„Neemt en eet dit as mijn lichaam,quot;
„Drinkt allen hieruit dit is mijn bloed.quot;
JESÜS IN HET TABERNAKEL, DE GIDS TEN BEMEL,^ 6
VOOR
Derde druk.
i'^iging d 9 m ijl' F{ v. C H T Voignu.nmenquot; 3ibiiöth»«k '
BEEDA,
EUXT-A-ÜX) V-A-IST WEES, Snelpers- Boek- en Maziekdrnkktrij.
Datum in Hoeven, hlc 24 maii 1880.
Libr. Censor.
dcsus i-H fvet cfa fje-tnaamp;ei.
VERTROUWEN, OVERWEGING.
Uwe altaren, o God der heirscharen, zullen mijn toevlucht zijn.
Ps. LXXXIII: 5.
Ziehier mijn God, ziehier mijn Verlosser, in Hem zal ik mijn vertrouwen stellen, en niets zal ik vreezen.
II Isaias, 2.
Vertrouwen! O , wat is dit woord van den Profeet, zoo dikwijls van de lippen van Jesus gevloeid, bemoedigend en vol zoetheid; — Ja, vertrouwen in Jesus in het H. Sacrament! Hij is zoo goed, zoo lankmoedig, zoo minzaam! Ziet met welk een over-geving de H. Joannes, in het laatste avondmaal, met zijn hoofd op de borst i3--K
van Jesus rust! Waarom zouden ook wij niet welbeminde leerlingen zijn, waardig om de vertrouwelijke gesprekken des goddelijken Meesters op te vangen?
Het is nacht, het wordt donker aan den horizon , de zee is onstuimig, uw scheepje wordt door de golven
geslingerd..... Zal het zinken? Zult
gij vergaan ?..... O! neen, neen ,
als gij slechts vertrouwt op Jesus in de H. Hostie. Ziet gij een straal van genade uit het Tabernakel schijnen? Welk lieflijk licht verheldert uwe zielen! Spoedt u, en gij zult weldra de haven binnenloopen!
Heb vertrouwen, mijn kind; zoo gij gaarne godvruchtig tot de H. Tafel nadert, zult gij het doopkleed, waarmede gij omhangen zijt, vlekkeloos bewaren, gij zult steeds aangenaam aan Jesus Christus zijn.
Armen , hebt vertrouwen, nadert tot de H. Tafel en Jesus Christus g?____«S
zal met eenen schat verrijken, die u uwe armoede zal doen beminnen.
En gij allen; die lijdt en weent, komt tot Jesus, vertrouwt, en Jesus zal u weten te troosten.
LIEFDE, VEREEN1GING.
Ik beo de liefde op de aarde komen brengen. I.uc. XII; 49.
Ih hen de weg, de waarheid, het leven! Die mij volgt ivandelt niet in de duisternis! welke plechtige verzekering van de lippen der Verlossers gevloeid ! Een God alleen was in staat zulke woorden te spreken en vervolgens de wereld met de teederste liefde toeteroepen. »0 komt! komt allen tot Mijlquot; En waar dan, Heer, zal ik die uitstekende gunsten, die hemelsche genoegens gaan smaken welke Gij ons belooft? — In uw hsiligdom. Daar is het, dat wij tot
8
den goddelrjken discli zijnuitgenoodigd. Het is voor ons dat Jesus Christus dit hemelsche feestmaal heeft aangericht. O! snelt allen hierheen, van Oost en West, komt, mijn vrienden, verzadigt u met Jesus, wordt dronken van Jesus. OI wat doet het goed, wat is het aangenaam voor broeders elkander daar te ontmoeten.
De Communiebank is de tafel van den goeden God, den algemeenen Vader der koningen en der onderdanen. Hier is broederschap geen ijdele klank ; alle onderscheid verdwijnt hier. De arme knielt naast den rijke en de dienaar naast den meester. Al de kinderen van denzelfden vaier, worden tot dezelfde eer uitgenoodigd, allen hebben hier gelijke plaats. Hoort: dDü is mijn Lichaam, neemt en eet er allen van. Dit is mijn Bloed, neemt en drinkt er allen van.'''' Het is de kelk des nieuwen verbonds, i het is de kelk der liefde; alzoo, o,
9
'St
christenen zjjn wij vereenzelvigd met Jesus Christus door de heilige Communie. Van de H. Tafel komende kan ieder onzer met den H. Paulus zeggen : »Ik leef, maar neen, ik ben het niet meer die leeft, Jesus Christus leeft in mij.quot;
O Goddelijk Sacrament, vermeerder in onze ziel den geest van liefde tot onze broeders, opdat men ook van ons kunne zeggen zooals van de eerste christenen: »Zte hoe zij elkander liejhebben!
GEDULD, ZACHTMOEDIGHEID.
Komt tot Mij eu Ik zal u verkwikken.
Matth. XI: 28.
Het allerheiligste Sacrament is het hemelsch manna, dat de goede God ons eiken dag aan de communiebank voordient. Het is de hemelsche spijs onzer zielen in de woestijn des levens, het is de geestelijke opbeuring van den christen in dit tranendal.
Wat is de wereld anders dan een uitgestrekt gasthuis, waarin men alle soort van lijden kan aanschouwen.... Getrouwe ziel, de doornenkroon heeft uw hoofd gewond, zware kruisen drukken op uwe schouderen.... O, wordt niet ontmoedigd! mor toch niet! maar ga met christelijk geduld, met engelachtige zachtmoedigheid, tot Jesus, den God van alle vertroosting: Deus totius consolationis. Ga dikwijls te communie, en in het allerheiligste Sacrament zult gij balsem voor al uwe wonden, genezing voor al uwe kwalen vinden. Door te rusten op het Hart van Jesus, of liever door Jesus Hart in het uwe te doen rusten, zult gij volmaakten en onverstooroaren vrede genieten. Uwe kruisen, gedoopt in den kelk des Verlossers., zullen een aangenamen geur verspreiden, die ze u zal doen zegenen en liefhebben.
Gegroet! o hemelsch, o aanbiddelijk Brood der Engelen! Sterk mij wanneer ■2__SS
ik kwijn , troost mij wanneer ik ween, genees mij wanneer ik lijd, hef mij op wanneer ik gevallen ben. 0, het is in ü dat ik de zuiverste wellusten mijns levens heb gevonden! Wees voor immer mijne hoop, mijne vreugd, mijn leven! wees voor altijd mijn hemel! Amen.
VREDE, ONTHECHTING.
Wie dorst heeft, kome tot Mij.
Joes VII ; 37.
Het allerheiligste Sacrament! Ziedaar de levende , overvloedige, onuitputbare bron van alle goed. Het is hiervan, dat Isaias voorspelde, zeggende: rgt;Er zal een tijd komen ivaarop gij met vreugde de wateren uit de fonteinen des Verlossers zult putten.quot; Nu ben ik niet meer verwonderd Jesus ons van ganschen harte te hooren toeroepen : » Wie dorst heeft home tot Mij ! Si qui sitit, veniat ad me!quot; m____S
12
Ach, Heer, Gij weet het, »mijne ziel wordt verscheurd door den dorst. Sitivit in te anima mea.quot; Evenals het allerheiligst Sacrament alleen haren honger kan stillen, zoo ook o Jesus! zal uw kelk alleen den dorst naar gerechtigheid, naar zuiverhsid, naar liefde lesschen welke haar verteert!
O, .la! sta toe, o Heer! dat mijne ziel zich bade en reinige in de hemelsche golven, welke van da toppen van Calvarië en des altaars neder-stroomen en beter, dan de schuimende baren des watervals, tot den hemel, tot het eeuwig leven terugstijgen! (H. Joannes).
0, Heer, zal ik U met de Sa-maritaansche vrouw vragen: »Geef mij van dit water!quot; Even als Gij dorst hebt naar mijne ziel, o mijn Jesus, zoo heb ik ook dcrst naar uwen kelk. Laat anderen aan den beker des genots gaan drinken, en aan de giftige bekken der wereld
13
gaan putten.... mijne ziel zal geen vrede, geen geluk genieten tenzij aan de goddelijke en verfrisschende bronnea van het allerheiligste Sacrament, aan dien stroom van liefde, waaraan de Uitverkorenen en de Engelen zich drenken.
VREUGDE, IJVER.
Hier ia mijne rustplaats.
Ps. CXXXI: 14.
De troostelooze dochter der Gezangen ondervroeg de wachten der stad: gt;IIebt gij Hem niet gezien, dien mijne ziel bemint? ik zoek Hem en ik vind Hem niet.quot; O, christenen! wij behoeven de priesters onzer Heilige Kerk niet te vragen waar die Jesus is, wiens getrouwe wachters zij zijn, wij weten waar het verblijf van den Welbeminde is. Jesus daalt van de hemelsche bergen af naar het dal van I--S
14
tranen. Hij is daar, in dat Heilig
Tabernakel____ met ons____ tot aan
het einde der eeuwen.
0, wat ben ik gelnkkig, ik heb Hem gevonden, dien ik bemin; o, wonder, Jesns is de wellust der zielen en de zielen maken zijnen wellust uit! Jesus is in mij en ik ben in Hem! Voortdurend aanhoort deze goddelijke meester mijne gebeden, verzamelt
mijne tranen, zegent mijn lijden.....
En wat nog meer is; o geluk zonder weerga, met zijn Vleesch voedt Hij mij, zijn Bloed stroomt door mijne aderen, zijn Hart doet het mijne kloppen.
» Waren onze harten niet brandende toen Jesus tot ons sprak ?quot; Zoo spraken de discipelen van Emmaüs. O, allerliefste Verlosser, hoe gevoelt zich ook mijne ziel ontvlammen, door de geheimzinnige melodie, welke uwe welluidende stem haar doet hoeren! En wanneer de Engel van uw heiligdom mij de blanke Heilige Hostie brengt,
15
niet alleen om mijne lippen als met een gloeienden kool te zuiveren, maar om mijn arm hart geheel te verteeren! O Cherubijnen, benijdt mijn geluk!... En gij kooren der Engelen, o, leen mij uwe taal om mijn Jesus te aanbidden... om mijn Jesus te danken, om mijn Jesus voor altijd te zegenen,
LICHT, KRACHT.
Ik len het licht der wereld.
Joan. VIII: 12.
Het heilig Tabernakel is het ver-eenigingspunt van alle begeerte, het doel van alle hoop, de bron van alle vreugd, het brandpunt van alle licht.
