-ocr page 1-

XXX X X X X X X X

Utrecht

X X X X X X X X

V

• •

^ gt;

■X-

- -j. '.'fjiji

X X X X X X X X X X

GE-DENKSCHRIFT
Ia77-I902

XXX XXXXXXX

-ocr page 2-

AA. oct.

GESCHENK

VAJ

r •
k

-ocr page 3-

m

-ocr page 4- -ocr page 5-

AMBACHTSSCHOOL
UTRECHT. -ï- ±

SCHOOLPLEIN 28b. -ï« •ï' -ï«

M.,

Het Bestuur der Vereeiiiging »de Ambachtsschoolquot; te Utrecht,
heeft de eer U bij dezen toe te zenden een verslag over het
25-jarig bestaan der Vereeniging, opgemaakt en hun aangeboden
door den Directeur der inrichting, den Heer
L. van Essen Rzn.

Waar het een zoo volledig mogelijk overzicht geeft van de
geschiedenis der inrichting over genoemd tijdvak, en alle vermel-
dingswaardige bijzonderheden bevat, heeft het Bestuur alle aan-
leiding gevonden daarvoor aan den Directeur zijn dank uit te
spreken en U bij dezen een exemplaar daarvan aan te bieden.

Het Bestuur der Vereeniging
„de Ambachtsschoolquot;,

A. C. VINK, Voorzitter.

W. C. M. v. EETEN, Secretaris.

UTRECHT, Juni 1902.

-ocr page 6-

• A

ti

r i
! !

i-.

RIÜKSUNIVERSITEIT UTRECHT

II II I I I I ' '

0952 1836

-ocr page 7-

J J! j

--------- T

AMBACHTSSCHOOL

UTRECHT.

1877 1902.

GEDENKSCHRIFT

UITGEGEVEN BIJ DE HERDENKING

VAN HET 25-JARIG BESTAAN

DER SCHOOL

S H
S

-ocr page 8-

STOOMDRUKKERIJ *
' L. E. BOSCH amp; ZOON.

-ocr page 9-

AN NEER deze feestbladen verschijnen, is het 25
jaren geleden, dat de school werd opgericht

Bij de herdenking dezer gewichtige gebeurtenis
kunnen we niet nalaten een vluchtigen terugblik te
werpen pp de jaren, die ons thans scheiden van het tijdstip der
opening.

Veel is er in die jaren gebeurd, belangrijk genoeg om ook nu
nog eenige oogenblikken van opmerkzame beschouwing ten volle te
verdienen.

Bovendien, veel wat aan onzen blik zal voorbijtrekken, zal aan-
gename herinneringen wekken, zal tot dankbaarheid stemmen.

De tentoonstelling van het schoolwerk der leerlingen, welke bij
gelegenheid der herdenking zal worden georganiseerd, geeft een
volledig denkbeeld van het onderwijs in zijn geheelen omvang, zooals
dit thans wordt gegeven.

Vooral ook, als korte toelichting op deze tentoonstelling, zullen
eenige mededeelingen omtrent den aard, het streven en het wezen
der geheele inrichting voor velen zeer welkom zijn.

In dit geschrift vindt men dus achtereenvolgens eenige korte
beschouwingen betreffende de wording der school, het doel der

-ocr page 10-

inricliting, het Bestuur, het Onderwijzend Personeel, de Leerlingen,
de leervakken en hunne verdeeling, de leerwijze, die bij het onder-
wijs wordt gevolgd, de gebouwen met de verschillende lokalen en
de finantiën.

Door hen, die meer bijzonderheden wensclien te vernemen,
kunnen de opgenomen statistieken worden geraadpleegd.

Ten slotte willen we hier onzen hartelijken dank betuigen aan
de Leeraren, die ons bij het maken der teekeningen en statistieken
behulpzaam waren, terwijl we dan ook niet mogen vergeten den
Heer
J. J. A. van Winsen, photograaf hier ter stede, die met veel
toewijding zijne dikwijls lastige taak vervulde.

L. VAN ESSEN Rz.

Utrecht, Mei 1902.

-ocr page 11-

wyö-VQn-hgl:-egn5\x/illgn-gn-hoQgg-

AunnGn-der-men3chen-ui['-vroggcr-l:y=

dGn-mel:-dG-QmbQchbproclucl:cn-VQn-

onze-daaen-dan-zign-we-duidglyhcr-

dan-ooir-her-groore-nuL-gn-de-nooc^

ZQQh-van--gogd-Qnnbachbond(zrwy5-

-ocr page 12-

OOR zoover wij ktinnen nagaan, werd te Utrecht in den
winter van 1872 voor het eerst het initiatief tot oprich-
ting eener Ambachtsschool genomen door de afdeeling
Utrecht der Vereeniging tot bevordering van Fabrieks-
en Handwerksnijverheid in Nederland.

Zij benoemde tot bereiking van dit doel uit hare Leden eene
commissie, bestaande uit 7 personen. Door deze commissie werd,
ten einde zich den steun van meerdere krachten te verzekeren, eene
uitnoodiging tot samenwerking gericht tot de besturen der volgende
vereenigingen:

1.nbsp;Het Departement Utrecht van de Maatschappij tot Nut van
't Algemeen.

2.nbsp;Het departement Utrecht der Maatschappij tot bevordering
van Nijverheid in Nederland.

3.nbsp;De Utrechtsche Vereeniging tot bevordering van Fabrieks-
en Handwerksnijverheid.

4.nbsp;De Handelssociëteit.

Aan deze uitnoodiging werd door alle Besturen der genoemde
vereenigingen voldaan, zoodat weldra eene samengestelde commissie
van 17 leden in het leven was geroepen.

DE WORDING
DER SCHOOL.

-ocr page 13-

Teneinde het werk te bespoedigen trad eene sub-comniissie van
6 leden op, die de werkzaamheden voorbereidde en meer »en détailquot;
uitwerkte.

Na de verschillende benoemingen was de geheele commissie
samengesteld als volgt:

Mr. AV. R. Boer.
J. C. van Eeldr

Maatschappij tot Nut van 't Alge-
meen, departement Utrecht.

A. Pos.

H. Drughorn.
C. Glijm.
F. L. Gezel.

A. H. Schlüter.
P. G. van der Jagt.

A. C Vink.

Mr. W. J. Roijaards van den Ham.

L. Mulder.
W. Jenken.

departement Utrecht.

Dr. F. W. C. Krecke. ) Maatschappij tot bevordering

van Nijverheid in Nederland,

Utrechtsche vereeniging tot be-
vordering van Fabrieks- en
Handwerksnijverheid.

Vereeniging tot bevordering van
J. J. B. GoettSCH. ) Fabrieks- en Handwerksnijver-

Handelssociëteit.

J. H. wiesman.
F. Kerkhoff.
w. H. Hübrecht.

Tot Voorzitter werd benoemd de Heer Mr. W. J. Roijaards
van den Ham, tot Onder-Voorzitter de Heer L. Mulder, tot
Secretaris de Heer
W. H. Hubrecht.

De Sub-Commissie bestond uit den Voorzitter, benevens de Heeren
L. Mulder, A. Pos, A. C. Vink, J. H. Wiesman en W. H. Hubrecht.

Deze zes Heeren vingen hunne taak aan met een bezoek aan
de Ambachtsscholen te Amsterdam en te Rotterdam, waar hun met
de meeste welwillendheid alle mogelijke inlichtingen van paedagogi-
schen, administratie ven en finantiëelen aard werden verstrekt.

Na vele overwegingen verscheen den Juni 1872 een uit-
voerig rapport, dat van diepen ernst en grondige studie getuigt

heid in Nederland, Afd. Utrecht.

-ocr page 14-

We zouden gaarne dit rapport, waarin een volledig plan voor liet
onderwijs en de gebouwen met begrooting is uitgewerkt, in bijzon-
derheden onder de aandacht der lezers brengen. De vrees, dat
daardoor ons geschrift al te omvangrijk zou worden, weerhoudt ons
er van. Eenige hoogst belangrijke denkbeelden, ook van practischen
aard, in dat rapport neergelegd, mogen echter niet onvermeld blijven.

Het oorspronkelijke idee der commissie was eene Ambachtsschool
te stichten achter en aansluitende aan de toenmalige Burger-dagschool.
Het voormalige Bolwerk bood daartoe ruimschoots gelegenheid. In
de Burger-dagschool en onder toezicht van haren Directeur zou
het theoretisch onderwijs volledig worden verstrekt, terwijl het profes-
sioneel onderricht in de bij te bouwen lokalen, onder directie van
een Onder-Directeur, zou worden gegeven.

Juist die aansluiting aan de Burger-dagschool heeft wellicht de
commissie op het, onzes inziens, onjuiste denkbeeld gebracht den
meesten nadruk te leggen op het theoretisch onderwijs. Niet minder
toch dan ± van het aantal lesuren zou daaraan worden gewijd.

Volgens het breed opgevatte plan zou het onderwijs al dadelijk
lo theoretische en 12 practische leervakken omvatten, terwijl het
maken van uitslagen en andere werkzaamheden in de open lucht,
dus op eene open werkplaats, zou geschieden.

Verder wilde de commissie den leerlingen bij 't verlaten der
Ambachtsschool de gelegenheid openstellen de thans nog bestaande
cursussen voor industriëel onderwijs te volgen, door voor hen den
eiscli, de Burger-avondschool te hebben bezocht, te laten vervallen.

We kunnen niet nalaten dit eene hoogst gelukkige gedachte
te noemen; 't wekt voorwaar verwondering, dat thans, na 30 jaren,
het denkbeeld nog niet ten uitvoer is gebracht.

Aan 't slot van het rapport stelt de commissie den Besturen
der verschillende vereenigingen voor, gezamenlijk een adres aan
den Gemeenteraad te zenden. In dit adres wordt de zaak met gloed
en overtuiging aanbevolen, terwijl met beleefden en ernstigen aan-
drang den Raad in overweging wordt gegeven, eene stichting van
Gemeentewege te willen bevorderen.

Uit dat alles blijkt, dat de commissie hare taak ernstig
opvatte en de zaak op breeden grondslag wilde opzetten.

-ocr page 15-

Wat was wel de oorzaak, dat deze weldoordachte plannen nooit
verwezenlijkt zijn? Juist op liet oogenblik, dat de commissie met
liare taak gereed was, werd de beschikbare grond vanwege de
Gemeente in publieke veiling verkocht. Over middelen kon de
commissie toen allerminst beschikken, zoodat eensklaps voor altijd
de uitvoering van hare denkbeelden was onmogelijk gemaakt

Vele leden waren echter door deze teleurstelling niet ontmoe-
digd. Kort na de ontbinding der eerste commissie vormde zich eene
nieuwe, grootendeels bestaande uit dezelfde mannen en dus even-
eens samengesteld uit leden der hiervoren genoemde vereenigingen.
Het voorzitterschap werd aanvaard door den Heer J.
van den
Wall Bake.

De moeilijkheden en bezwaren te schetsen, waarmede deze
nieuwe commissie had te kampen, zou ons te ver voeren. Het
eerste jaarverslag der vereeniging »de Ambachtsschoolquot; geeft daarvan
uiting in de volgende bewoordingen:

»De lange weg, welke de commissie voor hare oprichting heeft
moeten bewandelen, scheen vaak eindeloos en de hinderpalen, die
zij daarop ontmoette, de bezwaren, waarmede zij te worstelen had,
dreigden dikwijls hare krachten tot zoodanige uitputting te brengen,
dat zij meermalen op het punt stond hare taak op te geven.quot;

In dit verslag wordt tevens warme hulde gebracht aan de
nagedachtenis van het overleden lid. Voorzitter der commissie, den
Heer J.
van den Wall Bake, die, helaas, de uitvoering van de
plannen niet mocht beleven.

Eindelijk werd, na 5 jaren van onverdroten arbeid en strijd, op
de algemeene vergadering van 17 Maart 1877 door de vaststelling
der statuten de vereeniging »de Ambachtsschoolquot; te Utrecht gecon-
stitueerd en tot oprichting der school besloten. Tevens werd op
die vergadering een definitief Bestuur benoemd, dat uit zijn midden
tot Voorzitter verkoos den Heer A. C.
Vink. Reeds dennbsp;Mei

1877 kreeg de Vereeniging de Koninklijke goedkeuring op hare
statuten, terwijl dennbsp;Augustus de school op zeer bescheiden

voet werd geopend met 22 leerlingen.

Het is hier de plaats aan de vereeniging, die het initiatief tot

-ocr page 16-

oprichting nam, een woord van hulde, — aan de mannen, die voor
25 jaren de Ambachtsschool hebben gegrondvest, een woord van
dank te brengen.

De toewijding, betoond in den jarenlang met onverflauwden
moed gestreden strijd, dwingt eerbied af.

Gelukkig is de arbeid niet vergeefsch geweest Het boompje
is een boom geworden, kerngezond en heerlijke vruchten dragend.

Het ruime, luchtige schoolgebouw, waarin thans de Ambachts-
school met hare ruim 400 leerlingen is gehuisvest, legt daarvan
getuigenis af.

-ocr page 17- -ocr page 18-

HET DOEL DER
INRICHTING.

|OORAL omstreeks den tijd, toen een onderzoek werd
ingesteld naar de mogelijkheid, binnen deze Gemeente
eene Ambachtsschool te stichten, zag het er met het
ambacht in 't algemeen zeer droevig nit. Welke
geschriften en verslagen uit dien tijd men ook opslaat, overal treft
men klachten aan betreffende de geringe ontwikkeling van den
ambachtsman, zoowel op theoretisch als op practisch gebied. Vooral
waar kunstzin en smaak op den voorgrond traden, moest de Neder-
landsche werkman gelaten toezien, dat de hem toekomende plaat-
sen werden ingenomen door buitenlandsche krachten.

Welke de oorzaken waren van dien dieptreurigen toestand? Ze
zijn gemakkelijk op te sporen; in 't kort geven we ze hier aan.

Toen het verkeer zich meer en meer uitbreidde, de beperkte
ruilhandel wereldhandel werd, geraakten de vroegere gilden lang-
zamerhand in verval en werden eindelijk opgeheven. Dat was een
ramp voor den aanstaanden ambachtsman. De leeijongens werden
nu aan hun lot overgelaten, verwisselden dikwijls van patroon en
vele malen ook van ambacht. Men had, zooals Dr.
J. Zaaijer te
zijuer tijd terecht zeide, »met het waschwater het kind weggegooidquot;.
Hierdoor en tevens doordat het aannemingssysteeni en het maken

-ocr page 19-

van zoogenaamd »stukwerkquot; langzamerhand de werkplaatsen binnen-
drongen, waren deze niet meer als vroeger de leerscholen voor eerst-
beginnenden. Vooral het streven om in den kortst mogelijken tijd
het meeste werk te verrichten, was oorzaak, dat de oudere knecht
zich niet meer met den leerling kon bezighouden. Evenmin kon
de patroon, eensdeels omdat hem weldra geheel andere eischen
werden gesteld dan aan een bekwaam werkman, anderdeels, omdat
ook hem de tijd ontbrak, zich het lot van den leerjongen aan-
trekken. Voor den knaap bleef het dus in den winkel bij vluchtige
terechtwijzingen.

Er was echter meer. Doordat de patroon steeds meer tot
afwezigheid werd gedwongen, leerden de krullenjongens en de destijds
zoogenaamde loopjongens op hun nog jeugdigen leeftijd, behalve
het weinige goede, ontzettend veel dat denioraliseerend werkte op
hunne vorming tot zedelijke menschen.

Het lager onderwijs, dat na de wetswijziging van 1857, met
rassche schreden vooruitging, bood den knaap reeds ruimschoots
gelegenheid zijn oordeel en bevattingsvermogen te ontwikkelen.
Was het daarom niet dubbel te betreuren, dat, na het verlaten der

-ocr page 20-

lagere school, juist op een leeftijd zoo uitermate geschikt tot leeren
en onderzoeken, voor den aanstaanden ambachtsman 3 ä 4 jaren
moesten volgen van nutteloozen, onbeduidenden arbeid?

Ten slotte ^ ook de toestand in 't algemeen was allesbehalve
rooskleurig. Er was weinig leven op het bouwgebied. Het ambacht
was, zooals de volksmond het zoo treffend noemt, »ziekquot;.

Volkomen waar! En, — volledigheidshalve dient hieraan toe-
gevoegd — de ambachtsman, ten opzichte zijner bekwaamheid, was

nog »ziekerquot; dan 't ambacht.

Dat kon zoo niet blijven. Was het wonder, dat weldra vrij
algemeen de wenschelijkheid werd gevoeld in dien toestand verbe-
tering te brengen?

En er kwam verbetering.

De Ambachtsschool verrees. Wat zij zich voorstelt?
Art
i der statuten der Vereeniging »de Ambachtsschoolquot; luidt:
»Het doel der Vereeniging is om jongelieden ambachtsonderwijs
te geven en hen door theoretische en practische oefeningen zoover
te bekwamen, als voor de kennis der grondbeginselen van hun vak
noodig isquot;.

In art 19 wordt dit doel nader toegelicht Het luidt: »Tot
bereiking van het in art i omschreven doel wordt aan de leerlingen

onderwijs gegeven in:

1.nbsp;»Het practisch beoefenen van verschillende ambachten vol-
gens vast te stellen reglementen;

2.nbsp;De kennis en het gebruik van werktuigen, gereedschappen
en materialen;

3.nbsp;De theoretische vakken en vakken van kunst en wetenschap,
verband houdende met het ambachtsonderwijs.quot;

We behoeven waarlijk aan deze toelichting weinig toe te voegen.
Het hoofdbeginsel is, bij den knaap den grond te leggen, waarop
hij zich later kan vormen tot bekw-aam en degelijk ambachtsman.
We zullen later bij de behandeling der leervakken zien, dat dit
hoofdbeginsel niet uit 't oog wordt verloren.

Practische vorming bovenal! Daarnevens wordt gestreefd naar
het kweeken van technische kennis, gevoel voor schoone vormen en
algemeene ontwikkeling.

-ocr page 21-

Beantwoordt nu onze AnibaclitsscTiool aan dit doel? We zijn zoo
vrij die vraag bevestigend te beantwoorden.

Hij, die onze tentoonstelling bezoekt, kan ziek overtuigen, dat
de knapen doeltreffend onderwijs genieten. Uit de later in dit ge-
schrift volgende beschouwingen betreffende de leerlingen en meer
in 't bijzonder uit de daarbij opgenomen statistiek blijkt, dat de
resultaten van dit onderwijs gunstig mogen worden genoemd.

