Vak 77
63 s
/0
•r ^ mïï
1 ®
1
VAN DEN
H. Alphonsus 3Iai'i:i lt;lc Liguori.
/ ^ (| VERTAALD EN UITGEGEVEN DOOR EEN PRIESTER UIT |g
(O) DE VERGADERING DES ALLER1I. VERLOSSERS. ^
se
I
/3^
Mecliliniae, die 20 Septcmbris 1878.
P. C. C. BOGAERTS, Vic. Gen.
Een aanzienlijk getal godvruchtige personen, dio-hunne zaligheid en die van hunne medebroeders zeer ter harte nemen, hebben over lang een middel van ons verlangd om de vruchten der Missiën te bewaren. — Doar volgens het gevoelen der II. Kerk en van alle II. Vaders, niets krachtiger is om in de liefde Gods te volharden en groeten voortgang te maken, alsook om do overvloedigste weldaden van God te verkrijgen, dan lu't yc'ed vereenigd met de godsvrucht tot dun lijdenden Jezus, tut het allerhei-ligste Satrantent en tot de nllerznUi/ste ilaagil en Moeder Gods Maria ■ zoo hebben wij om niin dit verlangen te voldoen. niets beter geoordeeld dan aan onze broeders een Meditatie- en Gebedenboek re geven, dat, behalve dat het deze godvruchtige oet'eningon op de volmaaktste wijze leert, nog da ireuboven liet werk van een Heilige is, en van een [leilige die .Tezus en Maria met de allerteederste liefde beminde, te weten, van den 11. Alphonsus Maria do Liguori, bisschop van St. Agatha en stichter van de Vergadering des allerheiligsten Verlossers, in wiens menigvuldige schriften men niet alken een hart brandende van zuivere liefde tot God, tot .lozus en Maria vindt, maar ook eene uitmuntende geleerdheid en ile allerkrachtigste onderrichtingen, ten einde de middelen, die God ons geeft, om tot ilie volmaaktheid te komen, goed te gebruiken. Daarom zijn zjjne werken ook van zoo vele doorluchtige mannen. Bisschoppen, Kardinalen en zelfs van alle Pausen sedert Benedictus XIV toe, gelezen, geacht en aanbevolen. Hoor wat onder andere Paus Leo XII. in een zijner brieven van hem zegt; «Onder de schrijvers zegt hij, die zich door hunne godvruchtigheid en kennissen onderscheiden hebben, is namelijk en met een groot recht aan te merken do 11. Alphonsus de Liguori, een man van eene uitstekende heiligheid en geleerdheid, dio bijzonder uitmunt door een algemeen vuur van eeno teedere godsvrucht, en die in zijne schriften zeer bezorgd is het dikwijls ge-
VI
bruik der II. Sacramenten aan te bevelen; do liefde tot Jezus, het betrouwen op zjjne barmhartigheid en verdiensten in te boezemen, en den eeredienst der allerheiligste Maagd Maria te onderhouden.quot; Pius VII gaf ook een voortreffelijk bewijs van de hooge achting die hij voor den II. Alphonsus en zijiie kostbare werken had; hij noemde hem niet alleen in een zijner decreten eene zeer glinsterende ster in de strijdende Kerk; maar hij gebood zelf dat men hem de drie vingeren van onzen H. Schrijver naar Home zond; zie hier zijne woorden; »Uat zij naar Rome komen die heilige vingeren, die zoo goed voor de eer van God, van de II Maagd Maria en van den godsdienst geschreven hebben.quot; — Met recht dan verheugen wij ons, aan de godvruchtigheid van onze broeders, de liefdevolle gebeden, die uit het vlammend hart van een zoo grooten Heilige gevloeid z ju. te kunnen aanbieden. En wat kan er ook voordeeliger en trooste-lijker voor ons, en aangenamer aan Uod zijn, dan te kunnen bidden gelijk de li. Alphonsus gebeden heeft? Neem dan, o beminde lezer! dit kostbaar boek met dezelfde liefde aan, waarmede wij u hetzelve opdragen; en vooral gij, die liet geluk gehad hebt eene Missie bij te wonen; want het is voornamelijk voor u, dat wij hetzelve vertaald hebben, als onderpand van ons vurig verlangen om u voor eeuwig gelukkig te zieu.
Wij hebben aan het hoofd van dit kerkboek, eene aanleiding tut een christelijk, h ven geplaatst, getrokken uit de werken ran den II. Alphonsus, opdat do godvruchtige Christen zich zeiven onderwijze wat hij te doen heeft, en hoe hij dit boek gebruiken moet, om er vele vruchten uit te trekken.
Dat de liefde van Jezus en Maria altijd onze vreugde zij!
JESUS, MARIA, JOSEPH, ALPHONSUS.
TOT EEN CHRISTELIJK LEVEN.
Het is niet genoes? om zalig te worden dat men ■wenscht in den hemel te komen ; men moet ook de middelen die Jezus Christus ons daartoe achtergelaten heeft, aanwenden. Doen wij dit niet, dan zal het ons, als wij in staat van zonden gestorven zijn, in den dag des oordeels niet helpen ons daarmede te verontschuldigen , (Jat do bekoringen te sterk en wij te zwak geweest zijn. — Want God had ons de middelen gegeven om met zijne genade al onzs vijanden te overwinnen; en daarom is het onze schuld, als wij die niet aangewend hebben en overwonnen geworden zijn. — Allen willen zalig worden; maar dewijl zij nalaten de middelen daartoe te gebruiken, vallen zij in de zonden, en gaan verloren.
EERSTE MIDDEL OM ZALIG TE WORDEN.
Men moet de gelegenheid der zonden vluchten.
Het eerste middel om in de genade Gods te volharden is »de vlucht dor gelegenheid quot; Wie niet zorgvuldig is om de gelegenheden der zonden (en bijzonder der zonden tegen de zuiverheid te vluchten, zal noodzakelijk door de bekoring overwonnen worden. De H. Philippus Nerius was gewoon te zeggen, dat in den strijd met do zinnen diegenen die de vlucht nemen, de overwinnaars zijn. De gelegenheid is als een band voor de oogen, welke maakt dat men niets meer ziet, noch God , noch de hel, noch do goede voornemens die men gemaakt heei't. De 11. Schrift leert ons dat » het onmogelijk is op gloeiende kolen te gaan, zonder zich te verbranden.quot; Het is bjjna onmogelijk dat degene, die zich vrjjwillig in gevaar stelt, niet valle, al had hij nog zoo vele goede voornemens en beloften gemaakt. De va! van zoo vele arme zielen, die de gelegenheid van zonden niet vermijden, bekrachtigt dagelijks deze waarheid. Maar zij, bjj wie de zon-
AANLEIDING TOT EEN
don tegen de heilige zuiverheid eene gewoonte geworden zijn, moeten niet alleenlijk de naaste gelegeu-hoid der zonden vluchten; maar ook de verwijderde, daar zij zeer lieht in hunne zonden terugvallen. — Laten wij ons toch door den duivel hiermede niet bedriegen dat de persoon, tot welke wij eeno neiging hebben, heilig is, want het gebeurt dikwijls dat do bekoring zoo veel te sterker is. naarmate (ie persoon godvruchtiger is. — De II, Thomas zegt dat de godsvrucht de menschen beminnelijker maakt, de bekoring begint met den geest, en eindigt met het vleesch,
De godvruchtige pater Caputo, van het gezelschap-van .lezus, was gewoon te zeggen, «lat de duivel ons verleidt met ons in het begin de deugden, daarna den persoon te doen beminnen, waarna hij ons verblindt en in den afgrond stort.
Wij moeten ook de kwade gezelschappen vermijden;; wij zijn zoo zwak; de duivel bekoort ons zonder ophouden: onze zinnelijkheid trekt ons tot het kwaad, en de gelegenheid der zoi:den, die ons een slecht gezelschap aanbiedt, zullen ons zeker tot val brengen.
Het eerste middel, dat wij derhalve moeten in het werk stollen om zalig te worden, is de vlucht van allo gelegenheid der zonden, en van alle gevaarlijke gezelschappen. Bovendien moeten wij ons geweld aandoen , en alle menscheljjk opzicht verachten. Al wie-zich geen geweld aandoet, gaat verloren. Het is waar, wij mogen niet op onze eigene krachten, maar alleen op den bijstand Gods ons betrouwen stellen; doch-(,iod wil dat wij ons best doen, en ons geweld aandoen, om den hemel te winnen: «De geweldigen nemen hem in.quot; (Slatth. '11 )
TWKKDE MIDDEL OM ZALIG TE WORDEN.
Jlrt overwegend of inwendig gebeo',.
Hij. die van dit middel geon gebruik maakt, zal' nioeilij'c langen tijd in de genade Gods volharden, I e II. Geest zegt ons: «Denk aan uwe uitersten en in eeuwigheid zult gij niet zondigen,quot; Die dikwijl»
Trn
CHRISTBLMIC LEVEN.
zijne uitersten, dat is de dood, het oordeel, do eeuwigheid der hel en des hemels betracht, valt niet in de zonde. Doch daar men deze waarheden niet met de oogen des liehaams ziet, maar alleen met de oogen des geloof's. zoo verdwijnen zij uit de gedachten, indien men ze niet overweegt; en als de zinnelijkheid ons dan aanlokt, worden wij gemakkelijk overwonnen, zoo wij de eeuwige waarheden niet voor oogen hebben. Daarom is het dat zoo velen zich aan de schrik-kelijkste zonden overgeven, en verloren gaan. - Alle Christenen geloovon aan den dood. aan het oordeel; maar vermits zij er weinig aan denken leven zij in ■de zonden en verre van God. — Zondi r hut overwegend gebod, blijft het verstand zonder licht, en men wandelt in de duisternis; en wie in het donker gaat, kan de gevaren die hem dreigen, niet meer erkennen ; hij kan er geen middel tegen in het werk leggen ; hij bidt God niet meer om bijstand, en gaat verloren. Daarom zegt ook de kardinaal liullarminus »dat het «enen christen, die de eeuwige waarheden niet overweegt, bijna onmogelijk is in de genade Gods te volharden.quot;
Hij integendeel, die iederen dag eene overweging ■doet, zal moeilijk in de zonden vallen; en zoo hem dit ongeluk overkwam, zal hij, indien lui terstond bidt, ook terstond tot God wederkeeren. Maak dan het voornemen van dagelijks des morgens, zoo het mogelijk is, een half' uur te inediteeren. Lees ook ■dikwjjls de inleiding tot het overwegend gebed (Bldz. 244t. Het is verder genoeg, zoo gij gedurende den tijd van overweging de eene ol' andere meditatie (waarvoor gij de, in dit boek, voorgestelde kunt kiezen) leest, en van tijd tot tijd eenige akten verwekt of een kort gebed doet. ik bid u om de liefde Gods. deze wjjze van dagelijks te inediteeren niet gansch te verlaten, hoe vele moeite zij u ook koste; zoo gij mijnen raad volgt, zult gjj zeker zalig worden. — Het is ook zeer nuttig dat men dageljjks een half uur of ten minste een kwartier uurs eene geestelijke lezing doet. in een boek waarin het leven eens Heiligen verhaald wordt of dat over de christelijke deug-
IX
AANLEIDING TOT KEK
den handelt Voor hoo vele is de lezinjj van een «joed boek de oorzaak hunner bekeering en hunner heiligmaking geworden! zoo als b. v. van den H. Wilhelmus Colombino, van den II. Ignatius en van zoo vele anderen.
DERDE MIDDEL OM ZALTG TE WORDEN.
Hel dikwijls ye'ruiken der H. Sacramenten.
Men moet ook dikwijls biechten en communioecren. De heilige biecht reinigt ons hart, en bekomt ons niet alleen de vergitlenis onzer zonden, maar ook grootere hulp om de bekoringen te wederstaan. Verkies u dun eenen zielbestierder. bij wien gij u altijd biecht, en dien gij in alle gewichtige omstandigheden moet raadplegen, en in alles gehoorzamen, bijzonder als gij gewetensangsten hebt Die den biechtvader gehoorzaamt, moet niet vreezen dat hij zich zal bedriegen, « Die u hoort, hoort Mij quot; De stem des biechtvaders is de stem van (!od
De heilige Communie wordt een hemelsch brood genoemd; want gelijk het aardsch brood het leven dos lichaams onderhoudt zoo onlerhoudt ook de II. Communie het leven der ziel. »Zoo gij het vleesch van den Zoon des menschel) niet eet, — zult gij het leven in u niet hebben.quot; Die integendeel dit brood dikwijls eet. dien is het eeuwig leven beloofd; die van dit brood eet, zal in eeuwigheid leven. Daarom, noemt ook de kerkvergadering van Trents de H. Communie » een middel dat ons van dagelijksche zonden reinigt, en voor de doodzonden bewaart.quot; Maak dan derhalve het vast besluit om ten minste alle acht dagen te communiceeren, en van dit niet om tijdelijke bezigheden , achter te laten. — Er is geene gewichtigere zaak dan de eeuwige zaligheid. Hoe meer gjj met Hjdeljjke behoeften overladen zjjt zoo veel te meer bekoringen tot zonden hebt gjj te onderstaan, en diensvolgens zoo veel grooteren bijstand hebt gij van noode, — Om deze II. Sacramenten goed te gebruiken, bedient u van de biechtsrebedeu ibl. 3ii :
X
CHRISTELIJK LEVEN.
als ook van de oefeninjifen voor en na de H. Communie (bl. 37 tot 51 , en dilcwijls van de liefdezuchten (bi. 5-2).
VIERDE MIDDEL OM ZALIG TE WORDEN.
Hut bijwonen der II. Mis.
Gij moet zoo het mogelijk is, iederen morgen de II. Mis Iiooren. Ala wy c'e H. Mis bijwonen, bewijzen wij üod meer eer dan al de Engelen en Heiligen in den hemel. Deze zijn maar enkele schepselen en kunnen Hem maar als zoodanige eeren; maar in de H. Mis otteren wij aan God Jezus Christus op, die Hem eene oneindige eer bewijst.
Maak dikwjjla gebruik van du onderrichtingen om de 11 Mis bij te wonen (bl. 10;, alsdan zult gij er een grooten zegen uit trekken.
VIJFDE MIDDEL OM ZALIG TE WORDEN'.
Dc bezoeking van hel allurh. Sacrament des Altaars en der allerheiliijste Maagd Maria.
Lid zoo het mogelijk is, dagelijks eone van de bezoeken van het allerh. Sacrament (b!. 76 tot '157), in eene kerk of te huis en verricht een van de gebeden tot Maria bl. 305 tot 38(1 , voor een barer beelden. Jezus Christus is in iedere kerk op het altaar tegenwoordig om aan allen, die Hem bezoeken, genaden uit te deelen. Daarom bekomen ook diegene, die deze schoone oefeningen van godsvrucht volgens gewoonte verrichten, talrijke weldaden van God. De genaden , om welke gij Jezus en Maria in deze bezoekingen gansch bijzonder moet bidden, zijn; de liefde tot God en de volharding in de genade tot den dood toe.
ZESDE MIDDEL OM ZALIG TE WORDEN.
liet Gebed.
Het zesde middel, waarvan ik u het gebruik vooral aanbeveel, is het heilig gebed. Het is zeker dut wij zonder het gebed niets voor de zaligheid onzer ziel
XI
Xll AANLEIDING TOT EEN CHRISTELIJK LEVEN
kunnen doen God verzekert ons dat Hij alleen de genaden geei't aan hen die Hem daarom bidden : «bidt,, en u zal gegeven worden.quot; A\ ie derhalve niet bidt, zegt de 11. Teresia, ontvangt niets. Daarom ia het de algemeene leer der Kerk, dat, zonder het gebed, het onmogelijk is in de genade Gods te volharden , en zalig te worden. Wie integendeel bidt, kan vast er op staat maken dat God hem zal bijstaan; want zijn woord kan niet bedriegen. Hij hteft ons dit dikwjjls in het Evangelie herhaalt: »al wat gij in het gebed begeert, gelooft dat gjj het zult bekomen, en het zal u gegeven worden.1 i God ge^it alles waarvoor wij Hein in den naam van Jezus Christus bidden. Willen wij dan zalig worden, zoo moeten wij Hem met ootmoedigheid, niet betrouwen en met volharding bidden. Daarom is het inwendig gebed zoo noodzakelijk, omdat wij in hetzelve aan onze verplichting denken van te bidden, en omdat wij anders het gebed vergeten en derhalve verloren zonden gaan. De H. Teresia zeide, dat haar wenseh van alle menschen zalig te zien, zoo groot was, dat zij op een berg zou willen klimmen, om van daar aan allen toe te roepen: bidt, bidt! De oudvaders spraken eens lang daar over: welk wel het beste middel was om zalig to worden; zij kwamen ten laatste overeen dat het zekerste middel der zaligheid bestaat in gedurig deze woorden van David te herhalen; «God, kom tot mijne hulp, lieer, haast U mij te helpen.quot; Gij kunt de voordeoligste gebeden vindon (,bl. 1 tot 14.)
'Vooral moeten wij God om zijne liefde, en om de genade van volharding bidden ; doch laat ons ook niet nalaten de allerh Maagd Maria aan te roepen, opdat zij door hare voorspraak ons die genade bekome. — Maria wordt eeno uitdeelster der goddelijke genaden genoemd; zoo wij haar daarom bidden, bekomt zij ons die zeker bij God. Daarom roept ons de II. Bernar-dus toe: «Laat ons de genaden zoeken, maar laat ze ons door Maria zouken.quot; /ij bekomt al wat zij van God verlangt, want Hij kan haar niets weigeren.
*) «Voorwaar, voorft-aar Ut /.fg hel u: al \vat gij d-ïn Vader in mijnen naam zult vragen, zal Hij u guven.
DIE MKN GEDURENDE DEN DAG VERRICHT.
»Laat ons zoo haast vjj opstaan, het teeken des »11. Kruises maken, en zeggen:quot;
Mijn God! ik aanbid U, ik bemin U uit geheel mijn hart.
Ik dank U voor al do ■weldaden die Gij mij bewezen liebt, en bijzonder dat Gij mij dezen nacht zoo genadig bewaard hebt.
Alles wat ik van daag doen of lijden zal. olier ik U op. Ik vereenig ai mijne werken en al mijn lijden met het lijden van Jezus en Maria; en ik maak do intentie van al do aflaten, aan welke ik kan deelachtig worden, to willen winnen.
Ik neem voor de zondeu te vluchten.
«Hier moeten wij ons voornemen maken, aangaande do zonden waarin wij het dikwijlst vallen.quot;
En ik bid U mij, om do liofde van Jezus, do genade van volharding te verkenen. Ik neem mij bijzonder voor, mij in allen tegenspoed aan uwen H. wil te onderwerpen, en U te zeggen: »Heer, uw wil geschiede.quot;
O mijn Jezus! draag mij van daag in uwe banden. Allerheiligste Maagd Maria! laat mij cene schuilplaats onder uwen mantel vinden. Kn Gij, hemelsche Vader! Iie'p mij om de liefde van Jezus en Maria. Mijn Bewaarengel, mijne II. Patronen, staat mij bij.
«flrie Wees gegroeten ter eere dor zuiverheid van «Maria, een Onze Vader, een Wees gegroet Maria, »cn liet Ik geloof in God, den Vader, alsook driemaal »Wees gegroet, o allerzuiver;to Maagd Maria.quot;
mkihtatikb. 1
GEnEDF.N
Eer wij beginnen te arbeiden.
Heer! ik offer U de moeite op, die ik nu zal hebben.
Voor het eten.
Mijn God! zegen mij, zegen deze spijs, opdat ik bij het eten geene zonde begaan moge, en opdat alles tot uwe eer zij.
\u het elen.
Ik dank U, o Heer! dat Gij mij, die uw vijand geweest ben, goed gedaan hebt.
Ah de klok slaat.
Mijn Jezus! ik bemin U, laat niet toe dat ik U nog ooit beleedige, dat ik mij nog ooit van U seheide.
In den tegenspoed.
Alzoo hebt Gij gewild, o Heer! dat uw wil geschiede.
«Zoo haast wij eeno bekoring des vijands beapeu-pren, moeten wij dikwijls de woorden Jezus! cn Maria! — lierlialen.quot;
vMs wij bemerken, dat wij eene zonde begaan beb-»ben, of ook wanneer wij daaraan twijfelen, inoetun »wij terstond uitroepen
Het is mij leed, o mijn God! dat ik U, de oneindige goedheid, vergramd heb, ik wil dit nooit meer doen.
i,j'n indien het eene doodzonde ware, zoo moeten «wij die zoo spoedig mogelijk biechten.quot;
GEDURENDE DEN DAG.
GEBEDEN
DIE WIJ DAGELIJKS KUNNEN VERRICHTEN OM DE GENADEN, DIE TOT DE ZALIGHEID NOODIG ZIJN, TE VERKRIJGEN.
Gebed tot Jezus Christus om zijne heilige liefde.
O mijn gekruiste Jezus! ik beken dat Gij waarlijk de Zoon Gods eu mijn Verlosser zijt. Ik aanbid U, en ik dank U, dat Gij voor mij hebt willen sterven. Zie, niets berouwt mij meer, dan dat ik U beleedigd heb, ik begeer niets anders dan uwe liefde. Gij hebt beloofd van te verhoeren al wie U aanroept; ik bid U dan, om de verdiensten van uw bitter lijden, geef mij uwe liefde. Trek mijn hart tot U, maak dat ik van nu af U uit al mijne krachten beminne, dat ik niets dan U beminne, om U eens in den Hemel gedurende de geheele eeuwigheid, te kunnen beminnen.
Gebed om volharding tol het einde toe.
Mijn Heer en mijn God! ik dank U dat Gij mij hebt geschapen, door Jezus Christus verlost. Christen laten worden en tot het waar geloof geroepen hebt; dat Gij mijne bekeering, na zoo vele zonden begaan te hebben, afgewacht hebt. O oneindige goedheid! ik bemin U boven al, hot is mij uit gaiischer harte leed U beleedigd te hebben. Ik hoop, dat Gij mij mijne zonden reeds vergeven hebt, maar zie, ik ben in gevaar van U nog op nieuw te beleedigen. Ik bid U dan, om de liefde van Jezus, mij de volharding in uwe genaden tot den (lood toe te verleenen. Gij weet zeer wel, hoe zwak ik ben; sta mij
3
/(. GEBEDEN
hij, en laat niet toe, dat ik mij nog ooit vare 1] sclioifle! ik wil liever duizendmaal sterven dan uwe genade nog te verliezen.
Gebed om het betrouwen op de verdiensten van
Jezus Christus en om de voorspraak van Maria te hekomen.
O hemelsclie Vader! ik bedank U uit ganscher harte, voor mij cn voor alle menschen, dat Gij uit liefde tot ons, uwen goddclijken Zoon hebt willen op de aarde zenden, laten mensch worden en sterven om ons zalig te maken. Ik dank U daarom, en om U een bewijs mijner dankbaarheid te geven, wensch ik U zoozeer te beminnen, als eene zoo groote genade verdient.
Jezus lieef't de straf die wij verdiend hebben, zelf onderstaan, en Hij heeft aan uwe goddelijke rechtvaardigheid voldaan en daarom vergeeft Gij ons, om zijne verdiensten; onze zonden, om Jezus verdiensten neemt Gij ons, arme zondaars, die niet dan straf en schande verdienen, weder genadig voor uwe kinderen aan; om de verdiensten van Jezus wilt pij dat de menschen eens met U in den Hemel heerschcn, om de verdiensten van Jezus hebt Gij U verplicht alle genaden en weldaden, die men U in zijnen naam zal vragen, toe te staan.
Ik dank U, o oneindige goedheid! dat Gij, na ons Jezus tot Verlosser gegeven te hebben, om ons betrouwen nog te vermeerderen, ons ook Maria, uwe lieve Dochter, tot Voorspreekster gegeven hebt, opdat zij, die vol barmhartigheid is, zonder ophouden alle zen laars, die tot haar hunne toevlucht nemen, doDr hare voor—
GEDURENDE BEN DAG.
•spraak zoude helpen; ik dank U omdat Gij gewild hebt, dat hare voorspraak zoo machtig bij U ware, dat het U onmogelijk is, haar de kleinste genade, om welke zij U bidt, te weigeren. Het is dan uw heiligste wil, dat wij een volkomen betrouwen in do verdiensten van Jezus en in de voorspraak van Maria hebben; maar dit betrouwen is eene genade, en eenc groote genade die Gij dengene toestaat, voor wien Gij gestorven zijt. Om de verdiensten van Jezus en Maria geef' mij, o mijn God! dit betrouwen op het Bloed van Jezus en op de voorspraak van Maria; ik bid U daarom door de verdiensten van Jezus en Maria.
Gedurende den dag.
Ik keer mij tot ü, o mijn allerminzaamste Verlosser! Gij hebt voor mij misdadige, om mij dit betrouwen te kmmen inboezemen, aan het kruis willen sterven; maak dan, dat ik de allergrootste hoop en een waar betrouwen in de verdiensten, die Gij dooi' uw lijden vergaderd hebt, verkrijge.
En gij, o mijne Moeder Maria! gij, die na Jezus Christus mijne hoop zijt, bekom mij een vast betrouwen op de verdiensten van uwen Zoon en op uwe krachtige voorspraak, die bij God alles vermag. O geliefde Jezus! o zoete Moeder Maria! ik betrouw mij op u, aan u geef ik mijne ziel over, gij hebt mij zoozeer bemind, hel) medelijden met mij. maak mij zalig.
■Gebed om de genade van volharding in 't gebed.
Ik hoop o mijn God, dat ik door uwe barm-
5
GEBEDEN'
hartigheid reeds in staat van genade ben, ik hoop, dat Gij mij alles, waardoor ik U belee-digd had, vergeven hebt. Ik bedank U daarvoor nit gansch mijn hart; en ik hoop U gedurende de ganscbe eeuwigheid te danken. Ik erken dat ik alleenlijk daarom zoo dikwijls iti de zonde terug gevallen ben, omdat ik verwaarloosd heb in de bekoringen mijne toevlucht tot U te nemen en U de genade van volharding te vragen. Ik neem mij vast voor in het vervolg altijd tot U mijne toevlucht te nemen; bijzonder als ik het moest in gevaar ben, U op nieuw te bc-leedigen. Ik neem mij voor van zonder ophouden tot uwe barmhartigheid te vluchten en dikwijls de heilige namen van Jezus en Maria aan te roepen, omdat ik vast overtuigd ben, dat Gij mij alsdan de noodige kracht, om mijne vijanden (e wederstaan, niet zult weigeren. Ik beloof U dit mijn voornemen uit te voeren; maar, o mijn God! wat helpen al mijne beloften, zoo Gij mij door uwe genade, die niet helpt ten uitvoer brengen; zoo Gij mij niet bijstaat, om mij in liet gevaar, tot U te wenden? Hemelsche Vader f om de liefde van Jezus help mij en sta niet toe, dat ik in de bekoringen op nieuw nalate te bidden. Ik ben vast overtuigd, dat zoo dikwijls ik tot U mijne toevlucht neme. Gij mij zeker zult bijstaan; maar ik vrees, dat ik nog verwaar-loozen zal mij U aan te bevelen, en dat ik om deze nalatigheid den kostbaren schat uwer genade verliezen zal en mij in het verderf zal storten.
Geef mij, om de verdiensten van Jszus, de gaaf des gebeds, geef mij die in zoo hoogen graad, dat ik met ijver en zonder ophouden bidde. Ik
6
GEDURENDE DEN DAG.
weet wel, o lieve Moeder Maria! dat iedermaal als ik mij tot n gekeerd heb, gij mij de noodige hulp gaaf't om God niet to beleedigen.
Daarom keer ik mij nu tot u, o Maria! opdat gij mij nog eeno grooterc genade bekomet, namelijk: van in allen nood uwen goddelijken Zoon en ii om bijstand aan te roepen. Gij bekomt van God alles wat gij Hem vraagt; bekom mij dan, om de liefde die gij Jezus toedraagt, de genade om altijd te bidden, en tot mijnen dood toe iti het gebed te vollmrdeu.
Plechtige verklaring voor hel uur des doods.
Mijn God, dewijl mijn dood zeker is, en daar ik niet weet, wanneer liij mij zal aantreffen, wil ik er mij van nu af aan op voorbereiden. Ik verklaar dan, dat ik alles geloof, wat de H. Kerk gelooft, en bijzonder het geheimenis der allerheiligste Drievuldigheid, de menscliwording en den dood van Jezus Christus, den lieinel en do hel, omdat Gij, die de waarheid zelve zijt, al deze waarheden geopenbaard hebt. — ik heb duizendmaal de hel verdiend; evenwel verwacht ik van uwe oneindige goedheid, dat Gij mij, om de verdiensten van Jezus, de vergiffenis mijner zonden, de genade van volharding en de eeuwige zaligheid in den hemel zult geven.
Ik verklaar dat ik U bovenal bemin, omdat Gij de oneindige goedheid zijt, en om de liefde, die ik U toedraag, berouwen mij bovenal do beleedigingen, die ik U heb aangedaan, en neem voor liever te sterven dan U nog te vergrammen. Ik bid U, neem mij liever uit deze wereld weg, dan toe te laten dat ik U nog op nieuw
7
GEBEDEN
door mijne zonden verlieze. Ik dank U, o mijn Jezus! voor al de pijnen, die Gij uit liefde tot mij onderstaan li ebt; ik dank U voor al de barmhartigheden, welke Gij mij, die U zoo dikwijls beleedigde, bewezen hebt.
Ik verheug mij, mijn geliefde Zaligmaker! dat Gij ten hoogste gelukkig zijt, en dat zoo vele heilige zielen, in den hemel en op de aarde, U beminnen. Ik wensch dat alle menschen U kennen en beminnen. Ik verklaar, dat ik uit liefde tot U, o mijn Jezus! aan allen, die mij ooit beleedigd hebben, vergeve, en ik bid U, hun goed te doen. Ik verklaar, dat ik gedurende mijn leven en voor mijnen dood de heilige Sacramenten wil ontvangen, en maak do intentie van nu de kwijtschelding mijner zonden te ontvangen, ingeval ik in het uur mijns doods niet bekwaam ware die te vragen. Ik neem den dood en al de smarten, die hem zullen vergezellen, bereidwillig aan en vereenig die met de smarten en den dood van Jezus Christus op het kruis.
Ik neem, o mijn God! allen tegenspoed en lijden, die Gij mij voor mijnen dood zult toezenden, gewillig aan. Doe met mij en met al wat mij toebehoort, al wat gij wilt: geef mij uwe liefde en de heilige volharding, ik begeer niets anders. Lieve Moeder Maria! sta mij bij, vooral in mijnen doodstrijd, en help mij nu, opdat ik in den staat van genade volharde. Gij zijt mijne hoop, in uwe armen wil ik leven en sterven. Heilige Jozef! heilige Aartsengel Michaël! mijn heilige Bewaarengel! helpt mij altijd, maar bijzonder in het uur van mijnen dood. En Gij, mijn liefste Jezus! Gij, die om mij een gelukzaligen dood te verschaifen, een zoo bitteren dood hebt
8
ÜKDUliKNIlK DEN DAG.
willen onderstaan, verlaat mij niet in mijne laatste stond ; van nu af hecht ik mij nauw tian U, om in uwe armen te kunnen sterven. Ik verdien de lud, maar ik geef mij gansch aan uwe barmhartiglield over. Door uw bloed liooji Ik in uwe liefde te sterven! en als ik voor uwen rechterstoel zal verschijnen, uwen zegen te ontvangen. Ik geef mijne ziel over in uwe gezegende handen, die Gij, om mij zalig te maken, met nagels liet doorbooren. Ik hoop de straf der hel te ontgaan. ygt;Op U, o Haar! heb ik gehoopt, Din eeuwighnid zal ik niet beschaamd worden.quot; Sta mij altijd bij, maar bijzondei' in het uur des doods. Maak dat ik vol liefde tot U, mijnen geest geve, dat mijne laatste ademhaling een akte van liefde zij, die mij van de aarde in den hemel voere, om U aldaar de gansche eeuwigheid door te kunnen beminnen. Jezus, Maria, Jozef! staat mij bij in het uur des doods. Jezus, Maria, Jozef! ik geef mij aan U! staat mij bij in dat schrikkelijk oogenblik!
Gebed tot den gekruislen Zaligmaker en lot de bedrukte Moede,- Gods, voor een zaligen dood.
Mijn Heer Jezus Christus! om de smarten, die Oij aan het kruis geleden hebt, als uwe heilige ziel zich van uw licliaam scheidde, heb medelijden met mijne zondige ziel, als deze eens mijn ellendig lichaam zal verlaten en de eeuwigheid intreden.
En gij, o Maria! om de smarten die gij op den Calvarieberg gevoeld hebt, als gij Jezus aan het kruis zaagt sterven, verkrijg mij een gelukzaligen dood, opdat ik, na Jezus en u op de
9
GEBEDEN
aarde bemind te hebben, n eeuwig in den hemel moge beminnen.
Schietgebeden en liefdezuchten, waarvan men eenige meermaals door den dag kan herhalen.
0 God! wie weet, welk mijn lot zal zijn; ik zal of voor eeuwig gelukkig, of voor eeuwig ongelukkig zijn?
Wat helpt mij alles in de wereld zonder God! dat ik al verlieze, zoo ik maar God niet verlieze!
Ik bemin U, mijn Jezus! die voor mij gestorven zijt.
Ware ik liever gestorven, dan U ooit belee-digd te hebben.
Ik wil liever sterven, dan God vergrammen!
Jezus lt;'ii Maria! Gij zijt mijne hoop!
Mijn God ! om de liefde van Jezus, sta mij bij !
Mijn Jezus! Gij zijt mij genoeg!
Laat niet toe, dat ik mij nog van TJ schelde!
Geef mij uwe liefde, en doe dan met mij wat Gij wilt.
Wat kan ik nog naast Ubeminnen, o mijn God!
Eeuwige Vader! om de liefde van Jezus, sta mij bij!
Ik geloof in U, ik iioop in U, ik bemin U.
Hier ben ik, o Heer! doe met mij volgens uw welbehagen.
Wanneer zal ik geheel aan U zijn, o mijn God!
Wanneer zal ik zoo gelukkig zijn, te kunnen zeggen: mijn God! ik kan U niet meer verliezen.
Maria, mijne hoop! heb medelijden met mij.
Moeder Gods, bid Jezus voor mij.
Wie ben ik, o Heer! dat Gij van mij wilt bemind worden ?
JO
GEDURENDE DEN DAG. 1 1
jMijn God I U alleon wil ik cn niets anders.
Alles wat Gij wilt, cn alleen wat Gii wilt, wil ik ook.
Konde ik mij geheel voor U slachtofleren, die U gansch voor mij geslachtofferd hebt!
Anderen was ik dankbaar, U alleen, o mijn God, was ik ondankbaar!
Ik heb U dikwijls genoeg belcedigd, ik wil IJ niet meer belecdigen.
Indien ik in zonden gestorven ware, zoo koude ik U niet meer beminnen.
Laat mij eerder sterven, dan U nog te belecdigen.
Gij hebt mij gewacht, opdat ik U beminne, welaan dan, ik Avil U beminnen.
Ik wijd U al de dagen mijns levens toe, die Jiiij nog overblijven.
O mijn Jezus, trek mij ganscb tot U.
Gij wilt mij niet verlaten, zoo wil ik U dan ook niet verlaten.
Ik hoop, o God mijner ziel! dat wij altijd elkander zullen beminnen.
Maak dat ik. eer ik sterf, ganscb aan U zij. o Jezus!
Maak dat ik eens in U een genadigen rechter vinde.
Gij verdient maar al te zeer mijne liefde, ik bemin U, ik bemin U.
Neem de liefde van eenen zondaar aan, die IJ maar al te dikwijls beleedigd heeft.
Gij hebt U geheel aan mij gegeven, ik schenk mij geheel aan U.
Ik wil U in deze wereld, waarlijk beminnen, om U ook, in de andere wereld, te kunnen beminnen.
GEBEDEN
Doo mij kennen, lioo groot Goed Gij zijt, opdat ik U oprecht beminne.
Gij bemint, die U bemint, ik bemin U, bemi:t mij dan ook.
Geef mij de liefde, die Gij van mij verlangt.
Ik verheug mij, dat Gij oneindelijk gelukkig
Hadde ik I toi h altijd bemind, en ware ik toch gestorven, eer ik U beleedigd had!
Maak dat ik alle moeilijkheden overwinne om U te behagen.
Ik geefquot; (J mijnen wil over, handel met mij volgens uw welbehagen.
Mijne vreugde zal voortaan zijn U te heilagen , oneindige goedheid!
Eeuwige God; ik hoop U in eeuwigheid te beminnen.
Gij zijt almachtig, maak mij heilig.
Als ik van U vluchtte, zocht Gij mij; Gij zult mij dan niet van U wegjagen, nu, dat ik U zoek.
Ik dank U, dat Gij mij nog tijd verleend hebt om U te beminnen; ik dank U, ik bemin U.
Van nu af wil ik mij gansch aan U schenken.
Straf mij, zoo als Gij wilt, maar beroof mij niet van het geluk U te beminnen.
Uit al mijne krachten wil ik U beminnen, o mijn God!
Alle moeite, alle verachting, wil ik gaarne verdragen, als ik U maar beminnen kan.
Ik wensch te sterven voor U, die voor mij gestorven zijt.
Ik wensch, dat alle U beminnen gelijk Gij het verdient.
