-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

HAJSTDBOEK

VAN

. WILLIBRORDUS GYMNASIUM.

DOOR

-ocr page 6-

1

JJabaiu J1 a klem i j il i c 15 A p r i 1 i s 18 78.

f P. M. y MO KEUS,

Kpus H.irlemensis

iVi

I de

I he

ho ah I on Nt ) aa III! \ ' ha cei in

lt;gt;/

Zy rij, (JOl her

is ] del Icli

IMPRIMATUR.


-ocr page 7-

Geliefde Jeugd!

Von in solo pane vivit homo.

^Iatth. IV, -i.

De opvoeding zorgt niet alleen voor het lichaam, maar ook voor de ziel; en zei zij waarlijk Christelijk wezen, dan mag zij niet tevreden zijn, al heeft zij den geest der haar toevertrouwde Jeugd met kundigheden en wetenschappen verrijkt, zij moet daarenboven alles aanwenden , om haar de noodzakelijkste aller wetenschappen, in te prenten: de wetenschap om braaf, deugdzaam en godsdienstig te leven. — Neen! de mensch leeft niet enkel van brood; hel aardschc noch het wereldsche is in staal hem gelukkig te maken. Non in solo pane vivit homo. Zijn hart en geest vordert edeler voedsel, dorst naar het eeuwige, tiaar hel goddelijke. En hoe zal hij zich in hel bezit stellen van dat edele , verhevene voedsel ? Op geen andere wijze dan door godsdienstigheid, /ij immers is het, welke den mensch in eene heilrijke gemeenschap brengt met God, de bron van alle goed en schoon , den eenige, die 's menschen hart bevredigen, zaligen kan.

Uwe ontluikende godsdienstigheid te hulp te komen, is het doel van dit handboek. De voornaamste middelen zijn er in aangewezen, waardoor uwe Chris-lelijke Godsvrucht aanhoudend moet vernieuwd en

-ocr page 8-

versterkt worden, als ook de wijze waarop zij moeten worden aangewend, zullen zij vruchtbaar werken.

Het. lay echter niet in ons plan een volledig Kerkboek te leveren. Het Coelesto Palmet um, de Manuel des Gongrégations enz., voorzien genoegzaam in die behoefte; slechts die gebeden zijn hier bijeen ge-brachl, welke gij gewoon zijt gezamenlijk te gebruiken, of welke zeldzamer in uwe kerkboeken voorkomen.

De vrome Christen houdt zich zelden tevreden met hel volbrengen der algemcene godsdienstplichlen , hij streeft er nam', om edelmoediger blijken te geven van zijne liefde jegens God. Vandaar dat er bij hem onderscheidene oefeningen in gebruik zijn, die hij zich vrijwillig oplegt. Be voornaamste daarvan zijn hier opgesomd en tevens zijn de voorwaarden vermeld, die men moet volbrengen, om deelachtig fc worden aan de geestelijke voordeden, welke de Kerk. daaraan verbonden heeft.

Moge uwe Christelijke opvoeding, die ons boven «lies ter harte gaat, ook door dezen geringen arbeid bevorderd, en daardoor het heilig liefdevuur der godsdienstigheid meer en meer in uwe jeugdige harten ontstoken worden, dan acht ik mij voor mijne moeite dubbel beloond.

Katwijk aan den Rijn, 1878.

A. HENRIET,

Direeievr.


-ocr page 9-

OVER HET OPSTAAN.

1. Zorg dat de eerslo oogcnWiklven vau den dag geheiligd worden, want alles behoort den Heer. Dat uwe eerste ge-dachteu dus voor God zijn, maak terstond bij het ontwaken het teeken des H. Kruises, en wel, zoo mogelijk, met wijwater.

Voeg daarbij een of ander godvruchtig gebedje, als:

Mijn Heer en mijn God! U zij dank, lof en eer in eeuwiglieid.

Alles tot Gods meerdere glorie.

Geloofd en gezegend zij de Allerheiligste Drievuldigheid , van nu al' tot in eeuwigheid.

Ecre zij den Vader, die mij geschapen heeft; eere zij den Zoon, die mij verlost heeft; eere zij den H. Geest, die mij geheiligd heeft.

Maria wees mij tot Moeder, ik wil Uw dienaar zijn.

2. Nu gewekt te zijn, moet gij niet dralen u op te richten, en die kleederen aan te doen, welke de Christelijke eerbaarheid afvordert. Het is ook zeer raadzaam om onder het aan-klceden, wasschen en;!, ecnige gebeden te spreken, als: Onze ^ader, Wees gegroet. Ik geloof in God den Vader, de drie akten.

-ocr page 10-

4

3. Is er in Jen nacht iets gebeurd, waarover het geweten ongerust is , verwek dan uit den grond des harten een berouw.

4. IJdele opsmuk is deu Christen onwaardig, maar zindelijkheid en netheid is prijzenswaardig.

5. Hebt gij met moeielijkheden te kampen, verzuim niet daaromtrent goede voornemens te maken en de goddelijke genade in het bijzonder af te smeekeu.

6. Maak het n in 't vervolg vau uw leven tot gewoonte, om altijd op een bepaald uur op te staan.

(De gezondheid vordert meestal zeven uren slapens).

Woon, zoo gij kunt, dagelijks de H. Mis bij; een geestelijke lezing is allernuttigst.

MORGENGEBED.

In deu naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes.

Aktquot;W, Amen;

Kom H. Geest! vervul de harten Uwer geloovigen, en ontsteek in hen het vuur Uwer liefde.

Zend Uwen H. Geest af en zij zullen herboren worden.

Antw. En Gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.

Laten wij bidden.

O God! die de harten der geloovigen door de verlichting des H. Geestes onderwezen Lebt, geef

-ocr page 11-

ons dat wij , in dienzelfden Geest, de ware wijsheid erlangen, en ons altijd in zijne vertroosting verblijden, door Christus onzen Heer.

Antw. Amen.

Geloofd zij de allerheiligste en onverdeelde Drievuldigheid.

Antw. Nu, en altijd en in alle eeuwigheid.

Allerheiligste en allerhoogwaardigste Drievuldigheid, één God in drie personen, wij gelooven en belijden dat Gij hier waarachtig tegenwoordig zijt, wij aanbidden U, met de allerdiepste gevoelens van ootmoedigheid, en geven U, uit geheel ons hart, de eer, die wij aan Uwe Opperste Majesteit verschuldigd zijn.

Mijne ziel loof den lieer!

Aktw. En wil zijne menigvuldige weldaden nooit vergeten!

Mijn Heer en mijn God! wij bedanken U zeer ootmoedig voor al de genade, die Gij in Uwe overgroote barmhartigheid ons, tot heden toe , ver-! leend hebt, en wel bijzonder dal Gij ons hier, van onze jeugd af, den weg aanwijst en alle noodige middelen ter hand stelt, om U, o goede God! ijverig te kunnen dienen. Is het niet even zoo een uitwerksel van Uwe goedheid, dat wij dezen dag mogen aanschouwen? Derhalve willen wij dien tot Uw heiligen dienst besteden, en dragen U alle

-ocr page 12-

6

gedachten, woorden, werken en moeilijkheden er van op. Zegen ze, opdat er geene zij , die niet bezield worde door Uwe liefde en die niet strekke tot Uwe meerdere eer, door Christus onzen Heer.

Antw. Amen.

Gewaardig U dan, o Heer! ons dezen dag voor alle zonden te bewaren.

Aktw. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.

Uwe barmhartigheid kome over ons.

Antw. Gelijk wij op U gehoopt hebben.

Op U, o Heer! heb ik mijne hoop gevestigd.

Antw. En in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.

osze vader. (1)

l'ater noster, qui es in coelis; sanctiiicetur nomen tuum; adveniat re-gnum tuum; fiat voluntas tua sicut in coelo et in terra;

Panem nostrum quoti-dianum da nobis hodie; et diraitte nobis debita nostra, sicut et nos demit-

Onze Vader, die in de Hemelen zijt; geheiligd zij uw naam; laat ons toekomen uw rijk; uw wil geschiede op aarde als in den hemel;

Antw. Geef ons heden ons dagelijksch brood; en vergeef ons onze schulden, gelijk wij vergeven


(l) Dit onze Vader enz. kan dienen voor de dagelijksche gebeden van hel Kroederschap van hel 11. Harl van Jesus.

-ocr page 13-

timus debitoribus nostris; et ne nos inducas in ten-tationem; sed libera nos a malo. Amen, onze schuldenaren; en leid ons niet in bekoring; maar verlos ons van den kwade. Amen.


wees gégeoet,

Ave, Maria! gratia plena , Dominus tecum, benedicta tu in mulieri-bus, et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei, ora pro nobis peccatoribus nunc, et in hora mortis nostrac. Amen.

Wees gegroet, Maria! vol van genade, de Heer is met U, gezegend zijt Gij boven alle vrouwen, en gezegend is de vrucht uws lichaams, Jesus.

Antw. Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons, zondaars, nu en in het uur onzes doods.

Amen.


ik gelooe is god dek vadee.

1. Credo in Deum, Pa-trem omnipotentem, crea-torem coeli et terrae;

2. Et in Jesum Christum, Filium ejus unicum, Dominum nostrum;

3. Qui conceptus est de

1. Ik geloof in God, den Vader almachtig. Schepper van hemel en aarde;

2. En in Jezus Christus, zijn eenigen Zoon, onzen Heer;

3. Die ontvangen is van


-ocr page 14-

Spiritu Sancto, natus ex Maria Virgiue;

4. Passus sub Pontic Pilato, cruoiflxus, mor-tuus et sepultus;

5. Descendit ad inferos; tertia die resurrexit a mortuis;

6. Ascendit ad coelos, sedet ad dexteram Dei Patris omnipotentis;

7. Inde venturus est judicare vivos et mor-tuos;

8. Credo in Spiritum Sanctum;

9. Sauctam Ecclesiam Catholicam, Sanctorum communionem;

10. Remissionem pec-catorum;

11. Carnis resurrec-tionem;

12. Vitam aeternam. Amen.

den Heiligen Geest, geboren uit de Maagd Maria;

4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruist, gestorven en begraven;

5. Hij is nedergedaald ter helle; ten derde dage verrezen van dedooden;

6. Hij is opgeklommen ten hemel, zit aan de rechterhand Gods, zijns Vaders almachtig;

7. Van daar zal Hij wederkomen oordeelen levenden en dooden;

Antw. 8. Ik geloof in den Heiligen Geest;

9. De heilige Katholieke Kerk; gemeenschap der Heiligen;

10. Vergiffenis dei-zonden;

11. Verrijzenis des vleesches;

12. Het eeuwige leven. Amen.


-ocr page 15-

v. O zoet Hart van Jezus,

Antw. Maak dat ik U altijd meer beminne. v. Vermeerder o Heer! in ons liet geloof en de hoop en de liefde, en geef dat, om te verwerven wat Gij belooft,

B,. Wij steeds beminnen wat Gij gebiedt.

Laten wij uit geheel ons hart de akten van Geloof, Hoop en Liefde verwekken. 1)

Akte van Geloof. Mijn Heer en mijn God, ik geloof vastelijk alles, wat Gij geopenbaard liebt, en mij door de Heilige Kerk wordt voorgesteld te gelooven; omdat gij liet geopenbaard hebt, die de eeuwige waarheid en wijsheid zijt, die niet kunt bedriegen of bedrogen worden. In en voor dit geloof wil ik leven en sterven.

Antw. Heer, vermeerder mijn geloof.

Akte vas Hoor. Mijn Heer en Mijn God, ik hoop met een vast betrouwen, door de verdiensten van Jezus Christus, van U te zullen verkrijgende eeuwige zaligheid eu alles wat mij daartoe noodig is, omdat gij dit beloofd hebt, die oneindig machtig, goed en getrouw in Uwe beloften zijt. In deze hoop wil ik leven en sterven.

(1) Eiken keer 7 j. en 7 q. allaat, en aan hem, die dit dagelijks doel een volle aflaat elke maand. Ben. XIV. Jan. 175Ü. (Prinzivalli. deer. 223).

-ocr page 16-

10

Antw. Heer, vermeerder mijne hoop.

Akte van Liefde, Mijn Heer en mijn God, ik bemin U boven alles, en uit geheel mijn hart, omdat Gij boven alles goed en oneindig volmaakt zijt: ik bemin mijn evennaaste gelijk mij zeiven, uit liefde tot U. In deze liefde wil ik leven en sterven.

Aktw. Heer, vermeerder mijne liefde.

V. Do naam van Jezus zij gebenedijd.

Antw. Nu en altijd en in eeuwigheid.

Litanie van den Zoeten Naam Jezus. (')

Kyrie, eleison.

Ghriste, eleison.

Kyrie, eleison.

•Jesu , audi nos.

Jesu, exaudi nos.

Pater, de coelis Deus, Fili, Redemptor mundi Deus.

Spiritus Sancte Deus. Sancta Trinitas, nnus

Deus,

•lesu, Fili Dei Vivi,

Jesu, splendor Patris,

Heer, ontferm IJ onzer. Axïw. Christus ontferm

U onzer.

Heer, ontferm U onzer. Jezus, hoor ons.

Antw. Jezus verhoor ons. God, Hemelscho Vader, God, Zoon, Verlosser der

wereld,

God Heilige Geest. Heilige Drievuldigheid,

één God ,

Jezus, Zoon van den

levenden God,

Jezus, glans des Vaders,


(1) Lilonio zouals 7.ij is goedgekeurd 21 Aug. 1862. Eiken keer 300 dngeu aflaat Marl. IS70 pro dioec. Harlem. Direct. 1871).

-ocr page 17-

Jesu, candor lucis

aeternae,

Jesu, Rex gloriae, Jesu, Sol Justitiae,

Jesu, Fili Mariae Vir-

ginis ,

Jesu, amabilis,

Jesu, admirabilis,

Jesu, Deus fortis,

Jesu, Pater lüturi

saeculi,

Jesu, magni concilii

Angele,

Jesu, poteutissime, 3, Jesu, patieutissime, § Jesu, obedientissime, £?

CD

Jesu, mitis et humilis

corde, Squot;

Jesu, amator casti-

tatis,

Jesu, amator noster, Jesu, Deus pacis,

Jesu, auctor -vitae,

Jesu, exemplar vir-

tutum,

Jesu, zelator animarum, Jesu, Deus noster, Jesu, refugium nostrum, Jesu, pater pauperum, Jesu, thesaurus fide-lium ,

Jezus, klaarheid des eeuwigen lichts,

Jezus, Koning der glorie, Jezus, zoon der gerechtigheid ,

Jezus, zoon der Maagd

Maria,

Bsminnelijke Jezus, Verwonderlijke Jezus. Jezus , sterke God,

Jezus, Vader der toekomstige eeuw,

Jezus, Engel des hoogen

Raads,

Allermachtigste Jezus, § Allergeduldigste Jezus, §gt; Allergehoorzaamste g Jezus,

Jezus, zachtmoedig en 0 ncdrig vau harte, ^ Jezus, minnaar der zui-

verheid,

Jezus, onze minnaar, Jezus, God des vredes, Jezus, oorsprong des

levens,

Jesus, toonbeeld der

deugden,

Jezus, ijveraar der zielen, Jezus, onze God,

Jezus, onze toevlucht, Jezus, vader der armen, Jezus, schat der ge-loovigen,


-ocr page 18-

12

Jesu, bone pastor, Jesii, lux vera,

Jcsu, sapiontia aeterna, Jesu, bonitas infinita,

Jesu, via et vita nostra,

Jesu, gaudium Ange-

lorum,

Jesu, Rex Patriarcha-rum,

Jesu, Magister Aposto-

lorum,

Jesu, Doctor Evange-s listarum , S'

O

Jesu , fortitude Mar- ^

tyrum, S

Jesu, lumen Confes- s o

soruni, g;

Jesu,puritasvirginum, •'

Jesu, corona sanctorum

omnium.

Propitius esto, paree

nobis, Jesu,

Propitius esto , exaudi

nos, Jesu,

Ab omni malo, libera

nos, Jesu.

Ab omni peccato, Ab ira tua,

Ab insidiis diaboli, A spiritu fornicationis.

Jezus, goede herder, Jezus, waarachtig licht, Jezus, eeuwige wijsheid, Jezus, oneindige goedheid ,

Jezus, onze weg en ons

leven,

Jezus, vreugde der

Engelen,

Jezus, Koning der Patriarchen ,

Jezus, Meester der

Apostelen,

Jezus, Leeraar der § Evangelisten, §=

Jezus, sterkte der S Martelaren, ^

Jezus, licht der Be- 0 lijders, g

Jezus , zuiverheid der gt;?

Maagden,

Jezus , Kroon van alle

Heiligen.

Wees genadig, spaar

ons Jezus,

Wees genadig, verhoor ons Jezus, Van alle kwaad, verlos

ons, Jezus.

Van alle zonde. Van uwen toorn.

Van de lagen des duivels. Van den geest der onzuiverheid ,


-ocr page 19-

13

A morte perpetua, A ueglectu inspirationum

tuarum, Per mysterium sanctae

incarnationis tuae, Per nativitatem tuam, Per infantiam tuam, Per divinissimam vitam

tuam,

Per labores tuos, Per agoniam et passio- — nem tuam, gquot;

Per crucem et derelic- p tionem tuam, §

Per languores tuos, quot; Per mortem et sepul- ^

co

turam tuam, Per resurrectionem tuam, Per asoensionem tuam, Per gaudia tua. Per gloriam tuam. Agnus Dei, qui tollis peccata mundi; parce nobis Jesu,

Agnus Dei, qui tollis peccata mundi; ex-audi nos, Jesu,

Agnus Dei, qui tollis peccata mundi; miserere nobis, Jesu,

Jesu, audi nos,

Jesu , exaudi nos.

Van den eeuwigen dood, Van de verwaarloozing

uwer ingevingen, Door het geheim uwer

heilige Menschwording, Door uwe geboorte. Door uwe kindschheid. Door uw allergoddelijkst

leven,

Door uwen arbeid,

Door uw doodstrijd en lijden, ^

Door uw kruis en ver- £quot; latenheid, ^

Door uwe krankheden, g Door uw dood en be- ^ grafenis, c

TV • • . 03

Door uwe verrijzenis, * Door uwe hemelvaart. Door uwe vreugden. Door uwe glorie. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , spaar ons Jezus. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons Jezus, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm ü onzer Jezus, Jezus, hoor ons, Aniw. Jezus, verhoor ons.


-ocr page 20-

14

Hart van Jezus, brandende van liefde voor ons.

Aktw. Ontvlam in ons hart eene brandende liefde tot TJ.

O beminnelijke Jezus! om U mijne dankbaarheid te betuigen en mijne ongetrouwheden te herstellen , geef ik U mijn hart, ik wijd mij geheel aan U toe, en neem mij voor, met den bijstand nwer genade in het vervolg niet meer te zondigen. (1)

AüTfl'. Amen.

V. Bidt voor ons alle Gods lieve Heiligen.

Astw. Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.

O Maria, onze Moeder en naast God onze eenige hoop, met het volste vertrouwen werpen wij ons in den schoot uwer moederlijke barmhartigheid. Zie met een mededoogend oog op deze kleine schaar, beveel die aan uwen aanbiddelijken Zoon, opdat er niemand van verloren ga, maar opdat wij allen, door uwe voorspraak, tot het eeuwig geluk mogen geraken, van u, o Moeder, en Jezus, uwen Zoon, in eeuwigheid te beminnen en te aanschouwen.

Aktw. Amen.

Engel des Heeren, mijne liefderijke leidsman,

(1) Voor dil gebod, eiken dag ééns, 100 dagen all. Zoi dit een maand lang wordt gedaan , een volle aO. Pius VII. SC Seot. 1817. (Pallard. Recueil. p. 188.)

-ocr page 21-

15

verwerf mij zoodanig aan uwe ingevingen te gehoorzamen, dat ik nergens in afdwale op den weg der geboden van mijnen God. (1)

Antw. Amen.

Groote Heiligen, wier naam wij het geluk hebben te voeren, beschermt ons, bidt voor ons, opdat wij God, gelijk gij, mogen dienen, en met u, Hem eeuwig in den hemel mogen verheerlijken.

Aürw. Amen.

Voor den bloei van het geloof in ons vaderland.

O God , die den H. Willibrordus hebt gelieven te verkiezen, om den heidenen Uwen Naam te verkondigen , opdat zij hierdoor tot eene volkomene aanneming onder de kinderen Gods zouden geraken, geef ons, bidden wij II, dat wij, die onder de bijzondere bescherming van dien grooten Heilige staan, door zijne voorspraak in uwe dienst mogen volharden, en hierdoor in onze dagen, zij, die TJ

(1) Voor dit gebed; lo. lüü dagen all. zoo dikwijls als men het bidt, 2o. een volle all. zoo men bet dagelijks , gedurende een maand , heeft gebeden, 3o. een volle all. op het leest der Engelen. Bew. (2 Oct.), zoo men het tweemaal daags bidt, en 4o. een volle all. in de ure des doods, indien men het dikwerf m het leven heeft gebeden. Pius VI. 2 Oct. 1795. etc. (Maurel. p. 160).

-ocr page 22-

16

toebeliooren, in getal en verdiensten toenemen; door Christus onzen Heer. (1)

Antw. Amen.

Bij de Bedeklok, 's morgens, 'smiddags en 's avonds buiten den Paasehtijd.

V. De Engel des Heeren heeft Maria geboodschapt.

Astat. En zij heeft ontvangen van den H. Geest. Wees gegroet, enz.

Astw. II. Maria, enz.

V. Zie de dienstmaagd des Heeren.

Antw. Mij geschiede naar uw Woord.

Wees gegroet, enz.

Axiw. H. Maria, enz.

V. En liet Woord is vleesch geworden.

Astvt. En het heeft onder ons gewoond.

Wees gegroet, enz.

Aktw. H. Maria, enz.

V. Bid voor ons H. Moeder Gods.

Antw. Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.

(1) Hun, die dagelijks hidden voor de bekeering van Nederland, heeft l'ius IX, den 11 Jun. 1854 verleend telkens 200 dagen aflaat en een vollen aflaat, elke maand op een dag naar verkiezen.

-ocr page 23-

17

Laten wij bidden.

Stort Heer Uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des Engels de mensch-wording van Christus uwen Zoon hebben leeren kennen, door zijn lijden en kruis, tot de heerlijkheid zijner verrijzenis mogen geraken, door Jezus Christus onzen Heer.

Aktw. Amen.

Geloofd zij onze Heer Jezus Christus.

Aktw. Nu en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

In den naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes. Amen.

In 'den Paaschtijd (van Zaturdag voor Pasehen tot en met Zaturdag-middag voor her, feest der Allerheiligste Drievuldigheid-)

V. Koningin des Hemels, verheug U, Alleluja. Aniw. Want Hij, dien gij verdient hebt te draken. Alleluja.

.often v- Is verrezen, gelijk Hij gezegd heeft. Alleluja. Antw. Bid God voor ons, Alleluja.

V. Verheug en verblijd IT, o Maagd Maria, Alleluja.

i,heeft Aktw. Omdat de Heer waarlijk verrezen is, en een Alleluja.

I

-ocr page 24-

18

laten wij bidden.

O God, die U gewaardigd hebt, door de verrijzenis van Uwen Zoon, onzen Heer Jezus Christus, de wereld te verblijden, geef, bidden wij U, dat wij door zijne Moeder, de H. Maagd Maria, de vreugde van het eeuwig leven mogen erlangen. 1 Door denzelfden Jezus Christus onzen Heer.

Amw. Amen.

NB. Voor hel bidden van: « De Engel des Heeren» ea « Koningin ent. »

1. Eiken dag 100 dagen aflaat.

2. Elke maand een volle aflaat. Ben. XIII. 14 Sept, 1744.

3. Men moet het eerste geknield bidden, uitgenomen des Zaturdags 's avonds, en op de Zondagen.

;gt;

GEBEDEN

VOOR BIJZONDERE DEVOTIËN.

De Congreganisten.

Regel VI schrijft hun voor te bidden driemaal het Onze Vader en het Wees Gegroet 3 ééns het Symbolum met Salva ^ Reyina.

Salve Begina. |

Zijt gegroet o Koningin, Moeder der Barmhartigheid. Ons leven, onze wellust, onze hoop, zijt gegroet. Tot U roepen wij ballingen, Eva's kroost. Tot U verzuchten wij, treurende en weenende in

-ocr page 25-

19

dit tranendal. Sla Gij dan, onze voorspraak, uwe zoo meedoogende oogen op ons neder, en toon ons, na deze ballingssliap, Jezns, de gezegende vrucht van uwen schoot. O barmhartige, o liefdevolle, o minnelijke Maagd Maria.

Zoo men hierbij voegt:

Tot uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, Heilige Moeder Gods, verstoot onze gebeden niet in onze noodwendigheden, maar bevrijd ons altijd van alle gevaren. Glorierijke en gezegende Maagd, onze Vrouwe, onze Middelares, onze Voorspraak, verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon.

V. Vergun mij , o Heilige Maagd uwen lof te verkondigen.

R. Geef mij kracht tegen uwe vijanden.

Geloofd zij God in zijne Heiligen!

Dan verdient men: lo eiken dag 100 d. all. en oj» do Zondagen 7 j. en 7 q. — 2o tweemaal een vollen all. elke maand, op twee Zondagen naar verkiezing. — Ho een v. a. op de voorname Feestdagen der H. Maagd en op Allerheiligen. — 4o item in de ure des doods. Pius VI. 1780. (Prinz. Deer. 389).

De Leden van bet Broederschap van het Onb.

Hart van Maria.

Voor dc bckcering der zondaren: één Wees geyroet. — Tot vvje bescherming (zie hierboven) en O Maria, toevlucht der zondaren, hid voor ons.

-ocr page 26-

20

Een volle aflaat op den dag, dal men gedoopt is. Greg. XVI.

De Leden van het Apostolaat des G-ebeds.

Ter vereeniging vau onze intentie met die van het H. Hart van Jesus.

OPDRACHT.

Goddelijk Hart van Jesus, ik offer U, door het Onbevlekt Hart van Maria , al mijne gebeden en werken, al mijn lijden van dezen dag op, in vereeniging met alle inzichten, waarmede Gij U zonder ophouden, op onze altaren opdraagt. Ik offer ze U bijzonder op voor de noodwendigheden, die gedurende deze maand in de gebeden der leden zijn aanbevolen.

Ter eere van het H. Hart.

Tot eerherstel en tot voldoening voor de versmade Liefde: Onze Vader, Wees gegroet, ik geloof in God den Vader cn Zoet Hart van Jesus, maak dat ik U altijd meer beminnen.

Aan dit gebed is verleend, zoo men het dagelijks bidt: io een volle aflaat op den 1 en Vrijdag of Zondag der maand, een tweede volle aflaat op een dag naar verkiezing. — 2o item op het feest van het H. Hart. — 3o in de ure des doods. — 4o GO dagen voor eenig goed werk. Pius VII, 7 Mart. 1801 enz. Zie Pallard, Recueil. p. 181.

De Leden van het genootschap tot voortplanting van het Geloof.

Voor de bekeering der heidenen: Onze Vader, IVees gegroet en II. Franciscus Xaverius bid voor ons.

-ocr page 27-

21

De Leden van het genootschap der H. Kindsheid.

Wees yeyroet en //. Maagd Maria bid voor ons en voor de arme 'kindertjes der Beidênen.

De Leden van het Broederschap van het Scapulier.

De geileden, welke opgeven zijn om deelachtig te worden nan het privilegium Sabbatinuiu , d. w z. aan het voorrecht om, op den eersten Zaturdag, na het afsterven, uit het Vagevuur verlost te worden.

V. Onze Lieve Vrouw van het H. Hart.

R. Bid voor ons.

(100 dagen all. Pius. IX. 26 Juni. 1867).

OVER HET AVONDGEBED.

Gelijk des morgeus zoo knielt ook des avonds de godvruchtige Christen voor zijn God neder, om Hem ziju dank te betuigen voor de menigvuldige weldaden, welke hij gedurende den dag van dien zoo milddadigen Vader ontvangen heeft. Hoezeer dit betaamt behoeft nauwelijks gezegd te worden, daar de dankbaarheid ons als aangeboren is. Met het avondgebed gaat gewoonlijk een kort gewetensonderzoek gepaard, waarin men een vluehtigen blik werpt op den afgeloopen dag en vooral nagaat, of er niets is, wat ons geweten grootelijks bezwaart. Aan welk een gewicht deze loffelijke gewoonte is, zal een ieder terstond begrijpen, die overdenkt de onzekerheid van de ure des doods, en hoe verschrikkelijk het is, in staat van doodzonde, tc ontwaken in de eeuwigheid. De nacht nu is do

-ocr page 28-

22

tijd, dien de dood bij voorkeur schijnt te kiezen om zijne slachtoffers te maken. Door de zonde te gedenken, zal men er als van zelfs toe gebracht worden om daarover een oprecht leedwezen te hebben en die zoo veel mogelijk, door een volmaakt berouw, uit te wisschen. Daarenboven is zulk een onderzoek een krachtig middel om de zonden te voorkomen. Die alle dagen getrouw zich zelf rekenschap afvraagt van zijn gedrag, de omstandigheden nagaat, waarin hij verkeerd heeft, zal er op bedacht worden om kleinere zonden te vermijden, kwade geneigdheden tegen te gaan, en daardoor zal hij grooteren val verhoeden, de gevaren, die zijne deugd bedreigen , bij tijds ontwaren en, voordat zij geschaad hebben, weten af te wenden; de listen van den zielenvijand zal hij ontdekken en verijdelen, en zich opgewekt gevoelen, om met nieuwen ijver, de hulp der goddelijke genade in te roepen. — Eindelijk geeft het dagelijksch onderzoek van het geweten ecu groot gemak om zich tot de biecht voor te bereiden. Hoe weinig tijd gij ook moogt hebben, laat dit gewetensonderzoek nooit achterwege.

AVONDGEBED.

In den naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes.

Aktw. Amen.

Kom H. Geest! vervul de harten Uwer geloovi-gen, en ontsteek in hen liet vuur Uwer liefde. Astw. Amen.

-ocr page 29-

23

Laten wij God bedanken voor Zijne weldaden.

Hemelsche Vader, welk een dank zullen wij ü bewijzen voor al het goede, dat wij van U genoten hebben. Gij hebt ons geschapen, met het dierbaar bloed van Uwen eenigen Zoon verlost, en zelfs heden nog heeft Uwe goedheid ons naar lichaam en ziel zoo milddadig gespijzigd. Geef, o God, dat wij aan zoo veel weldaden met een dankbaar hart beantwoorden, U oprecht dienen en beminnen mogen, en nooit ophouden U te loven.

Antw. Amen.

Onze Vader, enz.

Aktv. Geef ons heden, enz.

Wees gegroet, enz.

Antw. II. Maria, enz.

1. Boven al bemin éénen God.

2. Udelijk noch zweer noch spot.

3. Vier de heilige dagen des Heeren.

4. Vader en moeder zult gij eeren.

5. Met wil of werken sla niemand dood.

6. Doe geen overspel of onkuischheid snood.

7. Wacht u van stelen of onrechtvaardig leven.

8. Gij zult geen getuigenis der valschheid geven.

9. Begeer niemands bedgenoot.

10. Noch iemands goed, 't zij klein of groot.

Aktw. Amen.

-ocr page 30-

24

1. Be geboden heilige dagen zult gij vieren.

2. En dan ook Mis hooren met goede manieren.

3. Geen geboden vastendagen zult gij breken.

4. Gij zult uwen priester ten minste eens in 't jaar uwe biecht spreken.

5. En nutten omtrent Paschen het lichaam des Heeren.

Astw. Amen.

Bidden wij God om de kennis onzer zonden.

H. Geest, licht der harten, maak ons tot onze groote droefheid het kwaad indachtig, dat wij heden bedreven en het goede, dat wij verzuimd hebben.

Kort gewetens-onderzoek.

I. Plichten jegens God. Heh ik hef. ongeluk gehad van in doodzonde gevallen te zijn ? — (Zoo neen; dank dan en vraag om volharding. — Zoo ja ; treur en ween).

Hoe heb tk gebeden . ... de II, Mis bijgewoond; mij in de kapel of kerk gedragen.

Eeb ik den naam van God, — Jesus .... misbruikt; — mij ongodsdienstig aangesteld. . . . met ergernis van anderen ?

II. Plichten jegens de overheden. Is er in gedachten, woorden, handelingen iets geweest, strijdig met den eer-

-ocr page 31-

25

bkd, de gehoorzaamheid enz. . .? Heh ik hen heiogen, bedrogen, — anderen tegen hen opgezet, — het hun lastig gemaakt, met boos opzet?

III. Plichten jegens den evennaaste. Heb ik mij schuldig gemaakt aan kwaadspreken, laster, bespotten, boos maken, heleedigen, benadeelen, mishandelen, val-schelijk leschuldigen , onaangenaainheid berokkenen ? — Héb ik anderen tot kwaad aangezet, overgehaald, , , ? Ben ik niet afgunstig geweest?

IV. Plichten jegens zich zeiven. Studieplichten . . . Heb ik de regeltucht versmaad, met boos opzet verstoord ? Heb ik de gevaren van zonde vermeden; — in bekoringen mijn hart tot God . . . verheven? —

Heb ik mij schuldig gemaakt aan leugen — ijdelheid — verkeerde behaagzucht — hoovaardigheid — onmatigheid m spijs of drank, gramschap of driftigheid.

Ben ik, op mijn tijd en zoo als het behoort, te biechten en ter Communie gegaan?

Laten wij van ganscher harte een akte van berouw verwekken.

Mijn Heer en mijn God, het is ons leed uit den grond van ons hart, dat wij tegen U gezondigd hebben, omdat Gij het hoogste goed en boven al beminnelijk zijt, en Gij o God de zonde oneindig verfoeit. Wij bidden U ootmoedig om vergiffenis door de verdiensten van Jesus Christus, Uwen

-ocr page 32-

20

Zoon , onzen Hoer, en nemen ons vastelijk voor, met de liulp Uwer genade, boetvaardigheid te doen en U, o God, nooit meer te vergrammen.

Asiw. Geel' daartoe, o goedertieren Jesns, Uwe alvermogende genade!

Laten wij God bidden voor levenden en dooden.

Stort Heer, Uwe genade uit in onze harten, en over onze ouders, weldoeners, vrienden en vijanden; bescherm al onze overheden, zoo geestelijke als wereldlijke; help de armen, de gevangenen, de bedroefden, de reizigers, de zieken en de stervenden; bekeer de zondaars en onze dwalende broeders en verlicht de ongeloovigen.

God van goedheid en barmhartigheid, heb ook medelijden met de zielen, die in het vagevuur lijden, maak een einde aan hunne pijnen en verleen aan alle de eeuwige rust.

Aurw. Amen.

Kyrie eleison. Heer, ontferm U onzer (1)

Christe eleison. Asrw. Christus, ontferm

U onzer.

Kyrie eleison. Heer, ontferm U onzer.

(I) Voor het bidden van doze Litanie: io telkens 300 dagen atlaal en 2o voile aflaat op de 5 voorn, feestdagen van O. L. Vr. (1) (Pius VII, 30 Sept. 1817. Prinz. Deer. 401.) Gewone voorw. met kerkbezoek. Pailard. p. 213.

-ocr page 33-

27

Christe, audi nos.

Christe, exaudi nos.

Pater de coelis Deus,

miserere nobis.

Fili, Redemptor mundi Deus, miserere nobis. Spiritus Sanete Deus, miserere nobis.

Sancta Trinitas, unus

Deus, miserere nobis. S. Maria,

S. Dei Genitrix,

S. Virgo virginum,

Mater Christi, q

Mater divinae gratiae, 3 •-ï

Mater purissima, ° Mater eastissima, o. Mater inviolata, S'

Mater intemerata,

Mater amabilis,

Mater admirabllis.

Mater Creatoris,

Mater Salvatoris,

Virgo prudentissima, Virgo veneranda,

Virgo praedicanda, Virgo potens,

Virgo clemens,

Virgo fidelis.

Speculum justitiae,

Sedes sapientiae.

Christus, hoor ons.

Aktw. Christus, verhoor ons.

God, Hemelsche Vader,

ontferm U onzer. God, Zuon, Verlosser dei-wereld, ontferm U onzer God, H. Geest, ontferm U onzer.

H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. H. Maria,

H. Moeder Gods, H. Maagd der Maagden, Moeder van Christus, Moeder der goddelijke

genade,

Allerzuiverste Moeder, § Allerreinste Moeder, ó Onbevlekte Moeder, Ongeschonden Moeder, Minnelijke Moeder, Wonderlijke Moeder, Moeder des Scheppers, Moeder des Zaligmakers, Allervoorzichtigste Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd, Machtige Maagd, Goedertieren Maagd, Getrouwe Maagd,

Spiegel der rechtvaardigheid.

Zetel der wijsheid.


-ocr page 34-

28

Causa nostrae laetitiae, Vas spirituale, Vas lionorabile, Vas insigne devotionis,

Rosa mystica,

Turris Davidica,

Turris eburnea,

Domus aurea.

Foederis area,

Janua coeli,

Stella matutina,

Salus infirmorum, Refuginm peccatorum, Consolatrixafilictorum g Auxilium Christiano- ~ 1

Regina Angelorum, 3

Regina Patriarcharum, gt

(/}

Regina Prophetarurn, Regina Apostolornm,

Regina Martyrum,

Regina Confessorum, Regina Virginum,

Regina Sanctorum omnium,

Regina, sine labe con-cepta,

Agnus Dei, qui tollis pec-cata mundi, parce nobis, Domine.

Oorzaak onzer blijdschap, Geestelijk vat.

Verheven vat,

Uitstekend vat van godsvrucht.

Geheimzinnige roos. Toren van David,

Ivoren toren.

Huis van goud,

Arke des Verbonds,

Deur der Hemels, Morgenster,

Behoud der kranken, Toevlucht der zondaren ,

Troosteres der bedruk- St . p-ten, ^

Hulp der Christenen, § Koningin der Engelen, 2 Koningin der Oud- S

vaders,

Koningin der Profeten, Koningin der Apostelen,

Koningin der Martelaren,

Koningin der Belijders, Koningin der Maagden, Koningin van alle Heiligen,

Koningin zonder erfsmet

ontvangen,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons Heer.


-ocr page 35-

29

Agnus Dei, qui tollis pec-catamundi, exaudi nos, Domine.

Agnus Dei, qui tollis pec-eata mundi, miserei'e nobis.

Christe audi nos.

Christe exaudi nos. | Axtw. Christus, verhoor

I ons.

Tot uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o H. Moeder Gods, verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar verwerf ons de bevrijding van allo gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd.

Wij bidden U, o Heer, bezoek deze woning en verdrijf verre van haar alle listen van den vijand: dat Uwe H. Engelen er in wonen en Uw zegen altijd bij ons blijve, door Christus onzen Heer.

Astw. Amen.

Bewaar ons Heer, terwijl wij waken, behoed ons terwijl wij slapen , opdat wij, met Christus gewaakt hebbende, in vrede mogen rusten.

Antw. Amen.

Bidt voor mij , o mijn Engelbewaarder en mijne heilige patronen, beschermt mij dezen nacht, gedurende heel mijn leven, en vooral in het uur mijns doods.

Antw. Amen.

Lam Gods, dat wegneemt de zouden der wereld, verhoor ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

-ocr page 36-

30

Li den naam des Vaders en des Zoons en des

H. Geestes.

Antw. Amen.

V. O. L. V. van het H. Hart.

R. Bid voor ons. (100 d. all.)

NB. Dc Congrcganisten bidden driemaal Onze Vuiler en Wees gegroet en eens de Profundis (Reg VI.)

Psalm 129. De Profundis. (I)

Dczo Psalm wordt na het avondgebed gebeden op Allerzielendag en de zeven eerstvolgende dagen, alsook gedurende acht dagen, nadat de tijding ontvangen is van het afsterven van een nabestaande der bewoners van het Gymnasium.

De profundis clamavi ad te Domine; Domine exaudi vocem meam.

Fiant aures tuae in-tendentes; in vocem de-precationis meae.

Si iniquitales observa-veris Domine: Domine, qnis sustinebit?

Quia apud te propitia-tio est; et propter legem tuam, sustinui te Domine.

Uit de diepte riep ik tot U, o Heer! Heer verhoor mijne stem.

Wend goedgunstig Uwe ooren tot de stem mijner smeeking.

Zoo gij onze zonden wilt gedenken Heer, wie zal dan voor U bestaan?

Maar bij U is ontferming, en om Uwe beloften verlaat ik mij op U, o Heer.


(1) 100 dagen aflaat, Pius Vl. 18 Maart. 1781. (Pallard. p. 40G.)

-ocr page 37-

31

Sustinuit anima mea, in verbo eius: speravit anima mea, in Domino.

A custodia matutina usque ad noctem: speret Israël in Domino.

Quia apud Dominum misericordia; et copiosa apud eum redemptio.

Et ipse redimet Israël; ex omnibus iniquitatibus eius.

Requiem aeternam dona eis, Domine.

Kesp. Et lux perpetua luceat eis.

A porta infori.

Resp. Erue, Domine, animas eorum.

Requiescant in pace.

Resp. Amen.

Domine, exaudi oratio-nem meam.

Resp. Et clamor meus ad te veniat.

Voor een

Oeemus,

Deus, qui inter Aposto-licos sacerdotes famulum tuum N. sacerdotali fecisti

Mijne ziel verlaat zich op zijn woord, mijne ziel hoopt op den Heer.

Van den ochtendstond tot aan den nacht zal Israël op den Heer hopen.

Want bij den Heer is barmhartigheid en bij Hem is overvloedige verlossing.

En hij zal Israël verlossen van al zijne ongerechtigheden.

Verleen hun o Heer de eeuwige rust.

Antw. En het eeuwig licht verlichte hen.

Van de poorte der hel.

Axtw. Verlos, o Heer, hunne zielen.

Dat zij rusten in vrede.

Antw. Amen.

Heer verhoor mijn gebed.

Astw. En mijn geroep kome tot U.

Priester.

Laten wij bidden.

O God, Gij , die onder de Apostolische Priesters ook Uwen dienaar N.


-ocr page 38-

32

dignitate vigere; praesta, quaesumusmt eorum quo-que perpetuo aggregetur eonsortio. Per Dominum Nostrum J. C. etc.

Resp. Amen.

Voor e

Deus, eui proprium est misereri semper et par-cere, te supplices exora-mus pro aniaia famuli tui N. (vel famulae tuae N) quam hodie de hoe sae-culo migrare jussisti, ut non tradas cam in manus inimici neque obliviscaris in finem, sed jubeas eam a sanctis Angelis suscipi et ad patriam paradisi perduci, et quia in te spe-ravit et credidit, non poe-nas inferni snstineat, sed gaudia aeterna possidcat. Per Christum Dominum Nostrum.

Kesp. Amen.

(doopnaam) met de priesterlijke waardigheid hebt bekleed, geef, bidden wij U , dat hij ook deel in hun eeuwigdurend lotgenootschap moge hebben. Door onzen Heer J. C., enz.

Amw. Amen.

i Leek.

O God, wien het eigen is, altijd genadig te zijn en te sparen, wij smee-ken U ootmoedig voor de ziel van uwen dienaar (of van uwe dienaresse) N. die Gij heden bevolen hebt deze wereld te verlaten , dat Gij haar niet levert in 's vijands handen , noch in eeuwigheid haar ongedachtig zijt, maar beveelt dat zij van de heilige Engelen worde opgenomen en naar het hemelsch vaderland gevoerd, en, omdat zij in U geloofd en gehoopt heeft, niet de pijnen der hel onderga, maai in het bezit gerake van de eeawige


-ocr page 39-

33

Op Allerzielendag en

Fidelium, Deus omnium Conditor et Re-demptor, animabus l'a-raulorum famularumque tuarum remissionem cunctorum tribue pecca-torum , ut indulgentiem, quam semper optaverunt, piis supplieationibus con-sequantur. Qui vivis et regnas in saecula saecu-lorum.

Kesp. Amen.

| vreugde. Boor Christus I onzen Heer.

j Aktw. Amen.

gedurende het Octaaf.

O God, Schepper en Verlosser aller geloovi-gen, schenk de zielen Uwer dienaren en dienaressen vergiffenis van alle hunne zonden, opdat zij de genadige kwijtschelding, waarnaar zij altijd verlangd hebben , door onze vrome gebeden mogen verwerven. Gij die leeft en regeert, God van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Aktw. Amen.


Voor Aanverwanten en Weldoeners.

Deus veniae largitor et humanae sahitis amator, quaesumus clementiam tuam.ut nostraecongrega-tionis fratres, propinquos et benefactores, qui ex hoe saeeulo transierunt, Beata Maria semper virgine intercedente, cum omni-

0 God, schenker der vergeving en minnaar van 'smenschen heil, wij bidden Uwe goedheid, dat Gij de broeders, aanverwanten en weldoeners van onze vereeniging, die uit deze wereld zijn gescheiden , door de voorbede


-ocr page 40-

34

bus Sanctis tuis, ad per-petuae beatitudinis consortium pervenire cou-cedas. Per Christum Dominum Nostrum.

Resp. Amen.

Requiem aeternam dona cis Domine.

Rksi'. Et lux per-petua luceat eis.

Requiescant in pace. llEsr. Amen.

der Allerlieiligste Maria, altijd Maagd, en van alle Heiligen, aan de gemeenschap der eeuwige zaligheid deelachtig ge-lievet te maken. Door Christus onzen Heer.

Aktw. Amen.

Verleen hun o Heer de eeuwige rust.

Aktw. En het eeuwige licht verlichte hen.

Dat zij rusten in vrede.

Antw. Amen.


OVER HEÏ SLAPEN GAAN.

1. Neem altijd, bij hot uitklcedcu, de Christelijke corbaar-lieitl iu acht, wetende dat God en ziju H. Eugcl altijd bij u ziju, en tracht u met goede gedachteu bezig te houden.

2. Besproei u zeiven en de legerstede met wijwater zeggende:

Reinig en zegen mij o Heer! bewaar mij voor alle kwaad en onheil.

:i. Tracht, id biddende, zoo spoedig mogelijk in te slapen en zeg:

Jesus, Maria en Jozef, ik geef U mijn hart en mijne ziel.

Jezus, Maria en Jozef staat mij bij in dc ure des doods.

-ocr page 41-

Jezus, Maria en Jozef, in Uwe h. handen beveel ik mijnen geest, laat mij in deze met vrede sterven. (1)

Allerzoetste Jezus, wees mij niet tot rechter, maar tot Verlosser. (2)

H. Engelbewaarder, sta mij bij, bescherm mij tegen alle kwaad.

4. Wordt gij soms «akker, geen beter middel, om weer iu te slapen , dau te biddcu. Daarom hebben velen de ge-woonte om, naar het voorbeeld van den Z. Berehmans, het rozenhoedje nice naar bed te nemen.

Gebed voor de Studie en voor de Lessen.

Veni, Sancte Spiritus, reple tuoruin corda fide-lium, et tui anioris in eis ignem accende.

V. Emitte spiritum tuum et creabuntur.

K. Et renovabis faciem terrae.

OHE3IUS.

Deus, qui corda fide-

Kom, H. Geest, vervul de harten Uwer ge-loovigen, en ontsteek in hen het vuurUwer liefde.

Zend uwen H. Geest af en zij zullen herboren worden.

Aütw. En Gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.

LATEN WIJ BIDDEN.

O God, die de harten


(1) Voor elke aanroeping 100 dagen allaal. Pins VII. 22 Apr. 1809 (Pallard. p. 72.)

(2) 50 djgen aiïaat. Pius IX. 11 Aug. 1859. (Ibid. p. 73.)

-ocr page 42-

36

liam sancti Spiritus ilhi-stratione docuisti, da nobis in eodem spiritu recta sapere, et de ejus semper consolatione gaudere. Per Christum Dominum nostrum.

R. Amen.

der geloovigen, door de verlichting des H Geestes onderwezen hebt, geef ons dat wij in dienzelfden geest de ware wijsheid erlangen, en ons altijd in zijne vertroosting verblijden; door Christus onzen Heer.

. Amen.

Antw


In den naam des Vaders, enz.

Gebed na de studie en na de Lessen.

Sub tuum praesidium confugimus, sancta Dei Genetrix, nostras depre-cationes no despicias in necessitatibus nostris, sed a periculis cunctis libera nos semper, virgo glori-osa et benedicta.

11. Amen.

Tot uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o H. Moeder Gods, verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar verwerf ons de bevrijding van alle gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd.

Astw. Amen.


In den naam des Vaders, enz.

BEMERKING.

] De stadie is een uwer heilige beroepspiiehteu, leg er u dus met allo vlijt op toe, en uit plichtbesef; van het welslagen daarvan hangt veel af voor uw volgend leven, en deuk dat de eenmaal vervlogen tijd nimmer wederkeert.

-ocr page 43-

37

2. Wees in uwe studiën geregeld^ gestadig, oplettend, beredeneerd, altijd bezield met een prijzenswaardige zueht om een knap man te worden. Vergenoeg u niet met halfbegrepene. kennissen.

3. Door het gebed, voor en na de studiën enz., erkennen eu huldigen wij God als dra Heer der wetenschappen (1 Keg. 2: 5), dragen wij Hem onzen arbeid op en vragen wij daarover Zijnen zegen en de genade, om door Zijn licht geholpen, goede vorderingen te maken.

Gebed voor den Maaltijd.

In den naam des Vaders, enz.

Zegen ons, o Heer! en de giften, die wij van Uwe milde hand zullen genieten. Door Christus onzen Heer. Aktw. Amen.

Onze Vader (in stilte).

En leid ons niet in bekoring.

Aniw. Maar verlos ons van den kwade. Amen.

Wees gegroet Maria (in stilte).

In den naam des Vaders, enz.

Gebed na den Maaltijd.

In den naam des Vaders, enz.

Wij danken U, o Almachtige God, voor alle Uwe weldaden, die leeft en regeert in de eeuwen, der eeuwen.

Antw. Amen.

-ocr page 44-

38

Onze Vader (in stilte).

En leid ons niet in bekoring.

Aniw. Maar verlos ons van den kwade.

Amen.

Wees gegroet Maria (in stilte).

In den naam des Vaders, enz.

Gewen u, van jongs af, de regels der christelijke matigheid en wellevendheid te onderhonden. Verlies ook de christelijke verstorvenheid niet uit het oog, en gedenk het woord des Apostels: Hetzij gij eet, hetzij gij drinkt, hetzij gij iets anders doet, doet alles tot verheerlijking Gods. 1 Cor. iO: 3).

GEBEDEN vóór on na de H. Mis.

dagelijks na de h. mis. (1)

V. Oremus pro Ponti-fice nostro N.

R. Domimis conservet cum, et viviücet eum, et beatum faciat eum in terra, et non tradat earn

V. Laat ons bidden voor onzen Paus N.

R. De Heere spare hem behoede hem in het leven, make hem gelukzalig op aarde en levere hem niet


in nnimam inimicorium 1 over aan Jen wil zijner ejus. | vijanden.

(1) Volgens voorschrift van Z.D.H.W. den Bisschop, voor de drukkende on;slandighedcn der Kerk.

-ocr page 45-

39

OKEHUS.

Omnipotens sempilerne Deus , miserere lam ulo tuo PoiUiflce nostro ; et dirige eum secundum clementiara tuam in viam salutis aeternae; ut te donante, tibi placita cu-piat, et tota virtute per-ficiat. Per Christum Domi-nura nostrum. R. Amen.

LAAT OSS BIBBEN.

Almachtige en eeuwige Gfod, ontferm U over uwen dienaar onzen Paus N; en bestuur hem volgens uwe goedertierenheid op den weg des eeuwigen levens; opdat hij door uwe gunst be-geere wat U behaagt en het met alle kracht vol-brenge. Door Christus O H. Amen.


De Litanie der H. Maagd, bladz. 2fi.

Tot uwe bescherming, bladz. 29.

V. Bid voor ons H. Moeder Gods.

R. Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.

In den naam des Vaders enz.

Wordt de zegen gegeven met liet Allerh. Sacrament.

Tantum ergo Sacramen- ; Knielt dan voor het glo-

tum | rierijke (1)

Veneren ur cernui; i Sacrament aanbiddend

neer;

Voor deez'Godsvereering wijke

Et antiquum documentuiu Novo cedat ritui;

De eeredienst der oude leer;

(l) Yortaling van T. Stokvis S. J. quot;Lofgezangen dor Kerk)» p (gt;').

-ocr page 46-

Praestet fides supplemen-tum

Sensuum defectui.

Genilori, Genitoquo

Laus et Jubilatio,

Salus, honor, virtus quo-que

Sit et benedictie; Procedenti ab utroque Compar sit laudatio. Am.

V. Panem de coelo praestitisti eis (Alleluja).

R. Omne delectamen-tum in se liabentem. (Alleluja).

OREMUS.

Deus, qui nobis sub Sacramento mirabili, pas-sionis tuae memoriam reliquisti: tribue quae-sumus, ita nos corporis et sanguinis tui sacra my-steria venerari; ut ro-demptionis tuae fructum in nobis jugiter sentia-

En waar 't zintuig ook

bezvvijke,

Steune 't vast geloof ons vvêer.

Lof den Vader in den

hoogen Lof zijn eengeboren zoon; Hun zij eer en alvermogen

Hun ons zeeg'nend lied

geboon;

En den Geest, aan 'she-

mels bogen Één met hen, alle eerbetoon. Amen.

V. Hemelsch brood hebt Gij hun geschonken.

R. Een brood dat alle verkwikking in zich bevat.

LAAT -WIJ BIDDEN.

God, die ons in iiet wonderbaar Altaar-Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten , geef ons, smeeken wij U, de H. geheimen van uw lichaam en bloed zoo te vereeren; dat wij de vrucht uwer verlos-


-ocr page 47-

41

mus; qui vivis, et regnas I sing in ons voortdurend

in saecula saecnlorum. R. Amen. (1) mogen ontwaren. L)ie leeft en heerscht in alle eeuwen der eenwen. Am.


's ZONDA-GS

NA DE HOOGMIS.

Voor den Koning. (2)

V. Heer, sclienk onzen Koning Uw heil.

R. En verhoor ons ter ure dat wij Uwe hulp inroepen.

V. Heer, verhoor mijn gebed.

R. En mijne roepstem kome tot U.

De Heer zij met u

En met uwen geest.

LATEN ATIJ BIDDEN.

Uwe Barmhartigheid, o Hoer, verleene gehoor

V. Domine salvum fac Regem nostrum.

K. Et exaudi nos in die, qua invocaverimus te.

V. Domine exaudi ora-tionem meam.

R. Et clamor meus ad te veniat.

Dominus vobiscum.

Et cum spiritu tuo.

Pateant aures miseri-cordioe tuae. Domino,


(1) Voor doze geboden heefl Pius VII 23 Aug. 1818 verleend: lo. 100 dagen .allaal eiken dag ééns; io, aan hen die ze len minste 10 maal elke maand bidden, een vollen allaal, te verdienen op H. Sa-eramenlsdag, op Wilton Donderdag en nog op een dag naar verkiezing. Gewone voorwaarde met kerkbezoek. Voor Panga lingua zijn 300 dagen verleend. (Prinziv. Deer. 409,1.

(2) Acta conv. prosyn. Harlem. 18()2.

-ocr page 48-

aan de gebeden van die ü smeeken; cn ora de wenschen der biddenden te kunnen voldoen, geef dat zij steeds vragen wat U behaaglijk is. Door Christus onzen Heer.

Aniw. Amen.

preeibus supplieantium : et ut petentibns desiderata concedas, fac eos quae tibi sunt plauita postulare. Per Christum Domiuum nostrum.

Resp. Amen.


OP DEN EERSTEN ZOND.A-Gr DEE MAAND.

Gebed van den H. Franciscus Xaverius tot bekeering der zondaren en ongeloovigen.

0 God, eeuwige oorsprong aller dingen! gedenk, dat de zielen der ongeloovigen, onkatholieken en zondaren door U voortgebracht en naar Uw beeld en gelijkenis geschapen zijn. Zie Heer! U ten hoon, wordt de hel daarmede vervuld! Gedenk dat Uw Zoon, onze Heer Jezus Christus, voor hare zaligheid den allerwreedsten dood heeft willen ondergaan. Gedoog, bid ik U, niet langer, dat Uw eenig geboren Zoon door ongeloovigen, onkatholieken en zondaren versmaad worde, maar verzoend door de gebeden der Heiligen en dor Kerk, de allerheiligste bruid Uws Zoons, wees Uwer barmhartigheid indachtig en vergetende hunne afgoderij, wederspan-

-ocr page 49-

43

nigheid en boosheid, geef dat zij ook nog eens mogen kennen, vreezen en beminnen onzen Heer Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt, die onze zaligheid, ons leven en onze opstanding is, door wien wij zalig gemaakt en verlost zijn, aan wien zij heerlijkheid door de eindelooze eeuwen der eenwen.

Soms na de plechtige Hoogmis.

Laudate Dominum omnes gentes: laudate eum omnes populi.

Quoniam conflrmata est super nos misericordia ejus: et veritas Dominue manet in aeternum.

Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sanctc,

Sicut erat in principio et nunc, et semper; et in saecula saeeulorum. Amen.

's Z A. T E TS X) ^ G S

BEMERKING.

's Zaterdags wordt de H. ilis o])gcdragcB volgens den geest der broederschap van het Onbevlekte Hart van Maria, om dooide voorspraak van de Moeder der Barmhartigheid voor de jongelui te verkrijgen, vooreerst bevrijding der zonde, voortgang in de dengd en vermeerdering der ware godsdienstigheid ; vervolgens heinelsehe hulp in hunne studiën eu alles wat hun lichaamlijk welzijn betreft ; zijn er bijzondere aangelegenheden waarvoor men gebeden verlangt, dan heeft men slechts den Directeur daarvan kennis te geven, en zal er na de Mis daarvoor afzonderlijk gebeden worden.

-ocr page 50-

44

VOÓK DE H. MIS.

Gebed tot de Allerheiligste Maagd.

MEMOKAKE. (1)

Gedenk, o goedertierenste Maagd! dut men nimmer gehoord heeft, dat iemand, die tot U zijne toevlucht nam. Uwen bijstand of Uwe voorspraak inriep, door U is verlaten geworden. Door zulk een betrouwen aangemoedigd, vlucht ik tot U, Maagd der Maagden! en werp mij, onder den last mijner zonden zuchtende, voor Uwe moederlijke voeten neder. 0 Moeder van het eeuwige Woord, versmaad mijne gebeden niet, neem die genadig aan cn verhoor ze.

Axtw. Amen.

NA DE 11. MIS.

Tot uwe bescherming nemen wij onzen toevlucht, 11. Moeder Gods, verstoot onze gebeden niet in onze noodwendigheden, maar bevrijd ons altijd van alle gevaren, glorierijke en gezegende Maagd; onze Vrouwe, onze Middelares, onze Voorspreekster, verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon.

(t) lo Voor eiken keer 300 dafen aOaal, — 2o Voor hen, die het dagelijks, bidden elke maand ééns een volle allaat, gewone voorwaarden en kerkbezoek. 1'ius IX. II Dec. 1840, (l'rinz. Deer. 080.)

-ocr page 51-

43 quot;a. •

V. O Maria, toevlucht der zondaren.

R. Bid voor ona.

Wees gegroet Maria, enz.

Litanie van het Onb. Hart van Maria.

Heer, ontferm U onzer.

Christus. ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer God, Heilige Geest, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid , één God, ontferm U onzer Zonder eenige smet ontvangen,

Vol van genade.

Waardig verbijf der aanbiddelijke Di'ievuldig-heid,

ö Woonstede van het vleeschgeworden Woord, ^ Hart volgens hot hart van God,

a Luisterrijke troon van glorie,

gt; Volmaakt brandoffer der liefde,

IS Afgrond van nederigheid,

Met Jezus aan het kruis geklonken,

Zetel der barmhartigheid,

Troost der bedrukten.

Toevlucht der zondaren.

-ocr page 52-

46

.g Beschermplaats der rechtvaardigen, jr

ig Voorspraak der H. Kerk, ~

c Moeder van alle geloovigen, §

^ Na Jezus de zekerste hoop der stervenden, c Js Koningin der Engelen en van alle Heiligen, S Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer.

Christus hoor ons.

Christus verhoor ons.

O! allerheiligst en beminnelijkst Hart van Maria, Moeder van mijn God, bid voor ons,

E. Opdat onze harten ontbranden van de goddelijke liefde, die ü bezielt.

LATEX WIJ BIDDES.

God van goedheid, die het heilig en onbevlekte Hart van Maria vervuld hebt met dezelfde gevoelens van barmhartigheid en goedertierenheid voor ons, welke het Hart van Jezus, Uwen en haren Zoon, doorgloeiden, verleen aan allen, die dat maagdelijk Hart vereeren, dat zij tot den dood toe, in gevoelens en geneigdheid, eene volmaakte gelijkvormigheid behouden met het H. Hart van Jezus Christus, die met U en den H. Geest heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 53-

47

Gebed voor de bekeering van Nederland.

O Maria Beschermster van Nederland, wij roepon Uwe voorspraak in ten behoeve van onze afgedwaalde broeders. Hoe velen zijn er onder hen, die wel de begeerte, maar niet den moed hebben, om tot de eenheid der Katholieke Kerk terug te keeren. Wij smeeken U door de smarten, welke Uw onbevlekt moederhart onder het kruis van Uwen Zoon geleden heeft, verwerf hun de genade, dat zij toch aan de stem der genade gehoor geven, en de moeielijkheden en bezwaren te boven komen, die hunne bekeering in den weg staan. Maria, liefderijke Moeder, ach hoe velen, die thans geen rust vinden voor hunne ziel, zouden, opgenomen in den waren schaapstal, Uwen Zoon , Jezus Christus, die ook voor hunne zaligheid gestorven is, met een blij gemoed dienen en ook Uw vlekkeloos hart met vurigheid vereeren. Bid voor hen, o H. Maagd, opdat zij in de oprechtheid des harten de waarheid zoeken, en die, na zo gevonden te hebben, ook mogen volgen. Bid ook voor ons, Uwe dienaren, opdat wij, door een godvruchtigen en heiligen levenswandel, hun een christelijk voorbeeld geven, dat hen tot nadenken brenge en de belangen hunner ziel doe behartigen.

-ocr page 54-

4S

OP DEN EEESTEJST quot;VRIJX)A.G-DEE Mi^A-ND.

TER EERE VAN HET H. HART.

VÓÓK DE MIS.

Akte van eereboete.

0 liefderijke Jezus, uw H. Hart is dat offer, dat altijd leeft en altijd stervende is, dat altijd opgedragen en altijd geofferd wordt voor het heil der wereld. Door dat goddelijk offer komen wij tot U , om U vergiffenis te vragen voor de heilig-schennipsen, verwenschingen en versmadingen, welke uw H. Hart worden aangedaan. Wees gij, o Jezus, onze vergiffenis, onze voldoening, onze rechtvaardiging en de bron van genade, welke wij op nieuw afsraeeken van dat Hart, dat de menschen zoo vurig bemint, maar dat door hen zoo weinig bemind wordt, en dat wij willen aanbidden en verheerlijken in den tijd en in de eeuwigheid.

R, Amen.

T

i

-ocr page 55-

49

na be mis.

Akte van toewijding aan het Allerheiligste Hart van Jezus.

O aanbiddelijk hart van mijn Jezus! liet teederste, liet beminnelijkste, en het edelmoedigste van alle harten , doordrongen van dankbaarheid bij de overdenking Uwer weldaden, kom ik mij geheel en voor altijd aan U toewijden. Ik wil al mijne krachten inspannen om Uwe vereering uit te breiden en om, zoo zulks mogelijk was, alle harten voor U te winnen. O Jezus, ontvang heden mijn hart, of liever neem Gij het zelf, verander het, zuiver het, om het Uwer meer en meer waardig te doen worden, en maak mijn hart gelijk aan het Uwe, ootmoedig, zachtzinnig, geduldig, vol van heilige, van edelmoedige liefde. Verberg mijn hart met al de harten, die U beminnen , in het Uwe, en laat nimmer toe dat ik het terugneme. Ja, ik wil veeleer sterven dan ooit Uw aanbiddelijk hart bedroeven. Hart van Jezus! het verlangen mijns harten is, U altijd te beminnen, U altijd te eeren, U altijd te dienen, U altijd toe te behooren, en in het leven, en in den dood, en in alle eeuwigheid.

Astw. Amen.

-ocr page 56-

50

or DEN FEESTD A.G quot;VAK HET H. II^VKT

TOOK DE HOOGMIS.

Vernieuwing van de plechtige akte van toewijding aan het aanbiddelijk Hart van Jezus, gedaan door de gansehe Christenheid op den 16 Juni des Jaars 1875.

O Jezus, mijn Verlosser en mijn God iu weerwil van de groote liefde, welke Gij den mensohen toedraagt, voor wier verlossing Gij al Uw kostbaar bloed vergoten hebt, wordt Gij zoo weinig door hen met wederliefde bemind, maar daarentegen grootelijks beleedigd en versmaad, vooral door godslasteringen en het ontheiligen der feestdagen. O was ik in staat, hiervoor aan Uw goddelijk Hart eenige voldoening te schenken; kon ik eene zoo groote ondankbaarheid en miskenning herstellen, welke Gij van het grootste gedeelte der menschen te verduren hebt! Ik wenschte, dat ik U toonen kon, hoe vurig ik verlang dat aanbiddelijk en van liefde blakend Hart, ten aanschouwen van alle menschen, met wederliefde te beminnen, te vereeren en daardoor Uwe glorie te vermeerderen! Ik wenschte in staat te zijn, de bekeering der zondaars te verkrijgen, en de onverschilligheid te doen ophouden van zooveel anderen, die, ofschoon zij het geluk hebben, tot Uwe Kerk te behooren, evenwel de belangen van Uwe eer en van ie H. Kerk ,

-ocr page 57-

51

die Uwe Bruid is, niet ter harte nemen. Nog wenschte ik te kunnen verwerven, dat die Katholieken, welke niet ophouden zich als zoodanig door vele uitwendige ; werken van liefde te toonen, maar die, al te zeer aan eigen meeningen gehecht, zich aan de besluiten van den H. Stoel weigeren te onderwerpen, of gevoelens koesteren afwijkende van zijn leergezag, tot inkeer komen en zich overtuigen, dat hij, die niet in alles naar de Kerk luistert, ook niet luistert naar God, die met haar is.

Ten einde deze heilige doeleinden te bereiken, en om bovendien de zegenpraal en den duurzamcn vrede van deze Uwe vlekkelooze Bruid, het welzijn en den voorspoed van Uwen Stedehouder op aarde te verkrijgen, en diens heilige intenties vervuld te zien: opdat tevens de geheele geestelijkheid zich meer en meer heilige en U welgevalliger worde en nog tot zooveel andere doeleinden, die Gij weet, o mijn Jezus , dat met Uwen goddelijkeu wil overeenstemmen, en die op eenige wijze de bekeering der zondaars en de heiligmaking der rechtvaardigen bevorderen; opdat wij allen eens de eeuwige zaligheid onzer zielen verwerven; eindelijk omdat ik weet, o mijn Jezus, aldus eene welgevallige zaak aan Uw allerzoetst Hart te verrichten; erken ik, neergeknield aan Uwe voeten, in de tegenwoordigheid der Allerheiligste Maagd Maria en van geheel

-ocr page 58-

S2

het Hemelsche Hof, op de plechtigste wijze, dat ik volgens alle titels van reclitvaardigheid en dankbaarheid, geheel en al, en uitsluitend, aanU toebehoor mijn Verlosser Jezus Christus, de eenige bron van alle goed voor mijne ziel en mijn lichaam: en mij ver-eenigende met de intentie van zijne Heiligheid, den Paus, w.ijd ik mij zeiven en alles, wat ik heb en bezit, aan dat Allerheiligste Hart, dat ik enkel en alleen wil liefhebben en dienen uit geheel mijn hart, uit al mijne krachten, door Uwen wil tot den mijnen te maken en al mijne verlangens met de Uwen te vereenigen.

Eindelijk als openbaar bewijs van deze mijne toewijding, verklaar ik plechtig aan U zeiven, o mijn God, dat ik voortaan, ter eere van dit Heilige Hart, de geboden feestdagen, volgens de wetten der H. Kerk, zal onderhouden en zorg dragen dat ze ook onderhouden worden door allen, op wie ik invloed of gezag bezit.

Door al deze heilige verlangens en voornemens, welke Uwe genade mij ingeeft, in Uw beminnelijk Hart te vereenigen, vertrouw ik aan datzelfde Hart eene vergoeding te kunnen schenken voor zoovele beleedigingen, die het van de ondankbare kinderen der menschen ontvangt, en voor mijn eigen ziel en voor de zielen van mijne naasten, mijn eigen en ook hun geluk in dit en in het vcdgende leven te vinden. Amen.

-ocr page 59-

WIJZE OM DE H. MIS TE DIENEN.

Dc Dienaar gaat vooruit met samengevoegde handen voor de borst. Komt men, langs den Epistelkant, naar liet altaar dan blijft hij, een weinig achterwaarts, op den Epistelhock staan, laat den Priester voor zich heen gaan, neemt met de noodige eerbetuiging de biret aan, knielt met eéne knie op den grond, tenzij het H. Sacrament is uitgesteld, want dan brengt men de beide knieën op den grond en doet men cene hoofdbuiging.

Komt men, langs den Evangeliekant, binnen, dan gaat de Dienaar door, zonder voor het kruis te knielen, tot aan den Epistelhoek enz.

Na de biret op cene behoorlijke plaats gebracht te hebben, begeeft hij zich naar den Evangeliehoek, knielt daar op de eerste trede neder.

Zoodra dc Priester aan den voet van het altaar komt, staat de Dienaar op en begeeft zich naast den Priester, knielt daar op den grond, zóó dat hij zich een weinig achterwaarts van den Priester bevindt.

Hij antwoorde duidelijk en goed verstaanbaar, zonder fouten te maken tegen liet latijn; daarom is het raadzaam altijd den text voor zich te hebben.

at ik jaar-lioor i , alle ■ ver- I den ezit, i wil üjne aken gen. lijne i, o ilige itten dat ie ik

ens, f slijk Bart vele \ eren ziel igen 3ven

-ocr page 60-

54

Priester, f (1) In nomine Patris , et Filii, et Spiritus Sanoti. Introibo ad altare Dei.

Dienaar. Ad Deura qui laetificat iuventutera meam.

XB. Tn eene Zielemis slaat do Priester het volgende over, en zegt aanstonds: adjutorium nostrum, Hadz. 55.

P. Judica me. Deus, et discerne causam meam de geute non sancta: ab liomine iniquo et doloso erue me.

D. Quia tu es Deus fortitude mea, quare me repulisti, et quare tristis incedo, dum aflligit me inimicus.

P. Emitte lucem tuara et veritatem tuam : ipsae me deduxerunt et adduxerunt in montem sanctum tuum et in tabernacula tua.

D. Et introibo ad altare Dei: ad Deum, qui laetificat iuventutem meam.

P. Confitebor tibi in citliara Deus, Deus meus: quare tristis es, anima mea , et quare conturbas me ?

D. Spera in Deo, quoniam adhuc confitebor illi: salutare vultus mei, et Deus meus.

Onder gloria Patri: hoofdbuiging.

P. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto.

D. Sicut eratin principio, et nunc et semper et in saocula saeculorum. Amen.

P. Introibo ad altare Dei.

D. Ad Deum, qui laetificat iuventutem meam.

(1) t beleekent dat men het Kruiiteeken moet maken.

-ocr page 61-

55

NB. In eenc zieleniis wordt het vorige weggelaten.

P. f Adiiitorimn nostrum in nomine Domini.

D. Qui fecit coclum et terram.

P. Confiteor amp;c . . . . orare pro me ad üominum Deum nostrum.

J). Een weinig gebogen, zich wendende tot den Priester.

D. Jlisereatur tui omnipotens Deus et, dimissis peccatis tuis, perducat te ad vitam aeternam.

P. Amen.

D. Zich wendende naar het altaar en diep gebogen (1).

Confiteor Deo omnipotenti, beatae Mariae semper Virgini, beato Michaeli Archangelo, beato Joanni Baptistae, Sanctis Apostolis Petro et Paulo , omnibus sanetis et tibi, Pater, (2) quia peccavi nimis cogita-tione, verbo et opere: mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa; ideo precor beatam Mariam semper Virginem, beatam Micliaelem Archangelum, beaium Joannem Baptistam, sanctos Apostolos Petrum et Paulum, omnes sanctos et te. Pater (2) orare pro me ad Dominum Deum nostrum.

Hij blijft gebogen.

P. Misereatur vestri omnipotens Deus , et, dimissis peccatis vestris, perducat vos ad vitam aeternam.

D. Amen.

(1) Niet op de Ireden van het altaar liggen.

(2) Bij tibi Pater en te Pater wend: hij zich gebogen tot den priester.

-ocr page 62-

56

Hij richt zich op.

P. f Indulgcntiara, absolutionem et remissionem peccatoruni nostrorum tribuat nobis omnipotens et misericors Domhuis.

D. Amen.

Houdt zich verder ceu weinig gebogen.

P. Deus, tu conversus vivifleabis nos. I). Et plebs tua laetabitur in te.

P. Ostende nobis, Domine, misericordlam tuam. D. Et salutare tuum da nobis.

P. Domine exandl orationem meam, D. Et clamor meus ad te veniat.

Hij houdt zich recht.

P. Dominus vobiscum.

D. Et cum spiritu tuo.

Zoodra de Priester gezegd heeft Oremus, staat hij op en kuielt neder op de laatste of eerste trede van deu altaartra]), en blijft daar tot na deu Epistel.

P. Kyrie eleïson.

D. Kyrie eleïson.

P. Kyrie eleïson.

D. Christe eleïson.

P. Christe eleïson.

D. Christe eleïson.

P. Kyrie eleïson.

D. Kyrie eleïson.

P. Kyrie eleïson.

-ocr page 63-

57

P. Gewoonlijk Gloria in excelsis Deo.

Zoo de Priester naar het boek gaat, zonder Bominus vobiscum te zeggen, zie dan hieronder (1).

P. Dominus vobiscum.

D. Et cum spiritu tuo.

P. Oremus amp;c. . . . Per omnia saecula saeculorum. D. Amen.

Zoo er andere oraties opvolgen antwoordt ineu na saecula saeculorum andermaal Amen.

Na liet Epistel antwoordt men:

D. Deo gratias.

Daarna staat hij op, om het hoek om ie dragen, doet een kniebuiging voor het kruis en plaatst zich naast den Priester, tot dat deze zich naar het midden van het altaar begeeft. Neemt dan het boek op, keert zich op zijne linkerzijde, gaat de treden af, knielt voor het kruis, klimt de treden op, plaatst het boek aan den Evangeliekant, een weinig schuins gekeerd naar den Priester, blijft bij den Priester op de le trede en antwoordt op het begin van het Evangelie:

P. Dominus vobiscum.

D. Et cum spiritu tuo.

P. Sequentia Sancti Evangelii secundum N.

(1) Zoo de priester zegt:

V. Flcclamus ijcnua, antwoordt de Dienaar U. Levatc.

Na elke Les antwoordt hij. op zijne plaats blijvende, Deo gratias. Op Gueden Vrijdag antwoordt men in het geheel niet op de Lessen, üuk niet op de Profetieën van Paasch-Zaterdag.

NB. hel hoek wordt dan eerst omgedragen na hel Epistel, dal volgl. nadat de Priester Dominus vobiscum heeft gezegd.

-ocr page 64-

58

D. Gloria tibi Dotnine. (1)

Hij teekent zich met den duim op het voorhoofd, op den mond en op de borst, en gaat, een kniebuiging doende voor het kruis naar den Epistelkant en blijft daar staan.

Na het Evangelie zegt hij: laus tibi christe en knielt op de laagste trede.

P. Soms Credo,

P. Dominus vobiscum.

D. Et cum spiritu tuo.

OFFERTORIUM,

Daarna wordt de wijn en het water den Priester toegereikt, op de volgende wijze:

Nadat de Priester gezegd heeft Oremus, begeeft hij zieh onmiddellijk naar de ampullen, neemt den wijn in de rechter-, het water in de linkerhand, zoodat de oortjes vrij zijn en naar buiten gewend, keert zich op de linkerzijde om, en begeeft zich op de hoogste trede van het altaar. Als de Priester komt doet hij eene hoofdbuiging en biedt hem aan eerst de vAjn-ampul, na deze eerst als aan de lippen te hebben gebracht; neemt intusscheu de water-ampitl in de rechterhand, ontvangt in de linker de wijn-ampul en biedt, met de voormelde reverentie, het water aan, wacht tot dat het overvloedige water is teruggegeven, maakt een buiging en gaat, zich rechts keerende, naar de credence, zet de wijn-ampul neer, neemt liet vingerdoekje tusschen de vingers der linkerhand, legt het blaadje

(1) Wanneer de Passie gelezen wordt, laat hij gloria tibi Domino .(;liler. Doch op het einde antwoordt hij wel Iaius tibi Christe, uitgenomen gt;1) Goeden Vrijdag.

-ocr page 65-

59

op dezelfde hand en neemt de water-ampul met het oortje iu de rechterhand; begeeft zich andermaal naar het altaar als boven en giet een weinig water op de vingers des Priesters, biedt het vingerdoekje aan (vóór en na een hoofdbuiging doende), en begeeft zich, na het vingerdoekje terug ontvangen te hebben, naar de credence, om daar alles weer in orde te zetten, aan den rechter-, den wijn dien hij dekt, het water aan den linkerkant; hij begeeft zich naar zijn plaats, (de laagste trede aan den Epistelkant).

NB. 1. Is er uitstelling van hel II. Sacrament, dan houdt men zich bij het altaar, met den rug naar het volk gekeerd, om daar 't water voor de Lavabo toe te dienen.

2. Dan brengt men de ampullen ook niet aan de lippen. P. Orate Fratres.

Nadat de Priester zich weer omgekeerd heeft, antwoordt hij; D. Suscipiat Domimis sacrificium de manibus tuis , ad laudem et gloriam nominis sul, ad utilitatem quo que nostram, totiusque ecclesiae suae sanctae.

PRAEFATIO.

P. Per omnia saecula saeciilorum,

D, Amen.

P. Dominus vobiscum.

D. Et cum. spiritu tuo.

P. Sursum cord a.

D. Habemns ad Dominum.

P. Gratias agamus Domino Deo nostro. D. Dignum et iustum est.

P. Vere dignum et justum est. . .

SanctiiSj Sanctus, Sanctus.

-ocr page 66-

60

SANCTÜS.

Als de Priester Saucius zegt; houdt de D. zich een weinig gebogen en geeft drie Ukken met de hel.

Bij Benedictus qui venit maakt ook de D.' een kruis.

CANON MISSAE.

J). Wanneer de Priester zijne beide handen over den kelk houdt, belt hij (naar gebruik) een weinig, om het 'teeken te geven dat de H. Consecratie nabij is, en plaats de bel naar het midden van het altaar:

CONSECRATIE.

D. Hij staat op om zich achter den Priester te begeven, doet een kniebuiging in het midden en knielt neer, op de bovenste trede, een weinig naar den Epistelkant, neemt met de linkerhand den boord van de kazuifel een weinig op, en in de rechterhand de bel; geeft daarmede één tiky zoodra de priester knielt, een tweede tik, wanneer de H. Hostie opgeheven is, en een derde tik, als deze is neergelegd. (Missale of ceremoniale.)

Hetzelfde herhaalt hij, bij de opheffing der kelk; zet de bel naar den Epistelkaut; staat op, keert zich links, doet beneden een kniebuiging, en begeeft zich met samengehouden handen naar den Epistelkaut op de laagste quot;rede.

NA DE CONSECRATIE.

D. Zoodra de Priester zegt Nobis quoque peccatoribus, klopt hij op de borst en zoodra hij daarop de kelk ontdekt en met* de H. Hostie daarop kruizen maakt, geeft hij één tik met de bel. (plaatselijk gebruik).

-ocr page 67-

61

PATER KOSTER.

P. Per omnia saecula saeculorum.

D. Amen.

P. Oremus. Praeceptis salataribus.....

Et ne nos inducas in tentationem.

D. Sed libera nos a malo.

TAX DOMINI.

P. Per omnia saecula saeculorum.

Ü. Amen.

P. Pax Domini sit semper voblscum.

D. Et cum spiritu tuo.

AG KUS DEI.

J). Klopt met den Priester driemaal op de borst.

DOMIUE KON SUM DIGS US.

1). Volgens plaatselijk gebruik geeft hij, bij elke herhaling dezer woorden, één tik met de bel, zonder na te bellen.

COMMUNIE.

D. Hij buigt zich ouder de nuttiging der H. Hostie en doet cene geestelijke Communie.

Moet de II. Communie uit gereikt worden, dan zorgt hij voor het Communiekleed eu gaat, na de nuttigiug des kelks op den zijkant van liet altaar knielen. Zoodra de Priester den kelk genuttigd heeft, buigt hij zich diep neder en zegt Confiteor Deo omnipotenti: zie bladz. 57; antwoordt op Miser eat ur enz. Amen; als ook op Indulyentiam enz. Amen.

-ocr page 68-

62

Hij blijft, terwijl de Priester, naar liet volk gekeerd, de H, Hostie boven de ciborie houdt, diep gebogen, en dit zoo lang, totdat de Priester hem voorbij is. Bij de terugkomst van den Priester, op het oogenblik dat deze, met het H. Sacrament, hem weer voorbij komt, doet hij weer ecu diepe buiging.

Gaat de Misdienaar zeil ter Communie, dan ontvangt hij die voor de anderen, en zorgt, in het midden der bovenste trede van het altaar, bijtijds met een Communie-doek over de handen, geknield te zijn.

PUKiriCATlO ET ABLTJTIO,

1). Wordt de Communie niet uitgedeeld, dan begeeft hij zich, zoodra de Priester den kelk ontdekt, naar de credence, neemt de ampullen, bij de oortjes, in de hand, den wijn in de rechter- en het water in de linkerhand; begeeft zich, als bij het offertorium, naar het altaar, doet, zoodra hij bij den Priester komt, ccne kniebuiging, om de tegenwoordigheid van het H. Bloed, blijft, met het gezicht naar het altaar, naast hem staan, niet op dezelfde lijn, maar ecu weinig achterwaarts, en buigt zich diep, onder de nuttiging van den kelk.

Hij schenkt, na den buitenkant der ampul, ten blijke van eerbied, aan zijne lippen gebracht te hebben, zoodra de Priester den kelk toereikt, eerst wijn, zeer voorzichtig hierbij te werk gaande.

Daarna begeeft hij zich op de hoogste zij-trede van het altaar, en maakt, als de priester naar hem toekomt, een hoofdbuiging, schenkt voorzichtig, zonder kringvormige beweging , eerst weder viipi, op de vingeren des Priesters, daarna water, telkens zooveel, totdat de Priester, door

-ocr page 69-

63

een kleine opwaartsehe beweging der handen, te kennen geeft, dat het genoeg is; dan plaats hij weer de ampullen op de eredence.

II£T OMDKAGEN VAN HET BOEK.

Van de eredence gaat hij naar het altaar terug, neemt het velum, gaat de treden af, knielt op den grond, in het midden, voor het kruis, gaat de treden op, legt het velum op het boek, neemt het bock op, gaat weer de treden af, doet de dezelfde kniebuiging voor het kruis, gaat de treden op, zet het bock op het altaar recht voor zich, en geeft het velum aan, met hoofdbuiging voor en na. Vervolgens, zich links omkeerende, gaat hij, na in liet midden op den grond wederom een kniebuiging voor het kruis gedaan te hebben, naar den Evangelie-kant en zet zich daar, geknield op de eerste trede, neder,

POST-COMMTJNIE.

Zoodra de Priester den kelk in orde heeft gebracht en de Communio heeft gelezen, zegt hij:

P. Domimis vobiscum.

D. Et cum spiritu tuo.

P. Oremus ....

Per omnia . . . saeculorum.

D. Amen,

NB. gewoonlijk volgen meer oratiën en antwoordt de D., na saecula saeculorum, andermaal Amen.

In de Vasten gebeurt het dat hij een derde maal moet antwoorden.

ATB. Laat de Priester het boek open liggen, dan moet het omgedragen worden, behalve op Kerstdag.

-ocr page 70-

64

ITE MISSA EST.

P. Dominus vobiseum.

D. Et cum spiritu tuo.

P. Ite, missa est; of, Benedicamus Domino. IJ. Deo gratias.

In de plaats van Ite missa est, zegt de Priester op Paasch-Zaterdag en in het octaaf van Paschen: Ite , missa est , alleluja , alleluja , cn de dienaar antwoordt: Deo

gratias , alleluja , alleluja.

lu eene Zielcmis zegt de Priester; Eequiesoant ix pace. De dienaar antwoordt Ajiex.

P. Benedicat vos omnipotens Deus, Pater et Filius et Spiritus Sanctus.

D. Amen.

NB. Dc dienaar houdt zich onder dezen zegen diep gebogen , staat daarna op en antwoordt op het laatste Evangelie:

HET LAATSTE EVANGELIE,

P. Dominus vobiseum.

D. Et cum spiritu tuo.

P. Initium Sancti Evangelii secundum Joannem.

D. Gloria tibi Domine.

Hij haalt intusschen de 1)iret van den Priester, doet een kniebuiging bij: Et verbttm caro factinn est en antwoordt op het einde], ook wanneer liet Evangelie ui het Misboek-is gelezen:

D. Deo gratias.

-ocr page 71-

65

Bidt de Priester na de Mis eene litanie (1) of de pro-fund is (2) enz., dan antwoordt hij geknield op de laagste trede van den Epistelkant.

Begeeft de Priester zieh naar de Sacristie, dan doet hij op zijn plaats een kniebuiging op den grond, geeft de biret aan, met de noodige eerbetuiging, en gaat, met saamgevoegde handen, vooruit naar de sacristie, doet daar ook eene hoofdbuiging voor het kruis; helpt, zoo noodig, den Priester bij liet uitkleeden; geeft hem de eerbetuiging en doet de kaarsen uit.

(1) Zie bladz. 38. (2) Zie black. 30.

5

-ocr page 72-

GEZANGEN EN GEBEBEN ONDEE HET LOF

OP ZON-, FEEST- EN WEiïICDA.amp;EN.

A. GEWOON LOF,

(Volgens Synodus Harlemensis. Cap. XXI. pag. 80).

1. Ecu antiphoon of hymne ter eere van liet Allerh. Sacrament, met de verzen en de oratie, bladz. 39.

2. Vervolgens de hymne, mei al het overige van de Vespers, dien namiddag eigen, d. i. Hymnus, Antiphona ad Magnificatj Magnificat, herhaling der Antiphoon, Dominus vohiscum .... Benedicamus . . ., Fidelium . . ., Antiphoon der H. Maagd: Alma liedemjAoris, of AveRegina, of Regina Coeli, of Salve Regina-, volgens den kerk elijken tijd, Divinum Auxilium.

Benedict ie . . . bladz. 38.

N.B. Op de werkdagen kan men dezelfde orde volgen; of wel het lof op de volgende wijze regelen (ibidem p. 80):

(1) Thans 1875 is voorgeschreven; Tu ex pastor oviutn enz. Zie bladz. 71.

-ocr page 73-

67

1. Antiplioon of Hymne met vers en oratie tor eerevan liet Allerheiligste Sacrament, bladz. 39.

2. Een der 4 Antiphonen de:- H. Maagd: Alma enz. of de Lanretaansche Litanie, blz. 26.

3. Daarbij kan men voegen den hymnns de tempore, of de sancto , of esnig ander Liturgieseli gezang, maar zonder oratio.

4. Eindelijk, zoo dit gebruikelijk is. Ave Maria.

5. Benedictie , bladz. 39.

De meest gebruikte gezangen vindt men in het Congré-gatieboek. Zie bladwijzer: Gezanyen.

Ten dienste van den Priester,

ORATIO DE SASOTISSIMO.

Panem de coelo praestitlsti cis.

Omne delectamentum in se habentem.

OKEMUS.

Deus, qui nobis sub sacramento mirabili, Pass-sionis tuae memoriam reliquisti; tribue quaesumus, ita nos Corporis et Sanguinis tui sacra mysteria vene-rari, ut redemptionis tuae fructum in nobis jugiter sentiamus. Qui vivis et regnas in saecula saeculorum. R. Amen.

OB a tic DiEi. (zie brevier).

ORAIIONES BE BE ATA,

jS'n : Alma liedemptoris.

-ocr page 74-

68

A. In adventu.

V. Angelus Domini nuptiavit Mariae.

R. Et concepit de Spiritu Sancto.

OKEMTJS.

Gratiam tuam, quaesunius Domine, mentibus nostris infunde: ut qui, Angelo nuntiante, Christi Filii tui incarnationem cognovimus, per passionem ejus et Cmcein ad resurrectionis gloriam perducamur. Per eundem Christum Dominum nostrum. R. Amen.

V. Divinum auxilium maneat semper nobiseum.

R. Amen.

B. A prirais Vesperis Nativitatis.

V. Post partum, Virgo, inviolata permansisti,

R. Dei Genitrix, intercede pro nobis.

OBEMUS.

Dens, qui salutis aeternae, beatae Mariae virginitate foecunda, hnmano generi praemia praestitisti; tribue quaesumus ; ut ipsam pro nobis intercedere sentiamus, per quam mernimus Auctorem vitae suscipere, Dominum nostrum Jesum Christum Filium tuum. R. Amen.

V. Divinum auxilium, etc.

Na Ave Regina coelorum.

V. Dignare me laudare te, virgo sacrata,

R. Da mihi virtutem contra hostes ti:.os.

-ocr page 75-

69

Okemus.

Concede, misericors Deus, iVagilitati nostrae praesi-dium: ut qui sanctae Dei Genitricis memoriam agimus, intercessionis ejus auxilio, a nostris iniqui-tatibus resurgamus. Per eundem Christum Dominum nostrum. 11. Amen.

Divinum auxilium etc.

Ka Eegina coeli.

V. Gaude et laetare, Virgo Maria, alleluia.

R. Quia surrexit Dominus vere, alleluia.

obemüs.

Deus, qui per resurrectionem Filii tui Domini nostri Jesu Cliristi mundum laetificare dignatus es: praesta, quaesumus; ut per ejus Genitricem Virginem Mariam perpetuae capiamus gaudia vitae. Per eundem Christum Dominum nostrum, li. Amen.

V. Divinum auxilium etc.

Na Salve Eegina.

V. Ora pro nobis Sancta Dei Genitrix.

R. Ut digni efficiamur promissionibus Christi.

okemus.

Omnipotens sempiterne Deus, qui gloriosae Virginis Matris Mariae corpus etanimam, ut dignum Filii tui habitacukun efïlci mereretur, Spiritu Sancto

-ocr page 76-

70

eooperante, praeparasti; da, ut cujus commemora-tione laetamur, ejus pia intorcessione; ab instan-tibus malis, et a morte perpetua liberemur. Per eundem Christum Dominum nostrum. R. Amen.

V. Divinum auxiluim maneat semper nobiscum.

R. Amen.

ZONDAGSCH LOF.

(zoo lang het voorschrift duurt.)

1. Iets ter ecro van tet H. Sacrament.

V. Panem de coelo praestitisti eis.

R. Omne delectamer.tum in se liabentem.

OBE3IUS.

Deus, qui nobis. Z/e hladz. 40.

1. Litanie der H. Maagd. Bladz, 20.

3. Daarna de gebeden van het Rituaal, pro quacumque necessitate.

V. Deus refugium nostrum et virtus.

R. Adjutor in tribulationibus.

V. Salvos fac servos tuos, Domine.

R. Deus meus, sperantes in te

V. Sanctus Deus, Sanctus 1'ortis, Sanctus immor-talis.

R. Miserere nobis.

V. Adjuva nos, Deus salutaris n os ter.

R. Et propter gloriam nominis tui, Domine, libera nos.

-ocr page 77-

71

V. Domine exaudi orationera meam.

R. Et clamor meus ad te veniat.

V. Donciiiuis vobiscum.

R. Et cum spiritu tuo.

OEBMTJS.

Ne despieias, omnipotens Deus, populum tuum in alïlictione clamantem; sed propter gloriam nominis tui, tribulatis succurre plaeatus.

Ineffabilem misericordiam tuam, Domine nobis clementer ostende: ut simul nos et a peccatis omnibus exuas, et a poenis, quas pro his meremur, eripias.

Concede nos famulos tuos, quaesumus Domine Deus, perpetua mentis et corporis sanitate gaudere: et gloriosa beatao Mariae semper Virginia interces-sione, a praesemi liberari tristitia, et aoterna per-frui laetitia.

Tribulationem nostram, quaesumus Domine, propitius respice: et iram tuae indignationis, quam juste meremur averte.

Deus refugium nostrum et virtus, adesto piis Ecclesiae tuae precibus auctor ipse pietatis, et praesta; ut, quod lideliter petimus, efficaciter consequamur. Per Dominum K. J. C. filium tuum , qui tecum vivit et regnat in unitate spiritus sancti Deus, per omnia saecula saeculonim. R. Amen.

4. Antiph. Tu es pastor ovium, princeps Apo-

-ocr page 78-

72

stoloriim, tibi traditae sunt claves regni coelorum.

V. Tu es Petrus.

R. Et super liane petram aedificabo ecclesiam meam.

OKEMUS.

Deus, qui beato Petro Apostolo tuo, collatis cla-vibus regui coelestis, ligaudi atque solveudi Pon-tificium tradidisti; concede; ut intercessionis ejus auxilio , a peccatorura nostrorum nexibus liberemur. Qui vivis et regnas in saecula saeculorum. R. Amen.

5. Ave Maria, bladz. 7, of de Antiphoon der H. Maagd: zie bladz. 08, of 09.

0. V. Divinutn auxilium enz.

7. Benedictie. Zie bladz. 39.

or- DEN EEESTEJST ZONDAG DEE MA-AJSTD.

KRUISWEG.

1. Vorm uwe intentie, bij u vaststellende, wat gij, met deze oefening, van God wenseht te verkrijgen. Bepaal de geloovigen, die gij wenseht aan de Aflaten deelachtig te maken.

2. Verlevendig uw vertrouwen; niets toch geeft aan ons gebed meer kracht, dan de overweging van het lijden onzes Heeren.

3. Den kruisweg verrichtende kan men alle aflaten verdienen , welke door de Pausen verleend zijn aan hen, die de heilige plaatsen te Jerusalem werkelijk bezoeken. Zij zijn

-ocr page 79-

73

vele en toevoegbaar aan de geloovige zielen. Om ze te verdienen, wordt geen biecht, noch Communie vereischt; maar een hart, rein van doodzonde; van daar dat men begint met eene akte van volmaakt berouw.

4. Tot het verdienen der aflaten wordt vereischt, dat men, gedurende een oogenblik, het lijdensgeheim overdenke, waaraan ons iedere Static herinnert. Is mcu niet in staat om zich van dc eene static naar de andere te begeven, dan kan men volstaan met, voor iedere Statie, op zijne plaats, ecnigc beweging te maken, bijvoorbeeld: opstaan en knielen.

1. Bij het binnenkomen des priesters zingt men:

1. Stabat mater dolorosa 1. Schreiende, in een

naamloos lijden.

Stond de Moedermaagd

bezijden 't Kruishout, waar haar

Zoon aan hing. 2. En door 't droei' en zuchtend harte,

Pertransivit gladius.

Ging het zwaard der marteling.

.A.cte ■van berouw-

O mijn Jezus, Goddelijke Verlosser en Zaligmaker ! Ik heb gezondigd, veel en zwaar gezondigd, en Gij ondergaat de straf voor mijne over-

Juxta crucem lacrymosa,

Dum pendebat Filius.

2. Cujus animam gemen-tem,

Contristatam et dolentem, Deelende in haar Jezus

smarte,

-ocr page 80-

74

tredingen! Ach Jezus, laat uw lijden voor mij niet verloren gaan! Ik bid U, door uw kostbaar, voor mij vergoten, Bloed, en door uwe heilige wonden, door uwen bitteren dood en vooral door de laatste woorden, die Gij vóór uw sterven gesproken hebt: (( het is volbracht », vergeef mij, armen zondaar! Het doet mij van ganscher harte leed, dat ik gezondigd heb; want ik heb U beleedigd , die mijn allerhoogst en allerbeminnenswaardigst goed zijt. O mijn Jezus! ik neem mij vastelijk voor van, in het vervolg, met uwe genade, mijn leven te zullen beteren. Ach! Heer! wees mij, ellendigen zondaar, genadig, en laat mij , met de boetvaardige Magdalena, de troostrijke woorden hooren: «uwe zonden zijn u vergeven, omdat gij voel hebt liefgehad». Amen.

O Maria! verwerf voor mij de genade , dat ik de bloedige voetstappen mijns lijdenden Verlossers, met die teedere godsvrucht, moge vereeren, waarmede Gij ze zoo dikwerf, in uw sterfelijk leven, vereerd hebt.

O! Engel Gods! die mijn Behoeder zijt, aan wiens zorg ik, door de Opperste Goedheid, ben toevertrouwd, gewaardig U mij te verlichten, te bewaren en te besturen. Amen.

-ocr page 81-

75

3. O quam tristis et af-

llicta,

Fuit illa benedicta, Mater Unigeniti.

3. O wat was ze in wee

en rouwe, De gebenedijde Vrouwe, Moeder van. Gods een'gen Zoon.


le STATIE.

Jezns wordt door Pilatus ter dood veroordeeld.

V. Wij aanbidden ü, o Jezus, en wij loven U.

R. Omdat Gij, door uw kruis, de wereld verlost hebt.

O Jezus, ik dank U voor de groote liefde, waarmede Gij het doodvonnis hebt aangenomen, en ik smeek U, neem het oordeel des eeuwigen doods, hetwelk ik voor mijne zonden heb verdiend, weg van mij, opdat ik waardig worde het eeuwige leven te bezitten.

Onze Vader. — Wees gegroet. — Eere zij den Vader.

V. Ontferm U onzer, Heer!

R. Ontferm U onzer.

Alles. O God, wees ons, zondaren, genadig.

-ocr page 82-

70

4. Quae moerebat et do-lebat,

Pia Mater, dura videbat, Kati poenas inclyti.

4. Wat ze schreide, wat

ze snikte,

Als zij op de doodstraf

blikte,

Van haar kind zoo ein-d'loos schoon.


a6 STATIE.

Jezus neemt het kruis op zijne schouders.

V. Wij aanbidden U, o Jezus, en wij loven U.

R. Omdat Gij, door uw kruis, de wereld verlost hebt.

O Jezus, geef mij dat ik Uw kruis niet zwaarder make door mijne zonden; en dat ik mijn kruis, alle de beproevingen en moeielijkheden, die Gij mij zult overzenden, in den geest van oprechte boetvaardigheid, met liefde en moed, moge dragen.

Onze Vader. — Wees gegroet. — Eere zij den Vader.

V. Ontferm U onzer, lieer.

R. Onferm U onzer.

O God, wees ons, zondaren, genadig.

-ocr page 83-

77

5. 'iuis est liomo, qui

non flerct.

Matrem Christi si videret

In tanto supplicio.

5. Wie is mensch , die onbewogen,

Christus Moeder, voor

zijne oogen,

Zage in zulke foltering.


3e STATIE.

Jezus valt, de eerste maal, onder het kruis.

V. Wij aanbidden U, o Jezus, en wij loven U.

K. Omdat Gij, door uw kruis, de wereld verlost hebt.

O Jezus! mijne zonden zij l de oorzaak van uwen val. Verleen mij de genade, dat ik uwe smarten, door mijn hervallen in de zonde, niet vernieuwe.

Onze Vader. — Wees gegroet. — Eere zij den Vader.

V, Ontferm U onzer, Heer!

R. Ontferm U onzer.

O God , wees ons, zondaren , genadig.

0. Quis non posset con-

tristari,

Christi Matrem contem-

plari,

Dolentem cum Filio.

6. Wie kunne er niet

mede rouwen En die Moeder daar aanschouwen ,

Lijdend met haar lieveling.


-ocr page 84-

78

4« STATIE.

Jezus ontmoet zijne Ueoe Moeder.

V. Wij aanbidden U, o Jezus, en wij loven U.

R. Omdat Gij, door uw kruis, de wereld verlost hebt.

0 Jesus! verwek in mij, door de voorspraak van Maria, een levendig berouw over mijne zonden, opdat ik ze beweene, gedurende geheel mijn leven, en, in de ure des doods, genade bij U viude.

Onze Vader. — Wees gegroet. — Eere zij den Vader.

V. Ontferm U onzer, Heer!

li. Onferm U onzer.

O God, wees ons, zondaren, genadig.

7. Pro peccatis suae gentis, Vidit Jesum in tormentis. Et Qagellis subditum.

7. Voor de zouden van de

zijnen.

Zag zij Jezus vol van

pijnen,

En Hem geeslen streng en straf.


-ocr page 85-

79

5° STATIE.

Simon van Stjrene wordt c/edironyen Jezus lcrtii.c te dragen.

V. Wij aanbidden U, o Jezus, en wij loven U.

R. Omdat Gij, door Uw kruis, de wereld verlost hebt.

O Jezus, mij komt het kruis toe; omdat ik gezondigd heb. Maar dat ik ten minste TJ, op den kruisweg, moge vergezellen, en het kruis des tegen-spoeds, uit liefde jegens U, gewillig drage.

Onze Vader. — Wees gegroet. — Eere zij den Vader.

V. Ontferm LT onzer, Heer!

R. Ontferm U onzer!

O God, wees ons, zondaren, genadig!

8. Vidit suum dulcem

Natum Morientem, desolatum, Dum emisit spiritum.

8. Zag zij haren Liev'ling

sterven,

En Hem alles, alles derven. Toen zijn mond den doodsnik gaf.


-ocr page 86-

80

6e STATIE.

De li. Veronica reinigt Jezus gelaat met een ziceetdoek.

V. Wij aanbidden U, o Jezus, en wij loven F. R. Omdat Gij, dooi- uw kruis, de wereld verlost hebt.

O Jezus! geef mij de genade, dat mijne ziel gereinigd worde van alle zonden; prent uw heilig lijden zoo diep in mijn geest en hart, dat ik het nimmermeer vergete.

Onze Vader. — Wees gegroet. — Eere zij den Vader.

V. Ontferm U onzer. Heer!

li. Ontferm U onzer!

O God, wees ons, zondaren, genadig.

9. Eja, Mater, fons amo-ris!

Me sentire vim doloris, Fac ut tecum lugeam.

9. Moeder, Moeder, bron

van liefde.

Dat uw zwaard ook mij

doorkliefde ,

Dat ik treuren moge als Gij!


-ocr page 87-

81

7e STATIE.

Jezus valt, ten iireedemale, onder het Kruis.

V. Wij aanbidden U,o Jezus, en wij loven U.

R. Omdat Gij, door uw kruis, de wereld verlost hebt.

0 Jezus! schaamte bedekt mij, omdat ik, telkens op nieuw, heb gezondigd! Ach, geef mij de genade dat ik zoo uit mijne zonde moge opstaan, dat ik nimmer meer hervalle.

Onze Vader. — Wees gegroet. — Eere zij den Vader.

V. Ontferm U onzer. Heer.

R. Onferm U onzer.

O God , wees ons, zondaren, genadig.

10. Fac , ut ardeat cor

meum In amando Christum

Deum,

Ut sibi complacerm.

10. Och, ontsteek mijn

ziel en zinnen,

Dat ook ik mijn God mag

minnen,

En Hem welgevallig zijn.


-ocr page 88-

82

8' STATIE.

Jezus ontmoet de weenende vroinven.

V. Wij aanbidden U, o Jez\is, en wij loven U.

R. Omdat Gij, door uw kruis, de wereld verlost hebt.

O Jezus, geef mij tranen van oprecht berouw, opdat het medelijden, hetwelk ik gevoel met uwe smarten, mij ten voordeel verstrekke.

Onze Vader. — Wees gegroet. — Eere zij den Vader.

V. Ontferm U onzer, Heer.

R. Ontferm U onzer.

O God , wees ons, zondaren, genadig.

11. Sancta Mater! istud

agas,

Crucifixi fige plagas

Cordi meo valide.

11. Heil'ge Moeder, 'k

bid U, hoor het; 't Lijden des Gekruisten,

boor het Krachtig wondend mij in 't hart.


-ocr page 89-

83

9quot; STATIE.

Jezus valt, ten derdemali, onder het Kruis.

V. Wij aanbidden U, o Jezus, en wij loven U.

R. Omdat Gij, door uw kruis, de wereld verlost hebt.

O Jezus! nu heb ik vastelijk besloten om, voor altijd, een einde te maken aan mijne zonden, opdat ik U althans eenigen troost verschaffe in uw smartvol lijden. Bevestig mij in mijn voornemen, en maak het werkdadig door uwe genade.

Onze Vader. — Wees gegroet. — Eere zij den Vader.

V. Ontferm U onzer. Heer.

R. Ontferm U onzer.

O God, wees ons, zondaren, genadig.

12. Tui Nati vulnerati Tam dignati pro me pati Poenas mecum divide.

13. Met uw Zoon, die om

mijn zonden,

Zich zoo gruwzaam liet

doorwonden,

Wil ik deelen in de smart.


-ocr page 90-

84

10e STATIE. •

Jezus v:ordl van zijne kleederen beroofd en met yal en azijn cjelaafd.

V, Wij aanbidden U, o Jezus, en wij loven U.

R. Omdat Gij , door uw kruis, de wereld verlost hebt.

ü Jezus! ik ben van ganscher harte bedroefd over de zondige vreugde, die ik mij veroorloofde en over de onmatigheid, waaraan ik mij overgaf. Ik maak het vaste besluit, om nimmer, met den bijstand uwer genade, den smaad, de smart, die Gij geleden hebt, te vernieuwen. Ik zal den ouden mensch, met zijne booze neigingen en begeerlijkheden , afleggen en mijn volgend leven, in zedigheid en matigheid, doorbrengen.

Onze Vader. — Wees gegroet. — Bere zij den Vader.

V. Onferm U onzer, Heer.

R. Ontferm U onzer.

O God , wees ons, zondaren, genadig.

13. Fac me tecum pie

Here,

Cruciflxo condolere

Donee ego vixero.

13. Doe me in liefde met U klagen,

't Lijden des Gekruisten

dragen,

Tot mijn stervensuur zal slaan.


-ocr page 91-

85

11« STATIE.

Jezus wordt aan het Kruis gehecht.

V. Wij aanbidden U, o Jezus, en wij loven U.

R. Omdat Gij, door uw kruis, de wereld verlost hebt.

0 Jezus! Gij lijdt dit alles voor mij ! Zal ik dan niets voor U lijden ? Ach klink mijn weêrspannigen wil zoo vast aan het kruis, dat ik U nimmermeer verlate. Ik neem mij voor van nooit meer te zondigen en, uit liefde jegens U , voortaan alles geduldig te verdragen.

Onze Vader. — Wees gegroet. — Eere zij den Vader.

V. Ontferm U onzer. Heer.

R. Ontferm U onzer.

O God, wees ons, zondaren, genadig.

14. Juxta crueem tecum

stare.

Et me tibi sociare.

In planctu desidero.

14. O! ik voel mijn ziel

versmachten,

Om te deelen in nw

klachten,

En, met U, bij 't kruis te staan.


-ocr page 92-

86

] 2C STATIE.

Jezus sterft aan het kruis.

