-ocr page 1-
-ocr page 2-

—————

-ocr page 3-
-ocr page 4-

BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT

D

om

3088 843 6

-ocr page 5-

DE HONDENDOKTER.

^ j** 0 ^ i

V

IH a n d b o e k j e,

TEN DIENSTE DER EIGENAARS VAN . HONDEN

om de ziekten dezer dieren gemakkelijk te kennen en door eenvoudige middelen spoedig te genezen,

BOOR

D. KANIS.

A

■f;-J i-Jf

4^ ^ \4 ■

\\ —

■■s

GOUD A,

G. B. VAN GOOR ZONEN. 1877

-ocr page 6-
-ocr page 7-

INHOUD.

Bladz.

AARSPIJN..................................7

BEENBEEUK................................7

BLOEDSTORTING, BLOEDVLOEIING.........8

BRAKEN ..................................y

BRANDEN EN BRANDWONDEN..........1()

BUIKLOOP...................

DOOFHEID...................

HOKSTEN...................

HONDENZIEKTE.................

HONSDOLHRID, WATERVREES...........lg

JICHT, ZINKING, PIJN IN DE LEDEN........19

KEELZIEKTE, KEELONTSTEKING, KEELPIJN......21

KOLIEK.................21

KRAMPTREKKINGEN..............22

MUILKLEM................23

OOGONTSTEKING...............24

OOREN (GEZWOLLEN).............11

OORZWEER, OORWORMEN............25

OPZWELLEN................27

SCHURFT, UITSLAG. .............27

-ocr page 8-

JV INHOUD.

Bladz

SLAAPZIEKTE................29

TRANEN DEB. OOGBN (HET)...........12

ÜIERGEZWBIiLEN...............30

UBINE-ONTVLOEIING (ONWILLEKEURIGE).......30

VALLENDE ZIEKTE..............31

VENEBISCHE ZIEKTEN DER HONDEN........32

VERGIFTIGING...............32

VEELOSSING (MOEIELIJKE)...........22

VERSTIJVING. . . ............33

VERSTOPPING................33

VERZAKKING DER BAARMOEDER............33

VLIES OP DE OOGEN.............34

VLOOIEN . ........ ......35

VOETZEER.................35

VRAATZUCHT................35

WATKRLOOZING (MOEIELIJKE)..........23

■WATERZÖCHT ..................3(5

WISPELTURIG ..................37

WORMEN........ ........37

ZIEKTE DER ZUIGENDE JONGEN..........38

ZWERENDE NEUS..............39

ZWIKKING........... ..........40

-ocr page 9-

VOORWOORD.

Onder de huisdieren bekleedt de hond de eerste plaats. Hij is de trouwe gezel van den mensch in alle deelen der wereld, zoowel in (/euoegen als in leed, zijn trouw, zign moed zijne zelfopoffering zijn spreekwoordelijk geworden, Vtie dichters hehhen gebeurtenissen bezongen waarbij die eigenschappen van den hond hem beiconderem-waardige daden hebben doen verrichten. Nu eens geleidt hij zijn blinden meester ongehinderd door de straten, dan beschermt hij met onvermoeide zorgen de hem toevertrouwde kudde, trekt zware lasten voort of redt de menscheM, die onder de sneeuw of in het water in levensgevaar verkeeren. Hij volgt zijn meester in de meest koude oj warme landstreken. Hij is o}i een wenk altijd ter jacht gereed en is de meest getrouwe bewaker der bezittingen zijns meesters.

Tegenover zulk een trouw gezel, zulk een waar vriend heeft de memch, van zijn kant, belangrijke verplichtingen. Hij is verplicht

-ocr page 10-

VOORWOORD.

dat tïouioe dier als een vriend lief te hebben en het te verplegen ah het ziek en lijdend is.

Ret boekje dat thans den bezitter van honden wordt aangeboden, geeft de middelen aan de hand om dit dier in zijne verschillende ziekten te helpen en zijn lijden te verminderen. Moge dit werkje alle vrienden van dit nuttige huisdier welkom zijn, het bevat de beste en eenvoudigste geneeswijzen.

-ocr page 11-

Soms is de hond aan den aars zelf; of in de nabijheid daarvan op een of andere wijze gekwëtst. geworden en gevoelt daardoor hevige ^pijrieji. Men neme knoflookzaad, wrijve dit fijn, giete daar wat olie op, late dat eenigen tijd trekken en bestrijke de pijnlijke deelen daarmede. Blijkt het uil hef steunen en kermen van het dier, dat de pijn ook inwendig is, of dat er verstopping bestaat, dan moet men het dikwerf lavementen geven.

Neem 3 handen vol tarwezemelen, giet daar een liter kokend water op, laat het water weder afloopen en voeg er 2 kopjes lijnolie bij. Dit lavement wordt warm toegediend.

Beenbreuk.

Ten opzichte van beenbreuk der honden mag men die niet voor ongeneesbaar houden, want de beenderen dezer dieren genezen gemakkelijk, indien de genezing niet wordt tegengewerkt door ouderdom, krachteloosheid of toevallige omstandigheden. Men moet dadelijk de einden der afgebroken beenderen weder op hun behoorlijke plaats bij elkander brengen en daarom spalken binden die men van bordpapier kan maken, daaromheen zwachtele men het ge-

-ocr page 12-

8

heel met lijnwaad, zoodat de deelen niet weder uit elkan- Oi

der kunnen geraken, maar men moet er op letten dat men m

de banden niet te sterk aanhale, opdat er geen ontsta- at

king ontsta. Daarna geeft men het zieke dier een goede th

rustplaats en bevochtigt het gekwetste lid dagelijks eenige bi malen met een vermenging bestaande uit een deel brande- , az wijn, een deel azijn eh twee deelen water. Door zulk eene

behandeling zal men met verwondering zien, dat na vier ds

weken de poot reeds sterk en na zes weken volkomen ge- az

nezen zal zijn. in

ru

Bloedstorting, Bloedvloed.

Hieronder verstaat men een onnatuurlijk sterke ontvloei- dc

ing van bloed uit den bek of den neus, uit den aars of kc pisbuis.

