BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT 1929
Verzameling tooneel-stukken uit de nalatenschap van Prof. Dr, J. te WINKEL No. 3fU-
i'
0
1 amp;
© a
O pi W
( ;
Schouwburg. Rederijkerskamer.
AJ^SToBDAM»
or
/ O \ t—•
i s
. O ^ p
O
Blijspel in Een Bedrijf,
NAAK II E T F It A N S C II,
UOÜl!
-ri
AMSTERDAM, ü. ÏHEOD. BOM. 1870.
Lief hebberij-Tooneel.
Prijs 30 Cent.
[EZ
■
of
Blijspel in Een Bedrijf,
naar het fransch,
DOOR
AMSTERDAM, g. theod. bom, 1870.
bibliotheek der rijksuniversiteit utrecht.
KAREL VAN DER TUIN. schilder en glazenmaker. ANNA, zijne dochter.
JOHANNA, zijne nicht.
BABA. zijn leerling.
BRUIN, een kokszoon, minnaar van Anna.
lilCHT, een lakkers zoon, minnaar van Johanna. JASJE, een schïldersjongen.
of
Het touneel verbeeldt een schilderswinkel. Ter linker zijde eene scliil-derij, waaruit het gezigt is gesneden. Ter regter zijde een ledeman, aan tafel zittende, gekleed als een gastronoom. Voorts tafel en stoelen en hetgeen men verder in een dusdanigen winkel vindt.
baba, alleen, een voorbeeld nateeketiende.
Zie zoo!... Laat men nu nog eens zeggen, dat ik geene vorderingen maak en dat ik niet durf!... Het is niet langer dan vijftien maanden geleden, dat Mijnheer van der Tuin mij onderhanden heeft genomen, en ik teeken al een kop, dat het een lust is om te zien!... Maar laat ik mijne teekening nu eens aandachtig beschouwen, om mij te overtuigen, of alles wel in den
1*
TE ZIJN EN NIET TE ZIJN,
haak is! {Zijne teehening beschouwende.) Ja, ja! . .. Dat voorhoofd, die wenkbraauwen, de beide ooren en de mond zijn nogquot; al naar mijn zin! ... 't Is warempel, of die oogen stralen schieten!... Als ik nu den neus maar precies in het midden van het gelaat kan krijgen! ... Dat zal misschien nog wel een kwart duim schelen!... Maar dat is eene kleinigheid!... Wij, schilders, kijken zoo naauw niet!... Mijn meester zal er niet eens op letten, als hij maar eerst is uit geweest!
baba, anna.
anna, Ier zijde.
Hoe! ... Is die zot al hier?
baba, ter zijde.
Mijne ooren tuiten!... Er wordt vast over mij gesproken!
anna, ter zijde.
Indien hij wist, hoezeer ik hem haat, dan zou hij hier nooit een voet weer in huis zetten!
baba, ter zijde.
Het is Jufvrouw Naatje!... Zij spreekt van mij!... Ik kan haar maar niet uit het hoofd zetten!
anna, ter zijde.
Laat ik mij spoedig verwijderen, zonder dat hij mij ziet! baba, Anna tegenhoudende.
Zacht wat, Jufvrouw Anna!... Ik zag u wel!... en, wat meer is, ik heb u wel gehoord!
4
OF DE SCHILDERSWINKEL.
ANNA.
Doe er, in dat geval, dan spoedig uw voordeel mede!
BABA.
O, dat heeft zoo'n kaast niet!... Ik beu het met uw Vader eens!... Wij hebben de oogeu op u laten vallen!
ANNA.
Wat wilt gij daarmeê zeggen?
BABA.
Genoeg!... Ik weet wel, wat ik zeggen wil!
ANNA.
Dat is gelukkig!... Maar al stondt gij mij ook nog twee uren aan te gapen, zult gij toch niets meer vorderen!... Ga maar aan uw werk!
BABA.
Dat is gaauw gezegd!... Maar als ik u zie, dan kan ik aan niets anders dan aan mijne liefde denken, en dan kijk ik u aan als een zot! {H'j ziet haar met een open mond aan.')
ANNA.
Maar door welk ongelukkig toeval heb ik u kuuuen behagen? ... Sinds wanneer zijt gij op mij verliefd geraakt?
BABA.
Moet ik het u zeggen? (Anna knikt toestemmend?) Welnu, het is bijna twee jaren geleden! Het was avond, toen ik u voor de eerste maal zagI Gij stondt voor het venster! Ik hoorde u zingen en dat heeft mij zoo geweldig getroffen, dat ik er
5
TE ZIJK EN NIET TE ZIJN,
zelfs een versje op heb gemaakt! ... Luister maar! [Hij de-klam eert of zingt:)
't Was 's avonds laat! De wacht riep elf!
Ik boorde u aan het venster zingen!
Toen zei 'k: «Baba, bedwing u-zelf!quot;
Maar 'k kon mijn liefde niet bedwingen!
Ik weende bij het schoon gezang
Van n, de lieflijkste aller vrouwen!
Al duurt het honderd jaren lang,
Ik zal dien avond steeds ontbouên!
ANNA.
Dat zal wel niet gebeureu!... Doe uw best, om mij niet zoo mooi te vinden, en zie mij daarom maar niet meer aan.
BABA.
Wel zeker!... Dat zou mij niet mogelijk zijnI... En daarbij, als ik u niet zie, dan blijft het toeh het zelfde; want gij zijt nooit uit mijne gedachten!
ANNA.
Och!... Loop heen!
BABA.
Zoo waar, als ik Baba heet, het is, zoo als ik u zeg, en sedert uw Vader mij uwe hand heeft toegezegd...
ANNA.
Aan u?... Ik met utrouwen?.. . Neen, neen. Mijnheer Baba! BABA.
Welnu, dat zullen wij eens zien!
ANNA.
Ik zeg u: nooit!
6
OF DE SCHILDERSWINKEL.
DE VOEIGEN, JOHASNA.
JOHANNA.
Zoo, zoo, Mejufvrouw!. .. Vind ik u alleen met Baba?
BABA.
Ja, Jufvrouw Jansje! liefste Nichtje!
johanna.
Gij, mijn Neef?
baba.
Ja! ... Ik noem u bij voorraad zoo; want ik zal het haast zijn.
Johanna, tot Baba.
Gij?
BABA.
Zonder twijfel, daar ik (Op Anna wijzende.) haar zal trouwen!
ANNA.
Als ik eerst wil, en ik geloof, dat ik niet zal willen! {Tot Johanna^ Wat denkt gij er van, Jansje?
johanna.
Wat ik er van denk?... dat hij nooit mijn Neef zal worden! ... En — in ernst gesproken— zou ooit een meisje haar naam voor den zijnen willen verruilen?... Ba! ... ba!
7
TE ZIJN EN NIET TE ZIJN,
BABA.
Gij behoeft juist geen ,Ba!quot; op mijn naam te zeggen!
ANNA.
Nimmer zal ik dien leelijken naam aannemen!
BABA.
En bovendien heb ik de toestemming van Vader van der Tuin!... Hij heeft mij gezegd, dat gij mij moest beminnen; want daar de beste vrijsters tegen dukaten en gouden rijders opwegen, zoo verlangt hij, dat gij mijne vrouw zult worden.
ANNA.
Zoo hij er mij ooit toe dwingt, is het wel het grootste ongeluk, dat u kan overkomen!
BABA.
O, dat schrikt mij niet af!
JOHANNA, lot Baba.
Uw verstand is veel te bekrompen, om te kunnen begrijpen, wat het beteekent, een meisje tegen haar wil uit te huwelijken!
BABA.
Bekrompen!... Dat is het woord niet; want, zoo als gij ziet, ben ik niet bang, om in den heiligen echten staat te treden, en daar ik twee goede oogen in mijn hoofd heb, kan ik zeer goed zien, wanneer de vrouwen de mannen vleijen, om ze daardoor in hare strikken te vangen!... Als ik zoo iets ooit bemerkte, zou ik er zoo vlug bij zijn, als het mannetje van de hertebeesten!
