MOOR
KN VOOR
AFGESTORVENE CHRISTENEN.
MET DE
Getijden of Vigiliën voor Overledenen.
Met Goedkeuring.
■^23 VC^—
TE AMSTERDAM, 15 IJ 15. LENT KI Nd Haarleinnierdijk. Over de 11. K. Kerk.
■Ö» £3» Oa ïïa | |||
DER VERANDERLIJKE FEESTDAGEN. | |||
Jaar. |
Asclidag. |
Paschcn. |
Pinkster. |
1871 |
22 Febr. |
9 April. |
28 Mei. |
1872 |
13 Febr. |
31 Maart. |
19 Mei. |
1873 |
27 Febr. |
13 April. |
1 Junij. |
1874 |
18 Febr. |
5 April. |
24 Mei. |
1875 |
1 0 Febr. |
28 Maart. |
16 Mei. |
1876 |
1 Maart. |
16 April. |
4 Junij. |
1877 |
14 Febr. |
1 April. |
20 Mei. |
1878 |
6 Maart. |
21 April. |
9 Junij. |
1879 |
27 Febr. |
13 April. |
1 Junij. |
1880 |
10 Febr. |
28 Maart. |
16 Mei. |
18S1 |
2 Maart. |
17 April. |
5 Junij. |
1882 |
22 Febr. |
9 April. |
28 Mei. |
1883 |
8 Febr. |
25 Maart. |
13 Mei. |
1884 |
27 Febr. |
13 April. |
1 Junij. |
1885 |
18 Febr. |
5 April. |
24 Mei. |
188fi |
10 Maart. |
25 April. |
13 Junij. |
1887 |
2 Maart. |
10 April. |
29 Mei. |
1888 |
15 Febr. |
1 April. |
20 Mei. |
1889 |
0 Maart. |
21 April. |
9 Junij. |
1890 |
19 Febr. |
6 April. |
25 Mei. |
1891 |
12 Febr. |
29 Maart. |
17 Mei. |
1892 |
2 Maart. |
17 Maart. |
5 Junij. |
1893 |
15 Febr. |
2 April. |
21 Mei. |
1894 |
7 Febr. |
25 Maart. |
13 Mei. |
t 1.7 d k k k m n i n Gr.
Het jaiiv lieci't .13 iiiaaiiden, 52 weken on eenen dag; of 3()5 dagen en 6 uren, en viermaal 6 uren maken alle vier jaren eenen dag, en dat wordt genoemd schrikkeljaar.
van de quatektemper-dagen.
Dc Quatertemper-dagen worden gehouden 's woensdags, vrijdags en zaturdags ; de eerste, na den derden zondag van den Advent, de tweede na den eersten zondag-van dc Vasten , de derde na Pinksteren , en de vierde na heilige Kruisverheffing.
Nota. Behalve de Vasten cn dc Quatertemper-dagen, is het vastendag op dc Vigiliën , of de dagen voor de feestdagen van Pinksteren, Petrus en Panlns. Hemel-vaart ran Maria, Allerheiligen cn van Kersmis. Op S'. Marcusdag en de drie Kruisdagen moet men vasten tot'smiddags cn den geheelen dag vleesch derven.
van den advent.
De Advent begint altijd den zondag die het naaste is aan den feestdag van den heiligen Apostel Andreas.
i)e eerste gedachte, de eerste gewaarwording des harten bij het aanbreken van den dag moet billijkerwijs tot U, o God en ifeer! gerigt zijn. Want Gij zijt Heer en Meester van ons goheelc leven. Iedere dag, dien wij weder beleven, is een geschenk uwer goedheid. Daarom wil ik ü ook danken, dat (üj uwe goedheid aan mij vernieuwd hebt en mij wnder rot het leven liet ontwaken.
Maar tot welk einde gaf God mij het leven , en waartoe moet ik het gebruiken ? O mijne ziel! vergeet deze vraag niet, en herhaal u dezelve bij eiken wederkomen-den dag. Iedere dag maakt een gewigtig deel van mijn leven uit, en (iod laat mij denzelven tot gewigtige oogmerken beleven. Gelukkig voor mij, zoo ik eiken dag overeenkomstig fiods oogmerken wel en nuttig doorbrenge.
God is mijn Sehepper en de O irspronir mijns levens. Aan llemzal dan ook mijn leven toegewijd zijn. ren zijnen dienste en ter zijner cere. I lij heeft ons zijnen hei-
f) MORGENGEBEDEN.
ligeri wil doen bekend worden. Hij heeft eiken mcnsch zijnen arbeid en zijne bezigheden aangewezen in den staat, waarin hij geplaatst is. Gelukkig voor mij, indien ik dezelve getrouwelijk waarneme, en mijne pligten naamvkenrig vervulle.
Dit leven is mijn voorbereidingstijd tot de eeuwigheid, tot een toekomend beter leveu. Gelukkig voor mij , indien ik mij met eiken dag meer voorbereide en mij dezes beteren levens waardig make; indien ik mot eiken dag van gebreken meer gezuiverd en voor her, goede meer genegen worde. Dit moet dan ook het doel zijn van mijn aanhoudend pogen, en ik wil ook dezen dag geheel naar den wil van God doorbrengen. Ik wil door eene zorgvuldige vermijding van elke zonde en door eene getrouwe vervullinir mijner pligten aan mijnen God trachten te behagen, en mij alzoo beijveren , dat ik mijne toekomende hooge bêstemming bereike.
Versterk mij daartoe, o mijn God! door uwe genade, en iaat dezelve mij bij alle mijne ondernemingen en bezigheden vergezellen. Amen.
God ! ik dank U dat ik dezen dag onder il.vc beschevming gelukkig heb ten einde gebvagt. Hoe minzaam hebt Gij mij bewaard voor elk ongeval, hoe vaderlijk hebt Gij mij besehrrmd in alle gevaren , en hoe veel goeds heb ik uit uwe vader-iiand ontvangen en genoten! Wees ge-prozen. o ITeer! vooral uwe goedheid en liefde. — Maar heb ik mij ook als een gehoorzaam kind jegens U, mijnen besten Vader, gedragen? Was ik U nooit ongehoorzaam? Heb ik met waren ijver mijne pligteu getroaweiijk- vervuld? Heb ik mijn best gedaan U in alles te behagen? enz. Ach, God! in hoe vele opzigten heb ik hedgt;;n alweder misdaan! Vergeef, o vergeet uwen dienaar, die het thans opregt verfoeit, wat hij kwaads gedaan heeft. Ik verfoei eiken misslag dien ik uit ligtzin-nigheid ot zwakheid begaan heb, wijl ik L , mijnen hoogsten God, daardoor veracht en beleedigd heb. Ik bid U, o God! vergeel'mij, en ondersteun mij met uwe genade, dat ik op den dag van morgen zorgvuldiger over mij wake en elke zonde vermijde.
AVONDGEBEDEN.
8
Eu dan, wanneer Gij mij vergeven hebt, o (■ od! noem mij ook de/.uu nacht weder in uwe heilige hoede. Bewaar mij voor alle kwaad. Laat mij in LJ rusten en tot ü weder ontwaken. Amen.
G E B E ü E N oiicLer d.e IHeilig-e 3gt;v£is.
In (Itn naam des Vaders, des Zoons, en des heiligen Ueestes. Amen.
Geloofd en gezegend zij du allerheiligste Dvièvuldigiieid, God Vader, Zoon en Heilige Geest! O, alle eer en aanbiddings-waardige, driecenige God ! ik arm zondaar verschijn met kinderlijk vertrouwen voer uw bei lig altaar, met het hier verzamelde volK , om het hoogheilig oil'er bij te wonen , hetwelk depriester, in den naam Jesus, U thans zal opdragen. Eeuwige God, Heer des hemels en der aarde I wij offeren ü het heiligste, Ü' aangenaamste en welge-valligste offer; wij offeren U het heiligste ligohaainen het heiligste bloed van Jesus , uwen goddelijketi Zoon, in vereeniging met. het groote offer, hetwelk Hij-zelf U iieeft opgedragen, toen Hij tot onze verlossing, in het smartelijkste lijden aan het kruis gestorven is. O mijn God! ik voel dé grootheid mijner zonden 1^1 sla, van
10 GEBEDEN' ONDER
berouw doordrongen, op mijuc borst, en beken voor U, dat ik een zondaar ben. Ach, mijn God! dikwijls cn veelmalen heb ik U belaodigd. U, o Alwetende, is geen mijner gebreken verborgen gebleven; maar uwe barmhartigheid is grootor dan ai mijne zonden : daarom bid ik, vergeef mij en wees mij genadig. Zie neder op dit altaar, en neem dit heilig offer genadig aan uit de handen des priesters. Neem het aan tot uwen lof, tot aanbidding uwer hoogste Majesteit, tot gedachtenis der inenschwording, des smartelijken lijdens en stervens onzes Verlossers, tot dankzegging voor alle aan mij betoonde genaden en weldaden, tot voldoeningen vergiffenis voor al mijne zonden, welke ik in het heiligste bloed van Jesus verberg. O God! iu vertrouwen op uwe onmetelijke barmhartigheid . en op de verdiensten van het lijden en den dood van .lesvis, vereenig ik mij met alle hier vergaderde menschen eu engelen, om U te aanbidden en te gebenedijden voor de groote weldaden , welke Gy ons in uwen góddeiijken Zoon -bewezen hebt. Ik bid ook tevéns vaor ai mijne weldoeners, vooral mijne vrienden en vijanden; bijzonder echter beveel Ik aan uwe vaderlijke barmhartigheid en liefde, diegenen, welke mij aanbelangen, cu zich in mijn gebed hebben aanbevolen.
DE HEILIGE 3118. 11
Laat U, o Heer ! deze inijue goede mee-iiiuo' welbevallig zijn. Ontferm U ook over alle afgestorvene christen-geloovigen, en geef hun do eeuwige rust.
Almagtige en vrijniagtige God! laat mij ook in mijne tijdelijke aangelegenlieden , door de kracht dezes heiligen offers, hulp en troost erlangen. Gij weet het, o Alwetende! welke kommer mijn hart beangstigt; het is U bekend welk kruis ik draag, en Gij weet ook bost, hoe ik te redden ben. O hulprijke God i help mij om Jesus wil in mijn belang X. X., in hetwelk ik met vertrouwen tot U bid. Zoude ik echter ook, gelijk Jesus aan den Olijfberg, bidden zonder verhoord te worden , nogtans zal ik niet ophouden , maar aan V, o lieve God! mijn lot overlaten, mij overgeven aan uw wijs toe voorligt en met volkomen vertrouwen tot. U zeggen; Vader, niet mijn, maar uw wil gesriiiede! Alleen bid ik, wil mij uwe genade verleenen, dat ik tot liet einde mijns levens bij dit voornemen volharde : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Wij aanbidden U , o Drievuldig^ God! want Gij zijt prijzenswaardig in eeuwigheid.
Eer zij den Vader, en den Zoon , en den heiligen Geest. Amen.
gebeden ondek
hij de gloiua.
Christus jbsus! Gij Heiland dor wereld ! in vereeniging niet den lof, welken de heilige Engelen bij uwe genaderijke geboorte gt^onsen hebben, roep ik ook met een vrolijk hart; eer zij God in het allerhoogste en vrede op aarde den raenschen, die van goeden wil zijn I Wij loven ü, wij gebenedijden U, wij aanbidden U, wij eeren U, wij zeggen Lr dank voor al het ü'oedc, hetwelk füj ons gegeven hebt. O Heer Jesus Christus! Gij zijt de ware Zoon Gods; ik aanbid ü. Gij zijt het eeuwige Weord des Vaders, dat van den hemel daalde, vieesch geworden is en onder ons heeft gewoond. (J, o God! prijst de gan-sche.schepping; voor IJ, o God! buigt zich elk hoofd; voor IJ buigt zieli elke knie; aan U alleen komt alle eer, alle lof, arlle dank en alle aanbidding, van eeuwigheid tot eeuwigheid, Amen.
6 God! wonderbaar is uw naam op de gansche aarde. Prijs en eer, dank en aan-biddinirzij U , o allerheiligste, drievuldige God! Eer zij U, o Vader! eer zij U, o Zoon! eer zij U, o heilige Geest! Ontferm Li mijner, eeuwige Vader! en sterk mijn geloof. Ontferm ü mijner, Jesus, Zoon Gods! en vermeerder in mij de hoop.
12
DE HEILIGE HIS. 13
Ontferm U mijner, heilige Geest! en vtrleen mij uwen bijstand in alles, wat mijn zielenheil aangaat. O Geest Gods ' verhoor mijn smeeken en ontvlam mijn hart tot uwe goddelijke liefde. Eer zij den Vader, den Zoon, en den heiligen Geest; gelijk in het begin, zoo nu, en in eeuwigheid. Amen,
1(1.1 DE COLLECTEN.
Verleen ons genadiglijk, hemelsche Vader! door de voorbede van Maria en uwer Heiligen , bijzonderlijk van die Heiligen, wierfeest wij heden vieren, al diegenaden, welke de priester in den naam Jesus voor zioh en voor ons begeert. O almagtige God! Gij zijt onze Vader; oj) U stellen wij ons gansche vertrouwen, daar Gij oi.s uwe barmhartigheid zoo dikwijls betoond hebt. Van U,oGod! willen wij onze hulpen ons heil verwaehten. Verhoor ons allen die hier verzameld zijn, om hetgenewij bidden; door Jesus Christus, uwen Zoon , die met U en den heiligen Geest, dezelfde God, leeft on regeert, in alle eeuwigheid. Amen.
Ook tot u, roep ik . o genaderijke Moeder van Jesus, toevlugt van alle berouwhebbende zondaars! bid den lieven God voor mij, dat Hij mij niet verlate, vooral in mijnen laatsten levensstond, wanneer
14 GEBEDEN OXDEB
mij allo inciisclion verlaten. Sta mij dau bij niet uwe moudevJijkc hulp, en voer mijne ziel tot Jesns uwen Zoon; bid Hem, dat Hij mij genadia; moa'c rigten on tot de eeuwige zaligheid opnemen. Amen.
BJ.I HET EVANGELIE.
Dank, eeuwige dank zij ü, o liefste Jesus, dat Gij mij uw hcilig.Evang( lie hebt bekend laten worden. Maar, o mijn Heer en mijn God! hoe zal ik voor U bestaan, wanneer Gij mij eenmaal, volgens het Evangelie, naar mijn geloof zult rigten ? Ach, ik beken het met bittere smart, dat mijne zonden mij zullen verdoemen, wanneer ik niet, gelijk de verloren zoon, mot rouw en boete tot U terugkeere. Ja liefste, eeuwig barmhartige Vader! ik keer tot U terug, en berouw mijn tot heden zondige leven; o schenk mij slechts uwe liefde weder. Ik wil voortaan naar dc wijze voorschriften des Evangelies leven, ten einde ik ü welgevallig zij, en vreugde, vrede en zaligheid verkrijge. Verleen mij , o G od! den bijstand uws heiligen Geestcs, die mij met zijn goddelijk genadelicht verlichte; opdat ik uwe geboden getrouw vervulle, en waardig worde eens tot !ict eeuwige loven in te gaan; door Josus Christus, onzen Heer. Amen.
DE HEILIRE MTS.
BIJ HET CREDO.
Ik geloof aan U, drievuldige God, Vader, Zoon en licilige Geest. Ik geloof aan U , o Vader, den Schepper en Onderhouder aller dingen. Ik geloof aan LJ, o Jesus Christus, den waren Zoon van God, mijnen Verlosser en Zaligmaker. Ik geloof aan. U, o heilige Geest, den Trooster, die van den Vader en den Zoon uitgaat, en mijne ziel reeds in hot heilig doopsel geheiligd hebt. In dit geheimnis mijns ge-loofs aanbid ik ü, o allerheiligste Drievuldigheid, met eerbied, en smeek, met een kinderlijk verlangen, om sterkte in mijn geloof; opdat ik mij aan do woorden vasthonde, daar Hij,zegt: hem die gelooft zijn alle dingen mogelijk.
God van allen troost! Ik ben nw kind , en weet hoe zeer Gij verlangt mij zalig te maken; daarom hoop ik op U. Ja. ik hoop op uw woord, en ik zal op U hopen, tot Gij uwe belofte aan mij zult vervullen en mij zalig maken.
ö God der heiligste liefde ! Gij hebt mij geschapen, om U te beminnen; ach, en ik bemin LI zoo weinig! O laat toch den Geest der liefde, welke aan de Jor-daan op .lesns neergedaald is, ook op mij nederdalen ; laat ée'ii van die goddelijke
15
1 fi GEBEDEN ONDER
viiurvlaiiimeii op mij nederdalen, welke (■ij over de Apostelen licht uitgestort; opdat mijn hart met ecne heilige liefde ontvlamd worde en ik met Petrus kunne zeggen : Gij weet hot, o Heer, dat ik ü liefheb. Dit bid ik, door denzelfden Jesus Christus uwen Zoon, die met U en den heiligen Geest, als dezelfde God, leeft en regeert, in alle eeuwigheid. Amen.
BM DE OPOFFERING.
ó Al lerheiligste Drievuldigheid, één God! wij bidden, neem dit heilig offer van de handen des priesters genadig aan , tot lof en verheerlijking uwer goddelijke Majesteit, tot aandenken der mensehwording des lijdens, der opstanding en hemelvaart van J.es\is Christus, onzen Heer en Heiland, en tevens ter eere der zaligste Maagd Maria, van den heiligen Joannes .den Dooper, van de heilige apostelen Petrus en Paulus, en van alle Heiligen, opdat het tot hunne verheerlijking en ons heil ver-strekke. In vereeniging met dit heilig offer, offer ik U ook mijn hart, en bid U , dat, gelijk de hostie in het heilig ligchaam van Jesus veranderd wordt, wil alzooook mijn hart veranderen in een vroom, kuisch en U welgevallig hart. O God! Gij zijt mijneeenigste hoop, op U alleen vertrouw
DE HEILTCrE MIS. 17
ik. Daarom, allerheiligste God! verleen, dat ik met verlangen zoek, terwijl ilc U nog vinden kan; dar ik tot U roep, wanneer (iij mij nabij zijt. Ook bid ik, o Heer en God! voor het welzijn uwer heilige Kerk; verhoog, beschorraeuregeer haar; leid en verlicht haar Opperhoofd; en verleen ons den vrede : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
6 God! daar wij thans, door dit heilige misoffer, den dood van Tesus op eeno onbloedige wijze plegtig vernieuwen, zoo bidden wij om uwe genade, dat wij het met dankbare harten erkennen, gelijk Gij ous hot goede in even dezen onzen Heer Jesus Christus gegeven hebt. IJoor Hem, door zijn bloed, zijn wij vati den eeuwi-rgen dood verlost, zijn wij erfgenaam nws rijks, kinderen der eeuwige zaligheid «'e-worden. Maar welk gevoel van smart en berouw moet ons hart vervullen , wanneer wij den Zoon vau God, om onzer zonde wil, aan het kruis zien hangen, waar Hij met stervende lippen tot on.s zegt : ziet, ik ben het Lam, hetwelk om uwe zonden gedood werd. Ziet, mijne wonden, zij bloeden voor n. /iet mijne doorboorde zijde, mijn open hart, dat n tot in den dood bemind heeft. O goddelijke Heiland, liefste .fesiis! ook na uwen dood bemint (Jij ons nog; ju, Gij bemint ons
18 GEBEDEN ONDER
onophoudelijk ; want slcclits nog weinige oogcn blik ken . cu Gij konit. no^'nuials niet liüchiiiiin uii ziel vau den troon uws hemels tot ons afdalen, (jij, dezelfde .les\is, die voor ons aan liet kruis gquot;e-storven is; de/eifde. dien wij eenmaal bij het oordeel op de wolken zullen zien komen; de/.ell'di' (iodinenseh daalt nu op de «robcuedijde woorden des priesters, neder, om bij ons te zijn tot liet einde der wereld. O kom dan, Gebenedijde des Heeren, Gij 20011 -van God! kom en verhoor ons, die biddend voor ü in het stof liggen; kom. en maak ons waardig om U te verheerlijken. Amen.
BiJ DEN SANCÏU3;
Ó Gij, heilige Engelen des hemels, gij Cherubijnen en Seraphijnen, gij gedurige aanbidders dquot;~ Ailerlioogsten . die hier tegenwoordig zijr,, 0111 liet, diepe geheinuüs der goddelijke liefde, hot groote wonder der goddelijke ulinau't te verheerlijken! O srij, zalige geesten en Heiligen des hemels! en gij bovenal, Koningin der heili-«ren! smeekt voor mij af eenu regt ware aandacht en eer be wij zing jegens liet hoogheilig offer, hetwelk hier op het.iltaarvol-bragt wordt. Thans doet de. priester, wat Jcsus deed, als llij tot heil der wereld
DE HEILIGE MIS. 19
het hoogheilig Sakraracnt des Altaars instelde. Jesus, de Zoon van God. nam liet brood in zijne gebenedijde handen, hief zijne oogen tot den Vader in den hemel op, en sprak de zegeixvvoorden tot de ver-anderinsr des broods in zijn heilig ligchaam. Dit zelfde wonder der goddelijke almagt wordt ook nu door de zegenwoorden des priesters, hier op het altaar volbragt. O Jesus, Gij levendige en ware God! met havenden eerbied verwacht ik uwe genaderijke komst op het altaar. O konde ik thans, in hot oogonblik dat de priester uw heilig ligchaam ter aanbidding in de hoogte heft, U een rein hart tot offer aanbieden! O mijn Heiland! otnijn Verlosser! Gij hebt uit barmhartigheid Lf aan het kruis tot eeu offer voor onze zonden overgegeven O kom, Lam Gods! kom en offer ü ook thans voor mij op aan uwen heiligen Vader, tot vergeving mijner zonden. Vol bewondering en eerbied verhef ik mijne .stem tot LU en roep met hart en ziel: heilig, heilig, heilig, is de Heer, de God der heerscharen! hemel en aarde zijn vol van zijne lieerlijklieid! Geloofd, gezegend en uuiigubeden zij Jesus Christus, den ware Zooii van God, die thans van de hemel in de heilige Hostie nedei'komt! Hosanna in liet allerhoogste! roem, eer en zegening zij den lovend igen God, die
20 GEBEDEN ONDER
thans onder ons verschijnen zal. Hosanna den AI lerhoo^srcn , den alleen waren God, dien wij in aanbidding hier op iiet altaar verwachten! llosanna Hem, die komt in don naam des Heeren. Hosanna.
BIJ DE CO X S EC K A TIE.
ó Mijn Jesus, wees mij genadig; o mijn Jesns! ontfernr Ü mijner; o mijn liefste Jesns! vergeef mij mijne zonden.
ó Mijn Jesns! door uw heilig bloed, reinig mij van mijne zonden. Door uw goddelijk bloed , wasch mij van mijne misdaden. Door uw genaderijke bloed , verleen mij genade en barmhartigheid. O Jesns! ik geloof in L:; o Jesns! ik hoop op L ; o Jesus, van harte heb ik ü liet. Amen.
NA DE CONSECRAT[M.
Ik verhef nu mijn hart en mijne ziel tot U, o God, hemelsehe Vader! ik loot' en prijs U, ik dank U, en bid L aan in Jesns uwen Zoon, die als waarachtig God en mensch, met ligchaam (;n ziel hier tegenwoordig is. O hoe onuitsprekelijk kostbaar, hoe boven alles hoog en hoi lig is dii ^elieimnisvolh; ofbn'! O welk e«;nen ovcrv lord van genade Ix'toont on^ Jesus,de levendige Zoon van. God, dat
T)E HEILIGE MIS. 2]
Hij lici, offer zijner liefde in deze heilige Mis weder vernieuwt.. Groot,e, alieraan-l)iddiiilt;rsw ardigste God! zie hier op het altaar uwen eenig geliefden goddeiijken /0011, aie voor ons zondaren aan het kruis gestorven is. Dit goddelijke Lam offert zieh aan Ü nogmaals, op eene onbloedige wijze, voor ons op. Door Hein zullen wij geregtvaardigd , doorzijn heilig bloed zullen wij van zouden rein en zalig worden. O goddelijke allerhoogste Majesteit! Ik lig voor uw aangezigt op mijne knieën, om p te lofprijzen en te gebenedijden. Wie is zoo goed , o God . als Gij? — In het. vaste geloof aan de wezenlijke tegenwoordigheid v an het a I lerhei liü'ste Hgoliaani van Jesus, aanbid ik L , o eeuwige (iod. in allen ootmoed des harten. Om U echter des te welgevallige!-te aanbid den , vereenig ik mij met alle heilige Engelen , met Maria de koningin der engelen, en roep in verrukking mijns harten : heilig, heilig, heilig, zijtGij, 0 God der heer-eliaren! O gij, heilige Engelen, 0 heilige Maria, en alle Gods lieve Heiligen ! laat ons nedervallen voor den Heer des hemels en der aarde: laat ons Hem lofprijzen en aanbidden. O (Sij onder de gedaante des broods verborgen Godmenseh Jesus! ]lc aanbid en smeek b . ontferm U mijner in leven en sterven. Amen.
OF.BEDEX ONDER
Barniliartige God! door het lieilig-ste ligcliaam van Jesus, cn zijn heilig' blued, hetwelk wij U met deu priester in diepen ootmoed opdragen, geven wij Ü voldoening voor onze zonden, die wij van harte berouwen. Door dit goddelijk offer, vermeerder In ons het geloof, sterk ons in de hoop. en ontvlam in ons de heilige liefde. Ach , liefste, hemel^che Vader! in den naam .lesus uws Zoons, die met zijne Godheid en menschheid hier tegenwoordig is, iiid ik voor allen, die hier tot uwen lof vergaderd zijn. \ erhoorousgenadiglijk! verhoor ons gebed, daar wij U onze belangen en onzen nood voordragen. Reinig onze zielen en verlicht onzen geest, opdat wij I), en dien Gij gezonden hebt. .Tesus Christus erkennen, en zijne goddelijke leer getrouwelijk navolgen. Gedenk ook. o barmhartige Vader! aan di» zielen in het vagevuur; en laat hen dit heilig misoffer tot hare verlossing dienstig zijn. Dit bidden wij, hemelsphe Vader, door .lesus Christus, onzen Heer.
BIJ DE NUTTIOING.
G Mijn Jesus! Gij heo. gt; liefde mijns harten! gaarne wild,- ik l ' ■quot;« m»* den priester in het hei l it t0^n'
wanneer ik deze g e;
HE HEILIGE MIS. 23
daar ik cob ter wegens mijne zonden, dit geluk onwaardiir ben . zoo houd ik mij. gelijk eens de openbare zondaar, slecbts van verre en sla vol droefheid cn berouw over mijne zonden, op mijne borst, en roep tot Ü ; o .Tesus! Gij Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U mijner! O Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, wees mij genadig ! O Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, wees mij barmhartig, eu kom met uweheiligmakende genade tot mij in! O Jesus! ik verlang naar F. ik zuelit naar ü; ik ben wel niet waardig dat Gij tot mij komt; maar spreek sleebts één woord en mijne ziel zal gezond worden.
ó.Tesus, mijn God, en Heer! aan T' geloof ik; o .Tesus! op ( hoop ik; Gij, o Jesus! zijt mijn Verlosser, Gij zijt mijn troost. Gij zijt mijn eenigst, wnreen hoogste goed ; daarom bemin ik T boven alles en verzucht naar U. O kom . (rij Vergever der zonden ! kom , kom op eene geestelijke wijze in mijn hart. heilig en reinig mij, opdat ik in mijne eerstvolgende eommunie uw heilig ligehaam regt waardig moge ontvangen! Kom. uitverkorene mijner ziel, mijn lur quot;■ rmngt naar L'.
Hetheil5'?,- '''ïelwata van Jesus('hristus beware mijnVj , brenge mij tot het
93 OEBKDEX ONDER
Barmhartige God! door het heiligste ligchaam van Jesus, en zijn heilig bloed, hetwelk wij U met deu priester in diepen ootmoed opdragen, geven wij ü voldoening voor onze zonden. die wij van harte berouwen. Door dit goddelijk oft'er, vermeerder In ons het geloof, sterk ons in de hoop, en ontvlam in ons de heilige liefde. Ach, liefste, hemel-che Vader! in den naam Jesus uws Zoons, die met zijne Godheid en mensehheid hier tegenwoordig is, bid ik voor allen, die hier tot uwen lof vergaderd zijn. Verhoor ons genadiglijk! verhoor ons gebed, daar wij U onze belanden en onzen nood voordragen. Keinig onze zielen en verlicht onzen geest, opdat wij U, en dien Gij gezonden hebt, Jesus Christus erkennen, en zijne goddelijke leer getrouwelijk navolgen. Gedenk ook, o barmhartige Vader! aan di' zielen iu het v aire vuur; en laat hen dit heilig misoffer tut hare verlossing dienstig zijn. Dit bidden wij, hemelsche Vader, door Jesus Christus, onzen Heer.
BU DE NUTTIGING.
o Mijn Jesus! Gij lreo_ gt; liefde mijns harten! gaarne wilde ik 1 quot; ïv8 niet den priester in het hei lit;' cont!. uigen,
wanneer ik deze g uaardig ware;
BE HEILIGE MTS. 28
daar ik echter wegens mijne zonden, dit gehik onwaardig ben . zoo houd ik mij. gelijk eens de openbart zondaar, slechts van verre en sla vol droefheid en berouw over mijne zonden, op mijne borst, en roep tot ü : o .lesns! Gij Lam Gods. dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U mijner! O Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , wees mij genadig! O Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, wees mij barmhartig, en kom met uwe beiliginakende genade tot mij in! O .Tesus! ik verlang naar IT. ik zucht naar ü; ik ben wel niet waardig dat Gij tot mij komt: maar spreek slechts één woord en mijne zie! zal gezond worden.
ó.Tesus, mijn God, en Heer! aan U geloof ik; o .Tesus! op C hoop ik; Gij, o .Tesus! zijt mijn Verlosser, (iij zijt mijn troost, Gij zijt mijn eenigst, u.nvi-u hoogste goed ; daarom bemin ik T.: boven alles en verzucht naar T'. O kom , Gij Vergever der zonden ! kom, kom op eene geestelijke wijze in mijn hart, heilig en reinig mij, opdat ik in mijne eerstvolgende communie uw heilig ligchaam regt waardig moge ontvangen ! Kom, uitverkorene mijner ziel, mijn ha' . .■iaugt naar I .
Hetheil,'^ ''Ijch.nani van JesusChristus beware mijnVi :v brenge mij tot het eeuwige leven. .jt.
94 GEBEDEN ONDER
Hoog geloofd en geprezen zij liet heilige Siikniraeiit des Altaars! Eer en dank, lof en aanbidding zij U. o allerhoogste Ood ! Vader, Zoon en heilige Geest. Eer zij Ü van alle Engelen en menschen, aan alle plaatsen ten allen tijde. Amen.
G E I! E igt;.
Almngtige, goed er ti eren e God! verleen genadig, dat wij door aanbidding eu nuttiging des heiligen Sakraments des altaars steeds meer en meer niet U vereenigd worden. Sterk ons, o Heer! door dit kostbare hemelseh brood , hetwelk Jesus vooral zijne onderdanen bereid heeft , ten einde wij vol van het levendigst geloof, detroost-lijkste hoop en heiligste liefde, ons leven afleggen, en eenmaal tot het heilige gastmaal mogen worden toegelaten ; door denzelfden onzen Heer .lesus Christus. Amen.
BIJ HET BESLUIT DEK HEILIGE MIS.
o Mijn Jesus! in een vast geloof aan nwe goedertierenheid , in bestendige hoop op uwe barmhartigheid ; en in de vurigste liefde tot uw heilig hart , zeg ik U dank voor den kostbaren schat, welken ik mij door het aanhooren hezer heilige Mis verworven heb. O laat mij door de kracht Van
T)K IfEIIJGE MIS.
dit heilig offer, door dc vcrdinnsten van uw lijden en sterven, en door uw voor ons vergoten heilig bioed , vergiffenis mijner zonden , verbetering mijns levens en uwe heiligniakendegeniide verkrijgen . opdat ik dagelijks in het goede toeneme , en eens moge verdienen in de eeuwige zaligheid opgenomen te worden. Amen.
ö Barmhartige en hulprijke God! help mij in mijne tijdelijke belangen en nooden. dat bid ik in den heiligen naam Jesugt; uws Zoons, die eens ann het kruis, en ook thans in deze heilige Mis zich voor ons mensehen aan U opgeofferd heeft. Ja, liefste, hemelsehe Vader! ik bid nogmaals, neem niet welgevallen dit reine en heiligste offer van ons aan. Laat het ons allen, die aan U gelooven, op U hopen, en 11 boven alles lief hebben, tot heil en ten eeuwigen leven dienstig zijn. Pat bidden wij. door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met U en den heiligen Geest; als eenig God leeft en regeert, in eeuwigheid. Amen.
BIJ DEN ZKGHX.
Zegen mij door de hand des priesters. God en quot;Vader! die mij geschapen hebt; zegen mij, Jesus Christus, Zoon vau God, die mij van uw heilig bloed verlost hebt;
35
26 GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MTS. zegen mij. heilige Geest! die bij den heiligen doop cu liet vormsel uwe zaligmakende kracht over mij hebt uitgestort! Zegen mij, o drievoudige God, aan het ligchaam en aan de ziel , en bréng mij tot het eeuwige leveu ; door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
o Allerheiligste Drievuldigheid! ik offer U dit heilige misoffer ootmoedig op; vergeef mij al mijne nalatigheden en verstrooiingen , onder welke ik mijn gebed verrigt heb. Tot voldoening voor mijne weinige aandacht offer ik U op het liefdevolle hart van Jesus., mijnen Verlosser, de verdiensten der zalige maagd Maria en van alle Heiligen. Wees door deze heilige Mis geloofd en gebenedijd, (iod Vader, Zoon en heilige Geest. Amen.
^ 1 cfe^(.vtSsN •- (#2
Voorafgaande herin nering.
Voor den Katholijken Cliristen zijn de Biecht en Coinmiuiiedegowig-tigsteGoils-dienstoefeniugen. Door deontvang'iug van het heilig Sakrament der Biecht nadert hij weder tot God , van wien liij zich door ligtzinnigheid en opzettelijke zonde verwijderd iiad; door hetheiligSakrainentdes Altaars wordt hij weder met zijnen Verlosser op het naauwste vereenigd, Pooide instelling van deze twee sakramenten iieeft dus onze goddelijke Heiland, aan alle geloovige navolgers de grootste weldaad bewezen. Hij wil hunne zwakheid te hulpkomen; Hij wil hen weder aannemen, als zij van den weg der deugd zijn afgeweken en tot denzelven willen terugkeeren; Hij wil hen weder met zieh vereenigen, opdat zij in hem leven en hun heil bevorderen kunnen. Mogten slechts alle ge-loovigen deze weldaad weten te erkennen en te waarderen, en mogten zij van dezelve maar het regte eu ware gebruik
2S BIECHT-OE F EN ING.
nmkcii! Alles komt lücv op dc wave stem-nmijr des iiartcn en op de voorbereiding aan. Om de eerste op te wekken en de laatste te leiden . mogen de volgende aanwijzingen en gebeden dienen.
AANWIJZING KN GKUKDKN VOOli DE ONTVANBISG
VAN HET HULIG SAKKAMENT DER HUvCHT.
Daar onze goddelijke Yerlosser aan zijne Kerk de magtlieel'ttoevertrouwd, om zonden te vergeven, zoo heeft Hij ook tevens gewild, dat zijne piaatsbekleeders, de priesters, deze magt wijsselijk gebruiken, en slechts dengenen vergeving zouden inededeeleu, die zieh door eene wave bekeering eu boetvaardigheid dezelve waard ig gemaakt hebben. Wil men derhalve in liet Sakramont dor biecht vergeving der zonden verkrijgen , zoo moet. eene ware bekeering en boetvaardigheid vooralgaan. Deze bestaat nu daarin , dat men ; 1. zijne zonden erkeune; tl. berouw hebbe over dezelven, 3. voornemens zij, om de zonden eu alles te vermijden , wat tot zonde kan verleiden. Alsdan volgt eerst de belijdenis der zouden, en eindelijk de vrijspreking , die het werk des priesters is. —
Dekennis der zonden is eensdeels noodzakelijk, om er een behoorlijk berouw over te kunnen hebben, en anderensdeels ook.
bit:ciit-oebt:drnt. 29
om de noodigc belijd mi is dcrzelven i)ij den Pi'iestevaftelog-o-en, waarom men dan ook daarop inzonderheid zijne aandacht moet vestigen, en allo mogelijke vlijt daartoe besteden. Men bidt derhalve God eerst om zijne genade, eu roept den heiligen Geest om verligting aan. en alsdan begint men met het onderzoek des gewetens.
VOOR DE BIECHT.
Vader! ik heb gezondigd voor U, ik heb mij onwaardig gemaakt verder uw kind genoemd te worden. Maar ik hoor en erken de stem, die mij terug roept van den weg des verderfs : het is uwe stem, hemelsohe Vader! de stem des eenwigen Erbarmers.
Zie, ik volg dezelve en keer terug met het kinderlijk vertrouwen, dat ik, om Jesus wil, genade bij U zal vinden. Gij hebt ons toch verzekerd, dat Gij den dood des zondaars niet wilt, maar dat hij zich bekeere eu leve.
Met een getroil'en hart dank ik L', al-goede Vader I voor den tijd , dien Gij mij tot boetedoening hebt geschonken , en voor de zoo langmoedige en zegenrijk verleende genade, dat ik mij aan de ellendigheid der zonde weder kan onttrekken.
'Jij hebt, zoo heerlijke kracliteu in mij
30 BI ECHT-GE BEDEN.
gelcjiil om iiet goede to werken, eu ach, ik heb (laarvan eeu zoo slecht gebmik gemaakt! In plaats van dezelve tot uwe verheerlijkingen tot mijne gelukzaligheid aan te wenden, heb ik mij daarvan bediend tot uw mishagen en mijn verderf 1 Gij gaaft mij dat kostbare geschenk, de rede, opdat ik zoude weten te onderscheiden, wat goed en kwaad is, opdat ik de gevolgen mijner handelingen konde inzien, en mijne neigingen beheerschen. Maar ach! hoe weinig acht heb ik geslagen op de uitspraken der rede, hoe dikwijls heb ik, trots dezelve, mij aan mijne verkeerde neigingen overgegeven. Uwe geopenbaarde wet toonde mij uwen wil, gaf mij de middelen tot gelukzaligheid aan de hand, maar ik wandelde naar mijne lusten en overtrad uwe hoogst wijze geboden 1 fiij gaaft mij den vrijen wil! dat ik niet gedwongen zoude zijn te bezwijken voor de booze bekoringen; maar ik liet mij door mijne zinnelijke begeerten, door de aanlokselen der zonden wegslepen.
En in welke ellendigheid storte ik mij door deze vergrijpingeu! Onder alle kwalen is echter do zonde de treurigste, de vreeselijkstc. Want daarbij heeft het hart geenen vrede, zelfs dan, wanneer het geweten oogenblikkkelijk gesmoord is; zij brengtin de ziel eene versclirikkelijkeom-
BIECHT-GEBEDEN. 31
keeriiifi', en uiimnei' oplioudeiule pijniging van den iuwendigmi meuscb. Ook is het de vloek der zonde, dr.t zij overal verminkt, overal schande aanbrengt, zoowel aan ons zeiven als aan andere menschen. Want de meeste, de gevoeligste kwalen; waaronder wij zuchten, komen voort van onze overtredingen.
Uwe geboden. Vader, zijn zooregtvaar-dig, zoo vereerenswaardig, zoo liefdevol! Gij bedoelt immers slechts ons ware welzijn , grondt U op wijsheid an goedertierenheid , weigert ons niets dun wat ons schadelijk, schrijft ons niets voor dan wat ons nuttig en heilzaam is. Dezelvenop te volgen brengt tot de ware gelukzaligheid. Hoe kon ik toch, daar ik het niet durf loochenen, zoo vijandig handelen tegen mij zeiven . en deze geboden overtreden! Hoe kon ik zoo onbezonnen, het zoete en duurzame genoegen, hetwelk de deugd schenkt, verruilen voor genoegens, waarvan mij niets is overgebleven dan do treurige her-iimering dat ik gedwaald heb, en de bittere gewaarwording der kwade gevolgen! Hoe kon ik zoo dwaas, voor het genot van schijngoederen, ware blijvende goederen wegwerpen, de helderheid en dun vrede mijner ziel ondermijnen, en mij daarvoor bestendige inwendige verwijtingen en kna-gingen des gewetens op den hals halen!
33 BIECHT-GEBEDEN'.
En — wat nog meer is—wien hel) ik door deze misdaden beleedigd? ü mijnen hemelsei)en Vader, wien ik mijn aanwezen mijne bewaring en alles wat ik heb, te danken heb, Ü, die mij dagelijks met zoo vele weldaden overhoopt, die mij de grootste weldaad daardoor betoont, dat Gij uwen Zoon als Verlosser in de wereld zondt, en nwen door Hem geopenbaarden wil, den eenigen regten weg tot gelukzaligheid , mij liet bekend maken! Hoe kon ik eenen zoo goedertieren Vader beleedigen! Hoe kon ik zoo vermetelzoo ondankbaar jegens U zijn, om dingen na te jagen, waarvan ik wist dat zijU mishagen! Hos kon ik mijne hoogere bestemming als menseh zoo zeer vergeten , aan de leiding van lage be-geevten mij overgeven en mij daardoor verwijderen van Ü, die de hoogste liefde, de inhoud van alle volkomenheid zijt!
Maar zie, barmhartigste Vader ! ik koer tot U torus. Neem uw rouwmoedig beterschap belovend kind, weder genadig aan! Ja, ik wil mij bekeeren! Ik zal de wegen der zonden verlaten, mij van mijne booze gewoonte losrukken , mijne verkeerde gezindheden veranderen, mijneonbehoorlijke neigingen beteuirelen. Niets zal ik mij voortaan meer veroorlooven, wat U onbehagelijk is; veelmeer wil ik, door goede handelingen, mij bemoeijen , voor het begane
BTECTIT-GF.BEDEN. S3
kwaad, naar mijne kracltten te voldoen, en nimmer wil ik mij weder van U scheiden, eeuwige bron der reinste zaligheid! Dit is mijn ernstig voornemen, A.lgoede God, die mij den goeden wil tot dit besluit vergunt : Gij zult mij ook de kracht om hetzelve te volbrengen, niet weigeren.
Om echter, naar uw goddelijk voorschrift, de vergeving mijner zonden te verkrijgen, wil ik uwen priester, die het woord der begenadiging in uwen naam uitspreekt, den toestand mijner ziel openleggen. Met zorgvuldigheid wil ik mijn hart en mijn leven doorvorscheu, om al mijne gebreken opregtelyk te bekennen. Heer! zend uwen heiligen Geest, dat Hij hiertoe mijn verstand verlichte; opdat ik bij het licht zijner genade , den toestand mijner ziel duidelijk inzie en de begane zonden met hartelijk berouw erkenne. ( Otiderzopk des gewelemï)
ROÜWGEBED.
Goedertierenste God! ik geloof in U, wijl Gij de eeuwige wijsheid en waarheid zijt; ik hoop o]) U, wijl Gij zoo goedertieren als magtig zijt; ik heb U boven alles lief, omdat Gij het allerhoogste, beminnelijkste g'ocd zijt. Met dit geloof, deze hoop, deze liefde, berouw ik van harte, dat ik ü,
3
hemelsclie Vadeiquot;, hclcodigd cn mij onwaardig' gemaakt hob, om uw kind genoemd te worden. Ik verfoei mijne zonden en afdwalingen niet alleen daarom, dewijl ik deswege door L1 gestraft te worden verdiend en uwe belooningen verbeurd heb, maar dewijl ik gezondigd heb tegen U, die mijn God en opperste goed zijt, wien de hoogste eer en liefde toekomt. Laat mijn berouw genade vinden voor U; ik zal mij ernstig verbeteren; voor alle zonden wil ik mij voortaan hoeden; elk gevaar cn elke gelegenheid tot zondigen wil ik vermijden; het kwaad, hetwelk door mijno schuld ontstaan is, zoo veel mogelijk weder trachten goed te maken, en zóó te leven, dat ik U weder moge welgevallig zijn. Neem, gocdertie-renste God, dit ernstige voornemen, dat ik met den bijstand uwer genade hoop uit te voeren, met Vaderliefde aan, en geef mij vergiffenis, door de verdiensten van Jesus, mijnen Verlosser.
VÓÓR DE H. COMMUNIE.
Gij, o God, hebt voor ons, nadat wij van zonden gezuiverd zijn, «ene spijs en cenen drank toebereid, in de nuttiging van liet vleesch en bloed nws eeuwigen Zoons, onzes Verlossers Jesus Christus , welken wij, onder de gedaante des broods verborgen , in het heilig Sakrament des Altaars ontvangen, o, Laat mij dit wel beseffen en diep ter harte uemen, en maak mij waardig, terwijl ik tot dit heilig geheim wensch te naderen, maak mij waardin-, dat ik hetzelve waardig ontvangen moge.
OVERDENKING.
Ik ga dan nu heen, om het heiliir vleesch en dierbaar bloed mijns Heilands en Verlossers te ontvangen, die in dit Sakrament waarachtig tegenwoordig is met zijne Godheid en mensehheid. Want Hij zelf, Jesus Christus, geeft ons daarvan de duidelijkste verzekering, terwijl Hy zegt :
30 COMMUNIE-
Mijn Vleescli is waarlijk ceue spijs en miju Blood is waarlijk ccu drank. V\ic mijn Vleescli eet, en mijn Bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem, die zal eeuwig leven. Zoo sprak Jesns, onze Heiland , als Hij, lang voor de instelling des heiligen AvoLidmaals, voor de eerste maal van dit geheim gewaagde. Maar bij zijn laatste Avondmaal, dat Hij op den avond voor zijn lijden met zijne Leerlingen hield, vervulde Hij hetgeen Hij lang te voren beloofd had; en toen begrepen zijne Leerlingen hetgeen Hij hun zoo lang onverklaard had gelaten. Nadat Jesus met hen hot avondmaal gehouden, en naar het voorschrift der .Toodsche wet met hen het paascblain gegeten had, ving Hij eerst aan, al zijne Leerlingen de voeten te was-schen; daarna ging Hij weder met hen aan tafel zitten, nam het brood in zijuc handen, en met zijne oogon naar den hemel verheven, dankte Hij zijnen hemclschen quot;Vader, zegende het brood , brak het en gaf het aan zijne Leerlingen en zeide ; neemt en eet, want dit is mijn Ligehaam, dat voor u zal overgeleverd worden. Vooi'ts nam Hij ook den kelk , dankte en zegende denzeiven, en gaf hem aan zijne Leerlingen, en zeide : drinkt daar allen uit, want dit is mijn Bloed, dat voor u zal vergoten worden tot ver-
GEBEDEN. 37
geving der zoudeu. Na dczo klare cn duidelijke verzekering onzes Hecren, namen cn aten de Leerlingen met eerbied het Lig-chaam des Hoeren, onder do gedaante des broods, en dronken uit den kelk zijn Blood ouder de gedaante des wijns. Én wat zij deden, dat moeten wij ook doen ; daarom beval Hij hun, dat zij hetzelfde doen zouden : zoo dikmaals gij dit doet, doet het tot mijuo gedachtenis. Hij gaf hun derhalve ook de magt, om te doen , wat Hij deed, en deze magt moest tot alle priesters, die hen in hun ambt opvolgden, overgaan. Want, dewijl hot zijn wil was, dat allen, die aan Hem zonden gelooven, zijn Vloesch eten en zijn Bloed drinken zouden, terwijl Hij (bij Joh. (i.) zegt: indien gij het Vleosch van den Zoon desmensehen nietcet en zijn Bloed drinkt, zoo zult gij geen leven in u hebben ; zoo moeten er ook ten allen tijde magtheb-bende priesters zijn, die hut brood veranderen in het Ligcbaam van Christus, en don wijn in zijn Blood.
o E B E u.
In overweging van doze bewijssironden gelooi ik vast, dat 'jij , niijn Hoer cn Heiland Jcsus Christus, in hot hoogheilig Sakrament dos Altaars onder do gedaante van brood en wijn tegenwoordig zijt. —
gg COMMUOTE-
Ja, mijn Heer en Heiland mijn Verlosser en Zaligmaker Jesus Chquot;st^.; d geloof aan uw woord. Gij o-eeft ^ stellige verzekering, dat 1'cUiw L^chaam en uW Eloed is, wat ik onder broods- ot wijns-gedaante ontvang. Al kan mijn verstand dit geheim ook met vatten en a kunnen het mijne zinnen ook niet beici ken, zoo geloof ik het echter : want Gij hebt do woorden der waarheid en des eeuwigen levens. Ik geloof U, J
ziit de Zoon des almagtigen Gods, wiens wijsheid niet feilen, en wiens woord met bedriegen kan. Bewaar en versterk d.t geloof nog moer in mijn hart.
Ik nader dan tot U, mijn Heiland ui Zaligmaker! om mij met Urn het heilige Sakrament te vereeuigon. Ik hoop en^ei-trouw vast, dal Gij aan 'mJ /'u, , len, wat Gij dengenen beloofd hebt, cue uw heilig Vleesch en Bloed zullen natti-lt;rcn. Wie mijn Vleesch eet en mijn Woed drinkt, die blijft in mij en ik in hem, die zal eeuwig leven. Dit zijn uwe woorden, o Heer! Ach, mogten toch deze za-li.ro beloften aan mijne ziel vervuld vvor-(len1 mogtik toch in dit heilig Sakiament op het uiuiuwste met U vereemgd worden , zoodat ik voortaan slechts ^eenlje minne, wat U behaagt, en met U altoos dezelfde gezindheid, dezelfde neiging en
GEBEDEN. 89
hetzelfde streven hebbe! Mogt het ^enot van dit. heilig Sakrament voor mij het onderpand zijn van het eeuwige leven , dat Gij dengenen beloofd hebt, die het nuttigen! Heer! ik hoop en vertrouw op uw woord, op uwe magt en goedheid. Bewaar en vermeerder steeds in mij deze hoop en dit vertrouwen.
Ja, wat kan ik van U niet hopen en verwachten, die mij zoo zee:* bemind hebt, en nog altoos voortgaat met mij nieuwe blijken van uwe liefde te geven. Gij, mijn Verlosser! zijt uit liefde tot mij mensch geworden. Gij zijt uit liefde voor mij gestorven, en nu komt Gij ook tot mij , om U met mij te vereenigen, en geeft mij uw Ligchaam, dat Gij voor mij aan den dood hebt overgegeven, en uw Bloed, dat Gij voor mij hebt vergoten, tot spijs en drank voor mijne ziel. O, dat ik deze uwe liefde regt erkennen , en U eene waardige wederliefde schenken mogte ! o, dat ik ü waardig in mijn hart ontvangen mogte!
Maar, o Heer! welk mensch zou zulks wel waardig zijn? Gij, de heiligste Zoon Gods, en wij, arme zondaars! Gij, aan wien dn eeuwige Vader welbehagen heeft, en ik, die Hem zoo dikwijls met zonden heb beleedigd! Gij hebt mij, wel is waar, vergiftenis verleend, o Heer! maar nog-tans ben ik niet waardig, dat Gij tot mij
40 COMMUKIE-
korat, om ü met mij te vereenigen. Ik beken met den Evangehschen hoofdmiui ■ o Heer ! ik beu met waardig, dat Mo der miiu dak komt; maar spreek slechts één woord, zoo zal mijne ziel van zonden gezuiverd en zalig zijn.
Dan, Gij wilt het, o Heer! Gij beveelt het, dat wij tot U komen, mdien wijdeel willen hebben aan uw rijk en aan die zaligheid, welke Gij voor ons hebt vei-worven. Zie dus, ik kom met het gevoel mijner onwaardigheid, maar uit geho zaamheid aan uwen wil, en mothet v lan^en om aan uwe genade deel te heb ben en met eene heilige begeerte , om met' U vereenigd te worden. Ja, mijn Heiland en Zaligmaker! mijne ziel verlangt naar U; kom en vereenig Ij met
mii _ Kom , Vriend der mensehen , Gij,
verzoener der zondaars! kom en zuiver mijne ziel van alle zonden en van alle neiging tot zonde; kom. Gij Arts der zie-lenï genees en versterk myne ziel. Kom mijn Goden Heiland, mijn Verlosser cn Zaligmaker! maak mij, dien Gij veilost hebt, ook zalig voor de eeuwigheid .
BIJ DE COMMUNIE.
Zie het Lam Gods, dat wegneemt de
zonden der wereld.
o Heer! ik ben niet waardig, da. Gij
GEBEDEN. 41
ingaat onder mijn dak; maar spreek slechts één woord, eu mijne ziel zal gezond zijn.
Het ligehaam onzes Heeren Jesus Christus, beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
ISTa, cle IE3I. Ccm.m-u.3rLie.
Ik heb Hem gevonden, wien mijne ziel lief heeft; ik wil Hem vasthouden en niet loslaten. U, mijnen Heiland, omvat ik in het binnenste van mijn hart, U bezit ik thans. Laat toch mijne ziel de kracht uwer tegenwoordigheid gevoelen! Laat mij smaken, hoe zoet de Heer is, teneinde mijne ziel, door uwe liefde ingenomen, niets buiten U zoeke, en niets bcminne, dan om uwentwil. Gij zijt mijn Koning, kom mijner behoeften te hulp! Gij zijt mijn Eegter, spaar mijne ziel! Gij zijt mijn Arts, genees mijne ziel ! Gij zijt mijn God en alles, laat mij in en door (J zalig zijn !
Ik dank U, o mijn goddelijke Heiland ! dat Gij IJ hebt gevvaaidigd tot mij te komen, en U met mij te vereenigen. Ach , Heer! blijf toch altoos bij mij door uwe genade. Vervul uw woord aan mij , dat Gij gezegd hebt; wie mijn Vleesch eet en
43 COMMÜNIE-
mijn Bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem. Laat het genot van uw heilig Vleesch en Bloed mijne ziel verkwikken en versterken tot vervulling van uwen heiligen wil, opdat ik voortaan uw woord en voorbeeld in alles getrouwelijk volgen , en eenmaal met U vereenigd moge worden in het eeuwige loven, dat Gij ons beloofd en door uwen dood verworven hebt.
Maar wat zal ik U vergelden, mijn Heiland ! voor alles wat Gij heden gedaan hebt aan mijne ziel? Gij hebt mij mijne zonden vergeven, en mij aan uwen heiligen Disch laten komen, om aan uw heilig liefdemaal deel te nemen, dat Gij voor de uwen hebt toebereid. Gij hebt mij uw heilig Vleesch, uw heilig Bloed, U-zel-ven gegeven tot een onderpand des eeuwigen levens. O hoe zal ik zulk eene liefde vergelden? Zie, mijn Heiland! ik bied U mijn hart, mijnen wil, mijne ziel met al hare neigingen, wenschen en gezindheden als een offer aan. — Mijn hart zal voortaan U alleen boven alles , en al het overige alleen om uwentwil bemir..-nen. Mijn wil zal steeds met den uwen vereenigd zijn. Gij alleen zult het hoogsta doel zijn van al mijne neigingen, wenschen en gevoelens. Zuiver Gij mijn hart al meer en meer; heilig mijne ziel, bestuur mijne neigingen, wenschen en gevoelens tot U,
GEBEDEN.
en tot al wat goed is. Blijf steeds bij mij. Heev! laat mij in U leven en in U sterven.
Ja, alleen voor U, o mijn Heiland! wenseh ik voortaan te leven, en dor zonde en alle kwade neigingen meer en meer af te sterven. Geef dat ik de ijdelheid en den hoogmoed door bescheidenheid en ootmoed overwinne; de gierigheid en alle neiging tot het aard scha, door achting en liefde voor hot eeuwige; den toorn, nijd en elke liefdeloosheid, door welwillendheid , vredelievendheid en ware naastenliefde; de zinnelijkheid door versterving en beteugeling der begeerlijkheden; de laauwheid en traagheid, door een' heiligen ijver in het gebed en in uwe dienst. Help mij, mijn Heiland ! terwijl ik met U ben vereenigd geworden, dat ik een nieuw leven leide naar uwe leer, naar uwe voorbeelden cn naar uw heilig welbehagen.
Gij hebt U gewaardigd, o goddelijke Heiland! tot mij te komen en bij mij uwen intrek te nemeB. Omdat Gij mij nu deze hoogste genade hebt bewezen, mag ik U ook om verdere genaden bidden. Ik geef dus al mijne tijdelijke en geestelijke aangelegenheden, al inijn kommer, al mijne zorgen en ai mijn lijden aan U over. Vertroost toch mijne ziel bij al datgene,
43
44 COMMUNIE-GEBEDEN.
ivat viiu de mcuschelijkc onvolniaaktlieid onafscheidelijk is, en van uwe goddelijke Voorzienigheid tot mijn heil noodig en dienstig geoordeeld wordt mij op te leggen. Versterk mijne ziel, opdat zij bij alle voorkomende omstandigheden dezes levens standvastig volharde, en op U vertrouwe, die alles ten onzen beste zult uitvoeren. Ik beveel U ook aan mijne geliefde vrienden, mijne ouders, broeders, zusters en verdere bloedverwanten, alle Christenen, ge-loovigen en ongeloovigen, ja alle mensehen, welke de eeuwige Vader naar zijn evenbeeld geschapen heeft, en Gij, o eeuwige Zoon des Vaders ! door uwe mensehwor-ding en uwen dood verlost hebt; laat hen allen deel hebben aan de vruchten uwer verlossing : die met God den Vader , in eenigheid des heiligen Geestes, leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Laat nn, o Heer! uwen dienaar in vrede gaan; door IJ versterkt en vertroost hervat ik mijne bezigheden, en hoop dat uwe genade mij vergezelle. En gij, mijne ziel! vergeet nimmer wat de Heer aan u gedaan heeft, die u van uwe zonden genezen , en zich ten naauwste met u ver-eenigd heeft. —
Ö1 ' ■ f ^ f
DE ZEVEN B OE T - Z= InT.
psalm vi.
X)v\vid smeekt in dezen Psalm de schuld zijner iedrevene zonden af, en leert, door zijn voor-heeld , hoe een zondaar Gods larwhartujheid moet inroepen, om de vergiffenis zijner zonden te verkrijgen, en om in Gods genade toeder aait genomen te zoor den.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid, en kastijd mij niet in uwe gramsehap.
Ontferm L mijner, Heer, want ik ben krank; genees mij. Heer! want mijne beenderen zijn heel ontsteld.
Mijne ziel is zeer ontroerd; maar Gij, Heer ! hoe lang ?
Keer U tot mij. Heer! en verlos mijne ziel; maak mij zalig om n we barmhartigheid.
Want er is niemand in den dood, die U gedachtig is; en wie zal U in den grave loven ?
Ik heb in mijne verzuchting gearbeid, ik zal alle nachten mijn bed wasschcn;
4fi BE ZEVEN
met niijue trauen zal ik mijuo legerstede
besproeijen.
Mijn oog is van de verbolgenheid verslagen; ik ben verouderd onder al mijne
vijanden. , . , ,
Gaat allen van mij, die boosheid bedrijft; want de Heer heeft de stem mijnor smeekingen verhoord.
De Hoer heeft mijn gebed verhoord , do Heer heeft mijn gebed aangenomen.
Dat al mijne vijanden beschaamd en zeer ontsteld worden; dat zij terugkooren en spoedig beschaamd worden.
Eero zij den Vader, cn den Zoon, en don heiligen Geest; gelijk hot was in den beginne, nu en altijd, en in de eeuwigheid. Amen.
PSALM XXXI.
Davi0 noemt degenen zaliy , mier ongeregtigheden •vergeven zijn; en dactr hij zich zeiven voot Go schuldig kent, noodigt hij den zondaar aan tot eene tijdige en opregte loetvaardigheid.
Zali0* zijn zij, wier boosheden vei geven en wier zonden bedekt zijn.
Zalig is de man, wien de Heer de zoude
niet hoeft toegerekend, cn in wiens geest
geen bedrog is.
' Omdat ik zweeg zijn mijne beenderen verouderd; daar ik den gansehen dag nap.
Want dag en nacht is uwe hand op mij verzwaard; in mijne ellende heb ik nij
BOET-PSAI AfEN'. 47
tot U gekeerd, terwijl ik met doornen gestoken werd.
Ik heb mijne misdaad aan U bekend gemaakt, en mijne ongeregtigheid heb ik niet verborgen.
Ik heb gezegd : ik zal mijne ongeregtigheid den Heer belijden; en Gij hebt de boosheid mijner zonden vergeven.
Daarom zal ieder heilige tot U bidden ten bekwamen tijde.
Want als er groote watervloeden zijn , zullen zij tot hem niet genaken.
Gij zijt mijne toevlugi, tegen de verdrukking, welke mij omgeven heeft, mijne blijdschap; verlos mij van degenen, die mij omringen.
Ik zal u verstand geven, en u onderwijzen op den weg, welken gij bewandelen zult; ik zal mijne oogen op U gevestigd houden.
Word toeh niet gelijk een paard of muilezel, die geen verstand hebben.
Bedwing met breidel en toom de kinnebakken dergenen, die tot U niet komen.
VA ant de geesols dos zondaars zijn veelvuldig; maar hij, die op don Heer hoopt, zal barmhartigheid verkrijgen.
Verblijdt u in den Heer, en verheugt u, gij regtvaardigen ! roemt Hem allen, die opregt van harte zijt.
Eere zij den Vader, enz.
PSALM XXXVII. •
David, die boete doet, toont door zijn voorbeeld, hoe ellendig de staat van den mensch
is , zoo lang hij in zonden blijft.
Heer ! straf mij niet in uwe verbolgenheid , en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Want uwe pijlen hebben mij getroffen, en Gij hebt uwe hand op mij verzwaard.
Er is ge ene gezondheid iu mijn vleeseh, ter oorzake uwer gramschap; er is geen vrede in mijn gebeente, om mijner zouden wille. .
Want mijne ongeregtigheden zijn boven mijn hoofd gewassen , en, gelijk een zware last, zijn zij mij te zwaar geworden.
Mijne wonden zijn stinkend en bedorven geworden , ter oorzake mijner dwaas-heid.
Ik ben ellendig geworden, en ten uiterste nedergebogen; den ganschen dag ging ik bedroefd daar heen.
Want mijne lenden zijn met bednege-lijkheden vervuld, en er is geene gezondheid in mijn vleeseh.
Ik ben verdrukt en bovenmate vernederd , en brieschte van hot gezucht mijns harren.
Heer! al mijne begeerte is voor U, en mijn zuchten is voor U niet verborgen.
Mijn hart is ontroerd, mijne kracht heeit
48
BOET-PSALMEN. 49
mij verlaten; en zelfs bet liclit mijner oo^en is bij mij niet.
Mijne vrienden eu mijne nabestaanden zijn tot mij gekomen en tegen mij opgestaan.
En die bij mij waren, stonden van verre, en die mijne ziel zochten, pleegden geweld.
Die kwaad tegen mij zoebten, spraken ijdelheden, en vonden den ganschen dag bedrog.
Maar ik, als een doove hoorde niet, en deed, als een stomme, mijnen mond niet open.
En ik was als een menseh, die niet hoort, en geene wederspraak in zijnen mond beeft.
\\ ant op U, o Heer! bcb ik gehoopt; Gij Heer, mijn God! zult mij verhooren.
Wijl ik gezegd heb, dat niijne vijanden zich niet over mij verblijden; want als mijne voeten wankelden , spraken zij trot-schelijk tegen mij.
Want ik ben tot de geesels bereid, en mijne smart is altijd voor mijne oogen.
Want ik zal mijne boosheid openlijk verkondigen, en over mijne zonden peinzen.
Maar mijne vijanden leven, en zijn magtig boven mij; en die mij onregt-vaardiglijk haten, zijn tegen mij vermenigvuldigd.
4
50 de zeven
Zij, die het goed met kwaad vergelden, lasterden mij , wijl ik het goede volgde.
Verlaat mij uiet, o Hoer, mijn (Sod! wijk van mij niet.
Gedenk op mijne hulp. Heer, God mijner zaligheid!
Eere zij den Vader, enz.
psalm i.
David leert door dezen Fsalm, hoe een rouwmoedig zondaar de vergiffenis zijner zonden
van God behoort af te smeeken.
Ontferm U mijner, o God ! naar uwe groote barmhartigheid.
En, naar de menigvuldigheid uwer barmhartigheden, delg mijne boosheid uit.
Waseh mij meer en meer van mijne ongeregtigheid, en zuiver mij van mijne zonden.
Want ik beken mijne boosheid, en mijne zonde is altijd voor mijne oogen.
Tegen U alleen heb ik gezondigd, en kwaad voor U gedaan; opdat Gij zoudet geregtvaardigd worden in uwe woorden, en overwinnen, als Gij beoordeeld wordt.
Want zie, in boosheden ben ik voort-gebragt, en in zonden heeft mij mijne moeder ontvangen.
Zie, Gij hebt de waarheid lief gehad.
BOET-PSALSIEX. 51
de onzekere en verborgene dingen uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbaard.
Gij zult mij besproeijen met hysop, en ik zal gezuiverd worden; Gij zult mij wasschen, en ik zal witter worden dan sneeuw.
Aan mijn gehoor zult Gij blijdschap en vreugde schenken, en de verootmoedigde beenderen zullen van vreugde opspringen.
Woud uw aanschijn van mijne zonden af, eu delg al mijne boosheden uit.
Schep in mij , o God! eer., zuiver hart, en vernieuw eenen regten geest in mijn binnenste.
Verwerp mij niet van uw aanschijn, en neem uwen heiligen Geest van mij niet weg.
Schenk mij wederom de vreugde uws heils.en versterk mij met eenen bereid-willigen geest.
Ik zal den boozen uwe wegen leeren, en de goddeloozen zullen tot U bekeerd worden.
Verlos mij van de bloedschulden, o Ood, God mijner zaligheid! en mijne tong-zal uwe regtvaardigheid verheft'en.
Gij zult mijne lippen openen, Heer! en mijn mond zul uwen lof verkondigen.
Want liadt Gij eene offerande begeerd , ik zou U dezelve gegeven hebben; maar 'li' brandoffers zijn U niet aangenaam.
Een bedrukte geest is Gode eene offer-
52 DE ZEVEN
ande; ecu gebroken eu verootmoedigd hart, zult Gij, o God niet versmaden.
Heer! doe naar uwen goeden wil aan Sioti wel, opdat de muren van Jeruzalem worden opgebouwd.
Dan zult Gij het offer der regtvaardig-heid ontvangen; offeranden eu brandoffers; dan zullen zij kalveren op uw altaar leggen. Eere zij den Vader, enz.
PSALM Cl.
David stelt hier den onder de ellenden ge-hukten zondaar voor, biddende om de Goddelijke hulp; en vermaant de zonden te be-weenen, en vaste hoop te vestigen bp de Goddelijke beloften en op de verdiensten van den toekomenden Messias.
Heer! verhoor mijn gebed, en mijn geroep komc tot U.
Keer uw aanschijn van mij niet af; op wat dag ik verdrukt worde, neig uw oor tot mij.
Op wat dag ik U zal aanroepen, verhoor mij haastiglijk.
Want mijne dagen zijn als een rook verdwenen, en mijne beenderen zijn,-als een verdroogd hout, verdord.
Ik ben als hooi geslagen, en mijn hart is dor geworden; omdat ik vergeten heb mijn brood te eten.
BOET-PSALJïENquot;. 53
Van liet geluid mijner zuchten is mijn gebeente aan mijn vleescli gekleefd.
Ik ben don pelikaan tier wildernis gelijk geworden; ik ben gelijk geworden aan eene nachtraaf in het huis.
Ik heb gewaakt, en ben geworden als eene eenzame muscb op het dak.
Den ganschen dag beschimpten mij mijne vijanden, cn die mij prezen, zwoeren tegen mij.
Omdat ik aseh uls brood at, eu mijnen drank met tranen mengde.
\ au het aanschouwen uwer gramschap en verbolgenlieid: omdat Gij mij opgeheven en nedergeworpen hebt.
Mijne dagen zijn als eene schaduw verdwenen, en ik ben dor geworden als hooi.
Maar Gij, Heer! blijft in eeuwigheid, en uwe gedachtenis van geslacht tot geslacht.
Gij zult opstaan en U over Sio?i ontfermen; want de tijd is daar, om U over liet-zelve te ontfermen, de tijd is gekomen.
Want deszeifs steencn hebben uwe dienaren behaagd, eu zij zullen zich over deszeifs stof ontfermen.
De volkeren zullen uwen naam vreezen, Heer! eu alle koningen der aarde uwe heerlijkheid.
Want de Heer heeft Sioii opgebouwd, en Hij zal in zijne heerlijkheid gezien worden.
Hij heeft op liet gebed der ootmoedigen uedergezieu, cu hij heeft hun verzoek niet versmaad.
Men schrijve deze dingen voor het volgend geslacht; en het volk, hetwelk zal geschapen worden, zal den Heer loven.
Want hij heeft van boven, van zijne heilige plaats nedergezien; de Heer heeft van den hemel op de aarde nedergezien.
