-ocr page 1-

WAAR TAL1THA KÖMI TOE DIENT.

-ocr page 2-

miUaM

__

-ocr page 3-

Vaar Talitiia Mini toe dient.

G-een bede om geld maar om ijver in het werk der redding, ^

DOOR f--

|v: ^ -v,V-

H. PIEESON,'# '■

v- _____ ^

DIRECTEUR DER HELDllING-GESTICHTÈN. C'I T-li:-

Bij na 25 jaar bestaat Talitha. Bijua duizend meisjes van allerlei leeftijd zijn. daarin reeds voor korter of langer tijd opgenomen. Men zon raeenen, dat het zoo bekend was, dat heel Nederland volkomen op de hoogte moest zijn van den arbeid aldaar. Toch zou men zich op dit punt zeer kunnen bedriegen. Zelfs ouder belangstellende Christenen is menigeen slecht op de hoogte, of heeft van de zaak verwarde voorstellingen.

„ Talitha — zoo geeft men ten antwoord — is

-ocr page 4-

een gesticht voor verwaarlooscle meisjesquot;, en men ziet bij die gedachte in zijn verbeelding voor zich: een kind van de straat geraapt, in lompen gehuld, de haren verward en achteloos, maar schilderachtig om de slapen hangende, een echt Engelsch prentje, een soort van Heidinnetje, ergens uit de woestijn onzer achterbuurten opgediept. Zoo iets spreekt tot de verbeelding en ziet er nog al dichterlijk uit.

Doch de zaak is zoo niet.

Verwaarloosden in dien zin ziju er helaas genoeg in do» wereld, maar indien men meent, dat Talitha daarmede gevuld is, bedriegt men zich zeer. Het zou zelfs te wenschen zijn, dat er veel meer gedaan werd om dezulken tot ons te brengen , want er zijn een tal van arme schepsels, die rondzwerven in de maatschappij, wier toestand dringend noodig maakt, dat zij herwaarts kwamen.

Zeer verschillende toestanden zijner, die plaatsing op Talitha tot een zegen maken, doch die veel gewoner, veel alledaagscher zijn; toestanden, die niet tot de verbeelding spreken, maar die diep treurig mogen heeten; toestanden die aan het oog ontsnappen en juist daarom al de inspanning der christelijke liefde vereischen, zoowel om ze op te sporen als om ze te genezen.

-ocr page 5-

3

*

ieti Eeuige kleine schetsen znlleu voldoende zijn om

ch: dit aan te toonen.

ld, 1. In een onzer dorpsgemeenten woont een

itig weduwe met een meisje. Zij wil hertrouwen, maar

tje, haar aanstaande man is op dat kind niet gesteld,

iju Zij, dwaas verliefd op den booswicht, die haar

tot gansche ziel in heeft genomen, spant met hem

,at. samen, om het kindje van nauwelijks zes jaren te verwaarloozen. Een broeder van haar, een onbe-

je- duidend wezen, die alle gevoel schijnt uitgeschud

:lat te hebben, zoo hij het ooit gehad heeft, werkt

ich dapper mede om het meisje te mishandelen. Hij

eel schaamt zich niet, de ellendige, om b. v. met

'ii, zijn grove, zware voeten het kind op de teenen

id- te trappen, dat het gilt van pijn. Het kind krijgt

in- nauwelijks eten. Eindelijk komen de buren tusschen

i. beide. Een strafvervolging wordt ingesteld. Het

lig kleine schaap wordt door de publieke liefdadigheid

eel naar ons opgezonden. Als het onder geleide van

;lie een onzer juffrouwen , voor den rechter wordt ge-

.ep bracht en daar het gelaat van haar moeder ontdekt,

og klemt het zich angstig aan haar geleidster vast,

Ier uit vrees van weer naar de ouderlijke fr'oning te

te worden teruggebracht. Platter mishandeling is wel niet denkbaar en mogen wij God niet danken,

L

-ocr page 6-

4

dat er een toevluchtsoord voor het ouuoozele wezen is geopend?