8
or DE SCHILDEKSWINKEL.
JOHANNA.
Weet gij wel, mijn vriend! dat die dieren horens dragen?
BABA.
Een schilder zou dat niet weten! ... Ik heb, nog niet lang geleden, den meester dat uithangbord helpen schilderen van het rustende hert, voor dien kastelein, wiens vrouw was weggeloo-pen!... Doch dat daar gelaten!... Gij, mijn liefste Nichtje! zult ook weldra de vrouw worden van... Hoe heet hij ook weêr? ... daar,... in de Hoogstraat!
JOHANNA.
Juist!... Op den zelfden dag, waarop gij met Anna zult trouwen!
BABA.
Dat is goed!... Dan vieren wij twee bruiloften te gelijk, en kunnen wij zamen de muziekanten betalen!... Maar wij dansen ieder afzonderlijk!
ANNA.
Als je alleen op onze bruiloft zult dansen, dan behoef je niet bevreesd te zijn, dat je ooit een mispas zult maken, of de maat niet zult houden!
BABA.
O!... Daar ben ik niet bang voor; want ik heb een paar flinke ooren aan mijn hoofd!
JOHANNA.
Die hebben de ezels ook!
9
10 TE ZIJN EN NIET TK ZIJN,
baba, tot Johanna.
Gij zijt ver in de natuurlijke historie der viervoetige dieren! ... Maar ik heb twee goede beenen onder mijn lijf!
johanna.
Dat is ook het eenige onderseheid!
baba, toi Anna.
Maar zoo ik van u moest afzien, dan zou ik stapel gek worden!
johanna.
Dat is niet mogelijk!
baba.
Ik zou het besterven!... Dat is zeker!
anna.
Drommelseh, dat wordt ernstig!... Besterven!
de voeigen, van dek tuin.
v. D. tuin, achter de schermen.
Anna! ... Johanna!,., waar zijt gij toch? {Binnenkomende.) Ha!... Nu begrijp ik het al!... Baba is reeds in den winkel!... Dit is de reden, dat gij zoo vroegtijdig hier zijt!
Johanna, schalks, ter zijde.
Och, ja!... Hij is ook zoo beminnelijk!
of de schilderswinkel.
v. d. tuin.
Goed, mijn waarde Baba!... zeer goed, mijn waarde kwee-keling!... Maak uw hof, en ik verzeker u, dat gij binnen kort mijn schoonzoon zult zijn!
a baba.
Dat heb ik zoo even aan Jufvrouw Anna gezegd!
anna.
Maar, lieve Vader! ik kan zijne vrouw niet worden! v. d. tuin , tot Anna.
Wat hoor ik?! . .. Wilt gij mijne plaunen dwarsboomen? ... Ik zeg je, dat hij jouw man zal worden en jij zijn naam zult dragen!
johanna , tot v. d. Tuin.
Maar, Oom! hoe kunt gij zoo iets van haar vorderen?... Zonder uwe plannen te willen dwarsboomen, vind ik toch, dat...
v. D. tdin.
Stil!
anna.
Vader! zoo gij mij bemint, dau...
johanna.
Hoe is het mogelijk, dat...
v. d. tuin.
Ik begrijp, wat gij zeggen wilt; maar Baba is de zoon van mijn wijnkooper, en ik heb dien man in geen twee jaren betaald.
11
te zijn en niet te zijn,
baba.
En meester van der Tuin moet toch eens zijne schulden betalen!... Ik draag er roem op, dat ik zijn crediteur ben.
JOHANNA.
Maar, Oom! is dit nu een reden om...
V. d. tüin.
Maar, Nicht! de zoon van onzen slagter, aan wien ik ook veel schuldig ben, vraagt om uwe hand!... Gij zult hem trouwen; want ik moet toch eens mijne schulden betalen!
baba.
Ja!... Zoo zijn wij overeengekomen!
anna.
Hoe! ... Door ons wilt gij uwe rekeningen voldoen?
johanna. ,,
Neem )i wél in achtfT.. Wij zjja'gangbare munt, enf gaan ligt van dé eene^iand in de atidere over!... Indien gij uwe schulden betaien wilt, ifé'es dan zuinig; maar wat hém (Op 'Baba mjzende.) betreft,... hij is...^., '
v. d. tuin.
Zwijg, zeg ik u!... Wat een schoon vooruitzigt!
Johanna, op spottenden toon.
Waarbij men toch altijd een verrekijker noodig heeft!
baba.
O, wij zien goed uit onze oogen, en staan vast op onze voeten!... Zou men wel een geschikter jongen kunnen vinden, dan ik ben?
12
OP DE SCHILDERSWINKEL.
johanna.
Diogenes zocht naar een wijze!
v. D. TUIN.
Dat is waar!... Ik heb hem eens, met een lantaarn in de hand, op een uithangbord, voor een modewinkel, geschilderd!
baba, tot Anna.
Zult gij wel ooit iemand aantreffen, die u vuriger bemint?... Kijk! Als het gewed is, laat ik mij heelshuids voor u braden!
johanna.
Ganzen-gebraad is te magtig voor ons!
anna.
Ach, Vader!
v. d. TUIN.
Al wel!... al wel!... Ik weet, dat gij Bruin, dien kokszoon, meer bemint!
johanna.
Maar, Oom! gij weet wel ...
v. d. tuin, tot Johanna.
Uwe zaak is mij ook bekend! ... Ik weet wel, dat gij Licht, dien bakkerszoon, de voorkeur geeft!... Ik ben van alles onderrigt!... Welnu, lieve kindertjes! ik verwittig u, dat, zoo zij ooit hunne voeten in mijn huis zetten, ik hunne armen en beenen zal stuk slaan!
JOHANNA.
Dat zeidet gij de vorige week niet, toen zijn vader u het uithangbord van den gastronoom bestelde!
13
14 IE ZIJN EN KIET TE ZIJN,
V. D. TUIN.
Hij kon ook geen beter schilder vinden, die een lekkerbek met zoo veel graagte schildert, dan ik!... Dat zal hem kalanten bezorgen, vooral als zij den kalfskop zullen zien, dien ik er op zal zetten!
baba.
Hoe, meester! ik wist niet, dat de kalven zóó op hun mondje waren gesteld!... Een kerel met een kalfskop er op!
v. D. TUIN.
Ezel!
baba.
Dat is, geloof ik, een afgrond, schoonpapa !
v. D. tuin.
Baba, help mij den ledeman plaatsen, dan kunt gij er van. daag nog een schetsje van maken, dat gij eerst aan Mijnheer Bruin kunt laten zien!
baba, ter zijde.
Net alsof een kok nog nooit een kalfskop onder de oogen heeft gehad! {Luid.) Goed, meester!... Laat ons den ledeman dan plaatsen! {Zij doen dit.)
johanna, ter zijde tot Anna, op van der Tuin wijzende.
Zou hij van morgen niet uitgaan?
anna, ter zijde.
Zeker!... En Baba moet ook met hem meê!
OF DE SCHILDERSWINKEL. 15
johanka, ter zijde.
Goed!... Dan blijft Jasje alleen t'huis, en dien zullen wij wel dwingen, om in de keuken te blijven!
v. d. tuin, tot Baba, na den ledeman te hebben geplaatst.
Zoo is het goed!
baba.
O, wat is zoo'n ledeman toch een mooi ding!... Venus zelve zou geen betere ledevrouw zijn geweest!... Dit uithangbord zal u eer aandoen, meester!
v. d. tuin, tot Anna en Johanna.
Denkt er aan, dat gij het gezigt weêr in de schilderij plakt!... Ik moet het nog wat bijwerken; want toekomenden Zondag wordt „de sprekende schilderijquot; in de liefhebberij-comedie gegeven!
anna.
Wij zullen het doen. Vader!
v. D. tuin, tot Baba.