Ik wil gaarne alles doen. waardoor ik geloof U te kunnen behaoen.
12
GEDURENDE DEN DAG.
Uw welgevallen is mij liever dan al de vreugden dezer wereld.
O wil van mijnen God! gij zijt mijne liefde.
O Maria! trek mij geheel tot God.
O mijne Moeder Maria! maak dat ik altijd tot u mijne toevlucht neme.
Gij moet mij heilig maken, ik hoop dit van u.
»Eer wjj slapen gnan, moeten wij ons geweten onderzoeken. Wij moeten vooreerst God bedanken voor alle weldaden, die Hij ons bewezen heeft; en daarna al onze werken, die wij door den dag verricht hebben, al onze gedachten en woorden in ons geheugen terug roepen, alle kwaad, dat wij begaan hebben berouwen, en de volgende akten verwekken
AKTE VAN GELOOF.
Mijn God! Gij zijt de onfeilbare waarheid; ik geloof alles wat de H. Kerk mij bevoelt te geloo-ven, omdat Gij het veropenbaard hebt. Ik geloof dat Gij mijn God zijt, de Schepper van hemel ca aarde, dat Gij de rechtvaardigen in den hemel loont en de boozen eeuwig in de hel straft. Ik geloof dat Gij één in Wezen en drievuldig in Personen zijt; de Vader, de Zoon en de H. Geest. Ik geloof de Menschwording en den dood van Jezus Christus; ik geloof eindelijk al wat de 11. Kerk gelooft; ik dank U, dat Gij mij tot dit heilig Geloof geroepen hebt, en verklaar in dit II. Geloof te willen leven en sterven.
AKTE VAN HOOP.
Mijn God! ik hoop vol betrouwen op de vervulling uwer beloften, dewijl gij machtig, ge-
GEBEDEN' GEDURENDE DEN D.VG.
trouw en barmhartig zijt; ik hoop, door de •verdiensten van Jezus, de vergiffenis mijner zonden, de volharding tot het einde en de eeuwige zaligheid.
AKTE VAN LIEFDE EN BEROUW.
0 mijn God! ik bemin U uit geheel mijn hart lt;11 bovenal, omdat Gij de oneindige goedheid en eene oneindige liefde waardig zijt, ik bemin ook mijnen naaste uit liefde tot U. Mijne zonden berouwen mij uit gansch mijn hart, omdat ik U, o oneindige goedheid! daardoor beleedigd heb, zij smarten mij meer dan al ander kwaad. Met uwe genade, om welke ik U nu en voor altijd bid, neem ik vastelijk voor, liever te sterven, dan U nog eens te beleedigen.
Ik neem ook voor, de heilige Sacramenten in mijn leven en aan mijnen dood te ontvangen.
(Paus Benediotus XIV. heeft zeven jaren aflaat verleend aan dio deze akten verwekken, en men kan dan nog in 't begin der maand, indien men biecht en communiceert, een vollen aflaat winnen).
Om te sluiten kan men do litanie der allerheiligste Maagd Maria, den rozenkrans en het volgende bidden:
Mijn God! ik dank U dat Gij mij heden bewaard hebt; ik bid U van mij nog dezen nacht te behoeden en mij van alle zonden te bewaren. Ik wil mij nu ter rust leggen om U te behagen, en ik maak de meening U door iedere ademhaling te loven, te beminnen en te danken, gelijk de Heiligen in den hemel doen. Mijne Moeder Maria, zegen mij en bewaar mij onder uwen mantel. Mijne heilige Patronen! bidt voor mij.
14
15
ONDERRICHT OM DE II. MIS BIJ TE WOXEN.
Om de H. Mis met voordeel te hooren moet men , vereenigd met den Priester, deze H. Offerande opdragen, en de vier einden voor welke zjj ingesteld is, voor oogen hebben. Wjj moeten derhalve:
ïen eerste. God de oneindeiijke eer die hem toekomt, daardoor bewijzen, met zijne heerschappij over alles te erkennen.
Te:i tweede, moeten wij, door het opdragen der H. Mis, aan de goddeljjke rechtvaardigheid voor onze zonden voldoen.
Ten derde, wij moeten God daardoor voor zijne aan ons bewezene weldaden danken.
Ten vierde, wij moeten door dit H. Sacrificie Gods bijstand en genade afsmaeken.
Wjj mogen niet vergeten dat, als wij de H. Mis bijwonen , wij aan het ambt des priesters deelnemen, omdat hij de II. Mis in onzen nasun opdraagt, en ons vermaant van samen met hem God te bidden , dat Hij zijne en onze offerande wil aannemen. Daarom moeten wij ons inderdaad met hem vereenigen, en gezamenlijk de H. Mis opofferen.
Om ons nu deze oefening gemakkelijk te maken, is het zeer voordeelig deze wijze van de 11. Mis bij te wonen, te volgen
Als in het begin der Mis, de Priester zich voor het altaar verootmoedigt en den confiteor bidt, moeten wij hetzelfde doen, een weinig ons geweten onderzoeken, trachten een akte van waar leedwezen te verwekken. God ootmoedig om de vergiffenis onzer zonden , om den bijstand des 11. Geestes en dor allerheiligste Maagd Maria bidden, opdat wij deze Mis met groote godvruchtigheid en eerbiedigheid bijwonen. Daarna moeten wij de vier deelen der 11. Mis betrachten, opdat wij aan do vier genoemde verplichtingen, die wij Gode schuldig zijn, en om welke Jezus Christus deze heilige Offerande ingesteld heeft, mogen voldoen.
GEBEDEN
Van het begin dry Mis tol aan het Evangelie-
in het eerste deel, van het begin tot aan het Evangelie , moeten wij hot voornemen maken otize eerste schuld aan God te betalen, te weten : wij moeten Hem, aan wien wij eenc oneindige eer en otiuitsprekeljjken lof schuldig zijn eeren en prijzen, denkende op ons niet, en ons voor God verootmoedigen. Herinneren wij ons dan, dat wij waarlijk voor de oogen van dien on-eindelijken God niets zijn, bekennen wij onze ellende, onze onmacht, en stellen wij ons niet tevreden met dit alleen in ons hart te gevoelen , maar verootmoedigen wij ons ook uitwendig, en bidden wij God dat wij deze II. Mis niet do betamelijke inwendige en uitwendige eerbiedigheid mogen hooien. Laat ons dan met groote aandacht het volgende bidden :
« Mijn God ! ik aanbid U, en orken U voor den Heer en den Meester van mijn hart. Ik beken voor de gansclie wereld dat, al wat ik ben en bezit, ik alleen aan uwe milde hand te danken heb. Maar aangezien die hoogste macht, die j Gij over alles uitoefent, eene oneindige eerbiedigheid van ons vraagt, en mijne ellende en armoede zoo groot zijn, dat ik zolt's mijne plichten tot U niet vervullen kan; zoo ofler ik U de vernederingen en eerbewijzen, die Jezus-Christus U o[i dit altaar opdraagt. Hetgene Jezus doet, wil ik ook doen; met Hem vernietig ik mij voor uwe oneindelijke heerlijkheid; ik verheug mij waarlijk, dat uw allerheiligsto Zoon U, in mijne plaats, eene oneindige eer bewijst. Zoo als Jezus, aanbid ik IJ, en beken, dat ik allo goederen alleen aan uwe oneindige barmhartig-heie te danken heb. »
Hier kan men het boek sluiten en voortgaan met zulke inwendige akten van ootmoedigheid te verwekken. Verheugen wij ons ook dat wij God zoo oneindig
16
ONDER DE U. MIS.
vereerd zien, on laat ons meermiials liet volgende gebed herhalen :
« Het verheugt mij waariijk, o mijn God! dat uwe oneindige Majesteit door deze heilige Offerande zoo onuitsprekelijk geëerd wordt; mijne vreugd is zoo groot, dat ik ?e met geene woorden kan uitdrukken. »
Wij moeten ons nogtana aan deze woorden niet houden, maar ingekeerd en met God vereenigd, zeggen wij Hem wat onze godvruchtigheid ons ingeeft: op deze wijze voldoen wij het beste aan den eersten plicht, dien wij aan God schuldig zijn.
Van het Evangelie tot aan de Consecratie.
Onze tweede plicht jegens God, aan welke wij van het Evangelie tot aan de Consecratie moeten voldoen, komt van de vele en groote zonden, door welke wij lt;le goddeljjke rechtvaardigheid beleedigd hebben. Om dan aan God te voldoen , moeten wij Hem met een ootmoedig hart alzoo bidden:
«Ik, o mijn God! ik ben do verrader, die trouwelooze, die zoo dikwijls tegen U opgestaan hen; beschaamd, vol leedwezen en droefheid verzaak ik mijne ontelbare zonden, en ik offer U, opdat Gij dezelve mij moget vergeven, dc verdiensten van Jezus, uwen goddelijken Zoon op. Als Jezus zich op dit altaar opoffert, zoo neemt Hij mijne schuld op zich, om aan U, in mijne plaats, te voldoen. Ik draag U alzoo do verdiensten en het bloed van dienzelfden Jezus op, wiens godheid en menschheid onder de gedaante van brood en wijn op dit altaar nederdaalt en die als slachtoffer zich op nieuw voor mij offert. Dewijl dan die goddelijke Jezus, die uit liefde tot mij op dit altaar nederdaalt, mijn
MEDITATIEB, 1
17
GEBEUEN
middelaar en mijn voorspreker zijn wil, dewijl zijn kostbaar bloed voor uw strengen rechterstoel vergiffenis voor mij vraagt, zoo vereenig ik mijn gebed met het bloed, dat .lezus uit liefde tot mij vergoten heeft; ik roep vol betrouwen uwe goddelijke barmhartigheid aan; ik bid U uit liefde van Jezus, vergeet en vergeef mij mijne groote en menigvuldige zonden. Het bloed
van Jezus,____mijn droef en ootmoedig hart,
roepen om barmhartigheid, o mijn God, God mijns harten I zoo mijne tranen U niet terstond kunnen verzoenen, kunt Gij aan de zuchten en tranen van Jezus wederstaan ? Zou do barmhartigheid van Jezus, die Hij op het kruis en door het vergieten van zijn bloed tot verlossing van het mensclielijk geslacht bewezen heeft, zou zij niet in staat zijn, om op dit altaar, mij de vergeving mijner zonden te bekomen? O! ik hoop vast, dat Gij mij om dit aanbiddenswaardig bloed al mijne zonden, zelfs dc schromelijkste, vergeven zult, en ik beloof U, dat ik tot mijn laatsten adem toe niet zal ophouden ze te be-weencn. »
Hier sluit men weder het boek, en men verwekt meerdere akten van een waar en oprecht leedwezen, opdat de liefde Gods ons moge ontvlammen ; zonder woorden uit te spreken, kunnen wij in het diepste van ons hart bidden :
clt; O liefwaardigste Jezus! geef aan mijne oogen de tranen van den H. Petrus, aan mijn hart het berouw van de H. Magdalena, aan mijne ziel de droefheid van alle Heiligen, die, na groote zondaars geweest te zijn, ware boetvaardigen geworden zijn; opdat ik deze H. Mis bijwonende, lt;le vergeving van al mijne zonden moge bekomen.
18
OXDKR ÜE Ji. MIS.
üeze akten moot men dikwijls herhalen, en op deze wijze zullen wij door de hulp van Jezus ome zonden-solmld aan God betalen.
Van de Consecratie tot aan de 11. Communie.
Van de Consecratie tot aan de Nutting, moeten wij aan onzo derde verplichting, die wij Gode schuldig zijn, om de gansch bijzondere en ontelbare weldaden. die Hij ons bewezen heeft, voldoen. Wjj offeren Hem alzoo tot dankbaarheid een geschenk van eene oneindige waarde, het lichaam en bloed van Jezus Christus. Wij moeten alle Engelen en Heiligen verzoeken dat zij God in onze plaats danken; tot dit einde kunnen wij, zoo als volgt, bidden:
«O mijn God! Gij (]io mij zoo tocder bemind hebt, en die ik nooit zoo zeer als Gij liet verdient, zul beniinnen! Gij ziet mij met weldaden overladen; weldaden, die Gij mij op de aarde bewezen hebt, en die klein zijn in vergelijking-mot diegene, welke Gij mij in de eeuwigheid bereidt. Ik herkeu en beken, dat de bewijzen uwer barmhartigheid jegens mij ontelbaar zijn, en dat Gij niet moede wordt mij genaden te geven. Ja, uwe barmhartiglieid en weldaden zijn oneindig; maar ik ben ook bekwaam aan uwe strenge rechtvaardigheid volkomen te voldoen; dit goddelijk bloed, dit aanbiddenswaardig lichaam, deze reine, heilige, onbevlekte Hostie, die ik U door de hand des priesters tot bewijs mijner dankbaarheid opoffer, is meer dan genoeg om uwe genaden te vergoeden; deze vergelding is meer dan genoeg voor de gaven waarmede Gij mij overladen hebt. Dit geschenk, welk eene oneindige waarde heeft, is grooter dan al wat ik tot vandaag toe van U ontvangen heb, dan al wat ik nog in het vervolg bekomen kan. O
19
- gt;r
GEBEDEN
gij, Engelen des Hoeren, gij gelukzalige inwoners des Hemels, dankt God voor mij, en ofTert Hom voor zoo vele genaden, niet alleen deze Mis op, maar allo dogenen, die nu op do gansche aarde gelezen worden, opdat zijne edelmoedige en liefdevolle verlangens van mij met woldaden te overladen, volkomen beloond worden, en opdat ik Hom voor al de genaden, die Hij mij bewezen heeft, die Hij mij nog op ieder oogen-blik biwijst, en die Hij mij tot in de eeuwigheid bewijzen zal, volkomen moge voldoen. »
God zal zulke bewijzen van dankbaarheid, en de opofïering van een zoo oneindig geschenk zeker met behagen en liefde aannemen: mnar om deze godvruchtige gevoelens nog moer in ons op te wekken, en om hun groote waaide te geven, moeten wij alle inwoners des Hemels verzoeken. God in onze plaats te danken, en tceder uit gansch ons hart het volgende gebed zeggen :
« Ik bid u allen, gij, mijne H. Patron mi , gij, hemolscho Geesten, dankt de onuitsprekelijke goedheid Gods voor mij, opdat ik mij in het vervolg niet aan de verfoeilijkste ondankbaarheid jegens Hom schuldig make, opdat ik niet in de zonde storve; bidt Hom dat Hij mijn goeden wil ontvange, en de ivclitzinnigo gevoelens mijns harten aanschouwo; smookt Hom dat Hij op do liefdevolle dankzeggingen, diigt; Jezus Hem voor mij in doze H. Oflerande opdraagt, nederzie. »
Van de Communie tot aan het einde der Mis.
In het vierde deel, van de Communie des priesters tot het einde der Mis, moeten wij onze vierde schuld aan God betalen, en zijnen bijstand aanroepen. Zoo
20
ONDER DE 11. MIS.
dikwijls wij niet met de daad communiceeren, kunnen wij het geestelijker wijze doen, en om dit waardig te doen, moeten wjj, bedroefd over onze zonden, een akte van een waar en ootmoedig berouw verwekken, wij moeten ons geloof aan de wezenlijke tegenwoordigheid van Christus in de heilige Hostie , op nieuw in ons opwekken. Daarna moeten wjj een vurige akte van liefde tot God en eene waarachtige begeerte verwekken van ons met .lezus te vereenigen. en Hem vervolgens bidden van geesteljjker wijze in ons hart te komen rusten ; wij kunnen dit alles met het volgende gebed doen :
« O mijn God I voorwerp van al mijne verlangens, mijne ziel is ïiedroefd, dat ik U zoo dikwijls beleedigd licij, zoo dikwijls van mij verstoeten heb, U, mijn eenigste, mijn opperste goed, U, de goedheid zelve, de oneindige goedheid, die alleen waardig zijt het voorwerp van al onze verlangens te zijn. Ik wensehte liet leven verloren en U nooit beleedigd te. hebben; maar nu heb ik vast besloten, liever duizendmaal te sterven, dan IJ nog eens te vergrammen. Allerminm lijk-ste, alleraanbiddenswaardigste Jezus! ik geloof dat Gij op dit altaar waaraclitig tegenwoordig zijt : ja ik geloof vast dat de heilige Hostie, dat de heilige Kelk waarlijk uw allerreinste lichaam, uw kostbaar bloed inhouden. Gij zijt de allerteederste aller Vaders, daarom bemin ik IJ boven al; kom, o mijn Jezus! kom in mijn arm hart, kom en verzadig al mijne verlangens, kom en heilig mijne ziel, kom mijn allerzoetste Jezus, haast U mijn hart in bezit te nemen. »
Laat ons hier een oogenblik stil blijven, en om onze godvruchtigheid te vergrooten, stellen wij ons voor, dat de allerheiligste Maagd Maria, of wel onze Jie-waarengel, of onze heilige Patroon ons de heilige
21
GEBEDEN
Hostie aanbiedt. Na daarop Jezus vol liefde in ons liart ontvangen te hebben, zullen wij meermaals de volgende woorden innig herhalen :
« O mijn tcedcro Jezus! ik bemin U, ik bemin U. ja, ik bemin U; Gij zijt mijne eenigste lioop, Gij wilt mij zalig maken; o zoo laat dan toHi niet to(gt; dat illt; liet ongeluk liebbe van mij nog van U te verwijderen. »
Na deze geestelijke Communie, mogen wij niet vergeten dat God zelf in ons hart tegenwoordig is ; wekken wij ons dan op . en laat ons Hem vol betrouwen bidden, niet om kleine en geringe dingen, neon , maar laat ons Ilem om de grootste genaden bidden; want. als wij aan den eeuwigen Vadir zijnen goddelijken Zoon opofferen . dragen wjj Hem het grootste geschenk op. dat Hij ontvangen kan. Laat ons dan ootmoedig bidden :
clt; Ik erken, o mijn God! dat ik onwaardig ben uwe weldaden te ontvangen; ik beken voor U mijne ellende, en ik weet dat om mijne vele en groote zonden, ik in het geheel niet verdien van U verhoord te worden. Maar zoude het mogelijk zijn, dat Gij het gebed van Jezus, dat Hij op dit altaar doet, alwaar Hij zijn leven en zijn bloed «poliert, onverhoord liet? O God mijns harten! aanzie genadig het gebed van Hem, die zich voor mij tot U keert. en om des Heeren Jezus wille, geef mij alle genaden, die mij noodzakelijk zijn om zalig te worden. Jezus boezemt mij het be-tronwen in, U om de vergeving van al mijne zonden, om uwe heilige liefde, om do onschatbare genade der volharding in uwe liefde en in uwen dienst, te vragen. Daar ik nu al mijn betrouwen op den bijstand van Jezus stel, zoo bid ik U, o mijn God! om het bezit van alle deugden,
22
ONDER DE li. MIS.
•on zulks in een lioogcn graad van volmaaktheid; zoo bid ik U, om uw krachtigen bijstand, ■opdat ik een waar heilige worde. Ik bid U ook om de bekeering van alle ongeloovigen en van alle zondaars, in het bijzonder om de bekeering van die met mij eenigszins verbonden zijn door het bloed of door gees telijk maagschap. Ik bid ü ook om de verlossing, niet van eene, maar van alle zielen, die zich nu in hot vagevuur bevinden. Verlos haar allen, opdat de gansche wereld cr-kennc, dat de goddelijke ofl'erande machtig genoeg is, om dezen kerker , waarin zij gereinigd worden, te ledigen.
Bekeer, o Heer! alle zielen, die Gij naar uw beeld geschapen hebt, en die door de geheele wereld verspreid zijn, op lat deze ellendige wereld zich in een paradijs van wellusten veran-dere, en opdat alle harten even zoo vele tempels worden, waarin Gij moogt bemind, geprezen, gediend en aangebeden worden, tot dat wij allen U eens door do altijddurende eeuwigheid loven •en beminnen. Alzoo hoop ik, alzoo zij het! »
Bidden wij ook met een vast betrouwen voor ons, ■voor onze bloedverwanten en vrienden, om al wat. wij ons en hun maar wenBctien kunnen ; bidden wij bjjzonderlijk voor de heilige Kerk; niet met lauwheid, maar met een vast betrouwen, overtuigd, dat ons gebed vereenigd en op zekere wijze één raet het gebed van onzen goddelijken Zaligmaker, zeker zal verhoord worden.
23
ONDER DK II. ISIIS.
In den naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes. Amen.
Het is in uwen naam, aaMmldelijke Drievuldigheid! en om U die eer en lof, die U toekomt, te bewijzen, dat ik tegenwoordig'ben bij do allerheiligste en allcrhoogwaardigste Offerande.
Sta mij toe. goddelijke Zaligmaker! dat ik mij met den Dienaar van uw altaar vereenige, om liet dierbaar slachtoffer mijner zaligheid aan U oj) te dragen; en geef mij do gevoelens welke ik zonde gehad hebben, indien ik tegenwoordig geweest ware op den Calvarieberg bij de bloedige Offerande van uw heilig lijden.
CONFITEOR.
Ik beschuldig mij voor U, mijn God, van al do zonden, aan welke ik plichtig ben; ik beschuldig mij in de tegenwoordigheid van Maria, do allerzuiverste der Maagden, van al do Heiligen, lt;'n van alle geloovigen, omdat ik gezondigd heb, met gedachten. woorden en werken, door mijne schuld, door niijiie schuld, door mijne allergrootste schuld. Daarom bid ik de. allerheiligste Maagd én alle Heiligen voor mij te willen bidden.
KYRIE KLEISON.
Heer, die onze zielen hebt geschapen, heb medelijden met het werk uwer handen. Vader der barmhartigheid! ontferm U over ons, uwe kinderen.
ANDERE GEBEDEN ONDF.U I)K II, MIS.
Eeuwig Woord des Vaders! die voor ons menscli geworden zijt en gestorven aan het kruis, maak ons deelachtig aan de verdiensten uws doods en van uw dierbaar bloed. Minnelijke Zaligmaker! zoete Jezus! ontferm U onzer en vergeef ons onze zonden.
GLORIA IN EXCEI.SIS.
Glorie zij aan God in den hoogste, en op de aarde vrede aan de monse.hen van goeden wil. Wij loven U, wij gebenedijden U, wij aanbidden U, wij verheerlijken U. wij danken U om uwe groote glorie, o Heer God! herndsche Koning! God Vader almachtig, o Heer Jezus Christus! eeniggeboren Zoon, o Heer God! Lam Gods! Zoon des Vaders! die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer; die wegneemt de zonden der wereld, ontvang ons gebed; die zit aan de rechte hand des Vaders, ontferm U onzer; want Gij zijt alleen heilig. Gij zijt alleen de Heer, Gij zijt alleen de Allerhoogste, Jezus Christus, met den H. Geest in de glorie van God den Vader. Amen.
GEBED.
Verleen ons, o Heer! door de voorspraak van de H. Maagd, en de Heiligen, die wij eeren. al de genaden, die uw dienaar voor zich en voor ons van U vraagt. Ik vereenig met hem mijne gebeden en draag die aan U op voor allen voor wie ik verplicht ben te bidden; en ik verzoek U, Heer! voor mij (gt;11 voor hen, al den bijstand, die ons noodig is, om het eeuwig leven te be-kome.n; in den naam van Jezus Christus onzen Heer. Amen.
25
ANDF.RE GEBEDEN'
EPISTEL.
Mijn God ! Gij hebt mij tot dc konnis van uwe lieiligc wet geroepen, buiten zoo veie volkeren, die leven in de onwetendheid van uwe mysterien. Ik aanvaard uit geheel mijn hart die goddelijke wet, ik luister met eerbied naar de H. Woorden, die gij door den mond der Profeten en Apostelen hebt uitgesproken; en ik verlang uit ganscher hart er mijn leven naar te schikkon.
EVANGELIE.
Het zijn niet meer, o God! dc Profeten en dc Apostelen, die mij onderwijzen in mijne plichten: het is uw eenige Zoon, wiens woord ik mag aan-hooren. Maar helaas! wat zal het mij baten dat ik geloof in uwe woorden, zoo ik, Heer Jezus! volgens dit geloof niet leve? Waartoe zal het mij dienen, wanneer ik voor uwen rechterstoel zal verschijnen, het geloof zonder de verdiensten der goede werken gehad te hebben ?
CREDO.
Ik geloof in cénen God, den almachtigcn Vader! Schepper van hemel en aarde, van alle zienlijke en onzienlijke dingen. En in cénen Hoer Jezus Christus, den ceniggeboren Zoon Gods, en uit den Vader vóór alle eeuwen geboren. God van God, licht van licht, waarachtigen God van waarachtigen God , geboren en niet gemaakt, eenwezig met den Vader, door wien alle dingen gemaakt zijn. Die om ons menschen en om onze zaligheid nedergedaald is uit den hemel, lt;;n (onder deze woorden knielt men) hel vleesch heeft aangenomen, door den II. Geest, uit de
•i(i
ONDER DE II. MIS.
Maagd Maria, en is mtinsch ijeworden. Hij is ook voor ons gekruist oudci' Pontius Pilatus; Hij heeft geleden en is begraven. En Hij is volgens de Schriftuur, den derden dag verrezen. Kn Hij is opgeklonnnen ten hemel. Hij zit aan de rechte hand des Vaders, en Hij zal wederkomen met. glorie, om to oordeclen de levenden en de dooden; aan wiens rijk geen einde zal zijn. En in den H. Geest, den Heer en levendmakende; die uit den Vader en den Zoon voortkomt; die met den Vader en den Zoon te zaïnen aangebeden en verheerlijkt wordt; die door de Profeten gesproken heeft. En éénc heilige, katholieke on apostolieke Kerk. Ik belijd één doopsel tot vergiffenis der zonden; en ik verwacht do verrijzenis der doo ien en het eeuwig toekomende leven. Amen.
OFFERANi )K.
Heilige Vader, almachtige en eeuwige God! hoe onwaardig ik beu om voor 1' te verschijnen, durf ik U toch door de handen des Priesters deze Slachtofferande opdragen, met de meening, die Jezus Christus gehad heeft, wanneer Hij deze Oll'erande instelde, en die Hij nog heeft op het oogenblik dat Hij zich hier voor ons opoffert. Ik draag U deze op tot erkentenis uwer opperheerschappij over mij en alle schepselen, tot uitwissching mijner zonden en tot dankzegging voor al de weldaden, die Gij mij verleend hebt, alsook om van uwe oneindige goedheid voor mij, mijne ouders en weldoeners, voor mijne vrienden en vijanden, die dierbare genade der zaligheid te bekomen, die aan geehen zondaar kunnen gegeven worden, dan ten aanzien
'27
AXDERK GEBEDEN
dor verdiensten van Hem, die zich liet Slaclit-ofler der verzoening voor ons allen gemaakt heeft. Ik beveel U ook, mijn God! geheel uwe H. katholieke Kerk, onzen H. Vader den Paus, onzen Bisschop, al de Herders der zielen, al de christene Vorsten, en alle volkeren, die in II gelooven.
Wees ook gedachtig, o Hoor, de geloovige zielen, en om de verdiensten van uwen Zoon, geef haar eene plaats van verkwikking, licht en vrede.
Vergeet niet. mijn God, uwe en mijne vijanden, hel) medelijden met alle ongeloovigen, met de ketters en allo zondaren; vervul met uwen zegen, allen die mij vervolgen, en vergeef mij mijne zonden, gelijk ik linn vergeef al het ongelijk dat zij mij liehhen aangedaan of zouden willen aandoen. Amen.
PREFATIE.
Almachtige on eeuwige Vader, niets is redelijker, niets voordooligf r, dan dat wij ons met Jezus Christus vereenigen, om U onophoudelijk te aanbidden; hot is door Hom, dat alle zalige Geesten uwe Majesteit loven, het is door Hem, dat al de Krachten dor hemelen, bevangen door een eerbiedigen schrik, zich vereenigen, om U te verheerlijken. Gedoog, Heer! dat wij onze kranke lofzangen vervoegen rnet die dor hennel-sche Geesten, en dat wij te zamen in verrukking van blijdschap en verwondering uitroepen : Heilig! heilig! heilig! is de Heer, do God der heerscharen: hemel en aarde zijn met zijne heerlijkheid vervuld. Dat do gelukzaligen Hem loven in den Hemel! Gezegend zij Hij, die tot ons komt
'28
OXDER DE II. MIS.
op de aarde, God ca Heer, gelijk degene, die Hem afzendt.
CANON'.
Wij smeeken U, in den naam van Jezus Christus, uwen Zoon en onzen Heer, o oneindig barmhartige Vader! de olïerande die wij U opdragen te zegenen en gunstig aan te nemen, opdat het U believe de H. katholieke Kerk te bewaren, to beschermen en te bestieren met al hare lidmaten, den Paus, onzen Bisschop, en in het algemeen allen die uw H. Geloof belijden.
AVij bevelen U in het bijzondei', o Heer, al degenen, voor welke wij uit rechtvaardigheid, dankbaarheid en liefde verbonden zijn te bidden; alle degenen, die bij deze aanbiddelijke ofTerandc tegenwoordig zijn, en voornamelijk voor N.N., en opdat onze eerbewijzing U aangenamer moge zijn, vereenigen wij onze gebeden met de glorierijke Maria, altijd Maagd, Moeder uws Zoons Jezus Christus, met do Apostelen, gelukzalige Martelaren en alle Heiligen, die met ons eéne en dezelfde Kerk uitmaken.
ELEVATIE.
Jezus, eeuwig Woord des Vaders, God en Mensch, ik verneder mij voor U, ik aanbid U, ik bemin U en ik draag mij geheel aan U op, ik aanbid het dierbaar Bloed dat Gij aan het kruis vergoten hebt: o dat het toch voor mij niet te vergeefs uitgestort zij, maar mij zuivere cn versterke ten eeuwigen leven!
Geloofd en gedankt zij ten allen tijde het allerheiligste cn goddelijk Sacrament. Amen.
2!)
ANDERE GEBEDEN
VERVOLG VAN DEN CANON.
Het is nu, o eeuwige Majesteit ! dat wij door uwe genade, waarlijk en eigenlijk U opdragen liet zuiver, heilig en onbevlekt Slachtoffer, dat Gij zelf' ons hebt willen verleenen, en waarvan al de andere maar afbeeldsels waren, .la, groote God! hier is meer dan al de oliel anden van Abel, Abraham en Melchisedech: hier is hot eenig Slaehtofler uw altaar waardig, onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, het eenig voorwerp van uw eeuwig weibel lagen.
Dat allen die hier met den mond, of met het hart aan dit H. Slachtoffer deel hebben, met deszelfs zegen vervuld worden. Dat deze zegen zich uitstorte, o mijn God! over de zielen der ge-loovigen, die io den vrede der Kerk gestorven zijn, en bijzonder over de ziel van N.N.; verleen hun, o Heer! uit kracht van deze offerande, do volle verlossing van hunne pijnen.
Gewaardig U ook eens aan ons deze genaden te verleenen, oneindig goedertieren Vader! en maak dat wij deel mogen hebben met uwe heilige Apostelen. Martelaren en alle Heiligen, opdat wij ü eeuwig met hen mogen beminnen en verheerlijken. Amen.
PATER NOSTER.
Hoe gelukkig ben ik, o mijn God, U te hebben voor Vader! welk eene vreugd te mogen denken, dat do hemel, waar gij zijt, eens mijne woonplaats zal zijn! Dat uw H. Naam geëerd zij door geheel de aarde; beersch volkomen over al de harten en willen, weiger aan uwe kinderen het geestelijk en lichamelijk voedsel niet.
;«gt;
ONIJKR DK H. .MIS.
Wij vergeven van liarte, vergeef ons ook. Ondersteun ons in do bekoringen en in do rampen van dit ellendig leven, en bewaar ons van zonden, hot grootste van allo kwaad. Amen.
AGNUS DEI.
Lam Gods! voor ons geslaclit, wees ons genadig. Aanbiddelijk slachtoft'er onzer zaligheid, maak ons zalig. Goddelijke Middelaar! verwerf ons genade bij uwen Vader, en ixcet' ons uwen vrede.
COMMUNIE.
O minnelijke Zaligmaker! wat geluk voor mij, ware het dat ik U in mijn hart mocht binnen leiden, U daar mijnen schuldigen eerbied bewijzen, U daar mijne noodwendigheden vertoonen, en deelachtig zijn aan de genaden die gij geeft aan degenen, die U wezenlijk ontvangen! Maar, dewijl ik mij daartoe onwaardig bevind, vergoed, o God! hetgeen aan de bereiding mijner ziel ontbreekt, vergeef mij al mijne zonden, ik verfoei die uit geheel mijn hart, omdat zij [' mishagen: aanvaard de oprechte begeerte welke ik heb, om mij met U to vereenigen, reinig mij door een uwer oogslagen, en maak mij waardig, om U met den eerste te ontvangen. Dien gelukkigen dag verwachtende, smeek ik U, o Heer, mij deelachtig te maken aan de vruchten, die de communie des Priesters moet uitwerken in alle geloovigen, die bij deze H. OfTerando tegenwoordig zijn. Vermeerder mijn geloof dooide kracht van dit goddelijk Sacrament, versterk mijne hoop; vervul mijn hart met uwe liefde, opdat het U alleen betrachte, en voor U alleen leve. Amen.
ANDERE GEBEDEN
LAATSTE COLLECTE.
Mijn God! Gij slachtoffert U voor mijne zaligheid; ik wil mij ook slachtofferen voor uwe glorie; ik hen uw slachtoffer, spaar mij niet; ik aanvaard gewillig de kruisen, die Gij mij zult gelieven over te zenden; ik neem die uit uwe hand aan cu vereenig die met liet uwe.
Ik zal aan uwe wet getrouw zijn ; ik zal do gelegenheden der zonden vluchten, bijzonderlijk van die zonde waartoe mijne neiging mij met geweld vervoert. Ik heb vastgesteld liever alles te verliezen, en alles te lijden, dan U te vergrammen.
BENEDICTIE.
Zegen, o God! deze heilige voornemens; zegen ons allen door dc hand van uwen dienaar; en dat de uitwerksels van uwen zegen eeuwig op ons berusten; in den naam des Vaders, en des Zoons en des II. Geestes. Amen.
EVANGELIE VAN DEN II. JOANNES.
In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, cn liet Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door hetzelve gemaakt ; en zonder dat is er niets gemaakt, van hetgene er gemaakt is. In hetzelve was het leven, en het leven was het licht der menschen; en het licht schijnt in de duisternissen, cn de duisternissen hebben het niet begrepen. Er wierd een mensch van God gezonden, wiens naam was Joannes. Deze kwam tot getuigenis, om getuigenis van het licht te geven, opdat zij allen door hem gclooven zouden. Hij was het
onder de h. mis.
licht niet, maar liij was om getuigenis van het licht te geven. Dit was het waarachtig licht hetwelk verlicht alle menschen komende in deze wereld. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt, en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwarn in zijn eigen, doch do zijnen namen Hem niet aan. Maai' aan allen die Hem aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, degene die in zijnen naam gelooven, welke niet uit den bloede, noch uit den wille des vleesches, noch uit den wille des mans, maar uit God geboren zijn. En (dit zeggende, knif-lt men) het woord is vleesch geworden, eu het heeft onder ons gewoond. En wij hebben zijne glorie gezien, cene glorie als van den eeniggeboren Zoon des Vaders, vol van genade en waarheid.
gebed NA de If. mis.
Ik dank U. Heer, voor do genade welke Gij mij verleend hebt, niet te gedongen, dat ik van daag bij de H. OH'erande der .Mis ben tegenwoordig geweest, buiten zoo vele anderen, die dit geluk niet gehad hebben; ik vraag ü vergiffenis over al de gebreken, die ik in dezelve door mijne lafhartigheid en verstrooidheden bedreven heb.
Ik ga nu niet betrouwen tot mijne bezigheden, tot welke uw goddelijke wil mij roept; ik zal geheel den dag berdenken do gunst die Gij mij bewezen hebt, en ik zal trachten dat mij niet een woord, niet een werk, niet een gepeins, noch eene'begeerte ontvalle, die mij de vruebt zou kunnen doen verliezen van de 11. Mis die ik nu heb bijgewoond. Dit is hetgeiie illt; mij voorstel met de hulp uwer goddelijke genade. Amen.
meditatikb. 3
34
VOORBEREIDING TOT DE H. BIECHT.
)gt;Eei- wij biechten, moeten wjj God bidden dat Hij ons verlichte, opdat wjj de zonden die wij begaan hebben, mogen kennen en openhartig belijden; ten dien einde kunnen wjj hot volgende gebed lezen:quot;
ü heilige God ! die altijd bereid zijt de zondaars in genade te ontvangen en ze te vcrschoo-nnn, aanschouw harmhartig mijne ziel die na zoo menigvuldige zonden opnieuw tot U wederkeert, om door nw heilig Sacrament vergiffenis te bekomen. Verleen mij hiertoe de noodzakelijke voorbereiding; verlicht mijn verstand, opdat ik al mijne zonden kemie; vermurw mijn hart, opdat zij mij waarlijk herouwen en bestier mijne tong, opdat ik ze alle oprecht biechte en daarvan vergiJlenis hekome; laat niet toe dat mijne eigenliefde mij verblinde! —-
Heilige Maria, Moeder der genade, en toevlucht tier arme zondaars! hid nu voor mij, opdat ik deze heilige biecht wol moge doen, en door dezelve de vergiflenis en de genade om mijn leven te beteren, moge bekomen. —
AKTE VAN BEROUW VOOR DE If. BIECHT.
