-ocr page 1-

/iV^

F1L1P8 VAN MARNIX

Heer van 81'. ALDEiiONDE, enz.

Dr. E, A, S, PIOCAEDT,

MK'l' KK :.\ \V 0 (gt; K I gt; VOO K A K

Dr. J. VAK VLOTEN.

H O 11 Ü 0 N H O V E -V ,

amp; W. IS'. VAquot;N XOOTEN.

tó-

~y-

(VV-v

-ocr page 2-

B. oct.

2638

-ocr page 3-

F 111 PS VAN MARNIX

Heer van St. Aldegonde, enz.

l)r. R, A. S, PICCARDT,

MET EKN WOORD VOOKAF

VAN

0' J VAN VLOTEN

SCHOONHOVEN,

S. amp; W. N. VAN NOOTEN. 1875.

'F

J

É

-ocr page 4-

J'ai été u^réiihle aux yramls , dier :i mes i-jraulx , estiiné des petiis.

Ma kmx ok St. Ai.dkciondk.

-ocr page 5-

Do wensch , in do voorrede vim Van dek Have's he-kroondo levensschets van Aldegonde uitgedrukt, dat ook de schrijver van 't hier volgende opstel er toe besluiten mocht, dat het licht te doen zien - al kon het, als geene levensschets bevattende , slechts niet een eervolle melding bedacht worden — wordt thans vervuld. Ghiame voldoe ik daarom ook, op mijne beurt, aan de uitnoodiging van den schrijver , ook zijn stukjen , van een enkel woord mijner pen vooraf te doen gaan. Inderdaad kati men zich niet mannen, als Aldegondo en zijn edelste medestanders, op den duur niet genoeg bezighouden, hun doen en deuken, in verband met staat en maatschappij hunner gelijk onzer dagen , niet genoeg zijn aandacht wijden. Daartoe geeft nu de schrijver der volgende bladzijden op nieuw de meest welkome aanleiding. Aan eenige der voornaamste feiten uit Aldegonde's leven zijn opmerkingen vastknoo-pende, wijst hij ons op zijn voorbeeld, en noodt ons uit, het werk door hem , in 't belang der vrijheid van staat en geweten , in den geest zijner dagen verricht, in dien der onze voort te zetten. Geven wij gehoor aan zijne roepstem, en prenten wij ons, bij de opmerkzame lezing van zijn geschriftjen , den behartenswaarden inhoud wel in den zin.

Van VLOTEN.

-ocr page 6-

Dit geschrift is zijn oorsprong verschuldigd aan eene pr 'svraag, ten vorigen jare uitgeschreven door de letterkundige maatschappij de Olijftak te Antwerpen. Een der redenen, waarom het niet werd bekroond, is door Dr. Van Vloten hiervoren opgegeven. Ik wil alleen er bijvoegen, dat ik met opzet dezen vorm koos, omdat ik die meest ges-hikt meende voor het doel, waarmede de prijsvraag werd uitgeschreven; terwijl het onbepaalde der vraag niet vermoeden liet, dat slechts eeue eigenlijk gezegde levensschets voor bckrooning in aanmerking komen kon. Ik zou aan de uitgave misschien niet hebben gedacht , indien niet de heer Van Vloten mij daartoe opgewekt had. Daarom ben ik hem dankbaar voor het woord, waarmede hij dit klein geschrift bij het publiek wol heeft willen inleiden. Moge het ook bij ons volk iets uitwerken, niet alleen , om het voorgeslacht te doen waardeeren, maar ook, om de roeping wel te verstaan, die onze tijd aan allen oplegt.

S. P.

-ocr page 7-

Een volk dat / ij n e groot o mannon eert, kan niet vergaan. Zoo word te recht gesproken bij de onthulling van liet Marnix-monument te West-Souburg. Dat woord wijst tegelijk de roeping en de toekomst aan vaneen volk, dat, als hot Nedorlandscho, op zoovele grooto mannen kan bogen. Het is toch niet alleen een plicht dei-dankbaarheid hon te godenken, dio zich jegens het vaderland verdienstelijk maakten • maar gaat het geluk van land en volk ons tor harte , dan moet het oog naar zoovele voorbeelden gericht, die het ons duidelijk doen zien, welke do weg is, dien wij daartoe moeten bewandelen.

Wij hebben ons daarbij allereerst een begrip van ware grootheid te vormen. Men noemt zoo licht groot, wie door geboorte , macht, aanzien of bezit in het oog dor menigte schitteren: alsof toevallige omstandigheden , geheel onafhankelijk van zijnen wil, den mensch konden verheffen. Er was oen tijd, waarin men zich daardoor verblinden liet, en toch roods toon wist men hen te onderscheiden , die hunne grootheid aan talenten en deugd, aan ijver,

-ocr page 8-

(i

inocrl of' volharding dankten. Zoolang do tompols dor wo-tenschap slechts voor vormogenden /ich openden, on hot gehiod dor konnis slechts door aanzienlijken kon betroden worden, werden do uitnemendsten van ons geslacht ook meest onder dc hooggeplaatsten gevonden. Spaarzaam zag men schitterende vernuften onder het volk. Niet omdat hot van nature daarvoor onvatbaar was, maar omdat het werd onderdrukt en overhccrseht; omdat hot de middelen niet verkrijgen kon , die tot ontwikkeling vau don geest moesten dienen. Menige parel bleef' in de schelp bedekt , omdat men haar aanwezen niet vermoedde , en do onaanzienlijke schelp verachtelijk ter zijde geworpen werd.

Die tijden zijn gelukkig voorbij. De man uit het volk, groot door zijne verdiensten , neemt dc hem toekomende plaats in de maatschappij in. Ieder kan naar die grootheid staan , die den mensch waarachtig verheft, 't Is niet langer het blinkend kleed van titels en namen, dat verwondering of begeerte wekt, en wij mogen er bijvoegen : zij ontbraken niet, die ons zeggen, dat de verspreiding van licht door alle standen dor maatschappij niet vruchteloos ondernomen is; want gedurig groeit het aantal aan van die groote mannen, die den roem van het heden uitmaken , en voor wie de toekomst goene mindere eer bewaart.

Dat gelukkig verschijnsel van onzen tijd , dat ware grootheid onafhankelijk geacht wordt van rang en stand , maakt ons editor niet ondankbaar jegens die grooton uit vroego-ren tijd, die ook in dat opzicht edel konden heeten. Was hun lot benijdenswaardig , omdat zjj meer dan anderen verkrijgen konden , zij hebben getoond, dat het begrip van waren monschen-adel hen dreef, om van hunne voorrechten eon goed gebruik te maken. Zij zijn het in de eerste plaats geweest, die niet schroomden op te treden als verdedigers

-ocr page 9-

7

van 's volks rechten en vrjjheden, die hunne talenten dienstbaar maakten aan het belang van allen zonder onderscheid. Slechts van enkelen, hot is waar, kan gezegd worden , dat de titel van volksman, in do ware betcekenis, zicli aan hunne adellijke titels hechtte. Maar dos te grooter oer komt hun toe , die dien titel niet hebben versmaad. En op ons zeker rust de plicht, niet alleen om hun lof te geven en hunne namen als die van weldoeners des volks te bewaren, maar veelmeer, om hun voorbeeld allen voor te houden en daaruit de kracht te ontleenen , die ons tot voortgaan op den weg, door hen gewezen, dringen en bekwamen moet.

Onwillekeurig verrijst hier het beeld voor onzen geest van Marnix van St. Aldegonde, van den man, dio eenmaal zeide : „Ik oordeelde het altijd eene dwaasheid, zich op de deugd en dapperheid van een ander te beroemen , gelijk velen doen, die geon grein deugd bezitten , geen droppel verstand hebben en nutteloos voor hun vaderland zijn , en die nochtans, omdat zij iemand van verdiensten onder hunne voorouders hadden , do geheole wereld meenen te moeten regeeren. Ik verachtte van jongs af zulke beuzelingen. De grootste waardigheid van den adel is, zich deugdzaam, standvastig en kloekmoedig te gedragen , ton dienste te staan aan zijn vaderland en aan zijn vorst, zoolang hij op wettige wijze regeertquot;.

In die woorden drukte Marnix geheel hot karakter uit, dat hem door zijn gansche leven kenmerkte. Hij was een man uit één stuk. Woord en daad waren bij hem onafscheidelijk verbondon; daarom moet hij blijven leven in aller gedachten. Werd hem een gedenkzuil opgericht, van wege de eereplaats die hij in onze ÏTederlandsche geschiedenis inneemt; wij blijven schuldig, gedurig en tot allen

-ocr page 10-

,9

van hem te spreken , opdat ieder rechtgeaard Nederlander naijverig worde op zoo welverdienden roem.

Zoo waar het is, dit ^roote mannen in verband mot hnn-nen tijd moeten beschouwd, on van het door hen ingenomen standpunt beoordeeld worden; zoo billijk is het, dat wij ons in hunnen tijd verplaatsen, ton einde oen juist denkbeeld te hebben van don invloed, dien zij daarop hebben gehad. Als wij den naam van Marnix noemen, dan vertegenwoordigt zich voor onzen geest een tijdperk onzer geschiedenis, dat in droeve nevelen gehuld was, en waarvan de herinnering onze diepste verontwaardiging wekt, ons harte doet bloeden.

