-ocr page 1-

Tquot; -

PR0TESTANTSC1 HLITAIRE VEREfflGM

Vreest God, Eert den Koning,

te TITREOHT.

REDE

GEHOUDEN BIJ DE OPENING VAN HET LOKAAL DER GENOEMDE VEEEENIGING,

op Donderdag den Itden Februari tSSO,

J. WOLBERS.

UTRECHT,

KEMINK EN ZOON. 18 70.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

Donderdag 17 Februari 1870 werd het Lokaal der Protestantsehe Militaire Vereeniging alhier geopend. Zoo wel door den Heer Plaatselijken Kommandant en de Kommandanten der te Utrecht in garnizoen liggende regimenten infanterie en artillerie als door de militairen, werd levendige sympathie met deze Vereeniging betoond. Sedert zijn nog maar weinige dagen verloopen en reeds bedraagt het aantal der militairen, zoowel onderofficieren als korporaals en manschappen, die zich als leden dezer Vereeniging hebben ingeschreven, ruim twee honderd en vijftig.

De inrichting schijnt aan eene bepaald bestaande behoefte te voldoen en de militairen bevinden zich in het lokaal recht op hun gemak.

Hebben wij vele reden om den Heer voor den aanvankelijk verleenden zegen te danken; verblijden wij ons over veler sympathie, tevens hebben wij dringende behoefte aan geldelijke bijdragen om deze zaak, die juist

-ocr page 4-

door hare zoo zeer gewenschte uitbreiding, veel kost, naar eisch te kunnen voortzetten.

Ten einde belangstelling voor de Protestantsche Militaire Vereeniging op te wekken en om haar meer algemeen bekend te maken, geef ik de Openingsrede, waarin ik het wezen en doel der Vereeniging heb getracht aan te toonen, in druk: ontvangt dit eenvoudig woord met welwillendheid.

j. w.

TTtbecht , 3 Maart 1870.

-ocr page 5-

Mijne Vrienden!

Neen! wij stemmen niet in met degenen, welke beweren dat de krijgsmansstand een bijna geheel nutte-looze is, en dat de personen, die voor korter of langer tijd als militair dienst doen, niet slechts aan nuttigen arbeid ter bevordering van den bloei des landbouws en der industrie worden onttrokken, maar weinig meer zijn dan een luxe-artikel voor de vorsten, zeer profijtelijk voor sommige heerschzuchtigen onder hen.

Wij protesteeren tegen deze bewering, want hoewel we als christenen wenschen, dat de zwaarden tot spaden en de spiesen tot sikkelen worden geslagen, het eene volk tegen het andere volk geen zwaard meer opheffen en zij den krijg niet meer zullen leeren, zoo gelooven wij in de profetie, dat die gezegende tijd eerst zal vervuld worden als de Vredevorst, onze Heere Jezus Christus gekomen en alles aan Hem onderworpen zal zijn. Nu nog is het noodig dat er een krijgsmacht zij om het vaderland in tijd van nood te verdedigen, en — wat kon men daarvan in oorlogstijd verwachten zoo ze in vredestijd niet geoefend ware? Wij vertrouwen dat,

-ocr page 6-

6

zoo ons vaderland werd aangevallen, vele burgers te wapen zouden snellen om haardsteden en altaren te verdedigen. Wij verheugen er ons over, dat vele burgers dien plicht zoo ernstig opnemen, dat ze nu reeds in vollen vrede, zich in den wapenhandel oefenen. Met blijdschap begroeten wij dit feit, doch tevens vermeenen wij dat het immer noodig zal bevonden worden om, ten einde indringende vijanden met goed gevolg te bestrijden, zich aan het geoefende leger aan te sluiten, en om dan hiermede vereenigd, in Godes naam, den strijd aan te vangen, voort te zetten en ten einde te brengen. Dat we ons toch nimmer laten ontmoedigen door de flauwe bewering: dat Nederland zich niet tegen machtige naburen zou kunnen verdedigen. Dergelijke taal past niet voor den Nederlander, die zoo als zijne heerlijke geschiedenis getuigt, en die het dus weten kan, dat zijne vaderen in Gods kracht en door Hem gezegend, onder de leiding der vorsten van Oranje, meermalen tegen zeer machtige vijanden hebben gestreden en den zege behaald.

Ja! mijne vrienden, meermalen hopen wij daar over te spreken, als wij met elkander 's lands geschiedenis opslaan, terwijl wij dan tevens elkander wenschen te herinneren hoe God met en door Oranje Nederland uit de grootste gevaren redde. God heeft ze te zamen gevoegd : Nederland en Oranje — scheide de mensch dit niet.

