1
GENEESKUNDIG
HANDBOEK,
VAN DEN HEERE
BOURGUELAT,
Stalmeeiter des Konings van Vrank •
ryk, &c. &c. &c. Zynde een,Verzameling der befte voor-
ie hriften van Genees- en Heel-middelen, in de Vee - Ziekten, ais voor OSSEN, KOEIEN, KALVEREN, PAAR- DEN, EZELS, SCHAAPEN en meer andere Gedierten. ontworpen yoornaamlyk ten dienften vat»
den LANDMAN. ALS MEED E
Voor HO E FS MITS, KOETSIERS
en alle Liefhebbers van PAARMN
en VEE.
|
||||||
Te AMSTERDAM,
By CORNELIS GROENEWOUD,
Boekverkooper. MDCCLXXXVI.
|
||||||
VERHANDELING
OVER DE
GENEESMIDDELEN
E N
DERZELVER KRAGTEN.
#!SJ©$®i&oor Geneesmiddelen verftaat
p O men gewoonlyk die enkelvou- If D Ü ^'§e Zelfflandigheeden, wel-
M W ke de drie Ryken der Natuur M^v<s*^ls. opleveren, en waar van men
«3MM&.9 gebruik maakt, of maaken kan, in het behandelen der Ziekten van de Men- fchen en van de Beeften. , Deeze drie Ryken zyn, het Bieren Ryk, het Ryk der Planten, en het Ryk der Mi- neralen. . De Menfch, de viervoetige Dieren, de
Vogelen, de Villen, het kruipend Gedierte, de Infeften, en alle die deelen van deze Dieren, welke nuttig zyn in de Geneeskun- de van den Menfch, en van het Vee, behoo- ren tot het Ryk der Dieren. .. .. A Hei;
|
||||
) VERHANDELING
Het Ryk der Planten, bevat de worte-
len, de batten, de houten, de bladeren, de toppen, de bloemen, de vrugten, de zaaden, de vloeibaare en vafte vogten der plantea, ec in 't gemeen alles wat tot de- zelve behoort, en wat wy uit dezelve haa- len kunnen, om met vrugt gebruikt tewor- den naar de verfchillende oogmerken, wel- ke wy ons voordellen. Eindelyk verfchaft ons bet Ryk der Mine-
ralen een oneindig'aantal van middelen in alles, wat de aarde in haaren fchoot bevat, als daar zyn de mineraale wateren, deaard- ftoffen, defteenen, de zouten, dezwavel- ftoffen, de jodenlymen, en de metaalen. De eene zo wel als de andere van deze
onderfcheide zelfftandigheeden , tot welk Ryk zy ook mogen behooren, uitwendig aengelegd, of inwendig aen een Dier even gelyk aen een Menfch gegeven, maakt dat geene uit, 't welk men een Geneesmiddel noemt, aengezien derzelver werking inge- volge eener verftandige en voorzigtige be- ftiering, zodanig zy, dat daerdoor eene heilzaame verandering in hun worde voort- gebragt, en de min of meer aenmerkelyke ongefteldheeden hunner lichaams herftelt. De Geneesmiddelen worden enkelvoudi-
ge genaemt, wanneer dezelve worden ge- bruikt zodanig, als zy door de natuur wor- den voortjjebragt, dat is, zonder vermen- ging, «onder ontbinding van derzel ver dee- len*
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 3
2en, of door ze niet dan eeneligte bereiding
te doen ondergaan. Zamengeftelde Geneesmiddelen worden
door de vermenging of zamenvoeging van veele zelfftandigheeden, volgens de begin- zeis der kruid - meng - en fcheikunft bereid en vereenigt, voortgebragt. Inwendige Geneesmiddelen zyn dezulke $
welke inwendig gegeven worden. Uitwendige Geneesmiddelen zyn die *
welke uitwendig worden aangelegd; in 'c gemeen worden zy met den naam van plaat- zelyke middelen betekent. De Geneesmid- delen zyn onderfcheiden van de voedzels, en van de vergiften; van devoedzels, aan- gezien deze veel beter op een gezond dan op een ziek lichaam hunne werking doen ; ten zy men hier toe wilde betrekken de voe- dende Geneesmiddelen, welke in dit geval waare Geneesmiddelen zyn, hoedanige zyn de zemelen, water met meel vermengt, &c. Van de vergiften, aangemerkt dezelve eene aller- fchadelykfte verandering zo wel in gezonde als zieke Dieren voortbrengen; 'er zyn nog* tans ook zulke vergiften, welke door mid- del van eene gepafte verbetering en een wel gefchikt gebruik, zeer kragtige en al- ler nuttigfte Geneesmiddelen worden kun- nen. Door waarneemingen en de ondervinding
kunnen wy uit de taftbaare enduidelyke uit- werkingen , de onderfcheide kragten der A 2 Ge- |
||||
4 VERHANDELING
Geneesmiddelen beveftigen en ftaaven, te*
gelyk met de omftandigheden vanderzelver gebruik; maar 'er is ten hoogden aangele- gen, dat men, in die waarneemingen zig wagte voor dwaalingen, die maar al te dik- wils veroorzaakt worden door de vooringe< comentheid, waardoor men zeer ligt aan de G-;neesmi idelen toefchryft, 't welk niet anders kan zyn, dan de zuivere werking der naiuur of het gevolg van de ziekte zelfs. . Het waare hier om des te meer te wen-
fchen, dat den arbeid van verftandigeWaar- neemers en beoeffenaars, bedreeven in de oorzaaken en toevallen der ziekten, bepaalt waare tot een zeker getal van eenvoudi- ge liever , dan van zamengeftelde Genees- middelen , aan het zerve voorwerp aanhou- dend gegeven , en op veele andere beproeft. De uitwerkingen van eene groote menigte van Geneesmiddelen kunnen nooit nagegaan, of in een beredeneerde pra&yk met vrugt gevolgd worden. Die Geneesmiddelen met andere vermengd zynde, is het onmogelyk een zeker befluit optemaaken, aan welke van dezelve de heilzaame of fchadelyke werking naar waarheid en in de daad moet worden toegefchreeven , behalven dat de kragt van het middel, op welke men zyn voomaamfte vertrouwen konde gefield heb- ben, door de vermenging vermeerdert of vermindert zoude kunnen zyn: aan den an- dere |
||||
over de GENEESMIDDELEN. $
dere kant, gelyk dezelve eene zekere be-
paalde tyd kunnen nodig hebben om mee vrugt hunne werking te doen, zoude ook de uitkomft daar van niet ontdekt worden, indien men niet volharde in derzelver ge- bruik, en dien tyd hun ontnoomen wierd: eindelyk is het niet dan door eene geftadige herhaaling van dezelve uitwerkingen en de- zelve voorbrengzelen, dat derzelver deugden en eigenfehappen onveranderlyk en zeker kunnen geoordeeld worden. Het is voornaamelyk door dezen weg en
door middel der natuurkundige ontleedinge dat men zo verre gekomen is, om alle die wapenen by een te brengen; waar van kun- dige en bedreevene handen zig met vrugc bedienen tegen die kwaaien , welke den Menfch treffen. Het grootfte gedeelte van deze zelfde
werktuigen toebetrouwt aan den geenen, die ervaren is in de Geneeskunde van het Vee, is niet minder nuttig tegen die ziekten , aan welke de Dieren zyn bloocgeftelt. Daar derzelver lichaam ons in de daad, even ge- lyk het zamenftel van den Menfch,niet an- ders vertoont, dan twee onderfcheide zoor- ten van deelen, kunnen dezelve ook alleen- lyk worden aangedaan, of te zamen, of af- zonderlyk, en by gevolg kunnen ook onze oogmerken ten aanzien van denoodzaaklyk- heid om de onderfcheidezoorten vangebree- ken, in zommige gevallen alleenlyk veron- A 3 der. |
|||||
-1 ;.
|
|||||
6 VERHANDELING
derfteld, in andere daadlyk ontdekt, te
verbeteren, niet verfchillen van die, wel- ke gefchikt zyn tot de herftelling van het menfchlyk lichaam. De beweeging der vafte deden of te onderhouden, of te ver. minderen, de vloeibaare tot derzeWer ver» eifchte hoedanigheid te brengen, de over- tollige hoeveelheid van dezelve te vermin- deren : deze zyn in 't algemeen de oogmer- ken, aan welke wy moeten voldoen volgens de onderfcheide aanwyzingen, welke op ons indruk maaken, en waar aan wy vol- doen door een oordeelkundig gebruik van die middelen, die verandering te weeg bren- gen , die ontlading veroorzaaken , die ver- derken , en die temperen. Veranderen, is eigentlyk eene verande-
ring , hoedanig die ook zy , veroorzaaken. Hier moet die verandering heilzaam, of ter gezontheid zyn, en zonder eenige aanmerke- lyke ontlading gefchieden. Maar, gelyk die doffen, welke moeten verandert, dat is, herdeld worden, op veele wyzen kunnen aangedaan zyn, *.o moeten ook de midde- len noodzaaklyk overeenkomdig zyn mee de onderfcheide gebreeken. Hier van daan de verfcheide Clajjes , in welke men de Geneesmiddelen , met den algemeene naam van Veranderende benoemt, verdeeUJ heeft. Tot deze ClaJJis behooren de opflurpende
of zuurbreekende middelen, die, welke tem'
|
||||
■
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 7
imperen, die welke verdeden en ont-
binden, en eindelyk ook dezulke, welker eigenfcbap is te verzagten. De opflurpende of zuurbreekende zyn
zelfftandigheeden, die mee de zuuren op- bruifchen, die dezelve binnen hunne poren influicen, die dezelve verftompen, en alle fcherpe bytende hoedanigheid derzelvever- nietigen, uit welks vermenging dan een an- der mengzel van een middel - zoort voort- komt. Zodanige zyn de oefterfchulpen, de fchaalen van eieren , de flakkenfchul- pen, de beenderen en hoornen van Die- ren pbilofoopbs gecalcineert, de hoornen der voeten, de pooten,de kreeft-oogen, het kryt, alle gecalcineejrde en gebrande fleenen , de armeni fteen, de verfcheide zoorten van kley - en zegel - aarden, de bloed, fteen, alle de zouten van gecalci* neerde planten, de pot- afch, de vlugge geeft van ammoniac-zout, zout van wyn- fteen, het nitrum fixatum, de witte mag» nefia,&c. De werking dezer zelfftandigheden, een-
voudiglyk beproeft op zuuren hoegenaamd, heeft ons buiten twyfel in het denkbeeld gebragt om dezelve in 't werk te ftel- len tegen de zuuren , de welke in de eerftc wegen kunnen bevat, en in dezelve te over- vloedig zyn, de vogten ftremmen, en de vryheid van derzelver voortgaande bewee- A 4 SiBS |
|||||
8 VERHANDELINC
ging hinderen. En in de daad men heeft
waargenoomen, dat dezelve 'er de hoeveel- heid van verminderen, en aan die, waarme- de zy zig belaaden, het vermogen benee- men, 't welk zy hebben van te beledigen. Des niet tegenftaande is de keuze dezer mid- delen van aangelegenheid. De aardagtige zuurbreekende middelen ontbinden zig nooit zo volmaakt en volkomen, als de Loogzou- ten ; 'er blyft altoos een zeker vaft gedeel- te over, hier van daan die tekenen van za- mentrekking of liever van het verdikkend vermogen der bolus, van de gezegelde aar- de , terwyl de Loogzouten geheel en al en terftond zig ontbinden, niet alleen door de zuuren, maar ook door de wateragtige vog- ten, welke zy ontmoeten, en nadat zy inge- volge van derzelver eerfte volkomene ver- menging , derzelver zuurbreekende kragt verloren hebben, verkrygen zy een verdun- nende kragt, maaken eene ligte prikkeling, vermeerderen de uitwaazeming, en bevorde- ren de ontlading van het darmfap, de pis, en uitwaazeming. De oefterfchulpen, de eierfchaalen , de
gezegelde aarden, zyn zuurbreekende, flop- pende en verfterkende. De Magnefia is zuurbreekend , en wan-
neer het zig vermengd met de zuuren in de eerfte wegen , word het buikopenend, fcherp en prikkelend.
u.... , . . , De
|
||||
pvE* db GENEESMIDDELEN. J
De ontbinding van kreeft- qogen, en de
flakken-fchulpen zyn zuurbreekende en pis- dry ven de. De gecqlcineerde beenderen van Diereq
zyn zuurbreekende, en maaken de uitwaa- neming gemakkelyker, &c. Alle deze verfchillendheden moeten nog -
tans nader onderzogt en heweezen worden in de Dieren, by dewelke de zuurbreekendq middelen volgens hunnen aart in'talgemeen alle die uitwerkingen doen, welke 'er» doqr worden voortgebragt in het Menfche- lyk lichaam, en welke in dezelve omftan- digheden kunnen gebruikt worden , gelyk zy ook moeten verworpen worden in eene verdikking der vogcen, jn eene ver- flapping der vezelen van de maag, &c. desgelyks is het ook te vreezen, dat door dezelve de mondjes der melkvaten verftopt zouden kunnen worden, waar door het Dier in eene uitdroging zoude vervallen. Men zoude dezelve kunnnqn vereenigen met ver- dunnende, met mraagmiddelen, &c. ' De temperende middelen moeten van geen minder uitgeftrekt gebruik zyn in de Geneeskunde van de Dieren, dan in die der Menfchen. Maar het fchynd, dat men tot hier toe het gebruik der- zelve verzuimt heeft, daar men, zelfs m gevallen, waarin die Geneesmiddelen ten duidelykfte vereifcht wierden, zu'f A 5 k^ .. i -Hl
|
|||||
'
|
|||||
jo VERHANDELING
ke middelen heeft aangenomen , welker
uitwerking volftrekt ftrydig was. De kwade uitflag van het gebruik dier midde- len, welke de Hoeffmits altoos gebruiken, en welker eigenfchap is te verhitten enont- fteeking ce verwekken , moeit in hun eenig wantrouwen verwekt hebben : want eene pra&yk ,'welke fteeds ongelukkige gevolgen heeft, waarfchouwt ten minden voor dwalin- gen, in welke men vervalt, zo dezelve al- le geene middelen aanwyft, om zig voor dezelve te wagten, Menfchen van meer- der bekwaamheid zouden hieruit geleert hebben, dat het duifendmaal gernakkely- ker zy, de kragten der natuur op te wek- ken , dan de hevigheid van deszelfs bewe- gingen te bedwingen; dat de dwaling van middelen te gebruiken , die temperen , minder fchadelyk en veel ligter te herflel- len zy, dan den misflag in het gebruiken van middelen, welke ontfteeking kunnen verwekken, en dat, zo 'er omftandigheden syn, waarin noodz^kelyk de te onder» brenging van de oorzaak der ziekte plaats heeft, zonder enig ander hulpmiddel, dan dat der bewegingen, door de ziekte zelfs veroorzaakt, 'er ook een oneindig aantal is, waarin , de werking der valte en der vloeibaare deelen te hevig zynde, het ook van de grootfte aangelegenheid is, om aan den eenen kant fpoedig tegen te gaan dë al te
|
||||
over de GENEESMIDDELEN, n
te groote fpanning van de eerfte, dat is
der vafte, en aan den andere kant de ge. breken der tweede of der vloeibaare dee- len, welke beftaan of in derzelver ontbin- ding, of in een gebrek van wey, of in de oncaardingen die door derzelver fcherpheid veroorzaakt worden. In het geval van ontbinding moet men
door middel van ftremming de ontbondene ftoffe tragten by een te brengen, en eene meerdere vaftheid en gebondenheid aan der- zelver deeltjes te geeven; dit verkrygt men door middel van Verdikkende Genees- middelen. In het geval, alwaar een gebrek van wey
plaats heeft, zal door de verdunning der vogten, derzelver uitfpanning en gifting ophouden; de te fterk gefpanne , geprik- kelde en gedroogde vefelen te gelyk hier door ontbonden zynde, zal ook derzelver beurtelingfche beweging, vermindert wor- den, en de voortdryvende kragt minder fterk zyn. Eindelyk wanneer de zoute, fcherpe,
ongelyke deelen van het bloed of de gehee- le maffa afgefcheiden , de zamentrekkende kragt der vafte deelen te fterk aanzettea, en het zamenweeffel der vloeibaare deelen van een gefcheiden, en als verbrooken word door derzelver veelvuldige fchokken; moet men die tegengaan door zulke middelen, die in fta.ac zyn, die deeltjes te omwin- |
||||
?a VERHANDELING
den , en dus derzelver. kragt te vernietir
gen. De fmeerwortel, de huislook, de kleine
of Hinkende gouwe, de klaverzuuring , de wortel cd de bladeren van de groote en kleine zuuring , derzelver fap , eflentiel zout, afkooklel, en iyroop, gelyk ook die van berberiffen , of de zap van wilde appelen, de wyn • en vlierazyn , de vi- trioolgeéft, het water van Rabel, en al- le mineraal zuuren , tot een zekere graad van fcherpte gegeven , de room vaq wyn (leen , het lal prunel, de falpe» ter &c. zullen aan de eerfte indicatie vol- doen. Het water met koornzernelen vermengd,
de planten, als de Latouw, endivie, ber- nafie, porcelein, viool bloemen, de ofte- tong, de bloemen en bladeren van hetwoj- lekruid, de kaasjesbladeren en de heemft, de bladeren van den beerenklaauw, de mel- de, het buigelkruid , &c zullen beant- woorden aan de tweede; en de zoete oliën» de honig, de wortel van dewaterplompen, de heem ft wortel , de fcor/onére, de ara- bifche "gom, de gom dragant, het fchrap- zel van hartshoorn, de vjer groote en klei- ne verkoelende zaaden, de kruiswond, het konynenkruid of haze- latouw, de marjo- lein , het Lynzaad &c. zullen voldoen aan de derde indicatie. AUq krampen , ontfteekingen , ver-
ftop-
|
||||
over dé GENEESMIDDELEN. 13
ftoppingen der ingewanden, hevige pynen *
Colyken, en in't algemeen de koortien &c. moeten terftond door temperende middelen tegen gegaan worden , maar men begrypc ligtelyk uit het geen wy gezegt hebben, dat men eene keuze uit deze Geneesmidde- len doen moet. , In de meefte bafmettelyke en met ont*
fteeking vergezelde ziekten der beeften, de zuure middelen gp meer dan vyfduizend Dieren j welke men of geneezen, of voor de ziekte bewaart heeft, heilzaam bevon- den zynde, is hier door derzelver nuttig- heid buiten twyfel ten overvloede bewee- zen; maar de falpeter, die, behalve des- zelfs kramp tegengaande kragt , en hec vermogen om de pis en afgang te be- vorderen j de taaye en lymerige vogten verdunt, en ontbind , is van de allergroot- fte nuttigheid geweelt, en moet in 't alge- meen in alle ontfteekings koortfen die door een verdikt bloed veroorzaakt zyn, verkoo- zen worden boven de verfrifTchende, en zulke zuuren, die de vogten verdikken. De verdunnende en falpeterige, middelen
zyn de aangeweezene , of aan de indicatie beantwoordende, en de zuuren tegen de aanwyzing ftrydende middelen in den hoeft, in de gebreken der Long, gelykook de ver- frifTchende en diezelve "zuuren verbannen moeten worden in de Loop, de roode- laopj
|
||||
14 VERHANDELING.
Joop, en iu de * vet fmelting, &c,, ver-
mits de verdunnende, gelyagtige, de fly- merige in dat geval van meerder nut zyn, en ook met falpeter kunnen vermengd wor- den. Voor 't overige komen de temperende mid-
delen in geenen opzigte te pas in eene ver- flapping of geheele verlamming van de veer- kragt der fpiervezelen, daar door een alte- lang durend gebruik 'va» dezelve de maag verzwakt, en de vogten verdikt worden, en dus aanleiding tot verftoppingen &c. ge- geven word. Zomtyds vereenigt men dezelve met o-
penende, pisdryvende en verdovende mid. delen &c. De werking van te verdeden, te ontbinden
en te verdunnen onderfteld in die deelen der talryke en veelvuldige middelen, welke men dit vermogen heefc toegekend, voor eerft , eene meerdere hardigheid , dan in de deeltjes der vogten , die door de zelve moeten verdeeld en verbrooken worden, want zonder deze hoedanigheid zouden deze deelen zelfs wel haafl: ont- bonden zyn; ten tweede, eene meerdere werk-
|
||||||
* Gras-f'ondure, een ongemak, waar doot 't
vet der Paarden van binnen fmelt. |
||||||
ovSr de GENEESMIDDELEN, !ƒ
werkzaamheid of gefchiktheid tor, bewee-
ging , dan in die deeltjes van het vogt, met 't welk zy vermengd en voortgevoerd wor- den ; ten derde, eene genoegzaamefynheid om met de verfchillende vogten te kunnen indringen in de naauwe en dunne vaatjes, waar in zy den vrye omloop moeten herftel- len; ten vierde, beginzelen in (laat om de vafte deelen te prikkelen, en derzelver za- mentrekking, veerkragt en werking te ver- meerderen ; ten vyfde, eene dikheid of vas- tigheid nodig om te ontfangen en te behou- den de beweeging, welke zy van dezelve verkrygen , en door welk middel diedeelen zig vermengende met de bloed • en weybol- letjes, en dezelve met geweld drukkende en ftootende , ook met vrugt van een doen fcheiden enverdeelen, terwyl de voortdry- vende en veel fterkere werking der vaten dezelve drukt, meer en meer wryft, defl voortgang 'er van verhaart, derzelver na- tuurlyke inwendige beweeging vermeer- dert, en aldus dezelve dringende, om de hair- vaatjes te openen , de taayheid en lymerigheid als verbreekt. De verdunnende middelen, welke minder
kragt bezitten, zyn eigentlyk niec anders, dan openende middelen, welke dienen om den loop der vogten gemaklyker te maaken, en de ligtere beletzelen, welke zy ontmoe- ten, te overwinnen. Andere,
|
||||
1 . ■■-,.,. ,
15 VERÖANDELING
Andere, welke kunnen aangemerkt woe-
den , als wezentlyke zuiverende midde^ Jen, werken ten aanzien der Dieren, gelyk de middelen tegen het fcorbut werken inden Menfch, naardien de zuiverheid der Levens- zappen voornamelyk afhangd van de. vol- brenging der affcheidingen, gelyk ook van de uitwerping der onnutte en overtollige deelen, en moeten dus alle openende of ver - ftopping tegen gaande middelen, door de MaJJa te ontladen van delymerige, zoute i fcherpe en onaarte deeltjes , welke zy be- vat, het-weiagtige gedeelte verzagten en zoet maken, en tot dien (laat brengen, welke dezelve behoort te hebben. Zommige derzelve zyn in die ziekten ,
daar de borft in der daad met lymerige ftoffe overlaaden is", zo veel als hoeftmid-» delen. Zommige andere openende en te gelyk
ontbindende middelen zyn nuttig in die ge- vallen , alwaar het bloed tot klonters word en ftremt, gelyk in geflaage wonden , kneu- zingen, &c. 'Er zyn ook nog, die maagmiddelen, en
andere, die buikzuiverende zyn Eindelyk de fterkere verdunnende en ver.-
deelende middelen zyn noodig in eene ver- dikking van de wey, in eene verftopping en. verharding der klieren, in de ziekten der huid, als by voorbeeld in de fchurft, &c. De
|
||||
6vkr de GENEESMIDDELEN. 17
De openende middelen zyn de vyf ope-
lende, groote en kleine wortelen, depacich lof paardikwortel, die van de Hinkende gou- [we, de wilde cichorei, enderzelverblade- [ren, de eer-en prys, de piffebedden, de crocus martis aperiens, de tartarus vitriolatus, 'en andere middel zoucen, de agrimonie, den afch van den fteel en peule der Room- fche of Turkfche boonen, &c. De zuiverende middelen zyn de Swaluwe-
wortel, de Florentynfche lifch, deRame- inas, de bladeren van de aard-rook, van de gezegende diftel, van de kleine huis- look, van de Water- klaver, van de beekeboom; hecpeperkruid, de waterkers, lepelblad,de gom ammoniac, Sagapenum, de myrrhe, het fpiesglas, het aftrekfel der houten, den geeft van Ammoniac-zout, &c. De verdunnende borftmiddelen zyn de
taraterlook, de alantwortel, de wortel van fde florentynfche lifch , de bloem van fwa- jvel, de zee ajuins-honing azyn, de terra foliata tartan, de benzoin , en de ontbin- ding van kreeftoogen, in overgehaalde azyn, ;&c. De ontbindende zyn de wond-midde- len, hoedanige zyn de diSlamnut ,de fcarley, het fchurfckruit, de hol wortel, en de genti- ma, de wortel van Salomons zegel: de bladeren van de kervel , het nitrum anti- moniatum , de terra foliata tartan, en de overgehaalde azyn met kreeftoogen. De maagmiddelen zyn de Alantwortel,
B de |
||||
18 VERHANDELING
de welriekende Lifch of Calmus, de kalfs-
voet of duitfche gember, de peper, de gember, de tartarus vitriolatus, het zout van alfem, &c, De Buikzuiverende middelen zyn de mer-
curius dulcis, de jalappe, de lorkenzwamme, de Mecboacanna, de aloë, &c. Eindelyk de fterkfte verdeelende midde-
len zyn het pokhout, de China • wortel, de Sarfaparilla, de faiïafras , het zeepkruid, , de galbanum , de fagapenum , de flangen- wortel , de mercurius dulcis, de Mthiops mineralis, JEthiops antimonialis, en de mer- curius fublimatus corrofivus &c. Hoe zeer nu dekragten en eigenfchappen
dezer Geneesmiddelen beweezen zyn, zo vereifcht egter de voorzigtigheid, dat men de grootfte oplettenheid gebruike op de ge- vallen en omftandigheeden. Meeft altoos zyn de ontbindende middelen voldoende, om de verdikking der vogten, welke men moet wegneemen, te overwinnen; anderzintsbe- reiden zy den weg voor de verdunnende, en in 't algemeen waagt men niets met van de matigrte verdunnende middelen overte- gaan tot die, welker werking fterker is, en die terftosd en zonder eenige voorzorg gegeven, ontfteeking zouden kunnen verwek- ken in die verftopte deelen , waarvoor men dezelve voorfchryft. Men moet dezelve verbannen in alle Ziektens met ontfteeking, in de hitte en verzwakking van de borft, en ia
|
||||
èiteR dê GENEESMIDDELEN. t&
in eene fterke, hardnekkige en drooge hoeft.
Zo men verpligt was dezelve te gebruiken, zoude men noodzakelyk de drift dervogten moeten bedaaren , eer men het gebruik der- zelve voorfchreer*, 't welk langdurendezyn moet, en eerder plaats heeft in een gema- tigde tyd van het jaar, dan in het ftrenge van de Winter; ten minfte wat de houten, de gommen en de kwik betreft, aangezien de uitwaaffeming, welke deze middelen kun- nen veroorzaaken , en welke de koude nood- zaakelyk zoude verhinderen, zo men des- zelfs uitwerking niet mogte voorkomen, door te zorgen, dat de Dieren behoorlyk ge- dekt wierden. Daarenboven vereenigd men deze ver-
fchillende openende en verdunnende midde- len met maagmiddelen , zomtyds met zuu- ren , om 'er de werking van temaatigen, met verzagtende, met buikzuiverende mid- delen &c. De aard en wyze , waardoor men de
fcherpte der vogten kan tegengaan, is, geiyk ik reeds hebbe aangemerkt , de zouten door verdikkende middelen te verftompen , en derzelver fcherpte bui- ten ftaat te (tellen van te kunnen fchaa- den,dezelve door verdunnende middelen als te verdrinken, de ftyvigheid, hardheid, fpan- ning en droogte der fpiervezelen te vèrbee- teren, en de ingetrokkenheid der kleine vaatjes te herftellen. Ba Ds
|
|||||
■ .'*■ ^^ \* -,
|
|||||
so VERHANDELING.
De konft bereikt deze onderfcheide oog-
merken door die Geneesmiddelen, welke in 't algemeen Verzagtende genaamd worden. Deze middelen zyn de heemftwortelen, de waterplompen, de flangewortel, de kaas- jesbladeren , het glaskruid, de beerenklaauw, bet wollekruid, de vioolbloemen, de klap- roofen, de witte leliën, de bernafie , de eamillebloemen , de gerwe of duifendblad, de vier groote en kleine-verkoelende zaa- den, d« faffraan , delatouw, deporcelein, de offetong , het lynzaad, gerftenwater, de arabifche gom, de walfchot, de melk, de gom- dragantb, het zaagfel van harts- hoorn, de honing, het afkook fel van koorn zemelen, de zoete en verfche oliën, &c. Deze middelen verfchillen weinig van het
grootfte gedeelte van die , welke men aan- merkt als temperende , weekmaakende, ver- dikkende , en als borftmrddelen. Zoo men eenige prikkeling of ontfteeking
in de eerfte wegen vermoed, als het gevolg van een kwaad voeder, van zommige .fcherpe bytend-: planten, of van eenige in- feóten van een bytende, ineetende aart, welke het Dier kan hebben doorgeflikt,zul- len de melk, de zoete verfche oliën, en in 't algemeen alle verdikkende middelen, die prikkelende fcherpe deeltjes yerftompen, en tegelyk, deaangedaanedeelen befchermen- de, zullen zy dekrampagtige beweegingen, wel-
|
|||||
%vy* *
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN, zt
welke de eerfte verwekt hebben, doen op-
houden. In de Ziekten der huid, en in alle andere
ongemakken, weike men aan eene fcherpte der vogten moet toefchryven, zullen de yerzagtende middelen, die te gelyk verdun- nen, gelyk het water met zemelen vermengd, de latouw,de endivie , de bemafie,de os- fetongi gelyk ook de weekmaakende, als de kaasjesbladeren, het glaskruid, de beeren- klaauw, het bingelkruid, &c. met vrugt gebruikt worden, en zullen het Dier voor- bereiden tot de ontladingen, welke men on- vermydelyk verwekken moet, en zullen daar en boven de hevige prikkeling voor- komen, welke onvermydelyk zoude geboo- ren worden, op bet fchielyk geven van mid- delen , gefchikt om de geheele maila in be-> weeging te brengen, zo dezelve niet waa- ren voorgegaan doqr alle zulke middelen, die in ftaat zyn om de zouten te verfprei- den. Wanneer het oogmerk is, om het vogt,
't welk zig in de holligheid van de Longe- pypjes en de long affcheid, te brengen toe dien (laat, welke het zelve moet hebben, de fcherpheid, welke het zelve mogt ver- kreegen hebben, te verftompen , om ineen woord, te doen bedaaren de drooge en he- vige hoeft, door eene wezentlyke fcherpe wateragtige flym, welke de lpngepypjes en B 3 blaa§« |
||||
22 VERHANDELING
blaasjes prikkelt, veroorzaakt, moetende
vei zagtende borftmiddelen gebruikt worden , en deze middelen zyn de honig, de wal- fchot, het longenkruid, de heemft of ma- luwe, de vioolbloemen, deklaproofen, het iynzaad , de waterplompen , de faffraan, &c. Een afkookzel van den heemftwortel, het
lynzaad, de arabifche gom, &c. zyn van groot nut, tegen de moeylykheid of pyn in 't water maaken; het zaagfel van denharts- hoorn , de bloemen en bladeren van hec wollekruid * de zoete en veifche oliën zyn van geen minder nut in de vetfmelting der Paarden in de loop , het zy men dezelve geeve by wyze van een drank, het zy door middel van een Ciyfleer, met by- vóeging van eenige vette , fmeerende din- gen. Eindelyk in alle gebreeken veroor-
zaakt door eene fcherpheid der vogten^ is de algemeene aanwyzing te verzag- ten. Om des te fpoediger depynen te doen be-
daaren, vereenigd men verzagtende,met ver- doovende middelen; zomtyds vermengd men ze met verdunnende, en openende middelen; dikwüs maakt men tegelyk gebruik vanver- deelende, of verzagtende borftmiddelen , voornamelyk als men verpligt is, het vogc van de long te gelyk te verzagten en te ont- binden &c. Qnt-
|
||||||
over de GENEESMIDDELEN. 23
Ontlajien, is by gebrek van de kragten.
der natuur , door behulp der konft, de uitdryving van verfcheiden overtolli« ge Itoffen te bewerken door de onder- fcheide ontlaftweegen, welke den uitgang derzelve kunnen toelaten. De middelen welke deze uitwerking doen , kunnen derhalve • niet dezelfde zyn. Die, welke de affcheiding der pis bevorderen, kun- nen de ontlading der vogcen , afgefchei- den door de kwylklieren, niet verwekken : gelyk die Geneesmiddelen, welker eigen* ichap is deze te bevorderen, nimmer iets zouden toebrengen tot bevordering der ge- voelige en ongevoelige uitwaaffeming, tot de buiksontlafting, tot de uitwerping van die flymerige ftoffe, met welke hetfnotvlies bedekt is, &c. De bladeren , en de wortel van de
Hafelwortel, de Gratiola, de witte nies- wortel, de groote fpurge of wolfsmelk, het zaad van fpringkruid,- de ipecacuanha, de gilla vitrioü van Paracelfus, het glas van antimonium, de braak-wynfteen, be- reid met den zogenaamde fafFraan van me- taaien , zyn fterk werkende middelen; maar die in de Vee-Geneeskunde, ten mins- ten , wat den Os, het Paard, het Schaap , den Ezel enden Muil-ezel, &c. betreft, niet van dat gebruik en die nuttigheid zyn, welke deze middelen in de Geneeskunde van den Menfche hebben. B 4 Jvree
|
||||
24 VERHANDELING
|
||||||
Twee- en- twintig grein' van de braak»
wyn-fteen. zodanig, als dezelve in de Apo- theeken te Lyon bereid word, en waarvan men aan de Menfchen tot twaalf grein' geeft, hebben geene werking gedaan opeen Schaap. Dit Dier had in twaalf uuren niets gegeeten. Men deed het zelve ten fes uu- ren des fmorgens tien grein' van dit braak- middel inneemen, ten agt uuren gaf men het door middel van een hoorn, veel laauw water; dit water, wel verre van walgingen te weeg te brengen, gelyk het zelve in de Menfchen verwekt, fcheen eer het Dier te verleevendigen; ten negen uuren gaf men het zelve wederom vier grein' van hetzelve braakmiddel; ten halftien uuren wederom vier, en ten halfelf uuren nog even zo veel; men nam niets waar, dan eene zeer overvloe- dige ontlading van pis, welke niets van des- zelfs natuurlyke helderheid fcheen verloo- ren te hebben, en welke ontlading wel kan veroorzaakt zyn, door de groote menigte van laauwe dranken, welke dit Dier tegen wil en dank had ingefwojgen. Hondert en twintig grein van deze zehf-
de wyniteen ten agt uuren des fmorgens nug- teren gegeven, aan eene zeer levendige en fterke Mui) ezelin, verwekten by dezelve eenigetyd daar na, en tot negen uuren toe, hevige kloppingen indezyde , enhygingen, waar op veele rpmmelingen in den buik volgden. Zy kaauwde zonder ophouden, eens
|
||||||
f
|
||||||
over de GENEESMIDDELEN. 25:
|
|||||
eens ontlafte zy den drek en de pis als na
gewoonte. Een quartier na tien uuren van denzelve
dag, gaf men dezelve in een aftrekzel van een once fenebladeren, tweehoadert en veer- tig greinen. Op het zelve ogenblik, dat de. ze drank gegeven wierd, ontlafte zy voor de rweedemaal den drek, zynde dezelve in keutels , gelyk in den natuurlyke ftaat; maar vyf minuten daar na, was die, wel- ke zy doe ontlafte, veel minder gebondeD, en terftond ontlafte zy ook een dikke pis, en wit gelyk als melk. Een kwartier na elf uuren waren de ontladingen zodanig als men dezelve ziet na de uitwerking eener purga- tie; dit Dier had geen afgangen meer, ge- durende het overige van den dag , maar ze- dert den middag pifte zy tien maaien, en deze pis behield de dikte én witheid, welke men te voren had waargenoomen. Den volgende morgen verwekte eene her*
haalde gifte van twee hondert en veertig greinen, by deze zelfde Muil ezelin, geen de minfte kloppingen of hygingén ; alleenlyk proefte zy zeer dik wils in den voormiddag, maar zedert drie uuren in den namiddag, toe fes uuren des avonds, ontlafte zy pis even als wy gezegt hebben, en had tien buikonclas- tingen, gelyk als of men dezelve een buik- zuiverend middel gegeven hadde. Den derde dag gaf men aan dezelve een
once van dit braakmiddel, twee uuren daar-
B 5 ' na
|
|||||
46 VERHANDELING
na deed men dezelve, gelyk men ook in de
vorige Proefneemingen gedaan bad, veel laauw water drinken, zy proefte dikwils en ontlafte veele en zeer witce pis, en had ia den tyd van agt uuren cien of twaalf onc- laftingen van drekftoffe, en fcheen zeer ver- moeit te zyn. Men liet dezelve eenen dag rulten. Ver-
volgens gaf men ze twee once van denzel- ve wynfteen, welke geene merkelyke uk- werking te weeg bragten; hec Dier proefte niet, gelyk hetzelve te voren zeer dikwyls gedaan had, zo dra ze het middel haddein- genoomen. Zy pifte zeer dikwils; de pis was troebel, maar minder wit, en zy had- de geenen afgang. Èindelyk na eene tuffchenpofing van twee
dagen, gaf men aan dezelve hondert en fes* tig greinen Nitrum arftnicale, 't welk nog eenige kloppingen, of hygingen, nog rom- melingen te weeg bragten, ook en proefte zy niet, de drank was veel minder, nog- tans pifte zy in den tyd van vier en twintig uuren ten minfte veertig maaien, de pis was zeer helder, de ftoffe, welke zy door afgang ontlafte,. was witagtig, lymerig, en vermengd met gedeeltens van het bin- nenfte of vlokagtige vlies der darmen, want bet Dier geftorven enterftond geopend zyn- de, vond men dit zelfde vlies op veele plaat- fen in de Maag en Darmen ontftooken en ingevreeten; de klieren van het darmfcheij fchee-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 4jr
fcheenen voor het grootfte gedeelte veret-
tert; door drukking kwam 'er eene zeer ilin» kende ftoffe uit, en op deze fioffe aldus uitgedrukt, volgden wormen ter lengte vaO een duim en omtrent twee lynen dik. Tagtig grein' van het glas van antimonium
aan een fterk Paard des (morgens ten zeven uuren nugteren gegeven, veroorzaakten eenj- ge tyd na dat hy een menigte laauw water had gedronken,aanmerkelyke rommelingen in den buik, eene zekere zoort van walgingen of vrugteloofe pogingen tot braaken, menig- vuldige bruifïchingen en kloppingen in de zyden, of hygingen, die vry fterk waa- ren, hy kaauwde zonder ophouden , en de winden, welke hy in menigte door den aars loosde, hadden eeneondragelyken flank. Welhaaft ontlafte hy eenmaal den drek,
zynde dezelve natuurlyk gebonden ,* ten negen uuren hielden de kloppingen op, en de drek, welke hy als doe voor de tweede maal loosde, fcheen minder hard te zyn. Een kwartier na tien uuren van denzelve
dag gaf men hem, in een aftrekzel van een once fenebladeren »feftig grein' van hetzel- ve glas, ten halfelf uuren ontlafte hy voor de derde en laafle maal wederom den drek, en gedurende het overige van den dag loos- de hy tot twintig onderfcheide reifen eene dikke pis, welke zo wit als melk was, Dit Dier heeft nog zeer lang geleeft zon-
der |
||||
28 VERHANDELING
der dat dit braakmiddel, en deszelfs over-
blyfzel eenigede minde kwaade uitwerking op hetzelve gedaan beeft, en mogelykzou- de het nog leven, zo men hetzelve niet ger bruikt had tot ontleedkundige proeven en kffen. Men begrypt ligtelyk, hoe veel ligt men
Uit diergelyke proefneemingen zoude kun- nen haaien , wanneer dezelve nog meerder regelmatig genoomen, agtervolgd en ver- ineenigvuldigd wierden op de herkaau- wende en andere grasëetende Dieren, by welke de braaking onmoogelyk is; maar zo deze voldoende zyn, om aantetoonen deze onmooglykheid ,ishetklaarblykend, dat wy ten hunnen opzigte berooft van die toevlugt, welke de braakmiddelen ons verkenen in het behandelen der Ziekten van den Menfch, ons niet zouden kunnen ten nutte maaken dezen zekere en fpoedige weg, om de maag te ontladen van die doffen, welke dezelve hinderlyk zyn, die de vereeerings zappen bederven, die de affcheiding derzelve be- letten , en welke de fpiervezelen van dit in- gewand verzwakken; om aan de kwaade en befmettelyke gillende ftoffen den tyd te beneemen, van te kunnen doordringen in de wegen van den omloop van het bloed, en aldus de geheele mafla te ont- vellen ; om het Zenuw ■ geftel in bewe- ging te brengen, wanneer het nodig zy, om
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 23
om door die heilzaame fchokkingen ter reg-
ter tyd aan het ganfche geitel toegebragt, eene afleiding te weeg te brengen; om voor te komen den (blftand der vogten; om die aantezetten, welker beweeging vertraagt is, om de afklenizingen te her (tellen, om inwendige verfweeringen te doen ontlas- ten, &c. De middelen, om aldus met fpoed alle
deze onderfcheide werkingen voort te bren- gen , ons ontnoomen zynde , tot welk een itaat van behoeftigheid en gebrek zoude dan de Geneeskunde der Dieren niet gebragc zyn , indien men na de (tellingen, bevat in de werken van byna allede Schryvers, wel- ke over deze (toffe gehandelt hebben,- de- zelve ook nog beroofde van het vermo- gen , om buikzuiverende middelen in 't werk te kunnen (tellen, onder een valfch voor- wendfel van doodelyke wanorders , welken zy veroorzaakt hebben? Deze wanorders kunnen wezentlyk en
waaragtig zyn, maar zoude derzelver oor- zaak niet geleegen zyn in die barbaar- fche vereenigingen, in die wanftallige ver- mengingen , welke de Kwakzalvers berei- den, en die uit veele in zig zelfs kragti- ge en heilzame middelen als een nieuw foort van vergift doen voortkomen? Zoude dezel- ve niet gelegen zyn in de onkunde van de gepafte giften ten aanzien van de natuur en |
||||||
go VERHANDELING
de hoedanigheid der ftoffe, welke men ge«
bruikc, en een opzigte van den ouderdom; de tterkte, en hec temperament, 'c welk paar al te dikwils onbekend is, van het Dier, aan het welk men die middelen ge- geven heeft? Heeft men altoos met de ver- eifchte omzigcigheid de onvermydelyke voorzorgen, welke het gebruik dezer Ge- neesmiddelen vorderen, waargenoomen? Is dezelve zorgvuldigheid voorafgegaan van eene aderlating in die gevallen, alwaar de- zelve noodzakelyk was, van bevogtigende en verzagtende dranken, gelyk ook van herhaalde verzagtende Clifteeren, gefchikt om te ontbinden en van te voren te ontlas- ten een gedeelte van de dikke drekftoffen, om de ingewanden als te ontfpannen, en voor te bereiden tot de werking van het middel, en aldus de wegen zonder pyn te openen ? Was de maag welke het buikont- Jaftend middel ontfing, niet overlaadenmet voedzels, en heeft men de oplettenheid ge- bruikt, om, vier of vyf uuren voor , en even zo veel tyd na het geven van het middel, aan hec Dier alle gelegenheid te beneemen van zig met voeder op te vul- len ? Waaren die Geneesmiddelen onder eene drooge of natte gedaante? Zyn deze onderfcheide gedaancens wyslyk gefchikt ge. weeft na de gefteldheid of temperamenten der voorwerpen , en is de keuze bepaalt ge< wrorden na eene overweeging der drooge of vog-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 31
vogtige fpyze , waarmede zy gevoed wa-
ren? Heeft men de uitwerkzelen der buik* zuiverende middelen, die in dranken gege- ven waren, in de eene en andere dezer onderwerpen vergeleeken met die der pillen, of der poeiers, welke zomtyds de darmen van zekere Dieren zeer fterk aandoen, en de maag ontfteeken door derzelver vaftheg- ting en verblyfineenig gedeelte vanderzel- ver wanden ? Heeft men altoos agt gegeven op dé Lugtftreeken, op deSaifoenen, op den tyd, wanneer het nypen en de ftreng- heid van de koude bovenmaatig zynde, de vaten toegefloten worden, en wanneer ook aan den andere kant, in de verpligting, waar- in men zig gemeenlyk bevind, om het Dier aan de lugt bloot te Hellen, om hetzelve van tyd tot tyd in eene gematigde bewee- ging te brengen, welke de zo nodige uit- waaffeming bevordert, het te vreezen zy, dat die zelfde Lugt, waar tegen het dïk- wils niet genoegzaam befchut is, hetzelve treffen en gebreekenveroorzaake, waarvan hetzelve zoude zyn bevryd gebleeven , zo men behoorlyke zorg had gedraagen, om hec zelve beter te dekken ? Heeft men wel be- dagt, dat in eene;zeer groote hitte, wan- neer het verlies van vogten veel aanmerke- lyker is, 'er ook in een zeker opziet en ge- woonlyk eene droogheid der ingewanden en zelfs van het geheele lichaam plaats heeft, men zeer fpaarzaam behoorde te zyn in 'c ge-
|
||||
32 VERHANDELING
bruiken van die Geneesmiddelen ? Is het
gebruik, 't welk men 'er van gemaakt heeft, altoos gepall en wel overwoogen geweeft ? Heeft men de natuur niet ontroert en tegen- gegaan, en heeft men aldus zelfs geen'hin- derpaalen aan zyne oogmerken geftelt, door met deze ontlading, andere ontladingen, welke de natuur bereide; te verhinderen ? Heeft men de gevaaren wel overwoogen, welke men loopen konde , wanneer de maag zwak of ontftoken was, en wanneer 'er heete koortfen, fterke beweegingen van het bloed, fnydingen in de darmen, en dit inwendig verborgene brand aanweezig zyn, waar door de darmen der Dieren zomtyds zyn aangedaan, zonder eenig uitwendig te- ken? Heeft men niet zeer fterke buikzui- verende middelen verkoozen, boven de zagter werkende buikontlaftende, in de ge.- breeken van de borst, in de hoest, in de ziek- tens der huid, welke dooreene wezently- ke fcherpheid veroorzaakt zyn , en in wel- ke deze laaftendoor de darmen te ontladen , de vogten zouden verzagt, of ten minften de prikkeling en ontfteeking niet ver- meerdert hebben ? Heeft men zig inzom- mige gevallen van een zeer groote hit- te of van eene brandende koorts, bepaalt tot die middelen, welke in ftaat waaren , om de inwendige beweeging van het bloed, en de gifting der gal te verzwakken, hoe- danige die zyn onder welke menhctÉpfonts en
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 33
|
|||||
en Sedlitz • zout, het zout van planten, en den
room van wyafteen vermengd, en welke mea geeft in afkookfels van zuure planten ? Heeft men wel onderfcheiden die middelen, welker gebruik het meefl: dienftig was , in eene verdikking der vogten en eene verftop- ping der vaten , in die gevallen, waarin hec van de grootfte aangelegenheid is, het ze. nuw - geftel te doen fchudden, en heeft mea in die Dieren, by welke het zenuw - geftel tot onregelmaatige beweegingen geneigd was, de noodzaaklykheid overwoogen, om als dan de buikzuiverende middelen met veel water vermengd te geven? Eindelyk bevat- tede de maag en darmen, zo dikwils mea * zyn toevlugt tot deze middelen genomea heeft, altoos ftoffe, welke noodzaakelyk moeften uitgedreven worden ? En heefc men, by gebrek van zodanige ftoffe,. aldus niet aan derzelver werking onderworpen, die, welke goed en nuttig waren? Heefc derzelver kragt, dus niet onmiddelyk op de Zenuw - vezelen gewerkt ? Hebben der- zelver deeltjes, door zig zeer lchielyk te vermengen met het bloed, 't welk zy dus door gedwonge onnatuurlyke affcheidingen hebben kunnen ontbinden, en van deszelfs vloeibaarfte en meeft balfemagtige gedeelte berooven, de vogten niet uitgeput, en als doen verdrogen ? In een woord, de zwak- heden, de afkeerigheid van voedfels, de oatroeriDg, de koorts, de algemeene ont« C ftee- |
|||||
34 VERHANDELING
fteeking, en alle de toevallen, hoédanigezy
ook zyn mogen, welke de gevolgen ge. weeft zyn van gegevene buikzui verende middelen, en welke maar al te dikwils aan de Dieren den dood hebben veroorzaakt, heeft men die alle in 't algemeen en te regt moeten toefchryven aan de Geneesmidde- len, eerder dan aan de onkunde van hun , in welkers handen dezelve geweeft zyn , gelyk het zwaard zoude zyn in de handen van een Kind, of van een woedende ? Diergelyke denkbeelden hebben veéle
Geneeskundige van vroegere tyden verleid, ■welker naamen zélfs vermaard zyn geweeft , maar die in de daad niet anders kenden, dan het elaterium, en het nieskruid. Door de ontdekking van een oneindig aan- tal van minder fterke, en metdekragten en het temperament van den Menfch meerder overeenkomftige middelen, gepaart met de wezentlyke nuttigheid van zodanige Genees- middelen , in eene oordeelkundige behande» ling van het grootftegetal der ziekten, waar door dezelve kan worden overvallen, heb» ben latere Geneesheeren het vertrouwenen den moed wedergekregen, en niet toegelaa- ten, om, in navolging van dezelve, de pur- geermiddelen langer als doodelyke werktui- gen te befchouwen. Een niet minder ge- lukkige tyd tegenwoordig de Geneeskunde van hec Vee ligt by zettende, zal dezelve |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 35
buiten twyfel ophouden van die toevlugten
langer te verzaaken, welke dezelve des te dierbaarder zyn moeten, daarzy, ontbloot van die der braakmiddelen, op geenerhande wyze zoude kunnen vervullen het gebrek van die ondaft - middelen, waar van wy thans fpreeken. Zy zal dan voortaan niet meer verwerpen deze zo nuttige middelen , om de eèrfte wegen te herftelien, dikwilsen na maate van de ziekten zelfs verflaauwt en verzwakt door gebrek van dekragtder zap- pen, welke gefchikt zyn ter ontbinding der voedzels; orn te vernietigen de uitwerkin- gen , en tegentegaan de aanmerkelyke ver» anderingen, voortkomende uit de vermen- ging van deze zelfde bedorvene vogtenmet het bloed, om nodige afleidingen te ma- ken ; om de herfenen te ontladen; om de ingewanden van den buik van alle belemme- ring te bevryden; aan het bloed deszelfs vloeibaarheid te herftelien, den omloop in de kleinfte hair - vaatjes gemakkelyker te maaken; om in den ftroom van het oraloo- pende bloed weder te brengen die vogten, die daar van afgefcheiden waaren, om de gantfche mafla te ontlaften van de overtol- lige vogten, waar mede dezelve belaadea was, &c. De buikzuiverende middelen, welke men,
in de Geneeskunde van het Vee kan aannee- men, zyn de eiken • vaaren, de Tamarin- den, het Epfoms- en Sedlitz- zout, hec C t zout |
|||||
^
|
|||||
36 VERHANDELING
zout der planten, het zout van Gtauber,
het Salpeter, de room van wynfleen, de magnefia^ de Tartarus Fïtriolatus, de man- na, het extraStum Catbolicum, de Rhabar- ber, de lenebladeren, de mercurius - dulcis de aloë , de lorken - zwamme, de jalappe, de Mecboacanna, de turbith - wortel, de Scammoniumf de gom gutta, het fwarte nieskruid, de gratiola, de Coloquint- ap- pelen, het elaterium, of ezels- komkommer- zap, de trocbisci albandal, het extraft van Coloquinten, van de grootefpurge, &c. De eerfte dezer middelen zyn zagter
•werkende, dan de andere, en moeten hier- om de voorkeur gegeven worden in die om- ftandigheeden , in welke 'er een merkeiyk gevaar te wagten is, van de gantfche mas- fa te verdunnen, en ontfteekingaantebren- gen, de al te aandoen lyke of reeds te fterk gefpanne vefelen te prikkelen, van door die aanprikkeling eene reeds aanwezig zynde fcherpheid te vermeerderen, de vogten te berooven van het overige van derzelver wateragtig gedeelte, waarvan zy reeds maar al te veel ontbloot zyn, de ontfteekingen te vermeerderen, &c. De kragt der andere buikzuiverende mid-
delen is veel fterker, derzelver uitwerkin- gen zyn ook veel duidelyker en aanmerke- lyker, maar zy komen niet te pas, dan wanneer men niet behoeft te vreezen voor eeaa te fterke beweeging van het bloed, wan-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 37
wanneer het oogmerk is het zelve te ver-
deden , en deszelfs beweeging te doen ver- meerderen, op de verftopte vaten eenekragc te doen, welke fterker is dan den tegen- Hand, welke den vrye omloop der vogtea belet, de ontlading der overtollige water - agtige deelen te bevorderen, en na buiten te dryven een verrotte ftoffe, welke ander- zints in de mafla van hec bloed overgaande, hetzelve altoos meer en meer doed beder- ven , &c. Eindelyk de laatfte dezer Geneesmidde-
len, hoedanige zyn de turbith- wortel, de fcammonium, degom-gwMa, het nieskruid, de graiiola, Sec. nog oneindig meerder prik- kelende zynde, veroorzaken ook veel rui- mer ontlaftingen; zy beweegen en verdun- nen het bloed veel fterker; men neemt tot dezelve zyn toevlugt niet, dan in die ge- vallen , alwaar de minder kragtige buikzui- verende middelen onvoldoende zouden zyn; wanneer de vezelen in een foort van on- gevoeligheid en werkeloosheid zynde, men zig niet moet laten te rug houden door de vrees, van eene al te fterke prikkeling en beweeging van het zenuw-geftel; wan- neer men zig in de verpligting gebragc ziet , om aanmerkelyke ontladingen te weeg te brengen, om dikke taaye, lyme- rjge ftoffe uittedryven, welke de Chyl be- derven, en die eene verflapping van de fpieryezelen van de maag en der darmen C 3 ver* |
||||
3« VERHANDELING
veroorzaaken, &c.; maar indien de zelve
niet ter regter tyd, en met omzigtigheid en voorzorg gegeven worden, zyn dezel- ve niet anders, dan bytende, ineetende en ontfteking verwekkende middelen, in ftaat om de vliezen der darmen te verfcheuren , de vogten van derzelver vloeibaarfte dee- len te berooven , de ftoffe der Dierlyke geeften te doen vervliegen, en de vaten te oncledigen, waarvan eindelyk eene aller pynlykfte dood het gevolg is. De werking van de eene en andere dezer
ontlaftende middelen , is hier veel langzaa- mer, als by den Menfch, ten minfte ten aan- zien van de Dieren van een zeekere zwaar- te en dikte. By voorbeeld, in een Paard openbaart zy zig niet, dan vyfcien, agt- tien, ja zelfs vier en twintig uuren na dac men hun dezelve heeft ingegeven, vermits, hoe grooter de ukgeftrektheid van de dar- men en derzelver vaten is , door welke de deeltjes der buikzuiverende middelen moe- ten doorgaan, hoe meerder tyd zy ook toe derzelver werking nodig hebben. Men kan dan de traagheid in derzelver uitwerkingen aanmerken als eene nieuwe proef, dat de deelen vnn deze middelen tot in het bloed doordringen, 't geen reeds in de Merry- paarden en Melk - koeyen, gelyk ook in de Vrouwen, die zoogen, beweezen en bei veftigd is, alzo derzelver zog dan ook de krage
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 39
kragc verkreegen heeft, om de jonge Zuige-
lingen te doen purgeeren. Derzelver werking is ook nog daar en bo-
ven min of meer langzaam, voor eerft, na derzelver foort; die der aller fterkfte buik- zuiverende middelen, hoedanige zyn de harsagtige, is minder fchielyk na maate van de ftoffe, welke de werkende deeltjes be- lemmert, en verhindert, dat zy zig fpoe- dig ontbinden: ten tweede, na maate van hec drooge of natte voeder, waar mede de Beeften gevoed zyn, zyndedie, welke men gras te eeten gegeven heefc, veel meer vat- baar voor derzelver werking, dan die, wel- ke men geftadig met droog voeder gevoed heeft: ten derde, na maate van de zwak- heid of tederheid van het Dier, na de min- dere of meerdere fterkte van zyn natuur; want 'er zyn Paarden, by welke de honig de uitwerking van een buikzuiverend mid- del doed; aldus is een mengzel van een pond honig in een maatje zemelen» of een gely- ke hoeveelheid zemelen en honig in een genoegzaame quantiteit water gekookt, dik» wits een zagt en voortreffelyk buikzuive- rend middel geweeft in zommige gevallen, van kloppingen in de zyde, van hoeft, van verzwakking, van vermagering veroorzaakt door vermoeidheid, zynde het gebruik daar van nogtans te regt verboden na verloop van vyf of fes dagen, of zelfs eerder, zode veroorzaakte ontlading van zig zelfs een »' C 4 eiade |
||||
40 VERHANDELING
einde heeft genomen: ten vierde,- na de ge.
