BRRBKAMERHEER VAN' Z, 11. PAUS l'IÜS XX, KANUNNIK VAN DE KATHEDRALE KBRIC VAN HAARLEM, HOOGLEERAAR AAN HET SEMINARIE TB WARMOND EN RIDDER DER ORDE VAN DEN NEDERLANDSCHEN LEEUW,
GEHOUDEN IN DE ST. KATHARTNA-XERK
TE
Wij staan toe dut ilo Lijkrede op Mgr. Cornells Hroere, Eerekamerheer van Vj. JI. Paus 1'ius IX, Kanunnik van do Kathedrale Kerk van Haarlem , llüogiecraai' aan het Seminarie te Warmond en liidder der Orde van den Nederlandsehen Leeuw, door J. A. van den Akker , door den druk verspreid worde.
27 Januarij 18GL Kan. en BoekenJcenrder.
AA.N DEN ZBEU EERVVAARDIG-EN' HEER
PASTOOR DER PAEOOHIE VAN DE H, KATHARINA TE y\ MST KTiTJ A. M ,
AAN ALLE LEERLINGEN EN VEEEERDERS VAN DEN ONVEROETELIJKEN BROERE, WORDT DEZE Zquot;WAKKE HULDE AAN ZIJNE ROEMRIJKE NAGEDACHTENIS DOOK EENEN DANKBAREN LEERLING AANGEBODEN.
Ilonora mutrciu tuuiii. Kor uwe Tnocdci'.
Exod. XX, 12.
Ilouij Eerwaardige en Zeer Eerwaardige Heeren, Beminde Geloovigen,
Wij vieren lieden op pleglige wijze de nagedachtenis van een der voorlreffelijkslc mannen van Nederland , die onverdeeld aan zijne Moeder de II. Kerk toebehoorde, omdat hij haar echte zoon , haar edel sieraad en haar ijverige dienaar was. Het is niet noodig de waardigheden op te sommen, waarmede het hoogste gezag in de Kerk en in den Slaat hem heeft willen vereeren; ik behoef alleen den naam van Broere te noemen , om u allen met diepen eerbied voor hem te vervullen en u te overtuigen, dat ik meer gevaar loop van te weinig dan van te veel lof aan zijne nagedachtenis te brengen. Doch hoe durf ik bet wagen in het midden van Nederlands hoofdstad eene lijkrede te gaan houden op den helaas! te vroeg ontslapen man, die door alle Katholieken van ons vaderland bemind en door al zijne geleerden vereerd werd? liet is een waagstuk, ik wil het volmondig erkennen, om dit
ö
le ondernemen ten aanhoore van eene zoo achtbare priesterschaar, die door waardigheid , hooge deugd en geleerdheid uitmunt, en voor een zoo uitgelezen gehoor, als hier om deze lijkbaar vereenigd is; maar toch zult gij het gedoogen, M. G., dat een leerling aan zijnen dierbaren leermeester, dat een priester van deze stad en uit deze parochie, zijne hulde, hoe zwak dan ook, brenge aan den onvergctelijken Broerc, die Amsterdammer van geboorte en een kind van St. Katharina's gemeente was! Maar hij is de mijne! zoo roept de Katholieke Kerk in Nederland mij toe; en ik ben er zoo verre af om aan die geliefde Moeder hare teedere regten op onzen dierbaren Ilroere le betwisten , dal ik veeleer wil gaan aanlooncn, op welk eene bijzondere wijze hij aan die Kerk toebehoorde. De R. K. Kerk in Nederland toch is zijne Moeder, want zij heeft hem voorlgebragt, zij haar glansrijke bccldtenis in hem afgedrukt, zij beeft zijne onafgebrokene liefde voor zich gewonnen. En Broerc, van zijnen kant, heeft die Kerk als zijne moeder vereerd , want hij heeft hare vruchtdragende kracht opzijn grooten geest laten werken, hij heeft de edele wezenstrekken dier moeder in zich opgenomen en zijne onverdeelde liefde aan haar toegewijd, en zoo heeft hij jegens die tccdcro moeder bet goddelijk gebod vervuld: eer uwe moeder.