Volg mij. Baba!.., Wij zullen uw vader gaan spreken!
baba, ter zijde.
En een lekker glaasje drinken!
v. d. tuin.
Dan kunt gij mij de verwpotten helpen dragen!
baba.
Hebt gij dan een groote provisie opgedaan?
16 TE ZIJH EN NIET TE ZIJN,
V. D. TUIN.
Ja, jougenlief! dan heb ik voor langen tijd genoeg en kan ik al mijn kalanten gerieven!
BABA.
Zoodra ik de bruidegom ben, moet gij den vrede in mijn huishouden schilderen, schoonpapa!
JOHANNA.
Dat zal een fraai familiestuk wezen!
v. D. TUIN.
Zoo fraai als de vrede, dien Jan Steen voor zijn herberg schilderde!... Gij kunt er op rekenen, schoonzoon, dat ik er zelfs mijn naam onder zal fransiseeren... De vrede zal onsterfelijk in de familie zijn!
BABA.
Dat begrijp ik niet!... Uw naam fransiseeren, opdat de vrede onsterfelijk worde?
v. D. TUIN.
Gij moet wat meer in de mythologie, allegorie en mnemo-thechnie studeren, als gij een groot schilder wilt worden!
BABA.
O, ik weet nog zeer goed, wat de Pegasus is, dien gij op het uithangbord van baas Kaas, den kruidenier, hebt geschilderd !
v. D. TUIN.
Ja!... Die man verkoopt wat dichtwerken!
OF DE SCHILDERSWINKEL.
JOHANNA.
Die tot zakjes zijn geplakt!
v. D. TUIN.
Hierin bestaat juist de allegorie!... Ik heb magtig veel in de op- en luifelsohriften gestudeerd! ... Onlangs heb ik voor dat uitmuntend werk op eene verkooping nog veel geld geboden; want, zoo als je me hier ziet, ben ik een bibliomaan!
BABA.
Ik dacht, dat er niet anders dan heele en halve manen waren?
v. D. TUIN.
Jij overtuigt ons ten minste, dat er heele en halve gekken zijn!
BABA.
Drie kwart ook, schoonpapa!... Laat ons nu heengaan, om met mijn vader over het huwelijk te spreken, dan beu ik verzekerd, dat hij ons een lekker glaasje zal schenken!
v. D. TUIN.
Maar waar blijft Jasje?
BABA.
Waarschijnlijk zit hij in de keuken.
v. D. TUIN, roepende.
Jasje!... Jasje!
17
2
TE ZIJN EN NIET TE ZIJN,
DE VOBIGEN, JASJE.
JASJE.
Hier ben ik, meester»
V. D. TUIN.
Luister, Jasje! ... Gij zult zorg dragen, dat...
JASJE.
Alles zal gereed zijn, meester! {Tot Anna.) Goeden morgen, Jufvrouw Naatje!
v. D. TUIN.
En gij weet niet, wat ik zeggen wil!
JASJE.
Zeker weet ik dat, meester!... Reeds sedert dezen morgen! (Toi Johanna?) Zijt gij welvarende. Jufvrouw Jansje?
v. D. TUIN.
Wilt gij wel zwijgen, kleine babbelaar! en mij aanliooren! JASJE.
Uw kalfskop is gereed! ... O, tij ziet er wat goed uit!
V. D. TUIN.
Ocli!... Spreek niet van mijn kalfskop! ... Ziet gij die twee meisjes? (7//y wijst op Anna en Johanna?)
JASJE.
Mijn hemel ja! en zelfs met veel pleizier!
18
OF DE SCHILDERSWINKEL.
v. d. tuin.
Mijn leerling en ik moeten uit!... Luister!... Ik jaag je weg, als ik bij mijne terugkomst bemerk, dat zij (Op Anna en Johanna wijzende) met iemand, gedurende mijne afwezigheid, hebben gesproken!
jasje.
Meester, waar denkt gij aan?... Ik haar beletten te spreken? {Hij declameert of zingt)
Ik kan wel in den winkel blijven;
Ik kan ook naar de meisjes zien;
Ik kan terwijl uw verwen wrijven;
Ik kan haar 't uitgaan ook verbiên;
Ik kan een eereprijs verkrijgen,
Dien men den besten schilder biedt;
Maar om twee meisjes te doen zwijgen...
Neen! bij mijn ziel, dat kan ik niet!
anna.
Hoe, Vader! gij zoudt ons verdenken?
v. D. TUIN.
Ik weet, wat ik zeg, en dat is genoeg!... Gij hebt mij verstaan!... Neem u in acht! {Tot Baba.) Kom, Baba! laat ons gaan!
jasje.
Maar, meester! ik moet op uw kalfskop letten!
v. d. tuin, tot Jasje.
Geen tegenspraak! ... Doe, wat ik u zeg! {Tot Baba.) Kom, Baba!
19
2*
T£ ZIJN EN «IET TE ZIJN,
BABA.
Een oogeublikje, schoonpapa!... Ik moet toch afscheid van mijne schoone nemen!
ANNA.
Ik ontsla er u van!
baba.
Ik weet, dat ik n moet verlaten; maar in gedachten zal ik toch bij u zijn, en spoedig kom ik weêr, om u de complimenten over te brengen Tan mijn papa!
■
ANNA, JOHANNA, .TASJE.
Johanna, tot Anna.
Zie zoo!... Zij zijn vertrokken, en [Naar buiten wijzende?) de anderen staan te wachten!... Laten wij ons dus (Op Jasje wijzende) van dien kleinen deugniet trachten te ontslaan!
ANNA.
Dat zal niet gemakkelijk gaan!
JASJE.
Thans ben ik door mijn meester aangesteld als wachter over twee vrouwentongen!... Dit is geen gemakkelijke taak, zou ik denken'.... Men zegt wel eens, dat de vrouwentongen nog slimmer zijn dan hare oogjes; maar {Hij gaat tusschen
20
OF DE SCHLLDERSWINKEL. 21
de beide meisjes instaan en geeft haar ieder een arm.) ofschoon gij lieve meisjes zijt, zult gij mij tocli niet foppen!
johanna.
Kleine deugniet! wie heeft je geleerd, kwaad van de vrouwen te spreken?
jasje.
Gij moet niet boos op mij zijn! ... Ik herhaal slechts, wat ik hoor zeggen!
anna, Jasje met den vinger dreigende.
Booswicht!
jasje.
Wat belief je?
johanna.
Kleine deugniet!
jasje.
Een beetje zachter, als 't u belieft!
anna.
Wij willen met ieder spreken, die hier zal komen!
johanna.
Met de geheele buurt!
jasje.
Met de geheele stad, als gij wilt!
22 TE ZIJN EN NIET TE ZIJN,
Johanna, met haar vinger dreigende.
Als gij de stoutheid hebt...
ANNA.
De onbeschaamdheid, om...
johanna.
Een enkel woord aan mijn Oom te zeggen, dan krab ik je de oogen uit!
jasje.
Spelen wij dan blindemannetje?
johanna.
Heb je mij verstaan?
jasje.
Maar al te wel!... Verduiveld, wat zijn er toch een mooije voordeelen aan mijne betrekking verbonden!... Als ik niet spreek, jaagt meester van der Tuin mij weg, en als ik wel spreek, dan krabben deze lieve dames mij de oogen uit!
johanna.
Daar kunt gij staat op maken!
jasje.
Is dit uw laatste woord?
anna.
Ja!
OF DE SCUILDEBSWINKEL.
JASJE.
In dat geval zult gij mij wel willen toestaan, dat ik mij naar de keuken begeef, om daar liet een en ander te overpeinzen!... Ik weet nu, hoe de zaken staan!... Vaarwel! {Hij vertrekt?)
ANNA, JOHANNA.
ANNA.
Eindelijk zijn wij van hem ontslagen!
JOHANNA.
Ja!... Maar de kleine deugniet, kan ons wel begluren!
ANNA.
Naar hetgeen wij hem hebben beloofd, geloof ik niet, dat hij het hart zal hebben, om het te wagen!
