ïïi ■ ' ■ Kquot; ' • ' ' ' ■ ..............r-......:----------••..................- •
• •.......:----'quot;V. .
■ r.
è
t/o
¥ h o t- c '/i-
A
/7
SNELPERSDRUK.' W. C. VAN ilEUSDEN. 'S-HERTOGENBOSCH,
.t) w f
■
■
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
0320
i:n
OVER DEN BRASPENNING.
'%.■ C H ff.Aj-,
kirmotiikj
Het woord »brassenquot; ontstond uit dezelfde bron als »brouwen,quot; en de eerste beteekenis van brassen was geene andere dan brouwen.
Ik schrijf » eerste beteekenisquot;, omdat later zich ruimere opvattingen daaruit ontwikkelden.
Het Fransche woord brasser en het Middel-latijnsche braxare, woorden die rechtstreeks uit het zelfstandig naamwoord bras, uit het Middel-latijn hracium ontstonden , geven ons de voornaamste inlichting over den oorsprong en de beteekenis, in den zin van brassen, brouwen, om de zeer eenvoudige reden dat brace1), de oude benaming is van mout.
Dat brace is ook een Gallisch woord; volgens Becherelle beteekent het eene soort van spelt, dat in de
Brace, grani species, secale aut miscellum frumentum; malt, scigle ou métcil, (Lexicon mediae et infimae latinitatis).
— 11 —
omstreken van Napels geteeld en tot het bereiden van bier gebruikt werd; daarin herkennen wij dadelijk het Gallische woord braces, dat Plinius opgeeft als de naam eener graansoort te zijn (tarwe?), waaruit de Gallen hun bier bereidden. 1)
Wat nu de verkeerde opvattingen betreft, die uit het woord brassen zijn ontwikkeld, zal ik mij slechts tot éene bepalen, namelijk tot die van smullen, slempen.
Daar de Hoogleeraar de Vries, in zijne proeve van j Middel-Nederlandsche taalzuiveringquot; daarop wijst (bl. 28), als hij van den braspenning gewaagt, mogen wij des te geruster die verkeerde opvatting bespreken; doch liefst met des Hoogleeraars eigen woorden.
»Men is gewoonquot;, schrijft de Hoogleeraar, »op het voetspoor van Kiliaan het woord braspenning te verklaren als »nummus epularisquot; smul- of slemppenning,quot; en wijst niet zonder verbazing op de gewichtige oeconomische omstandigheid, dat men in den goeden ouden tijd voor tien duiten naar hartelust brassen kon. '*)
Vcrgcljjk Dicz. Etymologisch Wöi'tci'bucli, bl. 578. — Ornmlgagnago, Diet, do la langue Wallone 1, bl. 78. -- Uoltzmann, Kelten ciï Cterinancn, bl. 97.
♦♦) Een braspenning draagt dien naam, zegt Tuinman, 2e dl. bl. 123 zijner Nederl. Sprw., „omdat men in do oude goddelooze tjjd daarvoor kondo brnason.quot;
De naam braspenning is veel ouder dan het werkwoord brassen in de bcteekenis van epulari (smullen); bij de vorming des woords kon aan die opvatting met geene mogelijkheid worden gedacht.
De onjuistheid der gewone uitlegging werd reeds gevoeld door Richthoven, in zijn Altfries. Wörterbuch, bl. 665.
Hij meent, dat een braspenning een koperen penning is en ziet in »brasquot; den bekenden metaalnaam, die reeds in het Angelsaksisch hraes luidde en nog in het Engelsch brass heet.
Deze afleiding is echter niet bestand tegen het gewichtige bezwaar, waarop door Professor van der Chijs werd gewezen in zijne bekroonde verhandeling over de oude Vaderlandsche munten, die op meer dan éene plaats bevestigt , dat......de braspenning eene zilveren munt was.
Het komt mij voor, dat de ware verklaring des woords eene geheel andere is.
Braspenning is, naar ik meen, wel van »brassenquot; afgeleid, maar in de oorspronkelijke beteekenis van dat woord.