Om de zuchten der gevangenen te hoeren ; om de kinderen der gedooden te ontbinden.
Opdat zij den naam des Heeren in Sio?i verkondigen, en zijnen lof te Jeruzalem.
Wanneer de volkeren zullen te zamen komen, en de koningen, om den Heer te dienen.
Hij heeft op den weg zijner sterkte geantwoord : geef mij het weinige mijner dagen te kennen.
Neem mij toch niet weg in het midden mijner dagen : uwe jaren duren van geslacht tot geslacht.
In den beginne hebt Gij, Heer! de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken uwer handen.
Zij zullen vergaan, maar Gij blijft altoos; zij zullen allen gelijk een kleed verouderen.
Eu gelijk een dekkleed, zult Gij ze veranderen; en zij zullen veranderd wor-
BOET-PSALMEN. 55
den; maar Gij blijft altoos dezellde, en uwe jaren zullen niet vergaan.
De kindereu uwer dienaren zullen woonplaatsen hebben, en hun zaad zal in eeu-wio'heid bestaan.
Eere zij den Vader, enz.
PSALM CXXIX.
Smeek-Tsahn om vergiffenis, met een vast vertrouwen op Gods barmhartigheid.
Uit de diepte heb ik tor, U geroepen : Hoer! Heer! verhoor mijne stem.
Laat uwe ooren luisteren naar de stem van mijne smeeking.
Indien Gij, Heer, de ongeregtigheden gadeslaat, Heer wie zal bestaan ?
Want bij U is verzoening, en om uwe wet, Heer! heb ik U verbeid.
Mijne ziel heeft op zijn woord verbeid; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Dat Israël op den Heer hope, van deu morgenstond tot den nacht toe.
W ant bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen uit al des-zelfs boosheden.
Eere zij den Vader, enz.
DE ZEVEN'
PSALM CXLH.
David, die de vervolging van Ahsalon, en zijne overige rampen, als de straf zijner zonden beschouwt, beweent dezelve , en leert, hoe de ware boetvaardige tot God om barmhartigheid moet bidden.
Heer! verhoor mijn gebed, neig uwe ooreu naar mijne smcekingen, om uwe waarheid; verhoor mij, om uwe regtvaar-diglieid.
En treed niet in het geregt met uwen dienaar; want geen levend menseh zal voor uw aanschijn geregtvaardigd worden.
Want de vijand heeft mijne ziel vervolgd; hij heeft mijn leven ter aarde toe vernederd.
Hij heeft raij in de duisternissen gesteld, gelijk degenen, die in deze wereld waren afgestorven; mijn geest is in mij beangst geweest, mijn hart is in mij ontsteld geworden.
Ik ben den ouden dagen gedachtig geweest; ik heb al uwe werken overdacht: de werken uwer handen bepeinsde ik.
Jk heb mijne handen tot U uitgestrekt; aiijne ziel is voor L, als eene aarde zonder water.
Heer! verhoor mij haastiglijk, mijn geest is bezweken.
Keer uw aanschijn van mij niet af, tot ik zal gelijk zijn aan degenen, die ten grave dalen,
Doe mij vroegtijdig uwe barmhartiglieid hooron; want ik heb op U gehoopt.
Maak mij den weg bekend, welken ik moet bewandelen; want tot U heb ik mijne ziel opgeheven.
Verlos mij van mijne vijanden, Heer! tot U heb ik mijne toevlugt genomen; leer mij uwen wil doen; want Gjj zijt mijn Godquot;.
Uw goede geest zal mij op den regten weg geleiden; om uwen naam. Heer! zult Gij mij levend maken door uwe geregtigheid.
Gij zult mijne ziel van de verdrukking bevrijden, en door uwe barmhartigheid zult Gij mijne vijanden verdelgen.
Gij zult ze allen vernielen, die mijne ziel kwellen, want ik ben uw dienaar.
Eere zij den Vader, enz.
Wil Heer! onze boosheden niet gedenken, uoeli die onzer ouders, en neem geene wraak over onze zonden.
..............
GE BEDEN
om voor zicli zeken, ol' voor ile zielen in liet vagevuur, den vollen Aflaat te verdienen.
VOOKBEREIDEND GEBED.
Almagtige en eeuwige God! ik vertrouw, dat door het Sakrament van boetvaardigheid mij mijne zonden, aangaande de schuld en eeuwige verdoemenis, zijn kwijtgeseholden; doch daar mij nog overblijft door tijdelijke straffen aan uwe regt-vaardigheid te voldoen , neem ik mijne toe-vlugt tot den schat van verdiensten van onzen Heer Jesus Christus, uwen eenigen Zoon, en van de Heiligen, om uit deze onuitputtelijke bron iets te scheppen, waarmede mijne ongenoegzaamheid aangevuld wordt. Nu ben ik gereed tot alles, wat men te dien einde moet betrachten. Gewaardig U, o Vader der barmhartigheid , dat weinige, wat ik doen zal, te ontvangen in de vereeuiging met het lijden en den dood uws Zoons, en mij dezen aflaat, hoe onwaardig ik denzelven zij, deelachtig te maken. Amen. Onze Vader, enz. Wees yeyroet, enz.
GEBEDEN OM BEN AFEAAT, ENZ. 59 I. GEBED.
AAN GOD DEN VADKE, VOOIl DK VERHEFFING VAN ONZE MOKDER, DE KATHOL IJ RE KERK.
Wees gedachtijr, o eeuwige Vader! aan uwe Kerk, welke Gij van het begin af bezeten hebt. Erken haar als de bruid van Jesus Christus, uwen eenigen Zoon, voor welke Hij ziju bloed vergoten heeft. Ge-waardig IJ, haar uit te breiden, haar te verheffen, haar te doen schitteren met zulk eenen glans van heiligheid, haar te overladen met zulk eenen overvloed van genade, dat zij haren goddelijken Bruidegom en den oneindigen prijs van zijn rantsoen waardig schijne. Werp eenen blik van goedheid op de kinderen dezer zelfde Moeder; vereenig met haar alle volken, opdat allen ü door een levendig geloof kennen, U met eene vaste hoop aanroepen, U met eene volmaakte liefde beminnen, met Jesus Christus, onzen Heiland, en den heiligen Geest. Amen. Onze Veder, enz. if'ees gegroet, enz.
v. Laat ons voor de heilige Kerk van God bidden.
R. Heer! zie uit den hemel, onderzoek en beschouw dezen wijngaard, welken uwe hand geplant heeft.
GEBED.
Wij bidden U, eeuwige Vader, uwe
lt;10 GEBEDEN OM DEN
blikken neder tc slaan op dit luiisgezin, voor hetwelk Jesus Christus, onze Zalig-makcr, wel heeft willen in de handen der boozen overgeleverd worden, en de smarten des kruises ondergaan; Hij die leeft en heerseht met U, in de eenheid des heiligen Geestes, door alle eeuwen dor eeuwen. Amen.
AAN GOD T)KN ZOON, VOOR DE UITKOKUING
DER KETTERIJ.
ö Jesus! waar lieht, dat eiken nienseh komende in deze wereld verlicht : gewaar-dig, bid ik U, door de onwaardeerbare kracht van uw lijden en van uwen dood, de duisternissen der ketterij en der dwaling-te verdrijven, en geef, dat allen het licht der waarheid volgen, en zich haasten om in den schoot der Kerk te komen. O goede Herder, die uw leven voor uwe schapen gegeven hebt : bescherm uwe kudde en verdedig haar tegen de magt en dc strikken dergenen, die komen onder den uiterlijken schijn van schapen, en die van binnen slechts verscheurende wolven zijn. Geef, dat allen eenen eenigen en denzelfden herder erkennen, cn dav er slechts eene cn dezelfde kudde zij. Blijf met ons, Heer, wijl Gij gezegd heot :
AFLAAT TE VEKDIENEN. 61
Zie ik ben alle dao'eu met u, tot aan do voleinding der wereld. Toon, dat uwe Kerk op den grondsteen gebouwd is, en dat de poorten der hel niets tegen haar vermogen. Amen. Onze Vader enz. Wees groet, enz.
v. Geef niet over aan den boozen, degenen die uwen naam belijden.
R. En vergeet uw arm volk niet voor eeuwig.
G E B E u.
Laat U verbidden, Heer, door de gebeden uwer Kerk, en doe haar zegevieren overal de rampen die haar drukken, en alle dwalingen die haar aanvallen; opdat zij U diene in eene volle en geheele vrijheid. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die leeft en heerseht met U, in de eenheid des heiligen Geestes, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
III. GEBED.
AAN DEN H. GEEST, VOOR DE EENDKAGT DEK CM RISTEN E VORSTEN.
O heilige Geest! Geest van liefde en vrede, die koo vele en zoo verschillende volken in de eenheid des geloofs vereenigd hebt: verspreid over de Christen vorsten
GEBEDEN OM DEN
en hunne staatsdienaars den overvloed uwer genade, en doordring hunne harten met die liefde, waarvan Jesus Christus het bevel gaf aan zijne Leerlingen, toen Hij deze wereld verliet; opdat men daardoor erkenne, dat zij beschouwd moeten worden, als zijnde van het getal uwer uit-verkoornen, en dat zij den naam van Christen waardig zijn. Maak, dat zij zich door geene drift laten vervoeren, en dat zij nooit iets ondernemen of overleggen, dat met uwe heerlijkheid en de eensgezindheid uwer Kerk strijdig is; maar dat zij veel meer hunne krachten vereenigen, en al hunne pogingen aanwenden, om met hen de volken, die hun onderworpen zijn, te geleiden tot het genot van den eeuwigen vrede en liet bezit van het hemel-sche Jeruzalem. Amen. Onze Vader, enz. Wees (jeyroet, enz.
v. Heer! verzeker ons den vrede.
k. Eu den overvloed, die denzelven vergezelt.
GEBED.
6 God, van wien de heilige begeerten, de goede gedachten en de regtvaardige werken komen ; geef aan uwe dienaars den vrede, dien de wereld niet geven kan; opdat onze harten aan uwe geboden gehecht zijn, en dat wij, geene andere vijanden
63
AFLAAT ÏE VEEDIENEN. 63
meer te vreezen hebbende, een gerust leven leiden ouder uwe bescherming; door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die leeft eu heerscht met U, in de eenheid des heiligen Geestes, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
AAN UE ALLERHETLIGSTE DRrfcVULDIGHEIl) , OM HAAR DE HIER VOOR OMSCHÏEVENE WEKKEN OM DEN AFLAAT TE VERDIENEN OP TE DRAGEN.
O allerheiligste Drievuldigheid! ik geloof thans gedaan te hebben, hetgene voorgeschreven is, om don vollen aflaat der straffen, die op de zonden gesteld zijn, te verkrijgen; wij hadden daartoe veel meer moeten verrigtcn om uwe goddelijke Majesteit te voldoen, welke wij U in zoo menig opzigt verschuldigd zijn. Het is aan uwe oneindige goedheid en aan uwe onbegrensde milddadigheid jegens ons, hoe onwaardig wij dezelve zijn, dat wij moeten toeschrijven de milddadigheid, met welke Gij de zwakke werken uwer dienaars beloont. Ontvang dan, o aanbiddenswaar-digo Drievuldigheid, dat, wat ik gedaan heb; vul de gebreken aan door het lijden en sterven van onzen Heer Jesus Christus en door het kostbare bloed, dat Hij voor ons
64 GEBEDEN OM DEN ,,
vergoten heeft; eu gewaardig U, mij {of de ziel van N.) deelgenoot te maken van den vollen aflaat, en dat hemel en aarde met mij U, voor deze weldaad, nn en in de eeuwigheid dankzeggingen toebren- v-
gen. Amen. Onze Vader, en Wees gegroet, enz. i
AFLAAT-
Onze heilige Vader, Fans Eenedicïus XIV., de nuttigheid der oefeningen van geloof, hoop en liefde, en derzelver noodzakelijkheid, met betrekking tot de zaligheid, aandachtig overwogen Jiehbende, heeft, met oogmerk om deii ijver der geloovigen ie onderhonden, hij eene tjnlte van den 28 Jannarij 1756, eenen volkomen aflaat verleend aan at degenen, die, gedurende eene maand, dagelijks deze oefeningen met vroomheid en godvruchtigheid zullen lezen.
Leze aflaat, die men éénmaal in elke maand kan verdienen, op zulk en dag als men wil kiezen, wanneer men, na gebiecht eu gecommuniceerd le hebben, voor de gewone inziglen der Kerk zal bidden, is toepasselijk op de zielen in hel vagevuur.
Men verdient denzelfden ajlaal, wanneer men nabij den dood is.
Zijne Heiligheid, door denzelfden ijver bezield, verleende daarenboven aan alle geloovigen , eenen ajlaal van zeven jaren en zeven
AFLAAT TE VERDIENEN. 63
(jiiadragenen, welke zij zullen verdienen, zoo dikwijls zij deze oefeningen mei godvrucJdig-heid zullen lezen; deze ajlaal is ook loepas-selijk op de zielen in hel vagevuur.
OEFENING VAN GELOOF.
In geloof ineenen eenigen God, in drie personen ; God den Vader, God den Zoon , en God don heiligen Geest, die het goede beloont en het kwade straft. Ik geloof, dat de tweede persoon dor allerheiligste Drievuldigheid, God de Zoon, Jesus Christus, voor ons is rnensch geworden ; dat Hij gekruist is en tien dood geleden heeft. Ik geloof vastelijk dozc geheimen, on al hetgeen de heilige Kerk mij voorhoudt te gelooven ; omdat Gij , o mijn God, die de waarheid zelve en de oneindige wijsheid zijt, het door U zeiven ver-openbaard hebt.
Voor en in dit geloof wil ik leven en stenen.
OEFENING VAN HOOI'.
o God van barmhartigheid! ik hoop en vertrouw vastelijk, doorliet lijden en de verdiensten van Jesus Christus, hier in dit leven uwe genade en de vergiffenis mijner^onden te zullen verwerven, en vervolgens U in den hemel te zien, te bemin-
5
fir, AFLAAT GEBEDEN.
nen cu tc bezitten. Ik hoop dit, want Gij, o mijn God, /.ijt oneindig goed en barmhartig jegens ons, en getrouw in uwe beloften ; daar Gij hot ons geven wilt, en niagtig zijt, om het te geven.
Met deze hoop wil ik leven en stenen.
OEFENING VAN LIEFDE.
Mijn God en mijn minnelijke Vader! ik bemin U uit geheel mijn hart, boven alle dingen , dewijl Gij oneindig volmaakt en beminnelijk zijt; en om U bemin ik mijne naasten als mij zeiven. Ik vergeef, uit liefde tot U, nan al degenen die mij beleedigd hebben; ik vraag voor hen uwe genade. Dat alle menschen U beminnen en dienen; dat alle schepselen U loven in alle eeuwigheid.
In deze liefde wil ik leven en derven.
fa
a
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
TOOK DEN ZONDAG.
Gebed ter cere der allerheiligste Drievuldigheid.
Glorie zij aan den Vader, die mij door zijne magt getrokken keeft uit don niet en naar zijn beeld geschapen. Glorie zij aan den Zoon, die mij door zijne wijsheid van de hel bevrijd en de deur dos hemels geopend heelt. Glorie zij aan den heiligen Geest, die mij door zijne goedheid iu het doopsel geheiligd heoft, on nog ouophou-delijk mijne heiligmaking bewerkt door dc genaden, welke ik dagelijks van zijne goedheid ontvang. Glorie zij aau dc drie aanbiddelijke personen dor heilige Drievuldigheid, gelijk het was in het begin, nu eu altijd, en in de eeuwen der eeuwen !
Wij aanbidden U, o heilige Drievuldigheid! wij eeren en danken U, met coue ootmoedige erkentenis, omdat het U behaagd heeft ons dit onbegrijpelijke geheim te opeiibaren. Wij bidden U ootnioedig ons te vergunnen, dat wij, volhardende
68 LITANIE TOT DB
tot den dood toe in de belijdenis van dit geloof, in den hemel eeuwig mogen loven, hetgeen wij op de aarde gelooven : éénen God, in drie personen, den Vader , den Zoon, en den heiligen Geest.
LITANIE tot de allerheiligste Drievuldigheid.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld. God, heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één God,
Heer, die een geest zijt, en in geest
en waarheid wilt aangebeden worden, c Heer, wiens Godheid noch aan goud, S-noch aan zilver, noch aan steen, of g zoo iets gelijk is.
Heer, aan wien niemand gelijk is, en c;
buiten wien er gceu God is, o
Koning der eeuwen , die alleen van § natuurwege de onsterfelijkheid hebt, ~. Groote God, uit wien alles voortkomt, en door wien alles behouden wordt.
ALLEEH. DRIEVULDIGHEID.
Heer, in wien wij leven, ons boweg'(
en zijn, ontferm U onzer.
Heer, die overal zijt, en wiens voor-
zieni^heid boven alles is.
Heer, die zoo groot zijt, dat ü geene
gedachten kunnen begrijpen,
Heer, wien geheel het aardrijk eu de
hemelen niet kunnen bevatten, Heer, wien geen mensch ooit heeft
gezien of kan zien.
Heer, wiens oordeel ondoorgrondelijk, en wiens woorden onnaspeurlijk zijn,
Heer, voor wiens Majesteit wij slechts
stof en asch zijn ,
Heer, die doet al wat U behaagt in den hemel, op de aarde, in de zee en in in de afgronden ,
Heer, die de harten der menschen in uwe hand hebt, en dezelve neigt werwaarts Gij wilt.
Heer, die een verteerend vuur zijt, wiens gramschap niemand kan weder-staan,
Heer, die een ieder vergeldt naar zijne werken,
Heer, die alles schikt iii getal, gewigt en maat,
Heer, die onze harten onderzoekt en
onze nieren doorgrondt,
Heer, die alles bemint wal er is, en
70 LITANIE TOT DE
niets haat van al lietgcuo Gij geschapen hebt, ontferm U onzer.
Heer, die de zouden dor meuschen om hunne boetvaardigheid kwijtscheldt, lieer, die in uwe woorden waarachtig,
in uwe beloften getrouw zijt, q
Heer, die in al onze kwellingen en 5-ellenden onze troost en hulp zijt, g5 Allerheiligste God, wiens heerlijkheid 3 geheel het aardrijk vervult, jh
Opperste Majesteit, wienalleen alle eer 0 en lof toekomt, §
Heer, die alles om U zelven hebt ge-maakt, en die zelfs zijt het loon uwer dienaren,
Allerheiligste Drievuldigheid, in welke te aanschouwen en te beminnen ons grootste goed en zaligheid gelegen is , Wees genadig , spaar ons , Heer !
Wees genadig, verhoor ons. Heer! Van alle kwaad, verlos ons. Heer! Van alle hoovaardigheid, vermetelheid
eu wanhoop, ü.
Van alle onmatigheid, onzuiverheid en ■quot; kwaden wil tegen onze naasten, § Van traagheid, aardsche en ongeregel- O1 de droefheid, ^
Van gierigheid, die do wortel is van S
alle kwaad,
Door uwe onbepaalde almogendheid. Door uwe oneindige wijsheid.
ALLERH. UltlEVULDIGHEID. 71 Door mve overvloedige goedheid, verlos ons, Heer! % lt;lt;
Door uwe overgroote barmhartigheid
Door uwe ondoorgroiulelijke alwetend- o hcid, t»
Door uwe volmaakte on 011 verander- -h lijke gelukzaligheid, g
In dcu dag des oordeels , quot;•
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ous. Opdat Gij ons de genade wilt verleeuen, om U uit geheel ons hart, uit geheel onze ziel, uit al ons verstand, eu uit al onze krachten te beminnen,
Opdat wij uwen heiligen naam nooit ^
ligtvaardiglijk gebruiken,
Oi^dat wij de zou- en heiligedagen in £ godsdienstigheid en andere goede werken doorbrengen cn heiligen, 3 Opdat wij onze ouders en allo over- cl heid om uwentwil, eer en gehoorzaamheid bewijzen, g Opdat wij uooit het leven of de eer gquot; van onze naasten beleedigen, ° Opdat onze ziel uooit door onzuivere o woorden, werken, gedachten of be-geerten besmet worde.
Opdat wij nooit iemand door onregt-
vaardigheid beschadigen,
Opdat wij onzen mond zorgvuldiglijk bewaren van valsche getuigenis en
73 LITANIE TOT DE ALLEKH. DRIEVULD, leugentaal, wij bidden U, verhoor ons. *
Opdat wij de goederen der wereld niet ongeregeld begeeren of beminnen, wij bidden U, verhoor ous.
Opdat Gij onze harten tot het onderhouden uwer geboden wilt neigen, wij bidden ü, verhoor ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt do zouden dei-
wereld, ontferm U onzer.
Allerheiligste Drievuldigheid, hoor ons! Allerheiligste Drievuldigheid, verhoor ons!
GEJiEI).
Almagtige eu eeuwige God, die dooide belijdenis van het ware geloof, uwen dienaren hebt doen kennen de heerlijkheid der eeuwige Drievuldigheid, en in de oppermagtige Majesteit hebt geleerd een eenig wezen te aanbidden ; wij bidden U, dat wij ten allen tijde, door de vastigheid van datzelfde geloof, van allen tegenspoed mogen bevrijd worden. Door onzer Heer Jesus Christus , die met L' leeft en heerscht, in de eenheid des heiligen Geestes, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
—O ® «MS»—
OEFENING VOOB, DEK MAANDAG.
GEBED TER EEKE NAN DEN HEILIGEN GEEST, EN TOT 1AEENIS DEK GELOOVIGE ZIELEN IN HET VAGEVUUR.
ó God, heilige Geest! die over de Apostelen en andere geloovigen onder de gedaante van vurige tongen uit den hemel gedaald zijt, en hen met uwe genade rijkelijk vervuld hebt; gewaard ig [J ook tot mij te komen en mij met uwe genade te vervullen. Gij hebt in het heilig Doopsel mijne ziel geheiligd, en U tot eene woonplaats gekozen: Gij heiligt deze nog door de heilige Sakramenten. O goddelijke Geest! laat niet toe dat de helsche geest ooit in dezelve door de zonde eene plaats vinde; maar woon en blijf Gij nu en altijd in dezelve, tot dat zij opgenomen worde in de hemelsche woning, waar zij met U den A ader en den Zoon in alle eeuwigheid zal loven en danken.
TOT DEN HEILIG EX GEEST.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
7-i LITANIE TOT DEN
Heilige Geest, hoor ous.
Vertroostende Geest, verhoor ous. Hemelsehe Vader, waarachtig God, ontferm U onzer.
God Zoon , Verlosser der wereld.
Heilige Geest, waarachtig God,
Heilige Drievuldigheid, dén God,
Geest van waarheid en wijsheid.
Geest van verstand en raad,
Geest van godvruchtigheid en vreezc Gods,
Geest van liefde, blijdschap en vrede, q Geest van verduldigheid, goedheid en 5-goedeïtierenheid, ÉT
Geest van langmoedigheid en zacht- 5
moedigheid,
Geest van geloof en zedigheid ,
Geest van ootmoedigheid en zuiverheid, s Geest van sterkte en voorzigtigheid, S Geest van leven en zaligheid.
Geest van alle deugden en genade.
Geest van aanneming der kinderen Gods, IJveraar der zielen.
Heiligmaker en bestuurder dor Katho-
lijke Kerk ,
Geest, die de harten en nieren doorgrondt ,
Uitdeeler dor hemelsehe gaven.
Zekere hulp der behoeltigen.
Zoetheid dergenen die U beminnen en dienen,
Sterkte cn moed vau allen die in deugd
toenemen, ontferm ü onzer.
Inblazing der profeten.
Tong en wijsheid der apostelen, ^
Zuiverheid der maagden.
Inwendige zalving aller heiligen, •' Wees genadig, spaar ons, o heilige Geest. AVees genadig, verhoor ons, o heilige Geest. Van alle kwaad en zonden, verlos ons,
o heilige Geest.
Van alle kwellingen en bedrog des
duivels, lt;5
Van allen hoogmoed en wanhoop, n Van bestrijding der bekende waarheid, 2 Van nijdigheid over de deugden van § onze naasten, 'f Van alle hardnekkigheid en ouboet- 0 vaardigheid, 5
Van alle verznimenis in geestelijke S zaken, quot;o
Van alle onzuiverheid des ligchaams ® en der ziel, §
Van alle dwaling cn ketterij,
Van allen boozen a'eest.
Van cenen ongelukkigen cn eeuwigen dood.
Door uwe eeuwige voortkomst van den
LITANIE TOT DEN
Vader en den Zoon, verlos ons, o heilige Geest.
Door uwe wonderbare werking in de menscliwording des Woords, verlos ons, o heilige Geest.
Door uwe nederdaling over Christus in zijn doopsel, verlos ons, o heilige Geest.
Door uwe openbaring in de transfiguratie des Zaligmakers, verl. ons, o heilige Geest.
Door uwe heilige komst over de Leerlingen van Christus, verlos ons, o heilige Geest.
In den dag des oordeels, verlos ons, o heilige Geest.
Wij zondaren, wij bidden ü, verhoor ons.
Opdat Gij ons al onze zonden vergeeft,
Opdat Gij U gewaardigt al de ledematen ^ der heilige Kerk levend te maken , lt;=•
Opdat Gij alle volkeren der wereld in ^ het waarachtig geloof wilt vereenigen, g;
Opdat Gij ons altijd voorkomen, ver- § gezellen en volgen wilt door uwe ^
76
HEILIGEN GEEST. 77
Opdat Gij in onze ziel wilt ontsteken. oeiiBii standvastigen ijver tot de christelijke volmaaktheid, wij bidden U, verhoor ons,
Opdat Gij U gewaardigt onze hanterin-gen en ondernemingen metlieht, raad en goeden uitslag te begunstigen, pJ Opdat Gij in ons den inwemligen vrede o en de gerustheid des gemoeds wilt quot; behouden,
Opdat Gij ons uwe genade tot het einde ^
on zes levens wilt verleenen,
Opdat Gi] ons onder het getal der uit- 5 verkoornen wilt ontvangen , ^
Opdat Gij U gewaardigt ons te ver- 2 hooren, o heilige Geest! ®
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt do zonden dor
wereld, verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
c; E B E D.
6 God, die de harten der geloovigen door de verlichting des heiligen Geestes hebt geleerd : geef dat wij in denzclfden Geest verstaan wat regt is, en ons in zijne vertroosting verblijden mogen; door Christus, onzen Heer. Amen.
OEFEHING VOOK DEU DINGSDAG.
GF.BÏl) TE 11 EKi'E VAA DEN ZOETEN NAAM JESDS.
ö Jesus! o j;octe Jusus! o Jesus, Zoon van de Maagd Maria, vol van barmhartigheid! ontferm U mijner naar uwe groote barmhartigheid, o Genaderijkste Jesus! ik bid U, door het dierbaar bloed dat Gij voor ons, zondaren, hebt uitgestort, wiseh al mijne boosheden uit; gewaardig U uwe oogen op mij ellendigen te vestigen, die ü ootmoediglijk om vergiffenis smeek, en uwen heiligen Naam met betrouwen aau-roep. ö Naam Jesus, zoete Naam! Naam Jesus, liefderijke naam! Naam Jesus, versterkende Naam! want wat is Jesus anders dan Zaligmaker. Nu dan, o Jesus! om uwen heiligen Naam, wees mijn Jesus, en maak mij zalig. Laat niet toe dat ik verloren ga, dien Gij uit niet geschapen hebt. o Genadigste Jesus! ontferm U mijner, terwijl het nog tijd is om U te ontfermen, opdat ik niet veroordeeld worde in den dag des oordeels. De dooden, o Heer! zullen U niet loven, noch allen die ter helle nederdalen, o Minnelijke Jesus! o gewenschte Jesus ! o goederticrcnste Jesus! o Jesus! Jesus! Jesus! neem mij aan onder het getal uwer uitverkoornen.
LIT. VAN DF,X ZOETEN NAAM .TESUS, 79 ó Jesus, zaligheid dorgeneu die in U ge-looven! o Jesus, troost dergeueu die tot U vhigten! dierbaar zoenoffer der zondaren! o Jesus, Zoon van de Maagd Maria ! stort in mij do genade, wijsheid, liefde, zuiverheid en ootmoedigheid ; opdat ik U op ceue volmaakte wijze moge beminnen , loven, dienen, genieten en verheerlijken , met allen, die uwen naam Jesus aanroepen. Amen.
VAN DEN ZOETEN NAAM JESUS.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm 11 onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. Ood Zoon, Verlosser der wereld, God, heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, cén God, O Jesus, Zoon van den levenden God, ^ Jescis, glans des Vaders ,
Jesus, luister van het eeuwige licht, ^ Jesus, koning der glorie, cquot;!
Jesus, zon der geregtigheid,
Jesus, Zoon van de Maagd Maria, S Beminnelijke Jesus, 3
Wonderlijke Jesus,
80 TJTANIE VAX DEN
Jesus, sterke God, ontferm U onzer. Jesns, vader van het toekomstig leven, .Tosus, verkondiger van Gods raadsbesluiten,
Allermagtigste Jesus, Allerzorgvuldigste Jesus, Allergchoorzaamste Jesus,
Jesus, zachtmoedig en ootmoedig van harte,
Jesus, beminnaar der zuiverheid,
Jesus , onze beminnaar,
Jesus, God des vredes,
Jesus, bron dos levens,
Jesus, voorbeeld van alle deugden, Jesus, IJveraar voor de zielen ,
Jesus, onze God,
Jesus, onze toevlugt,
Jesus, vader der armen,
Jesus, schat dor geloovigen,
Jesus, goede herder,
Jesus, waarachtig licht,
Jesus, eeuwige wijsheid,
Jesus, oneindige goedheid,
Jesus, onze weg en ons leven,
Jesus, vreugd der Engelen,
Jesus, koning der Aartsvaders,
Jesus, meester der Apostelen,
Jesus, iccraar der Evangelisten, Jesus, sterkte der Martelaren,
Jesus, licht der Belijders,
Jesus, zuiverheid der Maagden,
ZOETEN NAAM JESUS. 81
Jesus, kroon vaii alle Heiligen, ontferm
U onzer.
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesus. Van alle kwaad, verlos ons, Jesus. Van alle zonde,
Van uwen toorn,
Van de lagen des duivels,
Van den geest der onkuischlieid, Van den eeuwigen dood,
Van het verwaarloozen uwer ingevingen. Door het geheim uwer heilige niensch- lt; wording,
Door uw allergoddelijkst leven, j»
Door uwen doodstrijd en uw lijden, S
Door uw kruis en uwe verlatenheid, P
Door uwe smarten,
Door uwen dood en uwe begrafenis.
Door uwe verrijzenis.
Door uwe hemelvaart.
Door uwe vreugden,
Door uwe glorie.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, ontferm 1/ onzer.
6
83 LITANIE VAN DEN' ZOETEN NAAM JESUS. Jesus, hoor ons.
Jcsus, verhoor ons.
Onze Vader, enz.
LAAT ONS BIDDEN.
ó Heere Jesus, die gezegd hebt : vraagt cu gij zult ontvangen, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal geopend worden; stort, wij bidden er U om, uwe aller-goddelijkste liefde iu ons gemoed, opdat wij U steeds, van ganscher harte, met woord eu daad beminnen, en nooit ophouden U te loven.
Geef, o Heer, dat wij altijd uwen heiligen Naam vreezen en beminnen; want Gij verlaat dengene niet, dien Gij bevestigt in uwe liefde.
OEFEUING VOOR DEK WOENSDAG.
GEBED TOT DEN II, EXOEL-BEWAARDEll.
ö Heilio-e Enu-ol, welken God, door een uitwerksel zijner ijoedheid tot mij, met de zors;- mijner bestiering belast hoeft; gij die van den eersten oog'enblik mijns levens mij nooit verlaten hebt, die dag en nacht aan mijne zijde zijt om mij bij te staan, om mij van het kwade af te houden en tot het goede op te wekken : ik dank u zeer ootmoediglijk, en ik smeek u, o minnelijke beschermer, mij uwe liefdadige zorg te willen blijven betooncn. Wees mijne hulp in mijne noodwendigheden, mijn troost in mijne droefheden, mijn stenn in mijne mismoedigheden; bescherm mij tegen de vijanden mijner zaligheid, verwijder mij van de gelegenheden tot zondigen, verwerf mij genade om aan uwe ingevingen gehoorzaam te zijn, eu getrouwheid om dezelve te volgen; maar vooral bescherm mij in het uur van mijuen dood, en verlaat mij niet, voor dat gij mij in het verblijf der eeuwige rust zult gebragt hebben. Amen.
83 LITANIE VAN DE.V ZOETEN NAAM JESUS. Jesus, hoor ous.
Jesus, verhoor ons.
Onze Vader, enz.
LAAT ONS BIDDEN.
ó Heere Jesus, die gezegd hebt ; vraagt en iiij zult ontvangen, zoekt en gij zult vinden, klopt en. u zal geopend worden ; stort, wij bidden er U ora, uwe aller-goddelijkste liefde in ons gemoed, opdat wij U steeds, van ganschor harte, met woord en daad beminnen, en nooit ophouden U te loven.
Geef, o Heer, dat wij altijd uwen heiligen Naam vreezen en beminnen; want Gij verlaat dengene niet, dien Gij bevestigt in uwe liefde.
OEFBKING VOOB DEKquot; WOENSDAG.
GEBED TOT BEN I!. EXGEl-BEWAAEDER,
ó Heilio-e Eng'el, welken God, door eeu uitwerksel zijner goedheid tot mij, met de zorg mijner bestiering- belast heeft; gij die van den eersten oogenblik mijns levens mij nooit verlaten hebt, die dag- en nacht aan mijne zijde zijt om mij bij te staan, om mij van het kwade af te houden en tot het g-oed(3 op te wekken : ik dank u zeer ootmoedig]ijk, en ik smeek u, o minnelijke beschermer, mij uwe liefdadige zorg te willen blijven betoonen. Wees mijne hulp in mijne noodwendigheden, mijn troost in mijne droefheden, mijn steun in mijne mismoedigheden; bescherm mij tegen do vijanden mijner zaligheid, verwijder mij van dc gelegenheden tot zondigen, verwerf mij genade om aan uwe ingevingen gehoorzaam te zijn, en getrouwheid om dezelve te volgen; maar vooral bescherm mij in het uur van mijnen dood, en verlaat mij niet, voor dat gij mij in het verblijf der eeuwige rust zult gebragt hebben. Amen.
TOT DE HEILIGE ENGELEN'.
Heer, ontferm ü onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, Schepper van alle
geesten, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, diende kooren der engelen begeeren te aanschouwen, ontferm (J onzer. God, heilige Geest, gelukzaligheid der hemelsche verstanden, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
Heilige Maria, koningin der Engelen,
bid voor ons.
Heilige Maria, zoetigheid der aartsengelen , 3 Heilige Maria, vermaak der krachten, Hcilige Maria, blijdschap der troonen , o Heilige Maria, geur der heerschap- S pijen. g Heilige Maria, vreugd der mededoo-gendheden,
LIT. TOT T)E HEILIGE ENGELEN. 85
Heilige Maria , eer der overheden, bid voor ons.
Heilige Maria, meester-vrouwe der Cherubijnen, bid voor ons.
Heilige Maria, prinses der Serafijnen, bid voor ons.
H. Michael, prins over de engelen des
vredes, bid voor ons.
H. Miehaël, prins der heilige Kerk, TT. Miehaël, allerheiligste voorvechter, H. Miehaël, overwinnaar van den
ouden draak,
TT. Miehaël, die altijd zijt geweest tri een besehermer van Gods volk, ^ H. Miehaël, die Lueifer, met geheel g zijuen aanhang, uit den hemel ge- ° stooten hebt, ' o
TT. Miehaël, die den betichter onzer E» broederen in de diepte der hel geworpen hebt,
H. Miehaël, ontvanger der zielen, H. Miehaël, leidsman tot het Paradijs
. ._jost der geloovigen, . Miehaël, beschermer dergenen die u eeren,
. Miehaël, die Daniël eene goddelijke vertooning geopenbaard hebt, . Gabriël, die de geboorte en het ambt van den H. Joannes voorzegd hebt, bid voor ons.
SO T. IA NI F. TOT BE
H. Gabriel, dio bode waart van do mensch wording' des Woords, bid voor ons. Bewaarder van de heilige Maagd Maria,
Ü Medegezel van de kindachheid des ^ Zaligmakers,
K-J Getrouwe dienaar van Christus, Gezant der zaligheid.
Een van de zeven Engelen staande voor den Heer,
H. Eaph acl, allergetrouwste leidsman van Tobias,
. Yoorzigtig uitjager der duivelen, ^ Aanbieder der gebeden aan God, l K.rachtige verdrijver der blind- ; ^ beid, i
. ]5ijstand in kwellingen, (
IS Trooster in benaauwdhedeii,
Blijdschap dergenen die u dienen. Heilige Engelen, bewaarders der uit-verkoornen,
Waardige aandiena-.irs der hcmel-sche gaven,
g Doorluchtige bewaarders der ko-quot;ü ningrijken,
c0 Edele beschermers der overheden,
Voorzigtige regeerders der koniu-bL gen en iieeren,
rE Sterke bedwingers van de magt des duivels,
^ Getrouwe bewaarders der mensehen,
Heilige Engelen, minnelijke verzoeters der menschen boosheid, bidt voor ons. „ Goedertieren blijdschap scheppende
in de bekeering der zondaren, S g, Die de goede werken der menschen ^ c aan God opdraagt, lt;
Vriendelijke leeraars der Profeten , 2 §3 Treffelijke gezanten tot de Apos- o telen, p
K Magtige beschermers der heilige
Kerk Gods,
o Gij, alle heilige Engelen, die dient voor
den troon Gods, bewaart ons.
Door de edele goddelijke gaven uwer
natuur, verlicht ons.
Door uwe onbegrijpelijke kracht, behoedt ons.
Door de brandende liefde van uwen wil,
beschermt ons.
Door uwe glorie en zaligheid, beweegt ons. o Christus, zaligheid der engelen, wij
bidden U, hoor ons.
6 Christus, heerlijkheid der hemelsche ^ geesten, t=:
6 Christus, schijnsel der hemelsche g: slagorden, Pquot;
Door den Cherubijn, die het hout des ^ levens bewaart, quot;c-
Door den engel, die Agar onder dc § hand van hare meesteres verootmoe- o digd heeft, S
88 LITANTE TOT DE
Door dc engelen, die Izaaks geboorte geboodsehapt hebben, wij bidden U, hoor ons.
Door den engel, die de opoffering van
Izaak belet heeft,
Door den engel, die uwen zegen aan
Abraham gebragt heeft.
Door de engelen, op de ladder van Jacob klimmende en nederkomende , Door de engelen, die Loth uit het midden der zondaren geleid hebben, S-Door de engelen, die Mozes de god- quot;=: delijke wet geleverd hebben, ïT
Door de heilige engelen, die gestadig- o-lijk God toezingen ; heilig! heilig! s heilig! cï
Door den engel, die de geboorte van quot; den H. Joannes den dooper gewaar- £ sehuwd heeft, °
Door de engelen, die uwe heilige ge- o boorte aan de schaapsherders ge- S boodschapt hebben,
Door de menigte der engelen, die op den kersnacht U loofden, zeggende : Glorie zij God in het allerhoogste,
Door de engelen, die TJ in de wildernis gediend hebben,
Door den engel, die U in het hofje
versterkt heeft,
Door de engelen, die in wittekleederen nevens uw graf gezeten waren,
HEILIGE ENOELEN. 89
Door de engelen, die in uwe hemelvaart aan de Leerlingen vertoond zijn, wij bidden U, hoor ons.
Door de engelen, die Lazarus ziel in Sl Abrahams schoot gedragen hebben, ^ Door de engelen, die dikwijls de legers g;
Aartsengel Michaël, kom Gods volk quot; te hulp, o
Aartsengel Gabriël, bescherm ons. g Aartsengel Eaphaël, verlos ons. P
Heer, ontferm ü onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. En leid ons niet in bekoringen. h. Maar verlos ons van den kwaden, v. In tegenwoordigheid der engelen zal
ik ü, mijn God, lof toezingen.
Ti. Ik zal 0 aanbidden in uwen heiligen tempel, en uwen naam belijden.
G E B E D.
ö God, die met eene wonderlijke orde de diensten der engelen en mensehen beschikt : vergun goedertierenlijk, dat door degenen, die L' dienende, altijd nevens den troon staan, ons leven op aarde behoed worde. Door Christus onzen Heer. Amen.
OEFEMTBTG VOOK DEN DONDERDAG.
GEBED TKR KEBE VAN HET ALLERHEILIGSTE SAKRAMENT DES ALTAARS.
6 Zoete .Tesus! minnelijke Zaligmaker! die door de overmaat van de allerwou-derbaarste liefde met ons hebt willen verblijven in het allerlieiligste Sakrament des altaars : ik erken ü aldaar voor mijnen Opperheer en mijnen God. Ik aanbid U met de gevoelens van de allerdiepste oot-moedigheid. Ik dank U uit geheel mijn hart voor de oneindige liefde, welke Gij ons daar betoont, niettegenstaande de verongelijkingen die Gij van ons te lijden hebt; en dooi'drongen van droefheid ten opzigte onzer ondankbaarheden, kom ik, o God van Majesteit, boete doen voor al de ontceringen, heiligschendingen en goddeloosheden, die ooit bedreven zijn en nog kunnen bedreven worden, tegen dit aanbiddelijk Sakrament. Aeh , kon ik U, o mijn God! betuigen de droefheid, welke ik gevoel, omdat ik zelf zoo dikwijls voor IJ verschenen beu met zoo groote oneerbiedigheid, en tot Ü genaderd mot zoo weinige vurigheid en liefde.
Vergeet, o Heer! onze ongeregtig-heden, om slechts uwe barmhartigheden
LIT. VAN' HET ALLEKTL SAKRAMEN'T. 91 indachtig te zijn. Neem in dank aan de opregte begeerte, welke ik hel), om U te eeren en geëerd te zien in hot Sakrament uwer liefde. .Ta, ik verlang uit geheel mijn hart U aldaar te beiuinaeu, te zegenen, te loven en te aanbidden, zoo zeer als de engelen die U aldaar omringen. Ik smeek U., door dit aanbiddelijk ligehaam en dier-
bon, mij te vorleenen, dat ik U daar
voortaan zoo eerbiedig aanbidde on U zoo waardig ontvange, dat ik, na mijnen dood, met al de gelukzaligen U eeuwig moge verheerlijken. Amen.
B I T A X I E
VAN HET ALT,UBH. SAKRAMENT T)HS Al,LAARS.
Hoer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus , verhoor ons.
God, hemelsc.he Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontlerm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
LITANIE VAX ITET
Tjcvcnd brood, dat uit den hemel gedaald
zijl, ontferm U onzer.
Eeuwig Woord Gods, menseh geworden en onder ons wonende.
Verborgen God en Zaligmaker, bedekt
onder zienlijke gedaanten,
Tarwe der uitverkoornen,
^ ijn die maagdon voortbrengt,
A oedzaam brood en, vermaak der
koningen,
Sterk schild tegen alle bekoringen. Geestelijk hulpmiddel voor alle zonden en krankheden, p Onuitputbare schat van genade, c; Altijddurende ofl'ejandc, § Zuivere opdragt, ^ Lam zonder vlokken, cl' Allerzuiverste maaltijd, o Spijs der engelen, S Verborgen brood des hemels, r Gedachtenis van Gods wonderheden. Bovennatuurlijk brood ,
Heilig slagtoffer,
Kelk der zegeningen,
Geheim des geloofs,
Hoogwaardig en ui tmun tend Sakrament, Allerheiligste offerande.
Zoenoffer voor levenden en dooden, Wonder van Gods wonderen , Allerheiligste gedachtenis van het lijden des Heeren,
92
AXT.ERFL SAKKAMENT. 93
Geschenk dat alle volheid te boven gaat,
ontferm U onzer.
Voortreffelijk gedenkteeken der goddelijke liefde,
Overvloeijende bron van Gods milddadigheid ,
Allerheiligst en wonderlijk geheim, Krachtige spijs der onsterfelijkheid, Aanbiddelijk en levendmakend Sakra-mont.
Brood dat door de almogendheid des O woords zijt vleesch geworden, 5; Onbloedige offerande, §
Alleraangenaamste maaltijd, daar de quot; Engelen bij tegenwoordig zijn cn C dienen, o
Teeken van genade.
Opperpriester, die zelf de offerande zijt, Geestelijke zoetigheid, die in haren
eigen oorsprong gesmaakt wordt, Verkwikking der heilige zielen.
Teerspijs dergenen dio in den Heer sterven,
Onderpand der toekomende zaligheid, Wees genadig, spaar ons. Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer. Van het onwaardig nuttigen uws lig-
chaams en bloeds, verlos ons. Heer. Van de begeerlijkheid der oogen, verlos ons. Heer.
94 LITANIE VAX HET
Van de lioovaardij dos levens, verlos
ons, Heer.
Van alle ketterij, ongeloovigheid en
verblindheid des harten,
Van alle oneerbiedigheid en misbruik ten opzigte van dit heilig Sakrament, Van alle zwakheden en zouden, die de vruchten van dit heilig Sakrament verminderen en beletten, ' Van alle gelegenheden der zonden,
Door de groote begeerte, die Gij gehad hebt, om dit Paasohlam met ^ uwe Leerlingen te eten, nL
Door de diepe ootmoedigheid, waar- ° mede Gij de voeten der Leerlingen 2 gewassehen hebt, 0111 hen tot dezen jquot; maaltijd te bereiden, i—
Door de onmeetbare liefde, waarmede G ij g dit heilig Sakrament hebt ingesteld, ^ Door de onuitsprekelijke goed heid, waarmede Gij ons tot het nuttigen van uw heilig ligehaara en bloed opwekt. Door uw dierbaar bloed, dat Gij ons
op het altaar hebt nagelaten.
Door de vijf wonden, die Gij in uw allerheiligst ligchaam voor ons ontvangen licht.
Wij zondaars, wij bidden U verhoor ons. Dat het U believe het geloof, den eerbied en de begeerte tot dit wonderlijk Sakrament in ons te vermeerderen
ALLEKH. SAK RAM ENT, 95
en te bewaren, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij ü gewaardigt, ols door eene ware belijdenis onzer zonden, tot het S dikwijls nuttigen dezer goddelijke ^ spijs te bereid«n, quot; st
Dat het ü believe, de hemelsehe Ê vruchten van dit Sakrament in ons' ë mildelijk uit te storten, '
Dat wij, door het nuttigen van uw ' heilig ligchaam en bloed, mogen g blijven in ü, en Gij in ons,
Dat wij, alle boosheid en wereldsche geneigdheden verlatende, altijd in o matigheid, regtvaardigheid en god- p vruchtigheid mogen leven.
Dat het U believe, ons in het uur des doods met deze hemelsehe teerspijs te versterken en te beschermen,
Zoon van God,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, lieer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. Heer! verhoor mijn gebed.
it. En mijn geroep kome tot U.
LITANIE VAN HET
LAAT ONS B1DDKN.
ó God, die ons onder dit wonderlijk Sa-krament dc gedachtenis uws lijdeus hebt nagelaten : wij bidden U, geef' dat wij de heilige geheimen van uw ligchaam en bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vruchten uwer verlossing genaderijk in ons gewaar worden. Die, met den Vader cn den heiligen Geest, leeft en heerscht, in alle eeuwigheid. Amen.
AANBIDDING.
God, onbegrijpelijk in uw wezen, on-afmetelijk groot in uwe werken ! in het stof mijner nederigheid aanbid ik U.
Met almagt schicpt Gij , wat is; niet wijsheid onderhoudt Gij alles, en voor uwe wenken sidderen hemel en aarde.
Gij zijt do almagt zelve; Gij de wijsheid zelve; Gij do grootheid zelve; Gij vervult hemel en aarde! Heer, U aanbid ik.
Gij zijt de eeuwige waarheid zelve; Gij de eeuwige geregtiglieid, voor wien de verharde zondaar sidderen moest. Maar Gij zijt ook de goedheid, de liefde en barmhartigheid zelve, cn zijt het voor den berouw hebbenden boeteling, zoo wel als voor den regtvaardigen.
Gij laat over beiden de zon opgaan, over beiden laat Gij van den troon uwer
96
AIXERH. SAKRAMENT. 97
almagt en genade uwe vaderlijke goedheid nederdalen : o God ! U zij onophoudelijk onzen hartelijken dank ! Eeuwig zij U alle lofprijzing en aanbidding !
Gij z^jt het, die uwen geliefden, eeni-gen Zoon, ter onzer verlossing van den eeuwigen ondergang, uit uwen schoot op deze aarde hebt doen afdalen. Gij zijt de vergeving der zonden door dezen uwen Zoon, Gij-zelven onze eeuwige gelukzaligheid. Ach , Heer! versmaad onzen dank , onzen lof en onze aanbidding niet wegens onze zonden, om den wil uws geliefden Zoons ! Aanzie en hoor het hartelijke smeeken van uw kind, dat zich met een vermorzeld hart in het stof voor U nedor-werpt en U aanbidt!
Oneindige , Alwijze, Almagtige ! Wat sterveling kan U bevatten, daar de Seraf zijn aangezigt voor U bedekt; en nogtans, welke eer is het voor mij tot U te mogen spreken, en ü Vader te mogen noemen!
Ja Vader! naar uw evenbeeld hebt Gij mij geschapen : voor den hemel, ter eeuwige gelukzaligheid mij bestemd ; geroepen tot de erkentenis uwer goddelijke heiligheid en heerlijkheid , tot het genot des eeuwigen levens.
Zoon des eeuwigen Vaders ! uit onaf-metelijke loutere liefde verliet Gij uwen troon, ondergingt Gij alle lijden en stierft
98 TJTANTE VAX HET
den smadolijksteu dood, 0111 ons van het
eeuwig verderf te redden.
Gij , Geest Gods ! heilige Geest! met de heiligheid des hemels heiligdet (*ij ons, daar wij onrein en onheilig waren. Heilige en drie-ëenige (iodl van U is, wat wij zijn en hebben; quot; ü zij de eer en alle lofprijzing; U alle dank en aanbidding, van eeuwigheid tot eeuwigheid ! Amen.
OVER DE VERANDERING VAN HET BROOD EN DEN WIJN.
Yexre boven de wereld en menschcn verhef ik mijnen geest tot U , eeuwige , almagtige, alontferniende God ! om met de stem der reine en zalige- geesten de mijne te vereenigen, om U te loven en te prijzen voor den onmeetbaren . rijkdom uwer genade, met welke Gij ons gezegend hebt. Het is waar, ik ben te arm en te gering , om uwen lof en eer naar waarde te verkondigen; maar Gij, toegevende. Vader, hoortquot; ook het zwak stamelen uwer onwaardige kinderen, en ziet met welbehagen op den goeden wil hunner U tocge-quot;negenc harten! Tn de volheid van ecu opregt gevoel waag ik het derhalve U aan te roepen: heilig, heilig, heilig is de Heer aller werelden! alles, alles verkondigt zijne magt en heerlijkheid! Eer zij den Vader in het allerhoogste, en heil.
ALLEKH. SA KRAM ENT. 99
zegen en vrede ons monsehen : door Jesus Christus, onzen goddelijkcn Middelaar!
Heilig, onverwoestbaar gedenkteeken van eeuwige onbegrijpelijke liefde ! Wie toch kan de cindeloozo grootmoedigheid bevatten, met welke Gods eeuwige Zoon zich tot een bloedig ofl'er voor onze zaligheid overgeeft? In deze oogenblikken wordt deze gedachtenis weder plegtig gevierd : brood en wijn worden in het ligchaam en bloed van mijnen Jesus veranderd; andermaal heeft hetzelfde plaats , dat op den avond voor het lijden van mijnen Verlosser gebeurde. Zooverre, zoo verre ging Jesus liefde tot den mensch! Ach, ware ik'slechts in staat den diepen indruk te gevoelen , welke zich over geheel mijn leven verspreiden moet. Konde ik mij zoo geheel voor ü ten offer geven. Heiland der wereld , gelijk Gij voor mij gedaan hebt! Konde ik zoo beminnen en vergeven, lijden cn verduren, als Gij! Jesus, Gij zijt het ware brood des hemels, de spijs ten eeuwigen leven! Ik geloof in U met de volle toestemming van mijn hart; wie U gewillig volgt, kan niet dwalen. Gij zijt de waarquot; heid en het leven, op U vertrouw ik, almagtige Verlosser der wereld. Gij kunt, Gij wilt mij tot het eeuwig geluk geleiden ; in geluk en ongelnk is slechts op U mijne hoop gevestigd; dezelve zal niet verijdeld
100 LITANIE VAN MET
worden. Jcsus, heilig offer voor de zouden der wereld! U aanbid ik mot liet diepste gevoel van eerbied. Gij zijt hier wel verborgen voor mijne oogen, maïir levend en tegenwoordig aan mijne ziel; uwe tegenwoordigheid strekke mij tot al het goede , en behoede mij voor al het kwaad ! —
Vader der mensehen! Zie op de kinderlijke bede , welke ik voor het welzijn mijner broeders en zusters mij veroorloof U op te dragen, genadig neder. Uw zegen , Almagtige! ruste inzonderheid op de u ondergeschikte ledematen der christelijke Kerk • dezelve ruste op hare priesters , tot het eeuwig heil harer onderhoorigen. Uw zegen vervulle de gansche menschheid, al mijne dierbare nabestaanden, bloedverwanten en bekenden, vrienden en vijanden. Laat hen allen tot de kennis der waarheid en tot de getrouwe uitoefening der christelijke deugd, laat hen tot U en tot aen eeuwigen vrede komen! — Ook voor mijne nu reeds verscheiden broeders en zusters stijgen mijne gebeden tot U op, o God, die'de God der levenden en der dooden zijt! Dat zij eindelijk van hunne vlekken en gebreken gereinigd worden, welke hen uwer heiligheid, uwer naauwere verkce-ring nog onwaardig maken, en voer hen, na de doorgestane beproeving, ten laatste naar die plaats, waar zij in de gemeenschap
ALLERH. SAKRAMENT. 101
met uwe uitverkorenen, uwe barmhartigheid en goedheid prijzen, en eeuwig zalig zijn.
GELOOI'', HOOP EN LIEFDE.
God! oneindig volkomen Wezen! Met een onwankelbaar geloof, geloof ik aan uw eeuwig bestaan, aan Lr, den eenigen God en Schepper aller dingen; aan uwen god-delijken Zoon. Jcsus Christus, onzen Verlosser; aan God den heiligen Geest, onzen heiligmaker; aan de onsterfelijkheid der menschelijke ziel, aanuwe heilige Kerk, en alles wat Gij haar hebt geopenbaard en ons bevolen te gelooven; want jSij zijt de heiligheid, de liefde en de waarheid zelve.
En daarom, omdat Gij almagtig en de eeuwige waarheid zelve zijt, en uwe belofte nooit vergeet, zoo hoop ik met een onbegrensd vertrouwen op de vervulling van alles, wat Gij beloofd hebt. Verleen mij slechts uwe genade, opdat ik in ootmoedigheid mij zelven bereide dat te aanschouwen , wat geen oog gezien, geen oor gehoord heeft en nooit in een mensehelijk hart is opgekomen, maar wat Gij dengenen bereid hebt, die U beminnen en uwe geboden onderhouden.
Vader! Gij wilt dat wij niet alleen aan U gelooven eu op U hopen, tiij wilt en beveelt met regt, dat wij door gehoor-
] 03 LITANIE VAX HET
zaamheid U trachten welbehagelijk to worden. Niet dat wij uwe geboden zouden onderhouden, uit enkele vrees en schrik voor straf, maar uit opregte, innige, kinderlijke liefde! En, hoe zonden we U ook niet beminnen , daar Gij ons eerst hebt lief gehad, en ons niets beveelt dan hetgeen bevorderlijk is tot onze eeuwige gelukzaligheid; daarom wil ik U beminnen, uit geheel mijn hart, uit geheel mijne ziel, uit al mijne krachten, uit al mijn verstand , en mijne naasten als mij zei ven.
DE LOFZANG TE DEÜM LAUDAMÜS.
U, o God! loven wij: U, o Heer, belijden wij.
U, eeuwige Vader! vereertde geheeleaarde. U roepen alle engelen, alle hemelen, alle magten ,
De Cherubs en Serafs onophoudelijk toe ; Heilig, heilig, heilig is de Heer, God
der Heerscharen!
Hemel en aarde zijn vol van de grootheid
uwer glorie.
Het heerlijk koor der Apostelen , De lofwaardige schaar der Profeten, Ket glinsterend heir der Martelaren; Dc heilige Kerk, belijdt U door de ge-
heolc aarde:
O Vader van oneindige heerlijkheid,
ALLEKH. SAKRAMENT. 103
Eu uweu hoogver'ieveu, waren en eenigen Zoon ,
Alsmede den heiligen Geest, den Trooster.
Christus! Gij zijt de Koning der glorie,
Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders.
Gij liebt, als Gij om den mensch te verlossen, de mensehheid zoudt aanne-^,. men, den schoot eener maagd ni^pL.*, geschroomd.
Gij hebt, nadat Gij den prikkel des doods overwonnen hadt, den geloovigen het hemelrijk geopend.
Gij zit aan de regterhand Gods, in de heerlijkheid des Vaders.
Wij gelooven, dat Gij als regter eens zult wederkomen.
Wij bidden U dan : kom uwen dienaren te hulp, die Gij door uw dierbaar bloed verlost hebt.
Laat hen allen in de eeuwige heerlijkheid onder uwe Heiligen eene plaats bekleeden.
Heer! behoud uw volk en zegen uw erfdeel.
Heerseh over hen, en verhef ze tot iu eeuwigheid.
Dagelijks loven wij U,
Bu prijzen wij uwen Naam, iu eeuwigheid,
en in de eeuwigheid der eeuwigheden.
Gelief ons tooli, o Heer! heden van alle zonden te bewaren.
104 LITANIE TOT DEN
Ontferm Uonzer, o Heer! ontferm U onzer. Laat ons, Heer! uwe barmhartigheid ontwaren, gelijk wij op U gehoopt hebben. Op U, o Heer! heb ik gehoopt : in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.
OEFBNING VOOR DEN VRIJDAG.
GEBED TOT DEN LIJDENDEN JESUS.
ó Lam zonder vlek! onschuldig Slagtoffer, die door uwen dood en uw bloed de zonden der wereld hebt uitgewasschen; laat niet toe dat zoo veel lijden voor mij on-voordeelig worde. Jesus! verlaten van geheel de wereld, bedroefd, treurig, zieltogend, overgegeven aan don dood : help mij, om met eene overgeving gelijk aan de uwe, alle kwellingen te aanvaarden, welke het CJ behagen zal mij over te zenden. Jesus! beschuldigd, gelasterd, met de uiterste versmading behandeld ; leer mij de oordeelen der menschen verachten, en ver-duldiglijk de snoodste lasteringen uitstaan. Jesus! te mijner liefde verscheurd dcor geesels, doorstoken met doornen, overdekt met bloed : leer mij uit liefde tot U al de ongemakken en pijnen der ziekte verdragen. Jesus! aan de beulen overgele-
LIJDENDEN JESUS. 105
vcrd on tot don schanddood dus kmises verwezen : geef mij de genade van de glorie te vlieden en do pijnlijkste vernederingen te beminnen. Jesus! overladen door de zwaarte van het kruis ; ik wil mijn kruis opnemen en U volgen; geef mij de genade om liet te dragen met denzolfden moed en dezelfde zaehtzinnigheid, met welke Gij het uwe gedragen hebt. Jesus! verheven aan het kruis ; trek mij tot U. Gij sterft voor mij; maak dat ik niet leve, dan voor U, en dat ik voortaan gekruist met ü, niets meer betrachte dan U te beminnen en U te behagen. Amen.
LITANIE VAN
het lijden onzes Heeren Jesus Christus.
Heer, ontferm (J onzer.
Christus, ontferm ü onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelschc Vader, ontferm ü onzer. God Zoon, Verlosser der wereld , ontferm U onzer.
Heil ige Drievuldigheid, één God , ontferm U onzer.
Jesus, die, nadat Gij don lofzang gezegd
106 LITANIE VAN HET
hadt, naar den Olijfberg zijt uitgegaan om te bidden, ontferm U onzer.
Jesus, die door de levendige voorstelling van uw lijden benaauwd, bedroefd en zeer beangst vverdt,
Jesus, die U aan den wil des Vaders
volkomen onderworpen liebt,
Jesus, die in uwen doodstrijd water
en bloed liebt gezweet,
Jesus, die door eenon Engel versterkt zijt, Jesus, die van Judas door een' kus
verraden werdt,
Jesus, die door geregtsdienaars met O banden gebonden werdt, S,
Jesus, die door uwe Leerlingen werdt 0 verlaten, 3
Jesus, die gebonden tot Annas en c!
Caïphas gebragt zijt,
Jesus, die van cenen dienaar eenen g kaakslag liebt ontvangen, r*
Jesus, die door valsche getuigen be-
sehuldigd werdt,
Jesus, die, toen Gij getuigenis dei-waarheid gaaft, als een godslasteraar ter dood veroordeeld werdt,
Jesus, die Petrus, na U verloochend te hebben, met eenen blik van medelijden en ontferming aangezien en bekeerd hebt,
Jesus, die aan l'ilatus, een heiden,
zijt overgeleverd.
LIJDEN ONZES HEEREN. 107 Jesus, die tot Hcrodcs gezonden, door hem en zijn volk bespot zijt, ontferm U onzer.
Jesus, die achter Bar;-abas gesteld werdt,
Jesus, die wreed olijk gegeeseld werdt, Jesns, die uit spot met eenon purperen mantel werdt omhangen,
Jesus, die met doornen gekroond werdt,
Jesus, die in uwe hand een riet tot
schepter hebt ontvangen, O
Jesus, die onschuldig, met een groot ^ geroep, door de Joden tot het kruis § geëischt werdt, 2
Jesus, die door Pilatus tot den schan- c-! delijken kruisdood veroordeeld en c aan den wil der Joden werdt over- S gegeven, 3
Jesns, die tot liet dragen van uw kruis
gedwongen werdt,
Jesns, die als een schaap ter slagt-,
bank werdt geleid,
Jesns, die onder den last des kruises
bezweken zijt,
Jesns, die van uwe kleederen ontbloot werdt,
Jesns, die naakt aan liet kruis zijt genageld,
Jesns, die voor uwe vijanden uwen Vader hebt gebeden.
108 LITANIE VAN TIET
Jesus, die met de booswichten werdt gelijk gesteld, ontferm tl onzer.
Jesus, die aan het kruis gelasterd en
bespot werdt,
Jesus, die don boetvaardigen moordenaar in genade aangenomen, en hem het Paradijs hebt beloofd,
Jesns, die uwe Moeder aan den heiligen Joannes hebt bevolen,
Jesus, die aan het kruis geroepen hebt: mijn God ! mijn God 1 waarom hebt Gij mij verlaten ?
Jesns, die in uwen dorst met gal en q edik gelaafd werdt, g.
Jesus , die getuigd hebt, dat al wat S3 er van ü geschreven stond, vol- 3 bragt was, cj
Jesus, die stervende, uwen geest in 0 de handen uws Vaders hebt bevolen, § Jesus, die uw hoofd buigende, met § een luid geroep den geest hebt gegeven ,
Jesus, door wiens dood de honderdste man en velen van het volk bekeerd zijn,
Jesus, wiens zijde met eene speer
doorstoken is,
Jesus, uit wiens zijde water en bloed vloeide,
Jesus, die van liet kruis afgenomen en begraven zijt.
X1JDEN ONZES HEEREN. 109 Jesus, die na uwen dood zijt nedergedaald ter lielle, ontferm U onzer. Jesus, die ten derden dage van den dood
zijt verrezen, ontferm ü onzer.
Jesus, die levenden en doodon zult oor-
deelen, ontferm U onzer.
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesus. Van alle kwaad, verlos ons, Jesus. Van alle zoude,
Van eenen haastigen eu onvoorzienen dood,
Van de listen des satans. Van gramschap, haat en allen kwa- lt;1 den wil,
Van pest, hongersnood en oorlog, S Van den eeuwigen dood, o
Door uwen doodstrijd en uw bloedig j» zweet, '
Door uwe geledene kaakslagen en gee- S scling, ' ' 5
Door uwe doornen kroon,
Door uw kruis eu lijden,
Door uwen dorst, uwe tranen en uwe
naaktheid.
Door uwen dood en uwe begrafenis.
Door uwe heilige verrijzenis ,
In den dag des oordeels ,
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons , Jesus.
Dat Gij ous de vruchten van uwen kruis-
110 TJTAXIE VAX HET
dood wilt dcelaclitis maken, wij bidden U, verhoor ons, Jesus.
Dat wij de genegenheid bezitten, uw lijden en uwen dood dikwijls met dankbaarheid te overdenken,
Dat wij de dwaasheid van het kruis hooo'er achten, dan alle wijsheid der wereld,
Dat wij, eens van do zonde gezuiverd zijnde, L', o Jcsus! niet weder krui- lt;s: sigen, en ten spot en schande maken, er-Dat wij door uw kruis de wederwaardig- g heden des levens leereu verdragen, g Dat wij ons vertrouwen altijd op de ^ verdiensten van uw lijden en uwen - ' kruisdood stellen, waardoor wij de ^ verlossing, het leven en de zalig- S-heid bekomen, o
Dat wij, het voorbeeld van uw lijden ^ steeds voor oogen stellende, uwe g voetstappen navolgen.
Dat wij ons vleesch kruisigen met ^ zijne driften en begeerlijkheden, i. Dat wij uit uw lijden leereu kennen
hoe afgrijsselijk de zoude is.
Dat (iij door uwen kruisdood ons wilt troosten en versterken in het uur van onzen dood,
Dat (jij ons door uwe verdiensten de eeuwige zaligheid wilt doen var-werven,
■ LIJDEN ONZES IIEEKEN. 111
Lam Gods, dat wegueemt dc zonden der
wereld, spaar ons, Jesr.s.
Lam Gods, dat wegneemt do zonden der
wereld, verhoor ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer, Jesns.
Heer, ontferm Ü onzer.
Christus, ontferm ü onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
Heer 1 verhoor mijn gebed,
En mijn roepen kome tot U.
GEBED.
Almagtige, eeuwige God! die onzen ZaligmaKer het vleeseh hebt doen aannemen en den dood des kruises ondergaan, opdat de menseh hot voorbeeld van zijne ootmoedigheid volge:geef genadiglijk, dat wij naar dc lessen zijner lijdzaamheid leven, en deel in zijne verrijzenis verkrijgen : door denzelfden .Tesus Christus , onzen Heer. Amen.
M)iste^)cgb:
OEFENING VOOR DEN ZATUKDAGr.
GEUtD VAN PEN H. BEKNARDUS , TOT DE ALLEK-HEILIGSTE MAAGD MAKIA.
ö Liefderijke Maagd Maria ! open ons den toegang tot uwen Zoon, gij, die gebenedijd zijt onder de vrouwen, die genade gevonden hebt bij den Heer; die bet leven iter wereld gebragt hebt, en de moeder der zaligheid zijt, opdat Hij , die ons door u gegeven is, ons door u ontvange. Uwe uitmuntende zuiverheid wissche bij Hem de schuld onzer bedorvenheid uit, en uwe ootmoedigheid, die aan God zoo aangenaam geweest is, verwerve ons de vergiffenis onzer ijdelheid en hoovaardig-beid. Uwe overvloedige liefde bedekke de menigvuldigheid onzer zonden, en uwe wonderbare vruehtbaarbeid brenge ons ecne vruchtbaarheid van verdiensten toe. Gij zijt onze meesteres, onze middelares en onze voorspreekster. Beveel ons aan uwen Zoon, verzoen ons met uwen Zoon , vertoon ons aan uwen Zoon. Maak, o gebenedijde Maagd, door de genade die gij bij God gevonden hebt, door de barmhartigheid die gij gebaard hebl, dat Jesus Christus, uw Zoon, onze Heer , onze
LITANIE TOT DE II. MAAGD MARIA. 113 God, boven alles in eeuwigheid gezegend, die de menschelijke natuur uit u aannemende, zich gevvaardigd heeft aan onze zwakheid en ellende deelaehr.ig te worden, door uwe voorbidding ons ook aan zijne gelukzaligheid en eeuwige heerlijkheid deelachtig make. Amen.
TER EERE VAN DE HEILIGE MARIA.
Heer, ontferm XJ onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U ouzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, Vader in den hemel, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Maria, zonder zonde ontvangen,
bid voor ons.
Moeder der goddelijke genade, g
114 LITANIE TER EE1ÏE VAN Onbevlekte Moeder, bid voor ons. Liefelijke Moeder,
quot;Verwonderlijke Moeder,
Moe'der des Scheppers,
Moedor des Zaligmakers,
Allerwijsste Maagd, Yereerenswaardigste Maagd, Lofwaardige Maagd,
Magtige Maagd,
Goedertierene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der regtvaardigheld,
Zetel der wijsheid ,
Oorzaak onzer blijdschap,
Geestelijk vat,
Eerwaardig vat,
Voortreffelijk vat van godvruchtigheid.
Geheimzinnige roos.
Toren van David,
Toren van elpenbeen.
