]
( /ff /* r / / A' y ,''-s
INHOUD VAN JAARGANG II
tl De Pius-feesten te Roin^ in 1869
H.J.A.M. Schaepman (aantal Pag.:) ,47
III Het Nederduitsche verp3 ^n;i sresticht quot;Animaquot; tamp; Roirip
IlII De Katholieke Gezellenvereeniging
'.Y De opvoedir Her kinderen
IV De Katholieken tegenover de staatspartijen in Nederland
|VI Katholiek en liberaal
IVTI 3quot; aquot;quot;schaffiri ; d r doodr traf
171II De geschiedschrijver Gfrörer en zijn werken Dr. P.P.M. Alberdingk Thijm 78
IIZ Over de oudheid van het menschelijk 'quot;:gt;Bla,cht
IX
0 Ar/
DE PIUS-FEESTEN TE ROME. — 10, 11 en 13 April, 18«9. —
LOSSE HERINNERINGEN.
i
gt; . noon
II. J. A. M. SCHAEPMAN.
TWEEDE JAARGANG.
'i
-i' ï' è I/ /
te HAARLEM bij A. R. VAN DEN HEUVEL. 1869.
In deze losse herinneringen lieb ik alleen de feesten, le Rome gevierd, herdaclit. Tc beschrijven wat elders voorviel, zou te ver voeren; want de feestvreugde heeft zich overal ter wareld vertoond.
Toch omvat eene beschrijving der feestelijkheden te Rome de geheele wareld, want zoo ooit dan was in deze dagen Rome bet middenpunt der wareld: »orbis Domina.quot;
ROME, 10 Mei 1809.
H. J. A. M. SCHAEPMAN.
i! ,
, ■ ;i : l ' : rul ,li ■, gt;
, ; '
' ' . ;.■■■ ■■ 'i' I''/!
■ ..i • ' '
; , . ^ ; ... i . •lt;gt;.
U
;■ ' - gt; . h.
Er is een feest gevierd, zoo hoog van beteekenis, zoo ontzachelijk in zijn verschillende vormen, zoo reusachtig in zijn omvang, dat de wareld, die het veertienmalen liet, voorbijgaan zonder er zelfs van te gewagen, nu als éen man opstond, het hoogtij-kleed aanlegde en opging lot de viering van den heuchclijken dag.
Op den 11™ April 18G9, des morgens omstreeks ten acht ure, droeg in de baziliek van St. Pieter te Rome op het hoogaltaar, boven het graf der HU. apostelen Petrus en Paulus, een priester het H. offer der mis op. Het was de vijftigjarige gedenkdag zijner eerste H. mis.
Dat uur, die dag, dat jaar behooren tot de geschiedenis, zij zijn een keerpunt in het leven der menschheid, een tijdstip, met gouden letteren aan te schrijven in de jaarboeken der H. Kerk.
Oni dien priester geschaard stonden de prinsen der Kerk in bun purperen plechtgewaad, de gezanten van keizers en koningen, de aanvoerders der soldaten van den H. Stoel, de afgevaardigden van alle oorden der wareld, mannen, die uitblonken door den adeldom des geslacht s, der deugd of der wetenschap.
Maar dan ook welk een priester!
Op den 10cn April 1819 werd in de kleine huiskapel, gelegen in het aan de piazza di Venezia belendend gedeelte van het paleis Doria-Pamfili te Rome, de diaken Johannes Mastaï Ferretti door Msrg. Caprano, aartsbisschop van Iconium, tot priester gewijd. Zie-
hier, zijn verdere loopbaan: eerst medebestuurder van het gesticht Tata-Giovanni, later medgezel van den naar Zuid-Amerika gezonden nuntius, toen aartsbisschop van Spoleto, verder bisschop van Imola en kardinaal.
Op den ls,en Juni 1846 sterft Gregorius de XVIÜ en op den 178n derzelfde maand verneemt de wareld, dat de kardinaal Johannes Mastaï Ferretti tot Paus is verkoren en den naam heeft aangenomen van Pius den IXcn.
Onder de heerlijkste voorteekenen begint dit Pausschap. Het jaar 47 is als een onafgebroken feest, dagelijks weêrklinken de evviva's en vallen de bloemkransen in steeds digter regen neer op de pauselijke koets. Bewonderend staart Europa op den naar alle zijden met krachtige en toch zachte hand ingrijpenden kerkvoogd.
Zijn lof doorgalmt het zuid, ja over Apennijnen
En Alpen, 't vaderland van Luther, Ronge en Strauss.
En Groot-Britfanje hoort de hymne van den Paus. 1)
Spoedig evenwel bewijst de revolutie, dat een Paus, hoe liefdevol en hoe rechtvaardig ook, eeuwig haar vijand blijft. Op den '15en November van het jaar 1848 valt Rossi op de trappen der Con-sulta door den dolk van een sluipmoordenaar; doodelijk getroffen zinkt Msgr. Palma eenige dagen later aan de zijde des Pausen neder; in den nacht van den 24en op den SS0quot; November verlaat Pius de IXquot; de eeuwige stad.
Van dien tijd af werd dit onder zoovele voorteekenen van voorspoed begonnen Pausschap een onafgebroken lijdensweg. Wel valt soms een enkele lichtstraal op hel pad dos hoogepriesters, maar gewoonlijk drijven er wolken voor de zon on is de laafdrank met gal vermengd. Als Pius de IX0 onder het jubelen des volks van Gaëta naar Rome terugkeert, stelt hem, bij zijn intocht, de president der fransche republiek, Louis Napoleon Bonaparte, de onbeschaamde bij uitnemendheid, de onbeschaamdste eischen.
Dan, al sloeg elke daad, die hij verrichtte, de doornenkroon dieper in 's Pausen schedel, voor de Kerk was elk zijner handelingen een zegepraal. Met alles heeft hij gestreden en alles overwonnen; valsche wetenschap, stormend oproer, ge-
1) Da Costa.
Iioime listen, staatsbeleid in de dienst van hel onrecht, de tot de marktschreeuwers der revolutie verlaagde organen der openbare meening, alle krachten, van die zetelen op den throon af lol die wriemelen in het slijk der Bohème littéraire toe, — alles zou hem vernietigen; zij vergingen en — hij bleef.
Ik noem slechts Óen zijner daden, door éen naam genoegzaam aangeduid; Mortara. In weinig woorden, kernachtig en zinvol als een opschrift van een der obelisken, geeft Louis Veuillot de geheele zaak terug: II a réfusé eet enfant aux menaces de loules les puissances de la terre el il l'a gaidó dans ses bras désarmés.
Maar men dwaalt, wanneer men meent, dal Pius de IX.0 zijn werkkring alleen tol het afweren van den vijand heeft bepaald. Men moest dan vergeten: de hereeniging van zoo menige schismatieke provincie met de éene Moederkerk, do konkordalen door hem gesloten, de Nederlander moest de herstelling der bisschoppelijke hierarchie over het hoofd zien. En dan, sidderde de vijand niet, toen hem de Encykliek en de Syllabus in den spiegel der waarheid de eigen, door veelvormige dwalingen misvormde gestalte vertoonde'.' Ging er uil zoo millioenen monden geen juichkreet op, toen de bijeenroeping lol hel Concilium Va-ticanum door de wareld klonk'.'
Deze priester nu was het, die op den l'len April zijn eerste mis-offer, voor 50 jaren opgedragen, herdacht. Is het vreemd, dal er weinig noodig was om het tol een wareldfeest te maken?
Want een wareldfeest is hel geweest. Wie heeft het aangelegd, wie heeft de vruchtbare idee in de wareld geslingerd, die aan den dag, welke tot den inliemslen levenskring des Pausen behoorde, den omvang gaf van een feit, dat onze naneven nog verbazen zal'?
Wonder, als waren reeds eeuwen over dezen dag heengegaan, als verloren zich èn de gebeurtenis èn do oorzaken èn de aanleiding reeds in de diepte der lijden, als vlocht de legende er reeds haar bloemen en kransen om, niemand kan met zekerheid aangeven van wien of van waar de gedachte is uitgegaan.
Op de algemeene vergadering dor Katholieken van Duitsch-land in hel vorige jaar te Bamberg gehouden, stelde de Zeer Eerw. Heer Pankralius Martin, te Friedberg bij Augsburg voor: dal de katholieke vereenigingen van Duilschland op den ildcn
April 1869, zijnde de dag, waarop voor 50 jaren de Paus het eerste H. niis-offer had opgedragen, adressen van gelukwen-schingen naar Rome zouden zenden. Dit voorstel werd onder daverende toejuichingen aangenomen.
Nagenoeg ter zelfder tijd vormde een vereeniging van italiaan-sche jongelingen te Venetië en te Bologna het plan om 's Pausen vijftigjarig priesterschap door bijdragen en adressen te vieren.
Aan wie nu de eer, aan wie het toegeschreven, dat vorsten en volken, dat geloof en wetenschap, dat kunst en nijverheid en landbouw, dat geheel het menschdom geestdriftig die gedachte opvatte en meer dan geestdriftig heeft uitgevoerd'?
Er is een vonk gevallen en de brandstoffen, reeds lang door liefde, trouw en vereering opeengestapeld, vlamden hoog op. Er is van den top der Alpen een sneeuwvlok neêrgerold en altijd voortrollend is zij een lawine geworden, die alles neerwierp, wat meende te kunnen weerstaan. In de rotskloof, half onder het mos verscholen, is een wel ontsprongen, een bron, die niemand opmerkte, en op eenmaal vloot de koninklijke stroom door de wareld en dwong eerbied en bewondering af.
Op dergelijke wijze moet dit feest tot zoo reusachtige afmetingen zijn aangegroeid. Bij eik zoekt sints lang de begeestering lucht; adressen, bijdragen, zouaven, dat alles scheen niet meer voldoende. Men wilde een konings-feest vieren, waarbij geheel de wareld den priester-koning op het schild heffen en huldigen zou. Er werd niet gerekend, niet berekend, er werd niet gevraagd, wat de tegenstanders zouden doen of de flaauw-hartigen zouden denken, er sverd niet gezien naai' hinderpalen, op eenmaal, zonder dat iemand wist hoe of van waar, klonk het door de oude en nieuwe wareld: »Wij vieren den dag van den Paus!quot;
Deze verklaring echter, zoo zij er eene is, geeft geen antwoord genoeg. Veertien Pausen, — en van hoevelen is het misschien nog onbekend — hebben voor Pius den IXden den vijftigjarigen gedenkdag van hun priesterschap mogen vieren; veertien Pausen, onder welken men er vindt, die even als hij, in vollen zin de koningen van hun tijd zijn geweest. Neem slechts Paulus den llldei', die, trots al de woelingen en stormen van zijn eeuw, trots de aanslagen der dwaling of de kuiperijen der vorsten, in het vol bewustzijn van hoogere kracht aan den
zetel der Pausen en zijn onverdelgbaarheid vasthoudt en het koncilie van Trente bijeenroept; neem lunocentius den Xdcn, die alleen den moed heelt om tegen den vrede van Westfalen, die Kerk en staat gewelddadig scheidt en de maatschappelijke orde op andere grondslagen dan die van recht en waarheid vestigt, zijn stem te verheffen; neem zelfs Innocentius den XIIden, die gedurende zijn kort pausschap de pelgrims uit alle oorden der wareld tot de viering van het groote Jubilaeum naar Rome stroomen ziet. En dan: Benedictus de XIV110, de met roem bekroonde wetenschap op den stoel van den ongeleerden visscher; Pins de VIde, de martelaar van Valence; Pius de Vil'10, de gevangene van Fontainebleau; Gregorius de XVI'10 die Pruissens koning, den cipier van Minden, doet terugdeinzen en tegenover den ijzeren man uit het noorden den handschoen opneemt voor het vertrapte Polen; ook zij, de reuzen van hun tijd, vierden den gedenkdag van hun priesterschap, maar in de bescheiden stille van hun bidvertrek.
Pius de lXd,! is, in zekeren zin, grooter dan zij allen, de kroo-nen door ieder dier anderen gewonnen, mogen slechts de fleurons vormen der zijne; de begeestering der kinderen heeft voor den Vader geen eerbewijzen genoeg. Dat dan ook de wareld hem toejuicht, met ingehouden adem op die grootsche en toch zoo aantrekkelijk schoone verschijning staart, het bevreemdt niemand; dat bij de opening van het aanstaand koncilie dat gevoel zich in schitterende daden zou uitspreken, wie verwachtte het niet ? — Maar dat een herinnering als de eerste H. mis des Pausen tot een wareldfeest zou worden, blijft wonderbaar genoeg.