V. Wij aanbidden U, o Jezus, en wij loven U.

R. Omdat Gij , door uw kruis, de wereld verlost hebt.

O Jezus! nadat Gij uw leveu voor mij ten koste hebt gegeven, is het billijk, dat ik mijn volgend leven geheel aan U toewijde! Dit is dan ook mijn onwrikbaar besluit. Ik smeek U, door de verdiensten van uwen allerkostbaarsten dood, geef mij de genade 4at ik mijn voornemen volbrenge.

Onze Vader. — Wees gegroet. —• Eere zij den Vader.

V. Ontferm U onzer. Heer.

11. Ontferm U onzer.

O God, wees ons, zondaren, genadig.

12. Virgo Virginum prae-clara,

Mihi jam non sis amara, Fac me tecum plangere.

15. Maagd der Maagden

hoog verheven, Wil mijn bede niet weerstreven ,

Laat me met U droevig zijn.

V R hebt

O hart lichi een I schc ; besc C

zwa ze 1

har zij

dat

vol

mai

en

ver

i

Va

-ocr page 93-

87

13e STATIE.

Jezus lichaam wordt van het kruis genomen.

V. Wij aanbidden U, o Jezus, en wij loven U.

B. Omdat Gij, door uw kruis, de wereld verlost hebt.

ü Maria! welke smart moet uw teeder moederhart hebben verscheurd, toen gij het goddelijk lichaam van uwen hartelijk geliefden Zoon, in zulk een deerniswaardigen toestand , op nw maagdelijken schoot naamt en liet, met de diepste deelneming, beschouwdet!

0 moeder van smarten! mijne zonden waren het zwaard, dat uwe ziel doorboorde. Ach, koude ik ze wegnemen en ongedaan maken! Smeek, o barmhartige Maagd! bid voor mij lieve Moeder! opdat zij mij vergeven worden; en verwerf mij de genade dat ik mijnen goddelijken Verlosser, in het vervolg, niet meer op nieuw, door de zonde , kruisige; maar dat ik Hem, door oprechte boetvaardigheid , en .door een waarachtig christelijkeu levenswandel, verheerlijke en verblijde!

Onze Vader. — Wees gegroet. — Eere zij den Vader.

-ocr page 94-

S8

V. Ontferm U onzer, Heer.

R. Ontferm U onzer.

O God, wees ons, zondaren, genadig.

16. Fac ut portera Christi

mortem,

Passionis fac consortem,

Et plagas recolere.

10. Laat me dragen

Christus 'plagen Deelgenoot zijn zijner

slagen.

Immer denken aan zijn pijn.


e STATIE.

Jezus lichaam tcordt in hel graf ijeleijd.

V. Wij aanbidden ü, o Jezus, en wij loven IJ.

R. Omdat Gij, door uw kruis, de wereld verlost hebt.

O Jezus! ik dank U voor alles, wat Gij geleden hebt, om mij te verlossen , en ik bid U, geef mij de genade, dat ik uw goddelijk Lichaam, hetwelk Gij voor mij in den dood hebt gegeven, altijd in de H. Communie waardig ontvange; en laat mij zoo leven, dat ik U eenmaal eeuwig bezitten en genieten moge in den Hemel.

Onze Vader. — Wees gejroet. — Eere zij den Vader.

-ocr page 95-

S9

V. Ontferm U onzer, Heer

R. Ontferm U onzer.

O God, wees on?, zondaren, genadig.

17. Fac me plag is vulne-rari.

Fac me Cruce inebriari Et cruore Filii.

IS. Flammis ne urar

succensus,

Per te Virgo, sim defensus

In die Judicii.

17. 't Zij , met Hem, aan 't kruis geklonken,

Van de smart des kruizes dronken

En liet Zoenbloed van uw Zoon.

18. VVees, opdat geen hel me ooit dere,

Gij mijn voorspraak, bij den Heere,

Zeetlend op zijn Rechter-troon.


Slotgebed.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. O God, die den standaard des kruizes, door het kostbaar Bloed uvvs eeniggeboren Zoons, liebt willen heiligen, wij bidden U, geef ons, dat wij allen, die ons verblijden over de verheerlijking van zijn H. Kruis, immer uwe machtige bescherming mogen ondervinden. Door Onzen Heer Jezus Christus, uwen

-ocr page 96-

90

Zoon, die met ü leeft en regeert, in de eenheid van den H. Geest God, in alle eeuwen der eeuwen. K. Amen.

Dat de zielen der geloovigen , door Gods barm-lu rtigheid, rusten in vrede. R. Amen.

Vijfmaal liet Onze Vader het IFees gegroet en Eere zij den Vader, ter eere der H. vijf wonden van Christus.

Nog één Onze Vader en Wees gegroet, volgens de meening van zijne Heiligheid, den Paus.

Daarna de twee laatste strophen van liet Stabat Mater, teiwijl liet Allerh. wordt uitgesteld, tenzij de zegen gegeven wordt met de reliquic van het II. Kruis.

19. Christe, quum sit 19. Christus, als ik zal

hinc exire, verscheiden,

Da per Matrem me venire. Laat uw Moeder mij dan

leiden

Ad palman vietoriae. Tot den palm der zegepraal.

50. Quando corpus mori- 20. Als het lichaam weg

e^,ir ? zal sterven,

Fac ut animae donetur Doe mijn ziele dan verwerven ,

Paradisi gloria. Amen. Dat zij van uw glorie

straal'. Amen.

-ocr page 97-

91

Tantum Ergo enz. bla op een telkens verhoogden

Defensor noster aspice,

Insidiantes reprime,

Guberna tuos famulos.

Quos sanguine mercatus es.

s. 39, of wel: Driemaal, on:

O Qij , die ons beschermt,

zie neer,

Bedwing al wie ons heil

belaagt ,

Regeer, o Heer, uw die-

naarssehaar,

Die gij gekocht hebt met uw bloed.


DE ZEGEN (i)gt; Stilte). Na den zegen.

Memento nostri, Domine, In gravi isto corpore, Qui es defensor animao, Adesto nobis; Domine. Deo Patri sit gloria, Ej usque soli Filio ,

Gedenk toch onzer, Heer

en God,

Gebannen in dit zondig

vleesch,

O Gij , die onze ziel behoedt ,

Sta immer ons op zij,

o Heer!

Aan God den Vader zij

steeds eer,

En aan zijn eengeboren Zoon ,


-ocr page 98-

92

Cum Spiritu Paraclito, Et nunc et in perpetuum. Amen.

Den Trooster ook, den

H. Geest,

En nu en in der eeuwigheid.

Amen.


Bij liet uitgaan: de vcrecring van de Keliqme van het H. Kruis. BEMERKING.

1. Men kau ook afzonderlijk den Kruisweg bidden; doch indien het mogelijk is, moet men daartoe staties gebruiken, welke, ten dien einde, kerkelijk gewijd zijn.

2. Om de aflaten te verdienen, moet men:

1°. in staat van genade zijn.

~,J- Elk der 14 Statiën, in de gegevene volgorde achter elkander, dat is, zonder eenige andere daad daar tusschen te voegen, zoo als biechten enz. afzonderlijk bezoeken en, voor elke statie, eene behoorlijke lichaamsbeweging maken.

3quot;. Bij elke Statie kortelijk het geheim overwegen, dat voorgesteld is. Is men daartoe niet in staat, dan is het genoeg eenigermate het lijden van Christus indachtig te zijn.

4°. Ofschoon het niet tot de vereisehten behoort, is het echter raadzaam, bij elke Statie, een Onze Vader en }Vees gegroet te bidden.

NB. Aan allen, die belet zijn, om een openbaren Kruisweg te bezoeken, heeft Pius IX. 16 Sejit. 1859. toegestaan, om met behulp van een kruisje, en zonder afbeeldingen der geheimen, deze heilige oefening te kunnen verrichten.

Daartoe wordt vereischt, dat men:

-ocr page 99-

93

1°. Een kruisje ia de hand houdt, hetwelk tot dat doel door een maehthehbende, is gewijd.

2°. Dc 14 Statiën als boven, ie den geest, doorloopt.

3°. Bij elke Statie, één Onze Vader en Wees yer/roet bidt ; o]) het einde e('liter, vijfmaal Onze Vader en Ifees gegroet, met nog een Onze Vader en Wees gegroet, tot intentie van Z. 11., den Paus.

TEK EE»E VAN :

1. Hymne van

Auctor beate saeculi,

Christe Redemptor omnium ,

Lumen Patris de lumine Deusque verus de Deo.

Amor coëgit te tuus, Mortale corpus sumere, Ut, novusAdam.redderes,

aS LOF.

ET H. HA ET. (1)

het H. Hart. (2)

O Christen , Schepper van

den tijd,

Gij, die ons aller Heiland zyt,

Gij 's Vaders licht en stralend beeld,

Waarachtig God uit God geteeld.

Uw liefde die geen weerstand duldt,

Dwong U om, met ons

vleesch omhuld. Als nieuwere Adam , al het leed


(1) Voorgeschreven om de lijdsomslandiglu-den.

Dn vertaling is genomen uit « Lutgezangfn der kerk ter eere van Jezus enz. T. STOKVIS S. J.»

-ocr page 100-

94

Quod vetus ille abstu-lerat.

Ille amor almus artifex

Terrae marisque et side-rum,

Errata patrum miserans,

Et nostra rumpens vin-cula.

Non corde discedat tuo Vis ilia am oris inclytl: Hoe fonte gentes hauriant Remissionis gratiam.

Percussum ad hoc est lancea

Passumque ad lioc est

vulnera,

Ut nos lavares sordibus

Unda fluente, et sanguine,

Decus Parcnti, et Filio, Sanctoque sit Spiritui,

Te boeten, dat ons de eerste deed.

Die liefde, godlijk groot

en teer,

Schiep aarde en zee en

starrenheer.

En brak, door Adams val

geroerd,

De zware boei ons aangesnoerd.

O dat zij uit uw Hart

nooit wijk'

Die liefde, In liefdewon-

dren rijk,

Daar putte, wie gevallen is.

Daar, in die bron, vergiffenis.

't Gaf daarom aan de lans

zich bloot.

En liet zich wonden quot;door

haar stoot.

Om ons te wasschen in

zijn vloed.

Een stroom var: water en van bloed.

Zij aan den Vader en den Zoon

En aan den Gsest alle eerbetoon.


-ocr page 101-

95

Quibus potestas, gloria,

Regnumque in omne est

saeculum. Amen.

V. Hanrietis aquas in gaudio.

R. De fontibus Sal-vatoris.

OKEMUS.

Concede, quaesmnus omnipotens Deus; ut qui in sanctissimo diloctiFilii tui corde gloriantes, prae-cipua in nos charitatis ejus beneficia recolimus, eorum pariter et actu de-leetemur et fiuctu, Per eundem Christum Dorai-num nostrum.

Amen.

2. Paree Driemaal, telkens

Paree, Domine, paree populo tuo, ne in aeter-num irascaris nobis.

Aan wie is macht en majesteit ,

En heerschappij in eeuwigheid.

V. Gij zult wateren putten in vreugde.

R. Uit de bronnen des V erlossers.

LAAT OSS BIDDEN.

Almachtige God, wij bidden U, verleen ons, dat wij, die in het allerheiligste Hart uws geliefden Zoons al onzen room stellen, en daarom de voornaamste weldaden zijner liefde dank weten, ook in de vruchten daarvan ons mogen verblijden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.

Domine.

een toon hooger.

Spaar, o Heer, spaar Uw volk, en wees niet in eeuwigheid op ons vertoornd.


-ocr page 102-

96

V. Converte nos Deus, salutaris noster.

li. Et averte iram tuam a nobis.

OREMUS.

Deus misericors et cle-niens, exaudi preces, quas jh'o fratribus pereuntibus, gementes in conspectu tuo effundimus, ut, conversi ub errore viae suae, libe-rentur a morte; et ubi abundat delictum supera-buudet gratia.

Deus, cui proprium est misereri semper et par-cere, suscipe depreeatio-nem nostram, ut nos, et omnes famnlos tuos, quos delictorum catena con-stringit, miseratio tuae pietatis clementer absol-vat.PerDominum nostrum Jezum Christum Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus

Bekeer ons, o God, onze zaligheid.

R. En wend Uwe gram. schap van ons af.

LATEK WIJ BIDDEN.

Barmhartige en goeder-tierene God, verhoor de gebeden, welke wij voor onze broeders, die zich in het verderf storten, zuchtend voor Uw aanschijn brengen, opdat zij van hunnen dwaalweg teruggekeerd, van den eeuwigen dood bevrijd worden , en dat, waar de snoodheid menigvuldig is, de genade nog overvloediger zij.

O God, wien het eigen is altijd genadig te zijn en te sparen; ontvang ons gebed, opdat wij en al Uwe dienaren, die met de ketenen der zonden beladen zijn, door Uwe goedertierene barmhartigheid , genadiglijk mogen ontbonden worden. Door onzen Heer Jezus Chrishis Uwen Zoon, die


-ocr page 103-

97

Sancti, Deus per omnia met U leeft en heerscht saecula saeculonim. in de eenheid desH. Gees-

Amen. tes, God door alle eeuwen.

Amen.

3. Ave Maria. Uadz. 7.

V. Ora pro nobis Sancta Dei Genitrix. R. Ut digni efficiamur promissionibus Christi. OEEMUS.

Defende, quaesumus, . Domine, Beata Maria semper Virgine intercedente, istam ab omni adversi-tate familiam, et toto corde tibi prostratam, ab hostium propitins tuere clementer insidiis. Fer Christum Dominum nostrum.

R. Amen.

v. Divinum auxilium k. Amen.

Bescherm, bidden wij U , o Heer, door de voorspraak der allerzaligste Maagd Maria, deze schaar van allen tegenspoed, en terwijl zij zich, met het volste vertrouwen, voor U nederwerpt, wil haar goedertierenlijk tegen alle lagen des vijands beveiligen. Door C. O. H.

Amen.

maneat semper nobiscum.


4. Tantum ergo bUuU. 39.

v. Panem de caelo praestitisti eis. (alleluja). K. Omne delectamentum in se habentem. (alleluja)

OKEMUS.

Deus, qui nobis bladz. 40.

7

-ocr page 104-

98

ZATERDAGSCH LOF.

1. Iets ter eere van het H. Sacrament.

V. Panem de caelo praestitisti eis. (alleluja).

R. Omne delectamentum in se habentem. (alleluja)

OKEMUS.

Deus qui nobis, bladz. 40.

2. De Litanie der H. Maagd. Bladz. 26.

V. Ora pro nobis sancta Dei Genitrix.

R. Ut digni efficiamur promissionibus Christi.

OKEMUS.

Concede nos famulos tuos, quaesumus Domine Deus, perpetua mentis et corporis sanitate gaudere: et gloriosae beatae Mariae semper virginis inter-cessione a praesenti liberari tristitia, et aeterna perfrui laetitia. Per Christum Dominum Nostrum. R. Amen.

3. Het roozenlwedje met de Geheimen.

1. Ik geloof in God den Vader, bladz. 7.

Aktw. Ik geloof in den H. Geest.

2. V. Eer zij den Vader, den Zoon en den H. Geest.

R. Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd, en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 105-

99

3. Onze Vader.

4. Ik groet u, Dochter van God den Vader. Wees Gegroet.

Ik groet U, Moeder van God den Zoon, Wees Gegroet.

Ik groet U, Bruid van God den H. Geest. Wees Gegroet.

Eer zij den Vader.

5. Vervolgens 5 tientjes, hestaande uit één Onze Vader, tienmaal Wees Gegroet en éénmaal Eere zij den Vader.

Voor elk tientje wordt, in overeenkomst met de verschillende tijden van het kerkelijk jaar, een der volgende geheimen vermeld, om de aandacht te vestigen en stoj tot overweging te geven.

Ook kan men elk Wees gegroet van eene vermelding van hel geheim laten voorafgaan. Zie bladz. 102.

I. DE BLIJDE GEHEIMEN.

Gedurende den H. Advent tot na het Octaaf van Drie-Koningen.

1. De Engel boodscbapt Maria, dat zij tot Moeder Gods verkoren is, en het Woord is Vleesch geworden.

-ocr page 106-

100

2. Maria bezoekt hare nicht Elisabeth , die met den H. Geest wordt vervuld.

3. Christus wordt in eenen stal geboren, en door zijne Moeder in eene kribbe gelegd.

4. Christus wordt door Maria in den tempel opgedragen, en door Simeon en Anna als den Verlosser begroet.

5. Maria en Joseph hebben, na drie dagen , Jezus in den tempel weêrgevonden, en hunne blijdschap was overgroot.

II. DE DEOEVIGE GEHEIMEN.

Jn den II. Vastentijd.

Jezus wordt met bloedig zweet bedekt, en valt, in doodsangst, op de aarde neder.

2. Jezus wordt met geesels geslagen, en om onzo zonde vreeslijk gewond.

3. Jezus wordt wreedaardig met doornen gekroond, en door de soldaten grievend bespot.

4. Jezus draagt, op verwonde schouders, zijn kruis, en heeft zijne diep bedroefde Moeder ontmoet.

5. Jesus hangt, drie uren , aan het smartvol kruis, geeft ons Maria tot Moeder, en sterft na gezegd te hebben: «het is volbracht».

V 1

en 1 2

heel

3

gezi

4

gen bij

alllt; Mo

-ocr page 107-

101

III. BE GLORIEKIJK.E GEHEIMEN.

Van Paschen tot H. Driewldigheid-Zondag,

1. Jesus is zegevierend uit den dood verrezen, en heeft het eerst zijne Moeder verblijd.

2. Jezus is glorierijk ten hemel opgevaren , en heeft ons daar eene plaats bereid.

3. Jesus heeft ons den H. Geest als Vertrooster gezonden, en met heilig vuur de wereld vervuld.

4. Maria is, met ziel en lichaam, ten hemel opgenomen, en is nu, als onze voorspraak , eeuwig bij haren lieven Zoon.

5. Maria is tot koningin gekroond, en boven alle Engelen verheven geworden, gelijk het de Moeder des Hoeren betaamt.

N.B. Gedurende de overicje yeileelten van het jaar, neemt

men de geheimen beurtelings, naar hunne volyorcte.

Na het Rozenhoedje.

Tantum ergo , bladz. 39.

En daarna een Maria-lied.

-ocr page 108-

102

BREEDVOERIGE VERMELDING DER GEHEIMEN.

De vijf blijde Geheimen.

I.

DE BOODSCHAP DES ENGELS,

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd. (1)

R. Van nu af, tot in eeuwigheid.

Onze Vader enz.

J. De H. Drievuldigheid heeft toegestemd in de menschwording van Christus. Wees gegroet enz.

2. Maria i9 tot Moeder van Christus uitverkoren. Wees gegroet enz.

3. De Engel Gabriel bracht Maria de blijde boodschap. Wees gegroet enz.

4. Maria verrichtte haar gebed in alle eenzaamheid. Wees gegroet enz.

5. De Engel zeide: «Wees gegroet vol van genade, de Heer is met U!» Wees gegroet enz.

6. Maria werd ontsteld, toen zij den Engel hoorde. Wees gegroet enz.

7. De Engel zeide: «Vrees niet, Maria, want

(l) 25 dagen aflaat Mkon rei/.e. (Ben. XU. 12 Jan. 1728).

-ocr page 109-

103

Gij zult ontvangen van dea H. Geest. » Wees gegroet enz.

8. Maria zeide; «Zie de dienstmaagd des Heeren: mij gesclüede naar uw woord.» Wees gegroet enz.

9. Maria is van den H. Geest overschaduwd geworden. Wees gegroet enz.

10. En liet Woord is vleesch geworden, en heeft onder ons gewoond. Wees gegroet enz.

Eer zij den Vader enz.

R. Gelijk het was enz.

II.

HEI BEZOEK VAN MARIA AAN HABE NICHT ELISABETH.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd. R. Van nu af, tot in eeuwigheid.

Onze Vader enz.

1. Maria gaat, uit ootmoedigheid, hare nicht Elisabeth bezoeken. Wees gegroet enz.

2. Maria wordt door den H. Geest bestierd. Wees gegroet enz.

3. Maria, in haast opstaande, gaat over 't gebergte. Wees gegroet enz.

4. Maria werd, met veel liefde, van hare nicht Elisabeth ontvangen. Wees gegroet enz.

5. De H. Johannes is gezuiverd, en van blijdschap opgesprongen in den schoot zijner moeder. Wees gegroet enz.

-ocr page 110-

104

6. Elisabeth zeide; «Gezegend is de vrucht Uws lichaams!» Wees gegroet enz.

7. Maria riep uit: «Mijne ziel verheft den Heer!» Wees gegroet enz.

8. Elisabeth zeide: «Welk een geluk geschiedt mij, dat de Moeder des Heeren tot mij komt!» Wees gegroet enz.

9. Het huis van Zacharias is, door de komst van Jezus en Maria, gezegend. Wees gegroet enz.

10. Maria heeft hare nicht, drie maanden, met veel liefde gediend. Wees gegroet enz.

Eer zij den Vader enz.

11. Gelijk het was enz.

III.

DE GEBOOKTl; VAN CHRISTUS.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd.

R. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader enz.

1. Maria heeft gebaard, en zij is Maagd gebleven. Wees gegroet enz.

2. Maria heeft Jezus in een stal gebaard , en in doeken gewonden. Wees gegroet enz.

3. Maria heeft Jezus, met veel liefde en verwondering, aanschouwd. Wees gegroet enz.

4. Maria heeft Jezus omhelsd en aan haar hart gedrukt. Wees gegroet enz.

-ocr page 111-

105

5. Maria heeft, als moeder, haar kind gevoed. Wees gegroet enz.

6. Maria heeft Jezus in eene krib gelegd, door Joseph daartoe bereid. Wees gegroet enz.

7. Jezus lag op hooi en stroo, tusschen os en ezel. Wees gegroet enz.

8. De Engelen hebben gezongen: «Eere zij God in den allerhoogste, en vrede op aarde den men-schen, die van goeden wil zijn. Wees gegroet enz.

9. De herders zijn het goddelijk Kind komen bezoeken. Wees gegroet enz.

10. Do drie Wijzen zijn het Kind komen aanbidden, en hebben hunne giften geofferd. Wees gegroet enz.

Eere zij den Vader enz.

R. Gelijk het was enz.

IV.

DE OPDRACHT VAS CHKISTUS IN DEN TEMPEL.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd.

K. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader enz.

1. Maria gaat om haar kind op te dragen. Wees gegroet enz.

2. Jezus en Maria onderwerpen zich aan de wet. Wees gegroet enz.

3. Maria gaat, langs moeielijke wegen, naar Jerusalem. Wees gegroet enz.

-ocr page 112-

106

4. Maria heeft Jezus op hare armen gedragen. Wees gegroet enz.

5. Maria vervolgt biddend haren weg. Wees gegroet enz.

6. Maria heeft Jezus in den tempel opgedragen. Wees gegroet enz.

7. Maria heeft aan de wet voldaan met de offergift der armen. Wees gegroet enz.

8. Anna was verheugd, dat hare voorzegging volbracht werd. Wees gegroet enz.

0. De oude Simeon heeft Jezus omhelsd en op zijne armen gedragen. Wees gegroet enz.

10. Simeon zeide: «Heer! laat nu, volgens Uw woord. Uw dienaar in vrede gaan!» Wees gegroet enz.

Eer zij den Vader enz.

R. Gelijk het was enz.

V.

DE VTNDISG VAN HET VERLOEEÏf KIND JEZUS.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd.

11. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader enz.

1. Maria heeft haar lief Kind verloren. Wees gegroet enz.

2. Maria heeft haren schat gemist. Wees gegroet enz.

-ocr page 113-

107

3. Maria heeft hem met veel droefheid gezocht. Wees gegroet enz.

4. Maria heeft Jezus, langs alle wegen en straten , gezocht. Wees gegroet enz.

5. Maria heeft Jezus, na drie dagen, gevonden. Wees gegroet enz.

6. Maria vindt Jezus in den tempel. Wees gegroet enz.

7. Jezus, twaalf jaren oud zijnde, ondervraagt en verbaast de leeraren. Wees gegroet enz.

8. Maria zeide: «Zoon! waarom hebt gij ons bedroefd!» Wees gegroet enz.

9. Jezus is met hen gegaan, en was hun onderdanig. Wees gegroet enz.

10. Maria bewaarde al de woorden in haar hart, welke Jezus tot haar sprak. Wees gegroet enz.

Eer zij den Vader enz. .

R. Gelijk het was enz.

GEBED.

O Maria, allergoedertierenste Moeder! verkrijg voor mijn hart eene ware droefheid, en voor mijne oogen tranen van berouw, om te beweenen, dat ik Jezus, zoo dikwerf door de zonde , verloren heb; verwerf mij de genade dat ik Hem weder-vinde en altijd behouden moge. Amen.

-ocr page 114-

108

De vijf droevige Q-eh.eimen.

I.

DE BENAUWDHEID VAN CIIKISTUS IN DEN HOF DER OLIJVEN.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd.

R. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader enz.

1. Jezus gaat naar den hof der Olijven. Wees gegroet enz.

2. Jezus valt plat ter aarde neder. Wees gegroet enz.

3. Jezus volhardt in het gebed. Wees gegroet enz.

4. Jezus is bedroefd tot den dood. Wees gegroet enz.

5. Jezus zweet water en bloed. Wees gegroet enz.

6. Jezus stelt zijn wil in dien van zijn hemel-schen Vader. Wees gegroet enz.

7. Jezus vermaant zijne leerlingen om te waken en te bidden. Wees gegroet enz.

8. Jezus wordt van zijn Apostel Judas, door een kus, geleverd. Wees gegroet enz.

9. Jezus wordt, van zijn bemind volk , gevangen. Wees gegroet enz.

10. Jezus wordt, op eene wreede wijze, gebonden, en van den eenen rechter tot den anderen gesleurd. Wees gegroet enz.

-ocr page 115-

109

Zoo lief heeft God den mensch gehad, dat Hij Zijn eenigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hein heeft overgeleverd tot den dood.

R. Ja, tot den dood des kruises.

II.

DE GEESELINe VAU CHKISTÜS.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd.

R. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader enz.

1. Jezus werd van de Joden aan de Heidenen overgeleverd. Wees gegroet enz.

2. Jezus werd bij Pilatus valseh beschuldigd. Wees gegroet enz.

3. Jezus werd, door zijn volk, achter Barabas gesteld. Wees gegroet enz.

4. Jezus, hoewel onschuldig verklaard, werd geleverd om gegeeseld te worden. Wees gegroet enz.

5. Jezus werd van zijne kleederen beroofd. Wees gegroet enz.

C. Jezus stond daar geheel ontbloot. Wees gegroet enz.

7. Jezus werd aan eene kolom gebonden. Wees gegroet enz.

8. Jezus werd wreedelijk gegeeseld. Wees gegroet enz.

-ocr page 116-

110

9. Jezus bloed vloeide langs de aarde. Wees gegroet, enz.

10. Jezus is gewond om onze zonden. Wees gegroet, enz.

Zoo lief heeft God den mensch gehad, dat Hij Zij.n eenigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem heeft overgeleverd tot den dood.

R. Ja, tot den dood des kruises.

III.

DE KKOOSIKG VAN CHBISTUS.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd.

R. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader, enz.

1. De soldaten hebben voor Jezus een doornenkroon gemaakt. Wees gegroet, enz.

2. Zij hebben de doornenkroon in Jezus hoofd gedrukt. Wees gegroet, enz.

3. Jezus hoofd werd van alle kanten doorwond. Wees gegroet enz.

4. Jezus voorhoofd werd met bloed bedekt. Wees gegroet, enz.

5. Jezus, in een purperen mantel gehild, werd bespot. Wees gegroet, enz.

6. Zij hebben Jezus een riet, voor schepter, in de hand gegeven. Wees gegroet, enz.

-ocr page 117-

Ill

7. Zij hebben met dat riet op het gekroonde hoofd van Jezus geslagen. Wees gegroet^ euz.

8. Zij hebben in het heilig aangezicht van Jezus gespogen. Wees gegroet, enz.

9. Jezus werd met smaad verzadigd. Wees gegroet enz

10. Pilatus heeft Jezus aan het volk vertoond, zeggende: «Ziet den mensch! » Wees gegroet, enz.

Zoo lief heeft God den mensch gehad, dafc Hij Zijn eenigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem heeft overgeleverd tot den dood.

R. Ja, tot den dood des kruises.

IV.

DE KKUISDKAGING VAN CHRISTUS.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd. R. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader, enz.

1. Jezus werd veroordeeld om gekruist te worden. Wees gegroet, enz.

2. Jezus heeft zijn kruis, raet liefde, omhelsd. Wees gegroet, enz.

3. Jezus heeft zijn kruis, op zijne doorwonde schouders, gedragen. Wees gegroet, enz.

4. Jezus werd, tusschen twee moordenaars, heengeleid. Wees gegroet, enz.

-ocr page 118-

112

5. Jezus bezweek, onder het kruis, om onze zonden. Wees gegroet, enz.

G. Jezus, met het kruis beladen, ontmoette zijne iliep bedroefde Moeder. Wees gegroet, enz.

7. Jezus werd beweend door de godvruchtige vrouwen van Jeruzalem. Wees gegroet, enz.

8. Jezus zeide: Handelt men dus met het groene hout, wat zal dan met het dorre geschieden.» Wees gegroet, enz.

9. Niemand wilde Jezus zijn kruis helpen dragen. Wees gegroet, enz.

10. Jezus beklom, voor ons, den Kalvarieberg. Wees gegroet, enz.

Zoo lief heeft God den mensch gehad, dat Hij Zijn eenigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem heeft overgeleverd tot den dood.

R. Ja, tot den dood des kruises.

V.

DE KRUISIGING VAN CHRISTUS.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd. R. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader, enz.

1. Jezus werd wreedelijk over 't kruis uitgerekt. Wees gegroet, enz.

2. Jezus handen en voeten werden doornageld. Wees gegroet, enz.

-ocr page 119-

113

3. Jezus werd, aan 't kruis, opgericht, en't bloed vloeide uit zijne wonden. Wees gegroet, enz.

4. Jezus bad voor zijne vijanden. Wees gegr., enz.

5. Jezus beloofde den moordenaar bet' paradijs. Wees gegroet, enz.

6. Jezus beval den H. Joannes aan zijne Moeder. Wees gegroet, enz

7. Jezus dorst hebbende, werd met gal en azijn gelaafd. Wees gegroet, enz.

8. Jezus heeft uitgeroepen: «Mijn God , mijn God! waarom hebt Gij Mij verlaten!» Wees gegroet, enz.

9. Jezus zeide; «Het is volbracht!» Wees gegroet, enz.

10. Jezus heeft den geest gegeven en zijn hart voor ons laten openen. Wee? gegroet, enz.

Zoo lief beeft God den menseh gehad, dat Hij Zijn eenigen Zoon niet gespaard heeft, maar Hem geleverd tot den dood.

R. Ja, tot den dood des kruises.

O Jezus! ik bid U, door al Uwe smarten en door Uw bitteren dood, door Uwe doornagelde handen en voeten, doorboorde zijde en door al üw gezegende wonden, ontferm U mijner! en druk Uw heilig lijden zoo diep in mijn hart, dat ik in niets

8

-ocr page 120-

114

behagen scheppe, dan in U, mijn dierbaren Jezus, die voor mij den kruisdood hebt ondergaan. Amen.

De vijf glorierijke Geheimen.

I.

DE VEKKIJZENIS VAN CHRISTUS.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd.

R. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader, enz.

1. Jezus is, ten derde dage, heerlijk verrezen. Wees gegroet, enz.

2. Jezus heeft den dood en de hel overwonnen. Wees gegroet, enz.

3. Jezus heeft de Oudvaders getroost en verlost. Wees gegroet, enz.

4. Jezus heeft zijne Moeder verblijd. Wees gegroet, enz.

5. Jezus is, als een hovenier, aan Maria Magdalena verschenen. Wees gegroet, enz.

6. Jezus heeft zich aan Petrus vertoond. Wees gegroet, enz.

7. De leerlingen van Emaüs zeiden: «Waren onze harten niet van liefde brandende, toen Hij tot ons sprak?» Wees gegroet, enz.

8. Jezus stond in 't midden zijner leerlingen en wenschte hun allen den vrede. Wees gegroet, enz.

-ocr page 121-

115

9. Jezus toonde zijne wonden aan den H. Thomas. Wees gegroet, enz.

10. Thomas riep uit: «Mijn Heer en mijn God!» Wees gegroet, enz.

Geloofd en gezegend zij ten allen tijde. (1)

R. Het Allerheiligste en Goddelijk Altaarsacrament.

II.

DE HEMELVAART VAN CHKISTUS.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd.

R. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader, enz.

1. Jezus is glorierijk ten Hemel gevaren. Wees gegroet, enz.

2. Jezus klom op door zijn eigen macht. Wees gegroet, enz.

3. Jezus scheidde van zijne lieve vrienden. Wees gegroet, enz.

4. Jezus beloofde met ben te zullen blijven, tot het einde der wereld. Wees gegroet, enz.

5. Jezus beloofde hun den H. Geest. Wees gegroet , enz.

6. De leerlingen hebben Jezus aanschouwd en Hij heeft hen allen gezegend. Wees gegroet, enz.

(l) 100 dagen Aflaat eens elkeu dag (Pius VII. 7 Dec. 1819).

-ocr page 122-

11G

7. Jezus heeft voor ons den Hemel geopend. Wees gegroet, enz.

8. Jezus zit aan de rechterhand zijns Vaders. Wees gegroet, enz.

9. Jezus toont zijne heilige wonden voor ons aan den hemelschen Vader. Wees gegroet, enz.

10. Jezus is onze Middelaar in den Hemel. Wees gegroet, enz.

Geloofd en gezegend zij ten allen tijde.

R. Het Allerheiligste en Goddelijk Altaarsacrament.

III.

DE ZENDING VAN DEN H. GEEST.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd.

R. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader, enz.

1. Jezus heeft den H. Geest gezonden. Wees gegroet, enz.

2. Jezus heeft den vertrooster gezonden. Wees gegroet, enz.

3. Jezus heeft een heilig vuur over de wereld gezonden. Wees gegroet, enz.

4. De H. Geest heeft de harten in liefde ontstoken. Wees gegroet, enz.

5. De H. Geest heeft de verstanden verlicht. Wees gegroet, enz.

-ocr page 123-

117

6. Dc H. Geest heeft de harten versterkt. Wees gegroet, enz.

7. De H. Geest heeft verscheidene talen doen spreken. Wees gegroet, enz.

8. De H. Geest heeft Zijne gaven uitgedeeld. Wees gegroet, enz.

9. Kom, H. Geest, bezoek de harten Uwer ge-loovigen! Wees gegroet, enz.

10. Kom H. Geest, ontsteek in ons het vuur Uwer liefde! Wees gegroet, enz.

Geloofd en gezegend zij ten allen tijde.

R. Het Allerheiligste er. Goddelijk Altaarsacrament.

IV.

de hemelvaaut van maeia.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd.

K. Van nu ai' tot in eeuwigheid.

Onze Vader, enz.

1. Maria wordt opgenomen ten Hemel. Wees gegroet, enz.

2. De Hemelsche Vader ontvangt Zijne beminde Dochter. Wees gegroet, enz.

3. Jezus begroet Zijne lieve Moeder. Wees gegroet, enz.

4. De H. Geest omhelst Zijne beminde Bruid. Wees gegroet, enz.

-ocr page 124-

118

5. De Serafijnen groeten Maria. Wees gegroet, enz.

6. De Engelen dienen Maria. Wees gegroet, enz.

7. Geheel de Hemel is door Maria verblijd. VVees gegroet, enz.

8. Maria zit bij haren dierbaren Zoon. Wees gegroet, enz.

9. Maria is onze voorspraak in den Hemel. Wees gegroet, enz.

10. Maria is onze Moeder bij haren lieven Zoon. Wees gegroet, enz.

Geloofd en gezegend zij ten allen tijde.

R. Het Allerheiligste en Goddelijk Altaarsacrament.

V.

DE KKOONING VAN MARIA.

De namen van Jezus en Maria zijn gebenedijd.

R. Van nu af tot in eeuwigheid.

Onze Vader, enz.

1. Maria is, met heerlijkheid, in den Hemel gekroond. Wees gegroet, enz.

2. Maria is gekroond, om hare hemelsehe liefde. Wees gegroet, enz.

3. Maria is gekroond, om hare engelachtige zuiverheid. Wees gegroet, enz.

4. Maria is gekroond om hare uitstekende ootmoedigheid. Wees gegroet, enz.

-ocr page 125-

119

5. Maria is gekroond, om hare volmaakte gehoorzaamheid. Wees gegroet, enz.

6. Maria is gekroond, om. hare heilige voorzichtigheid. Wees gegroet, enz.

7. Maria is gekroond, om haar overgroot geduld. Wees gegroet, enz.

8. Maria is gekroond, om hare ijverige dankbaarheid. Wees gegroet, enz.

9. Maria is gekroond, om hare volharding in alle deugden. Wees gegroet enz.

10. Maria is gekroond, boven allo Engelen en Heiligen in den Hemel, gelijk de Moeder van God toekomt. Wees gegroet, enz.

Geloofd en gezegend zij ten allen tijde.

R. Het Allerheiligste en Goddelijk Altaarsacrament.

GEBED.

Ik offer U, allerzuiverste en roemwaardigste Moeder Gods Maria, in vereeniging met al Uwe deugden, verdiensten en volmaaktheden, deze geestelijke kroon van gebeden en begroetingen. Ge-waardig U haar te ontvangen, met al de lofliederen, die op aarde en in den hemel, U ter eere, worden aangeheven. Verwerf mij en allen, voor wie ik verplicht ben te bidden, van uwen teedergeliefden Zoon de genade om godvruchtig te leven en zalig te sterven. Amen.

-ocr page 126-

120

OVER HET

WIJDEN DER ROZENKRANSEN, MEDAILLES, KRUISBEELDEN, ENZ.

EN DE

.A-flaten daaraan verbonden.

Om de afwisseling en het bepaalde getal van Onze-Vaders en van Wees-gegroeten, die in liet Rozenkrans-gebed zijn voorgeschreven, gemakkelijker te kunnen onderhouden , is men op het denkbeeld gekomen, om, in eene daartoe geschikte orde, koralen van verschillenden vorm, tot een snoer te rijgen. De groote koralen duiden de Onze-Vaders, de kleine de Wees-gegroelen aan. Zulk een koralensnoer wordt Rozenkrans, Rozenhoedje, ook wel Pater-Noster genoemd. Ten gevolge van een algemeen gebruik in de Kerk om zaken, die tot een godsdienstig doel gebruikt worden, te zegenen en daartoe te heiligen, worden ook Rozenkransen gewijd. Indien de Rozenkrans breekt, blijft hij gewijd, mits hij nagenoeg dezelfde mag heeten. Blijven er nog 55 koralen over, dan kan er dus geen twijfel zijn. De zegening, die over den Rozen-

-ocr page 127-

121

krans wordt uitgesproken, hecht daaraan voor den gebruiker, ter gelegenheid van het verrichten van goede werken, soms vele aflaten.

Wij zullen hier de voornaamste aflaten vermelden, met de voorwaarden, die, om ze te verdienen, vervuld moeten worden.

Aflaten aan den Pauselijken Rozenkrans.

Pius IX. 11 Mei. IS53.

1° Voor elk Rozenhoedje, ten minste 100 dagen

2° Op verscheidene feestdagen: een volle aflaat (zie Calendarium), en een aflaat van 7 jaren en 7 quadragenen op al de overige feesten van Onzen Heer J. O. en O. L. V., en 5 jaren en 5 quadragenen op eiken Zon- en feestdag van het jaar, mits men bidde tot de gewone meening.

3°. In do ure des doods volle aflaat, mits men den Zoeten Naam, met den mond, of des noods, met het hart, aanroept.

4° Voor den Angelus en voor verscheidene andere gebeden of goede werken, die hierachter, onder de voorwaarden, worden opgesomd, ten minste 100 dagen Aflaat.

Zie Congregatieboek bl. 20 in Prinz. appendix n0. 47.

-ocr page 128-

VOOKWAARPEN.

1° Men moet een Rozenkrans, of ten minste een kruisje of medaille hebben (S. C. 11 April 1840), door Z. H. den Paus zeiven, of door een daartoe gemachtigd priester gezegend.

2° Men moet dien Rozenkrans, onder het goede werk, dat vereischt wordt, bij zich dragen.

3° Eens in de week moet men een Rozenhoedje bidden. In plaats van het Rozenhoedje, kan men bidden; de daggetijden der Kerk; de getijden van O. L. Vrouw; die der overledenen; de 7 boetpsalmen ; of de psalmi graduales. Ook kan men volstaan met, eens in de week, anderen de Christelijke leer te onderwijzen; met een der zeven werken van lichamelijke barmhartigheid te verrichten, of met de H. Missen te hooren, of te lezen.

Aflaten aan den Birgittijnschen Rozenkrans. (1)

BEN. XIV. 9 FEB. 1743.

1° Honderd dagen voor ieder Ik Geloof, voor ieder Onze Vader en voor ieder Wees yenroet.

(1) Deze Rozenkrans bestaat uit zes tientjes; vóór elk Onze Vader wordt een Ik (/doof in enz. gebeden en, op het einde der zes :ientjes, voegl men er eenmaal Onze Vader en driemaal Wees gegroet bij, ter herinnering aan do 63 levensjaren, en de zeven smarten en blijdschappen eer H. Maagd.

-ocr page 129-

123

2° Daarenboven: 7 jaren en 7 quadragenen voor een geheelen Rozenkrans van 15 tientjes.

3° Zoo iemand aan zulk een Rozenkrans voorbidt , verdienen al de overigen, die antwoorden, vermelde aflaten.

4° Volle aflaat, op een dag naar goedvinden, voor hen, die, gedurende een geheel jaar, aan een Rozenkrans van Birgitta, dagelijks ten minste vijf tientjes bidden.

5° Volle aflaat, op een dag naar verkiezing, voor hen, die, gedurende een maand, dagelijks vijf tientjes bidden. Gewone voorwaarden en kerkbezoek.

6° Volle aflaat, op den feestdag der H. Birgitta, (8 October) voor allen, die, ten minste eenmaal in de week, een Rozenhoedje van vijf tientjes bidden , en, op dien dag, een kerk bezoeken.

7° Volle aflaat, in de ure des doods, voor hen, die, met ootmoed, hunne ziel aan God bevelen en biechten, en communiceeren, als het mogelijk is: of anders een oprecht berouw, met den mond , verwekken; of, met het hart, den Zoeten Naam aanroepen , indien zij de gewoonte hadden, elke week, een Rozenhoedje te bidden.

8° Honderd dagen aflaat voor wie dien Rozenkrans bij zich draagt, terwijl hij de H. Mis of de preek bijwoont; of het H. Sacrament naar een zieken begeleidt; of een verdwaalden, op den weg

-ocr page 130-

124

der zaligheid, terug brengt, mits hij telkens bidt driemaal Onze Vader en Wees gegoet. — Andere gedeeltelijke aflaten, aan bepaalde gebeden gehecht, gaan wij voorbij. (Prinz. appendix n0. IV.)

VOOIIWAAKDEN.

Om die aflaten te verdienen moet; 1° de Rozenkrans gewijd zijn, door een priester der Orde van den H. Verlosser, ook wel Orde der H. Birgitta genaamd; oi' door een priester, die daartoe de macht heeft. ^1)

2° De persoon, waarvoor de Rozekrans gewijd wordt, moet bepaald zijn. Geen ander dan deze kan daarmede de aflaten verdienen. De Rozenkrans verliest echter de aflaten niet, zoo men dien aan een ander slechts leent. (2)

3° De kralen moeten worden aangeraakt. (3) ■iquot; De aflaten zijn toepasselijk op de geloovige zielen.

(1) Om Ilüzenkransen van vijf tientjes te begunstigen met de aflaten van den Brigittijnsclien Rozenkrans, moet men een bijzonder indult van Z. H. den Paus hebben. (2 Oct. 1840 Prinz. n. 505). Zoodanig indult luidt gewoonlijk: ac etiam applicandi Indulgentias Sanctae Brigittae nun-cupatas. (28 Jan. 1842. Prinz. n. 528).

(2) Hetzelfde geldt van alle gewijde rozenkransen.

(3) Het schijnt geen vereischte te zijn, dat de Geheimen overwogen worden. (Zie Maurel p. 333). Het is echter zeer raadzaam en volgens S. C. 28 Jan. 1842. zou het noodzakelijk zijn, zoo niet de S. C. 1 Juli 1839 en 2 Oct. 1840 het tegendeel beslist had. Cf. Prinz. nos 484 , 491, 505 en 528.

-ocr page 131-

125

Aflaten aan den Dominicaner Rozenkrans.

Pius V. 1569.

1° Honderd dagen voor elk Wees gegroet.

2° Volle aflaat eens in het jaar voor hen, die dagelijks, ten minste vijf tientjes, bidden.

3° Verscheidene andere aflaten kunnen zij verdienen , die in het Broederschap van den H. Rozenkrans ingeschreven zijn; als.: op den dag dei-inschrijving; in de ure des doods, en op de feestdagen in het Calendarium vermeld.

VOOBAVAAIiDEN.

1° De Rozenkrans moet, door een Predikheer, gewijd zijn, of door een priester, die daartoe de macht heeft.

2° De geheimen moeten, bij het bidden van den Rozenkrans, overwogen worden. (12 Aug. 1727).

3° Om den vollen aflaat, op verscheidene feesten, te verdienen, wordt daarenboven gevorderd; «. com-municeeren in de kapel, of kerk van den II. Rozenkrans, en daar eenigen tijd, met de gewone bedoeling, hidden; h. de processie godvruchtig bijwonen, als zij, op dien dag, plaats heeft, en men zulks kan doen.

-ocr page 132-

126

VEREENIGINO VAN DEN

*

LEVENDEN OF VOORTDURENDEN ROZENKRANS.

1. Met leedwezen zag de Kerk het aloude gebruik van den Rozenkrans, in vele streken, verkwijnen. Om deze schoone oefening, op eene eenvoudige en gemakkelijke wijze, te doen herleven en tevensom den geest van broederlijke vereeniging aan te kweeken, is, met goedkeuring van den H. Stoel, do instelling van den Levenden of Voortdurenden Rozenkrans ingevoerd.

2. De Levende Rozenkrans bestaat hierin, dat vijftien onderling vereenigde personen, iedere maand, de vijftien geheimen vau den Rozenkrans, onder elkander, verdeelen, en een ieder dagelijks een tientje van den Rozenkrans bidt, dat is: eens het Onze Vader en tienmaal het Wees gegroet, met overweging van dat geheim, hetwelk hem, voor die maard, is te beurt gevallen. Door dit zoo gemakkelijk en eenvoudig middel, wordt door deze vijftien personen, iederen dag, een geheele Rozenkrans gebeden, zonder dat dit, aan elk in het bijzonder, veel tijd of moeite kost. Op deze wijze duurt het

-ocr page 133-

gebed van den Rozenkrans altijd voort. Welk eene verhevene vereering; wordt, door de overweging der geheimen Onzes Heeren, en de herhaling der schoonste gebeden , niet aan God, aan Jezus en Maria toegebracht!

3. Met de grootste gunsten heeft Z. H. Grego-rius XVI, bij Breve van 27 Januarij 1832, deze oefening begunstigd. Hij heeft vollen aflaat verleend, op den dag der inschrijving', op eiken derden Zondag van de maand en op verscheidene feestdagen, zoo als in het Calendarium is aan-geteekend. Vervolgens alle aflaten, door de vorige Pausen, aan den Rozenkrans verleend; een aflaat van 100 dagen op de werkdagen, en van 7 qua-dragenen op de Zondagen, als ook op de feestdagen, waarop een volle aflaat', door de vereeniging, te verdienen is.

4. Zij', die gewoon zijn een Rozenhoedje te bidden, behoeven slechts een tientje daarvan, met de overweging van het, hun te beurt gevallen, geheim, te bidden, om aan alle die gunsten deelachtig te worden.

5. Wanneer men, één of meer dagen, verzuimt zijn tientje te bidden, verdient men toch nog de gedeeltelijke aflaten , voor iederen keer, dat men het gebeden heeft. Maar indien het verzuim vrijwillig geschied is, kan men aan den vollen aflaat van

-ocr page 134-

128

de maand niet deelachtig worden. Is eenig gewichtig beletsel de oorzaak van het niet bidden, dan kan men den vollen aflaat nog verdienen.

G. Wanneer men, eens of meermalen, zijn tientje verzuimt, of zich, in het bidden van 't geheim, vergist, dan belet dit niet, dat de andere leden van 't vijftien-tal aan de aflaten deelachtig worden. Dus kan de nalatigheid van eenen de voordeelen der anderen niet ontrooven.

7. Indien het vijftien-tal, hetzij door den dood, of door welk geval ook, mocht ophouden voltallig te zijn, zoo kunnen de overige leden aan de aflaten deelachtig blijven, voor dat het getal nog aangevuld is; mits de wederaanvulling, binnen een maand, geschied zij, te rekenen van het oogenblik, dat de hoofdman er kennis van draagt.

8. Het is niet noodzakelijk dat, de geheimen , iedere maand , verwisseld worden.

0. Andere verorderingen vindt men in De II. Rozenkrans door H. J. G. van Nouhüts.

-ocr page 135-

129

OVER HET ZINGEN DER VESPERS. I. Soorten van Vespers.

1. Dc vespers zijn, volgens de meerdere of mindere feestelijkheid, waarmede zij gevierd worden, plechtig of gewoon. Gewoon zijn hier de vespers dei H. Maagd , onder de retraite; plechtig op de andere dagen.

2. Zij zijn in ritu duplici, of in ritu semidiqüici; in het eerste yeval, zingt men de Antiphouen vóór en na de Psalmen volnit; in het tweede yeval, worden de Antiphoncn vóór de Psalmen sleehts aangeheven en, op het einde alleen, volnit gezongen.

De vespers onder de retraite xijn in ritu semiduplici; de overige in ritu duplici.

II Het Psalmodiëeren.

ALGEMEENE REGELS.

1. De eerste regel is dat men, bij het zingen, even als bij het spreken, de prosodie d. i. lengte of kortheid en klemtoon der lettergrepen in acht neemt: „ Cant ah is syllabas sicut pronuntiaveris (Vesperale bl. XVI).

2. De overige regels worden, door den H. Bei'nardus, in de volgende woorden, samen gevat : „ De Psalmen moeten, met heldere en levendige stem, en niet al te langzaam gezongen worden; de verzen moeten gelijkelijk aangeheven, gelijkelijk gesloten, en tusschen de verzen moet eene duidelijke rust gehouden worden; niemand moet vóór de anderen beginnen, of jagen, of na de anderen den toon anhouden.

9

-ocr page 136-

130

Allen moeten gelijk zingen, gelijk ophouden en altoos nuar elkandcï luisteren (1).

Met deze voorschriften is in strijd: dat blijven hangen op de eerste lettergreep, dat slepen, rekken, dat overluid schreeuwen enz. Men-zinge met gevoel, zonder gemaaktheid, in overeenkomst met den zin der woorden eu den aard der plechtigheid.

III. Tonen (Toni).

1. Er zijn acht verschillende Tonen {Toni, Modi), waarin de Psalmen gezongen worden, en deze zijn fesiiui oSferiales. (Zie Vesper, bl. 3* en bi. 6*). Zij worden* in de zangboeken aangeduid door Ton. I, II, 111 enz. De Psalm In exltu heeft soms een eigene modulatie. (Zie Vesper, bl. 9*).

2. Elke zangwijs heeft haar eigen aanhef, tenor (dominante), midden-cadans en slot-cadana.

IV. De Aanhef (Jntonatio).

1. De aanhef (intonalio, inchoatio) heeft plaats, bij den aanvang van elkeu Psalm, zoo deze, in Tono festivo, wordt gezongen; de volgende verzen begint men op tie dominante (de meest doorloopendc noot).

2. De Toni feriales hebben in het geheel geen aanhef. Deze regel vindt zijne toepassing in de getijden der overledenen.

3. Magnificat en Benecliclvs hebben immer den aanhef en deze wordt, bij elk vers, herhaald. Het eerste cers van

(1) Bij M. I. A. Lans. Handboekje enz. bi. 32.

-ocr page 137-

131

Magnificat heeft een eiyen aanhef; al de overige hebben dien der Psalmen (Vesp. bl. 9*).

4. De intonatie gesehiedt op de twee eerste lettergrepen, en moet iets plechtiger en langzamer gezongen worden (1).

V. De Tenor {Dominante).

De tenor is de noot, waarop eigenlijk gezongen wordt, en heet ook dominante, overheersehende noot. Voor eiken voorkomenden Psalm wordt later de tenor (dom.) opgegeven.

VI. Midden-Cadans {Mediatio).

1. Elk vers van den Psalm wordt beschouwd als in tweeën {Jie luist ichia, half verzen) gedeeld; het eerste gedeelte heet vóór-halfvers, waarvan het einde, door een * asteriscus, aangeduid, eenige rust vordert; het tweede gedeelte heet na-

halfvers.

2. Deze midden-rust wordt voorafgegaan van eene korte melodie: medium) mediaHo, pausa 3 mid den-Cadans geheeten. Zij is tweeërlei: gewoon en verhort {mediatio ahbreviala, pausa correpta . . . ).

3. De pausa correpta wordt niet, in al de Tonen, gebezigd; zij is slechts eigen aan den II, IV, V, VI en VIII Toon; niet aan den I, 111 en VIL

4. Deze verkorte mediatie wordt gevormd van de gewone Cadans, door de laatste noot weg te laten (Vesper, p. 11*). Zoo eindigt het voor-halfvers in den II Toon op fa sol; de IV op sol3 la, si; de V op ut, re; de VI op la, sol, la; de VIII op ut, re.

(1) Habcrl. Mag. Chor. bl. 418.

-ocr page 138-

133

5. Zij heeft plaats, wanneer het vóór-halfvers eindigt:

1° Op een Hehreevtvsch looord, dat onverbogen wordt gebruikt.

2° Op een eenlettergrepig woord {monosyllabum) (1).

Tot de eerste soort behooren: David, Israël, Jacob, Cedar, Simt, Jerusalem, Basan, Edom . . . Niet Judae.

Tot de tweede: iu, me, nos, vos, sum, es, sunt, fuc, rer . . ., usquequo, eigenlijk vsque-quó.

De reden van dezen regel moet gezocht worden in het accent van die woorden, dat in de yetvone mediatie niet gevoegelijk behouden zou blijven.

6. De yemone mediatie vordert minstens, 2, 3, 4 of 5 lettergrepen; twee lettergrepen vordert de II, de V en de VII! Toon; drie de VI; vier de III, IV en VII; vijf de 1 in Tono festivo; doch in Tono feriali slechts vier.

Welke dc noten zijn, waaruit de mediatie, voor eiken Toon, is samengesteld, vindt men in het Vesperalc bl. 3* eu zal later, bij eiken Psalm, afzonderlijk worden opgegeven.

7. Bij de mediatie nu vooral, is het dat men moet zorgen de prosodie der woorden en tevens de melodie der Cadans te bewaren; van daar dat sommige toonlooze lettergrepen, en somtijds een monosyllabum, bij het bepalen van het gevorderde getal, niet gerekend worden.

Daaruit vloeit eene groote zwarigheid voort, om gezamen-

-ocr page 139-

133

lijk en terzelfder tijd, de mediatie te beginnen, en dezelfde lettergrepen, op dezelfde noten, te zingen.

Om in deze moeielijkheid eenigermate te voorzien, heeft de nieuwere uitgaaf der zangboeken de Psalmen, met kleine

cijfers, geteekeod 1. 3. 7.....8, welke de lettergrepen

aanwijzen, waarop de mediatie moet begonnen worden. (Zie Vesp. bl. 11*) (1). De lettergreep, waarop 1 staat, is het begin der mediatie, wanneer de Psalm, in den 1 Toon, wordt gezongen enz.

Deze getallen dienen ook voor de Toni feriales, uitgenomen den 1 Toon, die, als ferialis, slechts vier lettergrepen heeft, en bijgevolg, op de volgende lettergreep, met 3 ge-teekend , begint.

De verwaarloosde lettergrepen voegt men bij de voorgaande, of bij de volgende tellende lettergreep, naarmate het, met de prosodie van het woord en den rythmus van de mediatie, beter overeenkomt.

S. Om u, zoo veel mogelijk, in al die moeielijkheden te gemoet te komen, hebben wij de lettergrepen, waarop de mediatie geschiedt, in andere letters en gescheiden van elkander laten drukken; die, waarop twee noten gezongen worden, met twee accenten (quot;) geteekend, en de verwaarloosde lettergrepen vereenigd met de tellende lettergreep, waarbij zij moet gevoegd worden, of dat, met twee haakjes ( ), aangeduid.

(1) Al zou men hel, met de aanwijzing der lellergrepen, niet eens zijn, moet men toch, om der gelijkheid wille, zich daaraan honden.

De regel: de mediatie, noch de conclusie mag nooit, op de laatste lettergreep van een woord, doch moet altijd op de lettergreep, die den klemtoon heeft, worden aangevangen, wordt door anderen beperkt tot die Melodieën, welke met een toonverhelfiug beginnen; zoo als de mediatie van den III, VII en I ferialis; de conclusie van den V en VII Toon.

-ocr page 140-

134

9. Wijl het eerste vers van den Magnificat zoo kort is, wordt de mediatie er in weggelaten.

10. De fouten, waarop bijzonder moet gelet worden, zijn;

lo. Vier lettergrepen bezigen, waar er slechts twee gevorderd worden; zoo als, hier te lande, dikwijls geschiedt in den III, V en VIII Toon.

In den I Toon wordt dikwijls de eerste en tweede noot: sol, la} weggelaten en verheft men de stem onmid-delijk in sa, dat alleen aan den Tonus ferialis eigen is; de Tonus festivus is sol} la, sa.

, 3o. Iets dergelijks heeft in den VII Toon plaats, waar men, op de eerste lettergreep, re weglaat en onmiddelijk fa zingt, dat slechts, in den Tonus ferialis, moet geschieden; in den Tonus festivus is de eerste lettergreep re-fa,

4o. Men wachte zich te vervallen in de melodieën der oude boeken, die met de nieuwere aanmerkelijk verschillen; vooral in den II en VI Toon, als ook in de mediaties van den Magnificat en den Benedictus, wier mediaties dezelfde zijn, als die der Psalmen.

VII. Slot-Cadans (Finalis).

1. De Slot-Cadans is de melodie, waarmede het na-half vers eindigt.

2. Is de mediatie van eiken Toon voor alle Psalmen en Lofzangen dezelfde, de conclusie is soms verschillend. Een uitzondering daarop maken de II, de V en VI Toon, die immer dezelfde conclusie behouden. De conclusies van den 1, III, IV, VII en VIII hebben verschillende modulaties {Fin a lis, Differentia, Terminatio), (Zie Vesper, bl. 3*).

3. De Final is, welke gebruikt moet worden, is in de zangboeken aangegeven; of wel door Fin.X Fir,.2gt; enz., of

-ocr page 141-

135

wel door liet eerste vers geheel op noten te zetten, of slechts door de noten van de Fin al is alleen, met het onderschrift; e 2i o u a e, fa klinkers van: seculorum amen.

4. Ook hier, gelijk in de ■.nediaiie, loopt de modulatie over een zeker .aantal lettergrepen, in welker berekening eveneens soms de toonlooze en de monosyllaba niet mede-geteld moeten worden.

De I Toon vordert voor zijne 5 finalen vier lettergrepen'; de II drie; de III, voor de le en 2e finaal, drie; voor de 3e en 4e vier\ de IV, voor de le en 2e finaal, vijf; voor de 3e één; de V vier; de VI, voor zijne 5 finalen, vier; de VIII, voor zijne 2 finalen, ook vier.

5. Om het gelijk zingen te bevorderen, heeft men ook, met cijfertjes, de lettergreep aangeduid, waarop men de Fi-nalis moet beginnen: 4, 1, 5—8 enz. (Zie Vesper, bl. 11*).

Doch, men moet, voor de 3e en 4« finaal van den III Toon beginnen op de lettergreep, die 3 onmiddelijk voorafgaat; wijl zij één lettergreep meer bevatten, dan de le en 2e finaal. In den IV Toon 3e fin. geschiedt de sluiting op de laatste lettergreep.

6. Ook hier doen zich moeielijkheden voor in het rangschikken der lettergrepen over de noten; daarin is in de Psalmen, die hier achter worden opgegeven, door teekens voorzien (1).

7. Tot de fouten, die in de conclusies het meest voorkomen , behoort: lo. het weglaten en tusschenvoegen van noten, 2°. het invoegen van de diésis bij de vt in den II; de sol in den III en IV ; de b mol in den V.

8. Van het zingen der Finalis zegt Haberl. „die Finalis

de of

(1) Zio bladz. 133, n. 8.

-ocr page 142-

136

soli einen mit kriiftigerem Tone bclegten Accent erhalten.quot; (Mag. chor. bl. 183).

N. IJ. Men late zich door de moeielijkheden, welke bij bet psalmodiëeren voorkomen, nietquot; afschrikken; deze toch worden, niet eenige oefening en wat oplettendheid, gemakkelijk overwonnen.

VIII. Ingelaschte Rustpunten.

1. Wanneer het halfvers te lang is, om in éenen adem gezongen te worden, verdeelt men het in twee, of drie (wat toch zeldzaam is) deelen, waarachter men even ademhaalt.

2. Men kiest daarvoor, bij voorkeur, een comma, enz. In alle geval moeten woorden, die zonder zinstoring, niet kunnen gescheiden worden, bij elkander blijven.

3. Die rustpunten worden, met kleine streepjes, aangegeven, of op een of andere wijze, door den Koor-Directeur, aangeduid.

IX. Verdeeling der koren.

1, Wanneer al de jongelui in de kapel meezingen, worden de gezamenlijke zangers, in drie koren, verdeeld.

Ie. Het Priesterkoor: De Celebrans {Hehdomadarius) (I), twee Assistentes (2) {Preshjteri parati), twee of meer

(1) Indiitus pluviali super cotta (superpelliceo) (Caer. Episc. L. 2. Cap. III. Et Vesper, p. X|, di^bus Domiuiois et feslivis, quae a populo observant ur.

In duplidbus autem ininoribus, semiduplicibus, simplicibus , et feriis, non oportet. Cclcbrantem, seu Hebdumadarium esse paratum, nee fieri thurificaliunos (ibid. n. 1G et 47. Vesper, p. XIV). Tune solo superpellieio induitur sine stola, nisi exponendum sit SS. Samp;cramentum.

Stola vero eonceditur in officio Defunctorum (Caer. Ep. 1. 2. c. X. n. 10 et S. II. C. 12 Aug. 1854).

(2) Pluvialibus parati (ibid.). In gewone Vespers vervallen deze.

-ocr page 143-

137

Cantores (1), één Caeremouiarius, twee Ceroferarii 3 en een Thuriferai'ius (2).

2e. Het gewone Zangerskoor (Chorus Musicorum) met zijne voorzangers (musici deputati) en eigen verdeeliug.

3e. Het Groote Koor: De Jongelui iu twee koren verdeeld; waarvan het 1« Koor degenen uitmaken, die zich aan den Epistelkant (tevens den kant van den Celebrans) en liet 2e Koor, die zich aan den Evangeliekant bevinden.

N. B. Wat, wanneer en op welke wijze de leden der tivee eerste koren, of deze twee afzonderlijk zingen moeten; alsook welk der twee deelen van liet Groote Koor zich, onder het gezamenlijk zingen, voegt bij cón dezer twee eerste korengt; zal, in de volgende Hoofdstukken, worden opgegeven.

X. Wat een ieder bij de Vespers te verrichten heeft.

§ 1. DE CELEER Ays.

1. Hij leidt de vespers in.

2. Zingt {ad se de ut): Hens in adjiitoriiuu.

3. Intoneert de Antijjhoon (3).

4. Zingt het Capitulum (modus, in Vesperali-Pustet. p. 34*).

5. Intoneert, bij plechtige vespers, den Hymnus (4).

6. Intoneert de Antiphoon voor den Magnificat (3).

(1) In supcrpelliccu.

(2) Meer daa twee Assistentes worden alleen toegelaten in Vespers, die een Bisschop doet, of waarbij hij assisteert,

(3) Si est Duminica ant dies solemnis, Cantor porrigit ei primam Antipho-nam; aliuquin ipse Hebdomadarius ipse per se intonat (Direct. Chori p. V).

(■4) Si est Duminica vel dies solemnis, Cantor ei praecinit initium Hymni, quod ipse repetit. Si vero nou est Dominica, nee dies solemnis, intonat chorus musicorum (ibid. p. VI). NB. sub la. stropha VeniCreutnr et Ave Maris Stella genuflectendum est.

-ocr page 144-

138

-n Bewierookt, bij plechtige vespers. Tiet altaar (1).

8. Zingt Domimts vuliscum niet de oratie, in Tono festivo (2), Dominus vobiscuin vóór Bened.camvs.

9. Fide Hum anima e (3).

10. Wordt de Antiphoon der H. Maagd, bijv. Sahe Hegina, enz. er bijgevoegd, dan zingt hij, na Tater noster (sccreto) gebeden te hebb™, mediocri voce (3) (Caer-Ep.): Domimts det quot;nobis suam pacem, en heft aan de Antiphoon der H. Maagd [incipit Antiphonam B. Mariae, stans ibidem ad sedem, aut

genufleetens.....pro ratione temporis.....et in fine dieit,

voee item snbmissa (8), versievhim, (zie Vesper, p. S5* 4.), Orationem (in ïono feriali 2». Direct. Chori p. 54 *) (4) et Divinvwt av.Tiliunï\.

(1) In duplicibus minmibus clc. non oportet fieri Ihurilicationes. 'L\e hladz. 136 (l).

(2) Orationes dicuntuv in Tono festivo, quando Offlciun. est duplex, vel semiduplex, vel de Dominica, in Matutinis (et Laudibus), Missis et Vesperis. His exceptis dicuntur in Tono feriali (Direct. Chori p. 51 ). N I!. Do Tonus ferialis ecliter is tweeërlei. (Lie ibid, en (4)).

De oratie kan ook, ad gradus altaris, gezongen worden (Schneider Man. Sacerd. e» Man. ecclesiastico n. 568).

(3) V. Domimts Vobitcum, Fitlelium animac, Domims (let nohs suam paccm canuntur sine ulla variatione vocis, cum hoc solo discrimine, quod primus (versus) clara, et reliqui duo, nonnisi submissa voce, canantur. Versus divinum auxilmm sicut Fitlelium submisse cantatur, sine vocis vanatione. Item notandum, non attendendam consuetudinem preces feriales. ad vesperas et ad Laudes, in diebus Jejuniorum, per depressionem vocis a fa ad rc: sed ulendum tono ac voce uniformi per simpliecm fa (S. It. 1quot;.. 9 Man 173 )• Hel Vesperale (Pustet) moet dus p. 0, 43 en 38* in dezen 7.m verbeter worden, zoo als dan ook in de corrigenda wordt aangegeven.

(4) Dc Tonus ferialis hier bedoeld is die, welke op de laatste letter-greep van do laatste oratie én van hare conclusio brevU* den val heeft van fa naar re (Direct. Chori. p. 54). De andere Tonus ferialis, ook Tlt;mt«

-ocr page 145-

139

§ 2. DE ASSISTENTES.

De le Assistens

1. Liclit den rechterzij-boord der Koorkap van den Celebrans op, zoo dikwijls, deze de rechterhand gebruikt, als: bij Deus in adjutorium enz. (1).

2. Snbintoneert den Celebrans de le Antiphoon (2).

3. Intonecrt zelf de 2e Antiphoon (3); en zijn er geen Cant ores ook de 4e.

4. Subintoneert den Celebrans: den Hymn us, als ook dc Antiphoon voor den Magnificat (4).

-ocr page 146-

140

5. Bij het wierooken neemt hij de functies van den Diaken waar; de bewierooking geschiedt, op dezelfde wijze, als onder de H. Mis (1).

De 2e Assistens

1. Intoneert de 3e Antiphoon; en zijn er geen Cantores, ook de 5e.

2, Bij de bcwierooking fungeert hij als subdiaken; doch hij laat zich, door den Thuriferarius, bewierooken onmiddellijk na den len Assistens; zijn er meer dan twee Assistentes dan wordt onderhouden wat (1) gezegd is.

Beiden te zamen

1. Zingen, in medio chori, ad Altare versi (facta genn-flexione ante et post) voce altiore: 1° het vers na den Hymnus en 2° Benedicamus Domino, volgens een der wijzen van het Vesperale, p. 34* en p. 36* (2).

2. Zijn er geen Cantores, dan zingen zij ook het eerste vers van eiken Psalm. Het eerste vers echter van den Magnificat wordt altijd, door het Zangerskoor, gezongen.

N. B. 1°. Hij, die iets voorzingt, doet dit immer staande

Acolythi ac Presbyteri parati, facta Celebranli reverenlia, accedunt ad loca sua. ubi parati stanl, manibus junctis, donee perficiatur Hymnus (Vesper, p. XII). . . . cum debila reverenlia praeintonal illi Antiphonain ad Magnifical (ibid.).

(1) Celebrans, stans in loco suo, .... incensatur a primo ex diclis Fresbyteris paratis triplici ductii thuribuli, cum profunda capitis inelinatione ante et post incensationem (ibid. p. XIII). Daarna geeft bij het wierookvat aan don Thuriferarius en wordt door dezen bewierookt, oi zijn er meer, dan twee Assistentes, door den laatsten Assistens (ibid.).

(2) Hymno expleto, duo ultimi ex eisdem (presbyteris) paratis, acce-dentes ad medium chori ante Altare, cum debita reverectia, aequalitcr ibi stantes, cantant simul Ver sum, voce altiori; quibus chorus respondet. Primus vero ex ipsis, rediens ante Celebranten!, cum debita reverentia, piaeintonat illi Antiphonam ad Magnificat (Vesper, p. XII).

-ocr page 147-

141

en wanneer er een van het Presbyterium zich opricht, moeten allen, die vau gelijken of minderen rang zijn, opstaan.

2°. Kunnen de Assistentes al het voorgaande, wat den zang betreft, niet gevoegelijk vaarnemen, dan kan dit, door Can tores, geschieden.

§ 3. DE CAUTORES.

1. Twee hunner zingen het eerste vers van eiken Psalm; maar niet het eerste vers van den Magnificat (1).

2. Op Zon- en Feestdagen subintonceren zij de Antiphonen die, door het Presbyterium, worden aangeheven (2) en, indien er geen Assistentes zijn, ook de Antiphonen, die door den Celebrans geintoneerd worden, als ook den Hymnus.

3. Zijn er slechts twee Assistentes, dan intoneert één hunner de 4« en 5ft Antiphoon.

4. Bij afwezigheid van Assistentes zingen ook zij, inplecMuje vespers, het vers na den Hymnus (8) [zie bladz. 140 (2)], Bene-dicamus (4) en de versiculi van de Commemorationes,

(1) Expleta per cborum Antiphuna. duo Cantores, cottis induti, inlonaut Psalmos, in medio chori (Vesper, p. XI. et Direct, chori p- VI).

In vigiliis autem, quatuor temporibus, Feriis Adventus et Qiiadra-gesimae, unm tantum Cantor intonat (ibid. p. IV).

Canticum Magnificat intonant duo ex musiuis (ibid. p. VII).

Doch van den Benedictus in dc? Lauden wordt gezegd:

Deinde Cantores, vel Cantor, ut supra, intonant iJt'/itv/fC/aj.'(ibid. p. VI).

(2) Si est Dominica enz. Zie biadz. 137 (3i.

Cantor prosequitur reliquas Antipbonas, canonicis vel aliis minislris adsistentibus, intonare (Direct. Cbori p. VI).

(3) In Dominica et diebus solemnibus, dicuntur Versiculi a hinis vel pluribus Canloribus. In feriis autem et diebus non solemnibus dicuntur a dnobis musicis deputatis (voorzangers); praeterquam in gt;igiliis etc. [vide(l)| dicuntur ab uno tantum ex musicis (Direct. Cbori. p. V).

(\) Voor den Bcncdicamus gelden dezelfde voorschriften, bier (3) voor de Versiculi gegeven (ibid. p. VII).

-ocr page 148-

142

indien deze gehouden worden. Deze echter moeten nooit, door meer dan twee (1) Cantoros, gezongen worden.

In niet plechiiffe vespers laten zij al het genoemde, door het Zangerskoor, zingen.

5. Het Vesperale zegt verder p. XV: „ Ubi desit snffieiens „ Ministrorum nmnerns, ant sacra deficiant indumenta, „ quciuadmodum solet in Ecclesiis raiuoribus usuvenire, loeo „ Assistentium cum pluviali, queunt duo Clerici adhiberi „ superpellieeo amicti, qui Celebranti adstent. ac suo tempore

ministrent eo modo, quo supra, de Assistentibus, dictum est.

§ 4. DE CAEEEMONIAUIÜS.

1. Hij heeft te zorgen, dat alles geregeld en op zijn tijd gebeurt; op zijn wenk, stelt men zich in beweging, knielt men, richt men zich op, gaat men zitten enz.

Daarom moet hij dan ook, met den loop en de voorschriften der vespers, goed vertrouwd te zijn.

2. Hij moet iedereen van het Presbyterium, ook de Aeolythi (Ceroferarii, Thuriferarins) bijtijds waarschuwen, om zich voor hunne functie gereed te maken, of om deze- te verrichten. De waarschuwing geschiedt, door zich vóór hen te plaatsen, en eene buiging te maken, in overeenkomst met de waardigheid van den persoon.

3. Moet de functie, op eene andere plaats, bijv. in medio Chori, of bij den Celebrans, enz. waargenomen worden, dan begeleidt hij den Officiant derwaart, blijft daar bij hem staan totdat de functie volbracht is en brengt hem dan weder, naar zijne plaats terug, met eene buiging daarna, wanneer de Officiant van een hoogeren rang is, dan de. Aeolythi.

(I) Ouk deie vcrsituli vulgen de regels van (3) (ibid. p. VI).

-ocr page 149-

143

4. Hij draagt zorg voor de biret en het boek van den Celebrans.

5. Moet er onder het Psalmodiëeren een buiging met hel hoofd gemaakt worden, dan staat hij op om den Celebrans daaraan te herinneren.

C. Ook wijst hij de personen van hoogeren rang aan, die bewierookt moeten worden.

7. Indien er geen Assistentes zijn, vervult hij het olüeie van den len Assistens.

§ 5. DE CEROFERARII.

1. Eij het binnenkomen in de kapel, gaan zij vooruit 1.1) en houden geen van beiden den kandelaar, met aangestoken kaars, in hun midden; maar aan den tegenovergestelden kant (2).

2. In de kapel gekomen, gaan zij zoo staan, dat de eerste Ceroferarius komt aan de rechter-, de tweede aan de linkerzijde van de Officianten, die, op hunne beurt, vóór liet altaar gekomen, eene rechte lijn moeten uitmaken (3). Zij knielen te gelijk met de overigen (3), plaatsen de kandelaars op de

(1) Praecedunt duo Acolythi deferentes candelabra cum oandelis ac-censis (Vesper, ji. X).

(2) De Ceroferarius, die aan de rechterzijde van den anderen slaat, houdt, met de rechterhand, den knop; en, met de linkerhand, den voel van den kandelaar; terwijl die andere, welke aan zijne linkerzijde staat, met de linkerhand, den knop; en, met de rechterhand, den voel houdt. Terwijl de hand den knop houdt, rust de elleboog in de zijde; daardoor wordt tevens de hoogte aangegeven, waarop de kandelaar moet gehouden worden.

(3) Tot dal einde /.orgt de le Ceroferarius (d. i. hij, die zich aan de linkerzijde van den 2en bevindt) dat hij, aan den Epislelhoek van het altaar gekomen, zich een weinig achteruit plaatst, om den 2en Cero-lerarius, den Thuriferarius enz. vóór zich heen te laten gaan.

-ocr page 150-

144

hoeken der laagste trede van het altaar, doen de kaarsen uit (1) en begeven zich naar hunne plaats (2).

3. Op het einde van den 5en Psalm, begeven zij zich te zamen naar het midden van het Presbyterium, doen eene kniebuiging voor liet altaar, gaan naar hunne kandelaars, steken de kaarsen aan, en wachten daar staande, totdat de Caeremoniarins hen waarschuwt, of dat de laatste Antiphoon herhaald is; nemen dan de kandelaars op, komen voor het midden van het Altaar te zamen , knielen, begeven zich, den Caeremoniarius in hun midden hebbende, naar den Celebrans, doen voor hem eene buiging met het hoofd en plaatsen zich, met het aangezicht tegenover elkaar, de eerste Cero-ferarius ter rechter-, de tweede ter linkerzijde van der. Celebrans, die alsdan het Capitulum zingt (Vesper, p. XII).

Zij blijven bij deu Celebrans staan, tot dat hij den Hymnus geintoneerd heeft. Wordt Veni Creator of Ave Maris Stella gezongen, dan blijven zij staan tot het einde der le strophe.

Intoneert de Celebrans den Hymnus niet (zoo als in de gewone vespers), dan gaan zij, onmiddelijk, bij het einde van het Capitulum, na eerst een buiging met het hoofd voor den Celebrans en een kniebuiging vóór het Altaar gedaan te

De 2e Ceroferarius gaal derhalve door, naar den Evangeliekant, zonder knichu'ujinii vóór liet Tabernakel; daar hij deze weldra , te gelijk met al de overigen, zal doen.

« Cum perveniunt ante Altare stabunl onines linea recta; Ceroferarii erunt omnium postremi hinc inde a lateribus. » (Vesper, p. X).

(1) «ibique Acolytbi candelabra cnm cercia extinctis super gradus, vel plano inferiori deponunt.» (Ibid).

N.B. Is of wordt hel H. Sacrament uiigesteld, dan moeten de kaarsen aanblijven.

(2) Hunne plaats is dezelfde, als onder de Mis; tenzij hunne hulp noodig is bij de OHicianten.

-ocr page 151-

145

hebben, naar hunne plaats; tenzij het hier volgende eerst door hen moet verricht worden, t. w.:

4. Het Caeremoniale Episcoporum veronderstelt dut het Altaar-blad niet ecu kleed overdekt is, cn schrijft voor, dat de Ceroferarii dit, onder den Hymnus voor deu jNIagnificat, opvouwen (1): nl. van weerskanten van het Altaar staande, slaan zij eerst het van voren afhangende gedeelte van liet kleed over de breedte van het Altaar-blad om; vervolgens van de beide uiteinden beginnende, vouwen zij het op, tot aan het midden van het blad, alwaar zij het laten liggen.

Nadat het Altaar bewierookt is, brengen zij het weder tot ziju vorige plooien en val terug.

5. Zij mogen onder den Magnificat de kandelaars op hun plaats laten staan.

0. Wordt er echter meer dan één Altaar bewierookt, dan volgen zij, ieder met zijn kandelaar, den Thuriferarius, en plaatsen zieh aan weerskanten, elk aan den hoek van het te bewierooken Altaar.

Terwijl de Antiphoon na den Magnificat wordt gezongen, maken zij zich gereed om, op liet teeken van den Caere-moniarius, met de kandelaars naar den Celebrans te gaan, zooals hier boven (n0. 3) beschreven is. Zij blijven daar staan, totdat ten tweede male Domhuis vohiscum gezongen is; waarna zij zich naar het midden van het Presbyterium begeven, daar wachtende tol dat de Celebrans voor liet Altaar komt. Dan knielen zij te gelijk met hem, en gaan naar de Sacristie, op dezelfde wijze, als zij er uit zijn gekomen.

8. Wordt er echter Salve Reyina gezongen, dan zetten

(1) «Interim duo Acolylhi praecedunt ad Allave, clevantes hinc inde anteriorem partem superioris toboleae sen veli super Altare positi, iilamqne condiiplicant usque nd medium.» (Vesper., p. VII).

10

-ocr page 152-

146

zij, na het tweede Doniuus vobiscum liier bwven bedoeld, linune kandelaars 0]i de trede van het Altaar en begeven zieh naar hunne plaats. Zij nemen de kandelaars üji bij het Divinum avxilivm, enz.

9. Het is voor de Ceroferorii, Thuriferarii, Aeolytlii enz. een algemecne regel een kniebuiging te doen, zoo dikwerf zij hel midden van het Altaar voorbijgaan, of het Altaar verlaten, of daar weer terugkomen, of het Presbyterium uitgaan. In dit laatste geval moeten zij, wanneer het AUerh. Saerament is uitgesteld, de beide knieën buigen.

Bij elk dienstbetoon, doen zij, vóór en na, eene buiging met het hoofd voor den persoon, wien zij den dienst bewijzen.

Zij richten zich op, zoo dikwerf iemand van het Presbyterium opstaat, en blijven zoolang staan, totdat hij weer gaat zitten.

§ C. DE ACOLYIIII.

1. Zijn er, behalve do Ceroferarii, twee andere Aeolythi, dan nemen deze plaats, achter de Assistentes, om hun, wanneer zij gaan zitten of opstaan, behulpzaam te zijn.

2. Ook zij dragen zorg voor biretten cn boeken der Assistentes.

do b«!\vi

§ 7. BE TIIUEirERAlUUS.

1. Zijne plaats is bij de Ceroferarii.

2. Zijn er geen Aeolythi, dan neemt hij waar, wat hierboven den Aeolythi is voorgeschreven.

3. Onder den Hymnus zorgt hij, dat het wierookvat met het scheepje gereed is voor den Magnificat.

-ocr page 153-

147

4. Hij wacht staande, in het midden van het Presbyterium, totdat do Celehrans naar het Altaar komt, om het te he-wierooken; knielt te gelijk met hem, gaat op het Altaar naar hem toe, geeft het scheepje aan den 1™ Assistens, houdt staande het wierookvat, op de vereisehte hoogte, vóór den Celehrans en wel zoolang, totdat deze er den zegen over heeft gegeven; waarna hij het voorzichtig dicht doet en, vermijdende den rug naar den Celehrans te keeren, plaatst hij zich, aan den Epistelkant, op de hoogste trede van het Altaar.

Zoodra de le Assistens, zich ook diiar bevindt, overhandigt hij hem behoorlijk (1) het wierookvat.

Onder de bewierooking zorgt l:ij, dat alles wordt weggenomen, wat den Celehrans zou kunnen hinderen.

Hij zorgt, bij het einde der bewierooking, aan de Epistelzijde van het Altaar te zijn om, met de vereisehte eerbetuigingen, het wierookvat uit de handen van den Celehrans, of vau den Assistens over te nemen.

Daarna begeeft hij zich naar het midden van het Pres-bvterium en wacht er, totdat ole Celehrans op zijne plaats terug is; dan plaatst hij zich aan de rechterzijde van den I Assistens, reikt hem het wierookvat over [2i' geval (])],

(I) Bij het uverlianHigreu van hel wierookvat moot hij twee verschillende gevallen onderscheiden:

ie geval. Wanneer de persoon aan wien hij hel overhandigt nietxell de ht;\vicrooking duet , maar hut wierookvat ontvangt ons het aan een ander over te reiken, dan geeft de ïhuriferarius het boveneind der keient-n in de rechterhand en hel benedeneind in de linlerhand van dien persoon (len Assistens of Diaken).

2e geval. Wanneer hij het overhandigt aan iemand, die zelf de he-wierooking doet, dan geefi hij hel boveneind ia de linkerhand, en hel benedeneind in de rechterhand.

-ocr page 154-

14S

en staat liem bij, in de bewierooking van den Celebrans, door den rechterzij-boord van zijn koorkap op te lichten, indien de Assistens er eene aan heeft, en hij verzuime niet te gelijk met dezen, door een diepe buiging met het hoofd, voor en na de bewierooking, aan den Celebrans de gevorderde eerbetuiging te doen.

Hij ontvangt daarna het wierookvat van den Assistens en begint zelf de overige personen van het Priesterkoor te bewierooken (1):

1°. Den eersten Assistens: twee ophalen.

2°. Den tweeden Assistens: ook twee ophalen.

3°. De Cantores, zoo er zijn: één ophaal.

4°. Den Caeremoniarius: één ophaal.

(Telkens, vóór en na, met een buiging van het hoofd vóór ieder van hen.)

5°. De Ceroferarii, de Acolythi, de Scheepjesdrager: één ophaal; alleen voor den eerste van hen allen, maakt hij slechts een buiging met het hoofd, voor dal hij hem bewierookt: vervolgens alleen nog een zelfde buiging voor den laatste, nadat hij dezen heeft bewierookt.

5. Ten laatste bewierookt hij de geloovigen: hij maakt eene kniebuiging voor het Altaar, plaatst zich buiten het Presbyterium vóór het midden der Communiebank, met het gezicht naar het volk, doet, na een hoofdbuiging, een ophaal recht vóór zich uit, een hoeeden naar zijne linker-, een derden naar zijne rechterzijde, maakt eene buiging en gaat, na het wierookvat weggezet te hebben, naar zijn plaats.

(1) Tlmriferarius, vel ultimus ex Assistentibus poralis, quatonus sint sex, vel quatnor, accepto de mann ejnsdem Presbyter; Thuribnlo, thn-vliicat omnes Canonicos, ordine suo , rum reverentiis aiite et post, dnplici ductu; deinde caeteros de churo nnico ductn, primo tantum in ordine capite inclinato (Vesper, p. Xlll).

-ocr page 155-

140

Indien, onder de bewierooking, Gloria, Patri gezongen wordt, houdt liij op en blijft, onder Let geheele vers, met gebogen boofd staan; zoodra de priester Dominns vobiscum zingt, gaat bij, met de bewierooking, niet verder door.

6. In geval er geen Assistentes, Cantores en Caeremoniarius zijn, strekt zijne bediening zich veel wijder uit. [Zie Vesperale, V- XV] (1).

7. Hij onderhoude wat § 5 n. 9 voorgeschreven is. Bij het bewierooken vooral van personen, moet hij de ophalen doen, niet zijdelings, maar recht voor zich uit.

\Vanneer de wierook in het wierookvat is gedaan, moet hij dit niet heen en weer zwaaien, maar naast zich neerzetten, totdat het gebruikt moet worden. Het zwaaien is alleen geoorloofd om het vuur weer aan te maken, hetgeen met goede doofkolen zelden noodig is.

8. Om het H. Sacrament on-ler de Benedictie te bewierooken, is de volgende manier voorgeschreven: 1° hij plaatst zich aan den Epistelkant op zijne knieën; 2° wacht met het wierookvat in beweging te brengen, totdat de Acolythus de drie gewone tikken geeft met de bel, maakt even te voren eene diepe buiging en heft dan driemaal het wierookvat op, zoo veel mogelijk, telkens op hetzelfde oogenblik, dat de groote bel het teeken geeft, en herhaalt daarna zijne diepe buiging. De groote bel geeft het teeken:

(1) m Quod üi non ad.Vmt nisi Timrifcrarius ol Cerofcrarii, tune ïhnri-k ferarius assistii cl minislral. duns Anii|il)onas et Ilyinnuni prauintonal. ac «orain dextrain pluvialis clevalam tenet cum Alture adoletur thure; « exindc thus deleft Celebvanli, el alia porficit, quorum supra niontiu « facta est. »

Is er slechts één Assislens, dan houdt hij onder de hcwicrooking van het Altair den linkerboord van de koorkap, terwijl d** Assistcns don rechter boord ophoud!.

-ocr page 156-

150

1°. Wanneer de Priester liet II. Saerament omhoog heft;

2°. Wanneer hij het van de borst naar de linkerzijde en

Bü. Wanneer hij het van de borst naar de rechterzijde wendt.

9. Hetzelfde moet onderhouden worden bij de elevalia der H. Hostie en van den kelk onder de Mis (1) :

De le beweging van het wierookvat geschiedt, wanneer de Priester, na de woorden der consecratie, knielt; de 2e, wanneer hij de H. Hostie opgeheven houdt; de 3e, wanneer hij deze op het Pilaar heeft neergelegd. Eveneens bij de opheffing van den kelk: 1° wanneer de priester knielt, na de woorden der C onsecretatie over den kelk te hebben uitgesproken, 2quot; wanneer hij den kelk opgeheven houdt en 3° wanneer hij dien weer op het Altnar heeft neergezet.

§ 8. HET ZANGEBSKOOR.

F. De leden van het Zany er sloor zingen in alle reapers-.

1. Domine ad adjuvandum tot het einde toe met Alleluja. of Lavs tihi Domine, Hex aeternae yloriae, goed de rustpunten onderhoudende, zoo als in het Vesperale, bladz. 1*, wordt aangegeven.

2. Zij vervolgen de geintoneerde Antiphonen en herhalen ze, na eiken Psalm (2).

(I) Thuriterarius genuflexus in cornu Epistulae Ier in oen sal Hostiam, cnm elevalnr, et similiter Caliretn, pusilu incenso in 'Imribulnm '.(i)slt;|ne benedictinne (Missale. WïIhs cclchranili Mhmm VIII. 8).

(-) Puteril Anlipininn per organnin rejidi, duin lt;ainen [ter aiiipius Mansionarius, ant ad id dcputalos eadein Anlipliona cla-a voc«* repelalur. Vesper, p. V.

-ocr page 157-

151

3. In twer; afdeelingen gesplitst, leiden en steunen zij de twee deelen van het Groote Koor, zoo dit meezingt. Vormt' dit slechts één koor, dan nemen zij de plaats in van het weggevallen deel; hetgeen immer plaats heeft, wanneer zij de Psalmen zingen in meerstemmige melodieën. Zingt het Grooto Koor in het geheel niet mee, dan verdeelt de Directeur het Zangerskoor, naar de wenken, hem door Haberl ge-gegeven in zijn Magister Choralis § 43. 5 (1).

4. Twee of meer voorzangers zingen altijd het le vers van den Magnificat {Direct. Churi p. Vil).

5. Zijn er (jeen Cantor es, dan intoneert de le Voor* zanger de 4e Antiphoon en de 2c Voorzanger de 5e. Als er geen Assistentes noch Cantons zijn, worden ook de 2e en 3e Antiphoon door één hunner aangeheven, en zingen twee of één hunner ook het eerste vers van eiken Psalm. {Eén in Vigiliis enz. Direct. Chori p. IV).

II. Buiten de Zon- en Feestdagen'.

l''. Heffen zij ook den llijmnas aan [Direct. Chori p. VI] (2).

2°. Zingen twee voorzangers het vers na den Hymnus en Benedicamus. [Is het Vigilie, dan worden die slechts door éénen gezongen (Direct. Chori, p. V)] (3).

(1) Die Abiheilung dos Chores in Halbclior, Knabon- und Miinner-obere (Sopran, Tenor) oder uutere (Alt, Bass) Slimmen, und der Wedi-sel zwisclien diesen, sow ie die Vereiiügiing aller oder einzelner voii Zeit zu Zeil., bringt eiu ivges, rciches Lebeu in den Cboralgesaug und löst viele Si.bwierigkeileu, die beim Sleten Gesangen des gangen (gt;iiores unvenn» idlicb würen.

(2) Zie blad/.. 137 (4).

(31 Zie blad/.. UI '3).

-ocr page 158-

152

§ 9. het groote koor (De geloovigen).

1. Zij zingen, met het Zangerskoor, J)omiiie ad actjuvandum tot en met Alleluja, goed acht gevende op de rustpunten en op de lettergreep, waarop eene toonverandering plaats heeft.

2. Vervolgens zingen zij, in twee koren verdeeld, (le koor aan den Epistelkant; 2e koor aan den Evangeliekant) beurtelings de Psalmen mede, beginnende met het tweede vers. Het eerste vers wordt immer door twee Cantores gezongen; opdat de mediatie en de finaal duidelijk zouden worden aangegeven. Een ieder moet daarop bijzonder aeht geven om, zoo veel mogelijk, de modulatie daarvan te vatten en te onthouden, en deze nauwkeurig, in de volgende verzen, weer te geven.

3. Zij vooral moeten er zich op toeleggen om gelijk te zingen, naar hetgeen hierboven bladz. 129 n0. II, gezegd is, en daarom moeten zij goed luisteren naar het Zangerskoor, dat de leiding geeft; ofschoon zij daarin zich zeiven moeten helpen, met acht fc geven op de bijzondere teekens, waarmede de lettergrepen, op welke de modulaties geschieden, gekenmerkt zijn; zooals hierboven, bladz. 131nn. YI, 8 en blad/,. 184 nquot;. VII, beschreven is.

4. Zij antwoorden Beo gr alias na het Capitulum, enz., zooals later, door de letters AA. d. i. Allen, aangeduid wordt.

5. Hij echter, die geen gehoor heeft en valsch zingt, of de zangwijzen niet meester is, moet zich van het zingen onthouden, om geen stoornis te veroorzaken en den zang niet van zijne schoonheid te berooven. Hij boude zich in-tusscheu godvruchtig bezig, met God te loven door zijn gebed.

-ocr page 159-

Men lierinnere zich, dat de vespers zijn een Lofzang Gode ter eer, eene flaauwe nabootsing van de gezangen, waarmede de Engelen en Zaligen nacht en dag den Heer, onzen God, loven en prijzen in den Hemel. In denzelfden Geest als zij , moeten ook wij deze godsdienstoefening bijwonen en verriehten, tevens alles bijdragende, wat in ons vermogen is, om daaraan den meesten luister te geven.

§ 10. VOORSCHRIFTEN, DIE ALLEN BETREFFEN.

1. Men heeft de birei op, wanneer men zit; tenzij het H. Sacrament is uitgesteld; men zet cliquot;. of, zoodra men opstaat, eene eerbetuiging doet, of weergeeft; en hij, die staande iets verricht, doet dit altijd ongedekt.

2. Voor het zitten, opstaan, knielen, enz. regelt het Priesterkoor zich altijd naar den Celebrans.

8. Deze zit a) van het eerste vers van den len Psalm af, tot aan het Capitulum, b) onder de voortzettting en de herhaling van de Antiphoon vóór den Magnificat.

4. Overigens staat hij, ook onder den Ihjnnivs, het vers en het Responsorium (1). Wordt echter de Hymnus Vent Creator of Ave Maris stel la gezongen, dan knielen allen, reeds bij den aanhef er van, terwijl de Celebrans staande dien Hymnus intoneert, en daarna zelf nederknielt en wej zoolang totdat de eerste strophe gezongen is (3).

5. Onder de vier Antiphonen der H. Maagd Salve Reyina enz., die soms ter sluiting der Vespers gezongen worden,

(1) Sint, quousque porficiatur Ilynnus cum Wr.-uulo cl Uesponsori (Vesper. \gt;. VI).

(2) [bid.

-ocr page 160-

154

staat men (1): 1°. Gedurende den Paaschfijd en 2°. Op de V/Ondagen d. i. van de eerste Vespers af (des Zaterdags 's avonds), tot en met de tweede Vespers. Zijn echter de Vespers, welke des Zondairs, 'snamiddags, gezongen worden, niet van den zondag zeiven; maar van den volgenden dag , dan staat men, terwijl die Antiplior^n worden gezongen, wanneer de zon tiog niet is ondergegaan; na zonsondergang echter, volgt men den algemeenen regel en blijft men yel-nield (S. R. C. 22 Aug. 1818.; 12 Nov. 1831 en 16 Apr. 1853).

N.B. Bij de oratie, die er op volgt, staat alleen de Celebrans; liet koor blijft yel-nield.

6. Hij, die voorzingt, doet dit immer staande.

7. Wanneer een der Olüeianten opstaat, staan allen op, die van denzelfden of minderen rang zijn (2).

8. Ongedekt maakt men eene hui yiny met het hoofd, onder Gloria Patri, bij de woorden: Sanctum et terribile nomen ejus, SU nomen Domini bene dictum en dergelijke; nok wanneer de Hymnns begint met eene aanroeping van God, of van Jezus Christus; als: Jesu Redemptor omnium. en soortgelijke (1); bij de Heilige namen van Jesus en Maria en Trirdtas (7 Sept. 181G); bij het slot van den

(1) Dicunlur autoin flexis ^enihus (praelerqua n i» d'.ebus Duminicis, « primis Vespevis S»I)hati, ot toto tempore Paschali), Hebdomadario tarnen ad orationem surgente (Uubr. gen. Brev. XXXVI. 3).

(2) Ibid, en p. XII.

(1) Cnm dicitur Versicnhis Gloria Patri in fine cujiigt;libet Psalnü, nmn»^s caput detegimt, illudque sedentes profunüe inclinam., sic pennanentes nsque ad versicnlinn sicnl era! (Vesper, p. VI).

Ex laudnbili ronsneludine ab omnibus pariter caput indinatur ad verba : Sanctum ct terribile nomen ejus, Sit nomen Domini hencdictnm,aliaqne hujusmodi. Item qnando priiicipinm Hymi'.i coniinet invocationem Dei , vpi Jesu Cliristi, ut: Jesn Iledemptor omnium, et similes (S. 1*. C. t Sr-Pt. 1850. ibid.)

-ocr page 161-

Hymims, wanneer de Personen der II. Drievuldigheid althans uitdrukkelijk vermeld worden, als: Duo Patri x/t y lor ia.

Ook ontdekt men het hoofd voor en na een dienstbetoon aan een der Officianten.

9. Da kniehvi'jinyen zijn onder de bijzondere voorschriften genoegzaam opgegeven.

10. Komt men de kapel binnen ivautieer het Allerheiligste Sacrament reeds vitf/esteld is:

1°. Dan ontdekt men het hoofd, zoodra men in de tegenwoordigheid van het H. Sacrament komt (1).

2°. De eerste eerbewijzing , bij het komen in liet Presbyterium , geschiedt met de beide knieën op den grond (in plano) te buigen, en dan een diepe buiging met het hoofd te doen.

3°. Dezelfde eerbewijzing herhaalt uien, zoo dikwijls men ook, onder de vespers met Expositie, het Presbyterium verlaat (2). De overige kniebuigingen geschieden op de gewone wijze: met ééne knie, d. i. met de ree/iterVwie, rakelings naast den hiel van den linkervoet, op den (/rond te zetten.

4°. Zoo ook, onmiddelijk voordat men heengaat, bij de laatste eerbetuiging aan het Altaar, wanneer het Allerheiligste, na de vespers, blijft uitgesteld.

5°. Onder de vespers met Expositie blijft men ongedekt.

6°. De eerbetuigingen aan de voorwerpen, die men den Celebrans overgeeft, of van hem ontvangt, worden alsdan niet gedaan.

(1) D. i. zoodra men het II. Sacrament ziet ol' zien kan.

(2) Eenigen willen deyp eerbetuiging liorhaiild hebben, voordat dc de Celebrans, met de Assistentes, van het Altaar naar de zitplaatsen gaat, ol van deze aan het Altaar is gekomen; zoo als: na Apcri gebeden te hebben; ouk vóór en na de bewierooking van het Altaar.

-ocr page 162-

165

XI. Verkortingen en teekens, die in de opgave der Vespergezangen voorkomen-

P. Priester, Cclebrans.

A. Assistentes; 1° A. eerste Assistens, enz.

C. Cantores; le C. eerste Cantor, enz.

Z. K. Zangerskoor.

V. Z. Voorzangers van liet Zangerskoor.

le K. De Jongelui aan tien Epistelkant (rechterzijde).

2e K. De Jongelui aan den Evangeliekant.

AA. Allen.

De dikkere letters van een woord in de Psalmen, duiden de lettergreep aan , waarop de me dia tie, of de finalis moet plaats hebben.

•• Twee punten , op zoodanige lettergreep , geeft te kennen, dat op die lettergreep twee noten staan.

Eén accent geeft den klemtoon aan van het woord, zoodat de volgende lettergreep kort moet worden uitge-gesproken.

(•) Voor- of achter een noot, beduidt de, op die plaats, niet tellende lettergreej), ook op die noot te zingen.

( ) Twee lettergrepen tusschen haakjes beteekent dat die heide lettergrepen, waarvan er één kort en niet tellend is, op dezelfde noot worden gezongen.

Met een enkel woord, zoo als: Ceroferarii, enz. worden de verschillende Ministri en Officiantes, aan hunne functie, herinnerd.

XII. Begin der Vespers.

1. Ziehier de orde, waarin het Priesterkoor zich, naar het Altaar, begeeft: 1°. Ceroferarii, 2°. AcoJ.ythi, 3°. Thu-

-ocr page 163-

riferarius (zonder wierookvat, tenzij liet Allerheiligste wordt uitgesteld) met Scheepjesdrager, 4°. Caeremoniarius, S». Can-tores, 60. Assistentes, 7°. Celebrans, en deze, zoo er ruimte genoeg is, iusscl/en de twee Assistentes.

3. Voor het Altaar scharen zij zich (1) op céne rij (een rechte lijn uitmakende) en doen allen, te gelijk men den Celehrans (2) de kniebuigingen op den grond (in plano) voor het Altaar. Is het Allerheiligste uitgesteld, zie § 10, n. 10. Zij dus, die in den stoet de rechterzijde innemen, gaan door naar den Evangeliekant, zonder kniebuiging voor het kruis op 't Altaar, (2'* Ceroferarius, 2e Aeolythus, scheepjesdrager enz.); en zij, die de linkerzijde uitmaken, blijven bij den Epistelkant staan, zoover achteruit, dat de eersten hen gemakkelijk kunnen voorbijgaan.

3. Nadat de eerbetuiging voor het Altaar heeft plaats gehad, zetten de Ceroferarii hunne kandelaars op de laagste trede enz. (f 5,2) en allen begeven zich naar hunne plaats, en blijven staan (3), terwijl de Celehrans met de Assistentes, op de laagste trede neergeknieli, Aperi Domine bidt.

4. Op het teeken van den Ceremoniarius staat hij, met de Assistentes, op; doet eene kniebuiging op den grond (in plapo) en begeeft zich met hen naar de zitplaatsen (4),

(1) Zie bladz. 143.

(2) De Celehrans oaderhoude zijne eigene rubrieken en maakt, wanneer hel AlUiheiligste niet in het Tabernakel is, eene diepe buiging. Al de overigen editor duen, ook in dit geval, een kniebuiging; uitgezundord nochtans de Assistentes jiluviali purati, deze volgen, in dit geval, den Celehrans. Hrt'uc des scicnces Eed. 1870. T. 21, p. 5iü.

(3) Het Caeremoniale veronderstelt dal men dien tusschentijd gezeten is; doch dit sJiijnt alleen de Canoni.i te betreffen.

(•4) In qua sede |onitur ]iulviniim, el ulterum cun tapete siijeraliü scatnno seu (jcnuflexorw ante se posito ; super quo eliam ponitur lil er,

-ocr page 164-

15S

bidt in stilte Pater en Jee, zingt daarna, het kruis-teeken makende, terwijl de le Assistens den reehterboord der koorkap oplicht.. Deus in adjutorium naar een der wijzen van het Vesperale, p. 1* aangegeven, en houdt, onder Gloria Patri, het hoofd gebogen naar het Altaar.

5. De Celebrans intoneert de 1^ Antiphoon volgens § 1, 3, (1) en blijft staan totdat men het eerste vers van den Psalm begint te zingen (2).

sei'ico ejusdem colons caelcronim paramentorum lectus ; el (ulii non adest tale scanimmi) in aliquo lepiii, quod poiiiinr ante Celebranteni, el remove-tur jiruul opus esi, quo casu lapele slernilur anle ipsum Celebranlem (Vesp. p. XI).

(1) Sedii il»i paululum (Vesperale, p. XI). Dil, iu de verouderslelling dal hel Piesbyleriuui nop; iu orde moei worden gebrachl; wanl ervolgl: Presbyleri vcro parali (Assisleules) slaul ante eum in plano, el cumper Caeremoniariuin lit sijruiuu iucboaiidi, ipse Celebrans surgil, surijenlibus omnibus . . . ., qui seirelo dicil Puler cl Ave ....

(2) •lt; El incoeolo primo versu INabni, oiunes sedenl; el sic remanent «sedt'iues usque ad Capitulum, nisi qualenus pro inlonalione Anliphu-«uarum snr^eni (Vesper, j). XI).

-ocr page 165-

OZ^DEE DE KEXEA.ITE.

A^espei*!-? clex* II.

Vesperale bl. [55].

1. Deze Vespers morden gezongen iu, rit a semiduylici et minus solemni, bladz. 129, door den Celebmns in super-pelliceo sine stola en twee Ceroferarii, die plaats nemen tegenover den Celebrans.

2. De Celebrans zingt Deus iu adjiiiorium meum intende, 2° intoneert de 1lt;-' Antiphoon, 8° zingt het Capi-tulum, 4^ intoneert de Antiphoon voor den Maynijtcat; doch bewierookt niet onder dezen lofzang het altaar, bl. 136(1) en laat den Hymnus door het Zangerskoor intoneeren.

3. Wat voor de Can tores wordt aangegeven, wordt door de Voorzangers van het Zangkoor gezongen.

Deus in adjutorium (Vesper, bl. 1*).

Allen staan. Be Ceroferarii doen hunne kaarsen uit.

P. jr.fDeus, in adjutorium méum | intënde (1).

AA. fi). Dumine, | ad adj u van du m me testina. H Gloria Patri, et Filio, jet Spiritui Sancto; || sicut érat in principio, | et nunc, et sera per | et in sae-. cula saeculorum | amen. j[ Alleluja.

(I) | beteekent korte rust; || lacgwrust; •* dal er twee noten op die lettergreep staan; l heuekent düt de lettergreep eene lange noot heeft. Zie bladz. 15lt;i.

-ocr page 166-

160

Van Zonday Septnaffesima tot Witten Donderdaf/ zinrjt men in plants van Alleluja:

Laus tibi Domine, | Hex aetérnae glói'iac.

{alles op de Bominai.té).

lc AKTirnoox.

1'. Dum essot Rex.

lc Psalm 109. Dixit Dominus III T. 1° Fin.

. 12 3^4

\ Med. 4 letteryr. re - (•) ut - sl la - ut (1) Dom. Ut 1 2 3

( Fin. 3 let terg. Ia - ut (•) - sl Ia.

Twee Cantores. Dixit Doiniims Mo - mino më - u ; '* sede a dextris me-'is (2).

Allen (/aan zitten.

le K. Donec ponam inimi - cos tii-os: ^ sca-bellum pedum tii - o - riim.

2e K. Virgam virtutis tuae ] cmittet Dominus ex 6ï - dominare in medio inimicorum lu-

o - riiut.

(1) v beteekeni dat op de nool la een korte lettergreep kan vallen; toodat alsdan de Medial ie vijf lettergrepen heelt.

(2) Bij de verdeeling der lettergrepen is soms meer op de uitspraak ; dan op de regels der spelling gelul.

-ocr page 167-

161

lc K. Tecum principium in die virtutis tuae, | in splendóribus sanc • tö • rum : *quot; ex ntero ante luciferum se - nui lë.

2e K. Juravit Dorainus et non poenite - bit -■im: * Tu es sacerdos in aeternum | secundum ordinem Mei - chise - dKcli.

lc K. Uominus a «lex-tris tü - Is: * confregit in die irae suae re - gë».

2C K. Jadicabit in nationibus, | imple - bit rit-ï-nas ; * conquassabit capita in terra mul-to - riim.

lc K. De torrente in vi - a bï - bet; * prop-terea cxaltabit ca - piit.

2e K. Gloria l'a - (tri et) Vili - o, * et Spiritui sanc-tö.

lc K. Sicut erat in principio, ] et nunc, et sum - per, * et in saecula saeculorum. A-mën.

Ant. Z.K. Dum esset Hex in accubitu suo, nardus mea dedit odorem suavitatis.

25 ANTIPHOON.

ie C. Laeva ejus.

2C J'salm 112. Laudate pueri. IV' T. le Fin.

Dom. la

' 1 — »1 ^ \ Med. 4 lettergr. sol - la - si (.) - la.