Gulden huis,
Ark des verbonds.
Deur des hemels.
Morgenster,
Behoudenis der kranken,
Toevlugt der zondaren.
Troosteres dor bedrukten,
Hulp der Christenen,
Koningin der Engelen,
Koningin der Aartsvaders,
Koningin der Profeten,
DE HEILIGE MARIA. 115
Kuuiugin dor Apossulen, bid voor ons. Koningin der Martelaren, bid voor ons. Koningin dor Belijders, bid voor ons. Koningin der Maagden, bid voor ons. Koningin van alle Heiligen, bid voor ons. Lam Gods, dat ivegneemt de zonden dei-
wereld , spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ous. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm L' onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, Maria. ons;.
o E li E 1).
Heer, Jesus Christus! dto U hebt verwaardigd mensch en Zoon des mensehen te worden, dio oone vrouw tot uwe moeder op aarde hebt vorkoren , Gij d ie God tot Vader in don hemel hadt : wij bidden U, geef dat wij nvvc heilige maagdelijke Moeder zoo vereoren, dat wij hierdoor ook aan U behagen, die met don Vader en heiligen Geest leeft en heerseht, in alle eeuwigheid. Amen.
L IT AN IE
VAN ALLE HEILIGEN.
Heer, outferui U onzer.
Christus, ontferm Ü onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, quot;Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm ü onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm
(J onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der maagden, H. Michaël,
H. Gabriël,
Alle heilige Aartsvaders en Profeten, ;/gt; H. Petrus,
H. Paulus,
H. Andreas,
H. Jacobus,
LITANIE VAX ALLE HEILIGEN
H. Joannes, bid voor ons. H. Thomas,
H. Jacobus,
H. Philippus,
H. Bartholomcus,
H. Mattheus,
H. Simon,
H. ïhadeus,
H, Matthias,
II. Barnabas,
H. Lucas,
II. Marcus,
Alle heilige Apostelen en Evangelisten,
Alle heilige Leerlingen des Heeren,
Alle heilige Onuoozele kinderen,
li. Stephanus,
H. 1 jaurentius,
H. Viuocntius,
H. Fabianus en Sebastianus,
H. Joannes en Paulns,
H. Cosnias en Damianus.
H. Gervatins en Protasius,
Alle heilige Martelaars,
H. Sylvester,
H. Gregorius,
II. Ami brosins,
H. Augustimis,
If. Hierouvinus,
H. Martinus,
H. Isicolaas,
118 T.ITAX1E VAN
Alle heilige Bisschoppen en Belijders,
bidt voor ons.
Alle heilige Leeraren der Kerk, H. Antouius,
H. Benedictus,
H. Bernardus,
H. Dominicus,
H. Franciscus,
Alle heilige Priesters en Levieten,
Alle heilige Moniken en Kluizenaars, ^ Heilige Maria Magdalena, o
H. Cecilia,
II. Catharina,
H. Anastasia,
Alle heilige Maagden en 'Weduwen,
Alle lieve Heiligen Gods,
AVees genadig, spaar ons. Heer.
Wees genadig, verhoor ons. Heer. Van alle zonden, verlos ons. Heer. Van uwe gramschap, _
Van oenen haastigen en onvoorzienen g.
Van gramschap, haat en allen kwa- -
Van den geest der onkuisehheid, 3_ Van bliksem en onwedcr.
Van den eeuwigen dood.
ALLK HEILIGEN. 119
Door het geheim uwer menschwording,
verlos ons, Heer.
Door uwe komst,
Door uwe geboorte,
Door uw doojj^el en heilig vasten, B-Door uw kruis en lijden, ' °
Door uwen dood en uwe begrafenis, ° Door uwe heilige verrijzenis, jquot;
In den dag des oordeels.
Wij zondaars, wij bidden ü, verhoor ons. Dat Gij ons wilt sparen ,
Dat Gij onze zonden kwijtscheldt. Dat Gij ons tot eene ware boetvaardigheid wilt geleiden, ^ Dat Gij uwe heilige Kerk wilt bcstu- ^ ren cn beschermen, Squot; Dat Gij den Paus en alle kerkelijke £ overheden in de heilige godsdienst § wilt bewaren, ' ^ Dat Gij de vijanden der heilige Kerk quot; wilt vernederen, ' a Dat Gij den christelijken koningen en g-vorsten vrede en eendragt wilt geven, § Dat Gij aan de geheele christenheid o vrede cn ware eenighcid wil ver- 5 leeuen,
Dat Gij ons in uwe heilige dienst wilt versterken en bewaren,
LITANIE VAN
Dat Gij onze gemoederen tot hemelsehe begeerten wilt opwekken, wij bidden TJ, verhoor ons.
Dat Gij al onze weldoeners met de J eeuwige goederen wilt vergelden, quot;H' Dat Gij onze zielen, en de zielen £: onzer broeders, vrienden en wel- gquot; doeners voor de eeuwige verdoe- c ming wilt beboeden, j-'
Dat Gij ons de vruchten der aarde lt; wilt geven en bewaren, d.
Dat Gij alle overledene geloovigen g
de eeuwige rust wilt geven,
Dat Gij ons gebed wilt verhoeren, = Zoon Gods,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, ontferm U onzer. Heer. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer,
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
En leid ons niet in bekoringen.
Maar verlos ons van den kwade. Amen.
130
ALLE ilEILTGEN.
PSALM LXIX.
o God! let op mijne hulp.
Heer! haast U om mij te helpen. Dat zij beschaamd eu bevreesd worden,
die mijne ziel zookou.
Dat zij terugwijken eu zich schamen,
die mij kwaad willen.
Dat zij schielijk met schaamte terugkee-ren, dio met mijne verdrukking don spot drijven.
Dat zij zich in U vsrheugen en verblijden, die U zoeken; en dat zij, die uw heil beminnen, altijd zeggen : de Heer zij grootelijks geprezen.
Doch ik ben behoeftig en arm,
o God! help mij.
Want Gij zijt mijn Helper en Verlosser.
ö Hoor! vertoef niet.
Eer zij den Vader, en den Zoon, en den
heiligen Geest.
Gelijk in het begin, en nu, en altijd,
on in eeuwigheid. Amen.
v. Maak uwe dienaars zalig,
R. Mijn God, die in U hopen.
v. Heer! wees ons ecu sterke toren, R. Tegen onze vijanden.
v. Dat dc vijand niets togen ons vormoge, k. En dat dc zoon dor boosheid ons
geen uadool aanbrenge.
v. Heer! doe ons niet naar onze zonden,
121
1:23 LITANIE VAN
B. En vergeld onsniet imar onze boosheden, v. Laat ons bidden voor onzen Paus N. ii. De Heer behoude hem, spare hem in het leven, make hem zalig op aarde, en leverc hem niet over aan den wil zijner vijanden.
v. Laat ons bidden voor onze weldoeners. K. lieer! gewaardig U, allen die ons goed doen, om uws naams wil, met het eeuwige leven te vergelden. Amen. v. Laat ons bidden voor de geloovigen ,
die overleden zijn.
k. Heer! geef hun de eeuwige rust, en
het eeuwige licht verlichte hen. v. Laat hen in vrede rusten, e. Amen. v. Voor onze broeders die afwezig zijn. r. Mijn God! maak uwe dienaars zalig,
die in Ü hopen.
v. Zend hun hulp uit uw heiligdom, li. En uit S/om, bescherm hen.
v. Heer! verhoor mijn gebed.
u. En mijn geroep kome tot U.
6 God, wien het eigen is altijd barmhartig te zijn en te sparen : ontvang ons ootmoedig gebed, dat wij, en al uwe dienaars, die met do ketenen der zonden gebonden zijn, door de ontferming uwer goedheid genadig ontbonden worden.
Wij bidden IJ. Heer! verhoor dc gebeden der ootmoedigen, en spaar degenen, die hunne zonden belijden, opdat wij
ALLE HEILIGEN. 133
tevens vergeving en vrede van uwe goedheid verkrijgen mogen.
lieer! bewijs ons genadig uwe onuitsprekelijke barmhariigheid : dat Gij ons van alle zonden vrijmaakt, en daarbij de straffen kwijtscheldt, die wij voor dezelveu verdiend hebben.
ó God, die door de zoude beleedigd, en door de boetvaardigheid verzoend wordt : sla een genadig oog op de gebeden van uw volk, dat zieh voor U nederwerpt, en wend de geesels uwer gramschap van ons af, die wij voor onze zonden verdienen.
Almagtige, eeuwige God! ontferm TJ over uwen dienaar, onzen Paus X., en geleid hem volgens uwe goedertierenheid op den weg des eeuwigen levens; opdat hij, door uwe hulp, begeere wat U behaagt, en het ook met alle kracht volbrenge.
6 God, van wien dc heilige begeerten, goede voornemens en alle regtvaardige werken voortkomen ; geef uwen dienaren den vrede, dien dc wereld niet geven kan ; ten einde onze harten uwe geboden toegedaan , en wij gecnen vijand meer vree-zende, de tijden door uwe bescherming vreedzaam zijn mogen.
ö Heer! ontvonk onze niercu en harten door het vuur des heiligen Geestes, opdat wij U met een zuiver ligchaam dienen, en met een rein hart behagen.
124 LITANIE VAN ALLE HEILIGEN.
ó God, Schepper cu Verlosser van alle sjeloovigcn! verleen aan de zielen uwer dienaren en dienaressen vergeving van alle zonden, teneinde zij de kwijtschelding, naar welke zij altoos verlangd hebben, door godvruchtige smeekingen mogen verwerven.
Wij bidden U, o Heer! voorkom onze ■werken door den invloed uwer genade, en voltrek ze door uwe medewerking, zoodat al ons bidden en werken altijd van ü beginne, en alzoo begonnen, door U voltrokken worde.
Almagtige, eeuwige God! die over levenden en dooden heerscht, en U ontfermt over allen, die Gij te voren weet, dat door het geloof en de werken de uwen zullen wezen: wij bidden U ootmoedig, dat zij, voor welke wij onze gebeden storten, hetzij dat zij nog in het leven of reeds overleden zijn, door de voorspraak van al uwe Heiligen, en door uwe genade, vergiffenis van al hunne zonden verwerven. Door Jesus Christus uwen Zoon, onzen Heer, die met U leeft en heerscht, in de eenheid des heiligen Geostes, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
v. De almagtige en barmhartige Heer verhoore ons! u. Amen.
v. Dat de geloovige zielen, door Gods barmhartigheid , in vrede rusten! K. Amen.
. p amp; kgt; C Q-' ■ ■ ^-5 ^rT'-- /d\
gt; •^■C^^-'Q j
jD quot;EZ
SMARTELIJKE ROZENKRANS.
In den ii.iaüi Gods, des Vaders, des Zoons, en des heiligen Ceestes! Amen.
Ik geloof, cuz.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Die voor ons in den hol' bloed gezweet heeft.
GEBED.
25oo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijnen. Eengeboren niet gespaard heeft, maar Hem overgaf aan kwaal en lijden; en Gij, o liefdevolle Jesus, waart gehoorzaam en ontfermdet U over het gevallen mensehelijk geslacht! Wie beseft de grootheid uwer liefde, barmhartige Heiland! want grootere liefde heeft toeh niemand, dan degene, die zijn leven geeft voor zijne vrienden. Ach! en wij waren niet eens uwe vrienden; de zonde had ons tot uwe vijanden gemaakt. Gij leedt en stierft voor uwe vijaudun! Om ons met
126 DE SMARTELIJKE
Oocl to verzoenen, naamt Gij de gestalte eens dienstkneclits aan en wandeldet onder ons, ons door leer en voorbeeld den weg ten hemel wijzende; Gij droegt de moei-jelijkheden en ontberingen van dit aard-sohe leven, gelijk wij allen, en steldet IJ vrijwillig bloot aan den hoon en de vervolgingen der boozon, en onttrokt U niet aan het lijden, dat ü vvaehte. Goddelijke Verlosser! ik verplaats mij in den geest bij U aan den Olijfberg, en overdenk met ü de oorzaak uws lijdens! Wee mij ! mijne zonde is de oorzaak; mijne ongehoorzaamheid tegen Gods geboden dwong U tot gehoorzaamheid in den dood; mijne ondankbaarheid is de oorzaak van zulke grenzelooze liefde! Heiligste, onschuldigste Jesus! ik gevoel het diep, hoe dit uw goddelijk hart bclcedigen, uw liefhebbend hart bedroeven, uw barmhartig hart met het diepste wee vervullen moest. Daarom, o Heer, moet ik mij aanklagen als medeoorzaak van don doodsangst, die U over viel, toen Gij de verworpenheid der menseliheid bctraehttet! Ook ik, liefdevolle Jesus, deed U hot bloedige zweet uitpersen, dat oen getuige was van het bittere lijden uwer ziel, die bedroefd was tot iu den dood. O, wat zoude ik kannen lijdon , dat voldoende ware om zoo groote liefde te vergelden! Zend mij droefenis,
ROZENKRANS. 127
smart cn angst, om U genoeg te doen, maar laat uw doodsangst mij tot troost, uwe zwakheid mij tot sterkte, uw bloedzweet mij tot afwasschiug mijner zonden worden! Droefenis kome over mij als eeue aardselie straf mijner vergrijpingen, opdat ik daar gelouterd versclüjne; smart laat mij lijden, in bitter berouw over mijne zondenschuld ; met angst worde thans mijne ziel vervuld; opdat ik van den boozcn weg terugkeere. en op het sterfbed voor den doodsangst niet bezwijke! Amen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Die voor ons gegeeseld is geworden.
O E 13 E D.
Wat is toeh de raenseli, o Heer, dat Gij zijner gedenkt? of des menschen zoon, dat Gij U zijner ontfermt? O schuldeloos Lam, welke kwalen leedt Gij om onze misdaden! Valsciielijk aangeklaagd, onschuldig bevonden door uweu regter, wordt Gij nogtans aan de blinde woede uwer vijanden prijs gegeven cn ais den ergsten boosdoener op het gruwzaamst gegeeseld! Allievende! heb ik niet met de geeselroe-den over U gezwaaid ? Pijnigde ik U niet meer dan uwe beulen? Zij wisten niet, wat zij deden; maar ik wist hot wel, door
DE SMARTELIJKE
uw heilig Evangelie geleerd zijnde; ik wist reeds lang, dat de Majesteit Gods dooide zonde beleedigd wordt; dat ik uw bij de schrikkelijke geeseling vergoten bloed door do zonde misbruiken zoude, en zondigde toch! Uw heilig ligchaam was voor mij verwond, en geen gezond lid was daaraan meer, gelijk de Schrift zegt; doch in plaats van mijn ligchaam, gelijk Gij beveelt, tot oenen tempel des heiligen Geestes te maken, vernederde ik het tot een werktuig van snoode lusten en tot een dienaar der wereld, die tegen U is! O, ik erken mijnen smaad en gevoel hoe ondankbaar ik jegens U handelde, onbegrensde liefde! Ik berouw mijne schuld en wil terugkeeren op het pad des heils : uw heilig bloed zal mij tot spoorslag dienen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Die voor ons met doornen gekroond is.
GEBED.
Jesus, demoedigste Jesus! Vriend en liefhebber der ootmoedigen! met welken onverdienden smaad foltert U de woede uwer vijanden, daar zij uw hoofd met eene smartelijke doornen kroon honend omgeven! Zoon van God! Koning dei-koningen! deze smaad en deze vreeselijke
138
rozenkrans. 139
smart vvildet Gij lijden, om onzen zondigen hoogmoed te beschamen en uit te delgen. De zwakke mensch, deze ellendige zoon van stof, heft vol eigenwaan zijn hoofd omhoog en vermeet zich in Gods bedoelingen, die toch ondoorgrondelijk zijn, in te zien! Terwijl al het geschapene de baan gaat, welke door den Schepper voorgeschreven is, verlaat de mensch de wegen des Heeren en zijne geboden, veracht den naaste, die nogtans een evenbeeld van God is, staat op tegen de overigheid en tegen den Heer, die haar ingesteld heeft; en waarlijk, o God ! de tijd waarin wij leven is rijk aan ergernis en onheil, welke uit hoogmoed en eigenwaan voortkomt. De volken staan op tegen hunne vorsten, de kudden tegen hunne herders en vergeten Uwer, tot Gij de landen bezoekt en de steden verwoest.
Eeuwige! Barmhartige! houd uwen toorn in en schenk ons den vrede, dien de wereld ons niet geven kan. Toon ons weder de genade uws aangezigts en de liefelijkheid uwer voetstappen. Wilt gij ons echter hier beneden laten boeten... wij buigen ons hoofd in ootmoed voor uw voniTis! Maar reik ons daar, na doorgestanen strijd, de kroon der zaligheid. Amen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
9
130 ])E SMARTELIJKE
Die voor ons het kruis gedragen heeft.
G E B li ü.
Met diepe ontvoering betracht ik U, o geliefde Jesiis! die gelijk Isaak, het tot uwen offerdood bestemde hout met zachtmoedigheid op uwe schouderen neemt en, ofschoon door geledene martelingen geheel krachteloos geworden, hetzelve tot den Kalvarie-berg draagt. Daardoor toondet Gij aan ons stervelingen den zin uwer leer, dat, wie U lief heeft, zijn kruis moet opnemen en U navolgen. Wie zoude U, don Zoon des Almagtigen üods, aan wien de Vader alle magt ge-o-even heeft in den hemel en op aarde , wie zoude U hebben kunnen dwingen het kruis te dragen ? Vrijwillig hebt Gij het op U geladen, o eeuwige zachtmoedigheid, om ons een voorbeeld van geduld en onderwerping aan God voor oogen te stellen. Heilige Kruisdrager ! hoe weinig doordringen wij de hooge bedoeling, welke ten grondslag ligt van dit bittere bedrijf uws levens ! hoe gansch anders is ons gedrag , wanneer God ons door kruis en lijden bezoekt! In plaats van dezelve zachtmoe-diquot;- op ons te nemen, om te toonen dat wij uwe navolgers zijn en U liefhebbunj in plaats van door geduld en onderwerping
HOZEN KR AXS. 131
aan God met daden te toonen, wat wij belijden, dat God diegenen tuchtigt-welke Hij lief heeft, dewijl een goede vader de roede niet spaart, klagen en morren wij over elk ongemak , en selireijen zelfs bij de kleinste smart. Wij verwonderen ons, dat de Heer de zijnen zoo bezoekt, en schijnen het niet te weten, dat kwaal en lijden de gevolgen der zonden zijn, maar tevens heerlijke middelen , om ons verdiensten te verzamelen voor den hemel. Want Gij zeidet : „ wie mij liefheeft, neme zijn kruis op zich en volge mij na, quot; en Gij gingt immers tot den Vader, die in den hemel is, waarin wij U moeten navolgen. Geliefde Jesus! schenk ons de genade altijd bereid te zijn, om het kruis gewillig te dragen, dat Gij ons oplegt; verleen ons den moed en dc kracht, om het verheugd en met geduld, als Christenen , gelijk uwe getrouwe navolgers, te dragen. Help ons dat dragen, sterke Jesus 1 En gelijk uw kruis den dood overwonnen en den vloek weggenomen heeft, zoo bren-ge ook ons kruis leven en zegen aan onze ziele. Amen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
BE SMARTELIJKE
Die voor ons is gekruist geworden.
OE KED.
Het is volbragt! Het Offerlam is gestorven voor de zonden der wereld ! Ook voor mijne zonden hangt Gij aan het krnis , o Gij Heiligste, en lijdt naaralooze foltering! De voeten die met grove nagelen doorboord zijn en in woeste smart bloeden, boeten voor zoo menige misstap mijns levens, zoo menige traagheid in de dienst des hemels; uwe handen lijden voor zoo menige booze daad, die door mijne handen verrigt werd, en voor het menigvuldige booze wat ik hadde knnnen verhinderen, maar niet verhinderd heb; uw mond, die de zaligheid verkondigde en voor het mensche-lijk geslacht zegen sprak, brandt van vree-selijken dorst en lijdt de straf voor zoo menig vergeefsch en zondig woord , dat uit mijnen mond ging; ach! en uwe zijde opent zich voor de doodelijke lans , om mij de grenzelooze liefde en heiligheid van uw hart te toonen, en mij den grooten afstand van mijn hart te doen zien. In plaats van uwe reinheid, woont in mijn hart onzuiverheid en wereldsche beeeerlijkheid ; in plaats van uwe demoedigheid, hcovaar-dij; iu plaats van uwe zachtmoedigheid , boosheid en wraakzucht; in plaats van
] S3
ROZEXKKANS. 133
uwe onbegrensde liefde, eigenbaat. Waar is de naastenliefde, welke Gij mij door leer en voorbeeld en door uwen dood bevolen hebt ? Gekruiste Jesus ! ik sta beschaamd en vraag mij af, of ik mij werkelijk uwen leerling noemen durf, en erken dezen naam onwaardig te zijn ! Maar ik wil denzelven verdienen, ik wil de mij door uwe weldadige hand nog gegeven dagen niet ongebruikt voorbij laten gaan; door raad en daad wil ik den lijdenden broeder bijstaan, en mijn.j liefde tot God door liefde voor mijne naasten met daden betoonen. Heer! sta mij bij, om de kran-ken op te zoeken en te laven , de bedroefden te troosten, de armen te helpen, de dwalenden en wanhopigeu door uw kruis den regten weg te toonen. Maar wees Gij zelf de spijs der hongerigen en de verkwikking dergenen, die dorsten naar de geregtigheid ! Verlos van de zonden de gevangenen; wees de kracht der stervenden, en voor de vreemdelingen de woning-des eeuwigen vredes. Amen.
DE SMATiTT.TJ.TKF,
Die voor ons is gekruist geworden.
GEBED.
Het is volbragt! Het Ofterlam is gestorven voor de zonden der wereld ! Ook voor mijne zonden hangt Gij aan het kruis , o Gij Heiligste, en lijdt naaralooze foltering! De voeten die met grove nagelen doorboord zijn en in woeste smart bloeden , boeten voor zoo menige misstap mijns levens , zoo menige traagheid in de dienst des hemels; uwe handen lijden voor zoo menige booze daad, die door mijne handen verrigt werd, en voor het menigvuldige booze wat ik hadde kunnen verhinderen , maar niet verhinderd heb; uw mond, die de zaligheid verkondigde en voor het mensehe-lijk geslacht zegen sprak, brandt van vree-selijken dorst en lijdt de straf voor zoo menig vergeefsch en zondig woord , dat uit mijnen mond ging; ach! en uwe zijde opent zich voor de doodelijke lans , om mij de grenzelooze liefde en heiligheid van uw hart te toonen, en mij den. grooten afstand van mijn hart te doen zien. In plaats van uwe reinheid, woont in mijn hart onzuiverheid en wereldsche beeeerüjkhcid ; in plaats van uwe demoedigheid, hoovaar-dij ; in plaats van uwe zachtmoedigheid , boosheid en wraakzucht; in plaats van
] 33
ROZENKRANS. 133
uwe onbegrensde liefde, eigenbaat. Waar is de naastenliefde, welke Gij mij door leer en voorbeeld en door uwen dood bevolen hebt ? Gekruiste Jesus! ik sta beschaamd en vraag mij af, of ik mij werkelijk uwen leerling noemen durf, en erken dezen naam onwaardig te zijn ! Maar ik wil denzelven verdienen, ik wil de mij door uwe weldadige hand nog gegeven dagen niet ongebruikt voorbij laten gaan; door raad en daad wil ik den lijdenden broeder bijstaan, en mijne liefde tot God door liefde voor mijne naasten met daden betoonen. Heer! sta mij bij, om de kran-ken op te zoeken en te laven , de bedroefden te troosten, de armen te helpen, de dwaleuden en vvanhopigen door uw kruis den regten weg te toonen. Maar wees Gij zelf de spijs der hongerigen en de verkwikking dergenen, die dorsten naar de geregtigheid ! Verlos van de zonden de gevangenen; wees de kracht der stervenden, en voor de vreemdelingen de woning des eeuwigen vredes. Amen.
KRUISWEG-
VOORBEREIDING.
Jesns, luiju goddelijke Leeraar en Verlosser! Ik wil tlmns aandachtig overwegen, op wei ken smartvollen weg ten hemel Gij mij voorgegaan zijt. Uw heilige Geest verlichte en versterke mij, opdat ik in uwe voetstappen trede, en Ü thans in leven en lijden getrouw navolge; opdat ik eenmaal door een zalig einde tot U komen en mij met U en alle uitverkoornen verblijden moge, in eeuwigheid. Amen.
I. STATIE.
Jesus wordt tot het kruis veroordeeld.
Gij wordt valschelijk aangeklaagd en tot den smadelijken kruisdood verwezen , onschuldigste Jesus! Gij hadt enkel goed gedaan, en alleen den menschen willen lee-ren, hoe zij aan God welbchagelijk moesten worden, zich verbeteren en eeuwig
DE. H. KRUISWEG. 135
gelukzalig zijn. Maar, juist omdat Gij het zoo wel gemeend, en uwe goddelijke leer zoo standvastig voorgedragen hebt, moest Gij sterven.
Ik wil aan ü gedenken, goddelijke Heiland! wanneer ik onselmldig en wel geheel om der deugd wille iets te lijden heU. Weroldloon en werelddauk zal nooit mijne bedoeling zijn , wanneer ik regt doe of anderen goedheid betoon. Om aan de mensehen te behagen, wil ik nimmer tegen mijn geweten handelen, noch uit vrees voor hen het goede nalaten. Ik wil mij alleen, o Jesus! rigten naar uwe goddelijke leer, waarvoor Gij gestorven zijt. Gij zult eenmaal mijn Regter zijn; mogte ik voor U kunnen bestaan !
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! R. Ontferm U onzer.
II. STATIE.
Jesus wordt het kruis op de schouders gelegd.
Gewillig neemt Gij het zware kruis op uwe schouders, zachtmoedigste Jesus! en gelijk een lam, dat zijnen mond niet open doet, laat Gij II ter slagtbank leiden. Gij roept ons allen toe ; wie mij wil navolgen, die neme zijn kruis op zich.
Ik neem het op mij ! God legt mij
136 DE H. KRUISWEG.
gewis niet meer op dau ik dragen kan. 0, het is goed voor mij dat Ik somwijlen wat lijden en verdragen moet; zoo wil mij God met geweld tot zich trekken : dit is de weg ten hemel. Jesus! Gij gaat met het kruis vooraan; ik volg U ; versterk mij!
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! r. Ontferm U onzer.
III. STATIE.
Jesus valt de eerste maal ter aarde.
Hoe veel hebt Gij ook mijnentwege op U genomen, o liefste Jesus! het zware kruis, de zonden der wereld, ook mijne zonden! Hoe groot was uwe last! Maar nog grooter was uwe liefde tot ons! Gij hebt alle lijden standvastig verdragen, om ons vergeving van zonden, de genade Gods en het eeuwige leven te bezorgen.
Wat is mijn lijden in vergelijking van uw lijden, onschuldigste Jesus! Mag ik wel over datgene klagen, wat ik mij zelven door ligtzinnigheid op den hals gehaald en door mijne zonden verdiend heb? O, ik wil het dragen tot mijue waarschuwing en verbetering; ik wil als een Chrtsten alles, wat mij zwaar valt, geduldig en standvastig lijden !
de h. kruisweg. 137
Onze Vader, enz. Wees eesjroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! r. Ontferm U onzer.
IV. STATIE.
Jesus ontmoet zijne troostelooze Moeder.
Maria! wat heeft uw moederlijk hart geleden, toen gij uwen Zoon onder de beulsknechten, tusschen twee moordenaren, met het zware kruis zaagt voorbij gaan! Hoe moest toen de smart, gelijk een zwaard, door uwe ziel gaan! Maar gij bleeft steeds de onderworpen maagd des Heeren, die niets anders wilde, als : mij geschiede naar zijnen wil.
Dit zal ook mijn troost zijn, wanneer ik lijden moet, of anderen zie lijden en helpen kan! De wil des Heeren geschiede! Zonder zijnen wil valt geen haar van ons hoofd. Degenen, die God liefhebben, moeten alle dingen medewerken ten goede. En eindelijk is er toch nog een ander leven. Jesus! Gij zijt zelf door lijden in uwe heerlijkheid ingegaan. Op dezen weg voert Gij ons ook tot U!
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! r. Ontferm U onzer.
DE H. KRUISWEG.
V. STATIE.
Simon van Cyrene lielpt Jesus het kruis dragen.
Simon helpt U liet kruis dragen, ten dood zwakke Jesus! Hoe gaarne hadde ik U ook ceno dienst bewezen, daar Gij voor mij zoo veel gedaan en geleden hebt! Maar Gij zeidot eens : wat Gij den ge-ringsten mijner broederen, uwe medemen-sehen doet, dat hebt gij mij gedaan.
Nu dan, waar ik eenen mensch zijne moeite en last verligten, eeiie liefdedienst bewijzen, met raad of troost helpen kan, wil ik het zoo gaarne en bereidwillig doen, als ol ik U zelvcn, o Jesus, kondc dienen. Anders kan ik U uwe liefde niet vergelden, dan dat ik uit liefde tot U alle mensehen liefliebbe, en waar ik kan, deze liefde met de daad betoone.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gok ruiste Hoer Jesus Christus! k. Ontferm ü onzer.
VI. STATIE.
Veronica reikt Jesus eenen zweetdoek.
Het gezigt van uw beeld herinnert mij , wat Gij voor mij geleden hebt, smartvolle Jesus! Het stelt 7nij uw geduld en standvastigheid, uwe zachtmoedigheid en liefde
138
DE H. KRUISWEG. 139
voor. fk moest in uwe voetstappen treden , wijl Gij mijn «goddelijk voorbeeld en het volkomen toonbee:d aller deugden zijt; slechts dan kim ik aan God welgevallig zijn, wanneer ik aan ü gelijk worde.
Ja, ik wil alles, wat en hoe Gij geleden hebt, diep in het hart prenten, en mij vooral ten dage der bekoring en van droefenis daaraan herinneren; en eenmaal, wanneer alles voor mijne oogen verdwijnen zal, dan zal mijn laatste blik naar TJ ge-rigt zijn, mijn goddelijke Verlosser! Zie mij ook dan genadig aan, en toon mij uw liefderijk aangezigt, hetwelk de vreugd des hemels is.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! ii. Ontferm U onzer.
VII. STATIE.
Jesus valt ten tweeden maal ter aarde.
Gij weet uit ondervinding, wat lijden is , o Gij onder hot kruis afgematte Jesus ! Gij weet, hoe veel de inensch dragen kan ! Gij zult alzoo ook met onze zwakheid medelijden hebben, en ons met uwe goddelijke kracht ondersteunen.
Wanneer mij de last der zorgen neder-drukt; wanneer mijn moed wil zinken en mijne kracht mij wil begeven ; wanneer
DE H. KRUISWEG.
ik bij den moeijclijken arbeid of bij eene hevige bekoring bijna bezwijke , versterk mij dan, o Jesus ! dat ik niet wanhope of kleinmoedig worde, maar op God ver-trouwe; God verlaat de zijnen niet, en waar alle hulp onmogelijk schijnt, is zijne hulp het naaste bij.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus. k. Ontferm U onzer.
VIII. STATIE.
Jesus spreekt tot de weenende vrouwen.
„ Ween niet over mij, maar over u zeiven en over uwe kinderen; quot; zoo spraakt Gij,liefderijkste Jesus! tot de goede zielen, die U op uwen smartvollen kruisweg beweenden. Gij zijt meer voor hen bezorgd dan voor U; het ongeluk uws volks gaat U meer ter harte dan uw eigen lijden !
Ik moet alzoo meer weenen over mijne zonden dan over uw hard lijden, o Jesus ! Ik moet er nog meer over nadenken hoe ik mij uw lijden ten nutte zal maken , dan over lietgcen Gij voor mij geleden hebt! Jesus! wees mij genadig en barmhartig; ik berouw mijne zonden. God vergeve mij, om Jesus wil; ik wil niet meer zondigen !
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
140
de h. kruisweg. 141
v. Gekruiste Heer -Tesus Christus! r. Ontferm L' onzer.
IX. STATIE.
Jesus valt ten derden male ter aarde.
Hoe zwaar, o Jesus! hoe zwaar viel U het kruis! Maar uw geduld wordt niet uitgeput. Onder het grootste lijden voleindt Gij standvastig onze verlossing; Gij zijt uwen henielschen Vader gehoorzaam tot den dood , ja tot een dood des kruises.
Zoude ik dau allee.i doen, wat ligt en aangenaam is? Zoude ik het goede, wanneer het moeite kost, nalaten, of terstond vermoeid worden en wanhopen, wanneer het mij zwaar valt, om mijnen pligt te doen? Hoe konde ik U, o goddelijke Heiland! zoodoende navolgen, wanneer ik uit liefde tot God en de deugd niets wilde lijden, daar Gij zoo veel en zoo standvastig geleden hebt?
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! H. Ontferm U onzer.
X. STATIE.
Aan Jesus worden de kleederen uitgetrokken.
Gruwzaam worden ü de kleederen van het ligchaam getrokken, zachtmoedigste
de h. kruisweg
Josus! lüj uwe afgematheid wordt U in plaats van lafenis oenen bitteren wijn met mirre gegeven; maar ook deze lafenis neemt Gij niet aan : Gij wilt voor uwe smarten geene verzachting gebruiken.
Wanneer ik uw ontzenuwd ligchaam, uw niet doornen gekroond hoofd, uwe grootste uitgeputheid en uiterste verlatenheid beschouw ; hoe kan ik dau nog verboden vreugd zoeken, cn de hoovaardij, wellust en dartelheid liefhebben? Neen, mijn Heer en Heiland! ik wil mij van de zonde, van alles wat mij tot zonde aanlokt, losrukken; ik moet, hoe hard het mij ook vuile, alle booze gewoonten eu neigingen afleggen. Jesus! met nwen bijstand is mij alles mogelijk.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus. K. Ontferm U onzer.
XI. STATIE.
Jesus wordt aan het kruis genageld.
In naamlooze pijnen hangt Gij, o Jesus! aan het kruis. Uwe wonden zijn open gereten, uwe handen en voeten met nagelen doorboord, al uwe leden gruwzaam uitgerekt! Gij duldt alles. Gij bidt nog voor uwe vijanden , en verontschuldigt hen daarmede, dat zij niet weten wat zij doen.
142
DE TT. KlUTSWEG. US
Hoc ligt word ik toornig en ongewillig, wanneer mij slechts net geringste leed geschiedt. Zoude ik dlt;;.n niets lijden, daar tiij; goddelijke Heiland, voor ons zoo veel geleden hebt? Zonde ik van anderen niets verdragen, daar zij van mij zoo veel verdragen moeten? Koude ik hen niet ook dikwijls verontschuldigen, dat zij het uit onwetendheid ol' overijling, niet uit boos opzet gedaan hebben? Eu wanneer ook dit uiot is, zoo moet ik hen immers veelmeer betreuren, dan mij over hen vertoornen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer .Jesus Christus! k. Ontferm U onzer.
XII. STATIE.
Jesus sterft aan liet kruis.
Zoo hebt Gij, o Jesus! uw leven aan het kruis opgeofferd, en uwen geest onder de grootste smarten in de handen uws Vaders gegeven! Zoo veel heeft het U gekost, om ons vau de zonde te verlossen! Zoo lief en dierbaar was U de ziel des menschen!
Het beschouwen van uw kruis zal in mij een inwendigen afkeer van de zonde verwekken , waarvoor (jij gestorven zijt. Help mij, dat ik der zonde geheel afsterve,
144 BE IT. KTiTJISWEG.
en mij (looi1 een vroom leven tot ecncu zaligen dood voorbereide. Laat mij in mijnen laatsten angst uit uwe wonden troost en verkwikking scheppen! Op U vertrouw ik, wanneer mij alles verlaten zal. ïTeeni mij dan genadig tot U; opdat ik eeuwig zij, waar Gij zijt.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! H. Ontferm U onzer.
XIII. STATIE.
Het ligchaam van Jesus wordt gelegd in den schoot van Maria.
Aeh! wat hebt Gij geleden, smartvolle Moeder, daar Gij uwen Zoon, dien gij tot heil der wereld baardet, op uwen sehoot dood zaagt liggen! Maar hoe spoedig heeft zieh alles veranderd! Thans zijt gij bij Hem in den hemel en verheugt u over al het doorgestane lijden , daar gij u zoo hoog daarvoor beloond vindt.
Zoo durf ik dan het lijden niet als een bewijs der goddelijke ongenade aanzien, dewijl ook Gij, o genadevolle! zoo zwaar daardoor getroffen werd. Wanneer ik onschuldig en geduldig lijd, zoo zal mij God eens daarvoor beloonen; eene korte droefheid voert tot eeuwige vreugde-
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
DE H. KRUISWEG. 145
v. Gekruiste Hoer Jesus Christus! «. Ontferm U onzer.
XIV. STATIE.
Het ligchaam van Jesus wordt in het graf gelegd.
Eindelijk licbt Gij, 0 Jesus, na een moeitevol leven en eenen smartelijken dood , rust in het graf gevonden. Hot graf is het einde aller plagen dezes levens; het is voor den Christen een ware godsakker, waar zijn ligchaam, gelijk het zaad in de aarde, verborgen ligt en vergaat, maar eens weder opstaat ten eeuwigen leven.
/00 zal ik dan de beschouwing des grafs niet schuwen; ik wil daarbij niet alleen denken aan het sterven, maar ook aan de opstanding en aan liet eeuwige leven. Zoo zeker als Gij, mijn Verlosser, uit het graf zijt opgestaan en thans eeuwig leeft en regeert, zoo zeker zal ik ook opstaan ten eeuwigen leven, wanneer ik thans zoo leef, dat ik op eenen goeden dood hopen kan.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! k. Ontferm U onzer.
slcitokbkd.
Hoe glorierijk en vereerenswaardig is nu uw vroeger zoo smadelijk kruis, o Gij eons
146 OVERDENKINGEN
zelf zoo diep vernederde en thans boven alles verhoogde Jesus! Uw kruis zal mij aan uwe liefde herinneren en tot dankbaarheid cu getrouwe navolging opwekken. Gij moest op uwen kruisweg tot dc heerlijkheid ingaan! Zoo zal mij dan geen bezwaar terughouden, om U op den weg te volgen, dien Gij mij aangewezen hebt. Tot U wil ik opzien in leven, in lijden en sterven; opdat ik ook eenmaal tot U kome in uw hemelrijk, waar Gij met God den Vader, en den heiligen Geest, leett en regeert, in eeuwigheid. Amen.
GEBEDEN EN OUERDENKINGEN IN LIJDEN.
God, almagtige Vader! L' was het eene kleinigheid geweest, alle gevaren en droefheden van ons aftekeeren; werkelijk verwijdert Gij van ons vele rampen, die ons hadden kunnen treft'en. Maar uwe oneindige wijsheid en goedheid laten niet toe, dat Gij alle onaangenaamheden van ons afwendt; zelfs vorderen zij dikwijls, dat menigeen door vele en verschrikkelijke droefheden overstelpt wordt. Ach God! God! hoe zwaar zal het dan den zwakken meusch niet vallen, zich aan uwen wil
IN LIJDEN. 147
gelaten te onderwerpen, en zich in uwe beschikkingen te verheuaren! God! ik heb dikwijls gevoeld, hoe zeer in lijden do gedachte verlevendigd wordt : „degene, die God beminnen, dient alles ten beste. quot; Ach, duizend zwarigheden overmeesteren mij dan en omringen mijnen geest met duisternis.
Zoo laat mij dan reeds vroeg, mij met goede voornemens wapenen; laat mij het uitgebreide doel, waarom Gij ons met lijden bezoekt, diep ter harte nemen, en vele en krachtige middelen tot geiust-stelling, en tot moed en tot vertouwen op U verzamelen!
I. INVLOED VAN HET LIJDEN OP ONZE KENNIS EN LIEFDE TOT GOD.
Tot nadenken.
/onder dikwijls aan God te denken, ontbreekt Let ons en onze deugd aan liet reinste genoegen, aan den zoetsten troost en sterksten steun. Maar hoe dikwijls vergeet de mensch, door de bezigheden en verstrooidheden des levens aan God te denken I Hoe langer hoe vreemder wordt bem de tegenwoordigheid van God, lioe langer hoe meer wordt hij God vergetenheid gewoon, en zoude in dezen verschrikkelijken
148 OVEHDENKINGEN
toestand voortleven, indien God hem niet uit dezen slaap opwekte. God wekt hem dikwijls door ziekten. Wat is natuurlijker, als dat onze gedachten in droevige dagen deze wereld verlaten, om troost te vinden, en dat zij weder naar God vragen, die altijd, alleen en zeker helpen kan, en zoo oneindig gaarne helpt, als het ons zalig is; naar God, den Eeuwigen, die bij alle veranderingen der dingen, welke ons omringen , nog onveranderd blijft. Ja, Heer! in droefheid zoekt men U, zoo sprak David eens uit eigene ondervinding.
Ja, dan heeft zoo menige waarheid des geloofs, waarvoor wij anders verhard bleven, hare volle kracht en werking op ons hart. Als wij de nietigheid van alle goederen en genoegens van dit leven, levendig gevoelen; als wij zoo vele banden, die ons aan deze wereld boeiden, losscheuren; als de loopbaan, die vóór ons is, in nacht en duisternis uitloopt; als wij zoo menige steen des aanstoots, zoo vele hindernissen en zwarigheden op dezelve aantreffen, hoe verkwikkend moet ons dan niet het uitzigt naar een beter en verhevener leven zijn ; hoe zoet moet ons dan de gedachte aan de woorden der heilige Schrift zijn ; „ hel lijden van dezen lijd is ligt en IïotI , en eene eeuwige JieeTlijkheid volgt et nu. Wij hehhen hier (jeette bestendige ver-
JN liIJDEN. U9
hlijfplaats, en zoeken de toekomstigequot; Ja, alle geloofswaarheden verschijuen ons dan in een buitengewoon licht, en werken weldadig op ons hart.
n. IN VLO h 1) VAN HET LIJUKN OP ONZE ZELF-KENNIS EN EIGENLIEFDE.
A. Ten opzigte de?' eeuvsige aangelegenheden.
Als iedere dag' voor den inenscli zacht voorbij gaat, en geene smart zijnen geest ontstelt , zoo valt het hem zelden in, erstig te denken wat toch zijne ware be-stemming zij; hij eet;, drinkt, werkt, verheugt zich en gaat slapen, zonder de vraag te beantwoorden : waartoe ben ik hier? Maar verandert zijn wandel, worden zijne plannen \erijdeld, stort het gebouw van zijn geluk in, en komen in plaats vrolijke droevige dagen ; dan begint hij zich te bezinnen, dan voelt hij het ledige van zijn hart en het bedrog van zijn verdwenen aeluk; dan voelt hij zich gedrongen , zich vragen ; „maken deze veranderlijke dingen mijn geheel, mijn voornaamste geluk nit, en laat zich derzelver verlies niet door een beter goed herstellen? Ben ik hier om mijne zinnelijke wellusten te bevredigen , om rijk en groot te worden, en al mijne dagen heerlijk en vrolijk door te brengen? Dan vertoont zich
150 OVERDENKINGEN
voor hem de ware bestemming van den niensdi, die licni door het geloof veropenbaard is; dan vertoont zich de wijsheid en deugd in dit, en de eeuwige zaligheid in het andere leven, als het doel, dat de Voorzienigheid den meuschcn voorgehouden heeft.
Maar ook het lijden herinnert ons dikwijls aan de zwakheden en hinderpalen, die de bereiking van onze bestemming bemoeijelijken.
Zij roepen ous toe ; zwak is uw verstand; daarom steunt er niet te veel op, maar bidt den Vader des lichts, dat rlij u verlichte. Zwak is mc wil; daarom bouwt uiet te ijdel op eenige vrome, doch onbestendige gevoelens, op hevig in u opkomende voornemens; versterkt uwe ■voornemens door dezelve dikwijls te vernieuwen ; vermijdt de gevaren der zonden, welke gij vermijden kunt; bidt, zijt waakzaam en zorgvuldig in het gebruik dei-heilige Sakramenten.
Mensch, zoo roept ous het lijden toe, o-ij zijt niet alleen zwak, maar oo;£ zondig.
In lijden ontwaakt het bewustzijn van al onze fouten; de gedachten aan onze misstappen zweeft steeds voor onzen geest, vervult denzelven met ootmoed en berouw , eu met een ernstig voornemen ter bekeering. Want zoo roept ons liet lijden toe :
IN LIJDEN. lol
vertoef niet uwe bestemming te bereiken ; gij zijt broos, uw ligehaam kan ieder oogenblik door den dood overvallen worden , en dan is de naelit daar, waarin gij niet meer kunt werken. En zoo herinneren ons de bitterheden des levens, aan eene bitterheid, die men voor de grootste houdt, aan de bitterheid des doods.
Het. laaste uur, dat men in vrolijke dagen altijd van zich verwijdert, treedt in droeve oogenblikken nader. Door deze menigvuldige en heilzame herinneringen is het lijden dikwijls het krachtigste middel, zelfs om groote zondaars tot boetvaardigheid te brengen, en om de regtvaardigen van kleine zonden tc reinigen.
Datgene wat alle gronden van verstand en godsdienst, wat alle weldaden van (rod, alle voorstellingen, waarsehuwin-gen en bidden van vrienden en betrekkingen , wat alle zwakke en sterke ver-wijtingen en herinneringen des gewetens bij den mensch niet kunnen uitrigten : dat doen dikwijls lijden en droefheid. Deze verontrusten dikwijls den onbezonuenen , die zijn verderf tegemoet loopt; zij dringen dieper in zijn binnenste, verdrijven alle schijn van geluk, die hem verleidde, en laten hem niet langer twijfelen, dat hij ongelukkig en ellendig is. Zijne verleiders verlaten hem, of spotten met hem; zijne
153 OVERDENKINGEN
vleijers zwygeu ct) verwijderen zich; de valstrikken die hera oiuriugeu, worden zigl.baar aan zijue oogen, de afgrond, welke iiij nadert, opent zich voor hem.— Wel is waar, sommige zondaars worden door het lijden nog meer verbitterd, verhard en verkeerd. Maar hoe menigeen heelt in de school van het lijden aangevangen , zich te bezinnen en te verbeteren!
Zoo is ook het lijden ten opzigte der regtvaardigen het krachtigste middel, om hen van kleine zouden te reinigen. Het lijden is een waar reinigings middel. en als het ware, het vagevuur hier op aarde, als wij hetzelve in den geest van boetvaardigheid met onderwerping aan Gods wil verdragen.
Ja, Heer! ik dank Ü voor het lijden, en aanbid uwe vaderlijke goedheid. Hoe zal ik ü eens prijzen, als ik in het andere leven], mijne tegen woordige loopbaan geheel overzie, en erkennen zal, hoe goed het was, dat Gij zoo dikwijls mijne hoop slecht deedt uitvallen, mijne gezondheid deedt verdwijnen , mij zoo menige bittere traan liet weenen en zoo menige smart gevoelen deedt! Ja, U zij lof en eer tot in eeuwigheid!
Ji. Ten opziyte van het geluk hier op aarde.
Het lijden verhardt ons tegen menige
andere kwaal, en maakt ons op deze wijze het leveii verdraagzamer. Men kan uooit de moeijelijkheden en bezwaren des levens ontgaan. IS u eeus is het, het onaangename weder, waaraan men is blootgesteld; dan zijn liet de kwade luimen der menschen, waarnaar men zich moet voegen; dan het gemis van zoo innig geweusehte dingen; dan honger en dorst; dan de last onzer bezigheden en van ons werk; dan ontsteltenis en ziekte des ligchaams en eene slechte gesteltenis de:? ziel, — kortom, het is nn eens dit, dan dat, nu een groot, dan een klein lijden, dat wij verdragen moeten. Yerdragen wij die last en droef-hedeu met groot geduld en gelaten o-c-inoed, gewennen wij ons niet aan verwijfdheid, en verharden wij ons hoe langer hoe meer, dan wordt het ons allengskens gemakkelijker veel te ontberen, te lijden en te verdragen.
Onze ziel heeft altijd mindere moeije-lijkheid, gelatenheid en geduld in lijden staande te houden, en bespaart zich daardoor duizend bekoringen tot ongeduld, welke ons anders misschien overweldigen zouden.
Daarenboven brengt ons het lijden dikwijls tot groot tijdelijk geluk. Hoe menigeen is, zoo als Jozef van Egypte, uit den kerker, en als David, na verschrikkelijke
154 OVERDENKINGEN
vervolgingen en lijden, op den troon gestegen, door ongeluk en smaad tot nelvaart en heerlijkheid gebragt! Menigeen komt niet in die verbinding of iu dien stand, waarnaar hij zoozeer verlangde. Hij is daarover ontroostbaar. Maar na verloop van tijd, ziet hij zeer dikwijls, hoe ongelukkig hij zou zijn geworden, indien hij die verbinding of die stand had aangegaan, en hoe goed liet nu is, dat hij in eeue andere betrekking gekomen is! Hoe dikwijls zijn nietgeheele volken en hunne nakomelingen gelukkig geworden, omdat zij niet veel lijden en droefheid te kampen hadden! Doch, ofschoon lijden ons aardseb geluk dikwijls bevordert, zoo is dit toch niet altijd het geval, ten minste men kan bet niet altijd opmerken. Maar het is zooveel te zekerder, dat het lijden de rust en tevredenheid onzer ziel bevordert, als wij maar willen. Ach ! als wij in lijden ons hart tot God verheffen; als wij ganscb gevoelen. dat God de eenigste helper en vertrooster in benaauwdheden is, dat wij aan Hem een oneindig goed hebben, dat ons nooit — nooit ontnomen kan worden : o. dan is ons hart zoo kalm, wij verheugen ons te midden van lijden en ons hart is gerust.
IX LIJDEN.
III. INVLOED VAN IIKT LIJDEN OP DE ETÏamp;TE WAAK-DERING DEI! DlKfiEN WEEKE ONS OMHINKEN.
Menigeen schat-de waarde der aardsche goederen te hoog en maakt ze tot het doel van al zijn streven. — Het lijden dat den raensch dikwijls te midden zijner rijkdommen overvalt, of hem dezelve wel geheel ontneemt, — o, deze nemen dikwijls den slnijer weg, welke voor zijne oogen hing: zij roepen hem toe : „ hoe dwaas is hij, die de aardsche goederen te veel bemint! Zoek liever schatten, die eeuwig duren.quot; En hoe velen, die vroeger in zondige genoegens leefden, en hun hart geheel aan hooze wellusten overgegeven hadden, zijn in lijden weder tot zich gekomen, hebben het ijdele, nietige en schadelijke van hunne handelwijze gevoeld, hebben zich menige beperking laten welgevallen, zich langzamerhand daaraan gewend, en de kunst geleerd om de bedaardheid en ingetogenheid te verdragen, te beminnen en ten nutte te maken. Nu zijn zij in menige opzigten meer beperkt, doch over het algemeen vrijer; zij zijn meer aan zich overgelaten, doch ook met zich zeiven meer tevreden, en in het zoete genot van zich zelvcn gelukkiger. Tot de juiste waardering der goederen en genoegens, draagt het lijden dikwijls zeer veel bij,
155
150 OVEKDENKIXGEN
cn niet minder tot dc juiste waardering
der inenschen, die ons omringen.
Uat aan den gouden wil en aan de vriendsehap dermensclien veel gelegen is, leeren wij voornamelijk in lijden; doch te gelijkertijd ook, dat men aan de gunst der menschen geene te groote waarde moet hechten. O, als zelfs onze beste vrienden ons niet helpen kunnen; als ongegronde redenen de vriendschap breken : dan wordt ons hart genoodzaakt zich aan eenen vriend te sluiten, die ons nooit verlaat, die nooit kwaad vermoeden heeft, en ons dan slechts zonder redding aan ons lot overlaten moet, wanneer wij vrijwillig tot ondeugd vervallen. Het lijden leert ons nog bijzonder voorzigtigheid, bij het kiezen van vrienden en bij hunnen omgang; het toont ons velen, die slechts zoo lang onze vrienden zijn, als het geluk ons omgeeft, en zich dadelijk van ons verwijderen in tegenspoed; het leert ons ook somtijds menschen kennen, die zich veel aan ons laten gelegen liggen, en het meest verdienen onze vertrouwde vrienden te zijn. Zoo maakt het lijden ons verstandiger, behoedzamer en voorzigtiger; zoo brengt het ons altijd tot ware wijsheid en dsugd.
IN LIJDENquot;.
IV. O VLOED VAN H KT LU DEN, OP DE BEVORDERING DEK DEUGDEN IN IIKT GEZELLIGE LEVEN.
Het lijden wekt op, en versterkt in ons de neiging tot vvurc christelijke liefde jegens onze medemensehen, de neiging-tot medelijden 011 barmhartigheid. Die zelf geleden heeft, weet hoe lijdenden gesteld zijn, en hoe verligtend het voor hen is, als zij aan deelnemende menschen hunnen nood klagen kunnen. O, hoe zal hij dan, als hij lijdenden ziet zich spoeden ora hunne treurige gedachten te verwerpen, en hun hartzeer weg te nemen of te verminderen! Hoe zacht, beleefd, gedienstig menschlievend eu weldadig zal Lij zich dan toonen. Zelfs Jesus, de Godmensch, heeft als mensch door lijden, de neiging van medelijden en barmhartigheid verhoogd. Daarom zegt de heilige Schrift; „ wij hebben aan Hem een Hoogepriester, die ons lijden gedragen heeft, en geleerd heeft medelijden met ons te hebben. quot; Maar hoe verwijderen zich diegenen van hun goddelijk voorbeeld, die zicli door hun lijden en werk, zelfs tot hardheid en ongevoeligheid jegens anderen laten verleiden ; die opzettelijk alle medegevoel in zich onderdrukken, omdat zij ook V':i;l on misschien nog meer lijden moeten ! — Jesus heeft het grootste lijden geduldig verdragen; en
157
158 OVEKDENKIXCEN
evenwel heeft hij met onze veel geringere rampen medelijden. Yan Hem willen wij de broederlijke liefde en vaderlijke barmhartigheid leeren, die ook de kleinste droefheid van anderen niet onopgemerkt laat, maar dezelve zoekt at te keeren, zoo veel het zijne almogende wijsheid toelaat. Maar het lijden is niet alleen eene school, betrekkelijk de neigingen jegens onze naasten, het geeft ons ook de gelegenheid, anderen door heerlijke dengden voor te lichten. Het is daarenboven voor ieder pligt, anderen niet alleen geen kwaad, maar een goed voorbeeld te geven. En voornamelijk kunnen en moeten wij dit in lijden doen, omdat dan de opmerkzaamheid der menschen bijzonder op ons gerigt is, en wij de beste gelegenheid hebben, de heerlijkste deugden yan aan-gekleefdheid aan God, goeden wil jegens onze medemenschen, en matiging in alle driften van ons hart, te bewijzen.
Hoe liefdevol is dit oogmerk van God , die velen niet alleen laat lijden, opdat zij in de deugd zouden voortgaan, maar ook aan anderen tot een sprekend voorbeeld zouden dienen. O, die voorbeelden van lijdende regtvaardigen hebben de grootste kracht op ons hart, en maken dat de lessen en vermaningen van godsvrucht krachtig op ons werken. Hoe veel goeds kunnen b. v.
IN LIJDEN. 159
ouders in vermocijeuissen en droefheden stichten, als zij niet over lam ongeval morren, niet in gevaa;; bevreesd zija, maar, met Tobias, tot hunne kinderen spreken: „ wij leiden wel een arm (een ellendig) leven; maar wij zijn rijk (gelukkig) genoeg, als wij God vreezen, de zonden vermijden en het goede doen.
Niet alleen den zieken geeft het lijden gelegenheid vrome gedachten te koesteren en uitwendig te bewijzen, maar het sjioort ook anderen aan tot do beoefening der grootste deugden. Iedere gelegenheid zoude ons ontnomen worden, zieken te verzorgen, trenrigen te vertroosten, noodlijdenden te helpen, armen te ondersteunen, wanneer er onder ons geene zieken, noodlijdenden, armen en hulpbehoevenden waren. Zulke gelegenheden moeten wij ons dan werkelijk als eene deugd ten nutte maken; zij zullen ons leeren geduld te hebben met de zwakheden onzer medemenschen, zullen werken van liefdadigheid doen, en onvermoeid voor hen werken. En hoe vele heilzame lessen en aansporingen tot deugd kunnen diegenen zelfs uit de rampen van anderen trekken, die met den zieke in geene verbinding staan, en toch den lijdende zien en van hem hooren spreken! Wij zien hoe menige gezonden in ziekten, hoe menige rijke in armoede, hoe menige
160 OVERDENKINGEN IN LIJDEN.
aanzienlijke in verachting, en hoe menige gelukkige in ellende gevallen is. Leeren wij toch nit het lijden van anderen met Salomon zeggen : „ alles wat onder de zon is, is ijdefheid en bedrog. quot; Wij zien en hooren hoe velen zicli door onmatigheid in eten en drinken benadeeld, door ontucht ellendig gemaakt, of zich door andere ou-deugden in het verderf gestort hebben. Leeren wij toch uit eens anders rampen verstandig zijn; erkennen wij daaruit de gevolgen van ligtzinnigheid en gewetenloosheid, en schuwen wij alzoo datgene, hetwelk zulk eenc schadelijke strekking heeft. Wij zien en hooren, lioe in vele plaatsen, huizenen familien, ongelukken en ellende te vinden zijn. Leeren wij hieruit, hoe min deze aarde ons ware vaderland zijn kon; wekken wij in ons het verlangen op naar dat vaderland, waar wij geene tranen meer zien, geen zuchten meer hooren , maar ons met de Engelen en Heiligen in God eeuwig verheugen /.uilen.
Ja, o Heer! zoo wil ik mij dan mijn lijden, en het lijden van anderemenschen, als aansporingen tot werken der deugd ten nutte maken, en uwe wijsste en liefderijkste in-zigteu trachten te bereiken! O, laat mij toch door de dagelijksche zwarigheden, lasten, vermoeijenissen en lijden immer verstandiger, deugdzamer, v romer, mensch-
BETRACHTINGEN OVEE HET LIJDEN. ] BI lievender, ü welbchagelijker en alzoo voor den hemel waardiger worden ! Amen.
BETEACHTINGEN
OVEK HET LIJDEN
Lijdende Heiland ! met ootmoed werp ik op U een' blik. O, Gij, onze eenige hoop! verwonderend en aanbiddend val ik aan den voet van uw kruis neder. Laat mij, o Jesus! lietgene Gij verdragen hebt, de grootheid van uw lijden, de oorzaak en het doel van hetzelve, heden overdenken. O, dat mijn hart door deze overdenking diep geroerd worde, en tot innige liefde jegens U ontvlamme !
Mijn Jesus! hoe veel hebt Gij geleden. Oneindig groot was uw lijdenr Ik zie U in den hof der Olijven, door de bittere doodsangst overvallen ; bloedig zweet druipt van uw heilig aangezigt, uwe ziel is tot den dood toe bedroefd. Van een uwer Apostelen verraden, van eenen anderen verlooehend en van allen verlaten , wordt Gij als een misdadiger gevangen genomen, en, met zware kluisters beladen ,
ifi2 betrachtingen over het lijden van den eonen regterstoel tot d(!n andeven gesleept. Alles wat de boosheid van een opgehitst en ondeugend volk , aan do miskende en belasterde onsehuid kan uitvoeren, is aan U gedaan. Valsehe getuigen staan tegen U op; booswichten ontheiligen uw goddelijk aangezigt; grooten en kleinen braken tegen U lasteringen uit; bittere bespottingen worden met de gruwzaamste mishandelingen vereenigd. Wat leedt Gij, o mijn Jesus, toen Gij, na do smartvolle geeseling met bloed bedekt, met eene doornen kroon op het hoofd, en meteenen rietstok in plaats van eenen seepter in de hand, U aan den spot eener bloeddorstige menigte zaagt blootgesteld! Uw medelijdenswaardige toestand trof het hart van den heidenschen landvoogd, maar niet van de joodsehe hoogepriesters en schriftgeleerden, uwe vijanden. Achter eeneu moordenaar geplaatst, met een onmenschelijk geschreeuw ter dood gevorderd, wordt het schrikkelijke vonnis over U uitgesproken en voltrokken. Ik zie U, o Jesus! als een booswicht tusschen twee moordenaars aan het schandelijke kruis hangen, dat Gij zelve naar de strafplaatstgebragt hebt; uwe heilige handen en voeten met nagels doorboord, uw geheel ligchaam met wonden bedekt en niet bloed besprenkeld. Drie uren bieeft Gij in dezen smartvol-
VAN JESUS CHRISTUS 1(53
len toestand. Du gciicolc levenloozo natuur schijnt in uw lijden deel te neiueu, en bedekt zich met duisternis s als met een treurgewaad; uwe vijanden alleen blijven verhard. Onder hiinne voortdurende lasteringen beveelt Gij uwen geest in de handen uws Vaders. Nu buigt Gij het hoofd — het zware oflcr is volbragt.
Mijn Jesus! wie kan U in uw lijden betrachten , en wordt niet getroffen: mija hart bezwijkt bijna door deze smartvolle overdenking.
Zoon van den levenden God! wat was dan de oorzaak, wat het doel van dit uw bitter lijden en geweldigen kruisdood? Ach Jesus! wij allen, zegt de Profeet, (1) liepen als verdoolde schapen. Elk volgde zijn eigen weg; en op U heeft de Heelal onze misdaden gelegd. Om onze misdaden zijt Gij gewond en om onze ondeugd gemarteld geworden. Gij hebt geleden en zijt aan het kruis gestorven om het zoenoffer voor mijne en der gan-sche wereld zonden te zijn.
Onbegrijpelijk geheim! wie kan het ge-looven, o God! indien Gij het niet veropenbaard hadt? Hoe, de Eegtvaardige draagt de straft van den zondaar! Hetgene
(1) Isaias. LUI, 5. 0.
164 BETRACHTINGEN OVER HET LIJDEN de misdadiger te lijden verdiend had, dat verdraagt dc Onschuldige!
Ik heb mij door hoogmoedige gedachten verheven, en Gij lijdt daarvoor de vernedering. Ik hel) uit den beker der wellusten zondige vermaken gedronken, en Gij drinkt daarvoor den kelk des bitteren lijdens. Ik ben aan God schrikkelijk ongehoorzaam geweest, en Gij zijt Hem daarvoor tot den kruisdood toe gehoorzaam. Over mij was het doodvonnis geveld, en aan U laat Gij het voltrekken. O, afgrond van barmhartigheid en liefde ! begrijpen kan ik het niet; slechts kan ik gelooven, aanbidden en danken.
Heilig kruis! gij zijt alzoo mijn eenige hoop en toevlugt. Aan u heeft Jesus mijne zonden afgeboet, en Gods belee-digde geregtigheid daarvoor voldaan. Aan u heeft Hij den vloek, over mij uitgesproken, door zijn bloed vernietigd, en mij met den hemel verzoend: door u durf ik met vertrouwen den genaderijken troon van God naderen , en mij alle licht, hulp en bijstand verzekeren, welke ik tot mijn heil noodig heb. Door u durf ik Hem, den Allerhoogste, zelfs Vader noemen, en op eene toekomende eeuwige gelukzaligheid in uw rijk hopen. Heilig kruis! ja, gij zijt mijne eenige hoop, mijne eenige toevlugt.
VAN JESUS CHRISTUS. 165
6 Jesus ! Lam Gods , dat de zouden der wereld wegneemt! dank zij U, eeuwige dank zij LT voor de redding, voor allen troost, voor alle geruststellingen, voor alle genaden, die Gij voor mij, door uw bitter lijden en smartvollen kruisdood verworven hebt. Door uwe wonden zijn de mijne genezen. Uw lijden heeft mij den vrede gebragt. Nu kan ik getroost de eeuwigheid te gemoet zien. Noch mijne zwakheid, noch de hoeveelheid en strafwaardigheid mijner zonden kunnen mij verder beangstigen, als ik slechts in ü geloof, in uwe liefde volhard en het mij aan geenc ernstige boetvaardigheid en opregte verbetering van mijn leven ontbreken laat. Ach! dat kruis, waaraan ik U hangen zie, de nagels die U aan hetzelve vasthechten, dc doornen kroon op uw hoofd, elke bloeddruppel aan uw lig-chaam, wat zijn zij anders als zoo vele kostbare onderpanden van uwe eeuwige liefde jegens mij , en mijner volkomene vergiffenis. O, mijne ziel! waarom zijt gij dan nog immer zoo treurig, en waarom verontrust gij mij ? Zie, uw Verlosser aan het kruis strekt zijne armen uit om den zondaar te ontvangen. Hij buigt zijn hoofd om u den vredekus tc geven. O Jesus! voor mij aan het kruis gestorven ; o Gij, wijn geloof, mijne hoop , mijne liefde!
]66 AANBEVELING EEN ER
laat mij in uwe heilige armen en aan uw heilig hart leven, en eens met uwen vredekus sterven. Amen.
AAXBEVELING
EEN ER CHRISTELIJKE ZIEL
IN DE HEILIGE VIJF WONDEN VAN JESUS.
1. Eiefste Jesus! in de heiligste wonde uwer regterhand leg ik eiken tijdelijken zegen, eiken gelukkigen en ongelukkigen voortgang mijner ondernemingen en bezigheden, en bid U vurig om do genade, dat Gij mij de schatten der aarde niet daarvoor tot eenen valstrik iaat worden , dat mijn hart, door hare bekoringen verblind , de liefde en het verlangen naaide eeuwige goederen verlieze. Amen. Onze Vader, enz.
3. Liefste Jesus!'in de heiligste wonde uwer linkerhand leg ik elke droefenis en bitterheid, welke uw wijs raadsbesluit ooit over mij zoude doen komen : ik vereenig die met uw bitter lijden en sterven , en bid U vurig om de genade, dat de tegenwoordige , spoedig voorbijgaande droe-
CHRISTELIJKE ZIET,. 167
fenis mij eene eeuwige en boven alle mate gelukkige hcerlijkbcid moge verschaffen. Onze Vader, enz.
3. Liefste Jesus! in de heiligste wonde van uwen regtervoet leg ik alle deugdzame handelingen, welke ik, door uwe genade opgewekt en ondersteund, zal uitoefenen : ik wijd en offer dezelve op tot uwe hoogste eer, en bid vuriglijk om uwe genade, dat zij mij beware voor het ijdele zelfbehagen over het volbragte goede, maar dat ik veel meer U alleen en in alles de eere geve , opdat ik ;le beloouing des goeden in den hemel en in volle mate moge ontvangen. Amen. Onze Vader, enz.
4. Liefste Jesus! in de heiligste wonde van uwen linkervoet leg ik alle onvolkomenheden en gebreken, welke ik mij van het eerste gebruik mijner rede tot heden, uit ligtzinnigheid en boosheid, op den hals gehaald hebt, en bid U vurigst om de genade, dat Gij mij in uw bloed , hetwelk Gij aan het kruis vergoten hebt, van mijne ongeregtigheden wilt reinigen; zoo dat zij mij niet aanklagen en het regtvaardig oordeel van eeuwige verwerping tegen mij
) verwekken. Amen. Onze Vader, enz.
(i. Liefste Jesus! in de heilige wonde uwer zijde leg ik mijn hart, met al des-zelfs neigingen en begeerten, en bid U vurigst om de genade, dat Gij hetzelve
168 GODVRUCHTIGE VEREERING. met uwe goddelijke liefde alzoo vervullet, dat het van nu af tot aan mijnen dood voor U alleen kloppe en U alleen moge bezitten', in tijd en in eeuwigheid. Amen. Onze Vader, enz.
GODVEUCHTIGE VEEEERING
DER ZEVEN LAATSTE WOORDEN VAN JESUS AAN HET KRUIS.
HET EERSTE WOORD.
6 Jesus, die om ons, door uwen dood, het leveu
Dat ons do zonde ontnam, ten volle weer te geven,
Genageld aan een kruis, U maakte een offerand',
Die tot een zoete geur in 't vuur van liefde brandt;
Wat hebt Gij smart en pijn en ongelijk verdragen,
Yoor die, door eigen schuld, geheel verloren lagen ;
De welvaart van een slaaf, die brengt U in den nood.
En 't leven eener ziel, kost U den bitteren dood,
GODVRUCHTIGE VEREERING. 169 Terwijl de beulen slaan, terwijl de aders leken,
Als U de ziel begeeft, terwijl uw oogen breken,
Boept Gij den Vader aan, en midden
in de pijn,
Zegt Gij, van die daarvan de meeste oorzaak zijn :
Vader ! vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Luc. 23. v. 34.
GEBED,
O allerzoetste lijdzaamheid,
O wondere zaelitmoedigheid,
O goedheid zonder eind' of maat.
Die al onze schuld te boven gaat :
In al uw lijden en verdriet.
Gij klaagt. Gij dreigt, Gij jammert niet. En zie mijn droeve tranen aan.
En hoor de bange zuchten gaan , Die schieten uit mijn rouwig hert. Dat door uw bloed gemorseld werd. Verschoon toch,Jesus, mijn' misdaad; Vergeef mij, Jesus, al mijn kwaad.
HET TWEEDE WOORD.