Het is waar, dat tijden van ellende en verdrukking dik-wjjls weldadig zijn vooreen volk, om het tot zelfstandigheid en kracht op te leiden; en wij zullen niet ontkennen , dat ook do Spaansche overhecrsching in meer dan één opzicht heott medegewerkt, om het Nedorlandsche volk zoo groot en fier te maken; maar verheffen wij ons op oen voorgeslacht, dat eene zoo lange en zware beproeving mot onbezweken moed heeft doorgestaan , wij kunnen niet dan met afgrijzen denken aan al do gruwelen, waartegen hunne wapenen moesten gekoerd worden. Nog altijd meenon sommigen : dat do Nederlanders zelve daarvan oorzaak zjjn go-woest ; dat hun verzet tegen wettig gezag niet anders dan treurige gevolgen hebben kon, en dat alzoo do schuld voor een groot deel terug valt op hen , die over verdrukking klaagden. De opstand tegen Spanje, zegt men , was een laakbare poging om zich te onttrekken aan de wettig gestolde macht; hij werd bevorderd door de heerschzuchtige wenschen van hon , die den koning trouw hadden ^ezwo .

-ocr page 11-

9

ron. De ijzeren hand van den koning van Spanje, zoo gaat men voort, moost wel drukken op hen , die , afvallig van het voorvaderlijk geloof, met de gehoorzaamheid aan df-kerk ook die aan hunnen wereldlijken gebieder weigerden. Dc inquisitie werd door eenen heiligen plicht noodzakelijk gemaakt, zjj moest de afgedwaalden in den schoot dor kerk terug voeren. Brandstapels en moordschavotten verkondigden eenen lofwaardigen geloofsijver... en wat niet al moer werd en wordt er nog verkondigd, om de schanddaden to verdedigen, die zelfs een ruwen onbeschaafd volk zouden vernederd hebben. Do waarheid is , dat het Nederlandscho volk, met zijn diep gevoel voor waarheid en recht, niet zwijgen , niet berusten kon , toen het aangetast werd in wat het dierbaarst had. Had de snoode FilipsII den raad zijns vaders gevolgd, had hij do Nederlanders door oen wjjs en gematigd bestuur aan zich weten te verbinden , zijne onderdanen hier hadden aan geen verzet gedacht. Hndden zijne dwaze raadslieden de pogingen niet verijdeld, die herhaaldelijk door do verdrukten werden aangewend , om zich te kunnen onderwerpen, do bange strijd van 80 jaren had misschien nooit zoo fel gewoed. Had de kotter-jacht niet dien vreeselijken omvang verkregen ; ware het geweten der vaderen geen geweld aangedaan, zoowel de klachten als de buitensporigheden der geterg-den waren voorkomen geworden. Doch dc Spanjaard hoeft niet anders gewild , en den Nederlander bleef niets anders dan krachtig verzet over. Vergeefs zocht men do verdediging van het gepleegde onrecht en geweld in don afval van hot geloof. Reeds vóór drie eeuwen wist men , wat na drie eeuwen nog door velen hardnekkig wordt bestreden : dat het geweten geen geweld raag worden aangedaan, on dat ieders geloofsovertuiging den anderen heilig moet

-ocr page 12-

10

wezen. Een godsdienst, lt;lio on verdraagzaam is , kan gcon dienst der Godheid zijn, want deze is gelijkelijk voor allen. En waar eene kerk hare dienaren slechts door geweld en bedreiging in gehoorzaamheid houden kan , daar moet zij ten minste van den naam van Christelijk afstand doen, omdat die naam èn vrijheid èn liefde vertegenwoordigt. Wij willen daarmede niet alles verontschuldigen wat door onze voorouders , misschien te onbezonnen ondernomen , cn te heftig volbracht is. Maar tot welk uiterste kan langdurige onderdrukking, kan aanranding van rechten on voorrechten den mensch, den burger niet voeren? Hot was in de 16° eeuw niet anders als later: het volk volgde de stem van hen, die moedig en krachtig zich aan zijne spits plaatsten. Voor rekening van die leiders en voorgangers komt voor hot meerendeel alles, wat het volk tot oer of tot oneer wordt aangerekend. Daarom is het billijk, dat wij de geschiedenis, de personen, het werk ook van de groote mannen uit dat merkwaardig tijdperk nauwkeurig nagaan. In hunne karakters cn inzichten, in hunne bedoelingen en handelingen ligt de oplossing van menige vraag, die de geschiedenis ons op do lippen legt. Het nageslacht gedenke daaraan bij zijn oordeel. En als dan het verhaal van de eerste ontwikkeling van liet verzet tegen Spanje ons telkens weder don naam van Maniix van St. Aldegonde te hooren geeft, wat is natuurlijker, billijker, dan dat zijn beeld met getrouwheid worde geschetst, zijne geschiedenis, zoo nauw mot die der Nederlanden verwant , naar waarheid worde beschreven.

Zeldzaam vindt men zooveel voortreffelijks in één persoon vereenigd , als Marnix ons te zien geeft. Hij is ons liet Itowijs , hoe veelzijdige ontwikkeling oen ruimen kring-opent voor werkzaamheid in het algemcn belang; hoede

-ocr page 13-

11

lust tot vreedzame studiën met ficren heldenmoed gepaard kan gaan. Indien Marnix zieh door niets anders naam verworven had , als door zijne liefde voor zjjn land en door zijn staatsbeleid ; hij zou nog een der edelsten uit Nederlands heldentijd zijn. Maar de man , die zijn bloed veil had voor zijn vaderland; die tijd en rust en goed gewillig opofferde om zijn volk te dienen, hij schitterde niet minder door talenten, die men zeldzaam onder het harnas van don krijgsman , of het deftig gewaad van den staatsman aantreffen zal. De natuur had hem groote gaven gesehon-ken, en een edele drift, om daarmede voor allen te woekeren , dreef hem tot rusteloos arbeiden. Bij hom stond op den voorgrond, dat een volk wel door voorbeelden van moed en beleid kan worden aangetrokken; dat het daardoor in geestdrift voor zijne nationaliteit ontvlammen kan; maar dat het volksgeluk dieper wortelen moet, dan in dergelijke aandoeningen. Gevoel voor waarheid, door ontwikkeling van het verstand gevoed , is de grondslag van ware zedelijkheid, zooals deze do voorwaarde voor volksgeluk is. De overtuiging daarvan bracht de pen van Marnix in beweging, en bestuurde hem bij alles wat hij schreef. Aan hem komt de eer toe , dat hij het vernederde volk verdedigde, maar ook dat hij het zocht op te beuren, om zieh zolven te zijn. Wat Marnix schreef met bestemming om het allen in handen te geven, dat bewoog zieh wel uitsluitend op godsdienstig gebied, en droeg helder en scherp de kleur zijner innerlijke overtuiging; maar hoe kan het anders in zijn tijd en bij zijn karakter? Waar zij , die het volk onderwijzen moesten, in zijne schatting het volk misleidden, was een krachtig protest licht te verklaren; waaide strijd zich meestal op godsdienstig gebied bewoog, en de staatkundige gebeurtenissen met den godsdienst als het

-ocr page 14-

12

ware vereenzelvigd werden, was hot zeer verklaarbaar . dat die tot schrijven zich opgewekt gevoelden, ook op het gebied van godsdienstige strijdschriften traden. Men kan van Marnix zeggen, dat hij de kwaal in haren oorsprong aantastte, en dat , terwijl hij ijverig arbeidde om op het slagveld of in de raadzaal hare uitwerking te bestrijden, tegelijk zijn streven was, om in het volksge-moed die gezonde levenskracht op te wekken, die een duurzaam tegenwicht tegen eiken vijandigen aanval worden moest. De krijgsheld en staatsman was godgeleerde en schrijver; het een uit zucht naar waarheid, het ander uit begeerte om haar te verbreiden. Uitstekend ook in dit opzicht, zoodat hij als eender grondleggers van een nieuw tijdperk onzer letterkunde kan beschouwd worden, bevorderde hij tevens den zin voor het schoone door de dichterlijke talenten , die hij zoo gelukkig wist te gebruiken. Als zijn voor het vaderland gloeiend hart, zijn aan godsdienst gehecht gemoed zich in gezang ontlastte , dan stond hem ook daarbij de behoefte van zijn volk, van zjjnen tijd voor den geest. Terwijl de Antwerpsche dichteres Anna Bijns, door vrome zangen naar een meer en moer wijkend verleden wilde terug leiden, wees de dichter Marnix naar de toekomst, die uit lief en leed van hot heden zich ontwikkelen moest. Onze ooren , door de meer vloeiende poëzie dei' negentiende eeuw verwend, mogen in den vorm van Marnix' gedichten, hot stootende en ongokuischte der eerste ontwikkelingsperiode opmerken, en daardoor minder aangenaam worden aangedaan, hot doet ons hi.rte goed don zang voor vrijheid, voor licht en deugd in het eeuwenoud gedicht te hooren. Wat wij op ons standpunt van beschaving daarin niet meer vinden, dat werd aou-maal daarbij door het voorgeslacht genoten. En is niet het

-ocr page 15-

Klt;

