1/4
HAARLEM 1777.
TEE BEyORDEEINTr VAN
Bolangstellenden, die als Donateurs, Donatrices of Leden der Maatschappij wensclien toe te treden of eenige nadere inlicluing Ter-langen, worden beleefd verzocht, zicli aan te melden bij den Algemeenen Secretaris-Penningmeester te Haarlem, bij wien meerdere exemplaren van dit overzicht ter verspreiding verkrijgbaar zijn.
1 gt;
/ Q*. ¥./
ü E
jNFEDERLANDSCHE yVlAATSCH APPIJ
TER BEVORDERING VAN
HAAR OORSPRONG EN HAAR STREVEN.
4
E Nederlandschr Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid is met
haar Honderdjarig bestaan in 1877 een Mpfl nieuw tijdperk ingetreden — gekenmerkt door hare beide Museums en de eigenaardige bemoeiingen aan beide jeugdige instellingen verbonden.
Het Koloniaal Museum, in 1871 door de Maatschappij op het Paviljoen te Haarlem geopend, en sedert belangrijk uitgebreid, is de eerste algemeene verzameling van dien aard in ons land gevestigd. Het is geheel uit geschenken saamgesteld, en geeft thans een volledig overzicht van de voortbrengselen van natuur en landbouw der Overzeesche Bezittingen en Koloniën, en van de volksvlijt barer bewoners. Van
4
den algemeenen catalogus zijn reeds vier dealen verschenen.
Voor onderzoek van grondstoffen uit de Koloniën en voor nader onderricht omtrent hare ontginning, j
bestaat in liet Museum en de daaraan verbonden boekverzameling steeds gelegenheid. Vele minder bekende grondstoffen zijn reeds onderzocht en in het Tijdschrift beschreven. Aan personen, die naar de Koloniën vertrekken en voor eigen studie bet Museum wenschen te bezoeken, wordt dit bezoek zoo leerzaam en gemakkelijk mogelijk gemaakt.
In 1S72 is door de Maatschappij het eerst de aandacht gevestigd op den vervallen toestand der Nederlandsche Kunstnijverheid, die voormaals in vele vakken zulk v
eene groote beroemdheid had verkregen. Toen reeds nam zij het besluit om tot verbetering van dien toestand een Museum op te richten, bestemd om de beste modellen en navolgingen van Kunst toegepast op N ij v e r h e i d te verzamelen en daarin een overzicht te geven van den stijl in de versiering. Dit Museum,
waarvan de kosten van oprichting grootendeels door 1
de Maatschappij en gedeeltelijk door eenige belangstellende particulieren zijn gedragen, is ook gevestigd op het Paviljoen en door Z. K. H. Prins Hendrik der 1
Nederlanden plechtig geopend den l8den .Ju]i 1877,
tijdens het Eeuwfeest der Maatschappij, onder voorzitterschap van den Heer Dr. A. Vrolik, in dat jaar gevierd.
5
Sedert 1871) is aan dit Museum een school verbonden tot opleiding van jongelieden uit alle streken des lands, die zich aan een of ander vak van Kunstnijverheid willen wijden. Die school wordt door ruim 200 leerlingen bezocht. Beide Museums staan onder toezicht van bijzondere Collegiën met den titel van Raad van Bestuur en worden beheerd door Commis-* siën, waarin deze Raad, alsook het Hoofdbestuur dei-
Maatschappij zijn vertegenwoordigd. Zij worden uit afzonderlijke fondsen bekostigd, waaraan de Maatschappij jaarlijks aanzienlijke subsidiën verleent. Ook is de Maatschappij, volgens hare wet, geroepen, beide Museums in stand te houden.
'
Belangstellenden, die de Museums wenschen te ondersteunen mot een bijdrage van ƒ 50,— 's jaars of ƒ 500 in eens voor het Koloniaal Museum en/100 's jaars of ƒ1000 in eens voor het Museum van Kunstnijverheid, kunnen als Raadsleden worden aangenomen
Om den nuttigen invloed van de Museums zooveel mogelijk overal in het land te verspreiden, worden i de verschillende departementen der Maatschappij in
de gelegenheid gesteld, verzamelingen van afbeeldingen en voorwerpen uit de Museums voor tijdelijke k tentoonstellingen ter leen te bekomen, en worden door
deskundigen voordrachten gehouden in verband met het doel van de Museums.