Gij ziet voor uwe voeten, o oneindig groote God ! den verrader die U zoo dikwijls heleedigd heeft, maar die U ootmoedig om vergiffenis bidt: »een hart dat zich voor U verootmoedigt, ver-»werpt Gij niet.quot; (Ps. 50.)
Ik dank U dat Gij mij tot vandaag toe bewaard hebt, en dat Gij mij niet in de zonden
GEBED NA DE H. RIECHT. 35
liobt laten sterven. Door de verdiensten van Jezus Christus hoop ik, wijl Gij, o mijn God, mij tot nu toe verduldig verdragen hebt, dat Gij mij in deze biecht allo zonden vergeven zult die ik begaan heb. Mijne zonden berouwen mij, o mijn God! het doet mij zeer leed dat ik ze begaan heb, wijl ik daardoor de hel verdiend en don hemel verloren heb. Maar zij berouwen mij niet alleen, omdat ik daardoor de eeuwige straften verdiend heb; neen z.j zijn' mij leed omdat ik U, de oneindige goedheid, daardoor belee-digd heb. Ik bemin U, o mijn opperste goed! cn wijl ik U bemin, ben ik bedroefd over de belee-digingen die ik U heb aangedaan. Ik heb U verlaten, ik heb U niet do cor die U toekomt, bewezen; ik heb uwe genade, uwe vriendschap veracht; ik heb U, o Heer, vrijwillig verloren. Vergeef mij, om do liefde tot Jezus, al mijne zonden; ik beween dezelve uit geheel mijn hart, ik verzaak ze. O mijn God! niet alleen de doodzonden bedroeven mij, maar ook de dagelijksche zonden, omdat ik U ook door deze beleedigd heb. Ik neem voor van U in het toekomende niet moer vrijwillig te boleedigen. Ja, mijn God! ik wil liever sterven dan nog te zondigen.
Zoo wij cene zonde biechten, in welke wij dikwijls vallen, moeten wij het vast besluit maken ze niet meer te begaan ; wij moeten alsdan besluiten de gelegenheid te vermijden, en onzen biechtvader bidden, dat hij ons een krachtig middel aanwijze om ons te beteren.
GEBED NA DE H. BIECHT.
O mijn allerliefwaardigste Jezus! hoe groote dankbaarheid bon ik U niet schuldig! ik hoop dat Gij mij door de verdiensten van uw bloed
:!(i VOORBEREIDING TOT DE II. BIECHT.
mijne zonden vergeven hebt. Ik dank Ij daarvoor uit geheel mijn hart; ik brand van ver— langen, om uwe barmhartigheid in den hemel eeuwig te prijzen. Tot nu toe, o mijn God! heb ik IJ dikwijls verloren, maar in het vervolg wil ik IJ niet meer verliezen; ik wil veranderen van leven; Gij verdient al mijne liefde, ik wil Ü waarachtig beminnen; ik wil niet meer van U verwijderd worden, ik heb U beloofd liever to sterven dan U nog te beleedigen; ik vernieuw nu mijne belofte, en wil ze houden. — Ik beloof ll de gelegenheid der zonden te vluchten, lt;■11 het volgende middel aan te wenden (hier-noemt men dit middel) om niet meer te zondigen. Maar Gij kent mijne zwakheid, o mijn God! geef mij de genade om U getrouw te blijven tot den dood toe, en help mij, iedermaal als ik bekoord word, om tot U mijne toevlucht te nemen-Help mij, o Maria! gij zijt de moeder der volharding, in u stel ik al mijne hoop. —
37
ÏOT DE
Bemerking over de voorbereiding tot de U. C ommunie.
Nergens, zegt de II. Franciscus van Sales toont ziek ■onze goddeljjke Zaligmaker minnelijker, nergens geert Hij grootere bewjjzen zijner liefde, dan in de H. Communie; daar vernietigt Iljj zich, om zoo te spreken, ■daar wordt Hij voedsel om zich met de zielen, ja zelfs 7net het lichaam der geloovigen te vereenigen ; daarom is er ook, volgens den geleerden Gerson. geen krachtiger middel dan de II. Communie, om de godvruchtigheid en de liefde Gods in de harten te ontsteken. — Willen wij aan God behagen? Als wij Hem in de II. Communie ontvangen, geven wjj Hem zeker de grootste vreugde; dewijl de liefde, volgens don H. Diony-eius, naar vereeniging tracht: en is er geene grootere vereeniging dan de vereeniging van eene ziel met Jezus in de H. Communie; daarom zegt ook onze Zaligmaker zelf; * Die mijn vleesch eet, en mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem.quot; (.loan, ii.) Indien gij, zegt de H. Augustinus, dagelijks de goddelijke Sacramenten met godsvrucht ontvangt, zult gij meer en meer in de liefde Gods toenemen. —
Zoeken wij een middel togen de krankheden onzer ziel ? Nergens kunnen wij een krachtiger vinden, dan in de II. Communie, die door de kerkvergadering van Trente een bewaarmiddel genoemd wordt, «hetwelk •ons van de dagelijksche zonden zuivert en voor de doodzonden bewaart quot;
Hoe komt het dan, vraagt de Kardinaal liona, dat menige na zoo vele communiën, zoo weinigen voortgang in de deugd maken, en altijd in vroegere fouten terugvallen? Niet in het voedsel antwoordt hjj, ligt de oorzaak er van; maar in den staat, in welken iijj
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
die het ontvangt, zich bevindt. — In het bock der Spreuken vraagt de wijze Salomon: «Kan iemand vuur in zijnen boezem verbergen, zonder zijne kleederen te branden?'' (Prov. 9, 27.) God is een verslindend vuur, dat Hij zelf in onze harten, in de H. Communie ontsteekt. Hoe is het dan mogelijk, vraagt Guillielniusr Bisschop van Parijs, dat in het midden van een vuur zoo vele zielen koud en zonder het minste gevoelen der goddelijke liefde blijven.
De slechte voorbereiding is er alleen de schuld vanT droog hout brandt snel; maar nat hout, omdat het slecht is, brandt moeilijk. De Heiligen werden zeer gezegend in de H. Communie, omdat zij er zich zeer zorgvuldig toe bereidden. De H. Aloysius de Gonzaga bereidde zich drie dagen lang tot de 11. Communie en hij besteedde denzelfden tijd om God daarover te bedanken.
Als wij ons tot de H. Communie voorbereiden, moeten wij bijzonder twee dingen voor oogen hebben; »Wij moeten trachten ons meer en moor van de schepselen te onthechten, en vurig verlangen in do liefde Gods aan te groeien. »
Daarom moeten wij beginnen met alle aangekleefd-heid aan aardsche zaken te verzaken, met alles uit ons hart te verbannen, wat God niet is. Christus zegt: »die gewasschen is, heeft niets anders noodig dan de voeten to wasschenquot; (Joan. 13) hetwelk volgens de uitlegging van den H. Bernardus beteekent, dat, om voordeel uit dit goddelijk Sacrament te trekken T men niet alleen zuiver van groote zonden, maar ook aan de voeten rein moet zijn, dat is, rein zijn van de aardsche neigingen, welke, dewijl zij ons aan de aarde vasthechten. God zeer mishagen, de ziel vervullen en de zegenrijke uitwerkingen der H. Communie beletten. De H. Gertrudis aan den Heer vragende hoe zij zich tot de heilige Communie moest voorbereiden, antwoordde Hij haar: »lk verlang niets anders dan dat gij, wanneer gij Mij ontvangt, gansch ledig van u zelve zijt. »
Maar om met voordeel te communiceeren, moeten wij ook een groot verlangen hebben om Jezus en zijne
TOT DE 11. COMMUNIE
heilige liefde te ontvangen. «Alleen degene, zegt Ger-son, die hongerig tot deze heilige ïal'el nadert, wordt verzadigdquot; De li. Maagd Maria had dit alreeds gezegd: «Hjj heeft de hougerigen met zijne goederen vervuld!quot; Gelijk Jezus, volgens het zeggen van Avila, eerst toen op de aarde wilde komen, als het verlangen naar Hem allervurigst was, e» als men Hem overal verwachtte; zoo wil Hjj ook nu niet tot eene ziel komen die geen verlangen heeft om hem te ontvangen, dewijl het niet betaamt eene zoo kostelijke Spijs te geven aan dengene, die er eenen walg van heeft.
Eens zeide Jezus aan de 11 Mechtildis: »l)e drift waarmede eene bij zich op de bloemen hecht om er den honig uit te zuigen, is een zwak afbeeldsel van de liefdevolle verlangens die ik heb mij aan de zielen in mjjn Sacrament te schenken.quot; Daar alzoo de wensch van Jezus om in ons hart te komen zoo m oot is, zoo is het ook redelijk dat wij ook, als wij communicee-ren, vurig verlangen Hem en zijne liefde te ontvangen. Volgens den H. Fiancisci.s van Sales moet het bijzonderste doel eener ziel, die co umuniceert, daarop gericht zijn, om in de liefde Gods te groeien; want het betaamt dat men dengene uit liefde ontvangt die alleen uit liefde zich gansch aan ons geeft.
AKTEN VOOR DE II. COMMUNIE.
AKTE VAX GELOOF.
»Zie. Hij komt springciulo over do bergen, huppelend over do honvoloii.quot; (Gcz. 11. 8.) Gij wilt dan in hot allerheiligste Sacrdinent U go-heel niet mij veroenigen, allorminnolijkisto Jezus! maar helaas! welke venioderingen hebt Gij moeten onderstaan om nu tot mij te kunnen komen! Gij zijt God, en Gij zijt Mensch geworden; Gij zijt het oneindig Wezen, en Gij zijt een kind geworden;Gij zijt de lieer aller dingen, en Gij zijt een slaaf geworden; uit den schoot
GODVRUCHTIGE OEFKXIXGEX
van uwen homelschen Vader zijt Gij nedergedaald in den schoot eoner Maagd; Gij verliet den troon uwer heerlijkheid, om U aan een kruis te laten slaan, en vandaag daalt Gij nog opnieuw van den hemel in mijn hart neder.
»Zie mijn beminde staat achter den muur, flij ziet door liet venstor en kijkt door de traliën.quot; (Gc^z. 11, 9.) Zie, lieve ziel, dezelfde Jezus die aan het kruis hangende, uit liefde tot ons stierf, blijft nu van dezelfde liefde tot u ontvlamd , verborgen in liet allerheiligste Sacrament. — Even als een teedere bruidegom die wederliefde verwacht, blijft Jezus in de Hostie verborgen, gelijk achter eene geslotene tralie, Hij ziet door doze zonder gezien te worden. Hij betracht u nu : Hij ziet hoe gij u voorbereidt, om zijn II. Lichaam te ontvangen; Hij geett acht op hetgene gij denkt; Hij ziet wat gij zoekt, wat gij verlangt, wat gij bemint, welke genaden gij Hem vragen zult en welk een geschenk gij voorgenomen hebt Hem op te offeren. Zoo bereid u dan, o lieve ziel! om Jezus te ontvangen, zeg Hem met een Hart vol geloof: In weinige oogenbHtken, o mijn lieve Verlosser, komt Gij in mijn hart; o mijn verborgene God! dien de meeste menschen miskennen, kom tot mij! Tk geloof dat Gij in het allerheiligste Sacrament des altaars waarlijk tegenwoordig zijt, ik belijd dit mijn geloof uit geheel mijn hart, ik aanbid U in dit Sacrament als mijn Heer en mijn God; met vreugde wilde ik mijn leven verliezen voor de belijdenis dezer waarheid; Gij komt om mij met genaden te vervullen, en om U gansch met mij te vereenigon, hoe groot moet dan mijn betrouwen op uwe liefdevolle aankomst zijn?
TOT DE II. COMMUNIE,
AKTE VAN' HOOP.
Vergroot uw hart, mijne lieve ziel! Jezus kan n met alle goederen verrijken, Hij bemint u zoo zeer: hoop dan groote genaden van uwen Zaligmaker, die vol teederheid en liefde tot u komt. Ja, allerzoetste .lezus! Gij zijt mijne hoop, ik verwacht van uwe liefde tot mij, dat, daar ■Gij U vandaag geheel aan mij geeft, Gij de schoone vlammen uwer goddelijke liefde in mijn hart zult ontsteken, en dat Gij mij den oprechten wensch van U te behagen zult indrukken, opdat ik in het toekomende alleen wille wat Gij wilt.
AKTE VAN LIEFDE.
0 mijn God, mijn God! Gij alleen zijt de ware vriend mijner ziel; kondet Gij meer doen, om mijne liefde te winnen, dan gij voor mij gedaan hebt! Gij hebt niet alleen voor mij willen sterven, goddelijke Zaligmaker! Gij hebt ook dit allerheiligste Sacrament ingesteld. om U door hetzelve gansch aan mij te schenken, om U zoo nauw met een zoo verachtelijk en ondankbaar schepsel te vereenigen. En wat meer is. Gij verzoekt mij zelfs om U te ontvangen, Gij wenscht vurig dat ik mij met U vereenige. O oneindige, o onbegrijpelijke liefde! een God wil zich aan mij geven. Gelooft gij dit. lieve ziel? wat doet gij dan, wat zegt gij hierop! O God, o liefwaardige, oneindige God ! Gij alleen verdient de liefde van al uwe schepselen, ik bemin U uit geheel mijn hart, ik bemin U bovenal, ik bemin U meer dan mij zelven, meer dan mijn leven. Koude ik U toch van allen bemind zien, konde ik toch
GODVUUCIITIGE OEFIiNIN'GKN'
inakcn dat alle harten U beminden, gelijk Gij liet verdient! ik bemin U, allei'liefvvaardigstc God! en om U te beminnen, vereenig ik mijn arm hart met de harten der Serafs, met het hart van Maria: zoo dat ik, o oneindige goedheid ! diezelfde liefde tot U draag, met dewelke alle Heiligen, met welke de goddelijke Moeder ontstoken is. Ik bemin U alleen, want Gij alleen verdient al mijne liefde, en Gij verlangt dat wij U beminnen. Gaat dan uit mijn hart, gij aardse!ie genegenheden, fiij die God niet tot voorwerp hebt. Maria, Moeder dei- schoone liefde! help mij, opdat ik mijnen God beminne; Hij die zoo vurig verlangt bemind te worden.
AKTE VAN OOTMOEDIGHEID.
In weinige oogenblikken, mijne ziel! znlt gij u mot het heilig Vleesch van Jezus Christus voeden; maar zijt gij ook waardig Hem te ontvangen.' O mijn God, wie ben ik, en wie zijt Gij? Ik weet het, ik erken maar al te goed wie Gij zijt, die U aan mij geeft; maar Gij, o mijn God! weet Gij wie, ik ben, ik die U aanstonds ga ontvangen? Hoe is het mogelijk, dat Gij, de oneindige reinheid, verlangt in mijn hart te wonen; in dit hart dat zoo dikwijls uwe vijanden ontvangen heeft, dat zoo dikwijls door de zonden is bevlekt geworden. Ik erken, o Heer! uwe oneindige heerlijkheid en mijne groote ellende; ik word rood, ik schaam mij voor U te verschijnen, ik zou mij uit eerbiedigheid willen van U verwijderen. Maar indien ik U, o mijn leven! verlate, tot wien zal ik mij wenden? waar zal ik hulp zoeken, wat zal alsdan van mij geworden ? Neen, neen, ik wil mij niet
42
TOT DE II. COMMUNIE.
meer van U verwijderen; neen, ik wil mij altijd meer tot u naderen; het geeft U niet alleen vreugde dat ik U als mijn voedsel ontvango, maar Gij bidt rnij zelfs tot U te komen; ik kom dan, allerliefwaardigste Jezus, beschaamd over mijne zonden en gansch verootmoedigd; maar vol betrouwen op uwe barmhartigheid en op uwe liefde tot mij : kom ik om U vandaag in mijn hart te ontvangen.
AKTE VAX BEROUW.
Hoe smart het mij. God mijner ziel, U tot hiertoe niet bemind te hebben, ja zelfs, in plaats van U te beminnen, zoo dikmaals, om mijne hartstochten te bevredigen, uwe oneindige goedheid beleedigd en bedroefd te hebben. Hoe smart het rnij, mijn Jezus, dat ik uwe genade en vriendschap, dat ik zelfs U, mijn Heer en mijnen God, vrijwillig heb willen verliezen. Het is mij leed uit geheel mijn hart, en ik ben er ten uiterste over bedroefd; ik haat en verzaak alle dood- en dagelijksche zonden die ik begaan heb, ik haat ze meer dan alle ander kwaad, omdat zij U, do oneindige goedheid, beleedigd hebben. Ik hoop, dat Gij mij reeds vergeven hebt; maar ware (lit niet, o! zoo vergeef mij, eer ik U ontvangc, wasch met uw dierbaar bloed deze mijne ziel, in welke Gij aanstonds komt wonen.
AKTE VAX VEBLAXGEX.
Zie, mijne ziel, het oogenblik is gekomen, op welk uw Jezus in u zijne woning wil nemen. Zie den Heer van hemel en aarde, zie uwen Zaligmaker en uwen God. Hij nadert, Hij is op het punt van in u te komen. — Bereid u dan,
GO IJ VKUC1 IT IG li OEFENINGEN
om Hem mot een hart vot liofile te ontvangen, verlang naar Hem en bid Hem: Kom, o Jezus! kom in dit hart dat naar U zuclit, maar eer Gij U aan mij geeft, wil ik mij aan U schonken: zie, ik geef U dit ellendig hart over; neem het aan en haast U om er hezit van te nemen.
Kom dan, mijn God! kom, en vertoef niet, mijn eenigste, mijn hoogste goed, mijn schat, mijn leven, mijne liefde, mijn al! Met dezelfde liefde, met welke de heiligste en vurigste zielen, met welke uwe heiligste Moeder Maria U ontvangen heeft, wensch ik U nu in mijn hart te hezitten. O allerheiligste Maagd, mijne Moeder Maria! zie, nu ben ik op het punt van uw goddelijken Zoon te ontvangen; ik wensch uw hart, uwe liefde te hebben. Geef mij uwen .Jezus, gelijk Gij Hem aan de herders en aan de. drie Koningen gegeven hebt. Ik verlang Hem uit uwe zuivere handen te ontvangen. Zeg Hem dat ik uw toegenegen dienaar ben; uw allerzoetste Jezus zal mij dan nog meer beminnen, en zich, nu tot mij komende, nog inniger met mij vereenigeii.
BEMERKINGEN OP DE DANKZEGGING NA DE II. COMMUNIE.
Geen gebed is aangenamer aan God en voor-deeliger aan de ziel, dan de dankzegging na de heilige Communie. Het is de uitspraak van vele groote Godgeleerden, dat God, gedurende den tijd dat do sacramenteelo gedaanten onverteerd bljjveii, aan de ziel, zoo zjj zich door akten van deugden daar voor bereidt, zonder ophouden nieuwe genaden geeft; en de Kerkvergadering van Florence leert ons hetzelfde, als zij verklaart, dat het heilig Sacrament dezelfde werking heeft als het aardsoh voedsel, hetwelk, nadat
44
TOT 1IR II. COM MIJN IK
men het gerofen heeft, meer of min goed werkt, volgens dat het lichaiim min of meer wel gesteld is.
Daarom zijn de godvruchtige zielen zeer zorgvuldig om na do II. Communie, zoo lang het haar maar mogelijk is. in het gebed te volharden. Do eerbiedwaardige Pater Avila bad. zelfs in zijne missiën, twee men lang nu do 11. Communie, en Pater Balthazar Alvarez zeide. dat men veel moet houden van den tijd na de II Communie, en zich voorstellen dat men uit den mond van Jezus deze woorden hoort, die lljj aan zijne discipelen zeide: »Mij hebt gij niet altijd bij u.quot;
Men doet dan niet gned. indien men, zoo als sommigen, terstond na do II Communie begint te lezen: het voordeeligste is, alsdan, ton minste gedurende eenigen tjjd, heilige bewegingen in zich te verwekken, en zonder hulp van een boek, zich alleen met Jezus, die in ons hart woont, te onderhouden en ten minste verscheidene malen een gebed van verzuchting of eenige akten van liefde, al waren zij altijd dezelfde, te verwekken. «Drie uren lang herhaalde Jezus Christus in den hof van ('lijven hetzellde gebed.quot; (Matth. 2U.) De ziel moet zoo ook na de II. Communie zich in gebed ni 't Christus onderhouden en verzekerd zijn-dat, daar zij alsdan met Jezus vereenigd is, deze godvruchtige oefeningen eene veel grootere waarde hebben en van veel grootere verdiensten zijn, dan indien men ze op penen anderen tijd verrichtte. Bovendien is Jezus Christus na de II. Communie meer genegen zijne genaden uit te deelen, en de II. Teresia zegt dat, als Jezus in de, II. Communie in ons hart komt, Hij zich in onze ziel, gelijk op eenen troon van genade bevindt, en ons viaagt: Wat wilt gij van mij? even als of Hij zeide; zie, lieve ziel, Ik ben daarom tot « gekomen om u met genaden te vervullen, bid der-lialve om al wat gij wilt, Ik zal uw gebed verhooren. Welke schatten van genaden zouden wjj niet ontvangen, indien wij na de II, Communie ons een uur. of ten minste een half uur met Jezus onderhielden. Ten dien einde kunnen wij aandachtig en langzaam de volgende gebeden lezen. Bovendien moeten wij ons-
GODVRUCHTIGE OKFEXIXGEX
den ganschen dag, op welken wij geoommunioeerd hebben, met Christus, door inwendig gebed vereenigd houden.
NA DE HEILIGE COMMUNIE.
AKTE VAN GELOOF.
Mijn God heeft mij Imzocht, mijn Jezus lieeft zijne woning in mijne ziel genomen! mijn allerzoetste Jezus is in mijn hart! Hij is gekomen, opdat Hij aan mij en ik aan Hem zij! zoo is dan Jezus aan mij, zoo ben ik dan aan hem! Ja, Jezus is ganseh aan mij, ik bon gansch aan Hem!
O oneindige goedheid, o oneindige barmhartigheid, o oneindige liefde! een God vereenigt zich met mij, een God wil gansch aan mij zijn! wat zult gij dan nu doen, mijn-' ziel! gij die zoo eng met Jezus verbonden, die één met Jezus geworden zijt? wilt gij Hem niets zeggen, wilt gij niet met uwen God, die in u tegenwoordig is, spreken? Verwek dan uw geloof op nieuw, denk, dat de Engelen hunnen God, die in u waakt, aanbidden, en aanbid Hern ook; keer u inwendig tot uwen Jezus en verdrijf alle andere gedachten; vergader al uwe liefdegevoelens, offer ze aan uw allerzoetsten Jezus, en zeg-Hem:
AKTE VAN BEGROETING.
ü mijn teedere Jezus! mijne liefde, mijn oneindig goed, ik begroet U en dank L dat Gij in mijn arm hart gekomen zijt. —- Maar ach, mijn goede Jezus, mijn God! waar bevindt Gij IJ, waar zijt Gij gekomen? in mijn hart, in een hart dat veel onreiner is dan de stal, in welken Gij geboren zijt; in dit hart, dat vol aankleving,
46
TOT DE II. COMMUNIE.
vol eigenliefde en ongeregelde genegenheden is! Hoe is liet mogelijk dat Gij daarin hebt ■willen komen wonen? Ach! ik zou U wel gaarne met den H. Petrus zeggen; ))Gu van mij, want ik ben een zondig menschGa van mij, o schoono Jezus! ik verdien niet dat een God van oneindige goedheid in mijn hart wone; ga van mij, en neem uwe woning in (Ke zuivere zielen, die U mot zoo groote liefde dienen.
Wat hob ik gezegd? noen, o mijn Jezus! neen, noen. verlaat mij niet, want zoo Gij mij verlaat, hen ik verloren. Och neen, ga van mij niet weg, ik omhels U, ik hecht mij nauw aan U vast, want Gij zijt mijn leven. Ü hoe dwaas beo ik geweest van U, uit liefde tot do schepselen, verlaten te hebben; helaas, welke ondankbaarheid! mijn Jezus! ik heb U van mij weggejaagd. Maar nu, o God mijner ziel! nu wil ik Ü voor immer in mijn hart honden; ja, van nu af wil ik dat Gij gansch aan mij zijt, dat ik gansch aan U zij; ik wil met U vercenigd leven en sterven. Allerheiligste Maria, Seraphiencn, en gij zielen die God met de allerreinste liefde bemint, bidt Hem dat ilij mij uwe liefde geve, opdat ik ook mijnen lieven en zoeten Jezus goed gezelschap boude.
AKTE VAN DANKZEGGING.
Ik dank U, mijn Heer en mijn God! voor de groote genade die Gij mij komt te. bewijzen; ik dank U dat Gij in mijn arm hart hebt komen wonen, ik zou willen dat mijne dankbaarheid met de groote genade die Gij mij bewezen hebt ovoreenkwamo, maar hoe zou het mogelijk zijn dat ik. arm mensch, U op eene waardige wijze zou kunnen danken? Pater Segneri zegt dat de
47
GOinUUCHTIGE OEFENINGEN
bckwaainstu akte van eene ziel dio gecommuniceerd heeft, de verwondering is, als zij denkt wien zij ontvangen heeft. »Ecn God, een God is in mijn hart gekomen, een God.... » David zeide: »VVat zal ik den Heer geven, voor alles wat Hij mij gegeven heeft?» Maai- ik, wat kan ik U geven, o niijii zoete Jezus! wat zal ik U geven, aan U, die, na mij met zoo vele weldaden vervuld to hebben, mij nog dezen morgen uw eigen Vleesch en Bloed gegeven licht.
O mijne ziel! dank en loof uwen God, zoo veel gij maar kunt. — En gij, mijne Moeder Maria; gij, mijne HH. Patronen, mijn Bewaarengel, en gij allen die God bemint, komt gij allen, die den Heer vreest, en hoort hoe groote dingen Hij aan mijne ziel gedaan heeft: komt mijnen God in mijne plaats danken en prijzen, bewondert en prijst Hem om do groote genade die Hij mij bewezen heeft.
AKTE VAN OPOFFERING.
»Mijii Welbeminde is aan mij en ik aan Hem.» (Hoogl. 2.) Zoo een koning eenen armen lierder in zijne hut bezocht, konde hem die herder wel iets anders dan deze hut zelve, zoo als zij is, aanbieden?
Daar Gij dan alzoo, mijn goddelijke Koning Jezus! de arme hut mijner ziel hebt willen bezoeken, zoo bid ik U, haar als uw eigendom aan te zien: ik geef mij geheel aan U over; ik schenk U mijne vrijheid en mijnen wil: »Mijn Welbeminde is aan mij en ik aan Hem. » Gij hebt U ganscli aan mij gegeven, ik geef mij gansch aan U, Ja van nu af aan, o allcrteederste Jezus, wil ik niet meer aan mij zeiven zijn, ik
AH
TOT DE II. COMMUNIE.
wil aan U, gansch aan U zijn; ik wil dat Gij do Heer mijner zinnen zijt, en dat zij mij alleen dienen om U te behagen, want niets kan ons, volgens den H. Petrus van Alkantara, meer vreugde geven, dan U, o mijn liefwaardigste, mensehlievendste en zoetste Jezus, te behagen. Ik schenk U al de krachten mijner ziel en mijns üchaams, en ik wil dat zij alle voor altijd U toebehooren; mijn geheugen zul mij niet meer dienen dan om uwe weldaden, uwe liefde te gedenken; mijn verstand wil ik alleen aanwenden, om aan U te denken, die zonder ophouden op mijn welzijn denkt; mijn wil zal mij voortaan alleen dienen, om U, mijn God! mijn zoeten Jezus, te beminnen, om alleen te willen, wat Gij wilt.
Ik offer U vandaag op al wat ik ben en bezit, lt;gt; allerliefwaardigste Zaligmaker! ik offer U op mijne zinnen, mijne gedachten, mijne genegenheden, mijne wenschen, mijne begeerten, mijne vrijheid, met een woord, mijn lichaam en mijne ziel, alles stel ik in uwe handen. — Neem, o •oneindige God! neem dit offer aan dat de ondankbaarste aller zondaars, dien de aarde ooit gedragen heeft, U opdraagt, neem mij genadig aan, die mij nu gansch aan U schenkt. Doe met mij, o Heer! wat Gij wilt. Handel met mij naar uw welbehagen. Kom, o verslindend Vuur, o goddelijke Liefde! kom in mij vernietigen al wat mijn is en wat aan uwe zuiverste oogen mishaagt, opdat ik van nu af geheel aan U zij, en voortaan alleen leve, om niet slechts uwe geboden en uwe raden, maar ook al uwe verlangens en al wat U behaagt te vervullen.
O allerliefste en allerheiligste Maria, draag
MEDITATIEE. 4
49
GODVRUCHTIGE OEl-EXINGEN
in uwe zuivere handen dit mijn ofTer aan de-heilige Drievuldigheid op, maak dat God liet genadig aanneme en dat Hij mij de genade geve-van Hem tot den dood toe getrouw te blijven. A izoo hoop ik, alzoo zij het!
AKTE VAX VERZOEK.
O mijne ziel, wat doet gij.' gij moogt geen oogeublik tijd verliezen, want hij is kostbaar, omdat gij nu gemakkelijk alle genaden, om welke gij bidt, bekomen kunt. — Ziet gij niet hoe liefderijk de eeuwige Vader n nu aanschouwt, daar Hij in uw hart zijnen beminden Zoon, het voorwerp zijner teederste liefde, ziet.' Verwerp dan alle andere gedachten, wek uw geloof op, vergroot uw hart en vraagal wat gij wilt. Hoort gij niet dat Jezus u zegt: »AVat wilt gij dat ik ii doe?» zeg, geliefde ziel, wat begeert gij van mij? Ik ben in uw hart gekomen om u rijk en gelukkig te maken, vraag met betrouwen en gij zult bekomen alles wat gij verlangt. O mijn allerzoetste Jezus! dewijl Gij dan in mijn hart gekomen zijt, om mij uwe genaden te geven; en dewijl Gij wenscht dat ik U daarom bid, zie, ik verlang niet de goe-deren dezer wereld, ik wensch noch lijkdommen, noch eer, noch aardsche vreugden; maar geef mij, bid ik U, cone groote droefheid over het mishagen, dat ik U veroorzaakt heb, en laat mij erkennen hoe ijdel de wereld is, en hoe •/eer Gij onze liefde verdient. Verander dit hart, bewaar liet van alle aangekleefdheid aan aardsche lt;linglt;-li. Geef dat het in alles uw vergenoegen zoekt; ja, mijn Jezus! dat het U altijd verheuge en dat het niets anders verlange dan
50
TOT DE 11. COM.MUN'IK.
uwe lieiligo liefde. sGecf mij con nieuw hart, o mijn God! »
Ik verdien niet, dat mijn gebed verhoord worde; maar Gij, mijn allerzoetste Jezus! die nu in mijn hart woont, Gij liebt dit voor mij verdiend; ik bid om uwe verdiensten, om die van uwe heilige Moeder, en om de liefde die (iij uwen hemelschen Vader toedraagt, verhoor mijn gebed.
» Laat ons hier een weinig stil blijven staan en Jezus bidden om eenige bijzondere genade voor ons, voor onze bloedverwanten, vrienden, weldoeners, enz. Laat ons ook niet de zondaars en de zielen des vagevuurs vergeten. »
Eeuwige Vader, Jezus Christus zelf heeft ons gezegd: »Voorwaar, voorwaar! ik zeg u, zoo gij den Vader iets in mijnen naam zult vragen. Hij zal het u geven. » (Joan. 16.) Verhoor mij dan uit liefde tot dezen uwen goddelijken Zoon die nu in mijn hart woont, en geef mij wat ik U gevraagd heb.
Mijne zoete liefde, Jezus en Maria! voor U wil ik lijden, voor U wil ik sterven, maak dat ik geheel aan U, en dat ik nooit meer aan mij zeiven zij.
51
52
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
TOT HET ALLEBHEILICSTE
SACRAMENT DES ALTAARS.
Din tot voorbereiding en dankzeyr/ing na de II. Com-rit Knie of gedurende de //. Mis, de Vespers en hel Luf dienen kunnen.
LIEFDEZUCHTEN TOT JEZUS CHRISTUS
IN HET
»Gaat uit, jjij, doclitcrs van Sion. cn aun-scViouwt fieri koning Salomon met lt;le kroon, met welke zijne Moerler hem op flcn dag zijner bruiloft geki'oonrt heeft.quot; (Hoogl. 3.) O gij, dochters der genade, gij godminnende zielen, gaat uit en verlaat de duisternissen dezer aarde, aanschouwt uwen Jezus met doornen gekroond, met eenc kroon van verachting en smart, met welke Hem zijne moeder, de goddelooze Synagoog kroonde op den dag zijner bruiloft; dat is op den dag zijns doods, en waardoor Hij met onze zielen aan het kruis in echtverbond trad. Gaat op nieuw uit, aanschouwt Hem vol liefde en goedheid, nu dat Hij zich met u in dit Sacrament van liefde komt vereenigen. —-
O mijn lieve Jezus! hoeveel heeft het U niet gekost om U met de zielen in dit allerheiligste Sacrament te kunnen vereenigen? Welken bitteren en smadelijken dood moest Gij niet eerst lijden! O kom, kom spoedig en vereenig U we-
GODVRUCIITIGK OKKEXIXGKN' EXZ.
dorom met mijne ziel. Daar was, helaas! een tijd dat zij door de zonden uwe vijandin was; maar nu wilt Gij mot haar door uwe genade in huwelijk treden; kom, mijn goddelijke hruidc-gom, kom, rnijn Jezus, ik wil U niet meer verraden, ik wil U voor eeuwig getrouw hlijven. Gelijk eene bruid vol liefde, wil ik aan niets anders denken, dan om u te heilagenI ik wik IJ alleen beminnen, ik wil ganseh aan IJ zijn, mijn Jezus! geheel, ja geheel wil ik aan U zijn.
sMijn welbeminde is mij gelijk een miireii-bosje.quot; (Hoogl. J. 12.) Als een niirrenbosje afgesneden wordt, vloeit er een heilzaam sap uit: alzoo wilde ook onze Jezus al zijn goddelijk, bloed onder de sehromelijkste smarten vergieten, om bet ons geheel tot onze zaligheid in dit brood des -levens te knnnen geven. —
Kom dan, o geheimvol mirrenbosje, o mijn zoete Jezus! die mij, als ik U verwond op het kruis aanschouw, droefheid en medelijden inboezemt; maar als ik (J in dit allerzoetste Sa-cramcnt ontvang, dan schenkt Gij mij meer vreugde dan een uilgekozen druiventros eenen dorstige geven kan. » Mijn welbeminde is mij eene Cypresdruif van Kngaddis wijnbergen. gt;gt; (Hoogl. 1. i:3.) Kom dan in mijn hart, versterk en verzadig mij met uwe heilige liefde! 0 welke vreugde bezielt mij als ik denk dat ik nu denzelfden zoeten Jezus, die, om mij gelukkig te maken, al zijn bloed vergoten en op het kruis voor mij heeft willen geslachtofferd worden, in mijn hart ga ontvangen. —
O mijn Jezus! laat niet toe dat ik TJ opnieuw
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
uit mijn hart vordrijvc, flat ik U dwingc. mij wederom te verlaten. Ik wil U altijd beminnen, ik wil altijd met U nauw vereenigd blijven, ik wil voor eeuwig aan Jezus zijn, Jezus zal altijd aan mij zijn, ja altijd, altijd, altijd zal Hij in mijn hart wonen. —
III.
«Als de koning in zijne slaapstede was, gat mijn Nardus zijn zoeten reuk.quot; (Hoogl. 1,11.) Als Jezus door de heilige Communie in een hart komt wonen, hoe klaar ziet en kont de ziel alsdan aan het liclit, dat deze Koning des Hemels met zich brengt, luiro verworpenheid! Gelijk aan den Nardus, die de gemeenste der planten is, zoo erkent zich de ziel voor het nederigste aller schepselen. Als de ziel zich alzoo verootmoedigd heeft, o wat liefelijken geur verbreidt zij dan! en die goddelijke Koning bidt haar alsdan zich nog nauwer met Hem te vereenigeu.—-
Wilt gij alzoo, lieve ziel, dat Jezus in u wone, overweeg uwe nederigheid, bedenk wat gij z\jt. wat gij verdient, verneder u zoo zeer g'ij maar kunt, verjaag uit u alle hoogachting die Jezus van u verwijdert, en Hem hindert tot u te komen. —■
Kom dan, o mijn welbeminde Zaligmaker! kom, en laat mij hij het licht uwer genade mijne nederigheid, mijne ellenden, mijn niet erkennen, opdat Gij met welbehagen in mij moget rusten, en mij nooit meer verlaten. —
IV.