1 i 3 t s

( Fin. 5 lettergr. sol - la - si - sol(.)- mi.

11

-ocr page 168-

162

2 CC. Landate pue • ri Domi ■ nam; * landate no - men Ifoml gt; ni.

2e K. (1) Sit nomen Domini be - ne • die -turn, * ex hoc nunc et ns - que in saecu-111 in.

l' K. A solis ortu usque ad oc - ca - sum , * laudabile no - men IVomi - ni.

2quot; K. Excelsus super omnes (Sen - tes Btomi-nus, * et super coelos glo - ri - a e-jus.

le K. Quis sicut Dominus Deus noster, | qui in al - lis liabi - tat, * et humilia respicit in coelo et in ter - ra.

K. Suscitans a ter - ra ino - petn , * et de stercore e - rl - g-ens paupe - rem.

lc K. Ut cóllocet eum cum prin-cipi-bus, * cum principibus po - pu - li su - i.

K. Qui habitare facit sterilem indo - ino, * matrem filió - rum lae - tan - tem.

I' K. Gloria Patri et F'ili-o^et Spiri-tu-i Sane - to.

2quot; K. Sicut erat in principio, | et nunc» et sem - per, * et in saecula saecu - lo - rum. A - men.

Ant. Z. K. Laeva ejus sub capite meo , et dextera illius amplexabitur me.

(1) Buiging- mei het hoofd.

-ocr page 169-

163

3e ASTirnooN.

2e C. Nigra sum, sed formosa.

3C Psalm 121. Laetatus sum. Ill T. P Fin.

( .12 3^4

Do i Ut Zied. 4 letter gr. re - (.)iif - si la - «it.

I . 12 3

( Fin. 3 lettergr. la - itt(.) - si la.

2 CC. Laetatus sum in his, | quae die - (ta SHnf) mï - hi: * in domo Domini ibi - rniia.

1' K. Stantes erant pe - des ult;gt;s - tri * in atriis tuis Je - riisa - lëm.

K. Jerusaiem, quae aediilca -(tajr lit) cïvi -tas; * cujus participatio ejus in id ip - siim.

le K. Illuc enim ascenderunt tribus, trl-lms nómi - ni: * testimonium Israël | ad conlitendum nomiHi Mo mi - nï.

2e K. Quia illuc sederunt sedes in ji» - «lici - o: * sedes super domum Ua - vïd.

le K. Rogate quae ad pacem sunt Je - rüsa» lem : * et abundantia diligenti - bus të.

2C K. Fiat pax in virtn - te tii - a * et abundantia in turribus tu - ïs.

I6 K. Propter fratres meos, et pro - ximos më - os ; * loquebar pacem de të.

2e K. Propter domum Domini We-i nös-tri,* qnaesivi bona t3 - bï.

-ocr page 170-

164

lc K. Gloria lquot;a-(trl, et) ITHI-o, * et Spiritui sanc-tö.

2e K. Sicut erat in principio, | et nunc et sifm-per, * et in saecula saeculorum. A-mën.

Atit. Z. K. Nigra sum, sed formosa, filiae Jerusalem : ideo dilexit me Rex, ct introduxit me in cubiculum snum.

4e ANTIPHOOK.

3e C. Jam hiems transiit.

4C Psahn 126. Nisi Dominus VIII T. 1° Fin.

( 12

\ Med. 2 Letter gr. ref.) • mt.

Dom. ut 12 3 4

( Fin. 4 lettergr. sl(.) - iit - - sol.

2. CC. NisiDominus | aedificaveritilo - mum: * in vanum laboraverunt, ] qui aedifi - cant e -am.

lc K. Nisi Dominus custodierit civita - tem: * frustra vfgilat qui custó - «Ht e ■ am.

2e K. Vanum est vobis | ante lucem surge - re; surgite postquam sederitis, | qui marducatis pa-iiem do - lo - ris.

lc K. Gum dederit dilectis suis som-num; * ecce haereditas Domini, filii; [ merees frnc - tus ven - tril.

2C K. Sicut sagittae in manu poten - tls: * ita lilii ex - cits - sa - rum.

-ocr page 171-

165

lc K. Bcatus vir, | qui implevit desiderium suum ex «P ■ sis: * non confundétur, j cam loquétur inimicis sikls In por - 1».

2C K. Gloria Patri et ITilI-o, * et Spiriti» - i sane - to.

le K. Sicut erat in principio, | et nunc, et sem-per, * et in saecula saeculo - mm. A-men.

Ant. Z. K. Jam hiems transiit imber abiit et reces-sit: surge arnica mea , et veni.

5e ANTIPHOON.

4e C. Speciosa facta es.

ol' Psalm 147. Lauda Jerusalem. IV T. 1° Fin.

f 1V' 2 3 4

^ Med. 4 lettergr. sol - Ia(.) - •«(•) - !»• Dom. la ' Med. abOr. 3 lettergr. sol - la - sl.

I Fin. 5 lettergr. sol - la - si - 8oI(.) - ml.

2. CC. Lauda, Jerusa - lem Uumi - niiin ; * lauda Deum tu - uiii Si - on.

2e K. Quoniam confortavit seras porta - (rum tw) - a • rum: * benedixit fllils tn - is in te.

1quot; K. Qui posuit fines t« - os pa ■ cem; * et adipe frn - men - ti (satiat) te.

-ocr page 172-

166

3e K. Qui emittit eloquium sa - um ter - rae; * velooiter currit ser - mo e-Jus.

lc K. Qui dat nivem sl - cut la - nam : * nebulam sicut ci - ne - rem spar - git (1).

2e K. Mittit crystallmn suam sicut liuc - cel -las: * ante faciem frlgoris ejus, quis sits - tl-ae - bit.

le K. Emittet verbum suum, et liquefacl - et e-a: * flabit spiritus ejus, et lla - ent a-qnae.

2e K. Qui annuntiat verbumsuum Ja - col» (2); *

•v-'-

justitias et judicia sa - a Isra - el.

le K. Non fecit taliter omni na - ti - o - ni: et judicia sua non manifes - ta - vit e - is.

2e K. Gloria Patri, et Ifili-Oj^et Spirl-t«-l sane - to.

1quot; en 2e K. Sicut erat in principio, et nunc, et sein-per, * et in saecula saecn - lo - rum. A - men.

Ant. Z. K. Speciosa facta es, et suavis in deliciis tuis, sancta Dei Genitrix.

Allen richten zich met den Celelrans op, nu het hoofd ontdekt te hebben. Be Ceroferarii komen met hunne kandelaars bij den Celebrans (bladz. 144 n. 3).

(1) Ceroferarii steken Iiunne kaarden aan, bl. 144 n. 3

(2) Mediatio correpta. BK 131.

-ocr page 173-

167

CAPITULUM (1).

P. Ab initio, et ante saecula creata sum, et usque ad futurum saeculum non desinam, et in habitatione sancta coram ipso ministra - vï. (Dom. ut zijnde: la - sol 1».)

AA. iij. Deo grati - »8. (Dom. ut zijnde: la

V

la - sol la,)

Be Ceroferarii zetten de l-andelaaramp; icey en bet/even zich naar hunne plaats.

Het Z. K. heft den Rynuivs aan.

Onder de eerste strophe hier knielen, onder de overige staan {hl. 153).

IIÏMNUS (2).

j-Vvc, Maris Stella.

Ave, maris stella;

Dei Mater alma,

Atque semper Virgo, Felix coeli porta

Wees gegroet, o ster der zee,

Eedle Moeder van nüjn God,

Altijd Maagd en lelierein, Ons een zaalge hemeldeur.


(1) De zangwijze van het Capitulum. Zie Vesper, bl. 34quot;:.

(2) Indien men den Hymnus niet op noten heeft, moet men dien niet medezingen, tenzij men de wijs goed meester is. De noten , waarop in het Congregatieboek de Hymnen staan, zijn niet volkomen dezelfde als die, welke het nieuwe Vesperale opgeeft. Hetzelfde geldt van de Versiculi.

-ocr page 174-

166

2C K. Qui emittit eloquium sn - um ter - rae: * velociter currlt ser - mo «-Jus.

le K. Qui dat nivem st - cut la - nam : * nebulam sicut ci - ne - rem spar - git (1).

2e K. Mittit crystallmn suam sicut lgt;uc - cel-las : * ante faciem frigoris ejus, quia sus - ti -ae - bit.

le K. Emittet verbum suura, et liquefacl - et e-a: * tlabit spiritus ejus, et flu - ent a-quae.

2e K. Qui annuntiat verbumsuuiii Ja - cob (2):*

V

justitias et judicia su - a Isra - el.

le K. Non fecit taliter omni na - ti - o - ni : et judicia sua non manifes - ta - vit e - Is.

K. Gloria Patri, et ■lt;'ill-o ,*et Spirl-tu-1 sane - to.

le en 2e K. Sicut erat in principio, et nunc, et sein - per, * et in saecula saec» - lo - rum. A - men.

Ant. Z. K. Speciosa facta es, et suavis in deliciis tuis, sancta Dei Genitrix.

Alleii richten zich met den Celehrans op, na het hoofd ontdekt ie hebben. Le Ceroferarii komen met hunne kandelaars bij den Celehrans {bladz. 144 n. 3).

(1) Ceroferarii steken hunne kaarsen aan, bl. 144 n. 3

(2) Mediatio correpta. Bl. 131.

-ocr page 175-

167

CAPITULUM (1).

P. Ab initio, et ante saecula creata sum, et Usque ad futurum saeculiim non desinam, et in habitatione sancta coram ipso ministra - vï. (Dom. ut zijnde: la - sol la.)

A A. «]. Deo fjrati - li». [Dom. ut zijnde: la

V/

la - sol la,)

De Ceroferarii zeiten de kandelaars irey en begeven zich naar hunne plaats.

Het Z. A. heft den Hymnvs aart.

Onder de eerste strophe hier ka ielen, onder de overige staan {hl. 15S).

HÏMNUS (2).

yVve, Maris Stella.

Ave, maris stella;

Dei Mater alma,

Atque semper Virgo, Felix coeli porta

Wees gegroet, o ster der zee,

Eedle Moeder van mijn God,

Altijd Maagd en lelierein. Ons een zaalge hemeldeur.


(1) De zangwijze van het Capilulum. Zie Vesper, bl. Si'.

(2) Indien men den Hymnus niet op noten heeft, moet men dien niet medezingen, tenzij men de wijs goed meester is. De noten, waarup in het Congregatieboek de Hymnen staan, zijn niet roikomen dezelfde als die, welke hel nieuwe Vesperaie opgeeft. Hetzelfde geldt van de Versiculi.

-ocr page 176-

168

Sumens illud Ave

Gabriëlis ore;

Funda nos in pace, Mutans Evae nomen.

Solve vincla reis,

Profer lumen caecis,

Mala nostra pelle,

Bona cnncta posce.

Monstra te esse Matrem; Smnat per te preces Qui pro nobis natus. Tul it esse tuns.

Virgo singularis,

Inter oranes mitis,

Nos c ul pis solutos,

Mites lac et castos

ïfeem den groet genadig aan,

U door Gabriel gebracht;

Vestig ons in hemelvree.

En verander Eva's naam.

Maak der zonde kluisters los.

Geef den blinden het gezicht ,

O wend onze rampen af.

En verwerf ons alle goed.

Toon dat Ge onze Moeder zijt;

Maak dat Hij ons smee-ken hoort,

Die voor ons geboren werd

En Uw Zoon heeft willen zijn.

Wondervolle Moedermaagd ,

Boven allen liefdevol,

O slaak onzer schulden boei,

Maak zachtmoedig ons en rein.


-ocr page 177-

169

Vitam praesta puram, Iter para tutum, Ut videntes Jesum Semper collaetemur.

Sit laus Deo Patri, Summo Christo decus,

Spiritui Sancto

Tribus honor unus. Am.

Geef een reinen levensloop,

Leid ons veilig hemelwaarts ,

Maak dat wij in Jestis' glans

Ons verblijden immer meer.

U zij lof, o Vader, God,

Eer zij Christus op zijn troon,

Eer zij ook den Heil'gen Geest,

Allen Drie zij eene lof. Amen.


VEBSICULI.

Volgens de tweede zangwijze. Vesper, hl. 35*. 2 CC. Dignare me laudare te, | Virgo sn-crata | _— —__ _ |

^lyl. li;. Da mihi virtutem | contra hostes tuo« |

-ocr page 178-

170

AKTIPHOON VÓÓR DEN MAGNIFICAT. IP Vesp. bl. [61].

P. Beatam me dicent.

MAGNIFICAT. VIII T. le Fin.

[ Inton. 2quot; vers enz.: sol - la - ut (1).

1 1 2

) Med. 2 leilerqr.: i*ef.) - ut. Med. ahbr. Dom. ut lt; J w

ut • re.

1 » 3 4

Fin. 4 lettergr.; sl(.) - ut - la(.) - sol.

2 VZ. Ma - gnï - ficat anima ine - a Uoini -num.

le K. Et exultavit spiritus me - us: * in Deo saluta - ri ine - o.

2e K. Quia respexit | humilitatem ancillae su -ae: * ecce enim ex hoe ] beatam me dicent | omnes genera - tl - o - nes.

P K. Quia fecit luihi magna | qui potens eat: ^ et sanctum no - men e-jus.

2C K. Et misericordia ejus | a progenie in pro-sreni - es : * timenti - bus »- - um.

1° A'. Fecit potentiam | in brachio su - o: * dis-persit superbos | mente cor - dis su - 1.

2' K. Deposuit | potentes de »e-de: * et exal-ta - vit liumi - les.

]/• K. Esurientes | implevit l»o ■ nis; * et divi-tes { dimlsit in - a - nes.

(I) In den Magnificat ver»chiit de intonatie \an hel eerste vers, van die der volgende, bl. 130.

-ocr page 179-

171

2C K. Suscepit Israël | puerum hu - um, * re-cordatus j misericordi - ae su - ae.

P K. Sicut locutus est | ad patres nos - iros, | Abraham, | et semini éjus in saecn - la.

2e K. Gloria | Patri, et jPili-o, * et Spirltn-I 8an • cto.

le en 2quot; K. Sicut erat in principio, ] et nunc, et sem - per, * et in saecula | saeculo - ram

- men.

A nt. Z. K. Beatam me dicent omnes generationes, quia ancillam humilem respexit Deus,

Be Ceroferarii met de handelaars hij den Celehrans.

P. y. Dóminus vobiscnm.

AA. iii. Et cuna spfritu | tüo,

OKEMUS.

Concede nos famulos tuos, | quaesumus Domine Deus, | perpetua mentis et corporis sanitate gau-dere: | et gloriosa beatae Mariae semper virginis intercessione, | a praesenti liberari tristitia, | et aeterna perfrui laetitia. Per Dominum nostrum Je-sum Christum, j Filium tunm; | qui tecum vivit et regnat | in unitate spiritus Sanc - ti Deus, | per omnia saecula | saeculorum. e. Amen.

P. y. Dóminus vobfscum (De Ceroferarii naar het Presbyterium).

AA. Et cum spfritu | tuo.

-ocr page 180-

172

JÏENEDICAMUS.

2 CC. volgens Vesperale bl. 36* nquot;. 2.

AA. De------o | gra-------tias.

P. {Mediocri voce) Fidelium animae | per miseri-cordiam Dei requiescant in pace (1). «l. Amen.

Ad altare secreto; Pater noster.

AMIPIIOON DEB H. MAAGD.

Wordt deze ter sluiting t/ezongen, dan xiugt de Cele-brans {mediocri voce, sine inflexion?):

P. Dominus det nobis suam pacem.

A A. fij. Et vitam aeternam. Amen.

P. Intoneert Salve Regina of Ave Regina enz., volgens den kerhelijken tijd, stans vel genuflectens. Zie hl. 153 n. 5.

Z. K. Na den aanhef vervolgt het Zangerskoor.

P. y. Ora pro nobis, | Sancta Dei ge-nltrlx (2).

AA. iii. Ut digni efficiamur promissionibus Chris-tl.

0/ wel een ander vers volgens bl. 68.

P. OKEMUS.

Een der oraties hl. ö 8, welke tot sluiting hebben den val fa - re bl. 138 (4).

P. (Mediocri voce et sine injlexionè) y. Divinum auxilium | maneat semper nobiscum. (ij. Amen.

(1) Vesperale pag. 6, 43 el 38* corrigendum, ponendo pro nota rr notam fu. Ilem Direct. Chori pag. 70 et GO*. (Zie hierlioven hJ. 138).

(2) Zie Vesperale bl. 35'.

-ocr page 181-

173

Vespers van den HL AVillibvovdxis.

(Zie Holl. Antiph. 7 Kov.).

Ueus in adjutorium bl. 159.

De Ceroferarii doen hvnne kaarsen uit.

le AXTIPHOON.

1quot;« Assist, s'ubintonal.

P. Sicut luna plena ] Z. K. in medio infidelitatis nebulae, B. Willibrordus coelestis gratiae fax illuxit.

le Psalm 109. Dixit Dominus. I ï. lc Fin. (1).

, 15 3

1 Med. 5 lettergr.; s.t»l - 1» za - /,1a -

r, . ) la sol - ('Isol ia.

Bom. 1» lt; , 2 3

Fin. 4 lettergr.: sol{•) - €a • sol la-(■)sol fa.

2 CC'. Dixit Dominus l»ü - mino më - ö: * sede a ilex - fris inë-ïs.

lc K. Donec ponam ini - mï - cos tii - ös, * scabellum pedum lt;ii - ö - rü m.

2e K. Virgam virtutis tuae | emittet Domi - niis

(1) De wijze en finalen zijn volgons de nieuwere boeken opgegeven.

-ocr page 182-

174

ex Sï - öb ; * dominare in medio inimicoruni lu -tt-rftm.

le K. Tecum principium in die virtütis tuae, | in splendori - Utls sauc - tö - rüm ; * ex utero

Bom

ante lucifermn ge - nii - (1 të.)

2e K. Juravit Dominus et non poeni - të - bit

2

ë-flm: !S Tu es sacerdos in aeternum | secundum

in -

ordinem Mei - cliï - seilëcl».

le K. Dominus » «lëx - tiris tü-ïs:* confregit

omn

in die irae su - «e rë - gës.

1quot;

2e K. Judicabit in nationibus, | imple - bït

et ju

ru-ï-nfis: * conquassabit capita in terra mul -

2C

iU - rii ui.

tnisei

le K. De toi-rente in vï -11 bï-bët; * propterea

tinsï

exal*» - bit cfi - püt.

1quot;

2e K. Gloria 1quot;» - trï et F1! - liö, * et Spi-

virtu

ri - tui üünc - tö.

2quot;

le K. Sicut erat in principio, | et nftnc et

opera

sëm - për ; * et in saecula saeculo - rum. i niëu.

P

%. K. herhaalt de Auiiphoon: Sicut luna enz.

in se

2e AKTIPHOON.

OtljS!

I6 Assist. Annos natus triginta tres | Z. K. cha-

mand J /

'

i

ritate actus apostolica, ad conversionem gentium accingitur.

/1 X

lui tiu le It t» :

-ocr page 183-

175

2de Psalm 110. Confiteboi'. II T.

Dom (« ' Med' 2 leeier2r- «quot;»(') fa-

' j 1 2 :i ( Fin. 3 lettergr. ati; - (■) iif (•) - »■«.

2 CC. Confitebor tibi Domine | in toto corde m - o * in consilio justorum [ et congregati - o - rae.

2e R. Magna opera llMnna - ne: * exquisita in omnes voluntate» e-ji»»».

K. Confessio et magnifioentia opus e-.jaas;* et justitia ejus manet in saecuiMs!» sbkcss - ïï.

2C K. Memöriam fecit miribilium suorum, | misericors et miserator 8S«»iïiti - atsïs: * escatn dedit limentü - Ijsis se,

1quot; K. Heniov erit in saeculum testamenti sm - i : * virtutem operum suorum annuntiabit popuii» stat» o.

2quot; K. üt det illis liaereditatem - ejiii: *

opera manuum ejus | veritas et Ju • dici - iim.

K. Fidelia omnia mandata ejus: | confirmata in saeculum «aecsi - H, * facta in veritate et ae«i«ii - fis - te.

2° K. Redemptionem misit populo sm - «gt;: * mandavit in aeternum testamentuHi s« - lam.

AA. Sanctum et terribile nomen e-jus: * initium sapientiae timor SSouii-ni.

1° A'. Intellectus bonus | omnibus facientibus e-um: * laudatio ejus \ manet in saecultim s .eeis-ü

-ocr page 184-

176

K. Gloria Patri, et rili ■ o, * et Spiritui Sane - to.

le K. Sicut erat in principio, et nunc et semper, * et in sa ec ui a saeculoifu»'». A ■ men.

K. herhaalt de Antiplwon: Annos triginta tres enz.

3e ASTIFHOON.

2'' Assist. Gum unciecim mentis anius sociis Z. K. Dltrajecti appulit: a Duce Pepino benigne exceptus; a Sergio Papa Arcliiepiseopus consecratus est.

3'' Psalm 111. Beatus vir. Ill T. 3e Fin.

, 12 3^4

\ Med. 4 lettergr. re-(*)iit-si la-ut.

JJftM. tl Ö i 2 ;t 4

I Fin. 4 lettergr. ut si - la si - la-sol l»(l)

2 CC. Beatus vir | qui tl - met l»ómi - num: * in mandatis ejus vei - lët ni - mïs,

2C K. Potens in terra erit se - na en ë-Jus:* generatio rectorum benë - flï - ce - tüir,

K. Gloria et divitiae in do ■ mo ë-jras: • et justitia ejus manet in süecn - lüin saécu - lï.

3e K. Exortnm estintenebrislu-mesi rëc-tl8; * misericors et miseratör ët Jus-tais.

(1) In de geteekende Psalmen, editie Pustet, moet iT.en voor deje finaal niet No. 3 nemen, maar No. 1 , volgens bi.' 135.

-ocr page 185-

177

le K. Jucuiidus homo , qui miseretur et cómmo-dat, | dispónet sermones sues ia Ju - dici • o, * quia in aeternum non cftm - mö - vébi - tttr.

2e K. In memoria aeterna e- rit JUs-tus; * ab auditione mala n«n tï - me - bïf.

1° A'. Paratum cor ejus sperare in Domino, | confirmatum est cor ë-Jus, * non commove-bitur donec despiciat inimï - cös sm - fis.

2e K. Dispersit, dedit pauperibus: | justitia ejus manet in saé.cutum saecu - li, * cornu ejus exaltabitjir ïn glori - ».

l' K. Peccator videbit, et irascetur, | dentibus suis fremet et ta - hës - eet, ] desiderium peccato-n'im për - f - bit.

K. Gloria Pa - tri et F'ili-o, * etSpirï-tiii Sanc - tft.

le K. Sicut erat in principio. | et nunc et sëm-per, * et in saeciila saeculö - rüm. A-mën.

Z. K. herhaalt de Anliphoon ; Cum undecim enz.

4C AKIIPHOON.

lc C. Genti- Frisonum a Deo destinatus Apostolus; Z. K. omnes illius regionis populos Cliri.-to aggre-gavit, alleluja.

-ocr page 186-

178

4quot; Psalm 112. Laudate pueri. IV T. lc Fin.

Zie U. 161 2e K. het 2e vers.

Z. K. herhaalt de Antiphoon; Cutn andecim eun.

5e AUTIPHOOK.

2C C. Post multiplices militiae caelestis agones, Z. K. ad supernae remunerationis praemia, quae tola mente spectabat, assumitur. ■

5e Psalm 112, Laudate Dominum. V Ï.

f 1 i 4 Med. 2 lettergr. re (•) - ut.

Bom. ut ( 12 3 4

I Fin. 3 lettergr. ré - si (1) - ut (•] - la.

Dc Ceroferarii steken hmme kaarsen aan.

2 CC. Laudate Dominum omnes s*511quot; ; * laudate eum om - ues jpopu - H.

lc K. Quoniam confirmata est super uos miseri-cordia e-Jus; * et Veritas Domini manet in ae - ter - num.

2e K. Gloria Patri, et rill - o, * et Spiri - tni Sane - to.

AA. Sicut erat in principio, | et nunc et He in - per, * et in saecula saeculo - rum. Amen.

Z.K. herhaalt de Ant^hoon ■. Post multiplices.

Be Ceroferarii bij den Celebrans tut nu ie intonatie van den Hymnus.

(1) si gewoon zonder b-mol.

-ocr page 187-

179

CAPITÜLÏM.

Ecce sacerdos magnus, qui in diebus suis placuit Deo, et inventus est Justus: et in tempora iracundiae factus est reconciliati - ».

AA. Deo ggrati - lis.

HYMNUS.

I 's Assist, suhiutonat.

F. Iste Confessor.

1quot; K.......Domini colentes enz.

K. Qui pius prudens enz. . . .

Be Thuriferarins zorgt voor het wierookvat.

ISIE CONFESSOE.

Iste confessor Domini co- Viert, o Christ'nen, 't feest

lentes, van dees' Belijder, Quern pie laudant populi Alle volken zingen zijn

per orbem; verdiensten;

Hao die laetus meruit 1) Heden steeg hij blij ten

beatas gloriezetel

Scandere sedes. In der heemlen zaal.

(of) (of)

Hac die laetus meruit su- Heden mocht hij lof bij

premos lof ontvangen

Laudis honores. Blijde in 's hemels woon.

/1) Op den dag van het afsterven.

-ocr page 188-

180

Qui pius, prudens, hu-

milis, pudicus, Sobriam duxit sine labe

vitam,

Donee humanos animavit aurae Spiritus artus.

Cnjus ob praestans meri-

tura, frequenter A.egra quae passim jacu-

ere membra,

Viribus morbi domitis, saluti

Restituuatur.

Noster bine illi cliorus

obsequentem Concinit laudem, cele-

bresque pal mas; Ut piis eius precibusju-vemur Omne per aevum.

Sit salus illi, deens atque

virtus,

Qui super coeli solio co-ruscans.

Vroom en vol beleid, ootmoedig , vlekloos, Leidde hij een leven , rijk

aan deugden,

Zoolang de luchtstroom in zijn aadren Hem bezielen mocht.

Door de wonderkracht

van zijne bede Werd zoo vaak in de afgematte leden Ziekte en kwaal getemd, en de gezondheid Weder ingestort.

Daarom zinge ons koor

te zijner eere Juublend lof- en dank- en

zegeliederen Dat zijn voorspraak immer ons versterke Op dees' pelgrimstocht.

Heil zij Hem, en eer en

kracht en glorie , Die op 'sHemelseeuw'gen lichttroon zetelt.


-ocr page 189-

181

Totius mundi seriem ga- En des werelds loop zoo bernat. wijs verordent,

Trinns et unns Amen. Hem, Drieëenig God.

Amen.

VERSICULI.

Volgens de eerste zangwijze. Vesper, blz. 34. Duo Cantores in medio chori:

y. Ora pro nobis. | Sancte Willibrorde.

iil. Ut digni efflciamiu- | promissionibus Christi.

Antiphoon vóór den Magnificat.

l|!s Assist, sutintonat,

P. O Doctor et Pontifex et virtutum opifex!

Z. K. O lampas charitatis! qui erranti ac sitienti populo viam Ibntemque monstrasti: adesto pater, meritis: oves, pastor, dirige, et fide illibatos l'ac Cliristo praesentari.

MAGNIFICAT. II T.

f Inlon. vers enz.: ui - re - fa.

1 Med. 2 letterar.: sol - ft». Med. abr.: Dom. fa /

fa • sol.

i

1 2 3

Fin. 3 letteryr.: lui - ui - re.

2 V. Z. Magnificat | * anima inca Uomi -num.

-ocr page 190-

182

le K. Et exultavlt spiritus me-iis; * in Deo salutari me - o.

2e A'. Quia respexit | humilitatem ancillae su -ae : * ecce enitn ex hoc | beatam me dicent j omnes generati - o - nes.

I1' K. Quia 1'eeit jnilii magna | qui potens est: * et sanctum nomen e - Jns.

2C K Et misericordia ejus | a pi-ogenie in pro-genê - es timentibus e - itm.

le K. Fecit potentiam | in brachio su - o: * dispersit superbos | meute cordis sa - i.

2-° K. Deposuit | potentes de se - «le * et exal-tavit humi-Ies.

lc A'. Esarientes | implevit ï»o - nis * et divi-tes dlmisit in-a-nes.

2quot; A'. Suscepit Israël | puerum sn-um, * recordatus | misericordiae su - ae.

l1, A'. Sicut locutus est | ad patres nos - tros Abraham | et semini ejus in saecu - la.

2C A'. Gloria | Patri, et Pili - o, * et Spiritui sancto.

AA. Sicut crat in prineipio, | et nunc et sem-per * et in saecula saeculoruna. A - men.

X, A'. her ha uit ile Autijjhoon : O Doctor,

Jjn Ceroferarii hij den Celebrans , onder de oratie.

1'. y. Dominus vobiscum.

AA. Et cum spiritu tuo.

-ocr page 191-

183

OKEMUS.

• Deus, qui beatiun Willibrordum Pontificem, ad praedicandum gentibus gloriam tuarn , destinare dignatus es. ut pcrfectam filiomm Dei adoptionem recipereut: da nobis, quaesumus, ejus intercessione perseverantem in tna voluntate famulatum ; ut in diebns nostris merito et numero populus tibi ser-viens augeatur. Per Dominum nostrum. A. Amen.

li. gt;•. Dominus vobiscum. {I)e Ceroferarü gaan heen hl. 145).

AA. ii;. Et cum Spiritu ' tuo.

3 Assist, y. Benedicamus Domino (Vesp. blz. 36 * n0. 1).

AA. ilj. De----[ o — | o----] ó-------

j o----[ gra -----tias.

P. (mediorri vocè) y, Fidellum animae | per miseri-diam Dei [ reqnicscant in pace.

AA. fii. Amen.

1'' N op Iterstmis.

y. Deus in adjutorium bi. 159 Ceroferarü doen hunne kaarsen uit.

lquot;quot; Assistens ■ïulintonat.

P. Rex pacificus — Z. K. magnificatus est, eujus vultum desiderat universa terra.

-ocr page 192-

1S4

l1. Psalm 109. Dixit Dominus. VIII T. le Fin.

I Med. 2 letter ar. re-nt. Med.uh/jr. igt;t-re. Dom. u» {

( Fin. 4 let ter gr. si (•) ut - la (•) - sol.

2 CC. Dixit Dominus Domino ine - o; * sede a dex - Iris me - is.

lc K. Donec ponam inimicos t« - os, * scabelliim péilam tu - o - rum.

2e K. Virgam virtütis tuae | emittet Dominus ex Si - on : * dominare in medio inimicorum tu -O - rum.

le K. Tecum principium in die virtutis tuae, | in splendoribus sancto-rum; * ex ütero ante lu-cife-rum genui te.

2° K. J uravit Dominus et non poeuitebifc e - um: * tu os sacerdos in aeternum | secundum ordinem Hel - cliise - decli.

K. Dominus a dextris tu - is: * conlregit in die irae su - ae re - ges.

K. Judioabitin nationibus, implebitrui-nas ; * conquassabit capita in terra mul - to - rum.

1° K. De torrente in via l»i-I«et; propterea exulta - bit ca - put.

2e K Gloria Patri, et ifili-o; * et Spiritu - i san - cto.

lc K. Sicut eratin principio, | et nunc, et sem ■ per; * et in saecula saeculo - rum. A - men.

Z. K. herhaalt de -intijjhoon.

-ocr page 193-

185

2e ANTIPHOON.

le Assist. Magmücatus est

Z. K. Hex pacificus supe.? omnes reges universae terrae.

2U Psalm 110. Conütebor. VII T. 3C Fia.

I 12 3

i Med. 4 lettergr. re f» - (•) mii - re (•) -Bom. re / re Ui,

I 12 2 4

f Fin. 4 lettergr. niü/) - re - itt(*) - si la.

2 CC. Confitebor tibi Domine | in toto cör - «Ie me - ö : * in concilio justorum, 1 et congrega-ti • o - në.

3quot; K. Magna ö-pera Domi-nï: * exquisita in omnes volunta - tes e

K. Confessio etmagnificentia ö - pus e-jits:* et justitia ejus manet in saecu • luni saecu-Iï.

2e K. Metnoriam fecit mirabilimn suorum, | misericors et misera - tor Uoiui - niis : * escani iledit ti - menti - bus se.

lc K. Memor orit i» saeculum testamën - ti su - ï; * virtutem operam suorum annuntiabit popu - lo SU - ö.

2C K. üt det illis haeredita-teiu CSenti- iim; * opera manuum ejus veritas et j u - «lici - üm.

lc K. Fidelia omnia mandata ejus: | oonlirmata

-ocr page 194-

186

in «lt;!»»■ - rulin saecii-lï, * facta in veritate et »e - qui - la - të.

2ü K. Recleraptionem misit pö - pulo sm - ö : ~ mandavit in aeternura testamen - tiim su - iim.

i1' K. (l)Sanctuni et terribile no - men e-jiis; * initium sapientiae ti - mor Dómi-nï.

2C K. Intellectus bonus omnibus faciën - tibus e-iim: * laudatio ejus manet in saéeu-liim «laécn - lï.

1° A'. Gloria Pii - (tri et) fili-ö, * et Spi-ritu - i san - ctü.

2'' A. Sicut erat in principio, | et niinc et sem-për, * et in saecula saeculo - rum. A - mën.

Z, A. herhaalt de Antiphoon.

3° AUTIPHOON.

2C Assist. Completi sunt

X. K. dies Mariae, nt parerct filium suum pri-mogenitum.

3e Psalm lil. Beatus vir. VIII T. lc Fin.

ÏJom. ut | Med- 2 leUerffr- rt' (') ■ ut-

j Fin. 4 letle'gr. si(*) - ut - ('jla - sol.

2 CC. Beatus vir, | qui timet Momi-num: sgt; in mandatis ejus vo - Iet ni - mis.

1

Capitis inclinalio.

-ocr page 195-

187

lc K. Potens in terra erit semen e-jus: * ge-neratio rectorum béne - ill - ce - tur.

S0 K. Gloria, et divitiae in domo e-jits: * et justitia ejus manet in saécu - luiii saécu - li.

1° A. Exortum est in tenebris lumen rec-tis;*

misericors et miserAtor elt; jas-tiis.

2e A. Jucundus homo, c[ui miseretur et com-modat, | disponet sermones sues in judict-o; * quia in aeternum non com - mo - vébi - lt;iir.

lc A. In memoria aeterna erit Jms - tus; * ab auditione mala non ti - me - Iiit.

2° A. Paratum cor ejus speraro in Domino, | confirmatum est cor e-.j«s; * non cömmovebitur donec despiciat inimi - cos su ■ os.

le A. Dispersit, dedit pauperibus: ] justitia ejus manet in saeculum saécti-li, * cornu ejus esal-tabitiir in g-lori - ».

2e A. Peccator videbit, et irascetur, | dentibus suis fremet et tabes - eet; * desiderium pecca-tomm per-i-liit.

1° A. Gloria Patri, et l^ili-o, * et Spiritu.-i sauc-to.

2° A. Sicut erat in principle, | et nunc, etsem-pe*, * et in saecnla saeculo - rum. A - men.

Z. A. herhaalt de Antiphoon.

-ocr page 196-

188

4l' aniipuoon,

ie C. Scitote,

Z. K. quia prope est regnura Dei, amen dico vobis, quia non tardabit.

4e Psalm 112. laudaie tueri. VIII T. lc Fin.

^ ^ ( Med. 2 letter gr. re (.) - ut.

I Fin. 4 letlergr.: si (.) - ut - (.) la - nol.

2 CC. Laudate pueri liomi - num : * laudate no - men Uomi - ni.

1° K. (quot;jquot;) Sit nomen Domini benedic - tam , * ex hoc nunc, et ii8«iue in saecu - lum.

2e A'. A solis ortu usque ad occa-8um, * laudabile no - men Uomi - ni.

lc A'. Excelsussuperomnes gentes Womi - nus,* et super coelos glori - « e-jus.

2C K. Quis sicut Dorainus Deus noster, | qui in altis liabi - tat; * et liumilia respieit in eoelo et in ter - ra ?

lc A. Suscitans a terra ino - pem , * et de ster-core eri - gens paupe - rem.

2quot; A'. Ut collocet eum cum prindpl - hu», * cum principibus popn - li su - i

lc A. Qui habitare facit sterilem in öo - mo, * matrem iiliorum lae - tan - teut.

-ocr page 197-

189

K. Gloria Patri, et PlH-o,* et Spirlti» - i san - «'to.

le K. Sicut eratin princijiio, | et nunc et semper, * et in saecula saeculo - ruim. A - men.

A. herhaalt de Antiphoon.

5u aktiphoon.

'2C C. Levate capita vestra:

KK. écce appropinciuat redemptio vestra.

5c Psalm 116. lauüate dominum. II T.

( Meel. 2 letter ar.: sol (.) - fa.

Dom.

( ïtn.'i letteryr.-. mi - «t (.) - re.

De Ceroferarii stelen hunne kaarsen aan.

2 CC. Laudate Dominum omnes gen-tea, * laudate eum omnes pópu -11.

2lt;: A. Quoniam confirmata est super nos | mise-ricordia e-jtts: * et Veritas Domini, manet in ae - ter - num.

le A'. Gloria Patri, et Kill - o, * et Spiritui üan - cto.

AA. Sicut eratin principio, [ et nunc, et semper, * et in saecula saeculomm. Amen.

A. Herhaalt de Antiphoon —• de Ceroferarii komen hij den Celebrans enz.

-ocr page 198-

190

CAPITULUM.

P. Apparuit benignitas, et humanitas Salvatoris nostri Dei: non ex operibus justitiae, quae leci-mus nos, sed secundum suam miserieordiam salvos nos fe - cït. AA. Deo gr»*» ■ »».

HYMNTJS.

lus Assisteus subintonat,

P. Jesu Rederaptor omnium.

le K. vercolyt enz.

De T/iuriferarins zorgt voor het wierookvat.

J£SU EEDEMPTOK.

Jesn, Kedemptor omnium,

Quem lucis ante originem

Parem paternae gloriae Pater supremus edidit.

Tu lumen et splendor Patris,

Tu spes perennis omnium,

Ons aller Redder, Jesus, Heer,

Voor nog liet licht ont-glommen was.

Had U, in glorie zich gelijk

Reeds de eeuw'ge Vader voortgebracht.

Gij 'sVaders glans en heerlijkheid

Gij immer aller troost en hoop


-ocr page 199-

191

Intende, quas fundunt

preces Tui per orbem servuli.

Memento, rerum Con-ditor

Nostri quod olim corporis

Sacrata ab alvo Virginis

Nascendo, formam sump-seris.

Testatur hoe praesens dies,

Currens per anni circulum Quod solus e sinu Patris JJundi salus adveneris.

Huue astra, tellus, aequora,

Hunc omne, quod eoelo subest,

Leen aan de beden gunsig 't oor,

Hier door uw dienaars uitgestort.

Gedenk, o Schepper vau ' t heelal,

Hoe gij ons eens tot Broeders werdt

Toen ge in den reinen maagdenschoot

U met ons lichaam hebt bekleed.

Getuig' hiervan het huidig feest

Dat eiken jaarkring wederkeert ,

Waarop gij uit des Vaders schoot

Voor 's werelds heil zijt neergedaald.

Dien dag groet hemel , aarde en zee

En alles wat op aarde leeft


-ocr page 200-

199

Salutis auctorem novae Novo salutat cantico.

Et nos, beata quos sacri

Rigavit unda Sanguinis,

Nafalis ad diem tui

Hymni tributum solvi-mus.

Daar Hij ons nieuwe redding braclit;

Hem groeten zij met nieuw gezang

Ook wij, die door Uw kostbaar bloed

In 't heilig bad gezuiverd zijn ,

Wij brengen U, deez' dag ter eer

Den tol van onze dankbaarheid.


Jesu , tibi sit gloria, U, Jesus! zij dan lof en eer Qui natus es de Virgine Die uit de Maagd geboren

zijt.

Cum Patre,etalmoSpiritu, Den Vader ook en Heil'gen

Geest,

In sempiterna saecula. Door alle eenwen eind'-Anien. loos heen. Amen.

YERSICULI.

Volgens de eerste zangwijze. Vesper, bi. 34. * I)uo Cuntores in medio Presbylerii :

jr. Crastina die | delebitur iniqnitas terrae.. AA. i't Et regnabit super nos | Salvator mundi.

-ocr page 201-

193

antipiioon vóór den magnificat.

ius Atsistens suiintmat,

P. Cum ortus fuerit sol in coclo.

Z. K. Videbitis Regem regum procedentem a Patre, tamqaara sponsum de thalamo suo.

magnificat. VIII T. Ie Fin. bl. 170.

Z. K, herhaaU dn Aatiphoov.

De Ceroferarii komen bij den Celeirans.

P. jf. üoniinus vobiscum.

AA. iV Et cum spiritu | tuo.

oremus.

Concede, | quaesumus , | Omnipo - tens Deus: ut nos Unigeniti tui [ nova per carnem nativitas liberet; quos sub peccati jugo | vetusta servitus tenet. Per euradem Dominum nostrum J. C. Filium tuiim, | qui tecum vivit et regnat | in imitate spiritus San - ctl Deus: | per omnia saecula sae-culorum. Amen.

y. Dominus vobiscum.

{De Ceroferarii naar het midden e7iz.).

iij. Et cum spiritu | tuo.

2 CC. Benedicamus Domino (Vesp. 30 * nquot;. 1).

AA. De----o — |o----| ó-------|

o----| jrra-----tias.

]'. {tnediocn vocè) Fidelium animae | per miseri-cordiam Dei | requicscant in pace. iV Amen.

13

-ocr page 202-

194

le A^espers van den II. /Vlo vrsivirs.

Deus in adjutorium bl. 159.

De Ceroferarii doen hunne kaarsen uit.

l1 antiphoon.

P. Domine quinque talenta

Z. K. tradidisti mihi: ecce alia quinque super-' lucratus sum.

lc Psalm 109. Dixit Doraimis. I T. 2° Fin.

SI 2 .)

Mei. 5 lettergr.: sol - 1« za - v-)Ia -la sol - sol la.

j 1-234

v Fin. 4 lettergr.: sol - fa - sol la-(»)8ol.

1

Ic K. Tecum principium in dio virtütis tuae, | in splendori - bfts saoc - til - riim ; * ex utero ante luciferuiu ge - nii - (I te).

-ocr page 203-

195

'2e K. Juravit Dominas et non poent - të - bit ë - Hm : * Tu es sacerdos' in aeternum | secundum ordinem Wel - cliï - setlecli.

l0 K. Dominus » tlëx - tris tii - ïs : * confregifc in die irae sii - ae «-ë - g-es.

2C K. Judicabit in nationibus, | imple - 1»ït rti• ï- uiis : * conquassabit capita in terra mnl-tft - rum.

1'' K. De torrente ia vï-a l»ï- hët: w propterea exalta - bit ca - put.

2e K. Gloria ï*» - trï et F*! - liö, * et Spi-ri - tui SHne - to.

lc K. Sicut erat in principio, | et niinc et sëm-për: * et in saecula saeculo - rum. Amen.

Z. K. herhaalt de Antijihoon.

2e ANIIPHOON.

le Assist. Enge serve bone

Z. K. in modico lidelis, intra in gaudium Do-mini tui.

2quot; Psalm 110, Conlitebor.. I T. 1° Fin.

-ocr page 204-

196

2 CC. Confitebor tibi Domine ] in toto c«r - de •në-ö: * in concilio justorum, | et cougreg» • «I - ti - nl'.

2e K. Magnn' i» - per» Uömi-n'i: * exquisita in omnes volunt» - tea ö - jiis.

le K. Confessie et magnificenti» ii • piis i' - Jös: * et justitia ejus raanet in saecu - Imi» sftecu-lï.

2e K. Memoriam iecit mirabilium suorum, [ misericors et miner» - tor Uttmi ■ nHs * escam dedit tl - mi1 li - tibuH se.

1quot; K. Memor erit in saeculuvn testamën-tl sii - ï: * virtutem operuin suorum annuntiabifc popu - lo sti - «.

2e K. Ut det.illis.haeredi-til-tewi gënti-iim: * opera manuum ejus veritas et jim - dï - ciöm.

le K. Fidelia omnia mandata ejus; | contirrnatw in siie - culiim wüecu - lï: * facta in veritate et »e - t|u■ - tii - të.

2e K. Redemptionem misit pö - pulo sö - ö : mandavit in aeternum testamen - tu m sil - «m.

!lt;■ K. (1) Sanctum et terribile nö-nuen ë-JW»: 5i initium sapientiae tl - mor IHiml - nï.

2e K. Intellectus bonus omnibas fact - ën - tlbiis ë-nm: * laudatio ejus manet in saécu - luni Mat-en - lï,

1

Capitis inclinatiu.

-ocr page 205-

197

lc K. Gloria 1quot;« - (trï et) Kill - ö , * et Spi-ritu - l samp;n - ctö.

2e K. Sicut erat in principio, | et ntioc et sëm-për: * et in saecula saeculo - rum. 4 - mën, X. K, herhaalt de Antijihcon.

3C ASIIPHOON.

■2' Assist. Fidelis servus et prudens,

X K. Quem constituit Dominus super familiam suam.

3e Psalm 111. Beatus vir. III ï. le Fin.

1 2 3^4

Med. 4 lette.rgr. re - (•) ut - si la - ut.

Dom. ut , .gt; 3

Fin. 3 teller gr. la - ut (,) . si la.

\y

2 CC. Beatus vir | (|ui ti - met Oómi - aum : * in mandatis ejus volet ni - mi's.

1quot; K. Potens iu terra erit se - men ë-jus: * generatie rectorura benedl - ce - tiir.

2e K. Gloria et divitiae in lt;lo - mo ëjus; * et justitia ejus manet in saeculum saecu - lï.

I* K. Exortum estin tenebris lii-men rëet-is.* inisericors et miserator, et jus-tils.

2e K, Jucundus homo , qui miserétur et cómmo-

\/

dat, | disponet sermones suos lu ju-dici-o; * quia in aeternum non commo - vebi - tilr.

-ocr page 206-

198

le K. In momoriiv aeterna e - rit jiis-fi»s: ^ ab auditione mala non ti - me - bit.

2° K. Paratum cor ejus sperare in Domino, | confirmatum est cor K-jiis: * non commove-bitur donec despiciat inimicos sm - «s.

le K. Dispersit, dedit pauperibus; | justitia ejus

wanet in sae-culum sj»ecii-Igt;: * cornu ejus exaltabitnr in jflori - ü.

2e K. Peccator videbit. et irascetur, | dentibus suis fremet et t» - Uës - eet; * dcsiderium peecato-rum per - i - hï».

l0 K. Gloria Pa - tri et rili-o, * et Spiritui Mik IK' - tö.

2e K. Sicut erat in principio, ] et mme et sëm-per: * et in saecnla saeculonim. A-■nën.

Z. K. herhaalt de Antiphoo».

4quot; ASTIPIIOON.

le C. Beatus ille servus,

Z. K. quem, cum venerit Dominus ejus, et pul-saverit jannam, invenerit vigilantera.

-ocr page 207-

199

l0 l'saini 112. I.amlate pueri. VII T. Fin.

Mi'd. 4 letter gr. re Ti» - (.) mi - re (t) i

4

re mi.

i 2 3 4

Fin, 4 letter (jr. mi (.) - re - ut (.) - si la.

S2 C'C. Lmidafe pit - eri lgt;»mi ■ niini: » laudate no - men Humi - nï.

I1' K. (1) Sit nomen Domini l»ë - ne - allc -tiim-. * ex hoc nunc et ns-qtie in isaecn • iii in.

2® K. A solis ortu usque iiil oo - ca - siim : * laudabile no - men Ho mi - ni.

I1' K. Excelsus super omnes sen - tes Komi-nils; * et super coelos ^lori-a e-Jiis.

2e A'. Quis sicut Dominus Deus noster, | qui in ill - tiN liabi - tiit: * et humilia respicit in coelo et in ter - rii.

]c A'. Suscltans a tër - ra inu - pëm; « et de stercore eri - gens paupe-rëm.

Dom. re

2t' K. Ut cóllocet cum ciim prin-cipi-liiis: * cum principibus popu - li sii-i.

1

Capitis iiieliuallo.

-ocr page 208-

198

1« K. In meraoria aeterna e - rit jiis-tus: * ab auditione mala non ti - ine - l»ït.

2C K. Paratvim cor ejus spcrare in Domino, | confirmatum est cor ë-jiis: * non commove-bitur donec despiciat inimicos sh - ös.

le K. Dispersit, dedit pauperibus: | justitia ejus

uianet in sae-ctilum saecit - li: * corna ejus exaltabituv in sjlori - ü.

2e K. Peccator videbit. et irascetur, ] dentibus suis fremet et ta - l»J-s - eet; * desiderium peccato-rum per - i - bï».

V/

lc K. Gloria 1quot;» - tri et ■•'ili-o, * et Spiritui Sanc - tö.

K. Sicut er.it in principio, | et nnnc et stm-per: 55 et in saecula saeculorum. A-ini-n.

Z, K. herhaalt de Autiphoon.

■iquot; ASTiriroox.

le C. Beatus ille servus,

Z. K. quern, cum venerit Dominus ejus, et pul-saverit jannam , invenerit vigilantem.

-ocr page 209-

199

le Psalm 112. Laiulate pueri. Vil T. 3e Fin.

r 12 3

1 Med. 4 lettergr. re Ta - (.) mi - re (.)

Dom. re lt; 4 ,

re mi.

I i » a 4

\ Fin. 4 lettergr. mi (.) - re - nt (.) - si la.

CC. J.audate pil - eri IVomi - m'ini: i:s laudate no - men Uomi • nï.

lc' K. (1) Sit nomen Domini - ne • die -tilm: * ex hoc nunc et nis-que in saecu-Iftm.

K. A solis ortu usque «tl oc - ca - Niim : * laudabile no - men llomi - nï.

1quot; K. Excelsus super omnes gi^n - tes ■tomi-nils: et super coelos glori - a e-Jiis.

2e K. Quis sicut Dominus Deus noster, | qui in iil - 4is liabi - tüt: * et humilia respiolt in coelo et in ter - ra.

]c K. Suscitans a tür - ra inu-pëm; iS et do stercore eri - ^ens paupe - rëm.

2'' K. Ut cóllocet eum cüm prin-cipi-bits: * r.um principibus popu - li sit-ï.

(i) Capitis incliualio.

-ocr page 210-

200

lquot; li. Qui habitare facit sterilëm in do - mtt : * matrem üliórum lae - tan - töm.

2e K. Gloria - tri et Flli - O, * et Spirl - tn-l Nanc-ttt.

le K. Sicut erat in principio, | et nMne, et sem - për: * et in saecula saeculo - rum. A - mën.

X. K. herhaalt tie Aniiphoon.

5e ASTIPUOON.

2C CC. Serve bone,

Z. K. et fidelis, intra in gaudium Domini tui.

5e Psalm llfi. Laudate Dominum. VII T. le Fin.

r liS

1 Met/, é letter/jr. re fa - (.) mi - re -Dom. re ' ,e4mI.

1 15 3 1

Fin. 4 letteryr. iuI - re - «t (.) - ai ut.

Dc Ceroferarii staken hunne kaarsen aan. 3 CC. I.aadatc Dominum öm - oe» Hen - të« ; * laudate enm óin - nes pópu - lï.

2e K. Quoniam confirmata est super noa miseri-cör - dia e - Jil» : * et Veritas Domini manet in ae - ter - nitin.

lc K. Gloria lquot;Ji-lt;tri et) Fill-o, * et Spiri-tu-i Banc -ttt.

-ocr page 211-

201

AA. Sicut erat in principio, [ et nünc ei Mem - për: * et in saecula saeculo - rum. Amën.

A'. herhaalt de Anliphuon ■.

De Ceroferarii bij den Celehrans, tot na de intonatie van den Hijmmis.

CAPITULUM.

P. Beatus vir, qui inventus est sine macula: et qui post aurum non abiit, nec speravit in pecunia et thesauris. Quis est hie, et laudabiums eumr fecit enim mirabilia in vita hii - a, ^ Deo grati-ttn,

HYMNUS.

lus Assist, subintonal.

jP. Iste Confessor bl. 17'J.

le Z. K. Domini colentes enz.

2e Z. K. Qui pius prudens enz. . . .

De Thvriferarius zoryt voor het wierookvat.

VEHSIOULI.

Volgens de eerste zangwyjse. Vesper, bh. 34, Duo Cantores in medio chori:

j». Ora pro nobis. | Sancte VVillibrorde.

ii). Ut digni elKciamur | promissionibus Christi, y Amavit eum Dominus | et ouiavit eum. ii|. Stolani gloriae | induit eum

-ocr page 212-

202

Antiphona ad Jlagiiilicat.

1113 Assist, svhintonid,

I'. Similabo eum

Z. K. viro sapienti, qui aediflcavit doraum suarn super petram.

MAGXiriCAT. II T. bl. 1S1.

Z, K. herhaalt de Antiphuon,

De Oeroferarii hij den Cilubrans, onder do. oratie. .

1'. jr. Dominus vobiscum.

^1/1. iV Et cum spiritu tuo.

OREMUS.

Coelestium donorum distributor Üeus, qui in angelico juvene Aloysio miram vitae innocentiam pari cum poenitentia so-ciasti; ejus meritis et-precibus concerte ; ut, innocentem non secuti, poenitentem imitemur. l'er Dorainum nostrum J. C.

ij. Amen.

R. 'f. Dominus vobiscum. {De Ceroferarü gaan heen hl. 145).

AA. lij. Et eum Spiritu | tuo.

2 Assist, (in medio chart) y. Benedicamus Domino (Vesp. blz. 36* ii0. 1).

AA. ((.De----| o — | o----| (S - ------

| o----| gru -----tiiis.

-ocr page 213-

203

P. (mediorri race) y, Fidelium animae | per miseri-diam Dei | requiescant in pace.

AA. 1$. Amen.

De Magnificat volgens de VIII Tonen.

magxific.vc I T.

Dom. li*.

Inton. 2C vers f»» - sol la.

1 2 3 4

Med. 5 lettergr. sol - la «a - (.) la - la hoI'.) • hoI la.

I 1 Ï 4

Fin. *ol (.) - I'a - sol la • (.) sol I'a.

iquot; Fin. id. - hi. - id. -{.)soI.

'i1' Fin. id. - id. - id. - sol fa mi re.

Fin. id. - id. - sol (.) - sol la.

5e Fin. id. - id. - id. - fa mi re.

NB. J)i' Finalen 1. 2. 3. kunnen op dezelfde indeeling van lettergrepen gezongen worden, daar zij alleen verschillen in het getal noten (3. 1. 4), dat op de laatste lettergreep stant. De wijziging, welke door de 41' en 5quot; Finaal gevorderd wordt, staat tnssehen twee haakjes ( ).

3 1 4

1, Magnificat anima me - a Uö - niiuum

i s 3

(Domi - num).

-ocr page 214-

204

3. Et exultavlt «pï - ritus mtó - Hs; * in Ueo

2 1 i 2 3

salut» - *i më - o (mé - O).

3. (Juia respexit | humilitatem «n - cïl - I»e srt - aC: * ecce enim ex hoc | beatara me dicent

2 I 4 _ 2 3

gencrt* - ti - ö nes (ó - nes).

4. Quiii 1'ecit mihi magna | «liil (l) po - tëns

1 2 4 2 3

ës*: * et sanctum no - men ë - Jus (é - jus).

5. Et misericordia ejus | a progenie ïu pro-

2 14 r 2 3

gënies : * «iinenti - bus ë - um (é - um).

'i. Fecit potentiam | in bra - chlo - sö ii: #

2 14 2 3

dispersit superbos | mente cor - «lis sil - i (sii - i).

7. Depösuit | po - tën -(tes de) së - «lë: * et

2 1 4 -w 2 .1

exalia -vit - hü - mi les (hümi - les).

8. Esurientes | im - plë - vit bA-nïs: * et

2 14 ^ 2 3

divites 1 dimisit in - a - nes (a - nes).

'J. Suscëpit Israel | pü - erum sii - ttin : *

2 14 2 3

recordatus ] misericordi - ae sü - ae (su - ae). 10. Sient locutus est | ad pii - tres nos - trës *

(l) En in de Psahni Vespcrarum . . . nun»eris notaii bi. 1(5, en in liel Vpsperale hl. 33 * slaat het begin der meditatie op qui geteekend. xoodat deze hier slechts vier lottergrcpen in plaats van vijf beval.

-ocr page 215-

205

V • 1 4

Abraham, | et semini ejus in stte - cula

a a

(saecu - laj.

11. Glöria I'ii -trï et - IPÏII - « , * et Spiritu - i

2 14 2 3

sfin - cto (san - cto).

12. Sicüt erat, in principio, | et attnc et

üëm - per: et in saecula | saeculo • ram.

.. 24 , 2 »

A - men (A - men).

MAGNIFICAT II ï.

Zie bl. 181.

♦ magnificat UI T.

NB, Daar de 3« en 4c Finaal van dezen Toon cén Irt-tergree[) meer vordert dan dc ]'■ en 2e, worden voor den III Toon twee afzonderlijke indeelingen gegeven: de eerste (A) voor de ie en 3C Finaal,, de tweede (B) voorde 'M' en 4e Finaal.

MAGNIFICAT. Ill T.

A. le en 2quot; Finaal.

Dom. ut.

Inton. 2e vers enz.: sol-la ut.

12 3 1

Med. 4 letter gr.; re - (.) ut - sl I» (. - ut.

-ocr page 216-

206

12 3

]Fin. 3 letter (jr.: la - ut (.) - si la.

1 2 :! 2® Fin. id. «/.-«t hi lu(.) - .sol.

V

1. Magnificat anima ine» Doini - no (Dómi- no).

2. Et éxultavit spi-ritus mi' - us: * in Deo salutari me - «S (mê-o) (1).

3. Quia réspexit | humilitatem ancil - lae sitae ; * ecce enim ex hoc | beatam me dicent | omnes generati - o - nës (ó - nes).

4. Quia fécit mihi magna | tiui po - tëns est: * et sanctum nomen e-Jlt;is (ê-jus).

5. Et miséricordia ejus | a progenie iu pro -g-ëni - es ; * timentifcus e - li in (ê - um).

6. Fécit pótentiam | in bra - cliiu s'li-o: s dispersit superbos | mente cordis su - ï (sü - i).

7. Dépusiiit [ poten - (tes de; «ë-de, * et exaltavit liumi - lës (humi - les).

8. Ésürientes | iraple-vlt bö-nis; * et divites | dimisit, in - a - nës (a-nes).

9. Süscépit Israël | pu - eruiu sii - uui : * recordatus | misericordiae su - ae (sü-ae).

10. Sicüt lócutus est | ad pa-tres niis-tros,» Abraham | et semiui ejus in saecu - la (saecu - la).

11. Gloria | lquot;a - (tri et) l^ïll-o, * et Spiritui saii-ctö (san - cto).

12. Sicüt érat in principio, | et nunc et sëm -

(1) a beteekent drie noten.

-ocr page 217-

207

per, * et in saecula | saeeulorum. A - mifn (a - men).

Ill Toon.

B. S1' en é1quot; Finaal.

Dom. iit.

Jjitun. vers; sol-la-si.

1 2 :J i

Med. 4 letteryr.re - (.) ut - si la - ut.

12 3

3C Fin. 4 lettergr.: ut si - la si - la (.) - sol la. 4e Fin. id. id. - id. - id. - sol

1. Magnificat anima mesi Uouti - niim (niim),

2. Ét éxültavit spi - ritus më-us: * in Deo salula - rï me - ö (ó).

3. Quia réspexit | hnmilitatem ancil - lae sii -ae: * ecce enim ex hoc | beatam. me dicent | genera - ft - o - aës (nés).

4. Quia lecit mihi magna [ i|ui po - (ëns est: * et sanctum nö -inën e-jiis (jus).

5. Ét niïsericordia ejus | a progenie in pro -iïëni - es , * tinaëuti - liiis e - iim (üm).

6. Fécit pótentiain | in bra-cliio sü - O: * dispersit superbos | niente ciir - dïs su - ï (f)'.

7. Dépósüit | poten - (tes «le) së - de, * et exalta - vït Ituini - lës (lés).

3. Ésün'entes | imple - vil lii» - nis: * et divites dimisit ïn - a - nës (nés).

-ocr page 218-

208

9. Suscépit Israël | pu ■ erum sii - uin , * re-cordatus j inisericónli - në *1« - «ö (ae).

10. Si'cut lócutus est I ad pa, - tres nös-tro»,* Abraham , | et semini ejiks in aaecu - lü (la).

11. Glün'a 1 et) ITïll-u, » et Spl-rltu-ï san - ctö (ctó).

12. Sfcüt érat in prlncipio, | et nunc et sëm-per, * et in saecula saecultt • riiin. A - mJ^n (mén).

MAGSIFICAT. TV ï.

l)om. la.

Inton. 2quot; verf: la-sol I».

1 2 a »

Med. 4 letlergr. sol - la(.) - si (.) - la.

1 2 3

Med. abhrev. sol - la - si {in hrt vers).

12 3 4 ö

le Fin. 5 letlergr. sol - la - si - »ol(.) - mi.

2e Fin. id. id. - id. - id. - id. - sol la. 8'' Fin. een letlei'gr. nl. de laatste op sol.

1. Magnificat anima me-a I»oinii-niiiii (niim).

2. Ét exultavit spiri - ti«s me - us : * in Deo salu - ta - ri me - o (ö).

3. Quia respexit | humilitatem ancll - lae su -ae; * ecce enini ex hoc | beatam me dicent omne? gene - ra • ti • o - nes (nës).

4. Quia i'ecit mihi magna j qui p€»-tens est;* et sanctum no - men e-jus (jiis).

-ocr page 219-

209

re-

5. Et mïsericordia ejus | a progenie in pro -

geni - es * timen - lt;i - bus e - uiii (üm).

*,*

C. Fécït potentiam | in braclii - o su - o : *

la).

dispersit superbos | mente cor-lt;Iis su-i (ï).

'Piquot;

7. Dépösuit | potentes de se-de, * et exal-

ta - vit lm in i - les (lës).

m -

8. Ésürientes | imple - vit bo - nis: * et divites

li'n

dimi-sit in-a-nes (nës).

9. Süscëpit Israël | pue - ruin an-um, * re-

cordatus | misericur-di - ae su - ae (aë).

10. Sicüt locutus est ad Pa-tres mis - tros, *

Abraham, | et semini e - jus in saecu-ia (la).

11. Gloria | Patri et Vili - o , * et Spiri - tu - i

san - cto (ctö).

12. Sicüt erat in principio, et nunc et sem

per, * et in saecula saecu - lo - rum. A - men

(niën).

a.

MAGNIFICAT. V T.

lüm).

JJum. ut.

fnton. Ta • la - ut.

Deo

1 2

Med. re {•) - ut.

SU -

Med. ahhrev. ut - re.

jinnes

T- . 1 2 3 4

T-m. 4 letter gr. re (.) - si - ut (.) - Ia.

est; *

De indeeling is dezelfde, als die Toor den VIII Toon

(bl. 170).

14

-ocr page 220-

210

MAGNIPICA.T. VI T.

Dom. la.

Inton. Ta - sol la.

1 '2 3

Med. 3 letter gr. sol - la (.) • fa.

Med. abbrev. sol - la.

12 ;) 4

Pin. 4 letter gr. fa - (.) sol la - sol (.) - fa.

1. Magmilcat anima me • a - Monii - no.

2. Et ëxultavit Spiritus me - us; * in Deo saluta - jtï me - o.

3. Qu'iii respexit | humilitatem ancillae su-ae; * ecce enim ex hoc | beatam me dicent omnes genera -tï - o - nes.

4. Qu'iii fecit mihi magna | qui potens est: * et sanctum no - mën - e -Jus.

5. 'Et tnïsericordia ejus | a progenie in pro-geni - es * timen - tlbüs e - um.

6. Fécït potentiam | in brachio su-o; * dis-persit superbos | mente cor - dis su - i.

7. Dépösuit | potentes de se - de, * et ex-alta • Vit liumi - les.

8. 'Esürientes [ implei'lt bo - nis: * et divi-

tes | diml - (sit in) - a - nes.

9. Süscëpit Israel | puerum su-um, * recor-datus misericor - iliaë su - ae.

-ocr page 221-

211

10. Sicüt locutus est ad patres nos-troa, *

\y \y

Abraham, j et semini e- jus ïa saecu -1».

11. Gloria | Patri, et ü'ili . o, * et Spirl - tui san - cto.

12. Sicüt erat in prii.cipio, | et nunc, et sein - pet* et in saccula saeeulo - riim. Anion*

MAGNIFICAT VII T.

Dom. re.

I 2

Inten. 2e vers, ut si • ut re.

i 2 3 4

Dom. 4 letter gr. re fa - (.) mi - re (.) - re mi.

De vijf Finalen verschillen alleen in de noten, die op de laatste lettergreep staan; de indeeling der lettergrepen blijft dns voor alle Finalen dezelfde. De 5e Finaal heeft één, de overige hebben twee noten op de eindlettergreep...

1 - 3 (4) It'Fm. 2e Fin. 3e Fin.

mi (.) - re - ut (.) - si ut; ■ ut re; si la;

ic Fin. 5e Fin.

re ut; si.

1. Magnificat anima mea Bomi - nüm (num).

2. quot;Et ëxultavit spï - ritus me-As: * in Deo saluta • ri - me - ö (ó).

3. Qiiiarespexit humilitatem ancïl-iae su-ae; * ecce enim ex hoc | beatam ine dicent omnes genera - ti - o - nüs (nés).

-ocr page 222-

213

4. Qiiia fecit mihi magna | po - tens ëst: * et sanctum no - men e - jfts (jus).

5. quot;Et mïsericordia ejus | a progenie ïn pro-seni-ëB * timenti-bus e-iim (üm).

6. Fëcït potentiam ] in bra-chio sn-ö: 58 dispersit superbos | mente cor - dis sa-ï ({).

7. Dëpösuit potentës de se - dë, * et exal-tu - vit li■gt;m■ - lës (lés).

8. quot;Esürientes | implë - vit bo - nïs; * et divi-tes dimisit in - a - nës (nés).

9. Süscëpit Israël | pii - eruiii «u - ii in , * vecordatus | misericord! - »e sa - üe (ae).

10. Sïcüt locutus est ] ad pft-tres nos-trös,* Abraham, [ et semini ejus in saecu - ia (la). ;

11. Gloria ] ra-(tri, et) ï'iU-ö,» et Spi-ritn - 1 san - ctö (ctó).

12. Sïcüt erat in principio, | et niinc et sem-për, * et in saecula saeculo - ram. A- mën (mén).

MAGSIHCAT. VIII T.

Veie Toon met de lc Mnaal is reeds opgegeven hl. 170; de 2e Finaal-, la (.) - at - re (.) - at ivordt over dezelfde, indeeling der lettergrepen gezongen, ah de eerste Finaal.

-ocr page 223-

213

OVER DEN TONUS FERIAL1S DER PSALMEN.

1. Dc Tonus Ferialis onderscheidt zich van den Tonus Festivus daardoor, dat hij geen aanhef heeft, en wat vlugger wordt gezongen.

2. De Finalen zijn dezelfde, als ook, op twee uitzonderingen na, de Mediaiies.

3. De mediatie van den Tonus Ferialis heeft in den 1 T. één lettergreep en drie noten minder; in den VII T. heeft hij alleen twee noten minder.

12 3 4

De Med. I T. Festiv. issol - la sa - (.) la - la sol -

s

sol la.

1 2 3 4

„ „ Ferial. „ sa - (.) la - sol - la.

12 3 4

De Med. VII T. Festiv. is; i'e fa - (.) mi - re - re mi.

/; Ferial. „ fa (.) ml - re - mi.

4. De Tonus Ferialis wordt gebruikt in de getijden der overledenen; in Festis semiduplicibus et in Feriis. Verder voor de kleine uren Prime, Terce, Sexte, None en de Completen in Festis duplicibus miuoribus, Dominicis et festis semiduplicibus. Als ook iu Processies en Loven, die ten doel hebben het afweren van rampen enz. Zie Rituale Ro-manum: De Processione ad petendam pluviam etc.

5. De Magnificat en Benedictus worden immer in Tono Festivo gezongen, tenzij eene bestaande gewoonte den Tonus Ferialis gebruikt. S. R. C. 9 Maii 1857.

-ocr page 224-

314

Vespers dei- O vei'locleneri

OP ALLERZIELENDAG EN BIJ UITVAARTEN.

1. De Celebrans „ paratus pluviali nigro . . . supra cottam (super pelliceum) aut saltern stola nigraquot;. (Caercin. Episc. I. JI. c. X. n. 10). ,

Twee Cantores cum cottis (ibid. n. 2).

Twee Ceroferarii met aangestoken rouwkaarsen (flavei colon's; of „ex cera communiquot;. Ibid. c. XI. n. 1). Ook de kaarsen van het altaar moeten van gele was zijn (ibid.).

2. De Ceroferarii doen, als naar gewoonte , bij het begin der Vespers hunne kaarsen uit, steken die voor den Magnificat weer aan, en komen eerst na den Magnificat bij den Celebrans (bl. 144), bij wien zij blijven staan tot na Requiescant in pace-, dan zetten zij de kandelaars weer op de trede van het altaar, en nemen ze, bij het heengaan, niet mede. Zie verder bl. 144.

3. Het altaar wordt niet bewierookt, er is dus geen Thu-riferarius noodig.

4. Er heeft geen subintonatie plaats, de Antiphonen worden beurtelings, door de Cantores, aangeheven en door het Zangerskoor vervolgd. De Psalmen beginnen onmiddelijk op de Dominante.

6. Wat het begin dezer Vespers betreft, volge men de voorschriften op bl. 159 gegeven. Deus in adjuiorium wordt weggelaten, men maakt het kruisteeken bij het eerste vers van den eersten psalm, en zet zich dan neder.

-ocr page 225-

215

ANTIPHOON.

1J. Placebo Domino

Z. K. in regione vivorum.

le Psalm 114. Dilexi II. T.

Dom. fa

Med. 3 letteryr. sol (.) - fa.

12 3

Fin. 3 letlergr. sol - ut - re.

3 CC. Dilexi, { quoniam exaudiet Domi - nus * vocem orationis me - ae.

lc K. Quia inclinavit aurem snam mi - lil; * et in diebus meis invo • ca - l»o.

K. Circumdederunt me dolores mor - tis: ♦ et pericula inferni invene - runt me.

l® K. Tribulationem et dolorem inve - ni: * et nomen Domini invo - ca - vi.

2C K. O Domine , | libera animam me - am : * misericors Dominas et Justus; | et Deus noster mine ■ re - tur.

lc K. Costodiens parvulos Doml - nua : * humi-liatus sum | et libera - vit me.

2C K. Convcrtere, anima mea, | in requiem tu - am : * quia Dominus benefecit tl - bi.

K. Quia eripuit animam meam de mor - te, * oculos meos a lacrymis, I pedes meos a iap-su.

2e K. Placebo Oomi - no * in regione vl -vo - rum.

-ocr page 226-

216

K. Requiem ueter - nam * dona els, IVomi - ne.

K. Et lux perpelu-a * luceat e - ia.

Z. K. herhaalt de Antiphoon.

2e ANTIPHOON.

1quot; C. Heu mihi Domine,

X. K. quia incolatus meus prolongatus est.

2e Psalm 119. Ad Dominum. II. T.

2 CC. Ad Dominum, | cum tribularer clama-vl: * et exaudi-*it me.

lc K. Domine, [ libera animam meam a labiis ini - quia # et a lingua do • lo - sa.

2e K. Quid detur tibi | ant quid apponatur lt;i - bi * ad linguam ilo-lo-sam?

K. Sagittee potentis acu • tie , * cum carbo-nibus desola - tori - is.

K. Heu milii! I quia incolatus meus prolongatus est: 1 habitavi cnm habitantibus Cedar; * multum incola fuit anima ine - «.

le K. Cum his qui oderunt pacem, | eram pa-cill - cus: * cum loquebar illis | impugnabant me gra • ti«.

2quot; K. Requiem aetcr - nam * dona eis lloinl gt; ne.

K. Et lux perpetu - a * luceat e - ia.

/t. K. Herhaalt de Antiphoon.

-ocr page 227-

217

3e anthu'hoon.

2C C. Dominus

Z. K. Custodit te ab omni malo; custodiat animam tuam Dominus.

3e Psalm 120. Levavi II. T.

2 CC. Levavi oculos meos in muit - te», * unde veniet auxilinm mi - bi.

2e K. Auxilium meum a Vomi-uo, * qui fecit coelutn et te* - ram.

le K. Non det in coinmotionem pedem tii - um; * neqae donnitet qui custo • dit te.

2t' K. Ecce non dormitabit, | negue dorml-et, * qui costodit I§ra - ël.

lc' K. Dominus custodit te, | Dominus proteetlo tu-a, * super manum dexteram tu - am.

2quot; K. Per diem sol non uret te, * neque luna per noc - tem.

le K. Dominus custodit te ab omni ma-lo,* custodiat animam tuam Uomi-nus.

2e K. Dominus custodiat introïtuin tuum | et exitum tu-um, * ex hoc, | nunc, [ et usque in ssecu - lum.

le K. Requiem aeter - nam * dona ei» Domi • ne.

2e K. Et lux perpetu - a * luceat - e - i«.

Z. K. Herhaalt de Atiliphoon.

-ocr page 228-

218

V' AKTIFHOOK.

le C. Si iniquitates

Z. K. Observaveris Domine: Domine, quis sus-tinebit ?

Psalm 129. De profundis. VII ï. 1°. Fin.

I 12;)

Med. 4 letter gr. fa ■ (.) mi - re (.).

mi. (1)

1 2 3

Tin. 4 leltergr. mi (.) - re - ut (.) .

4

81 Ut.

2 CC. De profundis clamavi art te llomi - ne, * Domine, | exaudi vo - cem me - am.

le K. Fiant aures tuaj in - ten - rten - tes * in vocem deprecatio - nis me - aö.

2e K. Sliniquitatesobserva-veris, Momi-ne; * Domine, quis «us - ti - ne - bït ?

1quot; K. Quia apud te propitia - tl - o est; * et propter legem tuam | sustinui te IVomi - në.

K. Sustinuit anima mea in ver-ho e - ius, * speravit anima mea fn Hoini-nö.

1quot; K. A custodia matutina, | u!gt;-que art noe - tem, * speret Israel in Uomi - nö.

Dom. re

2'' K. Quia apud Dominum mise - ri corrti - a, * et eopiosa apud enm re rtemptl - U.

(1) De Tonus Ferialis van de 7e wijs verschilt een weinig van den Tonus Feslivus, bl. 213.

-ocr page 229-

219

K. Et ipse re - dimet Isra - el * ex omnibus iniquitsti - bus e quot; Kif).

2e K. Requiem ae - te* - nam * dona e - is 19omi - në.

le K. Et lux per - petu - a * lace - at e y?. K. Herhaalt de Antiphoon.

5a ANTIPHOON.

2e C. Opera

Z. K. Manuum tuarum, Domine, ue despicias.

5C Psalm. 137. Co^ifitebor. II ï.

2 CC. Confitebor tibi, Domine, | in toto corde me - o, * quoniam audisti verba oris me - 1.

K. In conspectu Angelorum psallam tl - bi; * adorabo ad templum sanctum tuum, | et coniitebor nominl tu . o.

le K. Super misericordia tua et veritate tii - »; * quoniam magniücasti super omne, | nomen sanctum tn - iim.

2e K. In quacumque die invocavero te, | exaudi me: * multiplicabis in anima mea vir-tu-tem.

lc K. Confitcantur tibi, Domine, | omnes reges ter-rse; * quia audierunt omnia verba oris tu - i.

2(' K. Et canlent in viis Uouii - ni : * quoniam magna est gloria IBomi - ni.

I1quot; /T. Quoniam excelsus Dominus | et huinilia respi-cit -, * et alta a longe con - no« - clt.

-ocr page 230-

220

K. Si ambulavero in medio tribalationis, ] vivificabis me; 1 et super iram inimicorum meo-rum 1 extendisti manum tuam, ] et salvum me 1'ecit dextera tii - a.

le K. Dominus retribuet pro me; * Doraine, misericordia tua in sfeculum: | opera manuum tua-rum ne de • spici ■ as.

K. Requiem aele* - nam * dona els Domi - ne.

A. A. Et lux perpetu - a * luceat e- is.

Z. K. Herhaalt de Antiphoon.

VERSICULT (Vesp. bl. 71).

2 CC. 'f Audivi vocem de coelo | dicenfem miltï.

AA. lij. Beati mortui, | qui in Domino mori-ünttfr.

De Ceroferarii steken hunne kaarsen aan.

ANTIPHOON VOOB MAGNIFICAT.

1'. Omue,

X. K. quod dat mihi Pater, ad me veniet, et eum, qui venit ad ine, non ejiciam l'oras.

MAGNIFICAT. VII T. lc Fin. (')

2 F. Z. Magnïücat . . . zie bl. 211.

1

e] Defunclorum, in Tonu suleniiii gezongen, üi, eul. Chori bl. 37 *.

-ocr page 231-

221

lc K. Requiem ae - ier - nam * dona e - I» IIiiin i - në.

AA. Et lux per - petua * luce - at e - ï».

Z. K. Herhaalt de Autiphcon.

De Ceroferani kumen met de hindelaars hij den Celehrans.

PEECES.

1'. Pater noster. Allen knielen, behalve de Ceroferarii.

P, y. Et ne nos inducas in tentationem.

AA. ei). Sed libera nos a raalo (1).

y. A porta inferi.

Erue, Domine, animas coruin, of: Erue, Üomine, animam ejus (2).

jgt;. Requiescantin pace , of: Requiescat in pace (:i). i^. Amen.

y. Domine, exaudi orationera meain.

öj. Et clamor meus ad te veniat.

y. Dominus vobiscum.

fij. Et cum spiritu tuo.

1

Wanneer deze vespers niet ^ezunpen worden up Allerzielendag;, noch voor een overledene, wiens lijk nog boven aarde staal, noch bij een begrafenis; dan wordt, na dit vers, de Psalm ÏMudn anima mca , die hierachter volgt, gepsalmodiëerd d. w. z. op een en dezelfde noot gezongen, zóó nochtans, dat de rustteekens onderhouden worden. (In de Lauden is het de Ps. De Profundis) (Vesp. pag. [72]).

2

Ejus wanneer de vespers zijn voor één overledene.

-ocr page 232-

222

In die omnium Fidelium.;

oremus (') (de Priester alleen staat op).

Fidelium Deus omnium Conditor et Hedemptor, animabus famulorum , famularumque tuarum remis-sionem cunctorum tribue peccatomm: ut indul-gentiam, quam semper optaverunt, piis supplica-tionibus consequantur (1). Qui vivis et regnas cum Deo Patre in unitate spiritus sancti Deus, per per omnia saecula saeculorura. hi. Amen.

Pno sacekbote etc., zie blz. 31, overal echter de conclusio brevis yehruihende.

1'. y. Requiem aeternam dona eis, Domine (2)

AA. fij. Et lux perpetua luceat eis.

2 CC. ïLequiëscant in pace.

AA. Amen {fa-fa - sol).

PS. 145. lauda asima.

Lauda, anima mea Dominum, laudabo Domi-

1

Haec clausula major dicilur solummodo in die Comm. 00. FF. Dl).

2

Deze versen blijven altijd in liet meervoud omdat zij voor Alle Geloovige Zielen zijn.

-ocr page 233-

223

num in vita rnea; * psallam Deo meo quamdiu fuero.

Nolite confidere in principibus, * in filiis homi-num, in quibus non est snlus.

Exibit spiritus eius, et revertetur in terrain suam; * et in ilia die peribunt omnes cogitationes eonun.

Beatus, cujus Deus Jacob adjutor ejus, spesejus in Domino Deo ipsius; * qui fecit coelum et terram, mare et omnia, qua; in eis sunt.

Qui custodit veritatem in saeculum, facit judicium injuriam patientibas; * dat escam esurientibus.

Dominus solvit compeditos; * Dominus illurninat csecos.

Dominus erigit elisos; * Dominus diligit justos. Dominus custodit advenas, pupillum et viduam suscipiet; * et vias peeccatorum disperdet.

Regnabit Dominus in stecula. Deus tuusSion,* in generationem et generationem.

Requiem , etc.

I jji mien.

Bij de Lauden zijn dezelfde ooorsckriften te onderhouden, welke voor de Vespers gegeven zijn ^Uadz. 214.

Je AXTIPIIOON.

1'. Exultabunt Domino

Z. K. Ossa humiliata.

-ocr page 234-

224

1= Psalm. 50. Miserere. I T. le Fin.

Med. 4 lettergr. sa - (.) 1« - sol {.) - 1». (')

1 v- 2 3

Fin. 4 lettergr. sol (.) - fa - sol la - (.) sol fa.

2 CC. Miserere ine - 1 Me - us, * secundum magnaoa merericordt - am til - iim.

lc K. Et secundum multitudinem | miseratio-nem tu - a - mm, * dele iniquita - tem me - üm.

2e K. Amplius lava me | ab iniquita-te me-a, * et .a peccato me - o miin-da më.

le K. Quoniam iniquitatem meam e - (go cog) -nos - co; * et peccatum meum | contra me est sëm - për.

2f' K. Tibi soli peccavi , | et malum co - ram te fe-cl: * ut justificeris in sermonibus tuis, ] et vincas cum ju - dl - cii ris.

lquot;1. K. Ecce enim | in iniquitatibus con-ceptus sum; * et in peccatis concepit me ma - te* më - a.

2e K. Ecce enim veritatem dl - lex - Js - ti; *

7)ow. Ia

1

2 3 4 5

sol - la sa - (•) la - la sol - sol la.

-ocr page 235-

225

inoerta et. occulta sapienti» tufe | mamfestas - ti mï - liï.

le K. Asperges me hys-sopo, | et mitn - lt;ïh. -bor; * lavabos me, [ et super nivem tie - »!-ba -

2e K. Auditui meo dabis gaudium et lae - ti -ti - am : * et exultabunt ossa humi - li - a - tü.

lc K. Averte l'aciem tuam | a pecca - tis gt;u« - is; * et omnes iniquitates nip ■ a« lt;lë - ïi'.

2quot; K. Cor mundnm crea isi isie. SBe-uas; * et spiritum rectum innova | in viscpri - hus më - ïs.

le K. Ne projicias me :■ fsó-cie t«-a- * et Spiritum Sanctum tnum j ne aufe - pas ii më.

2C' K. Redde mihi Isetitiam saluta - pis t»i - i, * et spiritu principal i clt;m - fir - una nnë.

1'' K. Docebo iniquos vi - as t»i - as; * et impü ad te cob - ves» - tën - tfis*.

2' K. Libera me de sangui-nibus, Deus, | Deus saSis - tas ««« ai: 5S et exultabit lingua rnea | ju-stifi • am tii - aun.

lc K. Domine, labia men a - perê - es ; * et os meum annuntiabit ?agt;» - dem tü - ai».

2'' K. Quoniam si voluisses sacrificium, | de«15s-sem i9ii-lt;|iie; * holocausti? non - !ec-ta - lierïs.

1(' K. Sacrilicium Deo | spiritus contri - bu - la-

15

-ocr page 236-

tins; s cor contritum et humiliatum , | Dens, uon iles - pï - cië».

2e K. Benigne fac Domine, | in bona voluntate tu - St St - ou, * nt EBdifioentur mnri Je-rii -satëiu.

K. Tuuc acceptabis sacrificium justitise, | oblationes et 5»o - lo - caas - sta : * tunc impo-ncnl I super altare - sübei-tulüs.

2quot; K. Requiema a© - tep - Eiansi ■* rtona a - as SSis - miiië.

1quot; K. Et Isax pe» - peio. - a * luce - «lt; ë-ïm.

X. K. Herhaalt de Antipltoon.

2quot; ANTIPIIOON.

I1 C. Exaudi, Domine,

Z. K. orationem meam, ad te omnis caro veniet. 2U Psalm 64. Te decet hymnns. VIII. T. 1'' Fin.

1 2

«4 • 3 lettergr. ye - «S | Med. ahhr. pe

I Fin. 4 letteigr. si (.) - sal - la (.) - sol.

2 CC. Te decet liy minis, Dcus, in Siois; * et tibi reddetur votnm In Je - pusk - lem.

K. Exaudi orationem me-nmi; * ad te OJuiis ca - ro veil! - et.

I1' K. Verba iniquorum ] pravalnerunt super iiits; i5 et impietatibus nostris ) tu props-1«-s»l»e - ris.

-ocr page 237-

2C K. Beatus j quem elsgisti et assumpsig - ti, * inhabitabit in a(ri - is lt;111 - is.

K. Replebimur in bonis domus lt;a - ;e; * sanctum est templum tuum, | mirabile in m» - qui -t« - te.

3e K. Exaudi nos, | Deus salutaris nos-ter; * spes omnium finium terne, et in m» - ri Ion - jye.

le K. Pneparans montes in virtute tua, | accinc-tus potenii - a : * qui conturbas profundum maris, | sonum lluctu - icin e-»tis.

2e K. Turbabnntur gentes, ] et timebunt, qui habitant terminos | a signis tu-ïs; * exitus matu-tini, | et vespcre i!e - lec - ta - !gt;is.

1° K. Visitasti terram et inebriasti «-aia; '* multiplicasti locuplela - re v. - am.

2e K. Flumen Dei repletum est aqnis, I parasti cibum illo-rsaiii; quoniam ita est praparaii -o e - Ju»

lc K. Rivos ejus iviebria, | multiplica genimina e-j«s; * in stillicidiis ejus | ItelaJii - t«r (ger-mi) - nans.

2e K. Benedioes corona; anni | bcnignitatis tu - ;«■, * et cam pi tui | replebnntur 11 - l»er-ta - te.

le K. Pinguescent speciosa deser - ti; i!i et exul-tatione | colles ac - cin - gen - tur.

2e K. Induti sunt arietes ovium | et valles abun-

-ocr page 238-

22S

dabunt frnmen - to ; * clamabunt, | etenim liym-finm iJi - cent.

le K. Refiuiem seter - nam * dona e - is lHoiiii - ne.

2e K. Et lux porpetit - a * luce - at e - is.

Z. K. Herhaalt de Antiphoon.

3e ANTIPHOON.

C. Me suscepit

Z. K. dextera tua, Domine.

3C Psalm 62. Deus, Deus mens. VII T. lc Fin.

r i 23

i Mea\ 4 lettergr. i'a - (.) m» - re - (.)

hom. re / mi. (')

J 12 3 J'

f Fin. 4 lettergr. mi (•) - re - ut (•) - si ut.

2 CC'. Deus, Me ■ lis me - iis, * ad te de

lu - ce vis» - 1®*

le K. Sitivit in te a-nima me-a;* quam multipliciter tibi ca - ro me - a!

2. K. In terra deserta, et invia, et inariuosa , ] sic in sancto appa - rui - ti - l»i, 56 ut viderem virtutem tuam [ et i^lori - am tu - iim.

(1) Ook deze Medialie verschilt van die ir. den Tonus Solemnis.

-ocr page 239-

229

1° K. Quoniani melior est | miseri-cordia tua

su - per vi - tasr; * labia mea - 5sua - iSaltiint të.

2e K. Sic benedicam te in vl - ta me - a; * et in nomine tuo | levabo ma - n«s me - iis.

le K. Sicut adipc et pinguedine | repleatur

a-uima me-a, * et labiis exultalionis I lan-dabit os me - üm.

S11 K. Si memor fni tui super stratum, meum, | in matutinis medita - lgt;or in te; * quia fuisti adju - tor me - iis.

le K. Et in velamento alarum tuariim exul-tabo; | adha;sit anima me-a post ; » me sus-cepit dexte - ra tet-a.

2° K. Ipsi vero in vanum qucesierunt animain meam , | introïbunt in inferio - r» ter - rte ; * tradentur in manus gladii: | partes vulpi • um e - riint.

1° K. Rex vero IcCtabitur in Deo , | laudabuntur omnes | qui ju - (rant in) e - o , * quia obstructum

V/

est os loquenti - iiui ini - qua.

K. Ps. 66. Deus misereatur nostri, | et bene-di -cat no - bis : * illuminet vultum suum super nos | et miserea - tur nos - trï.

lquot; K. Ut cognoscamus in terra vi - am tii - am : * in omnibus gentibus saluta - re tu - üm.

-ocr page 240-

230

2e K. Confltcantur übi j»o - piili» SBe - iïs ; * confiteantui' tibi jsogjsi - !• oc» - nës.

1° k. Lfetentm- et exsal - teut gen - tes ; * quoniam ju'licas populos in sequitate, | et gentes in ter - raa diri-g-ï».

2c K. Confiteantui' tibi populi, Deus, ] confite-

antur tibi jt» - puli om - sses; * terra dedit

rpue - tlHES» SBB - IQ SS]•

1° k. Benedicat nos Deus, Deus noster, [ be-nefii - (c»t tiosi s8» - iïs: * et metuant cum omnes li - mes ter - pje.

2quot;' K. Kequient aa - lep - nam dona e - is lïomi - .

l1' K. Et Jnx jjear - yein - a * Issce - al e-ïs.

Z. A. Herhaalt de Antijihoon.

4e AKTIPHOON.

l1' c. a porta inferi

x. k. erue; Domiue, animas eoruin.

4° casticum; Ego dixi, ii1' t.

1 2

\ jlfccl. 2 Idler gr. sol lquot;.) - la; lied. al/br. sol. Dom. f» iaquot;

( Fin. 3 httergr. mi - (.) ut (.) - re.

3 CC. Ego dixi; | In dimidio dierum meo -rn ui: * vadam ad portas infe - ri.

-ocr page 241-

231

2e K. Quaesiyi residuum annorum meo - rum : * dixi: Kon videbo Dommum Deum | in terra vi -ventë - iiin.

lc A'. Non aspiciam hominem sal-tra, * et habitatorem qiiS-e-tis.

2C K. Generatie uiea ablata est, | et convoluta est a me: * quasi tabernaculum sgt;as - to - rum,

1° K. Pi'fficisa est velut a texente vita mea, | dum adlmc ordirer, succidit me: * de mane usque

ad vesperam li - iiie.ei me.

2e K. Sperabam usque ad ma.-iie, * quasi leo, | sic contrivit omnia osaa me - a.

1° -ST. De mane usque ad vesperam linies me; * sicut pullus liirundinis sic clamabo, | moditabor ut co - Inm - ba.

2C K. Attenuati sunt oculi me - i, suspicientes in ex - cel - sum.

le K. Domine , vim patior, responde pro me; * quid dicam, | aut quid respondebit mihi, ( cum ipse fece - rit.

2C A'. Recogitabo tibi omnes annos me - os * in amaritudine aniniïe me - je.

lc K, Domino si sic vivitur, | et in talibus vita spiritus mei, | eorripies me3 | et vivificabis mie; * ecce in pace amaritudo mea | ama - rissi - ma.

2e K. ïu autem eruisti animam mcam | ut non

-ocr page 242-

232

peri-ret, * projecisti post tergum tuum | omnia peccati» me -».

P K. Quia non infernus confltebitur tibi, | ncque mors laudabit te; * non exspeetabunt, | qui des-cendunt in lacum , | veritatein tu - am.

K. Vivens, ] vivens ipse confltebitur tibi, | sicut et ego hodi-e, * pater filiis notam laeiet | veritatein tu-am.

1° K. Domine, salvam me fac, * et psalmos nostros cantabimus | cunctis diebus vitae nostra; | in domu Uomi-ni.

2° K. Requiem aeter - nam * dona eis Uomi - ne.

1° K. Et lux perpetii - a ~ luceat e-is.

Z. K. Herhaalt de A/itiploon.

5° ANTIPHOOX.

2e C. Omnis spiritus

/C. K. laudet Dominum.

Psalm 148. Laudate. VII T. 3quot; Fin.

\ Med. 4 lettergr. fa - (.1 mi - re - (•) mi. Dom. re , 123

( Fin. 4 lettergr. mi (•) - re - «t (.) - si la.

2 CC. Laudato Dominum de coo-lis: * laudato eum in ex - cegt; - s'is.

-ocr page 243-

235

2quot; K. Laudate eum, omnes An - geü e-j«s, * laudate eum, | omnes vh-lu-tes e-jii».

le K. Laudate eum, sol et Iti-tia;* laudate

X/

eum, | omnes 8tel-(lae et) lu - mën.

2e K. Laudate eum , coe - (II coo) - 5o - rum ; * et aqua; omnes, quce super coelos sunt, | laudent uo - men IComë - nï.

le K. Quia ipse «II - (xit et) fnctn sssnt, * ipse mandavit et «re - at» silut.

21-' K. Statuit ea in seternum, | et in sre-cnlum siecu - li; * prseceptum posuit, | et non pra; -ter - i - bït. *

le K. Laudate Dominum ter - ra ,* draco • nes et omnes a - hys - sï.

2e K. Ignis, grando, nix, glacies, | spiritus pro - cel - la • rum, * qua; faciunt ver - hum e -Jiis.

le K. Montes et om - nes col - les , * ligna fructilera, et om - nes ce - drï.

\y

2e K. Bestitt; et univer - sa péco-ra, * ser-pentes, et volucres pen - na ■ taë.

K. Reges terne, et oin - nes popu - li; * principes, et omnes juill • ces ter - raë.

2e K. Juvenes et virgines, | senes cum juniori-bus, | laudent n« - men Uomi • ni; * quia exal-tatum est nomen ejus so - li - üs.

-ocr page 244-

234

K. Cüiü'essio ejus super coe - (Sum et) ter-rum; ct exaltavit cornu sn-ï.

2e K. Hymnus omnibus San - ctis e-jns, * liliis Israel, ] populo appropimiuan - ti »i - bï.

le K. Ps. 144. Cantate Domino | can-ticwm no - vu in : » laus ejus | in Ecclesia Siïn-cio-r ü in.

2e K. Leetetur Israël in eo ] qui fe - cit «- «nni,56 et iilii Sion | exultant in «-e - ge sh - ii.

K. Laudent nomen ej (us in) cljo-ro; * in tympano et psalterio | psal - Sant e-ï.

.2e K. Quia beneplacitum est Domino | in jjo-

pulo sa-O, ® et exaltabit mansuefcos «it sa-lit - tëm.

lc K. Exultabunt sii3ï(elË tri) glori - s» ; '* laetabuntur in cul»iii - l»eas sn-'is.

2C K. Exaltationes Dei | in guttnre e-o-nsm, * et gladii ancipites 1 in maniboss e - o -riim.

1° K. Ad faciendam vindictam | inna-ti-ó«i-

V/

bus: * increpatiónes in pópu - ïïs.

2C K. Ad alligandos reges eorura 1 in com -pedi - l»us : * et nobiles eorum | in mani - cis Terre ■ ïs.

le K. Ut faciant in eis judicium con - se rip-tuin: * gloria lirec | est omnibus san - ctis e - jus.

-ocr page 245-

235

2C K. Ph. 150. Laudate Dominum in san - etis e-j«s: • laudate eum | in firmamento virtu-tis e - Jiis.

le K. Laudate eum in virtu - tüms e-jais; * laudate eum | secundum maltitudinem. | magni-tiidi-uii* e - jits,

2e K. Laudate eum in so -i«» in • 5i;j'; * laudate eum 1 in psalterio, et citlira - s-si.

le K. Laudate eum in tympano et c3«o-ro:* laudate eum | in cïiorsSi* et orj^si - nö.

2e K. Laudate eum in cymbalis bene sonanti-bus; | laudate eum in cymbaliii jubila-lt;i-o- «is; * omnis spriritus !t*«i - «let ii'uini - in'iia.

lc K. Requiem ae - ter - main * dona e - is Hoiui - ctë.

AA. Et lux i»er-pet«i- a* luce - at e-ïs, sï. A. herhaalt de Aniiphoon,

VERSICULI.

2 CC. y. Andivi vocem de caelo dicentem miliï. iV Beati mortui, qui in Domino moipiuntür.

De Cerofsrarii steken hunne kaarsen aan.

ANTIPHOSA AD BEgt;quot;EDIOTüS.

P. Ego sum

Z. K. resurrectio, et vita; qui credit in me, etiamsi mortuus fuerit, vivet et omnis qui vivit, et credit in m3, non morietur in aeternum.

-ocr page 246-

336

EENEDICTUS II. T.

I 1 -

I Aanh. vers. ut re - «t fa; 2C vers. enz.

\ 1 S 3

) ut - re - fm (1).

Dom. f» ( ! ,

1 Wed. 2C leltergr. sol - f»; Med. ahhr. sol.

f 1 2

^ Fin. 3'' lettergr. mi - (.) «t (.) - re.

Allen staan.

2 CC. Bëncdictns | Dominus Deus Israël, * quia visitavit | et fecit redemptionein plel»is su - ae.

K. Ét éréxit cornu salutis no - öis, * in domo David pueri sii - i.

3° K. Si'cüt lócutus est per os sancto - rum , * qui a saeculo sunt, ] Piophetaruiii e - Jus.

lc K. Salütém ex inimicis nos - tris, * ct de

X/

manu omnium | qui o - «lerunt uos,

K. A'd laciendam misericordiam | cum patri-bus nos - iris , * et memorari | testament! su - i sane - ti.

K. Jusjurandum quod juravit | ad Abraham , patrem nos - trum , * daturum se no - Ijis.

K. U't sine timore, j de manu inimicorum nostrorum libera-tl, * serviamus il-li.

K. I'n sanctftate et justitia ] coram Ip-so,* omnibus diebns nos - tris.

-ocr page 247-

237

2° K. Ét tu, püei-, 1 Propheta Altissimi vocal)e-ris; * praeibis enim | ante faciem Domini | parare vias e-jus.

lc K. A d dandam scientiam salutis | plebi e-jws, ^ in remissionem peccatorum e-o-ruin.

K. Pér vfscéra misericordiae Dei nos - lt;ri, * in quibus visitavit nos ] oriens ex al - to.

le K. I'llümi'nare his, qui in tenebris | et in umbra mortis se-dent; * ad dirigendos pedes nostros | in viam pa - cis.,

2'' K. Requiem aetep - raam * dona cis Mo-mi - ne.

AA. Et lux perpetra - a * lucoat e - is.

X. K. herhaalt de Antiphoon.

Lc Ceroferarii home», met de kandelaars,lii den Celeirans.

Pkeces.

P. Pater noster. AHen knielen (1).

Zie verder bl. 123 l)ij de Vespers, tenzij de Landen gezongen worden, onmiddellijk voor een uitvaartdienst, welke de begrafenis voorafgaat. In dit geval zie bl. 246.

Wordt bij de Preees Be profundis gepsabnodieerd, zie dan bl. 11S.

(1) Worden ter gelegenheid eener begrafenis, de I-auden vóór de M1,-gezongen, dun zingt men uok de gebeden, die daarvoor Iiierna worden aangewezen.

-ocr page 248-

238

PLECHTiGHEDEN B!J EEN BEGRAFENIS.

I. HET AFHALEN VAN HET LIJK.

1. De Celebraus {in pluviaü nigro') begeeft zich met de Ministri enz. naar de plaats, waar het lijk zich bevindt. Allen gaan gedelrt, twee en twee, in de volgende orde;

lc. De leden eener Congregatie of Broederschap.

2e. De Zangers, zoo zij geen koorkleed dragen.

3e. De Aeolythi met wijvvatersvat en kwast.

4e. Dc Kruisdrager tussehen twee Ceroferarii.

5e. De Cantores {in cot lis 3 zoo deze er zijn).

Ge. De Geestelijkheid, de waardigste in ambt ol' jaren achteraan.

7e. De Celebrans tussehen den Diaken en den Subdiaken.

2. Bij het lijk, worden brandende kaarsen uitgedeeld (1). De Kruisdrager plaatst zich aan het hoofdeinde} de Celebrans aan het voeteneinde der kist en besproeit deze met wijwater en zegt: A ut. Si iniquitates j Ps. De profiindis enz. bl. 218. welken Psalm hij beurtelings met de omstanders bidt, en sluit met:

y. Requiem aeternam dona ei Domine.

ii). Et lux perpetua luceat ei.

P. Ant. Si iniquitates observaveris, Domine : Do-mine, quis sustinebit.

(1) Cum autem antiquissimi ritus ecclesiatioi sit, cereos accensos in exsequiis et funeribus deferre, oaveant, ne ejusniorli ritus ommittatur. Rit. Rom.

-ocr page 249-

239

8. Daarna wordt het lijk opgenomen en met het voeten-eind naar voren kerkwaarts gedragen, terwijl men de volgende gebeden psalmodieeert of zingt: (devote, distinete, gravique voce reeitari debent (1)).

P. Ant. Exsultabunt Domino.

Cantores, Ps. Miserere, (bl. 225) heurtelings met de Geestelijkheid.

Is de Psalm Miserere reeds afgezongen, voordat men de Kerk heeft bereikt, dan voegt men daarbij andere Psalmen, uit die, welke Gradualen genoemd worden, of ook uit de Getijden der Overledenen.

Elke Psalm echter wordt gesloten met:

y. Requiem aeternam * dona el Domine.

iV Et lux perpetua ^ luceat ei.

Ook onder dezen optocht gaan allen gedekt en in deze volgorde:

le. De Congregatiën of Broederschappen.

2e. De Zangers, zoo zij geen koorkleed dragen.

3e. De Acolythi met wijwatersvat en kwast.

4e. De Kruisdrager met de Ceroferari.

5e. De Cantores in cottis.

Ce. De Geestelijkheid.

7e. De Celebrans met Diaken en Subdiaken.

8e. De lijkkist omgeven door sleep- en fakkeldragers.

9e. De familie en de overige geloovigen.

4. Bij de kerk gekomen herhaalt men de Antiphoon:

Ant. Exultabunt Domino ossa liumiliata.

5. De Kerk intredende zingt men het volgende

Responsorium : Subveniie.

(I) De 2e Toon en Ge Toun zijn hier zeer geschikt.

-ocr page 250-

240

SUBVESITE

SANOTl DEI.

Een Cantor. Subvenitc

Komt ter hulp, Heiligen

saneti Dei;

Gods;

Mis

Occurite Angeli Do-

Snelt te gemoet Enge

de

mini :

len des Heeren,

men bid(

Clerus. Suscipientes ani-

Opnemende zijne ziel

mam ejus; oiïerentes earn

en haar brengende voor

boel

ia conspectu Altissinii.

liet aanschijn van den

Allerhoogste.

mid

C. )-. Suscipiat te Cris

y. Word opgenomen

gepl

tas, qui TOcavit te; et in

door Christus, die u ge

sin urn Abrahae Angeli

roepen heeft en dat de

deducant te.

Engelen u brengen in

Abrahams schoot.

C/er, iV Suscipientes enz.

St. Opnemende enz.

AJ

als boven.

P.

C. y. Requiem aeter-

y. Geef haar, o Heer,

nam, dona ei Domine. Et

de eeuwige rust. Eu het

y-

lux perpetua luceat ei.

eeuwig licht beschijne

haai'.

i*.

Cler. fl. Oiïerentes cam

Haar brengende voor

in conspectu Altissimi.

het aanschijn des Aller-

hoogsten.

pon

C. Men plaatst ile kist met het voeteneind naar het altaar

ora

zoo de overledene geen Priester is; is hij Priester, dan moet

a cl WO

het hoofdeinde naar het altaar gericht zijn. lluhr. Kit. Hom.

-ocr page 251-

241

II. VOOR DE MIS.

1. Volgens het Situale Romsnum worden vóór de Uitvaart-Mis dc Getijden der Overledenen (de drie Nocturnen met de Lavclen) gebeden. Laat de tijd zulks niet toe, dan zal men ten minste den 1quot;' Nociurti met of zonder de Lauden bidden (Rit. Rom. Exequiarnm ordo).

2. De Getijden der Overledenen staan in het Congregatie-boek, hl. 119.

3. Worden de Getijden niet gebeden, dan zingt men on-middclijk na Subvenite, wanneer het lijk op de baar is geplaatst, dc volgende

PEECES (1).

1° K. Kyrie eleison (2). 2C K. Christc eleison. AA. Kyrie eleison. P. Pater noster {allen

knielen).

y. Et ne nes indneas in

tentationem.

i^. Sed libera nes a male.

Heer ontferm U.

Christus ontferm U.

Heer ont ferm U.

Onze. Vader . . .

gt;■. En leid ons niet in

bekoring,

iV Maar verlos ons van den kwade.


(1) Quando oiHcium dcfunctorum differlur ad aliam horam, post Ues-ponsonum Subvenite addi possunt: Kyrie eleison etc. Pater noster et oratio Absolve cum aspersiune (S. I\. G. 7 Sept. 1S50).

(^) De noten voor dit Kyrie eleison slaan in het Riluale Ptomanum achter Libera ine. Wanneer echter een Nocturn van het ofüciegebeden is, wordt Kyrie weggelaten en beginnen de Preccs met Pater noster

16

-ocr page 252-

242

y. A porta inferi. Hj. Erne, Domine, anima m ejus. P. Requiescat in pace, fi]. Amen.

jgt;. Domine exandi orati-

onem meam.

fij. Et clamor meus ad te

veniat.

jr. Dominus vobiscum. i^. Et cum spiritu tuo.

OKEMUS.

Absolve, quaesumus, Domine, animam famuli tui ab omni vinculo de-lictorum: ut in resurrec-tionis gloria inter sanctos et electos tuos resuscitatus respiret. (1) Per Christum Dominum nostrum. (1) iij. Amen.

D3 Celebrans besproeit de jgt;. Van de poort der hel. lij. Verlos, o Heer, zijne ziel.

ji-. Dat hij ruste in vrede, itj. Amen.

jï. Heer, verhoor mijn

gebed.

til. En mijn geroep home

tot U.

y. De Heer zij met u. iil. En met uwen geest.

LAAT ONS BIDDEN.

Ontbind, smeeken wij, Heer, de ziel van uwen dienaar van alle banden der zonden; opdat hij, bij de verheerlijking der verrijzenis, onder de Heiligen en onder uwe uitverkoren verrezen zijnde, tot rust kome. Door Christus onzen Heer. Amen.

kist.


(1) In lono siinplici cum inflexione fa rc.

-ocr page 253-

243

WIJZE OM DE METTEN TE ZINGEN OF TE PSALMODIËEREN (1).

INVITATOBIUM.

Allen staan.

Twee CC. beginnen He gein cui .... adorennis.

AA. herhalen Reyem ....

Twee CC. Ps. Venite, exultemus ....

AA. Regem cui.

En zoo verder om en om.

NB. Bij de woorden van den Psalm: venite gt; adoremus et procidamus knielen allen op heide knieën, doch staan op bij p lor emus coram Domino.

le NOCTUKN.

le Antiph. Dirige door den Celebrans, het Z. K. vervolgt (2), le Ps. le vers. Verba mea door twee Cantores, de overige verzen door twee koren om en om, zoo als bij de Vespers. Na het eerste vers gaat men zitten.

Z. K. Herhaalt de Antiphoon na eiken Psalm.

2e Antiph. Converters door den l®0 Cant.; het Z. K. vervolgt.

2e Ps. le vers. Domine door twee CC.

2e vers. 1« Koor.

3e Antiph. Neqüando door den 2ea C.

3e Ps. le vers. Domine door twee CC.

2e vers. 2e Koor.

(4) De text is te vinden in het Con}?regaiieboek bl. 199; worden de Metten echter gezongen, zie dan Rituale Rom.

(2) Dit in de veronderstelling dat het officie duplex is.

-ocr page 254-

244

VERSicULi. (Wijze, zie Vesper, bl. [71]).