Wilhelmtidied tot op dezen dag eou Nederlandsch lied gebleven, dat door .luizende monden herhaald in even zoovele harten weerklank vindt ? — In meer dan één opzicht kan daarom gezegd worden, dat Marnix de welluidendste snaren in het volksgemoed wist te doen trillen. Op elk gebied zijner werkzaamheid was hij een held. Hij was het ook -en wij hadden dat wel al vroeger mogen opmerken — op het gebied der taalkunde. Schreef hij ook somwijlen, naaide gewoonte van zijnen tijd, in hetFranseh, het was omdat du nood hem drong, zouden zijne geschriften gelezen wordendoor hon, voor wie ze moest bestemd waren. Maar waar hij eigen aandrift volgen kon, waar hij tot zijn volk spreken wilde, daar kende hij geen ander voertuig voor zijne denkbeelden, als zijne schoone moedertaal. Haar te zuiveren van eiken smet was zijn lust; haren rijkdom te doen uitkomen , zijn streven. Het is geen zijner minste verdiensten , dat hij mede aan het hoofd onzer Nederlandsche prozaschrijvers staat, dat zijn proza de schoonheid onzer taal heeft verheven. Met vurige liefde voor haar bezield , in hare geheimen ingedrongen, leerde hij zijn volk haar te waardeeren als een bolwerk tegen overheersching, als een schat die hem als zijn leven dierbaar moet zijn. Van hem dagteekent een tijdperk in de geschiedenis onzer taal, dat niet te vergeefs toenemenden bloei voorspelde. Nog nimmer was in de zuidelijke gewesten het J^ederlandsch zóó gehoord. Ach! ware do geest van Marnix ook in dit opzicht immer over dezen zijnen geboortegrond blijven zweven geen schaamteblos zon dan ooit de wangen van het nakroost hebben bedekt.

Philips van Marnix, Heer van St. Aldegonde, West-Sou-

-ocr page 16-

14

burg en Touwinck enz. word in 1538 te Brussel geboren. Het oud en lulollijk geslacht, waaruit hij voortsproot, was wol uit Savoio afkomstig, maar had zidi reeds sedert ge-ruimen tjjd in do zuidelijke Nederlanden nedergezet. Hij de groote gaven, waarmede de natuur hem bedeeld had, was hot hem geen goring voorrecht, dat hij uit ouders geboren werd, die niet alleen in staat waren, ook aan dezen hunnen jongsten zoon eene degelijke opvoeding te geven, maar die toonden het geluk van hunne kinderen in wat anders als in hooge geboorte, rang en titels te zoeken. Naar den geest der tijden zou het natuurijjk zijn geweest, zoo uit hem niets dan een krijgsman ware geworden. Al wat aanzienlijk was toch werd in die dagen door den nood der tijden gedwongen het zwaard aan to gorden, en do roem van een goed krijgsman te zijn, werd voor de hoogste eer gerekend. Het rampzalig oorlogvoeren, dat de landen verwoesten de volken uitput, was aan de orde van den dag. De middeneeuwsche geest, die zich de ridderlijke noemde, beheerschte allen. Daarbij kwam de noodzakelijkheid van zelfverdediging tegen aanranding on schennis der heiligste rechten. Men zou bijna kunnen zeggen , in dien tijd werd ieder Nederlander tot soldaat geboren. Gelukkig dat er waren , die, zonder zich te onttrekken aan den duren plicht, om het vaderland met den arm te dienen, doordrongen waren van de waarheid, dat ook langs een anderen weg de kracht dos volks kan worden versterkt. Onder dezen mogen wij onzen Marnix noemen , die zich reeds vroeg door lust tot onderzoek, door teekonen van oen ontluikend genie onderscheidde. Maar in zijn vaderland was het voedsel voor zijnen geest uioi te vinden. Het onderwijs stond hier op lagen trap. Igt;e geestelijkheid beheerschte hef, en behalve düt zjj weinig

-ocr page 17-

w

I

15

licht gunde, was zij over hot algemeen niet in staat voel licht te geven. Marnix werd daarom door zijn vader naar Geneve , Bolognr on Padua gezonden , goljjk met bemiddelde jongelingoi van die dagen , tot voleinding hunner opleiding niet ongewoon was. Die vaderlijke beschikking oofende op de vorming van den jongeling belangrijken invloed uit. Te Grenève werd hij een vertrouwd vriend van Calvijn; geen wonder dat hij onder zijne leiding tot een machtig voorstander van do nieuwe leer gevormd werd ; dat hem dien afkeer van de Koomsche kerk werd ingeprent, die hem naderhand soms zoo scherp maakte in hare bestrijding. Dat hij van dat onderwijs een goed gebruik heeft gemaakt, kan zijn volgend leven bewijzen; want moge men ook hem beklagen, dat zijne opleiding in oon-zijdige richting was , men kan hem die groote mate van geleerdheid niet ontzeggen , dio den waarborg geeft, dat hij niet als gehoorzaam dienaar voor do uitspraken van anderen boog, maar zich na zelfstandig onderzoek oenen eigen weg afbakende.

Jaren lang vertoefde hij in het buitenland, waar hij rustig zich aan zijne studiën wijden, en zjjne overtuiging vestigen kon. Nadat hij er , zooals toen gebruikelijk was , de gemelde hoogescholen had bezocht, keerde hij, om-streeks 22 jaren oud . naar het vaderland terug. Vol verlangen om ten dionste van dat vaderland zijne krachten aan te wenden, zag hij zich echter aanstonds daarin teleurgesteld. De geloofsvervolgingen waren in de Nederlanden aan de orde van den dag. Do geleerde en vurige jongeling, zoo pas uit de school der hervorming gekomen, waarschijnlijk niet altijd bedachtzaam in het openbaron van zijne gevoelens, trok spoedig do aandacht; on zijne tegenstanders , niet zonder reden bevreesd , dat hij , met

è

-ocr page 18-

II)

zijne talenten een gevaarlijk vjjand voor de kerk en vooral voor de geestelijkheid zou worden, talmden niet met het beramen van middelen om hem onschadelijk te maken. Hem bleef niets anders over dan de wjjk te nemen naar elders en „den tijd van zes jarenquot; zoo als hij zelf getuigt „moest hjj zich onder het kruis der vervolgingen, die in dien tijd zeer streng waren, verborgen houden.quot; In Fransch-Vlaande-ren vond hij eene wijkplaats. Geeue lafhartige vrees voor menschen of menschelijke bedreigingen deed hem vlieden. Üe hoop op betere tijden , op het doorbreken des lichts, op den voortgang der waarheid, deed hem zijne krachten sparen, om later rijker winst aan zijn volk te geven , dan het door de vervolging en den marteldood zijner edelen verkrijgen kon. Maar hij vergat daarom zijne Nederlanden niet, en zag van verre met kommer den nood van zijn vaderland en geloofsgenooten stijgen. Sterker en sterker werd dan ook het verlangen naar den geboortegrond. Hij begreep, dat nu voor hem de tijd gekomen was. Daar sprak ook eene stem in zijn binnenste , die hem voorschreef: ga uwe krachten en talenten aan het heil van uw volk wijden. Voor vrijheid en licht moest hij optreden tegenover het geweld en de macht der duisternis, fn zijne jeugdige borst gloeide liefde voor recht en waarheid, en moest hij daarom ook een leven van strijd en angst te gemoet gaan , zijne keus was gedaan en met de zinspreuk: repos ailleurs hief hjj zijne banier hoog op. Een edel werk, eene grootsche taak wachtte hem; eerst na volbrachten arbeid mocht hij aan rust denken. Niet lang is hij in het vaderland terug, of zijne diensten worden gevorderd ; hij kan handelend optreden. Een aantal edelen in den lande hebben zich verbonden, met alle macht tegen de hatelijke inquisitie te strijden, en bij den smaad en de

-ocr page 19-

17

vervolging, die hen deswegen wachtte, elkander broederlijk ter zijde te staan. Marnix is, met zijn btoeder Jan, een der eersten, die het plan tot zoodanig samenwerken opvat, en treedt daarbij weldra op den voorgrond.

Even gezind den koning als zijn' wettigen heer te blij-ven eerbiedigen, als hevig gekant tegen alle gewetensdwang en geloofsvervolging, meenden de bij een Cempromis verbonden edelen eene poging te moeten wagen, om do intrekking der bloedplakkaten te verkrijgen. Dat Cum-promis was door hom en zijn wakkeren broeder opgesteld, die zich thans met hun bondgenooten tot de landvoogdes, tot Margaretha van Parma, wenden, opdat zij bij den koning tusschenbeiden treden zou. Zoo vinden wij beiden dan ook onder het aantal der drie honderd, die op den 5. April 1566, met den edelen Brederode aan het hoofd, te Brussel zich naar het paleis der Landvoogdes begeven. Het is bekend, dat deze hun weinig hoop gaf, al vreesde zij ook heimelijk voor den aangroeienden tegenstand, en al moest zij gerust gesteld worden door het sedert beroemde woord van Barlaimont: „ Ce ne sont que des Gueuxquot;.