Zulke stortingen ontstaan door groote verhitting na een jacht, vooral als de weg tegen een berg oploopt, of langdurig loopen tegen den wind in, ook wel door slagen of Di stooten op den neus of door kwetsing van den aarsdarm dc door ingeslikte beenderen. gf Altijd is die ziekte gevaarlijk. De krachten van het dier di gaan spoedig verloren, en weet men het kwaad niet te stui- gt ten dan is een spoedige dood onvermijdelijk. va Wil men de bloedstorting genezen, dan moet men de - bi behandeling weten te richten naar de oorzaken der kwaal. bi

-ocr page 13-

9

Ontstaat het kwaad na eene groote verhitting, dan moet men het dier, als het, volbloedig is, eerst eenig bloed door aderlating doen verliezen en het daarna herhaaldelijk eenige theelepels van Hallers zure elixer ingeven. Behalve het gebruik van deze middelen kan men het dier ook scherpen azijn of aluinwater in den neus spuiten.

Is het neusbloeden door uitwendige mishandeling ontstaan, dan is het goed den hond compressen in koud water of azijn met water bevochtigd om kop en neus te binden en, indien dat niet helpt, weder azijn of aluinwater in den neus te spuiten.

Bloedvloeiing uit den aarsdarm wordt het best genezen door het ingieten van eenige lepels lijnolie of van eenige kommen zoete melk.

Braken.

De honden braken dikwerf ten gevolge van gulzigheid. Dat gewone braken is niet gevaarlijk en het is niet noodig daartegen iets te doen, houdt dit eenige dagen aan dan geeft men het dier gewoonlijk zoete melk te drinken. Indien dit middel niet voldoende bevonden wordt om de ongesteldheid te bedwingen, dan geve men het, om de maag van de schadelijke stoffen, die ze bevat te ontlasten, een braakmiddel bestaande uit Jj gram braakwijnsteen en \ gram braakwortel (ipecacuanha) in hoeveelheden geëvenredigd

-ocr page 14-

10

aan de grootte van den hond. Helpt ook dit niet, dan geve men het zieke dier herhaaldelijk een lepel wijn met gemberpoeder of peperkorrels.

Branden en brandwonden.

Het branden heet bij de honden, wanneer die dieren door vuur of sterke verhitting van het lichaam wonden krijgen. Onder onze huisdieren komt dit gewoonlijk alleen bij de honden voor, omdat deze zich soms al te dicht bij het vuur wagen, waardoor zij zich branden.

Bijna in ieder gezin kent men middelen tegen brandwonden. De beste zijn: Lijnolie, room, loodwater, fijngewreven aardappelen en dergelijken. Men bestrijkt de gebrande plaats daarmede en bindt er een linnen lapje om. Sommige lieden geven de voorkeur aan terpentijnolie cn geven den raad het zieke deel daarmede door middel van een veertje ieder uur te bestrijken. Alleen dan als er ettering is ontstaan is dit middel niet meer voldoende en wordt schadelijk.

Een ander middel is wijnazijn. Men omwindt het beschadigde deel met doeken, die men vooraf met wijnazijn heeft bevochtigd en herhaalt dit als deze doeken beginnen droog te worden Is de wond open, dan gaat men op die wijze eenige uren lang voort en legt er daarna een papje op van melk en brood.

-ocr page 15-

-11

Buikloop.

De honden kunnen buikloop krijgen ten gevolgen van te veel eten, slecht voodsel of verkoudheid. Men geve de honden, die door deze ziekte zijn aangetast, van tijd tot tijd wat brood met brandewijn bevochtigd, meelpap, of een lepel wijn met tinctuur van rabarber. Indien dat alles niet helpt dan kunnen pillen van 'f gram aluin en 5 druppels sap uit jeneverbessen getrokken, goede diensten bewijzen.

Doofheid.

Deze ziekten wordt meer bij oude dan bij jonge honden aangetroffen. Men kan zelden weten waaruit die ontstaat, en het is niet mogelijk met zekerheid te zeggen dat genezing zal volgen. Men moet herhaaldelijk wat warme melk of kamillewater met een weinig wijn in het oor spuiten. De nabijheid van het oor kan men van tijd tot tijd met tinctuur van Spaansche vliegen inwrijven. Inwendig kan men dagelijks twee malen vijftien grein duivelsdrekpoeder in brood gekneed ingeven. Indien de zieke hond niet te oud is, zal men door deze behandeling dikwerf genezing brengen.

Gezwollen co ren.

Het gebeurt dikwerf, dat de honden, vooral de patrijshonden en poedels, aan een der ooren, zelden aan beide,

-ocr page 16-

een groot ontstoken pijnlijk gezwel krijgen, dat, als het geopend wordt, een scherp roodkleurig vocht bevat.

Zoolang de opzwelling niet verouderd is kan men zich van ontbindende betmiddelen bedienen. Men koke b. v. een halve handvol kamille en evenveel salie in een half liter melk en bet het opgezwollen lichaamsdeel daarmede. Indien echter de opzwelling reeds gevormd en week geworden is, dan moet die met een lancet of scherp mes geopend, en het zich daarin bevindende roode vocht er uit gedrukt worden, hetgeen men moet herhalen, indien er zich opnieuw vocht mocht verzamelen. De wond zal later genezen indien men ze dagelijks eens wascht: hetzij met water waarin een weinig kopervitriool opgelost is, hetzij met gewoon water. Wil men tegelijkertijd een inwendig middel toedienen dat vooi' de genezing nuttig is, dan raad ik daartoe aan, het geven van zooveel spiesglanszwavel als men met de punt van een mes kan opnemen, voer gioote, en half zoo vee! voor kleine honden.

Hot tranen der oogen.

Dit. komt, voort uit een zwakheid der oogen, die gewoonlijk door inwendige oorzaken onderhouden wordt. De oogen zijn mat, kleurloos en er vertoont zich een buitengewone en lastige toevloed van vocht in, zoodat daaruit dikwerf veel tranen vloeien, en dat uitvloeiende vocht is dikwerf zoo

-ocr page 17-

i:i

scherp, flat hef. de huid beschadigt waarover het heen vloeit.