Door twee Cantores, in het midden van het Presbyterium:

gt;'. A porta inferï.

i\. Erue, Domine animas eoiiim.

Hierua wordt, geheel in stilte, F at er nosler gebeden.

LECTIONES.

lö. De wijze om eene Lectio te zingen vindt men in het Directorium Chori bl. 65* (1).

Hij, die de Lectio zingt, staat in liet midden van het Presbyterium, indien hij het koorkleed aan heeft; de overige blijven zitten.

Het punt wordt aangeduid door een val op de laatste letter-greep in fa, terwijl ut dominant is; tenzij het woord voor het punt, van éene lettergreep is, zoo als: super nos, in te of met een scherpen klank eindigt, zoo als jMoys^tf, IsraèV enz.; want dan is de val: ut, la, ut; zoodat de voorlaatste op la en de laatste lettergreep op ui gezongen wordt.

Een vraaypunt wordt aangeduid door de voorlaatste betoonde lettergreep op si, de laatste op si, ut te brengen. Is ook hier het laatste woord een éénlettergrepig woord, dan geschiedt de toonverandering op dat woord alleen si, u*. Bij een Icomma enz. houdt men een kleine rust (ademhaling). Het einde of slot geschiedt altijd, zonder toonverandering, o]) de Dominant, terwijl men de laatste lettergrepen wat langer aanhoudt (2).

(1) Tribus ullimis diebus Hebdoniadae Sanctae el in Officio Defuncloruni Lcctioncs cantantur eodem inodo quo Propheliae (ibid. bl. 46A).

(2) In andere officies als de hier (1) aangegevene sluit de leclio met den val van het punt; of met den val van hel vraagpunt, indien daarmede de leclio eindigt.

-ocr page 255-

245

2°. Van hen, die met het zingen der Lectiones belast zijn, zingt de laagste in rang de le Lectio; die hooger staat de 2e en zoo verder. De laatste les wordt door den Celebrans gezongen, ofschoon in deze getijden dit door een ander kan geschieden (In festis solemnibus et in Dominicis privilegiatis Hedomadarius o.icit nonam lectionem. Direct. Chori p. V).

RESPONSORIUM.

Twee Cantores, in het midden van het Presbyterium staande, zetten in, het Koor vervolgt tot aan het vers (^.), dat weer door de twee Cantores gezongen wordt, waarop het Koor weder de herhalingen van het Responsorium, te beginnen van het sterretje *, zingt.

Na de drie lessen en de drie Responsoria, begint op gelijke wijze de 2e Noeturn en na dezen de 3e.

NB, Het 9e Responsorium, dat voor een officie met drie nocturnen dient, zie Congregatinboek bl. 228, moet verbeterd worden op de volgende wijze:

Twee CC. Libera me, Domine .... tremenda.

Z. K. Qnando coeli .... per ignem.

Twee CC. y. Tremens faetus sum . . . , ira.

Z. K. Qnando coeli .... et terra (niet verder).

Twee CC. y. Dies illa .... amara valde.

Z. K. Dam veneris .... per ignem.

Twee CC. y. Requiem .... luceat eis.

Z. K. Libera .... per ignem.

-ocr page 256-

246

LAUDEN,

1. Zij worden gepsalmodiëerd, of gezongen, zooals op bl. 223 is aangegeven, tot aan de Preces. Deze zijn dezelfde als die hier boven na het Responsorium Subvenite zijn opgegeven, met dit onderscheid, dat Kyrie eleison wordt weggelaten, zoodat men na de Antiphoon van den Benedictus herhaald te hebben, zingt:

P. Pater noster.

jr. Et ne nos induoas in tentationem enz.

Zie verder bl. 241.

2. Deze Preces worden ook dan gezongen wanneer de Lauden worden weggelaten (1).

III. DE MIS.

Bijzonderheden, tvelke daarbij, door de Misdienaren, moeten in acht (jenomen worden.

1. Bij het overhandigen der voorwerpen laat men de eerbetuigingen weg. (De Diaken echter onderhoudt die, welke bij het Offertorium voor het overreiken van de pateen en den kelk, en op het einde van Tater noster, voor het overreiken der pateen, zijn vastgesteld).

2. Onder de Oraties der Mis (2) blijven zij geknield; als ook onder Sanclns tot Fax Domini, en de Post-communio.

[\) Quod si eliam «-a fuerit temporis anguslia, vel alia urgens neces-bitas ut unum Nocturnum cum Laudibus dici non possil, aliae praedictae l'reces (post Officium et Missam) «t suffragia numquara omitlanlur (Rubr. Hit. Rom. Exequiarum ordo, in fine).

(2) Orationes in missis Defunctoruin dicuntur in tono feriali simplici sine ulla intlexione.

-ocr page 257-

247

3. Bij den Introitus wordt het Altaar niet bewierookt, doch wel bij het Offertorium.

4. De Subdiaken na den Epistel, noch de Diaken vóór het Evangelie gaan naar den Celebrans om de benedictie te ontvangen. Het boek wordt als naar gewoonte omgedragen na den Epistel.

5. De Priester leest het Evangelie, of wel onmiddellijk na den Epistel (1), of wel op het einde van Dies irae.

6. Onder Dies irae gaat men zitten, en bij Fie Jesu buigt men het hoofd.

7. 13ij het Evangelie worden wierook, noch kandelaars gebruikt. De Ceroferarii echter assisteeren daarbij als naar gewoonte, doch met de handen (de ecne palm tegen de andere) op de borst. — Het Evangelieboek wordt den Celebrans niet ter eerbetuiging aangeboden.

NJ3. Zij die liet lijk met kaarsen begeleiden, kunnen

deze aanhouden onder het Evangelie, en van de Elevatie

af tot na de Communie, als ook onder de Absolutio (Rubr.

Celebr. Missam. XIII. 3).

8. Nadat de Celebrans Oremus voor liet Offertorium gezongen heeft, wordt de kelk (met de beurs er oj)) door deu Subdiaken {zonder velum) gehaald, en zorgen de Acolythi voor de ampullen.

9. Onder het Offertorium wordt, als naar gewoonte, het Altaar bewierookt; maar men biedt het scheepje enz. aan zonder eerbetuiging; ofschoon de Celebrans over den wierook den zegen uitspreekt. Nadat het Altaar bewierookt is, wordt niemand anders bewierookt dan de Celebrans.

(1) S. R. C. 1G Marl. 4591.

-ocr page 258-

248

10. Een weinig voor de Elevatie zorgt de Thuriferarius dat er door den Ceremoniariua wierook in het wierookvat gedaan wordt, hetwelk hij vervolgens den Subdiaken overreikt. Deze behoort in de Missen van Requiem het Allerheiligste te bewierooken (Ruhr. Celebr. Miss. XIII. 2).

De Acolythi scharen zich met fakkels om het Altaar en blijven daar geknield tot na de Communie (Caerem. Episc. 1. 2. c. XI. n. 7). Ook anderen houden gedurende dien tijd brandende kaarsen in de hand volgens n. 7 en Ruhr. Celebr. Missam. XIII. 8.

Een der Acolythi echter zorgt dat hij bijtijds de ampullen aanbiedt.

11. Wordt er eene toespraak gehouden, dan moet deze na de Mis vóór de Absolutie geschieden; en wel vestibus nigris sine cotta (et sine stola) [Caerem. Episc. 1. 2. X. 1. n. 9. cn Rubr. Celebr. Missam. XIII. 3].

IV. NA DE MIS.

DE ABSOLUTIO BIJ DE LIJKBAAR.

1. De plechtigheid kan ook gehouden worden bij eene looze lijkbaar, die het lijk als vertegenwoordigt. Deze echter moet altijd, met het voeteneind 3 naar het Altaar gericht zijn, al werd de H. Dienst ook voor een Priester gehouden. (S. R. C. 3 Sept. 1746 bij Levasseur en Rubr. Miss. p, II. tit. XIJI. n. 4).

2. Do Manipels worden afgelegd, de Celebrans hangt de koorkap om, de Subdiaken neemt het kruis, aan weerskanten van hem plaatsen zich de Ceroferarii, de Thuriferarius houdt het wierookvat en den kwast.

De Celebrans en de Diaken alleen zetten de biret op.

Allen, die kaarsen hebben steken ze aan.

-ocr page 259-

249

3. Na te gelijk de eerbetuiging aan het Altaar gedaan te hebben, begeeft men zich uaar de lijkbaar in de volgende orde (In dien tussehentijd moet er niets gezongen worden. S. R. C. 28 Jul. 1832):

le De Thuriferarius met den scheepjesdrager.

2e De Acolythi met wij waters vat en kwast.

Deze vier blijven bij het voeteneinde, achter den Celebrans.

3e De Subdiaken, met het kruis, tusschen de twee Cero-ferarii; deze gaan langs den Evangeliekant en plaatsen zich aan het hoofdeneinde, zóó echter dat dc Celebrans vóór hen heen kan gaan (1).

4. De Geestelijken, met brandende kaarsen, die zich, zoo er plaats is, om de lijkbaar scharen (Rit. Ronï.).

5. Do Celebrans tusschen den Diaken en den Ceremoniarius, die voor het Ritueelbock zorgt. Zij plaatsen zich aan het voeteneinde (2). Staan zij met den rug naar het Altaar, dan keereu zij zich een weinig ter zijde naar den Epistelkant (Rubr. Miss.).

De Diaken plaatst zich aan de linker\m\i\. van den Celebrans, de Ceremoniarius aan dc rechferhomX.

6. De Celebrans ontdekt het hoofd, en is het lijk aanwezig, dan zingt hij, in tono feriali cum inflexione fa, re, zonder iets daarin te veranderen, al is het ook dat dc overledene tot het vrouwelijk geslacht behoort, of dat de H. Dienst voor meerdere Overledenen geschiedt.

(1) Is het lijk van een Priester aanwezig, dan is het hoofdeinde gericht naar hel Altaar; in alle andere gevallen naar de kerkdeur.

(2) Dat is, bij het lijk van een Priester tusschen het Altaar en de lijkbaar; in alle andeie gevallen, ook ui zou de lijkbaar verkeerd staan, tusschen de kerkdeur en de lijkbaar met het gezicht naar het Altaar gekeerd (S. R. C. 21 Jul. 1855).

-ocr page 260-

250

Is het lijk aiet aanwezig, dan wordt de volgende Oratie overgeslagen:

SON INTEES.

Non intres in judicium cum servo tuo, Dominej quia nullus apud te justi-ficabitur homo, nisi per te omnium peccatornni ei tribnatur remissio. Non ergo eum, quaesumus, tua judicialis sententia premat, quem tibi vera sup-plicatio fidei christianae commendat; sed gratia tua illi snccurrente, me-reatur evadere judicium ultionis, qui dum viveret, insignitus est signaculo Sanetae Trinitatis; qui vi-vis et regnas in saecula saeculorum. Amen.

Treed niet in het gericht met uwen dienaar, o Heer, want geen menscli zal bij u gerechtvaardigd worden, zoo hem niet door u de vergiffenis van alle zonden geschonken wordt. Dat hem dus, wij smeeken het u , uwe gerechtelijke uitspraak niet drukke; dien de oprechte smeeking der christelijke geloovigheid u aanbeveelt ; maar dat hij, door de tusschenkomst uwer genade geholpen, hotstraf-vonnis uwer wrake moge ontgaan, daar hij tijdens zijn leven gemerkt is met het teeken der H. Drieëen-heid: die leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen Amen.


-ocr page 261-

251

Vervolgens begint een Cantor het volgend Eesponsorinm, terwijl de geestelijkheid of het Zangerskoor met hem afwisselt.

libeka me (Graduale bl. 73^).

C. Libera me Domine, de morte aeterna, in die lila tremenda.

Cler. Quando coeli mo-vendi sunt et terra: dum veneris judioare saecuhim per ignem.

C. jr. Tremens factns sum ego, et timeo, dum discussio venerit, atque ventura ira.

Cler. Quando coeli mo-vendi sunt et terra.

C. y. Dies lila, dies irae, calamitatis et mlse-riae, dies magna et amara valde.

Cler. Dum venerisjudi-

Verlos mij, o Heer, van den eeuwigen dood, op dien vreeselijken dag.

Wanneer de hemelen en de aarde zullen bewogen worden, terwij! gij komen zult om de wereld te oordeelen door liet vuur.

Schrik heeft mij bevangen en ik sidder bij het naderen des gerichts en der toekomstige gramschap.

Wanneer de hemelen en de aarde zullen bewogen worden.

Die dag zal wezen een dag van toorn, van ramp en ellende, een groote dag vol van bitterheid.

Terwijl gij komen zult


-ocr page 262-

252

care saeculum per ignem.

C. y. Requiem aeter-nam dona eis, Domine, et lux perpetua luceat eis.

AA. Libera tot aan jgt;. Tremens.

om de wereld te oor-deelen door het vuur.

Geef hun, o lieer, de eeuwige rust, en het eeuwige licht beschijne hen.

Verlos mij enz., als hoven.


7. Op het einde van liet Responsorium doet de Celebrans wierook in het wierookvat en zegent het.

Z. K. Kyrie eleison; 2e Z. K. Christe eleison; AA. Kyrie eleison.

P. Pater noster.

Do Celebrans besproeit met wijwater de lijkbaar en maakt vooraf;

le Een buiging met het hoofd voor het kruis, dat de Subdiaken houdt.

2^ Eenc eerbetuiging aan het Altaar. Is het H. Sacrament in het tabernakel dan knielt hij; zoo niet, dan maakt hij eene diepe buiging. De Diaken, die den rechterboord der koorkap moet oplichten, maakt in elk geval ceu kniebuiging.

3e Hij besproeit, om de lijkbaar heengaande, 1° driemaal den kant, welke aan zijne rechter zijde is; maakt, voor het kruis van den Subdiaken gekomen zijnde, eene diepe buiging (de Diaken knielt) eu 2° driemaal den anderen kant.

4e Hij neemt daarna het wierookvat, doet de eerbetuiging aan het Altaar en vervolgens hetzelfde met den wierook als met het wijwater.

-ocr page 263-

253

5e Op zijne plaats teruggekomen herhaalt hij de eerbetuiging voor het Altaar en voor het kruis van den Subdiaken eu zingt, met de handen (do eene palm tegen de andere) op de borst, terwijl een der Dienaren het boek voor hem open houdt (Rit. Hom.):

P. y. Et ne nos inducas in tentationem.

AA. Seel libera nos a malo.

P. jr. A porta inferi.

AA. ii|. Erue, Domine, animam ejus (aniraas eorum).

P. y. Requiescat in pace (requiescant in pace).

AA. i'i). Amen. (fa, fa).

P. y. Domine, exandi orationein meatn.

AA. fi]. Et clamor nieus ad te veniat.

P. y. Dominus vobiscum.

AA. Sj. Et cum spiritu tuo.

OBEMUS.

Deus, cui proprium est misereri semper, et par-cere: te snpplices exora-mus pro anima famuli tui If. (famuli tui N. sacer-dotis) (famulae tuae N.) quam liodie de hoe sae-culo migrare jussisti, ut non tradas earn in manus

LAAT ONS BIDDEN.

God, wien het eigen is altijd genadig te zijn en te sparen : wij bidden u ootmoedig voor de ziel van uwen dienaar N. die gij heden bevolen hebt uit deze wereld te scheiden, dat gij haar niet levert in de handen van


-ocr page 264-

254

inimiei, neque obliviscaris in finem, sed jubeas earn a sanctis Angelis suscipi et ad patriam paradisi perduci et quia in te speravit, et credidit, non poenas inferni sustineat, sed gaudia aetcrna possi-deat [fa, re). Per Christum Dominum nostrum (fa, re), Amen.

den vijand, noch haar ongedachtig blijft, maar dat gij de heilige Engelen beveelt haar op te nemen en in het hemelsch vaderland te brengen; opdatzij, die in U heeft betrouwd en geloofd, niet de straffen der hel onderga, maar in het bezit gerake dei-eeuwige vreugde. Door Christus onzen Heer.

Amen.


8. Wordt hierna het Lijk naar het kerkhof gevoerd dan zingt men, terwijl het de kerk wordt uitgedragen, In Para-disum. Wordt do begrafenis uitgesteld, dan laat men In Paradistim met de daarop volgende oratie Deus cujus mise-ratione achter (1), en zingt men bij de lijkbaar ^nt. Hgo sum en Benedictus (zie bl. 236) met de versen en de Oratie Fac quaesumus, zie bl. 258.

IN PAKADISUM.

In paradisum deducant te Angeli, in tuo adventu suscipiant te Martyres, et

Dat de Engelen u voeren naar het Paradijs, dat de Martelaren u brengen


(1) Si usus invaluit ut, hoe non obstante, canletur hoe Responsorium, cünsuetudo haee servari potest (S. K. G. 28 Jul. 1833)

-ocr page 265-

255

perducant te in civitatem sanctam Jerusalem. Chorus Angelorum te susci-piat et cum Lazaro quondam paupere aeternam habeas requiem.

naar de heilige Stad Jerusalem. Dat het koor der Engelen u opneme en gij met den weleer armen Lazarus de eeuwige rust moogt bezitten.


V. DE BEGRAFENIS.

1°. DE OPTOCHT NAAR HET KERKHOF.

1. Allen hebben witte handschoenen aan, dragen (de eene op den rechter-, de andere op den linkerarm) een rouwstrik, en plaatsen zich zoo, dat deze van weerskanten aan de buitenzijden der rij zichtbaar is.

2. De laagste klassen, en de jongsten (of kleinsten) van elke klas, gaan voorop. Is de Overledene een leerling dan gaan de klasgenooten; is het een Professor, de leerlingen der hoofdklas onmiddelijk voor het lijk; en zij, die als sleepdragers zijn aangewezen, naast den lijkwagen.

3. Achter de Jongelui komen de Secondanten, de Eerw. Heeren Professoren, voor zooverre zij niet bij de Jongelui zijn, dan volgt de lijkwagen (de kist moet daarop met het voeteneinde naar den stoet gekeerd zijn).

4. Vervolgens komt de koets: le der naaste familie, 2c van den Celebrans enz.

5. De koster zorge dat kruis, kandelaars, wijwatersvat, kwast, wierookvat met vuur, scheepje; alsook de noodige kerkkleederen; koorkap, dalmatieken, op het kerkhof zijn, wanneer de stoet daar aankomt.

-ocr page 266-

256

2° OP HET KEBKHOF.

1. Men brengt het lijk bij liet graf en plaatst het, zoo de Overledene een Priester is, met het hoofdeinde naar het Altaar der kapel, of naar het Oosten; is de Overledene geen Priester dan plaatst men de kist met het voeteneinde naar het Altaar of naar liet Oosten (1).

3. De Celebrans cu de Bedienaren kleeden zich en komen in de volgorde, hierboven bl. 249 opgegeven, bij het graf. De Snbdiaken met liet kruis en de Ceroferarii aan het hoofdeind, en de Celebrans met de zijnen aan het voeteneind.

3. De Celebrans doet wierook in het wierookvat en zegent het graf, (2) zeggende:

OREMUS.

Deus, cujus vniseratione animae fidelium requies-cunt, lumc tumulum be-nedicere dignare, eique Angelum tuum sanctum députa custodem; et quorum quarumque corpora hic sepeliuntur, aulmas

LAAT ONS BIDDEN.

God, door wiens ontferming de zielen der gelovigen de rust erlangen, gewaardig u dit graf te zegenen, en daarover uw Heiligen Engel als bewaarder aan te stellen: en ontbind de zielen van hen.


(1) Corpora defunclorum in Ecclesia ponenda sual pedibus versus Altare mnjus; ilcm in Oraloriis: quod etiam pro situ el loco fiat in sepulcro. Presbyleri vero habeant caput versus Altare (Rit. Rom.).

(2) Soimuigen willen dat, zoo het graf op een gewijd kerkhof is, deze zegen worde weggelaten, anderen beperken dezti weglating tot hrt geval dat meerdere lijkeu in dezelfde groeve gelegd worden.

-ocr page 267-

257

eorum ab omnibus ab- die hier begraven worden

solve vinculis delictorum, van alle zondenbaiulen.

de

ut in te semper cum opdat zij immer met uwe

taar

Sanctis tuis sine fine lae- Heiligen zich in u zonder

ster

tentur. Per Christum Do- einde verblijden. Door

het

minum nostrum. Christus onzen Heer.

«1. Amen. f(. Amen.

nen

fraf.

4. Na dit gebed, besproeit hij eerst met wijwater het

het

lijk, eu bewierookt het; daarna eveneens het graf.

ind.

5. Hij intoneert de Autiphoon: Eyo sunt, en twee Cantores

i'ent

heffen Benedictvs aan (II Toon, zie bl. 236); na dezen

wordt de geheele Antiphoon Ego sum herhaald.

6. Daarna zegt de Colebrans Kyrie eleison, R, Chris te

eleison, P. Kyrie eleison , Pater noster, en terwijl hij in stilte

er-

het Pater noster voortbidt, besproeit hij nogmaals het lijk

met wijwater.

ilo-

en.

y. Et ne nos inducas in tentationem.

te

i'ij. Sed libera nos a male.

uw

A porta inferi.

be

nj. Erne Dominum animam ejus.

en

y. Requiescat in pace.

en,

i^. Amen.

y. Domine exaudi orationem meam.

ersus

ii). Et clamor meus ad te veniat.

at in

ï. Dominus vobiscum.

)f is.

i^. Et cum spiritu tuo.

t hrt

17

-ocr page 268-

258

LAAT ONS BIDDEN.

Wij smeeken U, Heer, doe met uwen dienaar deze barmhartigheid, dat hij niet in straffen het loon ontvange zijner daden , daar hij in zijne verlangens uwen wil eerbiedigde : opdat hij, die hier door het ware geloof met de menigte der geloovigen vereenigd was, ook daar, door uwe ontferming , onder de koren der Engelen moge opgenomen worden. Door Christus onzen Heer. fi). Amen.

jgt;. Requiem aeternam dona ei Do mine.

i^. Et lux perpetua luceat ei.

y. Requiescat in pace.

i|. Amen.

Anima ejus, et animae omnium fldelium de-iunctorum per misericordiam Dei requiescant in pace, i^. Amen.

7. Bij het heengaan psalmodiëert men:

OKEMUS.

Fac, quaesumus Do-mine, hanc cum servo tuo defnncto (vel l'amula tua defuncta) misericordiam, ut factonim in poenis non recipiat vicem, qui (quae) tuam in votis tenuit volun-tatem; et sicut hie eum (earn) vera fides junxit fidelium turmis; ita illic eum (earn) tua miseratio societ angelicis choris.Per Christum Dominum nostrum.

iV Amen.

-ocr page 269-

259

P. Ant. Si iniquitates.

P. Ps. Dc profundis enz. biz. 218.

Ant. Si iniquitates observaveris, Domine, Domine, quis sustinebit ?

NB. Wordt icmanJ nit nood buiten de gewijde aarde begraven, dan plaatst men immer aan liet houfdêiaAa een kruis, ten teeken dat bij in Christus rust. Rit. Rom.

DE ABSOLUTIO,

wanneer er gecne begrafenis volgt.

Volgens Ritus Celebr. Missam XIII. 4.

1. Men plaatst een Katafalk met bet voetenzmie naar het Altaar of spreidt na de Mis een zwart laken vóór de treden van het Altaar.

2. Zoodra de Celebrans met zijne Bedienaren, (zie bl. 348) de Katafalk is genaderd, begint Je Cantor: Libera me, bl. 251.

8. Op het einde daarvan doet de Celebrans wierook in het wierookvat, zingt Pater noster en doet dezelfde ceremonies als bl. 253 zijn opgegeven.

4. Na de Katafalk met wijwater besproeid en vervolgens bewierookt te hebben, zingt hij (Diacono tenente libro. — Rubr Miss.):

Et ne nos inducas in tentationem.

i^. Sed libera nos a malo.

jf. A porta inferi.

it). Erue, Domine, animam ejus (animas eorum). jgt;. Requiescat in pace (/a, re) (requiescant in pace), i^. Amen (fa, fa).

I

-ocr page 270-

260

y. Domino exaudi orationem meam. iij. Et clamor meus ad te veniat. f. Dominus vobiscum.

fii. Et cum spiritu tuo.

OKEUUS (1).

Absolve, quaesumus, Domine, animam famuli tui K. ab omni vinculo delictorum; ut in resur-rectionis gloria, inter Sanctos et electos tuos resuscitatus respiret (fa, re). Per Christum Domi-num nostrum, (fa, ré). ii|. Amen. {fa, fa).

LATEN WIJ BIDDEN.

Ontbind, smeeken wij. Heer, de ziel van uwen dienaar N. van alle zondenbanden : opdat hij , bij de verheerlijking der verrijzenis, onder de heiligen en uwe uitverkorenen verrezen zijnde, tot rust kome. Door Christus onzen Heer. b|. Amen.

Ouder dc volgende woorden maakt de Celebrans met de hand een krnistceken over de Katafalk.

P. it. Requiem aeternam dona ei Domine. AA. b). Et lux perpetua luceat ei.

Ticee Cant. igt;. Requiescat in pace, (op de wijze van de Mis).

AA. iii. Amen.

4. Hierna keert men, met het kruis voorop, naar de Sacristie terug.

(1) Si Officium fit pro pluribus Dcfunctis, omnia dieantur in numero plurali (Missale: rit. Celebr. Miss. XIII. 4).

-ocr page 271-

261

Pa', de pkopukdis bij sommige lijkpleclitigheilen.

VI T.

1 '2 3

!' Med.' Med. 3 lett. sol Med. abbr.

sol - la.

1 2 3 4

Fin. 4 lett. f» - !.) sol I» - sol (.) f».

1. De profundis clamavi ad te BSoitii - ïte, * Domine, exaudi vo - cëm me-am.

2. Fiant aures tuae intea - dea-tes • in vocem depi'ecatio - nïs use - ae.

3. Si iniquitates ohservaveris Uomi-ue: * Domine, quis sus - tï - ite - 1»U.

sol la

4. Quia apnd Dominum propitiatio est; * et propter legem tuam | sustinui të Uomi-ue.

5. Suslinuit anima mea in verin» e-jus; * speravit anima mea ïn BSomi - no.

6. A custodia matutina, | usque art noc-tem,* speret Israel ïn Uomi - no.

7. Quia apud Dominum miserl - copiü - a ; * et copiosa apud eum rë - (temptl - o.

sol la

8. Et ipse redimet Isra - el * cx omnibus ini-quita-tlbüs e-jus.

9. Requiem ae - ter - nam * dona e-ïs Uomi - ne.

10. Et lux per - pétu - a * luce - üt e - Ib.

-ocr page 272-

262

P-I. 45. DEUS KOSTER, HEFUGIUM.

I T. Ferialia (1).

]. Deus noster, refu(gi)nin et -vir-lHs: * adjütor in tribulationibus, quae iuvem'-rmit uuh nï - mis.

2. Propterea non timébimus, dum (tur)ba - bitur ter-ra: * et transferéntur montes in cor msi - ris.

3. Sonuérnnt, et turbatae (sunt) a - (qu«e e)-o-rum: s' conturbati sunt montes | in fortitiidi-ne ë - jus.

4. Flüminis impetus | laetificat ci(vi)ta - tem Be - i ; * sanctificavit labernaeulum suuin Al -fis - gimns.

5. Deus in medio ejus, (non) com ■ mo - vé-bltur? adjuvabit earn Deus |m»ne «li • !fi - culo.

6. Conturbatae sunt gentes, et in(cli)na - (*a sunt) re|r - na; * dedit vocem suam, inota est tCr - ra.

7. Dominus (vir)tiï - (turn no) - bis - cum : * susceptor noster Me - i»s JTii - cob.

8. Vemte, et vidéte opera Domini, quae posuit

(1) Id den Tonus festivus begint de mediant duorgauns één lettergreep xroeger, welke hier door twee haakjes ( ) is aangeduid, en hebben de2e, 4e en 5e lettergreep twee noten {/.ie bl. 230); terwijl de Tonus lérialis voor elke lettergreep slechts ééne noot heeft. Zie bl. 224.

De noten der Finalen: bl. 203.

-ocr page 273-

263

prod)gi(a) s« - per 4er - rain : * aüferens bella usque ad fi - nem ttfr - rne.

9. Arcura cunteret, et (coii)frln - g-et ar-ma; * et scuta comlui - ret ïar - ni.

10. Vacate, et vidéte, quoni(am)e - (go suiu) »e - «s: * exaltabor in gentibus, et exaltabor in ti'r • ra

11. Dominus (vir)tiii - (ium noj - his - cum ; * suscéptor noster lie - us Jfa-cob.

12. Gloria lpa - (tri et) F1»!! - o ; * et Spirit» - i Ssirac-to.

13. Sicut erat in principio, (et) nunc et semper: * et in saecula saeculo-rum. A - men.

11 T.

De Noten voor de mediatie en de Finaal: bl. 181.

1. Deus noster, refuginm, et vir-tus: * ad-ji'itor in tribulationibus, quae invenérunt nos ni - mts.

2. Propterea non timébimus, dum turbabitur ter-ra: * et transferéntur inontes in cor ma-ris.

8. Sonucrunt, et turbatae sunt aquae eo-rum: * conturbati sunt montes | in fortitüdine e-jus.

4. Flüminis impetus | laeti'ficat civitatem Me - i: * sanctificavit tabernaculum suum Ai - tlssi - mus.

5. Deus in medio ejus, non commovèbl - tur: * adjuvabit eam Deus mane di - lucu - lo.

-ocr page 274-

264

6. Conturbatae sunt gentes, et inclinata sunt reg-iia; * dedit vocem suam, mota est ter-pa.

7. Dominus virtutum nobis - cum: * susceptor noster Dens Jit - cob.

8. Vem'te, et videte opera Domini, | quae posuit prodigia super ter - ram: * aüferens bella iisque ad finem ter - rae.

9. Arcum cónteret, et confringet ar - ma; * et scuta cumburet is»-- ni

10. A^acate, et vidéte, quoniam ego sum Sïe-ii» : * oxaltabor in gentibus, et exaltabor in ter - ra.

11. Dominus virtutum. no!gt;is-Ciim; * susccp-tor nostcr Dcits Ja - cob.

12. Gloria Patri et B^ili - o; *et Spiritui Sane-to.

18. Sieut erat in principio, et nunc, et semper: * et in saecula saeculorura. A - men.

Ill T.

NB. De lettergreep tusschcn twee haakjes duidt liet begin nan der v,: en 4e finaal.

De noten voor de Mcdiatie: bl. 205; voor de 1« en 2e Finaal: bi. 206; voor de 3e eu 4e Finaal: 1)1. 207.

1. Deus nostei', refugiiim et vïr - f us : * ad-jutor in tribulationibus, quae invené(runt) nos IIi - mis.

2. Propterea nou timébimus, dum turba - bltiir tër - ra: * et transferéntur montes (in) cor jma - ris.

-ocr page 275-

265

3. Somierunt, et turbatae sunt «-(quae e)-ö ■ rum: * conturbati sunt montes | in forti(tü) -dine e - jus.

4. Flüminis impetus | laetificat civita, - tem»

* sanotificilvit tabernaculum su(um) Al-tissi ■ mus.

5. Deus in medio ejus, non com - mo - vëbi-lt;ur: * adjuvabit earn Deus ma(ne) «li - Jjifs» - lo.

6. Conturbatae sunt gentes, et inclina - (ta sunt) rë(sr-na: * dedit vocem suam, mo(ta) est (er - ra.

7. Dominus virtii - (tum no) - tiis - c»im : * susceptor noster (De)«s Jjt - co!».

8. Vemte, et vidéte opera Domini, | quae posuit prodigia su - p«r tJir - ram, aüferens bella usque ad (fi)aem ter - r»e.

9. Arcum cónteret, et confrin-gret sir-m»:* et scuta com(bü)ret ig: - mi.

10. Vacate, et vidéte, quoniam e - (go sum) Uë-us; * exaltabor in gentibus, et exalta(bor) iu ter - ra

11. Dominus virtii - (turn no) - bï« - cuin ; *

susceptor noster (Ue)us Ju-cob.

12 Gloria Pa - (tri et) ITi-lio: et Spi(ri)tut Sancto. -

13. Sicut erat in principio, et nunc et semper: * et in saecula saecu(lo)rum. ^ - meu

-ocr page 276-

2fi6

IV T.

Be noten voor mediatic en finaal: bl. 208.

1. Deus noster, refügium et vir-tus: * ad-jütor in tribulationibus, quae invené - ruut nos ni - in3s.

2. Propterea non timébimns, dum tnrbabi - tuir ter - ra: * et transferéntur montes in cor ■nu - ris.

3. Sonuerunt., et turbatae sunt aquae e-o-rnui * conturbati sunt montes | in fortilti - rti « iie -Jns.

4. Flüminis impetus | laetificat civita - tem Ue - i : * sanetificavit tabernaculum su - nm AI -tlssi - mus.

5. Deus in medio ejus, non com - mo - vébi-tnr: * adjuvabit eam Deus ma-ne rii-litcu-lo.

6. Conturbatae sunt gentes, et inclinat» snot re® ■ * dedit vocem suara, mo - t« est ter - ra.

7. Dominus virtütum no - his - cum : * sus-ceptor noster lie-us Ja - colt.

8. Vénite, et videte opera Domini, quae pOsuit prodigia su - per ter - ram : * auferens bella usque «tt fi - nem ter - rae.

9. Arcum cónteret. et confrln-get ar-ma;* et scuta com - iiit • ret ig - ni.

-ocr page 277-

2G7

10. Vacate, et vidéte, quoniam ejfo sum Bens: * exaltabor in gentibus, et exalta - bor in it'r - rn..

11. Dominus virtutnm no - his - cum : * sus-céptoi' noste»- I»e-us Ja-col»,

12. Gloria Patrl et Iflli - o: * et Spiri - tu - i Sane • to.

13. Sicut erat in principio, et nunc et semper: et in saecula gaecM - lo - mitn. A - men.

V T. en VIII T.

Noten voor mcdiatic eu tuK.al V T. bl. 209; VIII T. 1« fin. bl. 170; 2' üu. bl. 212.

1. Dens noster, refngium, et vir - tns : * adjii-tor in tribulationibus, quae invenérnnt no» ni - mis.

2. Propterea non timebimus, dnm tnrbabitnr ter-ra; * et transferéntur montes in cor marls.

3. Sonnérimt, et turbatae sunt aquae eo - rnm: * conturbati sunt montes | in fortitmrti - ne e ins.

4. Fliiminis impetus laeti'ficat civitatem Be-i;* sanctificavit tabernaculnm snnin Al - tissi - inns.

5. Deus in medio ejus, non commovébi - tnr; * adjuvabit earn Deus, »n»ne «li - lücn - lo.

6. Contnrbatae sunt gentes, et inclinata sunt re^-na: dedit vocem suam, mota est ter-ra.

-ocr page 278-

268

7. Dominus virtütum nobis - cum: * susceptor noster lgt;e - us Ja - cob.

8. Vénite, et vidéte opera Domini, quae posuit prodigia super feir - ram; * aüferens belui usque ad iï - nem ter - rae.

9. Arcum eónteret, et eonfringet ar-ma; * et scuta eombii - ret ij^ - ni.

10. Vacate, et vidéte, quoniam ego sum Heus: * exaltabor in gentibus, et exaltabor ia ter - ra.

11. Dominus virtütum nobis - cuin : s susceptor noster He - us J» - c«b.

12. Gloria Patri, et ITHi-O: * et Spiritu - i Saac - 4o.

13. Sicut erat in principio, et nunc, et semper; * et in saecula saeculo - rum. A - men.

VI T.

Do noten voor de mediatie en de fiuanl: bl. 210.

1. Deus noster, refügium et vir-tus; * ad-jütor in tribulationibus, quae inveneruut uüs ui • mis.

2. Propterea non timébimus, dum turbabitur ter - ra: * et transferéntur montes iiu cör maris.

3. Sonuérunt, et conturbatae sunt aquae e-o-rnm; * conturbati sunt montes | in Icrtitik - dinë e - Jus.

-ocr page 279-

269

4. Flüminis impetus laetilicat civitatem We-i: * sanotificavit tabernaculuni suuin Al - tissï - mus.

5. Deus in medio ejus, non commo - vébi-tur : * adjuvabit earn Deus maue ilï - liicu - lo.

6. Conturbatae sunt sjentes, et inclinata sunt reg-- na : * dedit vocem suam, mota ëstter-r».

7. Dominus virtütum iio-bis-cum: * suscep-tor noster Bgt;ü - its JTa - cob.

8. Vem'te, et vidéte opera Domini, quae posuit prodigia super ter - ram : * aüferens bella usque ad fi - nëm ter - rae.

9. Arcuni cónteret, et confringet ar-ma: * et scuta combü - rët ig - ni.

10. Vacate, et vidéte, quoniam ego sum Oe-cis: * exaltabor in gentibus, et exaltabor ïn ter - ra.

11. Dominus virtütum nu - bis - cmn : * sus-ceptor noster lïë - us Ja-cob.

12. Gloria Patri et Flli - o : et Spiritu - ï Nan c* - to.

13. Sicut erat in principio, et nunc et semper ; * et in saecula saeculo - rtim. A - men.

-ocr page 280-

270

VII T.

Dc noten voor do mediatie in Tono feriali: bi. 213; in Tono festivo: bl. 211. De finalen: bl. 311.

1. Deus noster, refugium, et vir-tus; * ad-jütor in tribulationibus , quae invené - (mut nos) ni - mis.

2. Propterea non tiraébimus, dum turb» - bltiir fer - ; * et transierentur montes In cor ma - ris.

3. Sonuérunt, et turbatae sunt ai - (quae e) -o-rum: * conturbati sunt montes ] infortitudl-ne e - Jus.

4. Fliiminis impetus laetiflcat civi4a-lt;en« lle-i :* sanctificavit tabernaculum su - (um Al) - tissi -mus.

5. Deus in medio ejus, non com - mo - vébi-tur; adjuvabit earn Deus ueane dl - liicu - lo.

G. Conturbatae sunt gentes, et inclina - (ta sunt) ••fg'- aa: * dedit vocem suam mota est ter - ra.

7. Dominus virtiktum u«i - bis - eum : * sus-ceptor noster Oe - u» Ja - cob.

8. Venue, et vidéte opera Domini, quae posuit prodigia su - per ter - ram : * aüferens bella usque ad 11 - nem ter - rae.

9. Areum cónteret, et confrln - get ar-ma:*quot; et scuta combik - ret ig - nl.

10. Vacate et vidéte, quoniam eg» sum Me-

-ocr page 281-

271

as: * exaltabor in gentibus, et exaKa (toor in) ter - ra.

31. Dominus virtutum no-bis-cum: * sus-ceptor noster Igt;e - us .1» - col».

12. Gloria lquot;atri et ITili-o; * et Spiri - tui Banc - to.

13. Sicut erat in prinoipio, et nunc et semper; * et in saecula saeculo - rum. A - men.

VIII T.

Zie V T. bl. 1G8.

ZOND A-G quot;VOOE SEIPTTJ-A-GESIMA-.

Instellingsfeest van het Broederschap van het Onbevlekte Hart van Maria.

Lor.

1. Eeu lofzang ter cere van het H. Sacrament.

jgt;. Panem de coelo praestitisti eis.

i^. Omne delectamentum in se habentem.

OREMUS.

Vide, Domine, infir-mitatem ovium tuarura , et quod olim ad corpo-rum sanitatem, prodeunte

LATEN WIJ BIDDEN.

Aanschouw, o Heer, de zwakheid Uwer kudde, en wat Gij eertijds door de kracht, die van Uwe


-ocr page 282-

272

kleederen uitg-mg, tot het heil van het lichaam U gewaardigdet te doen, gelief datzelfde nu tot het heil der zielen door dit aanbiddelijk Sacrament genadig te bewerken. Die loeft en heerscht. Godin alle eeuwen der eeuwen. Amen.

2. Litanie der H. Maagd: bladz. 26.

y. Ora pro nobis sancta Dei Genitrix.

ii). Ut digni efficiamur promissionibus Christi.

ex vestimentis virtute, efficero dignatus es, nunc ad animarum salutem per haec sacramenta clementer operare, qui vivis et reg-nas Deus, in saecula sae-culorum. Amen.

OREMUS.

Defende, quaesumus, Domine, beata Maria semper Yirgine intercedente, istam ab omni adversitate familiam, et toto corde tibl postratam, ab hos-tium propitius tuere cle-jnenter insidiis. Per Christum Dominum nostrum, iii. Amen.

LATEN WIJ BIDDEK.

Wend, bidden wij TJ, oHeer, door de voorspraak der allerzaligste maagd Maria, van deze schaar allen tegenspoed af en terwijl zij zich met het volste vertrouwen voor U nederwerpt, wil haar goedertierenlijk tegen alle lagen des vijands beveiligen. Door Christus, onzen Heer. Amen.


-ocr page 283-

273

3. Toespraak uii Akte van

4. Paree, Bomine.

Paree, Domine , paree

populo tuo, ne in aeter-num irascaris nobis.

'f. Converte nos Deus, salutaris noster.

li Et averte iram tuam a nobis.

OKEMUS.

Deus misericors et cle-mens, exaudi preces, quas pro fratibus pereuntibus, gomentes in eonspectu tuo effundimus, ut, conversi ab errore viae suae, libe-rentur a morte; et ubi abundat delictum supera-bundet gratia.

Deus, cui proprium est misereri semper et par-toewijding. Zie hierachter.

Spaar, o Heer, spaar Uw volk, en wees niet in eeuwigheid op ons vertoornd.

ji'. Bekeer ons , o God, onze zaligheid.

ul. En wend Uwe gramschap van ons af.

LATEN WIJ BIDDEN.

Barmhartige en goe-dertierene God , verhoor de geboden, die wij voor onze diep ongelukkig wordende broeders, zuchtend voor Uw aanschijn uitstorten , opdat zij van hunnen dwaalweg teruggekeerd, van den eeuwigen dood bevrijd worden, en waar de misdaad overvloedig is, de genade nog overvloediger zij.

God , wien het eigen is altijd genadig te zijn en


18

-ocr page 284-

374

cere, suscipe deprecatio-nem nostram, ut nos,et omncs famulos tuos, q^uos delictorum catena con-stringit, miseratio tuae pietatis clementcr absol-vat.PerDomiimm nostrum Jesum Christum Filium fcuum, qui tecum vivit et regnat in imitate Spiritus Sancti, Deus per omnia saecula saeculorum. Amen.

te sparen J neem onze smeekbede aan; opdat wij en alloUwe dienaren, dooide keten der misdaden samengebonden, goedor-tierenlijk, door Uwe liefderijke barmhartigheid, ontslagen worden. Door onzen Heer Jezus Christus die met TJ leeft en heerscht in de eenheid des H. Gees-tes, God door alle eeuwen. Amen.


3. Autiplluon ter cere van den H. Willibrordus, patroon van het Gymnasium, uit de 2e Vespers.

Sancte paterWillibrorde, gregem tuum dirige: res-pice de coelo fluctuantes in hoe mari turbido; tuis-que precibus ac meritis gloriosis libera nos de naufragio.

ji. Ora pro nobis sancte Willibrorde.

Heilige Vader Willibrordus , bestuur uwe kudde: zie uit den hemel op ons neer, die op deze woeste zee dobberen; en beveilig ons door uwe gebeden en glorierijke verdiensten van den ondergang.

y. Bid voor ons heilige Willibrordus,


-ocr page 285-

275

(ij. üt digni efficiamur promissionibus Christi.

OREMUS.

Deus, qui beatumWilli-brordum Pontificem, ad praedicandum gentibus gloriam tuam, destinare dignatus es, ut perfectam fdiorum Dei adoptionem reciperent : da nobis, quaesumus, ejus inter-cessione perseverantom in tua voluntate famulatum ut in diebus nostris merito et numero populus tibi serviens augeatur. Fer Christum Dominum nostrum. fij. Amen.

lij. Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.

LATEN MrIJ BIDDEN.

O God , die U gewaar-digd hebt den H. Willi-brordus te bestemmen om den heidenen uwe glorie te verkondigen, opdat zij als kinderen Gods volkomen zouden worden aangenomen , geef ons, bidden wij U, door zijne voorspraak, volharding in Let volbrengen van uwen wil; opdat in onze dagen het TJ dienend volk in verdienste en getal toe-neme.Door Christus onzen Heer. Amen.


-ocr page 286-

276

Akte van toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria.

0 Heilig- hart van Maria, altijd maagd en zonder erfsmet ontvangen, na het goddelijk hart van Jesns , het heiligste, het zuiverste, het edelste hart, dat de Almachtige geschapen heeft; onuitputtelijke bron van goedertierenheid en zachtmoedigheid, van genade en liefde; toonbeeld aller deugden; volmaakt afschijnsel van het aanbiddelijk hart van Jezus; — Hart van Maria, dat steeds van de zuiverste liefde brandet, dat alleen God meer hebt bemind dan alle Engelen en Heiligen te zamen; — Hart van de Moeder onzes Verlossers, dat zoo levendig onze ellende hebt gevoeld, dat zoo veel voor ons heil hebt onderstaan, dat mij met zooveel teederheid bemint en dat onzen eerbied, liefde, erkentelijkheid, zoo honderdvoudig verdient; nooit volprezen, nooit genoeg bemind hart, neem. deze nietige eerbewijzing aan. Aan U, o heilig Hart van mijne Moeder, die ook tevens de Moeder der barmhartigheid zijt, aan U breng ik, hier ootmoedig neergeknield, met den diepsten eerbied mijne hulde. Ik dank ü voor die gevoelens van meêdoogendheid en van liefde, die Gij voor mij, ondanks mijne

-ocr page 287-

277

ellende, gehad hebt. Ik dank U voor alle de gunsten, die ik van Uwe moederlijke weldadigheid genoten heb. Ik vereenig mij met alle de reine zielen, die hun troost en vreugde vinden in U te vereeren, in U te prijzen, in U te beminnen. Allerminnelijkst Hart, Gij zult voortaan, na het hart van mijn goddelijken Verlosser Jezus, het voornaamste voorwerp zijn van mijne vereering, van mijne liefde, van mijne teederste godsvrucht. Door U zal ik tot mijnen Jezus naderen, door U Hom smeeken, Hem aanbidden, Hem danken, Hem beminnen. Ach kom mijne zwakheid immer ter hulpe. Zoo Gij mij begeleidt, zal ik, bij de bron gebracht van alle genade, barmhartigheid en vergeving putten. Gij zult mijn toevluchtsoord wezen in wederwaardigheden. Gij mijn troost in droefenis, Gij mijne hulp in gevaar. Gij mijn schild in den strijd, Gij zult mij het toonbeeld zijn, waarnaar ik ook mijn hart zal vormen; van U zal ik leereu zuiver te leven, ootmoedig, gehoorzaam en zachtzinnig te zijn; bij U zal ik mijn hart van liefde ontsteken jegens Uwen geliefden Zoon Jezus, onzen Heer, onzen Verlosser, die de weg, de waarheid en het leven is. Amen.

-ocr page 288-

278

BIJZONDERE PLECHTIGHEDEN.

IVTis van clen H. G5-eest.

Deze plechtigheid heeft ten doel, om bij het begin van het schooljaar,, over het huis en over onze werkzaamheden, Gods heiligen zegen af te sineekeu. Zonder de genadige tusschenkomst toch van den H. Geest zijn wij tot niets goeds in staat; „maar onze bekwaamheid is uit Godquot; (3 Cor. 3: 5). Hoe veel te meer is dit waar, wanneer het de bekwaamheid geldt om de christelijke jengd tot godsdienst, deugd en wetenschap te vormen. quot;Wat door deze plechtigheid openlijk en gezamenlijk geschiedt, moet door een ieder in het bijzonder dikwerf worden herhaald. Ja, geen dag moet men voorbij laten gaan, zonder dat men, tot datzelfde doeleinde, een of ander gebed ten hemel zendt.

Z. H. Pius IX heeft ons toegestaan, om op dezen dag de votief-mis van den H. Geest te zingen (met Gloria en Credo) „ dummodo non sit dies festivus de praecejpio, et in co non occur rat aliquod officium classis.quot;

VENI CREATOR.

Veni Creator spiritus, Kom Schepper, kom o Heil'ge Geest,

Mentes tuorum visita, Bezoek der Uwen hart en

ziel,

-ocr page 289-

279

Imple superna gratia Quae tri creasti pectora.

Qui diceris Paraclitus,

Altissimi donum Dei,

Fons vivus, ignis, cha-ritas

Et spiritalis unctio.

Tu septiformis munere. Digitus paternaedexterae, Tu rite promissum Patris Sermonc ditans guttura.

Accende lumen sensi-bus,

Infunde amorem cordi-bus,

Infirma nostri corporis

Vervul met bovenaard-sche kracht

De zielen, door U voortgebracht.

Kom, Gij dien elk zijn Trooster noemt,

Een gaaf des allerhoog-sten Gods ,

Een levend water, liefdevuur

En ware zalving van den geest.

Gij in Uw gaven zevenvoud ,

Gij zijt de vinger van Gods hand.

Gij , 's Vaders lang beloofd geschenk ,

Geef aan de tong der talen gaaf.

Onsteek in onze borst Uw licht,

En stort Uw liefde in onze ziel,

Versterk de zwakte van ons vleescli


-ocr page 290-

280

Virtute firmans perpeti. Met hemelkracht, die nimmer faalt.

Hostem repellas Ion- Verdrijf den vijand verre gius, weg,

Itctc

zoeten vreê, ^

Ductore sic te praevio O, dat wij, aan Uw lei- «

ding trouw i liun

Vitemus omne noxium. Vermijden al, wat scha- ]ugt]

den kan. nob

Per te sciamus, da. Maak Gij den Vader ons recti

Patrem, bekend, sefn

' ' ,

IJoscamus atque Filium, Schenk ook de kennis van derf

den Zoon,

Teque utriusque Spirituni En dat wij U als beider

Geest

Credamus omni tempore. Belijden mogen zonder

eind.

Deo Patri sit gloria, Aan God den Vader zij steeds de eer.

Et Filio qui a inortuis En aan den Zoon, die

uit den dood Surrexit, ac Paraclito Is opgestaan, den Trooster

ook

In saeculorum saecnla. In aller eeuwen eeuwig-

Amen. heid. Amen.

-ocr page 291-

281

)gt;. Eraitte Spiritum tuum et creabüntur.

fi). Et i'enovabis faciem terrae.

OBEMUS.

Deus, qui corda fide-lium Sancti Spiritus il-lustratione docuisti, da nobis in eodem Spiritu recta sapere; et de ejus sepiper consolatione gau-dere: per Christum Do-minum nostrum.

iV Amen.

y. Zend Uwen Geest uit en zij zullen geschapen worden.

iij.EnGij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.

LATEN WIJ BIDDEN.

O God, die de harten der geloovigen, door de verlichting des H. Geestes onderwezen hebt, geef ons, dat wij in dienzelfden Geest de ware wijsheid erlangen , en ons gedurig over zijne vertroosting verblijden; door Christus onzen Heer.

fij. Amen.


-A-ller-zielenclag-.

Het is eene heiliga en heilzame gedachte, voor de afgestorvenen te hidden, opdat zij van hunne zonden ontslagen worden. 2 Mach. 12: 46.

Vernieuw uwen ijver voor de geloovige zielen.

Gedenk vooral hen, die met n in nauwe betrekking staan; ouders, broeders, .... vrienden.

Op den vooravond worden de Vespers, bladz. 215, gezongen; op den dag zei ven 's avonds de Lauden, bladz. 228.

-ocr page 292-

282

l^eessttiag van tien 11. Williln-ordvis.

PATROON VAN HEI GYMNASIUM.

Uu H. Willibrordus is een van Je eerste verkondigers vau het geloof in ons vaderland, en heeft dus bij eiken Nederlander aanspraak op een bijzondere vereering. Voorzeker wij, die den grond bewonen, waarop hij, uit Engeland komende, het eei'st aan wal stapte, die leven in een gesticht, dat onder zijue bijzondere bescherming staat, wij mogen niet ten achter blijven. ïrouwcus, wien zullen wij beter aanroepen om den kostelijkcn schat van het ware geloof in ons midden en in onze harten te bewaren? wiens voorbede eerder af-smeeken, om do verliezen, die de ware Kerk in deze oorden geleden heeft, te herstellen ? Het is hier de plaats eeuc gunst in het geheugen te roepen, welke Z. H. Pius IX den 11 Jnnij 1852 aan allen verleend heeft, die dagelijks eenig gebed zullen storten voor do bekeering van Nederland. Telkens dat men tot dat einde bidt, verdient men 200 dagen aflaat, en zij, die dit eene gcheele maand gedaan hebben. kunnen daarenboven nog een vollen aflaat winnen, op een dag naar verkiezing.

Litauie van den H. Willibrordus.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus , verhoor ons.

God, Vader in den Hemel, ontferm U onzer.

-ocr page 293-

•283

God, Zoon, Verlosser de wereld, ontferm U onzer. God, H. Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid , één God, ontferm U onzer. H. Maria, bid voor ons.

H. Willibrordus,

Apostel van Nederland,

Die aan ket bevel des Heeren: « gaat en onderwijst alle volken » liebt beantwoord ,

Die ons geleerd hebt Gods geboden te onderhouden ,

Die aan onze voorouders het Woord der Zaligheid hebt verkondigd,

Die de door Christus beloofde hulp, in uwe

Apostolische bediening, hebt ondervonden, Die door het licht des geloofs de dwalingen

hebt verdreven,

Die het Kruis, als het teeken onzer verlossing, op de puinhoopen des heidendoms hebt geplant. Door wiens prediking de God van Israël ook

onder de Heidenen is bekend geworden, Die de Zuivere Offerande, volgens den profeet Malachias, ook in ons vaderland hebt opgedragen ;

Aan wien wij dus, naast God, het ware geloof

te danken hebben,

Bijzondere Beschermheilige van dit Gymnasium, Wees genadig, spaar ons. Heer.

-ocr page 294-

284

Van do listige lagen des duivels, verlos ons, Heer, Van den geest der verleiding,

Van cene valsche verlichting,

Van eigenzin en vermetelheid, Van ongehoorzaamheid aan de bevelen Uwer Kerk, Van hardnekkigheid en scheuring. Van ongeloof en dwaling,

Van onchristelijke zeden.

Van den eeuwigen dood,

In den dag des oordeels.

Wij zondaars, wij bidden IJ, verhoor ons. Dat Gij ons tot eene ware boetvaardigheid wilt geleiden,

Dat Gij ons waren ootmoed en versmading der

wereld wilt leeren,

Dat Gij, te midden der dwalingen, ons geloof'

wilt vermeerderen,

Dat Gij, in weerwil onzer zwakheden, onze

hoop op Uwe beloften wilt versterken. Dat Gij, bij de toenemende onverschilligheid,

onze liefde tot U wilt aanvuren,

Dat Gij allen geloovigen één hart ééne ziel wilt schenken,

Dat Gij ons in de getrouwheid aan het Katholiek geloof wilt bevestigen,

Dat Gij ons voor lauwheid en onverschilligheid in onzen heiligen godsdienst wilt bewaren,

-ocr page 295-

285

Dat Gij de wijsheid cener trotsche wereld, door de eenvoudige voorstelling der waarheid, wilt beschamen,

Dat Gij aan ons vaderland ijverige en ootmoedige ^

herders wilt geven,

Dat Gij Uw Goddelijke Waarheid in deze ge- £ westen wilt doen zegevieren, g

Dat Gij allen, die dwalen, tot de echte be- d lijdenis van Uwen Naam wilt terugbrengen, lt; Dat Gij alle pogingen, die daartoe worden

aangewend, wilt zegenen, o

Dat Gij ons waardige kinderen wilt doen zijn c van den H. Willibrordus, y

Dat Gij ons door de voorspraak van dien Heilige

wilt verhooren,

Zoon Gods,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons, Heer.

Lam Gods , dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Bid voor ons, Heilige Willibrordus!

Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.

-ocr page 296-

286

LAIBH AVIJ SIBBEN.

Almachtige cn barmhartige God! die door de prediking van den H. Willibrordus onze heitlensche voorouders verlicht, en hen van slaven hunner driften tot vrije menschen in Christus hebt hervormd , geef ons, door de voorspraak van dien-zelfden Heilige, in dat weldadig licht voortdurend te mogen wandelen en de verkregene vrijheid zoo te mogen gebruiken, dat wij Uwen wil steeds betrachten. Verleen aan Neêrlands Kerk waardige Herders, die den Apostolischen man in ijver en bekwaamheid volgen, opdat het geloovig volk, zoowel in deugden als in getal, gestadig aanwas krijge; door Jezus Christus, Uwen Zoon, onzen Heer en Verlosser. Amen.

ANDES GEBED.

Heilige Apostel der Nederlanden! die ruim elf eeuwen geleden, betrekkingen , vaderland en eene U dierbare afzondering verlaten hebt, om met Gods genade en bijstand, onder onze woeste voorouders het Evangelie te prediken; wij herinneren ons na elf honderd jaren nog met dankbaar gevoel aan al, wat Gij met onverschrokken ijver voor het godsdienstig welzijn van ons vaderland hebt gedaan. Niets was U te veel of te moeielijk, om zielen voor Jezus Christus te winnen en den wijngaard

-ocr page 297-

387

des Heeren hier uit to breiden en te doen bloeien.

Bid voor ons bij God, opdat wij deelachtig worden aan de rijke genaden, welke ons zoo overvloedig worden aangeboden; dat wij ons die ten nutte maken, om onze zielen van alle smetten te zuiveren en onze voornemens te hernieuwen, om onverschrokken dat Heilig Geloof te belijden, hetwelk Gij, to midden van zoo vele gevaren en bekommernissen, aan onze voorouders gedurende vijftig jaren gepredikt hebt. Bid God, dat wij Uwe deugden. Uwe nederigheid, Uwen ijver voor den godsdienst, Uwe belangloosheid, Uwe zucht voor al, wat de eer van God kan vermeerderen. Uwe liefde voor den evenmensch, van welke gij zoo treffende blijken gegeven hebt, mogen navolgen. Smeek Jezus, dat Zijne Kerk zich hier te lande dagelijks uitbreide en voortgang make; dat zij, die Hem niet kennen of Zijne waarheid en leer verwerpen, tot inkeer komen en de onschatbare gave des geloofs mogen ontvangen. Verwerf ons geschikte en ijverige Herders, met Uwen Apostoli-schen geest bezield, die het door don Hoer begonnen werk helpen voltooien en ons den rechten weg, die ter zaligheid leidt, aanwijzen; die moedig de waarheden der leer verkondigen, welke Gij het eerst hier gepredikt hebt. Bid, dat wij aan hunne vermaningen het oor leenen en ons gedrag zoo

-ocr page 298-

388

inrichten, dat wij dagelijks in deugd en heiligheid toenemende, gelukkig genoeg mogen zijn, om eenmaal met ü. God in alle eeuwigheid te loven. Amen.

lt; gt;n be vlekte Ontvangenis van IVtaria.

NEGENDAAGSCHE OEFENING OM ZICH TOT HET FEEST DER ONBEVLEKTE ONTVANGENIS VOOU TE BEREIDEN (i).

Eerste Dag.

Kom, heilige Geest, vervul de harten Uwer ge-loovigen, en onsteek in hen het vuur Uwer liefde.

ZendUwen Geest af en zij zullen geschapen worden.

En Gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.

GEBED.

O God, die de harten der geloovigen door de verlichting des H, Geestes hebt onderwezen, geef ons dat wij in dienzelfden Geest de ware wijsheid erlangen, en ons gedurig over zijne vertroosting verblijden. Door Christus, onzen Heer. Amen.

(I) Pius VII heeft aan deze Novene de volgende aflaten vergund; 1. Een aflaat van 1300 dagen voor eiken dag der Novene. !2. Op den feestdag der Onbevlekte Ontvangenis zelven, of op een ouder hel octaaf, vollen aflaat onder de gewone voorwaarden. NB. Deze aflaten zijn ook toepasselijk op de geloovige zielen,

-ocr page 299-

289

O allerzuiverste Maagd, zonder erfsmet ontvangen, en, van het eerste oogenblik Uwer ontvangenis af, geheel schoon en onbevlekt, glorierijke Maria, vol van genade en Moeder van mijnen God, Koningin van Engelen en menschon, U vereer ik in den diepsten ootmoed als de Bloeder mijns Verlossers. Hij zelf. Hij, mijn God, heeft mij geleerd, door zijne onderdanigheid aan TJ, welke eerbewijzigingen, welke hulde ik U schuldig ben. Wil dan, ik bid er U om, deze Novene met welgevallen aannemen; Gij zijt de zekere wijkplaats der boetvaardige zondaars, het is dus niet zonder roden, dat ik tot IJ mijne toevlucht neem; Gij zijt de Moeder der barmhartigheid, en moet dus onze ellende diep gevoelen; Gij zijt, na Jezus Christus, mijne eenige hoop; onmogelijk dan, dat het levendig vertrouwen, wat ik in U stel. Uw hart voor mij niet wiune. Verkrijg dan, smeek ik U, o H. Maagd, dat ik mij waardig make Uw kind genoemd te worden , om met volle recht te kunnen zeggen: toon dat Gij mijne Moeder zijt.

Zie mij hier, o allerheiligste en nooit bevlekte Maagd, aan Uwe voeten: ik kan mij niet genoeg met U verheugen, dat Gij van eeuwigheid af zijt uitgekozen, om de Moeder van het vleeschgeworden Woord te zijn, en dat Gij, uit kracht dezer keuze van de erfsmet zijt bevrijd gebleven. Ik dank en

19

-ocr page 300-

290

zegen de Allerheiligste Drievuldigheid, welke U in Uwe Ontvangenis met dit glorievol voorrecht heeft verrijkt. Ik smeek U nederig, voor mij de genade te verwerven, dat ik de droevige gevolgen der erfzonde in mij met voordeel bestrijde. O geef, dat ik de zege behale en nooit ophoude mijnen God te beminnen.

Bid ucgcmuaal de yroete des Engels, eu eens Eere zij den Vader. Voeg hierbij de Litanie van Lorrette (zie bl. 26), of wel den volgenden Hymnus;

Gij zijt geheel schoon, o Maria.

Gij z'jt geheel schoon,

En de vlek der erfzonde is niet in U.

Gij zijt de eer van Jerusalem,

En Israels vreugde.

Gij zijt de heerlijkheid van ons volk, Gij zijt de Voorspreekster der zondaren. O Maria,

O Maria,

O allervoorzichtigste Maagd,

O Maagd vol van mededoogen.

Bid voor ons,

Smeek voor ons bij onzen Heer Jezus Christus.

Na dezen Hymnus, of na de Litanie, bidt men het volgende:

y. In Uwe Ontvangenis, o H. Maagd, waart Gij onbevlekt.

-ocr page 301-

291

lij. Bid voor ons den Vader, wiens Zoon Gij aan de wereld geschonken hebt.

LAIES WIJ quot;BIDDEN.

O God , die door het geheim van de Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd, in haar Uwen Zoon eene waardige woonplaats hebt bereid, wil ons bidden verhooren, en gelijk Gij haar, in het vooruitzicht van den dood, dien Uw Zoon eens zou sterven, voor alle vlek heb; bewaard, verleen zoo ook aan de gebeden, die zij U voor ons opdraagt, de vergeving onzer fouten en de genade van tot U te komen.

O God, Opperherder aller geloovigen, sla een genadigen blik op Uwen Dienaar N., dien gij aan Uwe Kerk tot Herder en Opperhoofd gegeven hebt; verleen hem de genade van door woorden te onderwijzen en door voorbeelden te stichten hen, aan wier hoofd hij staat, opdat hij eens met de hem toevertrouwde kudde tot het eeuwig leven gerake.

0 God, Gij, onze toeverlaat en sterkte, verhoor Gij, bron aller oprechte vroomheid, het aandachtig gebed Uwer Kerk, en geef dat wij in werkelijkheid ontvangen, waarom wij geloovig gebeden hebben. Door onzen Heer Jezus Christus. Amen.

-ocr page 302-

292

Bid de overige dagen dei- Novene, dezelfde gebeden, behalve bet gebed: zie my hier, o AllerJieiliyste, enz.; vervang dat, ieder dag, door een der volgende:

Tweede Dag.

O Maria, onbevlekte lelie van zuiverheid, ik verheug mij met U, dat Gij , van het eerste oogen-blikUwer Ontvangenis af, met de volheid der genade verrijkt waart en, van den eigen stond, begaafd met ; het volmaakt gebruik der rede. Ik bedank en aanbid de Allerheiligste Drievuldigheid, die ü zoo verheven gaven schonk; ik verneder en vernietig mij geheel voor U, bij het zien mijner geestelijke armoede. Ach, geef aan mijne ziel een klein deel ; van Uwen rijkdom, en laat mij eenigermate uit de schatten Uwer Onbevlekte Ontvangenis putten.

Derde Dag.

O Maria, geheimzinnige roos van zuiverheid, ik verheug mij met U, dat Gij in [Jwe Onbevlekte Ontvangenis een zoo roemrijken zegepraal op de helle-slang hebt behaald, en dat Gij zonder vlek van erfzonde ontvangen zijt. Ik bedank en loof uit ganscher harte de H. Drievuldigheid, die U een zoo schoon voorrecht verleende, en smeek U tevens voor mij de zoo noodige sterkte ti3 erlangen, om al de strikken van mijnen doodvijand te ontkomen.

-ocr page 303-

293

en nooit mijne ziel door eene enkele doodzonde te bezoedelen. Ach, help mij altijd, bid ik IJ, en maak dat ik, onder Uwe bescherming, steeds zege-viere over do vijanden van mijn eeuwig lieil.

Vierde, Day.

O Maagd Maria, spiegel van zuiverheid, nooit door eene vlek geschonden, mijn hart verheugt zich bij de beschouwing dat, zelfs van Uwe Ontvangenis af, de verhevenste en volmaakste deugden, te gelijk met al de gaven van den H. Geest, in Uwe ziel zijn uitgestort. Ik bedank en loof de H. Drievuldigheid, die U door eene gunst zonder weerga, met deze glorievolle onderscheiding bevoorrechtte. Ik smeek ü , o Moeder vol barmhartigheid, verkrijg mij, te gelijk met de deugden, die mij ontbreken, de genaden en de gaven van den H. Geest.

Vijfde Dag.

O Maria, heldere maan van zuiverheid, ik verheug mij met U, omdat het geheim Uwer Onbevlekte Ontvangenis voor geheel het menschdom de aanvang des heils was, en voor de gansche aarde eene oorzaak van blijdschap. Ik bedank en zegen de Allerheiligste Drievuldigheid, die U eene zoo weergalooze eer bewees. Ik smeek U mij de genade

-ocr page 304-

294

te verwerven, om de vruchten van het lijden en den dood Uws Zoons Jezus, tot mijn voordeel te doen strekken, opdat het bloed , dat Hij voor mij aan het kruis vergoot, voor mij niet verloren zij; maar dat ik door een heilig leven mijn eeuwig geluk verzekere.

Zesde Dag.

O vlekkelooze Maria, schitterende ster van zuiverheid, ik verheug mij niet TJ, daar Uwe Onbevlekte Ontvangenis, voor alle Engelen des hemels , de oorzaak eener onuitsprekelijke blijdschap was. Ik bedank en zegen de Allerheiligste Drievuldigheid, die U met zulk een schoon voorrecht verrijkte. O moge ik, door Uwe voorspraak, eensin die vreugde deelen, moge ik, in het gezelschap der Engelen, U door alle eeuwen heen loven en prijzen!

Zevende Dag.

0 onbevlekte Maria, kriekende dageraad van zuiverheid, ik verheug mij met U en ben van bewondering opgetogen, omdat Gij , van het oogen-blik Uwer Ontvangenis af, in de genade bevestigd

I

zijt. Ik bedank en zegen duizendwerf de Allerheiligste Drievuldigheid , die U onder alle schepselen heeft uitgekozen, om U met dit buitengewoon voorrecht te versieren. O H. Maagd, verwerf mij de

-ocr page 305-

295

n en genade om, zonder voorbehoud en voor eeuwig, de zonde meer dan eenig kwaad te verafschuwen, my en liever den dood te sterven , dan er ooit cene te zij; bedrijven.

llw'ë' : Achtste Dag.

O H. Maagd, zon zonder vlek, ik wensch U geluk en verheug mij met U, omdat Gij van God, reeds in Uwe Ontvangenis, zoo overvloedige en schitterende genade gekregen hebt, dat Gij toen bereids al de heiligheid, welke ooit de Engelen en Heiligen te zamen bezaten, verre te boven gingt.

Ik bedank en bewonder de onuitsprekelijke mildheid van de Allerheiligste Drievuldigheid, welke U dit onwaardeerbaar voorrecht schonk. O geef dat ik aan Gods genade beantwoorde en er nimmer misbruik van make; verander mijn hart, en verkrijg voor mij dat ik, van dit uur af, een geheel nieuw leven begin te leiden.

Negende Dag.

0 onbevlekte Maagd en Moeder Maria, levend licht van heiligheid en voorbeeld van zuiverheid, Gij waart nauwelijks ontvangen, of reeds, in diepe aanbidding voor Uwen God, bedanktet gij Hem, dat dan eindelijk de aloude vloek was opgeheven.

-ocr page 306-

296

en dat met U de volheid der zegeningen voor de zonen van Adam kwam opdagen. Geef, bid ik U, dat, door een uitwerksel dier overvloedige zegeningen , waarvan Gij de zetel en het onderpand waart, mijn hart van liefde tot God blake, ontsteek dit hart, opdat ik Hem eeuwig bezitten, en aldus tevens met meer ijver bedanken moge voor de buitengewone gunsten, welke Hij U verleende, en mij met U moge verheugen , bij het zien dei-schitterende heiligheid, die U omkranst.

Litanie ter eere der Onbevlekte Maagd.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, Hemelsche Vader, ontferm U onzer. God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer. God, H. Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. H. Maria, die zonder erfsmet ontvangen zijt, bid voor ons.

Maagd der Maagden, zonder vlek, bid voor ons. Onbevlekte Dochter van God den Vader, bid voor ons. Onbevlekte Moeder van God den Zoen, bid voor ons. Onbevlekte Bruid van God den H. Geest, bid voor ons.

-ocr page 307-

297

Kroon der H. Drieëenheid,

Afspiegeling van Gods wijsheid,

Gesproten uit het koninklijk geslacht van David, Die den kop der helsche slang hebt verplet. Die voor ons over de erfzonde hebt gezegepraald ,

Dageraad der gerechtigheidszon,

Levende ark , waarin het dierbaar lichaam van

onzen Verlosser rustte,

Weg, die ons naar Jezus leidt,

Koningin van hemel en van aarde,

g1 Uitdeelster der goddelijke genaden, amp;

g Deure van het hemelsch Jerusalem, ^

5 Bruid van den kuischen Joseph, g

,2 Glinsterende ster, die de wereld verbliidt, gt; ' ' o

^ Onwinbaar bolwerk der strijdende Kerk, S

O Lelie te midden der doornen,

Olijftak van den geheimzinnigen akker des

Heeren,

Voorbeeld van alle deugden.

Steun van ons geloof.

Bron van goddelijke liefde,

Hoop onzer uitverkorenheid,

Richtsnoer der volmaakste gehoorzaamheid,

Tempel der wonderbaarste zuiverheid,

Plechtanker onzes heils,

Glans der Engelen,

-ocr page 308-

298

Kroon der Oudvaders,

Glorie der Proplieten,

Leermeesteres der Apostelen,

Sterkte der Martelaren ,

Kracht der Belijders, S

quot;§5 Zuiverheid der maagden, lt;

^ Blijdschap voor die op U vertrouwen, § a Genezing der kranken, o

quot;S Voorspreekster der zondaren, quot;

a Teedere lieschermster van alle vereenigingen, ^ U ter eere opgericht,

Bijzondere troost van Zijne Heiligheid den Paus in rampvolle tijden, die de Kerk teisteren ,

Moeder en Behoedster van allen, die U zijn toegedaan,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verlos ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm LT onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

y. O Maria, zonder erfsmet ontvangen.

ft Bid voor ons, die tot ü onze toevlucht nemen.

-ocr page 309-

299

LATEN quot;WIJ BIDDEN.

Ü God, die door de Onbevlekte Ontvangenis der Allerheiligste Maagd, voor Uwen Zoon eene waardige woonstede liebt bereid; geef ons, door hare voorspraak , dat wij met zorg ons hart en ons lichaam vlekkeloos in Uwe oogen bewaren, die haar togen alle smet gevrijwaard hebt. Door Christus, onzen Heer. Amen.

LOFZANG.

Ik groet U, o Maagd, Moeder van mijn God ! o Maria, die, zonder zonde ontvangen, van den eersten oogenblik Uws bestaans, den kop der helleslang hebt verplet. Ik groet U, gezegende onder alle de vrouwen, die de banden verbrijzeld hebt, waarin wij door Eva's vloek gekluisterd lagen, en over ons zegening en genade hebt doen nederdalen. Den schepter des doods hebt Gij verbroken, en Jezus Christus hebt Gij ons geschonken. Ik groet U, o glorie van Jeruzalem! o vreugde van Israël ! o roem van het Christen volk! Gij zijt onze Koningin, onze toevlucht, ons heil. Tot U richten wij onze verzuchtingen, tot IJ onze boden. Red ons en maak, wij smeeken het U, dat Uw goddelijke Zoon ons genadig zij, vooral in de ure des doods, en gewaardig U, in dat beslissend oogenblik vooral, onze beschermster te zijn.

-ocr page 310-

300

Ontiej aarsavoncl.

Om God te bedanken voor de menigvuldige weldaden, waarmede hij ous iu liet afgeloopeu jaar bedeeld heeft, en tot herstelling van de vele ondankbaarheden, waaraan wij ons tegen zijne goedheid hebben schuldig gemaakt, wordt de lofzang Te deum gezongen.

Te Deum Laudamus (1).

P. Te Dëum ) laudamüs: AA. te Dötninöm confite-mur.

le K. Te aefórnum Pii-trem: | omnïs ter?'» vene-ratur.

2e K. Tibi omnes An-geli; | ?ibï coeli | et uni-versue potestates;

le K. Tibi CheruftïVn et Sëraphim; | i'ncëssabili cöce proclamant: 2C K. Sanotus, lc K. Sanctus,

U, o God, loven wij: ü, o Heer, prijzen wij.

U, eeuwige Vader, vereert de gansche aarde.

U roepen alle Engelen, U alle Hemelen en alle machten,

U de Cherubijnen en Seraphijnen zonder ophouden toe:

Heilig,

Heilig,


(1) De lettergreep in cursijfletters duidt san het begin eener modulatie ; ( ••) beleekent dat er op die lettergreep twee noten; en (') dat er meer dan twéé op staan.

-ocr page 311-

301

K. Sanctus, Domi-nüs Deus Sabaoth.

lc K. Pleni sunt coeJï et terra | jüajëstatis glöriaa tüae.

2quot; K. Tc i/Zoriósus j Aposlotörum chorus,

K. Te Pj-opheta-rum j laurfabilis numerus, 2e K. Te Martyrum candidatus | laudat cxer-citus,

1° /v. Te per ovbem terrarum | .S'ancta confi-tetur Ecclesia,

2C K. Patrëm | im)«en-sae Majestatis.

1° /CVenerandum ftmm vérum jet unicum Filium.

2C K. Araetiim quoque paraclitüm | Spiritum.

lc K. Tu Rex jrtöriae, | Cliriste.

2L' K. Tu Patris | sem-pitó'nius es Filius.

Heilig, de Heer God der Heirscharen.

Hemel en aarde zijn vol van do heerlijkheid uwer Majesteit.

ü looft het schitterend koor der Apostelen,

U prijst de lofwaardige schaar der Profeten,

U roerat het luisterrijk heir der Martelaren,

U belijdt de H. Kerk over geheel de aarde.

Vader der onmetelijke Majesteit.

En uwen aanbiddens-waardigen, waren , en eenigen Zoon.

Alsmede den H. Geest, den Trooster.

Gij , o Christus, zijt de Koning der glorie.

Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders.


-ocr page 312-

303

lc K. Tii ad liberan-dum | suscepiMrus hominem , | non hörruisti | Fkrginis uterum.

K. Tu, devicto mortis acüleo , | opëruisti crerféfitibus | réffna eoelö-rum.

le 7v. Tu ad dexteram Dei sédes : | in gloria, Pa-tris.

2e K. Judëx crederis } é'sse wè/jtüx'iis.

Geknield zingt men het

le K. Te ergo quae-sumus, | tuis famulis sub-veni, | qnos prëtioso sanguine | rerfé'mistï.

2e K. Aeternn fac | cum Sanctis tuis 1 in gloria manerari.

le K. Sahiim fac popu-

Gij hebt, toen Gij , om ons te verlossen, de menscliheid aannaamt, den schoot eener Maagd niet beneden ü geacht.

Gij hebt, na den prikkel des doods verwonnen te hebben, den geloovigen het hemelrijk geopend.

Gij zit aan de rechterhand Gods in de heerlijkheid des Vaders.

Wij gelooven dat Gij als Rechter zult komen.

volgende:

Daarom bidden wij U, kom uwe dienaren te hulp , welke Gij met uw dierbaar bloed hebt verlost.

Laat hen allen onder uwe Heiligen in de eeuwige heerlijkheid geteld worden.

Maak uw volk zalig.


-ocr page 313-

303

him tuum, j Dovainé., \ et bënedic [ haererfi'tati tüao.

K. Et rege eós, | et ëxtol/e illos | nsquë ïn aeternum.

le K. Per sïngufó's dïës | benedicïmus te.

2e JC-Ei laudamus nomen tuum | in saeculum | et in sa'êculüm saeculi.

lc K. -D/gnare, | Do-mine, | die isto | s/në peccato nös custödire.

2e K. iUïsërere n»stri, Domine, [ miserere nostri.

le K. Fiamp;t misericor-dia tua, Domme, super nos, | ^«emadmodum spe-ravimiis in te.

2e K. In te, Domi'në, speravi; | non cönfunrfar ] ïn aetémnm.

p. Benediotus es, Do-o Heer, en zegen uw erfdeel.

En bestuur hen en verhef ze tot iu eeuwigheid.

Eiken dag loven wij 0.

En wij prijzen uwen naam in eeuwigheid en in de eeuwigheid dei-eeuwigheden.

Gewaardig U, o Heer, ons heden voor alle zonden te bewaren.

Ontferm U onzer, o Heer, ontferm U onzer.

Doe uwe barmhartigheid op ons nederkomen, o Heer, naarmate wij op U vertrouwd hebben.

Op U , o Heer, heb ik betrouwd; in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.

Gezegend zijt Gij, o


-ocr page 314-

304

mine, Dons patrura nos-trorum (1).

ii). Et laudabills, et gloriosus in saecula,

BenedicamnsPatrem, et Filium, cum Sancto spiritu.

fij. Laudemus, et snper-exaltemus eum in saecnla.

y. Bencdictns es , Do-mine, in firmamento coeli.

ii,. Et laudabilis, et gloriosus, et superexalta-tus in saecula.

y. Benedic, anima mea, Domino.

iV Et noli oblivisci om-nes x'etribntiones ejus.

y. Domine, exaudi ora-tionem meam.

f(, Et clamor mous ad te veniat.

Heer, de God onzer vaderen.

En lofwaardig, en luistervol in eeuwigheid.

Prijzen wij den Vader, en den Zoon, met den H. Geest.

Loven, en verheffen wij liem in eeuwigheid.

Gezegend zijt Gij, o Heer, in het uitspansel des Hemels.

En lofwaardig, en luistervol , en hoogverheven in eeuwigheid.

Mijne ziel, dank den Heer.

En wil zijne weldaden nimmer vergeten.

Heer, verhoor mijn gebed.

En mijne stem kome tot ü.


(1) NB. Extra casum processionis sufficcre versus Bcnedicamus Val rem ....

Bcnedictus cs ... .

Dominc exaudi, cum unica oratione: Deus, cujns tuisericordiac, S. C. R. 11 Sept. 187 i (4950).

-ocr page 315-

305

)gt;. Dominus vobiscum.

ii). Et cum spiritutuo.

OKEMUS.

Deus, cujus misericor-diae non est numerus, et bonitatis infmitus est thesaurus, piissimae Ma-jestati tuae pro collatis do-nis gratias agimus, tuam semper clementiam ex-orantes; ut, qui peten-tibus postulata concedis, eosdem non deserens ad praeraia futura disponas. (Per D. N. J. C. etc.).

Deus, qui corda fide-lium Sancti Spiritus illus-tratione docuisti: da nobis in codem Spiritu recta sapere, et de ejus semper consolatione gaudere.

De Heer zij met u.

En met uwen geest.

LATEN WIJ BIDDEN,

O God, wiens barmhartigheid zonder tal en wiens goedheid onuitputtelijk rijk is , wij brengen uwe milddadige Majesteit voor de ons geschonken weldaden dank, altijd uwe goedertierenheid smee-kende, dat Gij , die ons biddende het gevraagde geeft, ons niet verlaten moogt, maar tot de eeuwige belooning wilt voorbereiden.

O God , die de harten der geloovigen door de verlichting des H. Geestes onderwezen liebt; geef ons, dat wij in dienzelfden Geest de ware wijsheid erlangen, en ons gedurig over Zijne vertroosting verblijden.


20

-ocr page 316-

306

Deus, qui neminem in te sperantem nimium af-fligi permittis, sed pium precibus praestas auditum, pro postulationibus nos-tris, votisque susceptis gratias agimus: te piissi-me deprecantes, ut a cunc-tis semper muniamur adversis. Per Dominum nostrum Jesum Christum Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saeculorum.

Amen.

f. Divinum auxilium maneat semper nobiscum. iV Amen.

O God, die niet gedoogt dat iemand, op U betrouwende, te zeer gekastijd worde, maar aan ons smeeken een genadig gehoor verleent, wij bedanken U voor onze verhoorde gebeden en verlangens, en smeeken U vurig, ons voor allen tegenspoed te willen behoeden. Door onzen Heer J. C. uwen Zoon, die met U leeft en regeert in de eenheid des H. Geestes God, in alle eeuwen dei-eeuwen.

Amen.

Gods hulp blijve ons immer bij.

Amen.


-ocr page 317-

307

O. I -i. ~V'. Lichtmis.

1. Dc plechtige kaarswijding van dien dag geschiedt tot herinnering aan de opdracht van liet Kind Jesus,in den tempel van Jerusalem.

2. Daarbij behoort wierook en wijwater.

3. Zij, die de gewijde kaarsen halen, komen twee en twee, doen de gevorderde eerbetuigingen voor het Altaar en voor den Priester, knielen aan den voet des Altaars, kussen eerst de kaars (omdat deze gewijd is) en daarna de hand des Priesters, en herhalen, bij het heengaan, dc eerbetuigingen, zoo even vermeld.

4. Dc misdienaren zetten, vóór het begin der Mis, hunne brandende kaarsen op den blaker, en houden ze in de rechterhand, onder het Evangelie, en van dc Elevatie tot na de Commnnie.

bondag- voox* Septxiag'esima.

Gedenkdag der oprichting van het Broederschap van het onbevlekte Hart van Maria.

Lof, zie bl. 271.

Zondag* i^xxinqxTag-esiina.

GEDUKIGE AANBIDDING.

1. Het doel van deze plechtigheid is, verlevendiging van de devotie tot het Allerheiligste Sacrament; dankbetuiging-voor het onschatbaar liefdeblijk ons in dat Sacrament, door den Goddelijken Zaligmaker, gegeven; eerbewijzing voor alle be-leedigingen Hem, in dat liefdegeheim, aangedaan.

-ocr page 318-

308

2. Bij de uitstelling van het H. Sacrament wordt gezongen: Tantum eryo, Genitori, y. Panem de coelo enz.; Bominus vohiscum (1) en Oremus met de Oratie Deus qui nobis, bl. 40.

3. Gedurende het aanbiddingsuur houde men zicli bezig met gebeden, die aan het bovengemeld doel beantwoorden, als: gebeden ter eere van het H. Sacrament, van het II. Hart, van den Zoeten Naam, van het lijden van Christus, enz.

LOF TER SLUITING.

1R. Hymne of Antiphoon ter eere van het H. Sacrament met y Panem de coelo en de Oratie, bl, 40

2e. Hymne Lucis Creator 3 met het vers Diriyatur. (Zie Vesperale, blz. 5).

3e. Antiphoon Stans autem Jesus. (Vesperale, bl. 138).

4«. Magnificat. I Toon. le Finaal, bl. 203.

5®. Herhaling der Antiphoon; daarna Bominus vohiscum, Oremus, Oratie van den Zondag.

6e. De Imperata, zoo er eene is.

7e. Bominus Vohiscum .... Benedicamus ... Fide Hum.

8e. Ave Regina Coelorum, met vers en Oratie, bl. 68: Bivinum auxilium.

(Intusschen worden er brandende kaarsen voor de Processie uitgedeeld).

9. Akte van eerbewijzing (zie hierachter).

10. Processie, waaronder Bange lingua enz. gezongen wordt.

/1) Hic Yersiculus tune tantum cantatur, quando non statim pust Orationem datur Benedictio (S. Ti.. C. 1G Jan. 16lt;38 et 3 Marl. 4765). Manuale Sacerd. Schneider p. 717.

-ocr page 319-

309

le. Ken Kruisdrager in superpellieeo (1) met twee Ceroferarii.

2«. De Raad van de kleine Congregatie.

3e. De Raad van de groote Congregatie.

Je. De Koorzangers.

5e. De Clerus.

6e. De twee Thuriferarii.

7e. Het Allerheiligste.

11. Na de Processie Te Deum (bl. 300), om God voor alle ontvangene weldaden dank te zeggen (2).

12 Benedictie bl. 39.

Akte van Eerbewijzing.

Mijn God en mijn Verlosser, Jezus Christus, waarlijk God en waarlijk mensch! met den diepsten eerbied werpen wij ons voor U neder, om U in de verborgenheid van het Allerheiligste Altaarsacrament de hulde onzer aanbidding te brengen. Wij beminnen U van ganscher harte, en verfoeien alle oneerbiedigheden en verzuimenissen, waaraan wij ons, tot ons groot leedwezen , jegens dat Hoogheilig Sacrament hebben schuldig gemaakt. Wij vragen U daarvoor ootmoedig om vergiffenis, en beloven dat wij ons, met vernieuwden ijver.

(1) Crucifer in hac functione nim subdiaconaü habitu sed superjieilioeo eiit indutus. Instruct. Clementina X\. (Schneider, Manualo Sac. p. 707).

(2) Ut Deu Optimo Maximo pro rcceptis beneficiis grates persolvautur. (Syn. Diaec. Harl. pag. 79).

-ocr page 320-

310

op de vereering van Uw Allerheiligste Sacrament zullen toeleggen. . . . (1). Hoe is het mogelijk, goddelijke .Tesus, dat wij jegens ü zoo koud en onverschillig kunnen zijn. O! nooit volprezen, oneindig beminnenswaardige Zaligmaker, wat zijn wij ü niet verschuldigd voor de liefde ons in Uwe geboorte — in Uw lijden — hier in Uw Hoogheilig Sacrament betoond , waar Gij al de rijkdommen Uwer oneindige liefde voor ons menschen, als het ware hebt uitgestort (2). Hoe zullen wij U het vergelden? Hoe gering zijn onze vermogens, en hoe luttel is dikwerf hetgeen wij van dat weinige aan Uwen dienst en verheerlijking toewijden! Dan, wij zullen voortaan jegens U edelmoediger zijn, wij zullen onzen ijver verdubbelen, om zoo doende onze vroegere nalatigheid te vergoeden en iets bij te dragen tot vergoeding van de veelvuldige beleedigingen, welke U in dit Liefde-Sacrament van alle zijden worden aangedaan. Bevestig door Uwe genade dit ons vaste voornemen; geef dat wij alle de dagen van ons leven mogen behooren tot de vurigste vereerders van Uw goddelijk Sacrament; en dat niemand onzer uit dit leven verscheiden, zonder eerst, in de heilige teerspijzen

(1) Men kan hier ia bijzonderheden treden, betreflende het gedrag in de kerk, het bijwonen der H. Mis, het naderen tot de H. Tafel, enx.

(2) Güuc Trid. Sess. 13. £.

-ocr page 321-

311

van Uw Lichaam en Bloed, het zekerste onderpand ontvang-en te hebben van de eeuwige gelukzaligheid. Amen.

-A^schdag*

EN BEGIN VAN DEN H. VASTENTIJD.

1. Op dezen dag wijdt de Kerk de asch^ waarmede zij de hoofden der Geloovigen bestrooit. Deze pleehtigheid herinnert ons aan de openbare boetplegingen, welke in vroegere dagen onder de Christenen in gebruik waren; zij strekt om ons tot ootmoed en boetvaardigheid te stemmen, door ons te herinneren aan onze nietigheid en sterfelijkheid, waarvan de asch het zinnebeeld is, en waarop nog duidelijker gewezen wordt door de woorden, waarmede de Priester de asch, op onze hoofden strooiende, ons toespreekt, zeggende: Gedenk, o mensch, dat gij stuf zijt en tut stuf zult wederkeeren (1).

2. In de gebeden, waarmede de Priester de asch wijdt, vraagt hij dat allen, die daarmede bestrooid zullen worden, mogen erlangen vergiffenis der zonden, gezondheid des lichaams, beveiliging der ziel en rouwmoedigheid des harten.

3. Gedurende den IE. Vastentijd onthouden zich de vrome Christenen van alle buitengewone en luidrnchtige vermakelijkheden , gaan dikwijls naar de kerk, vermeerderen de aalmoezen en de goede werken, en wonen trouw dc Lijdensmeditatiën bij.

(1) Dezelfde woorden bezigde God, toen Hij over den zondigen Adam het strafronnis ritsprak. (Jen. 3 : 19.

-ocr page 322-

312

4. Voor en na de Lijdensmeditatiën wordt hier gezongen , of de Psalm Miserere mei, of Stabat Mater, bl. 73.

Voor de Benedictie zingt men Defensor, bl 9],

Ps. 50. MISEKERE.

Volgens een eigenaardige wijs, heeft deze Psalm;

1 2 3»

In het voorvers: Lo/u. si ; Med. gi *e (1) - ut - si - la.

12 3 4 5

In het navers: Dom. la ; Fin. si - ut - si - la - sol.

Miserere më - i , Me -us, * secundum magnam miseri - cor - diam In - am.

Et secundum multitu-dinem | miseratio - uum tu - li - rum, * dele | iniqui • ta • tem me - am.

Amplius lava me j ab iniquita - te me • a : * et a peccato me - o | inun • da me.

Ontferm ü mijner, o God, volgens uwe groote barmhartigheid.

En naar de menigte van uwe ontfermingen, delg- mijne ongerechtigheid.

Wasch mij meer en meer van mijne ongerechtigheid, en zuiver mij van mijne zonde.


(1) si, re wordt aangeweien door (■■); doch in de hullandsche zangboeken wordt si dikwijls overgeslagen, hetgeen plaau heeft wanneer {• •) is weggelaten.

-ocr page 323-

313

Quoniam iniquitatem meam j e - go cog -

nos - co: * et peccatum mciim { contra me est sem - per.

Tibi soli peccavi, | et malum co - (ram te) fe-ci:* ut justificeris in sermonibus tuis, | et vincas cum ju •■Ilea - ris.

Eoce enim ] in iniqui-ta - tibiis { con -cep - (tns sum): * et in peccatis | concepit me ma - ter me - a.

Ecce enim veritatem | dl - le - xis tl: * in-certa et occulta sapientiao tuae j manifes - tas • ti mi - lii.

Asperges me hyssopo I et muil - da - bor : * lavabis me | et super nivem de - al - ba -bor.

Wantikken mijne ongerechtigheid , en mijne zonde is aanhoudend voor mijne oogen.

Tegen U alleen heb ik gezondigd, en het kwaad in uwe tegenwoordigheid bedreven ; zoodat gij gerechtvaardigd wordt in uwe woorden, en overwint als gij geoordeeld wordt.

Zie, in ongerechtigheid toch werd ik ontvangen, en in zonde ontving mij mijne moeder.

Zie, gij hebt immers de waarheid bemind; en gij hebt de verborgen geheimen van uwe wijsheid aan mij geopenbaard.

Besproei mij met hysop en ik zal gereinigd worden ; wasch mij en ik zal blanker worden dan sneeuw.


-ocr page 324-

314

Auilitui meo j dabis gaudiuin ët lae - tl -till ill ; * et exultabunt | ossa Ink-mi • 11 - a-lt;a.

Averte faciem tuam | a pecca - tis me - Is: * et omnes iniquitates me - a» de - le.

Cor mundum | crea in inë Me - us : * et spi-ritum rectum innova | in *1» - ce - rlbus me - is.

Ke projicias me | a fa - cle tu - a: * ct Spiritum Sanctum tuum j ne au - feras a me.

Redde mihi laetitiam | salufii - ris tM-l: * ct spiritu princl - pa - li | cun-lirma me.

Docebo iniquos | vl -as tu - as : * et impii | ad te con - *er - ten -tur.

Gij zult vreugde en blijdschap geven aan mijn gehoor, en mijne vernederde beenderen zullen juichen.

Wend uw aanschijn af van mijne zonden, en delg al mijne ongerechtigheden.

Schep in mij een zuiver hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste den geest der gerechtigheid.

Verwerp mij niet van uw aanschijn, en neem uwen Heiligen Geest niet weg van mij.

Hergeef mij de vreugde uvvs heils, en sterk mij door den goeden geest.

Ik zal den onrecht-vaardigen uwe wegen leeren, es de godde-loozen zullen zich tot U bekeeren.


-ocr page 325-

315

Libera me de sangui-nibus, I Deus, Deus sa-li'i - tis me - ae; * et exultabit lingua mea | jus - H - tinm tn - am.

Domine,labiame - a j a - pe - ries; * et os meum [ annuntiablt lau-rlein tu - am.

Quoniam si voluisses saerificiuin, | dedls- tiein ii - tique : * holocaus-tis I non de - lec -tabe - ris.

Sacrificium Deo | spiritus contrl - bit - In -tits; * cor contrituin et humiliatum , | Deus , nou des - pi - cies.

Benigne fac, Domine, ] in bona voluntate tii - a 81-on:* ut aedilicen-tur mü - ri Je - ru -■alem.

Tunc acceptabis sacrificium justitiae, | obla-

Verlos mij van mijne bloedschulden, o God , God mijns heils; en mijne tong zal uwe rechtvaardigheid loven.

Heer, open mijne lippen, en mijn mond zal nwen lof verkondigen.

Want hadt gij een zoenoffer gewild, ik zou het U voorzeker gebracht hebben, in brandoffers zult gij geen behagen scheppen.

Een offer voor God is een boetvaardige geest: een vermorzeld en ootmoedig hart, o God , zult gij niet versmaden.

Handel genadig, o Heer, in uwe goedwilligheid met Sion, opdat de muren van Jeruzalem worden opgetrokken.

Dan zult gij een offer van gerechtigheid aanne-


-ocr page 326-

316

ticmes | et I»o - lo -eau - sta: * tune impo-nent | super altare tu -u ui vt - t fi lo*.

Gloria Pü • tri, et ITI - lio, * ct Spiritu • i San - ct«,

Sicut erat in princi-pio { et uuuc et sem -per * et in saecula ] saeca - lo • ruin. A • men.

AT ereering-van den II. Joseph.

Met de devotie tot de H. Maagd Maria is de vereering van den H. Joseph, haren beminden Bruidegom, innig ver-bouden. Jezus was hem onderdanig en eerde hem op aarde a's zijn vader. Wat zal derhalve die Heilige niet vermogen in den Hemel. Verscheidene vereerders van den H. Joseph, en ouder deze de 11. Teresia, verklaren dat zij nimmer iets van God, door de voorspraak van dien Heilige, gevraagd hebbeu, zonder verhoord te zijn geweest.

men, smeek-, dank- en brandoffers: dan zullen zij op uw altaar slaclit-offers nederleggen.

Eer zij den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest.

Gelijk het was in den beginne en nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

He

Oh Ch Go Go Go H. H. H. Be Ma Ge Be Ge

ai: ai:

Ali All Du

i

Dit

i

DU

Miserere më - i De - n** — më - i Deus , * mise*i - cord - (iam) tu - am — miseri - oor -diam tu - am.


-ocr page 327-

317

Litanie van den H. Joseph.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, heraelsche Vader, ontferm U onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.

God H. Geest, ontferm U onzer.

H. Drievuldigheid één God, ontferm U onzer.

H. Maria, Josephs Bruid, bid voor ons.

H. Joseph, Maria's Bruidegom ,

Beschermer en Voedstervader van Jezus,

Man naar Gods hart,

Getrouwe en vrome Dienaar,

Bewaarder der zuivere Maagd Maria,

Geleider en troost van Maria,

Allerzuiverste in maagdelijkheid.

Allerdiepste in ootmoedigheid,

Allervurigste in liefde,

Allerverhevenste in beschouwing,

Die door de getuigenis van den H. Geest-zelf

een rechtvaardig man zijt genoemd,

Die in de H. Geheimen boven alle anderen zijt

ingewijd geweest.

Die over het H. Geheim der Menschwording, floor den Hemel, zijt ingelicht,

-ocr page 328-

318

Pie met Maria, uwe getrouwe Bruid, naar

Bethlehem zijt heengereisd,

Die, geene plaats in de herberg vindende, in

een stal zijt gaan vernachten ,

Die bij Christus geweest zijt, als Hij in de

kribbe werd gelegd,

Die het Goddelijk Kind , bij zijne besnijdenis ,

met den Naam Jezus hebt genoemd , Die, met Maria, het Kind Jezus in den tempel

des Heeren hebt opgeofferd,

Die, door den Engel vermaand , Jezus in uwe armen hebt genomen, en met zijne Moeder naar Egypte zijt gevlucht.

Die, na Herodes dood, met het Kind en zijne Moeder naar het land van Israël zijt wedergekeerd ,

Die, toen het Kind Jezus in Jeruzalem gebleven was, het met Maria, zijne Moeder, in droefheid hebt gezocht.

Die hem na drie dagen , zittende in het midden

der Leeraren , blijde hebt teruggevonden , Wien de Heer der Heeren hier op aarde onderdanig was,

Wiens loftitel in het Evangelie is: Echtgenoot

van Maria, uit welke Jezus werd geboren, Onze Voorspreker, hoor ons, H. Joseph.

Onze Beschermer, verhoor ons, H. Joseph. In al onze bekommeringen , help ons, H. Joseph,

-ocr page 329-

319

In al onze wederwaardigheden,

In het uur van onzen dood.

Door uwe vaderlijke zorg en trouw Door uwen allerzuiversten echt.

Door uwen arbeid en door uw zweet,

Door al uwe deugden,

Door uwe hoogste eer en eeuwige gelukzaligheid,

Door uwe meêwarige tusschenkomst,

Wij, uwe Beschermelingen, wij bidden U,

verhoor ons ,

Dat gij uwen beminden Voedsterzoon Jezus om

vergiffenis onzer zonoen gelieft te bidden, Dat gij ons altoos uwen goddelijken Pleegzoon en uwer allerliefste Bruid gelieft aan te bevelen,

Dat gij allen maagden en gehuwden de hunnen staat betamende zuiverheid wilt verwerven, Dat gij allen gemeenten eene volmaakte liefde

en eendracht wilt doen erlangen.

Dat gij alle vorsten en overheden in het besturen hunner onderhoorigen wilt bijstaan, Dat gij allen huisvaders in het Christelijk opvoeden hunner kinderen wilt behulpzaam wezen,

Dat gij allen, die zich op uwe bescherming

verlaten , gelieft te hoeden ,

Dat gij alle vereenigingen, die uwen dienst zijn toegedaan, gelieft gunstig te zijn,

-ocr page 330-

320

Dat gij met Jezus en Maria in de ure des doods

ons bijstand en hulpe gelieft te verleenen, er-Dat gij alle geloovige zielen door uw gebed amp;

O

en voorspraak wilt helpen , ^

Eerbare Bruidegom van Maria,

Getrouwe voedstervader van Jezus,

H. Joseph , §

►-s

o a

CC

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons, Heer,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

Bid voor ons, H. Joseph,

Opdat wij de beloften van Christus mogen waardig worden.

GEBED.

God, die den H. Joseph tot Bruidegom, der heilige, altijd onbevlekte Maagd Maria en tot Be-

-ocr page 331-

321

scliermer en Voedstervader van Cwen beminden Zoon, onzen Heer Jezus Christus, hebt uitverkoren ; wij smecken U ootmoedig, dat Gij ons, onder zijne hoede, genadiglijk wilt verleenen zuiverheid van lichaam en ziel, ten einde wij , vrij van alle smet en met het bruiloftskleed der onschuld getooid, ten hemolschen feestdisch mogen worden toegelaten. Door denzelfden Jezus Christus, onzen Heer, Uwen beminden Zoon, die met U leeft en regeert van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Bijzondere Gebeden tot den H. Joseph.

OM DEN H. JOSEPH TOT BESOUEKMHEILIGE IE KIEZES.

O H. Joseph, getrouwe verpleger en voedstervader van mijn Zaligmaker Jezus Christus, en kuische Bruidegom der H. Maagd en Moeder Gods; u kies ik heden tot Beschermheilige en Voorspreker bij God, met het stellige voornemen, om u nimmer ontrouw te worden, of toe te zullen laten, dat iemand mijner onderhoorigen ook iets tegen uwe eer zou bedrijven. U smeek ik daarom in ootmoed, o wil mij voor altijd tot uw voedsterkind aannemen; daar, waar ik twijfel, mij verlichten; daar, waar smarte mijn deel is, mij vertroosten ; en eindelijk mij in de ure van den dood

21

-ocr page 332-

322

bijstaan en bewaren door uwe trouwe hulp en krachtige voorbede bij Jezus Christus, onzen Heer. Amen.

OM DOOR TE VOOKSPRAAK VAN DEN II. JOSEPH DE GENADE EENER WAARDIGE COMMUNIE TE VERWERVEN.

O H. Joseph, welke genade is u van God ten deele geworden, dat gij zijnen eeniggeboren Zoon, wiens komst zoo vele koningen te vergeefs smachtend verbeidden , niet slechts in het vleesch aanschouwd , maar Hem vaderlijk in uwe armen ontvangen en aan uwe liedevolle borst gedragen hebt. O mocht ik, door uw voorbeeld aangespoord, en door uwe voorbede gesteund, mijnen Heer en Zaligmaker Jezus Christus, met even zulke liefde en eerbied, in het Allerheiligste Sacrament des Altaars ontvangen, ten einde waardig te worden, om Hem, na dit vergankelijk leven , met u, voor eeuwig in den Hemel te bezitten. Amen.

OM DEN H. JOSEPH OP ONZEN LEVENSTOCHT ÏOT GIDS EN LEIDSMAN TE HEBBEN.

O. H. Joseph, gij, die Jezus Christus in zijne kindsheid, als vader, aan de hand gevoerd , en in zijne teedere jeugd, op alle paden der aardsche pelgrimschap, trouw gehoed en geleid hebt, o wees

-ocr page 333-

323

ook voor mij een gids en leidsman op do vreemde-lingsreize door dit leven, en duld niet, dat ik ooit van den weg der H. Geboden Gods afwijke. Zijt in wederwaardigheden mijn schild , in bekommering raijn troost, totdat ik het land der levenden eenmaal bereikt hebbe, waar ik mij met u en uwe allerheiligste Bruid, Maria, en met alle Heiligen, voor eeuwig in Jezus, mijnen God, Verlosser en Zaligmaker, moge verheugen. Amen.

031 DE VOORSPRAAK VAN DES H. JOSEPH I2J BIJZONDERE AANGELEGENHEDEN.

O! H. Joseph,: wién Jezus hier op aarde onderdanig en gehoorzaam is geweest, wien Hij de innigste liefde en eerbied betoonde, hoe zou Hij, in den Memel, waar uwe verdiensten thans het loon erlangen, u iets kunnen weigeren op uwe bede? Bid dus voor mij, H. Joseph, en verwerf mij, door uwe voorspraak, de genade, dat ik voortaan alle zonden, maar hoofdzakelijk

de zonden van..... verfoeie en vermijde, mijn

leven betere, en mij vlijtig op alle deugden toe-legge. Doch moge ik dan ook alle verzoeking en gelegenheid tot zonde ontgaan, ten einde mijn eeuwig heil geen gevaar loope; en, moge het Gode behagen, o, wijke dan nu ook, op uwe bede, de

-ocr page 334-

324

bekommering-, die ik op dit oogenblik ondervind. Evenwel hierin, als in alles, onderwerp ik mij geheel en volkomen aan den wil en de beschikking van God, die in alles wijs en goed is, terwijl ik, voor altijd in uwe liefde berustend , mij neder-leg in uwen vaderlijken schoot. Amen.

051 EEN ZALIGEN DOOD TE EKLASGEN.

0, H. Joseph, die in de liefdevolle omhelzing van uwen Voedsterzoon, Jezus, en van uwe allerheiligste Bruid, de Moedermaagd, Maria, dit leven hebt verlaten; kom mij, o heilige Vader, met Jezus en Maria ter hulpe, voornamelijk ook op het einde mijns levens, en verwerf mij dan, — dit smeek ik u ootmoedig — de genade en troost, dat ook ik , in de teedcre oniarming van Jezus en Maria, mijne ziel aan God moge teruggeven. In uwe handen beveel ik, bij leven en sterven, mijn geest, o Jezus, Maria, Joseph. Amen.

GEBED TVAAKBIJ MEN DE ZEVENVOUDIGE SMAKT EX VREUGDE VAN DEN H. JOSEPH HERDENKT.

1. O overkuische Bruidegom der allerheiligste Moedermaagd, heilige, glorievolle Joseph, even groot als uwe bekommering en boezemangst was, toen gij meendet uwe onbevlekte Bruid te moeten

-ocr page 335-

325

verlaten, even onuitsprekelijk groot was ook uwe vreugde, toen u door den engel het Geheim der Menschwording geopenbaard werd.

Door deze smart en door deze blijdschap bidden wij u, wil voortaan^ en bijzonderlijk in ons sterfuur , onze zielen vertroosten, door de vreugde van een vroom leven en een zalig verscheiden , zooals het uwe, in de armen van Jezus en Maria.

Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. Eere zij Jen Vader, enz.

2. O gelukzalige Patriarch, heilige, glorievolle Joseph , uitverkoren tot de waardigheid van voedstervader des Vleesch-geworden Woords, de smarte, die gij ondervondt, toen gij het Kind Jezus in zoo groote armoede zaagt geboren worden, veranderde spoedig in hemelsche vreugde, toen gij den Engelenzang vernaamt, en getuige waart van de heerlijkheid diens luisterijken nachts.

Door deze smarte en door deze blijdschap bidden wij u, o wil ons, door uwe voorspraak, de genade verwerven, dat ook wij worden waardig gekeurd, om den juichtoon der Engelen te hooren en ons te verlustigen in den glans der Hemelsche Majesteit.

Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. Eere zijden Vader, enz.

3. O getrouwste van allen die Gods geboden onderhouden, heilige, glorievolle Joseph, ja, het

-ocr page 336-

326

aanschouwen van 's Heeren bloed . reeds in Zijne prille Kindsheid, bij de Besnijdenis vergoten, moet uw hart zeker diep hebben getroffen, doch de Kaam, Jezus, Hem gegeven, heeft u toch ook weldra met vreugde en troost vervuld.

Door deze smarte en door deze blijdschap bidden wij u, dat gij ons moogt verwerven volstrekte reinheid van wandel hier op aarde, en een jubelend uiteinde, met den Zoeten Naam, Jezus, in ons hart en op de lippen.

Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. Eere zij den Vader, enz.

