-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-

HET HUWELIJK.

KOET ONDEEEICHT

VOOR

ISIIIDBMI SU BEÏÏ

DOOR

Pastoor te Buitenveldert,

MET KERKELTJKE GOEDKEURING.

TWEEDE DRUK.

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

0

0608 321

AMSTERDAM,

J. BEEEENDONK. 1878.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

f

HET HUWELIJK,

KORT ONDERRICHT

quot;VOOR

BRUIDEGOM EN BRUID,

DOOR

W. £. van Campen,

Pastoor te Buitenreldert.

HET KERKELIJKE GOEDKEUKING.

Tweede Druk.

BIBLIOTHEEK DER

.gy^gUNIVERSlTElT

UTRECHT

COLL. THOMAASSE

Amsterdam,

J. EEEKENDONK. 1878.

.

quot;Zi *. k « ■ f tr

-ocr page 6-

IMPRIMI POTEST.

Ilarlemi, die 21 Martii 1878.

^ P. M. SNICKEES.

EPUS HAttLEMKN.

-ocr page 7-

VOORWOORD.

Deze bladzijden bevatten in het kort wat een Cliristen moet weten en doen, om op waardige wijze het H. Sacrament des Huwelijks te kunnen ontvangen.

De Kerk vordert dat ieder Christen, die tot de jaren van verstand gekomen is en een H. Sacrament ontvangen wil, behoorlijk onderwezen zij in de voornaamste punten, die ons H. Geloof over dat Sacrament leert. Daarom worden er bijzondere onderrichtingen gegeven over het Yormsel, zoo dikwijls de Bisschop in eene gemeente dat H. Sacrament komt toedienen. Om dezelfde reden zal de Priester de kerkelijke leer over het laatste Oliesel aan den zieke voorhouden, alvorens hij hem bedient. Maar ook éven zoo behoort de Christen goed te weten wat de Kerk over het Huwelijk leert, wanneer hij dit H. Sacrament ontvangen zal.

Welnu dat onderricht ontvangen de geloo-vigen van hunnen pastoor of van den priester, die hen tot het huwelijk voorbereidt.

Zoodra de trouwdag bepaald is, gaan de verloofden naar hunnen pastoor of, zoo zij tot verschillende parochiën behooren, naar den

-ocr page 8-

pastoor der bruid, om hun huwelijk aan te kondigen.

Gewoonlijk gaan de verloofden eerst naar het gemeente-huis, alvorens zij zich bij hun pastoor aanmelden. Dit is niet noodig, en in vele gevallen onraadzaam. Het is niet noodig; immers, de wet bepaalt dat de pastoor geen huwelijk mag inzegenen, voor hein gebleken is, dat dit huwelijk bij den burgerlijken stand is ingeschreven; maar die wettelijke bepaling slaat niet op den geestelijken ondertrouw, diezeergoed den burgerlijken mag voorafgaan. Het is in vele gevallen onraadzaam; want de burgerlijke wet vraagt twee, maar de kerkelijke wet drie huwelijksafkondigingen, alvorens het huwelijk gesloten wordt.

Wanneer dan de verloofden zich ten ondertrouw bij den pastoor aanmelden, verzekert deze zich volgens kerkelijke voorschriften, of zij de gevorderde kennis bezitten, en herinnert hen verder, wanneer hij het noodig oordeelt, aan de kerkelijke leer over het huwelijk en deszelfs plichten. Maar omdat het voor de meesten zeer nuttig is, datgene wat zij eens gehoord hebben, nogmaals aandachtig na te lezen en te overwegen, daarom bieden wij hun dit kleine boekje aan, waarin dat onderricht zoo kort mogelijk vervat is.

Bovendien, het behoeft wel niet gezegd te worden, moeten de Christenen, die een Sacrament willen ontvangen, ook behoorlijk onderwezen zijn in de voornaamste punten van ons katholiek geloof. Niet alleen de leer over dit

-ocr page 9-

5

of dat Sacrament in het bijzonder, maar de geheele christelijke leer, althans in hare voornaamste punten, moeten de geloovigen ten allen tijde helder voor den geest hebben, maar dan vooral wanneer zij aan dat belangrijk tijdvak van hun leven genaderd zijn, waarin zij een huwelijk zullen sluiten. Dan toch is hun verstand geheel ontwikkeld en beter bekwaam om de groote waarheden van ons geloof te vatten, dan toen zij hunne eerste H. Communie deden.

Maar niet zelden hebben Bruidegom en Bruid veel, zeer veel, vergeten van hetgeen zij vroeger over de christelijke leer wisten, en dan is het noodzakelijk dat zij vóór hun trouwdag dat gebrek herstellen en zich in de katholieke godsdienst laten onderwijzen. Daartoe kunnen zij zich bedienen van een gewoon katechismus-boekje. Om evenwel deze bladzijden voor alle verloofden zoo volledig mogelijk te maken, laten wij hier, alvorens over het huwelijk te spreken, de voornaamste geloofspunten volgen, die ieder Christen behoort te weten.

-ocr page 10-

DB

alt WO

in Gt

ge

E

sc

V( SC b n

i

-ocr page 11-

r

EERSTE HOOFDSTUK.

DE VOORNAAMSTE PUNTEN VAN HET CH1USTEL1JK GELOOP.

Er is maar één God. Hij alleen bestaat altijd, is almachtig, alwetend, overal tegenwoordig. Hij is één in wezen en drievuldig in personen: de Vader, de Zoon en de H. Geest; drie verscheidene personen, nogtans geen drie Goden, maar één God.

God heeft door zijne almacht duizenden Engelen geschapen, zuivere geesten, waarvan sommigen tegen God zijn opgestaan en duivelen werden. God heeft ook de wereld geschapen uit niets; alles wat ons in de zichtbare natuur omringt, schiep God voor den mensch. De mensch is het waardigste van alle schepselen. Hij is met eene onsterfelijke ziel, naar het beeld van God, geschapen en bestemd om eeuwig met God in den hemel gelukkig te zijn; maar dat geluk moet hij hier op aarde verdienen door God te leeren kennen, te beminnen en te gehoorzamen.