Uitdrukkelijk wenschen wij nog slechts te verklaren, dat de
Ambachtsschool zich niet tot taak
stelt volkomen gevormde, volledig
uitgeruste ambachtslieden af te leveren. De knapen, die de school
verlaten, zijn nog leerlingen in het door hen gekozen ambacht.

-ocr page 22-
-ocr page 23-
-ocr page 24-

m

Iet Bestuur der Vereeniging »de Ambaditssclioolquot; telt
12 leden, van welke minstens de helft moet bestaan
uit hen, die eenig ambacht uitoefenen of daartoe in
betrekking staan. Zij worden benoemd uit en door de
Leden der Vereeniging.

Gewone Leden zijn zij, die zich verbinden tot eene jaarlij ksche
bijdrage van minstens
f 5.—,

Het Bestuur benoemt uit zijn midden een Voorzitter, een Onder-
Voorzitter, eennbsp;Secretaris, eennbsp;Secretaris, een Penning-

meester en verschillende commissies van bijstand, als: eene voor het
onderwijs, eene voor de gebouwen en werktuigen en eene voor de
finantiën.

Op de vergadering van dennbsp;Maart 1877 , toen tot oprich-

ting van de school was besloten, werden in het eerste Bestuur
benoemd de Heeren:

A. C. Vink, Voorzitter.

J. C. van Eelde, Onder-Voorzitter.

Jhr. Mr. T. A. J. van Asch van Wijk, Secretaris.

H. A van Behningen, Secretaris.

W. K. M. Vrolijk, Penningmeester.

Mr. B. J. H. van Blaricum.

J. J. B. Goettsch.

J. P. Havelaar.

-ocr page 25-

G.nbsp;J. cubes.

J. A. van Reijsen.
C. Vermeijs.
J. H. Wiesman.

Het tegenwoordige Bestuur bestaat uit de Heeren:
A. C. Vink, Voorzitter.

J. C. van Eelde, Onder-Voorzitter en Penningmeester.

H.nbsp;A. van Beuningen, Secretaris.
J. C. M. van Eelde, Secretaris.
Th. A. Bertrand.

C. van Straaten.

N. G. Brouwer.

Mr. J. F. de Beaufort.

A. Nijland.

C. Wiesman.

W. C. M. van Eeten.

Mr. K. J. H. Roijaards.

Wanneer wij de verslagen der school nagaan zien we, dat er
gedurende het verstreken tijdvak nog al eenige mutatie in den
boezem van het Bestuur heeft plaats gehad.

-ocr page 26-

Eenige leden vertrokken naar elders, anderen meenden, om
verschillende redenen; hunne plaatsen beschikbaar te moeten stellen.
Enkelen, helaas! ook zijn door den dood weggerukt uit hun arbeid-
zaam leven, dat nog zoo veel voor onze inrichting beloofde.

Hen allen naar behooren te herdenken, gaat boven onze krachten.
Trouwens in de opeenvolgende verslagen der Vereeniging worden
woorden van waardeering en dank aan hen gewijd.

Gelukkig kunnen we echter ook de aandacht vestigen op een
heuglijk feit. De Utrechtsche Ambachtsschool geniet het voorrecht,
dat er nog 3 mannen uit het eerste Bestuur in haar belang werkzaam
zijn met eene toewijding, die ons eerbied afdwingt.

Wat de Heeren A. C. Vink, J. C. van Eelde en H. A. van
Behningen,
de eerste voortdurend als Voorzitter, de tweede van
1877 tot 1891 als Onder-Voorzitter en van 1891 —1902 als Onder-
Voorzitter en Penningmeester te gelijk, de steeds als Secre-
taris voor de Ambachtsschool zijn geweest, is velen bekend.

-ocr page 27-

Hoe zij gedurende de 25 achtereenvolgende jaren tal van
bedenkingen omtrent de waarde van het ambachtsonderwijs hadden
te weerleggen, hoe zij allerlei moeilijkheden, niet het minst die van
finantiëelen aard, hadden te bestrijden en daarvoor moeite noch
opoffering te groot achtten, hoe zij, vooral in den beginne, het
vooroordeel het hoofd hadden te bieden, wat al zwarigheden zij bij
de oprichting van het nieuwe schoolgebouw door wilskracht en
volharding wisten uit den weg te ruimen, wat zij ook in andere
opzichten voor de Utrechtsche Ambachtsschool hebben verricht, dat
alles kan beter worden gevoeld dan beschreven.

Het past ons dus vóór alles aan deze mannen onzen warmen,
hartgrondigen dank te brengen, voor wat ze tot stand brachten.

We wenschen hun geluk met het 25-jarig bestaan der school,
met hun jubileum.

Moge het hun gegeven zijn nog menig jaar de belangen der
inrichting te behartigen.

We geven hierachter eene volledige lijst van al de Leden, die
gedurende het verloopen tijdvak in het Bestuur zitting hadden; we
voegen daarbij het aantal Eereleden, Donateurs, Leden en Contri-
buanten der Vereeniging over de opeenvolgende jaren.

-ocr page 28-

O O

t

1

_______ ™ 2 ^

staat der Bestuursleden,

Eereleden, Donateurs,

Leden

en Contribuanten gedurende het tijdvak 1877 1902.

-^---------1

BESTUURSLEDEN.

AANTAL

LEDEN.

NAMEN.

Functie in het Bestuur.

Gekozen
in:

Afgetreden
in:

BIJZONDERHEDEN.

JAREN.

Eere-
leden.

Dona-
teurs.

Leden.

Contri-
buanten.

A. C. Vink..................

J. C. van Eelde..............

H. A. van Beuningen...........

Voorzitter.
1 Onder-Voorz , van 1891 af
1 tevens Penningmeester.
Secretaris.

1877
1877
1877

1

1

1877—1878

1878—1879

1879—1880

3
3

10
9
9

121
121
112

6

7

8

Jhr. Mr. T. A. J. van Asch van Wijck. .

i^^^Secr. van 1877—1880.

1877

1880 :

Vertrokken uit de Gemeente.

1880—1881

3

ti

145

8

W. K. M. Vrolik..............

Penningmeester tot 1881.

1877

1882

1881 — 1882

3

ii

154

Mr. B. J. H. van Blaricum........

lid.

1877

1885

1882 — 1883

3

ii

152

J. J. B. Goettsch..............

lid.

1877

1890

Overleden.

1883—1884

4

ii

140

J. P. Havelaar...............

lid.

1877

1878

Vertrokken uit de Gemeente.

1884 1885

4

10

140

G. J. CuBES..................

lid.

1877

1879

1885—1886

4

10

146

J. A. van Reijsen..............

lid.

1877

1877

1

Overleden.

1886—1887

4

10

147

C. Vermeijs..................

lid.

1877

1889

Overleden.

1887 - 1888

4

xo

148

J. H. Wiesman................

Penningm.v. 1885—1889.

1877

1889

Overleden.

1888-1889

4

10

142

J. A. van Straaten............

lid.

1878

1881

1889—1890

4

9

149

Dr. B. Reiger................

Penningm.v. 1881—1885.

1879

1886

1890—1891

4

8

148

J. W. Stous Sloot..............

lid.

1879

1884

1891—1892

4

8

146

Mr. A. J. Royaarus ............

C. van Straaten..............

i^te Secr. van 1880—1885.
lid.

1880

1881

1885

Vertrokken uit de Gemeente.

1892-1893
van I x^pril 1893 |
tot 31 Dec. 1893 j

4

4

9
8

131

130

10
9

J. C. Rencker................

lid.

1882

1892

1894

3

8

124

9

E. J. van schaick.............

lid.

1884

1895

1895

3

9

130

9

N. G. Brouwer...............

Mr. J. F. de Beaufort..........

F. F. 'sjacob................

lid.

i^te Secr. van 1885—1888,
(Penning. » 1889—1891.
i^f^Secr. van 1888—1895.

1885

1885

1886

1898 ;

1

Vertrokken uit de Gemeente.

1896

1897

1898

3
2
2

9
8
ii

120

135

128 1

8
ii

A. Nijland.................

lid.

1889

1899

2

10

133

ii

C. Wiesman..................

lid.

1889

G. L. Schim van der Loefe.......

lid.

1891

1895

Vertrokken uit de Gemeente,

Th. A. Bertrand..............

lid.

1892

■ i

W. C. M. van Eeten............

lid,

1895

1

Mr. L. Ch. Besier..............

iste Secr. van 1895—1896.

1895

1896 1

Vertrokken uit de Gemeente.

J. C. M. van Eelde............

Secr. van 1896 af.

1896

Mr. K. J. H. Royaards..........

lid.

1899

j

/

1

!

-ocr page 29-

»

Staat der Bestuursleden,

Eereleden, Donateurs,

Leden

BESTUURSLEDEN.

NAMEN.

Functie in het Bestuur.

Gekozen
in :

Afgetreden
in:

A. C. Vink..................

J. C. van Eelde..............

H. A. van Beuningen...........

Voorzitter,
i Onder-Voorz , van 1891 af
i tevens Penningmeester.
Secretaris.

1877
1877
1877

Jhr. Mr. T. A. J. van Asch van Wijck. .

i®'^ Secr. van 1877—1880,

1877

1880

W. K. M. Vrolik..............

Penningmeester tot 1881.

1877

1882

Mr. B J. H. van Blaricüm........

lid.

1877

1885

J. J. B. Goettsch..............

lid.

1877

1890

J. P. Havelaar...............

lid.

1877

1878

G. J. CUBES..................

lid.

1877

1879

J. A. van Reijsen..............

lid.

1877

1877

C. Vermeijs..................

lid.

1877

1889

J. H. Wiesman................

Penningm.v. 1885—1889.

1877

1889

J. A. van Straaten............

lid.

1878

1881

Dr. B. Reiger................

Penningm.v. 1881—1885.

1879

1886

J. W. Stous Sloot. .............

lid.

1879

1884

Mr. A. J. Royaards . . . . ........

jste Secr. van 1880—1885.

1880

1885

C. van Straaten..............

lid.

1881

J. C. Rencker................

lid.

1882

1892

E. J. van Schaick.............

lid.

1884

1895

N. G. Brouwer...............

Mr. J. F. de Beaufort..........

F. F. 's Jacob................

lid.

j i^te Secr. van 1885—1888,
( Penning. » 1889—1891.
isteSecr. van 1888—1895.

1885

1885

1886

1

1898

A. N ijl and.................

lid.

1889

C. Wiesman..................

lid.

1889

G. L. Schim van der Loeff.......

lid.

1891

1895

Th. A. Bertrand..............

lid.

1892

W. C. M. van Eeten............

lid.

1895

Mr. L. Ch. Besier..............

i^'^ Secr. van 1895—1896.

j 1895

1896

J. C. M. van Eelde............

Secr. van 1896 af.

1 1896

Mr. K. J. H. Royaards...... . . . .

lid.

1899

j

gt;

BIJZONDERHEDEN.

AANTAL LEDEN.

Eere-
leden.

Dona-
teurs.

Contri-
buanten.

JAREN.

Leden.

1877—1878

1878—1879

1879—1880

1880—1881
1881 — 1882
1882—1883

1883nbsp;— 1884

1884nbsp;1885

1885—1886

1886—1887

1887nbsp;-

1888

1889—1890

1890—1891

1891—1892

1892—1893
van i April 1893
tot 31 Dec. 1893

121
121
112

145
154
152

140
140

146

147

148
142

149
148
146

131

130
124
130
120

135

128

133

10
9
9

11
II
II
II

10
10
10
10

10

9
8
8

9
8
8
9
9
8

11

10

3
3
3
3

3

4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
3
3
3
2
2
2

Vertrokken uit de Gemeente.

Overleden.
Vertrokken uit de Gemeente.

Overleden.
Overleden.
Overleden.

10
9
9
9
8

11
II
II

895

899

Vertrokken uit de Gemeente.

Vertrokken uit de Gemeente.

Vertrokken uit de Gemeente.

quot;Vertrokken uit de Gemeente.

à

-ocr page 30-

Tegenwoordig directeur der Iste Am-
bachtsschool en avondteekenschool voor
Handwerkslieden der vereeniging :
»Maatschappij voor den Werkenden-
standquot;, afdeeling Ambachtsscholen te
Amsterdam.

wmm

24

-ocr page 31-

Jï.,'

i

I.!-

quot;■r

SE

J'

y ^nbsp;-VA quot; -

i

en

/i i^N

'mm

Het tegenwoordige onderwijzend Personeel der school.

-ocr page 32-

HET ONDERWIJZEND
PERSONEEL. vgt;vs.

ENE uiterst moeilijke en tocli voor de scliool van liet
hoogste belang zijnde kwestie was reeds bij de oprich-
ting en is ook thans na 25 jaren nog de benoeming
van het onderwijzend Personeel.

Het spreekt van zelf, dat in den aanvang, toen de scholen
nog van jongen datum waren en daardoor weinig vertrouwen bezaten,
toen door den druk der uiterst beperkte middelen lage salarissen
moesten worden uitgeloofd, weinigen zich geroepen gevoelden zich
voor het ambachtsonderwijs te bekwamen.

Doch ook tegenwoordig, nu bovengenoemde bezwaren voor een
groot deel uit den weg zijn geruimd, baart toch de benoeming der
onderwijzers nog te veel zorgen en moeilijkheden. Ook thans nog
is de keuze beperkt, nu echter meer als gevolg van de oprichting
van het groot aantal scholen in den laatsten tijd. Bovendien, eene
gelegenheid tot opleiding buiten de school ontbreekt nog steeds,
zoodat men gedwongen is uit hen, die den moed hebben zich op
de lijst der sollicitanten te laten plaatsen, de bekwaamste vakmannen
te benoemen. De paedagogische en onderwijskundige kennis, een
der eerste eischen, die men ook aan een vakonderwijzer heeft te
stellen, moet nog altijd al onderwijzende, alsmede door voorlichting

-ocr page 33-

van den directeur en de overige onderwijzers, in de school worden
verkregen. Men treft hier dus nog een soort kweekelingenstelsel
aan, waarover geen oordeel behoeft te voorden geveld, omdat het,
vooral in groote inrichtingen, zich zelf veroordeelt.

Gelukkig, ook in dit opzicht daagt het in het oosten. Van
alle zijden wordt er op aangedrongen, deze het vakonderwijs geheel
beheerschende kwestie tot oplossing te brengen.

Bij de opening der school werd tot directeur benoemd de
Heer
D. M. G. Hordijk, eerste onderwijzer in het timmeren en
assistent in het teekenen aan de Ambachtsschool te 's Gravenhage,
en tot onderwijzer in het smeden de Heer A.
van Hulzen, werk-
zaam in de werkplaatsen van de Nederlandsche Rijnspoorweg-
Maatschappij te Utrecht Behalve de twee genoemden was tevens
reeds in 't laatst van het jaar 1877 benoemd als onderwijzer in het
timmeren de Heer
R Romijn te Utrecht.

-ocr page 34-

Toen evenwel liet aantal leerlingen snel toenam, werd het
spoedig onmogelijk het onderwijs in theorie en practijk van één
persoon te vorderen; de groote omvang dezer taak bleek weldra
voor den directeur te zwaar.

In verband hiermede werd dennbsp;Juni 1878 tot directeur

der school benoemd de Heer E. Jelsma, leeraar in het vakteekenen
aan de Ambachtsschool te Arnhem, terwijl de Heer
Hordijk als
Onder-directeur uitsluitend werd belast met het onderwijs in het
timmeren.

Tot I Aug. 1890 bleef de school onder directie van den Heer
Jelsma, die toen zijne betrekking neerlegde om op te treden als
Directeur der Ambachtsschool en Avondteekenschool te Amsterdam.

Gedurende de 12 jaren van zijn directoraat, dank zij zijne
gezonde opvatting van ons ambachtsonderwijs, zijn practischen blik,
zijne doeltreffende leiding en nauwgezetheid, waren de resultaten van
het onderwijs uitstekend.

Tot zijn opvolger werd benoemd L. van Essen Rzn. ,
leeraar aan de Ambachtsschool en Gemeentelijke Avondschool voor
handwerkslieden te Arnhem. Ook in het onderwijzend Personeel,
dat voortdurend werd versterkt, kwam nog al eenige verwisseling
voor. Nevenstaande lijst geeft hiervan een overzicht

Op deze lijst treffen we één Onderwijzer aan, die van het
oogenblik der oprichting tot heden onafgebroken heeft medegearbeid
aan de ontwikkeling en den bloei onzer school. Het is de Heer
A. van Hulzen, die thans zijn zilveren feest viert. Van Hulzen,
of liever Baas Hulzen, zooals we hem veel hooren noemen, heeft
gedurende dit tijdvak zijne beste krachten aan de school gegeven;
vol ijver, met energie en toewijding is hij nog steeds in ons midden
werkzaam.

Nog wenschen we in herinnering te brengen den Heer P. Romijn,
die, helaas, te vroeg door den dood aan zijn werkkring werd ont-
rukt, en de Heeren J. J.
Harte, H. B. van Laatum en J. D. Ros,
die de school verlieten om op te treden, de eerste twee als hoofd
van eene dergelijke inrichting resp. te Breda en te Winschoten, de
laatste als leeraar der Academie van Beeldende Kunsten te 's Gravenhage.

Het onderwijzend Personeel vergadert elke maand minstens één

-ocr page 35-

29

keer, teneinde de belangen der school, het gedrag en de vorderingen
der leerlingen te bespreken Voorzitter dezer vergaderingen is de
directeur, terwijl als secretaris de onder-directeur fungeert.

Het onderwijzend Personeel is thans samengesteld uit den
Directeur en 22 Onderwijzers, van welke 3 oud-leerlingen der school zijn.

Ten slotte zij nog medegedeeld, dat het Bestuur in't laatst van
het vorige jaar er in slaagde de bezwaren te overwinnen , die tot
nu toe in den weg hadden gestaan aan eene behoorlijke verzekering
van het lot van directeur, leeraren en concierge , als zij door ouder-
dom of invaliditeit hunne werkzaamheden niet meer kunnen waar-
nemen. Den Januari van dit jaar werd eene pensioenregeling
in 't leven geroepen. Een woord van welgemeenden dank aan het
Bestuur mag hier niet achterwege blijven.

-ocr page 36-

30

31

Staat van het Onderwijzend Personeel over het tijdvak 1877—1902.