2. Op een achterkamer in een der armste buurten ligt een man ziek. Hij heeft onderstand gevraagd en de diakeu komt hem opzoeken. Welk een ellende! Daar ligt de man, arm en ziekelijk, het eene meubel voor, het andere na is verkocht. Zijn huishouding wordt waargenomen door een meisje van 7 jaar. «Hebt gij geen vrouw?» — ««Ja.»» — «Waar is die dan ?» ««Ik weet het niet, zij is weg-geloopen en heeft ons aan ons lot overgelaten , zij is een lichtzinnig schepsel en heeft nooit willen deugen.»» — «Heeft zij dan zelfs geen hart voor haar eigen kind, om dit zoo achter te laten» — ««Ach! wat zal ik zeggen, het schijnt wel dat de duivel in haar zit. Zij geeft nergens om.»» — Men ontfermt zich over vader en dochter. De man is onherstelbaar en zal aan een teering heengaan. Hoelang zal het nog duren? Niemand kan het zeggen. Een vervoert hem naar het ziekenhuis. Het meisje moet naar Talitha gebracht en na 9 jaren daar vertoefd te hebben is zij thans een van onze liefste kinderen, wier gedrag ons hoop geeft, dat zij niet slechts voor den tijd maar ook voor de eeuwigheid gered

-ocr page 7-

5

zal zijn. Het schijnt dat zii haar vaders eu niet haar moeders aard heeft en wij hebben alle reden van blijdschap over haar. Reeds lang is de vader dood. Zal zij haar n^oeder ooit weer vinden? Wij gelooveu het niet.

3. Ziehier een viertal kinderen. De moeder is dood, zij had bij haar huwelijk niet verwacht, zoo laag te zinken als helaas door haar mans gedrag het geval is geworden. Hij dronk, dronk sterk, doch zoolang de moeder leefde, ging het nog tamelijk. Eindelijk bezwijkt zij. Nog een poos beproeft de man zijn kinderen bij zich te houden en ze te gebruiken, om luier te kunnen leven. Maar het begint hem te vervelen. Hij is op een fraaien morgen verdwenen, de hemel weet waarheen. De gansche buurt kende de arme schepsels. Hoe vaak bedelden zij om brood eu kleeren. De christelijke liefde neemt ze op en al valt er veel aan te schaven en te beschaven, zij booren toch naar de tucht. Indieu men zich een voorstelling maken wil van heidinnetjes, zooals wij zoo even schetsten, dan zouden deze er misschien aan beantwoorden eu een bewijs zijn, dat Talitha zulken onder zijn verpleegden telt.

4. In een gemeen kroegje van een onzer groote

-ocr page 8-

steden ontdekt een predikant bij zijn huisbezoek een aardig kind van een jaar of tien. Wie is dat kind ? Het heeft iets eigenaardigs over zich, maar er is in dit oog reeds een trek, die hem niet aanstaat. Spoedig is hij achter de geschiedenis. Een dnitsche zangeres die op kermissen rondreist en die eerst haar man heeft verlaten, om later haar kind te vergeten, heeft haar eerst in de kost besteed, maar is spoedig het betalen moede geworden. De kroeghouder heeft nogtaas het kind gehouden, Üit zuivere menscheuliefde ? — Het kan wel zijn, doch, waarde lezer, weet gij niet, dat er in Europa handel wordt gedreven in meisjes en dat dit kind over een jaar of wat geld waard is? Vraag eens hoeveel meisjes uit het buitenland hier, en hoeveel Nederlandsche meisjes naar het buitenland verkocht worden eu gij zult er spoedig alles van begrijpen. Het kind was alles behalve verwaarloosd voor het uiterlijke, haar manieren waren tamelijk fijn zelfs, nog een jaar of wat en zij zou de groote dame kunnen spelen zoo goed als do beste. Is het ook een zegen, dat zij uit die omgeving gerukt is ? Is het niet te bejammeren, dat zij er nog zoolang iu geweest is en wellicht indrukken heeft

-ocr page 9-

7

opgedaan die moeilijk zijn nit te wisschen?

