BEKEVJSSS
VÓÓK EN NA HET ONTVANGEN
VAN II EI
Het is God die versterkt, cn die ons (ji zalfd heeft, cn ons geteelcend heeft, cn Zijne Geest in onze harten yerieven heeft, tol et onderpand van hel hemclsch erfdeel.
weg
MET GOEDKEURING.
wegens het H. Sacrament des Tormsels en deszelfs instelling.
ns g[ ^ Vraag Vvrat is het Vormsel?
Zijne Antwoord. Een Sacrament van Christus ingesteld, hetwelk van den Bisschop aan den gedoopte wordt 'ot ee gegeven, waarin door de oplegging der handen eu de heilige zalving, met de vereisclite woorden genade cn sterkte wordt medegedeeld om het geloof ■gi 21 standvastig te belijden.
2 V. Waarom is het Vormsel een Sacrament?
A, Omdat het gelijk de andere Sacramenten een
uitwendig teeken is, waardoor de inwendige genade beteekeud cn gelijk verleend wordt en door Christus is ingesteld.
3 V. Waarom wordt dit Sacrament Vormsel genoemd ?
A. Omdat men door hetzelve gevormd, dat is : in staat gesteld'wordt, als een volkomen Christen het alleen zaligmakend geloof volkomen te belijden cn te beleven,
4 V. Wie heeft dit Sacrament ingesteld?
A. Christus, de Goddelijke insteller van alle Sacramenten, gelijk de onfeilbare en standvastige overlevering van de tijden der Apostelen af, in Gods kerk altijd geleerd heeft.
4
5- V, Wordt cr ook in de H. Sclirifluar van dit Sacrament gesproken of is het de overlevering alleen, dia ons dit Suerament aanwijst?
A. Neen: het is niet alleen de overlevering, die ons hetzelve aantoont, hoewel die op zieh zelve alléén genoegzaam zoude zijn.
6 V. Waar spreekt dan de II. Schriftuur van liet H. Sacrament des Vormsels?
A. In' de Werken der Apostelen, aan het Ssle Hoofddeel, waar men leest, dat dl Apostelen na dat Fhilippus, ecu der zeven Diakenen, die van Samariën had (jedoopt. Petrus en Joannes gezonden hebben cm den gedoopten de handen op te leggen, opdat zij den 11. Gceit zouden onivavgen; hetwelk te gelijk het beslaan van het H. Sacrament des Vormsels, en de noodzakelijkheid om hetzelve te ontvangen genoegzaam aantoont. Van deze oplegging dei handen spreekt ook de 11. Paulus tot de Hebrcëu het 6de Hoofddeel.
■ Vvn den bedienaar, en door wien, hoe cn wanneer het moet ontvangen worden.
7. V, Wie is de bedienaar van dit Sacrament?
A. De gewone bedienaar is do Bisschop, de hoedanigheid verbeeldende van Christus, die de Bisschop onzer zielen is, (Do buitengewone bedienaar is de Priester.)
8 V. Aan wien moet dit Sacrament worden toegediend ?
A. Aan degenen, die gedoopt zijn genoegzame jaren en onderscheidene kennis hebben.
É
9 V. Waarom moet men gedoopt zijn eer men gevormd kan worden ?
A. Omdat men alleen door liet Doopsel regt verkrijgt tot het ontvangen van andere Sacramenten, cn het Vormsel eene voltrekking, vervulling, of volmaking van het Doopsel is.
10 V. Mag men in staat van doodzonde gevormd worden ?
A. Neen.
11 V. Waarom niet?
A. Omdat het Vormsel een Saeramcnt der levenden is,
12 V. Wanneer is men verpügt het Vormsel te ontvangen ?
A. Als men tot de jaren van onderscheid en verstand is gekomen en daartoe gelegenheid heeTt; zoo dat men zondigt, als men het verzuimt of veracht, omdat men zich vrijwillig berooft van een krachtig hulpmiddel ter zaligheid,
13 V. Wat moet men weten om het Vormsel wel te ontvangen?
A. De noodzakelijke stukken des Geloofs, de plig-ten van zijnen staat, bijzonderlijk wat het Vormsel is en met welke gesteltenis hetzelve moet ontvangen worden.
