DOOR ZI.IXE DOOIIL. ItOOGW. JOA.N1NES ZWIJSEN,
APOST. ADMINISTRATOR VAN 'S IIERTOGENBOSCH ,
YOOEGESCHREVEN TEN GEBEUIKE IN HET IBisdonx van. 's IBosch..
St. Micbiels-Oestel 9
TEK BOF.KDHUKKEKIJ VAN HET BISDOM VAN 'S BOSCH IN T INSTITUUT VOOR DOOFSTOMltEr».
Aangezien op Ons de gewigtige verpligting rust, om liet onderwijs in de Christelijke leer zoo te doen plaats hebben, dat van derzelver zuiverheid niet worde afgeweken en daaruit de heilzaamste vruchten voor de zaligheid der zielen voortkomen, hebben Wij, onder medewerking van het Diocesaan Kapittel, Onze zorgen gewijd aan de uitgave van eenen KleinenKatechimus, welken Wij bij dezen aan de Geestelijkheid en de Geloovigen aanbieden, en waarvan Wij tevens het gebruik verpligtend maken.
Opdat Wij zekerheid hebben, dat geene verandering in den text gebragt wede, verbieder. Wij het gebruik van exemplaren van dezen Katechismus, die niet met Onze toelating en goedkeuring mogten uitgegeven worden. Onze handteekening en Ons zegel, met welke alle exemplaren zullen voorzien zijn , zullen het ken-teeken van een en ander wezen.
Gegeven te Bosch, op den feestdag van O.L. V. Onbevlekte OntvangenislSfö.
nei
De AarhUsuchop, Apostolisch Adminisirator van 's Bosch
de
EEESTE LES.
Van God.
1 Vraag. Is er meer dan één God ?
Antwoord. Neen, er is maar één God. 3 Y. Wat is God ?
A. God is een ongescliapen geest, de Schepper, Heer en Bestierder van hemel en aarde , de fontein onzer zaligheid en ous opperste goed.
3 V. Hoe oud is God ?
A. God is van alle eeuwigheid.
4 V. Waar is God ?
A. In den hemel, op de aarde en op alle plaatsen.
5 V. Weet God wat wij in het geheim doen ? A. Ja, God wTeet en ziet alles, ook het binnenste van ons hart.
TWEEDE LES.
Van de II. Drievuldigheid.
§ 1-
1 V. Hoeveel Goddelijke Personen zijn er ? A. Drie: God de Yader, God de Zoon en God
de Heilige Geest.
2 V. Is de Vader God?
A. Ja, de Vader is God.
3 V. Is de Zoon God ?
A. Ja, de Zoon is God.
_ 4 —
4 V. Is de Heilige Geest God ?
A. Ja, de Heilige Geest is God.
5 V. Zijn er dan geeu drie' Goden ?
A. Neen; er is maar één God.
6 V. Hoe kunnen drie onderscheidene Per sonen maar één God zijn?
A. Omdat zij alle drie maar één en betzelfde Goddelijke wezen of dezelfde Goddelijke natuur hebben.
7 V. Hoe wordt dit Mysterie genoemd ? A. Het mysterie der Heilige Drievuldigheid.
8 V. Wat is de Heilige Drievuldigheid ?
A. God de Vader, God de Zoon, en God de
Heilige Geest; drie onderscheidene Personen en lijn maar één God. 1 5
9 V. Wie is de eerste Persoon van de Hei- loor
A 6 A em
7
lige Drievuldigheid ?
A. God de Vader.
10 V. Wie is de tweede Persoon van de Heilige Drievuldigheid?
A. God de Zoon.
11 V. Wie is de derde Persoon van de Heilige Drievuldigheid ?
A. God de Heilige Geest.
13 V. Wie is de oudste van da drie Goddelijke Personen ?
A. Zij zijn alle drie even oud of van eeuwigheid.
13 V. Wie is de wijsste en magtigste van de eene
drie Goddelijke Personen?
A. Zij zijn alle drie even wijs en even magtig.
1
A
;ebr; 3
;escl A, 3
ïelei A m z 4.' A.
— 5 -
DERDE LES.
Van de Schepping en dn Engelen.
1 V. Waarom wordt God genoemd Schepper? A. Omdat God alles geschapen of uit niet voort-;ebragt heeft.
3 V. Hoevelerlei redelijke schepselen heeft God geschapen ?
A. ïweederlei: Engelen en menschen.
3 quot;V. Waarvan en hoedanig heeft God de Engelen gemaakt ?