-ocr page 12-

8

De eerste menschen door God gescbapen, waren Adam en Eva, wier nageslacht, tot hetzelfde geluk bestemd, de aarde zou bevolken. Alle menschen stammen van die eerste ouders af.

Reeds die eerste menschen zijn ontrouw geworden aan hunne verhevene bestemming. Met volle kennis van de wet des Heeren maakten zij zich aan een groote zonde plichtig, en daardoor werden zij vijanden van God, slaven des duivels en onbekwaam om den hemel te verdienen; en omdat God den wil van het nageslacht in den wil van den stamvader besloten had, moesten nu alle menschen deelen in de schuld van Adam, moesten allen met de erfzonde ter wereld komen.

Gods rechtvaardigheid eischte voldoening voor de beleediging, die Hem was aangedaan, en wel eene oneindige voldoening, omdat de beleediging oneindig groot was. Deze voldoening kon noch de mensch noch eenig schepsel geven aan God.

Maar God in zijne barmhartigheid heeft medelijden met den gevallen mensch gehad. Hij beloofde reeds aan Adam, en dadelijk na de zonde, eenen Yerlosser te zullen zenden, en in den loop der tijden heeft Hij door zijne Profeten telkens die belofte heihaald.

Die Verlosser is gekomen, Jesus Christus, de Zoon van God, de tweede persoon der H. Drievuldigheid, die God is van eeuwigheid,

-ocr page 13-

9

en de menschelijke natuur heeft aangenomen in den schoot der Allerheiligste Maagd Maria. Hij is dus waarlijk God en waarlijk mensch. Als mensch had Hij ook verdiensten voor al ietgeen Hij gedurende zijn drie-en-dertig-jarig leven op aarde gedaan en geleden heeft, en vooral voor zijn smarteiijken en smaadvollen kruisdood op Calvarië; en die verdiensten hadden oneindige waarde, omdat Christus God en mensch te samen is. Dien oneindigen schat van verdiensten heeft Christus voor ons ten losprijs gebracht. De Verlosser heeft ook gedurende de drie laatste jaren van zijn leveii op aarde zijne leer verkondigd, en die leer door vele wonderen bevestigd, vooral door zijne Verrijzenis op den derden dag na zijn dood.

Christus heeft, vóór Hij ten Hemel is opgeklommen, op aarde zijne Kerk gesticht en aan haar de zending en de volmacht gegeven om zijne leer aan alle volkeren te verkondigen en om zijne verdiensten aan alle men-schen mede te deelen. Buiten die Kerk is dus noch de door God geopenbaarde waarheid, noch de toepassing der verdiensten van Christus; dus buiten die Kerk geen verlossing, geen zaligheid.

De H. Kerk past de verdiensten van Christus op ons toe, vooral door de zeven heilige Sacramenten, die allen door Christus zijn ingesteld, en waarvan het Doopsel het noodzakelijkste en het H. Sacrament des Altaars het waardigste is.

-ocr page 14-

10

Door het Doopsel 1) krijgt de mensch ver-gifl'enis van de erfzonde, wordt hij lid van de H. Kerk en een vriend, ja een kind van God; maar door de doodzonde wordt die vriendschap Gods verloren, en alleen door het Sacrament der Biecht, of door een volmaakt berouw met den wil van te biechten, kan die zonde vergeven en de vriendschap met God hersteld worden. Tot die vergiffenis wordt, gevorderd dat de zondaar al zijne doodzonden aan den Priester belijdt, dat hij een waar berouw over zijne zonden heeft met een vast voornemen om zich te beteren, en dat hij de boete volbrengen wil, die hem door den biechtvader wordt opgelegd.

In het H. Sacrament des Altaars is Jesus Christus zelf. God en mensch, onder de gedaanten van brood en wijn, en onder elke der twee gedaanten, tegenwoordig. Dit Sacrament heeft de Verlosser ingesteld in den avond vóór zijn dood, toen Hij brood en wijn veranderde in zijn goddelijk vleesch en bloed, terwijl hij tevens het H. Misoffer instelde en zich aan zijnen Hemelschen Vader op eene onbloedige wijze opdroeg voor de zonden der wereld, en daarna aan zijne Apostelen en aan hunne opvolgers in het priesterschap het bevel

1

Omdat de gehuwde vrouw licht ia de aoodzake-lijkheid kan komen om bij hare geburen of vriendinnen het Doopsel in tijd van nood toe te dienen, behoort zij goed te weten wat tot een geldig doopsel gevorderd wordt; namelijk: zij moet een weinig water over het hoofd van het kind uitgieten en, terwijl zij dat doet, zeggen: „ik doop u in den naam des Vaders en des Zoons eu des U. Geestes.quot;

-ocr page 15-

11

en de volmacht gaf om hetzelfde te doen. Zoo dikwijls nu de priester de H. Mis doet, worden door de woorden der H. Consecratie het brood en de wijn veranderd in het lichaam en bloed des Heeren. De priester nuttigt dat zelf en reikt het aan anderen in de H. Communie uit.

Terder moet de Christen weten, dat zijn tijdelijk leven op deze wereld eindigt met den dood zijns lichaams, maar dat dan voor zijne ziel het eeuwig leven begint, hetwelk eeuwig gelukkig of eeuwig ongelukkig zal zijn, naar gelang hij in de vriendschap of in de vijandschap met God gestorven is. Maar op den laatsten dag der wereld zal ook zijn lichaam door God worden opgewekt.

Ziedaar de voornaamste punten van ons H. Geloof, die ieder Christen behoort te weten om zalig te worden. Verder moet hij vast ge-looven alles wat de H. Kerk ons als door God geopenbaarde waarheid leert; hij moet vast hopen , vast vertrouwen op God ; hij moet God beminnen boven alles al de dagen van zijn leven, en die liefde toonen door het onderhouden der 'geboden, welke God ons in de wet der tien geboden en in de geboden der H. Kerk gegeven heeft. Daarom moet men ook die geboden kennen, gelijk ook het Onze Yader en het Symbolum, of de twaalf artikelen, des geloofs.

-ocr page 16-

TWEEDE HOOFDSTUK.

KERKELIJKE LEER OVER HET HUWELIJK.