4. O Gods allergetrouwste dienaar, wien de geheimen onzer Verlossing werden geopenbaard. Heilige Joseph, ja, bij Simeons voorspelling bloedde uw hart, toen gij vernaamt, wat lijden Jezus en Maria nog boven 't hoofd hing; maar toch werd uw gemoed met heilige vreugde vervuld over de redding en glorierijke opstanding, die door den grijzen Profeet aan velen in Jezus Christus werd voorspeld.

Door deze smarte en door deze blijdschap bidden wij u, dat ook wij tol het getal mogen be-hooren van hen, die, door de verdiensten van Jezus Christus, en door de voorbede der allerheiligste llaagd en Moeder Gods Maria, glorievol zullen op.ctaan.

-ocr page 337-

327

Onze Vader, enz. Wees gegroet , enz. Eere zij den Vader, enz.

5. O waakzame hoeder van Gods Menschgevvorden Zoon, heilige, glorievolle Joseph, hoeveel hebt gij doorstaan, om het Vleeschgeworden Woord, des Allerhoogsten welbehagen, te verplegen en te dienen, in al de bekommeringen van dit onder-maansche leven, maar vooral bij die gevaarvolle vlucht naar Egypte; doch, hoe moest het u terzelfder tijd ook opbeuren, verheugen en vertroosten, dat gij uwen God, uwen Verlosser en Zaligmaker steeds bij ii hadt, en wist, hoe zijne goddelijke leer en wonderkracht eens zou zegepralen.

Door deze smarte en door deze blijdschap bidden wij u, dat gij in ons hart, om het gevaar van zonden te vermijden, en do listen en lagen van den duivel te ontgaan , alle aardschgezindheid uit-delgt, opdat wij, geheel aan de dienst van Jezus en Maria toegewijd, alleen tot beider eere leven , en eenmaal gelukkig mogen sterven.

Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. Eere zij den Vader, enz.

6. O, gij, Engel der aarde, heilige, glorievolle Joseph, die den Koning des Hemels, op uwe wenken, hebt zien gehoorzamen, werd ook al de troost, dien gij bij uw terugkeer uit Egypte mocht smaken, door de vrees voor Archelaus

-ocr page 338-

338

verbitterd, weldra toch, door den Engel gerustgesteld , toogt gij met Jezus en Maria vroolijk en opgeruimd naar Nazareth heen.

Door deze smarte en door deze blijdschap bidden wij ii, dat gij ons hart, van schadelijke vreeze bevrijdt, en den vrede van een goed geweten wilt doen genieten, ten einde wij met Jezus en Maria in veilige rust leven, en in hun beider omarming mogen sterven.

Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. £ere zij deu Vader, enz.

7. O toonbeeld aller deugden, heilige, glorievolle Joseph, zonder uwe schuld hebt gij het Kind Jezus verloren, en het drie dagen lang met smarte gezocht; totdat gij, tot uwe onuitsprekelijke vreugde, de hoop uws levens, in den tempel, in het midden der leeraren, wedervondt.

Door deze smarte en door deze blijdschap bidden wij u, met hart en mond, dat gij onze voorspraak wilt zijn bij God, opdat wij Jezus nooit verliezen uit eigen afgrijsbare schuld; doch, mocht dat, helaas! toch ooit het geval zijn, ach, dat wij Hem dan met een rouwmoedig hart, zonder ophouden, zoolang ijverig zoeken, totdat wij Hem genadig wedervinden, en vooral in de ure des doods, ten einde ons voor eeuwig in Hem te verheugen, en in den Hemel, met u zijne goddelijke ontferming

-ocr page 339-

329

en bariubartigheid zonder einde te prijzen, te loven en te zegenen. Amen.

Onze Vader, enz. Wees yegroet, enz. Eere zij den Vader, enz.

Antiph. Jezus trad nn het dertigste jaar zijns levens in, en werd voor den zoon van Joseph gehouden.

Bid voor ons, H. Joseph.

Opdat wij de beloften van Christus nmfren waardig worden.

GEBED.

O God, die in Uwe aanbiddelijke Voorzienigheid , U gewaardigd hebt den H. Joseph tot den Bruidegom Uwer allerheiligste Moeder te verkiezen ; verleen ons genadig, dat wij, die hem op aarde als Beschermer vereeren, hem ook in den Hemel als Voorspreker mogen hebben. Gij, die leeft en regeert in eeuwigheid. Amen.

^Vtlnlon.

1. Honderd dagen aflaat op eiken dag, dat men de voorgaande gebeden zegt.

2. Driehonderd dagen aflaat op iederen Woensoagj en op alle negen dagen voor het Hoogfeest van den H. Joseph, (den 19 Maart); en op alle negen dagen voor het Bescherm-feest van den II. Joseph, (den derden Zondag na Paschen).

-ocr page 340-

330

8. Volle aflaat op dc twee zoo even genoemde Feestdagen voor allen, die biechten en ter H. Communie gaan.

4. Volle aflaat op een dag naar verkiezing, eenmaal in de maand, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben voor allen, die deze gebeden, gedurende eene maand, dagelijks hebben gezegd.

Ook te verdienen voor de geloovige zielen in het Vagevuur.

Pius VII, 9 December 1810.

Die, zeven achtereenvolgende Zondagen, deze gebeden zegt, verdient eiken Zondag, tot den zesden toe, 300 dagen, en den zevenden Zondag vollen aflaat , wanneer hij op dien dag biecht, communieeert en voor den II. Vader bidt.

Gregorius XVI, 22 Januarij IS36.

De Groede Weel*:.

1. De plechtigheden van deze week zijn meestal oogen-schouwelijke herinneringen aan de zes laatste levensdagen van onzen Goddelijken Verlosser.

2. De gebeden en gezangen, daarbij gebruikelijk, vindt men in afzonderlijke boeken: Officium Hebdomadae Sanctae, Office de hi Semaine Sainte, La Quinzaine de Pdques, enz.

3 De uitlegging der ceremonies vindt men in:

J)e Goede Week van het 11. Missaal overgezet en toegelicht door J. P. Görtz, enz.

-ocr page 341-

331

Aanbevelingen vooral voor de Misdienaars.

PALMZONDAG.

]. Jiij de Palmwijdiny wordt tweemaal wierook gebruikt: eens bij liet Evangelie dat, bij die pleehtigheid, gezongen wordt met al de ceremonies, die bij het Evangelie onder de Mis, gebruikelijk zijn; en vóór het laatste gebed der wijding.

2. Bij de Processie houden allen den Palmtak iu de rechterhand.

De orde is als volgt:

1°. De Thuriferarius mei: den Scheepjesdrager.

2o. De Subdiaken met het Kruis, dat met palmtakken versierd is, en twee Ceroferarii.

3o. De Zangers.

4°. De Clerus in superpelliceo.

5°. De Celebrans met den Diaken aan zijn linkerhand.

6°. Jiij de kerkdeur gekomen; treden eenige Zangers alleen binnen: de overigen blijven daar buiten bij den Celebrans.

8. W anneer de Passie gelezen wordt zegt men niet bij het begin: gloria iibi Bum ine; doch aan het einde: Lavs tibi Christe; op Goeden Vrijdag echter wordt ook dit weggelaten.

4. Bij het laatste gedeelte der Passie, dat even als het Evangelie gezongen wordt, worden de kandelaars weggelaten; maar niet het wierookvat.

5. Onder de Passie en bij het terugkeeren naar de Sacristie houdt men den palmtak in de hand.

-ocr page 342-

332

WITTE DONDERDAG.

1. Ouder de Gloria in Excels is wordt er gebeld; doch daarna gebruikt men een ratel.

2. De Misdienaren communiceeren onmiddellijk na den Diaken, Subdiaken en Ceremoniarins, en verder houdt er één, aan weerskanten, het uiteinde van het Commnniekleed vast.

3. De orde der Processie:

1«. De Congreganisten met een vaan van het H. Sacrament.

20. De Zangers.

3o. De Kruisdrager (in habitu snbdiaconali) tusscheu twee Ceroferarii:

4o. De Clerus in snperpelliceo.

5°. Twee Thuriferarii.

6^, De Celebrans tusschen den Diaken, onder een umbrella of een baldakijn.

NB. Allen met brandende kaarsen, die zij, aan dc buitenzijde der Processie, houden.

4. Bij de Vespers geen wierook: en de Misdienaren helpen bij de denudatio Altar is om, wat er op is, weg te dragen.

GOEDE VRIJDAG.

1. De Acolythi dragen geen kandelaars.

2. Bij dc ontblooting van het Kruis, vallen allen, zoodra het Choor zingt Venite a do re mus , op beide knieën, buigen het hoofd, en blijven in die houding, totdat het Choor geëindigd heeft. Hetzelfde moet onderhouden worden, wanneer de Priester het Kruis brengt naar dc plaat.5, waar liet vereerd wordt.

-ocr page 343-

333

3. Daarheen begeeft men zich twee en twee, en plaatst er zich ver genoeg van het Kruis, om, na te zamen, voor de derde maal, cu telkens op verschillende afstanden, op beide knieën geknield te hebben, dicht genoeg het Kruisbeeld te zijn genaderd en dan, zich godvruchtig buigende, met eerbied de voeten er van te kussen. Dit doet het eerste de pene, die zich aan den rechterkant van den andere bevindt.

4. Bij de Processie onderhoude men wat voor Witten Donderdag is voorgeschreven.

5. Tot het Altaar teruggekeerd, houde een ieder zijn kaars zoolang aan, totdat de Priester, na de Communie, wijn in den Kelk laat schenken.

6. Bij het begin bewierookt de Celebrans het Altaar, en wascht daarna de hander..

7. Na Pater Nosier en Libera nos Bomine gezongen te hebben, heft hij de H. Hostie op, waaronder het teekon niet den ratel wordt gegeven, doch niet gewierookt. Onmiddellijk daarop volgt: Do mine non sum diynus, ook daarbij geeft de Acolythus het gewone teeken.

PAASCHZATEKDAG.

1. Orde in het gaan naar de kerkdeur:

1°. De Thuriferarius en de Scheepjesdrager.

2o. Twee Acolythi: de eeue met het wijwater en de andere met de wierookkorrels.

3°. De Subdiaken met het Kruis zonder Ceroferarii.

4°. De Clerus (zoo deze er is) en Ceremoniarius.

5o. De Celebrans en de Diaken,

2. Bij het vuur, plaatst de Diaken zich aan de rechter-de Ceremoniarius aan de linkerhand van den Celebrans; de Acolythi achter hem; tegenover hem, de Kruisdrager.

-ocr page 344-

334

3. Nadat het vuur gewijd is, doet de Thuriferarius vau dat gewijd vuur in het wierookvat, en een der Aeolythi steekt ook daarmee een kaars aan, die hij bij zich houdt.

4. Orde der Processie naar het Altaar:

lo. De Thuriferarius, het wierookvat heen en weer zwaaiende, en hij, die de wierookkorrels draagt. Deze zorgen dat men driemaal stilhoudt: lo. op liet derde van den afstand van het Presbyterium; 2o. op de helft; 3o. onmiddellijk vóór het Presbyterium.

2quot;. De Subdiaken met het Kruis.

3o. De overige Aeolythi en de Clerus.

4». De Diaken met de drievoudige kaars en aan zijne linkerhand de Aeolythus met de zijne, waarmee hij, zoo dikwerf de Diaken stilstaat, een der drie kaarsen aansteekt.

NB. Wanneer de Diaken zingt Lumen Christi. knielen allen.

5o. De Celebrans en de Ceremoniarius.

5. Vóór het ExuUet bewierookt de Diaken eerst het boek en dan brengt de Thuriferarius het wierookvat weg.

Allen plaatsen zich zooveel mogelijk met den diaken op ééne lijn, in de volgende orde: die de wierookkorrels heeft, die de drievoudige kaars van den Diaken heeft overgenomen, de Diaken, de Subdiaken, de Thuriferarius. De Ceremoniarius plaatst zich achter den Diaken.

Gedurende de Frophetie'èn blijft men zitten ; maar gedurende de Litanie is men geknield.

7. Ouder de Mis is op te merken, dat bij het Evangelie de kandelaars niet worden gebruikt, en dat na de Communie de Vespers worden gezongen met den Magnificat, waaronder het Altaar, de Aeolythi en het volk bewierookt worden. Het overige is, voor de Misdienaren, hetzelfde als in andere Missen.

-ocr page 345-

335

De Meimaancl.

MAAKD VAN MARIA.

J. Eiken avond Lof:

1quot;. Iets ter cere van liet H. Sacrament, met het vers en de Oratie, blz. 40.

2o. Litanie der H. Maagd, blz. 26; vers en Oratie,

3quot;. Benedictie, blz. 36.

4quot;. Marialied.

Ofschoon er tot liet vieren van de Meimaand niets bepaalds wordt voorgeschreven, is Jicl toch de gewoonte om dagelijks eene geestelijke lezing te houden over dc deugden of grootheden van de H. Maagd. De hoofdzaak is eehter die maand, door een christelijk gedrag cn door de navolging der deugden van Maria, te heiligen, en trouw eiken dag ter barer eer een of ander gebed te doen. Dit laatste is voldoende om de aflaten te verdienen , welke voor het vieren der Meimaand verleend zijn door 1'ius VII; die 21 Maart 1815 en IS Juni 1822, vergund beeft 300 dagen voor eiken dag, en ééns een vollen aflaat op een of anderen dag der maand; terwijl Pius IX 8 Aug. 1859 U. ot O. heeft toegestaan, dat die volle aflaat ook op den Ie» Juni kan verdiend worden. Prinz. Deer. 684.

IJL Saci'amentsdag-.

1. Om den geest van dezen feestdag goed te begrijpen, laten wij hier de woorden volgen, welke het H. Concilie van Trente (Sess. 18 Cap. 5) dienaangaande ons heeft achtergelaten.

-ocr page 346-

336

Er blijft dus niet dc minste twijfel over, of, volgens eene in de Katholieke Kerk altijd bestaan hebbende gewoonte, betuigen alle Christengeloovigen aan dit Allerheiligste Sacrament, wanneer zij het vereeren, de eer van aanbidding, die den waren God verschuldigd is. Immers, daarom is het niet minder aan te bidden, dat het door Christus, onzen Heer, ter nuttiging is ingesteld ; want wij gelooven dat diezelfde God er in tegenwoordig is, van AVien de Eeuwige Vader, Hem in de wereld inbrengende, spreekt: En dat Hem alle Engelen Gods aanbidden (1), Wien dc Wijzen nedervallende aangebeden hebben (2) en van Wien eindelijk de Schriftuur getuigt (3), dat Hij in Galilaea dooide Apostelen aangebeden is. Daarenboven verklaart de Heilige Kerkvergadering, dat vroom en zeer godsdienstig, in Gods Kerk, deze gewoonte is ingevoerd, om dit verheven en eerbiedwaardig Sacrament, elk jaar, op een bijzonderen en feeste-lijkcu dag, met buitengewone vereering en plechtigheid te vieren, en, om het in Processies eerbiedig en eervol, langs wegen en openbare plaatsen, rond te dragen. quot;Want het is zeer billijk, dat er eenige heilige dagen zijn vastgesteld, waarop alle Christenen, met eene bijzondere en zekere uitstekende be-tuiging, hunne dankbare herinnering zouden aan den dag leggen aan den algemeenen Heer en Verlosser, voor zulk eene onuitsprekelijke en alleszins goddelijke weldaad, waardoor Zijne overwinning en triomf over den dood wordt vertegenwoordigd.

En aldus moest dan ook de overwinnende waarheid haar zegepraal vieren over leugen en ketterij; opdat hare tegenstrevers, bij het beschouwen van zoo grooten luister en zich te midden van zoo groote blijdschap der algemccne Kerk bevindende, of in hunne zwakteen verslagenheid wegkwijnen,

(J) Hcbr. I ; 6. (2) Math. 11 : 11. (3) Matlh. XXV1I1 : 17

-ocr page 347-

337

of van schaamte bevangen en vernederd eenmaal tot inkeer komen.

S. Men wone dus de Processie bij als een triomftocht van onzen Zaligmaker, van denzclfden, die weleer al weldoende in Judaea rondwandelde

3. De gezangen daarbij voorgeschreven, zijn; (1) Panye lingua (Congr. Boek bl. 474); Sacris solemniis (ad Matu-tinum); Verhum supernum (ad Laudes); Scilutis hum an a e (in Vesp. Ascensionis Domini); A e terne llex altissime (ad Matut. ejusd. festi).

Te Deum laudamvs, bl. 300.

Benedictus Dominvs Deus, bl. 236; maar, let wel!: I.T. 2« Fin. bl. 203.

Magnificat, I. T. 1®. Fin., bl. 202.

4. Benedictie, bl. 40.

5. Orde der Processie :

1°. Het Taan van het huis, met twee Acolythi, die de koorden vasthouden.

NB. Zoo mogelijk, moet de bewerkte zijde van het Vaan naar het H. Sacrament gekeerd worden.

2°. De Jongelui, die geen Congreganist zijn: de jongsteu voorop, hetgeen bij elke afdeeling to onderhouden is.

3°. Het Taan der kleine Congregatie, met twee Acolythi, als boven n». 1.

4o. De kleine Congregatie.

5o. Het Vaan der groote Congregatie en twee Acolythi, als boven n». 1.

6°. De groote Congregatie.

(1) Riluale Kom. I)r Process, in festo Ss. Corporis Cfaristi En; Processionale Rom. Ed. Puslet. 1873, pag. 28.

22

-ocr page 348-

338

7o. Het Vaan der Koorzangers, als boven no. 1.

80. De Harmonie.

9quot;. De Koorzangers.

10°. De Kruisdrager (in Dalmatiek) en twee Ceroferarii.

NB. Het Christusbeeld moet naar het H. Sacrament gekeerd zijn

Ho. De Clerus in superpellieeo. Sacerdotes possunt indui pluvialibus, easulis, et dalmatieis, modo omnes illae vestes sint albi eoloris; qui casulam gerunt etiam alba indui possunt (1).

12. De Acolythi met bellen zacht van toon, die zij onder de tusschenpoozingen van zang en instrumentale muziek laten hooren.

13. De Scheepjesdragers en twee Thuriferarii, die met het gelaat tegenover elkaar, en de zijde naar het Allerheiligste gekeerd, voortdurend het wierookvat voor zich heen en weer zwaaien.

14. De Celebraus (in pluviali cum Ministris in dalmatieis sublevantibus pluviale, omnes sine manipulo).

In de quot;kerk gaat hij, zoo de doorgang te nauw is onder een Umbrella; zoo echter de ruimte het toelaat, gaat hij, zoo wel binnen, als buiteu de kerk, onder een Baldakijn wit van kleur. Hij is omgeven van minstens vier lantaarnen.

NB. Allen, die de Processie begeleiden, hebben, voor zoover de voorraad strekt, brandende waskaarsen of flambouwen , die zij, bij genoegzame tusschenruimte der rijen, naar den binnenkant houden.

Waar het gebruik bestaat, kan meu eens of tweemaal onder de Processie, met het Allerheiligste. de Benedictie geven (S. II. C. 23 Sept. 1820).

NB. Om de devotie tot het H, Sacrament, die tot het

(1) S. R. C. 22 Juli 1848.

-ocr page 349-

339

wezen der Christelijke godsdienstigheid behoort, aan te kweekeu, wordt gedurende het Octaaf van dit Feest, eiken dag, onder de Mis, het Allerheiligste uitgesteld, en 's avonds een klein Lof gezongen, t. w.:

lo. Een Hymnus ter eere van het H. Sacrament, met vers en Oratie, bl. 40.

2°. De Antiphoon der H. Maagd en 3U. De Benedictie.

Deze oefening is tevens een voorbereiding tot het Peest van het H. Hart.

2. In de meeste kevkeu van ons land bestaat de Brocder-schap van het H. Sacrament.

Feest

van het I I. HaiM van. Jezus.

1. Deze feestdag en daarmede de devotie tot het H. Hart van Jezus, is oj) het verlangen van onzen goddelijken Heiland zei ven ingesteld. Nergens vinden wij het doel en de strekking daarvan beter uitgedrukt, dan in de woorden, waarmede Jezus zelf, op den 16 Juni van het jaar 1675, zijn wensch heeft geopenbaard aan de Zalige Margaretha-Maria Alaeoque, reli-gieuse iu het Visitaudinen-Klooster te Paray-le-Monial (Saone-et-Loire) in Frankrijk: „Ziedaar,quot; zeide Hij, op zijn Hart wijzende, „ziedaar het Hart, dat de menschen zóó heeft be-„mind, dat het niets heeft gespnard om zich op te offeren, „en in liefdebewijzen uit te putten; — eu voor dankbajrheid „ontvang ik van de meesten enkel verachting, oneerbiedigheden, „heiligschennis en koelheid in dat Sacrament van liefde. „Doch wat Mij het meeste grieft, is, dat harten aan Mij „toegewijd, Mij aldus bejegenen. Daarom vraag ik van n, dat

-ocr page 350-

340

„de eerste Vrijdag, na het Octaaf van Sacramentsdag, een „afzonderlijke feestdag worde, om mijn Hart te vereeren; dat „men dan tot de H. Tafel nadere en openlijk boete doe, „om de bcleedigingen te herstellen, welke mija Hart, sinds „het op de Altaren tegenwoordig is, ondervonden heeft; en „ik beloof u, dat mijn Hart in de ruimste mate den „invloed mijner liefde zal doen gevoelen aan hen, die Het „vereeren en zorgen dat anderen het ook doen (1).

'2. Tot bevordering dier devotie is hier, evenals in verscheidene kerken van ons land, het Broederschap van het H. Hart, het Apostolaat des gebeds enz. opgericht (2). Het H. Hart wordt vooral op den eersten Vrijdag van elke maand en gedurende de maand Juni vereerd (3).

3. Voor dc Hoogmis wordt de plechtige akte van toewijding van het Jubeljaar 1873 vernieuwd, blz. 58.

4. Onder het Lof doet men het volgende

Boetgebed.

Goddelijke Jezus, Verlosser van alle menschen, zie hier eenige ondankbaren ootmoedig voor U neder-geknield, doordrongen van de bitterste droefheid bij het herdenken der schrikkelijke beleedigingen,

.

(1) De Bruid des Konings (leven van de Z. Margarelha), door W. van Nieuwenhof, S. J. (Amsterdam, G. Borg 1876, bl. 59).

(2) Zie daarover laler.

(3) Die eiken dag der maand Juni, in cene kerk of kapel, afzonderlijk of gezamenlijk, mei een godvruchtig en boetvaardig hart, ter eere van 'net H. Hart van Jezus een gebed storten, kunnen eiken dag zeven jaren en eens in di? maand, op een dag naar verkiezen, een vollen aflaat ver-diprten. Pius IX. U el O. 8 Mei 1873.

-ocr page 351-

r

341

welke U zijn aangedaan en nog dagelijks aangedaan worden. Gedoog dat wij door de oprechtheid onzer hulde, cl die ongetrouwheid, al die ondankbaarheid, waaraan wij ons schuldig erkennen , zooveel mogelijk vergoeden. Hart van Jezus! het heiligste, het teederste, het beminnelijkste aller harten, wat hebt Gij niet gedaan om van ons bemind te worden. Voor ons, o Goddelijke Verlosser! hebt Gij U van den glans Uwer Goddelijke Majesteit ontdaan; voor ons zijt Gij mensch, zijt Gij een klein kind geworden; voor ons hebt Gij alles verlaten, alles ten offer gebracht ; voor ons hebt Gij U met geessels laten verscheuren, met doornen laten kroonen; voor ons hebt Gij U laten nagelen aan het Kruis, om daar te midden van de onbegrijpelijkste smarten, ons ter zaliging, den laatsten druppel van Uw bloed te vergieten. En dit was nog weinig voor Uwe liefde. Door Uwe almacht en eene onbegrijpelijke goedheid, hebt Gij een middel gevonden om, ofschoon tot Uwen Vader teruggekeerd , tot de voleinding der eeuwen in ons midden te wonen, om ons in deze woestijn des levens tot troost, tot beschutting, tot lichtbaak, tot voedsel te verstrekken. Mijn God! kon Uwe almacht meer voor ons doen? En wij, wat hebben wij gedaan, om aan zooveel liefde te beantwoorden ? Engelen des Hemels, staat verbaasd .... en gij,

-ocr page 352-

342

Machten des Hemels, siddert van verontwaardiging. In plaats van liefde met wederliefde te vergelden, liouden wij niet op Hem te vergrammen. Jegens elk ander weldoener willen wij dankbaar zijn , doch wanneer het U geldt, o aanbiddelijke Heiland, dan is het alsof men het zich tot eer rekent ondankbaar te zijn, en de grootste weldaden met den grootsten ondank te vergelden. Vergeving dan, o Jezus! vergeving. Vergeving, o vrijmachtig Heer dezer wereld! Vergeving voor al de beleedigingen TJwe opperste Majesteit aangedaan. Vergeving, o onsterfelijke Koning! voor al de verguizingen, waaraan zoovele goddelooze wereldslaven zich schuldig maken. Vergeving voor de vermetelen, die U zelfs aan den voet van Uwen heiligen troon durven trotseeren. Vergeving, o God der heiligheid, vergeving voor zoovele heiligschennissen, voor zoovele onwaardige Communiën. Vergeving , o goedertierene Herder I die niets kent dan beminnen en lijden. O vergeving ook voor ons, vergeving voor de bitterheid, waarmede ook wij Uw heilig Hart laven, vergeving voor onze onverschilligheid tegen U, voor onze koele en flauwe Communiën, voor onze oneerbiedigheden in de kerk, voor het verzuim der heilige Missen, vergeving voor ons zinnelijk , onverstorven en wereldsch leven.

-ocr page 353-

343

Getrouwe zielen, die over de ongetrouwigheden van Israël zucht, vereenigt u met mij; komt, werpen wij ons voor den troon der Oneindige Barmhartigheid , verzuchten wij te zamen over de wonden aan het heilig en liefdevol Hart van Jezus toegebracht, betreuren wij het, dat wij een zoo teeder en beminnelijk Hart hebben bedroefd.

O Jezus! Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, vergeet al onze ondankbaarheid, al onze misdaden, al onze snoodheid. O laat nog eenmaal Uw heilig bloed ons ten gunste spreken, het zal luider roepen dan al onze boosheden.

Mocht de rechtvaardigheid van Uwen Hemelschen Vader voldoening vorderen: wij, die hier voor Uwe voeten liggen, zijn bereid die te geven. O konden wij, met onze harten, de harten van alle menschcn vereenigen, en in het bijzonder al de harten der bewoners van dit gesticht, van dit rijk, om die allen op 't altaar der liefde ten offer te brengen!

Liefderijke Jezus! het gelukke ons hierdoor de straften, die wij zoozeer verdiend hebben, van ons af te wenden, en, verzoend met Uwen Vader, eenmaal waardig geacht te worden om met U in den Hemel gelukkig te leven. Amen.

r

-ocr page 354-

344

Feest van den I I. Aloysiixs.

Onder de menigvuldige middelen, welke God gebruikt om ons tot zelfvolmaking op te wekken, moet ook de verheerlijking der Heiligen geteld worden. Hoe opwekkend is huu voorbeeld! Zij immers zijn van dezelfde natuur als wij: zij zijn leden van dezelfde Kerk, waartoe ook wij het geluk hebben te behooren; zij hebben zieh geheiligd met middelen, die ook onder ons bereik staan. Welke verscheidenheid in die zalige scharen! Geen beroep, geen stand, geen leeftijd of hij vindt daar zijn vertegenwoordiger. Als toonbeeld voor de jeugd prijkt ouder hen, met ongewonen luister, de H. Aloysius, die als beschermheilige voor de christen jongelingschap ifbor Z. H. Bencdictus XIII is aangewezen. Hoe schitterden in hem de versmading van alle wereldschc ijdelheid, de geest van gebed en van godsdienstigheid, de zuiverheid van zeden, die zoovele deugden zijn, welke in de jeugd vooral moeten worden aangekweekt.

Overbekend is de viering der zes Zoudageu van den H. Aloysius, welke daariu bestaat, dat men zes achtereenvolgende Zondagen biecht, tot de H. Communie nadert, en, opdien dag, eenig godvruchtig werk verricht. Meestal neemt men de zes Zondagen, die het feest vbu den Heilige voorafgaan of volgen, hetgeen echter geen vereischte is. Er bestaan handboekjes, waarin voor eiken Zondag overwegingen gevonden worden, waarmede men kan volstaan. Gewoonlijk bidt men nog zesmaal het Onze Vader en het Wees Gegroet, met eenmaal het Eer zij den Vader, hetgeen alleen genoeg zoude zij. — Deze viering is vooral geschik' om een of andere

-ocr page 355-

345

deugd te erlangen, en om eene christelijke keuze te doen van zijn levensstaat.

Door Paus Clemens XII is op elk dier zes Zondagen en op den Feestdag van den H. Aloysias een volle aflaat verleend (S. R. C. 11 Deo. 1739 en 7 Jan. 1740. Prinz. IV. Deer. 99 en 100).

Gebeden ter eere van den H. Aloysius.

AKTE VAN T0EWTJDI5G.

Heilige Aloysius, die door uwe engelachtige zuiverheid zoo aangenaam waart aan God , en zoo bemind van de Koningin der Maagden! ik N . . . stel mij onder uwe bijzondere bescherming, en kies u heden in de tegenwoordigheid der H. Maagd en van geheel het Hemelsch hof, voor mijnen patroon en voorspreker bij God. Wees, bid ik u, de beschermer en bewaarder mijner onschuld, mijn raads- en leidsman in de keus van een levensstaat. Verkrijg mij de genade om uwe deugden na te volgen, vooral die, welke het meest aan mijne jaren en aan mijnen staat voegen, en in het bijzonder uwen godsdienstijver, uwe zuiverheid, uwe zedigheid en uwe gehoorzaamheid. Gewaardig u, o groote Heilige! de bewaarengel mijner dagen en een gids op den weg der deugd te zijn. Maak, o mijn beminnelijke beschermer! dat ik naar uw

-ocr page 356-

346

voorbeeld, altijd onbesmet in vereeniging blijve met Jezus Christus, mijnen Zaligmaker, mijnen Heer en Koning, en met zijne heilige Kerk, mijne geliefde Moeder. Maak eindelijk, dat ik, door deze toewijding aan uwen dienst, de uitwerkselen uwer bijzondere bescherming ondervinde, gedurende mijnen geheelen levensloop, en bovenal in het gewichtig oogenblik van mijnen dood. Amen.

AND EK GEBED (1).

Heilige Aloysius! versierd met engelachtige zeden, ik uw alleronwaardigste dienaar beveel u op eeue bijzondere wijze de zuiverheid van mijne ziel en van mijn lichaam aan. Ik smeek u, bij uwe engelachtige kuischheid, gewaardig u mij bij Jezus Christus, het Lam zonder vlek, als ook bij mijne Allerheiligste Moeder, de Maagd der Maagden, aan te bevelen, en mij voor alle zware zonden te bewaren; gedoog niet dat ik immer door eenige onkuischheid besmeurd worde. Als gij mij in bekoring, of in gevaar van te zondigen ziet, verwijder dan van mij alle onreine gedachten en begeerten; verwek alsdan in mij de herinnering aan de eeuwigheid en aan den gekruisten Jezus; druk diep in mijn

(1) Eiken dag ééns 100 dagen aflaat, roor wie dit gebed met gads-vrucht en rouwmoedigheid bidt (Pius VII, 0 Maart 1803). Prinz. Deer. 393.

-ocr page 357-

347

hart het gevoel van de heilige vreeze des Heeren, en van de liefde tot God, opdat ik u navolgende op aarde, verdienen moge met u. God te loven in den Hemel. Amen.

Onze Vader. Wees gegroet.

Litanie van den H. Aloysius.

Zie Gongregatieboek, bl. 415.

X'leeii tiglieid. der* Eerste II. Cornrmxriie (1).

's Morgens.

1. Dc Celebrans enz., geknield aan den voet van het Altaar, zet den Veni Creator in.

2. Na de eerste strophe gaat uien naar de kapel, waar do kindereu, die hun eerste H. Communie zullen doen, ieder met een versierde en brandende waskaars in de hand, voor de Processie gereed staan.

(1) Op den dag der Eerste Communie volle adaat voor de kinderen, voor de ouders en voor alle geloovigeu, die daarbij tegenwoordig zijn; \nits zij gebiecht en gecommuniceerd hebbende, in de kerk, waar de ie Communie plaats heeft, tot de gewone intenties hidden. Pius Vil, 11 Mei 1812 eu Pius IX. 6 Dcc. 1857 (Syn. Harlem. CX. p*g. 40).

-ocr page 358-

348

3. In die kapel gekomen, doet de Celebrans wierook in hut wierookvatj en de Processie begint in de volgende orde:

le. De Thuriferarius, tusschen twee Acolythi niet flambouwen. 2quot;. De Aeolythus met het Kruis, tusschen twee Ceroferarii. 3e. De Kinderen, twee en twee, elk de kaars in die hand houdende, welke aan de buitenzijde der Processie is. 4C. De Celebrans en de Ministri (teeto capite).

4. Voor het Altaar zingt men:

jL Emitte Spiritum . . . . bl. 35.

jr. Domine exaudi ....

y. Dominus vobiscum ....

OKEMUS.

Deus, qui corda . . . . bl. 35.

5. Na het Evangelie, toespraak enz.

6. Na de Mis, Te Deum bl. 300; daarna, Benedictie hl. 40.

7. Terwijl men de kapel, in dezelfde volgorde als boven (no. 3) uitgaat, zingt men; Laudaie pueri bl. 101.

's Namiddags.

1. De kinderen worden binnengeleid, als boven n», 3. Bij hunne intrede.in de kapel, zingt men; Lauda Jerusalem bl. 165.

2. Lof. a) Iets ter eere van het H. Sacrament, vers eu Oratie, bl, 40. b) Hymne ter eere van den H. Aloysius.

y. Justum deduxit Dominus per vias rectas. fil. Et ostendit illi regnum Dei.

-ocr page 359-

349

OBEMUS.

Coelestium, bl. 202.

3. Vernieuwing der doopWoften, en kinderzegening.

Na de toespraak komen de kinderen met brandende kaarsen in het Presbyterium, knielen daar neder en antwoorden op de volgende vragen;

Vr. Wat begeert gij van Gods Kerk (1)?

Antw. Het geloof.

Vr. Wat geeft u liet geloof?

Antw. Het eeuwig leven.

Wilt gij dan ingaan in liet eeuwig leven, onderhoudt de geboden. Gij zult den Heer uwen God liefhebben, uit geheel uw hart, met geheel uwe ziel, en met geheel uw verstand, en uwen naaste gelijk u zeiven. Aan deze twee geboden hangt de gansche Wet en de Profeten.

Vr. Verzaakt gij den Duivel?

Antw. Ik verzaak.

Vr. Verzaakt gij zijne werken?

Antw. Ik verzaak.

Vr. Verzaakt gij zijne pomperijen?

Antw. Ik verzaak.

Vr. Gelooft gij in God den Vader] Almachtig, Schepper van hemel en van aarde.

Antw. Ik geloof.

{1) Volgens Ordo Baptismi adultorum. Rit. Rom.

-ocr page 360-

350

Vr. Gelooft gij in Jezus Christus, Zijnen eenigen Zoon, Onzen Heer, die geboren is en geleden heeft?

Antw. Ik geloof.

Vr. Gelooft gij in den H. Geest, in de Katholieke Kerk, in de gemeenschap der Heiligen, de vergiffenis der zonden, de verrijzenis des vleesches en het eeuwig leven?

Antw. Ik geloof.

Dient derhalven den almachtigen God, en Jezus Christus, zijnen eenigen Zoon, onzen Heer, die komen zal om te oordeelen levenden en dooden, en de wereld door het vuur.

Antw. Amen.

Smeeken wij daartoe over hen 's hemels zegen af.

BENEDICTIO PUEBOKUM (1).

Stans versus eos dicat:

f. Adjutorium nostrum in nomine Domini.

Bl. Qui fecit coelum ct terram.

Antiph. Laudate pueri Dominum. laudate nomen Domini.

Psalm 112. Sit nomen Domini , . . bi. 199.

Do Anliphoon wordt herhaald.

(1) Zie Riluale Hom. Appendix, pag. 61*.

-ocr page 361-

351

i. Sinite parvulos vei-nire ad me.

i?. Talium est enim ] regnum coelorum.

jf. Angeli eorum. ü{. Semper vident fa-ciem Patris.

jgt;. Nihil proficiat ini-micus in eis.

iV Et filius iniq^uitatis ] non apponat | nocere eis.

Doraine exaudi ora-tionem meam.

SI. Et clamor meus ad te veniat.

j». üominus vobiscum. fij. Et cum spiritu tuo.

OIVEMTJS.

Domine Jesu Christe, qui parvulos tibi oblatos et ad te venientes com-plexus es, manusquo super illos imponens bene-dixisti eis, atque dixisti:

X. Laat de kleinen tot mij komen.

fi). Aan zoodanigen toch behoort het rijk der hemelen.

y. Hunne Engelen fil. Aanschouwen altijd het aanschijn des Vaders.

y. Laat de vijand niets tegen hen vermogen.

iV En dat de zoon der boosheid zich niet verstoute hen te schaden.

jr. Heer verhoor mijn gebed.

fil. En laat mijn geroep tot U komen.

y. De Heer zij met u. ii). En met uwen geest.

LATEÜ WIJ BIDDEN.

Heer Jezus Christus, die de kleinen welke U werden aangeboden en hen, die tot TJ kwamen, omhelsd en onder oplegging der handen gezegend


-ocr page 362-

352

sinite parvulos venire ad me, et nolite prohibere eos; talium est enim reg-inim coelorum, et Angeli eorum semper vident fa-cicm Patris mei; respice, quaesumus, ad puerorum praesentium innocentiam, et ad eorum parentum devotionem, et clementer eos hodie per ministerinm nostrum benedic; in tna gratia etmisericordia semper proficiant, te sapiant, te diligant, te timeant, et mandata tua custodi-ant, et ad finem optatum feliciter pervenlant: per te, Salvator mundi, qui cum Patre et Spiritu Sancto vivis et regnas Deus in saecula saeculo-rum. Amen.

hebt, en zeidet: laat de kinderkens tot mij komen en wilt het hen niet beletten; want denzulken behoort het rijk der Hemelen, en hunne Engelen aanschouwen altoos het aanschijn mijns Vaders; sla, smeeken wij U, de onschuld van deze kinderen alsook de godsvrucht hunner ouders gade en zegen hen heden goeder-tierenlijk door onze bediening , opdat zij in uwe genade en barmhartigheid immer vorderen, U aanhangen, U beminnen, U vreezen en uwe geboden onderhouden, en gelukkig, tot het gewenschte uiteinde geraken: door U, Verlosser der wereld, die met den Vader en den H. Geest leeft en regeert, God in de eeuwen der eeuwen. Amen.


-ocr page 363-

353

OREMUS.

Defende , quaesuraus Domine, beata Maria semper Virgine intercedente, istam ab omni adversitate familiam: et toto coide tibi prostratam, ab lios-tium propitius tnere cle-menter insidiis. Per Christum Dominum nostrum, fij. Amen,

LATEN WIJ BIDDEN.

Wend, bidden wij U, o Heer, door de voorspraak der gelukzalige Maagd Maria, allen tegenspoed af van deze schaar, en terwijl zij zich van ganscher harte voor U nederwerpt, behoed haar goedertierenlijk voor de lagen der vijanden. Door Christus O. 11. Amen,


LATEN WIJ BIDDEN.

Deus, qui ineffabili pro-videntia sanctos Angelos tuos ad nostram custodiam mittere dignaris; largire supplicibus tuis; et eorum semper protectione defen-di, et aeterna societate gaudere. Per Christum Dominum nostrum, iil. Amen.

God, die U gewaardigt, met onuitsprekelijke voorzienigheid uwe H. Engelen ter onzer bewaring te zenden ; verleen ons , die er U om smeeken, altoos door hunne bescherming verdedigd te worden, en ons ecuwig in hun gezelschap te verblijden. Door Christus onzen Heer, Amen.


23

-ocr page 364-

354

De Priester zegent hen, zeggende:

Benedicat vos Deus, et God zegene u , en Hij

custodial corda vestra et beware uwe harten en

lutelligentias vostras, Pa- uw verstand, de Vader,

ter, et Filius f, et Spi- de Zoon, en de H. Geest,

ritus Sanctus. H. Amen. iV Amen.

Vervolgens besproeit hij hen met wijwater in den vorm van een kruis.

(i. Verder wordt de aflaat van 40 dagen afgekondigd alf volgt:

«Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid de Bisschop van Haarlem verleent aan allen, die hier tegenwoordig zijn, een aflaat van 40 dagen in den gewonen vorm der Kerk».

Laten wij, tot verheffing van onze Moeder de H. Kerk, tot verbreiding van liet geloof, en tot de intentie van zijne Heiligheid den Paus vijf maal Onze Vader, Wees gegroet en Eere zij den Vader bidden, om den vollen allaat te verdienen, dien Zijne Heiligheid Pius de IXe heeft verleend aan de kinderen, die hunne eerste H. Communie hebben gedaan; alsook, mits zij gebiecht en gecommuniceerd hebben, aan hunne ouders en verdere gc-loovigen, die daarbij tegenwoordig zijn geweest.

-ocr page 365-

355

7. Voortzetting van het Lof. Antiphoou ter cere van de H. Maagd, bi. 09 (1).

8. Benedictie, bl. 40.

9. Bij het uitgaan wordt een toepasselijk lied gezongen.

PRO MEMORIA.

Ik..............

heb mijne Eerste H. Communie gedaan

op den........18

In de Kapel van...........

Daartoe voorbereid door

Toediening-van het 11- quot;Vormsel.

GEBEDEN quot;WELKE DAARBIJ DOOR DEN BISSCHOP quot;WOEDES UITGESPROKEN.

Spiritus Sanclus ....

De H. Geest kome over u en de kracht Jes Allerhoogsten behoede u voor de zonden. Amen.

(1) Wegens den gedenkdag der Irouiisheslijging van Pius IX. Oremus pro Ponlifice enz. bi. 38.

-ocr page 366-

356

jr. Onze Imlp is in den Naam des Heer en.

iV Die hemel en aarde heeft gemaakt.

gt;v. Heer, verhoor mijn gebed.

iV En mijn geroep home tot U.

igt;. De Heer zij met u,

i'i,. En met uwen geest.

De handen uitstrekkende naar de vormelingen.

LATEX WIJ BIDDEN.

Omnipotrns sempiterne Deun ....

Almachtige eeuwige God, die U verwaardigd hebt deze uwe dienaren te doen herboren worden uit het water en den H. Geest, en die hun geschonken hebt de vergiffenis van alle zonden; zend van den hemel over hen uit uwen H. Geest den Vertrooster met zijne zevenvoudige gaven. Amen.

Den Geest van wijsheid en van verstand. Amen. Den Geest van raad en van sterkte. Amen. Den Geest van wetenschap en van godsvrucht. Amen.

Vervul hen met den Geest van uwe vreeze en bezegel hen genadig met het teeken van het Kruis 1 van Christus ten eeuwigen leven. Door denzelfden .T. 0. onzen Heer, uwen Zoon, die met U leeft1 en regeert in de eenheid van denzelfden H. Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 367-

357

Bij de Zalving.

Hier yeejt men aan de. h Peter hel briefje niet den uaauL eau den Heilige, dien men tul Patroon heeft gekozen. Men neemt er niet meer dan twee.

De Eisschop zegt:

N. Ik teeken u meTJ liet teeken des Kruises en ik versterk u met het Chrisma des heils. In den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes. (ij. Amen.

Hem vervolgens even up de wang slaande, zegt hij; De vrede zij met u.

Na de zalving zingt dc omgeving des Bisschops: Conjirma hoe, Deus ....

Bevestig o God, hetgeen Gij in ons gewrocht hebt van uwen H. Tempel uit, die is in Jerusalem, Eere zij den Vader, den Zoon en den H. Geest. Bevestig o God, enz.

y. Toon ons. Heer, uwe barmhartigheid.

fi). En geef ons uw heil.

y. Heer, verhoor mijn gebod.

h|. En mijn geroep home tot U.

y. De Heer zij met u.

iij. En met uwen geest.

De vormelingen blijven geknield.

-ocr page 368-

358

LATEN quot;WH BIDDEN.

Deus, qui Apostolis tuis.....

God , die den H. Geest aan uwe Apostelen hebt gegeven en gewild lielK, dat Hij, door hen en hunne opvolgers, aan de overige geloovigen zou worden medegedeeld; zie genadig neder op het dienstwerk onzer geringheid, en geef dat dezelfde H. Geest nederdalende over hen, wier voorhoofden wij, met het H. Chrisma, gezalfd en met het toeken des H. Kruises geteekend hebben, zich gewaardige, door te wonen in hunne harten, deze tot een tempel zijner glorie te volmaken. Die met den Vader en denzelfden H. Geest leeft en regeert God, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Zie, zoo zal ieder mensch, die den Heer vreest, gezegend worden.

Zic/i tot de yevonuden keerende:

De Heer uit Sion zegene u, opdat gij de goederen van Jerusalem moogt zien al de dagen uws levens, en het eeuwige leven bezitten. Amen,

De H. Carolus Burrouiaeus geeft deu raad om zeven dagen lang eenig gebed te storten, bijv. Onze Vader, Wees ge-yruel, ik geloof in God den Vader, ten einde aan God den vcrschuldigden dank te betuigen en de gedachtenis van de verkregene weldaden te vieren. Ook 'vil hij dat ineu zijn vormdag jaarlijks godvruchtig gedenke.

-ocr page 369-

r

359

PRO MEMORIA.

Ik ben gevormd door Monseigneur

;........Bisschop van.

in de Kerk van.........te N.

den........IS

{Naamteekening)........

OVER DE BIECHT.

I. Een der grootste blijker van Gods barmhartigheid jegens ons, is de instelling van het H. Sacrament der Biecht, de tweede reddingsplank na de schipbreuk der verloren genade, waarmede God ons een krachtdadig, zeker en betrekkelijk gemakkelijk middel heeft gegeven, om vergiffenis van onze zonden te bekomen.

II. Tot eene goede Biecht wordt- vereischt:

A. Berouw, hetgeen bevat:

a. Leedwezen over, en verfoeiing van de begane zonde, voortkomende :

lo. Of uit de overweging d'T schandelijkheid van de zonden, of uit vrees voor Gods straffen {eeuvjiye voor de doodzonde, tijdelijke voor de daaglijksche zonue); en dan is het een onvolmaakt heroww, voldoende, maar ook noodzaaklijk om, met het H. Sacrament der Biecht, vergiffenis ijncr zonden te erlangen.

-ocr page 370-

360

2o. Of uit liefde jegens den Oiieindig' Goeden, On- 1 eindig Volmaakten, Oneindig Liefderijken God, die zoozeer de Wereld hoeft bemind dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, en Wien men | nochtans door de zonde heeft beleedigd — en | dat is een vohuaalcl berouw, hetwelk den wensch om te biechten in zich sluitende, ons met God j kan verzoenen, voordat wc daadwerkelijk dat | Sacrament ontvangen; en dus ook, wanneer wc | in de onmogelijkheid zijn van te biechten, en iu dit geval is het volmaakt berouw noodzaak lij Je, om vergiffenis onzer zonden te bekomen.

b. Ecu vast voornemen om zich verder ton minste van alle doodzonden te onthouden, en daartoe dc noodige middelen aan tc wenden.

Het berouw moet zicli over alle doodzonden uitstrekken, alsook over die dagelijksche zonden, ; waarvan men vergeving wenscht te krijgen door het Sacrament der Biecht.

Eene rechtzinniye belijdenis van dc bcdrcvcne zonden is liet tweede vercischte tot ecu goede Biecht.

Wanneer men vrijwillig eene doodzonde verzwijgt, of deze biecht, zonder daarover berouw te iiebben, dan begaat men eene heiligschennis, eene vreeslijke zonde, waaraan velen hun eeuwig ongeluk te wijten hebben.

Heeft men onvrijwillig eene doodzonde vergeten en komt deze na dc biecht in het geheugen, dan moet men die vergeten doodzonde, ofschoon zij reeds vergeven is, iu dc volgende biecht belijden. Herinnert men zich, dat het getal der doodzonden grooter was dan men gebiecht heeft, dan moet ook dat meerdere getal, mits men er

-ocr page 371-

3()i

zeker van is, in de volgende biecht worden aangevuld. Heeft men liet getal te goeder trouw vergroot, dan is liet niet noodig daarop terug te komen.

Waeht n eehter voor die losse twijfelingen, welke uit angstvalligheid ontstaan. Bepaal al uwe zorg bij het zekere, leg den u kwelleuden twijfel aan den biechtvader bloot, en berust in zijne beslissing.

C. Ten derde wordt er vereischt, dat men den wil heet'! om de opgelegde quot;penitentie te volbrengen.

III. Voorbereiding.

1quot;. Dank God voor de goedheid en barmhartigheid, waarmede Hij tot op dit oogtnblik u, hoe onwaardig ook, bejegend lieeft. Niets is gesciiikter om het hart tot berouw te stemmen, dan te gedenken hoe goed God voor ons is, en hoe ondankbaar wij tegen God zijn.

2». Vraag den H. Geest dat hij uw verstand verlichte, om uwe zonden te kennen en te verfoeien.

3o. Onderzoek uw geweten volgens het dagelijksch gewetensonderzoek (bl. 24), of wel volgens de 10 geboden Gods, de 5 geboden der H. Kerk enz. Ga daarin te goeder trouw, zonder angstvalligheid, te werk. Rechtzinnigheid is hier de hoofdzaak; de doodzonden komen licht voor den geest, en wat de dagelijksche zouden betreft, het is geen vereisehte deze met even nauwkeurige volledigheid te biechten.

Bepaal bij uw onderzoek zoo nauwkeurig mogelijk het juiste (jetal der doodzonden, zonder het vrijwillig te verminderen ; men moet het ook niet vergrooten. Kunt gij tot geen bepaald getal geraken, deel dan aan den biechtvader uwen twijfel mede. Bij de 'lagelijksche zonden is het voldoende eenigennate liet getal aan te duiden, als: ik heb soms, nu en dan, dikwijls} zeer dikwijls, eiken dag, elke week enz.

-ocr page 372-

362

Weet gij niet, of iets doodzonde, of dagelijksche zonde is, hiat dan niet na het te bieehten en vraag den biechtvader dat Jiij n dienaangaande onderriehte.

Komt er iets voor, dat u moeite kost te zeggen, bepaal dan goed de wijze waarop gij het zult zeggen; of maak den biechtvader met uwe verlegenheid bekend; of schrijf het op een briefje, om het af te lezen; of om quot;het den biechtvader zei ven ter lezing te geven.

Leer overigens kort zijn in uwe biechten, en zeg: ik heb gezondig N. kecren tegen het eerste .... gebod, door . . . ., of tegen de deugd van .... dour . . . ., of wel ik heb N. kecren (dc zonde zelve noeiiieude).

Zijn er omstandigheden bij, die den aard der zonde veranderen, en er dus een nieuwe zonde aan toevoegen, of die ze van dagelijksche tot doodzonde maken, dan moet zoodanige omstandigheid er bij gezegd worden. Zoo kan het noodzakelijk zijti , dat men dc hoedanigheid der personen moet aanduiden, met wie men gezondigd heeft; dit echter trachte men zoo in te richten, dat de persoon zelve den biechtvader onbekend blijft.

4U. Zorg dat er tijd genoeg overig is u tot berouw op te wekken; dit toch is de hoofdzaak der voorbereiding.

IV. De belijdenis.

1°. Treed met kalmte en nederigheid den biechtstoel in.

2°. Zeg, neergeknield zijnde; Vader, geef mij uwen zegen, maak het teeken des H. Kruises, begin de voorbiecht, en klop op de borst zeggende mijn schuld.

-ocr page 373-

r

DE VOOSIilECHT.

Ik belijd voor God almachtig, voor de H. Maagd Maria. voor alle Heiligen en voor u, Vader, dat ik grootelijks gezondigd heb met gedachten, woorden en werken, door mijne schuld, door mijne schuld, door mijne allergrootste schuld.

Mijn laatste biecht is geweest (Jiier den tijd opgeven , die er sedert de laatste biecht verloopen is) voor .....dagen.....weken.....maanden.

3o. Begiu de belijdenis uwer zonden volgeus hetgeen hier boven bij Jiet gewetensonderzoek gezegd is. Het is goed terstond te beginnen, met datgene, wat u de meeste moeite kost.

Heeft men in het vorige leven het ongeluk gehad zware zonden bedreven te hebben, dan is het eene loffelijke ge-: woonte deze in de biecht te vermelden, zeggende :

Ik beschuldig mij nogmaals van de zonden van mijn vorige leven, in het bijzonder van die, welke ik tegen hot N. gebod; of tegen de deugd van

..... bedreven heb.

4. Daarop volgt:

DE NABIECHI.

Deze en alle andere zonden doen mij van harte leed, omdat ik God, mijn Opperste Goed, daarmede vergramd heb, ik maak een vast voornemen mijn leven te beteren. Ik smeek God om vergiffenis en u Vader, om de H. Absolutie en eene zalige penitentie.

363

-ocr page 374-

364

5. Antwoord met eenvoudigheid en rechtzinnigheid op de vragen van den biechtvader; luister ootmoedig naar zijne vermaning, verwek nogmaals in stilte een akte van berouw, terwijl de Priester u de H. Absolutie geeft, maak het kruis-teeken, bij de woorden: in nomine Patris enz. en wacht heen te gaan, tot hij u zegt: ga in vrede, of zalige hoogtijd.

G. Dankzegging na de Biecht. Dank en loof Gods barmhartigheid, vernieuw uwe goede voornemens en bid om genade.

7. Volbreng de opgelegde penitentie,

BEMERKING.

Het ligt in den geest der Kerk den geloovigen de keuze van den biechtvader zoo vrij mogelijk te laten. Is het at te keuren lichtzinnig, of met verkeerde bedoelingen, dikwerf van biechtvader te veranderen, niet minder is het af te keuren, zoo men keuze heeft, bij een biechtvader te blijven, met wien men niet vertrouwelijk genoeg kan zijn. In alle geval kan het nuttig zijn, ook eens bij een anderen biechtvader te biechten.

O vei* tie ^.Igemeerxe 1 {ieclil.

1. Eenc algemeene of generale biechtquot;, is de belijdenis der zonden van het geheele leven of van een merkelijk deel daarvan.

2. Deze is noochaJcelijk, wanneer men ten gevolge van een heiligschennendc biecht, in staat van ioodzonde verkeurt. Om alsdan een goede biecht te spreken, moet men niet alleen de verzwegene, maar ook alle andere doodzonde na de laatste goede biecht bedreven, belijden, alsof men ze

-ocr page 375-

3G5

nooit gebiecht gehad. Men zorge ook het getal der heilig-sehennende biechten of communies op te geven, en te zeggen ' of daaronder Paaschcommunies waren.

3. Buiten dit geval is de generale biecht raadzaam ter gelegenheid van de Eerste H. Communie, van eene retraite, eene Missie, een Jubilé; bij de keuze of het aanvaarden van

| een levensstaat; wanneer men van biechtvader verandert, enz.

Hierbij valt echter op te merken; !lt;gt; dat men eerst de gewone biecht spreekt en daarna tot de generale biecht overgaat; 2° dat men in deze generale biecht zich gewoonlijk bepaalt bij de zonden, die na de laatste generale biecht zijn voorgekomen; en 3° dat men hierin niet zoo nauwkeurig behoeft te zijn in het opgeven van soort, getal en omstandigheden, als dit vereischt wordt in de gewone biechten, en in het geval dat de generale biecht nooclzaJcelijk is.

4. De generale biechten, die niet nood/.aaklijk zijn, dienen tot zelfvernedering, tot vermeerdering van devotie, tot verlevendiging van het berouw, tot vergeving van tijdelijke straffen, tot grootere gerustheid des gewetens.

5. Daar echter de generale biecht somtijds nadeelig kan quot;Werken, is het zaak deze niet te ondernemen, zonder daarover eerst den biechtvader geraadpleegd te hebben.

Algemeen gewetensonderzoek.

§ 1. EENIGE BEGINSELEN TOT VOORLICHTING.

1. Tot eene zonde wordt gevorderd:

1«. Zoodanige ontwikkeling van het verstand dat men het kwaad, als zonde, van het goed weet te onderscheiden. 2«. Bewust zijn, dat hetgeen men doet, of toelaat zonde is. 3o. Vrije wil.

-ocr page 376-

366

Men behoeft zich dus niet bezig te houden met hetgeen ; gebeurd is vóór de jaren van verstand, in den slaap, in een droom, enz.

Heeft men iets gedaan dat werkelijk zonde is, doch dat; men te goeder trouw niet wist zonde te zijn, dan wordt ; dat kwaad niet aangerekend, mits die onwetendheid niet | zondig is. Heeft men daarentegen iets gedaan dat eigenlijk ïs geen zonde is, doch dat men meende zonde te zijn, dan heeft men zich aan zonde schuldig gemaakt,

2. Tot eene doodzonde wordt vereischt:

lo. Ic(s wat grootelijks strijdt met de geboden Gods enz.

2°. Volkomen bewust zijn dat het doodzonde, of groot kwaad is.

3o. Volledige toestemming van den wil.

3. Iets is dage lij kso/te zonde :

lc. Om de geringheid der overtreding.

2°. Om de onvolkomenheid van het bewustzijn.

3°. Om de onvolkomenheid der toestemming.

4°. Om de meening 5 waarin men te goeder trouw verkeerde, dat iets slechts dagclijksche zonde was, ofschoon het tot de doodzonden behoorde.

Men kan zondigen: met gedachten, met begeerten, met behagen nemen, met woorden, met werken, met verzuime-nissen, door vreemde zonden.

Bekoringen, ktvade gedachten enz. die van zelf. of ten gevolge van een onschuldige of verplichte bezigheid enz. ontstaan, zijn geen zonde, zoolang er geen vrijwillig behagen of toestemming bijkomt, het zijn gelegenheden om, door christelijken strijd, veel bij God te verdienen. Doch slechte gedachten vrijwillig opwekker., bijhouden, daarin behagen scheppen, is zonde.

-ocr page 377-

367

Begeerten naar kwaad, die waarlijk uit liet hart komen, en waarin men toestemt of behagen neemt, zijn ook zouden, al gaan zij niet tot daden over.

Behagen nemen in slechte gedachten, begeerten, woorden enz., vreugde koesteren over bedreven kwaad, spijt hebben van het kwaad niet te hebben bedreven is insgelijks zonde.

Bij de zonden met woorden bedreven, onderzoeke men tevens, of men ergenis heeft gegeven, en aan hoeveel personen.

Tot de zonden van verzuimenis behoort niet alleen de nalatigheid in het volbrengen der plichten; maar ook de nalatigheid in het vermijden der naaste gelegenheden van zonden, en in het gebruik der middelen, die tot het overwinnen van slechte gewoonten noodig zijn.

§ 2. ZONDENLIJST.

I. 3De tien geboden Gods.

le Gehad. Boven ai bemin eenen God,

of: Ik ben de Heer uw God, gij zult geen vreemde goden voor mijne oogon hebben enz.

Zonden eg en het Geloof, de Hoop, de Liefde en tegen de godsdienstigheid.

TEGEN HET GELOOF.

Vrijwillig twijfelen aan geloofswaarheden, deze verwerpen.

Tegen de katholieke godsdienstleer redeneeren.

Over godsdienstige zaken oneerbiedig, of lichtvaardig.

-ocr page 378-

36S

of spottend spreken. In zulke gesprekken behagen nemen.

Verzuimen zicli te laten onderwijzen in de noodige kennis van den godsdienst en in de plichten van zijn staat.

Doeken enz. lezen, die gevaarlijk zijn voor het geloof; deze verspreiden , bewaren enz.

Zich over zijn geloof schamen, het verloochenen.

Geloof slaan aan bijgeloovigheid, deze bedrijven, hiertoe behooren het raadplegen van gemagnetiseerde slaapsters, de omgang met den duivel, de tafeldans, het spiritisraus enz.

TEGEN BE ItOOP.

Wanhopen aan Gods barmhartigheid.

Morren tegen de goddelijke Voorzienigheid.

Twijfelen aan den goddelijken bijstand in het beoefenen der deugd.

Moedeloos zich aan de zonden overgeven, en de middelen niet willen gebruiken, die noodig zijn om de zonden te vermijden.

De bekeering uitstellen, en met te meer vrijheid zondigen, omdat God goed is.

Te veel op eigene krachten steunen, en zich met vermetelheid in de gelegenheid van zonde begeven.

Zich beroemen op het kwaad, dar, men gedaan heeft, of dat men voorgeeft gedaan te hebben.

De ins verw De op\ Door vi of t( Te ve( heel

-ocr page 379-

369

De inspraken der goddelijke genade verwerpen, verwaarloozen, zich daartegen verzetten.

De opwekkingen tot boetvaardigheid versmaden.

Door verkeerde redeneering het geweten vervalschen, of tot valsche geriistheid brengen.

Te veel aan aardsche goederen of tijdelijk geluk hechten, vooral met verzuim van hoogere plichten.

TEGElf DE LIEFDE GODS.

Het aardsche en tijdelijke boven het hemelsche stellen.

Met de bedreigingen van God spotten of die minachten.

Langen tijd nalatig zijn in het verwekken van eenige akte van Geloof, Hoop en Liefde.

Den voortgang van deugd en godsdienst benijden; dien tegenwerken.

üit ijdel gnnstbejag of uit menschenvrees zijne plichten verzuinien, of van goede voornemens afzien.

In zijne bezigheden en handelingen slechts het oog hebben op ijdele glorie, of eer en gunst bij de menschen.

TEGEN DE GODSDIENSTIGHEID.

Zijne dagelijksclie gebeden verzuimen.

Een aanmerkelijken tijd doorbrengen zonder eenig gebed tot God te storten.

24

-ocr page 380-

370

Vrijwillig verstrooid zijn onder het gebed.

Zich oneerbiedig gedragen in de kerk.

Gewijde zaken ontecren; daarmede spotten; handel drijven; simonie.

Oneerbiedig zijn tegen geestelijke personen.

Kerkelijke instellingen minachten, versmaden; die afkeuren.

Schijnheilig zijn, dat is zich vroom veinzen om anderen te bedriegen.

Sacramenten der levenden, zooals de H. Communie, in staat van doodzonde ontvangen. Was het ook de Paasch-Coinmunie?

Slechte biechten spreken, door vrijwillig eene doodzonde te verzwijgen; door zeer nalatig zijn geweten te onderzoeken; door geen goed berouw te verwekken; door geen ernstig voornemen te maken de zonden en de naaste gelegenheden tot zonde te vermijden.

Uit nalatigheid of met opzet de penitentie niet volbrengen.

Niet nuchter te Communie gaan.

Met geen aandacht genoeg tot de H. Tafel naderen; geene behoorlijke dankzegging doen.

-ocr page 381-

371

Gebod. IJdelijk zweer noch spot,

of: Gij zult den Naam van den Heer uwen God niet ijdelijk gebruiken.

Zonden tegen den eerbied, dien wij aan den H. Naam van God verschuldigd zijn.

Den Naam van God of Jezus ijdel of met oneerbiedigheid gebruiken. (Hetzelfde is verboden van de namen der Heiligen).

Godslasteringen uitspreken.

God, of zijne Heiligen , of heilige zaken vervloeken enz., daarin behagen scheppen, anderen daartoe opstoken.

Vrijwillige Godslasterlijke gedachten.

God tot getuige inroepen van kwaad, of leugentaal met eede bevestigen.

Lichtvaardig zweren, dat is zonder wettige reden of voor onbeduidende zaken.

Nalatig zijn in het volbrengen van een goed werk, dat met eede beloofd is.

De beloften aan God of aan zijne Heiligen gedaan niet volbrengen.

Zich met eed verbinden tot iets, wat kwaad is en gelooven dat zoodanige eed verbindend is.

-ocr page 382-

372

3e Gebod. Vier de heilige dagen des Heeren,

of; Wees indachtig, dat gij den Sabbatdag heiligt.

Zonden tegen dew niter lij ken eeredienst, dien vrij aan God verschuldigd zijn.

Op Zondagen en geboden Feestdagen, zonder wettige redenen, verzuimen de H. Mis te hooren, of die niet volledig, of die niet eerbiedig genoeg bij wonen. Door zijne schuld te laat komen in de H. Mis. Vrijwillig verstrooid zijn onder de H. Mis.

Schuld zijn dat anderen niet behoorlijk Mis hooren. Op Zondag slaaflijken arbeid doen of laten doen zonder wettige reden; hoe lang is er gewerkt? Uit geestelijke traagheid of onverschilligheid de predikatiën en Christelijke onderrichtingen verzuimen. Ook zijn door dit gebod sommige koopmanschappen enz. verboden.

4C Gehad. Vader en moeder zult gij eeren,

of; Eer uw vader en uwe moeder, opdat gij lang moogt leven op de aarde.

Zonden tegen ie plicJdeu, die wij jegens onze Ouders en verdere Overheden: Bestuurders, Meesters enz. ie volbrengen hebben.

Tegen hen weerspannig, ongehoorzaam zijn. Tegen hen opstaan.

Hun verdriet aandoen — hen vergrammen, tergen

sam beha Hen vi Hen u eerb Kwaad mak Hen b Hen g gen De ve mir Onder

5e Qt

Zonder, even

Zijn Zich of Door

ijc

he And Hun

-ocr page 383-

373

sarren met woorden of met gebaren, — daarin behagen scheppen; anderen daartoe aanzetten.

Hen verachten, verwenschen, haten, slaan.

Hen uit afgekeerdheid de uiterlijke blijken van eerbied en achting weigeren.

Kwaad van hen spreken; anderen van hen afkeerig maken.

Hen bedriegen, beleedigen , beschimpen.

Hen gispen, bedillen, alles van hen ten kwade uitleggen, en hen daardoor bij anderen hatelijk maken.

De verordeningen der Oversten, de tuchtregels enz. minachten, versmaden, moedwillig overtreden.

Onder de huisgenooten oneenigheid zaaien.

5quot; Gebod. Met wil of met werken sla niemand dood, of; Gij zult niet doodslaan.

Zonden teyen, de plichten, die wij jeyens ons zeiven en den evennaaste, wat het lichaam y het leven en de gezondheid betreft, te volbrengen hebben.

Zijn leven roekeloos in gevaar stellen.

Zich zeiven om ongeoorloofde redenen den dood of eenig groot kwaad toewenschen.

Door onmatig gebruik van spijs of drank, of door ijdel en nutteloos krachtvertoon zijne gezondheid benadeelen, op het spel zetten.

Anderen kwaad doen , met te vechten, te slaan enz.

Hun verdriet aandoen door te plagen.

-ocr page 384-

'374

Hun den dood of eenig ander kwaad toewenschen.

Haat dragen; hoe langen tijd?

Wraak nemen of willen nemen door woorden, of door daden.

Iemand om zijne deugd en godsdienstigheid haten.

In het ongeluk van een ander behagen scheppen.

Aan anderen ergernis geven; van het goede afhouden , tot kwaad verleiden.

Het kwaad een ander aangedaan toejuichen, daarin behulpzaam zijn.

Twist zoeken ; — onder finderen twist en tweedracht zaaien; haat onder hen aankweeken.

Anderen vergrammen.

Die naar ziel of naar lichaam in gevaar verkeeren, niet helpen , waar plicht zulks vordert.

Het kwaad door middelen, die men in zijne macht heeft, niet tegengaan.

6C Gebod. Doe geen overspel of onkuischheid snood.

!)e Gebod. Begeer niemands bedgenoot,

of: Gij zult geen overspel doen.

Gij zult uws naasten huisvrouw niet begeeren.

Zonden teyen. de Christelijke eerbaarheid.

Vrijwillig behagen scheppen in oneerbare gedachten.

Vrijwillig toestemmen in oneerbare begeerten, al brengt men ze ook niet ten uitvoer.

Oneert Slechte Zich ( Slechto Slechti Met sl Zich i Te gi pers Andei ver'

, 7e G 10e G

Zond

Stelei vai Aan De v( Ande coi Ande

sol

-ocr page 385-

375

Oneerbare platen, beelden enz. aanschouwen. Sleclite gesprekken voeren, met hoeveel personen ? Zich oneerbare handelingen veroorloven.

Slechte boeken lezen, leenen, bewaren.

Slechte liederen zingen, aanhooren enz.

Met slechte personen verkeeren.

Zich naar gevaarlijke plaatsen begeven.

Te groote gemeenschap hebben met ongelijke personen.

Anderen tot dergelijke zonden verleiden of willen verleiden. Welke soort van personen?

, 7° Gehotl. Wacht u voor stelen of onrechtvaardig leven.

10e Gebod. Noch iemands goed , 't zij klein of groot, of: Gij zult zijn huis niet begeeren . . . noch iets van alles, wat hem toebehoort.

Zonden van onrechtvaardigheid door den evennaaste te henadeelen in zijn tijdelijk goed.

Stelen of willen stelen; wat? hoeveel? hoe dikwerf? van wien?

Aan een ander merkelijke schade toebrengen. De voorwerpen van het huis moedwillig beschadigen. Anderen benadeelen door valsch te doen in de compositiën , in het spel, door oneerlijkheden enz. Anderen opstoken, helpen enz. om te stelen of schade te veroorzaken.

-ocr page 386-

'374

Hun den dood of eenig ander kwaad toewenschen.

Haat dragen ; hoe langen tijd ?

Wraak nemen of willen nemen door woorden, of door daden.

Iemand om zijne deugd en godsdienstigheid haten.

In het ongeluk van een ander behagen scheppen.

Aan andei-en ergernis geven; van het goede afhouden , tot kwaad verleiden.

Het kwaad een ander aangedaan toejuichen, daarin behulpzaam zijn.

Twist zoeken; — onder anderen twist en tweedracht zaaien; haat onder hen aankweeken.

Anderen vergrammen.

Die naar ziel of naar lichaam in gevaar verkeeren, niet helpen , waar plicht zulks vordert.

Hut kwaad door middelen, die men in zijne macht heeft, niet tegengaan.

G0 Gehod. Doe geen overspel of onkuischheid snood.

9e Gehod. Begeer niemands bedgenoot,

of: Gij zult geen overspel doen.

Gij zult uws naasten huisvrouw niet begeeren.

Zonden teyen de Christelijke eerbaarheid.

Vrijwillig behagen scheppen in oneerbare gedachten.

Vrijwillig toestemmen in oneerbare begeerten, al brengt men ze ook niet ten uitvoer.

-ocr page 387-

375

Oneerbare platen, beelden enz. aanschouwen. Slechte gesprekken voeren, met hoeveel personen? Zich oneerbare handelingen veroorloven.

Slechte boeken lezen, laenen, bewaren.

Slechte liederen zingen, aanhooren enz.

Met slechte personen verkeeren.

Zich naar gevaarlijke plaatsen begeven.

Te groote gemeenschap hebben met ongelijke personen.

Anderen tot dergelijke zonden verleiden of willen verleiden. Welke soort van personen?

7quot; Gebod. Wacht u voor stelen of onrechtvaardig leven.

10e Gebod. Noch iemands goed , 't zij klein of groot, of: Gij zult zijn huis niet begeeren . . . noch iets van alles, wat hem toebehoort.

Zonden van onrechtvaardigheid door den evennaaste te benadeelen in zijn tijdelijk goed.

Stelen of willen stelen; wat? hoeveel? hoe dikwerf? van wien ?

Aan een ander merkelijke schade toebrengen. De voorwerpen van het huis moedwillig beschadigen. Anderen benadeelen door valsch te doen in de composition, in het spel, door oneerlijkheden enz. Anderen opstoken, helpen enz. om te stelen of schade te veroorzaken.

-ocr page 388-

376

Het gestolen goed niet willen wedergeven, clquot; voor de schade geene vergoeding willen geven.

Gevonden goed op eene onbehoorlijke wijze zich toeeigenen.

Afgunstig zijn; iemand zijn gelnk misgunnen; dat met woorden of werken verstoren, tegengaan.

8e Gebod. Gij zult geen getuigenis der valschheid geven,

of: Gij zult tegen uwen naaste geen valsche getuigenis geven.

Zonden teyen de rechten, die een ander heeft o]gt; de yjaarheid, op zijn eer en cjoeden naam.

Liegen, overdrijven, snoeven, door leugens be-nadeelen.

Veinzen, bedriegen.

Kwaad spreken. Gebreken van anderen, zonder nut of noodzakelijkheid aan den dag brengen enz., aan hoeveel personen?

Iemand valsch beschuldigen, valsche getuigenis afleggen.

Iemand zijn goeden naam benemen door laster d. i. door verzonnen schandelijke dingen van hem uit te strooien; aan hoeveel personen?

Achterklap of kwaadspreken aanl.ooren , of daarin behagen scheppen.

-ocr page 389-

squot;

Anderen beschimpen, uitlachen, uitschelden, ont-

eerende bijnamen ^even.

Het nadeel, iemand in zijn goeden naam toegebracht,

niet willen herstellen.

Zonder wettige of gegronde redenen van anderen kwaad vermoeden; alles van hen ten kwade uitleggen.

Het verplicht geheimhouden schenden, gegeven woord of belofte niet nakomen.

II. De vijf geboden cler H. ICerls.

1. De geboden heilige dagen zult gij vieren. (Zie 3e Gebod).

2. En dan ook Mis hooren met goede manieren. (Ibid.).

3. Geen geboden vastendagen zult gij breken.

Op vasten- of onthoudiiigsilagen vleesch of verboden spijs eten.

Op vastendagen visrh en vleesch gedurende denzelfden

maaltijd gebruiken.

Na den ouderdom vau 21 jaren, zonder wettige reden,

meer dan eenmaal daags zijn nooddruft nemen. Maken dat anderen de Vasten niet onderhouden.

4. Gij zult uwen Priester, ten minste eens in het jaar, nwe biecht spreken.

5. En nutten omtrent Paschen het lichaam des Heeren.

-ocr page 390-

378

En dit wel, gedurende den Paaschtijd, in zijne Parochiekerk.

XXI. De zeven ï rooui'^oiKleri.

1. Hoovaardiglieid.

Zonden tegen de ooimoedigheid.

Zich op eene onbehoorlijke wijze boven anderen verheffen.

Op natuurlijke hoedanigheden of begaafdheden groot gaan.

Uit ijdele behaagzucht zich opsmukken.

Anderen om hun nederigen staat enz. verachten.

Snoeven, pochen , grooter willen schijnen dan men is.

2. Gierigheid.

Zonden van ongeregelde gehechtheid aan aardsche en tijdelijke goederen.

Te weinig over hebben voor aalmoezen en goede werken.

Zijn geld daarentegen nutteloos verkwisten.

3. Oneerbaarheid.

Zonden tegen de Engelachtige zuiverheid. {Zie 6C Gebod).

4. Afgunst.

Zanden tegen de Christelijke liefde. {Zie 5e Gehad).

-ocr page 391-

379

5. Gulziglieid.

Zonden tegen de Christelijke matigheid.

In de wijze van het gebruik van spijze of drank ,

in de hoeveelheid.

Dronken zijn geweest.

Door overmaat van spijze of drank zich tot het vervullen van zijne plichten onbekwaam maken.

6. Gramschap.

Zonden tegen de zachtmoedigheid.

7. Traagheid.

Zonden tegen de Christelijke plichtsbetrachting. Lui zijn, slecht studeeren.

IVquot;. De negen quot;Vreemde Zonden,

waardoor men zich schuldig maakt aan zonden van anderen.

1°. Door aanraden.

2°. Beschermen.

S0. Gebieden.

4°. Prijzen.

5°. Mededeelen.

6°. Behagen nemen.

7°. Niet bestraffen.

8°. Niet beletten.

9°. Niet bekend maken.

-ocr page 392-

380

*V. De zes zonden tegen den H. Geest.

Zij zijn evenals de wraakroepende zonden genoegzaam vermeld in de 10 Geboden Gods.

OVER DE H. COMMUNIE.

1. Vorderen alle PI. Sacramenten immer onzen eerbied, eu om ze te ontvangen onze voorbereiding, het H. Sacrament des Altaars heeft daarop boven alle aanspraak, omdat het alle in waardigheid overtreft.

2. Om geen heiligschennende Communie te doen, wordt er gevorderd, behalve het geloof, lo. dat de ziel zuiver is van doodzonde eu 2o. het lichaam nuchter van middernacht af.

3. Voor hem, die zich in doodzonde beviudt, is het niet genoeg daarover een berouw, hoe volmaakt ook het hem toeschijnt, te hebben verwekt, maar hij moet voor tot de Communie te naderen, is er een Biechtvader, eerst gebiecht hebben. (Conc. Trid. Sess. 13 c. 7. Can. 11).

Heeft men echter onvrijwillig eene doodzonde vergeten en kan men den biechtvader niet gemakkelijk genaken, dan mag men toch te Communie gaan en de vergeten doodzonde tot de volgende biecht uitstellen.

4. Om nuchter te zijn, moet men van middernacht af niets, wat verteerbaar is, hoe gering ook, van buiten in den mond gebracht, bij wijze van eten of drinken gebruikt hebben.

Wanneer men den mond spoelt eu het water heeft uitgespuwd, moet men zich niet ongerust maken over hetgeen nog in den mond kan achterblijven en met speeksel vermengd wordt doorgeslikt. Evenmin over hetgeen van den vorigen

-ocr page 393-

381

dag in den mond is overgebleven, of over hetgeen ongemerkt in den mond kan gekomen zijn.

5. De Kerk is in het handhaven dezer wet zoo streng omdat toegevendheid ten dezen lichtelijk tot misbruikeu aanleiding zou geven.

6. Zij, die de H. Communie ontvangen als Teerspijze d. i. waarschijnlijk om den nabijzijnden dood de laatste des levens, behoeven niet nuchter te zijn. Evenmin zij, die dit H. Sacrament nuttigen, om het tegen onteeriug te verhoeden.

De zieken mogen, zoolang het gevaar van sterven aanhoudt, voortgaan met niet nuchter do H. Communie te ontvangeu.

7. De H. Communie mag slechts éénmaal per dag ontvangen wordeu; uitgenomen wanneer men na 's morgens gecommuniceerd te hebben, gevaarlijk ziek werd, dan zon men op dien dag het H. Sacrament als Teerspijze eene tweede maal mogen ontvangen.

8. Men zorge immer dat Weeding en heel het uiterlijk overeeukoiustig zij met de heiligheid der handeling, die men verricht, en dat men voor en na de Communie , in al zijn doen en laten, getuigenis aflegt van zijn geloof, eerbied, liefde en nederigheid. Men late eene behoorlijke voorbereiding voorafgaan, en eene behoorlijke dankzegging volgen; daarvan toch hangen, voor een groot gedeelte, de vruchten af, welke door de H. Communie in onze zielen worden voortgebracht.

WIJZE VAN CÜMMUNICEEREN.

1. Zorg bijtijds aan de Communiebank te zijn, vooral wanneer de Priester te voren niet weet, of er zijn die com-municcereu willen; of dat gij te ver van de Communiebank

-ocr page 394-

3S2

verwijderd zijt, om er vóór te knielen, voordat de Priester de H. Hostie ter aanbidding aan het volk voorhoudt; want in dit plechtig oogenblik is elke beweging onbetamelijk.

2. Ontdoe u bijtijds van uwe handsehoenen 1).

3. Zeg te gelijk met den ÜMisdienaar Confiteor ik belijd voor God almachtigquot; tot opwekking van berouw en nederigheid, en klopt bij me a culpa driemaal op de borst; maak onder Indulaentiam 3 op het oogenblik dat de Priester zegent, eeu kruis, verlevendig uw geloof in de tegenwoordigheid van Jezus in het allerh. Sacrament, wanneer hij u toeroept; Ecce Agnus Lei etc. Zie kier het Lam Gods, zie hier, die weg-neemt de zonden der wereld; en herhaal met innig bewustzijn van uwe onwaardigheid driemaal de woorden, die daarop volgen, telkens ootmoedig op de borst kloppende: Domine non sum dignus (2): Heer, ik hen niet v: a ar dig dat gij Teemt onder mijn dak, doch spreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden.

4. Begeef u naar de Communiebank met neergeslagen oogen, met gematigden tred, de handen samengevoegd (3) houdende voor de borst.

5. Doe bij de Communiebank gekomen eene kniebuiging voordat gij gaat aanzitten. Is de Communiebank reeds bezet, wacht dan geknield uwe beurt af.

6. Houd, op de Communiebank geknield, het Communiekleed zóó op beide handen, dat de H. Hostie, mocht zij komen te vallen, daarop blijft liggen en gemakkelijk door den Priester kan worden opgenomen.

(1) De militair legt ook zijne wapens ai'.

(2) Woorden van den Hoofdman des Evangelies Matih. 8; 8.

\3) Men legge den rechterduim over den linkerduim en boude de handen te zamen met de vingertoppen een reinig opwaarts gekeerd.

-ocr page 395-

383

7. Om den Priester het toedienen der H. Communie gemakkelijk te maken, moet gij het hoofd een weinig achterover, de oogen gesloten, den mond goed open en de tong onbeweeglijk op dc onderste lip lioudcn. Trek, na de H. Hostie ontvangen te hebben, langzaam en bedaard de tong terug, sluit den mond en buig het hoofd, zonder met het gelaat het Communiekleed aan te raken.

8. Zijn er na u geen meer die Communiceercn, blijf dan zoolang op de Communiebank totdat de Priester, die de Communie heeft uitgedeeld, den zegen heeft gegeven, met de woorden: Benedietio Dei etc. De zegen van den Almachiiyen God, Vader, Zoon en II. Geest dale over u neder en blijve u altijd bij. Amen. Deze gt;egen wordt echter niet gegeven, wanneer de Priester onder de ^lis de Communie uitdeelt.

9. Doe, na opgestaan te zijn, eene kniebuiging, en begeef ii met alle mogelijke ingetogenheid naar uwe plaats, om daar verder uwe vertrouwelijke samenspraken met Jezus voort te zetten, en daarna eene hartelijke dankzegging te doen.

10. Men behoort minstens een kwartieruurs in dankzegging door te brengen, wil men geen gevaar loopen van zich aan oneerbiedigheid schuldig te maken, door de Kerk te verlaten voordat de H. gedaanten verteerd zijn.

11. Verzuim niet voor u zei ven of voor de Geloovige Zielen in het Vagevuur de aflaten te winnen, die gij op den Communiedag zeiven , of daags daarna, kunt verdienen.

-ocr page 396-

384

OVER DE AFLATEN.

1. Een Aflaat is eenc kwijtschelding van tijdelijke straffen, die ons door toevoeging van de overvloedige verdiensten van Christus cn van zijne Heiligen, na de vervulling van eenige daartoe gestelde voorwaarden, geschonken wordt.

2. Een volle aflaat geeft volledige kwijtschelding van tijdelijke straffen; een gedeeltelijke aflaat van zooveel dagen 3 jaren, quadrageenen heteekent eene kwijtschelding van straf, die wij ook zouden verkregen hebben, met, volgens het gebruik van vroegeren tijd, zooveel dagen, jaren, enz. in kerkelijke boetpleyiny door te brengen. Door quadra geen verstaat men de verdienste van een veertigdaagsche vasten.

3. Om de waarde der aflaten te beseffen, zouden wij een duidelijk begrip moeten hebben, én van de gestrengheid, waarmede de Goddelijke Rechtvaardigheid in dit leven of in het Vagevuur de zondenschulden straft, én van de menigvuldigheid dier schulden, voortspruitende niet slechts uit de reeds vergeven doodzonden, maar ook uit de tallooze kleinere zonden, gebreken en verzuimenissen, waaraan wij ons dagelijks schuldig maken. O, hoe zouden wij he* later betreuren, indien wij van dit gemakkelijk middel, om door de aflaten de schulden voor onze zonden te delgen, geen ijverig gebruik maakten!

4. Daarenboven zijn de aflaten een heilzaam middel om de deerniswaardige Zielen in het Vagevuur ter hulp te komen.

Voor liet grootste gedeelte toch , worden zij ons geschonken, om ze ook door onze voorspraak (per modum suffragii) aan God, als losprijs, voor de Geloovige Zielen in het algemeen, of voor eenige in het bijzonder, te kunnen aanbieden. Daar we onbekend blijven met den toestand, of met de lang-

durighc dit voc maten helpen; dat Glt; onze 1 hartigl de mei

^ VERE

i d) b

-ocr page 397-

385

durighcid van het verblijf der Zielen in het Vagevuur is dit voor ons een reden, cm voortdurend die lijdende liil-inaten van Jezus Kerk, met zulk een krachtig middel, te helpen; te meer, wijl we daarbij van zelf de meening hehben, dal God, mochten zij, vcor wie wij tusschenbeide komen, onze hulp niet meer behoeven, in Zijne Oneindige Barmhartigheid de aflaten toepasse op de overige zielen, die er de meeste aanspraak op hebben.

VEKEISCHTEN TOT HET VERDIENEN DEll AFLATEN.

f. VerèiscJden t t ellcen aflaat',

1°. Men moet lidmaat zijn 'der Kerk cn door geen Kerke-lijkeu ban buiten hare gemeenschap zijn gesloten.

2o. Stipt volbrengen wat is voorgeschreven.

3o. In staat van genade zijn, ten minste wanneer men liet laatste werk volbrengt, dat tot het verdienen vau den aflaat gevorderd wordt.

4o. De intentie hebben om den aflaat tc verdienen. Het is eenc loffelijke gewoonte 's morgens de intentie tc maken , om alle aflaten ie verdienen, welke dien dag verdiend kunnen worden.

11. J'erHscJiten tot een vollen aflaat-.

lo. Om een vollen aflaat volJcomen te verdienen, moet de ziel zuiver zijn van dagelijksche zonden cn zelfs van alle zondige gehechtheid.

2o. Men moet de gestelde voorwaarden vervullen. A. De gevjone voorwaarden3 die altijd vervuld moeten worden, tenzij uitdrukkelijk het tegendeel vermeld is, zijn: d) biechten; h) communiceeren; c) bidden volgens de meening

25

-ocr page 398-

386

van Z. H. den Paus; d. i. voor de eendracht der Christenvorsten, de uitroeiing der ketterijen, den terugkeer der af-gedwaalden tot het ware geloof, de verheffing van onze Moeder de PI. Kerk en van den H. Stoel.

NB. Voor de Aflaten van den Kruisweg is de vervulling van deze voorwaarden niet noodig; evenmin voor den Aflaat in het stervensuur verleend (1).

B. Andere voorwaarden worden dan alleen vercischt, wanneer zij uitdrukkelijk vermeld worden, tot deze behoort zeer dikwijls het bezoek eener kerk en soms een of ander goed werk. III. Vereischten tot y ede ettelijke aflaten:

lo. Doorgaans geen biecht noch communie; men moet echter in staat van genade zijn.

2o. lu de verleening van aflaten voor een gebed, wordt dikwerf gezegd: die het hidden ten minste met een rouio-moediy hart. ]3it slaat op hen, die zich in staat van doodzonde bevinden (S. 11. C. 17 Dec. 1870).

NADERE VERKLARING DER VOORWAARDEN.

I. Aangaande de Biecht.

1. De Paaschbiecht is ook geldig voor het verdienen van aflaten (2), tenzij de biecht als zoodanig in het bijzonder wordt voorgeschreven, zooals dit dikwerk het geval is voor

(1) Deer. auth. 10—23 Apr. 1()75, si Pontifex in sua concessidnu confessioueni vel aliud simile non requirit. Cl'. Deer. 059, 14 Apr. 1850 ubi deoiaratur non rei|uii i confessionem nee connnunioaeui pro indulgentiis septem Basilicarum Uomae, Purtiunculae, Jerusalem et St. Jacobi de Compostella concessis Sodaiibus Tertiariis ordinis S. Francisci et Soda-libus soapularis enerulei Iinmaeulatae Comeptionis.

(2) Deer. auth. 508. 19 Marl, 1841. LT. et O. en Cf. Deer. 526 en 556

-ocr page 399-

387

het verdienen van een Jubilc (1). Hetzelfde geldt van de Paaseheommunie.

2. Men voldoet door eene biecht, waarua, om de geringheid van het beledene, dc absolutie niet wordt gegeven (2).

3. Al is men ook geen zonden indachtig, de biecht wordt evenwel gevorderd (3).

4. Om de aflaten te verdienen, welke aan een bepaalden dag verbonden zijn, is het voldoende daags te voren te biechten (4). Hetzelfde geldt thans ook van de Communie; maar niet van de gebeden ter intentie van Z. H. den Pans, noch voor het kerkbezoek (ibid.).

5. Er wordt slechts eéne biecht eu Communie vereischt tot het verdienen van alle aflaten op een en denzelfden dag verkrijgbaar (5).

G. Zij, die dc loffelijke gewoonte hebben elke week te biechten, kunnen met die eéne biecht alle aflaten (ook die van Portiuncula, maar niet die in form a j u h i la ei gegeven worden) (6) verdienen, welke van de eene biecht tot de andere te verdienen zijn (7); mits zij echter op die dagen te Communie gaan en aan de andere voorschriften voldoen.

7. Wanneer er ecu feest met een vollen aflaat op handen

(1) Deer. aulh. 522. 15 Oer. 1841 on Deer. 503. 10 Maii 184-i. tlum-modo Indulgentia nun sit in forma jnliüaei en Deer. 649.

(2) Deer. aulli. 4ó2. 20 Aug. IH22. ad 2in. en 521. 15 Deo. ad 2iii.

(3) Deer. aulh. 620. 0 Mali 1852. ad 4m et'. Deer. 241 en 432.

(•4) Deer. U. et O. 0 Oet. 1870. Indulgentia quaelibet. Vroeger was deze gunst beperkt tot de aflaten op Feestdagon verleend. Zie Uevue des scienees Ecclcs. 1870. T. 2. p. 56S. Servata tarnen in adimplendis aliis operibus injunetis regula general!.

(5) Deer. Aulh. 511. 29 Maii 1841 ad lm. ef. 563. 10 Maii 1844.

(6) Deer. auth. 049. 12 Mart. 1855.

(7) Clem. XIII. 9 Dee. 1763. Deer. auth. 259 cf/Deer. 560, 649.

-ocr page 400-

388

is, en men wegens den grooten toeloop weinig gelegenheid heeft om te biechten , is tot liet verdienen van dien aflaat voldoende de biecht, die in de acht voorafgaande dagen Jieeft plaats gehad (1), Ook geldt diezelfde biecht tot het verdienen der andere aflaten, die op al de dagen vóoi dat feest te winnen zijn (2).

]I. Aangaande de Communie.

1. Ook voor de Paasehcommunie geldt, hetgeen van de Paaschbiecht gezegd is. Zie boven n. 1.

2. Om de aflaten te verdienen, welke aan een bepaalden dag verbonden zijn, kan men ook daags te voren te Comnmnic gaan. Zie boven n. 4.

3. Met ééne Communie kan men verscheidene aflaten verdienen (zie boven n. 5), tenzij het een aflaat is, waarvoor eene Communie in liet bijzonder is voorgeschreven.

4. Voor zieken die niet in eene communiteit (klooster., geestelijk gesticht) zijn, kan de biechtvader de voor de aflaten gevorderde Communie in een ander goed werk veranderen (3).

III. Aangaande het hidden volgens de Intentie van Z. II. den Paus-.

1. Het is genoeg tot die intentie in het algemeen te bidden (4).

2. Bijgevolg wat men in het bijzonder tot die intentie bidden wil, is aan een ieders devotie overgelaten (5) • men houdt algemeen , dat vijfmaal Onze Vader en Wees gegroet voldoende is.

(ij Deer. aulh. 421). 42 Jun. 1822. ü. et O.

(2) Deer. auth. 521. 15 Dec. 1S41.

(3) De -r. U. et O. 18 Sept. 1802. Acta quae ge,'. II. p. 583.

(4) Deer. aulh. 504. 12 Jul. 1847 ad 3m.

(5) Deer. aulh. 511. 29 M:iii 1841 ad 3m.

-ocr page 401-

389

3. Deze gebeden moeten echter gedaan worden op den dag zeiven (al worden ook het kerkelijk Officie eu de Mis van het, op dien dag, gevallen feest uitgesteld), waaraan de aflaat verbonden is en wel binnen den tijd, daarvoor in het pauselijk rescript aangewezen (1). Is de aflaat verbonden aan een Feestdag, dan luidt het gewoonlijk: «van de eerste Vespers, d.i. in de 2e helft van den namiddag, tot aan zonsondergang op dien Feestdag. Is echter de aflaat verbonden aan een Zondag, aan een gewonen dag in de week, of aan godvruchtige oefeningen. die gedurende een zeker getal dagen gehouden worden, dan luidt het gewoonlijk: van zonsopgang tot 'savonds (2).

4. Wanneer een Feestdag, althans de uiterlijke plechtigheid daarvan, verzet wordt, dan wordt de aflaat daaraan verbonden, mede verzet (3).

5. AVil men op ée'ncn dag verschillende aflaten verdienen, dan moet men voor eiken aflaat in het bijzonder deze gebeden ter intentie van Z, II. verrichten.

6. Men voldoet niet aan deze voorwaarde door gebeden, waartoe men reeds om een andere reden verplicht is (4); maar wel, wanneer men ze, onder een Mis van verplichting, zegt. Zou er nochtans tot het verdienen van een aflaat voorgeschreven

(1) Ibid, ad 4m.

(2) Deer. aulli. ïii4. '2, of 3 Jul. 1754. ab initio du-i naluralis. videlicet ab ortu solis. Maurel pay. lt;.)G zegt: de puis ininuit jusqu a r.inuil. cl'. Deer. 527. Eynard Nouvenii recueil. .. approuvé par la S C. 11 depuis le lever du soleil jusqu'a ia iiu du jour a ininuit. Craisson désire unc declaration plus expresse. Rev. d. sc. Eccl. 1873, p. 370.

(3) Deer. autb. üi7 ü. et O. 9 Aug. 1852. Cum vcro transfer!r.r lan-tuni Officium cum Missa, non autem soleinnitns et exterior celebratio testi, indulgentiarum nullam fieri transiationeni.

(4) Deer. autb. 511. -9 Maii 1841. ad 2.

-ocr page 402-

390

zijn nene Mis to hoor en, dan zou men daaraan niet voldoen met het bijwonen der Mis, waartoe men op Zon- en Feestdagen verplicht is.

IV. Aanyaande hel lerhhezoeTc.

1. Wordt eenvoudig gezegd eene kerk te bezoeken, dan wordt bedoeld eene openbare kerk of kapel (oratorium publicum) (1).

Soms wordt gevorderd dat men zijne parochiekerk bezoekt, of de kerk], waar het broederschap bestaat, of het feest gevierd wordt, waaraan de aflaat verleend is.

2. Dit kerkbezoek moet geschieden buiten de Mis van verplichting : blijft men echter nabidden of hoort men een tweede Mis, of woont men het Lof enz. bij, dan kan dit voor een kerkbezoek gelden. Wil men echter op één dag verscheidene aflnt en verdienen, waartoe een kerkbezoek is gevorderd , dan moet men dat kerkbezoek, het in- en uitgaan, zoo dikwerf herhalen als men zoodanige aflaten wenscht te winnen (8).

Opmerkelijk is de aflaat van Portiuncula, aldus genoemd naar de kapel, waarin de H. Franciscus van Assisie die gunst van Christus zei ven ontving. ITij kan op den 2 Aug. van elk jaar, in de kerken der PP. Franciscanen verdiend worden, evenzoo

(li Dimt. auth. 540. 22 Aug. 1842 «gt;itiblici:in non c?nsenduin oratorium sivo in Monasloriis, siv« in Seminariis, aut aliis Conventibus, canonice dedi-cainin . cui tamon chrisiiana plebs publice non solet acoedero». Episcopus ven» Harleinensis pro roligiosis suae dioecesis indultum oblinuit ad de-lt;;ppii um ui ipgt;i salisfacore possent visitando snuni sacellum doniestieum. Vide Ada 4ae Synod, cap. XXVI. p. 1)9. Quoad Noslros vide Missionarium pag 13.

(2) lgt;rtcr. 20 Fel». lSt»4. .ïourn. Hisl. Kersten. 1804 Juin.

-ocr page 403-

391

dikwijls als men, op dien dag, hunne kerken bezoekt en daar een wijle tijds godvruchtig bidt (1).

8. Gedurende het kerkbezoek moet men bidden ter intentie van Z. H. den Paus. Soms wordt daarbij nog eene andere intentie voorgeschreven.

V. Aangaande andere goede werken.

1. Om den aflaat van het Jubile te verdienen, wordt gewoonlijk voorgeschreven eenige dagen te vasten en een aalmoes te geven.

2. Wordt de somme gelds voor de aalmoes niet bepaald, dan geeft een ieder naar zijn vermogen.

4. Om aan het vasten, hier bedoeld, te voldoen, moet men zich onthouden niet slechts van het ontbijt enz., maar ook van het eten van vleesch enz., ja zelfs van zuivel (2), tenzij hierin uitdrukkelijk gedispenseerd is, of door den Bisschop daarin dispensatie is verkregen (2). Ook moet men dat vasten stellen op dagen, waarop geen kerkelijke vasten of onthouding is voorgeschreven; tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan.

lt; gt;vtM* cle 1 ïi-oedei-slt;'lijippeii.

De hoofdtaak des levens van een Christen, bestaat voorzeker in het trouw volbrengen der plichten, hem door God en Zijne Kerk opgelegd. De ijverige Christen stelt zich echter daarmede zelden tevreden, maar het woord indachtig van den Goddelijken Verlosser „ negotiamini dum venioquot;

(1) Deer. «ulh. 504. 594. 22 Fobr. 1847 tolics quolies ii» eas ingre-diuutur et parumper ibi urant.

(2) Acta quae gcruntur I. p, 175.

-ocr page 404-

392

(Luc. 1(J), tracht hij door sommige gebeden en goede werken , hoewel niet daartoe verplicht, zijn kortstondig leven op aarde voor den hemel zoo verdienstelijk mogelijk te maken. Daar nu aan het gezamenlijk gebed van velen eene bijzondere kracht is toegezegd, en ook vele doeleinden niet dan met ver-eenigde krachten kunnen bereikt worden, zijn er broederschappen opgericht.

Van de meest gebruikelijke volgt hier eene korte beschrijving. Men zij echter bij de keuze daarvan liet v oord indachtig: niet veel maar goed.

BROEDERSCHAP VAN HET H. HART VAN JEZUS.

Doel. Oefening en bevordering der devotie tot het H. Hart (zie bl. 339),

Voorschrift. Eiken dag bidden: Onze Fader, Wees yeyroet. Ik geloof in God den Vader) en: O zoet Hart van Jezus3 maak datt ik U altijd meer bemin.

Voordeelen. A. (1). v. a. gew. v. en getrouwheid aan het voormelde voorschrift (2); loop den dag der inschrijving; 2oop het feest van het H. Hart (3) of op den daarop volgenden Zondag; 3o op den eersten Vrijdag of op den eersten Zondag van elke maand; 4° nog elke maand op een anderen dag naar verkiezing; 5o in de ure des doods, mits men den Naam van Jezus aanroept, althans met het hart; Go 7 j. en 7 q.

(1) v. a. beteekent: volle ailaat.

gew. v. beteekent: gewone voorwaarden, zie bl

(2) Volgens Maurel, Le chrétien éolairé sur la nature el I'usage des Indulgences 18G2.

(3) Op bet feest van het II. Hart v. a. voor alle geloovigen, gew. v. en bezoek der kerk, waar het feest gevierd wordt, daar biddende ter intentie van Z. H. (Pius VII. 7 Juli 1815).

-ocr page 405-

393

voor hen, die te Communie gaan op de zes Zondagen, welke onmiddelijk liet feest van het II. Hart voorafgaan; zelfs v.a. zie beneden n0. 5; 7° «estig dagen voor elk goed werk. (PiusYlI, 7 Maart 1801; 20 Maart en 13 Nov. 1802, 1803, 1805 , 1817).

B. Aflaten, waartoe het nakomen van voormeld voorschrift geene vereiscli'.e is, doch behalve de gewone voorwaarden hel bezoek eener kerk, soms die van het Broederschap is voorgeschreven , waar men dan bidt ter intentie van Zijne Heiligheid den Paus (5 Maart 1840) :

1. Alle aflaten der Staties van Rome, Kb. der Br. (1).

2. v. a. op de feesten van O. L. V. Onbevlekte Ontvangenis, Geboorte, Boodschap, Lichtmis, Hemelvaart; (op de kleinere feesten der H. Maagd 7 j. en 7 q.) Kb. der Br.

3. Op het feest van den H. Joseph (19 Maart); der HU. Apostelen Petrus en Paulus (29 Juni); van den H. Joannes Ev, (27 Dec.) (op de anderen feesten der Apostelen: 7 j. en 7 q.); van Allerheiligen (1 Nov.); Allerzielen (2 of 3 Nov.). Kb. d. Br. (Pins VIL 2 Apr. 1805).

4. Op het feest van den II. Gregorius P. (12 Maart), Kb. d. Br. (Greg. XVI. 20 Juni 1884).

5. v, a. op de zes Zondagen of zes Vrijdagen, die het feest van het H. Hart voorafgaan. Kb. d. Br. (Pius VII. 4 Maart 1800).

G. 7 j. en 7 q. voor eiken dag eener novene als voorbereiding tot dat feest. Kb. der Br. (ibid.).

7 j. en 7 q. voor eiken dag van een triduüm ter zelfder intentie. Kb. d. Br. (Leo XH. 21 Maart 1828).

(I) Rb. d. Br. beleekenl: dat de kerk uf kapel, waar de broederschap van bet II. Hart is opgericht, moet bezocht worden.

-ocr page 406-

394

7. Aan hen, die 'smorgens,'smiddags en 'savonds driemaal Eer zij den Vader enz. bidden, om de H. Drievuldigheid te bedanken voor de genaden en gunsten aan de H. Maagd geschonken, 100 dagen voor eiken keer, en heeft men dit eene maand lang gedaan, een volle aflaat op een dag naar verkiezen (Pius YJI. 10 Sept. 1825).

NB. 1. Het kerkbezoek kan door den Biechtvader in een ander goed werk veranderd worden.

2. Alle deze aflaten zijn toepasselijk op de Geloovige Zielen.

.'5. De aflaten n». G en 7 kunnen door alle geloovigen verdiend worden.

VEREERTNG VAN HET H. HART.

1. De Goddelijke Verlosser heeft zelf het verlangen te kennen gegeven, dat de beeltenis van Zijn Hart alom zou worden tentoongesteld (1); dat de geloovigen den feestdag van zijn Hart zouden heiligen door eene Communie en eene akte van eerherstelling, en dat op den eersten Vrijdag van elke maand, op eene bijzondere wijze, de liefde van Zijn Goddelijk Hart jegens de mensehen zou herdacht worden. Zie bl. 48 en 340.

2. De christelijke godsvrucht is onuitputtelijk in het uitvinden van middelen om het Goddelijk Hart te vereeren, als daar zijn: de vereeniging der 33 personen, de eerewacht van het H. Hart, de eeuwigdurende vereering (2), het dragen

(1) Pius VII lieefl verleend 7 j. en 7 q. aan aller. , die het beeld van hel H. Hart in eene kerk, kapel i,f op een Altaar tor vereering geplaatst, zullen vereeren en daarvoor hidden tut de intentie van Z. H. den Paus (ïi Jan. 1790). Pallard, Recueil de priures etc. 4857 p. 180.

(2) Zie Manrel, Le chrétien éclair*'', n. 255 en Pripzivalli, Deer. auth. n. 442.

-ocr page 407-

395

van het scapulier van H. Hart met het opschrift: „Cessa, cor Jesu nobiscum estquot;. Laat af (Satan) Jezus' Hort is Diet ons (2), het toewijden der maand Juni aan de vereering van het ïï. Hart, door eiken dag met dat doel iets te bidden, te lezen enz. (3).

3. Om die devotie te bevorderen heeft de H. Stoel verscheidene korte gebeden met aflaten verrijkt, als:

Jezus, zachtmoedig en vederiy ran harte 3 maak mijn hart gelijk aan het Uwe-, telkens 300 dagen (Pins IX. 25 Jan. 1868).

Geprezen, aanbeden, bemind en ge dan ld zij het Hart van Jezus in het JI. Sacrament, op elk oogenhlik, in alle tabernakelen der loereld, tot de voleinding der eeuwen. Amen. Ééns per dag JOO dagen (Pins IX. 29 Feb. en 14 Apr. 1868).

Mijn Jezus, barmhartigheid! Eiken keer 100 dagen. (Pins IX. 23 Sept. 1846) (4).

Allerzoetste Jezus, wees voor mij geen Hechter, maar Verlosser; 50 dagen eiken keer. (Pius IX. 11 Aug. 1851) (5).

O beminnelijke Jezus \ enz. bl. 14.

4. De vereerders van het H. Hart beijveren zich vooral om de verecring van liet H. Sacrament des Altaars te bevorderen, zij nemen gaarne deel aan Processies, aan aanbiddingsfeesten, en trachten deze zooveel mogelijk op te luisteren.

(2) Pins IX heeft daaraan dagelijks 100 d. aflaat verleend, mits men een of and^r gebed zegt, b. v. Onze Vader, TVcc.f gerp'oet, eer zij den Vader (18 Dec. 4872).

(3) Aan lien, die in de maand Juni dagelijks bidden ter eere vanjhet van liet H. Hart, heeft Pius IX verleend voor eiken dag 7 j. en op een dag naar verkiezing een vollen aflaat (8 Mei 1873).

(4) Prinzivalli, deer. 578 U. et O. 23 Sept. 184G.

(5) Ibid. n. 017 of. n. G37.

-ocr page 408-

396

5. Allernuttigst is liet, nu en dan iets te lezen wat die devotie kan opwekken eu ontwikkelen. Voortdurend komen er werkjes uit, die daarvoor dienstig zijn; zelfs bestaan daartoe maandschriften, als: Maandrozen, Jfessaffer da S. Coeur, Zendbode enz.

PRO MEMORIA.

Ingeschreven te.........

den........IS

(ÏVaamteekening)........

Litanie van het H. Hart van Jezus.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, homelsche Vader, ontferm U onzer.

God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm LT onzer.

God, Heilige Geest, ontferm U onzer.

H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.

Hart van Jezus, rnet het Woord Gods zelfstandig

vereenigd, ontferm U onzer Jezus.

Hart van Jezus, heiligdom der Godheid, ontferm

U onzer Jezus.

Hart van Jezus, tempel der H. Drieëenheid, ontferm U onzer Jezus.

-ocr page 409-

397

Hart van Jezus, afgrond van wijsheid .

Oceaan van goedheid,

Troon der barmhartigheid,

Nooit uitgeputte achat,

Wiens overvloed ons allen verrijkt,

Onze vrede en orze verzoening.

Toonbeeld van alle deugden,

Oneindig beminnend , en oneindig beminnenswaardig ,

Springader des eeuwigen levens,

Waarin de Vader zijn behagen schept, § Verzoeningsaltaar voor onze zonden, f?

g Voor ons met bitterheid gelaafd, ~

J5 In Gethsemane tot stervens toe benauwd, ^ a Met verguizingen verzadigd, §

° ' ts

gt; Van liefde gewond,

a Dat al Uw bloed aan het Kruis vergroot, re a . _ ' n

Verbrijzeld om onze snoodheden, 5

Nu nog door ondankbaren verscheurd,

Toevlucht der zondaren,

Sterkte der zwakken,

Troost der bedrukten,

Volharding der rechtvaardigen ,

Heilbron voor die op U vertrouwen,

Plechtanker voor die in Ü sterven.