A. God heeft de Engelen gemaakt van niet n zeer gelukkig.
4 V. Zijn alle Engelen zoo gelukkig gebleven? A. Neen, de hoovaardigen en ongehoorzamen
;ijn gedreven in den afgrond der hel. ij 5 Y. Hoe worden de hoovaardige en onge-Hei- foorzame Engelen genoemd?
I A. Duivels of booze geesten.
6 V. Zijn er eenige Engelen die ons bewaren? A. Ja; elke menscli heeft eenen Engel, die
em van het begin zijns levens bewaart.
7 V. Hoe noemt men de Engelen, die ons bewaren? A. Engelen-bewaarders.
Hei-
adde-theid.
VIERDE LES.
Van den mensch.
1 V. Wat is de mensch ? „ A. Een redelijk schepsel Gods, bestaande uit
an de eene onsterfelijke ziel en een sterfelijk ligchaam.
2 V. Uit hoeveel deelen bestaat dus de mensch? A. Uit twee deelen: uit ziel en ligchaam.
Per-
ielfde atuur
lieid.
d de
Hei-
— 6 —
3 V. Welk is het waardigste deel van den mensch? A. De ziel.
4 V. Tot wat einde is de mensch geschapen ? A. Om iu dit leven God te dienen en Hem
hierna eeuwig te aanschouwen.
5 V. Wie zijn de eerste menschen geweest? A. x\.dam en Eva.
G V. In welken staat waren Adam cn Eva, eer zij zondigden?
A. In den staat van oorspronkelijke regtvaar-
digheid. VIJFDE LES.
Van dm val des menschen.
1 V. Zijn Adam en Eva in den staat van oorspronkelijke regtvaardigheid gebleven?
A. Neen; zij zijn in de slavernij des duivels gevallen.
3 V. Hoe zijn zij in de slavernij des duivels gevallen ?
A. Door het eten van de vrucht, welke God hun verboden had.
3 V. Heeft Adam maar alleen gezondigd met van die vrucht te eten?
A. Neen, alle menschen hebben in Adam gezondigd, cn zijn in de slavernij des duivels gevallen.
4 V. Hoe wordt die zonde genoemd, waardoor alle menschen in Adam gezondigd hebben ?
A. Erfzonde.
5 V. Is de mensch nog in de slave-nij des duivels? A. Neen.
(i V. Wie heeft hem daaruit verlost?
A. Jesus Christus.
- 7 —
ZESDE LES.
Van de menscJiwording van God den Zoon.
iV. Wie is Jesus Christus?
A. God de Zoon, de tweede Persoon der Heilige Drievuldigheid, mensch geworden.
3quot;V. Heeft Jesus Christus nog anderenamen? A. Ja, als: Onze Heer, Zaligmaker, Verlosser, Messias, enz.
3 V. Is Jesus God of mensch ?
A. Hij is God en mensch te zamen.
4Y. Hoelang is Christus God?
A. Christus is God van eeuwigheid.
5V. Is Christus ook eeuwig mensch?
A. Neen, Hij is mensch geworden in den tijd.
6 V. Waar is Christus geboren?
A. In eenen stal te Bethlehem.
7 V. Wanneer houden wij de gedachtenis van de geboorte van Christus ?
A. Met Kersmis.
8 V. Wie is de moeder van Christus geweest? A. De Heilige Maagd Maria.
9V. Is Maria dan Moeder Gods? A. Ja, Maria is Moeder Gods.
ZEVENDE LES.
Van de Verlossing.
1V. Waardoor heeft Christus ons uit de slavernij des duivels verlost?
A. Door zijn lijden en dood.
3V. Welken dood is Christus gestorven? A. Den dood des kruises.
- 8 -
3 V. Waar is Christus gekruist en gestorven? A. Op den berg van Calvarië.
4Y. Wanneer is Christus gestorven? A. Op Goeden Vrijdag, na den middag, omtrent drie uren.
5 V. Voor wie is Christus gestorven ?
A. Voor alle menschen.
6V. Door wiens verdiensten moeten wij dus zalig worden ?
A. Door de verdiensten van Christus.
ACHTSTE LES.
Van den Christen mensch.
1V. Hoe worden de leerlingen van Christus genoemd?
A. Christen menschen.
3 V. Hoe zijt gij Christen mensch geworden ? A. Door het 'Doopsel.
3 V. Wat is de pligt van een Christen mensch ? A. Dat hij de geboden van God onderhoude
en zijn leven schikke naar da leering van Christus.
