-ocr page 1-

■HET HUWELIJK,

KORT ONDERRIGT

VOOR

BRUIDEGOM EN BKÜIÜ,

noon

Tt'i. S.MU (Liimffit,

Pastoor tc Eultcaveldert.

MET KTERKELUKE GOKÜutl'RlNÜ.

Amsterdam.

J. E EE REN DONK.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

HET HUWELIJK,

KORT ONDERRIGT

VOOR

BRUIDEGOM EN BRUID,

DOOR

ïf. 3. MD ÊHra}ira,

Pastoor te Buitenveldert.

MET KERKELIJKE GOEDKEURING.

Amsterdam,

J. BEKRENDONK. 1872.

-ocr page 4-

IKIPRIIVH POTEST.

Harlemi, die 4 Maji 1872.

G. P. WILMER,

Ejms Ilarlemens.

-ocr page 5-

VOORWOORD.

Deze bladzijden bevatten in het kort wat een Christen moet weten en doen, om op waardige wijze het H. Sacrament des Huwelijks te kunnen ontvangen.

De Kerk vordert dat ieder Christen tot de jaren van verstand gekomen, die een H. Sacrament ontvangen wil, behoorlijk onderwezen zij in de voornaamste punten, die ons H. Geloof over dat Sacrament leert. Daarom worden er bijzondere onderrigtingen gegeven over het Vormsel zoo dikwijls de Bisschop in eene gemeente dat H. Sacrament komt toedienen. Om dezelfde reden zal de Priester de kerkelijke leer over het laatste Oliesel aan den zieke voorhouden, alvorens hij hom bedient. Maar ook even zoo behoort de Christen goed te weten wat de Kerk over het Huwelijk leert, wanneer hij dat H. Sacrament ontvangen zal.

Welnu dat onderrigt ontvangen de geloovigen van hunnen pastoor of van den priester, die hen tot het huwelijk voorbereidt.

Zoodra de trouwdag bepaald is, gaan de verloofden naar hunnen pastoor, of zoo zij tot verschillende parochiën behooren, naar den pastoor der bruid, om hun huwelijk aan te kondigen. Bij die gelegenheid verzekert zich de pastoor, volgens de kerkelijke voorschriften, of zij de gevorderde kennis bezitten , en herinnert hen verder, wanneer hij het noodig oordeelt, aan de kerkelijke leer over het huwelijk en deszelfs piigten. Maar omdat het voor de meesten zeer nuttig is, datgene wat

-ocr page 6-

VOORWOORD.

zij eens gehoord hebben, nogmaals aandachtig na te lezen en te overwegen, daarom bieden wij hun dit kleine boekje aan, waarin dat onderrigt zoo kort mogelijk vervat is.

Bovendien, het behoeft wel niet gezegd te worden, moeten de Christenen, die een Sacrament willen ontvangen, ook behoorlijk onderwezen zijn in de voornaamste punten van ons katholiek ge loof. Niet alleen de leer over dit of dat Sacrament in het bijzonder, maar de geheele christelijke leer, althans in hare voornaamste punten, moeten de geloovigen ten allen tijde helder voor den geest hebben, maar dan vooral wanneer zij aan dat be langrijk tijdvak van hun leven genaderd zijn , waarin zij een huwelijk zullen sluiten. Dan toch is hun verstand geheel ontwikkeld en beter bekwaam om de groote waarheden van ons geloof te vatten, dan toen zij hunne eerste H. Communie deden.

Maar niet zelden hebben bruidegom en bruid veel, zeer veel vergeten van hetgeen zij vroeger over de christelijke leer wisten, en dan is het noodzakelijk , dat zij vóór hun trouwdag dat gebrek herstellen en zich in de katholieke godsdienst laten onderwijzen. Daartoe kunnen zij zich bedienen van een gewoon katechismus-boekje. Om evenwel deze bladzijden voor alle verloofden zoo volledig mogelijk te maken, laten wij hier, alvorens over het huwelijk te spreken, de voornaamste geloofspunten volgen, die ieder Christen behoort te weten.

IV

-ocr page 7-

tig na j hun

ït zoo EERSTE HOOFDSTUK.

DE VOORNAAMSTE PUNTEN VAN HET CHRISTELIJK GELOOF.

Er is maar één God. Hij alleen bestaat altijd, is almagtig, alwetend, overal tegenwoordig. Hij is één in wezen en drievuldig in personen; de Vader, de Zoon en dell. Geest; drie verscheidene personen , nogtans geen drie Goden, maar één God.

God heeft door zijne almagt duizenden Engelen geschapen, zuivere geesten, waarvan sommigen tegen God zijn opgestaan en duivelen werden. God heeft ook de wereld geschapen uit niets; alles wat ons in de zigtbare natuur omringt, schiep God voor den mensch. De mensch is het waardigste van alle schepselen. Hij is geschapen met eene onster-felyke ziel naar het beeld van God, en, bestemd om eeuwig met God in den hemel gelukkig te zijn, moet hij zich hier op aarde dat geluk verdienen door God te leeren kennen, te beminnen en te gehoorzamen.

De eerste menschen door God geschapen, waren Adam en Eva, wier nageslacht, tot hetzelfde geluk bestemd, de aarde zou bevolken. Alle menschen stammen van die eerste ouders af.

-ocr page 8-

( 6 )

■■

Reeds die eerste menschen zijn ontrouw geworden aan hunne verhevene bestemming. Met volle kennis van de wet des Heeren maakten zij zich aan groote zonden pliglig, werden zij vijanden van God, slaven des duivels en daardoor onbekwaam om den hemel te verdienen; en omdat God den wil van het nageslacht in den wil van den stamvader besloten had, moesten nu alle menschen deelen in de schuld van Adam, moesten allen met erfzonde ter wereld komen.