daante, onder welke men die middelen ge- geven heeft, vermits de ontboDdeoe of nat- te buikzuiverende middelen altoos minder tyd nodig hebben, om derzelver werking te doen, dan die, welke men in eene vas- te zelfftandigheid geeft: ten vyfde , na maate van de giften, waar toe het altoos van groote aangelegenheid is de natuur raaa te pleegen, en welke, wanneer zy te fterk zyn, de werking langdurender doen zyn, zo zy dezelve al nist fpoediger maaken, en ook overmatige buikzuiveringen kunnen ver- oorzaaken, tegen welke men maar al te dikwiis vrugteloos verzagtende, en verdo- vende middelen &c., voorfchryft, het zy in dranken, het zy door middel van Cly- Jdeeren: voor 't overige wanneer de dofes of giften te zwak zyn, dan zyn deze mid- delen geen ondaftende middelen meer, de magnefia is dan zuurbrekende, de room van wynfteen temperende, gelyk ook de falpe- ter, die daar en boven pisdryvende is; de munna is een borftmiddel, de aloë en de Rhabarberz/nmaagmiddelen, de mercurius dulcis openende, het elaterium en zelfs de Coloquint-appelen in een zekere bepaalde hoeveelheid gegeven, zyn niet anders, als verdeelende en fterk ontbindende midde- len, &c. Uit overweeging nu van dit alles , kan
men oordeelen, hoe weinig noodzaaklykheid 'er
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 41
'er zy, van zo dikwils ter bereiking der oog-
merken , welke wel overwoogen fchynen te zyn, tot zekere vermengingen van Genees- middelen overtegaan, welke ik oordeele, dat men in de beoeffening der Geneeskunde van het Vee, zeer gernaklyk kan nalaaten, indien men maar aan den andere kant in de verkiezing der middelen, en met betrekking op de omftandigheden, welke 'er kunnen voorkomen, agt geeft op de veranderende eigenfchappen en kragten, welke zy bezit- ten ; aldus zoude men in het geval van eene zwakheid der maag en kwaade fpysvertee- ring, in plaats van de zelve te vereenigea met maagmiddelen, die vermenging kunnen vermydqn met zig te bepaalen, tot die buik- zuiverende middelen, welke maagmiddelen in zig zelfs zyn. Insgelyks zoude men zig bedienen van de Rhabarber, de welrieken- de eekel of Roodeloop • nooten, &c. wan- neer men eenige zamentrekking moet trag- ten te verwekken; met de manna voor te fchryven, wanneer het oogmerk is te ver- zagten en te ontfpannen, &c. Myn voor- neemen is nogtans niet om alle vermenging tegen te gaan, indien het mogte gebeuren, dat deze Geneesmiddelen onvoldoende wa- ren , nog ook om die der koortsverdryven- de te verbieden, om dekoortfenteontwor- telen, welke men op geene andere wyze overwinnen kan, of die der zweetdryven- de; wanneer het oogmerk zy om teverdun- C j nan, |
||||
4a VERHANDELING
nen, en met kragt te verdeden de verdikte
vogten, die hier en daar verfpreid zyn, ge- ]yk in de fchurft der Paarden, &c. In het geven van buikzui verende mid-
delen, gelyk ook van alle dranken, hoeda- nige zy ook zyn mogen, door middel van den hoorn, moet men daar en boven eene voorzigtigheid gebruiken , omtrent welke men in 't algemeen maar al te dikwils in gebreken blyft, het zy met de Dieren al te lang, en zonder tuflchenpoofiDg te houden in dien gedwonge ftand, in welke men genood- zaakt is dezelve te plaatfen. om ze den drank te doen doorzweigen, het zy met aanftonds, en telkens kort op malkander de hoornen geheel ledig te gieten in derzelver bek uit vreefe van een gedeelte van het vogc te verliefeo, en met gevaar van dezelve te doen flikken; 't welk men gemaklykzoude kunnen voorkomen met van boven deze zoort van drinkbeker te fluiten , en met denzelve aan het dunfte einde, drie of vier vingeren breed te bekleeden met een zoort van een klap, die, door eene zeerligtedrukkingzig openende, et aanftonds en naar welgeval- len weder kunnende gefloten worden, niets van dien drank zoude laten uitvloeien, dan die quantiteit, welke men aan het zieke Dier zonder enig gevaar geven kan. Voor het overige, geeft men deze ont-
laftende middelen aan de Dieren, niet alleen mee hun dezelve door den mond te doen in ■ 3 nee |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 43
neemen, maar men gebruikt dezelve ookby
wyze van Clyfteeren, en met des te meerder vrugt, daar de dikke darmen, doorderzel- ver ukgeftrekcheid en groote, voor al in de Paarden, veel plaats verfchaffen voor deze middelen, en alzo derzelver werking nood- zaakelyk vermeerdert word; het is aldus, dat wy door die middel de al te traage ost- lafting voorkomen, we)ke een purgeermid- del op zig zelfs, of in een drank gegeven, zoude hebben veroorzaakt; zeer dikwils ook ontlaft men met fterker buikzui verende mid- delen te gebruiken, door deze weg op eene aller heilzaamfte wyze, de Dieren, by wel- ke die zelfde middelen op eene andere wyze gegeven, ongemakken zoude hebben kun- nen veroorzaaken; gelyk men ook in die ge- vallen , alwaar het nodig is, eene minder of meerder fterke prikkeÜDg te veroorzaaken, met zeer veel nut op deze wyze de zoda- nige dezer middelen gebruikt, welke nog veel kragtiger en fterkerzyn; alsdan brengt men dit vogt in door middel van de Cly- fteerfpuit, welke het zelve veel verder dryft, dan het zelve gebragt word, wan- neer de lavementen eenvoudiglyk ingebrage worden met een ander foortvaninftrument, waar van men zig met zeer veel gemak be- diend in die omftandigfaeid, als het Dier zonder ophouden zoude willen het vogt we- der na buiten dry ven, en wanneer dit zelf- de vogt, met kragt tegen de darmen ge- fpootea
|
||||
44 VERHANDELING
fpooten en aangedrongen, de prikkeling zou-
de doen vermeerderen, welke de verzag- tende, verkoelende, verdovende, en ande- re naar gelegenheid aangewende klifteeren moeten doen bedaaren, &c. Alle Dieren waaffemen uit in den ftaat
van natuurlyke ruften bedaardheid, laaten de uitwaaflemende vaaten, die niet anders «yn dan de uiterfte einden der flagaderlyke bloedvaten, geftadig uitvloeien een fyn, zagt, wateragtig en voedend vogt door de poren of openingen van de uitemdens van die zelfde vaten, welke zig openen aan de oppervlakte van het lichaam. Deze uic- waaffeming, deze uitdamping, welke plaats heeft byna in de ganfche uitgeftrektheid van het lichaam, is bekend onder den naam van ongevoelige doorwaafleming. Wanneer de beweeging van het flagaderlyk vogt vermeer- dert en aangezet word, door enigerhande oor- zaak, gelyk door eene fterke en verdub- belde werking der fpieren, als ten tyde van eene fterke aanhoudende beweeging, of door eene zeer hevige koorts, &c of wel als'er eene ontbinding van het bloed plaats heeft, een verlies van de veerkragt in de vaten, &c., de ftoffe dezer ontlafting veel over- vloediger zynde , en zig als dan in de ge- daante van druppelen verwonende, zo noemt men die in de Dieren even gelyk in den Menfch, het zweet. In de Geneeskunde van den menfch on-
der- |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 45
derfcheid men twee foorten van middelen ,
de eene in ftaat om, door eene zagte be- weeging in de vogten te verooorzaaken» deze ongevoelige ontlading van deallerfyn- fte onrynigheeden van het bloed te bevor- deren, eene ontlading, welke de allerheil* zaamfte van allen is, en welkers opdopping eene doodelyke en vrugtbaare bron is van een oneiodig getal van ziekten; en de ande- re , om met geweld na buiten te dry ven die zelfde Togten, door eene verhaafte omloop van het bloed, en door middel van eene der* ke vermeerdering van de famentrekkende kragt van het hart, en van de veerkragt der flagaderen. De eerde van deze middelen worden mtwaaffemende ; en de tweede, fwtetdryvende middelen genaamt. In de Geneeskunde van het Vee zoude men ook deze onderfcheiding aanneemen, maar de laatfte van deze Geneesmiddelen doen op de Dieren niet zo algemeen die uitwerkingen, welke dezelve op den menfeh kunnen doeD. In 't algemeen bepaalen deze uitwerkingen zig by hun, om op eene veel mindergevoe- lige wyze de natuur te helpen in de veel- vuldige pogingen, welke zy doed om zig zelfs te ontladen, en die hinderpaalen te bo- ven te komen, welke deszelfs werkingen kunnen belemmeren, het zy dan dat het weefzel van derzelver huid veel dikker is, het zy dat de deeltjes van het bloed hier meerder zamengedrongen zynde, derzelver ont-
|
||||
4<5 VERHANDELING
|
|||||
ontbinding en verdunning moeilyker is, het.
zy dat bec wateragtige gedeelte hier meer- der verbonden en belemmert zy, het zy eindelyk dat dit zelfde wateragtige gedeel- te, verloft van die banden, waarvan het zelve door de wry ving bevryd word, minder tegenftand ontmoet van de zyde der andere ontlaftweegen, als by voorbeeld van den kant der affcheidende vaten van de nieren, gelyk men dit ziet in de honden, die niet zweeten, maar die geftadig piffen; het is zeldzaam, dat die ftoffe, welke moet uit- gedreeven, en door deze middelen van het midden punt na den omtrek bepaald en voort- gedreeven worden, met eene meerdere of mindere kragt na mate van het vermogen van derzelver werking, zig na buiten en op de bekleedzelen vertoonen, zodanig als dezel - ve te voorfchyn komen na eene hevige be- weeging, of in eene werkeloosheid, of geheele verflapping en ontfpanning der vaten, dat is, als een vogt in druppels, vermengd met de allerdunfte en fynfl: gewreevene deeltjes van het bloed en het water. Het vermogen, 't welk men in deze mid-
delen erkend, om de maffa van het bloed in beweeging te brengen, te verdunnen, en, door die vermeerdering van de zamentrek- kende kragt der vafte deelen, gelyk ook door het gewigt, de hardigheid en het indringen van derzelver deeltjes in den ftroom van het omloopend bloed, de bloed en weibolletjes, |
|||||
over de GENEESMIDDELEN. ^7
die aan den anderen kant door dezelve ook
meerder bewoogen worden, te verdeelen, heeft aanleiding gegeven ter ontdekking en vastftelling van de overeenkomft, welke 'er is tufTchen een grooc gedeelte van deze Ge- neesmiddelen en dat foort van byzondére fpecijique middelen, welke men tegen - giften noemc. De een' en de andere zyn in der 'daad ten naaften by dezelfde, ook zullen wy geene onderfcheiding maaken tufTchen die, en het grootfte gedeelte der uitwaafTe- mende middelen, onder welke wy tellende wortel vandeangelica, de meefter - wortel, de peftilentie-wortel, dealant-wortel, de zwaluwe- wortel, de gift- wortel, de virgini- aanfche flangen - wortel, de herts - tonge, het zevenblad, dé China * wortel, de wortel van klitten of dokken bladeren, het fpaarkrutd, de zedoary-wortel, deeever- wortel, de fra- xinelle of het effenkruid, de gentiaan - wor- tel , de antbora, de baft en het hout van den jeneverboom, de farfaparüla, het pok- hout, faffafras, de flinkende- gouwe, de averuit, de wynruit, de diSlamnus uit Can- die, de Laurier - en jenever • beffen, de Lookbollen, de wilde majolein, de bloe- men van de/iabiofa, de vlierbfoemen, de Lmdebloezem , de bloemen van St. Jans- kruid, de zaaden van de gezegende diftel, de waterlook, de baft van de ber^pepef, het fpiesglas, de Tberiaca, deszelfsTm&uur * geeft,
|
||||
• ■■•<::- ■ -..-.--.■.. .
|
|||||
48 VERHANDELING.
geeft, en azyn; de geeft van ammoniaG-
zout, de Campher, de myrrhe, de gom-ftyrax, de philofophifch bereide harcs- hoorn, &c. Het gebruik dezer middelen vereifcht des
te grooter kennis en omzigtigheid, daar dezelve tot twee zeer gevaarlyke uicerftens kunden leiden, naamelyk, aan den eene kant tot eene ontbinding van het bloed , zo deszelfs zamenhang zodanig zy, dat, des- zelfs bolletjes zig gemaklyk latende verdee- len, hetzelve geen genoegzaame tegen (land voor derzelver ontbinding bied; en aan den andere kant tot deszelfs verdikking, indien, deze zelfde bolletjes te dik ofte taai zynde, om door de werking dezer middelen verbro- ken te worden, of om te wyken voor de werking der natuur, men door de uitdry- ving van de allervloeibaarfte deelen niet an- ders te weeg brengt, dan eene nadere by een - brenging en naauwere vereeniging van de allerdikfte deelen. Men moet deze middelen verwerpen in
alle heete Ziektens; in koortfen met ont- fteking, voor al in den beginne, gelyk ook in de koortfen met uitflag, gelyk in de fchurft, ten minfteir zo men niet eene zeer voorzigtige keuze in dezelvedoed, en ze met de allergrootfte matigheid gebruikt, zynde het gevaar nergens anders in beftaande , dan in het gebrek van de kenniffe dertyd, wan- neer |
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 49
neer derzelver gebruik nuttig zyn kan, en
dikwils eene kwalyk geplaatfte vrees, welke te rug doet houden , zelfs op dat ogenblik, als het ten hoogften noodzakelyk zyn zou- de, de ontbinding en fcheiding der (toffe der ziekte, te hulp te komen, en de dwalin- gen of gebrek aan kragten der natuur tegen te gaan, terwyl wy dwaalen op zodanige wyze, dat het Dier welhaaft het flagtof- fer daarvan is. Zy zyn fchadelyk in eene bloed-ryk-
heid, zo 'er geene aderlating is voor afge- gaan, wanneer dezelve vereifcht wierd; als de eerfte wegen met vogten opgevuld, en niet te voren gezuivert zyn; wanneer het bloed niet genoegzaam verdunt en de vatte deelen bévogtigd zyn; indien wel verre van ongevoeliger wyze en in eniger maniere de vefelen aan dezelve te gewennen, men de- zelve overvalt en ontdek met dezelve eens- klaps te onderwerpen aan de werking van zulke van deze middelen, welke de meefte kragt hebben; indien, nadat men zeer fterk en dikwils des daags de Dieren metdeftroo- wifch gewreeven heeft, om de huid tot derzelver werkingen te beter voor te berei- den , die zelfde werkingen verhindert of te- gengegaan worden, door eene koude lugt, aan welke men dezelve blootftelt, en welke zy inademen, en alzo die lugt de vefelen der huid te zamen trekt, de poren fluit en D ver« |
||||
■
|
|||||
jo VERHANDELING
verftopt, en gevolgelyk de uitwaaffeming be.
let, &c. Zy zyn nuttig en heilzaam in ziektens ,
veroorzaakt door uitwendige koude ; in eene belette uitwaaiTemiug ; in de ftram- migheid , welke daar door veroorzaakt word ; in de zwelling der klieren; in de ge- breken der huid; in het geval, wanneer het Dier bezweet zyndeonbedagtzaam met koud water gedrenkt is, en in deze omftandig- heid moet men fpoedig deze middelen ge- bruiken; in die gevallen, alwaar men zorg moet dragen, om het bloed te zuiveren; in de peft; in de aanvallen van een befinette- lyke algemeene gifting veroorzaakt dooree- nevogtige gefteltheid van de Lucht, welke langen tyd nevelagtig, miftig en ontbloot van de lëvendigmaakende kragt is geweeft, of door een lang verblyf van overftroo- mende en ftilftaande wateren. Als dan neemt men mee zeer veel vrugt zyn toevlugt tot deze middelen, als tot zeer kragtige tegen- giften. Men geeft dezelve in wyn- azyn met water vermengd, of men laat dezelve af- trekken in die zelfde azyn, welke derzel- ver kragten naar zig trekt, en welke men raet regt voor een zeker behoed - en Ge- neesmiddel houd, voor al zo men de Cam- pher, 't welk een vermoogend tegen-gift- middel is, niet vergeet, &c Men vermengd de uitwaaffemende met
ver*
|
|||||
■■■—- "' T^l ' "
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN, jfi
verdoovende middelen, wanneer het oog-
merk is, om de werking gemaklyker te maa- ken, de (piervezelen te verflappen; mee buikzuiverende , gelykerwys wy te voren gezegt hebben, wanneer men dezelve als verdeelende middelen befchouwt; met borft- middelen, om na de huid te dry ven een gedeelte der vogten , waar mede de longen in eene te groote overvloed bezet zyn; met verdunnende, welke derzelver natuurlyke aanvoerders zyn; met openende, wanneer de verdikking, die men moet tegengaan, niet zodanig zy,dat 'er reeds verftoppingen gemaakt zyn, of wanneer het oogmerk niec anders is, de verftoppingen byna reeds weg genomen zynde, dan eenige heilzaame fchok- kingen te veroorzaaken, &c. Eene hevige kramp en tegennatuurlyke
zamentrekking van die vaten, welke de pis affcheiden, eene drukking van die zelfde buisjes veroorzaakt door de uitzetting van de bloedvaten en gevolgelyk van eene uitfpan- ning van de mafla van het bloed, derzelver verftopping, het zy ter oorzaakeder zoute , fteenagtige en groove deelen, welke dit vogt met zig1 voert, het zy ter oorzaake van de taaiheid en lymerigheid van een ver- dikt bloed, 't welk met moeite omloopt, en welker gang altoos traag en langzaam is, een gebrek van het weiagtig gedeelte in gevolge van eene fëherpheid der vog- ten, of eene' verdikking, waar door de D 2 af- |
|||||
M
|
|||||
52 VERHANDELING.
affcheiding veel moeilyker gefchied, eene
afleiding van de iallervloeibaarfte deelen naar andere deelen, eene verilapping, eene verlamming van die zelfde vaatjes , zyn zo veele oorzaaken van de opdopping, van de vermindering of moeilykheid van de- ze zo noodzaakelyke ontlading vanditvogt, 't welk in de Dieren even gelyk in den Menfch, in de daad een zoort van algemeen loog- water van het bloed is. Het middel, om deze zelfde oorzaaken
te overwinnen en t' onder te brengen, vind men in die Geneesmiddelen, welke wy pis- dryvende noemen. Onder deze zyn 'er die de ontfpanning der krampügtige toetrekking der fpiervezelen bewerken, andere, welke in het bloed overbrengen die vogten, welke de verlangde affcheiding helpen en vermeer- deren, andere, die de loogzouten ontbin- den en de lymerige en taaie vogten, welke die zelfde affcheiding verhinderen, verdee- len. Zommige derzelve verderken en doen de verflapte affcheidende vaatjes naauwer toetrekken, zommige andere prikkelen de- zelve derk en met vrugt, &c. Uit alle deze onderfcheide uitwerkingen
is voortgefproten, de verdeeling dezer mid- delen in koude, wateragtige, warme, fcherpe, en prikkelende pisdryvende mid- delen , gelyk üit de onderfcheide oorzaak , welke moet tegengegaan worden, de aan- wyziDgvan derzelver gebruik voor komt. De
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 53
De koude pisdryvende middelen werken
niet door te prikkelen en te verdeelen. Zy doen de al te fterke beurtelingfche zamen- trekking der vafte deelen bedaaren, en ma- tigen de gifting van het bloed. Veele van dezelve brengen aan den eene kant, door deszelfs vezelagtige gedeelte digter te be- zetten en in een tedringen, eene naauwkeu- riger vereeniging van de bloedbolletjes te weeg, en aan de andere kant de affchei • ding van deszelfs wateragtig gedeelte, ter- wyl wederom andere van een flymerige aart zynde, de te groote fpanning der vaten te- gengaande, en den loop der vogten mati- gende, welke ontbonden zynde, insgelyks in eene al te (lerkc beweeging waren, de affcheidende buisjes bevryden van die druk- king, welke dezelve moeden lyden. Alle deze pisdryvende middelen zyn de falpeter, de geeft van zout, de geeft van vitriool, de zuuring, de klaver- zuuring, het zap van Citroenen, alle vafte zuuren, &c. de vier groote en kleine verkoelende zaaden, het zaad van de fteekraapen , van maankop- pen, het lynzaad, de heemft-wortel, de wortils van aardbezien, van de waterkrui- ken , de fyroop van heemft, &c. De eigenfchap der wateragtige pisdryven-
de middelen , beftaat niet alteen in het ge- brek van het wateragtig gedeelte van hec bloed te herftellen en eene meerdere buig- zaamheid aan de fpiervefelen te verfchaf. D 3 fen, |
||||
; '"""\ ,'
|
||||||
j
|
||||||
54 VERHANDELING
fen, maar door de vermenging der vogten
ontbinden zy ook de zouten en aardagtige deelen, en herftellen op deze onderfcheide wyzen de beletteaffcheiding. Zodanigzyn de uitwerkingen van alle wateragtige ver- dunnende middelen, van een rykelyk ge- bruik van eenvoudige dranken, of waar in pisdryvende planten zyn afgetrokken, of eene zekere hoeveelheid van falpeter na maa- te van de omftandigheid, ontbonden is. De kragt der heete pisdryvende middelen be- flaat in werkingen, welke geheel en alflry- dig zyn met die der koude pisdryvende mid- delen. Men befpeurt, dat dezelve door de za- mentrekkende kragt der vaftedeelen aan te zetten en de al te vatte zamenhang der bloed- bolletjes met kragt teverbreeken , de vloei- baare deelen perfen en eene fnelheid mede- deelen, waar door zy de tegenltand der ver- flopte buisjes overwinnen. Men fielt in 't getal dezer middelen een groot gedeelte van die, welke openende zyn, gelyk ook het grootfte gedeelte van dezulke, die verdun- nende en verdeelende zyn, de vier groote en kleine verhittende zaaden, de jenever- beffen, de laurierbeyen, de honds-of wilde roofe, de krieken van overzee, de bad van den tamarifch - boom , van defailafras, van den effe - boom, de honds • draf, de roei- de fleenbreeke of wilde gerwe, de pa- reira brava , het graveelhout, het zout van brem en wyngaardranken, de poe- jer
|
||||||
over de GENEESMIDDELEN. Jj
jer van fpiegelharft, de geeft van terbin*
thyn, de balfem Copaiba, de balfem van Tolu, de balfem van zwavel gemaakt met den olie van terbinthyn , of jenever, de jenever-olie, het ammoniac-zout, deszelfs vlugge geeft, de (lakken - fchulpen, &c. Die geene,dezer gemengdelichaamen, welke de verflapping der affcheidende vaaten her* ftellen , en dezelve weder hunne veerkragt doen erlangen, zyn voornaamelyk de jene. verboom , deszelfs hout en beffen, de honds - of wilde roofen , de faffafras, de pareira brava , de roode fteenbreeke, &c. En wat aangaat die , welke wy fcherpe pisdryvende middelen noemen , aangemerkt de fterke prikkeling, welke zy meerder regtftreeks oeffenen op die zelfde ontladende vaten , en welke het nodig is daar toe op te wekken, wanneer zy in ee« ne geheele werkloosheid zyn, wy vinden dezelve m de prei, in de look, depiffebed- den, de beyen, de fpaanfehe- vliegen, de aardwurmen, de padden, &c. Uk dit verhandelde, in hoe een kort be-
grip het zelve ook zyn mag , is dat geen, 't welk ter aanwyzing dienende is , zo wel als dat geen, 't welk 'er tegen- ftrydig is , ligtelyk optemerken. Koude pisdryvende middelen voor te fchry- ven in het geval van eene verdikking, en taaiheid van het bloed 4 van eene verflapping der affcheidende vaten , D 4 vaa |
||||
-:■ -«^pjf^P ...... ■■- ~.....■■-",-
|
|||||
jC VERHANDELING
van eene geheele verlamming derzelver; in
deze laatfte omftandigheden en in die,'alwaar eene te groote ontbinding en akeflerke drifc in den loop der vogten plaats heeft, waterag- tige pisdryvende middelen aan te pryzen; heete óf fcherpeen prikkelende pisdry vende middelen voor tefchryvenin eene uitzetting der vogten, in eene volbloedigheid, in een heete koorts, in eene ontfteeking der pis- bereidende ingewanden, in krampagtige za* mentrekkingen, als 'er fteenen tegenwoor- dig zyn , in een bloed watering &c. dit zoude in de daad niet anders zyn, dan een moorddadig gebruik maaken van middelen, die in zig zelfs des te nuttiger zyn, daar derzelver kragt, vooral van die heete pis- dry vende middelen, wanneer 'er een gepaft en oordeelkundig gebruik van gemaakt word, niet bepaald is tot de herftelling van die af- fcheiding alleen, waar van wy thans fpree- ken; want dezelve openbaart zig ook zeer gelukkiglyk in de verftoppingen vandeklie. ren, van de ingewanden, van de ontladen- de vaten, in de waterzugc, indegeelzugt, in de gebreeken van de huid, en in alle ziektens, welke men aan eene fcherpheid der vogten, &c. kan toefchry ven. Men geeft de pisdryvende middelen in
dranken, in flikbrokken en door middel van clifteeren. Deze laatfte manier is altoos de eerfte, welke men beproeven moet op de Piereq in eene opftopping tan de pis, en in eene
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 5?
eene moeilykheid in het water maaken. Men
koeflert, men ontfpant door dit middel de deelen , men bereid dezelve, om te wyken voor de indrukking der werking der pisdry- vende middelen, en dikwils brengen de ia* fpuitingen van verzagtende afkookzels al- leen, of met byvoeging van de terbinthyn of falpeter, &c. zonder eenig ander hulp- middel, die uitwerkingen te weeg, welke wy te bevorderen hebben. Daar nu behal- ven dat het gebrek der onderrigting van on- ze Zieken, wegens de zitplaats, het begin en den voortgang der pyn , en de menigvul- dige dubbelzinnigheid der teekenen, deken- nis der oorzaaken hier niet dan ten uiterfte moeilyk kan maaken, en de aanleidingen ge» trokken uit het geen wy alleenlyk kunnen ontdekken, niec dan van ter zyde zyn, zo vordert ook de voorzigtigheid van ons, om de natuur als 't waare uittelokken, om zig te doen verftaan, en dezelve door de aller- zagfte wegen te toetfen, welke altoos de veiligfte zyn, behoudens nogtans dat men ongevoeliger wyze en volgens dat geene, 't welk dezelve van ons vordert van deze min kragtige middelen overgaat tot die, wel- ke meerder kragt en werkzaamheid bezit- ten. Men kan daar en boven by de pisdry ven-
de, ook verdoovendemiddelen voegen, meE oogmerk om de pynen veroorzaakt door des ophouding of tegenwoordigheid van zand- D 5 |
||||
:■ ■ ■■■:
|
|||||
58 VERHANDELING
of fteenagtige doffe te doen bedaaren, en
in eene krampagtige toetrekking der af (chei- dende vaacen, om de ontlteking, weikede. ze middelen zouden kunnen veroorzaaken, te voorkomen, &c. Men moet ook ten aanzien van het ge-
bruik dezer middelen niet uit het oog verlie- zen het gevaar, 't welk men te vreefen heeft, door dat gebrek, 't welk men eene wezent- lyke opftopping en dat geen , 't welk men alleenlyk eene ophouding van het water noemt , onder een te verwarren. De onc- ftekingvan de fluit- fpier van de blaas en de pisbuis, de aanwezenheid van eenig vreemd lichaam, het zy'in de blaas of in deze buis, de verlamming van deze fak of blaas als een gevolg van eene fterke uitrek- king van dezelve veroorzaakt door het ver- blyf en lang ophouden van een overvloedi- ge pis, &c. zyn die gevallen, waar in het gebruik van pisdryvende middelen in der daad doodelyk zyn zoude, vermits het ze- ker en klaarblykend is, dat hoe meerder reen de affcheiding en toevloed van dit vogt na de blaas tragte te bevorderen , men ook het gevaar en het kwaad destegrooterdoed worden, In de Dieren zyn even gelyk in de Men-
fchen , de binnenfte bekleedzeleh van de Luchtpyp, de longepypjes en longeblaasjes, bedekt met een zeker vogt, 't welk kan fchaaden of door al te groote taaiheid, of door bo-
|
|||||
. ■. ■
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. j$
bovenmaatige vloeibaarheid, of door fcherp*
heid: door taay - offlymagtigheid, als dan worden de klieren, welke het zelve ver- fchaffen, noodzakelyk verftopt, deinen uitademing van de lugt in die buifen, waar door dit vogt gaan moet, niet zo vry zyn- de, als dezelve wezen moet , word de om- loop van het bloed, door het zamenftel van dit ingewand belemmerd en de ademhaling gefchied met moeite, &c. door eene al te groote vloeibaarheid, het is hier door dac het niet dan al te gewoonlyk gefchied, dat de toevloed daaglyks aanmerkelyker word , en de Longenblaasjes als overftroomd wor- den , en dus de benaauwdheid van de borft fteeds aangroeit, &c. Eindelyk door fcherp« heid, en als dan ondergaan alle deze deelen eene zo fterke prikkeling, dat het Dier fter» ven zoude, indien men zig niet haafte mee het zelve te hulp te komen. De Natuur, welke niet minder voorziende
is, in de voortbrenging van de lichaamender redenloofe Dieren, als in dieder Menfchen, en even zeer bekommerd en zorgvuldig is voor de onderhouding van beiden, heeft de Dieren, gelykerwyz'orss, dooreene verwon- derens waardige gevoeligheid en aandoen- lykheid van het vlies, het welkdelugt- en Longe - pypen bekleed, gefchikt tot eene zelfs • beweeging , welke diend om deze buizen te ontlaften van alle hinderly- ke en fchadelyke ftoffe, en dit zelve vlies te
|
|||||
.- -
|
|||||
öo VERHANDELING
te bevryden van dezelver uitwerkingen. De-
ze beweeging is niet anders dan dat geene, 't weikden hoeft uitmaakt, in welke de lugt met geweld uitgeademt en uit de long ge- dreeven aan den eene kant, kan met zig voe- ren deze hinderlyke ftoffe, en aan de andere kant door de menigvuldige fchokkingen, welke de longen als dan ondergaan, de ont- lading der in zommige vaatjes opgehoudene ftoffe bevorderen, gelyk ook de vermeer-' derde omloop van het bloed'en van deweiag- tige vogten , welkers ophouding of taai- heid eene oorzaak der prikkeling zoude kun- nen zyn; maar indien deze beweeging on- voldoende is, ter oorzaake van de taaiheid van het vogt, 't welk moet uitgedreeven worden, door welke taaiheid diezelve(tof- fe fterk blyft valt zitten aan die bekleedze- len, welke glad en flibberig gemaakt moe- ten worden, en waar door aan de lugt de kragt en het vermogen benomen word, om dezelve met zig te voeren, of ter oorzaake van het gebrek van eene genoegzaame vas- tigheid en lyvigheid van dit zelfde vogt, door welk gebrek het zelve niet minder aan de werking van de lugt onttrokken en dien volgens voor dezelve niet genoeg vatbaar is, dan is het van de uiterfte noodzaaklyk- heid om fpoedig zorge te draagen, van zul- ke middelen te gebruiken, waar door men in ftaat is, om die kwaade hoedanigheden te verbeteren, te meerder, daar het altoos te vree-
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN, ör
vreezen is, dat eene lange, fterke en aan-
houdende hoeft, wel verre van de ontlas* ting der vogten te bevorderen, zelfs op hec einde verftoppingen in de vaten enindeonc» laftwegen veroorzaake, en zeer groote wan- orders te weeg brenge. Van deze middelen, in 't algemeen Borfi-
middelen genaamt, zyn 'er zommige, wel- ke het vogt derlongepypen, te vloeibaar of te fcherp geworden zynde, verdikken en als omwinden, het zelve weder tot dien trap van lyvigheid brengen, welke hec zelve be- hoort te hebben, en de prikkelende deelt- jes verftompen. Andere verdunnen, ver- deden , en maken het zelve beweeglyk en vloeibaar, en bereiden het zelve aldus ter ontlading , maar dezelve prikkelen en wek- ken de werktuigen der ademhaling op , en verwekken die beweegingen of poogingen, welke de ontlading van de borft uitwerken. - De eerfte bevatten die geneesmiddelen , welke eigenrlyk koude, verdikkende, ver- zagtende , borftmiddelen genaamt worden ; de andere, die, welke bekent zyn onder den naam van heete, verdunnende, verdeden» de, en in 't byzonder onder die van borft- ontlallende middelen. Deze benaming geeft de uitwerkingen dezer middelen te kennen, welke uitwerkingen hier niet zo kenlyk en zigtbaar zyn in de menfehen, aangezien de- zelve zig in hun openbaaren, door ruime en veelvuldige ontladingen van fluimen, ten zy
|
||||
62 VERHANDELING
zy in de Dieren het ontlafte, dat is, het
wezentlyk uit de borft gedrevene vogt uit de neusgaten vloeie of met de kwyl ver- mengd uit den mond loope, gelyk dit zom- tyds gebeurd; want wel meed gewoonlyk word de kugh in de Dieren niet gevolgd van eene zigtbaare ontlafting van de borft, en in dit geval moet men gelooven, datdeftof- fe, welke door de lugt is losgemaakt en met zig gevoert, uit het agterfte gedeelte van de mond of uit de mond zelfs , alwaar dezelve gekoomen was, in de maag gebragt is, door den weg van de werktuigen der doorfwelging. Wat hier ook van zy , alle die Ge>
neesmiddelen , waar van wy te voren reeds gefproken hebben, behooren tot de koude borftmiddelen, en by dezelve kan men nog voegen, het gerfte- water, het water met tarw-zemelen vermengd, deos- fetong, de bernafie, de bloemen van kaas- jes-bladeren, de katte-voet, ofroodeme- Jifoen kruid , de vygen , de jujuben of borft-beffen, de dadels, de roode-kool, de zonne- daaw, de fteek- raapen, de hoeft-of hoefblad, de fyroop van vio- len en van maankoppen, het flymerig af- kookzel van de bartshoorn, de arabifche gom, &c. en betreffende de verdeelende borftmiddelen, behalve de optelling, wel- ke men te voren vind , en welke wy reeds van dezelve gemaakt hebben, kan men
|
||||||
over de GENEESMIDDELEN. 63
men 'er het gecal van vermeerderen met on-
der deze Geneesmiddelen te [teilen den hy- fop, depoley, het fchurft-kruid, deore- go, het witte longenkruid, de averuit, de angelica,demeefter-wortel, deChina - wor- tel , de farfaparilla, het pok- hout, de fas- fafras, de baflard caneel, degom-ammo- niac, de myrrhe, de barnfteen en des- zelfs vlugge zout, de fpiritus falis ammoni' aci anifatus, de piffebedden, het antimo- nium diaphoreticum, de zee ajuios honing azyn, de balfamus Sulpburis anifatus, &c. Men begrypt Jigtelyk van hoe veel aan-
belang het zy, dat deze zo zeer verfchil- lende wapenen met beleid en voorzigtigheid beftierd worden, en welke de ongelukkige gevolgen zouden zyn, van het geven van verdeelendeborftmiddelen , eer dat de fcher- pe, öntbondene en kwaade ftoffe die ver- anderingen ondergaan heeft, welke aan den eenen kant dezelve kunnen temperen, en ze aan den anderen kant aan de werking van de lugt onderwerpen; in het begin van de heete Ziekten der borft, van een ontfteking der long, als wanneer deze Geneesmiddelen ontwyffelbaar, de verdikking en opbooping van het ontftooken bloed zouden vermeer- deren, en derzelver gebruik volftrekt ftry- dig is, en niet te pas komt, dan wanneer de ontfteking reeds voor een gedeelte is weggenomen ; in gefteltheden tot de tee- ring, |
||||
04 VERHANDELING
ring, in een drooge dampigheid der Paar-
den , verzeld met fluiptrekkingen; iu eene fterke en hardnekkige hoeft ; en in eene kor- te en moeilyke ademhaling, vermits deze laaftgenoemde toevallen dikwils eerder ver- oorzaakt worden, door eene vergaring van bloed als door eene ftoffe, welke moet wor- den opgeloft en uitgeworpen. Men moet niet minder gemaklyk het gevaar van het. gebruik der verzagtende of zoete borftmid- delen kunnen voorzien indezelaatfteomftan- digheid, want dezelve zoude even gelyk de prikkelende borftmiddelen het bloed en de vogten nog meerder naar de longen doen vloeien; in eene genoegzaame verteering van het vogt der longen, op het einde van ontftekings ziekten van de borfl:, in eene vogtige dampigheid, als wanneer de Longe- pypen met een overvloedig flym bezet zyn, en dus de%e Geneesmiddelen niet anders dan verzwakking zouden kunnen te weeg bren» gen, &c. Daar nu voor 't overige deze middelen in
zig zelfs veele kragten bezitten, moet men noodzaaklyk agt geven op de eigenfchap- pen, welke dezelve vereenigen tot het oog- merk, om aan de onderfcheide te zaamen lopende aanwyzingen of vereifchcens der Ziekten te voldoen en dezelve over een te brengen. Aldus by voorbeeld, wanneer het nodig zy, om de oploffing of ontlading van deborft te bevorderen in een voorwerp, waar by
|
||||
over de GENEESMIDDELEN* ©"5
J
by de maag verzwakt was, zoude men de
alant - wortel kunnen verkiezen, en alzo ook zulke geneesmiddelen, welke tevens zweet- dry vende, pisdryvende &c. zyn, in die ge- vallen , in welke het van eene wezentlyke nuttigheid zoude zyn, dentoevloeddervog- ten na de long te verminderen, en eene ge- lukkige afleiding te weeg te brengen. Dik- wils ook vereenigt en vermengd men dezelve met anderen geneesmiddelen ten einde mee meerder vrugt de onderfcheide oogmerken, welke men moet hebben, te kunnen berei- ken. Aldus vermengd men de oploflendeof borflontlaftende met verdoovende of pyn- ftillende middelen, om de prikkeling te ma- tigen , welke boven al plaats heeft in de krampagtige toetrekking van de vaten der long, daar de pynftillende middelen deont- lafting van het vogt der longepypen niet verhinderen, en maar alleenlyk de affchei- ding tot op een zekere graad doen ophou- den; met hartfterkendemiddelen, wanneer het ten hoogden noodzaaklyk is de ver- zwakte kragten te onderhouden en te ver- flerken; met afvaagende of zuiverende mid- delen, gelyk de Balfem van Mecca, om hec bederf der long tegen te gaan, en te gelyk de ontlafting van de borft te hulp te ko- men ; met zoete of verzagtende borftmid- delen, om de werking der eerfte te mati- gen; &c. Voor 't overige werken de eene zo wel E all |
||||
66 VERHANDELING
als de andere dezer middelen in 't algemeen
op het bloed,en op de wey,maar het zoude ook zeer wel mooglyk kunnen zyn, dat zy door eene meer onmiddelyke werking herltelden of ten minden mede werkten ter herftelling der gebreken van het vogt der lugtpypen, 't welk zoude kunnen gefchieden, door de- zelve in den bek der Dieren te doen verbly- ven, door middel van houte blokjes, aan 'welke men deze middelen heeft vadgemaakt, of omwonden , kunnende als dan eenige deeltjes derzelve, welke verdeelende zyn, door de kwyl ontbonden met de lugt, wel- ke ze tot in het binnende van het ingewand met zig zoude voeren , doordringende, ee- ne des te fchielyker indruk en werkingdoen, op het weefzel der klieren, de beurtling- fche zamentrekking der fpiervezelen opwek- ken, de ontlading van het vogt aanzetten, en aan dat, 't welk reeds afgefcheiden is de "vloeibaarheid, welke het zelve hebben moet, geven , &c. en kunnende ook alzo de deelt- jes der verzagtende bordmiddelen opgelyke wyze vermengd en mede gevoerd, insgelyks en in minder tyd die uitwerkingen doen , welke zy moeten voortbrengen. De kwylverwekkende middelen zyn
onderfcheiden van die geneesmiddelen , welke kaauw - middelen genaamt worden ; aangezien dezelaatde, of fchoon kwylont- ladende, gelyk de eerde, enkel plaatslyke middelen zyn , vermits derzelver werking |
|||||
%
|
|||||
over dë GENEESMIDDELEN. 67
alleenlyk binnen den mond bepaald is, gelyk
de werking der niesmiddelen nergens anders plaats heeft, dan op het flym- of fnotvlies der neus, cerwyl de uitwerking der andere middelen hier in beftaat, dat zy tot in de omlopende zappen doorgedrongen zynde, eene fterke beweeging in het wey • of water- agtige gedeelte van hec ganfche ligchaam verwekken, en het zelve met kragtnaarde kwylklieren bepaalen en voortdryven, en eene fterke aandrang maaken op de kwyl ■ af- fcheidende buisjes , waar door dan eene overvloedige en aanhoudende kwyiing word voortgebragt. Deze uitwerking fchynd in den Menfch
en in de Dieren byzonderlyk tot de kwik be- paald te zyn, het zy dezelve uitwendig on- der de gedaante van een zalf uit vette dof- fen bereid, onder welke men dezelve naauw- keurig vermengd en verdeelt, worde aan- gelegd , of inwendig tot eene zekere be- paaldedo/u gegeven, onder verfchillendebe- reidingen , hoedanige zyn de mercurius dul- cis, de panacea mercurialis, het turpethum minerale , de mercurius fublimatus corrofi- 1JUS.&.C.
Het is alleen uit aanmerking van de wezeo-
lyke kragt, welke dit allerzwaarfte en deel- baarfte mineraal bezit, om eene overvloedi- ge toevloed en ontlafting van kwyl te, ver- wekken , dat ik hetzelve onder het getal dier E 2 mid- |
||||
68 VERHANDELING
middelen, welkeik thans onderzoeke, plaatfe;
want in die vee-geneeskunde is my tot nog toe geen geval bekend, alwaar het zelve kan of moet gebruikt worden met eenig ander oogmerk dan van te zuiveren. Ik heb het zelve gebruikt, en ik hebbe deszelfs ontlas- tende kragt beproeft op alle mogelyke wyze, het zy door wryvingen, het zy anderzints om de befmetting van den droes der paerden tegen tegaan, en om de verftoppingen, ver- gaaringen en ophoopingen, welke de geftrem- de en verdikte wey in de klieren in diergely- ke gevallen maakt, te ontbinden en weg te neemen; ik heb daar en boven met hec zelf- de oogmerk eenvoudiglyk de veranderende of bloedzuiverende kragt van dit middel on- derzogt, doch alle myne proefneemingen zyn op gelyke wyze onnut en vrugceloos, en alle myne poogingen op verre na niet beftaan- baar geweeft tegen die verfchriklyke ziekte, welke ik door die middel tragte te overwin- nen. Deze verfchillende proeven hebben my alleenlyk geleert, io. dat de befmetting van den droes der Paarden buiten twyfel gee- ne de minfte overeenkomft heeft met debe- fmettingder venusziekte: 2°. dat het met de Paarden even gelyk met de menfehen ge- legen is, naamelyk, dat de kwylklieren in zommigen, oneindig meerder gefchikt zyn tot de werking van de kwik, dan in anderen, het eene Dier kan aan hec kwylen gebragt wor-
|
||||
'"""":~-'-"*~7?r?-~-------~T-*r.'------r-^.--rp?!W'
|
||||||
over de GENEESMIDDELEN. 69
worden , door eenezeer matige gift, terwyl
eene veel fterker dofis geen kwyling zal te weeg brengen in een ander dier; 3 . dat 'er Dieren zyn, welke zo vatbaar zyn voor de werking van de kwik, dat eene gelyke en by dezelve werkzaame gift , zig niet zoude openbaaren in de mond van den Meufch; al- dus heb ik gezien, dat in een dezer Dieren eene overvloedige ontlafting van kwyl ver- oorzaakt wierd, door vier en twintig grein van de cstbiops mineralis, welke zonder vuur bereid was. 40. dat het gebruik van deeze mineraalfroffe in zo verre, het zelve een kwyl verwekkend middel is, niet zoude over- een ce brengen zyn, met de noodzaaklykheid van dit zieke Dier door gepalte voedzels te onderhouden, om dat het bekleedzel van het verhemelte in het zelve zo na by of neder- hangende is aan den wortel van de tong, dat door de minfte zwelling welke dit deel ondergaat, alle doorgang voor de voedzels het zy vafte of vloeibaare, welke men aan het dier zoude willen geven , benomen word: in de daad een zeer groot ongemak, dan 'c welk waarfchynlyk geen plaats heeft in de OlTen, als by welke dit zelfde verhemelte of bekleediel digter tegen de agterfte ope- ning der neusgaten gelegen is, en minder dik, en minder breed zynde, eene zeer aanmerke- lyke tuffchenwydte tufichen de tong en die zelfde deel overlaat. Die middelen welke bekwaam zyn om on» E 3 ge |
||||||
. ■ .