Op de Museums, waaraan ook uitgelezen verzame-
6
lingen van boeken en platen zijn verbonden, bestaat steeds gelegenheid tot oefening, onder de leiding of met de voorlichting van de Conservators. Aan jonge lieden of nijveren, die daarvan langeren tijd wen-schen gebruik te maken, alsook aan leerlingen van scholen, onder geleide van hunne onderwijzers, wordt vrije toegang verleend.
Gaan wij na welke richting de Maatschappij thans heeft te volgen, dan wijzen hare beide Museums den weg.
1°. Onbezweken voort te gaan met de natie te wijzen op het overwegend belang, dat de ontginning der rijke schatten van ons koloniaal gebied door onze land-genooten met zaakkennis ondernomen en volgehouden, en niet, zooals nog te veel geschiedt, hoofdzakelijk aan vreemdelingen overgelaten wordt.
2°. Niet op te houden ons volk te herinneren aan den roem der vaderen in kunsten en handwerken, en aan te sporen, daarin meer en meer liet voorgeslacht te evenaren.
Dat tweeledig doel is reeds omvangrijk genoeg. Het kan niet worden bereikt dan door algemeene medewerking en onbekrompen ondersteuning.
Daarom richten wij tot alle landgenooten het ernstig en dringend verzoek, om mede te werken tot het oprichten van Departementen, het aanwinnen van Leden, Donateurs, Donatrices en Raadsleden van de Museums.
De oude doch niet verouderde Maatschappij vraagt
van alle belangstellenden, naar vermogen te willen bijdragen, ten einde met meer kracht dan ooit voort te kunnen gaan op haren weg en meer en meer te vormen een vrij en onafhankelijk verbond, waarin allen die het wel meenen met den bloei des Vaderlands, zich vereenigen om gezamenlijk de v o 1 k s w e 1-vaart te vermeerderen, — getrouw aan de oude spreuk van de oprichters der Maatschappij: „Ee.v
mart, één doel.
O^rerziclit ysli-l d.e gescliiecienis der Ma-a.tsclia.ppij.
E Nederlandsche Maatschappij teu bevordering van nijverheid is gevestigd te Haarlem in het jaar 1777, met het doel om de nationale Nijverheid in haren geheelen omvang (Landbouw, Kunsten en Handwerken, Koophandel, Zeevaart en Visscherijen) uit haren toenmaals kwijnenden toestand op te heffen en tot vroegeren bloei terug te brengen.
Zij heeft hare oprichting te danken aan den ijver van eenige verlichte en praktische mannen, en vormde in den eersten tijd eene afdeeling van de Hollandse h e Maatschappij der Wetenschappen, die 25 jaar vroeger te Haarlem was gegrondvest. Zij droeg
9
als zoodanig den naam van Economische Tak van de Hollandsche Maatschappij der AVetenschappen.
Tot hare vestiging hebben het meest bijgedragen de toenmalige President en Secretaris dier Maatschappij C. A. van Sypesteyn en C. C. H. van der Aa.
In 1797 trad zij geheel onafhankelijk op onder den naam van „Hollandse h equot; en later „N e d e r 1 an d-sche Huishoudelijke Maatschappij,quot; die in 1836 door haren tegenwoordigen is vervangen.
Het Vorstelijk Huis heeft zijne bescherming aan de Maatschappij van hare oprichting af verleend. Prins Willem V en zijn zoon en kleinzoon, de Koningen Willem I en Willem II hebben den titel van Beschermheer gedragen, welken titel ook door Z. M. onzen tegenwoordigen Koning bij zijne troonsbestijging welwillend is aanvaard.