«Peins goed van den Heer.» (Wijsh. I. 1.) Waarom zijt gij, lieve ziel! niet tegenstaande
TOT IIKT ALLiatir. SACRAMENT.
de onoindige goorllieid (^n liefde die uw Zaligmaker u betoont, zoo vreesachtig cu zoo llt;l(!iii-moedig? waarom mistrouwt gij u van Hem? Nu gij waardig gemaakt zift Jezus Christus in uw hart ontvangen te hebben, moeten uwe gevoelens aan eene zoo groote genade beantwoorden. Gij moet al uw betrouwen op tie oneindige goedheid Gods, die zich geheel aan u gegeven heeft, stollen. Hot is waar, schrikkelijk zijn de oordeelen Gods: maar alleen schrikkelijk voor de hoovaardigen en voor de versteende zondaars; de ootmoedigen die boetvaardigheid doen, en die wenschen God te beminnen, oordeelt Hij met barmhartigheid, en alles wat Hij hun overzendt, komt uit oen hart vol van liefde en goedheid, zoodanig dat David, de oordeelen Gods overwegende, overstroomde van betrouwen: »Ik heb overvloedig gehoopt in uwe oordeelen.» (Ps. '118.) Zij vervulden hem inet vreugde en troost: »Üwe oordeelen zijn beminnelijk. » (lb.) gt;Ik heb uwe oordeelen overdacht •en ben getroost geworden. » (Ib.) — ü die groote God is te goed en te liefdadig voor die Hem met liefde zoeken. )dJe Heer is goed voor de ziel die 1 lom zoekt.quot; (Klaagl. 4.) O hoe lieflijk behandelt God degenen die hunnen wil aan zijnen wil zoeken te onderwerpen.» Hoe goed is de God van Israel voor die recht van harten zijn. »(Ps. quot;Ü.) Mijn God, mijne liefde, mijne hoop, mijn ill I ik wil niets dan U, U alleen wil ik bezitten om U te beminnen, te behagen en altijd uwen heiligen wil te kunnen doen. Maak, dat ik n vinde, dat ik U verhenge, dat ik U niet meer verlate. Zoo zij het. Amen.
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
»Dc stem van mijn welbeminde klopt; doe open, mijne zuster, mijne vriendin, mijne duif. mijne onbevlekte.quot; (Hoogl. 5, 2.) Zie daar lt;1^ zoete stem. die Jezus in het allerheiligste Sacrament laat hooren aan die Hem beminnen en die Hem wenschen; open mij uw hart, lieve ziel! zegt Hij, opdat ik er inga en mij nauw met u vereenige; en alsdan door uwe gelijkvormigheid met mij, zult gij mijne zuster, dooide mededeeling mijner goederen mijne vriendin., door uwe christelijke eenvoudigheid mijne duif. en door de zuiverheid des harten, met welke ik u versieren zal, mijne onbevlekte worden. Hij gaat voort en roept: »Doe mij open, want mijn hoofd is vol dauw, mijne lokken vol nachtdrup-pelen.quot; (Hoogl. 5.) Als of' Hij zeide; bedenk, lt;gt; mijn beminde ziel! dat ik gedurende den langen nacht uws zondigen levens, toen gij in de duisternissen en dwalingen wandeldet, op u heb moeten wachten. Zie mij hier, iu plaats van met oenen geesel te. komen om u te stralTcn,. kom ik, in dit Sacrament, met de haren vol van hemelschen dauw, om daardoor uwe onzuivere verlangens uit te dooven, en het vuur mijner liefde in uw hart te ontsteken. —
Zoo kom dan, o mijn welbeminde Jezus! bewerk in mij al wat Gij van mij verlangt; ik verzaak aan alle aankleving, aan al wat ü niet is, om gansch aan U te zijn, en opdat Gij mij geheel gelijkvormig maakt aan uwen heiliger» wil, gelijk Gij het verlangt.
56
TOT IIKT ALLERH. SACRAMENT.
))Dat mijn welbeminde in zijnen hof kome.. on dat hij de vnichtcn zijner appelboomen etc.quot; (Hoogl. 5.) Met deze woorden noodigt do ziel die wensclit te communiceeren, Jezus uit. Kom mijn welbeminde, zegt zij. kom in mijn arm hart, dat helaas! een ongelukkigen tijd van IJ is verwijderd geweest; maar hetwelk nn door uwe genade bekeerd, gansch aan U is. ))Dat Hij kome en vruchten zijner appelboomen ete.quot; Kom en proef zelf die deugden, die Gij bij uwe bezoeking in mijn hart plant. Ach mijn God! om uwe oneindige heerlijkheid, reinig mijn hart, versier het, ontvlam het met uwe liefde, en maak het zoo schoon aan uwe oogen dat het eene waardige woonplaats voor U worde. —
»Aan de borsten zal men u dragen.quot; (Isai. lt;gt;lt;).) Van het heilig Altaar roept de liefdevolle Jezus in het allerheiligste Sacrament de zielen toe: komt, zegt Hij, komt, zuigt de goddelijke melk, die ik u in dit Sacrament bereid heb; komt, 't is mijn eigen bloed dat ik u te drinken geef. O, roept de heilige Chrysostomus uit, o waai- vindt men wel een herder, die zijne schaliën met zijn eigen bloed laaft? De teerste moeders geven zelfs hmme eigene kinderen aan vreemde voedsters; maar Gij, o goddelijke Herder! die van liefde tot de zielen brandt. Gij wilt ons niet uw eigen bloed voeden. Daarom is 't dat de H. Catliarina van Sienen, als zij tot de H. Communie ging, een zoo groot verlangen had om deze goddelijke melk te zuigen, dat
57
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
zij aan een kind geleek, hetwelk naar de borsten zijner moeder schreit. Daarom is het ook dat de bruid der Gezangen tot haren welbeminde roept: » Uwe borsten zijn beter dun wijn. » (Hoogl. 1.) Waardoor zij, volgens de uitlegging der H. Vaders, wilde zeggen, dat rij de melk der genade, die ons in dit Sacrament gegeven wordt, hooger achtte dan al do vreugde dezer wereld, die, gelijk do vreugde en lustigheid, die ons de wijn geeft, vergankelijk en ijdel zijn.
Dewijl Gij, o mijn lieve .lezus! mij dezen morgen in de II. Communie met uw eigen bloed wilt voeden, zoo is het ook redelijk dat ik uit liefde tot U aan alle vreugden en lustigheden, die de wereld mij aanbiedt, verzake. Ja, ik verzaak er aan, en ik beloof U dat ik liever, met U vereenigd, alle kwaad wil lijden, dan van ü verwijderd, alle vreugden dezer wereld genieten. In plaats van al deze genoegens, is het mij genoeg, al mijn vermaak te vinden in U te behagen; want Gij verdient dat wij U zonder ophouden zoeken te behagen, wat het ook mag kosten. Geef mij, ik bid U, geef mij alleen uwe liefde en uwe genade; dit is genoeg, ik ben er mede volkomen tevreden.
))Eet vrienden en drinkt, en maakt u dronken, mijne allerliefsten.» (Hoogl. 5.) Wanneer de vrienden, dat is, de beginnende in het geestelijk leven, die nog maar sedert korten tijd de goddelijke vriendschap genieten, in de II. Communie het vleesch van Jezus Christus eten, doen zij dit met moeite; zij, die reeds; verdei- in de deugd gevorderd zijn, drinken het bloed van
58
TOT HET ALLER». SACKAMKNT.
hun Zaligmaker met weinigcr moeite; maar door de allerliefsten worden de volmaakte zielen verstaan, die, dronken van de goddelijke liefde, deze wereld schijnen verlaten te .heliben, dewijl zij van zicli zelven, gelijk van al het aardsche losgerukt, alleen leven om haren God te beminnen en Hem te behagen. —
Ach! mijn lieve Jezus, ik ben nog niet onder liet getal der volmaakten; maar Gij wilt dat ik volmaakt worde. Om mijne begane zonden on ondankbaarheden, behoor ik nu nog niet onder uwe allerliefsten; maar nog dezen morgen kunt Gij mij met uwe liefde (Ironken maken. »Ons toekonie uw rijkquot; kom, mijn allerliefste Jezus! neem gansch mijne ziid in bezit! bevestig in mij uw rijk; geef dat uwe liefde mij leide, dat zij alleen in mij heersche, en dat ik aan uwe liefde alleen gehoorzame! Maak mij dronken, maak mij gansch dronken van liefde; maak dat ik mij onthechte van de schepselen, van mijne aardsche belangens, van mij zelven, van alles, om niets meer te beminnen dan U alleen mijn God, mijn schat, mijn eenigste goed, mijn al; dat ik naar U alleen zuchte, U alleen zoeke, aan U alleen denke, aan U alleen behage; doe dit door de verdiensten van uw lijden. Om dit alleen bid ik U, o mijn Jezus, verhoor mijn gebed; dit hoop ik. —
IX.
»Verkwikt mij met bloemen, versterkt mij met appelen; want ik kwijn van liefde.quot; (Hoogl. ü.) De ziel kwijnt van liefde, als zij haar zelven en hare voordeelen vergetende, alleen bezorgd is om door heilige verlangens, die de bloei, en
59
go I ivnucin ige oefeningen
door heilige welken. die de vruchten der goddelijke liefde zijn, een middel voor liaro liefde-vollc kwaal te vinden. —
O mijn in liet Sakrament verborgen God! (jij wilt dat ik gansch aan U zij; doe dan met mij volgens uwen wil! geef dat ik alles vergete wat tot uwe liefde niet behoort! vermeerder zonder ophouden in mij het verlangen om U te behagen! doch maak ook dat deze bloei niet altijil bloei blijve; maar geet dat hij vruchten drage, opdat ik ook iets voor U doe en lijde, voor U. die zooveel voor mij gedaan en geleden hebt. O mijn God, God mijner ziel! maak dat ik, eer ik sterf, U beniinne, maar waarlijk be-miime; dat ik het niet alleen met woorden, maar ook met werken toouc.
X.
^Mijn welbeminde is wit en rood, uitgekozen ouder duizenden.quot; (Hoogl. 5.) Wit is onze Jezus door zijne goddelijke zuiverheid, maar rood door het vuur zijner liefde. O onbevlekt Lam Gods, van liefde tot mij ontstoken! wanneer zal ik U eens gelijken? wanneer zal ik rein zijn gelijk Gij, o zuiverste lelie! wanneer zal ik van liefde tot U branden, gelijk Gij voor mij brandt? — Ja, nu verzaak ik aan alle andere lieti o, en ik heb besloten U alleen mijn God, mijn allerzoetste Jezus, mijn eenigste goed! te beminnen. Weg schepselen, wat wilt gij van mij .'gaat en zoekt de liefde van die naar u verlangen! ik wil niets dan God alleen. God alleen wil ik mijn hart, en aan Hem alleen mijne .genegenheden schenken.
(30
TOT HET ALLERH. SACRAMENT.
XI.
))De gocfllieid en monsclilievpnrlhcid van Gort, onzen Zaligmaker, heeft /icli getoond.quot; (Tit. IJ.) De H. Pan lus zegt, dat, als Goil mensch wierrt. Hij aan de wereld een bewijs zijner liefde tot de menschen gaf. Maar daar Jezus Christus in dit H. Sakrament onder ons blijft, zoo toont Hij hoe verre de teeclerheid zijner liefde tot ons zich uitsteekt; want schijnt het niet eene dwaasheid, vraagt de H. Augustinus, als hij zegt; eot mijn vleesch, di'ink mijn bloed? als of Hij zeide: ziet menschen, out n te toonen hoe zeer ik u bemin, wil ik dat gij u met mijn vleesch voedet. O heilig geloof! wie had dit ooit durven verlangen; wie zou dit zelfs ooit hebben durven denken, zoo Jezus zelf het niet gewild en uitgevoerd had? Als eenige der discipels van Jezus uit zijn eigen monil vernomen hadden, dat Hij hun zijn lichaam tot spijs wilde geven, zeiden zij, dat dit al te hard was, en dat zij dit niet konden hooren, noch gelooven: »Dit gezegde is hard, wie kan het hooren?quot; (Joan 6.) Eu inderdaad dewijl zij hem niet wilden gelooven, verlieten zij Hem. Eu het is nogtaus zoo; Jezus Christus is wezenlijk uit liefde tot ons in het allerheiligste Sacrament tegenwoordig. Hu voor alles wat Jezus voor ons gedaan heeft, verlangt Hij niets dan onze liefde, gelijk de Heer eertijds aan ziju volk te kennen gaf: «En nu Israel, wat vraagt do Heer, uw God anders van u, dan dat fgt;ij — Hem bemint en uit geheel uw hart dient.quot; (Douter. 10.)
O mijn allerliefwaardigstc Jezus! hoe groote dingen belooft en geeft Gij aan die U bemint;
01
GODVRUCHTIGE OEFEXIXGEN
Gij belooft hem uwe liefde : »Ik bemin die mij beminnen; » (Pi'ov. 8.) G:j belooft hem uwe omhelzingen, ofschoon hij U vroeger den i'ug gekeerd heeft: »Bekeert u tot mij, en ik zal mij tot u keeren.» (Zacb. 1.) Gij belooft hem van met den Vader en den heiligen Geest voor altijd in zijn hart te komen wonen: »Uie mij bemint, zal van mijnen Vader bemind worden. — Eu wij zullen tot hem komen, cn in hem wonen. » (Joan, i 4.) O mijn Jezus! konde.t Gij den menscheu meer beloven, kondet Gij hun meer geven om hen tot wederliefde te bewegen? Ik heb U verstaan, o lieve Zaligmaker! Gij wilt mijne liefde. Welaan, ik bemin U uit geheel mijn hart; maar zoo ik U nog niet bemin gelijk Gij liet verlangt, o leer mij U beminnen gelijk Gij wenscht van mij bemind te worden. Ja, allerzoetste Jezus! maak dat ik U h( minne, dat ik U teeder beminne; geef mij wat Gij beveelt, en beveel dan wat Gij wilt. —
XII.
«Bemerkt, dat ik niet bruin ben, want de zon heeft mij misverfd. » (Hoogl. i.) Het vuur mijner hartstochten, zegt de heilige Bruid, heeft mij ontsteld. Ook ik, lieve Jezus! moet dit van mij zeggen: »lk ben zwart, maar schoon.quot; (Hoogl. I.) Ja, o mijn Zaligmaker, ik ben zwart door mijne slechte werken, maar door uwe verdiensten, o zoete Jezus! ben ik schoon. In dien tijd dat ik alleen en van U verwijderd was, was ik zwart; maai' nu, dat ik met Ü vereenigd hen, heeft uwe genade, uwe liefde mij schoon gemaakt. Ja, mijn Jezus! dit hoop ik; ik dank en prijs U er voor. — Sta niet toe dat ik U
TOT HET ALLERII. SACRAMENT.
nog ooit vprlicze en U opnieuw liatelijk worde, ik bemin U, oneindige schooniieid! Ik wil dat mijne ziel altijd schoon blijve, opdat zij altijd aan uwe goddelijke oogen behage, opdat Gij baar in dei' eeuwigheid rnoget beminnen.
«Trek mij naar U, zoo zullen wij loopen op den renk uwer zalven.quot; (Hoogl. 1.) Daar ik, lieve Jezus! zoo lang ik hier op aarde ben, mij niet tot U kan ophe/len, zoo wilt Gij tot mij nederdalen om U in dit 11. Sacrament van liefde met mij te vereenigen. Trek mij dan, o mijn Heer en mijn God! trek mij gansch tot U! ik wil U niet tot mij trekken, opdat Gij mijne wenschen zoudet voldoen; neen, ik verlang dat Gij mij met uwe zoete aanloksels geheel tot U Irekket, opdat ik niets anders wensche en doe dan wat U behaagt. Het betaamt dat ik al mijne neigingen aan uw heiligen wil onder-werpe. Verecnig mij geheel met U, opdat ik, aan U gebonden, verlost zij van alle aardsche genegenheden, en met uwen bijstand in den weg der deugden loope, en in dit leven, zoo wel als in het ander, in de vervulling van uw heiligen wil den vrede vitide: »ik zal daarom in vrede slapen en rusten. » (Ps. 4.)
XIV.
»TIij leidde mij in den wijnkelder, en regelde in mij de liefde.quot; (Hoogl. Ü.) Door dezen wijnkelder verstaat de H. Bonaventura de H. Com-munie, in welke de ziel, aldaar bij haar goddelijker! Koning ingeleid, en met Hem reeds verbonden, den wijn der goddelijke liefde proeft,
63
GODVUUCIITIGE OEFEXIXGEX
welke liet verlangen tot de schepselen verzwakt, «ii aan de ziel cene welgeschikte liefde geeft. Aldaar leert men kennen dat men zich zeiven machtig, den naaste weldadig, en God, die meer dan alle schepselen verdient bemind te worden, bovenal moet beminnen.
O mijn Koning Jezus, eenige Heer van mijn hart! Gij hebt mij al in dien schoonen kelder-van liefde, dat is in U zeiven, geleid, toon Gij U met mij door dit Sacrament van liefde ver-eenigd hebt. Ja, ik gevoel het, o Jezus! Gij hebt mijn hart reeds veranderd; ik word in mij een heilig verlangen gewaar, welk mij vrede geeft, welk mij haat tegen de ongeregelde liefde inboezemt, en mij met liefde tot U, o mijn God, ontvlamt. —■
Nadat Gij mij. o mijn zoete Jezus! de intrede van dezen gelukkigen kelder geopend hebt, laat niet meer toe dat ik dezen nog verlate; nadat Gij U met mij vereenigd hebt, ga niet meer van mij weg! Geef, dat ik mij immer meer en meer van de aardsche dingen losrukke; en vereenig mij altijd meer en meer met U op deze aarde, om eens volkomen met 1' in den hemel verbonden te zijn, waar ik U openlijk zal aanschouwen, en zonder ophouden U uit al mijne krachten de altijddurende eeuwigheid door, /al beminnen.
XV.
» Mijn welbeminde is in zijnen hof gegaan, — om in den hof te weiden en lelieu r,e plukken. » (Hoogl. 6.) Wijl Gij dan, o mijn allerzoetste Jezus, van nit den hemel in mijne ziel zijt nedergedaald, zoo maak oo'c door uwe ge-
TOT HET ALLERH. SACRAMENT.
iiade dat Gij in dezen hof leliën en vruchten naar uw welbehagen moget plukken. Vergeef het mij zoo ik U beleedigd heb, en zoo ik u ooit verlaten heb, neem mij toch nu, daar ik vol droefheid tot U terugkom, weder aan. (leef mij die reinheid des harten, die (_»ij van mij verlangt; geef mij de noodige kracht om uwen heiligen wil tc vervullen; met een woord, geef mij uwe liefde; want alsdan zal ik U zekerlijk-behagen. Ik offer U mijne neigingen op, en ik wensch of wil niets anders dan U te verhengen.
XVI.
De Bruid der Gezangen noemt haren welbeminde: » Gansch verlangenswaardig. » — Jezus is aan de zielen, die Hem als ware bruiden beminnen, altijd verlangenswaardij hetzij Hij haar troost of droefheid overzendt; hetzij Hij dicht bij of verre van haar af is; omdat zij weten dat Hy alles uit liefde doet, en om van haar bemind te worden. Zoo behandel mij dan, o mijn Jezus! gelijk het U behaagt, ik wil U altijd beminnen; Gij :kunt mij troost of lijden toezenden, ik weet dat alles uit uw liefdevol hart komt, en tot mijn welzijn is. «Mijn hart is bereid, o mijn God! mijn hart is bereid!» Ik heb besloten om alles wat Gij mij overzendt, met vreugde te ontvangen. «In alle tijden zal ik den Hoer gebenedijden.» Ja in voorspoed of m tegenspoed, altijd, altijd wil ik U loven en beminnen, o mijn God! Na U door mijne zonden zoo vele smarten veroorzaakt te. hebben, wil ik geenen troost zoeken; want ik verdien geenen meer: neen, ik wil niets zoeken dan U te behagen. O ja, mijn Jezus! gaarne wil ik
MEDITATIEB. 5
65
goiivkugiitige oefeningen
alle straffen, die Gij mij zult believen toe te zenden, lijden, indien Gij maar over mij tevreden zijt. Mijn Jezus, mijn zoete Jezus! Gij moogt verre of dicht bij mij zijn. Gij zijt mij altijd verlangensvvaardig, altijd lief; ja Gij kunt mij troosten of bedroeven, ik wil U zonder ophouden beminnen, ik wil I' zonder ophouden danken. —
XVII.
« Wie is deze, die daar uit de woestijn oji-komt, overvloeiende van wellusten, rustende op haren welbeminde? » (Hoogl. 8.) Welke zijn de zielen die. schoon zij hier nog op de aarde leven, de wereld toch gelijk eene woestijn aanzien, en die van de aardsche dingen onthecht, alleen in God leven, als of er niets in de. wereld was dan God alleen; die Hem alleen zoeken te behagen en die, om zoo te spreken, de wereld, boven welke zij zich verheffen, reeds verlaten hebben, en de zoetigheden genieten die de zielen proeven welke aan God alleen willen zijn, en in Hem al hunne lioo|i stellen.
Welke zijn die getrouwe zielen anders dan die zich menigmaal uit reine liefde met Jezus in het allerheiligste Sacrament vereenigen? Ik ook, o mijn God! ik wensch ook van die gelukkigen te zijn. Geef door uwe genade dat ik. van alles onthecht, gansch aan U zij. Van nu af aan zal de wereld voor mij eene wildernis zijn, in welke ik uit vrees van mij ergens aan een schepsel te hechten, alleen aan U wil denken. als of Gij en ik alleen in de werel waren. In 1quot; alleen wil ik hopen, 1' alleen wil ik be-
(Hi
TOT HET ALLERH. SACRAMENT. (17
iniiiiion, mijn God, mijn lievlt;gt; God, mijne hoop, mijne liefde, mijn al!
«Indien zij eeue muur is, zullen wij op hem zilveren bolwerken bouwen; is zij eene poort, zoo zullen wij ze met cederplanken versterken.» (Hoogl. 8, 9.) Dit doet Jezus als Hij in de lici-lige Communie tot eene ziel komt; Hij ziet dat zij een te zwakke muur is om tegen de hel te kunnen .strijden , daarom versterkt Hij liaar door de kracht, die Hij haar in dit Sacrament geeft; Hij versterkt ze met zilveren bolwerken, dat is, door zijne goddelijke verlichtingen. Hij ziet dat deze poot dreigt in te storten; daarom vernieuwt Hij haar en verbeterd dezelve met planken van cederhout, die kracht en dmirzaamlwid beduiden, omdat het ■cederhout een bard en onbederfelijk hout is. Te weten. Hij geeft haar eene heilige vrees en ven groot en afkeer van de schepselen. Hij verleent haar de liefde tot het gebed, heilige verlangens en bijzonder zijne goddelijke liefde; want dit alles zijn middels van volharding. —
a 1 h't brood versterkt het hart des mensehen;» met deze woorden geeft Jezus ons te verstaan lt;'at, gelijk het aardscbe brood het leven des lichaains onderhoudt, het homelsch brood, dat wij in de H. Communie ontvangen, aldus het leven der ziel bewaart. « Wie mij eet, die zal voor mij leven; die mijn vleesch eet en inim bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem.» (Joa'n. ti.) Ziedaar de zoete belofte die Jezus dengenen doet die Hem in het allerheiligste Sacrament ontvangt. — Ach, mijn Jezus! wie is gebrek-
68 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
kiger on trouweloozer clan ik! Gij weet hoe dikwijls ik voor mijne vijanden geweken heb, hoe dikwijls zij de 'poort, dat is, mijnen wil ingenomen hebben en in mijn hart ingedrongen zijn, en mij, met mij van uwe vriendschap te Imtoovoii , in het grootste ongeluk gedompeld hebben. Versterk mij door uwe goddelijke ver-iichtingen en door uwe kracht, opdat ik U niet moer verlieze, opdat ik U niet meer uit mijn hart verdrijve. Mijn geliefde Jezus! indien ik U in het vervolg nog bcleedigen zoude, o zoo laat jnij liever nu sterven, nu, dat ik hoop in uwe-genade en niet TJ vcrcenigd te zijn. Ik verzaak -aan alle betrouwen op mijne eigene krachten;. o lieve .lezns! ik wil niet meer van U verwijderd leven. Maar zoo lang ik hier op de aarde ben. kan ik van wil veranderen en U op nieuw, zoo als vroeger, verraden. Help mij dan, o Jezus! en gij, o allerheiligste Maagd' Maria! help-mij ook ; quot;heb medelijden met mij : Gij zijt de Moeder der volharding, bekom mij van Jezus deze groote genade, bij u zoek ik deze, van u. hoop, van u verlang ik deze.
XIX.
« Ik heb gevonden die mijne ziel bemint, ik hield Hem 'en ik zal Hem niet laten gaan.» (Hoogl. •!.) Zoo moet de ziel, die met Jezus-Christus in het H. Sacrament vereenigd is, spreken. Schepselen, verwijdert u, gaat uit mijn hart. Gedurende .een tijd beminde ik u, omdat ik blind was; maar nu bemin ik u niet meer, ik kun u niet meer beminnen, omdat ik een ander, een oneindig liefwaardiger goed dan gij,, gevonden heb. Ik heb mijn Jezus in mijn hart
TOT HET ALLEHH. SACRAMENT.
gevonden; zijne schoonheid heeft mij met liefde •ontstoken, ik heb mij nu geheel en ganséh aan blozen mijn beminde geschonken. Jezus heeft mij voor zijn eigendom erkend, en daarom behoor ik ook niet meer aan mij zeiven toe. Vaarwel, schepselen; gij hebt geen deel meer aan mij, ik zal nooit meer aan n zijn; ik heb mij aan Jezus geschonken, ik zal immer met mijn Jezus vereenigd blijven. Hij is nu aan mij en zal altijd mijn eigendom blijven, ik Ijoud Hem en ik zul Hem niet laten gaan. Nu, dat ik Jezus in de H, Communie ontvangen heb, druk ik Hem aau 'tiiijii hart; voortaan wil ik altijd door mijne liefde met Hem vereenigd blijven en niet meer tcelateu dat Hij zich nog uit mija hart verwijdere.
O allenninnelijkste Zaligmaker! laat toe dat ik mij zoo nauw met U verceiiige, dat ik nooit 'neer van U kan afgescheiden worden. Zie, ik druk IJ aan mijn hart, mijn Jezus, ik bemiu U on ik wil U beminnen gelijk Gij het verdient. Ik wil dat al mijne blijdschap en al mijn troost zij U te beminnen, U te behagen. Gebied de schepselen, dat zij mij gerust laten en mij niet storen, zeg hun; »Ik bezweer u, — ontwaakt haar niet, wekt mijne beminde niet op.» (Hoogl. ■3,5.) Ach, zoo ik zelf het niet wil, kunnen de schepselen nooit in mijn hart indringen, mij storen en mij van U afscheiden. Versterk dan mijnen wil, verecnig mijn arm hart met uw goddelijk hart, opdat ik alleen wille wat Gij wilt. Doe dit, o Heer, om uwe verdiensten. Amen. Alzoo hoop ik, alzoo zij het!
«Waai weg, noordewind, en kom, zuidewiud,
69
GODVRUGHTIGE OEFENINGEN
doorblaas overal mijnen hof, en zijne reukwerken zullen zich verspreiden. » (Hoogl. 4.) Weg van mij, schadelijke en vcrderfelijko noordewind der aardsche genegenheden; kom, o zoete en warme znidewind der goddelijke liefde, die uit het hart van mijnen in het H. Sacrament verborgen Jezus uitgaat, doorblaas mijn arm hart, dat Jezus reeds tot zijnen lusthof verkozen heeft. Doorblaas het, en alsdan zullen nieuwe en zoete reukwerken van heilige deugden uit mij komen; o mijn teedere Jezus! Gij kunt dit doen, van U hoop ik het.
XXL
»Ik heb mij ne mirre eu mijne reukwerken ingezameld.» (Hoogl. 5.) Eene ziel, die Jezus ontvangen heeft, moet maar bezorgd zijn, mirre in te zamelen, opdat zij altijd den reuk dier deugden, die een gevolg der versterving zijn, verbreiden moge. cc Ik heb den honigraat met mijnen honig gegeten;» (Hoogl. 5, 2.) want de-ziel, die God alleen bemint, vergenoegt zich niet met den honig; zij wil ook den honigraat, en zegt daarom aau haren Jezus: O Heer! uwe vertroostingen genoegen mij niet, zoo Gij mij U zeiven, de bron aller vertroostingen, niet schenkt. De vruchten uwer liefde vergenoegen mij niet, indien Gij mij U zelven, het voorwerp mijner liefde, niet geeft. Zoo zeg ik U dan ook, o mijn lieve Jezus! Gij alleen zijt mij genoeg; ik ben bereid aan alle vertroostingen, die Gij mij geven wilt, te verzaken, om U alleen te bezitten, U, mijn God, mijn eenigste goed ! Ik bemin U, niet om mij, neen, maar om U tlt;' hefcagen; Gij verlangt, dat ik IJ beminne, en
70
TOT MKT ALLERII. SACUAMKNT.
Gij verdient al de liefde eener ziel, hetzij (iij haar blijdschap of droefheid overzendt.
XXII.
«In eeno weide heeft Hij mij geplaatst, niets zal mij daar ontbreken. » (Ps. !2.) ü mijn geliefde Jezus! wat zou mij kimiien ontbreken, na mij tot di'ze tafel der liefde, alwaar Gij mij met uw eigen vleesch voedt, genoodigd te hebben? «De Heer is mijn licht en mijne zaligheid, wien zal ik vreezen(Ps. 2(j.j Wien zou ik nog ooit kunnen vreezen, daar Gij, o almachtige God! mijn licht en mijne zaligheid /iji Ik geef mij gansch aan U; neem mij tot uwen dienaar aan, en doe dan met mij wat Gij wilt; straf mij, behandel mij alsof Gij zeer tegen mij vergramd waart, doe mij sterven, vernietig ai wat mijn is, ik wil niet ophouden n met Job te zeggen: «Zelfs indien Gij mij doodet, wil ik toch op U hopen. » (Job Pi, 15.)
Indien ik maar aan ü blijf, indien ik U maar beminnen kan, zoo ben ik tevreden, behandeldet Gij mij nog zoo hard; ja, indien Gij mij ver-nietigdet, zou ik nog tevreden zijn. als ik (J tlaardoor maar koude beliagen.
XXIII.
«Zie, in mijne handen heb ik U geteekend, uwe muren zijn altijd voor mijne oogen. » (Isai. 49, 16.) Zie hoe zorgvuldig God voor eene ziel is, die Hij zich heeft uitgekozen; Hij draagt ze in zijne handen geschreven om ze niet te vergeten; en Hij voegt er bij. dat eene moeder eerder haar kind vergeten zoude, dan Hij eene ziel, die in staat van genade is; «en indien zij
71
GODVRUCHTIGE OEFEXINGEN
het ook vergat, zoo zal ik u toch niet vergeten,» (Isai. 49, 50.) «en uwe muren zijn altijd voor inijne oogen. » Zijn oog is op deze ziel gevestigd, om haar te verdedigen, en opdat hare vijanden haar niet zouden schaden: « Hoer, met liet schild van uw goeden wil hebt Gij ons omringd. » (Ps. 5, 13.)
Onze goede God ombindt ons met zijn liefdevollen wil, die alleen op ons welzijn bedacht is en die ons van alle gevaren bevrijdt. O mijn God, o oneindige goedheid! die mij meer bemint dan iemand, en die inijne zaligheid verlangt, ik geef mij gansch in uwe handen over; dat mij alle hoop outbroke, Gij zult mij toch niet ont-breken. Ik weet dat het nog groote moeite kosten zal, eer ik daartoe; gekomen zij van uw heiligen wil volkomen te vervullen. «Heer, wat verlangt Gij van mij? » dat is al wat ik U zeggen kan; zie, ik ben bereid en heb besloten, o allerzoetste Jezus! al te doen wat U behaagt. «Uw wil geschiede.» Ik begeer niets anders te doen dan wat Gij van mij wilt. Maar help mij, want anders ben ik niet in staat liet minste goed te doen; laat mij niet alleen kennen wat Gij van mij verlangt, maar bewerk het ook ter zelfder tijd in mij. « Leer mij uwen H. Wil volbrengen.» Maak, o eeuwige Vader! dat ik in waarheid zeggen kan gelijk uw Jezus, toen Hij nog op de aarde wandelde: «Ik doe altijd wat aan mijnen Vader behaagt.» O mijn God! dit wensch ik, dit begeer ik, dit hoop ik dooide; verdiensten van Jezus en Maria.
XXIX.
v Mijn kind , geef mij uw hart. » (Spr. '23,
72
TOT HKT ALI.KRK. SACRAMENT. 7.'}
Zie, lieve ziel, wat God vati n verlangt mi dat Hij u bezoekt; Hij verlangt uw hart, uwen wil. Hij geeft zich gansch aan u, het. betaamt dan ook dat gij u zonder vcrdceling aan Hom geeft, en dat gij zorgvuldig bedacht zijt, om in alles zijn goddelijken wil te volbrengen. « Dan zal de Heer wederkeeren, en zich over u en over iii liet goed dat gij gedaan hebt, verheugen. » (Deut. .ïü.) Maak dat, als Jezus u op nieuw komt bezoeken. Hij zich verblijden kunne, ziende dat gij zijn H. Wil vervuld hebt.
O mijn Jezus! ik wil U behagen, vermeerder dit mijn verlangen, geef mij kracht, en doe met mij wat Gij immer wilt.
XXV.
« Wat zou ik aan mijr.en wijngaard nog hebben moeten doen, dat ik niet gedaan heb?» (Isai. 5, 4.) Geef acht, lieve ziel, aan hetgene uw God u zegt: « Wat konde ik nog voor u doen , dat ik niet gedaan heb? » Uit liefde tot n ben ik mensch geworden : « Het Woord is vleesch geworden, » ofschoon Ik de Heer aller dingen ben, ben ik een slaaf geworden: «Hij nam do gedaante van eenen slaaf aan;» ik heb zelfs, gelijk een worm in een duisteren stal, waaide dieren alleen voorttelen, willen geboren worden ; « Ik ben een worm en geen mensch; » voor u heb ik zelfs willen sterven, en dat op een met den vloek beladen hout: « Hij is gehoorzaam geworden tot den dood toe,quot; ja tot den dood des kruises. » Koude ik meer voor u doen dan mijn leven voorn slachtofferen?«Eene grootere liefde dan deze heeft niemand, dat hij zijn leven voor zijne vrienden ten beste geve.»
(iODVHUCHTIGE OKKEXIXGEX
(Joan. 15, 13.) Doch mijiie liefdo heeft nog iets? grooters voor u uitgevonden; ja, mijne liefde heeft nog meer voor u gedaan. Ik heb na mijnen dood in het H. Sacrament willen blijven, om mij als voedsel gansch aan u te geven. Zeg mij nu, wat konde ik toch meer doen, om uwe liefde te verdienen?
Mijn God en mijn Zaligmaker! Gij hebt gelijk; wat kan ik er U op antwoorden? De woorden ontbreken mijl Gij hebt mij met eene al te groote goedheid behandeld, en ik ben al te ondankbaar geweest. Ik bewonder uwe oneindige goedheid, ik zie mijne ondankbaarheid in; ach! ik werp mij voor uwe voeten neder; o mijn Jezus! lub medelijden niet mij, die uwe liefde niet zoo groote ondankbaarheid betaald heb. Wreek U over mij, wreek U, maar niet met mij te verlaten; straf mij, maai- verander mij ter zelfder tijd; laat niet toe dat ik U nog ooit ondankbaar zij; geef dat ik U ten minste uit dankbaarheid beminne, en dat ik. eer ik sterf, uwe liefde met wederliefde vergelde.
XXVI.
« Stel mij als een zegel op uw hart. » (Hoogl. 8, 6.) Vermits ik U, o mijn Jezus, mijn hart toegewijd heb, zoo is 't redelijk dat ik IJ, gelijk een zegel van liefde, op hetzelve stelle, opdat Gij er den ingang van aan alle aardsche genegenheden sluitet; en opdat dan oen ieder kenne dat mijn hart aan U is, dat Gij alken er in heerscht. Maar, o Heer! wat kunt Gij van mij hopen, zoo Gij zelf dit in mijne plaats niet doet? Ik kan niet anders dan l' mijn hart geven, opdat Gij er mede doet naar uw welbehagen; zie.
7i
TOT HET ALLERH. SAlt;J11A.\!EXT. 75
ik geef het Ugansch, ik lieilig het U toe, ik open liet U. Bezit het voor altijd, ik wil er geen deel meer aan hebben. Zoo Gij het bemint, zult Gij het U bewaren. O laat niet too dat ik het U ooit ontroove. O liefwaardige God, o oneindige Goedheid! dewijl Gij zoo zeer verlangt dat ik (J beininno, zoo bid ik U, maak dat ik U beminne! Ik wil van nu af aan alleen leven om U te beminnen, en ik wil U alleen beminnen om U te verheugen. Daar Gij toch reeds een wonder gedaan hebt, otn door dit H. Sacrament in mijn hart te komen wonen, zoo doe dan nog een ander, en maak dat ik gansch aan U zij, maar gansch en geheel, onverdeeld, zonder iets over te houden, zoodat ik hier op aarde en door de altijddurende eeuwigheid zeggen kunne, dat Gij de eenigste Heer mijns harten, dat Gij al mijn rijkdom zijt: « God van mijn hart en mijn aandeel, God in eeuwigheid.»
O allerheiligste Maagd Maria! mijne hoop, help mij, want dan zal ik zeker verhoord worden. Amen. Dit wenscli ik, dit hoop ik, dat het zoo zij !
GODVKUCHTIGE OKl'EXINGEN
(Joan. 15,13.) Doch mijne licfilo heeft nog iets-grooters voor u uitgevonden; ja, mijne liefde heeft nog meer voor u gedaan. Ik heb na mijnen dood in het H. Sacrament willen blijven, om mij als voedsel gansch aan n te geven. Zeg mij nu, wat konde ik toch meer doen, om uwe liefde te verdienen?