ó Jesus, wiens bloed uit zoo veel dnizend wonden,
Geperst tot het laatste toe, te niet doet onze zonden;
170 godvruchtig K vereering. .
quot;Hoe waart Gij dan gemoed, als midden
in den dood,
Een booswicht uwe smart nog maakte eens zoo groot.
Hij hing met U aan 't kruis, en dorst U tegenspreken;
Maar die van d'andere kant, die zag uw'
oogen breken,
Erkende ü voor zijn God, en riep oot-
moediglijk :
ö Heer, denk toch op mij, als Gij komt in uw rijk!
Uw vaderlijk gemoed heeft hem zijn kwaad vergeven,
En met hot ander woord , beloold het eeuwig leven;
O woord, o wensehbaar woord! Ach,
zondaar, hoor dit aan,
Laat dit, tot uwen troost, u diep ter harte gaan.
VoonoattT, ik zcjj u : lieden zult {/ij mei tny wezen in het Paradijs. Lue. 24. v. 45.
g e u e n.
O liefde vol barmhartigheid.
Genade vol goedgunstigheid.
Gij, die geen zondaar ooit verstoot.
Al zijn zijn' zonden nog zoo groot.
Hoor mijn belijdenis toch aan.
En laat mijn tranen tot ü gaan.
godvruchtige vereering. 171 Oij kent den grond van ieders hert, En wat daarin verborgen werd;
Gij ziet, dat ik op IJ betrouw, Vol lioop, in tranen vol berouw;
Sta mij dan bij in steivens nood, Eu schenk mij 't loven in den dood.
het derde woord.
ó Jesus, uit een' maagd tot ons geluk geboren,
Die Gij van duizend liadt van eeuwig uitverkooren.
Die zaagt Gij onder 't kruis vol droefheid en verdriet.
Omdat haar zulk een Zoon, door zulk eeu dood verliet.
Joannes stond daar bij, was ook uw
welbeminde,
Gij wildet lien te zaam met nieuwe liefde binden;
Zij had eens moeders hart, en hij eens
zoons gemoed,
En /.iet wat wonderwerk een woord van Jesus doet:
Zij zag haar liefste Kind voor hare oogen sterven.
Om 't mensfdiclijk geslacht het leven te doen erven,
En zoo zij even kloek nog als eeu rots bleef staan,
1 73 GODVRUCHTIGE VEKEEBING.
Zoo spreekt Gij haar voor 't laatst met deze woorden aau ;
Vrouw! zie hier uwen zoon; en daarna aan den Leerling : zie hier uwe moeder. Joan. 19. v. 36.
GEBED.
O droevige verandering,
Hoe slecht is deez' verwisseling!
Helaas, Maria! treurig lot,
Gij krijgt een mensch voor eenen God! ó Jesus! ik bid IJ, door uw pijn.
Laat haar ook mijne moeder zijn; 'k Beveel me in uw voorzienigheid, • Met de allergrootste ootmoedigheid.
Als ik op haar betrouwen zal.
Moet ik niet vreezen voor den val, 'k Wil toonen, dat, met hart en zin. Ik haar als mijne moeder min.
HET VIERDE WOORD.
ö Jesus! eeuwig Woord, geboren uit den Vader,
Door wien de schepsels zijn, en leven altcgader,
A7oor wien dat alles zwicht, en voor
wiens oppermagt,
En aard' en hemel beeft, en de onder-aardsche kracht.
GODVTiüCHTIGE VEREERING. 173 Gij, die iioo- maar een kind, een nieuwe
ster deedt sehijnen.
Gij, die ziekte en pijn en onheil deedt verdwijnen,
Gij, die de dooden zelfs deedt opstaan
uit het graf,
Legthier, om mijnentwil, al uwe sterkte af ;
Om mij gehoorzaamheid tot 't laatste toe te leeren ,
Zie ik uw heersehappij in droeve klagten keeren;
Gij laat van 't hout des kruis' uw bange
zuchten gaan.
En in mistroostigheid roept Gij den Vader aan :
Mijn God, mijn God! waarom hehl Gij mij verlaten? Mare. 35. v. 34.
GEBED.
O droeve en wonderlijke klagt!
Waar is, o Jesus, uwe magt ?
Ik weet dat het mijn zonden zijn.
Die U doen klagen in de pijn,
En dat Gij, die hier voor mij lijdt, En heilig en onnoozel zijt.
Ik, die de boosheid heb gedaan.
Ach ! ik laat geen traantje gaan !
Vloeit oogen, weent nu meer en meer, En zijt mistroostig met den Heer.
o .lesus 1 door uw zielsveriliiet,^
Verlaat mij in tlou doodstrijd niet.^
TIET VIJFDE WOORD.
6 Jcsus, zoete naam! o voedsel van mijn wcusclicu,
O liefde, troost en vreugd van ongien en van mensclien , , , t
Naar wien mijn'ziele jaagt, als t hert
naar 't water doet,
O schoonheid zonder eind, o allermeeste woed!
Als Gij genageld liingt aan voeten en aan handen ,
O levende fontein, begont van dorst te
branden; ,
Gij dorsttet naar mijn ziel, Gij wensch-
tet naar mijn hart,
De dorst naar mijn geluk was oorzaak van uw smart;
Als of 't vergoten bloed, en al die open wonden .
Van uwe zielemin, den dorst niet laven konden; .
Zoo riept Gij op het laatst, m dezen
bittren nood,
Met een gebroken stem, nu zeer nainj den dood :
Ik heh dorst. Joan. 19. v. 38.
rjODVilUCTfTIGE veueering. 175 r; e b e D.
o Zoete dorst, o lieve pijn , Die wensclit met Jesus eens te zijn ! o Jesus ! stook dien zoeten brand, In mijne ziel van allen kant;
Dat ik voortaan niets meerder acht, Of erg-ens naar zoo vurig tracht,
-Dan Ü, mijn God en mijnen Heer, Te willen minnen meer en meer;
Boor ü alleen wordt mijne lust En dorst van mijne ziel gebluscht;
Want die TJ, Jesus, waarlijk mint, In U alleen g'enoegen vindt.
het zesde wo out).
o Jesus, die dc schuld van mijn ontelbre zonden,
Waardoor ik in de magt van Satan lag gebonden
Betaald hebt met den prijs van uw onschuldig bloed:
Wees duizendmaal gedaukt, wees duizendmaal gegroet!
Tiet einde was nu daar van drie-en-dertig jaren,
Bic altijd vol verdriet, vol pijn, vol
smarten waren ;
Het offer was volbragt, dc vijand was geveld,
176 godvruchtige vereering-
't Bedorven Adams zaad was un bijna
hersteld. , , . i
Gij zaagt de bleeke dood met hare schichten naken, .. , En wilt haar bitterheid tot mijn verlossing smaken. _
Gij zegt het. o mijn God, t is alles
nu voldaan! , , u i„
Laat vrij dit krachtig woord tot s hemels
vierschaar gaan :
Het is volbragt. 19. v. 30.
gebed.
6 Jesus! Gij zijt al ons goed,
Gii zijt de troost van ons gemoed,
Gii zijt ons leven, onze deugd,
Gij zijt de bron van onze vreugd;
Gij zijt de heiligheid alleen,
6 Jesus ! maak die ons gemeen;
Maak dat wij zijn kloek en steik ,
Om te voltrekken dit gïoote w®lk;'
Dat U heeft smart en bloed gekost. Eer Gij den zondaar hadt verlost.
Help ons dan met uwe sterke hand. En breng ons in het vaderland.
het zevende woord.
6 Jesus, die, om ons de regte baan te toonen,
GODVEÜCHTICE V'-EREEIUNG. 177 Tot 't leren zonder dood en nooit vergaande kroonen;
Na zoo veel druk en pijn, van kracht
en bloed beroofd,
Op t einde nog tot ons gebogen hebt uw hoofd ;
Gij, die den dood en hel. en zonden
hebt vertreden.
Hebt tevens nog om hulp en bijstand hier gebeden,
Ln liept met luider stem nog uwen
vader aan,
Eei uw benaauwde ziel xou uit het ligehaam ^aan.
Niet dat daar reden was van vreezen of
van beven.
Voor die, door zijnen dood, den mensch moest doen herleven;
Maar opdat hij U volg', die zich ter
dood bereidt,
Hebt Gij, tot onze les, dit laatste woord gezeid :
Vader! in moe handen, beveel ik mijnen ff eest. Luc. 23. v. 46.
G E li E D.
O dood, die Jesus hebt geveld,
En lucht en aard' in rouw gesteld, O, dood, o wonderlijke dood,
Die ons moet helpen in den nood.
ü 2
178 LITANIE TOT JESUS
8 Jesus! help mij uit de pijn,
Als ik in stervensnood znl zijn;
Maak dat uw dood in mijn verstand,
Voor altijd zij zoo diep geplant,
Dat ik voortaan met hart en zin, De wereld niet, maarU bemin.
Om zóó, door uw barmkartigbeid, Te leven in der eeuwigheid.
TOT JESUS, OM ZALIG ÏE STERVEN.
Heer Jesus, God van goedheid en ^ ader van barmhartigheid! ik versehijn voor ü , met een vernederd, vermorseld en ontsteld harte; ik beveel Ü mijn laatste uur en al wat mij na hetzelve verwacht.
Als mijne onbeweegbare voeten mij zullen verwittigen dat mijn wandel op deze wereld ten einde loopt; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als mijne bevende en verstijfde handen uw kruisbeeld nietmeer zullen kunnen vasthouden, maar het tegen dank zullen moeten laten vallen op het bed mijns lijdens; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als mijne verduisterde en gebrokene oogen, op den schrik des naderenden doods, zich stervende tot TJ zullen wen-
on ZALIG TE STERVEN. 179
den; batmliartige Jcsus, ontferm U dan mijner.
Als mijne bevende koude lippen voor de laatste maal uwen aanbiddelijken naam zullen noemen : barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als mijne wangen, verbleekt en dood-verwig, in hen die mijn sterfbed omringen, medelijden en afschrik zullen verwekken, en mijne haren van doodzweet bevochtigd, op mijn hoofd te berge rijzende , mijn naderend einde zullen voorspellen; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als zich mijne ooren voor altijd voor de taal der menschen sluiten, en zich zullen openen om te luisteren naar uwe stem, die het onherroepelijk vonnis zal uitspreken, waardoor mijn lot voor alle eeuwigheid zal vastgesteld worden; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner
Als mijne verbeelding, door schrikkelijke en verbazende verschijnselen ontsteld . in doodelijke droefheid gedompeld zal wezen, en mijn geest, op het aanschouwen mijner boosheid, ontrust en door vrees \oor uwe regtvaardigheid bevangen, met den engel der duisternissen zal strijden, die mij het troostelijk betrouwen op uwe barmhartigheid zal trachten te benemen en mij in don schoot der wanhoop neder-
180 LITANIE TOT JESUS
storten; barmhartige Jesns, ontferm ü
dan mijner.
Als mijn zwak hart door de smart der ziekte benaauwd, door de vrees voor den dood en den strijd tegen de vijanden mijner zaligheid bevangen, en deszelfs krachten uitgepiit zullen zijn; barmhartige Jesus, ontferm U mijner.
Als de laatste tranen, de kenteekenen mijner vernietiging, mij zullen uit de oogen vloeijen, neem dezelve dan voor eene boetofferande aan, opdat ik als een slagtoffer der boetvaardigheid moge sterven; en in dien angstigen oogenblik, barmhartige Jesus, ontferm U mijner.
Als mijne bloedverwanten en vrienden rondom mij zullen geschaard staan, en een teeder medelijden met mijnen ellen-digen staat hebbende, U voor mij zullen aanroepen; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als ik het gebruik mijner zinnen zal verloren hebben, de gansche wereld vooi' mij zal verdwenen zijn , en ik in de be-naauwdheid van don laatsten strijd in de pijnen des doods zal zuchten; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als de laatste hartezuehten mijne ziel zullen noodzaken het ligchaam te verlaten, aanvaard ze dan als verzuchtingen van een heilig, ongeduldig verlangen om
OM ZALIG TE STERVEN. 181
tot l1 te komen; barmhartige Jesus, out-lerm U dan mijner.
Als mijne ziel, reeds op mijne lippen zwevende, van deze wereld voor altijd zal afscheid nemen en mijn ligchaam koud en levenloos zal teruglaten, ontvang dan de vernietiging van mijn aardsch leven als een teeken van vereering en erkentenis uwer oppermajesteit; en, barmhartige Jesus ontferm U dan mijner.
Eindelijk, als mijne ziel voor U zal verschijnen en voor de eerste maal den onsterfelijken luister uwer majesteit zal aanschouwen, verwerp haar dan niet van uw aanschijn, maar gewaardig U mij in den minnelijken schoot uwer barmhartig-heid te ontvangen, opdat ik eeuwig uwen lof moge zingen : barmhartige Jesus, out-ferm U dan mijner.
G E B E D.
o God, die, ons ter dood veroordee-lende, deszelfs oogeublik en uur verborgen houdt :^ maak dat ik al de dagen mijns levens in regtvaardigheid en heiligheid toebrengende, moge verdienen in uwe heilige liefde deze wereld te verlaten. Dooide verdiensten van onzen Heer Jesus Christus, die leeft eu heerscht, met U, in eenheid dos heiligen Geestes. Amen.
LITANIE TOT JESUS
GEBEJ) OM EENEN GOEDEN DOOD TE BEKOMEN.
Mij eerbiedig nederwerpende voor den troon uwer aanbiddelijke Majesteit, kom ik U sraeeken, o mijn God! om de laatste aller genaden, de genade van penen goeden dood. AV elk slecht gebruik ik^ oo^ gemaakt heb van hot leven, dat Gij mij verleend hebt, verleen mij hetzelve «cl to eindigen, en tc sterven in uwe liefde.
Vergeef mij, o mijn God! al het kwaad dat ik gedaan heb, en neem aan het weinige goed dat Gij anij hebt helpen doen. Vergeef mij, want ik heb leedwezen over inijno zoiidcn en ik verzaak ze, omdat ik door dezelve uwe oneindige goedheid beleedigd heb. Vergeef mij, wantik verbeef uit ganscher harte aan allen, die mij ooit iets misdaan hebben.
Mijn God ! ik geloof al hetgene Gij aan uwe Kerk veropenbaard hebt. Ik hoop in U, steunende op uwe beloften en op do verdiensten van Jcsus Christus; ik hoop van U te bekomen de vergiffenis mijner zonden, eeneu gelukkigen ^ dood en het eeuwige leven. Ik bemin U, o mijn God! uit dc gehcele uitgestrektheid mijnor ziel en met alle genegenheid mijns harten.
Ik aanbid U niet ccne ootmoedige onderwerping. Ik dank Ü voor alle genaden,
183
OM ZALIG TE STERVEN, 183 die Gij mij gedurende mijn leven verleend hebt, en bijzonderlijk, omdat Gij mij het middel geeft om mij tot den dood te bereiden.
Ik neem deze in den geest van boetvaardigheid aan, in vereeniging met die van mijnen Zaligmaker, en uit gehoorzaamheid aan uwen aanbiddelijken wil.
Heilige ^ader! ontferm U mijner, doe mij barmhartigheid; ik stel mijne ziel in uwe handen. Jesus! wees mijn Jesus, nu en in het uur mijns doods.
Heilige Maria, moeder der barmhartigheid! toon in dezen laatsten oogenblik, dat gij mij voor een uwer kinderen aanziet : wees mijne voorsprekeres.
Heilige Josef, die in de armen van Jesus en Maria gestorven zijt : bid voor mij, opdat ik als een uitverkorene sterve.
Engel des hemels, getrouwe bewaarder mijner ziel! heilige Miehaël, alle zalige geesten, groote Heiligen die mij door God tot beschermers zijt gegeven : verlaat mij niet in het uur mijns doods. Amen.
Men kau dit gebed ook lezen bij eenen zieken, die op zijn laatste is, om zijn betrouwen te doen herleven, en iu hem te verwekken de gevoelens waarin hij sterven moet.
LI T A N IE
VAN
ONDERWERPING AAN DEN 1VIL GODS.
Heer, ontferm ü mijner.
Jesus Christus, ontferm U mijner.
Heer, ontferm U mijner.
God, hemelsche Vader, ontferm U mijner.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U mijner.
God, heilige Geest, ontferm 17 mijner.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U mijner.
Gij die alles weet en voorziet, ontferm U mijner.
Gij die alles schikt en bestiert, ontferm U mijner.
Gij die, volgens uwe verborgene inzigten, alles op eene wonderbare wijze uitwerkt, ontferm L' mijner.
Gij die het kwaad laat geschieden om er goed uit te trokken , tot de zaligheid uwer uitverkoornen, ontferm U mijner.
In alle zaken en in alle voorvallen, uw allerheiligste wil geschiede, o God.
In alle gelukkige of ongelukkige omstandigheden, uw allerheiligste wil geschiede , o God.
LITANIE VAX ON'DRinVERPINO , KNZ. 1 In iiüjiien staat en ambt, uw allerheil
stc wil geschiede, o God,
In mijne zaken en bezigheden,
In al mijne werken,
In mijne eer en wederwaardigheid, In mijne gezondheid en in mijne krachten,
In mijn ligchaain en in mijne ziel, In mijn leven en iu mijnen dood. In mij, en in allen die mij toebe-hooren,
In alle menschen en engelen,
iu alle schepselen,
In alle plaatsen der aarde,
Iu alle tijden,
Gedurende geheel do eeuwigheid, Schoon ook mijne kranke natuur zoude klagen,
Schoon het ook aan mijne eigenliefde, cn aan mijue ziekelijkheid hard zoude vallen.
Alleenlijk uit enkele liefde tot U, en
tot uw welbehagen,
Ik roep uit met al de regtvaardigen
en Heiligen,
Ik roep uit met do zalige maagd Maria, Ik roep uit met Jesus in den hof dei-Olijven.
Onze Vader, enz.
186 LITANIE VAN ONDERWERPING
(; E B E IJ.
6 God! ik aanbid zeer ootmoediglijk uwen allerheiligsten wil en onderwerp mij aan uwe ondoorgrondelijke oordeelen en allerregtvaardigste schikkingen. En vermits de volmaakte volbrenging van uw welbehagen de grondsteen aller volmaaktheid, de regel aller deugd, de eenige oorsprong van de inwendige rust en van het ware genoegen is, verlang en wensoh ik niets, dan dat uw eenig welbehagen op het allervolmaaktste in mij en door mij volbragt worde. Amen.
GEBED IN GKOOTE DROEFHEID.
o Goedertierene Jesus! gewaardig ü mij door uwe genadige vertroostingen te ondersteunen. Mijn hart is in mij ontsteld : mijne kracht heeft mij verlaten, en ik ga den -geheelen dag bedroefd, omdat door... (liicr voegt men de reden van zijne droefheid hij) de rust en vreugd van mijn gemoed mij ontnomen zijn. O ja, mijn Jesus! ik word nu, gelijk Gij ten tijde van uwe droefheid in don hof der Olijven, als gedwongen om uit te roepen : mijne ziel is bedroefd tot den dood toe! Wee mij! omdat ik gezondigd heb, heeft de droefheid mijn hart vervuld. O Heer, mijn God! ik belijde ü mijne misdaden, doch smeek,
AAX DEN WIL GODS. 187
met betrouwen op uwe barmhaïtiglieid en uwe oneindige verdiensten, om vergiffenis derzelven en kwijtschelding der straffen, welke ik door dezelven aan uwe regt-vaardiglicid schuldig ben. Ontferm LT mijner, o Jesus! kom mij in mijnen nood en zwarigheden te hulp ; verlos mij van hetgeen mij naar ziei en ligchaain bedroeft; doe mij ten minste die hulp bekomen, door welke ik mijn lijden en tegenspoed zoo geduldig ver-drage, dat ik in mijne droefheid U nooit vergram nu;, maar voor het lijden van dezen tijd de eeuwige vertroosting van U bekome. Amen.
GEBED IN ZIEKTE.
Mijn Vader! neem dezen kelk van mij weg; nogtans, dat uw wil geschiede, eu niet de mijne.
ö Mijn God! ik neem de pijnen der ziekte, en zelfs den dood aan tot voldoening voor mijne zonden.
Heer! sla, brand en kerf nu; spaar alleen in de eeuwigheid.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid, eu kastijd mij niet in uwe gramschap.
Ontferm U mijner, want ik beu krank; genees mij, want mijne beenderen zijn ontsteld.
Ivoeli gcueesheeren, noeli geneesmiddelen kunnen mij de gezondheid geven,
GEBEDEN IN ZIEKTE.
maar uw almagtig woord alléén, o Heer! genees mij, eu ik zal genezen zijn; behoud mij, en ik zal behouden zijn.
Dit ligchaam, dat bederft, bezwaart mijne ziel. Wie zal mij verlossen van dit ligchaam des doods? Uwe genade alleen, o mijn God : door Christus onzen Heer.
Jesus, Zoon van David! ontferm TJ mijner, kom tot mij, eer ik sterve.
Heer! ik lijd hevige smarten, geef een genadig antwoord op mijn gebed. Wat zal ik zeggen, en wat zult Gij mij antwoorden? Gij hebt mij deze ziekte toegezonden ; uw wil geschiede. Ik zal al de dagen mijns levens voor U overdenken in de bitterheid mijns harten.
Gij zijt regtvaardig, Heer! al uwe oor-deelen zijn regtvaardig, al uwe wegen zijn barmhartigheid en waarheid. Wees mij gedachtig; neem geenc wraak over mijne zonden; gedenk niet aan mijne boosheden.
Heer! handel met mij naar uwen wil; gebied dat mijn geest in vrede ontvangen worde; want het is mij beter te sterven dan te leven.
Jk weet dat mijn Verlosser leeft, dat ik ten jongste dage zal verrijzen, en dat ik mijnen Verlosser in dit ligchaam zal zien. Deze hoop is in mijnen boezem weggelegd.
Ik vrees te sterven, omdat ifc nog niet
] 88
GEBED NA HET HERSTEL, ENZ. 189 bereid ben; maar ach! zal het mij beter zijn te leveü, daar ik zoo weinig in deugden vorder? Mijn God! ik verlaat mij op uwe barmhartigheid.
GEBED NA HET HERSTEL DER GEZONDHEID.
Ik loof U, Heer, God van Israël! ik dank U voor dc ziekte, welke Gij mij hebt toegezonden, en voor dj gezondheid, welke Gij mij wedergegeven iicbt. Gij hebt L mijner ontfermd. Ö, dat ik U nu volmaakter loofde! Geef dat ik U het offer van uwen lof en mijne gezondheid te allen dage in dankbaarheid opdrage. Ik had den dood verdiend, en moest op denzelfden dag, toen ik één uwer geboden schond, gestorven zijn. Gij hebt uw vonnis uitgesteld, en mijne dagen verlengd, om die tot uwe verheerlijking en mijne zaligheid te besteden. Gij begeerdet den dood des zondaars niet, maar dat hij zich zoude hekeeren en leven. Gij hebt mij niet geslagen dan om mij te genezen; het was U genoeg mij te vermanen, dat mijn leven . U toebehoort, en dat ik mijne genegenheid van het leven moest aftrekken, mij tot den dood bereiden, cn tot IJ vveder-keeren door cene opregte boetvaardigheid. , Neem nu, o Heer! het overige van mijn h ellendig leven aan. Neem voor de jaren
190 GEBED VOOR EEN ZIEKEN, die vcrvlogcu zijn, liet leedwezen, de scliaamte en liet zueliten van een berouw-liebbend Laït aan. Ze^en en neem liet voornemen aan, hetwelk ik in uwe tegenwoordigheid vorm, van voordeel uit mijne ziekte te trekken , en mijne gezondheid tot uwe dienst te besteden. Op het voorbeeld van hem, die onder velen alléén zich voor de voeten van mijnen Jesus nederwierp, kom ik mij voor U vertooneh, om U mijne dankbaarheid ie betuigen. O geef mij de genade, om het voornemen, dat Gij mij ingestort hebt, uit te voeren. Doe mij voortaan een leven, dat zoo broos is, verachten, om alleen voor de eeuwigheid mijne zorgen te besteden. Amen.
GEBED VOCE EEN ZIEKEN.
Heer! hij dien Gij lief hebt, is krank. O geef dat zijne ziekte niet doodelijk zij, maar diene tot uwe glorie en zijne heiligmaking. Ik geloof dat Gij ds Christus zijt, de Zoon van den levenden God, die in deze wereld gekomen zijt. Ik geloof dat Gij de verrijzenis en het leven zijt; dat degene die in U gelooft, leven zal, schoon hij dood is, en dat allen die leven en in U gelooven, nimmer zullen sterven. Ik geloof, Heer! ondersteun mijn zwak geloof. Gij hebt zoo vele zieken in uw sterfelijk leven genezen ten verzoeke
TEOOSTGEBED IJI.T BEN DOOD, ENZ. 191 dcrgencu, die lieu tot U bragteu. Ik beken dat ik uiet waardig beu mij voor 1 te vertoonen, of dat Gij ecnigzins aclit op mijn gebed zoudt geven. Ik' weet dat het brood der kinderen niet voor de lion-den moet geworpen worden; doch ook deze eten wel van de brokjes j die van des Heeren tafel vallen. Indien Gij wilt, kunt Gij hem genezen, voor vvien ik bid; zeg slechts één woord, en hij zal gezond zijn. Dat deze ligchamelijke ziekte verstrekke tot genezing zijner ziel, en tot onze onderwijzing. Geef hem geduld , en ons de liefde. Verhoor hem in den dag zijner verdrukking; behoed hem, en n'un ons, dat wij met hem Inez* beneden U in uwen heiligen tempel nog loven, en in alle eeuwigheid zegenen in den hemel.
TBOOSTGEBED HIJ DEN' DOOD VAX EENEX VRIEND OF EENEK VRIEND I X.
Mijn vriend is niet meer! Gij, o Heer, hebt hem van mijne zijde weggenomen ! Ach! hoe diep is mijn hart gewond; hoe zeer treft mij dit verlies! Zij zijn voorbij, die aangename uren. welke wij in een-dragt, in liefde en vriendschap beleefden. Ik zal un geenen troost, geenen raad,
geen vriendschappelijke onderhouding meer
in zijnen omgang genieten. Ach Heer! wat is dit leven, hoe vergankelijk zijn
192 TROOSTGEBET) B[J DEN DOOD alle vreugden en zaligheden der aarde! Ook de onschuldige vreugden der zuiverste liefde en vriendschap nemen een einde , en worden menigmaal midden in haar zaligste genot gestoort en weggenomen; maar bij U, o Heer! is onverstoorbare vreugde en zaligheid. Eu tot deze zaligheid hebt Gij hem, mijnen vriend, reeds opgenomen. O , dit hoop ik ten iniuste; en deze gedachte, welke mij uwe heilige godsdienst leert, is alleen in staat om mij te troosten : hij is bij U, liij geniet reeds die rust eu zaligheid, welke Gij aan uwe getrouwe dienaars beloofd hebt. Heer! dit geloof, deze hoop alleen kan eu zal mij troosten. Maar welligt zal ik hem ook dra volgen; en als ik mijn leven naar uw heilig welbehagen ten einde breng, zult Gij mij ook opnemen in die zalige vreugde, welke Gij voor do uwen bereid hebt. Dan zal ik U en al mijne geliefden, die mij voorgegaan zijn, en ook den geliefden vriend wederzien, om wiens verlies ik thans treur en ween. Dan zal mijne droefheid in vreugde veranderd worden. Ja, ik zal hem dan wederzien en nimmer weder van hem gescheiden worden. Dan zullen wij ta za-men en in gezelschap van alle goeden voor U m uwe liefde wandelen, en die zaligheid genieten, welke Gij, o Heer!
VAK r.TaiDFDT: DüBETiS. 193
ons door uwe lioilige godsdienst hebt beloofd, die liier geen oog gezien, geen oov gehoord, en geen hart ondervonden heeft, en die Gij dengenen bereid hebt, welke U beminnen, ü Heer! hoe goddelijk is die geruststellende troost, welken ons uwe godsdienst geeft! Bewaar mij steeds in dezelve en laat er mij waardig in wandelen, opdat ik hier in dit leven hare vertroostingen steeds ondereinde, en ginds in het toekomende aan hare beloofde belooningen deelachtig worde. Amen.
Troostgebed bij den dood van geliefde Ouders.
lot wien zal ik mij wenden bij het droevig verlies, dat ons getroffen heeft, dan tot U, mijn Heer en God ' Gij hebt mi) den geliefden vader (de geliefde moeder) ontnomen. Ach, hoe treft, hoe grieft znlk een dood de harten der kinderen! Ons is de geliefde vader ( dierbare moeder) ontnomen , die slechts aan ons welzijn zijne * 'jj 1'ac'1':en en zijn (haar) leven besteedde, die met wijsheid en liefde onze opvoeding bevorderde. Ach, de geliefde is niet meer! Wat kan ons troosten, o «Tod, indien Gij ons niet troost? Doch uwe heilige godsdienst, welke Gij ons hebt gegeven, moet ons troosten en versterken, om dezen slag uit te houden, die
13
19 t TKOOSTGEBED BIJ DEN DOOD
ons van uwe hand is toegebragt. Hij komt van U , o O oil! en wat Gij doet is regt en welgedaan, al zien wij het ook met in. Gij hebt voor elk mensch het getal zijner jaren bestemd, na verloop van welke Gr) hem in het beter leven roept. Daartoe hebt Gij ook onzen geliefden vader (onze dierbare moeder) opgeroepen, nadat hij (zij) het eindperk had bereikt, dat brij hem (haar) gesteld hebt. Daar wilt Gij hem (haar) thans beloonen voor allo zijne (have) beroeps- en ouderpligten, die hij (zij) met zoo veel getrouwheid vervuld heeft. Ja, Heer! hij (zij) is bij U ; deze o-edaehte alleen kan mij troosten. Hij (zij) is bij U, daarvoor staat mij uwe heilige u-odsdienst borg, en zijn (haar) goed christelijk leven, naar het voorschrift dezer heilige godsdienst. Maar mogt hij (zij) nosr om kleine fouten teruggehouden worden, en in de plaats dor zuivering nog moeten verwijlen, ach. Heer! dan smeek ik, om uwer heilige barmhartigheid en liefdewille, delg weldra de vlekken uit, welke zijne (hare) ziel nog aankleven, ten einde hij (zij) U , den Reinsten en Heihg-sten, weldra aanschouwen en in uwe eeuwige vreugde ingaan moge. Vertroost en ondersteun nu ook , o God '. mij en de mijnen , dat wij ons in dit sterfgeval christelijk schikken. Wees Gij onze Vader, die
VAN GELIEFDE OUDERS. 195 ons bij alle voomiilcn cu omstandigheden bestuurt, en ons door zijnen bijstand cn zijne genade besobermt, ten einde wij iu alle aangelegen beden der /iel en des lig-chaams U steeds vieezen en beminnen, en aan bet einde van ons leven bier op aarde, in uw rijk ons allen wederzien, en bij Ij ons eeuwig verbeugen mogen. Amen.
Troostgebed voor Ouders bij den dood van hun geliefd Kind.
In bet diepste gevoel mijner smart kom ik tot U, o God ! om voor ü to klagen en te weenon. Waarom ontneemt Gij mij tocb, o Heer ! den geliefden zoon (de geliefde dochter) die de vreugde mijns levens , en de hoop mijns aanstaanden on-derdoms was? Waarom moest hij (zij) zoo vroeg in den bloei des levens reeds een ofler des doods worden ? Ach ! hoe hebt Gij alle vader- (moeder-) vreugden op eenmaal in leed en droefheid veranderd! Hoe hard beproeft en tuchtigt (iij den vader, (de moeder) wien Gij door ecnen vroegen dood een geliefd kind ontneemt! Doch wie durft U vragen? Wie durft met U twisten? VHj zijn trouwens alleen aan uwe magt onderworpen, en kunnen niet inzien, welke inzigten en redenen Gij hebt bij alles wat Gij doet. Eegtvaardig, goed en heilig zijn zij altijd ,
IDC) TROOSTGEBED BIJ DEN T)OOT)
gelijk Gij zelf regtvaardig, goed en heilig zijt; dit leert ons uwe heilige godsdienst. En ach ! daarin alleen kan ik eenige lee-niging mijner smart vinden, als ik eraan denk; als ik denk : Gij zult toch wel uwe goede oogmerken hebben, waarom Gij den kleinen onschuldigon zoo vroeg hebt, weggenomen. Voorzaagt Gij welligt, dat hij niet zoo onschuldig en goed gebleven ware, indien hij een' hoogeren ouderdom bereikt hadde ? dat hij dan onze hoop niet vervuld hadde, en onze vreugde niet gebleven ware? Ach, Heer! indien dit zoo ware, dan zou het immers goedheid, ja eene ware weldaad van U zijn, dat Gij hem in zijne onschuld tot U hebt genomen, en ik zou er U immers voor moeten danken en prijzen. Of voorzaagt Gij misschien, dat zijne toekomende dagen geene gelukkige dagen zijn zouden ? dat hij door een of ander ongeval of ongeluk slechts leed en droefheid op aarde beleven zoude? Ach, Heer! alsdan zou het alweder eene weldaad van U zijn, dat Gij hem door eenon vroegen dood voor groo-ter lijden hebt bewaard. Nogtans, welke uwe oogmerken en redenen ook zijn mogen, zij zijn heilig en regtvaardig; want Gij zijt heilig, regtvaardig, wijs en goedertieren in alle uwe beschikkingen. En wat mij meer dan alles gerust stelt en
VAN EEN GELIEFD KIND. 197
troost ijceft, is dc geduchte : Heer ! hij is bij U, wien zijue ziel zoo teedorlijk beminde; hij is bij den Vader in den hemel. O daar zal hij het wel hebben! — Zelfs het grootste geluk op aarde, dat hij naar onze meening hier zon kunnen genieten, is immers maar eene schaduw en niets te aehten bij die zaligheid, welke hij bij U, o God en Vader! in uw huis geniet, en eeuwig genieten zal. Daarom zal zich dan ook mijn hart gerust stellen, en zich gewillig ondenvórpen aan de beschikkingen des Allerhoogsten. Wees Gij maar verder mijn troosten mijne hoop, o God! en bewaar mij op uwe wegen , dan zal ik ook weldra, na mijnen vol-bragten levensloop, van U opgenomen worden, en mijn geliefd kind, en alle geliefden die mij zijn voorgegaan, daar wederzien, en mij bij ü en in U met hen eeuwig verheugen. Amen.
OVERWEGINGEN, GEVOELENS EN GEBEDEN,
ter gelegenheid van het afsterven van personen die ons dierbaar zijn.
Ik heb God gezucht op don da? mijner verdrukking, en ik hel) gedurende den nacht mijne handen tot Hem opgeheven; en ik ben te leur gesteld geweest in de hoop, welke ik sekwesterd heb, dat hij door mijne rampen bewogen zou zijn geweest.
Ps. LXXVI. 3.
DKOEFI1EID, ON DE li WE11P1N G.
óJesus! Vertrooster der lijdeudon! werp eencn medclijdeuden blik op uw bedrukt kind; de droefheid is als ccn vloed op mij komen nederstorten; hot gewigt des onge-luks doet mij als gebukt gaan; er blijven mij slechts mijne oogen over om tranen te storten. Helaas ! hij (zij ) is niet meer bij mij; hij (zij) is voor mij niet meer op aarde, dien (die) ik als mij zeiven beminde, dien (die) ik lief had, gelijk eeiiu teedere moeder do vrucht van haren schoot bemint. Tot wien zal ik mijne toevlugt nemen, om ceuige verligting te erlangen in de grievende smart, welke mij drukt? Wie zal in mijne verdrukking medelijden met mij hebben? Gij alleen, o
GEBEDEN VOOR DE OVERLEDENEN. 199 Jesus! Ja, Gij alleen; want Gij kent de g-ehecle grootheid van mijn hartzeer; Gij, die voor mij, toen Gij den kelk der smartten wildet drinken, op het graf van uwen vriend Lazarus ook tranen gestort hebt. Stort dan in vrijheid tranen, o mijne ziel! Jesus laat u toe te weenon. Hij deelt in uw ongeluk Helaas, wreede dood! waarom hebt Gij mij dien teederen vriend (teedere vriendin) ontrukt, die ten minste eenige bloemen op het doornig pad mijner ballingschap strooide; dien vriend (die vriendin) , die mij een beschermer (eene beschermster) was, een schat, welken ik van Gods goedlieid genoot; dien vriend (die vriendin), die met nog meer drift in mijne smarten dan in mijne vreugde deelde, en wiens leven mij dierbaarder was dan het mijne. Stroomt, stroomt vrij, tranen mijnor droefheid; bevochtigt dezen heiligen grond, die de stoffelijke overblijfselen vanmijn'boezemvriend (vriendin) bedekt, desgenen, die de wellust van mijn leven was. O Jesus! heb medelijden met mij in de verlatenheid, waarin ik mij bevind. Liefderijke Geneesheer! heel de diepe wond, die mijn hart doet bloeden. Ach, algoede God! Gij die op deze aarde zoo vol medeliiden waart met al de ongelukkigen, o Jesus! ja Gij zult deernis met mijne droefheid hebben, waut
300 GEBEDEN VOOR
Gij zijt het zelf, die mij den slag hebt toegebragt die mij drukt; ja indien Gij hot gewild luidt, zouden mijne tranen niet vloeijen; uwe slagen zouden mij niet getroffen hebben, noch datgene, wat mij het dierbaarste op aarde is. Nogtans klaag ik niet, want ik bon een zondaar, die de minste uwer gunsten niet verdien; ik mor niet, maar ik loos zuchten; laat U door mijn gejammer bewegen : zuchtende kus ik steeds uwe vaderlijke hand, dan zelfs, wanneer zij zich bezwaart; ik leg het hoofd neder op het altaar der offerande, en aanbid uwe altoos billijke schikkingen, dan zelfs, wanneer zij aan de natuur het hardste toeschijnen; vermeerder mijne onderwerping. Gij hadt mij dien tee-deren vriend (vriendin) gegeven. Gij hebt mij dien ontnomen. Gij weet waarom; uw heilige wil zij geloofd! Daar ik van U het goed, dat mijn hart verheugde, ontvangen heb, is het billijk, dat ik van uwe hand ook de beproeving aanvaarde, waarmede Gij goedvindt hetzelve nu te overladen. Och ! hoe beminnelijk zijt Gij, zelfs tot in uwe strengheden, wijl Gij mijn snikken nog verdraagt, zonder daardoor beleedigd te worden, eu de smartende opoffering, welke Gij mij oplegt, en waaraan ik mij niet zou kunnen onttrekken, nog voor mijne boetpleging gelieft aan te nemen!
DE OVERLEDENEN.
GELOOF , HOOP.
ó Godsdienst vau inijueii Zaligmaker! gelukkip: de meusch die aan uwe vertroostende stem gehoor geeft! Kan men vijand genoeg zijn van zicli zeiven. om u te verstoeten, o gij, onze beste, onze alleen ware Vriendin in druk en lijden ! Indien ons hart gewond is, kunt gij alléén er den balsem der teederheid en hoop in gieten. O minnende Moeder! gij bemoedigt uwe neêrslagtige kinderen ; gij doet ons, op het eindü onzer rampen, op-deze aarde de gelukzalige eeuwigheid in het verschiet zien, die onze tranen zal op droogen. Dank zij ü, o Jesus! o mijn Zaligmaker! van mij, bij voorkeur boven zoo vele anderen , kind uwer Kerk gemaakt te hebben, en van geloof te hebben ingeboezemd voor dc woorden des levens, weike uwe liefde haar ingeeft, om onze zielen, onder de vervloeking dezer aarde zuchtende, op te beuren en te verligten. Helaas! wat zou er van mij in mijnen druk geworden, indien ik voor alle vertroosting, niets bad dan de magtelooze woorden eener dorre tilozofie, die wijsbegeerte zonder geloof, van de dwaze kinderen dezer eeuw ? Zwijg dan, ligtzinnige
201
202 GEBEDEN VOOR
wereld! gij doet niets dau de wouden van het hart verergeren. O Jesus, mijn zoo goede Meester, mijn teedere Vader! ik wil slechts U voor trooster hebben, want Gij alleen spreekt genezende woorden uit. Zwijg, wereld, die niet dan u zelve zoekt, gij, die ons van uwen boezem verstoot, zoodra onze lippen weigerachtig zijn aan het vreugdegejuich, hetwelk gij van ons vordert. Alzoo verstiet gij de ongelukkigen van Israël, die de boorden van den Euphrates met hunne tranen besproeiden, wanneer zij aan het geluk dachten, hetwelk zij in Sion gesmaakt hadden. O meê-doogendc Jesus, die uwe beminnelijke godsdienst zendt om mijne smarten te leeni-gen : ontvang de hulde mijner erkentenis. „Gij weent, — zegt gij door hare moederlijke stem — tot mij, maar weet, mijn kind, dat eens, en weldra, uwe tranen in vreugdegezangen zullen veranderen ; zie hier de hoop eener eeuwige vereeniging, om het ledige aan te vullen, hetwelk ik in mijne wijsheid gelaten heb; want ik ben de verrijzenis en hel leven.!''O Jesus! ja ik geloof in uw onfeilbaar woord; ik geloof, dat de oogen van mijnen vriend (vriendin) en de mijne eens op nieuw zullen geopend worden, en dat wij onzen goddelijkeu Verlosser te zamen, met onze eigene oogen, in ons eigen vleesch, zullen aanschouwen.
T)E OVEKT.EDEN'EN. 203
Vertroostende gedachte, goddelijke balsem, die de wonde van mijn hart verzacht! Ver-tioostende, hemolsche hoop! Deze aarde met mijne tranen bevochtigd, bedekt slechts het sterfelijk overblijfsel van het voorwerp mijner liefde; zijne (hare) ziel, dit edeler deel van hem (haar)zeiven, isinnwenschoot wedergekeerd, almogende God! die haar geschapen hebt, en ik durf het hopen, het is om aldaar do belooning te ontvangen , welke Gij aan het geloof en aan de werken des geloofs beloofd hebt; en de aarde zelve zal eens do overwinning des doods moeten wedergeven. Gij zult ons alsdan opnieuw vereenigen, zonder dat wij nog immer eene scheiding znllen ondergaan. Gij zelf, o Jesus! stort deze hoop in mijn hart : verwezenlijk deze zoete verwachting, mijn eenige troost in de smart die mij drukt, en die mijne oogen in eene bron van tranen verandert.
III.
L I E F D E.
Ja, liefdevolle Verlosser! verwezenlijk deze vertroostende hoop, welker oorsprong Gij zelf zijt, door van nu af de ziel van dien vriend (vriendin), van welken Gij mij gescheiden hebt, den kus van uwen eeuwigen vrede te geven. Indien, ik U aanroep als
204 GEBEDEN VOOR
zijnen (haren) Eegter, smeek ik U ook als zijuen (haren ) Zaligmaker. Ach ! geef voor die ziel geen gehoor, dan aande stem vanhet bloed, hetwelk Gij voor hare zaligheid vergoten hebt. Misschien heeft zij al te zeer aan de wereld gehecht, hare aan uw Evangelie tegenstijdige grondstellingen niet altoos genoeg verworpen ; daar zij te weinig ijver voor uwe verheerlijking had , hoeft zij misschien hare hartstogten te lafhartiglijk bestreden, en L' mogelijk met geen genoegzaam gezag over haar hart doen heerschen ; maar zij heeft toch steeds het geloof behouden, en Gij hebt gezegd, dat hij, die in Ugelooft, ook na zijnen dood zul leven. Zij heeft de verheerlijking van uwen quot;naam behartigd, zij heeft uwe Kerk bemind, zij heeft hare broeders gesticht, zooniet altoos door hare gebeele getrouwheid aan uwe wet, ten minste door de gevoelens harer boetvaardigheid. OJesus! o Zaligmaker, wiens barmhartigheid eindeloos is, neen! uwe liefde tor, ons allen, uwe wonden , uw bloed, alles doet mij hopen, dat Gij haar niet verworpen hebt met de godde-loozen, die ü niet gekend hebben , of die, Ukennende, uwe oneindige Majesteit hebben durven trotseren. Ach ! gelief de dwalingen harer jeugd, en de fouten, waarin de noodlottige neiging tot het kwaad, welke ons overblijft uit het ongeluk van
W, OVERLEDENEN. 203
iu zonden geboren te zijn , haar heeft doen vallen, uit te wisschen ; gedenk slechts de boetvaardigheid, welke zij over hare zonden gepoogd heeft te doen, of liever aanschouw, in haar voordeel, deo-ene, welke uwe liefde tot ons, U bewogen heeft voor al de ongeregtigheden der wereld te doen; en vul, door de eindclooze verdiensten der uwe, de onvolmaaktheid der hare aan, opdat Gij haar van nu af moget ontvangen in het rijk, hetwelk Gij voor uwe getrouwe leerlingen bereid hebt; en deze beenderen, geliefde overblijfsels van uwen tempel, welke onze tranen, onze liefde, maar ook ons geloof en hoop aan de aarde, als een geheiligd pand, tot de algemeene verrijzenis, komen toebetrouwen, eens met een verheerlijkt en onbederfelijk vleesch moget bekleeden.
Maak echter ook, o mijn Zaligmaker! dat mijne getrouwheid aan uwe genade, van nu af, zoodanig zij, dat uwe heiligheid mij alsdan , in uwen schoot, den vriend (vriendin) moge doen wedervinden , wiens (wier) gemis mijn gezucht afperst: maak dat ik , na eens met hem (haar) in het hemelsch vaderland vereenigd te zijn, alwaar uwe vaderlijke hand voor altoos de tranen afdroogt, de onuitsprekelijke vreugde moge genieten , van eeuwig met hem , (haar) in het gezelschap uwer Engelen en Heiligen,
206 GEBEDEN TilJ ZIEKEN
uwe ciudeloozc barmhartigheden te ziu-geu,cn uwe edelmoedigheid in diegenen te beloonen, welke uit liefde tot U , met gelatenheid, de kruisen en beproevingen vanhier beneden zuilen gedragen hebben.
quot;bij ZLielsex». en. Ster-^exad-en..
Gebed bij het begin der ziekte.
Tot wien zal ik mijne toevlugt nemen, dan alleen tot U, o mijn God ! want Gij alleen zijt het, die mij troosten en helpen kunt: en Gij zijt het, die mij uitnoodigt, om tot U mijne toevlugt te nemen in eiken nood. Hoep mij aan, zegt Gij in uw woord tot ons, roep mij aan in den nood, en ik zal u verhooren. Ik neem derhalve in mijne ziekte met vertrouwen tot ü mijne toevlugt, en roep U aan om troost en luilp. Ach, Heer! Gij weet en kent mijn lijden, want het komt van U. Wilt Gij mij door deze ziekte bedroeven, of wilt Gij mij mijn naderend einde aankondigen? Wat voor oogmerken Gij ook moogt hebbeu , o God ! allo uwe raadsbesluiten zijn regtvaardig, zijngoed euheilig. Onder-
EN STERVENDEN. 207
steun mij slechts, dat ik mij daarbij naar uw heilig welbehagen gedrage. Verleen mij ged\ild , o Heer! en onderwerping aan uwen wil. Vertroost mijne ziel, en verligt door uwe genade de smarten der ziekte die Gij mij oplegt, ton einde ik dezelve tot uwe eer, tot mijn heil en tot stichting mijner medemenschen, die mij omringen, moge doorstaan. Met vertrouwen op uwe magt en goedheid wil ik alle middelen gebruiken, die (jij tot genezing dei-ziekte in de natuur gelegd hebt. Geef, o Heer, indien het U alzoo behaagt en het mij ten beste strekt, daartoe uwen zegen en uw gedijen, en ik zal U na we-derhersteldc gezondheid daarvoor danken en uwen naam loven. Amen.
Gebed bij toenemende ziekte.
o Heer! Gij vertoeft met uwe hulp; de smarten mijuer ziekte vermeerderen, het gevaar neemt toe. Laat mij, o Heer ! inzien, wat ten beste dient. Gij zijt wei-ligt deze aankomst nabij, en wilt mij uit dit aardsche leven oproepen. Ik ben uw dienaar. Heer! indien Gij het alzoo besloten hebt, wil ik mij gaarne aan uwen wil onderwerpen. Maar laat mij dan toch eerst nog eenmaal over mijn zondig leven treuren. Ü Heer! ik heb dikwijls en menig-
208 GEBEDEX BIJ ZIEKEN.
maal voor U gezondigd ; ik moest U met veel grooteren ijver gediend hebben, en heb het niet gedaan. Aeh ! hoe zeer berouwt het mij thans, dat ik zoo kauwen onverschillig was in uwe dienst, dat ik U zoo dikmaals door zonden veracht en beleedigd heb. Ik heb dezelven, wel is waar, volgens uwe heilige voorschriften afgeboet, en hoop, dat Gij ze mij vergeven hebt; dooh ik smeek ü nog altoos meer om vergiffenis. Wasch mij toch meer en meer van mijne misdaden, en zuiver mij van mijne zonden. Want ik erken mijne misdaden, en mijne zonden zweven mij steeds voor den geest ; voor U alleen heb ik gezondigd en kwaad bedreven. Dooh bij U is barmhartigheid, en mijne ziel hoopt op uwe goedheid. Verleen mij nu uwe genade, en ik zal mij door geene zonde ooit weder van U laten scheiden. Help en versterk mijne ziel; opdat ik mij met geheel mijn hart aan U verbinde, en in het geloof, in de hoop, en in de liefde tot aan het einde volharde. Amen.
TEN GEBRU1KE DER ZIEKEN, GETROKKEN UIT DE HEILIGE SCHRIFTUUR.
^ Jesus Christus, ontferm U onzer. Ood, bo\ en alles gezegend in eeuwigheid, Ro m. 9.
Mijn Heer en mijn God, Joan. 20. Eenige Middelaar tiisschen God en de
mensclien, /. Thimotl. 2.
Zaligmaker der wereld, Luc. 2.
Gever en voltrekker des geloofs. Helr. 12. O In wiens naam alle knieën moeten ^ gebogen worden, zoo van die in 5° den hemel, op de aarde als ouder 3 de aarde ziju, Phtl. 2. c*
Die in deze wereld zijt gekomen om de o zondaars zalig te maken, I Thimolh. 5 Die geofferd zijt, omdat Gij zelf het
gewild hebt, Isai. 53.
Die ons hebt lief gehad, en ons in uw bloed van onze zonden afquot;'e-wasschen hebt, Apoc. 1.
Die uw leven voor ons ten beste gegeven hebt, /. Joan. 3.
Heer van leven en dood, Sap. 16.
Die op de aarde zijt gekomen om aan de gevangenen de verlossing cu aan
11
210 LITANIE TOT JESUS,
de lijdenden vertroosting aan te kondigen, laai. 16. ontferm U onzer.
Die den ouden Simeon, nadat Gij hem door uw aanschouwen getroost hadt, in vrede uit deze wereld hebt laten gaan, Luc. 3.
Die eenen acht-en-dertigjarigen kran-ken bij het waterbad genezen hebt, Joan. 5.
Die aan eenen lammen de gezondheid weder geschonken en hem ten zelfden tijde zijne zonden vergeven hebt, C Luc. 5.
Die de schoonmoeder van Petrus van g de koorts genezen hebt, Luc. 4.
Die aan de lammen den gang, aan de lt;=1 blinden het gezigt, aan de dooven g het gehoor, en aan de stommen de g spraak li ebt verleend, Luc. 18. Matth. 9. Mare. 7.
Die eene bedrukte weduwe getroost hebt, met haren zoon, die men reeds dood naar het graf droeg, tot het leven op te wekken, Luc. 7.
Die Maria en Martha getroost hebt, over den dood van haren broeder Lazarus, en hein uit het graf hebt doen oprijzen, waarin hij reeds vier dagen gelegen had, Joan. 11.
Man vol smarten, die onze krankheden op U genomen en onze smarten
TEN (tEBRTJJKE DER ZIEKEN. 211 gedragen hebt, Isai. 53. ontferm U onzer.
Die ons uw lijden tot voorbeeld hebt gesteld, opdat wij uwe voetstappen zouden navolgen, I. Petr. 2.
Die straft en kastijdt degenen, die Gii lief hebt, Apoc. 8.
Die de tranen van de oogen uwer uit-verkoornen afdroogt, Apoc. 7. p
Die aan het kruis hangende, den goe- ^ den moordenaar in genade ontvan- ^ gen hebt, Luc. 23. =
Die met stervende lippen uwen Vader gebeden hebt, voor degenen die U o kruisten, Luc. 18. §
Die dengenen, die het gebied des doods P-bezat, door uwen dood hebt overwonnen, Ileljr. 2.
Die om onze zonden zijt overgeleverd, en om onze regtvaardigmaking van den dood zijt opgestaan, Rom. 4.
Die ons eens door uw almagtig woord van den dood zult opwekken, Joan. 5.
Van de smarten der ziekte, verlos ons, Jesus.
Van alle zonden, verlos ons, Jesus.
Van alle helsche aanvechting, verlos ons, Jesus.
Aan mismoedigheid en wanhoop, verlos ons, Jesus.
Van vermetel betrouwen en zondige Gerustheid, verlos ons, Jesus.
213 LITANIE TOT JESUS,
Vau een onrustig eu angstig geweten,
verlos ons, Jesus.
Van onverduldig klagen,
Van den eeuwigen dood,
Door de smarten, die Gij reeds in uwe 2-besnijdenis onderstondt, Luc. 2. » Door de doodsangsten, die U in den o hof der Olijven, bij het naderen van j» uw lijden, bevingen, Luc. 23. ^ Door de prangende droefheid aan het S kruis, bij het gevoelen uwer ver- £ latenheid, Matth. 37.
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat wij op do aarde als vreemdelingen mogen leven, die gedurig naar hun hemelsoh vaderland trachten, Ta. 38. S
Dat het lijden van dozen tijd, dat kort en ligt is, in ons een eeuwig- St durend gewigt van glorie uitwerke, amp; II. Cor. 4. s
Dat wij al wat ons overkomt gewillig aannemen, eu in lijden verduldig mogen wezen, Eccl. 2. g
Dat wij in ons lijden ons geone onbe- g' tamelijke woorden tegen U toelaten, 9. Joh. 1. o
Dat wij, gelijk wij hot goede uit uwe » hand ontvangen, alzoo ook het kwade verduldig mogen verdragen. Job. 2. Dat wij deze dagen van zaligheid niet
TEN GEBUCIKE DEE ZIEKEN'. 213
veronachtzamen, IT. Cor. 6. ;vij bidden U , vernoor ons.
Dat Gij ons een vurig verlangen wilt instorten, om ontbonden en met U te zijn, Phil. 1.
Dat Gij U gewaardigt ons op bet bed onzer smarten te hulp te komen Psalm 40.
Dat door onze liefde tot U, ons tegen- :3 woordig lijden ons tot voordeel moo-e strekken, Pom. 3. B —
Dat wij door waken en bidden, ons bereid mogen houden op uwe komst = o Zoon des mensehen, J/aia. 25 ' r-Dat geene bitterheidgeene smart, geen -dood bekwaam zij, ons van uwe g helde te scheiden, Jtom. 8. 3-
Dat Gij alleen ons leven moogt zijn en o het sterven ecne winst, P///V j ^ Dat wij met den bijstand uwer genade § tot het einde toe volhardende, zalio- quot; worden, Malth. 10.
Dat wij den dood der regtvaardigen
sterven. Num. 33.
Dat gelijk wij allen in Adam sterven, wij alzoo door U, en bij U in eeuwig-heid mogen leven, 7. Corinth. 15. a™ kods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verboor ons.
amp;-Q-
314 LITANIE TOT JESUS, ENZ.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
GEBED.
Goddelijke Verlosser! ik smeek U, door de liefde waarmede Gij onze krankheden op U genomen en onze smarten gedragen hebt; geef dat ik deze ziekte, welke Gij mij hebt laten toekomen, met onderwerping aan uwen allerheiligsten wil uit uwe hand aauneme. Doe mij nu, door het gebruik der uoodige middelen, mijne herstelling met betrouwen van U afwachten. Maak dat het ziekbed mij eene oefenschool van verdiensten voor de eeuwigheid bezorge.
Is het uw wil, Heer vau leven en dood, dat ik door de hevigheid dezer ziekte bezwijke, laat mij dan voor mijn sterveu nog eens, met volkomen verstand, uw goddelijk vleesch eu bloed als een versterkend voedsel tot de reis naar dc eeuwigheid, waardiglijk ontvangen; en neem mijne ziel, met de laatste heilige Sakrameuten uwer Kerk voorzien, in genade tot U. Amen.
PSALM IN IIJDEN'.
PSALM IN L IJ D E N.
Hier lig ik, o Heer! voor U neder in het stof — een zware last drnkt mij op het hart.
Geen menschelijk hart heeft zich voor mij geopend om mijne klagten op te nemen; en al had ook een mensch met mij medelijden, hij zoude mij niet kunnen helpen.
Gelijk eeu kind tot zijne moeder, zoo vlugt ik tot U, mijn God! — het werk uwer handen wijst Gij niet af!
Ik heb mijne kamer gesloten, om met U alleen te zijn; Gij zijt wel overal tegenwoordig ; maar hier is het mij, als hadde ik ü na lang zoeken gevonden.
Vader! o Vader! ik kan thans niet anders dan weenen — mijn hart spreekt met U — Gij weet wat mij bezwaart, zonder dat ik het U behoef te melden.
Gij alleen ziet tot in mijn hart, waarin zij niet zien kunnen die mij kwellen ; Gij alleen kunt mij troosten en mijn krank harte bedaren.
Gij zijt magtig genoeg om mij uit den nood te redden, waarin Gij mij liet komen ; doch uw wil geschiede! — Gij weet, wat mij dienstig is.
Gij hebt zelfs uw eigen Zoon, in wien
215
21(5 PSALM IK LIJDEN.
Gij uw welbehagen hadt, niet gespaard : — Hij dronk don kelk des lijdens tot op den bodem uit.
Zoo konde Hij alleen zijn geliefd volk de vrijheid koopen, zoo alleen zegevierend zijne heerlijkheid binnen gaan.
oGij, de onschuld zelve: Jesus Christus! Gij zweeft aan het kruis mij aanhoudend voor den geest — aan uwen bloedigen dood heeft zich mijne arme ziel gewijd.
Onschuldiger dan Gij werd nooit eenig sterveling gevonden, onschuldiger kan ik niet lijden; en al mijn lijden komt liet uwe in het minst niet nabij.
Stil en weldadig wandelt Gij daar henen: en zij, die Gij vol medelijden verdroegt, hebben U aan het kruis geslagen!
Ach, ach! hoe durf ik dan nog klagen, en mij een' leerling van dezen Jesus noemen ?
Ach! dat uw kruis mij mijne zonden niet te binnen brengt, en als eeu bliksem mijne ziel niet treft!
Neen, neen! ik wil nooit meer klagen — ik wil lijden en verstommen, gelijk een worm, dien men met voetea treedt.
Gij moogt vrij op mij los stormen, gij vijanden van mijne eer, van mijn leven! ik ben bedekt met het schild des kruises, waaraan mijn Heiland eens stier;1quot;.
Ik wil, gelijk Hij, in lijden volharden.
CEDED VAX EEN'EN' ZONDAAR. 217 om zoo als Hij, door verdrukking eens te zegevieren.
Weten zullen het de nienschen, dat zij dengenen niet beschadigen knnnen , wien de regterhand des Heeren beschermt.
Doch üij, o God! vergeef hun het kwade, dat zij mij doen. — Gaarne geeft ik hun het eerste de hand, en ben ik tot den kus dos vredes hartelijk bereid.
Gij weet uit het kwade het goede te trekken. — Nuttig is de vervolging — zij maakt nederig, zuivert en beproeft.
Zij maakt ons onzen Heer en Meester gelijkvormig, en ten laatste voert zij ons in zijne heerlijkheid binnen, aan de regterhand Gods. Amen.
G E B E D
Van eeueu beromvhebbeudeii zondaar, die iu zijne ziekte ut kraiikliedeu, met betrouwen zijne toeviugt tot de eindelooze barmhartigheid van God neenit0.
In den naam der allerheiligste Drievuldigheid: God den Vader, onzen Schepper; God den Zoon, ons hoofd en onzen Zaligmaker; God den heiligen Geest, den altoos werkenden oorsprong der heiligheid: dooide liefde en de uitstekende gaaf des nieu-wen verbonds, welke hij in onze harten stort.
Wat zou er, o mijn God! op het punt
218 GEBET) VAN EEXEX
van voor den vreeselijken regterstoel uwer Majesteit te verschijnen, misdadige als ik ben , aan mijne bedrukte ziel overig blijven dan eene verschrikkelijke wanhoop, eeuwige schande en folteringen, indien Gij met mij handeldet, zoo als de menigte mijner zonden het verdient? Ja, mijn God ! ik ben beschaamd, ik durf mijne oogen niet tot TI verheffen ; omdat mijne onge-regtigheden op mijn hoofd opeen gestapeld, en mijne zonden vermeniffvuldigd en tot den hemel opgeklommen zijn. Hoe spoedig heb ik, helaas! in den schoot uwer Kerk, door de heilzame wateren des doopsels herboren, het bloed der onschuld niet bezoedeld! Ja, mijn God! ik zal mijne ongeregtigheden voor U belijden; ik ben voor U niets, dan een voorwerp van verbolgenheid; ik kan voor mijnen Eegter niets tegenwerpen; neen, er blijft mij dan niets overig dan eene verschrikkelijke afwachting van het vonnis en van het brandende vuur, dat-uwe vijanden eeuwig moest verslinden.
Maar, o mijn God! het is, omdat mijne ongeregtigheden allergruwelijkst en talloos zijn, en omdat duizende levens, in de werken van de strengste boetvaardigheid doorgebragt, niet in staat zouden zijn om voor de geringste mijner boosheden te voldoen; het is om deze reden, dat Gij U
BEEOÜWHEBBEKDEN ZOXDAAR. 219 mijner zult ontfermen; want Gij zijt vol barmhartigheid, eu stolt uwen roem in groote boosheden te vergeven; Gij wilt den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere en leve; dit is mijnetoevlugt, o mijn God! uwe barmhartigheden zijn de beweegreden van mijn betrouwen.
Teedere Vader, die in dit leven uwe kinderen niet kastijdt, dan om hun eene eeuwige barmhartigheid te bewijzen : ik ontvang de ziekte, welke Gij mij hebt overgezonden , als een uitwerksel uwer liefde tot mij. Verleen mij de genade, dat dit laatste uur van mijnen dag tot uwe dienst besteed worde. Het is maar al te waar, dat ik het grootste deel van mijn leven doorgebragt heb zonder iets te doen; maar bitterlijk betreur ik dien tijd, welken ik, als een blinde, verloren heb : ontferm U mijner, eu maak dat de liefde, weike uw heilige Geest op dit oogenblik in mijn hart stort, datgene aan vuile wat mij ontbreekt, dat rij mijn hart zuivere eu het door de vlammen der heilige liefde ont-steke. Ongelukkige als ik ben! te laat heb ik begonnen U, o waarheid! onveranderlijke schoonheid! te kennen eu te beminnen. Versmaad nogtans niet, o mijn God! dit overschot mijns levens, hetwelk ik U toewijd : dat mijne opoffering hetzelve volgens U voltrekke, en het ü aangenaam zij.
320 GEBED VAN EENEK'
Jk onderwerp mij met gelatenheid aan de gevolgen des doods, aan de duisternissen, aan de verrotting, aan de akeligheid van het graf, aan de ontbinding van mijn ligchaam. Het is billijk, dat dit ligehaam, dat het werktuig van zoo vele misdaden is geweest, ook in de straften deel hebbe, welke zij verdienen; maar, o zachtmoedige God! maak dat het niet voor altoos zij. Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en dat hij, op het einde der tijden, mij uit het stof zal doen verrijzen : en wanneer die ledematen op nieuw met het vel zullen bekleed zijn, dan zal ik hem met eigene oogen in miju vleesch zien, en ik verhoop het van uwe eindelooze barmhartigheid, ik zal hem zien als Zaligmaker, en niet als eenen vertoornden, en in zijne woede overzoenlijken Eegter. Ik koester dit verlangen en deze hoop in mijn hart, alsof reeds alles vervuld ware; en de grondsteen mijner hoop, o mijn God! is het volle vertrouwen, hetwelk ik heb, dat Gij U mijner zult ontfermen, en mijne boetvaardigheid, hoe laat zij ook kome, zult gelieven te aanvaarden.
Eindelijk , mijn God! Gij zijt mijn Vader, en de teederste der vaders. Kan een vader zijn kind vergeten? Toen de verloren zoon , na het vaderlijk huis verlaten, en al zijn geld en goed door slemperij
BEROÜWHEBBENDEN ZONDAAR. 331 en losbandigheid verkwist te hebben, niet een vermorzeld en verootmoedigd hart tot U wederkeerde, werdt uw vaderhart bewogen; Gij sneldut hem met opene armen te gemoet, om hem te omhelzen; Gij gaaft hem het kleed der onschuld weder, ^ij deedt het vette kalf slapten, en wil-det, dat een ieder in uwe vreugd zou dee-len. Ik ben het, o mijn God! ik ben die veiloren zoon; ik heb tegen U gezondigd! ik durf mijne oogen niet opslaan, ik ben niet waardig uw zoon genoemd te worden; maar Gij kunt niet vergeten, dat Gij mijn Vader zijt! ik ben het verdwaalde schaap, ik ben de verlorene en wedergevondene drachma, die al uwe Engelen van vreugden verrukt.
Zie hier, o mijn God! indien uwe ge-regtigheid U nog wederhoudt van in mijne nederige bede toe te stemmen, wat in staat is uwen wraaknemenden arm te ontwapenen : het is Jesus Christus, uw eenige Zoon, hot zijn zijne verdiensten, het is zijn dierbaar bloed, hetwelk hij voor mij vergoten heeft, dat ik CJ aanbied; het is door Hem dat ik den vrede met U zal verwerven; door zijn bloed geregtvaar-digd, zal ik door hem van uwe verbolgenheid verlost worden; al diegenen, welke, met dit heiligste slagtoffer vereenigd, in U hopen, o mijn God, zullen nimmer
GEBED VAX EENEX
beschaamd worden. Alzoo zal ik mij, met de verdiensten van uwen Zoon gewapend, geheel en zoodanig met zijn bloed bedekt, dat Gij mij niet zoudt kunnen slaan, zonder dat uwe slageu Hem troffen, alzoo zal ik mij met vertrouwen aan den voet uwer vierschaar aanbieden; of liever. Hij zelf zal mij aanbieden, en terwijl Hij U zijne wonden aantoont, zal Hij zeggen : O mijn Vader! heh medelijdeti met het kind mijner smarten; vergeef, ter oorzake van mij.
Op dit gezigt, o mijn God! zal uw toom bedaren; het zwaard, dat opgeheven was om mijn misdadig hoofd te treffen, zal in de schede gestoken worden. Gij zult, o mijn God laan zoo zielroerende, zoo krachtdadige voorwerpen niet kunnen wederstaan.— Ik stel dan al mijn vertrouwen in U, o mijn goddelijke Zaligmaker! eenigo Middelaar tusschen God en de menschen. Verberg mij in liet diepste van uw barmhartig hart; verdedig zelf mijne zaak, gewis zult Gij aanhoord worden : uw goddelijke Vader zal, ter uwer liefde, al mijne vorige ongeregtigheden gevvaardigen te vergeten, Hij zal mijn op-regt leedwezen aannemen, en mij nog toelaten om zijne, en uwe barmhartigheden, te midden der uitverkoornen, gedurende de eeuwigheid te zingen. Amen.
323
BEROUWHEÜBENDEN ZONDAAR. 223
VOOltBERElDINGS-GEBED TOT OKTVANGING DER H. H. SAKRAMENTEN.
Uw heilig'e Geesi:, o God! verlichte mij, dat ik al mijne zonden regt moge inzien; ontroer mijn hart, dat ik dezelve van ganscher harte verfoeijen en opregt aan den priester belijden moge, en laat mij vergiffenis erlangen : door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
Hier volgt hel onderzoek des yewelens,
OrWEKKIMG TOT BEKOÜW.
o God! ik erken dat ik gezondigd heb. Ja, ik heb in mijn leven veel kwaads gedaan; en zelfs, nadat Gij mij de laatste maal door het Sakrament der Biecht vergeven hebt, heb ik alweder voor U gezondigd. Gij hebt mij zoo dikwijls vergeven, en ach! ik heb LT echter altoos op nieuw beleedigd. Ach Hoer! indien Gij mij naar mijne verdiensten wildet vergelden, dan zou ik slechts straf van U te wachten Lebben. Maar Gij zijt goedertieren , genadiglijk en barmhartig; Gij hebt mij zoo menigmaal vergeven, en zult het ook thans doen; dit hoop ik vast van ü. Het doet mij maar leed, dat ik eenen zoo goe-^0.1.1 Z00 beleedigen konde, die
mij altijd zoo zeer bemind, en mij gedurende
224 GEBEDEN BIJ
mijn geheel leven naar ziel en ligchaam zoo vele en zoo groote weldaden bewezen heeft. Ach, mogt ik U toch maar bemind en steeds getrouw gediend hebben! Mogt ik U, mijn hoogste Goed! toch waardiger bemind en vereerd hebben! Hoe zeer berouwt het mij, dat ik U zoo dikwijls veracht en beleedigd hebt. Vergeef mij toch al mijne zwakheden en zonden, die ik thans opregt verfoei, en die ik nu met een ernstigen wil voornemens ben altoos te vermijden. Ik zal U, indien Gij mijn leven zult rekken, met verdubbelden ijver en trouw voortaan dienen. Doch doe met mij naar uw welbehagen; vergeef mij slechts mijne zonden: door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Xh vüIi/I de belijdenis der zonden.
