-ocr page 1-

I

'■4 I

j/MJ

.'■''iiJl

u

J

-I

m

iWmm

-ocr page 2-

NAO

HO

gera

In leven Aartsji oud A'icc

-ocr page 3-

ter

AOEDACHTENIS

VAN BEN

HOOGWAARDIGSTEN HEERE

ERARDUS van NOOY,

in Aartspriester van Utrecht cn Pastoor Ie Maursscn, oud ^'ice-Superior der Ncilcrlandschc Zending.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

TEH

van den

HOOGWAARDIG STEN IIEERE

GERARDUS VAN NOOY,

IN LEVEN AARTSPRIESTER VAN TTTRSCIIT EN PASTOOR TE MA ABS SEN ,* OUD VICE-SUPERIOR DER NEDERLANDSCÏIE ZENDING ,

Overleden te Maarssen den 27sten November 1832«

door

J. Gr. IiESAGE TEN BROEK.

(JJHtreksel uit den Godsdienstvriend voor Januarij 1833, met aanteekeningen vermeerderd.)

J-s.'\-

m

TE UTRECHT,

hij J. R. van HOS SUM, Boekverkoop er achter het Stadhuis. 1833.

-ocr page 6-

—HBI

De Nageiluclitcnis van den Rcgtvaardigc zal in zegening zijn.

rnov. X. 7.

v ,•

-ocr page 7-

V O ORBERlCrT.

Volxjaarno willigde ik het verzoek in, mij door den boekhandelaar i. r. van kossum te Utrecht gedaan, in eenen brief van Januarij 1833, om, als begunstigde vriend en ware vereerder van den Hoogicaardiyen Heer g. van nooy, de dichtregelen, voorkomende in den Godsdienstvriend voor Januarij 1833, afzonderlijk te mogen uitgeven.

Ik heb gemeend, dat het niet ondoelmatig viare, daarbij cenige aanteekeningen te voegen, die ik uit hoofde van de kortheid des tijds en de beperktheid van het bestek had moeien achterwege laten, toen ik mijne uit het hart gevloeide dichtregelen voor den Godsdienstvriend vervaardigd had.

-ocr page 8-

VUI

Ik heb overigens in het stuk zei cc niet de ycriny-sto verandering gemaakt: de regels zijn, zonder verdere beschaving, woordelijk zoodanig gebleven, als dezelve door mij, uit de volheid van mijn hart zijn gedicteerd geworden. Alleenlijk zijn ccnigo weinige drukfeilen, welke in den Godsdienstvriend overgebleven waren, in deze uitgave verbeterd.

Ik geef tevens den uitgever de vrijheid, om, des verkiezende, het Artikel: Necrologie, in hetzelfde Nommer van den Godsdienstvriend voorkomende, in zoodanig en vorm, als hij verkiest, vóór of achter het dichtstuk te plaatsen; ten einde met hetzelve een beter geheel uit te maken, ter vereering der Nagedachtenis van eencn man, die mij altoos onvergetelijk zijn zul.

J. G. L. S. T. 15.

giuve 29 Januarij 1833.

-ocr page 9-

AAN TE EKEN IN 6 EN,

(1) In liet jaar 1817 liad ik eene Reize naar liet heiligs Land voorgenomen j alles was daartoe reeds voorbereid j mijn toenmalige biechtvader keurde mijn ontwerp goed. Mijn voornemen was: deels om te voldoen aan eene sterke neiging tot het bezoeken der plaatsen, alwaar Onze Eeuwig gezegende Verlosser, als mensch, geboren werd, leed, stierf, ten Hemel steeg enz. te bezoeken en er hem te aanbidden; deels, om eene beschrijving dier plaatsen op te stellen en er afteeke-ningen van te vervaardigen. Toen ik te Amsterdam kwam, om van mijnen Iloogeerwaardigen Vriend den Aarts-Priester i. cramër iifscheid te nemen, gaf hij mij tot mijne verbazing te kennen, dat mijn voornemen hem in het geheel niet beviel, dut ik nuttiger voor den Godsdiebst zijn kon, als ik in het Vaderland bleef en er mijne pen toewijdde aan het verdedigen der ■waarheid} te meer, daar de viering van het Eeuwfeest van Luthers opstand tegen de Kerk, en de vernieuwde aanvallen bij die gelegenheid tegen liet Catholicismus gedaan, den haat tegen hetzelve, door opgewarmden laster, door bedrieglijke onwaarheden enz., welke destijds in de dagelijks uitkomende preken en geschriften werden aangelrollén, merkbaar hadden opgewekt; dat derhalve eene geregelde en aanhoudende vef-•lediging der gelasterde waarheid in die oogetiblikksn v«el