Het heilig Sacrament is niet alleen die lichtgevende wolk, welke gedurende den nacht de Israëlieten verlichtte: het is een zon, die met hare stralen de zielen verlicht, die Jesus op zijn verheerlijkten Thabor volgen.
a ra
16
Ja! hier zon men den Seraphijn al het vuur van zijn hart, en de klanken zijner harp moeten vragen om door onovertrefbare zangen de weldaden van een God te bezingen, die in het allerheiligste Sacrament het ware licht onzer zielen wordt 1
Wat meer is. Hij versterkt ze! Het manna in de woestijn viel eiken dag uit den hemel neder. Hier kan ik eiken morgen, door Jesus uitge-noodigd, het brood nuttigen dat zijn liefde mij heeft bereid. O hemelsch voedsel, dat H. Sacrament! tarwe der uitverkorenen, smakelijk brood ons door de engelen gezonden! Helaas! zonder TJ, mijn Jesus, val ik in bezwijming , sterf ik van lusteloosheid, even als Elias aan den voet des bergs. Maar, door U verzadigd, gevoel ik mijne krachten herleven , en vol leven, kan ik met ü den Calvarieberg beklimmen, met U lijden en sterven.
»Wij komen van de Commumelanh
_J3
17
krachtig als leeuwen en verschrikkelijk voor de hel.quot; (Joan. Chrys.)
O aanbiddelijk Sacrament! O heilige Communie! ik zegen ü en zal ü al de dagen mijns levens zegenen; neen, de eeuwigheid zal niet te lang zijn, om ü den lofzang van mijnen dank te zingen.
ONDERWERPING, HOOP.
Ik btn de verrijzenis en het leven.
Joan. XI: 25.
Hier rust!
Vrome ziel, wie rust hier dan?
Voor Martha was het Lazarus, voer u is het een vader... een Moeder... iemand die u terecht dierbaar was.
Zoo gelukkig te samen! Dezelfde gedachten, dezelfde begeerten, dezelfde liefde!... en de dood heeft alles verbroken!
Hier rust,,.. ziedaar dan alles wat u overblijft: tot stof wedergekeerde
L------1
G. K.19, 2
18
beenderen, een koude steen, een grafschrift dat de voorbijganger niet leest, eenige treurboomen die met hunne nederbangende takken het witte kruis omhelzen... en vervolgens...
O smart! weent, weent, mijne oogen! Ja, weent, maar laat uwe tranen met hoop vervuld en gebalsemd zijn!
Hoort gij den God van liefde, Jesus die u toeroept: nik ben de verrijzenis Den het leven. — Die in mij geloofd ■Dzal de volheid des eeuwigen levens ont-tvangen. — Hij, dien gij beweent, is ■!gt;niet dood, hij slaapt.
tgt;0 komt tot Mij, allen die weent, nen ik zal u vertroosten.''''
Ga dan, vrome ziel, tot Jesus, tot Jesus in het Tabernakel, ga te Communie en uwe ziel vervuld met Jesus Christus, zal bovennatuurlijken troost en kracht ontvangen.
En het heilige Slachtoffer, voor dezen dierbaren overledene opgedra-
gen, zal de poorten des hemels, de verblijfplaats van licht, verkwikking en vrede, ontsluiten.
TROOST VOOK AI.LEM.
Jesus Christus is de God van allen troost. Corinth. I ; 2,
Gouden Tabernalcel, waarom een leger van engelen de eerewacht vormt, ik aanbid het heilig Slachtoffer dat uwe kostbare wanden omsluit! Dat aanbiddelijk Slachtoffer is Jesus! Jesus het brood der engelen en het voedsel mijner ziel! Jesus, de zon dor hemelen en het licht van mijnen geest! Jesus, de vreugd der uitverkorenen en de troost der stervelingen! Jesus, de zuivere liefde! Jesus, de welbeminde!
De heiligen vielen in bezwijming, wanneer hunne ontroerde tongen U ontvingen, o allerheiligste, o engelachtig, o goddelijk Sacrament!
20
Waarom dan smelt mijn hart niet in het uur der H. Communie, uur wel kort maar oneindig gelukzalig: Felix hora, brevis hora.quot; (H. Bern.)
O mijn beminde Jesus! met ü gevoel ik mijn hart gelukkig en getroost! Het vergeet zijne smarten, Gij droogt zijne tranen, Gij hergeeft het de hoop en de vreugd! Met u is raijn kelk vol zoetigheid, met u zijn mijne kruisen schatten.
O! ik bekommer my weinig of de wereld mij vleit of laakt, mij veracht of eert: heb ik niet eiken dag voor mij en met mij mijne lieve Jesus! Daar is Hij in het heilig Tabernakel, in de gouden ciborie; mijn geloof ontdekt Hem onder dat prachtige deksel.
Hij is daar, de zielen van hen die van goeden wil zijn. beminnend, tot zich trekkend, zegenend. Hij is daar tot troost van allen.
Korte Oefeningen Tan Voorbereiding
EN
DER
AKTE VAN GELOOF.
In de heilige Hostie is mijn Jeaus, mijn Bruidegom en mijn God.
quot;01 H;er, pij zijt waarlijk een verborgen God. (Is. 45).
Mijne ziel, verzamel al uwe gedachten en wees ingekeerd!... Zoo even heeft de priester de woorden der H. Consecratie uitgesproken; de hemelen hebben zich geopend en Jesus, die de luister en vreugde van het verblijf der zaligen is, — Jesus is, zonder den troon zijner glorie te verlaten, door een wonder zijner almacht op het altaar neergedaald.
O! wonder boven alle wonderen!... Die heilige Hostie, welke de engelea zoo gaarne zouden nuttigen, is nu geen brood meer: het is Jesus Christus zelf... Ja, mijn Jesus, gij zelf zijt onder die gsdaante tegenwoordig
Ik geloof en aanbid!
Het is Jesus, met ziin lichaam en bloed, met zijn godheid en menschheid. Het is Jesus, het minnelijke Kind van Bethlehem, het aanbiddenswaardige slachtoffer van den Calvariënberg. Het is Jesus, het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt.
Mijn God, ik geloof en aanbid!
Die zoete Jesus! Hij dorst naar mijn ziel en om des te beter dien brandenden dorst van zijn Hart te stillen, heeft Hij voor mij bet heilig Sacrament van liefde ingesteld. Daar, in de heilige Hostie is Hij tegenwoordig... maar verborgen en vernietigd, als een gehoorzame slaaf, als een vrijwillig gevangene.
'Sl_
Ja, ik geloof het, o, mijn Jesus en ik aanbid U!
Hij heeft tot ons gezegd: Mijn Vleesch is waarlijk eene spijze en mijn Bloed waarlijk een drank: hij, die mij ontvangt, ontvangt het levend En de priester zal dat woord bevestigen en weldra tot mij zeggen: gt; Dat het Lichaam van onzen Heer Jesus Christus uwe ziel beware ten eeuwigen leven!
Amen! Ik geloof! Ik geloof!
Mijn geloof is geheel onbewolkt: de genade verlicht mijn verstand en
treft mijn hart____ Kom dan, o! mijn
Jesus, en toef niet langer.
Ik geloof en aanbid.
AKTE VAN OOTMOEDIGHEID. Din heilige Hostie is de genezing der
zieken en de kracht der zwakken. *Leert van mij, dal ik zachtmoedig en ootmoedig van harte ben.quot;
(Math. II).
Mijne ziel, verzamel al uwe ge-
W
dachten en wees ingekeerd !.... Ik hoor de ontroerde stem van den priester die, de oogen neergeslagen op Jesns in de H. Eucharistie, op de borst klopt en zegt: »Domine, non sum dignusquot; Heer, ik ben niet waardig dat gij in mijn hart komt,
0! minnelijke Jesus, mij voorwaar betaamt het die woorden met een rouwmoedig en vernederd hart te herhalen : »Neen, neen, o ! Jesus, ik ben niet waardig! En gij weet zulks in waarheid. Ik ben niet waardig ü te ontvangen, ü, door wien ik, ondanks de beleedigingen, Uwer goddelijke majesteit aangedaan, met zoo vele genaden begunstigd werd. Neen, ik ben niet
waardig____ dit weet ik, dit gevoel
en zie ik; en hoe meer ik mij zeiven beschouw, hoe meer ik mijne over-groote ellende en onwaardigheid erken.
En toch noodigt gij mij uit, anders zou ik, even als de publikaan, in het voorhof van den tempel blijven
25
staan en mij niet durven verstouten uw heilig Altaar te naderen, om mij in de heilige Communie met u te vereenigen. Maar, o! lieve Jesus, gij wilt het, gij gebiedt het mij; mij dunkt ik hoor de godspraak van uwe lippen vloeien: Voorwaar, voorwaar, ik zeg het u, tenzij gij mijn Vleesch etet en mijn Bloed drinket, zult gij het levei in u niet hebhen.,''
Welnu, o! mijn Jesus, ik zal dan gehoor geven aan deze zoo dringende uitnoodiging en met een gansch kinder-lijk vertrouwen tot het feestbanket der uitverkorenen naderen. Hier ben ik, o, lieve Jesus! Ach, ik geloof vastelijk, dat gij door uwe verdiensten van den ellendigsten zondaar een heilige kant maken. Eeinig mij dus, door uw dierbaar Bloed van al mijne zonden: genees mij, verander mij, overlaad mij met de schatten uwer genaden , opdat ik minder onwaardig zij U te ontvangen.
3___i
26
AKTE VAN BEROUW,
O! mijn God zeker moet ik op mijn borst kloppen, als een teeken van het leedwezen en het berouw, die mij tbans bezielen. O! Jesus, gij zijt de beste en de medelijdendste aller vaders, vergeef mij, ontferm ü mijnor, wees mij barmhartig. ^Miserere mei, Deus
O! Heer, dat de droefheid van een oprecht vermorseld hart u treffe, van een hart, dat zijne zonden meer verfoeit, omdat zij u beleedigd hebben, dan ter oorzake van de straffen, die het daardoor verdiend heeft. O! gij, die de verborgenste schuilhoeken des harten kent , zie of het mijne niet innig bedroefd is, omdat het u heeft mishaagd.
Vergeving, ol mijn God, voor het goede, dat ik verzuimd heb door aan uwe genaden weerstand te bieden; vergeving voor al het kwaad, dat
27
ik gedaan heb: vergeving voor al de zonden die ik gekend en beleden heb; vergeving ook voor de zonden, die ik vergeten heb. O! mijne ziel, vraag aan Jesus van ganscher harte om vergeving... Stort tranen van een oprecht berouw !... Ach! hoe gaarne zou ik met mijne tranen, ja, zelfs met mijn bloed mijne zoo talrijke fouten en zonden uitwisschen, die mij vernederen en doen zuchten.