|
||||||
70 VERHANDELING
gevoeliger wyze de kragceloosheid van het
lichaam te herftellen, de zulke, dïedekrag- ten op eeneeenigszints duurzaame wyze fpoe- dig kunnen doen toeneemen en vermeerde- ren , de zodanigen welker prikkelende wer- king hier in beftaat, dat zy, zooder de na- tuur door fterke en hevige fchokkingen te ontftellen, de fpie'rvezelen aanpnkkelen eu aldus breDgen tot een zekere trap van fpan- ning en werking; die, welke de werking der ingewanden, gelyk de lever, de milt, de baarmoeder, de. nieren en de long herftellen, door aan dezelve hunne fterkte en kragt te doen herkrygen , zulke die de verzwakte veerkragt der maag en darmen doen vermeer- deren of opwekken, de zodanige welke ee- ne naauwere toetrekking, ingedrongenheid en intrekking der fpiervezelen te weeg bren- gen; eindelyk die middelen, welker wer- king beftaat in de verzwakte fpanning der va- ten , de dreigende of reeds aanwezig zynde fcheiding der zamenhang der vezelen, de ver- flapping of verlamming der onderfcheide pees - en fpieragtige deelen, &c. te herftel- len, maaken de Claffe der verfterkende mid- delen uit; en aldus bevat deze Claffe en be- fluit in zigdie middelen, welke men betekent door de naamen van verkwikkende of her- ftellende, vanhartfterkende, van zenuwmid- delen ofhoofdmiddelen, van middelen tegen de ziekten der lever, der mik, der baarmoe- der en der loDg, van maagmiddelen, van wind-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 71
windbreekende, van zamencrekkende en, van^
wondmiddelen. Het zoude eene zeer groote dwaaling zyn
zig te verbeelden, en te geloven, dat de k wy- mng of vermindering van de natuurlykekrag- ten van een Dier welke gevolgd is op eenige hardnekkige ziekten of op eene lange en moeilyke togc, zoude kunnen herfteld wor- den door zulke geneesmiddelen die de vafte deelen prikkelen en den omloop der levens- geeften aanzetten, 'er zyn omftandigheden van ziekten, by welke her. hart, de flagade» ren en zenuwen derzelver beweegingskragt in alle haare uitgeftrektheid onvermindert genieten, en by welke nogtans de Dieren, evengelyk dit by de menfch gebeurdt, ia eene geheele magteloosheid zyn; de kragt en wezentlyke fterkte van het lighaam en deszelfs ledtn hangd derhalven in de een zo wel als in den ander, voor een gedeelte af, van bet gebruiken van zulke middelen, wel- ke in ftaat zyn het geledene verlies te ver- vullen, en by gevolg is het in zommige ge- legenheden volftrekt noodzaaklyk om aan het ganfche lichaam nieuwe en behoorlyke fappen te verfcharren, welke het zelve noo- dig heeft. De verkwikkende middelen verleenen ons
eigentlyk niet dan voedende middelen, en het is ook van deze alleen dat men in het ge- val, waar van wy nu fpreeken, de uitwerk king der herftelling van de verflaauwdeof E 4 ver- |
||||
72 VERHANDELING
verdoofde kragten kan verwagten; die van
het menfchelyk lichaam worden inderzclver nacuurlyke ftaat herfteld door middel van kragtige, voedzaame geleyagtige afkookzels van vleefch&c.die der Dieren worden opge- lyke wyze herfteld door een wel uitgezogc goed voedzaam voeder, gelykhet allerbede en fynfte hooy, bereid uic een mengzcl van de befte kruiden, naamelyk de Iacea, de alantwortel, de pimpernel van de weyden, de madelieven, de hoefblad, het luiskruid, de hondstand, het fchurft-kruid, het klaver- gras , het boonekruid, de karwy, de kleine gouwe, allede foorten van het hondekens- kruid, van de reinere of geitenbaard en van de klaver &c, zyndedie zoort van Valdrmk% welke bereid word uit eene vermenging van de waterkers, de Daucus of kroontjeskruid het boeltjeskruid, het St. Jacobskruid, de oogentrooft, het vlaskruid, de paardebloe- men , het jodenkruid of wederik, de wolfs- klaauw, depoley, de madelieven, de wil- de klaverl &c. niet zo fmaaklyk en zo zap- pig, en kunnende die van de biezen, het rietgras, het wolfskruid de gratiola, of wilde Hyfop, de groote fpurge, het nieskruid en de Cataputia:&c. fchaddykzyn aan gezonde Dieren, en moeten gevolgelyk voldrekt ont- houden en verworpen worden, ten aanzien van die Dieren welke van de vorige ziekten wederom beginnen te herftellen. Het klavergras vermengd met de eerftge- noemde
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 73
noemde dezer kruiden, de luzerac in eene
geringe quantiteit gegeven, zwarte glinfte- rende haver, die zwaar op de hand, en wel gewaffen is, en welke geen bederf nog op het veld, nog op de zolder ondergaan heeft, en waar onder geene groote menigte van kwaade zaadeu gekomen is , dewelke van de roomrozen, het mofterckoorn , de ni- gelle , of bygewas , het vlookruid, daar onder valt, deszelfs vermenging met zeme- len in den beginne, met een paar handen vol gerfte korrels, of fenegriek, of netelzaad in het vervolg, water vermengd met meel van boonen of van tarw, twee handen vol van dit koorn eenige tyd voor het gebruiken van dezen drank, het zy koud of warm &c. Zie daar dat geen 't welk wy ten aanzien der Dieren als wezentlyke verkwikkende, her- ftellende geneesmiddelen befchouwen, tot welke men toevlugt neemen moet. Men kan hier met betrekking op de Hoornbeeften nog by voegen de radys, en deknollen, geme- den en gekookt; waar van twee of driemaa- ten,overeenkomendein grote met de gewoon- lyke havermaat, daaglyks genoeg zyn, ge- lyk ook alle andere goede en voedzaame mid- delen, aan welke zy op verfchillendeplaatfen, en onder verfchillende lugtftreeken gewend zyn. Betreffende de Schaapen en de Geiten, met deze gedurende eenige dagen te voeden met die voortbrengzelen, waar mede men de Paarden doed verfterken, en welke voort- E 5 breng- |
|||||
(
|
|||||
tj. r-^':
|
|||||
74. VERHANDELING
brengzelen veel kragtiger zyn, dan die, wel»
ke men bun gewoonlyk geeft, zal men de- zelve wel haafl berilellen. Voor 't overige veroorzaaken de verkwik-
kende middelen eene overvloedige chyl, en by gevolg ook eene meerdere hoeveelheid van melk en zaad, gelyk zy ook hierom in het eerfte geval melk maakende, en in hec an- dere zaadmaakende middelen genaam t wor- den ; maar wanneer men de zelve gebruikt in eene verzwakkingdoor ziekten, moetmen dezelve niet geven dan zeer fpaarzaam,enmet ée groatfte omzigtigbeid, en na dat men de oorzaaken der ziekten, waar door de krag- ten vermindert waaren, volkomen beeft over- wonnen en verdreevenj want door derzelver gebruik voor dien tyd zoude het kwaad mvermydelyk toeneemenen het gevaar ver- meerderen; aan den anderen kant, indien in alle Diereu door zwaare ziekten aangetaft, de verteering der fpyzen fteeds gebrekkelyk is, wel verre van als dan te tragten om dezelve te berftellen door zeer voedzaame middelen, welke eerder tot bederf zouden overgaan dan tot voedze! ftrekken, moet men in te- gendeel dezelve volftrekt verbannen, en de Dieren aan eene allerftrengfle eet-maat en le- vensregel houden. Het is geheel anders gelegen met de hart-
fterkende middelen, welker grootfte gedeel- te in de Vee -geneeskunde behoort tot de te- gengift • middelen, als zynde dezelve inder- daad |
|||||
■
|
|||||||
over de GENEESMIDDELEN. 75
daad van de eerfte alleenlyk onderfcheiden
door derzelver meerdere kragt en werkzaam- heid. Men gebruikc dezelve niet, gelyk de verkwikkende of herftellende middelen, al- leenlyk in den ftaat van wederherftelling of gezond wording der Dieren, en in een gebrek van kragten alleenlyk veroorzaakt door een groot verlies van zappen, maar ook ten ty- de der zjekte zelfs. Zy hebben een wezenc- lyk vermogen op het zenuwgeftel, zy wak- keren bet zelve op, door de traage werking der vezelen op te wekken, zy herroepen in het zelve de natuur, welke zig als vergeet, zy onderhouden de levenskragten, zy openen en zuiveren het ganfche geftel en bewaaren en verfterken het zelve tegen het bederf. Inde verzwakking, in die magteloosheid
en fchielyke en aanmerkelyke vermindering der levens-en dierlyke werkingen, welke zeer dikwils voorvalt in Paarden, welkege- durende hun zwaar en moeilyk werk aan de ftraalen en brandende hitte der zonne zyn bloot geftelt, in de verftyving en ftramnjig- heid der leden, in deongefteltheden van het zenuwgeftel, gelyk in zommige ziekten met ftuiptrekkingen,in de verlammingen, beroert- lieden , en eindelyk ook in alle die gevallen, alwaar geen gebrek in de werktuigen, die tot het leven vereifehtworden, plaatsheeft, kunnen wy alle die middelen in 't werk (lel- len , welke de gevoeligheid der vezelen fterk aandoen, en prikkelen. Als dan neemt men ge-
|
|||||||
■ ~ ■»'■ jy
|
|||||
7ö VERHANDELING
| gewoonlyk met vrugt zyn toevlugt om het
Dier aan te zetten, te (teeken en iterk te (laan;
het gieten van veel koud water op den kop en in de ooren ; het inblaazen of fpuiten van v/yn, of wyn azyn in de ooren , in den bek, of in de neusgaten; of tot middelen die een fterken reuk van zig geven, als het branden van oud leer, of toe alle prikkelen- de reukmiddelen, tot zeer fterke niesmidde- len, gelyk de poeder van eupborbium, en ra- bak, met eene zekere quantiteit van azyn en geeft van lavendel vermengden tot rolletjes | gemaakt, welke men in de neusgaten fteekt, 1 of den vluggen geeft van ammoniac zout,
\ welke men voor de zelve houd, het aanleg-
| gen van fpaanfche vliegplyfters, of het brand-
ƒ yzer by wyze van een feton of anderszints op
I het een of ander deel, het gebruiken van
klifteeren bereid uit de bladeren van tabak ,
het merg van coloquinten, de kwyl wortel, het fteenzout, het gemeen keukenzout, de troeble braakwyn, &c. Wanneer nu alle de- . ze middelen onvoldoende zyn, kan de hoop van een goed gevolg alleenlyk gegrond wor- den op de werking van inwendige prikkelen» I de middelen, als de azyn, de geeft van vi- triool, andere vafte zuuren, de geeft van
ammoniac-zout, deszelfs vlugge zout, &c, de eerfte dezer middelen gegeven in eenig gepaft vogt en tot een zekere graad van fcherpte, de andere op even gelyke wyze en tot een zekere bepaalde gift, behoudens nog-
4 t
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 77
nogtans, dat men de opgewekte kragteD ver-
volgens onderhoud door zulke middelen te gebruiken, welke wezentlyk hertfterkende zyn. De zodanige zyn de oude roode wyn, de
peper, de caneel, de foelie, de muscaaduoo- ten, de kruidnagelen, de beverzwyn, de laurierbeflen, de jeneverbelTen, de aftrek- zeis van waterlook, van falie, van rosma* ryn , van jenever, de herts-gefpan, de munt, Sec, deTheriakel, de dragon - azyn, de vlier -azyn, de Balfemen, de eJJ'entieelle aromatique oliën, de brandewyn, de geeft- ryke wateren, als, het wond water &c. Al- lé deze ondeifcheide middelen zullen de veerkragc der zenuwen en van het gan- fche zamenitel der vaten doen vermeerde- ren, eene verhaafte omloop der vogten te weeg brengen , en die' vryheid in de af- fcheidingen en ontlaftingen her (tellen, waar door de vogten op eene onbetwiftbaare wy- ze gezuivert worden. Moet hec bederf in de verrotting , gelyk ook eene groote en merkelyke ontfpanning of verflapping voor- gekomen worden? De vlugge en geeftryke middelen , hoedanige zyn de tinftuur van myrrhe en aloë, de faffraan, de Elixir pro- prietatis, de vlugge geeft van ammoniac- zouc, van hartshoorn , de effentie van amberj, &c. zullen, om zoo te fpree- ken, eene nieuwe beweeging in de vafte dee-
|
||||
7* VERHANDELING
deelen verwekken, en te gelyker tyd, dat
derzelver fyne deeltjes de majfa der vogted in beweeging brengen, Herken zy ook dezel- ve tegen het venyn door de bederf tegen- gaande deeltjes, welke zy onder dezel ve aan- voeren; het is dan aldus, dat men door be- liulp dezer middelen , welke veel eer tegen- gift-dan hartfterkende middelen zyn, zom- mige vergiften kan overwinnen , gelyk ook de gevolgen der beet van venynige Dieren, als mede kwaadaartige koortfen , veele befrnettelykeenpeftilentiaale ziekten, en zulke, waarby de natuurlyke warmte by na is uitgedooft &c. Het groot misbruik der hartfterkende mid-
delen, en het kwaad,'twelk dezelve,gedu. rende den loop van een blinde praclyk, heb- ben te weeg gebragt, wanneer men dezelve onbedagtzaam en in alle voorvallende gele- genheden gebruikt heeft, moet ons des te omzigtiger maaken in die gevallen, al waar de zelve fchynen vereifcht en aangeweezen te worden. Het kan niet dan al te ligt gebeu- ren, dat men eene onderdrukking der krag- ten verward met derzelver uitdooving of uit- putting, enby gebrek van deze wezentlyke onderfcheiding zouden de allergrootfte mis- Hagen voortkomen. Zyn deze kragtenniet als verfmoort en verdooft in eene volbloe- digheid, in eene uitzetting en opblaazing van het bloed en der vogten, en door eene kramp
|
||||
.- -■ -
|
||||||||
over dé GENEESMIDDELEN. $
lcramptrekking der vafte deelen, of is de
oorzaak van derzelver wezentlyke uitput- ting eene ontbinding der vógten? in het eer- fte geval zuilen als dan de aderlating, in het tweede de zuure middelen, welke aan den eene kant fterk zullen verdikken, en aan den andere kant eene groote prikkeling en za- mentrekking zullen veroorzaaken, in het der- de geval de kramptrekking tegengaande mid- delen , en eindelyk in het vierde geval zul- len de verdikkende middelen, hartfterkende middelen worden, welke men moet in de plaats ftellen en verkiezen boven die mid- delen, waarvan ik gefproken heb, en welke in diergelyke ornftandigheden ten uiterden fchadelyk zyn zouden. Dik wils bereikt men door voovzigtige ver-
mengingen een gelukkig einde. Men ver. mengd, by voorbeeld, deze zelfde midde- len met pynftillende of verdoovende, wan- neer de zwakheid veroorzaakt is door eene krampagtige toetrekking der vaten, of door eene fterke prikkeling; met uitwaaiTemende middelen ten einde de wederzydfche wer- king derzelven te vermeerderen; met zuu- re middelen, om die werking te matigen; &c voor 't overige zyn wy zeer fpaarzaam en omzigtig zo ten aanzien der giften , als omtrent de keuze, de ondervinding ons ge- leert hebbende, dat het oneindig veel ver- ftandiger zy, om ongevoeliger wy^e van de, allerzagtfte hartfterkende middelen tot deal- |
||||||||
■
|
|||||
80 VERHANDELI NG
lerfterkfte over te gaan, welke meDigmaalen
eene zoort van zwakheid of kwyniDg nalaa- ten, als een gevolg vandegroote uitzetting der vogten, welke dezelve hebben te weeg gebragt,en de fterke prikkeling, welke zy in de vafte deelen hebben verwekt. Het vermoogen om het een of ander inge-
wand te verfterken door zulke middelen, in welke wy die kragt erkennen, beftaat niet in eeneonmiddelyke werking van dezelve, op die zelfde deelen; de vermeerdering der kragten van het hart, is voorzeker geene on- middelyke uitwerking der hartfterkende mid- delen , en even zoo is het ook gelegen met die geneesmiddelen, welke men gemeend heeft, dat in 't byzonder gefchikt waaren voor de ziekten der herflenen, der lever, der milt, van de baarmoeder, de nieren, de longen &c. het vermogen van de eene, en van de andere ftrekt zig in 't algemeen uit over de vloeibaare en over de vafte deelen, en wanneer dezelve de verftoppingen en ver- flapping of verlamming der vezelen van die ingewanden ovprwinnen, gefchied zulks ver- mids de verandering en het goede, 't welk zy te weeg brengen door de beurtlingfche be- weeging der vafte deele op te wekken, en door de verdeeling en verdunning der vloeibaare deelen, welke zig noodzaakelyk openbaarc in alle de deelen van het ganfche lichaam. In- dien nu de indruk dezer werking minder aan- merkelyk is in de eene, dan in de andere, kan zulks
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 81
zulks niet anders zyn, dan het verfchü van
derzelver werkzaamheid en kragt. Om de beweeging van het vloeibaare en fyne bloed, 't welk de herfenen befproeit,te onderhou- den, om de geringe belemmeringen, welke aldaar gemaakt worden , te verdry ven, en in een woord, om de affcheiding van hetze- nuwzap te bevorderen, en deszelfs voortdry- ving door de fyne en tedere vaten, welke het zelve voeren, te verhaaften, is het oh- betwiftbaar, dat de kragten minder moeten zyn, dan wanneer den omloop der vogten in de lever moet herfteld worden, als infwelke de verftoppingen altoos veel hardnekkiger zyn moeten, aangemerkt de taaiheid, de dikheid en de zwaarte van het bloed, 't welk aldaar van byna alle de ingewanden van den onderbuik te rug komende, de wer- king doed van het flagaderlyk bloed, gelyk het in de omftandigheden van die der milt, alwaar het vogt geene bekende affcheiding ondergaat, en uit dit ingewand even vlug en vloeibaar tevoorfchyn komt,dan hetzel- ve was in de flagader, welke het aanvoerde, niet alleen overtollig,maar zelfs gevaarlyk zyn zoude, zulke fterke middelen te gebrui- ken , welker werking ook nog een lange tyd in de wegen der omloop zoude voortduu- ren, als die welke wy voorftelden om de ver- ftoppingen te overwinnen, welke het aller- moeilykfte om té verdry ven zyn, £ Hoe
|
||||
82 VERHANDELING
Hoe het hier ook mede gelegen, zy de ge-
neesmiddelen , welke men moet gebruiken in eene verdikking der vogten, in eeneverflap- ping der zenuw- enfpieragtige deelen, in de lammigheid, in beroertheden, in de vallen- de ziekte, in de ongevoeligheid en dofheid der zintuigen, heefc men hoofdmiddelen ge- naamt, en deze zyn de betony, de meliife, de marjolein, de thym, de lavendel, de y- fop, de veldcypres, de rosmaryn, de wilde thym, de ftaachasbloemen, de lelietjes van den daie, de muurbloemen, de falie, delin- de bloefem , de barnfteen , de benzoin , &c. Die, welke onder den naam van middelen
tegen de leverziekten , dienftig zyn in de verftoppingen van de lever, zyn , de alfem, de agrimony, het miltkruid , de aardrook, het leverkruid, het kleine dui- zendguldenkruid, de wilde cichorei, de wor- tel van zuuring, de vyf openende wortelen, de gom opopanax , de bdellium, de fpaanfche zeep, de wilde fafFraan, de Rhabarber, de tinöuur van water-klaver,alle de (taalmid- delen &c. Zulke middelen, door welke men de zwak-
heid en de verftopping der longen tegengaat, en welke door zommige borftmiddelen ge- naamt worden, zyn niet anders dan die ver- deelende en verdunnende borftmiddelen, als waarvan wy gefproken hebben, by wel-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 83
ivelke men nog eenige andere kan voegen,
gelyK de eerenprys, de kervel, de zwavel, het longenkruid, het venushaair &c- De ruilmiddelen of die, welke de verftop-
ping van de milt geneezen , zyn de kleine gouwe, du palmboom, de brem, de effen- boom , de toppen van den peifikboom, de wyngaardranken, de balt van den tama- fifcenboom, van den kapperboom, de aard- rook, bet miltkruid, het vikkruid,&c In de zwakheid en verflapping van de nie-
ren neemt men zyne coevlugt tot deheete pisJryvende middelen, en vooral tot dié geene, welke wy in diergelyke gevallen na eene rype ondervinding voornaamelyk heb- ben aangewezen. De middelen tegen de ziekten der baar-
moeder, welke in (laat zyn om de zamen- trekkende kragt van de baarmoeder aan te zetten in de wyfjes der Dieren, by welke die ingewand verzwakt is, en om de uitdry- ving der- vrugt en de losmaaking der nage- boorte te bevorderen, zyn de zevenboom, de wynruit, debyvoet, de holwortel, hec moederkruid, hec eff nkruid , de didramnus uitcandien, de faffrnar», de wilde violier, of muurbloemen, de goudsbloemen, de vyf openende wortelen , de gom galbanum^ bdelliumt-opoponax , de barnfteen, &c. Aile deeze geneesmiddelen, welke di • wils
in zig zelfs voldoende zyn , en welke men
F 2 ook
|
||||
84 VERHANDELING
ook anderszints met andere middelen kan ver-
mengen, volgens de verfchillende omftan- digheeden en vereifchrens, komen derhal- ven overeen in derzelver werkingen, vermits zy in gevolge van de kragt, welke zy be- zitten , met meer of minder vrugt het ver- mogen van het een of ander werktuig aan- zetten, en het bloed en de vogten min of meer vloeibaar maaken; eene allergeringlte kennisvan derzelver eigenfchappen leert ons daar en boven, dat zo wel de eene als ande- re dezer middelen, niet moeten gebruikt wor- den in eene uitzetting der vogten, en in die gevallen, alwaar ontfteeking of gefchiktheid tot ontftekingsziekten plaats heeft &c.; en dat het allerzekerfte middel om een wezenc lyk nut uit dezelve te trekken, zoude zyn, om de zelve te geven in afkookzels of af- trekzeis , naar dat men tevoren de vaten ont- ledigt , en de eerfte wegen gezuivert heeft, vooral, zo het voorname oogmerk, 't welk men zig voorfteld, is, om eene meerdere be- weeging aan de vogten te verfchaffen. Indien ik in die geneesmiddelen, welke
men goed gevonden neeft 'windbreekende te noemen, een byzonder vermogen konde er- kennen, om de luchtte verdryven, welke inde voedzels bevat zynde, met dewelke zy inde maag en in de darmen komt, zig aldaar zomtyds uitzet op eene wyze, waardoor de Vliezen dezer deelen worden uitgerekt, in zo ver.
|
||||
0*Ver de GENEESMIDDELEN. 85
verre, dat daardoor aldaar hevige pynen
verwekt worden, zoude ik dezelve hier niet gelyk ftellen en onder een brengen met die middelen, welke de veerkragt der vezelen van de maag opwekken, en den toevloed, de werking en de vloeibaarheid bevorderen van diefappen, welke gefchiktzyn tot de ontbin- ding der voedzels, gelyk ook tot de berei- ding en volmaaking van de chyl, en die ook die zagte en gematigde warmte opwekken of onderhouden, welke de fpysverteering vordert. In der daad, wanneer ik de werking dezer middelen overweege, kan ik geen on- derfcheid tuflchen dezelve ontdekken , want de vernietiging enontlafting der winden, waar door de Dieren op eene geweldige wy ze kun- nen geplaagt en gepynigd worden, kan niec anders worden teweeg gebragt,dan door de herftelling van die werking. Aldus heeft . ?er eene ongefteltheid van de maag plaats door eene zwakheid der fpiervezelen van dit ingewand, of door eene taaiheid der vertee- rings-zappen; of dezelve is in tegendeel ver- oorzaakt coor eene uitzetting der vogten, door de prikkeling en kramptrekking der vlie- zen , het zy dan dat de lucht in dikke taaie enlymerige ftoffen, gelyk gewoonlyk inhec eerfte geval plaats heeft, is verbonden en opgefloten, het zy dat de hitte, welke al- toos eene fterke prikkeling of ontfteking ver- gezeld, in het tweede geval, de lucht iqe |
||||||
85 VERHANDELING
|
|||||
zulk een groote graad doed uitzetten, als ia
graag en hongerig veezomtyds gebeurd, wel- ke na dat zy Je eerlte grasfcheuten en voor al eene zekere hoeveelheid klaver gegeten hebben, zig met een opblazing over hetgan- fche lichaam vertoonen , en fterven, zo men ze geen fpoedige hulp toebreugd Wy moe- ten derhalve de lucht of winden niet op zig Zelven befchouwen, maar ten aanzien der oor- zaaken, waar door dezelve voortgecragt wor- den De windbreekende middelen zyn derhalve
wezentlyke maagmiddeien , en de maagmid- delen wezentlyke windbreekende middelen, en zodanige zyn de alfem , de munt, de roomfche camilie, de vier groote verwar- mende zaaden, het dill zaad en coriander/.aad het duizcnd;;uldenkruid , de laage eike, de engelwortel, de gentiaanwortel, de alant- wortel, de everwortel, de welriekende lifch of calmoes, de laurier en jenever beffen, de look, de caneel, de kruidnagelen,de muscaad- nooten, de foelie, faffraan, de windbreekende geeft van Sy I vius,'r extract van jeneverbeffen, detheriacel&c. Maar het is van de allergroot- fle aangelegenheid alhier op re merken , dat het gebruik van deeze onderfcheide midde- len noodzaakelyk moet bepaald worden naar maate van de zwakheid der maag, van de werkeloosheid van het maagzap, en van de overvloed der flymerige ftoffe; want dezel- ve |
|||||
óver de GENEESMIDDELEN. g7
ve zyn volftrekt ftrydig in eene bovenmati-
ge hitte van dit ingewand, gelyk ook in ee- ne fcherpheid van de gal, vermits alle die middelen welke de veerkragt van een deel vermeerderen, niet anders dan fchadelyke uitwerkingen kunnen voortbrengeu , wanneer dat zelve deel geprikkeld en ontdoken is. In dit laatfte geval zullen de pynftillende of ver- doovende, de kramptrekking- tegengaande, en de bedaarende middelen toevalliger wy- ze maagmiddelen worden, de verfchillende bereidingen van het heulzap, het pynftillend vogt van Hoffman, de tartarus vitriolatus, de geeft van gemeen zout , de zoetge- maakte geeft van lalpeter, en de gezuiver- de falpeter, zullen als dan met hetgrootfte nut gebruikt worden ; het is aldus by voor- beeld, dat wy door de Salpeter gegeven in een half- glas brandewyn, en zelfs dikwils al- leen door verzagtende klifteeren, een aan- merkelyk aantal van byna ftervend Rundvee behouden hebben, welke men te vergeeffch poogde, om volgens de gewoone praótyk te helpen door infnydingen ia de huid te maken, buiten twyfel met oogmerk om het celagtig vlies, te ontladen van de lucht, welke het zelve uitzettede en vervulde, en in welk geval de windbreekende middelen onver- mydelyk het kwaad zoude vermeerdert en de fterfte verhaart hebben. Wy ftemmen toe, dat de onderfcheiding
der oorzaaken vry moeilyk zy, en ons de-
F 4 zei-
|
||||
gg VERHANDELING
zelve ligtelyk kunnen ontgaan; 'er zyn nog*
tans middelen, om dezelve te ontdekken, en anderszin ts zullen wy de gebreken der fpysverteering in een oud Dier veel eer toe- ichryven aan eene zwakheid van de maag , dan in een jong Dier, 't weikin volle kragc is. Ik voege hier nog by, en ik zal dit nooic nalaaten te herhaalen, dat men veel minder gevaar loopt, door terftond niet dan gema- tigde temperende middelen, die zagt wer. ken, te gebruiken, dan door van hec begin af heete prikkelende middelen te geven. Voor eerft, om dat de hulpmiddelen be«
treffende de ontftekingen welke wy op die wyze zouden vermeerderen of aanzetten, in 't algemeen veel minder vermogende zyn dan die, tot welke wy onze toevlugt kunnen fieemen, ten einde de verflapte en werkeloo- fe deelen op te wekken; Ten tweede, om dat in die gevallen, al-
waar de natuur zig als fchynd te vermaaken, met zig in een dikke duifternis te bedekken, het middel om door die duifternis, waar door de tekenen en oorzaaken voor ons be- dekt bly ven heen te dringen ;is, om dezelve door ligte aanvallen te toetzen, en onge- voeliger wyze te noodzaaken om aan ons te ontdekken. Eindelyk ten derde; om dac wanneer eene beledigde werking moet her- fteld worden, tot welkers volbrenging niet dan eene gematigde graad van warmte ver- eifcht word, men om daar in wel te flaagen, |
||||
mm de GENEESMIDDELEN. 8o
dien graad niet te fchielyk en te fterk moet
vermeerderen, nog ook verminderen. De zamentrekkende middelen inwendig
gegeven . oeffenen derzelver werking op de vatte en op de vloeibare deelen. Door de fpiervezelen te bevryden van. eene overtollige vogtigheid, waardoor der- zelver verflapping veroorzaakt wordt, ver- meerderen zy de veerkragt, en verminderen de middellyn of diameter der vaten, doen de mondjes der affcheidende buisjes naauwer worden, en geven aan de vaten, welke zy eene veel grootere veerkragt doen erlangen, die fterkte, welke zy noodig hebben, om den ftoot en aandrang der vogten, welke zy te gelyk verdikken, te kunnen wederftaan, want zy brengen ook nog daar en boven de deeltjes der vogten nader in een, en verbin- den dezelve met elkander op eene wyze, dat dezelve eene vaftigheid en dikte verkrygen, waar door noodzaakelyk de drift en loop der vogten gematigd word. De zelfftandigheden in 't algemeen in ftaat
om deeze uitwerkingen voort te bren- gen zyn, eensdeels de wrange middelen, an- derdeels de aardagtige en opflurpende, of zuurbreekende en eindelyk ook de zuurag- d8e'
Het rykder planten verfchafc ons de eer- fte dezer middelen, namelyk de wortel van
hertstonge , het vyf- vinger -kruid , de
F 5 fmeer-
|
||||
£>o VERHANDELING
fmeerwortel, het zevenblad, de Rhaponti-
pum, de agrimonie , het yferkruid , alle de foorten van weegbree, de bladeren van den eikenboom, de brandnetels, de roofen, de bloemen van granaatappelen, de kina of koortsbaft, de granaat • appel fchillen, de wortel en het zap van de fleedoorns, het draaken bloed, dekraakbeiTen, de vrugt van de cyprelTeboom,! de mifpelen,de gal- nooten, &c. De tweede zyn de armenifche klei, de ge-
zegelde aarden, de koraalen , de barnfteen, &c. Eindelyk behoren tot de derde de aluin,
de falpeter, het zout van lood, de azyn, -het citroenzap, het ftaal, de vitriool, en de bereidingen van deze beide, in 't byzon- der de zoete vitriool aarde, &c. Eene ernftige overweeging van het konft-
werktuig dier bezielde lichaamen, welke het voorwerp onzer oeffening en zorg zyn, is genoeg, om te doen beeven wegens een ver- keerd gebruik dezer geneesmiddelen, welke onvoorzigtiglyk en zonder genoegzaame ken- nis gegeven zynde,degeheeledierlyke huis- houding ligtelyk zoude kunnen vernietigen en omkeeren, door de vafte deelen tot ee- ne bovenmatige ftyfoeid en de vloeibaare tot eene zeer groote dikte en vaftheid te bren- gen , en eene al te groote vermindering of zelfs eene foort van opftopping der affchci- |
||||
■^^'-W8;W- -'^^fipiWT:
|
|||||||
"^^P^^-l^'^^^WTaBgSSSBIJB"--1" ;■
|
|||||||
over de GENEESMIDDELEN. oj
dingen en ontlaftingenteveroorzaaken, wel-
ker geregeldhtid het wezentlyk onderhoud van degezontheiden van het leven uitmaakt. Men moet derhalve dezelve volftrekt ver- bannen in alle gevallen van eene reeds aan* wezig zynde ontfteeking, en zelfs in gefchikt- heden tot ontlleekings - ziekten, gelyk ook in die gevallen, alwaar men de ontladingen, welke men zoude tragten tegen te gaan, zou- de kunnen aanzien als fcheidingeneener ziek- te, en het gebruik dezer middelen kan niet toegedaan nog heilzaam zyn, dan inomftan • digheden, alwaar de affcheidingen en ont- ladingen al te fterk en overvloedig zyn , als in de loop, in de pisvloed, en in eene al te groote ontlading van die doffe welke door de Mieren van het fnorvlies, or'doordekwyl- klieren , of door die van de longe-pyp word afgefcheiden ; in de overmatige buikzui- veringen, cegen welke de zuuragtige za. mentrekkende middelen in het byzon- dcr van nut zyn, in eene yerflapping der vade deelen , in derzelver verbreeking of verfcheuring, in eene ontbinding der vloei- baar^ deelen, en in de bloed watering, &c. en wat aangaat aan nerkelyke bloeddortin- gen, veroorziakt door krampen en hevige en ongeregelde beweegintren , zoude men niet kunnen nalaaten, alvorens tot dezelve zyn toevlun te neemen, die te doen bedaa- ren, en een ifl-idint» te verwekken van het vogt, welke met kragt dat deel aandoed, al- waar-
|
|||||||
..... ... . .,.
|
|||||
S,2 VERHANDELING
waar die ontlafting of bloedftorting plaats
heeft. Daar en boven gelyk ik ten aanzien van
het grootfte gedeelte der geneesmiddelen, van welke ik tot hier,toe gefproken hebbe, geenszints van den beginne af het gebruik van de allerkragcia;rt:e en fterkfte nog ook de al- lergrootste giften hebbe aanbevoolen , zo is het ook klaarblykend, dat ook de gifte der geneesmiddelen, waar van wy nu handelen, gelyk ook derzelver keuze geene mindere omzigtigheid en oordeel vereifchen. Zom- tyds vermengd men dezelve met maagmid- delen, als in de Loop en in de roode Loop, en in dit Jaatfte geval met verzagtende mid- delen , en met verdovende of pynflillende, met oogmerk om de kragt derzêlve te ver- meerderen , en nimmer vermengd men eenig middel, 't welk zuuragcig is, met die mid- delen , welke eene opflurpende of zuurbree- kende kragt hebben, alzo door deze vermen- ging een nieuw zamengefteld middel word voortgebragt, waar door in dezelveeen buik- openend of pisdry vend vermogen ontftaac, 't welk by gevolg wel zeer verre af is van dat geen, 't welk men zamentrekking noemt. Betreffende nu die zelfftandighe-
den , welke wondmiddelen genaamd wor- den , en welke behalve die , welke wy reeds befchreeven hebben , zyn , de zee- gegroen, de brunelle, de fanicel, de leeu- wen-voer. of onzer vrouwen-mantel , do maag-
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 93
maagdepalm, winter groen, de gulde roede
of heidenswondkruid, eerenprys, de bloe- men van St. Jans kruid, de bladeren van de byvoet, van de betonie, bathengel» Robertskruid * de aard veil of hondsdraf, en in een woord de zogenaamde Val- drank of die verzameling van planten , welke van de bergen van Zwitzerland ge- bragt worden, de natuurlyke balfemeD,als de terpentyn, de balfemen van Tolu, van Copaiba, de Campher, &c. derzelver wer- king beftaachier in, dat zy de vogten in ee- nen ftaat van natuurlyke vloeibaarheid on- derhouden, de ftremming van die, welke buiten derzelver varen gertortzyn, tegen- gaan, en de veerkragt der vafte deelen her- ïtellen &c, en aldus worden dtze midde- len vereifcht of aangeweezen in flaagen of ftooten, in vallen, en in fterk rekken der le- den, waar van men onderfteld , dat de ge- volgen kunnen zyn eene ontroering, ver- dooving of inzakking der vafte deelen, ee- ne uitllorting uit de vaten, ftremming,opho- ping of vergaring der vogten &c. gelyk de- zelve tegen ftrydig zyn in gevallen , al waar koorts of ontlteking plaats heeft, en in alle die omftandigheden, daar verhittende ge- neesmiddelen fchadelyk zyn zouden door de ontroering, welke zy in de vogten zouden kunnen veroorzaaken. De alvoorziende natuur, welke ons zulk een
|
||||
*>+ VERHANDELING
een oneindig aantal van zamengeflelde mid-
delen heefr aan de hand gegeven, die veran- dering te weeg brengen, die ontlafting ver- oorzaaken en die vedterken, heeft ons ook niet ontbloot gelaaten van hulpniddelen in dieomftandigneden, alwaar eeneonvermyde- lyke en dringende noodzaaklyivneid plaats heeft om wederltand te bieden aan de wan- orders en de al te hevige bewecgiig der vas- te deelen, aan het geweld en Sterken aan- drang der vogcen, en aan de kramptrekkin- gen, welke zeer dikwns gevolgd en verzeld worden van zeer hevige en wreede pynen, Behalven de temperende en de verzagtende middelen, welke wy aan dezelve verichul- digd zyn, verfchaft zy ons ook nog zeer kragtige en wederhoudende middelen, on- der die geene, welke wy lullende, bedaa- rende geneesmiddelen noemen, en onder die, welken wy den naam van verdovende of pynfHllende middelen geven De eerfte bedaart n de ontroeringen van
het lichaam, verminderen de hitte , (lillen de hevige en gedwongebeurrlinüfche bewe- gingen der fpiervezelen, overwinnen de fler- Jce drift van het bloed, en worden met zeer veel nut gebruikt in verfcheide krampagti. ge gebreken en voornamentlyk in de gene- zing van heete ziekten. De tweede werken insgelyks op de vloei-
faaare deelen, maar derzelver werking ge- fchied
|
||||
over dé GENEESMIDDELEN. 95
fchied meer regelregc en ook nog meer by-
zonderlyk op de kragten der Zenuwen. Zy verbeteren deovermaat van diezelfde krag- ten , waarin wel hec allermeeft de oorzaak van de krampagtige ziekten gelegen is, en waaruic de wanorders in de affcheidingen, derzelver vermeerdering of vermindering, de dwaaling der fappen, en eene verandering van derzelver loop, &c. voortfpruiten. Zy herftellende- zelve in dien toon of fpanning, welke hun eigen is, namelyk, zy brengen dezelve in den gewoone ftaat, op het punt, en natuurlyke maat van fpanning of toe de volmaakte en volkomene uiegerektheid van derzelver ve- felen, zy (trekken tot een hulpmiddel tegen de ongeregeldheid der omloop der dierly- ke geeften, welke als dan te driftig en haas- tig gefchied, eene ongeregeldheid, welkers oorfprong, indien men het grootfte getal der Schryvers geloven wil, zeer onderfcheiden is van die, waar uit de vallende ziekte ont- ftaat, vermits volgens hun eigentlyk dezel- ve niet ontftaat van eene prikkeling der ze- nuwbuisjes, maar in 't afgetrokkene van al- le gebrekkige gefteltheid van het bekkeneel, of van eenige verftopping in die zelfde buis. jes, of in de zelfftatjdigheid der herfenen, of van eene verdikking van het vogt, 't welk aldaar omloopt, en vermits aan den anderea kant, de geneesmiddelen in deze laaftge- noemde gevallen voorgefchreeven, en on- der |
||||
oö VERHANDELING
der welke men nog teldtdeValeriaanwortelj
en de paeonie wortel, de poeder van aard- wormen , de geeft van pis, de dierlyke olie vanDippelius&c, veel eer eenewezentlyke overeenkomft hebben met de hoofdmiddelen, welke zy door derzelver werkingen na by komen, dan met die zelf Handigheden, waar- op wy hier onze aandagt veftigen. Dog wat hier ook van zy, de ftillende of
bedaarende middelen, waar van wy gebruik maaken, zyn de klaproofen * de nagtfchade, de honds - tonge, decascarille, decampher, de falpeter, het pynftillend mineraal voge van Hoffman, de zoetgemaakte geeft van falpeter, het ftillend zout van Homberg, &c. Is derzelver kragt onvoldoende, als dan
neemt men toevlugt tot verdovende midde- len, en zeer dikwils word men daar toe ge- noodzaakt; vooreerft, in allerhevigfte py- nen, en omtrent welke het van aangelegen- heid is, dezelve fpoedig te doen bedaaren, voor al, wanneer men niet behoeft te vreezen, van door dien weg aan de natuur de kragten te beneemen, welke zy noodig heeft om zig zelfs van dezelve tebevryden; 2°. in zom- mige ftuip-en krampagtige beweegingen, welke men te vergeefs door andere hulpmid- delen poogt te verdry ven; 30, in onmatige en tegennatuurlyke ontlastingen; 4". in die welke of verminderd of geheel opgeftopt zyn ïo
|
||||
over de GENEESMIDDELEN, gf
in gevolge van eene krampagtige toetrek-
king der deelen; &c. . Deze verdovende of pynftillende middelen
zyn de witte flaapbollenafgetrokken en ver- volgens zagijesopgekookt,hetO/>iMm of hedl- fap en deszelfs verfchillende bereidingen. Maar zo veel te gewiffer en zekerder de uit- werkingen dezer middelen zyn, zo veel te meer zyn dezelve te vreezen, zo zy niet met oordeel en op eene regelmatige wyze ge- bruikt worden. Ook zoude men dezelve veel menigvuldiger kunnen gebruiken, indien wy ligt genoeg hadden , om altoos te kunnen voorzien het aandeel 'twelkhetzenuwgeftel heeft of moet hebben in eene ziekte, gelyk ook van alle die omftandigheden,in welke het- zelve gedreigd word, en het goed gevolg zoude als dan ook nog des te flandvaftiger zyn, om dat, wanneer wy beter onderrigc waren van den regten tyd om dezelve te ge- bruiken , wy niet zouden wagten, met ons te bepaalen om dezelve voor te fchry ven, tot de hevigheid der pyn ons daar toe noodzaakte, en die toevallen 'er reeds bygekomen en te- genwoordig waren, welke zeer dikwils zo veele verfchrikkelyke ftormen verwekken, dat het byna onmoogelyk is dezelve te ver- dry ven. Eindelyk waare het ook te wenfehen,' dat naauwkeuriger waarneemingen , zo al niet op den menfeh, ten minde op de bees- ten, gedaan wierden, en daar door zy, wel- ke de geneeskunde van den een, of van den anderen oeffenen, het regte gebruik dezer G ge. |
||||
p8 VERHANDELING
geneesmiddelen konden Ieeren, welke ver-
ftandiglyk aeDgelegd en in kleine herhaalde giften gegeven, ongevoeliger wyze de ve- zelen tot derzelver toon zouden kunnen bren- gen, ten naaften by gelykeen konftenaar het juifte en nette punt van regelmatigheid van een flinger-uurwerk ontdekt in eene ongevoe- lige verlenging of verkorting van denflinger. Het gebruik van deze middelen, welke men
ook zomtyds door middel van klifteeren coe- diendt, vordert, dat de maag niet door voe- der overlaaden zy; men verbied ook hetzel- ve in aanvallen van de vallende ziekte, wel- ke door dezelve tot een beroerte zoude kun- nen overgaan, gelyk'ook in een verval van kragten, welkers oorzaak gelegen is in een verlies van veerkragt der vafte deelen, in eene zwakheid van de maag, en in gevallen van ontlaftingen, welke fcheidingen van ziek- ten zyn, &c. Voor 't overige vervult derzelver vermen-
ging met andere zelfftandigheden, alhier al- toos een wezentlyk geneeskundig oogmerk, en 't welk door de regelen der konft is voor- gefchreeven, en nooit heeft dezelve tot oog- merk, gelyk die zeer dikwüs in de praftyk der geneeskunde van den menfeh plaats heeft, om de zelfftandigheid te vermommen, om dezelve minder onaangenaam, of het gebruik 'er van, gemaldyker te maaken voor den zie- ke, waar door zomtyds de kragt verandert, of verzwakt, of zelfs te gelyker tyd geheel vernietigd word. Alle vermengingen der- |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 99
halve, welke wy aanneemen, hebben ten oog-
merk om het gebruik dezer geneesmiddelen uit te (trekken tot een veel groot er, getal van 'gebreken, en oneindig veel meer aanmerke- Jyke gevallen; aldus verrnengen wy dezelve niet temperende middelen, met verzagtende ten einde zekere krimpingen of ihydingea te doen ïtillen, met buikzuiverende, wan- neer het voorwerp zo aandoenlyk van geitel is, dac men altoos ontfteking te vreezen heeft, de verdoovende middelen, wel verre van de kragt te verminderen, vermeerderen als dan dezelve, door dien zy dekrampagti- ge toetrekking der affcheidende buisjes der darmen doen ophouden, met uitwaaflemen- de middelen, met pisdryvende, met borit- middelen, met hartfterkende middelen, met zamentrekkende middelen, &c. Wat heeft de kwakzalvery, trouwloos-
heid en bedriegery niet al bedagt, en wat is 'er 't welk eene blinde lig tgeloovigheid, ge- booren uit den fchoot der onkunde en onwe- tenheid, niet greetig heeft aangenomen en nog fleeds greetig aanneemt? toverkunft, ge- heimzinnige woorden, waar van een tover- kragt het vermogen beveiligd in de dolheid, in de gezwellen der oorklieren, in het genee- zen van het mankgaan, of 't weJk men voor* geeft te kunnen veroorzaaken &c. Staldui- veltjes, die de beeften komen oppaiïen, en die jaloers omtrent die zorg zynde de men- G 2 fchen |
||||
Iüo VERHANDELINÖ
fchen, welke daar in met hun durven deel
neemen,tot een flagtoffer van derzelver on- voorzigtigheid en vermetelheid (lellen; ge. heime zamenmengzelen gefchikt voor aller- ley foorten van gebreeken, en desgelyks ook alle die ongemakken overwinnende) door wel- ke onderfcheide voorwerpen worden aange- tafl:: zodanige zyn de kinderagtige en be- Jachelyke fabelen en vertelzeltjes, welke men de zwakgeeftige en ligtgelovige zoekt wys te maaken. Zy die meerder oordeel en ligt ver- kreegen hebben, verwerpen welhaafl: met de ■uiterfte veragting diergelyke denkbeelden, welker vertrouwen bepaald is in den omtrek welke ongelukkiglyk nog al te ver is uitge- ilrekt, en welke het bygeloof err de onwe- tenheid nog altoos voor zig behouden zelfs In de meeft verligte eeuwen, en zo 'er ge- neesmiddelen zyn, welke men met den uaam van Specifique middelen kan vereenen en als zodanige aanzien, gefchied zulk niet uit eene vafte overtuiging, dat de uitwer- king derzelven ftandvaftig zeker en ten al- lerklaarften onfeilbaar is, maar om dat eene lange ondervinding geleerd en beveftigd heeft, dat die zelfde uitwerking veel zeker- der, veel vermogender, en veel voordeeli- ger was in zommige ziekten. . i". 'Er zyn zelfftandigheden, welke koorts- verdryvende genaamt worden, om dat zy, door de hoedanigheid der fappen der eerfte we-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 101
wegen te verbeteren, de vezelen van de
maag en van de darmen tot op eene gepafte graad van fpanning te brengen, door m de wegen der omloop door te dringen en aldaar de groove en lymerige deeltjes, welke zyin dezelve ontmoeten, te verdeelen, en door de vrye omloop in alle de vaten en haair- buisjes te herftellen &c, na dat zy door tem- perende en andere geneesmiddelen volgens de indicatien voorgeichreeven , zyn voorafge- gaan , gewoonlyk de afgaande óf tuflchenpo- fende koortfen overwinnen, aan welke de dieren evea zeer als de menfchen onderwor- pen zyn. Deze zelfftandigheden zyn de gentiaan-
wortel, het duizendguldenkruid, de gemee- ne en de roomfche arfem, het yzerkruid, de duive-kervel of aardrook , de bloemen van de gemeene camille, het zilverfchoon, de wortels van zevenblad, en van hertfton- ge, het vyfvingerkruid, het zaad van water- ruit , de baft van den tamarifle - boom en van den efTchenboom, van den indiaanfche Ca- ftanje- boom , de geeft van vitriool, de kina, welke ook genaamd word de baft van Peru &c, maar van alle deze koortsverdry* vende middelen , is deze laatftgenoemde, door de beftendigheid en zekerheid van des- zelfs goede uitwerkingen ingevolge van een oordeelkundig gebruik , het eenige 't welk zelfs in de geneeskunde der menfchen voor een wezentlyk Specifiek middel kan gehouden G 3 war» |
||||
ïo2 VERHANDELING
worden. Men geeft het zelve op zig zelfs
of in Subftantie, het zy by wyze van een flikbrok , het zy in een aftrekzel van gemeen water, of van wyn, en zomtyds in afkook- zels van het duizend- guldenkruiden alfem, om de kragt 'er van te vermeerderen; men vcreenigdidezelve ook met buikzuiverende, als mede met openende middelen, gelyk de tartarus vitriolaius, de zogenaamde Saffraan van ftaal,gezuivertammoniaczout &c, wan- neer, niettegenftaande alle de oplettcnheid welke men gebruikt heeft, om door herhaal- de buikzuiverende middelen de ukkomft te doen gelukken, de koortfen nogtans fteeds hartnekkig en weerfpanning blyven. Einde- lyk vermengd men dezelve ook met verzag, tende middelen, om de werking te matigen, voor 't overige is dit middel altoos te vree- zen in zulkeornftandigheden, alwaar verhit- tende geneesmiddelen nadeelig zouden kun* nen zyn. 2°. Andere geneesmiddelen verdryven de
wormen, en worden hierom worm-doodende, worm verdry vende, of middelen tegen de wormen genaamdt. Het menfchelyk lighaam ftrekt niet zo
menigmaalen tot een woonplaats en voedzel aan deze dieren, als delighaamender reden- looze beeften ; men vind altoos verfchil- lende zoorten van dezelveinde meeltepaar- den, muilezels, ezels, oflen, fchaapen en bokken &c. De
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 103
De eene bewoonen de wegen der fpysver-
teering, dac is, het agterfte gedeelte van de bek, deflokdarm, de maag en darmen tot aan den aars. Dikwils heb ik in deeze deelen cene zeer groote en verfchrikkelyke menig- te gezien, voornaamelyk in de drie eerftge- noemde deezer Dieren. Andere neemen de wegen der omloopende zappen in, zy hou* den zig op indeflagaderen en aderen , en hec allermeeft in die van den buik, als in de poort- ader, in de pisbuizen en in de galbuizen&c. welke in den ezel, deu os, de fchaapen en de bokken , dikwils vervult zyn met die zoort van wormen , welke van Linnjeus Syftemanatur. 648. fasciola bspatica (lever- wormen) genaamt worden. Eindelyk zyn 'er ook nog anderen, welke overal hun neft maaken, als in de neus, in de holligheden aan het begin der hoornen, in hec bekkeneel, in de ooren , in de longen, tuflchen de vlie- zen der darmen, en zelfs buiten den darm- buis in de mik , in hec celagtig vlies onder de huid, in de zweeren, daar verrotting by is &c. De zelfflandigheden, welke deezedoode-
lyke vyand'jn kunnen uitdry ven, zyn de aloö, de fcammonie, de jalappe, de coloquint,de rhabarber, de coraal - mofch , de gratiola of godsgenade, duizendgulden - kruid, alfem , hec zeverzaad, of wormkruid, hec zaad van rynvaaren, hetyzerkruid, averuir, zeven- boom, de wortel van Vaaren, vanefleDkruid, G 4 van |
||||||
1P4 VERHANDELING
van de boomklim, de lookbollen,al!e oliën,
die geene brandende fcherpte hebben , de azyn, ontbindingen van zouten in water of in afcrekzels van bittere planten, de zuure wy- nen , de afch van wormen, Duivels-drek, de gom fagapenum, de zogenaamde faffraan van metaalen, de kwik, en deszelfs berei- dingen &c, Wy zeggen niet, dat elk deezer genees-
middelen eene even gelyke kragc heeft tegen alle foorten van wormen; want zommige onder dezelve fchynen zeer vermogende te zyn tegen de eene, daar zy wederom niet dan eene allergeringfte kragt hebben tegen eene andere foort: aan den andere kant is het ook klaarblykend, dat wanneer dezelve onmiddelykophet infedl kunnen worden ge- bragt, zy ook altoos meer kragt moeten heb- ben. De vernietiging der wormen, welke zig in de werktuigen der fpysverteering ophou- den , en van die, welke uitwendig aan het lig- haam gevonden worden, moet derhalve veel zekerder en gemaklyker gefchieden , dan de verdryvingvande zulke, welke in de wegen der omloopende fappen en in andere afgelege • ne plaatzen verborgen zyn.desgely ks de buik- zuiverende middelen, wqlke onmiddelyk het zaad der wurmen kunnen verdry ven, en alzo ook de wormen zelfs met zig voeren; de bit- tere middelen, die natuurlyke vyanden van de meefte derzelven» welke de werkingen der maag en ingewanden nerftellende, en de fpys-
|
|||||
/
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 105
fpysverteering bevorderende, nieuwe her-
voortbrengingen voorkomen , en de hoe-. danigheid der fappen, welke gefchikt wa- ren om het leven dezer dieren te on- derhouden ; veranderen, de olieagtige mid- delen, welker deeltjes de lugtpypjes dee. zer dieren toeftoppende dezelve doen fmoo- ren en flikken,- eindelyk de kwikmiddelen, welke het zamenftel van derzelver deelen verdeclende enverbreekende, derzelver on- dergang en uitroejing des te zekerder maa- ken, en aldus een Specificq middel tegen de wormen uitleveren. Alle deze middelen zul- len mee vrugt gebruikt worden ten opzigce van die der eerfte wegen, terwyl wy ten aan- zien der anderen, dezelve niet zo zeker ag- terhaalen kunnen in de afgelegene plaatfen, welke dezelve aan onze aanvallen onttrek- ken, en wy hebben geene andere hulpmid- delen om dezelve aan te taften dan die zelve kwikmiddelen, welke van alle de zelfftan- digheden, welke men kan gebruiken, en die in 't bloed overgaan, die geene zyn, welke aldaar de minfte verandering ondergaan. Betreffende de lever * wormen , welke nog meer gemeen zyn in de fchaapen, dan in andere dieren,dezelve bewyzen de noodzaak- lykbeid, welke 'er is, om dezelve meerma- len , dan men gewoon is, te zouten ; en wat aangaat de lintwurm , het zaad van rhyn? vaaren, decoraalmofch, de gr at iola of gods,- genade, de fcammopie, de engelwortel, de G 5 por- |
||||||
i
■ |
||||||
ioff VERHANDELING
porcelein, deze laaftgenoerode plant, gedu-
rende eenige dagen als het eenige voedzel ge- geven zynde, zyn zomtyds van een goed ge- volg geweeft;maar hetailerkragcigfteenze- kerfte geneesmiddel is dat, 'c welk ontdekt is door den geneesheer JNuffere na zyn dood gekomen in de handen van den Heer Pouteau , Leeraar in de genees- en heelkunde te Lyon, en na zo veele her- haalde gelukkige geneezirigen, welke in 'to- penbaar gefchied zyn, en ik zelfs gezien heb- be, vordert het nut vanhetmenfchdom ,dat een diergelyk middel niet onbekend blyve. De geneeskunde van het vee zoude waar- fcnynlyk als dan deeze nieuwe weldaad by alle de anderen, welke zy reeds aan de ge- neeskunde van den rnenfch verfchutdigd is, kunnen voegen, want welk onderfcheid men ook kan waarneemen tuffchen de lintworm der honden, en voor al tuffchen die der fchaapen, welke dunner, enger, gladder, deieedjes minder duidelyk, meer plat en regc &c. hebben,dan de lintworm vanden rnenfch; ik twyfele nogtans niet, of ditfpecificq mid» del in eene gepafte gift gegeven, zoude de- zelve kragt nebben tegen dezen allerfchade- lykften en verborgen verdelger dezer reden- looze beeften. 3*. Zoektmen,ofis'ereen byzonder mid-
dei tegen de ontfteekingen, men zal hetzel- ve vinden in de zuure middelen, inde falpe- ter, inde campher, zo 'er eenige neiging tot
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 107
tot bederf zy; in de falpeter en de campher
te zaamen, indien de óntfteeking met kwaad- aartigheid vermengd is; in de kina, als-de voortgang der ontfteking zodanig zy, dat men voor het vuur te vreezen heeft; in den azyn vermengd met de tinctuur van tegen- gift wortelen, als de boosaartigheid tot een zeer hoogen graad gekomen is, en de Dieren in eene groote magceloosheid zyn &c. 4°. In die omftandigheid, wanneer het vee
langen tyd uit de weiden geweeft zynde, en gedurende eenige maanden niet dan droog voeder gehad hebbende, aangetaft word ge- lyk dit dikvvils gebeurd , door fnydingen veroorzaakt, doorfteenen, en aanmerkely- ke opftoppingen der pis, miffchien dat als dan de Uva Urfi, de zeep en het kalkwa- ter fpecifique middelen zyo zouden. 59. Het middel tegen "de dolheid in het
werk van den HeerdeSoiXEYsELaangepree- zen,is een wezemlykSfecificq middel, maar die plant, welke genoemd word anagallis fiore puniceo, in beploegde landen groeit, en geheel onderfcheiden is van die, welke men alfine, muur of muur-kruid ,noemt,is een veel eenvoudiger middel. 6°. In de kortborftigheid of vogtigedam-
pigheid werken de zwavel en lood, of zwa> vel en flaal met zo veel zekerheid, dat men niets meerder te verlangen heeft. 7°. In de befmettelyke roode loop, gelyk
ook in die, welke doorgaans* in zwang gaat, als
|
||||
*■'■.■ -..--.- .....
|
|||||||
^■V5V--
|
|||||||
108 VERHANDELING
als mede in die foort, waar door hier en
daar maar een enkel beeft word aangetaft, werkt de ipecacMa»,&a met geen minder vrugt op de dieren, dan by de menfchen. 8°. De Salpeter in gemeen water ontbon-
den en van tyd tot tyd gegeven, is een fpoe- dig en nuttig hulpmiddel in inwendige bloe- dingen , waar van men de wederkomft in 't vervolg voorkomt door de aangewezene mid- delen. pe. Het afkookzel van houten, fpiesglas,
flangen-poeder, en de verfchillende berei- dingen van de kwik, zyn evenzo veele fpe- cificqe middelen in de gebreken der huid, ge- lyk de fchurft, het water in de beenen, de klooven, &c. het poeder van dolle kervel, of de verfche dolle kervel, heeft men voor een allervoortreffelykfl middel gehouden in de eerft genoemde dezer gebreken, zelfs dan, wanneer deszelfs uitwerkingen uitwendig geen coevlugc meer fcheenen over te laaten. io°. betreffende den droes der paarden,
die verfclirikkelyke ziekte, welkersaart nog even zeer onbekend is aan hun alle, welke daarover handelen, als aan hun, welke eeni- ge kundigheid weerhoudt ten minden binnen de paaien eenerverftandigebefchroomtheid, alle de poogingen, welke men gedaan heeft, zyn ten eene maale vrugteloos gebleven. Men heeft de trepaan of beenboor beproeft op yerfcheide paarden, en dezelve in 't werk gefield op twee plaatfen , de eene op de.
|
|||||||
:...,. ' ■ ■
|
|||||
óver de GENEESMIDDELEN. 109
de holligheid van het voorhoofdsbeen,
de andere aan het onderfte gedeelte van de holligheid der kaak ; alle de infpuicingen t welke men gedaan heeft, met zuiverende af- vagende middelen, en by vervolg nog heeft voortgezet met oogmerk om deverzweerin- genvanhetfnotvlies te zuiveren, en de veer- kragt te herftellen, verdeelende en eenvou- dige verzagtende middelen inwendig gege- ven; wry vingen met de kwik eninklifteerea en op alle andere wyzen gebruikt; herhaal- de buikzuiverende middelen , de cetbiops an~ timonialis en de maagde palm, volgens de ma- nier van den Heer Malouin gebruikt, het overgehaalde vogt van zweetdryvende hou- ten en vermengd met fpiesglas en kwik, de allerfterkfte afdry vende middelen, gelyk de coloquint en het elaterium of het ezels com- commerzap, de laurierkers als een bloedzui- verend middel, of fchoon zelfs tot de aller- fterkfte do/es gegeven, eindelyk het poeder van dolle kervel,niets van ditallesisinftaat geweefl: om dit doodelyk venyn te overwin* nen. Het is niet genoeg, dat men aldus over-
woogen hebbe die zelfftandigheden, welke men inwendig geeft, omtrent dat geene, 'c welk zy zyn in derzelver blykbaare uitwer- kingen, in het geene zy, of fchadelyks of voordeeligs uitleveren naar maate van de keu • ze en het gebruik, 't welk men van dezelve maaken kan, in de verfchillende vermengin- gen |
|||||
iio VERHANDELING
gen, welke de konfl: en boven al eene vef •
ligte pratlyk ods aen de hand geven &c. het is ook noodzakelyk om uk het zelve gezigts- punt de uitwendige of plaatzelyke middelen te befchouwen, welker werkingen onder hec bereik van het oog zynde altoos minder dub- belzinnig , zekerder en kenbaarder zyn. Wy ftellen in de eerfte plaats onder deze
geneesmiddelen de niesmiddeien, gelyk ook de kwylverwekkcnde of kauwmiddelen , de werking van beide deze gemengde middelen beflaat in der daad in 't voortbrengen eener ontlading, aangemerkt de overvloedige af- fcheiding, welke zy verwekken; maar der- zelver werking , welke zig ontwikkeld en ftiptelyk bepaald tot die deelen zelfs, weke dezelve ontfangen, fteld ze onbetwiftbaar onder het getal van die geneesmiddelen, wel- ke wy nu nog moeten onderzoeken. Een vlies voorzien van een oneindig aan-
tal van holletjes en blaasjes of klieragtige lighaampjes bekleed naaukeurig de hol- ligheden der neus, de uitftekken en veel» vuldige bogtige celletjes en gaatjens van hec zeefbeen, de traanbuizen &c; fleeds gelyk alle de zagte en byna naakte en ontbloote zenuwvezeltjes, waar mede die vlies als bezaait is, en welke in;de dieren even gelyk in de menfehen het onmiddelyk werktuig van de reuk zyn, ïteeds blood ge- field zynde aan verdroging, welke een on- vermydelyk gevolg zyn zoude van de gefta. |
||||
E?l|pS?fW?'!
|
|||||||
over de GENEESMIDDELEN, in
dige aanraking der lucht, worden alle deeze
deelen befcherm.c door een flymerig vogt, 't welk die lighaampjesfteedsaficheiden,en tegelyker tyd dat deze ftoffe dit vlies en de reukzenuwen nat maakt en bevogcigdt, be- waart het dezelve ook voor den indruk van al te fcherpe ftoffen, en de longen voor den toegang van al te groove ftoffen, welke de ingeademde lugt na dezelve zoude toevoe- ren , zo die niét voor het grootfte gedeelte te rug gehouden wierden door de flym inde verfchillende wegen en bogten, waar door dezelve heen gaat. Deze zelfde zenuwen hebben gemeenfehap
met het vyfde paar zenuwen door de tus- fchenvlegting van deneuszenuw, welke daar van een tak is, en zig verfpreidtdoor degan- fche zelfstandigheid van het fnotvlies; de vereeniging en zamenvlegtingnu van de twee takken van dit vyfde met het agtfte paar, waar door in de paarden de tuflehenribbige zenuw gemaakt word, beveiligd de gemeen- fehap, welke 'er tufTchen de reukzenuwen en de werktuigen der ademhaaling plaats heeft. Laat ons nu vooronderftellen dat een
fcherpen overvloedig flym op dit vlies werkt, dat zekere fterk riekende dingen of prikke- lende middelen aldaar gebragt of gekomen zyn; de flerke beweeging, welke de zenu- wen van het eerfte paar terflond hierdoor zu'len ondergaan, zigonbetwiftbaar uitftrek- kende tot die, welke eene middelyke ofon- mid
|
|||||||
■ ' ■ ■ ■ " .
|
■-:■■-■
|
||||||
ii2 VERHANDELING
middelyke betrekking tot dezelve hebben,
zo zullen de eene zo wel als de andere ter- ftond door die eerft voortgebragtefchokking worden aangedaan} en in gevolge van die medelyding of gemeenfchap zal ook terftond die kramp- of ftuipagtige beweeging, welke wy in de Paarden in 't byzondci proeften noe- men; men vergelykt hetzelve met reden met dat geen, 't welk byden menfch niezen ge- naamd word. De reukzenuwen geprikkeld zynde,zal de borft van hetdier zig terftond verwyderen en uitzetten , min of meer fterk en overeenkomftig de werking der lighaarnen, waardoor zy zynaangezet, maardeaanmer- kelyke hoeveelheid van lugt al dan ingeademd en wel haaft met geweld door eene fpoedi- ge en fterke uitademing weder uitgedreeven zynde, terwyl die vloeiftoffe in zynen uit- gang met geweld door de holligheden, en boe- zems van den neus gaat j zal onvermydelyk afveegen en met zig voeren, al wat, dezelve in dienwegzal ontmoeten. Aan eene andere kant zal de indruk, welke de zenuwvezel- tjes van elk dier holletjes of blaasjes, waar- van ik gefproken hebbe, Joor die zelfde prik- kelende middelen zullen ondergaan , eene overvloediger ontlafting van die ftoffen ver- wekken, waar door die klieren zouden kun- nen verftopt worden, en derhalve moeten wy uit den zamenloop van deeze onderfcheide- ne uitwerkingen oordeelen wegens die, wel- ke uit het gebruik der niesmiddelen moeten voortfpruiten. Deeze uitwerkingen zyn of |
|||||||
over de GENEESMIDDELEN- Ï13
algemeene ofplaatzclyke: plaatzelyke, wan-
neer wy dezelve alleen befchouwen ten aan* zien der ontlading en uitdryving der flym; algemeene ten opzigte van de fchudding en fchokking, welke op het proeften volgen. De- ze geneesmiddelen in hec eerft genoemdeop- zigc befchouwt, zuiveren hec fnotvlies, en brengen dikwils toevalliger wyze eene nut- tige afleiding te weeg voor de naby gelege- ne deelen, welke door zinkingen gedreigd wierden. In het tweede opzigt, maakt men van dezelve gebruik in gevallen van duizelin- gen in 't hoofd, ten zy dat de ziekte ver- oorzaakt wierd door eene al te groote over- vloed van bloed in de vaten of boezems van het harde herfenvlies; in zinkingen of ver- koutheden in hec hoofd en op de bord, in flaapziekten, in eene beroertheid uitte veel flym ontftaande, in eene omftandigheid van een zwaare en moeilyke verloffing, &c. De niesmiddelen zyn de thym , de yfop,
de toppen van orego of wilde majolyn, de lelietjes van den dale, de marjolyn, de ba- filicum of balfemkruid, de wynruk, de be- tnnie, de wilde nigelle, zeer fyn fchrapfel vanaloëhout, de verfchillende foorten van tabak, de peper, droog vlug ammoniaczour, hec poeder van fpiesglas, de euphorbium,de elleborus of nieskruid, &c. Men maakt van deze middelen afkookzels
of poeders. De afkookzels gebruikt men voor
iufpuitingen, en de poeders blaaft men in de
H neus-
|
||||
H4 VERHANDELING
neusgaten. Het rook en van fterk prikkelende
middelen is ook dikwils voldoende en be- kleed derzelver plaats. De infpukingen, en de poeders moet men altoos verkiezen boven het vaftmaken in de neusgaatenvan/>Zutmera, te weeten, de veeren van ganzen, welke men gewoon is in dezelve te fteeken en aldaar te doen blyven, na dat men dezelve te voren met laurier - olie befmeert, en met poeder van tabak of peper beftrooit heeft; deze ge- woonte moet men veel eer verbannen dan aanneemen, de Paarden worden daar door zeer fterk afgemat, vermits de prikkeling, welke daar door ontftaat, al te lang duurt, en dezelve tot al te lterke en te dikwils her- haalde poogingen dwingdt, en in zo verre ook daar en boven door die vederen een voor- naam gedeelte van den weg, welke de luchc zo wel in de inademing als in de uitad^ming volgt, gefloten word; veel liever zou^e men een veder beftrooit mer. die poeders oogen- blikkelyk kunnen doen gaan door db neus- gaten om eene ligte prikkeling op dat vlies te maaken. Deeze geneesmiddelen zyn ftrydig tegsn
de indicatie of aanwyzing, wanneer 'er ee- ne ontfteeking van dit vlies lplaats heeft, welkers tekenen zyn , deszelfs roodheid, groote gevoeligheid, en groote hette van de lugt, die uitgeademt word, de koorts,ee- ne zwelling der uitwendige bloedvaten, en het ophouden van alle ontlafting van flym, |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 115
&c. als dan moet men den waazem van ver-
zagtende middelen verkiezen , welke men het dier doec inademen, en zoete en vcrzag- tende infpuitingen, welke in ltaat zyn om al- Ie die flymdeelen flap ce maaken en te ver- zagten &c. Wat aangaat dekwyl- of kauw-midde-
len, derzelver werking op hec maakzel van de holletjes of de flymklieren van de mond, en op de kwylklieren is dezelfde als die der niesmiddelen op de blaasjes van het fnotvJies. Zy noodzaaken dezelve tot om lading door de werking deezer deelen.aan te zetten, te prikkelen en te vermeerderen; aldus verfchild het grootfte gedeelte van deeze middelen niet vandie, welke de eerfteuitmaaken. Wy zullen ons vergenoegen met by dezelve te voegen de meesterworcel, de engelwortel, de zedoarwortel, de witte (teenbreek, de galanga, de myrrhe, het gemeen zout, de lookbollen, deduivelsdrek , welke wy meer- der dan alle de ander kwylverwekkende of kaauwmiddelen gebruiken. Men maakt van dezelve gebruik in linne-
popjes of zakjes, of met houte ftokjes of blokjes. In popjes, alsdan worden deeze mid- delen tot.een grof poeder gemaakt, enineen linne doekje gebonden in den bek van hec dier vaftgemaakt, met houte ftokjes of blok- jes, dan rold men hetlinne, waar in die mid- delen zyn , rondom een hout, 't welk d warfch in den bek van het dier gelegd word, van H 2 den |
||||
n6 VERHANDELING
den eene hoek tot den andere, gelyk het ge-
bit van een paerd, of dit linnen word alleen- lyk tot op een zekere dikte in een gerold, en op dezelve wyze in den bek van het dier ge- plaatft. Deeze middelen worden vereifcht wanneer
het noodig zyeene zodanige afleiding cebe- werken, als die, welke de niesmiddelen kun- nen te weeg brengen, als meede in gevallen van afkeer en gebrek van eetlufl, vermits zy dezenuwtepeltjes bevryden en zuiveren van die flymerige ftoffe, welke dezelve be- dekt , en welke zig vermengende met het voeder,ook deszelfs fmaak onaangenaam kun- nen maaken, zy wekken de gevoeligheid op, en beletten het verblyf van die zelfde ftoffe, welke tot een foort van bederf of rotting zoude kunnen overgaan. Eindelyk zyn deze middelen ook van de
grootfte kragt en de uiterfte nuttigheid in be- fmettelyke ziekten van het vee, zy verwei- deren , om zo te fpreeken, de ziekelyke of befmettendedeelfjes welke opryzen, zig ver- fpreiden en omzweeven in de lucht, welke de dieren inademen, en beletten alzo, dat zy zig vermengen met de kwyl, en met dezel- ve in de maag komen, en in diergelyke om- Handigheden zyn de allergepaftekwylmidde- len een mengzel van azyn, ammoniaczout en campher &c. Wy geeven den naam van weerhou.
dendemiddelen aan die zoort van plaatzely- ke
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 117
ke middelen, welke men in de geneeskunde
van den menfch begrypc onderden naam van te rug dry vende middelen. Deeerlle dezer benaamingen geeft de werking der zelfftan- digheden, waar uit deze geneesmiddelen wor- den zaamengefteld, te kennen, de tweede duid aan derzelver uitwerkingen. Hec algemeene vermoogen van derzelver
werkingen beftaatin eene samentrekking tot eene min of meer fterke graad. Of zonder op eene gevoelige wyze de na-
tuurlyke diameter of middellyn der vaten te veranderen, verfterkt zy dezelve, en field zy eenvoudiglyk in ftaat om wederftand te kun- nen bieden aan den toevloed der vogten, waar door zy zouden kunnen overlaaden wor- den , of die middellyn overtreeden, of te grooc zynde, brengd zy dezelve ongevoeli- ger wyze weder te rug. In het eerfte ge- val komt zy eene te groote verwy dering voor; in het tweede herfteld zy dezelve. Laat ons nu vooronderstellen , dat door ee-
nigerhande oorzaak, hoedanige die ook zyn mag, door eene kneuzing der vleezige dee- len, of door eene uitrekking van eenige fpierr agtige of peesagtige vezelen, of der pees- agtige ukfpanzelen en banden &c. eene ver- mindering of verzwakking in de veerkragc der vaten plaats hebbe, waar door het zou- de kunnen te vreezen zyn , dat dezelve wel- baat door de aandrang der vogten zouden pyermeefterd worden; die zelfftandigheden., H 3 we}- |
||||
nS VERHANDELING
welke die uitkomft te keer gaande, de vaten
beveiligen in het regc van üe vogten te hou- den in die wegen, welke derzelver rigtlyn hun aanwyft, en voor dezelve onverander - ]yk zyn afgeperkt, zullen, om eigentlykte fpreei.en, verdedigende of verhoed - midde- len zyn. Heeft den aandrang der vogten deweder-
ïlancl der vafte deelen overwonnen? heefc 'er eene verg;iaring van vogten plaats? zyn zy reeds doorgedrongen en dwaalenzy reeds om in verkeerde wegen, zonder nogtans bui- ten de vaten te gaan , en zonder dat zy nog derzelver ftaat van vloeibaarheid verliezen, waar door zy nog aan het vermogen der vas- te deelen kunnen onderworpen worden ? wor- den deeze door de drukking, welke zy on- dergaan, aangeprikke'd? in een woord, be- gind de verftopping of overfteiping der va- ten zig uitwendig te vertonen? die plaats- middelen, welke door eene werking aefchikt en overeeukomftig met de hulpmiddelen, welke de varen vorderen om zig te herftel- len, zullen als dan bewerken, dat dezelve allepgskens tot hunne vorige (laat gebrage worden, zy zullen de opgehoopte eD afge- dwaalde vogten, welke nog verre af zyn om gebruik te maaken van die uitgangen, welke de zydelingfche buisjes hun aanbieden, om wederom in den droom der omloopende vogten te komen, bedwingen, en deze piaatzelyke middelen zullen derhalve zo vee- ]
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 119
veele weerhoudende middelen zyn.
