid vereifcht, die zelve ontbindende en die zelve verzagtende middelen beurtlings verwiflelen met rypmaakende, wanneer de ontftekingen eerder fchynen gefchikt te zyn tot verettering,dan tot ontbinding, met pyn- flillende, om, de hevigepynen te doen bedaa- ren &c. Voor 't overige is my niet onbewuft, dat
gelyk alle geneesmiddelen, welke het vérmo- gen bezitten om de oorzaak der pyn tegen te
|
||||
*
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 13X
te gaan en te verzwakken, den naam van
pynltillende middelen verdienen, ook die j zelf Handigheden, van welke ik zo even ge- fproken hebbe, ten aanzien van derzelver uitwerkingen, in der daad dien naam toekomt. Maar ik wil hier geene andere betekenen, dan , die geneesmiddelen, welke verdoovende of i pynltillende genaamt worden, aan welke vee- | Ie Schry vers het vermogen ontkennen, 't welk [andere aan dezelve toefchryven, van hec | gevoel te verflompen of te beneemen van eenig lydend deel, op 't welk men dezelve aanlegd. Dan wat ook van derzelver wer- king zy , en op hoedanig eenewyszy dezelve ook oeffenen, dit is altoos zeker, dat derzel- ver uitwendig gebruik, wanneer zy vereifchc worcei, met eene wezentlyke kragt werkt; aldus geeven zy, naar de eerfte hulpmidde- len, welke de aderlating ons aanbied, ons de allerzekerfte middelen aan de hand, om te bedaaren, of geheel te doen ophouden, eene Iterke fpanning en onlydelyke gevoelens, welker levendigheid de geeften verdryft, j de fpysverteeringen ontflelt, de fappen be- I derft, het geheele geftel verzwakt en uit- I put, en de allergrootfte wanorders in de ge- 1 heele dierlyke huishouding te weeg brengt. Deze pynltillende middelen zyn het bilfen- I kruid, de groote fcbeerling of dolle kervel, I het mandragerskruid, de belladonna of dol- I makende nagtfchade, de maankoppen of flaap- 1 2 bol- |
||||
I32 VERHANDELING
bollen, waar uit de Opium of heulzap ge-
haak word, of waar van het zaad wit is, de oliën, de overgehaalde wateren, de afkook- zels en de zappen van deze planten, de ply- fter van de dolle kervel, de bedaaren- de balfem, de pynftillende droppels of het laudanum liquidum &c. Men vermengd dan deeze middelen, indien men dezelve niet alleen moet gebruiken, met zulke, welke verzagtende zyn ; men maakt by voorbeeld pappen van de bladeren dezer planten, welke men plat drukt en vermengd met den olie van roozen of van violen, of met varkens- reuzel of met populier zalf, &c. De te rug of wederindryving en de ontbin-
ding verwekken beide het denkbeeld vaneen en dezelfde uitwerking, beftaandeindever- dwyning eener verftopping of zwelling in gevolge van de verdry ving van eene doffe, welke in eenig deel was opgefloten, maar deeze verdwyning en die verdryving door de tweede dezer middelen, namelyk de ont- binding, te weeg gebragt, is deuitkomftof het voortbrengzel eener werking, welke we- zentlyk en in de daad geheel en al onderfchei- den is. Deeze werking'gefchied niet fchie- lyk; ik zie niet, dat dezelve gelegen is in dat geen, 't welk men eigentlyk zamentrekking noemt, nog ook alleenlyk bepaald is tot die gevallen, by welke de vogten geene zekere dikte en lyvigheid hebben kunnen verkrygen; zy
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 133
zy openbaard zig in tegendeel byna ongevoe-
liger wyze door eene verdunning dervogten, welke niet konden worden voorcgedreeven, aengemerkt de langdurende ftiliïand, in wel- ke zy door de vaten gehouden waren, wel- ker verharding den loop derzelve belet had, of welker verflapping en werkloosheid de ophooping der vogten begunltigd had; en door de herftelling van de veerkragc van die zelf- de vaten, welke als dan de zappen, die ver- hard en opgehoopt waren, en tot welkers verdeeling de natuurlyke beurclingfche be- weegingen der vaten ook veel toebrengen en helpen, aan den eene kant noodzaaken om voor het grootfte gedeelte hunne natuurlyke loop en weg weder aan te neemen, en aan den andere kant, om te ontvlugten door de openingen, welke hun de por en der huid aanbieden, namentlyk door den weg der on- gevoelige uitwaaszerning. De zelfftandigheden, welke in der daad ont-
bindende middelen zyn, zyn voorzien van deeltjes , welke in (laat zyn om door hec weefzel van die deelen door te dringen „ op welke men derzelver werking laat oeffenen, om eene uitzetting in de deeltjes der vog- ten te verwekken, de zenuw vezeltjes te prikkelen, en aan te zetten, de beweeging der geeften op te wekken, endezamentrek- kende kragt der deelen te doen vermeerde- ren &c. I 3 Deze
|
|||||
•
|
|||||
134 VERHANDELING
Deze zelfflandigheden zyn de wortelen
van het kleine fpeenkruid, van de wilde wyn- gaard, van wilde comcommers, de bladeren van de groote klitfen, van waterpeper, en van de holwortel, de bladeren en de bloemen van vlier, de bloemen van melilote en ca- mille, de wortel en de bladeren van het groo- te fpeenkruid, de zee-ajuin, de zwarte an- doorn, de kwylwortel, de wilde vlier, de rosmaryn, de thym, de falie, de lavendel, de wilde thym, de orego, de poley, de mar- jolyn, dewynruit, de alfem, de yfop, de jenever en laurierbeffen, de peper, de gem- ber, verfcheidene fpeceryen, de vier ver- hittende zaaden, het dilzaad, de vier ont- bindende meelen, dat van linze, van tarw, van rogge, van haver, het lynzaad-meel, het meel van fenigriek of griekfch hooy, het wondwater, brandewyn, wyngeeft, de campher,de aloë, de fafFraan, de benzoin, de bever geil, ftorax, ammoniaczout, de drek van koeien, de pis, de zeep, deberookingen van cinnaber en van barnfteen, de waaszem van azyn, de honing azyn ,de olie van aard- wormen , die van terebinthyn, de lavendel of fpyk - olie, de fteenolie, de olie van barnfteen, van munt, van rosmaryn, en de laurier-oly, de gom- ammoniac, de bdellium, opopanax9 galbanum, fagapenum^de myrrhe, de te- rebinthyn , de pik, de loog van den afch van wyngaardranken, de wynmoer , hec kalk-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 135
kalkwater, de levendige zwavel, het zee*
zout, de balzem van Fioravanti, en de zo- genaamde Commandeurbalzem, de balzem van zwavel, de napoiitaanfche zalf, het un- guentum martiatum en de heemlt - zalf, de de pleilters van meliloten , de eenvoudige diacbylon, of met de gommen, die vanVigo met kwik bereid, die van de dolle kervel, en het Emplafcrum diabotanon, &c. Uit het geen in 't 'algemeen wegens der-
zelverkragtenen de wyze, op welke de ont- binding volbragt word, is vaftgefteld, kan men nagaan, dat derzelver gebruik een' ze- kere gefchiktheid in de vloeibaare en in de vaite deelen vereilcht, en dat'er by gevolg veele omftandigheden zy n, waar in het nood- zaaklyk zy, om de deelen voor te bereiden voor den indruk der werking , welke zy door dezelve ondergaan moeten. Dikwils gebeurd het, dat de vogten eene zekere tegenltand aan de vaten biedende, de toefluitendekragt van" deeze hier door worde aangezet, en derzelver wederkeerige werking zodanig zy, dat daar door de deeltjes verdeeld en verbro- ken , en de dikte van derzelver majja vermin- derd worde, zodanig dat zy evenredig worden aan de diameter of middellyn der openingen, welke de verdubbelde beurtlingfche zamen- trekkingen der vaten hun noodzaaken om door te gaan; het is aldus, dat dikwils en zonder eenig ander hulpmiddel de gezwellen I 4 ont- |
||||
i36 VERHANDELING
ontbonden worden en verdwynen, en het is
ook tot op dit punt, of tot die juifte gefteld- heid, dat wy als getrouwe dienaars der na. tuur deze onderfcheidene werkingen moeten tragten weder te brengen, wanneer zy af- dwaalen. Word de verhindering, gelyk in allehee-
te gezwellen met ontfteeking", veroorzaakt niet door de vogten, welke nog in bewee- ging zyn, vermits de fchuuring en de moei- lykheid om door te kunnen ftraalen, wel- ke zy ondervinden, die pynlyke gevoelens en kloppingen , te weeg brengen, maar door de ingetrokkene en gefpanne vaten , welkers ontfteeking fteeds toeneemt en naar maate van de kragt, waar mede het hare nieuwe vogten naar het verftopte deel aan- dryft en voortftoot, indien de ftoffe, welke ontbonden moet worden niet van dien aart zy, dat deszelfs vermenging met de overi- ge vogten fchaadelyk zoude kunnen zyn voor het geheele lighaam, het zy»door het zelve te ontftellen, het zy door ingevolge van deszelfs wederkering onder het bloed , het een of ander voornaam ingewand aan te doen, zoo moet men noodzaaklyk terftond de fterke fpanning tragten tegen te gaan door het aanleggen van weekmaakende mid- delen, en de hevigheid der pyn doorverzag- tende en pynftillende tevens. De vafte dee- len als dan week zagt en buigzaam gewor- |
||||
over de GENEESMIDDELEN, 137
den zynde, vereenigd men ,naar dat het de
noodzaakelykheid vordert, ontbindende mid- delen met die zelfde verzagtende, of men gebruikt zulke voor eerft, welke min fterk zyn , uit vrees van anderzints de vaten we- derom in dien ftaat van hardheid te zullen brengen, waar uit men dezelve naauwlyks geholpen heeft, behoudens nogthans, dat men trapswyze en naar maate dat het gezwel begint te verdwynen , tot zulke middelen overgaa, welke meerder kragt en werkzaam- heid bezitten. Indien nu eene volkomene goede uitkomft dezer behandeling verhin- derd word, gelyk wy ditzomtyds zien door eene kleine hardigheid , welke nog niet ver- dreeven is, en die voortkomt,hec zy door eene indrukking der vaten, het zy door de verdikking van eenig gedeelte der vogten , zo keert men dan eens weder tot de aller- zagtlte ontbindende,en dan houd men we- der aan met zulke, die fterker zyn, om de- ze ontbinding ten einde te brengen. Het is van des te grooter aanbelang dezen weg te volgen, daar alle andere behandelingen lfcry- dig zouden zyn met onze oogmerken ; ont- bindende middelen, diewezentlyk fterk wer- kende of zelfs gematigd zyn, van den be- ginne af aan gebruikt, zouden in der daad de toetrekking en vernaauwing der vaten vermeerderen, de vafte deelen hier door fterk werkende op de vloeibaare, zouden zy allen doorgang voor dezelve toefluiten en I 5 wei- |
||||
i38 VERHANDELING
weigeren , dezelve ontbinden, en alzo de
verettering verhaaften,in plaats dat zy door verzagtende of weekmaakendetot eencitaat van buigzaamheid gebragt worden , waar door zy, zonder ontfteld te wordenen zon- der gevaar, eene prikkelende werking kun- nen verdraagen, gefchikt en overeenkom(tig met de aandoenheid van het deel en den aart van het gezwel, daar die zelfde werking de- zelve in itaat iteldt tot noodzakelyke po- gingen om de ftofre te verdryven en om de- zelve weder te brengen in die wegen, welke hun belet waaren. Van hoe groot eene nuttigheid ook daar
en boven de weekmaakende middelen alhier zyn kunnen, ben ik egter niet genegen om in navolging van eenige beroemde Mannen dezelve te ftellen onder het getal der ont- bindende middelen. Offchoon zy iets toe- brengen tot de verdryving der vergaarde ftofFe, offchoon zy in zommige omftandig- heden dezelve alleen en geheelyk fchynen te weeg te brengen, derzelver uitwerking leert my altoos, dat dezelve mede werken- de middelen zyn, aan elk beoefFenaar, die oordeelkundig te werk gaat, door de ziek* lyke gefteldheid derdeelen aangeweezen,en alleenlyk gefchikc, om in het eerfte geval de overwinning der voornaam (te genees- middelen te bevorderen, en in het tweede die der natuur. Indien het 'er anders mee- de gelegen en geoorloft was uit de wer- |
|||||
*
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 139
king der plaatzelyke middefen en zelfs van
die der inwendige mee een eerfte oogmerk gebruikt, en uit de eerfte uitwerkingen af- teleiden het vermogen van die zelve plaat- zelyke en andere geneesmiddelen , ter ge- heele en volkomene geneezing, en indien men bevoegd was om dezelve ingevolge daar van te plaaczen onder die, aan welke eenbe- flendig en zeker regt van een goed gevolg en uiteinde toekomt, dan zoude zodanig eene verwarring voorzeker al het ligt doen verdwynen , 't welk uit de verdeelingen, welke men van de geneesmiddelen gemaakt heeft, voortfpruit, en 'er*zoude wel haaft geene Clajje dezer zelfftandigheden meer zyn, waar op men vaft zoude kunnen ftaat maaken. In de koude of langdurende gezwellen is
de werkloosheid of flapheid der vaten zoda- nig , dat zy wyken voor den toevloed der vogten, en dat die vogten door derzelver verdikking aan zig zelve devryheid van hun- nen loop beneemen door de vaten te verftop- pen. Hier moeten wy tragten aan den ee- ne kant de ontbinding der vogten te be- werken, en aan den andere kant de natuurly- ke beurtlingfche werking der vafte deelen , welke men moet aanzetten in zo verre, dac dezelve verbonden worden om mede te wer- ken tot die zelve ontbinding, en om de rug- keering van die ftoffe gemaklyk te maaken. Is de verftopping van een waterzugtigen aart,
|
||||
i4o VERHANDELING
aart, dan is de veerkragt van het deel, na-
melyk, de graad van zwakheid der vaten en de vafligheid of lyvigheid van het flildaande vogt hec punt, van waar wy moeten be- ginnen , om de keuze te fchikken der zoute, fpeceryagtige of geeflryke ontbindende mid- delen, welke men behoort te gebruiken. Is de vergå der ftoiFe van den aart der knoeflgezwellen , gaan de flilftaaude vogten tot verharding over , dan is het van ee- ne wezentlyke aangelegenheid om de nood- zaaklykheid te overweegen, welke 'er is on dezelve in beweeging te brengen en te ver- dunnen , en deswegens oordeeld men uit de groote, de hardheid en de langdurenheid van het gezwel; aldus eene meer of minde- re hardheid, de meer of mindere verdikking der floffe te kennen gevende, leid ons en wyfl ons aan die geneesmiddelen , welke men verkiezen moet^ en deze zyn in het geval van eene zeer groote verharding gewoonlyk de oliën , de harflen, de gommen, en ein- delyk de kwikmiddelen; maar ik moet hier aanmerken, dat zoo dra de vogten te veel ontbloot zyn van derzelver wateragtig ge- deelte,om te kunnen wyken, gelyk zy be- hooren te doen, voor de werking der vaten, het onvermydelyk is, om met het aanleggen van bevogtigende en weekmaakende mid- delen te beginnen , ten einde dezelve vat- baar te maaken voor eene ontbinding, welke men vervolgens moet tragten te be- wer-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 141
werken, door in plaats van die middelen
verdry vende of verdeelendemiddelen te ge- bruiken, welke de ftaat van het gezwel "zal fchynen te vereifchen. Men zoude daar en boven geheel onnutte en zelfs zomtyds fcha- delyke pogingen doen, indien men ondernee- men wilde, om doordien weg van ontbinding vergaaringen van floffen te verdry ven, wel- ker verharding niet toelaat te geloven, dac 'er eene gefchiktheid tot beweging en verdun- ning der opgeflootene (toffe meer overig isf en waarby het werktuiglykmaakzel der vas- te deelen geheel en al ontaart is, en deeze geneesmiddelen ook indiergelykeomftandig- heid niet gebruikt worden, dan door zulke be- oeffenaars der kunft, welke zeer weinig kun- digheid bezitten, en buiten ftaat zyn om de werking en kragt derzelver naar waarde te fchatten. Zulke geneesmiddelen, welke de wind- of
lugt-gezwellen vereifchen, welke aan hec zugtgezwel door derzelver buigzaamheid ge- lyk zyn, maar van het zelve onderfcheiden zyn door derzelver veerkragt, zyn de vlug- ge en geeftryke. Door behulp van dezelve noodzaakt men de uitgezette luchtdeeltjes, welke door het celagtig weefzel verfpreid zyn, de vet - celletjes te verlaaten, welke door dezelve opgezwollen waren. Het is even zoo met de kneuzingen en blaauwe bloedvlekken &c, welke men herlteld door prikkelende middelen van deeze foorc. Be- tref- |
||||
142 VERHANDELING
treffende de lugt gezwellen of opblaazingen
welke in zommige befmettelyke ziekten van het rundvee zig zeer dikwils langs den rug- gegraad openbaaren door een gekraak of een zeker geluk nietongelyk aan dat, 't welk ge- droogd parkement maakt, als men het drukt, het zoude vry nutteloos zyn, om daarby te willen gebruiken die zelfde ontbindende middelen, warmte en drooge wryvingen &e, om de verdeeling, de ophouding en de uitzet- ting der lucht te voorkomen; die opblaazin- gen, welke eene verzwakking van de veer- kragt der v aft e deelen, en eene fcheiding van de beginzelen der vloeibaare deelen te ken- nen geven, zyn niet anders dan toevallen, en welke altoos verdwynen alleen door de werking der geneesmiddelen, welke voorde oorfpronkelyke ziekte gefchikt zyn, wan- neer men gelukkig genoeg is, om die te over- winnen. Het gebruik der ontbindende middelen zig
tot zeer veele gevallen uitftrekkende,en plaats hebbende op een zeer groot aantal van onder- fcheide deelen, zo bereid men van deeze zelf- itandigheden gorgeldranken, oogwaters, was- zingen , ftovingen, bettingen, plyfters en pappen, waar van zommige onder ons met de byzondere benaaming van derzelver wer- kingen &c. betekend worden; men vermengd ze, of men verfterkt ze de eene door de an- dere, gelyk men ze ook matigd, wanneer men dezelve vereenigd met weekmakende mid«
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 143
middelen, naar de vereifchtens van het on-
gemak. Derzelver werking is langzaam on- der de gedaante van fmeeringen en bettin- gen , meer doordringende onder die van fto- vingen, van Dadingen, of van begietingen, langd urender onder die van plyfters en van meerder kragt onder die van pappen, &c. Zy bepaalt zig niet alleen tot het weefzel
van de huid. De deeltjes van deezemidde- len dringen door na binnen door middel van de poren der huid, welke dezelve na binnen trekken en opflurpen, die met de poren der watervaatjes gemeenfchap hebben, en welke maar al te dik wils dien fchadelyke weg zyn, door welke .de befmetteiyke lighaampjes, welke inde lugt omzwerven , of door den weg der üitwaaszemende pooren van zom- mige byzondere wezens uitgaan, en Üe hun naby zyndelighaamen invloeien en doordrin- gen , zommige naaktelyk, andere door eene aanraaking. Betreffende de kwik, deszelfs ; werkingen verfchillen van die der andere ont- !bindende middelen, in zoo verre deeze laatfte jeene overvloed van zout-zwavel» en vlugge deeltjes bevattende, op de vloeibaare en op de vafte deelen werken, terwyl het vermo- jgen van deeze mineraal (toffe alleenlyk gele- gen is, in deszelfs groote deelbaarheid en zwaarte; want deszelfs bolletjes fterkkunnen- de indringen in het weefzel der verdik te vog- ten, vernietigen zy derzelver zamenhang en komen de hinderpaalen te boven,en dien graad van
|
||||
i44 VERHANDELING
van verdikking, welke zekerlyk de kragt
der andere geneesmiddelen zoude hebben te leur gefteld: ook vermengd men al dikwils, ten einde het goed gevolg te volmaaken, dezelve met prikkelende middelen, en door die vermenging beftierd men de werking van het geneesmiddel op de vogten en op de vaten. Het zoude daar en boven onmooglyk zyn om in eene zo uitgeftrekte zamenloop van omftandighedén der ziekten, welke menig- maaien van verfcheide tuffchenkomende toe - vallen, meeft altoos van veranderingen en j vcrfchillende verfchynzelen verzeldt zyn, alle de byzondere gevallen te voorzien, door I eene omftandige opgaave van grondregelen, I dog algemeene leeringen en beginzelen zyn I voldoende voor een ieder, die de prattyk oordeelkundig en overeenkom ftig de befpie- i gelende kennis weet te beoeffenén. In de I zwelling der beenen welke met groote ver- I harding verzeldt is, zal hy de vette boven de geeftryke ontbindende middelen verkie- I zen, omdat de eerftgenoemde meer door- I dringende zynde, de buigzaamheid der vaten en de verdeeling der vogten zullen te weeg brengen; in de zugt- of wateragtige zwelling van die zelfde deelen, zal hy de andere ge* 1 bruiken, welker voorname werkingbeftaac [ in de pooren der huid te openen, en de na- I tuurlyke beurtlinge toetrekking der vaten te vermeerderen, &c. desgelyks zal hy ook die middelen aanwenden in de kneuzingen, in het I mank-
|
|||
óver de GENEESMIDDELEN. 14J
mankgaan ,in de peeskwetzing, die door het
beflaan veroorzaakt is, in de trede op den kroon van de voet, in de blaauwe bloed- vlekken , welke men niet gewaar word, dan als men de hoef van het paard uitfchaaft, en tegen welke de geeft van terebintbyn en fpyk-olie wezentlykehulpmiddelenzyn. In de peesknoopen zal hy toevlugt nee- men tot fin eer in gen en vryvingen, en ver- volgens tot ontbindende kwikmiddelen; deze zelfde ontbindende middelen zullen hem ook dienen, om de beenknobbels, de flyfheid in de knien, de knobbels aan de waay, de wen- of knobbelgezwellen aan de knie, de zwelling der klieren, de kniegezwellen, én andere uit- •wafién te verdry ven, welke men té voren bereid heeft voor den indruk van derzelVer werking, door het aanleggen van ontbindende meelen, met honing vermengd, &c, In een uitftorting van het lidwater, 't welk gefchikt is om de beweeging der peezenge- maklyk te maaken, welk vogt gewoonlyk door een verflapping en vervvydering der banden van de holligheden der geledingen , ftilblyvende ftaan in den omtrek der ge- wrigten, en alzo verfchillende gebreken der gewrigten voortbrengende, zal hygeeftryke en aromatiqüe middelen gebruiken; in het krenken of te fterk rekken der lenden, zal hy Pappen uit kruiden bereid, of wel pappen van pik-gom- af harftagtige middelen aan* K leg- |
||||
i4<5 VERHANDELING
leggen, gelyk ook in de verrekking of kren-
king der fchouders, indien die gelchudde en uitgerekte deelen, niet ontftoken of pyn- lykzyn, &c. Eindelyk zo draa het gebrek van eene al-
gemeen of byzonder ongefteldheid in de vogten zal afhangen, zal hy zig niet, ge- lyk men tot nog in de praétyk der Heel- kunde van het vee gedaan heeft, alleenlyk aan plaatzelyke middelen bepaalen, maar hy zal ook inwendige geneesmiddelen , welke het gebrek zoude mogen vereifchen, aan- wenden, &c. Daar de konft niet overeenftemd met de
natuur, zyn alle haare pogingen onvermo- gende; en daar de natuur, die dikwils al- leen alles vermag, in zommige gevallen niet door de konft geholpen word, is zy zelfs onvermogend. De ontbinding is in 't alge- meen deszelfs werk , en de verettering, welke na deeze de allernuttigfte en aller- voordeeligfte uitgang van alle is, is niet fijinder de uitwerking van eene zelfs werking, Welke op gelyke wyze zekere gefchiktheden in het gezwollene deel onderfteld, en in 'c byzonder alhier alle die hoedanigheden , welke vereifcht worden om de vloeibaareen de vafte deelen van dat zelfde deel tot ee- ne etterftoffe te doen overgaan, en om de verandering van Het gezwel in eene ver- zweering te weeg te brengen. |
||||
over de GENEESMIDDELEN- itf
Eene verftopping in deallerfynfteof hair-
vaatjes; eene pynlyke fpanning, verdubbel- de en vry fterke beurtlingfcbe natuurly- ke beweeging en toetrekking der omliggen- de vaten om de opgeftopte vogten te doen fchudden en beweegen; de inwendige na- i tuurlyke beweeging van die vogten naar I inaate van de vermeerdering der warmte, welke door de wryving veroorzaakt word» I en gevolglyk van de uitzetting der lugt, I welke op dezelve werkende en dezelve doen- I de wederwerken op de vafte deelen van hun* ne kant de fcheiding doed verhaaften; de I verbreeking der verftopte vaten 5 de ver- I fcheuring van het celagtige vlies op veele f plaatzen, ingevolge van de fterke uitrekking, welke het zelve ondergaat; het uitzypelen der vloeibaare ftoffe, welke in de kleine vaatjes befloten was, en die nu geopend en verfcheurd zyn, gelyk ook de uitftorting der vettige zappen, welke de vernietigde hol- letjes van dat weefzel niet meer kunnen be- vatten; de vermenging van deze vogten en zappen, en van de afgebrookene vliesjes van die holletjes en van die kleine vaatjes op de | plaats der verfcheuring of verbreeking van ! het weefzel, namentïyk, in het midden- I punt van het gezwel 5 de vermindering van de fpanning van de pyn, en van een gedeelte dier beweegingen naar maate van die verzaame- ling in eene zelfde holligheid, welke verzaa- meling aangekondigd word door de zagt- K2 heid |
|||
148 VERHANDELING
heid van het deel en door de fchommeling
van het vogt, weike behalven dat met ver- mindering of geheele verdwyning der toe- vallen , welke de tekenen eener volkomene rypheid voorafgingen, plaats hebben, einde- lyk de bederving van die ftoffe in de hollig- heid, waarin dezelve frilftaat, ten zy men ter- ftond voor dezelve eeneopeningmaake om het deel te bevryden, de ineeting van alle de byge- legenedeelen, tot dat de floffe zig zelfs een' weg gebaantheeft, het zy na buitendoor de bekleedzelen, indien deeze, by gebrek der vaten, waar van zy voedzel en leven ont- fingen, bedorven of verzwakt zyn, zoda- nig dat zy voor deszelfs kragt moeten wy- ken; het zy na binnen , indien de ftofFe al- daar minder tegenftand ontmoet; zo~anige zyn de middelen en de voortgangen der voortbrenging van dat eendaantig vogt, 't welk, gelyk wy nu gezien hebben, uit vee- Je veeldaantige en in zommige opzigte gea* malgameerde deelen gemaakt zynde, dat geen' is, 't welk wy eigentlyk etter noe- men. Deze etterwording word altoos voort-
gebragt door eene ontfteeking ; maar niet alle ontfteekingen hebben dezelve uit- uitgangen. De eene graad van hitte brengd eene ontbinding te weeg, een an- dere wederom , by welke alle de vaten van het deel zodanig verftopt zyn, dat den omloop van het bloed in hec zelve is afge- brco-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 14P
brooken, en hec zelve verftikt is door de
uitgestrektheid van dac vogt, is hec begin- zel van hec vuur en van veriterving; 'er moec derhalve in die beweegingen, welke de verettering te weeg brengen, eene zekere jngefpannentheid plaats hebben, welke, als ik my zoo durf uitdrukken, hec middelpunc is tuffchen die gefteldheid, welke coc de eerfte van die uitgangen lyd, en die, op welke de verfterving volgd. Die middenftaat kan ook nog verfchil-
len. Wanneer de werking der vafte deelen te fterk is, wanneer dezelve genoegzaam is, of wanneer ze te zwak is. In hec eerfte geval is hec klaarblyke-
lyk, dac men de fpanning moec tegengaan, en de beweeging de pyn en de hitte bedaa- ren. De weekmaakende en pynftillende middelen zullen aan die oogmerken voldoen. Zy zullen de vafte deelen nat maaken en verflappen , zy zullen de ontfteeking ver- minderen 9 en den voortgang paaien ftellen, en zy zullen de verftikking voorkoomen; een gedeelce der opgeftopte vogten zal de vryheid van deszelfs omloop weder verkry- gen, het andere zal die verandering onder- gaan, waaraan eene gematigde beurtelingfche toetrekking der vaten hetzelve onderwerpen zal, zelfs zullen zy de ontlading na buiten gemaklyker maaken door de bekleedzelen zagcer te doen worden, &c# In hec tweede geval is het genoeg om het
K 3 goed |
||||
ijo VERHANDELING
goed gevolg dier zelfsbeweegingen te hel-
pen , of liever om derzelver uitwerkingen te verhaaften, dat men de inwendige warmte van het deel onderhoude, het zy door hec zelve te bewaaren voor den toegang en den indruk van de lucht, het zy door op hec deel te behouden het uitwaazemendevogt, 't welk zig daar en boven als dan met de opgeftopie ftofFe vermengende , dezelve meerder vloeibaar en beweeglyker maakt, en dit is het oogmerk, 't welk men dikwils be- reikt , van alle zoorten van plaatzelyke mid- delen zonder onderfcheid, welke men op hec gezwel legd, en die in ftaat zyn om de po- ren te floppen. In het derde geval eindelyk, naamelykin
die omftandigheid alwaar de werking der vafle deelen te flaauw en te zwak is, of van eene verdikking der vaft gezette ftofFe, of als dezelve opgehouden word op eene plaats, welke weinig bloodgefteld is aan de klop- pingen der vaten, of van eene verftopping, welkers langzaame aanwas de uitwerking der vergaaring der ftofFe is, &c. is het no- dig eene ontfteeking in het deel te verwek- ken , de vafle deelen te prikkelen , aan.te zetten, en dezelve tot beweegingen op te wekken, welke overeenkomftig zyn met dat geen/t welk men van dezelve vorderen moet, en in een woord dezelve in ftaat te ftellen om op de ftilftaande ftofFe op zo eene wyze te werken, dat dezelve gefcheiden en ontbonden wor-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN, ijt
worden, en by gevolg moet men als dan toe-
vlugt neemen tot kragtige en zelfs prikkelende middelen, naar maate het de nood vereifcht. De weekmakende en pynftillende planten,
de bloemen van witte leliën, de vygen, de zuuring, de dooir van eieren, pappen van knollen, van terwen en roggen. brood, van gerft, lynzaad, haver &c, gekookt in wa- ter, in bier, in melk, of in afkookzels van weekmakende planten, en de heemftzalf&c. zullen aan de eerfte indicatie voldoen. De honing,de boter, het merg der been-
deren , de was, de olie, het vet of fineer, de pik, de harft onder de gedaante van een plyfler, de unguentum bafilicon &c. zullen aan de tweede beantwoorden. De zuurdeeg van tarw, de bollen van
knoflook, van zee-ajuin , en uyen , de meft van koeien, van bokken, van varkens en van duyven, vet en oliën, die zeer oud zyn, de gommen ammoniac, elemi,galba- num, bdellium, opopanax, fagapenum, de em* plqflrum diacbylon cum gummi, die van de galbanum met de faffraan bereid , &c. zyn die plaatzelyke middelen, welke men moet verkiezen om aan de derde indicatie te vol- doen; en indien de verzwakking of verflaau- wing der vafte deeten zodanig "is, dat deze geneesmiddelen nog geehe gënoegzaame kragt en werkzaamheid hebben, om dezel- ve te brengen tot dien graad van werking, waar toe het van aan gelegenheid kan zyn J4 de- |
||||
ffa VERHANDELING
dezelve te noodzaaken, als dan neemt men
zyn toevlugc tot de euphorbium, het mos* taardzaad, de fpaanfche vliegen, &c. Dezs laatftgenoemde fterk prikkelende
middelen zyn zomtyds van een zeer groot nut om eene ftoffe te bepaalen, welke zig door eene zwelling naar buiten vertoond, maar welkers overgang en fchielyke uitftortingna binnen en op de voornaamfte ingewanden binnen zeer weinig tyd de dood der die- ren zoude kunnen veroorzaaken. Dit is het, 't weik ik in eene befmettelyke ziekte van het rundvee ondervonden nebbe; door eene gelukkige verplaatzing van binnen naar bui- ten openbaarde zig de bedorve en kwaadaar- tige (toffe der ziekte met eene vergaaring of neêrzetting der ftoffe aan het onderfte ge- deelte van een der voeten van het dier, maar eene ongelukkige en fpoedige verdwyning daarvan veroorzaakte den dood der zieke beeften in minder dan twaalf uuren; hec fcheen my toe hier inne te kunnen voorzien, door het aanleggen v?n blaartrekkende mid- delen op het deel; en in der daad dezelve verwekten aldaar eene zeer fterke ontftee- king; de ftoffe wierd daar door op die plaats gehouden en eene regelmaatige behandeling eene verettering te weeg gebragt hebbende, wierden alle die beeften herfteld, en aan de landlieden wedergegeven. Doch wat hier ook van zy, de werking
van alle deze geneesmiddelen zal voorzeker de
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 153
de rypwording van de gezwellen bevorderen,
mits dat dezelve gefchikt zyn naar de geval- len en om Handigheden, waar naar hec ge- bruik en de vermenging moeten bepaald wor- den. Men verfterkt dikwils de eene door de andere. 'Er zyn 'er, die veel eermedewer- kende,dan wezentlyke of oorfpronkelyke mid- delen zyn; men gebruikt ze meelt altoos on- der den naam van vervangende middelen, en in 't gemeen fchynd het, dat men in de be- reiding van het grootfte gedeelte dezer zelf- ftandigheden de pappen verkiezen moet. Hoe minder deze bereidingen, welke daar en boven de bekwaamfte zyn om de warmte tebewaaren, en welke minder hard, en minder kleevende zyn,dan alle andere bereidingen, zwaar en zamengefteld zyn, des te flerker zal derzelver wezentlyke kragt en werking zyn, voor al wanneer dezelve niet te vogtig of te koud zyn. Ik moet hier nog by voe- gen, dat de ettermaakende fmeerzels, wel- ke men zo zeer gewoon is te gebruiken in de behandeling van het vee, zonder de voor- zorg om het deel te dekken, zeer weinig de natuur te hulp komende, de rypwording als dan altoos veel langzaamer gefchied, dan wanneer het gezwel voor de uitwerkingen van de lugt befchermd is. De vette of fmeerige middelen onder de
pappen vermengd, of welke men op eene
verzweering legd, welks rypheid na by is,
eer dat men 'er die zelfde pappen wederom
K 5 aan-
|
||||
154 VERHANDELING
aanlegd , verflappen de bekleedzelen, er*
maaken de opening van het zelve gemakly* ker: maar als de deelen lchynen over ce hel- len tot verrotting en tot veriterving, imec tóen zig voiftreke van dezelve onthouden. In zeer groote kneuzingen, welke tot ver-
ettering moeten overgaan, is het goed zul- ke rypmaakende middelen te gebruiken, welke het meeftin ftaat zyn om de inzakking; der gekneusde vaten te berftellen, ten zy dat eene zeer aanmerkelyke ontfteeking of tegen (land voortekenenzyn eenernabyzyn- de verdikking-, en als dan moet nien zig al- leenlyk bezig houden met de zorg om dezel- ve te doen ftillen en bedaaren, het zy door de aderlaating, het zy door het aanleggenv van pynftillende en weekmakende middelen. Dikwils moet men ook in diergelyke om Han- digheid om eene al te groote verettering te vermyden, aan den eene kant tragten de ont- fteeking der omliggende deelen te verdry- ven, en aan den andere kant eene verette- ring verwekken in h^t midden punt dier ont- fteeking ; men kan dit oogmerk bereiken door de vereeniging van rypmaakende met week- maakende middelen. Voor het overige heeft het goed gevolg der
eerftgenoemde middelen en onder dezelve die, welke de allerkragtigfle zyn, ten aan- zien van zulke ettergezwellen, welkers mid- denpunt van verettering zeer diep gelegen is, of als 'er eenig vreemd lichaam in het een |
||||
over dr GENEESMIDDELEN. 155
of ander deel gebragt zy, van den kant der
Heelkunde van den menlch, d ezel ve den naarri van uittrekkende plaaczelyke middelen doen verkrygen. Het is egter niet alzo met de- zelve geleegen, dat deze geneesmiddelen hec vermogen zouden bezitten van uit te trekken. Zy hebben de kragt van teprikkelen, teont- fpannen en week te maaken, en by gevolg om Iden voortgang der etterverzaameling te be-
paalen naar die plaats, op welke men dezelve aanlegd, en aan den anderen kant eene veret- tering te weeg te brengen, welke ingaat is Ilos te maaken of na buiten te trekken dein-
gebragte vreemde lichaamen, en welke ver- ettering dikwils alleen word voortgebragt door de ontfteeking, welke die zelve lichaa- men verwekken- Men moet ookinagt nee- men , dat zo draa 'er verharding plaats heefc by een diep ettergezwel, het met gevaar vermengd zoude zyn zig terftond van fterke rypmaakende middelen te bedienen: voor ai indien die verharding eene gefchiktheid toe een kreeft-gezwel voorfpelde, moeten de weekmaakende in ontfpannende middelen te vooren gebruikt worden. In der daad wat zouden dezelve kunnen uitwerken op een weefzel doortrokken van eene verharde dik- ke ftoffe, welke de werking der allerfynfte flagadertjes beteugeld ? Zy zouden eeue krampagtige toetrekking van dezelve kun- nen veroorzaaken, waar door de verharding en de tegenftand zoude vermeerdert worden. Be-
|
||||
ïS6 VERHANDELING
Betreffende de klieren: byna even zeld-
zaam worden in dezelve verzweeringea I voortgebragt, als de verftoppingen van de- zelve gemeen zyn: maar zo de ontfle- j Jring derzelve zodanig zy, dat zy fchynen over te hellen toe dien uitgang, moet men dien tragten te bevorderen door het aanleg- gen van de allerdoordringenfterypmaakende middelen, des te meer, daar dezelichaamen, door een zeer dik vlies omwonden zynde, veel minder zyn bloot geftelt voor de wer- king der plaatzelyke middelen. De verzweering aanweezig en de verzame-
ling van etter reeds gemaakt zynde, veran- dert deszelfs. opening het zy door de natuur, het zy door de kon ft, deszelfs benaaming, en als dan noemt men dezelve een zweer. Aen de etterftoffe de zorg overlaaten om zig eenen weg ra buiten te baanen , is even zo veel, als het dier bloot te (tellen aan de gevaaren, v/elke 'er ontdaan kunnen, wan- neer dezelve naar binnen doordringd; dit is aan die doffe den tyd gunnen om holüg- heden te maaken, om vereeltheden voort te brengen , welke op de pypzweeren volgen , en om eenen fchadelyken indruk te maaken op peesagtige uitfpanzels, wan- neer dezelve de zitplaats van het gezwel zyn, of op de tedere werktuigen, als het gezwel aldaar digt by gelegen is; dit is aan die floffe de middelen bezorgen, om, in ge- vallen van deszelfs kwaadaartigheid, de be- fmet>
|
||||
ovEè de GENEESMIDDELEN. 15?