Ook Marnix was dus onder de eersten die met den sedert zoo terecht verheven eernaam van Geus gedoopt worden. Zeker ook was hij met hen , die later nogmaals tot Margaretha gingen, om haar het belang dezer landen op het gemoed te drukken en die zich versierden met het eere-teeken, waarop de Geuzen geschreven hadden vden koning (jetrouw tot aan den bedelzak.quot; Maar hunne pogingen mochten niet baten. Wat zij verkregen was slechts eene zweem van wat zjj vraagden, en ras zou het door nieuwe en strenger bevelen worden gevolgd, liet getergde volk , dat zijne edelen vruchteloos zag optreden, liet zich nu niet langer bedwingen, en weinige maanden na den eersten stap, door

-ocr page 20-

18

Marnix mot de verbonden edelen gedaan , brak de storm los, die zoo noodlottige gevolgen had. Den 14. Aug. löGO zug men den vreeselijken beeldstorm beginnen. Men heeft aan Marnix verweten, dat hij aan den beeldstorm zou hebben deel genomen, maar is het bewijs daarvan schuldig' gebleven. Zeker is het, dat hij hem in geschriften verdedigd heeft. Dat deed hij echter niet, omdat hij dien als middel van verzet goedkeurde. Marnix was te verstandig om niet te begrijpen, dat zulk eene daad van geweld slechts ccne strenge bestraffing ten gevolge kon hebben. Maar waar do vraag zich voordeed, of men de beelden in de kerken mocht omverwerpen, daar antwoordde hij toestemmend , „mits het geschiedde uit haat tegen de afgoderij , en niet uit baatzuchtige beginselenquot;. En indien hij ook geen afkeurend oordeel gaf over de eigenmachtige volksdaad, laat het zich niet begrijpen, dat een Marnix ook de zich ontwikkelende volkskracht niet zonder welgevallen zag; dat bij hem, als bij anderen, do opgewekte verbittering, de hevigheid van hot middel tot verzet deed verschoonon ? Men moet zich in dien Spaanschen tijd , met al zijn dwang, zijn onrecht, zijn bloodtooneelen verplaatsen kunnen , om hier oen rechtvaardig vonnis te vellen. En wil men het volk verontschuldigen, door bijv. een Marnix aansprakelijk te stollen , omdat zijn scherpe taal tegen do dwalingen der kerk tot eene noodlottige buitensporigheid jeidde ; men vergoto dan ook niet, daarbij in roker ing te brengen, èn do uitersten van bijgeloof, waaraan oen Marnix zich ergerde, èn do uittarting door do geesteljkkoid, waaraan hij en zijne geestverwanten dagelijks waren blootgesteld.

Men mogo oordeelen dat Marnix's ijver in het algemeen soms grooter was, dan do voorzichtigheid gebood; zeker

-ocr page 21-

] 9

is het, cl.at indien alle verbonden edelen even krachtig en onbezweken, als hjj , waren geweest, de later optredende Alva al aanstonds veel geduchter tegenstand zou hebben ontmoet.

Maar hjj kon slechts doen , wat binnen zijn bereik was gelegen. Zeker griefde het hem diep , als door don afval van vele edelen , de kleinmoedigheid van sommige Protestanten, de listen van het Hof, en zoovele redenen meer, het verbond uiteen spatte , juist toen de samenwerking hot incest gevorderd word. Zoolang hjj kon , bleef hij op zijn post. Nog in 15G6 was hij ontvanger van de penningen, die de Antwerpsche en andere kooplieden bjjeen brachten voor de edelen , om zich tegen den koning te wapenen. Waar hij nuttig zijn kon was hjj gereed, en op den post waar het lot hem riep , dacht hij aan geen gevaar. Maar Spanje's overwicht klom, en de moed der Nederlanders daalde. Brederodes' aanhang bemachtigde wel 's Iler-togenbosch , maar zjjn eigen pogingen in Utrecht en Amsterdam mislukten , en teleurgesteld en mismoedig trok hij naar Duitsehland, waar hij overleed. Marnix'broeder, de edele heer van Tholouse, die reeds een vergeefschen aanslag op Walcheren had beproefd, viel in een gevecht met de Walen, van Margaretha's lijfwacht, bij Austerweel. Do Prins van Oranje ontkwam te nauwernood binnen Antwerpen aan den sluipmoord, en incest evenzeer besluiten het land te verlaten.

De vreeselijko Alva kwam, en de tachtigjarige strjjd ving aan. Marnix, wiens naam in de bloedrol van den nieuwen landvoogd geschreven was, kon het berekenen, dat hij weldra vallen zou. Zou hjj gevangenis en dood tegengaan , en door zijn heengaan het volk berooven van eenen arm, die later misschien zich nog krachtig, en met vrucht zou kun-

-ocr page 22-

20

nen doen gelden ? Of zou hij ook nu tijdelijk wijken, om elders met zijne vrienden te beramen, wat voor de gediukten kon worden gedaan, en dan allo gevaar trotseeren ? Als het vonnis van Alva komt, waarbij hij verbannen en al zijn goed verbeurd verklaard wordt, heeft hij met een bloedend hart zijn vaderland reeds vaarwel gezegd en in het gastvrijen Oostfriesland wordt hem een schuilplaats beieid, waai hij met Oranje en zijne vrienden de noodige maatregelen voor do toekomst kan beramen.

liet waren treurige dagen voor Marnix, die hij in ballingschap doorbracht. Po gedachte, dat zijn vaderland bukte onder grievend leed, terwijl hij zelfs geen woord van troost en bemoediging tot de verdrukten spreken kon , was licm een zwaar kruis. Maar wat hij kon deed hij, en ook de ballingschap kou voor hem niet onvruchtbaar blijven. Aan tweeërlei werkzaamheid werden zijne krachten gewijd. Waar hij het zwaard niet voeren, noch op het gebied der staatkunde optreden kon, zocht hij op andere wijze nuttig to wezen. Het was in die dagen , dat hij zijn beroemd werk schreef: de Bijctikoi'f det' II. livotusche kerk. Het muiitte met die van Coornhert, door het vloeiend en zuiver No-derlandsch uit, waarin het in dozen tijd van taalverbastering werd geschreven. Uitnemend geschikt om menige dwaasheid op godsdienstig gebied te bestrijden, omdat het eensdeels met groote kennis van zaken, anderdeels in den toon van bijtende scherts geschreven was, strekte het niet minder om de schoonheid en kracht onzer moedertaal te doen kennen. Tot het schrijven daarvan uitgelokt door geschriften, die hij meende niet onbeantwoord te moeten

-ocr page 23-

21

laten , was de afkeuring, die aan zijn werk ten deel viel van de zijde der tentoongestelde geestelijkheid , wel het beste bewijs, dut hij waarheid gesproken had. Bij duizenden werd het verspreid en door de bestrijding nog veel meer begeerd, zoo als doorgaans geschiedt. Men ineene ecliter niet, dat slechts godgeleerde studiën en kerkelijke twisten Marnix geest bezig hielden. In die dagen toch werd ook het Wilhelmus van Nassauen door hem gedicht, waarin zijn voor vaderland en Oranje kloppend hart zich krachtig en waardig uitsprak. Langs eiken koninklijken weg wilde hij op het volksgemoed blijven werken, om het tot volharding in den edelen strijd aan te sporen. En al kan onze tijd zich ook niet meer vereenigen met de opvatting van menig geloofsbegrip, zooals het door quot;hem beleden word, wij mogen niet nalaten hulde te brongen aan den vromen zin , die den dichter bezielde en dien hij bij zijn volk zocht op te wekken. quot;Waar een van de vaderen niet ontaard geslacht het vaderlandsch gevoel lucht geeft in het schoono lied, daar wordt wol hot bewijs geleverd, dat hij do rechte snaar wist te treffen, als hij den onverbreekbaren band tusschen Nederland en Oranje tot hot voorwerp maakte van zijn lied.

Den grootsten tijd zijner ballingschap bracht Marnix zwervende door. Nu eens vinden wij hem in kerkvergaderingen der Hervormden, waarin zijn helder oordeel der gemeente tot voorlichting diende, dan weder in gezelschap van Nederlanders, die met hem beraadslaagden wat ter verlichting van don nood voor hot geprangde vaderland kon worden gedaan. En vooral in ecu opzicht was die tijd voor hem de overgang tot een nieuw levenstijdperk. Hot vriendschapsverbond met Willem van Oranje werd in die dagen meest door hem gesloten. De Prins leerde hem

-ocr page 24-

22

toen vooral in zijne vele en edele hoedanigheden kennen. Marnix van zijnen kant leerde Oranje, in zijne opoffering voor en toewijding aan het vaderland, hooger waardeeren. Eenmaal in dienst van don Prins getreden, stond zjjn lie-sluit vast om zijn lot voor immer aan dat van den vorst te verbinden. Hot was of zijne werkzaamheid nu eeiie moer bepaalde richting kreeg, of hij nu eerst tot een groot en edel doel zich ging inspannen. Hij was dan ook aanstonds gereed bij den eersten last, die hem door den Prins werd opgedragen. Zonder aarzelen snelde hij naar zijn vaderland, om , alle gevaren tartende, do vorstelijke oogmerken te dienen. En op den 18. Jnli van 1572 vinden wij hem in de vergadering der Staten te Dordrecht , waar hij , als gevolmachtigde van Prins Willem, mot eenen gewichtigen last optreden moest.

