-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-

rm o 42^

GENERAAL COLLE3-Z VAN TOZZICIH

DER

NED. HEF.VCEMDE E5RK Carnegislaan 9, 's-Gravenhage

7

z

amp;

■J

i vSo •

REGLEMENT

HOUDENDE DE INSTELLING EN BEPALENDE DEN WERKKRING

VAN UET ^ ^ '

cP^rgt;.^

Friescli GöÏÏBgig toi ToeMclit

C--'

OP DE ADMINISTRATIE DER KERKELIJKE FONDSEN

lt;• v./

EN DE KOSTEN VAN EEREDIENST

BIJ DE HERVORMDE GEMEENTEN.

BIBLIOTHEEK NED. HERV. KERK

-ocr page 5-

[11

!

/

'

I

2204 2364

-ocr page 6-

■P^l D 42

Art. 1.

Het toezicht op tie administratie der Kerkelijke fondsen en de kosten van eererlienst bij de hervormde gemeenten in Friesland welke tot de in dit reglement vervatte regeling zijn toegetreden, wordt, behoudens de bij plaatselijke reglementen geregelde of later te regelen bevoegdheid van kerkvoogden, notabelen, hervormde floreenpliehtigen of andere stemgerechtigden , opgedragen aan een Friesch Collegie van Toezicht op de administratie der kerkelijke fondsen en de kosten van eeredienst bij de hervormde gemeenten.

Art. 2.

Dit Collegie zal bestaan uit zeven leden.

Vijf leden daarvan worden benoemd door eene vergadering van afgevaardigden uit de toegetredene administratien, door notabelen, hervormde floreenpliehtigen of andere stemgerechtigden tot dat einde verkozen.

Aan het Provinciaal Kerkbestuur in Friesland wordt de bevoegdheid toegekend, uit zijn midden aan het Collegie toe te voegen twee leden, met gelijke rechten en verplichtingen als de andere leden.

Het Provinciaal Kerkbestuur regelt den tijd van zitting dier beide leden.

Indien van deze bevoegdheid geen gebruik wordt ge-

*

-ocr page 7-

4

maakt, worden op de eerstvolgende vergadering van afgevaardigden twee predikanten uit gemeenten wier kerkelijke administratien zijn toegetreden in hunne plaats gekozen.

Het Collegie lioudt zijne zittingen te Leeuwarden.

Art. 3.

Deze verkiezing van afgevaardigden geschiedt jaarlijks in iedere der toegetredene kerkelijke administratien in de vergadering welke wordt gehouden tot vaststelling der begrooting van het volgende jaar.

Tevens wordt dan een plaatsvervangend afgevaardigde gekozen , die bij ontstentenis van den eerstgenoemde in diens rang en rechten treedt.

Art. 4.

De afgevaardigden houden jaarlijks in de tweede helft der maand November eene algemeene vergadering te Leeuwarden, onder het voorzitterschap van den president van het Collegie vau Toezicht.

In deze vergadering wordt door stemming voorzien in de door periodike aftreding in het Collegie te ontstane vacatures.

De oproeping tot deze vergadering geschiedt door eene advertentie door het Collegie in de beide eerste Vrijdagsche Leeuwarder Couranten van de maand November te plaatsen.

Art. 5.

Indien er tusschentijds meer dan eene vacature in het College ontstaat, roept de president ten minste 14 dagen vooraf, bij herhaalde advertentie in de Vrijdagsche Leeuwarder Courant de afgevaardigden tot eene buitengewone vergadering, ter vervulling dier vacatures, op.

-ocr page 8-

5

De verdere punten van behandeling op de vergaderingen in dit en in het vorig artikel bedoeld, worden in de betrekkelijke advertenties opgenomen.

Art. 6.

Ieder afgevaardigde brengt eene stem uit voor iedere ker-kelijke administratie welke hij vertegenwoordigt , met dien verstande evenwel, dat er niet meer dan drie stemmen door denzelfden afgevaardigde kunnen worden uitgebracht.

De afgevaardigden zijn gehouden ter vergadering een bewijs hunner benoeming, volgens een door liet Collegie te geven model, over te leggen.

Art. 7.

De stemming over personen geschiedt by gesloten briefjes door de afgevaardigden te werpen iu eene bus, welke vooraf door den Voorzitter wordt gesloten.

Alle benoemingen geschieden bij volstrekte meerderheid.

Is deze bij de eerste stemming niet verkregen dan heeft er eene tweede vrije stemming plaats.

Wanneer ook daarbij niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, dan heeft er stemming plaats tusschen de personen die de meeste stemmen op zich hebben vereenigd.

Bij staking van stemmen beslist het lot.

De stemming over zaken geschiedt mondeling.

Art. 8.

De uitgaven voor reis- en verblijfkosten worden aan de afgevaardigden vergoed door de kerkelijke administratie welke zij vertegenwoordigen, op de wijze door iedere administratie te bepalen.

-ocr page 9-

6

Art. 9.