In onze dagen immers bekommert men zich weinig om het priesterschap. Een noodzakelijk gevolg slechts van de ontelbare dwaalleeringen op het gebied van godsdienst en leven. Van de sekularisatie is men gekomen tot de scheiding van Kerk en staat, tot de verwijdering der geestelijkheid uit de rij der zelfstandige standen. Van de loochening van Christus' waarachtige tegenwoordigheid in het H. sakrament viel men in de ontkenning van het offer, holde men voort tot de systemen, waarin geen plaats is voor een God-mensch of een God. Welnu, wat kon men langer met een priester doen? Op zijn hoogst genomen behoort deze binnen de vier muren der Kerk, liever nog
beperkt men hem tot koor, altaar en sakristij. De wareld-om-vattende beteekenis van de instelling, die uit Gods hand het offer, dat de Eeuwige Zoon is, tegelijk met de kroon des konings en de wijsheid des leeraars ontvangt, is verloren gegaan. De priester behoort niet tot de maatschappij; hoe zou ook die verschijning passen in hare lijst'? Bidden kan hij, 'maar bidden behoort niet meer tot het maatschappelijk leven.
Daar, op eenmaal, zijn de beuken van den grootsten tempel der wareld niet ruim genoeg om de menigte te omvatten, die heenstroomt naar den priester en zijn altaar. Daar gaan ter zelfder stonde beden vol liefde ten hoogen voor dien éenen priester in alle oorden der wareld, onder de gewelven van Keulens dom of onder de hut van den missionnaris in de Rocky-Moun-tains. Als was het eensklaps duidelijk geworden, — en zelfs den met de beste bedoelingen bezielden ontging het somtijds, — wat God gewild had, dat Zijn priester in de geschiedenis zou zijn, als had een lichtstraal alle nevelen en alle duisternissen weggevaagd, twee honderd millioenen vierden Pius den IXC11,— maar vergaten schier den Paus of den koning — en vierden alleen den priester.
Voor éen dag moest de vijand zelve zwijgen — voor een dag moest hij bewonderend staren op den priester eti afhouden van laster en hoon.
»Haec est dies, quam fecit Dominus.quot;
— 11 —
Aan de bewoners der nog getrouw gebleven pauselijke provinciën, die behalve de ziel en lichaam vernederende dwingelandij van den priester-koning nog daarbij altijd het schouwspel moeten verdragen van de volle zegenstroomen, in den vorm van met geweld afgeperste belastingen, enz. op hun naburen, de vrije burgers van het éen-Italië neerdalend; aan hen, die niettegenstaande dat alles, een zoo dwaas gebruik van de hun nog gelaten vrijheid maakten en den Paus gingen vieren, komt wel de eerste plaats, zoo niet reeds de tijdsorde het vereischte, bij een beschrijving der feestelijkheden toe.
Op den morgen van den 9™ April zag men op het prachtig binnenplein van het Vatikaan een zonderling schouwspel. Daar verdrongen zich de deputatiën van alle steden, dorpen en vlekken van den pauselijken staat. Onder hen bevonden zich ook Ciociari, bewoners der Campagna of der bergstreken, forsche gestalten met gebronsd gelaat en zwarte oogen, in hun grof blauw gewaad en hairigen overbroek, met den klassieken bloemruiker in de hand. Allen droegen het geel en wit, de pauselijke kleuren, deze in zijn knoopsgat, gene los en zwierend om den pun-tigen hoed.
Kar op kar met prachtige buffels bespannen rolde het plein op. Vlug en handig werden de giften afgeladen en, naar de aanwijzingen van den architekt Martinucci, sierlijk ten toon gesteld. Het was als een geïmproviseerde tentoonstelling van de landbouw- en nijverheids-produkten van 's Pausen nog overgebleven gebied. Men zag er geiten en schapen, die, onbekommerd over den ongewonen toestand, spoedig in domme dommeligheid insluimerden naast de zwarte stapels houtskolen door de kolenbranders aangebracht. Palestina voerde ijzer- en koperwerk aan in verschillenden vorm', Gorneto vazen in den stijl der Etnisken uitgevoerd, Rocca di Papa marmer-en steen-soorten.
Frisch lachten tusschen groen en bloemenslingers de vruchten en groenten door de venters der Piazza Navona of van andere oorden aangebracht. »Est, Est, Estquot; was het eenvoudig opschrift, dat een groep stralende flesschen droeg: Montefiascone bracht zijn wijnen aan, die de legende in alle talen verheerlijkt heeft,
Maar de gevierde stad was niet zonder mededingers op het gebied der wijn-kuituur. Waar ook zou men den prijs aan toekennen, aan de met mandjes omvlochten fiaschetten van Velletri of aan de veelsoortige flesschen van Genzano? Mocht ook dat reusachtig vat met de pauselijke en de stads-wapens van Monte-Rotondo beschilderd en vol tienjarigen wijn geen aanspraak maken op luide bewondering? De zouavon, van daar gekomen om de feesten bij te wonen, waren 113r genoeg op de (linke vertegenwoordiging hunner tijdelijke verblijfplaats.
Ook vond men sommige opschriften, keurig genoeg om nog een plaatsjen te verdienen. Bracciano bracht den Paus heerlijk geurenden honig en frische boter; de sierlijk bewerkte kist droeg liel opschrift: »Butyrum et mol comedetquot;. »Oleum effusum nomen tuumquot; was de leuze, die een rijken voorraad van de fijnste olie-soorten voerde.
Toen eindelijk de giften waren tentoongesteld, toen de deputation hun plaats hadden ingenomen, verscheen de Paus. Een oorverdoovend gejuich ging er op. Alles was vol vreugde en begeestering. Een der afgevaardigden trad voor, die als tolk van allen, aan den Paus de getuigenis ailegde van hun innige gehechtheid en liefde en hem smeekte de geringe gaven aan te nemen, door de kinderen aan hun vader gebracht.
Zichtbaar ontroerd hield de trouwe onderdaan op. O}) het bewegelijk gelaat des Pausen zag men hoe de grijsaard het gevoel trachte te bedwingen, dat eindelijk vreugdetranen in het heldere oog schitteren deed.
Geen der weinige omstanders was het een raadsel wat er omging in Pius' hart. Was niet alles in het werk gesteld om ook die weinige trouwen nog losterukken van Zijn Sloel? Hadden niet verleiding en geweld te saamgespannen, had niet de pers duizende malen verkondigd, hoe innig hij door zijn onderdanen werd verfoeid? En hij wist daarbij wat zijn onderdanen te wachten stond, als zij eens konden roemen tot het vrij Itaalje te lie-hooren. Nu stondeu zij daar voor hem, trouw aan eed en plicht, bewaard voor de zegeningen van den roofstaat, uit vrije liefde hun giften brengend, die zelfs geen fluistering, geen oogwenk hen had afgevraagd.
Maar de Paus is zelve de welprekendste tolk der eigen ge-
— 13 —
voelons. Oprijzende van zijn zetel sprak de II. Vader nagenoeg het volgende: »Ik dank u, mijne kinderen, voor de woorden, die gij mij toespreekt en de giften, die gij mij brengt. Dit verheugt mij uitermate, wij hebben immers veel te samen verduurd en veel geleden. Was het slechts mij, dien de aanval der vijanden gegolden had, ik zou gejuicht hebben in dat lijden, want ik verlang slechts te lijden, ik wist, dat de tiara mij niet anders brengen kon. Maar hot gold niet mij, hot gold hot beginsel, dat ik vertegenwoordig, en daarom mocht ik niet terugtreden, daarom mocht ik niet lijdelijk toezien, daarom moest ik mij verdedigen tot den dood toe. En ik weet, mijne kinderen, dat gij mij daarom bemint en mij niet verlaten zult.quot;
Vroeg in don volgenden morgen bevond de Paus zich op het binnenplein. Van oen zijner kamerheeren vergezeld, doorwandelde hij do gaanderijen en wees de bestemming aan, dio hij de verschillende giften had toegewezen. Bijna alles werd aan de armen der Borgi Nuovo en Vecchio geschonken of voor de arme kloosters van Home bestemd.
Zoo vernamen dan de vreemdelingen en de Romeinen, die zich den geheelen Zaturdag door op de cortiles van liet Vati-kaan verdrongen om de giften te bewonderen, tegelijk het edelmoedig doel, waaraan do Paus alles had afgestaan. Altijd zijn den Paus de armen het dierbaarst geweest.
Of nu deze daad van hoogo liefde do geestdrift nog hooger opvoerde, mag wel worden betwijfeld. Immers men kan niet hooger gestemd zijn, dan elk zich gevoelde. Men hoorde alle talon, alle tongvallen, maar wat men hoorde, kwam op het éene: ))Evviva Pio IXquot; terug. Op ieder aangezicht lag een glimlach van vreugde, ieder woord was een hulde aan den Paus of een kreet van bewondering voor Rome, de eeuwige stad.
Het door den H. Vader uitgeschreven Friduum word des Zatur-dagavonds (10 April) in do baziliek van St. Jan van Lateranen gesloten. Togen vijf uro des namiddags begaf zich de Paus met zijn gewonen stoet naar de prachtig versierde kerk. Daar wachtte reeds hot collogio dor kardinalen don gevierden opperpriester af. Een ongeloofelij ke menigte stroomde aan alle kanten op het ruime plein en iu do breedc beuken der baziliek te samen.
Na het bidden van eonige gebeden, werd door twee kooren
het vers; »))Oremus pro Ponlefice nostra Pio!quot; met het antwoord: «Deus conservet eum,quot; etc., gezongen. Wie behoefde echter nog de uitnoodiging om in te stemmen met het gebed'?
Daarop volgde de litanie van Lorette. Waarlijk, voor haar, wier glorie Pius de IXquot; zoo heerlijk heeft verkondigd, die hem dan ook zoo wonderdadig altijd heeft beschermd, mocht wel die heerlijke hymne worden gezongen, de dichterlijkste bede, maar die heden vooral hymne en dankbetuiging was.
Msgr. Villanova-Gastellacci, aartsbisschop van Petra en kanunnik van Sl. Jan van Lateranen gaf, na het zingen van den lofzang: »Te üeumquot; den zegen met het allerheiligst Sakrament.
Bij het vertrek des Pausen was de onbeschrijfbare geestdrift, die reeds bij zijne aankomst heerschte, als verdubbeld. Den geheelen weg langs, van St. Jan van Lateranen tot St. Pieter, (ongeveer een uur gaans) stond het volk in digte groepen saam-geschaard. Onophoudelijk klonk het »Evvivaquot; door de lucht, het sEvvivaquot; nog verhoogd door de tranen, die in veler oogen straalden, door de liefde, die op aller gelaat blonk.
Terwijl wij den Paus volgen, werpen wij nog een blik op de baziliek van St. Jan van Lateranen. Eenmaal verrees daar het paleis van den tot konsul benoemden Plautus Lateranus, die als zamenzweerder tegen Nero viel en wiens goederen, ten bate van het keizerlijk domein, werden verbeurd verklaard. Eenige geslachten later, toen de mystieke macht van het christendom den heidenschen throon had neergeworpen, zetelt in dat paleis de opvolger van den Jood, die onder Nero met het hoofd naar beneden gekruisigd werd; de Paus. Van dezen heuvel heeft het kruis het eerst als teeken der overwinning, als de overwinning zelve gestraald. En nog altijd blijft de daar verrijzende baziliek: moeder en hoofd van alle kerken der stad en der wareld.
Wij gaan verder, altijd den weg volgend door den Paus genomen. Indrukwekkend verrijst de zware massa van het Colosseum voor ons oog. Daar concentreerde zich ten laatste de strijd tusschen heidendom en christendom in het brullend roofdier en den biddenden martelaar. Wie er overwon, zegt het houten kruis.