Gods regtvaardigheid eischte voldoening voor de beleediging, die Hem was aangedaan, en wel eene oneindige voldoening omdat de beleediging oneindig groot was. Deze voldoening kon noch de mensch noch eenig schepsel geven aan God

Maar God in zijne barmhartigheid heeft medelijden met den gevallen mensch gehad. Hij beloofde reeds aan Adam , en dadelijk na de zonde , eenen Verlosser te zullen zenden, en in den loop der tijden heeft Hij door zijne Profeten telkens die belofte herhaald.

Die Verlosser is gekomen en was Jesus Christus, de Zoon van God, de tweede persoon der H. Drievuldigheid , die God was van eeuwigheid, en de menschelijke natuur heeft aangenomen in den schoot der Allerheiligste Maagd Maria. Hij was dus waarlijk God en waarlijk mensch. Als mensch had

Hij

dat

ged; dert smai riën omd onei voor ook op £ vele rijzc (

mer zenc alle sten Ker heic tus: zalij

1

Chr mei wa: 11.

-ocr page 9-

()

Hij ook verdiensten voor ieder menschelijk werk dat Hij deed, dus verdiensten voor al hetgeen Hij gedaan en geleden heeft gedurende zijn drie-en-dertig-jarig leven op aarde en vooral door zijnen smartelijken en smaadvollen kruisdood op Calva-riën; en die verdiensten hadden oneindige waarde, omdat Christus God en mensch te zamen is. Dien oneindigen schat van verdiensten heeft Christus voor ons ten losprijs gebragt. De Verlosser heeft ook gedurende de drie laatste jaren van zijn leven op aarde zijne leer verkondigd, en die leer door vele wonderen bevestigd , vooral door zijne Verrijzenis op den derden dag na zijn dood.

Christus heeft, vóór Hij ten hemel is opgeklommen, op aarde zijne Kerk gesticht en aan haar de zending en de volmagt gegeven om zijne leer aan alle volkeren te verkondigen en om zijne verdiensten aan alle menschen mede te deelen Buiten die Kerk is dus noch de door God geopenbaarde waarheid , noch de toepassing der verdiensten van Christus ; dus builen die Kerk geene verlossing, geene zaligheid.

De H. Kerk past op ons die verdiensten van Christus toe, vooral door de zeven heilige Sacramenten , die allen door Christus zijn ingesteld, en waarvan het Doopsel het noodzakelijkste en het li. Sacrament des Altaars het waardigste is.

-ocr page 10-

( 8 )

Door het Doopsel *) krijgt de mensch vergiffenis der erfzonde, wordt hij lid der H. Kerk en een vriend, ja een kind van God; maar door de doodzonde wordt die vriendschap Gods, die heiligraa-kende genade verloren, en alleen door het Sacrament der Biecht, of door een volmaakt berouw met den wil van te biechten kan die zonde vergeven en de vriendschap rnet God hersteld worden. Tot die vergiffenis wordt gevorderd dat de zondaar al zijne doodzonden aan den Priester belijdt, dat hij een waar berouw over zijne zonden heeft met een vast voornemen om zich te beteren, en dat hij de boete volbrengen wil, die hem door den biechtvader wordt opgelegd.

In het H. Sacrament des Altaars is Jesus Christus zelf, God en mensch, onder de gedaante van brood en wijn, en onder elk der twee gedaanten tegenwoordig. Dat Sacrament heeft de Verlosser ingesteld in den avond vóór zijn dood toen Hij brood en wijn veranderde in zijn goddelijk vleesch en bloed, terwijl hij tevens het II. Misoffer instelde

1) Omdat de gehuwde vrouw ligt in de noodzakelijkheid kan komen om bij hare gebnren of vriendinnen het Doopsel in tijd van nood toe te dienen, behoort zij goed te weten wat tot eeu geldig doopsel , gevorderd wordt; namelijk : zij moet een weinig water uitgieten over het voorhoofd van het kind, en ienvijl zij dat doet, zeggen; „ik doop a in den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestesquot;.

-ocr page 11-

( 9 )

L.quot;i i

en zich aan zijnen Hemelschen Vader op eenc onbloedige wijze opdroeg voor de zonden der wereld , en daarna aan zijne Apostelen en hunne opvolgers het bevel en de volmagt gaf om hetzelfde te doen. Zoo dikwijls nu de priester dö H. Mis doet, worden door de woorden der 11. Consecratie het brood en de wijn veranderd in het ligchaam en bloed des Heeren. Do priester nuttigt dat zelf cn reikt het aan anderen in de H. Communie uit.

Verder moet de Christen weten, dat zijn tijdelijk leven op deze wereld eindigt met den dood zijns ligchaams, maar dat dan voor zijne ziel het eeuwig leven begint, hetwelk eeuwig gelukkig of eeuwig ongelukkig zal zijn, naar gelang hij in de vriendschap of in de vijandschap met God gestorven is. Maar op den laatsten dag der wereld zal ook zijn ligchaam door God worden opgewekt.

Ziedaar de voornaamste punten van ons H. Geloof, die ieder Christen behoort te weten om zalig ta worden. Verder moet hij vast gelooven alles wat de H. Kerk ons als door God geopenbaarde waarheid leert; hij moet vast hopen, vast vertrouwen op God; hij moet God beminnen boven alles al de dagen van zijn leven, en die liefde toonen door het het onderhouden der geboden, welke God ons in de wet der tien geboden en in de geboden der H. Kerk gegeven heeft. Daarom moet men ook die geboden kennen, gelijk ook het Onze Vader en het Sym-bolum of de twaalf artikelen des geloofs.

ffenis i een loorl-graa-acra-v met ;n en )t die zijne een vast Doete /ader

hris-3 van inten t in-rood li en telde

zakc-nneu loort 'derd ieten loet, des

1*

-ocr page 12-

( '10 )

TWEEDE HOOFDSTUK.