Mijn God en mijn Zaligmaker! Gij hebt gelijk; wat kan ik er II op antwoorden? De woor-den ontbreken mij! Gij hebt mij met eene al te groote goedheid behandeld, en ik ben al to ondankbaar geweest. Ik bewonder uwe oneindige goedheid, ik zie mijne ondankbaarheid in; ach! ik werp mij voor uwe voeten neder; o mijn Jezus! heb medelijden met mij, die uwe liefde met zoo groote ondankbaarheid betaald heb. Wreek U over mij, wreek U, maar niet met mij te verlaten; straf mij, maar verander mij ter zelfder tijd; laat niet toe dat ik U nog ooit ondankbaar zij; geef dat ik U ten minste uit dankbaarheid berninne, en dat ik. eer ik sterf, uwe liefde met wederliefde vergelde.
« Stel mij als een zegel op uw hart. * (HoogL 8, (5.) Vermits ik U, o mijn Jezus, mijn hart toegewijd heb, zoo is 't redelijk dat ik U, gelijk een zegel van liefde, op hetzelve stelle, opdat Gij er den ingang van aan alle aardsche genegenheden sluitet; en opdat dan een ieder kenne dat mijn hart aan U is, dat Gij alleen er in heerscht. Maar, o Heer! wat kunt Gij van mij hopen, zoo Gij zelf dit in mijne plaats niet doet ? Ik kan niet anders dan I1 mijn hart geven, opdat Gij er mede doet naai' uw welbehagen; zie.
74
TOT HET ALLEIIH. SACUA.MEXT.
ik geef liet U gansch, ik heilig liet U toe, ik open liet U. Bezit liet voor altijd, ik wil er geen deel meer aan hebben. Zoo Gij het bemint, zult Gij liet U bewaren. O laat niet toe dat ik het U ooit ontroove. O liefwaardige God, o oneindige Goedheid! dewijl Gij zoo zeer verlangt dat ik U beminnc, zoo bid ik U, maak dat ik U beminiie.r Ik wil van nu af aan alleen leven om U te beminnen, en ik wil U alleen beminnen om U te verheugen. Daar Gij toch reeds een wonder gedaan hebt, om door dit H. Sacrament in mijn hart te komen wonen, zoo doe dan nog een ander, en maak dat ik gansch aan U zij, maar gansch en geheel, onverdeeld, zonder iets over te houden, zoodat ik hier op aarde en door de altijddurende eeuwigheid zeggen kunne, dat Gij de cenigste Heer mijns harten, dat Gij al mijn rijkdom zijt: «God van mijn hart en mijn aandeel, God in eeuwigheid.»
O allerheiligste Maagd Maria! mijne hoop, help mij, want dan zal ik zeker verhoord worden. Amen. Dit weusch ik, dit hoop ik, dat liet zoo zij!
76
VAN HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT DES ALTAARS EN VAN DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA, VOOR lEDEREN DAG DER MAAND,
ook om als voorbereiding en riankzeggins hij de H Communie, bij de H. Mis, of ook om gedurende de Vespers en onder liet Lof te gebruiken.
liet geloof leert ons, en wij durven daaraan niet twijfelen, dat het lichaam van Jezus Christus waarlijk onder de gedaante van brood in de geconsacreerde Hostie tegenwoordig is. VVjj mogen ook niet vergeten dat Christus op onze altaren is geljjk op eenen troon van liefde en barmhartigheid, om zijne genaden uit te deelen, en dat Hij dag en nacht onder ons verborgen blijft, om ons een bewijs zijner liefde te geven. Wij weten, dat de II. Kerk Heilig-Sacramentsdag met eene plechtige octaaf, met uitstelling van het Hoogwaardigste en met procsssien voornamelijk ingesteld heeft, opdat de Christenen door hunne eerbiedigheden, dankzeggingen en liefdebewijzen de minnelijke tegenwoordigheid en hot verblijf van Jezus Christus in het het Altaarsacrament zouden erkennen en vereeren. Maar, o God! hoe vele beleedigingen en verachtingen moest onze Zaligmaker eertijds en moet Hij nog heden in dit Sacrament van dezelfde menschen uitstaan, om wier liefde Hij hier beneden op onze altaren heeft willen blijven. De Heer beklaagde er zich ecus over aan zijne dienares, zuster Margareta Alacoque, gelijk ons de schrijver van het bock « Over do godsvrucht tot het Hart van Jezus, » verhaalt; op zekeren dag als Margareta voor hot hoogwaardigste Sacrament knielde, toonde haar Jezus zijn Hart op eenen troon van vlammen, gekroond met doornen, en op hetzelve een kruis: en Jezus zeide haar: « Aanschouw dit Hart, dat de menschen zoo zeer bemint, zoodat het niets gespaard heeft, en nog bereid is zich voor hen
liEZOEKIXGEN EMZ.
op nieuw te slachtofferen; en aanschouw ook, hoe het meestendeel der menschen eene zulke liefde met ondankbaarheid beloont, en hoe zij Mij met lauwheid, oneerbiedigheden , heiligschendingen en verachtingen in dit Sacrament van liefde beloonen: doch dit is Mij nog het gevoeligst, dat harten, die mij toegewijd zijn, Mij op zulke wijze behandelen. » Daarop gebood Jezus aan zuster Margarcta dat, op den eersten Vrijdag na het octaaf' van het allerheiligste Sacrament een bijzonderen feestdag ingesteld werd om zijn aanbiddelijk Hart te eeren; opdat de Jezus minnende zielen door hare aanbiddingen en liefdebewijzen, de mishandelingen die Hij in dit Sacrament te onderstaan heeft, zouden vergoeden; en de Heer beloofde de overvloe-digste genaden aan die Hem op deze wijze zouden eeren. —
Dit loert ons Jezus, geljjk Hij hot eertijds door oen zijner profeten gezegd heeft, zijne vreugde vindt onder de menschen to wonen en dat Hij, niettegenstaandfr zjj Hem verachten en veriaten, zich toch niet van hen kan scheiden. — Ook kunnen wij hieruit duidelijk zien, hoe lief zij aan het Hart van Jezus zjjn , die Hem dikwijls bezoeken, en die Hem gaarne in de kerken, waar Hij in het H. Sacrament tegenwoordig is, gezelschap houden. Christus zelf beval aan Maria Magdalena de Pazzis van Hem dagelijks drie en dertig keeren in het allerheiligste Sacrament te bpzoeken deze minnende bruid gehoorzaamde en gevoelde zich, gelijk de schrijver van haar leven getuigt, zuo zeer voor haren Zaligmaker ingenomen, dat zij zelfs met het lichaam, zoo dicht als 't mogelijk was, tot het altaar zocht te naderen. Konden toch die godvruchtige zielen, die zich dikwijls met Jezus in het H. Sacrament onderhouden, in mijne plaats spreken; zij zouden ons zeggen, welke genaden, welke verlichtingen, welke vlammen van lieide hun aldaar gegeven worden, welk geluk zij in de tegenwoordigheid van hunnen, in het H. Sacrament verborgen. God genieten.
Als de vrome dienaar Gods, do eerwaardige pater ljudovicus La-Nuza, vermaarde missionaris in Sicilië, nog al» jongeling in de wereld leefde, was hij met
77
78 liEZUKKlNGKN VAX HET
eene zoo groote liefde tot Jezus bezield, (lat het solieen, dat hjj om den troost, dien hij in de tegenwoordigheid van zijn zoeten Zaligmaker genoot, zich niet meer van Hem konde verwijderen. Men zegt van hem dat , toen zijn biechtvader verboden had van langer dan een uur voor hot allerheiligste Sacrament te blijven, men bemerken kon, welk geweld hij zich moest aandoen om, als de uur voorbij was, te gehoorzamen en zich van de borst van Jezus af te trekken, even als een kind dat men juist dan, wanneer het met begeerte heeft begonnen te zuigen, van de borst zijner moeder wegrukt, en dan, eer hij de kerk verliet, bleef hij nog eenigen tijd staan, en zjjne oogen op het altaar gevestigd houdende, verdubbelde hij zijne kniebuigingen, zoo dat hij duidelijk te kennen gaf, welke pijn het hem kostte, zich uit de zoete tegenwoordigheid van zijn lieven Jezus te moeten verwijderen. Men had ook aan den II. Aloysius de Gonzagua moeten bevolen niet meer zoo lang voor het heiligste Sacrament te blijven; maar zoo dikwijls als hij er toen voorbij ging, voelde hij zich gedwongen staan te blijven, en konde zich niet dan met geweld er van afrukken. « Ga van nijj. o lieer! ga van mij, » riep hjj met eene teedere liefde uit. — Ite 11. Franciscus Xaverius, vermoeid door de zwarigheden en den grooten arbeid die hij op zjjne apostolische reizen in Indien uit te staan had, kwam zich verkwikken en uitrusten voor het Allerheiligste. Den dag bracht hij over met de menschen bij te staan, en den nacht met te bidden aan den voet des airaars. Zoo deed ook de H. Franciscus Tiegis, die, als hij de kerk gesloten vond, getroost was. dut hjj, knielemle voor de kerkdeur, in regen en in koude, zich van verre met zijnen Zaligmaker in het 11. Sacrament kon onderhouden. — De H, Franciscus van Assisië ging zelfs al zijne moeiljjkheden en lijden aan ,Iezi.s in het allerheiligste Sacrament mededeelen. Maar bijzonder teeder was de godvruchtigheid van den konir.g Wen-ceslaus, die Jezus in het II. Sacrament zoo zeer beminde, dat hij niet alleen met zijne eigene handen liet graan en de druiven verzamelde om daarmede
ALLER1I. SACRAMENT.
brood en wijn te bereiden voor de IT. Mis; maar hj) ging zelfs 's middesnaohts in den winter zijnen Jezus in de kerken bezoeken: zijne schoone ziel werd duar zoo zeer door de liefdé Goda ontvlamd, dat zelfs zijn lichaam brandde: dusdanig dat, als hij sneeuw of ijs aanraakte, deze hunne natuurlijke koude verloren. De schrijver van zijn leven verhaalt dat, als de dienstknecht die den koning in deze nachtbezoekingen vergezelde, zich eens beklaagde over zijne koude voeten, wegens den gedurigen sneeuw dien zij moesten doorbaden, de koning hem beval van in zijne voetstappen te treden, hetgeen de dienaar doende, geene koude meer gevoelde. —
Gij zult, beminde Lezer, in deze bezoekingen zelfs nog andere voorbeelden van godlievende zielen vinden, die hier op de aarde al haren troost vonden in zich met haren Jezus in het H. Sacrament te kunnen onderhouden; gjj zult zien, dat alle Heiligen doordrongen geweest zijn met de teederste liefde tot deze godsvrucht, dat niet te bewonderen is, want de men-schen kunnen hier op aarde geen grootere vreugde, geen grooter Goed dan Jezus in het H. Sacrament vinden. — Het is zeker dat, na het gebruik der H. Sacramenten, liet aanbidden van Jezus Christus in het Hoogwaardigste onder alle godvruchtige oefeningen de verhevenste, de aangenaamste aan God en de vooideeligste voor ons is. Welaan dan. verz lim niet langer deze godvruchtigheid te oefenen, verwijder u van het gezelschap der menschen, en ga van heden al aan, ten minste een half uur of een kwartier uurs in eene kerk, om u met Christus ia het H. Sacrament te onderhouden, c Beproeft en ziet hoe zoet de Heer is » (Ps. 33.) Beproef het maar eens, en gij zult zien hoe zoet en hoe voordeelig dit is. Weet dat de tijd dien gij met godvruchtige oefeningen voor het allerheiligste Sacrament doorbrengt, niet beter kan besteed worden, en u in het uur des doods, ja door de gansche eeuwigheid het meeste zal troosten. — Weet ook dat gij in een kwartier uurs, dat gij aan den voet des altaars bidt, misschien meer wint, dan door al de geestelijke oefeningen, die gij den ganschen dag verricht.
7»)
78 r.EZOKKINGKX VAX HET
eene zoo groote liefde tot Jezus bezield, dat het sclieen, dat hij om den troost, dien hij in de tegenwoordigheid van zijn zoeten Zaligmaker genoot, zich niet meer van Hem konde verwijderen. Men zegt van hem dat , toen zijn biechtvader verboden had van langer dan een uur voor het allerheiligste Sacrament te bljjven, men bemerken kon, welk geweld hij zich moest aandoen om, als de uur voorbij was, te gehoorzamen en zich van de borst van Jezus af to trekken, oven als een kind dat men juist dan, wanneer het met begeerte heelt begonnen te zuigen, van -de borst zijner moeder wegrukt, en dan, eer hij de kerk verliet, bleef hij nog eenigen tijd staan, en zjjne oogen op het altaar gevestigd houdende, verdubbelde hij zijne kniebuigingen, zoo dat hij duidelijk te kennen gaf, welke pijn het hem kostte, zich uit de zoeto tegenwoordigheid van zijn lieven Jezus te moeten verwijderen. Men had ook aan den 11. Aloysius de Gonzagua moeten bevolen niet meer zoo lang voor het heiligste Sacrament te blijven; maar zoo dikwijls als hij er toen voorbij ging, voelde hij zich gedwongen staan te blijven, en konde zich niet dan met ge ■ •weid er van afrukken. « Ga van mij. o Heer! ga van mij , » riep hij met eene teedere liefde uit. — l)e 11. Franciscus Xaverius, vermoeid door de zwarigheden en den grooten arbeid die hij op zijne apostolische reizen in Indien uit te staan had, kwam zich verkwikken on uitrusten voor het Allerheiligste. Den dag bracht hij over met de menschen bij te staan, en 4en nacht met te bidden aan den voet des altaars. Zoo deed ook de 11. Franciscus Tiegi^, dio, als hij de kerk gesloten vojid, getroost was. dat hij, knielende voor de kerkdeur, in regen en in koude, jich van verre met zijnen Zaligmaker in het 11. Sacrament kon onderhouden. — De 11. Franciscus van Assisië ging zelfs al zjjne moeilijkheden en lijden aan Jezus in het allerheiligste Sacrament mededeelen. Maar bijzonder teeder was de godvruchtigheid van don koning Wen-ceslaus, die Jezus in het 11. Sacrament zoo zeer beminde , dat hij niet alleen met zijne eigene handen het graan en de druiven verzamelde om daarmede
ALLER1I. SACRAMENT. 7t)
brood en wijn te bereiden voor de II. Mis: maar hij ging zelfs 's middernachts in den winter zijnen Jezus in de kerken bezoeken; zijne sohoone ziel werd daar zoo zeer door de liefdé Gods ontvlamd, dat zelfs zijn lichaam brandde: dusdanig dat, als bij sneeuw of ijs aanraakte, deze hunne natuurlijke koude verloren. De schrijver van zijn leven verhaalt dat, als de dienstknecht die den koning in deze nachtbezoekingen vergezelde, zich eens beklaagde ovsr zijne koude voeten, wegens den gedurigen sneeuw dien zij moesten doorbaden, de koning hem beval van in zijne voetstappen te treden, hetgeen de dienaar doende, geene koude meer gevoelde. —
Gij zult, beminde Lezer, in deze bezoekingen zelfs nog andere voorbeelden van godlievende zielen vinden, die hier op de aarde al haren troost vonden in zich met haren Jezus in het H, Sacrament te kunnen onderhouden; gij zult zien, dat alle Heiligen doordrongen geweest zijn met ce teedcrste liefde tot deze godsvrucht, dat niet te bewonderen is, want de men-schen kunnen hier op aarde geen grootere vreugde, geen grooter Goed dan Jezus in het H, Sacrament vinden. — Het is zeker dat, na het gebruik der H. Sacramenten, het aanbidden van Jezus Christus in het Hoogwaardigste onder alle godvruchtige oefeningen de verhevensfe, de aangenaamste aan God en de vooideeligste voor ons is. Welaan dan, verz lim niet langer deze godvruchtigheid te oefenen, verwijder u van het gezelschap der menschen, en ga van heden at aan, ten minste een half uur of een kwartier uurs in eene kerk, om u met Christus in het H. Sacrament te onderhouden, « üeproeft en ziet hoe zoat de Heer is » (Ps. 33.) lieproef het maar eens, en gij zult zien hoe zoet en hoe voordeelig dit is. Weet dat de tijd dien gij mot godvruchtige oefeningen voor het allerheiligste Sacrament doorbrengt, niet beter kan besteed worden, en u in het uur des doods , ja door de gansche eeuwigheid het meeste zal troosten. — Weet ook dat gjj in een kwartier uurs, dat gij aan den voet des altaars bidt, misschien meer wint, dan door al de geestelijke oefeningen, die gij den ganschen dag verricht.
VAN HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT DES ALTAARS
EN VAN DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MAIUA,
VOOR IEDEREN DAG DEU MAAND,
ook om als voorbereiding en dankzegging bij de H Communie, bij de H. Mis, of ook om gedurende de Vespers en onder liet Lof te gebruiken.
Het geloof leert ons, on wij durven daaraan niet twijfelen, dat het lichaam van Jezus Christus waarlijk onder de gedaante van brood in de seoonsacreorde Hostie tegenwoordig is. Wij mogen ook niet vergeten dat Christus op onze altaren is gelijk op eenen troon van liefde en barmhartigheid, om zijne genaden uit te deelen, en dat Hij dag en nacht onder ons verborgen blijft, om ons een bewijs zijner liefde te geven. Wij weten, dat de II. Kerk Heilig-Saoramentsdag met eene plechtige octaaf, met uitstelling van het Hoogwaardigste en met processien voornamelijk ingesteld heeft, opdat de Christenen door hunne eerbiedigheden, dankzeggingen en liefdebewijzen de minnelijke tegenwoordigheid en het verblijf van Jezus Christus in het het Altaarsacrament zouden erkennen en veroeren. Maar, o God! hoe vele beleedigingen en verachtingen moest onze Zaligmaker eertjids en moet Hij nog heden in dit Sacrament van dezelfde mcnschen uitstaan, om wier liefde Hij hier beneden op onze altaren heeft willen blijven. De Heer beklaagde er zich eens over aan zijne dienares, zuster Margareta Macoque, gelijk ons de schrijver van het boek « Over de godsvrucht tot het Hart van Jezus, » verhaalt: op zekeren dag als Margareta voor het hoogwaardigste Sacrament knielde, toonde haar Jezus zijn Hart op eenen troon van vlammen, gekroond met doornen, en op iietzelve een kruis: en Jezus zeide haar; « Aanschouw dit Hart, dat de menschen zoo zeer bemint, zoodat het niets gespaard heeft, en nog bereid is zich voor hen
liEZOEKIXGEN ENZ.
op nieuw te slachtofferen; en aanschouw ook, hoe het meestendeel der menschon eene zulke liefde met ondankbaarheid beloont, en hoe zij Mij niet lauwheid, oneerbiediu-heden, IieiligKchendingen en verachtingen in dit Sacrament van Heide beloonen; doch dit is Mij nog het gevoeligst, dat harten, die mij toegewijd zijn. Mij op zulke wijze behandelen. » Daarop gebood Jezus nan zuster Margarcta dat, op den eersten Vrijdag na het octaaf van het allerheiligste Sacrament een bijzonderen feestdag ingesteld werd om zjjn aanbiddelijk Hart te eeren; opdat de Jezus minnende zielen door hare aanbiddingen en liefdebewijzen, de mishandelingen die Hij in dit Sacrament te onderstaan heeft, zouden vergoeden; en do Heer beloofde de overvloe-digste genaden aan die Hem op deze wijze zouden eeren. —
Dit loert ons Jezus, gelijk Hij hot eertijds door een zijner profeten gezegd heeft, zijne vreugde vindt onder de raeiiBchen te wonen en dat Hij, niettegenstaande-zij Hem verachten en verlaten, zich toch niet van hen kan scheiden. — Ook kunnen wij hieruit duidelijk zien, hoe lief zij aan het Hart van Jezus zijn , die Hem dikwjjls bezoeken, en die Hem gaarne in de kerken, waar Hij in het H. Sacrament tegenwoordig is, gezelschap houden. Christus zelf beval aan Maria Magdalena de Puzzis van Hem dagelijks drie en dertig keeren in het allerheiligste Sacrament te bezoeken;, deze minnende bruid gehoorzaamde en gevoelde zich, gelijk de schrijver van haar leven getuigt, zoo zeer voor haren Zaligmaker ingenomen, dat zij zelfs met liet lichaam, zoo dicht als 't mogelijk was, tot hot altaar zocht te naderen. Konden toch die godvruchtige zielen, die zich dikwijls met Jezus in het H. Sacrament onderhouden, in mijne plaats spreken; zij zouden ons zeggen, welke genaden , welke verlichtingen, welke vlammen van lietde hun aldaar gegeven worden, welk geluk zij in de tegenwoordigheid van hunnen, in het H, Sacrament verborgen. God genieten.
Als de vrome dienaar Gods, dc eerwaardige pater Ludovicus La-Nuza, vermaarde missionaris in Sicilië, nog als jongeling in de wereld leefde, was hij met
77
78 lïEZOKKINUEN VAN HET
eene zoo groote liefde tot Jezus bezield, dat het sclieen, dat hij ora den troost, dien hij in de tegenwoordigheid van zijn zoeten Zaligmaker genoot, zich niet meer van Hem konde verwijderen. Men zegt van hem dat , toen zijn biechtvader verboden had van langer dan een uur voor hot allerheiligste Sacrament te blijven, men bemerken kon, welk gewold hij zich moest aandoen om, als de uur voorbij was, te gehoorzamen en zich van de borst van Jezus at to trekken, oven als een kind dat men juist dan, wanneer het met begeerte heeft begonnen te zuigen, van -de borst zijner moeder wegrukt, en dan, eer hij de kerk verliet, bleef hij nog eenigen tijd staan, en zjjne oogen op het altaar gevestigd houdende, verdubbelde hij zijne kniebuigingen, zoo dat hij duidelijk te kennen gat', welke pijn het hem kostte, zich uit de zoete tegenwoordigheid van zijn lieven Jezus te moeten verwijderen. Men had ook aan den 11. Aloysius de Gonzagua moeten bevelen niet meer zoo lang voor het heiligste Sacrament te blijven; maar zoo dikwijls als hij er toen voorbij ging, voelde hij zich gedwongen staan te blijven, en konde zich niet dan met geweld er van afrukken. « Ga van mij. o lieer! ga van mij, » riep hij met eene teedere liefde uit. — l'e H. Franciscus Xaverius, vermoeid door de zwarigheden en den grooten arbeid die hjj op zijne apostolische reizen in Indien uit te staan had, kwam zich verkwikken en uitrusten voor liet Allerheiligste. Den dag bracht hij over met de menschen bij te staan, en den nacht met te bidden aan den vott des altaars. Zoo deed ook de H. Franciscus T'egis, die, als hij de kerk gesloten vond, getroost was. dut hjj, knielende voor de kerkdeur, in regen en in koude, zich van verre met zijnen Zaligmaker in het 11. Sacrament kon onderhouden. — De 11, Franciscus van Assisië ging zelfs al zijne moeilijkheden en lijden aan Jezus in het allerheiligste Saerament mededeelen. Maar bijzonder teeder was de godvruchtigheid van don koning Wen-ceslaus, die Jezus in het 11. Sacrament zoo zeer beminde, dat hij niet alleen met zijne eigene handen het graan en de druiven verzamelde om daarmede
ALLKRl I. SACRAMENT.
brood en wijn te bereiden voor de II. Mis: maar hij ging zelfs 's middernachts in den winter zijnen Jezus in de kerken bezoeken: zijne schoone ziel werd daar zoo zeer door de liefdé Gods ontvlamd, dat zelfs zijn lichaam brandde: dusdanig dat, als hij sneeuw of ijs aanraakte, deze hunne natuurlijke koude verloren. Ue schrijver van zijn leven verhaalt dat, als de dienstknecht die den koning in deze nachtbezoekingen vergezelde, zich eens beklaagde over zijne koude voeten, wegens den gedurigen sneeuw dien zj moesten doorbaden, de koning hem beval van in zijne voetstappen te treden, hetgeen de dienaar doende, geene koude meer gevoelde. —
Gij zult, beminde Lezer, in deze bezoekingen zelfs nog andere voorbeelden van godlievende zielen vinden, die hier op de aarde al haren troost vonden in zich met haren Jezus in het 11. Sacrament te kunnen onderhouden; gij zalt zien, dat alle Heiligen doordrongen geweest zijn met de teederste liefde tot deze godsvrucht, dat niet te bewonderen is, want de men-schen kunnen hier op aarde geen grootere vreugde, -geen grooter Goed dan Jezus in het 11. Sacrament vinden. — Het is zeker dat, na het gebruik der H. Sacramenten, het aanbidden van Jezus Christus in het Hoogwaardigste onder alle godvruchtige oefeningen de verhevenste, de aangenaamste aan God en de vooideeligste voor ons is. Welaan dan. verziim niet langer deze godvruchtigheid te oefenen, verwijder u van het gezelschap der menschen, en ga van heden af aan, ten minste een halfuur of oen kwartier uurs in eene kerk, om u met Christus in het H. Sacrament te onderhouden. « üepmeft en ziet hoe zoat de Heer is.» (Ps. 33.) lieproef' het maar eens, en gjj zult zien hoe zoet en hoe voordeelig dit is. Weet dat de tijd dien gij met godvruchtige oefeningen voor het allerheiligste Sacrament doorbrengt, niet beter kan besteed worden, en u in het uur des doods, ja door de gansche eeuwigheid het meeste zal troosten. — Weet ook dat gij in een kwartier uurs, dat gij aan den voet des altaars bidt, misschien meer wint, dan door al de geestelijke oefeningen, ilie gij den gansehen dag verricht.
79
üKZOKKIXdKX VAN HET
Het is waar dat Jezus, dewijl Iljj dit beloofd heeftr overal onze gebeden verboort; « Vraagt en gij zult ontvangen; » maar zjjn welbeminde leerling zegt ons ook dat Christus allermeest diegenen met zijne genaden verrijkt, die Hem in het allerheiligste Sacrament bezoeken. De gelukzalige Ilenrious Suso was gewoon to zeggen dat Christus op de altaren meer dan elders bet gebed der geloovigen verhoort. Hebben dan de Heiligen hunne groote voornemens niet voor bet heilig Sacrament gemaakt? En wie weet of gij, die dit leest, ook niet eens aan den voet des altaars een vast voornemen zult maken van u oprecht aan God te sahenken. Uit dankbaarheid tot mijnen, in liet II. Sacrament, verborgen Jezus, moet ik bekennen dat ik het aan do godsvrucht tot het allerheiligste Sacrament, die ik zeker flauw en gebrekkelijk oefende, te danken heb, dat ik de wereld, in welke ik tot mijn ongeluk tot in mijn jaar leefde, verlaten heb. Gelukkig zijt gij, indien gij vroeger dan ik, dit doet, en u geheel aan dien geeft , die zich voor u geotterd heeft. Ik herhaal bet, gij zult niet alleen gelukkig in de eeuwigheid zijn, maar gij zult het ook in deze wereld zijn. Geloof mij, alles is ijdelheid; feesten, schouw-sjielen, vergaderingen , verlustigingen , dit zijn de viougden dezer wereld, maar vreugden vol bitterheid en doornon; geloof mij, want ik weet het door eigene, doch smartelijke ondervinding, en ik kan u te gelijk verzekeren dat Christus aan eene ziel, die met een weinig godsvrucht voor het allerheiligslo Sacrament knielt, meer troost geeft, dan de wereld met al hare feesten en vermaken geven kan.
Welke zuivere vreugde gevoelt men niet, als men met geloof voor een altaar nederknielt, en aldaar, niettegenstaande men somtijds maar weinig godvruchtigheid gewaar wordt, toch vertrouwelijk met Jezus kan spreken , met Jezus, die daar wacht om ons gebed te booren en te verhoeren. Welken troost geeft het niet. Hem om vergill'enis te bidden, en Hem onze noodwendigheden te kunnen vertellen, gelijk een vriend aan zijnen vriend . in welken hij al zijn vertrouwen stelt. Hem zijne genaden, zijne liefde, den hemel te
80
ALLEllII. SACRAMENT.
kunnen vragen. Welk s«luk ! akten van liefde to kunnen verwekken tot dengene die op het altaar zijnen eeuwigen Vader voor ons bidt: die aldaar uit liefde tot ons brandt, ja, het is zijne liefde alleen die Hem verborgen, miskend, zelfs veracht, vreugde doet vinden bij ons le blijven. — Doch waartoe dienen die woorden ? « Beproef en zie. »
Wat de bezoekingen dor H. Maagd Maria aangaat, ziehier de algemeen erkende uitspraak van den 11. Her-nardus: « God deelt al zjjne genaden door de handen van Maria uit. » God wil niet dat wij iets bezitten t geen niet door de hand van Maria tot ons komt. Daarom zegt Pater Suarez: « Het is een algemeen aangenomen gevoelen der H. Kerk dat de voorspraak van Maria niet alleen voordeelig maar noodzakelijk is cin genaden te ontvangen. » — Dit gevoelen wordt zeer bekrachtigd als men bemerkt dat de f'. Kerk deze woorden der li. Schriftuur aan Maria toeeigent: quot; Rjj mi] is .alle hoop des levens en der deugd; komt allen tot mjj. » (Eccl. '24.) Komt allen tot mij: door mijne voorspraak moogt gij alle goederen hopen; daarom voegt zij er bij: « Gelukkig hij die mij hoort en die dagelijks aan mijne deur waakt. » (Spreuk. 8.) Zalig hij, die zorgt van dagelijks aan mijne deur om mijne machtige voorspraak te kloppen: « want die mij gevonden heelt, die heeft hot leven, liet eeuwig leven gevonden. » (Ibid.) Daarom wil de H. Kerk, en met recht, dat wij Maria onze algemeene hoop noemen en begroeten: « Wees gegroet, onze hoop! »
De li. Bernardus, die Maria den grondslag van al onze hoop noemt, zegt dat, als wij genaden zoeken, wij die door Maria zoeken moeten. Want, voegt de H. Antoninus er bij: « Indien wij zonder de voorspraak van Maria de genade verlangden, zouden wij zonder vleugels willen vliegen, en ons gebed zou onverhoord bljjven. »
Men leest in het boek (Wederkeerige aanmoediging) van 1'. Auriemna ontelbare genaden, die Maria voor diegenen, die haar dikwijls in eene kerk of voor een beeld bekomen heeft. Men leest er de menigvul-dige genaden, die zij in zulke bezoekingen aan den.
MKU.TATIliB. 0
81
BEZOEKINGEN VAN HET
zaligen Albertus den Groote, aan den abt Rupertus, aan P. Suarez bezorgd heeft; daar lezen wij dat de Moeder Gods hun in hunne bezoekingen die groote kennissen gaf, waardoor zij tot eene zoo hooge wijsheid en vermaardheid in de Kerk gekomen zijn. In hetzelfde boek wordt verhaald, welke genaden de jongeling .Joannes Herchrnans, uit het Gezelschap van Jezus, van Maria ontvangen heeft, hij die haar dagelijks in eene kapel van het Roomsch-Collegie bezocht, en daar plechtig aan alle wereldsche liefde verzaakte, om, na God, alleen Maria te beminnen. Hij schreef deze woorden onder een harer beelden : « Ik wil niet rusten zoo lang ik geene teedere liefde tot mijne Moeder Maria bekomen heb. »
Wie kan de genaden tellen, die Maria voor den II. Bernardinus van Senen verkregen heeft? Nog jong zjjnde, ging hij dagelijks in eone kapel dicht bij de poort der stad haar bezoeken: hij riop zonder ophouden dat die liel'waardige Maagd zjjn hart gestolen had ; hij noemde haar zijne Welbeminde, en liet zich nooit van de vreugde van haar te bezoeken berooven. Door Maria had hij de genade bekomen van aan de wereld te verzaken, en een zoo groote Heilige en zoo beroemde apostel van Italië te worden.
Tracht dan, beminde Lezer, dagelijks als gij de bezoekingen tot het allerheiligste Sacrament bidt, van ook Maria in de kerk, of voor een harer beelden te bezoeken. Zoo gij deze godsvrucht met betrouwen en liefde uitoefent, kunt gij groote dingen van dezo dankbare Koningin verhopen, die, volgens het zeggen van den H. Andreas van Creta, « den kleinsten dienst met de grootste genaden beloont. »
over dp: geestelijke communie.
Daar aan het einde van iedere bezoeking de geestelijke communie aanbevolen is zoo is het noodzakelijk , dat ik uitleg waarin zij bestaat, en hoe groot het voordeel hiervan is. — Volgens den H. Thomas, bestaat de geestelijke communie in «eene brandende begeerte Jezus in het H. Sacrament te ontvangen,
8'i
ALLEKH. SACRAMKNT.
en in eene liefdevolle vereeniging met Hem, als ol' men Hem inderdaad ontvangen had. » —
De Heer gaf aan de zuster Paulina Maresna, stichteres van het klooster Sle Catharina in Napels te kennen hoe aangenaam de geestelijke communie aan God is, en welke genade Hij door deze uitdeelt, haar toonende, gelijk het in de beschrijving van haar leven verhaald wordt, twee vaten, het eene van goud en het andere van zilver; en zeide haar dat in het gouden vat de sacramenteele, en in het zilveren, de geestelijke communiën bewaard worden. Ook zeide Hij aan de H. Johanna van het H. Kruis, dat, zoo dikwijls zij geestelijk communiceerde, zjj gelijke genaden zoude ontvangen als diegene welke haar in de sacramenteele communie zouden gegeven worden. Met «en woord, het is genoeg dat wij weten dat de kerkvergadering van Trente de geestelijke communie zeer aanprijst, en de geloovigen opwekt om deze dikwijls te doen —
1 laarora communiceeren alle godvruchtige menschen zonder ophouden op deze wijze. De zalige Agalha. van het H. Kruis deed het 200 maal daa^s, en de II. Petrus Le Fevre. eerste metgezel van den II. Ignatius, was gewoon te zeggen dat de geestelijke communie een groot middel is om met veel zegen de sacramenteele communie te ontvangen. Ik vermaan een ieder die in de liefde van Jezus groeien wil, van ten minste eens daags op deze wijze bij de bezoeking van het allerheiligste Sacrament, oven als gedurende iedere mis, te communiceeren; ja het is nog beter zoo men dit driemaal, in het begin, in liet midden en op bet einde der mis dojt Deze oefening is veel voordeoliger dan menige d nken, en zjj is terzelfder tijde zoo gemakkelijk te doen; want, zegt de H. Johanna van het H. Kruis; «Zonder gemediteerd te hebben, zonder gevast te hebben, zonder oorlof van zijnen biechtvader, kan men geestelijk communiceeren, •en men kan het zoo dikwjjls doen als men wil, dewijl er maar eene akte van liefde toe verzocht wordt.»
sa
BEZOEKINGEN VAN HET
WI.IZE OM GEESTELIJK TE COMMUNICEEREN, die men bij iedere bezoeking herhaalt.
Mijn Jezus! ik geloof dat Gij in het allcrli.. S.icrament tegenwoordig zijt; ik bemin ü boven al, ik wensch U in mijn hart te ontvangen; maar daar ik U nu niet wezenlijk ontvangen kun, zoo kom ten minste geestelijker wijze in mijn liart; ik omhels U, ik vereenig mij met U, als of Gij nu inderdaad in mijn hart gekomen waart; laat niet toe dat ik mij nog ooit van (J scheide. —
KOKTEUE WI.IZE OM GEESTELIJK TE COMMUNICEEREN.
Ik geloof, o .fezus, dat Gij in het allerheiligste Sacrament tegenwoordig zijt, ik verlang mi] met U te vereehigen, kom in mijn hart— Ik omhels U, verwijder U niet meer van mij! —
GEBED,
dat men gewoonlijk in het begin van iedere bezoeking aan het allerh. Sacrament opzegt.
Mijn Heer, Jezus Christus! die uit liefde tot de nienschen dag en nacht vol van goedheid en liefde in het allerh. Sacrament tegenwoordig blijft, en allen die U bezoeken, roept, en vol liefde ontvangt; ik geloof, dat Gij in het aller-, heiligste Sacrament tegenwoordig zijt; ik aanbid U uit den afgrond van mijn niet, en dank IT voor zoo vele aan mij bewezene weldaden; maar bijzonder omdat Gij U in dit Sacrament aan mij gegeven hebt, omdat Gij mij uwe heilige Moeder tot voorspreekster geschonken en
ALLERH. SACRAMENT.
■tiiij geroepen hebt, om U in deze kerk te bezoeken. Ik groet dan vandaag uw minzaam Hart, ■en dit ten eerste: om ü te danken voor die groote genade U hier te mogen bezoeken; ten tweede, om U alle oneer die U van uwe vijanden in dit Sacrament aangedaan wordt, te vergoeden, en ten derde, om U door dit bezoek op alle plaatsen te aanbidden, waar Gij in het allerheiligste Sacrament weinig vereerd, ja gansch verlaten zijt. O mijn Jezus! ik bemin C uit gansch mijn hart, het berouwt mij uwe oneindige goedheid zoo dikwijls beleedigd te hebben. Met den bijstand uwer genade maak ik een vast besluit van U voortaan niet meer te beleedigen. Ik geef mij gansch aan U, niettegenstaande mijne ellende, en ik verzatfk aan mijn eigenwil, aan mijne neigingen, aan mijne wenschen, aan al wat mij toebehoort. Doe van nu' af met mij, en met' alles wat ik heb, volgens uw welbehagen. Ik zoek niets dan uwe heilige liefde, de eindelijke volharding en de volmaakte vervulling van uw H. Wil. Ik beveel U de zielen des vagevuurs, voornamelijk diegenen, die op de aarde eene bijzondere godvruchtigheid tot het allerheiligste Sacrament en tot de allerzaligste Maagd Maria hadden. Ik beveel IJ ook alle arme zondaars, en ik vereenig, lt;gt; allerzoetste Zaligmaker! al mijne genegenheden met de neigingen van uw verliefd hart, en aldus vereenigd, offer ik ze uwen eeuwigen Vader op, en ik bid Hem in uwen naam, dat Hij uit liefde tot U mijn gebed wille aannemeu ■en verhoeren. —
RKZOEKINGEN VAN HET
EERSTE BEZOEKING.