En Gode zij dank! nog is een Oranjevorst het Hoofd

-ocr page 7-

7

van Neêrlands Staat en Opperbevelhebber van het Neder-landsche leger. Wij smeeken dat het den Heere moge behagen om ons voortdurend vrede en rust te schenken» doch wij gelooven dat, ware de nood daar en klonk Oranje's stem: Te Wapen! een ieder die kon, naar het zwaard zou grijpen, het uit de schede tijgen, zich met het leger vereenigen en, onder aanvoering van Oranje, in Gods kracht, den vijand bestrijden.

Doch mijne vrienden, wij willen ons nu tot het tegenwoordige bepalen en dus spreken tot militairen in vredestijd. Nog eens, ik herhaal het: ik acht uw stand hoog. Gij zijt in zekeren zin onze plaatsvervangers. Terwijl wij achter den ploeg, op den winkel, in de fabriek, achter de toonbank, op de studeerkamer, in de raadzaal, op den kansel, in welke betrekking dan ook, overeenkomstig onze roeping, in onzen arbeid in alle stilheid, onder het genot van rust en vrede, werkzaam zijn, oefent gij u voor den mogelijken strijd tegen hen, die ons de vreedzame uitoefening van onzen arbeid zouden trachten te beletten, en inmiddels helpt gij orde en rust bewaren. Doch gij zijt meer dan onze plaatsvervangers; gij behoort tot onze zonen, tot onze broeders , tot onze maagschap. Neêrlands leger bestaat niet uit huurlingen, hier of daar in den vreemde geworven, maar uit Neêrlands zonen, en vormt alzoo een gansch niet onbelangrijk deel der Nederlandsche natie.

Het Nederlandsche volk van den Koning tot den

-ocr page 8-

8

armsten en geringsten vormt een geheel, en hoe ieder zich in de verschillende betrekkingen, rangen en standen hebbe te gedragen leert ons het woord der Schrift; Geeft den keizer wat des keizers en Gode wat Gods is. Ook in de zinspreuk der Protestantsche Militaire Ver-eeniging: Vreesi God, eert den Koning, mede een woord aan den Bijbel ontleend, wordt dit voor allen, zoo wel voor ons als voor u geldende beginsel uitgesproken. Waar God gevreesd (d. i. oprechte eerbied wordt toegedragen) en bovenal waar Hij als Vader in Christus wordt erkend en bemind, daar zal ook het eer en des Konings uit het rechte beginsel geschieden, want alsdan zal men de vermaning des Apostels verstaan: Alle zielen zij der machten onderworpen, omdat de machten van God verordend zijn: ook de overheid is Gods dienares en draagt het zwaard niet te vergeefs. Betaamt het èn krijgsman èn burger schatting, tol, eere en eerbied te betalen dengenen, die daarop wettig aanspraak hebben, dat wij onderling elkander niets schuldig zijn, dan elkander lief te hehben.

Mijne vrienden hieraan ontbreekt veel, ook ten opzichte van ons leger en onze burgerij. Burgers en militairen blijven veel te veel van elkander verwijderd; het is alsof een wijde klove tusschen elkander gaapt, die het moeielijk is te overschrijden. En ik spreek hier als burger, voor een groot gedeelte ligt de schuld aan ons. .Wij burgers laten u veel te veel aan uzelven over.

-ocr page 9-

9

en wij handelen hierin niet goed, want daarom ook verveelt het eentoonige garnizoensleven u soms zoo sterk, en dringt die verveling u afwisseling te zoeken welke dan ook. Verveling doet helaas dikwijls troost zoeken bij het gebruik van bedwelmende dranken, en hierdoor komt men op een gevaarlijken weg. De wijze koning Salomo reeds getuigde er van: De wijn is een spotter; de sterke drank is woelachtig, al wie daarin dwaalt zal niet wijs zijn.

Zeiden wij straks dat men u veel aan uzelven overliet, het is waar, evenwel komen er tot u, en worden door u stemmen gehoord, die in schijn liefelijk, doch in der daad noodlottig zijn, daar zij tot zonde verlokken; wee u zoo gij aan die stemmen gehoor verleent. Treffend teekent de Schrift het beeld van den jongeling, die op dergelijke vleitaal acht geeft; zij noemt den jongeling die de hoere achterna gaat, gelijk aan een os ter slachting gaande of gelijk een dwaas tot de tuchtiging der boeien, tot dat hem de pijl zijn lever doorsnijdt , of gelijk een vogel, die zich haast tot den strik, en niet weet dat dezelve tegen zijn leven is! O! mijne vrienden met den dichter dier spreuken roep ik u toe: Laat uw hart tot hare wegen niet wijken; dwaalt niet op hare paden, want zij heeft er vele gewonden neder-geveld, en al hare gedoodden zijn machtig velen; haar huis zijn wegen des grafs, dalende naar de binnen-kameren des doods (Spreuken 7 : 21—29).