Ik mag u thans in weinig woorden den gehelt; .en inhoud en de verdeeling mijner rede opgeven.
De 15. K. Kerk in Nederland was de moeder van Broerc; want Broerc was 1. haar echte zoon, 11. haar edel sieraad
en 111. haar ijverige dienaar.
I. De vrouw, aan wie wij onze geboorte verschuldigd zijn, is onze moeder; maar meer nog werd zij dit door de goede op
7
voeding, die zij ons schonk. Hel is echter de moeder niet alleen, die, geholpen door den echtgenoot, hare kinderen opvoedt; want de geheclc omgeving, waarin het kind leeft, de maatschappij met al do begrippen, die haar heheerschcn, en met al de gevoelens, die haar bezielen, oefent cenc hij na onweerstaanbare opvoedingskracht op het kind uit; en daarom wordt ook de maatschappij Ie regt eene moeder genoemd. Die maatschappij is, overeenkomstig de verscbil-lende volken, waaruit zij beslaat, in verschillende afdeelingen gesplitst, die allen door hare bijzondere eigenschappen zich van elkander onderscheiden. Maar boven al die afdeelingen uit verheft zich eene bovennatuurlijke maatschappij, die, omdat zij zuiver godsdienstig is. Kerk wordt genoemd; die den naam draagt van algemeen of Katholiek, daar zij bestemd en geschikt is om allo volken in haren schoot op te nemen; en die, daar l?oine haar middelpunt is, de 11. K. Kerk genoemd wordt. Die Kerk, de maagdelijke maar toch vruchtdragende bruid van J. G., wordt door de goddelijke kracht, die in baar gelegd is, de moeder van verschillende volken, omdat zij hun, die zich onder het zachte juk barer liefde buigen, het bovennaluurlijkc leven geeft. Zij echter eerbiedigt do verschillende eigenaardigheden der volken, neemt alleen het kwade van hen weg, maar bewaart, heiligt, kweekt en vermeerdert bet goede, wat zij in den volksaard aantreft.
Hoe meer nu iemand den invloed ondergaat van de maatschappij en van de kerk, waaruit hij voortsproot en waarin hij werd opgevoed, dos te meer moet bij een zoon van diq maatschappij en van die kerk genoemd worden. Onze Broere hoeft, zooals wij gaan aantoonen, den vollen invloed ondergaan van de 15, K. Kerk «'n van do maatschappij in Neder-
8
land; hij moet dan ook met het volste regt den naam dragen van zoon der R. K. Kerk in Nederland.
In een zijner hooggeroemde geschriften, waarin hij als Nederlander lot Nederlanders spreken wil, zegt hij: »dat zijn «zeker niet aanzienlijk, maar toch eerlijk geslacht reeds vóór »dc dagen der hervorming, in de provincie Utrecht, van zijn »eigen voorvaderlijk erf leefde.quot; ')
In het begin dezer eeuw werd hij in dc stad onzer inwoning gchoren uit dat geslacht, dat, daar het niet tot de aanzienlijken in den lande behoorde, wel niet had behoeven te dcclcn in het lot van zoovele oudadeliijke Katholieke geslachten, die, om hunne trouw aan het voorvaderlijke geloof, hunne toevlugt tot den landbouw en de veeteelt moesten nemen, maar dat toch, gedurende dc drie eeuwen van verdrukking, aan den vadcrlandschen grond en aan dc Katholieke Kerk getrouw bleef, lïrocre dan, uit zulk een geslacht gc-sprotcn, heeft het Nederlandschc karakter, geheiligd als het was in de Katholieke Kerk, door zijne geboorte en opvoeding in zijnen grooten geest opgenomen.