Hoort, lioo de bron aller goederen, Jezus ue liet allerheiligste Sacrament, ons toeroept: « Die dorst heeft. dat hij tot mij kome. » Hoe vele «•enaden hebben de Heiligen in het allei heiligste Sacrament aan deze bron van genaden geschept; hier, waar Christus al de door zijn lijden verworvene verdiensten uitdeelt, gelijk reeds de Profeet door deze woorden voorzegd had : « Gij zult met blijdschap de waters uit de bronnen des Zaligmakers scheppen. »
De gravin van Feria, dat doorluchtig leerkind van Pater Avila, werd, na do Orde der H. Clara ingetreden tc zijn, om den langen tijd dien 'zij voor het Hoogwaardigste doorbracht, de bruid van het allerheiligste Sacrament genoemd. Toen men haar eens vroeg, wat zij toch gedurende zoo vele uren voor het Hoogwaardigste deed, antwoordde zij : « Ik zou daar de gansche eeuwigheid blijven: vindt men dan m het allerheiligste Sacrament de wezendheid Gods niet, die het genot der gelukzaligen in den hemel is. Mijn God ! men vraagt wat men et-doet • wat zou men doen? men bemint, men looft,quot; men dankt, men bidt. Wat doet een arme in de tegenwoordigheid eens rijken, een kranke bij eenen geneesheer, een dorstige bij o.eno klare fontein, een hongerige voor eene welbe-
zette tafel? »
O mijn liefwaardigste, mijn zoetste, mijn allerliefste Jezus, mijn leven, mijne hoop, cenig voorwerp mijner liefde, hoe veel heeft het U gekost om bij ons in dit H. Sacrament te kunnen blijven! Gij hebt moeten sterven om
ALLERH. SACRAMENT.
onder ons op onze altaren te kunnen wonen. En voor de genade van met ons te blijven, heeft men U met beleedigingon beloond; en niettegenstaande uwe liefde en uw verlangen van door ons bemuid te worden, heeft U er niet kunnen van afschrikken. Kom dan, o mijn Jezus! kom in mijn hart ; sluit het aan die schepselen, die deel zouden willen nemen aan eene liefde die U alleen toekomt en die ik IJ gansch wil schenken. — Heersch over mij, o zoete Zaligmaker! maak dat ik aan U alleen zij, en zoo ik U somtijds niet spoedig gehoorzamen zou, straf mij dan streng, om daarna bereidwilliger te zijn om uwen H. Wil te volbrengen. Geef dat ik niets anders verlange en geene andere vreugde zoeke dan U te verheugen, dan U dikmaals op de altaren te bezoeken, dan mij met U te onderhouden en U in de H. Communie te ontvangen. Dat, wie wil. andere goederen zoeke; ik bemin, ik hegeer niets anders, dan den grooten schat uwer liefde. U alleen zoek ik voor het altaar, geef dat ik mij zeiven vergete, om alleen aan uwe goedheid te denken. Ik benijd uwe heerlijkheid niet. o gelukzalige Sera-phienen 1 maar wel uwe liefde tot uwen en mijnen God; o leert mij toch wat ik doen moet om Hem zoo te beminnen, zoo te behagen.
Schietgered. Mijn Jezus! ik wil maar Ü alleen beminnen, U alleen behagen.
Nu de geealéijh' Comnmuie bladz. 84 m na deze bidt iiu;ii de volr/ejide bezoeking aan Maria.
AAN MARIA.
Eene andere gelukzalige bron van genaden
87
bezoekingen van het
voor ons is onze Moeder Maria, die, volgens ,1,,,, H. Bernardus, zoo rijk aan goederen en genaden is, dat er geen menscli op de aarde ..•evonden wordt die daaraan geen deel heett. quot; uit hare volheid hebben wij allen ontvangen. » Volgens de woorden des Engels was Maria vol van genaden: « Wees gegroet vol van gratie. » Hier voegt de H. Petrus Chrysologns bij, dat zij die volheid van genaden niet alleen voor haar 'ontving, maar ook om ze aan hare die-' naars uit te deelen: «Niet alleen voor haar, maar om do zaligheid aan de wereld te geven,
ontving Maria die genade. »
Schietgebed. Oorzaak onzer blijasciiap, bul
voor ons. —
Het volgende gebed tot Maria leest men dagelijks aan het einde der bezoekingen, om aan hare mac tige bescherming deelachtig te worden.
Allerheiligste, onbevlekte Maagd, mijne Moeder Maria, tot vi, de Moeder van mijnen Heer, de koningin der wereld, de voorspreekster, oe hoon en de verdedigster der zondaars, neem ik, de ellendigste van allen, heden mijne toevlucht. Ik keer mij tot u, o groote koningin, en (lanK u voor zoo vele aan mij bewezene weldaden, bijzonderlijk omdat gij nuj vtni de strai (lei hel. die ik zoo dikmaals verdiend heb, bewaard hebt. Ik bemin u, o allerliefwaardigste koningin, en uit liefde tot u, beloof ik u van u altijd te dienen en mijn best te doen om u nog van anüereii te doen beminnen. Ik stel al mijn Ix'trouwei op u, en ik verwacht mijne zaligheid door uw voorspraak. Neem mij tot uwen dienaar aan e* he.waar mij onder uwen scliutmantel, o Moede
Al.I.KIIH. SACRAMI-;XT.
■van baniiliartilt;i|]ci(l' cti dewijl gij zoo machtig i)ij God zijt, bevrijd mij van alle bekoringen, of bekom mij ten minste de kracht om /e tot mijnen dood toe te overwinnen; aan u vraag ik de ware liefde tot Jezus, van n hoop ik een gelukzaligen dood. O mijne Moedor! om de liefde die gij tot God hebt. bid ik u, sta mij l)ij tot den laatsten oogenblik mijns levens, verlaat mij niet, tot dat gij mij zalig in den hernel ziet, alwaar ik n zal danken en uwe barmhartigheid gedurende de ganse Ik ■ eeuwigheid verkondigen. Amen. Alzoo hoop ik, alzoo zij het!
TWEEDE BEZOEKING,
De godvruchtige Pater Xierernberg zegt dat, ■wijl het brood eene ■'-|iijs is, die inca nutten of bewaren kan, Christus op de aarde onder de gedaante van brood heeft willen blijven, om zich niet alleen dooi' de Communie met de zielen te vereenigen, die Hem beminnen, maar ook om in het Tabernakel opgesloten, bij ons tegenwoordig te blijven, opdat wij altijd zijne liefde tot ons zouden indachtig zijn.
« Hij heeft zich zelvcn vernietigd, de gedaante van eenen knecht aannemende, » zegt de heilige Paulus. Maar wat moesten wij zeggen, als wij Hem de gedaante van brood zien aannemen? De H. Petrus van Alcantara zegt; « Geene tong is bekwaam de grootheid der liefde van Christus lot de menschen die in staat van genade zijn, uit te drukken. Onze zoete bruidegom, de aarde ■verlatende, gaf ons tot gedachtenis dit H. Sacrament, in hetwelk Hij zelt' onder ons verblijft, opdat zijne afwezigheid ons niet van Hem scheide. Hij wilde niet, dat een enkel gedenkteeken Hem
8!)
})0 bezoekingen tot het
in ons geheugen terug riep, maar Hij heeft dooi zijne wezenlijke tegenwoordigheid het geheugen zijner liefde 'tot ons levendig in ons willen bc-houden. » Dewijl Gij dan, o mijn Jezus, hier opgesloten tegenwoordig zijt, om de gebeden der ellendigen, die l)ij U gehoor zoeken, aan te liooren, zoo verhoor dan ook nu het gebed van den ondankbaarsten zondaar die op aarde leeft. Ik werp mij rouwmoedig voor uwe voeten neder, want ik erken, welk groot onrecht ik begaan heb, als ik U mishaagd heb. Ik bid U vooral, vergeef mij de U aangedane beleedigin-gen. O mijn God, had ik U toch nooit beleedigdT Weet Gij ook waarom ik U nog bid ? Zie ik heb ingezien, hoe beminnenswaardig Gij zijt, en daarom bemin ik U en begeer niets anders, dan U te beminnen en U te behagen; maar de krachten ontbreken mij om mijnen wensch zonder uwen bijstand uit te voeren. Laat, o almachtige God! de Heiligen in den hemel getuigen uwer almacht en uwer oneindige goedheid zijn, en maak dat ik, die zoo dikmaals tegen U opgestaan ben, U waarlijk beminne! Gij kunt en wilt dit doen. Voorzie aan alles wat in mij ontbreekt. opdat ik U waarlijk beminne, en opdat mijne Uefdebewijzen ton minste de bcleedigingen die ik U aangedaan heb, ovenaren. Mijn Jezus, ik bemin U, ik bemin U boven al, ^ tk beinin U meer dan mijn leven, mijn God, mijne liefde,
mijn al! n
Schietgebed. Mijn God en mijn al!
De geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
« Laat ons met betrouwen tot den troon der
allerh. sacrament.
genade gaan, om voor den tijd van nood barm-liaitigheid te verwerven, » De H. Antoninus zegt: « Die troon is Maria, door wie God al de genade uitdeelt. » O allerliefwaardigste Koningin! gij verlangt niets meer dan de zondaars te liel|ien; zie, ik heji een groot zondaar, die tot u zijne toevlucht neemt; help mij derhalve, help mij spoedig.
Schietgered des H. Augustinus: « Eenigste toevlucht der zondaars! heb medelijdcu met mij. »
Hier volgt het gebed, bi. 88.
DERDE BEZOEKING.
« Mijne vreugde is onder de kinderen der menschen te zijn. » Ziet lioe Jezus, niet tevre-den van uit liefde tot ons gestorven te zijn, noo-na zijnen dood heeft willen bij ons in het allerheiligste Sacrament blijven. Hij verzekert ons, dat Hij zijne vreugde vindt onder de menschen te zijn, « O menschen, roept de H, Teresia uit: hoe kunt gij toch eenen God beleedigen, die u verklaart dat Hij bij u zijne vreugde vindt, » ■lezus vindt bij ons zijne vreugde, en wij vinden geene vreugde bij Jezus? en bijzonder wij, die de eer hebben iu zijn huis te' wonen. Welke groote eerbewijzing gelooft niet een onderdaan te ontvangen, aan wien do koning eene woonplaats in zijn eigen paleis aanwijst? Maar is 'nt niet lu^t paleis van onzen koning? wonen wij dan niet in dit huis met Jezus Christus?
aat ons Hem dan danken, laat ons voordeel 1 rekken uit do samenleving met Jezus Christus.
mijn Heer en mijn God! zie mij voor dit al-.;iar, waarop Gij dag en nacht uit liefde tot
91
bezoekingen van het
mij tegenwoordig zijt, Gij die de bron aller goederen. de geneesheer aller kwalen, de grootste schat der armen zijt. Aanzie den ellendigsten aller zondaars, die zich hier voor uwe voeten werpt; ik ben krank en smeek uw medelijden af, erbarm U mijner! Doch ik wil om mijne •ellende den moed niet verliezen, want ik zie U van den hemel in dit Sacrament nederdalen, en dit alleenlijk om mij goed te doen; ik loof U, ik dank u! ik bemin U, en zoo (iij toestaat dat ik U om eene aalmoes bidde, hoor dan wat ik noodig heb, en neem mijne bede aan: ik wil U niet meer beleedigen, en ik bid U van mij licht en genade te geven om U uit al mijne krachten te beminnen. Mijn Heer en mijn Go ! ik bemin U nit gansch mijn hart, ik bemin TI uit al mijne krachten! geef dat ik dit met waarheid en altijd hier op de aarde en door de altijddurende eeuwigheid moge zeggen. Heilige Maagd Maria! mijne heilige Voorspreekster bij God; heilige Engelen des hemels, helpt mij, opdat ik mijnen allerheiligsten God beminne!
Schietgebed. Goede Herder, waar brood, .te-zus, ontferm U onzer, voed ons, bescherm ons, toon U aan ons in het land der levenden.
De geestelijke. Communie, bl. 84.
aan maria.
« Hare banden zijn banden van zaligheid. » (Eccl. 0.) De godvruchtige Pellarto zegt: « De liefde tot Maria is eene keten waarmede wij tot de eeuwige zaligheid opklimmen. » Laat ons onze Koningin bidden dat zij ons immei meei met de keten der liefde aan hot betrouwen in hare voorspraak vastbinde.
9'2
SciiiRTGEHEu. (3 genadige, o barmhartige. o zoete Maagd Maria!
« Uw omgang heeft niets bitters, en uw ge-zelschaj) niets verdrietigs. » (Wijsh. 8.) De vrien-«len der wereld vinden zoo veel vergenoegen bij elk ander, dat zij g'ansche dagen verliezen met zich te zamen te onderhouden. Hij alleen, die .lozus niet bemint, vindt verdriet bij Hem in het If. bacrament, want de Heiligen vonden daar lt;len hemel op de aarde; de H. Teresia zeide eens aan eene harer kloosterzusters, aan welke z na haren dood verscheen: « Wij in den he-mol en gij op de aarde moeten elkander gelijken in lemheid en in liefde, wij in 't genieten en g'j in 't lijden; want hetgeen wij in den hemel voor de Godheid zelve doen, moet gij op de aarde voor liet allerheiligste Sacrament doen. » Het allerheiligste Sacrament is dus onze hemel op de aarde.
O onbevlekt Lam! Gij die U voor ons op het kruis geslachtoflerd hebt, gedenk dat ook ik eene tan die zielen ben, die Gij met zoo vele smarten, ja, met den dood zeiven hebt afgekocht. Maak dat ik geheel aan U zij, en sta met toe dat ik U nog ooit verlieze. Gij die U voor mij geleverd hebt, en die U nog dagelijks voor mij op het altaar opoffert. O Jezus! maak dat ik gansch aan U zij, opdat Gij met mij zoudet doen, wat Gij wilt. Ik geef U mijnen wil over, opdat Gij hem met do zoete banden uwer Jiefde vastketent, en opdat hij immer onderdanig zij aan uwen H. Wil. Ik wil niet meer
93'
■lt;»•4 bezoekingen van het
leven om mijne lusten te bevredigen, maai alleen om aan uwe goedheid te behagen. — Vernietig in mij al wat U mishaagt, en geef mij de genade van 'voortaan aan niets anders te denken0 clan hoe ik U kan behagen, niets anders te wenschen dan wat Gij van mij verlangt. Ik bemin U uit ganscli mijn hart, o zoete Jezus ik bemin U, omdat Gij dit wenscht; ik bemin L , omdat Gij alleen beminnenswaardig zijt. Ik ben bedroefd dat ik U niet beminne gelijk Gij het verdient; uit liefde tot U zou ik willen sterven. o mijn Heer en mijn God! ontvlam in mij liet verlangen van U té beminnen, geef dat ik geheel aan U zij. Alzoo hoop ik, alzoo zij liet.
ScHiETGKiiFD. O heilige wil Gods! ik ofler mij geheel aan U op.
'ƒgt;(■' geestelijke Communie, hl. 84.
AAN MARIA.
lt;,lt; Ik ben de Moeder der schoone liefde, » zegt Maria; dat is: ik ben de moeder van die liefde, welke de zielen aan God aangenaam maakt. De H. Maria Magdalene van Pazzis zag de allerheiligste Maagd een zoeten balsem, die de goddelijke liefde beteekende, uitdeden. Door Maria alleen wordt ons de gaaf der goddelijke liefde gegeven; bij Maria alleen moeten wij die zoeken.
Schietgebed. Mijne Moeder, mijne hoop, maak dat ik gansch aan Jezus zij.
Het gewoonlijk gebed. bl. 88.
«i De muscli vindt een huis en de tortelduif •oen nest, waarin zij hare jongen legt; ik uwe
A1.LERII. .SACRAMENT.
altaren, Heer der Heerscharen, niiin Koning en iriijn God! » (Psalm 83.) De im'isch, zegt David, vindt eene woning in onze liuizen, d(-tortelduif verbergt zich iti haar nest; maar Gij, mijn Heer en nrujn God! Gij hebt uw nest gebouwd, en eene woonplaats hier beneden op de altaren gevonden, opdat eenieder U vinde en om onderons te kunnen blijven! waarlijk, mijn Heer en mijn God! Gij bemint de menschen al te zeer, en Gij kunt niets meer doen dan Gij reeds gedaan hebt om hen tot wederliefde te bewegen. Maar doe nog dit, o allerliefwaardigste Jezus! dat wij ook van liefde tot Ü ontvlamd worden; want het betaamt immers niet dat wij deze zoo groote liefde van onzen God met lauwheid vergelden. Trek ons door het zoet geweld uwer liefde tot U, laat ons altijd meer en meer erk ennen hoe liefwaardig Gij zijt!
O oneindige Majesteit, o'oneindige goedheid ! Gij hebt de menschen zoo zeer bemind. Gij hebt zoo veel gedaan om van ons bemind te wórden! hoe is het dan mogelijk dat er zoo wenige zijn die U beminnen.' Ik wil niet meer, gelijk vroeger, onder het ongelukkig getal van deze ondankbaren zijn; ik heb vast besloten U uit al mijne krachten te beminnen, en niets te beminnen dan U; Gij verdient het. Gij beveelt het mij zoo dringend; ik wil uwen wil vervullen! bewerk, o God mijns harten! dat ik volkomen voldoe; ik bid er U om door de verdiensten van uw lijden, en ik hoop dat Gij mijne bede zult verhooren. Geef de goederen dezer wereld aan die deze wenschen, ik wensch en zoek niets anders dan den grooten schat uwer liefde. Ik bemin U, o mijn Jezus! ik bemin U, o oneindige
95
lllquot;/OKKIN(il:Nquot; VAN 11KT
goedheid! Gij zijt al niijn rijkdom, ai mijn welbehagen en «d mijne liefde.
Sciiiktgkrki). Mijn Jezus, Gij lieht U geheel ■aan mij gegeven, ik wil mij ook geheel aan U geven.
De iif/'Mi'lijkc ('.otiiminiic. 1)1. Si.
AAN' MAIilA.
I) mijne Koningin! de 11. Bernardii* noemt 11 (( («(gt;1 ie diefegge! der harten, gt;gt; hij zegt dat gij met uwe schoonheid en goedheid de harten roof't;^ ach, steel, ik bid n , ook dit mijn hart, ik geef het n onverdeeld, opdat gij het, vereenigd met uw hart, aan God zondet opdragen.
Schikïgkrkj). Minnelijke Moeder Maria! bid voor mij.
Hei ijcivixtiilijl; iji'hed, bl. SS.
ZESDE BEZOEKING.
« Waar nw schat is, daar zal ook nw hart zijn.» (Lnc. l'i.) Jezus Christus zegt, dat men niet zijne neigingen is, alwaar men gelooft eenen schat te bezitten. Daarom schonken do Heiligen, die geen anderen schat keuden noch beminden dan Jezus Christus, hun hart en al hunne neigingen aan het allerheiligste Sacrament. O niij7i allerliefwaardigste, in het H. Sacrament verborgen Jezus! Gij die uit liefde tot mij hier dag en nacht tegenwoordig zijt, trek, bid ik U, mijn hart gansch tot U, opdat ik maar aan II alleen deuke en niets bemiune, niets wensche, niets zoeke dan U alleen. Bewerk dit in mij om uw bitter lijden, door welks verdiensten ik tie1 vervulling mijner bede hoop.
ALLERH. SACRAMENT.
O mijn Zaligmaker, mijn goddelijke Bruirte-gom! hoe bemitmelijk zijn do teedere uitvindin-gen uwer liefde om zielen te quot;winnen! O eeuwig \\ oord des Vaders! het was U niet genoeg menscii te worden en voor ons te sterven, Gij iieht zelfs in dit Sacrament bij ons als voedsel en onderpand dos eeuwigen levens willen blijven! — Dan verschijnt Gij onder ons als een klein kind in een stal, dan als een arme in eene werkplaats, dan als een kwaaddoener op het kruis, nu als brood op een altaar. Zeg mij, o mijn Jezus! wat hadt Gij nog rneer kunnen doen oin onze liefde te winnen? O liefwaardige, o oneindige God! wanneer zal ik eens beginnen aan eene zoo teedere liefde te beantwoorden? Mijn Jezus! ik wil van nu af niet meer leven dan om U alleen, om TJ alleen te beminnen. Waartoe zou mi j ook een langer leven dienen, zoo ik dit niet besteedde om U te beminnen, om U te behagen, U. mijn geliefde Zaligmaker! die uw leven voor mij opgeofferd liebt. En wat zou ik ook nog anders beininnen kunnen dan U, die de schoonheid, de goedheid, de minzaamheid, de liefde zelve zijt? Ik wil voortaan alleen leven om U te beminnen; pjef dat mijn hart bij het enkel geheugen uwer liefde gansch aan U zij. maak dat, zoo ik maaide! woorden van « Krib, Kruis, Sacrament » hoor, ik terstond ontvlamd worde van verlangen om grootc dingen voor U te doen, o mijn Jezus! die maar al te veel voor mij credaan en geleden hebt. —
Schietgebed. Geef mij do genade, o mijn Jezus! dat ik, eer ik sterve, iets voor U doe.
Le geestelijke Communie, bl. 84.
MEDITATIEB. 7
07
I
bezoekingen van het
aan maria.
« Illt; gelijk aan een schoonen olijfboom in het veld.» Ik ben die schoone olijfboom, zegt Maria van wolken altijd olie van barmhartigheid afvloeit. En daarom sta ik in het veld, opdat all'n mij zien en tot mij vluchten. Laat ons met den H. Bernardus zeggen: «Gedenk, o gje lerticrenste Moeder Maria! dat men nog nooit gehoord heeft, dat die tot u zijne toevlucht genomen heeft, is verlaten geworden.» Ik zal ook die ongelukkige niet zijn, die van u verlaten wordt, na mijne toevlucht tot u genomen te hebben.
Schietgebed. O Maria! geef mij de genade dat ik altijd tot u mijne toevlucht neme.
Hi;l {jawoonlijk gebed, hl. 88.
ZEVENDE BEZOEKING.
«Ziet ik ben met u alle dagen tot het einde der wereld. » (Matth. 'iS.) Onze geliefde Herder, die zijn leven voor zijne schapen gelaten heeft, heeft zich ook na zijnon dood, niet van ons willen verwijderen. Ziet zegt Hij, geliefde schaapjes, ik blijf altijd bij u; voor u ben ik op do aarde in dit Sacrament gebleven, gij vindt Mij hier om u te troosten en om u te helpen, zoo dikwijls als gij het verlangt; Ik verlaat u niet tot het einde der wereld. Ik blijf bij u zoo iang gij hier op de aarde blijft. « Onze goddelijke Bruidegom, zegt de H. Petrus van A leant: .na, wilde gedurende zijne lange afwezigheid aan zijne bruid een gezelschap geven, om haar niet alleen te laten, en daarom stelde Hij dit Sacrament in , waarin Hij zelf verblijft als het
98
ALLERH. SACRAMENT.
boste gezelschap dat Hij voor cene christelijke ziel koiirte verkiezen. »
O allermildsto en allcriiefwaardigste Jezus! ik bezoek U nu voor dit altaar; maar Gij vergeldt mijn bezoek met eene veel grootere liefde, als Gij door de H. Communie in mijne ziel komt. Alsdan zijt Gij niet alleen in mij tegenwoordig, maar Gij wordt zelfs mijne spijs. Gij vcrecnigt U alsdan zoo nauw met mij, dat ik met waarheid zeggen kan: sMijn Jezus, Gij zijt nu geheel aan mij! » Dewijl Gij U dan gansch aan mij geeft, zoo betaamt het ook dat ik mij gansch aan U geve. Ik ben een zwakke aardworm, en Gij zijt een almachtige God. O God van liefde, o liefde mijner ziel! wanneer zal ik eens niet alleen in woorden maar inderdaad geheel de uwe zijn? Gij kunt dit bewerken door de verdiensten van uw voor mij vergoten bloed; vermeerder in mij dit betrouwen en maak dat, eer ik sterve, ik geheel aan U zij, en mij zelve op geenerlei wijze meer toebehoore. Gij verhoort, o Heer! het gebed van allen, verhoor dan ook nu het gebed oener ziel die U waarlijk verlangt te beminnen. Ik wil U beminnen uit al mijne krachten, ik wil al doen wat Gij van mij verlangt, zonder eigen voordeel, zonder troost, zonder loon! ik wil U dienen uit liefde, alleen om U te behagen en om uw hart dat mij zoo vurig bemint, te bevredigen. Mijn loon zal zijn U, o welbeminde Zoon des eeuwigen Vaders! te kunnen beminnen; ontneem mij mijne vrijheid, mijnen wil, al wat aan mij is, ontneem mij mijn zeiven en geef mij U; ik bemin U; ik zoek U, ik zucht naar TJ, ik verlang U alleen te bezitten.
09
bezoekingen van het
Schietgebed. Mijn Jezus, maak mij ganscb don uwe.
De geestelijke Communie, bl. 84.
AAN MARIA.
O onze allerwaardigste Koningin! do gan-sl'Iio Kerk begroet u: « Onze hoop. » Daar gij alzoo do hoop van allen zijl, wees ook de mijne. De 11. Bernardus noemt u den grondslag van al zijne hoop, en hij zegt: « Die wanhoopt, moet nog in u hopen. » Ik wil u clan ook zeggen:. O Maria, gij redt die, welke wanhopen, daarom stel ik al mijn betrouwen iu u.
Schietgerei). Maria! bid Jezus voor mij.
Het (jewoonlijk gebed, bl. «SS.
ACHTSTE BEZOEKING.
Jezus zegt aan iedere ziel die hem in het allerheiligste Sacrament bezoekt, hetgeen Hij aan de Bruid der Gezangen toeriep: « Sta op, nader, mijne vriendin, mijne schoone! en kom. » Ziel die mij bezoekt, sta op, verlaat uw ellen-digen toestand , ik ben hier om u met mijne genaden te verrijken. Nader, kom tot mij, gij moet mijne heerlijkheid niet vreezen, want ik heb mij in dit Sacrament geheel vernederd, om u alle vrees te benemen en om n betrouwen in te boezemen. Mijne Vriendin noem ik u, want gij zijt mijne vijandin niet meer, gij bemint mij en ik bemin u. Mijne schoone, mijne genade heeft u schoon gemaakt; kom. omhels mij, bid mij om al wat gij wilt, maar met een groot betrouwen.
De H. Teresia zegt: « Onze groote Koning heeft de gedaante van brood aangenomen en
•100
ALLERH. SACRAMENT.
■zijno heerlijkheid verborgen, om ons moert in te boezemen, ten einde wij met liet grootste betrouwen tot zijn goddelijk hart zouden naderen. » Laat ons alzoo met groot betrouwen cn met eene gi'oote liefde onzen Zaligmaker bezoeken; ons met Hom Tereenigen en Hem •om zijne genaden smeeken.
Hoe groot moet mijne vreugde zijn, o eeuwig Woord, vooi' mij mensch geworden on hier in dit Sacrament tegenwoordig! dat ik tot l kan komen, tot U, mijn God, de oneindige ^ Majesteit en oneindige goedheid, die mijne ziel * zoo bemint. O gij, zielen, die in den hemel cn op de aarde God bemint, bemint Hem ook voor mij! Mijne Moeder Maria, help mij Hem beminnen; en Gij, o mijn allerliefwaardigste Jezus! wees het voorwerp van al mijne liefde, wees de Heer van al mijnen wil, bezit hem gansch! ik geef U mijn verstand, opdat het altoos aan uwe Godheid rtenke; mijn lichaam, opdat het mij helpe ü te behagen, mijn hart, opdat het geheel aan U zij. Ik wenschte, o geliefde mijner ziel! dat alle menschen de tee-dere liefde, die Gij hen toedraagt, kenden; opdat zij voortaan alleen mochten leven om U te ceren en U te verheugen, gelijk Gij dit verlangt cn verdient. Maak, dat ik ten minste nooit meer uwe oneindige schoonheid vergete. Van nu af aan wil ik al doen wat mij mogelijk is om U te behagen. Ik neem voor, alles ten boste te ven, wat Gij van mij verlangt, welke moeite t mij ook koste, en al moest ik zelfs alles, ja Tiet leven daarom verliezen. Gelukkig ben ik zoo ik al verlieze om U, mijn God, mijn grootste Goed., mijne liefde, mijn Al, te winnen!
101
bezoekingen van het
Schietgebed. Jezus, mijne liefde! neem mij; gansch, bezit mij gansch.
De geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
« Indien iemand klein is, dat Ir.) tot mij kome. »• (Spreuk. 9. ) Maria roept tot alle kinderen , die geene moeder hebben, dat zij tot haar, de allerliefste onder de moeders, zouden vluchten. Do godvruchtige P. Nieremberg zegt: «De liefde van al de moeders is maar cene schaduw in vergelijking met de liefde van Maria tot eenieder van ons. » Mijne Moeder, Moeder mijner ziel! gij, die mij bemint en die, na God, mijne zaligheid meer dan iemand verlangt, toon dat gij mijne moeder zijt.
Schietgebed. Mijne Moeder! maak dat ik altijd aan u denke.
Het gewoonlijk gebed, bl. 88.
NEGENDE BEZOEKING.
De H. Joannes zegt, dat hij den Heer met een gouden band omgord zag. « Ik zag iemand, die den Zoon des menschen geleek.....
onder de borst omgord met een gouden baud. » (Openb. 11.) Op zulke wijze is Jezus in het allerheiligste Sacrament tegenwoordig, zijne borst vol melk van genade, die Hij ons uit barmhartigheid wil mededeelen; ongelijk aan cene moeder, die den kinderen hare borsten aanbiedt, om zich van haar zog te ontlasten, verwacht ons ook Jezus. « Aan de borsten, zal men u dragen. » (Isaï. 62.)
De eerbiedwaardige P. Alvarez: zag Jezus itii
102
ALLERH. SACRAMENT.
liet allerheiligste Sacrament de handen vol van genaden en zoekende aan wien Hij zo kon uit-deelen. Men vejhaalt van do H. Catliarina vau Sonen dat, als zij het allerheiligste Sacrament ging ontvangen, zij met groote vurigheid tot hetzelve naderde, dat zij een kind geleek, aan hetwelk de moeder hare borst aanbiedt.
O allerliefste Zoon des eeuwigen Vaders! ik erken dat Gij het waardigste voorwerp mijner liefde zijt. Ik wensch U zoo zeer te beminnen, als Gij het verdient, often minste ik verlang (J zoodanig te beminnen als er op aarde eene ziel bekwaam is dit te doen. Ik weet wel dat ik, die U verraden heb en tegen U opgestaan ben, niet vei dien U te beminnen en tot (j te komen gelijk ik het nu in deze kerk doe; maar ik weet ook dat Gij mijne liefde zoekt, ik weet dat Gij mij zegt; « Mijn zoon, geef mij uw hart. » «Gij zult den Heer, uwen God, uit geheel uw hart beminnen. » Ik weet, dat Gij alleen mijn leven verlengt en mij niet van overlang in de hel geworpen hebt, opdat ik mij gansch aan uwe liefde schenke. Daar Gij alzoo van mij nog wilt bemind worden, zoo sla nu uwe oogen op mij, o mijn God! hier ben ik, ik volg U, ik geef mij aan U, ik bemin U, o mijn God! die geheel goedheid, geheel liefde zijt. Ik verkies U voor den ecnigen Koning en Heer van mijn arm hart; Gij wilt dat het aan U zij, ik wil het U geven; het is koud, het veroorzaakt U eenen walg; maar zoo Gij het aanneemt, zidt Gij het veranderen. Verander mij, o mijn Jezus! verander mij, ik wil voortaan niet meer leven gelijk il\ tot nu toe geleefd heb, te weten, zoo ondankbaar en zonder liefde, niettegenstaande de oneindig
10-4 bezoekingen van het
vele liefdebcwijzcn, die Gij mij gegeven hebt, en dio ecno oneindige wederliefde verdienen. Geef, dat ik van nu af aan door mijne liefde tot U mijne vroegei'o ongetrouwheid vergoede.
Schietgebed. Mijn God , mijn God ! ik wil ■ U beminnen, ik wil U beminnen, ik wil U beminnen.
De geestelijke Communie, bl, 84.
aan maria.
Maria gelijkt in alles haren Zoon Jezus, en daarom verheugt zich deze moeder van barmhartigheid, als zij de ellendigen kan helpen en troosten. De begeerte van deze onze Moeder, om genaden uit te deelen, is zoo groot, dat Beriiardhms van Hustis met recht van haar zegt: « Zij heeft een grooter verlangen om ons goed te doen en ons genaden uit te reiken, dan wij, om ze te ontvangen. »
Schietgebed. \Vees gegroet, onze hoop.
Het gewoonlijk gebed, bl. 88.
TIENDE BEZOEKING.
ft Uitzinnige wereldkinderen, zegt de H. Au-gustinus, ellendigen, waar gaat gij om uw hart tevreden te stellen? komt tot Jezus, want Hij alleen kan u die vreugd geven, die gij zoekt. » O mijne ziel! laat u niet tot zoo eene uitzinnigheid verleiden; zoek God alleen. clt; Zoek een goed in welk alle goederen zich bevinden. » Wilt gij Jezus terstond vinden, zie. Hij is gansch dicht bij u, zeg Hem, wat gij van Hem begeert, want liij is hier tegenwoordig om u te troosten, om u te verhooren.
J )e H. Teresia zegt: Het is aan iedereen niet
ALLERH. SACRAMENT.
' geoorloofd met den koning te spreken: wat men ton hoogste kim hopen, is, hem zijne begeerte door een derde mede te deelen; maar om met U, o Koning der glorie! te spreken, hebben wij geen derden persoon van noodo; Gij zijt altijd bei ei 1 allen in het allerheiligste Sacrament te verhooren. Iedereen die maar wil, vindt U daar altijd en kan op het vertrouwe-lijkste met U spreken; en indien men ook eindelijk toegang tot den koning bekomt, welke moeite kost het niet? De koningen geven zelden in het jaar gehoor, maar met U, o mijn God! kan men in dit Sacrament dag en nacht, zoo dikwijls als men maar wil, spreken.
Ü Sacrament van liefde! zoo wel in de heilige Communie, alsook wanneer Gij enkel op onze altaren verblijft, trekt Gij door het zoet geweld uwer liefde alle harten tot U, die, bewogen door eene zoo oneinlige goedheid, van liefde tot U brandende, zonder ophouden aan U donken. Neem dan ook mijn ellendig hart gevangen; want het begeert U alleen te beminnen, en voortaan in den dienst uwer liefde te leven. Van nu af geef ik al mijne belangen, al mijne hoop, mijne neigingen, mijne ziel, mijn lichaam , al wat ik heb, aan uwe goedheid over. Neem mij aan, o Heer! en doe dan met mij al wat U behaagt. Ik wil mij niet meer beklagen, o mijne liefde! over uwe heilige beschikkingen; ik weet dat zij uit mv liefdevolle hart voortkomen, en dat zij tot mijn welzijn strekken. Het is mij genoeg, dat Gij het alzoo wilt; ik onderwerp mij in alles in den tijd en in de eeuwigheid. Doe met mij wat U belieft, ik ver-cenig mij met uwen wil, die geheel heilig, ge-
105
bezoekingen van het
heel goed, geheel volmaakt, geheel lief'waardig' is. O wil van mijnen God, hoe lief zijt Gij mij ! Met U vereenigd, wil ik leven en sterven. Uw welbehagen is mijn welbehagen, ik wil dat uwe wensehen ook mijne wenschen zijn. Mijn God, mijn God! help mij, maak dat ik van nu af alleen voor U leve; dat ik maar leve om te willen wat Gij wilt, om uw allerliefwaardig-sten wil te beminnen. Geef, dat, gelijk Gij uit liefde tot mij gestorven en mijn voedsel geworden zijt, ik ook uit liefde tot U sterve. Ik betreur dien tijd, op welken ik, met mijnen eigen wil te volgen, U zoo zeer mishaagd heb. O wil van mijnen God, ik bemin U gelijk God zeiven, omdat gij één zijt mot God. Ik bemin U uit geheel mijn hart, ik schenk mij gansch aan ü.
Schietgebed. O wil van mijnen God! Gij zijt het voorwerp al mijner liefde.
De geestelijke Communie, bl. 8i.
aan maria.
Onze groote Koningin zegt: « Ik lieb rijkdommen met mij, om diegenen die mij beminnen te verrijken. » (Spreuk. 8. ) Indien wij rijk in genaden willen worden, zoo moeten wij Maria beminnen. Een groote dienaar Gods noemt haar : « De schatbewaardster der genaden. » Gelukkig degene die met liefde en betrouwen zijne toevlucht tot Maria neemt. » — O mijne Moeder, mijne hoop, gij kunt mij heilig maken, ik hoop het van u.
Schietgebed. Allerminzaamste Moeder! bid voor ons.