5. Merkwaardig is de geschiedenis van haar, die ik thans op liet oog heb. Haar moeder was niet gehuwd, maar de vader van het kind, al weigerde hij te trouwen, had toch in een oogenhlik van berouw zich het kind aangetrokken en er voor gezorgd. Doch de indrukken verdwenen sedert de moeder gestorven was en de herinnering aan zijn zonde door de jaren verflaanwde. Hij huwde later eu had het voorrecht een goede vrouw te bezitten. Deze wist niets van haar mans vroeger gedrag. Zij kreeg kinderen en had een gelukkig leven. Onverwacht verneemt zij , wat er geschied was. Haar moederhart ontfermt zich over het arme schepsel , doch wat zal zij doen ? Haai* mans naam te schande maken voor zijn eigen gezin? Is dat te vergen, mag zij dat doen? Zij spoort intnsschen het kind op; beter dan verwij-tingen te doen is het de liefde te kweeken, die menigte van zonden zal bedekken: zij vindt het meisje bij familie van de moedel in een allerslechtste omgeving. Waar moet zij met het onschuldig slachtoffer van de zonde heen? Is het geen zegen, dat zij in haar werk van zelfverloochenende liefde wordt gesteund en de christelijke

-ocr page 10-

8

liefde die Talitlia oprichtte haar helpt om deze zondeu te bedekken?

Ziedaar nu eens eenige schetsen van toestanden waar Talitha in voorziet. Zij zouden tot in het oneindige kunnen worden vervolgd.

Doch één ding is zeker: men vindt zulke toestanden niet, tenzij men er naar zoekt. De zonde schuilt vaak dan het meest weg, wanneer er nog de meeste kans van redding bestaat. Die openlijk met zijn zonde voor den dag komt, die alle schaamte uitschudt, valt sterk in het oog, maar gewoonlijk is er ook niet veel aan te doen, in zulke toestanden raad te schaffen. Hoe meer wij zoeken, hoe meer wij vinden. Die weinig liefheeft , krijgt weinig te doen; die iets meer liefheeft , krijgt iets meer te doen; die volmaakt liefheeft een werk waaraan geen eind en een arbeidsveld waaraan geen grens is.

Doch de voorbeelden tot' dusverre aangehaald staan allen in verband met de zonde en het is wel zeker, dat het meerendeel der geschiedenissen, die wij zouden kunnen meedeelen, met een of andere zonde ten nauwste samenhangen. Was er geen zonde gepleegd door vaders en moeders, Talitha zou heel wat kleiner kunnen zijn. Doch

-ocr page 11-

9

daarom zouden de behoeften niet ophouden. Er zijn toestanden, waaraan niemand schuld heeft eu die toch Talitha noodzakelijk maken. Oordeel zelf.

6. Een flink matroos, een man van de echte soort, die op schip goed ziju brood verdient, maar hij heeft nergens familie en bekenden. Zijn vrouw evenmin. Na een kort huwelijk wordt hij weduwenaar en daar hij geen andere keimissen heeft, besteedt hij zijn kind iu een matrozen-logement , zorgt trouw voor het meisje, maar kan natuurlijk zijn beroep niet laten varen.

Waar moet hij heen met het arme kind , als hij het op Talitha niet plaatsen kan? Is het zijn schuld, dat hij een beroep heeft, dat hem maanden laug van huis roept; is het zijn schuld, dat ziju vrouw is overleden?