Dc goede God had zijne ziel met dc edelste gaven verrijkt, en reeds lang voordat deze gaven tot ecnigc ontwikkeling konden komen, had Hij haar door dc Katholieke Kerk tot eene bovennatuurlijke waarde verheven, toen in hel 11. Sacrament des Doopsels dc goddelijke deugden van geloof, hoop cn liefde haar werden ingestort. Dc gemeente van dc II. Kalha-rina mag er zich op beroemen dal in hare kerk aan dat uilgelezen kind het II. Doopsel werd toegediend, dat het daar het eerste onderwijs in do !!. Godsdienst genoot, daar
Ij Kom cn. ., hl. ö.
9
ook voor de ccrslc maal de II. Communie mogt ontvangen. Een celil Katholieke Nederlander, Mgr. van Bommel, aan wien onze Broere op cenc bijzondere wijze gedurende zijn geheel leven gehecht bleef, heeft naderhand aan zijne godsdienstige en wetenschappelijke ontwikkeling met de schoonste gevolgen gearbeid. Zien wij onzen geliefden leermeester in latcren tijd als Leeraar en Professor aan onze beide Seminariën werkzaam, dan moeten wij niet onopgemerkt laten dat hij daar leefde te midden van de edelste leden onzer Katholieke Priesterschap en te midden der Seminariejeugd, die gij ongetwijfeld als liet schoone en geurige bloemperk van de Katholieke Kerk in iVederland zuil, willen begroeten. Beschouwt hem in zijne vriendschappelijke betrekkingen met die edele Katholieken, die de waarheid en de deugd beminden, die er zich eene liuitengcvvone eer in stelden met hem niet alleen in kennis, maar ook in vriendschap te geraken-, let verder op den ijver, waarmede hij zijne wakende blikken vcsligde op allen vooruitgang In godsvrucht, wetenschap en kunst, waarover ons vaderland zicli mogt verheugen; herinnert u daarbij dat de groote geest van onzen geliefden meesier, zoo gevoelig voor al het edele en verhevene, er onafgebroken naar dorstte, om zich te laven met alles wal waar, schoon en goed was; dan zidt gij met mij de volle over tuiging verkregen hebben, dat al bet góede, wat in de edelste leden der Katholieke Kerk van Nederland wordt gevonden, van alle zijden in zijnen grooten en toegankelijken geesl za-meuvloeide en zich met dien geest vereenzelvigde; maar dan ook zult gij het luide moeten erkennen dat onze onvergetelijke Broere een Nederlander en Katholiek hij uitnemendheid, dat bij, in één woord, een echte zoon van de Katholieke Kerk in Nederland was.
10
Dc glansen dier Kerk vloeiden om zijn hoofd zamen , cn de glorie der moeder werd de glorie van haren zoon. Maar wederkeerig was ook de roem van den zoon eenc eerekroon voor de moeder ; cn daarom ga ik nu, in liet tweede deel mijner rede , onzen Broere sehetsen als hot edele sieraad der Katholieke Kerk in Nederland.
II. (Jecne maatschappij kan iemand als haar sieraad erkennen , zoo zij ia hem niet de afstraling harer sehoone eigenschappen aanschouwt cn vereert. Dc Katholieke Nederlanders zullen ook dan alleen onzen hooggeschatten Icerinccslcr als hun sieraad mogen roemen, wanneer zij in hem de sehoone eigenschappen van het Katholieke Nedcrlandschc volk zullen bewonderen en prijzen. Ik moet dan, om Broere als een sieraad der Katholieke Kerk in Nederland te schetsen, u eerst do eigenschappen van ons volk en vooral van onze Katholieken he-schrijven. Ik kan dit doen mei de groolsche trekken, waarmede de pen van Broere zelven dit gedaan heeft. In een zijner jongste geschriften zegt hij over ons volk in het algemeen, •iDrie groote , drie zeer van elkander verschillende volken in-»zonderheid, deelen ons als magtige naburen van hunnen geest »mede. Dc Nederlanders hebben iets van dc diepteen gemoe-»delijkhcid der Duitschcrs, iels van de meerdere maatsehap-»pelijkheid cn klare logica der Franschen, iels van den nul-»zoekenden praktischen, positieven geest der Engelschen, cn »desniettemin hebben zij geenen halfslagligen ofgemengden, »maar zeer eigen aard, zijn zij en blijven zij Nederlanders. 1)
En in een vroeger geschrift -) zegt hij van onze Katholieken in hel bijzonder: ..Door ecne lange verdrukking is
Kutli. XXXV, bl. 335. 2) Kon bozndigd woord enz., W. CO.