M. Hordijk.
Romijn
v. Hulzen
Jelsma
J. Harte.
Janssen
Hopman

. J. den Breeje.
de Ruijter .
v. d. Brink .
H. v. d. Berg . .

C.nbsp;Balledux
. C. A. Heijkamp

v. Essen Rzn.
B. G. v. Leeuwen
M. Helling
. J. Buitenhuis .
. de Carpentier Wildervank
. L. Mignon
. B. v. Laatum

D.nbsp;Laverman
Menke

. H. Velthuijzen
. J. G.
Fooij.
J. Goettsch

v. Egmond.....

v. Heijst......

Roodvoets......

J. Teplingen .

. de Boer.......

Boogert.......

J. C. Klaarhamer.

Brittijn.......

D. Ros........

Brussaard......

Knufman ......

. W. P. de Vries Jr.
. J. Winkelman . . .
J. Carree......

-ocr page 37-

mm

30

31

Staat van het Onderwijzend Pers^^ieel over het tijdvak 1877—1902.

NAMEN van DIRECTEUREN
en ONDERWIJZERS.

D.nbsp;M. Hordijk...........

P. Romijn..............

A. v. Hulzen . . . .........

E.nbsp;Jelsma..............

J. J. Harte.............

J. Janssen..............

J. Hopman. . .......... . •

H. J. den Breeje. . , . . . . . .

P. de RuIJTER...........

J. v. d. Brink...........

S. H. v. d. Berg..........

A. C. Balled ux..........

H. C. A. Heijkamp . . ......

L. v. Essen Rzn..........

J. B. G. v. Leeuwen......

C. M. Helling ..........

M. J. Buitenhuis.........

K. de Carpentier Wildervank

M. L. Mignon...........

H. B. v. Laatum..........

J. D. Laverman..........

C. Menke..............

M. H. Velthuijzen........

H. J. G. Fooij...........

P. J. Goettsch ..........

W. v. Egmond...........

W. v. Heijst............

C. Roodvoets............

J. J. Terlingen

K. de Boer.............

C. Boogert.............

P. J. C. Klaarhamer.......

P. Brittijn.............

J. D. Ros..............

J. Brussaard............

E. Knufman............

R. W. P. de Vries Jr.......

H. J. Winkelman.........

W. J. Carree............

LEERVAKKEN.

Directeur.........................

Timmeren.........................

Smeden......................... .

Directeur.........................

Timmeren en vakteekenen...............

Menbelmaken ......................

Vakteekenen, constructieleer, elementair lijn- en vorm

Constructieleer en vakteekenen............

Meubelmaken ......................

Meubelmaken ......................

Timmeren en vakteekenen..............

Draaien..........................

Schilderen ........................

Directeur.........................

Bank- en vuurwerken en vakteekenen....... .

Menbelmaken, constructieleer en vakteekenen . . .

Schilderen en vormteekenen ..............

Vakteekenen.......................

Smeden..........................

Onder-Directeur. Vak- en vormteekenen.......

Bankwerken en vakteekenen..............

Vakteekenen, constructieleer en elementair lijnteekeneii

Bank- en vuurwerken..................

Voortgezet onderwijs toegepast op de ambachten. .

Bank- en vuurwerken . . . ...............

Timmeren.........................

Timmeren.........................

Vuurwerken en hoefsmeden..............

Schilderen en vormteekenen..............

Voortgezet onderwijs toegepast op de ambachten. .
Onder-Directeur. Constructieleer en vakteekenen . .

Vormteekenen......................

Vakteekenen, constructieleer en elementair lijnteekeneii

Vak- en vormteekenen.................

Machine-bankw. en draaien...............

Voortgezet onderwijs toegepast op de ambachten. .

Vak- en vormteekenen.................

Vormteekenen......................

Timmeren.........................

Het vakteekenen omvat tevens het aanvullingsonderwijs.

-noemd
in:

Eervol
ontslagen
in:

BIJZONDERHEDEN,

JAREN.

Aantal
Onder-
wijzers.

1877

1878

1877- 1878

3

1877

1883

Overleden.

1878-1879

5

1877

1879 - 1880

5

1878

1890

Benoemd tot Dir. der A.S. te Amsterdam

1880- 1881

5

1878

1886

Benoemd tot Dir. der A.S. te Breda.

1881—1882

5

1878

1883

1882—1883

6

1882

1883-1884

6

1883

1884—1885

6

1883

1885

Tijdelijk benoemd.

1885—1886

6

1885

1892

1886-1887

7

1886

1888

1887—1888

7

1886

1888—1889

7

1888

1892

1889—1890

7

1890

1890—1891

7

1891

1895

1891—1892

8

1892

1892-1893

10

1892

1893-1894

10

1892

1893

Tijdelijk benoemd.

1894-1895

10

1892

1893

Tijdelijk benoemd.

1895- 1896

10

1893

1900

Benoemd tot Dir. der A.S. te Winschoten.

1896—1897

11

1893

1895

1897—1898

12

Ï895

1898—1899

16

1895

1897

1899—1900

17

1896

1900— 1901

21

1897

T 0

1901—1902

21

1897
I8Q8

1902— 1903

23

1898
1898

0

1899

1900

I900

1 Benoemd tot Leeraar aan de Academie

I900 ^
I900 i

1902

j

( van Beeldende Kunsten te 's Gravenhage.

I900

1902

1902

I902

Concierge Th. R. Boelhouwer 1893—1901. D. Rijksen igoi.

-ocr page 38-

M als leerling tot de Ambaclitsscliool te worden toe-
gelaten, moeten de aspiranten zich in den regel onder-
werpen aan een toelatingsexamen. Voor dit examen
wordt het volgende vereischt: i. Nauwkeurig lezen,
waarbij moet blijken, dat de candidaat het gelezene verstaat. 2. Dui-
delijk en net schrijven van 't Nederlandsch, zonder te veel en te
grove taalfouten. 3. De hoofdbewerkingen der rekenkunde met
geheele getallen, gewone en tiendeelige breuken. 4. Kennis van het
metrieke stelsel. Tevens worden, door middel van gedrukte circu-
laires, inlichtingen over vorderingen, vlijt en gedrag gevraagd aan
de Hoofden der Lagere Scholen. In verband hiermede kimnen zij,
die de lagere school met eindgetuigschrift verlaten, vrijstelling van
het toelatingsexamen verkrijgen.

De aspirant moet den leeftijd van 12 jaren hebben bereikt en
lichamelijk geschikt zijn voor het vak, door hem gekozen. Zij, die
zich voor eene hoogere klasse aanmelden, moeten bij het examen blijken
geven, dat ze de leerstof der voorgaande klasse hebben verwerkt.

Het toelatingsexamen wordt één keer 'sjaars afgenomen en
wel geregeld ongeveer 20 Maart.

Tusschentijds worden nimmer nieuwe leerlingen aangenomen;
alleen kan overplaatsing van andere Ambachtsscholen tusschentijds
geschieden.

De leerlingen zijn voor het meerendeel kinderen van werklieden.
Gedurende de laatste jaren behoorden ruim 80 7o der ouders tot

-ocr page 39-

Scliilderswerkplaats , tevens vakteekenzaal der schildersleerlingen van het 3de leerjaar.
No. 35 der teekening van de iste verdieping.

-ocr page 40-

den werkenden stand. Van geldelijke bezwaren tegen het zenden
linnner kinderen naar onze Ambaclitsscliool kan dan ook nauwelijks
sprake zijn. Het schoolgeld toch is gesteld op slechts
f 5.— per
jaar, terwijl bovendien door de welwillendheid van eenige corporaties
en particulieren steeds ongeveer een 60-tal kostelooze plaatsen
beschikbaar zijn. De schoolbehoeften en de kielen worden onder
zekere beperking, de leermiddelen, gereedschappen, materialen en
het teekenpapier steeds, in vollen amvang, door de school aan de
leerlingen verstrekt.

Onvermogende leerlingen kunnen alle benoodigdheden kosteloos
ontvangen.

De cursus duurt 3 jaren en loopt van i April tot 31 Maart.
Aan het eind van elk kwartaal wordt den leerlingen een rapport
over hun gedrag, ijver, vorderingen en schoolverzuim uitgereikt.
De cijfers dezer rapporten, die van i tot 5 loopen en die in een
rapportboek worden aangeteekend, dienen als basis bij de beslissing
over het al of niet overgaan naar eene hoogere klasse en bij de
beraadslagingen over het toekennen van het einddiploma, dat de
leerlingen, die den driejarigen cursus hebben doorloopen en zich
goed hebben gedragen, kunnen verwerven.

Bij het einde van elk leerjaar en bij het einde van den geheelen
driejaren cursus moeten de leerlingen zich tevens onderwerpen aan
een overgangs-, resp. eindexamen. Bij deze examens, die ongeveer
veertien dagen duren, moeten de leerlingen geheel zelfstandig
werken onder zóódanig toezicht, dat misleiding onmogelijk is. Om
bij het eindexamen tot eene juiste beoordeeling en vergelijking ten
opzichte van de vorderingen bij de verschillende leervakken te
komen, worden de behaalde cijfers vermenigvuldigd met waarde-
cijfers. Deze waardecijfers bedragen voor de practijk 8, voor het
technisch teekenen, vormteekenen en voortgezet onderwijs 4 en voor
de overige leervakken van het aanvullingsonderwijs 2. De leerlingen,
die zich goed gedragen en getrouw de lessen volgen, kunnen voor
prijzen in aanmerking komen; werkloonen worden echter nimmer
toegekend.

De leerlingen zijn thans ingedeeld in 18 klassen, en wel 6
van het eerste, 6 van het tweede en 6 van het derde leeijaar. In

-ocr page 41-

elk der drie leerjaren zijn 2 klassen voor macliine-bankwerkers,
huis- en hoefsmeden, 2 klassen voor timmerlieden, i voor schilders,
en I voor meubelmakers. De lessen worden dagelijks gegeven van
half acht tot kwart voor twaalf en van kwart voor twee tot zes uur,
met dien verstande dat er 's morgens en 's middags uur pauze
wordt gehouden. Des Zaterdags eindigen de lessen om 12 uur. De
jongens uit de Provincie kunnen met de eerste reisgelegenheid
komen. Voor het einde van den cursus laten de jongelieden uit de
derde klassen zich geregeld, groepsgewijze, photografeeren. Deze
photo's zijn voor de Leeraren een aardig aandenken en geven aan
de school een doeltreffend overzicht van de vertrokken gediplomeerde
leerlingen.

Dennbsp;Augustus 1877 werd de school geopend met 22

leerlingen, waarvan 19 voor het timmeren en 3 voor het smeden.
Daar er gedurende de eerste jaren ook tusschentijds leerlingen
werden geplaatst, waren er op 't eind van den eersten cursus 47.
In de eerste 10 jaren van het bestaan der school bleef het aantal

-ocr page 42-

leerlingen vrij stationnair en bedroeg toen ongeveer 90. In de 9
volgende jaren steeg dit aantal geleidelijk tot 186. Eene zeer snelle
rijzing had plaats in de laatste 6 jaren. Het aantal steeg toen van
186 tot ruim 400.

Belangrijke bijzonderheden omtrent de leerlingen kan men
vinden in de statistiek, hierachter opgenomen. Enkele mededeelingen
kunnen hier worden geresumeerd.

Gedurende het 25jarig bestaan der school werden er 2120
aspiranten ingeschreven, van welke 1745 als leerlingen zijn geplaatst.
Van dit aantal bezoeken heden nog 404 leerlingen de school. Van
de 1341 oud-leerlingen, die reeds zijn vertrokken, doorliepen er
784 den geheelen driejarigen cursus. Aan 672 hiervan kon in
verband met hunne vorderingen en hun gedrag een einddiploma
worden uitgereikt.

Van de 672 gediplomeerde leerlingen zijn, voor zoover wij
konden nagaan, 607 of 90 % bij 't eenmaal gekozen vak werk-
zaam gebleven; 23 of ± yj^ veranderden om verschillende
redenen van beroep, 19 of ± 3 zijn overleden. Omtrent de
overigenbsp;kan, ondanks velerlei navorschingen, niets worden

vermeld. Door bijzonderen aanleg, ernstigen wil en loffelijke volharding
brachten van de 607 gediplomeerde leerlingen, die bij het eenmaal geko-
zen vak zijn gebleven, 50 of ± 8 % het verder dan tot ambachtsman.

Het is voorzeker te betreuren, dat 557 leerlingen tusschentijds
de school verlieten. Voor een groot deel is dit te wijten, — men
raadplege de statistiek —, aan 't feit, dat in de eerste jaren de
Ambachtsschool niet het gev^enschte vertrouwen bezat van ouders en
patroons. Dientengevolge werden vele knapen, in plaats van direct
de goede richting te worden uitgezonden, eerst eenigen tijd bij een
baas in de leer gedaan. Door bittere teleurstellingen wijs geworden,
besloot men dan later den jongen de Ambachtsschool te laten volgen.
In verband met den zwaren strijd om het bestaan in die kringen
onzer maatschappij, waaruit de knapen voortkwamen, waren ze dan
veelal te oud om den cursus tot het einde te volgen. Het ligt
immers voor de hand, dat de ouders, die voor 't meerendeel hadden
te zorgen voor een talrijk gezin, het kleine weekloon van hun kind
niet zóó lang konden missen.

-ocr page 43-

37

T T

mmm.

■A

-

Zaal voor het elementair vormteekenen der leerlingen van het iste leerjaar.
N». 29 der teekening van de iste verdieping.

Til ans is echter de toestand gezonder. De leerlingen, — waar-
onder reeds kinderen van ond-leerlingen —, die zich laten inschrijven,
volgen allen nog het lager onderwijs, zoodat ze op 16 ä lyjarigen
leeftijd het einddoel onzer inrichting hebben bereikt. Het vertrek
tnsschentijds van alle leerlingen bedraagt dan ook thans jaarlijks
slechts gemiddeld 8 van de telkenjare geplaatste leerlingen,
over de drie opeenvolgende jaren van den volledigen cursus, beloopt
het ± 25nbsp;Ongeveer 75 van het aantal jaarlijks geplaatste

leerlingen doorloopt bijgevolg in den laatsten tijd den geheel en
driejarigen cursus.

In dezen hebben we dus alle reden tot tevredenheid. Ook in
andere opzichten evenzeer.

Hadden b.v. de oud-leerlingen in den beginne nog al eenige
moeite om behoorlijk geplaatst te worden, thans zijn ze gezocht
Het wantrouwen der patroons heeft plaats gemaakt voor waardeering.

Hunne talrijke aanvragen, vóór het einde van eiken cursus
tot ons gericht, schenken ons de overtuiging, dat onze leerlingen

-ocr page 44-

degelijk en doeltreffend worden onderlegd; dat onze school voldoet
aan de eischen door 't maatschappelijk leven aan haar gesteld.

De verdiensten der oud-leerlingen bedragen, na 't verlaten der
school, gemiddeld, uitgedrukt in centen:

Schilders.nbsp;Meubelmakers.

7nbsp;jaar ± 7

jaar ± 57,

^denbsp;..nbsp;O

» »11nbsp;» » loV,nbsp;» »11

»14

de

lt;de

,de

3

»

,de

3 » »14 3quot;^ » »15nbsp;» » 12

We merken hierbij op: ten eerste, dat de verdiensten zijn
opgenomen in 't laatst van elk kalenderjaar, zoodat die van het
jaar het loon aangeven van de leerlingen, die ongeveer 27, jaar
de school hebben verlaten, en voorts, dat, bij het vaststellen van
den loonstandaard in de statistiek, geen rekening is gehouden met
het verschil in loon hier ter stede en in de Provincie, zoodat deze
standaard, in verhouding tot de loonen der oud-leerlingen, eigenlijk
te hoog is aangegeven, aangezien velen werkzaam zijn in de om-

Timmerlieden. Machine-bankw. en smeden.
I®'® jaar ± 7

,de

I®'® jaar

-ocr page 45-

liggende dorpen. Van de volgende jaren zijn de loonen eveneens
in het stamboek opgenomen. Uit dit boek kan blijken, dat de
verdiensten van menig ond-leerling staan boven den gemiddelden
loonstandaard.

Door dat verblijdend verschijnsel wordt veel, zoo niet alle grond
ontnomen aan het nog al eens tegen de Ambachtsschool aangevoerde
bezwaar, dat de jongens gedurende drie jaren zonder verdienste
blijven De geleden schade wordt, zooals men ziet, in de eerste
twee jaren na het verlaten der school weer ingehaald. Dat onze
oud-leerlingen in 't latere leven ook in andere opzichten in gunstiger
conditie verkeeren dan zij, die geene opleiding genoten, heeft de
ondervinding reeds duidelijk aangetoond.

Ten einde het verzamelen van bovengenoemde bijzonderheden
te vergemakkelijken, wordt den leerlingen bij hun vertrek eene
vragenlijst medegegeven, loopende over de eerste drie jaren, die zij
bij den patroon werken, met verzoek haar telkens op den April
ingevuld terug te zenden. Aan dat verzoek wordt door de meeste
oud-leerlingen voldaan.

-ocr page 46-

40

41

02 G
^ lt;D

lu O

s

05
CO

^nbsp;/-s

3nbsp;03

O

C

(Unbsp;OJ

faßnbsp;faß

—Inbsp;to
§

-anbsp;ti,

0nbsp;.

lt;unbsp;c

^nbsp;U

Onbsp;quot;o

Mnbsp;gt;

Aantal gediplomeerde
leerlingen, die:

c

quot; t-1
(U

(U lU

w Nb/

S) ^

O (S

± 30nbsp;quot;A

35nbsp;%

± 41nbsp;%

46nbsp;%

± 31nbsp;%

± 43nbsp;%
± 52

± 47

± 47nbsp;''/o

± 43nbsp;quot;/o

± 47nbsp;%

50nbsp;%

± 48nbsp;%

± 65nbsp;%

± 51nbsp;%

65nbsp;quot;/o

± 73nbsp;quot;/o

± 60nbsp;%

60nbsp;%

± 77nbsp;%
± 74
75

81nbsp;o/o

lO

3

7

I

4

14

8
13

8

15

5

15

13
20

23
31
31
39
38
56

70
81

%
%

H=

Aantal leerlingen, die
den cursus volgden.

Bijzonderheden van het aantal leer dingen, bij het begin van eiken cursus tot de school toegelaten.

Od

S

Vertrokken.

Gemiddelde loonen der gediplomeerde leerlingen na het verlat

GS
=

as s=

«Xgt;

Nadendrieiarigen

Voor den driejarigen cursus te hebben
doorloopen.

der scnool, (per

uur m

centen).