JOHANNA.
Wij moeten er echter niet te veel op rekenen!
ANNA.
't Is maar een kind!
JOHANNA.
Ja! ... Maar ,kinderen,... die hinderen,quot; zegt het spreekwoord.
ANNA.
Gij schertst altoos!... Als Vader nu boos wordt, dan...
23
24 T£ ZIJN EN NHiT TE ZIJN,
Johanna, luisterende.
Stil! ... Ik dacht iets te hooren!... Neen, ik heb het mis!
anna.
Waar of zij blijven? ... De afspraak was, zoodra Vader uitging!
johanna.
Zij komen zeker, en zoo de kleine gaauwdief ons beluistert, dan moeten wij franseh spreken!... Dat verstaat hij toch niet!
de vorigen, jasje.
(Jasje komt hinnen, zonder dat iemand hem bemerkt)
anna.
Maar als Vader komt, waar zullen wij hen dan verstoppen? ... Ha!;.. Ik weet het al!... Bij ons in de kast! ... Dan kunnen zij onze kleêren aantrekken en des noods ongemerkt van hier vertrekken! {Op vasten toon.') O, wat er van kome, ik vrees voor niets!
Johanna, Jasje bemerkende.
Prenez garde!... Le petit est toujours la!
jasje.
Du courage!... Les amis sont toujours la!... Ha! ... Gij dacht, dat ik geen franseh verstond!... Maar ik ben zoo dom niet, als gij wel denkt!
of de schiiideeswinkkl.
johakna.
Doe de deur dan maar gaauw opeu, kleine deugniet!
jasje.
Zoo!... Moet ik de Heeren dan maar binnen laten f
anna en johanna.
Wel zeker! (Jasje vertrekt.)
anna, na een kleine pauze.
Hoe gevoelt ge u, Jansje-lief?
johanna.
En gij, lieve Naatje?
de voeigen, bruin, licht.
bruin, die met Licht eene mand draagt.
Goeden dag, lieve Naatje!
licht.
Wees gegroet, beste Jansje!
johanna.
Spreek zoo hard niet!
èkuin.
O, vrees niet!... Meester van der Tuiu heeft met Baba reeds een ver eind afgelegd; ten minste als zij nog aan 't loo-pen zijn!
25
TE ZIJN EN NIET TE ZIJN,
licht,
Eu Jasje staat op schildwacht!... Wij hebben hem eeukren-tebrood beloofd, zoo lekker als, ... als er maat een kan gebakken worden!
bruin.
Wij hebben reeds lang op schildwacht gestaan; doch de liefde kent geen leed!
johanna.
Dat is alles goed en wel; maar wij moeten niettemin voor-zigtig zijn; want mijn Oom wil volstrekt, dat zij Baba zal huwen!
bruin.
Ik hoop toch, dat zij nimmer zal toestemmen, de vrouw van zulk een ellendigen kladschilder te worden?
anna.
En bovendien ben ik veel te bang voor olijvlekken!
licht, tot Johanna.
Dan liever een goeden bakker!... Niet waar, Jufvrouw Jansje?
johanna.
Men behoeft dan ten minste niet bevreesd te zijn, om broodsgebrek te lijden!
anna.
Wat hebt gij daar in de mand?
26
OF DE SCHILDEKSWINKEL.
licht , terwijl hij twee bloemruikers nil de mand haalt-
Vooreerst twee bloemruikers, die ik in onzen tuin heb geplukt, om er u beiden mede te verrassen!... Ik heb die bloemen zelf gekweekt, om u te overtuigen, dat een bakker nog iets meer kan dan brood ...
johanna.
Eten!
anna.
Zoo vele bloemen!
johanna.
Men zou er een heel gezelschap meê kunnen versieren I
bruin.
Daar wij nu tijd hebben, om iets te gebruiken, zoo heb ik ook wat mede gebragt!
licht.
In den slemptijd moet het spit altoos draaijen!
beitin.
In de vasten kan men krentebrood genoeg eten!
licht.
Och, broertje! als de gekken geen brood aten, zou het koren goedkoop zijn!
27
28 TE ZIJN EN NIET TE ZIJN,
bküin.
En wel hem, die zijn dagelijksch brood heeft; want daar wordt ook dagelijksch vleesch bij gerekend!
anna.
Wat hebt gij dan alzoo meêgebragt?
bruin.
Palingbroodjes en kadetjes!
licht.
Beschuiten en varkensworst!
anna en johanna.
Wel zoo!... wel zoo!
bruin.
En dan wat salade met druiven, amandelen en appeltaartjes!
LICHT.
En vergeet de rozijnen, de peren en appelen niet, en bovenal deu overheerlijken wijn!
anna.
Komt!... Laat ons dan maar spoedig aan tafel gaan!
johanna.
Ja!... Maar ik moet eerst dekken !
licht, tol Johanna.
Ik zal je een handje helpen! {Men dekt de tafel.)
of de Schilderswinkel. 29
bk (jin.
Maakt maar wat voort!... Ik zal intusschen de kurken van de flesschen trekken; want, waar de liefde in het spel komt, daar mag men vader Bacchus niet vergeten!... Het is zoo, als het liedje zegt: {Hij declameert of zingt.)
Bij liefde past de wijn!
Hij doet ons vrolijk zijn!
En waar de deugd het hart gebiedt,
Uaar vreezen wij een teugje niet!
{Tot Johanna en Licht.)
Welnu, hoe staat het met de zaak?... Gaan wij haast aan tafel?
anna.
Wij luisterden naar u, en dan denkt men aan geen eten!
licht.
Laat ons terwijl maar gaan zitten!
{Zij gaan aan tafel, ofschoon het eten nog niet geheel is opgedragen?)
de vokigen, jasje.
jasje, zijn hoofd door de deur stekende. Du courage! du courage!... Le vieux papa arrivé la!
ANNA.
Hemel! wat zullen wij doen?
1
r. amp;
30 TE ZIJN EN NIET TE BUN ,
johanna.
Spoedig!... Uw mantel!
ANNA.
Vader is misscMeu reeds iu Let voorhuis!
licht.
Waar zullen wij ons verbergen?
anna, tot Licht.
Achter de sprekende schilderij!
licht.
Ik ben toch geen Cassander?
bkuin.
En ik trek het pak aan van den gastronoom, dan blijf ik in het emplooi!
anna.
Toch niet altoos een ledeman?
bruin.
Waarschijnlijk wel!
(Bruin trekt het pak aan van den ledeman, en gaat voor de tafel zitten. Licht plaatst zich achter de schilderij. Be meisjes nemen gedeeltelijk de tafel af; termjl van der Tuin en Baba aan de voordeur kloppen. Jasje roept achter de schermen: ,/ja, meester! ik. kom!quot; waarop van der Tuin achter de schermen antwoordt', y ik zal
je leeren, mij zoo lang te laten wachten!quot; men
hoort een verward gerucht?)
L
Of de schilderswinkel.
DE VOEIGEN, JASJE, VAN DER TUIN, BABA.
v. d. tuin, ioi Jasje.
Heb ik je niet gezegd, dat je voor alles zorg zoudt dragen?
jasje.
Dat heb ik ook gedaan, meester!
baba , hi éenigszins beschonken toestand, legt de pakken'verw en kwasten op de tafel.
Hij heeft waarschijnlijk geslapen!
jasje, tot Baba.
Neen, hij heeft niet geslapen, druiloor!
v. D. TUIN.
Maar waarom heb je ons dan zoo lang aan de deur laten kloppen?
JASJE.
Wel, meester! hebt gij mij dan niet gezegd, dat ik op de meisjes moest passen?... Dat heb ik gedaan, en daarom zag ik eerst uit het venster toen gij kloptet!... Ik vreesde, dat het soms vermomde minnaars mogten zijn; want die zijn nog erger dan Sint Nikolaas!... Die komt alleen en met veel geweld door den' schoorsteen; maar zulke kerels sluipen het huis binnen, zonder dat men er iets van gewaar wordt!