Maar wat zeg ik ? ... Gij zelf immers o! mijn lieve Jesus, wilt mij komen reinigen, in de H. Communie! Kom aan, mijne ziel, uwe zonden zijn u niet alleen vergeven, maar wat meelis, Jesus bemint u... Hij roept u... Sta op en werp u in den oceaan zijner liefde...
AKTE VAM VERLANGEN.
Mijne ziel verzamel uwe gedachten en wees ingekeerd!.... Ik hoor de
I amp;
stem van den priester, die, het Lichaam van Jesus in de hand houdende het aan de geloovigen toont en hun met eene bewogen stem zegt: Ecce agnus Dei.... Ziehier het Lam Gods, ziehier Denqene door wien de zonden der wereld worden uitgewischt.... Vrome zielen, die deel wilt nemen aan het hemelsch feestbanket, nadert... Jesus, de minnelijke Jesus, de Vader der barmhartigheden, de God van liefde wil zich met u vereenigen!....
O! goddelijke Eucharistie, laat een oogenblik mijne verteederde blikken op U rusten. Gij, o! Jesus , zijt het Lam Gods, het schuldeloos Slachtofier, dat voor mijne zaligheid werd opgedragen. Gij zijt de God der liefde, verborgen in de heilige Hostie.
En wie ben ik toch in uwe oogea, O! goddelijke Meester? Bemin ik ü thans? Heb ik U wel ooit goed gediend.... van ganscher harte.... uit geheel mijne ziel..... uit al mijne
krachten?... O! mij dunkt, dat ik ü ten minste op dit oogenblik uit geneel mijn hart bemin... Ik bemin U als een gehoorzaam kind, als een klein schaapje van den goeden herder... Ja, mij dunkt, dat elke klopping van mijn arm hart de echo is van dit woord: »Heer, gij iveet, dat ik U bemin.quot; 01 mocht ik de heilige gelijken , wier hart een brandoven van liefde was! Gij, o, mijn Jesus, ja, gij alleen, kunt dit wonder in mij bewerken. »Ik sta aan de deur uws harten, zegt gij, en ik klop-quot; Welnu, Heer, de deur is voor U geopend; kom , mijn Jesus en word het voedsel mijner ziel en de liefde mijns harten!
Ach! kom. Gij weet immers, dat ik U bemin!
AKTE VAN AANBIDDING.
Hij, de driewerf heilige God, ia
aan mij. O! goede Jesus, zeer minnelijke Verlosser! het mysterie van liefde is dan voltrokken , de goddelijke liefde heeft hare volmaaktheid bereikt! (jij zijt in mij en ik ben in U... Geljjk twee droppels was, die in hetzelfde vuur bij elkaar gesmolten zijn, zoo is uw hart in mijn hart... Uwe ziel is in mijne ziel en gij verrijkt haar met genaden... Uw Bloed, dat m mijne aderen vloeit, reinigt mij.... Uw Vleesch, o! Jesus, vereeuigd met mijn vleesch, versterkt en voedt het! O! overstelpende vreugde!.... Onuitsprekelijk genot!....
Serafijnen, ik vraag het u, benijdt gij mijn geluk niet?
O! Jesus, ik dank U... ik aanbid U... ik zegen en bemin U!...
Ik aanbid U, o! lieve Jesus, met de Herders van Bethlehem en kniel nederig voor uwe voeten neder. Ik aanbid ü met de engelen en bied U met hunne rijkdommen, den veel
31
grooteren schat van hun onwrikbaar geloof aan. Ik aanbid U met den heiligen grijsaard Simeon, terwijl ik Ü de bewijzen zijner teederheid aanbied. Ik aanbid Ü in vereeniging met den H. Jozef, die ü zoo dikwijls aan zijn hart gedrukt heeft en door U, o Jesus, met liefkozingen en omhelzingen werd overladen. Ik aanbid U met Maria, uwe vlekkelooze Moeder, het meesterstuk van den heiligen Geost de levende ciborie, waarin gij het eerst zijt nedergedaald en gerust hebt. Ik aanbid U met de engelen en heiligen die de hemelen van hunne zoetluidende gezangen doen weergalmen.
Hemel en aarde, zwijgt en aanbidt met mij den welbeminden Jesus, die mijn teedere Vader en het leven mijner ziel is; Jesus, mijn Verlosser en mijn Broeder, mijne hoop en mijne liefde, mijn God en mijn al!
Ol zoete Jesus! O! welbeminde Verlosser! Gezegend zij uwe goddelijke tegenwoordigheid in mij! Gezegend zij uwe overzoete lietde, die zich ge-waardigd heeft, mij, arm en ontrouw schepsel, te komen bezoeken. En toch is het geen droom of verbeelding, maar gij zijt waarlijk in mij ... gij rust in mijn zondig hart, als een duifje in zijn nest, als eene bij in den bloemkelk. Ja, wat meer is, gij vindt in die ellendige schuilplaats uwe geneugten en uw welbehagen. O ! onbegrijpelijke liefde van mijn God !
Ach! maak , dat uit mijn arm hart, als een geurige wierook, de zoetste ontboezemingen der liefde tot U opstijgen! Ik bemin U, o' mijn Jesus
S--E
ja, ik wenseh U te beminnen met de liefde der Apostelen, wier hart, in het Cenaculuru door de vlammen der zuiverste en vurigste liefde was ontstoken ! Ik bemin ü en verlang vurig U te beminnen met de liefde der Martelaren , die heilige slachtoffers van het onwrikbaarste geloof! Ik bemin ü, o! mijn goede Jesus, ja, ik zou voor C van liefde willen branden, gelijk de Serafijnen en Cherubijnen. In een woord, ik wensch van ganscher harte U te beminnen, gelijk gij door de zaligen en uitverkorenen bemind wordt.
Achl hadde ik duizend harten ter mijner beschikking, ik zou ze ü allen gaarne aanbieden. Ik wenschte eene stem te hebben, die sterk genoeg was, om hemel en aarde te verkondigen, dat ik U bemin, o! Jesus. Maar wat zeg ik? Het is immers voldoende, dat gij die verklaring mijner liefde en aanbidding hoort. Moge gg G. K. 19.____3 |p
34
'm
dan dit zoete woord »Mijn Jesus, ik bemin üquot; in uwe heilige ziel weergalmen! Welnu, ik neem dan de engelen, die het heilig Altaar, waarop gij rust, omgeven, tot getuigen van de gevoelens mijner liefde. En gij, mijn arm hart, wees voortaan in de handen van uw Jesus een welluidend speeltuig, waarop dag en nacht de kreet der liefde »Mijn Jesus, ik bemin U,quot; weergalmt!
AKTE VAN DANKZEGGING.
Het Lam Gods, tot voidoeoing mijner zonden geslachtofferd, is aan mij ... Wat zal ik den Heer wedergeven voor alles, wat Hij mij gegeven heeft?
(Psalm.)
Heer Jesus, ik durf ü, in ver,-eeniging met den Bedienaar des Altaars de woorden der H. Kerk toestieren tgt; Quid retribuam , Domino.'quot; Wat zal ik den Heer wedergeven voor alles, wat Hij mij gegeven heeft? Ja, wat
35
zal ik ü, lieve Jesus, wedergeven voor den onbegrijpelijken schat van uw kostbaar Lichaam en Bloed , waarmede gij mijn arme ziel verrijkt hebt? Wat zal ik ü wedergeven, ik, die niets ben en niets bezit.... Ach! om ü naar waarde te bedanken, neemt de priester den kelk met het dierbare Bloed, dat op het Kruis uit de heilige wonde van uw goddelijk Hart gevloeid is, in de handen.... En stroomt door de H. Communie datzelfde Bloed niet in mijne aderen ? Hebt gij hiermede mijn hart niet besproeid, dat er zoo vurig naar verlangde? Ach! ja, ik gevoel en smaak dat onwaardeerbare geluk....
Welnu, gedoog, o! mijn Jesus, dat ik U den kelk mijns harten aanbied; mij dunkt, dat dit arme hart thans van liefde tot ü blaakt! Ili bied het ü, als dankzegging aan. Aanvaard ook de dankzeggingen, U door de heiligen aangeboden, na de heilige
e___i
■0
Communie, vooral de lof en dankzeggingen die uwe heilige Moeder, U aanbood, toen gij in haar maagde-1 ijken schoot rustet. Engelen des Paradij zes, zingt voor mij een loizang ter eere van Jesus, die zijner meer waardig is! Ach! bedankt hem namens mij voor de liefde, mij bewezen!
AKTE VAN VERZOEK.
Jesus is de machtige miJdelaar door
wien ik alle genaden bekom. //]k verzeker het u, dut alles, wat gij in den naam mijns Vaders zult vragen, n gegeven zal worden. (Joh. 16.)
Goddelijke Jesus, gij, die mijn arm hart doet kloppen en mijne ziel met uwe aanbiddelijke tegenwoordigheid vervult, gedoog, dat ik tot U, o! teederminnende Vader, mijne smeeken-de stem verhef! Gewaardigt Gij U van het hoogste der hemelen de gebeden te verhooren, die ü door arme zondaars worden aangeboden, zult gij dan weï
iets weigeren aan hem, die U in een zniver hart heeft ontvangen ? Neen, neen, dit ia onraogelijk. O! lieve Jesus, welbeminde gast mijns harten, gij, die u geheel aan mij gegeven hebt, gewaardig U naar mijne smeekingen te luisteren en ze te verhooren.
Gij kent mijne behoeften, ik ben wel arm aan deugden. Heer, verrijk mij door de milde gaven uwer goedheid. Gij kent mijne zwakheid, ik bezwijk nog al eens... wat zeg ik?... ik val zelfs dikwijls in fouten en zonden.... O! Jesus, mijn koning, versterk mijn arm hart en ondersteun het in den strijd en maak, dat het zegeviere over zijne vijanden. En mocht ik in de toekomst opnieuw struikelen en weder in mijne vorige fouten hervallen, wees gij dan mijn barmhartige geneesheer, raak mijne wonden aan en zij zullen genezen zijn. Dikwijls, o! lieve Jesus, gevoel ik mijn ijver voor het goede verflauwen M____^
maar wees gij voortaan mijne sterkte en mijne kracht, gij, die de bron zijt van alle genaden.
De Kelk uwer Altaren, o! lieve Jesus, verheugt mij, terwijl mijne natuur een afschrik heeft van den Kelk, dien gij in den hof der Olijven uit liefde tot mij geledigd heht; ik durf dezen lijdensbeker slechts even met de lippen aanraken, ik draag mijn kruis niet moedig... Ach! geef mij de vurigheid der martelaren, die bij het verlaten der H. Tafel hunne zware ketenen omhelsden en onder het zingen van uw lof den pijnlijksten dood te gemoet gingen.