CURSUS.

CU

G3

CS
09

os

03

OD

cursus te hebben
doorloopen.

Timmerlieden

Machine-bankwerkers
en smeden.

Schilders.

Meubelmakers

co
ts

03

JÄ:
os

s

co

fd
JitZ

O?
CU

uu
1—

03

£
0
:1

a:gt;
QD

S
aa

tSi

os

e/5
oa

=3 es
0 03

S

03

ii
rsi

C= 03

« 03

Ä cö
cö ca.

co

CT3

E=

03 ^

C3 03

(U
03
G3
aD

i

«s ^ ■

quot;cö Ä

Ii

03 ^

CO ^

- S

03

CO ^

i s

03

09

S

s
1—

CU

ca
S

OD

Ü
CO

S

CD
JSS

a:gt;

s

—j

1—

0

co

_1

uu
CS
llJ
=1

(U

aa
CC

is

03 03
TTS Ja:

quot;c5

03
CS

03

s

lt;33

rvi

—ï
-=c
-a
1—

h-

c gt;
03 0
asi
03

S

^

O

s ^

03

M

__s

1B 03

£
G

os

E
lt;=gt;

1

1—

co

■S.

■S

co
^co

CO

^eo

CO

S 03

03

13 TS

is

03
cn

^cö

CO
CO

CO
CO

CO

03

03

11
S
CO

03 «
C33

CS
CS

0

ts

CO

ca

OJ

CO

.EE

CO

SS QS
03

—- CO

CO
CO

09

CO
CO

OJ


CO

1877-

-1878

39

7

I

47

57

47

45

3

43

14

0

14

0

9

3

5

15

3

i

33 ■

8

!

II

13

8

13

15

15

1878-

1879

40

13

6

59

35

34

34

0

33

9

4

13

3

3

0

3

13

I

21 i

7

8

IG

15

6

7

9

15

1879-

-1880

60

16

14

90

39

39

34

5

35

II

5

16

0

4

3

0

13

4

23;

8

II

15

15

5

8

IG

^5

5

7

15

1880—

^1881

58

15

14

87

13

13

13

I

13

5

I

6

I

I

0

0

5

0

5

8

13

15

5

8

12

15

6

9

13

1881-

-1883

63

18

14

94

39

35

33

3

37

10

I

II

0

7

3

3

10

3

24;

7

II

14

15

15

5

1882—

quot;I883

64

19

10

93

58

46

40

6

38

18

3

20

I

3

I

I

18

3

261

1

IG

13

15

7

II

17

15

1883-

-1884

61

18

13

91

46

38

34

4

35

13

7

30

0

5

0

I

13

0

18

5

II

14

15

6

IG

13

15

5

9

IG

1884-

-1885

70

18

13

lOI

49

43

36

16

39

16

4

20

0

8

3

I

10

I

22 i
j

7

9

12

15

7

II

13

15

6

8

13

1885-

-1886

57

33

15

94

34

32

23

9

30

14

I

15

I

3

I

3

7

2

j

6

10

13

16

5

8

II

15

5

7

9

i886~

-1887

53

30

33

105

54

51

36

15

46

18

4

33

3

8

3

2

II

3

29 :

6

IG

14

16

5

IG

14

16

1887--

1888

43

36

19

88

25

21

14

7

18

8

3

10

2

4

I

0

3

I

II :

7

13

14

16

16

1888-

-1889

43

25

14

16

97

50

44

35

9

40

17

5

23

7

5

3

0

8

0

22;

7

IG

14

16

8

14

17

16

5

7

15

14

4

6

7

1889-

-1890

29

38

18

23

97

47

39

38

II

34

14

5

19

3

5

3

I

9

I

20 '

7

13

16

16

9

14

18

16

7

IG

14

14

4

6

8

1890—

-1891

29

32

23

19

103

65

49

.37

13

43

34

8

32

3

7

3

3

3

0

;

8

14

16

8

IG

16

16

5

9

13

14

1891-

-1893

32

44

31

19

136

77

59

44

15

53

34

6

30

4

13

3

3

8

I

39:1

7

II

16

16

6

8

13

17

6

II

15

14

5

8

16

1893-

-1893

41

59

37

13

140

71

61

43

18

55

34

6

40

2

7

3

4

5

0

1

8

II

15

16

6

II

15

17

7

14

18

14

5

7

8

1893-

-1894

37

69

27

13

146

70

56

46

10

49

32

9

41

3

3

I

3

4

3

i5 j

8

13

16

16

8

II

16

17

5

13

16

14

5

7

14

1894-

^1895

48

77

33

33

169

83

68

58

10

60

40

i

41

3

14

3

I

5

3

27 !

1

9

14

17

16

6

IG

14

T7

7

12

15

16

6

8

13

1895-

-1896

45

97

24

16

183

81

70

50

30

60

39

3

42

I

8

3

3

10

3

7

IG

14

17

8

13

15

17

6

13

13

16

5

IG

14

1896-

-1897

58

89

25

14

186

93

76

53

23

54

57

3

59

0

7

0

4

6

0

17 f

i

9

13

15

17

7

13

15

17

8

12

16

16

7

IG

15

1897-

-1898

80

95

34

31

330

quot;5

104

75

29

84

70

7

77

I

16

I

3

6

I

27!
1

8

13

17

7

12

18

9

13

16

8

II

1898-

-1899

103

113

44

24

384

149

123

87

36

99

81

II

93

4

14

3

0

9

3

9

17

8

18

8

16

7

1899-

^1900

134

139

58

17

338

191

145

108

37

124

lOI

ti7

118

3

9

4

0

6

6

27 i

18

18

16

1900—

-1901

130

175

58

19

383

203

^53

quot;3

40

138

3

I

4

)

19

18

16

1901—

-1902

147

180

59

26

413

195

154

107

47

130

19

19

17

1903—

-1903

139

184

48

33

404

183

146

III

35

133

Van deze 17 volgen nog 7 het onderwijs» ^^odat zij nog een diploma kimnen verwerven.
Deze 4 zijn bij hnnue toelating in een^ ^°ogere klasse geplaatst.

-ocr page 47-

40

41

Aantal leerlingen, die
den cursus volgden.

H
as

£=

Bijzonderheden

van

het

aantal !

teer '

dingen, bij het begin

van eiken cursus tot de school toegelaten.

m e M

quot;O co
u (u lt;-1

S quot;'S ^ quot;quot;

-J S 'lquot;

Q3

Q3

S

Vertrokken.

Gemiddelde loonen der gediplomeerde leerlingen na het verlaten

Aantal gediplomeerde

T=5
03

S

03 s=

■C3 lt;33

Na den driejarigen

Voor den driejarigen cursus te hebben
doorloopen.

der scnooi, {per

uur m

centen).

leerlingen, die:

c g' bjo bfl

■M 0 « g

^ ^ quot;ÏT y

CURSUS.

CA
CU

'rsi

03
^

CS
03

03

lt;=gt; lt;=gt;
03

cursus te tiebben
doorloopen,

Timmerlieden.

IVIaciiine-i)anI(werl(ers
en smeden,

Sciiiiders.

IWeubeimalters,

03
s-

Q3

03

03
gt;

CU
03

03

S
f—

03
03

s

03

co
S

OJ
1

CD

M

0

A

—j

-a:

s

C=)
1—

S:
os

03

c5
ea

1—

U-l
CS

LU

lt;=gt;

=3

03

03
03

S.
öï
03

03
03

s

03

_a3

s=

s

-zrs
c/Ö
us
CD to

0 03

03 03
-CS JSC

quot;cö

03

C5

CB
03

S

s
s

03
■=3

rvi

B

Q

1—

0

03

03^
rsj

00 03
5= gt;
03 0
asi
03

s

-i

£= C3

ra »
gt; Ä

s

CSi

■ü cö

■ë «
= co

co ca-

« ö
= ^

fg

■g
03

ra

CT3

JS -

s-s

03 03

__s

S 03
£

03

03
03

03

03


lt;=gt;

1

i

!

1—

CT3

a

eo

CO

na ^ -

= C3
CD «

« S

■SS 'VS

1|
Q3 ^

co

CO
^cO

CO

CO ^
0

03
quot;O 03
G3

ll
03
est

co

es
«

t;

co
co

1 ^
1 ^

c5
ra

co

CO H-:

co

03

tZJ CD
03 1
SS TTS

co
co

co
co

Cvl

ra
ra

co

er .
co

= ë
lt;3

03

-S3 quot;O
CO

s s

03

03

ra
03

m

ra

03
ï»

03
03
S=

ra

'rsi
s=:

03

03
gt;

Q3

■C3
03

0

gt;nbsp;s ^ ^

(U 2 0 d

gt;nbsp;S 0 Ji
S) oj 'S,

^ G -Cl ^
0
ÖJ5 gt;

1877-

-1878

39

7

I

47

57

47

45

2

42

14

0

14

0

9

2

5

15

2

33.

8

II

13

15

8

13

15

15

IG

I

3

0

± 30 %

1878-

-1879

40

13

6

59

35

34

34

0

33

9

4

13

2

3

0

2

13

I

2I:

7

8

IG

15

6

7

9

15

3

2

2

2

± 35 %

1879-

-1880

60

16

14

90

39

39

34

5

35

II

5

16

0

4

3

0

12

4

33'

8

II

15

15

5

8

IG

15

5

7

15

13

7

G

2

2

d= 41 %

1880-

quot;I881

58

15

14

87

13

13

12

I

12

5

I

6

I

I

0

0

5

0

7;

5

8

12

15

5

8

12

15

6

9

12

15

I

I

I

2

± 46 quot;/o

1881-

-1882

63

18

14

94

39

35

33

2

27

10

T

II

0

7

2

3

10

2

24

7

II

14

15

15

5

15

4

5

I

0

± 31 %

1882-

-1883

64

19

10

93

58

46

40

6

38

18

2

20

I

3

I

I

18

2

261

7

10

13

15

7

II

17

15

15

14

G

I

3

± 43 %

1883-

-1884

61

18

12

91

46

38

34

4

35

13

7

20

0

5

0

I

12

0

i8|

5

II

14

15

6

IG

13

15

5

9

IG

15

8

G

I

4

52 %

1884-

-1885

70

18

13

lOI

49

42

26

16

39

16

4

20

0

8

2

I

10

I

22

7

9

12

15

7

II

13

15

6

8

13

12

I

2

I

± 47 °/o

1885-

-1886

57

22

15

94

34

32

23

9

30

14

I

15

I

3

I

3

7

2

6

IG

12

16

5

8

II

15

5

7

9

8

I

I

4

± 47

1886-

^1887

53

30

22

105

54

51

36

15

46

18

4

22

3

8

2

2

II

3

29

6

IG

14

16

5

IG

14

16

15

15

I

I

I

± 43

1887-

1888

43

26

19

88

25

21

14

7

18

8

2

10

2

4

I

0

3

I

ii

7

12

14

16

16

15

5

I

G

2

± 47 %

1888-

-1889

42

25

14

16

97

50

44

35

9

40

17

5

.22

7

5

2

0

8

0

32:

7

IG

14

16

8

14

17

16

5

7

15

H

4

6

7

15

15

I

I

G

50 quot;/o

1889-

-1890

29

28

18

22

97

47

39

28

II

34

14

5

19

2

5

2

I

9

I

20

7

12

16

16

9

14

18

16

7

10

14

14

4

6

8

15

12

2

G

0

48 %

1890—

-1891

29

32

23

19

103

65

49

.37

12

43

24

8

32

3

7

2

2

3

0

i7|

8

14

16

8

IG

16

16

5

9

13

14

15

2G

3

I

0

d= 65 %

1891-

-1892

33

44

31

19

126

77

59

44

15

53

24

6

30

4

12

2

2

8

I

29

7

II

16

16

6

8

17

6

II

15

H

5

8

16

15

23

G

I

0

± 51 %

1892-

-1893

41

59

27

13

140

71

61

43

18

55

34

6

40

2

7

3

4

5

0

2l

8

II

15

16

6

II

15

17

7

14

18

14

5

7

8

15

31

3

0

0

± 65 quot;/o

1893-

-1894

37

69

27

13

146

70

56

46

10

49

32

9

41

2

2

I

3

4

3

i5

1

8

13

16

16

8

II

16

17

5

13

16

14

5

7

14

^5

31

G

G

I

± 73

1894--

^1895

48

77

22

22

169

83

68

58

10

60

40

I

41

2

14

2

I

5

3

37!
k

9

14

17

16

6

10

14

7

12

15

16

6

8

13

15

39

G

G

I

60 %

1895-

-1896

45

97

24

16

182

81

70

50

20

60

39

3

42

I

8

3

3

10

3

38

7

IG

14

17

8

13

15

17

6

13

13

16

5

IG

14

15

38

g

i

0

6g %

1896-

-1897

58

89

25

14

186

92

76

53

23

54

57

2

59

0

7

0

4

6

0

' 1

!

9

13

15

17

7

12'

15

17

8

12

16

16

7

IG

15

^5

56

i

0

0

77 %

1897-

-1898

80

95

34

21

230

115

104

75

29

84

70

7

77

i

16

i

2

6

i

37!

1

8

13

17

7

12

18

9

13

16

8

ii

15

70

0

g

g

± 74

1898-

-1899

103

113

44

24

284

149

123

87

36

99

81

ii

92

4

14

2

0

9

2

9

17

8

18

8

16

7

T5

81

0

g

g

± 75 %

1899-

-1900

124

139

58

17

338

191

145

108,

37

124

loi

118

2

9

4

0

6

6

27^

18

18

16

15

98

g

g

g

81

1900—

-1901

130

175

58

19

382

203

153

113

40

128

3

i

* 4

i

19

18

16

18

3

1901 —

-1902

147

180

59

26

412

195

154

107

47

130

19

19

17

18

1902—

-1903

139

184

48

33

404

183

146

iii

35

122

Van deze 17 volgen nog 7 het onderwijst ^^odat zij nog een diploma kimnen verwerven.

Deze 4 zijn bij hunne toelating in een^ ^^ogere klasse geplaatst.
_______^^

-ocr page 48-

EGINNEN we met de practijk.

Bij de opening der school werden, wat de ambachten
betreft, direct opgenomen: het timmeren, het smeden en
het menbelmaken. In 1886 werd het laatste aangevuld
met draaien. Spoedig daarna deed zich de behoefte gevoelen aan
uitbreiding van het aantal leervakken. Reeds in 1888 werd voor
het schilderen een onderwijzer aangesteld en de noodige localiteit
in gereedheid gebracht.

Het timmeren, meubelmaken en schilderen hebben sedert dien
tijd geene wijziging ondergaan. Om verandering of aanvulling werd
door het practische leven niet gevraagd.

Anders was het gesteld met het smeden.

Doordat vele onderdeden van het smidswerk langzamerhand
fabriekmatig werden vervaardigd, besloot men weldra in den ijzer-
winkel velerlei dingen, vroeger handwerk, direct geheel gereed uit
de fabriek te ontbieden.

Het spreekt van zelf, dat het smidsvak daardoor een geduckten
knak kreeg. Er was echter meer. Tengevolge van het fabriek-
matig werken op elk gebied, vroegen de machinefabrieken hoe
langer hoe meer werkkrachten. Door dit alles werd het Bestuur
tot het besluit gebracht het smidsvak te wijzigen en het meer in
overeenstemming te brengen met de gewijzigde maatschappelijke
behoeften. In 1892 werd dan ook een begin gemaakt met het

-ocr page 49-

onderwijs in liet macliine-bankwerken. Zoowel wat de practijk als
de theorie betreft, heeft dit vak zich sedert geleidelijk ontwikkeld.
En de ervaring heeft geleerd, hoe gewenscht het ook in dezen was
bij het verloopen van het getij de bakens te verzetten. In de
laatste jaren telde onze school juist voor het niachine-bankwerken
het grootst aantal leerlingen.

Ook de pogingen der landbouwniaatschappijen om het onderwijs
in het hoefsmeden te verbeteren, trokken onze aandacht. In 1898
werd dat onderwijs onder de leervakken opgenomen en ook hier
volgde geleidelijke ontwikkeling.

Geen gevolg werd echter gegeven aan de meermalen herhaalde
uitnoodiging van de Vereeniging van den Werkenden Stand te
Amsterdam, om aansluiting tot stand te brengen tusscheii de ver-
schillende Ambachtsscholen en de Machinistenschool te Amsterdam,
opdat ook aan de Ambachtsscholen de leerling zich zou kunnen
vormen tot a.s. machinist voor de kleine vaart Men achtte het
meer in het belang onzer inrichting uitsluitend de ambachten op te
nemen, die meer tot het eigenlijke terrein der Ambachtsschool behooren.

-ocr page 50-

Omtrent de leervakken der theorie valt het volgende te ver-
melden:

Het onderwijs in de practijk werd direct gesteund door con-
structieleer en vakteekenen. Het jaar reeds werden hieraan
toegevoegd: de projectieleer en de materialenkeiinis. Hierbij bleef
het voorloopig, voornamelijk omdat de bepaling was gemaakt, dat
de leerlingen der Ambachtsschool de Burgeravondschool moesten
bezoeken, om daar het overige noodige theoretisch onderwijs te
ontvangen.

Het bleek evenwel spoedig, dat deze bepaling in vele opzichten
niet zoo bevredigend werkte als men had verwacht De twee
afzonderlijke inrichtingen, die niet de minste voeling met elkander
hielden, verschilden te veel van aard. Doordat de Burgeravondschool
het onderwijs meer in wetenschappelijke richting leidde, en de
Ambachtsschool zich bij elk leervak naar de practijk richtte en ook
voor het voortgezet onderwijs toegepast op de ambachten een
algemeen ontwikkelend karakter noodzakelijk achtte, waren bij deze
regeling de belangen onzer leerlingen niet geheel verzekerd.

Van vastleggen, herhalen van, of aansluiten bij het geleerde,
was onder deze omstandigheden evenmin sprake. Ook werd de

-ocr page 51-

uitbreiding van het aantal leerlingen onzer school door de bepaling
gedrukt Vele knapen toch waren door verschillende omstandig-
heden niet in de gelegenheid de Burgeravondschool te bezoeken
en bleven daardoor tevens verstoken van ons ambachtsonderwijs.
Toch bleef de bepaling bestendigd tot het einde van het jaar 1893,
toen de Regeering zich bereid verklaarde subsidie aan onze school
te verleenen, onder voorwaarde, dat het theoretisch onderwijs op de
Ambachtsschool zelve moest worden gegeven.