BABA.
Dat vind ik dom! ... Zonder gewaarwording!
31
t£ zijn en niet ie zijn,
jasje.
-Niet zonder gewaarwording; maar zonder dat een lomperd, zoo als jij bent, het bemerkt!
v. D. TUIN.
Maar wat beteekent het, dat de tafel is gedekt?
jasje.
Wel, meester! gij moet immers den gastronoom schilderen, en daarom heb ik de tafel gedekt en er het een en ander opgezet; dan is het natuurlijker!
v. d. tuin, tot Jasje.
Van dien jongen zal ik nog wat maken! ... Ga nu maar naar de keuken!
baba, tot v. d. Tuin.
Zoo, meester! wilt gij dan een kok van hem maken? ... Ik geloof, dat hij beter voor een metselaar geschikt zou zijn!
jasje, tencijl hij iets van hel eten medeneemt,
vertrekt neuriënde.
»
Du courage!... du courage!... Le petit est toujours la!... Le petit est toujours la!
de vorigen, zonder jasje.
BABA.
Kijk, hij zingt fransch!
v. d. tüin.
Dat is de modetaal, en daarom wil ik mijn naam ook fran-siseeren!
32
OP DE SCHILDERSWINKEL.
ANNA.
Hoe, Vader!... fransiseeren?... Is onze naam dan niet goed genoeg?
JOHANNA.
De hollandsclie tuinen worden vergeten; ... het moeten thans engelsche zijn!
v. D. TUIN.
Neen, neen!... Niet angliseeren, ... fransiseeren, heb ik gezegd!
baba.
Hoe dan, meester?
v. D. tuin.
Ik maak van Karei van der Tuin, Charles Du Jardiu, en mijne kabinetstukjes...
johanna, ter zijde.
Boven de straatdeu^!
v. D. TUIN,
Worden tien dubbeld betaald!... Dat is zeker!... Ik zou uw moeders naam wel kunnen aannemen; maar het mensoh is dood, en dooden moet men laten rusten!... Ik krijg nog pijn iu mijn hoofd, als ik er aan denk!
anna.
Mijn moeders naam zou mij toch liever zijn geweest!
v. D. TUIN.
Bedenk eens!... Zonder Van I... Dit zou toch raar klinken!... Van der Tuin, zonder Van!
33
3
te zijn en niet te zijn,
JOHANNA.
Neen!... Dan ben ik vóór het fransiseeren; want zonder Van kan men nergens teregt komen! ... En dan een schilder zonder Van!... Dat zou al heel erg zijn!
v. D. TUIN.
Genoeg!... Maar ik wil wedden, dat gij niet eens aan den maaltijd hebt gedacht!
JOHANNA.
Die weddenschap zoudt gij winnen; want wij hebben ons bezig gehouden met het plaatsen van het gezigt in de sprekende schilderij!
v. d. TUIN.
Dat hebt gij mooi gedaan! .. . Maar gij hadt moeten zorgen, het niet te besmeren!... Ik zal het er weêr moeten uitnemen!
BABA.
Als meester het nog een beetje heeft bijgewerkt, zal het wel weêr goed worden! ... En dan het uithangbord!.. . Ik zal er een schetsje van maken, dat niet voor de poes zal zijn!... Kijk!... De ledeman ziet er uit, of men den gastronoom voor zich ziet!... 't Is precies, of hij mij aankijkt!
v. d. tuin, tot Anna en Johanna.
Gaat naar de keuken, om den maaltijd gereed te maken,en breng ons een fiesch wijn, Jansje! want Baba en ik hebben een lange wandeling gemaakt, en een teugje zal ons verfris-schen!... Baba zal er ook niet boos om zijn!
(Anna en, Johanna aarzelen?)
34
oï de scuildebswinkël. 35
Hoe is het? ... Gaat gij haast?
(De meisjes vertrekken en geven haren minnaars een teeken, dat zij zich stil moeten houden)
de vokigen, zonder an na en johanna.
baba.
O! ik word zoo gaauw niet boos, en bovendien ben ik van de zelfde gevoelens als gij, meester!... Ik heb geen afkeer van het druivensap!
v. D. TUIN.
Dat alleen verhoogt het talent van een kunstenaar!.. . Mijn collega, Jan Steen, was er ook niet vies van, vooral toen hij, even als ik, zijne vrouw had verloren!
de vokigen, johanna.
johanna, met een flesch wijn en twee glazen binnenkomende.
Hier is de wijn, Oom!
bkuin, zacht tot Johanna.
Doe uw best om ons te verlossen!
3*
36 TE ZIJN EN NIET TE ZIJN,
licht, zacht tot Johanna.
Ik kan het niet langer uithouden!
johanna, zacht.
Ik zal de voordeur openlaten, en u waarschuwen, als het tijd is!
v. D. TUIN.
Zet den wijn daar, op de tafel!
Johanna, de jlesch en glazen op de tafel zettende.
Daar staat hij, Oom! ... Wat hebt gij een haast!
v. D. TUIN.
Dat zou je niet zeggen, als je Mijnheer Bruin of Licht moest bedienen!... Maar zij zullen nooit weêr een voet in mijn huis zetten!
Johanna, ter zijde.
Ongelukkig zijn zij er al!
baba.
Dat valt tegen. Jufvrouw Jansje!... Het is zoo gemakkelijk niet, om ons te verschalken!... Een Vader en Neef, die niet dom zijn, kan men geen knollen voor citroenen verkoopeu!
johanna.
Och, mijn waarde Baba! als een meisje niet wil, dan helpt geen gebod, en als zij wél wil, dan helpt geen verbod!
baba.
Ja! ... Maar een sterke arm en een waakzaam oog kunnen veel beletten!
OF DB SCHILDERSWINKEL.
johanna.
Hercules vreezen wij niet, en een goed glas wijn wiegt Argus in slaap!... Zie, ik zou in staat zijn om, in tegenwoordigheid van Hercules en Argus, twee arme drommels uit de gevangenschap te verlossen, en vertrouwelijk met hen praten!
v. D. tuin.
In onze tegenwoordigheid zou ik dat wel eens willen zien «n hooren!
Johanna, iot Baba.
Je kent het liedje toch wel? (Declamerende of zingende?)
Schoon haar eeu Vader moge laken.
Het meisje volgt toch hare keus;
Schoon zij haar liefde moog* verzaken,
Het is alleen maar voor de leus!
Zij 't zonnelicht of stargeflonker.
Het deert haar, op mijn woord, geen zier.
Zij knijpt het katje toch in 't donker! . ..
Geloof mij, vriend! mijn fopt u hier!
baba.
Men lacht niet altijd, al lacht men het eerst!
v. d. tuin, tot Johanna.
Ga nu maar voor de keuken zorgen! Ik zal terwijl den kelder nog eens nazien!
johanna.
Pas op maar, dat gij niet valt!
37
TE ZIJK EN NIET TE ZIJN,
LICHT.
Och, neem Licht mede!
Johanna, ter zijde.
Stil!... stil!
v. D. tuin, M Baha.
Lomperd! wij hebben de flesch immers!... Wat zouden wij dan met licht doen?
baba.
Ik sprak van geen licht!... Het was Jufvrouw Jansje, die...
v. d. tuin, tot Johanna.
Onbeschaamde wijsneus!... Maak dat je weg komt!
johanna.
Ja, ja!... Ik ga al! {Zij vertrekt, terwijl zij Licht en Bruin geheimzinnige teekens geeft.)
de vokigen, zonder johanna.
v. d. tuin.
Kom, Baba! schenk nu eens in!... Ik heb een vreeselijken dorst! (Jlij gaat met Baba naar de tafel?)
baba.
Ik ook, meester!
licht.
Ik ook!
38
01 DE SCHILDERSWINKEL.
BRUIN.
Ik ook!
v. d. tuin.
