Ja, tot blijdschap, tot volle waarachtige blijdschap roep ik IJ op, mijn lezer. Gij zijt bestemd tot geluk, tot eeuwige zaligheid, want gij zijt geschapen naar Gods beeld. Hoog verheven boven het gedierte des velds dat zijne zinnelijke lusten volgt, met aanleg tot oneindigen voortgang in volkomenheid en store-looze vreugde, alzoo heeft XJw God l geschapen.
Dat leert U de eerste bladzijde van Zijn heilig woord. En wilt gij weten hoe Uwe bestemming IJ op de laatste bladzijde van datzelfde TV oord geteekend wordt? Hoor de verrukkelijke woorden uit het voorlaatste hoofdstuk der Openbaring:
„En ik zag een nieuwen heinel en eene nieuwe aarde: want de eerste hemel en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.
liiiik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als eene bruid die voor haren man versierd is.
En ik hoorde eene groote stem uit den hemel, zeggende: Ziet, de tabernakel Gods is bij de menschen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God zelf zal bij hen en hun God zijn.
En God zal alle tranen van hunne oogen afwisschen; en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch ge-krijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.
En die op den troon zat, zeide: Ziet, ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide tot mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en getrouw.
2
En Hij sprak tot mij; Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, liet begin en het einde, Ik zal den dorstigen geven uit de fontein van het water des levens voor niet.
Die overwint zal alles beërven en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.quot;
Dat is Uwe bestemming o mensch. Gij zijt voor eene eeuwige heerlijkheid bestemd van Godswege.
Hoe kan het dan zijn dat gij kunt genoegen nemen met een zoo laag en ellendig vermaak als het Kermis-vermaak is? Hoe is het mogelijk dat een Mensch, een wezen tot zoo verheven bestemming door God geschapen en geroepen, tot zulk eene laagte kan nederzinken?
O ik zal het U zeggen. Datzelfde Woord van God geeft IJ de oplossing van dit raadsel; en Uw geweten moet er in toestemmen dat het waarlijk zoo is. Gij zijt van God afgevallen door de zonde. Gij zijt in opstand tegen God, omdat gij Zijn heilig gebod overtreden hebt. Maar zie, daardoor zijt gij ook in tegenspraak met TJ zelve, in strijd met Uwe van God gegeven bestemming. Gij zijt diep schuldig en rampzalig door uwe verdorvenheid.
Hoor wat datzelfde Woord Gods aan het einde van het hoofdstuk dat wij gelezen hebben, U verklaart.
„En in haar, in die heilige stad, in dat nieuwe Jeruzalem der eeuwige blijdschap en heerlijkheid, in haar zal niet inkomen iets dat ontreinigt , en gruwe-lijkheid doet, en leugen spreekt, maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams.quot;
Niet waar? gij moet zelf toestemmen dat dit
noodzakelijk is. Hoe zal het onreine schepsel, hoe zal de weerspannige zondaar, in de gemeenschap mei den Heer en Zijne heiligen kunnen verblijven?
En toch gevoelt gij dat dit Uwe bestemming is. Toch kunt gij het niet van U afzetten, dat gij inderdaad tot geluk geschapen zijt. En ziedaar, o mensch! wat II drijft tot allerlei valsche en bedriegelijke genietingen , ook tot het kermisvermaak.
Gij wilt de stem van Uw geweten verdooven. Gij wilt de beschuldiging die gij in U voelt, trachten te ontloopen. Gij wilt die sombere gedachten, als het mogelijk is, ontgaan. O dat is het, waarom de menschen het genot dezer wereld zoeken. Daaroin drinken zij sterken drank en storten zich in den roes der vermaken, omdat zij den prikkel van hel beschuldigend geweten verdooven willen. Zoo strijden zij een rampzaligen en bedriegelijken strijd tegen God en tegen zichzelve.
Ach houd op met deze schuldige zelfverblinding. Keer terug tot God die U roept, ontvlied niet langer de zaligheid die Hij U aanbiedt in Jezus Christus Zijnen Zoon. Ja tot zaligheid en blijdschap, voor hier en hiernamaals, noodigen wij U uil. Verblijd l in den Heer ten allen tijde, wederom zeg ik T : Verblijd. U.
Denk toch niet dat de dienst van God eene droevige sombere dienst is. Het is eene blijde en zalige dienst. Hier op aarde vrede met God, vrede met al Zijne leidingen ook als ze duister en moeijelijk zijn, en voor de eeuwigheid eene blijde en verzekerde hope — wat blijft er dan nog te wenschen over dan dit éene, dat toch alle menschen die dienst mochten kiezen?
Het vergulde, maar inwendig liolle afgodsbeeld der woeste en ziel en licliaam onteerende kermisvreugde zal weer op onze straten opgericht worden.
Wij bidden vuriglijk tot God en hopen dat velen met ons mede mogen bidden — dat velen in de kracht des Heeren met Daniels vrienden mogen weigeren om op het geklank der muzijk voor dat afgodsbeeld neer te vallen. En als gij, mijn lezer, in verzoeking geraken mocht om aan die zonde mede te doen, zoo denk aan de heerlijke blijdschap die God de Heer ü belooft, en kies liet eeuwige vóór het voorbijgaande, het waarachtige vóór het bedriegelijke, de zalige gemeenschap Gods vóór de rampzalige slavernij dei-zonde, het leven vóór den dood.
Want voorzeker, de dood en het eeuwig verderf dreigt ons allen. Niet slechts door de kermis gaat Uwe ziel verloren, evenmin als gij door de kermis te vermijden, behouden worden kunt. Wij allen, hetzij woeste feestgangers hetzij stille onbesprokene menschen, wij allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Voor ons allen is slechts één weg van behoudenis — het geloof in Jezus Christus wiens bloed van alle zonden reinigt. Hoor dan dat woord, en word behouden van den toekomenden toorn. Ga in tot het eeuwige leven, en van stonden aan Verblijd U.
Uitgegeven door de 'sQravenhaagsche Afdeeling der Nederlandsche Zendings-Vereeniging9 bij H. J. GERRETSEN.
Prijs 1 Cent, ter verspreiding de 100 ƒ 0.75, de 1000/7.—