14 V. Mag men ook meer dan eens gevormd worden?
A. Neen: want het Vormsel drukt in de ziel een onuitwisehbaar rnerkteeken, gelijk het Doopsel en het Priesterschap.
15 V. Moet men zich ook bijzonderlijk tot het Vormsel voorbereiden.
6
A. Ongetwijfeld en wel bijzonder door bidden, vasten, biechten en andere werken van Godsdienstigheid ; ecu ieder -nnar zijn veïtnogen en zijne bc-kwaamhcid.
Van de plegtigheden en borgen,
1G V. Wat bcleekent de oplegging der handen van den Bisschop?
A. Dit beteekent, dat de H. Geest afdaalt over degenen, die gevormd worden (1) en dat Hij hen onder Zijne bescherming neemt,
17 V, Waarmedn zalft de Bisschop degenen, die gevormd worden?
A. Met Chrisma, dat is: met ölij en balsem te zamen vermengd en van den Bisschop te dien einde gewijd.
J8 V, Wordt er ook in de H. Schriftuur van deze zalving gesproken?
A. De 11. Joannes spreekt daarvan in zijnen eersten brief (2) en de H. Paulus In zijnen tweeden tot die van Coriuthe.
19 V. Waarom geschiedt de zalving met Chrisma?
A. Om te beteekenen de menigvuldigheid en vodieid der genade, welke door het Vormsel wordt medogedeeld. Be olijfolij beduidt do geestelijke, sterkte, om kloekmoedig de vijanden onzer zalifi;-
Hand. VIII.
('s*) I Joannes II: 20. Maar gij hebt de Zalving van uen Heiligen Geest en gij weet alle-cingen. 2 Gor. I: 21. Doch liet is God, die ons met u in Christus bevestigd, en die ons gezalfd heeft; en die ons ook bezegeld, en liet onderpand des Ge est es in onze harten gegevep heeft.
7
beid te bestrijden en de welriekende balsem, de pligt der gevormden, om door goede werken, bij God en bij de menschen, een aangenameu geur te verspreiden. (1)
20 V. Waarom geschiedt de zalving kruisgewijze op het voorhoofd?
A. Het voorhoofd, als de bijzondere plaats dor schaamte, wordt gezalfd, opdat de gevormde noch door vreeze, noch door schaamte wcderhouden worde, het geloof met woorden en werken te belijden bijzonder als de eer Gods, zijn eigen heil of het heil des naasten zulks vereiscbt.
21 V. Waartoe dient de slag, welke de Bisschop geeft, wanneer hij zegt: Vrede tij u!
A. Om te beteekenen dat degenen, die Christus willen navolgen, ook bereid moeten zijn, vervolging en smaad om Christus te lijden, en dat zij door deze bereidwilligheid tot den waren vrede van Christus kunnen geraken.
22 V. Waartoe dient de doek die somtijds om het voorhoofd wordt gebonden?
A. Tot eerbied voor de heilige zalving.
23 V. Waaïom geeft men eenen Peter of Meter in het Vormsel?
A. Om ons door hunne vermaningen en onderwijzingen te versterken in het geloof en ons te leiden op den weg van onze zaligheid,
24 V. Waarom geeft men in het Vormsel aan ons namen der Heiligen?
A. Opdat wij de deugden der Heiligen zouden
2 Cor. II ; 1«,
8
navolgen en van henj als van onze beschermers, bijstand ontvangen.
Uitwerkselen,
25 V. Daalt God de H. Geest ia de zielen der vormelingen ?
A. Zeker; zoowei als in de Apostelen op den Pinksterdag, indien zij daaraan geen beletsel stellen.
26 V. Wat werkt God de H. Geest in de zielen dergenen, die in staat van genade gevormd worden ?
A. Hij stort in dezelve zijne zevenvoudige gaven, waardoor Hij in dezelve zijne twaalf H. vruchten voortbrengt ?
27 V. Welke zijn de zeven gaven van den H, Geest?
A, Wijsheid, Verstand, Baad, Sterkte, Wetenschap, Godvruchtigheid en de vreeze Gods.
28 V. Welke zijn de vruchten des H Geestes?
A, Liefde, Blijdschap, Vrede, Verduldigheid,
Goedertierenheid, Goedheid,. Langmoedigheid, Zachtmoedigheid, Getrouwheid, Zedigheid, Eerbaarheid en Reinheid,
29 V. Ontvangen allen, die gevormd worden, evenveel genade van den H. Geest?
A, Geenszins, maar ieder ontvangt die genade naar de maat der gifte van Chrisius, welke giften God den H, Geest is, deelcnde aan ieder zoo als Hij wil; echter hoe Godsdienstiger de gesteltenis van den vormeling is, des te meer ontvangt hij naar zijnon staat, -
9
30 V. Is het Vormsel noodzakelijk ter zaligheid?
A. Neen ; maar diegenen, welke verzuimen hetzelve te ontvangen, beleedigen God daar zij zich zeiven van de, aan dat Sacrament verknochte gratie berooven.