%

-ocr page 10-

10

Door bijzondere omstandigheden, waarin men de leiding des Heeren moet erkennen, werd in de Ver-eeniging van In- en Uitwendige zending de toestand van den soldaat in onze stad, ter sprake gebracht. Met schaamte beleden wij, dat ook wij onzen plicht jegens die militairen in vele opzichten verzuimd hadden, doch niet alleen werd deze schuld beleden, maar ook gevraagd: wat kunnen wij in het waarachtig belang van den als in ons midden levenden krijgsman doen? Eenige leden van genoemde Vereeniging kwamen nu meermalen te zamen om deze hoogst belangrijke zaak met eikanderen te bespreken; zij trachtten inlichtingen omtrent een en ander van goed gezinde militairen te erlangen en het resultaat daarvan was het volgende: Men achtte het wenschelyk, dat den soldaat, een welingericht lokaal, alle avonden werd opengesteld, alwaar hij zoo goedkoop mogelijk, onschadelijke verver-schingen hekomen kon en het noodige tot het schrijven van brieven; en waar hij, behalve eenige onschuldige spelen {dam- en schaakspelen), enkele goede nieuwspapieren en tijdschriften vinden en lezen kon, henevens geschikte godsdienstige, historische en populair-wetenschappdijke boeken. Zoo dikwijls dit mogelijk ware, moest een der leden van de Commissie of van andere belangstellenden, hiertoe uit-genoodigd, zich in hun midden begeven, om door onderhoudende gesprekken te stichten, tot heiliging des levens op te wekken en te leeren. Soms kon er cene lezing over

-ocr page 11-

11

vaderlandsche of dlgemeene geschiedenis of over natuurkunde of eenig ander vak van kennis worden gehouden, en een of tweemaal per week bijbelbeschouwing of bijbellezing.

Dit voorstel der Commissie werd in de vergadering der Vereeniging van In- en Uitwendige zending met / algemeene stemmen aangenomen; men richtte zich per

circulaire tot onze stadgenoten en, door hunne welwillende medewerking, zijn wij thans in staat gesteld u in dit lokaal te ontvangen. Zoo veel mogelijk hebben ■i wij gezorgd, dat het een vriendelijk en gezellig aanzien

heeft. Reeds zijn eenige boeken ter geschenke voor de Vereeniging ontvangen en anderen door ons aangekocht; zoo mede couranten en tijdschriften. Wij hopen dat dit getal vermeerderd kan worden, en dat gij er een goed gebruik van zult maken.

Papier, pennen en inkt zijn aanwezig, zoodat indien gij een brief naar huis wilt schrijven of soms de een of andere aanteekening maken daartoe gelegenheid is. Tegen een zoo laag mogelijk gesteld tarief kunt gij eenige ververschingen, en pijpen, sigaren en tabak verkrijgen; niemand uwer evenwel is verplicht iets te verteeren. Zoo gij u eens ontspannen wilt door dam-of schaakspel, zoo kunt gij dit doen. Eenige dam- en schaakspelen staan ter uwer beschikking.

Hazardspelen of spelen om geld zijn te strengste verboden. Gezellige samensprekingen zijn niet alleen geoorloofd, maar worden zelfs wenschelijk geacht. Eene

-ocr page 12-

12

gepaste vrolijkheid zal ons aangenaam zijn. Het zingen van dubbelzinnige of ontuchtige liederen is niet geoorloofd. De naam des Heeren mag niet ijdellijk gebruikt worden of vloeken of ruwe woorden geuit; „Geene vuile rede ga uit uwen mond, maar zoo er eeuige goede rede is tot nuttige stichting, opdat zij genade geven dien, die dezelve hoeren.quot;

Mijne vrienden, wij stellen u deze zaal open zonder eenige contributie; gij die wenscht lid der Protestant-sche militaire Vereeniging te worden, hebt u na gedane voorlezing van het Reglement, *en na betuigde instemming hiermede, slechts uw naam in het hier in dit lokaal aanwezige boek te teekenen, waarna u een bewijs van lidmaatschap zal worden ter hand gesteld. Moge het Bestuur nimmer in de droevige noodzakelijkheid worden gébracht om een naam te moeten schrappen.