Het gewoonlijk yebeJ, bl. 88.
-100
ALLERH. SACItA.MEXT.
«Laat ons zorgen, zegt do H. Teresia, ons niet van Jezus te verwijderen, en ouzen lieven herder Jezus niet uit liet gezicht te verliezen; want die schapen welke zich dicht bij den herder houden , worden altijd meer geliefkoosd, zij bekomen dikwijls beetjes van zijne eigene spijs. Vait de herder ia slaap, zoo verwijdert het schaap zich niet tot dat hij ontwaakt, of tot dat het hem zelf opwekt, en alsdan ontvangt het nieuwe liefkozingen.» O mijn in het Sacrament verborgen Zaligmaker! zie, ik ben nu dicht bij U, ik verlang niets van U dan don ijver on de volharding in uwen dienst.
Ik dank u, o heilig Geloof! want gij leert en veizekert mij dat in het allerheiligste Sacrament «les altaars, in dit hemelsch brood geen brood, maar mijn Heer Jezus Christus met zijne godheid en menschheid, uit liefde tot mij tegenwoordiquot;-is. Mijn Heer en mijn al! ik geloof dat Gij in net allerheiligste Sacrament tegenwoordig zijt, eii alhoewel Gij aan de oogen des lichaams verborgen zijt, zoo erken ik U toch doorliet licht des H. Geloofs, in deze H. Hostie als den Heer van hemel en van aarde, als den Zaligmaker der wereld. O mijn allerzoetste Jezus! gelijk Gij mijne hoop, mijne zaligheid, mijne sterkte, mijn troost zijt, zoo wil ik ook dat Gij alleen mijne liefde, het eenige voorwerp mijner gedachten, mijner wenschen, mijner genegenheden zijt. Het oneindig geluk dat Gij geniet en dat Gij in alle eeuwigheid genieten zult, geeft mij meer vreugde dan alle goederen die ik op do aarde en in den hemel zou kunnen
107
bezoekingen van het
bezitten. Niets verheugt mij meer dan dat Gij, mijn Jezus, volkomen tevreden en oneindig gelukkig zijt; heersch, o Heer! over mijne ziel, ik geef zo aan U over, bezit ze voor altijd! mijn wil, mijne zinnen, al de krachten mijner ziel zullen aan uwe liefde onderworpen zijn, en mij op de aarde alleen dienen om U te beminnen en uwe eer te bevorderen. Op zulke wijze leefde gij op aarde, o Moeder van mijnen Jezus! o allerheiligste Maria! help mij, bekom mij do genade, dat ik van nu af aan leve zoo als gij, en geen ander geluk zoeke, dan dat van geheel aan God te zijn.
Schietgebed. Mijn Jezus! maak dat ik geheel aan U zij, en dat Gij geheel aan mij zijt.
De geestelijke Communie, bi. 84.
aan maria.
« Gelukkig do mensch, die dagelijks aan den ingang van mijn huis waakt, en mij op den dorpel mijner deur aanmerkt. » (Spreuk. 8.) Gelukkig degene die bij Maria, de poort der barm-hartigheid, even als de armen voor de deur der rijken, de genaden als aalmoezen zoekt! Maar nog gelukkiger degene, die do deugden, welke hij in Maria aanmerkt, vooral hare zuiverheid en ootmoedigheid, tracht na te volgen.
Schietgebed. Maria, mijne hoop! kom mij ter hulp.
Het gewoonlijk gebed, bl. 88.
TWAALFDE BEZOEKING.
« God is de liefde, en die in de iiefde blijft, blijft in God en God in hem. » « Wie Jezus bemint, die blijft bij Jezus, en Jezus bij hem. »
108
ALLERH. SACRAMENT,
(Joan. 1.) Wie Mij bomint, zegt Jezus, zal van, inijncii Vailer bemind worden, en Wij zullen tot hem komen en onze woninff hij hem nemen, v (.loan. 14.)
Als de H. Pliilippus Nerius de heilige Reis-spijs ontving, riep hij, op hot aanschouwen van liet allerheiligste Sacrament uit; « Zie daar mijne liefde, zie daar inijne liefde! » Zoo zou ook een. ieder van ons in de tegenwoordigheid des aller-heiligsten Sacraments moeten uitroepen: zie daar mijne liefde, zie daar het voorwerp al mijner liefde op do aarde en voor de gansche eeuwigheid! Gij hebt, o mijn Heer en mijn God, ?n hot Evangelie gezegd, dat Gij dengene bemint die U bemint, en dat Gij tot hem komen, in hem wonen en hem niet meer verlaten zult.. IK bemin U meer dan alle goederen dezer we-leld, bemin mij dan ook, want ik acht uwe liefde meer dan al do koningrijken der aarde.. Kom, woon in mijne arme ziel, en sluit U in «leze 0]), opdat Gij zo niet meer verlatet, ol eerder, opdat ik U nooit meer uit deze verjage; want Gij verlaat ons niet, zoo wij U niet verdrijven , en gelijk ik U eertijds verdreven heb, kan ik dit nog doen. Ü sta niet toe dat de wereld getuige van zulk eone ondankbaarheid, van zoo eeno gruwzame boosheid zij, dat ik, dien Gij op zulke bijzondere wijze begunstigd hebt, U, na zoo vele aan mij hewezene genaden, wederom uit mijn hart verdiijve. Doch dit kan geschieden, en daarom wenschte ik, zoo Gij daarmede tevreden waart, te sterven, opdat ik door den dood met U ver-oenigd zijnde, eeuwig met U vereenigd leve. Jlv hoop van U, mijn Jezus! dat Gij mij mijne
109
bezoekingen van het
bede zult toestaan. Ik omhels U, ik druk U aau mijn arm hart; maak dat ik U altijd beminne, cn dat Gij nooit ophoudt mij te beminnen ; ja, mijn allerliefwaardigste Zaligmaker! ik wil U eeuwig beminnen, en ik hoop dat Gij nooit meer uwe liefde van mij zult afkoeren.
Ik hoop, o God mijner ziel! dat wij ons de altijddurende eeuwigheid door zuilen beminnen.
Schietgebed. Mijn Jezus! ik wil U altijd beminnen, cn altijd van U bemind worden.
De geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
«Wie in mij zijn werk doet, zondigt niet. » (Eccl. 24.) Al wie in mijnen dienst getrouw blijft, zegt Maria, verzekert zich dc genade der volharding; en al wie zich bemoeit, opdat anderen mij ook kennen en beminnen, is tot het eeuwig leven voorbestemd. Ik beloof van zoo dikwijls ik de gelegenheid zal vinden, het zij openlijk, het zij in het geheim, d : eer van Maria cn do godvruchtig tot haar te bevorderen.
Schietgebed. Heilige Maagd Maria! laat toe dat ik uwen lof verkondige.
Het gewoonlijk gebed, bl. 88.
DERTIENDE BEZOEK ING.
«Mijne oogen en mijn hart zullen daar al de dagen zijn.quot; (III. Reg. 19.) Jezus Christus heeft deze schoone belofte in het allerheiligste Sacrament des altaars, waarin Hij dag en nacht bij ons blijft, vervuld. Het zou genoeg geweest zijn, zoo Gij, o mijn Zaligmaker! maar bij dage, wanneer Gij aanbidders vindt, die U gezelschap houden, bij ons bleeft; waarom wilt Gij dan
110
ALLERH. SACRAMENT.
ons hier uwe rust gevonden hebt, zoo betaamt het dat ook onze harten door hunne genegenheden zich niet meer van U verwijderen, en al hunne rust en hunne vreugde bij U vinden. Ü gelukkig zijt gij, minnende zielen, die in de wereld gecne gelukkigere rust vindt, dan u dicht bij uwen in het Sacrament verborgen Jezus te kunnen ophouden! Gelukkig ben ilv, o mijn God! zoo ik van nu af aan geene grootere vreugde vinde, dan in uwe tegenwoordigheid te zijn en altoos aan U te denken, aan U, die in het allerh. Sacrament zonder ophouden aan mij en aan mijn welzijn denkt.
O mijn Heer en mijn God! waarom heb ik zoo vele jaren verloren in welke ik U niet beminde? ongelukkige jare.i! ik bejammer u, maar ik dank U, o oneindige goedheid van mijnen God! die mij ondankbare zoo langen tijd verduldig verdragen hebt. Maar waarom hebt Gij voor al mijne ondankbaarheid U niet gansch van mij afgewend? waarom, o mijn God ! waarom ? omdat ik eindelijk door uwe barmhartigheid en liefde overwonnen, mij geheel aan U zoude schenken. Ik wil U niet langer wederstaal). ik wil niet langer ondankbaar zijn, o mijn Jezus! het betaamt dat ik U ten minste den korten tijd die mij nog overblijft, schenke. Ik hoop, mijn Jezus, dat Gij mij zult helpen, opdat ik geheel aan U zij. Gij hebt mij zoo zeer begunstigd als ik van U vluchtte, en uwe liefde misachtte; hoeveel te meer zal ik nu, daar ik U zoek en U verlang te beminnen, durven hopen dat Gij mij zidt bijstaan. Geef mij de genade van U te beminnen, o mijn God! dewijl Gij ecne oneindige liefde verdient. Ik bemin U
MliDlTATIKB, 8
113
bezoekingen van het
bede zult toestaan. Ik omhels U, ik druk U aan mijn arm hart; maak dat ik U altijd beminne, en dat Gij nooit ophoudt mij te beminnen ; ja, mijn allerliefwaardigste Zaligmaker! ik wil U eeuwig beminnen, en ik hoop dat Gij nooit meer uwe liefde van mij zult afkoeren.
Ik hoop, o God mijner ziel! dat wij ons de altijddurende eeuwigheid door zullen beminnen.
Schietgebed. Mijn Jezus! ik wil U altijd beminnen, en altijd van U bemind worden.
De geestelijke Communie, bl. 84.
aam maria.
«Wie in mij zijn werk doet, zondigt niet. » (Eccl. 2i.) Al wie in mijnen dienst getrouw blijft, zegt Maria, verzekert zich de genade der volharding; en al wie zich bemoeit, opdat anderen mij ook kennen en beminnen, is tot het eeuwig leven voorbestemd. Ik beloof van zoo dikwijls ik de gelegenheid zal vinden, het zij openlijk, het zij in het geheim, d ; eer van Maria en de godvruchtig tot haar te bevorderen.
Schietgebed. Heilige Maagd Maria! laat toe dat ik uwen lof verkondige.
Het gewoonlijk geheel, bl. 88.
DERTIENDE BEZOEKING.
»Mijne oogen en mijn hart zullen daar al de dagen zijn.quot; (III. Rog. 19.) Jezus Christus heeft deze schoonc belofte in het allerheiligste Sacrament des altaars, waarin Hij dag en nacht bij ons blijft, vervuld. Het zou genoeg geweest zijn, zoo Gij, o mijn Zaligmaker! maar bij dage, wanneer Gij aanbidders vindt, die U gezelschap houden, by ons bleeft; waarom wilt Gij dan
Idü
ALLERH. SACRAMENT.
ons hier uwe rust gevonden hebt, zoo betaamt het dat ook onze harten door hunne genegenheden zicli niet meer van U verwijderen, eu al hunne rust en hunne vreugde bij U vinden. O gelukkig zijt gij, minnende zielen, die in de wereld geene gelukkigere rust vindt, dan n dicht bij uwen in liet Sacrament verborgen Jezus te kunnen ophouden! Gelukkig ben ik, o mijn God! zoo ik van nu af aan geene grootere vreugde vinde, dan in uwe tegenwoordigheid te zijn en altoos aan U te denken, aan U, die in het allerli. Sacrament zonder ophouden aan mij en aan mijn welzijn denkt.
O mijn Heer en mijn God! waarom heb ik zoo vele jaren verloren in welke ik U niet beminde? ongelukkige jaren! ik bejammer u, maar ik dank U, o oneindige goedheid van mijnen God! die mij ondankbare zoo langen tijd verduldig verdragen hebt. Maar waarom hebt Gij voor al mijne ondankbaarheid U niet gansch van mij afgewend? waarom, o mijn God! waarom? omdat ik eindelijk door uwe barmhartigheid cn liefde overwonnen, mij geheel aan U zoude schenken. Ik wil U niet langer weder-staan. ik wil niet langer ondankbaar zijn, o mijn Jezus! het betaamt dat ik U ten minste den korten tijd die mij nog overblijft, schenke. Ik hoop, mijn Jezus, dut (Jij mij zult helpen, opdat ik geheel aan U zij. Gij hebt mij zoo zeer begunstigd als ik van U vluchtte, eu uwe liefde misachtte; hoeveel te meer zal ik nu, daar ik U zoek en U verlang te beminnen, durven hopen dat Gij mij zult bijstaan. Geef mij de genade van U te beminnen, o mijn God! dewijl Gij eene oneindige liefde verdient. Ik bemin U
JIEDlTAÏIliB. 8
113
ijezoekingen van het
uit geheel mijn hart, ik bemin U bovenal, ik bemin U meer dan mij zeiven, meer dan mijn leven! het berouwt mij U beleedigd te hebben o oneindige goedheid! vergeef mij en schenk mij ter zelfder tijde de genade om U tot den dood toe en gedurende de geheele eeuwigheid te beminnen. Vertoon aan de wereld dit wonder uwer almacht, dat eeno zoo ondankbare ziel als de mijne zich omkeere, en U meer dan alle andere bemiime. Verhoor mijn gebed, o Jezus! om uwe verdiensten. Ik begeer maar dit alleen en neem mij voor van gedurende mijn geheel leven niets anders to willen. Gij die mij dezen wensch inboezemt, maak dat ik hem uitvoere.
Schietgebed. Mijn Jezus! ik dank U dat Gij mij tot nu toe zoo geduldig verdragen hebt.
De geestelijke Communie, bl. 84.
a.vn maria.
« Niemand, zegt de H. Germanus, wordt zonder u zalig, o Maria!» Niemand wordt zonder ii van zijne kwalen verlost; niemand wordt eene gaaf' toegestaan zonder u. Indien gij mij dan niet helpt, mijne Koningin, mijne hoop! zoo ben ik verloren en kan u nooit in den hemel loven noch prijzen. Maai1 ik weet, mijne Koningin! dat alle Heiligen zeggen, dat gij nooit iemand verlaat die tot u zijne toevlucht neemt. Hij alleen gaat verloren die zich tot li niet wendt. Zoo neem ik ellendige dan nu mijne toevlucht tot u en stel in u al mijn betrouwen.
Schietgebed van den H. Bernardus. Op Maria stel ik al mijn betrouwen, zij is de grondslag van al mijne hoop.
Het gewoonlijk gebed, bl. 88.
ALLERII. SACHAMKXT.
VIJFTIENDE BEZOEKING.
»11; bon liet vuur op do aardo komen hreu-gen, on wat wil ik anders dan dat liet brande?» (Luc. 12.) De Pater Franciscus Olyinpio, van lt;lo orde der Tlieatijnen, zoido dat niets op aardo liet vuur der goddelijke liefde meer in de harten ontvlamde dan het allerh. Sacrament des altaars. Daarom toonde zich de Heer aan do H. Catharina van Senon in het 11. Sacrament als een gloeienden oven, uit wolken beken dor goddelijke liefde stroomden, die zich over do gansche aarde verspreidden; maar hetgeen do Heiligen in de grootste verbaasdheid wierp, was, dat de menschen na zoo oene liefde van God tot hen, nog leven konden, zonder van liefde te branden. Mijn Jezus, maak dat ik van liofdo tot U verteerd worde, maak dat ik aan U alleen deuko, niets wensclio en zoeke dan U alleen. O hoe gelukkig zou ik zijn, indien het heilig vuur uwer liefde mij gansch verteere, en indien, hoe ouder ik worde, de aardsche genegenheden immer meer en meer iu mij verminderen!
O goddelijk Woord, o mijn Jezus! ik zie U uit liefde tot mij op hot altaar geheel opgeofferd, vernietigd en verdelgd. Het is redelijk, dat gelijk Gij U, als een slachtoffer van liefde, voor mij hebt willen opdragen, ik mij ook geheel voor U opoffere! welaan mijn Heer en mijn God! ik oiler U mijne ziel op, ik oïïer U mij zeiven, mijnen wil, mijn leven op! ik vereenig dit mijn gering en arm offer, o eeuwige Vader! met het oneindig ofler dat uw Zoon en mijn Zaligmaker Jezus Christus U eens aan hot kruis opgedragen heeft, en dat Hij nog dagelijks zoo
115
ii6 bezoekingen vax het
dikwijls op de altaren vernieuwt. Neem datp om de verdiensten van Jezus dit mijn offer aait en geef mij de genade van het dagelijks te vernieuwen; laat mij sterven en mij volkomen aan-IJ opofferen! Ik bid U om de genade, die Gij aan zoo vele martelaars gegeven hebt, van uit liefde tot U te sterven; maar indien ik zulke genade niet waardig ben, geef ten minste, o Heer! dat ik U mijnen wil. en mijn leven daardoor opoffere, met aan uw heiligen wil onderworpen, den dood aan te nemen, die Gij mij bestemd hebt. Ik wensch deze genade, o Heer!: ik wil sterven om U te eeren, om U te behagen; ik offer U nu mijn leven op, en ik draag U van nu af aan mijnen dood, welken hij ook mag zijn, wtinneer hij mij ook overkome, tot slachtoffer op.
Schietgebed. Mijn Jezus! ik wil sterven om U te behagen.
De geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
Laat toe dat ik u nog eens met den H. Ber-nardus toeroepe: «O mijne allerzoetste Koningin! gij zijt de grondslag van al mijne hoop, » en met den li. Joannes Damascenus: «Op u heb ik al mijne hoop gesteld!» Gij moet mij, o Maria! de vergiflenis mijner zonden, de genade der volharding tot den dood toe en de bevrijding van het vagevuur bekomen. Die zalig worden, worden zalig door uwe voorspraak: gij moet mij derhalve zalig maken, o Maria. « Dien gij wilt, zal zalig zijn,» zegt de H. Bonaventma. Zoo gij wilt, zal ik zeker zalig worden! maar
ALLEUII. SACRAMENT.
•ifij bekomt de zaligheid voor al die u aanroepen. VAc ik roep u aan en zeg u;
SciiiETGEiiED. Zaligheid van die u aanroepen, maak mij zalipf.
Jfrt gewoonlijk gebed, bl. 88.
ZESTIENDE BEZOEKING.
Zoo de menschen in hun lijden immer hunno toevlucht tot het allerheiligste Sacrament namen, zij zouden zekerlijk niet in een zoo droevigen toestand blijven als zij nu zijn. De profeet .Te-remias riep met eene droevige stem uit: « Is er dan geen balsem in Galaiid, is er dan geen geneesheer te vinden ? » De berg Galaiid in Arabië, welke overvloeit van welriekcnden balsem, is, volgens den eeibiedwaardigen Beda, oen afbeeldsel van Jezus Christus, die ons in dit Sacrament alle hulpmiddelen voor onze kwalen aanbiedt. Waarom beklaagt gij u, kinderen van Adam, schijnt ons onze Zaligmaker toe te roepen, waarom beklaagt gij u over do grootheid uwer kwalen, daar gij in dit Sacrament den geneesheer en het hulpmiddel tegen deze vindt? « Komt allen tot mij, ik zal u verkwikken. »— O mijn allerzoetste Jezus! met de zuster van Lazarus roep ik U toe; «Zie, degene dien Gij lief hebt, is krank. » Ik bin de ellendige dien Gij bemint, mijne ziel is door de zonden verwond, ik kom tot U, goddelijke Geneesheer, help mij. Gij kunt het zoo Gij wilt. Genees mijne ziel, want ik heb tegen U gezondigd!
Trek mij gansch, o allerteederste Jezus! met het minnelijk geweld uwer liefde tot U; uwe liefde is mij kostbaarder dan de heerschappij
117
bezoekingen vax het
over de gehecle wereld. Ik begeer niets anders dan uwe liefde! ik kan U maar weinig geven; maar indien ik alle koningrijken der wereld konde bezitten, ik zon die maar alleen daarom willen, om ze, nit liefde tot U, te kunnen verzaken. Ja, mijn allerliefste Jezus, uit liefde tot U verzaak illt; aan al wat ik heb, aan bloedverwanten, vrienden, voldoeningen, gemakken on zelfs aan alle geestelijke vertroostingen; ik verzaak aan mijne vrijheid , aan mijnen wil ; aan U wil ik al mijne liefde schenken! ik bemin ü, oneindige goedheid, ik bemin U meer dan mij zeiven, en ik hoop U in alle eeuwigheid te beminnen.
Senietgeued. Mijn Jezus! ik geef mij aan U, neem mij aan.
De geestelijke Communie, hl. 84.
aan maria.
Gij, o mijne Koningin! hebt zelve aan de H. Brigitta gezegd: Zoo dikwijls de mensch zondigt , indien hij met een waar verlangen van zich te beteren tot mij komt, zoo ben ik terstond bereid hem te ontvangen, want ik zie niet op de menigte zijner zonden, maar op de goedheid van zijnen wil. Ik weiger niet zijne wonden te verbinden en te genezen, want men noemt mij met recht: ecne Moeder van barmhartigheid. Zoo gij mij dan kimt en verlangt te genezen, o Maria, aanzie mij, mij, die nu tot u kom. Genees de menigvuldige wonden mijner ziel; want indien gij een woord aan uwen Zoon zegt, zoo zal ik genezen zijn.
SoiiETGKriEn. O Maria! heb medelijden met mij.
liet {jeivooiïljk gebed. bl. 88.
118
ALLERH. SACRAMENT.
De zielen die beminnen, kennen geene groo-tei'e vreugde, dan daar t(! zijn waar zij het voorwerp hunner liefde vinden. Beminnen wij waarlijk Jezus, ziet, wij zijn in zijne tegenwoordigheid ; want Jezus, in het allerheiligste Sacrament, ziet en hooit ons; hebben wij Uem dan niets te zeggen? wij moeten in zijne tegenwoordigheid troost vinden; wij moeten ons verheugen over zijne glorie en over de liefde die zoo vele aanbidders des allerheiligsten Sacraments tot Jezus gevoelen; wij moeten wensehen dat alle menschen Jezus in het Hoogwaardigste beminnen en Hem hunne harten opofferen. Wij moeten Hem ten minste al onze genegenheden schenken; Hij moet al onze liefde, het voorwerp van al onze verlangens zijn. Pater Zalesius uit het gezelschap van Jezus, was getroost in al zijn lijden, zoo hij maar van het allerheiligste Sacrament konde spreken; hij werd nooit moede dit te bezoeken; riep men hem aan de poort, keerde hij weder naar zijne kamer, moest hij hier of daar gaan. zoo zocht hij alt ijd bij deze gelegenheden de bezoekingen aan zijnen beminden Jezus te verdubbelen, en men bemerkte dat er bijna geene uur voorbij ging zonder Jezus in het allerheiligste Sacrament bezocht te hebben. Daarom heeft hij ook verdiend door de handen der ketters in het verdedigen der wezenlijke tegenwoordigheid van Christus in hei allerheiligste Sacrament, te sterven.
O! hadde ook ik eens het geluk van op zulke wijze te sterven 1 O. konde ik ook. gelijk hij, do waarheid van een Sacrament verdedigen waai-
119
bezoekingen van het
lt;1onr Gij, o liefwaardigste Jezus! de grootheid uwer liefde geopenbaard hebt. — Allerzoetste Jezus! Gij hebt reeds zoo vele wonderen door dit Sacrament gedaan, ach! maak toch nu ook dat ik geheel aan U zij; trok mij gansch tot U; Gij verlangt mij geheel to bezitten en Gij verdient dit maar al te zeer! geef mij dan do kracht van U uit gansch mijn hart te beminnen; geef de goederen (lezer wereld aan wie Gij maar wilt, ik verzaak aan deze voor altijd, ik verlang, ik wil niets dan uwe liefde; uwe liefde, rnijn Jezus! zoek ik en ik wil nooit meer iets anders zoeken dan uwe liefde! illt; bemin U, mijn allerzoetste Jezus! maak, dat ik U zonder ophouden beminne, en dat ik niets anders dan U beinhme.
Scihetgebed. Mijn Jezus! wanneer zal ik IJ waarlijk beminnen!
De geestelijke Communie, bl. 8i.
aan maria.
Mijne allerzoetste Koningin! hoe schoon is lt;le naam dien u uwe geliefde dienaars geven, «, Liefwaardige Moeder. » Gij zijt waarlijk liefwaardig, o zoetste Koningin mijns harten ! Uwe schoonheid heeft zelfs uwen God tot u getrokken. De H. Bonaventura zegt: « dat uw naam aan allen die u beminnen zoo liefelijk is, dat, als zij hem noemen of hooren noemen, het verlangen om u te beminnen in hen opgewekt en vermeerderd wordt. » I let betaamt dan, o mijne allerlief waardigste Moeder! ja, liet betaamt dat ik u beminne; maar ik houd mij niet tevreden ii met eeno gewoonlijke liefde te beminne i; ik wensch nu hier op de aarde en eens in den
120
ALLERII. SACR.VMEXT.
hemel u naapt God meer dan alle anderen te beminnen. Zoo mijn wensch te stout is, uwe liefwaardigheid en do bijzondere liefde die gij mij bewezen hebt, zijn er do schuld van. Zoo gij minder liefwaardig waart , ik zou minder verlangen u te beminnen. Noem dan mijn wensch aan, o Maria! en tot toeken dat gij hom mot liefde aangenomen hebt, verkrijg mij van God dio liefde, om welke ik u bid; want hoe meer men u bemint, des te moei' bemint men ook God.
SciHETGEr.Ei). Mijne allorliofwaardigste Moeder! ik bemin u.
JIc.t gewoonlijk rjebed, hl. 88.
In hot dal van Josaphat zal Christus op een troon van heerlijkheid verschijnen; maar hier in het H. Sacramont is Hij op een troon van liefde. Indien oen koning, om aan oen herder zijne liefde te bewijzen, in het dorp van dezen wilde wonen, opdat die herder hom dikwijls zou komen bezoeken, zoude deze horder geen ondankbare zijn, indien liij, het verlangen van zijn koning verachtende, hem niet bezocht? O mijn Jezus! ik versta u, ja gij zijt uit liefde tot mij hior in het Sacrament des altaars tegenwoordig! indien 't mogelijk ware, zou ik dag en nacht in uwe tegenwoordigheid blijven. Indien de Engelen in den hemel, verbaasd over uwe ■liefde tot hen, zich niet vermoeien uwe heerlijkheid te aanschouwen, zoo betaamt hot dat ik, die U hier uit liefde tot mij op dit altaar zie, U ton minste zoek te behagen , met de liefde en goedheid, die Gij voor mij hebt, te loven en te prijzen. « Ik zal voor het aangezicht
121
bezokkingen vax het
der Engelen uwen lof zingen, ik zal U In uw heiligen tempel aanbidden , en om uwe barm-liartigheid en waarheid zul ik uwen naam prijzen. » —
ü in het Sacrament verborgen God! o brood der Engelen! o goddelijke spijs! ik bemin IJ, maar noch gij, noch ik, zijn met mijne liefde tevreden. Geef, o mijn Jezus! geef dat ik do schoonheid kemie van dengene dien ik bemin; geef dat mijn hart aan alle aardsche genegenheden verzake en dat het zich met uwe goddelijke liefde vervulle. Gij komt dagelijks van den hemel op het altaar, opdat ik U alleen beminne, opdat ik mij gansch met U vereenige. Is het dan niet redelijk dat ik ook van nu af aan op niets anders denke dan om U te beminnen, U te aanbidden, U te behagen. Ik bemin U uit geheel mijn hart, ik bemin U uit al mijne krachten ! allerliefste Jezus! wilt Gij mijne liefde vergelden? o! ik bid U, zoo vergroot deze en maak dat ik U altijd meer beminne, dat ik altijd meer en meer vorlange U te behagen.
Schietgebed. Jezus, mijne liefde! geef mij uwe liefde.
De geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
Gelijk de arme kranken, van ieder verlaten, nog in een algemeen gasthuis eene woning vinden, zoo zijn ook de ellendigste zondaars, ofschoon van allen verlaten, toch niet zonder alle hulp, dewijl do barmhartigheid van Maria voor hen zorgt. God heeft de allorh. Maagd Maria aan de wereld gegeven, opdat zij, volgens het zeggen van den H. Basiliiis, eene toevlucht, een
12'2
Ai.I.KHH. SACRAMENT.
gasthuis voor do zondaars zij. «God lie oft de zondaars oen algemeen hospitaal geopend, daarom noemt haar ook de H. Ephrem: «do herberg der zondaars. » Indien ik dan tot n, o mijne koningin! rnijne toevlucht neem, zoo durft gij mij om mijne zonden niet wegjagen, ja hoe ellendiger ik ben, des te meer recht heb ik tot uw bijstand, want God hoeft u geschapen om de toevlucht der ellendigen te zijn. Ik keer mij dan tot ii, o Maria! ik zoek eene schuilplaats onder uw mantel, gij zijt de toevlucht der zon-ilaars, en vervolgens mijne toevlucht, do hoop mijner zaligheid. Indien gij rnij niet aanneemt, tot wien zal ik gaan.
Schietgehed. Maria, mijne toevlucht! maak mij zalig.
Het gewoonlijk grhed, bi. 88.
NEGENTIENDE BEZOEKING.
Ieder mensch is zeer gaarne bij een welbeminden vriend. Zal het dan voor ons ook niet zoet zijn van in dit tranendal bij den allerbes-ten der vrienden te blijven, bij een vriend die ons de grootste weldaden bewijzen kan, en die ons zoo zeer bemint', dat Hij gedurig bij ons blijven wil? — In hot allerheiligste Sacrament kunnen wij ons, zoo lang als wij willen met Jezus onderhouden; wij kunnen Hem ons hart openen. Hem onze noodwendigheden voorstellen en Hem om zijne genaden bidden; wij kunnen ons in dit Sacrament gansch vertrouwelijk met den Koning des hemels onderhouden.
Jozef vond zich te gelukkig als God met zijne genade, gelijk de H. Schriftuur getuigt, in ziju kerker nederdaalde om hom te troosten; « Hij
123
BEZOEKIXGEX VAN HFJT
daalde tot hem in den kerker nedor en verliet hem niet in zijne banden.» (Wijsh. 40.) Maar hoeveel gelukkiger zijn wij die in deze ellendige wereld zonder ophouden onze mensch geworden God bij ons hebben, Hij, die ons door zijne wezenlijke tegenwoordigheid gedurende geheel ons leven met zooveel liefde en barmhartigheid bijstaat?
Welke troost is het niet voor een armen , gevangene , indien een getrouwe vriend hem gezelschap houdt, hem troost, hem moed geeft, hem bijstaat en alle middelen zoekt, om hem uit zijne ellende te trekken. Even zoo troost ons onze allerbeste vriend, Jezus Christus, die ons in dit Sacrament moed geeft, zeggende: sZiet, ik ben alle dagen bij u,» ziet ik ben alleen daarom van den hemel in uwe gevangenis nedergedaald, om u te helpen en te bewaren. Weigert mij dan niet, neen, maar vereenig u met mij, blijft bij mij en gij zult uwe ellende niet meer gevoelen; daarna zal ik u in mijn koninkrijk leiden, alwaar ik u volkomen gelukkig zal maken.
O God, o onbegrijpelijke liefde, wijl Gij ons zoo groote bewijzen van liefde geeft, en, om dichter bij ons te zijn, op onze altaren wilt blijven, zoo neem ik mij voor van U dikwijls te bezoeken om, zooveel als ik kan, uwe zoete tegenwoordigheid, die de zaligheid der Heiligen, die den hemel uitmaakt, te genieten. O konde ik immer hier blijven om U te aanbidden, om akten van liefde tot U te verwekken! roep mij tot U, indien ik uit lauwheid of om de menigvuldige tijdelijke bezigheden zou nalaten U te komen bezoeken, mijn allerzoetste Jezus! ont-
124
aller1i. sacrament.
vlam iti mij don vurigsten wcnsch om dikwijls dicht bij U verborgen in bet Sacrament te zijn! — O minnelijke Jezus! waarom heb ik U niet altijd bemind? waarom heb ik U niet altijd trachten te behagen?... Maar de gedachte, dat ik niet alleen in den hemel, maar zelfs hier nog op de aarde den tijd heb om U te beminnen,
troost mij; ja mijn Jezus! ik wil U hier nog beminnen, ik heb ook vast besloten van af dit oogenblik tc beginnen; ik wil U waarlijk beminnen. Ik bemin U, mijn hoogste goed, mijne liefde, mijn Jezus, mijn ai, ik wil U uit al mijne ■krachten beminnen.
Schietgebed. Mijn God! help mij U te beminnen.
J)c geestelijke Communie, bl. 84.
aan makia.
De'godvruchtige Bernardinus van Bustis zegt; sZondaar, twijfel niet, maar neem vol betrouwen uwe toevlucht tot de machtige Koningin, in wier handen gij zeker genade en barmhartigheid zult vinden; weet dat haar verlangen om u goed tc doen, grooter is dan uw verlangen naar haren bijstand. » Ik zal God zonder ophouden danken, dat Hij mij Maria heeft leeren kennen. Hoe ellendig zou ik zijn, zoo ik u, o Maria niet gekend of zoo ik u vergeten had!
slecht zou alsdan de zaak mijner zaligheid staan. Ik loof u, mijne Moeder! ik bemin u, ik betrouw op u, ik geef mij gansch iu uwe handen over.
Schietgebed. O Maria! gelukkig die u kV'uirf die op u betrouwt. \
liet gewoonlijk gchetli bl. 88.
-125
BEZOEKINGEN VAN HET
TWINTIGSTE BEZOEKING.
« O]) denzelfdcn dag zal zich eene bron opencti voor liet huis van David, en voor de inwoners van Jeruzalem tot afwassching der zonden.» (Zach. 13). — Jezus in het allerh. Sacrament is die van de Profeten voorzegde bron die voor allen open staat; en waarin wij, zoo dikwijls als wij willen, onze zielen van de zouden, waarmede wij ze dagelijks bevlekken, kunnen af-wasschen. —
Als men eene fout begaan heeft, is het H. Sacrament het allerkrachtigste middel om ons te genezen. Daarom, o mijn Jezus, wil ik nu tot U iu het H. Sacrament mijne toevlucht nemen, wetende dat de wateren dezer goddelijke bron ons niet alleen reinigen maar ook verlichten en kracht geven, om niet meer te vallen en alle moeilijkheden geduldig te lijden en dat deze te gelijk uwe liefde in ons ontsteken. Ik weet, mijn Jezus, dat Gij mij daarom verwacht en dat Gij het bezoek van die U beminnen met groote genade beloont. Mijn Jezus! hier ben ik: zuiver mij van al de gebreken die ik vandaag begaan heb; ik ben er bedroefd over, omdat zij U mishagen; geef mij de noodige kracht om niet meer te vallen, geef mij ter zelfder tijd een groot verlangen om U te beminnen, om U vurig te beminnen. Och konde ik toch immer in uwe tegenwoordigheid blijven, gelijk uwe getrouwe dienares Maria Diaz, die ten tijde der H. Theresia leefde, en van den bisschop van Avila oorlof had, om op het zingkoor van eene kerk te wonen, waar zij zonder ophouden bad voor het Hoogwaardigste, dat zij haren
ALLEUH. SACRAMENT.
gebuur noemde, en nooit beneden kwam diin om hare biecht te spreken of om do heilige Communie te ontvangen. —
Als de eerbiedwaardige broeder Franciscus van het kind Jezus, ongeschoende Carrneliet, voor cene kerk, waar het allerheiligste Sacrament rustte, voorbijging, dan kon hij niet nalaten het te bezoeken, zeggende: sHet betaamt niet dat een vriend, die voor het huis van zijn vriend voorbijgaat, niet intrede, ten minste om hem te groeten, en hem een woord te zeggen.» Hij vergenoegde zich evenwel niet met eenige woorden, maar hij bleef, zoo lang als het hem toegelaten was, in de tegenwoordigheid van zijn beminden Zaligmaker. —
Mijn eenigste, mijn oneindig goed! Gij hebt dit Sacrament ingesteld, Gij blijft op dit altaar opdat ik U beminne. Daarom hebt Gij mij ook een hart gegeven dat bekwaam is om U vurig te beminnen. Helaas! hoe komt het dan dat ik U niet beminne, dat ik ondankbare, U zoo weinig beminne? neen, het is niet redelijk dat een zoo liefwaardig goed als Gij zijt, slechts weinig bemind wordt; uwe liefde tot mij verdient maar al te zeer mijne wederliefde. Gij zijt een oneindige God, en ik ben een ellendige aardworm. Zoo ik ook stierf, zoo ik mij ook uit liefde tot U opofi'erde, dit alles zou toch niets zijn in vergelijking met hetgene. Gij voor mij gedaan lieht. Gij die uit liefde voor mij gestorven zijt, die U nog dagelijks voor mij op het altaar opoffert. Gij wilt dat wij U vurig beminnen, ik wil uwen wil, o mijn allerzoetste Jezus! vervullen. Sta mij bij, help mij, maak dat ik U, mijn Jezus, beminne, en dat ik altijd doe, wat
bezoekingen van het
Gij van mij verlangt, dat ik doe wat Gij van mij begeert.
Schietgebed. Mijn welbeminde is aan mij cu ik aan Hem.