1. Wat is liet huwelijk?

Het huwelijk is een Sacrament, waardoor man en vrouw wettig verbonden worden, en genade ontvangen om de plichten van den huwelijken en ouderlijken staat wel te vervullen.

Het huwelijk is eene instelling van God, en is zoo oud als de wereld; de eerste menschen die God geschapen heeft, Adam en Eva, heeft Hij zelf door het huwelijk verbonden. Was het huwelijk vóór de komst van Christus op aarde slechts een natuurlijk verbond, het was niettemin een verbond door God ingesteld en door Gods wetten geregeld.

Door Christus werd dat verbond verheven tot een Sacrament, zoodat de Christenen die het huwelijks-verbond aangaan, tevens het H. Sacrament des huwelijks ontvangen. Het is een Sacrament der levenden, dat bijgevolg alleen in staat van genade mag ontvangen worden, en ook dan alleen de groote genade geeft, welke er door Christus aan verbonden is.

2. Welke genade geeft het Sacrament des huwelijks ?

-ocr page 17-

13

Het geeft 1° vermeerdering van de heilig-makende genade en 2° de bijzondere genade, die men noodig zal hebben voor de vervulling der groote plichten als echtgenooten en tnis-scliien als ouders.

Met het huwelijk treedt men een levensstaat in, waaraan vele en moeielijke plichten verbonden zijn, plichten waaraan men voor geheel zijn leven gebonden blijft en waarvan het tijdelijk en eeuwig geluk voor man en vrouw, voor kinderen en misschien voor vele geslachten grootendeels zal afhangen; plichten die men uit eigene krachten onmogelijk goed vervullen kan. En daarom heeft onze goddelijke Zaligmaker Jesus Christus het huwelijks-verbond tot een Sacrament verheven, opdat de geloo-vigen door de genade van dit Sacrament in de vervulling dier plichten zouden geholpen worden.

Allen nu die het Sacrament des Huwelijks ontvangen en aan de werking van het Sacrament geen beletsel stellen, ontvangen die genade; maar de maat van genade zal voor een elk verschillend zijn, en zal grootendeels afhangen van de voorbereiding

3. Met welk doel heeft God het huwelijk ingesteld ?

1° Opdat man en vrouw elkander tot hulp en steun zouden wezen;

2° tot vermenigvuldiging van het mensche-lijk geslacht, en

3° als hulpmiddel tegen de kwade begeerlijkheid.

üeeds voor Eva bestond, had God gezegd;

-ocr page 18-

14

„Laat ons voor Adam eene hulp maken aai hem gelijk.quot; Man en vrouw moeten dus ii alles elkander tot steun zijn, vooral in he streven naar de eeuwige zaligheid, naar he laatste doel van hun bestaan. Maar vervolgens toen God Eva geschapen en haar tot vrouv aan Adam gegeven had, zeide Hij tot hen „Wast en vermenigvuldigt u, en vervult he aardrijkquot;; en met die woorden gaf God he tweede doel van het huwelijk aan.

Bij dit dubbel doel des huwelijks kwam he derde na de zonde in het paradijs. Toen na melijk door dat kwaad onze natuur bedorvei was en de strijd ontstond van het vleescl tegen den geest, diende het huwelijk teven om de zonde van onkuischheid te voorkomen

Zij die trouwen, mogen het eerste en he tweede doel van het huwelijk, dat God bij d( instelling van dien levensstaat op het oog had nooit voorbijzien. Trouwen uit ongeregeld* begeerte zou den Katholiek onwaardig zijn.

4. Hoedanig is de huwelijksband in hei Christendom ?

Hij is één en onverbreekbaar; dat wil zeg gen: slechts tusschen één man en ééne vrouw kan een huwelijk bestaan, en waar het eens bestaat, kan het slechts door den dood van één van beiden ontbonden worden.

Zoo had God het huwelijk ingesteld in het para dijs, en tot die oorspronkelijke instelling heefl Christus in de Nieuwe Wet het huwelijk terug gebracht. „Wat God heeft tezamen gevoegdquot; zegt Christus, „dat scheide de mensch niet.' En op eene andere plaats zegt de Verlosser

-ocr page 19-

15

„Al wie zijne vrouw verstoot en eene andere trouwt, doet overspel, en indien eene vrouw haren man verstoot en een ander trouwt, doet zij overspel.quot; Zoo ook schrijft de Apostel Paulus: „Aan hen, die door het huwelijk gebonden zijn beveelt, niet ik, maar de Heer, dat de vrouw den man niet verlaat, en indien zij hem verlaten heeft, moet zij ongetrouwd blijven of zich met haren man verzoenen; ook mag de man zijne vmuw niet wegzendenquot; (1 Cor. YII, 10). En op eene andere plaats zegt Paulus: „De vrouw die onder eenen man staat is, zoo lang de man leeft, door de wet gebonden, maar wanneer haar man gestorven is, is zij van de wet des mans ontheven. Daarom, zoo lang de man leeft, zal zij eene overspeelster heeten, indien zij eens anderen mans wordt; maar wanneer haar man gestorven is, is zij van de wet des mans vrij, zoodat zij geene overspeelster is, indien zij eens anderen mans wordtquot; (Eom. VII, 3).

Wanneer dus onze burgerlijke wetgeving in sommige gevallen eene echtscheiding uitspreekt en een tweede huwelijk toelaat, is zij in strijd met de leer van Christus. Ten hoogste kan het kerkelijk gezag om gewichtige redenen toestaan, dat man en vrouw gescheiden van elkander leven.

-ocr page 20-

DERDE HOOFDSTUK.

KERKELIJKE WETGEVING OP HET HUWELIJK

1. Aan wie heeft Christus de macht gege' over het huwelijk?

Aan zijne Kerk alleen; want het huwe tusschen Christenen is altijd een Sacramen

quot;Van die macht heeft de Kerk door i eeuwen gebruik gemaakt, en naar tijd en ( standigheden heeft zij verschillende wet gegeven, die elk Christen bij het aangaan ■ een huwelijk moet in acht nemen. Sommii dier wetten bepalen met wie men niet , trouwen, anderen met wie men niet i trouwen.