Dit besluit bracht in het wezen onzer inrichting eene geheele
omwenteling teweeg. Voortaan zouden practijk en theorie hand
aan hand gaan, elkander steeds steunen en aanvullen. Ook andere
omstandigheden, welke onder het hoofdstuk: »de Gebouwenquot;, ter
sprake komen, werkten mede, dat van dit tijdstip af de Ambachts-
school eene goede toekomst tegemoet ging.

Intusscheii duurde het nog een paar jaren, voordat het voort-
gezet onderwijs toegepast op de ambachten en het vormteekenen
onder de leervakken werden opgenomen. In 1896 vingen de lessen
in deze vakken aan, nadat door de welwillende medewerking van
den leeraar
Buitenhuis reeds gedurende geruimen tijd proeflessen
in dit teekenen waren gegeven.

-ocr page 52-

Al was echter het onderwijs aan de Burgeravondschool voor
onze leerlingen niet datgene, wat wij voor onze jongens als onmisbaar
beschouwden, toch willen we niet nalaten deze inrichting onzen
dank te brengen voor hare bemoeiingen gedurende een zestiental
jaren. De Directeur der inrichting, de Heer
E. J. Fischer, die
gedurende deze jaren tevens belast was met de zorg voor het afnemen
van het toelatingsexamen voor onze school, kweet zich met veel
ernst en toewijding van zijne taak.

Door het opnemen van het vormteekenen en het voortgezet
onderwijs werd het aantal uren voor het practisch onderwijs belangrijk
ingekrompen. Bedroeg het vroeger ± van het geheele aantal,
thans wordt gemiddeld de helft van het aantal uren aan het
theoretisch onderwijs en de overige helft aan de practijk gewijd.
We kunnen hier echter mededeeleii dat deze wijziging weinig
afbreuk heeft gedaan aan de bekwaamheid en de handigheid der
leerlingen in het practisch werken.

We voegen hierbij eene lijst, die een overzicht geeft van het
verloop der leervakken; uit de lijst der lesuren kan tevens blijken,
hoeveel uren aan elk leervak worden besteed.

-ocr page 53-

LIJST DER LESUREN.

Aantal uren in de week.

TOELICHTING.

LEERVAKKEN.

3öe
leerjaar,
A,

Sde
leerjaar

2(ie
leerjaar,
B.

2(le

leerjaar.
A.

1ste

leerjaar.

Ambachtsrekenen ......

Meetkunde..........

Nederlandscli.........

Grondbegrippen der werk-
tuigkunde ..........

Materialenkennis enz.....

Beginselen der stoomwerk-
tuigkunde ..........

Projectieleer..........

Rondschrift..........

Kennis der courante bouw-
stoffen en benoodigdlieden

Elementair lijnteekenen. . .

Constructieleer, uitslaan, vak-
teekenen en constructie-
schetsen ...........

Elementair vormteekenen. .

Vormteekenen ........

Practijk open werkplaatsen.

Practijk ............

Draaien............

Totaal . . . .

10

6
1-2
§231/3

10

6
I- 2
211/:
' I

lO

10

21 I/o

231/2

211/3

451/2

451/s

451/2

451/s

451/2

t Onderwijs op de
open werkplaatsen
van
I April tot i
October voor alle
leerlingen behalve
voor de meubel-
makers.

§ De hoefsmeden
ontvangen van dit
aantal uren i tiur
onderwijs in de
theorie van het
hoefbeslag.

* Uitgezonderd
schilders.

A.nbsp;Timmerlieden, meubelmakers, schilders, huis- en hoefsmeden.

B.nbsp;Machine-bankwerkers.

-ocr page 54-

Werkplaats, tevens vak- en vormteekenzaal voor de meubelmakers.

de iste verdieping.

co

-ocr page 55-

VERLOOP VAN HET AANTAL LEERVAKKEN.

P R A K T IJ K.

THEORIE.

JAREN.

— ^^
«3 ^

quot;E «O
ea »

1

i

TOELICHTING.

CU

tg -5S

quot;S eo

co *
5S

qj

TOELICHTING.

1877

3

Timirieren, smeden en meubelmaken,

I

Elementair lijnteekenen.

1878

1879

3
3

4
4

Opgenomen: Constructieleer en vakteekenen,
projectieleer en materialenkennis.

1880

3

4

I88I

3

4

1882

3

4

1883

3

4

1884 _

3

4

1885

3

■ 4

1886

3

Het meubeltnaken uitgebreid met draaien,

4 ^

1887

3

4

1888

4

Opgenomen: Sciiilderen,

4

1889

4

4

1890

1891

1892

1893

4

4

5
5

Opgenomen; !Vlachine-bani(WDrken,

4

5
7
7

Opgenomen: Kennis courante bouwstoffen en
benoodigdheden.

Opgenomen: Sciirijven van rondscbritt en
beginselen stoomwerktuigkunde.

1894

1895

5
5

De praktijk uitgebreid met onderwijs op
de open werkplaats en') metaaldraaien.

7.
8

Opgenomen: Elementair vormteekenen.

1896

5

II

Opgenomen: Voortgezet onderwijs toegepast
op de ambachten, vormteekenen engrond
begrippen der werktuigkunde.

1897

5

II

1898

1899

5
5

Het huissmeden uitgebreid met boet-
smeden.

12
12

Opgenomen: Theorie van het hoetbeslag

1900

5

12

I90I

5

12

1902

5

12

1)nbsp;uitsluitend voor machine-bankvs^erkers en. smeden.

2)nbsp;Uitsluitend voor machine-bankwerkers.

3)nbsp;Uitsluitend voor hoefsmeden.

Het voortgezet onderwijs omvat: Nederlandsche taal, rekenkunde en meetkunde.

-ocr page 56-

ET zal niet gemakkelijk gaan in korte trekken de
methode uiteen te zetten, die aan onze school voor de
verschillende leervakken wordt gevolgd. Eenige uit-
voerigheid ter wille van de duidelijkheid houde men
ons dus ten goede.

Weer beginnen we met het onderwijs in de practijk, dat bij
alle ambachten nagenoeg denzelfden geest ademt.

In de eerste plaats zij opgemerkt, dat het werken op verkleinde
schaal, als te zeer indruiscliende tegen eene gezonde opvatting van
de vorming onzer ambachtslieden, nimmer wordt toegepast. We
zetten deze verklaring voorop, omdat enkele patroons nog steeds in
de meening verkeeren, dat er op de Ambachtsschool »maar wat
wordt geknutseld.quot; Evenmin worden in hetnbsp;en leerjaar

opeenvolgende onderdeelen, gedeelten van werkstukken, zoogenaamde
oefeningstukken, vervaardigd, waarbij de leerling al passende en
metende, nu hier, dan weer daar het materiaal wegnemende, niet
gebonden is aan de juiste afmeting en aangegeven schreef of
keur nagel.

De ervaring leerde ons reeds lang, dat men den knaap zoo-
doende wel eenige constructie-kennis verstrekt, doch dat men hem
niet met gang leert arbeiden, hem niet met beslistheid leert aan-
pakken. Vooral in de hoogste klassen wordt er voortdurend tegen
gewaakt, dat de leerlingen geene scheeve begrippen krijgen omtrent

m

-ocr page 57-

hun lateren werkkring. Ongetwijfeld zouden ze zich anders het
werken bij den patroon oneindig gezelliger en prettiger gaan voor-
stellen, dan het in werkelijkheid is, met het gevolg, dat hun later
groote teleurstellingen en bittere ervaringen zouden wachten, welke
voor velen hunner hoogst noodlottig zouden kunnen zijn.

In verband hiermede en om de leerlingen te vormen tot vlugge,
handige en tot zelfstandigen arbeid bekwame ambachtslieden, worden
door de jongens in de werkplaatsen onzer inrichting, naar gelang
van den omvang van het werk, veelal niet één, doch meerdere
werkstukken van gelijke vorm en constructie, in volledige gedaante,
achter elkander vervaardigd.

Een niet te miskennen voordeel levert het maken van zulke
werkstukken, die bruikbaar zijn en handelswaarde bezitten. De
leerling toch voelt zich, als zijn werk gereed is, groot; hij beseft
nuttig werkzaam te zijn, zijne opgewektheid, belangstelling en
werklust worden verhoogd, de leerstof wordt meer boeiend zoowel
voor leeraar als voor leerling.

Ter bereiking van bovenstaand veelledig doel wordt in den regel
een groepenstelsel toegepast. Hierbij worden eenige collecties gelijk-
soortige werkstukken, elke collectie verschillend in vorm en con-
structie, in bewerking gegeven. Het aantal van elke collectie wordt
geregeld naar de getalsterkte van elke groep leerlingen en naar

-ocr page 58-

Reproductie van eene coastructie-teekening der timmerlieden van het leerjaar.

den omvang van liet werk; de samengesteldlieid der werkstukken
lioudt verband met den aanleg, de bekwaamheid en de handigheid
der leerlingen van elke groep. Bij voorwerpen van bijzonder
grooten omvang vervaardigt elke groep slechts één werkstuk.

Vóórdat de leerlingen met den arbeid beginnen, wordt aan
allen van alle te vervaardigen werkstukken eene klassikale verklaring
gegeven. Dit verklaren geschiedt door den onderwijzer zoo een-
voudig en duidelijk mogelijk. Hij keurt het materiaal, bespreekt
den aard van het werk, den eisch, dien men aan eene accurate en
nette afwerking, in verband met het doel, moet stellen, verklaart
de rationeele, gemotiveerde constructie met het oog op het materiaal
en de latere plaatsing, hetzij binnens- of buitenshuis, vertelt, waarom
dikwijls elk stukje van de bouwstof, in verband met zijn aard, een
bijzonderen stand of ligging moet innemen, in welke volgorde het
werkstuk moet worden afgewerkt en laat eindelijk door de leerlingen
zelf, nadat de constructies en onderdeelen in alle bijzonderheden
zijn besproken, de zoogenaamde planken- of werkteekeningen ver-
vaardigen, waarbij de maten worden ingeschreven.

Eerst na eene zóódanige voorbereiding neemt de arbeid naar deze
uitslagen een aanvang; gedurende welken nauwkeurig wordt gecon-
troleerd, of de leerlingen zich wel stipt aan de ingeschreven maat
en den aangegeven vorm houden.

-f' t-t
U4

-ocr page 59-

En nu, na het zuiver klassikaal onderwijs, worden de knapen
beurtelings door den onderwijzer terechtgewezen en gesteund. Vooral
worden ze voortdurend attent gemaakt op den stand, de houding
en het vasthouden van het gereedschap, terwijl steeds in 't bijzonder
bij de afwerking wordt gewezen op de kleinere onderdeelen der
werkstukken, welke zoo gaarne door de meeste leerlingen min of
meer worden veronachtzaamd. Bij dit hoofdelijk onderwijs, afge-
wisseld door voorwerken, vragen en controleeren, blijkt al ras, welke
leerlingen de verklaring hebben begrepen, en welke den meesten
steun behoeven.

Tevens constateert de onderwijzer steeds, hoe lang aan de
verschillende werkstukken wordt gearbeid, opdat ook in dit opzicht
onze werkplaatsen den leerlingen een geleidelijken, gemakkelijken
overgang naar den winkel of de karwei verzekeren. Om ook later te
kunnen nagaan hoeveel tijd aan elk werkstuk is besteed, worden
zooveel mogelijk de data van aanvang en voltooiing op elk werkstuk
genoteerd. Misschien is het niet overbodig hierbij nogmaals te
vermelden, dat dit »op tijdquot; werken in geenendeele afbreuk doet
aan de accurate afwerking.

Ook dient aangestipt, dat in het leerjaar de oefeningstukken
bezwaarlijk kunnen worden gemist, zoodat daar slechts zooveel
mogelijk de omschreven leerwijze wordt gevolgd. Er worden

-ocr page 60-

echter ook hier reeds met zorg gekozen, bruikbare voorwerpen
gemaakt. Bij het onderwijs aan de schilders wordt uit den aard
der zaak eveneens een andere weg gevolgd. Zij behandelen echter
ook zooveel mogelijk geheele werkstukken.

Het zal wel geen betoog behoeven, dat bij toepassing eener
dergelijke methode het leerplan door eiken leerling niet volledig
kan worden doorgewerkt

Dit is echter ook niet noodig, daar bij de klassikale verkla-
ringen in de werkplaats, zoowel als bij de constructieleer in de
teekenzaal, in welke laatste, zooals we later zullen zien, door de
leerlingen elke uitlegging in een schetsboek wordt aangeteekend en
geschetst, het leerplan in zijn vollen omvang wordt gevolgd.

In elk geval, al kon hier misschien sprake zijn van een nadeel,
daartegenover staan, zooals trouwens uit het bovenstaande reeds
voldoende blijkt, talrijke en groote voordeden, die het volgen der
uiteengezette methode volkomen rechtvaardigen.

Voordat we er toe overgaan in korte trekken de leerwijze bij
de constructieleer en het vakteekenen te behandelen, zij nog even

-ocr page 61-

medegedeeld, dat liet practiscli onderwijs in liet timmeren, smeden,
bankwerken en het schilderen in de zomermaanden gedurende 2 nren
per week wordt aangevuld met onderwijs op de open werkplaatsen,
ten einde den knapen ook datgene te leeren, wat zij later meer
speciaal op de karweien zullen noodig hebben; en dat de Utrechtsche
Ambachtsschool nimmer voor particulieren werkt Van de welwil-
lende medewerking van vele patroons, die de materialen voor de te
vervaardigen werkstukken aan de
school laten bezorgen, wordt echter
in verband met het leerplan, steeds een dankbaar gebruik gemaakt
De constructieleer en het vakteekenen, aanvangende in het
leerjaar, worden in hetnbsp;leerjaar einstig voorbereid door

elementair lijiiteekenen, derwijze gegeven, dat niet alleen vaardigheid
in het hanteeren der teekengereedschappen wordt verkregen , doch
dat ook het voorstellings- en denkvermogen gescherpt, de lust tot
navorschen aangewakkerd en kennis opgedaan wordt van alle in de
practijk voorkomende meetkundige constructies en van de teeken-
schalen. In 'tlaatst van het jaar wordt er bij dit onderMdjs voor
gezorgd, dat de leerling heldere voorstellingen krijgt van het in
elkander zetten der verschillende onderdeden eener teekening, van
het uitschuiven en omwentelen, van het maken van doorsneden en
het aan de juiste zijde plaatsen dier doorsneden, in één woord: dat
hij bekend wordt met de practisch toegepaste projectieleer. Te dien

-ocr page 62-

einde worden de leerlingen daar reeds naar de ambaeliten gesplitst
en uit elk arnbaelit de eenvoudigste verbindingen behandeld, die,
afwisselend in potlood en inkt, door de knapen worden geteekend.
Van den beginne af wordt gewerkt naar duidelijk klassikaal voor
het schoolbord verklaarde schetsen, zoodat gedachteloos nateekenen
is uitgesloten. De werkstukken volgen elkander geleidelijk op en
zijn zoodanig gekozen, dat al schetsende op het schoolbord met
eene eenvoudige verklaring kan worden volstaan. Na deze verkla-
ring krijgt de leerling niet meer dan eene onafgewerkte schets of
in schets aangegeven wandplaat, waarna hij al denkende het geheel
in elkander moet zetten.

Eerst hierna wordt een begin gemaakt met de constructieleer,
het uitslaan of het vakteekenen.

Het wachtwoord der Leeraren bij dit onderwijs is steeds: Weest
practisch en eenvoudig, zoowel bij de verklaringen als in de uit-
voering der teekeningen. De teekenzalen onzer inrichting zijn de
werkplaatsen voor de theorie, die recht op haar doel afgaat. Het
zwaartepunt ligt hier dus niet in de techniek van het teekenen.
Integendeel, de teekeningen worden in potlood, op de ware grootte,
uitslagsgewijze uitgevoerd en aan het opwerken wordt niet meer tijd
besteed dan strikt noodzakelijk is om de constructies te verduidelijken
en de verschillende materialen te doen uitkomen. Dat opwerken
geschiedt eenvoudig met waterverf in vlakke tinten.

Juist omdat het onderwijs zich geheel richt naar de eischen der
practijk, wordt niet alleen de constructie uitgeslagen, worden in
verband hiermede niet alleen de onderdeelen gedétailleerd, uitge-
schoven en omgewenteld en de doorsneden aangebracht, doch blijft
men ook langdurig stilstaan bij het paren of nummeren, afschrijven
of afteekenen, opsluiten of in elkander werken, aanbrengen en uit-
slaan van verschillende verbindingsartikelen en benoodigdheden, het
draaiend, hangend, sluitend, schuivend, rollend of gedekt maken
van het geheel of van de onderdeelen, het stellen, het gebruik der
hulpmiddelen en het uittrekken der materialen, zoodat eene volledige
werkteekening wordt besproken.

Bij deze constructieleer wordt het leerplan door eiken leerling
stipt gevolgd, terwijl de modellen, die tot verduidelijking der ver-

-ocr page 63-

klaring hebben gediend en door de leerlingen zelf worden vervaardigd,
tijdig worden opgeborgen, opdat gedachteloos nateekenen worde
voorkomen.

De methode is bij het uitslaan als bij het elementair teeken-
onderwijs. De leerlingen werken naar klassikaal, schetsenderwijze
op het schoolbord uitgewerkte gegevens Voordat na deze verklaring
een aanvang wordt gemaakt met het uitslaan, waarbij ook in verband
met den aanleg, de bekwaamheid en de handigheid der leerlingen
een groepenstelsel wordt toegepast, neemt elk der leerlingen in een
speciaal voor dit doel vervaardigd schetsboek slechts enkele schetsen
over, zoodat niet meer gegevens onder zijn bereik komen dan strikt
noodzakelijk is om al het voor het schoolbord behandelde uit te
werken. Deze schetsen worden, zoodra de teekeningen voltooid zijn,
aangevuld met schetsen van de voornaamste détails, terwijl tevens
in het schetsboek eene beknopte samenvatting der constructieleer
wordt opgenomen.

n ■ . .UW'- ■

Tlquot;.«}?--'-i;

-ocr page 64-

Op het klassikaal onderwijs volgt ook thans het hoofdelijk,
waarbij den onderwijzer al heel spoedig blijkt waar verdere stenn
noodig is.

Tegelijkertijd wordt het vormteekenen, dat het vroegere hand-
teekenen vervangt, ernstig voorbereid.