De leden van bet Collegie, verkozen op de wijze in art. 4—7 bepaald, moeten zijn stemgerecbtigden of bervormde fioreenplicb-tigen in eene der toegetredene administratien, en mogen elkander ten tijde der benoeming niet nader bestaan dan in den vierden graad van bloedverwantschap of zwagerschap. Opkomende zwagerschap verplicht niet tot aftreding, doch belet eene herbenoeming.

Het lidmaatschap van het Collegie is onvereenigbaar met de betrekking van kerkvoogd of afgevaardigde van eene der toegetredene kerkelijke administratien, zoo mede met die van predikant, behoudens het bepaalde bij art. 2, alinea 3 en 5.

Art. 10.

De leden van het Collegie door de afgevaardigden verkozen hebben zitting gedurende vijf jaren.

In het geval voorzien bij art. 2, alinea 5, wordt deze tijd tot zeven jaar verlengd.

Eén hunner treedt jaarlijks, te beginnen met 1 Januari 1873, af volgens een door het Collegie bij loting vast te stellen rooster.

Het aftredend lid is herkiesbaar.

Art. 11.

Het Collegie kiest uit zijn midden eenen President, alsmede buiten zijne leden eenen Secretaris-Penningmeester.

Laatstgenoemde moet te Leeuwarden woonachtig zijn.

De leden van het Collegie genieten geen tractement, met uitzondering evenwel van den Secretaris-Penningmeester, wiens honorarium, op voordracht van het Collegie, door de in art. 4

-ocr page 10-

7

genoemde vergadering van afgevaardigden wordt vastgesteld.

Om de vijf jaar wordt in die vergadering dit honorarium op nieuw vastgesteld.

Aan de leden van het Collegie wordt voor zooverre deze buiten Leeuwarden woonachtig zijn, vergoeding van reis- en verblijfkosten toegekend.

Art. 12.

De Secretaris-Penningmeester wordt benoemd voor den tijd van vijf jaren en is herbenoembaar.

Is schorsing of ontslag noodzakelijk, dan geschiedt d;t door het Collegie.

Art. 13.

Voor het Collegie en op zijne voordracht wordt door de vergadering van afgevaardigden een huishoudelijk reglement vastgesteld.

Art. 14.

Stemgerechtigden of hervormde floreenplichtigen uit de toe-getredene gemeenten, hebben de bevoegdheid de openbare vergaderingen van het Collegie als toehoorders bij te wonen.

Art. 15.

De kosten van het in dit reglement geregelde toezicht worden door de toegetredene kerkelijke administratien, in verhouding tot hunne gewone inkomsten, gedragen naar den volgenden maatstaf:

bij gewone inkomst van minder dan ƒ 500 jaarlijks eene

bijdrage van hoogstens ........./2 —

van ƒ 500 — ƒ 1000, jaarlijks hoogstens » 4 —

-ocr page 11-

1000 —

- 2000, »

» »6 —

2000 —

- 3000, »

» »8 —

3000 —

- 4000, »

» » 10 —

4000 —

- 5000, »

» » 12 —

en boven de f 5000, voor iedere duizend gulden gewone inkomst drie gulden meer.

Tot maatstaf van berekening dezer bijdragen wordt aangenomen de laatst afgelegde rekening.

Het Collegie stelt jaarlijks naar dezen maatstaf een staat van berekeniug van het door iedere kerkelijke administratie verschuldigde vast, en zendt de door het Collegie vastgestelde rekening der ontvangsten en uitgaven van het vorig jaar in druk aan de betrokken administratien.

Na ontvangst van dezen staat met de bijgevoegde nota, zijn de respective kerkvoogden verplicht, het door hen te dier zake ten hunnen laste gebrachte, binnen 30 dagen aan den Secretaris-Penningmeester te betalen.

De toegetreden administratien verbinden zich voor 5 jaren gezamentlijk overeenkomstig dit artikel, de uit dit reglement voortvloeiende kosten te dragen. Na verloop van vijf jaar wordt telkens vernieuwing dezer verbintenis vereischt.

Art. 16.

De kosten in het vorig artikel bedoeld zijn:

a. huur van een locaal tot het houden der vergaderingen;

h. vergoeding van reis- en verblijfkosten;

c. tractement van den Secretaris-Penniugmeester;

d. bureaubehoeften, correspondentie- en drukkosten;

e. vuur en licht en verdere kleine onkosten der vergaderingen.

Art. 17.

De goedkeuring van het College wordt vereischt op de

-ocr page 12-

9

besluiten van kerkvoogden en notabelen, hervormde floreen-plichtigen of andere steragereclitigden :

a. tot het heffen van omslagen;

h. tot het uit de hand verhuren van ongebouwde kerkelijke eigeudommen;

c. tot het verruilen, vervreemden of bezwaren van vaste kerkelijke eigendommen en in eenig Grootboek ingeschreven fondsen, het opnemen van gelden en het aanvaarden van schenkingen of makingen waaraan lasten verbonden zijn.

d. tot het instellen van — het berusten in- of het zich verdedigen tegen eene ingestelde rechtsvordering.