Verder langs het forum Trajani, waar gij op de triomfzuil van den machtigen keizer het beeld van den Galileeschen visscher
— 15 —
begroet. Ter zijde laten wij het Pantheon van Agrippa, niet meer den velen goden, maar den menschgeworden God in Zijne Moeder, de koningin der martelaren toegewijd. —
De brug van den Engelenburgt over, — de grond, dien gij hier betreedt, droeg eenmaal den circus van Nero, waar de levens-' moede Caesar nog levenslust zoekt in de toejuichingen den wagenmenner te beurt gevallen. Achter het renperk bevonden zich de Vatikaansche grotten; in een donkeren nacht werden daar twee mishandelde lijken met diepen eerbied en heilige ontroering neergelegd. Wonder, — boven die lijken is een tempel verrezen, die alles wat grootsch mag heeten, overtreft: de haziliek van St. Pieter.
Wonder, — in gouden glans straalt op dezen avond de koepel, in gouden lijnen bouwt geheel de reusachtige dom zich voor onze oogen op. Eensklaps gaat het matte goud in een schitterend, bijna verblindend zilverblank over; de donkerhlaauwe hemel weerkaatst den lichtgloed, die naar alle kanten uüstraalt.
Dat is de weg, dieu de Paus op den 10'™ Apul heeft, gevolgd. Van het paleis af, het eerst als openbare woning van Christus' stedehouder erkend, naar het wondervol monument boven het graf der gemartelde Apostelen, langs het Colosseum, de eerezuil van Trajanus en het Pantheon. Geen imperator hield ooit een intocht aan dezen gelijk, 't Is als had de geschiedenis haar reusachtigste puinen als trofeén geplaatst langs den weg, dien eenmaal de priester-koning, vervolgd, gemarteld, gehoond, gescholden en toch altijd, altijd en nu vooral zegevierend, volgen zou.
Dat was de zegetocht des Pausen en van het Pausdom.
II.
Onder het herhaald gebulder der kanonnen van den Engelen-burgt verrijst de H0 April, de groote dag van den Paus. Hoog geheschen wapperen in de eerste stralen der morgenzon de pauselijke banieren van de bastions naar de HH. Evangelisten Marcus en Mattheus genoemd. Te recht gaan van het praalgraf van keizer Adrianus de eerste donderende klanken uit, die der wa-reld verkondigen, dat de plaatsvervanger van den Koning des Levens, in zijn voorgangers de overwinnaar van het oude, zelve zegepralend over het nieuwe heidendom, een zijner schoonste triomfen viert.
Wie van leven houdt en gewoel en beweging, hij plaatse zich aan den voet der obelisk van Sixtus den Von en sla de tallooze menigte rijtuigen gade, die aan de trappen van St. Pieter steeds haastiger bezoekers der baziliek voert. Hij vermeide zich in de nog grooter menigte voetgangers, die de portiek als binnenstormt, hij geniete den schilderachtigen toon der meest verscheiden kleederdrachten, den rijken feestdosch der italiaansche landbewoners, die bij geheele huisgezinnen den pelgrimstocht naar Rome hebben aanvaard. Maar het oog moge al dwalen langs die wemelende groepen, de verbeelding is elders, hoewel niet ver af. Zij slaat een blik, — wie laakt het heden als onbescheiden? — in het kleine bidvertrek, waar de Paus, voor het H. kruisbeeld neergeknield, zijn gewone, eerste voorbereiding tot de H. mis verricht.
Wat ging er dien morgen om in het hart, wat gedachten dwaalden door het hoofd van Johannes, Maria, Mastaï-Ferretti, Paus onder den naam van Pius den IX011Vóór vijftig jaren en nu!
Tata-Giovanni of het Vatikaan, het kerkjen van St. Anna of de baziliek van St. Pieter, die twee kanunniken naast den jongen priester of het collegie der kardinalen om den Paus, die verlaten weezen of de wareld.
Deze gedachten echter zijn te gering! Wat wordt er gesproken, op dezen morgen, tusschen het kruisbeeld en den Pausl Al de echoos in het hart van Pius zijn weêr ontwaakt, al de zuchten aan den voet van dien Eenig Getrouwen uitgestooten, hebben hun lichaam hernomen, hun lichaam, beurtelings: of de toon der schier stervende smart, of het zacht maar geweldig
— 47 —
dringend lispelen der bede om hulp, of de volle klank van het onfeilbaar vertrouwen, of, maar zelden, hel trillend jubelen der zegehymne: »Tibi soli gloria!quot; Al de tranen, in zoo menig bange stonde op dat ivoor geschreid, stroomen weêr, als waren ze eerst nu aan het vaderlijk oog ontvloeid. Een wareld-geschiedenis, rijk genoeg voor duizend menschenlevens en die toch éen doorleefde, gaat in dat eenzaam nur langs het oog des Pausen. Ook ieder antwoord in die uren, die dagen en die jaren, die nu uren zijn, hom door dat kruis toegesproken, golft hem weêr toe of liever lost zich op in éen klank. Want al die zuchten zijn als de noten geworden van een eindeloo/.en triomfzang, al die tranen zijn gestold tot de paarlen der meest schitterende diadeem.
In Rome is het gemakkelijk en zoet geheele dagen weg te droomen, maar gevaarlijk tevens, vooral heden morgen, nu de realiteit open oogen, een vluggen voetstap en sorns een krach-tigen schouder van ons verlangt. Dus, — weg niet het zalige peinzen en de baziliek in, — daar vinden hart en geest voedsel voor volgende weken, ja, voor jaren.
Het bronzen beeld van den eersten Paus glanst in feestgewaad. De tiaar blinkt op deu schedel, de visschersring aan den vinger en in breede plooijen hangt de mantel van roode, met goud doorwerkte zijde om den klassieken vorm. Duizenden verdringen zich, om den voet van Petrus te kussen. En ieder, die dien morgen den grooten apostel begroet, valt een blijde verrassing in het oog. Naast het beeld van Petrus staan twee prachtige ronde schilden, uit groene mos, roode en witte kaïne-lias te samen gevlochten. Het eene draagt ten opschrift:
»Tu es Petrus.quot;
Het andere:
))Papae Regi Genua.quot;
Op eenmaal gaat een elektrieke schok door de opeengestapelde menigte, die de geheele baziliek vult. Alle oogen zijn op éen punt gericht, en wie in de onmogelijkheid is om te zien, zal toch niet bekennen, dat hij den Paus niet heeft gezien.
Want het is de Paus, die daar nadert. Te voet, slechts van zijn gewoon gevolg omgeven, door de kardinalen Clarelli en An-tonelli vergezeld, ging de Paus naar het hoogaltaar. Toejuichingen belette de heilige plaats, maar de vonkelende oogen, de
uitgerekte houding, de tranen op aller wangen, spraken luide genoeg.
De kardinalen, de koninklijke familie van Napels, het corps diplomatique, de senatoren, de hoofdofficieren van alle legerkorpsen, de afgevaardigden uit alle oorden van Europa vulden het ruime koor. Het dichtst hij het altaar bevonden zich de knapen, die in het gesticht Tata Giovanni zijn opgenomen. De Paus verlangde zijn gouden feest te vieren, omringd van dezelfden, in wier midden hij zijn eerste H. offer had opgedragen: de armen.
Onder de aanwezigen bevonden zich ook de leden der familie Mastaï. 's Pausen hoog bejaarde broeder kon, wegens zijn door ouderdom en ziekelijkheden verzwakt gestel, niet bij de hooge plechtigheid tegenwoordig zijn.
Alleen door Msgr. Antici-Mattei, patriarch van Konstantinopel en Msgr. de Mérode, aartsbisschop van Milytene bijgestaan, las de H. Vader de stille mis. Het koor der pauselijke kapel deed de gewelven van zijn heerlijke antifonen weergalmen.
Gewoonlijk, men moet het bekennen, heerscht er gedurende de groote plechtigheden in St. Pieter of in de Sixt'ynsche kapel, bij het meerendeel der omstaanders niet de ingetogen godsvrucht, die menigeen verlangen zou. Veeleer speelt dan een gevoel van hooge bewondering de hoofdrol, de ziel bidt niet in den strengen zin des woords, maar juicht toe. Heden echter was hot anders: men bad. De zegepralende toon, die zoo luide klonk in ieders gemoed, gaf zich lucht in een houding, geheel in overeenstemming met die des Pausen, die daar, zonder de groqtsche praal der plechtige missen, het H. offer opdroeg.
Toch was die indrukwekkende verschijning heden grootscher en verhevener dan ooit. Ieder weet, dat niet alleen zij, die zich in de ruime beuken der baziliek verdrongen, deel namen aan 's Pausen feest. Op hetzelfde uur was elk, die zich een kind der H. Kerk mag noemen, in den geest tegenwoordig aan het altaar boven het graf der apostelen. Van alle oorden der wareld bracht de telegraaf de gelukwenschen over, die opwelden uit ieder hart. Geen koning, geen vorst, die achter dorst blijven bij de beweging, die de natiën naar Home dreef. Alleen de roover-koning is teruggebleven, maar ook dit terug-
— 19 —
blijven is weer een triomf des Pausen. Zóo groot toch was heden de van zijn staten bijna geheel berooide gebieder, dat de overweldiger zich le ellendig gevoelde, om met oen huichelenden glimlach zijn slachtoffer een heilwensch te brengen. Want van een vasthouden aan beginselen kan bij Italië's koning geen sprake zijn. Als een echte straatroover is hij óf ruw onbeschoft óf lafhartig. Pius de 1X.U staat in zoo ontzachwekkende grootheid, in zoo smettelooze reinheid voor aller oogen, dat de booze hem niet naderen kan, hem zelfs niet vereerend naderen durft.
Onmogelijk blijl't het alles weer te geven, wat men gevoelde en dacht gedurende de mis van Pius den lXcn. Er zijn gedachten waarvoor de woorden nog niet. gevonden zijn en waarvoor men ze nimmer vinden zal.
Toen de Paus 's Heeren lichaam en bloed had genuttigd, op een wijze, die, hoe helder ze ook nog voor uw oogen trede, toch niet te hergeven is, tradon zeven der in Tata Giovanni verpleegde weezen voor en knielden op den boventrap van het altaar. Daar ontvingen zij uit de hand van den H. Vader de H. Kommunie. Vervolgens daalde de Paus, ter eiker zijde een zijner assistenten, de trappen af en deelde met eigen hand aan meer dau 300 personen de H. Kommunie uit. Wanneer feen der omgevenden den grijsaard door eenig teeken voor te groote vermoeijing waai schuwde, fluisterde de Paus met zijn minnelijk-sten glimlach: »a neon a un giro!quot; (kom nog eenmaal rond!)
Met diep geroerde, maar toch voor de naastbijstaanden gemakkelijk verstaanbare stem, las de Paus op het einde der H. mis het evangelie van den goeden herder en zijn lievelingswoord; shet zal éen schaapstal zijn en een herderquot; klonk op den vollen bewusten toon, die allen twijfel verbiedt.
Daar plaatste zich de Paus met de gouden mijter op het hoofd, op den trap des altaars, en op eenmaal rolde tiet krachtig, majestueus, zonder eenige trilling, maar in den toon dei-hoogste zegepraal, van zijne lippen: »Te Deum laudamus, te Dominuin confitemur!quot;
Een stilzwijgen, als wilde men die klanken vasthouden en altijd door genieten, — dan een aarzeling van nog eenige sekon-den,— daar dreunden de gewelven van St. Pieter, daar zongen de honderd duizenden het antwoord: »Te aeternum Patrem
— 20 —
oumis terra veneratur!quot; Wel was het hier: »om nis terraquot; zonder o verdry ving, zonder vergrooting.
Zoo ging het voort. Beurtelings klonken de rijke metalen stemmen der pauselijke zangers ol' het geestdriftig, steeds hooger zwellend koor der omstaanders, tot eindelijk, als een man, de geheele menigte op den Paus staarde om de volle werkelijkheid,
en meer nog, te zien der laatste woorden: In te, Domine, spe-ravi, non confundar in aeternum!quot;
De oratiën waren gezongen en de Paus stond weèr voor het altaar. Met de handen als steunende op de altaartafel, met het oog naar boven gewend, zong de Paus de woorden, die den zegen voorafgaan. Dan kuste hij liet altaar, het beeld des oilers,
waaruit alle kracht ontspringt, hief de handen biddend omhoog,
vouwde ze te samen en gaf, onder het drievoudig maken van het H. kruisteeken, den zegen.