31 V. Wat moet men doen ua het H. Vormsel ontvangen te hebben?
A. Onophoudelijk dankbaar zijn aan God voor de ontvangene genade en dezelve door een Heilig Leven trachten te bewaren.
22 V. Waarin bestaat dit Heilig leven?
A. In het kwaad te laten, en het goede te doen; of wel de zonde te vlugten, en de deugd te beoefenen.
bij de bediening van liet II. Sacrament dos Vormsels gebruikelijk.
Het Vormsel wordt op dezö wijze toegediend : De Bisschop plaatst zich midden voor het Altaar in zijn bisschoppelijk gewaad gekleed ; en zieh gekeerd hebbende tot degenen, die moeten gevormd worden, strekt hij zijne handen over of tot hen uit en bid aldus:
Almagtiye, eeuwige God! die ü gewaardigd heit, dezlt;i Uwe dkmrm, door hit water m den
10
H. Geest, (in het doopsel) ie doen herhoren worden en hun alle zonden te vergeven, zend Uwen H. Geest met zijne gaven van den Hemel over hen. Den Geest van wijsheid en verstand. Amen. Den Geest van goeden raad en sterkte. Amen. Den Geest van wetenschap en Godvruchtigheid, Amen.
Vervul hen mei den Geest uwer vreeze, en tee-leen hen genadig met het teeken des H. Kruises. van Jesus Christus ten eeuwigen leven. Amen,
Hiena drukt dc Bisschop zijnen duim in het H. Chrisma en zalft elk dergenen, die hij vormt. De zalving geschiedt met het teeken van het H. Kruis met den duim der regterhand op het voorhoofd. De Bisschop spreekt intusschen deze woorden : N... ik teeken u met het teeken des //. kruises en bevestig u met het Chrisma der zaligheid, in den naam des Vaders en des Zoons en des II, Geestes. Amen,
Deze oplegging der handen, benevens de zalving en het gebed, maken de uitwendige teekenen van het Vormsel uit en moeten dus als wezenlijke deelen van dit Sacrament beschouwd worden ; maar de wijze waarop deze zalving geschiedt, gelijk als het andere, wat nog bij het vormsel plaats heeft, zijn Ceremoniën, waardoor gedeeltelijk de heilzame uitwerkselen van dit Sacrament cn gedeeltelijk ook de pligten der gevormden boteekend en op eene zinnelijke wijze voor cogen gesteld worden.
11
Eerbiedige houding1 van den Vormeling.
Een ieder nadere met* eerbiedige houding tot den Bisschop, kniele voor hom neder, (ook wordt liet Vormsel somtijds staande ontvangen,) terwijl hij zijne handen voor de borst zamen gevouwen houdt. Er is bijzonder op te merken, dat niemand gevormd mag worden, die niet in de kerk was, toen de bedienaar de „gebeden vóór de he-diening uitsprak, en dat men in de kerk moet Mijven, tot de laatste gevormd is en de slotgebeden, uitgesproken zijn.
(vaavvan do Vormelitig met vrucht zich kiia bedienen.
\ol het verkrijgen der zeven gaven van den II. Geest.
Almagtige God! Gij hebt U gewaardigd mij lit het water en den H. Geest te doen herboren i'orden en mij al mijne zonden te vergeven. Druk leden het zegel op Uwe ontelbare gunstbewijzen,
12
door den H. Geest met zijne zeven H. Gavei op mij uit te storten. Zend mij den Geest vai Wijsheid, opdat ik alle vergankelijke dingen deze: wereld verachte en slechts de eeuwige goederen beminne. Zend mij den Geest des Verstands, opdat ik immer meer en meer moge toenemen, in de kennis der waarheid en van het H. Geloof. Zend mij de Geest des liaads, opdat ik met alle mogelijke zorgvuldigheid, de zekerste middelen tot mijne eeuwige Zaligheid moge zoeken en bewerkstelligen. Zend mij den Geest der Sterkte, op dat ik alle zwarigheden, welke zich tegen mijne Zaligheid verzetten, moge trotseren. Zend mij den Geest der Wetenschap, opdat ik U, mij zelve en mijne pligten immer beter leere kennen. Zend mij den Geest der Godsvrucht, opdat ik immer beter moge gevoelen, hoe zoet Uw Juk en hoe ligt Uw Last is. (Matth. II: 30.) Zend mij eindelijk den Geest der vreeze Gods, opdat ik van liefdevollen eerbied jegens U doordrongen, niets zoo zeer moge vreezen als U te mishpgen; terwijl ik met hel teeken des H. Kruises op het voorhoofd, altijd een leven kide, hetwelk voor de wereldgekruisigc is, opdat ik noeh voor dood, noch voor eeuwig' lieid behoef te vreezen. Amen.