11
^licl godsdienstig leven in hen gezuiverd en verhoogd; zijn quot;zij zoo gehceht geworden aan hun voorvaderlijk geloof, »hebben zij die stiptheid verkregen in de volbrenging hun-»ner godsdienstige, zedelijke cn burgerlijke pligten, waar-«door zij liet voorbeeld zijn geworden voor de Katholic-
quot;ken van andere landen; is hun .......een diep bewustzijn
»eigen geworden dat hunne zaak do regte is, cn zeker zal quot;verwinnen, gepaard met een geduld, eene inschikkelijkheid
»en zachtzinnigheid die aan sommigen lafheid toeschijnt ____
»In de toen gevormde godsdienstigheid der Katholieken is de .«wezenlijke en waarachtige oorzaak van hetgeen zij thans zijn.quot;
Vatten wij in het kort deze tweevoudige beschrijving te zumen, dan zal hij, dien men het sieraad onzer Kerk wil noemen, een groot verstand moeten zijn, dat door de godsdienst wordt voorgelicht en opgevoerd; hij zal een hart moeten hebben, dat gemoedelijk cn eenvoudig is, en eenen wil, die met de zachte cn alverwinnende kracht der liefde, zonder aarzelen en met de kalmte van het goede regt onophoudelijk voorwaarts streeft. Die eigenschappen van het Katholieke IXcderlandsche volk zie ik in onzen Broerc uitstralen.
Ik ga hem noemen met een naam, die dikwijls in de overdrijving der lofspraken, maar zelden in liet volle bewustzijn der waarheid aan ici.iaud wordt geschonken: Brocre was ecu genie. Wat is een genie? Een genie is ecu geest, die verwijderde betrekkingen inziet en ontdekt, die het gevondene weer in eene hoogcre eenheid vcreenigt, die het vele in liet eene zamenvat.
Maar Brocre was een Christelijk genie. De rede en de openbaring, boe van elkander onderscheiden, kunnen, omdat zij beiden van een en denzelfden God voortkomen, niet met elkander in strijd zijn; maar de openbaring verlicht en ver-
12
heft de rede. De christelijke wijsgeer, die zich soms schijnbaar, Ier wederlegging eener onchristelijke wijsbegeerte, buiten de openbaring beweegt, kan dan alleen de volle waarheid kennen en genieten, wanneer hij zich door het licht der onbetlriegclijke goddelijke openbaring iaat bestralen. Zoo deed Broere. Het grondgeheim van ons II. Geloof, de aan biddelijke Drieëenheid was in den grooten geest van onzen lirocre de heldere zon, die door de geheimzinnige nevelen des geloofs hare verlichtende stralen over de geestelijkr en stolTelijke wereld en over de geschiedenis uitgoot, —het Ie vend middelpunt, oorzaak, toonbeelden doel van al wat bc staal, — de eeuwige schoonheid, wier afstraling in al het ein dige schoon van de natuur en van de kunst, naar hare een heid en verscheidenheid, moest worden aanschouwd en genoten, Hoe menigmaal zaten wij, in heilige verrukking om zijn leergestoellc geschaard, hem na te staren, wanneer bij als een arend opsteeg, zich hoven de aarde verhief cn met de blikken van zijn geloovigcn geest de geheele wereld over-sehouwde, bare betrekkingen ontdekte en die weder in eenc boogere eenheid zamenvatte? Het waren gecne afgetrokkene bespiegelingen, maar levende waarheden, in wier glansrijk schoon het nog ongeoefende oog van den leerling niet altijd vermogt te staren. En vroegen wij dan, na weinige uren, eenige verklaring over zijne verhevene bespiegelingen, dan was die geest, zich zelven als onbewust van zijnehoogevlugt, in zijne verhevene eenvoudigheid verwonderd dat ook zijne kin deren, zoo toch noemde hij ons, niet altijd begrepen wat voor hein toch zoo duidelijk was.