Ach! mijn lieve Jesus, mijn besluit staat vast, ook ik wil voor U lijden en strijden en door dikwijls en vurig te communiceeren, mijne ziel heiligen en ü verheerlijken in den tijd en gedurende de ganpche eeuwigheid. Amen.
Jesus wil, dat wij op zijne liefde en goedheid betrouwen.
De Heer der Heerkrachten is met on?, wij zijn onder beschermine: van den God van Jacob. (Ps. 45.)
Ziedaar het geluk, dat ons verzekerd wordt door het geloof, dit is het wonder, dat de Almachtige ten onzen gunste wrocht, de God des hemels is met ons op aarde, Hij woont onder ons. Hij verblijft voor ons in onzen tempel, en door zijne tegenwoordigheid verzekert Hij ons eene voortdurende bescherming, een onuitsprekelijk zoeten troost. Ten allen tijde en in alle omstandigheden kunnen wij ons tot Hem begeven en vertrouwelijk met Hem spreken, om Hem
onze ellende, ons verdriet bloot te leggen, om Hem zijn bijstand en zijn genaden af te smeeken in het zoete vertrouwen, dat Hij ons helpen en troosten zal, mits wij onze smeekingen met een levend geloof en een vast vertronwen tot Hem richten. Heb ik zulks niet duizende malen ondervonden, o! mijn God, als ik tot U snelde om den bijstand en troost, dien ik te vergeefs in de wereld gezocht had!
God der heerkrachten! God van barmhartigheid en troost, wees eeuwig gezegend voor de onschatbare gunst, die gij ons door Uwe tegenwoordigheid in ons midden gewaardigt te verleenen. Ach! als wij ons bij U in den heiligen tempel bevinden, kunnen wij in waarheid met den prins der Apostelen uitroepen : Domine bonum est nos hie esse; Heer, het is ons goed hier te zijn en wat zijt gij onuitsprekelijk goed, ons hier te ontvangen.... O! mogen wij die genade niet beschouwen, als een S__i
41
onderpand van het geluk, dat bij ons in den schoonen hemel voorbereidt? Immers wij hopen het met grond, dat gij, na ons zoo dikwijls in uwe heilige tegenwoordigheid op aarde te hebben toegelaten, ons eenmaal in het verblijf uwer eeuwige glorie zult ontvangen.
De lieer geleidt mij. Hij heeft mij gesteld in eene plaats van overvloed waar niets mij zal ontbreken.
(Ps. 21)
De Keer geleidt mij. Hij heeft mij hier geplaatst, waar mij niets zal ontbreken. Ik ben het schaapje, dat door den herder op meer bijzondere wijze wordt bemind: de geu-rigste en frischste bloemen zijn voor mij. God heeft mij geplaatst aan den oever der heldere en versterkende wateren, en al de krachten mijner ziel heeft Hij voor zich gewonnen. Hij geleidt mij op de wegen ®------_B
der gerechtigheid, opdat ik zijn Naam zou verheerlijken en al bevond ik mij ook in het midden van de schaduwen des doods, toch zou ik niets vreezen, omdat Hij, de Heer, met mij is. De pcepter zijner heerschappij, die voor mij een liefdelijke herderstaf is, vervult mij met hoop en troost. Voor mij heeft Hij een feestmaal bereid, waar mij de zoetste verkwikkingen worden aangeboden in de kwellingen en de ontsteltenis, mij door mijne vyanden veroorzaakt. Hij heeft op mijn hoofd de versterkende olie en de levendmakende geuren zijner genade doen vloeien en mij uit den kelk des levens gelaafd. O! hoe zoet, hoe schoon en troostend is dit alles! Het liefdevolle oog zijner goddelijke Voorzienigheid waakt over mij, ik wandel aan zijne zijde en zijne onoindige barmhartigheid vergezelt en volgt nij. Ik zal al de dagen mijns levens in het Huis des Heeren wonen; ik zal
43
er mijne dagen doorbrengen in den vrede en den overvloed en ben ik zoo gelukkig eenmaal in de armen van Jesus en Maria mijnen geest te geven. 0! dan zullen zij mij, bij mijn ontwaken in de eeuwigheid, met de kroon der vergelding sieren en mij in het hemelsche Sion ontvangen. Amen. (Ps. 22.)
Voor de Christelijke Ziel is de goedwilligheid des Heeren als een schild, waarmede Hij haar dekt, om haar tegen alle gevaar te beschermen.
Scuio bonce voluntatis tuce coronasti nos. (Ps 5 )
Ziedaar de teedere zorgen, die God voor eene ziel heeft, die Hem geheel wil toebehooren Hij draagt haar in zijne handen geschreven om haar nooit te vergeten: In manibus mets discripsi te (Is. 49.) Eenc moeder zal eerder haar eigen zoon vergeten, als Hij de ziel, die in staat van genade is. (Is. 49,15.)
Hij bewaakt zulk eene ziel onophoudelijk, opdat hare vijanden haar niet in het verderf zouden kunnen storten. Ach! mijn God, eindelooze goedheid, gij, die mij meer bemint, en vuriger mijn welzijn betracht, dan iemand ter wereld, ik geef mij geheel aan ü over. Dat al het overige mij ont-breke, ik onderwerp mij gaarne aan die berooving, mits gij mij niet veiiatet!
Ik weet, dat ik van mijn kant mee moet werken, om uw heiligen wil te volbrengen, wel nu, Heer, wat wilt gij, dat ik doe? Spreek, ik zou U immers niets anders kunnen zeggen: hier ben ik, o! minnelijke Verlosser, vast besloten, om alles te doen, wat U behaagt. Fiat voluntas tua. Ik heb geen andere verlangens, dan uw wil te volbrengen. Maar sta mij krachtdadig bij, zonder ü, kan ik niets ter zaligheid. Leer mij niet slechts uw heiligen wil kennen maar toon mij bovendien hoe ik hem volbrengen
45
moet. Maat, o! eeuwige Vader, dat ik in waarheid zeggen kunne, wat Uw zoon.Jesus gedurende zijn sterfelijk leven op aarde gestadig herhaalde: »lk doe steeds wat mijn Vader ivel-lehagelijic is.quot; O! mijn God, ziedaar het voorwerp van mijne verlangens en gebeden, deze genade verwacht ik van U door die verdiensten van Jesns en Maria. Amen.
Mijn z^el is zeer ontsteld; hoelang, Heer, zult gij toeven om mij te helpen. (Ps. 6H.)
Groote God, de onsteltenis en verwarring hebben zich meester gemaakt van mijn hart en myne ziel is met angst bevangen. Gij zijt de God van allen troost en ik kom tot U om verzachting smeeken in mijne kwellingen en om licht in de duisternissen, die mij omringen. Gij hebt gezegd, dat gij in het midden onzer kwellingen bij ons waart: Cum ipso sum in tri-
gg-
46
bulatione. dat gij ons van onze droefheid bevrijddet, criquam eura, en dat gij ze zelfs tot uwe meerdere eer en glorie zoudt doen strekken, et glorificabo eum. Ach! laat mij de uitwerking van die heilzame belofte ondervinden ; luister, o God van goedheid, naar de stem mijner verzuchtingen en klachten. Helaas! wat is er van die schoone en gelukkige dagen geworden, waarop ik in vrede en zoetheid van uw dienst mocht smaken! IntusscLen vraag ik U geenszins de bevrijding van mijne kwellingen. Beproef mij, Heer, indien het in de plannen uwer goddelijke Voorzienigheid ligt, dat ik beproefd worde. Wat ik u echter dringend vraag en ook hoop te verkrijgen , is de genade van mij te ondersteunen, mij te versterken in mijne kruisjes en niet te gedogen, dat ik U ooit ontrouw worde. Zoo gi) mij deel geeft aan den bitteren lijdenskelk, zal ik hem zeker uit uwe handen
9__Ë
aannemen, in het zoete vertrouwen, dat ik hierdoor des te zekerder toegang tot uw heilig Hart zal hebben: uw aanbiddelijke wil geschiede overal en in alles; hij zij mijn troost in tijd en eeuwigheid! —
O! God der heerkrachten, hoe beminnelijk zijn uwe tabernakelen,
Quatn dilecta, tabernacula tua, Doraine virtutum. (Ps. 83.)
In de wereld beschouwt men het hof en het paleis der grooten als het gelukkigste en meest wenschelijke verblijf. Wat mij betreft, ol mijn God, ik ken geen verblijf, dat troostvoller en gelukkiger is dan uwe heilige tabernakelen. Bevind ik mij in die zoo zalige schuilplaats, dan wordt telkens mijn verlangen opgewekï hier al de dagen mijns levens door te brengen; ben ik er van verwijderd , dan is het mij, alsof ik mij in den vreemde bevond. Mijn ziel haakt
48
a-
naar die heilige tabernakelen en verkwijnt in zekeren zin, indien zij lang van die heilige plaats verwijderd is. Maar hoe komt het toch, o mijn God, dat de mensehen zich zoo dikwijls van uwe liefelijke tabernakelen verwijderen en uw zoet gezelschap, als het ware, vluchten ? Gebeurt, het niet vaak, dat uw heilige tempel gansch verlaten is, terwijl eene groote menigte het bof en de paleizen vervult ? Ach! mijn aanbiddelijke Verlosser, zij kennen dus bet geluk niet, U in hun midden te bezitten.... Éog minder beseffen zij het nadeel, dat zij zich berokkenen door zich van U te verwijderen... Door het geloof verlicht, ^al ik U dikwijls uit dankbaarheid in uwen tempel komen bezoeken; daar zal ik uwe grootheid aanbidden en U de genaden vragen, die mij noodig zijn; aan uwe voeten neergeknield, zal ik mijne zonden be-
woenen , licht smeeken in mijn twijiel-
_____
3----a
achtigbeden; troost zoeken in mijne kwellingen: in een woord, ü, o mijn God, zal ik daar den bijstand af-smeeken, dien ik in de verschillende omstandigheden des levens noodig heb, ten einde in het goede te volharden tot aan mijn jongsten snik.