GEBED HES ZIEKEN NA DE BELIJDENIS.
6 God! ik dank U, dat Gij mij nogmaals mijne zonden vergeven hebt door den priester, aan wien Jesus Christus de magt heeft gegeven, om in uwen naam te vergeven. Mijne ziel is nn wel getroost en gerust gesteld, want ik heb bij U genade gevonden. O, bewaar mij nu in deze genade, bewaar mij tot aan mijn levenseinde in uwe vriendschap en liefde. Neem aan, o God en Vader! de boetej
EN VOOR ZIEKEN. 90,-
quot;d.'J'XiZ; dquot;? ^lZ'elfdk'0'
vereenig deceive mefhpMquot;^1' Ziekte- Ik lossers, en smeek U t ,1 H 'i n,ijnS Ver-aannemen tot verdere vo dop6^ 6 8'quot;nstlS
worden, wat aan imiiif. ', ^ ,|ene.veinoed breekt. Amen. boetdoening ont-
VOORBEKEiDïNG TGI BE H. COMMUNIE.
GifSdnn0quot; Heïland jesus Christus I J dan in mime yinlr n •• i
gens ons menschen' Gii ..JCquot;
zonden vergeven en nï 'u miJnc
ziel ook versterkt, door Lt' Lri.nÏw
heilig Vleesch en Bloed. Dequot;e Ufi,
voor degenen die in ü leven en -torf eene verkwikkende teerspijs z nouT'
I.iachaani t„ ontvangen quot; quot;quot; ^ Ik geloof vast, dat mijn Heer en n •
woordig is, met Godheid en Menschheï
22(5 gebeden BIJ
met ziel en ligchaam, met v'ecscli en bloed. Dit geloof ik, o mijn God!
uw eeuwige Zoon, onze Heiland zelf zoo duidelijk gezegd heeft ; m^n Vleesch is waarlijk eene spijs en mijn Bloed waarlijk een drank. En bij liet laatste Avondmaal nam Jesus het brood, brak het, en gaf lict zijnen Leerlingen, zeggende : eet, dit is mijn Ligchaam. Desgelijks nam Ihj ook den kelk, en zcide : drinkt, dit is mijn Bloed ; en dan beval Hij zijnen Leerlingen hetzelfde te doen; en aan alle Christenen heeft Hij bevolen, om zijn Ligehaam te eten en zijn Bloed te drinken. Daarom o-eloof ik vast, dat ik ook het Ligchaam en Bloed mijns Heeren , onder de gedaante van brood verborgen, m het allerheih0ste Sakrament ontvange. Versterk mij, o mijn
God! in dit geloof. r.u • * . i
Miin Heer en Heiland , Jesus Christus, die U vernedert, om in het allerheiligste Sakrament tot ons te komen en ook thans in mijne ziekte tot mij wilt komen; o ik geloof aan ü in dit geheimmsvolle Sakrament, en aanbid U in hetzelve; maar ik wil ook vast op U hopen en vertrouwen Ik hoop dat Gij U in dit Sakrament met mij zult vereenigen, en mij m uwe «•enade en liefde bewaren. Gij J'cbt gc-zeed : wie mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem , die
en vcor zieken. 227
zal eeuwig; leven. Met vaste hoon en onwrikbaar vertrouwen op deze uwe belofte wensch ik uw heilig Vleesch en Bloed in het hoogheihg Sakrament des Altaars te ontvangen. Bewaar en versterk in mij deze
Heilalld Jesus Christus! an U geloof ik, op U hoop en vertrouw ik, en ik wil U ook met geheel mijn hart bemmnen en nu met liefde ontvangen. Gij zijt nujn Heiland en Zaligmaker; Gij hebt wy bennnd en zijt voor mij menseh se-worden; Gij hebt mij bemind, en zijt voor my gestorven, en wilt nu ook in mijne ziekte tot mij komen en U met mij vereenigen. O dat ik U toch waardig ontvan-gen moge! Maar ach, ik ben een zondaar l J hebt mij wel vergeven, maar wie is echter zuiver en waardig genoeg om U te ontvangen? O Heer ! ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt : doch maak Gil mij waardig, en dan kom, mijn Heiland ' en vereenig U met mij, en blijf bij mij tot m de eeuwigheid. Amen.
gebed na de communie.
Ik dank U, mijn Heiland! dat Gij U hebt gewaardigd m mijne ziekte tot mij te komen. Wat kan ik weder vergelden Tol
228 GEBEDEN BTJ
alles wat Gij aan mijne ziel gedaan hebt? Gij hebt mij mijne zonden vergeven , en mijne ziel versterkt door uw heilig Vleesch en Bloed. O, ik wil mij verder aan U toevertrouwen , en alle goeds van U hopen en verwachten. Ik hoop dat.Gij uw woord zult vervullen, toen Gij hebt gezegd : wie mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt, die blijft in mij on ik in hem. Ik bid U derhalve, blijf bij mij, vooral bhjfbij mij als mijn einde mogt naderen; alsdan iaat mij met U vereenigd blijven en in U sterven, ten einde ik eeuwig in U leven moge. Amen.
GEBED VOOK HET HEILIG OLIESEL.
Goedertierenste Heiland! Gij'hebt aan uwe Apostelen bevolen, de geloovige zieken met heilige olie te zalven , en niei-door in het bijzonder voor zieken ecu Sakrament ingesteld. Want Gij zegt, dooiden mond van uwen Apostel Jacobus : Is er iemand ziek onder u, die roepe de priesters der Kerk bij zich, deze zullen voor hem bidden en hem zalven met olie in den naam des Heeren. En hot gebed des geloofs zal den zieken behouden: do Heer zal hem verkwikken, en zoo Inj in zondenis, zullen zij hem vergeven worden. Ik gehoorzaam aan uw bevel, en vei-
en voor zieken. 329
jfing in mijne ziekte het Sakrament des neuigen Ohesels te ontvangen, hetwelk Gij voor zieken hebt ingesteld, en ik smeek U dat Gij „uj door dit heilig Sakrament
meer van alle zonden wilt zuiveren mijne ziel opbeuren en vertroosten , en zoo het U behaagt, mij de vorige gezondheid wi't wedergeven; of indien het uw
wi/t ^ mij tot miJn eiiquot;ie
wilt versterken, opdat ik in uwe liefde
sterve, en eeuwig bij U in den hemel leven moge. Amen.
gebed na het heilig oliesel.
. Ik dank IJ, mijn Heiland! dat Gij mij in mijne ziekte ook door het heilio- Oliesel versterkt hebt, en bid ü tevensquot; neem mij nu geheel onder uwe beschermino-Bewaar mijne ziel voor alle ongeduld voor alle kleinmoedigheid, voor alle vrees en laat mij m het geloof, en de hoop en liefde tot U en den Vader, tot aan mijn einde volharden. Amen.
ochtendgebed bij aanhoudende
ziekten'.
Ik ontvyaak op mijn ziekbed tot U, o mijn God! Gij hebt mij gedurende den nacht troost en sterkte verleend, en nu en dan mijne vermoeide leden door eencn
330 GEBEDEN BIJ
korten sluimer verkwikt. Dank zij U , o Vader! voor al het goede dat Gij aan mij hebt bewezen. Bewaar mij na ook gedurende dezen dag, en help mij door uwe genade de smarten mijner ziekte met geduld dragen. Alles wat ik heden zal denken, gevoelen en lijden, zij aan U opgeofferd , ter uwer eer en ten beste mijner ziel. Amen.
AVONDGEBED.
Ik dank U, o mijn God! dat Gij mij gedurende dezen dag weder versterkt, en mij mijn lijden hebt helpen dragen. Dank zij U voor allen troost, voor al het goede , dat mij door hulp en bijstand van goede menschen is ten deel gevallen. Maar heb ik LT heden door eenig ongeduld of zwakheid beleedigd, dan verfoei ik bet van ganscher harte, en smeek U om vergeving. Ik zal voortaan zorgvuldiger op mij acht geven, en mij met meer geduld cn vertrouwen aan uwen wil overgeven ; versterk Gij door uwe genade mijnen zwakken wil. In dezen naeht beveel ik mij aan U , o God! neem mij in uwe bescherming. Verkwik mijne leden dooreenen zachten slaap , en bemoedig mijne ziel in de uren, welke ik slaaploos moet doorbrengen. Ik zal niet vergeten, dat, wanneer alles rondom mij
EN VOOR ZIEKEN'. 331
stil is en slaapt, Gij echter over mij waakt en bij mij zijt. Amen.
GEBED IN OOGENBLIKKEN VAN ONGEDULD, OF HEVIGE SMARTEN.
De smarten, die Gij mij oplegt, o Heer, zijn zwaar; ik bezwijk er onder, zoo Gij mij niet ondersteunt. Ach, mijne ziel hoopt reeds zoo lang op hulp van U ; hoe lang zult Gij nog vertoeven? Of hebt Gij wel ligt mijne ontbinding besloten? mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid, mijne ziel verlangt ontbonden te worden en bij Christus te zijn. Nogtans wil ik mij naar uwen heiligen wil schikken, zoo mijn uur nog niet gekomen is. Ach Heer! indien Gij mij slechts bijstaat en troost mededeelt in mijne smarten eu mij dezelve door uwe genade leenigt, dan zal ik volharden, zoo lang het uw wil is. Al het lijden van dezen tijd is immers niet te achten bij de toekomende heerlijkheid, die aan ons geopenbaard zal worden; zoo leert ons uw Apostel, eu deze heerlijkheid heeft hier noch geen oog gezien , geen oor gehoord en geen menschen-hart ondervonden. Ik wil dan ook gaarne en gewillig volharden, zoo lang het U behaagt. Gij wilt mijne ziel hier door droefheid en lijden zuiveren, opdat zij waardig
333 GEBEDEN BIJ
worde,quot; om na hare ontbinding U, den zuiversten en heiligsten God, eeuwig te aanschouwen. O versterk mij dus, o God! door dc genade van Jesus Christus, uwen Zoon, en door de genade des heiligen Geestes. Amen.
GEBEDEN' BIJ EEN EN ZIEKEN, DIE DOOK EEN
PLOTSELING TOEVAL OVERVALLEN IS.
Broeder ! (vriend enz.) vertrouw op den Heer, die wil dat alle menschen zalig worden ; verfoei uwe zonden, en let op de woorden die ik u voorzeg ; denk er in uw hart over na, en God zal u genadig zijn.
ó Mijn God on Heer I ik smeek tot U in mijnen nood, verhoor mij! — Het doet mij leed dat ik in mijn leven ooit gezondigd heb; wijl ik U, mijnen hoogsten God en Heer, wien ik boven alles achten en beminnen moest, door mijne zonden veracht en beleedigd heb. Ik verfoei alle mijne zonden, en neem mij vast voor, U nimmer weder te beleedigen. Ik ben bereid , om mijne zonden aan den priester opregt te belijden, als Gij, o God! mij tijd en gelegenheid zult geven, om mij daartoe in staat te stellen. Ik bid ü , door uwe oneindige barmhartigheid en door de verdiensten van Jesus Christus, onzen
EN VOOR ZIEKEN. 233
Heiland, wees mij genadig en barmhartig, en vergeef mij mijne zonden.
6 God ! ik geloof aan U, en beken alles , wat Gij ons door uwe heilige Openbaring en door uwe onfeilbare Kerk voorstelt, om te gelooven; want Gij zijt de eeuwige wijsheid en waarheid.
ó God ! ik hoop en vertrouw op U; ik hoop van IJ vergiffenis mijner zonden, waarover ik nu opregt berouw heb. Ik hoop genade en barmhartigheid van U, en de eeuwige zaligheid; want Gij zijt goedertieren, genadig en barmhartig, en getrouw in uwe belofte.
ó God ! ik bemin U met geheel mijn harten boven alles, omdat Gij mijn hoog-ste Goed, het allervolmaaktste en beminnenswaardigste Wezen zijt. Het doet mij leed, dat ik ü niet meer bemind en getrouwer gediend heb. Vergeef mij, o God en^ Vader ! alle mijne zonden.
ó Jesus, mijn Heiland! ik geloof aan L', ik hoop en vertrouw op U, ik bemin ü, die mij zoo zeer hebt bemind en voor mij gestorven zijt. O, ik hoop dat Gij mij in genade zult aannemen en zalig' maken.
Wees mij genadig, o God! wees mij barmhartig en vergeef mij mijne zonden._
GEBEDEN BIJ
GEBEDEN BIJ STERVENDEN.
Broeder ! (Vriend N. N.) Het is allen menschen vastgesteld eenmaal te sterven. Doch een waar Christen sterft eigenlijk niet, zegt onze Heiland, maar hij zal nog leven, al is hij ook gestorven. Vrees dus niet; gij gaat tot het leven in. Onderwerp ii aan den wil des Allerhoog-sten, maar vertrouw ook op Hem; Hij zal u uitkomst geven en in zijne heerlijkheid ontvangen. Gij hebt uwe zonden beleden, en zij zijn u door de verdiensten van Jesus Christus vergeven. Verwacht dus welgetroost uwen Heiland, die u nu zal opnemen in zijn rijk. Denk, zoo goed gij kunt, steeds aan God, en volg met uwe gedachten datgene na, wat ik u zal voorzeggen.
ó God, mijn God! ik wil op U hopen en niet vreezen. Gij roept mij, ik kom , ik ben bereid tot U te komen; want ik ga tot mijnen Vader. Gij hebt mij geschapen tot het eeuwige leven, ennuis mijn uur gekomen, dat ik tot dit leven zal ingaan. O God! help en versterk mijne ziel, dat ik nog maar eene kleine wijl volharde , en dan U , mijnen God , aanschouwe.
o Jesus, mijn Verlosser! ik hoop en vertrouw op U. Gij hebt mij verlost door
334
EN VOOR STERVENDEN. 235
uw lijden en uwen dood, en nu zult Gij mij ook zalig maken. Op uwe verdiensten vertrouwende zal ik niet vreezen, want Gij hebt mij verzoening bij den Vader verworven, en mijne zonden vergeven. O mijn Heiland ! laat mij thans in TJ sterven , ten einde ik eeuwig bij U leve.
Mijne ziel verlangt naar U, o God! ik wenseh ontbonden te worden en bij Christus te zijn. Red mij toch weldra uit deze kwelling, oHeer! en laat mij ingaan in die zalige rust, welke Gij den uwen beloofd hebt. Heer Jesus! neem toch mijne ziel weldra tot ü, en laat mij U en den Vader zien, en zalig zijn.
Vader! indien het mogelijk is, zoo neem toch weldra den kelk van mij weg; doch niet mijn wil, maar uw wil, o Vader! geschiede. Ik wil, naar het voorbeeld ran uwen Zoon, onzen Heiland, volharden, zoolang het U behaagt; versterk en vertroost slechts mijne ziel, o God ! en bewaar mij in uwe liefde.
o God! ik geloof aan U, ik hoop en vertrouw op U, ik bemin ü met geheel mijn hart. O laat mij in dit geloof en vertrouwen volharden, en in deze liefde mijn leven eindigen, ten einde ik U, mijnen God, in uwe heerlijkheid aanschouwe, en U eeuwig moge loven en verheerlijken. Ontferm U mijner, o God! ontferm U
GEBEDEN BIJ
mijiicv, volgens uwe groote barmliartig-Leid! Eed mij toch van den angst des doods, en neem mijne ziel tot U! Mijne ziel verlangt naar U, o Heer ! laat mij ingaan in uwe rust en zaligheid.
Jesus, miju Heiland, die voor mij gestorven zijt : o versterk mij door uw lijden en sterven! uw lijden, o Jesus, ver-sterke mij ! O liefderijke Jesus , verhoor mij; in uwe wonden, o Jesus, verberg mij; in mijn sterfuur roep mij tot ü, en laat mij tot U komen, en U en den Vader prijzen in eeuwigheid.
Ik heb mijnen levensloop voleindigd, ik heb mijn geloof behouden , o Heer ! Gij hebt mij mijne zonden vergeven, en mij in uwe liefde aangenomen; nu hoop ik dat Gij mij ook de kroon der gereg-tigheid zult geven, die Gij dengenen beloofd hebt, die U beminnen.
Vader! in uwe handen beveel ik mijnen geest. In uwe wonden beveel ik mijne ziel, o Jesus! Ontvang mij, miju Heer en God ! mijn Heiland en Zaligmaker! Jesus Christus! wees miju troost en mijne hulp in mijnen dood.
God Vader, die mij naar uw evenbeeld hebt gesehapen, ontferm U mijner! — God Zoon, die mij door uw bloed hebt verlost, ontferm U mijner! — God heilige Geest, die mij door uwe genade hebt geheiligd,
236
EN VOOR STERVENDEN. 237
ontferm Umijner! Heilige, DrieëenigeGod! ik geloof aan U, iic hoop op U, ik bemin ' ■ Laat mij in U sterven en zalig zijn !
Heilige Maria, Moeder des Heeren! bid voor mij, nu on in het uur mijns doods. — Mijn heilige Beschermengel, sta mij bij. Gij heilige Engelen en Uitverkorenen Gods ! bidt voor mij. Verwerft mij door uwe voorspraak een zalig einde en eene genadige opneming in den hemel bij den Heer.
Heer Jesus! kom, neem mijne ziei tot U- — Ontvang mijnen geest, o God 1— Jesus! U leef en U sterf ik. Jesus! neem mij op in uw rijk. Laat mij U en den Vader zien en zalig zijn!
Het is volbragt, o God! het is volbragt! Vader! in uwe handen beveel ik mijnen geest; neem mij aan in uwe vreugde , o God! — Jesus! maak uwen dienaar zalic , die aan U gelooft, op U vertrouwt, eu^lj hef heeft. Laat mij nu den Vader eu U aanschouwen, en eeuwig zalig zijn. Amen.
welke de heilige Kerk leest voor den Stervende.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
238 LITANIE VOOH
Heer, ontferm U onzer.
Heilige Maria, bid voor hem (voor haar.)
Alle heilige Engelen en Aartsengelen ,
H. Abel,
Alle kooren der regtvaardigen, H. Abraham,
H. Joannes de dooper,
H. Josef,
Alle heilige Patriarchen en Profeten , H. Petrus, g
Alle heilige Apostelen en Evangelisten, _ Alle heilige Leerlingen des Heeren, g Alle heilige onnoozele Kinderen, H. Stephanus, lt;
Alle heilige Bisschoppen en Belijders, H. Benedictus, S
H. Eraneiscns,
Alle heilige Monniken en Eremieten, Heilige Maria Magdalena,
H. Lucia ,
Alle heilige Maagden en Weduwen,
Alle Gods lieve Heiligen,
Wees genadig, spaar hem (haar), Heer.
DE STERVENDEN. 239
Wees genadig, verhoor hem (haar), Heer Wees genadig, verlos hem (haar). Heer. Van uwe gramschap,
Van het gevaar des doods,
Van alle kwaad,
Van het geweld des duivels, sT
Door uw kruis en lijden,
Door uwen dood en uwe begrafenis, |f
Door uwe glorierijke verrijzenis, ' -2-
Door uwe wonderbare hemelvaart.
Door de genade van den heiligen f?
Geest, den Vertrooster, 3
In den dag des oordeels,
^ U zondaren, wij bidden ü, verhoor ons. Dat Gij hem (haar) wilt sparen, wij
bidden U, verhoor ons.
Heer, ontferm TJ onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
gebed.
Vertrek , ehristene ziel! uit deze wereld, in den naam van God den almagtigen \ ader, die u geschapen hreft: in den naam van Jesus Christus, den Zoon van den levenden God, die voor u geleden heeft : in den naam van den heiligen Geest, die
240 GEBEDEN VOOR
in ii gestort is : in don naam der Engelen en Aartsengelen ; in den naam der Troonen en Heerschappijen : in den naam der Overheden en Magten : in den naam der Cherubijnen en Seraphijnen : in den naam der Patriarchen en Profeten : in den naam der Apostelen en Evangelisten : in den naam der heilige Martelaren en Belijders : in den naam der heilige Monniken en Eremieten : in den naam der heilige Maagden, en van alle Gods lieve Heiligen : heden zij uwe plaats in vrede, en uwe woning in het heilig Sion ; door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
GEBED.
ö God van barmhartigheid en goedertierenheid! God, die door de eindelooze grootheid uwer goedheden, de zonden dei-boetvaardige zielen uitwiseht, en de vlekken hunner verledene misdaden vernietigt, door de vergiiïenis welke Gij hun daarvan schenkt: zie ineedoogend op uwen dienaar N. (uwe dienares N.) neder, en verhoor liet gebed, hetwelk hij (zij) met eene volkomene openhartigheid tot L stiert, om van U de vergiffenis van al zijne (hare) zonden te verwerven. Vernieuw in hem (haar) allerzachtmoedigste Vader, al wat de menschelijke zwakheid bedorvea, of de
EN STERVENDEN. 241
boosaardigheid des duivels in hem (haar) bezoedeld heeft, en vereenisr met het lig-
faan? Tl?' ?erk dit Wmaat, hetwelk dooi het hloed van uwen Zoon is vrijge-koeht Heb medelijden, lieer, met zijne (hare) tranen en dewijl hij (zij) geen be-ti ouwen heeft dan in uwe barmhartigheid ontvang hem (haar) tot het Sakrament uwer verzoening : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
r d.:ei;bal,e broeder (mijne dierbare zuster), ik beveel u aan den almagtigen iod, en stel u in de handen van hem wiens schepsel gij zijt, opdat gij, na door uwen dood de schatting der menschelijke natuur betaald te hebben, tot uwen Oorsprong wederkeeret, die u uit slijk der aarde gevormd heeft. Dat een schare van -Lngelen des lichts uwe ziel, bij het verlaten van haar ligchaam, kome ontvangen; dat hot gezelschap der Apostelen, die de wereld moeten oordeeleu, u te ere-moed kome; dat een zegepralend leger van Martelaren, nog met hun bloed be-dekt, u yergOzeUe; dat het roemvolle koor der Belijders, wit als de leliën, door de zuiverheid van hun hart, u omringe ; dat quot;J, dur Maagden u met jubelzangen ontnale, en dat de Patriarchen u in den schoot eener gelukkige rust omhelzen. Dat quot;iet een gul en blij gelaat 16
342 GEBEDEN VOOR
aan u vertoone , en u onder het getal diergenen stelle, die genadig in zijn gezelschap zijn: dat de afgrijsselijkheid der duisternissen, de hevigheid der vlammen en de strengheid der folteringen u onbekend blijven. Dat de helsehe Satan zich met zijne aanhangers van u verwijdere, dat hij siddere, als hij u,bij uwe komst , van de Engelen vergezeld ziet, en dat hij vlugte in den verschrikkelijken afgrond van den eeuwigen nacht. Dat God opsta, en zijne vijanden verstrooid worden, en dat degenen die hem haten, voor zijn aanschijn vlieden; dat zij als rook verdwijnen , en dat de zondaars op het aanzien van God vergaan, gelijk het was voor het vuur vergaat; dat de regtvaardigeu verzadigd worden, en zich in zijne tegenwoordigheid verheugen. Dat de legioenen der hel verdelgd en met schaamte overladen worden, en de bedienaars van Satan zich niet verstouten u bij uwen doortogt te wederhouden. Dat Jesus Christus, die zich gewaardigd heeft voor u te sterven, u van den eeuwigen dood bevrijde. Dat Jesus, de Zoon van den levenden God, u in het bezit van zijn paradijs stelle, en dat hij, die de ware Herder is, u onder het getal zijner schapen rangschikke : dat hij n al uwe zonden vergeve, en u, onder zijne uitverkorenen, aan zijne rsgterhand
BE STERVENDEN. 243
stelle. Dat gij uwen Zaligmaker van aanschijn tot aanschijn moogt aanschouwen, en dat gij, steeds het geluk zijner tegenwoordigheid genietende, met uwe zalige oogen de waarheid in al haren luister moogt ontwaren , en gij eindelijk in het gezelschap der gelukzaligen aangenomen , gedurende de eeuwen der eeuwen, de zoetheid der goddelijke aanschouwing moogt genieten. Amen.
g e b e d.
Ontvang, Heer! uwen dienaar (uwe dienares) in het verblijf der zaligheid, welke hij (zij) van uwe barmhartigheid verhoopt, r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (dienares) van al de gevaren der hel, van al de straften, van al de kwellingen, die hem (haar) kunnen overstelpen, r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Henoch en Elias van den, aan alle menschen gemeenen dood, verlost hebt. r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Noë van den zondvloed verlost hebt. r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Abraham uit het land der Chaldeën getrokken hebt. R. Amen.
gebeden voob
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), ?ij Job van zijn
lijden verlost hebt. r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Izaak uit de handen van zijnen vader Abraham, die hem stond te slagtofferen, verlost hebt. r. Amen.
Verlos, lieer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Loth uit den brand van Sodoma verlost hebt. r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Mozes uit de handen van Pharao, koning van Egypte, verlost hebt. r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Daniël uit den kuil der leeuwen verlost hebt. r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij de drie kinderen uit don brandenden oven en uit de handen van den onregtvaardigen koning verlost hebt. r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Susanna van de misdaad, waarvan zij onregtvaardiglijk beschuldigd werd, verlost hebt. r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij David uit de handen van den koning Saül er, van du woede van Goliath verlost hebt. E. Amen.
344
de stervenden. 245
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares) gelijk gij de heilige Petrus en raulus uit dc gevangenissen verlost hebt. r. Amen.
En gelijk gij de heilige Maagd ïheela, uwe Martelares van drie verschrikkelijke folteringen verlost hebt, verlos alzoo ook, bid ik u, de ziel van uwen dienaar (uwé dienares) en doe haar, met U, al de goederen des hemels genieten, r. Amen.
g i: b e d.
^ ij bevelen U aan, ö God, de ziel vau uwen dienaar (uwe dienares,) en bidden U, Heer Jesus Christus, Zaligmaker der wereld, niet te weigeren haar in bet gezelschap uwer Patriarchen te stellen, dewijl uwe barmhartigheid U uit den hemel' beeft doen nederdalen, om haar zalig te maken. Erken, Heer, uw schepsel, dat door geene vreemde a'oden, maar dooi- U geschapen is, die de alleen levende en ware God zijt, omdat er geen andere God is dan Gij, en er niets is, dat met uwe werken kan vergeleken worden. Verblijd hem, (haar) Heer, doorliet geluk van uwe tegenwoordigheid, en gedenk noch zijne (hare) vorige ongeregtigheden, noch de ver\ oeringen, waarin de drom zijner (harer) hartstogten of de vurigheid zijner (harer)
248 GEBEDEN VOOH
kwade begeerten hem (haar) gebragt hebben; want ofschoon hij (^tj) gezondigd heeft, heeft hij (zij) echter het geloof in den Vader, in den Zoon en in den heiligen Geest, niet verlaten, maar het behouden, en de ijver van God is in zijne (hare) ziel geprent gebleven, en hij (zij) heeft God, die alles gemaakt heeft , getrouw aangebeden. Amen.
GEBED.
AVij bidden U, Heer, de onwetendheid en misslagen zijner (harer) jeugd niet te gedenken, maar wees hem (haar) liever gedachtig, in het verblijf uwer heerlijkheid, volgens uwe groote barmhartigheid. Dat de hemelen geopend worden om hem (haar) te ontvangen, en de Engelen zich over zijne (hare) zegepralende intrede verheugen. Ontvang, Heer, uwen dienaar (uwe dienares) in uw rijk. Dat de H. Michaël, die waardig is geacht de prius der hemel-sche heerscharen te wezen, zijne (hare) ziel, bij het verlaten van het ligchaam, ontvange. Dat de heilige Engelen Gods , hem (haar) te gemoet komen , en hem (haar) in het hemelsche Jeruzalem geleiden. Dat de gelukzalige Apostel de H. Petrus, wien God de sleutels van het hemelsche rijk gegeven heeft, hem (haar) cntvange. Dat de H. Apostel Paulus, van wien God
de stervenden. 347
een uitverkoren vat gemaakt heeft, hem (haar) bysta. Dat de H. Apostel Joannes, de welbeminde van Jesus, wien de geheimenissen des hemels zijn geopenbaard geworden, voor hem (haar) spreke. Dat al de heilige Apostelen, aan welke Jesus Christus de magt heeft gegeven van te binden en te ontbinden, voor hem (haar) bidden. Dat al de heilige uitverkorenen Gods, die op deze wereld voor den naam van Jesus Christus geleden hebben, voor hem (haar) spreken; opdat hij (zij,) van de banden des vleosehes verlost, waardig zij tot de heerlijkheid van het hemelsehe rijk te komen, door de genade van onzen Heer Jesus Christus, die met den Vader en den heiligen Geest leeft en lieerseht, in alle eeuwen der eeuwen, r. Amen.
Indien de doodstrijd langdurig is, kan men bij deze gebeden voegen de Litanie tot den heiligen Naam Jesus. (bladz. 79.) en die van de heilige Maagd (bladz. 113.) en de zeven Boet-psalmen. (bladz. -15.)
Het zal zeer heilzaam zijn, den zieltogende, zoo hij nog kennis bezit, op te wekken om dikwijls de heilige namen van Jesus en Maria te aanroepen, zoo als ;
„Jesus, Jesus, Jesus! o mijn Zaligmaker! ik bemin ü, ik ben rouwmoedig.quot;
„Jesus! in uwe handen stel ik mijne
248 GE BEDEN' VOOR
ziel; Jesus! ontvang mijne laatste zuclit.quot;
„O Maria, mijuc teedere Moeder! bid voor mij; o Maria, Moeder van genade! bescherm mij; o barmhartige Maria! bid voor mij, ontvang mij.quot;
ANDEK GEBED VOOK STERVENDEN.
1. Zoo worstelt weder een onzer broeders met den dood. Broeders! zusters! bidt, bidt voor den worstelaar.
3. 6 Gij, die eens op de aarde met den dood hebt geworsteld, Jesus Christus ! Gij weet bij ervaring, wat het mensche-lijke hart in den doodstrijd lijdt. — Een zweet, als van druppelen bloeds, stroomde van uw aangezigt neder. — Gij kent de angst aan den zwaarsten strijd verbonden. O verfrisch dan toch onzen broeder, die zoo naar u snakt; zend hem verkwikking-af; versterk hem zoo hij mogt wankelen; zend hem uwe kracht; verlicht hem zoo hij mogt twijfelen; zend over hem uw licht.
3. Almagtige! versterk zijn geloof, opdat hij in U geloove, als of hij U zage. Getrouwe! ondersteun zijne hoop, opdat hij op uw woord vertrouwe, üs of hij U hoorde. Beminnenswaardigste! bevestig zijne liefde, opdat iiij zich van ü niet late scheiden, tot dat hij U genie ten kau.
DE STERVENDEN. 249
4. Heer der heerlijkheid! vertoon hom de heerlijkheid ties toekomenden levens, opd.it hij het lijden des tegenwoordigen levens uithoude; verzeker hem van eene toekomende opstanding, opdat hij voor geen bederf vreeze; laat zijn hart slechts één druppel der hemelsehe genoegens smaken , opdat hij den lijdenskelk moedig uitdrinke — en tot den laatsten druppel toe.
5. Overwinnaar des doods, der hel, des Satans, en der zonde! laat geene helsche schrikbeelden hein verontrusten, geene satans-listen hem overvallen, geene bekoorlijkheden der zonde hem overmeesteren. De dood zij hem een overgang tot het eeuwige leven!
fi. Verlosser! Gij hebt U voor hem in den dood overgegeven; o laat de waarde der verlossing, door U te weeg gebragt, aan zijne ziel niet verloren gaan.
7. Dooden-Opwekker en Wereld-Eegter! zegen, heilig, zuiver hem, opdat hij heerlijk moge opstaan, en met vreugde U als V\ ereld-Regter zien terugkomen.
8. ö Gij, die aan het kruis hebt vol-bragt ; rust hem nu uit met uwe kracht, opdat hij ook volbrenge. Blijf bij hem, tot dat hij hebbe volbragt. Neem zijne ziel op in uwe handen; sta hem thans bij tot aan zijne laatste ademhaling toe,
250 gebeden voor
opdat hij eeuwig, eeuwig bij U moge zijn.
Ameu.
aanstonds na het overlijden.
Heilige vrienden Gods ! komt zijue (hare) ziel te hulp. Engelen des Heeren! komt haar te gemoet; ontvangt haar, en biedt haar den Allerhoogste aan.
v. Dat Jesus Christus, die u geroepen heeft, u ontvange, en de Engelen u brengen in den schoot van Abraham.
* Ontvangt haar en biedt haar den Allerhoogste aan.
v. Heer! geef haar de eeuwige rust, en doe over haar het licht schijnen, dat nimmer uitgedoofd wordt * Biedt haar den Allerhoogste aan.
Heer! ontferm U onzer.
Jesus Christus! ontferm U onzer.
Heer! ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. En leid ons niet in bekoringen. r. Maar verlos ons van het kwaad, v. Heer! geef hem (haar) de eeuwige rust,
r. Dat uw eeuwig licht over hem (haar) schone.
v. Heer! behoed zijne (hare) ziel,
r. Van de poorten der hel.
v. Dat hij (zij) in vrede ruste. r. Amen.
DE STERVENDEN. 351
v. Heer! verhoor mijn gebed.
». En mijn geroep kome tot U.
LAAT ONS BIDDEN.
Wij bevelen L , Heer, de ziel van uwen dienaar N. (uwe dienares N,) opdat hij, (zij) gestorven voorde wereld, in U leve, en hij (zij) van uwe goedheid en einde-looze barmhartigheid de vergiffenis der be-leedigingen verwerve, welke de mensehe-lijke zwakheid hein (haar) heeft doen bedrijven. Wij bidden Ü hierom, door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
( ■ 7
Gr K B K D K N VOOR DE OVERLEDENEN.
GEBEDEN onder de Misse voor Overledenen.
INTROÏTUS.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hen verlichte. Mijn fiod! in Siou moet men U loven, en in Jeruzalem zal men U gelofte doen. Verhoor mijn gebed, want alle vleesch moet tot Ü komen.
God, hemelsche Vader! ontferm U over de zielen in het vagevuur. Zij zijn het werk uwer handen, vervul hun verlangen : doe hen in vrede rusten!
God Zoon, Verlosser der wereld! ontferm ü over de zielen in het vagevuur. Doe hen de vruchten van uw lijden en uwen dood genieten : maak hen zalig!
God, heilige Geest! ontferm U over de zielen iu het vagevuur. Gij hebt hen geheiligd : verlos hen uit hunne pijnen!
MISSE VOOR OVEKLEDENEN.
DE COLLECTIJf.
ó God, die dooi' uwe oneindige barmhartigheid altijd gereed zijt te spareu en te vergeven : wij smeekeu U ootmoedis; voor de ziel van uwen dienaar (van uwe dienares) TC. die Gij (heden) uit deze wereld hebt doen scheiden : geef haar niet over aan het geweld van den vijand, en vergeet haar niet eeuwig, maar beveel aan uwe heilige Engelen haar te ontvangen en in den hemel tc voeren; opdat zij, na in U gehoopt en geloofd te hebben, de straften der hel uiet lijde, maar de eeuwige zaligheid geniete. Door onzen Heer •Tesus Christus, uwen Zoon, die leeft en heerscht met U, in de eenheid des heiligen Geestes, in alle eeuwen. Amen.
EPISTEL VAM DEN HEILIGEN PAULDS AAX WE TAM TESSALONIKA 4. VS. 13.
Maar Broeders! wij willen niet dat gij onwetend zijt, van hetgene gij weten moet, aangaande diegenen die ontslapen zijn, opdat gij u niet bedroeven zoudt, gelijk de andere menschcn die geene hoop hebben. Want indien wij gelooven, dat Jesus Christus gestorven en verrezen is, zno moeten wij ook gelooven, dat God degenen , die in Jesus ontslapen zijn, ook alzoo
253
254 GEBEDEN ONDER DE MISSE met Hem zal opvoeren. Ook zeggen wij u, in den naam des Heeren, dat wy, die leven, en die tot zijne aankomst overblijven, degenen die reeds ontslapen zijn, niet zullen voorkomen. Want zoodra het roepteeken door de stem van den Aartsengel en door den klank der bazuin zal gegeven zijn, zal de Heer zelf van den hemel afdalen ; en degenen die in Jesus Christus gestorven zijn, zullen het eerste verrijzen. Daarna zullen wij, die in leven zijn, en tot den tijd levendig zijn overgebleven, te zamen met hen opgevoerd worden in de wolken, om den Heer te ontmoeten in de lucht; en alzoo zullen wij eeuwig leven met den Heer. Troost u dan elkander met deze waarheden.
GKAIU1AL.
Heer! geef hun de eeuwige rust; en het eeuwig licht verschijne hun. De gedachtenis des regtvaardigen zal eeuwig zijn; hij vreest geene kwade tijding. Verlos, Heer! de zielen van alle overledene geloovigen van alle banden harer zonden; en geef, door den bijstand uwer genade, dat zij verdienen het oordeel van wraak te ontgaan, en de zaligheid van het eeuwig licht te genieten.
VOOR OVERLEBEN EN,
EVAKGEtlE VOLGENS HEN H. JOANNES.
In dien tijde zeide Martha tot Jesus : Heer! waart G;j hier geweest, mijn broeder zou niet gestorven zijn; maar ik weet dat God U ook nu alles zal toestaan, wat Gij Hem zult vragen. Jesus antwoordde haar : uw broeder zal verrijzen. Martha zeide Hem : ik weet wel, dat hij verrijzen zal in de verrijzenis op den jongsten dag. Jesus antwoorade : Ik ben de verrijzenis en het leven; die in Mij gelooft, ofschoon hij ook dood was, zal leveu : en die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit? Martha antwoordde Hem : ja, Heer! ik geloof dat Gij de Christus, de Zoon van den levenden God zijt, die in deze wereld gekomen is.
OFTERANDE.
Heer Jesus Christus, Koning der heerlijkheid! verlos de zielen van alle overledene geloovigen van de straffen der hel en van den diepen afgrond; verlos haar van den muil des leeuws; dat de hel haar niet verslinde, en dat zij in de duisternissen niet struikelen; maar dat veeleer uwen heiligen Engel Michaël haar tot bet
255
256 GEBEDEN ONDEB DE MISSE
heilig licht breuge, hetwelk Gij weleer aan Abraham en zijne nakomelingen beloofd hebt.
Wij offeren U, Heer! offeranden eu gebeden; ontvang die, bidden wij, voor de zielen wier gedachtenis wij heden vieren. Doe haar. Heer! na den dood, geraken tot het leven, hewelk Gij weleer aan Abraham en zijne nakomelingen beloofd hebt.
Wees bijzonder de ziel indachtig van uwen dienaar N. (uwe dienares N.) voor welke wij U dit zoenoffer en deze gebeden opdragen; opdat zij volkomen gereinigd door het bloed van Jesns Christus, onzen Verlosser, moge ingaan in uwe eeuwige rast.
PR F.FATJE EN SANCTÜS.
Heilig! heilig! heilig is de Heer der heerkrachten; en daarom mag niets wat besmet is binnengaan in zijne heerlijkheid. Wij weten het, o God! maar Gij zijt immers ecu God van liefderijke ontferming. O, ontferm U dan over de zielen die onder uwe straffende hand in lijdea zuchten. Wees gedachtig aan de getrouwheid, met welke zij (J gediend hebben in haar leven, en vergeet de misdaden, die de zwakte der menschheid
VOOK OVERLEDE\D\. 257
haar somtijds heeft doen bedrijven. Verlos haar uit die plaats van smarten en duisternissen, 3n breng haar over naaide eeuwige woonstede van rust en van licht.
VOOR DE CONSECRATIE.
. Verhoor, o genadige God! onze ootmoedige srneekingen. en verleen de genade der volledige kwijtschelding aan die zielen, voor welke wij bijzonder moeten bidden. Door den naam en de verdiensten van uwen welbeminden Zoon, die op zich heeft genomen voor ons allen te voldoen, smeek ik het U, o liefderijke God! Ik zoude het niet wagen , de werkingen uwer heilige en billijke regtvaardigheid te willen tegenhouden; maar ik weet, dat Gij liever als een Vader van barmhartigheid, dan wel als een God van strenge wraak wilt aangeroepen worden. Ach! uwe over-groote goedheid neigt U tot vergeving; voldoe aan die neiging van uw goddelijk hart. Om do liefde van U zeiven, verleen aan die bedrukte zielen eene volledige kwijtschelding van de schulden, die uwe regtvaardige strengheid haar wel billijk maar zoo smartelijk doet boeten.
Door den geheiligden arbeid van uwen eenigen Zoon, onzen Verlosser; door zijuen
2SS GEBEDTIN7 ONDER DE MISSE smartelijkcn doodstrijd; door zijne dierbare tranen; door het bloed , dat Hij zoo overvloedig vergoten heeft, en hetwelk Hij U nog in dit oogenblik, door do handen des Priesters, ais een offer van verzoening zal opdragen op het altaar; door de oneindige verdiensten van zijn leven en van zijnen dood; door de onbevlektheid en alle deugden der allerheiligste Maagd Maria; door al de verdiensten, boetoefeningen, voldoeningen en goede werken van al uwe Heiligen, verleen , o God ! verleen aan deze zielen de vervulling harer vurige begeerten, doe haar uw goddelijk aanschijn genieten. Amen.
NA BE CONSECRATIE.
Laat, o Heer ! onze gebeden en offerande ü aangenaam zijn, en neem de zielen voor welke wij bidden, die Gij geschapen, verlost en geheiligd hebt, in genade aan. Laat haar dit zoenoffer ten deel worden, hetwelk wij aan U voo;:1 haar opdragen ; neem hare overgeblevene zonden en gebreken weg ; laat de voldoening, welke Gij, oJesus! door uwen dood hebt aangebragt, ook haar ten goede komen !
Ontferm U over die zielen, gelijk Gij U over uwen boetvaardigen medegekruis-ten ontfermd hebt.
VOOR OVERLEDENEN. 259
Almagtige eiibarmhartige God! ik smeek u , de verdiensten van het lijden en den smartelijken dood van uwen Zoou te willen toeëigenen aan de ziel (of zielen.) van N. En indien zij nog* niet geheel aan uwe regtvaardigheid voldaan hebben, vergeet dan hunne zonden, en doe hen weldra de eeuwige gelukzaligheid, welke Gy ons beloofd hebt, en naar welke zij verlangen , voor altijd genieten.
Jesus, Verlosser der mensehen! wees ook een Verlosser van die ongelukkige zielen ; en gij , heilige Maria, teedere Moeder quot;win onzen Zaligmaker! voeg bij mijn o-g-bed uwe vermogende voorbede en bescherming, om de genade der vergiffenis, welke ik voor de ziel van N. vraag , te verkrijgen.
AKMUS ]gt;K1.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, geef hun rust!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, geef hun de rust!
Lam Gods, dat wegneemt de zouden dei-wereld, geef hun de eeuwige rust!
ONDER DE NUTTIGING.
Heer Jesus Christus, die, volgens den wil van uwen Vader, onder medewerking
260 GEBEDEN ONDER DE MISSE vanden heiligen Geest, door uwen dood de wereld licht levend gemaakt on verlost : verlos door dit uw allerheiligste Ligehaara en Bloed mij en de overledene gcloovigen van allo zonden en van alle straffen, en laat allen, die in U geloofd hebben, eeuwig met U vereenigd worden.
Laat, bidden wij. Heer! de nuttiging van uw heilig Ligchaam en Bloed, aan hetwelk de overledene gcloovigen in hun leven zoo dikwijls deelgenomen hebben, hen ook na hunnen dood tot verlossing en zaligheid voordeelig zijn.
Laat, lieer! dit offer, dat wij uwer Majesteit hebben opgedragen, den levenden en overledenen tot heil verstrekken.
Geef dat wij, die nog in dit leven zijn, door hetzelve vergiffenis van het verleden e, en genade en sterkte tegen toekomende gevaren verkrijgen ; maar vooral, laat dit offer den overledenen gcloovigen tot vertroosting en verlossing dienen, opdat zij , door hetzelve gezuiverd en gereinigd, en van alle banden der zonden ontslagen, mogen ingaan tot liet eeuwig leven.
NA 11F. NÜTTIGING.
Verhoor, o Heer! dc ootmoedige gebeden , die wij U voor de verlossing van
VOOK OVERLEDENEN. 361
tillc overledene geloovigen voor den troon uwer barmhartigheid opzenden; zuiver hen van alles wat hen van het genot der zaligheid verwijderd houdt, en laat hen voor ü geregtvaardigd worden door het bloed van Jesus Christus, uwen Zoon, dat eeus voor hen aan het kruis vergoten , nog dagelijks op onze altaren wordt opgeofferd.
Geef inzonderheid, almagtige God ! dat de ziel van uwen dienaar X. (van uwe dienaresse N.), aan welke wij ons van daag herinnerd hebben, door deze offerande gezuiverd, en van hare zonde ontslagen zijnde, vergiffenis bekome, en binnen ga in de eeuwige rust. Door ouzen Heer Jesus Christus. Amen.
or HET EIXUE DER MISSE.
ó God! Gij zult mij ook eeus van de aarde roepen, en ik weet niet wanneer. Misschien ben ik maar weinige schreden van het graf verwijderd. Leer mij dan mijne pligten vervuilen, opdat ik in het uur des doods mij niets te verwijten hebbe. Leer mij den tijd , welken ik nu nog heb, zorgvuldig waarnemen, en niets verschuiven tot cene onzekere toekomst, opdat de nacht des doods, in weiken niemand meer zal kunnen werken, mij niet onverhoeds, en voor dat ik bereid ben, over-
363 MISSE VOOR OVERLEDENEN.
valle. Laat mij nooit vergeten, dat al het aardsclie vergankelijk is ; dat noch aanzien, noch rijkdom, maar alleen de goede werken , mij volgen kunnen in do eeuwigheid. Leer mij ook het lijden dezes levens met geduld en standvastigheid verdragen , opdat het in mij eeu eeuwigdurend geluk voortbrenge. Met berusting in uwen heiligen wil, stel ik mijnen langoren of kor-teren levensloop en al deszelfs wisselvalligheden, ter uwer goddelijke beschikking. Maak mij ijverig in het geloof, getrouw aan U en in de onderhouding uwer geboden. Bewaar mij van eenen haastigen , onvoorzienen en ongelukkigen dood. Laat mij voor mijn sterven de heilige Sakra-menten waardig ontvangen. Laat mij sterven onder de bescherming van de allerheiligste Maagd Maria, van mijnen Be-waar-Engel en van mijne hemelsehe Beschermers. Ontferm U over allen die in doodstrijd liggen. Versterk de zwakken ; help alle kranken; wees den weezen eenen vader, en een beschermer der weduwen; vertroost hen die met treurige harten hunne tranen voor U uitstorten; wees ons allen genadig. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
Xj I T .A- HST 1 n;
voor de overledene Geloovigeu.
Heer, ontferm U onzer.
Christus , ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, Vader in den hemel, ontferm U over
de overledene geloovigen.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
U over de overledene geloovigen. God, heilige Geest, ontferm U over de
overledene geloovigen.
Heilige Maria, bid voor hen.
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der miuigden, g
Alle heilige Engelen en Aartsengelen, amp; Alle heilige kooren dor zalige Geesten, lt; Alle heilige Aartsvaders en Profeten, o Alle heilige Apostelen en Evangelisten, Alle heilige Leerlingen des Heeren, g Alle heilige onschuldige Kinderen,
Alle heilige Martelaren ,
Alle heilige Bisschoppen en Belijders, Alle heilige Leeraren der Kerk,
Alle heilige Priesters en Leviteu,
Alle heilige Monniken en Kluizenaars,
Alle heilige Maagden en Weduwen,
264 LITANIE VOOK DE
Alle Heiligen Gods, bidt voor hen.
Wees genadig, vergeef hun, Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer.
Door uwe oneindige barmhartigheid, verhoor ons, Heer.
Door uw allersmartelijkst lijden, verhoor
ons , Heer.
Door uwe heilige wonden , verhoor ons , Heer.
Door uwe luisterrijke verrijzenis, verhoor
ons, Heer.
Door uwe heerlijke hemelvaart, verhoor
ons. Heer.
Wij zondaars, wij bidden U , verhoor ons. Die aan de zondares vergiftenis verleend en den goeden moordenaar verhoord hebt, ^
Die uit genade zalig maakt, lt;5
Die de sleutels van dood en hel hebt, ^ Dat Gij onze overledene ouders, vrien- S; den en weldoeners uit hunne vree- § selijke pijnen wilt verlossen, .
Dat Gij alle overledene geloovigen van -
hunne straften wilt vrijspreken.
Dat Gij U over hen, die geene bij- =* zondere voorbidders op deze wereld 2 hebben, wilt outfermen , o
Dat Gij hun verlangen wilt vervullen, S Dat Gij hen onder het getal der uitverkorenen wilt aannemen,
Koning der ontzaggelijke heerlijkheid,
0VEE1EDKNE GELOOVIGEN. 365 Zoon Gods, wij bidden U, verhoor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, geef lum rust.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, geef hun rust.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, geef hun de eeuwige rust. Christus, hoor ons.
Christus, .verhoor ons.
Heer, ontferm ü onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Onze yader, enz.
v. En leid ons aict in bekoringen, K. Maar verlos ons van den kwade. Amen. v. Van de poorten der hol,
E. Verlos, Heer, hunne zielen.
v. Heer! verhoor mijn gebed,
k. En mijn geroep kome tot U.
LAAT ONS BIDDEN.
ó God, Schepper en Verlosser van alle g'eloovigen ! verleen aan de zielen uwer dienaren en dienaressen vergeving van al hunne zonden; opdat zij de kwijtschelding, waarnaar zij altoos verlangden, op ons ootmoedig smceken mogen verwerven Amen.
366 LITANIE VOOR DE OVEHLEDENEN.
Gebed tot lafenis der Geloovige zielen.
Alraagtige God , die in den heiligen begraafdoek, in welken uw allerheiligste ligchaam door Josef van Arimathea, nadat het van het kruis was afgedaan, is begraven geworden, ons de teekenen van uw lijden nagelaten hebt : verleen ons en al do zielen in het vagevuur , door uwe barmhartigheid, en door do verdiensten van uwe begrafenis, dat wij mogen komen tot de glorie uwer zegepralende verrijzenis. Die leeft eu heerscht, met den Vader, in de eenheid van den heiligen Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
OP ALLERZIZLEN-UAG.
Deze dag is door de Kerk ingesteld, ora voor al de zielen, die in het vagevuur zijn, in het algemeen geleden te storten.
1. Zouden wij ons niet kunnen beijveren om de inzigten der Kerk te ondersteunen ? Zij ademen eene zoo hartroerende liefde ! De zielen, voor welke die zorgvuldige Moeder onze gebeden en goede werken verzoekt, zijn onze broeders in Jesus Christus; wij zijn met haar vereenigd door de gemeenschap der Heiligen. Met hoe veel ijver moeten wij niet medewerken aan hare verlossing, en haar geluk pogen te verhaasten! Weigeren wij haarde diensten niet, welke de godsvrucht en het mededoogen ons verpligten haar te bewijzen, en welke wij zeiven eenmaal met zoo vurige verlangens van de liefde der seloovigcn zullen wenschen te ontvangen. Twijfelen wij niet, of die zielen zullen, wanneer zij de opperste gelukzaligheid genieten, alles inspannen
OP ALLEKZIELES-DAG.
om ons de vergelding te verwerven van hetgene wij voor haar zullen gedaan hebben.
II. Denken wij, ten einde ons medelijden op te wekken, dat de pijnen en smarten , welke deze heilige zielen lijden, uitermate groot zijn; want de fouten , welke zij boeten, ontsteken den toorn van God, en wie kan heseffen, hoe verre zijne verbolgenheidyo.al ? riep David uit. Weet, zegt de II. Augustinus, dal al de rampen , die het lijdend menschdom drukken, al wat de boetelingen der eerste Kerk in strengheid op hunne ligehamen hebben uitgeoefend, al de folteringen welke de beulen aan de grootste misdadigers hebben doen ondergaan, al de pijnigingen welke de haat der dwingelanden heeft kunnen uitvinden, om hunne woede tegen de martelaren te kunnen voldoen, weet dat dit alles niet in vergelijking komen kan mot de folteringen, welke de zielen lijden, die in liet vagevuur zijn. Voeg hier eindelijk de wreedste der straffen hij , namelijk de berooving van het aanschijn en van het bezit van God, dis zich aan haar dringend verlangen onttrekt, en die haar, bij elke verheffing, welke zij tot hem doen, in hare droevige ballingschap terug stoot. Geef 'ndj, zegt de H. Augustinus , eene minnende ziel, en zij zal al de strewjheid dezer smart gevoelen.
268
OP AT/LEEZIF.LTJN-BAO. 2(59
III. TreVkon wij zclven nut uit dc bemerkingen, welke deze dag van rouw ingeeft. Beschouwen wij, welken gruwel wij van dc zonden moeten opvatten, daar eene fout, ofschoon slechts ligt, zoo streng in het andere leven gestraft wordt. Beschouwen wij , volgens den heiligen Apostel Petrus, dat de regtvaardige zelf slechts met moeite zal zalig zijn; dat al wat niet rein genoeg zal bevonden worden, volgens do woorden van het Evangelie, er niet zal uitgaan, voor cat de laatste penning zal betaald zijn.
IV. Laten wij dikwijls, met de gedachten , in deze met de schaduwen des doods overdekte ptaatsen, in dc graven, waarin geslachten op geslachten gedolven zijn, nederdalen; en stellen wij ons daar, bij die droevige verwoestingen van het mensch-dom , bij die graven, reeds geopend om onze sterfelijke overblijfselen in to zwelgen, stellen wij ons daar levendig voor oogon dc kortstondigheid onzer dagen, en de nietigheid dor aardsche zaken... Hoe indrukwekkend is die stilte der graven!... God alleen is groot! Alles hier op aarde is, buiten dc dienst dos Hoeren, buiten de zorg van onze ziel , voor dc eeuwigheid geschapen, niets dan ijdelhcid.
1 quot;S lt;P
KOZENKBANS-GEBEDEN
VOOR
NA HET EERSTE TIENTJE VAN DEN ROZENKRANS.
Priester. Laat ous bidden voor de iu den Heer gestorvene dienaren en dienaressen van God; bijzonderlijk voor onze ouders, bloedverwanten en weldoeners.
volk. Heer! geef liun de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte hen. igt;r. Heer! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
GEBED.
Verlos, o Heer! de zielen uwer dienuren en dienaressen; opdat zij, na van de wereld afgestorven te zijn, bij U eeuwig leven , en vergeving aller misdaden en verkeerde handelingen, welke zij uiv, mensche-lijke zwakheid begaau hebben , door uwe eindelooze goedertierenheid en barmhartig-
ROZENKRANS VOOR DE OVERLEDENEN. 271 heid mogen enangen : wij bidden U hierom , o Heer! door het bloed en angstzweet, dat uw goddelijke Zoon voor ons vergoten heeft, die mctU leeft en regeert, in eenigheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
ISA HET TWEEDE TIENTJE VAN DEN ROZENKRANS.
PR. Uit de diepten roep ik, o Heer, tot U : Heer! verhoor mijne stemme.
vk. Laat uwe ooren merken op de stem mijner smeeking
PR. Heer! veraoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot ü komen!
GEBED.
o God, Schepper en Verlosser aller geloo-vigen ! verhoor ons smeekgebed, en schenk, door uwe oneindige liefde en barmhartigheid, aan de zielen uwer uit dezen tijd gescheiden dienaren (dienaressen,) de genadige vergeving aller overtredingen eif misdaden, waardoor zij de gestrengheid uwer goddelijke geregtigheid in de andere wereld verdiend hebben. Laat haar voor uwen goddelijken regterstoel genade en barmhartigheid vinden, en, door de smartelijke geeselmg en de oneindige verdiensten van Jesus Christus, de eeuwige rust en zaligheid erlangen. Amen.
ROZENKRANS-GEBEDEN
VOOR
NA HET EERSTE TIENTJE VAN DEN ROZENKRANS.
Priester. Laat ons bidden voor de in dun Heer gestorvene dienaren en dienaressen van God; bijzonderlijk voor onze ouders, bloedverwanten en weldoeners.
volk. Heer! geef hun de eeuwige rust, en liet eeuwige licht verlichte hen.
PR. Heer ! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot TJ komen.
GEBED.
Verlos, o Heer! de zielen uwer dienaren en dienaressen; opdat zij, na van de wereld afgestorven te zijn, bij U eeuwig loven, en vergeving aller misdaden en verkeerde handelingen, welke zij uit niensche-lijke zwakheid begaan hebben , door uwe eindelooze goedertierenheid en barmhartig-
ROZENKTIANS TOOK DK OVERLEDENEN. 371 heid mogen erlangan : wij l)id(lcii U hierom, o Heer! door liet bloed cu angstzweet, dat uw goddelijke Zoon voor ons vergoten heeft, die met U leeft en regeert, in eenigheid dos heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
«iA HET TWEEDE TIENTJE VAN DEN KOZEKKKANS.
pk. Uit de diepten roep ik, o Heer, tot U : Heer! verhoor mijne stemme.
vk. Laat uwe ooren merken op de stem mijner smeekiug.
pk. Heer! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen!
GEBED.
o God, Schepper en Verlosser aller geloo-vigen! verhoor ons smeekgebed, en sehenk, door uwe oneindige liefde en barmhartigheid, aan de zielen uwer uit dezen tijd gescheiden dienaren (dienaressen,) de genadige vergeving aller overtredingen en misdaden, waardoor zij de gestrengheid uwer goddelijke geregtigheid in de andere wereld verdiend hebben. Laat haar voor uwen goddelijken regterstoel genade en barmhartigheid vinden, en, door de smartelijke geeselmg en do oneindige verdiensten van Jcsus Christus, de eeuwige rust en zaligheid erlangen. Amen.
■rozenkrans vootl de
na het dkktik tientje van uen kozenkkans,
pk. Wanneer Gij, o Heer! de zonden wilt gadeslaan, wie zal dan kunnen bestaan?
vk. Doch bij U is vergeving; en wegens uw gebod , wacht ik op U, o Hoer !
pk. Heer ! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
gebed.
Groote en almagtige God! Kegter der levenden en dooden! voor wiens aangc-zigt wij allen na ecu kortstondig leven verschijnen en rekenschap moeten geven van ouze werken en handelingen : neem ons smeekgebed dan aan voor de zielen uwer dienaren en dienaressen, welke in de wegen uwer geboden gewandeld hebben, maar uithoofde van bijgebleven gebreken iu het oord der tijdelijke pijnen worden gehouden; opdat zij zich spoedig mogen verheugen over do eeuwige gelukzaligheid, door de smartvolle krooning onzes Heeren en Verlossers; die met TJ leeft en regeert, in eeniglieid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
273
overledenen.
NA HET VIERDE TIENT.TK TAN DEN ROZENKRANS.
pk. Mijne ziel verlaat zich op het woord des Heeren; mijne zisl hoopt op den Heer.
vk. Van demorgenwake tot in den nacht, zal Israël op den Heer hopen.
pk. Heer! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
GEBED.
Almagtige, eeuwige God, in wiens hand leven en dood zijn : wij vallen voor uw allerheiligste aangezigt neder, en smeeken iu diepe ootmoedigheid om uwe gronde-looze goedertierenheid en barmhartigheid, voor de zielen uwer overledene dienaren en dienaressen, die, ofschoou in uwe genade van deze wereld gescheiden zijnde, echter voor hunne ongeboete gebreken en zouden nog in de eeuwigheid lijden. Wij bidden U hierom, door het kruis dat uw goddelijke Zoon voor ons arme zondaren gedi'a-gen heeft; die met U leeft en regeert, in eenigheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid
NA HET VIJTDE TIENTJE VAN DEN ROZENKRANS.
pk. Bij den Heer is barmhartigheid en overvloedige verlossing,
273
1amp;
274 gebeden voor
vk. En Hij zal Israël verlossen van al zijne zonden.
pk. Heer! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
GEBED
Heer, almagtige God, hemelsche Vader! ons geloof en onze hoop zijn onwankelbaar op uw heilig woord gegrond, dat onze zielen door den dood niet vernietigd worden, en zelfs onze ligehamen aan geene eeuwige verrotting onderworpen zijn. Laat onze verzuchtingen en gebeden voor de verlossing uwer dienaren en dienaressen, die wegens geringere gebreken nog in de plaats der zuivering lijden en voldoen moeten, tot uwen troon opstijgen ; opdat zij, voor welke uw geliefde Zoon , onzen Heer en Heiland Jesus Christus, de martelingen des kruises geleden, en den bittersten dood ondergaan heeft, zich spoedig in U mogen verheugen. Door Jesus Christus onzen Heer, die met U leett en regeert, in eenigheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
OVERLEDENEN.
L IJ K - P S A L M.
fSij het begraven.J
1. Geloofd zij God! ook over onze kerkhoven waakt Hij — Hij is in de graven, zoo wel als in de huizen.
2. Alleen het doode ligchaam is aan het bederf onderhevig. De ziel bederft niet, — zij leeft eeuwig.
8. Ook het ligchaam zal niet altijd dood blijven; door goddelijke kracht staat het eens weder op.
4. Gelijk thans de doodgraver met zijnen schop daar staat, zoo zie ik eens den Engel met de bazuin daar staan.
5. Geloofd zij üod, dat Hij onzen vriend christelijk liet sterven! — Hij zal hem weder opwekken uit het rijk der dooden.
6. Geloofd zij Jesus, die hein in den strijd des doods niet verliet! — Hij zal hem oordeelen in den oordeelsdag.
7. Zalig iiij , die in den Heer ontsliep. — Hij at met ons des Heilands ligchaam, eu dronk met ons zijn bloed. Hij werd door het engelen brood gesterkt op den weg der zaligheid.
8. Gelijk het witte kruis op de doodkist, zoo schittert ook de hoop der opstanding op het aangezigt des gestorvenen.
y. Wij nemen geen afscheid, broeder! neen.
275
376 GEBEDEN VOOH OVERLEDENEN, wij scheiden uiet. — Dra, dra zullen wij ook hier bij u verzameld zijn.
10. En zoo snel als de bliksem door de hiebt, zal, op des Heereu grooten dag, het leven weder in onze beenderen dringen.
11. Eer zij Gode in de hoogte; en rust hier in de diepte, in de graven, u — en allen, die hier onder rusten.
ALS MEN VAN HET KERKHOF HUISWAARTS KEERT.
Zoo als ik thans weder huiswaarts keer, zoo zal ik niet altoos van het kerkhof wederkeeren. Eens zal men mij ook grafwaarts dragen, en dit omhangsel, hetwelk ik nu nog mijn ligchaam noem, in den schoot der aarde leggen. Maar u, mijn onsterfelijke geest! u zal men in het graf niet opsluiten; gij, gij begeeft u dan naar uwen Vader, keert naar uw eigenlijk vaderland terug. — Vader! zuiver thans dezen onsterfelijken geest, opdat hij eens zuiver tot U kome, en in uw genot zijne zaligheid vinde.
TREURGEZANG DER KERK. IDIIES
ó Dag van gramschap, eind' der dagen, Vi aar Gods Profeten van gewagen,
Waarop het aardsche /-al vergaan, Ach! welk een schrik zal ons beknellen, Als God zal komen oordeel vellen
Eu alles stipt zal gadeslaan! Bazuin-geschal zal grafwaarts dringen, Door wonderklank de dooden dwingen.
Te komen voor het hoogst geregt. En dood en wereld zal dan beven, W anneer men rekenschap moet geven
\ au alle schuld daar voorgelegd. Een bock zal eiken sterv'ling toonen, Hoe God zal straffen, of beloonen, , Wat hier door hem bedreven is. God zal dan alles openbaren.
Zelfs daden, die verborgen waren,
In eenen nacht van duisternis.
Welk smeekgebed zal ik dan bidden? Wie treedt dan voor mij in het midden Bij hem, voor wien ik reeds bezwijk? ö Heer! voor wien do hcem'len beven, Wien wraak, maar ook genade omzweven. Ach! red mij; schenk mij't hemelrijk! Werp, schoon ten vonnis uitgetogen, 6 Jesus! uit d'azuren bogen.
Een blik terug op Golgotha.
278 TÏÏECROEZANG VOOR OVERLEDENEN.
Vermoeid en met het kruis beladen,
Kvvaamt Gij voor mij op donkre pudou,
Stierft Gij den dood tot mijn gena':
Kegtvaardig Regter onzer daden !
Schenk mij, o heilbron van genaden!
Vergeving, eer die dag aanbreekt.
Beschaamd laat ik hot hoofd reeds hangen,
Besef van schuld gloeit op mijn' wangen:
Spaar mij, die om vergeving smeekt.
Dat Gij Maria hebt vergeven.
Den moorder schonkt aan 't kruis het leven,
Geeft hoop aan mijn beangstigd hart.
Heer! sla 't onwaardig smeeken gadeji Bevrijd mij dan, eer 't is te spade, '
Van 't eeuwig vuur en helsche smart.
Ach! wil mij, dien Gij hebt geschapen.
Doen stellen onder uwe schapen,
En plaatsen aan uw regter zij.
Is 't helsch verblijf aan snoode horden Van duivelen ten deel geworden,
Tloep mij dan in der zaal'gen rij.
Ik hef, bekneld door aardsche banden,
Heer! tot U biddend mijne handen.
Zorg voor mijn eind' — hoor raijn gebed ! Dat, Heiland! op dien dag der dagen.
Die 't gansch Heelal voor 't Reg'; zal dagen, \
Uw schild onsdekke, uw' liefde ons redd'.
? 0 f VIGILIËN OP GETIJDEN
Antiph. Ik zal den Heer behagen. psalm cxiv.
. JL- -■* Ik heb den Hee - lief; want Hij ver-hoort de stem mijns gebeds.
Hij heeft zijne ooren tot mij geneigd ; en in mijne levensdagen zal ik Hem aanroepen.
De smarten des doods hadden mij omringd, en de gevaren der hel troffen mij.
Ik bevond mij in kwelling eu in droefheid , en ik heb den naam des Heeren aangeroepen.
ó Heer! verlos mijne ziel; de Heer is barmhartig en regtvaardig; en onze God ontfermt zich.
De Heer bewaart de kleinen ; ik was vernederd en Hij verloste mij.
Keer weder, mijne ziel! tot uwe rust : want de Heer heeft, n welgedaan.
Want Hij heeft mijne ziel verlost van
GETIJDEN DRR
den dood, mijne oogen van do tranen, en mijne voeten van den val.
Ik zal den Heer behagen in het land der levenden.
Heer! geef hun do eeuwige rust, en het eeuwige licht verschijno hun.
Antiph. Ik zal den Heer behagen in het land der levenden.
Antiph. Wee mij! want mijne vreemdelingschap is verlengd.
PSALM CXIX.
Ik riep in mijne kwellingen tot den Heer : en Hij heeft mij verhoord.
Heer! verlos mijne ziel van de booze lippen en van de valsche tongen.
V\ at zal de valsche tong u geveu, of wat zal zij u toevoegen ?
Het zijn scherpe pijlen eens magtigen, en verwoestende kolen.
Wee mij! want mijne vreemdelingschap is verlengd; ik heb onderdo inwoners van Cedar gewoond; mijno ziel is zeer lang in ballingschap geweest.
Met hen die don vrede haten, was ik vreedzaam : als ik hen toesprak , stonden zij tegen mij op zonder oorzaak.
Hoer! geef hun do eeuwige rust, enz.
Antiph. Wee mij ! want mijne vreemdelingschap is verlengd.
Antiph. De Heer beware u.
280
overledenen.
psalm cxx.
Ik heb mijne oogen opgeheven naar de bergen, van waar mijne hulp komen zal.
Mijne hulp is van den Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.
Hij zal uwen voet niet laten struikelen : die u bewaakt zal niet sluimeren.
Ziet, Hij zal niet sluimeren noch slapen, die Israël bewaakt.
De Heer beware u : de Heer is uwe bescherming aan uwe regterhand.
Bij dag zal de zon u niet schaden, noch de maan bij nacht.
De Heer beware u voor alle kwaad ; de Heer beware uwe ziel.
De Heer beware uwen ingang en uwen uitgang, van nu af tot in eeuwigheid.
Heer! geef' hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. De Heer beware' u voor alle kwaad : de Heer beware uwe ziel.
Antiph. Indien Gij, Heer! enz.
psalm cxxix.
Uit dn diepte, enz. zie bladz. 55.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Indien Gij, Heer, de boosheden gadeslaat. Heer! wie zal bestaan?
Antiph. Heer! versmaad toch, — enz.
381
GETIJDEN DEE
PSALM CXXXV1I.
Ik zal U belijden Heer! uit geheel mijn hart ; omdat Gij de woorden mijns monds gehoord hebt.