Wij kunnen zeggen , dat het eerste tijdperk van Marnix' leven zich hier sluit, waar zijne werkzaamheid op het staatstooneel een aanvang neemt. Het was in het eeuwig gedenkwaardige jaar, waarin de Watergeuzen aan Spanje zulke gevoelige slagen toebrachten, cn vele steden van do noordelijke Nederlanden de zijde van den Prins kozen. Marnix ging, op 's Prinsen last, de hulp der Staten te Dordrecht vragen, ton einde den strijd te kunnen voortzetten, daar de Prins reeds alle eigen middelen opgeofferd had. Maar hij had ook een last te volbrengen, dien men meent, dat hij noode op zich nam. Het was die, om uit 's Prinsen naam te verzekeren, dat overal waar men zijne zijde koos, vrijheid van godsdienst zou worden toegestaan. Indien al Marnix daarmede minder ingenomen was , deels uit godsdienstige overtuiging, deels omdat hij Rome, na bange

-ocr page 25-

23

ondervinding, vroosde, lijj kwam echter in hot volbrengen van don hem opgedragen last niet te kort, en eerbiedigde don wil van zijnen gebieder. Dat kostte hum te minder moeite, omdat hji het geluk had, dat, ook door zijne medewerking op de vergadering. Oranje als wettig Stadhouder werd erkend, de verlangde onderstand voor het leger werd bewilligd, en do eerste grond gelegd tot den Staat der vereenigde Nederlanden. Spoedig daarna werd hij naar Haarlem gezonden , om er die verandering in do rogeering to brengen, die allen invloed van Spaansehgezinden kon weren. Een weinig later stelde do Prins hem tot bevelhebber over do drio nabij elkander gelegen plaatsen Rotterdam , Delft, on Schiedam. Thans moest hij hot zwaard voeren, 011 ook dat deed hij met moed en ijver, al zou hij niet lang do gelegenheid hebben, van zijne dapperheid te doon blijken.

Want in oen gevecht togen Toledo, toon deze met groote overmacht zich van eeno versterkte schans bij Maasland-sluis meester maakte, word Marnix gevangen genomen, en waarschijnlijk zou dit voor hem de weg tot eenon smade-lijken dood zjjn geweest, ware niet do Prins tusschonboiden gekomen. Hot bleek daaruit, hoeveel prijs Oranje reeds op dozen trouwen medestander had loeren stellen, want, zooals de geschiedschrijver Hooft zegt, „zijne gevangenneming drukte zwaarlijk den Prins, om de waarde des mans en zjjn overvliegend vernuft, daar 's lands hoogste gohoime-nisse op rustedenquot;.

Do gevangene werd naar het kasteel Vrodenburg, te Utrecht, gevoerd, doch de Prins gaf onmiddellijk last aan zijnen bevelhebber Sonoy, om , indien Marnix oenig lood geseliieddo, op gelijke wijze te handelen met den Graaf van Bossu, die in handen der Noordhollandors go-

-ocr page 26-

24

vallen was. Dat roddc hom hot loven , waarvan hij zoll het einde nabij had gedacht. Langer dan drie maanden toch , zoo getuigde hij , had hjj hot hoofd nooit ncdorgc-legd, zonder zijne ziel aan zijnen Schepper aan to hevelen , moenende dat hij op aarde niet meer ontwaken zou. Gedurende een jaar tot werkeloosheid gedoemd, waren echter zijne gedachten altijd op 's Lands belangen gericht. Zijne brieven aan don Prins, over de onderscheidene vredesvoorslagen, dagteekenen uit die dagen. Het is waar, dat uit die brieven blijkt, hoe hij gebogen ging onder zijn ]ot en den nood van zijn land. Tijdelijk ontmoedigd, vooral ook omdat hij vreesde , niets meer voor hot vaderland te zullen kunnen doen , toonde hij zich wellicht al to geneigd tot onderhandelingen , die hij anders nimmer had aangeraden. Men vallo hem echter om zijne zwakheid niet al te hard. Indien hij al wankelde of vreesde, 't was niet om zichzelven, maar uit liefde voor zijn land, 't was tor goeder trouw zoo hij dwaalde. Doch de morgen van een beteren dag brak aan. Eindelijk, door uitwisseling van Mondragon ontslagen, kon hij zich geheel aan den dienst van zijn land wij don. Van nu aan sloot hij zich steeds nauwer bij Oranje aan , stond hem nu eens op zijne reizen , dan weder in het beraden hier te lande ter zijde. Waarschijnlijk was hij het wel, die den Prins raadde, om de stad Leiden , die zich zoo dapper verdedigd had, met een Iloo-gesehool te begiftigen, en zorgde hij, te midden van hot krijgsrumoer, voor de hoogere belangen van zijn volk , terwijl hij zelf' de eerste Hoogleeraren uit Duitschland overbracht Dankbaar en verheugd, dat men hier te lando hoe langer hoe meer tot afzwering van Pilip* overhelde, nam hij gaarne deel aan hot gezantschap van Engeland , om de opperheerschappij over deze landen aan koningin

-ocr page 27-

Elizabeth aan to bieden. Herhaaldelijk was hjj in de weer, om onderhandelingen togen don vijand aan te knoopen. Dreigde soms do moed te ontzinken en tot wanhopige voorslagen 't oor te doen neigen, dan h:elp hij den Prins dien te verlevendigen, en tot volharding aan te sporen. Maar hoog vooral klopte hem het hart, toen hij, door zijn werkzaam aandeel aan de Pacificatie van Gent, den band tus-schen de Zuidelijke gewesten en het Noorden nauwer wist toe te halen en het algemeen verbond te sluiten , om den gemcenschappelijken vijand uit het land te verjagen, en de placcaten omtrent den godsdienst tijdelijk buiten werking te stellen, totdat zij, bij algemeene overeenkomst, voor goed zouden worden afgeschaft. Naar waarheid kan van hem gezegd worden , dat hij in dit levenstijdperk rusteloos voortar-beidde om zijn land te dienon. In het jaar 1578 was hij te quot;Worms op den Eijksdag, om ware het mogelijk de genegenheid der Duitscho vorsten te winnen. In eene redevoering , die nog altijd om hare vele schoonheden wordt geroomd, schetste hij de ellende van zijn vaderland. En kon bij er alleen door bewerken, dat men beloofde bemiddelend te zullen tusschen beiden treden, het schrikte hem van goene verdere pogingen af, dat hij slechts ten deele in zijne zending slaagde. Toen eindelijk het besluit tot afzwering v m Spanje's koning genomen was, was Marnix weder aan het hoofd der gemachtigden , die don Hertog van Anjou de bescherming dezer landen moesten opdragen. Hij toonde zich daarbij ecu getrouw vriend van Oranje , door in het geheim te zorgen , dat de opperheerschappij over Holland en Zeeland, die aan den Prins was opgedragen, voor dezen bewaard bleef. Maar de moeilijkste en in zekeren zin do meest ondankbare taak wachtte hein nog. In 1583 stelde de Prins hem aan als Burgemeester van Antwerpen , eene

-ocr page 28-

26

betrekking, die schijnbaar van ondergeschikte beteekunis, in do daad in dat oogenblik do gewichtigste, maar ook de neteligste van allen was. Marnix gevoelde dit levendig. Als hij aarzelde was het niet «anders dan uit vrees , dat hij niet aan do verwachting en eischcn zou kunnen beantwoorden. Niet zonder weerzin gaf hij zijne toestemming, wel voorziende, dat veel leeds hom wachtte; maar 't was hem genoeg, dat zijn vriend sprak, en hot dierbaar vaderland zijnen dienst oischte. De hom aangeboden titel. Markgraaf van Antwerpen, wees hij van do hand , want hij zocht geenszins een ijdele oor. En schoon dan ook niet zonder bange voorgevoelens , begaf hij zich onverwijld opzijn post.

Antwerpen was het punt, waarop de Spanjaard vooral zijn oog gevestigd had; het was do spil geworden, waarop het lot van het gansche land zou rusten. Dat voorzag do schrandere Hertog van Panna , die Spanje vertegenwoordigde , zeer goed ; en werd het bij hem do groote zaal:, die stad weder geheel onder Spanje te brengen, het moest dan wel een zware taak zijn , dien vijand weerstand te bicden , die met talent en macht het uiterste wagen zou. Do Prins had den toeleg van Parma doorzien, en kende zijne plannen. Hij doolde ze aan Marnix, die bij hem to Delft vertoefde, mede , en bewees dat, door het slechten van zekere bolwerken, de stad ineen eiland kon herschapen worden, 't welk door den vijand niet licht zou worden gewonnen, en vanwaar de gemeenschap met hot overige land gemakkelijk zou kunnen onderhouden worden.