4 V. Wat is het teeken van een Christen mensch?
A. Het teeken van het heilig Kruis.
5 V. Maak eens het teeken van het heilig Kruis. A. * In den naam des Vilders , en des Zoons,
en des Heiligen Geestes. Amen.
6V. Wanneer behooren wij Let teeken van het heilig Kruis te maken?
A. Als wij opstaan, eten en slapen gaan, en vóór alle andere werken; maar bijzonder als wij eenige kwelling of bekoring hebben.
Van het Geloof.
IV. Hoeveel goddelijke deugden zijn er? A. Drie: het Geloof, de Hoop en de Liefde. 3 V. Wanneer worden de goddelijke deugden den mensch liet eerst ingestort?
A. In liet Doopsel.
3 V. Welke is de eerste der goddelijke deugden? A. Het Geloof.
4 V. Wat moeten wij gelooven ?
A. Al wat God geopenbaard lieeft en de H. Kerk voorhoudt te gelooven.
5 V. Hoe moeten wij dat gelooven ? A. Vastelijk.
6 V. Waarom moeten wij de waarheden des Geloofs vastelijk gelooven?
A. Omdat God de eeuwige waarheid is, die dezelve geopenbaard heeft.
7 V. Verwek eene acte van geloof.
A. Ik geloof in éenen God, enz. zie blz. 31.
8V. Is het ook noodzakelijk, dat wij eenige waarheden of stukken des Geloofs weten?
A. Ja; wij moeten eenige waarheden des Geloofs weten uit noodzakelijkheid des middels, en eenige stukken des Geloofs uit noodzakelijkheid des gebods.
9 V. Welke waarheden moet men weten uit noodzakelijkheid des middels?
A. Deze vier; ten eerste, dat er één God is;
- 10 -
ten tweede, dat er drie onderscheidene Goddelijke Personen zijn,.de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest; ten derde, dat God de Zoon voor ons is menseli geworden en gestorven; ten vierde, dat God is looner van het goed en straffer van het kwaad.
10 V. Welke stukken des Geloofs moet men weten uit noodzakelijkheid des gebods?
A. Het Onze Vader, de twaalf artikelen des Geloofs, de tien geboden Gods, de vijf geboden der heilige Kerk, de 11H. Sacramenten bijzonder die men moet ontvangen, en ieder de pligten van zijnen staat. TIBNDE LES.
Van de II. Kerk.
IV. Waardoor weten wij met zekerheid hetgeen wij moeten gelooven?
A. Door de leering der heilige Kerk, •die niet kan falen in hetgeen zij ons voorhoudi te gelooven.
3V. Hoeveel heilige of ware Kerken zijn er?
A. Er is maar eéne ware Kerk.
3 V. Welke is de ware Kerk ?
A. De Pioomsch-Katholieke Kerk.
4 V. Wie heeft de Koomsch-Katliolieke Kerk gesticht?
A. Christus zelf.
5 V. Wie is het hoofd der heilige Kerk?
A. Hetalgemeene, opperste en oazigtbare Hoofd der heilige Kerk is Christus; maar het zigtbare Hoofd der heilige Kerk op aarde is de Paus van Home.
6 V. Hoe zijt gij lidmaat van de heilige Kerk geworden ?
A. Door het Doopsel.
— 11 —
EKFDE LES.
Van de Hoop.
1V. AVelke is de tweede dev Goddelijke deugden ?
A. De Hoop.
3V. Wat moeten wij van God hopen?
A. De eeuwige zaligheid en alle middelen, die daartoe noodig xijn.
3V. Hoe moeten wij dit van God hopen?
A. Met een vast vertrouwen.
4 V. Waarom moeten wij met een vast vertrouwen op God hopen?
A. Omdat God is oneindig goed tot ons, al-magtig en getrouw in zijne beloften.
5 V. Welke middelen zijn er om te verkrijgen hetgeen wij hopen?
A. Een godvruchtig leven, goede werken, en bijzonder het gebed.
G V. Hoe moet men bidden ?
A. Met grooten eerbied, aandacht en volharding.
7V. Wanneer behoort men te bidden?
A. 's Morgens, als men opstaat, 's avonds als men slapen gaat, vóór en na het eten; bijzonder als men in de kerk is, of eenige bekoring of moeijelijkheid heeft.
8V. Verwek eene acte van Hoop.
A. O barmhartige God, enz. zie blz. 22.
TWAALEDE LES.