Dit vormteekenen hondt zich bezig met de aesthetische zijde
van de werkstukken, waarbij de constructie slechts in hoofdzaak
wordt aangegeven, zonder in allerlei bijzonderheden te treden. Bij
dit onderwijs moet de leerling naast het leeren zien, naast het ver-
krijgen van vaardigheid in het teekenen, niet enkel het schoone in
een goeden vorm leeren voelen, doch moet hij ook iets moois in
zijne eenvoudigste gedaante, eene gemotiveerde versiering, verband
houdende met de eigenschappen van de te gebruiken materialen en
met de bestemming van het voorwerp, leeren weergeven.

De eerste drie maanden van het eerste leerjaar wordt, aan de
hand van een stel w^andplaten, algemeen ontwikkelend teekenonderwijs
gegeven, waarna ook hier de leerlingen naar de ambachten worden
gesplitst. Op deze wandplaten volgt voor elk ambacht eene serie
platen en schetsen, die slechts vormen aangeven, betrekking hebbende
op de verschillende ambachten; deze vormen zijn tevens, uit hout
of ijzer vervaardigd, in de teekenzalen aanwezig.

In hetnbsp;ennbsp;leerjaar worden ze toegepast op eenvou-

dige en meer samengestelde voorwerpen. De leerwijze verschilt
niet van die bij het overige teekenonderwijs. Steeds volgt de hoof-
delijke terechtwijzing op de klassikale verklaring, steeds wordt ook
hier naar schetsen gedétailleerd. Het beslag en de verdere benoo-
digdheden worden eveneens behandeld en geteekend, terwijl reeds
in het leerjaar een aanvang wordt gemaakt met het verwerken
tot ornamentale vormen van plantenmotieven, eenvoudige dierfiguren
en verdere natuurvoortbrengselen. Ook bij dit teekenonderwijs wordt
ruimschoots gebruik gemaakt van modellen, die zooveel mogelijk door
de leerlingen zelf worden vervaardigd.

Uit den aard der zaak staan de schilders zoowel bij het vak-
als bij het vormteekenen eenigszins buiten deze leerwijze. Zij teekenen
in hoofdzaak bij het vormteekenen eerst meetkundige samenstellingen,
voorts levende bladeren, bloemen, dieren en andere natuurvoort-

-ocr page 65-

I . ■■-S

II /

11

Wl:

frmriquot;'

De linker open werkplaats, n». 24 der teekening van^den beganen grond.

brengselen, welke vormen bij liet vakteekenen worden verwerkt en
toegepast op wanden, plafonds enz. Bij dit onderwijs wordt het
verschillend samenstellen van gelijksoortige versieringen uitvoerig,
klassikaal, voor het schoolbord behandeld. De teekeningeii worden
evenals in de practijk, staande voor vertikale ezels, — bij grootere
werkstukken op trappen en ladders —, met lijm- of olieverf uitge-
voerd. Hoewel de détails op de ware grootte worden gemaakt, wordt
bij de uitvoerige werkstukken in het leerjaar er steeds voor
gezorgd, dat de leerlingen, door het maken van volledige schetsen
op eene schaal van i ä 10, goed het verband leeren kennen
tusschen de onderdeelen, die worden uitgevoerd, en de geheele ver-
siering.

Om den schildersleerlingen tevens liefde voor de natuur in te
boezemen, wordt er steeds op aangedrongen, dat zij zelf, na afloop
der lessen , de levende bloemen, bladeren en eenvoudig gevormde
dieren opzoeken. Deze levende leerstof wordt dan den volgenden
dag medegebracht naar school om er naar te teekenen. Bij

-ocr page 66-

elke teekening naar de natuur wordt tevens de leerstof tot orna-
mentale vormen verwerkt.

Het vormteekenen geschiedt, — behalve bij de schilders —,
in projectie; het afwerken der teekeningen met het potlood en met
het penseel.

Hoewel aan de eigenlijke perspectief niet wordt gedaan, ont-
vangen de leerlingen in het laatst van het leerjaar, na afloop
der projectieleer, eenigen tijd onderwijs in het vlug en vaardig
perspectievisch schetsen, waaraan eene eenvoudige verklaring van de
voornaamste perspectievische verschijnselen voorafgaat.

Het onderwijs in de practijk en in het teekenen wordt gesteund
door voortgezet onderwijs. De ondervinding leert telkenjare, hoe

-ocr page 67-

gering de resultaten van den arbeid der lagere school over 't alge-
meen zijn, hoe spoedig de kennis, daar opgedaan op jeugdigen leeftijd,
weer vervliegt, wanneer niet wordt herhaald en aangevuld.

Het nut van het voortgezet onderwijs op eene Ambachtsschool
zal dus zeker niet nader aangetoond behoeven te worden. De weinig
beschikbare tijd dwingt ons evenwel uit het groot aantal leervakken
der lagere school eene keuze te doen en ons te beperken tot het
rekenen, de vlakke meetkunde en de Nederlandsche taal, en deze
vakken aan te vullen met lichaamsmeting en grondbegrippen der
werktuigkunde.

Het doel van het rekenonderwijs, zooals het op onze school wordt
gegeven, is, behalve het vlug en nauwkeurig leeren rekenen, den leer-
lingen te leeren verdeden en uitzetten, meetkundige figuren en lichamen
te zien in voorwerpen, waarmede zij dagelijks in aanraking komen.
Vandaar, dat tot toepassing uitsluitend vraagstukken worden behandeld,
die aan de practijk zijn ontleend, en waarbij tevens met de eischen,
door de verschillende materialen gesteld, rekening wordt gehouden.

Ook het onderwijs in de Nederlandsche taal wordt zooveel
mogelijk op het latere leven van den ambachtsman gericht. Te
dien einde vlechten we in de oefeningen de zoo dikwijls verknoeid
wordende technische termen en benamingen; laten we opstelletjes
maken over onderwerpen, aan de werkstukken uit de werkplaats
van den leerling ontleend, laten we brieven op advertenties, verzoek-
schriften, dankbetuigingen en werkbriefjes schrijven, behandelen we
de meest voorkomende titels en verkortingen in geschriften, voorts
vrachtbrieven, port voor brieven, drukwerken, monsters en stalen,
maken we bekend met het gebruik van de spoorboekjes. Over-
vloedige stof, zooals men ziet, voor de krachten berekend, voor het
leven vereischt. Door zoo het onderwijs in te richten, wordt direct
bruikbare kennis medegegeven en heeft men tevens het groote
voordeel, de belangstelling ook voor dit onderwijs te wekken bij
knapen, die, eenmaal de Ambachtsschool bezoekende, zich zoo gaarne
aan de lagere-schoolschoenen ontwassen gevoelen.

Rekenen en teekenen doen de leerlingen dan ook even gaarne
als werken, omdat ze, daar het uitsluitend op de practijk is geba-
seerd, de groote waarde er van beseffen.

-ocr page 68-

Aan 't slot van dit hoofdstuk willen we nog even mededeelen,
dat ook het overige aanvullingsonderwijs, op de verdeeling der
lesuren aangegeven, in 't innigste verband wordt gebracht met het
beroep van eiken leerling, en dat gedurende de laatste twee weken
van elk kwartaal, benevens de laatste drie weken van eiken cursus,
voor ieder leervak eene herhaling plaats heeft. De leerlingen van
hetnbsp;en 2'''' leerjaar maken bij het eindigen van den cursus

tevens proefstukken, teekeningen en schoolwerk, waaruit blijken
moet, of zij voldoende vorderingen hebben gemaakt om naar eene
hoogere klasse over te gaan, terwijl de leerlingen van het leer-
jaar zich aan een eindexamen moeten onderwerpen om een diploma
te verwerven. Zoowel bij de klassikale herhalingen als bij het
maken van proefstukken moeten de leerlingen tevens zelfstandig,
schetsenderwijze de reeds verwerkte leerstof weergeven.

Voor den leergang van het onderwijs moeten we, om niet te
uitvoerig te worden, naar het leerplan onzer school verwijzen.

-ocr page 69-

OEN het Bestuur in 1877 over een vast inkomen kon
bescliikken, waren de eerste zorgen gewijd aan liet
verkrijgen van een geschikt gebouw. Voor het vestigen
der school werden eenige lokalen in besprek genomen
van het voormalige Roomsch-katholiek oude mannen-, vrouwen- en
kinderhuis in de Donkerstraat. Het gelukte het Bestuur deze lokalen
te huren. Ze werden zoo goed mogelijk door de leerlingen tot
leerzalen ingericht. In verband met het stijgend aantal leerlingen
en de vermeerdering van het aantal leervakken was eene uitbreiding
van de lokaliteit weldra noodzakelijk. Daar in hetzelfde gebouw
nog ruimte beschikbaar was, werd reeds in 1879 een nieuw lokaal
bijgehuurd en ingericht tot timmerwinkel en meubelmakerij, terwijl
de smederij werd vergroot Deze toestand bleef bestendigd tot 1885,
toen de omstandigheden nogmaals verbetering en vergrooting der
leerzalen eischten. Vooral de inrichting der smederij liet nog steeds
te wenschen over, zoodat deze werkplaats het eerst aan de beurt
kwam om eene belangrijke, aan het onderwijs ten goede komende
wijziging te ondergaan.

Tevens werd toen voor de leerlingen van buiten de Gemeente
Utrecht een des winters verwarmd lokaal beschikbaar gesteld, waar
de jongens gedurende den schafttijd konden vertoeven. De uit-
breiding der werkplaats voor de meubelmakers, hoe noodig ook,
werd om finantiëele redenen uitgesteld tot 1887, toen er een nieuw

-ocr page 70-

lokaal werd bijgekuurd, waardoor den meubelmakers eene afzonder-
lijke werkplaats kon worden verscliaft en het schilderen onder de
leervakken kon worden opgenomen.

Al de werkzaamheden, verbonden aan deze successievelijke
uitbreiding, werden door de jongens verricht. Daar het aantal
leerlingen steeds stijgende bleef, zag het Bestuur zich reeds in 1891
geplaatst voor de moeilijkheid eene beslissing te nemen omtrent de
volgende vraag: Zal het aantal knapen en zullen de vakken, waarin
onderwijs wordt gegeven, beperkt blijven in verhouding tot de

-ocr page 71-

beschikbare ruimte en geldmiddelen, of wel zullen er afdoende
maatregelen worden genomen om te kunnen blijven voldoen aan de
steeds toenemende vraag tot plaatsing?

Overtuigd, dat het onderwijs ten volle aan zijn doel beantwoordde,
aarzelde het Bestuur geen oogenblik den laatsten weg in te slaan
en dus alle pogingen aan te wenden om de school op degelijken
grondslag te vestigen en haar eene doeltreffende, blijvende huisves-
ting te verzekeren.

Het gebouw in de Donkerstraat van het R. K. Armbestuur,
hetwelk nog steeds de bewijzen levert eertijds een juweeltje van
bouwkunst te zijn geweest, was oud en bouwvallig en liet geene
verdere uitbreiding van localiteit toe. Met de aanwezige ruimte was
zoozeer gewoekerd, dat zelfs de onbeschoten zolders en de bergplaatsen
tot schoollokalen waren ingericht, hetgeen aanleiding gaf tot klachten,
des zomers over ondragelijke hitte, des winters over lekkage en tocht,
ondanks alle pogingen, aangewend om in de hinderlijke gebreken

-ocr page 72-

te voorzien. De toestand was dus onhoudbaar. Aan het huren van
een ander perceel, dat aan =t 200 jongens ruimte van beweging
kon geven, viel niet te denken, daar geen der beschikbare panden
voor het doel behoorlijk was in te richten. Er stond dus geen andere
weg open, dan te zoeken naar een geschikt terrein, waarop een
doeltreffend gebouw kon worden opgetrokken. Wat al moeilijkheden
deden zich daarbij voor!

Voorzeker, aan terreinen ontbrak het niet.

Doch vele waren ongeschikt van vorm, andere te duur, omtrent
nog andere leden de onderhandelingen, waarbij ook de Gemeente
Utrecht betrokken was, om verschillende redenen Schipbreuk.

Achtereenvolgens werden door den directeur der school schets-
plannen met begrootingen vervaardigd voor een terrein op het
Paardeveld, op het Sterrebosch, aan den Leidschenweg, achter de
Manege, aan den Witten Vrouwensingel, aan den Weerdsingel, aan
de Kanaalstraat en aan de Nachtegaalstraat. Alles vergeefsch.

Telkens en telkens weer, soms zelfs nog als men reeds bijna
zekerheid had te zullen slagen, werd eensklaps den schoonsten ver-
wachtingen de bodem ingeslagen. Het Bestuur gaf echter den moed
niet op. Nieuwe onderhandelingen met eigenaars van grond werden
aangeknoopt, totdat eindelijk een der Bestuursleden zijn oog vestigde

-ocr page 73-

op een vierkant terrein, groot ruim 3200 M^, aan de eene zijde te
bereiken van den Maliesingel en aan den tegenovergestelden kant
van bet Scboolplein. Bij het maken van een sehetsplan bleek spoedig,
dat dit terrein als geknipt was voor het doel. Het Bestuur was den
jgden October 1892 zoo gelukkig, dit stuk grond aan te koopen van
den Heer B. P. C.
van der Star voor de som van f 25,000.—,
welke som later door verkoop van eene smalle, voor ons doel on-
geschikte strook van den gekochten grond werd teruggebracht tot
f 20,000.—.

Hoewel van het te stichten gebouw een schetsontwerp gereed
lag, besloot het Bestuur bovendien 4 architecten te dezer stede uit
te noodigen een ontwerp, overeenkomstig een vastgesteld programma,
in te dienen. De keuze viel op het plan van de Heeren D.
Kruijf
en H. P. Houtzagers. Dezen Heeren werd toen opgedragen, in
overleg met den directeur der school, een definitief plan op te maken,
hetwelk spoedig de goedkeuring van het Bestuur verwierf.

-ocr page 74-

Eene openbare aanbesteding, overeenkomstig bestek, voorwaarden
en teekeningen, bad op 9 Mei 1893 plaats. De laagste aanbieding
overtrof echter de raming met ± 8000.—, zoodat, nadat eenige be-
zuinigende wijzigingen in het plan waren aangebracht, eene nieuwe
aanbesteding plaats had op 20 Mei d. a. v. De uitvoering werd
toen opgedragen aan den Heer G. v.
Rassel Sr. voor eene som
van
f 51.675.—. Deze opdracht betrof echter niet het geheele ge-
bouw. Het vervaardigen van alle kozijnen, deuren, ramen, ijzer-
werk enz., benevens de geheele aftimmering en binnenbeschildering,
zou door de leerlingen onder leiding van den directeur en de onder-
wijzers geschieden, terwijl de aanleg der centrale verwarming en
die der gas- en waterleiding, afzonderlijk werden aanbesteed.

Hoewel pas in 't laatst van Mei een begin met het bouwen
werd gemaakt, verheugde de Vereeniging zich reeds in December
d. a.
V. in het gebruik van de nieuwe school, welker ruime, luchtige
en flink verlichte zalen ten zeerste mogen worden geroemd.

En nu in de laatste jaren door de leerlingen de allernood-
zakelijkste aftimmeringeii zijn geschied, bezit de Gemeente Utrecht
een schoolgebouw, hetwelk zoodanig in alle opzichten aan zijne
bestemming voldoet, dat de indeeling en de inrichting reeds menig-
maal door de autoriteiten uit andere Gemeenten tot richtsnoer
werden genomen.

-ocr page 75-

Dat alles ook tlians nog niet geheel is afgewerkt, vindt o. ni.
ook zijne verklaring in het volgende. Hoewel het gebouw ruimte
bood voor ±
250 leerlingen, bleken reeds in 1895 enkele afdee-
lingen der practijk te klein te zijn en in
1897 moest worden
geconstateerd, dat, indien men niet vele leerlingen, die om plaatsing
vroegen, wilde afwijzen, spoedig tot uitbreiding moest worden over-
gegaan. De
284 knapen, die in April 1898 werden aangenomen,
werden met veel moeite, door twee lokalen, oorspronkelijk niet voor
het onderwijs bestemd, tot leerzalen in te richten, geplaatst. Met
zekerheid kon toen worden gezegd, dat in het jaar
1899, zelfs al
bleef het aantal aanvragen tot plaatsing stationnair, de school
325 leerlingen moest kunnen bevatten.

Hierdoor werd het Bestuur gedwongen te besluiten tot ver-
grooting. De uitvoering van dit besluit leverde des te minder
bezwaar op, daar het plan oorspronkelijk zóódanig was ontworpen,
dat vergrooting met betrekkelijk weinig kosten en zonder stoornis
voor het onderwijs kon geschieden. Wijl ook reeds lang behoefte
was ontstaan aan eene woning voor den concierge, werd deze direct
in het bestek en de teekeningen voor de uitbreiding der
school, die door den directeur waren voorbereid en vervaardigd, opge-
nomen. Dennbsp;Januari
1899 had de aanbesteding plaats. Het
werk werd gegund aan den laagsten inschrijver, den Heer J. H.
DE Vos, voor de som van f 9844.—.

Ook voor dezen nieuwen aanbouw vervaardigden de leerlingen
het kleine houtwerk, als: kozijnen, deuren, ramen, trappen, het
gesmede ijzerwerk, enz.; tevens verrichtten zij de aftimniering en het
afschilderen. Ook thans werden afzonderlijk aanbesteed de aanleg
van gas- en waterleiding, het uitbreiden der leidingen en elementen
van de centrale verwarming, benevens de bestrating van het plein
voor het gebouw en van de binnenplaats.

Het werk werd met bekwamen spoed uitgevoerd, zoodat den
gdennbsp;^^ nieuwe leerlingen konden worden geplaatst. Tengevolge

van deze uitbreiding biedt het gebouw thans ruimte voor ± 450
leerlingen.

De kosten der geheele inrichting, met haren inventaris, bedra-
gen thans:

-ocr page 76-

Aankoop grond................. . . .

Aanbestedingssom van het gebouw.........

Meerder werk door den aannemer verricht . . . .
Aanbestedingssom van de centrale verwarming . .

»nbsp;» » gas- en waterleiding . .

Werk van de leerlingen van 1893 tot en met 1898
Aanbestedingssom van de verbouwing in 1899 . .

»nbsp;» » centrale verwarming . .

»nbsp;» » gas- en waterleiding . .

f

20,000

»

51,675

»

7,000

-gt;

3,700

»

1,900

»

16,162

»

9,844

»

430

»

384

»

6,691

»

1,600

»

19,248

Werk van de leerlingen van 1898 tot en met 1902
Bestrating van het voorplein en de binnenplaats .
Bedrag van den inventaris op i Januari 1902 . .