Denk je, dat ik doof ben en je niet versta? ... Drie malen zeg je: ik ook!
baba.
Ik, meester?
v. D. TUIN.
Ja! ... Je schijnt nog al dikwijls in herhalingen te vervallen!... Gisteren nog hoorde ik je tot Anna zeggen: Stoot mijne gehechtheid, mijne verkleefdheid, mijne genegenheid niet van u af! en daar scheen je erg over in je schik te zijn!... Maar je moet dat niet doen; want al die aardigheden honden op, zoodra men eenige jaren getrouwd is!
baba, die inmiddels heeft ingeschonken, een glas aan v. d. Tuin gevende, terwijl Bruin het glas van Baba leegdrinkt.
Gij drijft er den spot mede, meester! . .. Maar, kom! drink dit glaasje eens leêg op mijn toekomstig huwelijk!
v. D. TUIN.
I'n jij dan?
baba.
Ik heb een ander glas voor mij ingeschonken!
v. D. TUIN.
Als dat zoo is: daar ga je!... Op je gezondheid! {Hij drinkt zijn glas leeg.)
39
40 TE ZIJN EN NIET TE ZIJN,
baba, zijn glas opnemende.
Op de uwe, en die van mijne aanstaande!
v. d. TUIN.
Hoe vindt je dat wijntje ?
baba, verwonderd naar zijn glas ziende.
Ik kan er niets kwaads van zeggen!
v. D. TUIN.
Je bent wel keurig!... Ik vind hem overheerlijk!
bkuin, ter zijde.
Overheerlijk!
baba.
Overheerlijk!... overheerlijk!... Dat is mogelijk; doch ik heb er niets van bemerkt, want ik heb hem nog niet geproefd!
v. D. TUIN.
Gulzigaard! je wilt weêr in herhalingen vallen!... Ik begrijp je; want op jouw jaren deed ik net als jij! ... Maar het is niet genoeg zich met drinken te verlustigen;... men moet ook aan zijne bezigheden denken! {Hij trekt zijn rok uit.) Baba! maak de schets af van den gastronoom! In dien tus-schentijd zal ik het gezigt van Cassander wat bijwerken; want de meisjes hebben er erg op gemorst!
baba.
Ik hoop, dat gij tevreden zult zijn, meester!
bruin, tot Licht.
Verroer u niet!
Oï DE SCHILDERSWINKEL. 41
baba, tot v. d. Tuin.
Wat zegt gij?... Dat ik mij niet verroer?... Ik ben al bezig, mijn teeken-gereedschap te krijgen!... Ik zit al te werken! {Bij gaat aan het werk!)
v. d. tuin, de schilderij met welgevallen beschouwende.
Waarlijk! al zeg ik het zelf: het is mooi van der Tuin!... Je hebt je-zelf overtroffen!... Da Jardin heeft nooit beter karikatuur geschilderd!
BABA.
Die schilderde immers alleen maar bokken, schapen en geiten?
v. D. TUIN.
Ja!... Maar zwijg, als je ziet, dat ik in verrukking ben!... Je weet niet, wat de ziel van een kunstenaar is!
BABA.
Neen!... Maar van een flesch wel!
v. d. tuin, tol de schilderij.
Zie zoo'n schilderij eens!... Onwaardige handen hebben u beklad; maar mijn kunst-penseel zal u als een Phoenix uit zijn asch doen verrijzen!
BABA.
Kijk, meester! gaat het zoo goed?
{Terwijl Baba de teekening aan zijn meester laat zien, neemt Bruin, vermoeid, hetgeen hij in de eene hand had in de andere!)
42 TE ZIJN EN NIET TE ZIJN,
v. d. tuin.
Ja!... Het is niet kwaad! ... Alleen tilt hij zijn regter arm op en het moet juist zijn linker zijn!
baba.
Nu spot ge, geloof ik, meester!
v. D. TUIN.
Zie maar eens, domoor!
baba , zich overtuigende.
Het is warempel waar! ... Hoe, drommel! heb ik dat toch gedaan?!
v. D. TUIN.
Je slaat ook nergens acht op, en als je zoo voortgaat, dan zal ik er van moeten afzien, om een man van naam van je te maken.
baba.
Zijt gij dan een man van naam, meester?
v. D. TUIN.
Weet je dat niet?
baba.
Ja!... Gij heet Karei van der Tuin! ... Dat weet ik!... Maar ik weet niet, dat...
v. D. TUIN.
Och!... Je weet ook niets!... Dien naam fransiseer ik in Charles Du Jardin, en dan zult ge eens zien, of mijn werk opgang zal maken!
OF DE SCHILDERSWINKEIj.
baba, ter zijde.
Ja!... De wereld wil bedrogen zijn!
v. D. TUIN.
Wil je wel gelooven, dat deze sprekende schilderij mij voordeel zal verschaffen?... Ik zet het een van Dijk, om een natuurlijker gezigt te schilderen, en als ik het zal hebben bijgewerkt, een Ostade, om er een beter karikatuur van te maken!... Ik word stellig nog eens tooneelschilder aan het groote tooneel!
BABA.
Dat zou wel aardig wezen!... Dan ging ik alle avonden naar de eomedie!
v. D. TUIN.
Ik ben zoo wat met dat vak bekend; want in mijne jeugd heb ik ook op de liefhebberij eomedie gespeeld, en toen was het hooge treurspel juist mijne zaak!
baba.
Ik heb ook eens in een treurspel gespeeld; maar of het juist hoog was, dat weet ik niet!
v. D. TUIN.
Jij, in een treurspel?
baba.
Ja!... In Julius van Sassen!
v. D. TUIN.
Voor dien gek?
43
44 T£ ZIJN EN NIET TE ZIJN,
baba.
Neen!... Ik liep voor de lijkstatie!... Brrr!.. . Het was magtig treurig om te zien!
v. D. TUIN.
Dat wil ik wel gelooven!... Je hebt er net een gezigt voor!... Maar je hadt mij in Hamlet moeten zien spelen! ... vooral in die alleenspraak: Te zijn eu niet te zijn!
baba.
Dat doet mij denken aan uw naam, dien gij iu het Fransch wilt overzetten.
v. D. TUIN.
Juist!... Er zijn er zooveel in deze wereld, die er eigenlijk niet zijn, en daarom heb ik mij die kleine naamsverandering veroorloofd; want al de sclioone kunsten zijn zusters! ... Ik ben niet alleen schilder, maar ook dichter, en...
bbuin.
Glazenmaker!
v. d. tuin, denkende dat Baba spreekt.
Dat 'swaar!... Maar Jan Vos was ook een glazenmaker en toch dichtte hij wat goed!
baba.
Ja!... Want hij zette de ruitjes in het lood!
v. d. TUIN.
Dat's een flaauwe aardigheid!... Zou je wel willen gelooven , dat ik Jan Vos bijna heelemaal van buiten kon?
OF DE SCHILDERSWINKEL.
BABA.
Dan hebt ge een beter geheugen dan ik, meester! v. D. TUIN.
Ik zal eens een vers van hem voor je opzeggen!... Luister! .. . Maar schenk eerst eens in!
BABA.
Als het u het zelfde is, meester! zeg dan liever iets van uw eigen werk op! (Hij schenkt in.)
v. D. TUIN.
Ga daar dan zitten en houd je stil, dan zal ik die veranderde alleenspraak eens reeiteeren! {Van der Tuin zet zich in postuur. Inmiddels verlaten Bruin en Licht hunne plaatsen en drinken de glaasjes uit.) Te zijn en niet te zijn!... Dat is: als wij zacht, kalm en zorgeloos liggen te slapen, en van de geheele wereld niets meer weten! Of als de crediteuren onzacht aan de schel trekken en de meid ten antwoord geeft: dat Mijnheer niet te huis is; ofschoon hij in zijn huisjapon, op zijne kamer, de Couranten zit te lezen!... Te zijn en niet te zijn!... Dat is: als men een aardig vrouwtje heeft, die ons alles laat doen, wat haar genoegen verschaft, zoo dat wij zelfs de oogen digtknijpen, als haar galant binnenkomt!... Te zijn en niet te zijn! is eindelijk, als men van der Tuin heet en dien naam, wat alledaagsch vindende, herschept in dien van Du Jardin!... Dat is...