fmetting over te brengen in de majja van het
bloed. De omftandigheden , by welke wy de ftoffeaan zig zelfs overlaaten, en aan dezel- ve toeftaan, om zig eenen uitgang te ver- fchaffen, egter fteeds voor ons behoudende het regt om over deszelfs werking te oordee- len en de uitwerking voor te komen, zyn. derhalve zeldzaam. Zy bepaalen zig in 'c gemeen tot ligte en uitwendige vergaaringen, tot ettergezwellen , welke gelegen zyn ia klieragtige deelen, en die weinig gevoel heb- ben, tot alle de zulke,welker wederftand- biedende bajis^ gelyk men dit by voorbeeld altoos waarneemt in de beengezwelien der paarden, niet zoude kunnen worden week- gemaakt, dan door het verblyfvan den etter, als zynde dit het kragtigfte en vermogende rypmaakende middel van allen, ook daar en boven heteeuige werkend middel, *tweikin ftaat is, om in de klieragtige lichaamen, welke voor een gedeelte ontbloot zyn van 't celagti- ge weefzel,de banden te verbreeken, welke de verfchillende punten der ettermaaking van een fcheiden en dezelve tot een te doen worden. Dan hoe het hier ook meede gele- gen zy, geen onderfcheid ontdekt ons gezigt, wanneer wy het zelve veftigen op eene wond, by welke de verettering begint, en op een ettergezwel, 't welk geopend is. Ik zie in beide deeze verzweeringen een witag- tig vogt, min of meer ongelyk, dik en ïy- merig, maar van een vernielende aart, voorr- ij |
||||
J53 VERHANDELING
gebragt door de vogten, welke de vaten eö •
derzelver tufïchenruirntens veiftopten, en ik kan nog eene hervoortbrenging, nog eene hereeniging hoopen, waar toe myne poogin- gen en myne wenfchen ftrekken moeten,als voor zoo veel ik de bron zal hebben uitge- put,dooreen volkomene doorftraaling te weeg te brengen, en de ontbinding van eene menig- te van zeer kleine buisjes, welke verfcheurd waren, als dan zal op de ontlading van die vogt de toevloed volgen van een voordeelig en heelend zap, 't welk aangebrage word door die vaten, welke buiten ftaat waren, om het zelve aan te voeren, aangemerkt de drukking, welke zy van den kant der andere verftopte vaten ondergingen. Dit zap is niet anders dan een balfemagtig, zagt vogt, 't welk niet met klonters, nog ook Hinken- de is, deszelfs kleur is altoos wit, dog van alle de tekenen, welke deszelfs aanwezigheid aankondigen, is'ergeen zekerder en minder twyfelagcig, dan de uitbotting van die klei- ne korltjes van die vleezige tepeltjes, wel- ke men op den grond van het zweerende deel ontdekt, en welke hetzelve wel draa vervul- len , indien dit vogt zonder verandering blyft vloeien; indien die zelve grond, onder te lan- ge te veelvuldige en zonder behoorlykeoplet- tenbeid gedaan wordende verbindingen, niet word bloot gebeld voor den indruk van een koude lugt, waar door die kleine buisjes, uit welke dit vogtuitzypert, op eene zigtbaare wy-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. \fy
wyze gerimpelt en toegetrokken worden^
en aldus aldaar de voedende zei f Handigheid te fchielyk verdikt en aanleiding tot nieu- we verftoppingen gegeven word; indien door het onbedagtzaam inbrengen van de fteekwieken van een aanmerkelyke dikte en hardheid den loop niet geftremt, of zelfs eene terugvloed verwekt, en de over {lem- ming en vereeniging, welke zig tuffchen de deelen zoude herftellen, niet vernietigd wor- de; eindelyk indien door eene lompe en on- bedreeve hand het begonne werk niet gefta- dig word afgebroken, namentlyk, die tee- dere en uitfpruitende deeltjes, welke zig vertoonen, hetzy door met geweld afteruk- ken het verband, 't welk dezelve bedekt, het zy door de verzweering op eene ruwe wyze te zuiveren en af te veegen, in zoo verre dat 'er bloed word uitgeftort, zonder agt te geven op de verwoeftingen, welke die onmeedogende wryving veroorzaakt in de koftbaare grond of beddingen, welke aldaar voortgebragt wierden. Zoo haafl: de vryheid van den toevloed
van dit zap de ftrenge voorwaarde eener weder- uitfpruiting of hervoortbrenging zy, moet men alle de beletzelen, welke de- zelve kunnen hinderen , tragten te over- winnen. Een oplettend onderzoek van den (laat der
verzweering doed ons die beletzelen kennen, over welke de natuur zig in denoodzakelyk- heid
|
||||
iö"o VERHANDELING
heid gebragtziecom te zegenpraalen,enwyft I
ons dat zoort van hulpmiddelen aan, welkeI kunnen medewerken ter bevordering van des-1 zelfs werking en oogmerken. Ontftaan deeze I hinderpaalen door eene hardheid in den grond I of in de oppervlakte van de holligheid, zo gebruikt men om dezelve te verdry ven zulke middelen, welke in der daad ettefma- kende zyn, gelyk de bajilïcum; maar word I de ftofFe tegen gehouden in de omliggende I vaten door eene beletzel in de doorloop* of I hebben wy niets anders te bevorderen, dan ] de ontbinding en verbreeking der gedeeltens I of overblyfzels der vaten, welke zyn voort- I gebragt door de eerfte poogingen der veret- I tering, zo zal men dit oogmerk onbetwiftbaar I bereiken door middel van ontbinding. In het eerfte geval maakt men gebruik van I
weekmakende middelen^ gelyk de olie van 1 zoete amandelen, van St. Janskruid, de roo- § fen olie, de heem ft -zalf, en in het tweede 1 éeftyrax, de balfem van Arcaeus , of van I het in de prattyk meeft gebruikelyke etter- I maakende middel, te weeten, een mengzel I van den olie van St. Janskruid, dooren van I eieren en van terpentyn; 'twelk men naar maate het noodig is tempert door 'er eene grootere quantiteit olie by te doen, of'c welk men fterker maakt door die hoeveelheid te verminderen, en'er menige geeftrykevog- ten by te doen, gelyk de brandewyn, &c. De eerfte dezer geneesmiddelen de wan-
den |
||||
V
|
||||
M
|
||||||
éVfflt 6E GENEESMIDDELEN, lffi
den der v erzweering weeker maakende, zul*
len de ontlading der zappen in de zweer be- vorderen. Zy zullen wel draeene goedever* ettering te weeg brengen, welke wy verlan- gen , voor al indien wy door behulp van het aanleggen van uitwendige weekmaakende of vereifchte ontfpannende middelen» het zyin pappen , het zy in zalvingen of fmeerzels, het weefzel der in den omtrek ver flopte va- ten ontfpannen, gelyk als wy in gevalle van prikkeling of ontfteeking de pynitillende of eenvoudiglyk verhoedmiddelen gebruiken. Hat is nogtans van aangelegenheid hier aan- temerken, dat men bevreesd moet zyn voor de gevolgen i welke door het langdurend aan- houdend gebruik dezer olie- agtige geneesmid- delen veroorzaakt worden: door de wanden en mondjes der geopende vaten, met welke de grond van het zweerende deel voorzien is, te ontfpannen en in een foorc van werk- loosheid te brengen > zouden zy onvermyde- lyk aanleiding geven tot bet uitfpruiten van weelig vleefch, 't welk altoos te vreezen is. Men voorkomt deze uitwerkingen $ doorzig van die middelen te onthouden, zo dra men goed vleefch ontdekt, en door in derzelver {)laats te gebruiken balfemagtige midde-
en, en zomtyds zelfs eenvoudiglyk droog plukzel, 'c welk de overtollige vogtigheid intrekt, en 't welk door een zoort van zeer ligte drukking de al te weeke en flappe- openingen der vaten bekwaam maakt, L om |
||||||
\
|
||||||
162 VERHANDELING
om de al te groote toevloed van zappen te
kunnen tegen gaan. Ik voege hier nog by, dat men zig nooit
van vette en wcekmakende middelen moet bedienen, wanneer'er verzweeringenof won- /den zyn in peesagtige deelen, of in derzelver uitfpanzels, of in beenagtige deelen. Men kan met dezelve den omtrek derzelve voor- zien, maar, daar de aangroeijing van deze witte en wateragtige deelen moet voorgegaan worden door een fcheidiffg of affchilfering, welke word voortgebragt door de verdroo* ging van derzelver oppervlakte, moet men alle zulke middelen verwerpen, welke zou- den ftrekken omte verzagten of week te mak- ken, en een bederfteweegte brengen,waar tegen men met des te grooter zorgvuldigheid door geeftryke balfemagtige middelen der- zelver weefzel moet befcfaermen, daar zy aan dezelve maar al te zeer zyn blootgefteld, aangemerkt het gebrek der natuurlykebeur* telingfche beweegingen der vaten, als zynde de flagaderen aldaar in een veel minder getal, dan in de vleezige deelen. Betreffende de eigentlyke of wezently-
ke ettermaakende middelen, naamelyk het gewoone ettermaakend middel , de balfe- men, de Styrax, &c. Zy onderhouden de werking van het vleefch : door dezel- ve worden de kleine vaatjes aan den eene kant aangezet om zig te bevryden en teont- laften van die {toffe, welke aldaar nog zoo- de
|
|||||
i
|
|||||
over dé GENEESMIDDELEN. 16$
de kunnen overig zyn, en aan den andere
kanc om zig af te fcheiden van derzelver af* gefcheurde uiteindens, welke zy door herhaal- de kleine ftooten voortdryven, als even zoo veele ligte korften of roofjés, wélkers afval te bevorderen van een wezentlyk nut is: zy bereiden derhalve door de verettering", wel- ke zy verwekken, de wegen voor den toe- vloed van hec herftellend zap, en het is al* dus, dat men in goedaartige verzweeringen , offchoon zy door derzelver uitgeftrektheid en diepte zoo verfchrikkelyk zyn, als die, waar van een paard (*} van den Cardinaal de RocïIechóuart gelukkiglyk genezen is ia de zieken* ftallen dezer fchoole, door de- ze |
||||||
(*) Dit dier had eene verzweering zó groot vals
de bol van een hoed, zynde de geleeding van de dey in de heupen-beetts holligheid geheel en al bloot en geopend. Deze zweer was het gevolg van eene vergaaring, welke eene fterke kneuzing was voorgegaan en die zeer kwalyk was behan- deld door een fmit van Chamhery, welke gemeend had met tot de opening overtegaan alle dezyden of wanden en den gebeelen grond te moeten weg- lieeraen. Wy hebben de voorzorg gebruikt, van dé oppervlakte van het been en de banden mee geeflrykemiddelen te behandelen tot op de af- fchilfering, Welke korten tyd daar na gefchiecfe, en deetterniaakendë middelen volbragten al het overige. |
||||||
i64 -VERHANDELING
ze zelfftandigheden alleen, en door middel
van een gepaft verband eene volkomene we- deraenwas, gevolgd van een volmaakt lid- teken, verkrygd. Maar de beletzelen, welke de ettermaa-
kende middelen overwinnen, zyn niet altoos de eenige, welke de natuur tegen ftaan en den- zelve kunnen doen bukken; 'er zyn verzwee- ringen, welker zoort, aart, eigenfchap, en verfchillende zamenloop de allerfterkfte en de allerkragtigfte middelen vereifchen. In 't algemeen hangen de gebreken der et-
terftoffe af, of van een geheel bederf der vogten, en in dat geval is het niet mogelyk dezelve tegen te gaan, dan door de oorzaak fterk aan te taften met inwendige middelen; of van eene verfchillende vermenging der zappen, en van de heerfchende kragc van die, welke 'er een gedeelte van uitmaaken, en als dan heeft deze zelfde fmeerige ftoffe, welke belaaden is met vet* vlokjes en met ene icboreufe, flymerige en bloedige ftoffe, op verre na die hoedanigheden niet, welke tot eenegoede verettering vereifcht worden; of eindelyk van deszelfs ophouding op eene plaats, alwaar zy zig vormd, en van deont- iteking, welke daar by kan tegenwoordig zyn. Hier van dan die graad van verdikking en fcherpte, welke zy verkrygd, in zoo ver- re, dat daar door zomtyds boosaartige ver- zweeringen worden voortgebragt. Met by deze verfchillende bedervingen de beletze- len te voegen, welke kunnen veroorzaakt wor-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. i65
worden door de overblyfzels of verbrokene
gedeeltens der vaten, welke, als zo veele doo- de deelen door den etter ontbonden, en egter nog vaftzittende, meer of min taay en vaft- houdende, en meer of min moeilyk zyn om te verbreeken, zullen wy in weinige woor- den hebben by een gebragt dat geen, 't welk de grond van een' verzweering kan bederven en verftoppen, en allede middelen van weder- aangroeijing en hereeniging kan verwyderen. Zodanige zyn derhalve de verfehillende
voorwaarden, van dat geen 't welk wy af va- ging noemen, en om tot dezelve te geraaken, zyn wy verbonden of om de dikke lymerige ftoffe, op welke de vaten geene genoegzaa- me werking doen kunnen, te ontbinden en te verdunnen, of om den toevloed van een al te fcherp wateragtig vogt, waar door de vaten verzwakt wordende , fponsagtig, week, flymerig en overtollig vleefch uit- fpruit, te bepaalen, of om het afvallen der wanfchikkelyke overblyfzels te verhaaften , welke de verbrokene, weeke, ingedrukte en doode vafte deelen ons vertoonen, of om de werking der oorzaaken van bederf of ver- rotting tegen te gaan, dezelve te voorko- men en 'er de vogten tegen te bewaaren. Het eerfte oogmerk zal men bereiken door
middel van een oordeelkundig gebruik van zulke vogten, welke min of meer aangezet of fterk zyn, naar maate het vereifcht worde en noodzaaklvk zy om de vafte deelen aan- L 3 te- |
||||
itff VERHANDELING
tezetten om zig te ontlaften van de ftoffe,
met welke derzelver uiteindens kan bezet zyn, of alleenlyk om te verdunnen en te ont- binden die, welke aan derzelver oppervlakte verblyft en zig ophoud. De af vagende mid- delen , waar door wy deeze uitwerkingen verkrygeo, zyn de afkookzels van de blade- ren van alfem, agrimonie of edel leverkruid, van kalfsvoet, de groote klitfen, betonie, de lifdi, de witte andoorn, munt, duizend- blad, tabak, den walnootboom, de brand- netels, de braambezien, dewaterlook, het kalkwater , het aluinwater , het zee • wa- ter , de pis , het azyn - water , de loog van den as van wyngaardranken, het wond- water, &c. Men maakt van deze mid- delen infpuicingen, wasfingen, flovingen, &c. Men zal aan de tweede indicatie voldoen
door het gebruik van die zelfftandigheden, welke eerder toevalliger wyze, dan eigent- Jyk af vagende middelen zyn , namentlyk door behulp van zulke, welke men haald uit de Qa£h dei zuurbreekende of opdroo- gende middelen ; daar deze aan den eene kant de al te overvloedige vogtigheid na zig trekken en inzuigen^ jen aan den andere kant de vezelen en vaten , aangemerkt der- zelver natuurlyke zaaien trekkende -kragt, verkorten, toefluiten en rimpelen, op eene wyze, du dezelve geilerkt worden tegen eene
|
||||
©ver de GENEESMIDDELEN. *<%
éene nieuwe toevloed van dit fchadelyk en
overtolligjz-ap. Deze z&WHandigheden zyn droog plukzel, 4e aloë, goud-of zilver- gfid, maftix, fpiegelharft, &c. Men be- diend 'er zig van onder de gedaante van poe- ders &c. De affcheidrog van de overblyfzels der
verettering word teweeg gebragt door prik- kelende af vagende middelen, welke de vaten aanzettende en opwekkende, derzelver beurt- lingfehe natuurlyke beweeging opwakkeren en vermeerderen , endoor dezelve te dwin- gen en te bepaalen tot herbaalde fchokken te- gen de doode <ieelen, zullen zy noodzaake- iyk het afvallen derzelve veroorzaaken. De- ze afvagende middelen zyn de klip-aluin ruuw of gecalcineert, fpaanfch groen, fpies* glas, de balfem van Tolu, de bdellium, de campher, de gaibanum9 de gom copal, de gom demi, de gom anime, de honing, faga- penwn, het ammoniac-zout, deftyraxt het gemeene zout, de azyn, de vitriool, het poeder van zevenboom, oker, of berg geel, butyrum faturni, de balfem van Fioravanti, het emplaftrum divinum, dat van de Tabak, elixir proprietatis, de campher-olie, de geeft van terpentyn, de tinótuur van myrrhe en aloë, de apoftel- zalf, de groene zalf van Charas, de groene balfem van Metz, het unguentum Aegyptiacum, &c. Indien nogtans die korften of rooven zo
aenmerkelyk zyn, of het vogt in zulk een'
L 4 graad
|
||||
16& VERHANDELING
graad van verdikking, dat de aendoenlyke
deelen onttrokken en bedekt zyn voor de werking dezer geneesmiddelen, of dat de weder (tand van deze vreemde lighaamen fter- ker is, dan de pogingen en de toetrekkende bewegingen der vaten, dan kan men derzel- ver verbreeking niet verwagten, dan van de werking van die zelfftandigheden , welke klaarblykelykfterker zyn, en wy zullen die middelen vinden of in de zeker werkende kragt van het vuur zelfs, of in die der in- knagende of doorbytende middelen, gelyk de aqua phagedanica , het oogwater van Lanfranc, oleumtartariper deliquium, mer- curiusfublimatus corro/ivut, prcecipitatus al- bus &? ruber, folutio mercurialis, butyrum amimonii, &c. welke doordringende, ver- breekendeen een gedeelte doorknagende van die deelen, welke die bedekten, die levend en aendoenlyk zyn, de zagter werkende en min fterke afvageude middelen, welke men in derzelver plaats zoude gebruiken, in ftaat itellen om op dezelve een' indruk of werking te doen, waar door de vernietiging van de andere moet volbragt worden. Wat eindelyk de (tinkende en kwaadaar •
tige zwecren belangd, welke verzeld zyn van eene kwaade gefteldheid van het geheele lichaam, of van een plaatzelyk gebrek, als van eene gefchiktheid tot ontfteeking in hec zelfde deel, of van de aenweezenheid van een fcherp en bytend vogt3 't welk door |
||||
over Dl GENEESMIDDELEN. ió>
i deszelfs (chadelyke voortgangen zig uitftrekt
tot alles, wat 'er na by gelegen is, het le- vens «beginzel verdoofd en uitblufcht, inde oppervlakte van alle de vaten, welke het aen- raakt, en altoos zelfs een zeer groot bederf ondergaat op die plaats, welke doordat vogt befmet en vernield word: onze eerfte zorg moet zyn om tot den eerfte oorfpronk op te klimmen, en inwendig die geneesmid- delen te gebruiken, welke de omftandighe- den vereifchen, en zonder welke nog levens- wyze nog de plaatzelyke middelen eenig nut zouden doen; om aenftonds te tragten de ontfteeking te doen bedaaren, de fcherpheid van het vogt te verzagten door het gebruik van gemaatigde afvagende middelen, hoe- danige zyn de min of meer fterke afkookzels van zulke planten, die tot de wondmiddelen behooren, vermengd met honing, en gelyk de eenvoudige honing azyn, &c. behoudent nogtans, dat men by vervolg die geneesmid- delen gebruike, welke het bederf tegengaan: en deze zyn de zee ajuins honing-azyn, hec ammoniac zout, de campher ontbonden in brandewyn, de tinótuur van myrrhe en aloë bereid met den wyn geeft; &c. Deze zelfde tinduur, de coloquint, de
coraal-mofch, de witte en de zwarte nies- wortel, de wynruit, het wormkruid of rhyn» varen, het monniken - poeder of luiskruid, ^de wortel van de gentiana, van de varen,
&c. in een afkookzel of in poeder, de olie
L 5 van
|
||||
#<* V E & HA ND&&1 Hï'G
van .terpen tyn, de fteen -«olie, -de fpyk-of
lavendeI»olie, zyn even gelyk de middelen tegen het bederf, waar vaa wygefproken hebben, van de alletgroocfte Buttigheid in \ierz weeringen «Bet warmen, gelyk ook eene ontbinding vanden mercuriusföj/limatus cor* rofivm -in eampher • brandewya, vervolgens verlengd met «ene geaoegzaame quantiteit van een wateragtig«aïlymer jg vogt, en in de neusgaten van eendier gefpooten, «en af va- gend middel -maakt, 't welk die kankeragtige verzweeri&geo, welkeeeader zeekere teke- nen van den droes zyn, zeer zeldzaam ken- Een wederftaaa, Dog wat hier ook van zy, de keuzeen de
vermenging van deeze verfchillende zelfitan- digheden moet altoos overeeakomftig zyn met den graad van werkzaamheid, welke in dezelve noodzaaklek zyn kan, gelyk ook de verfehiliende matigingen of bepaalingen, wel- ke het nuttig is, dezelve te doen ondergaan, aangemerkt den fiaat van de zweer, en de natuur of de gevoeligheid van Het deel, daar de verzweering is. Die zelfde ftaat, welke het zoort en het gebruik aanwyft, wyfl ook te gelyk den tyd aan, op welke het gebruik niet anders dan fchadelyk en nadeelig zoude kunnen zyn. Is de grond van de verzweering genoegzaam gezuivert, dan is het niet meer | twyfelagtïg, of de vaten, bevryd zyndevan die vogten, waar door zy verftopt warenen welke dezelve bedekkende, minder vatbaar j maak-
|
|||||
I
|
|||||
over i>e GENEESMIDDELEN. 17!
maakten voor de werking dezer geneesmidde»
I len, zullen onverrnydelyk als dan befeh&digt
I worden door den indruk, welke «y opdezel-
I ve maaken zullen; aan den andere kant zai
I het herftellend en heelend zap, blootgefteld
zynde aan eene ontbinding, welke derzel ver
\ zout-deeltjes moeten verwekken, geene ge-
noegzaame dikte en lyvigheid hebben;, dus
I zoude men derhalve zig nieuwe hinderpaa-
I len bereiden om te beftryden, als men die
geneesmiddelen niet verwierp op dien tyd,
wanneer de vaten vry en zagt zynde, niet
dan een voedend vogt opleeveren, 't welk ge-
l fchikt is, om niet dan een en het zelveliehaam
I uit te maaken met die buisjes, welke hetzel-
j ve aanvoeren en uitftorten, van dat ogenblik
• af aen, dat derzelver verlenging of uitbrei-
i ding plaats zal hebben.