Totaal......f 138,634.-

De distributie van het gebouw is hierachter met eenige toe-
lichting aangegeven.

-ocr page 77-

BEGANE GROND.

Voorplein, bestraat met klinkers, 405 M^
Tochtportaal, 5 X 3-i5 - 15-75 Ml
Vestibule, 6.50 X 5.30 -- 34,45 M'.
Gangen, 128.7

Kamer voor liet Onderwijzend Personeel, 5 X 2.45 = 12.25 Ml
Kamer voor den Onder-directeur, tevens spreekkamer 5 X 2.45
12.25 Ml

Tlieoretiscli onderwijs, plaatsruimte voor 48 leerlingen, 7.50
X 8.30 == 62.25 Ml

Elementair lijnteekenen i®'^ leerjaar, plaatsruimte voor 36 leer-
lingen, 14 X 7.50 =• 105 Ml

Schaftkamer voor de leerlingen uit de Provincie, 8X5 =
40 Ml

Kamer voor den directeur, 8X5.45 =43.6oMl
Woning van den directeur, 108.8 Ml

Kamer voor de administratie, tevens magazijn voor teekenbe-
lioeften, kleine gereedschappen en teekeningen, 7.50 X 4.94
= 37-05 Ml

Magazijn voor werkstukken, 8 X 4-84 =nbsp;Ml

Timmeren, i®*'' leerjaar, plaatsruimte voor 30 leerlingen, 8 X
12.45 99.60 M^.
Lift met diensttrap, 3 X 3 = 9 Ml

Kokers voor 't verwijderen van krullen en stof, 0.60 X 0.60
= 0.36 Ml

Houtmagazijn, 9.10 X 3 =■ 27.30 Ml

Timmeren, leerjaar, plaatsruimte voor 30 leerlingen, 8X16
= 128 Ml

Bank- en Vuurwerken, 3 leerj aar, plaatsruimte voor 2 3 bank-
werkers, en voor 16 vuurwerkers, 8 X 16 = 128 Ml
IJzermagazijn, 4.40 X 4.10 = 18.04 Ml
Waschlokaal met diensttrap, 4.10 X 3.38 = 13-86 Ml

1.

2.

3-

4-

5-
6.

10.

11.

12.

13-
14.

15-
16.

17-

18.

19.

20.

-ocr page 78-

Bank- en Vnurwerken, leerjaar, plaatsruimte voor 23 bank-
werkers en voor
8 vuurwerkers, 8 X 12 = 96 M^
Speelplaats, bestraat met klinkers, 380 M^.

Open werkplaatsen, met stelgebouw en afdak voor berging van

gereedschappen en hulpmiddelen, 408 M^

Woning voor den concierge, 44 M^.

Ingang voor materialen, breed 2.24 M.

Rechts, open terrein, 160 M^

Links, tuin, 5 X 23 = 115 M'.

X Y lampen met 4 of 3 branders.

-i—1—1—I—hH—^—I—h Elementen voor de verwarming.

) fonteinbakjes, -|- brandkranen, sproeikranen.

22.

23-

24-

25-
2 6.
27-
27-

-ocr page 79- -ocr page 80-

PLAN VERDIEPING.

28.nbsp;Bestuurskamer, 4.80 X 8.50 = 40.8 M^

29.nbsp;Elementair vormteekenen, leerjaar plaatsruimte voor 36
leerlingen, 7.5 X 14 = 105 Ml

30.nbsp;Vakteekenen,nbsp;leerjaar, plaatsruimte voor 30 leerlingen,

7.5 X 14 = 105 M\

31.nbsp;Gangen, 163.15 M\

32.nbsp;Magazijn voor werkstukken, 5.45 X 8 = 43-6o Ml

33.nbsp;Tlieoretisch onderwijs, plaatsruimte voor 36 leerlingen, 5X8^
40 M\

34.nbsp;Magazijn voor werkstukken, 2.10 X 8 = 16.8 Ml

35.nbsp;Schilderen,nbsp;leerjaar, plaatsruimte voor 30 leerlingen,
8 X 16 = 128 Ml

36.nbsp;Timmeren,nbsp;leei^'aar, plaatsruimte voor 30 leerlingen,
8 X 15 120 Ml

37.nbsp;Kontdraaien, 3 X 4 = 12 Ml

38.nbsp;Houtmagazijn, 3 X 4-6o = 13.8 Ml

39.nbsp;Lift met diensttrap, 3X3 = 9 Ml

40.nbsp;Bergplaats, 4 X 4.80 = 19.2 Ml

41.nbsp;Trapportaal, 3 X 4 = 12 Ml

42.nbsp;Meubelmaken voor de 3 leerjaren, plaatsruimte voor 30 leer-
lingen,
8 X 16 = 128 Ml

43.nbsp;Bankwerken,nbsp;leerjaar, plaatsruimte voor 28 leerlingen,
8 X 12 - 96 Ml

44.nbsp;Woning van den Directeur.

45.nbsp;Woning van den Concierge.

-ocr page 81-
-ocr page 82-

PLAN VERDIEPING.

46.nbsp;Modelkamer, tijdelijk theoretisch onderwijs, plaatsruimte voor
36 leerlingen, 4.80 X 8.50 -- 40.8 Ml

47.nbsp;Vakteekenen,nbsp;leerjaar, plaatsruimte voor 28 leerlingen,
7.5 X 14 = 105 Ml

48.nbsp;Vormteekenen, en leerjaar, plaatsruimte voor 28 leer-
lingen, 8.5 X 14 == 119 Ml

49.nbsp;Modelkamer, 2.2 X 2.75 = 6.05 Ml

50.nbsp;Gangen, 100 Ml

51.nbsp;Modelkamer, 4.75 X 8 38 Ml

52.nbsp;Vakteekenen,nbsp;leerjaar, plaatsruimte voor 30 leerlingen,
8.10 X 20.25 164 Ml

53.nbsp;Zolder 412 Ml

54.nbsp;Schilderen, en leerjaar, plaatsruimte voor 30 leerlingen,
8 X 12 = 96 Ml

A

-ocr page 83-

Ambachtsschool
Utrecht.

251 VERDIEPING.

Bi

,50

52

3

\

-w

49

50

-ocr page 84-

PLAN KELDERGROND.

55.nbsp;Kelder voor de woning van den Directeur.

56.nbsp;Kelder voor de centrale stoom ver warming, waarin 2 stoom-
ketels, 84 M^

57.nbsp;Bergplaats voor brandstoffen, 40 M^

58.nbsp;Krullenkelder, waarin twee kokers uitmonden, 27 Mquot;quot;.

59.nbsp;Kelder voor smeekolen, olie, terpentijn, enz., 32 M^

60.nbsp;Kelder voor de woning van den Concierge.

61.nbsp;Aschput.

= rioleering.

-ocr page 85-
-ocr page 86-

NDER de bezwaren, die liet Bestuur der Ambaclitsscliool
op zijn weg heeft ontmoet, zijn de finantiëele voorzeker
niet de geringste geweest

Van de moeilijkheden, die voortdurend overwonnen
moesten worden, krijgt men een denkbeeld, wanneer men de op-
eenvolgende jaarverslagen opslaat Geen enkel dier verslagen kan
men doorlezen, zonder getroffen te worden door de mededeeling,
dat de toestand der finantiën alles behalve rooskleurig was. Gelukkig
is hierin gedurende de laatste jaren, toen duidelijk was gebleken,
dat de Ambachtsschool geheel aan haar doel beantwoordde, door de
krachtige medewerking van het Rijk, het Gemeentebestuur en de
Provinciale Staten verbetering gekomen.

We brengen dezen Colleges hiervoor onzen welgenieenden dank.

Het ligt geenszins in onze bedoeling hier een volledig relaas
van de klaagliederen over den finantiëeleii toestand te laten volgen.
Enkele aanhalingen uit de verslagen zijn voldoende tot staving van
ons beweren.

Hoewel reeds in het verslag over 1878/79 wordt medegedeeld,
dat zonder meerdere finantiëele hulp de inrichting gevaar loopt te
moeten worden gesloten, wordt de toestand eerst in 1881 en 1882
in waarheid bedenkelijk.

In 't verslag van 1881/82 lezen we:

»Het blijkt alzoo, hoe telken jare door buitengewone middelen.

-ocr page 87-

nu eens door eene Provinciale subsidie voor één jaar, dan weder
door het houden eener verloting, het te kort moet worden gedekt,
dat anders noodwendig zou ontstaan.quot;

Het verslag over 1882/83 meldt:

»Uit de rekening zal ü blijken, dat alleen de gemelde bate
der tentoonstelling het. voortbestaan onzer school gedurende het
laatste jaar mogelijk heeft gemaakt.quot; En iets verder: »Zonder
Provinciale subsidie'in 1881, zonder verloting in 1882, zou reeds
thans het voortbestaan der school onmogelijk zijn geworden. Het
baart ons dan ook geen geringe zorg, hoe wij hare toekomst voor
het vervolg moeten verzekeren.quot;

Zoo zouden we kunnen voortgaan, doch genoeg. Eindelijk in
1884 werd het onzekere in het bestaan onzer inrichting opgeheven
en hare toekomst verzekerd, doordat eene jaarlijksche subsidie van
de Provincie die, welke de Gemeente reeds verleende sedert het
oogenblik der oprichting, in hare heilzame werking kwam steunen.

Nu was de grootste finantiëele nood geweken. Na 1890 werden,
in verband met de toename van het aantal leerlingen, de finantiën
door de Gemeente en de Provincie geleidelijk versterkt.

Toen echter in 1892 het plan rijpte een nieuw schoolgebouw
te stichten, kwamen er weder moeilijke oogenblikken. Ter bestrij-
ding aan de hoogere uitgaven voor het onderwijs en tot dekking
van de rente en de aflossing eener geldleening, die onvermijdelijk
moest worden gesloten voor. dezen bouw, verzocht het Bestuur de
Regeering over 1893 eene subsidie a
f 10.000.— ten behoeve van
onze school uit te trekken.

Het was voor de Utrechtsche Ambachtsschool en haar Bestuur
eene heuglijke tijding, de mededeeling n.1. van Z. E. den Minister
van Binnenlandsche Zaken, dat over 1893 aan onze school eene
Rijkssubsidie was toegekend van
f 8000.—. Thans was de tijd
daar om de handen aan den ploeg te slaan.

Eene 4 % geldleening, groot f 80.000, werd uitgeschreven en
spoedig ruimschoots volteekencl.

De bouw der school eischte echter, vooral ook door de onont-
beerlijke uitbreiding van den inventaris, grooter uitgaven dan oor-
spronkelijk was geraamd. In het tekort van circa
f 7000.— werd

HÜLJ-.^

-ocr page 88-

evenwel op de meest welwillende wijze voorzien door een voorschot
van
f 7000.— ä 2 7o 's jaars, door 2 leden van het Bestuur aan-
geboden onder voorwaarde, dat jaarlijks f 500.— zou worden
afgelost

Toen in de laatste jaren, vooral in 1899, door de enorme
aanvrage tot plaatsing het schoolgebouw moest worden uitgebreid,
was het hoofdzakelijk de Raad der Gemeente Utrecht, die, op
voorstel van het Dagelijksch Bestuur, door zijn krachtigen steun
de verwezenlijking dezer plannen mogelijk maakte.

Met bovenstaande mededeelingen meenen we te kunnen volstaan.

Aan hen, die meer willen weten omtrent het verloop van den
finantiëelen toestand, geeft de staat, hierachter opgenomen, alle
gewenschte inlichtingen.

Dankbaarheid gebiedt ons enkel nog te vermelden, dat aan
onze school sedert 1893 eene vaste bijdrage wordt toegestaan door
de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, en dat van
Eereleden, Bestuursleden, Leden en Particulieren in den loop der
vijf en twintig jaren onder allerlei vormen verschillende giften en

-ocr page 89-

gesclienkeii inkwamen, waardoor ook zij medewerkten aan ket tot
stand komen eener inrichting, die een goed figuur maakt in de rij
harer zusterinrichtingen, die volkomen aan haar doel beantwoordt
en die een sieraad is voor de Gemeente Utrecht

-ocr page 90-

k

OVERZICHT DEP t^lNANTlËN.

inkoM ^ten.

85

Oprichtingsbij dragen Februari 1877
Van Februari 1877 tot October 1877
1877—1878
Van I Oct.

1880—1881

1881—1882

1882—1883

1883—1884

1884—1;

1885—1;

1886—i;

1887—1888

1888—1889

1889—1890

1890—1891

1891—1892

1892—1893

Van I April 1893 tot 31 Dec. i;

1894

1895

1896

1897

1898

1899

1900

1901

JAREN.

de Gemeente
Utrecht.

fnbsp;1000.—
500.—

»nbsp;2000.—

»nbsp;3500.—

»nbsp;4000.—

»nbsp;4000.—

»nbsp;4000.—

»nbsp;4000.—

»nbsp;4000.—

»nbsp;4000.—

»nbsp;4000.—

»nbsp;4000.—

»nbsp;4000.—

»nbsp;4000.—

»nbsp;4250.—

»nbsp;5000.—

»nbsp;5000,—

»nbsp;3750-—

»nbsp;5000.—

»nbsp;5000.—

»nbsp;6000.—

»nbsp;6000.—

»nbsp;6000.—

»nbsp;10000.—

»nbsp;12000.—

»nbsp;14000.—

1878 tot 31 Maai-t 1880

het Rijk.

SUBSIDIES EN BIJDRAGEN VAN:

de Provincie
Utrecht.

Particuliere^'

f 1697.—
906.—
1120.—
1492.50
1045.—
1246.50
» 1288.50
» 1231.—'
» 1210.-^
» 1272.50
» 1185.—
» 1300.50
» 1394.50
» 1232.-^
» 1234.50
» 1242.-^
» 1342.--
» 900.—'
» 1605.-'

» 1451.50

» 1459.--
» 1640.--^

» I788.---

» 1793.-^
» 1993.-^
» iJ

f 2000.—

» 2000.-

» 2000.—

»

2000.— 1

»

2000.—

»

2000.—

»

2000.—

»

2000.—

»

2000 —

»

2000.—

»

2250.-

»

3000.—

f

8000.—

2750.^-

»

8000.—

»

3000.—

»

8000.—

»

3000.—

»

9000.—■

»

3000.—

»

9000.—

»

3000.—

»

9000.—

»

3000.—

»

10000.—

»

4000. —

12000.—

»

4000.—

»

12000.—

»

4000. —

Schoolgelden.

Bedrag van het door de
leerlingen vervaardigde werk.

Overige
buitengewone
ontvangsten.

TOELICHTING.

Voor patroons
en aan verkochte
magazijn-
goederen.

Voor het
nieuwe
schoolgebouw.

f

f

57-50

f

729.—

Het finantiëele jaar, eerst loopende

»

582.50

»

246.50

»

3051-—

van I Oct. tot 30 Sept., loopt na

»

374-50

»

289.50

»

1600.—

I April 1879 van i April tot uit.

»

377-50

»

82.50

»

913-—

Maart.

»

425-—

»

595-50

»

4569.—

»

435-quot;-

»

426.—

»

2235.16

»

472.50

»

881.50

»

309.87

»

437-50

»

562.—

»

293.-

»

467.50

»

703-—

»

380.-

»

676.—

»

421.—

»

836.-

»

402.—

»

752---

»

437--

»

500.—

»

582.50

»

615.-

»

758.-

»

73-—

690.—

»

704.50

»

3-50

Na 31 Dec. 1893 loopt het finan-

»

730-—

»

221.—

f

6912.50

»

81222.—

tiëele jaar parallel met het kalen-

»

735--

»

250.50

»

1675.—

»

11789.—

derjaar

»

838.-

»

1027.50

»

1070.—

»

2349-50

»

923-—

»

437-15

»

1327.50

»

4323-—

»

1150.—

»

482.50

»

. 4837--

»

4229.50

»

1420.—

»

801.—

»

340-—

»

2544--

»

1680.—

»

389.50

»

4116.39

»

14299-50

1910.—

»

658.50

»

691.50

»

2050.—

»

393-75

»

2574.61

»

78.53

-ocr page 91-

OVERZICHT DEP FINANTIËN,
inkom

SUBSIDIES EN BIJDRAGEN VAN:

Schoolgelden

JAREN.

247.—
582.50

374-50
377-50
425-—

435-—
472.50

437-50
467.50
380.-
421.—
402.—
500.—

615.^

690.—

730-—
735--

lööo—I

1881—1882

1882—1883

1883—1884

1884—1

1885—1

1886—1

1887—1

1888—I

1889

1890

1891

1892
Van

1894

1895

1896

I
I
I

1900

—nbsp;I

-1891

—nbsp;1892
-1893

I April

923-quot;

1150.—
1420.—
1680.—
1910.—
2050.—

Oprichtingsbij dragen Februari 1877
Van Februari 1877 tot October 1877
1877—1878
Van I Oct. 1878 tot 31 Maart 1880

1893 tot 31 Dec. 1893

de Gemeente
Utrecht.

het Rijk.

de Provincie
Utrecht.

Particuliere^'

f 1000.—

f

2000.—

f

1697.-

500.—

»

906.—-

» 2000.—

»

II20,—

» 3500.—

»

2000.—

»

1492.50

» 4000.—

»

1045.—

» 4000.—

»

2000.—

»

1246.50

» 4000.—

»

1288.50

» 4000.—

»

123I.—

» 4000.—

»

2000.—

! »

I2IO.—-

» 4000.—

»

2000.—

»

1272.50

» 4000.—

»

2000.—

»

1185.--

» 4000.—

»

2000.—

»

1300.50

» 4000.—

»

2000.—

»

1394-50

» 4000.—

»

2000.—

»

1232.'-

» 4250.—

»

2000.—

»

1234.50

» 5000.—

»

2250.-

»

1242.-quot;

» 5000.—

»

3000.—

»

1342.--

» 3750-—

f

8000.—

2750.^-

»

900.--quot;

» 5000.—

»

8000.—

»

3000.—

»

1605.--

» 5000.- -

»

8000.—

»

3000.—

»

1451-5°

» 6000.—

»

9000.—

»

3000.—

»

1459-^

» 6000.—

»

9000.—

»

3000.—

»

1640.-^

» 6000.—

»

9000.—

»

3000.—

»

1788.-'

» 10000.—

»

lOOOO.^—

4000.—

»

1793-'quot;

» 12000.—

12000.—

»

4000.—

»

1993-'quot;

» 14000.—

»

12000.—

»

4000. —

»

1890.--'

Bedrag van het door de
leerlingen vervaardigde werk

Voor patroons
en aan verkochte
magazijn-
goederen.

f 57-50

» 246.50
» 289.50
» 82.50

» 595-50

»nbsp;426.—

»nbsp;881.50

»nbsp;562.—

»nbsp;703.—

»nbsp;676.—

»nbsp;836.—

»nbsp;752.—

»nbsp;582.50

» 758.-
» 704.50
» 221.—
» 250.50
» 1027.50

» 437-15

» 482.50
» 801.—
» 389.50
» 658.50
» 393-75

Overige
buitengewone
ontvangsten.