De middelen, door welke men aan deze
onderfcheide oogmerken kan voldoen, zyn koud wacer, het wit van eieren, kikvorfch- fchot, de flym van het zaad van vlooyekruid en van queen, de nagtfchade , de latuw, de porcelein , de huislook, koekoeksbrood of khverzuuring, de overgehaalde wateren van roofen, van weegbree en van waterplompen, de campher, de falpeter, da vitriool,en de daarvan gemaakte bereidingen , het ammo» niaczout, de zuuring, de genieene azyn, gelyk ook de lood-en v!ier-azyn, deroozen- azyn, de roofen * olie en zalf, zwaare wyn, de dröeffem of moer van wyn, de bladeren van roode roofen, de bladeren en de beffen van den myrte- boom, de fchors van gra- naat appelen, de bladeren en de vrugten van de Sumach of fmak, de vrugten van den cy- pres boom, de wierook, de aluin, de arme- nifche klei, de gezegelde aarden, de bloed- fteen, &c. De koude van de eene zo wel als van de
andere, de zuurheid van de tweede, en de wrangheid van de derde, maaken derzelver kragt"uit. . ■ Men bereid 'er van Hovingen, frneerin-
gen, en pappen, &c. en men kan dezelve ook koud aanleggen. Alle de deelen, welke door ontfteeking,
door vergaaring of verplaatzing van vogten
H 4 en
|
||||
■ ■ *:
|
|||||
iso VERHANDELING
en door verftopping gedreigd worden, kun-5
neo door behulp van de meefte dezer genees- middelen tegen dezelve behoed en bewaarc worden. Het is alzo, dat men voor eerft in gevallen van verftuiking dikwils de moei- lyke gevolgen daar van voorkomt door hec dier terftond in het water te lyden, indien men digc by een rivier is, of door dat deel fpoedig met koud water te bedden of ftoo- ven. Ten tweede , dat men in de behau» deling van de verwatering of ftrammigheid door pappen, welke uit het roet der fchoor- ileenen met azyn vermengd, of uit eenigan- der middel eene genoegzaame graad van za- mentrekking hebbende, bereid, zig wapende tegen eene fchadelyke vergaaring van vogcen in de beenen, een vergaaring, welke aldaar des te ligter plaats kan hebben, daar die deelen, van het middelpunt van den omloop van hec bloed afgeleegenzynde, daar toe altoos meer gefchiktzyn. Ten derde,dat men in de ver- ettering der deelen, welke de nagel bedek- ken en wegnemen zoude, dezelve voorzorg gebruike, om te vermyden, dat de verftop- ping zig ukftrekke tot de naburige dee- len. Ten vierde ; dat men door dezel- ve oogmerken geleid en bepaald worden- de in gevallen van verfche bloedige wonden, welke of door toeval veroorzaakt, of dooi- de hand van den Heelmeefter gemaakt zyn, de naby gelegene vaaten bewaare voor den aan-
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN, iai
aandrang van het bloed, door ftovingen rond •
om die wonden aan te leggen, gemaakt mee wyn,met azynwater, met aluinwater,eene ontbinding van vitriool, of afkookzels van wrange verfterkende planten naar de ver- fchillendevereifchtens. Tenvyfde,dat men in de meefle van die ziekten, waardoor dee? len vaneen flap maakzel, gelyk de oogle- den, den aars, de fcheede, de balzak, &c. worden- aangedaan, die zelve deelen ver- fterke, door in dezelve de zamentrekking der vezelen te vermeerderen , gelyk men die toevallen, aan welke derzelver natuur- lyke zwakheid hun blootfteld, voorkomc door de zorg, welke men gebruikt, of ten minden behoort te gebruiken; om dezelve daaglyks met koud water te wallen. In gevallen van reeds aanweezig zynde
ontfteeking en verwydering der vaten, en reeds gemaakte verfloppingen, gebruikt men deze geneesmiddelen als weerhoudende, dog men moet dezelve niet in't werk ftellen, dan in den beginne dezer toevallen , vermits als- dan aan den eenenkant het zamenftel der va- ten nog geheel is,en zeer gemaklyk deszelfs veerkragt kan wederkrygen, en om dat aan den andere kant de opgeftopte vogten, als nog niet taay geworden, nog geftremt zynde, nog ook fterk geperft en befloten zynde tus? fchen de vezelen, nog zeer overvloedig of buiten de vaten geftort zynde, men moec H 5 ho. |
||||
122 VERHANDELING
hopen derzelver afdwaling te herftellen, door
die vogten uit te dry ven in de kleine zyde- lingfche openingen , welke dezelve eenen weg aanbieden, om in de groote vaten te kunnen wederkeeren, en aldus op nieuw aan de algemeene wetten van den omloop der vogten onderworpen te worden Wanneer nu de veerkragt der vaftedeelen zodanig zy, dat die mondjes en openingen toegerimpeld of gefronft zyn op eene wyze , waardoor aan dat zelfde vogt het regt betwift en ge- weigerd wordt, 't welk wy voor het zelve moeten tragten te verkrygen, om wederom onderde vogten terug te keeren , is het van het grootfte aanbelang, om terftond die krampagtige toetrekking te tragten te ver- minderen, door aderlaatingen en weekma- kende middelen, behoudens nogtans, dat men by vervolg, en als die prikkeling bedaard is, tot ligce te rugdryvende middelen over* gaa; want eene fpoedige en fterke zamen- -trekking de toefluiting vermeerderende en zelfs eene inkrimping der vaten kunnende te weeg brengen, zoude het kwaad op eene on- bet wiftbaare wyze doen verzwaaren. Zoo nu in tegendeel eene verwydering der vaten niet verzeldt is van eene fterke prikkeling, indiende vaten in eene foort van verlamming, dat is om zo te fpreeken, zeer verre af zyn van het punt van werkzaamheid en kragt, tjoor welke de terugdry ving zoude kunnen wor«
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 113
worden te weeg gebragc, zo kan men niet
nalaaten om de werking van zulke dezer ge- neesmiddelen ter hulp te gebruiken, welke het allermeeft gefchikt zyn,om dezelve we- der tot zig zelfs te brengen, en gevolgelyk toevlugt noemen, of tot zuure middelen al- leen, of toe wrange geneesmiddelen, namenc- lyk tot die , welke men zamentrekkende notmt, zigintufleben omtrent de keuze van min of meer fterk werkende middelen (leeds fchikkende naar de omftandigheden. Men moet ook des te minder hec vermogen dezer middelen in diergelyke gelegenheden verzaa- ken, daar men zeer veele derzelve met de grootfte nuttigheid gebruikt in veel moeily- ker omftandigheden, hoedanige die zyn al- waar bloedvaten geopend zyn, als in de bloedftortingen,a!sde vaten verwyderdzyn gelyk ineenwaare flagaderbreuk.eninader- fpatten, en van eene verflapping der fpier- vezelen, gelyk in een uitzakking van den endeldarm, &c. Miflchien is daar en boven de geringe op-
lettenheid , welke men heeft op deverfchil- lende ftaat der vafte deelen, oorzaak, dac zomt.yds bv de menfehen, zo wel als by die- ren, de verftuikingen zo hardnekkig zyn. Men haaft zig dikwils om fterke weerhoudende of te rugdry vende middelen aan te leggen, zon- der te overweegen de min of meerdere pyn en mVe, welke de gevolgen zyn van deeze verwrikkingen; de ontfteeking neemt toe, de
|
|||||
'
|
|||||
124 VERHANDELING!
de vogten, wel verre van te wykenentege-
hoorzaamen aan de beweegingen, welke zy ondervinden, worden dikker, ftremmen ea verftoppen fleeds meer en meer de vernaau w- de vaatjes, hjer vandaan de verharding: of wel in ftukken gewreeven en verbrooken door de werking der vaten worden zy ontbonden en de vaten zelfs worden verfcheurt, hier vandaan de verettering; de Smit verwon- dert zig hier over, doch zyne verbaaftheid, word nog veel grooter, wanneer in het zelf- de geval en na eene behandeling geheel ea al ftrydig en tegenovergefteld aan die, wel- ke hem zyne voorfchrif ten, waar aan hy door eene diepe onkunde niet dan al te getrouw was, aan de hand gaven, twintig andere zieke beeften wel haaft geheel en al herfteld worden. Offchoon de geneesmiddelen, waar over
%vy thans fpreeken, fchynen volftrekt nutte- Joos te zyn en te moeten verworpen worden, als 'er eenig vogt buiten de vaten is uitge- itort, zo zyn'er des niet tegenftaande ligte uitftortingen, tegen welke zy niet geheel vrugteloos zyn : zodanige by voorbeeld, wanneer de uitftorting van het bloed buiten de vaten een gevolg is eener aderlaating, en in dieblaauwe bloedvlekken, welke op kneu- zingen volgen en die zig niet verre uitftrek- ken; zeer dikwils brengd het koud water alleen, of zuur gemaakt door eene geringe hoeveelheid van azyn en fpoedig aangelegd, ee«
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 105
eene geheele verdryring van dat vogr te
weeg, 't welk na dat het mogelyk met de wateragtige deeltjes, welke doorgedrongen waaren en door middel van de beweeging en werking der vezelen, waar door het bedekc en omringd was, vermengd was, weder op- genomen word door de mondjes der opflur- pende buisjes, welke hetzelve wederom on- der de maffa der vogten brengen kunnen. Voor 'c overige zullen wy hier niet in 't
breede uitweiden, om te bewyzen het gevaar, 'c welk meu te wagten zoude hebben, door zulke vogten wederom na binnen te dry ven, welker vermenging in het bloed on- betwiftbaar fchaadelyk zyn moet, en aldus moeten de te rug dryvende middelen, voor altoos verbannen worden inallediegevallen, alwaar elk oordeelkundig menfch in tegen- deel oordeelt en toeftemdc de noodzaaklyk» heid van het bloed te zuiveren. Men moec dezelve derhalve verwerpen in die gezwel- len , welke de fcheidingen van ziekten zyn in pestilentiaale , in kwaadaarcige ge- zwellen, in de beeten van vergiftige dieren of van dolle heeften, inde vuurige fchurft- gezwellen &c. De lichaams deelen der dieren zyn , gelyk
wy zo even gezien hebben, niet bevryd, nog van de verandering, welke eene boven- maatige verftyving en hardigheid van der- zelver fpiervezelen by hun kan re weeg bren- gen, nog van ontfteking, welke eene on- |
||||
ï2ö VERHANDELING
buigzaamheid en uitrekking vergezeld; nog
van pynen , weike door de onregelmatige trekkingeen fchokkingen der zenuwvez-akjes van die deelen verwekt worden, nog van eene verandering van de natuurlyke vloei- baarheid en beweeging der vogten, die be- vat zyn in de vaten en buizen van die deelen, welke alzo zyn aangedaan: men zal derhal- ve in de geneeskunde van het Vee ook die middelen niet verwerpen, welke ter oorzaake van derzelvereigenfchappen verzagtendeof weekmaakende genaamt worden. Diezelf- ftandigheden dan, waar van eenige zagteen fyne deeltjes aan den eene kant in de hollig- heden der vaten doordringende, bereikende vogten, vermengen zig met dezelve, ver- dunnen dezelve, en verminderen derzelver: vaftigheid en dikte, verzagten en ontfpan- nen aan den andere kant de vafte deelen, en brengen ze, door derzelver buigzaamheid te herftellen, weder tot dien juifte graad van Veerkragt en fpanning, waardoor in dezelve eene gematigde wederftand word voortge- bragt, en natuurlyke beurtlingfche bewe- gingen, welke overeenkomftig en gefebikt zyn naar maate van die kragt, welke de we- derkeerige werkingen aanzet. Die middelen, tot welker gebruik wy ons'
in de prattyk bepaalen, zyn laauw water, melk, de bollen en de bloemen van leliën, de bladeren en bloemen van kaasjeskruid, van heemft, en van het wollekruid, de muur- bloe.
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 127
bloemen, die van waterplompen, de blade-
ren van beerenklauw,- van melde, van bingel- kruid, van glaskruid, van kruis wortel, van biete, van vlaskruid, het merg van gekook- te appelen, de zemelen, het zaad van fe- nigriek, vlooye kruid, lynzaad, de dooir van eieren, kruim van brood, boter, af- kookzel van darmen, het merg, het vet van paarden, van bokken en van andere dieren, olFe fmeer, roofen olie, olyven olie, cd olie van zoete amandelen, de ilym van leliën, van waterplompen, de heemlt zalf, de po- pulier zalf &c, Betreffende derzelver uitwerkingen , en
de gedaante, onder welke wy dezelve ge- bruiken , zoude men drie foortea kun- nen in overweeging neemen; bevattende de eerfte de wateragtige, als de Hovingen, de wasGngen- en de baaden; de tweede, de plan- ten en derzelver flymerige deelen, derzelver merg en zaad, en de pappen, welke uit de- zelve bereid worden; de derde de oliën, die in welke men die zelfde planten doed koo- ken, het vet, het merg, de boter, de zal- ven , de ftovingen, zalvingen en fmeeria • gen, welke wy met dezelve doen &c. De ontlïekingen, de pyn, heete roosag.
tige gezwellen, goedaartige knoeit-gezwel- len , de trekking en ftyfbeid der peefen, der fpieren en banden wyzen derzelver gebruik aan, gelyk in tegendeel derzelver gebruik tegen de indicatie ftrydende is in koude of wa-
|
||||
128 VERHANDELING
wateragtige zwellingen, in eene uitftorting
der vogten buiten de vaten, in eene dofge- voeligheid vaneenig deel, enineene verflap. ping en kragtelcosheid der vaten , &c. De verzagtende middelen van de eerfte lbort komen te pas in de allereenvoudigfte geval- len, als in die, alwaar de verttopping niet diep gelegen is, en zig tot de bekleedzelen fchynd te bepaalen. Men moet toevlugt neemen tot die van
de tweede foort, en tot pappen, in gezwellen, die met ontfteking vergezeld en pynlykzyn, welke, even gelyk die, tegen welke de te rugdryvende middelen volftrekt verboden zyn , geene hoedanigheid hebbende, voor welke wy behoeven te vreezen ook niet vereifchen, dat men derzelver rypwording verhaafte, en dat men zig fpoede om ze te openen zo dra men de minfte fchommeling van vogt in dezelve befpeurdt. Ik zal hier nog byvoegen , dac die pappen niet koud moeten worden aangelegd , vooï al in den winter,om dat dezelve veel zekerder hunne werking doen , en meerder doordringen, als men ze warm aanlegd; dat men ook die op. lettenheid moet gebrriken,dat zy door der- zelver dikte geene ondraagelyke zwaarteen ongemak te weeg brengen aan het lydende deel; en dat dedrooging, wanneer dezelve minder dik zyn, ligter plaats kunnende heb- ben, men dezelve verfch en vogtig moet houden, door ze met derzelver eigen afkook- zei
|
||||
■"" «'.',.'-wï|*#".-':"---------~~ '
|
||||||
over de GENEESMIDDELEN. 129
zei nat temaaken, 't welk ingsgelyksnood-
zaaklyk moet waargenomen worden, wanneer men geene gelegenheid heeft om dezelvedik- wils te vernieuwen, om voor te komen, dat door de hitte, welke zy moeden doen beda- ren, en welke hun word rrièdegedeelt, de wateragtige deelen der zelfftandigheden, waarvan zy bereid zyn, niet vervliegen. Eindelyk doen de vette enolieagtige ver-
zagtende middelen zeer goede uitwerkingen in pynlyke ontftekingenvande peezen, en de bandenen gewrigten &c. Men moet dezelve in alle deeze omftandigheden verkiezen bo- ven de flymerige verzagtende middelen. Maar zy moeten geheel en al verwor- pen worden in eene roosagtige ontfteeking, en in 't algemeen in alle uitwendige ont- fteekingen, om dat als deze zelfftandighee- den oud en fcherp zyn, zy eerder rypmaa« kende, dan verzagtende zyn zouden, en a&' zy nog nieuw en verfch zyn, zy door dé hitte van het deel wel haaft warm gemaakt zynde een zekere graad van fcherpbeid zou- den aanneemen, 't welk ftrydig is aan onze oogmerken, in een woord, om dat zy al- toos de poren of zweetgaten verfloppende, gewiszelyk ook de uitgangen voor de ver- ftopte vogten toefluiten, welke men in te» gendeel voor dezelve moet tragten te openen. Of fchoon de verzagtende middelen geen
ander regt en vermogen fchynen te bezitten,
I dan
|
||||||
*
|
||||||
■" ■ ■ - ■ ■ ■■' .'■--.'■ ..... ■
|
||||||
130 VER HA N D E L I N G
dan dat, 't welk wy volgens de waarneeming
van derzelver meeft gewoone uitwerkingen aan dezelve hebben toegefchreeven, zo wor- den zy nogtans dikwils verdryvende of ryp- maakende middelen naar maate van de ver- fchillende wegen, welke de natuur geneigd is te volgen en te verkiezen, om de gezwel- len ten einde te brengen. Dikwils ook vol- gen en voorkomen wy deszelfs oogmerken door verfcheide vereenigingen en vermen- gingen. Alzo gefchied het, dat men naar toe- vlugt genomen te hebben tot het allerfpoe- diglte en kragtigfte yerzagtend middel, te weeten de aderlaating , met zagte te rug dryvende middelen die geneesmiddelen ver- eenigd, waar van wy,nuhandelen, in het be- gin eener ontfteking, en met verdryvende of ontbindende by derzel ver toeneeming, ge- iyk ook in de omltandigheid van roos en van verfche knoeft - gezwellen , als wanneer wy ookzomtyds en naar maate het de noodzaak- lykheid vereifcht, die zelve ontbindende en die zelve verzagtende middelen beurtlings verwilTelen met rypmaakende, wanneer de ontftekingen eerder fchynen gefchikt te zyn tot verettering,dan tot ontbinding, met pyn- ftillende, om, de hevigepynen te doen bedaa- ren &c. Voor 't overige is roy niet onbewufl, dat
gelyk alle geneesmiddelen, welke het vermo- gen bezitten om de oorzaak der pyn tegen te
|
||||||
■,
|
||||||
over de GENEESMIDDELEN. 131
te gaan en te verzwakken, den naam van
pynftillende middelen verdienen, ook die zelfftandigheden, van welke ik zo even ge- fproken hebbe , ten aanzien van derzelver uitwerkingen, in der daad dien naam toekomt. Maar ik wil hier geene andere betekenen, dan die geneesmiddelen, welke verdoovende of pynïtillende genaamt worden, aan welke vee- Ie Schry vers het vermogen ontkennen, 't welk andere aan dezelve toefchryven, van het gevoel te verflompen of te beneemen van eenig lydend deel, op 't welk men dezelve aanlegd. Dan wat ook van derzelver wer- king zy ,en op hoedanig eenewyszy dezelve ook oeffenen, dit is altoos zeker, dat derzel- ver uitwendig gebruik, wanneer zy vereifcht worcei, met eene wezentlyke kragt werkt; aldus geeven zy, naar de eerfte hulpmidde- len, welke de aderlating ons aanbied, ons de allerzekerfte middelen aan de hand, om te bedaaren, of geheel te doen ophouden, eene flerke fpanning en onlydelyke gevoelens, welker levendigheid de geefien verdryft, de fpysverteeringen ontftelt, de fappen be- derft, het geheele geftel verzwakt en uit- put, en de allergrootfte wanorders in de ge- heele dierlyke huishouding te weeg brengt. Deze pynltillendemiddelenzyn het bilfen- kruid, de groote fcheerling of dolle kervel, het mandragerskruid, de belladonna of dol- makende nagtfchade, de maankoppen of flaap- I 2 bol- |
|||||||
i
|
|||||||
1
_
|
|||||||
- - „ , .. - .
|
||||||
I32 VE'RHANDELING
bollen, waar uit de Opium of heulzap ge-
haalt word, of waar van het zaad wit is , de oliën, de overgehaalde wateren, de afkook- zeis en de zappen van deze planten, de ply- fter van de dolle kervel, de bedaaren- de balfem, de pynftillende droppels of het laudanum liquidum &c. Men vermengd dan deeze middelen, indien men dezelve niec alleen moet gebruiken, met zulke, welke verzagtende zyn ; men maakt by voorbeeld pappen van de bladeren dezer planten, welke men plat drukt en vermengd met den olie vanroozen of van violen, of met varkens* reuzel of met populier zalf, &c. De te rug of wederindryving en de ontbin-
ding verwekken beide het denkbeeld*van een en dezelfde uitwerking, beftaandeinde ver- dwyning eener verftopping of zwelling in gevolge van de verdry ving van eene ftoffe, welke in eenig deel was opgefloten, maar deeze verdwyning en die verdryving door de tweede dezer middelen, namelyk de ont- binding, te weeg gebragt, is de uitkomft of her voortbrengzel eener werking, welke we- zentlyk en in de daad geheel en al onderfchei- den is. Deeze werking'gefchied niet fchie- ]yk; ik zie niet, dat dezelvegelegenisindat geen, 't welk men eigentlyk zamentrekking noemt, nog ook alleenlyk bepaald is tot die gevallen, by welke de vogten geene zekere dikte en lyvigheid hebben kunnen verkrygen; zy
|
||||||
*
|
||||||
over de GENEESMIDDELEN. 133
zy openbaard zig in tegendeel byna ongevoe-
liger wyze door eene verdunning der vogten, welke niet konden worden voortgedreeven , aengemerkt de langdurende (lilthnd, in wel- ke zy door de vaten gehouden waren, wel- ker verharding den loop derzelve belec had, of welker verflapping en werkloosheid de ophooping der vogten begunftigd had; en door ae herftelling van de veerkragt van diezelf- de vaten, welke als dan de zappen, diever- hard en opgehoopt waren, en tot welkers verdeeling de natuurlyke beurtlingfche be- weegingen der vaten ook veel toebrengen en helpen, aan den eene kant noodzaaken om voor het grootde gedeelte hunne natuurlyke loop en weg weder aan teneemen, en aan den andere kant, om te ontvlugcen door de openingen, welke hun de poren der huid aanbieden, namentlyk door den weg der on- gevoelige uitwaaszeming. De zelfftandigheden, welke in der daad ont-
bindende middelen zyn, zyn voorzien van deeltjes, welke in ftaat zyn om door hec weefzel van die deelen door te dringen, op welke men derzelver werking laat oeffenen, om eene uitzetting in de deeltjes der vog- ten te verwekken, de zenuw - vezeltjes te prikkelen, en aan te zetten, de beweeging der geeften op te wekken, en dèzamentrek- kende kragt der deelen te doen vermeerde- ren &c. I 3 Deze
|
||||
i34 VERHANDELING
Deze zelfftandigheden zyn de wortelen
van het kleine fpeenkruid, van de wilde wyn- gaard, van wilde comcommers, de bladeren van de groote kliffen, van waterpeper, en van de hol wortel, de bladeren en de bloemen van vlier, de bloemen van meliloce en ca- mille, de wortel en de bladeren van het groo- te fpeenkruid, de zee ajuin, de zwarte an- doorn, de kwylwortel, de wilde vlier, de rosmaryn, de thym, de falie, de lavendel, de wilde thym, de orego, depoley,demar- jolyn, dewynruit, dealfem, de yfop, de jenever en laurierbeffen , de peper, de gem- ber, verfcheidene fpeceryen, de vier ver- hittende zaaden, het dilzaad, de vier ont- bindende meelen, dat van linze, van tarw, van. rogge, van haver, het lynzaad-meel , het meel van fenigriek of griekfch hooy, het wondwater, brandewyn, wyngeeft, de campher,de aloë, de faffraan, de benzoin , de bever geil, ftoraxf ammoniaczout, de drek van koeien, de pis,de zeep, deberookingen van cinnaber en van barnfteen, de waaszera van azyn, de honing azyn , de olie van aard- wormen , die van terebinthyn, de lavendel of fpyk - olie, de ft een olie, de qlie van barnfteen, van munt, van rosmaryn, en de laurier-oly, de gom- ammoniac, de bdellium, opopanax, galbanum, fagapenum, de myrrhe, de te- rebinthyn, de pik, de loog van den afch van wyngaardranken, de wynmoer , hec kalk-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 135
kalkwaeer, de levendige zwavel, het zee»
zout, de balzem van Fioravanti, en de zo- genaamde Commandeurbalzem, de balzem van zwavel, de napolitaanfcbe zalf, het un- guentum martiatum en de heemlt-zalf, de de pleifters van meliloten , de eenvoudige diachylon, of met degommen, die vanVigo met kwik bereid, die van de dolle kervel, en het Emplajlrum diabotanon, &c. Uit het geen in 'c algemeen wegens der-
zelverkragtenen de wyze, op welke de ont- binding volbrcgt word, is vaftgefteld, kan men nagaan, dat derzelver gebruik een' ze- kere gefchiktheid in de vloeibaare en in de valte deelen vereifcht, en dat 'er by gevolg veele om Handigheden zyn, waar in het nood- zaaklyk zy, om de deelen voor te bereiden voor den indruk der werking , welke zy door dezelve ondergaan moeten. Dikwils gebeurdv het, dat de vogten eene zekere tegenftand aan de vaten biedende, de toefluitendekragt van deeze hier door worde aangezet, en derzelver wederkeerige werking zodanig zy, dat daar door de deeltjes verdeeld en verbro- ken, ende dikte van derzelver majja vermin- derd worde, zodanig dat zy evenredig worden aan de diameter of middellyn deropeningen, welke de verdubbelde beurtlingfche zamen- trekkingen der vaten hun noodzaaken om door te gaan; het is aldus, dat dikwils en zonder eenig ander hulpmiddel de gezwellen I 4 ont- |
||||
■ -■■■■■■■■
|
|||||||
i3ö VERHANDELING
ontbonden worden en verdwynen, en het is
ook tot op dit punt, of tot die juifte gefteld- heid, dat wy als getrouwe dienaars der na- tuur deze onderfcheidene werkingen moeten tragten weder te brengen, wanneer zy af- dwaalen. Word de verhindering, gelyk in allehee-
te gezwellen met ontfteeking , veroorzaakt niet door de vogten, welke nog in bewee- ging zyn, vermits de fchuuring en demoei- iykheid om door te kunnen liraalen, wel- ke zy ondervinden, die pynlyke gevoelens en kloppingen , te weeg brengen, maar door de ingetrokkene en gefpanne vaten , welkers ontfteeking fteeds toeneemt en naar maate van de kragt, waar mede het hart nieuwe vogten naar het verftopte deel aan- dryft en voortftoot, indien de ftoffe, welke ontbonden moet worden niet van dien aarc zy, dat deszelfs vermenging met de overi- ge vogten fchaadelyk zoude kunnen zyn voor het geheele lighaam, het zy door het zelve te ontftellen, het zy door ingevolge van deszelfs wederkering onder het bloed , het een of ander voornaam ingewand aan te doen, zoo moet men noodzaaklyk terftond de fterke fpanning tragten tegen te gaan door het aanleggen van weekmaakende mid- delen , en de hevigheid der pyn door verzag- tende en pynftillende tevens. De vafte dee- ien als dan week zagt en buigzaam gewor- den |
|||||||
*
'0*
|
|||||||
over de GENEESMIDDELEN. 137
den zynde, vereenigd men ,naar dat het de
noodzaakelykheid vordert, ontbindende mid- delen met die zelfde verzagtende, of men gebruikt zulke voor eerfl, welke min fterk zyn , uit vrees van anderzints de vaten we- derom in dien ftaat van hardheid te zullen brengen, waar uit men dezelve naauwlyks geholpen heeft, behoudens nogthans, dat men trapswyze en naar maate dat het gezwel begint te verdwynen , tot zulke middelen overgaa, welke meerderNkragt en werkzaam- heid bezitten. Indien nu eene volkomene goede uitkomft dezer behandeling verhin- derd word, gelyk wy ditzomtyds ziendoor eene kleine hardigheid , welke nog nietver- dreeven is, en die voortkomt,het zy door eene indrukking der vaten, het zy door de verdikking van eenig gedeelte der vogten , zo keert men dan eens weder tot de aller- zagtfte ontbindende, en dan houd men we- der aan met zulke, die fterker zyn, om de- zeontbinding ten einde te brengen. Het is van des te grooter aanbelang dezen weg te volgen, daar alle andere behandelingen ftry- dig zouden zyn met onze oogmerken ; ont- bindende middelen, die wezentlyk fterk wer- kende of zelfs gematigd zyn, van den be- ginne af aan gebruikt, zouden in der daad de toetrekking en vernaauwing der vaten vermeerderen, de vafte deelen hier door fterk werkende op de;vloeibaare, zouden zy allen doorgang voor dezelve toefluiten en I 5 wei- |
|||||
.:
|
|||||
-^/isM«^r;:::-
|
||||||||
138 VERHANDELING
weigeren , dezelve ontbinden, en alzo de
verettering verhaaiten, in plaats dat zy door verzagtenue of weekmaakende tot eene ftaat van buigzaamheid gebragt worden , waar door zy, zander ontïleld te worden en zon- der gevaar, eene prikkelende werking kun- nen verdraagen, gefchikt en overeenkom (tig met de aandoenheid van het deel en den aart van het gezwel,- daar die zelfde werking de- zelve in ftaat fieldt tot noodzakelyke po- gingen om de (toffe te verdry ven en om de- zelve weder te brengen in die wegen, welke hun belet waaren. Van hoe groot eene nuttigheid ook daar
en boven de weekmaakende middelen alhier zyn kunnen, ben ik egter niet genegen om in navolging van eenige beroemde Mannen dezelve te ftellen onder het getal der ont- bindende middelen. Offchoon zy iets toe- brengen tot de verdryving der vergaarde ftoffe , offchoon zy in zommige omftandig- heden dezelve alleen en geheelyk fchynen te weeg te brengen, derzelver uitwerking leert my altoos, dat dezelve mede werken- de middelen zyn, aan elk beoeffenaar, die oordeelkundig te werk gaat, door de ziek» lykegefteldheid derdeelen aangeweezen,en alleenlyk gefchikt, om in het eerde geval de overwinning der voornaam (te genees- middelen te bevorderen, en in het tweede die der natuur. Indien het 'er anders mee- de gelegen en geoorloft was uit de wer- |
||||||||
over de GENEESMIDDELEN. 139
king der plaatzelyke middelen en zelfs van
die der inwendige met een eerfte oogmerk gebruikt, en uit de eerfte uitwerkingen af- teleiden het vermogen van die zelve plaat- zelyke en andere geneesmiddelen , ter ge- heele en volkomene geneezing, en indien men bevoegd was om dezelve ingevolge daar van te plaatzen onder die, aan welke eenbe- ftendig en zeker regt van een goed gevolg en uiteinde toekomt, dan zoude zodanig eene verwarring voorzeker al het ligt doen verdwynen , 't welk uit de verdeelingen , welke men van de geneesmiddelen gemaakt heeft, voortfpruit, en 'er zoude wel haaft geene Gaffe dezer zelfftandigheden meer zyn, waar op men vaft zoude kunnen ftaat maaken. In de koude of langdurende gezwellen is
de werkloosheid of flapheid der vaten zoda- nig , dat zy wyken voor den toevloed der vogten, en dat die vogten door derzelver verdikking aan zig zelve devryheid van hun- nen loop beneemendoor de vaten teverftop- pen. Hier moeten wy tragten aan den ee- ne kant de ontbinding der vogten te be- werken, en aan den andere kant de natuurly- ke beurtlingfche werking der vafte deelen , welke men moet aanzetten in zo verre, dat dezelve verbonden worden om mede te wer- ken tot die zelve ontbinding, en om de rug- keering van die ftoffe gemaklyk te maaken. Is de verftopping van een waterzugtigen aart.
|
||||
i4o VERHANDELING
aart, dan is de veerkragt van het deel, na-
melyk, de graad van zwakheid der vaten en de vaftigheid of lyvigheid van het ftil'taande vogt het punt, van waar wy moeten be- ginnen, om de keuze te fchikkender zoute, f'peceryagtige of geeftryke ontbindende mid- delen, welke men behoort te gebruiken. Is de vergaaring der. (toffe van den aart der knoeftgezwellen, gaan de ftilftaande vogten tot verharding over , dan is het van ee- ne wezentlyke aangelegenheid om de nood- zaaklykheid te overweegen, welke 'er is om dezelve in beweeging te brengen en te ver- dunnen , en deswegens oordeeld men uit de groote, de hardheid en de langdurenheid van het gezwel; aldus eene meer of minde- re hardheid, de meer of mindere verdikking der ftoffe te kennen gevende, leid ons en wyft ons aan die geneesmiddelen , welke men verkiezen moet> en deze zyn in het geval van eene zeer groote verharding gewoonlyk de oliën , de harden, de gommen, en ein- delyk de kwikmiddelen; maar ik moet hier aanmerken, dat zoo dra de vogten te veel ontbloot zyn van derzelver wateragtig ge- deelte, om te kunnen wyken, gelyk zy be- hooren te doen, voor de werking der vaten, het onvermydelyk is, om met het aanleggen van bevogtigende en weekmaakende mid- delen te beginnen , ten einde dezelve vat- baar te maaken voor eene ontbinding, welke men vervolgens moet tragten te be- wer-
|
||||
. over de GENEESMIDDELEN. 141
werken, door in plaats van die middelen
verdry vende of verdeelende middelen te ge- bruiken, welke de ftaat van het gezwel zal fchynen te vereifchen. Men zoude daar en boven geheel onnutte en zelfs zorntydsfcha- delyke pogingen doen, indien men ondernee- men wilde, om door dien weg van ontbinding vergaaringen van ftoffen te verdryven, wel- ker" verharding niet toelaat te geloven, dat 'ereene gefchiktheid tot beweging en verdan- ning der opgeflootene ftoffe meer overig is, en waarby het werktuiglyk maakzel der-vas- te deelen geheel en al ontaart is, en deeze geneesmiddelen ook in diergelyke omftandig- heid niet gebruikt worden, dan door zulke be- oeffenaars der kunft, welke zeer weinig kun- digheid bezitten, en buiten ftaat zyn om de werking en kragt derzelver naar waarde te fchatten. Zulke geneesmiddelen, welke de wind- of
lugt-gezwellen vereifchen, welke aan hec zugtgezwel door derzelver buigzaamheid ge- lyk zyn, maar van het zelve onderfcheiden zyn door derzelver veerkragt, zyn de vlug- ge, en geeftryke. Door behulp van dezelve noodzaakt men de uitgezette luchtdeeltjes, welke door het celagug weefzel .verfpreid zyn, de vet - celletjes te verlaaten, welke door dezelve opgezwollen waren. Het is even zoo met de kneuzingen en blaauwe bloedvlekken &c, welke men herfteld door prikkelende middelen van deeze foort. Be- tref- |
|||||
«-jfcÉÉt^ajpü --.>»_ / .„.
|
|||||
142 VERHANDELING
treffende de lugt gezwellen of opblaazingen
welke in zommige befmettelyke ziekten van het rundvee zig zeer dikwils langs den rug- gegraad openbaaren door een gekraak of een zeker geluit nietongelyk aan dat, 't welk ge- droogdparkement maakt, als men het drukt, het zoude vry nutteloos zyn, om daarby te willen gebruiken die zelfde ontbindende middelen, warmte endrooge wryvingen &c. om de verdeeling, de ophouding en de uitzet- ting der lucht te voorkomen;die opblaazin- gen, welke eene verzwakking van de veer- kragt der vafte deelen, eneenefcheiding van de beginzelen der vloeibaare deelen te ken- nen geven, zyn niet anders dan toevallen, en welke altoos verdwynen alleen door de werking der geneesmiddelen, welke voorde oorfpronkelyke ziekte gefchikt zyn, wan- neer men gelukkig genoeg is, om die te over- winnen. Het gebrufk der ontbindende middelen zig
tot zeer veele gevallen uit(lrekkende,en plaats hebbende op een zeer groot aantal van onder- fcheide deelen, zo bereid men van deeze zelf- ftandigheden gorgeldranken, oog waters, was- zingen , ftovingen, bettingen, plyfters en pappen, waar van zommige onder ons met de byzon'dere benaaming van derzelver wer- kingen &c. betekend worden; men vermengd ze, of men verfterkt ze de eene door de an- dere , gelyk men ze ook matigd, wanneer men dezelve vereenigd met weekmakende mid-
|
|||||
• 1 .
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 143
middelen, naar de vereifchtens van het on-
gemak. Derzelver werking is langzaam on- der de gedaante van fmeeringen en bettin- gen , meer doordringende onder die van ito- vingen, van badingen, of van • begietingen, langdurender onder die van plyfters en van meerder kragt onder die van pappen, &c. Zy bepaalt zig niet alleen tot het weefzel
van de huid. De deeltjes van deeze midde- len dringen door na binnen door middel van de poren der huid, welke dezelve na binnen trekken en opflurpen, die met de poren der watervaatjes gemeenfchap hebben, en welke maar al te dikwils dien fchadelyke weg zyn, door welke de befmettelyke lighaampjes, welke in de lugt omzwerven, of door den weg der uitwaaszemende pooren van zom- mige byzondere wezens uitgaan, en de hun naby zyndelighaamen invloeien en doordrin- gen , zommige naaktelyk, andere door eene aanraaking. Betreffende de kwik, deszelfs werkingen verfchillen van die der andere ont- bindende middelen, in zoo verre deeze laatfte eene overvloed van zout- zwavel - en vlugge deeltjes bevattende, op de vloeibaare en op de vafte deelen werken, terwyl het vermo- gen van deeze mineraal ftoffe alleenlyk gele- gen is, in deszelfs groote deelbaarheid en zwaarte; wantdeszelfsbolletjes (lerkkunnen- de indringen in het weefzel der verdikte vog- ten, vernietigen zy derzelver zamenhang en komen de hinderpaalcn te boven,en dien graad van
|
|||||
Ik . .
|
|||||
,.^ ..,„;.-. .
|
|||||
144 VERHANDELING
van verdikking, welke zekerlyk de kragt
der andere geneesmiddelen zoude hebben ce leur gefteld: ook vermengd men alI dikwils, ten einde het goed gevolg te volmaaken, dezelve met prikkelende middelen, en door die vermenging beftierd men de werking van het geneesmiddel op de vogten en op de vaten. Het zoude daar en boven onmooglyk zyn om in eene zo uitgeftrekte zamenloop van omftandigheden der ziekten, welke menig- maaien van verfcheide tuflchenkomende toe • vallen, meelt altoos van veranderingen en vcrfchillende verfchynzelen verzeldt zyn, alle de byzondere gevallen te voorzien, door eene omftandige opgaave van grondregelen, dog algemeene leeringen en beginzelen zyn voldoende voor een ieder, die de praftyk oordeelkundig en overeenkom ftig de befpie- gelende kennis weet te beoeffenen. In de zwelling der beenen welke met groote ver- harding verzeldt is, zal hy de vette boven de geeftryke ontbindende middelen verkie- zen, omdat de eerftgenoemde meer door- dringende zynde, de buigzaamheid der vaten en de verdeeling der vogten zullen te weeg brengen;in -Je zugt ofwateragtigezwelling van die zelfde deelen, zal hy de andere ge- bruiken, welker voorname werking beftaat in de pooren der huid te openen, en de na- tuurlyke beurtlinge toetrekking der vaten te vermeerderen, &c. desgelyks zal hy ook die middelen aanwenden in de kneuzingen, in het mank-
|
|||||
óvbr de GENEESMIDDELEN. 145
mankgaan ,in de péeskwetzing, die door het
beflaan veroorzaakt is, in de trede op den kroon van de voet, in de blaauwe bloed- vlekken , welke men niet gewaar word, dan als men de hoef van het paard uitfchaafc, en tegen welke de geeft van terebinthyn en fpyk-olie wezentlyke hulpmiddelen zyn. In de peesknoopen zal hy toevlugc nee- men tot fmeeringen en vryvingen, en ver- volgens tot ontbindende kwikmiddelen; deze zelfde ontbindende middelen zullen hem ook dienen, om de beenknobbels, de ftyf heid ia de kpien, de knobbels aan de waay, de wen- of kriobbelgezwellen aan de knie, dè zwelling der klieren, de kniegezwellen, én andere uic- waflen te verdry ven, welke men te voren bereid heeft voor den indruk van derzelver werking, door het aanleggen van ontbindende • meelen. met honing vermengd, &c., In een uitftorting van het lidwater, 't welk gefchikt is om de beweeging der péezengè- maklyk te maaken, welk vogt gewoonlyk door een verflapping en verwydering der banden van de holligheden der geledingen , ftllblyyende ftaan in den omtrek der ge- wrigten, en alzo verfchillende gebreken der gewrigten voortbrengende, zal hygeeftryke en atomatiqüe middelen gebruiken; in hefc krenken of te fterk rekken der lenden, zal hy pappen uit kruiden bereid, of wel pappen van pik-gom» af harftagtige middelen aan- K leg' |
||||
j4ö VERHANDELING
leggen, gelyk ook inde verrekking of kren-
king der fchouders, indien die gefchudde en uitgerekte deelen, niet ontftoken of pyn- lyk zyn, &c. Eindelyk zo draa het gebrek van eene al-
gemeen of byzonder ongefteldheid in de vogten zal afhangen, zal hy zig niet, ge- Jyk men tot nog in de praótyk der Heel- kunde van het vee gedaan heeft, alleenlyk aan plaatzelyke middelen bepaalen,maarhy zal ook inwendige geneesmiddelen , welke het gebrek zoude mogen vereifchen, aan- wenden, &c. Daar de kon ft niet overeenftemd met de
natuur, zyn alle haare pogingen onvermo- gende; en daar de natuur, die dikwils al- leen alles vermag, in zommige gevallen niec door de konft geholpen word, is zy zelfs onvermogend. De ontbinding is in 't alge- meen deszelfs werk, en de verettering, welke-na deeze de allernuttigfte en aller- voordeeliglte uitgang van alle is, is niec minder de uitwerking van eene zelfswerking, welke op gelyke wyze zekere gefchiktheden in het gezwollene deel onderfteld, en in *c byzonder alhier alle die hoedanigheden , welke vereifcht worden om de vloeibaareen de vafte deelen van dac zelfde deel tot ee- ne etterftoffe te doen overgaan, en om de verandering van het gezwel in eene ver- zweering te weeg te brengen. Een
|
|||||
i _-—_■%-_. .. J
|
|||||
•over de GENEESMIDDELEN- 14^
Eene verftopping in deallerfynfteof hair-
vaatjes; eene pynlyke fpanning, verdubbel- de en vry fterke beurtüngfche natuurly- ke beweeging en toetrekking der omliggen- de vaten om de opgeftopte vogten te doen fchudden en beweegen; de inwendige na- tuurlyke beweeging van die vogten naar maate van de vermeerdering der warmte, welke door de wryving veroorzaakt word , en gevolglyk van de uitzetting der lugt, welke op dezelve werkende en dezelve doen- de wederwerken op de vafte deelen van hun- ne kant de fcheiding doed verhaaften; de verbreeking der verftopte vaten ; de ver- fcheuring van het celagtige vlies op veele plaatzen, ingevolge van de fterke uitrekking^ welke het zelve ondergaat; het uitzypeleü der vloeibaare ftoffe, welke in de kleine vaatjes befloten was, en die nu geopend en verfcheurd zyn, gelyk ook de uitftorting der vettige zappen, .welke de vernietigde hol- letjes van dat weefzel niet meer kunnen be- vatten ; de vermenging van deze vogten en zappen, en van de afgebrookenevliesjes van die holletjes en van die kleine vaatjes op de plaats der verfcheuring of verbreeking van het weefzel, namentlyk, in het midden- punt van het gezwel; de vermindering van de fpanning vande pyn, en van een gedeelte dier beweegingerj naar maate van die verzaame- ling in eene zelfde holligheid, welke verzaa- meling aangekondigd word door de zago K 2 heid |
||||
i4S VERHANDELING
heid van het deel en door de fchommeling
van het vogt, welke behalven dat met ver- mindering of geheele verdwyning der toe- vallen , welke de tekenen eener volkomene rypheid voorafgingen, plaats hebben; einde- lyk de bederving van die ftoffe in de hollig- heid, waarin dezelve ftilftaat, ten zy men ter- ftond voor dezelve eene openingmaake om hee deeltebevryden, deineeting vanalledebyge- legenedeelen, tot dat de ftoffe zig zelfs een' weg gebaant heeft, het zy na buiten door de bekleedzelen, indien deeze, by gebrek der vaten, waar van zy voedzel en leven ont- fingen, bedorven of verzwakt zyn* zoda- nig dat zy voor deszelfs kragt moeten wy- ken; bet zy na binnen , indien de ftoffe al- daar minder tegenftand ontmoet; zodanige zyn de middelen en de voortgangen der voortbrenging van dat eendaantig vogt, 't welk, gelyk wy nu gezien hebben, uit vee- Ie veeldaantige en in zommige opzigce gta.' malgameerde deelen gemaakt zynde, dac geen' is, 't welk wy eigentlyk etter noe- men. Deze etterwording word altoos voort-
gebragt door eene ontfteeking ; maar niet alle ontfteekingen hebben dezelve uit- uitgangen. De eene graad van hitte brengd eene ontbinding te weeg, een an- dere wederom , by welke alle de vaten van het deel zodanig verftopt zyn, dat den omloop van het bloed in het zelve is afge- broo-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 149
brooken, en hec zelve verdikt is door de
uitgeftrektheid van dac vogc, is het begin- zei van het vuur en van verfterving; 'er moet derhalve in die beweegingen, welke de verettering te weeg brengen, eene zekere ingefpannentheid plaats hebben, welke, als ik my zoo durf uicdrukken, het middelpunc is tufïchen die gefteldheid, welke tot de eerfte van die uitgangen lyd, en die, op welke de verfterving volgd. Die middenftaat kan ook nog verfchil-
len. Wanneer de werking der vafte deelen
te fterk is, wanneer dezelve genoegzaam is,
of wanneer ze te zwak is.