Kerkvoogden zijn echter bevoegd in de gevallen sub d bedoeld, ingeval er gevaar in uitstel mogt zijn, tot zoodanige daden als vereischt worden om de zaak in haar geheel te houden, mits hiervan terstond kennis gevende aan het College.

Art. 18.

De vastgestelde begrootingen voor het volgende en rekeningen over het vorige jaar, opgemaakt volgens door het Collegie te geven modellen, en door den administrerenden kerkvoogd voor eensluidend afschrift geteekend, worden telkens vóór den lsU'quot; November aan het Collegie ter kennisneming gezonden.

Art. 19.

De kerkvoogden der toegetredene kerkelijke administratien zenden, binnen zes maanden na hunne toetreding, bij het College in een beschrijvenden staat of inventaris van de roerende en onroerende eigendommen hunner administratie, zooveel mogelijk met eene korte opgave der titels van aankomst.

-ocr page 13-

10

Van de later daarin plaats hebbende veranderingen wordt door hen telkens aan het Collegie kennis gegeven.

Art. 20.

Het College is verplicht:

a. aan de toegetredene kerkelijke administratien zoodanige adviesen te geven ter zake de administratie der kerkelijke fondsen en kosten van eeredienst, als van hetzelve gevraagd zullen worden, en bevoegd zoodanige raadgevingen te doen als het in het belang van een richtig beheer noodig acht;

h. in eersten aanleg of hooger beroep, de geschillen te beslissen die tusschen kerkvoogden, notabelen, hervormde flo-reenplichtigen of andere stemgerechtigden mochten zijn gerezen, en waarvan de beslissing aan het Collegie door partijen is verzocht.

In ieder geval moet het advies of de beslissing de gronden bevatten waarop deze berusten.

Art. 21.

i'

Wanneer het Collegie het aan zijne beslissing onderworpen geschil niet genoegzaam toegelicht of voor minnelijke schikking vatbaar acht, heeft het de bevoegdheid partijen voor zich te doen komen eu in ieder geval zoodanige inlichtingen te vragen als het ter instructie der zaak dienstig acht.

Art. 22.

Veranderingen in dit reglement kunnen niet worden gemaakt dan in eene vergadering bedoeld bij Art 4, op voorstel vail het Collegie of van 10 kerkvoogdijen of afgevaardigden van toegetredene kerkelijke administratien, en na speciale oproeping daartoe, minstens een maand vooraf.

-ocr page 14-

11

In liet laatste geval moet het voorstel schriftelijk en met redenen omkleed vóór 1 September aan het Collegie worden medegedeeld.

Tot de aanneming van een voorstel strekkende tot verandering in het reglement wordt eene meerderheid van % der uitgebrachte stemmen vereischt.

SLOTBEPALING.

Elke administratie kan na verloop van ieder jaar terugtreden volgens de bepalingen vast te stellen bij plaatselijk reglement, behoudens de verplichting voortvloeiende uit art. 15.

OVERGANGSBEPALINGEN.

Art. 1.

X /

Het toezicht bij dit reglement omschreven treedt in werking op 1 January 18J2, indien zich op dat tijdstip 40 admi-nistratien tot toetreding bereid hebben verklaard, of later zoodra dat getal administratien zal zijn toegetreden.

/

Art. 2.

De vergadering van gemachtigden, welke dit reglement voor-loopig vaststelde, wordt permanent verklaard tot het tijdstip in het vorig art. bedoeld, en benoemt eene Commissie ten einde alle uit dit reglement voortvloeiende voorbereidende werkzaamheden te verrichten en het Collegie te installeren. Een lid van die Commissie is voorzitter van de in Decein-ber 1871 te houden vergadering van afgevaardigden. ^

-ocr page 15-

o 15 6 Sö ^ i

12 Art. 3.

Kerkvoogden van toetredende administratien geven binnen 3 maanden na de voorloopige vaststelling van dit reglement aan de in het vorig artikel bedoelde Commissie kennis van de toetreding.

Dit reglement wordt in de eerste vergadering van afgevaardigden in December 1871 te bonden definitief vastgesteld.

Kerkelijke administratien, welke na verloop van den in bet eerste lid van dit artikel bedoelde^ termijn besluiten om tot de in dit reglement vervatte regeling toe te treden, geven daarvan kennis aan de genoemde Commissie en na 1

Januari 1872 aan bet Collegig. /

/

' /

Art. 4.

De plaatselijke reglementen wordek binnen een jaar, nadat het in dit reglement bedoeld toezicht is in werking se-treden met de bepalingen van dit reglement in overeenstem-ming gebracht, en aan bet Collegie in afacUrift of afdruk gezonden.

X-

Aldus voorloopig vastgesteld door de vergadering van gemachtigden op 31 Juli 1871,

'i /.lt; y ^ S ' ■ Z~

x:

' té*. ■

aiv

/c»; y'* ,

V , lt;

-ocr page 16-
-ocr page 17-
-ocr page 18-