KERKELIJKE LEER OVER HET HUWELIJK.

1. Wat is het huwelijk?

Het huwelijk is een Sacrament, waardoor man

en vrouw wettig verbonden worden, en genade ontvangen om de pligten van den huwelijken en ou derlijken staat wel te vervullen.

Het huwelijk is eene instelling van God, en is zoo oud als de wereld; de eerste menschen die God geschapen heeft, Adam en Eva, heeft Hij zelf door het huwelijk verhouden. Was het huwelijk vóór de komst van Christus op aarde slechts een natuurlijk verbond, het was niettemin een verbond door God ingesteld en door Gods wetten geregeld.

Door Christus werd dat verbond verheven tot een Sacrament, zoodat de Christenen die het huwelijks-verbond aangaan, tevens een H. Sacrament ontvangen. Het is een Sacrament der levenden, dat bijgevolg alleen in staat van genade mag ontvangen worden, en ook dan alleen de groote genade geeft, welke er door Christus aan verbonden is.

2. Welk genade geeft het Sacrament des huwelijks ?

Het geeft 1° vermeerdering van heiligmakende

-ocr page 13-

(11)

genade en 2° bijzondere genade, die mennoodig zal hebben voor de vervulling der groote pligtcn als echtgenooten en misschien als ouders.

Met het huwelijk treedt men een levensstaat in, waaraan vele en moeijelijke pligten verbonden zijn, pligten waaraan men voor geheel zijn leven gebonden blijft en waarvan het tijdelijk en eeuwig geluk voor man en vrouw, voor kinderen en misschien voor vele geslachten grootendeels zal afhangen; pligten die men uit eigene krachten onmogelijk goed vervullen kan. En daarom heeft onze goddelijke Meester Jesus Christus het huwelijks-verbond verheven tot een Sacrament, opdat de geloovigcn door de genade van dit Sacrament in de vervulling dier pligten zouden geholpen worden.

Allen nu die het Sacrament des Huwelijks ontvangen en aan de werking van God geen beletsel stellen, ontvangen die genade; maar de maat van genade zal voor een elk verschillend zijn, en zal grootendeels afhangen van de voorbereiding.

3. Met welk doel heeft God het huwelijk ingesteld ?

1° Opdat man en vrouw elkander tot hulp en steun zouden wezen;

2° tot vermenigvuldiging van het menschelijk geslacht, en

3° als hulpmiddel tegen de kwade begeerlijkheid. Reeds vóór Eva bestond, had God gezegd ; laat ons voor Adam een hulp maken aan hem gelijk.

-ocr page 14-

( 12 )

Man on vrouw moeten dus in alles elkander tot steun zijn, vooral in het streven naar de eeuwige zaligheid, naar het laatste doel van hun bestaan. Maar vervolgens toen God Eva geschapen en haar tot vrouw aan Adam gegeven had, zeide Hij lot hen ; wast en vermenigvuldigt u, en vervult het aardrijk; en met die woorden gaf God het tweede doel van het huwelijk aan.

Bij dit dubbel doel des huwelijks kwam het derde na de zonde van het paradijs. Toen namelijk door dat kwaad onze natuur bedorven was en die strijd ontstond van het vleesch legen den geest, diende het huwelijk tevens om zonde te voorkomen.

Zij die trouwen, mogen nooit het eerste en het tweede doel van het huwelijk voorbijzien, dat God bij de instelling van dien levensstaat op het oog had. Trouwen uit ongeregelde begeerte zou den Katholiek onwaardig zijn.

4. Hoedanig is de huwelijksband in hel Christendom ?

Zij is één en onverbreekbaar; dal wil zeggen : slechts tusschen één man en ééne vrouw kan een huwelijk beslaan, en waar hel eens bestaal kan het slechts door den dood van één van beiden ontbonden worden.

Zoo had God het huwelijk ingesteld in het paradijs, en lot die oorspronkelijke instelling heeft Christus in de Nieuwe Wet het huwelijk terug' gebragl. «Wat God heeft tezaraengevoegd», zegt

-ocr page 15-

( 13 )

Christus, « dat scheide de mensch met.» En op eene andere plaats zegt de Verlosser: « Al wie zijne vrouw verstoot en eene andere trouwt, doet overspel en indien eene vrouw haren man verstoot en een ander trouwt doet zij overspel.» Zoo ook schrijft de Apostel Paulus: « Aan hen, die door het huwelijk gebonden zijn beveelt, niet ik, maar de Heer, dat de vrouw den man niet verlaat, en indien zij hem toch verlaat moet zij ongetrouwd blijven of zich met haren man verzoenen; ook mag de man zijne vrouw niet wegzenden (1 Cor. VII. 10).» En op eene andere plaats zegt Paulus; « De vrouw die onder eenen man staat is, zoo lang de man leeft, door de wet gebonden , maar wanneer haar man gestorven is, is zij van de wet des mans ontheven. Daarom zoo lang de man leeft zal zij eene overspeelster heeten, indien zij eens anderen mans wordt; maar wanneer haar man gestorven is, is zij van de wet des mans vrij, zoodat zij niet eene overspeelster is, indien zij eens anderen mans wordt. » (Rom VII. 2.)