Voor het
nieuwe
schoolgebouw.

729.—
305I-—
1600.—

913--

4569.—
2235.16
309.87
293-^

» 437--

73-—
3-50
» 81222.—
» 11789.—
» 2349.50

» 4323-—

» 4229.50
» 2544--
» 14299-50

» 691.50

78-53

f

6912.50

»

1675-quot;-

»

1070.—

»

1327.50

»

4837- —

»

340- —

»

4116.39

2574.61

TOELICHTING.

Het finantiëele jaar, eerst loopende
van I Oct. tot 30 Sept., loopt na
I April 1879 van i April tot uit.
Maart.

Na 31 Dec. 1893 loopt het finan-
tiëele jaar parallel met het kalen-
derjaar.

-ocr page 92-

OVERZICHT DER t^INANTIÉN.

uitga Ven,

JAREN.

Salarissen.

School-
behoeften.

Admini-
stratie.

Materialen.

Prijzen.

Onderhoud
gebouw en
meubilair.

Schoon-
houden
gebouw en
■ meubilair.

Huur
localen.

Rente en
aflossing.

TOELICHTING.

Oprichtingskosten........

f 650.-

f 408.16

Van Febr. tot Oct. 1877 . . . .

f

310.—

f

131.10®

f

200.—

1877—1878............

»

2498.73

/ 315.40

»

248.67

» 485-35'

f 61.36

»

475-^

Het finantiëele jaar, eerst loopende van

Van i Oct. 1878—31 Maart 1880

»

4950.135

/ 54.

5.14

5

» 1659.99

f 1074.45

1 Oct. tot 30 Sept., loopt na i April 1879

1880—1881............

»

3475-78®

» 266.69®

»1259.13

;

» 1084.66®

van 1 April tot uit. Maart.

1881—1883............

»

4012.61

» 313.32

5

» 1462.58®

» 743.18

1883—1883............

»

5018.735

» 488.51

5

» 1580.—

» 730-83

1883—1884............

»

5219.02

» 144.26

f 237-57

»1112.89

f 75-05

f

650.05

1884—1885 . . . .........

»

525978

» 193.515

»

178.90

»1595.12

» 8'

9-32'

»

650-15

1885—1886............

»

545976

» 221.885

»

85.27'

»1243.425

» 92.40

»

650.20

1886—1887............

»

5353-43

» 177.05

»

128.15

»1123.29®

» 100.80

»

650.20

1887—1888............

»

5461.68

» 284.86®

»

168.40

»1072,54

» 101.80

»

650.20

1888—1889............

»

5440-43

» 284.50

»

149.345

»1323.60®

» 101.80

»

776.06

1889-1890............

»

5397-69

» 378.05

»

89.125

»1278.99®

» 91-52

»

750.02

1890—1891 ............

»

5242.82

» 322.965

»

93.61

»1080.12®

» 90.52®

»

750-—

1891—1893 ............

»

5932-70

» 581.675

»

62.05

»1650.60

» 100.02®

»

750-—

Na 31 Dec. 1893 loopt liet finantiëele

1893—1893 ............

»

6217.475

» 556.68

»

190.90

» 1627.275

i

» 109.87

»

750-—

jaar parallel met het kalenderjaar.

Van i April—31 Dec. 1893 . .

»

5932.08

» 473.795

»

85-25

»1314-45

^ 3

4-03®

»

562.50

f 1600.—

1894................

»

8538-33'

» 427-38'

»

217-55

»2204.78®

f

38.65 :

f 262.26®

f 160.—

»

187.50

» 3258-33'

1895................

»

8688.33^

» 684.18

»

177.08®

» 2449.27®

»

86.06 ; :
^ i

^^ 351-54'

» 159-15

» 4815---

1896................

»

9759-17

» 750.28®

»

167.925

» 2165.32®

»

114.69 !

» 316.81

» 451-92'

» 4765-—

1897................

»

10780.—

» 782.835

»

238.88'

» 1872.05®

»

131-3^

112.55

» 448.64

» 4715- —

1898................

»

12609.16®

» 885.43®

»

275.82

» 2468.43

»

162.45

» 119.03

» 530-15

» 4665.—

1899................

»

15105.—

» 862.76

»

459-^7

»2983.05

»

160.52'

t

» 599.86

» 558-87

» 4815-50

1900................

»

18348-75

»1271.355

»

463.12®

»3609.30

»

218.07 1'

» 143.86

» 582.66

gt;; 5002.50

1901................

»

19767.50

»1431.88

»

262.735

»4568.29

»

218.27 1

183.67

» 616.63

» 4912-50

-ocr page 93-

OVERZICHT DEB hNANTlËN.

U ITGA

JAREN.

Salarissen.

School-
behoeften.

Admini-
stratie.

Materialen.

Prijzen.

Onderhoud
gebouw en
meubilair.

Schoon-
houden
gebouw en
meubilair.

Huur
localen.

Rente en
aflossing.

TOELICHTING.

Oprichtingskosten........

f 650.-

f 408.16

Van Febr. tot Oct. 1877 . . . .

f

210.—

f

131.10®

f

200.—

1877^1878............

»

2498.73

/

215.40

»

248.67

» 485-35®

f 61.36

»

475-—

Het finantiëele jaar, eerst loopende van

Van I Oct. 1878—31 Maart 1880

»

4950.135

/ 54,

5.14

»1659.99

f 1074.45

i Oct. tot 30 Sept., loopt na i April 1879

1880—1881............

»

347578-^

» 266.69

5

» 1259.13

;

» 1084.66®

van I April tot uit. Maart.

1881—1882............

»

4012.61

» 313.22

5

» 1462.58®

» 742.18

1882—1883............

»

5018.73'

» 488.51

5

» 1580.—

» 730.83

1883—1884............

»

5219.02

»

144.26

f 237.57

»1112.89

f 75-05

f

650.05

1884—1885............

»

525978

»

^93-51'

»

178.90

»1595.12

» 8

9.32®

»

650.15

1885—1886............

»

545976

»

221.88®,

»

85.27®

»1243.42®

» 92.40

»

650.20

1886—1887............

»

5353-43

»

177.05

»

128.15

» 1123.29®

» 100.80

»

650.20

1887—1888............

»

5461.68

»

284.86®

»

168.40

»1072.54

» 101.80

»

650.20

1888—1889............

»

5440.43

»

284.50

»

149.34®

» 1323.60®

» 101.80

»

776.06

1889-1890............

»

5397-69

»

378.05

»

89.12®

»1278.99®

» 9

1-52

»

750.02

1890—1891 ............

»

5242.82

»

322.96®

»

93.61

» 1080.12®

» 90.52®

»

750.—

1891—1892 ............

»

5932-70

»

581.67®

»

62.05

»1650.60

» 100.02®

»

750-^

Na 31 Dec. 1893 loopt het finantiëele

1892—1893 ............

»

6217.47®

»

556.68

»

190.90

»1627.27®

;

» 109.87

»

750.—

jaar parallel met het kalenderjaar.

Van i April—31 Dec. 1893 . .

»

5932.08

»

473.79®

»

85-25

»1314-45

1

» 3

4.02®

»

562.50

f 1600.—

1894................

»

8538-33'

»

427.38®

»

217-55

»2204.78®

f

38.65 ;

f 262.26®

f 160.—

»

187.50

» 3258-33'

1895.............. ••

»

8688.33 s

»

684.18

»

177.08®

» 2449.27®

»

86.06 ^

^^ 351-54'

» 159-15

» 48I5-—

1896................

»

9759-17

»

750.28®

»

167.92®

»2165.32®

»

114-69 1

» 316.81

» 451.92®

» 4765-—

1897................

»

10780.—

»

782.83®

»

228.88'

» 1872.05®

»

131-31

'' 112.55

» 448.64

» 4715-—

1898................

»

12609.16®

»

885.43®

»

275.82

» 2468.43

»

162.45

» 119.03

» 530.15

» 4665.—

1899................

»

15105-^

»

862.76

»

459-^7

» 2983.05

»

160.52''.

t

» 599.86

» 558-87

» 4815.50

1900................

»

18348.75

»1271.35®

»

463.12®

»3609.30

»

218.07 j'

143.86

» 582.66

gt;; 5002.50

1901................

»

19767.50

»

1431.88

»

262.73®

»4568.29

218.27 5

» 183.67

» 616.63

» 4912.50

dik

-ocr page 94-

OVERZICHT DERt^iNANTIËN.

UITGAv^^

JAREN.

Oprichtingskosten........

Van Febr. tot Oct. 1877.....

1877—1878............

Van I Oct. 1878—31 Maart 1880

880—188nbsp;1............

881—188nbsp;2............

882—188nbsp;3............

883—188nbsp;4............

884—188nbsp;5............

885—188nbsp;6............

886—188nbsp;7............

887—iJ

— 1889............

—1890............

890—189nbsp;1............

891—189nbsp;2............

892—189nbsp;3.............

Van I April—31 Dec. 1893 ..

895

896

897

1900

1901

Werk-
kielen.

fnbsp;146.68
145.09

»nbsp;150.88

»nbsp;194.49

»nbsp;167.92

»nbsp;208.69

»nbsp;255.89

»nbsp;185.63

»nbsp;187.90

» 53344'
» 111-30

»nbsp;291.57

»nbsp;312.69

»nbsp;298.85

»nbsp;318.19®

»nbsp;319.18®

»nbsp;376,42

»nbsp;208.07®

»nbsp;173.56

Verwar-
ming, ver-
lichting
en water.

f 16.15

f 819.48^
» 409.14
» 372.19
» 871.13

/ 378.74

»nbsp;343.60

»nbsp;315.90

»nbsp;503.58®

»nbsp;358.90®

» 551.15

» 461.47

» 475.15'

» 505.61
» 425.97®

f 219.54
» 614.60
» 645.80
» 735.50

» 690.87
» 705.30
»1566.86®
» 1701.47

fnbsp;498.02

»nbsp;333.60

»nbsp;385.42

»nbsp;379.08®

»nbsp;403-43'

»nbsp;493.92

»nbsp;622.36®

»nbsp;581.25

»nbsp;393.04®

»nbsp;102.61

»nbsp;115.99®

»nbsp;117.18®

»nbsp;112.33

»nbsp;131.28

»nbsp;138.54

»nbsp;147.41®

»nbsp;147.01®

Uitbreiding
en

onderhoud
werktuigen
en ge-
reedschappen.

J aarlij ksche
exploitatie-
kosten.

Belasting
en

assurantie.

/1334.38

» 10.85

f

541.10

4011.51'

9049.20^

6765.41'

6902.79

8610.01

7964.26

8455.48

8219.82®
8231.-
8266.34
8835-58

8702.76
8240.83
9770.56
10411.62

10506.44^
16406.54''
18787.51'
19938-3^' I

20616.38 I
23260
.25 i
27258.91' I
32184-34
34564.77

Jaarlijksche
5cploitatie kosten
per leerling.

Jaarlijksch verbruik
van oefening-
stukken zonder
handelswaarde en
schóolbehoeften
per leerling.

Buitengewone
uitgaven.

TOELICHTING.

De oprichtingskosten bedragen f 2392.54

± f

85-35

± f

8.50

f

96.-

Het finantiëele jaar, eerst loopende van

»

70.-

»

14.-

»

304-—

1 Oct. tot 30 Sept., loopt na i April 1879

»

77.76

»

15.50

»

132.—

van 1 April tot tilt. Maart.

»

73-43

»

15.quot;

»

130.—

»

92.74

»

18.50

»

148.—

»

87-51

»

17.—

»

150.—

»

83.72

»

14.50

»

144.—

»

87.44

»

19.50

»

665.61®

»

78.40

»

19.50

148.—

»

93-93

»

17-50

»

106.—

»

91.10

»

23-50

»

132.—

»

90.—

»

20.—

»

136.—

»

80.—

»

23---

140.—

»

77-45

»

19.—

164.—

Na 31 Dec. 1893 loopt het finantiëele

»

74-30

»

16.50

327.96

jaar parallel met het kalenderjaar.

*

»

98.-

* »

9.—

t »

82613.97®

* Herleid tot een vol jaar.

»

97-—

»

14-50

§ »

12073.89

f Voor het nieuwe schoolgebouw.

»

103.24

»

16.—

§ »

584-43

§ Voor de afwerking en meubileering van

»

107.20

»

11.—

§ »

1480.98®

het nieuwe schoolgebouw.

»

87.65

»

12.—

§ »

2949.81®

»

81.90

»

11.—

§ »

492.16

»

80.65

»

8.50

** »

14455.26

** Voor het uitbreiden van het school-

»

84-25

»

10.50

§ »

1069.35

gebouw.

»

83.90

»

8.10

518.05

-ocr page 95-

OVERZICHT DEBf^iNANTiËN.

UITOAy^jsj.

JAREN.

Oprichtingskosten........

Van Febr. tot Oct. 1877.....

1877 — 1878............

Van I Oct. 1878—31 Maart 1880

1880—188nbsp;1............

1881—188nbsp;2............

1882—188nbsp;3............

1883—188nbsp;4............

1884—188nbsp;5............

1885—188nbsp;6............

1886—188nbsp;7............

1887—188nbsp;8............

1888—188nbsp;9............

1889—189nbsp;0............

1890—1891nbsp;............

1891—1892nbsp;............

1892—189nbsp;3............

Van I April—31 Dcc. i:

189nbsp;4....... . . . .

189nbsp;5...........

189nbsp;6...........

^897...........

189nbsp;8...........

189nbsp;9...........

190nbsp;0...........

190nbsp;1...........

Werk-
kielen.

Verwar-
ming, ver-
lichting
en water.

Belasting
en

assurantie.

Uitbreiding
en

onderhoud
werktuigen
en ge-

Jaarlijksche
exploitatie-
kosten.

Jaarlijksche
^Hploitatiekosten
per leerling.

Jaarlijksch verbruik
van oefening-
stukken zonder
handelswaarde en
schoolbeho aften

Buitengewone
uitgaven.

TOELICHTING.

reedschappen.

per leerling.

/1334-38

f

541-10'

De oprichtingskosten bedragen /quot; 2392.54

f 16.15

» 10.85

»

4011.51'

± f

85-35

± f

8.50

f

96.-

Het finantiëele jaar, eerst loopende van

f 8i9.4g

»

9049.20^

»

70.—

»

14.-

»

304.—

I Oct. tot 30 Sept., loopt na 1 April 1879

» 409.14

»

6765.41'

»

77.76

»

15-50

»

132.—

van I April tot uit. Maart.

» 372.19

»

6902.79

»

73-43

»

15-quot;

»

130.—

» 87

»

8610.01

»

92.74

»

18.50

»

148.—

f

146.68

f 378.74

»

7964.26

»

87-51

»

I7-—

»

150.—

145.09

»

343-60

»

8455-48

»

83.72

»

14.50

»

144.—

»

150.88

»

315-90

»

8219.82®

»

87.44

»

19.50

»

665.61®

»

194.49

»

503-58^

»

8231.-

»

78.40

»

19.50

148.—

»

167.92

»

358-90-'

»

8266.34

»

93-93

»

17-50

»

106.—

»

208.69

»

551-15

»

8835-58

»

91.10

»

23-50

»

132.—

»

255-89

»

461.47

»

8702.76

»

90.—

»

20.—

»

136.-

»

185.63

»

475.15'

»

8240.83

»

80.—

»

23-—

»

140.—

»

187.90

»

505-61

»

9770.56

»

77-45

»

19.—

»

164.—

Na 31 Dec. 1893 loopt het finantiëele

»

533-44®

»

425-97'

»

10411.62

»

74.30

»

16.50

»

327.96

jaar parallel met het kalenderjaar.

»

111.30

»

393-04'

»

10506.44'

»

98.-

* »

9.—

!

»

82613.97®

* Herleid tot een vol jaar.

»

291-57

f 219.54

»

102.61

f 498.02

»

16406.54''

»

97.—

»

14-50

§

»

12073.89

f Voor het nieuwe schoolgebouw.

312.69

» 614.60

»

115.99®

» 333.60

»

18787.51®

»

103.24

»

16.--

§

»

584-43

§ Voor de afwerking en meubileering van

298.85

» 645.80

»

117.18 =

» 385.42

»

19938.33' i

»

107.20

»

II.—

§

»

1480.98®

het nieuwe schoolgebouw.

318.19^

» 735-50

»

112.33

» 379.08®

»

20616.38 ;

»

87.65

»

12.—

§

»

2949.81®

319.18^

» 690.87

»

131.28

» 403-43'

»

23260.25

»

81.90

»

II.—

§

»

492.16

376.42

» 705-30

»

138.54

» 493.92

»

27258.91°

80.65

»

8.50

**

»

14455.26

** Voor het uitbreiden van het school-

208.07^

»1566.86^

»

147.41^

» 622.36®

»

32184.34 1

»

84-25

»

10.50

§

»

1069.35

gebouw.

173-56

»1701.47

»

147.01^

» 581.25

»

34564-77

.. i »

83-90

»

8.10

»

518.05

-ocr page 96-

m

y,-quot;-

..........■ -

. .nbsp;J'nbsp;-quot; ■■T y . .A-'*' -c:, --

-

- ^

ta..

-ocr page 97-

mê'

-ocr page 98-

ynbsp;••j^--..-. .nbsp;t.nbsp;^ -.jfîi-:^,/'

^nbsp;^ t;; • ' . Vnbsp;' -v,nbsp;-

. ' ^n.vnbsp;■nbsp;/ - J

-ocr page 99- -ocr page 100- -ocr page 101-

* t.,quot; quot; ^

-ocr page 102-

X X X X XXX X X X

XX X X X XX XXX

mm

• •

X X X X X V X X X X

XX X X XX X XXX