Aan de uitvoering van dat plan stond echter een groot bezwaar in den weg : het gemis van medewerking in do stad zelve, waar voortdurende botsing der verschillende lichamen tot bijna volslagen regeeringloosheid had geleid. Nauwelijks had Marnix 's Prinsen plan medegedeeld, of bet slach-

-ocr page 29-

torsgilde stelde zich in de weer, om het onderwaterzettcn der landerijen met alle macht te bestrijden, waardoor, zoo zij zeiden, twaalf' duizend runderen van weiland zouden worden berooid. Do vrees , dat de vijand oen brug over de Schelde zou slaan, werd eenvoudig voor eene hersenschim verklaard. En terwijl men Marnix bomoeiljjkte om zijnen last te volbrengen , zette Parma zijne plannen door en won in kracht, totdat Antwerpens burgerij te laat inzag , dat heiquot; goeden raad had verworpen. Het gevaar klom , de stad wei d meer en meer door Parma bedreigd. Marnix deed wat hij kon en schroomde niet, waar het noodig was, zich strijdende aan de spits te stellen. Inmiddels hield hij bij de Staten van Holland cn Zeeland aan , dat zjj de pogingen van Parma zouden helpen verijdelen , die al reeds vorderde met hot onmogelijk gedachte werk van de brug over de Schelde. Maar zijn dringen werkte weinig uit; do krachtige hulp , die hij behoefde, kwam niet opdagen. In dien tijd deed Parma eene poging, om do stad bij verdrag in handen te krijgen. Hij schreef aan do overheid, die hem antwoordde, dat zij niet in onderhandeling treden kon, maar zijne voorslagen aan dc Staten en aan de Franse he regeering, die de Nederlanden heette te beschermen, zou overleggen. Er kwam echter van die onderhandelingen niets, en Antwerpens Burgemeester had veel reden , om zich bij toeneming over do toekomst der stad te bekommeren. Allerlei ondernemingen , nu eens om do brug, door Parma gelegd, door vuur to vernielen, dan weder om den Kouwensteinschen dijk te doorstoken , en het water tot bondgenoot te kiezen, mislukten of' hadden althans dc gewenschte uitwerking niet. Kleine voordeelen , die men op don vijand behaalde, cn waarbij Marnix vaak de moedige en beleidvolle aanvoerder

-ocr page 30-

2S

was , schrikten den Spaanschen bevelhebber geensins af. Spoedig genoeg wist hij het verloren terrein te herwinnen, en Marnix, die steeds met allerlei onoenighoden onder zjjne burgers en hunne bestuurders te worstelen had , en menige dwaze handeling niet kon voorkomen, geraakte ten einde raad, waar de wanhoop aller harten beving. Het grootsche doel waaraan hij zijn leven had gewijd, de vestiging van den vrijen Staat, waarin godsdienstvrijheid zou wonen , kon niet worden bereikt. Er bleef niets anders over dan een verdrag te sluiten, waarbij zoo mogelijk ten minste , de laatste 7.ioest worden gered.

Men heeft meermalen Marnix zijne moedeloosheid en enkele misgrepen verweten. Wie zou durven beweren, dat hij nimmer dwaalde in de keuze der middelen tot bereiking van zijn edel doel ? Hij zelf gevoelde te veel menseh te zijn , om dat te ontkennen. Maar vergeten wij bij het oordeel over hom niet, wat wij reeds opmerkten, dat hij van alle kanten soms gedwarsboomd werd; en vooral zien wij niet voorbij, dat zijn gewaardeerde steun, df t Oranje hem ontvallen was. Slechts weinige weken nadat do Prins hem, de zoo gewichtige taak had toevertrouwd, viel dio Prins door het doodend lood van den sluipmoordenaar. Marnix was te veel man om daardoor allen moed te verliezen, maar te veel mensch om zich niet verzwakt te gevoelen , nu zijn vriend en steun hem ontnomen was. Hij kon het gezag niet uitoefenen, dat een Willem steeds over allen had gehad. En 's Prinsen dood had ook de regeering, waarop Marnix rokende, grootelijks geschokt. Hij zag, er was voor de stad geen ontzet te wachten. In dien staat van zaken laat het zich verklaren , dat hij aan eenen anderen uitweg dacht, schoon hij zeer goed begreep, dc.t hij daardoor, wat hem zeiven, zijn eer cn zijn naam betrof,

-ocr page 31-

29

alles op hot spol zette. Het moge volgens sommigen eene zwakheid, eene wellicht minder prijzenswaardige handelwijs zijn geweest, het kan niet worden betwist, dat niet eigenbelang maar wat hij Autwerpens belang achtte, hem dreef.

In do maand Juni 1585 begon de ouderhandoling van Marnix met Panna.

Pas had men daarvan iets veriwmen , of do Burgemeester stond aan do grofste beleodigingen bloot. Rustig echter ging hij voort, voor zichzolven overtuigd , dat or niets anders overbleef, dan het gozag van don Spaanschen koning weder to erkennen , maar niet berekenende , dat de gunstige voorwaarden, die hij daarbij voor zijn volk bedoelde, niet zouden worden vervuld. Xog altijd meende hij, dat op hot punt der gewetensvrijheid toenadering mogelijk was, en hij beloofde zijne trouwe diensten, indien maar eenige vrijheid te dien aanzien werd toegestaan. Hij rokende daarbij niet op de onverzettelijkheid van den koning, don slaai'schon dienaar der kerk. Maar ook de burgerij was niet gezind haren eisch op te geven, gelijk de noordelijke Staten niet wilden afstaan van hetgeen zij twintig jaren lang onder hardnekkigon strijd hadden gezocht; zoodat Marnix , die eindelijk het verdrag wilde sluiten zonder voorbehoud , aan geene enkele zijde een lichtpunt ontdekte.

Liet hij zich misschien al te ras door de woorden van Panna medeslepen, laat ons aanstonds er bij voegen, dat waar het op handelen aankwam , Marnix niet eigenmachtig daartoe besloot. De artikolou van overgaaf der stad werden aan don broeden raad bloot gelegd en , terwijl allerlei omstandigheden ongedacht medewerkten, door het gansche lichaam aangenomen. De volksmenigte toonde zich daarover zeer verheugd. „De Antwerpenaarsquot;, zegt een go-

-ocr page 32-

30

sohiedschrijvor, „hadden nu eenmaal geen lust martelaars te wordenquot;. Op den 17quot; Augustus werd hot verdrag ge-teekénd , en de .stad aan de genade van Panna overgegeven , die haar tien dagen later zegevierend binnentrok. Kort nadat de stad zich overgegeven had, wensehte Mar-nix haar te verlaten, maar de Staten van Holland en Zeeland weigerden hem een pas. Men kon zich niet overtuigen , dat hij ter goeder trouw gehandeld had; waarschijnlijk omdat men niet alles van nabij had kunnen beschouwen. Sommigen boschuldigden hem van winstbejag. Maar Parma zelf getuigde dat hjj , hoe arm ook, eene rijke belooning geweigerd had , en zich alleen uiterst hardnekkig aan zijne geloofsbegrippen verkleefd had getoond. Zulk eene getuigenis , uit den mond van den Spanjaard , mag wel minstens als bewijs golden , dat, waar Marnix ook moge gedwaald hebben , geen onedele drijfveeren hem ooit hebben bezield.

Marnix vond het geraden zijn gedrag in geschrift te ver dedigen , en een omstandig verhaal van het beleg te geven. Maar het werd niet afdoende geacht. Hij wensehte dus voor altijd van het staatstooneel af te treden, en op zijne goederen in Zeeland den landbouw uit te oefenen. De Stilten rieden hem zijne overkomst af. Sedert echter kwam hij, in het geheim, naar zijn kasteel te West-Souburg. Hij kwam daar onder den pijnlijken indruk, dat hij zich in zijne verwachting misrekend had , en vol leedwezen dat hij zich in de strikken van Parma had laten vangen. Maar zal het hem in de eenzaamheid een traan in hot oog gedrongen hebben, dat zijne wenschen niet waren vervuld, zijn geweten sprak hem vrij van wat do laster hem op de schouders wilde werpen.

-ocr page 33-

31

Wij komen hier tot hot laatste tijdperk van Marnix leven, dat zeker wel van alle het rustigste schoen, maar toch onder voor hom moeielijke omstandigheden begon. Eene groote menigte van vrienden was hem getrouw gebleven, en twijfelde aan zijne oprechtheid niet; zeer velen daarentegen bejegenden hem met wantrouwen. Dat griefde hem diep, maar verzwakte zijn geloofquot;, zijn moed niet. Langzamerhand maakte dan ook het afkeurend voordeel voor waardeering zijner verdiensten plaats, en het was hem geene geringe voldoening, dat Leicester zelf bij Engelands Koningin zijne partij opnam en na langdurig onderzoek getuigde, „dat hij meer dan iemand in het gansche land den naam had , zijn woord te houden, als hij het eens had gegevenquot;. Zeker kwam Marnix wederkeerig meer tot overtuiging, dat hij zich vergist had toen hij Engeland wantrouwde , en de Spaansche plannen in de hand had gewerkt; maar de hoop, een einde te maken aan den vernietigenden krijg, de hoop zijn vaderland in rust te zien ontwikkelen en bloeien , had hem al te licht doen vertrouwen en ongelukkig doen besluiten.