Wanneer dus onze burgerlijke wetgeving in sommige gevallen eene echtscheiding uitspreekt en een tweede huwelijk toelaat, is zij in strijd met de leer van Christus. Ten hoogste kan het kerkelijk gezag om gewigtige reden toestaan dat man en vrouw gescheiden van elkander leven.

-ocr page 16-

( i4 )

DERDE HOOFDSTUK.

KERKELIJK15 wetgeving op het huwelhk.

1. Aan wie heeft Christus de magt gegeven over het huwelijk?

Aan zijne Kerk alléén, voor zoo ver het huwelijk een verbond is en een Sacrament,

Van die raagt heeft de Kerk door alle eeuwen gebruik gemaakt, en naar tijd en omstandigheden heeft zij verschillende wetten gegeven, die elk Christen bij het aangaan van een huwelijk moet in acht nemen. Sommigen dier wetten bepalen met wie men niet /can trouwen, anderen met wie men niet mag trouwen.

2. Met wie kan men geen wettig huwelijk aangaan ?

1° Men kan geen huwelijk aangaan met zijne bloedverwanten in den eersten, tweeden, derden of vierden graad : dus broeders en zusters, neven en nichten, achterneven en achternichten, noch hunner of harer kinderen kunnen trouwen met elkander.

2° Een tweede huwelijk kan men niet aangaan met de bloedverwanten van een eersten man of vrouw, evenmin als waren het eigene bloedver-

vanter net ec loerer nich 3° nen ii worde

den ef eldig edaa dood, 5° met i leven onder min di an 1 hebb( 6' die i 7C voor is du plegl maai voor Z belel

-ocr page 17-

( 15 )

wanten. Noch kan hij of zij, die vóór het huwelijk net een ander persoon de afschuwelijke zonde van locrerij gepleegd heeft, met de zusters (broeders) jf nichten (neven) van dezen persoon trouwen.

3° Men kan niet trouwen met degenen van wie men in het Doopsel of Vormsel peter of meter ge-ivorden is, noch ook met hunne ouders.

■4° Men kan niet trouwen met bloedverwanten in den eersten graad van dien persoon, aan wien men geldige en onvoorwaardelijke trouwbeloften had gedaan, al zijn deze ook wettig, b. v. door den dood, verbroken.

5° Een tweede huwelijk kan men niet aangaan met den persoon, waarmede men gedurende het leven der eerste wederhelft overspel gepleegd heeft onder beloften van later te zullen trouwen; noch minder wanneer beiden, of soms ook maar één van beiden, tot den dood der eerste hebben bijgedragen.

6° Een christen kan niet trouwen met iemand die niet gedoopt is.

7° Twee Katholieken kunnen niet trouwen dan voor hun eigen pastoor en twee getuigen. Voor hen is dus het trouwen op het raadhuis eene burgerlijke plegligheid, waaraan zij zich moeten onderwerpen, maar die geene andere gevolgen heeft dan alleen voor het burgerlijk leven.

Zoo iemand met beletselen en zonder vooraf verkregene dispensatie

rJK.

geven

vvelijk

uwen lieden e elk moet i met men

velijk

zijne rdcn even noch met

pan in of ver

echtgenoot

één van de hier aangegevene

-ocr page 18-

( 16 )

toch een huwelijk aangaat, dan is zijn zoogenaamd huwelijk onwettig en nietig voor de Kerk en voor God.

3. Met wie of wanneer mag men niet huwen?

1° Men mag niet trouwen met hen die wel gedoopt , maar niet Katholiek zijn. De reden waarom de Kerk het gemengde huwelijk zoo uiterst streng verbiedt, is, dat het altijd gepaard gaat met groot gevaar voor eigene zaligheid en voor de zaligheid der kinderen.

2° Men mag niet trouwen wanneer men aan een ander persoon geldige trouwbeloften gedaan heeft en deze nog niet wettig verbroken zijn. Zij worden wettig verbroken door den dood . door ontrouw van beiden of door wederzijdsch goedvinden. Onderlinge trouwbeloften zijn in den regel door de Kerk streng verboden.

3° Men mag niet trouwen wanneer men belofte van zuiverheid heeft afgelegd en de tijd der belofte nog niet verstreken is.

4° Men mag niet plegtig trouwen in den besloten tijd, dat is in den Advent en in den Vastetijd , omdat die tijd door de Christenen aan bijzondere boetvaardigheid moet gewijd worden.

öquot; Men mag niet trouwen tenzij vooraf het huwelijk op drie zon- of feestdagen in de kerk is afgekondigd.

Katholieken, die een huwelijk zouden aangaan tegen eene van deze bepalingen, doen eene groote

-ocr page 19-

( 17 )

zonde, maar hun huwelijk is geldig voor God en voor de Kerk.

4. Wat is de dispensatie, waarvan straks gesproken werd ?

De dispensatie is eene vrij- of toelating van het kerkelijk gezag, waardoor om wettige redenen voor bepaalde personen dit of dat huwelijks-beletsel wordt weggenomen.

Dezelfde geestelijke magt, die de huwelijksbeletselen heeft bepaald, kan ze ook opheffen , en doet dit soms wanneer daarvoor zeer gewigtige redenen bestaan. Door die dispensatie wordt dan een huwelijk mogelijk of geoorloofd, dat anders onmogelijk of ongeoorloofd zou zijn.

-ocr page 20-

( 16 )

toch ccn huwelijk aangaat, dan is zijn zoogenaamd huwelijk onwettig en nielirj voor de Kerk en voor God.