lo deeze verlenging fcbynd in der daad
I1 het werktuiglyke en het verborgene der we-
der aengroejing en hereenigmg voornaanaent- lyk te beftaan. Laat 'er in een* wonde of in een zweer de openingen der afgefneedene kleine vaatjes % meer of min toegetrokken zyn door het aen- I raaken der logt, en derzelver ealiber minder I dan in den natuurlyke ftaat; laat 'er in deze zelfde buizen een flymerig vogt zyn, 't welk by gevolg minder vloeibaar is dan een vogt, I 't welk niet dik en Jy magtig is, en welk voge \ bepaalt zynde naar de geopende üiteindens der vaten, welke het zelve bevatten, aldaar |
|||
i72 VERHANDELING
zal tragten uit te loopen, het is klaarblykend,
dat het zelve overeenkom ftig de vryving en het beletzel,*t welk het zelve zal genoodzaakt zyn in deszelfs loop en uitgang te boven te komen, de wanden dezer vaten zal uitrekken volgens de middellyn van derzelver lengte. Laat de perfing of aandrang van dit vogt
beftendig herhaald worden; de vaten zullen zonder twyfel fteeds meer en meer aenwas* fenen verlengd worden op eene meer of min fpoedige, meer of min zigtbaare wyze in die opening of ledige plaats, welke vervuld moet worden ; derzelver uiteindens vertoonen ons zoveele tepeltjes of kleine roodverwige kor- rels , en eene meer of min ongelyke opper- vlakte naar maate van de verfchillende graa- den van verlenging van de eene en van de andere; dog het is onmooglyk, dat na maate van de uitrekking en verlanging, te weeg ge- bragt door den geftadige toevloed van het zap , deeze vaten niet zouden verzwakken en derzelverweefzel dunner worden.Nu het meeft geley-of lymagtig gedeelte van die zelfde zap zal dat geene vervullen, *t welk die uitrekking aen het zelve doed verliezen, door de maazen of gaatjes ^e vullen en wel dra gelyk te worden aan de verzwakte wan- den , terwyl het vloeibaarfte gedeelte zyn doortogt volbrengende na buiten vloeit en uitdruipt. Laat'er daar en boven die dunne en tedere
vaatjes, uit welke de vliezen der grootere va-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN- 173
vaten beftaan, ontbloot zyn, gelykzy van den
kant der holligheid der zweer zyn, van ftut en fteunzel, en tegelyker tydweekergeworden door het vogt, 't welk zig aldaar uitftort, gelyk zy niet kunnen, aengemerkt de zeer groote zwakheid van derzelver weefzel, naauwkeuriglyk derzelver middellyn behou- den, als voor zoo veel zy onderfchraagd worden door de nabygelegene deelen, zullen zy wel draa wyken voor den aandrang van het vogt, 't welk door den omloop van hec bloed aldaar gebragt word. Het zelve zal, om zoo te fpreeken, aldaar zo veele flag»ader- breuken en fpatten voortbrengen, als 'er flag- aderen en bloedaderen zyn zullen , en op deze wyze kunnen zy van hunne zyde door middel van de vermeerdering van derzelver dikte, de aenmerkelyke opening of ledige plaats vervullen, welke het verlies van zelf • flandigheid kan hebben veroorzaakc. Maar men kan, naeene zekere uitrekking
der vaten, welke die verlanging ondergaan hebben, niet onderftellen, dat dezelve als nog die zelfde fterkte en die zelfde veer- kragt bezitten, welke zy hadden voor dac zydie verandering ondergingen. Laat 'er nu die verlengde vaten bloot gefield worden aen de werking der lugt. Derzelver weefzeï nog zwak en week zynde zal onvermydelyk gedrukt en daar en boven verdroogd wor- den , gelykerwyz' ook het witagtig lyme- rig vogt, het welk uit derzelver openingen vloeit
|
||||
174 VERHANDELING
vloeit en uitftort. Nu deze zelfde vaten,
welke in derzelver voortgang noodzaakelyk in derzelver diameter of dikte moeten ver- minderen, aangemerkt*dat naar maate van derzelver uitrekking, de persfing of aandrang van bet vogt altoos zwakker is* (*)aenden eene kant geflooten zynde- door het werkend middel, *c welk- dezelve drukt, eaaen den andere kanc door een zoort van flymerig ciraent, ontftaande van het buiten de vatea geftorte en hard geworden zap, 't welk de- zelve aen malkander binden lymt, zullen geene uicvloeijing meer toelaaten, en aen de oppervlakte van de holligheid der zweef niet anders yertoonen, dan een minder werktui- gelyk gmgomjïsert lichaam * dan de andere .. \ ; dee- (*) In diepe wondenziet men dat de uit-
fpruiting en aengroeijing altoos plaats heeft tot aen de oppervlakte van de huid, of ten minfte zeer na by, gelyk in de oppervlakkige wonden. De reden hLr vafi is eenvoudig. Hoe dieper eene wonde is, des te minder zyn de afgefnee. derte vaten verwydert van derzelver ftaimmen, en des te meer zyn zy by gevolg in fïaat om de Uitrekking te veffchaffen. Nu deze uitrekking ovefeefikomftig zynde aen derzelver Kragt en fterkte, zal ook evenredig zyn aen de tüflchen* wydte, welke zy moeten doorloopen van de plaats of diepte der wondö tot aeö de opper- vlakte vangnet deel» |
|||||
••
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. rfS
deelen, 't welk dikker en minder genaak-
baar of doordringbaar is voor den omloop der vogcen , en 'c welk aldus zal voort- brengen dat geen, 't welk wy een lidteéken noemen. De heeling of voortbrenging der lidtee-
kens begind daarenboven altoos aan de kan- ten der verzweeringen, als zynde dezelve meerder blootgefteld voor de uitwerkingen der lugt, dan de grond der zweer', welke behalve dat ook altoos vogtiger is. En ge- lyk men in dezelve menigmaalen rimpels of zoo men gewaar word, zo moet rriöö dezelve voornaamelyk toefchryven aan hei lymerige zap, 't welk zigvafthegteddeiöde eerfte plaats aan het harde gedeelte van den rand, en vervolgens verder en dieper naai? de zyde van die plaats, welke hol was, nieü kan opdroogea en eenevaftigheid Verkrygën,- zonder dat het zelve eene veel mindere uit-» geftrektheid befkat, aangezien de gfootefin^ gedrongenheid van dëszelfsdeelt]el, eözöff* der dat hetzelve door de toefluitingdie plooi ■> jen en onefFenhedeö vérwekke, welkederei- gen - liefde der vrouweJyke SeXe kunnen be- leedigen en mishaagen, maar die altoos vry4 onverfchillig Zyfi voor het grootfle gedeelte der mannen, ëtt vooral in 't algemeen teü aanzien der dieren* Wat 'er oók' Van deze werkirig zy , tot
welke de natuur waarfchynlyk eerder eten* tot alle andere genegen is, wanneer zy aan zig
|
||||
17<S VERHANDELING
zig zelfs overgegeven, daar en boven bevryd
is van alle beletzels , de kond kan dezelve te hulp komen en bevorderen door middel van die zelf Handigheden, welke het vermo- gen bezitten van de toefluiting der vaftedee- len en de verdikking van het zap te verhaas- ten ., en welke die geneesmiddelen uitmaa- ken, welke wy uit hoofde van derzelver uit- werkingen den algemeenen naam van opdro- gende, wondheelende en vel-maakende mid- delen geven. De keuze, welke wy uit deze middelen
maaken moeten, word aangeweezen doorde onderfcheide ftaaten der verzweering. Is het voedend of heelend zap al te vloei-
baar , en het weefzel der vaten, welke ver- lengd zyn geworden , by gevolg te week, zo gebruikt men opdrogende, zuurbre- kende of opflurpende middelen , welke de werking der zamentrekkende zelfftandighe- den evenaarende, het dubbel vermogen be- zitten om de vaten te verlterken , en om door een gedeelte van het weiagtige na zig te trekken, het overblyvende gedeelte van het vogt te verdikken. Deze geneesmidde- len nu, welke men meeft altoos onder een drooge gedaante , te weten in poeder ge- bruikt , zyn die , waar van wy te voren gelproken hebben;de tutia, decalmy-fteen, niet of witniet, loodwit, menie, fal & hu- tyrumSêlurniy &c. Veeltyds isindepra&yk ruuw
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 177
ruuw droog plukzel aen deze oogmerken
voldoende. Zyn de vezelen der huid te hard, en is die
hardigheid beweezen en aangetoond door de moeilykheid en de verhindering, welke 'er is om de randen van het lidteken tot mal- kander te brengen en te doen fluiten, * niet- tegenftaande de goede gefteldheid van de l grond der verzweering , men neemt zy- ne toevlugt tot verzagtende opdrogen- de middelen, ik verftaa hierdoor dezulke, welke wy met vette zelfftandigheden ver- mengen , en waar Van de opdrogende zalven en f meerzeis gemaakt worden, als zynde de uitwerking van vette middelen bm ongevoe- liger wyze de vafte deelen teverflappen en derzelver fpanning te verminderen, en die Ider opdrogende, om ftéeds op het lym-
agtig zap te werken. En zodanige middelen zyn de roofenzalf, het unguenwm tutia, 1 diapompbolygos, album Rhafis, emplafirum ■ diapalmcB , Galeni, dejiccativum rubrum , I&c.
Eindelyk zyn die zelfde vezelen door ee- I ne regtftreeks tegen elkander overftaande j omftandigheid in eene verflapping of werk- loosheid; zyn de randen der verzweering week, en hebben de beginzels van het lidteken al te wciuig vaftigheid: dan vereifcht deze omftandigheid balfemagtige verfterkende M mid- |
|||||
-
|
|||||
17* VERHANDELING
middelen, gelyk de harde balfem van Peru,
de myrrhe, de aloë, derzelver tinctuur, de aluin, hec kalkwater, hec wondwater, hec water van Rabelt ,de zogenaamde Comman- deur-balfem, de balfem van Fioravanti, &c. , In eenvoudige ontvellingen kan men zig
terftond bedienen van geeftryke opdrogende middelen, gelyk hec wondwater, mits dac de lucht nog geene toetrekking of verftop- ping van de kleine geopende vaatjes veroor- zaakt hebbe. Want als dan zoude het zelve aanleiding geven tot eene fpanning, ontftee- king, of wezentlyke verettering, en de ver- zagtende opdrogende middelen zoude men als dan liever verkiezen moeten; zy zullen deze zelfde vaten, gelyk ook de zenuwtepel- tjes, bevryden voor alle fchadelyke indruk, en dezelve in eene buigzaamheid onder- houden, welke, den toevloed van de aller- fynfte zappen begunftigende, toelaat, dac dezelve met de vezelen der huid, welke zig verlengen , een oppervlakkig lidteken maaken. • Alle opdrogende middelen zyn in 't alge-
meen fchadelyk, indien dezelve te vroeg ge- bruikt worden Zy vertraagen het werk der natuur, zy beletten de aangroey van hec vleefch, zy veroorzaaken eene verharding van de randen, aan de oppervlakte der zwee- ren, of in de holligheden, welke 'er zyn kun- nen, |
||||||
ovfea de GSMEES MIDDELEN. 179
iien, door de al tehaadige opdroging, wel-
ke zy te weeg brengen. Men moet daar en boven dezelve met veel
omzigtigheid gebruiken in zulke vergaarin- gen., welke (cheidingen van ziekten zyn. Het zoude ten uiterde gevaarlyk zyn, jhec overige eener verettering, met al te groote fpoed op te floppen, weike nog nuttig zou- de kunnen zyn. Deze les is van geen min- der aenbelang omtrent die gebreeken der huid , uit welke een fcherp, bytend vogt vloeit, gelykdat, 't welk de berden of kloo- ven aen de knien der paerden &c> uitftorten. Den vioed of ontlading der doffe tragten op te doen droogen, zonder tot de oorfprong op- tekllmmen, en zonder de minde pogingen te hebben gedaan om de ongefteldheden van het geheele lichaam te verbeeteren, dit is het dier blooddellen aen eene zeer fchadelyke te- rugvloed der doffe. Men ziet meenigmaalen, dat al te fchielyk opgedroogde klooven aen de knieboog der paarden gevolgd zyn vaneen erger zoort van berden, lager aen de beenen komende, en dezelaade van die verfchrikke- lyke ziekte , welke wy een vyg - of pad- gezwel noemen, vloeiende de doffe niet weder te rug na binnen, maar zig nederzet- tende op de beneden de deelen, en deedsmeer en meer bedervende Door middel van infpuitingen brengen
M 2 wy |
||||
i8o VER HANDELING
wy deze geneesmiddelen op plaatzeri j daar I
wy dezelve anderzints niet zouden kunnen I doen komen. Betreffende de drooge oogmid- j] delen, welke zeer gefchikt zyn om de ver- | zweeringen van het hoornvlies te geneezen * I nooit moet men dezelve blaazen in het oog I van het paard, aengemerkt, dat, na dac I men een of twee dagen diergelyke werking I verrigt heeft, het zelve den aenkomft van menfchen vreeft, en meer of min wild I en onhandelbaar word. Men legd dezel- I ve hierom zagtjes met den vinger op het [ deel. 'Er is ons nu nog overig om die zelfftan- j
digheden te onderzoeken, welke by wyze van plaatzelyke middelen op het lighaam van een levend dier aengelegd, en door het water- [ agtig gedeelte, waar mede zy doorweekt worden, ontbonden ofgefmolten zynde, de vafte en vloeibaare deelen doorknaagen, branden, verteeren, en dezelve, even ge- lyk het vuur zelfs, in eene zwartagtige i ftoffe veranderen, welke niets anders, dan een* wezentlyke korft of roof is. Deze zelfftandigheden worden in 't ge-
meen onder ons bytende,inëtende,of brand- middelen genaamd. Door de onderfcheide graaden van derzel-
ver kragt of werkzaamheid onderfcheid men derzelver zoorten. Zom-
|
|||
over de GENEESMIDDELEN. 181
Zommige werken alleenlyk op de huid, an-
dere werken niet dan op het vleefch , wan- neer het van de bekleedzelen ontbloot is, eiu- delyk zyn 'er ook, die op de huid enophec* vleefch te zaamen werken. De eerfte dezer plaatzelyke middelen be-
vatten die geneesmiddelen , welke in de heelkunde van den menfch byzonderlyk door den naam van blaertrekkende middelen be- tekend worden. Tot de tweede behooren % de inëtende middelen, en die van de derde zoort zyn de korft of roofmaakende. Het vermogen van de eene en andere
dezer geneesmiddelen ontftaat eeniglyk, wanneer zy enkelvoudig zyn, van de fcherpe zouten, welke zy in zig bevatten; en wanneer zy zamengefteld zyn, van Jde vuurdeeltjes , met welke zy doordrongen zyn, of van deze vuur- en zout - deeltjes te gelyk. De gevolgen van het aenleggen van na-
tuurlyke en niet bereide brandmiddelen moe- ten derhalve overeenkomen met derzelver prikkelende werking, te weeten, met die prikkeling, welke zy in de vafte deelen ver- wekken , en met de fterkte der natuurlyke beurtlingfche beweegingen , welke zy te weeg brengen, ingevolge van welke bewee- gingen de aengezette vezelen derzelver eige- ne verbreeking verwekken en verbaaften door M 3 met |
||||
x8i VERHANDELING
met kragt en herhaalde flaagen te ftootente-
gen de hoeken en punten der zouten, waar- van deze vermengde lichaamen voorzien zyn, en die ontbonden zyn geworden door de vog- tigheid van het levend deel. Betreffende de zamengeftelde brandmid-
delen , namemlyk, die door middel van fcheikundige bereidingen eenige verandering ondergaan hebben; deze zullen niet alleen dezelve verfcheuringen en dezelve verbree- kingen te weeg brengen ingevolge van de ontbinding van derzelver zouten, indien zy dezelve bezitten, maar zy zullen het weef- zel der lichaamen verteeren, op welke men derzelver kragt onrniddelyk laat oeffenen. Derzelver vuurdeeltjes genoegzaam ontwik- keld, en daar en boven door de warmte uit* gezet zynde, bezitten alle de werkzaamheid van het vuur, en opènbaaren zig door de- zelfde uitwerkingen. De blaartrekkende middelen uit de clafle
van die, welke men in de heelkunde van den raenfch onderfcheid door de benaaming van ïoodmaakende middeien, verwekken niet dan een ligte ontfteeking in de bekleedzelen van het menfchelyk lichaam, en zouden dus ge- heel en al kragteloos en onvermogende zyn op de huid der dieren: maar de uitwerking der trekkende middelen , aen welke men een zekere tusfchentyd vergunt, om hun- ne |
|||||
/
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 133
ne werking te doen, zoude zeer zigtbaar
zyn. De fcherpe en zoutagcige deeltjes van deze laaft e zyn voorzien van zodaanig eei>e vlugheid en doordringen heid , dat zy zonde* moeite door de poren ingaan, hoe fyn of de- zelve ook wezen mogen. Zy dringen in in de zweetvaten, aldaar maaken zy eene gis* ting met liet wateragtig gedeelte, 't welk deze bevatten, en de vliezen van deze va- ten eindelyk wykende voor derzelver lcrage en voor eene overftelping, welke fteeds toe- neemt door de uitzetting en door den nieu- wen toevloed van vogten, breeken, en laa- ten aldus een wateragtig vogt uitvloeien, waar door de opperhuid word opgeligt, en een meer of minder aental van blaasjes word voortgebragt, welke zigaen de oppervlakte van de huid vertoonen» De verlangingeo , door welke dit dunne vlies vereenigd was met de vaten, welke verfeheurt zyn gewor- den, blyven dryvende, en beletten de oM- lading van het wateragtig vogt, in 't welk zy als zwemmen: maar dk vo$t overwint egter na eenzekere tyd die hinderpaal, ver* mits het zig zelfs een' opettifïg maakt, en eindelyk onder de gedaante van een ros- agtig , en meer of min helder vogt uit- vloeit. Op het zien van de werkloosheid der by*
tende of inëtende middelen, wanneer dfizela
M 4 ve
|
||||
184 VERHANDELING
ve op de bekleedzelen worden gelegd, en van
derzelver kragt en werkzaamheid op het Ie» vendig vleefch, kan men niet twyfelen aen de moeilykheid, welke derzelver zout-deelt- jes hebben om zig te ontwikkelen, zo dra *er niet minder, dan eene zo aenmerkelyke vogtigheid, noodig is, als die, waar meede het vleefch doortrokken is, om dezelve te doen fmelten, om derzelver banden te ver- breeken, om ze uit te trekken, en die vry- heid te doen genieten, zonder welke zy niec zouden kunnen verteeren en vernietigen alle die fponsagtige weelderige uit wallen van vleefch, tegen welke men dezelve aen- legd. De zulke, welke een gedeelte uitmaaken
van de zelfftandigheid der kor ft-of roof maa- kende middelen, zyn buiten twyffel minder omwonden , icherper, groover, meerder verdeelbaar en meerder vatbaar voor de ont- binding , vermits zy de huid zelfs wegknaa- fen, en te zamen met de vuur-deeltjes, wel- e zy in zig bevatten, het deel van het lee- ven berooven, op het welk derzelver wer- king word ingedrukt, 't welk wy ook waar- Deernen in de brandmiddelen welke even ge- ]yk de korft - maakende middelen nimmer kunnen aengemerkt worden als eenvoudige brandmiddelen. Want zy branden meer of min fterk alle die deelen, welke door de be- kleed- |
|||||
o
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 185
kleedzelen niec bewaard worden voor der-
zei ver werking. De blaartrekkende middelen, welke ia
de heelkunde van hec vee doorgaans hec meeft gebruikt worden , zyn de poeders van moftaartzaad, de lange peper, hec nies- kruid, eupborbium, de fpaanfche vliegen, de meloë &c. welke men vermengd met zelf- ilandigheden, welke in ftaat zyn om de werking van dezelve te bevorderen, en op het deel te onderhouden. Men maakt 'er plyfters van, door ze te
vermengen met wafch, mee hars of met terpèncyn; pappen , door dezelve te ver- mengen met zuurdeeg en azyn; en zalven', door ze te vereenigen met honing, mee ba/ilicum, of met den balfem van Araceus, &c. De Heer de Solleysel geeft een voor-
fchrifc van een' olie, die door de meloë (*) een blaartrekkend middel word. Men neemc een zeker getal van deze infe&en , welke men
|
||||||
(*) Dit infeft word in het zamenftel der na-
tuur met deze woorden beteekend, antenne filiformps, elytra dimidiata, alcenullce.. Linn/eus Fauna Suecica nirm. 596. noemt het zelve ook fcarahceus majalis uri&uofus. Door zommige fchry, vers word hy ook genoemd Profcarabeus, M y can- |
||||||
18$ VERHANDELING
men in eene genoegzaame quantkeic laurier-
olie in ftukken wryfc; men laat dezelve, gedurende den tyd van drie maanden daarin bly ven in een wel toegefloten vat. Dien tyd verftreeken zynde, maakt men het alles warm, men zygd het door, men werpt het overfchot of grondzop weg, en men be- waard den olie tot het gebruik. Hoe voor- treffelyk ook dit geneesmiddel hem heeft toegefcheenen, om de wen - of knobbel - ge- zwellen aen de knien der paerden &c. ce verdryven , ik hebbe hetzelve onnut en kragteloos bevonden in alle die onderfehei- de omftandigheden. Öe melos doed op de blaas en op de piswegen van een dier, en zelfs van een menfeh, die febadelyke uitwer- kingen niet, welke de fpaanfche vliegen al- daar veroorzaaken, wanneer derzelver prik- kelende hoedanigheid niet gematigd word door de by voeging van zommige zelfftan- digheden, geiyk het poeder van het zaad van ammi,'de campher &c: Wat hier ook van zyn mag, de uitwer-
kingen dezer plaatzelyke middelen zyn aen den eene kant de beweeging van het zenuw- |
||||||
cantharus unBuofus. Men vind het zelve in de
maanden April en Mey in vogtigc en beploegdc landen, of in het koorn. |
||||||
over de GENEESMIDDELEN. 187
geftel, en aen den andere kant de ontlading,
welke zy te weeg brengen. Beide zyn zy zomtyds te gelyker tyd te verlangen, geïyk in eene zamenlopende fchurft, welkers uit- boeting met moeite gefchied, in het groot- He getal van befmettelyke, peftilentiaale en kvvaadaartige ziekten, by welke het veel- tyds nodig is, eene prikkeling te verwekken, en van geene mindere aen gelegenheid , eene opening te maaken voor een gedeelte van de ftoffe der ziekte, en 'er aldus het gantfche ge- ftel van te bevryden. In flaapziekten , in de beroertheid, eti
in de lammigheid,heeft men geen anderoog- merk,dande aanprikkeling der vezelen, ten einde de affcheiding van bet zenuw-zap te herftellen. Byzonderlyk ock tragt men de zamentrekkende kragt der vaten op te wekken , en te vermeerderen, in de kou- de gezwellen , welke men tot verettering wildoen overgaan, gelyk in eene v er flap- ping der deelen, en in die omftandigheden , alwaar het ten hoogften noodig is , om eene ftoffe, welke eene fcheiding der ziekte maakt, te bepaalen, en welke ftoffe een vergaaring of gezwel voortbrengd, voor welkers fchielykeverdwyning men bevreesd is, &c. Eindelyk zyn 'er ook gevallen, by welke
men van deze geneesmiddelen niet a dan eene heil»
|
||||
i88 VERHANDELING
heilzaame ontlading, verwagt. Zodanig is
dat, in 't welk men zig genoodzaakt ziet om I eene verettering, welke ontydig opgeftopt I is, weder voort te brengen en te herltellen, I 't welk zomtyds plaats heeft ten aanzien van I zommige gebreken der huid, gelyk de kloo- ven aen de knieboog, de fchurft, &c. Zo- danige zyn daar en boven de zinkingen en de ziekten der oogen. Maar hier moet men de feton ofetterdragt verkiezen boven de blaar- trekkende middelen, en zelfs boven de brand- yzers, welke wy zeer zelden gebruiken, aen- [ gemerkt ons veel gemakkelyker is eene ver- I ettering te onderhouden door den draad of f fhoer, dan door die vreemde lichaamen, I welke men by het gebruiken van de brand- | yfers genoodzaakt is op die plaats te houden, I en welke zeer gemaklyk uit derzelver plaats I kunnen geraaken. Behalven dat moet ik nog f aanmerken, dat dedragten, welke het meefte Dutdoen, dezulke zyn, welke digt by het deel, naar bet welk de ftofFe toevloeid, ge- plaatft worden. Want de ondervinding heefc [I imy geleert, dat het altoos veel zekerder is I op eene ontlafting, dan op eene afleiding der fioffe ftaat te maaken, welke denkbeelden men ook heeft. Men moet daar en boven deze prikkelen-1
de zelfftandigheden verwerpen in gevallen I van ontfteeking , of krampagtige toeflui- § ting
|
|||||
(
|
|||||
over jök GENEESMIDDELEN. 189
ting der vaten, het zy dezelve algemeen,
hetzy ze in een byzonderdeel plaats hebbe: in het eerde geval zouden zy de koorts en hitte doen vermeerderen, en in het tweede zoude eene veffterving te vreezen zyn. De zelfftandigheden, welke wy als inë-
tende of doorknagende middelen befchou- wen , zyn de poeders van gebrande aluin, fpaanfch groen, wit rottekruid, Rus-geel, mercurius fublimatus corrq/ivus, arfenïcum caufticum, mercurius prcecipitatus ruber &? albus, de bruine zalf, de asgyptifche zalf, de koekjes van de menie, van rottekruid, van rusgeel, de ftaal-balfem, de aqua pha* gedanica, de ontbinding van kwik, het oleum tartari per deliquium, de geeft van vitriool, vanfalpeter, van zout, &c. En betreffende de wezentlyke korftmaakcnde middelen, onder deze brengen wy de boter van fpiesglas, de olie van vitriool, de ge- meene brand-fteen en de helfchen-fteen &c. Door middel van de eerde dezer midde-
len houd men het al te fchielyk weder aan- waflehen van het vleefch tegen. Het gebruik derzelve is hierom des te menigvuldiger, om dat, aangemerkt de kragt van den omloop der zappen in het dier, wy altoos in het be- handelen der zweeren eene al te fpoedige we- deraan groeijing hebben tegen te gaan, en ee- ne uitfpruiting, welke dikwils ongelyk is, en
|
||||
$ft> VERHANDELING
en dat geea uitmaakt, 't welk wy uitpuilend
vleefch noemen. Zy zyn ook nuttig cot uit- roeijiog van fponsagtig weeidrig vleefch. Maar indien die ui twaiTen vanzodanigen aarE zyn, dat de allerkragtigfte van deze plaat- zelyke middelen onvoldoende zyn, of niet fpoedig genoeg op dezelve werken kunnen, als dan gebruikt men in derzelver plaats korft-of roof- maakende middelen, of zelf» het gloeyend yfer. De goede uitwerkingen van dit laafte
zyn zo menigvuldig, deszelfs werking zo fpoedig, en de gemaklykheid om het zelve by de dieren te gebruiken, welke niet vat- baar zyn nog voor die vrees, nog voor die zwakheid, welke aan de menfchelyke natuur verbonden zyn, zo groot, datdeomftan- digheden, by welke de roof-maakende brand* middelen, en zelfs zommige wegknagende brandmiddelen nuttig zouden kunnen zyn, vry zeldzaam zyn. Ondertufchen kunnen zy, na de wegnee- ■
ming van d:e gezwellen, welke eenen engerj grond hebben, het zy door affnyding, het zy door afbinding , onze oogmerken be- vorderen om de kleine vaten des te fterker door lidtekens te fluiten, en alle wederaan- groeijing voor te komen. Men raakt bec deel, 't welk de zitplaats van die gezwel* lea was, zagtjes met dezelve aan. Men |
||||
over dé GENEESMIDDELEN- 191
kan ook nog , indien men geen gebruik
wil maaken van het vuur zelfs, die vyg-ge- zwellen , welke een' breeden grond heb- ben, door deze zelf Handigheden poogea uit te roeien ; de boter van fpiesglas, de gemeene brand - (leen en den heJfchen - fteen zullen de uitwerking, welke men verwagt, te weeg brengen. Die zelfde helfchen - fteen werkt met geen minder goed gevolg op de wortels van dat vyg-gezwel, 't welk wy een pad - gezwel (crapaud) noemen. Op die deelen, welke ontblood zyn van derzelver bekleedzelen, hebben de fterke bytende middelen zomtyds even veel kragt, als de roofmaakende middelen zelfs. Aldus hebben in knoeit - gezwellen van eene aanmerkelyke groote en uitgeftrektheid ; welke een gevolg waren van een onregel- matig gebruik van het gtoeiend yzer,'wie- ken uit werk gemaakt, en doortrokken met eene ontbinding van de kwik, en geplaafl: in de infnydingen, welke ik gemaakt had- de, de uitroeijing van dezelve te weeg ge- bragt. In de gevallen van aanmerkelyke kwabben of uitwaffen, hoedanige die zyn, welke op byna alle de deelen van het lic. haam vermenigvuldigd en verfpreid zyn, geJykdit ineen muil-ezel, welke tot deze School gebragt wierd, plaats had, en die niet konden weggenoomen worden, zyn de Leer-
|
||||
192 VERHAND. over de GENEESM.
Leerlingen getuigen geweeft van het ver-
mogen der koekjes van rus-geel, om de- zelve te doen afvallen. Ook hebben zy niet minder kunnen oordeelen over de kragt van de ontbinding der kwik ter uicroeijing van de wratten. |
||||||||||
•:
|
||||||||||
KOR-
|
||||||||||
KORTE BESCHRYVING
VAN
ZOMMIGE ENKELVOUDIGE
MIDDELEN, Uitmaakende een gedeelte van'die zelfftandig.
heden, welke-in de Vootfchriften van de
Koninglyke School der Vee- Genees.
kuiïde voorkomen.