Nog was Marnix in de volle kracht van het leven , als reeds zijn grootsche openbare loopbaan geëindigd was. In ondergeschikte rol optreden, dat kon hij niet, die eenmaal zulk een hoog standpunt had ingenomen , en als hoofdpersoon hadden de omstandigheden hem onmogelijk gemaakt, lloe kwam het hein toon te stade, dat hij van zijne jeugd af met liefde voor letterkundige en andere studiën was vervuld geweest. Hij vond in den arbeid een troost, die geen wankelende menschengunst hem geven kon, een kracht, die hem de vrijwillige verbanning uit het staatkundige leven dragelijk maakte. Wat hjj toen arbeidde, ook dat was ten nutte van zijn volk. Zijne ver-

-ocr page 34-

32

taling en berijming der Psalmen van David, om van andere werken niet te spreken , waren evenzeer de getuigenis van zijne onbezweken zucht oin hot volk te veredelen en te verlichten, als van de groote en zeldzame gave, waarmede hij was toegerust. Hij bleef ook niet geheel en al van het staatkundig tooneel verwijderd. Enkele malen verliet hij nog hot rustig leven op Souburg, om aan gezantschappen deel tc nemen, waartoe het herboren vertrouwen der hooge regeering hem riep. Hoe zou hij zich kunnen onttrekken, als hij zijne diensten leenen kon? Doch 't was niet meer wat het te voren geweest was, de werkzaamheid tot bereiking van een grootsch en schoon doel. De lieflijke droom , die den in Zuid-Nederland geboren, maar voor geheel Nederland gloeienden man steeds voor oogen had gezweefd, de Nationale vereeniging van België met Holland tot een krachtig en ondeelbaar geheel, was in rook vervlogen. Hij zag in het Zuiden vreemden invloed toenemen, terwijl de Noordelijke Provinciën zich krachtiger tegen Spanje stelden. Thans gevoelde hij zich bij de Noordelijke broeders beter thuis, schoon zijn hart warm voor zijn wieg en bakermat bleet gloeien. Het was ook zijne godsdienstige overtuiging, die immer ongeschokt gebleven was, die hem aan het Noorden bond, sedert daarginds Rome zijn altaren had hersteld en zjjn banvloeken weder deed hooren. Alles had samengewerkt hem tot ernst te stemmen, zijno geheele verdere levensrichting en werkzaamheid gaf daarvan bljjk. Vroeger had hij, zooveel de benarde 1 andsomstandigheden dit toelieten , gaarne deelgenomen aan de genoegens van het gezellig leven. De godsdienst, hoe streng ook doorhem beleden, had hem nooit stroef of van levensgenot afkeerig gemaakt. Hij was bijv. vermaard geweest om zijn dansen, en was tegen-

-ocr page 35-

33

over do bedillers vau dit vermaak in een wijsgeerig betoog getreden, over do waarde dezer tijdkorting, als middel tot beschaving en tegenwicht tegen grover zingenot. Tliiins trok hij zich in den kring van zijn gezin en van zijnen letterarbeid terug, en welkom was het hem, als in 1593 door de Staten van Holland hem opgedragen werd , om de H. Schrift uit hot oorspronkelijke te vertalon. Werken was zijne leus en zijn lust gebleven, en hoe omvangrijk de taak hem opgedragen mocht zijn , hij nam haar gretig en moedig op. Ten einde alles wat voor dien wetenschappelijken arbeid noodig was onder zijn bereik te hebben, verwisselde hij nu het stille Souburg met de stad Leiden en zette er zich mettor woon neder, als in de schaduw der Hoogeschool, die hij zelf had helpen stichten. Gelijktijdig werd nog een ander werk door hem ondernomen, over het verschil der godsdiensten, dat zich zoowel op staatkundig als op kerkelijk gebied bewegen moest. Maar hij zou noch het een noch het ander voltooien. Vóór do ouderdom zijne krachten sloopte , wierp de dood hem neder , en eindigde hij zijn merkwaardig leven , dat even 60 jaren had bereikt. Op den 15. Dcc. 1598 stierf Marnix van St. Alde-gondo in de armen zijner derde gade , en ging de rust in, die hij hier nimmer had gezocht. Zijn stoffelijk deel werd daar ten grave gebracht, en het is nauwelijks aan te wijzen waar zijn gebeente rust. Maar zijn naam leeft onsterflijk voort, en zal immer aan eene schoone, zij hot dan ook sombere bladzijde onzer geschiedenis verbonden blijven. Slechts enkele namen wijst zij aan , die zoo als deze aan Zuid en Noord beiden behooren, die zoo geheel met beider lief en leed verbonden zijn.

Het volk mag en moet fier en dankbaar hem noemen, maar moet hem ook kennen, als een der edel sten van ons

3

-ocr page 36-

34

geslacht, van ons volk, van dou Diotschou stani. Laat iiot zijn , dat zijne geschriften slechts door enkelen gekend en gelezen worden, zijne daden moeten herdacht. bewaard en bewonderd worden, en het beeld van den echten vrijen Nederlander in ieders gemoed staan ingedrukt.

Wij hebben den man trachten te schetsen , die aan het einde zijns levens zonder grootspraak zeggen kon, „dat hij aangenaam was geweest aan zijne meerderen, dierbaar aan zijne gelijken, geacht door zijne minderenquot;. Hij heeit zich daarmede een lofspraak gegeven , die nooit door iemand is weêrsproRCTi, en die hem de schoonste getuigenis deed wegdragen , dat hij in elk opzicht een uitmuntend mensch is geweest. Zoo als zijn hart was , zoo toonde zich ook zijn gelaat, teder en innemend. Zijn hoog breed voorhoofd, zijn eenigsins droefgeestig , maar sprekend oog, gaven den vaardigen denker, den welwillenden menschenvriend te zien. De ingevallen wangen teekenden de inspanning en den strijd , waardoor heel zijn leven werd gekenmerkt, en wie op zijn afbeeldsel de dunne lippen , den fijn gevormden mond aanschouwt, kan het zich voorstellen, dat het aangenaam moet geweest zijn hem te hoeren. In fijnheid van vormen , in uiterlijke beschaving, in alles zag men den edelman, die zijne zuidelijke afkomst niet verloochende, terwijl ieder zijner handelingen het bewijs gaf, dat hem echt Nederlandsch bloed door de aderen stroomde.

Van zijn huiselijk leven is ons weinig bekend. Het was ook eerst in de laatste jaren zijns levens , dat hij daarvi.n volop kon genieten. Werkzaam van aard, liet hij zich veel opleggen, en koos hij steeds wat hem tot gestadig arbeiden riep. Zijn tijd , zijn stand , zijne krachten , alles werkte

-ocr page 37-

mcdo om don kring zijner bezighcrlen steeds uit te breiden en voor kwellende zorgen , vaak aan hot dageiijksch leven verhonden , werd hij bewaard. Drie malen huwde hij. Zijne vier dochters stierven meest allen weinige jaren na zijn dood, terwijl zijn eenige zoon hem reeds in 1599 volgde, zonder mannelijk oir na te laten. Er zijn alzoo geene reehtstreeksche afstammelingen van hem, dio zijn naam doen loven , maar die naam kan nooit uitsterven en nooit vergoten worden. Mocht met zijne nagedachtenis zijn voorbeeld eiken Nederlander steeds voor oogen staan. Marnix was een groot man, „diequot;, zoo als een geschiedschrijver zegt' „voor alles aanleg had en in alles uitmunttequot;, maar wat hem vooral groot maakt , is zjjn onvermoeide strijd voor waarheid, vrijheid , en recht. Nooit bedelde hij om vorstengunst , maar vorsten rekenden het zich eene eer, hem hun vriend te noemen. Nooit liet begeerte aan volksgunst hem een onkelen stap doen, maar ook, waar dat volk hem miskende, bleef hij het op het harte dragen. Tegenover de macht der duisternis, den inquisitie-dwang, de prioster-heerschappij , was hij onverzoenlijk, doch tegenover don dwalende, zocht hij zich tot verdraagzaamheid te verheffen. Weinige karakters schitterender dan het zijne.

Dan, waartoe meer ? Laat ons van hem leeren veel te zijn , nimmer to rusten, altijd het goede te zoeken. De d igon van bloedigen strijd liggen achter ons; vóór ons de strijd op het gebied des geestes. Er zijn daar nog boeien to verbreken , heorschers ten onder to brengen ; er dreigen nog gevaren, die met vereende krachten moeten worden afgeweerd. Dat is niot het werk van enkelen, maar van allen. Zoo alleen kunnen wij het volk zijn, dat voorwaarts streeft, dat waarlijk vri j is, dat door verlichting en zedelijkheid anderen tot voorbeeld strekt. Op dan!

-ocr page 38-

Nederlanders! do banier gevolgd, door Marnix van St. Al-degoude opgeheven. Boven zijn graf ons vereend om zijn werk voort te zetten. Aan der Schcldo boord ook toone het nageslacht, dat de geest van Marnix niet gestorven is. En bezit Antwerpen nog het standbeeld niet van zijnen edelen Burgemeester , Antwerpens burgerij leere aan Noord en Zuid, dat het Marnix-volk daar het gedenkteeken is, dat ten opschrift draagt: door eenheid vrij, door rrjhcid machtiy !

égt;^urr

-ocr page 39-

Bij S. amp; W. N. vau NOOTEN tc Schoonhoven '/.wt liet licht:

GEDICHTEN

van

C. P. Tiele,

Hoogleeraar te Leiden.

Tweede druk. Prijs ingenaaid ƒ 1,30. Gebonden in keurig linnen band met goud ƒ 1,80.

Dut het ïielc in geenen deele aan dichterlijke iuspiralie ontbreekt en dat hij den reohtcn toon heeft weten te treffen, blijkt uit den bijval, welken zijne Gedichten hebben mogen verwerven, daar het de Tweede Druk is, welke thans ter aankondiging voor ons ligt. En geen wonder: zijne verzen zijn vloeiend en gemakkelijk; ernst en humor wisselen elkander beurtelings af; zij spreken, ia één woord, uit het hart tot het hart,

Lkkskabinet.

ZWERVERS

van

H. de Veer.

Prijs ingenaaid ƒ 1,40. Gebonden in keurig linnen band f 1,90.

Deze net uitgevoerde bundel Schetsen van den Schrijver van den »Trouringh voor 't Jonge Hollandquot;, enz. verdient alle aanbeveling.

EENE REIS RONDOM DE WERELD.

Bladen uit liet Dagboek van een jeugdig Reiziger. Voor de pers bewerkt door

Samuel Smiles,

Schrijver van u Help u zeivenquot;, Ken u zeivenquot; enz.

Vrij naar 't Engelsch door S. J. ANDRIESSEN.