De oorzaak van deze ziekte is gewoonlijk eene inwendige ongesteldheid of eene ziekte van het g«heele lichaam als ; schurft of verstopping en verslijming der kleine bloedvaten waardoor aan het oog de sappen worden onthouden waaraan het behoefte heelt.

Bij de genezing dei' tranende oogen moet men zich richten naar de oorzaken die het euvel hebben voortgebracht. Is het ontstaan door schurft, dan moet men het allereerst dit kwaad trachten te bestrijden. Hoe men daarbij te werk moet gaan wordt bij het artikel schurft omschreven. Is er plaatselijke zwakheid van het oog. dan wassche men dit met lauwen wijn, of met eene vermenging van brandewijn en water. Is de ziekte reeds verouderd dan helpt alleen nog een zalf bestaande uit 2 gram ongezouten boter. J gram kwikzilver-precipitaat. en een decigram kamfer. Daar--van strijkt men iederen dag twee maal eene hoeveelheid ter grootte van een kleine erwt, in het. oog.

Indien de hond zeer vet is, dan is honger lijden of dieet en het gebruik van een lepel glauberzout het meest aan te bevelen.

Is verkoudheid de oorzaak van het tranen, dan zal men veel baat er bij vinden, indien men den hond een kop koffie zonder melk ingeeft.

-ocr page 18-

Hoesten.

De oorzaken van het hoesten zijn; verkoudheid na verhitting, het loopen tegen een ruwen kouden wind in, voedsel dat met stof bedekt is enz.

Als middel tegen, hoesten is het volgende aan te bevelen: Men late twee handenvol gestooten lijnzaad in twee liter water zoo lang koken tot er zich, na bekoeling, een gelei-aardige stof vormt. Hiervan geve men den hond 's morgens en 's avonds een lepel in. Men kan ook baat vinden door van tijd lot lijd een lepel dooreen geroerde honig en azijn in te geven. Bij zwaren hoest, geve men het zieke dier twee maal daags pillen in, bestaande uit gondzwavel en drop.

Bij zeer vette honden, waar de ophooping van vet meestal de oorzaak van het hoesten is, helpt dikwerf, dieet, zachte laxeermiddelen en behoorlijke beweging.

Hondenziekte.

Aan deze gevaarlijke ziekte lijden bijna uitsluitend jonge honden. Eerst verliezen zij den eetlust, zijn treurig en lusteloos, hebben kwijnende oogen en laten kop en staart hangen. Later beginnen zij te hoesten en soms te braken. Zij schudden dikwerf met den kop en trachten daardoor het kleverige slijm, dat zich in den neus verzameld heeft met

-ocr page 19-

15

een soort niezen te verwijderen. Eindelijk vloeit ook een etterachtige stof uit den neus. Daarna beginnen de honden te wankelen, krijgen kramp en duizeligheid. Hun adem is stinkend, zij zijn zeer hardlijvig en de weinige stof, die zij ontlasten, is hard en zwart als pek. Soms heeft juist het tegenovergestelde plaats, en is die stof met vele wormen bezwangerd. Het gebeurt dikwerf dat de dieren eensklaps hevig beginnen te blaften en rond te loopen alsof zij dol worden. Bij degene, die aiet dadelijk geneesmiddelen gebruikt hebben, ontstaat later verlamming der achterpooten zoodat de dieren loopeu alsof hun lendenen gebroken waren, en deze verlamming blijft dikwerf nog lang nadat de overige kenteekeneu der ziekte verdwenen zijn.

De genezing gelukt meestal na de volgende behandeling: Men geeft het dier eerst een braakmiddel en wel twee, drie, vier tot zelfs zes grein wit nieskruid en eenige greinen braakwijnsteen, naar evenredigheid van de grootte des zieken honds; men vermengt dit raiddel telkens met wat melk. Daarenboven moet men het onderste deel van den hals met de onderstaande zalf insmeren.

Lijnolie

Terpentijnolie

Kamfer

6 deelen. 1 » i »

Het bovenstaande is soms voldoende om de ziekte te verdrijven. Indien dit het geval niet is, late men een genees-

-ocr page 20-

16

middel gereed maken bestaande uit engelkruidwortel, alant-wortel en kamfer. Daarvan geeft men kleine honden ,30 gram, de grootere 1 gram en de grootste 1; gram per dag. Ook kan men, indien de ziekte zeer hevig is, soms een lavement van kamillewater met lijn en boomolie geven Als de oogen kwijnend en vol etter zijn, moeten die met schoon water uitgewasschen worden.

Deze wijze van behandeling der hondenziekte heb ik dikwerf met het beste gevolg aangewend en kan ze dus op grond van eigen ondervinding aanbevelen.

Hondsdolheid, watervrees.

Dit is de verschrikkelijkste en vreeselijkste ziekte onder de huisdieren en kan aan iedere diersoort door besmetting medegedeeld worden. Oorspronkelijk bestaat zij alleen bij honden, wolven en katten, vooral echter bij de eerste dezer diersoorten.

De kenteekens van deze gevaarlijke ziekte zijn de volgende: eerst is de hond treurig, zoekt tegen zijne gewoonte de eenzaamheid en verliest allen eetlust. Hij wordt geplaagd door hevigen dorst, maar drinkt weinig tegelijk. Zijne oogen staan treurig en schijnen gebroken, hij slaapt weinig of niet, en heeft stuiptrekkingen als hij soms inslaapt. Hij blaft óf niet, óf met schorre stem en is onverschillig voor de liefkoozincen zijns meesters. Roept deze hem dan