Zoo veel ons mogelijk is, zullen de leden van het bestuur of gewone leden der Vereeniging of andere belangstellende vrienden, zich in uw midden begeven om u, door vriendschappelijk gesprek of door eene eenvoudige toespraak nuttig en aangenaam bezig te houden. Van tijd tot tijd hopen wij of anderen, daartoe door ons uitgenoodigd, eene lezing te houden over bijbelsche, vaderlandsche of algemeene geschiedenis, een en ander mede te deelen over den gang van het Gods rijk op aarde, of op populaire wijze nu en dan eenig vak van kennis of wetenschap te behandelen. Zoo

-ocr page 13-

13

er onder u zijn, die een vers of iets anders willen voordragen of zelve eene eenvoudige lezing houden, zoo willen wij die gaarne daartoe in de gelegenheid stellen: wij wenschen zeer ook van u te leeren. Om der goede orde wil zal echter noch door u noch door iemand anders eene voordracht of bijdrage worden gehouden, zonder voorkennis en toestemming van het bestuur.

Hartelijk hoop ik, dat door de Protestantsche militaire Vereeniging tevens de goede harmonie tusschen burgers en militairen worde bevorderd, en dat wij allen meer en meer leeren elkander niets schuldig te zijn dan elkander lief te hebben.

Om echter elkander waarlijk lief te hebben, moet de liefde van Christus ons dringen; doch dan zij het ons niet genoeg, dat wij u door het openstellen van dit lokaal en al het reeds door mij opgenoemde, trachten u voor verveling, die moeder van veel kwaads, te vrijwaren; dat wij u gezellige en aangename avonden willen verschaffen, en tevens hopen eene betere harmonie tusschen burgers en militairen te bevorderen, neen dit zij ons dan niet genoeg. Omdat de liefde van Christus ons dringt wenschen wij nog meer , wij wenschen u ook op dien Christus te wijzen als op Hem, die uwe en onze Zaligmaker wil zijn. Door het geloof in zijne liefde en genade toch alleen wordt die vrede geboren, die alle verstand te boven gaat, die hier reeds in hope doet zalig zijn.

-ocr page 14-

14

„Komt tot mijquot; roept de Heer u en ons toe, „komt allen, die belast en beladen zijt, en ik zal u ruste geven. Neemt mijn juk op u, en leert dat ik zachtmoedig ben, en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uwe zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is lichtquot;

Wij wenschen niet te overvoeren met vaste spijze waar nog melk noodig is; wij willen u niet als het ware met preeken, voordrachten, lezingen, enz. overstelpen en u hierdoor vervelen; doch nog minder willen wij u verzwijgen, dat het Evangelie eene kracht Gods tot zaligheid is, een iegelijk die gelooft; wij willen en mogen het u niet verzwijgen, dat er onder den hemel geen anderen naam, die onder de menschen gegeven is dan dien van Christus Jezus om zalig te worden. Ja! het is een getrouw woord en aller aanneming waardig, dat Jezus Christus in de wereld is gekomen om zondaren zalig te maken.

Onder de boeken, welke u hier ter lezing worden aangeboden, vindt gij in de allereerste plaats den Bijbel, het woord Gods. Onderzoekt de Schriften, welke wijs kunnen maken tot zaligheid. Ook wij wenschen van tijd tot tijd dien Bijbel met u te openen, nu en dan eene bladzijde er van te lezen, en naar aanleiding daarvan een eenvoudig woord te spreken van de liefde Gods in Christus Jezus. Ook deze eerste bijeenkomst ga niet voorbij zonder dat wij dien Bijbel opslaan. Laat ons lezen Mattheus 8 : 5—13.

-ocr page 15-

15

Wij spreken hierover niet en treden in geene uitlegging of toepassing; de Heilige Geest zegene aan uwe harten het woord Gods, dat uit die schrift tot uw oor kwam.

Bij alle goede dingen heeft men de hulp en bijstand Gods noodig; laat ons die dus te zamen afsmeeken:

GEBED.

Toespraak tot de Hoofdofficieren.

H. E. G. HH. Wij danken U voor uwe belangstelling in onze Vereeniging, die ons reeds gebleken is uit uwe bereidwilligheid om den militairen de opening van het lokaal bekend te maken, en waarvan gij verder bewijs geeft door uwe tegenwoordigheid alhier. Terwijl wij u Gods zegen zoowel voor uwe personen en huisgezinnen als in de belangrijke werkkring waarin 's Ko-nings vertrouwen U gesteld heeft, toewenschen, bevelen wij verder de Protestantsche Militaire Vereeniging in deze stad, in uwe voortdurende belangstelling aan.

Ik heb gezegd.

-ocr page 16-