3. Met wie of wanneer mag men niet huwen?

l0 Men mag niet trouwen met hen die wel gedoopt , maar niet Katholiek zijn. De reden waarom de Kerk het gemengde huwelijk zoo uiterst streng verbiedt, is, dat het altijd gepaard gaat met groot gevaar voor eigene zaligheid en voor de zaligheid der kinderen.

2° Men mag niet trouwen wanneer men aan een ander persoon geldige trouwbeloften gedaan heeft en deze nog niet wettig verbroken zijn. Zij worden wettig verbroken door den dood, door ontrouw van beiden of door wederzijdsch goedvinden. Onderlinge trouwbeloften zijn in den regel door de Kerk streng verboden.

3° Men mag niet trouwen wanneer men belofte van zuiverheid heeft afgelegd en de tijd der belofte nog niet verstreken is.

4-0 Men mag niet plegtig trouwen in den besloten tijd, dat is in den Advent en in den Vastetijd , omdat die tijd door de Christenen aan bijzondere boetvaardigheid moet gewijd worden.

S6 Men mag niet trouwen tenzij vooraf het huwelijk op drie zon- of feestdagen in de kerk is afgekondigd.

Katholieken, die een huwelijk zouden aangaan tegen eene van deze bepalingen, doen eenc groote

-ocr page 21-

( 17 )

zonde, maar hun huwelijk is geldig voor God on voor de Kerk.

4. Wat is de dispensatie, waarvan straks gesproken werd ?

De dispensatie is eene vrij- of toelating van het kerkelijk gezag, waardoor om wettige redenen voor bepaalde personen dit of dat huwelijks-beletsel wordt weggenomen.

Dezelfde geestelijke magt, die de huwelijksbeletselen heeft bepaald, kan ze ook opheffen , en doet dit soms wanneer daarvoor zeer gewigtige redenen bestaan. Door die dispensatie wordt dan een huwelijk mogelijk of geoorloofd, dat anders onmogelijk of ongeoorloofd zou zijn.

ïloftc ilofte

sslo-t'jd, derc

het kerk

jaan oote

-ocr page 22-

('18)

VIERDE HOOFDSTUK.

OVEa DE VOORBEREIDING VOOR HET HUWELIJK ALS LEVENSSTAAT.

Hij die met eenigen ernst het huwelijk wil ingaan , zal zich eerst trachten te overtuigen of God hem tat dien levensstaat geroepen hoeft en zal goed de pligten aan dien staat verbonden overwegen.

1. Moet men door God tot het huwelijk geroepen zijn ?

Ja, evenzeer als de priester of de religieuse voor den geestelijken staat.

Alleen op dien weg, waarop God ons roept, kunnen wij veilig onze zaligheid bewerken. Daarom geeft God aan verschillende menschen verschillende neigingen, bekwaamheden en genaden , omdat Hij de menschen tot verschillende levensstaten roept. Wanneer nu iemand tegen Gods wil eenen levens staat ingaat, zal hij de genade of den natuurlijken aanleg voor dien staat noodig missen, en daardoor de pligten aan dien staat verbonden niet of zeer gebrekkig vervullen. Daarom moet men zich, alvorens tot het huwelijk te besluiten, trachten te verzekeren of rnen door God tol den huwelijken j staat geroepen is.

-ocr page 23-

( 10 )

2. Wat is het beste kenteeken van dien roep ?

Wanneer men Lij een kuisch en eerbaar gedrag

in de jaren der jongelingschap goed gebeden heeft om Gods wil te kennen, en bij zich zeiven eene groote neiging tot het huwelijk gevoelt. Zij die hun hart door ontucht bedorven hebben, moeten vreezen dat die neiging tot het huwelijk misschien uit eeno verkeerde bron voortkomt, en moeten dus meer dan anderen bidden om Gods wil te leeren kennen. Ook behoort men zijn zielzorger en ouders te raadplegen.

3. Welke pligten legt de huwelijke staat aan echtgenooten op?

Zeer velen, waarvan sommige aan man en vrouw gemeen zijn, andere slechts voor één van beiden gelden, en die veelal onder groote zonden verpligten.

4. Welke zijn de gezamenlijke pligten voor man en vrouw?

De voornaamste zijn deze ;

10 Eene groote en duurzame liefde voor elkander ; niet eene zinnelijke maar eene heilige bovennatuurlijke liefde. De man, zegt de Apostel, moet zijne vrouw beminnen gelijk Christus zijne Kerk lief heeft; en daarom moet de vrouw haren man beminnen, gelijk de Kerk haren Bruidegom bemint.

2° Beiden moeten in het huwelijk eerbaar en betamelijk met elkander omgaan en slechts naar Gods bedoeling den huwclijks-pligt volbrengen. De

-ocr page 24-

( 20 )

Pastoor die het huwelijk inzegent of de Biechtvader van bruidegom en bruid verklaart verder wat in het huwelijk geoorloofd is en wat niet.

3° Huwelijks-trouw. Deze bestaat hierin, dat de man alleen zijne vrouw als vrouw bemint, en de vrouw alleen haren man als man, en dat beiden tegenover andere personen alles vermijden, ook zelfs in gedachten, wat voor die uitsluitende liefde gevaarlijk kan zijn. De uiterste zonde tegen die trouw is de gruwel van overspel, maar die altijd door vele andere zonden tegen de trouw wordt voorafgegaan.

4° Echtelijke vrede. Deze zal op den duur slechts dan blijven bestaan, wanneer man en vrouw elkanders karakter leeren verdragen, en ieder op zijne beurt ter liefde van Jesus de minste wil zijn. Niet zelden wordt de vrede bitter verstoord, wanneer één van beiden aan vreemden klaagt over de gebreken der wederhelft.