-ocr page 21-

17

komt hij niet, maar trekt den staart in en tracht zich te verbergen. Verergert de ziekte dan vloeit hem speeksel uit den muil, hij kermt van tijd tot tijd, ziet dikwerf naar zijne zijden, belikt den omtrek van den muil, klapt met de tong en verwringt het bovendeel van den muil. Ten opzichte van andere honden is hij vriendelijk en speelt zelfs met hen, maar onverwacht springt hij op en bijt ze. Heeft het kwaad grootere vorderingen gemaakt, dan vermeerderen de onrust en vreesachtigheid zeer merkbaar, de oogen worden strak en wild, de kop zwelt op en hangt bij het loopen bijna tot den grond. Het blaften houdt geheel op, maar van tijd tot tijd hoort men hem knorren, zonder dat er oorzaak toe bestaat, hij schijnt zijn meester niet meer te kennen en luistert niet meer naar diens geroep. Hij smacht naar drinken, maar schijnt daarvoor bevreesd, vooral voor water. Hij gaat niet meer liggen, maar sluipt met loerende oogen en nederhangenden staart rond en vermagert sterk vooral in de zijden. Bij nog grootere vorderingen van het kwaad, wordt hij eindelijk dol. Dit wordt de stille of loo-pende dolheid genoemd. Gedurende de stille dolheid loopt de hond, met tegen het lichaam geklemde staart, als hij vluchten kan, mijlen ver, tuimelend en hollend voort en bijt menschen en dieren die hij ontmoet. Er komt witte schuim uit den muil en de tong hangt er ver uit. Soms loopt hij

tuimelend rond, valt dikwerf neder en bijt om zich heen

9

-ocr page 22-

18

ook zonder de aanwezigheid van eenig levend of levenloos voorwerp, eindelijk valt hij neder en nu volgt een snelle dood.

Heeft een hond de loopende dolheid, dan loopt hij in langzamen draf met hoogopgeheven pooten zoo lang rechtlijnig vooruit tot hij tegen eenig voorwerp, b. v. een muur of een heining stoot. Soms legt hij zich bij zulk een plaats neder en rust. Meestal vreest hij het water en valt de menschen en dieren aan, die hij ontmoet. Zijn muil staat bestendig open en is vol speeksel. De tong hangt uit den muil en is blauwachtig grauw. In den regel sterft zulk een hond den negenden dag onder vreeselijke pijnen en geweldig huilen. Men zegt dat niet alleen de beet maar ook de adem van zulk een hond, de dolheid aan mensch en dier kan mededeelen. Zeker is het dat wat hij zoo bijt dat er bloedvloeiing ontstaat, gewoonlijk den negenden dag dol wordt en onredbaar verloren is.

Dit zijn de kenteekens der hondsdolheid. Ik ben bij de beschrijving daarvan meer uitvoerig geweest dan bij een der andere ziekten, omdat het voor de menschen zeer nuttig is dat zij dit goed weten en zij zich voor schade zouden kunnen hoeden. Men weet nog niet met zekerheid wat de oorzaken der hondsdolheid zijn. Gewoonlijk wordt dit toegeschreven aan: verhindering in de voldoening der geslachtsdrift, overmatige verhitting door loepen, gebrek aan

-ocr page 23-

J 9

voeding vooral aan water, afwisseling van hitte en koude, grooten toorn, het eten van krengenvleesch, enz.

Het zou zeer wenschelljk zijn, dat men een goed geneesmiddel tegen deze ziekte kende; maar dit bezit men niet, want onder alle tot nu toe tegen de hondsdolheid aanbevolen middelen is er geen, dat in alle gevallen onfeilbaar hulp kan verschaffen. Het beste is dat men de dolle honden onmiddellijk laat dooden. Met zulke honden proeven te nemen moet ik ieder ontraden. Men moet dit aan veeartsen over laten, ofschoon het ook voor hen gevaarlijk is de genezing te ondernemen.

Indien een paard of een rund door een dolle hond gebeten is, dan raad ik aan terstond de wond uit te snijden of met een gloeiend ijzer uit te branden en die daarna een tijd lang met kwikzalf, die met spaanschevlieg-poeder of kamfer vermengd is, te verbinden. Op deze wijze zijn dikwerf dieren die gebeten waren gered geworden. Onder-tusschen moet men met zulke dieren altijd voorzichtig zijn.

Jicht, zinking, pijn in de leden.

De jacht en kamerhonden, die veel bij warme kachels liggen, worden het meest door deze ziekten geplaagd.

Een hond, die de jicht heeft kan niet lang blijven liggen

en toch valt het loopen hem moeielijk, omdat de ziekte hem

stijf maakt. De leden die door het. kwaad het ergste zijn

2*

-ocr page 24-

20

aangetast zijn pijnlijk en heet en blijven na de jichtaan-vallen altijd meer of minder gezwollen.

Indien geen tijdige hulp wordt aangebracht, kan het dier zijn leven lang lam blijven. Men moet vooral trachten zijn eetlust gaande te houden en het krachtig en overvloedig voedsel verschaffen. Wil de hond niet eten dan geve men hem een braakmiddel, bestaande uit zooveel nieswortel als men met de punt van een mes kan opnemen. Na de braking geve men hem onderstaand geneesmiddel in:

Witte suiker 50 gram.

Kamfer 10 gram.

Spiesglansgoudzwavel 1 »

Men vermenge dit alles, make het tot een poeder en geve daarvan om de 4 uren aan een hond van middelbare grootte eoo veel als op de punt van een mes kan liggen in brood of vleesch of in warm water.

Daarenboven moeten de ledematen dagelijks eenige malen met een grove wollen lap of met een borstel sterk ingewreven worden. Lauwe baden, baden van geurige kruiden als: salie, kamille, witte komijnen en dergelijken, en uitwendige inwrijvingen met geest van kamfer of van hertshoren en dergelijken, en inwikkeling der pijnlijke deelen met lappen flanel, vooraf met spiritus bevochtigd, bewijzen ook uitmuntende diensten.

-ocr page 25-

21

Keelziekte, Keelontsteking, Keelpijn.

Deze ziekte is zeer gevaarlijk en kan slechts door spoedig aangebrachte hulp genezen worden. Zij bestaat uit een ontsteking, van het inwendige van den bek, den hals of den strot. De kenteekenen zijn, gebrek aan eetlust, gezwellen aan den hals en neiging tot braken. De tong is met slijm overtrokken, de oogen kwijnen en het dier kan niet velen dat men zijn hals aanraakt.