In het aanzien der Engelen zal ik ü lof zingen : ik zal U aanbidden in uwen heiligen tempel en uwen naam belijden.
Om uwe barmhartigheid en uwe waarheid : want Gij hebt uwen heiligen naam boven alles verheerlijkt.
Op welken dag ik U aanroepe, verhoor mij : Gij zult de kracht in mijne ziel vermeerdereu.
Dat alle koningen der aarde Ü belijden, Heer! want zij hebben al de woorden uws monds gehoord.
En dat zij zingen in de wegen des Heeren : want de glorie des Heeren is groot.
Want de Heer is hoog verheven, en Hij ziet op de nederigeu : en de hoog-moedigen kent Hij van verre.
Al waudel ik te midden der kwellingen, zult Gij mij het leven behouden : en tegen de gramschap mijner vijanden hebt Gij uwe hand uitgestrekr,, en uwe regterhaud behoudt mij.
De Heer zal het voor mij vergelden; Heer! uwe barmhartigheid ia eeuwig-
282
OVERLEDENEN'.
durend; versmaad toch het werk uwer handen niet
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Heer! versmaad tooh het werk uwer handen niet.
v. Ik hoorde eene stem van den hemel, tot mij zeggende :
k. Zalig zijn de dooden, die in den Heer sterven.
VOOR DEN LOFZANG VAX MARIA.
Antiph. Al wat de Vader mij geeft, —enz.
Mijne ziel verheft den Heer.
En mijn geest juicht in God, mijnen Zaligmaker.
Omdat Hij de nederigheid zijner dienstmaagd beeft gadegeslagen : want zie, van nu af zullen alle volkeren mij zalig noemen.
Want Hij heeft aan mij groote dingen gedaan. Hij die magtig is; heilig is zijn naam.
En zijne barmhartigheid strekt zich uit door alle geslachten, over degenen die Hem vreezen.
Hij heeft krachtige dingen door zijnen arm gedaan ; Hij heeft de hoovaardigen verstrooid door de gedachten hunner harten.
283
284 GETIJDEN DER
Du magtigen heeft Hij van den zetel afgestooten : en de ootmoedigeu heeft Hij verheven,
De hongevigen heeft Hij met goederen vervuld, en de rijken heeft Hij ledig weggezonden.
Hij heeft Israël, zijnen dienaar, opgenomen : gedachtig zijnde aan zijne barmhartigheid.
Gelijk Hij tot onze vaders gesproken heeft : tot Abraham en zijn zaad in eeuwigheid.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Al wat de Vader mij geeft, zal tot mij komen : en die tot mij komt, zal ik niet verwerpen.
Onze Vader, euz. {knielende, gelijk mede de volgende psalmen.)
v. En leid ons niet in bekoring.
a. Maar verlos ons van den kwade.
psalm cxlv. 1
Loof den Heer, mijne ziel! ik zal den Heer loven in mijn leven, ik zal mijnen God lofzangen zingen, zoo lang als ik het aanwezen zal hebben.
Als men de Vigiliën met (Ie drie Nocturnen of negen Lessen leest, wordt de Psalm Looft den Heer, mijne ziel, enz. niet gelezen, maar wel de drie Verzen, Responsoriën en het Gebed.
overledenen. 385
Betrouwt tooh niet op de vorsten, noch op de kinderen der menschen, in welke geene behoudenis is.
Hun geest zal er uitgaan, en zij zullen tot hunne aarde wederkeeren; en op dien dag zullen al hunne gedachten vergaan.
Zalig is hij, die den God van Jacob tot zijnen helper heeft : die zijn betrouwen stelt op don Heer zijnen God, die hemel en aarde, de zee en al wat er in is, gemaakt heeft.
Die getrouw blijft in eeuwigheid; die de verdrukten regt doet; die den honge-rigen spijs verleent.
De Heer ontbindt de gevangenen : de Heer maakt de blinden ziende.
De Heer rigt de nedergestooteiien op : de Heer bemint de regt vaardigen.
De Heer bewaart de vreemdelingen : weduwen en weezen zal Hij beschermen, en de wegen der zondaars zal Hij verwoesten.
De Heer zal regeeren in eeuwigheid : uw God, o Sion, van geslachte tot geslachte.
fleer! geef hun do eeuwige rust, enz. v. Van de poorten der lielle.
a. Verlos, Heer, hunne zielen.
v. Dat zij rusten in vrede.
286 GETIJDEN DEK
v. Heer! verhoor mijn gebed.
r. En mijn geroep kome tot U.
GEBED VOOR BISSCHOrrEN OE l'WESTEKS.
ó God, die uwen dienaar N. tot de waardigheid van Bisschop (o/van Priester) verheven hebt, hem deel gevende aan het Priesterschap der Apostelen ; geef ook dat hij met hen de hemelsche glorie eeuwig genieten moge. Door onzen Hoer Jesus Christus. Amen.
GEBED VOOR EEN MANSPERSOON.
Verboor, o Heer! de gebeden, door welke wij uwe barmhartigheid ootmoedig smeeken, dat Gij de ziel van uwen dienaar N. die Gij uit deze wereld geroepen hebt, in het verblijf van vrede en licht plaatsen wilt, en haar in de gloi'ie uwer Heiligen doet doelen. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
GEBED VOOR EENE VROUWELIJKE OVERLEDENE.
Heer, die oneindig goed zijt! wij smeeken U, ontferm U over de ziel uwer dienaresse N. en geef haar deel aan de eeuwige zaligheid, nadat Gij haar van de besmetting dezes sterfelijken levens verlost
OVERLEDENEN. 387
hebt. Dit bidaen wij, door Jesns Christus onzen Heer. Amen.
GEBED VOOR VRIENDEN EN WEIUOENEES.
ö God, die den zondaren vergiffenis schenkt, en behagen schept in de zaligheid der menschen : wij smeeken uwe barmhartigheid, door de voorspraak van de gelukzalige Maria altijd Maagd, en van al uwe Heiligen, dat Gij onze broeders, bloedverwanten en weldoeners, welke uit deze wereld gescheiden zijn, tot de eeuwige gelukzaligheid toelaten wilt. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
GEBED VOOR ALLE GELOOVIGE ZIELEN.
6 God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen! schenk aan al uwe dienaars en dienaressen vergiffenis van al hunne zonden; opdat zij de genadige kwijtschelding , daar zij altijd naar verlangd hebben , door onze ootmoedige gebeden mogen verwerven. Gij, die leeft en regeert, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
GEBED VOOR VADER OF MOEDER,
6 God, die ons bevolen hebt vader en moeder te eeren; ontferm U over de ziel mijns vaders {of mijner moeder, of over de zielen mijner ouders. Vergeef zijn (hare
288 getijben der
oj hunne) zonden, en geef dat ik hem (haar of hen) eenmaal in het verblijf der eeuwige glorie aanschouwen moge. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen. quot;
GEBED OP EEN STERFDAG.
Heer! wij bevelen U de ziel aan van uwen dienaar (of van uwe dienaresse) N.; opdat hij (zij) de wereld afgestorven zijnde, bij U leven moge : en hetgene wat hij (zij) door de krankheid der raensohelijke handelingen misdreven heeft, door uwe genadige goedertierenheid moge uitge-wiseht worden. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
GEBED OP EEN JAAHGEIIJDE.
o God, aan wien het eigen is te sparen en genadig te zijn ; verleen aan de zielen uwer dienaren en dienaressen, welker jaargetijde wij houden , de plaats van verkoeling, de rust der zaligheid en den luister des eeuwigen lichts. Door Jesus Christus , onzen Heer. Amen.
v. Heer! geef hun (haar) de eeuwige rust.
a. En dat, het eeuwige licht hun (haar) verschijne.
v. Dat hij (zij) ruste in vrede.
A. Amen.
OVERLEDENEN.
TE METTEN.
Invitatorium. De Koning, voor wien alles leeft: komt, laat ons Hem aanbidden.
Andermaal. De Koning, voor wien alles leeft : komt, laat ons Hem aanbidden.
psalm xciv.
Komt, laten, wij ons verblijden voor den Heer : laat ons juichen voor God onzen behoeder : laat ons zijn aanschijn te gemoet gaan , met lof en met psalmen, Hem vrolijk lofzingen.
De Koning, voor wien alles leeft : komt, laat ons Hem aanbidden.
Want de Heer is een groote God, en een Koning boven alle goden : want de Heer zal zijn volk niet verstoeten; want al de grenzen der aarde zijn in zijne hand, en Hij overziet de hoogten der bergen.
Komt, laat ons Hem aanbidden.
De zee behoort Hem toe , en Hij heeft haar gemaakt, en zijne handen hebben
f Dit Invitatorie joest men op Allerzielendag, en als men drie Nocturuen leest : anders begint men de Antiphoon en Psalm van den dag, b. v. maandag en donderdag de eerste Noctnrne, dingsdag en vrijdag de tweede, en woensdag en zatnrdag de derde.
389
290 GETIJDEN DEK
dc anvtle toebereid. Komt, laat ons aanbidden en nedervallen voor God : laat ons weenen voor den Heer, die ons gemaakt heeft; want Hij is de Heer, onze (Jod , en wij zijn volk, en de schapen zijner weide.
Dc Koning, voor wien alles leeft; komt, laat ons Hem aanbidden.
Heden, als gij zijne stem hoort, verhardt toch uwe harten niet, gelijk ten tijde der verbittering, ten dage dor terging in de woestijn , alwaar uwe vaders mij getergd hebben ; en mij beproefd on mijne werken gezien hebben.
Komt, laat ons Hem aanbidden.
Veertig jaren lang was ik nabij dit geslacht en zeide : altijd dwalen zij met het hart : en mijne wegen hebben zij niet gekend. Daarom heb ik in mijne gramschap gezworen , dat /.ij in mijne rust niet zullen ingaan.
De Koning, voor wien alles leeft; komt, laat ons Hem aanbidden.
Heer ! geef hun de eeuwige rust.
En dat het eeuwige licht hun verschijne.
Komt, laat ons Hom aanbidden.
De Koning, voor wien alles leeft; komt, laat ous Hem aanbidden.
overledenen.
psalm v.
Luister naar mijne woorden : Heer! let op mijn geroep.
Luister naar de stem mijns gebeds, o mijn Koning en mijn God! want tot U zal ik bidden, Heer! van 's morgens vroeg zult Gij mijne stem hooren.
Van 's morgens vroeg zal ik voor U staan en besehouwen; want Gij zijt geen God die de ongeregtiglieid begeert.
Ook zal de boosaardige bij U sreene woonplaats vinden ; en de onregtvaardigen zullen voor uwe oogen niet bestaan.
Gij haat allen die onregt bedrijven ; die leugentaal spreken zult gij vernielen.
De Heer heeft een' gruwel van den bloedgierigcn en van den bedrieger; maar ik zal, door de grootheid uwer barmhartigheid, ingaan in uw huis.
Ik zal 1) aanbidden in uwen heiligen tempel, in uwe vrees.
Heer! geleid mij in uwe geregtigheid, om mijner vijanden wil; maak dat mijn handel ragt zij voor uw aanschijn.
Want er is geen waarheid in hunnen mond ; hun hart is vol ydelheid.
291
393 GP.TTJDEN HET?
Hunne keel is een open graf : hunne tong gebruiken zij om te bedriegen : vonnis hen, o God!
Laat hen van hunne gedachten vervallen, om de menigvuldigheid hunner boosheden; want zij hebben U, o Hoer! getergd.
Maar laat allen, die in U hopen, zich verblijden. In eeuwigheid zullen zij zich verheugen, en Gij zult iu hun wonen.
Allen die uwen naam beminnen, zullen op U roemen : want Gij zult de regt-vaardigen zegenen.
Heer ! Gij hebt ons met uwe goedgunstigheid als met een schild bedekt.
Heer! geef hun de eeuwige rust.
En dat het eeuwige licht hun verschijne.
Antiph. 6 Heer! maak dat mijn handel regt zij voor uw aanschijn.
^Antiph. Wend U tot mij, Heer!
PSALM VI.
Heer! straf mij niet in uwen toorn, enz. zie hladz. 45.
Heer ! geef hun de eeuwige rust.
En dat 'het eeuwige licht hun verschijne.
Antiph. Wend IJ tot mij, Heer ! en verlos mijne ziel : want er is niemand in den dood die uwer gedachtig is.
Antiph. Opdat hij niet. enz.
OVERLEDENEN.
PSALM VII.
Heer, mijn God ! op U heb ik mijue lioop quot;'esteld : verlos mij van al mijne vervolgers en behoud mij.
Opdat hij niet gelijk oen leeuw mijne ziel roove; terwijl er niemand is om mij te verlossen of te behouden.
Heer, mijn God! heb ik zulks gedaan, of zijn mijne handen met onregtvaardig-heid bevlekt?
Of heb ik met kwaad beloond, die mij met kwaad betaalden, zoo moet ik te regt, van alles ontbloot, ouder mijne vijanden bezwijken.
Dat dan mijn vijand mij vrij vervolge, dat hij mij achterhale; dat hij mij onder zijne voeten werpe en het leven beneme, en mijne eer tot stof make.
Sta op, lieer! in uwe gramschap : verhef uwe magt tusschen de palen uwer vijanden.
Sta op , o Heer, mijn God! volgens het bevel, dat Gij uitgesproken hebt; en de vergadering der volkeren zal U omringen.
Om hunnentwil verhef U weder ; de Heer zal de volkeren regt doen.
Oordeel mij, o Heer! volgens mijne regtvaardigheid, en volgens de onschuld van mijnen handel.
293
294 GETIJDEN DER
Dc boosheid der goddeloozen zal een einde nemen, maar de regtvaardigen zult Gij geleiden, o God! die de harten en nieren doorgrondt.
Mijne regtvaardige hulp is van den Heer; want Hij behoudt degenen dio opregt van hart zijn.
God is een regtvaardige, sterke en langmoedige Eegter : wordt Hij niet dagelijks tot gramschap verwekt?
Indien gij u niet bekeert, zal Hij zijn zwaard opheffen : Hij heeft zijnen boog gespannen en gereed gemaakt,
Hij heeft er doodelijke schichten op gesteld : Hij heeft zich vurige pijlen toebereid.
Zie , hij (dc zondaar) heeft voorgenomen onregt te doen ; van smart ging hij zwanger, eti ongeregtigheid heeft hij gebaard.
Hij heeft eenen put geopend en out-graven : en hij is gevallen in deu kuil, dien hij gemaakt heeft.
Zijne smart zal op zijn hoofd weder-keereu : en zijne ongeregtigheid zal op zijn hoofd vallen.
Ik zal den Heer danken, om zijue regtvaardigheid, en ik zal lofzangen zingen, den naam des Heeren, des Aller-lioogsten !
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Juiijjh. Opdat hij niet, gelijk een leeuw,
OVERLEDENEN.
mijne ziel roove, terwijl er niemand is om mij te verlossen.
v. Van de poorten der hel.
a. Verlos hunne zielen Heer!
Onze Vader, enz. (in stilte.)
EEESTE LES. job. vu.
Spaar mij, Neer! want mijne dagen zijn een niet; wat is de mensch , dat Gij hem verheft, of waarom stelt Gij uw hart op hem? Gij bezoekt hem in den morgenstond , en aanstonds beproeft Gij hem. Hoe lang toeft Gij mij te sparen, en toe te laten dat ik mijn speeksel in-zwelge? Ik heb gezondigd ; wat zal ik U doen, o Behouder der menschen ? Waarom hebt Gij mij tot het dool uwer gramschap gesteld , waardoor ik lastig aan mij zelve ben geworden? Waarom neemt gij mijne ongeregtigheid niet weg? Zie, nu zal ik in het stof der aarde slapen, en als gij mij des morgens vroeg zoekt, zal ik er niet meer zijn.
a. Ik weet dat mijn Verlosser leeft ; en dat ik in den laatsten dag uit het stof zal verrijzen : en in mijn vleesch zal ik God, mijnen Zaligmaker, aanschouwen.
v. Dien ik zelve zien zal en geen ander; en mijne oogen zullen Hem aanschouwen.
395
396 getijden dee
a. En in mijn vleesch zal ik God, mijnen Zaligmaker, aanschouwen.
TWEEDE LES. jou. x.
Het verdriet mijne ziel te leven : ik
zal mijne woorden tegen mij laten gaan; ]
ik zal in de bitterheid mijner ziel spre- e
ken, en tot God zeggen ; veroordeel mij A
toch niet. Geef mij te kennen , waarom ]
Gij aldus met mij handelt. Dunkt het U t
goed te zijn, dat Gij mij bezwaart, dat j
Gij mij, hot werk uwer handen, verdrukt; c
en dat Gij de raadslagen der goddeloo- i
zen begunstigd? Hebt Gij vleeschelijke (
oogen ? Ziet Gij de dingen zoo als de 1
menschen die zien ? Zijn uwe dagen als e de dagen eens menschen; en uwe jaren
aan der menschen jaren gelijk, om onder- ^
zoek te doen naar mijne ongeregtigheid, ]
en te vernemen naar mijne zonden ? Gij ; weet immers, dat ik niets ongoddelijks
bedreven heb. Doch er is niemand die mij (
a. 6 Heer, die Lazarus, toen hij reeds ]
stinkende was, uit het graf hebt doen verrijzen : geef hun rust in de plaats dei-verzoening.
v. Gij die komen zult oi.i levenden en dooden te oordeelen, en de wereld, door het vuur.
overledenen. 397
a. Geef hun rust iu de plaats der verzoening.
DEEDE LES. job. x.
U we handen hebben mij gemaakt en mij van rondsonime de gestalte gegeven; en zult Gij mij zoo aanstonds vernietigen? Wees doch indachtig, bid ik U, dat Gij mij als potaarde gevormd hebt, en mij tot stof hebt doen wederkeeren. Hebt Gij mij niet gemolken, als melk en als kaas geronnen? Met vel en vlecsck hebt Gij mij bekleed : met beenderen en zenuwen hebt Gij mij zaamgehecht; Gij hebt mij het leven geschonken en weldaden bewezen : en uwe zorg heeft mijnen geest bewaard.
a. Waar zal ik mij voor uw aangezigt verbergen, o Heer! als Gij de aarde zult komen oordeelen : daar ik zoo zeer gezondigd heb ten tijde van mijn leven ?
v. Ik sta verschrikt over mijne misdaden en beschaamd voor uwe oogen; verwijs mij toch niet als Gij zult ten oordeel komen.
a. Daar ik zoo zeer gezondigd heb ten tijde van mijn leven.
v. Heer! geef hun de eeuwige rust : en dat het eeuwige licht hun verschijne.
a. Daar ik zoo zeer gezondigd heb, ten tijde van mijn leven.
GETIJDEN DER
TWEEDE NOCTURNE.
Anlipk. In de plaats der weide.
PSALM XXII.
De Heer bestuurt mij ; niets zal mij ontbreken : Hij heeft mij in eene goede weide gesteld.
Hij voedt mij in den omtrek van ver-frisschende wateren : Hij verkwikt mijne ziel.
Hij geleidt mij op de wegen der regt-vaardigheid, om zijnen naam.
Al ging ik ook in liet midden der sehaduwen des doods ; zou ik toch niet vreezen, omdat Gij met mij zijt.
Uw stok en staf vertrooste mij.
Gij hebt in mijn aanschouwen eene tafel bereid, tegen die mij kwellen.
Gij hebt mijn hoofd vet gemaakt met olie : en hoe kostelijk is mijn dronken-makende kelk.
En uwe barmhartigheid zal mij navolgen , al de dagen mijns levens.
Opdat ik wonen zoude in het huis des Heeren! tot de langheid der dagen.
Heer! geef hun do eeuwige rust.
En dat het, eeuwige licht hun versehijne.
Anlipk. In de plaats der weide heeft Hij mij gesteld.
398
OVERLEDENEN.
PSALM XXIV.
Autipli. Wil, Heer, de misdaden.
Tot U, Heer! heb ik mijne ziel opgeheven : mijn God ! in U heb ilc betrouwen, ik zal niet beschaamd worden.
En laat mijne vijanden mij niet bespotten : want allen, die U verbeiden, zullen niet beschaamd worden.
Laat ze beschaamd worden allen, die onregtvaardigheden te vergeefs doen.
Toon mij , Heer, uwe wegen : en leer mij uwe palen.
Beschik mij in uwe waarheid , en leer mij; want Gij zijt mijn God, mijn Zaligmaker : in L heb ik verbeid den gehee-len dag.
Wees gedachtig, Heer, uwer genade en uwe barmhartigheden, die van het begin der wereld zijn.
De misdaden mijner jeugd. en mijner onwetendheden gelieft Gij niet te gedenken.
Naar uwe barmhartigheid , wees mij bedachtig , om uwe goedheid. Heer!
Zoet en regt is de Heer; daarom zal Hij eene wet geven aan hen, die in den weg misdoen.
Hij zal de zachtmoedigen beschikken in het oordcel ; Hij zal don goedertierenen zijne wegen loeren,
299
300 GETIJDEN DER
Al de wegen des Heeren zijn barmhartigheid en waarheid, aan die zijn verbond en zijne getuigenissen zoeken.
Om uwen naam, Heer! zult Gij mijne zonden genadig wezen : want die zijn veelvuldig.
Wie is de menseh die den Heer vreest? eene wet heeft Hij hem gesteld, in den weg, dien hij gekozen heeft.
Mijne ziel zal in goede dingen wonen : en zijn zaad zal de aarde erven.
De Heer is eene vastigheid dergenen die Hem vreezen : en zijn verbond is om het hen te laten weten.
Mijne oogen zijn altijd tot den Heer ; want Hij zal mijne voeten uit den strik trekken.
Zie oj) mij , en ontferm ü mijner ; want ik ben eenig en arm.
De benaauwdheden mijns harten zijn vermenigvuldigd; van mijne noodwendigheden verlos mij.
Zie aan mijne ellende en mijnen arbeid, en vergeef mij al mijne misdaden.
Aanzie mijne vijanden, want zij zijn vermenigvuldigd; en met eenen ongereg-tigen haat, haten zij mij.
Bewaar mijne ziel, en verlos mij ; ik zal niet beschaamd zijn; want ik heb in U gehoopt.
OVEBT.EDENEV. 301
o God! verlos Israël uit al zijue verdrukkingen.
lieer! geef hun de eeuwige rust, eu dat het eeuwige licht hun verschijne.
Antiph. V\ il. Heer, de misdaden mijner jeugd en mijner onwetendheden niet gedenken.
PSALM XXVI.
Antiph. Ik geloof de goederen des Heeren.
De Heer is mijn licht en mijne zaligheid : wien zal ik vreezen?
De Heer is dc beschermer mijns levens • voor wien zal ik beven?
Als de kwaaddoeners bij mij komen om mijn vleesch te eten.
Die mij kwellen, mijne vijanden; zij ziju krank geworden en gevallen.
Als er krijgsheeren tegen mij staan, zal mijn hart niet vreezen.
Is het dat er een strijd tegen mij opstaat, daarin zal ik hopen.
Een ding heb ik van den Heer begeerd, dit zal ik verzoeken : dat ik mag wonen in het huis des Heeren, ai de dagen miins levens.
Opdat ik zien moge dc wellusten des Heeren, en bezoeken zijnen tempel.
300 GETIJDEN DEK
Al de wegen des Heeren zijn barmhartigheid cu waarheid, aan die zijn verbond on zijne getuigenissen zoeken.
Om uwen naam, Heer! zult Gij mijne zonden genadig wezen ; want die zijn veelvuldig.
Wie is de mensch die den Heer vreest? eene wet heeft Hij hem gesteld, in den weg, dien hij gekozen heeft.
Mijne ziel zal in goede dingen wonen : en zijn zaad zal de aarde erven.
De Heer is eene vastigheid dergenen die Hem vreezen : en zijn verbond is om het hen te laten weten.
Mijne oogen zijn altijd tot den Heer; want Hij zal mijne voeten uit den strik trekken.
Zie op mij, en ontferm ü mijner ; want ik ben eenig en arm.
De benaauwdheden mijns harten zijn vermenigvuldigd; van mijne noodwendigheden verlos mij.
Zie aan mijne ellende en mijnen arbeid, en vergeef mij al mijne misdaden.
Aanzie mijne vijanden, want zij zijn vermenigvuldigd; en met eenen ongereg-tigen haat, haten zij mij.
Bewaar mijne ziel, en verlos mij : ik zal niet beschaamd zijn; want ik heb in IJ gehoopt.
OVERT,13DENEK. 301
ü God! verlos Israël uit al zijne ver-clrukkingen.
Heer! geef hun de eeuwige rust, eti dat het eeuwige licht hun verschijne.
Antiph. Wil, Heer, do misdaden mijner jeugd en mijner onwetendheden niet gedenken.
PSALM XXVI.
Antiph. Ik geloof de goederen des Jieeren.
De Heer is mijn licht en mijne zaligheid : wien zal ik vreezen?
De Heer is do beschermer mijns levens • voor wien zal ik beven?
Als de kwaaddoeners bij mij komen om mijn vleesch te eten.
Die mij kwellen, mijne vijanden; zii zijn krank geworden en gevallen.
Ais er krijgsheeren tegen mij staan, zal nnjn hart niet vreezen.
Is het dat er een strijd tegen mij op-staat, daarin zal ik hopen.
Een ding heb ik van den Heer begeerd, ilit zal ik verzoeken : dat ik mag wonen m hot huis des Moeren, al de dagen mijns levens. J
Opdat ik zien moge de wellusten des Heeren, en bezoeken zijnen tempel.
302 OETiJDEN DER
Want liij licet't mij verborgen iu zijn tabernakel; in don kwaden dag heelt Hij mij beseliermd, in het verborgene van zijne woonplaats.
Op ecue rots heeft hij mij verheven : en nn heeft hij mijn hoofd verheven boven mijne vijanden.
Ik beu omgegaan, en ik heb geofferd in zijn tabernakel eene offerande des roepens (een danklied); ik zal zingen en den Heer met zangen vereeren.
Verhoor, Heer, mijne stem, waarmede ik tot ü geroepen heb : ontferm U mijner en verhoor mij.
Tot U heeft miju hart gesproken; mijn aangezigt heeft U gezoeht; uw aanschijn. Heer, zal ik zoeken.
Wil uw aanschijn van mij niet afkoeren, en wijk niet in uwe gramschap van uwen dienaar.
Wees mijn helper, verlaat mij niet, noch versmaad mij niet, o God, mijn Zaligmaker!
V\aut mijn vader en mijne moeder hebben mij verlaten; maar de Heer heeft mij opgenomen.
Onderwijs mij. Heer! in uwen weg, en geleid mij in het regte voetpad, om mijne vijanden.
Lever mij niet in de handen dergenen die mij kwellen; want tegen mij zijn
OVERLEDEN EX. 303
opgestaan boozo getuigen, en de boosheid heeft tegen zich zeiven gelogen.
Ik geloof de goederen des Heeren in liet Lmd der levenden te zien
Verwacht den Heer, en wees kloek : uw haitwoide versterkt en verbeide den Heer.
1 fi 1' §ee^.'ul11 de eeuwige rust en dat het eeumge licht hun verschijnè.
Anhplt. Ik geloof de goederen des Heeren m het land der levenden te zien
1' Mpt /er Stellc hen mct dc Pquot;»sen. a. Met de vorsten des volks.
Onze Vader, enz. (in stilte.)
VIJiliHK LES. jou. xii.
Antwoord mij, hoe groot is liet o-etal mijner ongeregtigheden en zonden ? Maak mij mijne overtredingen en misdaden bekend. Waarom verbergt Gij uw aangez et
ilaud^'iU br1,0UVVtGl-i miJ als ^
hetwoR-^l ^ UWe mast tegei1 eei1 blad, Gii vi vnl ? 1 Wlnd wegge™erd wordt; f eenen dorren stoppel- Gi
vcSL f611 teSeU mij 611 wiJ,t ^
Tii I 1 ' °m- zouden mijner jeugd •
«V ^bt mij in boegen gekneid : JGij%t pen^laat Gij^de'-^Ï ^11quot;
gaan zal als^SttinJ^u^r^S
getanto^t.116'quot;'61' ^01' de mottei1 ë-
]
304 GETIJBEN DEK
a. Gedenk toch dat mijn loven niets is dan wind : het aangezigt der mensehen zal mij niet meer aanschouwen.
v. Uit de diepten heb ik tot U geroepen : Heer! Heer! verhoor mijne stem.
a. Het aangezigt der mensehen zal mij niet meer aanschouwen.
De menseh, van eene vrouw geboren, leeft eenen korten tijd en is vol van ellenden. Hij verschijnt als eene bloem, en wordt straks vertreden. Als eene schaduwe vliedt hij, en blijft nooit in denzelfden staat. En gewaardigt Gij U op eenen zoo-danigen uwe oogen te slaan en met hem in het regt te treden? Wie kan dengenen rein maken, die van onzuiver zaad ontvangen is? Zijt gij niet de eenige die zulks vermoogt? Kort zijn de dagen des mensehen ; het getal zijner maanden is bij ü besloten; Gij hebt hem palen gesteld, welke, hij niet kan te buiten treden. Wijk nog een weinig van hem, opdat hij ruste : tot dat hij, als een huurling, het ge-wenschte einde van zijnen dag bereike.
a. Wee mij, dat ik zoo zeer gezondigd heb in mijn leven! Wat zal ik zondaar doen? Tot wien zal ik vlugten dan tot U, o mijn God! wees mij genadig, als Gij komen zult, ten Jongsten dage.
overledenen. 305
v. Mijne ziel is zeer ontsteld; doch Gij, Heer! kom haar te hulp.
a. Wees mij genadig, als Gij komen zult, ten jongsten dage!
ZESDE LES. job. xiv.
Van wien verkrijg ik, dat Gij mij in het graf beschermt en mij verbergt, tot dat uwe verbolgenheid is voorbijgegaan , en Gij mij ecncn tijd stelt dat Gij mijner gedenkt? Meent gij, dat een mensch, die gestorven is, weder leven zal? Al de dagen, in welke ik nu strijde, zal ik wachten, tot dat mijne verandering komt. Gij zult mij roepen cn ik zai U antwoorden ; Gij zult uwe regterhand toereiken aan het werk uwer handen. Ik weet wel, dat Gij al mijne voetstappen geteld hebt; maar wees mijner zondeii genadig!
a. Heer! gedenk mijner zouden niet, als Gij de wereld zult komen oordeeleu door het vuur.
v. Heer.' maak dat mijn handel regt zij voor uwe oogen.
a. Als Gij de wereld zult komen oor-deelon door het vuur.
v. Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun verschijne.
a. Ais Gij de wereld zult komen oordeeleu door het vuur.
GETIJDEN DER
DERDE NOCTUENE.
Antiph. Het behage U, Heer!
PSALM xxxix.
Wachtende heb ik den Heer verbeid, en Hij heeft op mij gelet.
Hij heeft mijne gebeden verhoord : Hij heeft mij uit den poel der ellende en uit de vuiligheid des slijks getrokken.
Hij heeft mijne voeten op eene steenrots gesteld, en mijne gangenregtgemaakt.
Hij heeft mij een nieuw gezang in den mond gegeven, een' lofzang voor onzen God.
Velen zullen, dit ziende, den Heer vragen en op hem hopen.
Zalig is de mensch, wiens hoop is in den naam des Heeren : die zijne oogen niet wendt naar ijdelheden of valsche dwaasheden.
6 Heer, mijn God! Gij hebt menigvuldige wonderen verrigt : niemand is U gelijk in uwe gedachten.
Ik heb ze verkondigd en er van gesproken; zij zijn ontelbaar vermenigvuldigd.
Slagtoffers en spijsoffers hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt mij tie ooren geopend.
306
OVERLEDENEN. 307
Brandoffers en otteranden voor de zonden hebt Gij aiet begeerd : toen zeide ik : zie, ik kom.
In liet begin des boeks is van mij ge-schreven.
Dat ik uwen wil zou doen, mijn God! ik heb het begeerd, en uw wil is in het midden mijns harten.
Ik heb uwe regtvaardigheid verkondigd in eene groote vergadering; zie, mijne lippen zal ik aiet verbieden : Gij weet het. Heer!
Uwe regtvaardigheid heb ik niet in mijn hart verborgen; van uwe waarheid en zaligheid heb ik gesproken.
Uwe barmhartigheid en waarheid heb ik niet verborgen gehouden, voor de vergadering der menigte.
Gij dan. Heer, wend uwe barmhartigheid niet van mij af: uwe barmhartigheid en uwe waarheid hebben mij altijd behouden.
Want de ellenden die mij omringden zijn ontelbaar ; mijne ongeregtigheden hebben mij zoo overrompeld, dat ik ze niet overzien kan.
Zij zijn menigvuldiger, dan de haren van mijn hoofd; en mijn hart heeft mij verlaten.
Het behage U, Heer, mij te verlossen : zie op, om mij te helpen.
getijden der
Dat zij beschaamd worden en terugwijken, die mijne ziel zoeken om ze weg te nemen.
Dat zij met schande terug gedreven worden, die mij kwaad willen.
Dat zij aanstonds hunne schande dragen , die mij zeggen : ha! ha!
Dat allen die Ü zoeken vrolijk en verheugd zijn over U ; en dat zij die uwe zaligheid beminnen, altijd zeggen : de Heer zij verheerlijkt.
Maar ik ben behoeftig en arm ; de Heer is mijn verzorger.
Mijn helper en mijn beschermer zijt Gij ; mijn God, vertoef niet!
Heer! geef hun de eeuwige rust; enz.
Anliph. Het behage U, o Heer! mij te verlossen : Heer! zie op, om mij te helpen.
psalm xr,.
Antiph. Genees, Heer!
Zalig is hij die acht geeft op de be-hoeftigen en armen : in den kwaden dag zal de Heer hem verlossen.
De Heer beware hem en make hem levende: Hij make hem z.ilig op aarde, en levere hem niet over aan den wil zijner vijanden!
De Heer onderste uue hem op het bed
308
OVERLEDENEN. 309
zijner smarten: Gij hebt zijn bed geheel omgesehud in zijne krankheid.
Ik zeide ; Heer! ontferm U mijner, genees mijne ziel; want ik heb tegen U gezondigd.
Mijne vijanden hebben kwaad van mij gezegd; wanneer zal hij sterven, en wanneer zal zijn naam vergaan ?
Als er iemand binnen kwam om te zien, dan sprak hij valscbelijk; zijn hart vergaderde boosheden voor zich.
Eu buitengaande sprak hij er van.
Al mijne vijanden mompelden tegen mij; tegen mij hebben zij kwaad gedaan.
Een misdadig woord hebben zij tegen mij besloten: zou iiij, die slaapt, wel weder opstaan ?
Zelfs de mensch mijns vredes, op wien ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft mij grootelijks vertreden.
Maar Gij, Heer, ontferm U onzer, en rigt mij weder op : en ik zal het hem vergelden.
Hieraan heb ik gezien, dat Gij mij genegen zij t.; want mijn vijand zal zich niet verblijden over mij.
Maar Gij hebt mij om mijne onsehuid ondersteund; Gij hebt mij vastgesteld voor uw aanschijn, in eeuwigheid.
Geloofd zij de Heer, de God van Israël,
310 GETIJDEN DER
vau eeuw tot eeuw; dat hét gesehiede,
dat het geschiede!
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Genees, Heer, mijne ziel; want ik heb tegen U gezondigd.
PSALM XLI.
Antiph. Mijne ziel heeft dorst gehad.
Gelijk een hert verlangt naar de waterbronnen , zoo verlangt mijne ziel naar ü, o God!
Mijne ziel heeft dorst gehad naar den magtigen en levenden God; wanneer zal ik komen en verschijnen voor Gods aanschijn?
Mijne tranen zijn mijn brood geweest dag en nacht; omdat men dagelijks tegen mij sprak : waar is uw God?
Als ik aan deze dingen dacht, heb ik mijne ziel in mij uitgestort; want ik zat overgaan tot de plaats van het wonderlijk tabernakel, tot het huis Gods.
Onder de stem van vreugde en lof, onder het geluid dergenen die feest houden.
Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel? waarom ontstelt gij mij?
Hoop op God; want ik zal Hem nog loven, de zaligheid mijns aangezigts en mijn God.
Mijne ziel is in mij ontsteld : daarom
OVERIjEDENEV. 311
zal ik aan U gedachtig zijn uit liet land der Jordaan en van Hermon; van het klein gebergte.
De eene afgrond roept den anderen onder het gedruis uwer vvatersluizen.
Al uwe hooge vloeden en golven zijn over mij gegaan.
Des daags heeft de Heer zijne barmhartigheid bevolen, en des nachts zijnen lofzang.
Ik zal tot God zeggen : Gij zijt mijn beschermer.
Waarom hebt Gij mij vergeten , en waarom ga ik bedroefd als do vijand mij kwelt?
Als mijne beenderen vermorzeld werden, beschimpten mij mijne vijanden, die mij verdrukten.
Daar zij mij dagelijks zeiden : waar is uw God ?
Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel ? waarom ontroert gij mij?
Hoop op God; want ik zal hem nog loven, de zaligheid mijns aangezigts en mijn God.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Anliph. Mijne ziel heeft dorst gehad naar den magtigen en levenden God; wanneer zal ik komen en verschijnen voor Gods aangezigt?
v. Lever hen, die ü loven, niet over aan de wilde dieren.
312 GETIJDEN DER
A. Eu vergeet niet eindeloos de zielen uwer elleudigen.
Onze Vader, enz. (in stilte.)
ZEVENDE LES. JOB. XVII.
Mijn geest vermindert ; mijne dagen worden verkort : voor mij blijft niets over dan het graf. Ik heb niet gezondigd ; en evenwel ziet mijn oog slechts bitterheid. Heer! verlos mij en stel mij bij U, en dat dan ieders hand tegen mij strijde. Mijne dagen zijn verdwenen, mijne ge-daehten zijn verstrooid en pijnigen mijn bart. Zij hebben den nacht veranderd in den dag, en na de duisternis verlang ik wederom naar het licht. Maar, of ik al wachte, het graf zal mijne woning zijn : in de duisternis heb ik mijn bed gemaakt. Tot de verrotting heb ik gezegd : gij zijt mijn vader; en tot de wormen : gij zijt mijne moeder en zuster. Waar is dan nu mijne verwachting? en wie 'et op mijn wachten ?
a. Dewijl ik dagelijks zondig en geene boetvaardigheid doe, ontroert mij de vrees des doods ; want in de hel is geene verlossing ; ontferm U mijner, o God! en verlos mij.
6 God! behoud mij, om uwen naam; verlos mij door uwe kracht.
OVERLEDENEN. 313
a. Want in dc hel is gcene verlossing : ontferm U mijner, o God! en behoud mij.
ACHTSTE LES. job. xix.
Mijn vleesch verteerd zijnde, kleeft mijn gebeente aan mijn vel; de lippen blijven alleen over mijne tanden. Ontfermt u mijner, ontfermt u mijner, gij ten minste mijne vrienden! want de hand des Heereu heeft mij getroffen. Waarom verzadigt gij u met mijn vleeseh? Och, of mijne woorden wierden opgeschreven of in een boek aangeteekend , of mot eenen ijzeren griffel op eenen looden plaat gesneden werden, of met eenen beitel in eeuen harden steen uitgehouwen! Want ik weet dat mijn Verlosser leeft; en dat ik ten jongsten dage uit de aarde verrijzen zal : ik zal weder met mijn vel bekleed worden, en in mijn vleeseh zal ik mijnen God aanschouwen. Dien ik zien zal, ik zelve, eu niemand anders : wien mijne eigene oogea zullen aanschouwen. Deze hoop is in mijnen boezem opgesloten.
a. Heer! oordeel mij niet naar mijne werken ; ik heb niets gedaan voor uwe oogen, hetwelk waarde heeft; daarom bid ik uwe opperste goedheid, dat Gij mijne boosheid wilt uitwisschen, o God!
v. Waseh mij nog meer van mijue
814 GETIJDEN DER
ouo-eveo'tigheid, en reinig mij van mijne misdaden.
a. Daarom bid ik uwe opperste goedheid, dat Gij mijne boosheid wilt uitwis-scben, o God!
NEGENDE LES. job. x.
Waarom hebt Gij mij uit de moeder voortgebragt ? ach ! of ik vernietigd ware geworden, zonder dat mij ooit iemand gezien had! Ik zou dan geweest zijn, als of ik niet bestaan had, en van de moeder ware weggedragen naar het graf. Zal de kortheid mijner dagen niet haast ecu einde nemen ? Gedoog dan dat ik mijne smart een weinig beweene : alvorens ik henen ga, zonder terug te keeren naar dat duistere land, hetwelk overdekt is met de donkerheid des doods; een land van ellende en duisterheid, waar de schaduw des doods, waar geene orde maar eeuwigdurende afschrik woont.
v. Verlos mij, o Heer ! van de wegen der hel, Gij die de koperen deuren ge-broken hebt, uwe dienaars bezoekende in den kerker der hel, en licht gevende, om U te aanschouwen . hun die in de pijnen der duisternissen waren.
a. Die riepen en zeiden : Gij zijt eindelijk gekomen, onze Verlosser!
OVETCT.KDENEX. 315
v. Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun verschijne.
a. Hun die in de pijnen der duisternissen waren.
Het volgende Responsorium leest men op Allerzielendag, en als drie Nocturnen (jelezen worden.
a. Heer! verlos mij van den eeuwigen dood, in dien vreeselijken dag, als de hemelen en de aarde zullen beroerd worden ; als Gij de wereld zult komen oor-deelen door het vuur.
v. Bevend bon ik geworden, en ik vrees als de onderzoeking komen zal en de toekomende gramschap.
a. Als do hemelen en do aarde zullen beroerd wor'den : als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.
v. Die dag is een dag van gramschap , van benaauwdheid en ellende; een groote en zeer bittere dag.
a. Als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.
v. Heer! geef hun de eeuwige rust, enz. a. o Heer! verlos mij van deu eeuwigen dood in dien vreeselijken dag, als de hemelen en de aarde zullen beroerd worden, als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.
GETIJDEN' DER
DE LAUDES.
PSALM L.
Antiph. Mijne vermorzelde beenderen.
Ontferm U mijner, enz. zie hladz. 5ü.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antipk. Mijne vermorzelde beenderen zullen zich verheugen.
PSALM XIV.
Antiph. Heer! verhoor mijn gebed.
U komt den lofzang toe in Sion, o God! en in Jeruzalem zal U de belofte betaald worden.
Verhoor mijn gebed : alle vleesch zal tot U komeu.
De woorden der boozeu zijn magtiger geworden dan wij : doch G'ij zult onze boosheden verzoenen.
Zalig hij, dien Gij verkoren en opgenomen hebt : hij zal in uwe voorhoven wonen.
W ij zullen vervuld worden met de goederen van uw huis : heilig is uw tempel.
Wonderlijk in geregtigheid.
Verhoor ons. God, onze Zaligmaker! Gij die de hoojj zijt van al de einden dei-aarde, en in de verheid der zee.
Die de bergen , bereid in uwe kracht, met magt omgordt.
31(5
OVEï.LEDENEN. 317
Die de holle zee beroert, en het ge-druisch harer golven.
De volkeren zullen verbaasd worden.
En zij , die aan de grenzen wonen, zullen vreezen voor uwe teekenen ; den morgen en den avond zult Gij vrolijk maken.
Gij bezoekt de aarde en bevochtigt ze mildelijk en vermeerdert haren rijkdom.
De beek Gods is met water gevuld : Gij bereidt hun spijs; want alzoo is hare bereiding.
Maak hare rivieren vol, vermenigvuldig haar gewas : in hare regendruppelen zal zij vrolijk groeijen.
Gij zult den jaarkring in uwe goedertierenheid zegenen : uwe velden zullen met vruchtbaarheid vervuld worden.
Vruchtbaar zal het uitgelegeneder woestijn worden, en de heuvelen zullen met blijdschap worden omringd.
De rammen der schapen zijn bekleed ; de dalen overvloeiend van tarwe : men zal er juichen en lofzangen zingen.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Atitiph. Heer! verhoor mijn gebed; alle vleesch zal tot U komen.
PSALM LX II.
318 GETIJBEN DER
ó God , mijn God! tot U waak ik van den vroegen morgen.
Mijne ziel heeft naar ü gedorst : hoe menigmaal heeft mijn vleesch dorst gehad naar U.
Ik een woest en ongebaand en dor land ; alzoo heb ik mij voor ü vertoond in het heilige, opdat ik uwe kracht en uwe glorie zoude zien.
Want uwe barmhartigheid is beter dan het leven : mijne lippen zullen U loven.
Alzoo zal ik U zegenen in mijn leven ; en in uwen naam zal ik mijne handen opheffen.
Als met vettigheid des ingewands en met smeer worde mijne ziel verzadigd ; en met lippen des juiehens zal ik U loven.
Als ik aan U denk op mijn bed ; van 's morgens vroeg zal ik op U denken , want Gij zijt mijn helper geweest.
En onder het deksel uwer vleugelen zal ik mij verblijden ; mijne ziel is aan U gehecht, uwe regterhand heeft mij ondersteund.
Maar zij hebben tc vergeefs mijne ziel gezocht : zij zullen in liet onderaardsche nederdalen.
Zij zullen geleverd worden iu de handen des zwaards : zij zullen het deel zijn der vossen.
Maar de koning zal zich in God ver-
overledenen. 319
blijden ; allen die bij hem zweeren, zullen zich beroemen, omdat de mond der kwaadsprekers gestopt is.
n. b. Hier wordt niet gezegd : Heer ! geef hun de eeuwige rust, enz.
psalm xxiv.
God zij ons barmhartig en zegene ous ; Hij late zijn aangezigt over ons sehijnen en ontferme zich onzer.
Opdat wij op aarde uwen weg kennen : in het midden del volkeren uwe zaligheid.
Dat de volkeren U belijden, o God ! dat alle volkeren U belijden.
Dat de .volkeren zich verheugen eu verblijden; want Gij oordeelt de volkeren iu regtvaardigheid , en de volkeren bestuurt Gij op aarde.
Dat de volkeren U belijden, o God ! dat alle volkeren ü belijden : de aarde heeft hare vrucht gegeven.
Dat God ous zegene, onze God.
Dat God ons zegene; en dut alle einden der aarde Hem vreezen.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
JulipJi. Uwe regterhand heeft mij ondersteund.
GETIJDEN DEE
DE LOFZANG VAN EZECHIAS.
ISAÏAS. XXXIII.
Antiph. Van de poorten der hel.
In het midden mijns levens heb ik gezegd ; ik zal gaan tot de poorten der hel.
Ik heb het overschot mijner jaren gezocht; ik heb gezegd : ik zal den Heer, mijnen God, niet zien in het land der levenden.
Ik zal de menschen niet meer aanschouwen en die in rust wonen.
De tijd mijns levens is weggenomen en van mij opgerold, gelijk de teuten der herderen.
Mijn leven is afgesneden als de draad van eenen wever : toen die eerst begon, heeft Hij mij afgesneden; eer de morgenstond ten avond gaat, zult Gij mij ten einde brengen.
Ik hoopte tot den morgenstond ; als een leeuw heeft hij alle mijne beenderen vermorzeld.
Eer de morgen ten avond gaat, zult Gij mij ten einde brengen ; ik zal roepen als het jong eener zwaluwe ; als eene duive zal ik kirren.
Mijne oogen zijn bezweken van het opzien naar de hoogte.
330
OVERLEDENEN. 331
Heer! ik lijd gewold; antwoord voor mij : wat zal ik zefrgen? Hoe zal Hij voor mij antwoorden als Hij het zelf gedaan heeft.
Ik zal voor U mijne jaren overdenken in de bitterheid mijner ziel.
Indien men zoo leeft, Heer! en zoodanig het leven is van mijnen geest, zoo zult Gij mij straffen en mij levendig maken; zie, in den vrede is mijne bitterheid de allerbitterste.
Maar Gij hebt mijne ziel van het verderf verlost : Gij hebt al mijne zonden achter uwen rug geworpen.
Want de hel zal U niet belijden : de dood zal U niet loven ; zij die in den kuil nederdalen, zullen uwe waarheid niet verwachten.
De levende zal U niet belijden, zoo als ik heden doe : de vader zal uwe waarheid aan zijne kinderen bekend maken.
Heer! behoud mij, en wij zullen onze lofzangen zingen, in het huis des Hee-ren, al de dagen onzes levens.
Heer! geef hun de eeuwige rnst, enz.
Aniiph. Van de poorten der hel, verlos mijne ziel, Heer!
(VRTTJTVRN DKH
PSALM rxi.vm.
Anliph. Alle geesten.
Looft deu Heer uit de hemelen : looft Hem in het hoogste.
Looft Hem, al zijne engelen; looft Hem al zijne legermagten.
Looft Hem, zon en maan ; looft Hem, alle sterren en licht.
Looft Hem, hemelen der hemelen : en alle wateren, die boven de hemelen zijn, looft den naam des Heeren!
Want Hij sprak , en zij waren gemaakt; Hij beval, en zij waren geschapen.
Hij heeft ze in eeuwigheid vastgesteld, en in de eeuwen der eeuwen ; Hij heeft ze een voorschrift gegeven, en het zal niet vergaan.
Looft den Heer, aardelingen, draken en alle afgronden.
Vuur, hagel, sneeuw, ijs en stormwinden die zijn woord doet.
Bergen en alle heuvelen , vmchtgevende boomen en eederen.
Beesten en allerhande vee, slangen en gevederd gevogelte.
Koningen der aarde en alle volkeren ; vorsten en alle regters der aarde.
Jongelingen en maagden, ouden en jon-
m.
overledenen. 823
gen, looft dcu naam des Heeren ; want zijn naam is alleen verheven.
Zijn lof is boven hemel en aarde : en Hij heeft verheven den hoorn zijns volks.
Dat alle zijne Heiligen lofzangen zingen; de kinderen van Israël, het volk dat Hem nadert.
(n. b. 2iij deze of den volgenden Psalm tcordl niet gezegd: Heer ! geef hun de eeuwige rust, enz. maar alleen op het einde van Psalm ci.)
psalm cxlix.
Zingt den Heer ten nieuw gezang; zijn lof zij in de vergadering der Heiligen.
Dat Israël zich verheuge in Dengenen die hem gemaakt heeft: en dat de kinderen Sions in hunnen Koning juiehen.
Dat ze zijnen naam loven in koorzangen ; dat ze trommelen en met de harp Hem lofzingen.
Want de Heer heeft behagen in zijn volk; en Hij heeft de zaehtmoedigen ter zaligheid verheven.
De Heiligen zullen juichen in glorie : zij zullen zich verblijden op hunne rustplaatsen.
De verheffingen Gods zijn in hunne keelen : en twee snijdende zwaarden iu hunne handen.
324 getijden der
Om wraak te nemen over de volkeren , om de volkeren te straften.
Om hunne koningen in ketenen te sluiten, en hunne edelen in ijzeren boeijen.
Om over hen het beschreven regt te doen.
Deze glorie is voor al zijne Heiligen.
psalm cl.
Looft den Heer in zijne Heiligen; looft Hem in het uitspansel zijner kracht.
Looft Hem in zijne krachten; looft Hem naar de menigvuldigheid zijner grootheid.
Looft Hem met welluidende eymbalen : looft Hem met de eymbalen des juiehens.
Alle geesten, looft den Heer!
Heer ! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Alle geesten, looft den Heer !
v. Ik heb eene stem van den hemel gehoord, mij zeggende :
a. Zalig zijn de dooden, die in den Heer sterven.
De Lofzang van Zacharias.
LUCA.S i.
Aniiph. Ik beu de verrijzenis.
Geloofd zij de Heer, de God van Israël ; want Hij heeft zijn volk bezocht en verlossing gegeven.
1
OVERLEDENEN, 335
in, ■ En Hij heeft ons opgerigt eenen hoorn
der zaligheid, in het huis van zijnen die-ui- naar David.
sn. Gelijk Hij gesproken heeft door den
jn. mond zijner heilige Profeten, die van het
;n. begin der wereld af geweest zijn.
Dat Hij ons verlossen zou van onze
vijanden, en uit de hand van allen die ons haten.
Om barmhartigheid te doen met onze vaderen, en te gedenken aan zijn heilig verbond.
Aan den eed, dien Hij aan onzen vader Abraham gezworen heeft, dat Hij zich aan ons geven zou.
Opdat wij zonder vrees, uit do hand onzer vijanden verlost zijnde, Hem zouden dienen.
In heiligheid eu regtvaardigheid, voor zijn aangezigt, al onze dagen.
En gij, kind ! zult een Profeet des Aller-hoogsten genoemd worden : want gij zult voor het aangezigt des Heeren gaan, om zijne wegen te bereiden.
Om de volle kennis der zaligheid aan zijn volk te geven, tot vergiftenis hunner zonden.
Door de grondelooze barmhartigheid van onzen God, door welke Hij ons bezocht heeft, verschijnende uit de hoogte.
Om te verlichten degenen die in duis-
336 getijden üeu
tenüssen zitten en in de schaduw des doods : om onze voeten te besturen op den weg des vredes.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz. Antiph. Ik ben de verrijzenis en het leven. Die in mij gelooft, zal leven, al was hij gestorven; en al wie loeft en gelooft in mij, zal in eeuwigheid niet sterven.
Onze Vader, enz. (knielende, gelijk ook het volgende.)
v. En leid ons niet in bekoring. a. Maar verlos ons van den kwade.
(x. b. De volgende Fsalm wordt op Allerzielendag w/W gelezen, alsdan volgen on-middelijk de Verzen en hel Gebed.)
psalm cxx1x.
Uit de diepten , enz. zie hladz. 55. v. Heer ! geef hun de eeuwige rust. a. En dat het eeuwige licht hen verlichte.
v. Van de poorten der hel.
a. Verlos, o Heer, hunne zielen, v. Dat zij in vrede rusten.
a. Amen.
v. Heer ! verhoor mijn gebed. a. En mijn geroep kome tot U.
oveklkdenen.
GEBED.
(Hier volgt een der Gebeden, gelijk na de Vespers, bladz. 263, na welke men zeyt:)
v. Heer! geef bun de eeuwige rust. a. Eu dat het eeuwige licht hen ver-schijne.
v. Dat zij in vrede rusten.
a. Amen.
337
v. Deus in ad-jutorium mevun in-tende. r. Domine ad adjuvandum me festina. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. Sicut erat inprin-cipio, et nunc, et semper, etinssecu-la sseculorum. Am. Alleluja. |
v. God! wees opmerkzaam op mijne hulp. a. Heer! baast U om mij te helpen. Eer zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest. Gelijk het was van den beginne, zoo nu en altijd, en in alle eeuwen. Amen. Alleluja. |
Van Septuagesima tot Puschen, zegt men, in plaats van Alleluja :
Laus tibi. Do- Lof zij U, Heer, mine, Eex scternse Koning der eeuwige gloria»! heerlijkheid !
i. psalm 109.
Dixit Dominus De Heer ( Vader) Domino meo : sede heeft gesproken tot
de \ a dextris nieis. Donecponam ini-micostuos ; scabol-lum pedum tuorurn. Virgam virtutis tua; emittet Domi-nus ex Sion; do-minarein medio ini-micorura tuorurn. Tecum principi-um in die virtutis tua), in splendori-bus Sanctorum : ex utero ante lucife-rum genui te. Jaravit Domi-nus, et non pceni-tebit eum : tu es Sacerdos in seter-nuin secundum or-diuem Melcliise-dech. Dominus a dextris tuis ; confregit in die ira- su» reges. Judicabit in ua-k-psalmen. 329 |
mijnen Heer, ( Christus) ; zit aan mijne regterhand. Tot dat ik uwe vijanden stelle tot eene voetbank uwer voeten. De Heer zal den schepter uwer magt uit Siou doen komen; heerscht in liet midden uwer vijanden. Bij U is het vorstendom op den dag uwer kracht, met {vollen') luister van heiligheid : vóór den dageraad heb ik U uit den schoot geteeld. (God) de Heer heeft het gezworen, en het zal Hem niet berouwen : Gij {Christus) zijtpriester in eeuwigheid , naar de orde van Melchisedech. De Heer is aan uwe regterhand: Hij Leeft ten dage zijns toorns koningen verslagen. Hij zal geregt oefe- |
d£ vespük-psalmen.
330
tionibus, implcbit ruiiias ; cohquiissa-bit capita in terra multorum. l)c torreute in via bibet : propte-rca exaltabit caput. Gloria Patria, etc. |
uen onder de volken : Hij zal de vervvoestin-o-en vermeerderen : Hij zal de hoofden van vele landen ver-deloen. Hij zal op den weg (zijns levens) uit de bcke (des lijdeus) drinken : daarom zal Hij het hoofd omhoog heffen. Eer, enz. |
II. psalm 110.
Conlitebor tibi, Domine, in toto corde meo : in con-cilio justorum et congregationis. Magna opera Do-mini ; exquisita in omnes voluntatis ejus. Confessio et mag-nilicentia opus ejus: et justitia ejus manet in SEeculum seeculi. |
IkzalU loven, Heer! van ganscher harte : in den raad der regt-vaardigeu eu in de vergadering. Groot zijn de werken des Heeren ; uitgelezen volgens zijnen wil en zijn welbehagen. Zijn doen is lofwaardig ; en zijne ge-regtigheid duurt in alle eeuwigheid. |
de vesp Memoriam feciit mirabilium suo-rum, misericors ot miserator Dcmii-inis : escain dedit timentibus se. Mcmorcrit ins;e-culuin testamchti sui ; virtutcm ope-rum suorum annun-tiabit populo suo. Ut det illis haere-ditatem gentium : opera manuum ejus Veritas et ju-dieium. Fidelia omnia mandate ejus, oon-firmata in sfeculum sfpculi : facta in ve-ritate et sequitate. Kedemptionem misit populo suo : mandavit in a?ter-num testamentum suum. Sanctum et terri-bile nomen ejus : initium sapientiaa |
ER-PSALJEEN. 331 Hij heeft eene o-e-daciitenis van zijne wonderen gesticlit, de genadige en barm-hartige Heer : Hij lieeft gespijsd, die Hem vreezen. Hij zal eeutvig aan zijn verbond gedenken: Hij zal de kracht zijner werken aan het volk bekend maken. Door hun de erfenis der volken te geven : de werken zij-uer handen zijn waarheid en regt. Al zijne bevelen zijn getrouw, onwrikbaar, voor eeuwig ; zij zijn gemaakt in waarheid en billijkheid. Hij heeft verlossing aan ziju volk {in lïyyp-te) gezonden ; Hij heeft {mtt hen) zijn verbond in eeuwigheid geboden. Heilig en geducht is zijn naam : de vrees des Heeren is het |
DE VESPER-PSALMEN.
333
timov Domini. Intellectus bonus omnibus focienti-bus euni : laudatio ejus manet in ste-culum srecnli. Gloria Patri, etc. |
beginsel der wijsheid. Goed is het verstand van allen , die zich er naar gedragen: zijn lof bestaat in alle eeuwigheid. Eer, enz. |
I'S A LM 111.
Beatns vir qui timet Dominnm ; in mandatis ejus volet nimis. l'otens in terra erit semen ejus : generatie rectornm benedioetur. Gloria et divitse in domo ejus : et justitia ejus manet in sseculum eteculi. Exortnm est in tenebris lumenrec-tis : misericors et miserator ct jus-tns. Jucundus homo, qui miseretur et |
Wel gelukzalig de man, die den Heer vreest ; die groote lust heeft in zijne geboden. Zijn kroost zal vermogend zijn op aarde ; het geslacht der opregten zal gezegend worden. In zijn huis zal eer eu rijkdom zijn : en zijne regtvaardigheid duurt in eeuwigheid. In de duisternis gaat den opregten het licht op ; ( dit is) de genadige, barmhartige en rogtvaardige God. Wel behagel ijk is aan God de rnensch , die |
DE TESP commodat : dispo-net sermones suos in judicio : in aeterniim. non com-movebitur. In raemoi'ia scter-na erit Justus : ab auditione mala non timebit. Paratum cor ejus sperare in Domino: confirmatum estcor ejus ; non commo-vebitur, donee des-pieiat inimieos suos. Dispersit, dedit pauperibus, justi-tia ejiLS manet in sHcculum saeeuli : cornu ejus exulta-bitur in gloria. Peecator videbit, et irascetur : den-tibus suis fremet et, tabescet, deside-riuiu peeeatorum |
ER-PSALMEN. 333 wel doet en uitleent: hij zal zijne gesprekken met {wijs) oordeel inrigten : terwijl hij in eeuwigheid niet zal wankelen. De regtvaardige zal in eeuwig gezegend aandenken blijven ; hij behoeft voor geen kwaadsprekendheid te vreezen. Met bereidvaardigheid betrouwt zijn hart op den Heer : zijn hart is versterkt: hij zal niet ontroerd worden, tot dat hij nederziet op zijne vijanden. Hij strooit uit, en begiftigt de armen : zijne regtvaardigheid duurt in eeuwigheid, zijne mas t zal met luister verheven worden. De goddelooze zal het zien en zich vertoornen : hij zal op zijne tanden knarsen , en {van spijl) verteren.- |
334 T)E VESPER-PSALMEN.
poriblt, liet verlangen der
goddoloozen zal to niet gaan.
Gloria Patri, etc. Eer, enz.
IV. PSALM 112.
Laudato pueri, Dominum : laudato nomen Domini. Sit nomen Domini benedictum: ex hoe mme et usque in sseculum. A solis ortu usque ad occasum : landabile nomen Domini. Excelsus super onmes gentes Do-minus : et super ccelos gloria ejus. Quis sieut Domi-nns Deus noster, qiii in altis habitat : et humilia res-picet in ccelo et in terra ? Suscitans a terra inopem; et de stereore erigens pau-perem. |
Looft den Heer, gij dienaren ; looft den naam des Hoeren. De naam des Hoeren zij geprezen ; van nu af tot in eeuwigheid. Van den opgang dei-zon tot haren ondergang : zij de naam des Hoeren geloofd. Do Heer is verheven boven alle volken: en boven de hemelen is zijne heerlijkheid. VVicis gelijk de Heer onze God, die in het hooge woont, en het nederige in den lie-rael en op de aarde gadeslaat ? Die den behoeftige uit iet stof oprigt : en uit den drek dun arme optrekt. |
DE VES1 Ut collocet eum cum principilnis ; cum prinnipibds populi sui. Qui habitiire facit sterileiu in domo : matrem filiorum Ifetantom. GloriaPatri, etc. V. PSjquot; In exitu Israël de iEgypto: domus Jacob de populo barbaro Facta est Judaea sanctificatio ejus : Israël potestasejus. Mare vidit et fu-git : Jordanis con-versus est retror-sum. Montes exulta-veruut ut arietes: et col les sicut agni ovium. Quid est tibi ma re, quod fugisti? |
ET?-PSALMEN. 335 Om hem te doen zitten bij de vorsten ; bij de vorsten van zijn volk. Die de onvruchtbare in een talrijk huisgezin doet wonen ; als eene blijde moeder van kinderen Eer, enz. XM 113. Als Israël uitEgypte trok : het huis van Jacob uit een vreemd volk. Toen werd het Jood-sche volk aan God toe-geheiligd : Israël werd zijne heerschappij. De zee zag hst en vlood : de Jordaan week terug. De bergen huppelden als rammen : eu de heuvelen als lammeren der schapen. Wat was het, o zee, dat gij vloodt? |
336 de vesp: ettuJordanis, quia conversus est re-trorsum ? Montes exultas-tis sicut arietes : et colles sicut agni ovium? A facie Domini mota est terra ; a facie Dei Jacob. Qui con vertit petram in stagna a-quarum : et rupem in fontes aquarnm. Non nobis, Do-mine, non nobis : sed nomini tno da gloriam. Super misericor-dia tua et veritate tua : nequando di-cant u-entes, ubi est Deus eornm? Deus au tem n os-ter in cffilo : omnia, qufpcumque voluit fecit. Simulacra genti-k-psalmen. |
en wat was bet Jor-daan, dat gij terug weekt? Eergen , dat gij op-sprongt als rammen, en heuvelen, als lammeren der schapen? De aarde beefde voor het aangezigt des Hee-ren: voorhetaangezigt des Gods van Jacob. (Voor hem) die den harden kei veranderde in overvloedige wateren ; en de rots in waterbronnen. Nietons, Heer! niet ons {of onze verdiensten^) maar geef eer aan uwen naam. Om uwe barmhartigheid en waarheid, (Jjehoed ons) opdat de heidenen nooit zeggen {ons beschimpende) : waar is {nu) hun God? {Doch) onze God is in den hemel ; Hij doet al wat Hem behaagt, (Integendeel) de af- |
DE VESP urn argentum et au-rum : opera manu-um hominum. Os habent et non loquentur : oculus habent et nou vi-debunt. Aurus habent, et non audient: nares habent, et non odo-rabunt. Manus habent, et non palpabunt: pedes habent, et non ambulabunt : non clamabuut in gut-ture suo. Similes illis li-aut,C(ui faciunt ea; et o muos qui confi-dunt in eis. Domus Israël spe-ravit in Domino : adjutor eorum et protectoreorum est. Domus Ailron speravit in Domino : adjutor eorum et protector eorum est. |
R-PSALMEN. 337 goden der volken zijn zilver en goud; werken van meuschen handen. Zij hebben eenen mond, maar spreken niet: zij hebben oogen, maar zien niet. Zij hebben ooreu, maar hooreu niet; zij hebben eenen neus , maar ruiken niet. Zij hebben handen, maar tasten niet; zij hebben voeten , maar gaan niet : zij maken geen geroep met hunne keel. Dat, die {de (ifyu-deu) maken, hun gelijk worden: en allen, die erop vertrouwen. [Maar) het huis van Israël heeft gehoopt op den Heer : {daarom,) is Hij hun helper en besehermer. Het huis van Aaron heeft gehoopt op den Heer : {daarom) is Hij hun helper eu beschermer. iii |
DE VESPEK-PSAT.MEN.
338
Qui tiineut Do-minum, sperave-riint in Domino ; adjutor eorum et protector eovum est. Dominus memor fuit nostri: et be-nedixit nobis. Benedixit domui Israël : benedixit domui Aaron. Benedixit omnibus qui timent Do-minum : pusillis cum majoribus. AdjieiatDominis super vos : super vos, et super filios vestros. Benedieti vos a Domino : c[ui fecit coelum et terram. Ca;him coeli Domino : terrain au-tem dedit filiis ho-minum. Non mortui lau- |
Degenen die den Heer vreezen, hopen op d en Heer: (daarom) is Hij hun helper en beschermer. De Heer is onzer gedachtig geweest : en Hij heeft ons ge-gezegend. Hij heeft gezegend het huis van Israël : Hij heeft gezegend het huis van Aaron. Al die den Heer vreezen, heeft Hij gezegend : geringen zoo wel als aanzienlijken. De Heer zegene u meer en meer ; u en uwe kinderen. Gezegend moogtgij zijn door den Heer ; die den hemel en de aarde gemaakt heeft. De hoogste hemel is voorden Heer: maar de aarde heeft Hij gegeven aan de men-schenkinderen. De dooden zullen U |
DE VSSPE dahuntte, Domine: neque omnes, etui descendunt in in-fernum. Sod nos qui vi-vimus , benedici-mus Domino : ex hoc nunc et usque in sseculum. Gloria Patri, etc. LOFZANG VAN Magnificat anima mea Dominum. Et exultavit spiritus meus : in Deo salutari meo. Quia respexit hu-militatem ancilltp suéc : ecce enim ex hoc beatam me di-cent omnes gene-rationes. Quia fecit mihi magna, qui potens est : et sanctum nomen ejus. Et misericordia ejus a progenie in progenies : timen-(-PSALMEN. 339 |
niet loveu, Heer! noch zij die in het graf dalen. Maar wij, die leven , wij prijzen den Heer : van nu af tot in eeuwigheid. Eer, enz. MARIA. LUC. I. Mijne ziel verheft den Heer. En mijn geest juicht Gode, mijnen Zaligmaker. Hij sloeg de ne-derigheid van zijne dienstmaagd gade : zie, van nu af zullen alle volken mij zalig noemen. Mij, de Magtige, heeft groote dingen aan mij gedaan : zijn naam is heilig. Zijne barmhartigheid strekt zich uit, door alle geslachten : |
340 DE VESP tibus eum Pecit potentiam iu brachio suo : dispersit superbos mente cordis sui. Dcposuit poten-tes de sede; et exul-tavit bumiles. Esurieutes impte-vit bonis : et divi-tes dimisit inaues. Suscepit Israël puerum suum : re-cordatus misericor-diie sntp. Sicut locutes est ad patres uostros : Abraham, et semiui ejus in Sfeoula. Gloria Patri, etc. |
R-PSALMEN. over hen, die Hem vreezen. Magtvol werkt zijn arm : Hij verstrooit hen, die, in de in-beeldino1 van hun hart, zich iets laten voorstaan. Hij stiet magtigen van den troon ; en verhief nederigen. Behoeftigen gaf Hij goederen volop : rijken zond Hij ledig wegquot;. Hij heeft Israël , zijnen dienaar, opgenomen : indachtig zijner ontfermende goedheid. Welke Hij heeft toegezegd aan onze vaderen : aan Abraham en zijn nakroost, tot in eeuwigheid. Eer, enz. |
7
OPOE FEESTDAGEN,
Op Kersdag en onder het Octaal', de drie eerste Psalmen van den Zondag: de vierde is :
psalm 129.