Agaricui albus^éeLorken- zwam, is buik.
zuiverende, openende en pisdry vende; men geeft dezelve van een half tot twee oneen in een afciekzel; en op zig zelfs of ia poeder van een half tot twee drachmen, vermengd met andere gepafte buikzui veren- de middelen. '•' ,."' .. , Agarïci&tfuercintois, Eiken • zwam , of ge-
meene twdïk , "* i's eeti zeer goed bloedftel- pend middel. Wannéér inen hetzelve onmid- delyk op de opening van een gekwetfte flaga- 'der"legd> fluit het dezelve, en doed dezelve toetrekken, &c. AloS. De aloë isbuikzuiverende,enver-
deelende; zy doed het bloed uitzecten; is wormdryvende en verfterkende. Da gift is van twee drachme tot een en een half of twee oneen. Uitwendig geneeft zydewon- N den; |
||||
JP4 KORTE BESCHRYVÏNG va«
|
|||||
den szy is zuiverende, en kan de verrottingi
het vuur en de beenbederving&c.beletten, en geneezen. Aluinen, Aluin,is zuiverende,opdrogen*
de en bloedftelpende. Men gebruikt dezelve uitwendig en inwendig. In dit laatfte ge- val geeft men hetzelve van een half tot een en een half drachme. - Antimonium crudum , Raaww fpiesglas-,
is verdeelende en zweetdryvende. De gifc is in een afkookzel van twee tot vier oneen, en in poeder van twee drachmen tot drie oneen. Arfenieum album, Rottekruid, is een ni-
etend, bytend middel. Hetzelve komt on- der veele zamengeftelde middelen ; men maakt 'er koekjes van om te dienen tot brand' middelen, en ontbindingen in water tot de fifc van een toe tien drachmen , tegen de
churft. Nooit word het zelve inwendig gebruikt. . A/a F&tida, Duivels drek, is verdunnende,
kwyl ver wekkende, zuiverende en zweetdry- vende ; degift is van een half tot twee oneen. Balfamus Copaiba ,Wond-balfem, is zui- verende en wond - beelende. Dezelve is nuttigin inwendige verzweeringen , gelyk in die van de long, de nieren en de blaas; en is ook pisdryvende; men geeft dezelve van een tot drie drachmen in een flikbrok of in «enig gefchikt vogt. Bah
|
|||||
ZOMMlCE ENSELV. MIDDELEN". )9f
J}alfamy,sPeruvianus%Ba{fem van Peru, Meg
Verkoopt drie zoorten van tëalfemen onder deze naam, de witte, de drooge en de zwarte. Balzemen zfyn borft- en maagraiddelen, zy zyn zuiverende, vereenigende, opdrogen- de en wondheelende, nuttig in wonden eg verzweeringen. Men bediend zig doorgaans van de laatfte. De gift is dezelve , als van de balfem van Copaiba, Benzoë of a/a dulciSj Benfoin, is beet,
opdroogende, verdeelende en goed tegen de ziekten van de long ,en dampigheid, etl heilzaam in eene hardnekkige hoeft 5 de gjfc is van een tot drie drachmen* : Sperma Ceti, Walfcbot, is verzagtende, pen boritmiddëlj is temperende, pynftillende en weekmaakende; de gift is van twee drachmen toe een once. Dezelve komt on- der vele zamengefteldë «middelen , gelyk, pommades, zalven, &c. en zy laat zig niec ontbinden, dan in vafte olyagtige vogten. Bolus Armenia § Armenifcbe klei, is za-
tnentrekkende, opdrogende, en zuurbre-* kende: is ook goed, om de tegennatuurlyke ontlaftingen te doen ophouden. De gift is Van twee drachmen tot een once* Borax. De Borqx is verdunnende, door-
dringende , verdeelende: en openende, en ook een gefchikt middel om dé yleefigeuit- waflen te verdry Ven» de gift is van twee tot fes drachnjen. . Campbor» , Campbei', is bedaarende ,
N 2 kramp- |
||||
155 KORTE BESCHR7VING vW
krampftillende , de uitwaazeming bevorde-
rende, hartfterkende, het bederf en de onc- fteeking tegengaande; de gifc is van een tot vier drachmen. Men geeft ze in poe- der; oók ontbind men ze in wyngeeft of in brandewyn, en vermengd dezelve ook onder gorgeidranken, &c. Zy is van een zeer groot: nut in ontilekings- alsmede in befmettclyke ziekten. Dikwils is men gewoon dezelve met falpeter te vermengen. Cinnamomum Camel , is hartfterkende
en vermeerdert de veerkragt der veze- len, is ook een goed maagmiddel, wind- brekende en de verrotting tegengaande. Men geeft dezelve van een tot vyf drachmen. Cantharide*'", Spaanfcbe vliegen, zyn door-
dringende en bytende; zy verwekken bïaa- zen op de huid, en zy trekken veel vogc na die plaats, op*weIke men dezelve aan- legd; zy werken ook op de blaas en veroor- zaaken ontftekingen en opftoppingen van dé pis : men bediend zig van dezelve in pleifters, in zalven en in pappen om 'er blaartrekkende middelen van te maaken, en zomtyds worden zy ook inwendig ge- bruikt. Carlina, Everwortel, is zweetdryvende en
een tegengift - middel. Men geeft dezelve van twee tot fes drachmen. Cajfta lignea , wilde Camel, is vangeen
groot gebruik, zy is nogtans een maag- middel en windbreekende. Zy komc onder zom-
|
||||
Z0MM1CE ENKELV. MIDDELEN. 197
zommige zamengeftelde middelen De gift
is van twee tot les drachmen. Cerujfa, Loodwit, is opdrogende. Men ver-
mengd het onder zalven en piyfters,&c. Millepedes, Pisfebedden, zyn openende,
de uitwaasfeming bevorderende en pisdry- vende; zy brengen de vogten in bewee* ging. De gift is van een drachme tot een half once geweekt en gekneuft in witte wyn. Icbtbyocolla, Vislym. Men bediend zigvan
dezelve als een verdikkend en verzagtend middel; ook gebruikt men dezelve met an- dere geneesmiddelen om de fcherpheid te verftompen. Colopbonia , Spiegelhars. Men heeft 'er
twee zoorten van- De opregte en befte word bereid van befte terpentyn, wel- ke men in water laat kooken, totdat zy hard, wit, en bros of ligt breekbaar geworden is. De andere welke ook arcangon ofdrooge pik genaamt word, is eene fwarte ftoffe,droog, en die ligt breekt of tot gruis kan gcwteeven worden , glinfterende en gelykende naar zwarte pik , maar harder en helderer; men vind dezelve na de overhaaling van den olie van terpentyn in de retort. De eerfte is openende, ontbindende,zui-
verende, heelende en vleefchmakende;men bediend 'er zig uitwendig van. Ook geeft men dezelve inwendig vaneen half tot twee oneen. De andere is ettermakende en ont* N 3 bm- |
||||
io$ KORTE BESCHRWING vaü
bindende; men gebruikt dezelve in pleifters
en zalven. Contrayerva, Tegengift-wortel. Men moet
de verfche en die wel gewasfcben is verkie- zen. Men verwerpt het vezelagtig gedeelte, en men gebruikt er niet dan het dikke ea vafte gedeelte van. Zy is verfterkende, eenigzins zuiverende,
behoort onder de tegengifc middelen, be- vordert de uitwaasferning en is zweetdry- vende, en ook worm verdry vende. Men geefc dezelve in poeder van vier drachmen tot een once, en tot drie oneen in een infufie of aftreksel. Corallina, de Coraal • mofcb, is wormver-
dryvende en ftilt de buikloop. De gift is van een drachme tot een once. Corrlu Cervi, Harts - boom, is zuurbree-
Kende; men geeft dezelve van een tot fes oneen in een afkookzel. Ditlamnui Creticus , de DiElamnusuit Can-
dien, is een hoofdmiddel en doed den om- loop var het bloed vermeerderen. Men ge- bruikt dezelve in. gevallen van eene al te traag voortgaande verlofling, &c. De gift is van een tot vier drachme. Spong ia, Spons. Dezelve zyn zuurbree-
kende en zuiverende; zy trekken de over- tollige vogtigheden der verzweeringen na üg. Euphorbium. Deze gom is een zeer ftcrfc
én gevaarlyk buikzuiverend middel; dezelve ia
|
||||
SOMMIGE ËNKËLV. MIDDELEN. Ï&
te ook een niesmiddel en een uittrekkend
middel; men (leid dezelve onder de fcherpe en fterk ontbindende middelen. Ook maakt men 'er gebruik van in de beenbederving, &c. Hepar Antimonii,Lever vanfpiesglas, ver-
meerdert de ongevoelige uitwaasfeming, ver- wekt het ruyenof verhairenvan de paarden, en maakt het haair zuiver en fchoon;isook een wormverdryvend middel. Men geeft dezelve van een half tot drie of vier on- een. Galbanum , inwendig gegeven , is een
krampftillend middel, 't welk op de ze- nuwen werkt, is openende en ontbinden- de: uitwendig is het een etter makend, verzagtend en ontbindend middel. Dezelve laat zig gemaklyk in azyn ontbinden, men bediend 'er zig van tot zalven en pleifters. Inwendig geeft men dezelve van een half tot twee drachme. !Galanga, Deze wortel is heet en wind»
breekende, is ook een maag- en hoofdmid- del. Zy komt onder zommige zamengeltel- de middelen. Guajacum, Pokbout. Men maakt gebruik vau deszelfs hout, van:de baft, en van de hars, welke 'er uit de natuur of door in- fnyding uitvloeit, en welke men gom of hars van pokbout noemt. Het hout en de baft zyn verdunnende,
prikkelende en zweetdry vende. Men geeft
dezelve in poeder of gerafpt van een half
N 4 tot
|
||||
200 KORTE BESCHRYVING van
tot twee oneen, en in een afkookzel van twee
tot agt oneen. De gom is verdeelende, verdunnende, en
ontbindende. Men bediend 'er zig inwendig van tot de gift van twee drachme tot een half of een heel once," Ook word dezelve uicwendig in pleifters, &c. gebruikt. Juniperus, Jenever • boom. De jenever-
beiTen zyn aromacicq, heet, verdeelende, windbrekende, het bederf tegengaande, en zweetdryvende ; de gift is een handvol on- der haver of zemelen. Men maakt 'er ook afkookzels van, of men laat ze weeken of aftrekken in azyn,- ook laat men ze branden by wyze van parfuitn of berooking. Ook bediend men zig van het hout van de jene- verboom in zweetdryvende dranken tot de gift van twee tot vier oneen. Zingiber, Gember, is een fcherp aromaticq
middel, is verdryvende en prikkelende, ea een heet windbrekend en maagmiddel. Men moet dezelve niet gebruiken, 'dan wanneer men geen tefterke prikkeling of ont(leeking te vreezen heeft. De gift is van dertig grein' tot drie drachmen. Gummi ammoniacum, Gom ammoniac, is
weekraakende, verdunnende, verteerendeen ontbindende, zy is ook openendeen verdee- lende. Zy neemt ook de verftoppingen weg. De gift is van twee tot fes drachme. Zy laat zig gemaklyk in azyn ontbinden. Gum-
|
||||
ZOMMIGE ENKELV. MIDDELEN. 201
Gummi arabicum, Arabiftbe Gom , is
verzagtende , bevogtigende en een goed borftmiddel. De gifc is van twee toe fes oneen. Gummi Elemi, Gom Elemi. De opregte
gomElemi is eennatuurlyke balfem voor de wonden, zy is temperende, weekmaaken- de, ontbindende en verzagtende. Men ge- bruikt dezelve uitwendig in pieifters, zal- ven, &c. Gummi Hederce, Gom van Klimop, is
verfterkende, zuiverende en eenigzins ont- bindende, &c, Zy komt onder pleiiters en zalven. Gutta Gamba, gummi guttae, is een zeer
flerk buikzuiverend middel, 't welk de wa- teragtige en galagtige ftoffen fterk afdryfe. Men geeft dezelve van een tot vier drachme. Oftrea, Oefiers. - Men gebruikt van de-
zelve niet dan de fchelpen. Die van de man- netjes oefters zyn gemakiyk te onderfchei- den door een zwart draadje, 't welk om den rand en binnen, de fchelp heen loopt; men maakt dezelve tot poeder en wryft ze zeer fyn, eer ze gegeven worden. . Zy zyn zuurbrekende; men houd de fchel- pen van mannetjes oefters voor een middel tegen de waterzugt ; deze fchelpen gecalci- neert zynde, worden voor een goed middel tegen de fteen gehouden. Men geeft dezel- ve van twee drachme tot een once. N 5 Ja-
|
||||
aca KORTE BESCHRYVING van
Jalappe, is een zeer goed buikzui verend
middel. De gift is van een half tot ander* half once. Ipecacuanba. De ipecacuanba, of Roode-
loop wortel, heeft de eigenfchap van de vet- te, flymerige ftoffen, welke zig ophoopen- de en aan de darmen vaftzettende, hevige prikkelingen en zamentrekkingen van deze ingewanden veroorzaken, te verdeelcn. Men geef c dezelve, als de ontfleking en de kramp- agtige toefluiting der vaten, welke altoos deeze zoort van ziekten verzeilen, reeds vermindert zyn. Men geefc dezelve van een drachme tot een half once. Nooit ver- wekt dezelve by het vee braaking, gelyk by de menlchen , maar dezelve veroorzaakt buikzuivering als men tot een once daar van ingeeft, en in een veel geringer gift is het een bloed zuiverend middel, &c. Labdanum, of Ladanum , is wondheelen-
de, verdunnende, zuiverende en ontbinden- de. Men gebruikt dezelve in zommige za- mengeftelde middelen. Limatura Martis, Vylzel van yzer, is
openende, verfterkende en zameotrekkende. De gift is van twee drachmen tot een once. Litbargyrium, Glid, is zuiverende, op-
drogende, ontbindende en te rugdryvende; nooit geeft men het zelve inwendig, vermits bet een vergift is; het zelve komt onder de meefte pleifters en zalven, en onder veele andere zamengeltelde middelen. Ma-
|
||||
ZOMMIGE ENKELV. MIDDELEN. S03
Macis , Foelie, is een fpeceryagtig heec
middel. Zommige fchryven aan dezelve grootere kragten toe, dan aan de muscaad» rooten. De gift is van twee drachme tot een once. Manna, is een zeer z?gc buikzuive-
rend middel. Men laat dezelve door een zagte warmte in eene genoegzaame hoeveel- heid water ontbinden. Men kan dezelve van drie oneen tot een half pond en zelf tot nog grooter gift geeven. Majiix verllerkt de veerkragc der veze-
len , is wondheelende, eenigzins zamen- trekkende en verfterkende. Dezelve komc onder veele zamengeftelde middelen. De gift is van vier drachme tot twee oneen. Mecboacanna. De Mecboacanna. wartel
is een voortreffelyk buikzuiverend middel. Maar men geeft dezelve nooit in een af- kookzel, want zy verheft haare kragt door het kooken. De gift is van een tot vier oneen. Mercurius, Kwik. In 't algemeen is de
kwik op verfchillende wyze bereid een zeer kragtig verdeelend en ontbindend middel. Hy is worm verdry vende, en een zeer goed mid- del tegen de fchurft, en gefchikt tegen alle ziekten van de huid. Hy komt onder dranken, zalveia, afkookzels, pleifters , fmeerzels &c. Mei, Honing , is in 't algemeen een
borftroiddel, is zuiverende , zagtelyk buik-
|
||||
204 KORTE BESCHRYVING van
buikopenende, verdeelende, verdunnende,
ontbindende en openende: want deszelfs zeep- agtige eigenfchap fteld ze io ftaat om veele ftofFen, die met water alleeD niet kunnen ver- mengd worden, te verdeden en te ontbin- den. Men maakt 'er een veelvuldig gebruik van in klifteeren, in infpuitingen, in gorgel- dranken &c. Men geeft dezelve ook inwen- dig, en dik wils houd men de dieren aan een eetregel, waar by men ze altoos honing laat gebruiken, &c. Myrrba , Myrrbe , behoord onder het
getal der maagmiddelen, der wond-en borft- middelen. Zy is zuiverende en het bederf tegengaande. Men gebruikt dezelve inwen- dig en uitwendig in deze laafte hoedanigheid, en als een verdeelend en ontbindend middel. Zy komt onder velezamengeftelde middelen. Men maakt 'er een Tinctuur van, waarvan de gift is van een tot drie drachmen. Nux mqfcbata, vel myriftica, Mofcbaad-
nooten , zyn verfterkende: voor 't overi- ge zyn derzelver kragten gelyk die van de Foely. Galla , Galnooien. Deze nooten zynza-
mentrekkende. Men bediend 'er zig van in wasfïngen, ftovingen &c. Olibanum , Wierook , is een wondrnid-
del, 't welk heelende en verdryvende is. Dezelve word gebruikt in zalven en plei- fters &c. inwendig is zy een zweetdryvend en verfterkend middel, en nuttig iu ziekten van
|
||||
zommice ' enkëlv» MIDDELEN. 205
van de borfl. De gift' is van een half toe
drie oneen. Men gebruikt dezelve ook tot berookingeo. Opium, Heulzap, is een flaapverwekkend,
bedaarend en zwcetdryvend middel. Men, geeft het zelve van drie tot agt greinen. Opopanax. Deze gom komt in krag-
ten veel over een met de gom galbanum; dezelve is een gefchikt middel tot het ge- neezen van wonden; zy is verdryvende en verdeelende. Zy komt onder veele zamen- gefielde middelen, pleifters en zalven. In- wendig is zy openende en ontbindende. Men geeft dezelve van een drachme tot een half once. Offa fepice. Zyn openende , zuiveren-
de en opdroogende. Men maakt dezelve tot poeder, en men geeft ze inwendig in een aftrekzel, of vermengd met andere gepafte geneesmiddelen, tot de gift van twee drach- me tot een once. Zy komen onder zom- mige zamengeftelde middelen. Pareira Brava. Deze wortel is een-fterk
openend middel, en zeer gepaft tegen het graveel. Men geeft hetzelve in poeder met witte wyn van vier drachme tot an- derhalf once , en in een aftrekzel van een tot vier oneen. Petroleum, Steen-oly, is een uitwendig
verfterkend en ontbindend zenuwmiddel; men mengd dezelve onder bereidingen van plaatsmiddelen van deze zoort. La-
|
||||
#p6 KORTE BESCHRYVING vaü.
Lapfj Hcematites , Bloedfieen , is fterk
zamen trekkende en opdrogende, en komt on- der veele zamengeftelde middelen. Piper nigrum , Zwarte Peper , is ver*
deelende, prikkelende, en een maag-ver- Herkend middel ; men geeft dezelve van een half- tot drie drachmen. Men kan de- zelve ook aftrekken in wyn. Pix,Pik, is ettermakende, verfterkende,
uittrekkende en ontbindende. Men gebruikt dezelve in zalven, pleifters, &c. Polypodiwn, Eiken - vaaren , is een zagt
buikzuiverend, openend en pisdryvend mid- del. De gift is van twee tot zes oneen, in eene genoegzaame quantiteit van vogt. Pyretbrum , Kixiyl-wortel, is een werk-
zaam prikkelend middel; men bediend 'er zig voornaamentlyk van als een kaauw-, eö als een niesmiddel, &c. Quinquina of China Cbina, of Cortex Fe-
fwvianus , Koorts - baft, is heet, opdrogen- de , verdeelende , koorts - verdryvende, kramptrekking tegengaande, een goed mid- del om de ftuiptrekkingen te (lillen en te doen ophouden; de verrotting tegengaande, en een zeer groot hulpmiddel in de, verfter- ving, in ziekten, die uit verrotting of be- derf ontftaan , en die befmetteiyk zyrf. Men gebruikt dezelve in poeder, in een af- .kookzel, in een aftrekzel in wyn , brande- wyn , wycgecit , of in cecig ander vogt. ija
■ i
■ • L |
||||
20MMtGE ENKELV. MIDDELEN. 20|
pe gewoone gifc is van twee tot zes drach-
men. Men voegd by de koorcs-ball ook: andere middelen, gelykhetammoniac-zout, de falpeter, &c. Realgar, Rus-geel, of rood Rottekruid.
De bereide poeder van Realgar is een in- brandend middel ; men maakt 'er koekjes van, &c. Rbabarbarum, De Rbabarber is een goed
zamentrekkend buikzuiverend middel, en een gepaft middel om de veerkragt der ver- flapte fpier vezelen van de maag en iugewan- deD te herftellen, &c. De gift is van een half tot anderhalf once in een afcrekzel, en van twee tot zeven drachmen in poe- der. Crocus, Saffraan, is hartfterkende, een
maagmiddel, een tegengift - middel, kramp- trekking tegengaande, ontbindende en pyn- ftillende. De gift is van een tot vier oneen in een af trekzel, en van een half tot anderhalf once in poeder. Sagapenum. Deze gom is verfterkende,
verdeelende, ontbindende, en uitwendig een verdunnend en rypmaakend middel. In- wendig geeft men dezelve van een tot vier drachmen. Sandaracha, Deze harfl: is verfterkende,
ontbindende, en uitwendig het bederf te- gengaande. Zomtyds gebruikt men dezel- ve ook tot berookingen, San-
|
||||
fcoS KORTE BESCHRYVING van
Sanguis draconü; Drakenbloed, is zameri*
trekkende en opdrogende. Men gebruikc «hec zelve uitwendig en inwendig tot de gift Van een tot vier oneen Sarcocolla, Pleefch - lym. Deze gom is' een
oogrniddel, doed het vleefch aangroeien, is heelende en een goed wondmiddel. Dezelve komt ondqr de oog-waters en zalven. SaJJafras, Suffe f ras-bout, is verdeelende,
zuiverende , de uitwaafTeming bevorde- rende , zweetdryvende , en pisdryvende. De gift is van een tot fes oneen in een af- kookzel; men kan dezelve ook geven in een aftrekzel in wyn. Scammonium, Scammonie, is buikzuiveren-
de, verdeelende en wacer-afdryvende; men geefc dezelve van een drachme, tot een half once. Sal ammoniacum, Ammoniac-zout, be-
vordert de uitwaafTeming, is prikkelende, verdeelende, openende, het bederf tegen- gaande, verfterkende en ontbindende, De gift is inwendig van twee drachmen tot een en een half once. Men gebruikt dezelve ook in oog-waters, in gorgel - dranken, in was- fingen, &c. 5a/ Epfom, ofAnglicum, of Caiharticum
amarum, Epfoms-zout, is een zagt, prikke- lend en openend buikzuiverend middel. Men geeft hetzelve van drie tot agt oneen. |
|||||
Sal
|
|||||
ÉÖMMlCE ENKELV» MIDDELEN. 209
Sal gernmx, Steen-zout, bezit eenige
meerdere kragc en werkzaamheid , dan hec. gemeene zee-zout. Sal marinw, fal communis, gemeen zoutr
Hét zelve is verdeelende, openende, prik- kelende, oncbindende, en het bederf tegen- gaande, &c. Men gebruikt het zelve in prikkelende kliiïeeren. Ontbonden in bran- dewyn is het een flerk verdeelend middel. Het waare te wenfchen, dat het zelve toe een laagere prys te bekomen waare, tot behoudenis van het vee, en vooral van de wol - beeften. Senn® folia, Zenebladeren, zyn buikzui-
verende. Men geeft dezelve in buikzuive- rénde dranken tot de gifc van een half tot anderhalf once; in buikzuiverende kliftee- ren van een tot drie oneen; en in poeder al- leen en vermengd met honing van een toe » twee oneen.
Serpentaria Firginiana , Virginifcbe
fiange - wortel, is hartfterkende , bevor- dert de uitwaasfeming, is. een tegengift- middel en windbrekende. Men geeft dezel- ve in poeder van twee drachme tot een half once en meer, en in een afcrekzel van een half tot vier oneen. Sulpbur , Zwavel, is openende en
van groot nut in veele borft - ziekten, en ia huid • ziekeen. Men bediend 'er zig als dan. inwendig en uitwendig vaa. O Sty-
|
||||||
aio KORTE BESCHRYVING va»
Styrax , Storax. 'Er zyn veele zoorten
van, als voor eerft; de Styrax Calamita; ten tweede, de geraeene ftyrax ; en ten derde de vloeiende ftyrax, - De Styrax Calamita en de gemeene zyn verfterkende, zenuw-middelen, verdeelen- de en ontbindende. Men gebruikt dezelve zomtyds tot berookingen; ook komen zy on- der zalven, onder pleifters en balfemen. De vloeiende ftyrax is verfterkende, het
bederf tegengaande en een zeer goed middel in eene beginnende verfterving. Dezelve komt onder verfcheide zalven. Terebintbina, Terpentyn, is een wondmid-
del, pis-dryvende, zuiverende, heelende en inwendig verfterkende. De gift is van een half tot twee oneen in een flikbrok, of ver- mengd met de dooiren van eieren. Men ge- bruikt dezelve ook in klifteeren, om dezelve pisdryvende te maaken, en in verzweerin- gen der ingewanden tot de gift van drie on- een vermengd met dooiren van eieren, wel- ke men onder een verzagtend afkookzel doed. Ook gebruikt men dezelve uitwendig als een ettermaakend en rypmaakend wondmiddel, zy komt ook onder zalven eu pleifters. Turpetbum, Turbit'wortel, is een zeer
fterk buikzuiverend middel. De gift is van drie drachme tot een once. Tutia, Tutie> of oogniet. Men bereid de-
zelve door ze op een fteen fyn te wry ven; men
|
||||
ZOMMIGE ËNKELV. MIDDELEN'. 211
men befproeit dezelve met een kleine quan-
titeit rooien - water; vervolgens wryfc men ze wederom op nieuw, en men maakt 'er koekjes van. Zy is zuiverende, opdrogende, en wond-
heelende. Men gebruikt dezelve in oogwa- ters en in zalven. f^ïperce, adders, vipers. Doorgaans gebruikt
men de vipers in poeder; men laat deze krui. pende dieren droogen, na dat men dezelve- den kop heeft afgefneden, en men maaktze toe poeder. Vervolgens geeft men dezelve alzo tot de gifc van een geheele viper, of van een half tot een heel once. De vipers zyn hartfterkende, zuiveren-
de, zweetdryvende, behooren tot de tegen- gift - middelen , en zyn van groot nut in kwaadaartige befmettelyke ziekten, en in huidziekten, &c Viuiolum. Vitriool. 'Er zyn drie zoorten
van. i. De groene vitriool; 2. de blaauwe vitriool 3. De witce vitriool. De groene vitriool is zamentrekkende, en
word zeer zelden inwendig gebruikt. De blaauwe vitriool word uitwendig ge-
bruikt , is opdrogende en bytende, en komt onder de oogwaters, &c. De witte vitriool word gebruikt door-
gaans als een zamemrekkend middel, en komt onder veele zamengeftelde middelen en oogwaters. O 2 Ze-
|
||||
212 KORTE BESCHR7VING van
Zedoaria, Zedoar ■ wortel, heeft in krag*
ten eenige weinige overeenkomfl met de campher Zy behoort onder de tegengift- middelen, bevordert de uitwaasfeming, is windbrekende, heet, verdeelende, verdun- nende en verfterkende. Men geeft dezelve in poeder van een drachme tot een half once, en driemaal zo veel ineen aftrekzel met wyn. |
|||||
VOOR-
|
|||||
2I3
VOORSCHRIFTEN
OER
GENEESMIDDELEN,
TOT GEBRUIK VAN
DE KONINGLTKESCHOOL
DER
VEE-GENEESKUNDE.
|
||||||||
INLEIDING.
De geneesmiddelen worden aan de die-
ren even gelyk aan de menfchen on- der verfchillende gedaante, welke door by« zondere benaamingen betekend worden, ge- geven. Die, welke het meed gebruikelyk zyn in de
vee-geneeskunde, ten aanzien der inwendi- ge geneesmiddelen, zyn de ingietingen, de dranken, de pillen of de flik • brokken, de poeders en de klyfteeren; en ten opzigte van de uitwendige geneesmiddelen, de in- fpuitingen in gorgel- dranken of anderszints, deoogmiddelen, de houte blokjes, de linne- zakjes of popjes, de wasfingen , de ftoovin- gen, de zalvingen of fmeerzels, de pappen, O 3 waar |
||||||||
ai4 VOORSCHRIFTEN
waarvan zommige, die uit verfcheide krui-
den gekookc en bereid wor en, in 't byzon- der met den naam van Cbarges betekend worden; debalfemen, üepomades, de zal- ven, de pleifters, de poeders, de fteenen, de berookingen en de zet pillen. Alle vloeibaare geneesmiddelen , welke
men aan een dier geefr, of doed doorzwei- gen door middel van een hoorn, worden ingietingen genaamt. Deze ingieringen wor- den gelyk alle andere geneesmiddelen uit ver- fchillende zelfftandigheden zamengefteld en bereid volgens de verfcbillende indicatien. Men verftaat in 't algemeen door de benaa-
ming van dranken alle vogt, 't weik het dier van zig zelfs drinkt zpnder eenig ander vreemd hulpmiddel, en door die van geneer- /dranken dezulke, welke men met den ge- wooneu drank vermengd, om ze de dieren in te geven 'Er is een aantal van ingietin- f en, welke men aan dezelve op deze wyze
an geven in die om Handigheden, by welke ■bet moeilyk ofonmooglyk word, om ze de- jzelve doormiddel van den hoorn te doen ge- bruiken , gelyk 'er ook eene menigte van dranken is, welke onder de gedaante van in- gietingen kunnen gegeven worden, of met welke men de zemelen kan bevogtigen eo nat maaken in gevallen van zekere vermen- gingen , welke het dier weigert te drin- Een
|
||||
der GENEESMIDDELEN. 115
Een geneesmiddel, 't welk een weinig
dikker is dan honing, en welkers quamiteit ten naaften by gelyk is aan die van een mond- vol, maakt in de geneeskunde van denmenfch dat geen, 't welk men een Jlik-brok noemt; en men geefc den naam van pillen aan een droog geneesmiddel, 't welk harder js, en wykt voor het aanraaken, zamengefteld is uit eene vafte ftoffe, en welkers gedaante rond is. Hec zoude overtollig zyn, wilde men in de geneeskunde van het vee op deze overweegingen de onderfcheiding dezer ge- neesmiddelen gronden. De Jlik-brok is in onze praöyk een middel, 't welk minder hard is dan de pillen, welke eene meerdere vas- tigheid verkrygen door het byvoegen van ze- melen , van meel, of van eenig ander poe- der, in het welk men dezelve rolt. Beide zyn deze middelen van een ronde gedaante, en ook beide worden zy aan de dieren gegeven door middel van een Huk hout, met het welk men dezelve fteekt, en het welk men in den bek van het zieke dier brengt, te gelyk den tong van het zelve vattende, op welkers wortel men den flik-brok of pil nederlegd; en als dan den tong los laatende, is het dier genoodzaakt, denzelven te rug trekkende, het geneesmiddel door te flikken. Gewoon- lyk komt men die doorflikking te hulp door het dier terftond éenige hoornen met een drank in te gieten, welke gefchikt is naar de indkatien. O 4 Men
|
|||||
<
|
|||||
ai6 VOORSCHRIFTEN
Men noemt een poeder een droog genees-
middel, zamengefteld uit een of meer enkel- voudige middelen, of ingrediënten, welke naaukeuriglyk vermengd en in zeer kleine deeltjes fyn gewreeven worden, welke niet aan elkander verbonden zyn. Het allerfyn- fte poeder noemt men alcohol, die, welke groover zyn, worden grojfia of trage, en de middelzoortalleenlyk poeder, of ook fpe- cies genaamd. Doorgaans vermengd men de poeders onder haver en zemelen; dikwils doed men dezelve ook in een gepaft vogt en als dan geeft men ze by wyze van een ingie- tings-drank ; zomtyds maakt men 'er ook pillen of flik - brokken van. Men noemt eigentlyk een clyfteer of lave-
ment 3lle vogt, 't weikin den endel-darm word ingefpooten, of op eenige andere wy- «e in dien zelfdeu darm word ingegooten. Deze geneesmiddelen zyn van geen minder kragt in de praétyk der vee-geneeskunde, als in de geneeskunde van het menfchelyk lichaam. In de behandeling van de ziekten der dieren is derzelver nuttigheid klaarbly- kend, en gelukkiglyk zal eene ydele afkee- righeid hier de oogmerken niet wederftree- ven, welke wy ons voorftellen, met dezel- ve in 't werk te (tellen. Zy zyn heilzaam byna in alle ziekten, voornaamenlyk maaken zy de drekftofFen, die in de darmen bevat zyn, week; zy temperen de fcherpheid van het darmzap; zy gaan de al te groote fpan- ning
|
||||
^^^^^^^^^^^^^^^^^^mtmi
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. 217
ning van de fpier-vezelen van den darm-
buis tegen; zy maaken denzelve glibberig; zomtyds verwekken zy in die zelfde veze- len eene gelukkige prikkeling. Zy doen de pynen bedaaren gelyk ook die der nieren , van de blaas en van de baarmoeder; zy ver- dry ven de opl'panningen en winden; zy zui- veren de kleine zweertjes, welke de bloed- loop vergezellen; zy doen den loop een ein- de neemen; zydooden en verdry ven de wor- men ; zy kunnen het dier onderhouden, en het gebrek der voedzels, welke hec niet kan gebruiken, vervullen; zy maaken de uit- werking der buikzuiverende middelen, wel- ke zy voorafgaan, veel fpoediger, veel ze- kerder en>eel gemakkelyker. Men kan dezel- ve ook buikzuiverende maaken, en in een woord 'er zyn maar zeer weinige onflandig- heden, by welke dezelve niet moeten ge- bruikt worden. Men geeft den naam van infpuiting aan
alle medicinaale vogten, welke wy gewoon- lyk door middel van een fpuit met verfcbil- lepde oogmerken, en volgens verfchillende indicatienm de natuurlyke, of tegennatuur- lyke holligheden van het lichaam inbrengen. Aldus zyn de neusgaten, de mond, de blaas, hetteel-lid, de icheede, &c. de wonden, de verzweeringen, de etter - hooien en de pyp-zweeren alle zo veele holligheden, in welke men die infpuitingen doed. Ook zyn 'er gevallen, by welke deze
* O ƒ zslf. |
|||||
218 VOORSCHRIFTEN
zelfde infpuitiogen de plaats der gorgel-dran-
ken of Keel-fpoelingen vervullen. Zoodanige zyn die , by welke de inwendige deelen van den mond en bet agterfte gedeelte van den bek van het dier moeten bevogtigd worden. Men kan aan derzelver kragt niet toefchry- ven nog eene wezentlyke fpoeling, want ons is geen middel bekend, om het dier te nood- zaaken, om het vogt in deszelfs bek op zulk eene wyze te beweegen , dat alle de deelen daar door bevogtigd , gezuiverd en door- trokken worden, nog ook het verblyf van het middel op die plaats, vermits het ons onmooglyk is het dier te dwingen om het zelve lange in den bek te houden. Deze gor- geldranken kunnen derhalve niet nuttig of heilzaam zyn, dan door de öplettenheid , welke men heeft van derzelver gebruik dik- wils te herhaalen en te vernieuwen. Ook laat het onvermogen, in het welk wy ons bevin- den, om het dier te bepaalen, om het vogt, 't welk wy het zelve aanbieden, nazigte neemen, ons geenen anderen weg overig, dan die der infpuitingen. Wy dryven de gorgel-drank voort met een fpuit, waar van het uiteinde van de pyp, die eene ovaale gedaante heeft en eenigszints rondgeboogen is, met veele gaaten doorboort is, gelyk die van een gieter, en ten einde het zelve met des te meer zekerheid te brengen op die plaatzen, welke het nodig is te bevogtigen, doen wy den bek van het dier open houden door
|
||||
der GENEESMIDDELFN. 219
door middel van een knevel-bit, of op eenige
andere wyze, indien hec nodig zy diedeelen te oevogtigen , welke in dezelve befloten zyn. Wanneer het oogmerk is om het vogt te
brengen in het agterfte gedeelte van den bek agter het middelichot der neusgaten, of ver- hemelte, als dan doed men de infpuiting dour de neusgaten met behulp van een fpuit, welke maar eene opening heeft, en deze weg brengt hetzelve regtftreeks op die plaats, vermits dezelve door de agterfte opening der neusgaten heen gaat. Alle geneesmiddelen, welke gefchikt zyn
om op de oogen te worden gelegd, worden oog middelen genaamd. Men fchryft dezel- ve voor van verfchillende gedaante, en van verfcheidene zamenfïellingen, naar het oog- merk en de noodzaaklykheid. De oog-mid- delen komen te pas in een aantal van ge- breeken, door welke het werktuig van het gezigt word aangedaan. 'Er zyn drooge , 'er zyn ook vogtige oog-middelen: maar men moet zig te binnen brengen, dat men nooit in het oog van een paard iets moet in- blaazen of infpuiten, uit die gegronde vrees, van hetzelve zeer fchuw of halftarrig te zul- len maaken. De linne zakjes of popjes en de boutjes of
boute blokjes zvn de middelen, door welke men aan den eene kant by de dieren eene meer overvloedige affcheidingder kwyl tragt te
|
||||
220 VOORSCHRIFTEN
te verwekken, en aan den andere kant de
prikkeling der inwendige deelen van den mond te bedaaren naar maate van de genees- middelen, welke men gebruikt, en die voor een gedeelte eigentlyk kaauw- middelen zyn. Zomtyds maakt men dezelve vaft aan het yzer gebit, dog doorgaans wel het meelt aaa een babbel - bit. Betreffende de houte blok- jes , deze beftaan eigentlyk alleenlyk uit een fluk rond hout, zonder eenjge omtrek, en 't welk de uitwerking doed van een gebic zonder ftangen Men maakt dezelve in den bek vaft, door dezelve aldaar te houden door opgaande (lukken of banden welke met bind- touwgemaaktzyn, 't welk zig uitftrekt tot op den kop van het dier, en waar door dan een zoort van hoofdftel geformeert word, na dat men dezelve met oud linnen omwon- den heeft, waarin de geneesmiddelen, wel- ke wy ons voordellen te gebruiken, befloo- ten zyn , of na dat men dezelve heeft inge- doopt of laaten doortrekken met die zelfde geneesmiddelen , indien dezelve vloeibaar zyn. Men verftaat door medicinaale wasfingen
allevogtige geneesmiddelen, van welke men gebruik maakt, om zommige deelen van het lichaam van een dier, welke of in haar ge- heel of verzwooren zyn , te ftooven en te waflen. Behalven dar houden de wasfingen het juifte midden tuflehen de ftoovingen en de baden. Men
|
||||
öer GENEESMIDDELEN. 221
Men geeft den algemeene naam van
om/laagen aan alle uitwendige geneesmid- delen van verfchillende lyvigheid of vaftig- heid, welke niet of toe de zalven, of toe de pleifters behooren, en welke met ver- fchillende oogmerken op de oppervlakte van het lichaam worden aangelegd. De vog- tige omllagen zyn dat get_n, 't welk men eigentlyk eenftoving noemt; en die floving is niet anders dan een plaatzelykbad, voort- gebragt van een eenvoudig of zamengefteld medicinaal vogt, 't welk door een gepaft behulp-roiddel warm of koud aangelegd zyn- dc, de kragt bezit, om in het deel, op hec welk het zelve word geplaast, of in die dee- len, welke 'er onder geleegen zyn , en zelfs veel dieper , die verandering aantebren- gen, welke de Hoeffmit of Paerde doctor verlangt. 'Er zyn ook drooge omfiagen, welke men zeer ten onpas ürooge ftovingen genoemd heeft. Wy zullen 'er nogtans gee- 11e byzondere Claffe van omfiagen van rr.aa- ken, en de benaaming van drooge ftoving zullen wy aanneemen. 'Er zyn ook zagte of weeke omfiagen onder de gedaante van gekookte middelen, welke in der daad niec anders zyn, da*n pappen, en welke wy ook onder dezelve (tellen zullen. Voor 't ove- rige kan men zeer ligt begrypen, dat het onderfcheid tuflehen de wasfingen en de vog- tige ftovingen alleenlyk ontftaat uit het ge- bruik, 't welk wy van dezelve maaken, ver- |
||||
222 VOORSCHRIFTEN
mits de wasfingeu doorgaans niet gebruikt
worden, dan eenvoudiglyk om ce bedden of te bevogcigen , en de ftovingen geene werking doen, dan in zoo verre zy op het deel door het een of ander middel vaft bepaald gehouden worden. Men kan daar en boven nok ftovingen maaken met de verfchillende vogten, welke geichikt zyn tot wasfingen of beddingen, gelyk men ook de wasfingen tot ftovingen kan gebruiken in zommige ge- vallen, welke de redenen de ondervinding aanwyzen. Defmeeringen Gf zalvingen zyn vloeibaare
middelen, welke uitwendig worden aange- legd, gelyk de ftovingen. Zy verfchillen ook van dezelve niet, dan allcenlyk omdac men onder deze oliën, vette middelen &c. vermengd; zomyds hebben zy tot derzel- ver bafis of boofdmiddel, afrrekzels of af- kookzels van planten; dikwils zyn zy niec anders dan eene vermenging van oliën, zal- ven en geeftryke voeten. Zy zyn als dan en in zoo verre overeenkomende met de fmeerzels, welke vette, olie3gtige genees- middelen zyn, hebbende eene middelbaare dikte of lyvigheid, tuflehen de vette oüen en bereide varkens-reuzel. De zalvingen eu de fmeerzels bezitten onderfcheide kragten. Men bereid en fchikt dezelve naar den ftaat van het zieke deel, en naar de indicatien , welke zig opdoen. De pappen zyn om eigentlyk te fpreeken
wee-
|
||||
der GENEESMIDDELEN. 223
|
|||||
weeke, zamenhangende omflagen of aanleg-
middelen , in de gedaante van af kookzels, van een middelbaare dikte tuflchen zalven en pleifters; men legd dezelve uitwendig aan tot verfchillende oogmerken. Die welke by de Franfchen Charges genaamt worden, zyn dikker of vafter, dan de andere. Men heeft van den beginne af aan den
naam van Balfem gegeven aan vloeibaare har- ften, welke door infnyding of zonder dezelve uit veele foorten van boomen getrokken wor- den , het zy ter oorzaake van de kragt dezer harften ter geneezing der wonden, het zy ten aanzien van derzelver lymerige zelfltandig- heid. By vervolg heeft men denzelven naam gegeven aan zamengeftelde geneesmiddelen, die ten naaften by dezelve dikte of lyvigheid hebben, en aan welke men dezelve kragten toefchreef. Zy wierden gemaakt om de plaats der natuurlyke balfemen te vervullen. In deze laafte tyden heeft men geen agt gege- ven op de dikte der geneesmiddelen, om de- zelve met dien naam te benoemen. Men heeft geeftryke balfemen gemaakt, welker bafls beftaat uit den geeft van wyn en veele effen- tieele oliën, balfemen, welke de dikte van vette oliën hebbende , bereid worden met diezelfde oliën, balfemen, welke de dikte van zalven hebben, en die zeer dikwils eigent- lyk gezegde zalven zyn, vaftkleevendebal- femen , welke in de kruid-meng • konft tot reuk-werken bereid worden, eindelyk veele |
|||||
224 VOORSCHRIFTEN
balfemen, welke inwendig gebruikt worden*
De mcelte derzelve worden ook uitwendig aangelegd. De Pommades zyn een zoort van zalven.