-ocr page 10-

verdienstelijker wave dau eene IWIze waai' Jerusalem; waaraan hij om die rede nimmer zijne goedkeuring geven kon. Weemoedig zag ik van mijn voornemen af. Moge liet hem, die gehoorzaamheid meer dan offerande bemint, welgevallig zijn geweest.

Da Eerwaarde Heer haynal, laatste Aalmoesenier van liet Hof van Spanje, bij deszelfs Ambassade te 's Gravenhage, welke bediening na zijnen dood niet weder is vervuld geworden, was van het jaar 1817, toen ik het geluk had met dien voortreffelijken man bekend te worden, tot aan zijnen dood, die in 1822 voorviel, mijn warme en deelnemende vriend en raadsman, dien ik in alle zaken van eenig aanbelang, altoos raadpleegde; en bij wiens raad ik mij altoos wel bevond; want bij was een man, die niet slechts eene uitgebreide kunde, maar ook eene diepe menschenkennis bezat. Aan hem is het tijdschrift de Godsdienstvriend het aanwezen verschuldigd. Hij was het, die mij tot het opstellen daarvan aanspoorde ter geregelde en bestendige verdediging van onzen H. Godsdienst. Hij loste mijne bedenkingen op; verzekerde mij van de noodige medewerking, en ontwierp een plan van het tijdschrift, terwijl hij mij don raad gaf, om deszelfs vorm nooit te veranderen; waaraan ik mij, zoo veel ik weet en de omstandigheden gedoogden , altoos gehouden heb.

De Hoog Eerwaarde Heer cramer, aan wien ik van het voorstel dos Hoeren haynal oogenblikkelijk kennis gaf, keurde hetzelve niet alleen volkomen goed, maar gaf mij tevens tlie bemoedigende aansporing, die het gevoel van mijn onvermogen, om eene zoo gewigtige taak te vervullen zoo zeer behoefde. Eu zoo versclieen reeds in Mei 1818 het Eerste N0. vau den Godsdienstvriend; niet slechts op goedkeuring, maar op aandrang mijner toenmalige Geestelijke overheid.

-ocr page 11-

2i

(2) Onvergetelijk zal mij. , altoos de vricudschap en het vertrouwen zgn 't welk vele Eerbiedwaardige mannen, die, in hunnen tijd liet sieraad der llollandsclie Missie waren, mi) in Imn leven geschonken hebben. De grijze en geleerde stafford van Haarlem, de Godvruchtige iieijdemdaal van Sasscnhcirn, de liefderijke beükman van Amsterdam, en andere, waren mijne hartelijke vrienden. De kundige en arbeidzame VAN sta.velen te Vlaardingen, de ijverige jhassa van Naaldwijk, de schrandere en onvermoeide doobnweerd van Kampen en vele andere reeds ontslapene Veteranen des Ileiligdoms, stelden een bijzonder belang in mijnen Godsdienstvriend, tlien zij tot aan iiunnen dood toe lazen en tot welks lezing zij anderen aanspoorden.

(3) Ook dien voortreffelijken man, aan wien de Neder-kndsche Missie eenc uitstekende, doch door sommigen miskende verpligting heeft, mogt ik mijnen vriend noemen, dien ik in moeijelijke zaken raadpleegde en met wien ik tot aan

zijnen dood toe briefwisseling onderhield.