5° Wederkeerig hulpbetoon. Deze pligt is het gevolg van het eerste doel, waarmede God het huwelijk heeft ingesteld. Deze pligt komt in hot dage-lijksche leven aanhoudend te pas, maar moet vooral in elkanders geestelijk belang beoefend worden, dat is, echtgenooten moeten in de eerste plaats elkander helpen om braver en aodsdienstiger te worden. Wee dus hem of haar die zijn echtgenoot tot zonden verleidt!

6° Echtelijke zamenleving. Man en vrouw zijn

-ocr page 25-

( 21 )

vcrpligt met elkandor hetzelfde huis te bewonen, en in den regel moet de vrouw den man volgen wanneer deze van woonplaats wil veranderen.

5. Welke zijn de bijzondere pligten van den raan ?

Zijne voornaamste pligten ontstaan hierdoor, dat

hij het hoofd is van de vrouw en van het huisgezin. Als hoofd moet hij het geestelijk en tijdelijk welzijn van het gezin behartigen en naar vermogen bevorderen. Alles wat hierop betrekking heeft rnst op zijne verantwoording.

6. Welke is de voornaamste pligt der vrouw ?

Dat zij haren man in alles onderdanig zij. In

liefde en nederigheid moet zij haren echtgenoot als hoofd van het gezin gehoorzamen. De vrouw die dezen moeijelijken pligt goed vervult, zal juist door die gehoorzaamheid den grootsten invloed krijgen op haren man.

Van de goede naleving dier gezamenlijke en afzonderlijke pligten zal het geluk des huwelijks afhangen, en daarom moet men vóór den trouwdag-die pligten ernstig overwegen en zich afvragen of men bereid is ze allen te vervullen.

7. Wie zal den zwakken mensch de noodige bekwaamheid daartoe geven?

Alleen God door de genade, die Hij aan het Sacrament des Huwelijks verbonden heeft; maar om die genade in hare volheid te kunnen ontvangen, moet men zich met alle zorg hebben voorbereid.

-ocr page 26-

( 22 )

VIJFDE HOOFDSTUK.

OVER DE VOORBEREIDING VOOR HET SACRAMENT DES HUWELIJKS.

Wij spreken hier alleen over de naaste voorbereiding , die plaats moet hebben in de bruidsdagen , in die laatste weken welke de inzegening des huwelijks voorafgaan. Tot die naaste voorbereiding behoort le eene goede biecht, Squot; veel gebed, 3quot; eene waardige Communie.

1. Moet men voor het trouwen eene generale biecht spreken?

Dat zal voor sommigen noodzakelijk, voor allen zeer heilzaam zijn. De generale biecht zal noodzakelijk zijn voor hen, die in hunne vorige biechten niet opregt zijn geweest, die door valsche schaamte de zonden verzwegen, verminderd of het getal verkleind hebben. Ook voor hen, die langen tijd in eene gewoonte van zonden hebben voortgeleefd; want al was misschien hunne belijdenis niet gebrekkig het heeft hun waarschijnlijk ontbroken aan een goed berouw en voornemen. Vooral zal de generale biecht noodzakelijk zijn, wanneer de ver keering ontijdig begonnen, of te langdurig of zondig geweest is.

Is eene slechte biecht altijd een gruwel in het

-ocr page 27-

( 23 )

p

oog van God, omdat men daErdoor zijne groote barmhartigheid ■ misbruikt ,'S allerverschrikkelijkst wordt de slechte biecht, die het huwelijk voorafgaat; immers' danlwordt die Uieiligschennis de oorzaak van eene andere heiligschennis; het Sacrament des Huwelijks, dat alleen in staat van genade mag ontvangen worden, wordt door hem, die slecht gebiecht heeft in staat van doodzonden ontvangen, en God zal den zegen, dien de priester over hem uitspreekt, in vloek veranderen. Ja inderdaad, de

heiligschenner belaadt zich op den trouwdag met den vloek van god !

Zij dus, die reden hebben van ongerust te zijn over hunne vorige biechten, moeten eene generale biecht spreken vóór het huwelijk.

2. Waarom is de generale biecht voor het trouwen altijd heilzaam?

le Omdat met den trouwdag een nieuw tijdvak van het leven begint, en 2e omdat die algemeene biecht bet beste middel is van boetvaardigheid.

Alvorens door het huwelijk de jaren der jongelingschap te verlaten, is het zeer nuttig om een algemeen overzigt over dien verloopen tijd te houden, en bij zich zeiven na te gaan, wat men het meest misdaan, en waarin men vooral te kort heeft ge-schoten. Hij alléén, die goed zich zeiven kent, kan voor de toekomst de noodige voornemens maken, en tot ware zelfkennis komt men het best door een naauwkeurig onderzoek van het'geweten.

-ocr page 28-

( 24 )

Maar bovendien zich andermaal beschuldigen vaii die zonden, ook dan wanneer men het niet doen moet, is eene daad van vernedering van ware boetvaardigheid, waarop God met welgevallen zal neder-zien, en waaraan Hij veel genade zal schenken.

3. Wanneer behoort men die algemeene biecht te spreken?

Zoo spoedig mogelijk na de ondertrouw. Immer! het kan gebeuren, dat de biechtvader juist door die biecht kennis krijgt van een tot dan toe onbekend huwelijks-beletsel, en zoo heeft hij dan vóór den trouwdag nog behoorlijk tijd, om aan den Bisschop natuurlijk zonder vermelding der namen, dispensatie te vragen. Bovendien zal juist die biecht den biechtvader in de gelegenheid stellen om aan bruidegom ei bruid die wenken te geven,welke zij bijzonder behoeven in de dagen van voorbereiding voor het huwelijk.

