j, ü, .
^ •
T \v (! e (1 c ilink.
Belaiigslellenden, die als Donateurs, Donatrices of Leden der Maatschappij wenschen toe te treden, oiquot; eenige nadere inlichting verlangen, worden beleefd verzocht, zich aan te melden bij den Algemeenen Secretaris-Penningmeester te Haarlem, bij wien meerdere exemplaren van dit overzigt ter verspreiding verkrijgbaar zijn.
De Nedeiiaudsclie Maatscliappij
tlik likvordering van
Haar (loi'spi'oiig en har Streven.
-----cx3v^-o-------
I.
e Nederlandsche Maatschappij ter
ffföjMj.
/3 bevordering van Nijverheid is met haar
p-, Honderdjarig- bestaan in 1877 een nieuw tijdperk ingetreden — gekenmerkt door eJ^A hare beide Museums en de eigenaardige cf bemoeijingen aan beide jeugdige instellingen verbonden.
Het Koloniaal Museum, in 1871 door de Maatschappij op het Paviljoen te Haarlem geopend, is de eerste alsfemeene verzamelinq- van dien aard
o «_gt;
in ons land gevestigd. Het is geheel uit geschenken zaamgesteld, en geeft thans een volledig overzigt van de voortbrengselen van natuur en landbouw der Overzeesche Bezittingen en Koloniën, en van de volksvlijt harer bewoners. Een algemeene catalogus van het Museum is in bewerking-. Een
o ö
beknopt overzigt en een meer uitgebreide catalogus van de houtsoorten in het Museum voorhanden, verschenen reeds vóór eenige jaren.
Voor onderzoek van grondstoffen uit de Koloniën en voor nader onderriot omtrent hare ontoqnnine,
O O ö 7
bestaat in het Museum en de daaraan verbonden boekverzamelinof steeds sfelejjenheid. Vele minder
O O O
bekende grondstoffen zijn reeds onderzocht en in het Tijdschrift beschreven. Aan personen, die naar de Koloniën vertrekken en voor eiofen studie het Museum wenschen te bezoeken, wordt dit bezoek zoo leerzaam en gemakkelijk mogelijk gemaakt.
In 1872 is door de Maatschappij het eerst de aandacht gevestigd op den vervallen toestand der Nederlandsche Kunstnijverheid, die voormaals in vele vakken zulk eene groote beroemdheid had verkregen. Toen reeds nam zij het besluit om tot verbetering van dien toestand een Museum op te rigten, bestemd om de beste modellen en navolgingen van Kunst toegepast op Nijver-h e i d te verzamelen en daarin een overzicht te eeven
O O
van den stijl in de versiering. Dit Museum, waarvan de kosten van oprigting grootendeels door de Maatschappij en gedeeltelijk door eenige belang-
3
stellende particulieren zijn gedragen, is ook gevestigd op het Paviljoen en door Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden plegtig geopend den 18den Julij 1877, tijdens het Eeuwfeest der Maatschappij , onder voorzitterschap van den Heer Dr. A. Vroiik in dat jaar gevierd.
Dit Museum, waaraan sedert 1879 een Teeken-school is verbonden, staat onder toezigt van een Raad van Bestuur en wordt beheerd door eene Commissie, Avaarin deze Raad, alsook het Hoofdbestuur der Maatschappij zijn vertegenwoordigd. Het wordt uit een afzonderlijk fonds bekostigd, waaraan de Maatschappij jaarlijks een aanzienlijk subsidie verleent. Ook is de Maatschappij, volgens hare wet, geroepen, dit Museum, evenals het Koloniaal Museum, in stand te houden.
Belangstellenden, die het Museum wenschen te ondersteunen met een bijdrage van ƒ 100,— 'sjaars ofƒ1000 in eens, kunnen als Raadsleden worden aangenomen.
Om den nuttigen invloed van het Museum zooveel mogelijk overal in het land te verspreiden, worden de verschillende departementen der Maatschappij in de gelegenheid gesteld, verzamelingen van afbeeldingen en voorwerpen uit het Museum
4
voor tijdelijke tentoonstellingen ter leen te bekomen , en worden door deskundigen voordragten o-ehouden in verband met het doel van het Museum.