Het is goed het dier onmiddellijk eene aderlating toe te dienen als men zich van de kwaal overtuigd heeft, daarenboven omwinde men den hals met natte doeken. Inwendig geve men het dier zure wei of een weinig salpeter in water opgelost. Om de opzwelling van den hals te verhinderen smere men dien dagelijks eenige malen met vlugsmeer in. Ook kan men eene dikke pap van linzen en azijn koken en die op den hals leggen.

Koliek.

De koliek bestaat uit geweldige pijnen in de darmen en wordt gewoonlijk vergezeld door verstopping der drekloo-zing en uitzetting van den buik. Het is eene gevaarlijke en dikwerf doodelijke ziekte. De honden worden daardoor onrustig, werpen zich op den grond, krimpen ineen en steunen aanhoudend.

Men moet trachten den buik van het dier met warme

-ocr page 26-

22

■wollen doeken te verwarmen, men geve het daarna ieder uur in 15 a 20 droppels van Hoffmans pijnstillenden drank met een weinig wijn of een J gram koolzure soda met { gram van extract nachtschade, en gebruike lauwe lavementen.

Kramptrekkingen.

De honden lijden dikwerf aan krampachtige trekkingen der leden, die zoo dikwerf ik ze heb gade geslagen, mij overblijfsels der hondenziekte bleken te zijn. Matige beweging; warme baden, waarin afkooksels van specerijachtige gewassen in ruime hoeveelheid aanwezig zijn als: alsem, lavendel, thijm en dei-gelijken, en de volgende pillen bewijzen uitmuntende diensten. Men neme:

Gestooten valeriaanwortel 2 gram.

Extract van bilsenkruid j- »

Gestooten maanzaad 1 »

Vermenge dit en make het door bijvoeging van honig geheel tot een pap, waaruit 30 pillen worden vervaardigd. Van deze worden den zieken hond, naar evenredigheid zijner grootte 's morgens en 's avonds 2, 3 of 4 stuks ingegeven.

Moeielijke verlossing.

De moeielijke verlossing der honden kan verschillende oorzaken hebben. Een der oorzaken kan zijn, dat het dier door een betrekkelijk te grooten reu is gedekt, een andere

-ocr page 27-

23

is te sterke weeën, ingeval het water te vroeg ontvloeid is.

Hel is in ieder geval goed een lavement toe te dienen van kamillenwater met olie en een weinig zout. Om de al te sterke weeën te verzachten geeft men het dier het volgende pijnstillende geneesmiddel in eens:

Warme melk 4 kopje.

Tinctuur van opium 30 a 40 droppels.

Moeielijke waterloozing.

Hieronder verstaat men dien toestand waarin de loozing der urine niet kan plaats vinden of met moeielijkheden, pijn en drang gepaard gaat. Het dier beproeft dan telkens te wateren, waarbij het angstig omziet en van geen water ontlast wordt.

Men geve den lijdenden hond een paar lepels lijnolie in eens in. Tegelijk diene men hem een lavement toe van water waarin havergort is gekookt en waarin men wat lijnolie heeft gedaan. De streken bij de nieren en geslachts-deelen wrijve men daarenboven van tijd tot tijd in met bil-senkruidolie.

Muilklem.

Door deze ziekte is de hond niet instaat de tanden, of liever de kaken van elkander te verwijderen. Zij zijn soms zoo sterk gesloten dat men moeite heeft ze te openen. Deze

-ocr page 28-

ziekte ontstaat gewoonlijk door plotselinge verkoeling b. v. als het dier zeer verhit en bezweet zijnde te water wordt gelaten of aan een kouden luchtstroom wordt blootgesteld.

Wil men het dier genezen dan geve men het zoo spoedig mogelijk een warm bad. Ook zijn inwrijvingen met kamferolie aan de kaakspieren en krampstillende lavementen aan te bevelen, b. v. het volgende;

Kamillebloemen) . ,

„ . . . . j ieder 50 gram.

valeriaanwortel'

Na de valeriaan tot een grof poeder gestooten te hebben giet men op beide kruiden 1^- liter kokend water, laat alles goed toegedekt staan om te verkoelen, laat door middel van een zeef het vocht afloopen en voegt er 30 gram duivelsdrek bij. Dit lavement wordt lauw toegediend.

Oogontsteking.

De kenteekens dezer ziekte zijn; het dier beweegt de oogleden drukker dan gewoonlijk; het oog is gevoelig en pijnlijk, de oogleden zijn meer of minder gesloten en worden slechts op donkere plaatsen weder geopend. De oogappel ziet er min of meer lijdend, blauwachtig rood, grauw of wit uit. Gewoonlijk vloeien tranen uit de hoeken de oogen en soms is het wit van 't oog rood. Legt men de hand op het oog dan voelt men een ongewoon sterke hitte.

De oogontsteking ontstaat gewoonlijk door verhitting en

-ocr page 29-

25

spoedig daarop gevolgde verkoeling, of wel door uitwendige kwetsing. Gewoonlijk helpt herhaald wasschen aan het oog met versch koud water. Men kan zich ook van het volgende oogwater bedienen:

Loodazijn 5 gram.

jj Gezuiverd water 500

geest van Kamfer 10

of

Loodsuiker 5

men losse dit laatste op in 150 gram gezuiverd water en voege daarbij; 1 gram kamfer in wijngeest opgelost.

Daarmede hevochtige men een vierdubbel gevouwen linnen lapje en legge dit dagelijks 5 a 6 malen op het oog.

Is de kwaal verouderd dan helpt slechts het volgende zalf:

Wit kwikzilverprecipitaat 5 gram Zinkoxyde 10

Armenische bolus 10 Reuzel 30

waarvan men tweemaal daags de grootte van een erwt in het zieke oog strijke.

Oorzweer, oorwormen.

Wanneer aan de oorlappen der honden eene pijnlijke opzwelling met ontsteking ontstaat, wordt dit gezwollen ooren genoemd (zie het artikel daarover bladz. 9 van

-ocr page 30-

26

dit boekje.) Bestaat er echter eene opene natte en etterende wond, die zich allengs verder uitstrekt, dan noemt men dit oorverzwering of oorenworm.