Sta op, mijne welbeminde , gij zijt gansch schoon, haast U en kom. (Floogl 2 )
Jesus Christus voegt aan elke ziel die Hem in het heilig Altaargeheim bezoekt, de woorden toe, waarmede Hij tot do Braid in het Hooglied spreekt. »Surgequot; sta op, o geliefde ziel, die mij komt bezoeken, sta op uit uwe ellenden, ik ben hier, om ü met mijne gaven te verrijken. tProperdquot; Haast u, en kom steeds nader tot mij, vrees mijne majesteit niet, zij heeft zich, als het ware, vernietigd in dit liefdegeheim om u alle vrees te benemen en uw vertrouwen op te wekken. vAmica rncaquot; ■%' G. K. 19. ............A_!§;
50
gij zijt mijne vijandin niet meer, maar mijne welbeminde, omdat gij mij en ook ik u wederkeerig bemin. Formosa mea: mijne genade heeft u schoon en aangenaam gemaakt in mijne oogen. Veni: kom tot mij en vraag mrj wat ge wilt. — O, minnelijke Verlosser, wees gij alleen het voorwerp mijner liefde; heersoh over mijn hart en maak mijn wil gelijkvormig aan den uwen. ü wijd ik mijne verstandelijke vermogens en wensch, dat zij zich gestadig met ü bezig honden. Ik draag Ü ook mijne gansche ziel op; moge zij slechts voor U alleen leven. O! dat toch alle menschen de liefde kenden, waarmede gij hen bemint, opdat zij allen voor ü mochten leven! Wat mij betreft, o lieve Jesus, ik neem het vaste besluit voortaan alleen voor ü te arbeiden en te leven, hoe lastig zulks ook aan de bedorven natuur moge vallen. Ach! gaarne wil ik alles ten offer brengen, om uwe liefde te winnen. H___S
O ! dochters der genade, zielen , die den Heer bemint, verlaat de daister-nissen der wereld, en beschouwt uw Koning Jesus met de kroon van doornen op het hoofd, eene kroon, waarmede Hem de goddelooze synagoog bekroond heeft op don dag zijner heilige bruiloft, dat wil zeggen , op den dag van den dood, dien Hij voor ons gestorven is en waardoor Hij ziuh gewaardigd heeft zich op het kruis met onze zielen te vereenigen; komt nogmaals en ?,iet hoe groot zijne liefde, hoe mateloos zijne goedheid ook thans nog voor u is, nu Hij zich met u wil vereenigen in het aanbiddelijk Geheim zijner Altaren.
O! lieve Jesns, wat heeft het U niet gekost om die onuitsprekelijk U---®
52
'm
zoete vereeniging met mijne ziel aan te gaan! Gij hebt den smartelijksten dood moeten verduren, alvorens dit Sacrament in te stellen... Zou ik na zulke bewijzen van ongehoorde liefde nog ongevoelig kannen zijn? Ach! kom, ja, kom, lieve Jesus, mijne ziel met uwe wezenlijke tegenwoordigheid vervullen, of ben ik eener zoo grocte gunst maar al te onwaardig, kom dan ten minste tot mij, door de uitwerkselen uwer goedheid. Het is waar dat ik, helaas! al te lang door mijne zonden van ü verwijderd en ü vijandig ben geweest, doch nu wilt gij, door uwe genade, mijne ziel verheffen tot de waardigheid van uwe bruid te worden.
Welnu, kom kan, o! Jesus, zoete Bruidegom der zielen... Neen, voortaan zal ik U nimmer verraden; van ganscher harte wensch ik ü steeds met meer getrouwheid te dienen....
Als aan eene U dierbare en geliefde i__i:
63
bruid, zal uw welbehagen het eenige voorwerp van mijn streven zijn — ja, U wijd ik, zonder het minste voorbehoud , geheel mijne liefde. CJ behoor ik, o, minnelijke Jesus, geheel en onverdeeld en voor immer!
De zachtmoedigheid en goedheid van Jesus, onzen Verlosser en God hebben zich geopenbaard.
Appamit beniünitas et humanitas Sal-vatoris nostri Dei. (Fit. 3.)
Paulus, de Apostel, zegt dat God in zijne menschwording aan de wereld getoond heeft, hoever zijne goedheid tot ons zich uitstrekt; maar zijne tegenwoordigheid in het heilig Altaargeheim leert ons de teederheid van zijne liefde voor de zielen kennen. «Schijnt het geen dwaasheid van liefde, roept de H. Augustinus uit, als hij ons zegt: Eet mijn vleesch en drinkt mijn bloed. En toch heeft de lieve Zaligmaker dit woord tot ons allen
54
I
gericht.... En wanneer?.,.. Op den avond voor zijn lijden, dat voor hem zoo smartvol, doch voor ons zoo heilrijk was. ■!gt; Neemt en eet, dit is mijn lichaamquot;, ziehier het woord, dat van zijne goddelijke lippen vloeide en dat hij ons toevoegde, om ons een bewijs zijner overgroote liefde te geven. O! heilig geloof! Wie onzer zou ooit zulk eene onbegrijpelijk groote gunst hebben durven verlangen? Wie zou er zelfs aan hebben kunnen denken, als Jesus Christus zelf dit plan zijner liefde niet had gemaakt en uitgevoerd ? O! waarlijk onbegrijpelijk wonder! Het mirakel zijner almacht maakt mijne verwondering niet gaande, maar wel het mirakel, dat Hij in zijne weer-galooze goedheid voor ons gewrocht heeft. En wat vraagt Jesus ons voor al de bewijzen zijner liefde? Ach! niets dan onze wederliefde.... Hij vordert van ons, wat God eertijds door de volgende woorden aan de
Israëlieten vraagde: tEn, nu, o! Israël, wat vraagt de Beer van U.... Dat gij Hembeminnet(Deuter. 10,12.)
Kom, Heere, en wil niet vertoeven.
Veni, Düiniue, et noli tardare.
(Ps. 89 )
Mg dunkt, o zoete Jesus, dat ik U sedert lang niet heb mogen ontvangen.... Ik gevoel, dat, zoo ik uitstel tot ü te naderen, mijne arme ziel zwak en kwijnend wordt... Als ik mijne onwaardigheid beschouw, durf ik waarlijk niet tot ü naderen... ik zou mij voor immer het geluk ontzeggen van mij met U in de heilige Communie te vereenigen, ja, ik zou zelfs aarzelen uwe altaren te bezoeken, waarop gij dag en nacht uit liefde
tot ons wilt verblijven..... Maar,
wanneer ik van den anderen kant aan mijne ellenden en zwakheden denk en zie welke behoefte mijne ziel heeft aan uw hoogwaardig bezoek, dan,
56
ja, dan zou ik mij niet langer van U durven verwijderen, uit vreeze van te bezwijken. Kom dus, o! lieve Jesus, kom, mijn aanbiddelijke Verlosser , geef U geheel aan mij en trek mij tot ü door de zoete zalving uwer onuitsprekelijke lief Ja. Doch gewaardig U mijn hart zelf voor te bereiden , versier het met uwe genade en breng daarin de gesteltenissen, waarmee in U op meer waardige wijze zal kunnen ontvangen. Geef mij vooral een levend geloof, een onschendbare reinheid, eene vurige liefde. Ik vertrouw, dat ik van mijn kant mij beijverd heb om mij heilig voor te bereiden op uwe komst. Ach! dit gelukkig, dit zalig oogenblik kan niet te zeer bespoedigd worden. *Kom, Heer, Jesus en wil niet langer toeven !quot;
Die dorst heuft, kome tut mij en drioke!
H'-er, mijne ziel durat naar U.
Het hart van het meerendeel der
menschen wordt verteerd door een brandenden dorst naar de goederen de'.er aarde. Ja, mijn God, het hart des gierigaards dorst naar de rijkdommen en in het midden zijner schatten gevoelt hij zich arm en behoeftig, De eerzuchtige haakt naar grootheid en eer en zijne verheffing slaat hem met geestelijke blindheid. Het hart van den wellusteling wordt verteerd dooreen onverzadelijken dorst naar de zinnelijke vermaken, doch de valsche en bedriegelijke zoetheid der aardsche goederen, wordt weldra in bitterheid veranderd. Dwazen, die zij zijn, uit schandelijke bronnen, gaan ze vergiftigde wateren putten, die, wel verre van hun dorst te lesschen, dien nog vermeerderen en ondragelijk maken. — O! mijn God, mijne ziel dorst en verlangt slechts naar U; immers gij zijt de bron der levende wateren, en gij hebt ons die bij voorkeur in het heilig Sacrament
des Altaars bereid. Komt, zoo roept Gij ons minzaam toe, komt allen met vreugde de heilzame wateren putten uit de fonteinen van uw Verlosser: Haurietio aquas in gaudio de fontibus Salvatoris. Ja gaarne kom ik mijn dorst lesschen, en mijne verlangana verzadigen. — Gij alleen kunt mij bevredigen, mijn hart vervullen, — buiten U, o mijn Jesus, vindt men niets, dan kwelling en dorheid.
Indien gij de gave Gods kendet.
(H. Jüau. 4.)
Si scitis donnni Dei.
quot;Welk zoet en troostend schouwspel biedt ons de goddelijke Zaligmaker aan, neergezeten aan den put van Jacob, waar Hij de Samaritaansche vrouw afwacht om haar te bekeeren en zalig te maken. Zoo schijnt Hij ook nog heden op onze altaren neergezeten te zijn, om de zielen tot zich te trekken en haar voor zijne liefde
59
te winnen. Uit die heilige schuilplaats schijnt Hij den mensch onophoudelijk toe te roepen: »Ach! of gij de gave Gods kendet!quot; Waarom toch vlucht gij mijne tegenwoordigheid ? Waarom komt gij niet tot mij, die U zoo teeder bemint en die zich, om U myne liefde te toonen, zoo zeer vernietigd en vernederd heeft.... Wat vreest gij ? Weet, dat ik niet op aarde ben gekomen , om u te oordeelen, maar om u zalig te maken. — O! mijne ziel, begrijpen wij toch eens goed, dat Jesus Christus zijn geheel leven heeft gebruikt, om voor ons bij zijn hemel-schen Vader ten beste te spreken en thans nog in de heilige Tabernakelen nacht en dag tegenwoordig blijft om onze Voorspreker te zijn bij den goeden God en door de opdracht van zich zeiven genade en barm hartigheid af te smeeken ten gunste van ons, arme en nietige schepselen. Naderen wij dus zonder vrees tot de heilige Altaren om ons
63
met Hem hart aan hart te onderhouden. Volgen wij het voorbeeld na, ons door de Samaritaansche vrouw gegeven, openen wij Hem met vertrouwen geheel ons hart en vragen wij Hem te drinken van het water dat Hij haar aanbood, opdat wij in eeuwigheid geen dorst meer hebben, maar ons verzadigen mogen aan de bronnen, die ten eeuwigen leven ontspringen.
Wie is zij, die daar opstijgt uit 3e woestijn, heerlijk schoon eo leunenile op haar welbemiode?