Wijlen Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden aanvaardde den titel van Buitengewoon Eerelid dei-Maatschappij en H. K. H. H. de Groothertogin van Saksen, wijlen Prinses Marianne der Nederlanden en wijlen Prins Frederik der Nederlanden dien van Eereleden van den Raad van het Kunstnijverheids-museum, terwijl H.M. de Koningin van hare warme belangstelling in het doel en streven der Maatschappij een hoog te waardeeren bewijs gaf, door goedgunstig den titel van Donatrice der Maatschappij en Beschermvrouw van het Museum van Kunstnijverheid aan te nemen. Dat de
10
Nederlandsche Vrouwen zicli mogen beijveren, dit vorstelijk voorbeeld te volgen, even als bij de oprichting der Maatschappij, toen twee Prinsessen van Oranje-Nassau voorgingen, een groot aantal Donatrices in ons land het roemrijk voetspoor dier vorstinnen volgde!
In de eerste jaren van haar bestaan was het hoofddoel der Maatschappij om sommige vroeger zeer beroemde takken van nationale Nijverheid te doen herleven, — voornamelijk door het uitloven van pre-miën en belooningen voor nieuwe vindingen, het ondersteunen van industriëele ondernemingen en het bekendmaken van onderzoekingen.
In den Landbouw ondernam zij proeven tot verbetering der veerassen, verspreidde zij talrijke geschriften over nationale en koloniale cultures en was zij de eerste, die het uitgeven van geregelde verslagen van den Landbouw in het leven riep, waarvoor zij geruimen tijd een Rijks subsidie ontving.
In de Zeevaart moedigde zij door aanzienlijke geldelijke belooningen jongelieden aan om zich als zeelieden te vormen, en wekte bij gezagvoerders en stuurlieden den lust op, zich meer dan vroeger aan de wetenschappelijke zeevaart te wijden. De oprichting der eerste Kweekschool voor de Zeevaart in ons land is voor een groot deel aan haren invloed te danken.
In Kunsten en Handwerken beoogde zij de verbete-
11
ring van de Nederlandsche graveer- en glasschilderkunst, in de fabrikatie van aardewerk en metaal, in de tapijtweverij en vooral in het spinnen en weven van de nationale van oudsher beroemde Nederlandsche manufacturen. Ook bekostigde zij de uitzending van jeugdige kunstenaars naar het buitenland tot hunne verdere ontwikkeling.
In het tijdperk van 1831 tot 1860 was de Maatschappij de eerste, die de praktische toepassing dei-natuurkundige wetenschappen op de nijverheid in het \ olksonderwijs heeft ingevoerd; hare industriescholen hebben in verschillende steden des lands groot nut gesticht in een tijd toen er nog geen spraak was, genoemde wetenschappen in het programma van liet middelbaar en lager onderwijs op te nemen.
Ook de oprichting van ambachtsscholen, hulpbanken, vereenigingen van werklieden tot onderlinge ontwikkeling, kosthuizen enz. heeft de Maatschappij met kracht helpen bevorderen.
Sedert hare oprichting heeft de Maatschappij ruim ■2000 prijsvragen uitgeschreven, en ruim 900 bekrooningen toegekend, meerendeels in een tijd toen de ijver der industrieëlen nog niet door tentoonstellingen werd opgewekt. De bekrooningen bestaan in gouden, zilveren en bronzen medailles of in geld. Het programma der prijsvragen wordt jaarlijks door de Alge-meene Vergadering vastgesteld.
12
Zeer talrijk zijn de onderwerpen op Nijverheidsgebied in liet algemeen, waarop door de Maatschappij de aandacht is gevestigd, of die zij in hare vergaderingen heeft behandeld en waaruit adressen aan de Regeering of andere bemoeiingen zijn voortgevloeid.
Reeds in 1849 vestigde zij de aandacht op den arbeid van kinderen in fabrieken en de misbruiken daarbij ontstaan, en zij hield daarmede niet op, tot eindelijk in 1863 de Regeering eene enquête heeft ingesteld en in 1874 tot wettelijke regeling is overgegaan.
Van een algemeene Nijverheids-statistiek voor Nederland, waaraan steeds groote behoefte bestond, zijn door hare bemoeiingen tweemaal proeven in het licht verschenen, liet laatst in 1875, onder den titel: Statistiek der Fabrieks- en Ambachtsnijverheid in Nederland, en is aldus de weg gebaand om eenmaal tot meer volledige en voor onze nijverheid zoo hoog noodige kennis onzer volksvlijt te geraken.