De profimdis c!a-mavi ad tc Domine: Doniine, exandi vo-cem raeam. Fiaiit aurus tunj intendentes ; iu vo-cem doprecationes men'. Si inquitates ob-servavcris , Domine : Domine , qviis sustinebit ? Quia apud te propitiatio est : et propter legcn\ tu-am sustiuui to , Doniiiie. Sustinuit auima |
L'it de diepten heb ik tot U geroepen : o Heer! Heer! verhoor mijne stem. Laat uwe ooren opmerkzaam z:jn op de stem mijner smce-king. Zoo Gij, Heer! de misdrijven gadeslaat: wie zal dan bestaan? Omdat er bij U genade is, en om uwe wet ( waarin hulp hc-luofdwordt,) o Heer! iieb ik U verbeid. Mijne ziel heeft op |
DE VESPER-PSALMEN
342
mea in verbo ejus : spcravit anima mea in Domino. A custodia matu-tina usque ad noc-tem : speret Israël in Domino. Quiaapud Domi-nnin miserieordia : et copiosa apud eum redemptio. Et ipse rediniet Israël ; ex omnibus iniquitatibus ejus. Gloria Patri, etc. |
zijn woord zich verlaten : mijne ziel heeft op den Heer gehoopt. Dat Israël op den Heer hope, van den morgenstond af tot den nacht toe. Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing. En Hij zal Israël verlossen van al zijne ongeregtiglieden. Eer, enz. |
De rijfde Psalm is ; Memento Domine, David, zie bladz. 351.
Op Nieuwjaarsdag, de Psalmen als op de feestdaijen ran de heilige Maagd Maria, zie bladz. 355.
Op Drie-Koningen, Paschen, Pinksteren en heilige Drievuldigheidsdag, de Psalmen ran den Zondag.
O/) 's Jleer en Hemelvaart, en op den ZfOndag onder hel Octaaf, de vier eerste Psalmen ran den Zondag; de vijfde is : Laudate Dominum, omnes geutes, zie bl. 344.
Op heilige Sa/cramenlsdag, de twee eerste Psalmen van den Zondag; de derde is : Credidi; zie bladz. 34t4.
OP DE FEESTDAGEN. 348
Beatiomnes, qui tinient Dominuni ; qui ambulant in. viis ejus. Labores manuum tuarum qui man-ducabis : beatus es, et beue tibi erit. Uxor tua sicut vitus abundans : in lateribus domus tuae. Filiitui sicut novelise olivarum : in circuitu mensa; ture. Ecce sic benedi-cetur homo, qui timet Dominum, BenedicattibiDo-minum ex Siou ; et videas bona Jerusalem, omnibus die-bus vitse tu«gt;. Et videas filios filiorum tuorum : pacem super Israël. Gloria Patri, etc. |
« 127. Welgelukzalig al die den Heer vreezen; en in zijne wegen wandelen. Want gij zult den arbeid van uwe handen eten : gelukzalig zijt gij, en het zal u welgaan. Uw huisvrouw zal gelijk een vruchtbare wijustok zijn, aan de zijde uws huizes. Uwe kinderen zullen zijn als jonge olijfplanten, rondom uwe tafel. Zie, alzoo zal de mensch gezegend worden , die den Heer vreest. De Heer zegene u uit Sion : en dat gij zien moogt het goede van Jeruzalem, al uwe levensdagen. Zie ook uwe kinds-kiuderen : vrede over Israël. Eer, enz. |
De vijj'de: Lauda, Jei'usalem, JJominum,
Op de feestdagen der Apostelen en Evonc/elis-ten, in de eerste Vespers de vier eerste Psalmen run den Zondag; de vijfde is :
V. PSALM 117.
S44
Laudate Dorai-uum, omnes gcn-tes : laudate eum , omnes populi. Quoniam confir-mata est super uos misericordia ejus ; et Veritas Domini manet in sstermim. Gloria Patri, etc. |
Looft den Heer, alle volken : prijst Hem, alle natiëu. Want zijne goedertierenheid is over ons bevestigd : en de trouwe des Heeren duurt tot in eeuwigheid. Eer, enz. |
In de tweede Vespers, op de Feestdagen der Apostelen, de twee eerste Psalmen van den zondag; daarna de drie volgende :
III. psalm 115.
Credidi, propter Ik heb geloofd,
quod locutus sum : daarom heb ik ge-
ego autem humili- sproken : ik werd bo-
atus sum nirais. venmate verdrukt.
Ego dixi, in ex- Ik sprak, in geest-
eessu meo : omnis vervoering ; de men-
homo mendax. sehen zijn allen be-driegelijk.
01' BE 1 Quid retribuam Domino : pro 0111-nibus, qufc retri-buit niiiii ? Calicem saluta-ris accipiam : et nomen Domini in-vocabo. Vota mea Domino reddam eoram omni populo ejus : pretiosa in conspee-tu Domini mors sanctorum ejus. 6 Domino! quia es:o servus tuus , etjo servus tuus et filius ancilla- turc Dirupisti vincula mea : tibi saerifi-cabo hostiam lau-dis ; ct uomeu Domini invocabo. Vota mea Domino reddam in conspec-tu oranis popnlo ejus ; in atriis domus Domini : in |
EESTDACEX. 843 Wat zal ik den Heer vergelden, voor al wat Hij mij verleend heeft? Ik zal den beker der verlossing opnemen, en den naam des Heeren aanroepen. Ik zal den Heer mijne geloften betalen, in tegenwoordigheid van al zijn volk : kostelijk isin deoogen des Heeren de dood zijner Heiligen. 6 Heer! omdat ik uw dienstknecht ben; uw dienstknecht, üoon van uwe dienstmaagd. Daarom hebt Gij mijne banden los gemaakt : ik zal U een offer des lofs offeren : en den naam des Heeren aanroepen. Ik zal den Heer mij-ne geloften betalen, in tegen woord igheid van al zijn volk : in de voorhoven van het huis |
346 DE VESPER-PSALMEN.
medio tui, Jerusa- des Heereu, in uw lem. midden, o Jeruzalem.
GloriaPatri, etc. Eer, enz.
IV. PSALM 125.
lu convertendo Dominus captivi-tatem Si on : facti sumus sicut eon-solati. ïune repletum est fjandio os nos-trum; et lingnanos-tra exultatione. Tune dicent in-tergentes : magni-ficavit Dominus fa-cere cum eis. Magnificavit Dominus facere uobis-cum : facti sumus tetautes. Con verte , Do-mine, captivitatem nostram : sicut tor-rens in austro. Qui seminant in lacrymus : in exultatione metent. Jïuutes ibant et |
Toen de Heer de gevangenen Sions deed wederkeeren, toen werden wij geheel vertroost. Toen werd onze mond met vreugde vervuld ; eu onze tong met gejuich. Toen zeidc men onder de Heidenen : de Heer heeft groote d iu-gen aan hun gedaan. Groote dingen heeft de Heer aan ons gedaan : wij zijn verblijd geworden. Heer! doe onze gevangenen terug kee-ren , als de regen uit het zuiden. Die met tranen zaaijen, zullen met gejuich maaijen. Zij gingen ouzeker, |
OP DE FEESTDAGEN. 347
flebaut : rairtentes weeudeu en wierpen
semina sua. Imn zaad.
Venieritosautum Maar koiuendu,
venient, cum exul- kwamen zij met ge-
tatione : portantes juich, dragende hun-
manipulos suos. ne graven.
Gloria Patri, etc. Eer, enz.
v. PSALM. 138
Domine, probas-ti me et cognovisti me ; tu cognovisti sessionem meam, et resurrectionem meam. Intellexisti cogi-tationes meas de longe: semitam meam et funiculum meum investigasti. Et omnes vias meas préevidisti : quia nou est senno in liugua mea. Ecce, Domini, tu cognovisti omnia novissima et anti-qua :tu formasti me, et posuistis super me uianum tuam. Mirabilis facta est |
Heer ! Gij doorgrondt en kent mij : Gij weet mijn zitten en mijn opstaan. Mijne gedachten verstaat Gij van verre : mijn pad en de maat van mijnen weg spoort Gij na. En al mijne wegeu hebt Gij vooruit gekend : ofschoon ik geen woord sprak. Zie, Heer1 Gij weet het alles, zoowel het toekomende als het verledene : Gij hebt mij gevormd en legt uwe hand op mij. Ai te wonderbaar |
348 'DE VEST scientia tua cx me : confortata est, et nou potcro ad earn. Quo iboa spiritu tuo : et quo a facie tua fugiam ? Si ascendei-o iu ccelum, tu illic es : si descendore iu iu-fernum, ades. Si assumpsero penuas nieas dilu-ciilo : et habitavero iu extremis maris. Etenini illue maims tua dedueet me : et tenebit me dextera tua. Et dixi, forsitan tenebrre couculca-buni me ; et nox illumiuatia mea iu dcliciis meis. Quia tenebnv nou obscurabuutur a te, et nox sieut dies illuminabitur; sieut teucbra' ejus, ita et Juinen ejus. |
ER-PSALMEN is mij uwe kennis : zij is te hoog, eu ik kan ze niet. bereiken. Waar zal ik lieuou gaan voor uwen geest: en waar zal ik vlugteu voor uw aangezigt ? Vaar ik ten hemel, daar zijt Gij : of daal ik in den afgrond, Gij zijt er. Nam ik de vleugelen des dageraads, en ging ik wonen aan liet uiterste der zee. Ook daar zal uwe hand mij geleiden ; eu uwe regterhand mij houden. ik zeide : mogelijk zal de duisternis mij bedekken : maar ook de nacht ontdekte mij iu mijne wellusten. \\ ant de duisternis is voor U niet donker, en de nacht is voor L zoo helder als de dag; de duisternis van den nachten het licht van deu dag zijn één bij li. |
op de r Quia tu posse-disti renes meos : suscepisti me de utero matris meac. Confitebor tibi, quia tem bi liter mao;niticatus es : mirabilia opera tua, et anima mea cogquot;-noscit nimis. Ivon est occulta-tum os incuiii u te, quod feeisti iu oc-culto: etsubstuntia mea in inferioribus terra' Imperfectum me-um vidêrunt oculi tui : et in libra tua omnes seribentur, dies formabuntur, et ne m o in eis. Milil autem nimis houorati suntamioi tui, Deus : nimis con fortates est prin-eestdagen. 349 |
Gij toch iiebt mijn binnenstegevormd: en mij uit den schoot mijner moeder genomen. Ik zal U loven, omdat Gij [J op eene eerbiedwekkende wijze hebt verheerlijkt : wonderbaar zijn al u we werken, mijne ziel beseft dit volkomen. Mijn gebeente dat Gij , voor het oog verborgen, gevormd hebt, is voor U niet verholen : noch het donkere graf zal mijn ligchaam voor uw oog verbergen. Toen ik nog niet volmaakt was, zagen uwe oogen mij : en in uw bock worden ze allen opgeschreven, die dagelijks gevormd worden, eu waarvan nog geen aanwezig is. Uwe vrienden , o God ! zie ik toch zeer hoog geëerd : hunne heerschappij is boven |
350 DK VEST cipatus comm. Dinumeraboeos, et super arenam multiplicabutitur ; exurrexi, et adiiuc sum tecum. Si oceideris, Deus , peccatores; vi-ri sana'umum decli-n ate a me. Quia dicitis in cogiratione ; acci-pient in vanitate civitates tuos. Nonue qui ode-runt te, Domine, oderam : et super inimicos tuos ta-beseebam ? Perfecto odio oderam illos : et inimici facta sunt inihi. Proba me Deus, et scito cor meuni : interroga me et cognosce seniitas meas. Et vide, si viaini-quitatis in me est: et deduc me in via |
ER-PSALMEN mate magtig geworden. Zoude ik ze tellen, zij zijn meer dan het zand : ik ontwaak, en ben nog bij U. Dewijl Gij , o God ! do booswichten zult dooden ; zoo laat af van mij, gij, mannen des bloeds. Want gij zegt in uw hart: te vergeefs zullen zij uwe steden verkrijgen. Heer! haatteikniet hen, die U haatten : en teerde ik niet uit, om uwer viianden wil ? Ik haatte hen met volkomen haat : zij zijn mijne vijanden geworden. Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart: beproef mij nu, en ken mijne paden. En zie of een weg van on geregtigheid bij mij is. en geleid mij |
OP DE FEESTDAGEN. 351
Bsterna. eeuwig op den (regten)
weg;.
Gloria Patri, etc. Eer, enz.
Oj) de Feest dan en der Marteluren, in de eerste Vespers, gelijk in de eerste Vespers der Apostelen; in de tweede Vespers , dezelfde Psalmen, behalve den vijfden, die is : Credidi, zie bladz 354.'
Op de Feestdagen der Belijders, hetzij Bisschoppen of niet, tn de eerste Vespers, qe-lijk op Hemelmart; in de tweede Vespers, de vijfde Psalm gelijk volgt , 'wanneer zij tevens Bisschop zijn : anderzins Lau Jatc Dominum als m de eerste Vespers.
V, PSALM 147.
Memento Domi-ne Darid : et oranis m ansuet ud ini s ej us. Sicut juravit Domino : votum vovit Deo Jacob. Si introiero in ta-bernaculum domus mea; : si ascendero in lectum strati mei. Si dedcro som-num oculus meis : |
Gedenk, Heer! aan David, en al zijne zachtmoedigheid. Hoe hij den Heer gezworen heeften den God van Jacob gelofte heeft gedaan. Ik wil de woning mijns huizes niet ingaan : noeh mijne legerstede beklimmen. Ik wil mijne oogen geenen slaap vergun- |
353 DE VESPJ et palpebris meis dormitatiouem Et requiem tem-poribus meis : do-nee iuveuiam locum Domino, taberna-culum Deo Jacob. Ecce audivimus eam in Ephrata, in. venimus eam in campis silvsc lutroibimus in ta-bernaculum ejus, adorabimusin loco, ubi steterunt pedes ejus. Snrge, Dom ine, in rec|uiem tuam ; tu et area sanctifi-cationis tuse. Saeerdotes tui iuduautur justiti-am ; et santi tui ex uitent. Propter David, servum tuum ; non avertis faciem Ciiristi tui. |
tv-PSALMEN. nen, noch mijuo oogleden eenige sluimering. Noch mijn hoofd ter rust nederleggen : tot ikeeneplaats voorden Heer heb gevonden; eene woonstede voor den God van Jacob. Zie, wij hebben van haar te Ephrata gehoord; wij hebben haar op de velden des wonds gevonden. Wij zullen tot zijne woning ingaan; wij zullen aanbidden ter plaatse, waar zijne voeten gestaan hebben. Maak U op , Heer! tor uwer rust: Gij en de verbondkist uwer heiligheid. Dat uwe priesters met geregtigheid bekleed worden: en uwe Heiligen juichen. Wend toch, om uweu dienaar David, liet aaugezigt van uwen Gezalfde niet af. |
OP DE ] Juravit Doniinus David veritatem, et non frustrabitur eam : de fructu ventris tui por am super sedam tuam. Si custodierunt filii tui testamen-tum meum ; et tes-tamonia mea ha;c, quip docebo eos. Et filii eorum usque in ssBCulum : ssedebunt super se-dem tuam. Quoniam eligit Dominus Siou : elicit earn in habitation em subi. Hjcc requies mea in saeculuiu sfeeuli: liic babilabo, quoniam elegi eam. Vi duam ejus be-nedicens benedi-cam: pauperus ejus saturabo panibus. Sacerdotes ej us |
'EESTDAGEN. 353 De Heer heeft aan David de waarheid gezworen , en Hij zal ze niet verijdelen ; ik zal eenen van de vrucht uvvs schoots op uwen troon doen zitten. Indien uwe zonen mijn verbond houden, en de getuigenissen, welke ik bun zal lee-ren. En ook hunne kinderen dit tot in eeuwigheid doen : zoo zullen zij op uwen troon gesteld zijn. \\ ant de Heer heeft Sion uitverkoren en begeerd tot zijne woning. Dit is mijne rustplaats , eeuwiglijk ; hier zal ik wonen : want ik heb het verkoren. Ik zal zijne weduwen rijkelijk zegenen, en zijne beboeftigen met brood verzadigen. Ik zal zijne Priesters 23 |
854 DE VESPER-PSALMEN.
iuduam salutari: et met heil beklecden: eu zijne Heiligen zullen
sancti ejtis ex ut tati-one exultabunt.
Illue prodiicain covnu David ; pa-ravi lucemam Christo meo.
Inimieos ejus iuduam confucione : super ipsum antem efilorebit sauetifi-eatione raea.
Gloria Patri, etc.
^rootelijks juichen.
Daar zal ik het huis van David doen groot worden : ik heb reeds voor mijn' gezalfde ecu troost, opvolger, bestemd.
1 k zal zijne vijanden met schaamte bedekken : maar op hem zal mijne heiliging bloeijen.
Eer, enz.
Op het Feest eener Kerkwijding, al de Psalmen van den Zonday, behalve de vijfde Psalm, die zijn moet : Lauda, Jerusalem, Dominum.
De Vesper-psalmen op de Feestdagen van de heilige Maagd Maria , ook gebruikelijk op de Feestdagen dea Maagden en andere heilige Vrouwen.
Be twee eerste Psalmen in beide de Vespers zijn: Dixit Dominus, en : Laud ate pueri Dominum; de drie andere zijn deze:
III. psalm 131,
Lsetatus sum in Ik was verheugd Ir?, qnrv dicta sunt over hetgeen, wat mij
OP DE I mihi ; iu doraum Domini ibimus. Stantes erant pedes nostri: in atriis tuis, Jerusalem. Jerusalem, i|Uïe aedificatur ut civi-tas : cujus participatie ejus in idip-sum. Illic euim asceu-deruut tribus, tribus Domini ; testimonium Israël ad confitendum nomi-ni Domini. Quia illic sederunt sedes in judi-cio : sedes super doraum David. -Rog'ate qua1 ad pacem sunt Jerusalem : et abundan-tia deligentibus te. Kat pax in vir-tute tua : et abun-dantia in turribus tuis. Propter fratres mcos et proximos |
EESTDAGEN. 355 gezegd werd : wij zullen ingaan in het huis des Heeren. Onze voeten stonden in uwe voorhoven, o Jeruzalem ! Jeruzalem is opgebouwd als eene stad , die wel te zamen is gevoegd. Want derwaarts gingen de stammen des Heeren op: li at is eene wet voor Israël, den naam des Heeren te loven. Want daar waren de stoelen des ge-regts : de stoelen van David's huis. Bidt om den vrede voor Jeruzalem: en dat er overvloed zij over allen die u beminnen. Vrede heersche in uwe muren ; en overvloed in uwe paleizen. Om mijner broederen cu mijner uaasteu |
DE VESPER-PSALMEN
meos loquebar pa- wil, sprak ik u vau
cem de tc. vrede.
Propter domum Om het huis van
Domini, Dei nos- den Heer, onzen God,
tri ; qua'.sivi bona zocht ik voor u het
tibi. o-oede.
Gloria Patri, ete. Eer, enz.
IV. psalm 1 36.
356
Nisi Dom inns sedificaverit do-mum : in vanum laboraverunt, qui sedilicant earn. Nisi Dominus custodierit civita-tem frustra vigilat: qui custodit eam. Vanem est vobis, ante lueem surge-re : surgite post quam sederitis, qui mandueatis panem doloris. Cüm dederit di-lectissuissomnum; eece heriditas Do-mini : lilii merces fructus ventris. |
Bijaldien de lieer hot huis niet bouwt, zoo arbeiden de bouwlieden te vergeefs. Indien de Heer de stad niet bewaart, te vergeefs waakt do wachter. Gij staat te vergeefs op, eer het dag is : staat op, nadat gij hebt uitgerust : gij, die het brood der smart, (die uw brood in h.et zweel vws ann-gezifjls,) eet. Wanneer Hij zijne lievelingen rust zal geven : ziet, dan zullen kinderen een erfdeel des Heeren zijn. |
OP DE FEESTDAGEN.
357
Sicnt sag'ittse iu manu potentis: ita filii excussorum. Beatus vir, qui implevit desideri-um suura ex ipsis : non confundetur, cum loquentur ini-micis suis in porta. Gloria Patri, etc. |
en de vrucht uws lig-chaams een gunstge-schenk. Als de pijlen in de hand eens sterken, zoo zullen zijn de kinderen dergenen, die verjaagd worden. Gelukkig de man, die daarin zijnwensch vervuld ziet : hij zal niet beschaamd staan, als hij zijne vijanden zal toespreken voor het geregt. Eer, enz. |
V. PSALM 147.
Lauda, Jerusalem, Dominum : lauda Deura tuum, Sion. Quoniam conibr-tavit seras porta-rum tuarum: bcne-dixit filiis tui in te. Qui posuit fines tuos pacem : et adipe frumenti sa-tiat te. |
Looft den Heer, o Jeruzalem ! prijst uwen God, o Sion ! Want Hij heeft de grendels uwer poorten versterkt : Hij heeft uwe kinderen en u gezegend. Hij heeft uwe landpalen in vrede gesteld, en Hij verzadigde u met de bloem des korens. |
358 DE VI3SI Qui eraittit elo-quiumsimm terrse : velociter currit sev-mo ejus. Qui dat nivem sicut lanam ; ne-bulam sicut cinc-rom spargit. Mittit crystallum suum sicut buccel-las : ante faciem frig'oris ejus quis sustinebit. Emittet verbum suum et liqucfa-ciat ea : tiabit spiritus ejus, et fluent aquaj. Qui annuntiat verbum suum Jacob : justitia et judicia sua Israël. Non fecit tal iter omni nationi ; et judicia sua non ma-nifestavit eis. GloriaPatri, etc. |
ER-PSALMENquot; Hij zondtziju woord uit op de aarde ; zijne bevelen zijn snel. Hij doet de sneeuw als wol vallen : en strooit den nevel als ascli uit. Hij werpt zijn ijs daar heen als stukken : wie kan zijne koude verdragen ? Hijzendtzijn woord uit, en smelt het : zijn wind waait, en de waters vloeijen. Zijn woord maakt Hij aan Jacob, en zijne regten en vonnissen aan Israël bekend. Zoo deed Hij aan geen ander volk : noch maakte hiinzijne regten bekend. Eer, enz. |
OP DE FEESTDAGEN.
ANT1PHONE.V TER 7,ERE VAN MARIA, WELKE OOK IN HET LOF GEBRUIKT WORDEN.
Van's avonds vóór den i-ers/en zouday van den Advent lot 's avonds vóór lichtmisdag.
359
Alma Ecdemptoris Mater, qua: por-via Couli, Porta manus, et stella maris: suc-curre cadenti, Surgere qui curat populo tu quae genuisti, Natura mirante, tuum sanctum Genitorcm. Virgo priüs, ac posterius Gabrië-!is ab ore. |
Suraens illud Ave, peccatorum mi-.Roemwaardc Moeder, die den Zaligmaker baarde. Die ons den toegang baant tot't hemelsch hof, en schijnt Gelijk een' ster op zee, die nooit uit 't oos verdwijnt! Help ons, die struikelen en vallen hier op de aarde, Maar wenschea op te staan; gij immers zijt Moeder. L' ws Scheppers (schoon natuur dit wonder tegenstrijdt.) O gij, die vóór en na blec.ft Maagd! laat ons u wenschen Met Gabriel dien : Wees gegroet, Maria, Moeder, honig zoet! |
Eu toon toch uwe gunstaau zwakke en kranke menschen. v. De Engel des Heeren heeft Maria geboodschapt.
R. Eu zij heeft ontvangen van deu heiligen Geest.
LAAÏ ONS BIDDEN.
Stort, bidden wij U, Heer ! uwe genade in onze harten ; opdat wij, die dooide boodschap des Engels de Meusch-wording gekend hebben van Christus u wen Zoon, door zijn lijden en kruis tot de glorie zijner verrijzenis mogen geraken. Door denzclfdeu Christus, onzen Heer. R. Amen.
360 serere.
DE VESPER-PSALMEN.
v. Angelus Domi-ninuntiavitMarise.
R. Et coneepit de Spiritu Sancto.
OREMUS.
Gratiam tuam, qufesumiiaDomine, mentibus nostris infunde , ut qui, Angelo nuntiante, Christi Eilii tui Incarnationem cog-novimus, per pas-sionem ejus et cru-cem ad resurrec-tionis gloriam per-ducamur. Pereum-dem Christum Do-minum nostrum.
R. Amen.
Van Ktrsavond lot 'savcuih voor Lichtmis zegt men, in plaats van het vorig Vers en Gebed :
v. Post partum, v. Na het baren zijt
Virgo permansisti. k. Dei genitrix, intercede pro nobis. OREMUS. Deus, qui salutis seternte, beatre Maria; virginitate fa-cunda, humano ge-neriprsemia prsesti-tristi; tribue (|Ufe-sumus, ut ipsani pro nobis interce-dere sentiamus, per quam nierni-mus auctorum vitse suscipereDominum nostrum, Jesum Christum, Filium tuum. k. Amen. |
Maagd gebleven. li. O heilige Moeder Gods! wees onze voorspreekster. LAAT ONS BIDDEN. ó God, die door de vruchtbare zuiverheid van de heilige Maria aan het men-schclijk geslacht de gave dor eeuwige zaligheid vergund hebt; wij bidden U, dat wij de kracht van hare voorspraak mogen gewaar worden, door wie wij verdiend hebben te ontvangen de bron des levens, onzen lieer, Jesus Christus, uwen Zoon. ii. Amen. OP DE FEESTDAGEN. Sfi] inviolata gij eene onbevlekte |
Van Lichlmudag tot den woemday in de goede Week.
Ave, Eegina coe- Ik groet u, 's hemels
lorum. Koningin,
Ave, Domina Au- Der Englen roem, en
ge lorum , hunn' Vorstin,
3fi3 de vestquot;] Salve radix, salve porta, Ex qua mundo lux est orta. Gaude, Virgo glo- riosa, Super omnes spe- ciosa , Vale, o valde decora. Et pro nobis Cliris-tum exora. v. Dignare me laudare te, Virgo sacra ta. r. Da mihi vir-tutera contra hos-tes tuos. oremus. Concede , mise-ricors Deus, fragi-litati nostrfe prse-sidium : ut qui sanctse Dei Geni-tricis memoriam agimus, intercessi-onis ejus auxilio a nostris iniquitatibus resurgamus. Per eumdem Christum |
k-psalmen O zegebron, o ed'le Stam, O deur, waar ons het Licht door kwam! Ik groet u, hoog verhevene Maagd, Die zonder weerga God behaagt. Welaan, bid Jesus, uwen Zoon, Dat Hij ons met zijn zegen loon. v. Gewaardig, o heilige Maagd, dat ik u love. r. Geef mij sterkte tegen uwe vijanden. laat ons bidden. Ondersteun, o genadige God, onze krankheid door de kracht uwer genade : en gun, dat wij , die de gedachtenis houden van de heilisre Maagd en Moeder Gods , dooiden bijstand van hare voorspraak mogen opstaan van onze zonden. |
re, Alleluja. Quia quemmemis-ti portare, Alle-lu.ja. Eesurrexit, sieut dixit, Alleluja. Ora pro nobis De-um. Alleluja, v. Gaude et te-tare, Virgo Maria, Alleluja. R. Quia surrexit Dominus vere. Alleluja. OREMUS. Deus, qui per resurrectionem Fi-lii tui Domini nos-tri Jesu - Christi, mundum laetificare dignatus es prfesta qusesumus, ut per ejusgenitricem Vir-ginem Mariam perdes hemels. Allel. Omdat degene, die gij verdiend hebtin uwligchaamte dragen. Alleluja. Verrezen is, gelijk Hij gezegd heeft. Allel. Bid God voor ons. Alleluja. |
v. Verheug en verblijd u, o heilige Maagd Maria! Allel. R. Want de Heer is waarlijk verrezen. Alleluja. LAAT ONS BIDDEN. 6 God, die U ge-waardigd hebt donrde verrijzenis van uwen Zoon, onzen Heer Jesus Christus, de wereld te verblijden : geef, bidden wij, dat wijdoorde voorspraak van zijne Moeder, de OP DE FEESTDAGKV. 363 Doimmun nostrum. Door Jesus Christus. b. Amen. r. Amen. Van PaascJiavond tot Zaturday vóór lieiliye Drievuldigheidsdag. lloo-ina coeli, lacta- Verheugu, oKoningin |
DE VESPER-PSALMEN
3(54
petiMP capianms gaudiu vitse. Per eumdem Christum Dominum nostrum. k. Amen. |
allerheiligste Maagd Maria, de vreugd mo-se.n genieten van het eeuwige leven. Door JesusChristus, onzen Heer. Amen. il. Amen. |
exulusfilii Evse. Ad te suspiramus, ge-mentes et flentes in hac lacrymarum valle.Ejaergo, Ad-vocata nostra; illos tuos misericordes oculos ad nos con-verte. Et Jesum , benedietum fruc-tum ventris tui, nobis post hoe exi-lium ostende. O clemcns, ó pia, 6 dulcisVirgo Maria! v. Ora pro nobis, sancta Dei Genetrix! Van Zaiurdag na Tink sier en iot dm Advent. Salve, Reg'ina, Mater misericordiée! Vita, dulcedo, et spes nostra salve. Ad te clamamus |
wees gegroet! Tot u roepen wij, verbannen kindoren van Eva. Tot u verzuchten w ij r kermend e en weenende in dit tranendal. Welaan dan, onze Middelares! keer uwe barmhartige oogen tot ons. En toon ons, na dit ballingschap, de gezegende vrucht uws lig-cliaams Jesus. Ogena-digc, o meedoogende, o zoete Maagd Maria ! v Bid voor ons, heilige Moeder ttods! Wees gegroet, o Koningin,Moeder der barmhartigheid ; ons leven, onze zoetigheid en onze hoop, |
op de f H. Ut digni effi-ciamnr promissioni-bus Christi. okemüs. Omnipotens sem-piterne Deus, qui glorioscC Virginis Matris Marise norpus et animam, ut dignum Filii tui habitaculum cffici mercretur, Spiritu sancto coöperarte, prfpparasti; da, ut c.ujus commemoration e Iwtamur, ejus pia intercessioneab instantibus malis et a morte perpetua liberemur. Per eum-dem Christum J )q-minum nostrum. R. Ameu. v. Divinumauxi-lium maneat semper nobiseum. H. Amen. Eindelijk bidt men Wees gegroet, en liet |
eestdagen. 865 K. Opdat wij waardig worden derbelol-ten van Christus. laat ons bidden. Almagtige, eeuwige fiod, die het ligehaam en de /iel van de gloriën ze Maagd en Moe-der Maria, door de medewerking van den 11. Geest, bereid hebt, om eene waardige woonplaats te worden voor uwen Zoon; geef dat wij, die ons in hare gedachtenis verheugen, door hare goedertierene voorspraak van het tegenwoordig kwaad en van den eeuwigen dood mogen verlost w orden. Door Christus, onzen Heer. k. Amen. v. De goddelijke hulp blijve altijd met ons. e. Amen. het Onze Vader, het Geloof in stilte. |
GEBEDEN DLS GENERALE ABSOLUTIE.
Laat ons gubod lot voor uw aanschijn komen o Heer! neig uwe ooren tot onze smeekingen. Spaar toch, o Heer! spaar uw volk, hetwelk Gij, o Christus! met uw dierbaar bloed gekocht hebt. Wil toch op ons niet voor eeuwig vergramd blijven. Psalm 50. Miserere 7dei, bladz. 50. Antiph. Laat ons gebed, enz.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. Leid ons niet in bekoring,
k. Maar verlos ons van den kwade, v. Behoud, o mijn God ! uwe dienaren, r. Die U betrouwen.
v. Zend hun, o Heer! uwe hulp uit uwe heilige plaats.
r. En uwen bijstand uit Sion.
v. Wees hun, o Heer! een sterke toren. r. Tegen den aanval des vijands. v. Dat de vijand op hen geen voordeel behale.
r. En de zoon der boosheid zich niet verstoute hun hinder te doen.
v. Heer ! verhoor mijn gebed. K. En laat mijn geroep tot U komen.
GEBEDEN HER GENERALE ABSOLUTIE. 3fi7
v. Dc Hoor zij mot n.
R. Eu mot uwen goest.
laat ons bidden.
Heer! wocs gedachtig aan onze gebeden, eu verhoor mij genadiglijk, die uwe barmhartigheid wol eer en allermeest noodig heb; en dewijl Gij mij, niet om mijne verdiensten, maar door eene onverdiende verkiezing van uwe genade, tot de bediening van dit werk hebt aangesteld, geef mij het betrouwen, om uw ambt, aan mij opgeleid , wel te bedienen, en voltrek Gij zelf, door mijne bediening, het werk uwer goedgunstigheid. Door Jesus Christus, onzen Heer. r. Amen.
LAAT ONS BIDDEN.
Heer! verhoor onze gebeden en spaar ons, die U onze zonden belijden; opdat wij , door de getuigenis van ons eigen gemoed verwezen zijnde, door uwe goeder-tierene meedoogendheid mogen ontslagen worden. Door Cliristus, onzen Heer. r. Am.
LAAT ONS BIDDEN.
V\ ij bidden Tj , Meer! dat uwe barmhartigheid deze uwe dienaren voorkome, opdat al hunne ongeregtigheden door eene spoedige kwijtschelding uitgevvasschen worden. Door Clirittus, onzen Heer. r. Am.
GEBEDEN DER
LAAT ONS BI1JDEN.
Verleen bidden wij, Heer! aan deze uwe dienaren waardige vruchtcn van boetvaardigheid , opdat zij aan uwe heilige Kerk , van wier zuiverheid zij waren afgeweken met te zondigen, door de beko-mene vergiffenis ganseh zuiver en onbesmet wederom mogen terug gegeven worden. Door Christus, onzen Heer. e. Amen.
LAAT ONS BIDDEN.
Heer! wees gedachtig aan onze gebeden, en laat uwe goedertierene barmhartigheid niet verre zijn van deze uwe dienaren. Genees hunne wonden, en vergeef hunne zonden ; opdat zij, door geene boosheden van U meer gescheiden zijnde, aan U , hunnen Heer, genadiglijk mogen vast blijven. Door Christus, onzen Heer. k. Am.
LAAT ONS BIDDEN.
6 Heer, onze God, die door onze overtredingen niet overwonnen, maar door onze voldoening verzoend wordt: sla uwe oogen op deze uwe dienaren, die bekennen dat zij U zwaarlijk hebben vergramd. Hot staat U alleen toe de zonden te vergeven, en de misdadigen te ontslaan, die gezegd hebt, dat ,Gij de bekeering der zondaren liever hebt dan hunnen dood.
368
GENERALE ABSOLUTIE. 369
Verleen huu dan, Heer! dat zij waken in boetvaardige werken, opdat, hunnen verkeerden handel gebeterd zijnde, zij zich mogen verheugen over de eeuivige blijdschap, die zij van ü staan te verkrijgen. Door Christus onzen Heer. r. Amen.
LAAT O.VS HIDDEN.
O God, allergoedertierenste Schepper en allergenadigste Hersteller van het men-schelijk geslacht! die den raensch, door de nijdigheid van den duivel geworpen uit zijn eeuwig geluk, verlost hebt door het bloed van uwen eenigcn Zoon : vergun ook het leven aan deze uwe dienaren, wier dood Gij niet begeert, en die Gij niet verlaten hebt, wanneer zij dwaalden; neem ze aan terwijl zij zich beteren. Door Christus, onzen Heer. k. Amen.
LAAT ONS BIDDEN.
Laat uwe goedertierenheid bewogen worden, bidden wij U, Heer! door de treurige zuchten van deze uwe dienaren. Genees hunne wonden, reik hun uwe zalige hand toe, om ze op te rigtcn; opdat uwe Kerk geen verlies lijdein hare ledematen — dat uwe kudde gcene schade onderga — dat de vijand zicli niet verheuge over het leed uws huisgeziiis, en dat degenen die in het zaligmakende bad herboren zijn, in
iié
370 MEDITATTEN
den tweeden dood niet vallen. quot;Hoor Christus, ouzen Heer. u. Amen.
LAAT ONS BIDDEN.
VVii storten dan voor lT, o Heer! onze nederige gebeden en het geween van ons hart. Spaar toch degene die hunne schuld belijden; opdat zij door uwe hulp ten tijde van dit sterfelijk leven zoodanig hunne zonden beweenen, dat zij in den vervaar-liiken dag des oordeels het vonnis dei eeuwige verdoemenis mogen ontgaan, en niet proeven, hetgeen verschrikt m de duisternissen en knarst 111 het midden der vlammen: maar dat zij, van den dwaal weg wedergekeerd zijnde tot den weg dei eeregtighcid, met geene nieuwe wonden worden gekwetst; integendeel, dat hun eemviglijk bijblijve wat uwe genade hen heeft gegund, en hetgeen uwe baimhai-tigheid in hen heeft hersteld. Door Chus-tus , onzen Heer. r. Amen.
Ik heb gezwegen, Heer, omdat ik weet dat het van TJ komt, Ps. 38. ». 10.
■Neen, ik mag niet klagen, als de Heer
mij slaat, als Hij mij slaat uit liefde, om
VOOR. ZIEKEN. 371
mijne ziel w genezen. Sla en pijnig mij. Heer! ik geef mij over aan uwen wil. Hoe zoet zijn de geeselen, onder welke uwe barmhartigheid schuilt! Helaas! ware het dat Gij mijn ligebaam gespaard hadt, mijne ziel zoude niet opgebonden hebben van zich zeiven te dooden. Zij was overdekt door schrikkelijke wonden : Gij zaagt dit en hebt er medelijden mede gehad; Gij vernedert dit zondig ligchaam; Gij verijdelt mijne hoovaardige ontwerpen, en geeft mij weder den smaak van uwe eeuwige waarheid, weke ik zoo lang verloren had. Wees dan in eeuwigheid gezegend. Ik omhels de hand die mij vermor-selt, en aanbid dc arm, die mij kastijdt.
11. MEDITATIE.
Ontferm D mijner, Heer! want ik ben zwak. Ps, 6. v. 5.
o Mijn God ! ik kan niets bijbrengen als mijne verdrukkingen, om U tot barmhartigheid op te wekken. Zie, hoo zeer ik uwe hulp noodig heb, en weiger ze mij niet. Ik besef er de noodzakelijtieid van, o Heer! en acht mij gelukkig dit te gevoelen, omdat mij dit gevoelen in het. mistrouwen houdt van mij zeiven. Gij hebt mijn vleesch gegeeseld om het te zuiveren : Gij hebt mijn ligchaam vermorseld,
MEDITA.TIEN
' »1 o*ptip76ii Het is dooi btyt milnta°,k0rmquot;t gètoèa; bol nieli mijii»
hart verandert!
De genade is u gegeven, niet alleen «n in Hem te gelooven naar 00k van voor He^te ^,,
ü kostbare gave, die hijtrn met ge-
tegen on ool, (i(.
VOOR ZIEKEN. 373
der altijddurende smarten. Die zich met verduldigheid aan zijn lijden onderwerpt, verandert het in een oneindiquot;' goed; ik ■\\il dan, o mijn God , in vrede en niet liefde lijden. Het is niet genoeg uwe hei-quot; lige waarheden te gelooven , men moet ze volgen : zij veroordeelen ons tot het lijden, maar loeren er ons ten zelfden tijde den prijs van kennen. O Heer! versterk, herschep mijn verzwakkend geloof, opdat men in mij hot geloof en de verduldigheid van uwe Heiligen zie uitschijnen. Indien ik sons, ondanks mij, eene 011-verduldigheid betoone, dat ik er mij aanstonds over verootmoedige, en er de misdaad van herstelle door het lijden.
Heer! antwoord voor mij, want ik lijde schrikkelijke pijnen. Is. 58. r. Ié.
Gij ziet de kwalen die mij overvallen. 1''' natuur beklaagt er zich over : wat moet ik haar antwoorden ? De wereld zoekt mij nog to streden en te bedriegen : hoe moet ik haar verwerpen? Wat zou ik zeggen.-' o Heer! daar blijven mij, helaas! gcenc krachten meer over, als om te lijdon en om te zwijgen. Antwoord, bid ik l , zelve voor mij door uwe alvermogende woorden, en verwijder van mij de
374 OVERDENKING
bedriegelijke wereld, die mij reeds ccu-
maal verleid heeft ondersteunm^nhait
ter will de natuur bezwijkt. Ik lijde ^ weld door de smarten, welke Gij J öSierfï, e. doo, mij» i'»quot;' ,iquot; quot;quot;Ó niet zo» lülgcdootd. It hjdt. lt;quot;
om mij tc helpen.
OVERDENKING VAN DKN DOOD.
(Uit Thomas a Kempis.)
1 Het zal hier zeer haast met u Sedaaquot; ziin •. daarom zie toe, hoe uwe zaken btaan^
J Heden is de meusch, en hij niet te voorschijn; en als J
din is hil weldra uit net liaii.
00b domhdd en versteendheid van het
nlenscttk hart, hetwelk aU-de^-
woordige dingen beschouwt en dt komende niet beter overdenkt. ^
Gii moest u zoo gedragen, ni werken en gedachten, alsof gij heden gingt
.StHadt gij een goed geweten, gij ''•oUl1, lt;lon dood niet veel vreezen.
Hot ware beter de zonde te schuwen, jj... ,1,,,. dood te mllen ontvlugten. _ Zijt gij heden niet bereid, hoe zult gij het morgen wezen r
De dag van morgen is u 01 ^ hoe weet gij, of gij dieu zult beleven.
VAX DEN DOOD. 375
3. Wat baat het, hier te lang te leven, als wij ons zoo weinig beteren?
Ach! een lang leven maakt ons niet altijd beter; maar hot vermeerdert dikwijls onze schuld.
Ach ! of wij maar eenen dag op deze wereld wel geleefd hadden!
Velen rekenen de jaren van hunne bekeering ; maar de vrucht hunner verbetering is dikwijls zeer klein.
Zoo het vreeselijk is om tc sterven; denk , dat het misschien nog gevaarlijker voor u zal zijn om langer te leven.
Zalig is hij, die altijd zijd doodsuur voor oogen heeft, en die zich alle dagen bereidt om te sterven.
Hebt gij somtijds eenen mensch zien sterven, denk dan dat gij denzelfden weg ook haast zult ingaan.
3. Als het morgen is, denk dat gij tot den avond niet zult leven; en als het avond is, wil u den dag van morgen niet verzekeren.
Wees dan altijd bereid, en leef zoo, dat u de dood nooit onbereid vinde.
Vele menschen sterven haastiglijk en onverwacht: want de Zoon des menschen zal komen, op een nur, als wij er niet aan denken. (ltjc. xii, 40.)
Als de laatste uur zal gekomen zijn , dan zult gij van uw voorgaande leven geheel
37f) OVEHBENKISG
audevs oordeeleu; eu dan zult gij lou uiterste droevig zijn, omdat gij zoo traag en onachtzaam zijt geweest. . ,
4. Ach! hoe gelukkig en wijs is luj, die nu in zijn leven zoodanig tracht te zijn, gelijk hij wenscht {van den Heer) in zijnen dood gevonden te worden.
Door de volkomene versmading der wereld, de vurige begeerte om altijd in de deugd te vorderen, de liefde tot de regelmatigheid, arbeid en boetvaardigheid, de ijver tot de gehoorzaamheid, de verloochening van zichzelvc, en het lijden van alle tegenspoed ter eere van Christus, zullen in den laatsten oogenbhk een «root betrouwen geven van zaliglijk te sterven.
Gij kunt veel goeds aoeu, terwijl gij nog gezond zijt; maar wat gij, ziek zijnde, zult kunnen doen, weet ik niet.
Weiniu'c menschen worden gebeterd met ziek te zijn, gelijk er ook weinigen heiliger worden door pelgrimstogten of veel te reizen.
5. Betrouw u niet op uwe vrienden en magen, en stel uwe zaligheid met uit tot0de toekomende tijden ; want de menschen zullen u al eer vergeten hebben, dan gij wel meent.
Het is beter nu in tijds te zorgen, en uwe goede werken vooraf naar den hemel
VAN DEN DOOD. 377
te zenden, dan u zclven op de zorg eu hulp van anderen na uwen dood te verlaten.
Zoo gij voor u zei ven niet zorgt, wie zal hiernamaals voor u bezorgd wezen?
De tijd is nu zeer kostelijk : Het zijn de daiien der zaligheid, het is nu de bekwame tijd. (11. Cor. vi. 2.)
Maar helaas! dat gij dien tijd niet nuttiger besteedt, in welken gij een eeuwig leven kunt verdienen I
De tijd zal komen, dat gij één dag, ja één uur zult wenschen om u te mogen beteren; en ik weet niet, of gij die wel zult verkrijgen.
5. Welaan df.n, allerliefsten 1 denkt toch van welk een groot gevaar en sehrik gij u nu kunt verlossen, indien gij nu altijd ia de vreeze Gods, eu in de vreeze des doods wilt leven.
Doet nu uw best om zoo televen, dat gij in uw doodsuur u eerder moogt verblijden, dan vreezen.
Leert nu aan de wereld sterven, opdat gij dan moogt beginnen te leven met Christus.
Leert nu alle dingen versmaden, opdat gij dan , van alles los en vrij , tot Christus moogt reizeu.
Kastijdt nu uw ligchaau door boetvaardigheid , opdat gij alsdan moogt hebben een vast betrouwen.
7. Ach, dwaze mcnscli! wat belooft gij u
.378 OVERDENKING VAN DEN DOOD.
lang tc leven, daar gij u niet een dag kunt verzekeren.
Hoe velen ziju er door deze hoop niet bedrogen, die haastiglijk en onvoorziens zijn gestorven.
De eene is vergaan door het vuur, een ander door het zwaard, anderen door de pest, anderen door de roovers ; en alzoo is de dood het einde van alle mensehen, en hun leven (jaal voorhij ale eene schaduw. (Job. XIV, 10. — Ps. CXLI1I, 4.)
Wie zal u na uwen dood gedachtig zijn? en wie zal toch voor u bidden?
quot;O, allerliefsten! doet na wat gij kunt : want gij weet niet, wanneer gij sterven zult : gij weet ook niet, wat er na uwen dood zal volgen.
Terwijl gij nog tijd hebt, zoo vergadert voor u rijkdommen, die niet vergaan.
En bekommert u met niets dan met uwe zaligheid, en zijt alleen bezorgd voor hetgeen God aangaat.
Zendt dagelijks uwe gebeden en verzuchtingen met tranen naar den hemel, opdat uwe ziel na den dood gelukkig tot den Heer moge overgaan. Amen.
-
I. ■ lt;■. I t 1,-
of Overwegingen op eiken dag der Week.
Door den H. Alplionsus Maria van Liguorie.
YOORBEEEIMXG.
Wek, mijne ziel, het geloof aan Gods tegenwoordigheid in n op. Kniel vervolgens voor God neder, en bid hem uit de innigheid uws gemoeds. Verootmoedig u aan zijne voeten, en smeek hem van gan-scher harte om vergeving. Vraag licht van God, om der liefdewille van Jesns Christus , en beveel u eerbiedig aan in de bescherming der heilige Maagd Maria en van alle Gods lieve Heiligen, met een W?es gegroet en een Eere zij den Vader.
Lees de volgende overwegingen aandachtig na, en doordring u, bij el ke af-deeling, volkomen van al de daarin vervatte eeuwige waarheden, en neem, na voleindigde overweging, het onwrikbaar besluit, om uzelven van deze of gene, u meer bijzonder eigene gebreken te zuiveren, en, zoo veel mogelijk, een volmaakt
380 EEUWIGE WAARHEDEN.
Cliiistou to worden, te zijn cu te blijven. Daartoe strekke het navolgende.
GUSF.D, ALS DE OVERWEGING IS VOLERAGT.
6 God, Gij die de onbedriegelijke waarheid zijt! ik geloof alles, wat de heilige Kerk mij te gelooven voorhoudt, dewijl Gij het der heilige Kerk hebt geopenbaard. Ik geloof dat Gij mijn God zijt en de Schepper van alle dingen; dat Gij, alle eeuwen door, de regtvaardigen met den hemel loont, en de zondaars met de helle straft; ik geloof,'dat Gij één in wezen en drievuldig zijt in personen : Vader, Zoon, en heilige Geest; ik geloof aan de menschwording en don dood van Jesus Christus; ik geloot eindelijk, alles wat de heilige Kerk gelooft. Ik dank L', dat Gij mij in de katholijke Kerk hebt opgenomen, en zweer, dat ik in dit heilig geloof wil leven en sterven.
6 Mijn God I op uwe beloften vertrouwende, dewijl Gij zijt almagtig, barmhartig en getrouw, zoo hoop ik door de verdiensten van Jesus Christus te zullen erlangen vergiffenis mijner zonden, volharding tot het einde, en de eeuwige glorie des hemels.
6 Mijn God! dewijl Gij het hoogste o-oed en eene eindelocze liefde waardig zijt, zoo bemin ik U uit geheel mijn hart.
OVERWEGING VOOR DRN ZONDAG. 381 en boven alle dingen; ik heb berouw en leedwezen over al mijue zonden,, dewijl ik L1, het hoogste en heiligste soed , daar-door heb beleedigd en vergramd. Met uwe genade, welke ik nu en voor altijd begeere, neem ik het vast en onwrikbaar besluit, om liever te sterven, dan U immer weder te bcleedigen. Eveneens maak ik een stellig voornemen , om de heilige Sakramenten, zoo in leven als in sterven, te willen ontvangen.
OVERWEGING VOOR DEN ZONDAG.
Over de hestcmimng en het einde van den ineriscli.
1. Overweeg, mijne ziel, dat God, die u naar zijn beeld en gelijkenis schiep, u, zonder uwe verdiensten, het aanzijn heeft gegeven; dat hij u in den heiligen doop tot kind aangenomen, u meer dan vaderlijk bemind, en u geschapen heeft, opdat gij hem in dit leven zoudt dienen, en hiernamaals eeuwig in den hemel bezitten. Al-zoo zijt gij niet geboren en moogt gij niet leven voor wereldsch genot, om rijk en magtig te worden, om te eten, ie drinken en te slapen , zoo als het rede-looze vee; maar om uwen God te beminnen en uw eeuwig heil te bewerken. In-tLisschen heeft God al het geschapene aan u overgelaten; ten einde gij het ter berei-
nVF/mVEOTNG
king uwer hooge bestemming zoudt bezigen. O ik, ellendige, die aan alles beb gedacht, maar niet aan mijne eigenlijke bestemming! Mijn Vader! geef, om der liefdewille van Jesus, o geef, dat ik een nieuw, geheel heilig, en niet uwen godde-lijken wil overeenstemmend leven aanvange.
2. Overweeg, welke gewetensknagingen gij in de ure des doods ondervinden zult, als gij er niet op bedacht zijt geweest om God te dienen. Welk een onheil, wanneer gij, op het einde uws levens, zult inzien, dat u in dit beslissendeoogen-blik geen enkel stofje van al uwe rijkdommen, van uwe grootheid, eer en genoegens meer zal overblijven. Dan zult gij u bitter beklagen, dat gij voor 's werelds ijdelheid en aardsche nietigheden de genade Gods verbeuzeld en uwe ziel in het verderf gestort hebt; dan zult gij tijd noch niagt meer hebben, om liet bedreven kwaad weder goed te maken, en den regten weg in te slaan. O wanhoop, o kwelling zonder einde! dan zult gij begrijpen, hoe kostbaar de tijd is, maar het zal dan te laat wezen : gij zult wen-schen de verloren oogenblikken met uw bloed terug te kunnen koopen, maar te vergeefs! O dag van bitterheid voor hem, die God niet bemind en hem niet gediend heeft naar zijne wet!
883
TOOK DEX ZONDAG. 383
3. Overwoog , hoezeer men zijne hooge bestemmmg verwaarloost! Men houdt zich enkel bezig met sehatten te verzamelen, men denkt uitshiitend aan slemperijen, en hoe men zijn tijd het aangenaamst doorbrengen zal; doch men bekreunt er zich niet over om God te dienen ; men let er met op, om zijne ziel te redden, en men beschouwt zijn eeuwig heil als eene beuzeling. En zoo gaat een groot doel der Christenen onder brasserij, zang en dans — ter helle 10, als gij wist wat de hel is, o mensch, gij zoudt n zooveel moeite niet geven om .erdoemd te geraken , zonder iets te doen om uwe ziel te redden. — Koning Frans van Engeland had een geheimschrijver, die op zijn sterfbed zieh dus beklaagde : „6, ik rampzalige, die zooveel papier heb gebruikt, om brieven voor mijnen vorst te schrijven, en geen enkel blad heb gebezigd, om mij aan mijne zonden te herinneren. en alzoo voor eene goede biceht te bereiden 1 quot; Philippus III, koning van Spanje, riep stervende uit : „ ó, had ik mijn God veeleer in de eenzaamheid gediend , en ware ik toch nooit koning geweest! quot; — Doch , wat baten die zuchten, en die klagten? Hoe ligt kunnen zij op het sterfbed de wanhoop nog vergrooten! Leer Gij dus, naar het voorbeeld van anderen , u te bekommeren
384 OVERWEGING
over uw eigeu heil, wanneer gij niet tot wanhoop vervallen wilt; en weet dat alles wat Gij zonder Gods welbehagen doet en denkt, verloren is. Welaan dan, nu is het tijd om uw leven te verbeteren ; waarom zoudt gij willen wachten tot de ure van uwen dood, om u dan te bekeereu en alle zelfsbegooeheling te doen ophouden? Aan de poorten der eeuwigheid, aan de deuren der hel, is er geen tijd meer overgelaten. om van uwe dwaling terug te komen. O mijn God! schenk mij vergiffenis. Ik bemin U boven al. Het doet mij quot;meer leed dan al mijn bedreven kwaad, dat ik ü ooit beleedigd heb. Maria, gij mijne hoop! ik bidu, smeek Jesus voor mij,
OVERWEGING VOOR DEN MAANDAG.
Over het gewigt onzer besteminiiig.
1. Overweeg, o mensch, hoeveel er aan o-elegen ligt, om uwe hooge bestemming te bereiken. Daaraan is alles gelegen. V\ ant, indien gij haar bereikt, dan zijt gij gen.c , dan zult gij eeuwig zalig zijn, en naar ligchaam en ziel alles goeds genieten ; daarentegen, wanneer gij dit doel mist, zoo verliest gij lijf en ziel, hemel en ('Od, en zult gij eeuwig rampzalig en voor altijd verworpen zijn. Dit is alzoo de oe-moeijing aller bemoeijmgeuj het eemgst
OVEEtTEOING VOOIi DEK MAANDAG. 8S5 gewigtige, het eenige noodige: God dienen en uwe ziel redden. Zeg daarom niet lange] , o Christen ; thans wil ik het goede genieten, later zal ik mij wel aan God overgeven en hoop mij zeiven te behouden! O hoe velen heeft deze valsche hoop ter helle geleid, die ook zoo spraken en nu reddeloos verloren zijn ! Welke veroordeelde heeft wel zich zelf willen verdoemen? Doeh wie uit hoop op vergeving zondigt, wordt door God veroordeeld. „ verWoekt zij, die op hope zondigt.quot; Gij zegt, ik wi deze zonden begaan, daarna zal ik ze bieehten. Maar, wie weet of o-ij den tijd daartoe hebben zult'? Wie verzekert u, dat gij niet terstond na de zonde sterft? Intu-sehen verliest gij de genade Gods ; en indien gij ze nu niét wedervindt ? God is barmhartig jegensdie hem vreest, met jegens die hem bespot; „ zijne barmhartigheid duurt van geslachte tot geslachte bij degenen, die hem vreezen.quot; Luc. 1, 50. /eg niet langer, jk heb even spoedig drie zonden gebiecht als twee; want twee zouden zal hij u vergeven, en niet drie. God verdraagt, doch duldt niet eeuwig. „ Wanneer de maat der zonden vol is, zal hij stialten. II. Machab. VI, 14. Wanneer de maatvol is, vergeeft God niet meer, maar straft hij met den dood, of laat den zondaar los, zoodat hij zich van zonde tot
25
üVBKWEGliSG
386 uv nquot;quot;quot; , r
vnnde in de hel stort; eene strat die zwaarder is dan de dood Merk op, breder! zie toe wat gy op het ^ zet- ^ een besluit, wijd uzelven Gode aLleen. Vrees dat dit de laatste waarschuwing zij , welke God ti beschikt. Genoeg reeds hebt gij hem beleedigd, lang ^noeg heeftjnj fi verdraaen. Beef terug voor het denK 1 ,, T,t uii eeue nieuwe doodzonde S ; welii0't niet meer vergeeft Zie .
het is om uw eeuwig zieleheü te doen ,
het geldt de eeuwigheid Hoe velen heed ripyp o-ewMige gedachte losgerukt ran de
woestijnen en holen te gaan leven O, ik XndSe ! wat heb ik mij door mijne vele
zonden niet berokkend? Het har ontroerd de ziel belast, de hel verdiend. God verloren! Ach, mijn God en mijn a-der I bevestig mij in uwe liefde. _
V Overweeg , hoe deze eeuwige aan-
„eleo-enheid het meest veronachtzaamd
0 iit Aan 'illes wordt gedacht, alleen aan
tüd voor God echter nooit. Men Jerm^e een'wereldsche mensch, dat hij tot de hei \io-e Sakrameuten zal naderen en dagelijks pen half uur bidden; hij zal antwoorden :
ik heb kinderen, bloedverwanten, ik heb
bezittingen, bezigheden; — maar heb ^rS geeii ziel!' gebied uwe rijkdom-
quot;
VOOK UEN MAANDAG. 387
men, roep uwe kinderen, uwe bloedverwanten, dat zij u in liet doodsuur bijstaan , en u van de hel redden als gij verloren gaat. Meen niet, dat gij God eu de we-, reld, den liemel en de zonde vereenigen
t kunt. Zijn eeuwig heil bewerken, is geene
j bezigheid, die zich zoo maar in het voor
bijgaan bewerkstelligen laat : men moet e zich veeleer geweld aandoen. Gij moet
, strijden, indien gij de onsterflijke kroon
; verwinnen wilt. Hoe vele Christenen meen-
ft den : zij zouden later God dienen eu hun
le heil bewerken, en nu zijn ze in de hel. Welk
5, eene dwaasheid, immer datgene te over-
ik peinzen, wat zoo ras ten einde gaat , en
;le zoo weinig te denken aan wat nimmer
it- eindigen zal. Ach, mijn geliefde Christen !
d, overweeg uwen toestand; bedenk dat gij
ra- binnen kort van deze aarde heengaan, en
het huis der eeuwigheid intreden zult. O in- arme, wanneer gij u- zeiven ter verdoe
md menis brengt; zie, dan zal er geene red-
jan ding meer voor u zijn.
neii 3. Overweeg, Christen, en zeg : ik heb
aue een' ziel; indien ik te haren 'koste ook
aei- eene wereld gewinne , wat baat mij dit ?
ijks Of ik ook al een groot man worde, en
3n ik verlies mijne ziel, wat baat mij dit?
heb Of ik ook al schatten op schatten stapele ,
liebt mijn huis aanzienlijk make, ingne kinderen
Lom- in eerambten steile, eu ik verlies m^jne
888 OVERWEGING
ziel, wat baat mij dit ? Wat hebben de schatten, de genietiugen , de ijdelheden zoo velen gebaat, die in de wereld geleefd hebben, van wie thans een handvol stofs in het graf molmt, terwijl hunne zielen in de hel verbannen zijn ? — Indien dan die ziel mijner is, en indien deze ziel eenmaal verloren, voor eeuwig verloren wordt, zoo moet ik er wel aan denken om haar te redden. Dit is alzoo eene hoogst gewigtige aangelegenheid. Het geldt derhalve de beslissing, om voor eeuwig gelukkig of voor eeuwig ongelukkig te zijn. — O, mijn God! beschaamd moet ik voor L belijden, dat ik tot hiertoe als een verblinde leefde en verre van U afdwaalde ; ik dacht er niet aan, om deze mijne ziel, die slechts eenmaal verloren kan worden, te redden. Eed, behoud mij, o Vader, om Jesus Christus wille; ik wil gaarne alles verliezen, wanneer ik mijnen God slechts niet verlieze. Maria, mijne hope ! red mij door uwe voorbede.
OVERWEGING VOOR DEN DINGSDAG.
Over de Doodzonde.
1. Overweeg-, hoe gij, door God g'e-schapen 0111 liem te beniinnen, u met de snoodste ondankbaarheid , tegen hein stelt, hem ais vijand behandelt, en zijne
VOOR DEN DING SI) AG. 389
pcenadc en vriendschap hebt veracht. Gij wist, dat o-ij hem door uwe zonden be-leedigdet, en gij zondia'det nog'tans! Wat doet hij die zondigt? Hij keert God den nek toe, verliest de achtino- en eerbied voor hem uit het oog, heft de hand op om hem te slaan, en bedroeft bet hart Gods. „En zij bedroefden den geest mijns Heiligen.quot; Is LXIII, 10. Hij, die zondigt, zegt met der daad tot God : ga weg van mij, ik wil U niet gehooi-zamen, ik wil U niet dienen, ik wil U niet voor mijnen God erkennen; ieder genot, ieder gewin, iedere wraak is mijn God. Zoo hebt crij gesproken, telkens als gij het schepsel boven den Schepper koost. De H. Magdalena van Pazzis kon niet begrijpen, hoe eene Christen met onbevangen gemoed eene doodzonde begaan kon. En gij, lieve lezer, wat zegt gij wel ? Hoe velen hebt gij er wel bedreven? Mijn God! vergeef'mij, en erbarm U mijner. Ik heb U, oneindige goedheid, beleedigd; nu haat ik mijne zonden en heb L lief, en bevveen dat ik U doorongeregtigheden heb bedroefd, o God, Gij, die oneindige liefde waardig zijt.
3. Overweeg, hoe God tot u gesproken heeft, wanneer gij zondigdet ; kind, ik ben Uw God, die u uit niets heeft geschapen, cn ik heb u met mijn bloed weder gekocht; ik vermaan u, deze zonde na te
390 OVERWEGING
laten op straffe mijner ongenade. Gij echter zeidet, als gij zondigdet, tot God, uwen Heer ; ik wil U niet gehoorzaam zijn; ik wil mij dit genot verschaffen, en er is mij niets aan gelegen, of het U mishaagt, en of ik uwe genade verlieze ; gij hebt gezegd : ik wil U niet dienen. Ach, mijn God! en dit heb ik zoo dikwerf gedaan, en Gij heb mij nog geduld! O, dat ik gestorven ware, eer ik U heleedigd had! Nimmer wil ik U meer mishagen, ik wil U hartelijk liefhebben , o oneindige Goedheid. Geef mij standvastigheid, geef mij uwe heilige liefde.
3. Overweeg dat de zonden, wanneer zij een zeker getal bereikt hebben, oorzaak zijn, dat God den zondaar verlaat. „God wacht met geduld, opdat hij straffe, als de dag des oordeels gekomen en de maat der zonden vol is.quot; Indien gij dan, mijn broeder, op nieuw tot zondigen verzocht wordt, zoo zeg dan niet meer : ik zal ze naderhand wel biechten; want, indien God u dan eens deed sterven, wanneer God zich terug trekt, wat zal er dan van u voor de gansche eeuwigheid worden? — Zoo velen zijn er op deze wijze verloren gegaan. Ook zij hoopten vermetel op vergeving, doch de dood scheurde hen weg, en zij werden der eeuwige verdoemenis ten prooi. Die Gods goedheid misbruikt, om hora te beleedigen, verdient geen
VOOK DEN WOENSDAG 391
erbarming. Na zoo vele zonden, welke God u vergeven heeft, moogt gij wel vreezen, dat God u eene nieuwe doodzonde niet zal vergeven. Dank hem, dat Hij tot hiertoe op n ge-,vacht heeft, en neem het vast besluit, liever tot den dood toe te lijden, dan eene nieuwe zonde te plegen ; zeg van nu af voortaan : o Heere! lang genoeg heb ik U beleedigd; wat mij nog van mijne levensdagen overig blijft, wil ik niet aanwenden om U te mishagen; neen, waarlijk, dat verdient Gij niet; veeleer wil ik ze besteden om U te beminnen, en de beleedigingen, welke ik U aangedaan heb, te beweenen. Tk betreur ze van ganseher harte. Mijn Jesus! ik wil U liefhebben, ondersteun mij daartoe. Maria, mijne Moeder! kom mij te hulp. Amen.
OVERWEGING VOOH DEN WOENSDAG.
Over den Dood.
1. Overweeg, Christen, dat dit leven eens zal ophouden. De uitspraak ligt reeds daar : gij moet sterven. De dood is voor ons allen zeker, doeh wij weten niet wanneer hij komt. Hoe weinig is er noodig, om den dood te veroorzaken? Eene beroerte , een gesprongen ader, eene verstikking, eene bloedstorting, de beet van een Tergiftig diertje, eene koorts, een val,
OVER WEG ING
een slag, eeno overstrooming, eene aardbeving, een onweder. — dit alles kan it het leven benemen. De dood zal u verrassen , wanneer gij er het minst aan denkt. Hoe velen hebben zich ' s avonds ter ruste gelegd, en zijn nimmer ontwaakt. Kau n dat ook niet overkomen ? Zoo velen die een plotselingen dood gestorven zijn, dachten niet zóó te sterven; maar zij zijn zóó weg gegaan; en wanneer zij toen in doodzonde waren, waar zijn zij dan nii? En waar zullen zij de gansche eeuwigheid door zijn? Doch het zij hoe het zij, zóóveel is zeker, dat er eens een tijd komt, waarop het voor u nacht wordt cn niet meer dag, of het wordt dag voor u, en gij zult den nacht niet meer zien. Ik kom als een dief, onverwacht en heimelijk, zegt Jesus. Uw liefderijke Heer herinnert u nog in tijds daaraan , dewijl hij uw geluk begeert. Volg uwen God, maak u de vermaning ten nvitte, bereid u om wèl te sterven, vóór dat de dood komt. Want dan is het geen tijd meer om zich voor te bereiden, maar om voorbereid te zijn. En wie weet, of gij over een jaar, over eene maand, of gij morgen nog in leven zijt. — Mijn Jesus! verlicht mij. en vergeef mij mijne zonden.
3. Overweeg, hoe gij in uwe doodsure op liet sterfbed uitgestrekt zult liggen,
393
VOOR DEN WOENSDAG. 393
ondev den bijstand des Priesters, die uwo ziel toeroep.', omringt van uwe bloedverwanten, die over u weenen, het krueifix aan uw hoofd, de doodkaars aan uwe voeten, op het punt om de eeuwigheid in te gaan. Uw hoofd ontsteld, de oogen verduisderd, de tong verdord, de keel gesloten, de borst bezwaard, het bloed verstijfd, het vleesch verteerd, het hart gebroken ; gij moet verscheiden en der verrotting ten prooi worden: de wormeu wachten reeds op uw vleesch tot hun voedsel, en nists zal er dan van u overblijven dan een paar ontvleesehde knoken en eeu handvol molmend stof — niets meer! Open een graf, en zie wat uit dien rijken brasser, uit dien schraapzueh-tigen gierigaard, uit die ijdele vrouw geworden is. Zoo eindigt het leven. In uwe doodsure zult gij u van hooze geesten zien omgeven, die u alle zonden, welke gij sedert uwe kindsehheid bedreven hebt, zullen voorhouden. Nu verduistert, verbergt en verkleint de duivel die zondenschuld, om u in het kwaad te verharden; hij zal ii zeggen: deze ijdelheid, dit genot, deze vertrouwelijke omgang, deze gramschap is geen groot kwaad; dit onderhoud heeft geene slechte bedoeling; maar, in den dood zult gij het gewigt uwer zonden gevoelen, eu bij het licht der eeuwigheid.
394 OVERWEGING
waarin fdj zult overgaan, zult gij erken- Vl
nen, welk eene gruwelijke zonde het was , lr
een oneindige God te beleedigen. Spoed j|,
u tot, verbetering , heden nu het nog tijd ^
is; want alsdan zult gij geen tijd meer el
3. Overweeg, dat de dood een oogen- p
blik is , waarvan de eeuwigheid afhangt. z.