Al trekt ons nu het hart, naar de sakristy van St. Pieter, waaide Paus zich heen heeft begeven om de gelukwenschen van bet kapittel te ontvangen, wij volger» toch den stroom der menigte, ,
die reeds het plein van St. Pieter bedekt. In elke kerk van Rome is het heden hoogfeest. Overal wordt de mis des Pausen gelezen, overal stijgen de heilbeden voor den gevierden opperpriester omhoog.
Er is éene kerk in Rome, die mij meer aantrekt dan eenige andere. Het is St. Maria dell' Anima. Is het omdat het bol-landsch gemoed zich thuis gevoelt, onder de gewelven, waartoe een hollandsch echtpaar' den eersten penning bracht en den eersten steen heeft gelegd'? Is het omdat de weemoedige gedachte aan vroegere grootheid, toen wij dat als het onze bezaten,
waar wij nu slechts een luttele plaats innemen, toch nog stree-lend is'? Het monument van Adriaan VI kan tot éen of meer bezoeken verleiden, maar vlecht toch geen blijvenden band.
Hoe het zij, heden trekt er ons nog de gedachte aan de hulde, die Duitschland hij dit feest ongetwijfeld verdient. Want krachtiger dan in een ander land ter wareld heeft 's Pausen gouden mis daar de gemoederen tot geestdrift ontvlamd. Niel alleen door zijn reuzen-adressen, maar ook door zijn gaven (in vergelijking tot vorige jaren) schittert het oude, heilige, Roomsche rijk boven allen uit. Want daar vooral, heeft de begeestering
— 21 —
onder allen gewerkt. Adei, kunst, wetenschap, tot don eenvou-•ligeti landbouwer toe. alles is door een adem bewogen en neergeknield aan den voet. van den Paus.—
Op dezen morgen hoort men er de welsprekende laai van den gevierden redenaar, den kan. Moul'ang.
V/iet ik ben met u, alle dagen tot hel einde der eenwenquot;, zoo vangt hij aan. »Dat is het laatste woord door onzen Verlosser op aarde gesproken. J)uor dit woord stelt God zich zelv' ten borg voor de volheid van genaden, de onfeilbaarheid en de onvergankelijkheid. die Hij Zijner Kerk heeft beloofd. Op drievoudige wijze echter vervuil. Christus deze Zijne belofte. Hij blijft bij Zijne Kerk, door de genade, waardoor Hij haar beschut; in het heilig Sakrament, wezenlijk en waarachtig tegenwoordig in Zijn plaats-bek leeder, door wien Hij Zijne Kerk bestiert.
«Sedert 1800 jaren wordt de/.e belofte van Christus voor de oogen van allen, die zien willen, vervuld. Het heerlijkst ziet gij ze werkelijkheid worden, in do dagen van onweer en storm en dat wel door de keuze der mannen, aan wie God de opperste leiding Zijner Kerk toevertrouwt. Zoo gaf God in de dagen, toen de laatste beslissende strijd tusschen heidendom en christendom gestreden werd, Zijner Kerk een H. Sylvester ten opperhoofd ; als in den tijd Her groote volksverhuizing de wilde horden uit het oosten en het noorden zelfs het middenpunt der christenheid bestormen, schenkt Hij haar een H. Leo; als ketterij en barbaarsch-heid het licht der christelijke beschaving dreigen uit te dooven, plaatst Hij den H. Gregorius den Grooten op den stoel van Petrus. De onzedelijkheid en de geldzucht dreigen zelfs het heiligdom der Kerk binnen te treden, maai' de H. Gregorius de VHC waakt er voor; de nieuwere tijden beginnen hun onstuimi-gen loop, maar de H. Pins de Ve staat als wachter aan den ingang; en bij den aanvang onzer eeuw, als de Kerk zucht onder roof en dwingelandij, overwint de vrome Pius de VII0 door zijn onverwinbaar geduld den overmoedigen despoot.
»Ook wij leven in een tijd, vol gevaren, door alle stormen geschokt. De wareld verkeert in een toestand van gisting, die in ontbinding of gedaantewisseling eindigen moet. De Kerk Gods, de arke Noachs bestemd om de uitverkorenen van den Zondvloed te redden, kan, dit begrijpt gij, niet onberoerd blijven
door de stormen, die de tijdelijke orde bedreigen met ondergang. Maar daarom ook is het roer der Kerk eenquot; man in de hand gegeven, wien de goddelijke Voorzienigheid alles schonk, wat tot een gelukkige uitkomst kan leiden; onze Paus immers is Pius de IXe.quot;
Dan schetste de redenaar de groote eigenschappen van den Paus: «openhaar zijn geworden de welwillendheid en de men-schenliefde van God onzen Verlosser, schrijft de II. Paulus aan Titus, en ik aarzel niet deze woorden ook toe te passen op onzen heiligen vader Pius den IXcri.'' Die toepassing rechtvaardigend uit den eisch door Christus zelf on* gesteld, dat wij vol kracht moeten zijn, gelijk de hemelsche vader vol macht is, schetste Moufang verder die welwillenheid en menschenliefde des Pausen en hing een heerlijk tafereel van zijn leven op. Ook de uitwerking dier deugden wordt geschilderd: »Pius de IX® werd het voorwerp van aller liefde en de liefde tot zijn persoon veroorzaakt en vermeerderde de liefde tot zijn ambt, de liefde lot de Kerk, de liefde tot de godsdienst.quot; En verder: »Zeg ik te veel'? Hoe, bewijst niet deze dag, bewijst niet de taliooze menigte, die hier deelnam aan het jubelfeest des Pausen, bewijst niet de geestdrift, die in alle landen, in alle kringen van het wareldrond heerscht, dat de liefde tot Pius den IXon alle harten heeft vervoerd, omdat waarlijk in hem de welwillenheid en de menschenliefde van onzen Verlosser weder openbaar geworden zijn?quot;
Dan volgde in heerlijke breede trekken een schildering: hoe Pius de IXe ook door zijn lijden een nabeelding van Jezus Christus is. Hierna mocht wel de uitroep klinken: «Wie voelt zich bij dat alles niet geroerd, niet geschokt tot in het. diepste des harten'? Wie gevoelt, wie bekent niet de wondere grootheid van onzen Paus, of eer de bovennatuurlijke kracht, die hem sterkt en die in elk, die van goeden wille is, de overtuiging bevestigt, dat Plus de IX0 de man der Voorzienigheid, de plaatsbe-kleeder is van God'?quot;
En eindelijk: «Slaan wij nu een blik op zijn vijftigjarig priesterleven, op zijn lang Pausschap, dan zien wij overal de schitterendste zege, den heerlijksten triomf.
Op den winter van het indifferentisme is de volle lente van het weör ontwaakt genade-leven gevolgd; aan het slot zijner
optelling van feiten ca daadzaken betwijfelen wij het niet wat de redenaar ons verkondigt, dat. de volle zomer komt.
Op hoogen, bijna lyrischen toon eindigt de toespraak: ))a Domino factum estistudquot; — dat heeft God gedaan, Hem zij daarvoor lof en dank! Ook voor onze oogen heeft Hij Zijne belofte vervuld: Ik zal met u zijn alle dagen, tot aan het einde der wa-reld. Het werktuig der erbarming is onze Paus Pius de IK®, die groot is in zijne persoonlijkheid, groot in zijn lijden, groot in zijn triomfen. Hem, den hoogepriester, wiens jubelfeest wij heden vieren, hem, den Vader der Christenheid, den opvolger van Petrus, den plaatsbekleeder van Jezus Christus, hem, den man van het levendigst geloof, van de innigste vroomheid, van de meestom vattende liefde — hem behoort onze vereering, onze dank, onze dienst, ons offer, onze voorbede, onze liefde. Moge God hein sterken en behouden voor lange jaren nog! Moog' Hij hem zegenen met genaden en gaven, hem verheugen door de trouw zijner kinderen, door den terugkeer aller afgodwaalden, door den vrede der wareld, door den triomf dei-Kerk! Moge Maria Zijne en onze voorspreekster en moeder zijn in leven en dood, amen.quot;
Des namiddags ten vier ure zou de Paus de uit alle oorden der wareld toegestroomde deputatiën ontvangen. Boven het voorportaal van St. Pieter bevindt zich de uitgestrekte zaal der Loggia. Deze was geheel met rood zijden draperiën behangen, aan het uiteinde was de throon des Pausen opgericht.
Vijf of zes duizend personen vulden de reusachtige zaal. Vooral Italië en Dnitschland waren schitterend vertegenwoordigd. Daar zag men Steinle in het midden van hen, die het meesterlijk dooi- hem geïllustreerd album met de elf folio-banden vol haud-teekeningen en bijna een millioen franken aan giften zouden aanbieden. Naast hem de vroegere oostenrijksche minister van staat, graaf Thun, een liere gestalte met krachtig geteekende trekken en vonkelenden blik; in hun rijk nationaal magnaten-kostuurn schitterden de hongaarsche edellieden: Apponiji en Sen-nijeij. De Maltezer-ridders in hun rooden wapenrok met. zwarte borstbekleeding en zilveren kruis vormden een schoone groep tus-schen liet deftige zwarte gewaad van de vertegenwoordigers der duit-scho universiteiten, die de hulde der wetenschap brachten aan
— 24 —
He zuil des gelool's. Als krachtige vertegenwoordigers van een geloof, vast als hun rotsen, mocht men er de tyroler boeren iu hun frissche kleederdracht bewonderen; naast hen stond de tyroler jongelingschap, in hare edelste leden opgekomen, voor den troon des Pausen geschaard.
Maar deze geheele optelling geeft in dorre woorden terug, wat op dien dag levend en begeesterend voor of om ons stond. Een evenwel der velen, die daar vergaderd op den Paus wachten, meen ik nog te mogen vermelden. Het is de opvolger van Kolping, de algemeenen president der katholieke arbeiders-veroe-nigingen: de HoogEerw. Heer Schaeffer. Vergezeld van twee forsche gezellen, die in een sierlijk bewerkte kist een nog sierlijker album met handteekeningen droegen, stond hij in het midden der groepen. Wat mij tot deze vermelding drijft is het volgende: 'smorgens, na de redevoering van den kan. Moufang, bewonderde ik door de heuschheid van den president, de adressen der gezellen. Lachend wees hij mij op eenmaal een blad, waarop een wapen prijkte, dat drie Andreas-kruisen voerde en de keizerskroon droeg. Daarop volgde een blad, waarop een bekwame hand het mirakel van Amsterdam in vier keurige la-fereeltjens geteekend bad. Eenige verdere bladen droegen de handteekeningen van de 108 leden der St. Josefs-gezellen-veree-niging te Amsterdam.
Wie vindt het. niet roerend, dat Nederland op dien dag, door zijn arbeiders, door zijn handwerkslieden vertegenwoordigd werd bij den plaatsbekleeder op aarde van den Zone Gods, die eenmaal, onderdanig aan een timmerman, den arbeid geheiligd heeft'? Toch behoeft men dit feit niet alleen door het prisma der begeestering te beschouwen. In het optreden der katholieke ge-zellen-vereenigingen ligt eene voor onze dagen onmiskenbaar hooge beteekenis. Kolping 2) heeft niet alleen een hoogst zedelijk werk verricht door den arbeider tot het katholiek leven terug te roepen of er in te bevestigen, door zijne stichting heeft hij ook der geheele maatschappij een onberekenbare weldaad bewezen. 1793, zegt de socialist Lassalle, was de opstand der bourgeoisie
2) Wij zullen spoedig eene brochure uitgeven, over dit schoone werk van Kolping, door Mr. .1. W. van don Biesen.
— 25 —
tegen adel en geestelijkheid; in 1830 en 1848 heeft zij dien opstand doorgezet, verder uitgewerkt en bevestigd, maar de vruchten hebben hun sap reeds verloren, nu zij gereed staat om die te genieten. Het proletariaat, de tot machine of handelswaar verlaagde arbeider, kortom, de vierde stand staat gereed om ook den bourgeois omver te werpen — en eerst na dien opstand, zegt de scherpzinnige publicist, zal de maatschappij tot rust geraken.