Reeds van 1777 af heeft zij de beplanting van woeste gronden en duinen op alle haar mogelijke wijzen aangemoedigd, en verscheidene nuttige geschriften daarover in het licht geroepen.
De ontginning van heidegronden in verband met de pogingen tot werkverschaffing en voorkoming van werkloosheid, zoowel op het platteland als in de steden, heeft de Maatschappij aanleiding gegeven tot eene
nauwgezette overweging, waarvan de uitkomsten zijn bekend gemaakt in een verslag uitgegeven in 1S86.
Op den verwaarloosden toestand van vele zoogenoemde Markgronden is door de Maatschappij reeds sints jaren de aandacht gevestigd. Na een grondig onderzoek heeft zij in 1879 aan de Regeering een ontwerp van AVet tot regeling dier zaak aangeboden, en zag zij hare onvermoeide pogingen met gunstig gevolg bekroonen door de instelling der Wet op de verdeeling der Markgronden.
Hare proefnemingen tot verbetering der inland-sche veerassen, die in den aanvang onder anderen door de invoering van Merinos-kudden aan de veredeling der schapenrassen, en tengevolge daarvan verfijning van inlandsche wol, den eersten grooten stoot hebben gegeven, zijn wel niet in onzen tijd voortgezet, waaraan door het later ontstaan van verschillende Maatschappijen van landbouw dan ook minder behoefte was, doch de Maatschappij werd hare oorspronkelijke richting niet ontrouw en toonde in later jaren hare belangstelling in den landbouw, door met groote opoffering van kosten de uitgave te bezorgen van twee hoogst belangrijke werken op dit gebied, namelijk de Handleiding voor de Schaapsteelt door Prof. Numan, en de Beschrijving van het Rundvee door G. J. Hengeveld, welk laatste werk met zijn kostbare afbeeldingen ook in het buitenland wordt gewaardeerd.
14
Een Handleiding tot liet bouwen van Arbeiderswoning en door den Heer Stratingli Tresling, door haar bekroond en uitgegeven in het jaar 1871, is nog altijd een uitmuntende vraagbaak op dit gebied.
De Maatschappij is de eerste geweest, die in 18(gt;G de Noordpoo 1 vaart in haar Congres heeft ter sprake gebracht, en in 1875, bij adres aan de lie-geering, den wensch heeft geuit, dat Nederland in deze zijn ouden roem zou handhaven.
In dien zelfden tijd is zij ook voorgegaan met de aandacht te vestigen op de beide Zui d-Afrikaan-sche Republieken en pogingen aan te wenden tot vestiging van nieuwe handelsbetrekkingen met onze Afrikaansche stamgenooten.
Ook het Onderwij s in de Zeevaartkunde heeft zij zich in den lateren tijd op nieuw aangetrokken en in 1874 een grondig onderzoek dienaangaande ingesteld, waarvan de uitkomsten in een verslag aan de Regeering zijn bekend gemaakt.
Door aanzienlijke subsidiën en herhaaldelijke bekendmaking heeft zij het eerst de hand aan 't werk geslagen om de zoo vervallen Oestervisscherij, door aanwending van wetenschappelijke beginselen, te maken tot een nieuwe bron van volkswelvaart.
Door de uitgave der proeve eener Ichthyologische Bibliographie van den Heer Mulder Bosgoed, heeft zij den grond gelegd tot het zeer volledig werk over de
15
Visscherij-literatuur, dat later door de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen onder den naam; „Bibliotheca Ichthyologica et Piscatoriaquot; is uitgegeven.
In vele gewichtige vragen des tijds heeft de Maatschappij zich steeds vooraan getoond om de belangen onzer nationale nijverheid te verdedigen. Zoo heeft zij o. a. herhaaldelijk hare bezwaren tegen de op vele nijverheidstakken drukkende patentbelasting bekend gemaakt, het laatst in 1861 in een zaakrijk verslag, dat nog altijd de vraagbaak voor dit veel besproken onderwerp blijft
Ook in het Onderwijs, voor zoover dit betrekking beeft op de toekomst onzer nijveren, heeft zij meermalen hare stem doen hooren. Vooral in het Lager Onderwijs wenscht zij een meer praktische richting gebracht te zien, door verplicht Teekenonderwijs, waarvoor zij zich in 1lt;S86 met een adres tot de Regeering gewend heeft.