tct inroeping van den bijstand des H, Geestes.
Kom Heilige Geest vervul cle harten Uwer ge1 loovigen en ontsteek in ons het vuur Uwer God'
13
delijke liefde, Gij, die de volken van alle talen in de eenheid des Geloofs vergaderd hebt,
O God 1 die de harten der geloovigen door de verlichting van den H. Geest hebt onderwezen, geef dat wij in dienzelfden Geest de ware wijsheid bezitten en ons altijd in Zijne vertroosting verheugen mogen, door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
{Hier kan men gcvoegeUjh de Litanie van dea H. Geest bidden.)
O Heer! sta ons immer bij door de kracht van den H. Geest, opdat daardoor onze harten gezuiverd. en wij tegen alle kwaad mogen beveiligd zijn. Amen, O Zoon Gods! op wien de H. Geest in den Dcop onder de gedaante eener duif is nedergedaald en dien Gij in de gedaante van vurige tongen, over de Apostelen gezonden hebt ; die ook hebt beloofd, dat Uw Hemelsohe Vader eenen goeden geest zal geven aan allen, die Hem daarom bidden, (Luc. XVII ■ 13) zend ook aan mij denzelfden H. Geest, opdat ik als een goed Christen moge leven en sterven, Amen. O H, Geest! die van eeuwigheid van Vader en den Zoon vcort-komt, die met den Vader en den Zoon gelijke aanbidding waardig zijt, die door de Profeten ge* sproken hebt, ik aanbid U neergebogen op de boetvaardigste wijze, ik dank U hartgrondig voor
14
alle genade welke ik bereids van U ontvangen heb; en nog verder hoop te verkrijgen, en bid vurig, dat Gij alle misbruik dier genade in mij verhoeden wilt. O H. Geest! Ik offer U heden voor altijd, alle krachten mijner ziel en. alle leden mijns ligchaams. Het doet mij hartelijk leed, dat ik U zoo dikwerf en zwaar bc-leedigd en tegenstrijdig met Uwe heilige inspraken gehandeld heb; ik maak het vaste voornemen om voortaan voorzigtiger te leven, afstand van alle zonden te doen, mij in het goede zooveel mogelijk te volmaken, opdat ik eenmaal, na eenen gerusten dood, TJ mot God den Vader en God den Zoon, in eeuwigheid loven, eeren, danken en aanbidden moge. Amen.
Veni Creator Spiritus.
Kom Schepper Heil'ge Geest bezoek
De zielen die U toebehooren.
Vervul met Uw genade en troost. De harten, die gij hebt herboren.
Gij die de beste trooster zijt,
De gave Gods, de bron dos levens, Het reine vuur, dc liefde-gloed. En geestelijke zalving tevens.
15
O vinger van Gods regterhand,
Van Zijn beloften 't dierbaar teeken.
Uw zeven Gaven doen de tong De taal van alle volken spreken.
- Ontsteek in ons Uiv heilig licht.
Stort Uwe liefde in onze harten;
Versterk door Uwe kracht ons vleesch, In zielsverzoeking en in smarten.
Verdrijf den vijand ver van ons, Wil over ons den vree gebieden;
Dan zullen wij door U geleid.
Al wat ons schaad'lijk is ontvlieden.
Bestuur ons hart en geef dat wij,
Door U, den Vader kennen leeren
Gelijk den Zoon, en dat wij ü, Als beider Geest, geloovig ecren.
Aan God den Vader zij alle eer.
Die met den zoon, voor ons verrezen,
En mot den vertrooster Heil'gen Geest, In eeuwigheid geloofd moet wezen.