In het eerfte geval is het klaarblyke»
. lyk, dat men de fpanning moet tegengaan,
en de beweeging de pyn en de hitte bedaa- ren. De weekmaakendë en pynftillende middelen zullen aan die oogmerken voldoen, Zy zullen de vafte deelen nat maaken en verflappen , zy zullen de ontfteeking ver- minderen , en den voortgang paaien ftellen» . en zy zullen de verdikking voorkoomen;
een gedeelte der opgeftopte vogten zal de vryheid van deszelfs omloop weder verkry- gen, het andere zal die verandering onder- gaan, waaraan eene gematigde beurtelingfche toetrekking der vaten hetzelve onderwerpen zal, zelfs zullen zy de ontlading na buiten gemaklyker maaken door de bekleedzeleq zagter te doen worden, &c« Jn het tweede geval is het genoeg om het K 3 goed. |
|||||
1
|
|||||
. _
|
|||||
I
jyo VERHANDELING goed gevolg dier zelfsbeweegingen te hel»
pen, of liever om derzelver uitwerkingen te verbaaften, dat men de inwendige warmte van het deel onderhoude, het zy door hec zelve te bewaaren voor den toegang en den indruk van de lucht, het zy door op hec • deel te behouden het uitwaazemendevogt, 't welk zig daar en boven als dan met de opgeftopce ftoffe vermengende , dezelve meerder vloeibaar en beweeglyker maakt, en dit is het oogmerk, 't welk men dikwils be- reikt , van alle zoorten van plaatzelyke mid- delen zonder ouderfcheid, welke men op het gezwel legd, en die in ftaat zyn om de po- ren te floppen. In het derde geval eindelyk, naamelykin
die omftandigheid alwaar de werking der vafle deelen te flaauw en tezwakis,ofvan eene verdikking der vaft gezette ftoffe, of als dezelve opgehouden word op eene plaats, welke weinig bloodgefteld is aan de klop- pingen der vaten, of van eene verftopping, welkers langzaarae aanwas de uitwerking der vergaaring der ftoffe is, &c. is het no- dig eene ontfteeking in het deel te verwek- ken , de vafte deelen te prikkelen , aan te zetten, en dezelve tot beweegingen op te wekken, welke overeenkomftig zyn met dat geen/t welk men van dezelve vorderen moet, en in een woord dezelve in ftaat te ftellenom op de ftilftaande ftoffe op zo eene wyze te werken, dat dezelve gefcheiden en ontbonden wor-
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. i*y¥
worden, en by gevolg moet men als dan toe.
vlugt neemen tot kragtige en zelfs prikkelende middelen, naar maate het de nood vereifcht. De weekmakende enpynftillende planten,
de bloemen van witte leliën, de vygen, de zuuring, de dooir van eieren, pappen van knollen, van terwen en roggen • brood, van gerft, lynzaad, haver &c, gekookt in wa- ter, in bier, in melk, of in afkookzels van weekmakende planten, en de heemftzalf &c, zullen aan de eerde indicatie voldoen. De honing, de boter, het merg der been-
deren , de was, de olie, het vet of fmeer , de pik, de harfl onder de gedaante van een plyfler, d* unguentum bafilicon &c. zullen aan de tweede beantwoorden. De zuurdeeg van tarw, de bollen van
knoflook, van zee-ajuin, en uyen , de meft van koeien, van bokken, van varkens envanduyven, veten oliën, die zeer oud, zyn, de gommen ammoniac , elemi, galbd- num, bdellium, opopanax, fagapenum, deem- plaftrum diacbylon cum gummi, die van de galbanum met de faffraan bereid , &c. zyn die plaatzelyke middelen, welke men moec verkiezen om aan de derde indicatie te vol- doen; en indien de verzwakking of verflaau- wing der vaftë deelen zodanig is, dat deze geneesmiddelen nog geene genoegzaam» kragt en werkzaamheid hebben, om dezel- ve te brengen tot dien graad van werking, waar toe het van aangelegenheid kan zyn K 4 de» |
||||
Ija VERHANDELING
dezelve te noodzaaken, als dan Deemt men
zyn toevlugt tot de eupborbium, het mos- taardzaad, de fpaanfche vliegen, &c. Deze laatstgenoemde fterk prikkelende
middelen zyn zomtyds van een zeer grooc nut om eeDe f toffe te bepaalen, welke zig door eene zwelling naar buiten vertoond , maar welkers overgang en fchielyke uitftortingna binnen en op de voornaamfte ingewanden binnen zeer weinig tyd de dood der die- ren zoude kunnen veroorzaaken. Dit is het, 't welk ik in eene befmettelyke ziekte van het rundvee ondervonden hebbe; door eene gelukkige verplaatzing van binnen naar bui- ten openbaarde zig de bedorve en kwaadaar- tige (toffe der ziekte met eene vergaaring of neérzetting der ftoffe aan het onderfte ge- deelte van een der voeten van het dier, maar eene ongelukkige en fpoedige verdwyning daarvan veroorzaakte den dood der zieke beeften in minder dan twaalf uuren; hec fcheen my toe hier inne te kunnen voorzien, door het aanleggen van blaartrekkende mid- delen op het deel; en in der daad dezelve verwekten aldaar eene zeer fterke ontflee. king; de ftoffe wierd daar door op die plaats gehouden en eene regelmaatige behandeling eene verettering te weeg gebragt hebbende, wierden alle die beeften herfteld» en aan de landlieden wedergegeven. Doch wat hier ook van zy, de werking
van alle deze geneesmiddelen zal voorzeker de
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 153
de rypwording van de gezwellen bevorderen»
mits dat dezelve gefchikt zyn naar de geval- len en omfiandigheden, waar naar het ge- bruik en de vermenging moeten bepaald wor- den. Men verfterkt dikwils de eenedoor dei andere. 'Er zyn 'er, die veel eer medewer- kende,dan wezentlyke of oorfpronkelyke mid- delen zyn; men gebruikt ze meeft altoos on- der den naam van vervangende middelen, en in 't gemeen fchynd het, dat men in de be- reiding van het grootfte gedeelte dezer zelf. Handigheden de pappen verkiezen moet. Hoe minder deze bereidingen, welke daar en boven de bekwaamfte zyn om de warmte te be waaren, en welke minder hard, en minder kleevende zyn, dan alle andere bereidingen , zwaar en zamengefteld zyn, des te fterker zal derzelver wezentlyke kragt en werking zyn, voor al wanneer dezelve niet te vogtig of te koud zyn. Ik moet hier nog by voe- gen , dat de ettermaakende fmeerzels, wel- ke men zo zeer gewoon is te gebruiken in de behandeling van het vee, zonder de voor- zorg om het deel te dekken, zeer weinig de natuur te hulp komende, de rypwording als dan altoos veel langzaamer geichied, dan wanneer het gezwel voor de uitwerkingen van de lugt befchermd is. De vette of fmeerige middelen onder de
pappen vermengd, of welke men op eene
verzweering legd, welks rypheid na by is,
eer dat men 'er die zelfde pappen wederom
K 5 aan-
|
||||
154 VERHANDELING
aanlegd , verflappen de beldeedzelen, ea
maaken de opening van het zelve gemakly- ker: maar als de deelen fchynen over te hel- len tot verrotting en tot verilerving, mnec men zig volftrekt van dezelve onthouden. in zeer groote kneuzingen, welke tot ver-
ettering moeten overgaan, is het goed zul- ke rypmaakende middelen te gebruiken, welke het meeftin ftaatzyn om de inzakking der gekneusde vaten te herftellen, ten zy dat eene zeer aanmerkelyke ontfteeking of tegen ft and voortekenen zyn eenernabyzyn- de verdikking, en als dan moet men zig al- leenlyk bezig houden met de zorg om dezel- ve te doen ftillen en bedaaren, het zy door de aderlaating, het zy door het aanleggen van pynftillende en weekmakende middelen. Dikwits moet men ook in diergelyke omftan- digheid om eene al te groote verettering te vermyden , aan den eene kanttragtendeont- fteeking der omliggende deelen te verdry- ven, en aan den andere kant eene verette- ring verwekken in het midden puntdieront- ïieekiug; men kan dit oogmerk bereiken door de vereeniging van rypmaakende mee week- rnaakende middelen. Voor het overige heeft het goed gevolg der
eerftgenoemde middelen en onder dezelve die, welke de allerkragtigfte zyn, ten aan- zien van zulke ettergezwellen, welkers mid- denpunt van verettering zeer diep gelegen is, of als 'er eenig vreemd lichaam in bic een of
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 153-
of ander deel gebragt zy, van den kant der
Heelkunde van den menfcb, dezelve den naam, van uittrekkende plaaczelyke middelen doen verkrygen. Het is egter niet alzo met de- zelve geleegen, dat deze geneesmiddelen het vermogen zouden bezitten van uk te trekken. Zy hebben de kragt van te prikkelen, teont- fpannenenweektemaaken, enby gevolg om den voortgang der etcerverzaameling te be- paalen naar die plaats, op welke men dezelve aanlegd, en aan den anderen kant eene veret- tering te weeg te brengen, welke in ftaat is los te maaken of na buiten te trekken de in-, gebragte vreemde lichaamen, en welke ver- ettering dikwils alleen word voortgebragc door de ontfteeking, welke die zelve lichaa- men verwekken. Men moet ook in agt nee- men , dat zo draa "er verharding plaats heeft by een diep ettergezwel, het met gevaar vermengd zoude zyn zig terltond van fterke rypmaakende middelen te bedienen: voor al indien die verharding eene gefchiktheid toe een kreeft-gezwel voorfpelde, moeten de weekmaakende in ontfpannende middelen te vooren gebruikt worden. In der daad wac zouden dezelve kunnen uitwerken op een weefzel doortrokken van eene verharde dik- ke ftoffe, welke de werking der allerfynfte flagadertjes beteugeld ? Zy zouden eene krampagtige toetrekking van dezelve kun- nen veroorzaaken, waar door de verharding en de tegenltand zoude verraeerderc worden. Bc
|
||||
156 VERHANDELING
Betreffende de klieren: byna even zeld-
zaam worden in dezelve verzweeringen voortgebragt, als de verstoppingen van de- zelve gemeen zyn: maar zo de ontfte- king derzelve zodanig zy, dat zy fchynen over te hellen tot dien uitgang, moet men dien tragten te bevorderen door het aanleg- gen van de allerdoordringenfterypmaakende middelen, des te meer, daar dezelichaamen, door een zeer dik vlies omwonden zynde, veel minder zyn bloot geftelt voor de wer- king der plaatzelyke middelen. De verzweering aanweezig en de verzame-
ling van etter reeds gemaakt zynde, veran- dert deszelfs opening het zy door denatuur, het zy doordekonft, deszelfs benaaming,en als dan noemt men dezelve een zweer. Aen de etterftoffe de zorg overlaaten om zig eenen weg na buiten te baanen , is even zo veel, als het dier bloot te ftellen aan de gevaaren, welke 'er ontftaan kunnen, wan- neer dezelve naar binnen doordringd; dit is aan die ftoffe den tyd gunnen om hollig- heden te maaken, om vereeltheden voorc te brengen , we!ke op de pypzweeren volgen , en om eenen fchadelyken indruk te maaken op peesagtige uitfpanzels, wan- neer dezelve de zitplaats van het gezwel zyn, of op de tedere werktuigen, als hec gezwel aldaar digt by gelegen is; dit is aan die ftoffe de middelen bezorgen, om, in ge- vallen van deszelfs kwaadaartigheid, de bc- fmeq.
|
||||
over de GENEESMIDDELEN, ij?
fmetting over te brengen in de majja van het
bloed. De omltandigheden , by welke «y de ftoffeaan zig zelfs overlaaten, en aan dezel- ve toeftaan, om zig eenen uitgang te ver- fchaffen, egter fteeds voor ons behoudende het regt om over deszelfs werking te oordee- len en de uitwerking voor te komen, zyn derhalve zeldzaam. Zy bepaalen zig in 't gemeen tot ligte en uitwendige vergaaringen, tot ettergezwellen , welke gelegen zyn in klieragtige deelen, en die weinig gevoel heb- ben, tot alle de zulke, welker wederftand- biedende bafis,) gelyk men dit by voorbeeld altoos waarneemt in de beengezwellen der paarden, niet zoude kunnen worden week- gemaakt, dan door het verblyfvan den etter, als zynde dit het kragtigfte en vermogende rypmaakende middel van allen, ook daar en boven heteenige werkend middel, 't welk in ftaat is, om in de klieragtige lichaamen, welke voor een gedeelte ontbloot zyn van 't celagti- ge weefzel,de banden te verbreeken,welke de verfchillende puntender ettermaaking van een fcheiden en dezelve tot een te doen worden. Dan hoe het hier ook meede gele- gen zy, geen onderfcheid ontdekt ons gezigt, wanneer wy het zelve veftigen op eene wond, by welke de verettering begint, en op een ettergezwel, 't welk geopend is. Ik zie in beide deeze verzweeringen een wïtag- tig vogt, min of meer onge'.yk, dik en ly- merig, maar van een vernielende aart, voort- ge-
|
||||
jjS VERHANDELING
gebragt door de vogten, welke de vaten eri
derzelver tufichenruimtens verftopten, en ik kan nog eene bervoortbrenging , nog eene hereeniging hoopen, waar toe myne poogin- gen en myne wenfchen ftrekken moeten, als voor zoo veel ik de bron zal hebben uitge- put.door een volkomene doorftraaling te weeg te brengen, en de ontbinding van eene menig- te van zeer kleine buisjes, welke verfcheurd waren, als dan zal op de ontlading van die vogt de toevloed volgen van een voordeelig en heelend zap, 't welk aangebragt word door die vaten, welke buiten ftaat waren, om het zelve aan te voeren, aangemerkt de drukking, welke zy vanden kant der andere Verflopte vaten ondergingen. Dit zap is niet anders dan een balfemagtig, zagt vogt, 't welk niet met klonters, nog ook Hinken- de is, deszelfs kleur is altoos wit, dog van alle de tekenen, welke deszelfs aanwezigheid aankondigen, is'ergeen zekerder en minder twyfelagdg, dan de uitbotting van die klei- ne korltjes van die vleezige tepcltjes, wel- ke men op den grond van het zweerende deel ontdekt, en welke hetzelve wel draa vervul- len, indien dit vogt zonder verandering blyfe vloeien; indien die zelve grond, onder telan- ge te veelvuldige en zonder behoorlykeoplet- tenheid gedaan wordende verbindingen, niet word bloot gefield voor den indruk van een koude lugt, waar door die kleine buisjes, uic welke dit vogtukzypert, op eene zigtbaare wy-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN, i#>
wyze gerimpelt en toegetrokken worden a
en aldus aldaar de voedende zelfftandigheid te fchielyk verdikt en aanleiding tot nieu- we verftoppingen gegeven word; indien door het onbedagtzaam inbrengen van de fteekwieken van een aanmerkelyke dikte en hardheid den loop niet geftremt, of zelfs eene terugvloed verwekt, en deoverftem- ming en vereeniging, welke zig tulTchen de deelen zoude herftellen, niet vernietigd wor- de ; eindelyk indien door eene lompe en on- bedreeve hand het begonne werk niet gefta- dig word afgebroken, na.-nentlyk, die tee- dere en uitfpruitende deeltjes , welke zig vertoonen, het zy door met geweld afteruk- ken het verband, 'c welk dezelve bedekt, het zy door de verzweéring op eene ruwe wyze te zuiveren en af te veegen, in zoo verre dat 'er bloed word uitgeftort, zonder agt te geven op de verwoeftingen, welke die onmeedogende wryving veroorzaakt in de koftbaare grond of beddingen, welke aldaar voortgebragt wierden. Zoo haafl: de vryheid van den toevloed
van dit zap de ftrenge voorwaarde eener weder-uitfpruiting of hervoortbrengingzy, moet men alle de beletzelen, welke de- zelve kunnen hinderen , tragten te over- winnen. Een oplettend onderzoek van den Haat der
verzweéring doedons die beletzelen kennen, over welke de natuur zig in denoodzakelyk- heid
|
||||
|
||||||
löo VERHANDELING
heid gebragtzietom te zegenpraalen,enwyft
ons dat zoort van hulpmiddelen aan , welke kunnen medewerken ter bevordering van des- zelfs werking en oogmerken. Ontftaan deeze hinderpaalen door eene hardheid in den grond of in de oppervlakte van de holligheid, zo gebruikt men om dezelve te verdryven zulke middelen, welke in der daad etterma- kende zyn, gelyk de bajilicum; maar word de ftoffe tegen gehouden in de omliggende Vaten door eene beletzel in de doorloop, of hebben wy niets anders te bevorderen, dan de ontbinding en verbreeking der gedeeltens of overblyfzels der vaten, welke zyn voort- gebragt door de eerfte poogingen der veret- tering, zo zal men dit oogmerkonbetwiftbaat bereiken door middel van ontbinding. In het eerfte geval maakt men gebruik van
weekmakende middelen, gelyk de olie van zoete amandelen, van St. Janskruid, deroo- fen olie, deheemft-zalf, en in het tweede Üeftyrax, de balfem van Arcaeus , of van het in de pradtyk meeft gebruikelyke etter- Jnaakende middel, te weeten, een mengzel van den olie van St. Janskruid, dooren van eieren en van terpentyn; 'twelk men naaf maate het noodig is tempert door 'er eene grootere quantiteit olie by te doen, of'c welk men fterker maakt door die hoeveelheid te verminderen, en'er eenige geeftrykevog* ten byte doen, gelyk de brandewyn, &c. De eerfte dezer geneesmiddelen de wan-
den |
||||||
;
|
||||||
over de GENEESMIDDELEN. l<5l
den der verzweeringweeker maakende, zul"
len de ontlading der zappen in de zweer be- vorderen. Zy zullen wel draeene goedever- ettering te weeg brengen, welke wy verlan- gen , voor al indien wy door behulp van het aanleggen van uitwendige weekmaakende of vereifchte ontfpannende middelen, het zyin pappen , het zy in zalvingen of fmeerzels, het weefzel der in den omtrek verftopte va- ten ontfpanDen, gelyk als wy in gevalle van prikkeling of ontfteeking de pynftillende of eenvoudiglyk verhoedmiddelen gebruiken. Het is nogtans van aangelegenheid hier aan- temerken, dat men bevreesd moet zyn voor de gevolgen ï welke door het langdurend aan- houdend gebruik dezer olie- agtige geneesmid- delen veroorzaakt worden: door de wanden en mondjes der geopende vaten, met welke de grond van het zweerende deel voorzien is, te ontfpannen en in een foort van werk- loosheid te brengen, zouden zy onvermyde- lyk aanleiding geven tot het uitfpruiten van weelig vleefch, 't welk altoos te vreezen is. Men voorkomt deze uitwerkingen, doorzig van die middelen te onthouden, zo dra men goed vleefch ontdekt, en door in derzelver plaats te gebruiken balfemagtige midde- len , en zomtyds zelfs eenvoudiglyk droog plukzel, 't welk de overtollige vogtïgheid intrekt, en 't welk door een zoort van zeer ligte drukking de al te weeke en flappe openingen der vaten bekwaam maakt , L om |
||||
162 VERHANDELING
om de al te groote toevloed van zappen te
kunnen tegen gaan. Ik voege hier nog by, dat men zig nooit
van vette en weekmakende middelen moet -bedienen, wanneer 'er verzweeringen of won- den zyn in peesagtige deelen,ofinderzelver uitfpanzels, of in beenagtige deelen. Men kan met dezelve den omtrek derzelve voor- zien , maar, daar de aangroeijing van deze witte en wateragtigedeelen moet voorgegaan worden door een fcheiding of affchilfering, welke word voortgebragt door de verdroo- ging van derzelver oppervlakte, moet men alle zulke middelen verwerpen, welke zou- den ftrekken om te verzagten of week te ma- ken, en een bederf te weeg te brengen, waar tegen men met des tegrooter zorgvuldigheid door geeftryke balfemagtige middelen der- zelver weefzel moet befchermen, daar zy aan dezelve maar al tezeerzynblootgefteld, aangemerkt het gebrek der natuurlykebeur- telingfche beweegingen der vaten, als zynde de flagaderen aldaar in een veel minder getal, dan in de vleezipe deelen. Betreffende de eigentlyke of wezently-
ke ettermaakende middelen, naamelyk het gewoone ettermaakend middel , de balfe- men, de Styrax, &c. Zy onderhouden de werking van het vleefch : door dezel- ve worden de kleine vaatjes aan den eene kant aangezet om zig te bevryden en teont- laften van die ftoffe, welke aldaar nog zou- de |
||||
over dé GENEESMIDDELEN. 163
de kunnen overig zyn, en aan den andere
kant om zig af te fcheiden van derzelver af- gefcheurde uiteindens, welke zy door herhaal- de kleine ftooten voortdryven, als even zoo veele ligte korden of roofjes, welkers afval te bevorderen van een wezectlyk nut is: zy bereiden derhalve door de veretteriDg, wel- ke zy verwekken, de wegen voor den toe- vloed van het herftellend zap, en het is al- dus, dat men ingoedaartigeverzweeringen, offchoon zy door derzelver uitgeftrektheid en diepte zoo verfchrikkelyk zyn, als die, waar van een paard (*) van den Cardinaal de Rochechouart gelukkiglyk genezen is in de zieken-ftallen dezer fchoole, door de- ze |
||||||
(*) Dit dier had eene verzweering zo groot, als
de bol van een hoed, zynde de geleeding van de dey in de heupen-beens holligheid geheel en al bloot en geopend. Deze zweer was het gevolg van eene vergaaring, welke eenefterke kneuzing was voorgegaan en die zeer kwalyk was behan- deld door een fmitvanCianjiery, welke gemeend had met tot de opening overtegaan alle de zyden of wanden en den geheelen grond te moeten weg- neeraen. Wy hebben de voorzorg gebruikt, van de oppervlakte van het been en de banden met geeftryke middelen te behandelen tot op de af- fchilfering, welke korten tyd daar na gefchiede, en dectumiaakende middelen rolbragten al het overige. |
||||||
i<$4 VERHANDELING
ze zelfftandigheden alleen, en door middel
van een gepaft verband eene volkomene we- deraeuwas , gevolgd van een volmaakt lid- teken, verkrygd. Maar de beletzelen, welke de ettermaa»
kende middelen overwinnen, zyn niet altoos deeenige, welke de natuur tegen ftaan enden- zelve kunnen doen bukken; 'er zyn verzwee- ringen, welker zoort, aart, eigenfehap, en verfchillende zamenloop de allerfterkfte en de allerkragtigfte middelen vereifchen. In 't algemeen hangen de gebreken der et-
terftoffe af, of van een geheel bederf der vogten, en in dat geval is het niet mogelyk dezelve tegen te gaan, dan door de oorzaak fterk aan te taften met inwendige middelen; of van eene verfchillende vermenging der zappen, en van de heerfchende kragt van die, welke'er een gedeelte van uitmaaken, en als dan heeft deze zelfde fmeerige ftoffe, welke belaaden is met vet-vlokjes en met ene ichoreufe, flymerige en bloedige ftoffe, op verre na die hoedanigheden niet, welke tot eenegoede verettering vereifcht worden; of eindelyk van deszelfs ophouding op eene plaats, alwaarzy zig vormd, en van deont- fteking, welke daar by kan tegenwoordig zyn. Hier van dan die graad van verdikking en fcherpte, welke zy verkrygd, in zoo ver- re, dat daar door zomtyds boosaartige ver- zweeringen worden voortgebragt. Met by deze verfchillende bedervingen de beletze- len te voegen> welke kunnen veroorzaakt wor-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 165
worden door de overblyfzels of verbrokene
gedeekens der vaten, welke, als zo veele doo- de deelen door den etter ontbonden, en egter nog vaftzittende , meer of min taay en vaft- houdende, en meer of min moeilyk zyn om te verbreeken, zullen wy in weinige woor- den hebben by een gebragt dat geen, 't welk de grond van een' verzweering kan bederven en verftoppen, en allede middelen van weder- aangroeijing en hereeniging kan verwyderen. Zodanige zyn derhalve de verfchillende
voorwaarden, van dat geen 't welk wy afva- ging noemeD , en om tot dezelve te geraaken, zyn wy verbonden of om de dikke lymerige ftoffe, op welke de vaten geene genoegzaa- me werking doen kunnen, te ontbinden en te verdunnen, of om dep toevloed van een al te fcherp wateragtig vogt, waar door de vaten verzwakt wordende , fponsagtig , week, flymerig en overtollig vleefch uit- fpruit, te bepaalen, of om het afvallen der wanfchikkelyke overblyfzels te verhaaften , welke de verbrokene, weeke, ingedrukte en doode vafte deelen ons vertoonen, of om de werking deroorzaaken van bederf of ver- rotting tegen te gaan, dezelve te voorko- men en 'er de vogten tegen te bewaaren. Heteerfte oogmerk zal men bereiken door
middel van een oordeelkundig gebruik van zulke vogten, welke min of meer aangezet of fterk zyn, naar maate het vereifcht worde en noodzaaklyk zy om de vafte deelen aan- L 3 te- |
||||
\66 VERHANDELING
tezetten om zig te ontladen van de ftoffe,
met welke derzelver uiteindens kan bezet zyn, of alleenlyk om te verdunnen en te ont- binden die, welke aan derzelver oppervlakte verblyfc en zig ophoud. De afvagende mid- delen , waar door wy deeze uitwerkingen verkrygeu, zyn de afkookzels van de blade- ren van alfem, agrimonie of edel leverkruid, van kalfsvoet, de groote klitfen, betonie, de Hfch, de witte andoorn, munt, duizend- blad, tabak, den walnootboom, de brand- netels, de braambezien, dewaterlook, hec kalkwater , het aluinwater , hec zee-wa- ter , de pis , het azyn - water, de loog van den as van wyngaardranken, het wond- water, &c. Men maakt van deze mid- delen infpuitingen, wasflngen, ftovingen, &c. Men zal aan de tweede indicatie voldoen
door het gebruik van die zelfftandighedcn, welke eerder toevalliger wyze, dan eigent- lyk afvagende middelen zyn , namentlyk door behulp van zulke, welke men haald uit de ClaJJe der zuurbreekende of opdroo- gende middelen ; daar deze aan den eene kant de al te overvloedige vogtigheid na zig trekken en inzuigen;, en aan den andere kant de vezelen en vaten , aangemerkt der- zelver natuurlyke zatnentrekkende kragc, verkorten, toefluiten en rimpelen, op eene wyze, dac dezelve gefterkt worden tegen eene
|
||||
over de GENEESMIDDELEN. 167
eene nieuwe toevloed van dit fchadelyk en
overtollig|zap. Deze zelfftandigheden zyn droog plukzel, de aloë, goud • of zilver- glid, maftix, fpiegelharft, &c. Men be- diend 'er zig van onder de gedaante van poe- ders &c. De affcheiding van de overblyfzels der
verettering word teweeg gebragt door prik- kelende af vagende middelen, welke de vaten aanzettende en opwekkende, derzel ver beurt- lingfche natuurlyke beweeging opwakkeren en vermeerderen, endoor dezelve te dwin- gen en te bepaalen tot herbaalde fchokken te- gen de doode deelen, zullen zy noodzaake- lyk het afvallen derzelveveroorzaaken. De- ze afvagende middelen zyn de klip-aluin ruuw of gecalcineert, fpaanfch groen, fpies • glas, de balfem van Tolu, de bdellium, de campher, de galbanum, de gom copal, de gom elemi, de gom anime, de honing, faga- penum, het ammoniac-zout, óeftyrax, het gemeene zout, de azyn, de vitriool, het poeder van zevenboom, oker, of berg geel, butyrum faturni, de balfem van Fioravanti, het emplaflrum divinum, dat van de Tabak, elixir proprietalis, decampher-olie, de geeft van terpentyn, de tinótuür van myrrhe en aloë, de apoftel- zalf, de groene zalf van Charas, de groene balfem van Metz, het unguentum Aegyptiacum, &c. Indien nogtans die korden of rooven zo
aenmerkelyk zyn, of het vogt in zulk een'
L 4 graad
|
||||
168 VERHANDELING
graad van verdikking, dat de aendoenlyke
deelen onttrokken en bedekt zyn voor de werking dezer geneesmiddelen , of dat de wederftand van deze vreemde lighaamen fier- ker is, dan de pogingen en de toetrekkende bewegingen der vaten, dan kan men derzel- ver verbreeking niet verwagten, dan van de werking van die zelfftandigheden , welke klaarblykelyk fterker zyn, en wy zullen die middelen vinden of in de zeker werkende kragt van het vuur zelfs, of in die der in- knagende of doorbytende middelen, gelyk de aqua phagedcenica , het oogwater van Lanfranc, oleum tartariper deliquium, mer- curius fublimatus corrofivus, prcecipitatus al- bus &f ruber, folutio mercurialis, butyrum antimonii, &c. welke doordringende, ver- breekendeen een gedeelte doorknagende van die deelen, welke die bedekten, die levend en aendoenlyk zyn, de zagter werkende en min fterke afvagende middelen, welke men in derzelver plaats zoude gebruiken, in ftaat ftellenom op dezelve een' indruk of werking te doen, waar door de vernietiging van de andere moet vo'bragt worden. Wat eindelyk de ftinkende en kwaadaar.
tige zwceren belangd, welke verzeld zyn van eene kwaade gefteMheid van het geheeie lichaam, of van een plaatzelyk gebrek, als van eene gefchiktheid tot ontfteeking in het zelfde deel, of van de aenweezenheid van een fcherp en bytend vogt, 't welk door |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 169
deszelfs fchadelyke voortgangen zig uitftrekt
tot alles, wat 'er na by gelegen is, het le- vens-beginzel verdoofd en uitblufcht, in de oppervlakte van alle de vaten, welke het aen- raakt, en altoos zelfs een zeer groot bederf ondergaat op die plaats, welke door dat vogt befmet en vernield word: onze eerfte zorg moet zyn om tot den eerfte oorfpronk op te klimmen, en inwendig die geneesmid- delen te gebruiken, welke de omftandighe- den vereifchen, en zonder welke nog levens- wyze nog de plaatzelyke middelen eenig nut zouden doen; om aenftonds te tragten de ontfteeking te doen bedaaren, de fcherpheid van het vogt te verzagten door het gebruik van gemaatigde afvagende middelen, hoe- danige zyn de min of meer fterke afkookzels van zulke planten, die tot de wondmiddelen behooren, vermengd met honing, en gelyk de eenvoudige honing azyn, &c. behoudens nogtans, dat men by vervolg die geneesmid- delen gebruike, welke het bederf tegengaan: en deze zyn de zee ajuins honing-azyn, het amir.oniac zout, de campber ontbonden in brandewyn, de tinctuur van myrrhe en aloë bereid met den wyn geeft; éfc. Deze zelfde tin&uur, de coloquint, de
coraal-mofch, de witte en de zwarte nies- wortel, de wynruit, het wormkruid of rhyn- varen, het monniken - poeder of luiskruid, de wortel van de gentiana, van de varen, &c. in een afkookzel of in poeder, de olie L s van |
||||||
i7o VERHANDELING
van terpentyn, de fteen-olie, de fpyk-of
la vendel-olie, zyn even gelyk de middelen teg^n het bederf, waar van wy gefproken hebben, van de allergrootfte nuttigheid in verzweeringen met wormen, gelyk ook eene ontbinding van den mercurius fublimatus cor- rofivus in campher - brandewyn, vervolgens vermengd met eene genoegzaame quantiteit van een wateragtig en flymerig vogt, en in de neusgaten van een dier gefpooten , een afva- gend middel maakt, 't welk diekankeragtige verzweeringen, welke een der zeekere teke- nen van den droes zyn, zeer zeldzaam kun- nen wederftaan, Dog wat hier ook van zy, de keuzeen de
vermenging van deeze verfchillende zelfftan- digheden moet altoos overeenkomftig zyn met den graad van werkzaamheid, welke in dezelve noodzaaklyk zyn kan, gelyk ook de verfchillende matigingen of bepaalingen, wel- ke het nuttig is, dezelve te doen ondergaan, aangemerkt den ftaat van de zweer, en de natuur of de gevoeligheid van het deel, daar de verzweering is. Die zelfde ftaat, welke het zoort en het gebruik aanwyft, wyftook te gelyk den tyd aan, op welke het gebruik niet anders dan fchadelyk en nadeelig zoude kunnen zyn. Is de grond van de verzweering genoegzaam gezuivert, dan is het niet meer twyfelagtig, of de vaten, bevryd zyndevan die vogten, waar door zy verftopt waren en welke dezelve bedekkende, minder vatbaar maak-
|
|||||
f ^
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 171
|
|||||
maakten voor de werking dezer geneesmidde-
len , zullen onvermydelyk als dan befchadigt worden door den indruk, welke zy op dezel- ve maaken zullen; aan den andere kant zal het herftellend en heelend zap, blootgefteld zynde aan eene ontbinding, welke derzelver zout-deelcjes moeten verwekken, geene ge- noegzaame dikte en Iyvigheid hebben; dus zoude men derhalve zig nieuwe hinderpaa- len bereiden om te beftryden, als men die geneesmiddelen niet verwierp op dien tyd, wanneer de vaten vry en zagt zynde, niet dan een voedend vogt opleeveren, 't welkge- fchikt is, om niet dan een en het zelve lichaam uit te maaken met die buisjes, welke hetzel- ve aanvoeren en uitftorten, van dat ogenblik af aen, dat derzelver verlenging of uitbrei- ding plaats zal hebben. In deeze verlenging fchynd in der daad
het werktuiglyke en het verborgene der we- der aengroejing en hereeniging voornaament- lyk te beftaan. Laat 'er in een' wonde of in een zweer de
openingen der afgefneedene kleine vaatjes meer of min toegetrokken zyn door het aen- raaken der lugt, en derzelver caliber minder dan in den natuurlyke ftaat; laat 'er in deze zelfde buizen een flymerig vogt zyn, 't welk by gevolg minder vloeibaar is dan een vogt, 't welk niet dik en lymagtig is, en welk vogc bepaalt zynde naar de geopende uiteindens der vacen, welke het zelve bevatten, aldaar |
|||||
i72 VERHANDELING
zal tragten uit te loopen, het is klaarblykend.
dat het zelve overeenkomftig de vryving en het beier zel,'t welk het zelve zal genoodzaakc zyn in deszelfs loop en uitgang te boven te komen, de wanden dezer vaten zal uitrekken volgens de middellyn van derzelver leDgte. Laat de perfing of aandrang van dit vogc
beftendig herhaald worden; de vaten zullen zonder twyfel (leeds meer en meer aenwas- fenen verlengd worden op eene meer of min fpoedige, meer of min zigtbaare wyze in die opening of ledige plaats, welke vervuld moet worden ; derzelver uiteindens vertoonen ons zoveele tepeltjes of kleine roodverwige kor- rels, en eene meer of min ongelyke opper- vlakte naar maate van de verfchillende graa- den van verlenging van de eene en van de andere; dog het is onmooglyk, dat na maate van de uitrekkingen verlanging, teweeg ge- bragt door den geftadige toevloed van het zap , deeze vaten niet zouden verzwakken en derzelver weefzel dunner worden. Nu het meeft geley of lymagtig gedeelte van die zelfde zap zal dat geiene vervullen, 't welk die uitrekking aen het zelve doed verliezen, door de maazen of gaatjes te vullen en wel dra gelyk te worden aan de verzwakte wan- den , terwyl het vloeibaarfte gedeelte zyn doortogt volbrengende na buiten vloeit en uitdruipt. Laat'er daar en boven die dunne en tedere
vaatjes, uit welke de vliezen der grootere va-
|
||||
over de GENEESMIDDELEN- 173
vaten beftaan, ontbloot zyn, gelykzy van den
kant der holligheid der zweer zyn, van ftut en fteuczel, en tegelyker tydweeker geworden door het vogt, 't welk zig aldaar uitftort, gelyk zy niet kunnen, aengemerkt de zeer groote zwakheid van derzelver weefzel, naauwkeuriglyk derzelver middellyn behou- den, als voor zoo veel zy onderfchraagd worden door de nabygelegene deelen, zullen zy wel draa wyken voor den aandrang van het vogt, 't welk door den omloop van hec bloed aldaar gebragt word. Het zelve zal, om zoo te fpreeketa, aldaar zo veele flag-ader- breuken en fpatten voortbrengen, als 'er flag- aderen eö bloedaderen zyn zullen , en op deze wyze kunnen zy van hunne zyde door middel van de vermeerdering van derzelver dikte, de aenmerkelyke opening of ledige plaats vervullen, welke het verlies van zelf* ftandigheid kan hebben veroorzaakt. Maar men kan, na eene zekere uitrekking
der vaten, welke die verlanging ondergaan hebben, niet onderftellen, dat dezelve als nog die zelfde fterkte en die zelfde veer- kragt bezitten, welke zy hadden voor dat zy die verandering ondergingen. Laat 'er nu die verlengde vaten bloot gefteld worden aen de werking der lugt. Derzelver weefzel nog zwak en week zynde zal onvermydelyk gedrukt en daar en boven verdroogd wor- den , gelykerwyz' ook het witagtig lyme- rig vogt, het welk uit derzelver openingen vloeit
|
||||
174 VERHANDELING
vloeieen uitftort. Nu deze zelfde vaten,
welke in derzelver voortgang noodzaakelyk in derzelver diameter of dikte moeten ver- minderen, aangemerkt, dat naar maate van derzelver uitrekking, de persfing of aandrang van het vogt altoos zwakker is, (*)aenden eene kant geflooten zynde door bet werkend middel, 't welk dezelve drukt, en aen den andere kant door een zoorc van flymerig ciment, out (taande van het buiten de vaten geftorte en hard geworden zap, 't welk de- zelve aen malkander binden lymt, zullen geene uitvloeijiug meer toelaaten, en aen de oppervlakte van de holligheid der zweer niet anders ven oenen, dan een minder werktui- gelyk georganifeert lichaam, dan de andere dee-
|
||||||
(*) In diepe wonden ziet men dat de uit-
fpruiting en aengroeijing altoos plaats heeft tot aen de oppervlakte van de huid, of ten minfte zeer na by, gelyk in de oppervlakkige wonden. De reden hier var is eenvoudig. Hoe dieper eene wonde is, des te minder zyn deafgefnee- dene vaten verwydert van derzelver (lammen, en des te meer zyn zy by gevolg in ftaat om de uitrekking te verfchaffen. Nu deze uitrekking overeenkomftig zynde aen derzelver kragt en fterkte, zal ook evenredig zyn aen de tuffchen- wydte, welke zy moeten doorloopen van de plaats of diepte der wonde tot aen de opper- vlakte van het deel. |
||||||
over dk GENEESMIDDELEN. 175
*
deelen , 't welk dikker en minder genaak-
baar of doordringbaar is voor den omloop der vogten , en 't welk aldus zal voort- brengen dat geen, 't welk wy een lidteeken noemen. De heeling of voortbrenging der lidtee-
kens begind daarenboven altoos aan de kan- ten der verzweeringen, als zynde dezelve meerder blootgefteld voor de uitwerkingen der lugc, dan de grond der zweer' , welke behalve dat ook altoos vogtiger is. En ge- lyk men in dezelve menigmaalen rimpels of zoo men gewaar word, zo moet men dezelve voornaamelyk toefchryven aan het lymerige zap, 't welk zigvafthegtendeinde eerde plaats aan het harde gedeelte van den rand, en vervolgens verder en dieper naar de zyde van die plaacs, welke hol was, niet kan opdroogen en eenevaftigheidverkrygen, zonder dat het zelve eene veel mindere uit- geftrektheid beflaat, aangezien de groote in- gedrongenheid vau deszelfs deeltjes, en zon- der dat hetzelve door de toefluiting die plooi- jen en oneffenheden ver wekke, welke de ei- gen-liefde der vrouwelyke Sexekunnen be- leedigen en mishaagen, maar die altoos vry onverfchillig zyn voor het grootfte gedeelte der mannen, en vooral in 't algemeen ten aanzien der dieren. Wat 'er ook van deze werking zy , tot
welke de natuur waarfchynlyk eerder dan tot alle andere genegen is, wanneer zy aan zig
|
||||
176 VERHANDELING
zig zelfs overgegeven, daar en boven bevryd
is van alle beletzels , de konft kan dezelve te hulp komen en bevorderen door middel van die zelfftandigheden, welke het vermo- gen bezitten van de toefluitingdervaftedee- ]en en de verdikkiDg vau het zap te verhaas- ten , en welke die geneesmiddelen uitmaa- ken, welke wy uit hoofde van derzelver uit- werkingen den algemeenen naam van opdro- gende, wondheelende en vel-maakende mid- delen geven. De keuze, welke wy uit deze middelen
maaken moeten, word aangeweezen doorde onderfcheide ftaaten der verzweering. Is het voedend of heelend zap al te vloei-
baar, en het weefzel der vaten, welke ver- lengd zyn geworden , by gevolg te week, zo gebruikt men opdrogende, zuurbre- kende of opflurpende middelen , welke de werking der zamentrekkende zelfftandighe- den evenaarende, het dubbel vermogen be- zitten om de vaten te veriterken , en om door een gedeelte van het weiagtige na zig te trekken, het overblyvende gedeelte van het vogt te vei dikken. Deze geneesmidde- len nu, welke men meed altoos onder een drooge gedaante , te weten in poeder ge- bruikt, zyn die, waar van wy tevoren gefproken hebben;de tutia, decalmy-fteen, niet of witniet, loodwit, menie, fal £? bu- tyrumSaturni, &c. Veeltyds is indepraótyk ruuw
|
||||
_ .
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 177
ruuw droog plukzel aen deze oogmerken
voldoende. Zyn de vezelen der huid te hard, en is die
hardigheid beweezen en aangetoond door de moeilykheid en de verhindering, welke 'er is om de randen van het lidteken tot mal- kander te brengen en te doen fluiten, niet- tegenftaande de goede gefteldheid van de grond der verzweering , men neemt zy- ne toevlugt tot verzagtende opdrogen- de middelen, ik verftaa hierdoor dezulke, welke wy met vette zelfftandigheden ver- mengen, en waar van de opdrogende zalven en fmeerzels gemaakt worden, als zynde de uitwerking van vette middelen om ongevoe- liger wyze de vafte deelen te verflappen en derzelver fpanning te verminderen, en die der opdrogende , om fteeds op het ïym- agtig zap te werken. En zodanige middelen zyn de roofenzalf, het unguentum tuticsy diapompbolygos, album Rhafis, emplaftrum diapalmcB , Galeni, deficcativum rubrum , &c. Eindelyk zyn die zelfde vezelen door ee-
ne regcftreeks tegen elkander overftaande omftandigheid in eene verflapping of werk- loosheid; zyn de randen der verzweering week, en hebben de beginzels van het lidteken al te weinig vaftigheid: dan yereifcht deze omftandigheid balfemagtige verfterkende M mid- |
|||||
11% VERHANDELING
middelen, gelyk de harde balfem van Peru,
de myrrhe, de aloë, derzelver tin&uur, de aluin, het kalkwater, hec wondwater, het water van Rabel, ,de zogenaamde Comman- deur-balfem, de balfem van Fiorav anti, &c. In eenvoudige ontvellingen kan men zig
terftond bedienen van geeftryke opdrogende middelen, gelyk het wondwater, mits dac de lucht nog geene toetrekking of verftop- ping van de kleine geopende vaatjes veroor- zaakt nebbe. Want als dan zoude het zelve aanleiding geven tot eene fpanning, ontftee- king,of wezentlyke verettering, en de ver« zagtende opdrogende middelen zoude men als dan liever verkiezen moeten; zy zullen deze zelfde vaten, gelyk ook de zecuwtepel» tjes, bevryden voor alle fchadelyke indruk, en dezelve in eene buigzaamheid onder- houden, welke, den toevloed van de aller- fynfte zappen begunftigende, toelaat, dat dezelve met de vezelen der huid, welke zig verlengen, een oppervlakkig lidteken maaken. Alle opdrogende middelen zyn in 't alge-
meen fchadelyk, indien dezelve te vroeg ge- bruikt worden. Zy vertraagen het werk der natuur, zy beletten de aangroey van het vleefch, zy veroorzaaken eene verharding van de randen, aan de oppervlakte der zwee- ren, of in de holligheden, welke 'er zyn kun- nen» |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 179
nen, door de al tehaaftige opdroging, wel*
ke zy te weeg brengen. Men moet daar en boven dezelve met veel
omzigtigheid gebruiken in zulke vergaaria* gen, welke icheidingen van ziekten zyn. Het zoude ten uiterfte gevaarlyk zyn, hec overige eener verettering, met al te groote fpoed op te floppen, welke nog nuttig zou- de kunnen zyn. Deze les is van geen min- der aenbelang omtrent die gebreeken der huid , uit welke een fcherp, bytend vogt vloeit, gelyk dat, 't welk de berften of kloo- ven aen dekniender paerden &c uitflorten. Den vloed of ontlading der ftoffe tragten op te doen droogen, zonder tot de oorfprong op- teklimmen, en zonder de minfte pogingen te hebben gedaan om de ongefteldheden van hec geheele lichaam té verbeeteren, dit is hec dier bloodftellen aen eene zeer fchadelyke te- rugvloed der ftoffe. Men ziet meenigmaalen, dat al te fchielyk opgedroogde klooven aen de knieboog der paarden gevolgd zyn vaneen erger zoort van berften, lager aen de beenen komende, en dezelaafte van die verfchrikke- lyke ziekte , welke wy een vyg - of pad- gezwel noemen, vloeiende de ftoffe niet weder te rug na binnen, maar zig nederzet» tende op de benedenfte deelen, en fteeds meer en meer bedervende. Door middel van infpuitingen brengen
M 2 wy |
||||
i8o VERHANDELING
wy deze geneesmiddelen op plaatzen , daar
wy dezelve anderzints niet zouden kunnen doen komen. Betreffende de droogeoogmid- delen, welke zeer gefchikt zyn om de ver- zweeringen van het hoornvlies te geneezen, nooit moet men dezelve blaazen in het oog van het paard, aengemerkt, dat, na dat men een of twee dagen diergelyke werking verrigt heeft , het zelve den aenkomlt van menfchen vreeft, en meer of min wild en onhandelbaar word. Men legd dezel- ve hierom zagtjes met den vinger op hec deel. 'Er is ons nu nog overig om die zelfftan-
digheden te onderzoeken, welke by wyze van plaatzelyke middelen op het lighaam van een levend dier aengelegd, en door het water- agtig gedeelte, waar mede zy doorweekt worden, ontbonden ofgefmolten zynde, de vafte en vloeibaare deelen doorknaagen, branden, verteeren, en dezelve, even ge- lyk het vuur zelfs , in eene zwartagtige floffe veranderen, welke niets anders, dan een'wezentlyke korft of roof is. Deze zelfftandigheden worden in 't ge-
meen onder ons bytende, inëtende, of brand- middelen genaamd. Door de onderfcheide graaden van derzel-
ver kragt of werkzaamheid onderfcheid men derzelver zoorten. Zom»
|
||||
over de GENEESMIDDELEN, isi
Zommige werken alleenlyk op de huid, an-
dere werken niet dan op het vleeich , wan- neer het van de bekleedzelen ontbloot is, eiu- delyk zyn 'er ook, die op de huid en op het vleefch te zaamen werken. De eerfte dezer plaatzelyke middelen be-
vatten die geneesmiddelen , welke in de heelkunde van den menfch byzonderlyk door den naam van blaertrekkende middelen be- tekend worden. Tot de tweede behooren de inëcende middelen, en die van de derde zoort zyn de korft of roofmaakende. Het vermogen van de eene en andere
dezer geneesmiddelen ontftaat eeniglyk, wanneer zy enkelvoudig zyn, van de icherpe zouftn, welke zy in zig bevatten; en wanneer zy zamengefteld zyn, van Jde vuurdeeltjes , met welke zy doordrongen zyn, of van deze vuur- en zout • deeltjes te gelyk. De gevolgen van het aenleggen van na-
tuurlyke en niet bereide brandmiddelen moe- ten derhalve overeenkomen met derzelver prikkelende werking, te weeten, met die prikkeling, welke zy in de vafte deelen ver- wekken , en met de fterkte der natuurlyke beurtlingfche beweegingen , welke zy te weeg brengen, ingevolge van welke bewee- gingen de aengezette vezelen derzelver eige- ne verbreeking verwekken en verhaaften door M 3 met |
|||||
>
|
|||||
j8i VERHANDELING
met kragt en herbaalde flaagen te flooten te-
gen de hoeken en punten der zouten, waar- van deze vermengde lichaamen voorzien zyn, «n die ontbonden zyn geworden door de vog,- tigheid van bet levend deel. Betreffende de zamengeftelde brandmid-
delen , naroentlyk, die door middel van fcheikundige bereidingen eenige verandering ondergaan hebben; deze zullen niet alleen dezelve verfcheuringen en dezelve verbree- kingen te weeg brengen ingevolge van de ontbinding van derzelver zouten, indien zy dezelve bezitten, maar zy zullen het weef- zei der lichaamen verteeren, op welke men derzelver kragt onmiddelyk laat oeffenen. Derzelver vuurdeeltjes genoegzaam ontwik- keld, en daar en boven door de warmte uit- gezet zynde, bezitten alle de werkzaamheid van het vuur, en openbaaren zig door de- zelfde uitwerkingen. De blaartrekkende middelen uit de claffe
van die, welke men in de heelkunde van den menfch onderfcheid door de benaaming van /oodmaakende middelen, verwekken niet dan een Hgte ontfteeking in de bekleedzelen van het menfchelyk lichaam, en zouden dus ge- heel en al kragteloos en onvermogende zyn op de huid der dieren: maar de uitwerking der trekkende middelen , aen welke men een zekere tusfchentyd vergunt, om hun- ne |
||||
~m-m*Mm0i, ■mlhv...*wi^ ■■■ >Wf\P. ' *£«*!*... - —*~ ■-
|
|||||||
over de GENEESMIDDELEN. 183
ne werking te doen, zoude zeer zigtbaar
zyn. De fcherpe en zoutagtige doekjes vata deze laafte zyn voorzien van zodaanig eene vlugheid en doordringenheid, dat zy zonder moeke door de poren ingaan, hoe fyn of de- zelve ook wezen mogen. Zy dringen in in de zweetvaten, aldaar maaken zy eene gis- ting met het waceïagtig gedeelte, 't welk deze bevatten, en'de vliezen van deze va- ten eindeïyk wykende voor derzelver kragt en voor eene overftelping, welke fïeeds toe- neemt door de uitzetting en door den nieu- wen toevloed van vogten, breeken, en laa- ten aldus een wateragtig vogt uitvloeien, waar door de^opperhuid word opgeligt, en een meer of minder aentaF van blaasjes word voortgebragt, welke zig aen dé oppervlakte van de huid- vertoouen. De verlangingen , door welke dit dunne vlies vereenigd was met de vaten, welke verfcheurt zyn gewor- den, blyven dryvende, en beletten de ont- lafïing van het wateragtig vogt, in 't welk zy als zwemmen: maar dit vogt overwint egter na eenzekere tyd die hinderpaal, ver- mits het zig zelfs een' opening maakt, en eindeïyk onder de gedaante van een ros- agtig , en meer of min helder vogt uit- vloeit. Op het zien van de werkloosheid dei* by-
tende of inëtende middelen, wanneer dezel-
M 4 ve
|
|||||||
184 VERHANDELING
ve op de bekleedzelen worden gelegd, en van
derzelver kragt en werkzaamheid op het le- vendig vleefch, kan men niec twyfelen aen de moeilykheid, welke derzelver zout-deelt- jes hebben om zig te ontwikkelen, zo dra 'er niet minder, dan eene zo aenmerkelyke vogtigheid, noodig is, als die, waar meede het vleefch doortrokken is, om dezelve te doen fmelten, om derzelver banden te ver- breeken, om ze uit te trekken, en die vry- heid te doen genieten, zonder welke zy niet zouden kunnen verteeren en vernietigen alle die fponsagtige weelderige uitwafTeu van vleefch , tegen welke men dezelve aen- legd. De zulke, welke een gedeelte uitmaaken
van de zelfflandigheid der korft-of roofmaa- kende middelen , zyn buiten twyffel minder omwonden, Jcherper, groover, meerder verdeelbaar en meerder vatbaar voor de ont- binding, vermits zy de huid zelfs wegknaa- gen, en te zamenmet de vuur-deeltjes, wel- ke zy in zig bevatten, het deel van het lee- ven berooven , op het welk derzelver wer- king word ingedrukt, 't welk wy ook waar- neemen in de brandmiddelen welke even ge- lyk de korft - maakende middelen nimmer kunnen aengemerkt worden als eenvoudige brandmiddelen. Want zy branden meer of min fterk alle die deelen, welke door de be- kleed- |
||||
over de GENEESMIDDELEN. 185
kleedzelen niet bewaard worden voor der-
zelver werking. De blaartrekkende middelen , welke ia
de heelkunde van het vee doorgaans hec meeft gebruikt worden , zyn de poeders van moftaartzaad, de lange peper, het nies- kruid, eupb'orbium, de fpaanfche vliegen, de meloè' &c. welke men vermengd met zelf- Handigheden , welke in ftaat zyn om de werking van dezelve te bevorderen, en op het deel te onderhouden. Men maakt 'er plyfters van , door ze te
vermengen met wafch , met hars of mee terpentyn ; pappen , door dezelve te ver- mengen met zuurdeeg en azyn; en zalven', door ze te vereenigen met honing, mee ba/ilicum, of met den balfem van Auaceus, &c. De Heer de Solleysel geeft een voor*
fchrift van een' olie, die door de meloè' (*) een blaartrekkend middel word. Men neemt een zeker getal van deze infe&en , welke ra en
|
||||||
(*) Dit infeft word in het zamenftel der na-
tuur met deze woorden beteekend , antenna: filiformes, elytra dimidiata , alce nullce. LlNMiEUS Fauna Suecica num. 596. noemt het zelve ook fcarabceus majalis unttuófus. Door zommige fchry- vers word hy ook genoemd Profcarabeeus, M 5 can- |
||||||
185 VERHANDELING
men in eene genoegzaame qua-ntkeit laurier-
olie in ftukken wryfc; men laat- dezelve, gedurende den tyd van drie maanden daarin bly ven in een wel toegefloten vat. Dien tyd verftreeken zynde , maakt men het alles warm, men zygd het door, men werpt hec overfchot of grondzop weg, en men be- waard den olie tot het gebruik. Hoe voor- treffelyk ook dit geneesmiddel hem heeft toegefcheenen, om de wen - of knobbel • ge- zwellen aen de knien der paerden &c. te verdryven , ik hebbe hetzelve onnut en kragteloos bevonden in alle die otideTfd'iei • de omftandigheden. De mekè' doed op1 cte blaas en op de piswegen vaa een dter, eo zelfs van een menfch, die fehadelyke uitwer- kingen niet, welke de fpaanfche vliegen al- daar veroorzaaken, wanneer derzelver prik- kelende hoedanigheid niet gematigd word door de byvoeging vaa zommige zelfftan- digheden, gelyk hec poeder van het zaad van ammi, de campher &c. Wat hier ook van zyn mag, de uitwer-
kingen dezer plaatzelyke middelen zyn aen den eene kant de beweeging van het zenuw- ge- |
|||||
ctmtbarus uniïuofus. Men vind het zelve in de
maanden April en Mey in vogtige en beploegde landen, ef in het koorn. |
|||||
ovEft DE GENEESMIDDELEN. 187
geftel, en aen den andere kant de ontlading,
welke zy te weeg brengen. Beide zyn zy zomtyds te gelyker tyd te verlangen, gelyk in eene zamenlopende fchurft, welkers uit- faotting met moeite gefchied, in het groot- fte getal van befmettelyke, peftilentiaale en kwaadaartige ziekten, by welke het veel- tyds nodig is, eene prikkeïing te verwekken, en van gecne mindere aen gelegenheid , eene opening te maakeu voor een gedeelte van de ftoffe der ziekte, en'er aldus het gantfchege- ftel van te bevryden. In flaapziekcen , in de beroertheid, en
in de lammigheid,heeft men geen ander oog- merk, dan de aanprikkelmg der vezelen, ten einde de affcheiding van het zenuw-zap te herftelren. Byzonderlyk ook tragt men de zamentrekkende kragt der vaten op te wekken , en te vermeerderen, in de kou- de gezwellen , welke men tot verettering wil doen overgaan, gelyk in eene verilap- pingderdeden, en in die omftandigheden , alwaar het ten hoogften noodig is, om eene ftoffe, welke eene fcheiding der ziekte maakt , te bepaalen, en welke florFe een vergaaring of gezwel voortbrengd, voor welkers fchielykeverdwyning men bevreesd is, &c. Eindeiyk zyn 'er ook gevallen, by welke
men van deze geneesmiddelen niet, dan eene heil»
|
||||
„
|
|||||
188 VERHANDELING
heilzaame ontlading, verwagt. Zodanig is
dat, in 'c welk men zig genoodzaakt ziet om eene veretteriqg, welke ontydig opgeflopt is, weder voort te brengen en te herltellen, 't welk zomtyds plaats heeft ten aanzien van zommige gebreken der huid, gelyk de kloo- ven aen de knieboog, de fchurft, &c. Zo- danige zyn daar en boven de zinkingen en de ziekten der oogen. Maar hier moet men de feton ofetterdragt verkiezen boven de blaar- trekkende middelen, en zelfs boven de brand- yzers, welke wy zeer zelden gebruiken, aen- gemerkt ons veel gemakkelyker is eene ver- ettering te onderhouden door den draad of fnoer, dan door die vreemde lichaamen, welke men by hec gebruiken van de brand- yfers genoodzaakt is op die plaats te houden, en welke zeer gemaklykuit derzelver plaats kunnen geraaken. Beha] ven dat moet ik nog aanmerken, dat dedragten, welke het meefte nut doen, dezulke zyn, welke digt by hec deel, naar het welk de (toffe toevloeid, ge- plaatft worden. Want de ondervinding heeft my geleert, dat het altoos veel zekerder is op eene ontlafting, dan op eene afleiding der ftoffe ftaac te maaken, welke denkbeelden men ook heeft. Men moet daar en boven deze prikkelen-
de zelfftandigheden verwerpen in gevallen van ontfieeking , of krampagtige toeflui- ting
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN. 189
ting der vaten, het zy dezelve algemeen,
hetzy ze in een byzonderdeel plaats hebbe: in het eerfte geval zouden zy de koorts en hitte doen vermeerderen, en in het tweede zoude eene verfterving te vreezen zyn. De zelfftandigheden , welke wy als inë-
tende of doorknagende middelen befchou- wen , zyn de poeders van gebrande aluin, fpaanfch groen, wit rottekruid, Rus-geel, mercurius fublimatus corrojivus, arfenicum caufticum, mercurius prcecipitatus ruber £? albus, de bruine zalf, de segyptifche zalf, de koekjes van de menie, van rottekruid, ■van rusgeel, de ftaal-balfem, de aqua pha- gedanica, de ontbinding van kwik, hec oleum tartari per deliqiiium^ de geeft van ■vitriool, van falpeter, van zout, &c. En betreffende de wezentlyke korftmaakende middelen, onder deze brengen wy de boter van fpiesglas, de olie van vitriool, de ge- meene brand-fteen en de helfchen-fteen &c. Door middel van de eerfte dezer midde-
len houd men het al te fchielyk weder aan- walTchen van het vleefch tegen. Het gebruik derzelve is hierom des te menigvuldiger, om dat, aangemerkt de kragt van den omloop der zappen in het dier, wy altoos in het be- handelen der zweeren eene al tefpoedigewe- deraangroeijing hebben tegen te gaan, en ee- ne uitfpruiting, welke dikwils ongelyk is, en
|
||||
-r——-------- •
|
|||||
i5o VERHANDELING
en dat geen uitmaakt, 't welk wy uitpuilend
vleefch noemen. Zy zyn ook nuctigtot uit- roeijiDg van fponsagtig weeldrig vleefch. Maar indien die uitwaffcn vanzodanigen aart zyn, dat de allerkragtigfte van deze plaat- zelyke middelen onvoldoende zyn, of niet fpoedig genoeg op dezelve werken kunnen , als dan gebruikt men in derzelver plaats kortl-of roof maakende middelen, of zelfs I het gloeyend yler.