2. Met wie kan men geen wettig huwe aangaan ?

1° Men kan geen huwelijk aangaan met z: bloedverwanten in den eersten, tweeden, der of vierden graad: dus broeders en zust( neven en nichten, achterneven en achtern ten, noch de kinderen van achterneven achternichten kunnen met elkander trouw

2° Een tweede huwelijk kan men niet s gaan met de bloedverwanten van een eers man of vrouw, tot den vierden graad. N

-ocr page 21-

17

kan hij of zij, die vóór het huwelijk met een ander persoon de afschuwelijke zonde van hoererij gepleegd heeft, met de zusters (broeders) of nichten (neven) van dezen persoon trouwen.

3° Men kan niet trouwen met degenen van wie men in het Doopsel of Vormsel peter of meter geworden is, noch ook met hunne ouders.

4° Men kan niet trouwen met bloedverwanten in den eersten graad van dien persoon, aan wien men geldige en onvoorwaardelijke trouwbeloften heeft gedaan, al zijn deze ook wettig, b. v. door den dood, verbroken.

5° Een tweede huwelijk kan men niet aangaan met den persoon, waarmede men gedu-■éf rende het leven der eerste wederhelft overspel gepleegd heeft onder belofte van later te zullen trouwen; noch minder, wanneer beiden, of soms ook maar één van beiden, tot den dood der eerste echtgenoot hebben bijgedragen.

6° Een christen kan niet trouwen met iemand die niet gedoopt is.

7° Twee Katholieken kunnen niet trouwen dan voor hun eigen pastoor en twee getuigen. quot;Voor hen is dus het trouwen op het raadhuis eene burgerlijke plegtigheid, waaraan zij zich moeten onderwerpen, maar die geen andere gevolgen heeft dan alleen voor het burgerlijk leven.

Zoo iemand met één van de hier aangegevene

i beletselen en zonder vooraf verkregene dispensatie toch een huwelijk aangaat, dan is zijn zoogenaamd huwelijk onwettig en beletselen en zonder vooraf verkregene dispensatie toch een huwelijk aangaat, dan is zijn zoogenaamd huwelijk onwettig en nietig voor de Kerk en voor God.

3. Met wie en wanneer may men niet huwen ?

-ocr page 22-

18

1° Men mag niet trouwen met hen die wel gedoopt, maar niet Katholiek zijn. De reden waarom de Kerk het gemengde huwelijk zoo uiterst streng verbiedt, is, dat het altijd gepaard gaat met groot gevaar voor eigene zaligheid en voor de_ zaligheid der kinderen. 0 2° Alen mag niet trouwen, wanneer men aan een ander persoon geldige trouwbeloften gedaan heelt en deze nog niet wettig verbroken zijn j J worden vettig verbroken door den dood door ontrouw van beiden of door wederzijdsch goedvinden. J

Onderlinge trouwbeloften, die in '1; geheim of zonder mede-weten der ouders worden aangegaan , zijn door de Kerk streng verboden

3° Men mag niet trouwen, wanneer men belofte van zuiverheid heeft afgelegd en de tijd u6i beloite nog niet verstreken is.

4° Men mag met plechtig trouwen in den besloten tijd, dat is, in den Advent en in den v astetijd, omdat die tijd door de Christenen

wo'd 0 6 boetvaarc'1S^le'd moet gewijd

5° Men mag niet trouwen, tenzij vooraf het huwelijk op drie zon- of feestdagen in de kerk is argekondi^d.

Katholieken, die een huwelijk aangaan tegen eene van deze bepalingen, doen eene groote zonde, maar hun huwelijk is geldig voor God en voor de Kerk.

4. VVat is de dispensatie, waarvan straks gesproken werd?

De dispensatie is eene vrij- of toelating van het kerkelijk gezag, waardoor dit of dat huwe-

-ocr page 23-

19

lijks-beletsel om wettige redenen voor bepaalde personen wordt weggenomen.

Dezelfde geestelijke macht, die de huwelijksbeletselen heeft bepaald, kan ze ook opheffen, en doet dit soms, wanneer daarvoor zeer gewichtige redenen bestaan. Door die dispensatie wordt een huwelijk, dat anders onmogelijk of ongeoorloofd zou zijn , dan mogelijk of geoorloofd.

-ocr page 24-

VIERDE HOOFDSTUK.

OVEll DE VOORBEREIDING VOOR. HET HUWELIJK ALS LEVENSSTAAT.

Hij die met eenigen ernst het huwelijk wil ingaan, zal zich eerst trachten te overtuigen, of God hem tot dien levensstaat geroepen laeeft en zal goed de plichten aan dien staat verbonden overwegen.

1. Moet men door God tot het huwelijk geroepen zijn?

Ja, men moet er door God toe geroepen zijn.

Alleen op dien weg, waarop God ons roept, kunnen wij veilig onze zaligheid bewerken. Daarom geeft God aan verschillende menschen verschillende neigingen, bekwaamheden en genaden , omdat Hij de menschen tot verschillende levensstaten roept. Wanneer nu iemand tegen Gods wil eenen levensstaat ingaat, zal hij de genade en den natuurlijken aanleg voor dien staat noodig missen, en daardoor de plichten van dien staat niet of zeer gebrekkig vervullen. Daarom moet men zich, alvorens tot het huwelijk te besluiten, trachten te ver-

-ocr page 25-

21

zekeren, of men door God tot den huwelijken staat geroepen is.

3. Wat is het beste kenteeken van dien roep?

Wanneer men, bij een kuisch en eerbaar gedrag in de jaren der jongelingschap, goed gebeden heeft om Gods wil te kennen, en bij ',ich zeiven eene groote neiging tot het huwelijk gevoelt. Zij die hun hart door ontucht bedor-ijk ven ' n^ten vreezen dat die neiging

tot het huwelijk misschien uit eene verkeerde bron voortkomt, en moeten dus meer dan anderen bidden om Gods wil te leeren kennen. Ook behoort men zijn zielzorger en zijne ouders te raadplegen.

en 3. Welke plichten legt de huwelijke staat jen aan de echtgenooten op?

Zeer vele, waarvan sommige aan man en vrouw gemeen zijn, andere slechts voor één [jjjj van beiden gelden, en die veelal onder groote

zonde verplichten.