Van de Liefde.
1 V. Welke is de derde der goddelijke deugden?
A. De Liefde,
2 V. Wien moeten wij beminnen?
A. God en onzen evennaaste.
3 V. Hoe moeten wij God beminnen ? A. Bovenal.
4 V. Waarom moeten wij God bovenal beminnen ? A. OmdatGod het opperste goed in zich zeiven is.
5 V. Hoe moeten wij onzen evennaaste beminnen? A. Gelijk ons zeiven.
6 V. Om welke reden moeten wij onzen evennaaste beminnen gelijk ons zelvec?
A. Om God.
7 V. Wat moet men doen, om. in de liefde Gods te blijven?
A. Gods geboden onderhonden.
8 V. Waardoor wordt de lieflle Gods verloren? A. Door de doodzonde.
9 V. Verwek eene acte van Liefde.
A. O mijn God, ik bemin U enz. zie blz. 32.
DERTIENDE LES.
Van de Heilige Sacramenten.
IV. Wat is een Sacrament?
A. Een uitwendig teeken , door Christus ingesteld , beteekenende eene bijzondere gratie, die ons door hetzelve gegeven wordt.
2V. Hoeveel Sacramenten zijn er?
A. Zeven.
3V. Zeg de zeven Sacramenten.
A. Het Doopsel, het Vormsel, het H Sacrament des Altaars, de Biecht, het H. Oliesel, het Priesterschap en het Huwelijk.
4V. Wie heeft de heilige Sacramenten ingesteld?
- 13 —
A. Christus zelf.
5 V. Tot welk einde heeft Christus de heilige Sacramenten ingesteld?
A. Tot heiligmaking en zaligheid der menschen.
6 V. Hoe worden de Sacramenten verdeeld ? A. In Sacramenten der dooden en Sacramenten der levenden.
7 V. Welke zijn de Sacramenten der dooden? A. Het. Doopsel en de Biecht.
8 quot;V. Welke zijn de Sacramenten der levenden? A. Het Vormsel, het H. Sacrament des Altaars,
het H. Oliesel, het Priesterschap en het Huwelijk.
VEERTIENDE LES.
Van het Doopsel.
1V. Welk is het eerste en noodzakelijkste Sacrament ?
A. Het Doopsel.
3 V. Waarom wordt het Doopsel genoemd het eerste Sacrament?
A. Omdat het Doopsel de deur en de ingang ia tot de heilige Kerk en tot de andere Sacramenten.
3 V. Waarom is het Doopsel het noodzake-ijkste Sacrament?
A. Omdat men zonder Doopsel niet kan zalig worden.
4 V. Waarom kan men zonder Doopsel niet salig worden ?
A. Omdat men besmet is met de erfzonde, die al-een door het Doopsel vergeven wordt.
5 V. Wat verkrijgt men door het Doopsel?
A. Vergitïenis van de erfzonde, en van alle
__ 14 —
voorgaande zonden, en ook van de straffen, die men door de zonde verdiend heeft.
VIJFTIENDE LES.
Van het II. Sacrament des JUaars.
IV. Welk is het waardigste der zeven heilige Saeramenten?
A. Het heilig Sacrament des Altaars.
3 V. Waarom is het heilig Sacrament des AU taars het waardigste?
A. Omdat er Christus zelf tegenwoordig is.
3 V. Wanneer komt Christus in dit heilig Sacrament tegenwoordig ?
A. In het heilig Sacrificie der Mis, als de Priester de woorden van de heilige Consecratie spreekt.
4V. Welke eer zijn wij aan het heilig Sacrament des Altaars schuldig?
A. Dezelfde eer, die wij aan Christus moeten bewijzen, te weten: de goddelijke eer en aanbidding.
5 V. Wanneer heeft Christus dit Sacrament ingesteld ?
A. In het laatste avondmaal, op den avond vóór zijn lijden.
6 V. Als men de heilige Communie ontvangt, wat ontvangt men dan?
A. Het waarachtig ligchaam en bioed van Christus, — Christus zeiven.
7 V. In welken staat moet men de heilige Communie ontvangen?
A. In staat van gratie.
- 15 -
ZESTIENDE LES. Van de Mis.
1V. Wie heeft de eerste Mis gedaan ? A. Christus zelf in liet laatste avondmaal, en i ]lei, a Hem de Heilige Apostelen.