4. Wat moet men nog meer doen ter voorbereiding?

Men behoort die dagen door te brengen me gebed, versterving en goede werken.

Wij hebben straks reeds gezegd, dat de maal van genade, die men door het Sacrament des Hu welijks ontvangen zal, grootendeels afhangt van dt voorbereiding. Daarom moet men in de bruidsdagei al zijne krachten inspannen en alles te baat nemen wat tot voorbereiding dienen kan; men moet door allerhande goede werken den hemel geweld aan doen, om uit het Sacrament des Huwelijks een rijken

-ocr page 29-

( 25 )

schat van genade te verkrijgen. O! zoo zwaar en zoo menigvuldig zijn de pligten, die het huwelijk oplegt, en voor geheel zijn leven zal men die pligten moeten vervullen! Is het dan te veel om zich gedurende twee of drie weken met allen ernst voor te bereiden?

Maar dubbele ernst en dubbele boetvaardigheid worden dan vooral noodzakelijk, als de verkeering aanleiding gaf tot vele zonden; dan moeten de bruidsdagen dagen van tranen zijn en van geween, waarin bruidegom en bruid dikwijls elkander vergiffenis vragen voor de gegevene ergernis en ook elkander aansporen om door veel gebed vergeving te vragen van God.

5. Wat moet men zeggen van de vele partijen, die soms in de bruidsdagen gegeven worden?

Dat zij weinig passen in de dagen van voorbereiding voor het huwelijk. Het is in sommige streken van ons Vaderland en vooral ten platte lande een groot misbruik, dat bruidegom en bruid in de dagen van ondertrouw overal rondgaan om bloedverwanten te bezoeken en feest te vieren. Daardoor wordt het onmogelijk om zich met den noodigen ernst op het ontvangen van het Sacrament des Huwelijks voor te bereiden; er blijft geen tijd voor bidden en versterving, en niet zelden wordt dat overdreven feestvieren voor hen een aanleiding tot groote zonden. Het is een treurig misbruik, waarboven zij, die het gewigt van het huwelijk begrijpen, zich moeten verheffen.

2

-ocr page 30-

( 26 )

6. Welke is de laatste daad van voorbereiding?

Eene waardige H. Communie op den trouwdag zei ven of daags te voren, opdat bruidegom en bruid op de innigste wijze vereenigd worden met hun God-delijken Zaligmaker, alvorens zij door het Sacrament des Huwelijks vereenigd worden met elkander. Ofschoon die H. Communie voor het trouwen juist niet gevorderd wordt door de wet der Kerk, het zou een teeken van groote ongodsdienstigheid wezen als men zich aan dat algemeen Christelijk gebruik onttrok.

1.

crame He niet t( man t trouw luiger of m( geven jond dere ] 2. ilegli Ori roor ■verk 3. W )edei iet h

-ocr page 31-

( 27 )

ZESDE HOOFDSTUK.

OVER DE KERKELIJKE PLEGTIGHEDEN VAN HET HUWELIJK.

1. Op welk oogenbiik ontvangt men het H. Sacrament des Huwelijks ?

Het Sacrament des Huwelijks is voor Christenen niet te scheiden van het huwelijks-verbond. Als dus man en vrouw, beiden bekwaam om te kunnen trouwen, voor den pastoor en minstens twee getuigen het huwelijks-verbond met elkander sluiten, of met andere woorden, elkander het ja-woord geven, ontvangen zij door dat wederzijdsche ver-)ond het Sacrament des Huwelijks ook zonder verdere plegtigheden.

2. Waartoe dienen dan de volgende gebeden en ilegtigheden.

Om de kracht van het Sacrament des Huwelijks voor oogen te stellen en om door den zegen der verk het verbond te heiligen.

3. Welke zijn die plegtigheden en gebeden? Wij laten hier eene vertaling volgén van de ge-

)eden, die in ons Bisdom in gebruik zijn, wanneer iet huwelijk niet onder de Mis wordt ingezegend.

ding? iwdag bruid God-iacra-mder. i juist , het .vezen ibruili

-ocr page 32-

( 28 )

De priester verschijnt in priesterlijk gewaad voor het altaar, en terwijl de verloofden op de treden des altaars naast elkander geknield zijn, spreekt hij, in tegenwoordigheid der getuigen, den bruidegom aldus aan:

N. wilt gij N., hier tegenwoordig, nemen voor uwe wettige huisvrouw, naar het heilig gebruik van onze Moeder de H. Kerk?

De bruidegom antwoordt:

Ja, ik wil.

Dan ondervraagt de priester de bruid:

N. wilt gij N., hier tegenwoordig, nemen voor uwen wettigen man, naar het heilig gebruik van onze Moeder de H. Kerk?

En de bruid antwoordt:

Ja, ik wil.

De priester zegt hun dat zij elkander de regter-hand zullen geven, en spreekt tot hen:

Ik verbind u ten huwelijk in den naam des Va^ ders en den Zoons en des H. Geestes. Amen. Daarna besproeit hij hen met wijwater. Dan geschiedt de zegening van den ring op de volgende wijze:

v. Onze hulp is in den naam des Heeren: r. Die hemel en aarde gemaakt heeft.

v. Heer! verhoor mijn gebed:

r. En mijn geroep kome tot U.

v. De Heer zij met u,

r. En met uwen geest.

-ocr page 33-

( 29 )

LAAT ONS BIDDEN.

