-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-

PAUL GERHARDT'S AVONDLIED.

mar TBR HAAR.

Nu slapen ■woud en dreven; Wat adem heeft en leven.

Geheel de wereld rust;

Maar gij, waakt op, mijn zinnen! Gij Bult een lied beginnen. Des Scheppers lof zij thans uw lust.

Waar zijt ge, o zon! gebleven ? De nacht heeft u verdreven Die vijand van den dag!

Daal neer! daar toch in 't duister Een and're zon vol luister Diep in mijn harte stralen mag.

Ik zag de dagtoorts zinken. De gouden sterren blinken

Aan 't blauw van 's hemels trans. Als God mij zal gebieden. Dit jammerdal te ontvlieden. Dan straal ook ik van hemelglans.

Mijn oog, van slaap beschoten,

Valt dicht en blijft gesloten.

Terwijl mijn denkkracht vliedt; Hoed gij door uw genade,

Nu lijf eu ziel voor schade! Gij, Isrels wachter, sluimert niet.

-ocr page 5-

SETS OVER DB KLASSIEKE LIEDEEEN IN DEN VERVOLGBUNDEL OP DE EVANGELISCHE GEZANGEN.

In 1869 werden de Evangelische Gezangen, sinds 3 805 bij de Nederlandsche Hervormde gemeente in gebruik, met een Vervolgbundel verrijkt. Ja, verrijkt: want niemand die deze nieuwe gezangen kent, trekt dit in twijfel. En is er misschien onder mijne lezers, lt;lie ze nooit bij de openbare godsdienstoefening hoort opgeven, ik raad hem welgemeend ze dan toch in het gezin te gebruiken. Of aarzelt gij, omdat zij nieuw

No. 648.

. -

2 I 2Jk_

-ocr page 6-

8

den morgen van den dag, die hem zag sneuvelen, door Gustaaf Adolf en zijn straks overwinnend leger gezongen was, de naam ontstond van isKonings Zwanenzang Gerust mogen wij het dus het Gustaaf-Adolf died blijven noemen. Het is de uitdrukking van den geest, die hem en de zijnen be-.zielde, en hij is er den dood mede ingegaan. Van de drie vertalingen in het Nederlandsch is die van Potgieter opgenomen. En terecht heeft deze met het oog op den christelijken gemeentezang in de laatste regels van het tweede vers de nieuwe verandering gevolgd» en: //Zijn liefde in Christus eindloos grootquot; gekozen voor het oorspronkelijke; //Hij zal door eenen Gideon — — u en zijn woord behouden/'

Een geheel andere toon komt ons te gemoet uit het volgende lied (Gez. 269). Bij de Duitschers algemeen bekend onder de aanvangswoorden: uJesus meine Zmer-sicJit,quot;quot; door velen eene parel van het zuiverste water geschat, heeft het voor ons Nederlanders om den naam der dichteres dubbele waarde. De voortreffelijke vertaling van ter Haar is boven onzen lof. Louise Henrica of Henriette, de dichteres van het lied, was de dochter van onzen stadhouder Frederik Hendrik en Amalia von Solms. Te 'sGravenhage in 1637 geboren, trad zij in 1646 in het huwelijk met Frederik Wilhelm, die te recht de groote keurvorst van Brandenburg is genoemd. Eerst sloot zij haren vader (f 1617) de oogen, toen volgde zij haren gemaal naar Berlijn, niet de stad van tegenwoordig, maar die poverlijk afstak tegen de weelde der stadhouderlijke hofhouding, ons nog herinnerd door de

-ocr page 7-

9

Oranjezaal. En Dailschland zelf — hoe verwoest, ontvolkt, verwilderd, waar de furie des oorlogs bijna dertig jaren de fakkel had gezwaaid 1 Tegen dien donkeren achtergrond komt het beeld dezer Louise te schooner uit. Edele kleindochter van Willem I en Louise de Coligny, staat zij daar voor ons als trouwe echtgenoot van haren grooten gemaal, die na haren dood (1667) vaak voor haar portret heeft gezucht: //Louise! hoezeer mis ik u;quot; als nauwgezette moeder bij de opvoeding harer kinderen; als weldoenster van armen, weezen, veriatenen. Daarbij, zij was eene ernstig en innig vrome christin; of laat mij beter zeggen, hare deugden ontvingen kracht en kleur door hare liefde tot den Heiland. Laat het zijn, dat er voor ons gevoel iets overspannens is in die afzondering van iederen Dinsdag tot vasten en boete; laat het zijn, dat haar lied: ude Hope der Opstanding'''} vooral in het oorspronkelijke, wat sterk gekleurd voorkoait aan ons, christenen der 19e eeuw! Maar men vergete niet, dat haar leven evenzeer als menig ziekbed, waarop zij neerlag, ook hare sterfsponde en hare brieven getuigen, dat hare dichtwoorden opwelden uit het hart. Daarbij is het niet begrijpelijk, dat juist de vorstin, èn onder den indruk van Duitschlands treurigen toestand, èn tegenover het vele ijdele in de hofetiquette, van de zustren-trits: geloof, hoop en liefde, zich der tweede met zekere voorliefde toekeerde? En, de hand op het hart! zouden wij de stemming van dat lied niet bij wijlen benijden kunnen?