2 V. Welke zijnde voornaamste deelen van de Mis? A. Deze drie; de Offerande van brood en wijn,
3 Al- 'e Consecratie en de Nutting.
3 Y. Op welke dagen zijn wij verpligt Mis jSi e hooren ?
iicra- A. Op de zondagen en feestdagen, die van de
leilige Kerk geboden zijn.
s de 4 V- Wanneer begint de verpligting van Mis xatie ;e hooren?
! A. Gewoonlijk als men zeven jaren oud is. icra- ! ^ ^ ■ Hoe'moet men Mis hooren?
, die
A. Met eerbied en aandacht.
)eten aan-
ment
ZEVENTIENDE LES. Van de Biecht.
§ 1-
1V. Tot welk einde heeft Christus het hei-rond Hg Sacrament der Biecht ingesteld?
A. Om daardoor onze zonden te vergeven, ngt, 2 Y. Welke zonden kunnen door de Biecht
I ergeven worden?
[iris- A. Alle zonden , die na het Doopsel gedaan zijn.
3 Y. Hoeveel deelen worden tot de Biecht ilige fereischt van den kant des Biechtelings?
rie; het berouw, de belijdenis en de vol-
— 16 —
4 V. Welk is het noodzakelijkste deel van de Biecht?
A. Het berouw.
5 V. Waarom is het berouw het noodzakelijkste!
A. Omdat zonder berouw nooit zonden kun
nen vergeven worden.
6 Y. Wat is het berouw?
A. Eene droefheid des harten en eene verfoei-jing van de bedrevene zonden , door dewelke men God vergramd heeft, met het vaste voornemen van niet meer te zondigen.
7 V. Verwek eene acte van Berouw.
A. Mijn Meer en mijn God, ens. zie bl. 22.1
8 V. Kan men een berouw uit zich zeiven hebben?!
A. Neen, het berouw is eene gave Gods.
9 Y. Wat moet men doen, om een waar berouw te verkrijgen?
A. God er om bidden.
10 Y. Welke zonden moet men biechten?
A. Alle doodzonden, aan welke men zich na een naarstig onderzoek van geweten pligtig bevindt, en die men nog niet goed gebiecht heeft.
11 Y. Mag men in de Biecht esne doodzon-f de uit vrees of schaamte verzwijgen ?
A. Noen, men moet alle doodzonden opregt, biechten.
12 Y. Wat is men nog verpligt te doen, als men de Absolutie ontvangen heeft?
A. Men moet de penitentie of voldoening volbrengen, welke de Biechtvader heeft opgelegd.
gec
— 17 -ACHTTIENDE LES.
Van het H. Oliesel.
1V. Welk Sacrament lieeft Christus voor de zieken alleen ingesteld?
A. Het heilig Oliesel.
3 V. Aan welke zieken moet het heilig Oliesel toegediend worden?
A. Aan de zieken, die tot de jaren van verstand gekomen zijn, en in gevaar zijn van sterven.
3Y. In welken staat moet men het H. Oliesel ontvangen ?
A. In staat van gratie.
Van de Christelijke Hestvaardigiieid.
Van clc zoude.
§ 1-
1V. Is het ware geloof alléén genoeg, om in den hemel te komen ?
A. Neen, men moet ook de Christelijke Regt-vaardigheid onderhouden.
2 V. Wie onderhonden de Christelijke Eegt-vaardigheid ?
A. Zij, die de zonden vlugten en de deugd oefenen.
3 V. Wat is zonde?
A. Eene overtreding van de wet Gods.
4V. Hoevelerlei is de zonde?
A. Tweederlei: erfzonde en dadelijke zonde.
5 Y. Op hoeveel manieren geschiedt de dadelijke zonde?
A. Op vijf manieren : door woorden, werken, gedachte, begeerte en verzuimenis.
— 14 —
voorgaande zonden, en ook van de straffen, die men door de zonde verdiend heeft.
Van htt II. Sacrament des Jltaars.
1V. Welk is het waardigste der zeven heilige Sacramenten?
A. Het heilig Sacrament des Altaars.
3 V. Waarom is het heilig Sacrament des AU taars het waardigste?
A. Omdat er Christus zelf tegenwoordig is.
3 V. Wanneer komt Christus in dit heilig Sacrament tegenwoordig?
A. In het heilig Sacrificie der Mis, als de Priester de woorden van de heilige Consecratie spreekt.
4 V. Welke eer zijn wij aan het heilig Sacrament des Altaars schuldig?
A. Dezelfde eer, die wij aan Christus moeten bewijzen, te weten: de goddelijke eer en aanbidding.
5 V. Wanneer heeft Christus dit Sacrament ingesteld ?
A. In het laatste avondmaal, op den avond voor zijn lijden.
6 V. Als men de heilige Communie ontvangt, wat ontvangt men dan?
A. Het waarachtig ligchaam en bloed van Christus, — Christus zelvea.
7 V. In welken staat moet men de heilige Communie ontvangen?
A. In staat van gratie.
- 15 -
ZESTIENDE LES. Van de Mis.