Derzelver zelfstandigheid is harder dan die der iïneerzels, en overeenkomende met die van varkens ■ reuzel. Zy worden op alle de deelen van het lichaam zonder onderfcheid gebruikt. De eigentlyk gezegde zalven zyn genees-
middelen , welke uit vette zelfftandigheden bereid worden; men maakt dezelve gewoon- lyk harder dan de pommades, maar altoos weeker als de pleifters. Van alle uitwendige geneesmiddelen zyn
de Pleifters de dikfte en hardfte, en hier in zyn zy alleen van de zalven onderfcheiden. De uitwendige Poeders verfchillen niet van
de iuwendige poeders; 'er zyn'er, die hec vleefch doen groeien, die zuiverende, die zamentrekkende, en ook die niesmiddelen zyn, &c. De fteenen zyn geneesmiddelen, aan wel-
ke men deze naam geeft uit aanmerking van derzelver hardheid De Reukwerken, parfuims, zynuitwaas-
femingen, welke uit zommige zelfftandig- heden, welke men heet maakt, of doed bran- den , opryzen, en die zig verfpreiden in die plaatfen, welke men zig voorfteld te zuive- ren , en de ongezonde lugt derzelve te ver- beteren. Die zelfde uitwaasfemingen, welke |
||||
der GENEESMIDDELEN, $2J
|
||||||
in een zeker opzigt droog zyn, wanneer zy
uiteen droog geneesmiddel uicdampen, of vogtiger, want zy de uitwerking zyn va» de uitwaasfeming van vogtige geneesmidde* len, brengen dat geen voort, 't welk wy lerookingen noemen , Wanneer wy dezelve het dier laaten ontfangen, om deze of gene beweegredenen. Eindelyknoemt men zet'pillen geneesmid-
delen, welke eene vaftigneid hebben ten naatten by overeenkomende met die der pleifters, men (leekt dezelve in den endel» darm, mee verfchillendc oogmerken. |
||||||
VOOR-
|
||||||
VOORSCHRIFTEN
GENEESMIDDELEN^ EERSTE DEEL,
tevattende de inwendige Geneesmiddelen,
■
EERSTE HOOFDSTUK.
Buikzuiverende Middelen.
lngietingen*
N°. i. "V Teem een half pond Sedlitz-
_l\ zout, en twee handen vot Barnafie, laat de plant kooken in drie pon- den gemeen water, zyg het door, en laat'er dan het zout in fmelten, en geef het aan hec dier. N°. 2. Neemeen pondEpfoms-zout,Iaat
het fmelten in vier ponden van een afkook- zel van kaasjes - bladen, geef het in twee ry« fen des morgens. N°. 3. Neem een hand vol van de blade-
rea |
||||
fiER GENEESMIDDELEN. $2$
#en van de gratiola, een once zenebladen, en
twee oneen epfoms- of fedlitz-zout, laac faeteen oogenblikkooken ineen pond gemeen water , laat het dan eenige uuren op heete' afch ftaan trekken, zyg het zagtjes druk* kende doof #, en geef dit gewoon buikzuivs' tend aftrekzel by wyze van ingieting in. N*. 4. Neem een once zenebladen, en
een pond kokend water, laat die bladererf' drie uuren lang in dit water aftrekken, zyg het door, doed dan in dit aftrekzel een once geftoote aloë, Iaat het geduurende den nagc aftrekken op heete afch, en geef het laauw aan het dier. N°. ?. Neem een pond van het gewoon
buikzuiverend aftrekzel N°. 3. laat 'er ge- duurende eenenagt een once geftootealoë op heete afch in aftrekken , fchud het om, en geef het laauw aan het dier. Na. 6. Neem een pond van het gewoon
buikzuiverend aftrekzel N°. 3. ontbind in hetzelve vyfoneen eleëluariümcatbolicum, en geef het laauw aan het dier. N°. 7. Neem van het aftrekzel van zene-
bladen N°. 4, een pond; laat daar geduuren- de den nagt op heete afch in aftrekken an- derhalf once poeder van aloë, en een half on- ce poeder van lorkeh-zwam , fchud het om, en geef het laauw aan het dier. No. 8. Neem een pond van het aftrekzet
van zenebladen N°. 4. Iaat 'esgeduurende den
P 2 cagt
|
||||
228 VOORSCHRIFTEN
nagt op heete afch in aftrekken een once
poeder van aloë, en een half once poeder van lorken • zwam , fchud het om, doed dan in dit aftrekzel een half once mercurius dulcis;en geef het op ftaande voet aan het dier. No o. Neem een pond van het buikzui-
verend aftrekzel No 3. laat 'er geduurende denn3gtop heete afch in aftrekken anderhalf once aloë in poeder, en twee drachmen hars van jalappe, roer het dan om, en geef hec aan het dier. No. 10. Neem een pond van het gewoon
buikzuiverend aftrekzel No. 3. doed in dit aftrekzel Trocbi/ci albandal en gutte - gom, van elk twee drachme, mengd het tot eea buikzuiverende diank. No. 11. Neem fes drachmen poeder van
jalappe en een half once poeder van aloë , ontbind dit alles in een pond van een afkook- sel van zuuring, en geef het aan hec dier. Pillen en Slikbrokken.
No. 12. Neem twee oneen poeder van
mechoacanna - wortel , een once lorken- zwam, en een half once mercurius dulcis; vermeng het met gemeene honing, zo veel genoeg is , en maak het tot een flikbrok. No. 13. Neem poeder van gezuiverde
aloë en manna, van elk twee oneen, falpru- nellx een half once, en honing ,zo veel ge- noeg |
||||
der GENEESMIDDELEN. 229
|
|||||
noeg is, meng bet alles te zamen in meel,
en geeft het in pillen. JNo. 14. Neem jalappe en aloë, van elk
een half once, fcammonie enmercurius dul- cis, van elk een drachme , honing zo veel genoeg is, vermeng het in den honing, rok het dan in zemelen of in meel, en maak 'er pillen van om des avonds in te geven; en geef dan den volgenden ogtend een pond van het gewoon buikzuiverend afcrekzel No 3. Pteders.
No. 15. Neem drie ODcen zene-bladen,
fes drachmen jalappe , en een half once fcam- monie : maak het tot een poeder. Deze poeder kan men geeven in een gepaft afkook- , zei of aftrekzel: ook kan dezelve onder een hand vol zemelen of meel, welke men een weinig nat maakt,gedaan worden. Dezelve kan ook met eene genoegzaame hoeveelheid honing vermengd worden. No. iö. Neem lorken - zwam , gezui-
verde aloë en turbith- wortels, van elk drie oneen, zene- bladen een half once, gen- tiaan- wortel en gember van elk twee drach- men , maak het tot poeder , eo geef het op een van de op No. 15. voorgefchreevene wy- zen. Clyfteeren,
. t\ No. 17. Neem twee en een half pond van
P 3 hec |
|||||
VOORSCHRIFTEN
|
|||||||
230
|
|||||||
het verzagtend afkookzel, laat daar in fmcl-
ten drie oneen gefchaafde witte zeep, doed 'er by vier oneen honing, en laat het tot een Clyileer worden. No. ib. Neem drie oneen zene-bladen,
giet op dezelve twee en een half pond van een verzagtend kokend afkookzel , laat hec een uur lang (taan aftrekken, zyg het door, en laat dan in het doorzygzel drie oneen elecluarium catholicum ontbinden , en maakt ?er een Clyfteer van. No. 19. Neem twee oneen zene-bladen,
en twee dragmen merg van coloquinten in een linne-zakje, laat dit te zamen in twee en een half pond vaneen verzagtend kokend afkookzel ftaan trekken; laat het op het eind' zagtjes opkooken, giet het door een doek, doed dan by dit doorzygzel agt on- een van den troeble • braak-wynenvier oneen olie, voor een Clyileer. . ■ ■■
TWEEDE HOOFDSTUK,
Borjl-Middelen
Verzagtende Borft - Middelen.
Ingietingen. No. 20. Neem een once heemft • worte-
len, |
|||||||
der GENEESMIDDELEN. 231
|
|||||
len, en bloemen van haasjes - kruid en van
violen,van elk een handvol, lyn-zaad eeo. half once, tarw-zemelen twee handenvol, gemeene honing een half pond, laat dit alles te zaamen. kooken in fes ponden gemeen wa- ter , en geeft het aan het dier in vier giften. No. ai. Neem twee handen vol van de
bladeren van fteen-rakette, en een hand vol van de toppen van dezelfde plant, fnyd ze aan ftukken en üootze, laat ze eenige uuren weeken in anderhalf pond meede of honing- water, geef het doorzygzel aan het dier in drie giften door middel van den hoorn, da- gelyks een, des morgens nugteren. No. 22. Neem twee handen vol heele
gerft, bloemen van hoef-blad en van de katte-voet, van elk eene hand vol, en twee oneen fchraapzel van harts - hoorn, laat hec te zamen kooken in fes ponden gemeen wa- ter, totdat het op een derde vermindert is, zyg het dan door, en geef het aan het dier in vier giften. Drank.
No. 23. Neem bloemen van violen en
klaproofen, van elk twee handen vol, giet 'er fes ponden kokend gerfte-water op, laat het dan een uur lang ftaan trekken, giethec door een doek, doed dan by het doorzygzel drie oneen gemeene honing, en vermengd hec onder den gewoone drank. P 4 PU'
|
|||||
93* VOORSCHRIFTEN
fillen of Slikbrokken.
No. 24. Neem walfchot en poeder vatj
zoetbout, van elk drie drachmen, pillen van cynoglos/a een drachme, vermeng het mee eene genoegzaame hoeveelheid conferf van heemit, toe een pynftillende flikbrok voor de bord. No. 25. Neem walfchot, bloem van zwa-
vel en gom- dragant,vanelk drie drachmen, vermeng het met honing , zo veel genoeg is, tot een verzagtende flikbrok voor de borft. |
||||||
Verdunnende of verdeelende
florftmiddeleu. Ingietingen.
No. 25. Neem een once china-wortel t
Iaat het zagtjes kooken in twee ponden ge. meen water, doet 'er in een hand vol ge- fneede bladeren van yfop, laat ze 'er in weeken, tot dat het afkookzel koud gewor- den is, ontbind dan in het doorzygzel drie oneen fyroop van yfop of van ftoechas • bloe- men ; laat het het dier in drie giften inneemen. No 27. Neem vier oneen bloem van
zwavel, en twee drachmen wierook, ver- meng het, en maak het tot een poeder om tot een gift van een once te geven in een pDnd van een afkookzel van hondsdraf of aard-
|
||||||
* ■
dxr GENEESMIDDELEN. 233
aerdvyl, Dadac men 'er by geuaan heeft
honing ■ azyn en fyroop van de vyf openende wortelen, van elk drie oneen. No. 28. Neem twee drachmen befte gom
ammoniac, ontbind dezelve in een mortier met vier oneen water van yfop en fes on- en witte wyn. Geeft doorzygzel aan'tdier. No. 29. Neem geftooten lorken-zwam,
gerafpt zoet-hout en zene-bladen, van elk twee oneen , gefheden tabaks- bladen, drie oneen, laat het te zaame kooken in azyn en gemeen water, van elk twee pond, geduurendeeen vierde van een uur, doet'er vervolgens by thym en yfop, van elk een hand vol, venkel-zaad vier vinger greepen, laat het op nieuw even lang kooken, giet hec dooreen doek, en vermeng met het door-, zygzel anderhalf pond gemeene honing: laac het als dan op nieuw nog eecs opkooken, óm de eerfte fchuim 'er af te neemen, en be- waar het tot het gebruik. Men geeft 'er van alle morgen nugteren. De gift is een half pond. No. 30. Neem engel- wortel en alant-
wortel, van elk een once, bladeren van de yfop en van de witte andoorn, van elk een hand vol; laat het kooken in vier ponden gemeen water, zyg het door,na dat het öen half uur gekookt heeft, en doet 'er dan by een half pond van den zee-ajuins honingazyn, geeft hier van alle morgen aan het dier tweo hoornen vol, Pj PU-
|
|||||
l
|
|||||
?34 VOORSCHRIFTEN
Pillen en Slikbrokken.
No. 31. Neem fes drachmen bloem van
zwavel, twee drachmen walfchot , poeder van pisle bedden en gom-ammoniac , van elk een half drachme, myrrhe een drachme, en witte honing zo veel genoeg is, vermeng het alles,en maak 'ertweefiikbrokken van, om in twee ryzen in te geeven. No. 32. Neem poeder vao lorkeu - zwam,
bloem van zwavel en poeder van de floren- tynfche lis, van elk twee drachmen, gemee- rje honing zo veel geooeg is , maak het tot een flikbrok, om alle morgen nugteren in te geven. No, 33. Neem gom - ammoniac en tarta,'
rusvitriolatuSfVanelk een drachme poeder van lifch- wortel en bereide piflebedden, van elk twee fcrupe's, bloem van zwavel vier fcru- pels , gemeene honing zo veel genoeg is , laat 'er een flikbrok van gemaakt worden, om vyfcien of twintig agtereenvolgende da- gen nugteren in te geeven, en daarop een pond van een aftrekzel van yfop. Poeders,
No. 34. Neem gerafpt loot en bloem van
zwavel, van elkeenegelyke quantiteit,doed deze poeders in een fmeltkroes laag op laag Qilratumfuper ftratum) beginnende met de zwavel \ de kroes vol zynde, zet dan de- • zelve
|
|||||
\
|
|||||
der GENEESMIDDELEN, 23j
zelve op gloeiende kooien: laat het vervol-
gens rood of gloeiend worden , en ten einde de bewerking te verhaaften , zo fteek de ftoffe zelfs in brand. Neem de kroes van het vuur af, wanneer gy geen rook meer waarneemt. Maak dan de zwarte mafla, welke gy uit de kroes zult genoomen heb- ben, tot poeder, en geef die poeder alle morgen nugteren aan het dier tot de gifc van twee drachmen. Men moet met het gebruik van dezelve
eenige tyd aanhouden. No. 35. Neem van de takken, de bloe-
men en bladeren van de brem, zo veel ge- noeg is, hakt en ftoot het alles klein , en geeft een once van dit poeder aan het dier dagelyks des morgens onder den haver ge- duurende eenige tyd. Houd het dier aan de tarw-ftroo en onthoud aan hetzelve het hooy. |
|||||
DER-
|
|||||
23<S VOORSCHRIFTEN
DKRDE HOOFDSTUK; Pisdryvende Geneesmiddelen.
|
|||||||
Temperende en verzagtende pis-
dry vende Middelen. r
Ingietingen.
No. 36. Neem de wortelen van aardbe-
Eiën, van heemft en van water ■ plompen, van elk een once, laat ze kooken in drie ponden gemeen water, coc dat het op een derde ver- mindert is, giet het door een doek, en laat dan in het doorzygzel een half once arabi- fche gom , ontbinden, en geeft het aan het dier in twee giften. No. 37. Neem een half pond van de vier
verkoelende zaaden, ftoot ze in een fteene mortier, vermengd ze dan in drie ponden van een afkookzel van glas-kruid,en geeft het aan het dier in drie giften. No. 38. Neem twee oneen falpeter,
laat het fmelten in twee ponden gemeen water , of van een afkookzel van zuu- ring, of van klaver-zuuring, geeft het aan het dier in twee gifteD. |
|||||||
No. 39.
|
|||||||
der GENEESMIDDELEN. 237
No. 39. Neem van het afkookzel van pie-
terfelie-wortel en van glaskruid, van elk vier oneen, fyroop van heemft twee oneen, en zoet gemaakte geeft van zout een drachme, meng het tezamen voor een iagie- ting. Drank.
No. 40. Neem heemft- wortelen en de
wortelen van water- plompen, van elk vier oneen, laat ze kooken in agt ponden gemeen water tot op de vermindering van een derde gedeelte, doed dan by het doorzygzel drie oneen cryftallu! mineralis, en vermeng hec onder den gewoone drank. |
|||||
Verdeelende en verfterkende pis-
dryvende Middelen. Ingietingen.
No. 41. Neem een once poeder van de
wortelen van de groote klitfen, en een half pond wictewyn,ïaac het les uuren lang ftaan weeken, laat het het dier inneemen. No. 42. Neem twee oneen fpiegel-bars
en twee ponden witte wyn, doet den hars inden wyn, fchudhet om,en geeft het ia twee giften, |
|||||
No. 43,'
|
|||||
238 VOORSCHRIFTEN
No. 43. Neem terpentyn twee oneen *
vermeng het met een dooir van een ei, doed 'er by een half once jenever-olie en ander- half once fyroop van heemft, vermeng het meteen half pond van een aftrekzel vanglas- kruid , en geeft het aanhetdierin twee giften. No. 44. Neem drie oneen heemft -wor-
telen, een once zoethout, heidenswonde, kruid drie handen vol, bladeren van heemft en van glaskruid van elk een hand vol, je- never-beffen, het zaad van pieterfely, van de groote kliffen, en fteen- zaad, van élk een drachme, lynzaad een on- ce j en twaalf vygen, laat het kooken in twaalf ponden gemeen water, beginnende met het lynzaad en vervolgens met de ande- re middelen voortgaande, dog het fteen- zaad moet 'er niet by gedaan worden, dan op de helft der kooking: doed 'er op het eind'vier ponden witte wyn by, en geefc twee maaien daags, de eene des morgens, en de andere des avonds een pond van dit afkookzel tegen het graveel aan het dier* Pillen en Slikbrokken.
No. 45. Neem twee oneen allerzuiverfte
terpentyn, rold hetzelve in meel van lyn- zaad, zo veel genoeg is, en maak 'er twee pillen van. No. 46. Neem krieken over zee en lau-
rier - beffen, van elk tien in getal, wryft de- zelve |
||||
fcEi GENEESMIDDELEN 23$»
zelve aan ftukken met honing zo veel ge-
noeg is, doet 'er bypoeder van piflebedden een drachme, en gezuiverde falpeter twee drachme, maak her. tot een flikbrok, geefc het aan het dier, en terftond daarop eed pond witte wyn. No. 47. Neem een once gerafpte witte
zeep, poeder van piflebedden en tot poeder: gemaakte eir - fchaalen, van elk een drachme, maak van dit alles een flikbrok met conferf van jenever - beffen, zo veel genoeg is, rol het in zemelen. No. 48. Neem gedroogde en tot poeder
gemaakte byën een half once, vermeng de- zelve met extract van jenétfe?-beffen, zo veel genoeg is, en maakt'er een flikbrok van: No. 49. Neem een drachme poeder van
piflebedden, vermeng het met een onceVe- netiaanfche terpentyn, en maak 'er een flik- brok van. |
||||||
Scherpe prikkelende pisdryvende
Middelten; Ingieting.
No. 50. Neem een half once fpaanfché
vliegen tot een grof poeder geftooten, laat Ze kooken in twee ponden witte wyn, zyg het door, en geef 'er een hoorn vol van aan nee dier. |
||||||
*4o VOORSCHRIFTEN
Pisdryvejid Clyjleer.
No. 51. Neem drie ponden van een af-
kookzel van de bladeren van kaasjes-kruid en van heemft, na datgy in hetzelve hebc laaten aftrekken camille - en meliloote • bloe- men, ontbind in het zelve twee oneen ter- pentyn, welke te voren met twee dooiers van eieren vermengd zyn, doed 'er dan by eenonee falprumllts, en laat hec een Clyfteer worden. |
||||||||
VIERDE HOOFDSTUK.
Openende en verdunnende Geneei~
middelen. |
||||||||
Ingietingen.
No, ja. Neem de wortelen van de {teken-
de palm, van venkel en van de cyperus, vaa elk twee oneen, laac ze kooken in drie ponden gemeen water, tot op de vermin- dering van een derde gedeelte, zyg hec door een doek, en geeft het in twee rei- zen. No. 53. Neem de wortelen van patich,
. en.
|
||||||||
êbr GENEESMIDDELEN. 141
en van de ftinkende gouwe tot poeder ge-
maakt van elk een half once, een pond witte wyn, doed het poeder in de wyn, roer hec om, en geef bet aan het dier. No. 54. Neem drie oneen vanden afch van
defteelen en ichillen vanRoomfche boonen, laat zekooken in drie ponden gemeen wa- ter, of witte wyn, tot het op een derde ver- mindert is, giet het vervolgens door een doek, en geef het in twee giften. No. 55. Neem pieterfelie-wortelen, en
de wortelen vari de kruis - diftel en van afpergies, van elk een oncej fnyd ze aan ftukken, na zetevoorenafgefchrapt te heb- ben; laat ze kooken in vier ponden gemeen water, tot op de vermindering van een vier- de gedeelte: doet 'er ter halver kookingby de bladeren van agrimonie, van wilde ci- chorei, en van kervel, van elk een halve hand vol; giet dan het vogt door een doek, te gelyk zagtjes drukkende, laat 'ef dan in ont- binden een once arcanum duplicatum , en geef het aan hec dier in drie giften. Pillen en Slikbrokken,
No. $6. Neem Borax, Crocus Martit
aperiens, bereide piffebedden, en Tartarus vitrio/atus, van elk een drachme, alicantfche zeep twee drachmen, gedroogde en tot poe- der gemaakte wortelen van mee-krap en van kruis-diftel, van elk een half once, gom an>- moniac
|
||||
*4Ü VOORSCHRIFTEN
moniac anderhalf drachme, en honing zo
veel genoeg is z meng het alles onder een, fok hut in meel, en maak 'er twee pillen van voor eene gift, ieder morgen. No. J7- Neem twee drachme openende
faffraan van (taal, poeder van piffebedden, gom ammoniac, en Mercurhis dulcis van elk een en een half drachme, arcanum duplica- turn twee drachme, zout van wyn-fteen een drachme, en honing zo veel genoeg iss maak het tot een flikbrok. Na dat gy die hebt ingegeven, zo geef dan terftond door" middel van den hoorn een pond van een af- trekzel van Eer-en prys. Poeders.
No. 58. Neem een half once vylzel van
yzer , en geef het onder de haver. No- 59. Neem een once van de zoge-
naamde faffraan van metaalen, maak het toe poeder, geef het onder zemelen of haver. ■» 1
V^FDE HOOFDSTUK;
Bloed- zuiverende Middelen. in 1 n tmito&ÊÊimm '
No. 60. Neem welriekende klaver, zoveel
genoeg is, pers 'er het fap uit, eD neemeen pond
|
|||
*er GENEESMIDDELEN. 243
pond laauw gemeen wdter, doet dan in das
water drie oneen van het uitgeperfte zap vaa de klaver, en geef het aan het dier. No. Ga. Neem de wortels van de FJo-
rentynfche lifch j van de wilde patig eö alanc-wortelen, vaneik een ónce, waft ze > fchraapt ze en fnyd ze jn ftukken of fchy- ven. Laat ze dan kooken in vier ponden gemeen water, tot het water op een vierde gedeelte vermindert is: doed 'er ter halver kooking by een hand vol van de bladeren van Capucina, of klokkjes- winde, en twee handen vol peper- kruid.- giet het alles zagtjes druk- kendedoor een doek, en geef het in drie gif- ten No. 62. Neem een oncezwaluwe-wortel,
Scorzonere, alans • wortel en de wortelen van de groote klitfen, van elk een half once, bladeren van aardrook, van het fchurft- kruid, van de agrimonie, en van de geze- gende diftel, van elk een halve hand Vol ; laat het kooken in fes ponden gemeen wa- ter, tot het op vier ponden gebragt is; giet" het dan zagtjes drukkende door een doek, engeef hetin vier giften. No. 63. Neem de bladeren van geiten-
kruidj van wynruit, van rosmaryn, van falie, vande wilde Angelica, demaadelieven, én het peperkruid, van elkeen hand vol, zes oneen van dè wortelen van maadelieven, en fes lookbollen ; fnyd dit alles in ftukken 4 én giet op elke hand vol van deze mafla Q a vies |
||||
S44 VOORSCHRIFTEN
vier ponden goede roodewyn, doed daarby
vier oneen gemeen zout ; laat hec geduu- rende eenige dagen in een digc toegefloten vat (laan trekken, hetzelve van tyd toe tyd otnfchuddende,zyg het dan drukkende door. Geef 'er van des s' morgens nug- teren tot de gift van een pond : herhaal die des avonds. Men kan ook op de beet, door een dol dier veroorzaakt, na dat men de wonde genoegzaam verwydert, en met die aftrekzel gewasfen heeft , het dikke, 't welk na hec doorzygen overblyft, aanleggen. No. 64. Neem veertig greinen van de
Mercurius fublimatus corrojivus , laat het ontbinden in tien oneen wyn- geeft, geef 'er van aan het dier tot de gift van een once ia een pond van een afkookzel van lyn-zaad, alle morgen nugteren, tot dat gy 'er de uk- werkingen van zult ontdekken. Slikbrok.