Kolping evenwel heeft der maatschappij, zóo zij slechts christelijk wil zijn, tegen dien opstand een wapen geschonken. Zijne arbeiders-vereenigingen, die arbeid en gebed in hun wapen dragen, zullen haar behoedeti voor den zich zelve moedwillig berokten ondergang.
Onder deze gedachten is het vijf uur geworden. Een geschuifel, een gemompel, een schok, die geheel de vergadering doortrilt, dan een doodsche stilte: daar nadert.de Paus. Nauwelijks wordt die heerlijke gestalte zichtbaar of een donderend »Evvivaquot;, als nog nimmer de lucht van Rome heeft gehoord, gaat op. De Paus glimlacht en begroet met een vriendelijke hoofdbuiging de menigte; vernieuwd gejubel, krachtiger nog dan te voren. De ka-merbeeren gebieden glimlachend stilte, op nieuw daveren de gewelven van den naam des Pausen, in alle falen, aan alle heilbeden gevoegd. Een wenk des Pausen — en de bruischende vergadering wordt kalm en rustig.
Daar klonken de forsche toonen van den jubelenden zege-marsch. Beneden op het plein van St. Pieter stonden zeven muziekkorpsen en een duizendtal zangers, uit de pauselijke soldaten gekozen, in karré geschaard, die de nieuw gekomponeerde hymne van Gounod uitvoerden. Heerlijk bruischte het door de geopende ramen der Loggia; «Evviva Pia nono. Papa nostro e Padre al nostro amore lo conservi il cielo!
Middelerwijl naderden de verschillende deputatiën tot den pauselijken throon. Voor elk had Pius de lNe een vriendelijk woord en een glimlach. Ieder merkte de gelukkige uitdrukking van 's Pausen gelaat op. Vooral de Italianen, met hun open oog voor iedere schoonheid, waren opgetogen. »0 come é belloquot; (wat is hij schoon!) was schering en inslag aller gesprekken. «Laat men maar zeggen, dat onze IJ. Vader een oud man wordt, 't is dwaasheid; hij zal de jaren van Petrus overleven; zóo wordt Z. H. over honderd jaren oud,quot;
— 26 —
Dergelijke trouwhartige gezegden hoorde men overal, don ge-heelcn dag door. —
Dichter en dichter drongen de groepen om den Paus en menigeen, die tot geene der officieele deputatiën behoorde, glipte door de den throon omgevende gardes-nobles heen en kuste eerbiedig den voet van den Paus. Eindelijk gaf de H. Vader een teeken en verhief zich van zijn zetel. «Verwijdert u een weinig, mijne kinderen,quot; zeide hij op den vriendelijksten toon der wareld; »verwijdert u een weinig, opdat ik vier of vijf woorden, die het hart mij op de tong geeft, tot vi kinine spreken.quot;
Iedereen verwijderde zich eerbiedig. Men verwachtte nu, dat de Paus eenige dier betooverende woorden zou spreken, die elk doen instemmen met de toepassing door Moufang aangegeven: «AVeór zijn openbaar geworden de welwillenheid en de mensehen-liefde van onzen Verlosser.quot; Meer meende men ook, en met recht, niet te durven hopen. De dag was voor den gevierden grijsaard reeds vermoeijend genoeg geweest, en, wilde onze liefde voor den Paus geen te sterke tint van eigenliefde aannemen, dan zou men zeker met eenige zinsneden zeer tevreden zijn.
Gelukkig, driewerf gelukkig, — men had zich vergist. Wij hebben den Paus gezien in al de grootheid zijner zegepralende kracht. Met opgeheven hoofd, met majestueusen blik hsgon de Paus op onbeschrijfelijk plechtigen toon, in de zuivere heerlijke klanken zijner moedertaal;
))De H. Kerk Gods had altijd vele stormen, vele wederwaardigheden te verduren, maar bleef altijd overwinnares. lt; gt;ok in onze dagen heeft de Kerk met vele tegenstanders te kampen en wordt op hardnekkige wijze bevochten; maar de krachtige hand van God, die altijd met haar was, is ook nu met haar. In de vroegere eeuwen wekte God ter hulpe Zijner Kerk, strijders op: heiligen, die de wareld verbaasden door den glans hunner deugden en den vijand overwonnen door de kracht hunner womh'i'werkeii. In onze dagen is dit anders; er geschieden geene wareldverwinnende, voor allen zichtbare wonderen meer. Ook zouden zij niet haten, de vijand zoude in zijn steeds stijgenden waanzin er mede spotten en zich, de rampzalige, nog verder afwenden van de Kerk van God. Toch blijft de Kerk heilig, toch bezit zij nog heiligen als altijd. De betuigingen van geloof en liefde, die gij aan mijne
— Ti —
voelen hebt neergelegd, zijn de vruchten harer heiligheid, zijn de bewijzen uwer levendige gehechtheid aan de H. Kerk, aan den Stoel van Rome.quot; Hier klom de stem des Pausen, hier beefde de uitgestrekte hand, als voer er een onweêrstaanbare begeestering in zijn hart:
sHorne, ik zie het, Rome, eenmaal de beheerscheres der volken, ik zie Rome, ook nu nog de koninginne der warelden, maar hot eeuwige liome, de onbevlekte stad Gods, de bruid van Christus zie ik afgebeeld, zie ik uitgebeiteld in uwe harten. Rewaart dat beeld getrouw, strijdt naar de eischen, die het u stelt voor do H. Kerk Gods en voor dezen H. Stoelquot;. Rij dat laatste woord wees het, krachtig gebaar des Pausen niet naar eenigen zetel, maar viel terug op do eigen borst.: hij zelv' is de stoel, hij de persoonlijke steenrots door God in de wareld geplaatst. «Strijdt met ons door het gebed. Bidt voor hen, die moedwillig in zich zeiven het geloot' dooden, die, geheel afgewend van de Kerk, in openbare vijandschap leven tegen God. Bidt ook voor hen, die zwak als zij zijn, op twee kanten hinken, die God en den mammon willen dienen, die niet met geheel hun hart willen vasthouden aan de beginselen nog in laatsten tijd door ons verkondigd en wier volle aanneming deze H. Stoel eiscbt; bidt ook voor hen, die de geheime vijanden zijn der Kerk. Bidt ook voor de alge-dwaalden, die de waarheid zoeken; bidt voor hen, opdat vervuld worde, wat. wij in de laatste dagen tot God hebben gebeden: Deus qui renatis etc.... Door dit. drievoudig wapen mijne kinderen, zullen wij alle vijanden overwinnen en de H. Kerk zal de zegepraal betalen: alles zal een schaapstal zijn on éen herder. En nu, mijne kinderen, geef ik u mijn vaderlijken zegen, over u allen, over uw vaderland, over uwe betrekkingen, uwe vrienden, over allen, die u leed veroorzaken. Moge die zegen u altijd en overal vergezellen tot in het uur des doods, het uur dat vroeger of later, eenmaal voor ons allen zal slaan; het uur, dat ons eensklaps uit de woelingen van dit leven zal voeren voor den throon Gods en in de eeuwigheid! Dan vooral moge die zegen met. u zijn: Benedictie Dei Omnipotentis. Patris et Filii et Spiritus Sancti descendat super vos et maneat semperquot;!
Een jubelend «amenquot; zonder tusschenpoozen door onafgebroken Evviva's gevolgd, was het. antwoord. Dan bruischten de t.oonen
— 30 —
In de straat van St. Anna de Falegnami (der schrijnwerkers) ligt het nederig onaanzienlijk gesticht, dat naar zijn stichter den naam voert: Ospizio di Tata Giovanni, (verpleeghuis van vader Jan.) Lang hehben de weezen, die Johannes Borgi als zijne kinderen had aangenomen, rondgezworven, lang scheen hel alsof de arme stichting van den uederigen werkman haar eigenaardig karakter verliezen en in een grooter opgaan zou.
Gedurende het leven van Borgi had men reeds gezworven; van de via dé Cartari naar hel palazzo Piuggia in de via Giulia. Na den dood van Tata Giovanni ging men over naar St Nikolaas van Tolentijn in de nabijheid van het Quirinaal, van daar kan men de weezen weèr volgen naar St. Sylvester, naar het palazzo Ravenna, naar de Madonna «lé Monti, tot eindelijk deze Odyssee ophoudt en Pius de Vil'10 in het jaar 1816 aan de stichting de kerk en het klooster van SI. Anna in de nabijheid van den Ghetto afstaat.
Aan het gesticht valt en in- en uitwendig al weinig te bewonderen. Een gewone Romeinsche kerkgevel met een fresco schildering, St. Anna, St. Maria en den stichter voorstellend, in het halfrond boven de deur, daarnevens een lang, laag, onaanzienlijk gebouw met roodwitte kalk bepleisterd, met vijf kleine ramen op de hoogte van de eerste verdieping ter eener en zes dergelijke ter anderer zijde van de deur, waarboven hel pauselijk wapen blinkt, ziedaar het gesticht Tata Giovanni. De weezen, die er in worden opgenomen, gaan in grove stof gekleed en worden aan het sobere, werkzame leven van den handwerksman gewend.
leder hunner heelt het recht zijn eigen vak te kiezen; des morgens na de li. mis begeven zich allen naar de verschillende werkplaatsen, waartoe zij behooren.
Op den 12™ April 18(3!) droeg de nederige kerk, droeg geheel het gesticht het feestgewaad. De belendende stralen waren reeds vroeg «les morgens met vreemden opgevuld, maar, helaas! de wachten der gendarmen beletten spoedig het verder doordringen in de nauwe straatjes. Toch begreep men spoedig, dat geen enkele gendarm ons hier den toegang tot hel eigen huis zou durven verbieden, en zoo werd dan al ras de via
— 3i —
di St. Anna de woonplaals van velen, die misschien op dien morgen voor het eerst den naam der straat hadden gehoord.
Tegen 10 «re verkondigden de steeds luider en luider klinkende Evviva's de aankomst des Pausen. De kardinaal-vicaris Patrizzi, beschermheer van het gesticht, verscheen met de overige bestuurders en de leden der congregatie van de Madonna delta Sanita op den drempel van het gesticht en wachtte Z. H. at'. Terwijl de weezen het; sLienedictus, qui venit in nomine Dominiquot; zongen, trad de Paus de met blauw zijden draperiën behangen kerk binnen.
Vóór 50 jaren, op den Paaschdug van het. jaar 1819, droeg Johannes, Maria, Mastaï-Ferretti op dit nederig altaar, bijgestaan door de kanunniken Storace en Mastaï, (zijn oom) in de tegenwoordigheid der bewoners van tiet gesticht, het eerste H. misoffer op. Nu knietde voor hetzelfde altaar Pius de IKquot;, Paus. Was tiet opschrift niet welsprekend, dat boven liet altaar sprak:
In ascensu attaris sancti gloriani dedit sanctitatis amictum.
Eccl: 50, 12. — Knielend woonde de Paus de mis hij, door Msgr. Anivitti, zijn geheimen kapellaan, opgedragen. De psalm: »Laudate pueri Do-minumquot; met frissche, heldere stemmem door de weezen gezongen, klonk heerlijk door de kleine ruimte dor kerk. Alles juichte mede — ook Pius de IX0; dat verkondigde de glimlach die om zijn lippen speelde, en zijn trekken met een onweerstaanbare aantrekkelijkheid omgaf. Wat er hier wel omging in hel tiart des Pausen'? Zon het niet te veel zijn er heden naar te vorschen nu de priester zijn levensgeheimen herdenkt'.' Kn dan, wie zal de woorden geven, die 's Pausen gevoel vertolken'? Er zijn gedachten en gevoelens, die men niet kan of mag bespieden, omdat zij het heiligst eigendom zijn des bezitters en hij alleen het recht heeft om er over te beschikken en het orgaan om ze te openbaren.
Na de mis begaf zich Z. H. naar het binnenplein van het gesticht, dal met volhardenden ijver en kieschen smaak tot een
waarlijk bekoorlijken bloementuin was ingericht. Rozen en ka-melias schitterden en geurden tusschen groene palmen en vriendelijk klaterde de fontein. In het. midden van den tuin stond de buste des Pausen met het bovenschrift:
Vivas,
Valeas, imperes,
fauste, feliciter.