)en Welke zijn de gezamenlijke plichten voor

man en vrouw?

rjt De voornaamste zijn:

3n_ 1° Eene groote en duurzame liefde voor len elkander, niet eene zinnelijke maar eene hei-Te. lige, bovennatuurlijke liefde. De man , zegt jij. de Apostel, moet zijne vrouw beminnen, gelijk n(j Christus zijne Kerk heeft liefgehad; en weder-jal | keerig moet de vrouw haren man beminnen, lor ! gelijk de Kerk haren Bruidegom bemint. (Je i 2quot; Beiden moeten in het huwelijk eerbaar :ig | en betamelijk met elkander omgaan en slechts ns I naar Gods bedoeling den huwelijks-plicht vol-3r. '.brengen. De Pastoor die het huwelijk inzegent,

-ocr page 26-

22

of de Biechtvader van bruidegom en bruid, verklaart verder wat in het huwelijk geoorloofd is en wat niet.

3° Huwelijks-trouw. Deze bestaat hierin, dat de man alleen zijne vrouw als vrouw bemint, en de vrouw alleen haren man als man, en dat beiden tegenover andere personen alles vermijden, ook zelfs in gedachten, wat voor die uitsluitende liefde gevaarlijk kan zijn. De ergste zonde tegen die trouw is de gruwel van overspel, maar die altijd door vele andere zonden tegen de trouw wordt voorafgegaan.

4° Echtelijke vrede. Deze zal op den duur slechts dan blijven bestaan, wanneer man en vrouw elkanders karakter leeren verdragen. Niet zelden wordt de vrede bitter verstoord, wanneer één van beiden aan vreemden klaagt over de gebreken der wederhelft.

5° Wederkeerig hulpbetoon. Deze plicht is het gevolg van het eerste doel, waarmede God het huwelijk heeft ingesteld. Deze plicht komt in het dagelijksch leven aanhoudend te pas, maar moet vooral in elkanders geestelijk belang beoefend worden, dat is, de echtge-nooten moeten op de eerste plaats elkander helpen om braver en godsdienstiger te worden. Wee dus hem of haar die zijn echtgenoot tot zonden verleidt!

6° Echtelijke samenleving. Man en vrouw zijn verplicht met elkander hetzelfde huis te bewonen, en in den regel moet de vrouw den man volgen, wanneer deze van woonplaats wil veranderen.

-ocr page 27-

33

5. Welke zijn de bijzondere plichten van den man ?

Zijne voornaamste plichten ontstaan hierdoor, dat hij het hoofd is van de vrouw en van het huisgezin. Als hoofd moet hij het geestelijk en tijdelijk welzijn van het gezin behartigen en naar vermogen bevorderen. Alles wat hierop betrekking heeft, rust op zijne verantwoording.

6. Welke is de voornaamste plicht der vrouw?

Dat zij haren man in alles onderdanig zij.

In liefde en nederigheid moet zij haren echtgenoot als hoofd van het gezin gehoorzamen. De vrouw die dezen moeielijken plicht goed vervult, zal juist door die gehoorzaamheid den grootsten invloed op haren man krijgen.

Van de goede naleving dier gezamenlijke en afzonderlijke plichten zal het geluk des huwelijks afhangen, en daarom moet men vóór den trouwdag die plichten ernstig overwegen en zich afvragen, of men bereid is ze allen te vervullen.

7. Wie zal den zwakken mensch de noodige bekwaamheid daartoe geven?

Alleen God door de genade, die Hij aan het Sacrament des Huwelijks verbonden heeft; maar om die genade in hare volheid te kunnen ontvangen, moet men zich met alle zorg hebben voorbereid.

-ocr page 28-

VIJFDE HOOFDSTUK.

OVER DK VOORBEREIDING VOOR HET SACRAMENT DES HUWELIJKS.

Wij spreken liier alleen over de naaste voorbereiding, die plaats moet hebben in de bruidsdagen, in die laatste weken welke de inzegening des huwelijks voorafgaan. Tot die naaste voorbereiding behoort le eene goede biecht, 2e vesl gebed, 3e eene waardige Communie.

1. Moet men voor het trouwen eene generale biecht spreken?

Dit zal voor sommigen noodzakelijk, voor allen zeer heilzaam zijn. De generale biecht zal noodzakelijk zijn voor hen, die in hunne vorige biechten niet oprecht zijn geweest en door valsche schaamte hunne zonden verzwegen, verminderd of het getal verkleind hebben. Ook voor hen, die langen tijd in eene gewoonte van zonden hebben voortgeleefd; want al was misschien hunne belijdenis niet gebrekkig, het heeft hun waarschijnlijk ontbroken aan een goed berouw en voornemen. Vooral zal de generale biecht noodzakelijk

-ocr page 29-

35

zijn, wanneer de verkeering ontijdig begonnen, of te langdurig of zondig geweest is.

Is eene slechte biecht altijd een gruwel in het oog van God, omdat men daardoor zijne groote barmhartigheid misbruikt, allerverschrikkelijkst wordt de slechte biecht, die het huwelijk voorafgaat; immers dan wordt die heiligschennis de oorzaak van eene andere heiligschennis: het Sacrament des Huwelijks, dat alleen in staat van genade mag ontvangen worden, wordt door hem, die slecht gebiecht heeft, in staat van doodzonde ontvangen , en God zal den zegen, dien de priester over hem uitspreekt, in vloek veranderen. Ja inderdaad, ue heiligschenner

belaadt zich op den trouwdag met den

vloek van God !

Zij dus, die reden hebben om ongerust te zijn over hunne vorige biechten, moeten eene generale biecht spreken voor het huwelijk.

2. Waarom is de generale biecht vóór het huwelijk altijd heilzaam?

le Omdat met den trouwdag een nieuw tijdvak van het leven begint, en 2e omdat die algemeen e biecht het beste middel is van boetvaardigheid.

Alvorens door het huwelijk de jaren der jongelingschap te verlaten, is het zeer nuttig om een algemeen overzicht over dien verloo-pen tijd te houden, en bij zich zeiven na te gaan, wat men het meest misdaan, en waarin men vooral te kort is geschoten. Hij alleen, die goed zich zeiven kent, kan voor de toekomst de noodige voornemens maken, eti tot

-ocr page 30-

36

ware zelfkennis komt men bet best door een nauwkeurig onderzoek van zijn geweten.