IV. Wie lieeft de eerste Mis gedaan? A. Christus zelf' in het laatste avondmaal, en ]lej. na Hem de Heilige Apostelen.
3 V. Welke zijnde voornaamste deelen van de Mis? A. Deze drie: de Offerande van brood en wijn, Al- Consecratie en de Nutting.
3 V. Op welke dagen zijn wij verpligt Mis s_ te hooren?
jj.fj. A. Op de zondagen en feestdagen , die van de heilige Kerk geboden zijn.
(]e 4 V. Wanneer begint de verpligting van Mia te hooren ?
A. Gewoonlijk als men zeven jaren oud is. era- | ® Hoe quot;moet men Mis hooren?
A. Met eerbied en aandacht.
ZEVENTIENDE LES. Van de Biecht.
§ 1-
IV. Tot welk einde heeft Christus het hei-ond ffig Sacrament der Biecht ingesteld?
1 A. Om daardoor onze zonden te vergeven, igt, 2V. Welke zonden kunnen door de Biecht
■vergeven worden?
ris- A. Alle zonden , die na het Doopsel gedaan zijn.
die
3 V. Hoeveel deelen worden tot de Biecht lige vereiseht van den kant des Biechtelings ?
A. Drie: het berouw, de belijdenis en de vol-
— 16 —
4 V. Welk is het noodzakelijkste deel van de Biecht?
A. Het berouw.
5 V. Waarom is het berouw het noodzakelijkste?
A. Omdat zonder berouw nooit zonden kunnen vergeven worden.
§ 3-
6 V. Wat is het berouw ?
A. Eene droefheid des harten en eene verfoei-jing van de bedrevene zonden , door dewelke men God vergramd heeft, met het vasie voornemen van niet meer te zondigen.
7 V. Verwek eene acte van Berouw.
A. Mijn Heer en mijn God, enz. zie bl. 23.
8 V. Kan men een berouw uit zich zeiven hebben?
A. Neen, het berouw is eene gave Gods.
9 V. Wat moet men doen, om een waar berouw te verkrijgen ?
A. God er om bidden.
10 V. Welke zonden moet men biechten?
A. Alle doodzonden, aan welke men zich na een naarstig onderzoek van geweten pligtig bevindt, en die men nog niet goed gebiecht heeft.
11 V. Mag men in de Biecht eene doodzonde uit vrees of schaamte verzwijgen?
A. Neen, men moet alle doodzonden opregt biechten.
13 V. Wat is men nog verplig: te doen, als men de Absolutie ontvangen heeft?
A. Men moet de penitentie of voldoening volbrengen, welke de Biechtvader heeft opgelegd.
— 17 —
ACHTTIENDE LES.
Van het H. Oliesel.
1V. Welk Sacrament heeft Christus voor de zieken alleen ingesteld?
A. Het heilig Oliesel.
3 V. Aan welke zieken moet het heilig Oliesel toegediend worden?
A. Aan de zieken, die tot de jaren van verstand gekomen zijn, en in gevaar zijn van sterven.
3 V. In welken staat moet men het H. Oliesel ontvangen ?
A. In staat van gratie.
Van de Christelijke Eegtvaardigheid.
Van de zonde.
\ 1-
IV. Is het ware geloof alléén genoeg, om in den hemel te komen ?
A. Neen, men moet ook de Christelijke Regt-vaardigheid onderhouden.
2 V. Wie onderhouden de Christelijke Regt-vaardigheid ?
A. Zij, die de zonden vlugten en de deugd oefenen.
3 V. Wat is zonde?
A. Eene overtreding van de wet Gods.
4V. Hoevelerlei is de zonde?
A. Tweederlei; erfzonde en dadelijke zonde.
5 V. Op hoeveel manieren geschiedt de dadelijke zonde?
A. Op vijf manieren : door woorden, werken, gedachte, begeerte en verzuimenis.
— 18 —
§ 3.