Het is zooveel als brouwpenning en was eigenlijk de benaming van het geld, dat oudtijds placht betaald te worden als accijns voor het brassen of het brouwen van een vat bier.
De accijnsen op het bier, eertijds de gewone volksdrank, zijn van oude dagteekening en ofschoon zij later hooger opgevoerd werden en tot zes grooten, ja tot negen stuivers en nog meer per vat opklommen, vindt men toch in de oudste bepalingen eene som vastgesteld, welke met de waarde van den braspenning overeenstemt.
Dat een braspenning een brouwpenning was of, met andere woorden, dat de accijns voor een vat bier, een brouwsel enz. juist met de waarde van een braspenning overeenstemde, valt niet moeielijk te bewijzen.
In het muntwerk van Professor van der Chijs, dl. V bi. 461 en 463, komt de braspenning voor als »geldende 12 plakkenquot; en de plak was »het '/s van eenen 13ra-bantschen stuiverquot;, dus een duit.
De vroegste accijnsbrief die tot heden bekend werd, is het merkwaardig privilegie door Floris V in 1274 aan de Stad Haarlem verleend, en door Mr. J. de Wal, in het licht gegeven, (Nieuwe reeks van werken der Maatschappij van Ned. Lett. dl. VII bl. 159), alwaar men leest bi. 172: »Quilibet bracsator aut bracsatrix dabunt de qualibet bracsatura plena eorum continente duodecim denarios.quot;
Dat is zooveel als: »ieder brouwer zal voor elk brouwsel bier twaalf denaren of duiten betalenquot;, en daarenboven wordt in de aanteekeningen gewezen op eene verordening van 5 Sept. 1371 (bij van de Wall, Hand-
vesten van Dordrecht, bl. 306) waar men het volgende vindt: »Elk groot vat Haarlems of ander hoppenbiers of Hamburgersbiers of andere vreemde bieren sal gheiden diergelijke taxise elc groot vat twintich penninge hol-landschquot; (20 penningen, dat is 10 duiten) dus weder een braspenning voor elk vat bier.
Hoe nauw dan ook de samenhang was tusschen dezen naam en den bieraccijns, blijkt het duidelijkst uit eene verordening van 1462 op de Schutterij te Franeker (bij Richthoven, Fries. Rechts-quellen, bl. 558) waar gezegd wordt: »Da excijs, dat is......fan elk tónna hamburgher biers een braspenninck.quot;
Men mag dus veilig aannemen, dat juist hierin de oorsprong van den naam braspenning gelegen is. Ten overvloede vinden wij dit bevestigd in het Woordenboek op Hooft, waar braspenning voorkomt in de beteekenis van »belasting onder de Grafelijke regering op de bieren.quot;
Wat was natuurlijker, dan dat men de geldswaarde, die van elk vat bier betaald werd, den brouwpenning noemde ? En bij de tallooze bierbrouwerijen in ons vaderland moest die benaming wel spoedig populair worden.
Maar, zal men vragen, werden in dien tijd de belastingen op de bieren niet vermeerderd of verminderd zoodat zij altijd eenen vasten penning bedroegen?
Deze vraag werpt tegen mijne bewering een schijnbaar bezwaar op; maar het is ook slechts schijnbaar, want beschouwt men het onderwerp dat ons bezighoudt nauwkeurig, dan vervalt zij geheel. Zeer zeker rezen en daalden de belastingen destijds zoowel als nu, maar het geld had niet evenals nu eenc blijvende waarde en van daar dat het zoowel als de levensmiddelen omhoog en omlaag ging, zoodat men met denzelfden penning het eenc jaar meer en het andere minder betalen kon. Om dit te bewijzen diene het volgende:
In overoude tijden was de braspenning in deze stad waard 3 oude deniers en er waren 5 deniörs noodig om een stuiver te maken; maar welke stuivers dit waren blijkt hieruit, dat men 12 nieuwe deniers behoefde om de waarde te betalen van 3 oude, terwijl de oude stuiver zooveel waard was als 3 nieuwe stuivers. Bereken dit verschil eens I
Maximiliaan en Maria stelden in 1478 den braspenning op 4 plakken, maar in 1482 was de waarde van het geld zeer opgeloopen en die penning kwam toen op 1 '/g stuiver.