(4) Zie Godsdienstvriend, XX. Deel bladz. 130.

(5) Het afschuwelijke juk van Natoleotjs organieke arlikelen beeft, ondanks de vereeniging van Holland mei liet 1'ransclie Keizerrijk, den vrijen hals dor Nederlandsclie Missie nooit gekromd} Napoleon begreep zeer goed, dat hij niets had ta bevelen, waar hij niets te geven en niets te ontnemen bad.

(6) Zie Groot Placaatioci, V. Deel, bladz. 518.

(7) Idem, bladz. 560.

-ocr page 12-

24

(8) De HoogW. Heer van Nooy schreef mij dit nog in lgt;et begin van 1831. Als Lij aanschrijvingen ontving, was het als Aartspriester van Utrecht, maar nooit als Vice-Superior der geheele Nederlandsche Missie: of Staats-Ambtenaren als zoodanig niet tot de Geloovigen der Nederlandsche Missie behoorden, en diensvolgcns niet in geweten verpligt waren, den HoogW. Heer van Nooy als hunne Geestelijke overheid te erkennen en te eerbiedigen, is eene vraag welke rog niet te beslissen staat.

(9) Zie het verloog over de Zalving en Krooning der Koningen enz., in het tijdschrift de Morgenstar der Toekomst 1. deel, bladz. 338.

(10) Met welke noodlottige zoogenaamde, hervorming Jozef II. oen begin heeft gemaakt, zich vestigende op de Grondslagen van het rampzalige Gallicanismus, en bestuurd wordende door den invloed van Jansenistische Canonisten. De heerschzuchtige Napoleon ging nog verder i maar de arm des Almagtigen stuitte bem in zijnen dollen loop, terwijl de oneindige barmhartigheid hem den tijd liet, om op de rotsen van St. Helena zijne roekeloosheid te overwegen en te erkennen, dat de Mensch niets vermag tegen Hem die alle magt in hemel en op aarde ontvangen heeft, cn wiens bevel aan zijne Apostelen; onderwijst alle volken,,,**.,, zegt openlijk, wat ik n in het verborgen gezegd heb, geen sterveling het regt heeft te verbieden of te belemmeren. Ongelukkig is het in der daad, dat eene zoogenaamde politiek hier en daar, nog van die hersenschimmige hervorming droomt.

(11) Men zio de verordeningen der Duitsche Staten, die de

-ocr page 13-

•2i

Kerkelijke provincie van den Rijn-Kreii uitmaken. Zie den Uitramontaan, V. Deel, bladz. 133.

(12) Zoo als Engeland meermalen in Ierland heeft trachten te doen 5 doch waarin het nimmer is kunnen slagen. Zie Godsdienstvriend, XXIII. Deel, Madz, 19.

(13) Om zich hiervan te overtuigen behoeft men slechts alle Concordaten zonder onderscheid te lezen.

(14) De tegenwoordige toestand van vele Bisdommen in Duitschland; de minachting welke sommige Bisschoppen ondervinden en de geheele verslapping der kerkelijke tucht in dis streken leveren daarvan een treurig bewijs op*

(15) De HoogW. Heer van NooY mogt den troost genieten dat zelfs voorname geestelijken zich aan zijne uitspraak onderwierpen, in gevallen, waarin hunne stijfhoofdigheid onfeilbaar

een schisma zou hebben ten gevolge gehad........ hetwelk

onberekenbare gevolgen zou kunnen gehad hebben. De kalme vrede van een gerust geweten zij hunne vergelding !

(16) Zie Godsdienstvriend, XXVII Deel, bladz. 145.