Aan de uiteinden der houten gaanderij, die ter linker- en rechterzijde het binnenplein omgeeft, stonden twee, niet onverdienstelijke schilderingen, waarvan de eene 's Pausen eerste mis, de andere het bezoek door Z. H. in ISS^ aan het gesticht gebracht, te aanschouwen gaf. Een tamelijk nauwe en steile trap voert van beneden uit het gesticht naar eene ruime bovenzaal, die met kleurige weefsels behangen, ter throonzaal was ingericht. Hierheen begaf zich nu de Paus, op den trap schertsend en lachend met de hem omgevenden over zijne meerdere vlugheid van yoor 50 jaren Een toepasselijk opschrift versierde den ingang der zaal:
Rediet ad familiarn pristinam,
quia jubilaeus est et quinquagesimus annus.
(Levit. 25, 10.)
In elk opzicht immers is het waarheid, dat de armen en veriatenen de familia pristina des pausen zijn, en zijne familia per-petua blijven.
Toen de Paus had plaats genomen, liet hij alle aanwezigen tot den voetkus toe. Middelerwijl klonk de heerlijke Italiaan-sche hymne, door Msgr. Anivitti gedicht en door den kapelmeester van het Collegio Urbano della propaganda fede gekom-poneerd, door de zaal. Vooral de laatste stroof, vol begeestering gezongen, vond een weerklank bij ieder:
»Gij zijt een ster, die leven straalt,
Die de aarde jonger doet herrijzen,
En bij het jublend loven, prijzen,
In altijd frisschen luister praalt!quot;
Er bevonden zich onder de aanwezigen eenige grijsaards, werklieden door den last der jaren gebogen, maar met een glans
van verjongende vreugde op het gelaat. Toen zij tot den throon naderden, herkende de 11. Vader in hen vroegere verpleegden van Tata Giovanni, die nog zijne eerste H. mis hadden bijgewoond. Hoerend was liet te zien, hoe het beminnelijk woord des Pausen hen hieraan herinnerde en de nederige mannen met. een gevoel vervulde, dat alleen in tranen zijne uitdrukking vond.
Tegen twaalf' ure verliet de Paus het gesticht. De wachtende menigte brak in luide toejuichingen uit toen de Paus verscheen, — maar het wordt onnoodig dit Ie herhalen. Geheel Rome, geheel de wareld bewezen in die dagen, dat de opschriften aan iedere zijde der kerkdeur van St. Anna waarheid spraken:
numquam magis debitus honor en
numquam magis debitus amor.
Even buiten de poiia del Popoio ligt de prachtige villa Borghese, de druk bezochte wandeling van den Romein. Door een statige portiek, die de gevleugelde draken en de adelaars met wijd uitgestrekte vlerken der Rorghese's bekroonen, en een bronzen hek afsluit, treedt men binnen. Heerlijk is bet daar te dwalen onder de hooge cypressen en de breede eiken. Heden op den 'lu2on April werd daar des middags ten een ure door den pro-minister van oorlog, den generaal Kanzier, van een schitterenden staf omgeven, eene wapenschouwing gehouden over al de troepen in Rome aanwezig. Na den afloop der revue plaatsten zich de muziekkorpsen en de zangers in het renperk, (de piazza di Siena geheeten). Onder daverende toejuichingen werd de Pius-hymne van Gounod tol tweemalen toe uitgevoerd. Heerlijk klonken de volle toonen van den zegemarsch, die vol kracht en verheffing en toch gemakkelijk en populair van zangwijze schijnt.
Toen begon het défilé. Eerst trokken de krachtige, forsche gestalten der pauselijke gendarmen in hun ernstige uniform aller aandacht. Dat verdienden de dapperen, die in vredes- of in oorlogstijd, altijd onvermoeid de verdedigers van den H. Stoel zijn. Dan volgden de italiaansche troepen en eindelijk begroette de opgetogen menigte de keurbende van het pauselijk leger, de zouaven in hun licht-grijze uniform. Rustig en toch snel trokken zij voorbij bij het spelen hunner vlugge, opwekkende muziek. Door de gele tint heen, die de italiaansche zon op menig aan-
3
— 34 —
gezicht wierp, zag men nog den frisschen blos van den zoon van Nederland. De gescheurde en met kogels doorboorde vaandels bewezen even krachtig als de eereteekenen op veler borst den moed van een schaar, die van Gastellidardo af tot Mentana toe altijd de eerste en de dapperste is geweest.
Terwijl wij de villa Borghese verlaten herinneren wij ons de verdere geschiedenis van dezen dag. 's Pausen triomferend te-rugkeeren uit Gaëta heeft niemand vergeten, maar er is nog meer. Op den 12en April 1854 bracht Pius de IXe een bezoek aan de aloude baziliek van St. Agnes, buiten de muren van Rome aan de Via Nomentana gelegen. De vloer der bovenzaal, waar Z. H. zich met verschillende andere personen bevond, stortte eensklaps in. In de verwarring scheen éene gedachte allen bijgebleven, éene gedachte, die ziel» lucht gaf in de luide vraag; Waar is de H. Vader? Midden tusschen het opdwarrelend slof stond de Paus op een hangend gebleven gedeelte der zoldering rustig en met lachend gelaat. Geen der aanwezigen was gekwetst.
Ter herinnering aan dit treffend feit en ter dankbetuiging aan de onmiskenbare bescherming Gods liet Pius do merkwaardige baziliek van St. Agnes, geheel op eigen kosten, herstellen. Men kan het hier, even als bij de meeste openbare werken onder dit Pausschap te Rome uitgevqerd, slechts betreuren, dat geen Michel-Angelo of geen Rafaêl den Paus bij zijne heerlijke en grootsche plannen waardig ter zijde stond. Ontelbaar is hot getal kerken door Pius hersteld, vele zijn de gedenkteeken door hem opgericht, groot zijn de sommen op kwistige wijze daaraan ten koste gelegd, maar, jammer, nergens is de man verschenen, die, een verheven kunstenaar, don Paus begreep. —
in de zaal beneden die, waar het onheil plaats vond, heeft men een fresco- schildering aangebracht, die op meer natuurlijke dan schoone wijze het feit in de gedachtenis terugroept.
Telken jare, na dit voorval, begeeft zich Z. II op den Pi™ April naar de baziliek. In dit jaar kon men zeker dit bezoek niet vergeten. Het was voor allen, die zich te Rome bevonden, een gelegenheid te meer om den Paus hun hulde te brengen, een rede te meer om te juichen en te danken, nu er reeds zooveel stof tot blijde verrukking was. Des namiddags tegen vijf ure
— 35 —
begaf zich de Paus met zijn gewonen stoet op weg. Aan de baziliek wachtte reeds een ontelbare menigte de kornsl des H. Vaders af. Het was drukkend heet en de weg is lang. Maar wie vroeg in die dagen naar het felle stralen der zon, wie bekommerde zich om meerdere of mindere vermoeijenis? Door Z. E. den kardinaal Barili, titularis der kerk en door de reguliere kanunniken van St. Jan van Lateranen ontvangen, trad de Paus de kerk binnen, waar bet plechtig Te Deum mei heilige geestdrift gezongen werd. Daarna liet de Paus in de zaal, waar het zoo gelukkig geëindigd toeval plaats greep, de geestelijkheid der kerk en vele anderen ten voetkus toe. Ook daar bevond zich een deputatie van verre gekomen om den jubeldag te vieren. Het waren de afgevaardigden van Marseille, die den Paus de hulde en de rijke geschenken aanboden, hem door »sa bonne ville de Marseillequot; gebracht en die, verrukt en begeesterd, zich meer dan beloond achtten door de weinige woorden van dank en liefde door Pius gesproken.
Het mag zeven ure geweest zijn toen de Paus terugkeerde. De avond was gevallen, maar de geestdrift des volks bad de duisternis in stralend daglicht veranderd.
Boven de porta Pia glansde op verren afstand zichtbaar het kruis van Petrus, schitterend door loopend gas verlicht. Toen Pius de IXe op den avond van den 10™ April van St. Jan van Lateranen terugkeerde naar St. Pieter waren het de monumenten der geschiedenis, die zijn triomf, den triomf van Petrus verhaalden. Nu viert het tegenwoordige Pius' zegefeest, het tegenwoordige, dal het Pausschap huldigt verpersoonlijkt in Pius den lXen, in een verschijning aan wier liefelijkheid niets weêrstaat, voor wier kracht alles moet bukken, voor wier ten zegen opgeheven hand ieder hoofd zich ontbloot, en iedere knie, willig of onwillig, buigt.
Weder volgen wij den weg des Pausen. Tegenover de kerk van St. Bernardus alle Therme is het of een tooverstaf het nieuwe centraal stationsgebouw, waarvan men de teekening sints lang in den Corso kon bewonderen, op eenmaal verrijzen deed. Stroomen licht golven uit de breede portieken, de met beelden versierde gevel teekent zich scherp en sierlijk af. Men kau het gebouw naderen langs lachende bloemperken, waar tusschen de fonteinen vrolijk springen.
— 36 —
Op het plein van het Quirinaal staat, rtc obelisk, die nu als een spitse vlammentong in de lucht opgaat. Aan den voet steigeren in het elektriesch licht de heerlijke paarden van Phidias, tus-schen bloemen praalt op het voetstuk der obelisk het pauselijk wapen.
Verder den Corso op. Bij het daverend juichen der ondoordringbare menigte vergeet men bijna een blik te slaan op de prachtige straat, die, van de piazza del Popoio af tot aan de piazza di quot;Venezia toe, een reusachtigen gouden stroom gelijkt, waarin de zwarte partijen den glans van het geheel nog meer doen uitkomen. De cercle der pauselijke officieren op de piazza Colonna was schitterend en sierlijk verlicht. Een als uit loopend gas opgetrokken gevel, met sierlijke trofeeën behangen bedekte de geheele voorzijde van het gebouw. Op het plein van St. Lorenzo in Lucina prijkt een lichtgebouw, van verrassend schoonen vorm. 't Is als de gevel eener bevallige kerk in den slijl der italiaan-sche gothiek. Boven hot portaal bewondert men een (link geschilderd transparent, waarop Pius zijn eerste H. mis opdragend is voorgesteld. Boven hel altaar zweeft in een lichtgloed de H. moedermaagd, terwijl aan hare zijde de H. Paulinus van Nola, de beschermheilige van Sinigaglia, en de H. Pius de Vde hare bescherming over den jeugdigen priester afsmeeken.
In de Tiber-haven (via di Bipetta) leverden eenige kanon-neer-booten onder het schelle klinken der krijgsmuziek het schouwspel van een zeeslag in miniatuur. Be vuurpijlen zwermen en strooijen hun kogels door de lucht, de rakellen knetteren, alles is in leven en beweging en rustig glijden de lichte bootjes met toeschouwers over den gelen stroom.
De piazza Madama is in een throonzaal veranderd. Tusschen geurende bloemvazen staan rood-zijden banieren rijk met goud omzet, die of het pauselijk wapen of de gulste zegenwenschen dragen. Rijke luchters werpen een schitterend licht op den met geel zand bedekten bodem; de muziek, op een goed ingerichte estrade geplaatst, begeleidde de sierlijke dansen van het romein-sche landvolk.
De fontein van Bernini op de piazza Navona is geheel door bengaalsch vuur verlicht. Wat een wondere gloed het werpt in de donkere grotten, waaruit het zeepaard en de leeuw zoo vol ge-
— 37 —
notzucht opduiken als wilden zij eerst de frischheid van het water inademen, voor nog den helderen dronk te genieten.
Door een juichende menigte omstuwd, die zich als vastklampt aan liet rijtuig des Pausen en op duizende wijzen liaar geest-diift en lielde te kennen geeft, gaat de pauselijke stoel verder. Aan den opgang der brug van de brug S. Angelo verheft zich een statige bouw als uit wit marmer en zuilen van verde antico opgetrokken. In vijf nissen staan op goudgrond geschilderd de vijf warelddeelen, elk met haar rijkste gaven in de hand. Daarboven in drie andere nissen ziet gij het geloof en de liefde en in het midden het beeld van Paus Pius den lXdcn, hij zelf immers is voor ons het heerlijkste beeld der nooit te leur te stellen hoop.