Dit gebrek is gewoonlijk moeielijk te genezen al is het ook dat men een menigte geneesmiddelen en geneeswijzen onfeilbaar noemt Sommigen geven den raad de verhardingen, die de verzwering vooraf gaan, geheel uit te snijden, de wond goed te laten bloeden en daarna [met helsteen of met sterkwater te bestrijken. Ik heb die gebreken, als ze niet oud waren, dikwerf genezen door bestrijking met Egyptische zalf of met groene balsem bestaande uit: Fijngestooten kopergroen 20 gram.

Fijne gom van mirre 30 »

Boomolie 500 »

Terpentijnolie 100 »

Alles wordt goed dooreen gemengd en op een zacht vuur te koken gezet tot het kopergroen en de mirre opgelost zijn. Is de kwaal verouderd, dan kan er nog genezing komen door de volgende zalf:

Poeder van kwikzilver-presipitaat 15 gram.

Witte Vitriool 10 »

Basilicum (Koningsbruid) 50 »

Tegelijk gaf ik dan inwendig voor groote honden 5 en voor kleine 2 gram, (soms nog minder, als de dieren zeer klein waren), zwavelbloem met conserf van vlier in. Verder

-ocr page 31-

27

dient men de honden op dieet te houden, ze vooral geen vleesch maar watersoep te eten te geven. Men moet, zooveel mogelijk, het krabben op de aangeduide plaats beletten.

Sommigen bevelen het branden der oorzweren aan, anderen willen het kwaad wegschieten. Daartoe schudt men eenig buskruit, omtrent de grootte van een halve walnoot, op een plankje uit, legt het aangetaste deel van het oor op het kruit en doet dit ontvlammen waardoor het kwaad meestal geneest. Men zij echter wel bedacht de oogen van den hond met een doek te bedekken anders kan men die kwetsen.

Opzwellen.

Ingeval van opzwellen der honden, dat hel gevolg van te haastig of gulzig eten, of van slechte voedingsmiddelen kan zijn, late men het dier veel loopen of als dit niet helpt, geve het een lavement van tabakafkooksel met zout en olie en giete het een paar lepels pepermuntwater in.

Schurft, uitslag.

Deze ziekten bestaan in uitslag op de huid vergezeld van jeuking. Zij komt in alle jaargetijden voor.

De schurft is aan de navolgende teekens te herkennen. Het dier, dat daardoor is aangetast, wrijft zich tegen harde

-ocr page 32-

28

voorwerpen en krabt zich met pooten en tanden zooverre het reiken kan. De haren staan recht op, oneffen en verward en vallen op sommige plaatsen uit.

De huid schijnt afgeschaafd, vertoont kleine schubben en kleine blaasjes of pokjes, die spoedig weder verdwijnen en droge schurft of kleine zweren achter laten. Bij toenemen van het kwaad vreet de uitslag dieper in, de huid wordt rimpelig, verliest zijn kleur, wordt hard, bros en schubbig. Eerst vertoont de schurft zich aan den hals en tusschen de voorpooten, van daar breidt zij zich langzamerhand over de andere deelen van het lichaam, te beginnen met den rug, de schouders en de achterpooten uit. Duurt de ziekte lang dan worden de dieren mager en zwak en zien er verschrikkelijk uit. Komt er geen hulp dan sterven zij eindelijk door uittering.

De honden lyden dikwerf aan schurft. Onreine ligplaatsen, gemis aan wasschen en kammen, het veelvuldig gebruik van rauw vleesch, besmetting en dergelijke meer veroorzaken die ziekte. Men heeft de hondenschurft in verscheidene soorten verdeeld als: de groote, de kleine roode, de spekschurft, de gewone en de zwarte schurft.

Als men een schurftige hond wil genezen, moet men hem, zoo lang de ziekte duurt, geen vleesch en vooral geen vet geven. Men moet hem van andere honden afzonderen om besmetting te voorkomen. Men moet op de schurftige

-ocr page 33-

29

plaatsen de haren wegscheren en met scherp loog en zeep wasschen, opdat vuil en roof verwijderd worden. Tegelijk moet men het dier dagelijks zooveel spiesglans-goudzwavel als op de punt van een mes kan opgenomen worden, en evenveel aluinwortel ingeven. Twee maal per week moet hef met onderstaande zalf ingesmeerd worden:

Zwavel 4 deelen.

Aluin 4 »

Dit stampt men tot poeder en vermengt het met 9 deelen laurier of terpentijnolie.

Daar waar slechts roodheid en hitte der huid merkbaar zijn, kan men volstaan met hel ingeven van eenige lepels lijnolie en het wasschen met sterke loog.

Het inwrijven der zieke deelen met petroleum is zeer aan te bevelen, wijl de voortgang der ziekte daardoor in vele gevallen tegen gewerkt wordt.

Slaapziekte.

De slaapziekte der honden ontstaat door gebrek aan beweging in de vrije lucht, en door te weelderige verplegin-en voeding.

Veel beweging in de vrije lucht, herhaalde baden in versch water en veel verkeer op koele plaatsen, brengen spoedige genezing aan.

-ocr page 34-

30

Uiergezwellen.

Als de jongen niet lang genoeg bij de moeder worden gelaten, krijgt de laatste dikwerf zwelling aan de uiers.

Men verschaffe in dit geval spoedige hulp, men wassche de uiers dikwerf met versch water, late het dier veel beweging nemen en houde het op dieet. Is de kwaal verouderd en de uier reeds verhard, dan wordt de genezing moei-elijk. Men beproeve de onderstaande zalf:

Vlugsmeer 50 gram.

Kamferpoeder 5 »

Terpentijnolie 10 »

Met deze zalf wrijft men de gezwollen deelen 's morgens 's middags en 's avonds in. Bemerkt men dat de hond na het insmeren pijn gevoelt, dan houdt men daarmede gedurende eenige dagen op en wascht de gezwollen deelen dagelijks 3 a 4 malen met warm seepsop. Houdt daardoor de pijn op, dan begint men weder te smeren.

Urine-ontvloeiing.

Deze ziekte bestaat uit overmatige, dikwerf onwillekeurige ontvloeiing der urine, die gemeenlijk plaats heeft na herhaalde bevrediging der geslachtsdrift.