Zegen, Heer! dezen ring, dien wij in uwen naam zegenen^; opdat zij, die hem dragen zal, voor haren bruidegom eene onbevlekte trouw beware, opdat zij in uwen vrede en in uwen wil volharde, en in onderlinge liefde altijd leve. Door Christus onzen Heer. Amen.

De priester besproeit den ring met wijwater, geeft hem aan den bruidegom, opdat deze hem steke aan de linkerhand zijner bruid, en terwijl dit geschiedt, zegt de priester:

Inden naam des Vaders en des Zoons, en des H. Geestes. Amen.

Hij laat er aanstonds op volgen;

v. Bevestig, Heer, hetgeen Gij bewerkt hebt in ons:

r. Door uwe Heilige Kerk, welke is in Jerusalem, lieer, ontferm U onzer! Christus, ontferm U onzer! Heer, ontferm U ónzer! Onze Vader, enz. v. En leid ons niet in bekoring,

r. Maar verlos ons van den kwade.

v. Maak uwe dienaren zalig:

R. Mijn God, die op U hopen.

v. Zend hun uwe hulp van de heilige plaats r. En bescherm hen van uit Sion.

v. Wees hun, God! een sterke toren:

r. Voor het aanschijn vau den vijand.

-ocr page 34-

( 30 )

v. Heer! verhoor mijn gebed :

r. En mijn geroep kome tot U.

v. De Heer zij met u:

r. En met uwen geest.

laat ons bidden.

Heer! wij sraeeken ü, zie neder op deze uwe dienaren, en help hen genadig in het goed beleven der instelling, waardoor Gij de voortplanting van het menschelijk geslacht geregeld hebt, opdat^zij, die door U vereenigd zijn, ook door uwe hulp behouden worden. Door Christus onzen Heer. Amen.

Vervolgens wendt de priester zich tot de bruid, en spreekt over haar, wanneer zij ten minsten voor de eerste maal huwt, den volgenden zegen uit;

laat ons bidden.

God! die door de kracht van uwe airaagt alles uit niets geschapen hebt, die, na de voltooijing der schepping, aan den man, naar uw beeld gevormd, de vrouw tot onafscheidelijke gezellin gegeven hebt; Gij, die het ligchaam der vrouw uit het ligchaam des mans vormdet, om ons daardoor te leeren dat, naar uwen wil, man en vrouw nooit gescheiden zullen worden, daar zij oorspronkelijk één waren; God ! die de huwelijks-vereeniging door een heilig geheim hebt gewijd, dewijl Gij haar tot een afbeelding maakt van de zegenrijke verceniging van Christus met zijne Kerk; God! door wien de vrouw aan

-ocr page 35-

( 31 )

don man verbonden wordt, en door wien het huisgezin zoo gezegend is, dat het noch door de straf voor de erfzonde, noch door die van den zondvloed onderging: o, zie genadig neder op deze uwe dienstmaagd , die bij het aangaan van haar huwelijk zoo vurig verlangt onder uwe bescherming te worden opgenomen. Dat zij het juk van liefde en vrede dra-ge; dat zij kuisch en getrouw haar huwelijk heleve in Christus, en eene navolgster blijve van heilige vrouwen; dat zij beminnelijk zij voor haren man, gelijk Rachel; verstandig, gelijk Rebecca; dat zij lang leve en getrouw blijve, gelijk Sara; dat de duivel , de oorsprong van alle kwaad, zich niet menge in hare handelingen, dat zij standvastig blijve in het geloof, en in uwe geboden volharde; dat zij, aan eenen man gehuwd, allen ongeoorloofden omgang vlugte; dat zij door de kracht van uwe wet hare zwakheid versterke; dat zij ernstig zij door ingetogenheid , eerbiedwaardig door zedigheid, geleerd in liemelsche kennis; dat zij vruchtbaar zij in kindeen , beproefd en onschuldig; dat zij tot de rust Ier Zaligen en tot het hemelsch koningrijk kome; M dat beiden mogen zien de kinderen van hunne iinderen tot in het derde en vierde geslacht, en ien gewenschten ouderdom bereiken mogen. Door mzen Heer, enz.

Daarop zegt de priester tot beiden:

De God van Abraham, de God van Isaak, de ïod van Jacob zij met u, en Hij zelf vervulle u met

I

-ocr page 36-

ƒ 50 (S f-%{ 32 )

zijnen zegen ijl, opdat gij zien moogt de kinderen 1 van uwe kinderen tot in het derde en vierde geslacht, k en daarna beërven moogt het eeuwige leven door 1 onzen Heer Jesus Christus, die met den Vader en den H. Geest leeft en regeert door alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Daarna besproeit de priester hen met wijwater, zeggende:

U zegene de Almagtige God, de Vader, de Zoon en de II. Geest. Amen.

Eene andere plegtigheid die gewoonlijk op den trouwdag plaats heeft, is het bruiloft vieren. Het | behoeft wel niet gezegd te worden, dat deze op zich zelve door geene Goddelijke of Kerkelijke wet- ■ ten (tenzij in den besloten tijd) verboden is. Integen- 's deel Christus zelf wilde te Cana een dergelijk brui-lofsmaal met zijne tegenwoordigheid vereeren en bij die gelegenheid zijn eerste wonder doen. Maar ook | juist die bijzonderheid toont ons aan, op welke wijze dergelijke feesten moeten gevierd worden. Alles wat zonde is of tot zonde aanleiding geeft, moet zorgvuldig vermeden worden, opdat Christus en zijne gezegende Moeder zich over geen der feest-genooten behoeven te schamen. Daarom moet de bruidegom wel toezien, welke personen hij bij zijn feest wil noodigen.

2-' ■ —■ -

-ocr page 37-