) De goede uitwerkingen van dit laafte
' zyn zo menigvuldig, deszelfs werking zo
fpoedig, en de gemaklykheid om het zelve
/ by de dieren te gebruiken, welke niet vat- 1 baar zyn nog voor die vrees, nog voor die
zwakheid, welke aan de menfchelyke natuur
verbonden zyn, zo groot, dat de omftan- digheden, by welke de roof-maakende brand- middelen, en zelfs zommige wegknagende { brandmiddelen nuttig zouden kunnen zyn,
vry zeldzaam zyn.
Öndertufchen kunnen zy, na de wegnee-
ming van die gezwellen, welke eenen engen grond hebben, het zy door affnyding, het zy door afbinding , onze oogmerken be- vorderen om de kleine vaten des te fterker door lidtekens te fluiten, en alle wederaan- groeijing voor te komen. Men raakt het deel, 't welk de zitplaats van die gezwel- len was, zagtjes met dezelve aan. Men |
|||||
||BH1H.U»H»W'IW'
|
|||||
over de GENEESMIDDELEN- 191
kan ook nog , indien men geen gebruik
wil maaken van het vuur zelfs, die vyg-ge- zwellen , welke een' breeden grond heb- ben, door deze zelfftandigbeden poogen uit te roeien ; de boter van fpiesglas, de gemeene brand - fteen en den helfchen - iteen zullen de uitwerking , welke men verwagt, te weeg brengen. Die zelfde helfchen • fteen werkt met geen minder goed gevolg op de wortels van dat vyg-gezwel, 't welk wy een pad - gezwel ( crapaud) noemen. Op die deelen, welke on tblood zyn van derzelver bekleedzelen, hebben de flerke bytende middelen zomtyds even veel kragt, als de roof-maakende middelen zelfs. Aldus hebben in knoeft • gezwellen van eene aanmerkelyke groote en uiegeftrektheid j welke een gevolg waren van eea onregel- matig gebruik van het gloeiend yzer, wie- ken uit werk gemaakt, en doortrokken met eene ontbinding van de kwik, en geplaaft in de infnydingen, welke ik gemaakt had- de, de uitroeijing van dezelve te weeg ge- bragt. In de gevallen van aanmerkelyke kwabben of uitwaffen, hoedanige die zyn', welke op byna alle de deelen van het lic. haam vermenigvuldigd en verfpreid zyn, gelykdit ineen muil-ezel, welke tot deze School gebragt wierd, plaats had, en die niet konden weggenoomen worden, zyn de Leer-
|
|||||
mill|lllk*.w>n i ■■ ... ■ ■
|
||||||||||
-^,---
|
||||||||||
|
||||||||||
192 VERHAND. over de OENEESM.
Leerlingen getuigen geweeft van het ver-
mogen der koekjes van rus-geel, om de- zelve te doen afvallen. Ook hebben zy niet minder kunnen oordeelen over de kragt van de ontbinding der kwik ter uicroeijing van de wratten. |
||||||||||
KOR-
|
||||||||||
i9$
KORTE BESCHRYVING VAN
ZOMMIGE ENKELVOUDIGE
MIDDELEN, tJitmaakende een gedeelte van die zelfftandig*
Leden, welke in de Voorjchriften van de Koninglyke School der Vee- Genees* kunde voorkomen. |
||||||
Agaricus albustdeLorken zwam, is buik.
zuiverende, openende en pisdry vende; men geeft dezelve van een half tot twee oneen in een aftrekzel; en op zig zelfs of in poeder van een half tot twee drachmen» Vermengd met andere gepafte buikzui veren- de middelen. Agaricus quercinüs, Eiken -zwam , of ge-
ineene zwam, is een zeer goed bloedstel- pend middel. Wanneer men hetzelve onmid- delyk op de opening van een gekwetfte flaga- der legd, fluit het dezelve, en doed-dezelve toetrekken, &<2. Aloë. De aloë is büikzuiverende j en ver-
déelende; zy doed het bloed uitzetten; is toormdryvende en varfterkende. De gift is van twee drachme tot een en een half of twee oneen. Uitwendig geneeft zy de won- N deni |
||||||
194 KORTE BESCHRYVING van
den ;zy is zuiverende, en kan de verrotting;
het vuur en de beenbederving&c. beletten, en geneezen. Aluinen, Aluin, is zuiverende, opdrogen«
de en bloedftelpende. Men gebruikt dezelve
uitwendig en inwendig. In dit laatfte ge>
■ val geeft men hetzelve van een half tot een
en een half drachme.
Antimonium crudum , Raauw fpiesglas ,
is verdeelende en zweetdryvende. De gifc is in een afkookzel van twee tot vier oneen, en in poeder van twee drachmen tot drie oneen. Arfenieum album, Rottekruid, is een in-
etend, bytend middel. Hetzelve komt on- der veele zamengcftelde middelen ; men maakt 'er koekjes van om te dienen totbrand- middelen, en ontbindingen in water tot de gift van een tot tien drachmen , tegen de Schurft, Nooit word hec zelve inwendig gebruikt. AfaFtetida, Duivels drek, is verdunnende,
kwylver wekkende, zuiverende en zweetdry- vende ; de gift is van een half toe twee oneen. Ëalfamus Copaiba , Wond • balfem, is zui-
verende en wond ■ heelende. Dezelve is nuttig in inwendige verzweeringen, gelyk in die van de long, de nieren en de blaas; en is ook pisdryvende; men geeft dezelve van een tot drie drachmen in een flikbrok of in etnig gefchikt vogt. • BaU
|
||||
ZOMMlCE ENKELV. MIDDELEN. Ï9f
BalfamusPeruvianus,Balfem van Peru. Men
verkoopt drie zoorten van Balfemen onder deze naam, de witte, dedroogeen de zwarte. Balzemen zyn borft- en ma3gmiddelen, zy zyn zuiverende, vereenigende, opdrogen- de en wondheelende, nuttig in wonden en verzweeringen. Men bediend zig doorgaans van de laatfte. De gift is dezelve , als van de balfem van Copaiba. Benzoë of afa dulcis, Benftiin, is heet,
opdroogende, verdeelende en goed tegen de ziekten van de long ,en dampigheid, en heilzaam in eene hardnekkige hoert; de gift is van een tot drie drachmen. Sperma Ceti,JValfcbot,isverzagtende,een
borltmiddel, is temperende, pynftillende en weekmaakende; de gift is 'van twee drachmen toe een once. Dezelve komt on- der vele zamengertelde middelen, gelyk pommades, zalven, &c. en zy laat zig niec ontbinden, dan in vafte olyagtige vogten. Bolus Armenia , Armenifcbe klei, is za-
tnentrekkende, opdrogende , en zuurbre- kende: is ook goed, om de tegennatuurlyke ontlallingen te doen ophouden. De gift is Van twee drachmen tot een once. Borax. De Borax is verdunnende,door-
dringende , verdeelende en openende, en ook een gefchikt middel om de vleefigeuit- waflen te verdry ven; de gift is van cwee tot fes drachmen. Campbora , Campher , is bedaarende ,
N 2 kramp- |
||||
I9<5 KORTE BESCHR7VING va»
krampftillende , de uitwaazeming bevorde-
rende, hartfterkende,. het bederf en de onc- fleeking tegengaande; de gifc is van eea toe vier drachmen. Men geefc ze in poe- der ; ook ontbind men ze in wyngeefl: of ia brandewyn, en vermengd dezelve ook onder gorgeldranken, &c. Zy is van een zeergrooC nut in ontftekings- alsmede in befmettclyke ziekten. Dikwils is men gewoon dezelve met falpeter te vermengen. Cinnamomum Caneel , is hartfterkende
en vermeerdert de veerkragt der veze« len, is ook een goed maagmiddel, wind- brekende en de verrotting tegengaande. Men geeft dezelve van een tot vyf drachmen. Cantbarides, Spaanfcbe vliegen, zyn door-
dringende en bytende; zy verwekken bïaa- zen op de huid, en zy trekken veel vogc na die plaats , op welke men dezelve aan- legd; zy werken ook op de blaas en ver oor - zaaken ontftekingen en opftoppingen van de pis : men bediend zig van dezelve ia pleifters, in zalven en in pappen om 'er blaartrekkende middelen van te maaken, en zomtyds worden zy ook inwendig ge- bruikt. Carlina, Everwortel, is zweetdryvefide en
een tegengift - middel. Men geefc dezelve van twee tot fes drachmen. Caffia lignea , mailde Caneel, is vangeen
groot gebruik, zy is nogtans een maag. middel en windbreekende. Zy komc onder zoro-
|
||||
Z0MM1CE ENKELV. MIDDELEN. 157
zommige zamengeftelde middelen De gift
is van twee tot fes drachmen. Ceriiffa, Loodwit, is opdrogende. Men ver-
mengd het onder zalven en pïyfters,&c. Mülepedes, Pisfebedden , zyn openende,
de uitwaasfeming bevorderende en pisdry- vende; zy brengen de vogten in bewee* ging. De gifc is van een drachme tot een half once geweekt en gekneuft in witte wyn. lcbtbyocolla, Vislym. Men bediend zigvan
dezelve als een verdikkend en verzagtend middel; ook gebruikc men dezejve met an- dere geneesmiddelen om de fcherpheid ce verftompen. Colopbonia , Spiegelbars. Men heeft 'er
twee zoorten van De opregte en befte word bereid van befte terpentyn, wel- ke men in water laat kooken, tot dat zy hard, wit, en bros of ligt breekbaar geworden is. De andere welke ook arcangon ofdrooge pik genaamt word, is eene fwarte ftoffe,droog, en die ligt breekt of tot gruis kan gewreeven worden , glinfterende en gelykènde naar zwarte pik , maar harder en helderer; men vind dezelve na de overhaaling van den olie van terpentyn in de retort. De eerfte is openende, ontbindende,zui-
verende, heelende en vleefchmakende; men bediend 'er zig uitwendig van. Ook geeft men dezelve inwendig vaneen half tot twee pncen. De andere is etterrnakende en onc* N 3 biq- |
||||
ï$>8 KORTE BESCHRYVING vaw
bindende; men gebruikt dezelve in pleifters
en zalven. Contrayerva , Tegengift-wortel. Men moet
de verfche en die wel gewasfchen is verkie- zen. Men verwerpt het vezelagtig gedeelte, en men gebruikt 'er niet dan het dikke en vafte gedeelte van. Zy is ver Herkende, eenigzins zuiverende,
behoort onder de tegengift middelen , be- vordert de uitwaasfeming en is zweetdry- vende, en ook wormverdry vende. Men geeft dezelve in poeder van vier drachmen tot een oncc, en tot drie oneen in een infufie of aftrekzel. Corallina, de Coraal • mofcb, is wormver-
dryvende en ftilt de buikloop. De gift is var. een drachme tot een once. Comu Cervi, Harts - boom, is zuurbree-
kende; men geeft dezelve van een tot fes oneen in een afkookzel. Ditlamiius Creticus , de OiÏÏamnus uit C&n-
diënt is een hoofdmiddel en doed den om- loop van het bloed vermeerderen. Men ge- bruikt dezelve in gevallen van eene al te traag voortgaande verloffing, &c. De gift is van een tot vier drachme. Spongia, Spons. Dezelve zyn zuurbree-
kende en zuiverende; zy trekken de over- tollige vogtigheden der verzweeringen na zig. Eupborbium. Deze gom is een zeer flerk
cn gevaarlyk buikzuiverend middel; dezelve is
|
||||
XOMMICE ENKELV. MIDDELEN; ïop
is ook een niesmiddel en een uittrekkend
middel; men field dezelve onder de fcherpe en fterk ontbindende middelen. Ook maakt men 'er gebruik van in de beenbederving, &c. Hepar Antimonii ,Lever vanfpiesglas, ver-
meerdert de ongevoelige uitwaasfeming, ver- wekt het ruyen of verhairen van de paarden, en maakt het haair zuiver en fchoon; is ook een wormverdryvend middel. Men geeft dezelve van een half tot drie of vier on- een. Galbanum , inwendig gegeven * is een
krampftillend middel, 't welk op de ze- nuwen werkt, is openende en ontbinden- de: uitwendig is het een etter makend, verzagcend en ontbindend middel. Dezelve laat zig gernaklyk in azyn ontbinden, men bediend 'er zig van tot zalven en pleiflers. Inwendig geeft men dezelve van een half tot twee drachme. Galanga. Deze wortel is heet en wind.
breekende, is ook een maag- en hoofdmid- del. Zy komt onder zommigezamengettel- de middelen. Guajacnm, Pokbout. Men maakt gebruik
van deszelfs hout, van.de baft, en van de hars, welke *er uit de natuur of door in- fnyding uicvloeit, en welke men gom of h3rs van pokbout noemt. Het hout en de baft zyn verdunnende,
prikkelende en zweetdry vende. Men geeft
dezelve in poeder of gerafpt van een half
N 4 tot
|
||||
?oo KORTE BESCHRYVING van
tot twee oneen, en in een afkookzel van twee
tot agt oneen. De gom is verdeelende, verdunnende, en
ontbindende. Men bediend 'er zig inwendig van tor de gift van twee drachme tot een half of een heel once Ook word dezelve uitwendig in pleifters, &c. gebruikt. Juniperus, Jenever • hoorn. De jenever-
beffen zyn aromaticq, heet, verdeelende, windbrekende, het bederf tegengaande, en zweetdryvende ; de gift is een handvol on- der haver of zemelen. Men maakt 'er ook afkookzels_ van , of men laat ze weeken of aftrekken in azyn ,• ook laat men ze branden by wyze van parfuim of berooking. Ook bediend men zig van het hout van de jene- verboom in zweetdryvende dranken tot de gift van twee tot vier oneen. Zingiber, Gember, is een fcherp aromatic^
middel, is verdryvende en prikkelende, en een heet windbrekend en maagmiddel. Men moet dezelve niet gebruiken, dan wanneer men geen te fterke prikkeling of ontfteeking te vreezen heeft. De gift is van dertig grein' tor drie drachmen. Gummi ammoniacum, Gom ammoniac, is
weekmakende, verdunnende, verteerendeen ontbindende, zy is ook openendeen verdee- lende. Zy neemt ook de verftoppingen weg. De gift is van twee tot fes drachme. Zy laat zig gemaklyk in azyn ontbinden. Gum-
|
||||
zómmige enkelv. MIDDELEN, aoi
Gummi arabicum, Arabifebe Gom , is
verzagtende, bevogcigende en een goed borftmiddel. De gift is van twee toe fes oneen. Gummi Elemi, Gom Elemi. De opregte
gomElemi is eennatuurlyke balfem voor de wonden, zy is temperende, weekmaaken- de, ontbindende en verzagtende. Men ge- bruikt dezelve uitwendig in pleifters, zal- ven, &c. Gummi Hederce, Gom van Klimop, is
verfterkende, zuiverende en eenigzins ont- bindende, &c. Zy komt onder pleifters en zalven. Gulta Gamba, gummi guttae, is een zeer
fterk buikzuiverend middel, 't welk de wa- teragtige en galagtige ftoffen fterk afdryft. Men geeft dezelve van een tot vier drachme. Oftrea, Oefiers. Men gebruikt van de-
zelve niet dan de fchelpen. Die van de man- netjes oefters zyn gemaklyk te onderfchei- den door een zwart draadje, 't welkom den rand en binnen de fchelp heen loopt; men maakt dezelve tot poeder en wryft ze zeer fyn, eer ze gegeven worden. Zyzyn zuurbrekende; men houd de fchel-
pen van mannetjes oefters voor een middel tegen de waterzugt; deze fchelpen gecalci- neen zynde, worden voor een goed middel tegen de fteen gehouden. Men geeft dezel- ve van twee drachme tot een once. n 5 y*
|
||||
302 KORTE BESCHRYVING van
Jalappe, is een zeer goed buikzuiverend
middel. De gift is van een half tot ander» half once. Ipecacuanba. De ipecacuanba, of Roode'
loop wortel, heeft de eigenfchap van de vet- te, flymerige (toffen, welke zig ophoopen- de en aan de darmen vaftzettende, hevig8 prikkelingen en zaroentrekkingen van deze ingewanden veroorzaken, te verdeden. Men geeft dezelve, als de ontlteking en de kramp» agtige toefluiting der vaten, welke altoos deeze zoorc van ziekten verzeilen, reeds vermindert zyn. Men geeft dezelve van een drachme tot een half once. Nooit ver- wekt dezelve by het vee braaking, gelyk by de menfchen , maar dezelve veroorzaakt buikzuivering als men tot een once daar van ingeeft, en in een veel geringer gift is het een bloedzuivcrend middel, &c. Labdanum, of Ladamim , is wondheelen-
de, verdunnende, zuiverende en ontbinden- de. Men gebruikt dezelve in zommige za- mengeftelde middelen. Lïmatura Martis, Vylzel van yzer, is
openende, verfterkendeen zamentrekkende. De gifc is van twee drachmen tot een once. Litbargyrium, Glid, is zuiverende, op-
drogende, ontbindende en te rugdryvende; nooit geeft men het zelve inwendig, vermits het een vergift is; het zelve komt onder de meefte pleifters en zalven, en onder veele andere zamengeltelde middelen. Ma-
|
|||||
:.,..;....
|
|||||
ZOMMIGE ENKELV. MIDDELEN. 203
Macis , Foelie, is een fpeceryagtig heet
middel. Zommige fchryven aan dezelve grootere kragten toe, dan aan de muscaad- nooten. De gift is van twee drachme tot een once. Manna, is een zeer zagc buikzuive-
rend middel. Men laat dezelve door een zagte warmte in eene genoegzaame hoeveel- heid water ontbinden. Men kan dezelve van drie oneen tot een half pond en zelf tot nog grooter gift geeven. Mafiix verlterkt de veerkragt der veze-
len, is wondheelende, eenigzins zamen- trekketade en verfterkende. Dezelve komc onder veele zamengeftelde middelen. De gift is van vier drachme tot twee oneen. Mecboacanna. De Mechoacanna. 'wortel
is een voortreffelyk buikzuiverend middel. Maar men geeft dezelve nooit in een af- kookzel, want zy verheft haare kragt door het kooken. De gift is van een tot vier oneen. Mercurius, Kwik. In 't algemeen is de
kwik op verfchillende wyze bereid een zeer kragtig verdeelend en ontbindend middel. Hy is worm verdry vende, en een zeer goed mid- del tegen de fchurft, en gefchikt tegen alle ziekten van de huid. Hy komt onder dranken, zalven, afkookzels, plcifters , fmeerzels &c. Mei, Honing , is in 't algemeen een
borftmiddel, is zuiverende , zagtelyk buik-
|
||||||
204 KORTE BESCHRYVING van
buikopenende, verdeelende, verdunnende,
ontbindende en openende: want deszelfs zeep- agtige eigenlchgp Held ze in (laat om veel? ftoffen, die met water a!leen niet kunnen ver- mengd worden, te verdeelen en te ontbin- den. Men maakt 'er een veelvuldig gebiuik van in klüteeren, in infpuitingen, in gorgel- dranken &c. Men geeft dezelve ook inwen- dig, en du wils houd men de dieren aan een eetregcl, waar by men ze altoos honing Iaat gebruiken, &c. Myrrba , Myrrbe , behoord onder het
getal der maagmiddelen, der wond-en borfi> middelen. Zy is zuiverende en het bederf tegengaande. Men gebruikt dezelve inwen- dig en uitwendig in deze laafte hoedanigheid, en als een verdeelend en ontbindend middel. Zy komt onder velezamengeftelde middelen. Men maakt 'er een Tin&uur van, waar van de gift is van een tot drie drachmen. Nux mofcbata, vel myriflica, Mofcbaad-
nooten , zyn verfterkende : voor 't overi- ge zyn derzelver kragten gelyk die van de Foely. Galla , Galnooten. Deze nooten zyn za>
mentrekkende. Men bediend 'er zig van in wasfingen, Hovingen &c. Olibanum , Wierook , is een wondmid-
del, 't welk heelende en verdryvende is. Dezelve word gebruikt in zalven en plei- fters &c. inwendig is zy een zweetdryvend en verfterkend middel, en nuttig in ziekten van
|
||||
ZÖMM1GE ENKELV, MIDDELEN. 20J
•van de borft. De gifc is van een half tot
drie oneen. Men gebruikt dezelve ook cot berookingeD. Opium, Heulzap, iseen flaapverwekkend,
bedaarend en zweetdryvend middel. Men. geeft het zelve van drie tot agt greinen. Opopanax, Deze gom komt in krag-
ten veel over een met de gom galbanum; dezelve is een gefchikt middel tot het ge- neezen van wonden; zy is verdryvende ea verdeelende. Zy komt onder veele zamen» gefielde middelen, pleifters en zalven. In- wendig is zy openende en ontbindende. Men geeft dezelve van een drachme tot een half once. Offa, fepicB. Zyn openende , zuiveren-
de en opdroogende. Men maakt dezelve tot poeder, en men geeft ze inwendig in een aftrekzel, of vermengd met andere gepafte geneesmiddelen, tot de gifc van twee drach- me tot een once. Zy komen onder zooi- mige zamengeftelde middelen. Pareira Brava. Deze wortel is een fterk
openend middel, en zeer gepaft tegen het graveel. Men geeft hetzelve in poeder met witte wyn van vier drachme tot an- derhalf once , en in een aftrekzel van een tot vier oneen. Petrokum, Steen -oly, is een uitwendig
verfterkend en ontbindend zenuwmiddel; men mengd dezelve onder bereidingen van plaatsmiddelen van deze zoort. La-
|
||||
*o6 KORTE BESCHRYVING van
Lapis Heematites , Bloedfteen , is fterk
zamentrekkendeenopdrogende, enkomton* der veele zamengeftelde middelen. Piper nigrum , Zwarte Peper , is ver«
deelende, prikkelende, en een maag-ver- Herkend middel ; men geeft dezelve van een half- tot drie drachmen. Men kan de- zelve ook aftrekken in wyn. Pix,Pik, is ettermakende, verfterkende,
uittrekkende en ontbindende. Men gebruikt dezelve in zalven, pleifters, &c. Polypodium, Eiken - vaaren , is een zagt
buikzuiverend, openend en pisdryvend mid- del. De gift is van twee tot zes onceD, in eene genoegzaame quantiteit van vogt. Pyretbrum , Kwyl-wortel, is een werk-
zaam prikkelend middel; men bediend 'er zig voornaamentlyk van als een kaauw-, en als een niesmiddel, &c. Quinquina of China China, of Cortex Pe-
f uvianus , Koorts -haft, is heet, opdrogen- de , verdeelende , koorts - verdryvende, kramptrekking tegengaande, een goed mid- del om de ftuiptrekkingen te ftillen en te doen ophouden; de verrotting tegengaande, en een zeer groot hulpmiddel in de, verfler- ving, in ziekten, die uit verrotting of be- derf ontftaan , en die befmettelyk zyn. Men gebruikt dezelve in poeder, in een af- kookzel , in een aftrekzel in wyn , brande- wyn , wyngeeft , of in eenig ander vogt. |
||||
ZOMMIGE ENKELV. MIDDELEN. 20?
De gewoone gifc is van twee tot zes drach-
men. Men voegd by de koorts -balt ook: andere middelen, gelykbetammoniac-zout, de falpecer, &c. Realgar, Rus-geel, of rood Rottekruid.
De bereide poeder van Realgar is een in- brandend middel ; men maakt 'er koekjes van, &c. Rbabarbarum. De Rbabarber is een goed
zamentrekkend buikzuiverend middel , en een gepaft middel om de veerkragt der ver* flapte fpier vezelen van de maag en ingewan- den te herftellen , &c. De gift is van een half tot anderhalf once in een aftrekzel, en van twee tot zeven drachmen in poe« der. Crocus, Saffraan, is hartfterkende , een
maagmiddel, een tegengift • middel, kramp» trekking tegengaande, ontbindende en pyn- ftillende. De gift is van een tot vier oneen in een aftrekzel, en van een half tot anderhalf once in poeder. Sagapenum. Deze gom is verfterkende,
verdeelendc, ontbindende, en uitwendig een verdunnend en rypraaakend middel. In- wendig geeft men dezelve van een tot vier drachmen. Sandarachi. Deze hard is verwerkende,
ontbindende, en uitwendig het bederf te- gengaande. Zomtyds gebruikt men dezel. ve ook toe berookingen. San*
|
||||
%ot KORTE BESCHRYVING van •
Sanguis draconü; Drakenbloed, is zameri-
trekkende en opdrogende. Men gebruikt het zelve uitwendig en iowendig tot de gift van een tot vier oneen. Sarcocoila, fleefcb - lym. Deze gom is eea
oogmiddel, doed het vleefch aangroeien, is heelende en een goed wondmiddel. Dezelve komt onder de oog-waters en zalven. Sajfafras, SaJJefraS'hout^ is verdeelende,
zuiverende, de uitwaafleming bevorde- rende , zweetdryvende , en pisdryvende. De gift is van een tot fes oneen in een af- fcookzel; men kan dezelve ook geven in eea aftrekzel in wyn. Scammonium, Scammonie, is buikzuiveren*
de, verdeelende en water-afdryvende; men geeft dezelve van eeD drachme, tot een half once. Sal ammoniacuitl, Ammoniac-zout, be-
vordert de uitwaaffemidg, is prikkelende^ verdeelende, openende, het bederf tegen- gaande , verfterkende en ontbindende, De gift is inwendig van twee drachmen tot een en een half once. Men gebruikt dezelve ook in oog-waters, in gorgel - dranken, in was- ilngen, &c. Sal Epfom, of Anglicüm, of Catbarticunt
amarum , Epfomszout, is een zagt, prikke- lend en openend buikzuiverend middel. Men geeft hetzelve van drie tot agt oneen. |
|||||
Sal
|
|||||
ZOMMIGE ENKELV, MIDDELEN. 209
Sal gemmce, Steen-zout, bezit eenige
meerdere kragc en werkzaamheid , dan hec gemeene zee - zout. Sal marinus, fal communis, gemeen zout,
Hec zelve is verdeelende, openende, prik- kelende, ontbindende, en het bederf tegen- gaande, &c. Men gebruikt het zelve ia prikkelende klifteeren. Ontbonden in bran- dewyn is het een fterk verdeelend middel. Het waare te wenfchen, dat het zelve toe een laagere prys te bekomen waare, tot behoudenis van het vee, en vooral van de wol - beeften. Senna folia, Zenebladeren, zyn buikzui-
verende. Men geeft dezelve in buikzuive- rende dranken tot de gifc van een half toe anderhalf once; in buikzuiverende kliftee- ren van een tot drie onceu ; en in poeder al- leen en vermengd met honing van een toe twee oneen. Serpentaria Virginiana , Virginifcbe
Jlange • wortel, is hartfterkende , bevor- dert de uitwaasfeming, is een tegengifc- middel en windbrekende. Men geeft dezel- ve in poeder van twee drachme tot eeti half once en meer, en in een aftreksel van. een half tot vier oneen. Sulpbur , Zwavel, is openende en
van groot nut in veele borft - ziekten, en in huid • ziekten. Men bediend 'er zig als dan inwendig en uitwendig van. O Sty-
|
||||
aio KORTE BESCHRYVING van
Styrax , Storax. 'Er zyn veele zoorten
van, als voor eerft; de Scyrax Calamita; ten tweede, de genieene ityrax ; en ten derde de vloeiende Ityrax. De Styrax Calamita en de gemeene zyn
verfterkende, zenuw-middelen, verdeelen- dc en ontbindende. Men gebruikt dezelve zomtyds tot berookingen; ook komen zy on- der zalven, onder pleifters en balfemen. De vloeiende flyrax is verfterkende, het
bederf tegengaande en een zeer goed middel in eene beginnende verfterving. Dezelve komt onder verfcheide zalven. Terebinthina, Terpentyn, is een wondmid-
del, pis-dryvende, zuiverende, heelende en inwendig verfterkende. De gift is vaneen half tot twee oneen in een flikbrok, of ver- mengd met de dooiren van eieren. Men ge- bruikt dezelve ook in klifteeren, om dezelve pisdryvende te maaken, en in verzween'n- gen der ingewanden tot de gift van drie on- een vermengd mee dooiren van eieren, wel- ke men onder een verzagtend aflcookzeldoed. Gok gebruikt men dezelve uitwendig als een ettermaakend en rypmaakend wondmiddel, zy komt ook onder zalven en pleifters. Turpetbum, Turbit-ivortel, is een zeer
fterk buikzuiverend middel. De gift is van drie drachme tot een once. Tutia, Tutie, of oogniet. Men bereid de-
zelve door ze op een Iteen fyn te wry ven; men
|
||||
zommige Ejj'KELv. MIDDELEN, air
men befproeic dezelve met een kleine quan-
tïteit roofen - water; vervolgens wryft men ze wederom op nieuw, en men maakc 'er koekjes van. Zy is zuiverende, opdrogende, en wond-
heelende. Men gebruikt dezelve in oogwa- ters en in zalven. Viptra, adders, vipers. Doorgaans gebruik!
men de vipers in poeder; men laat deze krui* pende dieren droogen, na dat men dezelve den kop heeft afgefneden, en men maaktze tot poeder. Vervolgens geeft men dezelve alzo tot de gift van een geheele viper, of van een half tot een heel ofice. De vipers Zyn hartfterkende, zuiveren-
de, zweetdryvende, bebooren tot de tegen- gift-middelen , en zyn vaa groot nut in kwaidaartige befmettelyke ziekten, en in huidziekten, &c. Vüriolum. Vitriool. 'Et zyn drie zoorten
van._ i. De groene vitriool; 2. de blaauwe vitriool 3. De witte vitriool. De groene vitriool is zamentrekkende, en
word zeer zelden inwendig gebruikt. De blaauwe vitriool word uitwendig ge-
bruikt, is opdrogende en bytende, enkomc onder de oogwaters, &c. De witte vitriool word gebruikt door-
gaans als een zamentrekkend middel, en komt onder veele zamengeftelde middelen en oogwaters. O 2 Ze-
|
||||
212 KORTE BESCHRYVING van
Zedoaria, Zedoar ■ wortel, heeft in krag-
ten eenige weinige overeenkomft met de campher, Zy behoort onder de tegengift- middelen, bevordert de uitwaasreming, is windbrekende , heet, verdeelem'e, verdun- nende en verflerkende. Men geeft dezelve in poeder van een drachme tot een half once, en driemaal zoveel ineen aftrekzel met wyn. |
|||||
VOOR-
|
|||||
2I3
VOORSCHRIFTEN OER
GENEESMIDDELEN,
TOT GEBRUIK VAN
DE KONINGLTKE SCHOOL
DER
VEE-GENEESKUNDE.
|
||||||
INLEIDING.
De geneesmiddelen worden aan de die-
ren even gelyk aan de menfchen on- der verfchillende gedaante, welke door by- zondere benaamingen betekend worden, ge- geven. Die, welke her, meeft gebruikelyk zyn in de
vee-geneeskunde, ten aanzien der inwendi- ge geneesmiddelen, zyn de ingietingen, de dranken, de pillen of de flik • brokken, de poeders en de klyfteeren; en ten opzigte van de uitwendige geneesmiddelen, de in- fpuitingen in gorgel • dranken of andersziots, deoogmiddelen, de hou te blokjes, de linne- zakjes of popjes, de wasfingen , de ftoovin- gen, de zalvingen of fmeerzels, de pappen, O 3 waar |
||||||
*!4 VOORSCHRIFTEN
waar van zommigfi, die uit verfcheide krui-
den gekookt en bereid wor-en, in 't byzon- der met den naam van Charges betekend worden; debalfemen, dejiomades, de zal- ven, de pleifiers, de poeders, de fteenen* de berookingen en de zet • pillen. Alle vloeibaare geneesmiddelen , welke
men aan een diei geeft, of doed doorzwei- gen door middel van een hoorn, worden ingietingen genaamt. Deze ingietingen wor- den gelyk alle andere geneesmiddelen uit ver- fchillende zelfftandigheden zamengefteld en berejd volgens de verfcbillende indicatien. Men verftaat in't algemeen door de benaa-
üiing van dranken alle vogt, 't welk het dier van zig zelfs drinkt zonder eenig ander vreemd hulpmiddel, en door die van genees- dranken dezulke, welke men met den ge- woonen drank vermengd, om ze de dieren in ce geven. 'Er is een aantal van ingietin- gen , welke men aan dezelve op deze wyze kan geven in die omftandigheden, by welke het moeilyk ofonmooglyk word, om ze de- zelve door middel van den hoorn te doen ge- bruiken , gelyk 'er ook eene menigte van dranken is, welke onder de gedaante van in- gietingen kunnen gegeven worden, of met welke men de zemelen kan bevogtigen ea nat maaken in gevallen van zekere vermen- gingen , welke het dier weigert te drin- ken, |
|||||
Een
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. 115
Een geneesmiddel, 't welk een weinig
dikker is dan honing, en welkers quantiteic ten naaften by gelyk is aan die van een mond- vol, maakt in de geneeskunde van denmenfch dat geen, 't welk men een Jlik-brok noemt; en men geeft den naam van pillen aan een droog geneesmiddel, 't welk harder is, en wykt voor hec aanraaken, zamengefteld is uit eene vafte ftoffe, en welkers gedaante rond is. Het zoude overtollig zyn, wilde men in de geneeskunde van het vee op deze overweegingen de onderfcheiding dezer ge- neesmiddelen gronden. De Jlik-brok is in onze praótyk een middel, 't welk minder hard is dan de pillen, welke eene meerdere vas- tigheid verkrygen door het byvoegen van ze- melen , van meel, of van eenig ander poe- der , in het welk men dezelve rolt. Beide zyn deze middelen van een ronde gedaante, en ook beide worden zy aan de dieren gegeven door middel van een ftuk hout, met het welk men dezelve fteekt, en het welk men in den bek van het zieke dier brengt, te gelyk den tong van het zelve vattende, op welkers wortel men den flik-brok of pil nederlegd; en als dan den tong los laatende, is het dier genoodzaakt, denzelven terug trekkende, het geneesmiddel door te flikken. Gewoon- lyk komt men die doorflikking te hulp door het dier terftond eenige hoornen mee een drank in te gieten, welke gefchikt is naar de indicatien. O 4 Men
|
||||
ii6 VOORSCHRIFTEN
Men noemt een poeder een droog genees-
middel, zamengefteld uiceen of meer enkel- voudige middelen, of ingrediënten, welke naaukeuriglyk vermengd en in zeer kleine deeltjes fyn gewreeven worden, welke niec aan elkander verbonden zyn. Het allerfyn- fte poeder noemt men alcohol, die, welke groovcr zyn, worden grojfia of trage, en de middelzoortalleenlyk poeder, of ook fpe- cies genaamd. Doorgaans vermengd men de poeders onder haver en zemelen; dikwils doed men dezelve ook in een gepaft vogt en als dan geeft men ze by wyze van een ingie- tings-drank j zomtyds maakt men 'er ook pillen of flik - brokken van. Men noemt eigentlyk een clyjleer of lave •
ment alle vogt, 't welk in den endel - darm word ingefpooten, of op eenige andere wy^ ze in dien zelfden darm word ingegooten. Deze geneesmiddelen zyn van geen minder kragt in de pradtyk der vee-geneeskunde, als in de geneeskunde van het menfchelyk lichaam. In de behandeling van de ziekten der dieren is derzelver nuttigheid klaarbly- kend, en gelukkiglyk zal eene ydele afkee- righeid hier de oogmerken niet wederftree- ven, welke wy ons voorftellen, met dezel- ve in 't werk te ftellen. Zy zyn heilzaam byna in alle ziekten, voornaamenlyk maaken zy de drekitoffen, die in de darmen bevac zyn, week; zy temperen de fcherpheid van i?ec Uarmzap; zy gaan de al te groote fpan- Ding
|
||||
der GENEESMIDDELEN. 217
ning van de fpier-vezelen van den darm-
buis tegen; zy maaken denzelve glibberig; zomtyds verwekken zy in die zelfde veze- len eene gelukkige prikkeling. Zy doen de pyaen bedaaren gelyk ook die der nieren , van de blaas en van de baarmoeder; zy ver- dry ven de opfpanningen en winden; zy zui- veren de kleine zweertjes, welke de bloed, loop vergezellen; zy doen den loop een ein- de neemen; zydooden en verdry ven de wor- men ; zy kunnen het dier onderhouden, en het gebrek der voedzels, welke hec niet kan gebruiken, vervullen; zy maaken de uit. werking der buikzuiverende middelen, wel- ke zy voorafgaan , veel fpoediger, veel ze- kerder en(veel gemakkelyker. Men kan dezel- ve ook buikzuiverende maaken, en in een woord 'er zyn maar zeer weinige onftandig- heden, by welke dezelve niet moeten ge- bruikt worden. Men geeft den naam van infpuiting aan
alle medicinaale vogten, welke wy gewoon- lyk door middel van een fpuit jpet verfchil- lende oogmerken, en volgensrverfchillende indkatien in de natuurlyke, of tegennatuur- lyke holligheden van het lichaam inbrengen. Aldus zyn de neusgaten, de mond, de blaas, hetteel-lid, de (cheede, &c. de wonden , de verzweeringen, de etter - hooien en de pyp-zweeren alle zo veele holligheden, in welke men die infpuitingen doed. Ook zyn 'er gevallen , by welke deze
O 5- zelf. |
||||
2i8 VOORSCHRIFTEN
zelfde infpuitingen de plaats der gor gel- dr an-
ken of Keel-Jpoelingen vervullen. Zoodanige zyn die , by welke de inwendige deelen van den mond en het agterfte gedeelte van den bek van het dier moeten bevogtigd worden. Men kan aan derzelver kragt niet toefchry- ven nog eene wezentlyke fpoeling, want ons is geen middel bekend, om het dier te nood- zaaken, om het vogt in deszelfs bek op zulk eene wyze te beweegen , dat alle de deelen daar door bevogtigd , gezuiverd en door- trokken worden, nog ook het verblyf van het middel op die plaats, vermits het ons onmooglyk is het dier te dwingen om het zelve lange in den bek te houden. Deze gor- geldranken kunnen derhalve niet nuttig of heilzaam zyn, dan door de oplettenheid , welke men heeft van derzelver gebruik dik- wils teherhaalen en te vernieuwen. Ook laat het onvermogen, in het welk wy ons bevin- den, om het dier te bepaalen , om het vogt, 't welk wy het zelve aanbieden, na zig te neemen, ons geenen anderen weg overig, dan die der Sfcifpuidngen. Wy dryven de gorgel-drank voort met een fpuit, waar van het uiteinde van de pyp, die eene ovaale gedaante heeft en eenigszints rondgeboogen is, met veele gaaten doorboort is, gelyk die van een gieter, en ten einde het zelve met des te meer zekerheid te brengen op die plaatzen, welke het nodig is te bevogtigen, doen wy den,bek van het dier open houden door
|
||||
der GENEESMIDDELEN, aio
door middel van een knevel-bit, of op eenige
andere wyze, indien het nodig zy uiedeelen te bevogtigen , welke in dezelve beiloten zyn. Wanneer het oogmerk is om het vogt te
brengen in het agterfte gedeelte van den bek agter het middelfchot der neusgaten, of ver« hemelte, als dan doed men de infpuiting door de neusgaten met behulp van een fpuit, welke maar eene opening heeft, en deze weg brengt hetzelve regtftreeks op die plaats, vermits dezelve door de agterfte opening der neusgaten heen gaat. Alle geneesmiddelen, welke gefchikt zyn
om op de oogen te worden gelegd, worden oog.middelen genaamd. Men fchryft dezel- ve voor van verfchillende gedaante, en van verfcheidene zamenflellingen, naar het oog- merk en de noodzaaklykheiö. De oog-mid- delen komen te pas in een aantal van ge- breeken, door welke het werktuig van het gezigt word aangedaan. 'Er zyn drosge , 'er zyn ook vogtige oog-middelen: maar men moet zig te binnen brengen, dat men nooit in het oog van een paard iets moet in- blaazen of infpuiten, uit die gegronde vrees, van hetzelve zeer fchuw of halftarrig te zul- len maaken. De Unne-zakjes of popjes en de boutjes of
boute blokjes zyn de middelen, door welke meu aan den eene kant by de dieren eene meer overvloedige affcheiding der kwy 1 tragt te
|
|||||
A ' ,
|
|||||
220 VOORSCHRIFTEN
te verwekken, en aan den andere kant de
prikkeling der inwendige deelen van den mond te bedaaren naar maate van de genees- middelen , welke men gebruikt, en die voor een gedeelte eigentlyk kaauw middelen zyn. Zomtyds maakt men dezelve vaft aan het yzer gebit, dog doorgaans wel het meeft aan een babbel bit. Betreffende de houte blok- jes , deze beuaan eigentlykalleenlyk uit een ftuk rond hout, zonder eenige omtrek, en 't welk de uitwerking doed van een gebit zonder flangen Men maakt dezelve in den bek valt, door dezelve aldaar te houden door opgaande (tukken of banden welke met bind- touwgemaaktzyn, 't welk zig uitftrekttot op den kop van het dier , en waar door dan een zoort van hoofdftel geformeert word, na dat men dezelve met oud linnen omwon- den heeft, waar in de geneesmiddelen, wel- ke wyons voordellen te gebruiken, befloo- ten zyn , of na dat men dezelve heeft inge- doopt of laaten doortrekken met die zelfde geneesmiddelen, indien dezelve vloeibaar zyn. Men verftaat door medicinaale wasfingen
aüevogtige geneesmiddelen, van welke men gebruik maakt, om zommige deelen van hec lichaam van een dier, welke of in haar ge- heel of verzwooren zyn , te uooven en te waffen. Behalven dac houden de wasfingen. het juille midden tuffchen de ftoovingen ea de baden. Men
|
||||||
i
|
||||||
is
|
||||||
der GENEESMIDDELEN. 221
Men geeft den algemeene naam van
emfiaagen aan alle uitwendige geneesmid- delen van verfchillende lyvigheid of vaftig- heid, welke niet of tot de zalven, of toe de pleifters behooren, en welke met ver- fchillende oogmerken op de oppervlakte van het lichaam worden aangelegd. De vog- tige omflageD zyn dat geen, 't welk men eigentlyk eenftoving noemt; en die ftovjng is niet anders dan een plaatzelykbad, voort» gebragt van een eenvoudig of zamengefteld medicinaal vogt, 't welk door een gepaft behulp-middel warm of koud aangelegd zyn- de, de kragt bezit, om in het deel, op het welk het zelve word geplaast, of in die dee- len , welke 'er onder geleegcn zyn, en zelfs veel dieper , die verandering aantebren- gen, welke de Hoeffmit of Paerde ■ doftor verlangt. 'Er zyn ook drooge omflagen , welke men zeer ten onpas drooge ftovingen genoemd heeft. Wy zullen 'er nogtans gee- ne byzondere Clajfe van omflagen van maa- ken, en de benaaming van drooge ftoving zullen wy aanneemen. 'Er zyn ook zagte of weeke omflagen onder de gedaante van gekookte middelen, welke in der daad niet anders zyn, dan pappen, en welke wy ook onder dezelve ftellen zullen. Voor 't ove- rige kan men zeer ligt begrypen, dat het onderfcheid tuflehen dewasfingen en devog- tige ftovingen alleenlyk ontftaat uit het ge- bruik, 't welk wy van dezelve maaken» ver- mits |
|||||
'■
|
|||||
222 VOORSCHRIFTEN
mits de wasfingeu doorgaans niet gebruikt
worden, dan eenvoudiglyk om te Dedden of te bevogtigen , en de (lovingen geene werking doen, dan in zoo verre zy op het deel door het een of ander middel valt bepaald gehouden worden. Men kan daar en boven nok flovingen maaken met de verfchillende vogten, welke gefchikt zyn tot wasfingën of beddingen, gelyk men ook de wasfingën tot flovingen kan gebruiken in zommige ge- vallen, welke de redenen de ondervinding aanwyzen. De fmeeringen gïzalvingen zyn vloeibaare
middelen, welke uitwendig worden aange- legd, gelyk de flovingen. Zy verfchillen ook van dezelve niet, dan alleenlyk omdat men onder deze oliën, vette middelen &c. vermengd; zomryds hebben zy tot derzel- ver bafis of hoofdmiddel, aftrekzeis of af- kookzels van planten; dikwils zyn zy niet anders dan eene vermenging van oliën, zal- ven en geeftryke vogten. Zy zyn als dan er. in zoo verre overeenkomende met de fmeerzeht welke vitte, olieügtige genees- middelen zyn, hebbendeeene middelbaare dikte of lyvigheid, tuffchen de vette oliën en bereide varkens-reuzel. De zalvingen en de fmeerzels bezitten onderfcheide kragten. Men bereid en fchikt dezelve naar den flaat van het zieke deel, en naar de indicatien , welke zig opdoen. De papptn zyn om eigentlyk te fpreekea
wee-
|
|||||
>
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. 223
|
|||||
weeke, zarnenhangende omflagen of aanleg-
middelen , in de gedaante van afkookzels, van een middelbaare dikte tuffchen zalven en pleifters; men legd dezelve uitwendig aan tot verfchillende oogmerken. Die welke by de Franfchen Charges genaamt worden, zyn dikker of vader, dan de andere. Men heeft van den beginne af aan den
naam van Balfem gegeven aan vloeibaare har- ften, welke door infny ding of zonder dezelve uitveele foorten van boomen getrokken wor- den , het zy ter oorzaake van de kragt dezer harden ter geneezing der wonden,het zy ten aanzien van derzelver lymerige zelfitandig- heid. By vervolg heeft men denzelven naam gegeven aan zamengeftelde geneesmiddelen, die ten naaften by dezelve dikte of lyvigheid hebben, en aan welke men dezelve kragten toefchreef. Zy wierden gemaakt om de plaats der natuurlyke balfemen te vervullen. In deze laafte tyden heeft men geen agt gege- ven op de dikte der geneesmiddelen, om de' zelve met dien naam te benoemen. Men heeft geeftryke balfemen gemaakt, welker bafis beftaat uit den geeft van wyn en veele effen- tieele oliën, balfemen, welke de dikte van vette oliën hebbende , bereid worden met diezelfde oliën, balfemen, welke de dikte van zalven hebbeD, en die zeer dikwils eigent- lyk gezegde zalven zyn, vaftkleevendebal- femen , welke in de kruid-meng-konft tot reuk-werken bereid worden, eirwelyk veele bal-
|
|||||
224 VOORSCHRIFTEN
balfemen, welke inwendig gebruikt worden.
De meefte derzelve worden ook uitwendig aangelegd. De Pommades zyn een zoort van zalven.
Derzelver zelfftandigheid is harder dan die der fmeerzels , en overeenkomende met die van varkens-reuzel. Zy worden op allede deelen van het lichaam zonder onderfcheid gebruikt. De eigentlyk gezegde zalven zyn genees-
middelen , welke uit vette zelfftandigheden bereid worden; men maakt dezelve gewoon- lyk harder dan de pommades, maar altoos weeker als de pleifters. Van alle uitwendige geneesmiddelen zyn
de Pleifters de dikfte en hardfte, en hier in zyn zy alleen van de zalven onderfcheiden. De uitwendige Poeders verfchillen niet van
de iuwendige poeders; 'er zyn'er, die het vleefch doen groeien, die zuiverende, die zamentrekkende, en ook die niesmiddelen zyn, &c. De fteenen zyn geneesmiddelen, aan wel-
ke men deze naam geeft uit aanmerking van derzelver hardheid De Reuk-werken, parfuims, zynuitwaas-
femingen, welke uit zommige zelfftandig- heden , welke men heet maakt, of doed bran- den , opryzen, en die zig verfpreiden in die plaatfen, welke men zig voorfteld te zuive- ren , en de ongezonde lugt derzelve te ver- beteren. Die zelfde uitwaasfemingen, welke in
|
|||||
^
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. 225
in een zeker opzigc droog zyn, wanneer zy
uiteen droog geneesmiddel uitdampen, of vogtiger, want zy de uitwerking zyn van de ukwaasfeming van vogtige geneesmidde- len , brengen dat geen voort, 't welk wy berookingm noemen , wanneer wy dezelve het dier laaten ontfangen, om deze of gene beweegredenen. Eindelyk noemt men zet-pillen geneesmid-
delen, welke eene vaftigheid hebben ten naalten by overeenkomende met die der pleifters, men fteekt dezelve in den endel- darm , met verfchillende oogmerken. |
|||||
V VOOR.
|
|||||
VOORSCHRIFTEN
DER
GENEESMIDDELEN,
|
|||||||
EERSTE DEEL,
bevattende de inwendige Geneesmiddelen.
EERSTE HOOFDSTUK.
Buikzuiverende Middelen.
Ingietingen.
N°. i. VTeem een half pond Sedlitz-
l/\ zout, en twee handen vol Barnafie, laat de plant kooken in drie pon- den gemeen water, zyg het door, en laat'er dan het zout in fmeken, en geef het aan het dier. N°, 2. Neemeen pondEpfoms-zout,laat
het fmelten in vier ponden van een afkook- zel van kaasjes • bladen, geef het in twee ry- fen des morgens. M°. 3. JNeem een hand vol van de blade-
ren |
|||||||
*
|
|||||||
eer GENEESMIDDELEN. 227
ren van de gratiola, een once zenebladen, en
twee oneen epfoins- of fedlitz-zout, laat het een oogenblikkooken ineen pond gemeen water ,- laat het dan eenige uuren op heete sfeh ftaan trekken, zyg het zagtjes druk- kende door, en geef dit gewoon buikzuive- rend aftrekzel by wyze van iugieting in. N°. 4. Neem een once zenebladen, en
een pond kokend water, laat die bladere^ drie uuren lang in dit water aftrekken, zyg het door, doed dan in dit aftrekzeleec once geftoote aloë, laat het geduurende den nagc aftrekken op heete afch,en geef het laauw aan het dier. N°. f. Neem een pond van het gewoon
buikzuiverend aftrekzel N°. 3. laat 'er ge- duurende eenenagt een once geftoote aloë op heete afch in aftrekken , fchud het om, en geef het laauw aan het dier. N°. 6. Neem een pond van het gewoon
buikzuiverend aftrekzel N°. 3, ontbind in hetzelve vyf oneen eleBuariumcatbolicum, en geef het laauw aan het dier. N°. 7. Neem van het aftrekzel van zene-
bladen Nö. 4. een pond; laat daar geduuren- de den nagt op heete afch in aftrekken an- derhalf once poeder van aloë, en een half on- ce poeder van lorken-zwam , fchud het om, en geef het laauw aan het dier. No. 8. Neem een pond van het aftrekzel
van zenebladen N°. 4- laat 'ergeduurende den
F 2 Dage
|
||||
228 VOORSCHRIFTEN
|
||||||
nagt op heete afch in aftrekken een once
poeder van aloë, en een half once poeaer van lorken • zwam , fchud het om, doed dan in dit aftrekzel een half once mercurius dulcis;eo geef het op ftaande voet aan het dier. No 9. Neem een pond van het buikzui-
verend aftrekzel No 3. laat 'er geduurende dennagtop heete afch in aftrekken anderhalf once aloë in poeder,en twee drachmen lurs van jalappe, roer het dan om, en geef hec aan het dier. No. 10. Neem een pond van het gewoon
buikzuiverend aftrekzel No. 3. doed in die aftrekzel Trocbifci albandal en gutte -gom, van elk twee drachme, mengd het tot eeu buikzuiverende drank. No 11. Neem fes drachmen poeder van
jalappe en een half once poeder van aloë , ontbind dit alles in een pond van eenafkook- zel van zuuring, en geef het aan het dier. Pillen en Slikbrokken.
No. 12, Neem twee oneen poeder van
mechoacanna. wortel , een once lorken- zwatn, en een half once mercurius dulcis; vermeng het met gemeene honing, zo veel genoeg is , en maak het tot een flikbrok. No. 13. Neem poeder van gezuiverde
aloë en manna, van elk twee oneen, falpru- nellce een half once, en honJDg.zo veel ge- noeg |
||||||
«
|
||||||
der GENEESMIDDELEN. 229
ttoeg is, meng het alles te zamen in meel,
en geeft het in pillen. JNo. 14. Neem jalappe en aloë, van elk
een half once, fcammonie enmercurias dul- cis, van elk een drachme, honing zu veel genoeg is, vermeng het in den honing, rolt het dan in zemelen of in meel, en maak 'er pillen van om des avonds in te geven; en geef dan den volgenden ogtend een pond van het gewoon buikzuiveread aftrekzel No 3. Peeders.
No. 15. Neem drie oneen zene-bladen,
fes drachmen jalappe , en een half once fcam- monie : maak het tot een poeder. Deze poeder kan men geeven in een gepaftafkook- zei of aftrekzel: ook kan dezelve onder een hand vol zemelen of meel, welke men een weinig nat maakt,gedaan worden. Dezelve kan ook met eene genoegzaatne hoeveelheid honing vermengd worden. No. iö. Neem lorken - zwam , gezui-
verde aloü en turbith- wortels, van elk drie oneen, zene- bladen een half once, gen- tiaan-wortel en gember van elk twee drach- men , maak het tot poeder , en geef het op een van de op No. ij. voorgefchreevenewy- zen. Clyfteeren.
No. 17. Neem twee en een half pond van
P 3 hec |
||||
230 VOORSCHRIFTEN
het verzagtend afkookzei, laat daar in fmel*
ten drie oneen gefchaafde witte zeep, doed 'er by vier oneen honing, en laat het toe een Clyfteer worden. No. iH. Neem drie oneen zene - bladen,
giet op dezelve twee en een half pond van een verzagtend kokend afkookzei, laat het een uur lang ftaan aftrekken, zyg het door, en laat dan in het doorzygzel drie oneen eleëluarium catbolicum ontbinden , en maakt 'er een Clyfteer van. .No. 19. Neem twee oneen zene-bladen,
en twee dragmen merg van coloquinten in een linne-zakje, laat dit te zamen in twee en een half pond vaneen verzagtend kokend afkookzei ftaan trekken; Iaat het op het eind'zagtjes opkooken, giet het door een doek, doed dan by dit doorzygzel agt on- een van den troeble-braak-wynenvier oneen olie, voor een Clyfteer. TWEEDE HOOFDSTUK.
Borft-Middelen «
» 11
Verzagtende Borft • Middelen.
Ingietingen.
Np, 20. Neem een once heemfi: ■ worte-
len,- |
||||
de» GENEESMIDDELEN. 231
len, en bloemen van haasjes • kruid en van
violen,van elk een handvol, lyn-zaad een half once, tarw-zemelen twee handenvol, gemeene honing een half pond, laat die alles te zaamen kooken in fes ponden gemeen wa* ter, en geeft het aanhet dier in vier giftem No. 21. Neem twee handen vol van de
bladeren van (teen-rakette, en een hand vol van de toppen van dezelfde plant, fnyd ze aan (lukken en (tootze, laat ze eenige uuren weeken in anderhalf pond meede of honing* water, geef het doorzygzel aan het dier ia drie giften door middel van den hoorn, da- gelyks een, des morgens nugteren. No. 22. Neem twee handen vol heele
gerit, bloemen van hoef-blad en van de katte-voet, van elk eene hand vol, en twee oneen fchraapzel van harts- hoorn, laat hec te zameu kooken in fe*s ponden gemeen wa- ter, totdat bet opeen derde vermindert is, zyg het dan door, en geef het aan het dier in vier giften. Drank.