Quse est ista quase ascendit de deserto, delisiis afïlueDS; iunifa snper dilec-tum siium ? (Hoof?. 8.)
Welke zijn de zielen, die, schoon nog op aarde levende, deze beschouwen als eene woestijn; die, onthecht van de zichtbare zaken, niet dan voor God leven, Hem alleen beminnen, en Hem alleen zoeken te behagen, alsof zij hierbeneden niets anders
61
zagen? Zij verlaten hierdoor in zekeren zin deze aarde, zij verheffen zich boven al hare ellenden en genieten wellusten, die alleen gekend zijn, door zielen, die niemand of niets buiten God zoeken en in Hem al hunne hoop, al hun vertrouwen stellen. Ja, welke zijn die bevoorrechte en gelukkige zielen? 0, het zijn geen andere, dan die in eene blijvende en zoete vereeniging leven met Jesus in het H. Sacrament. Ach! Heer! mocht ook ik tot het getal dier bevoorrechten behooren ! Mocht ik, even als zij, van alles onthecht, geheel aan U zijn! Voortaan zal ik de aarde beschouwen als eene dorre woestijn en mij aan geen schepsel hoegenaamd hechten, om uitsluitend aan U te denken, voor U alleen te arbeiden en te leven.... Ja, in U alleen stel ik mijne hoop, al mijn vertrouwen. O ! mijn God, mijn Welbeminde, mijne hoop, mijne liefde, mijn al!! —
Zijn verkeer heeft niets bitters.
(Boek der W. S )
De vrienden dezer aarde beminnen elkander soms zoo teederlijk, dat zij dagen achtereen met elkander in een yriendschappelijk onderhoud slijten, zonder zich een enkel oogenblik te vervelen. Indien wij er dus ons vermaak niet in stellen bij Jesus aan den voet der altaren te zijn, indien wij ons daar vervelen, moet zulks ongetwijfeld toegeschreven worden ar-n gebrek aan liefde. De heiligen vonden bij Hem een soort van paradijs en waarom ? — omdat zij Hem eene oprechte liefde toedroegen. De Zaligmaker gebood aan de heilige Maria Magdalena de Pazzis Hem dikwijls aan den voet der altaren te komen bezoeken en wij zien in haar leven, dat zij zich met de vurigste liefde en den grootsten ijver van dien zoo zoeten plicht heeft gekweten. — De heilige Aloysius van Gonzaga moest
m_———®
63
zich een heilig geweld aandoen om zich aan Jesus tegenwoordigheid te onttrekken en riep uit: »Heer, ga gij van mij heen. Pranciscus Xave-rius bracht, na den dag in de meest vermoeiende bezigheden te hebben doorgebracht,. gatische nachten aan den voet der altaren door, daar vond hij zijne rust.
De heilige Franciscns van Assisië begaf zich steeds in moeielijkheden en kwellingen tot Jesus in het heilig Sacrament; bij Hem vond hij licht en troost en vond de heilige Pranciscus Bégis soms de kerkdeur gesloten, dan bleef hij, ondanks de guurheid des weders aan de deur zitten en keerde getroost van daar naar zijne bezigheden terug. O! indien wij een levend geloof hadden, dan ook zouden wij ons zoetst vermaak vinden in het verkeer met Jesus; de heilige Eucharistie zou onze rust op aarde en onze hoop in den hemel zijn.
64
Trt'k mij tot u: wij zullen loopen in den geur nwer reukwerken.
Tralie mi post te; cnrremns in odorern ungtientonim tnorum (Hoogi. I, 3 )
Gij wist, o! goddelijke Jesus, dat ik mij, gedurende dit leven niet uit eigen krachten tot U verheffen kan, daarom zijt gij op aarde neergedaald om U met mij in het heilig Sacrament des Altaars te vereenigen. Trek mij dus geheel en al tot U, o! Heer! om uwe plannen te verwezenlijken. Ik wil u niet tot mij trekken, opdat gij mij mijne voldoeningen zoudt ver-leenen ; integendeel, ik verlang vurig, dat gij mij tot U trekket, door de zoetheden uwer genade, opdat ik niets anders begeere, noch volbrenge, dan uw heiligen wil. Het is niet meer dan billijk en rechtvaardig, dat ik al mijne neigingen aan uwe beschikkingen ten offer brenge. Vereenig mij dus geheel met TI en los van alle aardsche aangekleefdheid, zal ik
met renzenschreden voortsnellen op den weg der deugd en mijne rust vinden in het volgen van uw heiligen wil, welke de bron is van den waren vrede des harten. In pace in idipsum dormiam et reqideamp;cam.
Wat heb ik aan mijn wijngaard kunnen doen, dat ik niet gedaan heb? (Jer V.) en welke vruchten brengt hij, ondanks dit alles voort.
Mijne ziel, luister naar die woorden welke God tot u richt; wat had ik meer voor u kunnen doen, dat ik niet gedaan heb ?
Uit liefde tot u ben ik mensch geworden; van Heer heb ik ruij tot slaaf gemaakt; for mam servi accipiens ; voor u ben ik in een stal geboren; voor u heb ik den schandelijken dood des kruises ondergaan : factus obediens usque ad mortem, mortem autem crusis. Wat heb ik meer voor u kunnen doen dan sterven in de onbeschrijfelijkste a G- K-19-__5 |
66
smarten?..... [ntusschen heeft mijne
liefde het middel gevonden om nog meer voor u te doen: ik heb na mijn dood bij u willen blijven in mijn heilig Sacrament en u mijzelven tot voedsel gegeven. Zeg mij na dit alles, of er nog andere middelen bestaan, om u van mijne liefde te overtaigen en uw hart te winnen ï —
O! mijn Heer en Zaligmaker, het is maar al te waar, wat gij daar zegt en wat zal ik U antwoorden?
Helaas! ik mag wel zwijgen, immers Z gij zijt veel te goed voor mij geweest, well terwijl ik U maar al te veel blijken den van. mijne ondankbaarheid heb ge- sch( geven. Ik werp mij dan voor uwe die voeten neder, o! lieve Jesus, en vraag vert U uit den grond mijns harten om pun vergeving. Ik heb uwe liefde met mij ondank vergolden, ontferm ü mijner heien spaar mij, Heer.... Wreek U op hee: mij, dit is niet meor dan billijk en Gij rechtvaardig, kastijd mij, lieve Jesus , noo i____® S_
67
doch niet door mij te verlaten, maar door mij te veranderen; gedoog niet dat ik ü nog langer de bewijzen mijner oprechtste dankbaarheid wei-
gere..... Maar dat ik, alvorens te
sterven, uwe liefde met wederliefde vergelde. Amen.
Ik zal ii niet verlaten, alvorens gij mij gezegend hebt.
Non diinittam te nisi benediceris mihi.
(Gen. 32.)
Ziedaar, o mijn God, de woorden, welke de aartsvader Jacob eertijds den engel toevoegde, die hem verschenen was en dit ook zijn gevoelens die ik op dit oogenblik voor U met vertrouwen bloot leg. Ik sta op bet punt U te verlaten om de bezigheden, mij door mijn staat opgelegd, te gaan hervatten: maar ik ga niet van U heen, voordat gij mij gezegend hebt. Gij ziet hoezeer ik dien heiligen zegeu noodig heb. In de woeling der wereld a____s
68
teruggekeerd sta ik op nieuw bloot aan verstrooidheden van allerlei aard; bekoringen en strijd zullen mij geenszins ontbreken — een en ander zal mij, als geheel buiten mijzelf vervoeren.... Wat erger is, o! mijn God, ik zie voor mij duizenden gelegenheden van zonde, zoodat ik zeker bezwijken en U beleedigen zal, indien Gij mij niet door uw zegen versterkt. Ja, Heer, sta mij bij in elk gevaar —
behoed mij tegen de verleiding____
ondersteun mij tegen de bekoring, in één woord wees gij mijn schild tegen de vijanden mijner zaligheid en bewaar mij in uwe heilige genade. Amen.
Raadgevingen voor verschillende omstandigheden des levens.
De Heer geleidt mii. ik zal geen onheil vreezen. omdat Hij nut mij is.
(P* XV.)
De zifl.
Gaarne wenschte ik de vreesachtige delen luide toe te roepen: Wat vreest gij, wijl Jesus de gids van den pelgrim op aarde is.... Waarom toch zijt gij beducht voor de moeielijkheden van den weg, de Heer is immers met ü!....
Eerst was ik ook bevreesd, ik had met duizenden gevaren te kampen.... maar ik heb mijn hart en miine stem tot God verheven en Hij heeft mijn smeeken verhoord. Vertrouwt dus op
dien goeden en machtigen Gids.....
Doch help mij, o! Heer en gewaar.lig ü zelf tot de vreesachtige ziel te spreken.
70 Jesus.
Mijne macht is, zoowel als mijne liefde, onbegrensd. Ik bewaar hen, die op mij hun vertrouwen stellen, voor alle gevaar en zonde. Vreesachtige zielen, gij behoeft u slechts blindelings in mijne armen te werpen. De liefdevolle waakzaamheid vs.n de teederste der moeders kan de mijne ! niet evenaren. En wie toch is niet ] gerust op het uitspreken van den zoeten naam van Moeder
Zie, ik leid hen, die mij aanroepen, bij de hand; met mijne genade, hebben zij niets te vreezen.
arn om ver vei kee de ber gei de vei
b| to—
Vertrouw, uwe zonden zijn n vergeven.
(Matth. IX.)
De ziel.
Is het dan waar, o! Heer, dat gij onze tallooze ongetrouwheden vergeet!.... Vóór eenige ■ oogenblikken
was
om
maa
gek'
dacl
haiH
mis
indi
heb
wat
was ik nog de slaaf der zonde, bestemd om eeuwig te branden in de- hel; maar mijn hart heeft zich tot U gekeerd; in de diepte mijner ellende dacht ik aan uwe oneindige barmhartigheid, ik heb geweend over mijne misslagen en ben uwer barmhartigheid indachtig geweest; aan nwe voeten heb ik mijne overtredingen verfoeid en gij hebt ze mij vergeven. O! Heer, wat is uwe goedheid toch groot!
Jesus.
Eouwmoedige ziel, werp u in mijne armen; ik ben op aarde gekomen, om de zondaars zalig te maken; ik verlang vurig, dat zij door eene ware vermorseling des harten tot mij weder-keeren. Mijn genade vloeit over, ivaar de ongerechtigheid overvloeit. Ik hen bereid hen aan den overvloed mijner genaden deelachtig te maken, mits de ziel zich tot mij bekeert, is bare vergeving verzekerd. Twijfelen aan
-S
72
mijne teedere liefde, is eene der grootste beleedigingen, die men mijn hart kan aandoen.