7. Een moeder, die weduwe is. Zij had goed haar brood, maar in de kracht van het leven ontvalt haar de man, met wien zij eenige jaren gelukkig heeft geleefd. Zij blijft met twee kinderen achter. Doch zij laat den moed niet zinken. De oudste is een meisje, een flink en handig ding, het kan zeer goed op het kleine broertje passen, terwijl de moeder van huis is , om als schoon-

-ocr page 12-

10

maakster den kost te verdienen. Zij beeft als zoodanig een ffoeden naam en zon met baar kinderen

O o

best baar brood kunnen vinden. Doch op één ding is niet gerekend. Bij de band als het meisje is, heeft het spoedig een tal van kennissen. De bunrt 'waarin zij woont is druk bevolkt. Daar woont van ailes. Aan kroegen geen gebrek. Door de goede (?) zorg van het gemeentebestuur zijn er twee slechte huizen in de straat. Natuurlijk; in fatsoenlijke buurten dulden, de meeste stedelijke bepalingen geen slechte huizen; het zou wel schande wezen , onze grachten en straten daarmede te ontsieren. Het is volkomen iu den haak, dat men zulke huizen opricht, waar arme weduwen wonen, die den ganschen dag van huis moeten. Zij bieden een heerlijke (!) gelegenheid aan om van jongs af met de zonde vertrouwd te worden en vooral knappe, handige, verstandige meisjes vau 10, 12 jaar vinden daar een kostelijke leerschool ! — Door de lauwheid ea traagheid onzer christelijke maatschappij blijven zulke toestanden jaar in jaar uit voortduren, ja men neemt het kwalijk als wij den vinger op de wonde leggen , alsof de ervaring op Talitha ons niet leerde, hoe zelfs de kleine kinderen reeds ingewijd zijn in hetgeen vol-

-ocr page 13-

11

wassenen liever niet willen weten. Zoolang men in christenlanden znlke gruwelen duldt en zelfs bang is er kennis van te uemen, mag men althans wel zorgen gebruik te maken van de veilige haven die Talitha aanbiedt

8. Doch zelfs daar, waar vader en moeder nosc

7 O

leren, kunnen er omstandigheden zijn die plaatsing op Talitha hoogst noodzakelijk maken. Wat dunkt ii van deze meisjes, vriendelijk en voorkomend van uiterlijk? Vraag aan al de medearbeidsters op Talitha, hoe zij zich gedragen en gij zult goede getuigenissen vernemen. Ja, zij hebben hare fouten, zooals alle kinderen, maar men kan het zien, dat zij dankbaar zijn in veilige haven te wezen. Zij luisteren gaarne naar Gods woord, zij hebben er een goed begrip van, wat haar past en aan helder oordeel ontbreekt het haar ui et. Men ziet haar nu reeds aan, wat er van groeien zal, flinke degelijke dienstboden, die niet boven haar stand zullen gaan en die gaarne in eeu christelijk gezin zullen worden opgenomen. En kon ik u nu naar haar ouderlijk huis verplaatsen, dan zoudt gij inzien, wat deze kinderen diep gevoelen, dat zij veel, zeer veel zouden gemist hebben, wanneer zij thuis waren gebleven.

-ocr page 14-

12

Wat zijn dan de omstandigheden? Ach ik kan ze niet beschriiven. Ziekte, zwakheid bij dea vader, een moeder die, sedert een bevalling of ziekte in haar vermogen gekrenkt, te wijs is om krankzinnig te lieeten eu te krankzinnig om haar huisgezin te besturen, in een -vvoord: ellende aan alle kanten, die met geen ander middel te genezen is, dan de kinderen bij ons te plaatsen.

Wanneer ■vvij al deze toestanden voor onze oogen laten heengaan, dan overvalt ons een nameloos wee. Immers wij zijn zeker, dat er honderde zulke gevallen zijn en hoe weinigen leeren wij kennen! Zoude mag de hoofdoorzaak zijn, laat ons niet vergeten, dat juist die voornaamste kwaal den ernstigsten strijd vereischt. Medelijden voor ongelukkigen te gevoelen is een algemeene menschenplicht en men zou een steenen hart moeten -hebben, om geen meewarigheid te kennen voor hen, die buiten eigen schuld gezonken zijn in diepe ellende, maar medelijden te hebben met hen die door de schuld van anderen worden bedorven is een christenplicht, dien men niet vervullen kan, tenzij men die schuld bedekt door de liefde tot Hem, die gekomen is, om te zoeken en zalig te maken wat verloren was.