O
Op het Museum, waaraan ook eene uitgelezen verzameling van boeken en van kostbare platen is verbonden, bestaat steeds gelegenheid tot oefening, onder de leiding of met de voorlichting van den Conservator. Aan jonge lieden, of nijveren, die daarvan langeren tijd wenschen gebruik te maken, alsook aan leerlingen van scholen, onder geleide van hunne onderwijzers, wordt vrije toegang verleend.
Gaan wij na welke rigting de Maatschappij thans heeft te volgen, dan wijzen hare beide Museums den weg.
i0. Onbezweken voort te gaan met de natie te wijzen op het overwegend belang, dat de ontginning der rijke schatten van ons koloniaal gebied door onze landgenooten met zaakkennis ondernomen en volgehouden, en niet, zooals thans nog te veel geschiedt, hoofdzakelijk aan vreemdelingen overgelaten wordt.
2° Niet op te houden ons volk te herinneren aan den roem der vaderen in kunsten en handwerken , en aan te sporen, daarin meer en meer het voorgeslacht weder te evenaren.
5
Dat tweeledig doel is reeds omvangrijk genoeg Het kan niet worden bereikt dan door algemeene medewerking en onbekrompen ondersteuning.
Daarom rigten wij tot alle landgenooten het ernstig en dringend verzoek, om mede te werken tot het oprigten van Departementen, het aanwinnen van Leden, Donateurs, Donatrices en Raadsleden van het Museum.
De oude doch niet verouderde Maatschappij, vraagt van alle belangstellenden, naar vermogen te willen bijdragen, ten einde met meer kracht dan ooit voort te kunnen gaan op haren weg en meer en meer te vormen een vrij en onafhankelijk verbond, waarin allen die het wel meenen met den bloei des Vaderlands, zich vereenigen om gezamenlijk de volkswelvaart te vermeerderen, — getrouw aan de oude spreuk van de oprigters der Maatschappij: „Eén hart, één doel.
II.
OVERZIGT VAN DE GESCHIEDENIS DER MAATSCHAPPIJ.
De Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid is gevestigd te Haarlem in het jaar 1777, met het doel om de nationale Nijverheid in haren geheelen omvang (Landbouw, Kunsten en Handwerken, Koophandel, Zeevaart en Visscherijen) uit haren toenmaals kwijnenden toestand op te heffen en tot vroegeren bloei terug te brengen.
Zij heeft hare oprigting te danken aan den ijver van eenige verlichte en praktische mannen, en vormde in den eersten tijd eene afdeeling van de Hollandse he M a a t s c h a p p ij der Wetenschappen, die 25 jaar vroeger te Haarlem was gegrondvest. Zij droeg als zoodanig den naam van Economische Tak van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen.
Tot hare vestiging hebben het meest bijgedragen
7
de toenmalige President en Secretaris dier Maatschappij C. A. van Sypesteyn en C. C. H. van der Aa.
In 1797 trad zij geheel onafhankelijk op onder den naam van „Hollandschequot; en later ,,Ne-d e r 1 a n d s c H e H u i s h o u d e 1 ij k e Maatschap-pijquot;, die in 1836 door haren tegenwoordigen is vervangen.
Het Vorstelijke Huis heeft zijne bescherming aan de Maatschappij van haar oprigting af verleend. Prins Willem V en zijn zoon en kleinzoon, de Koningen Willem I en Willem II hebben den titel van Beschermheer gedragen, welken titel ook door Z. M. onzen tegenwoordigen Koning bij zijne troonsbestijging welwillend is aanvaard.
Wijlen Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden aanvaardde den titel van Buitengewoon Eerelid der Maatschappij en H. K. H. H. de Groothertogin van Saksen, Prinses Marianne der Nederlanden en wijlen Prins Frederik der Nederlanden dien van Eereleden van den Raad van het Kunstnijverheids-museum, terwijl H. M. de Koningin van hare warme belangstelling in het doel en streven der Maatschappij een hoog te waardeeren bewijs gaf, door goedgunstig den titel van Donatrice der Maatschappij en Beschermvrouw van het Museum van Kunst-
8
Nijverheid aan te nemen. Ook H. K. H. Prinses Hendrik der Nederlanden heeft de lijst der Donatrices met Haren naam vereerd. Dat de Neder-landsche vrouwen zich mogen beijveren, dit vorstelijk voorbeeld te volgen, even als bij de oprigting der Maatschappij , toen twee Prinsessen van Oranje-Nassau voorgingen, een groot aantal Donatrices in ons land het roemrijk voetspoor dier vorstinnen volgde!