LICHT.
Te zijn!
BBUIN.
En niet te zijn!
45
46 TE ZIJN EN NIET TE ZIJN,
v. d. tuin, ter zijde, op Saba wijzende.
Die ezel valt mij telkens in de rede; anders had ik misschien nog wel dertig voorbeelden kunnen aanhalen!
BABA.
Maar hoe kan men ergens zijn en er toch niet zijn?... Dat begrijp ik niet, meester!
v. d. iuin.
Bij voorbeeld: als hier nu eens menschen verscholen waren!
BABA.
Dan zijn zij er toch!
v. D. TUIN.
* Och!... Die poëzie is te hoog voor jou!... Maar laat ons drinken! (Zij gaan naar de tafel?)
BABA.
De glazen zijn leêg, en ik heb toch ingeschonken! ... Dat is nu: te zijn en niet te zijn!
v. D. TUIN.
Je hebt het je zeker verbeeld! illij schenkt voor zich alleen in.) Op je beterschap. Baba!
BABA.
Daar heb ik niet veel aan!
v. D. TUIN.
Kom!... Laat ons weêr aan het werk gaan! ... De schoone kunsten moeten ons de kostwinning niet doen verwaarloozen! {Hij plaatst zich voor de schilderij.)
Ot OE SCHILDERSWINKEL.
baba.
't, Is toch zonderling! Ik zou er op hebben durven zweren, dat de ledeman de vork in de andere hand heeft gehad!. .. Het glaasje wijn, dat ik niet eens heb gedronken, heeft mij waarschijnlijk zoo bedwelmd!... Die wijn vliegt naar het hoofd!
v. d. tuin, ter zijde.
Zal ik hem bruine wenkbraauwen geven? ... Neen, zwarte! Die komen meer uit! {Hij schildert de wenkhraauwen.) Het licht en bruin moet tegen elkander spreken!... Dat zijn van die kleine geheimen, en wie die niet weet, wordt nooit een kunstenaar in het vak!
baba, opstaande.
Ik zal er wat opdoen!
v. d. tuin.
Neen!... Ik doe dat veel gaauwer! {Hij staat op, om verto op het palet te doen.)
baba, de schilderij beschouwende, terwijl hij een snuifje neemt.
Nu begint het er goed uit te zien!... Wat is dat gezigt opgehelderd!... Maar, meester! waarom hebt gij dat stofje onder den neus laten zitten?
v. d. tuin, terwijl hij verto op zijn palet doet.
Veeg het er dan voorzigtig met uw vinger af! {Baba doet dit. Licht niest. Van der Tuin, denkende dal Baba het doet, vervolgt:) Wel bekome het u!
47
TE ZIJN EN NIET TE ZUX.
baba.
Ik dank u, meester! maar ik heb niet geniesd!
v. d. tuin, op spottenden toon.
Nu zal hij nog zeggen, dat ik het doe!
baba.
Ten minste, als de schilderij het niet gedaan heeft!
v. d. tuin, zich weder naar de schilderij begevende.
Je bent niet wijs!... Ga weer aan je werk en vertel ons geen praatjes voor de vaak!
baba, die weder is gaan zitten.
Niet wijsl... Dat laat ik nog gelden;... maar doof,... dat kan niet!... De meester wil van daag ook niets gelooven! v. D. tuin, schilderende.
Het gezigt begint waarlijk onder mijn kunst-penseel te leven I... Het is een tweede Galathé ouder deu beitel van Pygmalion!
baba, die lemerkt, dat Bruin weder van stand heeft veranderd.
Alweêr wat anders!... Ben ik dan niet wijs?... Het is toch de linkerhand! {Voortwerkende, neuriet hij in zich-zeloen;)
De wijn en de liefde zijn innig vereend!
Het wijntje verbant alle zorgen en smarte!
De liefde — is zij waarlijk opregt ook gemeend —
Herschept vaak deze aarde in een Eden voor 't bartel Ja, heiden verleenen hun kracht aan 't penseel.
En schetsen op aarde ons een hemelsch tafreell
48
OF DE SCHILDEESWINKEL. 49
Ziende dat Bruin, op het einde van hei couplet, de maat met zijn hoofd markeert?)
Dat is grappig, meester!
v. D. TUIN.
Wat is grappig?
baba.
Het hoofd van den ledeman beweegt zich op de maat van mijn gezaag!
v. D. TUIN.
Wil je mij wel met rust laten met je sprookjes!
baba.
Het is warempel waar!
v. B. TUIN.
Welnu, dat komt, omdat de ledeman een liefhebber is van de muziek!
baba, zijn teekening latende vallen.
Meester!... meester!... do ledeman leeft!
licht, gapende.
Ha!
v. d. tuin, zijn rok weder aantrekkende. Hemel, wat is dat?
baba.
Help I.., help!
IE ZIJN EN NIET TE ZIJN ,
de VORIGEN, jasje, daarna anna en johanna.
JASJE.
Wat is het, meester?
v. D. TUIN.
Wat zou het zijn, onbeschaamde deugniet!
LICHT.
Te zijn!
BRUIN.
En niet te zijn!
JOHANNA,
Wat is cr aan de hand?
ANNA, 0])k
Ach, Vader Du Jardin!
v. D. TUIN,
Anna!... dochter!... welk een naam hoor ik u daar noemen?!
JOHANNA.
Lieve Oom Du Jardin! groote mannen zijn altijd grootmoedig!
BABA.
Baas van der Tuin!
50
Oï DE SCHILDERSWINKEL.
v. d. tuin.
Hoor uu die lomperd! ... Baas van der Tuin!... Even alsof ik een baas was!... Ik zal nooit iets goeds van hem kunnen maken!... Hij bezit geen kunstziel I
baba.
Als gij dan volstrekt Du Jardin wilt heeten,... welnu, dan is het ook goed, bokkebaard!
v. d. tuin, toornig.
Bokkebaard!... Het is om razend te worden!
baba.
Maar als ge den geslachtsnaam van dien man aanneem!, dan moet ge ook zijn bijnaam aannemen!. .. Menige sapeur zou wel wenschen, zoo'n baard te bezitten!
v. igt;. tuin.
Hoe langer hoe fraaijer!... Sapeur!... Hij hakt er maar met den groven bijl op in!
bruin . uit zijn schuilhoek ie voorschijn komende.
Maar wij dan, onvergetelijke schilder?
licht, uit zijn schuilhoek te voorschijn komende.
Onsterfelijke Du Jardin!
v. d. tuin.
Onsterfelijk!... Het zijn toch aardige jongens!
anna.
Beste Vader!
51
4*
52 TE ZIJN EN NIET TE ZIJN,
johanna.
Lieve Oom!
jasje.
Geef uwe toestemming maar, meester Du Jardin!
v. d. tuin, op Jasje wijzende.
Van dien kleinen, sehalksclien jongen zal ik nog wel iets goeds kunnen maken!
baba.
En van mij, uw schoonzoon?... Denk aan de-rekening van mijn vader!
bruin en licht.
Daar belasten wij ons meê!
v. d. TUIN.
Maar de vleesclihouwer en de bakker?
bhuin.
Den kerfstok krijg je op den bruiloftsdag in stukjes t'huis! licht.
En iederen morgen warme kadetjes!
v. d. tuin.
Ja!... De wanne liefde, die ik voor mijne nicht koester, dwingt mij, om mijne toestemming te geven!... Vergeet de warme kadetjes niet!
bruin.
En biefstuk,... zoo veel, als ge maar wilt!
OF DE SOHILDERSWINKEI,.
V. D. TUIN.
De vaderlijke teederheid doet mij het bloed door de aderen vloeijen, en ik haast mij, om mijne toestemming te geven!... Denk aan den biefstuk!