Troostvolle bescherming voor Uwe vereerders,

Geneugte van alle Heiligen,

Onze luilp in overstelpenden nood,

-ocr page 410-

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons Jezus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons Jezus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer Jezus.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Hart van Jezus brandende van liefde voor ons. Ontvlam in ons hart eene brandende liefde voor U.

LATEN WIJ BIDDEN.

Almachtige God, wij bidden U, verleen ons, dat wij, die in het Allerheiligste Hart üws geliefden Zoons al onzen roem stellen, en Het voor de voornaamste weldaden van zijne liefde dank weten, ook over hare werking en vruchten ons mogen verblijden. Door Christus onzen Heer. Amen.

APOSTOLAAT DES GEBEDS.

Voel. Practische beoefening van de devotie tot liet II. Hart eu vereeniging van gebed niet liet Allerli. Hart van Jezus, voor de noodwendigheden der Kerk, voor Z. H. den 1'aus, en voor aangelegenheden, die bijzonder worden aanbevolen.

Voorschrift. Eiken morgen zich vereenigeu met het Goddelijk Hart en alle gebeden en werken aau God opdragen tot die meeningen, waartoe de Goddelijke Zaligmaker zich aau het

-ocr page 411-

399

Kruis heeft opgedragen en zich uog dagelijks op het Altaar offert (zie bl. 20), en op die wijze de bedienaren der Kerk ondersteunende, een waar Apostolaat uitoefenen.

Voordeelen.

1. De leden worden deelgenooten der verdiensten van verscheidene kloosterorden (1).

2. Zij worden deelachtig aan de gebeden en goede werken van de leden onderling, waarvan de Maandrozen zoovele wonderdadige uitwerkselen vernielden (2).

3. Zij kunnen al de aflaten verdienen van het Broederschap van het H. Hart, waarvan zij leden zijn.

4. Daarenboven heeft Z. H. Pius IX, 12 Maart 1861, aan deze Vereeniging afzonderlijk verleend:

lo v. a. gew. v. op eea dag naar verkiezing, na de inschrijving (gew. v.).

2o v. a. gew. v. en Kb. op Ü. L. V. Ontvangenis (8 Dec.), op den Feestdag van het H. Hart van de Eerste Vespers af, op een der Vrijdagen en nog op een anderen dag van elke maand, uitgezonderd den Goeden Vrijdag.

3o aflaat van honderd dagen, wanneer men bidt voor de algemeenc intentie, welke door den Hoofdbestuurder, elke maand, wordt aangegeven. (Zie ^Maandrozen),

NB. 1. Alle deze aflaten zijn toepasselijk op de Geloovige Zielen.

2. Het kerkbezoek kan door den biechtvader in iets anders veranderd worden.

(1) In het jaar 1875 bedroeg het getal daarvan reeds vijftig,

(2) Aanbevelingen kan men opzenden uan het Adres van den ZEerw. Bestuurder van het Apostolaat des Gebeds, Ignatiuskerk, Keizersgracht Amsterdam — of Toogersche straat n. 2237, Maastricht.'

-ocr page 412-

400

8. In sommige Collegies, is in verband met het Apostolaat des gebeds opgericht, de Pavslijke krijgsdienst (Milice Pontificale), waarvan dc leden zich verbinden nimmer lid te worden van vcreenigingen, die door de Kerk veroordeeld zijn (1).

PRO MEMORIA.

Ingeschreven te...........

den.........IS .

(Naam (eek ening)..... . .

BROEDERSCHAP VAN DEN H. GEEST OF TOT VOORTPLANTING VAN HET GELOOF.

Doel. De buiteulandsche Missiën ondersteunen met gebeden «•n geldelijke bijdragen.

Voorschrift. 1. Dagelijks bidden: Onze Vader, Wees ye-f/roei en: II. Franciscus Xaverius hid voor ons (13 Mei 1860. Deer. anth. 589); waaraan honderd dagen aflaat zijn vergund (17 Oct. 1847). 2. Eene bijdrage van twee en een hal ven cent 'swekelijks, of / 1.30 'sjaars.

N13. Onvermogenden kunnen volstaan met eene kleine aalmoes elke maand (Pins IX 5 Aug. 1851. Deer. auth. 615).

Dc leden worden uitgenoodigd om de H. Mis bij te wonen

(I) Dp punslcn, daaraan verleend door Z. H. Pius IX, 21 Apr. 1871, /.ijn ie vinden «Revue des Sc. Eccl. 1873, pag. 278.

-ocr page 413-

401

op het Feest van Kruisvinding (3 Mei), dag der oprichting (1S22), en van den II. Franciscns Xaverius ^3 Dec.), Patroon van het genootschap.

Voordeden.

1. Aan elk tiental wordt een nummer der Annalen geschonken.

2. De leden deelen in de verdiensten der Missionarissen.

3. Elk jaar wordt er in alle afdeelingen een Mis voor de levende en een andere Mis voor de afgestorven leden gelezen; deze laatste is geprivilegieerd met een vollen aflaat.

4. Verscheidene aflaten :

A. Volle aflaat (Pius IX. 17 Oct. 1848. Deer. auth. 597):

1° Elke maand tweemaal op een dag naar verkiezen. gevv.

v. en bezoek der kapel van het Genootschap of van het Collcgie der respectieve parochiekerk.

2° In de ure des doods, indien men ten minste met het hart den Naam van Jezus aanroept.

3° Eens in de acht dagen van de eerste Vespers af van het feest van Kruisvinding (8—10); item van Franciscns Xav. (3—10 Dcc.); item Maria Boodschap (1) (25 Maart—1 April); item Maria Hemelvaart (1) (13—22 Aug.).

N13. Worden deze feesten verzet dan worden de aflaten medeverzet; doch niet de gunst om deze op een der acht volgende dagen te verdienen.

4o Op den dag, dat de Mis voor de Overledenen geschiedt.

B. Gedeeltelijke aflaten :

lo 100 d. zoo dikwijls men voor de Missiën bidt: Onze Vader, Wees gegroet en H. Franciscns bid voor ons.

1) Zie Maurel bl. 222.

20

-ocr page 414-

402

2o 110 d. zoo dikwerf men, buiten Je voorgeschreven bijdrage , voor de Missiën een aalmoes geeft.

3u 100 d. voor elk goed werk.

4o 300 d. elkeu dag van het Triduum, dat gehouden wordt als voorbereiding tot de feesten van Kruisvinding en van Franeiscus Xav.

NB. 1. liet gevorderd kerkbezoek kan, door den Biechtvader, in een ander goed werk veranderd worden.

2. Kinderen, die de eerste Commuuic nog niet hebben gedaan, kunnen ook deze aflaten verdienen, mits zij in plaats van de Communie een ander godvruchtig werk verrichten, dat hun door den Biechtvader is aangewezen. (17 Apr. 1853. Maurel).

C'. Andere gunsten.

1. Alle Missen, die voor de overledene leden, in het algemeen of in liet bijzonder, gelezen worden, hebben het voorrecht van hot Altare privilcgiatnm (10 Dee. 1860. Deer.).

'2. De Priester, die aan het hoofd staat van 100 tientallen (Chiliarcha) heeft het voorrecht van het Altare privilegiatum, vijfmaal in de week (Maurel p. 223).

Litanie van den H. Franciscus Xaverius.

Heer ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.

-ocr page 415-

403

God, Heilige Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. H. Maria,

H. Ignatius, stichter der Sociëteit van Jezus, H. Xaverius , waardige zoon van zulk een Vader, Apostel der Indiën.

Verkondiger des vredes,

Uitverkoren vat, om den Naam van Jezus aan

aan de Heidenen te brengen.

Overvloeiend vat van goddelijke liefde, Steunpilaar der Kerk in het Oosten, Voorvechter van het Geloof,

Bestrijder van het Heidendom,

Verkondiger van het waar Evangelie, Verdelger der afgoden,

Uitverkoren werktuig dos Eeuwigen Vaders,

tot verbreiding zijner glorie ,

Getrouwe volgeling en gezel van Jezus Christus, Welklinkende bazuin des H. Geestes,

Kolom van Gods Huis,

Lichtbaak der Heidenen,

Leeraar der Geloovigen ,

Spiegel van ware godsvrucht,

Toonbeeld van Apostolischen zin en heiligheid ,

Leidsman op den weg der deugd en volmaaktheid.

Licht der blinden,

-ocr page 416-

404

Steun der kreupelen,

Hulp in pest, hongersnood en oorlog,

Verdrijver der duivelen,

Opwekker der dooden.

Aan wiens macht God de zeeën en de winden

had onderworpen,

Wonderdoener dezer laatste tijden,

Toevlucht der ellendigen,

Blijdschap der bedroefden,

Luister van het Oosten,

Onverderllijk tabernakel,

Roem van het gezelschap van Jezus, Allerarmoedigste Xaverius,

Allerzuiverste Xaverius,

Allergehoorzaamste Xaverius,

Allernederigste Xaverius,

Gij, die zoo verlangend waart voor Christus

te lijden en te arbeiden.

Gij, die zoo brandend dorstet naar het heil

der zielen en de eer van God,

Engel, door de zuiverheid van uwe zeden en uw leven.

Aartsvader, door uwen ijver en zorg voor het volk Gods,

Profeet, door uwe gaven en voorzieningsgeest. Apostel, door uwe waardigheid en verdienste, Leeraar der volkeren, machtig door de gave der talen en wonderen.

-ocr page 417-

305

Martelaar door de begeerte om voor Christus te

sterven, bid voor ons.

Belijder, door uwe deugd en uw stichtend leven,

bid voor ons.

Maagd naar ziel en naar lichaam, bid voor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Bid voor ons H. Franciscus Xaverius.

Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.

GEBED.

O God, die de volken van Indien , door de prediking en de wonderwerken van den H. Franciscus Xaverius, tot den schoot uwer kerk hebt willen brengen; verleen ons genadig, dat wij , die zijne luisterrijke verdiensten eeren, ook zijn voortgang in de deugd mogen navolgen. Door onzen Heer Jezus Christus. Amen.

-ocr page 418-

406

GENOOTSCHAP DER H. KINDSHEID (i).

Loei. Met behulp van Christenkinderen, heidensche kinderen vrij te koopen, om hun ten minste het H. Doopsel en den Hemel te bezorgen.

Voorschrift, Dagelijks tot die intentie bidden een Wees yeyroet en Heilige Maagd Maria, bid voor ons en voor de arme heidensche kindertjes.

NB. 1. Kan het kind deze woorden nog niet uitspreken, dan mag het iemand anders in zijn plaats doen.

2. Kinderen, die de eerste Communie nog niet hebben gedaan, zijn gewone leden, de overigen tot hun 21 jaar eereledeu.

T oordeelen. A. Elk twaalftal ontvangt, om de twee maanden, een nummer der Annalen.

13. Volle aflaat: 1« voor de Levenden, op een dag van Kerstmis af, tot Maria Lichtmis; en 2° voor de Overledenen, van den 2e«» Zondag na Pasehen af, tot einde Juni (2) gew. v. en bijwonen der Mis, die voor het Genootschap gelezen wordt; 3° op de Patroonfeesten: MariaPraesentatie (21 Nov.); de HH. Engelen Bewaarders (2 Oct.); den H. Joseph (19 Maart); deu H. Franciseus Xaverius (3 Dec.) en den H. Vin-eentius a Paulo (10 Juli), gew. v. en afzonderlijk bidden voor den bloei van het Genootschap (12 Jan. 1851) (3).

(1) Opgericht 1843.

(2) Vroeger was hei tot einde 2 Mei, de Bisschop van Haarlem heeft, volgens verleende macht 20 April 4856, dien tijd verlengd (3 Jan. 1857). (3) Zie Maurel pag. 225.

-ocr page 419-

407

NE. Die de eerste Communie nog niet gedaan hebben kunnen ook, alsmede iinnne ouders, broeders en zusters, een vollen aflaat verdienen op bun geboortedag ge\v. v. en bezoek der parochiekerk, aldaar biddende ter intentie van Z. H. den Paus. (29. Apr. 1856.). Deze aflaat is toepasselijk op de Geloovige Zielen.

Voor elk goed werk. Jat zij in den geest van het Genootschap verrichten, 40 dagen (29 Febr. 185G) cu zoo dikwijls zij den raad bijwonen, ecu jaar aflaat, (12 Jan. 1851).

Litanie der H. Kindsheid van Jezus.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, heraelsche Vader,

God Zoon , Verlosser der wereld,

God H. Geest, g.

Heilige Drievuldigheid, één God, g

Jez;us, Ongeschapen Woord, voor ons mensch ^ geworden.

Jezus, eeuwig God, voor ons in een kribbe S geboren,

Jezus, wijsheid des Vaders, voor ons sprakeloos kind,

Jezus, vreugd der Engelen, schreiende in een stal.

-ocr page 420-

408

Jezus, van Uw eigen volk versmaad, van de

Heidenen aangebeden,

Jezus, voor ons naar den tempel ten offer gedragen ,

Jezus, wreedelijk door Herodes vervolgd , Jezus, onder de Heidenen in Egypte gevlucht. Jezus, Schepper der wereld, onderworpen aan

een mensch,

Jezus, arbeidende in het zweet Uws aanscliijns, Jezus, glorie Uws Vaders,

Jezus, vreugde Uwer Moeder,

Armoedigste Jezus,

Gehoorzame Jezus,

Nederige Jezus,

Eenvoudige Jezus,

Werkzame Jezus,

Jezus, welsprekend in uwe sprakeloosheid, Jeius, machtig in Uwe zwakheid,

Jezus, rijk in Uwe armoede,

Jezus, verheven in Uwe gehoorzaamheid. Jezus, groot in Uwe nederigheid,

Jezus, vol wijsheid in Uwe eenvoudigheid, Jezus, immer toenemende in wijsheid en welgevalligheid ,

Jezus, heil der kinderen;

Jezus, voorbeeld aller deugden,

Jezus, ijvereraar der zielen,

Jezus, onze redder.

-ocr page 421-

409

Jezus, onze kracht,

Jezus, onze liefde,

Jezus, ons licht,

Jezus, onze schat,

Jezus, onze zaligheid.

Wees genadig, spaa* ons Jezus,

Wees genadig, verhoor ons Jezus ,

Van het juk der zonden, %,erlos ons Jezus,

Van de listen en bedriegerijen des duivels.

Van de bedorvenheid der wereld.

Van de verleiding der zinnen,

Van alle trotschheid en praalzucht,

Van verblindheid des geestes ,

Van allen kwaden wil.

Van den geest van weerspannigheid.

Van alle aardschgezindheid,

Van luiheid en traagheid.

Van het verzuim Uwer genade,

Van de versmading Uwer inspraken,

Van de vervalsching des gewetens.

Van den geest van onverschilligheid.

Door Uwe allerreinste ontvangenis,

Door Uwe armoedige geboorte,

Door Uwe goddelijke verschijning.

Door Uwe inwendige smarten.

Door Uwe tranen ,

Door Uw kostbaar bloed,

Door Uw zweet en arbeid ,

-ocr page 422-

4J0

Door Uwe diepe nederigheid, ^

Door Uwe edelmoedige gehoorzaamheid, S,

Door Uw Godvruchtig leven, quot;

Door Uwe zuiverheid, §

CO

Door Uwe brandende liefde tot den Vader, ch Door Uw vurig verlangen naar het heil der g zielen.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons Jezus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons Jezus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer Jezus.

GEKED.

Minnelijke Jezus, die de kleinen niet verstoot, maar hen met eene genaderijke voorliefde tot U roept; geef ons, bidden wij U, dat wij, die de geheimen van Uwe H. Kindsheid godvruchtig vereeren , ook met de jaren immer in deugden en godsvrucht mogen toenemen en altijd Uwe ootmoedige kinderen blijvende , eenmaal waardig mogen bevonden worden , om het rijk der hemelen te erlangen, dat Gij den kleinen hebt toegezegd, die leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 423-

411

AKTE VAK TOEWIJDING.

0 Goddelijke Jezus, die door de zorgen van den H. Joseph, en van de H. Maagd, Uwe Moeder, het gevaar bij den moord der onnoozele kinderen hebt willen ontvlnchten en aan deze kleine martelaren het eeuwige voor het tijdelijke leven hebt geschonken, heilig ons, neem ons onder Uwe kinderen op, zegen ons, die U in dit genootschap, Uwer heilige Kindsheid ter eore, zijn toegewijd, om naar Uw voorbeeld en onder de bescherming van Maria en Joseph , de redders van de ongelukkige kindertjes der onge-loovigen te' worden. Begunstig, help, ondersteun Uwe Dienaren, die met zoo veel opoffering in die verre landen rondzwerven om Uwen heiligen en en aanbiddelijken Naam te verkondigen, waarin alleen heil en zaligheid te vinden is. Ach, red zooveel duizenden ongelukkige kleinen , en maak dat zij allen engeltjes worden in den Hemel, die U danken, die U loven, die U eercn, die U prijzen in alle eeuwigheid. Amen.

BROEDERSCHAP VAN DEN ZALIGEN DOOD,

Veel, ja alles hangt af van ceti christelijk verscheiden uit deze wereld. Van dat kort oogenblik hangt eene einde-looze eeuwigheid af! Wij kunnen derhalve ons geheel leven lang voor die allergewichtigste zaak geen te groote zorg

-ocr page 424-

412

aanwenden; te meer daar het God heeft behaagd ons met het uur van den dood onbekend te laten. Wat Christus van den laatsten dag in het algemeen zegt, is ook hier toepasselijk: „Ziet toe,quot; dus spreekt Hij, „waakt en bidt, want gij weet „ niet wanneer het de tijd is... waakt, want gij weet niet „wanneer de Heer des huizes komen zal, laat in den avond „of te middernacht, met het kraaien van den haan of in „ den morgenstond; waakt, opdat hij, mocht hij op het onver-„ wachtst komen, u niet slapende vinde. Wat ik u zeg, zeg „ik tot allen, waaktquot; (Mare. c. 13 v. 82). Ofschoon een christelijk leven, een waardig en wel geregeld gebruik der heilige Sacramenten de beste waarborgen zijn voor een zalig afsterven, zoo heeft de christelijke godsvrucht het daarbij niet willen laten. Wetende dat Christus een bijzondere kracht hecht aan het gezamenlijk gebed, heeft zij onder goedkeuring van den H. Stoel eene vereeniging van gebeden ingesteld, ook broederschap van den Zaligen Dood genoemd. Deze broederschap mag door eene bijzondere vergunning van der. Pauselijken Stoel in alle kerken van Holland opgericht worden.

Het doel van het broederschap is, door eene bijzondere devotie tot het bitter lijden en dood onzes Heeren Jezus Christus en door de bijzondere aanroeping van zijn diep bedrukte Moeder Maria, voor zich zei ven en voor de leden der broederschap een zaligen dood te verwerven. Te dien einde worden de volgende oefeningen bijzonder aangeraden, zonder dat zij echter ouder eenige zonde verplichtend zijn.

1. Dagelijks te bidden driemaal het Onze Vader en het Wees gegroet, ter gedachtenis van de drie uren, die Jezus aan het Kruis heeft gehangen, en ter 3ere van zijn heiligen doodstrijd.

-ocr page 425-

413

2. Op den derden Zondag der maand , mits geene gewichtige reden zulks verhinderen , tot de heilige Sacramenten te naderen en des namiddags de oefeningen van de broederschap bij te wonen.

3. Dagelijks, bijzonder als men slapen gaat, het lijden en den doodstrijd van Jezus te gedenken en zij tie laatste woorden te herhalen: „ lieer, in Vive handen beveel ik mijnen geest en den geest van allen , die in doodsgevaar zijn!quot;

4. Alle leden zullen vooral zorg dragen dat zij zeiven, en hunne huisgenooten en vrienden intijds met de laatste heilige Sacramenten voorzien worden.

Zijne Heiligheid Benedictus XIII heeft deze broederschap met menigvuldige aflaten verrijkt. De voornaamste zijn:

1. Volle aflaat op den dag der inschrijving; in de ure van den dood, mits men den Zoeten Naam aanroept; en op verscheidene feestdagen van het jaar (zie Calend.).

2. Zeven jaren en zeven quadragenen als men, op den derden Zondag der maand, des namiddags, godvruchtig de broederschapsoefeningen bijwoont, en alsdan bidt voor de de eendracht der Christenvorsten, voor de uitroeiing der ketterijen en voor de verheffing van onze moeder de H. Kerk.

3. Een jaar aflaat, als men een lijk ter begrafenis vergezelt; als men op een werkdag de H. Mis hoort; als men 's avonds zijn geweten onderzoekt; zoo dikwijls men armen, zieken of gevangenen bezoekt; en ook de aflaten der Staties.

4. In elke vergadering van de broederschap worden de overledene leden, wier namen bekend zijn, uitdrukkelijk in hare gebeden aanbevolen.

-ocr page 426-

414

GEBED OM EEN ZALIGEN DOOD TE VEE WEK VEN.

Heere Jezus, mijn Verlosser, gekruist voor de zaligheid der menselaen, ik N. N., gedreven door eene vurige liefde en devotie tot Uw bitter lijden en Uwen heiligen doodstrijd, draag mij op aan Uwe Majesteit, tot eene eeuwige offerande, en beveel U mijne ziel aan, die Gij met Uw dierbaar bloed hebt vrijgekocht en verlost, ik bid U ootmoedig, Heere Jezus, door Uwe heilige verdiensten, en bijzonder door den pijnlijken doodstrijd, dien Gij, hangende aan het Kruis, hebt geleden, en door de voorspraak van Uwe allerheiligste Hoeder, met IJ lijdende onder het Kruis, dat Gij ü gewaardigt, mij de genade te schenken, dat ik en zij allen, die in deze broederschap vereenigd zijn, in het uur des doods volle vergeving van onze zonden mogen verwerven, en versterkt door Uwen Goddelijken bijstand, zalig van deze wereld mogen scheiden en gaan genieten de vruchten van Uw heilig lijden en sterven. Amen.

ANDEK GEBED Tl.

O Heer Jezus, zie ons aan den voet van Uw aanbiddelijk Kruis, waaraan Gij Uw kostbaar bloed

1) 40 dagen aflaat. Pius IX. 22 Juli 1852.

-ocr page 427-

415

vergoten hebt, om allen menschen barmhartigheid te doen geworden; laat het in ruime mate over ons stroomen; zie onze hoofden , onze handen, onzen wil, ons verstand, ons geheugen, onze gedachten, begeerten en neigingen, onze werken, onze in- en uitwendige zinnen; waseh alles, want alles is besmeurd; zuiver alles, want alles is bedorven ; genees alles, want alles is krank; verander ons door Uwe goddelijke kracht, opdat wij ons met U mogen vereenigen; o oneindige zuiverheid , reinig ons, versier ons, voed ons, zalig ons , kroon ons. Amen.

Litanie van den Zaligen Dood 1).

Heere Jezus, God van goedheid en Vader vau alle barmhartigheid, ik werp mij in Uwe tegenwoordigheid neder met een vermorzeld en vernederd hart; ik beveel U mijn laatste levensuur aan, met al hetgeen daarop volgen moet.

Als mijne verstijfde voeten mij zullen waarschuwen, dat mijne loopbaan op deze wereld ten einde snelt; goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

1) Eenmaal daags 100 jaren allnat, en elke maand volle allsal ondei de gewone voorwaarden voor hem , die /.e een geheele maand gebeden heeft. Fins VII, 12 Mei 1801

-ocr page 428-

41G

Als mijne bevende en verkleumde handen geen kracht meer zullen hebben om Uw beeld , o gekruiste Jezus! vast te houden, en als de smarten mij zullen dwingen om het, mijns ondanks, op mijn doodsbed te laten nederzijgen ; goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

Als mijne oogen door den naderenden dood verduisterd en ontsteld, hunne flauwe en stervende blikken op ü zullen werpen; goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

Als mijne kille en bevende lippen voor de laatste maal Uw aanbiddelijken Naam zullen uitspreken; goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

Als mijne bleeke en doodskleurige wangen onder de omstanders schrik en medelijden zullen verspreiden, en als mijne haren, druipende van het doodszweet, te berge rijzen en mijn naderend eind aankondigen; goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

Als mijne ooren op het punt staan om zich voor altijd voor de woorden der menschen te sluiten, en zich zullen openen om Uwe stem te vernemen , die door een onherroepelijke uitspraak over mijn lot zal beslissen voor de eeuwigheid; goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

Als mijn inbeeldingsvermogen, door treurige en schrikwekkende beelden geplaagd, mijne ziel in

-ocr page 429-

417

doodelijkc droefenis zal storten ; goedertieren Jezus, wees mij genadig.

Als mijn ziel bij het aanschouwen harer boosheden, en do vrees voor Uwe gerechtigheid, met den Engel der duisternissen zal kampen, die de gedachte aan Uwe barmhartigheden zal willen uit-wisachen , om mij in wanhoop te storten; goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

Als mijn zwak hart, reeds afgemat door de smarten der ziekte, door de ijselijkheden des doods aangegrepen , en uitgeput zal zijn door den weerstand , geboden legen den vijand mijner zaligheid; goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

Als ik de laatste tranen zal storten als voorbode van mijne ontbinding, ontvang die dan als een offer van verzoening , opdat ik sterve als een slachtoffer van boetvaardigheid in dat schrikwekkend oogenblik; goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

Als mijne ouders en vrienden , die mij zullen omringen, over mijn toestand aangedaan, U voor mij zullen aanroepen; goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

Als ik het gebruik van al mijne zinnen zal verloren hebben, en als de gelieele wereld voor mij verdwenen zal zijn ; als ik in do benanwdheden van mijnen laatsten doodstrijd, in de angstigheden des

27

-ocr page 430-

'tl8

doods zal verkeeren; goedertieren Jezus, wees mij dau genadig.

Als het laatste gesnik van mijn hart mijne ziel zal prangen om het lichaam te verlaten, neem dat laatste snikken aan als voortkomende uit een heilig ongeduld om tot U te gaan en, goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

Als mijne ziel, voor altijd deze wereld verlaten zal, en mijn lichaam bleek, ijskoud en levenloos zal laten liggen, aanvaard dan de ontbinding van mijn wezen als een hulde aan Uwe opperste Majesteit en, goedertieren Jezus, wees mij dan genadig.

Eindelijk als mijne ziel voor U verschijnen en voor de eerste maal den luister Uwer Majesteit zal zien, o verwerp haar dan niet van Uw aanschijn! maar gewaardig Lf haar in den schoot Uwer barmhartigheid op te nemen, opdat zij eeuwig Uwen lof zinge ; goedertieren Jezus, wees mij toch genadig.

LAAT ONS BIDDEN.

O God , die ons ter dood hebt veroordeeld , doch de ure en het oogenblik daarvan verborgen houdt, geef dat ik de dagen mijns levens in rechtvaardigheid en heiligheid doorbrenge en daardoor verdienen moge deze wereld met c!e gerustheid van

-ocr page 431-

419

een goed geweten te verlaten, en in Uwe liefde te sterven. Door Christus onzen Heer. Amen.

CONGREGATIE DER ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA.

Zie Congreffatieboek door F. Heynen S. J.

BEMEKKJNG.

De inrichting der Congregatie is tot allerlei goede werken geschikt, zij biedt het middel aan om daartoe later in de wereld, op een gemakkelijke wijze, zich met anderen te vereenigen , rijke vruchten voort te brengen en de groote voor-deelen der Congregatie voortdurend te genieten.

BROEDERSCHAP VAN HET H. HART VAN MARIA.

Doel. Door de verecring van het vlekkeloos Hart van Maria, hare voorspraak te verkrijgen, voor de bekeering der zondaren de volharding der rechtvaardigen en het geestelijk en tijdelijk welzijn der leden. Talrijk zijn de gunsten , welke, ook in dit huis, door deze devotie verkregen zijn.

Voorschriften. Om aan de gunsten deelachtig te worden, is het genoeg ingeschreven te zijn. Men ontvangt een medaille der Onbevlekte Ontvangenis met den raad om deze altijd bij zich te dragen, en tot de bovengemelde doeleinden dagelijks te bidden één Wees yegroet en O Maria! zonder vleTc ontvangen, hid voor ons, die tot U onze toevlucht nemen.

Voor de eten. Des Zaterdags wordt tot bovengemeld doel de H. Mis opgedragen. Zie bl. 43.

-ocr page 432-

420

I. V. a. gew. v. lo. Op den dag der inschrijving. 2o. Op den Zondag vóór Sepinagesinia, den herinncringsdag der instelling van de Broederschap. 3o. Op de feesten van de Besnijdenis O. H., van O. L. V. Lichtmis, Boodschap, Geboorte, Hemelvaart, Ontvangenis, de Zeven Weeën, de Bekeering van Paulus (25 Jan.), H. Maria Magdalena (22 Juli) (Greg. XVI. Apr. 1836). Verder op het feest van den II. Joseph (19 Maart), den IT. Joan, den Dooper (24 Juni) en den H. Joan. Ev. (26 Dec.) (Pius IX. 9 Dcc. 1847).

4°. Aan hen, die eiken dag een Wees yegroet bidden voor de bekeering der Zondaars, een volle aflaat, ieder jaar, op den dag, Avaarop zij het II. Doopsel hebben ontvangen.

5°. In de ure des doods.

6°. Twee malen elke maand, op dagen naar verkiezing, gew. v. Kerkbezoek en bidden tot de intentie van Z. Jl. Aan zieken kan commutatie verleend worden. Dc aflaten zijn toepasselijk op dc Gel. Zielen.

II. Gedeeltelijke aflaten.

500 dagen voor liet bijwonen der Zaterdagsche Mis, zoo men voor de bekeering der zondaren bidt.

500 dagen voor andere oefeningen , zooals Lof, die met hetzelfde doel door de Broederschap gehouden worden.

III. Eiken eersten Zaterdag der maand wordt te Parijs in Notre Dame de Victoires (Hoofdzetel van de Broed.) eene Mis opgedragen voor de Overledene Leden.

NB. Schier geen stad is er in ons land waar deze Broederschap niet in eene of andere kerk bestaat.

-ocr page 433-

421

HET SCAPULIER VAN 0. L. V. VAN OEN BERG CARMEL

De If. Alphousus du Ligorio zegt van het Scapulier: „ge-„lijk de meusclicu der wereld er op gesteld zijn, om dienst-„ knechten te hebben, die hunne livrei dragen, zoo is het „ook Maria de Koningin des Hemels aangenaam, dat hare „ dienaren een onderseheidingsteeken dragen, als eene gedurige „betuiging, dat zij zich aan haren dienst hebben toegewijd, „ en dat zij er roem iu stellen tot hare dienstknechten te „behooren.

liet is door Maria zelve, den 1G Juni 1251, aan een Carmeliet, den II. Simon Stock gegeven, terwijl zij hem toesprak met de woorden: „ het is een teeken des heils, „een schild in het gevaar, een onderpand van vrede en van „ bijzondere hescherminy.

Vereischien. Om iu de gunsten te dcelen, die aan het Broederschap van het II. Scapulier verleend zijn, is het noodig:

1. Dat men het Scapulier van een daartoe gemachtigd Priester ontvangt.

2. Dat men het trouw en behoorlijk draagt. Is het versleten dan neemt men een ander; dat behoeft niet meer gewijd te worden. Twee stukjes bruin of zwart wollengocd aan twee linten, zoodat deze over de beide schouders kunnen gelegd worden, zijn voldoend'.;. Heeft men het een tijdlang verzuimd te dragen, dan houdt men daarom niet op lid van de Broederschap te blijven.

Voordeelen. 1. Men wordt deelgenoot van de goede werken der Carmelietenorde.

-ocr page 434-

422

2. Men erlangt bijzondere bescherming van de H. Maagd ïn tijdelijke en geestelijke gevaren.

3. Men kan versehillende aflaten verdienen:

A. Volle aflaten, gew. v.

1quot;. Op den dag, dat men het Scapulier ontvangt.

2°. In de ure des doods.

3°. Op den 16 Juni, feest van O. L. V. van den Berg Oarmel, of onder het Octaaf.

4«. Op eiken Woensdag gedurende het jaar, gew. v. en bezoek van eene kerk der ürde.

5lt;gt;. Onder dezelfde voorwaarden, op verscheidene feesten van het jaar. Deze worden vermeld in den Kalender.

6quot;. De aflaten der Staties van Rome.

B. Gcdee Itelijke af la ten.

5 j en 5 q. aan hen, die ééns in de maand tot de H. Tafel naderen; het H. Sacrament naar de zieken begeleiden.

300 d. aan hen, die 's Woendags en des Zaterdags geen vleeseh gebruiken.

100 d. voor elk goed werk.

40 d. aan hen , die dagelijks ter eere van de H. Maagd, 7 maal Onze Vader en H ees yeyroet bidden.

NB. 1. Alle aflaten kunnen op de Geloovige Zielen toegepast] worden.

2. Waar geen Carmelietenkerk is , kan men volstaan met een bezoek der Parochiekerk (Pius IX 15 Jun. 1855).

om; een zaligen dood te verwekven

wordt gevorderd, trouw en godvruchtig het Scapulier te dragen •en in de ure des doods daarmede bekleed te zijn.

-ocr page 435-

423

Zaterdagsch Privilegie.

De H. Maagd openbaarde aan Paus Joannes XX11 , dat zij op bijzondere wijze de overledenen van de Broederschap behulpzaam zon zijn, om hen spoedig, ja zelfs op den Zaterdag na hun overlijden, uit het Vagevuur te verlossen. (Joan. XXII; 3 Maart 1322. Sacratissimo uti cnlmine en Alex. V. 7 Dec. 1409, Paulus V. 15 Febr. 1613 enz.).

Om dit voorrecht te erlangen wordt behalve het bovenstaande gevorderd, dat men, een ieder volgens zijnen staat, de zuiverheid onderhoude, en dagelijks de kleine getijden der H. Maagd bidt, nl. één Nocturn enz. Zie Congregatie-boek bl. 112.

De Priesters enz. volstaan met hunne gewone getijden.

Zij, die niet kunnen lezen, moeten, niet alleen de door de Kerk ingestelde vastendagen onderhouden, maar ook op Woensdag en Zaterdag zich van vleesch en vet onthouden, uitgenomen wanneer Kerstmis op een van deze dagen valt (Clem. VII).

NB. Deze verplichtingen kunnen door iemand, daartoe bijzonder gemachtigd, om wettige reden in een ander goed werk veranderd worden.

2. Is men verhinderd daaraan te voldoen , dan blijft toch het recht op die gunst bestaan. Doch men raadplege dan zijn Biechtvader (6 Aug. 1841 enz.).

Andere Scapulieren.

1. Dikwijls worden, vooral in Missiën, verscheidene te zamen gevoegde Scapulieren aan de geloovigen uitgedeeld, het zijn gewoonlijk: het Scapulier van de Onbevlekte Ontvangenis

-ocr page 436-

424

(blauw), van de ovde der H. Drievuldigheid tot vrijkoop der slaven (wit), van O. L. V. van den Camel (liruin), van O. L. V. der Zeven Weeën (zwart), daarbij wordt dikwerf bet Scapulier van het H. Bloed (rood) gevoegd.

2. Gewoonlijk zijn deze Scapulieren op elkander vastgenaaid, en wel verschillend in grootte; omdat elks kleurige rand zichtbaar mort blijven. Beide gelijke deelen worden verder, evenals die van het gewone Scapulier vereenigd; zoodat, vaar vereischte, het eene op de borst, het andere over den rug kan hangen.

3. Be aflaten daaraan geschonken, worden in den Kalender vermeld.

Akte van Toewijding.

Heilige Maagd en Moeder Gods, Maria, ik N. ofschoon alleronwaardigst Uw dienaar te lieeten, aangemoedigd echter door Uwe wonderbare goedertierenheid en •gedreven door eene ware begeerte om U te dienen, verkies U heden, in de tegenwoordigheid van mijn Engelbewaarder en van geheel het Hemelsch Hof, tot mijne Koningin, Voorspreekster en Moeder; ik maak het vaste voornemen om U te beminnen , te dienen en alle pogingen aan te wenden, dat ook anderen U beminnen en dienen. Ik smeek U ootmoedig, o luisterrijke Beschermster van den Carmel, U, die mijne goede en beminnenswaardige Moeder zijt, bij het bloed, dat Uw geliefde Zoon voor mij vergoten heeft, gewaardig U mij voor altijd als Uw zoon

-ocr page 437-

125

en dienaar aan te nemen, sta mij bij in alle mijne gedachten, woorden en werken, in alle de daden van mijn loven , opdat alles wat ik doe, strekken moge lot Gods meerdere eer; verwerf mij door Uwe machtige voorspraak, dat ik steeds bezield zij met een waren ijver voor Uwe eer, en dat het heilig schouderkleed, dat ik alle de dagen van mijn leven dragen zal, als een teeken van onderwei'-ping en dienstbaarheid aan U, mij strekke tot bescherming legen den eeuwigen dood. Amen.

BROEDERSCHAP VAN 0. L. V. VAN HET H. HART (!)■

Boel. Door de allesvermogcnde voorspraak der H. Maagd, van God een goede uitkomst te verwerven voor hen , die zich in moeielijke, benarde en hopelooze omstandigheden bevinden (2).

Voorschrift. 1«. Zijn doop- en familienaam laten inschrijven. 2o. Ééns des morgens en ééns des avonds de korte aanroeping doen: „Onze Lieve Vrouw van het II, Hart3 bid voor o?/s,i (100 d. aflaat).

Voordeelen (3). T. Eiken Donderdag wordt er aan het Altaar van O. L V. van het H. Hart, te Sittard , eene

(1) Hoofdzetel te Issoudum (Fndre) Frankrijk; onderafdeeiing in liet Ursdinnenklooster te Sittard.

(2) Htl « HlauTidschrift voor de Broederschap» (Romen, te Rorrmond), vermeldt versrlieidene gunsten. die door de/.e devotie aloni verkregen worden.

(3) Volgens Korte handeling voor de Leden enz. Sittard.

-ocr page 438-

426

H. Mis gelezen, die, op den eersten Donderdag der maand, voor de overledene, op de overige Donderdagen, voor de levende leden der Broederschap wordt opgedragen.

II. Ook worden er, op aanvrage, bijzondere novenen enz. gedaan voor afzonderlijke aangelegenheden.

III. F. a. r/ew. v. ]o op den dag der insehrijving; 2« op het feest van O. L. V. van het H. Hart (1); 3° op O. L. V. Onbevlekte Ontvangenis (8 Dee.), Geboorte (3 Sept.), Hemelvaart (15 Aug); 4o in de ure des doods.

IV. Gedeeltelijke aflaten. 1° 7 j. en 7 q. op de feesten van O. L. V. Presentatie (2 Juni) en Visitatie (21 Oct.), den H. Joannes Ev. (27 Dec.), den H. Franciscus van Sales (29 Jan.). 2^. Zestig dagen voor elk goed werk.

NR. Alle deze aflaten zijn loepasselijk op de Geloovige Zielen

fienige gebeden om een aflaat te verdienen.

gebed. En ego o hone elc.

En ego, o bone et dul- Zie mij hier, o goede cissinic Jesu, ante con- en zoetste Jezus voor Uw

(1) Waarvoor, ^lk jaar, een dag bepaald wordt.

(2) Aan hen, die na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, voor dc beeltenis van den gekruisigden Zaligmaker, diit gebed met godsvrucht zeggen, en daarenboven eenignn lijd bidden ter intentie van Z. H., hebben verscheidene Pausen een vollen aflaat verleend, toepasselijk op de Geloovige Zielen, en deze is, onder voormelde voorwaarden, bevestigd . door Pius FX , Deer U. et O. 31 Juli 1852 (677).

-ocr page 439-

427

speettim tuum genibus mc provolvo, ac maximo ar-dorc te oro atque obtes-tor , ut meura in cor vivi-dos fulci, spei et charitatis sensus atque veram pcc-catorum meorum poeni-tcntiam, eaque emen-dandi firmissimam volun-tatcra vclis imprimcre, dum magno animi affectu et dolore tua quinque vulnera mecum ipse con-sidero ac mentc conttm-plor, illud prae oculis habens, quod iam in oro ponebat sno David pro-pheta de Te, o bone Jesu : foderunt mowis meas el ■pedes meos; dimnnernve-runt omnin ossa mea (CV 21, v. 17 en IS), aanschijn op mijne knieën neergebogen; raet de grootste vurigheid bid en smeek ik ü , dat Gij II gewaardigt levendige gevoelens van geloof, hoop en liefde, met een waar berouw over mijne zonden en een vasten wil om die te verbeteren, in mijn hart te drukken, terwijl ik, met groote ontroering en droefenis des gemoeds, Uwe vijf wonden bij mij zeiven overweeg en in den geest aanschouw, mij herinnerende de woorden, die de profeet David reeds omtrent U, o goede Jezus, zich in den mond legde; zij hebben mijne handen en mijne voeten doorboord, zij hebben nl mijne heenderen geteld.


-ocr page 440-

428

CE1ÏET), TE HOME IN GEBRUIK, OM TOT DE GEVOR-JVEïlDE DOELEINDEN TE BIDDEN.

O Jezus, mijn Heer en mijn God! doordrongen van het levendigste berouw over mijne zonden, draag ik deze zwakke en ootmoedige gebeden op voor Uwe eer en Uwe verheerlijking en voor liet welzijn der Kerk. Heilig dit gebed, geef dut liet door Uwe genade eenigo waarde erlange.

Ik verlang mij in algeheele overeenstemming te brengen met de inzichten van Zijne Heiligheid den Pans, die dezen allaat voor het heil der Geloovigen heeft toegestaan. Op Uwe oneindige goedheid mij beroepende, durf ik U te smeeken, dat Gij gelieft de ketterijen van de aarde weg te nemen, een duurzamen vrede en ware eendracht tusschen de Christenvorsten te onderhouden, opdat én vorst én volk U dienen in zuiverheid des harten, in onderlinge liefde en heilige eensgezindheid.

Vervul Z. H. den Paus met Uwen Geest, wend van hem alle lagen en listen af, bewaar hem lange jaren.

Gewaardig U, minnelijke Heiland, door de verdiensten der Allerheiligste Maagd Maria, en van alle Heiligen des Hemels, mij deel te doen hebben in den schat, waarmede Gij Uwe Kerk verrijkt hebt, door voor haar Uw dierbaar Bloed te ver-

-ocr page 441-

429

gieten; verleen mij lieden de vruclit van dezen heiligen aflaat.

Geef, o mijn God, dat de straffen, die ik voor mijne zonden verdiend heb en in dit, of in het ander leven moet boeten, mij door Uwe eindoloozc barmhartigheid worden kwijtgescholden. Ik maak een vast voornemen , om van dit oogenblik af aan, met de hulp Uwer genade, een boetvaardig en verstorven leven te leiden. Ik neem het besluit om , zooveel in mijn vermogen ligt, aan Uwe rechtvaardigheid te voldoen, de zonden met afschrik te vermijden en boven alles, als de grootste aller rampen, te verafschuwen, daar zij een God beleedigt, die oneindig beminnelijk is, en dien ik nu ook hartelijk liefheb, en immer boven alles zal beminnen. Amen.

TOT HET I!.

Kespice, üomine, de sanctuario tuo et de cx-celso coelorum habita-culo, et vide hanc sacro-sanctam Hostiam, quam Tibi offert magnus Pontifex noster, sanctus puer tuns Dominus Jesus pro

SACBAMENT.

Zie neder, o Heer! van Uw heiligdom, aanschouw van de hoogte Uwer hemelsche woning deze aanbiddelijke offerande, die U onze Hoo-gepriester , Uw heilige Zoon Jezus voor de zon-


-ocr page 442-

430

peccatis fratrum suorum ; et esto placabilis super multitudinem malitiae nostrae. Ecce vox sanguinis l'ratns nostri Jesu clamat ad to de cruce. Exaudi, nomine; placare, Domine, attende et lac, ne moreris propter te ipsum , Deus meus , quia nomen tuum invocatum est super civitatem istam et super populum tuum; et fac nobiscum secundum misericordiam tuam. Amen.

den zijner broeders opdraagt. en laatU daardoor bevredigen ondanks onze menigvuldige boosheid. Zie, de smeekstem van het Bloed van Jezus,onzen Broeder, roept tot U van het Kruis. Verhoor dan, o Heer! Laat, o lieer! U verbidden; luister toe en handel; om Uwentwille, o mijn God! stel niet uit; want uw Naam is ingeroepen over deze stad en over uw volk ; handel met ons naar Uwe barmhartigheid. Amen (1).


ANIMA CHRISTI.

Anima Christi sanetifica Ziel van Christus heilig me. mij.

(1) Aan dil gebed lieefl Pius VII verleend; 'lo v. a. op den eersten Donderdag va» elke maand, gew. v. en liet Allerh. Sacrament bezoeken ; 2o op de andere Donderdagen : 7 j. 7 cj. wanneer men liet bidt geknield zijnde en na te hebben gebierht «n gecommnni» eerd ; up eiken anderen dag 100 d. 17 0«:t. Pallard bl. 165.

-ocr page 443-

131

Corpus Gliristi salva me.

Sanguis Gliristi iviebria me.

Aqua lateris Clmsli lava mo.

Passio Chrisli conforta me.

0 bone Josu exaiuli mo.

intra tua vulnera ab-scoiulc me.

No permittas me separari a te.

Ab hoste maligno delende ine.

In hora mortis racae voca me.

Et jubo mo venire ad to.

Ut cum Sanctis tuis lau-dem te.

In saecula saeculorum.

Amen.

Licliaam van Christus maak mij zalig.

Bloed van Christus maak mij dronken.

Water van Christus' zijde wascli mij.

Lijden van Christus versterk m ij.

O goede Jezus verhoor mij.

In uwe wonden verberg mij.

Laat mij niet van U gescheiden worden.

Tegen den boozen geest verdedig mij.

Roep mij in de ure des doods.

En beveel mij tot U te komen.

Om U met uwe Heiligen te loven.

In alle eeuwen der eeuwen. Amen (1).


(1) Pius IX heelt aan dit gebed verleend: lu 300 d. eiken keer; ééns per dag 7 j. als men het bidt na de Cuniimtnie, cl' nadat men de II. Mis heeft geleien en 3o ééns in de maand v. a. gew. v. en kb. indien men hel eiken dag heeft gebeden (9 Jan. 1874) Prinz. 037).

-ocr page 444-

432

Geloofd en gedankt zij ten allen tijde het Hoogheilig en Goddelijk Sacrament (1).

GEBED TOT MARIA TEGEK DE BEKOKIMGEK.

O mijne Koningin, mijne Moeder, ik draag mij geheel aan U op; en om te bewijzen dat ik mij aan U heb verpand, wijd ik U toe, mijne oogen, mijne ooren, mijnen mond, mijn hart, geheel mij zeiven. Daar ik dan U toebehoor, o goede Moeder, bewaar mij , verdedig mij als uw eigendom en bezitting.

SCHIETGEJiED IS ELKE BEK.01UNG.

0 mijne Koningin, mijne Moeder, gedenk dat ik ü toebehoor. Bewaar mij , verdedig mij als uw eigendoni , als uwe bezitting (2).

(\) Pius \'I heelt aan dit grbed verleend; lu 101) d. dkcu dag ééns. 2o ö(K) d. op de Dunderdagen en onder het Octaaf van II. Sacrameutsdag, zoo men heL diiemaal zegt; 3o V. a. gew. v. ééns in de maand (2i Mei 1716).

Pius VII gaf 100 d. zoo men hel bidt, wanneer met de klok het teeken wordt gegeven, dat het Allerheiligste wordt uitgesteld of opgeheven.— Ook wanneer men het bidt onder de Elevatie der Mis (7 Dec. 181üj. Prinz. 418.

(2) Aan allen, die'smorgens en 's avonds, na een Wees gegroet gebeden te hebben, dit gebed zeggen, heeft Pius IX verleend 100 d. aflaat eiken dag ; en ééns in de mannd v. a. gew. v. en kb.

Voor hel schietgebed alleen, telkens 40 d. (5 Aug. 185i). Prinz.616.

-ocr page 445-

um ïïï-n TMK®STINSM

IN DE VOLGENDE

OFGA-VE VA.TSr -A.FLA.TEN

met ecnige nadere bepaling dor voorwaarden om ze te verdienen.

«. Aflaat.

alle Gel. Alle geloovigen. ook die geen Leilen eener Broeder-sehap zijn.

Ap. Apostel.

Ap. cl. Geh. Voreeniging van het Apostolaat des Gebeds, ziebl. 898. Aflaten volgens het Diploom, Pins IX, 13 INIa. 1861. Kb. d. i. bezoek eener openbare kerk (qnamlibet ecclesiam publicam).

Ave. Wees gegroet Maria enz. bidden.

B. Belijder; Confessor non Pontifex.

lï. B. Bisschop en Belijder, Confessor et Pontifex.

Bis. Bisschop.

hl. Sc. Blauw Scapulier der Onbevlekte Ontvangenis, of der Theatijnen. Aflaten volgens Frinz. App. LIV. 12 Sept. 1860. Kb. A. M. d. i. eene openbare kerk bezoeken, waar een Altaar

28

-ocr page 446-

434 VERKORTINGEN EN VOORWAARDEN.

is der H. Maagd toegewijd, zoo er geene kerk der PP. Theatijnen is (3 Dee. 1847).

Bo. Feest, eigen aan het Diocees van 'sBosch.

Br. Broederschap.

Breda. Feest, eigen aan het Diocees van Breda.

hr. Sr. Brniu Scapulier of van O. L. V. van den Berg Carmel. zie hl. 421. Aflaten volgens Manrel, § 78, hl. 2.50 en Korte Onderwijzingen enz. te Gent 1845; de Aflaten, te verdienen onder andere dan de gewone voorwaarden, worden daai echter niet opgegeven. Kb.P. d. i. de Parochiekerk bezoeken . i zoo er geen kerk van de PP. Carmelieten, noch van dc Broederschap is (15 Jun. 1855). De Biechtvader kan voor zieken enz. het Kh. in een ander goed werk veranderen.

Brig. Roz. Brigittijnsche Rozenkrans, zie hl. 122. Aflatenj (9 Feb. 1743) volgens Prinz. App. IV. en Manrel, § 90 j bl. 831. Kb. d. i. gewone kerkbezoeken. NB. Het rozenhoedje j (van 5 tientjes) mag niet bij gedeelten en tusschenpoozen, maai | moetin eens afgebeden worden. 22 Jan. 1858 Prinz. 674.| Dit geldt niet voor den Rozenkrans der PP. Dominicanen | Zie volg. bl. Dom. Roz.

hijz. v Bijzondere voorwaarden, behalve de gewone, on : den Aflaat te verdienen.

Comm. Connnnnie.

Con gr. Congregatie der H. Maagd, zie bl. 419. Aflateij (7 Dcc. 1748) volgens Prinz. App. X. A'^. d. i. ter Commnnii j gaan in de Congregatie-Kapel, of in de kerk waar de Congr is opgericht, of waar men het beste kan (in Ecclesia ubi .. j Sodalitas fucrit, vel ubi potuerit).

Credo. Ik geloof in God den Vader enz; bidden.

d. Dagen, Aflaat van zooveel dagen.

B.

d.

een i

Bo cancn

Bv

Fr. de bel biddej aclitig Eén ( Genot zon da haar « der ~( kens 4 door ] dc ka bezoek kan v( zoo ni Zondag Geel den B 4 Dcc. chiekei bezoek Deze Broede

in de

2

-ocr page 447-

VEEKORTINGEK EN VOORWAARDEN.

B. Doctor, kerkleer aar.

d. oct. dies oetava, de 8e dag van een Feest, waarvan een week lang, de gedachtenis is gehouden.

Dom. Roz. Rozenkrans, gewijd door een der PP. Dominicanen of door iemand daartoe gemachtigd. Zie bl. 125.

435

PP.

Ev. Evangelist.

Fr. X. Genootschap vaa den H. Franciscus Xaverius voor de bekeering der zondaren. Zetel te Brussel; het heeft werkende, biddende, contribuecreude Leden en Eereleden, die allen deu-aehtig kunnen worden aan de Aflaten, mits zij dagelijks bidden: Eén Onze Vader, één Wees gegroet, om Gods zegen over het j Genootschap af te smeeken j één idem voor de bel eering der | zondaren , vjaarmede de Vsreeniying zich bezig houdt, uf die i haar bijzonder zijn aanbevolen; één idem, voor de beheering der zondaars in het algemeen. Daarvoor zijn toegestaan telkens 40 d. a. Aflaten volgens het inschrijvingsbiljet, verleend door Pius IX, 1855 en 27 Mei 1856. Kb.Br. of Kb.F. d. i. de kapel of kerk van het genootschap, of de Parochiekerk bezoeken. Op Zond. beteekent, dat de Aflaat op dat Feest kan verdiend worden, wanneer het Feest op een Zondag valt, zoo niet, dan is hij te verdienen op den daarop volgen den Zondag.

Ged. aanb. — Br. der Gedurige Aanbidding, opgericht door den Bisschop van Luik 1765 en bevestigd door Clem. XIII, 4 Dcc. 1765. Het bestaat hier tc lande schier in alle Parochiekerken. Aflaten volgens inschrijvingsbiljetten. Van kerkbezoek is hier geen spraak.

Deze Broederschap moet niet verward worden met de Broederschap van het H. Sacrament, welke haren zetel heeft in de Kerk S. Mariae supra Minervam te Home (zie Frinz.

armel. Kort': dienen i daai oeken. •an de n voor j :n.

Aflaten § 90

ihoedjc i, maai r. 674 licanen

A flater, mmnnn Coiifjr ubi .

-ocr page 448-

VEllKORTIKGEN EN VOORWAARDEN.

A])p. XLIX); noch met tlic der arme kerken, wier hoofdzetel iu ons land te Rotterdam is.

Geh. T. Geboden Feestdag d. i. te vieren als een Zondag.

Geest. VcrJ). — Br. of geestelijk verbond tot uitroeiing van (1 godslasteringen, slechte gesprekken enz., ingesteld door Mgr. Antonncci. De Leden waken tegen die zonden, beletten of bestraffen ze bij hunne onderhoorigen, en waar zij dil niet vermogen, zeggen zij in bun hart: de Naam des He er en zij gezegend) of yeloofd zij J. C. of schep in mij, o God! een zuiver hart. 100 d. a.

Eiken dag écu Onze Vader en Wees yeyroet bidden voor de bekeering van die zich aan zulke zonden schuldig maken. 100 d. a.

Eiken Zondag in de kerk openlijk tot dat zelfde doel vijfmaal Onze Vader, Wees yeyroet3 Eere zij den Vader bidden; 300 d. a.

Aflaten door Greg. XVI, 20 Aug. 1840.

Cel. z. Geloovige zielen iu liet Aragevuur.

yew. int. Bidden tot de intenties van Z. H. deu Paus, zie bl. 385.

yew. v. Gewone voorwaarden, zie bl. 385.

Gez. Gezellen van Martelaars.

Gloria. Eere zij den Vader enz. bidden.

Uarl. II. Eccsten, eigen aan het Bisdom van Haarlem.

H. v. J. — Br. van het Allcrh. Hart van Jezus, zie bl. 292. Aflaten, 180]—1834, volgens Maurel, § 70, bl. 24G. Kb.Br. d. i. bezoek der kerk vaar de Br. bestaat. Kö.l'. waar liet Feest van het II. Hart met eenige uiterlijke plechtigheid wordt gevierd De Biechtvader kan liet kerkbezoek in een ander goed werk veranderen.

4-36

-ocr page 449-

VERKORTINGEN EN VOORWAARDEN.

II. v. 21. — Br. van het Vlekkeloos Hart van Alalia tot bekeering der zondaren, zie bi. 41(J. Aflaten volgens het Diploom, Greg. XVI, 24 Apr. 1838 en 4 Febr. 1841 , en Pius IX, 9 Dec. 1847. Maurel § 82, bi. 801. Kb. bezoek eener kerk of openbare kapel (aliquam eeelesiain sen publicum oratorium) wordt alleen voor de maandelijksche Aflaten gevorderd, niet voor de Aflaten op Feestdagen.

Pins IX heeft een v. a. verleend aan alle vreemdelingen . die te Parijs in dc Kerk van Notre Dame des Victoires, zetel van deze Br., ter Communie gaan.

-/. Jaren, Aflaat van zooveel jaren.

Jap. 31. S. J. Japansche Martelaren , Leden der Sociëteit van Jezus.

Kal. Kalender van Feesten en Aflaten.

Kb. Bezoek eener kerk en aldaar bidden; zie bl. 300.

NB. Worden Leden van cene Br. verhinderd door ziekte of gevangenis (aliqua corporis infirmitate laborantcs, vel carceribus detenti) het kerkbezoek tc doen, dan kunnen zij volstaan met daarvoor een ander goed werk, dat hun aangewezen is, tc verrichten. Clem. XIII, 2 Aug. 1700. Frinz. 248.

Kb. A.M. Bezoek eener kerk, waar eenAltaar der II. Maagd is.

Kb.Br. Bezoek der kerk of kapel, waar de Br. bestaat.

Kb.F. Item, waar het Feest met eenigc uiterlijke plechtigheid gevierd wordt.

Kb.O. Bezoek der kerk, bediend door dc Paters, die dc Br. besturen of aan wie het Feest eigen is.

Kb.F. Item der respectieve Parochiekerk.

Kb. S. J. Bezoek eener kerk , door dc PP. der Socictcit van Jezus bediend.

437

-ocr page 450-

4 38 VEEKORTINGEN EN VOOR WA ABDEN,

Kindsh. Verceniging der H. Kindsheid, zie bl. 406. Aflaten volgens Manrel § 67, bl. 224.

Lev. lioz. — Br. van den Levenden Rozenkrans, zie bl. 120. Aflaten volgens liet inschrijvingsbiljet (Greg. XVI, 27 Jan. 1832). Kb. Bezoek eener kerk, dat in een ander goed werk kan veranderd worden.

Lit. O. L. V. Litanie van O. L. V. van Lorette bl. 20. Aflaten. Pins VII. U. O. 30 Sept. 1817. Prinz. 461. Aflaten voor hen, die ze dagelijks bidden. Kh. (aliqnam eeele-siani pnblicam).

M. Maagd.

M. Jf. Maagd en Martelares.

Maand* Comm. Aflaten verleend door Greg. XIII, 10 Apr. 1580, aan hen, die gewoon zijn ééns in de maand te coin-munieeeren. Maur. § 43.

Mart. Martelaar of Martelares.

Maur. Manrel: Le chrétien éclairé sur Ja nature et Vusage des Indulgences. 9c Edition 1862. Approuvé par la S. C. des Indulgences.

Oct. Dag onder het octaaf van een Feest.

O. II. Onzcs Hecren J. C.

O. L. V. v. H h. IT. — Br. van Onze Lieve Vrouw van het h. Hart van Jezus, gevestigd bij de Eerw, ZZ. Ursulienen te Sittard. Aflaten door Pius IX, Juni 1964, volgens: Korte Handleiding enz.

P. P. M. Paus en Martelaar.

Pallard. Recveil de Priores .. . auxqnelles les Souverains Poutifes out attaché des Indulgences. 2« Edition 1857.

-ocr page 451-

VEKKORTINGEN EN VOORWAARDEN.

Pater. Ouz Vader bidden.

P. Roz. Aflaten verbonden aan medailles, kruizen , beelden rozenhoedjes, welke met den pauselijken zegen gewijd zijn. Zie bl. 121. Voorwaarden ibid. Aflaten. Prinz. XLV1I. 11 Mei 1853.

Prinz. Prinzivalli, liesoluliones sen Deere la authentica S, Conyr. Indulgent lis sacrisque lieliquiis praeposiiae ab anno 1G68 ad annum 1861. Brux. 1862. De liomeinsche cijfers duiden liet nummer aan in den Appendix, de yewone cijfers het getal, waaronder het Decreet te vinden is.

q. Quadragen. Aflaat van zooveel q% zie hl. 384.

(Jgt;. T. Quatertemperdagen.

r. Sr. Rood Scapulier ol' van liet H. Bloed. Zetel te Rome, in de kerk van den H. Nicolaas „ in Careere Tulliano.quot; Aflaten volgens Prinz. XLUI. 19 Jan. 1850. Kb. d. i, bezoek eener kerk van de PP. van het H. Bloed; of van de jör. ;of zoo deze er niet zijn van elk andere kerk ((inam-cumque aliam). lu het Kb. kan gedispenseerd worden, enz.

Hel. Aflaten verleend door Paul. V, 23 Mei 1660 aan alle lleligieuzen: kloosterslot noch solemneele beloften be-hooren tot de vereischten. Maur. 898, bl. 309.

Hel. S. J. Aflaten verleend aan de Leden der Societeit van Jezus, volgens Prinz. XXXI. 17 Dcc. 1837. Kb. kan door een biechtvader in een ander goed werk veranderd worden. Zij kunnen daarenboven, met in Juin eigen kerken of kapellen vóór liet Altaar van het li. Sacrament ter gewone Intentie van Z. H. te bidden, eiken dag alle Aflaten der plaatsen, waar zij zieli bevinden, op dezelfde wijze verdienen, waarop ze dit zouden doen, zoo zij de plaatsen met die Aflaten begiftigd, bezochten. Ibid. 15.

439

-ocr page 452-

VERKORTINGEN EN VOORWAARDEN.

Zij zijn ook deelachtig aan de Aflaten, welke aan de Congr. der TT. Maagd en aan de Br. van den Zaligen Dood verleend zijn mits de voorsehriften door hen volbracht worden. Ibid. 18° en 10°.

Zijn de Missionarii niet in de gelegenheid om tc biechten, dan kunnen zij tot het verdienen der Aflaten volstaan met een akte van berouw. Ibid. 170.

Alle Aflaten, die aan de Societeit van Jezus verleend zijn of worden, zijn toepasselijk op de Geloovige Zielen. Ibid. 15o.

lioz — Br. van den IT. Rozenkrans, onder het bestuur der PP. Dominicanen of Predikhceren. Aflaten, l». Frinz. Gil. Pius IX 12 Mart. 1851, waarvoor gevorderd wordt Kb. (aliquam ecclesiam). 2°. Maur. § 80. 3o. Summarium goedgekeurd door Pius IX, IS Septb. I8G2.

Voor de Aflaten daar aangegeven wordt gevorderd soms Ü-b.Br,!?, men verhinderd het kerkbezoek te doen, dan volstaat men met daarvoor een Rozenhoedje tc bidden {Kb.Br. of lioz.). Soms wordt gevorderd , dat men in de kerk of kapel van de Broederschap een Rozenhoedje bidt. {Kb.Br. en Roz.). Voorwaarde: men moet elke week een Rozenkrans (15 Tientjes) met de Geheimen bidden. Deze Rozenkrans kan echter verdeeld in drie Rozenhoedjes (elk van 5 Tientjes), ja zelfs volgens Maurel bl. 236 in nog kleinere gedeelten gebeden worden (1).

Bur. Feesten, eigen aan het Diocees van Roermond.

440

St. Pp, — Br. van den S1. Pieterspenning, om door gebeden

1

Op de vraag: Au pro libilu vel commode dividi possit Uosariiim etc. K) negative, exceplis Confratribus, »juud altinel ad Indulgenlias ipsis cancessas pro recilalione inlegri Rosarii intra hebdomadain. Pius IX, 22 Jan, 1858. Prinz. 070.

-ocr page 453-

VEKKORirSGES EN VOOKWAARDEN. 441

cn geldelijke bijdragen (één cent per maand) Z. H. den Pans te ondersteunen.

Staties. Aflaten verleend voor de Proeessies, welke op du dagen van het jaar, in het Missaal vermeld, te Rome plaats hebben (9 Juli 1777). Prinz. 370.

TJ. O, Urbis et Orbis: Decreet dat gegeven is ten gunste van de geheele Christenheid.

Utr, Feesten, eigen aan het Aartsdiocees van Utrecht.

r\ a. Volle Aflaat.

Vast tl. Geboden Vastendag.

Verjpl. J/. Verplichting van Mis te hooren in liet Diocees van Haarlem,

Voortjpl. — Br. tot voortplanting van het geloof. Zie bl. 400 Aflaten volgens Frinz. 597, 17 Oct. 1S47; 011, 615 en GS8. (13 Mei 1SC0) en Maur. §. 6G, blz. 219. Het Kb. moet geschieden in cene kerk of openbare kapel waar de Br. gevestigd is (piae Societati addictum), of in de respectieve Parochiekerk (vel propriam Ecclesiam parochialem) vandaar: Kö.Br. of Kö.P. Die daarin verhinderd zijn kunnen volstaan met een goed werk, dat hun daarvoor door den biechtvader is aangewezen. Die in kloosters, pensionaten cqz. wonen, volstaan met de kapel des huizes te bezoeken. Frinz. 597. Ook kinderen, die nog niet communicéèren, kunnen de Aflaten van deze Br. verdienen, mits zij in plaats van de Communie een ander goed werk volbrengen, hun door den Biechtvader aangewezen. Pius IX, 17 Apr. 1S55. Maur. bl. 233.

W. Weduwe.

te. Sc. Wit Scapulier of der Trinitarissen tot vrijkoop der Christenslaven. Aflaten volgens Frinz. XLI en LIT (1 Sept. 1847); weg te laten wat hier van geen toepassing is. Waar geen

-ocr page 454-

VLKKORTINGEN EJf VOORWAAKDEÏT,

Kerk der Orde of der Br. is, kan men volstaan met het be-bezoek der Parochiekerk. Kb.P.

Z. Zalige d. i. een Heilige, die nog niet gecanoniseerd is, en wiens voreering nog slechts met zekere beperking wordt toegelaten.

'/'■ D. — Br. van den Zaligen Dood onder het bestuur der PP. van de Sociëteit van Jezus. Aflaten. Ben, XIII, 23 Sept. 1739. Prins. II. JW. § 84 bl. 305. En Pius IX, 23 Jan. 1SC6 v. a. op den 3quot;i Zond. na Paschen (Beschermfeest van den H. Joseph) en op den 3en Zondag van Sept. (Zeven Weeën van Marii). Areh. Prov.

J'Ien moet zooveel mogelijk in de kerk of in de kapel der Br. eommnnieeeren enz. Is daartoe geen gelegenheid, dan volbrengt men de voorgeschreven oefeningen waar en zoo men het beste kan. Prins. 1. c.

Z. H, Zijne Heiligheid de Paus.

sw. Sc. Znart Scapulier of der Zeven Weeën van Maria onder het bestuur der P. P. Servieten (Servorum B. 31. V.). Aflaten '.) Apr. 18■?S. Prins. XXX. Het Kb.Br. kan in een ander goed werk veranderd worden.

Aan deze orde is eigen een Rozenkrans der Zeren Weeën, met vele gunsten en Aflaten verrijkt. Ibid.

442

-ocr page 455-

OPGAVE

VEF^SCHEIDEN y^FLATEN

I_ ElkierL dag.

A. VOLLE AFLATEN.

1. Alle gel, biddende enz. Fm eyo, o bone . , . Zie mij hier . . . bl. 426.

2. De Aflaten van den Kruisweg bl. 72.

3. De Aflaten van het geprivilegieerd Altaar ; zie hier achter.

4. Zij, die door de heldhaftUje opdracht (Votum seu Obla-tionem) alle verdiensten hebben afgestaan ten gunste der Gel. xr.; eiken dag, dat zij communieeeren, yeio. v. en Kb., v. a. voor de Gel. z. alleen en eiken Maandag v. a. mits zij eene Mis bijwonen voor de lafenis der Gel. z. Pias IX. U. en O. 20 Nov. 1850. Prinz. 643.

Voor kinderen, zieken enz. kan de Comm.. en het Kb. door den biechtvader iu een ander goed werk veranderd worden, ibid. 4.

-ocr page 456-

VERSCHEIDEN AFLATEN.

De Priesters, die deze opdracht hebben gedaangenieten het voorrecht van het geprivilegieerd Altaar eiken dag. Ibid. 1.

Alle Aflaten, welke ook, kunnen zij op de Gel. z. toepassen. Ibid. 3.

5. hl. Sc. Die 6 Pater, Ave, Gloria ter eere van de H. Drievuldigheid en der H. Maagd zonder smet ontvangen, tot de geiu, int. bidden, verdienen de Aflaten, verleend aan hen, die de zeven üasilieken van Rome, de kerk van Portiun-cula, Jerusalem, en de kerk van den H. Jacobus in Compostella bezoeken en dat, tot les quoties zonder Communie. Pius IX , 14 Apr. 1850. Prinz. LTV.

6. r. Sc. Voor een uur meditatie of mondgebed, tot onderwerp hebbende het Lijden 0. II. en de Weeën van de H. Maagd v. a. yew. v. Prinz. XLIII. 3o.

B, GEDEELTELIJKE AFLATEN.

Vele zijn reeds in den loop van dit werkje vermeld, doch eene volledige opgave daarvan kan ook hier geen plaats vinden. Wij herhalen hier den raad, eiken morgen de intentie te vernieuwen om alle Aflaten te verdienen, welke dien dag verdiend kunnen worden.

NB. bl. 19 moet de noot, die de Aflaten voor Salve Ueyina enz. opgeeft, verbeterd worden, als volgt: zoo men 'smorgens, Salve Peg in a met het vers: Vergun mij en *savonds. Tot uwe bescherming met hetzelfde vers bidt, verdient men enz.

bl. 42 Geheel van den U. Fr. Xav. daaraan zijn toegevoegd 800 cl. a. telkens. Pius IX, 24 Mei 1747. Aldus Handb. Ap. d. Geh bl. 01.

bl. 208. Voor Veni Creator of Veni Sancie Spiritus (Sequentia) zijn verleend: lo. 1Ö0 d. telkens; 2o. 300 op

444

-ocr page 457-

YEESCHEIDEN AFLATEN.

Pinksteren en Oct.\ 3o. v. a. yevj. v. eens in de maand, mits men het bidt tot de gevj. int, van Z. H. Mavr. § 7.

bi. 395, Zoo dikwerf men, in een kerk of kapel, de beeltenis van het II. Hart van Jezus vereert en bidt tot de yew. int, 7 j. 7 q- Maur. § 43.

li. !EIk.e -weeki-

A. VOLLE AFLAAT.

1. br. Sc. Eiken Woensdag yevj, v. XI.V.

2. Conyr. op den dag, waarop Congregatie gehouden wordt , of daags daarna, yew. v. Kb.

B. GEDEELTELIJKE AFLATEN.

1°. Voor den Catechismus 7 j. 7 q- enz. Zie Maur. § 65.

2°. Voor het bijwonen der preek, 7 j 7 q- enz. ibid. § 49.

3°. Voor de wekelijksche Comm. 5 j. ib. § 43. Voor de Maandelijksehe Comm. 10 j. 10 q. eiken keer, en v. a. zie Kal. — Ibid.

4°. Voor het Vasten, des Zaterdags, ter eere van de H. Maagd, 300 d. enz. Bisd. van Haar].

445

-ocr page 458-

VERKORTINGEN EN VOORWAARDEN.

Kurk tier Orde of der Br. is, kan uien volstaan met het be-bezoek tier Parochiekerk. Kb.P.

Z. Zalige d. i. een Heilige, die nog niet gecanoniseerd is, en wiens vereering nog slechts met zekere beperking wordt toegelaten.

D. — Br. van den Zaligen Dood onder het bestuur der PP, van de Sociëteit van Jtzus. Aflaten. Ben, XIII, 23 Sopt. ]729. Prinz. ll.Maur. § Si bl. 305. En Pius IX, 23 Jan. 1866 v. a. op den 3en Zond. na Paschen (Beschermfeest van den II. Joseph) en op den 3en Zondag van Sept. (Zeven AVeecn van Maria). Arch. Prov.

Men moet zooveel mogelijk in de kerk of in de kapel der Br. communiceeren enz. Is daartoe geen gelegenheid, dan volbrengt men de voorgeschreven oefeningen waar en zoo men liet beste kan. Prinz. 1. c.

Z. H, Zijne Heiligheid de Paus.

zie. Sc. Zwart Scapulier of der Zeven Weeën van Maria onder het bestuur der P. P. Servieten (Servoruni B. M. V.). Aflaten 9 Apr. 1838. Prinz. XXX. Het Kb.Br. kan in een ander goed werk veranderd worden.

Aan deze orde is eigen een Rozenkrans der Zeven Weeën, met vele gunsten en Aflaten verrijkt. Ibid.

442

-ocr page 459-

OPGAVE

Verscheiden Aflaten

^ /

I_ Elk.exx d.a.g-_

A. VOLLE AFLATEN.

1. Jl/e gel, biddende enz. En ego, o hone . . . Zie mij hier . . . bl« 426.

2. T)e Aflaten van den Kruisweg 1)1. 72.

3. Be Aflaten van het geprivilegieerd Altaar ; zie hier achter.

4. Zij, die door de heldhaftige opdracht (Votum sen Obla-tionem) alle verdiensten hebben afgestaan ten gunste der Gel. z,; eiken dag, dat /ij commnniceeren, rjeio. v. en Kb,, v. a. voor de Gel. z. alleen en eiken Maandag v. a. mits zij eene Mis bijwonen voor de lafenis der Gel. z. Pias IX. U. en O. 20 Nov. 1S50. Prinz. 643.

Voor kinderen, zieken enz. kan de Comm. en het Kb, door den biechtvader in een ander goed werk veranderd worden, ibid. 4.

-ocr page 460-

VERSCHEIDEN AFLATEN.

Dc Priesters, die deze opdracht hebben gedaangenieten het voorrecht van het geprivilegieerd Altaar eiken dag. Ibid. 1.

Alle Aflaten, welke ook, kunnen zij op de Gel. z. toepassen. Ibid. 3.

5. LI. Sc. Die G Pater, Ave, Gloria ter eere van de H. Drievuldigheid en der II. Maagd zonder smet ontvangen, tot de ffeio, int. bidden, verdienen de Aflaten, verleend aan hen, die de zeven Basilieken van Rome, de kerk van Portinn-cnla, Jerusalem, en de kerk van den H. Jacobus in Compostella bezoeken en dat, toties quoties zonder Communie. Pius IX , 14 Apr. 1856. Prinz, LIV.

6. r. Sc. Voor een uur meditatie of mondgebed, tot onderwerp hebbende het Lijden O. II. en de Weeën van de 11. Maagd v. a. yew. v. Prinz. XLIII. 3o.

B. GEDEELTELIJKE AFLATEN.

Vele zijn reeds in den loop van dit werkje vermeld, doch eene volledige opgave daarvan kan ook hier geen plaats vinden. AVij herhalen hier den raad, eiken morgen de intentie te vernieuwen om alle Aflaten te verdienen, welke dien dag verdiend kunnen worden.

NU. bl. 19 moet de noot, die de Aflaten voor Salve Reyina enz. opgeeft, verbeterd worden, als volgt; zoo men ' s morgens, Salve Re gin a met het vers: Vergun nuj en *savonds3 Tot uwe bescherming met hetzelfde vers bidt, verdient men enz.

bl. 42 Gebed van den II. Fr. Xav. daaraan zijn toegevoegd 800 d. a. telkens. Pius IX, 24 Mei 1747. Aldus Handb. Aj). d. Geb bl. Gl.

bl. 2G8. Voor Veni Creator of Veni Sancte Spiritus (Sequentia) zijn verleend: lo. 100 d. telkens; 2o. 300 op

44é

-ocr page 461-

VERSCHEIDEN AFLATEN.

Pinksteren cu Oct.\ 3o. v. a. yew. v. eens in de maand, mits men hot bidt tot de gew. int. van Z. H. Maur. § 7.

bl. 395. Zoo dikwerf men, in een kerk of kapel, de beeltenis van het II, Hart van Jezus vereert en bidt tot de yew. int, 7 j. 7 Maur, § 45.

11- Elk.e -weeki-

A. VOLLE AFLAAT.

1. br. Sc. Eiken Woensdag yew. v. Kb.P.

2. Conyr. op den dug, waarop Congregatie gehouden wordt , of daags daarna, yew. v. Kh.

B. GEDEELTELIJKE AFLATEN.

1°. Voor den Catechismus 7 j. 7 q. enz. Zie Maur. § 65.

2°. Voor het bijwonen der preek, 7 j 7 q. enz. ibid. § 49.

3°. Voor de wekelijksche Comm. 5 j. ib. § 43. Voor de Maandelijksehe Comm. 10 j. 10 q. eiken keer, en v. a. zie Kal. — Ibid.

4°. Voor hot Vasten, des Zaterdags, ter eere van de H. Maagd, 300 'I. enz. Bisd. van Haarl.

-ocr page 462-

VEKSCllEIDEN AFLATEN.

HI. IE Ike maa n c3-

VOLLE AFLATEN.

EERSTE zondag. Alle Gel. Bisd. v. Haarlem, yew. v. Kb.P. of van eene Bijkerk (Succursalis) of huiskapel van liefdegestichten (6 Dec. 1857). Circul. 13 Maart. 1858.

bi. Sc. — geio. v.

H. v. J. — yew. v. of ©p den lquot;1 Vrijdag.

Roz. 1°. Comm. in de K.Br. 2°. Zoo men elders communiceert K6.Br. 3°. v. a. zoo men, na gecomm. te hebben, dc Processie van den Boz. bijwoont.

eerste donderdag. Voor het gebed Zie neder, bl. 429.

eerste vrijdag. II. V. J. Zie eerste zondag.

derde zondag. Lev. Boz., yew. v. Kb. — zw. Sc., yew. v. en Processie bijwonen , of een ander goed werk verrichten door den biechtvader opgelegd.

laatste zondag. Alle Gel., die ten minste driemaal in de week yezamenlijlc het Rozenhoedje hebben gebeden, ycvj. v. Jib. eiken keer 10 j. 10 q. Pius IX, 12 Mei 1851. Brinz. 614.

een zondag naar verkiezing, br. Sc., v. a. yew, v. en Processie van de Br. bijwonen of Kb.Br. Reizigers, zieken enz. volstaan met te bidden de Getij den der H. Maayd of 50 Tater, Ave, met eene akte van berouw, daarbij het voornemen makende, om zoodra mogelijk te biechten en te communiceeren. Mam. bl. 265.

446

-ocr page 463-

VERSCHEIDEN AFLATEN.

Hel. lt;S'. J. v. a. aan de Geloovigen ter gelegenheid van de Maandelijksche Algnmeene Communie (Communio generalis) in eene kerk 5'. J. of in eene andere; yeiv. v. e7i Kb. waar de oefening plaats heeft.

w. Sc., v. a. yew. v. en Processie hijwonen.

Z. D.3 v. a. Comm. in K.Br. en eiken Zondag of Vrijdag-de oefeningen der Bt. bijgewoond hehhen. Deze Aflaat kan ook op een Vrijdag verdiend worden.

Voor Salva Uegina enz. hl. 18 zelfs op twee Zondagen r/. Zie echter bl. 444.

EEN VRIJDAG NAAR VERKIEZING. Aj). d. Geb. v. a. (jbio.

v. Kb.

OP EEN DAG NAAR VERKIEZING. I. DE BROEDERSCHAPPEN.

Aj). d. Geb. ééns v. a. gew. y. en De Zelateurs echter mits zij het Diploom hebben, nog twéémaal y. Zie Handb. v. h. Ap. d. Geb. bl. 47.

hl. Sc. tweemaal de Aflaat der Zeven Basilieken van Rume; voorw.: bidden voor de zeven Altaren eener Theatijnenkerk of in een kerk met een Altaar der H. Maagd : zevenmaal dat Altaar bezoeken.

id. tweemaal de Aflaten der Bedevaart naar het R. Graf O. II. en~. voorw.: Bidden in eene kerk als boven.

Br eg. Hoz. ééns v, a. gew, v. en Kb., bijz. y. bl. 123. 5°. Fr. X. eiken keer dat er algem. Communie is, v. a. gew. v. Kb.Br. of Kb.F.

Ged. aanb., v. a. als men een uur lang in de kerk het Allerh. Sacrament aanbidt. Biecht en Communie worden niet

447

-ocr page 464-

VEES C HEIDEN AFLATEN,

gevorderd. (Inschrijvingsbiljet goedgekeurd Harlemi 11 Aug. 1862).

Geest. Verb, ééns v. a. yeiv. v. en hijz. v. bi. 436.

II. v. J. ééns v. a. yew. v. en volgens Handb. v. liet Jji. tl. Gel), bl. 53, is krachtens eene Breve 21 Jan. 1850 een anderen v. a. verleend aan allen, die maandelijks gedu-rende een kwartier het II. Sacrament aanbidden om de goddelijke Majesteit te verzoenen. Hij wordt verdiend op den dag voor die aanbidding aangewezen.

II. v, M. tweemaal v. a. yew. v. en Kb.

r. Sc. eens v. a. yeio. v. en Kb.

Voortpl. tweemaal v, a. yew, v. Kb.Br. of Kb.P.

w. Sc. eens v. a. yev:, v. en Kb.Br. of Kb.P. mits men dagelijks 3 Pater, Ave. Gloria, ter eere van de II. Drievuldigheid heeft gebeden.

Z. D. Voor eene kleine retraite van één dag als voorbe-reidivy tot den dood. v. a. yew. v. en Kb. waar die oefening gehouden wordt. Mavr. 308.

II. OEFENINGEN VAN GODSDIENSTIGHEID.

Bisd. v. HaarJ. voor het Zaterdags vast en bl. 445, n0 4.

Ibid. Yoor hen . die de Oefeninyen van den Zaliyen Dood bijwonen; v. a. yew. v. (Circ. 13 Maart, 1858),

Alle. Gel. die dayelijks een half uur of een kwartier mediteer en ; v. a. yew. r, Mavr. § 41.

Item ,* die een kwartier het Lijden (9. II. overwegen; en telkens 7 j. 7 q. (Cp. Ind. S. J.).

Item , die onderricht geven en ontvangen in het mediteeren; en telkens 7 j. 7 q gov:, v. Mavr. § 41.

44-8

-ocr page 465-

VERSCHEIDEN quot; AFLATEN.

Item voor lien , die dagelijks in cene kerk of elders voor het beeld van Stanislaus Kosta Pater en Ave bidden, en eiken dag, 100 d. Mavr. § 62. en Prinz. 448.

Item die voor de sterv enden 3 Pater, Ave cn Gloria bidden ter eere van het Lijden cn den Doodstrijd O, H. en 3 Ave ter eere van de Smarten van Maria onder het Kruis; en eiken dag 300 d% Prinz. 683.

Item. voor de aanroeping: Zoet Hart van Maria wees mijn heil {Dnlce cor Mariae sis salus mea), cn eiken keer 300 d. Prinz. 610.

III. VOOR GEBEDEN quot;WELKE EEN MAAND LANG ELKEN DAG GEZEGD ZIJN.

1. A/rte van Geloof enz. bl. 9, v, a. yew. v.

2. Anima CJnisti, bl. 430, v. a. yew. v. cn Kb.

3. Voor de lelceering van Nederl., bl. 16, v. a. yevj. v.

4. O! heminnelijfee Jezus, bl. 14 v. a. yevj, v.

5. Enyel des Heer en, bl. 16, v. a. yew, v. en Kb.

6. Be enyel des He er en, bl. 18, v. a. yew. v.

7. Geloofd en gedankt. ... bl. 432 v. a. yew. v.

8. O mijne Koninyin. bl. 432, v. a. yew. v. en Kb.

9. Litamt van een Zaligen Dood. bl. 415, v. a. gew. v, en Kh.

10. Memorare-, Gedenk o yoedertierenste Maayd, bl. 44, v. a. yew. v. cn Kb.

11. Veni Creator, bl. 278, of Veni, Sancte Spiritus (Sequentia), bl. 444, v. a, yevj, v.

12. Zevenvoudiye Smart cn Vreuyde van den II. Joseph, bl. 324, v. a. yew, v.

449

29

-ocr page 466-

VEESCHEID EN AFLATEN.

AFLATEN IN DEN LOOP VAN HET JAAR.

NB. De aflaten, die op kerkelijke dagen te verdienen zijn vindt men in den Kalender vermeld; als ook de Aflaten der Staties.

lo. Op den dag dat men in een Br. wordt opgenomen.

2o, II. v. M. Op den dag, dat men gedoopt is, gew. v. hijz. v. bi. 420.

3°. lioz. Op het Patroonfeest der Kerk gew. v. en Kh.Br. Congr. Ie en 2lt;ï Patroon, gew. v. en Kb.Br.

4». Ter gelegenheid der Eerste Comm. Zie hl. 347.

5o. Item der retraite of Missie.

6°. Congr. ter gelegenheid der generale Biecht gt; tweemaal in het jaar. Td. tijdens hunne ziekte.

7°. Ged. aanl. op den dag dat men het bidvur volbrengt.

8°. Alle Gel. Tijdens de gedurige Aanbidding, v. a. gew. v. en bezoek van het uitgestelde Allerh. Sacrament.

9. Id. Tijdens het Veertiguurgebed, ééns v. a. gevj. v. en bezoek van het uitgestelde Allerh. Sacrament, en eiken keer 10 j. 10 q. Maur. hl. 198.

10. Jp. d, Geb. v. a, gew. v. voor de gezamenlijke Communie op een dag der maand dcor de plaatselijke Bestuurders aangewezen. — Item op den dag, dat de Zelateurs de Kruismedaille ontvangen en zich geheel aan Jezus' Hart toewijden; en tweemaal 'sjaars, wanneer zij die toewijding vernieuwen. Maandr. 1877.

450

-ocr page 467-

VEBSCHEIDEN AFLATEïï.

OP EEN DAG NAAR VEBKIEZING.

hl. Sc. gew. v. — Voor Brig. Roz. zie bi. 123, 4o. — Voor Dom. Roz. zie bl. 125 , 2°. — Voor Range lingua of Tantum ergo zie bl. 40. — Voor De Profundis, Requiem aeternam .... Requiescant .... geio v. en telkens 100 d. Maur. bl. 169.

DE AFLATEN DER STATIES VAN ROME.

Daarmede verstaat men de Aflaten, die verleend zijn aan het bijwonen van zekere Processies, welke op verschillende dagen van het jaar, in het Missaal aangegeven, te Rome gehouden worden.

quot;Welke die dagen en Aflaten zijn wordt aangewezen in den Kalender.

De voorwaarden om die Aflaten buiten Rome te verdienen zijn :

lo. Lid te zijn van een Br. waaraan dit voorrecht verleend is.

2°. Eene aangewezen kerk bezoeken en daar bidden tot de gew. int.

De Broederschappen, waaraan dat voorrrocht is verleend, zijn; hl. Sc., K6.Br. of Kb. A. v. M, — hr. Sc,, Kh. der Orde van de Karmelieten, bidden 5 Pater, Ave, ter gedachtenis van het Lijden O. H. en daarenboven tot de gew. int. {Korte Onderw. bl. 48). Corgr., Kh. S, J. of eene andere kerk en bidden 7 Pater Ave — H. v. J. en Ap. d. Get., Kb.Br. — Rel. Kh. — Roz. Kh.Br. daar vijf Altaren bezoeken of vijfmaal

451

-ocr page 468-

VERSCHEIDEN AFIATEN.

hetzelfde Altaar — v). Sc., Kh.Br, of Kb.P. — Z. D., Kb.Br. Prinz. II. Maurel voegt er bij Kh.Br. of van eene andere kerk en daar bidden 7 Pater, Ave. — zw. Sc., Rb.

AFLATEN IN DE URE DES DOODS.

Om deze Aflaten te verdienen moet men, zoo het mogelijk is. biechten en eominuniceeren; is men daartoe niet in staat, dan moet men een waar berouw hebben over zijne zonden; meestal wordt bovendien gevorderd, dat men den Naam van Jezus aanroept, ten minste met het hart, indien men van de spraak beroofd is, en eindelijk moet men de kwellingen van den doodstrijd en den dood zeiven als komende van Gods band, met christelijke onderwerping en gelatenheid. tot voldoening zijner zonden ondergaan.

1°. Elke biechtvader is gemachtigd om volgens een voorgeschreven formulier, hun, die gevaarlijk ziek zijn, ééns in dezelfde ziekte een v. a, in articulo mortis te geven (Ben. XIV. Pia mater. 5 Apr. 1747).

2°. Dikwerf is door Z. H. bij monde of bij rescript aan bijzondere personen een afzonderlijken Aflaat verleend.

3ö. Sommige Priesters en Religieuzen hebben daartoe eene bijzondere machtiging.

4ö. Ook zijn er Kruisbeelden, waaraan een dergelijke Aflaat verleend is, mits men ze godvruchtig vereert.

5°. Nog is een v. a. in de ure des doods verleend aan de volgende Broederschappen:

bl. Sc, — br. Sc,. — Brig, Buz, bijz, V. bl. 123. — Congr, — Fr. X. — Ged, aanb, — Geest, verb. — II. v. J. —

452

-ocr page 469-

VERSCHEIDEN AFLATEN.

H. V. M. — O. L. V. V. H h. R. — P. Roz. — St. Pp, — r. Sc. — Rel, — Roz, — Voortpl, — 10, Sc, — Z, ]). — zw, Sc.

VOLLE AFLAAT VAN HET GEPRIVILEGIEERD ALTAAR.

Deze Aflaat is toepasselijk alleen op de Gel. z. waarvoor de H. Mis wordt opgedragen. Deze Mis echter moet zooveel mogelijk eene Zielemis zijn (1).

Hij kan verdiend worden:

A. Krachtens het voorrecht, dat aan het Altaar gehecht is:

1°. Meest alle Hoofdaltaren onzer kerken hebben dat

voorrecht; vandaar het opschrift Altare privilegiatum perpetuum.

2°. Op Allerzielendag zijn alle Altaren geprivilegieerd.

3°. Item gedurende het eigenlijke veertiguur gebed (niet gedurende de aanbidding tijdens de vastenavonddagen).

B. Krachtens een persoonlijk voorrecht van den Priester, die de Mis leest:

1°. Zij, die het van Z. H. verkregen hebben.

2«gt;. Zij, die den actus heroicus gedaan hebben, bl. 443, 4o.

453

3°. Hij, die macht heeft Leden op te nemen in de Br. van het r, Sc,} ééns in de week.

1) Pristinae Missioni Hollandite, rescriplo 29 Marl 1850, concossa est exccplio super hanc regulam, ila ut non opus sit vel in Feria vel in Semiduplici Missam de Requiem dicere. Excipiuntur tarnen Missae iu die Obitus, Depositionis, in die 3o, 7o, 3üo et in Anniversariu

-ocr page 470-

VEBSCHEIDEN AFLATEN.

4o. Die aan het hoofd staat van 100 tientallen van de Voortpl. vijfmaal in de week, bl. 402.

C. Krachtens voorrechten aan Br. verleend:

hl. Sc. Mis voor de afgestorven Leden.

Conyr. 1«. Het Altaar der Congregatiekapel is geprivilegieerd voor de Missen, die voor de overleden Congr. worden opgedragen, onverschillig welke Priester de Mis leest, en 2o. De Missen , die door Congreganisten, of door Rel. S. J. voor Congr. worden opgedragen, genieten overal dit voorrecht.

Lev. Roz. De Directeur, drie malen in de week voor de afgestorven Leden.

Rel. S. J. voor hunne Medebroeders en voor de Congreganisten.

Roz. zoo een Priester Lid is van Roz. en voor afgestorven Leden leest aan het Altaar van Roz,

Voortpl. de Jaarlijksche Missen en de Missen voor elk Lid in het bijzonder en v. a. gew. v. voor hen, die ze bijwonen.

w. Sc. in de kerken der Br.

454

-ocr page 471-

t a. ip ie h.

•Roerende Feestdagen.

Jaar.

Zond. lett.

É 1

bl) es n3

o cn

'o

CO

Hemelvaart.

O m fX

a

leZond.

v. d. Advent.

03 CC

lt;

s

1877

g

28 Jan.

14 Feb.

1 Apr.

10 Mei.

20 Mei.

2 Dec.

1878

f

17 Feb.

3 Ma.

21 Apr.

30 Mei.

9 Jun

1 Dee.

1879

e

9 Feb.

2i5 Feb.

13 Apr.

22 Mei

1 Jun.

30 Nov.

1880

de

25 Jan.

11 Feb.

28 Ma.

6 Mei.

16 Mei.

28 Nov.

1881

b

13 Feb.

2 Ma.

17 Apr.

26 Mei.

5 Jun,

27 Nov.

1883

A

5 Feb.

22 Feb.

t) Apr.

18 Mei.

28 Mei.

3 Dec.

1883

g

21 Jan.

7 Feb.

25 Ma.

3 Mei.

13 Mei.

2 Dec.

1881

f e

10 Feb.

27 Feb.

IB Apr.

22 Mei.

1 Jun.

30 Nov.

1885

d

1 Feb.

18 Feb.

5 Apr.

14 Mei.

24 Mei.

29 Nov.

1886

c

21 Feb.

10 Ma.

25 Apr.

3 Jun.

13 Jun.

28 Nov.

1887

b

6 Feb.

23 Feb.

10 Apr.

19 Mei.

29 Mei.

27 Nov.

1888

A ë

29 Jan.

15 Feb.

1 Apr.

10 Mei.

20 Mei.

2 Dec.

1889

f

17 Feb.

6 Ma.

21 Apr.

30 Mei.

9 Jun.

1 Dec.

1890

e

2 Feb.

19 Feb.

6 Apr.

15 Mei.

25 Mei.

30 Nov.

1891

d.

25 Jan.

11 Feb.

29 Ma.

7 Mei.

17 Mei.

29 Nov.

1892

cb

14 Feb.

2 Ma.

17 Apr.

26 Mei.

5 Jun

27 Nov.

1893

A

29 Jan.

15 Feb.

2 Apr.

11 Mei.

21 Mei.

3 Dec.

1894

g

21 Jan.

7 Feb.

25 Ma.

3 Mei.

13 Mei

2 Dee.

1895

f

10 Feb.

27 Feb.

14 Apr.

23 Mei.

2 Jun.

1 Dec.

1896

ed

2 Feb.

19 Feb.

5 Apr.

14 Mei.

24 Mei.

29 Nov.

1897

c

14 Feb.

3 Ma.

18 Apr.

27 Mei.

6 Jun.

28 Nov.

1898

b

6 Feb.

23 Feb.

10 Apr.

19 Mei.

29 Mei.

27 Nov.

-ocr page 472-

FEESTKALENDER.

De feestkalender bevat:

I. De Feesten van het Kerkelijk Jaar en wel:

a) Die van het llomeinsch brevier, welke bijna door de geheele Latijnsche kerk gevierd worden. Zij staan hier bij eiken dag op de eerste plaats;

h) Die welke bovendien in de kapel van het Gymnasium gehouden worden. Zij zijn voorafgegaan van K. S. J., d. i.: kerken der Societeit van Jezus ;

c) De Feesten die aan de verschillende Bisdommen van ons land eigen zijn. Zij worden aangewezen door HarL, Vtr. enz.;

d) Verder zijn er eenige Heiligen bijgevoegd of wel: omdat aan hun feestdag een aflaat is verbonden; of wel: omdat zij tot de beschermheiligen behooren die in deze landen in den H. Doop dikwerf worden aangenomen. Zij zijn met een steiretje * geteekend.

II. Zooveel mogelijk is de hoedanigheid van den Heilige opgegeven met de verkortingen Ap, B. enz. Zie lijst bl. 433.

III. De rang die het Feest in de kerkelijke viering bekleedt wordt aangegeven door de volgende verkortingen ; be-

-ocr page 473-

FEESTKALENDER.

ginneüde met den laatstcu rang : simpl, simplex; sc/. semiduplex: d, duplex; dm. duplex majus; d. 2 cl. duplex seeuudae classis; d. 1 cl. duplex primae classis; c. oct. beteekent cum octava^ d. i. gedachtenis van het feest zeven daaropvolgende dagen.

IV. Het jaar of de eeuw waarin de Heilige is gestorven en de plaats waar.

V. De aanwijzing van een of andere Heiligenlegende waar het leven of eenige bijzonderheden dienaangaande te vinden zijn , en wel:

v. d. H. Levens der Heiligen enz. door E. S. van der Haagen. 2« herziene druk bij Gebr. J. en H. van Langenhuysen 1872 enz. of ie druk in 4o 1837 enz.

Hill. Strijd en Zegepraal der Heiligen door J. Hillegeer, Pr. der Sue. v. J. Gent, J. en H. van der Schelden 18GS.

Hosiv. Generale legende der Heiligen , door P. Petrus Riba-dineira en Heribertus Ilosweidus, Priesters van de Societeit Jesu. Deze en volgende worden dan alleen aangehaald, als de vorige twee niets over dien Heilige hebben.

Buil. Vies des Pères,.... d'Alban Butler.

Fo(/. Lebensbeschreibungen der Heiligen Gottes, von P. Matth. Vogel, Pr. d. Gesellschaft Jesu, ueu bearbeitet von Joh. Heinr. Schools, Munster 1875.

Boll. Acta Sanctorum.

De Feesten worden genoemd Hoerende en Onroerende. De onroerende zijn die op een bepaalden dag van het burgerlijk jaar gevierd worden , en die alleen op een anderen dag worden verzet, om plaats te maken voor een ander feest, dat om bijzondere reden dien dag moet innemen.

De roerende Feesten zijn die welker vierdag bepaald wordt door den dag waarop het Paaschfecst valt, of aan zekere Zon- of werkdagen der maand eigen zijn. Het Paaschfecst

457

-ocr page 474-

FEESTKALENDER.

toch moet volgens het Concilie van Niceë gevierd worden op den eersten Zondag die volgt op de volle maan, welke voorkomt op of na de nachtevening van de leute (thans den

21 Maart). ïs het den 21 Maart volle maan en tevens Zaterdag dan valt Pasehcn zoo vroeg mogelijk, op den

22 Maart. Is die 21 Maart met volle maan een Zondag, dan wordt Paschen zeven dagen later gevierd op den 28 Maart. Valt echter de volle maan op den 20 Maart dan moet men eene geheele maanmaand, dat is 29 dagen wachten, voor dat die volle maan verschijnt, welke het Paaschfeest moet bepalen, d. i. tot den 18 April. En valt deze 18 April met volle maan op een Zondag, dan moet men het Paaschfeest zeven dagen uitstellen tot Zondag den 25 April. Het Paaschfeest kan dus voorkomen op en tussehen 22 Maart en 25 April.

Heeft men den datum van het Paaschfeest, dau heeft men ook de datums van Palmzondag, Passiezondag enz. tot Zondag Septuagesima omtrent zeventig dagen voor Paschen, alsook de datums der feesten welke zich daarnaar regelen.

Ook zijn daarmede de datums bepaald der groote feesten ()• H., die het Paaschfeest volgen, als Hemelvaart op Donderdag den 40eu dag na Paschen; Pinksteren op Zondag-den 50en dag na Paschen; H. Sacramentsdag op Donderdag na het Octaaf van Pinksteren; H. Hart van Jezus op Vrijdag na het Octaaf van H. Sacramentsdag.

Ook is dan het getal der Zondagen na Pinksteren bepaald, dat grooter of kleiner is naarmate Paschen vroeger of later invalt. In het Missaal worden er 24 aangegeven, het getal echter kan tot 28 klimmen. In dit geval vult men het getal 28 aan niet na den 23en Zondag de Zondagen in te lasschen, die van de zes na Driekoningen (post Epiphaniam) wegens het vroegtijdig invallen van Septuagesima waren overgebleven.

De eerste Zondag van den Advent, waarmede de jaar-

458

-ocr page 475-

PEESTKALENDEB..

lijksche feestkring der Kerk een aanvang neemt, wonlt geregeld door het Feest van Andreas (30 Nov.) De Zondagdie voor of na dien dag het diehtste hij dat feest komt, is de eerste Zondag van den Advent, welke bijgevolg kan zijn op lijn vroegst de 27 November ^ en op zijn laatst de 3 December,

De Qualertemperdayen zijn Woensdag, Vrijdag en Zaterdag. 1°. Na deu derden Zondag van den Advent. 2». Na den eersten Zondag van de Vasten. 3». Na Pinksteren. 4». Na Kruisverheffing den 14 September.

459

-ocr page 476-

KALENDER.

Opgave der Feesten met bijvoeging van eenige Aflaten, die op verschillende dagen van het Jaar kunnen verdiend worden.

JTAMlJAni.

roebende feestdagen (1).

Zondag voor Septuagesima. In-stelling van het Br. v. 3t h. Hart van Maria.

II. v. M. v. a.

Zondag Septuagesima.

Staties. 80 j. 30 q. Br.

hl. 451.

bi. sc. 7 J. 7 q. eiken dag tot aan Palmzondag mits men communiceert en bidt 7 Pater, ave, gloria voor de noodwendigheden der Kerk.

Dinsdag na Sept. Gebed O. H. in den olijf hof. dm.

Zondag Sexagesima.

Staties. 30 j. 30 q. Br. bl. 451. '

Dinsdag na Sexag. Gedacht, v. 't. Lijden O. H. dm.

Eiken Zaterd. en Zond. v. het jaar hr. sc. 87 j. en q. KbO. of P.

(1) Deze kunnen ook in Februari

(2) Maurel. bl. 174 nquot;. 43.

oniioehexde feestdagen.

a 1 Besnijdenis O. H. d. 2 cl.

v. d. H. Geb.F.-, Limb. D.

v. dev.

Staties. 30 j. 30 q. Br. bl. 451.

Alle Gel. v. a. Kb. S. J.

bl. sc. 20 j. wegens H oct. v. Kersmis.

H. v. M. v. a.

Lev. Roz. v. a. Kb. en 7 j. 7 q. hl. 127.

P. Roz. 7 j.1 q.bl.\2\.

r. sc. v. a. Kb.

Maand. Comm. 10 j. (2) b 2 Oct. d. v. Stephanus. d. c 3 Oct. d v. Joann. Ev. d. d 4 Ost. d. v. Onn. Kind. d.

*Ilogerius {Bit. II.) (Rogier) Abt. Champagne f 1175 [Butl. 13 Fch.) e 5 Vigilie zonder vast. sd.

*Gcrlacus B. {Rit R.) Zie 11 leh.

vallen.


-ocr page 477-

KALENDE K.

461

.lAVItMI.

1' () VEESCHIJNINa O. H. of Dkiekoxingen.

Geb. F.; Limb. I), v. dev. Solemn. Dom. seq. d. 1 cl. e. Oct. v. d. II. cn Hill. quot;'Caspar, Melcliior, Bal-tassar. Boll 1, 6 en 11 Jan. Staties. 30 j. 30 q, Br.

hl. 451.

Alle Gel. voor 'tlijw. der

preek. v. a. (1) Ged. aanb. v. a. Lev. lloz. 7 j- 7 q. (2) P. Roz. v. a.

r. sc. v. a. KbO. of P.

{of onder 't oct.) w. sc. v. a. Kb. {of onder

H. oct.)

Z. B. v. a.

Maand. Comm.. 10 j.

Ie Zondag na Driekouing. (3) g 7 Oct. sd.

*Lucianus Pr. M. t312.

v. d. U.

*Tilmannus ofTillo. Ap. v. Kortrijk enz t 702. v. d. II. a 8 Oct. sd.

*Gudllla M. INI «geb. bij Moor-sel 171Ü (Bu. ü Feb. d Bred. 11 Feb. d) v. d. II. en HUI.

JANUARI.

Fr. X.v.a. Kb.Br.ofP. *Luciauus Pr. M. t 3id

v. d. II. 7 Jati. en Hill. *Baldiiinus. (Boudcwiju) Diak. Mart (Hit. H.) t GÜÜ Rouw.

b 9 Oct. sd.

c 10 Oct. sd.

d 11 Oct. sd. Hyginus P. M.

simpl. t 150 v. d. II. e 12 Oct. sd.

f 13 Oct. d. v. Driek. d. lgt;l. sc. 20 j.

2e Zondag na Driek. Zoete Naam v. Jezus. d. 2 cl.

Alle Gel. v. a. Kb. Pius IX 18 Jun. 1872. Direct. Breda.

Fr. X. v. a. Kb.Br. ofP. F. Roz. 7 j. 7 q. r. sc. 10 j. 10 q. Kb. quot;'Godcfi.idus (Govaart) B. Graaf v. Kappenberg Westpb. [Hit. H. t 1127 in 't Klooster llmstadl. Vog. Zie ook 8 Nov. g 14 HilariusB. v. Poitiers D. d.; t 368 v. d. H. en Hill.


(1) Maurei bl. 177 no. 49 Pius VI, 12 Dec. 1784.

(2) van Noubuijs voegt er bij v. a.; doch mijn insclmjvingsb.ljet maakl daarvan geen melding.

(3) van frioubuijs stelt Br Roz. v. a. als zijnde een dag waarop een geheim v. d. Roz. gevierd wordt. Doch Z. H. Pius IX heeft verklaard, dal deze dag onder de bedoelde feestdagen niet is begrepen; evenmin: Woensdag en Vrijdag in de Goede Week, het feest van de Doornen-Kroon, der Vinding en der Verheffing van hel Kruis. Zij bepalen zich bij; Kersmis, Paschen, Hemelvaart, Pinksteren, Maria Boodschap, Visitatie, Zuivering, Hemelopneming, Zeven Weeën (Vrijd. in de Passieweek) en Allerheiligen. S. R. C. 25 Feb. 1877. Rev. d. sc. Eccl. 1877. Juli p. 88.

-ocr page 478-

kalende k.

.11 Vllilf.

g 14 Felix V Nola Pr. en B.

simpl. t esfi j]in a 15 Panlns le kluizenaar d.

t 342. V. (I H. Hill.

Maurus Abt. v. Glanfeuil.

simpl. i- 584, ii. a, ƒ/.

b 16 Marcellus P. sd. t 309 v

lt;/. n. pn nut.

cl? Antonius Abt. d. In Esypte t 35(gt;. u. d. H. pn Hifi Uur. Snpplieius of Sulpe-tius simpl. Bis.v.Maastr.

t 480 m\. 18 Jan.

dlS Si Pictersstoel te Rome.

dm. a» 42 v. il. n.

Si Pp.v. a. Kh. (ofZondag daarna. Direct. Breda.)

Prisca M. M. simpl. 13 j.

oud onder Claudius. Hill.

e 19 Canutns IV Kon. v Denemarken sd. ad lib., 10 Juli l():i0. li. rf. ƒƒ. en HUI.

Marius Perzer en Martha met A iidi fax en Aba-chum huune zonen M.

simpl. t 270. v. il. II.

Bred. Pharaildis M. d.

(4 hnj.) Dorhter v. de H.

Amflberp:» eeuw. Boll en Rosw Ac Jan.

*Fulgentius Rups ens. B.

B. t 533. v. d. II. \e Jan.

hl. sc. 20 j.

f 20 Fabianus P. M. t 250 en Sebastianns M. d. t 288.

v. d. II. en Hill.

hr. sc. v. a. Kb O. ofP. en 35 j. en q. KbÖ. of F.

(1) Houdt men dere Novene mei gebeden datirtoe door Pins VII goedgekeurd , dan verdient men eiken dag 300 d. en v. a. op den Feestdag of onder het octaaf. Zie Verzameling enz. door P. Reijneu. Mosmans 187!.

462

JAlVUARl.

g 21 Agnes M. M. d. 13 j oud te Rome t 304. v. d. H. en Hi 11.

r. sc. 10 j. 10 q. Kb. a 22 Vincentius en Anastasius M. sd. j. gpanie

304. _e onder Chosroës 028. ii. rf, en Hii| 11. sc. 20 j.

b 23 Baymundus v. Pennafort B sd. (K. S. J. 16 Feb., Ulr. tl Feb..Harl. 14Feb., Bu. 9 Feb.. Uur. en Bied. 12 Felt.) f te Barcelona 7 Jan. 1275. ». ,1. II. hl. Sc. 20 j. Emerentinua. M. 51.

simpl. Zoogz v. Agnes t 304. v. d II.