In 1485 was de braspenning maar 1 stuiver 1 blank en 6 duiten en in i486 werd hij afgeschaft als muntsoort en door andere penningen vervangen; maar in 1491 was hij weder in omloop en gold i stuiver 1 oort.
In 1493 was hij weder 11j2 stuiver en op deze waarde werd hij behouden door Philips van Bourgondie bij zijne verovering van 1499.
Het rijzen en dalen van het geld maakte het das mogelijk, om met hetzelfde stuk nu meer dan minder belasting te betalen; maar al ware dit niet het geval geweest, dan nog zou een ander bezwaar de Regeering teruggehouden hebben van het verhoogen van den bieraccijns.
Wie dat durfde ondernemen, had stellig een oproer te vreezen, zoo erg, ja erger dan nu ter tijd in Beieren is voorgevallen, toen men den prijs van het bier opsloeg.
De oude historiën onzer steden zijn er vol van; dadelijk liep het volk naar de markt, bedreigde de overheden, ja dwong hen gewapenderhand om, als de stad dan geld behoefde, belastingen in te voeren, die op andere dranken geheven moesten worden of op andere wijze te bekomen waren.
Bier was de onmisbare drank van het volk in een tijd, toen geen thee of koffie bekend was, en bijgevolg is de braspenning altijd gebleven, het bedrag van den accijns, dien men voor een vat bier betaalde, hetzij hij hooger of lager was van waarde.
Met twee anecdoten, welke op het voorschrevene van toepassing zijn, zal ik besluiten.
Dc Erwten man, welke nog op dit oogenblik in beeltenis naast het Noorder frontispice van de St. Janskerk alhier prijkt en door alle vreemdelingen bezocht wordt, staat in verband tot den braspenning.
Die man, wiens feit bekend, maar wiens naam onbekend is, arbeidde aan de St. Janskerk tusschen 1280 en 1312.
Hij verdiende als loon dagelijks één braspenning; volgens de volksoverlevering was de braspenning op het einde der 13e en in het begin der 14e eeuw waard tien oude duiten, (die er 8 in één stuiver, 16 in één dubbeltje en 160 in één gulden geteld werden).
Zekeren dag bracht zijne vrouw hem omtrent den middag op het werk eenen pot met erwten, als noenmaal. De erwten moeten destijds eene vulgaire en verachtelijke spijs geweest zijn, althans zekerlijk in de meening van onzen man; want hij schopte met verontwaardiging den pot of ketel om, onder den uitroep: »Is dat kost voor een man, die een braspenning verdienen kan?quot;
Het is die scène, welke nog op den Noordermuur van onze Groote kerk afgebeeld staat.
Te Luik barstte in 1789 een revolutie uit, waardoor de Prins Bisschop verdreven en het Prinsdommetje eene Republiek werd; die omwenteling was lang voorbereid door de vrijgeesten en demagogen van dien tijd, en toch slaagden zij er niet in, het volk te doen opstaan!
Het Prinsdom had geld noodig om er de financiën in regelmaat te houden; de Prins stelt één Luiker oortje op iedere ton bier en het volk wordt woedend, zoodat het den Prins Bisschop noodzaakte de wijk te nemen.
.
I i 'quot; V f h quot;quot; f1 'quot;•'quot; ^ ^ f : / ,
• '' t-,* rv^M»gt;^5i4, CVt^V*^ «-
■«f.^x Kiti^ ft ^ HW ^f«?ï^V^^»£iéit';'^)ife -jV
.■•-■:i): '■ ■ •■■ -■ • ..... . r..,.. . .