Maarquot; bovendien, zich andermaal beschuldigen van die zonden, ook dan wanneer men het niet doen moet, is eene daad van vernedering en van ware boetvaardigheid, waarop God met welgevallen zal nederzien, en waaraan Hij vael genade zal schenken.

3. Wanneer behoort men die algemeene biecht te spreken ?

Zoo spoedig mogelijk na den ondei trouw. Immers het kan gebeuren, dat de biechtvader juist door die biecht kennis krijgt van een tot dan toe onbekend huwelijks-beletsel, en zoo heeft hij dan vóór den trouwdag nog behoorlijk tijd, om aan den Bisschop, natuurlijk zonder vermelding der namen, dispensatie te vragen. Bovendien zal juist die biecht den biechtvader in de gelegenheid stellen om aan bruidegom en bruid die wenken te geven, welke zij bijzonder in de dagen van voorbereiding voor het huwelijk noodig hebben.

4. Wat moet men nog meer doen ter voorbereiding?

Men behoort die dagen door te brengen in gebed, versterving en goede werken.

Wij hebben straks reeds gezegd, dat de maat van genade, die men door het Sacrament des Huwelijks ontvangen zal, grooten-deeis afhangt van de voorbereiding. Daarom moet men in de bruidsdagen al zijne krachten inspannen en alles te baat nemen wat tot voorbereiding dienen kan; men moet door

-ocr page 31-

27

allerhande goede werken den hemel geweld aandoen, om uit het Sacrament des Huwelijks een rijken schat van genade te verkrijgen. O, zoo zwaar en zoo menigvuldig zijn de plichten, die het huwelijk oplegt, en voor geheel zijn leven zal men die plichten moeten vervullen! Is het dan te veel om zich gedurende twee of drie weken met allen ernst voor te bereiden?

Maar dubbele ernst en dubbele boetvaardigheid worden dan vooral noodzakelijk, als de verkeering aanleiding gaf tot vele zonden; dan moeten de bruidsdagen dagen zijn van tranen en van geween, waarin bruidegom en bruid dikwijls elkander vergiffenis vragen voor de gegevene ergernis en ook elkander aansporen om door veel gebed vergeving te vragen van God.

5. Wat moet men zeggen van de vele partijen, die soms in de bruidsdagen gegeven worden ?

Dat zij weinig passen in de dagen van voorbereiding voor het huwelijk. Het is in sommige streken van ons Vaderland, en vooral ten plattelande, een groot misbruik, dat bruidegom en bruid in de dagen van ondertrouw overal rondgaan om bloedverwanten te bezoeken en feest te vieren. Daardoor wordt het onmogelijk om zich met den noo-digen ernst tot het ontvangen van het Sacrament des Huwelijks voor te bereiden; er blijft geen tijd voor bidden en versterving, en niet zelden wordt dat overdreven feestvieren voor hen eene aanleiding tot groote

-ocr page 32-

28

zonden. Het is een treurig misbruik, waarboven zij, die het gewicht van het huwelijk begrijpen, zich moeten verheffen.

6. Welke is de laatste daad van voorbereiding?

Eene waardige H. Communie op den trouwdag zei ven of daags te voren, opdat bruidegom en bruid op de innigste wijze vereenigd worden met hun Goddelijken Zaligmaker, alvorens zij door het Sacrament des Huwelijks vereenigd worden met elkander. Ofschoon die H. Communie voor het trouwen juist niet gevorderd wordt door de wet der Kerk, zou het een teeken van grocte ongodsdienstigheid wezen, als men zich aan dat algemeen Christelijk gebruik onttrok.

-ocr page 33-

ZESDE HOOFDSTUK.

OVER DE KERKELIJKE PLECHTIGHEDEN-VAN HET HUWELIJK.

1. Op welk oogenblik ontvangt men liet H. Sacrament des Huwelijks?

Het Sacrament des Huwelijks is voor Christenen niet te scheiden van het huwelijks-verbond. Als dus man en vrouw, beiden bekwaam om te kunnen trouwen, voor den pastoor en ten minste twee getuigen het huwelijks-verbond met elkander sluiten of, met andere woorden, elkander het ja-woord geven, ontvangen zij, ook zonder verdere plechtigheden, het Sacrament des Huwelijks.

2. Waartoe dienen dan de volgende gebeden en plechtigheden?

Om de kracht van het Sacrament des Hu-

Iwelijks voor oogen te stellen en om door den zegen der Kerk het verbond te heiligen.welijks voor oogen te stellen en om door den zegen der Kerk het verbond te heiligen.

3. Welke zijn die plechtigheden en gebeden?

Wij laten hier eene vertaling volgen van

| de gebeden, die in ons Bisdom in gebruik ■5 zijn, wanneer het huwelijk niet onder de Mis ï wordt ingezegend.

-ocr page 34-

30

De priester verschijnt in priesterlijk gewaad voor het altaar, en terwijl de verloofden op de treden des altaars naast elkander geknield zijn, spreekt hij, in tegenwoordigheid der getuigen , den bruidegom aldus aan :

N., wilt gij N., hier tegenwoordig, nemen voor uwe wettige huisvrouw, naar het heilig gebruik van onze Moeder de heilige Kerk? De bruidegom antwoordt;

Ja, ik wil.

Dan ondervraagt de priester de bruid: N., wilt gij N., hier tegenwoordig, nemen voor uwen wettigen man, naar het heilig gebruik van onze Moeder de heilige Kerk ? En de bruid antwoordt:

Ja, ik wil.

De priester zegt hun dat zij elkander de rechterband zullen geven, en spreekt tot hen: Ik verbind u ten huwelijk in den naam des Vaders en des Zoons, en des H. Geestes Amen.

Daarna besproeit hij hen met wijwater. Dan geschiedt de zegening van den ring op de volgende wijze:

v. Onze hulp is in den naam des Heeren. r. Die hemel en aarde gemaakt heeft, v. Heer, verhoor mijn gebed.

r. En mijn geroep kome tot U. v. De Heer zij met u.

r. En met uwen geest.