(17) Naauwelijks zag het eerste Nummer van den Godsdienstvriend het licht, of ik ontving eenen zeer vereerenden brief van den Heer van Nooy, waarin bij zijn genoegen over het plan en de wijze van uilvoering betuigde, en verzekerde, waar hij kon, het doei te zullen bevorderen. Tot aan het einde van zijn leven toe, toonde hij de grootste belangstelling in de instandhouding van den Godsdienstvriend» Gelijktijdig

-ocr page 14-

26

met de kennlsgevifig yau , ïijn overlijden in eenen brief van deszelfs teslamentairen executeur den Heer troMper, ontving ik op den 29 November j. 1,, eenen voor mij zeer gewigtigen brief van een zijner vrienden, mg meldende, dat de IloogW. Heer van Nooy, kort voor zqnen dood, over daartoe betrekkelijke onderwerpen sprekende, zijne bekommering liad te kennen gegeven met de 'woorden. » Wie zal de tijdschriften volhouden als zes AOS eens sterft......ƒgt;quot; zijn vriend verzocht mij, daarover mijne gedachten te laten gaan. Dit een en ander beeft bij mij, vooral na mijne kort daarop gevolgde ziekte eenen grooten indruk gemaakt. Niemand weel boter dan ik, welke raoeijelijkbeden aan die taak verbonden zijn; vooral ,in omstandigheden als de onzen, en in een land als bet onze, hetwelk meer dan do helft is ingekrompen en welks taal buiten onze grenzen, schier door niemand verslaan wordt. Niemand weet beter, dan ik, met hoe vele ontmoedigingen, zelfs van eenen kant van waar men die niet verwachten zou, met boe veel tegenwerking, zelfs daar al waar men het tegendeel zou moeten verwachten j met boe vele schampere bejegeningen zelfs van menschen, op wier belangstelling men scheen te moeten rekenen, Hij, die zulk cene taak durft op zich nemen, te kampen beeft: welke te leurstellingen Hij zich daarbij niet zelden getroosten moet, en zelfs tot welke opofferingen bij zich somwijlen genoodzaakt ziet»

(18) Do Heer van Nody vereenigde slaudvasligheid met verstandig beleid; hetwelk hem nog onlangs den lof des alge-ineenen _ Vaders verwierf, dat hij een waardig en verstandig man ware (1). Te regt heeft men na zijnen dood gezegd:

-ocr page 15-

27

D. O. Ml.

Anno reparatie salufis trigesimo secundo supra millcsimutu octingentesimum, die vigcsimA septimA Novembris , Annos natus sexaginta septem menses tres, extremis sanctaj Ecclesite Sacraiuentis munitus, pie obdormivit in Domino,

atque die prima Decenibris proximo sequentis in caemeterio Catholicorum sepnltus est in Maarssen

Vlli ILLUSTR1SS1MUS ATQJJE AMPL1SS1MUS

D. D. GERARDUS VA.X NOOIJ,

OHM

VICE-SUPERIOR MISSIONIS UOLLANDIC/E,

AD OltlTUM USdUE ARCllIl'nESUYTEU DISTRICTUS UI.TR VJKCTENSIS ,

Pastor Missionarius in Manrsscn.

Ultrnjecti ex honestis religiosisque parentibus natus , ia alma Universitate Leovaniensi in secundii Pbilosophi-carum disciplinarum linea laureatus , onmibusque ibidem insigni cum laude absolutis Thcologia^ studiis, in sortem Domini vocatns , in vinca Domini per annos quadraginta

-ocr page 16-

duos indefessus et multa aniiuarum messe, atque in magnum Ecclesiae proventum, laboravit. Praefuit Districtui Ultrajectensi Archipresbyter annis viginti duobus; uni-versae Missioni Hollandicae, difficilimo tempore, Vice-Superior annis tribus mensibus sex. Verbo et opere clarus, clero fidelibusque dilectus, libertatis Ecclesiae vindex intrepidus , optime meritus de Religione , summis demum Sanctissimi Domini Papae Gregorii XVI. laudi-bus honoratus; quievit.