In de eerste jaren van haar bestaan was het hoofddoel der Maatschappij om sommige vroeger zeer beroemde takken van nationale Nijverheid te doen herleven, — voornamelijk door het uitloven van premiën en belooningen voor nieuwe vindingen, het ondersteunen van industriëele ondernemingen en het bekendmaken van onderzoekingen.
In den Landbouw ondernam zij proeven tot verbetering der veerassen, verspreidde zij talrijke ireschriften over nationale en koloniale cultures en was zij de eerste, die het uitgeven van geregelde verslagen over den Landbouw in het leven riep, waarvoor zij geruimen tijd een Rijks subsidie ontving.
9
In de Zeevaart moedigde zij door aanzienlijke geldelijke belooningen jongelieden aan om zich als zeelieden te vormen, en wekte bij gezagvoerders en stuurlieden den lust op, zich meer dan vroeger aan de wetenschappelijke zeevaart te wijden. De oprigting der eerste Kweekschool voor de Zeevaart in ons land is voor een groot deel aan haren invloed te danken.
In Kunsten en Handwerken beoogde zij de verbetering van de Nederlandsche graveer- en glasschilderkunst , in de fabrikatie van aardewerk en metaal, in de tapijtweverij en vooral in het spinnen en weven van de nationale van oudsher beroemde Nederlandsche manufacturen. Ook bekostigde zij de uitzending van jeugdige kunstenaars naar het buitenland tot hunne verdere ontwikkeling.
In het tijdperk van 1831 tot i860 was de Maatschappij de eerste, die de praktische toepassing der natuurkundige wetenschappen op de nijverheid in het Volksonderwijs heeft ingevoerd; hare industriescholen hebben in verschillende steden des lands groot nut gesticht in een tijd toen er nog geene spraak was, genoemde wetenschappen in het programma van het middelbaar en lager onderwijs op te nemen.
IO
Ook de oprigting van ambachtsscholen, hulpbanken , vereenigingen van werklieden tot onderlinge ontwikkeling, kosthuizen enz. heeft de Maat-schappij met kracht helpen bevorderen.
Sedert hare oprigting heeft de Maatschappij ruim 2000 prijsvragen uitgeschreven, en ruim 900 bekrooningen toegekend, meerendeels in een tijd toen de ijver der industrieëlen nog niet door tentoonstellingen werd opgewekt. De bekrooningen bestaan in gouden, zilveren en bronzen medailles of in geld. Het programma der prijsvragen wordt jaarlijks door de Algemeene Vergadering vastgesteld.
Zeer talrijk zijn de onderwerpen op Nijve1*-heidsgebied in het algemeen, waarop door de Maatschappij de aandacht is gevestigd, of die zij in hare vergaderingen heeft behandeld en waaruit adressen aan de Regering of andere bemoeijingen zijn voortgevloeid.
Reeds in 1849 vestigde zij de aandacht op den arbeid van kinderen in fab rieke 11 en de misbruiken daarbij ontstaan, en zij hield daarmede niet op, tot eindelijk in 1863 de Regering eene enquête heeft ingesteld en in 1874 tot wettelijke regeling is overgegaan.
11
Van een algemeene Nijverheids-statistiek voor Nederland, waaraan steeds groote behoefte bestond, zijn door hare bemoeijingen tweemaal proeven in het licht verschenen, het laatst in 1875, onder den titel: Statistiek der Fabrieks- en Ambachtsnijverheid in Nederland, en is aldus de weg gebaand om eenmaal tot meer volledige en voor onze nijverheid zoo hoog noodige kennis onzer volksvlijt te geraken.
Reeds van 1777 af heeft zij de beplanting van woeste gronden en duinen op alle haar mogelijke wijzen aangemoedigd, en verscheidene nuttige geschriften daarover in het licht geroepen.