-ocr page 35-

31

laat ons bidden.

Zegen Heer, dezen ring, dien wij in uwen naam zegenen )5lt;; opdat zij, die hem dragen zal, door eene onbevlekte trouw jegens haren bruidegom te bewaren, in uwen vrede en in uwen wil volharde, en in onderlinge liefde altijd leve. Door Christus onzen Heer. Amen.

De priester besproeit den ring met wijwater, geeft hem aan den bruidegom, opdat deze hem steke aan de linkerhand zijner bruid, en terwijl dit geschiedt, zegt de priester: In den naam des Vaders gt;ïlt;, en des Zoons, en des H. Geestes. Amen.

Hij laat er aanstonds op volgen:

v. Bevestig, Heer, hetgeen Gij in ons gewerkt hebt

r. Uit uwen heiligen tempel, welke is in Jerusalem.

Heer, ontferm ü onzer! Christus, ontferm U onzer! Heer, ontferm U onzer! Onze Vader, enz.

v. En leid ons niet in bekoring.

r. Maar verlos ons van den kwade, v. Maak uwe dienaren zalig.

r. Mijn God, die op U hopen.

v. Zend hun uwe hulp van de heilige plaats

r. En bescherm hen uit Sion.

v. Wees hun, God! een sterke toren.

-ocr page 36-

33

R. A/oor het aanschijn van den vijand.

v. Heer, verhoor mijn gebed.

R. En mijn geroep kome tot U.

v. De Heer zij met u.

R. En met uwen geest.

LAAT ONS BIDDEN.

Heer, wij smeeken U, zie neder op deze uwe dienaren, en help hen genadig in het goed beleven der instelling, waardoor Gij de voortplanting van het menschelijk geslacht geregeld hebt, opdat zij, die door ü vereenigd zijn, door uwe hulp behouden worden. Door Christus onzen Heer. Amen.

Vervolgens wendt de priester zich tot de bruid, en spreekt over haar, wanneer zij ten minste voor de eerste maal huwt, den volgenden zegen uit;

LAAT ONS BIDDEN.

God, die door uwe almacht alles uit het niet geschapen hebt; die, na de voltooing van het heelal, aan den man,, naar het beeld van God gevormd, de vrouw tot onafscheidelijke gezellin gegeven en het lichaam der vrouw uit het lichaam des mans gevormd hebt, om ons daardoor te leeren dat man en vrouw, daar zij naar uwen wil oorspronkelijk één waren, nooit mogen gescheiden worden: God, die de huwelijks-vereeniging door

-ocr page 37-

33

een zoo uitstekend geheim hebt gewijd, om het geheim van Christus en de Kerk in het huwelijks-verbond vooraf te beelden: God, door wien de vrouw aan den man verbonden wordt, en de in het paradijs ingestelde hu-welijks-vereeniging met dien eenigen zegen wordt begiftigd, die noch door de straf voor de erfzonde noch door het vonnis van den zondvloed is weggenomen: zie genadig neder op deze uwe dienstmaagd, die bij het aangaan van haar huwelijk zoo vurig verlangt onder uwe bescherming te worden opgenomen. Dat zij het juk van liefde en vrede drage; dat zij getrouw en kuisch huwe in Christus, en eene navolgster blijve van de heilige vrouwen; dat zij beminnelijk zij voor haren man, gelijk Eachel; wijs, gelijk Ee-becca; dat zij lang leve en getrouw blijve, gelijk Sara; dat de duivel, die stichter van alle kwaad, zich in niets van hare handelingen meester make; dat zij standvastig blijve in het geloof, en in uwe geboden volharde; dat zij, aan eenen man gehuwd, allen onge-oorloofden omgang vluchte; dat zij hare zwakheid door de kracht van uwe wet versterke; dat zij ernstig zij door ingetogenheid, eerbiedwaardig door zedigheid, volleerd in hemelsche kennis; dat zij vruchtbaar zij in kinderen, beproefd en onschuldig, en dat zij tot de rust der Zaligen en tot het hemelsch koninkrijk kome; en dat beiden de kinderen van hunne kinderen mogen zien tot in het derde en vierde geslacht, en een gewenschten ouderdom bereiken mogen. Door onzen Heer, enz.

-ocr page 38-

34

Daarop zegt de priester tot beiden:

De God van Abraham, de God van Isaak, de God van Jacob zij met u, en Hij zelf vervulle zijnen zegen gt;5lt; in u, opdat gij de kinderen van uwe kinderen zien moogt tot in het derde en vierde geslacht, en daarna liet eeuwige leven beërven moogt door de hulp van onzen Heer Jesns Christus, die met den H. Geest leeft en regeert door alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Daarna besproeit de priester hen met wijwater, zeggende:

U zegene de Almachtige God, de Vader, en de Zoon gt;5«, en de H. Geest. Amen.

Eene andere plechtigheid die gewoonlijk op den trouwdag plaats heeft, is het bruiloft vieren. Het behoeft wel niet gezegd te worden, dat de bruiloft op zich zelve door geen Goddelijke of Kerkelijke wetten (tenzij in den besloten tijd) verboden is. Integendeel, Christus zelf wilde te Cana een dergelijk bruiloftsmaal met zijne tegenwoordigheid vereeren en bij die gelegenheid zijn eerste wonder doen. Maar ook juist die bijzonderheid toont ons aan, op welke wij2e dergelijke feesten moeten gevierd worden. Alles wat zonde is of tot zonde aanleiding geeft, moet zorgvuldig vermeden worden, opdat Christus en zijne gezegende Moeder zich

-ocr page 39-

over geen der feestgenooten behoeven te schamen. Daarom moet de bruidegom wel toezien, welke personen hij bij zijn feest wil noodigen.

-ocr page 40-

ysoêiè 86

AKTE VAN GELOOP.

Ik geloof, o mijn God, dat Gij één zijt in wezen en drievuldig in personen; dat de tweede persoon der Heilige Drievuldigheid voor ons is mensch geworden , en dat Gij het goede loont en het kwade straft: dit en alles wat Gij ons door de Heilige Kerk te geJooven voorstelt, geloof ik vastelijk, omdat Gij de eeuwige waarheid zijt, die dit alles geopenbaard hebt. In en voor dit geloof wil ik leven en sterven.