No. 65. Neem tot poeder gemaakte wor-
tel van de groote klitten , en gerafpt pok- hout, van elk drie drachme, gom ammoni- ac en tot poeder gemaakt raauw fpiesglas,van elk een drachme: meng het met eene genoeg- zaame hoeveelheid honing tot een flikbrok. No. 66". Neem van de anagallis flore puni-
«o, zo veel genoeg is (men verzaamelt deze plantin de maand Juny omtrent Sc.Jan) Beem
|
||||
der GENEESMIDDELEN. 24j-
neem 'er de bloem en d e fteelen van, laat
het alles in de fchaduw droogen; bewaar het in zakjes,die van dik linnen gemaakt, of in doofen, die van binnen met papier bekleed zyn, maak het tot poeder, en geef het aan het dier. Vermeng die poeder met zouc en aluin van elk een half drachme op brood tot de gifc van twee drachmen; men kan het- zelveook geven in gemeen water, of in twee oneen van een aftrekzel van dezelve plant. De gift voor de menfch is een drachme , in overgehaald water van dit zelfde kruid. Ses uuren daarna herhaald men deze gift. Den volgende morgen herhaald men dezelve we. derom. Geduurende twee uuren moeten de zieken zig onthouden vsn drinken en van eeten. Daar en boven moet men de wonde met varfch water wasfen, en op dezelve wond het hier boven befchreeven poeder leggen, |
||||||||
SESDE HOOFDSTUK.
UifwaaJJeming bevorderende en
Tegengift - middelen |
||||||||
Ingietingen.
No. 67. Neem pokhout en china-worte-
Q.3 leö |
||||||||
S4<5 VOORSCHRIFTEN
ten aan fchyfjes gefneeden, van elk drie en een
half once, aard rook twee handen vol, laat dit alles aftrekken in twaalf ponden gemeen warmwater, geduurende twaalf uuren, mee twee oneen geftooten fpiesglas, 't welk men, na het in een linne zakje gebonden te heb- ben, moet ophangen in het vat, laat het dan kooken, tot het op een derde vermindert is, doe 'er op het laacft by een once faflafras, iaat het koud worden, giet het door een doek, en bewaar het tot het gebruik, geef 'er s'morgens nugteren aen het dier van. Degifc is een pond. Men kan 'er ook de zemelen, daarmede bevogtigen. No. 68. Neem geftooten raauw fpiesglas
vier oneen, china-wortel en de baft en hout van den jenever-boom, van elk vier oneen, de doppen en de huisjes of vliezen van dertig nooten, Iaat dat alles te zaamen kooken ia twaalf ponden gemeen water, zyg het door, en geef 'er van alle morgen nugteren tot de gift yan een pond. No. 69. Neem de fcorzonere-wortelen en de
wortelen van de groote klitten, van elk drie pneen, de bladeren vande gezegende diftel, van het feburftkruid en van de geitenbaard, van elk eene handvol,laat het kooken in vier ponden gemeen water, tot het op de helft vermindert is, zyg het door, ontbind 'er dan in een once Theriacel, vermeng het, en geef het nugteren door middel van den hoorn, in Uwee giften. |
||||
der GENEESMIDDELEN. 247
No. 70. Neem Engel wortel en meefter-
wortel, van elk twte oneen: laat zeweeken in een pond azyn, en geef hec hugteren aen het dier in twee reizen Men kan deze zelfdp azyn ook jn de ooren van het dier blaa- zen. N°. 71, Neem Theriacel twee oneen, ont-
bind dezelve in een half pond azynwater, laat in dit vogt een drachme campher ont- binden , en geef het op eene reis in. No. yi Neem twee handen vol bladeren
van wynruit, en van de bladeren van pim- pernel en betonie, van elk een hand vol, drie loot look bollen, en een half onze jenever-bes» fen;laat hetaliesiu vierponderoodenwyn flaan trekken, zyg het door, doe 'er by en laat 'er in uitbluffchen een drachme campher. De gift is een goede hoorn vol. Nq. 73. Neem twee drachme campher,
laat ze ontbinden in vier oneen brandewyn, vermeng het met een half pond gerfte water, en geef het aen het dier. N°. 74. Neem twee drachme ammoniac*
zout, laat het fmelten in een pond van een aftrekzel van munc. Geef het in twee gif- ten. N°. 7«f. Neem gomammoniac , en dui-
velsdrek, grof ge floten, van elk twee drach- me, laat het kooken-in een pond azyn. Na dat het geheel en al ontbonden is, zo geef het in, zo warm , als het het dier verdragen kan. q 4 N..
|
||||
&48 VOORSCHRIFTEN
|
||||||
N-j. 76. Neemeen drachme van den vlug.
ge geeft van ammoniac-zout, meng het on- der vier oneen van een aftrekzel van jenever en geef het aen het dier. Poeders.
N°. 77. Neem de wortelen van dokke
bladen en van hertftonge tot poeder gemaakt, en campher, van elk twee oneen, vermeng het en maak het tot een poeder, en geef het tot de gift van een half once onder'ze- melen. No. 78. Neem heem ft wortelen en de wor-
telen van brandnetels, van eik vier oneen de baft van den miferie- boom twee oneen tamme en wilde angelica, zwaluwe ■ wortel en valeriaan wortel, van elk drie oneen. Agt-en veertig beften van de wolfs» bezien, beelebla- van diezelfde plant twee en zeventig. Laat de bladeren weeken in eenegenoegzaamehoe- veelheid fterkeazyn, laat ze vervolgens droo- gen , en maakze met al het overige tot een poeder, en geef *er van onder zemelen tot de gift van een once. N°. 79. Neem Jeneverbeffen, zo vee] ge-
noeg js, laat ze in een genoegzaame hoeveel- heid azyn weeken: laatze vervolgens droo- gen, ftootzeaen ftukjeen, en geef 'er van tot twee oneen. |
||||||
ZE*
|
||||||
be* GENEESMIDDELEN. 249
|
|||||
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Verkwikkende Geneesmiddelen,
Een gekookte Pap. No So.Neem twee ponden bloem van tarweq
meel, drie dooiren van eieren en laauw wa- ter, zo veel genoeg is, om 'er een deeg vaa temaaken,en doorkneed het alles wel, fnyd dan die zelve deeg in (tukken, en laat hec kooken iu eenegenoegzaame hoeveelheid vaa gemeen water, en tot op de dikte van een melkpap, of een vloeibaarepanarfe, geeft hier van telkens om de drie uuren cwee of drie hoornen vol aen het dier. Een Panade.
N°. 81. Neem tarwen - brood, zoveel
genoeg is, laat het droogen in een oven, maak het dan tot een poeder, ontbind die zelfde poeder in koe-melk, zo veel genoeg is, laat het geduurendeeen halfuur op heeteafch laauw flaan worden, doe 'er dan vier dooirs van eieren by, laat het dan heet worden, toe dat het begint te kooken, hetzelve geftadig omroerende, en geeft het op dezelve wys, als het voorgaande middel, N°. 82. Neem een pak of bondel van het
paarde-flaart kruid, houd het het dier voor,
en laat hem hetzelve eeten. Dit voeder zal
hem altoosfmakelyker fchyaen, dan het hooy;
Q_ 7 mea
|
|||||
tjo -VOORSCHRIFTEN
men bied het dier van tyd tot tyd meer bon-
dels 'er van aan, zohydezelve niecweigert, -Voedende Clyfleeren,
No. 83. Neem een fchaapen ■ kop, en vier
dooirs van eieren, laat het kooken in vyf Eonden gemeen water, tot dat het vleefch ge-
eel en al van de beenderen afvalt. Zyg hec dan door, en gebruik het tot een clyfteer, N°. 8j. Neem vyf ponden koe «melk, en vier dooirs van eieren, laat het te zaamen kooken, voor een elylieer. AGTSTE HOOFDSTAK.
Hart Sterkende Middelen.
j
Ingieting,
N . 8?. Neem faffraan, een once foelie,
caneeI, zwarte peper, en kruidnagelen van elk een drachme, alles grof gefloten zynde, giet 'er opeen pond roode wynj maakt het Beet, en na dat het even is opgekookc, zo neem het van het vuur, en geer het aen hec dier. |
|||||
N>.
|
|||||
ber GENEESMIDDELEN. 25?
|
|||||||
Een Poeder.
Ke. 86. Neem falie , rosmaryn, en 0-
ranjefchillen, van elk een half once, gem- ber en caneel van elk twee drachmen. Maek van dit alles een poeder, om in een handvol zemelen te geven. Prikkelende Clyfteeren
N». 87- Neem drie oneen van de kwyl-
wortel, laat het kooken in vier ponden ge. meen water, doet in het doorzygzel een on- ce fteenzout, tot een clyfteer. N°. 88. Meem twee oneen van gedroog.
de bladeren van tabak, laat het kooken in vyf ponden water, tot het op een derde vermindert is, zyg het door, en druk hec fterk uit, doe dan in het doorzygzel drie on- een van den troeble braakwyn, en een hand vol zout, tot een clyfteer. |
|||||||
NEGENDE HOOFDSTUK.
Verwerkende Middelen:
Ingieting uit Hoofdmiddelen. N°. 89. Neem lelietjes van den daate,
muurbloemen en de bloezem van lindeboo- men, van elk twee handen vol; laatze af- trek- |
|||||||
VOORSCHRIFTEN
|
|||||||
252
|
|||||||
trekken in twee ponden gemeen kokend wa-
ter in een gefloten vat; doe dan by het af- , trekzel een drachme van den geeft van am- moniac-zout, en geef het in twee giften. Pillen en Slikbrokken.
No. go. Neemeen half once van de blade-
ren vanden oranje boom tot poeder gemaakt, een drachme campher, en honing, zoveel genoeg ts , meng het, en maak het tot qen flikbrok. .. No.gi.NeemPaeonie en valeriaan-wortel,
campher tot poeder gemaakt, van elk twee drachmen, honing, zo veel genoeg is, meng het tot een flikbrok, N°. pa. Neem comyn-zaad tot poeder
gemaakt een once, de bladeren en bloemen van de marjolein tot poeder gemaakt een half once, gemeene honing zo veel genoeg is, meng het alles onder een , maak het tor, een flikbrok, en geef het in twee reizen. » ■ ■ - - < Ingieting tegen de Lever-
ziekten. No 9i- Neem de wortelen van degroote
klitfen, van de kruisdiftel en van de zuuring, van elk een once, aardrook, agriraonie en harts-tonge van elkeen hand vol, vylzel van yzerin een linnezakje,tweeoncen;laathetal- les kooken' in drie ponden gemeen water, |
|||||||
DfcR GENEESMIDDELEN. 253
fcyg het door, na dat het een half uur ge-
kookt heeft, en geeft het in twee reizen. Een Slikbrok.
No. 94. Neemeen half once alkali zeep,
gom ammoniacen Crocus martus aperiens, van elk twee drachme, honing, zo veel genoeg is. maak het tot een flikbrok. Een Ingieting uit middelen
tegen de Milt • ziekten. N°. 95-. Neem de kleine gouwe en aard-
rook van elk een handvol, baft vsd den taraa- riffche - boom en zaagzel van den Palmboom, van elk een once, vylzel vaüyzer in een lin- nen zakje twee oneen: laat het alles twee uuren lang kooken in vier ponden gemeen water. Geef 'er daaglyks twee goede hoornen vol van. Ingieting
tegen ziekten der Baarmoedef. No, 96". Neem Moederkruid, St. Jans
kruid en wynruit van elk een hand volUaac het kooken in twee ponden gemeen water, doe by het doorzygzel een once tot poeder gemaakte faftraan, en een drachme vanden vlugge geeft van ammoniaczout; geef hec in twee reizen. TIEN-
|
||||
2j4 VOORSCHRIFTEN
TIENDE HOOFDSTUK.
Wind - brekende en Maag'tnid'
'delen Ingietingen.
Nb. 97. Neem laurier-bladeren, deblade-
renvan munt en van bathengel, van elkeen handvol, caraille - bloemen en jeneverbeflen van elk een halve hand vol, laat het alles koo- ken in twee ponden roode wyn, geduurendei een vierde gedeelte van een uur, zyg hes dan door j en geef het in twee reizen. M". 08. .Neem een half once gezuiverde
falpeter, laat het fmelten in vier oneen wyn- geeft of brandewyn, en geef het aen het öier. Een Slikbrok.
Né. po. Neem een once theriacei, twee
drachme geraspte mufcaad - nooten, en eefl drachme geeft van anys, meng het, en geef hec in een flikbrok. Clyfteefeüi
H*. 100, Neem drie oneen Jieemft-wof-
telen, toppen van camillen en roeliloten, van elk
|
||||
dêr GENEESMIDDELEN. 2j|
élk een halve hand vol, zaad van carweyea
dill, van elk een once, laat het kooken m vyf ponden gemeen water, tot het op eea derde gedeelte vermindert is, vermeng dan onder het doorzygzel drie oneen gemeene ho- ning j en maak het tot een Clyfteer. No, 101. Neemtwee handen vol camille-
bloemen, en vier drachme gefloten laurierbes- fen, laat de beffen zagtjes kooken in vier pon- den gemeen water;neem het dan van het vuur» en laat de bloemen den tydvan een halfuur ftaan trekken. Zyg het door, en doe by heE doorzygzel twee oneen uitgeperfte laurier- olie, en laat het een clyfteer wórden. N«. 102. Neemcamille- enmeliloten bloe-
men van elk een hand vol, comyn- en ven- kel zaad van elk een once; laat de zaaden in vyf ponden gemeen Water kooken, tot dat het een derde vermindert is, neem het dan van het vuur , laat 'er de bloemen een half uur in ftaan trekken, zyg het door, en doe by het doorzygzel drie oneen olie van camille * en laat het een clyfteer worden. |
||||||
ELFDE HOOFDSTUK.
Zamentrekkende middelen.
éM i 'ii i
Ingietingen.
No. 103. Neem de wortelen van zevenblad
' ea
|
||||||
2j6 VOORSCHRIFTEN
en van vyfvingerkruid, van elk een once.'
de bladeren van braam-bezien envangrooce brandnetels van elk eene hand vol, bloemen van granaaten en van roode roofen van elk een halve hand vol: laat het alles den tyd van een half uur kooken in roöde wyn en gemeen water, van elk twee ponden, zyg het door én doe by het af kookzel een once water van Rabel. Geef hier van telkens om de twee uuren een hoorn vol aan het dier. No. 104. Neem twee oneen van de groo-
te fmeer-wortel, en eene hand vol van de bladeren van agrimonie, laac het kooken in drie ponden gemeen water, tot het een der- de vermindert is, neem het dan van het vuur; laat dan in dit afkookzel eene hand vol van de bloemen van St. Janskruid aftrekken, het vogt laauw geworden zynde, zyg het door* en geef het in drie reizen. N°. 105. Neem de wortelen van groote
zevenblad, van hertstonge en de fmeerwor» tel van elkeen once, granaacappel-fchillenen de vrugten van de Sumach, van ejk twee drachme: laac het kooken in drie ponden ge- ïneen water, tot het eenderde gedeelte ver- minderd is, doed dan by het doorzygzel ar- menifche klei en draken-bloed, van elk een drachme, gemeene honing twee oneen: geef het in twee reizen. No. icó". Neem Ipecacuanha en Rhabar-
ber tot poeder gemaakt, van elk drie drach- me, vermengd net met een half pond zeme- len- |
||||
der GENEESMIDDELEN. 257
melen • water, en geef het aen het dier. Dranken. Nö. 107. Neem water van Rabel, zo
veel genoeg is, meng het onder deze gewoone drank, tot op een zekere graad van zuurte. No. 108. Neem twee oneen klip-aluin, en
vier oneen Rbaponticum: floot den aluin , laatze dan met de Rbaponticum inagtponsien gemeen water kooken, tot dat het'een der- de vermindert is. Meng het dan onder den gewoone drank. I^o. 109. Neem drie handen vol van dé
wortelen en bladeren van de groote brand- netels j laatze kooken in agt ponden gemeen water, tot dat het een derde gedeelte ver- mindert is: zyg het fterk uitdrukkende door; doe dan by het doorzygzel klip - aluin en arabilche gom, van elk een once, en meng het dan onder den gewoone drank. Slikbrok.
No. tio. Neem aluin, ldraken bloed en
zoete vitriool.aarde, van elkeen drachme, meng het met honing, zo veel genoeg is, tot een flikbrok. Clyjleer.
No. in. Neem de bladeren van weeg-
R brce, |
||||
2*8 VOORSCHRIFTEN
bree, van yzer- kruid, en van eiken, van
elk eene hand vol, galnooten en granaac- bloemen , van elk twee drachme. Laat het kooken in vier ponden gemeen water, doe 'er by een half pond roofen • honing, en laat hec een Clyfteer worden. |
||||||||
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Wond • Middelen,
|
||||||||
Ingietingen.
No. 112. Neem van de leeuwen- voet ,
maagden - palm, groote en kleine maade - lie- ven, duizend-blad, wintergroen,zeegegroen, en fanikel, van elk een halve hand vol, en drie ponden roode wyn. Laat het alles te zaamen in een daartoe gefchiktvat fes uuren lang ftaan weeken: giet 'er vervolgens fes ponden kookend water op, laat het dan nog eenige uuren ftaan weeken: het vat van tyd tot tyd omfchuddende: giet het dan door een doek; de gift is hier van een pond. Geef en herhaal deze ingieting des s' morgens en des avonds. No. 113. Neem de bladeren van maagde-
palm, van de leeuwen - voet , de eer-en prys en van de honds-draf, van elk een hand
|
||||||||
DEa GENEESMIDDELEN. a?p
hand vol. Laat het alles kooken in drie pon-
den gemeen water, tot 'er een derde van vermindert is. Zyg het dan door, en doe 'er vier oneen roofen • honing by , geef het in twee reizen. No. 114. Neem een yzere bal, leg de-
edve in een half pond brandewyn, totdat het een flerk aftrekzel of tinctuur gewor- den is, neem 'er dan den bal uit, en geef de tinctuur aen het dier. Drank.
No. 11 ƒ. Neem de bladeren van weegbree,
van fanikel, vanpTunelle en van aard • vyl, van beide de zoorten van de eer en prys f van het taskenskruid en van de gulde roede, van elk een hand vol: laat dit aites kooken in agt ponden gemeen water, tot 'er een derde van vermindert is: zyg het dan door, en meng het onder den gewoonen drank. -. Slikbrok.
No. n6. Neem twee oneen terpentyn;
twee drachme Campher , en een en een half drachme van de openende faffraan van ftaal. Meng het alles met zemelen , zo-veel.ge- noeg is, om het tot eenflikbrok temaaken. |
||||
2öo VOORSCHRIFTEN
DERTIENDE HOOFDSTUK.
Zuurbrekende Middelen.
|
||||||||
Ingieting.
No. 117. Neem twee drachme zout van
wyn fteen, laat het fmelten in een pond van eenafkookzel van heemft-wortelen,en geef het des s' morgens. 'Slikbrok.
No. 118. Neem een once eierfchaalen, ver-
mengd ze mee honing, zoveel genoeg is, om *er een flikbrok van te maaken. Poeder.
No. nö. Neem kryt en armenifche klei:
van elk twee en een halfdrachme, meng het onder een hand vol zemelen. Geef het des s'morgens nugteren. ■ ' VEERTIENDE HOOFDSTUK.
, \Temperende, verzagtende,
■ ~, . en Verdikkende Middelen |
||||||||
Ingietingen,
No 120. Neem de bladeren van zuuring tn latouw, van klaverzuuring en van en- |
||||||||
der GENEESMIDDELEN. z6i
divie, van elk eene hand vol. Laatzeecn
vierde gedeelte van een uur in vier ponden water ftaan kooken, zyg het door, en geef het in vier giften, No. 121. Neem arabifche gom, en gom dra-
gant, van elk drie drachme,laat deze gommen tot een grof poeder gemaakt zynde in twee ponden gerften water ontbinden, en geef het dan in twee reizen. No. 122. Neem de wortelen van heemft,
en van water; plompen, van elk drie oneen, lynzaad in een zakje gebonden een once; fchrapt en waft de wortelen en giet dan op dit alles twee ponden kokend water. Laac het twee uuren lang ftaan trekken, giet hec dan door een doek, en geef het in twee rei- zen. No. i%2- Neem een half pond gezuiverde
en gewaflen haver ; en een once verfche en gefchrapte wortelen van waterplompen. Laac het kooken in drie ponden gemeen water toe 'er een derde van vermindert is, zyg hec door, en geef het in twee reizen. Dranken,
No. 124. Neem fes ponden van een vér-
^agtend afkookzel, of van zemel - water: Doe 'er by geeft van vitriool, of geeft van falpeter, of water vanRabel, of wyn - azyn, tot dat het zeer zuur geworden is. Vermeng het dan onder den gewoone drank, welke R 3 daar |
||||
26* VOORSCHRIFTEN
daar door enigermaate zuuragtig zyn moet.
No. izj, Neem drie oneen neeraft-wor-
telen die gewaflfen zyn, een once lynzaad, en twee handenvol van de bloemen van wolle- kruid. Laac de wortelen en het zaad koo- ken in agt ponden gemeen water, toe 'er een derde van vermindert is, neem het dan van het vuur, laat 'er dan de bloemen een half uur lang in aftrekken, zyg het door, en vermeng het onder den gewoone drank. No. 126. Neem de bladeren van heemft,
vankaasjeskruid,glaskruid, bingelkruid, wol- lekruid, en van kruiskruid, van elk twee handen vol. Laat het alles kooken. in twaalf ponden gemeen water, tot dat 'er een der- de van vermindert is. Zyg het door, en meng het onder den gewoone drank. No. 127. Neem twee ponden gemeene
honing en even zo veel tarw-zemelen, laat het te zaamen zagejes kooken in fes ponden gemeen water. Meng het onder den ge- woone drank, Clyjteeren.
No. i»8. Neem drie ponden van een af-
kookzel van debfaderen van Iatouw,cichoreï, en porcelein,ontbind daar in een oncefalpeter, en meng 'er onder drie oneen honing. Laat het een Clyfteer worden. No. 120. Neem twee en een half pond ger-
ftewater t een oncefalpeter, azyn en roofen- ho.
|
||||
der GENEESMIDDELEN. z63
honing van elk drie oneen, meng het tot een
Clyfteer. No. 130. Neem de Bladeren van kaasjes*
kruid, beerenklaauw, galskruid, en van bin- gelkruid , van elk een hand vol: Laat ze kooken in vyf ponden gemeen water, tot dat 'er een vierde gedeelte van verminder t is: ont- bind dan in het doorzygzel, drie oneen ho- Ding, doe 'er dan nog by twee oneen olie van olyven, én laat het een Clyfteer wor- den. No. 131. Neem de bladeren van melde ,
kaasjes-kruid enheemft, van elk eene hand vol; lynzaad een once, laat het kooken in vyf ponden gemeen water, tot dat 'er een vierde gedeelte van vermindert is. Ontbind dan in het doorzygzel drie oneen honing, en twee once olie van olyven, tot een Clyfteer, No. %2Z' Neem fes ponden van een af-
kookzel vanlynzaad, en twee handen vol van de bladeren van kauwoerden: laat het koo- ken tot dat 'er een derde gedeelte van ver- mindert is. Giet het door een doek, en geef het in een Clyfteer. No. 133. Neem vier handen vol zemelen
van Tarw, bladeren en bloemen van wolle- kruid, van elk eene hand vol: foenu - griek', en lyn-zaad, van elk een half once. Laat dezemeien, de bladen en de zaaden, in vyf ponden gemeen water kooken, tot dat 'er een derde van vermindert is, doe 'er op het einde van de kookins; de bloemen by, en R 4. laat |
||||
2(54 VOORSCHRIFTEN
|
||||||||
Jaat het vervolgensaftrekken: zyg het door,
en laat in het vogt twee kaarfen fmelten, en maak het tot een Cly fleer. No. 134. Neem kaasjeskruid, heemftbla-
deren en wollekruid, van elk een hand vo , laat het alles kooken in vyf ponden gemeen water, tot dat 'er een derde gedeelte van vermindert is; giet het dan door een doek, en doet daar by drie oneen Populier • zalf, tot een Clyfteer. |
||||||||
.VyFTIENDE HOOFDSTUK.
Bedaarende en Ferdoovendet
of Pynjlillende middelen. |
||||||||
Ingietingen,
No. 13 ƒ .Neem de bladeren van nagt- fchade,
en van hondftonge van elk een halve hand vol; wortelen van waterplompen een once, laat ze kooken in anderhalf pond gemeen wa- ter, zyg het door, en doe 'er by een halfon* cefalpeter, geef deze zelfde giftgedurende veele daagen, indien het nodig is. No. 136. Neem fes witte maankoppen;
laat dezelve, na ze gekueuft te hebben, een halfuur in twee ponden gemeen water koo- ken, zyg het door, en geef het in, Slik
|
||||||||
der GENEESMIDDELEN. 265
|
|||||||
Slikbrok.
No. 137. Neem campher en falpeter,
van elk twee drachmen, vermeng het met honing, zo veel genoeg is tot een flikbrok. Clyfteeren.
No. 138. Neem vy f ponden van een ver-
zagtend af kookzel, laat daar iu kooken fes witte maankoppen , en eene hand vol blade- ren van bilfen kruid, zyg het door,endoein het doorzygzel vierdooirs van eyeren; meng dan by dit alles vier oneen lyn zaad ■ olie , en laat het een Clyfteer worden. No. .139. Neem vyf ponden vaneen ver-
zagtend af kookzel, laat daar in kpokenvier wicte maankoppen, en eene hand vol bladeren van bilfen kruid , meng dan insgelyks in het doorzygzel vier dooirsvan eyeren; doe daar by vier grein heulzap, meng het tot een Clyfteer. "n"'' ' ' ' ' Il 1 . ^111 !■■ >'liqpMM«fB>l^n__«
SESTIENDE HOOFDSTUK.
Byzondere of Specifique
Geneesmiddelen |
|||||||
Koortsverdryvende Ingieting.
No. 140. Neem een onpe vanden koorft-
baft tot poeder gemaakt, meDg het in eea
R 5 pond
|
|||||||
s.66 VOORSCHRIFTEN
|
|||||
pond van een aftrekzel van duizendgulden-
kruid , doe 'er by drie drachme amraoniac- zout, vermeng het, en geef het aan het dier. Slik.br okken.
No. I41. Neem twee oneen van den
koorftbaft, openend' faffraan van ftaal en ammoniac-zout, van elk twee drachmen, meng het met honing zo veel genoeg is voor een flikbrok. No. 142. Neem den koortsbaft, jalappe en
aloë tot poeder gemaakt, van elk een half once,ammoniac zout, drie drachmen, meng het met honing zo veel genoeg is. Maak 'er een flikbrok van, om des s'morgens in te geven, met de voorzorg enomzigtigheid, die byhet gebruik der buikzuiverende geneesmiddelen Vereifcht worden. Worm verdrijvende Ingietingen.
No. 143. Neem vic lookbollen; de wor-
tel van de varen tot poeder gemaakt, en hec zaad tegen de wormen, insgelyks tot poeder gemaakt, van elk twee drachme, ftoot of kneuft de bollen, en meng het alles in een pond van een aftrekzel van alsem. No. 144. Neem een halve hand vol gemeen
zout, en een drachme anagallis tot poeder gemaakt, doe het alles in een pond van een aftrekzel van duizend • guldenkruid, en geef het aan het dier. Pil- |
|||||
der GENEESMIDDELEN. 207
Pillen en Slikbrokken, No. 145. Neem twee drachmen van den
wortel van varen - manneke tot poeder ge- maakt, en een drachme mercuriux dulcis, meng het met honing , zo veel genoeg is tot een flikbrok. No. 146. Neem de wortel van varen, bafl
van den moerbezien - boom, en de toppen van rhyn - varen van elk anderhalf drachme; mercurius dulcis een drachme; maak het alles tot poeder, en meng het met honing, zo veel genoeg is; rol het dan in zemelen, en maak 'er een pil van. No. 147. Neem een oncekwik, wryfde-
zelve met twee oneen bruine zuiker, tot dat de*kwik geheel en al vermengd, en te on- der gebragt is; doe 'er dan by twee drachmen fcammonie tot poeper gemaakt, meng het met gemeene honing, zoo veel genoeg is, rol het in zemelen, en maakt 'er een pil van No. 148. Neem mercurius dulcis en dui*
velsdrek, tot poeder gemaakt, van eik een drachme, zaad tegen de wormen, endewor» tel van varen tot poeder gemaakt, van elk twee drachmqn, meng het met honing, • zo veel genoegis, en maak het toteen flikbrok. No 149. Neem jalappe en. aloë, van elk
twee drachme, mercurius dulcis,een drachme, Trocbifci albandal, een half drachme, zout van wynfleen, twee fcrupels, meng het al- les |
||||
VOORSCHRIFTEN
|
|||||||
268
|
|||||||
les met honing, zo veel genoeg is, en maak
'er een flikbrok van. Qlyfieeren
No. 150. Neem twee handen vol van de
groene gra 2 zo/a, duizend gulden-kruid, en al- fem, van elk eene hand vol, zaad van rhyn- va- ren en feever-zaad van elk een once: Laat bet alles kooken in vyf ponden gemeen wa- ter, of koejen-melk, tot dat 'er een derde gedeelte van vermindert is. Zyg het door voor een Clyfteer. No. 151. Neem twee oneen van de wor-
telen van varen, bladeren en bloemen van alfem,envan deandoorn, van elk een halve hand vol; heilig bitcer, twee drachmen, laat het te zaatnen kooken in vyf ponden ge- meen water; tot dat 'er een derde van ver- mindert is. Zyg het door, en doe by het doorzygzel drie oneen olie vooreen Clyfteer, No. 152. Neem drie drachmen Vitriolum
martis, meng het onder drie ponden van een afkookzel van yzerkruid, en averuit, doe 'er by drie oneen gemeene olie vanoly- ven, tot een Clyfteer. Ingieting tegen defleen
No. 153. Neem drie drachmen van de
bladeren vande plant, dietfaal/m'genaamt word, maak ze tot poeder; en giet 'er op een
|
|||||||
dbr GENEESMIDDELEN. 269
een pond witten wyn-en geef het aen het dier.
Drank.- -
No. 15:4. Neem anderhalf once geraspte
zeep. Laat zeontbinden in drie ponden kalk- water, en meng dit onder den gewoone drank. Pillenvan Coloquinten.
No. 155. Neem een half once van het
merg van Coloquinten, meng het met ho- ning, zo veel genoeg is, rol bet in een half once poeder van maagde palmen in zemelen, en maak 'er een pil van. Nota: Van alle de geneesmiddelen, welke
tot hier toe in de zieken-flallen dezer fchoor Ie, tegen den droes der paarden beproeft zyn, is dit het eenige, 't welk ons nog ee- nige hoop op een goed gevolg heeft overge- laten. Men kan de gifc van het merg der Coloquinten vermeerderen, tot twee en een half once. , , |
||||||
• 1
|
||||||
GENEES-
|
||||||
*?o VOORSCHRIFTEN
GENEESKUNDIGE
VOORSCHRIFTEN.
|
|||||||
TWEEDE DEEL.
|
|||||||
Behelzende de Uitwendige of
Plaats • middelen.
------------------------------------- i-i H.i. .1
EERSTE HOOFDSTUK.
Niet- en Kaawvomiddelen.
>i
Nies- Poedersl"A'
No. lyö.X Teem lange peper en nfeswortel,
Jl\ van elk een drachme, en poe- der van marjolein een once: meng- het, en maak het toe een poeder om in de neasgaten te blaazcn. No. 157. Neem bladeren van tabak, van
betonie, van falie tot poeder gemaakt', en van marjolein, van elk een once, en de wortel van de florentynfchelifcheenonce, vermeng hec, en maak het alles tot een poeder. No. Ij8. Neem Turbitb minerale, poeder
van zoethout, en mufcaadnooten, van elk een
|
|||||||
der GENEESMIDDELEN. 271
een half drachme, geeft van rosmaryn fes
druppelen: meng het, en maak het alles toe een poeder. Kapittel-ftokjes
No. ijp. Neem een drachme poeder van
Eupborbium, twee drachme poeder van ta- bak, enfterke azyn, zo veel genoeg is, geeft van marjolein, tien druppelen; meng het, en maak 'er een zagte deeg van; befrneer 'er de kapittel-ftokjes mede, die gefchikc zyn, om in de neusgaten geftooken te wor- den, zonder dat men het dier te fterk ver- moeit. Popjes of zakjes met Kaauwmiddelen.