-ocr page 15-

13

Indien er tien Talitha's waren ia ons laud, zon men ze knunen vullen, doch hoeveel te meer moet de christelijke liefde zicli schamen, dat er op dit gebied zoo weinig gedaan wordt. Er moet ernstiger gezocht worden naar liet verlorene. Het komt niet van zelf te recht , het komt zich niet aanbieden om gered te worden, want het ligt als de penning die wegrolde in een of andere verscholen hoek, onbewust van zijn eigenlijken toestand. Gaat op de uitgangen der wegen, en zoovele gij er vinden kunt, roept ze en legt er beslag op , om ze uit het vunr te redden.

Dwingt ze om integaan, opdat mijn huis vol worde. Wij willen echter Talitha niet in het oneindige uitbreiden en bevolken, hot is groot genoeg ook om nog meer op te nemen, dan er thans gewoonlijk verpleegd worden en een te groot getal is alles behalve naar onzen zin , want men verliest vaak in de diepte, wat meu wint in de breedte. Doch dit is geen bezwaar. Naast Talitha verrijzen, behalve Bethel voor oudere meisjes, nog andere kleinere inrichtingen, één voor zes meisjes onder leiding van mej. Tromp en een voor twaalf onder leiding van mej. Ledeboer, die den naam van opleidiugshuizen dragen; daar

-ocr page 16-

14

plaatsen wij degeneu, voor wie Talitha, om een of audere retleu minder geschikt moet lieeteu, of die tot iets anders clan dienstboden kunnen worden opgeleid. Zoodoende komt er ruimte genoeg. Breidde liet getal zicli sterk uit, dan gaan wij daarmede nog voort. Er zullen meer en meer christelijke vrouwen komen, gezind om daarin mede te werken. Laat dus de arbeid voor Talitha nieuw leven ontvangen. Wij vragen ijver, meer nog dan geld. Waar de ijver om to zoeken en te redden toeneemt, zal het geld ook wel komen. Doch vergeten wij het niet. Weezen en ongelnkkigen roepen om hulp, zij bieden zich aan om geholpen te worden of worden ons aangeboden, maar het verlorene niet. Toch zal hieraan te bekennen zijn of de liefde van Christus ons dringt, want daarin juist is de Heere Jezus ons voorgegaan. Zien wy toe dat het woord der profeten ons niet treffe: «het gebrokene verbindt gij niet en het weggedrevene brengt gij niet weder en het verlorene zoekt gij niet.» (Ezechiel 34 : 4.)

H. PIERSON.

-ocr page 17-

ïnlichtiiigeii.

De kosten van verpleging bedragen ƒ 10 entree en ƒ 114 per jaar. In de voornaamste steden zijn afdeelings-besturen, die naar gelang hunner con-tributiën een aeker aantal plaatsen voor ƒ 90 kunnen bezetten. De aanvrage tot plaatsing geschiedt bij dames Regentessen (secretaresse mej. A. Frieswijk te 'sGraveuliage), betzij direct, lietzij door middel van afdeelingsbesturen of correspondenten , hetzij door tusscbenkomst van den directeur; H. Piersou, of de directrice: mej. B. Hotte, iu bet Gesticht woonachtig. De meisjes kunnen geplaatst worden van bet 6de jaar tot het 16de tofe. In lt;len regel worden zij lot dienstboden opgeleid en op 18 jarigen leeftijd of daaromtrent ontslagen.

-ocr page 18-
-ocr page 19-
-ocr page 20-

GEDBUKT BIJ H. P. BE SWART EN ZOON te quot;s Gravenhage.