Om de ziekte te genezen neme men een weinig gentiaan of kaskarille-poeder, dat men met brandewijn tot een pap

-ocr page 35-

31

maakt, waarvan men eene pil vervaardigt, die men het dier door de keel stopt. Dit doet men 2 maal daags. Indien de ziekte na 3 a 4 da^en niet ophoudt, dan voegt men in de pil even veel poeder van eikenbast en gaat op dezelfde wijze voort tot dat er genezing volgt. De hoeveelheid moet bij groote honden vermeerderd, bij kleine verminderd worden.

Indien het jaargetijde het toelaat, is het goed den hond in stroomend water te laten baden.

Vallende ziekte.

De daarmede behepte dieren vallen onverwachts neder, slaan met de pooten, verdraaien de oogen, er komt schuim uit den muil, zij knarsen met de tanden, ademen druk en onregelmatig, terwijl de verschillende uitwerpselen hun dikwijls ontloopen. Wanneer de vlaag voorbij is liggen de dieren nog eenige minuten stil en staan daarna op. Het zweet bedekt hun geheele lichaam en zij zijn zeer zwak.

Meestal zijn wormen de oorzaak der vallende ziekte, daartegen is onderstaand middel zeer aan te bevelen; Duivelsdrek 5 gram.

Extract van gentiaan 5 »

Staalpoeder 10 »

Petroleum 10 »

Men menge alles goed onder elkander en geve het dier

-ocr page 36-

32

daarvan, des morgens en des avonds een halve of heele Oo theelepel naar evenredigheid der grootte. toe

Overigens bade men den hond dikwerf in stroomend water en zorge voor veel beweging.

Venerische ziekten der honden.

Deze kwaal is geen ziekte als die der menschen, die den- ni(

zelfden naam draagt, maar meer eene verzwakking der ge- eei

slachtsdeelen. Er vloeit namelijk uit deze deelen een slij- m*

merige. etterachtige en verschillend gekleurde stof, waarbij we

de honden er ietwat afgemat uitzien en minder levendig dan nu gewoonlijk zijn.

Als men deze kwaal genezen wil moet men den zieken hond krachtige voedingsmiddelen geven en tweemaal daags,

naar evenredigheid van zijn grootte, een of twee scrupel po

theriac ingeven. Uitwendig helpt wasschen met versch wa- M

ter, met Goulards loodwater of met, in melk getrokken, of

duizendblad. Geeft het dier blijken van groote pijnlijkheid er of aandrang, dan kan men, in het. afkooksel duizendblad of in het loodwater een weinig tinctuur van maanzaad (tint.

opii, simpl.) voegen.

ba

Vergiftiging. w;

Indien een hond vergif gegeten heeft, geve men hem da- or delijk zooveel olie, melk of versche boter als mogelijk is. m

-ocr page 37-

33

ele Ook kan men hem daarenboven een afdrijvend lavement toedienen.

va-

Verstijving.

Men herkent dit euvel daaraan, dat de honden plotseling stijf worden en hun pooten opzwellen, zoodat zij dikwerf en- niet meer van hun plaats kunnen komen. Men moet ze ge- een warm bad geven met een afkooksel van kamille verdij- mengd. De pooten en gewrichten moet men dikwerf met rbij warme brandewijn wasschen. Als inwendig middel geve lan men een weinig kamferpoeder.

ken Verstopping.

igy, Deze ziekte is daaraan kenbaar, dat de hond dikwerf

ipel poging tot ontlasting doet waarbij hij sterk beeft en kreunt,

wa- Men moet hem dadelijk wat boomolie ingeven en alle twee

:en, of drie uren een lavement zetten, bestaande uit zeepsop

leid en olie. tot de ontlasting weder behoorlijk geregeld is.

I of

jnt Verzakking der baarmoeder.

Bij het werpen der honden kan het gebeuren dat de baarmoeder verzakt. In dat geval moet men die met. warm water reinigen, ze daarna met olie insmeren ze indrukken da- om ze op de rechte plaats terug te brengen en het dier : is, met zwachtels omwinden, teneinde het bedoelde deel op

-ocr page 38-

34

zijne plaats te houden. Het kan ook gebeuren dat de scheede verzakt en niet weder op haar plaats kan gebracht worden. Dan moet men de scheede met een draad afbinden, waarna het uithangende deel verdroogt en afvalt. Indien men deze operatie behendig verricht, heeft ze geen nadeel voor de gezondheid tot gevolge.

Vlies op de oogen.

Het vlies is gemakkelijk op de oogen te onderscheiden. De oogappel krijgt eene witte, blauwachtig grauwe kleur en men ziet duidelijk dat daarop een beweegbare huid of vlies aanwezig is, dat men kan opheffen of in plooien heen en weder kan schuiven.

Dit vlies heeft zijn ontstaan te danken aan langdurige ontsteking der oogen of dergelijken.

De genezing van deze ziekte is gewoonlijk mogelijk, voor. al wanneer de ziekte niet al te zeer verouderd is.

Als de hond aan vlies op de oogen lijdt neme men kalomel of witte suiker en witte vitriool in gelijke hoeveelheid, stoot alles zeer fijn en blaast daarvan eenige malen daags eene kleine hoeveelheid in de oogen. Men kan ook in plaats daarvan, eenige malen daags een weinig tinctuur van opium met een penseel in het oog strijken, in allen gevalle wassche men iederen morgen het zieke oog met lauw water en melk.

-ocr page 39-

35

Vlooien.

Dit bekende, kleine, zwarte, vlug springende insect plaagt onze huisdieren, vooral de honden en katten. De beste middelen tegen vlooien zijn: veel wasschen met warm water en zeep, kammen of het inwrijven der huid met een weinig petroleum.

Voetzeer.

Zoo noemt men de ontsteking die de honden aan de pooten krijgen door op harden grond te loopen. Indien het euvel niet erg is helpt de natuur zich zelf, doordien de hond zijne pooten aanhoudend likt, anders zijn de beste middelen daartegen het wasschen der beschadigde deelen met koud water, met wijn, met. azijn of brandewijn. Ook is het inwrijven met lood-ceraat, dat in alle apotheken te verkrijgen is, en het omwinden der beschadigde pooten met linnen lappen zeer aan te bevelen.