AKTE VAN HOOP.

O barmhartige God, ik hoop met een vast vertrouwen door de verdiensten van Jesus Christus van U te zullen verkrijgen het eeuwig leven en alles wat ons daartoe helpen kan: dit hoop ik omdat Gij oneindig goed jegens ons, almachtig en getrouw in uwe beloften zijt. In deze hoop wil ik leven en sterven.

AKTE VAN LIEFDE.

O mijn God, ik bemin U boven al uit geheel mijn hart, omdat Gij het opperste goed in U aelven en alle liefde waardig zijt; ik bemin mijn evennaaste gelijk mij zeiven om LT, en wensch dat alle menschen LT beminnen. In deze liefde wil ik leven en sterven.

AKTE VAN BEllOüW.

Mijn Heer en mijn God, mijne zonden zijn mij leed uit den grond van mijn hart, niet alleen omdat ik daardoor den Hemel verloren en de hel verdiend heb, maar ook omdat ik daardoor LT, die mijn opperste goed en alle liefde waardig zijt, heb vergramd : ik haat en verzaak de zonden uit liefde tot Ü , en ik neem mij vast voor, met de hulp uwer genade mijne zonden te biechten, mijn leven te beteren, en liever te sterven dan U ooit met eenige doodzonde te vergrammen.

-ocr page 41-

Bijzonder wordt ter lezing aanbevolen het door denzelfden schrijver bewerkte boek:

het huwelijk,

HANDBOEK VOOR CHRISTELIJKE ECHTGENOOTEN.

VOORNAAMSTE INHOUD.

EËRSTE AFDEEUNC.

Leer der Katholieke Kerk over het Huwelijk.

Het huwelijk is door God ingesteld.

Het doel van het huwelijk.

Wie kunnen en mogen hnwen?

Met wie en met wie niet?

De huwelijks-beletselen.

De huwelijks-verboden.

Verhandeling over het gemengde huwelijk.

Over de dispensatie in huwelijksbeletselen en huwelijksverboden.

tweede afdeeunc. Yoorhereiding vóór het Hnwelflk.

Over de voortreffelijkheid van dea maagdelijken-staat.

Keuze van den huwelijken staat.

Over de keuze van den persoon.

De verkeering.

De bruidsdagen.

De trouwdag.

De bruiloft.

-ocr page 42-

/

V;- - 36

akte tan geloof.

Ik geloof, o mijn God, dat Gij éea zijt in wezen en drievuldig in personen; dat de tweede persoon der Heilige Drievuldigheid voor ons is mensch geworden, en dat Gij het goede loont en het kwade straft; dit en alles wat Gij ons door de Heilige Kerk te gelooven voorstelt, geloof ik vastelijk , omdat Gij do eeuwige waarheid zijt, die dit alles geopenbaard hebt. In en voor dit geloof wil ik. leven en sterven.

akte vax hoop.

O barmhartige God , ik hoop met een vast vertrouwen door de verdiensten van Jesus Christus van U te zullen verkrijgen het eeuwig leven en alles wat ons daartoe helpen kan: dit hoop ik omdat Gij oneini.ig goed jegens ons, almachtig en getrouw in uwe beloften zijt. In djze hoop wil ik leven en sterven.

akte van liefde.

O mijn God, ik bemin U hoven al uir, geheel mijn hart. omdat (lij het opperste ijoed in U zjlven en alle liefde waardig zijt; ik bemin mijn evennaaste gelijt mij zeiven om iJ. en wenseli dat alle mensehen Ü beminnen. In deze liefde wil ik leven en sterven,

AKTE VAN BEROrW.

Mijn Heer en mijn God , mijne zonden zijn mij leed uit den grond van mijn hart, niet alleen omdat ik daardoor den Hemel verloren en de hel verdiend be ), maar ook omdat ik daardoor U, die mijn opperste goed en alle liefde waardig zijt . heb vergramd ■ ik haat en verzaak de zonden uit liefde tot U , en ik neem mij vast voor. met de hulp uwer genade mijne zonden te biechten, mijn leven te beteren, en liever to sterven dan U ooit met eenige doodzonde te vergrammen.

-ocr page 43-

Bijzonder wordt ter lezing aanbevolen liet door denzelfden schrijver bewerkte boek:

HET HUWELIJK,

HANDBOEK VOOR CHRISTELIJKE ECHTGENOOTEN.

VOORNAAMSTE INHOUD.

EERSTE AFDEEL1NG.

Leer der Katholieke Kerk over het Huwelijk.

Het huwelijk is door God ingesteld.

Het doel van het huwelijk.

quot;Wie kunnen en mogen huwen?

Met wie en met wie niet?

De huwelijks-beletselen.

De huwelijks-verboden.

Verhandeliog over het gemengde huwelijk.

Over de dispensatie in huwelijksbeletselen en huwelijksverboden.

TWEEDE AFDEEUNG.

Yoorhereidlug* voor het Huwelijk.

Over de voortreffelijkheid van den maagdelijken-staat.

Keuze van den huwelijken staat.

Over de keuze van den persoon.

De verkeering.

De bruidsdagen.

De trouwdag.

De bruiloft.

-ocr page 44-

DERDE AFDEELING.

Over de plichten yan lt;leu huwelijken staat.

Over de plichten der gelmwden als echtgenooten.

Gezamenlijke plichten van man en vrouw.

Huwelijks-liefde.

Echtelijke kuischheid.

Huwelijks-trouw.

Echtelijke vrede.

AVederkeerig hulpbetoon.

Echtelijke zamenleving.

Over de bijzondere plichten van den man.

Over de bijzondere plichten der vrouw.

Over de plichten der echtgenooten als ouders.

Ovei de plichten der echtgenooten jegens andtiren.

VIERDE AFDEELING.

Over de ontbinding van het Iimvelijk.

De ontbinding van het huwelijk door den dood. Het tweede huwelijk.

Over de echtscheiding.

Scheiding der echtgenooten.

De tweede uitgave van dit praetisch Handboek,

400 bladz. postf. kost......ƒ 1 50

Gebouden in linnen stempelband . . „ 2,_