- ■ ■- • ....... .;;^:. ,. . .., ;., quot;- ■ • ■'
, ■ •• .■....,■. ....... ........ :
■ ■■ ■........ .....-........... ■■- if-;-• ■-- • - v ............... ... . i.
-, ,. . _ ., |
•■ .'■'■ ' ■ - ■ ■•■ • . .... .■:•- . •-.•. ... ,-. .... .... . . .-:, .,.,
. , , .: . .... .. ; ..... . . ... ■ ... . ....■.,■, , ....
...... ' ............... .... ■ .. ■ . . ,. ............................ . ....
■ ■ - ■ - • ■ : - - - -..v. ■ .-w.... . . ■.■.. .....................
^ ^ '^■i.vtv. gt;-■, f,-lt;r^l h--vwsV'
■ ■■■• ■:■■■■ .....
■*quot;■ ^ % {•'•■u*gt;*'amp; if-^ v-lt;i,. »amp;-?r.^^.f.,«fS.. v«*?^, ivi gt;*%■.'
... .-■ .:.. .. ., ....... ... . .- ..-.., .... ..... , .. , .....
,,.. ... . - .................
-...... ........... . . ..................
.....' ■ --. • - ■ • . ■ ' • ...... . .....: ; ..
• ■•■■■ ■■■■■.■ ■■ • ■■ ■■ ■ •
..... - ■■ ■■■-quot; ' • ■' ... . • ... . ;. .
l
............ . .
. ...........
■ •
■..■■■
-.....-■■ ■■ ■-............
.
■ .
.. I
• ' ■ • ■- ■ ' • • ' . ' •,.quot;..'
4ii^gt;-.. i :• -....... • ifify- ■' .'.. ■ .
............. •■_ .... .. ....... .. ■ .■ .■ .:; ■ ... . _ :
w- ■ ' • • ■ ■■■.■-•■■ ■ ■ ■ ■■•■■■ — ■ :• '
;: .. . .-. ■ :■•■■ ■■.■ .: ' ;■; ,■ ..■■■■■
.. , , , .....
». ••■■ !#■
...... ••.....:
^ v quot;WV-mi* i'f s i ïp it lt;^1^'^,',gt;■■• ^ ']
......... .... ...... . . ,■.. ... : ■ . . ..■■.. '
... . . . , . : : ..;.•....... ......
..... ...:..... ....... .,..;..
1 ' «,1^ lt; .lt; ,r,i Vj, (lt;',ixlt; für
.. .... • ...
„ . . , -...... ,'
..... .: ., ..,.. ^ ■■■ ■-■ • -
'
WÊÊÊM$l: '■*■ . ,.. . . .:.
...... i
' '
• ' ....... ........
■ : ' ■ 'iH' ' m0h
|
..... 1 ........ Bk^-KÏH» «.■!;■. •.•«te1* ■ ■ quot;i^V ■• •■■ ■ ... IA cVy, . . -i. ■..;.. . ,-■,. .■- ..quot;; . . i'^':'i •'v gt; 2'' ^ i^Vi , |
' ■■■ ' ' '' :- ■ ' , .
. . ..... ... ...... . .. ,|^v- . ., , .
WÊÊamp;lmÊÊW''^!quot;'?•■''ƒlt;gt;;■:amp;#:;quot; ' ■ *! « •'' ' . • -' ,' 1quot; '«i' * ' . ... . . . ... ... ....... :
S?iv* • ' ' ^ •- ' ' • ■ -IP : iSj'lS
. t^Pmï -. ... '$'$i. ■
. . ......
. ■ , ■ ■ ■ ...... .■.■■.■■. ■.■■•
■
■
■
'
, .
.
t'A • quot;• 'Kt
!
■ - r:-/.; '■
..........
- . ■ .■ ■ , ■ . .
,. . ■. .-j,quot; ■■■'. --J. . ■ • ■
...... . .
. .'... t-^; . gt;( .... .... ............
------ ■ ?;.«p ■ -'S.Y.'?-. ,.;, ... ... . ,, . .,|
■:
■
...