16
Wanneer de bediening van liet H. Sacrament begonnen wordt, zal zeer Toordeelig het volgende kunnen gebeden worden.
mor het ontvangen van het H, Sacrament des Vormsels.
Almagtige eeuwige God I ik vereenig op dit oogenblik mijn onwaardig gebed met dat van Uwen Hoogwaardigen Dienaar, die mij aanstonds het H. Sacrament des Vormsels toedienen zal. Ik werp mij op de kieën en bid met hem met de hoogst-mogelijke aandacht.
De H. Geest kome over mij^ en de kracht des Allerhoogsten beveilige mij tegen de zonde. Amen.
V. Onze hulp zij in den naam des Heeren.
K. Die hemel en aarde gemaakt heeft.
V. Heere, verhoor ons gebed.
E. En laat het geroep onzer harten tot U komen.
Almagtige eeuwige God 1 die ü gewaardigd hebt mij uit het water en den H. Geest in het Doopsel te doen herboren worden, en die mij de vergiffenis van' al mijne zonden geschonken hebt, zendt toch Uwen H. Geest met zijne zeven gaven op mij, onwaardigen zondaar, van den Hemel neder. Amen.
17
Zend mij den Geest van Wijsheid en Verstand. Amen.
Zend mij den Geest des Eaads en der Sterkte. Amen,
Zend mij den Geest der Godsvrucht en. der Wetenschap. Amen.
Vervul my met den Geest Uwer vreeze, en teeken mij genadig met het teeken des H. Kruises, van Jesus Christus ten eeuwigen leven. Amen.
Druk de liefde van het Kruis in onze harten, o Heere! terwijl de Bisschop het teeken des H. Kruises maakt op onze voorhoofden; geeft ons de moed om ons nooit te schamen over Uw K, Evangelie, en behoudt ons voor U door de onzigtbare Zalving van den H. Geest, terwijl de Bisschop onze voorhoofden zalft met de H. Balsem-olij; geeft ons de kracht en de goede geur van een deugdzaam leven, door de Olij en Balsem betee-kend; verleen ons dat wij kloekmoedig verdragen alle hoon en allen smaad, waartoe wij vermaand worden door den kaakslag, dien de Bisschop ons geeft en dat niets den inwendigen vrede verstore, welke Uw Geest in onze harten uitstort. Amen.
na hei ontvangen, van het H. Sacrament des Vormsels.
Andermaal voor U nedergeknield, bid ik aandachtig met den Bisschop; O groote God l laat
18
Üwe barmhartigheid heden groot over ons worden en bevestig genadiglijk het in ons begonnen werk,
O groote God! die aan Uwe Apostelen den H. Geest gegeven hebt, en wiens heilige wil het was, dat door die Apostelen en hunne wettige opvolgers dezelfde geest ook aan de overige geloo-vigen medegedeeld zoude worden: zie toch genadiglijk op onze godvruchtige verrigtingen neder, en geef dat de H. Geest zich gewaardige. Zijne woning in ons te vestigen.
Schenk ons, o Heer! den zegen, dien gij beloofd hebt aan allen, die U vreezen.
De Heere zegene ons uit Sion, opdat wij de goederen van Jeruzalem, al de dagou van ons leven, mogen zien (Ps. CXXVII; 5, 6) en het eeuwige leven verwerven. Amen.
07n God voor zijne zvddaden te bedanken.
Wat is billijker, o mijn God! dan dat ik U ten allen tijde dank betuige voor de weldaden, die Gij zonder ophouden over mij onwaardige blijft uitstorten. Ik bodank U voor al die genaden mij bewezen, mijn God! en bijzonderlijk voor de goedheid, die Gij mij van daag met Uwen H. Geest In mij te zenden, hebt gelieven te bewijzen. Ik erken, dat alles ver boven mijce verdiensten is. Wat zal ik U daarvoor wedergeven? Ik zal U altijd loven, en alle schepselen uitnoodigen om U
19
to beminncu, ik zal, o II» Geest! uwe gaven zorgvuldig bewaren, en zo door een goed loven tot mijne heiligmaking, en tot uwe eer besteden. Ik zal bidden, om de genade-gunsten, die Gij mij heden bewezen hebt, nooit te verliezen. Gedoog zulks dan niet, mijn God! Schenk mij bij voortduring nieuwe genaden, en doe mij komen tot du voltrekking van alle genaden, het eeuwig leven: alwaar Gij, onze verdiensten beloonende, Uwe eigene gaven zult kroonen, Amen.
om zich aan den 11. Geest op te dragen.