De rouwmoedige ziel wordt het bijzondere voorwerp mijner teedarste liefde. Ik werp hare ongerechtigheden in den oceaan mijner barmhartigheid, hoe groot en menigvuldig ze ook mochten wezen. Mijne liefde is oneindig en ik schenk ze aan de boetvaardige ziel.
De Zuiverheid.
Ik heb gezegd: ik zal den hof, dien ik beplant heb, beproeven... Want, aU de lelie. (Eccl. XXIV en XXXIX.)
Jf.sus.
Ik kom rusten in de zuivere ziel, als
in een heerlijken tuin.....de zoete genr
der deugden is mij aangenamer, dan de balsem der welriekendste bloemen... Bereid u om mij te ontvangen: Ih kom tot ü, mijne welbeminde.
ü__B
De ziel.
Hier ben ik, o! mijn God, met de lelie, die gij mij gegeven heot; wat moet ik doen om ze op te kweeken en ze ongeschonden te bewaren ?....
Jesus.
Ik zelf zal ze verzorgen ik zal ze met de wateren mijner genaden besproeien; ik zal haren kelk met mijne liefelijkste stralen beschijnen....
Wat u betreft, bevoorrechte ziel, omgeef die teedere bloem met eene heg van doornen, dat is, wees nederig.. Blijf verborgen, als gij u zuiver wilt bewaren en zoek uwe vreugde in God. Hij, die een schat bezit, onttrekt hem aan het oog van anderen en spreekt er niet over met iedereen. Zoo moet ook gij mijne genadegaven verbergen en er met iedereen niet over spreken... Mocht derzelver goede geur ze doen kennen, geef God alleen er dan alle
74
glorie ran, Hem immers komt deze alleen toe.
Ik zal in den hemel aan allen die belooning toonen, die ik der zuivere zielen hebben voorbehouden.
De Droefheid.
Op dm da? mijner kwelling: heb ik 'en Heer gezocht. (Ps. LXXXV1)
De ziel.
Mijn hart is door de droefheid verbrijzeld.... Mijn God, ik zal bezwijken onder den last van mijn kruis!.... Ik heb verloren, wat mij het dierbaarste op aarde was.... Heer, wat is deze beproeving toch bitter!....
Jesus.
Ik had u, bevoorrechte ziel, dat voorwerp van troost geschonken, maar
heb er u uit liefde van beroofd.....
Dien gij beweent, behoort nn tot het getal mijner welbeminden, ik heb
het u toevertrouwde pand uit liet midden der zondaren weggevoerd; het voorwerp uwer liefde zal onbekend blijven met de ellenden van dit tranendal.... Heb moed en hoop op mij Bedroefde ziel, daarboven in den schoonen hemel bereid ik eene eeuwigdurende en zalige vereeniging!
De ziel.
Geef mij de onderwerping aan uwen H. Wil.
Jesus.
Gedenk de smart, die mijne geliefde Moeder te verduren had, toen zij mij aan het kruis zag hangen en getuige was van mijn laatsten snik... Smeek haar, dat zij, door de verdiensten van haar vreeselijk lijden, uwe smart lenige.... Die lieve Moeder zal uit den schat mijner vertroostingen voor u de genaden putten, waaraan uw droevig hart behoefte heeft...
Dit kruis is voor tl een nieuw bewijs
U__________—S3
mijner liefde... Ik vang de tranen op, die gij aan mijne voeten stort; zij zijn als zoovele p:irelen, die uwe kroon in den hemel zullen sieren.
De Beproeving.
Komt en volgt mij. (St. Matth. XX )
De ziel.
Reeds lang heb ik geleden, ik sta op het punt onder zulk een zwaren
last te bezwijken..... Ach! ik ben van
vermoeienis uitgeput, op den weg neergevallen..,. Ik wacht op eene medelijdende ziel, die deel wil nemen in mijne droefheid.
Jesus.
Met mijn kruis beladen, bestjjg ik den berg van Calvarie. De doornen verwonden mij vreeselijk.... maar wat mij nog gevoeliger treft is de lafhartigheid mijner dienaren.
De ziel.
Wel hoe, Heer, beklaagt gij U ®---S,
77
over mij!.... Ziet gij dan niet, dat de smarten mij van alle zijden omringen ? Is het dan nog niet genoeg ?
Jesus.
Wat ik van U vraag en wat mij ten uiterste verheugt, is te zien, dat men met liefde in mijn lijden deelt... Ja, dit treft mij en wekt mijne teeder-heid op... Komaan dus, lijdende ziel hef uwe oogen hemelwaarts, zie, ik reik u de hand toe... Bewandelen wij te samen den weg naar Calvarië en eenmaal zullen wij deelen in hetzelfde loon: «heden zult gij met mij zijn in het Paradijs.... Daar zult gij uwe smarten niet meer gedenken en de kroon, weggelegd voor het geduldig dragen van uw kruis, is zoo heerlijk schoon, dat ge, indien het verdriet het verblijf der zaligen kon genaken, bedroefd zoudt wezen neg niet meer voor de zalige onsterfelijkheid gedaan en geleden te hebben.
B___ö
78
Zalig zij, die niet gezien en toch geloofd hebben. (Joann. XX.)
De ziel.
Mijn God, mijn moed heeft gewankeld... De twijfelmoedigheid heeft zich van mijne ziel meester gemaakt... De wereld heeft mij bedrogen; ik heta toegegeven aan hare verderfelijke grondregels; ik ben aan het twijfelen geraakt en gij hebt mij in uwe rechtvaardigheid over mijne fout bestraft... Nu tast ik dwillend in de duisternis rond; ik roep uwe ontferming in, maar durf mijne oogen tot ü niet verheffen.
Jesïïs.
O! zwakke en ongeloovige ziel, gij hebt u door den vijand uwer zaligheid laten verrassen!,... Hebt gij dan vergeten, wat ik voor u geleden heb?.. Denkt gij niet meer aan mijne liefde?... Moet ik u op nieuw verschijnen, met de doornen kroon op het hoofd, met
79
al de wonden, die uwe overtredingen mij hebben toegebracht?...
Ach! ik ga nog eens aan uw verlangen voldoen... Nader mij... Beschouw mijne wonden... Leg uwe hand in mijne zijde en wees voor immer verzekerd van de teedere liefde, die ik u toedraag. Door uw berouw getroffen , wil ik gaarne uwe ondankbaarheid vergeven en vergeten.
De Armoede.
H Weest niet bekommerd en zegt niet.....
Waarmede zullen wij ons kleeden?
(Matth. VI)
De ziel.
Ontferm ü mijner, o! Heer, want ik ben arm en de menschen verlaten mij: ik sta gansch alleen en vrees onder den last mijner kwellingen te bezwijken. Heer, ontferm IJ mijner.
Jesüs.
Hier ben ik, schep moed. Kleed ik in mijne liefdevolle bezorgdheid de
a___gt;3
leliën des velds, geef ik het schaapje eene warme vacht, den vogels de noodige veeren,watzal ik dan niet voor den mensch, dat bevoorrechte schepsel doen?
De ziel.
Waarom toch toeft gij om mij te helpen, gij, die niemand verlaat?
Jesl's.
Ik heb uwe standvastigheid en uwe getrouwheid willen beproeven ; ik heb u van de tijdelijke goederen beroofd, zonder dat uw trouw gewankeld heeft; daarom zal ik u in den hemel de heerlijkste belooning schenken. quot;Wees verder niet bevreesd; zelfs zal ik u op aarde aan geen zwaardere proef onderwerpen. Ik zelf zal u Ideeden. Hoe meer gij geleden hebt; hoe meer ik u met goederen zal overladen; herinner u, om uw vertrouwen op te wekken, hoe ik met mijn dienaar Job gehandeld heb.
® 63
81
Dat uw hart zich niet ontstelle en niet vrceze. (H. Juann. XIV)
De zjel.
Zijn dit uwe woorden, o Heer?... vreest niet!... Maar de bekoring overvalt en beangstigt mij!... de duivel verdubbelt zijne listen... De ijdel-heid met hare aanlokselen roept mij... zij zoekt mij van den weg der deugd af te trekken... Machtige beschermer kom mij toch ter hulp!...
Jesus.
Hier ben ik... Ik heb de stem van uw smeeken gehoord... dat uwe ontstelde ziel hare vrees late varen. Als gij meent verre van mij verwijderd te zijn, dan ben ik het dichtste bij u. Ontstel u niet langer... mijn licht zal de begoochelingen van den vijand i verdrijven! Geliefde ziel, steun op het kruis, dat ik u geef; zoolang gij ig; G- 19-___6 11
het met liefde aan uw hart zult drukken, zult gij beveiligd zijn tegen de bekoringen van den duivel en de wereld! Vreest niet, de hal zal u geene schade kunnen toebrengen, omdat ik met u ben.
De ziel.
Goddelijke Verlosser, lieve Jesus, wees duizendmaal gezegend voor al de goedheid en liefde, mij betoond!
Hecht mij door zulke sterke banden aan U, dat niets ter wereld mij uwe liefde en weldaden zou kunnen doen vergeten.
De Verlatendheid.
Mijn vermaak is te zijn met de kin-deren der menschen.
(Boek der Spreuk VIII.)
Jesus.
Verlaten ziel, hoort gij die woorden wel? Waar zult gij een beter vriend,
een machtiger beschermer vinden, dan ik voor u ben?
De ziel.
Heer, gij zijt zoo oneindig ver boven nw urm en nietig schepsel verheven... en wat is er toch in mij, dat U aanspoort om mij te beminnen?..
Jesus.
Door de genade woon ik in de ziel, die mij liefheeft... ik heb gezegd, dat mijn Vader en ik ons haar hart tol woonplaats hebben verkoren... Wat ik van de ziel vraag, is haar hart en hierop ben ik, als op een schat van groote waarde, zeer jaloersch !
Ik heb den mensch vrij geschapen, hij kan kiezen : verzucht hij tot mij, dan hoor ik zijne stem te midden der blijde allalnja's van het hemelsche Sion en oogenblikkelijk word ik tot hem getrokken... Mijne liefde alleen is zuiver en oprecht... Buiten mij is k----
84
er geen volmaakt trouwe vriend, die niemand ooit verlaat... De vriendschap, die ik niet heilig, is bedriege-lijk... Hij alleen weet te beminnen, die in en door mij bemint...
Verre van mij, vindt men niets, dan eene onmetelijke leegte en droevige teleurstelling. Geef Mij dus uw hart!