In dat zelfde jaar is zij ook ijverig werkzaam geweest in bet belang van onzen kolonialen handel, door de aandacht van Regeering en publiek te vestigen op de Pakketvaart in Ned. Indië en de wenschelijkheid, dat deze bij eene nieuwe uitbesteding onder Nederlandsch bestuur kome.
Op Koloniaal gebied zijn vele onderwerpen door haar met zorg ter harte genomen. Noemen wij daarvan slechts alleen het uitvoerig, met medewerking van verschillende deskundigen, opgesteld verslag over de
16
mogelijkheid van Emigratie naar de Overzeesche Koloniën, hetwelk zeer kan worden aanbevolen aan allen, die omtrent dit onderwerp juiste denkbeelden willen verkrijgen.
De eerste Kookschool in ons land te 's Gravenhage is, door de ijverige bemoeiingen der Maatschappij en van haar Departement 's Gravenhage dit jaar gevestigd. Voor dergelijke nuttige instellingen in de verschillende Departementen wordt jaarlijks een belangrijke som beschikbaar gesteld.
Sedert 1833 geeft de Maatschappij geregeld een Tijdschrift uit, aan alle vakken van volksvlijt gewijd, en thans elke maand verschijnende. Hetgeheele Tijdschrift omvat thans 50 deelen. Elk Departement kan een exemplaar daarvan, zoover dit compleet beschikbaar is, voor zijn .archief ontvangen.
Het houden van Tentoonstellingen behoort mede tot de bemoeiingen der Maatschappij. Algemeene nationale Tentoonstellingen zijn door haar gehouden, in 1861 te Haarlem, onder voorzitterschap van wijlen Z. K. H. den Prins van Oranje en in 1868 te Arnhem, door het Departement aldaar. Voorts zijn vele provinciale, plaatselijke en vaktentoonstellingen door haar of hare Departementen gehouden, — het laatst in 1882, eene tentoonstelling van provinciale Nijverheid te Utrecht, van wege het aldaar gevestigde Departement. Thans wordt eene tentoonstelling van nationale
17
oude en nieuwe kunstnijverheid door liet Departement 's Gravenhage voorbereid.
Door ruiling met buitenlandsche instellingen heeft de Maatschappij in de laatste jaren eene belangrijke Boekverzameling op Nijverheidsgebied bijeengebracht, waarvan in 1878 een catalogus is verschenen en waaruit alle leden boeken ter lezing kunnen bekomen.
De Maatschappij telt 27 afdeelingen, die, in verschillende gemeenten des lands gevestigd, den naam van Departementen dragen. Het aantal barer leden is thans tot ruim 2200 geklommen.
Het Hoofdbestuur der Maatschappij, saamgesteld uit 12 Directeuren en een Algemeenen Secretaris-Penningmeester, heeft zijn zetel te Haarlem.
De Departementen hebben bun eigen bestuur en regelen hunne werkzaamheden bij huishoudelijke reglementen, gegrondvest op de beginselen der Algemeene Wet, die om de tien jaar wordt herzien.
De leden, wier contributie hoogstens ƒ 6,— bedraagt, ontvangen het Tijdschrift der Maatschappij, dat maandelijks uitkomt en in den handel tegen ƒ 0,— verkrijgbaar is. Zij hebben vrijen toegang tot de Museums, Algemeene Vergaderingen, Congressen en Tentoonstellingen der Maatschappij.
Een getal van 5 leden is voldoende tot het vormen van een Departement.
16
mogelijkheid van Emigratie naar de Overzeesche Koloniën, hetwelk zeer kan worden aanbevolen aan allen, die omtrent dit onderwerp juiste denkbeelden willen verkrijgen.
De eerste Kookschool in ons land te 's Gravenhage is, door de ijverige bemoeiingen der Maatschappij en van haar Departement 's Gravenhage dit jaar gevestigd. Voor dergelijke nuttige instellingen in de verschillende Departementen wordt jaarlijks een belangrijke som beschikbaar gesteld.