6 V. Welk is het grootste kwaad van de wereld ?
A. De doodzonde.
7 V. Wat verliezen wij door de doodzonde?
A. Ten eerste, de Goddelijke liefde; ien tweede, de verdiensten van onze goede werken; ten derde, de hemelsche glorie.
8 V. Waar straft God de doodzonde?
A. Voornamelijk in de hel.
9 V. Hoeveel doodzonden moeten wij gedaan hebben, om naar de hel te gaan?
A. Eene doodzonde is eenoeir.
C O
10 V. Zijn alle zonden doodzonden?
A. Neen, er zijn ook kleine of dagelijksehe zouden.
11 V. Waar straft God de dagelijksehe zonden?
A. Hier op aarde of in het vagevuur.
TWINTIGSTE LES.
Van de deugd en goede werken.
IV. Hoevelerlei deugden zijn er?
A. Tweederlei: Goddelijke en zedelijke deugden.
3V. Noem twee zedelijke deugden, die de kinderen vooral moeten oefenen?
A. De godsdienstigheid en de gehoorzaamheid.
3 V. Waarmede zal God vooral onze deugd en goede werken beloonen ?
A. Met den hemel.
4V. Hoe moeten wij onze goede werken ver-rigten, om daardoor den hemel te verdienen?
A. In staat van gratie en tor eere Gods.
— 19 —
EEN EN TWINTIGSTE LES.
Van de vier uitersten.
1 V. Hoeveel uitersten van den menscli ziju er ?
A. Vier: de dood, liet oordeel, de liel en de hemelsclie glorie.
2.V. Wat volgt er terstond na den dood?
A. Het bijzonder oordeel.
3 V. Zal er nog een ander oordeel zijn?
A. Ja, het algemeen oordeel op het einde der wereld.
4 V. Waarheen gaan de zielen der overledenen ?
A. Naar eene van deze drie plaatsen; naar den hemel, naar de hel, of naar het vagevuur.
Het Onze Vader of hel Gebed des Heeren.
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
1. Geheiligd zij uw Naam.
2. Ons toekome uw rijk.
3. Uw wil geschiede op de aarde, als in den
Hemel.
4. Geel' ons heden ons dagelijksch brood.
5. En vergeef ons onze schulden, gelijk wij ver
geven onzen schuldenaren.
6. En leid ons niet in bekoring.
7. Maar verlos ons van den kwade. Amen.
liet TFees (iet/roet of de Engehche Oroelenis.
Wees gegroet, Maria, vol van gratie, de Heer is met ü, gezegend zijt Gij boven alle vrouwen , en gezegend is de vrucht uws ligchaams, Jesus. Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons, zondaars, nu en in het uur van onzen dood. Amen.
7)e 13 artikelen des Geloofs.
I. Ik geloof in God, den Vader almngtig,Schep
per van Hemel en aarde;
3. En in Jesus Christus, zijnen eenigen Zoon, onzen Heer;
3. Die ontvangen is van den H. Geest, geboren
uit de Maagd Maria;,
4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus , is
gekruist, gestorven en begraven;
5. Die is nedergedaald ter helle, den derden
dag verrezen van de dooden ;
6. Die is opgeklommen ten hemel, zit aan de
regterhand van God den Vader almagtig;
7. Van daar zal Hij komen oordeelen de leven
den en dooden.
8. Ik geloof in den Heiligen Geest;
9. De Heilige Katholieke Kerk, Gemeenschap
der Heiligen;
10. Vergiffenis der zonden;
II. Verrijzenis des vleesches;
'12. Het eeuwig leven. Amen.
De tien geloden Gods.
1. Boven al bemin eenen God;
2. IJdelijk zweer noch spot;
- 21 —
3. Vier de Heiligdagen altegader;
4. Eer vader en moeder;
5. Met wil of met werken sla niemand dood;
6. Doe geen overspel of onkuischheid ooit;
7. Wacht li van stelen en onregtvaardig leven;
8. Gij zult geen getuigenis der valsehheid geven;
9. Begeer niemands echtgenoot;
10. Noch onregtvaardig iemands goed, hetzij klein of groot.
De vijf geboden der II. Kerk.
1. De geboden Heiligdagen zult gij vieren; 3. Dan ook Mis hooren met goede manieren;
3. Geene geboden vastendagen zult gij breken;
4. Gij zult ten minste eens 's jaars aan den
Priester uwe biecht spreken;
5. En nutten omtrent Paschen het Ligchaam
des Heeren.