Bestreed hij de dwaling, en ach! dit. moet in den tegen-woordigen tijd geschieden bij iedere schrede, die men zet op
13
den weg der godsdienstige weienschap, dan deed die verdraag zame en gemoedelijke Katholiek het met eene duidelijkheid , die het begin der afwijking aanwees, en meteen medelijden, dal ons somtijds tot schreijens loc bewoog. Ach! Mijne kinderen, zoo zeide hij dan dikwijls, eene oogenschijnlijk kleine afwijking in het stellen van beginselen voert tot eene onbegrijpelijke dwaling. Zoo sprak hij, en uit dien toon kunt gij reeds ontwaren dal bij zich niet tc vrede stelde om van zijn leerge-sloellc af lot ons in verhevene woorden le spreken; neen! bijna geen dag ging er voorbij, of hij kwam zich in ons midden nederzetten, als ware hij een van de onzen; wij wandelden en redekavelden met hem door de lommerrijke lanen en do bosch-rijke omgeving van hel oude llagcveld , in een diglen kring om hem zamengedrongen ; en dan , in die meer vertrouwelijke gesprekken, op die wijsgeerige wandelingen, waren wij menigmaal getuigen van de innige liefde, die bij zijn vaderland en deze stad toedroeg, en van de vreugdevolle opoffering, waarmede hij zijne edelste krachten aan hel heil der Katholieke Kerk in Nederland toewijdde. Ik moei mij losscheuren van die zoele herinneringen, welke in het hart van honderdepriesters voortleven, maar van welke ik moest gewagen, om u aan te toonen, hoe zeer de gemoedelijkheid en dc eenvoudigheid van den Nederlandschen volksaard in onzen dierbaren leermeester uitsehitlerden.
Mag ik u nog uit de vele bewijzen, die ik zou kunnen aanhalen voor dc zachte en alverwinnende kracht zijner liefde en voor het volle vertrouwen , dat hij had op het regt der Kerk, op een enkele uwe aandacht vestigen; ik vermeld dan zijne eigene woorden, die hij in het veel bewogen jaar aan
/ijiio welgezinde Proteslanlseho landgenootcn schreef: »(iij
quot;kunl ons iiiel verdelgen, zoo zeide hij, omdat wij op dezen «grond gewonnen en geboren zijn; omdat ook wij dien dier-»baren grond met ons zweet hebben vruchtbaar gemaakt en » met ons bloed verdedigd; omdat wij aan de moederlijke borst »dezelfde taal hebben leeren spreken die gij spreekt, dezelfde «neigingen van geest en hart hebben ingezogen, en hetzelfde »leven leeren beminnen; met een woord, omdat wij Neder-»landers, wij uwe broeders zijn!quot;1)
Broere wat zijl gij groot! en wat zijl gij beminnelijk in al uwe grootheid! Tot u mag onze Moeder de II. Kerk in Ne-derland zeggen wal eenmaal de II. l'aulus aan zijne beminde Philippensers schreef; »gij zijl mijne vreugde en mijne kroon;quot; 2) gij hebt uwe moeder vereerd, gij zijl een van hare schoonste sieraden geweest.
Die eer echter, welke hij aan zijne moeder bragt, bestond niet alleen in de glorie, waarmede zijne glansen haar omstraalden, maar ook in de diensten, Avelke bij haar bewees.
Broere was haar ijverijc dienaar; zictdaar den inhoud van het derde deel mijner rede.