In vollen middaggloed staan de wachters, die de brug beschermen: de HH. Apostelen Petrus en Paulus en de engelen met de lijdens-werktuigen, die op de verschillende zuilstukken, die de leuningen afdeelen, geplaatst zijn. Op den top van de Engelen-burgt schittert een stralende zon, die den Aarts-engel, boven op het dak geplaats't, in het volle licht vertoont. Ja, dat beeld is waarheid geworden: de wreker Gods steekt het zwaard in de schede, de gerechtigheid is voldaan, de liefde overwint.
Op eenmaal, (nauwelijks heeft de lange toon door den hoorn des wachters uitgestooten, 's Pausen komst kenbaar gemaakt,) daar staan de geheele brug, do geheele Eagelenburgt in een purperen lichtgloed gehuld. Altijd golft die lichtstroom voort, de geheele piazza Pia over; de eereboog aan den ingang van Borgo Nuovo verliest zijn marmeren tint voor den wanneren gloed, — de heerlijke bloemen en met groen omvlochten masten, die de straat langs geplant staan, het plein Rusti-Gucci, de kolonnade, de fonteinen, de voorgevel van SI. Pieter gloeijen in het heerlijke licht. Soms gaal het purper in zilver, dan in licht-blauw, dan in zacht groen over. Onder de daverende kreten der ontelbare menigte nadert de Paus; duizenden omgeven hel rijtuig, geen garde noble is meer in staat den volksstroom te weerstaan. sEvvivaquot; klinkt hel, Evviva zonder ophouden, altijd luider, altijd geestdriftiger. Tot aan den ingang van het Vatikaan snelt de menigte voort meègesleept door liefde, door vereering, door een gevoel dal alleen de Paus kan opwekken. De lichtgloed verdwijnt, de Paus is verdwenen, maar nog altijd
— 38 —
klinkt het over het plein en door geheel Rome: »Evviva Pio Nono!quot;
Dat wa? de tweede triomftocht van den Paus. —
Evenwel niet alleen de plaatsen langs den weg des Pausen waren verlicht; geheel Rome schitterde in den volsten gloed. De gevels van alle grootere kerken straalden van licht, om de madonna-beelden aan de hoeken der straten waren versieringen in rijke verscheidenheid aangebracht. Sommige pleinen waren in tuinen veranderd, op anderen sprongen kunstmatig aangebrachte fonteinen door van kleuren wisselend licht beschenen. Terwijl de kolom van Trajanu's en het beeld van Petrus in ben-gaalsch vuur gloeiden, waren om het forum heen stralende sterren geplaatst door licht-festoenen verbonden. De piazza di San Marco was in een prachtigen tuin veranderd. Op de scherpe bladeren der cactus-planten, op de half ontloken rozen, op de fiere kamelia's stroomt het heldere gas-licht. In het midden klatert een fontein, door elektriesch licht heerlijk gekleurd. Een reusachtig standbeeld van Mozes, een in klei geboetseerde navolging van Michel-Angelo's meesterwerk, prijkte in het midden van het bekken; uit het voetstuk toch ontspringen de wateren. Het opschrift wijst op Pius den TXdcn, die, een andere Mozes, in de woestenij onzer dagen de wateren des levens stroomen deed.
Tegen een der zijden van het Palazzo Polo leunt zich de beroemde fontana de' Trevi. In het midden, staande op zijn reus-achtigen schelpwagen, verheft zich Neptunus, een forsche, gespierde gestalte half door een wijden, golvenden mantel bedekt. Bevelend, het zoo even uitgesproken heerscherswoord als bege-geleidend is de beweging der uitgestrekte hand. Twee sterke paarden door Tritons geleid, trekken den zee-koning voort. Het eene staat als verschrikt door den woelenden vloed in onbewegelijke bedeesdheid, maar de forsche Triton rukt het meê; terwijl het. andere (rechts van Neptunus) als deinzend voor de brandende schuimende golven, die tegen de borst aanklotsen, hoog op achteruit steigert. Zoo krachtig is de beweging dat het den weêrstrevenden Triton, die het bij de manen vastgreep, mede optrekt. In heerlijken overvloed storten de wateren langs alle kanten in de breede kom, daar in vollen stroom losbrekend,
— 39 —
ginds als scherpe dunne stralen zich een pad borend door de rotskloof.
Deze heerlijke fontein, waartoe men nog de beide, in zij-nissen geplaatste vrouwen-statuën, de gezondheid en do overvloed, rekent, was op den Paus-avond door bengaalsch vuur verlicht. Onbegrijpelijk verrassend was het schouwspel. Al de ongelijkheden van het hier half grijze, daar nog schitterend witte marmer verdwenen. Men zag alleen de heerlijke geslallen in het. fantastisch spelende licht.
Hoe menigeen is op dien avond do breede trappen afgestegen en heeft, zich voorover bukkend, uit de holle hand het water der fontein gedronken. Want, wien is hel onbekend? — Wie eenmaal uit de foniana de' Trevi heeft geschept en gedronken, keert nog altijd eens naar de eeuwige stad terug.
En wie verlangde dit niet'?
IV.
Men maakt zich aan geen overdrijving schuldig, wanneer men het feest des Pausen een wareldfeesl. noemt. Rome heeft gezien, hoe alles hein huldigde, hoe dit alle landen deputatiën, adressen en gelukwenschen toestroomden, hoe de telegraaf de tolk was van alles, wat op dien dag ieder Christenhart heeft gevoeld.
Ook op alle mogelijke wijzen is Pius do lX.,,,i gehuldigd. Niet alleen in woorden heeft men te kennen gegeven, wat er omging in hoofd en hart, men heeft ook gaven gebracht. Niet alleen de gaven, die de liefde telken jare aan de voeten van den beroofde nederlegt, neen — behalve deze spraken de feestgaven, en wel van iets meer dan de liefde en trouw, die de koningmartelaar heeft opgewekt. Deze gaven zijn do hulde, die de geheele wareld aan den Vader van allen brengt, aan den Vader, die als de hoogste vertegenwoordiger van het waarachtig leven, bron en middenpunt van alle zedelijk en maatschappelijk leven is. Aan hem slechts brengt men gaven, van wien men op eenige wijze veel heeft ontvangen; en wat de wareld aan den Stoel van Petrus dankt, bewijst het verschijnsel, dat de maatschappij, wat pogingen zij ook aanwende, den zelfmoord niet kan volbrengen—omdat de onoverwinbare levenskracht van het katholicisme nog altijd te machtig in haar leeft.
In de loggia van het Vatikaan, die door de zorg van den Paus gerestaureerd werd, (loggia Pia) zijn de feestgeschenken tentoongesteld. Men verge geen uitvoerige beschrijving der 116 numero's, die de »nota degli oggetti preziosiquot;' etc. opgeeft. Alle kunsten hadden gewedijverd om den opperherder hun waardigste hulde te brengen. Beeldhouw- en schilderkunst waren waardig vertegenwoord — het fijner penseel van den miniatuurschilder had al zijn toovenaars-gloed over de adressen lieenge-spreid — de goudsmeê-kunst was in de ruimste mate en in alle vormen aanwezig — de borduurnaald had in fijnheid van bewerking en zachte kleurschakering gewedijverd met het penseel.
Het meest werd wel de opmerkzaamheid gaande gemaakt dooide prachtige porseleinen vaas, een geschenk van den koning van Pruissen en in diens naam door den hertog van Ratibor, de broeder van den kardinaal Hohenlohe, den Paus aangeboden.
— 41 —
Twee heerlijke figuren lieeft lt;ie meesier er op aangebracht; Rome, en de gesel liedenis. In gepeins verzonken, mei den blik op de losgeslagen boekrol gevestigd, zit de geschiedenis neder; Rome, eene heerlijke vrouwen-figuur, staat met de kroon om do slapen, Zij is immers de vorstinne der geschiedenis. Op den aciitergrond doemen het Coliseum en SI. Pieter op.
Naast deze vaas hingen twee prachtige misgewaden. Het eene met een rijk geborduurd kruis op rooden grond is een kunstwerk door de zusters van het arme kindje Jesus te Aken vervaardigd en aan de voeten des Pausen neergelegd. Het andere, zwaar van goud en zijden bloemen, is een verdienstelijk werk uil de fabrieken van Lyon, door de vrouwen en jonkvrouwen van Bologna aangeboden.
In overgroote menigte zag men kelken en ander misgeraad. Enkele zijn in sierlijken gothischen stijl gearbeid en wijzen op een duitschen gever. Ook bewonderde men drie prachtige borstkruisen, waarvan het een door een tyroler bisschop, het andere door de Hongaren geschonken werd.
Ook de rijk versierde adressen der verschillende landen legden daar getuigenis af. Het schoonste was het beroemde adres dei' duitsche bisdommen door Steinle geïllustreerd, dan vond men er nog de adressen van alle grootere steden van Duitschland, Frankrijk en Italië, van de duitsche universiteiten, de gezellen-vereeniging, enz. —
De geestelijkheid van Engeland en Schotland zond geen adres, maar den beroemden: gold-medalion. Deze gedenkpenning van 500 pond sterling waarde werd voor deze gelegenheid door den graveur Vechte vervaardigd. Aan de éene zijde stelde hij Paus Pius den IXden voor, in het midden van alle bisschoppen de onbevlekte ontvangenis ten leerstuk verklarend. Boven zijn hoofd zweeft de H. Geest en men ziet de moedermaagd, staande met Adam en Eva aan hare zijde geknield. Daarnaast droeg een sierlijk bewerkt kistje ten opschrift: »Tu es pastor bonusquot;, en: «Revertetur homo ad possessionem suam... quia jubilaeus est et quinqua-gesimus annusquot;. Het bevatte 60,000 lires in goud en was een geschenk der stad Turijn.
Behalve meerdere kleine beeldhouw-werken bewonderde men eene madonna, halve levensgrootte, meesterlijk in marmer ge-
beiteld. De gedachte, die den kunstenaar had bezield, was rein als zijn marmer, maar had levens der onbezielde stof een leven ingegoten, dat ieder in verrukking bracht.
De moeste bezoekers stonden om twee prachtige paneelen geschaard. Hel eerste — en dit. oefende een bijzondere aantrekkingskracht uit op zekere grijze uniformen — was; de slag bij Mentana door E, Lafon. Het ter voorstelling gekozen oogenblik is het: »avanti zuavi,quot; van den kolonel .Vlletz. Onstuimig gaat het tegen de heuvelen op. Er is leven, gewoel, beweging op dat doek, de schilder zelf heeft gewenscht in dien kogelregen te staan. De portretten van den generaal Kanzier, de kolonels Alletz, d'Argy en de Charette zijn zeer gelijkend. —
Deze schilderij werd op den 43den April in de zaal van het Consistorie dan Paus aangeboden door de vreemde katholieke dames te Rome aanwezig. De beroemdste geslachten van Europa waren daar vertegenwoordigd. De hertoginne de Laval-Montmorency, een dochter van Josef de Maistre, las het adres voor, dat de gevoelens van allen in waardige vormen wedergaf. Daarop nam de Paus het woord en gaf zelf op onovertroffen wijze de beteekeuis van het geschonken paneel aan.
»Beniinde dochters, sprak de Paus, met een heerlijk gevoel van vertroosting aanhoor ik de uitdrukking uwer gevoelens en ontvang ik uw feestgeschenk. Dat geschenk roept inij een ge-denkwaardigen dag in het geheugen terug, den dag waarop de zegepraal verzekerd werd der gerechtigheid over de aanslagen van..... Ik weet niet welk woord te gebruiken om den vijand aan te duiden, ik wilde er gaarne een vinden, dat voor niemand iets beleedigends had; welnu, ik zeg dan de zegepraal van het recht over de aanslagen van het onrecht. Ja, een groote ongerechtigheid stond daar tegenover ons, maar zij heeft den ijver verdubbeld mijner brave en dappere verdedigers, wier moed, wier zelfverloochening het katholiek bewustzijn verlevendigd en den H. Stoel gesteund heeft. De overwinning van Mentana is de overwinning der Kerk. De overwinning van Mentana was het aan vangsteeken der begeestering, die geheel de christen-wa-reld vervulde en de zegepraal der gerechtigheid boven allen twijfel verhief.quot;
Daarop heeft de Paus nog eenige woorden gesproken over de
— 43 —
plichten der vrouwen in de maatschappij en aan allen zijn vaderlijken zegen geschonken.