Sedert 1833 geeft de Maatschappij geregeld een Tijdschrift uit, aan alle vakken van volksvlijt gewijd, en thans elke maand verschijnende. Hetgeheele Tijdschrift omvat thans 50 deelen. Elk Departement kan oen exemplaar daarvan, zoover dit compleet beschikbaar is, voor zijn .archief ontvangen.
Het houden van Tentoonstellingen behoort mede tot de bemoeiingen der Maatschappij. Algemeene nationale Tentoonstellingen zijn door haar gehouden, in 1861 te Haarlem, onder voorzitterschap van wijlen Z. K. H. den Prins van Oranje en in 1868 te Arnhem, door het Departement aid aai'. Voorts zijn vele provinciale, plaatselijke en vaktentoonstellingen door haar of hare Departementen gehouden, — het laatst in 1882, eene tentoonstelling van provinciale Nijverheid te Utrecht, van wege het aldaar gevestigde Departement. Thans wordt eene tentoonstelling van nationale
17
oudo en nieuwe kunstnijverheid door het Departement 's Gravenhage voorbereid.
Door ruiling met buitenlandsche instellingen heeft de Maatschappij in de laatste jaren eene belangrijke Boekverzameling op Nijverheidsgebied bijeengebracht, waarvan in 1878 een catalogus is verschenen en waaruit alle leden boeken ter lezing kunnen bekomen.
De Maatschappij telt 27 afdeelingen, die, in verschillende gemeenten des lands gevestigd, den naam van Departementen dragen. Het aantal barer leden is thans tot ruim 2200 geklommen.
Het Hoofdbestuur der Maatschappij, saamgesteld uit 12 Directeuren en een Algemeenen Secretaris-Penningmeester, heeft zijn zetel te Haarlem.
De Departementen hebben hun eigen bestuur en regelen hunne werkzaamheden bij huishoudelijke reglementen, gegrondvest op de beginselen der Algemeene Wet, die om de tien jaar wordt herzien.
Do leden, wier contributie hoogstens ƒ 6,— bedraagt, ontvangen het Tijdschrift der Maatschappij, dat maandelijks uitkomt en in den handel tegen ƒ G,— verkrijgbaar is. Zij hebben vrijen toegang tot de Museums, Algemeene Vergaderingen, Congressen en Tentoonstellingen der Maatschappij.
Een getal van 5 leden is voldoende tot het vormen van een Departement.
18
Personen die buiten den kring van een Departement wonen, kunnen als Leden bij den Algemeenen Secretaris worden ingeschreven.
Belangstellenden, die jaarlijks eene som van ƒ 25,— of meer bijdragen, of een bedrag van minstens/250,— in eens in de kas der Maatschappij storten, ontvangen den titel van Leden Donateurs of Donatrices.
Verdienstelijke Nederlanders en vreemdelingen kunnen tot Eereleden worden benoemd. In zeer buitengewone gevallen wordt de titel van Lid van Verdienste toegekend.
De jaarlijksche Algemeene Vergadering wordt in de maand Juli binnen den kring der Departementen, en om de vijf jaren te Haarlem gehouden. De Departementen zijn in die Vergadering door Afgevaardigden vertegenwoordigd.
Op den tweeden dag der bijeenkomst wordt een Congres v a n N ij v e r h e i d gehouden, waar alle leden der Maatschappij stemrecht hebben en waarin allerlei onderwerpen, die de tijdsomstandigheden medebrengen, worden behandeld.
De voorstellen van liet Congres worden den daarop-volgenden dag in de Algemeene Vergadering der Maatschappij besproken, en daarop besluiten genomen, die tot vele nuttige werkzaamheden hebben aanleiding gegeven.
uitgegeven door de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid,
verkrijgbaar bij
Boekhandelaars te Haarlem.