No. 23. Neem bloemen van violen en
klaproolen, van elk twee handenvol,giet 'er fes ponden kokend gerfte • water op, laac het dan een uur lang (taan trekken, giet hec door een doek, doeddan by het doorzygzel drie oneen gemeene honing, en vermengd-hec onder den gewoone drank. |
|||||
p 4 h>
|
|||||
332 VOORSCHRIFTEN
Pillen of Slikbrokken.
No. 24. Neem walfchot en poeder van
zoerbouc, van elk drie drachmen, pillen van cynoglos/a een drachme, vermeng het mee eene gcnocgzaame hoeveelheid coni'erf van heemit, toe een pynftillende flikbrok voor de bord. No. 25. Neem walfchot, bloem van zwa-
vel en gom-dragant,vanelk drie drachmen, vermeng het met honing , zo veel genoeg is, tot een verzagtende flikbrok voor de borft. |
|||||||
Verdunnende of verdeelende
Uorftmiddeleu. Ingietingen.
No. 26. Neem een once china-wortel,
laat het zagtjes kooken in twee ponden ge- meen water, doet'er in een hand vol ge- fneede bladeren van yfop, laat ze 'er in weeken , tot dat het afkookzel koud gewor- den is, ontbind dan in het doorzygzet drie oneen fyroop van yfop of van ftoechas bloe- men j laat het het dier in drie giften inneemen; No 27. Neem vier oneen bloem van
zwavel, en twee drachmen wierook, ver- meng het, en maak' het tot een poeder om tot een gift van een once te geven in een pjnd van een afkookzel van hondsdraf of aai 4-
|
|||||||
>
|
|||||||
de* GENEESMIDDELEN. 233
|
|||||
aerdvyl, nadat men 'er by gedaan heeft
honing■ azyn en fyroop van de vyf openende wortelen, van elk drie oneen. JSo. 28. Neem twee drachmen befte gom
ammoniac, ontbind dezelve in een mortier met vier oneen water van yfop en fes on- en witte wyn. Geeft doorzygzel aan't dier. No. 20. Neem geltooten iorken-zwam,
gerafpt zoet-hout en zene-bladen, van elk twee oneen , gelneden tabaks- bladen, drie oneen, laat het te zaame kooken in azyn en gemeen wacer, van elk twee pond, geduurendeeen vierde van een uur, doet'er vervolgens by thym en yfop, van elk een hand vol, venkel-zaad vier vinger greepen, laat het op nieuw even lang kooken, giec hec dooreen doek, en vermeng met het door- zygzel anderhalf pond gemeene honing: laac het als dan op nieuw nog eens opkooken, om de eerfte fchuim 'er af te neemen, en be- waar hec tot het gebruik. Men geeft 'er van alle morgen nugteren. De gift is een half pond. Mo. 30, Neem engel- wortel en alant-
wortel, van elk een once, bladeren van de yfop en van de witte andoorn, van elk een hand vol; laat het kooken in vier ponden gemeen water, zyg het door,na dat het een halfuur gekookt heeft, en doet 'er dan by een half pond vandenzee-ajuins honing-azyn, geeft hier van alle morgen aan hec dier twee hoornen vol, P 5 Pil-
|
|||||
234 VOORSCHRIFTEN
Pillen en Slikbrokken,
No. 31. Neem fes drachmen bloem vaa
zwavel, twee drachmen walfchoc , poeder van pisie - bedden en gom- ammoniac , van elk een half drachme, myrrhe een drachme, en witte honing zo veel genoeg is, vermeng het alles, en maalc 'er twee flikbrokken van, om in twee ryzen in te gecven. rvo. 32. Neem poeder van lorkeu - zwam,
bloem van zwavel en poeder van de floren- tynfche lis, van elk twee drachmen, gemee- ne honing zo veel genoeg is , maak het tot een flikbrok, om alle morgen nugteren in te geven. No. 33. Neem gom-ammoniac en tarta-
rus vitriolatustvaaelk een drachme poeder van lifch-wortel en bereide piflebedden, van elk twee fcrupels, bloem van zwavel vier fcru- pels , gemeene honing zo veel genoeg is » laat 'er een flikbrok van gemaakt worden, om vyftien of twintig agtereenvolgende da- gen nugteren in te geeven, en daarop een pond van een aftrekzel van yfop. Poeders,
No- 34. Neem gerafpt loot en bloem van
zwavel, van elk eene gelyke quantitek, doed deze pceders in een fmekkrocs laag op laag (jlratumfuper Jlratum) beginnende met de zwavel; de kroes vol zynde, zet dan de- zelve |
|||||
*
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. j3j
|
||||||
zelve op gloeiende kooien: laat het vervol-
gens rood of gloeiend worden, en ten einde de bewerking te verhaaften , zo fteek de ftoffe zelfs in brand. Neem de kroes van het vuur af, wanneer gy geen rook meer waarneemt. Maak dan de zwarte mafla, welke gy uit de kroes zult genoomen heb- ben, tot poeder, en geef die poeder alle morgen nugteren aan het dier tot de gift van twee drachmen. Men moet met het gebruik van dezelve
eenige tyd aanhouden. No. 35. Neem van de takken, de bloa-
men en bladeren van de brem , zo veel ge- noeg is , hakt en ftoot het alles klein , en geeft een once van dit poeder aan het dier dagelyks des morgens onder den haver ge* duurende eenige tyd Houd het dier aan de tarw-ftro'o en onthoud aan hetzelve het hooy. |
||||||
DER-
|
||||||
236 VOORSCHRIFTEN
DERDE HOOFDSTUK. Pisdryvende Geneesmiddelen.
|
||||||||
Temperende en verzagtende pis-
dryvende Middelen*. Ingietingen.
No. 36. Neem de wortelen van aardbe-
fciën , van beemd en van water - plompen, van elk een once, laat ze kooken in drie ponden gemeen water, tot dat het op een derde ver- mindert is, giet het door een doek, en laat dan in het doorzygzel een half once arabi- fchc gom , ontbinden , en geeft het aan het dier in twee giften. No. 37. Neem een half pond van de vier
verkoelende zaaden, ftooc ze in een fteene mortier, vermengd ze dan in drie ponden van een afkookzel van glas-kruid, en geeft het aan het dier in drie giften. No. 38. Neem twee oneen falpeter,
laat het fmelten in twee ponden gemeen water , of van een afkookzel van zuu- ring, of van klaver-zuuring, geeft het aan het dier in twee giften. No. 39.
|
||||||||
/
|
||||||||
. ,-r-^ :_»»._. .
|
||||||||
der GENEESMIDDELEN. 237
No. 39. Neem van hetafkookzelvanpie-
terfelie-wortel en van glaskruid, van elk vier oneen, fyroop van heemlt twee oneen, en zoec gemaakte geeft van zout een drachme, meng het tezamen voor een ingie- ting. Drank.
No. 40. Neem heemft- wortelen en de
wortelen van water - plompen, van elk vier oneen, laat ze kooken in agt ponden gemeen water tot op de vermindering van een derde gedeelte, doed dan by het doorzygzel drie oneen cryftallus mineralis, en vermeng hec onder den gewoone drank. |
|||||||
Verdeelende en verfterkende pis-
dryvende Middelen. Ingietingen.
No- 41. Neem een once poeder van de
wortelen van de groote klitfen, en een half pond witte wyn, laat het les uuren Iaug ftaan weéken, laat het bet dier inneemen. No. 42. Neem twee oneen fpiegel-bars
en twee ponden witte wyn, doet den hars inden wyn, fchudhet om,en geeft het ia twee giften. |
|||||||
No. 43:
|
|||||||
238 VOORSCHRIFTEN
No. 43. Neem terpentyn twee oneen $
vermeng het niet een dooir van een ei, doed 'er by een half once jenever-olie en ander- half once fyroop van heemft, vermeng hec meteen half pond van een aftrekzel van glas- kruid , en geeft het aanhetdierin twee giften. No. 44. Neem drie oneen heemft-wor-
telen, een once zoethout, heidenswonde- kruid drie handen vol» bladeren van heemft en van glaskruid van elk een hand vol, je- never-beften, het zaad van pieterfely, van de groote kliffen, en fteen- zaad, van elk een drachme , lynzaad een on- ce, en twaalf vygen, laat hec kooken in ;waalf ponden gemeen water, beginnende met het lynzaad en vervolgens met de ande- re middelen voortgaande , dog het fteen- zaad moet 'er niet by gedaan worden, dan op de helft der kooking: doed 'er op hec eind'vier ponden witte wyn by, en geefc twee maaien daags, de eene des morgens, en de andere des avonds een pond van die afkookzel tegen het graveel aan het dier. Pillen en Slikbrokken.
No. 45. Neem twee oneen allerzuiverfte
terpentyn, rold hetzelve in meel van lyn- zaad , zo veel genoeg is, en maak 'er twee pillen van. No. 46. Neem krieken over zee en lau-
rier - beffen, van elk tien in getal, wryfe de- zelve |
|||||
<
|
|||||
êer GENEESMIDDELEN. z$9
|
||||||
zelve aan ftukken met honing zo veel ge-
noeg is, doet 'er bypoeder van piflebedden een drachme, en gezuiverde falpecer twee drachme, maak het tot ee'n fiikbrok, geeft het aan het dier, en terftond daarop een pond witte wyn. No. 47. Neem een once gerafpte witte
Keep, poeder van piffebedden en tot poeder gemaakte eir - fchaalen, van elk een drachme, maak van dit alles een fiikbrok met conferf van jenever - beffen, zo veel genoeg is, rol het in zemelen. No. 48. Neem gedroogde en tot poeder
gemaakte byën een half once, vermeng de- zelve met extradi van jenever-beffen , zo veel genoeg is, en maakt'er een ilikbrok van. No. 49. Neem een drachme poeder van
piffebedden , vermeng het met een once Ve- netiaanfebe terpentya, en maak 'er een fiik- brok van. |
||||||
Scherpe prikkelende pisdryvende
Middelen. Ingieting.
No. 50. Neem een half occe fpaanfche vliegen tot een grof poeder geftooten, laat ze kooken in twee ponden witte wyn, zyg het door, eo geef 'er een hoorn vol van aan hec dier. PU*
|
||||||
240 VOORSCHRIFTEN
Pisdryvend Clyfteer.
No. 51. Neem drie ponden van een af-
kookzel van de bladeren van kaasjes-kruid en van heemft, na datgy in hetzelve hebt laaten aftrekken camille-en meliloote- bloe- men, ontbind in het zelve twee oneen ter- pentyn, welke te voren met twee dooiers van eieren vermengd zyn, doed 'er dan by een once f al prunella, en laat hec een Clyfteer worden. |
||||||||
VIERDE HOOFDSTUK.
Openende en verdunnende Genees*
middelen. |
||||||||
Ingietingen.
No, 52. Neem _!e wortelen van de fteken-
de palm, van venkel en van de cyperus, van elk twee oneen, laac ze kooken in drie ponden gemeen water , tot op de vermin» dering van een derde gedeelte, zyg hec door een doek , en geeft het in twee rei- zen. No. 53. Neem de wortelen van pacich,
en
|
||||||||
der GENEESMIDDELEN. 241
en van de Hinkende gouwe tot poeder ge*
maakt van elk een half once, een pond witte wyn4 doed het poeder in de wyn, roer hec om, en geef het aan het dier. No. 54. Neem drie oneen vanden afch van
defteelen en ichillen van Roomfche boonen, laatzekooken in drie ponden gemeen wa- ter, of witte wyn, tot het op een derde ver- mindert is, giet het vervolgens door een doek, en geef het in twee giften. No. 55. Neem pieterfelie-wortelen, ea
de wortelen van de kruis - diftel en van afpergies, van elk een once, fnyd ze aaa ftukken, na ze te vooren afgefchrapt te heb- ben; laat ze kooken in vier ponden gemeen water, tot op de vermindering van een vier- de gedeelte: doet 'er ter halver kookingby de bladeren van agrimonie, van wilde ci- chorei, en van kervel, van elk een halve hand vol; giet dan het vogt door een doek, te gelyk zagt jes drukkende,laat 'er dan in ont- binden een once arcanum duplicatum , ea geef het aan het dier in drie giften. Pillen en Slikbrokken.
No. jö. Neem Borax , Crocus Martis
aperiens, bereide piffebedden , en Tanarm vitriolatus , vaneik een drachme, alicantfche zeep twee drachmen, gedroogde en tot poe- der gemaakte wortelen van mee- krap en vaa kruis-diftel, van elk een half once, gom am- CL moniac |
||||
a4* VOORSCHRIFTEN
moniac anderhalf drachme, en honing zo
veel genoeg is : meng het alles onder een, rolt het in meel, en maak 'er twee pillen van voor eene gift, ieder morgen. No. J7- Neem twee drachme openende
faffraan van (taal, poeder van pilTebedden, gom ammoniac, en Mercurius dulcis van ellc een en een half drachme, arcanum duplica- turn twee drachme, zout van wyn-fteen een drachme, en honing zo veel genoeg is; maak het tot een flikbrok. Na dat gy dit hebt ingegeven, zo geef dan terftond door middel van den hoorn een pond van een af- treksel van Eer-en prys. Poeders.
No. 58. Neem een half once vylzel van
yzer , en geef het onder de haver. No- 59. Neem een once van de zoge-
naamde faffraan van metaalen, maak het toe poeder, geef het onder zemelen of haver. |
|||||||
VYFDE HOOFDSTUK.
Bloed- zuiverende Middelen. I
No. 60. Neem welriekende klaver, zoveel
genoeg is, pers 'er hec fap uit, en neem een pond
|
|||||||
*
|
|||||||
jder GENEESMIDDELEN. 243
pond laauw gemeen water, doet dan in dac
water drie oneen van hec uitgeperfte zap van de klaver, en geef het aan het dier. No. 6i. Neem de wortels van de Flo-
fentynfche liich , van de wilde patig en alanc-wortelen, van elk een once, wuft zey fchraapt ze en fnyd ze in ftükken of feby- ven. Laat ze dan kooken in vier ponden gemeen water, tot het water op een vierde gedeelte vermindert is.- doed 'er ter halver kooking by een hand vol van de bladeren van Capucina, of klokkjes- winde, en twee handen vol peper - kruid: giet het alles zagtjes druk- kende door een doek, en geef het in drie gif- ten No, 62. Neem een once zwaluwe-wortel,
Scorzonere, alans - wortel en de wortelen van de groote klitfen, van elk een half once, bladeren van aardrook, van. het fchurft- kruid, van de agrimonie, én van de geze- gende diftel, van elk een halve hand vol ; laat het kooken in fes ponden gemeen wa- ter, tot het op vier ponden gebragt is; giec het dan zagtjes drukkende door een doek, engeef hec in vier giften No. 63. Neem de bladefen van geiten-
kruid, van wynruit, van rosmaryn, van falie, vande wilde Angelica,, demaadelieven, en het peperkruid, van elkeen hand vol, zes oneen van de wortelen van maadelieven, en fes lookbollen ; fnyd dit alles in (lukken, én giet op elke hand vol van deze mafla Q 2 vier |
|||||
■ .: ■
|
|||||
244 VOORSCHRIFTEN
vier ponden goede roodewyn, doed daarb?
vier oneen gemeen zout ; laat het geduu- rende eenige dagen in een digt toegefloten vat ftaan trekken, hetzelve van tyd toe tyd omfchuddende, zyg hec dan drukkende door. Goef 'er van des s' morgens cug< teren tot de gift van een pond : herhaal die des avonds. Men kan ook op de beet, door een dol dier veroorzaakt, na dat men de wonde genoegzaam verwydert, en met dit aftrekzel gewasfen heeft, het dikke,'t welk na het doorzygen overblyft, aanleggen. No. 64. Neem veertig greinen van de
Mercurius fublimatus corrofivus , laat het ontbinden in tien oneen wyn- geeft, geef'er van aan hec dier tot de gift van een once in een pond van een afkookzel van lyn-zaad, alle morgen nugteren, tot dat gy 'er de uk- werkingen van zult ontdekken. Slikbrok.
No. 65. Neem tot poeder gemaakte wor-
tel van de groote klitten , en gerafpt pok- hout, van elk drie drachme, gom ammoni- ac en tot poeder gemaakt raauw fpiesglas,van elk een drachme: meng het met eene genoeg- zaame hoeveelheid honing tot een flikbrok. No 66. Neem van de anagallis flore punt-
ceo, zo veel genoeg is ( men verzaamelt deze plant in de maand Juny omtrent Sc. Jan) neem
|
|||||||
>
|
|||||||
der GENEESMIDDELEN. 24J
neem 'er de bloem en de fteelen van , laat
het alles in de fchaduw droogen; bewaar het in zakjes,die van dik linnen gemaakt, of in doofen, die van binnen met papier bekleed zyn, maak het tot poeder, en geef het aan het dier. Vermeng die poeder met zout en aluin van elk een half drachme op brood tot de gifc van twee drachmen; men kan het- zelveook geven in gemeen water, of in twee oneen van een aftrekzel van dezelve plant. De gift voor de menfch is een drachme , in overgehaald water van dit zelfde kruid. Ses uuren daarna herhaald men deze gift. Den volgende morgen herhaald men dezelve we- derom. Geduurende twee uuren moeten de zieken zig onthouden vrn drinken en van eeten. Daar en boven moet men de wonde met varfch water wasfen, en op dezelve wond het hier boven befchreeven poeder leggen. |
||||||||
SESDE HOOFDSTUK.
Uitixiaajfeming bevorderende en
Tegengift • middelen |
||||||||
Ingietingen.
No. 67. Neem pokhout en chinaworte-
Q.3 leQ |
||||||||
\
|
||||||
84<S VOORSCHRIFTEN
len aan fchyfjes gefneeden, van elk drie en een
half once, aard rook twee handen vol, laat die alles aftrekken in twaalf ponden gemeen warmwater, geduurende twaalf uuren, met twee oneen geftooten fpiesglas, 't welk men, na het in een linne- zakje gebonden te heb- ben, moet ophangen in het vat, laat het dan kooken, tot het op een derde vermindert is, doe 'er op het laatft by een once faffafras, laat het koud worden, giet het door een doek, en bewaar het tot het gebruik, geef 'er s'morgens nugteren aen het dier van. De gift is een pond. Men kan 'er ook de zemelen daarmede bevogtigen. No. 68- Neem geftooten raauw fpiesglas
vier oneen, china-wortel en de baft en hout. van den jenever-boom, van elk vier oneen, de doppen en de huisjes of vliezen van dertig nooten, laat dat alles te zaamen kooken in twaalf ponden gemeen water, zyg het door, en geef 'er van alle morgen nugteren tot de gift van een pond. No. 69. Neem de fcorzonere-wortelen en de
wortelen van de groote klitten, van elk drie pneen, de bladeren van de gezegende diftel, van het fchurftkruid en van de gekenbaard, van elk eene handvol, laat het kooken in vier ponden gemeen water, tot het op de helft vermindert is, zyg het door, ontbind'er dan in een onceTheriacel, vermeng het,en geef het nugteren door middel van den hoorn, in twee giften. No.
|
||||||
*
|
||||||
I
der GENEESMIDDELEN. 247
No. 70. Neem Engel wortel en meefter-
wortel, van elk twee oneen: laat zeweeken in een pond azyn, en geef het nugteren aen het dier in twee reizen Men kan deze zelfde azyn ook in de ooren van het dier blaa- zen. N°. 71. Neem Theriacel twee oneen, ont-
bind dezelve in een half pond azynwater, laat in dit vogt een drachme campher ont- binden , en geef het op eene reis in. No. ;z Neem twee handen vol bladeren
van wynruit, en van de bladeren van pim- pernel en betonie, van elk een hand vol , drie loot look bollen, en een half onze jenever- bes- femlaat hetallesin vierponderoodenwyn ftaan trekken, zyg het door, doe 'er by en laat 'er in uitbluffchen een drachme campher. De gift is een goede hoorn vol. N°. 73. Neem twee drachme campher,
laat ze ontbinden in vier oneen brandewyn, vermeng het met een half pond gerfte water, en geef het aen het dier. N°. 74. Neem twee drachme ammoniac
zout, laat het fmelten in een pond van een aftrekzel van munt. -Geef het in twee gif- ten. N°. 7f. Neem gomammoniac , en dui-
velsdrek, grof gefloten, van elk twee drach- me, laat het kooken in een pond azyn. Na dat het geheel en al ontbonden is, zo geef het'in, zo warm , als het het dier verdragen kan. q 4 N».
|
||||
*48 VOORSCHRIFTEN
|
||||||||
N'. 76. Neem een drachme van den vlaz
ge geeft van ammoniac-zout, meng het on- der vier oneen vaneen aftrekzel van jenever en geef hec aen hec dier. ' |
||||||||
Poeders.
|
||||||||
N°. 77. Neem de wortelen van dokke
bladen en van hertftonge tot poeder gemaakt en campher, van elk twee oneen, vermeng het en maak het tot een poeder, en geef het tot de gift van een half once onder ze- melen. No. 78. Neem heemftwortelen en de wor-
telen van brandnetels, van elk vier oneen de bad van den miferie- boom twee oneen' tamme en wilde angelica, zwalu we • wortel en valeriaan wortel, van elk drie oneen. Agt-en veertig beffen van de wolfs. bezien, heeJebla- van diezelfde plant twee en zeventig Laat de bladeren weeken in eenegenoegzaamehoe- veelheid fterke azyn, Iaat ze vervolgens droo- gen , en maakze met al het overige tot een poeder, en geef 'er vanonder zemelen tot de gift van een once. N°. 79. Neem Jeneverbefien,zo veel ge-
noeg is, laat ze meen genoegzaame hoeveel- heid azyn weeken: laatze vervolgens droo- gen, ftootzeaenftukken, en geef'er van tot twee oneen. |
||||||||
ZE-
|
||||||||
per GENEESMIDDELEN. 245
|
|||||
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Verkwikkende Geneesmiddelen.
Een gekookte Pap. No 8o.Neem twee ponden bloem van tarwen
meel, drie dooiren van eieren en laauw wa- ter, zo veel genoeg is, om 'er een deeg van temaaken, en doorkneed het alles wel, fnyd dan die zelve deeg in (lukken , en iaat hec kooken in eenegenoegzaame hoeveelheid van gemeen water, en tot op de dikte van een melkpap, of een vloeibaare/wzarfe, geeft hier van telkens om de drie uuren twee of drie hoornen vol aen het dier. Een Panade.
N°. 81. Neem tarwen - brood, zo veel
genoeg is, laat het droogen in een oven, maak het dan tot een poeder, ontbind die zelfde poeder in koe-melk, zoveel genoeg is, laat het geduurendeeen halfuur op heeteafch laauw (laan worden, doe 'er dan vier dooirs van eieren by, laat het dan heet worden, tot dat het begint te kooken, hetzelve geftadig omroerende, en geeft het op dezelve wys, als het voorgaande middel. N°. 82. Neem een pak of bondel van het
paarde-ftaart kruid, houd het het dier voor,
en laat hem hetzelve eeten. Dit voeder zal
hem altoos fmakelyker fchyaen, dan het hooy;
Q_ j men
|
|||||
?/o VOORSCHRIFTEN
men bied het dier van tyd tot tyd meer bon-
dels 'er van aan, zohy dezelve niet weigert. Voedende Clyfteeren.
No. 83. Neem een fchaapen-kop, en vier
dooirs van eieren, Iaat het kooken in vyf Eonden gemeen water, totdathetvleefch ge-
eel en al van de beenderen afvalt. Zyg het dan door, en gebruik het tot een clyileer, N° 84. Neem vyf ponden koe- melk, en vier dooirs van eieren, laat het ce zaamen kooken, voor een clyileer. AGTSTE HOOFDSTUK.
Hart Sterkende Middelen. Ingieting.
N . 8?. Neem frfFraan, een once foelie,
caneeI, zwarte peper, en kruidnagelen van elk een drachme, alles grof gefloten zynde, giet 'er opeen pond roode wynj maakt het heet, en na dat het even is opgekookt, zo neem het van het vuur, en geef' het aen hec dier. |
|||||
N*.
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. 251
Een Poeder.
K8. 86. Neem falie , rosmaryn, en o
rarjefchillen, van ek een half once, gem- ber en caneel van elk twee drachmen. Maek van dit alles een poeder, om in een hand vol zemelen te geven. Prikkelende Clyfteeren
No. 87. Neem drie oneen van de kwyl-
wortel, laat het kooken in vier ponden ge. meen water, doet in het doorzygzel een on- ce fteenzout, tot een clylteer. N°. 88. Meem twee oneen van gedroog-
de bladeren van tabak, laat het kooken in vyf ponden water, tot het op een derde vermindert is, zyg het door, en druk het fterk uit, doe dan in het doorzygzel drie on» een van den troeble braakwyn, en een hand vol zout, tot een clylteer. NEGENDE HOOFDSTUK.
herwerkende Middelen;
Ingieting uit Hoofdmiddelen. N°. 89. Neem lelietjes van den daale,
muurbloemen en de bloezem van lindeboo- men, van elk twee handen vol; laatze af- trek- |
||||
?52 VOORSCHRIFTEN
trekken in twee ponden gemeen kokend wa-
ter in een gefloten vat; doe dan by het af- trekzel een drachme van den geeft van am- moniac-zout, en geef het in twee giften. Pillen en Slikbrokken.
N°. po. Neemeen half once van de blade-
ren van den oranje boom tot poeder gemaakt, een drachme campher, en honing, zoveel genoeg is, meng het, en maak het toe een flik brok. No.91. Neem Paeonie en valeriaan-wortel,
campher tot poeder gemaakt, van elk twee drachmen, honing, zo veel genoeg is, meng het tot een flikbrok. N°. Qz» Neem comyn-zaad tot poeder
gemaakt een once, de bladeren en bloemen van de marjolein tot poeder gemaakt een half once, gemeene honing zo veel genoeg is, meng het alles onder een , maak het toi; een flikbrok, en geef het in twee reizen. Ingieting tegen de Lever-
ziekten. No 93- Neem de wortelen van degroote
klitfen, van de kruisdiftelenvandezuuring, van elk een once, aardrook, agrimonie en harts-tonge van elk een hand vol, vylzel van yzerin een linnezakje,tweeoncen;laathetal. les kooken in drie ponden gemeen water, |
|||||
■
|
|||||
. r
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. 253
zyg het door, na dat het een half uur ge-
kookt heeft, en geeft het io twee reizen. Een Slikbrok.
No. 94. Neemeen half once alkali zeep,
gom ammoniac en Crocus martus aperiens, van elk twee drachme, honing, zo veel genoeg is. maak het tot een flikbrok. Een Ingieting uit middelen
tegen de Mik • ziekten. N°. 05". Neem de kleine gouwe en aard-
rook van elk een handvol, baft van den tama- riffche. boom en zaagzel van den Palmboom, van elk een once, vylzel vanyzer in een lin- nen zakje twee oneen: laat het alles twee uuren lang kooken in vier ponden gemeen water. Geef'er daaglyks twee goede hoornen vol van. Ingieting
tegen ziekten der Baarmoeder. Nó , 96. Neem Moederkruid, St. Jans
kruid en wyn ruit van elk een handvol: laat het kooken in twee ponden gemeen water, doe by het doorzygzel een once tot poeder gemaakte faffraan, en een drachme van den vlugge geeft van ammoniac-zout; geef het in twee reizen. TIEN-
|
|||||
254 VOORSCHRIFTEN
TIENDE HOOFDSTUK.
Wind • brekende en Maag-mid-
delen |
||||||
Ingieiingen.
N*. 97. Neem laurier-bladeren, deblade»
Ten van munc en van bathengel, van elkeen handvol, camille - bloemen en jeneverbeflen van elk een halve hand vol, laat het alles koo- ken in twee ponden roode wyn, geduurende een vierde gedeelte van een uur, zyg hec dan door, en geef het in twee reizen. N°, 98. .Neem een half once gezuiverde
falpeter, laat het fmelten in vier oneen wyn- geeft of brandewyn, en geef hec aen het dier. Een Slikbrok.
No. 99. Neem een once theriacel, twee
drachme geraspte nmfcaad - nooten , en een drachme geeft van anys, meng het, en geef het in een flikbrok. Clyjleeren.
N«. ïoo. Neem drie oneen heemft • wor-
telen , toppen van camiüen en meliloten, van elk
|
||||||
der GENEESMIDDELEN. m
|
||||||||||
elk een halve hand vol, zaad vaD carweyen
dill, van elk een once, laat het kooken in Vyf ponden gemeen water, tot het op een derde gedeelte vermindert is, vermeng dan onder het doorzygzel drie oneen gemeene ho- ning, en maak het tot een Clyfteer. No, 101. Neem twee handen vol camille-
bloemen, en vier drachme gefloten laurierbes- fen, laat de beffen zagt jes kooken in vier pon- den gemeen watermeem het dan van het vuur, en laat de bloemen den tydvaneen halfuur 1 ftaan trekken. Zyg het door, en doe by hec doorzygzel twee oneen uitgeperlte laurier- olie, en laat het een clyfteer worden. N°. 102. Neemcamille- enmeliloten-bloe-
men van elk een hand vol, comyn- en ven- kel zaad van elk een once; laat de zaaden in vyf ponden gemeen water kooken , tot dat het een derde vermindert is, neem het dan van het vuur , laat 'er de bloemen een half uur in ftaan trekken, zyg het door, en doe by het doorzygzel drie oneen olie van camille, en laat het een clyfteer worden. |
||||||||||
ELFDE HOOFDSTUK.
Zamentrckkende middelen.
|
||||||||||
Ingietingen.
Ne. 103. Neem de wortelen van zevenblad
en
|
||||||||||
JMMm^.X^c-,. ...■■. . _ éM
|
||||||||||
Z56 VOORSCHRIFTEN
|
||||||
en van vyfvingerkruid, van elk een once'
de bladeren van braam- bezien en van groote brandnetels van elk eene hand vol, bloemen van granaaten en van roode roofen van elk een halve hand vol: laat het alles den tyd van een half uur kooken in roode wyn en gemeen water, van elk twee ponden, zyghec door en doe by hetafKookzeleen once water van Rabel. Geef hier van telkens om de twee uuren een hoorn vol aan het dier. No. 104. Neem twee oneen van de groo-
te fmeer-wortel, en eene hand vol van de bladeren van agrimonie, laat het kooken in drie ponden gemeen water, tot het een der- de vermindert is, neem het dan van het vuur; laat dan in dit afkookzel eene hand vol van de bloemen van St. Janskruid aftrekken, het vogt laauw geworden zynde, zyg het door, en geef het in drie reizen. N°. 105. Neem de wortelen van groote
zevenblad, van hertstonge en de fmeerwor- tel van elkeen once, granaatappel-fehillenen de vrugten van de Sumach, van elk twee drachme: laat het kooken in drie ponden ge- meen water, tot h°t eenderde gedeelte ver- minderd is, doed dan by het doorzygzcl ar- menifche klei en draken-bloed , van elk een drachme, gemeene honing twee oneen: geef het in twee reizen. No. ico". Neem Ipecacmnba en Rhabar-
ber tot poeder gemaakt, van elk drie drach- me, vermengd het meteen half pond zeme- len-
|
||||||
\
|
||||||
der GENEESMIDDELEN. 2*7
|
||||||
melen • water, en geef het aen het dier.
Dranken. No. 107. Neem water van Rabeï, zo
veel genoeg is, meng het onder deze gewoone drank, tot op èen zekere graad van zuurte. No. 108. Neem twee oneen klip-aluin , en
vier oneen Rbaponticum: ftoot den aluin , laatze dan met de Rbaponticum in agt ponden gemeen water kooken, tot dat het een der- de vermindert is. Meng het dan onder den gewoone drank. No. 109. Neem drie handen vol van de
wortelen en bladeren van de groote brand- netels; laatze kooken in agt ponden gemeen water, tot dat het een derde gedeelte ver- mindert is: zyg het fterk uitdrukkende door; doe dan by het doorzygzel klip • aluin en. arabilche gom, van elk een once, en meng het dan onder den gewoone drank. Slikbrok.
No. 110. Neem aluin,Idraken bloeden
zoete vitriool.aarde, van elkeen drachme, meng het met honing, zo veel genoeg is, tot een flikbrok. Clyjteer.
No, m. Neem de bladerea van weeg-
R bree, |
||||||
1
|
||||||
^w
|
|||||||||
258 VOORSCHRIFTEN
bree, van yzer • kruid, en van eiken, van
elk eene hand vol, galnooten en granaat, bloemen , van elk twee drachme. Laat het kooken in vier ponden gemeen water, doe 'er by een half pond roofen - honing, en laat het een Cly fleer worden. |
|||||||||
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Wond - Middelen,
|
|||||||||
Ingietingen.
No 112. Neem van de leeuwen • voet,
maagden - palm, groote en kleine maade - lie- ven, duizend-blad, wintergroen.zeegegroen, en fanikel, van elk een halve hand vol, en
drie ponden roode wyn. Laat het alles te zaamen in een daartoe gefchiktvat fes uuren lang ftaan weeken: giet 'er vervolgens fes uonden kookend water op, laat het dan nog cenige uuren ftaan weeken: het vatvantyd tot tyd omfchuddende: giet het dan door een doek; de gift is hier van een pond. Geef en herhaal deze ingieting des s* morgens en des avonds.
No H3' Neem de bladeren van maagde-
nalm 'van de leeuwen • voet , de eer-en mts en van de honds, draf, van elk een r ' -, ., hand |
|||||||||
der GENEESMIDDELEN. 2*9
|
||||||||
hand vol. Laat het alles kooken in drie pon-
den gemeen water, tot 'er een derde van vermindert is. Zyg het dan door, en doe 'er vier oneen rooien -honing by , geef het in twee reizen. No. 114. Neem een yzere bal, leg de-
zelve in een half pond brandewyn, toe dac het een fterk aftrekzel of tinctuur gewor- den is, neem 'er dan den bal uit, en geef de tinctuur aen het dier. Drank.
No. 11?. Neem de bladeren van weegbree,
van fanikel, vanprunelle en van aard • vyl, van beide de zoorten van de eer en prys , van het taskenskruid en van de gulde roede, van elk een hand vol: laat dit alles kooken in agt ponden gemeen water, tot 'er een derde van vermindert is: zyg het dan door, en meng het onder den gewoonen drank. Slikbrok.
No. 116. Neem twee oneen terpentyn;
twee drachme Campher , en een en een half drachme van de openende faffraan van ftaal. Meng het alles met zemeleu, zo veel ge; noegis, om het tot eenflikbrok temaaken. |
||||||||
DER-
|
||||||||
R 2
|
||||||||
söo VOORSCHRIFTEN
DERTIENDE HOOFDSTUK.
Zuurhrekende Middelen.
|
||||||||
Ingieting.
No. 117. Neem twee drachme zout van
wyn fteen, laat het fmelten in een pond van eenafkookzel van heemft-wortelen, en geef het des s* morgens. Slikbrok.
No. 118. Neem een once eierfchaalen, ver-
mengd ze met honing, zo veel geuoeg is, om 'er een flikbrok van te maaken. Poeder.
No. 119. Neem kryt en armenifche klei:
van elk twee en een halfdrachme, meng het onder een hand vol zemelen. Geef het des s'morgens nugteren. VEERTIENDE HOOFDSTUK.
, [Tempererie, verzagtende9
en Verdikkende Middelen
|
||||||||
Ingietingen.
No. 120. Neem de bladeren van zuuring
van latouw, van klaverzuuring en van en- divie.
|
||||||||
der GENEESMIDDELEN. zGi
|
|||||
divie, van elk eene hand vol. Laatzeecn
vierde gedeelte van een uur in vier ponden water ftaan kooken, zyg het door, en geef het in vier giften. No. 121. Neem arabifche gom, en gom dra-
ganc, van elk drie drachme.laat deze gommen tot een grof poeder gemaakt zynde in twee ponden gerften water ontbinden, en geef het dan in twee reizen, No. 122 Neem de wortelen van heemft,
en van water, plompen, van elk drie oneen, lynzaad in een zakje gebonden een once; fchrapt en wad de wortelen en giet dan op dit alles twee ponden kokend water. Laac het twee uuren lang ftaan trekken, giet hec dan door een doek, en geef het in twee rei- zen. No. 123. Neem een half pond gezuiverde
en gewaflen haver; en een once verfche en gefchrapte wortelen van waterplompen. Laac het kooken in drie ponden gemeen water toe 'er een derde van vermindert is, zyg hec door, en geef hec in twee reizen. Dranken,
No. 124. Neem fes ponden van een ver-
zagtend afkookzel, of van zemel - water: Doe 'er by geeft van vitriool, of geeft van falpeter, of water vaaRabel, of wyn - azyn, tot dat hec zeer zuur geworden is. Vermeng het dan onder den gewoone drank, welke R 3 daar |
|||||
i6i VOORSCHRIFTEN
daar door enigermaate zuuragtig zyn moet.
No. 1x5. Neem drie oneen heemit-wor-
telen diegewaffen zyn, een oncelynzaad, en twee handen vol van de bloemen van wolle- kruid. Laat de wortelen en het zaad koo- ken in agt ponden gemeen water, tot 'er een derde vau vermindert is, neem het dan van het vuur, laat 'er dan de bloemen een half uur lang in aftrekken, zyg het door, en vermeng het onder den gewoone drank. No. 126. Neem de bladeren van heemft,
vankaasjeskruid, glaskruid, bingelkruid, wol- lekruid, en van kruiskruid, van elk twee handen vol. Laat het alles kooken. in twaalf ponden gemeen water, tot dat 'er een der- de van vermindert is. Zyg het door, en meng het onder den gewoone drank. No. 127. Neem twee ponden gemeene
honing en even zo veel tarw • zemelen, Iaat het te zaatnen zagejes kooken in fes ponden gemeen water. Meng het onder den ge- woone drank, Clyjleeren.
No. i*8. Neem drie ponden van een af.
kookzel van de bladeren van latouw,cichorei, en porcelein,ontbind daar in een once falpeter, en meng 'er onder drie oneen honing. Laat het een Clyfteer worden. No. 129. Neem twee en een half pond ger-
ftewater, een once falpeter, azyn en roofen- ho-
|
|||||
*
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. z63
|
|||||
honing van elk drie oneen, meng het tot een
Clyfteer. No. 130. Neem de Bladeren van kaasjes-
kruid, beerenklaauw, galskruid, en van bin- gelkruid , van elk een hand vol: Laat ze kooken in vyf ponden gemeen water, tot dac 'er een vierde gedeelte van vermindert is: ont- bind dan in het doorzygzel, drie oneen ho- ning, doe 'er dan nog by twee oneen olie van olyven, en laat het een Clyfteer wor- den. No. 131. Neem de bladeren van melde ,
kaasjes-kruid enheemft, van elk eene hand vol; lynzaad een once, laat het kooken in vyf ponden gemeen water, tot dat 'er een vierde gedeelte van vermindert is. Ontbind dan in het doorzygzel drie oneen honing, en twee once olie van olyven, tot een Clyfteer. No. I3X. Neem fes ponden van een af-
kookzel vaniynzaad, en twee handen vol van de bladeren van kauwoerden: laat het koo- ken tot dat 'er een derde gedeelte van ver- mindert is. Giet het door een doek, en geef het in een Clyfteer. No. 133. Neem vier handen vol zemelen
van Tarw, bladeren en bloemen vao wolle- kruid, van elk eene hand vol: foenu • griek', en lyn-zaad, van elk een half once. Laat dezemeien, de bladen en de zaaden, in vyf ponden gemeen water kooken, tot dat 'er een derde van vermindert is, doe 'er ophec einde van de kookins; de bloemen by, en R 4 laat |
|||||
2<*4 VOORSCHRIFTEN
|
||||||||||
]aat het vervolgensaftrekken: zyg het door,
en laat in het vogt twee kaarfen fmelten, en maak het tot een Clyfteer. No. 134. Neem kaasjeskruid, heemftbla.
deren en wollekruid, van elk een hand vo , laat het alles kooken in vyf ponden gemeen water, tot dar 'er een derde gedeelte van vermindert is; giet het dan door een doek, en doet daar by drie oacen Populier • zalf, tot een Clyfteer. |
||||||||||
VYFTIENDE HOOFDSTUK.
Bedaarende en Verdoovendet
of Pynftillende middelen. |
||||||||||
Ingietingen,
No.isf.Neemdebladerenvannagt-fchade,
en van Ijondltonge van elk een halve hand vol; wortelen van waterplompen een once, laat ze kooken in anderhalf pond gemeen wa- ter, zyghett»ioor, en doe'er by een half on» ee falpeter, geef deze zelfde giftgedurende veele daagen, indien het nodig is. No. 136. Neem fes witte maankoppen;
laat dezelve, nazegekueuft te hebben, een half uur in twee ponden gemeen water koo- ken, zyg het door, en geef het in, Slik
|
||||||||||
•
|
||||||||||
der GENEESMIDDELEN. 265
|
|||||
Slikbrok.
No. 137. Neem campher en falpeter ,
van elk twee drachmen, vermeng het met honing, zo veel genoeg is tot een flikbrok. Qlyjieeren.
No. 138 Neem vyf ponden van een ver-
zagtend afkookzel, laat daar in kooken les witte maankoppen , en eeue hand vol blade- ren van bilfenkraid, zyg het door,endoein het doorzygzel vierdooirs van eyeren; meng dan by dit alles vier oneen lyn zaad • olie , en laat heteenClyfteer worden. No. 139. Neem vyf ponden vaneen ver-
zagtend af kookzel, laat daar in kooken vier witte maankoppen, en eens hand vol bladeren van bilfen kruid , meng dan insgelyks in het doorzygzel vier dooirsvan eyeren; doe daar by vier grein heulzap, meng het tot een Clyfteer. SESTIENDE HOOFDSTUK.
Byzondere of Specifique
Geneesmiddelen Koortsverdryvende Ingieting.
No 140. Neem een once vanden koorft-
baft tot poeder gemaakt, meng het in een
R 5 pond
|
|||||
pond van een aftrekzel van duizendgulden,
kruid , doe 'er by drie drachme ammoniac- zout, vermeng het, en geef het aan het dier. Slikbrokken.
No. I41. Neem twee oneen van den
koorftbalt, openend' faffraan van ftaal en ammoniac-zout, van elk twee drachmen * meng het met honing zo veel genoeg is voor een (likbrck. No. 142. Neem den koortsbaft, jalappeen
aloë tot poeder gemaakt, van elk een half once, ammoniac zout, drie drachmen, meng hec met honing zo veel genoeg is. Maak 'er een flikbrokvan, om des s'morgens in te geven, met de voorzorg enomzigtigheid, die byhet gebruik der buikzuiverende geneesmiddelen vereifcht worden. Worm verdryvende Ingietingen.
I
No. 143. Neem vier lookbollen; de wor-
tel van de varen tot poeder gemaakt, en hec zaad tegen de wormen, insgelyks tot poeder gemaakt, van elk twee drachme, ftoot of kneuft de bollen, en meng het alles in een pond van een aftrekzel van alsem. No. 144. Neem een halve hand vol gemeen
zout, en een drachme anagallis tot poeder gemaakt, doe het alles in een pond van een aftrekzel van duizend - guldenkruid, en geef het aan het dier. PU- |
|||
der GENEESMIDDELEN. 207
|
||||||
Pillen en Slikbrokken.
No. 14.J. Neem twee drachmen van den
wortel van varen-manneke tot poeder ge- maakt, en een drachme mercurius dulcis, meng het met honink , zo veel genoeg is tot een ilikbrok. f No. 146. Neem de wor tel van varen, bad
van den moerbezien - boom, en de toppen van rtiyn - varen van elk anderhalf drachme; mercurius dulcis een drachme ; maak hetalles tot poeder, en meng het met honing , zo veel genoeg is; rol het dan in zemelen, en maak 'er een pil van. No. 147. Neem een oncekwik, wryfde-
zelve met twee oneen bruine zuiker, tot dat dek wik geheel en al vermengd, en te on- der gebragt is; doe 'er dan by twee drachmen fcammonie tot poeper gemaakt, meng hec met gemeene honing, zoo veel genoeg is, rol het in zemelen, en maakt 'er een pil van No. 148. Neem mercurius dulcis en dui-
velsdrek, tot poeder gemaakt, van elk een drachme, zaad tegen de wormen, en de wor- tel van varen tot poeder gemaakt, van elk twee drachmen, meng het met honing, zo veel genoeg is, en maak het tot een flikbrok. No 149- Neem jalappe en aloë, van elk
twee drachme, mercurius dulcis een drachme, Trochifci albandal, een half drachme, zouc van wynfteen, twee fcrupels, meng het al-> les
|
||||||
\
|
||||||
268 VOORSCHRIFTEN
les met honing, zo veel genoeg is, eumaak
'er een flikbrok van. Clyfteeren
No. 150. Neem twee hanjien vol van de
groenegraliola, duizend guld$-kruid, en al- iem, van elk eene hand vol, zaad van rhyn- va- ren en feever-zaad van elk een once: Laat het alles kooken in vyf ponden gemeen wa- ter, of koejen - melk, tot dat 'er een derde gedeelte van vermindert is. Zyg het door voor een Clyfteer. No. iji. Neem twee oneen van de wor-
telen van varen, bladeren en bloemen van alfem, en van de andoorn, van elkeen halve hand vol; heilig bitter, twee drachmen, laat het te zaamen kooken in vyf ponden ge- meen water; tot dat 'er een derde van ver- mindert is. Zyg het door, en doe by het doorzygzeldrie oneen olie vooreen Clyfteer. No. 152. Neem drie drachmen Vitriolum
martis, meng het onder drie ponden van een afkookzel van yzerkruid, en averuit, doe 'er by drie oneen gemeene olie vaqoly- ven, tot een Clyfteer. Jngieting tegen defteen
No. IJ3. Neem drie drachmen van de
bladeren van de plant, die Uva Urn genaamt word, maak ze tot poeder; en giet 'er op een
|
|||||
/
|
|||||
dbr GENEESMIDDELEN. 209
een pond witten wyn-en geef het aen het dier.
Drank*
No. IJ4. Neem anderhalf once geraspte
zeep. Laat zeontbinden in drie ponden kalk- water, en meng dit onder den gewoone drank. Pilknvan Coloquinten.
No. 155. Neem een half once van het
merg van Coloquinten, meng het met ho- ning, zo veel genoeg is, rol het in een half once poeder van maagde palmen in zemelen, en maak 'er een pil van. Nota: Van alle de geneesmiddelen, welke
tot hier toe in de zieken-ftallen dezer fchoo- Ie, tegen den droes der paarden beproeft zyn, is dit het eenige, 't welk ons nog ee- nige hoop op een goed gevolg heeft overge- laten. Men kan de gift van het merg der Coloquinten vermeerderen, tot twee en een half once. |
|||||
GENEES-
|
|||||
270 VOORSCHRIFTEN
GENEESKUNDIGE
VOORSCHRIFTEN.
TWEEDE DEEL.
Behelzende de Uitwendige of
Plaats • middelen. ■ i
EERSTE HOOFDSTUK
Nies- en Kaauvomiddelen.
> i ii . . .1
Nies- Poeders.
No. 15Ö.X T eem lange peper en nieswortel,
i_\» van elk een drachme, en poe- der van marjolein een once: meng bet, en maak het tot een pooler om in de neusgaten te blaazen. No. 157. Neem bladeren van tabak, van
betonie, van falie tot poeder gemaakt', en van marjolein, van elk een once, en de wortel van de florentynfchelifcheenonce, vermeng het, en maak het alles tot een' poeder. No. 158. Neem Turbitb minerale, poeder
van zoethout, en mufcaadnooten, van elk een
|
|||||
•
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. 371
een half drachme, geeft van rosmaryn fes
druppelen: meng het, en maak het alles toe een poeder. Kapittel-fiokjes
No. 159. Neem een drachme poeder van
Euphorbium, twee drachme poeder van ta- bak, enfterke azyn, zo veel genoeg is, geeft van marjolein, tien druppelen; meng het, en maak 'er een zagte deeg van; befmeer 'er de kapittel-ftokjes mede, die gefchikt zyn, om in de neusgaten geftooken te wor- den, zonder dat men hec dier te fterk ver- moeit. Popjes of zakjes met Kaauwmiddelen,
No. 160. Neem twee oneen duivelsdrek,
doed het in een linne doekje, in de gedaante van een popje, en maak het vaft aan het babbelbit. No. i6t. Neem meefterworcel en kwyl-
wortel van elk een once; verfche bladerea van wynruit en van marjolein, van elk een handvol; lavendel-bloemen een halve hand vol: maak de wortelen tot poeder; fnyd de bladeren en meng het alles onder een, doe daar by twee drachmen ammoniac zout, doe het alles in een linne doekje; maak 'er een popje van, en maakhet vaft aan het babbelbit. No. 102. Neem drie lookbollen: een hand
vol
|
||||
272 VOORSCHRIFTEN
vol vcrfche bladeren van Becca buonga, twee
handen vol lepelblad.- alantwortelen, radys, en rcoftcrt zaad van elk een once, fnyd'de bollen en de bladeren aen ftukken,- maak de wortelen tot poeder, en floot de zaaden: meng het dan alles onder een, maak 'er een popje van, om aan het babbelbit vaft te maaken. No. JÖ3. Neem kwylwortelen en alant-
wortelen van elk een once, bladeren vanbe- tonie en wynruit van elk eene hand vol, ge« itooten peper en gekneusd moftertzaad van elk een half once, maak de wortelen tot een grof poeder, fnyd de bladeren, en meng hec alles onder een, doe 'er dan by drie drach- men ammoniaczouc, en maak het tot een popje. Stokjes of Houtjes.
No. 164.. Neem fes oneen honing van roo.
fenwortelen, van Steenbreek en van Galanga van elk een half once; gefloten peper een once, gemeen zout een halve hand vol; en drie lookbollen, ms-ik de wortelen tot poe- der, doe het alles in een pot, laat het zagt- jeskooken, vermeng het, en doop, of week dan in dit mengfel een bekleed houtje, plaatft dan en maak hetzelve vaft in den bek van het dier. No. 165. Neem zedoar - en engelwortel,
van elk een half once, myrrhe drie drach- men, |
|||||||
f
|
|||||||
i
|
|||||||
mk GENEESMIDDELEN. a?3
wen; ammoniac zout, twee drachmen, en
Campher een drachme; maak de wortelen endemyrrhe tot poeder, wryf het alles on- der eengenoegzaamequantiteit honing, wel- ke te vooren gekookt moetzynin azyn, tot dat de honing deszelfs gewoone dikte weder gekreegen heeft. Doe het in een linne doekje, opgerolt op de wyze van een ftokje ofrol- letje. Plaaft het en maak het valt in den bek van het dier. |
||||||
TWEEDE HOOFDSTUK,
Te rug dryvende en zamen-
trekkende Middelen jji. .
Oogwaters
No. i65. Neem fly 1 van kwee-pitten,
en van het zaad van vlookruid, bereid mee roofen water, van elk een once; het wic van een ey, 't welk wel geflagen is, water van weegbree twee oneen , en twaalf greia Campher. meng het, en maak het tot ee» oogwater. No. i Ö7« Neem roofen- water en weegbree-
water van elk drie oneen, laat daar in ont- binden een half drachme van de Trocbifci, Al- S W i
|
||||||
a74 VOORSCHRIFTEN
|
||||||
bi Rhasis, en twintig grein lood-zinker
voor een oogwater. No. 168. Neem een halve hand vol van
de bladeren van kwee - borden, twee drach- men granaat, appelfchillen, een drachme van het zaad van Sumacb, laat het alles in twee» ponden gemeen laauw water aftrekken eeni- ge uuren lang. Laat het vervolgens zagtjes kooken, en zyg het door. Neem dan vervol- gens agt ponden van dit doorgegooten af- kookzel, doe "er by agt greinen faffraan in poeder, en tien greinen campher. No. 169. Neem een drachme witte, vitri-
ool, een half fcrupel campher; een fcrupel florentynfcbe Ijich, en het wit van een ey hard gemaakt, en waar van hetdooir is weg- genoomen, laat dit alles weeken in fes oneen roofen water, wryf het tot op een zekere ontbinding, en zyg het door. No. 170. Neem een zeer verfch ei, en
twintig greinen witte vitriool, en vier oneen roofen water. Maak het ei hard, neem 'er hetdooir van weg, wryf dan het wit met de vitriool in een wel fchoon gemaakte marme- re mortier, doe 'er vervolgens het roofen- water by, giet het dan door een witte linne doek, en bewaar het tot het gebruik. No 171 • Neem fes oneen roofen • water,
anderhalf once flym van kwee • pitten met rpofen • water bereid, twintig greinen lood- zujker» vier grein campher, en een half drach-
|
||||||
\
|
||||||
der GENEESMIDDELEN. 27J
|
|||||
drachme (*)joviaale candy - zuiker ,mefig het
voor een oogwater. Gorgel dranken.
No. 172. Neem twee drachmen van den
geell van zee . zout, en agt oneen van een afkookzel van falie, meng het voor een in- fpuiting by wyze van een gcrgeldraok. No. 173. Neem een half pond van een af-
kookzel van vlier - bloemen , twee oneen overgehaalde wyn-azyn, anderhalf drach- me falpeter, en twee oneen conferf van vlier; meng het, enfpuit het warm in. No. 174. Neem een halve hand vol van de
bladeren van weegbree, roode-roofen en j bloemen van granaaten, van elk tweemaal zo veel, als men met drie vingeren gr-ypen kan; en drie drachmen van de vrugten van fumacb. Laat het zagtjes kooken in twee eri een half ponden gemeen water, tot het op twee ponden gebragt is. Doe by f betdoor- zygzel water van Rabel, tot dat het een ze- kere graad van zuurde heeft, en anderhalf oa-
'
(*)Hetfacebarum Candijovkla of Tinklurige can-
dy- zuiker is niet anders, dan candy-zuiker die in een tinne vat, of op een tinne-bord zo lang ge- i toert en gewreeven is. tot dat het daar van de
I Weur heeft aengenoouieft. .
S a
|
|||||
ijö . VOORSCHRIFTEN.
|
|||||||
once roofen • honing, voor een zamen trek'
kende gorgeldrank Nota. men kan van alle gorgeldranken was•
fingen maaken yoor den bek der dieren, maar de infpuitingen, zyn van meerder kragt en nuttigheid in het agterfte gedeelte van den bek. Infpuitingen, Wajfingen
en Stovingen. No 175. Neem een once van de groote
fmcer • wortel, een half once granaat - appel- fchillen, en een hand vol van de bladeren van zeven-blad, laat dit alles kooken in drie ponden gemeen water, in een open vaE of ketel; zyg het door, en ontbind in hec doorzygzel twee oneen roofen-honing, doe 'er by twee drachmen van den Lapis medica- men tosut vooreene zamentrekkendeinfpui- tirg. No-.176" Neem wortelen van herftonge, en
van ronde oofterlucie, van elk een once, de bladeren van agrimonie, en van braam- bezien en roode roofen, van elk een halve hand-vol, laat het alles kooken in vier pon- den gemeen water, tot dat 'er een derde ge- deelte van vermindert is, ontbind dan in het doorzygzel twee oneen klip-aluin, en twee drachme ammoniac zout, doe by het af kook- zel geeft van lepelblad, en water van Rabel, van
|
|||||||
der GENEESMIDDELEN. 277
|
|||||
ran elk een drachme, voor eene zamentrek.
kende infpuiting. No. 177. Neem klip-aluin, groene vitri-
ool en witte vitriool, van elk twee oneenj maak het alles tot poeder; laat het dan vier en twintig uuran lang in twee ponden wyn- azyn, koud aftrekken, voor eene zamentrek- kende waffiDge. No. 178- Neem twee ponden gemeen wa-
ter, laat daar in fmelcen drie oneen gemeen zout, maak daar mede nat de compreilen of werk, leg dezelve koud aen, na dat men te voren de deelen met dit verhoedend vogt overgooten heeft. No. 179. Neem een pond wyn • azyn, drie-
ponden gemeen water, en een half once lood- zuiker, tot een Hoving. No. 180. Neem de bladeren van weegbree
en van braam- bezien, van elk een hand vol. Laat ze kooken in vier ponden gemeen water, zyg het door, en doe'er by een once lood-azyn, en maak 'er een ftoving van. No. 181. Neem een once ammoniac-zout,
een half pond brandewyn, en twee ponden gemeen water, om 'er mede te ftooven. No. iRi. Neemeen half once van denbaft
van jonge eiken ■ boomen, en anderhalf once granaat-appel fchillen: granaat bloemen en roodc - roofen, van elk eene hand vol: laat het alles kooken in vier ponden gemeen wa- ter, tot dat'er de helft van vermindert is, en in een wel toegefloren vat, giet het dan door S 3 een |
|||||
*78 VOORSCHRIFTEN
een doek, doe 'er by een half pond roode wyn,
en een diachme klip-aluin voor een fto ving. Pappe n.