Non eruhescen» testimonium Domini (1), honarn mililiam pro Ecclesia Dei militavit (2), sapientiam ejus enarralnnt genies, et ejus laudem enuntiabit Ecclesia (3). Anima illius, ut quantocius mercede lahnrum fruatur tzterna, Sacerdolum Sacrijiciis et Jidelium precihus enixe commendatur.

R. I. P.

(() 2 Tim. I. 8.

(2) 4 TIM. I. lt;8.

(3) Eccu. XXXIX. lt;4.

-ocr page 17-

Dc Catholijken der Provincie ü Ir echt hebben liet gevoeligste verlies geleden, hetwelk hen nimmer treffen kon. Een verlies, waarin alle regtgeaardc Catholijken van Nederland, en vooral zij , die lot de Nederlandsche zending behooren, een smartelijk deel nemen. De Hoogwaardige en Doorluchtige Heer gkrardus van NOOY, Aartspriester van Ulrechl, Pastoor te Munrssen en oud vice-superior der Nederlandsche Missie is op den 27 November 1832, te Maarssen in den Heer ontslapen, in den ouderdom van 07 jaren.

De Heer van nooy werd te Utrecht van brave Catho-lijke ouders geboren, en gaf reeds bij het Catechetisch onderwijs, hetwelk hij genoot, de schitterendste bewijzen van zijnen voortreffelijken aanleg, die zich in zijne voorbereidende sludien zoo gelukkig ontwikkelde, dat hij op de , destijds , zoo beroemde hoogeschool van Leuven , onder de bekwaamste beoefenaren der wijsbegeerte gerangschikt werd.

-ocr page 18-

lu

De priesterlijke waardigheid verkregen hebbende, heeft hij achtervolgens de statiën van JVcetp, Bunnik, en Ussclstein, uls Knpellaan bediend. In het jittfr 180U, werd hij benoemd tot Pastoor aan den Rijn of eersten Dam bij Utrecht, en in 1810 tot Pastoor te Maars-scn , en Aartspriester van het Utrechtsche district, hetwelk hij alzoo gedurende 23 jaren met zoo veel wijsheid bestuurde, dat het zich in alle opzig ten gunstig onderscheiden heeft.

1 r , f

Na den dood van Monseigneur cuHBEnLAM, die in

JO 10 tl'.; . / 1: quot;

het laatst van Januarij des jaars 1828 overleed (I), be-stuurde de Heer van nooy de geheele Nederlandschc zen-ding als vice-superior tot in 1831 (2) met die voorzig-tige wijsheid, welke den grooten en onaf hankelij ken man kenschetst.

Smartelijk, maar vol vqn troostrijke bemoediging en aandoenlijk was zijn sterfbed; zijn einde voelende na-

( f' r W V ^ /

deren, begeerde hij, dat hem de H. H. Sacramenten

i in\': j ■ • i v

zouden worden toegediend. , Na het ontvangen der II. Teerspijze zeide hij x met den grijzen en vromen Simeon: Nutte dimitiif si/rmm tnnm in pace .... en, nadat hij ook den heiligen Olij ontvangen had, uitte hij

(1) Zie Godsdiomtvriotid XX. deel. l.Iz 1 'X).

(2) Idtm XXVII, dccl. bi/.. (15.

-ocr page 19-

II

als gewoonlijk enkel de woordon ^a/ voluntas tua, (o( dat heni'eene volstrcktd bewusteloosheid overviel, die hem wede»- verliet., toen - men de gebeden voor de stervenden deed; die IriJ., tot verbazing van alle aanwezigen, met volkomen [bewnstheid lnede bad, en , even gelijk de vermoeide reiziger zacbtkens insluimert, ontsliep hij zonder smart.....!'