BABA.
Dus krijgt Jufvrouw Naatje een kok tot haar man!... Dat is aardig!... Maar de geheele buurt zal het weten, dat de eene een ledeman en de andere een sprekend schilderij zal trouwen!
V. D. TUIN.
53
Zwijg, domoor! ... Het is niet alleen in den schilderswinkel dat de meisjes ledemannen en sprekende schilderijen trouwen,... men ziet zoo iets dagelijks in de wereld ook gebeuren!... Intusschen hoop ik, dat gij allen regt gelukkig zult zijn, (Tot het publiek.) en dat gij. Mijne Heeren en Dames! niet al te ontevreden over ons spel zult wezen!... Ik geef u de verzekering, dat het ons aller streven was, u door inspanning onzer zwakke krachten een aangenaam oogenblik te verschaffen, en zoo wij gelukkig genoeg waren, hierin te slagen, eilieve! moge dan een luid „Bravo!quot; ons daarvan ten bewijze strekken!
EINDE.
Bij den Uitgever dezes is mede verschenen:
J. Both JJz., ALTIJD I100GER. Oorspronkelijk Tooneelspel ii
Vier Bedrijven. . ............../ 0,90
F, W. Büeiiner, EENE VERWARRING. Blijspel. . . „ 0,6(1
--EEN SCHOONVADER. Blijspel in een bedrijf. . „ 0,50
--DE HUISHOUDSTER VAN TWEE OUDE HEEREN
Blijspel in een bedrijf.............. ■ f 0,40
—-— NOORD EN ZUID. Blijspel in een bedrijf. . . . „ 0,25 J. Huf van Buren, HET NICHTJE VAN DEN BAKKER. „ 0,50 J. Dekker, Cz., EEN UURTJE IN EENE DORPSSCHOOL.
In een bedrijf. Tweede druk...........ƒ 0,50
--EEN PAAR TON. Blijspel, niet zang, in drie tijdvakken. „ 0,90
Egmond, EEN UURTJE OP quot;T KANTOOR. Blijspel. . „ 0,30 W. Parber, HET KIND VAN DEN HUIZE. Vaudeville. „ 0,40
--DE BEHANGER. Blijspel in een bedrijf. . ... y, 0,4ö
--GEEN ROOK ZONDER VUUR. In een bedrijf. . „ 0,-gt;r)
--DE VERZEGELDE BURGEMEESTER. Blijspel in 3
Bedrijven..................ƒ 0,40
P. H. Greb, VEEL LEVEN OM NIETS. Blijspel. . . . „ 0,30. J. Hubertus Janssen, DE GENEESHEER, of „DAT HEEF'l MIJN COMMENSAAL GEDAAN.quot; Blijspel in 3 Bedrijven, ƒ 0,75
---DE SLEUTEL VAN DE SECRETAIRE. Ootspi|nkelij_k
blijspel in 3 bedrijven.............. ƒ 0,75.
Juliano, DE KNORREPOT. Tooneelspel in 2 bedrijvAi ■ „ 0,70.
---DE LINKERHAND; Blijspel in 2 bedrijveit . . . „ 0,75,
--ALS MEN ZIJN BEURS HEEFT VERLOREN. Klucht
spel in een bedrijf.............../ 0,40.
—- DE TWEE BEDIENDEN. Kluchtspel in een bedrijf. „ 0,25.
Martin Kal ff, HUWELIJKSBELETSELEN. Blijspel.. . „ 0,50,
--EEN KLEIN MISVERSTAND............. 0,30,
E. Labiche, IK INVITEER MIJN KOLONEL. Blijspel. . „ 0,30 Leonard, DE KONING DER BEDIENDEN. Blijspel . . „ 0,70,
—--EENE VERGISSING. Blijspel in 3 bedrijven. . . ,, 0,60.
---DE NIEUWE LANDHEER. Blijspel in een bedrijf. „ 0,40.
----EEN ONGELUKSVOGEL. Blijspel in een bedrijf. r 0,30.
A. Ruijseh, T WAS MAAR EEN LOODS. Tooneelspel in 3 bedrijven. 2e druk.............•'.../ 0,90.
---DE WEES VAN BRUSSEL. Drama. 2e druk.. . „ 0,90.
---DE OOM UIT OOST-IND1E , of DE DRIE GEKROONDE
ARTISJOKKEN. Blijspel met zang in 2 bedrijven. 2e druk ƒ0,90.
--DE HERTOG VAN ALENCON TE ANTWERPEN. Drama
in 4 bedrijven. 2e druk.............ƒ 0,75
--EEN BANKBILJET VAN DUIZEND GULDEN. Blijspel
met zang in 2 bedrijven. 4e druk........./ 0,75.
--KIKKERSTÉIN EN EKSTERLUST. Blijspel. . . „ 0,75.
A. A. van der Stempel Jr., KORT VAN MEMORIE. Blijspel
in een bedrijf.................ƒ 0,30.
Victor Hugo, RUY BLAS. Drama in 5 bedrijven , door F.H.Gbeb.
2e druk...................ƒ 1,—
A. Wijnstok, DE ERFGENAMEN VAN BIESTERBOSCH. Vrolijk tafereel uit het volksleven in 4 bedrijven ... ƒ 0,75.
:,, • ;n- ■ . ;
0,40 0,25 0,50 gt;OL. 0,50 0,90 0,30 0,40 0,40 0,25 in 0,40 0,30 EFT 0,75
'■ ..•'■■■:-sft;-'M-*
■
■ ■ ..»*■ ^ . ■ ■ , BS ' ■
■■ ' ^.....- «-• ■ ■ - ... ■-■' ■ .
'^quot;V - .: quot; _ . ,y
. ■gt; ■* *■?■ %*amp;-gt;*. a ' ' : .... -
0.70
0,75 uelit 0,40 0,25 0,50 0,30 0,30 0,70 0,60 0,40 0,30, 3 be-0,90. 0,90. NDE 0,90 rama ' 0,75 ijspel 0,75. 0,75. ijspel
0.30.
lllEU
1,-SCH. 0,75.
fe. '■ .; ......^ f 5';; -; I., • ^. ~ ^
veip
0,75.
n 70
*' l . .- ,.^r, •%quot; V r • lt;?gt; , * -C '■■ ' i- ^ g
:v%.:: - .«:■ i ^ -x : • ■ rt'.
:
' ' : ... ■ -afctv-•■•:«
■ ' ; • .. , -■ ^
.• ' ^. • ' ■*quot; gt;?'•• -' •; quot;■•amp;'•• ••• ''-v..quot;- v quot; - v' ' •■• ' ' . /
■ - ■ .quot;■■■■: • ' -
--
1 quot;■ . quot; ' -.• : .. '4- ,
' r .
iel ii
0,9(1 0,60
-
■
o. -w y v-v
■' ''quot; ■?■ XïS ■■■ ■
Ni.
ï'y-quot;''
■■■
. -5 ■ ■■■ ,
'f /•-- :.■ quot;•-gt;
quot; .,. ■■' 'rïWiv;■ • ' '
sM:,
i Mi
■■■■■
-•i
.a -. ..
-... .•''••,•gt; ' V quot; 'P'H' '*'■ ' 'J-- ■ - „£gt;
- ■ . ..... ': • - ' -V.
^
, -:•. ... ■ ...- • ,■■) -, - ■ -i* .v . -
: v.,...quot; ^ '• ïi!: i^tegt;
quot; .V ■ ■ . /.•
■ -W'i A -/ ■-
' .r4^- •
Vé.quot; . ■quot;
:.;fV
t '
- ' ^ . ..-i*---.j:-,.
quot; ' ?V
n ;*gt;' r'''
:., v .... ■ •• :■ V ■■
- ., • . i- - •
*#■
H:
- f
- ' 'v ' quot; - ■:
^ :
Lm •
#|.. . - v.
#$■
VV:' S- .. ' pf1 |
|
-i __