De miskende Deugd.
Ik vind jjeene Imip .. mijne vrienden zelfs hebben mij verlaten. (Job VU.)
De ziel.
Gij hebt mij, o! Jesus, eene wreede beproeving bereid , door mij ter prooi te laten aan de lastertaal.... Wat moet ik doen? Wat is het beste voor mij ? Zal ik mijne onschuld verdedigen of in stilte lijden?
Jesus.
Ik heb den Christen de volmaaktheid in alles geleerd... Gij moogt uwe
m—_______s
85
'H
deugd verdedigen: dit is rechtvaardig enloffelijk; maarwiltgij mijn volmaakte leerling zijn, beschouw dan het voorbeeld, dat ik ii gegeven he.b en volg het na...
Toen men mij van de grootste misdaden beschuldigde en mijne onrechtvaardige vervolgers mij achter een boosdoener stelden, heb ik gezwegen en hot woord vervuld, dat van mij bij den profeet geschreven staat: Ik hen stom gebleven, als het schaap, voor hem , die het scheert.
Lieve ziel, nader mij ; geboeid en gekneusd, kom ik u gezelschap houden... Terwijl uwe beste vrienden u verlaten, blijf ik bij u!... Ach! laat de lasteraars hunne woede maar bot vieren en vraag intusschen voor hen den goeden God om vergeving... Ik zal beide, den onschuldige en den zondaar oordeelen, en gij zult eenmaal deelen in de glorie des hemels, bereid voor hen, die in mijne vriendschap sterven. —
El
De Verblindheid.
Hoer geef licht aan mijne oogen, opdat ik niet iuslape in den duod (der zondareQ.) (I's. Xll)
Jesds.
Zondige ziel, het is waarlijk tijd, dat gij u tot mij bekeeret.. Leg uwe zondige blindheid af... Verlaat den weg des verderfs en keer tot mij terug..
De ziel.
Barmhartige Herder , ik dwaal rond in de duisternis, reik mij uwe hand toe: rnk den sluier van mijne oogen, hij belet mij uw hemelseh licht te zien!... Gij alleen, Heer, kunt mij helpen... Ach! mijn God , verlaat mij toch niet!..
Ik ben overladen met schande en schaamte,... doch , wat ik het meest betreur is, u, mijn opperste Goed, bedroefd en beleedigd te hebben!..,.
Ja, door mijne zonden heb ik uw beeld in mijne ziel bezoedeld en onkenbaar gemaakt...
87 Jesüs.
Uw berouw en uwe smart trekken mij tot u... Ik ben op aarde neergedaald, om de zondaars zalig te maken en hij, die zijne fouten beweent , vindt bij mij de edelmoedigste vergeving. Wandel voortaan in mijn licht en keer nimmer op den duisteren weg der zonde: weet dat bij uitloopt op de hel. Lief schaapje, ik vergeef u uwe beleedigingen; vereenig u met do engelen, die zich over uwe bekeering verheugen en den God van barmhartigheid loven en danken.
De Bevrijding.
God heeft mij zijne hulp van den hemel gezunden eu Hij heeft mij bevrijd.
(Ps. IV.)
De ziel.
O! Jesus, almachtige Verlosser, kom mij ter hulp!... Ik zal in het midden der doornen ellendig omkomen als gij mij niet spoedig komt bevrijden!
Jesds.
Ik ben reeds zeer dicht bij mijn dienaar, ik kom de ziel redden, die mij toebehoort.
De ziel.
Ik beb mij laten verleiden door de schoonheid van den weg... Spoedig ontwaarde ik, dat bat de breede weg was en ik beb willen vluchten... mijne krachten hebben mij verraden... ik ben gevallen... Barmhartige Herder ach! kom mij toch ter hulp!...
Jesus.
Ontdoe u van die doornen... Gij hebt immers uw hart niet gehecht aan de verleidelijke voorwerpen, die gij op uwen weg ontmoet hebt... Ik schenk u vergeving. Uw berouw verwerft u de genaden, die beloofd zijn aan de zielen van goeden wil... Herstel uwe verloren krachten en keer weder op den weg, dien gij niet had moeten S___:_lt;01
SST
89
verlaten. Komaan, schep moed, ik verleen dikwijls aan de zielen, die mij oprecht zoeken, een voorsmaak van het hemelsche Vaderland, waarin zij de smarten en ellenden van het ballingsoord zullen vergeten.
De Vervolging.
Zalig zijn zij, die vervolging lijden orn de rechtvaardigheid. (Matth. v.)
De ziel.
O! lieve Jesus, onschuldig slachtoffer, mijne ziel heeft een buitengewo-nen troost gesmaakt in hare gevangenis bij de gedachte, wat gij uit liefde tot haar geleden hebt in den akeligen kerker, waarin gij den laatsten nacht van uw sterfelijk leven hebt doorgebracht.
J esüs.
Ik heb in dat somber verblijf ge-
!---S3
90
a-
naden van geduld en troost verworven voor hen, die na mij aan eene dergelijke beproeving zouden worden onderworpen.
De ziel.
Toen men mij gevangen nam en boeide, was ik vervuld van vreugde, wijl ik eenigszins aan U, O! goddelijk Toonbeeld van hen, die vervolging lijden, gelijkvormig mocht worden.
Jesus.
Schoon de menschen mij de handen geboeid hebben, is het hun toch niet gelukt, mij van mijne macht te be-rooven... Van die geboeide handen zullen stroomen van genaden en zegening op de aarde nederdalen ten gunste der uitverkorenen en strat en vervloeking voor de verstokte zondaren... Hef uwe met ketenen beladen handen op tot mij, o! vervolgde ziel
91
en met een enkel woord zal ik uwe boeien doen vallen... Verder moet gij geene andere slavernij vreezen, daa die der zonde.
De ziel.
Luide zal ik, o! Goede Jesus, de wonderbare uitwerksels uwer liefde verkondigen... Ja, bet geluk van den menscb bestaat in de gelijkvormigheid van zijn wil met den uwen! —
Het goddelijk Toonbeeld.
Wie zal mij scheiilen van de Iief«Je vao on/.cu fLer Jesus Christus?
(Br. van den Ap. Paulus aan de Horn, Vi 11 )
Jesus,
Ik ben aan bet kruis gehecht... en de zielen mijner voorliefde deelen in hetzelfde lot...
Ik heb het toppunt der hoogste volmaaktheid bereikt... Alles is volbracht !...
De ziel.
Mijn zoetste rustplaats vind ik in de armen van mijn gekruisigden Jesus... raijne zonden hebben dat lijden verdiend , gaarne veil ik het met Hem ondergaan.... Evenals Maria, zijne Moeder, wensch ik in den dood mev, Hem vereenigd te blijven.... Wordt mijn lieve Jesus overstelpt door de smart, die Hij van de ondankbare zondaars te verduren heeft, dan zal ik Hem sraeeken mij in zijne droefheid te doen deelen... Als de zonden van hoovaardigheid Hem op nieuw de smarten van de doornenkroon doen lijden, zal ik zijn gezegend Hoofd met eerbied en liefde ondersteunen... Mijne ziel, met het dierbaar Bloed besproeid, is verlost van den dood... Moge ik in het ballingsoord met Hem gekruisigd zijn, om eenmaal in het land der vergelding eeuwig in zijne heerlijkheid te deelen! O! ja, dit is mijn
E?---ü
verlangen... ik wensch geen anderen roem te kennen...
Moge ik met alle schepselen mij voor immer in het bezit van Jesus verheugen!...
De Onderwerping.
Indien deze kelk niet van mij liecn kan gaan, zonder dat ik hem drinke, Heer, dat dan uw wil peschiede.
(Matth. XXVI )
De ziel.
Fiat!... Dit is het eenige woord, dat ik in mijne droefheid tot u kan stieren... Ja, »Fiatquot; voor alle kruisen, waarmede gij tnü bezoekt!...
«Fiatquot; in het verdriet, dat mij verteert. Fiat! Fiat!
Jesus.
In het midden mijner vreeselijkste folteringen heb ik geen ander gevoelen gehad, o! lijdende ziel! Spreek
dus dikwijls in beproeving en smart dit heerlijke woord uit!...
Toen God in zijne oneindige liefde da wereld uit het niet te voorschijn riep, schonk Hij der schepping het licht; door het enkel woord: Fiat!... liet Hij het uit de duisternissen te voorschijn komen.
Toen ik op het plechtige uur der Menschwording in den maagdelijken schoot van Maria een lichaam aannam, gaf die onvergelijkelijke Maagd hare toestemming door het verhevenPiat!...
Nu gij met lijden en kwellingen te kampen hebt, moet gij uit den grond des harten op mijn voorbeeld het schoone Fiat herhalen, waardoor gij mij niet alleen een krachtig bewijs uwer liefde zult geven, maar voor u zelve schatten van verdiensten vergaderen, die ik u met den overvloed mijner genade zal vergelden.
m.
He tijd is d iar, het oogenblik gekomen om uit uwe slaperigheid op te staan... de dag nadert. (Br. van den
Aj) Paulus aau de Romeinen XIII )
De ziel.
Welke slaperigheid bedoelt gij, Heer en waarvoor is de tijd gekomen?.... Welk uur nadert?....
Jesus.
De slaperigheid, die ik bedoel, is de traagheid waaraan zelfs in sommige oogenblikken de volmaaktsten blootgesteld en onderhevig zijn; zij doen wel is waar, nog geregeld hunne gewone oefeningen van godsvrucht, maar de geest van vurigheid verwarmt hun hart niet meer en hecht hen zoo innig niet al vroeger aan mij. Ten einde dit gevaar te ontkomen moet gij, Christelijke ziel mij naar den hemel volgen, waarheen ik zelf u geleiden wil. S__ts
96
Dit is de dag, die nadert... ginds in het verblijf der zaligheid zult gij mij, in het gezelschap mijner lieve Moeder en van de Engelen en heiligen aanschouwen... Naar dit gelukkig oogenblik verzucht de rechtvaai'dige ziel... Terwijl gij hier beneden lijdt, bidt en arbeidt, moet gij steeds be- i zorgd wezen uwe meening naar het doel te richten...
Lijd hi om u hiernamaals te mogen v b^den... Strijd, om in den hemel in de zegepraal mijner uitverkorenen te kunnen deelen... Bid, om in het hemelsche Sion te mogen beminnen!... Elk oogenblik kan uwe verdiensten vermeerderen... Sursum Corda! Heft uwe harten omhoog!.... Dit zij uwe leus!... De hemel moet steeds het voorwerp uwer vurigste verlangens zijn.