111. De groole mannen zijn de voorname zonen en de edele sieraden van de maatschappij, die hen voortbragt, omdat zij meer dan anderen den invloed dier maatschappij hebben ondergaan en daardoor ook meer hare sehoone kenteekenen uitdrukken; maar wederkeerig oefenen ook zij door hunne voortreffelijke diensten een magtigen invloed op die maatschappij uit. l)c groote man dan, wier roemrijke nagedachtenis wij heden vieren, die een der edelste zonen, eene der glansrijkste uitdrukkingen en daardoor eene der schoonste sieraden van
Ken lie/iuli ;fl wuor.l enz., M. :.g. 2) I'liilipp. IV, I.
1Ï»
de Kalli. Kerk was, hcefl ook door zijne ijverige dienst eenen magligen invloed op haar uitgeoefend.
Broere heeft ruim dertig jaren gearbeid aan de wetenschappelijke en godsdienstige opleiding dier jongelingschap, van welke het grootste gedeelte do priesterlijke waardigheid in ons vaderland zou hekleeden. Ruim twintig jaren was hij aan zijn geliefd Seminarie Ilageveld als Leeraar, bijna tien jaren aan het eerbiedwaardig Seminarie van Warmond als Hoog leeraar verbonden.
De goede God had er blijkbaar zijn behagen in genomen, om in Broere al die bovennatuurlijke en natuurlijke gaven te vereenigen, welke do godsdienstig en wetenschappelijk opgevoede jongelingen met zacht geweld aantrekken. De hooge vlugt van zijnen geest was vereenigd met eene allerkin-derlijkste eenvoudigheid; zijne innige en teedere godsvrucht gaf aan al zijne gedachten en gewaarwordingen eene hooge wijding; het fijne gevoel voor alles, wat schoon en odel is, straalde u toe uil den opslag zijner oogen, uit al zijne ge-haren, uit geheel zijne houding, het sprak zich uit in ieder woord, dat van zijne lippen vloeide, en zelfs in don toon der slem; zijn schoonheidszin verrukte ieder, waar hij zich ook openbaarde, heizij in de letlerkunde, waarin weinigen hem evenaarden, welligt niemand hem ovcrlrof, hetzij in de dichtkunst, die hem zóó bezielde, dat ook zijne afgelrokkendsle bespiegelingen in den gloed vaneen altijd jeugdig leven niet alleen het verstand, maar ook de verbeelding aangrepen. Beschouwt hem ook in hel genol en in de godeellelijke beoefening van die edele kunslen, waardoor het gevoel van schoonheid zich in verwen uitdrukl, of zich in voorlreiTelijkc beelden en schoone gebouwen openbaart; dan rij.sl voor uwe oogen de groole geesl.
10
op, die een niagligcn en onweerstaanbarcn invloed uitoefende op zijne leerlingen, op zijne medeleerareu en op allen, die ooit liet geluk van zijnen omgang genieten moglen. Die he zielende en veredelende kracht heeft gewerkt op die honderde priesters, die eenmaal zijne leerlingen varen, van wie thans velen aan onze Seminariën, de Voetstappen van Broere drukkende, aan hunne kweekelingen eene opleiding trachten le geven, zooals zij zeiven ontvingen; van wio nog meerderen in deze stad, in dit Bisdom en in andere Bisdommen van Nederland, aan het heil van (luizende geloovigen arheiden, tot glorie van die Kerk, van welke onze onvergelelijke Broere door deze invloedrijke kracht een der werkzaamste en vermogend-ste dienaren was.