Oefeningen op acten van Geloof , Hoop , Liefde, en Berouw.
Acte van Geloof.
Ik geloof in ecnen God, drievuldig in Personen, één in wezen, looner van het goed en straffer van het kwaad. Ik geloof, dat God de Zoon voor ons allen is menseh geworden en gestorven. Deze mysteriën en ai hetgeen de H. Kerk mij voorhoudt te gelooven, geloof ik vastelijk, omdat Gij, mijn God, de eeuwige waarheid zijt, die het zelf geopenbaard hebt.
In en voor dit Geloof wil ik leven en sterven.
— 22 —
Acte van Hoop.
O barmhartige God! ik hoop met een vast betrouwen , door de verdiensten van onzen Zaligmaker Jesus Christus te bekomen het eeuwige leven en al de middelen, die daartoenoodig zijn, omdat Gij zijt oneindig goed tot ons, almagtig en getrouw in uwe beloften.
In deze Hoop wil ik leven en sterven.
Acte van Liefde.
O mijn God! ik bemin U bovenal uit geheel mijn hart, omdat Gij zijt het opperste goed in U zeiven. Ik bemin mijnen evennaaste gelijk mij zeiven om ü, en wensch, dat alle menschen U beminnen.
In deze Liefde wil ik leven en sterven.
Acte van Berouw.
Mijn Heer en mijn God! het is mij uit den grond van mijn hart leed, dat ik uwe Goddelijke Majesteit en goedheid, die ik bovenal ; bemin, vergramd heb door mijne zonden; ik haat en verzaak die uit liefde tot U, en ik maak een:; vast voornemen van voortaan niet meer te zondigen , de gelegenheden te schuwen, en liever te sterven dan IJ te vergrammen. Amen.
— 23 -
In den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Amen.
Mijn Heer en mijn God, ik aanbid uwe opperste Majesteit.
Ik bedank U voor alle weldaden, bijzonderlijk dat Gij mij dezen naclit bewaard hebt.
Ik offer U op mijne ziel, mijn ligchaam, en al wat ik bezit; ik draag U op alle de goede werken, die ik d;zen dag zal verrigten. Ik wil die doen tot uwe eer en glorie , tot zaligheid mijner ziel, en om de aflaten te verdienen, die daaraan' zijn toegevoegd.
Ik maak een vast voornemen van dezen dag christelijk door te brengen; ik wil liever duizendmaal sterven dan U vergrammen. — Barmhartige God, geef mij de genade om dit voornemen wel te volbrengen.
H. Maria, Moeder Gods, bid voor ons.
H. Josef, bid voor ons.
II. Engelbewaarder, bid voor ons.
H. N. . . , mijn Patroon (of Patrones) , bid voor ons.
Alle Engelen en Gods lieve Heiligen, bidt voor ons.
Onze Vader, enz. — Wees gegroet, enz.
Ik geloof in God, den Vader almagtig, enz.
Dat de Heer ons gelieve te zegenen en tegen alle kwaad te beschermen, en tot het eeuwig leven te geleiden; en dat de zielen der geloovigen door Gods barmhartigheid in vrede rusten. Amen.
In den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Amen.
- 24 —
In den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Gecstes. Amen.
Mijn Heer en mijn God, ik aanbid uwe opperste Majesteit.
Ik bedank IJ voor alle weldaden, bijzonderlijk dat Gij mij dezen dag bewaard liebt.
Kom, o Heilige Geest, verlicht mijn verstand om mijne zonden te kennen, en geef mij de genade van een opregt berouw over dezelve.
Overdenk hier, hoe gij dezen dag hebt doorge-iragt, om te zien of gij gezondigd helt; en zeg daarna.
De acten van Geloof, Hoop, Liefde en vooral van Berouw. Zie blz. 31 en 22.
H. Maria, Moeder Gods, bid voer ons. H. Josef, bid voor ons.
H. Engelbewaarder, bid voor ons.
H. N. ..., mijn Patroon (of Patrones)bid voor ons. AlleÊngelen en Gods lieve Heiligen, bidt voor ons.
Dat de Heer ons gelieve te zegenen en tegen alle kwaad te beschermen, en tot het eeuwig leven te geleiden, en dat de zielen der geloovigen door Gods barmhartigheid in vrede rusten. Amen.
In den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Amen.
N. Hel is zeer raadzaam hij het maken van het kruisteeken, 's morgens en 's avonds gewijd water te gebruiken, als het gevoegelijk kan geschieden.