Met vier platen. Gebonden in linnen band, prijs ƒ 1,90.

Dij alle Boekhandeluren verkrijgbaar.

-ocr page 40-

Uitgave van S. amp; W. N. van NOOTEN te Schoonhoven.

Vervalschte Levensmiddelen.

Handboek tot herkenning der vervalschingen van de meest dagelijks voorkomende Levensmiddelen. Volgens eenvoudige methoden. Ten dienste van het algemeen, door R. J. OPWIJRDA. Prijs 90 Cents.

Inhoud: Brood, Meel, Sago, Vleesch, Wijn, Bier, Brandewijn, Likeuren, Melk, Koffie, Thee, Chocolade, Suiker, Honig, Suikergoed, Oranjewater, Zout, Peper, Olie, Anijszaad, Kaneel, Saffiaan, Azijn, Ingelegde Groenten, Limoensap, Vet, Boter, Kaas, Zeep, quot;Was, Lynmeel, Stijfsel, Tabak, Snuif, Linnen, Katoen, Wol, Zijde, Papier, Leder, Petroleum.

Ouder het brood mengt men aluin, krijt, pijpaard eu kopervitriool; men zet u vleescli voor van ziek vee; men giet zwavelzuur in uw wijn; striclmine en aloë in uw bier; strooit koperpoeder, verwstoffen of krijt onder uw tliee of chocolade; zwartsel onder uw snuif, en, als ware dit alles niet genoeg, stelt men u ook aan allerlei gevaren bloot bij .iet gebruik van sommige kleederen; ja zelfs, men vervaardigt vergiftige visitekaartjes. Hoe zullen wij ons wapenen tegen al die aanslagen op onze gezondheid, welke de winzuciit zich dagelijks veroorlooft, onder der. naam van vooruitgang der nijverheid of toegepaste scheikunde? Uitsluitend ter markt gaan b'i gemoedelijke en eerlijke winkeliers? Het middel is aan te raden, maar niet afdoende. Immers de goede trouw dezer lieden wordt dikwijls verschalkt door gewetenlooze fabriekanten of kooplieden. Tot dusverre is ons niets doeltreffender bekend als dat de consumenten zich oefenen in de kunst, echte waar te onderscheiden van valsche. £en goede handleiding daartoe is een bij S. amp; W. N. van Nooten te Schoonhoven verschenen werkje, geschreven door den heer R J. OPWIJRDA, en getiteld: «Vervalschte Levensmiddelenquot;. Men zal daarin vele metboden, sommige zeer eenvoudige, andere meer bewerkelijke, vinden om het bedrog, dat Vgenwoordig met alle voedingsstolfen gepleegd wordt, te ontdekken, en dus bij tijds er de schadelijke sevolgen van te vocrkomen.

I)it nuttig en zeer oordeelkundig ingericht geschrift is eene bijzondere aanbeveling waard. Wie de voorzigtigheid, der wijsheid moeder, vereert, zal niet verzuimen dezen papieren voorproever in zijne dienst te nemen. Vijd.

«Het is een echt practiseh geschrift, dat wij gaarne aanbevelenquot;

Volksblad.

♦ He weinige stuivers, voor den aankoop besteed, zullen ruimschoots intrest afwerpen, indien men van de wenken wil gebruik maken, die in dit werk worden gegeven.quot; Utr. Dagblad.

Bij alle Boekhandelaren verkrijgbaar.

-ocr page 41-

Bij S, amp; W. N. van NOOTEN te Sciioonhovln' is verschenen :

De weg naar Fortuin, d.» Benjamin Franklin.

Meteene Inleiding over FRANKLI.Vs jeugd, doei Sd- Laboulaye. Uit liet Fransch vertaald.

Prijs 50 Cents.

Inhoud der hoofdstukken: De jeugd van Traukliu — Vader Richards levenswijsheid of de weg naar fortuin. — U at de luilieid kost en de tijd waard is. — Arbeid en werkzaamheid behoeden voor armoede en zorgen. Zij brengen welvaart, genoegen en achting voort Kiet tot morgen uitstellen. — Volharding en zorg brengen dezelfde uitkomsten te weeg. Men moet zijn z;»ken zelf verrichten. — Matigheid en spaarzaamheid hebben dezelfde gevolgen. Wat een ondeugd kost. — Hoe gevaarlijk •goedkoopquot; is De waarde van het, geld.— Rampzalige uitwerking va i den hoogmoed, van de luiheid en van dwaze uitgaven. — Gevaren van het koopen op krediet en van het schuldenmaken. Spoedige komst van de vervaldagen.— Jeugd en voorspoed duren niet lang. — Wij moeten vragen om den zegen des Hemels, hen ondersteunen wien deze niet wordt gegeven, luisteren naar ondervinding, goeden raad en rede. — Onmisbaar voor hen die fortuin willen maken. — Raadgevingen van een bejaarden werkman aan een jeugdigeu. — Noodige raadgevingen voor hen die rijk willen worden. — Andere raad over de wijze om voordeelig te koopeii. — Hoe men altijd geld op zak kan hebben. — liet fluitje, of noodelooze uitgaven — Alge-meene raad. — Over den oorlog. — Aanteekening over handel en fabrieken. — Brief aan den heer Benjamin Webb. — De poort van het paradijs. (Eene vertelling). — Verzoekschrift van de Linkerhand. — Uittreksels uit het testament van Benjamin iranklin.

Wij schromen niet om bet een juweeltje te noemen. De heldere wijze waarop uiterst gewichtige waarheden, die ten sterkste ingrijpen in het huiselijk en het maatschappelijk leven, in het licht gesteld worden, wettigt die lofspraak.

Wij vinden er behalve eene voorlezing van den heer Laboulaye over Franklin's jeugd eene bloemlezing in, gegaard uit hetgeen Franklin geschreven heeft. Alles heeft de strekking om in den edelen zin des woords gelukkig te leeren leven.

»De Weg naar Fortuinquot; mag vooral in dezen tijd velen onzer jonge lieden wel als een vriendelijke raadsman medegegeven worden. Wie hunner het leven intreedt, verzuime niet het boekske te lezen, te herlezen, en vooral er naar te streven om wat er in staat in toepassing te brengen.

Maar ook meer bejaarden raden wij een ernstige lezing en behartiging ten sterkste aan.

Wij wenschen dan ook dit boekje, omdat het zoo voortreffelijk is, eeu ruim debiet toe. Wie er een exemplaar van bezit, late het zijn ondergeschikten, die er geen koopen kunnen, vooral lezen. In school- en volks-bibliothekeu mag het volstrekt niet gemist worden. Wekkkk.

Bij alle Boekhandelaren u 50 Cents te bekomeu.

-ocr page 42-

Uitgave van S. amp; W. N. van NOOTEN te Schoonhoven:

18 12.

Historische Roman van L. RELLSTAB.

naar het iioogbuitsch dooh

J. J. A. GOEVERNEIIR.

Vierde, goedkoope druk.

Ongetwijfeld is bet jaar 1812 een der merkwaardigste jaren der geschiedenis. Ue gebeurtenissen, die toen plaats hadden, zullen altijd de hoogste belangstelling blijven wekken van ieder, die een blik slaat in de gesehiedbueken der wereld. De tocht van Napoleon I naar Rusland, met moed en hoop begonnen, maar verschrikkelijk en heilloos voor duizenden geëindigd, is een onderwerp zóó aantrekkelijk, zóó lezenswaardig, dat geen ander verhaal, hoe schoon ook, daartegen kan opwegen.

Vooral toen een man als RELLSÏAB de taak opvatte, die geschiedenis te verhalen, luisterden duizenden en duizenden naar zijn woord en hingen als het ware aan zijne lippen. En hoewel hij aan zijn boek den titel van «geschiedkundige romanquot; gaf, hield hij nogtans de geschiedenis vast, zoodat ook zij, die niet gewoon zijn den stortvloed van roimns te lezen, opgetogen zijn over den aangenamen vorm, waarin hij de gsbeur-tenissen wist te behandelen en een werk wist te leveren voor oud en. jong.

Ook hier te lande werden de eerste drukken van RELLSÏAB's 1812 niettegenstaande den hoogen prijs, letterlijk van de pers weggenomen Een derde druk werd voor weinige jaren noodzakelijk en hoewel des.e een zeer groot aantal exemplaren bedroeg, tot het laatste toe, uitgeput Daarna achtten de tegenwoordige uitgevers den tijd gekomen tot het ondernemen van eenen

Vierden, uiterst goedkoopen druk.

Zij namen die taak op zich, in de vaste overtuiging, dat RELLSÏAB's 1812 een volksboek is, dat altijd weder door zeer velen zal worden ter hand genomen en genoten.

Den lieer GOEVERNEÜR verzochten zij dezen vierden druk nog eens voor de pers te herzien, waaraan hij, die het boek op zijne hem eigene, voortrelfelijke wijze overbracht, met voorliefde voldeed.

Deze vierde, goedkoope druk van RELLSTAB's 1812, is uitgegeven in twee deelen in postformaat, bevattende ruim 800 bladzijden duidelijken druk, en is gesteld op den uiterst matigen prijs van ƒ 3,90. Gebonden exemplaren in fraaie banden worden geleverd voor ƒ 4,80.

Bij alle Boekhandelaren verkrijgbaar.

-ocr page 43-
-ocr page 44-

mm

quot;■

* a

lt; - '

w wgt;