De nederigheid, het eigenaardig kenteekcn van onzen leer meester, zou hem bijna tot dezen werkkring hebhen bepaald, die, hoe uitgebreid hij zich ook aan onze oogen voordoet, toch nog al le beperkt voor onzen Broere zou geweest zijn. Een priester echter, op wiens geboorte en eerste opvoeding ook deze stad bogen mag, die in zijn wijdheroeinden kloosternaam den II. Bernardus vereert, heeft door zijne opwekkende woorden den diepen geleerde tot het schrijven aangedreven, toen hij hem zeide: «Broere, gij moogt uwe talenten niet binnen de «muren van het Seminarie verbergen; God heeft ze u ge-»schonken om voor de Kerk van Nederland te werken; uwe «Moeder roept uwe hulp in; neem dan dc pen op en schenk «haar de edele krachten van uwen geest.quot; Van dien stond af, dien wij eenen immer gedenkwaardigen mogen noemen, stroomden de verhevene bespiegelingen van zijn versland en de godvruchtige gevoelens van zijn hart in tal van geschriften over Nederland uit; van dien tijd af moesten dc legenstrcver.s
der waarheid licl oiulervinden, dal, waar Urocre de pen o|)-nam, om hen te hcstrijdcii, zij ook zeker van hunne nederlaag konden zijn; en loon hij, bij de invoering der Kerkelijke Hierarchic in deze gewesten, do opgezweepte driften van velen onzer Onkatholieke iandgenooten met zijn »Bezadigd woordquot; ging hezweren, kon Nederland zich overtuigd houden dat het weldra door den Nederlandscheu Urocre tot zijne gewone bezadigdheid zou zijn teruggebragt.
Die geschriften van zijne hand, — zij zullen blijven beslaan — niet alleen als ccne gedenkzuil, maar als een bolwerk, dal door een der ijverigste dienaren der K. Kerk in Nederland voor haar werd opgeworpen.
])ic üroerc is niet meer! Na een leven van zeven en vijftig jaren, veel te kort voor onze beminnende harten, veel te lang misschien voor die ziel, die naar dc volle aanschouwing der eeuwige waarheid en naar hel volle bezit en genot van hel oneindige schoon en goed haakte, is hij door God uit ons midden weggenomen.
Ginds waar het Seminarie van Warmond zijne breede schaduwen over een landelijk kerkhof uitspreidt, daar rust in dc eenzame aarde de zwijgende asch van onzen geliefden leer-mcestcr. Hier, om deze lijkbaar heeft eene rij van dankbare priesters zich met ccne talrijke schaar van geloovigen verccnigd, om aan den vereerden priester, den echten zoon, het edel sieraad, den ijvcrigen dienaar der Kath. Kerk in Nederland, den grooten Amsterdammer eene godsdienstige hulde te brengen. Maar zijn onsterfelijke geest! O! zijn voorbeeldig en heilig priesterlijk leven geeft ons dc zoele verzekering dat bij in de liefde Gods deze wereld heeft verlaten; en in de ver voering onzer liefde zouden wij hem reeds als een zaligen
1«
lieiiielling wille» prijzen. Maar locn een zijner veelvuldige vrienden hem op zijn sterfbed zeide: Professor, welk een genot zal liet voor u zijn, wanneer gij in den Hemel de volle waarheid uwer verhevene bespiegelingen zult aansehouwen! toen antwoordde de groote man niet een woord, dat van zijne nederigheid getuigde, maar dat tegelijk eene bede om onze voorspraak was: «Ik zal daar nog zoo spoedig niet komen.quot; Ach ! indien het eens waar was, dat ook hij nog in het vage vuur moest lijden! Geliefde Broere! wij blijven voor u bidden.
Goede zoon van de II. Kerk, gij zult leven in dat land dei-zaligheid, dat de Heer onze (Jod beloofd heeft aan de kinde ren die hunne moeder eeren. Maar leven zult gij ook in ons gezegend vaderland. Een moeder kan haren zoon, en de Kerk in Nederland kan haren Broere niet vergelen! Aan u te den ken, van u te spreken, uw naam en grootheid aan het nageslacht te vermelden, dal zal de lust zijn van onze dankbare harten; maar, geliefde leermeester, moge ook uw geest in uwe leerlingen, in uwe vrienden en in al do kinderen der Kerk blijven voortleven!
Een stem roept uit den hoogen hemel tot alle priesters van Nederland en tot alle kweekelingen van het Heiligdom, en het graf van onzen overledene, weldra vereerd met het gedenkteeken van de dankbaarheid der Katholieke Nederlanders, moge hel woord herhalen: Kinderen, vereert uwe Moeder de H. Kerk, gelijk Broere hel deed, opdat gij eeuwig en gelukkig moogt leven in het land dat de Heer uw God n geven zal. Amen.