Boerend en'plegtig was do uitvaart, welke, op den 12 December in de Roomsch Catholijke kerk te Maarsscn plaats had. Een twintigtal Priesters hebben op de beide altaren, de heilige Misse vooi' de zielrust van den overledene opgedragen', hetwelk van den vroegen morgenstond tot den middag voortduurde. In priesterlijk rouwen koorgewaad assisteerden alle bij den statigen Hoog-dienst, die gecelebreerd werd door den grijzen, algemeen geachten en geliefden, in alle opzigten eerwaardi-gen Heer i.' cl. dAdeMïéek, Pastoor te Utrecht, de boezemvriend des onvergotelijken overledenen. De eerbiedwaardige gi-ijsaard , zich naauwelijks kunnende staande houden, werd door twee Priesters ondersteund. De eerwaardige Heer n. a. walteu , Pastoor te Utrecht, assisteerde als Index; de eerwaardige Héér a. kortland. Pastoor te Rijsenlurg, als Diaken ep de eerwaardige Heerc. kuppenS , Pastoor te Utrecht, als Subdiaken. De eerwaardige en talentvolle Heer g. a. Vermeulen, Pasfoor te Amert-

-ocr page 20-

12

Juur I, sprak nu den heiligen Dienst eene treffende rede uit, over II TiMOTOEUS IV. 78. Ik heb eenen goeden strijd gestreden, mijnen loop voltrokken, het Geloof behouden. Voorts is mij de kroon der regtvaardigheid toegelegd, met welke mij de Heer op dien dag vergelden zal, als een r egt vaar dig liegt er; en niet alleen mij, maar ook degenen die zijne toekomste lief hebben.

De eerwaardige Redenaar schilderde met die welsprekendheid , welke alleen «it liet hart voort vloei jen , door enkel sierlijke en afgemetene woorden, niet nagebootst worden kan, den weg, die de Hoogwaardige Overledene had afgelegd, zijn leven en sterven; zijne vele en groote verdiensten op zijne verschillende standpunten in de Kerk.........enz.

De rijk met zilver en rouwfloers getooide Altaren, het schitterend geflikker van honderd waschkaarsen, eene in den beuk der kerk opgerigte katafalk , de verbazende, van alle kanten toegevloeide, menschenmenig-te, die als opeen gehoopt was, en zoowel uit Protestanten als Catholijken bestond; de groote1 schaar van Communicanten, alles verhoogde die aandoenlijke en troostvolle plegtigheid, die met stille godsvrucht gevierd werd, en waarbij de schoonste orde heerschte. Hij het vriendenmaal las de eerwaardige Heer a. korttand. Pastoor (e Rijscnlurg, eenige hartelijke, door hem ver-

-ocr page 21-

13

vaardigde dichtregelen voor , om do nagedaditenis des onvergetelijkeii Aartspriesters te huldigen.

In alle Rooinsch Catholijke kerken van het Utrecht-sche district is een plegtige lijkdienst voor den algemeen vereerden Aartspriester en oud' Vice-Snperior der Nederlandsche zending gecelebreerd geworden (I).

Te regt schreef eeue eerbiedwaardige hand op het voetstuk van een klein gedrukt monument deze korte schets eeniger deugden en verdiensten van den man, die zoo veel aanspraak heeft, op de dankbare hulde van alle Nederlandsche Catholijken:

» Den om zijne streng beproefde regtzinnigheid en nimmer verkoelenden geloofsijver, zijne voorbeeldige, zich boven alles verheffende, verknochtheid aan den heiligen Apostolischen Roomschen Stoel, zijne ongekreukte trouw en vaderlijke zorgen in de onvermoeide behartiging van de heilige belangen der II. C. Kerk , om zijne reine zeden en minzaam karakter, om zijne godsvrucht en deugd, talenten en kundigheden, om

(1) Voor anJcrc Aartspriesters is zullis niet gebrniliolijk; maar ilo Hoogwaardige lieer van hooy heeft op ceno waardige wijze, ecnige jaren, de geheele Missie bestuurd: men gevoelde te Utrecht, wat men hem, iu die betrekking , verschuldigd was

-ocr page 22-

10

'k Mogt ofldcr dat .getal ecu ciambeiii.ani tellen, (3)

Wiens trouwe herders zorg den mijter hem verwierf j (4) Maar ach! alleen naar 't graf mogt hem zijn staf verzeilen, Dc nieuwe Bisschop, 't hoofd van Ncêrlands Missie, slicif.