De tweede schilderij, die ook de toeschouwers lang geboeid hield en als kunstwerk ver den slag van Mentana overtrof, was »de dom van Keulenquot; door prof. Conrad te Dusseldorp geschilderd. Een heerlijk doek. Hoog boven al het omgevende verheft zich de koninklijke bouw in het volle middaglicht, dat door al het steenen kantwerk heenspeelt. Wal volkomenheid van vormen, wat harmonie in dal geheel! Onwillekeurig komt u het sonnet van kardinaal Diepenbrock voor den geest; 3)
Een zuilenwoud, als de eiken van het noorden Zoo slank en fier, verheft zich hemelhoog;
Het ruim bewelft der toppen breede boog,
Rondomme geurt de bloem der lachendste oorden;
In Noë's ark trok eens naar 'sHeeren woorden Hel reine dier, — hier torscht hel voor Gods oog De heil'gen, — maar de daemon, die niet boog.
Draagt buiten last, omwoeld mei forsche koorden.
Waar door den boog der zonne gouden stralen Instroomen, ziel ge, in bonte kleurschakeering,
Het zoet gelaat van juichende englen pralen.
Een toovenaar, door wondere bezwering.
Schiep deze prachl'? — neen, 't zijn des hemels zalen
Op de aard gebootst door liefde en Godsvereering.
In de kapel van hel paleis Doria-Pamfili, waar Z. H. tot priester werd gewijd, bevond zich boven hel altaar een schilderij voorstellende: »Onze Lieve Vrouw van Goeden Raad.quot; Dit paneeltje, zorgvuldig hersteld en in een zilveren met diamanten bezette lijst gevat, werd door den Commandeur Sterbini aan Z. H. aangeboden. Hel bevond zich onder de tentoongestelde geschenken en hoewel minder door de bezoekers opgemerkt, moei hel toch op Z. H. den meeslen indruk hebben gemaakt.
3) Vrij vertaald.
Met de beschrijving der giften dooi' de Romeinsche landlieden gebracht, vingen deze losse herinneringen aan; de audientie door Z. II. aan de vereeniging van italiaansche jongelingen verleend, moge ze besluiten.
Deze vereeniging, te Bologna opgericht, heeft, zich over geheel Italië verspreid en teil een onnoemelijk getal leden. In welken zin zij arbeidt, blijkt uit het volgende.
Ues namiddags van den 14dcn April was de vereeniging door hare voornaamste leden in de zaal boven de portiek van St. Pieler vertegenwoordigd.
Toen de Paus onder hel luide gejubel der aanwezigen op den throon had plaats genomen, las de'président der vereeniging, Acquaderni. het van liefde en trouw overvloeijend adres der jongelingen voor. Daarop nam de Cav. Stefano Margotti, de broeder van den redacteur der Unita Cattolica hef woord en hield eene toespraak, die de lyrische echo was van de begeestering, die allen vervulde: ))de kroon der grijzen zijn de zonen hunner zonen en de roem der kinderen zijn hunne ouders, heeft de H. Geest verklaard. En al deze italiaansche jongelingen, die duizende en duizende andere Italianen vertegenwoordigen, zijn uwe kroon o H. Vader en hun hoogste roem zijt Gij!quot;
De Paus, zichtbaar geroerd, stond op en zeide;
»Deze Italianen, die ik .0111 mij vergaderd zie, zijn mij zeer welkom en geven mij de gelegenheid u toe te spreken. Twee maanden of meer mag het geleden zijn, toen een talrijke menigte zich tot mij begaf om mij de hulde van een groot gedeelte der geloovigen aan te bieden. Tot hen sprekende doorliep ik ge-geheel Europa, van Portugal af, dat zich baadt, in den oceaan, tot aan de uiterste grenzen van Azië toe; ik riep de grootste heiligen der verschillende landen aan. ik vergat echter Italië — ik zag geheel Europa en ik zag met dit reusachtig voetstuk, dat als een zuil het geheel draagt. Heden is het mij onmogelijk Italië te vergeten. Eu, hoe ook zou ik kunnen zwijgen van de groote heiligen, waarop wij ons mogen beroemen'? Hoe te zwijgen van de HH. Petrus en Paulus Ie Home, van een' heiligen Januarius (e Napels, van een H. Rozalia van Palermo, van een H. Catha-rina van Sienna, van een heil. Cascianus te Imola, van een H. Antoninus te Florence, van een H. Petronius te Bologna, van een
— 45 —
H. Geminianus te Modena, van de HH. Carolus en Ambrosius te Milaan, van een H. Maria der Engelen Ie Turijn, van een H. Marcus te VenetiëGod heeft zeker deze mijne vergeetachtigheid toegelaten, opdat ik u heden zoude toespreken, en opdat, zoo ik Italië toen niet gezegend lieh, ik liet nu zou zegenen. En wat kan mij verhinderen Italië te zegenen? Wanneer ik zoo spreek, bedoel ik door hen die ik wil zegenen degenen, die den last der tegenwoordige omwenteling dragen met geduld, die door de gebeden tot God opgezonden, door liet belijden van hun geloof, ook op maatschappelijk gebied, vasthouden aan de ware beginselen en aan den eerbied voor dezen II. Stoel. Voorzeker, hen kan ik niet zegenen, die de Kerk plunderen, die haar dienaren vervolgen, die de ergenissen, de onzedelijkheden, de verkeerde leerstellingen laten voortwoekeren. Kan ecliter dit klein gedeelte van Italië geen voorwerp zijn van mijn zegen — altijd is en zal liet blijven liet voorwerp van mijn gebed. Kan ik hen niet beminnen als getrouwe zonen, dan zal ik ze beminnen als algedwaalden en ongelukkigen uit liefde tot Jesus Christus, die stervend aan liet. kruis, bij het gezicht zijner vijanden tot zijn vader riep: Vader, vergeef hun.
»Ik herinner mij een zeker feit. Toen de H. Paus Sixtus tot den marteldood, dien de waanzinnige heiden over hem had uitgesproken, werd geleid, ontmoette hij een jongeling, die hem zeer beminde. 1 oen liij den Paus zag, zeide hij: »Waarheen gaat gij, o Vader, en dus geheel alleen? Zal uw zoon u niet mogen volgen, u niet allen bijstand mogen schenken, niet het offer van zijn leven met u mogen brengen?quot;.....
sZoo ook gij, die de aarislagëh tegen den H. Stoel en den plaats-beldèeder van God aanschouwt, zoo ook roept gij uil, dat gij deel-genooten wilt zijn in den strijd, zoo ook neemt gij deel in zijn droefenissen om hem te troosten, in zijn lijden om hem te helpen— zoo ook wilt gij onze medgezellen zijn. O katholieke Jongelingen, ik zal altijd met u zijn, en ook gij voorzeker zult al-lijd met mij wezen.quot; Hier werd de Paus onderbroken door hef stormend geroep; »altijd, altijd H. Vader, voor eeuwig, wij be-hooren aan u!quot;
sWij zullen wel geen martelaarschap hebben te lijden, maar wij zullen den haat moeten verdragen, die eiken dag vermeerdert en eiken dag ons luider vervolgt.
»Den zegen Gods roep ik over u af, opdat Hij u standvastig make in het geloof en waardig om anderen van dwaling te bevrijden.
))Ik zegen n en uwe familiën en, wanneer gij teruggekeerd zult zijn tot uwe betrekkingen en hen, die u dierbaar zijn, weer zult omhelzen, verhaalt hen dan, wat ik sprak tot u en \^at gij hebt gesproken tot mij. Die woorden zullen het getal der ware ge-loovigen vermeerderen, meer dan verdubbelen.
sik zegen u in den naam van den Eeuwigen Vader, die moed instort en kracht. Ik zegen u in den naam van den eeuwigen Zoon, die wijsheid geeft, in den naam van den H. Geest, die de liefde is, — en in deze liefde zullen wij bidden voor de bekeering der goddeloozen en de volharding der rechtvaardigen.
Benedictio Dei Omnipotentis, etc.
Hoe deze toespraak werd beantwoord, laat zich niet beschrijven. Maar hieraan twijfelt niemand of het woord des Pausen zal bewaarheid worden: »Wat ik sprak tot u, en wat gij gezegd hebt tot mij, zal het getal der ware geloovigen vermeerderen, meer dan verdubbelen.quot;
Uit de puinen van Italië's eenheid zal eenmaal een ander Italië verrijzen. Een zal het zijn, éen in de ervaring door jammervol lijden verkregen, éen in afschuw van onrecht en tyrannie, éen in eerbiedige liefde en onwankelbare trouw aan het groote beginsel aller eenheid: de Stoel van Petrus.
De rij der feestdagen is gesloten. Als de wondere toonen van het «Benedictus, qui venit in nomine Domini,quot; die parel uit Rossini's nagelaten meesterstuk, 4) ruischen ons de nagalmen in het oor. De klanken sterven weg, langzaam houdt de laatste trilling der luchtstroomingen op en smelt heen. Zij ook het onrniddelijk genot der zinnen vervlogen, in het hart en het gemoed bruischen en jubelen die toonen voort, dan sterker, dan zwakker, maar voor altijd levend en onvergetelijk.
De feestdagen zijn voorbij, maar de indruk door hen voortgebracht, niet. Deze revival in den echtsten en rijksten zin van het woord zal lang nog in de wareld voortwerken. Men zal
4) L' ultima opera del Maestro Rossini, de »Mi9sa solemnequot; te Rome in de groote zaal van het kapitool uitgevoerd.
het ontkennen en ik geloof gaarne, dat de voel-horentjes onzer materialisten zulke verschijnselen niet kunnen speuren. Maar dit heeft iedereen bespeurd, dat de Paus nog leeft, nog heerscht, nog gebiedt; dat er geene macht op aarde bestaat, die zóo de harten trekken, die zóo de liefde tot de hoogste begeestering opvoeren kan.
En dan de diepere beteekenis dezer dagen! Steinle heeft in beeld gebracht, wat ik hier te vergeefs tracht uit te drukken. Op de tentoonstelling der geschenken hing een teekening in watervervv van den beroemden meester. In drie boven elkander geplaatste cirkelvormen had hij de H. Drievuldigheid, de geboorte van Christus en Pius den IX'1™ in hoogepriesterlijk gewaad, met hostie en kelk in de hand, voorgesteld. De eerste en de laatste dezer cirkelvormige afbeeldingen werden door twee halfronden verbonden, waarin de zes scheppingsdagen waren afgemaald. Zóo las men in die kleine ruimte de geheele wareld-geschiedenis: de schepping, hersteld, volmaakt en verheven door de menselvwording, de menschwording blijvend vruchtbaar gemaakt voor de wareld door Petrus en hef priesterschap.
Maar tevens ziet men wat deze feestviering ter eere van den priesterkoning zegt. Zij is niet alleen een hulde gebracht aan een groot man, zij is een blijk der vereering, die de wareld den Stoel van Petrus wijden moet, zij is de belijdenis van den mensch-geworden Zoon, van den drieêenigen God, onzen Schepper en Heer. Pius de IVle is te groot, te omvattend eene verschijning, dan dat een eerbewijs hem geboden, slechts een persoonlijke beteekenis hebben kan. In de grootheid van den Paus gaat immers bij hem elke andere grootheid op.
Waarlijk hij is groot: de Paus. »Crux de Grucequot; heeft men hom genoemd en de geschiedenis heeft, dien naam niet gelogenstraft. Lijden is gevolgd op lijden — het kruis is uit het kruis geboren — en elk volgend kruis woog zwaarder dan het voorgaande. Zóo was bet tol heden toe.
Maar het kruis is niet alleen teeken des lijdens. Op dit oogen-blik is Pins nog »Grux de Gruce,quot; nu echter blinkt in zijn handen het kruis, dat de voorafbeelding is van het teeken der zegepraal. Want eenmaal immers zal het kruis, als banier der hoogste overwinning, op de wolken verschijnen, eenmaal, als de Zoon des menschen zegevierend de geslachten der wareld oordeelen zal.
-
' ■
f . ! . . '■ • ■ i ■.
„I.'.- ! .■ i t'' ■ ' ■ ■ i
gt; :.i , ( ■ ■■ '
.
-
; . !. • i . ,1;
: '
. . 'lt; • ' . ' • • ■ ■ : 1 » ! ■ ' ;
gt;
,: • . • •. . ■ • : ;, gt; • i i ■ : ■ ' i '•