Behalve dit, zijn er nog drie andere van haar op-

-ocr page 8-

10

genomen in een Gezangboek, dat te Berlijn in 1653 het licht zag. En in dat Gezangboek stonden liederen van Lutherschen en Gereformeerden bij elkander: voor dien tijd een ongehoord, maar verblijdend verschijnsel. Want de strijd tusschen dezen woedde juist toen zeer sterk. Maar ook hierin betoonde zij zich de waardige dochter haars grootvaders en haars vaders, welke laatste immers zooveel milder dan Maurits gezind was jegens de Remonstranten. Zelve streng Gereformeerd, heeft zij in de Lutherschen geëerd en van hen overgenomen hunne grootere gemoedelijkheid: onbewust,— zij, de Nederland-sche prinses dichtende in bet Hoogduitsch! — profetes van den lateren tijd, als de Hollandsche stroeve ernst verwarmd zou worden door het Duitsche gemoedsleven, zooals dat in niemand schooner vertolking vond dan in den vorst der liederendichters, Paul Ger-hakdt.

Van Paul Gerhabdt zijn de vier volgende Gezangen (N°. 270—274). In datzelfde Berlijn, waar Louise Henrica tot aan haren dood op negen-en-der-tigjarigen leeftijd hof hield, was hij gedurende Tijftien jaren (1647—1662) als prediker en zielzorger werkzaam. Eerst op zijn vijf-en-veertigste jaar (1651), waarschijnlijk ten gevolge van de ongunst der tijden, als evangeliedienaar op een dorp opgetreden, bekleedde hij die betrekking tot aan zijnen dood, maar sinds 1662 andermaal op een dorp. Want in laatstgenoemd jaar had hij zich door den Keurvorst van zijne ambstbediening te Berlijn laten ontzetten. Opzettelijk zeg ik : hij had zich laten ontzetten. Want

-ocr page 9-

11

de Keurvorst had van zijn standpunt alle mogelijke •geduld geoefend, en niets onbeproefd gelaten, om den geliefden herder, ook op aandrang van velen zijner toehoorders, voor Berlijn te behouden. De zaak is deze. De Keurvorst, zelf gelijk zijne echtgenoot Hervormd, was een warm voorstander van verdraagzaamheid, in den geest van Prins Willem I, en trachtte daarom een einde te maken aan den ergerlijken strijd, die in geschriften en op den preekstoel tusschen Lutherschen en Hervormden gevoerd werd. Onder de maatregelen met dat doel genomen, behoorde ook dit, dat de predikanten schriftelijk zich zouden verbinden, om de geschilpunten op geen liefdelooze en hatelijke wijze, vooral op den kansel, te behandelen, malkander en malkanders overtuiging niet te beschimpen. Vreerad! onder degenen, die onverzettelijk, bijna zeg ik hal-slarrig weigerden genoemde verklaring te onderteekenen, behoorde ook Paitl Gerhardt : Paul Gerhardt, de nachtegaal onder Duitschlands zangers, de vrome dichter, uit wiens poëzie ons bij wijlen ook zulk een frissche, geloovig-blij moedige levensbeschouwing tegemoet komt, de Evangelieprediker, die schoon door en door Luthersch, aan geen hatelijke bejegening der Hervormden zich placht schuldig te maken en dus niet deed, wat de Keurvorst door handteekening wilde bevestigd zien, hij weigerde en bleef weigeren, gelijk hij zelf meermalen aan den Keurvorst schreef, uit vrees om iets tegen het geweten te doen. Nu, volkomen begrijpen mogen wij zijn bezwaar niet, eerbiedigen doen wij het wel. Want om den wille van zijn geweten.