Hare proefnemingen tot verbetering der i n-landsche veerassen, die in den aanvang onder anderen door de invoering van Merinos-kudden aan de veredeling der schapenrassen, en tengevolge daarvan verfijning van de inlandsche wol, den eersten grooten stoot hebben gegeven, zijn wel niet in onzen tijd voortgezet, waaraan door het later ontstaan van verschillende Maatschappijen van landbouw dan ook minder behoefte was, doch de Maatschappij werd hare oorspronkelijke rigting niet ontrouw en toonde in later jaren hare belangstelling
12
in den landbouw, door met groote opoffering van kosten de uitgave te bezorgen van twee hoogst belangrijke werken op dit gebied, namelijk de Handleiding voor de Schaapsteelt door Prof. Numan, en de Beschrijving van het Rundvee door G. J. Hen-geveld , welk laatste werk met zijn kostbare afbeeldingen ook in het buitenland wordt gewaardeerd.
Een Handleiding tot het bouwen van Arbeiderswoningen door den Heer Stratingh Tres-ling, door haar bekroond en uitgegeven in het jaar 1871, is nog altijd een uitmuntende vraagbaak op dit gebied.
De Maatschappij is de eerste geweest, die in 1866 de Noordpoolvaart in haar Congres heeft ter sprake gebragt, en in 1875, bij adres aan de Regering, den wensch heeft geuit, dat Nederland in deze zijn ouden roem zou handhaven.
In dienzelfden tijd is zij ook voorgegaan met de aandacht te vestigen op de beide Zuid-Afrikaanse he republieken en pogingen aan te wenden tot vestiging van nieuwe handelsbetrekkingen met onze Afrikaansche stamgenooten.
Ook het onderwijs in de Zeevaartkunde heeft zij zich in den lateren tijd op nieuw aangetrokken en in 1874 een grondig onderzoek dien-
13
aangaande ing-esteld. waarvan de uitkomsten in
ö O
een verslag aan de Regering zijn bekend gemaakt.
Door aanzienlijke subsidiën eri herhaaldelijke bekendmaking heeft zij het eerst de hand aan 't werk sfeslao^en om de zoo vervallen Oestervis-
O O
scherij, door aanwending van wetenschappelijke beginselen, te maken tot een nieuwe bron van volkswelvaart.
Door de uitgave der proeve eener Ichthyologi-sche Bibliographie van den Heer Mulder Bosgoed , heeft zij den grond gelegd tot het zeer volledig werk over de Visscherij-literatuur, dat later door de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen onder den naam: „Bibliotheca Ichthyologica et Piscatoriaquot; is uitgegeven.
Sedert 1833 geeft de Maatschappij geregeld een Tijdschrift uit, aan alle vakken van volksvlijt gewijd, en thans elke maand verschijnende. Het geheele Tijdschrift omvat thans 44 deelen. Eik-Departement kan een exemplaar daarvan, zoover dit compleet beschikbaar is, voor zijn archief ontvangen. In het Tijdschrift worden ook de verslagen der Algemeene Vergaderingen en andere officieële stukken opgenomen. Vóór de uitgave van het
14
Tijdschrift verschenen deze, alsook alle werken der Maatschappij, afzonderlijk.
Het houden van Tentoonstellingen behoort mede tot de bemoeijingen der Maatschappij. Alge-meene nationale Tentoonstellingen zijn door haar gehouden, in 1861 te Haarlem, onder voorzitterschap van wijlen Z. K. H. den Prins van Oranje en in 1868 te Arnhem, door het Departement aldaar. Voorts zijn vele provinciale, plaatselijke en vaktentoonstellingen door haar of hare Departementen gehouden, — het laatst in 1882, eene tentoonstelling van provinciale Nijverheid te Utrecht, van wege het aldaar gevestigde Departement.
Door ruiling met buitenlandsche instellingen heeft de Maatschappij in de laatste jaren eene belangrijke Boekverzameling op Nijverheids-gebied bijeengebragt, waarvan in 1878 een catalogus is verschenen en waaruit alle leden boeken ter lezing kunnen bekomen.
De Maatschappij telt 30 afdeelingen, die, in verschillende gemeenten des lands gevestigd, den naam van Departementen dragen. Het aantal harer leden is thans tot ruim 2500 geklommen.
i5
Het Hoofdbestuurder Maatschappij, zaamgesteld uit 12 Directeuren en een Algemeenen Secretaris-Penningmeester, heeft zijn zetel te Haarlem.
De Departementen hebben hun eigen bestuur en regelen hunne werkzaamheden bij huishoudelijke reglementen, gegrondvest op de beginselen der Algemeene Wet, die om de tien jaar wordt herzien.