O H. Geest! leven cn troost mijner ziel, Gij hebt mij van daag door het Vormsel geheel met üvve gaven vervuld, en in eencn volmaakten Christen herschapen. Ik ben Uw volmaakt eigendom, diensvolgens offer ik ook nog vrijwillig mij zeiven aan U op, mijn hart, met al wat ik beu, cn kan, is geheel voor U. Vereenig mij, o Band der liefde ! ten allen tijde met U, met den Vader den Zoon, in welke liefde ik wensch te leven
en
en te sterven, Amen.
orden werk. i den il het ettige ;eloo-gena-:r, en
l H'0
tot God, opdat Hij in ons den onivanyenen Geest hevestiga.
Eerbiedig keer ik mij tot U, o God! opdat
20
alle licgoniien genade in ons door U moet voltrokken worden. In den H. Doop werd ik een kiud, doch in het H. Vormsel werd ik een strijdbaar man, die door U moet bevestigd en bekrachtigd worden ; Uwen dienaar heeft zijnen handen op mij gelegd, en Gij hebt op mij den geest van wijsheid en verstand, van raad en sterkte, wetenschap en Godvruchtigheid en vreeze Gods doen rusten. Voltrek, bevestig en bekrachtig in mij deze gaven. Gedoog niet, o Heer! dat men-schenvrees in mij de overhand krijge boven de kloekmoedigheid, die gij mij in het Vormsel hebt ingestort, om het geloof te belijden. Ondersteun mij met uwe hulp, opdat niets ter wereld mij van het goede aftrekke, en dat ik nooit lafhartig genoeg worde, om mij over Christus, nwen Zoon, en zijn heilig Evangelie te schamen.
Tot dankzegging kan men bidden, den
Te Deum Laudarniis.
U, o God! loven wij, U, o Heer! prijzen wij U, eeuwige Vader! vereert'de gansche aarde-U loven alle Engelen, alle Hemelen, alle Magten, Ü roepen de Cherubs en Serafs onophoudelijk toe : Heilig, heilig, heilig, de Heere, God der heerscharen ! Hemel en aarde zijn vol van de heerlijkheid uws Naams.
21
U looft het heerlijke koor der Apostelen,
U prijst de lofwaardige schaar der Profeten, ü roemt het glinsterend heer dor Bloedgetuigen. U erkent de heilige Kerk over de geheele aarde, U, Vader der oneindige heerlijkheid.
En Urrcn waren, eenigen, aanbiddenswaardigen Zoon. Alsmede den heiligen Geest den Trooster. Christus! Gij zijt de Koning der heerlijkheid. Gij zijt do eeuwige Zoon des Vaders.
Gij hebt, toen Gij, om. den mensch te verlossen, do mensehheid zoudt aannemen, den selioot eener maagd niet gesohroomd.
Gij hebt dun prikkel des doods overwonnen. Gij zijt gezeten aan de regterhand Gods, in do
heerlijkheid des Vaders.
Wij gelooven, dat Gij eenmaal, als Kegter zult wederkomen.
Daarom [hij deze woorden knielt men), bidden wij ü, kom Uwe dienaren te hu'p, die Gij met Uiv dierbaar bloed hebt verlost.
Laat hen allen, in Uwe eeuwige heerlijkheid, onder uwe heiligen eene plaats bekleeden.
Heer! behoud Uw volk, en zegen Uw erfdeel. Heerseh over hen, en verhef hun tot in eeuwigheid. Dagelijks loven wij U.
En prijzen wij Uwen naam in eeuwigheid en in eeuwigheid der eeuwigheid.
Gelief toch, o Heer! heden ons voor alle zonden te bewaren.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. Laat ons, o Heer! Uwe barmhartigheid ontwa* ren, gelijk wij op IJ betrouwd hebben.
Op U, o Heer! heb ik betrouwd, en in eeuwig-heid zal ik niet beschaamd worden.
om op den verjaardag van het Vormsel de toen ontvang ene genade in ons ie verlevendigen,
Uoo heb ik den kostbaren schat der genade in dit veiioopeu jaar in mij levendig gehouden!..,.
Geef mij, Heere, een regtzinnig berouw over mijne nalatigheid in het aanwenden der gaven, van U in bet II. Vormsel ontvangen, en versterk mij in het toekomende, om U getrouwer te dienen,
v.