Gelijk een vader zorgt, voor 't einde zijner dagen,

Dat een getrouwe voogd na hem, zijn kroost verpleeg, Heeft cixMBEiiijANi zorg voor Ncêrlands Kerk gedragen,

Hij wist dat ze in van Nooy een trouwen Leidsman kreeg. Van nooy , zoo vast gehecht aan Homes heilgen Zetel, Van nooy voor kuiperij, voor list en baatzucht doof, Dc vijand van het rot, dat overal vermetel

Naar nieuwigheden haakt in 't vaderlijk geloof;

Die , vrij en groot van ziel, het kruipen bleef verachten,

Die nooit naar ijdlen roem of voordcel had getracht, Die de onafhanklijkheid der Kerk nooit hielp verkrachten,

Die nooit aan aardsch belang zijn pligt ten offer bragt. Wie, wie verdiende meer dan hij het hoofd te wezen

Dier Missie, die, teregt, zich fier beroemen kon:

Dat zij de kluisters nooit gedragen had voor dezen,

Die heel Europa droeg, die van napoleon (5)?

Dier Missie, die den lof des algemeenen Vaders

Verwierf, dat zc onderdrukt, maar voor verleiding doof. Het oor nooit heeft geleend aan huichlende verraders ?

Maar trouw volharden bleef in't vaderlijk geloof.

-ocr page 23-

ir

Dier Missie , die vervolgd door wetten en plakkaten.

Te onteerend voor een volk, dat vrijheid zich verwierf. Door Coddes aanhang afgebedeld van 's lands staten (6)

Gehoorzaamde aan de Cock , schoon hij als balling zwierf (7), Die Missie, die , zoo lang, ter prooi aan onderdrukking,

De ware vrijheid van Gods kindren toch bezat.

Verkreeg van Nooy tot hoofd, en voelde niet verrukking,

Welk een geschenk haar God in hem gegeven had. De staat, die overal, door schijnbelang bedrogen.

Zich wil doen gelden in het geestelijk regtsgebied,

En zoo zich haatlijk maakt in aller volken oogen ,

De Staat erkende hem , den trouwen Kerkvoogd, niet. (5) Maar in dien Post getrouw aan zijne dierbre pligten,

Vroeg hij niet van den Staat, wat hij niet vragen mogt, 't Verlof, om 't heilig werk eens Kerkvoogds te verrigten; Hij was aan 't Godlijk Regt der Kerk te vast verknocht.

Verbroken iï 't verbond, door 't Christendom gesloten, Dat aan de Koningskroon een Ileilgen luister schonk,

Kict meer zijn Kerk en Staat getrouwe bondgenooten:

En glansloos is de kroon, die eertgds heerlijk blonk.

Weleer was ieders regt , ook dat des Kerkvoogds veilig}

Eerst als de nieuwe Vorst dit plegtig had beloofd j 7woer 't heele volk hem trouw, en beider eed was heilig; D.m drukte hem dc Kerk de Koningskroon op 't hoofd (9).

-ocr page 24-

ao

Als de eerste sluimering van 'l pas geboren kind ;

Zoo sterft de Godsdienstvriend, zoo is 't Geloof liet -vvapeu. Dat in den jongsten strijd , des vijand magt verwint.

Rust zacht en ïalig dan , getrouwe gids der zielen!

En, zoo er aan uw heil welligt nog iels ontbreekt.

Zie ons dan in het stof, bij 't Godlijk offer, knielen.

Waar ons gebed voor u, de rust der heilgen smeekt.

Of, zijt ge reeds bij God......doe dan Uw bede ons baten.'

Gij weet, wat ons ontbreekt: O! vraag het van den Heer; Opdat we nooit het pad van 't rein geloof verlaten,

Dan sterven we eens als gij, en zien u juichend weer.