De leden, wier contributie hoogstens ƒ6,— bedraagt, ontvangen het Tijdschrift der Maatschappij, dat maandelijks uitkomt en in den handel tegen ƒ6,— verkrijgbaar is. Zij hebben vrijen toegang tot de Museums, Algemeene Vergaderingen , Congressen en Tentoonstellingen der Maatschappij.
Een getal van 5 leden is voldoende tot het vormen van een Departement.
Personen, die buiten den kring van een Departement wonen, kunnen als Leden bij den Algemeenen Secretaris worden ingeschreven.
Belangstellenden, die jaarlijks eene som van /25,— of meer bijdragen, of een bedrag van minstens ƒ250,— ineens in de kas der Maatschappij storten, ontvangen den titel van Leden Donateurs of Donatrices.
Verdienstelijke vreemdelingen en in de Koloniën gevestigde Nederlanders kunnen tot Honoraire
i6
Leden worden benoemd. In zeer buitengewone eevallen wordt de titel van Lid van Verdienste toegekend.
De jaarlijksche Algemeene Vergadering wordt in de maand Julij binnen den kring der Departementen, en om de vijf jaren te Haarlem gehouden. De Departementen zijn in die Vergadering door Afgevaardigden vertegenwoordigd.
Het aantal stemmen en de schadeloosstelling van reis- en verblijfkosten worden berekend naar het aantal leden van elk Departement.
Op den tweeden dag der bijeenkomst wordt een Congres van N ij verheid gehouden, waar alle leden der Maatschappij stemregt hebben en waarin allerlei onderwerpen, die de tijdsomstandigheden medebrengen, worden behandeld.
De voorstellen van het Congres worden den daarop volgenden dag in de Algemeene Vergadering der Maatschappij besproken, en daarop besluiten genomen, die tot vele nnttige werkzaamheden hebben aanleiding gegeven.
UITGEGEVEN DOOR DE XKDEUL.VXDSCÜE MAATSC1IAPP1.1 TER BEVORDERING VAN NIJVERHEID,
VERKRUGBAAU 1!U
De Erven Loosjes, Boekhandelaars te Haarlem.
Tijdschriit van Nijverheid . per jaargang......f 6,00
G. J. Hengeveld, Het rundvee, zijne verschillende ras
sen. soorten en veredeling, 2 deelen.
royal oct., met platen, ingenaaid. . » 12,—
id. id. (jehonden. » 15,50
N. G. Tholen, Handleiding voor Boomkweekers en Eigenaren van bosschen in Nederland, met platen...............» 3,—
J. F. BischofF, Handleiding voor de Tabaksteelt. . . » —,90
W. L de Sturler, Al geineene opmerkingen betreffende de teelt en behandeling der koflij. » —,50
H. C. van Hall, Grondbeginselen der wetenschappe
lijke landhuishoudkunde........» 3,00
J. Nagel Jr., de Spurrieteelt.............» —,50
H. M Hartog. I ^andliiiislj. hosclirijviiiji' der Gcldersrlu'
Vallei................./' —.00
C. J. Geertsema, IjCscIiri j ving van don landbouw in de districten Oldambt . Westerwolde on Fi velüT)...............» 1,50
P. HeidemaJr. en E. Dijkema, l lesclji j ving van den landbouw in liet district 11 nnsego 1 50
0. Mulder Bosgoed, Proeve van een Icbtbyologische Uibliograpbie.
Stratingh Tresling. Het bouwen van arbeiderswoningen. niet Atlas............» 11,'2.)
F. W. van Eeden, AIgvineenebescbrijvende Catalogus
der Houtsoorten in Ned. ludië. ...» —,50
E. Allershof, Landliuisboudkundige beschrijving der kantons llergutu en Beetsterzwaag in
de provincie h'riesland........» 1,80
Pi'ogamina Museum van Kunstnijverheid......» —,25
Overziet Koloniaal Museum..............» —.2.)
Notice sur les collections der Musée Colonial. ...» —,25
liozwaren tegen Patentbelasting 3U druk......» —,10
Ter perse:
Ueschrijvende Catalogus van het Koloniaal Museum, tevens handleiding tot de kennis der voortbrengselen van de Nederlandsche Overzeesche Gewesten.
(Uit te geven in atzonderlijke stukken).