-ocr page 10-

14

Dings- en kerkverdeeldheid, dat zijn bezielend, vertroostend en heiligend middelpunt heeft in Jezus Christus. 1), Een' Hervormer, eens hervormers Vriend, een* Koning, eene Vorstin, en den Prins der liederendichters vermeldden wij; waar nu de dichter van Gez. 274 te vinden? wie was GerhardTkrsteegen? Ook voordat gij dit weet, stemt gij mij toe, dat het een allerbekoorlijkst lied is, dat u ook voor ge hem kent, inneemt voor den dichter. En dit zou niet minder worden, als u eens een uitgelezen ruiker uit zijn Bloementuintje f) werd ter hand gesteld. Maar het moest uitgelezen zijn; want er is, wie zal het ontkennen ? naar den aard van zijne overdreven mystieke voorstellingen en levensopvatting, veel vreemds in. In dat opzicht ware hij te vergelijken met Lo-denstein, den Utrechtschen prediker, dichter van ons Gezang 21; ofschoon Tersteegen als dichter veel hoo-ger staat, zoo hoog, dat een bevoegd beoordeelaar hem bij den grootsten van Duitschlands dichters, Göthe, durfde vergelijken. Maar wie was hij dan? Indien gij in het begin der 18e eeuw het stedeke Mühlheim aan den Euhr hadt bezocht, dan hadt ge hem eenzaam als een kluizenaar kunnen vinden in een klein huisje, arbeidende met slechts één kind, dat voor hem de zijde op klossen wond, waaruit hij lint vervaardigde. Later nam hij op aandrang van

1

Molsteb (f 18ó0) heeft in zijne: Liederen en Gebeden 2e druk 1850 menig lied van Gerhardt vertaald.

t) Tal van uitgaven beleefde tot op onzen tijd zijn: Geistliche*

-ocr page 11-

15

zijne gelijkgezinde vrienden een' geestverwant tot gezel bij zich, en veroorloofde zich de weelde van wat koffie en thee, en wat vleesch, terwijl hij vroeger niet veel anders dan brood en melk en water gebruikte. En. de arbeid des dags werd afgewisseld door niets anders dan de lezing van een stuk uit de H. Schrift, een gebed, een lied. Maar Js avonds als het donker was, dan ging hij uit naar de armen en bedroefden, om ben te helpen van hetgeen hij met zijn arbeid verdiende. Goeddeels denzelfden weg ging eene erfenis, welke hem ten deele viel, en toen hij later, van hem ook door Nederlandsche vrienden als opgedrongen geld een ruimer huis bewoonde, werd dit voor het grootste gedeelte ingenomen door degenen, die hij er kosteloos herbergde. Zijn leeftijd viel in die jaren,, toen in die streek eene krachtige godsdienstige opwekking plaats greep, wier aanhangers zich in de sleur der bestaande kerken niet vinden konden en naar meerderen ernst, gemoedelijkheid, innigheid dorstten. Terstkkgen zelf, na een langen moeilijken strijd, die zich later gedurende vier jaren, dat hij zich als van God verlaten gevoelde, herhaalde, door die beweging aangegrepen, heeft op haar grooten invloed geoefend: door zijne eigene en vertaalde geschriften, door zijne toespraken, oefeningen zouden wij zeggen, en vooral door zijne vele, gewoonlijk korte liederen, gezangen, spreuken. Hij verhaalt zelf, dat hem, die na zijn veertiende jaar geen eigenlijk onderwijs had gehad (ofschoon hij toen reeds op de Latijnsche school een jongen van veel bekwaamheid bleek te zijn) de verzen als ingegeven werden, zoodat hij om zoo te spreken het niet nalaten kon ze neer te schrijven. En vraagt men naar den geest dier liederen ? Zij hebben al de licht- en al de schaduwzijden eener éénzijdige maar innige, eenet

-ocr page 12-

Gedrukt voor rekening van het Nederlandsch Godsdienstig Traktaat-genootschap, en voor den handel verkrijgbaar gesteld, door tussclienkomst van D. B. Oenten, Uitgever vau het Genootschap, bij alle soliede Boekhandelaren.

De Leden, die honderdtallen tot ledenprijs verlangen, kunnen die op franco aanvrage verkrijgen, door den Uitgever, adres Depót vau het Genootschap O. Z. Voorburgwal bij de Stoofsteeg, K 115.

De Inteekeningen voor het Lidrnaatschan, tegen ƒ 3 'sjaars, kunnen geschieden óf rechtstreeks bij de Secretarissen, D '. K. Posthumus Meijjes en D0. C. S. Adama van Schei.tema, of door middel der Afdeelingen en door den Uitgever aan bovengemeld adres.

-ocr page 13-
-ocr page 14-