No. 160. Neem twee oneen duivelsdrek,
doed het in een linne doekje, in de gedaante van een popje, en maak het vaft aan het babbelbit. No. 161. Neem meefterworcel en kwyl-
wortel van elk een once; verfche bladeren van wynruit en van marjolein, van elk een hand vol; lavendel-bloemen een halve hand vol: maak de wortelen tot poeder; fnyd de bladeren en meng het alles onder een, doe daar by twee drachmen ammoniac zout,doe het alles in een linne doekje; maak 'er een popje van, en maak het vaft aan het babbelbit. No. 162. Neem drie lookbollen: een hand
% vol |
||||
272 VOORSCHRIFTEN
vol verfchc bladeren van Becca buonga, twee
handen vol lepelblad .- alancwortelen, radys, en moftert zaad van elk een once, fnyd de bollen en de bladeren aen Hukken; maak de wortelen tot poeder, en floot de zaaden: meng het dan alles onder een, maak 'er een popje van, om aan het babbelbit vaft te maaken. No. 163. Neem kwylwortelen en alant-
wortelen van elk een once, bladeren vanbe- tonie en wynruit van elk eene hand vol, ge- ilooten peper en gekneusd moftertzaad van elk een half once, maak de wortelen toe een grof poeder, fnyd de bladeren, en menghec alles onder een, doe 'er dan by drie drach- men ammoniaczout, en maak het tot een popje. Stokjes of Houtjes. •
No. 164. Neem fes oneen honing van roo.
fenwortelen, van Steenbreek en van Galanga va.n elk een half once; gefloten peper een once, gemeen zout een halve hand vol; en drie Iookbollen, maak de wortelen tot poe- der, doe het alles in een pot, laat het zagt- jeskooken, vermeng het, en doop, of week dan in dit mengfel een bekleed houtje, plaatfl: dan en maak hetzelve vaft in den bek van het dier. No. 165. Neem zedoar-en engel wortel,
van elk een half once, myrrhe drie drach- men, |
||||
dêr GENEESMIDDELEN. z;3
men; ammoniac zout, twee drachmen, en
Campher een drachme; maak de wortelen endemyrrhe tot poeder, wryf het alles on- der eengenoegzaamequantiteithoning, wel- ke te vooren gekookt moetzynin azyn, tot dat de honing deszelfs gewoone dikte weder gekreegen heeft. Doe het in een linne doekje, opgerolt op de wyze van een ftokje ofrol- Jetje. Plaafl: hec en maak het valt in den bek van het dier. g,------------------------------------------------------------------------------------------------------- ■ '-
TWEEDE HOOFDSTUK,
Te rug dryvende en zamen-
trekkende Middelen Oogwaters
No. iöö. Neem flym van kwee-pitten,
en van het zaad van vlookruid, bereid mee ïoofen water, van elk een once; het wie van een ey, 't welk wel geflagen is, water van weegbree twee oneen , en twaalf grein Campher. meng het, en maak het tot een oogwater. No. i Ó7. Neem roofen- water en weegbree-
water van elk drie oneen, laat daar in ont- binden een half drachme van de Trocbifci. Al- S «• |
||||
i74 VOORSCHRIFTEN
U Rhasis, en twintig grein lood-zuiker
Voor een oogwater. No. 168. Neem een halve hand vol van
de bladeren van kwee - bomen, twee drach- men granaat. appel fchillen, een drachme van het zaad van Sumaeby laat het alles in twee* ponden gemeen laauw water aftrekken eeni- e uuren lang. Laat het vervolgens zagtjes
ooken, en zyg het door. Neem dan vervol-
gens agt ponden van dit doorgegooten af- Kookzel, doe 'er by agt greinen faffraan in poeder, en tien greinen campher. No. i6"o. Neem een drachme witte vitri-
ool, een half fcrupel campher; een fcrupel florentynfche lifch, en het wit van een ey hard gemaakt,en waar vanhetdooir is weg- genoomen, laat dit alles wecken in fes oneen roofen water, wryf het tot op een zekere ontbinding, en zyg het door. No. 170. Neem een zeer verfch ei, en
twintig greinen witte vitriool, en vier oneen Jóofen water. Maak het ei hard, neem 'er hetdooir van weg, wryf dan het wit met de vitriool in een wel fchoon gemaakte marme- rt moiftier, doe 'er vervolgens het roofen- water by, giet het dan door een witte liane doek, én bewaar het tot het gebruik. No 171. Neem fes oncsn roofen • water",
anderhalf1 once flym van kwee - pitten met roofen-water bereid, twintig greinen lood- zuik'er, vier grein campnef, en een half drach-
|
||||
der GENEESMIDDELEN. 275
drachme (*)}oviaak candy - zuiker ,meng hee
voor een oogwater. Gorgel dranken.
No. 172. Neem twee drachmen van den
geelt van zee-zout, en agt oneen van een afkookzel van falie, meng hec voor een in- fpuiting by wyze van een gorgeldrank. No. 173. Neem een half pond van een af-
kookzel van vlier - bloemen , twee oneen overgehaalde wyn-azyn, anderhalf drach- me falpeter, en twee oneen conferf van vlier; meng het, en fpuit hec warm in. No. 174. Neem een halve hand vol van de
bladeren van weegbree, roode-roofen en bloemen van granaaten. van elk tweemaal zo veel, als men met drie vingeren grypea kan; en drie drachmen van de vrugten van Jümach . Laat het zagfjes kooken in twee en een half ponden gemeen water, tot het op twee ponden gebragt is. Doe by f het door* zygzel water van Rabel, tot dac hec eenze- kere graad van zuurte heeft, en anderhalf on*
^ 1'' (*)Hetfacc barum Candijoviala of Tinklurige can-
dy zuiker is niet anders, dan candy-zuiker die in een tinne vat, of op een tinne-bord zo lang ge- roert en gewreeven is. tot dac het daar van do kleur heeft aengenoomen. Sa
|
||||
a76 VOORSCHRIFTEN.
once roofen-honing, voor eenzamen trek-*
kende gorgeldrank Nota. men kan van alle gorgeldranken was-
fingen maaken voor den bek der dieren, maar de infpuitingen, zyn van meerder kragt en nuttigheid in het agterfte gedeelte van den bek. Infpuitingen, Wajftngen
en Stovingen. No. 175. Neem een once van de groote
fmeer - wortel, een half once granaat - appel- fchillen, en een hand vol van de bladeren van zeven-blad, laat dit alles kooken in drie ponden gemeen water, in een open vat of ketel; zyg het door, en ontbind in het doorzygzel twee oneen roofen-honing, doe 'er by twee drachmen van den Lapis medica- men tosus vooreene zamentrekkendeinfpui- tins;. No. 176". Neem wortelen van herftonge, en
van ronde oofterlucie, van elk een once, de bladeren van agrimonie, en van braam- bezien en roode roofen, van elk een halve hand-vol, laat het alles kooken in vier pon- den gemeen water, tot dat 'er een derde ge- deelte van vermindert is, ontbind dan in het doorzygzel twee oneen klip-aluin, en twee drachme ammoniac zout, doe by het af kook- zel geeft van lepelblad, en water van Rabel, van
|
||||
der GENEESMIDDELEN. 277
|
|||||
van elk een drachme, voor eene zamentrek.
kende infpuiting. No. 177. Neem klip-aluin, groene vitri-
ool en witte vitriool, van elk twee oneen; maak het alles tot poeder,- laat het dan vier en twintig uuren lang in twee ponden wyn- azyn, koud aftrekken, voor eene zamentrek- kende waflinge. No. 178- Neem twee ponden gemeen wa-
ter, laat daar in fmelten drie oneen gemeen zout, maak daar mede nat de compreflen of werk, leg dezelve koud aen, na da,t men te voren de deelen met dit verhoedend vogt overgooten heeft. No. 179. Neem een pond wyn - azyn, drie-
ponden gemeen water, en een half once lood- zuiker, tot een ftoving. No. 180. Neem de bladeren van weegbree
en van braam- bezien, van elk een hand vol. Laat ze kooken in vier ponden gemeen water, zyg het door, en doe'er by ten once lood-azyn, en maak 'er een Hoving van. No. 181. Neem een once ammoniac-zcut*
een half pond brandewyn, en twee ponden gemeen water, om 'er mede te ftooven. No. 182. Neemeen half once van den bad:
van jonge eiken - boomen, en anderhalf once granaatappel-fchi Hen: granaat bloemenen roode -roofen, van elk eene hand vol: laat het alles kooken in vier ponden gemeen wa- ter, tot dat'er de helft van vermindert is, en in een wel toegefloten vat, giet liet dan door S 3 een |
|||||
«7fi VOORSCHRIFTEN
|
|||||
een doek, doe 'er by een half pond roode wyri,
en een diachme klip-aluin voor een fto ving. Pappe n.
No. 183. Neem drie onzen tarwen meel,
comyn- zaad tot poeder gemaakt, en glit, van elkeen once, goede wyn-azyn, drie oneen, eo gemeen water zo veel genoeg is: meng het, en laat het volgens de kunft kooken tot de dikte van een pap. No. 184. Neem de bladeren van Nagt-
fchade, van latouw, en van weegbree, van elk een hand vol; groote huislook, of water- Jiflfen, een halve hand vol. Laat het koo- ken in twee ponden azyn, doe'er by drie on- een meel van foenu • griek, en twee onoen olie i meng het tot een pap. No 185. Neem twee ponden fchoorfteen-
roet, wyn-azyn zo veel genoeg is, en het wit van vier eieren: klopt het wit der eieren, en meng het alles te zamen tot de dikte vaa een pap. No. 186". Neem een pond wyn-moer, en
vier oneen klip - aluin, tot poeder gemaakt. Meng het, en doe 'er roggen meel by, zo veel genoeg is tot een pap. Poeders.
No. 187. Neem een drachme draken-bloed,
twee drachmen vleefch-Jym, een half drach- me |
|||||
der GENEESMIDDELEN. afp
me bloed - fteen, en een once armenifehe klei;
meng het, en maakt het tot een zeer fyp samentrekkend poeder, . No. 18S. Neem twee drachmen aluin,
draken - bloed en gecalcmeerde groene vitri- ool, van elkeen drachme, meng het, en maak 'er een poeder van. Ztt-pil.
No 189. Neem twee oneen terpentyn,
«en once geel wafch, armenifehe klei, dra- ken-bloed, en granaat-appel-fchillen, toe ppeder gemaakt, van elk twee drachmen. Zet het alles op een matig vuur. Doop er fteekwieken in, van eene gepafte gedaante en dikte, om 'er een zamentrekkende zet-pil van te maaken. |
||||||||
DERDE HOOFDSTUK.
Wetkmaakende en Pynftilknde
Middelen. |
||||||||
Infpuitingen en Stovingm.
No. *90. Neem twee handen ypl heele
eerlh eep once lyn- zaad', laat het kooken in drie ponden gemeen water, tPt dat 'er een |
||||||||
jgo VOORSCHRIFTEN
derde gedeelte van vermindert is, Ontbind
dan in het doorzygzel twee oneen gemeeDe honing. Spuit dit wcekmaakend vogt in ,ala hec laauw geworden is. No. loi. Neem van het uitgeperfte zap
van hoef-bladeren, en van bilfen kruid, zo veel genoeg is: gebruik deze pynftillende in- fpuiting warm gemaakt. No. 102. Neem de bladeren van wolle*
kruid, van beerenklaauw, van violen en van kaasjes-kruid, van elk een handvol, lyn- zaad een half once: Laat hetkooken in twee ponden koeien-melk, en water. Zyg het door, na dat het genoeg gekookt heeft, en gebruik het tot een ftoving. No. 103 Neem fes tuyn flakken; laat ze
kooken in een pond gemeen water, of een verzagtend afkookzel, en gebruik het voor een ftovjng. No. 104. Neem fes gekneusde witte maan-
koppen , een once dill zaad, bladeren van bilfenkruid en nagtfehade, van elk een hand vol. Laat het kooken in fes ponden gemeen water, tot dat 'er een derde gedeelte van is uitgewaaflemt. Zyg het zagrjes drukkep- de door, tot een pynftillende ftoving. Zalvingen en Smeerzeh.
No. 195. Neem van het dikke of den droes»
fem van olyven-olie, zo veel genoeg is, tot eene verzagtende zalving. No. joG,
|
||||
der GENEESMIDDELEN. a8l
No. 196. Neem getrokkene olie van roo-
fen en uirgeperfte olie van zoete amandelen, van elk een half once; Unguentwmnutritumy drie drachmen, wortel van de florentynfche lifch tot poeder gemaakt a twee fcrupel, en een drachme witte wafch, meng het tot een verzagtend fmeerzel. No. 197. Neemeen once walfchot, laac
het op een zagt vuur fmelten in drie oneen olie: giet en flaat onder dit mengzel van lang- zamerhand twee oneen roofen-water, doe'er dan by een once witten honing, voor een verzagtend fmeerzel. No ig8. Neem olie van leliën en heem ft-
zalf, van elk vier oneen, om 'er een verzag- tend fmeerzel van te maaken. Pappen.
No. 199. Neem Heemft-wortelen en lelie-
bollen, van elk twee oneen: de bladeren van heemft, kaasjeskruid, glaskruid en violen, van elk een hand vol; lynzaad en foenu-gnek- zaad van elk een drachme, twaalf vygen, camille en melilote-bloemen , van elk een halve hand vol. Laat het alles kooken in gemeen water, zoveel genoeg is, giet het •af door een zeef; en doe 'er vervolgens by, drie oneen heemftzalf en twee oneen lyn olie, en maak het tot een pap. No. 200. Neem de bladeren van glaskruid,
yan kaasjeskjuid en van violen, zoo veelge-
S ; noeg
|
||||
08a VOORSCHRIFTEN
noeg is, fnyd ze, en laatze eenige oogen-
blikken kooken met gefmoken boter , «o veel genoeg is, leg ze warm aan, by wyze van een pap. No. 2oi. Neem Tuinflakken, zo veel ge-
noeg is : floot of koeult ze, nadat gy ze van derzelver huisjes hebt afgeicheiden, roaake ze warm op een aardebord of fchotel; fineert of (trykt ze dan op werk, en tegd ze -op het oog by wyze van een pap. No. 202. Neem een of twee Reinet' appe-
len, laat ze gaar braaden op het vuur, of kooken in gemeen water of koeienmelk, zo veel genoeg is, .maak dan van het merg een pynftiliende pap, om op het oog te leggen. No. 203. Neem flym van het zaad van
vlooyekruid, en van kwee-pitten, van elk een half once, kruim van witte brood drie oneen: laat het (laan aftrekken in melk, en een half once Roozenwater, voor een pyn- ftiliende pap, om op gelykewyze op het oog tte leggen. No. 204. Neem kruim van verfch witte
brood zo veel genoeg is, laat het kooken in, melk van koeien, of in een verzagtend afkook- zel, zo veel genoeg is, doe dan op elk pond van de pap op het einde der kooking, een dooirvaneen ei, en een half drachme ftf- fraan, voor een pynftiliende pap. Houtje of Stokje,
No. *oj. Neem fes vygen, $a gemeene
ho-
|
|||||
1
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. 283
honing, van elk vyf oneen, floot de vygen,
meng en wryf ze met den honing, en be- imeer 'er een houte blokje of ftokje meede. Zet-Pil.
'No. soö\ Neem heemft - zalf en populier-
zalf, van elk twee oneen; geel wafch een once, laat het alles op een gematigd vuur fmelten, doopt daar in gerold werk, aan 't welk men eene gefchikte gedaante gegeven heeft, om te dienen tot een verzagtende en weekmakende zetpil. VIERDE HOOFDSTUK.
Ontbindende Middelen ,Wondmiddelen, Ver-
Jlerkende, Speceryagtige en Bederf te-
gengaande Middelen.
|
||||||
Oog-Waters.
No. 207. Neem vier oncea venkel-water,
en anderhalf once , campher ■ braadewyo, meng het tot een onbindend oogwater. No. 208. Neem flyna van fajtmgriek-saaji
en van kwee-pitten, drie oneen,- dezeflym moet getrokken of bereid zyn met roofen- water, een drachme van de Trochifci albi ■ Rha-
|
||||||
484- ' VOORSCHRIFTEN
Rhasis, zonder opium, een half drachme be-
reide oogDiet, en vier oneen rooien - water, tot een ontbindend oogwater. No. 2oy. Neem, water van wynruit en
van venkel, en braakwy n, van elk twee oneen, faffraan, en witte vitriool, van elk tien grain, campher fes grain', en een fcrupel candy-zui- ker, meng het tot een ontbindend oogwater. No 210. Neem de bladeren van oogen-
trooft, vanweegbree, en van venkel, van elk cenehand vol; van de ftinkende gouwe, een halve hand vol: roode roofen en koorn- bloemen, van elk tweemaal zo veel als men met drie vingeren grypen kan: laat het alles kooken in drie ponden gemeen water, totdat het op twee ponden vermindert is; Zyg het dan door, en doe 'er dan by oofterducie en lifch-wortel, tot poeder gemaakt, vanelkeen fcrupel; Elixirproprietatis vyftien druppe- len, en een drachme wond water. Meng het tot een heelend oog water. Gorgel-drankem
No. 2ii. Neem van de bladeren van agri-
roonie en van yfop, van elk eene hand volt heele gerft een halve hand vol; laat het koo- ken in twee ponden gemeen water, tot dat er een derde gedeelte van vermindert is, ont- bind dan in her doorzygzel twee oneen ge- meene honing, voor eeneontbindendeinfpui- ting by wyze van een gorgeldrank. No. 2ia.
|
||||
der GENEESMIDDELEN. 28*
No. 212. Neem wederik en agrimonie,
van elk eene hand vol; gerft een'halve hand vol, laat het kooken in twee ponden gemeen water; tot dat 'er een vierde gedeelte van vermindert is; zyg het dan door, en doe 'er by twee oneen roofen • honig, voor eene ontbindende infpuiting, by wyze van een gor- geldrank. No. 213. Neem de bladeren van munt,
en van byvoet, de bloemen van St. Jans- kruid en van vlier, van elk eene hand vol. Laat de bladeren in twee ponden gemeen water kooken, tot dat 'er een derde gedeel- te van vermindert is. Laat 'er vervolgens de bloemen een half uur in aftrekken; zyg het door, en doe'er bydrie oneen zee-'ajuitis honigazyn, tot eene ontbindende infpuiting, by wyze van een gorgeldrank. No. 214. Neem een hand vol bladeren
van agrimonie , eer-en prys, en falie, van elk een halve hand vol: de bloemen van St. Jans- kruid, van de betonie, en klap-roofen, van elk eene hand vol, laat het alles een uur lang (laan aftrekken, in twee ponden kookend zuiver water, in een digt geflooten vat; giet het door een doek, druk het uit, en doe 'er vervolgens by, twee oneen roofen - honing, vooreene wondheelende infpuiting, by wyze Van een gorgeldrank. No. 215. Neem bladeren van weegbreie,
van braam-bezien en van agrimonie, vatfelk eene hand vol; Laat ze gedurende een half l uur |
||||
2S6 VOORSCHRIFTEN
|
|||||
uur in vier ponden gemeen water liaan koo-
ken : doe in het doorzygzel twee drachmen; aramoniaczout: en fpuit deeze bederftegen- gaaade gorgeldrank in. Injpuitingen , Wasfingerii
Stovingen. No. 216. Neem heele gerflr, fesmaal zo*
veel al$ men met drie vingeren grypenkanj bladeren van agrimonie, van St- Janskruid en roode roofen, van elk een halve hand vol; toppen van alfem;, driemaal zo veel, als men met drie vingeren grypen kan. Laat het alles in vier ponden water kooken, zyg het door, en ontbind in het doorzygzel twee oneen roofen - honing, vooreene wondhee. lende infpuking. No. 217. Neem de wortelen van floren-
tynfche lifch» van oofterlucie en van gen* tiaan van elk twee oneen. Laat ze kooken in agt ponden gemeen water, tot dat 'er een derde gedeelte van vermindert is: doe 'er by toppen van St. Janskruid, alfem en duizend gulden - kruid, van elk een halve hand vol, bladeren van agrimonie , van water-look en hondsdraf; van elk een band vol: Laat het alles op nieuw kooken tot op de verminde- ring weder van een derde gedeelte* Zyg het door; doe 'er by naar maate het vereifcht word ,witte wyn, of wyn- geeft, of tinftuur van myrrhe en aloë j zó vee] genoeg is; meng
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. SS?
meng het tot eene wondheelende infpuiting.
No." 218. Neem fes look bollen, een halve
band' vol gemeen zout, een once zwarte pe- per; anderhalf pond wyn-azyn, meng hec* en doopt in deze bederf tegengaande wasfing een fluk linnen, of werk,'e welk is vaftge- maakt aan het eind' van een iluk hout, wafchc 'er den bek van het dier meede. No. 219. Neem een half pond roofen-ho-
TJing: Laat ze kooken in vier oneen azyn, een half uur lang, doe by het doorzyazel aluin en myrrhe, van elk een half once. Men gebruikt deze wasfing of fmeering het be- derf tegengaande , gelyfc de voorgaande wasfing. No. 220. Neem fes ponden kalk-wa-ter en
drie ponden gemeen water; Laat in dit meng- zei kooken drie handen vol bladeren van kawoerden, en vier oneen geftoocen laurier"- beffen. Laat 'er een derde gedeelte van ver- kooken. Zyg het vervolgens door, voor eene ontbindende wasfing, om dikwils te herhaalen. No. 2ii. Neem geeft v*n terpentyn en
wyn-azyn, van elk even veel. Klopt het wel onder een. Wryft het met deeze ontbin- dende wasfing het deer ménigmaalen op eeh dag,, tegen het haair op • No. 22a. Neem wyn azyn en pis, van elk
een pond: Laat 'er drie oneen ammoniac- zout ia f meiten, tot eene ontbindende was- fing. No. 223
|
||||
288 VOORSCHRIFTEN.
|
|||||
No. 223. Neem bloemen van vlier, vafi
meliloten en camillen, van elk cene hand vol; Laat ze kooken in twee ponden gemeen wa- ter , zyg het door, en doe 'er by drie on- een wyn-geeft, voor eene ontbindende Ho- ving.. No. 224. Neem twee oneen lood - azyn
en drie oneen brandewyn : meng hec mee twee ponden gemeen water, voor eene ont- bindende ftoving. No. 22f. Neem vier oneen gefchaafde-
zeep; laarze fmelten in twee ponden gemeen water; doe 'er by anderhalf once geeft van zout, doop 'er werk in, en maak 'er fto- vingen van. No- aiö. Neem de toppen van orego, van
lavendel, van thym, van alfem, van falie, van yfop en rofmaryn (*) van elk een hand vol: giet op dit alles drie ponden kookend water; Laat het af ftaan trekken in een toe- gedekt vat, gebruik dit verfterkend vogt toe een ftoving, en legd hec dikke by wyze vaa eep pap aen. No. 227. Neem de bloeiende toppen van
rier-
(*) deeze planten afgetrokken in heete koo-
kende wyn, maaken dat geen 't welk men de arofiyttique fpeceryagtige wyn noemt, welke me» op dezelfde wyze, en met dezelve oogmerk ge- bruikt. |
|||||
bni GENEESMIDDELEN. 28$
de planten hier boven opgenoemd, en lau»
rier • blaaden van elk eene hand vol; ammoni- ac- zout drie drachmen, roode- wyn drie pon* den. Laat het in een toegedekt vat op heete afch aftrekken. Gebruikt het tot ftovingen» doop 'er linnen of werk in, en leg het aan. No. 228, Neemeen pond van het afkook-
zei van arematique planten * ammoniaCzout en zwavel, van eik twee oneen 4 en drie oneen zeep: laat hec zout en de zwavel ontbinden in brandewyn, zo veel genoeg is , en de zeep in kalk-water, zo veel genoeg is; doe het vervolgens alles in het afkookzel: laat 'er de compreflen of werk meede doortrek- ken , en leg het aen. No. 220. Neem doorgekleind water van
ongeblufchte kalk, en loog van denalchvan wyngaardranken, van elk een pond; meng hec, en laac 'er in kooken gefloten levendi- ge zwavel, en gekneusdelauwrier beffen, van elk twee oneen, zyg het door tot eene ver- Iterkende Hoving. No. 230. Neem vyf pondenheele haver:
laat ze in een pan braaden, befproei dezelve dan terftond met een half pond zeer fterke azyn, doet ze in een zak, en leg deze drooge en ontbindende Hoving warm aen. No. 231. Neem vier oneen tinctuur van
rhyrrhe en aloë, en een once wyngeeft mee campher, meng het. Men kan met deze tinc- tuur , of met dit bederf cegengaande vogt, compreflen en wieken haten doortrekken, T « |
||||
-JT' -
290 VOORSCHRIFTEN
en op verzweeringen leggen, welke geeft-
ryke middelen vereifcheo. Zalvingen en Smeerzels.
No. 231. Neem roofen-oüseu laurier olie,
van elk twee oneen, meng ze, en doe 'er by wyngeeft, zo veel genoeg is, voor een ontbindend fmeerzels. Men zoudeoo* werk v met dit fmeerzel beftreeken of doortrokken, op het deel kunnen leggen.
No 233. Neem vier oneen laurier olie,
meng 'er nauwkeurig'ykonder,eenonce van den vlugge geeft van ammoniac zout ; laac die ontbindend fmeerzel in den winter een weinig warm gemaakt worden, dog nooic jn den zomer. No. 134 Neem drie oneen gefchraapte
zeep, hat het op een zagt vuur in twee pon- den water fmelten, doe 'er op heteinJe by, olie van leliën en brandewyn, van elkeen once; en lood-azyn twee oneen Roer hec alles geftadig, tot dat dit mengzel weder koud geworden is; en gebruik dan dit fmeer- zel. No. 2]f. Neem vier oneen heemft-zalf,
olie van camille en olie van zeep, van elk twee oneen, campher een half once. Laat de zalf, de olie van Camille en de campher op een zagt vuur fmelten, neem het ver- volgens van het vuur, en meng dan onder die alles, den olie van zeep, om 'er zig van te
|
||||
der GENEESMIDDELEN. i9i
te bedienen onder de gedaante van een fmeer-
zel. No 236. Neem twee oneen fpaanfche zeep,
twee drachmen campher en overgehaalde wyn-geeft, zo veel genoeg is; ontbind dezel- ve, en meng 'eronder, olie van lifch, een on- ce, overgehaalde olie van barndeen, drie drachmen, geeft van ammoniac-zout een once, en Vnguentum Nervinum, zo veel genoeg is; maak het tot een verfterkend fmeer- zel, van eene middelmaatige dikte. No. 137. Neem de bladeren van zeven-
boom, en van falie, de bloemen van laven- del, van St. Janskruid en rosmaryn, van elk eene hand vol; alle deze kruiden, indien hec mogelyk zy, verfchzynde, moeten geftampc worden, laat dan in een verglaasde aarde pot twee ponden oflenfmeer f meiten 5 en meng daar by twee ponden olie van olyven : doe dan daar de planten in; laat het een uur lang ftaan kooken, neem het dan van het vuur, zyg het door, en druk het uit* Doe 'er dan nog by een half pond laurier-olie en twee oneen geftooten campher. Maak dit verfter- kend fmeerzel warm, om 'er zich van te be- dienen , en 'er het aengedaane deel mede te beftryken, met werk , 't welk men op het zelve moet laaten acnleggen. No. 238. Neem laurier olie, heemft-zalf,
en honing van elk even veel, voor een ont*
bindend fmeerzel, om te gebruiken naar
T 2 dat
|
||||
3<?2 VOORSCHRIFTEN
dat het deel gewreeven is met wyn - azyn, of
brandewyn; zo veel genoegis. Pappen.
No. 230 Neem fes ponden zemelen van
tarw: laat ze in eene genoegzaame quanti- teic van wyn of bier, of pis kooken, tot een- pap. No. 240. Neem fes oneen gerfte-meel,
of roggen-meel,* en vier oneen gemeene ho- ning, zet bet in eengefchikt vat op eenzagc vuur: doe 'er by goede wyn-azyn, zo veel genoeg is, roer het geltadig om, en maak het tot een pap. No, 241. Neem zee-zout, giet 'er zoveel
pis op als genoeg is om het zelve teontbin- den,laat het vervolgens zagtjes kooken tot de dikte van honing, doe 'er by tarwen - meel, zo veel genoeg is, welke men gekookt heefc op die wyze als in het voorfchrift No. 230. en maak 'er een pap van. No. 242. Neem Laurierbladeren, thym,
rosmaryn, wynruit, van elk twee handen vol; camille en vlier-bloemen, van elk eene hand vol: laac het alles kooken in eene ge- Jyke hoeveelheid van wyn en water, totdat de planten geheel en al week geworden zyn, doe daar by meel van gerft, en zemelen, van elk fes oneen, en agt oneen gemeene honing- Meng het cot een pap. |
||||
der GENEESMIDDELEN. 293
No. 24.3. Neem de bladeren van alfem en
van kruis - wortel, van elk twee handen vol, camille-en meliloce bloemen, van elk eene hand vol, wortelen van de lifch en van de wilde wyngaard, van elk twee once: fnyd de wortelen in kleine (tukjes; laat het alles volgens dekunft in gemeen water, zo veel genoeg is, kooken, itampt hec dan alles in een marmere mortier, giet hec af door een zeef; en giet 'er dan op twee ponden witte wyn, doet 'er by alfem en comyn tot poe- der gemaakt, van elk een once, en vier oneen olie van camitle. Laat het opeen zagc vuur kooken tot de dikte van een pap. No. 244. Neem zeven handen vol kruim
van verfch brood: laat bet kooken in twee ponden wyn- moer , doe daar by drie oneen terpentyn , en het wit van vier eieren, meng het tot een ontbindendeen verfterkendepap, No. 245, Neem twee ponden fchoorfteen- roet; terpentyn, honing en teer, van elk een half pond: laat het alles in een pot fmel- ten: doe 'er by anderhalfpond azyn en fes dooirs van eieren. Meng het tot een ont- bindende en verwerkende pap. No. 246. Neem meel van lyn-zaaj, oud-
fmeer, honing en terpentyn van elk even veel, laat het alles kooken in wyn - moer, zo veel genoeg is, tot de vereifchte dikte vooreen ontbindende en verfterkende pap. No 247. Neem oud - fmeer, gemeene
honing, hars en gemeene terpentyn, van elk:
ï 3 een.
|
||||
VOORSCHRIFTEN
|
|||||||
£94
|
|||||||
een pond, wyn-moer, teer en olie vanoly-
ven, van elk vyf oneen. Laat hec alles koo. ken toe de dikte van een pap. No, 248. Neem geftooten lynzaad, hars
en teer, gemeene terpentyn, olie van oly. ven en honing van elk vier oneen, en twee ponden wyn-moer,- laat het alles tezaamen kooken, neem het dan van hec vuur, en roer het geftadig, tot dat het de dikte van een pap heeft. No. 249. Neem hars, teer en pek,terpen-
tyn , honing, oud • fmeer en laurierolie van elk vier oneen: laat het kooken. Neem hec vervolgens van het vuur, en doe 'er by, geeft van terpentyn, fpyk - olie of fteenolie, van elk twee oneen, en agc oneen brandewyn. Meng het tot een pap. No. 2S0. Neem de bladeren van water-
look twee handen vol, en van vlier, eene hand vol.- camillen en lavendel • bloemen, van elk een en een halve hand vol; laat het al- les kooken in twee ponden wyn • azyn, doe 'er by drie oneen mee! vanlynzaad, een on- ce lyn- olie, en een drachme ammoniaczout, voor eene ontbindende en bederf tegengaan- de pap, Pkifters.