No, 183. Neem drie onzen tarwen meel,
comyn- zaad tot poeder gemaakt, en glit, van elkeen once, goede wyn-azyn, drie oneen, en gemeen water zo veel genoeg is: meng het, en laat het volgens de kun ft kooken tot (ie dikte van een pap. No. 184. JNeem de bladeren van N;gt-
fchade,van latouw, en van weegbi cc, van elk een hand vol; groote huisio< >k, of water- linfen, een halve hand vol. Laat, het koo- ken in twee ponden azyn, doe'erby drie on- een meel van fcenu • griek , en twee oocen oliej meng het tot een pap. No 185. Neem twee ponden felioordeen»
loet , wyn - azyn zo veel genoeg is, en het vfit van vier eieren; klopt het wit der eieren, en meag het alles te zamen tot de dikte van een pap. No. 186'. Neem een pond wyn-moer, en
vier oneen klip -aluin, tot poeder gemaakt. Meng het» en doe 'er roggen meel by, zq veel genoeg is tot een pap. Poeders.
No, 1871 Neem een drachme draken-bloed,
tweediachmea vleefcfa-lyifl, een half drach- me |
||||
1
|
||||
der GENEESMIDDELEN. 279
|
||||||||||
me bloed - fteen, en een once armenifche klei;
meng het, en maakt hec tot een zeer fyn zamentrekkend poeder. No. 188. Neem twee drachmen aluin,
draken - bloed en gecakineerie groene vitri- ool, van elkeen drachme j meng het, en maak 'er een poeder vau. Zet-pil.
No. 189. Neem twee oneen terpentyn,
een once geel wafch, armenifche klei, dra- ken - bloed, en granaat - appel - fchillen, toe poeder gemaakt, van elk twee drachmen. Zet het alles op een matig vuur. Doop 'er fleekwiekenin, vaD eene gepafte gedaante en dikte, om 'er een samentrekkende zet-pil van te maaken. |
||||||||||
DERDE HOOFDSTUK.
Weekmaakende en Pynflillende
Middelen. |
||||||||||
Infpuitingen en Stovingen.
N®. 190. Neem twee handen vol heele
gerfl:, een once lyn- zaad', laat het kooken in
drie ponden gemeen water, tot dat 'er een
S 4 der-
|
||||||||||
*
|
||||||||||
a8o VOORSCHRIFTEN
derde gedeelte van vermindert is. Ontbind
dan in het doorzygzel twee oneen gemeene honing. Spuit dit weekmaakend vogc in , als het Lauw geworden is. No io i. Neem van het uitgeperfte zap
van hoef-bladeren, en van bilfen kruid, zo veel genoeg is: gebruik deze pynftillende in- fpuiring warm gemaakt. No. 192. Neem de bladeren, van wolle-
kruid, van beerenklaauw, van violen en van kaasjes-kruid, van elk een handvol, lyn- zaad een half once: Laat het kooken in twee ponden koeien-melk, en water. Zyg nee door, na dat het genoeg gekookt heeft, en gebruik het tot een ftoving. No. 193 Neem fes tuyn flakken; laat ze
kooken in een pond gemeen water , of een verziend afkookzel, en gebruik het voor een ftoving, No. 194 Neem fes gekneusde witte maan-
koppen , een once dill zaad, bladeren van bilfenkruid en nagtfehade, van elk een hand vol. Laat het kooken in fes ponden gemeen water, tot dat 'er een derde gedeelte van js uirgewaaflemt, Zyg het zagtjes drukken- de door, tot een pynftillende ftoving. ■ Zalvingen en Smeerzels.
No. 195. Neem van het dikke of den droes-
fem van olyven-olie, zo veel genoeg is, tot eene verzagtende zalving, No. 19<5.
|
||||
<
|
||||
'
|
|||||||
der GENEESMIDDELEN. a8i
No. 196. Neem getrokkene olie van roo-
fen en uirgeperfte olie van zoete amandelen, van elk een half once; Unguenturmnutritum, drie drachmen, wortel van de tiorentynfcne lifch tot poeder gemaakt, tweefcrupel, en een drachme witte wafch, meng het tot een verzagtend fmeerzel. No. 197. Neemeen once walfchot, laac
het op een zagt vuur fmelten in drie oneen olie: giet en flaat onder dit mengzel van lang- zamerhand twee oneen roofen-water,doe'er dan by een once witten honing, voor een verzagtend fmeerzel. No 198. Neem olie van leliën en heemft-
zalf, van elk vier oneen, om 'er een verzag- tend fmeerzel van te maaken. Pappen.
No. 199. Neem Heemft-wortelen en lelie-
bollen, van elk twee oneen: de bladeren van heemft, kaasjeskruid, glaskruid en violen, van elkeen handvol;lynzaadenfoenu-griek- zaad van elk een drachme, twaalf vygen, camille en melilote bloemen , van elk een halve hand vol. Laat hec alles kooken in gemeen water, zoveel genoeg is, giet het af door een zeef; en doe 'er vervolgens by, drie oneen heemftzalf en twee oneen lyn olie, en maak het tot een pap. No. 200. Neem de bladeren van glaskruid,
van kaasjeskruid en van violeD, zoo veelge-
S j noeg
|
|||||||
1
\ . |
|||||||
382 VOORSCHRIFTEN
noeg is, fnyd ze, en laatze eenige oogen-
blikken kooken met gefmolten boter , zo veel genoeg is, leg ze warm aan, by wyze van een pap. No. 2öt. Neem Tuioflakken, zo veel ge-
noeg is: ïtoot of kneuft ze, nadac gy ze van derzelver huisjes hebt afgefcheiden, maakt ze warm op een aardebordoffchotel;fmeert óf ftrykt ze dan op werk, en legd ze op het oog by wyze van een pap. No. 202. Neem een of twee Reinet- appe-
len , laat ze gaar braaden op het vuur, of kooken in gemeen water of koeienmelk, zo veel genoeg is, maak dan van het merg eeo pynftillende pap, om op het oog te leggen. No. 203. Neem flym van het zaad van
vlooyekruid, en van kwee-pitten, van elk een half once, kruim van witte brood drie oneen: laat het flaan afcrekken in melk, en een half once Roozenwater , voor een pyn- ftillende pap, om op gelykewyze op het oog te leggen. No. 204. Neem kruim van verfch witte
brood zo veel genoeg is, laat het kooken ia melk van koeien, of in een verzagtend afkook- zel, zo veel genoeg is, doe dan op elk pond van de pap op het einde der kooking, een dooir van een ei, en een half drachme faf- fraan, voor een pynftiiiende pap. . Houtje of Stokje.
No. 205. Neem fes vygen, en gemeene
ho-
|
||||
der GENEESMIDDELEN. 283
|
||||||||
honing, van elk vyf oneen, ftoot de vygen,
meng en wryf ze met den honing, en bc imeer 'er een houte blokje of ftokje meede. Zet-Pil.
No. 10S. Neem beemft - zalf en populier-
zalf, van elk twee oneen; geel wafch een once, laat het alles op een gematigd vuur fmelten, doopt daar in gerold werk, aan 't welk men eene gefchikte gedaante gegeven heeft, om te dienen tot een verzagtende en weekmakende zetpil. |
||||||||
VIERDE HOOFDSTUK.
Ontbindende Middelen, Wond-middelen, Vet'
fterkende, Speceryagtige en Bederf te- gengaande Middelen. |
||||||||
Oog-Waters.
No. 207. Neem vier oneen venkel-water,
en anderhalf once , campher - brandewyn, meng het tot een onbindend oogwater. No. 208. Neem flym van fsenugriek-zaad
en van kwee- pitten, drie oneen,- deze flym moet getrokken of bereid zyn met roofen- water, een drachme van de Trocbifd albi Rha-
|
||||||||
434 VOORSCHRIFTEN
Rhasis, zonder opium, een bilf drachme be-
reide oogniet, en vjer oneen rooien - water , tot een ontbindend oogwater. No 20y. Njern, water van wynruit en
van venkel, en braakwyn, van elk twee oneen, fbffraan, en witte vitriool, van elk tien grain, campner les grain', en een fcrupeicandy-zui- ker, meng het tot een ontbindend oogwater. No 210. Njem de bladeren van oogen-
trooft, van weegbree, en van venkel, van elk eenehattd vol; van de flinkende gouwe, een halve hand vol: roode roofen en koorn- bioemen, van elk tweemaal zo veel als men met dne vingeren grvpen kan: laat het alles kooktn in drie ponden gemeen water, totdat het op twee ponden vermindert is; Zyg het dan door, en doe 'er dan by oofterducie en Jifch wortel, totpoedergemaakt, vaneik een fcrupel; Blixir proprietatis vyftien druppe- len , en een drachme wondwater. Meng het tot een heelend oog water. Gorgel-dranken:
No. 211. Neerr van de bladeren van agri-
rnonie en van yfop, van elk eene hand vol, heele gerft een halve hand vol; laat het koo- ken in twee ponden gemeen water, tot dac 'er een derde gedeelte van vermindert is, ont- bind dan in her. doorzygzel twee oneen ge- meene honing, voor eene ontbindende infpui- ting by wyzc van een gorgeldrank. No. 212,
|
|||||
>
|
|||||
DEA GENEESMIDDELEN. 28?
|
|||||
No 212. Neem wederik en agrimonie,
van elk eene hand vol; gerit een' halve hand vol, laat het kooken in twee ponden gemeen water; tot dat 'er een vierde gedeelte van vermindert is; zyg het dan door, en doe 'er by twee oneen rooien - honig, voor eene ontbindende infpuiting, by wyze van een gor- geldrank. No. 213. Neem de bladeren van munt,
en van byvoet, de bloemen van St. Jans- kruid en van vlier, van elk eene hand vol. Laat de bladeren in twee ponden gemeen water kooken, tot dat 'er een derde gedeel- te van vermindert is, Laat 'er vervolgens de bloemen een half uur in aftrekken; zyg het door, en doe'er bydrie oneen zee-'ajuins honigazyn, tot eene ontbindende infpuiting, Dy wyze van een gorgeldrank. No. 214. Neem een hand vol bladeren
van agrimonie , eer-en prys, en falie, van elk een halve hand vol: de bloemen van St. Jans- kruid, van de betonie, en klap-roofen, van elk eene hand vol, laat het alles een uur lang (taan aftrekken, in twee ponden kookend zuiver water, in een digt geflooten vat; giec het door een doek, druk het uit, en doe 'er vervolgens by, twee oneen roofen - honing, vooreene wondheelende infpaiting, by wyze van een gorgeldrank. No. 215. Neem bladeren vanweegbree,
van braam-bezien en van agrimonie, van ellc eene hand vol; Laat ze gedurende een half uur
|
|||||
28ö VOORSCHRIFTEN
uur in vier ponden gemeen water ftaan koo-
ken : doe in het doorzygzel twee drachmen «mmoniaczout: en fpuit deeze bederfcegen- gaande gorgeldrank in. In/puitingen, Wasfingm,
Stovingen. No. 210". Neem heele gerft, fesmaal zo
Veel als men met drie vingeren grypen kan; bladeren van agrimonie, van St. Janskruid en roode roofen, van elk een halve hand vol; toppen van alfem, driemaal zo veel, als men met drie vingeren grypen kan. Laat het alles in vier ponden water kooken, zyg het door, en ontbind in het doorzygzel twee pncen roofen - honing, voor eene wond nee- lende infpuiting. No. 217. Neem de wortelen van floren-
tynfche liich, van oofterlucie en van gen* tiaan van elk twee oneen. Laat ze kooken in agt ponden gemeen water, tot dat 'er een derde gedeelte van vermindert is: doe 'er by toppen van St. Janskruid, alfem en duizend gulden-kruid, van elk een halve hand vol, bladeren van agrimonie , van water-look en hondsdraf; van elk een hand' vol: Laat het alles op nieuw kooken tot op de verminde- ring weder van een derde gedeelte. Zyg het door; doe 'er by naar maate het vereifcht word, witte wyn, of wyn- geeft, of tinftuur van myrrhe en aloë; zo veel genoeg taf meng
|
||||
der GENEESMIDDELEN. 28?
meng het tot eene wondheelende infpuiting.
No. 218. Neem fes look bollen, een halve hand vol gemeen zouc, een once zwarte pe« per; anderhalf pond wyn-azyn, meng bet, en doopt in deze bederf tegengaande wasfing een fluk linnen, of werk,'t welk is vaftge- maakt aan het eind' van een ftuk hout, wafcht 'er den bek van liet dier meede. No. 219. Neem een half pond roofen-ho» S ning: Laat ze kooken in vier oneen azyn, een half uur lang, doe by het doorzygzel ; aluin en myrrhe, van elk een half once. Men ■ gebruikt deze wasflng of fmeermg het be- derf tegengaande , gelyk de voorgaande i wasflng. No. 220. Neem fes ponden kalk-water en
drie ponden gemeen water; Laat in dit meng- zei kooken drie handen vol bladeren van | kawoerden, en vier oneen geftooteo laurier- ! beffen. Laat 'er een derde gedeelte van ver- kooken. Zyg het vervolgens, door, voor j eene ontbindende wasflng, om dikwils te herhaalen. No. 2ii. Neem geeft v^m terpentyn en ) wyn - azyn, van elk even veel. Klopt het wel I onder een. Wryft het met deeze ontbin- dende wasflng het deel menigmaalen op een I dag, tegen het, baair op. No. 222. Neern wyn - azyn em pis, van elk
f een pood: Laat 'er dwe oneen arrtmoniac- ! zoutioJBaelteu, toteeae ontbindende was- 1 üng. No. 223
w,
|
||||
|
||||||||
388 VOORSCHRIFTEN.
No. 2x3. Neem bloemen van vlier, van
meliloten en camillen, van elk cene hand vol; Laat ze kouken in twee ponden gemeen wa- ter , zyg het door, en doe 'er by drie on- een wyn-geeft, voor eene ontbindende fto- ving. No. 224. Neem twee oneen lood - azyn
en drie oneen brandewyn : meng het met twee ponden gemeen water, voor eene ont- bindende ftoving. No. 225:. Neem vier oneen gefchaafde-
zeep; laatze fmelten in twee ponden gemeen water; doe 'er by anderhalf once geeft van zout, doop 'er werk in, en maak 'er Ho- vingen van. No 226. Neem de toppen van orego, van
lavendel, van thym, van alfem, van falie, van yfop en rofmaryn (*) van elk een hand vol: giet op dit alles drie ponden kookend water; Laat het af ftaan trekken in een toe- gedekt vat, gebruik dit verflerkend vogt tot een ftoving, en legd het dikke by wyze van een pap aen. No. zij. Neem de bloeiende toppen van
rier-
|
||||||||
(*) deeze planten afgetrokken in heete koo-
kende wyn, maaken dat geen 't welk men de aromatique fpeceryagtige wyn noemt, welke men op dezelfde wyze, ei met deaelve oogmerk ge- bruikt. |
||||||||
f--
|
||||||||
------------- ^m
|
|||||
ÖBft GENEESMIDDELEN. 28£
de planten hier boven opgenoemd, en lau.
rier - blaaden van elk eene hand vol; ammoni- ac- zout drie drachmen, roode - wyn drie pon- den. Laat het in een toegedekt vat op heete afch aftrekken. Gebruikt het tot Hovingen, doop 'er linnen of werk in, en leg het aan. No. 228. Neem een pond van het afkook-
zel van arematique planten, ammoniaczout en zwavel, van elk twee oneen, en drie oneen zeep: laat het zout en de zwavel ontbinden in brandewyn, zo veel genoeg is , en de zeep in kalk-water, zo veel genoeg is; doe het vervolgens alles in het afkookzel; laac 'er de compreflen of werk meede doortrek- ken , en leg het aen. No. 219. Neem doorgekleinfl water van
ongeblufchte kalk, en loog van den afch van wyngaardranken, van elk een pond; meng het, en laat 'er in kooken gefloten levendi- ge zwavel, en gekneusdelauwrier beffen , van * elk twee oneen, zyg het door tot eene ver- werkende Hoving. No. 230. Neem vyf pondenheele haver:
laat ze in een pan braaden, befproei dezelve ' dan terftond met een half pond zeer fterke azyn , doet ze in een zak, en leg deze drooge en ontbindende Hoving warm aen. No. 231. Neem vier oneen tinctuur van
myrrhe en aloë, en een once wyngeeflmec campher, meng het. Men kan met deze tinc- tuur , of met dit bederf tegengaande vogt, compreflen en wieken hiaten doortrekken, X ea |
|||||
250 VOORSCHRIFTEN
en op verzweeringen leggen, welke geeft-
ryke middelen vereifchen. Zalvingen en Smeerzcls.
No. 232. Neem roofen-olie en laurier-olie,
van elk 'twee oneen, meng ze, en doe 'er by wyngeeft, zo veel genoeg is, voor een ontbindend fraeerzels. Men zoudeookwerk met dit fmeerzel beftreeken of doortrokken, op het deel kunnen leggen. No. 233. Neem vier oneen laurier olie,
meng 'er nauwkeuriglyk onder, een once van den vlugge geeft van ammoniac-zout; laat dit ontbindend fmeerzel in den winter een weinig warm gemaakt worden, dog nooit in den zomer. No. 234, Neem drie oneen gefchraapte
zeep, laat het op een zagt vuur in twee pon* * den water fmeken, doe 'er op het einde by, olie van leliën en brandewyn, van elkeen once; en lood-azyn twee oneen. Roer het alles geftadig, tot dat dit mengzel weder koud geworden is,- en gebruik dan dit fmeer- zel. No. 23 j\ Neem vier oneen heemft- zalf,
olie van camille en olie van zeep, van elk twee oneen, campher een half once. Laat de zalf, de olie van camille en de campher op een zagt vunr fmelten, neem het ver- volgens van het vuur, en meng dan onder dit alles, den olie van zeep, om 'er zig van ce
|
||||
der geneesmiddelen; i9i
te bedienen onder de gedaante van eenfmeer-
zel. No 236. Neem twee oneen fpaanfche zeep, I twee drachmen caropher en overgehaalde
l wyn-geeft, zo veel genoeg is; ontbind dezel-
ve, en meng'er onder, olie van lifch, eenon- , ce, overgehaalde olie van barnlteen, drie
drachmen, geeft van immoniac zout een ï once, en Unguentum Nervinum, zo veel
genoeg is; maak het tot een ver fterkend fineer» ■ zei, van eene middelmaatige dikte.
No, 137. Neem de bladeren van zeven •
boom, en van falie, de bloemen van laven- del, van St. Janskruid en rosmaryn, van elk eene hand vol; alle deze kruiden, indien het mogelyk zy, verfchzynde, moeten geftampc worden, laat dan in een verglaasde aarde poe Itwee ponden offenfmeer imelten; en meng
daar by twee ponden olie van olyven : doe dan daar de planten in; laat het een uur lang ftaan kooken, neem het dan van het vuur, [ zyg het door, en druk het uit* Doe 'er dan
oog by een half pond laurier-olie en twee [oneen geftooten campher, Maak die ve'rfter-
kend fmeerzel warm, om 'er zich van te be- dienen , en 'er het aengedaane deel mede te beftryken, met werk, 't welk men op hec zejve moet laaten achleggen. No. 238. Neem laurier olie» heemft-zalf,
en honing van elk even veel$ voor een ont- bindend fmeerzel, om te gebruiken naar T 2 dat |
||||||
*9% ^OORSCHRIFTEN
dat het deel gewreeven is met wyn - azyu^ of
brandewyn; zo veel genoegis. Pappen.
No. 239 Neem fes ponden zemelen van
tarw: laac ze in eene genoegzaame quanti- teit van wyn of bier, of pis kooken, tot een pap. No. 240. Neem fes oneen gerfte-meel,
of roggen - meel; en vier oneen gemeene ho- ning , zet het in een gefchikt vat op een zagt vuur: doe 'er by goede wyn-azyn, zo veel genoegis, roer het gefiadig om, en maak het tot een pap. No. 241. Neem zee -zout, giet 'er zo veel
pis op als genoeg is om het zelve te ontbin- den , laat het vervolgens zagtjes kooken toe de dikte van honing, doe 'er by tarwen - meel, zo veel genoeg is, welke men gekookt heeft op die wyze als in bet voorfchrift No. 239. en maaK 'er een pap van. No. 242. Neem Laurierbladeren, thym,
rosmaryn, wynruit, van elk twee handen rol,- camille en vlier-bloemen, van elk eene hand vol: laat het alles kooken in eene ge- Jyke hoeveelheid van wyn en water, totdac de planten geheel en al week geworden zyn, doe daar by meel van gerft, en zemelen, van elk fes oneen, en agtoneengemeenehoning. Meng hec tot een pap. |
|||||
<
|
|||||
'V
|
|||||
de* GENEESMIDDELEN. 203
No. 243. Neem de bladeren van alfem en
van kruis. wortel, van elk twee handen vol, camille- en meliloce bloemen, van elk eene hand vol, wortelen van de lifch en van de wilde wyngaard, van elk twee once: fnyd de wortelen in kleine ftukjes; laat het alles volgens de kunft in gemeen water, zo veel genoeg is, kooken, Itampt het dan alles in een marmere mortier, giet het af door een zeef; en giet 'er dan op twee ponden witte wyn , doet 'er by alfem en comyn tot poe- der gemaakt, van elk een once, en vier oneen olie van eamille. Laat het opeen zage vuur kooken tot de dikte van een pap. No. 244. Neem zeven handen vol kruim
van verfch brood: laat het kooken in twee ponden wyn - moer , doe daar by drie oneen terpentyn , en het wit van vier tieren, meng het tot een ontbindende en verfterkendepap. No. 24?. Neem twee ponden fchoorfteen-
roet; terpentyn, honing en teer, van elk: een half pond: laat het alles in een pot fmel- ten: doe 'er by anderhalfpond azyn en fes dooirs van eieren. Meng het tot een ont» bindende en verlterkende pap. No. 246. Neem meel van lyn-zaad, oud-
fmeer, honing en terpentyn van elk even veel, laat het alles kooken in wyn- moer, zo veel genoeg is, tot de vereifchte dikte vooreen ontbindende en verfterkende pup. No 247. Neem oud-fmeer, gemeene
honing, hars en gemeene terpentyn, van eik
ï 3 een
|
|||||
$94 VOORSCHRIFTEN
een pond, wyn-moer, teer en olie vaooly.
ven, van elk vyf oneen. Laat het alles koo. ken tot de dikte van een pap No. 248. Neem geftooten lynzaad, har»
en teer, gemeene terpentyn, olie van oly. venen honing van elk vier oneen, eniwee ponden wyn-moer,-laat het alles te zaamen kooken , neem het dan van het vuur, en roer het geftadig, tot dat het de dikte van een pap heeft. No. 249. Neem hars, teer en pek,terpen'
tyn, honing, oud-fmeeren laurierolie van elk vier oneen: laat het kooken. Neem het vervolgens van het vuur, en doe 'er by, geeft van terpentyn, fpyk - olie of fteenolie, van elk twee oneen, en agt oneen brandewyn. Meng het tot een pap, No- 2^0, Neem de bladeren van water*
look twee handen vol, en van vlier, eene hand vol; camillen en lavendel • bloemen, van elk een en een halve hand vol; laat het al- les kooken in twee ponden wyn - azyn, doe 'er by drie oneen meel vanlynzaad, een on- ce lyn- olie, en een drachme ammoniaczout, voor eene ontbindende en bederf tegengaan- de pap. Pleiflers.
No. *ji. Neem eeneoncewalfcbot, twee
oneen witte w.afch, anderhalf once gom Gaf- banum, met azyn bereid ; en olie van vlier, zo veel genoeg is, tot een pleifter. No.
|
||||||
der GENEESMIDDELEN. ï9j
|
|||||
No 2^2. Neem een pond hamerflag, en
een half pond roet, beide gezift zynde: neem dan een halfpondgemeene groene zeep, laat de zeep ontbinden in een glas vol olie van roofen, of van alfem. Meng het alles met honing, zo veel genoeg is, tot een pleifter. No. 253. Neem vier oneen bourgondifche
pek, eenonce terpentyn, en anderhalfonce wierook, laat het alles onder elkander fmel- ten, doopt in dit mengzel lappen linnen, en gy zult een vaftkleevende en verflerkende pleifter hebben. VYFDE HOOFDTUK.
Rypmaakende Middelen.
Pappen
No. 254. Neem bladeren van zuuring,
zqq veel genoeg is» omwind dezelve mee bladeren van kool of nat gemaakt papier. Laat ze onder den afch ftooven, meng ze vervolgens met zuur • deeg zo veel genoeg is, tot een pap. No. 255. Neem vier handen vol van de
bladeren van zuuring, laat ze met twee pon- den oud fmeer kooken tot eea pap. T 4 No.
|
|||||
f*9<3 VOORSCHRIFTEN
No. 156. Neem vieroncen meel van foena-
gneK-zaad; twee oneen oude zuurdeeg een once duiven - drek , twee oneen olie van ca- mille , en vier oneen honing; meng het, en maak het tot een pap. No. 257. Neem vier bollen van leliën-
laat ze onder den afch gaar worden, neem dan vier handen vol bladeren van zuuring: laae het alles in eene genoegzaame quantitèit reu- ze'gaar worden, totdat het eene gepafte dik- te heeft voor een pap. _ No. 258. Neem zuurdeeg, zoveelgenoes is, meng hec met een derde gedeelte Ba/f- liciim tot een pap. - No. 250. Neem fes bollen van leljen, on-
der den afch gaar gemaakt, wortelen van witte-leliën, vier once, en vier handenvol bladeren van zuuring. Laat het alles zagt- jes kooken in vier ponden gemeen water,- Itampt het vervolgens in een mortier, en. meng er onder varkens- reuzel en honing van elk vier oneen : doe 'er by oud fmeer en Un. guentum Bafilicum van elk twee oneen tot een pap. ' |
||||||||
5ESDE HOOFDSTUK,
Ettermakende Middelen.
|
||||||||
Zalven,
No. 26p. Neem vier oneen venetiaanfebe
ter-
|
||||||||
der GENEESMIDDELEN. 39?
terpentyn, twee dooirs van eieren, en rooi
fen olie, zo veel genoeg is, vermeng eerft de terpentyn, met de dooirs van de eieren, en roer vervolgens het alles te zaamen, zo lang tot dat hec volkoomen onder elkander vermengd is. No. 261. Neem vier dooirs van eieren,
vier oneen balfem van Arcsus, en tweeon- cen olie van St. Janskruid, meng het op een zagt vuur tot een zalf, by welke men, naar maate het vereifcht word, nog kan doen fly- rax- zalf, of Egypufchezalf, of elixir pra- prietatis, een once. No. 262. Neem vier oneen van den etter-
maakende zalf, No. 260. doe 'er by een on-? ce gefmolten llyrax, eD een once van de tinc- tuur van myrrhe en aloë, meng het tot eeno fterke ettermaakende zalf. |
|||||||||
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Afvaagende - Middelen
|
|||||||||
Oog-Middelen.
No. 263. Neem van het uitgeperfte melk»
agtige zap van de paarde, bloemen tweo
drachmen , en vier oneen venkel water,
vermeng hetzapmetdit water, giet 'er eeni,-
T 5: ge-
|
|||||||||
258 VOORSCHRIFTEN
ge druppelen van in het aangedaane oog.
No. 264. Neem witte barnfteen, en myr-
ihe, van elk een half fcrupel, fes greinen faffraan, het wit van een ei, een drachme- Candy • zuiker en twee en een half oncc roo« fen-water, meng het tot een oogwater. No, 265. Neem de bladeren van wynruic
en van venkel, van elk een halve hand vol: Jaat ze kooken in twee ponden gemeen wa- ter , giet het door een doek, ontbind dan in het doorzygzel een drachme loodzuiker, een half drachme witte vitriool, en twintig greinen ammoniac zout, meng het tot een oogwater, om hetzelve in her. oog te doen druppen. No. 266. Neem een once van de allerwit-
fte candy-zuiker, twee fcrupels klip • aluin tot poeder gemaakt, en tien greinen witte vitriool, meng het, en maak het tot een zeer fyn poeder voor een droog oogmiddel, leg 'er van tweemaaleD daags op het beledigde oog. No. 267. Neem fiakken-fchulpen, zoveel
genoeg is, calcineert ze in een oven, en maak -er een zeer fyn poeder van, maak 'er ge- bruik van op dezelfde wyzeals van het voor- gaande oogmiddel. No. 2S8, Neem roofen • water en braak*
wyn van elk vier oneen, en gezuivetd am- moniaczout, twintig greinen: bewaar het in een koper vat,totdatdcltoffe eenegroen- agtigekleurgekreegen heeft, zyg bet door, en
|
|||||
■
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. 299
en beftryk 'er de vlekken van het hoornvlies
meede, No. 269. Neem een drachme van de zoo
genaamde faffraan van metaalen, tot een zeer fyn poeder gemaakt, een half fcrupel witte vitriool, en drie oneen roofen • water, meng het en laat hier van een druppel laauw ge- maakt vallen in het oog, om de vlekken weg te nesmen. Gorgeldranken.
No 270. Neem een hand vol van de bla-
deren van eike-boomen, bloemen van roo- fen en granaaten , van elk, 20 veel, als men met drie vingeren grypen kan; twee drach« men granaat-appelen-fchiilen, twee fcrupels gebrande aluin, en een half fcrupel witte vi« triool, laat het alles kooken in^roode wyn, zo veel genoeg is, doe dan, by agt oneen van het doorzygzel, roofen honing en fy« roop van moerbezien, van elk ean once. No. 271, Neem twee handen vol beele
gerft, bladeren van agrimonie, en de toppen van braambezien, van elk ëene hand vol, en een half once lynzaad, laat het alles koo- ken in drie ponden gemeen water, toe dats het op de helft vermindert is, ontbind dan in het doorzygzel twee oneen roofen-honing. Infpuitingen en WaJJingen.
No. 272, Neem een hand vol yan de bla-
de*
|
||||
3oo VOORSCHRIFTEN
deren van marjolyn, en drie drachmen vaa
fwart comyn-zaau, laat het eenige uuren lang aftrekken in een pond witte wyn : giet het dan door een doek, voor eene infpuiting. No. 273 Neem twee oneen van de wone-
telen van de ronde oofterlucie, fnydze, en laatze kooken in drie ponden gemeen water: doe dan by het doorzygzel drie drachmen tinótuur van myrrhe, wierook en aloë top poeder gemaakt, van elk' twee drachmen, meng het, en maak 'er eene infpuiting van. No. 274. Neem twee oneen gemeene ho-
ning , twee drachmen fpaanfche zeep , een half once zeezout, en twee ponden gemeen water: meng het onder elkander voor eene infpuiting. No. 275". Neemtweeoncen venetiaanfche
terpentyn, en vier dooirs van eieren, wryf het onder malkander, en doe 'er by een on- ce gemeene honing, en een half once bran- dewyn, en anderhalf pond gemeen water. Meng het, en gebruik het tot eene infpui- ting, naar dat het te yooren alles warm ge- maakt is. No. 276". Neem alfem, ivaterlook, St;
Janskruid, eer-en-prys, agrimonieenwyn- ruit, van elk een halve hand vol: laat hec kooken in drie ponden witte wyn, doe ver- bolgens by het doorzygzel twee oneen wond? water, en een drachme campher. MeDg hec volgens de kun ft. No. i/7. Neem een drachme van de
Mer-
|
||||
öEk GENEESMIDDELEN. tot
|
|||||
Mercuriusfublimatus corrojivus, laat dezelve
in tien oneen campher-brandewyn ontbin- den : meng daar onder een pond van een af- Jcookzel van lynzaad, fpuit eene once vaa deeze ontbinding in de Neusgaten. No. 278. Neem een pond kalkwater, twee
en en half drachme, Mercurius Dulcis, vier drachmen fpiritus Theriacalis Camphoratus; en een drachme lood-zuiker. Meng heton- der elkander, voor eene waflïng. Zalven.
No. 279. Neem een drachme roode Pré-
cipitaat, en een once Bafilicum• zalf, meng het onder elkander. No. 280. Neem hamerflag tot poeder ge«
maakt, en fchoorfteen roet, van elk drie oneen: zift deeze poeders, en meng dezelve onder citroenzap en reuzel, zo veel genoeg is tot een zalf. Poeders
No, 281. Neem oker of berg-geel. z£-
.venboom en uitgebrande aluin tot poeder ge- maakt, van elk evenveel, meng het vol- gens de; kunft. No. a8i. Neem wortelen van de ronde
oofterlucie en van de florentynfche lifch, van elkeen once. Eupborbium, myrrhe en aloë , van elk een half once, meDg hettoteen poeder. Eent |
|||||
■ — -
|
||||||||||
3o2 VOORSCHRIFTEN
Eene WaJJing tegen de Wormen.
No 283. Neem geeft van terpentyn, zd
veel genoeg is; men bediend 'er zig van ifl verzweeringen mee worrneD. |
||||||||||
AGTSTE HOOFDSTUK.
Opdroogende Midddelen.
|
||||||||||
Waffmgen.
No. 384. Neem drie oneen roofen-water 5
en een drachme lood-zuiker, meng hec voor eene waflingr. No. 285. Neem een pond goud- gür., fpaans
groen, groene vitriool, klip-aluin en wit te- vitriool, van elk een half pond, maak het alles tot poeder, en laat het vier-en-twin- tig uuren lang ftaan aftrekken, in agc ponden wyn-azyn, om toe eene walling'te dienen. Poeder,
No. 286". Neem myrrhe en vleefch - lym,
van elk twee drachmen, wierook en maftix, van elk een drachme, en een half once fpie- gelharft; meng het, en maak er een fyn poe- der van. Pont-
|
||||||||||
>
|
||||||||||
der GENEESMIDDELEN. 303
Pommades. No. 287. Neem twee oneen walfchot, eö
anderhalf once olie van olyven; loodzuikef en glit, van elk een drachmen; laat de wal- fchot in den olie ontbinden, doe 'er vervol* gens de loodzuiker en glit by, tot een zeef fyn poeder gemaakt, roer dit mengfelgefta» dig om, laat het dan koud worden, tot een Pommade. No. 288. Neem vier oneen gemeene olie,
een once wit wafch, kryt en armenifche klei, van elk twee en een half drachme, meng het onder elkander tot een Pommade. Zalven.
No. 289. Neem drie oneen fmeer, en een
once flyrax.zalf, laat het zagtjes te zaamen fmelten, neem het van het vuur, en doe *er by twee oneen wondwater tot een zalf. No. 290. Neem drie oneen glit, vier on-
een fterken azyn, en een once roofen-olie: wryf de glid in een mortier, en giet 'er beur- telings den azyn en olie by druppelen op, eft maak het tot een opdroogende zalf, Wajfmgen tegen de Schurft.
No. 291. Neem alant-wortelen en de wor-
telen van wilde patig, van elk twee oneen , fnydze en.laatzekooken in agt ponden ge- meen |
||||
304 VOORSCHRIFTEN
meen water, in een wel toegeflooten vat »
tot dat 'er een derde gedeelte van vermin- dert is, gebruik dan het doorzygzel, voor een wafling. No. 292. Neem vier oneen van de wor-
telen van wilde pacig, laat ze kooken in fes pondeu gemeen water, tot dat 'er een der- de van vermindert is, ontbind dan in het doorzygfel een once hoeudersdrek, toe een wafling. No. 293. Neem de wortelen van de wil»
de patig, en alant-wortelen van elk twee oneen, laat ze kooken in fes ponden gemeen water, tot dac 'er een derde gedeelte vaa vermindert is, doe dan by het doorzygzel twee drachmen witte pracipitaat voor een wafling. No. 294. Neem twee drachmen rotte-
kruid; laat het met omzigtigheid in twee ponden gemeen water kooken een uur lang, fcliud de fles, in welke dit vogt gedaan zal zyn, om, alvorens men hetzelve gebruikt, en 'erhet lichaam van het dier mede wafcht, en waar omtrent men de oplettenheid moet gebruiken, van den kop van hetzelve vafl te binden, uit vreze , dat het anderzints zig zelven likken zoude. No. 295-. Neem een once van het zap van
nagt-fenade, twee drachme loodzuiker, zee het aan met een half once wel overgehaalde wyn-geeft, voor eene wafling. |
|||||
Smeer-
|
|||||
bk& GENEESMIDDELEN. 3©$
Smeerzeis tegen de Schurft. No. 296. Neem twee oneen van het zaad"
Van luis kruid , maak het tot poeder, en meng het met olyven olie, zo veel genoeg is, voor een fmeerzel. No. 297. Neem vier handen vol groene
wyngaard-ranken; fnyd ze en ftampt ze$en doe 'er allengskens by vyf oneen gerneene honing : doe vervolgens by elk once een drachme byen, tot poeder gemaakt, maakc het tot een fmeerzel, 't welk zeer goed is, by het uitvallen van het haair. Pommades.
No. 298. Neem van de kwik-pommade,
zo veel genoeg is. No. 299 Neem fes oneen van het merg
V3n alant wortelen, 't welk doorgezygd is, een half pond verfche reufel, en twee onceü bloem van zwavel. No. 300. Neem eén pond geftooten jene-
verheffen, laatfe kooken met verfche reufel, zo veel genoeg is. No 301. Neem van de wortelen van wil«
,depatig, ert alant-wortelen, van elk eene !;enoegzaame quantiteit, laat ze verkooken
n gemeen water, giet'er dan het water af, door eefi zeef, eD neem dan van dit merg fes oneen, verfche boter drie oneen, en bloem van zwavel twee oneen, en meng het onder elkander, 4.... V No. 302 |
||||||
W ?iïtty% '"■ ■ "IS**
|
||||||||
306 VOORSCHRIFTEN'
No. 302. Neem twee oneen bloem van
zwavel, een drachme ongeblufte kalk, en vieroncen reuzel, entneng het onder eïkatider. |
||||||||
NEGENDE HOOFDSTUK.
Byiende Middelen. Blaar trekkende Middelen.
Een Pkifter. No. 303. Neem twee drachmen fpaanfche
vliegen, tot poeder gemaakt, geel wafch, terpentyn, en bars, van elk drie drachmen, maak het volgens de kunft toe een plci- fter. Een Pap.
No. 304. Neem anderhalf once fpaanfche
vliegen, tot poeder gemaakt, mofterd-zaad en kwyl-wortel tot poeder gemaakt, van "elk een drachme, oude zuurdeeg een once, meng het te zaamen met fterke azyn, zo veel genoeg is, en maak het tot een pap. x Een zalf.
No. 30J. Neem twee drachmen fpaanfche
vlie-
|
||||||||
1
|
||||||||
der 'GENEESMIDDELEN. 307
viiegen, tot poeder gemaakt, Eupborbium
en terpentyn, van elk een drachme, meng het onder elkander. Reukwerken of Berookingen.
No. 306". Neem jenever- hout, rosmaryn
en brem, van elk even veel, laat het bran- den in de paarde- en beeite- Itallen. No. 307. Neem een half pond gemeene
zwavel, gom opopanax en duivelsdrek van elk een once, wierook vier oneen, lauwrier- beffen gekneuft, en in azyn geweekt een pond; en een half once campher, inaak hec alles tot een poeder, voor een berooking. No. 308. Neem wyn-azyn, zo veel ge-
noeg is, zet dezelve in een pot op gloeiende kooien, en laat ze alzo uitwaaflemen. No. 309. Neem rnyrrhe, bloem van zwa-
vel, enfalpeter, van elk een oncej meng het, en maak het tot een grof poeder, waar Van men telkens zo veel als men met drie vingeren grypen kan, op gloeiende kooien werpt. No. 310. Neem vier ponden wyn azyn,
zee zout, falpetcr en gemeene vitriool-olie, van elk een half pond, en twee ponden zui- ver water; meng het alles onder elkander in een wyde verglaasde aarde pot-, zet dezel- ve op gloeiende kooien, laat het alzoo in de paarde-en beefle-ftallen, na dat men 'er al- vorens de beelten heeftuitgebragt, uitwaas- V 2 fe- |
|||||
fflt&SUateZU*m*M*
|
|||||
3o8 VOORSCHRIFTEN
femen, terwylalle devenfters gefloten moe-
ten gehouden worden, maar ook ten min« ften drie uuren te vooren, eer men 'er de heeften wederom inbrengd, moeten geopend worden. |
||||||
GË«
|
||||||
1 ■ ■.
|
||||||
30»
GENEESKUNDIGE VOORSCHRIFTEN.
|
|||||||
DERDE DEEL.
|
|||||||
Voorfchriften van Geneesmiddelen, welke in
de winkels in gereedheid moeten zyn. Gecalcineerde of Gebrande Aluin. Dit is
een opdrogend en bytend plaatsmiddel. Baljem van Arcaus. Deze balfem geneeft de wonden, men maakt van dezelve gebruik in gevallen van fteeken, cf kwetfuuren van ontwrichtingen, en van kneuzingen i dezelve verfterkc de zenuwen, &c. Balfem of Boter van Looi. Dezelve zuiverde
en geneeft de verzweenngen, en kreeftge- zwellen; en is een middel, 't welke het be- " derf tegengaat. Butyrum Antimonii of Boter van Spiesglas.
Dit pfaatsmiddel is een derfterkft' bytende, of korftmaakerde middelen. Gemeen Catholicum. Men gebruikt het Ca-
tbolicum in buikzui verende clyfteereD, toe de gift van twee tot fes oneen. V 3 Cro-
|
|||||||
VOORSCHRIFTEN.
|
|||||||
3lo
|
|||||||
Crocus MetallöruMof'Zogenaamde Sap
fraan van Melaakn. Die is een worm ver- dry vend middel, hetzelvezuiverdhec bloed, herfleld deeetluft, bevordert de ongevoeli- ge uitwaaszeming, en is nuttig in hardnekki- ge ziekten; de gift is van een half, tot twee oneen. Diafcordium. Het diafcordium is een hart-
fterkend zamentrekkend, en enigzints pyn- ftillend middel, 't welk nuttig is m de onge- fteldheden der fpysverteering,en in de buik- loop, men geeft hetzelve van een tot twee oneen. Kalk-water. Is een zuur-brekend en op-
droogend middel, is ook volgens zommige nuttig, in de verzweeringen der long. 7Jer of Staal water. Om het yzer of ftaal-
water te bereiden , neemt men, een Haaf van yzer, of Haal, welke men verfcheidene maaien gloeiend maakt, en telken reize in 'c water fleekt en uitblufcht; ofwel anderzints, men neemt eene zekere hoeveelheid vylzel van yzer, men giet op hetzelve eenegenoeg- zaame hoeveelheid kookend water, en men Jaat het alzoo eenige daagen (laan, vervol- gens giet men het door een doek, tot het ge- bruik. Deszelfs krakten. Dit water verfterkt de
vezelen, is openende en pisdryvende, za- mentrekkende, de verüoppingen wegnee- mende, verdunnende, &c. Wandvwter. Dit vogt is een kragtig ont»
bin-
|
|||||||
'MWW?1' y "—-» _..--™~"" "'—""""" ■-.—----:■-
|
|||||
der GENEESMIDDELEN; 3i<s
bindend enopenend plaats- middel in de kneu-
zingen, en opdroogend in de ontvellingen. Aqm Pbagedenica. Dit water is een plaats-
middel, 't welk het bederf tegengaat. Water van Rabel. Het water van Rabel,
is een zamentrekkend middel : men geeft hetzelve ook als een temperend middel, tot een zekere graad van zuurheid. Verwerkende Pleijlev. Neem agt oneen
geel wafch, pek, gomelemi, en venetiaan- febe terpentyn, van elk vier oneen, gemee- ne Qinnabanis, tot poeder gemaakt, en dra- ken-bloed, van elk een once. Snyd het geel- wafch in ftukjes, laat het
op eenzagt vuur metdepek, degom-elemi; en de terpentyn, fmelten; giet het door een dpek, om het van de vuiligheden te zuive- ren : als deze ftoffen dan half koud gewor- den zyn, zo meng 'er onder de drakenbloed, en de cinnaber-, welke te vooren tot poeder moeten gemaakt zyn, Ueszfflfs kragten-. Deze pienter is een wond-
middel; dezelve is een voortreffelyk middel, wanneer een paapd vernageld is; men laat hetzelve in een, yfe-re lepel f meiten , en men giet he? warm in, de- woBd, na, dat men de opeBiDg door- he«, vreemde lichaam veroor- zaakt, wel opdekt heeft, men kan het dier meeft ajtoos wede? doen beflaan, zol- der gevaar. tfota: Deze pleifter, soude ook voor een pap kuDnea dienen.
V 4 Onu
|
|||||
VOORSCHRIFTEN
|
|||||||
312
|
|||||||
Ontbindende pleifter. Neem gom ammonï-
ae, Galbanum, Opoponax, en Sagapenum, ont- bonden in azyn, van elk drie oneen , zyg ze door, en iaat ze dik worden; neem dan myr- rhe tot een fyn poeder gemaakt, laurier - olie en wyn geeft, van elk een once, leven- dige zwavel, ammoniac zout en groen vitri- ool; van elk een half once, na dat de gom- men ontbonden en tot de dikte van een plei- fter gebragt, en van het vuur genoomen zyn, zo doe 'er by, de laurier olie en den wyn- geeft, vervolgens de andere middelen, ea meng het alles onder elkander. Eenvoudige Pleifter van Vigo. Dit is een
verdeelend plaats middel. De Pleifter van Vigo met kwik bereid. De-
ze is een allcrfterkft ontbindend plaatsmid- del. Zoetgemaakte Geeft van Zout. Dit middel
gaat het bederf tegen, is zamentrekkende, pisdryvende en windbreekende, en vermeer- dert de veerkragt der fpiervezelen, degiftis van twee tot drie drachmen. Geeft van Vitriool. Dezelve is verkoelen-
de, verdikkenue, het bederf tegengaande, zamentrekkende en bloedftoppende: Men geeft dezelve in water, tot dat het
'er een aengenaarr» zuur door verkreegen heeft,- ook gebruikt men dezelve in dranken, in Gorgeldranken &c. De Bloem van Benzoin. Dit geneesmiddel
is een oploffend borft-middel; 't welk nut- tig |
|||||||
ber GENEESMIDDELEN. 313
tig is in de dampigheiden indeflymerige on-
gemakken van de borft; men geeft hetzelve van een half tot een heel drachme. De Bloem van Zwavel. De Bioem van zwa>
vel is een goed middel tegen de benaauwd- heid der borft. Dezelve is een natuurlyke en kragtige Balfem tegen de verzweeringcn en veriïoppingen der long; gelyk ook tegen de verzweeringcn van de nieren, en van de blaas; de gift is van een half tot vier oneen. Laurier • Olie. Dit plaatfmiddel is ontbin-
dende en verfterkende; nuttig in de pynen in de gewrichten , in de verwatering of ftraramigheid, en in andere gevallen &c. Lyn - olie. De lyn - olie is verzagtende, ont-
fpannende, weekmakendeen windbreekende, Olie van Witte-Leliën. Deze olie is ont-
bindende en verzagtende: dezelve komt on- der deettermaakende middelen. Roofen-olie is» een verzagtend en ontbin-
dend plaats - middel. Olie van Aardwormen. Deze olie is ontbin»
dende en verfterkende; men gebruikt dezel- ve tot een fmeerzel. Vitriool-olie. Devitriool olie gaat het be-
derf tegen, zy gaat ook de geneigdheid toe rotting in de vogten tegen, en zy is bedaa- rende; men geeft dezelve in een gepaft vogt, tot een zekere graad van Zuurte. Eenvoudig Honing • water, of Meede, Dit
yogt is balfemagtig, en verzagtend, ennut-
V 5 tig
|
||||
3ï4> VOORSCHRIFTEN
|
||||||
tig ia een drooge hoeft, tot de gift van drie
tot vyf oneen. Laudanum ■ Opiatum. Dit middel is {til-
lende , flaapverwekkende, zweet dryvende en kramptrekking tegengaande; degiftisvaa drie tot agt greinen. Mercurius dulcis. Is een worm verdry vend,
verdeelend, en bujkzüiverend middel; in- dien hetzelve te veel gefublimeert ofopge- beeven is, dan verlieft het, deze laaftgenoemt- de eigenfehap, en werkt als dan meer door de ongevoelige uitwaaiïeming j en doorkwy» lipg, is ook een middel tegen de fchurft; men geeft dezelve van een drachme tot een half once. Roofen - Honing. Men gebruikt dezelve
in gorgeldraoke.n als een verkpejead mid- del, &c, Verzagtende • Zalf. Neem fes oneen goede
ojie van elyven , vier once, zujvere , onbe- werkte wafch , en fes doojifs van ftiereo, die onder den afch hard geraaa^i zyn; laat de wafch op een zagt vuur fmeleeri, doe 'er vervolgens den olie en de dooius van eieren by, en roer het geftadig om,, tpt dat her,de dikte van een zalf heeft, bewaar. d/tzelvetor. het gebruik. Een andere. Neem geel wafch en populier-
zalf, van elk vier oneen, en agt oneen oh'e van nootcn ,• laat de wafch fmeken, doe 'er vervolgecs.de populierzalf by, het zelvege^ fla-
|
||||||
\
|
||||||
der GENEESMIDDELEN. 3ij
|
|||||
ftadig omroerende, totdat'het volkomen on-
der elkander vermengd is; giet 'er vervol^ gecs den olie by, om van dit alles een zalf te maaken, om tot het gebruik te bewaaren. Nog een andere. Neen» twee ponden ver.
fche boter, olie van vlier, enbokke ■ (meer, van elkeen pond, groeneen gekneusde jene- verbeflen een pond, verfche vlier - bloemen fes oneen; en vier oneen witte roofen: laai dit alles liaan weeken, en, nadat het gei noeggeweekt is, laat het zagtjesopkooken^ en meng 'er vyf hard gemaakte dooirs vaa eieren onder, voor een zalf, om tot het ge- bruik te bewaaren. Heemfl zalf. Is vejzagtende, en ontbin-
dende. -rfgyptifebe zalf. Is bytende en vertee»
rende, en beteugeld de vleezige uitwaffen, Sajilicum zalf. Is een rypmaakend mid-
del 't welk gefchikt is om dé wonden tedoe^ veretteren, en de gezwellen cot rypheid te brengen. Witte zalf van Rbajis. Is Qpdroogende en
verkoelende. Bruine za,lf. Neem vier- oneen van de Ba-
filicum - zalf ,• en vier fcrwpels roode -praci- pitaat; meng het te zaamen in een-yzere mortier; bewaar dit mengzel in een pot* Deszelfs kragten. QezQ «alf is een byeend,
verteerend middel, 't welk nuttig is om da fpongieufe vleezige ukwaflen weg te knaa- gt |
|||||
$i6 VOORSCHRIFTEN
Opdroogende zalf. Neem drie ponden roo-
fen olie, negen oneen wie wafch, een pond loodwit, en een drachme campher Snyd de wafch in kleine ftukjes, laat ze
op een zagc vuur in de roofen • olie fmelten, meng het dan met de loodwit, welke tot een zeer fyn posder moet gemaakt zyn, en mee de campher, die in de roofen-olie moet ont- bonden zyn, roer de zalf dan zo lang totdat alles volkomen vermengd is, en de zalf een goede lyvigheid gekreegen heeft, bewaarde zelve dan tot het gebruik, Unguentum Nervinum, of Zenuw • zalf.
Deze zalf is verfterkende, menwryftmet.de zelve de aengedaane deelen. Unguentum Nutritum, Deze zalf is op-
drogende en verkoelende; en is een gepaft mid- del by brandingen en ontvellingen. Unguentum diapompbolygos. Is opdroogen-
de en wondheelende. Pepulier ■ zalf. Is verzagtende en bedaa-
xende. StyraX'Zalf. Deze zalf gaat het bederf
tegen, en is hierom een gepaft middel, om den voortgang van het bederf, of rottingin de verzweeringen te ftuiten. Unguentum Tutia of Oogmet • zalf. Is op-
droogende, en een zeer goed middel in de verzweeringen van de randen der oog • lee- den, &c. &c. Eenvoudige Honing- azyn. Neem agt on-
een witte- honing , en vier oneen heldere wyn - azyn. Doe |
|||||
<
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. 317 '
Doe de honing en den azyn in een aarde
pannetje, laat het te zaamen kookenopeen zagt vuur, tot dat het de dikte van een fy- roop verkregen heeft; intuflchen zorg dra- gende, dat men de fchuim, welke by de eer- ite opkooking te voorfchyn komt, wegneeme. Dit geneesmiddel is een verdeelend borft-
middel; men geeft hetzelve van twee toe vier oneen. Zee - ajuins • Honing • azyn. Is een wind -
breekenu , verdunnend, zuiverend, en ver- deelend norftmiddel: de gift van hetzelve is van een tot vier oneen. Lapis Medicamentofus. Deze fteen is op-
drogende en zamentrekkende, een wond- 'middel, &c. Men ontbind zeven of agt greinen van de-
zelve in water tot een oog - middel. Het poeder uitwendig op een wonde gelegd , is een bloedftempend middel, &c. Mercurius Pracipitatus albus, of Witte
Prxcipitaat. Dit middel moet zeer wit zyn; men gebruikt het zelvealleeniykuitwendig: het zelve is bytende, opdroogende en zui- verende; het komt onder veele zalven ea Pommades, tegen de ziekten der huid, als de loopend-zweer, hetfehurft; &c. Mercurius Prcecipitatus Ruber, of Roods
PrcBcipitaat. Dit is een zeer goed bytend'- middel, 't welk zeer gefchikt is, om de fpons- agtige vleezige ukwaffen, in oudeverzwee- ringen, weg te knaageo: hetzelve kqint onder zalven, &c, f Lood' !
|
||||
318 VOORSCHRIFTEN
Lood- zuïker. Is een middel» 't welk dé
ontfteking en het bederf regen gaat; is ook zuiverende en opdrogende: de gift is van twee fcrupels -tot twee drachme. Hetzelve wofd meer uitwendig, dan inwendig gebruikt. Mercurku Sublimatus Corrofivus, of op ge*
beeve Bytends Kwik- Men gebruikt dit mid- dei uitwendig, om vleezige uitwaflenwegte neemen ; hetzelve komt onder veele zamen- geftelde middelen, en wórd ook gebruikt te- gen de ziekten der huid, '&!c. Tberiacek Dit is een hartfterkend* en een
tegengift-middel, is zweetdryve'nde-, fla'ap* verwekkende , goed tegen dekoftborltïgheid, wormverdryvende, &C. Men geeft hetzelve van een half tot drie oneen. 'Trocbisci atbi Rbafis, af Witte koekjes van
Rhajis, Zy gaan de ontfteking tegen, zya Aamentrekkende en opdrogende. Men ge- feruikc dezelve in oogwaters, infpuitingenen fealven: zomtyds voegd men 'er Opium of heulzapby, wanneer hetdefioodzaaklykheici Vereifcht. Trocbisci de Miiïio, of Koekjes ait Menie
bereid ,• deze «yn bytende middelen» Plnum Ètneticum, of Braakivyn. Dit is
een braak - middel voor «Jen Menfch, doch naauwlyks een bHikzuiverend middel voor de paarden. Mea geeft hetzelve aa'n deze Jaaift genoem-
de van vier tot fes oneen. Men gebruikt hetzelve ook ia prikkelende cly.
|
|||||
'•W^-.—
|
|||||
der GENEESMIDDELEN. 319
clyfteeren, en in ontbindende oogwaters.
Lood-azyn. De lood- azynis verkoelende,
te rug dryvende, de ontfteking tegengaande, ontbindende, zuiverende en opdrogende; men bereid 'ervan waffingen, gorgeldranken, inipuitingen, &c. Men vermengd dezelve met water, of met
eenig gepaft afkookzel. |
|||||
a-/(P*y.
|
|||||