Eeeds staat de mensch den dood nabij, ),
in het gezigt der beide eeuwigheden; en V(
het lot daarvan is aan den laatsten adem- n
togt geknoopt, waarna de ziel in een w
oogenblik voor eeuwig behouden of ver- y,
loren is. O gewigtig oogenblik , o adem- 0,
togt, waarvan eene eeuwigheid van loon te
of straf afhangt; eene eeuwigheid van al- b
tijddurende vreugde, of nimmer eindigend w
leed; een paradijs of eene hel. Indien gij v, op dat oogenblik gered wordt, zult gij
geen leed meer hebben, en voor immer g( tevreden en zalig zijn; maar indien gij
het verwaarloost en verloren gaat, dan z,
zijt gij voor eeuwig aan jammer en ver- c]
twijfeling ten prooi, zoo lang God God zj
is. Tn den dood zult gij erkennen, wat nl
hemel, hel, beleediging Gods, verachting d,
der Goddelijke geboden, in de biecht XJ
verzwegen zonden , verholen en niet weder- gt gegeven goed in zich hebbe. O, ik ellen-
dige, zal de stervende zeggen, binnen e] weinige oogenblikken moet ik voor God
VOOR DEN WOENSDAG. 305
verschijnen, en wie weet welke uitspraak mij ten deel zal vallen? Werwaarts zal ik verwezen worden, naar den hemel of naar de hel ? Zal ik lof zingen met de engelen, of knarsetanden met de verdoemden? Zal ik een kind Gods, of een prooi des duivels zijn? Weldra, wee mij, zal ik het weten; en werwaarts ik zal henen gaan, daar zal ik in eeuwigheid verblijven. Ach ! in weinige uren, in weinige oogenblikken, wat zal er van mij worden, indien ik de gegeven ergernis niet weder goed make; wanneer ik het ontvreemde goed , ieders goeden naam niet terugeve; wanneer ik niet eene opregte biecht aflegge? — Dan zult gij den dag waarop gij gezondigd hebt duizendmaal verwenschen , en ieder zondig genot, iedere genomen wraak, waaraan gij u overgegeven hebt, vervloeken, maar dan zal het te laat en vruchteloos zijn; want gij zult dit dan bloot uit vrees voor de straf en zonder liefde tot God doen. Ach , Heere! zie, van dezen oogenblik af bekeer ik mij tot U; ik wil niet wachten tol de dood mij genaakt; van nu af bemin ik U; ik omhels U en wil in uwe armen sterven. Maria, mijne Moeder! breid in mijne doodsure uwen mantel over mij uit, en sta mij bij in mijnen jongsten nood.
OVERWEGING
OVEBWEGING VOOK DEN DONDERDAG.
Over het Oordeel.
1. Overweeg, dat de ziel , zoodra zij van het ligoliaam scheidt, voor Gods rechterstoel gevoerd wordt, om geoordeeld te worden. Uw Kegter is de Almagtige, de door u beleedigde en op 't hoogst vertoornde God; uw aanklager is de duivel, uw vijand; de punten van aanklagt zijn uwe zonden; 'sRegters uitspraak is onherroepelijk ; de straf is de hel. Gij hebt geenc gezellen, geene bloedverwanten, geene vrienden meer; de zaak ligt tnsschen God en u. Dan zult gij de afschuwelijkheid uwer zonden inzien, en u niet meer kunnen verontschuldigen zoo als thans. Gij zult geoordeeld worden over uwe zon -den door gedachten, woorden en werken , door medewerking, nalating en ergernis ; alles moet op de schaal der Goddelijke ge-regtigheid gewogen worden, en zoo gij in ééne zaak te li$!:t bevonden zijt, dan gaat gij verloren. Mijn Jesus en mijn Regter! vergeefmij, vóór Gij mij ten oordeel roept.
3. Overweeg, hoe de Goddelijke geregtig-heid alle volken in het dal Jesaphats rig-ten zal, wanneer, aan het einde der wereld, de ligchamen aullen opstaan, om, niet de ziel vereenigd, loon of straf naar werken
396
quot; VOOR DEN DONDEBDAG. 897
te ontvangen; bedenk, wanneer gij verloren gaat, znlt gij hetzelfde ligehaam weer aannemen, en zal het de ongelukkige ziel tot gevangenis verstrekken. Bij ieder bitter wederzien zal de ziel het ligehaam vloeken, en het ligehaam zal de ziel ver-wenschen; zoo zullen ziel en ligehaam , die zoo eendragtelijk waren in het najagen van ongeoorloofde lusten, na den dood zich moeten hereenigen, om weder-keerig elkander met verwijtingen te kwellen. Indien gij , daarentegen, uw heil bevordert, zal uw ligehaam schoon, niet meer aan lijden onderworpen eu schitterend opstaan, en gij zult het gelukzaligst leven deelachtig zijn. Zoo zal het tooneel dezer wereld eindigen. Een einde heeft alsdan de grootheid, het genot, de pracht dezer aarde ; alles heeft een einde. Slechts twee eeuwigheden blijven overig : eene eeuwigheid van heerlijkheid, en eene eeuwigheid van strafoefening; de een vol vreugde, de andere vol kwelling; in den hemel de regtvaardigen, dc zondaars in de hel. Wee don rampzalige, die de wereld te veel bemind, en voor het schijngcnot der aarde alles verloren heeft : ziel en ligehaam, hemel en God.
3. Overweeg de eeuwige en onherroepelijke uitspraak des Regters. Christus, de Eegter, zal zich tot de verworpenen wen-
OVEKU'JSOING
398
den en zeggeu : hebt gij nu afgehandeld , gij ondankbaren, is uw zondig spel ge-eindigd ? Thans is mijne ure gekomen, de ure dei' waarheid en der geregtigheid , de ure der verwerping en der wrake. Op , gij zondaars! gij hebt de verdoemenis lief gehad; zij kome dan ook over u : zijt vervloekt in den tijd, vervloekt in de eeuwigheid. Gaat weg van mij , beroofd van alles goeds, beladen met alle straffen , ia de hel. „ Weg van mij, gij vervloekten , in liet eeuwige vuur. quot; Matth. XXV., 41. Dan zal Jesus zioh tot de uitverkoornen wenden en zeggen: komt, gij, mijne geliefde kinderen! komt, beërft het rijk der bemelen, dat ulieden bereid is. Komt , niet meer om mij met het kruis na te volgen, maar om de kroon met mij te dragen. Komt, gij erfgenamen mijner al-genoegzaamheid, weest de deelgenooten mijus roems eu mijner heerlijkheid; komt, om mijne barmhartigheid te prijzen in eeuwigheid; komt uit de verbanning in het vaderland; komt van de ellende tot de eeuwige rust. „ Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het koningrijk , dat ii bereid is van het begin der wereld. quot; O mijn Jesus ! ook ik hoop een van die gezegenden te zijn. Ik bemin U boven al ; zegen mij , van deze ure af. Zegeu ook gij mij, beminde Moeder Maria!
VOOK DEN VHtJOAG.
OVERWEGING VOOll i)EN VRIJDAG.
Over de Hel.
1. Overweeg, mijne ziel, dat de hel eene gevangeuis is, vol verschrikkiug en vol vuur. In dat vuur zijn de vervloekten gedompeld, en hebben eene vuurzee boven zieh, eene vuurzee om zieli, eene vuurzee onder zich. Vuur in de oogen , vuur in den mond, vuur allerwege. Ieder zintuig heeft zijn eigen smart. De oogen zijn van den rook verduisterd, verschrikt van den aanblik der overige verdoemden en van den duivel. In hunne ooren klinkt dag en nacht gehuil, weeklagt en verwensching. De reuk is verpest van den stank der rampzalige ligchamen; de smaak, door brandenden dorst en razenden honger gekweld, zonder zelfs een droppel water, noch een' bete broods te kunnen bekomen. Ziedaar alzoo ieder ongelukkig gevangene, van dorst verteerd, van vuur verslonden, van alle kwelling gefolterd, niets doende dan weenen, huilen en vertwijfelen, nimmer iets wat de minste leniging of troost aanbrengt. O hel, hel! dat toch zoo menigeen aan uwe verschrikkingen wilde gelooven, alvorens in uw gebied te vervallen. Wat zegt gij wel, gij die deze bladzijden leest ? Indien gij heden
400 OVERWEGING
eens sterven moest, werwaarts zondt gij henen gaan ? Gij kunt de pijn van een enkele vuurvonk op uwe hand niet verduren, en gij zoudt het hart hiernamaals in een verteerend vuur dompelen, zonder troost, van alles ontbloot en verlaten, de gansche eeuwigheid door ?
2. Overweeg voorts de kwellingen, welke de geestvermogens te lijden zullen hebben. Het herinneringsvermogen wordt onophoudelijk door gewetensangsten gefolterd; dat is die worm, die eeuwig in de veroordeelden knaagt door de verwijtingen, dat zij zich vrijwillig, voor weinige giftige genietingen , in de hel gestort hebben. OGod! hoe zullen den rampzalige dan die oogen-blikken van genot voorkomen, na honderd , na duizend millioenen jaren der helsche straften! Deze worm zal hem den tijd in het geheugen terugroepen, dien God hem vergund had ter verbetering ; de gelegenheden, welke hij hem aangeboden heeft, om zijn zielenheil te bevorderen ; de goede voorbeelden zijner medemenschen; de opgevatte , doch niet ten uitvoer gebragte betere voornemens. En dan zal hij inzien, dat er geene uitredding meer mogelijk is uit zijn eeuwig verderf. O God! en welk een dubbele hel zal liet zijn. wanneer de. wil zich immer wedersproken ziet, noch erlangt, wat hij
VOOB HEX ZAÏÜBDAG. 401
begeert, immer erlangt wat hij niet wil, namelijk alle kwalen. Het verstand zal erkennen wat liet verloren heeft : den hemel en God. — O God, mijn God! vergeef mij om den wille van mijn lieven Jesns.
3. Gij zondaar, wien thans niets er aan gelegen is. God en den hemel te verliezen, gij zult uwe blindheid erkennen, als gij de gelukzaligen in het rijk dei-hemelen ziet triomferen en lofzingen, terwijl gij als een afzigtelijk monster verjaagd wordt uit dit gelukzalig vaderland, van het aangezigt Gods, uit het gezelschap der allerzaligste Moedermaagd Maria, dei-Engelen en Heiligen. Dan zult gij tieren en schreijen : o paradijs der vreugde, o God oneindig goed, gij zijt niet mijn deel, en zult het nimmer zijn! — Op dan, op ter biecht! Het leven gebeterd, niet uitgesteld tot het geen tijd meer is. Geef u aan God over; vang aan, hem waarachtig lief te hebben. Bid den Heere Jesus, dat Hij zieh uwer ontfermo; bid Maria, dat zij uwe voorspreekster zij.
OVERWEGING VOOR 1)EN JfATURDAG.
Over het oneindige iler lielsche S( rallen.
1'. Overweeg, mijne ziel, dat de hel geen •einde neemt ; daar lijdt men alle
20
402 OVERWEGING
kwalen en allen zijn- eeuwig. Honderd jaren van kwelling zullen voorbijgaan duizend zullen voorbijgaan, en de ne neemt eerst een aanvang; er zullen honderd duizend, en honderd millioenen en duizend millioenen jaren en eeuwen voorbijgaan , en de hel duurt steeds voort, indien een Engel nu een verdoemde het berigt bragt, dat God hem eenmaal uit de hel zou redden, en wel, wanneer zooveel duizend millioenen eeuwen voorbij gegaan zullen zijn als er bladeren aan de boomen, stofjes in de lucht, waterdroppen in de zee, en zandkorrels op de aarde
zijnj _ o-ij verschrikt, en nogtans is het
waar, dat de verdoemde zich bij dit nieuws meer verheugen zoude, dan wanneer men u het berigt bragt, dat gij koning van een groot rijk zoudt worden. Inderdaad, want de rampzalige zoude zeggen : het is waar, zoovele eeuwen moeten voorbijgaan, maar de dag zal komen, waarop er een einde aan mijne ellende zal zijn. Doch al deze eeuwen zullen verloopen, en de hel is nog in aanvang; en al deze eeuwen zullen zich zoo dikwerf herhalen, als er zandkorrels, waterdroppen, stofjes en bladeren zijn, en nog zal de hel altijd in zijn aanvang zijn. Ieder verdoemde zou gaarne met God dit verdrag aangaan ; Heere! vermeerder de ellende en pijnen zooveel
TOOK BEX ZATURDAG. 403
Gij wilt, het is genoeg, iudien Gij slechts een perk stelt waar zij eens znllen eindigen. Doch neen, deze grens zul nimmer gesteld worden! Kon de arme doemeling minstens zich zeiven diets maken en zich voorspiegelen : wie weet, eenmaal mogt God nog eens zich mijner erbarmen en mij uit de hel verlossen! Neen, veeleer zal de verdoemde immer het vonnis zijner eeuwige veroordeeling voor oogen hebben en uitroepen : deze kwellingen, welke ik thans lijde, dit vuur, deze wanhoop, dit geschrei en weegeklag zullen in eeuwigheid niet eindigen. Nooit of nimmer! 15n hoe lang zullen ze duren? eeuwig, eeuwig! O uooit! o nimmer! o eeuwigheid! o hel! Hoe kunnen menschen aan u gelooven en nogtans zondigen, en voortvaren met in de zonde te leven ?
2. Mijn broeder! wees toch op uwe hoede; bedenk dat er een hel voor u geopend is, wanneer gij zondigt. Reeds brandt onder uwe voeten deze vreeslijke gloed, en hoe vele zielen storten er in, terwijl gij dit leest. Bedenk, dat gij, eens daar aangekomen, er niet weder uitgeraken kunt. En, wanneer gij reeds eenige malen de hel verdiend hebt, zoo dank God, dat Hij er n niet reeds in nedergestort heeft, en spoed, ja spoed u ter bekeering; zooveel in ii is, beween uwe zonden en grijp de
404 OVERWEGING VOOR DE\ ZATURDAG. verordende middelen aan, om u te redden. Biecht dikwijls , lees dagelijks dit of andere geestelijke boeken; vereer de Moeder Gods eiken dag aandachtig met den Eozenkrans, en alle zatnrdagen met vasten; wedersta de verzoekingen, door dikwijls Jesirs en Maria aan te roepen; vlied de gelegenheid tot zonde; en, wanneer God n roept, om de wereld te verzaken, doe het, doe het dan toch. Alles, wat men doet, om eene eeuwigheid van smarten te ontgaan, is weinig, is niets. „ Geene zorg is te groot, waar de eeuwigheid in gevaar is. quot; (H. Bern.) Zie, hoe vele pelgrims zich in grotten en woestijnen aan een afgezonderd leven hebben overgegeven , om slechts de hel te ontgaan. En wat doet gij,, gij die reeds zoo meniawerf de hel verdiend hebt? Wat doet gij? Wat doet gij? Ach, gij gaat verloren! Geef n aan God over, en zeg ; Heer, zie, hier ben ik; ik wil alles doen, wat Gij van mij begeert. Maria! help mij. Amen.
! 7
KKACHTIGE GEBEDEN
TOT JESUS CHRISTUS, MET TERUGBLIK OP ZIJN BITTER LIJDEN EN STERVEN.
1. //quot;ruïnering aan Christus angst in dun Hof van Gethsemane.
Gedenk, o Jcsus Christus, de droefeiïis , den angst en den nood, waarmee uwe ziel werd bevangen, toen Gij in den Hof van Gethsemane, op uw heilig aangezigt neder-stortendc, uwen hemeisclieu Vader smeek-tet, dat hij, kou 't zijn, den kelk des bitteren lijdens van U zou laten voorbijgaan. Gedenk den doodstrijd, dien Gij hebt gestreden, het bloedig angstzweet, dat U is uitgebroken, en kom dezen (deze) zieke, die daar nu ook, even als Gij in Gethsemane, met de angsten des doods ligt te worstelen, genadig ter hul]). Zonder uwen bijstand, o Jesus, kau hij het niet houden. Laat don bitteren kelk der smarten van hem (haar) voorbijgaan, en zend hem (haar) van uit den hemel uwen heiligen Engel toe, die zijne (hare) ziele
406 KRACHTTOE GEBEDEN
t.rooste cn sterke, gelijk hij U, o Jesus, getroost en gesterkt heeft. Keik hem (haar) den kelk des heils, opdat hij (üij) uwen naam lofzinge. Amen. Onze ^ ader, enz.
2. Herinnering aan Christus gevangenneming.
Gedenk, o Jesus Christus, de boeijen, waarmee eene hemeltergende bende U de heilige handen heeft gekneveld, toen men U gevangen nam, terwijl al uwe Leer-linsen Ü verlieten; en ontferm U over dezen (deze) zieke, die, door doodelijke zwakte aan de legerstede gekluisterd, naar blijde beterschap of gelukzalige ontbinding smachtend uitziet. Slaak, o Jesus , genadig de boeijen zijner (harer) zonde, en daar deze ziele thans van aller schepselen heul en troost verstoken is, zoo sta Grij, Heer, haar ontfermend bij; mogen uwe heilige Engelen zich scharen rond dit kraukbed, en deirlijder (de lijderesse) bcschermen tegen de magtige aanvallen van alle helsche geesten, en voorts de scheidende ziele op hunne handen overvoeren in het land der levenden. Amen. Onze Vader, enz.
3. Herinnering van Christus verschijning voor den Hoogen Raad.
Gedenk, o Jesus Christus, den smarte-
TOV JESOS CHRISTUS. 407
lijken gang, dien Gij hebt gedaan, toen men U, te midden van den nacht, in boeijen gekneld, naar Annas en Caïphas heensleurde, en voor den hoogen Eaad te regt stelde; gedenk, hoe Gij, valscbelijk beticht, in het goddelijk aangezigt geslagen en des doods schuldig verklaard werdt. Zie, o Jesus, deze zieke is op weg, om voor den eeuwigen Eegter te gaan verschijnen; ontferm U dan over deze arme ziel, en laat haar niet beschaamd en te schande worden voor uw aangezigt, maar behoud en maak haar zalig door de kracht van uw bitter lijden en sterven , waarop zij al hare hoop heeft gesteld. Amen. Onze Vader. enz.
4. Herinnering aan de verloochening en het berouw van Peirv-i.
Gedenk, o Jesus Christus, uwe over-groote goedheid , die U bewoog, om uwen Apostel Petrus, nadat hij U, tot driewerf toe, verloochend had, uog met een genadig oog aan te zien , en hem uw vaderlijk harte te openen. Sla ook aizoo een ontfermenden blik op onzen (onze) zieke; verwek in zijn (haar) harte eene opregte boetvaardigheid over alle, van der jeugd af, tot op dezen oogenblik toe, bedreven zouden. Laat hem (haar) met Petrus schuld
408 KRACHTIGE GEBEDEN
belijden en schuld beweenen, en met den bekeerden Apostel U voorts trouw blijven tot het einde toe, om U hiernamaals in den hemel voor eeuwig te loven. Amen. Onze Vader, enz.
5. Herinnermg aan Christus hespotting voor Caïphas, Filatus en Herodes.
Gedenk, o Jesus Christus, uwe zachtmoedigheid en geduld, toen zij uw heilig aangezigt, in welks beschouwing de Engelen zich verlustigen, bespuwden en met vuisten sloegen; toen zij U, als den grootsten boosdoener, naar Pilatus vierschaar voortsleurdeu, en door valsche getuigenis aanklaagden; en toen Gij, vandaar naar Herodes gezonden, wederom door dezen, doch in een spotgewaad, naar Pilatus teruggewezen vverdt. Zie, thans stormen alle booze geesten ook op dezen (deze) kranke los, verzoekende zijne (hare) ziele , en er op belust, om deze ouder de verschrikking des doods te verderven. Verlaat Gij echter, o Jesus, de ziel niet, waarvoor Gij zoo veel hebt geleden; troost en versterk haar tegen a:le verzoeking des Satans, en laat ze niet langer met den dood worstelen. Wanneer de booze vijand haar in 't verderf zou trachten mede te slepen , zoo omkleed baar dan met het
TOT JESUS CHRISTUS. 409
plegtgewaad uwer gercgtighcid, hetwelk Gij met uw dierbaar bloed en door uwen bitteren dood hebt verworven; opdat zij, daarmede getooid, voor uwen regterstoel verschijnen, het oordeel doorstaan, en onder het getal uwer uitverkoornen opgenomen worden moge. Amen. OnzeVader, enz.
6. Herinnering aan Christus (jeeséling en doornenlcrooning.
Gedenk, o .1 esns Christus, don smaad, den hoon en de smarte, door U ondergaan, toon üw maagdelijk ligchaam door de goddeloozen ontbloot, met koorden en roeden gegeeseld, en uw gezegend hoofd met doornen gekroond werd. Zie, o Jesus, hoe deze zieke thans naar ziel en ligchaam is gemarteld, en aan hoofd en ledematen door zwakte daar afgetobt ter neder ligt. Laat die zwakte, die smarten en pijnen hem (haar) ter zaligheid medewerken; steun zijn (haar) binnenste door de kracht des heiligen Geestes, opdat hij (zij) alle kwellingen, naar uw voorbeeld, geduldig drage; besproei en zuiver zijne (hare) ziel met uw heilig bloed, hetwelk Gij bij de geeseling en krooning zoo overvloedig hebt vergoten , opdat hij (zij) de kroon der uitverkoornen moge ontvangen. Amen. Onze Vader, enz.
KRACHTIGE GEBEDEN
7. Herinnerimj aan Christus veroordeeling.
Gedenk, o Jesus Christus, hoe Gij, door geeselslagen verbrijzeld, niet doornen ECekroond, met een purperen spotgewaad omhuld, en de handen gebonden, door Pilatus aan het volk werdt voorgesteld; gedenk dat bloeddorstig geschreeuw der menigte van Joden, die daar riepen : kruist hem, kruist hem! en hoe, eindelijk, de regter U tot den smaad vollen kruisdood veroordeelt. ïsu, o Heer, spannen alle helsehe geesten in woede tegen de ziel van dezen (deze) kranke te zamen, en trachten haar in de eeuwige hellepoel neer te doen storten; sta Gij echter, o Jesus, haar bij, Gij, die LT ter dood hebt laten veroordeelen , om ons van het vonnis des eindeloozen verderfs vrij te maken; wend af van deze ziele de uitspraak eener eeuwige verdoemenis, opdat zij voor altijd bij ü in vreugd moge leven. Amen. Onze Yader, enz.
8. Herinnering aan Christus kruisdraginy.
Gedenk, o Jesus Christus, aan uwen laatsten , smartvollen :,ogt, toen Gij, met het kruis beladen . den Kalvarieberg be-steeg't, en, door afmatting, tot driewerf
410
TOT JESUS CHRISTUS. 411
toe, ter aarde storttet. Zie, o Jesus, deze kranke doet thans ook zijn laatsten, zwa-ren gang, en heeft nog een steilen berg ter beklimming voor zich. Gij hebt hem, tot vermeerdering zijner glorie opgelegd , om het kruis met U te dragen; doch, zie hoe zwaar het hem wordt, hoe de beangstheid hem aangrijpt, terwijl hij naar den eindpaal smacht, om zijne ziel in uwe handen te kunnen overgeven. Ach 1 zie hem (haar) aan meteen oog van o-enade, o Jesus! en verligt den last van dat drukkende kruis, cpdat de zieltogende er niet onder bezwijke ; versterk hem (haar) met de kracht van uwen heiligen Geest, opdat hij (zij) moedig in uwe bloedige voetstappen den berg van smarte betrede, alle lijden met geduld doorsta, alle verzoekingen van den booze krachtig bestrijde, en, na roemvolle zegepraal, tot U en uwe uitverkoornen moge naderen. Amen. Onze Vader, enz.
9. Herinnering aan Christus kruisiging.
Gedenk, o Jesus Christus, de schrik-lijke pijnen, welke Gij geleden hebt, toen men al uwe ledematen uitrekte, en uwe handen en voeten aan 't kruis met nagelen vasthechtte; toen Rij, tusschen hemel en aarde, tusschen den vergramden God en het verworpen menschdom, in onuit-
413 KRACHTIGE GEBEDEN'
sprekelijke smarten aan het smaadhout hangende, U, voor de zonde der geheele wereld, aan uwen hemelsehen Vader op-ofl'erdet. Wij bidden U, o liefderijke Jesus, o wil voor dezen (deze) kranke, die daar tusschen leven en dood, en onder den last van 't aardsche kruis, ademloos nederligt, uw bitter lijden en sterven op nieuw aan uwen hemelsehen Vader ten offer brengen, en deze ziel een zaligen uittogt naar boven genadig doen verwerven. Amen. Onze Vader, enz.
10. Herinnering hoe Christus mei uitye-strekte armen aan het kruis hing.
Gedenk, o Jesus Christus, hoe Gij met uitgestrekte armen aan het kruis hebt willen genageld worden, om U alzoo bereid te toonen tot het ontvangen van allo mensehen aan uwe vaderlijke borst. Wij bidden U, o liefderijke Jesus, neem dezen (deze) kranke, die, bij 't hoogste lig-chaams-en zielelijden, geene rust of kalmte meer weet te vinden, genadig in uwe vaderarmen op, teneinde hij (zij) vreedzaam aan uwen boezem moge rusten; immers, daar is men veilig tegen alle vijandschap, daar vindt men troost en balsem voor alle smart en zielewonden, daar zal de zieke, geduldig en bereid, het tijdelijk leven
TOT JESUS CHRISTUS. 413
uitgaan, om bij U binnen te treden, bij L' , die het eeuwig leven zijt. Amen. Onze Vader, enz.
11. He rinneriny aan Christus angst en
kruis.
Gedenk, o Jesus Christus, den grooten angst en nood , waarin Gij, drie uren lang', aan 't kruis hebt doorgebragt, toen de zon, viiu huivering, schuil ging en de aarde van medelijden beefde. Zie, o Jesus! onze kranke ligt daar ook iu angst en beven uitgestrekt; spraak en gehoor gaan te niet, de oogen worden verdonkerd, en de duisternissen des grafs overwalmen reeds geheel het bewustzijn, o Jesus! Gij licht der wereld, Gij zonne der geregtig-lieid : bestraal en verheug deze ziel met den glans uwer genade; voer haar in 't eeuwig licht, waar zij U, haren God en Zaligmaker, te zamen met den Vader en den heiligen Geest, in oneindigen luister voor eeuwig aanschouwen moge. Amen. Onze Vader, enz.
12. llerinueriny aan Christus laatste
■woordeu.
Gedenk, o Jesus Christus, uwe laatste woorden, welke Gij, aan den kruisboom
4] 4 KTÏACHTTGE OEBTIDEN
hangende, om ons tot troost hebt toegesproken, en laat ze dezen (deze) zieke tot heil en zaligheid verstrekken. 1. Gij hebt voor uwe vijanden gebeden met de woorden : „ Vader! vergeef het hun, loant zij weten niet, wat zij doen. quot; (reef dezen lijder (deze lijderesse) de genade, dat hij (zij) allen die hom (haar) ooit beleedigd hebben, van barte vergiffenis schenke, en Gij, o Jesus! vergeef hem (haar) alle zonden en onvolmaaktheden. 2. Den berouw-vollen moordenaar hebt Gij de troostade-mende woorden van zaligheid doen hoo-ren ; „ heden zult (jij met mij zijn in het Paradijs. quot; Moge ook deze kranke heden die woorden van troost en zaligheid vernemen, 8, Tot uwe lieve, teederbeminde Moeder zeidet Gij : „ Vrome/ zie ween zoon, quot; en tot Joannes ; „ziedaar uwe Moederterwijl Gij met deze woorden ons allen Maria tot Moeder gegeven hebt. Zoo wees dan ook gij , Maria, Koninginne des hemels , naar den. wille uws goddelijken Zoons, onze getrouwe Moeder; laten wij allen u als uwe beminde kinderen aanbevolen zijn, vooral in de ure des doods, welke deze kranke thans naderende is. Kom, o Moeder der barmhartigheid, deze ziel ter hulpe, om der smarte wille, welke gij, bij 't verscheiden van uwen teeder-beminden Zoon, hebt doorgestaan. 4. Met
TOT JESUS CHKISTUS 4] 5
luid er stemme hebt Gij weemoechvekkend uitgeroepen : „mijn God! mijn God! waarom hebt yij mij verlaten!quot; Ook deze kranke ligt daar nu i'erlaten van alle schepselen; doch, wil Gij, o Jesus, hem (haar) toch in eeuwigheid niet begeven; want op U, en op U-alléén, berust al de hoop zijner (harer) zaligheid. 5. Gij hebt geroepen : „Mij dorst!quot; namelijk naar het heil onzer ziel hebt Gij gedorst; en zij laafden TJ niet edik en galle. Ook deze zieke dorst naar de bronwel des levenden waters; daarom dan, o Jesus, laaf Gij hem (haar) uit de volheid uwer eeuwig heldere en levenwekkende geuadestroomen. 6. Nadat Gij alles, ons rampzaligen ter liefde en ten beste, volhardend en geduldig lijdend b.adt doorgestaan, riept Gij uit: „het is volhrayt!quot; Moge ook deze kranke weldra kunnen uitroepen ; het is volbragt? O Jesus! (jij die magt hebt over leven en dood; schouw hier neder met een barmhartig oog, en geef, dat deze zieke in uwe genade alles ten beste vol-brenge, den doodstrijd moedig doorwor-stele, en de overwinnaarskroon der eeuwige zaligheid gelukkig verwerve. 7. Gi* hebt, o Jesus, uw leven besloten met de woorden -.„Vader! in uwe handen beveel ik mijnen yeest. „ In vereeniging met deze aanbeveling zeggen wij allen van harte ;
41 fi KKACIITIGE GEBEDEN
o Vader! in uwe handen bevelen wij den geest van dezen (deze) stervende. O Jesus ! in uwe handen bevelen wij zijnen (haren) geest. O heilige Geest! in uwe handen bevelen wij zijnen (haren) geest. Amen. Onze Yader, enz.
13. Herinnering aan Christus dood.
Gedenk, o Jesus Christus, hoe Gij bij uw sterven het heilig hoofd hebt gebogen, om ons, ineuschen, den laatsten vredekus te geven. O Jesus! gun dezen lijder (deze lijderesse) ook dien heiligen afscheidskus; laat hem (haar) heengaan in vrede, om, met U iu eeuwige liefde verbonden, voor het aangezigt uws hemel-schen Vaders te kunnen verschijnen, Amen. Onze Vader, enz.
14 Herinnering cum Christus zijdewonde.
Gedenk, o Jesus , hoeGij uwe heilige zijde met eene speer hebt laten doorboren, om ons allen zoo den toegang te banen tot uw liefdevol hart, als tot de bron des eeuwigen levens. Laat ook deze kranke in zijn (haar) laatste uur dezen weg geopend vinden, opdat hij (zij) tot uw genaderijk harte moge naderen, en daarin van alle zonde gezuiverd worde, teneinde
■
TOT JESUS CHRISTUS. 417
aldus, tegen alle listen en lagen des duivels beveiligd, het aardsche leveu zalig te kunnen besluiten. Amen. Onze Vader, enz.
15. Herinnering aan Christus verrijzenis en hemelvaart.
Gedenk, o Jesus Christus, hoe Gij de Oudvaders in het voorgebergte der helle verlossend hebt bezocht, en ten derden dage glorievol uit den doode zijt opgestaan ; hoe Gij aan uwe gezegende Moeder , gelijk ook aan de verzamelde Vrouwen en Leerlingen verschenen, en met groote heerlijkheid ten hemel opgevaren zijt. Wij bidden U, o Jesus, verschijn ook troostvol aan dezen (deze) kranke , verkort zijne (hare) smarten en pijnen, slaak in genade zijne (hare) banden, opdat hij (zij) na den tijdelijken doodslaap ontwake ten eeuwigen leven, om zieh voor altoos niet alle uitverkoornen bij en in U te ver-
e heugen. Onze Vader, enz.
m
gebed voor ben (de) stervende, om eene es spoedige ontbinding.
:e
ü- Hoe lang, o Jesus, hoe lang nog zal
c- deze kranke in den doodstrijd moeten
in blijven liggen worstelen ? Wanneer zult
de Gij komen, o Jesus, en de ziel. welke
418 KRACHTIGE GEBEDEN, ENZ.
Gij met uw heilig bloed hebt vrijgekocht, iu genade tot ü nemen? Wij bidden U, om den wille uwer eindelooze liefde en barmhartigheid, o verlaat deze ziele niet in haren uitersten nood, en wil de smarten des doods met zoo lang doen aanhouden, dat er de eeuwige zaligheid van den lijder (de lijderesse) door in gevaar kon worden gebragt. Bestraal hem (haar), o heilige Geest! laat het licht der waarachtige kennis, en Jesus, de zon der gereg-tigheid in ziju (haar) gemoed niet ondergaan. Troost hem (haar), o Gij ware en eenige Trooster iu onze droefenis; versterk hem (haar). Gij die de kracht onzer zwakheid zijt; gedenk dat Gij deze ziel in het heilig doojJsel tot uwen tempel hebt geheiligd en ingewijd, ö Vervul haar dan ook bij het verscheiden met zulk een onuitsprekelijk verlangen naar haren he-melschen Vader, dat Hij haar, uit genade en liefde, voor zijn kind erkenne en het de eeuwige zaligheid als een vreugdevol erfdeel schenke. Amen.
^ é? oC6 ? fa
^ « t EENIGE GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
De meeste dezer Gebedeu zij a ook in staat van gezondheid bruikbaar.
Gebed om een zalig einde.
Ik beveel U, o Jesus, thans mijne ziel, nu ik, door uwe genade, nog bij het volle verstand ben, opdat zij U innig aanbevolen zij op het oogenblik, als ik, in de angsten des doods, U haar niet meer aanbevelen kan. Ik beken het, o Jesus, dat ik voor den doodstrijd schrome; want, waar toch zal mijne ziele verblijven, als Gij haar niet tot Ü neemt? Daarom bid ik U, o Jesus, nu in dezen oogeublik, uit al mijne krachten, o wil in die ure genadig mijnen geest in zijnen bangeu strijd troosten en versterken, en U over uw schepsel , dat zoo duur door U gekochte pand , ontfermen. Gedenk het, o Jesus, welk een bitteren angst Gij bij uw verscheiden hebt doorgestaan! Hoe smartelijk klagend hebt Gij met luider stemme uitgeroepen en gejammerd, dat uw Vader U verlaten had; o gedenk, hoe Gij, alvorens te sterven, uwen geest in zijne handen aanbevolen hebt. En evenzoo nu ook schrei
'
420 GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
ik thans tot U, o Jesus, dat Gij, als mijn Verlosser, mijnen geest zult willen opnemen , wanneer die van het ligehaam scheiden zal. Gedenk, o liefderijke Jesus, dat Gij aan het kruishout uwe armen vaderlijk hebt uitgestrekt, om er mij in te ontvangen; dat Gij uw heilig hoofd hebt gebogen, om mij den vredekus te geven ; dat Gij uwe heilige zijde hebt laten doorboren, om mij den toegang tot uw genadevol harte te banen. Zie, o Jesus, mijne ziele zoekt hare toevlugt bij U; met kinderlijk vertrouwen snelt zij U in de armen; zij kust uw hoofd en verbergt zich in uwe heilige zijde.
Hoe wel is het mij aan uwen boezem ; 1
dadr vloeit de bron des eeuwigen levens , i
daar is mij de gewenschte plek der he- 1
melscho rust, daar zal ik beveiligd zijn r
tegen alle gevaar, tegen alle aanrandin- e
gen van den booze; daar hoop ik uwe v
stemme te zullen vernemen, die mij toe- d
roept : komt, gezegende mijns Vaders , n
bezit het rijk, dat voor u is bereid ge- v
worden, vau den aanvang der wereld. h
O Jesus! hoe zalig, hoe overgelukkig zal a
ik mij gevoelen, waaneer Gij mij zult. h opnemen in uw rijk. O Jesus! in uwe
handen beveel ik mijnen geest. Gij hebt K
mij verlost, o Heer, Gij God der waar- ci
GEBEDEN VOOR ZIEKEN. 421
Eens Christens laatste geestelijke wilsuitdrukking.
In den naam der allerheiligste Drievuldigheid : van den Vader, en den Zoon , en den heiligen Geest. Amen.
Ik stel mijne ziel in de handen haars Scheppers en Verlossers. Mijn ligchaara zal wederkeeren tot de aarde , waaruit het geschapen is. Alle wereldsche goederen, alle tijdelijke eer, roem en vreugde , zeg ik vrijwillig vaarwel, en begeer niet anders dan U, mijn Heer en mijn God , aan te hangen met hart en ziel.
Uit den grond mijns gemoeds heb ik berouw en leedwezen over mijne zonden , maar vooral over........., en zulks alleen daarom, dewijl ik U, mijn Heer en mijn God, wien ik boven alles bemin, er door vergramd heb. Met uwe genade wil ik mij ernstig beteren, al mijne zonden biechten, en, naar mijn beste vermogen , er boete voor plegen. Volgaarne vergeef ik allen die mij ooit beleedigd hebben, en ik bid ootmoedig , dat ook zij allen mij vergeven willen. Ik zal in vrede hierop insluimeren en rusten.
Ik geloof alles, wat de heilige katholijke Kerk mij te gelooven voorstelt. Ik hoop en vertrouw, o mijn God , door uwe ein-deloozc barmhartigheid, de vergeving
433 GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
miiner zonden en het eeuwig leven te zullen verwerven. Ik bemin U, o God , als mijn hoogste en eenige goed, uit geheel mijn hart, uit mijne gansohe ziel en uit al mijne krachten. Vreugde en leed neem ik dankbaar aan uit uwe hand, en geef mij volkomen aan uwe goddelijke Voorzienigheid en aan uw allerheiligst welbehagen over.
Ook beveel ik mij dringend aan in uwe hoede en bescherming, o heilige Maria , H. Josef, heilige Engelbewaarder, H. Barbara , en gij, mijn dierbare Beschermheilige; o wilt mij bijstaan te allen tijde, maar bovenal in de ure mijns doods. Amen.
Gebed bij het lijk van Christus in den sohoot zijner heilige Moeder Maria.
Siddert, gij hemelen, en beeft, gij poorten des eeuwigen heiligdoms : want Jesus , de Zoon van den levenden God , ligt daar dood in den schoot zijner diep bedroefde Moeder. Treedt toe, gij dochtercn van Sion, en aanschouwt uwen Koning op zijnen troon , gekroond met doornen, bloedig aangezigt en doodsbleeke lippen. Treedt toe, en kust hem in ootmoed de handen en voeten. O Jesus! o, mogt ook ik naderen en uwe heilige wonden aanraken. Ach ! mijn hart trilt in mijn binnenste, want ik kenne mij medepligtig
GEBEDEN VOOR ZIEKEN. 423 aan uwen onschuldigen dood. Ik vrees door mijne aanrakina; uwe heilige wonden te vernieuwen: ik vrees dat uw heilig bloed tesren mij opstijgen en mii des oordeels schuldig: verklaren zal. En daarom dan wil ik met den openbaren zondaar van verre staan, en, op mijne borst slaande, ze^en : o Jesus , wees mij, arme zondaar senadia:! U, o Moeder der smarte, u, o heilige Maria, geef ik mijn gebed, als waarmeê ik uwen goddelijken Zoon allerootmoedigst om vergeving smeeke, met nadruk en vol vertrouwen over. Door u, o heilige Moeder van genade, door u hoop ik genade te zullen verwerven. Amen.
Krachtige aanbeveling in de hoede der heilige Moeder Gods.
o Gij , diep bedroefde, allerteederste Moeder! o gedenk. hoe Jesus Christus , geliefde Zoon , hangende aan het hout des kruises, u zijnen beminden leerling Joannes, en hem u aanbevolen heeft. Met dezelfde liefde en trouw beveel ik uwer moederlijke teederheid mijn hart en mijne ziel, mijn doen en mijn laten, mijne eer en mijn goed, mijne verwanten , mijne vrienden, mijn leven en mijn sterven,drin-£rend aan. Ik bidde u, teederst beminde Moeder, o moge ik , met eene bijzondere liefde, gelijk de H. Joannes, uw harte
424 GEBEDEN VOOR ZIEKEN, aanbevolen ener meê verbonden zijn; sta mij bij te allen tijde, maar vooral in de ure van mijnen dood; mogen dan, o troostrijke Moeder, de doodsnikken mijner geprangde ziel u ter harte gaan; bescherm mij dan, neem mij op, en stel mijnen geest in de handen van Jesus Christus , uwen Zoon, onzen Verlosser, die met den Vader en den heiligen Geest, één God , leeft en heerscht, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Vragen om een zieke voor te houden.
Neemt gij deze ziekte uit Gods hand met liefde en dankbaarheid aan ?
Dankt gij God voor alle weldaden, welke hij u bij uw leven heeft bewezen ?
Zijt gij bereid, om naar den goddelij-ken wil te leven en te sterven ?
Is het onwillens, wanneer gij in uwe kwelling ongeduldig zijt ?
Vergeeft gij, om Jesus wille, alleu die u ooit in eenig opzigt misdaan of belee-digd hebben ?
Wenscht gij ook dat allen, die door u beleedigd zijn, u vergeven zullen?
Gevoelt gij, uit liefde tot God, leedwezen over al uwe zonden, en zijt gij stellig voornemens u te beteren ?
Zijt gij bereid, alle voldoening te geven , zooveel zulks slechts in uw vermogen is ?
GEBEDEN VOOR ZIEKEN. 43S
Gelooft gii alles, wat God geopenbaard heeft, en door de heilige katholijke Kerk te gelooven voorgesteld wordt ?
Hoopt gij de vergiffenis uwer zonden en het eeuwige leven te zullen verwerven?
Hebt gij God, uwen Heer, uit geheel uw hart en boven alles lief ?
Verlangt gij alle aflaten, welke gij zult kunnen erlangen, deelachtig te worden ?
Wenscht gij in uwen doodstrijd een teeken van berouw over uwe zonden te geven, en er van ontbonden te worden ?
Wilt gij in doodsgevaar het laatste Oliesel ontvangen ?
Is het uw wil, dat alles, wat gij anderen schuldig en alzoo hun te betalen ver-pligtzijt, uit uwe middelen voldaan worde ?
Wilt gij liever nu sterven, dan tegen den wil Gods langer leven ?
Noemt gij Christus als den erfgenaam uws ligchaams en van uwe ziel ?
God zij geloofd en gezegend in eeuwigheid !
Gebed om de verloren gezondheid van God terug te ontvangen.
Uit de alleeusprjiken vau den H. Auguatinus , IJ. Huoldstuk.
Aanschouw, o God en Heer, uw schepsel, dat nu te gronde gaat; uwe handen hebben mij geschapen en gevormd ;
436 GEBEDEN VOOB ZIEKEN.
diezelfde handen zijn voor mij genageld aan het kruis. Verlaat uw schepsel niet, o Heer! let op de wonden uwer handen, waarin Gij mij zoo diep hebt gesrift; o lees daar mijn naam, en geef mij de gezondheid weder. Ik , die het werk uwer handen ben, verzucht tot u : o wil mij verkwikken. Ik, uw schepsel, roep U aan ; o, Gij die het leven zijt, geef mij het leven weder. Ik, de zwakke, ik lief de handen tot U, den Sterke , omhoog ; o rigt Gij mij van bet ziekbed weder genadig op. Spaar mij, o Heer, want miine dagen gaan als eene schaduw voorbij. Wat is de mensch, dat hij zou durven spreken rnetOod, die hem geschapen heeft? Verschoon mij, o Heer, terwijl ik miine rede tot U rigte; duid mil niet ten kwade, dat ik mij verstout, tot Ü, den Almagtige, het woord te voeren; maar bedenk dat de nood tot het hoogst geklommen is ; de smart dwingt mij tot spreken ; de ellende, waarin ik gedompeld ben, verpligt mij gebiedend U aan te roepen. Zie , ik lig hier krank ter neder en verhef mijne stem tot den Arts , schreijende ; Jesus van Nazareth , ontferm ü mijner ! Gij , bronwel van barmhartigheid , verhoor mij. zwakke , die met beklemde borst tot U om hulpe smeek : ik zal Ü aanroepen , o Heer, alvorens van deze aarde heen te
GEBEDEN TOOK ZIEKEN. 437 sraan. Sta mii bij, o God der sterkte, en door U zal ik behouden worden ; verhelder het oos: mijner ziel, Gij oorsprons des lichts, en ik zal door U weer tot het srezisft worden sebrasrt; vertoon U aan mij, o God der eeuwise heerüikheid , en ik zal mij opristen in nwen heilisren naam ; wees Gij mijne vreusrde, o Gii . die het leven mijner ziele zijt, dan zal ik leven , mii bewesten en voortdurend zijn in U , mijn God en mijn Heer.
Overgeving in den Groddelijken wil.
Mijn hart is bereid, o God, mijn hart is bereid , om te leven en te sterven naar uw eoddelijk welbehasjen ; van uwe vaderhand neem ik alles aan, wat Gij mij zenden zult. Ik belijde, o Heer, dat ziekte, zoowel als sezondheid, eene srave des 'hemels is. Handel met mij, oGod. eeheel naar uwen wil. want uwer ben ik naar het liarehaam en naar den geest. Gij hebt mij tot uw evenbeeld geschapen en op deze wereld geplaatst; Gij hebt ook de magt. om mij, hoe en wanneer Gij het wilt, uit dit leven op en tot (J te roepen. Ik ben toeh niet op aarde verschenen . om er te blijven, maar om. na de vervulling van het aantal mij door U, o God, toegestane jaren en dagen, voor uw aangezigt te verschijnen, teneinde het loon mijner werken
428 GEBEDEN VOOR ZIEKEN, te outvangen. Mijn hart is bereid, o God, mijn hart is bereid. Ik leg mij vol vertrouwen in den schoot uwer goddelijke Voorzienigheid neder; daar wil ik vreedzaam rusten en zeggen ; Vader! niet mijn, maar uw wil geschiede. Amen.
Oefening van Berouw over de zouden van geheel het leven.
o Hemelsche Vader! hoe berouwt het mij, dat ik de dagen mijns levens zoo roekeloos en zoo zondig heb doorgebragt, en U, mijnen God en Heer, zoo weinig heb gediend ! Hoe innig smart het mij , dat ik U, die het hoogste goed zijt, wien ik boven alles beminne, zoo dikwijls en zoo grovelijk beleedigd heb. O, konde ik de verloren jaren terugroepen, hoe ijverig zou ik dan met uwe genade in alle goede werken niet meegaan, hoe zorgvuldig dan niet alles vermijden, wat uwer goddelijke Majesteit ongevallig zou kunnen zijn. Ach, mijn Jesus! ik bid en smeek U van ganscher harte en uit al de krachten mijner ziel, door het heilig bloed, hetwelk Gij ook voor mij vergoten hebt, door uw bitter lijden en sterven, o vergeef mij alles wat ik heb misdreven, en kom mij genadig te gemoet in alles wat mij ontbreekt. Amen.
GEBEDEN VOOR ZIEKEN. 429
' gt; Men kan hier laten volgen de Oefeningen
van Geloof, Hoop en Liefde; bladz. 65 ; j® de heilige Kruisweg, enz. bladz. 134.
! Verzuchtingen tot God den Vader, den
Zoon, en den heiligen Geest.
6 Hemelsche Yader ! ik stel den on-n schuldigen dood uws Zoons, Jesus Chris
tus, tusschen mijne zonden en uwen god-delijken toorn, U opofferende zijne onein-it dige verdiensten : deze zullen voldoen
voor wat mij ontbreekt.
Wees mij genadig, o God de Vader; g wees mij genadig, o God de Zoon; wees
, mij genadig, o God de heilige Geest.
n Gedenk, o Vader, uwe grenzelooze liefde
n en barmhartigheid, en ontferm U mijner,
k Gedenk, o Jesus, de angsten en noo-
g den, welke Gij in den hof van Gethse-
e mane en aan het kruishout voor mij hebt
n geleden, en ontferm ü mijner.
e Gedenk, o heilige Geest, de onuit-
i. spreeklijke goedheid en genade, waarmee
n Gij alle uitverkoornen bevoorregt, en ont-
j- ferm U mijner.
v Verzuchtingen tot Jesus, den Gekruiste.
ij ö Barmhartigste Jesus! kom mij ter hulpe
ij in dezen mijnen nood, en offer Gij zelf
t- uw lijden en sterven, voor geheel mijne •
schuld eu voor mijne welverdiende straf,
430 ^ GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
aim uwen lieniclschoii Vader verzoeueud op. d
— O genaderijke Jesus! al mijne lioop , s
mijn troost en mijn toeverlaat vestig ik j enKei en uitsluitend op uw bitter lijden
en sterven, en dompel mijne ziel geheel s
en al in de diepte uwer heilige wonden. — e
O allerliefste Jesus! ik wenseh en begeer , 1
dat uw heilige naam mijn laatste woord , d
uw heilig Vieesch en Jiloed mijne laatste i zielespijs, en uw bitter lijden en sterven
mijne laatste gedaehte zij. — ü goeder- d
tierenste Jesus! aan uw heilig kruis wil d
ik mij heehten en vasthouden; dat zal v
mijne toevlugt, mijn stut en steun, dat h
zal mijne besehermmg cn het verweermid- n
del tegen al de aanvallen des zielevijands e zijn. — O zachtmoedigste Jesus! druk uwe
heilige wouden zoo diep in mijn hart, dat b
In uwe handen beveel ik mijnen geest, ^ zoo als li ij uwen geest in de handen uws Vaders bevolen hebt.
Drie verzuchtingen tot den H. Geest. ^
ü 1 leiligeOeest! Gij troost en sterkte van lt;:
alle bedrukten en bedroefden : sterk en d
verlos ook mijn beklemd en zwak gemoed v
van de bauden, die het prangen; over- o
lommer mijne ziel met uwe goddelijke ti
kracht, opdat ik alle smart en lijden van n
mijne ziekte met liefde en lijdzaamheid k
GEBEDEN VOOR ZIEKEN. 431 drage, eu alie aanvechtingen des vijauds standvastig at'weeren en overwinnen moge, Amen.
O heilige Geest! Gij bund der liefde tus-sehen den hemelschen Vader en zijnen eeniggeboren Zoon; ontvlam de goddelijke liefde in mijn tiart, verbind mij daardoor voor eeuwig met God, en laat mij in die liefde zalig sterven. Amen.
O heilige Geest! Gij eeuwig licht: verdrijf den nacht mijner zonden, en keer de duisternissen der helle genadig van mij al; verlicht mijn gemoed, opdat ik in uwe heldere glansen mijnen God en mijn Heer, na afloop dezes vergankelijkeu levens, in eeuwigheid aanschouwen moge. Amen.
Men bid de hier nog de Litanie van het bitter lijden omes Heer en Jesm Christus; bladz. 105.
Begeerte der ziele naar Ö-od en het eeuwig leven.
Gelijk het hert verlangt naar de waterbron, zoo verlangt mijne ziele naar U, o God. Mijne ziel tlorst naar Oiod, de bron des levens ; wanneer zal ik komen en verschijnen voor uw aangezigt? o Levens-oorsprong, gij Bronader des levenden waters : wanneer zal ik de liefelijke stroomen naderen, die vloeden der eeuwige verkwikking, na den uitgang uit de oorden.
432 GEBEDEN VOOR ZIEKEN,
die woest, ongebaand en ongastvrij zijn en waar geen wateren vloeden? O, dan zal ik aanschouwen uwe heerlijkheid, en verbaasd staan over uwe kracht; dan zal ik mijnen dorst lesschen aan de welbron uwer barmhartigheid.
Mij dorst naar U, o Heer; Gij zijt de oorsprong des levens ; o lesch dan mijnen dorst! Mij dorst, o Heer, en die dorst is niet te bevredigen dan door U, den levenden God, naar wien ik dorst. O wanneer toch zal ik dan komen, en voor uw aangezigt verschijnen, o Heer! Gelooft Gij , dat ik dien dag zal aanschouwen, dien dag des jubels en der vreugde; dien dag , door den Heere gewrocht, waarop wij zullen juichen en blijde zijn ?
o Heerlijk schoone dag, waarop geen avond volgt, en wiens zonne nimmer zal ondergaan! o dag, waarop ik hooren zal de stemme des lofs, de stemme des jubels en der belijdenisse! de dag, wanneer ik zal hooren de blijdschapvolle woorden : ga binnen in de vreugde uws Heeren.
ó Vreugde boven vreugde, o vreugde-die alle vreugde overtreft, o vreugd buiten welke er geen vreugde bestaat! o wanneer zal ik tot u ingaan, om God te aanschouwen, God, die. in u woont! Ik wil uitgaan en in die verheven aanschouwing mij voor eeuwig verdiepen. Vat toch is er, dat
GEBEDEN VOOE ZIEKUN 433
mij nog terughouden zou? Wee mij, wee dat mijne ballingschap op aarde nog langer zou duren!
Kom, Heere! o, wil niet dralen; kom. Heer Jesns Christus! kom en bezoek ons met uwen vrede; kom en slaak de boeijen der gevangenen, opdat wij ons mogen verheugen voor uw aangezigt met geheel ons hart : kom, onze Verlosser! kom. Gij hope en uitzigt der volkeren; kom en vertoon ons uw aanschijn, en wij zullen zalig ziju.
Hoe lang zal ik, ellendige, nog omzwerven op de tuimelgolven van den oceaan der sterfelijkheid , roepende en schreijende tot U : o Heer! terwijl Gij mij niet hoort? 6 Hoor toch, mijn God en mijn Heer, hoor en verhoor mijne stem , die zich tot U verheft van uit het gebulder der onstuimige wereldzee, en voer mij binnen in de haven des eeuwigen heils. Zalig zijn ze, o God , die uit het gevaar der aard-sche stormvloeden gered, tot U, in de veilige haven der eeuwigheid, voor altoos naderen mogen.
ó Gij, waarlijk gelukkigen, gij, die het rijk der eeuwigheid zijt binnengetogen! o hoe heerlijk, hoe onuitsprekelijk zalig is dat rijk , waar met U, o Heer, alle Heiligen heerschen, in het licht der eeuwigheid, als in een prachtgewaad gehuld . en het
2igt;
434 GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
hoofd getooid met doornen, flonkerend van edelgesteenten; waar zij ü, het opperste goed, bezitten; waar zij voor eeuwig U aanschouwen, (J den alraagtigen God.
Zie, wij knielen voor U, wij roepen tot U , wij , uwe verlosten , maar thans nog ballingen op aarde, doch gekocht door uw dierbaar bloed. O verhoor ons. God, Gij onze Verlosser en Zaligmaker, de hoop aller natiën, tot aan iedere grens van den aardbol! Red, o red ons, om den wille uws heiligen naams. Amen.
OPOFFERING ZIJNER SMARTEN EN KWELLINGEN TER VERWERVING DER ZALIGE HEMELVREUGD.
Wanneer gij, mijne ziel, door de wreedste ligchaampijnen, door de grievendste smarten en kwellingen het voorregt moest koopen, om met Jesus en zijne uitver-koornen te zijn, zoudt gij dan voor zulk een prijs niet gaarne alles gelaten verduren? Overweeg toch wel, wat het eeuwig leven is, dat vaderland der vreugde, die hemelstad, dat bovenaardsch Jeruzalem. Niet genoeg kan daarover gedacht, gezegd, geschreven worden; want geen oog heeft het gezien, geen oor heeft het gehoord , en het is looit in 's menschen hart opgekomen, wt.t God hun, die hem beminnen, heeft toebereid. Zou ik dan U, mijn God en mijn Heer! niet boven alles
GEBEDEN VOOR ZIEKEN. 435
d liefhebben? O hoe berouwt het mij, dat
r- ik zoo laat eerst aanvange met TJ te be-
ig minnen! Maar mogt dan nu ook mijn
i. hart in liefde versmelten, en daardoor
at dat liefdevermim voor eeuwig zijn uitge-
)g wischt en geboet. O Jesus! Gij weet, dat
w ik U nu bemin en meer en meer nog wil
rij beminnen. Gaarne, o Jesus, wil ik mijne
)p smarten, mijne nooden, angsten en kwel-
in lingen, ja zelfs den dood ter uwer liefde
3n gelaten ondergaan, opdat ik weldra voor uw aangezigt verschijnen, en U op volmaakt hemelsche wijze beminnen moge, in
EN alle eeuwigheid. Amen.
^ GODVEUCHTIGE OVERWEGING VOOR EEN KRUCITIX.
ite o Christus Jesus, mijn Verlosser en
jst Zaligmaker! Gij die voor mij aan 't kruis
;r- het bloedig zoenoffer volbragt en mij daar-
ilk door van den eeuwigen dood verlost hebt:
u- o, sta mij bij in dezen hoogsten nood.—
ng Mij dunkt, ik hoor van U die troostvolle
lie woorden : wees welgemoed, mijn lieve
m. ziel; want, gelijk ik door het kruis,
*e- dood, duivel en hel heb overwonnen, zoo
log zult Gij ook door de kracht van dat kruis,
re- over alles zegevieren. — Ik grijp dan, o
icn Jesus, uw heilig kruis vast, als het schild
em mijner ziele, als de kracht mijns ligchaams,
U, a's de troost van mijn hart, tot verster-
les king mijner zwakheid, tot arsenij iu mijne
436 GEBEDEN VOOR ZtEKEN,
krankte, tot leniging mijner smarten, tot opbeuring mijner kloekmoedigheid, tot een licht op de duistere baan naar het graf, als de weg ten eeuwigen leven. — Ik wil in de schaduw van den kruisboom rusten; daar toch zal ik kalmte en veiligheid vinden; daar zal ik door Jesus, de gezegende vrucht van Maria's heilig lig-chaam, verkwikt en verzadigd worden; daar zal ik vreedzaam den doodslaap insluimeren en rusten van mijnen arbeid.— Verre dan van mij, dat ik zoude roemen in iets anders dan in het kruis van onzen Heere Jesus Christus, in wien de wereld mij is gekruist, en ik de wereld gekruist ben. Amen.
LIEFDEZUCHT TOT JESUS, MARIA EN JOSBF.
Ter geringschatting der wereld.
Wat toch is dit aardsche leven, Met der menschen rustloos streven,
^at toch, Jesus, buiten U?
Rook en ijdelheid is 't leven, Waanzin is der menschen streven. Rust, o Jesus, is in U.
Door de wereld steeds bedrogen, Zoek ik, f.au uw kruis gebogen, 't Leveu, Jesus, slechts bij U; Niemand vond zich ooit bedrogen. Die , aan uwe knie gebogen ,
Enkel, Jesus, hoopte op U.
Vader Jozef, Maagd en Moeder, Ouders van den Albehoeder,
Mag ik steunen ook op u?
Ja, dat wil ik, vader, moeder. Ouders van den Albehoeder,
'k Bouw tot voorspraak vast op u.
AANROEPING DER HEILIGE NAMEN VAN JESUS, MARIA, JOSEF.
Gegroet te zamen, geprezen namen; Jesus, Maria, Josef!
Rij de Englenschiiren, nu opgevaren, Jesus, Maria, Josef!
438 GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
'k Blijf op u bouwen , en vast vertrouwen,
Jesus, Maria, Josef!
Gij blijft me omzweven, in dood en leven,
Jesus, Maria, Josef!
Uw geest te ontvangen, is mijn verlangen,
Jesus, Maria, Josef!
Gij hebt mijn hart ontlast van smarten,
Jesus, Maria, Josef!
Gij zult in lijden niet van mij scheiden,
Jesus, Maria, Josef!
'k Zij van mijn zonden weldra ontbonden,
Jesus, Maria, Josef!
Wat schild zou baten, door u verlaten?
Jesus, Maria, Josef!
Doe mij in 't sterven, 't leven verwerven ,
Jesus, Maria, Josef!
Sta mij ter zijde, in 't laatste strijden,
Jesus, Maria, Josef!
Opdat mij 't leven ginds zij gegeven,
Jesus, Maria, Josef!
Dan zal 'k, daar boven, u eeuwig loven, Jesus, Maria, Josef!
TROOST DEK, DROEVE ZIELE.
Als angst en nood, als ziekte en dood
Mijn veege sponde omzweven, En 't wigt der smart, 't kranke hart.
De zucht bluseht voor het leven : Dan, Heer, betracht ik, dag en nacht. De bittre smart en plagen.
gebeden voor zieken. 439 Die Gij voor mij, getroost en blij, Aau 't kruishout hebt gedragen.
„O Vader mijn!quot; In uwe piju
Hoort dus mijn hart U schreijen. Hoe zal 't dan zijn, in mijne pijn ?
Zal hij met troost verblijen ?
Ach! in den dood, waart Gij in nood.
Gij, Jesus, Zoon des Heeren, Gij moest bespot, tot uwen God Ten hemel wederkeeren.
En zou de wensch van 't zondig mensch
Dan zijn, o;n blij te leven;
Daar Gij, in nood en bittren dood,
Aan 't kruis den geest woudt geven? Neen, 'k zucht uiet meer; ik wil , o Heer,
Uw kruis getroost omarmen,
En ieder uur, mij aan het vuur Van uwe liefde warmen.
Zie, God en Heer, genadig neer
Op mij, en laat mij komen Waar 'k eenmaal blij, van zonden vrij,
Zal woneu bij de vromen;
Waar wij, te zaam, uw heilgen uaam
Lofzingen met dc kooren,
Die U, den Zoon, op 's Vaders troon, Als wachters toebehooren.
440 GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
ZAMENSPRAAK DER DROEVIGE ZIEL MET HAREN VERLOSSER EN HELPER.
De Ziel.
Ik ben zoo diep verslagen,
Ik zie geen uitkomst meer, In 's werelds schrikbre plagen
Zink ik aêmechtig neer.
ó Jesus, Gij, mijn leven!
Onthoud uw licht mij uiet :
Ach I wil mij uitkomst geven, Gij, Heer, die 't al gebiedt.
Jesus.
Mijn kind! houd op te klagen,
Ik ben u steeds nabij;
Zelfs voel ik al uw plagen,
Om u is 't dat ik lij.
Wacht nog een kleine stonde , Nog maar een weinig strijd, Dan zweeft ge van uw sponde Hier in mijn heerlijkheid.
De Ziel.
Ik lijd zoo boven mate,
ó Heer! waar wil ik heen? Ik ben zoo zeer verlaten. Zoo hulploos en alleen.
GEBEDEN VOOll ZIEKEN'. 441
Ach, Jesus! kan het wezen,
Verlos mij uit dien nood.
Wil Gij mijn ziel genezen.
Bedroefd tot in den dood.
Wanneer gij zijt verslonden Door angst en droefenis,
Zoo berg u in mijn wonden
En klaag wat in u is;
Ontlast dan al nw lijden En uw onduldbre pijn,
Ik zal niet van u scheiden.
Maar u ten helper zijn.
De Ziel.
Hoe ben ik, hoogste Liefde,
Nog die genade waard.
Ik, die zoo vaak U griefde
En woelde in 't slijk der aard? O wist ik, dat ik zeker
Eens in uw schoot zou zijn. Ik dronk den bittren beker. Als ziele-medicijn.
Jesus.
Kind! ik ben, als de Alsroede,
In liefde oneindig rijk.
Berust slechts in mijn hoede, Dan erft gij 't hemelrijk.
443 GEBEDEN VOOR ZIEKEN. Vertrouw op mij, van harte, Duld al uw angst en pijn, En uw oulijdbre smarte Zal weggenomen zijn.
De Ziel.
ö, Jesus! o, wat schatten Behelst die zoete taal. De smarten, die me omvatten.
Verdwijnen altemaal; En mogt Gij nieuwe plagen Nog zenden op mij neèr. Ik zal ze willig dragen Tot mijns Verlossers eer.
Wil nooit meer van mij keeren.
Uw glansrijk aangezigt. En laat mij steeds bfcgeeren,
De stralen van uw licht. De laatste van mijn stonden Moog de allereerste zijn. Dat ik, in uwe wonden. Bevrijding vind van pijn.
BLADWIJZEE.
Gebeden onder de heilige Mis. . . 9
BIECHTGEBEDEN.
Voorafgaande herinnering .... 27 Aanwijzing en gebeden voor de ontvanging vaa. het heilig Sakrament
COMMUNIEGEBEDEN.
Vóór de heilige Communie. ... 35
Na de heilige Communie .... 41
Gebeden om voor zich zeiven, of voor de zielen in het vagevuur den vollen aflaat te verdienen ... 58
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN VOOR IEDEREN DAG DER WEEK.
Voor den zondag. Ter eere van de
allerheiligste Drievuldigheid. . . 6T Litanie aan de allerheiligste Drievuldigheid..........68
Oefening voor den maandag. Ter eere van den heiligen Geest, en tot
BLADWIJZER.
lafenis der goloovigc zielen in het
vagevuur.........Ï3
Litanie van den heiligen Geest . . 73 Oefening voor don dingsdag. Ter eere
van den heiligen Naam Jesus . . 7S Litanie tot den heiligen Naam Jesus. 79 Oefening voor den woensdag. Tot
den heiligen Engel-bewaarder . . 83 Litanie tot 'de heilige Engelen . . Si Oefening voorden donderdag. Ter eere
vanhet heilig Sakrament des Altaars. 90 Litanie van het allerheiligste Sakrament des Altaars......91
De lofzang. Te Beum Laudamus . .103 Oofening voor den vrijdag. Tot den' lijdenden Jesus ....... 1Ü4
Litanie van het lijden onzes Heeren
Jesus Christus.......105
Oefening voor den zaturdag. Tot
de allerheiligste Maagd Maria. . 112 Litanie ter eere van de heilige Maria. 113 Litanie van alle Heiligen . . . .116 l)e smartelijke Rozenkrans. . . . 125
Kruisweg-overdenking.....134
Gebeden en overdenkingen in lijden. 146 Betrachtingen over het lijden van
Jesus Christus.......162
Aanbeveling eener christelijke ziel in
de heilige vijf wonden van Jesus. 166 Godvruchtige vereering der zeven laatste woorden van Jesus aan het kruis. 168
BLADWIJZER.
Litanie tot Jesus ora zalig te srerven. 178 Gebed om eenen goeden dood te be-
Litanie van onderwerping aan den
Gebed in groote droefheid . . . .186
Gebed na het herstel der gezondheid. 189
Troostgebed bij den dood van eenen
vriend of eener vriendin. . . .191 Troostgebed bij den dood van geliefde
Troostgebed voor ouders bij den dood
Overwegingen, gevoelens en gebeden, ter gelegenheid van het afsterven van personen die ons dierbaar zijn. . 198
GEBEDEN BIJ ZIEKEN EN STERVENDEN.
Gebed bij het begin der ziekte . . 206 Gebed bij toenemeude ziekte . . . 207 Litanie tot Jesus, ten gebniike der
zieken..........209
Psalm in lijden........315
Gebed van eenen berouwhebbenden zondaar, die in zijne ziekte of krankheden met betrouwen zijne toevlugt tot de eindelooze barmhartigheid van God neemt , . ,217
BLADWIJZER. Voorbereidings-gebed tot ontvanging der heilige Sakramenten. . . . 233
Opwekking van berouw.....223
Gebed des zieken na de belijdenis . 224 Voorbereiding tot de heilige Communie ..........225
Gebed na de heilige Communie . . 227 Gebed voor het heilig Oliesel. . . 228 Gebed na het heilig Oliesel . . . 229 Morgengebed bij aanhoudende ziekte. 229
Gebed in oogenblikken van ongeduld
Gebed bij eenen zieken, die door een plotseling toeval overvallen is. 232
Gebeden bij stervenden.....334
Litanie welke de heilige Kerk leest
Ander gebed voor stervenden . . . 248 Aanstonds na het overlijden . . . 250
GEBEDEN VOOR DE OVERLEDENEN.
Gebeden onder de Misse voor de
Litanie voor de overledene geloovigen. 263
Gebed tot lafenis der geloovige zielen. 266 Overwegingen tot gedachtenis van
Rozenkrans-gebeden voor de overledenen ..........270
Lijk-psalm. (Bij hei hegraven.') . .275
BLADWIJZER.
Als men van het kerkhof huiswaarts
keert ..........
Treurgezang der Kerk. Lies Irce. . Vigiliën of getijden der overledenen.
Magnificat.........
Gebed voor bisschoppen of priesters. Gebed voor een manspersoon .
Gebed voor eene vrouwelijke overle-
ledene..........
Gebed voor vrienden en weldoeners. Gebed voor alle geloovige zielen. Gebed voor vader of moeder . .
Gebed op den sterfdag.....
Gebed op een jaargetijde . . . . De lofzang van Ezechias . . . . De lofzang van Zacharias . . . . De Vesper-psalmen op Zondag. . . Vesper-psalmen op de Feestdagen . Gebeden der generale absolutie . Meditatiën voor den zieken . . . Over het overdenken van den dood. Overwegingen voor eiken dag dei-
week ..........
Krachtige gebeden tot Jesus Christus, met terugblik op zijn bitter lijden
en sterven.........
Eenige gebeden voor zieken. Gebed
om een zalig einde......
Eens Christens laatste geestelijke wils-
uitdrukking........
Gebed bij het lijk van Christus, enz.
BLADWIJZER.
Krachtige aanbeveling in de hoede
der heilige Moeder Gods. . . . 433 Vragen om een zieke voor te houden. 434 Gebed om de verloren gezondheid
van God terug te ontvangen . . 435 Overgeving in den goddelijken wil . 437 Oefening van berouw over de zonden
van geheel het leven.....438
Verzuchtingen tot God den Vader,
den Zoon én den heiligen Geest . 439 Verzuchtingen tot Jesus, enz. . . 439 Drie verzuchtingen tot den heiligen
Geest....... . . . 430
Begeerte der ziel naar God, enz. . 431 Opoffering zijner smarten en kwellingen, ter verwerving der zalige
hemelvreugd........434
Godvruchtige overweging voor een
krucifix....... • • -435
Liefdezucht tot Jesus , Maria en Josef. 437 Aanroeping der heilige namen, enz. 437 Troost der droevige ziele . . . . 438 Zamenspraak der droevige ziel met haren Verlosser en Helper . . .
440
Imprimi potest.
Ruremondse, liiic. 21 Martii 1845.
,1. A. I'aredis,
Jij,. Wr. ei Adm. Aplicus. Limb,