K. S. J. Verloving v. Maria. dm. Harl. enz. id. e 24 Timothens B. v. Ephcse. d. Leerlinet van Paulusf 97. v. d. II. en HUI. Negende dag voor O. I. Lichtmis. (1)

d 25 Panlns bekeering dra. ao 34. v. d. H. en HUI. Fr. X.r. a. Kb.Br. of P. Ff. v. M. v. a. e 26 Polyearpns Bis. v. Smyrna. M. d. Leerling v. Joan. Kv. f 160. v. d. H. en HUI.

*Eodolpliiis, Radnlphns

{Rit n.)

-ocr page 479-

KALENDER.

463

JANUARI.

f 27 Joannes Chrysostomus. Patr. Bis. v. Constan-tinopel. D. »i. t 407. v. d. H. en HUL g 28 Agues voor de 2® maal simpL

m. sc. v. a. en 7 j. 7 q.

Kh.Br. of P. *Cyrillus Patr. v.Alexan-drie D. t 444. v. d. H. en HUL bl. sc. 20 j. K. S. J. Julianus Bis. sd. ad lib. f in Spanje 1208.

F'EBRUARl.

ROERENDE FEESTDAGEN.

Zondag Sept. enz. Zie Januari. Zondag Quinquagesima.

Staties 30/. 30 /7. Br. bl. 451. hi. sc. eiken daq tot Palmz,

7 j. 7 9.

Veertiguren Gebed v a. Ujz. v. (1).

Asehdag.

Staties 1 Sj?. 15 lt;7. Br.bl.4ih\. 10. sc. v. a. kb.Br. ofP. Eiken dag v. d. Vasten Staties

10 j. 10 q. Br, bl. 451. Eiken Zaterd. v. d. Vasten , bl. sc. v. a.

JAXIARÏ.

*Karel de Groote te Aken enz. t »14. Kosiv. a 29 Franeiseus van Sales B. v. Genève D. d. t leü. v. d. //. en HUI

O.L.V.v.'t/i.H.T j.7 f/. b 30 Martina M.M. sd.t te Rome 3e eeuw. v. il. H.

*Aldegonda Abd.v.Mau-beuge. t 080. v. d. H e 31 Petrus Nolaseus. B. d, Sliclit. d. Barmh. ter Verlossing der Slaven in Spanje, t Languedoc 25 Dec. 125G. v. d. H.

FEBRITARI.

Eiken Maand., Woensd. en Vrijd. br. ,ic. 87 J. en y. Kb O. of P.

Op twee Vrijdagen v. d. Vasten naar verkiezen.

lioz. v. a Kb. III. 1°. Vrijdag na Quinq. Doornenkroon O. H. dm.

Zondag Quadragesima 1^' in de Vasten.

Staties zoo als eiken dag v.

d. Vast. 10 j. .10 q. Ged. aanb. v. a.

Woensd. Vrijd. en Zaterd. Q. T. Vrijdag Gedacht, der Lans Ó. H. dm.


(1) Hel II. Sacrament aanbidden. Maur. n«. 53 en Prirz. XXf. lO--

-ocr page 480-

KALENDER.

4r,4

FEBRIAK*.

Zondag Reminiscere 2e in de Vast.

Vrijdag , Gedacht, v. 't Graf-

kleed (Sindon) O. H. dm. Zondag Ocnli3 3« in de Vaste. Vrijdag, Gedacht, der Vijf Wonden O. H. dm.

onroerende feestdagen.

il 1 Ignatius v. Antiochie, Bis. M. d. •{• te Rome 107. v. d. U. eu Uill.

e 2 O. L. V. Lichtmis (Opdracht O. H. in den Tempel.) d. 2 cl. e?. d. H. Harl. en XJtr. Verjpl. v. Jïish. Bo. Br. Geb. F. hl. sc. v. a. — 7 j. 7 q.

Kb. A. M.

hr. sc. v. a. Kb O. of F. e7i 425 j. en, q. met 65 j. en q. eiken dag v. 't oct. (1).

Fr. X. v.a. KbBr. of F.

{op volg. Zond.) H. v. J. en Ap. d. geb. v.

a. Kb Br.

II. v. 31. v. a.

Lev. lioz. v. a. Kb. en 7./. 7 q.

Lit. v. O. L. V. v. a. Kb. F. lioz. v. a.

FEBRUARI.

r. sc. v. a. Kb.-, {pf onder 't Oct.)

Ro~, v. a. Kb. (Summ. Ill, 1°).

// 2° v. a. Bezoek der Kapel v. d;. Roz. ib. 2°. 3® v. a. Biecht, zoo mogelijk, en bijvjonen der processie (Contriti ac confessi ant saltern cum siucera voluntate confitendi temporibus ab ecclesia praescriptis) ib. 3°.

;/ 4°. 10 j. 10 voor een rozenkrans, mits men gebiecht en gecommuniceerd. heeft. ib. 4°.

// 5° 100 6?. voor een rozenhoedje ib. 6o. Go v. a. Bez. d. kap. v. d' lioz. (Feest van een Geheim v. d. Roz.) V. lo.

// 7o 7j. 1 q. Voor het Rozenhoedje, ibid. V.2o w. Sc. v. a. KbBr. of F. Z. 1). v. a.

zw. sc. 7 j. 7 q. (5 Pat. et Ave ter eere v. h. Lijden O. H.)

Voor Salve Eegina v. a. Zie bi. 18 en 444.


(I) Hel zoo ongewoon groot getal van jaren aflaat korat daaruit voort, dat verschillende Pausen gedeeltelijke aflaten verleend hebben, welke hier onder een getal te zamen zijn gebracht. Zie Instructions sur le S. Scapu-laire. Gand, Poelman. 1875.

-ocr page 481-

KALEND E 1\.

465

FKBHUAItl.

Voor de maand. Comm.

10 y.

Voorden Catechismus^ j. Maur. n0. 65, mits men communiceert; de hinderen die nog niet zijn aangenomen 3 j. mits zij biechten. 1' 3 Blasius Bis. v. Sebastc M. simpl. Bred. sd. f 316. Pair. legen keelziekten, v. d. II. va HUI.

Rvr. Hadclinus B. sd. Bred, simpl. Abt v. Celles t 6(JÜ. v. d. ƒƒ. g- 4 Andreas Corsinus. Bis. v. Fiesole B. d. t 1373. v. d H. en Hill.

hl. sc. 20 j.

Ir. sc. v. a. Kb. O. of F. a 5 Agatha M.M. d. f ia Sicilië 251. v. d. ƒ/. en HUI. K. Ü. J. Paulus, Joannes cn Jacohus S. J. Jap. Mart. d. 2 cl. t 1597, v. d. ƒ/. en HUI. Alle Gel. v. a Kb. S. J. (ad Sept.)

b 6 Dorothea M. M. f Ce-sarea in Capad. t 300. v. d. ƒ/. en HUI.

K. S. J. Agatha (5 hvj.) Rur. Amandus B. v. Maas tl*, d.; Bred. dm. Ap. v. Vlaand. en Maasl. t ü!24. v. d. H. en HUI. c 7 Romualdus Abt. d. Sticht, der Camaldulen. (Camaldoli) t 1027. v. d. H. en HUI. *Richardus Kon. der Saxers t 722. Butl.

FEBRlJAifl.

d 8 Joannes van Matha B. d. Inst. der Trinitijnen t 1213. v. d. ƒƒ.

bl. sc. 20 j.

vj. sc. v. a. KbBr. of P.

e 9 Titus Bis v. Creta B. d. (4 Jan.) (id. Uur. en Bred.; fir. 0, Harl. 11, Bo. 12); Leerli»g van Paulus, le eeuw). v. d. H b Jan.

Appollonia M.M. simpl t te Alexandrie 249. v. d. H. Harl. Ildephonsus Bis. v. Toledo (23 Jan.) sd.; Ulr. id. f 22 Jan. t)07. v. d. H. 23 Jan

f 10 Scholastiea M. d. Zuster v. Benedictus t 543. v. d. If. en HUI

*Wilhelmus Graaf en Abt.

t 1150 Rosw.

bl. SC: 20 j.

gil K. S. J. Joannes van Britto M. S. J. d.

in Madure 4 Feb. 1(593 v. d. H. 4 Fehr. Hill 11 Feb. Bo BB. VII. Fundatores Ord. Serv. B. M. V. d. 13e eeuw. v. d. H. 10 Febr. Rur, Gerlacus B. d. Pelgrim en Kluizenaar te Houthem. f 1255. Rosw. 5 Jan. Ho. 14 Mei. a 12 Harl. 20 Mart. v. Japau. (5 huj.) cl. (L'ir. en Bu. 13 Febr.) t 1579. v. d. II. 5 Feb.

* Dionysius P. M. j 210.

liutl. 20 Dcc,

bl. sc. 20 j.

b 13 K. S. J. Catharina Ricci M. d. t 1589. c. rf. ƒƒ.


30

-ocr page 482-

KALENDER.

F'EBRUARl.

hl. sc. 20 j.

Bred. Poppo Abt v. Sta-velot (Luik) sd. t 25 Jan. 4048. v. d. II. 25 Jan. *Euphrosina Mgd. v. Alexandrie t 5e eeuw. Butler le Jan.

hl. sc. 20 j.

c 14 Valentinus Pr. M. siinpl. t te Rome 270. v. d. H. on Hill.

Bred. Vedastus Bis. v. Arras sd. t 6 Febr. 539. v. d. II. C Febr. *Telesphorus P. M.

t 152. v. d. H. G Jan. hl. sc. 20 j.

* Z. Joann. Bapt. de Con-

ceptione.

w. Sc. v. a. Kb O. of l1. d 15 Faustinus cn Jovita Gebroeders Mart. simpl. t Brescia 121. v. d. H. en HUL K. S. J. Z. Joann. Bapt. Maciadi Jap. M. S. J. en Gez. \ 1617. *Petrus Thomas Bis. M. Carmelict t 0 Jan. Cyprus 1366. Instr. d. sc. p. 40. bl. SC. 20 j.

e 16 K. S. J. Eaymnndus v. Pennafort. ^23 Jan.) Bred. Z. Gregorius X P. B. d. t 1276. v. d. H.

FEBRUARI.

NB Op dezen dat/ kan begonnen worden de devotie der Maand van den II. Joseph (1).

f 17

g 18 Simeon Bis. v. Jerusalem M. simpl. t 106 v. d. II. en Hill.

a 19 Earl. Couradus v. Plai-sanee B. sd. (Utr. id.) t in Sicilië 1351 v. d. H. b 20 Bred. Eleutherius. Bis. v.

Doornik M. t 531. HUL c 21 K. S. J. Z. Didacus Car-vallius. Jap. M. S. J. d. i 1024.

Bred. Z. Pepinus v. Landen simpl. i 640. Buil.

„ AblebertusB.B. d. d 22 St. Pietersstoel tc An-

tioehie. dm. v. d. H. e 23 Petrus Damianus Card. Bis. v. Ostia d. Harl. 26 Feb. t 22 Feb. 1072 v. d. II. 26 Feb., HUL 22 Feb. Harl. Margereta van Cortona M. sd. (22 huj.) (Utr. 26, Bred. 25) t 1297 v. d. II. 22 Feb. en HUL

f 24 Mathias Ap. d. 2 cl. v. d. H. en HUL B. v. J. en Jp. d. geh.

7 j. 7 q. Kh. Br.


1

Pius IX deer. 4 Feb. 1877 heeft toegestaan, dat men de maand van den H. Joseph beginnen kan op den 16 of 17 Februari en eindigen op den 19 Maart. Zijn verleend voor eiken dag 300 d. en eens v. a, mits men dagelijks iets bidt ter eere van den H. Joseph en een of andere deugd beoefent. (Rev. d. se. Eccl. 1877. Juni p. 580.)

-ocr page 483-

r

KALENDER.

467

VKBRlJAltl.

Lev. Roz. 7 j. 7 q. F. Roz. v. a. r. sc. 10 j. 10 q. kb. Z. L. v. a.

Maand. Comm. 10 j. g 25 {In het schrikkeljaar Mathias en verandering van de Zondagsletter?)

*Avertaiius B. M. (ook

IffAART.

Maand v. d. H. Joseph (1)

ROERENDE FEESTDAGEN.

Zondag Quinqnag. enz Zie Feb. Zondag Laetare 4e v. d. Vasten.

Staties \ o j.\§ q. Br. bl. 451. Eiken dag v. d. Vast. Staties \0j. 10 lt;7. en bl. se.1] j. 7 q. en v. a. Eiken Zaterdag. Zie hierboven Feb.

Vrijdag Gedacht, v. 't H. Bloed O. H. dm.

Alle Gel. v. a. Kb.Br. v. 't H. Bloed (Prinz 610.) NB. r. sc. v.a. Kb. eiken Vrijdag van deze maand, Passie-Zondag 5e v. d. Vasten.

ITOBRUAltl.

Alvertanus Everardus Cir-mel. t eeuw. Boll, bi. SC. 20 j. *WalburgisM. Abd. t in Wurtemberg 780. v. d. H.

26

27

28

(29) ' Oswald Bis. v. Worcester en York 1992. v. d-H. en Bill. Zie ook 5 Aug.

jHAARX.

hl. se. v. a. en 7 j. 7 q- Kb. J. M.

zw. sc. v. a. Kb O. bijz.v. (2) Vrijdag, Zeven Weeën van Maria. bl. sc. v. a. — enl j. 7 q-

Kb, A. M.

H. v. J. en Aj). d. Geb, 7 j-

7 q. Kb.Br.

H. v. M. v. a.

Lev. Roz. v. a. Kb.

F. Roz. 7 ƒ 7 q.

r. sc. v. a. Kb.

Roz, v. a. (Feest van een Geheim.) Bez. v. d. Kap. v. d. Roz. V. 1°.

7 j, 7 q. Rozenh, V. 2°.


(1) Plus IX U et O 27 Apr. 18G5 (Acta quae ger. T. 2. p. 40 voor eiken day 300 d. en ééns v. a. Zie lö Feb.

(2) Kerk bezoeken en het lijden O. H. en de smarten van Maria overwegen. Prinz. XXX. 11«.

L

-ocr page 484-

KALENDER.

468

jflAART.

Palm-Zontlag.

Staties 25^'. 25 q. Br. hl. 451. Woensdag na Palm-Zondag, hl.

sc. v. a. — 7 ƒ 7 q. Kb. A. M, Witten Donderdag.

Staties v. a. Br. hl. 451. bl. sc. v. a. Ij. 7 q. Kb,

J, M.

Geel. aanh. v. a.

r. sc. v. a. Kb.

voor Pange lingua of Tantum ergo v. a. Kb. (1) Goeden Vrijdag.

Staties 30y. 30 q. Br. ^/.451, hl. sc. v. a. en Ij, 7 q.

Kb. A. M.

hr. sc. v. a. KbO. of P. en 195 j. en q. KbO. of P. Paasch-Zaterdag.

Staties'60j. SO q. Br. hl.4:51. Paaschdag. Verrijzenis O. H. Staties v. a. Br. hl. 451.

Alle Gel. die de preek bijwonen v. a.

hl. sc. v.a. — 7 j. 7 q. Kb. A. M.

hr. sc. v. a. KbO. of P. en 35 ƒ en q.; id. eiken dag v. H Oct. KbO. of P. Lev. Boz. v. a. Kb. en 7 j■ 7 q.3 ook eiken dag v. 't oct. P. Roz. v. a.

r. sc. v. a. Kb. {of onder

't oct.)

Boz. v. a. Kb. III. 1°.

Wv.a. Bez. d.kap. v.d

iKAAltT.

(Geheim) V. 10 3 0 7y. 7 Rozenkrans, Biecht, Comm. Bez. v. kap. of Alt. Roz. lil. 6°. 4Ö 7 j. 7 q.Rozenhoedje V. 2°.

w.sc. v.a. KhBr, of P. Z. I), v, a.

Maand. Comm. 10 y.

Voor het geven en hijwonen v. d. Catech. v.a. Prinz. XXX. 11°.

Eiken dag van het octaaf. Staties, 30 j. 30 q. Br.

hl. 451.

Lev. Roz. Ij. 7 q-2e Paaschdag. Geh, F.-, Limb.

D. v. dev.

Beloken Pasehen le Zond. na Pasehen.

Staties 30 j. 30 q.

hl. sc. 20 j.(als oct. v. een feest O. H.)

ONROERENDE FEESTDAGEN.

d 1 K.S. J. Ti. Michael Carval-lius en Gez. Jap. M.S.J. d. t 1624.

Harl. Switbcrtus B.B. dm. Gez. v. Willibr.; Utr. Bo, Bred, d ; Rur sd.; Ap. v. Heusden enz. en PtijnloDd f op Kei-zersweerd 713. v. d. II.

c 2


(1) Zuo men ten minste tienmaal in de ma.ïnd het gebeden heeft. Prinz 409.

u

-ocr page 485-

KALENDER.

469

jffAART.

if 3 Vtr. Z. Fredcricus Abt en jNI.d. Premouslr. Friesl. t bij

IDokkumDokkum 1175. v. d, 11. *Marinus krijgsman. ^ 272. v. d. II. en Hill. Zie ook 26 Dec. g 4 Casimirus B. Prins v. Polen. sd. t 1483. v.d.II. Lucius I. P. M simpl. 253. v. d. H. a 5 K. S. J. Z. Paulus Na-varrus en Gez. Jap. M. S. J. d. t 1622. b 6 *Cyrillu9 Bis.v.Constan-tinopel. Carmel. t 6 Maart 1234. Instr. de sc p. 24. bl. sc. 20 j. jc 7 Thomas v. AquineB. en I), d. t 1274. v. d. H. er, HUI hl. sc. 20 j.

Perpetua en Pelicitas Mart. simpl. t 203. v. d. II. en HUI. d 8 Joannes de Deo B. d. Insteller der Orde v. Barmh. t in Spanje. 1550. v. d. H. en HUL

■w. sc. v, a. Kb. Jc 9 Francisca Wed. d. Sticht, der Oblaten f 1440. v. d. II. en HUL

f 10 De veertig Mavt. v. Se-bastc. sd. t 31i. igt;. rf. II. on HUI.

Negende day voor het Feest van St. Joseph.

Ig U

a 12 Gregorius de Gr. P. O. d. t 604. i'. 'ï. II. en Hill. II v. J. en Ap. d. Geb. v. a. Kh Br.

nmiT.

K. S. J. Dankdag voor de Canonisatie van Ignatins en Franc. Xaverius.

Woensdag na het Feest v. Greg. //. Sacrament van Mirakel te Amsterdam d. 1 cl. cum Oct. A0 1345.

b 13 *Euphrasia M. v. Con-stantinopel. 1111 Egypte 410. v. d. H. en Hill.

hl. sc. 20 j.

c 14

d 15 e 16

f 17

K. S, J. Z. Leonardus Chimura S. J. en Gez. Jap. M. d. t 1619. *Mathildis Koningin v. Duitschl. \ 968. v. d. H. en HUI.

*\Valterus Abt in Henegouwen. 1229. Boll. Zie ook 3 Mei,

Negende dag voor O. L. V. Boodschap. (Zie 24 Jan)

Patricius (Patriclv) Bis. d. (Harl. Utr. en Bred. 22.; Bo. Rui. 20 Mart.) Ap. v. Ierland. t 4ü4. v. d. H.

hl. sc. 20 j.

Harl. Gerirudis M. sd.;

Utr., Bo., Bur. d.; Bred. dm. Dochter v. d. Z. Pepijn v. Landen, Abd. v. Nivelles. f 059. v. d. II.

K, S. J. Gabrie! Aarts-engel. dm. Harl. enz. id. *Christianiis (Rü.H.) Algt;'-in Ierland. Boll.


-ocr page 486-

kalende k.

470

mAART.

a 19 Joseph, Bruidegom v. Maria; Patr. der Kerk. d. 1 cl. v. (1. H. en HUI. bi, sc. v. a. Ij. 7 q.

Kb. A. M.

br. sc. v. a.KbO. ofP.

{of onder 't oct.) Fr. X. v. a. Kb.Br. of F.

{op volgenden Zond.) H. v. J. en Ap. d. (jeb.3

v. a. Kb.

11. v. M. v. a.

Kindsh.v. a. bidden voor

den bloei. (1) Lev. Roz. Ij. 7 q-F. Roz, v. a.

r. sc. v. a. Kb.

Z. D. v. a.

NB. v. a. Kb. op zeven achter eenvoly end e Zondagen , mits men bidt op elk dier Zondagen de zeven blijde en dvoeve geheimen van de7i H. Joseph 330. (Pius IX 22 Maart 1847.)

b 20 Harl. Vulfrannus (Wulf-ran) Bis. v. Sens (18 huj.) sd. (Utr. d.; Bred, sd.) Ap. d. Friesen t Fontenelle 720. v. d. H. en HUI

MAART.

c 21 Benedietus Abt. d. Aartsv. der Monniken in het Westen ec der Benediotijnen t op den Berg Cassino 543. v. d. H. en HUI

d 22 Rur. Landoaldus en Gez. Bel. d. (19 Maart.) Pr. en Zend. in Limburg enz. f C88. Zijne Gez. Julianus en de Diak. Amantius. v. d. H. 19 Maart.

a 23

f 24 *Z. Joseph Maria Card. Thomasius.

bl. sc. v. a. Kb. A. M. en 7 j. 7 q. Kb. A.M.

g 25 Maria Boodschap, d. 2 cl. v. d. H. Geb. F. (2) Limb. D. v. dev. (in Missa Sol. ad Incarnatus est genu fleclitur).

Alle gel. v. a. in de kl. Congr. Kapel. {Patroonfeest.)

bl. sc. v. a. — 7 j. 7 q.

Kb. A. M.

br. sc. v. a. KbO. of F. en 425y. en q. met 65 j. en q. eiken dag v. 't oct. KbO. of F.

Congr. v. a.

Fr. X. v. a. Kb.Br, of F, {op volg. Zo7id.)


(1) Kinderen kunnen volstaan mot de Biecht alleen.

(2) Valt dit Feest op Goeden Vrijdag of op Paasch-Zaterdag dan worden met het Feest ook de aflaten en de verplichting van Mis te hooren enz. overgebracht op Maandag n.ï beloken Pa-.chen. Vamp;lt het op een anduren dag d^r Goede Week of onder bet octaaf van Psvschen, dan blijft de verplichting van Mis hooren enz. en do aflaat op den 25 Maart, doch het Feest wordt, wat de Mis betreft, op een andc-en dag gesteld.

-ocr page 487-

KALENDE».

471

3UART.

R. v. J. en Ap. d. Geb.

v. a. Kb.Br. H. v. M. v. a.

Lev. Roz. v. a. Kb. en

7 ƒ 7 q.

Lit. v. O. L, V. v. a. Kb. F. Roz. v. a.

r. sc. v. a. Kb.

Roz.v. a. Zie 2 Feb., 1°, 2°, 3°, 6°.

4°. v.a.,ffew. v. en een Rozenkrans bidden. III. 4°.

5° 100 Rozenhoedje ib. 6°. 7 ,j. 7

Biecht en RozenJcr. ib. 7° j0 j. 10 q. een Rozenhoedje bidden. V. 2o.

Vooripl. v. a. Kb.Br. of P. {of onder het act.) Z. 1). v. a.

zio. sc. 7 j. 7 q. (5 Rat. et Ave) ter eere v. h. Lijden O. H.

APRIL.

ROERENDE FEESTDAGEN.

Zond. Lact. — Paschen. Zie Maart.

2c Zondag na Paschen tot einde Juni, Kindsh. v. a.geiv.v.

MAARV.

voor Salve Regiua v. a.

bl. 18 en 444.

Maand. Comm. 10 j. Gate oh. 7 j. Communie ; kinderen 2gt; j. Biecht, a 26 l^r.LudgerusBis.v.Mun-ster. (Bo. Rur. sd.; Bred, d.) Een Fries Ap. v. Rijnland en Saxen, t ^09. v. d. II. en Hill.

b 27 *llobertus, (Ruperlus) Bis.v. Worms, Saltzburg, Ap. v. Beijeren t 28 Maart 700. v. d. H.

c 28 *Feest van het H. Bloed in S. Maria in Vado. r. sc. v. a. Kb. d 29 quot;quot;Bertholdus B. Cannel. v. Limoges t H65of H88 Boll op den berg Carrael. Instr. d. scap. p. 18.

bl. sc. 20 j. e 30 *Dodo een Fries, Prcmon-stre't, Missionaris f bij Sneek Haskerland 1231. t'. d. II. *Quirinns. Krijgsra. t te Rome 132. Rosw.

f 31

APRIli.

en de Mis bijwonen voor de afgestorvene leden en bidden voor den bloei van het Genootschap. (1)

3e Zondag na Paschen, Be-


(!) Kinderen volstaan met de Biecht.

-ocr page 488-

3Ï n E R.

172

KALK

APltlli.

schermiug van den H. Joseph. d. 2 cl. Zie Mei. 3e Zondag v. April Roz. v. a. Bezoek v. h. altaar v. d. Roz. VI. 2.

d 12

e 13 f 14

g 1

a 2

b 3

c 4 d 5

e 6 f 7

K 8

g 15 a 16 b 17

c 18

d 10 e 20

f 21

g £2 a £3 b 24

ONROERENDE FEESTDAGEN.

*Hugo Bis. v. Grenoble. (Kil.quot; H.) t 1132. t-. H. en Ilill.

Franciscus de Paula B. d. Slicht, d. Minhnen Franc, t 1503 v. d H. en HUI. r. sc. v. a. en 10 j.

10 q. Kb.

Bo. Maria van Egypte d. (de Zondares) f 421. v. lt;l. II. 9 Apr. Hill. 2 Apr, Isidorus Bis. v.SevilleD. d. t o3(j. v. d. H. Vineentius FerreriusB.d. Mission, in Spanje, Frankrijk, llalie 11419. v. d. H. en HUI. hl. SC. 20 j.

Karl. Z. Juliana M. d. (Ulr. Bo. Bred. Uur. id.) Dour Christus aangezocht om H. Sacramentsdag in te stellen f te Fos-e (Luik) li58. HUI. 5 April.

*Z. Hermannus Joseph. (Kit. II.) v. Keulen Premon-slreit t te Steinfeld 123G. Vog. *Albertus Patr v. Jerus. Carmeliet. 14 Sept. 1214. Bull, en Instr. d. sc. p. 9. 1)1. sc. 20 J.

a 9 b 10 c 11

Leo de Gr. P. D. d. f 401. v. d. H. en Hill.

1 I'll 11..

Bred. Sacrament v. Mirakel.

*Caiioiiis. v. Cajetanus. bl. sc. v. a. — en 7 j.

7?. Kb. A. If.

* Julius I P. f 353. v. il. H. Ilcrmenegildis koningszoon M. sd. y in Sjjanje 586. v. d. II. en Hill. ïibuvtins. Broeder v. Va-lerianns, Bruidegom v. Cecilia, eu Maxiinus, hun . vriend. M. siinpl. f 229. il. d. II.

*Eerbicdw. Ludwina of Lidewy M. quot;f* Scliicciam 1435. ii, d. II.

Anicetns P. M. simpl. y 173. !'. d. II. en Hill.

Bred. Ursmarus B. B. d. : Ap. v. ItrabanI f 713. Itusif. ■: en Bull.

* Agnes v. monte Pulciano. Abd. f 1317. ii, d H.

bl. sc. 20 j.

Ansehnus Bis. v. Kantelberg B. d. f 1109 v.d. II. Soter P. f 177 en Cajus P. M. f 290 sd. v. d. H. Gcorgins M. sd. f 305-v, d. H. eo Hill.

Fidelis v. Sigmaringen M. (1. (Ulr. 27 Aug. Bred. 11 Mci ) Miss. v. Grauwbunder-land t 1622. v. d. H. Utr. Egbertus B. d. (Bred, id.; Harl. sd. 14 Mei.) Ap. v. Friesl. Zond Willibrord


-ocr page 489-

K A L E N D E H.

473

AVVLEWj.

(tn zijne Gez. naar Nederl. t klooster te Hy 715. v. d. H. *Robert Abt v. Chaisc-Dieu. Auvergne t 1007. v. d. II.

o 25 Marcus Ev. tl. 2 cl. t te Alexondrie (J8. v. d. II. en HUI.

Litanie en llarl. Vir. Bo. halfvasten; Bred, niet (7 Dec. 1873); Limb, abstiruntie en loffelijk te vasten. Staties SO j. 30 q. Br. bi. 451.

sc. 10 j. 10 17. Kb. d 26 Cletus P. t yi en Mar-cellinus P. f 304. sd. v d. II

(! 27 -ffquot;. '5. J. Z. Petrus Caui-sius v. Nijmegen B.S J. d.

MEI.

Maand van Maria bl. 335.

ROERENDE FEESTDAGEN.

3e Zondag na Paschen. Be-scberinfeest v. d. H. Joseph d. 2 cl. (K S. J. d. 1 cl. cum oct.)

hr. sc. v. a. KbO. of F. (of

onder 't oct.)

Fr. X. v. a. KbBr, of F. Z. D. v. a. KbBr. (23 Jau. 1860.)

NB. Omtrent dezen tijd ie be-

APMJL.

Haarl. Bo. en Bred id. Utr. 28 Apr. Ap. v. Duitschl. enz. t te Friburg in Zwitscrl. 1597. Hill.

f 28 Paulus a Cruce B. d. (Utr. 13 Mei, Bo. 2-2 Mei, Bred. 21 Mei.) t 1775. Vitalis M. simpl. t te llevenna 02. v.d.H. en HUI. Bo. Translatio S. Lam-bcrti d. Bred. id. g 29 Petrus M. d; Predikheer bij Milaan 1252. HUI. bi. sc. 20 ƒ. a 30 Catharina v. Sicnne M. d. t 2'J April 1380. v. d. 11. en Hill.

hl. SC. 20 j.

Foortjal, Tridmm v. h. Feest v. Kruisvindinrj eiken dag 100 d.

MEI.

ginnen de zes Zondagen enz. ter eere van het 11. Hart bl. 393. 4« Zondag na Paschen. 5e Zondag na Paschen. Maand., üinsd. en Wocnsd. Kruisdagen.

Litanie, Harl. Utr. Bo. Bred, halfvasten* Limb, abstinentie en loffelijk te vasten.

Staties 30 j. 30 q. Br. bl. 451.


31

-ocr page 490-

K A L E N Ü li R.

474

HEI.

Hemelvaart O. H. d. 1 cl. cum oct. Geh. F. overal.

Staties v. a. Br. hl. 451. II. sc. v. a. — 7 j. 7 q. Kb.

A. M.

Conyr. v. a.

Geel aanh. v. a.

Lev. Roz. v. a. Kb. en 7 j. 7 q.; ook eiken dag van 7 oct.

P. Uoz. v. a.

r. sc. v. a. Kb.

Roz. v. a. Kb. III. 1°. 2° v. a. als Feest v. een geh. Bezoek der kapel v. d. Roz. V. 1°. 3° Tj. 7 q. Rozenhoedje hidden V. 2°.

vs. sc. v. a. KbBr. of F. Z. J), v. a.

Jfaand. comm. 10 j. Donderdag oct. d. bl. sc. 20.;. Vigilie van Pinkst. vastendag. Staties 10 j. 10 q. Br. bl. 451.

Pinksteren, d. 1 el. cum oct. Staties 30/. 30 lt;7. id. eiken dag v. 't oct. Br. bl. 451. Alle Gel. v. a. voorde Freek, bl. sc. v. a. — 7 j. 7 q. Kb. J. M., eiken dag v. 't oct. 300 d. en in die oct. 20 ƒ. br. sc. v. a. Kb O. of F.; 35 en q. ook eiken dag van H oct. KbO. of F.

Lev. Roz. v. a. Kb. cnl j. 7 q.

ook eiken dag van 't oct. F. Roz, v, a.

r. so, v. a. Kb.

JUKI.

Roz. v. a. Kb. enz. Zie Hemelvaart 1°, 2°, 3°, 4° 7 j. 7 q. Biecht, Comm. Rozenkrans, bezoek der kap. v. d. Roz. III, 6°. Z. B. v. a.

Maand. Comm. 10 j. 2e Pinksterdag, d. 1 cl. Geb. F. Limb, B. v. dev. quot; 3e Pinksterdag, d. 1 cl. Woensd., Vrijd., Zaterd. Q. T.

vastend.

Zaterd. oct. v. Pinkst. bl. sc. 20 J.

Ie Zondag na Pinksteren. H. Drievuldigheid d. 2 cl. Alle Gel. v. a. die zich met een Novene of Triduum tot dat Feest hebben voorbereid, en eiken dag 7 /. 7 q. Pins IX. 8 Aug. 1847. Prinz. 596.

bl. sc, v. lt;7. — 7 j. 7 q. Kb. A. M.

Lev. Roz. v. a. Kb. en Ij. 7 q. F. Roz. v. a.

w. sc. v. a. KbO. uj F. Z. B. v. a.

Woensdao. Begin der Novene

tot het II. Hart bl. 393. Donderdag H. Sacramentsdag. d. 1 cl. cum oct. Geb. F. Limb. B. v. dev. Solemn. Bom. Seq.

Alle Gel. gedeeltelijke afl.

Zie Prinz. 113.

Lev. Roz v. a. Kb. en Ij. 7 q.

ook eiken dag van 3t oct. F, Roz. v. a.


-ocr page 491-

KALENDER. ^75

HEI.

r. sc. v. a. Kb.

Roz. v. a. Bez. Alt, Roz.

(VL 2.)

Z. D. v. a.

Maand. Comm. 10 j.

Foor Pange lingua of Tantum ergo v. a. Kb. (1) {pf onder het oct.) Nog ééns v. a. Kb. op een day van 't jaar. Zondag na Sacramentsdag.

Gcd. aanh. v. a.

Donderdag na Sacramentsdag.

bl. sc. 20 j.

Ie Zondag van Mei. Ged. aanb. v. a.

ONROERENDE FEESTDAGENquot;.

b 1 Philippus en Jacobus (de mindere.) Ap. d. 2 cl. ■{* 61. v. (I. 11. en Hill. H. v. J. en Ap. d. Geb,

1 j. 1 q Kb Br. Lev. Roz. 7 j. 7 q. F. Roz. v. a. r. sc. 10 j. 10 q. Kb. Z. B, v. a.

Maand. Comm. 10 j. c 2 AthanasiusPatr. v.Alcxau-drieD.d.Moedige beslrijde1quot; v. h. Ariunisme t 3^3. v. d. H. eo Hill. d 3 Kruisvinding d. 2 cl. Door Helena 3l2{). v. (1. H. bl. sc. v. a.

Kb. A. M. en 7 j. 7 q. id.

en aalmoes.

mEi.

br. sc. v. a. Kb O. of F. en 195 j. en q. KbO.of F. Fr. X. v. a. Kb Br. of F.

[op volg. Zond.) Lev. Roz. 7 j. 7 q. F. Roz. 7 j. 7 qgt; r. sc. v. a. Kb.

Vooitpl. v. a. KbBr. of F.

{of onder het oct.) Alexander P.,EventiusPr., Theodulus Pr. M. f 132. Hill en Juvenalis B. B. simpl.

♦Walterus Abt. {nu, H.) in Schotland 1100, liosw. e 4 Monica Wed. d. Moeder r. d. H. Augustinus t le[Oslia 387. v. d. H en Hill, bl. sc. 20 j.

* Alfred of Alfridus Koning

in Engel. Holl.

f 5 Pius Ar. P. d. f I57i,

v. d. II.

hl. sc. 20 j.

* Angelus M. v. Jerusal.

Karmeliet t in Siciliü 1225. Dull. Instr. d. sc. p. 2i. Br. sc. v. a. KbO. of F. bl. sc. 20 j.

g G Joannes Evang. bij dc Lat. Poort.dm Marteling in ziedende olie ao 1)5. r. d. II. a 7 Stanislaus Bis. v. Krakau M. d. Rur. 11 huj. Drcd.23. t 1070. v. d. II. en HUI. Rur. Domitianus Bis. v. Maastr. d.; Bred. id. t 50U. Holl. b 8 Verschijning v. den II. Mi


jl) Zoo men ten minste 10 maul in de maand ^e gebeden heelt. Prinz. 46'J

-ocr page 492-

476 K A L E K D E 11.

MEI.

chacl (tin. op den berg Gargano in hot Napslschc. v. lt;1. II.

r. sc. 10 j. 10 q.

*Dcsi(leratus (Désiré) B. v. Bourges t 550. Buil. c 9 Gregovius v. Nazianze. Bis D. d. (Harl. 11 huj f 392 of 389. i'. d. II. en Hi 11.

Harl. Gangulphus Hertog en M. dm. Beschermer v. Vulfrannus in Noordhulland, Medemblik, Oostwoud fm. t vermoord 11 Mei 700. v. cl. II. (I 10 Antoninus Bis.v.Florence (Harl. 13 Mei Bo. 16 Juni.) t 2 Mei 1459. v. d II.

hl. sc. 20 j.

Gordianus en Epimaclms M. Simpl. f 0(52. Buil.

Karl. Translatio S. Ba-vonis dm.

Bo. Wiro B.B. d (Rur. 14 huj ex 8 hujus.) Ap. v. Gelderl., Kleef enz. St. Odiliënberg 710 a 752. v. d. II. 8 Mei. e 11 K. S. J. Franeisens dc Hieronymo B S. J. d. 2 cl. cum oct. (Bo d.) t te Najjfls 171Ö. Hill.

Alle Gel. v.a. Kb. S. J.

Ulr. Aufridus of Ans-fridus Bis. v. ütr. d. (Bur. 15 cu Bred. 22 Mei) t 3 Mei 1010. v. d. II. ^ 3 Mei.

f 12 Nereus, Achillens, dienstknechten v. Domitilla M. onder Trajanus en Panera-tlUS jongeling van 14 jaren M. 30 V. sd v. d. H. en HUI.

IflEI.

Bred. Modoaldus Bis. v. Trier. Simpl. f 040. Butl. g 13 Rur. Servatius. Eerste Bis. v. Maastr. d.Bred. id. t 384. Bull en Boll. a 14 Bonifaeius M. simpl. Bo-meinsch burger 1307.i; d.II. Bo. Gerlaens B. d. {Rur.

11 Feb.)

Bred. Floribertns Bis. v. Luik f 25 April 740. Butl 25 Apr. b 15 Bo. Dvmphna M. M. d.; (Bred' id.) Hill. 13 Mei.

e 16 ÜbaldusBis.v.Gubbio sd.

(K. S. J. 28 b., Harl. Utr, 22. huj, Bo. 21. Bur. 21. -Bred.28 huj.) 11160. r.d.ff. K. S. J. Joannes Nepo-mucenus. M. d. (Harl. enz. id.) Mart. v.het biechtgeheim t te Praag 1383. v. d. H. tn Hill,

li. S. J. v. a. Kb. *Simon Stock. B. insteller der Br. v. h. Scap. 1265 te Bordeaux .Instr.d. sc. /j.SOO en Boll.

bl. SC. 20 j.

br. sc. v. a. Kb O. of P. d 17 Paschalis Baylon. B. d. t in Spanje 1592. v.d.H. on Hill.

*I,ossidius Bis. v. Calame in Numidief 5c eeuw.Buil. bl. sc. 20 j. e 18 Venantius M. d. (S. J. 22 huj.) f oud 15 j. leCamarino hij Ancona 250. v. d. H. en Hill.

K. S. J. Oct. V. Fr. de Hier. d.


-ocr page 493-

KALENDER.

477

MEI.

*EricusKon. v. Zvved. M. t 1151. Buti. f 19 Petrus CoelcstinusV.P.d. t 1290. v. d. H. en Hill. Prudeutiana M. simpl. Dochter van Prudens te Rome 2e eeuw. v. d H.

g 20 Bernardinus v. Sienne B.

sd. f 1444. v. d. H. en Hill. a 21 *Transl. Joann. a cruce.

bl. sc. 20 j. b 22 K, S. J. Venantius M.

(18 huj.)

Acmilius of Castus M.

in Africa 250. Boll. *Julia M.M. f Corsica.

5e eeuw. Hill., Bull. 23 Mei. * Augustus , Aigulphus, Aoust. Bis. v. Bourges. t 840. Butl.

c 23 K. S'. J. Z. Andreas Bo-bola M. S. J. d. f door kozakken te Janow 10 Mei 1G57. HUL *Gisbertus (Gijsbcrt.) (Rit. H.)

d 24 K. S. J. O. L. V. Hulp der christenen dm.(Hail. enz. id.)

r. sc. v, a. Kb. {ook onder 7 oct. (1)). e 25 Gregorius VII P. d. (Hildebrand) ff te Salerno 1085. v. (1. H. en HUL

MEI.

Urbanus I. P. M. simpl. t 231. HUL f 26 Philippus Ncreus B. d. t 1595. v. d. H. r. sc. 10 j. 10 q. Kb. Eleutherius P. M. simpl.

t 102. Butl.

*Jiilius soldaat en M. f 228. HUI.

g 27 Maria Magd. de Pazzis M. sd. f 25 Mei 1007. v. d. H. 25 Mei.

hl. SC. 20 j.

br. sc. v. a. Kb O. of F. Joannes I P. M. simpl. t te Ravenna in den kerker 526. v. d. H. a 28 K. S.J. Ubaldus. B. B. sd.

(16 huj.)

b 29 Bo. Inventio et Elev. ossium SS. Wironis et Soc. d.

Uur. id. Wironis, Ple-chelmiet Otgeri, d. 2 cl. c 30 Felix P. M. simpl. f 276. v. d. H. K. S. J. Ferdinandus III. Kon. v. Kastilie. B. d. (Harl. enz. id.) f 1252. v. d. H. en HUL d 81 Angela Merici M. d. Instel, der Ursulinen t 27 Jan. 1540 v. d. H. 27 Jan. Petronella M. simpl. f le eeuw. v. d. II.


(1) Pius IX 30 Sepl. 1852. Prinz. 629.

-ocr page 494-

KALENDER.

478

jrim.

Maand vau het H. Hart bl, 395.

roerende feestdagen.

Hemelvaart O. H. enz. Zie Mei. 2e Vrijdag na H. Sacramentsdag Feest v.h. H. Hart v. J. dm. K. S. J. d. i cl. cumoct.

(Bred. Zondag daarna). Alle yel. v. a. Kb. waar 7 Feest gevierd wordt. (18 Juu. 1841.) Prinz 513. Alle Gel, v. a. Kb. S. J.

(2 Jnn. 1767.) Prinz 297. Ap. d. Geb. v. a. Kb. Fr. X. v. a. Kb Br. of P. 11. v. J, v. a. of op vol ff. Zond.

H. v. J. v. a. voor de zes Zond. of Vrind, enz. Zie hl, 393.

onroerende feestdagen.

e 1 *Justinus Wijsgeer en M.

t 167. v. (l. H. iquot; 2 Marcellinus Pr. en Petrus Exorcist f 304, v.d.Il, en Hill. Erasmus Bis. t 303. Rosw.

M. simpl.

K. S. /. Z. Maria Anna a Jesu deParedesMaagd d. Lelie v. Quito t 1045. ifor.Marcellinus en Petrus

d. Erasmus simpl. *Eugenius I P. f 057. g 3 *Clotildis Koningin v. Frankr. f 545. v. d. II. en HUI.

h -i Franciscus Caracciolo B.

junn.

d. Sticht, d. Reg. de Minderen t te Napels 29 Sept. 1589. v. d. H. en HUI. b 5 Bonifacius Ap. v. Nederl. cuDuitschl (Winfridus) Bis. M. d. Hurl. 5 Juli d. 1 cl. c. oct. ütr. 12 Juni met EobimusBis. en gei. 53 in getal bij Dukkum 755. Zijne rel'kwiën rusten in Fulda. v.d.H. 5 Jul. en HUI 5 Juni. *Sibrandus M. Diak^v. Bonif. (nu. H.) c 6 Norbertus Bis. v. Maagdenburg, d. Installer der Premonstreit t 1134. v. d. II. en HUI.

d 7 Uur. Translatie S. Ser-vatii. d.

*Robertu8 Abt v. Nevv-Minster f 1159. But!. e 8 Uur. Valentin us Bis. v. Trier en Candidus Bis. Miss. 5e eeuw. *Medardus Bis. v.Noyon t 545. v. d. II. en HUI. f 9 Primas en Felieianus Ge-br. M. simpl. t te Home 286. v. d. ƒƒ. on Hill. g 10 Margarita Koningin v. Schotland sd. f 16 Nov. 1093. v. d. H. en HUI, *Arnoldus B. {Ru. 17.) f te Arns- of Aruoldswiler (Gulieh). Musicus t omtrent öe eeuw. Boll 11 Juli. a 11 Barnabas Ap. dm. f fn Cyprus 60. v.d.H. en Hill, r. ,ic. 10 j. 10 q. Kb. b 12 JoanncsaS0Facundo B.d. (Kr. 17 h. Bo. Br. 15//.) t te Salamanca 11 Juni 1470. v. d. H. en HUI. 12 Juni.


-ocr page 495-

KAL ^ P E II

JIM.

hL sc, 20 j.

Basilides, Cyriuus, Nabor cn Nazarius M. simpl. krijgslieden \ ie Re me 309. v. d. II. en Hill, Juli. Sari. O du] pli us v. Best onder Oirschot liel. d. (Bo. Br. id. L'lr. 15 h.) Past. v. Oirschol en Miss. in Friesland. le Stavoren enz. t ie L'lr. 805. v. lt;/. H. r, CuneraM.M. simpl. f

le llhenen a ? v. lt;1. II. Ne (jende day voor Aloy-sius,

c 13 Autouius van Padua B. d.

t 1231. v. (I. II. en Ilill. d 14 Basilius de Gr, Bis. v. Cesarea inCappadosic d. t i Jan. 378. v. lt;1. II. en Ilill

^Elisaeus Proph.

hl. sc. 20 j.

C 1 i) \ itus, door zijn vader Hylas aangeklaagd, opgevoed door

]VIodestus en Creseeutia IVI.simpl. onder Diociet. v. d. II. en Ilill.

1' 1 fi K. S. J. Frauciseus Regis. B. S. J. d. 2 cl. c. oct. (Harl. en Ulr. d.) t le Louvex 31 Dec. 1040. v. d. II. en Ilill.

Alle Gel. v. a. Kb. S. J. g 17 *Z. PaulusBuralis, Card. Bis.v. Napels j 1578./{•lt;// il. sc. v. a. KuO.of A.

M. en Ij. 7 q. id. *Reynerus B. {Rit. H.) a 18 Marcus en Mareellianus Gebroeders M. simpl. f 286. v. d. II.

JU!».

*Leontius M. krijgsm. f

le Tripoli onder Adrianus. le eeuw. Hill.

b 19 Juliana de FalconeriisM.

le Florenze l'óii.v.d.Il.

bL sc. 20 j.

Gervasius en Protasius Gebr. M. simpl. f te Milaan le oféeteuw. v.d.ll. e 20 Silverius I P. M si mpL t door Keiz. Theodora 538. v. d. II. en HUI.

K. S. J. Z. Franeiscus Paeeco en Gez. Jap. M. S. J. d. f 162(3-d 21 Aloysiüs van Gonzaga d. K. S. J. d. 1 cl. cum Oct. (Harl. Rur. 22 h.) Patroon der jeugd t i« Rome 1591. t'. d. II en Ilill.

Alle Gel. v. a. Kb. S. J. (21 Nov. 1737.) Prinz. 91.

Alle Gel. v. a. Kb. der Conyr. (2e Patroon.)

Alle Gel. v. a. in elke kerk waar en wanneer hei feest wordt ye-vierd. (Ben. XIV, 12 Apr. 1742.) Prinz 118.

Voor de Eerste Comm. Zie bl. 347.

Harl. Engelmundus Abt. dm. x\p. v. Kennemerland t «e Vehcn 8e eeuw. v. d. II.

Uur. Martinus Bis.v.Tongeren d Apostel van Limburg enz. f 27ö. Doll.

*Rodolphus of Radulphus


-ocr page 496-

KALENDE R.

480

jvm.

(Raoul). Eis. v, Bourges t 86G. liutl. e 22 Paulinus Bis. v. Nola

simpl. f 431. v. d. H. f 23 Vigilie.

K. S. J. Oct. d. v. Franc. Regis, d. g 24 Geboorte van Joannes den Dooper (Baptista). d. 1 cl. cum Oct. r. d. H. en HUL

11. sc. v. a. Ij. 7 q. Kb. A. M.

hr. sc. v. a. KhO. of F., ,35 j. en q. ook eiken daq van 't oct. KhO. of P.

II. v. M. v. a.

Lev. Uoz. 7 j. 7 q-

P. Uoz. v. a.

r. sc. v. a. Kb.

Z. D. v. a.

Maand. Comm. 10 j. a 25 Gulielmus Abt. d. (Harl. tlr. 27 h.) f op den berg Vergine 11421. tr. d. II.. 27 J'ini.

-//«r/.Adelbertus (Albert) Lev. Gez. v.Willibr.d. 2 cl.(Utr. d.) Ap. v. Kenne-merland f le Ëginond (Hil-lam) 740. v. d. II.

^Prosper v. Aqnitanief 463. v. d. H b 26 Joanoes en Panlus Gebr. M. d. f te Rome 362. v. d. H. en HUI.

«fUMl.

c 27

d 28 Leo II P. sd. (K.S.J. 11 Jul.) f 683. v. d. H. quot;Vigilie. Vastendag. (1) K. S. J. Oct. d. v. Aloys. d. e 29 Petrus ex Paulus d. 1 cl. cum Oct. f 67. v.d. H. en Hill Geh. F. \ Limb. D. v. dev. Solemn. Bom. Seq.

Alle Gel. v. a. voor de

Preek.

Alle Gel. v. a. voor het geven ens. v d. Gate ch.

hl. sc. v. a. — 7 j- 7 q.

Kb. A.M.

hr. sc. v. a. KhO. of P. en 35 y. en q. ook eiken dag van 't oct. Kb O.

Of P.

H. v. J. en Ap. d.. Geh.

v. a. Kb Br.

Lev. Uoz. v. a. Kb.; 7 j.

7 q-

P. Uoz. v. a.

St. Pj). v. a. Kb. r. sc. v. a. Kb. [of onder

H oct.)

w. sc. v. a. Kb Br. Z. B. v. a.

Maand. comm. 20 j. f 30 Gedachtenis van Paulus Ap. d. v. d. H.


(1) In hel Bisd. v. Uur. Zaterdag daarop gt;olgend, zoo het Feest niet op een Zondag valt.

-ocr page 497-

KALENDE K.

481

•VUEil.

Maand van hetH. Bloed. Eiken dar/ 800 d. en op den laatst en dar/ of op een der zeven voir/ende dagen v. a. Kb, (1)

KOERENDE FEESTDAG ION.

1«' Zondag'. H. Bloed O. H. d. 2 el

r. sc. v. a. KI), [pf onder H oct ) en Alle Gel. v. a. KbBr. (Prinz. 610.) 4e Zondag. Breda Algemecne Gedachtenis der Kerkwijding, d. 1 cl. cum oct.

Laatste Zondag hl. sc. v.a. —

7 j. 7 q. Kh. A. M.

ONROERENDE FEESTDAGEN.

; g 1 Oct. d. v. Joan. Bapt. d. ^Thcodoricus (Thierry.) Abt •}• bij Reims 533. Butl. a 2 O. L. V. Visitatie, d. 2 cl. t». d H.

hl. sc. 7 j- 7 q.

br. sc. v. a. Kb O. ofP. en 30y. en q. ook eiken daq v, 't oct Kb O. of P. II. v. J. en jp. d. Geb, 7 j.

7 q. KbBr.

Lev. Roz. v. a. Kb. O.L. V.v. 'th. H.lj. 7 q.

P. Ruz. 7 j. 7 q. r. sc. 10 j. 10 q. Kb. Roz. v. a. Kb. III. 1. n v. a. voor de processie.

Biecht, ib. 3°. // v. a. Bez. v. d. Kap. v. d. Roz. V. 1° (Geheim); 400 d. Rozenh. III. 1°. en 7 j. 7 q. Rozenhoedje V, 2Ü.

*Otto. Bis. v. Bamberg. Ap v. Pommeron f 30 Juni 1139. Yoq en lintl. b 3 de Oct.

Bo. Rumoldus (Rombout) Bis M d. (ex 1 liuj.) (Rur. Bred, id.) Ap. v. Brabant f te Mechel en 24 Juni 775. HUI. 1 Juli.

c 4 de Oct.

Utr. Translatio Rel. S. Martini E. d.

Rur, Di visio Apostolorum. d. (Harl. etc. 15 Juli.) d 5 de Oct.

Harl, Bonifacius et Soc.

d. 1 cl. cum oct. (5 Jun,) Utr. Michael de Sanctis, d.

(Bo. id. Harl. 7 huj.) t 1624. w. sc. v. a. KbBr. P. e 6 Oct. d. Petrus en Paulus. Eerste vrije Zondag, Breda Ged. der II. Bisschoppen die hel Kerspel v. Breda bestuurd hebben.

f 7 K. S. J. Pulchcria Kei-


(1) Pius IX 4 Jun. 1850 U. O. Worden de oefenisgeti in het openbaar gehouden, dan verdient men eiken dag 7 j. 7 q.; en den v. a., indien men ten minste tienmaal daarbij tegenwoordig is gewees*.. Men kan deze devotie liuudeu op eiken tijd van het jaar. Prin/. 010.

32

-ocr page 498-

KAL K K Igt; E 11.

482

JlTIiM.

zcviu M. dm. f 453, v. d. II. 10 Sept.

Ilarl. AVillibaldus Gcz. v. Willibr. Bis.v.Eichstadt. simpl. f 700 v. lt;1. II. Bo. Circuitus luiaginis J5. V. M. dm. ir 8 Elisabethv.Portugal.W.sd. (Bred ü b.) t I33G v.d. II. e:i Hill. \ Juli.

Br cd. Landrada Abd. v. liilson. Limb.GSO-GÜÜ. Ixosw. cn Amelberga M. f li Dcc. HU. Uosw. 10 Juli.

jrn.1.

a 9 Ncdcrl. de XIX Martelaars van Gorcum , Leo-nardus of Nicolaus eu Gez. (1) d. f 1572 v.d.H. en Ilill.

Alle Gel. v. a. voor de Bedevaaii naar den Br iel Juni, Juli en r Auyusius. Pius IX, 5 i Juli 1874. (Acta etc. I Harl. 1874.)

*Eplirem kerkl. Diak. v. Edesse f 'SlS.v.d 11. en Hill.


(1) De Negentien Martelaren zijn:

Vier wereldlijke priesters.

Leonnrdus Vechol, geb. te 's Bosch , past, te Gorcum.

Nicolaus Janamp;z. van Peppel, geb. te Welde in de Kunpen, onderpnst. « Gorcum.

Andreas Walieri (Wouters), past. v. Heinenoord bij Dordrecht.

(lodcfridus Dunaens (van Duinen), jreb. te Gorcum , kanunnik. Km Predikheer Joannes, past v. Hoornaar, hij Gutcum. Elf Franciscanen uit het klooster te Gorcum.

IV Nicolaus Pieck , geb. te Gorcum , Gardiaan.

1'. liiorony.Mis , geb. te Weert, vikaris.

P. Wilhadus, een Deen, vluchtülii'g, 1)0 j oud.

P. Nicasius Joannes Adriaansens , geb. te Ileere bij Eindhoven. P. Theodoricus Dirk of Thyerri van Embden, geb. te Amersfoort. P. Antonius , geb. te Weort.

P. Antonius , van Ilcornaar bij Gorcum

P. Godefridus Coaert, geb. te Mervel of Mei veren bij St. Truijen. P. Franciscus Kodius (de Roy), geb. te Brussel.

Br. Petrus van der SIlt;igmolen , geb. tc A^schc (bij Bru.sel). Br. Cornelius, gel)- te Wijk bij Duurstede.

Tteee Norbertijnen uit de Abdij v. Middelhurq.

P. Adrianus Becums of van Beek, geb. te liilvarenbeck, pastoor te 1

Monster bij 's Hage.

P. Jacobus Lacops v. Oudenaarden , kapelf.an te Monster.

Een Aiif/ustijn, Joannes, geb. te Oosterwijx , uit het klooster ter Rujge I

bij den Brie! en rector van hei Nunnenklouster te Gorcum.

v. d. II. en Kuth. 456 /). /gt;/.179 en Hist. BB. MM. Gorcom. a G. Estio, curante Reusscns i8(»7.

-ocr page 499-

K A L K N 1) EK.

-183

JlJIil.

b 10 De zeven Broeders, zonen van Felicitas, onder Anto-niuus v (l. U. met Rufina en Secuuda. M. sd. f 257. Hill. (Bred. 7 huj.) Bred. Amelberga (Ama-lia) Wed. d. Nicht v.d. Z. Pepijn van Lar.deii,Slue-der der 11. Gudula en Ueinildis enz. f 090. HUI en Rosiu

c 11 PiusI.P. M.simpl. f lö5.

Rouw.

K. S. J. Leo 11. P.

(ex 28 Juni.)

Bred. Triumphus Nor-bevti. d.

d 12 Joannes Gualbertus Abt.

d. (Ilari. 21 h.) lasleller der orde v. Vaiiombrösa f 1073. v. d. ƒ/. en HUI. Nabor en Felix M. siinpl.

i 303. Rosw.

Harl. Oct. d. v. Boui-faeüis.

e 13 Anaeletus I. P. M. sd. f 110. Rosw,

* Translatie S. Teresiae. dl. sc. 20 j.

1quot; 1-1 Bonaventura Bis. v. Al-bano. i). d. (üir. 21 huj.) t 1274. /•. //. \\ en HUL JJtr. Mai'celliuus of Mnr-chelmus. B. d (Marl. 27 Juli. Ap v. Overrijssel, Drenthe enz. te Deventer begraven f te Oldenzaal. 8e eeuw. v. d. II. 1G Juli.

g 15 ITenriens 11 Keizer sd.

(S.J.; Utr,, Ho,21 huj. Uur. i'-i huj. lir. li Aug.) t 1024 lleliq. le Ihunberv v. d. II cn Hill

•IlJIil.

K S. J. Z. XL Martel. Ignatius Azevedo en Gez. S. J. d. f 1570. Harl. Plechelmus B. B. simpl. (Uur. ö. ho. 28 Juli.) Ap. v. Twente enz. t bij Roerm. Odilii:nborg732 zijn hoofd te Oldenzaal. v. d. II.

a 16 O. L. V. van den Berg Car mei. dm.

dl. sc. 7 j- 7 q.

hr. sc. a. voor die het scapulier drayen. „ 2o v. a. Kb O. of F. op dezen day of ouder Jut oct.; en een tweede v. a. onder het oct,

II. v. J. en Ap. d. Gcb.

7 j. 7 q. KbBr. Lev. lioz. v. a. Kbs F. lioz. 7 j. 7 q. r. sc v. a. Kb.

lioz. 7 j. 7 q- Rozenhoedje hidden.

b 17 Alexins B. sd. f 417 ?

v. d. H.

Bred. Fredegandns Abt. silllpl. Ap. v. Deurne enz. Noord-Brab. «Se eeuw. Rosw. en Roll.

e IS Camillus de Leilis. B. d. (ex 14 h.) (Harl., Utr. 24 huj.; Bred.21 huj.) Stichter der Pteg. voor de zieken t to Itume 1014 v. d. II. Symphorosa met hare zeven zonen. M. simpl. HUI.

Har!. Frederic us Bis. v.


L

-ocr page 500-

KALENDE».

484

JiriiV.

Uil'. Jl. (1. (Dir., Hied, id.) f 838. i'. d. 11. on Hi If Bred. Arimlphus Bis. v. Metz. simpl. f IG Aug. lt;541. Hill. 10 Aufj. il 19 Vincentius a Paulo B. d. Insleiler der Lnzaristuu en der Liefdezusters t 27 Sept. 1GC0. v.d.U. en Hill. Kindsh. v. a. bidden voor den bloei enz. (1) e 20 Hieronymus Acmilianus

B. d. lnsteller der Reg. Geest. v. Somasco ter verzorging der jeugd. t8 Feb. 1537. v. (I. If.

v, a. Kb. voor het schiet-

f/ehed hi. 305 (2) Margarita M.M. simpl. f te Antiucbiein Pisidie 375. v. d. ƒ/. en Hill.

*Elias Proph.

hi. sc. 20 j.

br. sc. v. a. KbO. of P. f 21 Praxedes M. simpl. zuster

van Prudentiana (19 Mei.) 2e eeuw. v. d. H. K. S. J. Henricus (15 huj.) Itur. Monulphus Bis. v. Maastr. f 10 Juni 599 en Gondulphus zijn o])-volger d f 20 Juli 007 of 017. v.d.H. 10 Juli. *Danicl Proph. Martyrol. g 22 Maria Magdalcna. d. v. d. H. en Hill.

«fUliï.

II. v. .1/. v. a. a 28 Apollinaris Bis. v. Ravenna. M. d f 70. v. d. U. en Hill.

Liborius Bis. v. Lc Mans, simpl. f 397. Reiiq. te Paderborn. r. d. H.

b 24 Vigilie. Christina M. M. simpl fSOO Bred, llaineldis of Rei-nildis M.M. d. (ex 10 huj.) dochter v. Ameiberga (10 Juli) door barbaren vermoord 080. Hill iGJuli. Hos to. id.

c 25 Jacobus de Meerdere Ap. d. 2 cl. •!quot; te Jerusalem 42. v. d. H. en Hill. H. v. J. en A]», d. Gcb.

7 j. 7 q. Kb Br. Lev. Roz. 7 j- 7 q. 1}. Roz. v. a. r. sc. 10 /. 10 q. Kb. Z. D. v. a.

Maand. Comm. 10 j. Christophorus M. simpl. Rur. 27 huj. d.) f in Lyoie. 3e eeuw. v. d. H.

d 20 Anna Moeder der if. Maagd. dm. v. d. II. en Hill.

br. sc. v. a. KbO. of I'. Lev. lioz. 7 j. 7 (j.


(1) Kinderen volstaan met de Biecht.

(2) Al'erzoetstc Jesus enz. indion het idken dag is uitgesproken Prinz. 037. Ook voor zeven achleroenvolgendo Zondageu ter «ere van den II. Camiilus,

eiken Zondag 7 j. 7 q, en op den zevenden Zondag v. a. Kb (U. ü. 8 Aug. 1853. Prinz, 034.)

-ocr page 501-

K. A L E N D E 11.

485

JUEil.

P. Roz. 5 j. o q.

r. sc. 10y. io Kb. e 27 Pantaleon v. Nicomcdic M. sirnpl. onder Diocl. t 303. r-. d. H. en HUL

Hart. Marcelliiuis Gcz. v. Willibr. B. d. Zie 14 Juli.

Utr. Bernulphus Bis. v. Utr. (1 (exl9buj.) 1105i. f 28 Nazarius en Celsus ecu kind M. f 08. Victor I P. M. f 201 en Inno-centius 1 P. f 417 riio. 30 huj.) v- d. II. en Hill. g 29 Martha M. sd. v d. h. en Hill.

Pelix II P. f 367. Sim-

AUGirSTUS.

In sommige kerken Maand van het Onbevlekte Hart van Maria.

KOERENDE FEESTDAGEN.

4c Zondag Utr. AIgeni.gedacht, der Kerkwijding d. 1 cl. c. oei.

Zondag na O. L. Y. Hemelvaart Joachim dm.

Zondag na het oet. v. O. L. V. Hemel v. K. 'S'. J. Onb. Hart van Maria dm.

jruM.

plicius, Faustimis rn hunne zuster Beatrix M. sinipl f 301 hosw. a 30 Abdon en Sennen Perzen M. simpl. f le Rome 250 v. d. //. en HUI b 31 Ignatius van Loyola.

Slicht, der Soc. v Je/,. B.d. A' S J. d. 1 cl. cmnoct. i te Rome 1556. »■ d H. en HUL Alle Gel. v. a. Kb. S. J. Fr. X, v a. KbBr. of F.

Ter eer e van den H.Ignatius kunnen op eiken tijd van het jaar gehouden worden tiet/.Zondagen met v. a. Kb. S.J. eiken Zondag. Prinz. 293.

Ali«l'STUS.

ONROERENDE FEESTDAGEN

c 1 Petrus Banden dm. (Harl. 9 huj.) af' 42. v. d. H. St Pp. v. a. Kb. l)e zeven M.ichabeën en hunne Moeder- M. simpl. v. d. H. en HUL Harl. Opdelving enz. d. Rel. v. Bavo dm.

d 2 Alphonsus Maria de Li-gorio Bis. v. St Agatha der Gothen. D. d.

Inslell. der Ptedemptoristen \ 1787. v. d H. en HUL


i

-ocr page 502-

KALENDE Jl.

486

AITCJUSTIJS.

Alle Gel. v. a. Kb. dei'

lie de motorist en. Stephanas P. M. simpl, f

257. v. d. H. en HUL Maria der Engelen; Aflaat van Poriiuncula Kb. der Francis kanen. Zie bl. 390.

bl. sc. v. a. — 7 /• 7 q. Kb. A. 31.

e 3 Vindiug der liel. v. Ste-pbanus le M. sd. ao415. v. (I II.

1' 4 Dominions B. d. instcller der Predikheeren t 1221. v. (I. II. ea Ilill bl. sc. 20 ƒ. g 5 O. L. V. Ter k Snee uw dm. ao 358. v. d. II.

bl. sc. 7 j. 7 q.

H. v. J. en Ap. d. Geb.

7 }■ 7 q.

L. lioz. v. a. Kb. P. lioz. 7 /. 7 q. _ r. sc. 10 y. 10 q. Kb. *Oswald Kon. v. Norlhnm-berland f 640. liosw. en Hult. Zie ook -U 1'cb. a G Gedaanteveraudering(Trans-fignratio) O. li. dm. v. d. II

F. lioz. 7 j. 7 q. r. sc. 10 y. 10 q. Kb Xystns II P. j\I. f 258. v. d. II. Felieissimns en AgapitnsDiak.M simpl. t onder Valet'iunus.

AiifiitrsTrs.

*Justus en Pastor , twee kinderen le Alcala in Spanje 30-ï. Hill. Negende day voor O.L. P. Hemelvaart (1) b 7 Cajetanus v. Thienna B. d. (S. J. U Insleller der Thealijnen t 1547. v. d. II. en HUI.

bl. sc. v. a. — 7 j- 7 q.

Kb. A. M.

Donatus Bis.v. Arezzo M. simpl. ■{• onder Juliaan. Ilonv.

K. S. J. oet. d. Ignatius en gedenkdag der herstelling der Soc. J. door Vius VII1814. Hel. ó'. J. v. a. Kb. *Albertus B. Canncl. t le Messine I30ö. Rouw. Instr. d. se. p. 38.

bl. sc. 20 y.

br. sc. v. a. KbO. of P. c 8 Cyriacus, Largus en Sma-ragdus en 20 ande ren. M. sd. (S. J. 11 huj.) t 303. v. d. II.

K. S. J. Z. Petrus Fabur H. S. J. d. t 15iU

eerste gez. v. Ign. v.Loyola. Bred.. Joannes, Filiiis Virginis dm. d 9 Vigilie. Romanus M.

simpl. krijgsman bewaarder van Laiuenlius. t 258. /•. d. II. K, S. •/. Cajetanus (7 huj.)


(1) Zie 24 Jan.

-ocr page 503-

KALEND K R.

487

Ar«irsTi's.

o 10 Lanrcutius Diak. M. lt;1 2 cl. c. oct. 1258. v. il II. tn BUI.

Lev lioz. 7 j. 7 q-F. Roz. 5 j. 5 y. r. sc. 10 j. 10 q. A7;. *Deusdcdit (Dicudonnc)

13. Kutl.

f 11 Tiburtius f 28H. v. d. II. eu Susanna f 25!l. 51 simiil. mil. Rvr. Transl. Mouulphi

et Gondulphi sd. ♦Philomela M. M. Ir. sc. v. a. KbO. of P. in Belgie {of onder 't oct.)

z 12 Clara jNI. d. Stic.1t. der

Clarissen of Franciskanes-sen 11253. v d. //. ea IliU.

:i 13 Hippolylus krijgsman M.f 258 mei zijn gezin en Con-(■ordia zijne voedster HUL (r. (I. II. Hippolylus Pr. t 252 te Osiia) cn Cassiamis sclioolmeester jVI. simpl. Deze werd door zijne scholieren gedood. Hos uk

TC S J. Z. Joannes Bcrch-mailS E. S J. d. Patroon der jeugd en der Misdienaren ; v. Diest f 1« Home 22 j. oud. 1(321. i7lt;r/?7.WigbertusM.simpl.

Gezel v. Willibr. en Uonif. t 747. Koll. *SiiQpliciauus Bis. a*. Milaan f 400. Hüsw. Aug. hl. SC. 20 j.

b 14 Enscbius Pr. simpl. f 357. Uosw.

auoiisths.

Vigilie. Vastendag.

JJtr, AVerenfridus B. d. (Harl. 1 Aug.) Gez. v. d. II. Willibr. Ap. v. de Be-luwe enz. AVervershoef AVerenfriedeshoef t 750. Reliq. te Eist. v. d. II. 27 Aug.

c 15 O. L. V. Hemelvaart. d. 1 cl. c. oct. v. (i H. Geb. F. overal. bl. sc. v a — 7./. 7 ([*

Kb. A. M.

br. sc v. a. KbO. of F, en 425 j. en q etc. met 65 j. en q. eiken day van 7 oct. KbO. of F.

Coiiyr. v. a.

Fr. X. v. a. KbBr. of F.

{pp volg. Kond.) II. v. •ƒ. en Ap. d. Geb.

v. a. KbBr.

HZ v. M. v. a. Lev. Roz. v. a. Kb, en

7 3- 7 q.

Lgt;t. v. O. L. V. v. a. Kb. O. L. V. v. 't h. 11. v. a. F. Roz. v. a.

r. sc. v. a. Kb. {of onder

't oct.)

Roz. v. a. Zie Feb 1°, 2°, 8°, 6°.

4° lOy. 10 q. Biec/it, Comm., Rozenkrans 111. 4°. 5° 100 d. Rozenhoedje ib. 0° Ij. 7 q. Biecht en Rozenkrans, ib.


i

-ocr page 504-

KA LEX DEK.

AIJfiUSTUS.

7° 10 j. 10 Rozenhoedje V, 2°. 8° y.«. (/ew, v.KbBr.

m. 5°. 9° 7 j' 7 q- Biecht gt; Comm., liozenkr.y Bez. v. cl. Kap. of Alt. v. tl, Uoz. 111. 6°.

Toortpl, v, a. Kb Br. of

F. {of onder hel act.) to. sc. 7 j' 7 q. KbBrt

Of I'. '

/. 1). v. a,

zw. SC. 7 j. 7 q. (5 Pater et Ave ter eere v. h. Lijden O. II.)

voor Salve Regina v. a,

bl. 18 eu 444. Maand. Comm. 10 j. Ie Zond. na O. L. V. Humelv.JoachiinVader der Allerz. Maagd.dm. br sc. v. a. Kb O. of 1J. r. sc 10 j. 10 q. Kb. 2e Zond. iia O. L. V. Hemel v. K. S. J. Onbevlekt Hart van Maria dm.

*Arnulf (Arnold) geb. te Tieghem . knjgsm. Abt, Bis. v. Sousun, Miss. iu West-Vlaand. t 1087. Hill

d 16 Hyaeinthus J3 d. ex 15 b.

(Bo. Bur. Br. 11 huj.) Aj). v. b. Nooroen, Stiermarken, Silezieenz. t 15 Aug. 1257. v. d. H. en Hill.

bl. sc. 20 j.

Bo. Roehus (Rachus) B. d.

(Bur. Br. id.) i'atroon l^gen de pest enz. f te Mont-pellier 1348. v. d. H. *Alipius Bis v. Tagaste f

430. v. d. II.

bl sc. 20 j.

e 17 Oct, d. v. Laurentius d.

f 18 Agapitus M. simpl Edele Buiiiein lü j. oud f tp Pfe-neste Italië ^74 HUI. llarl. Jero M. (Jeroen) dm. Miss. v.Holland t bij Noord-wijk 85t). v. d. H. 17 Any. *Helena Moeder v. Con-stantijn f 328. v. d. H. g 19 De oet.

Ilarl. Ludovieus Bis. v. Toulouse sd. (Utr. d ) f 1297. i'. d. II. en Hill.

a 20 Bernardus Abt. D d. f 1153. v. d. II. en HUI. *Samuel Proph. Marty rol. b 21 Joan na Fran ciscaFrenüot de Chantal W. d. Stichteres dor Visitandinen ender Franc. v. Sales t 1041. v. d. II. en HUI.

e 22 Oct. O. L. V. Hemelv. d. Timotheus, Hippolytus, Bis. v. Port» Rumano f 251. v. d. II. Symphorianus v. Autuu in den bloei v. z. jaren 1180. d. II en HUI. M. simpl. d 23 Pliilippus Benitius B. d.

Miss. in Frankr., Vlaand., Friesl., Duitsehl. fteToili 22 Aug. 1285. v.d.H en HUI bl. sc. 20 J.

Vigilie.

*Liberatus en Gez. M. t In Africa 483. Bull.


-ocr page 505-

K A T/ h M D K V.

r

489

AlTGUSTUS.

bl. sc. 20 j. e 24 Bartholomeus Ap d. 2 cl.

t quot;1. i'. (\. ff. en Hill.

II. v J. na Ap. d. Geh%

7 j. 7 q. KhBi. Lev. Boz. 7 j. 7 n P. lioz. v. n. r. sc. xOj. ]0 Kb. Z. 1). v. a.

Maand. Comm. 10./. Caterh 7./. Communie; hinderen 3 /. Biecht. f 25 Ludovicns Kou v. Frankrijk sd. (Harl. ülr. Rur. Br. 26 Aug:.) f voor Tunis 1270 v. (I. tl on mil. Har I. Grcgorius Bis. v. Utr. sd. (ütr. etc. d ) f 770. v. d. II. g 26 ZcphyrinusI P. M. simpl.

1219. v. d. II. a 27 Joseph Calasanclius B. d.

St'cht. dor Rep:, dor pod-vruebtipe scholen t 1648. v. tl. H.

*Doorboring van 't hart der PT. Teresia. zie In.ttr. p. 409.

SEPTK^IBKR.

ROERENDE FEESTDAGEN.

le Zondag. IT. Engelen Bewaarders.

br. sc. v. a. Kb O. ofV. bl, sc. 20 j. b 28 Augnstinns Bis. v. Hip-pone d. f 430. v. d. II. en Ilill.

hl. sc. v. a. e?? 7 j' 7 7.

Kb. A. M.

Fr. X. v. a. Kb Br. of P. Hennes M. simpl. f lol. Uosw. e 29 Onthoofding van Joan, den Doopcr dm. v. d. II. Sabina Mart. simpl. f Rome onder Adrianus begin der 2e eeuw. HUI. d 30 Rosa van Lima M. d. f 1617. v. d. II. en HUI. bl. sc. 20 j.

Felix cn Adauetns M.

simpl. f Rome 303. Ilill. Neyende day vóór O. L, f. Geboorte. (1) e 31 Eaymundus Nonnatus B. cl. f te Cordova 1240. v. d. II. rn mil.

*Isabella M. Sticbt. v. h. Rl. van Longcbairpt 1270. Ilill.

SEPTEMBER.

K. S. J. J. 2 cl. e. oct. Harl.

Bo. Rur. id. v. d. H. bl. sc. v. a. — en 7 j• 7 q. Kb. A. M.


(!) Zie 24 Jan.

33

-ocr page 506-

k a l e n d e r.

490

SEl»TEMBKIt.

Kindsh. v. a. hidden voor

den bloei enz. (1) r. sc. 10 j. 10 q. Kb. 3e Zondag. O. L. V. der Zeven Weeën dm.

bl. sc. 7 j. 7 lt;].

H. v. J. en Ajp. d. Geb.

7 j. 7 q. Kb Br. Lev. Roz. v. a. Kb. 7 j. 7 q. F. Roz. 7 j. 7 q.

r. sc. v. a. Kb. Z. D. v. cc. Kb Br. (23 Jan.

18GG.)

ziü. sc. v. a. Kb O.

onroerende -feestdagen.

f 1 Aegidius (Gilles) Abt f in Frankr. einde 7e eeuw. v. d. II. en HUI. en de XII Broeders M. siinpl. f «88. Uosw. 260 in Africa.

Hurl. Wercnfridus B. sd. (ex 27 Aug.) Zie 14 Aug. g 2 Stephanus Kon. v. Hongarije sd. f 15 Aug. 1038. v. d. H. en HUI.

*Brocardus B. Carm- f 1230. Boll en Instr. d. sc.p. 2o.

bl. sc. 20 ,7.

*Justus Bis. v. Lyon f 381. Uosic. en Buil. a 3 K. S. J. Z. Antonius Ixida S. J. en Gez. Jap. M. d. t 1G32.

Uur. Reinaclus Bis. v. Maastr. sd.; Bred, d f te Stavelo 607 ? v. d. U,

SKPTEIUBJER.

b 4 K. S, J. Rosalia v. Palermo M. d. (Rur. id.; i Harl. ütr. 6 Aug.) t I iOÖ! v. d. II. G Sept. en HUI 4 Sept. Barl. Rosa a Viterbo M.

d, Utr. id. t 6 Maart 1252. v. d. H. en HUI.

c 5 Lanrentius Jnstinianns Pa-tr. v. Yenetie sd. f 1455. v. d. H. en HUI.

*Antoniuus Mart. Buil. 2

Sept. ?

bl, sc. 20 j.

d 6

e 7 K. S. J. 7j. Thomas Tzu-gius, Michaël Naeaxima S. J. en Gez. Jap. M. d. t 1027.

Bred. Madelberta M. d.

Abd. te Maubeuge f lOo.Boll. *Regina in Bourgondio

t 251. HUI.

f 8 O. L. V. Geboorte d. 2 cl. i

e. oet. v, 0. H. en Hill. \ Harl. e7i Utr. Verpl. v. ■ Mt'sh.; Bo. Bred. Geb.F. i Limb. D. v. dev.

bl. sc. v. a. — 7 j. 7 q. |

Kb. A. M.

br. sc. v. a. Kb O. of P. en 425 y. en q. met 05 j. en q. eiken dag van t oct. Kb O. of P.

Congr. v. a.

Fr. X. v. a. KbBr. of P,

{op volg. Zond.) H. v. J. en Ap. cl. Geb, v. a. KbBr.


(1) Kinderen volstaan met te biechten-

-ocr page 507-

KALENDER.

491

SEIBTKTIBKIt.

H. v. M. v. a.

Lev. Roz. v. a. Kb.; Ij. 7 q. ook eiken day van H oct.

Lit, v. O. L. V. v. a. Kb. O. L. V. v. H h. H. v. a. P. Roz. v. a.

r. sc. v. a. Kb.

Roz.v.a. Zie 2 Feb.lo,2o,30 4° 10 j. 10 biecht, comnnmie 3 Rozenkrans III. 4Ü. „ 5° 100 d.Rozenhoedje III. 0°. 7 j. 7 q. Biecht en Rozenkrans ib.

v:. sc. v. a. KbBr. of P. Z. L. v. a.

zw. sc. 7 /. 7 q. (5 Pat. et Ave ter eere v. h. Lijden O. H.)

Voor Salve Regina v. a.

bl. 18 en 444.

Maand. Comm. 10 j. Catech. 7 j. Comnnmie;

kinderen 3 j. biecht. Adrian us M. simpl. f te

Nicoruedie ÖÜ6. v. d. II. Zondag onder liet Oet.

Naamfeest van Maria.dm. bl. sc. 7 j. 7 q. H. v. J. eyi Ap. d. Geb.

7 j. 7 q. KbBr. Lev. Roz. v.a. Kb.;! j. 7 q. P. Roz. 7 j. 7 q. r. sc. 10 j. 10 «7. Kb. Roz. v. a. Bcz. Altaar v. d. Roz. VI. 2. 9 Gorgonius M. simpl. Met

SEPTEJIBEIl.

Dorotheua en Petrus van hel Hof v. Diocleliaan 1 303. v. d. JI.

K. S.J. Z. Petrus Claver B. S. J. Ap. der Nepers in Carlbageaa 11Ö54. HUI. a 10 Nicolaus v. Tolentijn. B.

d. f 1308. v. d. JI. en HUI. bl. sc. 20 j. Bo. Otgerus Diak. M. d. (Rur. U huj.) t Limb. 8e eeuw. Rur. Theodardus (Do-dart) Bis. v. Maastr. d. (Bred id) t bij Landen 688. Rostv. t 659. bil Protus en 11 yaeinthus Ge-br. M. simpl. f 257? v. d. II.

K. S. J. Z.Carolus Spinola en Gcz. S, J. .Ta|). M. cl. Gez. 52 in getal, Ignatius 4 j. oud t 1Ö22. e 12 de oct.

d 13 de oct.

*Amatus (Aimé) Bis. v. Sion Zwitserl. [Rit. H.) t 690. v. d. II. ook Amatus Abt van St. Moritz t627. v. d. II.

e 14 Kruisverheffing dm. ao 629. v. (I. II. en HUI. bl. se. v.a. — 7 j. 7 q. Kb. A. M. en 7 j. 7 q. voor een aalmoes, br. sc. v. a. KbO. of P. en 195 j. en q. KbO. of P.

Fr X. v. cl. KbBr. of P.

[op volcj. Zond) P. Roz. 7 j. 7 q. r. sc. v. a. Kb.


-ocr page 508-

N D £ li.

492

KALE

ÜEI^TKTIBER.

Woensd./Vrijd. en Zaterd. na Kruisverheffing Q. T. Vastendagen. Staties 10 j. 10 Br. hl. 451.

1' 15 Oct. d. O. L V. Geboorte. Nicomcdcs Pr. M. siuipl.

t onder Doiuiliaau. Itosw.10. g 16 Cornelius I P. M. f 253. Ilill. 10 Sept. en Cypr ia-ii us Jjis.v. Carthago. M. f 258. sd. v. tl. II. ca Ilill. 14 Se//t.

Euphemia {nosiv. f 290; Lucia, Geminiauus INI. sillipl. quot;j* onder Dioclet. 303. Ilill.

a 17 Ged. der Verwonding v. d. H. Franc. v. Assisie d. hquot; 1224. (Bo. 25 huj. Bred. 20 huj ) Bo Lambertus Bis. v. Maastr. M. dm. (Uur. d. Bred. d. 2 cl. e. oct.) Geb. 040 le Maa^ti. Ap.v.Nooid-Brab. f gedood door een hoveling Dodo te Luik 700. v. tl. II.

Ged. aanh. v. a. b 18 Joseph us a Cupertino li. d. f te Osinio IC03. v. tl. II. en Ilill. e iü Januarius v. Napels en Bis. v. Beneventuiu en Gcz. M. d. f 305. Mirakel van het vloeibaar worden van zijn blot d. v. tl II. en HUI. d 20 Eustaehius en Gcz. M. d.

Eustachius ojk Eustatius krijgsoverste vroeger IMa-cidus geheeteu. Zijne Gei. waren zijue vrouw en kin-

SEI*TJEMÖER.

dei en; onder Adrianus. v. d. II. en Ilill.

e 21 Matthaeus Ap. en Ev. d. 2 cl. v. d. II. en Uill. 11. v. J. en Ap. d. Geb.

7 j. 7 q- KbBr. Lev. Roz. 7 j. 7 q. F. lioz. v. a. r. sc. 10 /. 10 q. Kb, Z. D. v. a.

Maand. Comnu 10 j. f 22 Tliomas a Villanova Bis.

v. Valencia d. ex 18 huj. (S. J. 25 h. Rur. 2 Ooi.; Bred. 3 Oct.) t 8 Sept. 1555. v. tl. II. en Uill.

hl. se. 20 j.

Mauritius en Gcz. M.

Sillipl. (Piur. d.) v. het Tuebaausch legioen t -^6. Gcz. Exuperius, Candidus en Victor. HUL K. S. J. Maria de Socos M. d. (Ilur. 3 Oei.) t le Barcelona 20 Sept. 1200.

Bred. Maternus Bis. v. Keulen en Tongeren B d. (ex 14 huj.) (Uur. 25 huj ) 1125. Uutl. 14 Sept.

g 23 Linus P. M. sd. f 78. HUI. Thccla M. M. simpl.

Bekeerlinge v. Pauius t 1c eeuw. v. d. H. en HUI. a 24 O. L. V. ten Vrijkoop dei-Slaven. (B. M. dc Mcr-ccdc) dm.

bl. sc. 7 j- 7 q.

II. v. J. en Ap. d. Geb.

7 j. 7 ry. KbBr. Lev. Roz. v. a. Kb.

b 25 .

I

c 2G ( d 27 (

lc Zond dm. der ( ken

bl. Si

II. i 7 , Lev.


-ocr page 509-

KALENDE it.

493

SEPTEïIBiKR.

1'. 2lo:. 7 j. 7 J. r. sc. 10 j. 10 q. Kb. *Gcriirclus Bis. v. Chonad in Hongarije ü {Rit. II.) t 1Ü4Ö v. d. II. en Ilitl. Zie ook 3 Oct.

b 25 K. S. J. Thomas a Villanova 13.13. cl. (22 huj.) *Gerav(lus J3is. M. Zie

24 Sept.

bL sc. 20 j. c 26 Cypriauus cu Justiua M. siinpl. y te Nicomedie 304. v. d. 11. en HUI. (1 27 Cosmas en Dauiiauus M.

sd. Gebr. Rcneesheeren, Arabicrs t 3ÜÖ. v. d. H. en Hill.

K. S. J. d. Gedacht, der kerkelijke bevestly iny der Soc. v. J. duur F a id us lil 1310.

liet. S. J. v. u. Kb.

OCTOBEIf.

HOEKENDE FEESTDAGEN.

Ie Zondag. O. L. V. Rozenkrans dm. v. d. //. ter gedachtenis der overwinning op de Turken bij Lepante 1571. dl. sc. 7 j. 7 q. 11. v. J. en Aj). d. Geh.

7 j. 7 q. KbBr. Lev. lioz. o. a. Kb.-, Ij. 7 q.

SEPTEMBER.

e 2S Wenceslaus hertog v. J3o-hemeu eu M. sd. f «30. v. d. II. tn HUL ic. sc. v. a. Kb. f 29 Michael Aarlseogel. (De-dieatio S. Michaëlis) d. 2 cl. v. d. II. en WIL hl. sc. V. a. — 7 j. 7 q.

Kb. A. Jf.

br.sc. v. a. KbO. of P. en 35 y. en q. KbO. üf l\ Fr. X. v. a. KbBr. of F. Lev. lioz. 7 j. 7 q. F. lioz. 5 j. 5 q, r. sc. 10 y. 10 q. Kb. g 30 Hierooymus J3. D. d.

te Bethlehem 4^0. v. d. II. en HUI.

*Sophia W. met bare drie dochters FiJes 12 j., Spes 10 j. tn Charitas i.»j. oud , die tien i Aug. geinaiteld werden , terwijl Soidiia t 30 Sept. Hill.

OCTOBER.

F. lioz. 7 J. 7 q.

r. sc. v. a. Kö. (of onder

't oct.)

lioz. v. a. Kb. ord. of Br.

(IV. 1).

Alle Gel. van af den vooravond {\is F esp.) tot aan zonsondergang v. a. zoo dikwijls zij de kapel of het beeld v. O. L. 1^, van


-ocr page 510-

KALENDER.

49é

OCTOBER.

den liozenkrans bezoeken (quoties id fecerint toties) (IV. 2) en Alle Gel. voor hetzelfde nog ééns v. a. onder het oct. Bez. d. kaj), of v. h. beeld v. d. Roz. IV. 3.

3e Zondag.A' S.J. Moederschap v. Maria dm Bred. id. w% sc. v. a. Kb Br. of F.

3e Zondag. K. S. J. Zuiverheid van Maria dm. Bred. id. Uur. de Blijde Geheimen v. Maria dm. „ en laatste Zondag. Gedachtenis der Rcli-quiën dm. Bred. id.

ONROERENDE FEESTDAGEN.

a 1 Remigius Bis. v.Rheiins sd. ad lib. (Ha'l. Bred. 5 huj. d.) An. d. Franken, doopte Clovis i 533. v. (I II- ea HUI. Harl. Bavo Aloiuns Ale-Avijn B. d. 1 cl. c. oct. (Bred, d.) Patroon v. Haarlem t bij Gent 1)57. v.d. H. en HUI.

b i li. Engelen Bewaarders d. (Ulr. en Bred.) Elders is dit fvest gevierd den leu Zondag van September. All Zie aldaar.

c 3 Harl. De twee gebroeders Ewald Mart. Gei. v. Willibr. simpl. M. t in Westpha'en 694. v. d. H. * Gerard US Abt. f te Brogue in het Naamsche 950. HUI. *Ernestus {Rit. II.)

OCTOBER.

d 4 Franciseus van Assisie B.

d. Installer der or ie van de Franciskanen of Minderbroeders 11226. v. (I. II. en HUL r. sc. 10 j. 10 q. Kb, e 5 Placidus en Gez. M. simpl. ^ in Sicilië door rcovers 539. v. d. II.

f 6 BrniiO B.d. Sticht, der Kart-huizers t ilül. v.d.H. en HUL g 7 Marcus P. f 337 en Ser-gius, Bacchus f onder Maximinianus. HUL Marcellus, Apuleius M. simpl.

♦Augustus Pr. (Gustave) Aont. y bij Bourges 500. Buil. en Martyrol. a 8 Birgitta v. Zweden (Bri-gitta) W. d. (Harl. 12 huj.) Instelster der Brigiltinessen t te Rome 23 Juni 1373. v.d. H. en HUL Alle Gel. v. a. Kb. der Briqiitinessen. Prinz. 369.

Briy. Roz. v. a. bijz.

voorw. bl. 123. *Gosuinus Abt. (Ru H.) f le Anchin in Arras 1166. Boll. b 9 Dionysius Bis. v. Parijs, Rusticus Pr. en Eleuthe-rius Diak. M. sd. (bo. Rur. d.) t le Parijs 95 volgens anderen 272. v. d. 11. en HUL * Abraham Patriarch, tfar-tyroL\o\%ensRit. H. 16 Maart, kluizen, in Syrië. Marly rol.

c 10 Franciscus Borgias , B. S. J. sd.

K. S. J. d. 2 cl. c. oct. (Bo. Rur. Bred. d. ütr. d. 12


-ocr page 511-

KAL E N 1) E Ji.

495

OCTOBKit.

huj.) Hertog v. Candie 3e gen. ov. der Soc. v. J. t ie Rome 1 Oct. 1572. v. d. JI. en Hill.

Alle Gel. v. a. Kb. S. -T.

Victor, Gereon, Cassius Florentius, Maluzius en Gez. M. v. het The-buansche legioen le Kanten, ao 299. Rosw.

d 11 IC. S. J. Ludovicus Bcr-trandusB. d. (ex 10 huj.) Bo. Uur. id. ütr. 10 huj. f te Valentia Oct. 1581. r-. d. H.

hl. sc. 20 j.

Bred. Gumiuanis B. sd. f bij Lier 770. IXosw.

e 12 ITarl. Wilfridns (Walfri-dus)Bis. v.York sinipl. (ütr. d. Br. sd.) Ap. in Friesland vóór Willibr. f in Noribamtou den 24 Apr. 7U8. v. d. II.

f 13 Eduardus Kou. v. Eng. B. sd. f 1006. v. d. II. en Hill.

g 14 Callistus 1 P. M. d. f 224. v. d. H. en Hill.

a 15 Teresia M. d. Sticht, der ongeschoeide Karmelieten t te Al Isa 4 Oct. 1532. Jaar ran do kaienderverbetering door Greg^rius XIII. Na 4 Oct. schreef men 15 Oct Hare Reliq. te Avila. v. d. II. en HUI.

hl. sc. v. a. — 7 j. 7 Kb. A. M.

hr. sc. v. a. KhO. of F, {of onder 'l ocl.)

1) 10 *Maxima en Gez. Mart. f

in Africa 458. Boll.

OCTOBKK.

hl. sc. 20 j. c 17 Hedwigis W. sd. (S. J.22

huj.) Hertogin v. Puien t 1243. /•. d. H. en Hill. K. S. J. Oct . d. v. Franc. Borg.

d 18 Lucas Ev. d. 2 cl. v.d. H.

en Hill.

r. sc. 10 j. 10 q. Kb, *Justus (Kit H. en Marlyrol) een negenjarig kind t 290.

Rosw.

c 19 Petrus v. Alcantara B. d. t 18 Oct. 1562. v.d.H.ea HUI.

1' 20 Joannes Cautius (v. Ken-ti.) B. d. f 24 Dec. 1473. v d. II. en HUI. g 21 Hilar ion Abt. simpl. f in Palestina 371. v. d. H. en HUI.

hl. sc. 20 j.

Ursula en hare elf duizend

Gez. simpl.

K. S J. d. (Harl. Utr. Bo. Br. id.) t 451 bij Keulen. v. d. II. en HUL a 22 K. S. J. Hedwigis W. (17 Aug.)

1) 23 K. S. J. H. Verlosser (Rcdemptoris) dm. r. sc. v. a. Kb.

vj. sc. v. a. Kb Bi', of F. c 24 K. S J. Raphael Aartsengel dm. (Harl. enz. id.) v. d. //.

d 25 Clirysanthus en Daria M. simpl. f te Bonje 257. v.d. H. en Hill.

K, S. J. Z. Margaretha Maria Alacoq M. d. De uitverkorene om de de-


-ocr page 512-

n d e k.

496

K A L K

OCTOBKR.

votie tot het H. flart van Jezus te bevorderen f te Paray-'e-Monisl. 17 Oct. 1600. Hill. 17 Oct.

Bred. O da M. d. f in Noord-Br. 71 3.Ro.?m'.28 iVo»'. *Crispinus enCrispinianiis Mart, f 302. Hosio. e 26 Evaristns T M. f no

v. d. 11.

K. S. •/. Ged. der Reli-quicn dm. (Rur. 29 Oct.) Translatio S. Andreae

Corsini.

bl. sc. 20 j. f 27 Vigilie.

g 28 Simon (Cananct-r) en Judas (Thaddeus) Ap. d. 2 cl. v. (I. H. en Hill.

IT. v. J. en Ap. d. Geb. 7 j, en 7 q. KbBr.

^OVK^TRKR.

roerende feestdagen.

2e Zondag.i?wr. Algcmeene Ged. der Kerkwijding d. 1 cl. e. oet.

3e Zondag K. S. J. O. L. V. Bescherming (Pafroeininm) dm. Ilarl. laatste Zond , TJtr. Bred. 2e Zond. Rur. 1« Zond.

OCTOBER.

Lev. Roz. 1 j. 1 q.

P. Roz. v. a.

r. sc. 10 j. 10 Kb.

7j. ]). v. a.

Maand. Comm. 10 j.

a 29

Negende dar/ vóór Willi-hrordvs.

b 30 K. S. J. Z. Alphonsus Ro-di-iguez Leeke Broeder S. J. d. *}• te Majorca 1817. Hill.

*Serapion B. B.

bl. sc. 20 j.

c SI Vigilie Vastendag.

K. S. J. Wolfgangus Bis. v. Regensburg (Har), enz. id.) f 994. v. d H.

^'OTK^UBKR.

onroerende feestdagen.

d 1 Allerheiligen d. 1 el. e. oet. v. d. H. Geb. F, overal.

bl. sc. v. a. — 7 j' 7

Kb. A. If.

br. sc. v. a. KbO. of P. en 35 j. en q. KbO. of P. II. v. J. e7i Ap, d. Geb.

v. a. KbBr.

lev. Roz%v. a. Kb.\ 1 j. 7 lt;]•


-ocr page 513-

MOVKMBKIl.

P. Ros. v. a.

r. sc. v. a. Kb.

lioz. v. a. Bezoek der kap. a v. cl. Roz. V. 1°. (Als geheim) 7 j. 7 q. Rozenhoedje

V. 2°. Ij. 7 q. Biecht.Comm. Rozenkrans. Bez.d. kap. of v. h. altaar v. d. Roz. III. 0°. b

Z. D. v. a.

voor Salve Regina enz. v.a. hl. IS en 444.

Zondag na Allerh.

Ged. aanh. v. a.

Allerzielendag v. ü. H.

Alle altaren geprivilegieerd Prinz 250.

Alle Gel, v. ar.Inn. XI1679.

11. v. J. en Ap. d. Geb. v. a. KbBr.

r. sc. v. a. Kb. {of onder 't oct.)

de Oct.

Bo. Hubertns B. B. tl. (Rur. Ilred. id.) Laatste Bi v. Maastr. Ie v. Luik t 30 Mei 727 te Tervuren. v. d. JI. d en Hill. Patroon tegen de razernij. Broodwijding.

Carolus Boromaeus Kard. Bis. v. Milaan d. f 1584. v. d. JI. en Hill.

Vitalis (slaaf) en (zijn heer) Agrieola M. simpl. f 304. Bill. c

Negende dag voor het Feest van Stanislaus Kostka.Eiken dag 100 tl.

K li. 497

Prinz. XXXI. 4° en 424. 448.

5 de Oct.

Bo. Odrada M. d. v. Baelen in de Kempen; te Aietn Ncord-Br. begraven 8e eeuw. Schutjes.

Rur. Perpetuus Bis. v. Maastr. sd. f G22. Rom. 4 Nov.

C de Oct.

Bo. Leonardns B. d.

Kluizenaar in Limousin t 559. v. d. ƒ/. en HUI. *Winaiidus Abt. (Wino-CUS.) In Vlaand. t 717. Rosxv.

7 de Oct.

Ilol/. Willibrordus Ap. v. Nederl. f 739. Patroon van het Gymnasium, d. 1 cl. C. Oct. (Harl. Utr. Patroon id. Bred. d. 2 cl. Elders d.) v. d. H. en Hill, llarl. Verpl. v. Mish. Alle Gel. v. a. Kb. v. 't

Gymn. Prinz. XXX. 7. *EngelbertusBis. v.Keulen. M. 13e eeuw. Votj.

8 Oct. d. Allerh.

De vier Gekroonden. M. simpl. Severus, Severinus, Carpophorus en Victorinus. Gebroeders, onder Diocl. Godefridus of Gothofridus. Bis, v. Amiens, f 1118. Buil.

9 Kerkwijding v. d . Basiliek

des H. Verlossers (St. Jan van Latranen) d. a» 314.

v. d. //.


34

-ocr page 514-

K. A T. E N 1) E li.

498

VOVK^fBRR.

ïhcoclorus M. siinpl. krijgsman t in Ponlus 304.

hul

f 10 Andreas A veil in us B. tl. in Iialie 1608. v. d. II. en WH.

h/. sc. v. a. Ij. 7 q.

Kb, A,M.

Tryphon , Respicius f tn Nicea 250 en NymphaM. Siinpl. \ te Palermo door de Gothen 5e eeuw. Ihll.

Bred. Elevatio SS. Lan-doaldi etc. J3. d. (ex

1 huj.)

g 11 Martinus (Tuvensis) Bis v. Tours. d. (Harl. d.

2 cl.; Utr. dm.) t 400. v. d. II.

Mennas ÜM. simpi. krijgsoverste uit Egvnle f 304. HUI.

a 12 Martinus I P. M. sd. (Harl. 16 li Utr. 27 h. Bred. SV li.) f iö Sopt. 054 'e Cherson. v. d. II. en HUI. Harl, Lebuinus (Liafwi-nus) 13.B. d. (Utr. Br. id.) A p. v. Overijssel t te Be-venter 8e eeuw. v. d. H. ♦Renatus (Réué d'An-gers.) Dutl. b 13 Didaeils (Biego, Jacobus) B. sd. (S. J. 14 liuj.) f in Spanje 14C3. v.d. II. en HUI.

^kOvimiiKn.

K. S. J. Stanislaus Kostka B. S. J. d. 2 cl. c. oct.

Patroon der jeugd f te Home als novize 18 j. oud 15 Aug. 15G8. v d. H. en HUI. Alle Gel, v, a. Kb. S. J. of waar het feest gevierd wordt. Prinz. 424. 448. (1)

*Alle HH. v. d. Orde der

Trinitijnen.

hl. sc. 20 j.

c 14 IIoll. en Gymn. Oct. d. Willibr. Uur. Albericus Bis. v. Utrecht d. ■}■ teSustercn 794. Vxosw.

Bred. Livinus Bis. B. sd. (ex 12 hnj.) Ap. v. Vlaanderen f door heidenen bij Oeraards bergen G57. HUI. *Alle HH. v. d. Orde der

Carmelieten.

hl, sc, 20 j. d 15 Gertrudis M. d. Abd. te Helpede bij Eisleben 11334. v. d. II. en HUI. ♦Leopoldus Aartsh. v. Oostenr. t 113G. Vog,

e 1G öyw». Didacus (13 huj.) Utr. Willehaldus Bis. v. Bremen d. Ap. v. Friesland en Saxen t 8 Nov. 789. v. d. H. 8 Nov. Uur. Cunibertus Bis. v.


(1) Aan bem die in eene keik of kapel voor hel beeld van Stanislaus een Onze Vader en Ween yefiroet bidt, eiken dag ééns 1Ü0 d.; die dit eene maand lang heeft gedaan v. a. ook al is hij verhinderd geweest dit in eene kerk of kapel te doen Prinz. ib.

Op de tien Zondagen die het Feest voorafgaan eiken Zondag 7 j. 7 q. KbF.

-ocr page 515-

K A L E N 1) E 11.

499

.%OVEMBKR.

Keulen sd. (ex 12 liuj.) (Br. id.) Uosw. i.'2 Nov. *Edmondus Bis.v Kantel-berg f 12«. u. ,1. II. en Hill. Den i2ü Nov. Edmund koning v. Eng. en M. t 87Ü. Hill. 20 Nov.

f 17 Grcgorius Thaumaturgus Bis. v. Neocesarca f ^70. v. d. H. en Hill, r. sc. Zondag daarna 10 j. \0 q. Kb. 18 Kerkwijding der Basiliek v. Petrus en Paulus. St. Pieter te Rome d. v. cl. H.

*Tlicodulus of Barulas jeugdige M. f te Ct sorea 303.

a l'J Elisabeth quot;W. d. Doch er v.

Kon. Andreas II v. Hongarije, Landgravin v. Thu-ringen, Hesse enz. t Marburg 1231. r. d. H. en Hill.

Pontianus P. M. simpl. f 235. Uosw.

b 20 Felix v. Valois B. d. (S. J. 2ö huj.)Medeoprichter der Trinilijnen t te Cer-l'roid 4 Nov. 1212. v.d. //. en HUI.

bl. SC. 20 j.

io. sc. v. a. Kb Br, of F. K. S. J, Oct. d. v. Stanislaus.

c 21 O. L. V. Presentatie dm. v. i. H.

bl. SC. 7 j. 7 q.

br. se. v. a. Kb O. of F.

*uv*:n bi: it.

en 30,/. en q.\ ook eiken daq v. H oct. Kb O.

of F.

H. v. J. en Ap. d. Geb.

7 j. 7 q- Kb Br. Kindsh v. a. bidden voor

den bloei enz. (1) Leo. Roz. v. a. Kb. O. L. V. v. 't h. Jl. Ij. 7 q. F. lioz. 7 j- 7 q. r. sc. v. a. Kb.

Roz. v. a. Kb, (111. 1.) v. a.Frocess. (111.3.) v. a Bez. Kap. v.d. Roz. (Geheim) V. 1. Maand. Comm. 10 j. d 22 Caeeilia M. M. d. Pairones

der Koorzangers t Home Ü3Ü. v. d. 11. en HUL r. se. 10 j. 10 q. Kb. e 23 Clemens 1 P. d. (Bo.

2ö h. l\ur. 28 huj.) 1101. r. d. H. en HUI.

Felieitas Mart. simpl.

Moeder der zeven zonen M. (zie 10 Juli) t 175. Uosw. Bo. Trudo Pr. d. (Bred. id. Bur. 27 liuj.) Ap. v. St. Truijen enz. t G93. Ptosw. f 24 Joannes a Cruce B. d.

Medehelper der H. Teresia t ie Ubeda Spanje 14 Nov. 1591. v d. U.

br. sc. v. a. KbO.ofF.

{of onder '/ oct) Chrysogonus M. simpl. f

ie Aquila 303. HUL Negende day voor Franc. Xuv.


(1) Kinderen volstaan mei de biecht

-ocr page 516-

]ST D E ü.

500

KALE

IVOVETIBEft.

g 25 Catharina M. M. d. Patrones der studenten in de Philosophic f te Alexindrie 4e eeuw. v. d. H. en HUL r. sc, 10 j. 10 q Kb. vj. sc, v. a. KbBr. of F. a 26 Petrus v. Alcxandric Bis. M. simpL f 311. v. d. 11.

fii Hill.

K, S. J, Felix dc Valois.

(20 huj.) Uur. Amelberga M. d. (Zie 8 Juli.)

.ör^.Albertus Bis. v.Luik

(ex 21 huj.) Aartsdiak der Kempen t bij Keims 1192. Hill.

*Lconardus aPorto-Mau-rizio f 1751. Hill. b 27 (1) Bo. Oda M. d. (P»ur.

^8 huj.) Eene Vorstin v. Schotland t hij St. Oeden-rode 726. {Schutj. Y.) Bred. Acharius Eis, A'. Noyon en Doornik, d. f 639. Muil.

ROEREN OE FEESTDAGEN.

Ie Zondag v. d. Advent. Staties 10 j. 10 q. Br.

hl. 451.

Ged, aanb. v. a.

j¥OVEJ?ibe:R.

) c 28

d 29 Vigilie. Saturninus le Bis. v. Toulouse M. simpl. f 250. v. d. 11. TJtr. Radbodus Bis v.Utr. d. f te Ootmarsum 918. f. d. H.

Negende day voor O.L. V, Onbevl. Ontv. hl. 288. e 30 Andreas Ap. d. 2 cl.

v. d. H. en HUL II. v. J. en Ap d. G.

7 j- 7 q. KbBr. Lev. Roz. 7 j. 7 q. F. Roz. v. a. r. sc. 10 j. 10 q. Kb. Z. D. v. a.

Maand, Comm. 10 j. Vooripl. 300 d. voor eiken day van een Triduüm, als voorbereiding tot het Feest v. Fr. Xav, Prinz. 597.

IBKCK^fBKR.

Woeusd. en Vrijd. in den Advent. Harl. Utr. Bo. Bred. Vastendag.

2« Zondag v. d. Advent. Staties 10 j. 10 q. Br. hl. 451.


(1) Dc Zondag v. d. Advent kan vallen van 27 November lot 3 Dev. nl, op den Zondag die het dichtst hij het feest van Andreas is.

-ocr page 517-

N D E It.

501

KALE

liKCKHHKlt.

3p Zondag (Gaudetc) v. d. Advent.

Staties 15 j. 15 q. Br. hl. 451.

Woensdag op sommige plaatsen

Gulden Mis.

Woensd . Vrijd. Zaterd. Q 1\ Vasten dar/.

Staties 10 j. 10 y. Br. hl. 451.

4e Zondag v. d. Advent. Staties 10 j. 10 q. Br. hl. 451.

ONROERENDE FEESTDAGEN.

f 1 Bred. Eligius Bis. v Noyon dm. Ap. v. Doornik, Vlaand., Zeeland enz f 059. v. tl II. en Uill.

g 2 Bibiana jM. M. sd. f 303.

v. d. ƒ/• en Hill. a 3 Franciseus Xaverius B. S. J. d. K. S. J. d. 2 cl.