Vraatzucht.

Dit is een toestand, waarin het dier overmatig veel en gulzig eet en toch bestendig hongerig blijft, niet behoorlijk verteert en bestendig vermagert.

Door onderstaand poeier kan men dit kwaad bestrijden. Gentiaanpoeder 15 gram.

Magnesia 10 »

Opium J »

-ocr page 40-

36

Hiervan neemt men een suikerlepel vermengt dit met een weinig vet of boter en geeft dit het dier in. Zijn wormen de oorzaak der kwaal dan bediene men zich van het middel in art. Wormen, opgegeven.

Waterzucht

De kenteekenen der waterzucht zijn: Treurigheid, matheid, zwakheid, tranende oogen, vuile tong, droge mond, veel dorst enz.

De hond vermagert ofschoon hij veel eet. Langzamerhand zwelt de buik op, en wordt hard en glanzig; hij krijgt aan de pooten en andere lichaamsdeelen koude zwellingen. Men kan het verplaatsen van het water in den buik voelen.

De genezing is moeielijk, maar onderstaande pillen zijn dikwijls met goed gevolg aangewend.

Spiesglans-goudzwavel \ gram.

Toebereide zee-uien 1 »

Salpeter 1 »

Extract van roode vingerhoedskruid 1 »

Poeder van jeneverbessen 2 »

Anijsolie 12 droppels.

Van dit mengsel bereidt men 40 pillen en geeft het zieke dier daarvan alle 4 uren 2 stuks met brood in.

-ocr page 41-

37

Wispelturigheid

Men zegt: »De hond is -wispelturig,quot; als hij treurig rondloopt, volstrekt niet of slechts weinig eet, ook wel misselijk is en braakt en toch geen kenteekens van eene andere ziekte heeft.

Slaat men zulk een hond nauwkeurig gade, dan bespeurt men dat hij gras afbijt en eet, waardoor de maag op eene onnatuurlijke wijze samen en omhoog trekt en zij gedrongen wordt om zich van de stof te ontlasten die daarin hinderlijk is. Men moet zulke honden dadelijk een braakmiddel van een weinig braakwijnsteen of wit nieskruid geven en ze een tijd lang geen vleesch maar alleen watersoep te eten geven.

Wormen.

Alle huisdieren worden, de een minder, de ander meer door wormen in de ingewanden geplaagd. Deze bevinden zich daar dikwijls in groote hoeveelheid en veroorzaken van tijd tot tijd ziekten als; tering, krachteloosheid, koliek en dergelijken De honden lijden voornamelijk aan huid- darmen lintwormen.

Het zekerste bewijs dat er bij den hond wormen aanwezig zijn is, wanneer die diertjes in zijne gewone uitwerpselen gevonden worden; alle overige teekens zijn onzeker.

-ocr page 42-

38

Als de honden door wormen geplaagd worden, dient men hun het volgende middel toe;

Alsem 10 gram.

Wormkruid 10 »

Zwavel kwikzilver 1 »

Men maakt alles tot poeder en mengt dit tot eene pap door er kruisdoornstroop bij te voegen, daarvan maakt men pillen van een scrupel zwaarte en geeft 's morgens en 's avonds een pil in.

Tegen lintworm helpt:

Geveild Engelsch tin 15 gram-

Fijngestooten wormkruid 1 »

Wormzaad 1 »

Jalappe-poeder 3 »

Zoo veel extract van alsem als noodig is.

Dit alles knede men door elkander en make daarvan pillen van 1 gram zwaarte. Men geeft het dier iederen morgen en iederen avond één pil.

Een eenvoudiger maar ook heilzaam middel beslaat hierin, dat men zwavel en buskruit in gelijke hoeveelheid door elkander mengt en daarvan een hond van middelmatige grootte dagelijks een lepel vol geeft.

Ziekte der zuigende jongen.

De oorzaken der ziekten van jonge zuigende honden,

-ocr page 43-

39

kenbaar door gebrek aan eetlust, tranige oogen, treurigheid, warmen neus enz, kunnen zijn de vochtigheid en koude van hun nest, bedorven moedermelk, verstopping of buikloop. Is de melk niet goed dan geeft men de moeder: Gentiaanwortel 50 gram.

Anijszaad 50 »

Oesterschalen 50 »

Men stoot alles zeer fijn en geeft het dier van dit poeder 's morgens, 's middags en 's avonds telken male een theelepel in.

Den jongen kan men een theelepel Provence-olie met fijne suiker of het volgende geneesmiddel geven:

Magnesia 5 gram.

Saffraan | »

Anijszaad 1 »

Valeriaanwortel 5 »

Men stoot alles fijn mengt het goed door elkander en geeft hen drie maal daags zooveel als op de punt van een mes kan liggen.

Zwerende neus

Wanneer een dier een zweer in den neus heeft, dienen wij daarop streng te letten, omdat de inwendige bekleeding van den neus en de daaronder liggende dunne en zachte beenderen zeer licht wegteren. Als de honden zweren in

-ocr page 44-

40

den neus krijgen, moet men ze een afkooksel van alsem met wat honig of verdund goulardswater inspuiten. Voor het inwendige wordt door sommigen aangeraden, zooveel spiesglanszwavel en fijngestooten anijszaad in te geven als op de punt van een mes liggen kan, hetgeen inderdaad zeer nuttig is.

Zwikking.

De verzwikking vereischt zeer spoedige hulp.

Als eerste hulp buige men het gezwikte lid recht en zwachtele het lijdende gedeelte met een dubbel gevouwen linnen lapje, dat vooraf bevochtigd is, met een mengsel bestaande uit 3 deelen loodwater en 1 deel geest van kamfer Men blijft de zwachtels ieder uur bevochtigen zonder die er af te nemen. Is later de opzwelling grootendeels verdwenen, dan helpt herhaald inwrijven met geest van kamfer en zeepspiritus, in gelijke hoeveelheden dooreen gemengd.

-ocr page 45-
-ocr page 46-
-ocr page 47-
-ocr page 48-