No. %$i. Neem eeneoncewalfchot, twee
oneen witte vvafch, anderhalf once gom Ga U banum, met azyn bereid; en olie van vlier » so veel genoeg is, tot een pleifter. No.
|
|||||||
der GENEESMIDDELEN. 295
No 252. Neem een pond haoierflag, en
een half pond roet, beide gezift zynde: neem dan een half pond genieene groene zeep, laat de zeep ontoinden in een glas vol olie vaa roofen, of van allem. Meng het alles met honing, zo veel genoeg is, tot een pleifter. No. 253 Neem vier oneen bourgondifche
pek» eenonce terpentyn, en anderhalfonce wierook, laat het alles onder elkander fmelv ten,doopt in dit niengzel lappen linnen, en gy zult een vaftkleevende en verfterkende pleifter hebben. *
VYFDE HOOFDTÜK.
Rypmaakende Middtlen. W—»■—•» 11 1 1 • 1 ■
Pappen
No 254. Neem bladeren van zuuring,
zoo veel genoeg isT omwind dezelve met bladeren van kool of nat gemaakt papier. Laat ze onder den afch ftooven, meng ze vervolgens met zuur • deeg zo veel genoeg jj,,. tot een pap. No. 255. Neem vier handen vol van de
bladeren van zuuring, laat ze met twee pon- den oud fmeer kooken tot een papV T 4 No,
|
||||
so<5 VOORSCHRIFTEN
|
||||||
No. 256. Neem vieroncen meel van foenu-
griek-zaad; c wee oneen oude zuurdeeg, een once duiven • drek, twee oneen olie van ca- mille , en vier oneen honing; meng hec, en maak hec coc een pap. No. 257. Neem vier bollen van leliën;
laat ze onder den afch gaar worden, neem dan vier handen vol bladeren van zuuring: laat hec alles in eene genoegzaame quantiteit reu- zel gaar worden, cocdac hec eene gepafte dik- te heefc voor een pap. No. 258. Neem zuurdeeg, zo veel genoeg
is, meng hec mee een derde gedeelte Ba/i- licum tot een pap. No. 259. Neem fes bollen van leliën, on-
der den afch gaar gemaakt, worcelen van witte-lelien, vieronce, en vier handenvol bladeren van zuuring. Laat hec alles zagc- jes kooken in vier ponden gemeen wacer; ilampc hec vervolgens in een mortier, ea meng 'er onder varkens • reuzel en honing van elk vier oneen: doe 'er by oud fmeer en Un- guentum Bafüicum van elk twee oneen, tot een pap. |
||||||
SESDE HOOFDSTUK,
Ettermakende Middelen.
1 >
Zalven.
No. aoo. Neem vier oneen venetiaanfche
ter-
|
||||||
der GENEESMIDDELEN. 397
|
|||||||
terpentyn , twee dooirs van eieren, en roo-
fen- olie, zo veel genoeg is, vermeng eerft de terpentyn, mee de dooirs van de eieren, en roer vervolgens het alles te zaamen, zo lang tot dat het volkoomen onder elkander vermengd is, No. 261. Neem vier dooirs van eieren,
vier oneen balfem van ArcjEUS, en tweeon- cen olie van St. Janskruid, meng het op een zagt vuur tot een zalf, by welke men, naar maate het vereifcht word, nogkan docafty- rax- zalf, of Egyptifchezalf, ofelixir pro- prietaiis, een once. No. 262. Neem vier oneen van den etter-
maakende zalf, No. 260. doe 'er by een on» ce gefmolten ftyrax, en een once van de tinc- tuur van myrrhe en aloë, meng het tot eene fterke ettermaakende zalf. |
|||||||
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Afvaagende - Middelen Oog-Middelen.
No. 263. Neem van het uitgeperfte melk>
agtige zap van de paarde - bloemen twee, drachmen , en vier oneen venkel water, vermeng hetzap met dit water, giet 'er eeni- Tj ge-
|
|||||||
s58 VOORSCHRIFTEN
ge druppelen van in hec aangedaane oog.
No. 264. .Neem witte barnrteen, en myr.
rhe, van elk een half fcrupel, fes greinen fafFraan, het wit van een ei, een drachme- Candy zuiker en twee en een half once roo- ien-water, meng het tot een oogwater. No 26$, Neem de bladeren van wynruic
en van venkel, van elk een halve hand vol: laat ze kooken in tyree ponden gemeen wa* ter , giet het door een doek, ontbind dan in het doorzygzel een drachme loodzuiker, een half draclime witte vitriool, en twintig greinen ammoniac ■ zout , meng het toe een oogwater, o.d hetzelve in het oog te doen druppen. No 266" Neeneen once van de allerwit-
fte candy zuiker , twee fcrupels klip-aluin tot poeder gemaakt, en tien greinen witte vitriool, meng het, en maak het tot een zeer fyn poeder voor een droog oogmidde!, leg 'er van tweemaalen daags op het beledigde oog. No 167. Neem fiak'<en-fchulpen, zoveel
genoeg is, calcineert ze in een oven, en maak ♦er een zeer fyn pceder van, maak 'er ge- bruik vanopdezelfde wyzeals van het voor- gaande oogmiddel. Mo. 268. Neem roofen - water en braak*
wyn van elk vier oneen, en gezuiverd am- moniaczout, twintig greinen: bewaar hec in een koper vat, tot dat de (toffe eene groen- agtige kleur gekreegen heeft, zyg het door, en
|
||||
der GENEESMIDDELEN, 2Qj>
én beftryk 'er de vlekken van het hoornvlies
meede. No. 269. Neem een drachme van de zoo
genaamde faffraan van metaalen, tot een zeer fyn poeder gemaakt, een half fcrupel witte vitriool,en drie oneenroofen- water, meng het en laat hier van een druppel laauw ge- maakt vallen in het oog, om de vlekken weg te neemen. Gorgeldranken.
No. 270. Neem een hand vol van de bla-
deren van eike-boomen, bloemen van roo- fen en granaaten , van elk, zo veel, als meri met drie vingeren grypen kan; twee drach- men granaat-appelen-fchillen, tweefcrupels gebrande aluin, en een half fcrupel witte vi- triool , laat het alles kooken in^roode wyn, zo veel genoeg is, doe dan, by agt oneen van het doorzygzel, roofen-honing en fy* roop van moerbezien, van elk een once. No. 271. Neem twee handen vol heelé
gerft, bladeren van agrimonie, en de toppen van braambezien, van elk eene hand vol, en een half once lynzaad, laat het alles koo« ken in drie ponden gemeen water, tot dac het op de helft vermindert is, ontbind dan in het doorzygzel twee oneen roofen-honing. Infpuitingen en Waffingen.
No. 272, Neem een hand vol van de Wa-
de» |
||||
VOORSCHRIFTEN
|
|||||||
300
|
|||||||
deren van marjolyn, en drie drachmen van
fwart comyn-zaad, laat het eenige uuren lang aftrekken in een pond witte wyn : giet het «Jan door een doek, voor eene infpuiting. No. 273 Neem twee oneen van de worte-
telen van de ronde oofterlucie, fnydze, en laatzc kooken in drie ponden gemeen water: doe dan by het doorzygzel drie drachmen tinctuur van myrrhe, wierook en aloë tot poeder gemaakt, van elk twee drachmen, meng het, en maak 'er eece infpuiting van. No. 274.. Neem twee oneen gemeene ho-
ning , twee drachmen fpaanfche zeep , een balf once zee zont, en twee ponden gemeen water: meng het onder elkander voor eene infpuiting. No. 27J. Neem twee oneen venetiaanfche
terpentyn, en vier dooirs van eieren, wryf het onder malkander, en doe 'er by een on- ce gemeene honing, en een half ouce bran- dewyn, en anderhalf pond gemeen water. Meng het, en gebruik het tot eene infpui- ting, naar dat het te vooren alles warm ge- maakt is. No. 27Ö. Neem alfem, waterlook, St;
Janskruid, eer-en-prys, agrimonieenwyn- ruit, van elk een halve hand vol: laat het kooken in drie ponden witte wyn, doe ver- volgens by het doorzygzel twee oneen wond, water, en een drachme campher. Meng het volgens de kunfl:. No. %:i. Neem een drachme van de
Mer-
|
|||||||
t)U GENEESMIDDELEN. joï
Mercuriusfublimatus corrojivus, laat dezelve
in tien oneen campher-brandewyn ontbin- den : meng daar onder een pond van een af- kookzel van lynzaad, fpuit eene once van deeze ontbinding in de Neusgaten. No. 278. Neem een pond kalkwater, twee
en en half drachme, Mercurim Dulcis, vier drachmen fpiritus Tberiacalis Campboraius ; en een drachme lood-zuiker. Meng heton- der elkander, voor eene waffing. Zalven,
No. 279. Neem een drachme roode Pre-
tipitaat, en een once Bafilicum-za\ft meng hec onder elkander. No. 280. Neem hamerflag tot poederge.
maakt, en fchoorfteen roet, van elk drie oneen: zift deeze poeders, en meng dezelve onder citroenzap en reuzel, zo veel genoeg is tot een zalf. Poeders'
No, 281. Neem oker of berg;-geel. ze-
venboom en uicgebrande aluin tot poeder ge- maakt, van elk evenveel, meng het vol- gens da kunft. No. 282. Neem wortelen van de ronde
oofterlucie en van de florentynfche lifch, van elkeen once. Eupborbium, myrrhe en aloë , van elk een half once, meng het toteen poeder. Eene |
||||
302 VOORSCHRIFTEN
Eene Wajfing tegen de Wormen.
No 283. Neem geeft van terpentyn, zo
veel genoeg is; men bediend 'er zig van in verzweeringen met wormen. |
|||||||||
AGTSTE HOOFDSTUK.
Opdroogende Midddelen,
|
|||||||||
Wajftngeni
No. 284. Neem drie oneen roofen-water;
en een drachme lood-zuiker, meng het voor eene waffing. No. 285. Neem een pond goud- glit, fpaans
groen, groene vitriool, klip-aluin en witte- vitriool, van elk een half pond, maak het alles tot poeder, en laat het vier-en-twin- tig uuren lang ftaan aftrekken, in agt ponden wyn-azyn, om tot eene waffing te dienen. Poeder.
No. 286. Neem myrrhe en vleefch - lym,
van elk twee drachmen, wierook en maftix, van elk een drachme, en een halfonce fpie- gelharft; meng het, en maak er een fyn poe- der van. , . Pm-
|
|||||||||
;.
|
|||||||||
der CENEESMIDDELEN. 303
Pommades.
No. 287. Neem twee oneen walfchot, en
anderhalf once olie van olyvenj loodzuiker en glit, van elk een drachmen; laat de wal* fchot in den olie ontbinden, doe 'er vervol* gens de loodzuiker en glit by, tot een zeer fyn poeder gemaakt, roer dit mengfel gefta- dig om , laat het dan koud worden, tot een Pommade. No. zg8. Neem vier oneen gemeene olie,
een once wit wafch, kryc en armenifche klei, van elk twee en een half drachme, meDg hec onder elkander cot een Pommade. Zalven-
No. 289. Neem drie oneen fmeer, en een
once ftyrax zalf, laat hec zagcjes te zaamen fmelten, neem het van het vuur, en doe *er by twee oneen wundwater tot een zalf. No. 290. Noem drie oneen glit, vier on-
een fterker azyn , en een once roofen • olies wryf de glid in een mortier, en giet 'er beur- telings den azyn en olie by druppelen op, en maak het tot een opdroogende zalf. Waffmgen tegen de Schurft.
No. 291. Neem alant-wortelen en de wor-
telen van wilde patig, van elk twee oneen, fnydze en laatze kooken in agt ponden ge- meen |
||||
304 . Voorschriften
meen water, in een wel toegeflooten vat^
tot dat 'er een derde gedeelte van vermin- dert is, gebruik dan het doorzygzel, voor een waffing. No. 202. Neem vief oneen van de wor-
telen van wilde patig, laat ze kooken in fes ponden gemeen water, tot dat 'er een der- de van vermindert is, ontbind dan in het doorzygfel een once hoendersdrek, tot een waffing. No. 293. Neem de wortelen van de wil-
de patig, en alant-wortelen van elk twee oneen, laat ze kooken in fes ponden gemeen water, tot dat 'er een derde gedeelte Van vermindert is, doe dan by het doorzygzel twee drachmen witte preecipitaat voor een waffing No. 294. Neem twee drachmen rotte-
kruid; laat het met omzigtigheid in twee ponden gemeen water kooken een uur lang, fchud de fles, in welke dit vogt gedaan zal zyn, om, alvorens men hetzelve gebruikt, en 'erhet lichaam van het dier mede wafcht, en waar omtrent men de oplettenheid moet gebruiken, van den kop van hetzelve va ft te binden, uit vreze , dat het anderzints zig zèlven likken zoude. No. 29^. Neem een once van het zap van
nagt-fchaje, twee drachme loodzuiker, zet liet aan met een half once wel overgehaalde wyn-geeft, voor eene waffing. |
|||||
Smeer-
|
|||||
CfeR GENEESMIDDELEN. 30*
|
|||||
Smeerzeis tegen de Schurft.
No. 296. Neem twee oneen van het zaad
van luis kruid , maak hec tot poeder, en meng het met olyven olie. zo veel genoeg is, voor een fmeerzeL No. 207. Neem vier handen vol groene
wyngaard-ranken; fnyd ze en ftampt ze,ea doe 'er allengskens by vyf oneen gemeene honing : doe vervolgens by elk once een drachme byen, tot poeder gemaakt, maakc het tot een fmeerzel, 't welk zeer goed is, by het uitvallen van het haair. Pommades.
No. 298. Neem van de kwik-pommade,
zo veel genoeg is. No. 299 Neem fes oneen van hec merg
van alant wortelen, 't welk doorgezygd is, een half pond verfche reufel,en cwee oneen bloem van zwavel. No. 300. Neem een pond geftooten jene-
verbeflen, laatfe kooken met verfche reufel, zo veel genoeg is. No 301. Neem van de wortelen van wit-
.depatig, en alant wortelen, Van elk eené genoegzaame quantiteit, laat ze verkookea jn gemeen water, giet'er dan het water af, door een zeef, en neem dan van dit merg fes oneen, verfche boter drie oneen, en bloem van zwavel twee oneen, en meng hec onder elkander, V No. 30a
|
|||||
3o<5 VOORSCHRIFTEN
No. 302. Neem twee oneen bloem van
zwavel, een drachme ongeblufte kalk, en vier oneen reuzel, en meng het onder elkander. |
||||||||
NEGENDE HOOFDSTUK.
Bytende Middelen. |
||||||||
Blaar trekkende Middelen.
Een Pleifler, No. 303. Neem twee drachmen fpaanfche
Vliegen, tot poeder gemaakt, geel wafch, terpentyn, en hars, van elk drie drachmen, maak het volgens de kunft tot een plei- ter. Een Pap.
No. 304. Neem anderhalf once fpaanfche
vliegen, tot poeder gemaakt, mofterd-zaad en kwyl-wortel tot poeder gemaakt, van elk éen drachme, oude zuurdeeg een once, ïneng het te zaamen met fterke azyn, zo veel genoeg is, en maak het tot een pap. Ee n zalf.
'■ 'No. 305. Neem twee drachmen fpaanfche
vlie-
|
||||||||
der GENEESMIDDELEN. 307
vliegen, tot poeder gemaakt} Eupborbium
encerpentyn, van elk een drachme, meng het onder elkander. Reukwerken of Berookingen.
No. 306. Neem jenever-hout, rosmaryn
en brem, van elk even veel, laat het bran- den in de paarde-en bee(te-ita!len. No. 307. Neem een half pond gemeene
zwavel," gom opopanax en duivelsürek van elk een once, wierook vier oneen, lauwrier- beffen gekneuft, en in azyn geweekt een pond; en een half once campher, maak het alles toe een poeder, voor een berooking. No. 3c8- Neem wyn-azyn, zo veel ge-
noeg is, zet dezelve in een pot op gloeiende kooien, en laat ze alzo uitwaaflemen. * No. 309. .Neem myrrhe, bloem van zwa-
vel, enfalpeter, van elk een once, meng het, en maak het tot een grof poeder, waar Van men telkens zo veel als men met drie vingeren grypen kan, op gloeiende kooien, werpt. No. 310. Neem vier ponden wyn-azyn,
zee zout, falpeter en gemeene vitriool-olie, van elk een half pond, en twee ponden zui- ver water ; meng het alles onder elkander in een wyde verglaasde aarde pot, zet dezel- ve op gloeiende kooien, laat het alzoo in de paarde-en beefte* (lallen, na dat men 'er al- vorens de heeften heeftuitgebragc, uitwaas- |
||||
3o8- VOORSCHRIFTEN
femen, terwylalle devenfters gefloten moe-
ten gehouden worden, maar ook ten min* ften drie uuren te vooren, eer men 'er de beeften wederom inbrengd > moeten geopené worden. |
|||||
GE-
|
|||||
3«f
GENEESKUNDIGE VOORSCHRIFTEN.
|
||||||||
DERDE DEEL.
w
Voorfchriften van Geneesmiddelen, welke in
de winkels in gereedheid moeten zyn. |
||||||||
Gecalcineerde of Gebrande Aluin. Dit is
een opdrogend en bytend plaatsmiddel. Baljem van Arazus. Deze balfem geneeft de wonden, men maakt van dezelve gebruik in gevallen van fteeken, of kwetfuuren van ontwrichtingen, en van kneuzingen;dezelve verfterkt de zenuwen , &c. Balfem of Boter van Lood Dezelve zuiverde
en geneed de verzweenngen, en kreeftge- zwellen; en is een middel, 't welke het be- derf tegengaat. Butyrum Antimonii of Boter van Spiesglas.
Dit plaatsmiddel is een derfterklt' bytende, of korftmaakende middelen. Gemeen Catbolicum. Men gebruikt het Ca-
tboluum in buikzuiverende clyfteeren, toe de gift van twee tot fes oneen. V 3 Cao-
|
||||||||
VOORSCHRIFTEN.
|
|||||
Crocüs METALLORUMof Zogenaamde Saf-
fraan van Melaalen, üic is een worm ver- dry vend middel, hetzelvezuiverdhet bloed, herfteld de eetluit, bevordert de ongevoeli- ge uitwaaszeming, en is nuttig in hardnekki- ge ziekten; de gift is van een half, tot twee pncen. Diafcordium. Het diafcordium is een hart-
ïterkend zamentrekkend, en enigzints pyn- itillend middel, 't welk nuttig is in de onga- 'fteldheden der fpysverteering,en in de buik- loop, men geeft hetzelve van een tot twee oneen. Kalk'voater. Is .een zuur-brekend en op,-
'droogend middel, is ook volgens zommige nuttig, in de verzweeringen der long. Tjer of Staal water. Om het yzer of ftaal-
water te bereiden , neemt men, een ftaaf van yzer, of (taal, welke men verfcheidenc Maaien gloeiend maakt, en telken reize in 'c vrater fteekt en uitblufcht; ofwel anderzints, inen neemt eene zekere hoeveelheid vylzel van yzer, men giet op hetzelve eenegenoeg- zaame hoeveelheid kooKend water, en men ]aat het alzoo eenige daagen ftaan, vervol- gens giet men het door een doek, tot het ge- bruik. Deszelfs kragten. Dit water verfterkt de
vezelen, is openende en pisdryv^nde, za- mentrekkende, de verftoppingen wegnee- mende, verdunnende, &c. Woni-nxattr. Dit vogt is een kragtjg ont-
bin»
|
|||||
mr GENEESMIDDELEN; 311
bindenden openend plaats- middel in de kneu-
zingen, en opdroogend in de ontvellingen. Aqua Pbagedenica, Dit water is een plaats-
middel , 't welk het bederf tegengaat. Water van Rabel. Het water van Rabel,
is een zamentrekkend middel : men geeft hetzelve ook als een temperend middel, tot een zekere graad van zuurheid. . Verwerkende Pleifter. Neem agt oneen geel wafch, pek, gom-elemi, en venetiaan- fche terpentyn, van elk vier oneen, gemee- ne Cinnabaris tot poeder gemaakt, en dra- ken-bloed , van elk een once. : Snyd het geel- wafch in ftukjes, laat het op een zagt vuur met de pek, de gom-elemi; en de terpentyn fmelten; giet het door een doek, om het van de vuiligheden te zuive- ren : als deze ftoffen dan half koud gewor- den zyn, zo meng 'er onder de drakenbloed, en de cinnaber, welke te vooren tot poeder moeten gemaakt zyn. . Deszelfs kragten. Deze pleifter is een wond-
middel: dezelve is een voortreffelyk middel, wanneer een paard vernageld is; men laat hetzelve in een yfere lepel fmelten-, en men giet het warm in de wond, na dat men de opening door het vreemde lichaam veroor- zaakt, wel ontdekt heeft, men kan het dier meed altoos weder doen beflaan, zon- der gevaar. Wota: Deze pleifter, aoude ook voor een pap. kunnen dienen.
; V4 Onu |
||||
VOORSCHRIFTEN
|
|||||
Ontbindende pleifter. Neem gom ammoni-
ac, Galbanum% Opoponax, en Sagapenum, ont- bonden in azyn, van elk drie oneen , zyg ze door, en iaat ze dik worden; neem dan myr- rhe cot een fyn poeder gemaakt, laurier - olie en wyn-geeft, van elk een once, leven- dige zwavel,ammociac zout en groen vitri- ool; van elk een half once, na dat de gom- men ontbonden en, tot de dikte van eeD plei- fter gebragt, en van het vuur genoomen zyn, zo doe 'er by, de laurier olie en den wyn- geeft, vervolgens de andere middelen, en meng het alles onder elkander. Eenvoudige Pleijler van Vigo. Dit is een
verdeelend plaats 'middel. De Pleijler van Vigo met kwik bereid. De-
ze is een aileriterkft ontbindend plaatsmid- del. Zoetgemaakte Geeft van Zout. Dit middel
gaat het bederf tegen, is zamentrekkende, pisdryvende en windbreekende, en vermeer» dert de veerkragt der fpier vezelen, de gift is van twee tot drie drachmen. Geeft van Vitriool. Dezelve is verkoelen»
de, verdikkende, het bederf tegengaande, zamentrekkende en bloed/toppende: Men geeft dezelve in water, tot dat het
'er een aengenaam zuur door verkreegen heeft ,• ook gebruikt men dezelve in dranken, in Goreeld ranken &c. De Bloem van Benzoin. Dit geneesmiddel
is een oploffend borft • middel; 't welk nut- tig |
|||||
ber GENEESMIDDELEN. 313
|
|||||
tig is in de dampigheid en in de flymerige on-
gemakken van de bord; men geeft hetzelve van een half tot een heel drachme. De Bloem van Zwavel. De Bloem van zwa-
vel is een goed middel tegen de benaauwd- heid der borft Dezelve is een natuurlykc en kragtige Balfem tegen de verzweeringen en verltoppingen der long; gelyk ook tegen de verzweeringen van de nieren, en van de blaas; de gift is van een half tot vier oneen. Laurier-Olie. Dit plaatfmiddel is ontbin-
dende en verfterkende; nuttig in de pynen in de gewrichten , in de verwatering of ftrammigheid, en in andere gevallen &c Lyn - olie. De lyn - olie is verzagtende, ont-
fpannende, week makende en vvindbreekende. Olie van Witte • Leliën. Deze olie is ont-
bindende en verzagtende: dezelve komt on- der de^ttermaakende middelen. Roofen-olie is een verzagtend en ontbin-
dend plaats- middel. Olie van Aardwormen. Deze olie is ontbin-
dende en verfterkende; men gebruikt dezel- ve tot een fmeerzel. Vitriool'olie. De vitriool olie gaat het be-
derf tegen, zy gaat ook de geneigdheid toe rotting in de vogten tegen, en zy is bedaa» rende,- men geeft dezelve in een gepaft vogt, tot een zekere graad van Zuurte. Eenvoudig Honing ■ water, ofMeede, Dit
vogt is balfemagtig, en verzagtend, ennut-
V s tig
|
|||||
gi4 VOORSCHRIFTEN
tig in een drooge hoeft, tot de gift van drie
tot vyf oneen. Laudanum • Opiatum. Dit middel is ftil«
lende, flaapverwekkende, zweet dryvende en kramptrekking tegengaande,- degiftisvan drie tot agt greinen. Mercurius dulcis. Is een worm verdryvend,
verdeelend , en buikzuiverend middel; in- dien hetzelve te veel gefublimeert of opge- heeven is,dan verheft het, deze laaftgenoern- de eigenfchap, en werkt als dan meer door de ongevoelige uitwaalTeming,- endoorkwy. ling, is ook een middel tegen de fchurft; men geeft dezelve van een drachme tot een haif once. Roofen - Honing. Men gebruikt dezelve
in gorgeldranken als een verkoelend mid- del, &c. Verzagtcn&e • Zalf. Neem fes oneen goede
oiie van olyven, vier once zuivere , onbe- werkte waïch , en fes dooirs van eieren, die onder den afch hard gemaakt zyn; laat de wafch op een zagt vuur fmelten , doe 'er vervolgens den olie en de dooirs van eieren hy, en roer het geftadig om, tot dat hetde dikte van een zalf heeft, bewaar dezelve tot het gebruik. . Een andere. Neem geel wafch en populier-
zalf, van elk vier oneen, en agt oneen olie van nooten; laat de wafch fmelten, doe 'er vervolgens de populierzalf by, het zelve go- v / fta- |
||||
der GENEESMIDDELEN. 31 f
ftadig omroerende, tot dat het volkomen on-
der elkander vermengd is; giet 'er .vervol- gens den olie by, om van dit alles een zalf te maaken, om tot het gebruik te bewaaren. Nog een andere. Neem twee ponden ver*
fche boter, olie van vlier, en bokke - fmeer, van elkeen pond, groeneen gekneusde jenei verheffen een pond , verfche vlier - bloemen fes oncenj en vier oneen witte roofen: laat dit alles ftaan weeken, en, na dat het ge- noeg geweekt is, laat het zagtjesop kooken, en meng 'er vyf hard gemaakte dooirs vaa eieren onder, voor een zalf, om tot het ge- bruik te bewaaren. Heemfl • zalf. Is verzagtende, en ontbin»
dende. Jgyptifche zalf. Is bytende en vertee-
rende, en beteugeld de vleezige uitwaffen. Bafilicum zalf. Is een rypmaakend mid-
del 't welk gefchikt is om dé wonden te doen. veretteren, en de gezwellen tot rypheid te brengen. Witte zalf van Rhafis. Is opdroogende en
verkoelende. Bruine zalf. Neem vier oneen van de Ba-
filicum - zalf; en vier fcrupels roode • preeci- pitaat; meng het te zaamen in een yzere tnortier; bewaar dit mengzel in een pot. Deszelfs kragten. Deze zalf is een bytend,
verteerend middel, 't welk nuttig is om de Fpongieufe vleezige uitwaffen weg te knaa- Of
|
||||
3i6 VOORSCHRIFTEN
|
|||||
Opdroogende zalf Neem drie ponden roo-
fen olie, uegen oneen wie wafch, een pond loodwit, en een drachme campher., Snyd de wafch in kleine (tukjes, laat ze
op een zagt vuur in de roofen - olie fmelten, meng het dan met de loodwit, welke tot een zeer fyn poeder moet gemaakt zyn, en mee de campher, die in de roofen-olie moet ont- bonden zyn, roer düjzalf dan zo lang totdat alles volkomen vermengd is, en de zalf een goede lyvigheid gekreegen heeft, bewaarde zelve dan tot het gebruik, Unguentum Nervinum, of Zenuw • zalf.
Deze zalf is ver lier kende, menwryfcmetde zelve de aengedaane deelen. Unguentum Nutritum, Deze zalf is op»
drogende en verkoelende; en is een gepaft mid- del by brandingen en ontvellingen. Unguentum diapompbolygos. Is opdroogen-
de en wondheelende. Pepulier zalf. Is verzagtende en bedaa-
rende. Styrax'Zalf. Deze zalf gaat het bederf
tegen, en is hierom een gepaft middel, om den voortgang van het bederf, of rotting in de verzweeringen te ftuiten. Unguentum Tutim of Oogniet ■ zalf. Is op-
droogende, en een zeer goed middel inde verzweeringen van de randen der oog • lee- den, &c. &c. Eenvoudige Honing-azyn. Neem agt on-
een witte- honing, en vier oneen heldere wyn - azyn. Doe |
|||||
oer GENEESMIDDELEN. 31/
Doe de honing en den azyn in een aarde
pannetje, laac hec te zaamen kookenopeeu zagt vuur, tot dat het de dikte van een fy» roop verkregen heeft,' intuflchen zorgdra- gende, dat men de fchuim, welke by de eer- ite opkooking te voorfchyn komt, wegceeme. Dit geneesmiddel is een verdeelend borft*
middel; men geeft hetzelve van twee toe vier oneen. Zee- ajuins- Honing- azyn. Is een wind-
breekend , verdunnend, zuiverend, en ver- deelend uorftmiddel: de gift van hetzelveis van een tot vier oneen. Lapis Medicamentofus. Deze fteen is op-
drogende en zamentrekkende, een wond- middel, &c. Men ontbind zeven of agt greinen van de-
zelve in water tot een oog - middel. Het poeder uitwendig op een wonde gelegd , is een bloedftempend middel, &c. Mercurius Prcecipitatus albus, of Witte
Prxcipitaat, Dit middel moet zeer wit zyn ; men gebruikt het zelvealleenlykuitwendig: het zelve is bytende, opdroogende en zui- verende; het komt onder veele zalven en Pommades, tegen de ziekten der huid, als de loopend-zweer, hetfehurft; &c. Mercurius Prcecipitatus Ruber, of Roode
Prcecipüaat. Dit is een zeer goed bytend- middel, t welk zeer gefchikt is, om de fpons- agtige vleezige uitwaffen, in oude verzwee* ringen, weg te knaagen: hetzelve komt onder zalven, &c. Lood» |
||||
318 VOORSCHRIFTEN -
Lood- zuiker. Is een middel, 't welk de
ontiteking en het bederf tegen gaat y is ook zuiverendeen opdrogende: de gift is van twee fcrupels tot twee drachme. Hetzelve word meer uitwendig, dan inwendig gebruikt. Mercurius Sublimatus Corrofivus, of opge-
beeve Bytende Kwik. Men gebruikt dit mid- dei uitwendig, om vleezigeuitwaffenwegte neemen; hetzelve komt onder veele zamen- gefielde middelen, en word ook gebruikt te- gen de ziekten der huid, &c. Tberiacel, Dit is een hart Herkend- en een
tegengift-middel, is zweetdryvende, flaap- verwekkende , goed tegen de kortborftigheid, wormverdryvende, &c. Men geeft hetzelve van een half tot drie oneen. Trocbisci albi Rbafis, of Witte koekjes van
Rhafis. Zy gaan de .ontiteking tegen, zyn samentrekkende en opdrogende. Men ge- bruikt dezelve in oogwaters, infpuitingen en zalven:- zomtyds voegd men ser Opium of heulzap by, wanneer het de noodzaaKlykheid vereifcht. Trocbisci de Minio, of Koekjes uit Menie
bereid; deze zyn bytende middelen, Vwum Emeticum, of Qraakwyn. Dit is
een braak-middel voor den Menieh, doch naauwlyks een buikzuivcrend middel voor de paarden. Men geeft hetzelve aan deze laaft genoem»
de van vier tot fes oneen. Men gebruikt hetzelve ook in prikkelends
. cly. |
||||
der GENEESMIDDELEN.. 319
clyfteeren, en in ontbindende oogwaters.
Lood-azyn. De lood-azynis verkoelende,
te rug dryvende, de ontfteking tegengaande, ontbindende, zuiverende en opdrogende; men bereid 'er van waflingen, gorgeldranken, infpuitingen, &c. Men vermengd dezelve met water, of met
eenig gepaft afkookzel. |
|||||
~>\tu
|
|||||