C. Oct. Ap. v. Indie en Japan, t 2 Dec. 1552. v. d. II. en HUI. Alle Gel. v. a. Kb. S. J. Fr. X. v. a. KbBr. of P.

{o]i volg. Zond) Kindsh. v. a. hidden voor

den bloei enz. (1) r. so, v. a. Kb.

Voortpl. v. a. KbBr. of P.

{of onder H oct.)

Voor de tien Zon- of Vrij-daf/en van Franc, Xav,

liECEMBElt.

voor of na het Feest op eiken Zou- of Vrijdag mits biecht, comm. en Kb, S. J. 7 j- 7 q. en éénsv. a. Prinz XXXI 2°. b 4 Petrus Chrysologus Bis. v. Ravenna D. d. (K. S. J. 9 hnj.; Harl. enz. 5 huj.) t 450. v. d. II.

Barbara M. M. simpl. (K. S. J. Harl. enz, d.) t le Nicomedie 306 ? v. d. II. en HUI.

c 5 Sabbas Abt. simpl. f in Palestina 532. v. d. II. K. S. J. Z. Hieronymus de Angelis en Simon Jempo Jap. M. S. J. d. f 1623. d 6 Nieolaus Bis. v. Myra in Lyeic d. Patroon der kinderen \ 350. v.d. II.cn Hill. 70. sc. v, a. Kb. e 7 Ambrosius Bis. v. Milaan 1). d. f 4 Apr. 397. v. d. II. en HUI.

K. S. J. Vigilie.

f 8 Onbevlekte Ontvangenis van Maria d. 2 cl. C. oct, (K S. J.; Bo. Rur. d. 1 cl.) v. d. H.

Harl. en Vtr, Verpl. v. Mish.; Bo. e??. Bred. Geb. F.-, Limb. T). v. dev. Alle Gel. v. a. Kb. der gr. Congr. {Patroonfeest.')

Ap. d, Geb, v, a. Kb.


(1) Kinderen volstaan met de Biecht.

-ocr page 518-

KALENDER.

502

MKC'EJIBEIl.

hl. sc. v. a. — 7 j. 7 Q' Kb. A. M.

hr. sc. v. a. KhO. of P. en 80 j. en q. ook eiken day v. 't act. Kb O. of P.

Conyr. v. a.

Fr. Xav. v. a. Kb Br. of P. {op voly. Zond)

11. v. J. en Jj). d. Geh. v. a. KbBr.

H. v. M. v. a.

Lev. Roz. v. a. Kb. en 7 7 q. oolc elken day v, H Oct.

Lit. O. L. V. v. a. Kb.

O. L. V, v. H h. Hart v. a.

P. Roz. v. a.

r. sc. v. a. Kb. {of onder H oct.)

Roz. v. a. Zie 2 Feb. 1°, 2°, 30.

7j. J), v. a.

voor de Novene v. a. {of onder 't oct.)

voor Salve Regina cnz. v.a. bl. 18 en 444.

Maand. comm. 10 j.

Caiech. 7 j. Communie; kinderen 3 j. Biecht, g 9 de Oct.

K. S. J. Petrus Chryso-logus (4 huj.) a 10 Mclchiadcs T P. simp], f 'S\\. v. lt;/. II.

UECEiflBKR.

K. S. J. Oct. d. v. Franc. Xav.

b 11 Damasus P. d f 385. v. d. H. c 12 de Oct.

*Constantiiis M. le Trier onder Diocl. Marty rol.

d 13 Lucia M. M. d. t teSyra-cuse '304. v. d. H. en Hill, r. sc. 10 j. q. Kb. *Z. Joannes Mariuonius. bl. sc. v. a. KbO.of A.M.

— en 7 j. 7 q. id. *Judocus I.losse, Joost) 15. {Rit. II.) Piins Pr. Kluiz. f bi.i Montreuil in Frai)kr.668. Marly rol Hill.

e 14 de Oct.

♦Spiridion 13. up Cvnrus

t 348. v. d. 11. b!. sc. 20 j,

f 15 Oct. d. Onb. Ontv. g 16 Eusebius Vercellensis Bis.

jM. sd. 7 1 Aug.370 v.d.II. *Africae Maagden.

bl. sc. 20 j.

*Transl. M. Magd. de

Pazzis.

bl. sc. 20 J.

*Everardus 13. {int. //.) Graaf v. Cisoin bij Doornik t 855. Hosw.

Neyende day voor Kerstmis-, ééns v. a. en elken day 300 d. Prinz. 454 (i)


(1) Dezelfde aflaten heeft Pius IX verleend voor elke novene ter eerc van liPt Kindje Jesus, gehouden van af den 16 tot den 25 van elke maand ; en biddende de vyf opdrachten opgegeven dour Priuz. 570 of Keijucn Verzameling bl. 43. Eiken dag één jaar allaat

-ocr page 519-

KALEN i) E k.

503

UKCE9IBKR.

hL sc. v. a. voor den eersten dag derNovtne en 7 j. 7 q. Kb O. of A.M. a 17 Bred. Begga W. d.

Slicht, der Begijnen, zuster v. Gcrtrudis t Adain bij Huy 698. Rosiv. b 18 K. S. J. O. L. V. Verwachting dm. (Hart. enz. id.)

c 19 *Megcngosus graaf v. Geld. t 1001. Rosw.

(1 20 Vigilie.

e 21 Thomas Ap. d. 2 cl. r. d. II. en HUL II. v. J. en Ap. d. Geb.

7 j. 7 q. KbBr. Lev. lioz. 7 j. 7 q-1J. Roz. v. a.

r. sc. 10 y. JO q. Kb. Z. L. v. a.

Maand. Comm. JO j. f 22 Utr. Hungerus Bis. v. ütr. d. f 866. g 28 *Victoria en Anatolia Ge-ZUStei'S M. ■{quot; te Rome 254. Rosw.

24 Vigilie. Vastendag. Staties 13 j. 15 q. Br.

hl. 451.

bl. sc. v. a. voor den laatst en day der Novene en Ij. 7 q. Kb O. of A.M. b 25 Geboorte O. IT. d. 1 cl. c. oct. v. (I. II. Geb. F. overal.

Anastasia M. gedachtenis in de 2e ^lis f 303. Rosw. Alle Gel. v. a, preek bijwonen.

OECE^mEit.

Alle Gel. v. a. voor den Catech. 1, f, v. a. voor de Novene, Staties. Mis van middernacht 15y. 15 ,, Mis v. d. dageraad 15^quot;. 15 q. „ Mis v. d. dag of 3e Mis v. a. hl. sc. 0. — 7 j. 7 q.

Kb. A. M.

br. sc. v. a. Kb O, of F. en 35 ji. en q.\ ook eiken day v. H oct. KhO,

of P.

Congr. v. a.

H. v. J. en Ap. d, Geb, Zie Staties.

Kindsh. ééns tot Lichtmis v. a. geic. v. en de Mis voor de leden hij-u-onen en hidden voor den bloei enz. Lev. Hoz. v. a. Kb. en 7 j. 7 q. ook eiken dag van 't oct.

P. lioz. v. a.

r. sc. v. a. Kb. {of onder

9t oct.)

Foz.v.a Bez.kap.v.d.Roz. (Geheim.) (V. I0.) 7 j. 7 q. quot;Rozenhoedje. V. 2°.

I, 7 j. 7 q. biecht, comm. Rozenkrans gt; bezoek van de kap. of het Alt. v. d. Roz. III, 6°.

w, sr. 7 j. 7 q. KbBr. of F.


-ocr page 520-

K A L E N D E li.

504

OKOK.tf BER.

B, v. a.

Maand. comm. 10 j.

c 26 Stei'Hanus Eerste Mart. d. 2 cl. c. Oct. f te Jerusalem 36'? v. d. 11. en HUI.

Geit. F.-, limb. D. v. dev.

Staties 30 j. 30 n. Br. hl. 451.

Lev. Roz. 7 j. 7 q.

P. Roz. 5 j. 5 q.

r. se. 10 10 q. Kb.

*MarimiS M. Zoon eens Senators t 10 j. oud te Rome 284. (1)

d 27 Joannes Ap. Ev. cl. 2 cl. c. oct. (Bo. 1 cl.) f t(' Ephese honderd jarenoud omstreeks ao 100. t'. (I. H. en Hill.

Staties 30 j. 30 q. Br. hl. 451.

11. v. J. en Ap. d. Geh. v. a. KhBr.

nECKniBER.

H. v. M. v. a. Lev. Roz. 7 7 q* O.L. V.v.'th.n. Ij-lQ' P. Roz. v. a. r. sc, 10 j. 10/7. Kb. Z. B. v. a.

Maand. comm. 10 j. c 28 Onnoozele Kindercu d. 2 cl. c. oct. v. d. H. en Jlill.

Staties 30 j. 30 q. Br,

bi. 145.

Lev. Roz. 7 j- 7 q. P. Roz. 5 j. 5 q. f 29 Thomas v. Kantelberg Bis. M. sd. f 1112. v. (].

H. en Hill.

g 30 de Oct.

a 31 Silvester P. d. f 335. v. d.

H. en Hill.

Lev. Roz. 1 j. 7 q-P. Roz 5 j. 5 q. *Melania W. v. Rome t 434. Rusw.


(1) Zie Mart. v. h. Coliseum, door v. d. Horst.

-oc-00lt;Coo

-ocr page 521-

BIJVOEGSEL.

VOOR DE KOORZANGERS.

I. OVER BE VOORDRACHT VAN DEN KERK-OF KORAALZANG. (1)

I. De voordracht moet godsdienstig zijn,

1. „Het Koorquot; zegt het Concilie van Trent e „is ingesteld om den naam van God met eerbied vollen , dnidelijken en

„godvrnclitigen zang tc lovenquot;. Sess. XXIV, c. XII. (2) Het heeft in de kerk eeae verhevene, heilige en hoogst verdienstelijke bediening te vervullen. (3)

2. De zang zij dus volgens den H. Bernard us , vol statigheid, en ontdaan van alle weekheid en ruwheid. Hij zij lieflijk

(1) De bronnen nolke aangehaald worden , zijn :

Caer. Ep.; Caeremoniale Episcopormn. Mocliliniae 1853.

Czron. Methode facile pour appvendre Ie pUin-chant. Paris, Vict. Sariit. 1870.

F.; Fa li se, Sacr. Riiuum Congr. Decrela 1803.

Haherl ; Magister Choralis. Uegenshurg, Puslel, 1873.

Lans, Handboekje... bij hel onderwijs in den Gregoriaanschen zang. Sc ed. Leiden, van Leeuwen. 1875.

Rev. d. se. Eccl.; Revue des sciences Ecclesiastiques, Recueiimensue). Paris, Allard.

Rev. Tli. Revue theologique. Louvain , Fonteyne.

(4) Cf. Caer. Ep. 1.1. c. XXVIII n. 10 en 1Ü ; Syn. Ullr. Tit. V, c. VI, p. 218; Lans, hl. 70. (3) Lans. hl. 73.

35

-ocr page 522-

KORAALZANG.

en toch niet wuft; hij streele het oor, doch zóó dat hij het harte treft. Men zinge niet alleen eerbiedig bescheiden, maar tevens opgewekt in den Heer, niet traag, niet slaperig, niet met gebroken en ingehouden stem, maar met een mannelijk geluid en gevoel, (1)

3. Voor een koraalgezang, zegt Haberl, dat de hoorderen zal aangrijpen en door de wolken dringen, is noodig een hart vol geloof, een opgewekt gemoed, een ingetogen geest, eene ziel vol godsvrucht, zoodat de zang een waar gebed zij, en de wil om alles te doen tot meerdere eer van God. (2)

4. De gebreken zijn: te hoog of te laag; te gauw of te langzaam; slordig, zonder gevoel of gemaakt zingen , meer ijdelcn praal dan stichting najagende; anders zingen dan de boeken aangeven. Grad. p. I, (3)

5. De houding van het lichaam zij godvruchtig, nederig en recht. Grad, ib.

II. l)e zang moet vloeiend, zijn.

Daartoe is noodig :

1. Behoorlijke kennis van de eigenaardigheden van dien zang. (4)

2. Bedrevenheid door veelvuldige oefening verkregen.

3. Goede opleiding en directie onder den zaug zei ven, behartiging en oplettendheid zoowel als zucht en ijver om het goed te doen.

4. Volkomen yelijk zingen, zoo wat de noten en de waarde daarvan, als wat de rust en de nuances der melodie betreft.

506

5. Tc recht vordert liet Graduale p. I dat men elk stuk.

(1) Lans, bl. 02 en Caron p. 81. (2) ib., bl. 70. (3) ib. bl. 72 en Caron p. 53. (4) ib. en Caron p. 83 en Haberl bl. 184.

-ocr page 523-

KOK AALZANG.

dat gczoDgcn moet worden, afzonderlijk instudeert en telkens weer onmiddelijk te voren eens doorloopt. Zoo zal men op waardige wijze den lolquot; van God zingen, en niet door nalatigheid of onkunde den geloovigen tot ontstiéliting strekken, noeh den zoo eerbiedwaardigen kerkzang schandelijk misvormen.

III. Goed verstaanbaar en duidelijk.

Dit wordt verkregen;

1. Door eene goede vorming van de stem, (1)

2. Door goede uitspraak der woorden.

3. Door te vermijden dat men de woorden verkeerd verbindt of ontbindt, en de rust of ademhaling verkeerd plaatst.

4. Door de rustteekens goed in acht te nemen.

Een klein streepje (i) is een zeer korte ademhaling {aspiratió); een langer streepje (|) eeu kleine rust {respiratio of pausa brevis); een streep die den gansehen notenbalk doorsnijdt, een rust {pausa major of maxima). Twee streepjes strekken tot sluitteeken. In de kleine editie van Pustct zijn deze teekens met alle zorg aangebracht, en zij strekken tevens tot gepaste indeeling der muzicale phrase. (2) In onze oudere hollandsche zangboeken hebben zij deze beteekenis niet, maar dienen zij slechts om de woorden te scheiden.

IV. Met behoud van zijn eigenaar dig en Rhythmus.

De rhythmus van den Gregoriaansehen zang heeft tot grondslag den rhythmus van liet gesproken woord. Door rhythmus verstaat men eene welluidende opvolging en afwisseling van langere en kortere, van sterkere en zwakkere tonen.

Daartoe moet men nauwkeurig acht geven:

(1) Lans M. I, Habcrl g 9, Carou jgt;. 38, p. 50 en p. 29. (2) Haberl ^ 43, 8, Carou , p. 29 en p. 50.

507

-ocr page 524-

KGB AALZANG.

1. Op de verscheidenheid der noten% De staartnoot (^) is lang (longa) ; (1) do vierkante noot (*) zonder staart is kort (brevis of incerti valoris), wier tijdduur bepaald wordt door de quantiteit, welke de lettergreep, waarboven de noot staat, in de spreektaal heeft; of die welke door de nuance aan een notengroep (neuina) eigen, gevorderd wordt. De ruit-noot (♦ ) semibrevis is half-kort. (2)

2. Op den klemtoon of het accent van elk woord.

In woorden van meer dan twee lettergrepen wordt de

klemtoon door een accent (') aangewezen; woorden van twee lettergrepen hebben den klemtoon op de eerste lettergreep. (3) Om te weten welk woord van de zinsnede of welke zinsnede in den volzin meer of minder nadruk eischt, moet men de regels der declamatie raadplegen. (4)

3. De rhythmus wordt echter bijzonder bevorderd door de verschillende notengiocpen behoorlijk te nuanceer en. (5) Docli hier vooral moet bescheidenheid in acht genomen worden, om niet geaffecteerd ie schijnen. («)

V. Voor het nuanceer en geldt:

1. Als algemeenc regel, dat de ojpklimmencle notengroepen met zwellende stem (crescendo), de afdalende met afnemende stem (decrescendo) gezongen worden. (6) Van daar dat men aan de stem een gematigd geluid moet geven opdat zij voor crescendos en diminuendos vatbaar blijve.

(1) Soms dient deze streep (staart, virga) als verbiudingsteeken.

(2) cf. Haberl. § 47 en g 7; Caron p. 25 ; (3) Haberl. § 10 , Garon j». 2lt;! (4) ibid. p. 70; (5) Lans bl. 85; (6) Haberl. § 48 IV. bl. 199 en § 43. 9 Caron p. 57, 59, 70—80.

(a) Wanneer hel grammaticaal accent n strijd is met de melodie, geef', men de voorkeur aan bet mu^icaliscb accent. Zie llev. d. sc. Sccl. 1874. 2e D. p. 151.

508

-ocr page 525-

KÜÜAALZAKG.

2. Een tweede regel is, dat elke rust worde voorbereid door het rekken met een diminuendo van de voorafgaande lange noot, zoo dat de overgang van de eene zinsnede tot de andere, niet zoo zeer door onderbreking van den zang, maar meer door het zacht afnemen der stem plaats grijpt.

3. Bij het slot wordt de vóórlaatste lange sterk geaccentueerd en de laatste diminuendo aangehouden. (Penultima acuitur, ultima protenJitur) Haberl. bl. 195.

4. De voornaamste notengroepen of neumas waarop gelet moet worden, en die tevens de elementen of grondvormen uitmaken van den gregoriaanschen zang zijn de volgende; (1)

A. In opgaande reeks.

1°. Van een korte naar een lange onverschillig welke afstand [Podatus H b) ; de korte moet men verbinden met de lange en deze crescendo uitbrengen.

2°. Van een lange naar een korte {Epijjhonus of plica ascendens ■ ■ ); de lange moet sterk aangezet in een diminuendo overgaan; en de korte, als zijnde een liqueseens, moet slechts even aangestooten in verbinding gebracht worden ' met de volgende noot.

3°. Eene reeks van drie of meer opklimmende noten B ^ waarvan de hoogste lang en sterk is , moet met een crescendo uitgebracht worden. Zoo de noten gebonden zijn heet men die Scandicus; zoo niet gebonden {discretae) Sa lie us.

B. In afdalende reeks.

1°. Van een lange naar een korte, onverschillig welke afstand, {clivis of clivvs F B ); de le is sterk, de 2- zwak.

500

26. Is de tweede een liqueseens, dan heet men die Cephalicus, en moet de 2e slechts even worden aangestooten.

(I) Haberl. % 7; Caron 2e parlie II. p. -15 en 55.

-ocr page 526-

KOllAAXZANG.

3°. Drie of meer niet gebonden afdalende noten ' , heeten Climacus; de 1« moet sterk, de overige deercseendo gezongen worden.

C. Afdalende en opklimmende noten.

lquot;. 13e Tor cuius bestaat uit drie geboiideue noten van gelijke waarde ■ ■ ■ of ■ ■ ■ ; anderen willen deze gezongen als triolen. (1)

2°. Dc Quilisma bestaat uit drie, vier soms vijf gebondene noten in opgaande of in afdalende reeks, waarvan dc le latg; de 2« kort; de 3e half kort en liqueseens die slechts even wordt aangeraakt; de 4e lang is: ■ , ■ ■ of ■ b-, m of

(2)

VI, Be zang moet bezield zijn en de uitdrukking wezen van een passend gevoel.

Daartoe moet de zanger zich in eene stemming brengen die in overeenkomst is:

1. Met den geest der Kerk volgens de verschillende feest-kringen van het kerkelijk jaar. Gewoonlijk vindt men dien in den Introitns duidelijk uitgedrukt. De Advent is een tijd van heilige betrouwvolle verzuchting noar verlossing {Ad te levavi anirnam me am), en hoe meer men het Kerstfeest nadert, hoe meer liet verblijdend vertrouwen toeneemt.

510

Het Kerstfeest is de blijde vervulling van onze verwachting {Puer natus est nobis.) Met Septuagesima begint dc weeklacht over onze geestelijke ellenden (Circumdederunt me dolor es mortis). De Vastentijd is een tijd van rouwmocd en boetvaardigheid maar vol van vertrouwen op Gods barmhartigheid {Miser er is omnium.)

(1) Lans bl. 26. (2) Graduale Ixemo. Cambr. p. XIX.

-ocr page 527-

KEllKELIJKE VOORSCHRIFTEN.

Paschcn enz. het triujnffcest Onzes llcercn {Resvrrexi alle hija.) Pinksteren de voltooiing vivn het groote Verlossingswerk ; alles is vol van Gods majesteit {Spiritus Domini replevit orhem terrarum.) De zondagen na Pinksteren brengen ons tot ons aardsch pelgrimschap terug. (1)

2. Met de mindere of meerdere plechtigheid der Feesten, die in den zang mindere of meerdere statigheid, opgewektheid, snelheid enz. vorderen.

3. Met den aard en den zin der plechtigheden of kerkelijke handelingen die verricht worden.

4. Met den zin der woorden en met het gevoel, dat de Kerk daarmede wil uitdmkken.

De zang is eene op noten voorgedragene declamatie, ars musica, ars movendi (Aug. de Mus.)

De gevoelens welke het meeste voorkomen zijn die van bewondering, eerbied, aanbidding, erkentelijkheid, berouw, bel rouwen, liefde enz. Daarom is het een vereischte dat men den text van hetgeen men zingen moet, goed verstaat, bestudeert, analyseert enz. {a)

5. Met liet kar aid er van de acht Gregoriaansehc Toonaarden. (2)

II. E ENIGE KERKELIJKE VOORSCHRIFTEN.

A. Omtrent den liturgisch en koraalzang,

1. Het Gregoriaansch is de eigenlijke en officieele zang der Kerk , het gebruik daarvan wordt voortdurend grootelijks

(1) Cf. Syn. Prov. Ultr. Tit. V 0. VI p. 219; Lans 3e Afd. Hfsl. III; Haberl. § 43; Caron p. G1—80; (2) Lans bl. 30; Caron bl. 33 en GÜ.

(«) Benuttig ü: « Graduale Romanum »... Veitaald door L. II. Borking, bij J. W. van Leeuwen te Leiden , 1877.

511

-ocr page 528-

KERKELIJKE VOORSCHJUETEK.

aanbevolen. Syn. Prov. TJltr. Tit. V. C. VI p. 218. (1)

2. Het Greyoriaansch wordt met uitsluiting van meerstemmige muziek aanbevolen op dc werkdagen van den Advent en van de Vasten. „ Queni etiam tempore Advenius ei Quadraf/esimae in ferialibus diehvs convenit adhiberi.quot; Caer. Ep. l. 1 c. 28 n, 13.

3. Voorgeschreven is hij van af Passie-Zondag tot aan de Mis van Paasch-Zaterdag, met uitzondering van Witten Donderdag. Cantor es vero ab hac Dominica T'a Quadragesimae usque ad Pasc/ta, e.vcepta feria V in Coena Domini, 7wn utantur cantu fiyuraio 3 sed Greyoriano. Caer. Ep. I. 2 c. 20 n. 4,

4. Hetzelfde wordt gezegd van de Requiemmissen. Caer. Ep. 1. 1 c. 28 n. 13. Doch eene tegenovergestelde gewoonte wordt geduld.

5. Op andere tijden wordt meerstemmiye {polyphoniscJie) muziek toegestaan, mits zij volgens de regels der christelijke kunst vervaardigd zij en het kenmerk drage van waarlijk kerkelijke muziek,

6. Volgens de Syn. Prov. TJltr. Tit. V. C. VI p. 218 moet de herhnuziele zich onderscheiden door statigheid, waardigheid, zuiverheid en majesteit. Geen melodieën mogen worden toegelaten, doch moeten door Bestuurders uit de kerken geweerd worden :

d) die lichtzinnigheid, wuftheid ademen {leviiatem redolenies)\

h) die iets theatraals hebben {scenicos modos imitantes);

c) die wereldsche gemoedsaandoeningen opwekken {profanos animi moius suscitantes);

(1) Geschiedenis van den kerkzang Lans bl. 98; HaberI §2; over den diatonisch en aard van dien zang ibid bi. 37; over de schoonheid daarvan ibid bl. 78—80; Habnrl g 3.

512

-ocr page 529-

HET OKGEIi.

d) waarbij men meer te zamen schreeuwt, dan te zamen zingt {vocum conclamantivm potius quain concinentimn strepitu), terwijl daarmede de godsvrucht der geloovigen verstoord en vernietigd wordt;

e. Waarin men zich verplaatsingen van woorden veroorlooft [verhorum transpositiones);

f. Waarin vele en lange herhalingen voorkomen {plures longaeque repetitio7ies), dat niet alleen niet sticht, maar ook niet weinig aan de godsvrucht schaadt en tot verveling strekt. En wij kunnen er bijvoegen : terwijl daardoor niet zelden de Priester verplicht wordt om op onpassende en antiliturgische wijze de heilige handeling te onderbreken, of de voornaamste deelen der Mis lezend af te doen, ofschoon de rubrieken voorschrijven die te zingen.

7. Gezangen in de moedertaal zijn onder de H. Diensten volstrekt verboden, cn worden alleen na afloop van deze toegelaten Syn. Prov. Ultr. ibid en 3 Aug. 1836. F. p. 67; zelfs zijn deze verboden wanneer het H. Sacrament ter aanbidding is uitgesteld (24 Mart. 1687 minime tolerandus abusus. F. ib.) Deze gezangen moeten de kerkelijke goedkeuring hebben. (1)

8. Ook mogen geen latijnsche gezangen gebezigd worden, wier text niet uit liturgische boeken genomen is, of die door geen wettige gewoonte geijkt zijn.

E. Kerkelijke voorschriften omtrent hel orgel.

513

1. liet orgel is het eigenlijk kerkelijk instrument om den gewijden zang te begeleiden en te steunen. Caer. Ep. 1. 1 e. 28 n. 11. (2)

(4) Rev. (i. Sc. Eecl. 1873, p. 461; (2i Zie Haberl. ^ 40, 41 en 44; Rev. d. Se. Ecel. 4875 p. 4-2.

36

-ocr page 530-

HET OllGEL.

2. Het orgelspel moet zijn gelijk de zang, statig, eenvoudig, nederig, waarbij alle wuftheid en lichtzinnigheid zorgvuldig wordt vermeden. Cavendum est, ne tonus organi sit lascivus, avt impurus. Ca er. Ep. ibid. Daarmede mogen geen gezangen begeleid worden, welke niet tot den H. Dienst behooren, die verricht wordt, et ne cum eo proferantvr can lus, qui ad Officium, quod agitur, non specient, nedum proftmi aut luhrici. Caer. Ep. ibid.

3. De kerkelijke tijden waarop volgens het Caer. Ep. het orgel niet bespeeld moet worden, zijn;

a. de Advent-, uitgenomen: de 3e Zondag Gavdete; en de Feesten die met eenige plechtigheid gevierd worden.

b. de Vasten ; uitgenomen: de 4e Zondag Laetare; de Feesten als boven; Witten Donderdag alleen in de Mis, d. i. tot het einde van het Gloria in excels is •, en Paasch-zaterdag van af het Gloria in excelsis. Caer. Ep. ib. n. 2.

Deze uitzonderingen echter betreffen alleen de Mis en de beide Vespers S. R. C. 2 Apr. 171S. In het deer. van 11 Sept. 1847 wil de S. R. C. dat men zich stipt aan deze voorschriften houdt. F. p. 317.

Is in de verbodene tijden de begeleiding voor de zangers onmisbaar, dan bepalc men zich bij het noodzakelijke en het orgelspel zij zeer eenvoudig.

c. Hetzelfde moet onderhouden worden bij Requiem-Missen 31 Mart, 1629. Sono quodam modesio et lugubri, ofschoon het Caer. Ep. ib. n, 13 zegt: hi Missis et officiis Defunctorum, nee organo, nee music a, quam figuratam vocant, vtimur, sed cantu firmo. (1)

514

d. Van de Mis op de Kruisdagen zegt S. R. C. Servetur consuetudo, 3 Aug. 1S59.

(I) Ibid. 187G p. 83.

-ocr page 531-

11 Eï OBGEt. 515

4. Het bespelen van het orgel is vuoryesclireueu:

1°. Als passend op alle overige Zon- en Feestilagcn van het jaar. Caer. Ep. ib. n. 1.

2°, Zoo dikwerf een Bisschop enz. plechtig de kerk binnenkomt. Ibid n. 3 sq.

3°. Onder de Metten en Vespers, enz. op hooge Feestdagen. Ibid.

4°. Onder plechtige Missen:

bij Kyrie en Gloria alternatini met afwisseling; na het Epistel; bij het Offertorium-, bij den Sawcfei alternatini; onder de Elevatie graviori et duleiori Sono (hier is het de gewoonte niet te spelen); bij Agnus Dei .dternathu; bij de Coirmtunio; en op het einde der Mis. Caer. Ep. ib. n. 9.

Van het Credo wordt gezegd : Sed cum dicitur symbolum in Missa, non est intermiscendum organum, sed illud jgt;er ekorum cantu intelligihili proferatur. ibid. n. 10.

Het credo mag niet met orgelspel afgewisseld worden (Symbolum integre cancndain etiam si pulsetur organum 7 Sept. 1801 (1)); en wordt het begeleid dan moet ten minste het spel zeer eenvoudig zijn en den gang van den zang niet belemmeren. (2)

De Introitus wordt niet genoemd (zie hier beneden). Ook niet de gezangen van den eelebrans.

Uit dit alles blijkt tevens dat het niet volgens den geest der Kerk is, om voortdurend het orgel te gebruiken. Die afwisseling toeh van spel, zang en stilte is wel geschikt, om de aandacht en ingetogenheid gaande te honden. (3)

5. Soms wordt toegestaan dat eenige gedeelten van den

(1) Rev. d. Sc. Kud, 1875. p. üü; (2) Rev. Theol. 1861. p 431; (3) Haberl. bl. 11)3.

-ocr page 532-

DE MIS.

zang door het orgel alleen worden afgespeeld; dan moeten echter, zoo dit geschiedt ten dienste van een koor, dat tot het zingen der kerkelijke getijden gehouden is, deze gedeelten luid gelezen worden, enz. Zie Caer. Ep. ibid. n. 6, 7, 8, alwaar ook die gedeelten worden aangewezen welke men immer moet zingen. (1)

G. Andere muziekinstrumenten behooreu eigenlijk in de kerk niet gebruikt te worden „ nee alia instrumenta praeter ipsurn, oryanum, non addantur. Caer. Ep. tb, n. 11. De Syn. Prov. Ultr. verbiedt het gebruik daarvan zonder voor elk bijzonder geval daartoe van den Bisschop verlof ontvangen te hebben, p. 220.

Worden zij toegestaan dan heeft men zich te houden aan liet voorschrift van Bcnedictus XIYAnnus qui hunc \$ Feb. 1749, waar alleen snaarinstrumenten en zachte pijp instrument en (basse, violoncelle, bassou, hautbois) worden toegestaan; en dan nog mogen zij slechts dienen om de stemmen te ondersteunen en te versterken, niet om die te bedelven en onverstaanbaar te maken. (2)

C. Kerkelijke voorschriften omtrent de Gezangen onder de Mis.

§ 1. In hei Algemeen.

1. Door het koor moet gezongen worden wat de zangboeken aanwijzen. Caer. Ep. 1.1. c. 28, n. 9; Rubr, Gen. Miss. XVII. C en 7; Grad. p. II. etc.

516

2. Men mag geen stukken zingen, die niet tot den H. Dienst behooren, welke verricht wordt, cn veel minder daarvoor de

(t) Kev. d. Sc. Eccl. 1875. p. 428; (2) Ibid. p. 4313.

-ocr page 533-

JJE 3115.

voorgeschrcveue gczaügcu weglaten. Caer. Ep. ibid. n. 11 (1). Rev. d. Sc. Eecl. 1873. p. 450.

3. De Mis moet volgens den ritus en de voorschriften van liet Missaal gezongen en gelezen worden. Pins V. Quo primim. Pridie Idus Jnlii 1570 voor in liet Missaal. (2)

4. In de Missen op Zon- en Feestdagen met meer plechtigheid Soleniniori ritu gevierd .... moet volgens het voorschrift van het provinciaal Concilie van Utrecht de Celebraus alles voluit en met waardigheid zingen (integre semper gra-viterque), wat het Missaal voorschrijft als moetende gezongen worden. Ook het koor zinge wat hem aangewezen is, en het late uit zucht naar bekorting geen gedeelte onafgedaan (in absoluta) Qmievis hisce contraria consuetudo tamquavi ahusus ahroydur. Syu. Vrov. TJltr. T. V. c, II. p. 1Ü8.

De Prosyn. Harl. 1808 verklaart dat hier bedoeld zijn: „ 1°. Alle Missen met Diaken en Subdiaken. 2°. Alsmede die op zeer plechtige Feesten als: Kerstmis, Drie-Koningen, Paschen, Pinksteren, li. Sacramentsdag, Hemelvaart van Maria, Allerheiligen enz.quot;

(1) N. B. 1. An in Missta conveHtiuili cam semper debeanl Gloria, Credo, lotuni graduale, offerlorium, praeiaiiu el Pater noster? R. Allir-malivc, Juxta (gt;aer. Ep. el amplius. 14 Apr. 1753. Rev. d. Sc. Eccl 1873. p. 454.

2. An Saeerdos celcbrans Missam (ronvcniualom..... posset prosequi

eo tempore quo a choro caulatur symbolum . ., R. non posse. 17 Dec. 1695. F. 227.

(2) In sirijd hiermede is bijv. na de elevatie Rorute Cadi te zingen en Benedictus, zelfs Pater noster! enz. niet le zingen.

Zoo: op Pinksterdag vóór de mis Veni Creator le zingen en üe SequentiH Vcni Sanctc Spiritus weg te laten 1 enz.

517

-ocr page 534-

DJi MIS.

5 2. Bijzondere Regels.

Bemerking. Om deze regels te verduidelijken worden zij toegepast op de gezangen van den len Zondag van den Advent, Grad. p. 1. Verkortingen zie bl. 163.

Asperges me Grad. p. 1* (1)

P. Asperges me,

2 V.ï. Domine, hyssopo et mundabor.

K. Lavabis..... dealbabor.

2 V. Z. Ps. Miserere mei Deus,

K. Secundum.....tuarn.

2 V. Z. Gloria.....saneto.

K. Sieut erat.....Amen.

2 V. Z. Asperges me,

K. Domine.....dealbabor.

P. OstenJe nobis, Domine, miserieordiam tuam. (T. P. Alleluja.)

K. fil. Et salutare tuum da nobis, (T. P. Alleluja.) P. y. Domino exaudi orationem meam.

K. b|. Et clamor mcus ad te veniat.

P. y- Dominus vobiscum.

K. fil. Et cum spiritu' tuo.

P. Oretnus,

518

Exaudi nos. ... (met de cadens fa re. Dir. Cliori p. 54*). Exaudi nos, Domino sanctc. Pater oinnipotcns, acferne Deus: et mittere digneris Sanctum Angelum tuum de coelis, qui eustodiat, foveat, protegat, visitet, atque defeudat omnes

li) Volgens CaAtaldi. Krv. d. se. Eed. 5.871, p. 1''~

-ocr page 535-

DE MIS,

habitantes in hoe habitaciüo. Per Christum Douiinum nostrum, R. Amen.

In den Paasc/itijd in plaats van Asperges Vroi A qua AI,

P. Vidi aquarn ,

2 r. Z. Egrcdientcm do templo,

K. A latere.....Alleluja.

2 V. Z. Ps. Confitcmiui.. . bonus.

K. Quoniam enz. als boven.

Iniroitus.

1. „De Iniroitus mag niet begonuen worden dan wanneer de Celebrans aan het altaar is.quot; Grad. p. IT en S, R, C. 14 Apr. 1735. P. p. 2.39 (alii 1753.)

2. Hij wordt geintoneerd in feriis et Pestis simplieibus door één ; in Festis semiduplieibus et in Dominieis door twee ; op pleehtige Feesten door vier voorzangers. Grad. ib.

3. De Introïtus vordert statige opgewektheid, quasi voce praeconis ad divinum officiwa vocat. (1)

4. Het Caeremoniale zegt : „ Terwijl de Bisschop aan den voet van het altaar de Confessie doet, houdt het orgelspel op, en begint het koor den Introïtus. quot; 1. 2 c, 8 u, 30. Hetzelfde kan iu alle missen gevolgd worden.

. 54*). iterne coelis, omnes

(1) Observat Franchinus, zegt, de kardinaal Buna, S. Gregoriuni in nociurnis respoosoriis veheiueuter et dissolute somnolentos ad vigilandum horlaii, in Antiphonis plane et suaviter sonare ; in introitibus quasi voce praeconis ad divinum officium evocare; et in alleluja et versibus divino jubilo dulciter gaudere ; in traclibus et gradualibus protente atque Iiumi-liter procedere ; in offertcriis et communionibus quamdam servaro medio-critatem. Uev. theol. 1860. p. 3G9.

-ocr page 536-

DE MIS.

5. Dc afwisseling waarmede de Introitns gezongen wordt is de volgende:

r. Z. Intoneeren tot. de eerste rustlijn: Ad te levari. Grad.p. 1,

K. Gaat voort tot aan Ps. animam me am..... non

confundentur.

NB. In den Paaschtijd voegt hij er tweemaal Alleluja bij, tenzij deze er reeds staan. Zie Grad. p. 3*—G*.

V. Z. Ps. eerste gedeelte. Vias tv as. Dom ine, demon sir ami hi.

K. Tweede gedeelte: et semitas tv as edoce me.

V. Z. Gloria .... Saneto.

K. Sieut erat.... Amen.

V. Z% Ad te levfivi.

K. Het overige. (Volgt de herhaling tot den Ps.)

Deze herhaling geschiedt altijd lü. Wanneer Gloria Pafri wordt weggelaten : als op Passie-Zondag enz. 2°. Wanneer het orgel niet speelt. 22 Juli 1848. F. 240.

0. Het gebruik om buiten deze gevallen de herhaling van den Introitns door orgelspel te vervangen wordt getolereerd, ofschoon het meer volgens den geest der Kerk is dien met zang te herhalen, daar de rubrieken den Celebrans veroorloven', onder het Kyrie te gaan zitten. (1)

Kyrie.

1. Het moet als een smeekgebed om ontferming gezongen worden.

520

2. „De antiphoon van den Introitns herhaald zijnde, zet „ het koor in {imponit), en zingt afwisselend {alternatini) met

(1) De zucht om de officieele kerkgezangen in te korten of achter te laten is voornamelijk le danken aan die overmatig lang»; muziekmisscn waarbij de muziek hoofdzaak schijnt te zijn. De Palestriaansche missen lu'hhen doorgaans dit gebrek niet.

-ocr page 537-

DE MIS.

„één voorzanger (singulis cantoribus) of met een tweede „koor driemaal Kyrie eleison, driemaal Christe eleison en „nogmaals driemaal Kyrie eleison.quot; Grad. p. III.

3. „Het orgel speelt d.i. begeleidt om de beurt {pulsatur „ alternatim?) Caer. 1. 1. e. 28 n. 9.

4. De afwisseling kan zijn:

le Kyrie ... met orgel.

V. Z. of 2fe K, Kyrie zonder of met orgel enz.

Laatste Kyrie» Allen met orgel.

Bauldry stelt voor : le Kyrie door V, Z., eleison door le K.; 2« Kyrie door 2e K.; 3e Kyrie door le K. enz.

Het eerste koor is samengesteld uit de lagere, het tweede uit de hoogere stemmen enz. Zie Lans bl. 80.

5. Zingt men Gregoriaanseh dan neme men den zang zoo als deze voor verschillende Tijden en Feesten is aangegeven. Grad, p. 0*—46*. Hetzelfde onderhoude men voor de overige gezangen , Ci lor ia enz.

Gloria in excelsis,

1. P, zingt Gloria in excelsis volgens een der melodieën Grad. ut supra; of Dir. Chori p. 64*; of Missale, ordo Missae. De Gloria voor den Paaschtijd is apocrief.

2. „Vervolgens antwoordt iiet geheele koor Et in terra pax „ hominihus (en gaat voort ten einde toe) of zingt (het overige) „ om de beurt met de voorzangersquot; (alternatim cum eanto-ribus) een, twee of vier zoo als bij den Introitus is gezegd.

3. Ook hier speelt het orgel afwisselend jntlsatttr alternatim Caer. Ep. ut supra.

4. De Gloria geheel zonder zang met het orgel spelen is ongeoorloofd (abusus omnino tollendus. 19 Sept. 1654. F. 225) item, dien in te korten. 11 Sept. 1847 bij Haberl. § 22.

5. Wanneer er slechts een of twee zangers zijn, kan men

521

37

-ocr page 538-

DE MIS.

om het andere vers zingen en spelen , immer die verzen zingende waaraan eene hoofdbniging verbonden is, alsook het slotvers.

Op gewone zangkoren volge men deze indeeling:

AU. Met orgel et in terra pax hominibus honae voluntatis,

V. Z. Of koor van altstemmen met of zonder orgel: Lau-

clamus te.

K. Met orgel Benedicimus te en zoo verder.

AU. Cum Sanctu Spii itu .. . Amen.

Castaldi enz. stelt voor : F. Z. et in terra pa.r, le K. hominibus bonae voluntatis) 2e K. Laudamus te enz. Rev. d. se. Eccl. 1874. p. 192.

Andere indeelingen zijn ook geoorloofd, welke dan door den Directeur worden bepaald. Haberl. § 47.

De Gloria, een Lofzang zijnde, vordert opgetogenheid, drie verzen eehter bevatten een smeekgebed, nl. qui tollis... qui tollis . .. qui se des.

Dom in us vob is cum.

Het orgel geeft den toon aan, doch begeleidt den Celebrant niet, organo cessante. Caer. 1. 2 c. 8 n. 39.

F. Bominus vobiscum. Grad. p. 68*.

V/ V/ quot;

AU. Et cum spiritu tüo.

Men geve acht: 1°. het accent op spi en tu van tuo te zetten en niet op et noch op cum noch op o\ 2°. de twee woorden uiet tot een te maken en niet te zingen et cum

\s \J\S \y_

spiritu tuo; 3°. de decresccndos te onderhouden.

P. Oremus. Déus etc. Zie Direct. Chori p. 51* de Tonis Oralionnm. of Caer. Ep. 1. 1 c. 27.

AU. quot;Amen. Grad. p. 68*.

522

-ocr page 539-

DE MIS.

Fpistola.

1. Het Epistel wordt gezongen door den Subdiaken. Rit. Celebr. VI. 4; of door een Lector superpelliceo indutus, qui in fine non osculatur manum celebrantis, ibid. 8; of door den Celebrans, ex Rubr. gen.

2. De -wijze om het Epistel te zingen, zie Direct. Chori p. 66*. ef. Rev. d. sc. Eccl. 1874. p. 470.

3. Het orgel zwijgt, en op het einde antwoordt niet het koor maar de Misdienaar Deo gratias.

4. Op dagen dat er verscheidene Lectiones zijn, kan men zich bepalen bij het zingen van de laatste. De Herdt p. 1. n. 40. I.

Graduale.

1. ;; Na het Epistel of na de Lectio beginnen twee voor-„ zangers het Graduale tot aan het rustteeken, en allen „ vervolgen dien tot aan het vers met behoorlijke aandacht, w debita cum attentione.quot; Grad. p. Hl. Deze bijzondere aandacht wordt gevorderd én om de moeielijkheid van dien zang én om den ernst eu nadruk waarmede hij moet gezongen worden,

„ Twee voorzangers zingen het geheele vers.

w Volgt er Alleluja, Alleluja met een vers, dan wordt het „ eerste Alleluja door twee voorzangers (dezelfde of andere) „ gezongen tot aan de neuma of het teeken : |; het koor ,, echter herhaalt Alleluja en voegt er de neuma bij, de „ lettergreep a aanhoudende. Twee voorzangers intoneeren ver-w volgens het vers en het koor vervolgt. Na het vers herhalen „ dezelfde voorzangers Alleluja, en het koor voegt er alleen „de neuma bij.quot; Grad. p. III.

2. Het orgel begeleidt dezen zang. Caer. 1. 1. c. 28. n. 9.

3. Duurt deze zang wat lang dan kan de Celebrans gaan zitten.

523

-ocr page 540-

I)E MIS.

Voorbeeld: 1« Zondag van den Advent. Grad. p. 2.

2 V. Z. Universi.

K. Qui te expectant non confmuléntur, Dómine.

2 V. Z. y Vias iuas.....edoce me.

Hierna moet een weinig gewacht worden , om door het orgel den toon te laten aangeven, dewijl deze gewoonlijk bij Alleluja enz. verandert, gelijk ook de stemming des zangers veranderen moet, daar hij overgaat tot een Jubelzang. (In Alleluja et versibus divino Jubilo gaudet bl. (1)).

Alleluja,

2 V. Z. Allehija tot : | ;

K. Alleluja met de volgende noten (neuma) (1).

2 V. Z. y O stén de,

K. Nobis, Dómine.....da nobis.

2 V. Z. Alleluja als boven tot : f :

A'. De volgende noten (de neuma).

Tr actus.

]. Van Zondag Septuagesima tot Paschen wordt Alleluja „ met het daarop volgend vers weggelaten, en in de plaats „ daarvan een Tr actus gezongen, waarvan elk vers door twee „ voorzangers geintoneerd en door het geheele koor vervolgd „ wordt.quot; Grad. p. III. Zie ook Grad. p. 63 et 64. Dominica in Septuagesima.

Ook de Tractus staat gewoonlijk in een anderen kerktoon, omdat ook deze van een ernstigeren aard is en met ernst en deemoed wat langzamer moet gezongen wordenquot;. (Ia tractibus protente et humiliter procedit.)

2. Is de Tractus al te lang, zoo als op Palm-Zondag, dan

(1) Over de reden der neumas, zie Lans 2e Afd. Hoofdst. II. g 1. bl. 54

524

-ocr page 541-

DE MIS.

zijn eenige Rubricistcn van gevoelen dat men dien kan inkorten. Van Collegiale kerken ecliter zegt de S. K. C. Traclum integre canendum, cum oi-gauum non pulsatur. Deer. ined. 7 Sept. 1861. Rev. Th. 1801 . p 431, 13 en p. 439.

3. Zingt men cene Wis, waarin dc Tractus ontbreekt, dan neemt men dien uit het Commune Sanetornm. Grad. p. (15) en volgende.

Alleluja enz, in den Paaschtijd,

1. „In den Paaschtijd (van beloken Paschen tot Zaterdag na ;; Pinksteren) wordt het Graduale weggelaten, cn daarvoor „gezongen Alleluja Alleluja met een vers op gelijke wijze „ als boven gezegd is. Daarop volgt onmiddelijk e'én Alleluja „ dat door twee voorzangers gezongen wordt tot de neuma, „ en het koor voegt dc neuina er bij. Het (tweede) vers met „ ée'n Alleluja wordt gezongen als boven vermeld is..quot; Grad p. Ill en IV.

2. Wordt er eene eigen Mis gezongen , waar men deze Alleluja's met de verzen niet vindt, dan neemt mon deze uit het Commune Sanctorum, Grad. p (15) en volg.

\ oorbeeld; Dominica in Albis. Grad. p. 252.

525

2

V.Z.

Alleluja tot : I :

K.

2e AUelvja met dc neuma.

2

V. z.

y In die \

K.

resurrectionis meae,. ... in Galilaeam.

2

V.Z.

3o Alleluja tot : | : (NB. dikwijls verandert hier

dc toon.)

K.

dc neuma.

2

r. /.

Vost dies oeto \

K.

2

V. z.

4i! Alleluja tot : j : als de 3^ Alleluja.

K.

de Neuma.

-ocr page 542-

DE MIS.

Sequentia of Pros a.

1. Vroeger lieette men de ontwikkeling van Alleluja Sequentia, thans dragen eenige dichtstukken dien naam, welke na de herziening van het Missaal tot vijf herleid zijn , nl. Victimae Paschali laudes voor het Paaschfeest; Veni Sancte Spiritus voor het Pinksterfeest; Lauda Sion Salvalorem voor li. Sacramentsdag en Stabat Mater voor het Feest der Zeven Weeën van O. L. V. {Bies irae% Zie Mis der Overledenen.)

2. Deze, als zijnde iets eigenaardigs aan de feestelijkheid van die dagen, moeten niet achtergelaten, veel minder door iets anders vervangen worden.

3. Zij moeten met feestelijk opgewektcn toon en met de haar eigene gevoelens gezongen worden.

4. Het Graduale p. IV zegt: „ Zij kunnen bij beurten door „een der voorzangers met afwisseling van het koor gezongen „worden.quot; Alternatim a singulis cantoribus et Choro. Anderen verlangen eene afwisseling van twee koren. Bij voorbeeld, Grad. hl. 232 :

Een V. Z. Victimae.....christiani 11

K. Agnus . .. jpeccaiores 11

Een ander V.Z. Mors et vita,. . vivus jj en zoo verder.

2 V, Z. Alleluja tot de neuma.

AU. de neuma.

Evangelie.

1 jP. Dbnnnus vohisc.um. Zonder orgel.

quot;W quot;vy _ x/vr _

AU. et cura Spiritu | iuo. Met orgel.

P. Sequentia of Initium enz. Zonder orgel.

AU. Gloria tibi, | Poiuine. Grad. ]). 68^. met orgel.

526

-ocr page 543-

Dli MIS.

2. Tonus Evangeliï. Zie Direct. Chori p. 66* cf. Rcv, d. Sc. Eccl. 1874. p. 473.

3. t)c Misdienaren alleen antwoorden op het einde: Laus tihif Christe.

4. De Fassio Domini heeft cene eigene wijze. Zie of afzonderlijke boeken of Direct. Chori p. 67*. Geen leeken mogen daarvan een gedeelte zingen , bijv. het volk vertegenwoordigen. 16 Jan. 1677. F. 321, De Passie moet door drie Diakens of door den Celebrans, den Diaken eu den Subdiaken, mits deze Diaken zij, gezongen worden.

Credo,

1 l1. Credo in union Leii/n altijd op dezelfde wijs. Direct. Chori p. 68*. Deze woorden moet het koor niet herhalen , maar „ het laat er onmiddelijk op volgen F at rem ouinipo-„ tenlem 3 zoo voortgaande tot het einde, of afwisselend met „ de voorzangers. quot; Grad. p. IV. Castaldi enz. laten twee koren elkander afwisselen, doch zij willen dat Et homo factus est door allen zal gezongen worden. Rev. d. Sc. Eccl. 1874. p. 192.

2. De verzen van het Credo mogen niet met orgelspel afgewisseld worden 3 maar moeten allen en met duidelijke stem zoo gezongen worden, dat zij door de geloovigen goed verstaan worden. Caer. Ep. 1. 1 c. 28 n. 10 en S. li. C. 10 Mart. 1657- F. 227 en 7 Sept. 1861. llev. Th. 1861. p, 431.

3. Nog veel minder is het geoorloofd in het Credo woorden om te zetten of weg te laten of te herhalen gelijk zoo menig-werf in mnziekmisscn plaats vindt. Wanneer de zin verstoord is of woorden weggelaten zijn mogen zij niet gezongen worden.

4. Ook is het verboden het Credo af te breken en niet voluit te zingen,

5. In conventucele Missen mag de Celebrans onder het

527

-ocr page 544-

DE MIS.

zingen van het Credo niet voortgaan met de Offerande. S. R. C. 17 Dcc. 1695 F. 227. Ook voor andere Missen is dit hier verboden. Syn. Prov. Ultr. p. 19S . althans voor Missen met drie Heeren en ook zonder deze op plechtigere feestdagen Prosyn. Harl. 1S6S. Zie hl. 517.

6. Het Caer. Ep. noemt hij het Credo het orgel niet.

Wanneer echter het Credo begeleid wordt moet dit zeer eenvoudig gebeuren en zonder belemmering van den zang, die gewoonlijk eene meer losse beweging vordert, en daarom is het verkieslijker dat liet orgel niet speelt. Haberl. § 47. S. 193.

Offertorium.

1. Het offertorium wordt gelijk de Introitus door één, h twee of vier voorzangers geintoneerd en door het koor voort-

gezet.quot; Grad. p. IV. De organist begeleidt den zang en gaat verder voort met het spel tot aan de Prefatie: Interim du/u haec omnia Jiunt puls at ur oryanum Caer. Ep. 1. 2. c. 8. n. 58.

2. In den Paaschtijd wordt er een Alleluja bijgevoegd zoo deze er niet reeds staat. Zie Grad. 71*. Fro offertorio.

Prefatie.

1. De Prefatie is de plechtigste zang van de Mis. Zoo ergens dan moet hier het gansche koor met telkens klimmende opgewektheid antwoorden. (1)

2. Het orgel begeleidt den Celebrans niet, tenzij deze het mocht verlangen en dan nog maar zeer zacht en eenvoudig, maar dc antwoorden van het koor ondersteunt het krachtig.

528

3. Men geve wel acht, dat men in Ferialibus, zoo als op Aschdag enz., bij de Palmwijding enz,, alsmede in alle Requiem-

(1) Over de schoonheid van dezen zang bij Haber). ^ 47 S. 103.

-ocr page 545-

DE MIS.

missen de prefatie in tono i'eriali zingt en bijgevolg ook moet beantwoorden. Zie Grad, p. 69* Ad Praefationes in Tono feriali.

Op Zon- en Feestdagen gebruikt men altijd den Tonus festivus. Zie Grad. p. 68k.

4. Men onderhoude goed de eresc. en dimiiu

F. Per omnia saecula saeculorwn.

AU. Amen; {men podatns),

P. Dominvs vohüciim.

V v -

AIL et cum sjtirüu | ivo. itu clivus)

P. Sur sum cor da.

All. Haiémvs ad Dóminmn. {6é scandicus), (Do podatus) {num clivus.)

1'. Gratias agamus Domino Deo nostra.

AU. Diynvm\, et justum est. (Biyn. Scandicus), na dignum een kleine rust en el justum est met meer nadruk. (jut podatus); {est clivus.)

Sa» dus

1. Zang der hemellingen in aanbidding ; dus moet deze statig en met majesteit gezongen worden.

2. Hij wordt gezongen tot Benediclvs exclusive en meu moet zorgen dat men daarmede voor de Elevatie gedaan heeft. „Quo finito et non prins elevatur Sacramculnm.quot; Grad. p. IV.

3. In de plaats daarvan mag men niet iets anders zingen. 1 Sept. 1838. F. 24-6. Dit geldt ook van Benedictvs.

4 Het orgel kan hier om de beurt medespelen „ pulsatur alternatim.quot; Caer. 1. 1. c. 28. u. 9.

j. De indceling welke kan gevolgd worden, is:

529

38

-ocr page 546-

DE MIS.

V. Z. Sancivs.

K. Sanctus,

V. Z. Sanctus, Dondnus Deus Sahaoth,

K. Ple7ii sunt.... gloria tva.

V. Z. of All. Hosanna in excels is.

Consecratie enz.

1. Daaronder zwijgt het koor, en het stelt zich met de anderen in aanbidding „Tune silet chorus et cum aliisadorat.quot;Grad. p. IV. Id. Caer. Ep. 1. 2. c. 8. p. 70.

2. Van het orgel zegt het Caer. Ep. 1. I. c. 28. n. 9: w dum elevalur SS. Sacramentum, yraviuri et dulciori sonu jyulsatur, en 1. 2. c, 3 n. 70: „cunt omni tunc hielodia et gravitate pulsandum est,quot; ld. 3 Aug. 1839 enz. Doch hier is het de gewoonte, dat het orgel zwijgt,

3. Is het hier of daar toegestaan om iets ter eere van het H. Sacrament te zingen, dan is deze vergunning plaatselijk en altijd onder beding, dat Benedicius niet worde achtergelaten. 1 Sept. 1838. F. p. 246. Het is ook niet raadzaam, dat dit plaats vindt, want het is oorzaak dat de Celebrans niet op zijn tijd het Pater nosler kan zingen, en dit niet te zingen is tegen alle rubrieken en ook zeer onpassend. Men blijve liever na de Consecratie eenigc oogenblikkcn langer in aanbidding.

Bene diet us.

1, „Nadat de Elevatie heeft plaats gehad, zingt het koor Benedictus.quot; Grad. p. IV en Caer. Ep.. 1. 2. c. 3. n. 71. Ja deze moet na de Elevatie gezongen worden. S. 11, C. 12 Nov. 1831 ad 33. F. 230.

2 V, Z, Benedictus, ,. . in nomine Domini.

AU, Hosanna in excels is.

530

-ocr page 547-

DE 311.S.

Men zingc met eerbied, wat langzaam, als nog onder den diepen indruk van het groot geheim dat zoo even voltrokken is.

Pater No ster.

F, Zonder orgel, Fer omnia . . .

AU. Met orgel Amen.

P. Oremus . . .

Et ne nas inducas in tentationem.

AU, Met orgel Sed libera nos a mala. Grad. p. 69*. 3. In tono feriali verheft a zieh niet tot mi maar blijft op re. Zie Grad. p. 70*.

Fax Domini,

F, Zonder orgel Fer omnia enz.

AU. Met orgel Amen, Grad. p. 70*.

F. Fax Domini enz.

V ~

AU. et cum spiritu tuo. Altijd hetzelfde ut lt;ut. ,,, vt re (podatns),

Af/nus Dei.

1. „Na het antwoord op Fax Domini zingt men driemaal „Agnus Dei.quot; Grad. p. IV.

2. liet orgel kan hier met afwisseling spelen, alternatim. Caer. Ep. 1. 1 e. 28 n. 9.

3. Het gevoel waarmede Af/nus Dei gezongen moet worden is nit de woorden gemakkelijk af te leiden.

4. De indeeling kan zijn :

V. Z. 1« Agnus Dei.

K. 2^ Agnus Dei.

V. Z. 3e Agnus Dei, doch AU. Do na nobis pacem.

531

-ocr page 548-

DE MIS.

Communio,

1. „Nadat dc Celebrans den kelk ganuttigd heeft zingt het „ koor de Antiphoon welke Communio genoemd wordt; een, „twee of vier voorzangers intoneeren, zoo als bij den Introïtus „gezegd is.quot; Grad. p. IV,

2. Wordt echter dc Communie uitgedeeld en de Confiteor door den Diaken gezongen, (1) dan wacht men met den zang tot dat de Communie is uitgedeeld.

8. Wordt de Confiteor slechts gebeden, dan kan men een weinig wachten en volgens het Missaal onder de uitdceling der Communie de Communio zingen „ Interim a choro can-„ tat ar antiphona quae die Uur Communio, Rit. Celebr. X. 9.

4. Indecling. Grad. p. 3.

V, Z. Dominus |

K. dab it enz.

5. Ju den Paaschtijd Alleluja er bij zoo deze niet reeds de Antiphoon eindigt. Dc modulaties daarvoor in verschillende tonen vindt men Grad, p. 72* Fro Communione.

lie Missa est, Benedieamus.

532

1. „De Celebrans of de Diaken zing': Ite Missa est of „Benedieamus Dominoquot; Grad. p. IV. Zie Missale Canon Missae op liet eind; en Grad. op net einde der Missen p. 9*—46* of Direct. Chori. p. 77*.

(t) Dit geschiedt in ccne Pontifi(rale Mis Cacr. Ep. 1. 1. c. 9. n. G en 1. -i. c. 20. Ook in de olhedralen zelfs bij afwezigheid van den Bisschop ib. c. 30 n. 4 en kan ook volgens Bauldry enz. geschieden in andere plechtige Missen Rev. d. Sc. Eccl. 1874 p. 480. De wijze waarop Confiteor gezongen wordt staat Direct. Chori p. 77*; in de legcnweordigheid van een Bisschop knielt men bij dc woorden tibi Pater en te Pater. Caer. Ep. J. 1. c. 25 n. 1.

-ocr page 549-

DE MIS.

2. „ Het is ccne loflijkc gewoonte dut liet koor op gelijke w wijze antwoordt Deo yraliasquot; ibid. Dt gewoonte echter om op Ite Missa met het orgel alleen te antwoorden mag men behouden 11 Sept. 184('. F. 246.

3. Dewijl het Graduale Leo yralias niet opgeeft, plaatse men de woorden Deo gratias lettergreep voor lettergreep op ite Missa est enz. als volgt :

{ I-te-e----Missa est

III IJl \ De o-o - - - - grati - as.

( Benedieamus Domino In feriis p. 42* ] 1 I I 111 f De - e - o gra-ti as.

^ 13e ne di cii mus Do - o - mi no In Dom. Adv. et Quadr. p. 44* ] I 1 1 1 l 1 1 ! I ' De e e e - o gra - a - ti as.

In Vig. Nat. enz. p. 4G* Benedieil - mus Do - o - o - mino I I I i .1 De - o - o - o - gra tias

yra op de laatste noot van die o.

Sié Nomen Dondni henedicUm.

Bissehoppelijke zegen.

B. Sit nomen Domini henedict mi.

AU. Kj. Ex hoc nunc, | et usque in saeculum.

B. y. Adjutoriuni nostrum in nomine Domini.

AIL ü. Qui fecit | coelum et terrain,

B. Allen knielen. Benedicat vos enz.

All. Amen, fa , fa.

§ 3. Bijzonderheden de Requiem-Mis betreffende.

1. Ten strengste vordert de S. K. C. dat in deze Missen alles gezongen wordt, wat voorgeschreven is: vel non

533

-ocr page 550-

11EQUIEM-MIS.

w celehr andaa Miss as defunctonim, vel canenda esse omnia

quae precationem svffrayii respiciuntquot; 11 Sept. 1847 F. 235 on 9 Mei 1857 Schneid. p. 293. In het bijzonder worden als verplichtend opgegeven de Traetns Absolve en Dies irae 27 Feb. 1847 F. 270. Ofschoon toegestaan wordt om in daagsche IVlissen van het Dies irae eenige strophen (niet die welke een smeekgebed bevatten) over te slaan. 12 Aug. 1854. ad 12. F. 277.

2. Het ligt in den geest der Kerk om bij de Getijden en de Missen der overledenen noch orgel noch muziek of meer-stemmigen zang te gebruiken. Caer. Ep. 1. 1. c. 28 n. 13. Nochtans de gewoonte om ook in deze plechtigheden het orgel te gebruiken kan blijven bestaau , mits het spel bedaard en treurig is. 31 Mart. 1629. F. 317. Hetzelfde kan van de muziekmissen gezegd worden.

3. Bij den Introïtus wordt de Antiphoon Requiem herhaald.

4. Kyrie als boven bl. 521.

5. De oratie wordt in tono feriali simplici gezongen, zonder eenige cadens. Direct. Chori p. 52* en Caer. Ep. 1. 1 c. 27 n. 1.

6. De Graduale „ Requiemquot; zoo deze gezongen wordt en de Tractus zoo als boven. V. Z. Requiem K aeternam.... tot

V. Z, y. In memoria tot het einde.

V. Z. Absolve. K. vervolgt; F. Z. et gratia K. vervolgt V. Z, Et lucis aeternae K. vervolgt.

Dies irae V. Z. en K. beurtelings.

7. Het Evangelie als boven.

8. Offertorium, V.Z. Dornine Jesu, C/riste , K. vervolgt tot het vers. V. Z. liet vers Ilostias in zija geheel. K. hervat bij * Quani olim.....ejus.

0. Praefatie in tono feriali.

10. Sanctus als boven. Item Benedicius,

534

-ocr page 551-

lUSQUIEM-MLs.

11. Fate?- vaster in tono fcriali.

12. Agnus Dei als boven All. „ Seï/ipiternarn.quot;

13. Communio. V.Z. Lux aeterna, K. luce at enz. tot het vers. V. Z. y. Requiem geheel, K. Cunt Sanctis cnz.

14. P. Hequiescant in pace. All. Amen (fa, 1'a sul?)

15. Libera wordt zoo als het Rituale voorschrijft door den derus om de lijkbaar gezongen zie bl. 251. Laat men echter dezen zang over aan het koor dan volge men deze indeeling:

Een V. Z, Libera me Do mine, K, vervolgt tot het vers.

Een V. Z. 'y Tremens factus sum.....Centura ira.

K. Quando coeli movendi sunt ei terra.

Een V. Z. y Dies illa .... a mar a vulde,

K, JÜujiL veneris judicare saeculum per iynem.

Een V, Z. Requiem.....luce at cis.

K. Libera me.....saeculum per iynem.

Een Voorzanger met het eerste koor Kyrie eleison,

2« K. Chris te eleison,

AU. Kyrie eleison. Zie verder bl. 253.

NB. Kyrie enz. wordt altijd door het Z. K. gezongen; al zingt de Clerus ook het voorafgaande. Rit. Rom.

§ 4. Hymnen, l1 sal men en Responsoria buiten de Vespers en Metten,

1. Heeft men een koor dat volgens hoogere en lagere stemmen is ingedeeld, dan zingt men de Hymnen als Veni Creator , Pange lingua , Yexilla regis, Te Deum laudamus enz. gevoegelijk met afwisseling van beide koren. Zoo niet dan zingen twee of vier V, Z, en het koor beurtelings eene gc-heele stroof of vers. Anders wordt de zang te eentoonig. Zij worden naar de versmaat voorgedragen en vorderen gewoonlijk eene levendige beweging. Haberl. § 47 S. 192.

2. Hetzelfde kan onderhouden worden met de Psalmen, en

535

-ocr page 552-

IIVMNEN KXZ,

van deze moet slechts liet eerste vers een mmhef lieLbeu, die zelfs wegvalt wanneer de tonus ferialis, zoo als bij boetgebeden enz. gebezigd wordt, zie bl. 213. Over Magnificat echter en Benedictus Vomutus Deus Israel zie bl. 130 IV. 3. De Psalmen vorderen een gallen , levendigen en opgewekten toon met pausen na de mediatio eu na de Finalis. Zie bl. 131.

3. Soms wordt echter de iudceling in de Rubrieken aangegeven zoo als voor Gloria, lans in de Processie van Palmzondag. Zie Grad. p. 177. De Celebraus met de zangers, die buiten de kerkdeur zijn gebleven, herhalen Gloria, lavs enz.

4. De llesponsoria worden gezongen als volgt:

V.X. Intonccrt tot de eerste rustlijn |.

K. Vervolgt tot het vers.

/'. Z. Zingt het geheele vers en het K. hervat het eerste gedeelte volgens aanwijzing.

Zij vorderen cene krachtige en opgewekte voordracht. Haberl. « 46 S. 190.

5. De antiphonen worden door V. Z. geintoneerd en door het koor vervolgd.

6. De lofzang Te Deum kan voorgedragen worden met afwisseling van V.Z. en Koor, of van le Aquot;. en 2'A'; of van K. en de gansche kerk.

F, Te Jjetn/i lavdamus. AU. vervolgen het eerste vers.

l'.Z. of 1quot; Aquot;. Te aeternum enz.; A, of 2® A^. Tibi munes Angeli enz. lieuigc verzen eciiter kunnen door AU. gezongen worden. Dit voegt voornamelijk bij Pleui simt ooeli enz. dat hooge stemming, krachten majesteit vordert; bij Te ert/o quae-stnmis dat rustiger, langzamer eu Smecke.id moet voorgedragen worden; en aan het slot Jn te Vornine speravi enz. Haberl. j 47 S. 192. Sanctus echter Sanctus Sunctus moet immer beurtelings gezongen worden. S. li. C. 2 Mei 1S01.

536

-ocr page 553-

ttlSDIENAllEJC.

KERKELIJKE VOORSCHRIFTEN VOOR DE MISDIENAREN.

A. Bij de plechtige Hoogmis.

ï. Voor allen.

1. quot;De wijze waarop zij de kerk biuneukomen is vermeld bl. 15G XII. T)e Thuriferarins neemt het wierookvat mede,

2. Ilumie gewone plaats in het presbyterium is bij de Credens waarop de Ceroferarii ook hunne kandelaars plaatsen.

3. Wanneer zij geknield of in staande houding zijn, keeren zij zieh naar het Altaar.

4. Gaat het Presbyterium zitten, dan wachten zij om hetzelfde te doen, tot dat allen gezeten zijn, en maken te voren eene hoofdbuiging tot den Celebraus.

5. Telken male dat men het midden van het Altaar voorbij gaat, of het Presbyterium binnenkomt, of het verlaat, moet men naar het Altaar gewend eene kniebuiging doen met éene knie. Is het 11. Saerament uitgesteld, zie bl. 155, 10.

G. Is men gezeten, en staat een der Officianten op, om zijn dienstwerk te verrichten, dan staan allen op en blijven overeind, tot dat deze weer gezeten is. Caer. Ep, 1. 1. c. 13, n. 8.

7. Wat betreft het geknield zijn , het staan en het zitten volgen zij de voorschriften van het Missaal Ruhr. Gen. XVII. 5—7.

lt;?.) Onder den Psalm Iniroiho, geknield met matige stem mede antwoordende bl. 54—50.

hï) Zoodra de Celebrans het Altaar beklimt , staan.

c.) Bij den Iniroiitts, id. tot het einde van het Gloria in

537

39

-ocr page 554-

MISDIENAKEN.

excelsis van den Celebrans; dan zitten, eene hoofdbuiging makende bij Adoramus te; yratias ayimus; Jesu Christe; suscipe.

d.) Bij Kyrie eleison, mede antwoorden.

e.) Onder de Oraties, staan; uitgenomen in de Requiemmissen , waarbij men onder de Oraties knielt. Ook knielt men op de werkdagen van den Advent, van de Vasten, op dc Quatertemperdagen en op de Vigilies, die vastendagen zijn, uitgenomen dc Vigilie van Paschen, Pinksteren, Kerstmis, en de Quatertemperdagen in dc Pinksterweek. Rubr.

Wordt de oratie, waaronder zij staan voorafgegaan van: Fleet am us yenua, dan knielen zij op eene knie tot dat dc subdiaken antwoordt Lev ai e,

f.) Onder het Epistel enz. staan (1). Komt er eene kniebuiging voor, dan knielen zij mede.

yt) Onder het Evanyelie staan; doel de Diaken een kniebuiging, zij doen insgelijks; behalve de Ceroferarii, deze blijven hier even als de Subdiaken onbewegelijk staan.

//.) Onder het Credo van den Celebrans slaan , verder zitten; eene hoofdbuiging makende bij Jesum Chris tuin; et inearnatus est .... homo factus est; si mul adoraiur.

Gaat dc Diaken dc bursa halen, dan richten ook zij zich op cn blijven zij staan tot dat deze weder gezeten is.

/.) Na Oremus bij het Offertorium, zitten,

j.) Ouder de Praefatie, staan.

588

/.)

i letter dager het 1 : dc iV

in.] kelk, n.) o.)

]'-) 8.

1.

binnc plaat; 2. kapel aan evem

3. dan word

3°. ( deze den schrt

4.

zij

van

Jc.) Sanctus, geknield tot na de Elevatie, met den Celebrans het hoofd gebogen houdende tot aan Benedict us, waarbij men liet krnisteeken maakt.

(1) Aldus de Rubricistcn omdat de Subdiaken in functie is, oi'sclioon het Missaal het Presbyterium laat zitten. X\II. 7.

-ocr page 555-

C EllÜ i'EUAllI 1.

/.) Na de Elevatie blijft men op de dagen hierboven onder letter e) vermeld gekn eld tot na Fax Domini. Op andere dagen staat men, bij Agnus Dei, Domine non sum diynus het hoofd gebogen houdende en op de borst kloppende. Bij de Nultiffinff houdt men zich diep gebogen.

m.) Onder de Communie, dat is na de nuttiging van den kelk, zitten.

w.) Onder de oraties, zie e.)

o.) Onder Bene die ai vos, geknield met gebogen hoofd.

jj.) Onder liet Evan r/el ie staan.

8. Bij het heengaan volgen zij de orde van liet binnenkomen.

TT. De Ceroferarii.

J. De manier om de kandelaars te dragen en de kapel binnen te komen is beschreven op bl. 143 1 en 2. Doch zij plaatsen die nu niet op liet Altaar maar op de credens.

2. Begeeft men zich processiesgewijze naar of door de kapel, dan gaat de Thuriferarius vooruit on houden zij zich aan weerszijden van den Kruisdrager. Tn dit geval doen zij evenmin als de Kruisdrager kniebuigingen voor het altaar.

3. De kandelaars worden verder niet meer opgenomen dan alleen bij het Evangelie van den Diaken. En zelfs worden zij ook hierbij niet gebruikt:

1°. in Requiem-missen, 2(,. in de mis op Paasch zaterdag, 3°. op dc Vigilie van Pinksteren en 4°. bij de Passie. In deze gevallen echter plaatsen zij zich zonder kandelaars naast den Subdiaken, zoo als in het volgend nummer nader beschreven wordt.

4. Zoodra de Celebraus den wierook gezegend heeft, komen zij beiden met (of zonder) de kandelaars voor het midden van het altaar en plaatsen zich aan weerszijden van den

-ocr page 556-

CEROFEEAR1I.

Thuriferariusmaken te gelijk met den Diaken en Subdiaken eene kniebuiging en begeven zich naar den lessenaar van het Evangelie: nl. 1°. de Ceremoniarius, 2°. de Thuriferarius, 3°. de Ceroferarii. Daar plaatsen zij zich aan weerszijden van den Subdiaken achter den lessenaar met het gezicht naar den Diaken; en al knielt de Diaken enz., zij blijven met den Subdiaken onbewegelijk staan. Het Evangelie geëindigd zijnde komen zij te zamen in het midden voor het Altaar, knielen en gaan naar de Credens terug.

5. Onder de Crucifixus wanneer de Diaken de bursa komt halen lichten zij het groote velum op, zoo dit over den kelk gespreid is.

6. Bij het Offertorium helpen zij den Subdiaken het humerale omdoen.

7. Na de Fraefutie ontvangen zij flambouwen, of halen die zelf onder de Praefatic om daarmede bij den Saiictus binnen te komen; zij komen te zamen in het midden voor het Altaar, knielen en plaatsen zich aan weerszijden van het Altaar op de laagste trede. Een poos na de Elevatie worden de flambouwen gewoonlijk weder weggebracht.

Deze worden echter tot na de Communie aangehouden: 1°. Wanneer de Communie wordt uitgedeeld, zoo als op Kerstnacht, Witten Donderdag, bij de Eerste Communie, enz.; 2°. in Requiem-missen en op vastendagen. Rit. Celeb. Miss. X. 8.

Er kunnen ook andere Bedienaars met flambouwen komen.

9. Wordt na de Mis de benedictie gegeven met het II. Sacrament, dan zorgen zij insgelijks voor de flambouwen, en kunnen deze behouden wanneer zij tegelijk met de anderen naar de Sacristie terugkeeren; hebben zij geen flambouwen dan dragen zij de kandelaars mede.

540

-ocr page 557-

ACOLYTHI.

III. Be Acolythi.

Zij zorgen :

J. Voor dc biretten a) bij het binnenkomen, bl. 53; b) in geval er geen expositie is, bij het gaan zitten; c) bij het heengaan.

2. Indien er expositie of Benedictie is, voor het bijzetten van het voetenbankje.

3. Voor het bij tijds wegnemen van het Missaal wanneer het Altaar wordt bewierookt,

4. Voor de kleederen van den Diaken en Subdiaken bij het gaan zitten.

5. Om onder dc Oratie het EpistelhoeJc aan den Subdiaken te bezorgen.

6. Om na het Evangelie, het hollaudsch Evanyeliehoek den Celebrans te overhandigen.

7. Voor dc Ampullen bij het Offertorium. Wanneer de Subdiaken den kelk van dé Crcdcns opneemt, nemen zij dc Ampullen cn volgen hem naar den Epistelkaut (Caer. Ep. 1. 1. c. XI. n 10) cn reiken die met dc noodigc eerbetuigingen den Subdiaken over.

8. Na de bewierooking van het Altaar voor dc Lavabo.

9. Voor het bellen.

10. Voor liet humeraie van den Subdiaken op het einde van den Pater nosier (Caer. Ep. 1. 2. c. 8. n. 74).

11. In geval dat de Communie wordt uitgedeeld, voor het Communie kleed.

12. Voor dc Ablutio waarbij zij dc Ampullen aan den Subdiaken geven.

1V. De Thvrijerarius.

1. Is hij alleen (zonder scheepjes-drager) dan houdt hij het scheepje bij het voetje in de linkerhand; cn het wierook-

541

-ocr page 558-

THUEIPEllAJJIUS.

vat in de rechterhand zóó dat hij den duim door den grooten ring, en den middelsten vinger door den kleinen ring gestoken houdt, met dezen het deksel een weinig ophalende; beide handen houdt hij op gelijke hoogte. Cacr. Ep. 1. 1.

e. XI. n. 7.

Is er ecu scheepjes-drager, dan houdt hij de linkerhand ep de borst.

2. De wijze om het wierookvat aan te bieden staat op bl. 147. Heeft hij een superplis met wijde mouwen aan, dan moet hij deze voor dat hij liet wierookvat aanbiedt, op-plooien, om in zijne bediening niet gehinderd te worden. Cacr. Ep. ibid.

3. In eenc hoogmis met drie Heeren, zoo het geen Requiem-mis is, wordt de wierook gebruikt:

a.) bij de Expositie van het H. Sacrament.

^.) bij den Introitus, wanneer het Altaar en alleen de Celebrans bewierookt wordt.

e.) bij het Evangelie van den Diaken of bij het laatste gedeelte van de Passie, uitgenomen op Goeden Vrijdag. (1)

542

Nadat de wierook gezegend is, plaatst hij zich voor liet midden van liet Altaar tusschen de twee Ceroferarii, doet met dezen op het gegeven teeken eenc kniebuiging en begeeft zich naar den lessenaar van liet Evangelie: 1°. de Caeremoniarius, 2° de Thnriferarins, 3°. de Ceroferarii, 4°. de Subdiaken, 5°. dc Diaken (Caer. Ep. 1. 2. c. 8. n. 45.) Daar plaatst de Thuri-ferarius zich aan de linkerzijde van den Diaken, een weinig achterwaarts; en nadat de Diaken gezongen heeft Sequentia

(!) Al dragen de Ceroferarii de kandelaars niet op Paasch-zaterdag enz. (zie boven II. 3.) desniettemin wordt op deze dagen de wierook gebruikt.

-ocr page 559-

THUKIFEKAEIUS.

enz. geeft hij liet wierookvat aan den Caeremoniarius (1) (Caer. Ep. 1. 2. e. 8. n. 46) of aan den Diaken. Hij zorge dat de rook in het ziugen niet hindere en zet bijgevolg het wierookvat achter af. Na het Evangelie geeft hij het aan den Diaken om den Celebrans te bewierooken en houdt zich naast hem tegelijk met hem de hoofdbuigingen voor en na verrichtende.

4. Bij het Offertorivm geeft hij het wierookvat, nadat het door den Celebrans gezegend is, aan den Diaken. Nadat het Altaar enz., en door den Diaken de Subdiaken bewierookt is, vervolgt de Thuriferarius de bewierooking van het presbyterium en van het volk: 1«. den Diaken met twéé ophalen; 2o. den Caeremoniarius met één ophaal: 3igt;. den scheepjes-drager; 4°. de Acolythi; 5°. de Ceroferarii ieder met één ophaal: ()ü. het volk. Zie bl. 148, 5°.

5. Bij de Elevatie. Zie bl. 150, 9.

C. Bij de Benedictie met het H. Sacrament. Zie bl. 149, 8.

7. In liequiem-missen bedient men zich van wierook alleeu: 1°. bij het Offertorivm wanneer noch presbyterium noch volk maar alléén de Celebrans bewierookt wordt; 2,gt;. bij de Elevatie waaronder de Subdiaken de bewicrooking doet en 3°. bij de lijkbaar na de Mis, indien de Absolutie gezongen wordt.

B. Bij bijzondere plechtigheden.

1. Op Aschday wordt er bij de Aschwijding wijwater eu wierook gebezigd. Om de H. Asch te ontvangen, knielen zij twee en twee op de bovenste trede van het Altaar.

2. Eerste Communie, bl. 347.

543

3. Gedurige Aanbidding, processie, bi. 309.

(1) Rubrieken veronderstellen den Ceremoniarius zonder slok.

-ocr page 560-

KOSTEllS.

4. O. L. V. Lichtmis, kaarswijding, bl. 307.

5. Lijkplechtigheden, bl, 238—260.

6. Palm Zondag, Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Paasch-zaterdag, bl. 331—334.

7. H. Sacramentsdag, processie, bl. 338.

III. VOOR DE KOSTERS.

I. Omtrent de versieringen.

1. Versieringen kunnen worden aangebracht zoo buiten als binnen de kerken (Caer. Ep. 1. 1 c. 12.)

2. Op een Tabernakel waarin het H. Sacrament rust, mag niets zelfs geen Reliquieën (S. R. C. 3 Maart 1821 F. 135 en 12 Maart 1830) geplaatst worden; wil men het versieren, dan omhange men het met kostbare zijden stoffen, wit of iu de kleur van den dag. Zwarte omhangsels zijn niet geoorloofd, men neme daarvoor paarsch.

3. De versiering zij in overeenkomst met de feestelijkheid (Caer. Ep. ibid.) De gedurige Aanbidding behoort tot de grootste feestelijkheden Syn. Harlem c. XXI. p. 79.

4. Het is de gewoonte om in den Advent, in de Vasten en op Boetedagen alle versierselen , zoo als bloemen enz. van het altaar te verwijderen. Op dien regel maken echter cenc uitzondering:

lo. De Feesten. 2°. Eene plechtige Aanbidding. 3o. De derde Zondag van den Advent en de vierde indien deze met de Vigilie van Kerstmis te zamen valt. 4*. De vierde Zondag van de Vasten. 5°. Op Palmzondag kunnen Palmtakken op het altaar staan en deze als ook die, welke aan de geestelijkheid enz. uitgedeeld worden, mogen versierd worden met bloempjes, kruisjes enz. (Caer. Ep. 1. 2. c. XXI. n. 2.) G»gt;. Op Witten Donderdag onder de Mis, 7°. Op Paasch-Zaterdag onder de Mis,

544

-ocr page 561-

KOSTEKS.

5. '3 Middags voor Passie-Zondag worden de kruisbeelden overdekt met een paarseh velum, waarop geen kruisje enz. mag aangebracht zijn. Hetzelfde wordt voorgeschreven omtrent de Heiligen-Beelden. (Cruces et Imagines. Wiss. en S. K. C. 4 Aug. 1663 F. p. 186.) Zelfs op Feestdagen moeten zij bedekt blijven. 16 Nov. 1049. F. p. 186.

6. Bij LijTeplechtigheden mogen op priestergewaden noch op altaarsieraden doodskoppen noch dergelijke zinnebeelden geplaatst worden. (/« his nullae imagines moriuorum vel cruces albae ponantur Caer. Ep. 1. 2 e. XI n. 1.) In het versieren der lijkbaar is men vrijer, doch het Rituaal verbiedt om daartoe altaarsieraden aan te wouden, als autependiums enz. (De Exsequiis n. 0.) Veel minder mag daarvoor gebruikt worden een geconsacreerde kelk.

11. Omtrent het Altaar.

1. liet zij met Haia dwalen die gewijd zijn overdekt, zóó dat de bovenste met de twee uiteinden tot den grond toe afhangt. Rub. Gen. XX.

2. Het Kruisbeeld moet immer goed door den Celcbrans gezien kunnen worden.

3. De kandelaars zouden van ongelijke hoogte moeten zijn en van weerskanten gelijkelijk naar het midden opklimmen. 21 Juli 1855. F. 221 en Caer. Ep. 1. 2 e. XII. u. 11. De S. C. R. verbiedt ze te omkleedeu 12 Sept. 1857 F. p. 221. Doch zij tolereert zulks wanneer zij verguld zijn.

4. Staau er Ecliquieëu tussehen de kandelaars, dan moeten deze bij eenc Expositie van het H. Sacrament verwijderd worden. (19 Mei 1S38 F. p. 142.) Hetzelfde geldt van Heiligen-bcelden , vooral gedurende het Veertiguren gebed. (27 Sept. 1828 F. p. 142.) Alles moet dan de aandacht naar het H. Sacrament brengen.

345

40

-ocr page 562-

KOSÏEKS,

5. Op het Altaar mag niets liggen wat niet tot het verrichten der H. Mis noodig is. Syn. Harlem, c. XX p. C9.

6. Het Corporale mag niet op het Altaar blijven liggen. 13 Sept. 1704 F. 232.

III. Omtrent het Talernaltel.

1. Het moet van binnen met witte zijde bekleed zijn. Syn. Vltr. Tit. IV. e. 4.

2. Daarin mag niets anders , zelfs niet de H. Olie geborgen worden. Syn. TJltr. ibid.

Het moest volgens het Ritueel immer met een gordijn (conopeum) omhangen zijn , dat of wit of nog beter van de kleur van den dag moest zijn. (21 Juli 1855 F. p. 134.)

3. Na de H. Diensten moet het goed gesloten zijn en de sleutel daarvan bewaard worden door den Pastoor of den Kector. Syn. Ultr. ibid. S. K. C. 14 Nov. 1693. F. 186.

4. Het corporale van het Tabernakel moet om de andere maand vernieuwd worden. Syn. Ultr. ibid.

5. De Godslamp moet nacht en dag branden, daarvoor mag men zich van geen petroleum bedienen. (Zie echter Syn. TJltr. ibid.)

IV. Omtrent de Friesteryeioaden.

1. Als zij gescheurd zijn mogen zij niet meer gebruikt worden. Worden zij om versteld te worden in een onbrnik-bareu toestand gebracht, dan moeten zij op nieuw gewijd worden. quot;Het versletene mag niet tot onkerkelijke doeleinden gebruikt worden.

2. Het lijnwaad moet van echt linnen niet van katoen zijn en de Amicten moeien iu hun midden voorzien zijn van een kruisje.

3. Dalmatiekeu worden niet gebruikt; lo. Bij de plechtige

-ocr page 563-

KOSTERS.

Kaarswijding op O. L. V. Lichtmis. 2o. Bij de Aschwijding. 3°. Bij de Palmwijding enz., ofschoon de Cclebrans alsdan dc koorkap aan heeft. 4n. Ook niet in den Advent en in de Vasten wanneer het de Mis is de ea of van den Zondag, uitgenomen echter de 3e Zondag van den Advent, de Vigilie van Kerstmis, de 4e Zondag van de \asten, Witte Donderdag onder de Mis, Paaseh-Zaterdag wanneer de Diaken in dalmatiea het exultet zingt, item onder de Mis; maar niet op Goeden Vrijdag.

NB. De diaken draagt echter zijn stool, doch bij de plechtigheid lo en 2o cn op Paasch-Zaterdag voor de Mis hebben noch Diaken noch Subdiaken den Manipel, maar wel bij de andere plechtigheden.

V. Omtrent de Hostiën.

1. Deze moeten zoo veel mogelijk versch zijn (recentes Ritualé), wanneer zij in den winter drie en in den zomer zes maanden oud zijn , mogen zij niet meer gebruikt worden. 16 Dcc. 1826. F. 134. Svn. Harl. c. XX, p. 71.

2. Zij moeten op eene drooge plaats bewaard worden.

8. De geconsacreerde Hosties moeten alle veertien dagen worden vernieuwd. S. 11. C. 3 Apr. 1575, F. p. 136 en de Syn. Ultr. verbiedt die langer dan een maand te bewaren p. 143.

VI. Omtrent de Hoor/mis.

1. Is er Mis met drie Hecren dan plaatst hij dc Credens, die hij overdekt met een linnen bekleedsel dat van alle zijden er omheen hangt. Bij een Requiem-mis echter moet het niet overhangen. Daarop plaatst hij de Ampullen, de bel, het scheepje , de kelk , het velum zoo voor deu Subdiaken wat in dc kleur van den dag, als voor dc bcncdiclic dat wit moet zijn. Het Epistel- en het Evangelieboek (Cacr. Ep, 1. I. c. XII n. 19 cu 22) In Pontiücalc Missen plaatst hij er twee kandelaars op. ibil.

547

-ocr page 564-

KOSTEÜS.

2. Voor de Mis legt hij het Missaal open.

VII. Vereering der Reliquie'én.

1. Worden zij uitgesteld dan moeten daarnaast twee kaarsen branden. Syn. Harlem, c. 22 en S. R. C. 12 Aug. 1854. F. 364.

2. Blijven zij buiten de H. Diensten uitgesteld, dan moet er een lamp voor branden (1) of moeten zij overdekt worden.

3. Wanneer het II. Sacrament is uitgesteld, mogen er geen reliquiecn op het altaar zijn. (19 Maii 1838 F. p. 142.)

ADDENDA.

bl, 20 regel 13; zijn aanbevolen adde; 100 d. afl, „ laatste regel; hid voor ons adde: 100 d. ajl. bl. 26 laatste regel; adde: Sixt. V, Ben. XIII en Clem. XIII 200 d. afl. Prinz, Deer. 243.

bl, 43 regel 7 ; eeuwen adde: telkens 300 d. all. Pius IX 24 Mei 1847 (lib. Ap. d. Geb. bl. 01.)

bl. 125 regel 3; Wees gegroet; verander: Onze Vader en Wees gegroet.

bl. 127 regel 14; en van adde: 7 /aren.

bl. 464 29 Jan. Franciscus v. Sales adde: Alle Gel. v. a. Kb. der Yisitandinen Pins IX 16 Nov, 1877 (Civiltji 1878 p. 148.)

CORKIGENDA,

548

bl. 19 regel C; zoo men hierbij voegt: adde-. het vers Vergun mij , o Heilige Maagd , uwen lof te verkondigen.

il) S. K. C. Jan. 1701. F. p. iiüA

-ocr page 565-

iil. Geef mij kracht togen uwe vijanden, y. Geloofd zij God in zijne Heiligen.

Eu des avonds :

Tot uwe bescherming enz.

bl. 17S regel 8 Psalm 112 lees-. Ps. 116. bl. 436 regel 25 staat-, bl. 393 lees-, bl. 392.

-ocr page 566-
-ocr page 567-

ALPHABETISCIIE BLADWIJZER.

A.

Btadz.

Aanbidding, gedurige........307

Absolutio bij de lijkbaar.......24S

n zonder begralenis......250

AcolytM, zie Misdienaren.

Atlaten over de..........384

vereischten om ze te verdienen . . . .385

nadere verklaring.........386

bijzondere voorwaarden.......423

opgave, zie Broederschappen.....391

I. Eiken dag........442

II. Elke week........445

III. Elke maand........44G

IV. In den loop van het jaar . . .450

V. Der Staties van Rome.....451

VI. In de ure des doods.....452

VII. Van het geprivilegieerd Altaar . . 453

VIII. Op verschillende Feesten enz. . . 4G1

Akte van geloof enz......... 9

/, van berouw.........25

u van toewijding , zie naam tot wien.

Allerzielendag...........281

Aloysius, Feest van.........244

Gebeden tot...........345

Vespers............194

Zes Zondagen van.........344

-ocr page 568-

5 52 ALPHABETISCHE BLADWIJZElï.

Bladz.

Altaar, gepriviligieerd........453

Antiphonen der H. Maagd. Alma, Ave Regina, Reyina Coeli, Salve, vers en oraties . . . 68

Apostolaat des gebeds........39S

Aschdag.............311

Ave Maria . ...........7

Avondgebed...........21

■I.

Begrafenis......... 238 tot 269

I. Het afhalen van het lijk .... 238

II. Het lijk in de kerk zijnde . . .241

III. De Mis..........240

IV. Na de Mis of de Absolntio . . .248 V. De begrafenis........255

Benedictie, H. Sacrament.......39

Benedictio puerorum.........350

Biecht, over de..........359

over de Algemeene......304

Brigittijnsche Rozenkrans .... 122 en 434 Broederschappen, over de.......391

Br.

Apostolaat des Gebeds.

. 39 2

en

430

//

Congregatie......

. 419

en

434

//

Franeiscus Xav......

435

//

H. Geest, zie Voortpl.

,/

Gedurige aanbidding .

435

//

Geestelijk verbond ....

430

U

Hart v. Jezus.....

. 391

en

430

//

Hart v. Maria.....

. 419

en

437

//

H. Kindsheid.....

. . .

400

u

0. L. V. v. h. h. Hart . .

433

H

St. Pieterspenning ....

.

440

II

Scapulier 0. L. V. Carmel, .

. 421

en

434

-ocr page 569-

ALPITAUETISCHE lllAinVIJZKK. 553

illadz.

Br. Scapulier blauw.........433

„ „ rood.........439

„ „ wit.........441

„ „ zwart.........442

» Voortpl. d. Geloofs .... 400 en 441

C.

Ceroferarii, zie Misdienaren.

Communie, plechtigheid der Eerste .... 347 „ over de, en wijze van .... 380

Confiteor............

Congregatie der H. Maagd. . . . 419 en 434 Credo der Apostelen......... ?

O.

Defensor.............

Dms nosier refuyium Ps........202

T)e profundis. Ps. bl. 30 en VI.....261

Domme Salvum fac. regem.......41

K.

Eerste Communie..........34/

En ego, o hone. . . Jesu........42fi

Engel {(Ie) fles Ileeren........IR

If.

Franciscus Xaverius, Litanie......402

zijn gebed voor de bekeering enz ... 42

genootscliap ............435

Feestdagen , Tafel der Roerende.....455

Feestkalender, over den.......450

41

-ocr page 570-

554 ALPilABETISCHE BLADWIJZER,

Bladz.

€gt;r«

Gebeden ten rlienste van den Celebrans, zie Oraties.

Gebeden voor en na den maaltijd . ... 37

„ voor en na de Mis......38

dagelijks 3; 's Zondags 41; op den len Zond. d. Maand , 42 ; 's Zaterdags 43 ; op den 1'quot; Vrijd. d. Maand 48

;/ voor en na de studie enz.....35

Geboden Gods, de tien.....23 en 307

» der H. Kerk........24

(xedenk, o yoedertierenste Maagd {Memorare) . 44

Gedurige aanbidding. Broederschap .... 435

Geest H. Broederschap v. d.......400

/, u Mis v. d..........278

Geestelijk verbond.........436

Geheimen van den Rozenkrans . . 9lJ en 102

Geprivilegieerd Altaar, Aflaten v.....453

Ik geloof in God den Vader......7

Gewetensonderzoek dagelijksch.....24

// algemeen......367

Goede Vrijdag...........332

Goede week...........330

Gregoriaansche zang...... 505 tot 536

II.

Hart H. v. Jezus.

Akte van Eereboete.....48 en 340

;/ „ Toewijding.....49 en 50

Broederschap v..........392

Feest v. h. H..........339

Hymnus Auctor beate........93

Litanie............396

-ocr page 571-

ALl'HABEÏISCHJS 3JLA1)WlJZEil. 555

Bladz.

Lof..............03

Opdracht...........14 , 20

Vereering...........394

Hart van Maria

Akte van toewijding........276

Broederschap v, h. H........429

Litanie............45

Lof..............271

43

93 167 91 179 190 39 300 88 278

Mis enz. .

Hymnen.

Auctor heate .

Ave Maris Stella Defensor noster .

I sic confessor Jesu lieclemptor .

Tantum ergo.

Te Deum.

Slahat Maler.

Veni Creator.

I. J.

hi

In Paradisian...........254

Iste Confessor...........179

Jesu Redemptor...........190

Joseph. H. vereering en gebeden.....316

II.

Kaarswijding...........307

Kalender der Feesten en der Allaten enz. . 461

Kerstmis, Vespers van........183

Kindsheid II.

Genootschap v........21 en 406

Litanie der . ........407

-ocr page 572-

556 ALPHABBTISCflh BLADWIJZER.

Bladz.

Kom 11. Geest..........

. 35

Koning; gebed voor den......

. 41

Koor, zie Vespers enz.

Koraal zang...........

. 500

Koster............

. 544

Kruisweg...........

. 72

M M

1gt;.

JV1

Lauden der Overledenen ......

. 237

„ bij lijkdiensten.......

. 246

Les-uren; gebed voor en na.....

. 35

Levende Rozenkrans........

. 126

Libera me. Voor Overledenen.....

. 251

Liclitniis. 0. L. V.........

. 307

Litanieën van :

Franciscns Xav.........

. 402

Hart v. Jezus.........

. 396

Hart v. Maria.........

. 45

M M

Joseph...........

. 317

Kindsheid v. Jezus.......

. 407

M

Maagd Maria (v. Loretto.) Lat. en Holl.

. 26

Onbevlekte Ontvangenis......

. 296

Willibrordus.........

. 2S2

Zaligen Dood.........

, 415

Zoeten Naam, Lat. en Holl.....

. 10

Lof.

Gewoon...........

. 66

Eerste Communie........

. 348

Meimaand..........

. 335

M M

Vrijdags ter eere v. 't h. H. v. J. .

. 93

de Psalm Deus Refugium.

. 262

Zaterdags....... ...

. 98

Zondags . . ........

. 70

N; N

-ocr page 573-

AlPIIi, „ISCIIE BLAD WIJZE». 557

Bladz.

'Zondag Quinquagesima.......308

Zondag voor Septuag. (h. H. v. M.). . .271

Maaltijd, gebed voor en na......37

Magnificat in de 8 kerktonen. . . . 203—212 Maria Maagd en Hoeder Gods.

Gebed voor de bckeering enz.....47

Litanie v. Loretto, 20; h. Hart, 45; Onb. Ontv. 290

Memorare (holl.).........44

O'. Mijne Koningin.........432

Novene ter eere der Onb. Ontv.....3SS

Orationes post Antiph......08 — 70

Toewijding..........14, 424

Tot xiil'6 hescherminc;.......29, 44

Vespers............159

Meimaand............335

Metten ; wijze om enz.........243

Mis v. d. H. Geest.........278

Misdienaren bij gewone Missen.....53

bij begrafenissen....... 240 — 249

, Eerste Communie........348

„ Hoogmis, plechtige.......537

,/ Lijkdiensten..........240

„ Oefeningen der Goede Week . . 331 —334 t, Processie op H. Sacramentsdat; . . . 338

// « , kleinere........309

, Vespers..... 143 —150; 153—158

Miserere in den Vastentijd.......312

Morgengebed...........4

Nabieclit.............303

Non intres............250

-ocr page 574-

558 ALPHABEIISCHE BLADWUZHR.

Bladz

O.

0. L. V. v. 't h. Hart Broederschap ■ .

425

(h Oi Oi 0\

Onbevlekte Ontv. v. Maria Novene .

288

// „ „ ;/ Litanie . Onderzoek van geweten dagelijksch .

296 24

v u 1/ algemeen

365

Opstaan ; over liet.......

3

Oraties.

na Alma Redempt.......

08

van Aloysius Coelestiwu.....

202

na Ave Regina Coelorum.....

69

v. d. II. Geest Bens qui cor da.

35 en

281

v. 't H. Hart v. Jezus Concede.

95

Pa

v. Kerstmis, eerste Vespers.

193

Pa

voor kinderen, benedictio puerorum .

251

Pa

voor den Koning Pateant ....

41

Pa

v. d. H. Maagd Defende.....

.97,

272

Pa

u Concede nos famulos .

. 98,

171

voor Overledenen. Een Priester

31

Pa

// // Leek.

32,'

253

Pif

u Bloedverwanten.

33

Ps

» Alle Geloovigen.

33

n Absolve ....

242

na Paree Domine.......

95,

273

voor den Paus na Oremus pro Pontifice

38

// n na Tu es Pastor .

39

na Regina Coeli.......

69

voor h. H. Sacrament. Pens ^ qui nobis

. 40,

67

« n Vide, Domine

, #

271

na Salve Regina.......

69

pro quacunque necessitate ....

70

Ne despicias; Ineffahilem; Concede nosfamnios;

Trilndationem ; Deus refuyium.

-ocr page 575-

ALPUABETISCIIE BLADWIJZEK. SS1^

Hlndz.

voor d. H. W llibrordus..... 183, 275

Oremus pro Pontifice.........38

Orgol; kerkelijke voorschriften.....513

Oudejaarsavond...... ... 300

Overledenen, gebeden voor.......30

Lijkplechtigheden....... 238 — 261

Lauden............223

Metten. Wijze om enz........213

Vespers............214

I*.

Paaschzaterdag...........333

Palmzondag. . . ........331

Paree Domine...........95

Pater noster............6

Paus. Gebeden voor, Oremus pro P. n. . . 38

Tu es pastor...........71 -

Pauselijke Rozenkrans.....121 en 439

Pieterspenning St. Broederschap.....440

Psalmen.

Ad Dominium Ps. 119; 2e T......210

Beatus vir. Ps. 111; 3,; ï. 1° Fin. . . 197 » » 3° T. 3° Fin. . . .170

» » S'1 T. lc Fin. . . .186

Benedichts (Canticum). 2C T......236

Cantate Domino. Ps. 144. 7quot; ï. Ier. S0 Fin. 234 C'on/itehor. Ps. 110. lc ï. le Fin. . . .195

' » ■ )) 2C ï.......175

» » 7e T. 3e Fin. . . 185

Confitehor. . . . (juoniam. Ps. 137; 2C T. . . 219

Ve Pvfifundis. Ps, 129.......30

» » 6° T......261

» » 7'■ T. le Fin. , .218

-ocr page 576-

500 ALPHABETISCHE BLADWIJZER.

Bladz.

Pt

Deus, Deus meus Ps. 62; 7C ï. fer. lc Fin.

228

Deus misereatur tiostriPs. 06 ; 7eT. fer. le Fin.

229

Deus noster refuyium Ps. 45 in de 8 Tonen 262—

-271

Dilexi Ps. 114; 2° T........

215

Dixit Dominus Ps. 109 ; le T. 1B Fin.

173

R(

» le T. 2e Fin. . .

194

» 3° T. le Fin. . .

160

» 8e T. lc Fin. . .

184

11

Eyo dixi (canticum) 2e T.......

230

Laetntus sum Ps. 121 ; 3e ï. ]e Fin.

163

Lauda anima Ps. 145........

222

Lauia Jerusalem Ps. 147; 4C T. le Fin.

165

Luudale Dnminum de Cuelis Ps. 148 ; 7lt;! T. fer.

3e Fin............

232

Sa

Laudate Dom. urnnes gentes. Ps. 116 .

43

)) » 2e T.....

189

» » 5° en 8° T..

178

» » 7C T. lc Fin. .

200

Laudate Dom. in Sanctis Ps. 150; 7C T. fer.

3quot; Fin............

235

SB

Laudate pueri Ps. 112; 4e T. le Fin.

161

Sc

» » 7e T. 3C Fin. . .

199

» » 8° T. 1° Fin. .

188

fyevavi uculus Ps. 120; 2'-' T'......

217

Magnificat (canlicnm) in de 8 Tonen. 203—

-212

Miserere Ps. 50; lc T. fer, lc Fin. .

224

SI

» » in de vasten enz. .

312

Sf

AVf! Dominus Ps. 126; 8C T. lc Fin. .

164

St

Te decet hymnus Ps. 64 ; 8U T. le Fin.

226

St

Psalmodie. Algemeene regels......

129

St

» Tonen ; Aanhef, (Intonatie) . k .

130

.Si

» Tenor (Dominante') Midden-Cadans

St

of Mediatio).......

131

-ocr page 577-

ALPHABETISCHE BLAD WIJZEll, 561

Bladz.

Psalmodie. Slot-cadans (Finalis).....134

» In tono feriali.......213

UB. Opgave der Dominante, der Intonatie, der

Mediatie en der Finalen . . 203 — 213

It.

Retraite. Vespers..........159

)) Paree Domine........05

» Miserere..........312

Rozenkrans, Geheimen van .... 99—119 » gewijde, en aflaten. . . 120 —125

» Levende........120

» Broeaerschap v. d......440

S.

Sacrament H.

Benedictie...........39

Akte van toewijding........309

Anima Christi..........430

Jlt;yn ego j o hone . . . Jesu.......420

Respice, Domine.........429

Sacramentsdag H..........335

Scapulier, O. L. V. Berg Carmel . . 423 en 434 » blauw of der Onb. Ontv. 423 en 433 » rood of v. 't H. Bloed .... 439 » wit of der H. Drievuldigheid . . 441 )gt; zwart of der VII weeën . . . .442

Slapcn-gaan............34

Sociëteit v. Jezus, aflaten.......439

Stalat Mater...........73

Staties van Rome, aflaten der.....451

Studie, gebed vóór en na.......35

Subcenite.............240

Sub tuum praesidium.........30

-ocr page 578-

502 ALPHABETISCHE BLADWIJZEK.

Bladi.

T.

Vc

Tantum ergo........

. . . 39

Vc

i 2'« Deum.........

. . .300

Vc

Tien geboden Gods......

. 23 en 367

Vr

Thuriferarius, zie Misdienaren.

Vr

Tut uwe bescherming ......

19, 36 en 44

V.

Vi

Vastentijd.........

. . .311

Veni Creator........

. . .278

W

Veni Sancte Spiritus , reple ....

. . . 35

Verkortingen , lijst van

in de Vespergezangen.....

. , .156

VV

in de opgave der Aflaten . .

. . . 433

Vespers, wijze om ze te zingen .

. 129—159

Algemeene voorschriften....

, . .153

Zs

Acolytlü.........

. . . 146

Assistentes........

. . .139

Zr

Cantores.........

. . .141

Celebrans . . .....

, . . 137

Caeremoniarius.......

. . . 142

Ceroferarii........

. . . 143

Thuriferarius.......

. . . 140

z

Verdeeling der koren.....

. . .130

Zangerskoor........

. . .150

z

Groot koor........

. . . 152

z

Begin der Vespers......

. . .150

z

Bij Vespers der overledenen

. . . 214

Vesperpsalmen enz. van

H, Aloysius........

. . . 194

z

Kerstmis ... .....

. . . 1S3

z z

11. Maagd........

. . . 159

Overledenen........

. . . 214

z

VVillibrordus........

. . . 173

-ocr page 579-

ALPHABEIISCHB BLADWIJZER. 5G3

Bladz.

Voorbiecht............303

Voortplanting v. h. Geloof.......400

Vormsel H. Gebeden.........355

Vreemde zonden..........379

Vriidaff le d. Maand, voor en na de Mis . . 48

» Lof............93

Vijf geboden der H. Kerk.....24 en 377

*V.

Willibrordus H.

Feestdag, Litanie enz........282

Vespers............173

Witte Donderdag..........332

K.

Zaligen dood, Broederschap v. d. . 411 en 422

Gebeden voor een , Litanie......414

Zangers; over de voordracht......405

Kerkelijke voorschriften.......511

de Jlis............516

Hymnen enz...........535

V espers............150

Zaterdag; voor en na de Mis......43

» Lof...........98

Zeven hoofdzonden.........378

Zie mij hier, o goede .... Jezus.....420

Zondag, na de Mis.........41

» eerste der maand. O, God. ... 43

» Lof...... . . 06; 70 en 72

Zondag Quinquagesima........307

Zondag voor Septuagesima.......307

Zonde, wat zij is enz.........365

Zondenlijst............367

■--ocO-O-C™-

-ocr page 580-

_

-ocr page 581-
-ocr page 582-

■j, •/ .. ■ gt; i; ■ vquot;;

::. •: ; t c v

-.•ar v fJ n: ' -V . •

■ ■ S J «,'V'C- i 2- e-t *-«, **.«# 5 A .. ., -.quot; »

:,- • % - ■ • -rA t V; gt; ,f Tgt;. x*-'.' .-r-..*.«

'. '■,■■,;■ .■ •, '■■* :' ', • ■ i'-quot;.'■ •* , *-■* -Si-,* ■«.*-,■ ' :■

,' -. • «». 4 quot;-»■- » ♦quot; quot;quot;.B '■ * 1 7k ^ b quot;•

~r* h'„ ^tV*-'*

W' ^ ' i' lt; quot; '..i.'-ïi-- ■quot;*-

quot;quot;• /. * •» ■ ■ ^ gt;t ••' ■.- j?• ■• ■■ ^ ■•'' -«t

■ ' v- •.•■• : -x t ■lt;• ,• :.

■ '. v-v- . ■■.-••'■gt;. V %

? •%* * f y x quot;•quot; r. f ^quot; 5 • * ■■ : 1 *•• ^ i - ■ *■■gt;* x-r*

Jii'v-La*