Beschrijvende Catalogus van het Museum, tevens Haiulleiding tot de kennis van de voortbrengselen der Nederlandsche Overzeesche gewesten. Eerste ileel compleet, bevattende de artikelen: Koffie, Thee, Cacao, Vanielje, Kina, Suiker, Specerijen en Tabak, door K. \V. VAN 'GORKOM, Oud-Hoofdinspecteur der cultures in Ned. Indic en Eerclid der Maatschappij. /*2,75 1 oor de Leden der Maatschappij. . « 2,»10
---—__— 2e deel, le stuk..... quot;0,70
Voor de Leden. . . •• 0,55 Bevattende: Vetten, Was, Aetherische Oliën, Harsen, Gom, door Or. D. DE TiOOS, V'nichten. Geneesmiddelen, Verfstoften en Voedingsmiddelen, door F. HEKMEIJER.
Tweede deel, 2e stn./: » 0,40
Voor üc Leden..... • 0,35
Bevattende; Caoutchouc en Guttapercha, door Dr. I). DE LOOS.
•------------— Derde deel, i'ompl. . , « 1,20
Voor de Leden... » 1,— Bevattende: Houtsoorten van N. O.-Indic, door F. \V. VAN EEDEN.
-------Vierde deel, compl... . - 0,75
Voor de Leden... quot; 0,00 Bevattende: Plantaardige Vezelstofl'en, door F. W. VANEEDEN.
Beschrijvende Catalogus van het Museum. Eerste aflevering bevattende de Keramiek (Aardewerk, Porcelein en Glas), samengesteld door
Ed. VON SAHER, Conservator van het Museum..............ƒ 0,50
Voor de Leden der Maatschappij en Bezoekers van het Mnsenm » 0,25
Ijt-dfn (h i% Nedevhindache MaafscJiappij lev hmn-deriny nut Xijrerhcid (/el ie ren hunne hestelli nyen te doen aan De Erven Loosjes door fnsschenlconisl van de Secrrtoriksen run hunm- Ih'/nirlcmrnten of' ran ih'u A hjemeenen Serrefiiris If If(utrlon.
Tijdschrift van Nijverheid, per jaargang......................ƒ 6,—
G. J. Hengeveld, Het rundvee, zijne verschillende rassen, soorten en veredeling, 2 deelen, royal oct., met platen..........ingenaaid - 12,—
id. id. gebonden quot; 15,50
N. G Tholen, Handleiding voor Boomk weekers en Eigenaren van
bossehen in Nederland, niet platen.......................... » 3,—
J. F. Bissehoff, Handleiding voor de Tabaksteelt............... - —,90
W. L. de Sturler, Algemeene opmerkingen betrelFende de teelt en
behandeling der koffie.................................... quot; — ,50
H. C. van Hall, Grondbeginselen der wetenschappelijke landhuishoudkunde.............................................. quot; 3,GO
J. Nagel Jr., T)e Spurrieteelt................................ quot; —,50
H. M. Hartog, Landhuish. beschrijving der Geldersehe Vallei..... « —,60
C. J. Geertsema, Beschrijving van den landbouw in de districten
Oldambt, quot;Westerwolde en Fivelgo.......................... •gt; 1,50
P. Heidema Jr. en E. Dijkema, Beschrijving van den landbouw in
het district Hunsego..................................... quot; 1,50
Stratingh Tresling, liet bouwen van arbeiderswoningen, met Atlas. quot; 11,25
E. Allershof, Landhuishoudkundige beschrijving der kantons Bergum
en Beetsterzwaag in de provincie Friesland................ quot; 1,80
H. J. E. Gerlach, Landhuishoudkundige beschrijving van Walcheren c. a............................................. quot; 2,50
P. Heidema Sr. en W. H. Folmer, Proeve eeuer landhuishoudkun-
kundige Beschrijving van het Westerkwartier................. « 2,50
F. B. Löhnis, Verhandeling over de Houtcultuur en de Bossehen in Drenthe............................................ . . • —,50
Uitgegeven bij W. E. J. TJEENK WILLINK, te Zwolle;
Mr. J. H. Schober, Beknopte Handleiding voor de cultuur der Geele
Lupinen als hulpmiddel tot het ontginnen der Heidegronden ■ . - / 0,40
lleide-ontginning. Verslag der Commissie, belast met het onderzoek naar de mogelijkheid om Heide-ontginning te doen dienen als
model tot werkverschaffing................................ * 0,60