Dc geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
Mijne allerzoetste, mijne allerliefwaanligste Koningin! welk een groot betrouwen boezemt de H. Bernardus diegenen in, die tot u hunne toevlucht nemen! Hij zegt: « Dat gij nooit do verdiensten van die u aanroepen onderzoekt; maar dat gij zonder uitneming allen, die u bidden, bijstaat. » Daar gij derhalve, wanneer ik u aanroep, vol liefde op mij nederziet, zoo hoor, waarom ik u bid: ik ben een arme zondaar die de hel verdiend heb; maar ik wil mij beteren, ik wil God beminnen. Hem, dien ik zoo menigmaal beleedigd heb. Van nu afwil ik u dienen, boe ellendig ik ook ben. Help dan dengene die niet meer zich zeiven, maar die u toebehoort. Hebt gij mij verstaan? ik hoop, o mijne zoete Maria! dat gij mij niet alleen verstaan, maar ook verhoord hebt.
Schietgebed. O Maria! ik ben de uwe, maak mij zalig.
Het (jcLvoo)dijk gebed, bl. 88.
EEN EX TWINTIGSTE BEZOEKING.
«Waar een lichaam is, daar vergaderen zich de arenden» (Luc. 17.)
Door dit lichaam verstaan de Heiligen gewoonlijk Jezus Christus, en door do arenden de zielen, die zich van de wereld onthecht hebben,
128
ALLKRII. SACRAMENT.
120
en zich boven de aardsche dingen verheffen en in den heinel vliegen, dewijl zij met hinuio gedachten en genegenheden zonder ophouden naar God, naar den hemel zuchten, die hier op de aarde reeds hare woning geworden is. Overal waar Christus in liet H. Sacrament tegenwoordig is, vinden die zielen haar Paradijs, zij verzadigen zich nooit van bij Hem te blijven.
De H. Hieronymus zegt: «Als de arend den geur van een dood lichaam ruikt, zoekt hij er aanstonds naar; » zoo inoesteu wij ook tot Christus in het H. Sacrament loopen en vliegen, want Hij biedt ons in hetzelve do heilzaamste spijs voor onze ziel aan : en daarom liepen ook de Heiligen in dit tranendal, gelijk dorstige herten, tot deze hemelsche bron. Pater Alvarez sloeg dikwijls zijne oogen, zelfs in liet midden van zijne verstrooiende bezigheden, naar de plaatsen waar hij wist dat het allerheiligste Sacrament rustte: hij bezocht het zonder ophouden, en bleef dikwijls gansche nachten voor hetzelve nedergeknield. Hij weende als hij dacht dat de paleizen der grooten dezer wereld vol menschcn zijn, die zonder ophouden liuu hof maken aan oenen mensch van welken zij niets dan een weinig ijdel aardsch goed te verwachten hebben, terwijl de kerken zoo ledig zijn, iu welke nogtans de Heer van hemel en aarde, rijk in oneindige en eeuwige schatten, bij ons op een troon van liefde woont. Hij achtte do kloosterlingen te gelukkig, omdat zij, zoo dikwijls als zij willen, bij dag of nacht, in hunno eigene huizen dezen grooten Heer kunnen bezoeken; voordeel dat de wereldsche menschen niet hebben.
9
MEDiTATIEB.
bezoekingen van het
Daar Gij dan, o mijn allerliefste Jezus! niettegenstaande mijne zonden, mijne ondankbaar-lieid en ongevoeligheid aan eene zoo groote liefde, mij tocli nog zoo liefelijk tot U roept, zoo wil ik om mijne ellende den moed niet verliezen. Zie. ik kom, ik nader tot U, o! verander mij, verjaag uit mijn hart alle liefde die niet voor U is,'alle verlangens, die U mishagen, alle gedachten, die Ü niet tot voorwerp hebben. Mijn Jezus, mijne liefde, mijn al! ik wil aan U alleen beiiagen, U alleen verheugen; Gij alleen verdient al mijne liefde! maak dat ik aan alles verzake en mij ganscli aan TJ geve. Maak dat ik zoo vast aan ü gebonden zij, dat ik noch liier op de aarde, nocli in den hemel van U kunne afgescheiden worden.
Schietgebed. Allerzoetste Jezus, laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere!
De geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
Dionysius de Karthuizer noemt Maria: « do Voorspreekster van al de zondaars die tot haar vluchten. » Daar het alzoo, o H. Moeder Gods, uw ambt is, de grootste zondaars, die tot u vluchten, te verdedigen: zoo zie dan ook op mij, die mij nu hier voor uwe voeten werp, en die u met den H. Thomas van Villa-Nova zegt: «Welaan dan, o mijne allerliefste Voorspreekster! vervul uw ambt en neem mij aan. » Het is waar dat ik maar al te lang ongetrouw geweest ben jegens mijnen God , die ik zonder ophouden beleedigd heb, niettegenstaande de groote weldaden en de menigvuldige genaden, die Hij mij bewezen heeft; maai1 het kwaad is
430
alleuh. sacrament.
nu gedaan! Gij kunt mij nog helpen, want God vergeeft mij, God maakt mij zalig, zoo gij riem mijn gebod opdraagt, 2:00 gij mij verdedigt.
Schietgebed. Mijne lieve Moeder! gij moet mij zalig maken!
Het cjewoonlijk gebed, bl. 88.
TWEE EN TWINTIGSTE BEZOEKING.
Do Bruid der Gezangen zocht haren welbeminde, en daar zij Hem niet vond, vraagde zij; « Hebt gij Hem niet gezien dien mijne ziel bemint? » (Hoogl. 3.) Christus was toen nog niet oj) de aarde gekomen; maar als nu eenc ziel, die Jezus bemint. Hem zoekt, zoo kan zij Hem altijd in het allerheiligste Sacrament vinden. De eerbiedwaardige Avila was gewoon te zeggen: « dat men geen beminnelijker heiligdom vinden of wenschen kan dan eene kerk waar het allerheiligste Sacrament rust. »
O oneindige liefde van mijn God! Gij verdient oneindelijke wederliefde! hoe is het toch mogelijk dat Gij, 0 mijn Jezus! U zoo diep hebt kunnen vernederen, dat Gij, om U met ons te vereenigen, onder de gedaante van brood hebt willen bij ons blijven wonen. 0 vleeschgeworden Woord! uwe vernedering is oneindig, omdat uwe liefde oneindig is! Hoe is 't toch mogelijk dat ik, wetende wat Gij gedaan hebt om mijne liefde te winnen, U niet uit gausch mijn hart beminne? Ik bemin U, en daarom wil ik uw welbehagen voor alle eigene voordcelen, voor alle voldoeningen, ja voor mijn eigen wil stellen. Gij zijt mijne vreugde, ja al mijn vermaak, is aan U, mijn Jezus, mijn God, mijne liefde, te behagen.
131
bezoekingen' van het
Ontvlam in mij oen groot verlangen altijd bij IJ, mijnen in het H. Sacrament verborgen God te blijven, U te ontvangen, U gezelschap te honden, ik zou ondankbaar zijn, indien uwe zoete en minnelijke nitnoodigingen mij niet tot TJ trokken. Vernietig in mij, o Heer, alle neigingen tot geschapene dingen, en wees Gij, o-mijn Schepper! het voorwerp van al mijne verlangens, van al mijne liefde. Ik bemin U, o-liefwaardigste goedheid van mijnen Jezus! ik zoek niets dan U alleen, ik wil niets wat mij behaagt, ik wil alleen en ben met alles, wat U behaagt, tevreden. Neem, o mijn Jezus! den goeden wil van een zondaar, die U beminnen wil, aan. Help mij met uwe genade, en maak dat ik, die tot nu toe een ellendige dienaar dis-duivels geweest ben, een gelukkige dienaar uwer liefde worde.
Schietgebed. Ik bemin U, o mijn Jezus! mijn hoogste goed! meer dan alle goederen.
I)e geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
Mijne zoetste Koningin, mijne liefste Moeder Maria; zie, ik heb mij tegen uwen machtigen Zoon in opstand gesteld; maar ik werp mij vol leedwezen voor uwe voeten, opdat gij mij vergiffenis verkrijget. Antwoord mij niet dat u dit onmogelijk is; want de H. Bernardns noemt u «Middelares der verzoening,» en van u moeten allen die in gevaar zijn hulp verwachten, dewijl de H. Epbrem u de steunstok der waggelenden noemt. O mijne Koningin! wie kan in grooter gevaar zijn dan ik, die mijnen God verloren heb, die zeker weet dat ik de hel verdiend heb, en;
-132
allerh. sacrament.
■i'lio onzeker ben of God mij vergeven lieeft, dien ik nog op nieuw kan verliezen! Maar gij kunt mij alles verkrijgen, van u hoop ik alle goed, de vergiffenis, de volharding, den hemel. Ik hoop eens in den homel een van die te zijn, welke uwe barmhartigheid bet meest zullen prij-zen; o Maria, help mij door uwe voorspraak.
Schietgebed. In alle eeuwigheid wil ik de barmhartigheid van Maria zingen, in alle eeu-vviglieid wil ik ze verkondigen! Amen.
liet gewoonlijk rjebed, bi. 88.
DRIE EN TWINTIGSTE BEZOEKING.
Zeer vele Christenen vermoeien en stellen zich aan groote gevaren bloor, om hot heilig land en ■de plaatsen te bezoeken, waar onze minnelijke Zaligmaker geboren is, waar Hij geleden heeft ■en voor ons is gestorven. Doch wij hebben niet noodig zoo verre te reizen en ons aan zoo groote ■gevaren bloot te stellen, want dezelfde Jezus is dicht bij ons; Hij woont in deze kerk maar •weinige voetstappen van ons af.
De H. Paulinus zegt : « Indien de pelgrims zich gelukkig achten een weinig stof van de krib of van het graf van onzen Jezus'te Jeruzalem mede te brengen, moeten wij dan niet met een veel grooteren ijver het allerheiligste Sacrament, •in hetwelk dezelfde Christus lichamelijk tegenwoordig is, bezoeken, dewijl wij dit zonder groote moeite of gevaar kunnen doen ? » Eene kloosterzuster, aan wie God eene groote liefde tot het allerheiligste Sacrament gegeven had, schreef onder andere het volgende in eenen brief: « Ik lt; rken dat ik alle goed, wat ik bezit, aan hot iillerheiligste Sacrament tc danken heb. Ik hel)
133
BEZOEKINGEN VAN HET
mij gansch aan mijnen in het Sacrament verborgen God opgeofferd. Ilv weet dat eene ontelbare menigte van genaden niet gegeven wordt, omdat men zo niet aan Jezus in iiet allerheiligste Sacrament gaat vragen. Ik zie de groote begeerte, die onze Zaligmaker heeft om in het H. Sacrament zijne genaden uit te deelen. O groot geheimenis, o allerheiligste Hostie! waar toont God nfeer zijne almogendheid dan in deze Hostie? In deze Hostie vindt men alles, wat God ooit voor ons gedaan heeft! wij moeten het geluk der zaligen niet meer benijden, neen, want wij hebben op aarde denzelfden God met nog meer wonderen zijner liefde bij ons. Maak dat allen, die gij kent, de godsvrucht tot het H. Sacrament vurig oefenen; ik spreek op deze wijze, omdat dit Sacrament mij gansch uit mij zeiven. verrukt. Ik kan mij niet verzadigen van een Sacrament te spreken, dat zoo groote liefde verdient. Ik weet niet wat ik niet doen kan voor Jezus in het allerheiligste Sacrament. »
O Seraphienen, die mijnen en uwen God. van liefde ontstoken, omringt, niet uit liefde tot u, maar uit liefde tot mij heeft deze groote Koning van hemel en aarde bij ons in dit Sacrament willen verblijven. Laat mij ook, gij liefdevolle Engelen ! van liefdebranden, ontsteekt in mij het vuur uwer liefde, opdat wij gezamenlijk God prijzen 1 —O Jezus! allerteederste Jezus, allerzoetste Jezus! laat mij de grootheid uwer liefde tot de menschen kennen, opdat bij liet aanzien van eene zoo groote liefde de wensch van U te beminnen, van U te behagen, altijd meer en meer in mij vergroote. Ik bemin U, o aller!ielwaardigste Zaligmaker! ik wil U zon-
allerh. sacrament.
dor ophouden beminnen, cn dit alleen om U te behagen.
Schietgebed. Mijn Jezus! ik geloof in U. ik hoop op ü, ik bemin U, ik geef mij gansch aan U.
La geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
O allerliefwaardigste Maagd! de H. Bonaven-tura noemt u : « de Moeder der weezen; » de H. Ephrem: « de Bescherming der weezen; » ach! tleze ongelukkige weezen, zijn liet niet de arme zondaars, die God verloren hebben? Allerheiligste Maagd Maria! ik neem mijne toevlucht tot u, ik heb mijn Vader verloren; maar gij zijt mijne Moeder, help mij Hem wederom vinden. In mijnen grooten nood aanroep ik u om hulp. Wilt gij mij ongetroost van u laten weggaan? Neen, zegt Paus Innocentius 111: « Want wie heeft haar ooit aangeroepen en is niet verhoord geworden ? » Wie van die bij u hulp gezocht hebben, is ooit verloren gegaan ? Die alleen gaat verloren, die zich niet tot n wendt! Maak dan, o mijne Koningin! zoo gij mijne zaligheid wenscht. dat ik u altijd aanroepe en een groot betrouwen in u hebbe.
Schietgebed. Mijne H. Moeder Maria! geef mij een groot betrouwen op u.
Het gewoonlijk (je'oecl, bl. 88.
«Gij zijt waarlijk een verborgen God.»(Isai. 45.) In geene andere werken der goddelijke liefde toont zich de waarheid dezer woorden zoo klaar dan in de aanbiddenswaardigste geheimenis van
135
BEZOEKIXÜEX VAN HET
436
liet allerheiligste Sacrament, alwaar onze God, ganscli verborgen, tegenwoordig is. Als de Zoon , Gods vleesch werd, verborg Hij zijne godheid, en verscheen als mensch op de aarde; maar in dit Sacrament verbergt Hij zelfs zijne mensch-heid, en Hij schijnt maar brood te zijn, om ons te toonen hoe vurig liij ons bemint. Verborgen is de godheid, verborgen is do menschheid, zijne oneindige liefde alleen is openbaar. Als ik op deze overmaat uwer liefde tot de menschen, o goddelijke Zaligmaker! denk, dan ga ik geheel uit mij zelven en weet niet moer, wat zeggen.— Gij verbergt in dit allerheiligste Sacrament, uit liefde tot ons, uwe goddelijke heerlijkheid. Gij verduistert en vernietigt zelfs, op eene zekere wijze, uwe heerlijkheid, uw goddelijk leven.— Gij zijt alleen daarom op onze altaren om do menschen te beminnen en om hun te toonen hoe zeer gij hen bemint. Maar op welke wijze danken zij U, o groote Zoon Gods! o Jezus! Gij bemint, laat toe dat ik het zegge, de menschen te zeer, want Gij stelt hun welzijn voor uwe eigene eer. — Wist Gij dan niet aan welke verachtingen uwe liefde U zou blootstellen? Ik weet, en Gij zelf weet het best, dat de meeste menschen U niet aanbidden, dat zij U in dit Sacrament niet erkennen voor dengene die Gij waarlijk zijt. Ik weet dat dezelfde menschen dikwijls de H. Hostie met voeten getreden, op de aarde, in het water, in het vuur geworpen hebben Helaas! ja zelfs het grootste deel dergenen die aan U gelooven, o God! in plaats van door hunne aanbiddingen deze beleedigingen te herstellen, beleedigen U op nieuw door hun oneerbiedig gedrag in de kerken, of z'j laten U
allerh. sacrament.
alleen op liet altaar, dikwijls zelfs zonder ecno brandende lamp , of zonder de noodzakelijke versiersels. Kondc ik toch, mijn allerzoetste Zaligmaker! met mijne tranen, ja zelfs met mijn hloed die ongelukkige plaatsen afwasschen, waar uw liefdevol hart op zulke wijze in het allerheiligste Sacrament beleedigd wordt! Maar daar ik dit niet kan, zoo wil ik toch ten minste U dikwijls bezoeken, mijn Jezus! om U te aanbidden gelijk ik het nu doe, om de beleedigin-gen te vergoeden, die. Gij in dit allerheiligste Geheim lijden moet. Neem, hemelsche Vader, deze zwakke eerbewijzing aan , die de armste der menschen U vandaag opdraagt om de be-leedigingen te vergoeden die uw goddelijke Zoon in het allerheiligste Sacrament heeft moeten lijden. Neem ze aan, in vereeniging met de oneindige eer, die U Jezus op het kruis en in het H. Sacrament dagelijks geeft. Konde ik toch bewerken, o mijn in het H. Sacrament verhor-gen Jezus! dat alle menschen van liefde tot het Hoogwaardigste mochten branden!
Schietgebed. O allerminnelijkste Jezus! maak dat allen U kennen en beminnen.
De geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
O mijne machtige Koningin! Ine zeer vergroot mijn betrouwen als ik, vol vrees voor mijn eeuwig geluk, tot u vlucht en bedenk dat gij, mijne Moeder, van den oenen kant zoo rijk in genade zijt, dat de H. Joannes Damascenus u: « eene zee van genaden, » de H. Bonaven-tura: « eene bron in welke alle genaden te zamen vlieden, » De H. Ephrem: « de bron der genaden
137
rezoekixgen van het
(■ii van allen troost, » ca de H. Bernardus: « de volheid van alle goed, » noemen, — en als ik van den anderen kant bedenk dat gij zoo genegen zijt om goed te doen, dat men u belcedigt, gelijk de H. Bonaventura zegt, indien men u niet om genade bidt. O rijkste, wijste en al-lergenadigste Koningin! ik weet dat gij beter dan ik de noodwendigheden mijner ziel kent, en dat gij mij moer bemint, dan ik u beminnen kan. Hoor dan welke genade ik u nu vraag. « Verkrijg mij die genade, die gij weet mij het meest noodzakelijk te zijn. » Bekom ze mij bij God, en ik ben tevreden.
Schietgered. Mijn God! geef mij de genade die Maria voor mij vraagt.
Het geivoonlijk gebed, bl. 88.
De H. Paulus looft de gehoorzaamheid van Jezus Christus, zeggende: « dat Hij zijnen hcmel-schen Vader tot den dood toe gehoorzaamde. » (Phil. 2.) Maar Christus hoeft in dit Sacrament nog meer gedaan; want Hij heeft in hetzelve niet alleen zijnen hemelschen Vader, maar zelfs aan de menschen willen gehoorzaam worden, en dit niet tot zijnen dood, maar tot liet einde der wereld toe. Hij, de Koning des hemels, volgt den wil der menschen. Hij daalt op de aarde neder, en blijft op onze altaren, om daar zelf de menschen te dienen. « Ik spreek niet tegen. » (Isai. 20.) Daar blijft Hij onbeweeglijk. Hij laat zich stellen waar men Hem stellen wil, in een remonstrantie om uitgesteld tc worden, of in het tabernakel om verbo 'üon tc blijven. Hij laat zich dragen waar men Hem dragen wil, in do
138
ALLERH. SACRAMENT.
inn
Imizcii, door de straten; Hij laat toe dat men Hem in de Communie geve aan wien men Hem geven wil, hetzij aan do rechtvaardigen of aan zondaars. De H. Lucas zegt dat, zoolang Jezus op de aarde leefde, « Hij aan Maria en den H. Jozef gehoorzaam was; » maar in dit Sacrament gehoorzaamt Hij aan zoo vele schepselen als cr priesters op de aarde zijn. « Ik spreek niet tegen. » Gedoog, o allerliefste hart van Jezus! die de bron van alle Sacramenten en bijzonder de bron van dit Sacrament van liefde zijt, gedoog dat ik mij vandaag geheel vertrouwelijk tot U keere. Ik verlang U vandaag even zoo veel eer te bewijzen, als Gij zelfs in dit Sacrament, in onze kerken, aan uwen hemel-schen Vader geeft. Ik weet dat Gij op dit altaar dezelfde liefde tot mij hebt, die Gij mij bewezen hebt, als Gij U op het kruis in zoo schromelijke smarten slachtofferde. O goddelijk Hart! verlicht allen die U niet kennen. Verlos om uwe verdiensten, of ten minste troost in het vagevuur de lijdende zielen die U reeds toebehooren. — Vereenigd met allen die II in den hemel en op de aarde beminnen, aanbid ik U, bemin ik U! Allerreinste Hart van Jezus! zuiver mijn hart van alle aankleving aan aardsche zaken, en geef mij uwe liefde. Bezit, o allerzoetste hart! bezit geheel mijn hart, zoo dat ik van nu af zeggen kan: « Wie kan mij van de liefde Gods, die in Jezus Christus is, afscheiden? » (Phil. 3.) Schrijf, o allerheiligste hart! schrijf in mijn hart alle smarten die Gij zoo lange jaren uit liefde tot mij hebt willen gevoelen, opdat ik aan dezelve denkende, het lijden dezer wereld verlange of ten minste geduldig verdrage. — Allerootmoedig-
bezoekingen van het
,ste hart van Jezus! maak mij ootmoedig gelijk Gij zijt. — Allerzachtmoedigste hart van Jezus! maak dat ik zachtmoedig worde gelijk Gij. — Neem uit mijn hart weg al wat U mishaagt! geef dat ik mij gansch aan U schenke, en dat ik niets wil of verlang dan wat Gij van mij verlangt; met één woord, maak dat ik alleen leve om ü te gehoorzamen, om U te beminnen, om U te behagen. Ik weet dat ik U oneindig veel schuldig ben, om de oneindige liefde die Gij tot mij hebt, en dat het eene kleine zaak zoude zijn indien ik mij, uit liefde tot U, zelfs slachtofferde.
Schietgebed. O Hart van Jezus! wees de eenigste Heer van mijn hart.
De geestelijlie Communie, bl. 84.
aan maria.
De H. Bernardus zegt: «Maria is die hemelsche ark, in welke, zoo wij er in tijds in vluchten, wij ons zeker van de schipbreuk der eeuwige verdoemenis zullen bewaren. » De ark in welke Noë ten tijde van de zondvloed zich redde, was een afbeeldsel van Maria. Maar Hesichius zegt: « dat Maria eene veel grootere en sterkere ark is dan die van Noë, in welke maar weinige menschen en dieren zich konden redden; maar dat Maria allen die onder haren mantel vluchten, ontvangt en hunne zaligheid verzekert. » « O hoe arm zouden wij zijn indien wij Maria niet hadden! Maar hoe velen gaan er toch nog verloren! O mijne geliefde Koningin! vanwaar komt dit? Omdat zij niet tot u hunne toevlucht nemen: want wie is ooit verloren gegaan, die zich tot u gewend heeft?
1-40
allehh. sacrament.
Schietgebed. Heilige Maagd Maria! maak dat allen zonder ophouden tot u lijmne toevlucht nemen.
Het gewoonlijk gehad, bl. 88.
ZES EN TWINTIGSTE BEZOEKING.
« Verheugt u eu zingt, gij die in Sion woont, want de Heilige van Israël is groot in liet midden van u. » (Isa. 12.) O God! welke vreugde moeten wij, nienschen, niet gevoelen, welke hoop, welke liefde moet ons niet bezielen, als wij denken dat in ons vaderland, in onze kerken, zeer dicht bij onze huizen, onze ware God in het allerheiligste Sacrament des altaars woont e» leeft. Hij', die de Heiligen in den hemel door zijne tegenwoordigheid zalig maakt. Hij, die de liefde zelve is; want de heilige Bernardus zegt, « dat Hij niet alleen bemint, maar dat Hij de liefde zelve is. » Dit Sacrament is niet alleen een teeken van liefde, maar het is de liefde zelve, het is dezelfde God die, om zijne oneindige liefde tot do schepselen, de liefde zelve genoemd wordt, en ook waarlijk is. God is de liefde. Maar ik hoor U klagen, o mijn in het Sacrament verborgen Jezus, ik hoor U roepen: « Ik was uw gast, en Gij hebt mij niet ontvangen. » Gij hebt recht, o Heer! Gij hebt recht; ja ik ben ook onder het getal van deze ondankbaren, die U alleen gelaten, die U niet bezocht hebben. Sti-af mij zoo veel als Gij wilt, doch niet gelijk ik het verdiend heb, te weten, door U van mij te verwijderen; ik wil mij beteren, ik wil mij nooit meer ondankbaar jegens U gedragen ; van nu af aan wil ik Ü niet alleen dikwijls bezoeken, maar ik wil bij U blijven
141
bezoekingen van het
zoo lang als ik maar zal kunnen. — Geef mij de genade, allevliefste Jezus! dat ik U getrouw blijve, en dat ik door mijn voorbeeld ook andere bewege, om U in hot allerheiligste Sacrament gezelschap te houden. Ik hoor, wat do eeuwige Vader ons toeroept: « Deze is mijn Zoon, ia wien Ik mijn behagen vind.»
Hoe? een God vindt in U zijn welbehagen, en ik, helaas, arme mensch, zou er mijne vreugde niet in vinden, in dit tranendal dicht bij U te blijven? O verslindend vuur! vernietig in mij alle gehechtheid aan geschapene dingen, dewijl zij mij alleen ongetrouw jegens U kunnen maken, dewijl zij mij alleen van U kumien verwijderen. Gij kunt het, zoo Gij wilt, « o Heer! indien Gij wilt, kunt Gij mij rein maken. » Gij hebt reeds zoo veel voor mij gedaan, doe dit ook nog; verjaag uit mijn hart alle liefde die U niet tot voorwerp heeft. Zie, ik geef mij ganseh aan U, o allerzoetste Jezus! ik offer alle overige dagen mijnes levens op aan de liefde tot dit allerheiligste Sacrament. — Zoo lang ik leef, zult Gij, o Jezus! in het H. Sacrament, mijne kracht, mijn leven zijn; en als ik sterf, zult Gij mijne reisspijs en mijn leidsman tot den hemel wezen; dit hoop ik, o Jezus! Amen; —■ vervul mijne hoop.
Schietgebed. Wanneer, o Jezus! zal ik uw .schoon aangezicht zien!
Le geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
In u, o allerheiligste Moeder! vinden wij het geneesmiddel voor al onze kwalen; in u vinden wij den stok voor onze zwakheid. Daarom
142
all1jrh. sacrament.
noemt u de H. Germanus: « ilc kracht onzer zwakheid. » « Gij zijt do deur die ons geopend is, om do slavernij der zonden te ontgaan, » zegt de H. Bonaventura; in u vinden wij den vrede; daarom noemt u dezelfde Heilige; « de zekere rustplaats der menschen; » in u vinden wij verkwikking in het lijdon van dit loven; daarom begroet u de H. Laurontius Justinianus « de troost in onze reis. o Mot één woord. in u vinden wij de genade Gods, God zelf; want de H. Bonaventura noemt u « de troon dei-goddelijke genade, » en do dienaar Gods Procus, « eene brug, waarover God tot de menschen komt. » Eene gelukkige brug, waarover God, die zich om onze zonden van ons verwijderd liad, tot ons komt, om met zijne genaden in onze harten te wonen.
Schietgeded. O Maria.' gij zijt mijne sterkte, mijne verlossing, mijn vrede, mijne zaligheid.
Het gewoonlijk gebed, bl. 88.
ZEVEN EN TWINTIGSTE BEZOEKING.
Be heilige Kerk zingt in de getijden van hot allerheiligste Sacrament; « Baar is geen ander volk zoo groot, dat zijne goden zoo nabij zich heeft, gelijk onze God dicht bij ons is. » (Bout. 4.) Toen de heidenen hoorden wat onze God uit liefde tot óns gedaan heeft, riepen zij uit: « O hoe goed is God, hoe goed is die God der christenen! » Als men de geschiedenis leest, zoo vindt men dat, ofschoon de heidenen hunne goden naar hun welbehagen maakten, zij toch niettegenstaande al hunne verdichtsels en hunne menigvuldige goden, die zij uitvonden, zicb geen God hebben kunnen inbeelden, die de menschen
143
BEZOEKINGEN VAN HET
zoo zoor koude beminnen, dat hij, gelijk onze-waarachtige God, om aan zijne aanbidders zijne liefde te bewijzen, en om hen mot genaden te vervullen, een zoo groot wonder zoude doen, en voor altijd, dag en nacht, de verborgen medegezel •der menschen op hunne altaren zoude worden, om hun te toouen dat Hij zich geen oogenblik van hen verwijderen kan. clt; Hij heeft eene gedachtenis zijner wonderen hier gelaten. » (Ps. 110.) Zoo hebt Gij dan, o allerzoetste .le-zus! dit grootste wonder willen doen, om uw oneindig verlangen van dicht bij ons, in onze tegenwoordigheid te blijven, te bevredigen. — Hoe is 't toch mogelijk, dat de menschen uwe tegenwoordigheid vluchten! hóe kunnen zij toch zoo lang van U verwijderd blijven, en U zoo zelden bezoeken! blijven zij een kwartier-uurs bij U, zoo schijnt hun dit eene eeuwigheid, om het verdriet dat zij bij U vinden. O hoe groot zijt gij, verduldigheid van mijnen Jezus! ik versta u, o Heer, zij is groot, omdat uwe liefde tot de menschen groot is: ja het is deze liefde die IJ dwingt gedurig onder ons, ondankbare, te blijven.
O mijn God! gelijk uwe volmaaktheden oneindig zijn, even zoo is uwe liefde oneindig: laat niet toe, o mijn allerteederste Jezus! dat ik in het toekomende wederom, gelijk vroeger, onder het getal van diegenen zij, die uwe liefde' met ondankbaarheid vergelden. Geef mij eene liefde, die met uwe waardigheid, met de grootheid mijner verplichting jegens U overeenkomt. Daar was een tijd, dat ik ook, helaas! verveling in uwe tegenwoordigheid gevoelde, omdat ik l) niet beminde, omdat ik U weinig beminde;
allkrii. sacrament.
maar zoo ik, mot uwe hulp, zoo gelukkig word van U waarlijk te beminnen, dan zal het mij niet meer moeilijk vallen dag en nacht voor het allerheiligste Sacrament te blijven. O eeuwige Vader! ik bn 'iig U uw eenig geboren Zoon tot offer: neem Hem in mijne plaats aan, en geef' mij, om zijne verdiensten, eene zoo teedere en brandende liefde tot het H. Sacrament, dat ik mij zonder ophouden in den geest tot eene kerk wende, waar het Horgwaardigste rust; dat ik altijd aan hetzelve denke, en onverduldig den tijil afwachte om mij, in uwe tegenwoordigheid, met U te kunnen onderhouden.
Schietgebed. Mijn God! geef mij, uit liefde tot Jezus, eene groote liefde tot het allerheiligste Sacrament.
De geestelijke Communie, bl. 84.
aan maria.
Maria is die toren van David, waarvan de H. Geest in de Gezangen zegt, « dat hij met/ bolwerken gebouwd is, dat er duizend schildert1' aan hangen, de gansche wapenrusting der dapperen. » (Gez. 4.) Een toren die met duizend bolwerken omringd is, die duizend verdedigingsmiddelen en wapenen bereid houdt voor die er naar toe vluchten. Gij zijt alzoo, o allerheiligste Maagd Maria! gelijk u de H. Ignatius noemt, « de krachtige verdediging van (lie zich in den strijd bevinden. » O hoe vele aanvallen, mijne geliefde Koningin! moet ik zonder ophouden van mijne vijanden, die mij van de genade Gors en van uwen bijstand berooven willen, onderstaan! Maar gij zijt mijne sterkte, want gij weigert niet voor die te vechten, die op u
meditatieb. 10
iiezokkin'gkn' van' mkt
betrouwen; (laurom noemt de H. Eplirern u ook « illt;' verdedigster van die in n betrouwen. » Verdedig mij dan, strijd voor mij, die zoo grootc dingen van u hoop, die al mijn vertrouwen in ii lieb. —
SchiktgkbeI). Maria, Maria! uw naam is mijn wapen.
Het gevmonljk fjched, bl. 88.
ACHT EN TWINTIGSTE BEZOEKING.
Welk goed kan God ons nog weigeren, zegt de 11. Paulus, na ons zijn ceuigen Zoon gegeven te hebben! « Hoe zal Hij ons met Hem ook niet alles geven! » (Rom, 8. ) Wij weten dat de eeuwige Vader al wat Hij bezit, aan Jezus h-eeft overgegeven. « Alles gaf' Hem de \ ader in zijne banden. » (Joan. 3.) Danken wij alzoo onzen zoo op ons veiTefden God voor zijne goedheid, zijne barinliartigheid, zijne niilddadighcid; want Hij heeft ons met alle goederen en genaden verrijkt, als Hij ons Jezus in bet allerheiligste Saerament gaf. clt; In alles zijt gij rijk geworden door Hem, zoodat bet u aan geene gaven ontbreekt. » (1. Cor. 1.)
Zoo kan ik dan overtuigd zijn, o menschge-worden Woord! dat, indien ik maar wil, Gij aan mij en geheel aan mij zijt; maar kan ik ook van mij zeggen, dat ik geheel aan U ben, gelijk Gij het van mij verlangt? Help mij, o Jezus, en Iaat niet toe dat de wereld getuige zij van eene zoo groote ondankbaarheid; dat, dewijl Gij verlangt dat ik U toebehoore, ik U wedersta, en niet aan U wil zijn. — Ach, laat niet toe dat dit ooit zoo zij: en is 't voorheen zoo geweest, och maak dat dit nooit meer ge-
ALLKH1I. SACRAMENT.
scliioflo! Ik offer mij vandaag geheel aan U op. Ik wil dat in den tijd en in de eeuwigheid, mijn leven, mijne gedachten, mijn wil, mijne handelingen en mijn lijden U toebehooren. Zio, ik ben geheel aan U; gelijk cene offerande die 11 reeds opgedragen is, verzaak ik aan allo schepselen, geef ik mij geheel aan U over. Och! dat toch de vlammen uwer goddelijke liefde mij verteerden; mijn Jezus! ik wil niet dat de schep-.selen nog ooit deel aan mijn hart hebben. De bewijzen uwer liefde die Gij mij gegeven hebt, toen ik verre van U was, doen mij hopen dat nu, daar ik U waarlijk bemin, en daar ik mij uit liefde geheel aan U overgeef, Gij mij zeker niet zult verstoeten.
Ik offer U vandaag, o hemelsche Vader! alle deugden, alle handelingen, alle neigingen des harten van uwen welbeminden Jezus: neem ze, bij gebrek van de mijne, aan, en om zijne verdiensten, die gansch de mijne zijn, vermits lt;iij ze mij gegeven hebt, verleen mij deze genade, die Jezus voor mij verlangt. Door de verdiensten van Jezus, dank ik IJ voor al uwe barmhartigheid, die Gij ten mijnen opzichte geoefend hebt; door zijne verdiensten voldoe ik IJ voor mijne zonden; door zijne verdiensten, hoop ik alle genaden, de vergiffenis, de volharding, den hemel, en bijzonder die groote genade: uwe liefde. Ik weet dat ik het alleen ben, die liet ontvangen van al deze genaden belet. Neem ook dit kwaad van mij weg, ik bid U daarom in den naam van Jezus Christus, die ons beloofd heeft: « Zoo gij den Vader iets in mijnen naam vraagt, zal het u gegeven worden. » (Joan, l i.) Gij kunt het mij dan niet weigeren; ik wil
147
148 BEZOEKINGEN VAN HET
niets anders, o Hoer! dan U beminnen, dan* mij geheel aan U geven. Ik wil niet meer, gelijk voorheen, uwe liefde met ondankbaarheid beloonen. Bewaar mij er van. O Jezus, verhoor-mij , geef dat ik mij vandaag geheel aan U geve, om nooit meer op te houden U te beminnen. Ik bemin U. o mijn God; ik bemin U, oneindige goedheid; ik bemin U, mijne liefde, mijn hemel, mijn Jezus, mijn goed, mijn al!
ScHiETGEnF.D. Mijn Jezus, mijn al! Gij wilt lt;lat ik aan U zij, ik wil gansch aan U zijn.
De geestelijke Communie, bl. 8i.
aan maria.
Welke verkwikking gevoel ik niet in mijne ellende, welken troost in mijne bedruktheden, welke sterkte in de bekoringen, als ik aan u denk, o allerzoetste, allerheiligste Moeder Maria! als ik uwen bijstand aanroep? Ja, Heiligen, gij hadt gelijk, toen gij, zoo als de H. Ephrem, mijne Koningin, de have der bedrukten noern-det; als gij met den H. Bonaventura uitriept: «Gij bevrijdt ons van alle rampen; gij zijt do troost der ellendigen; gij droogt onze tranen af.» Troost mij, o Maria, want ik ben door-mijne zonden gansch ontsteld, en van mijne vijanden sterk omringd, zonder deugden, en-koud in den dienst van God. Troost mij, troost mij, en maak dat ik een nieuw leven beginne, een leven dat waarlijk aan uw goddelijken Zoon en aan u behaagt.
Schietgehed. O mijne Moeder Maria, verander mij in eenen nieuwen mensch. Gij kunt het door uw gebed.
Het gewoonlijk gebed, bl. 88.
ALLERH. SACRAMENT.
NEGEN EN TWINTIGSTE BEZOEKING.
« Ik sta voor do deur on klop aan » (Apoc. ■'■gt;■) O allerzoetste herder! die uit liefde tot uwe schapen niet alleen ojj liet kruis voor ons hebt willen sterven, maar die verborgen, op onze altaren in dit goddelijk Sacrament, nabij ons hebt willen blijven, om dikwijls aan de poort •van ons hart te kloppen, en om U don ingang lot hetzelve te bekomen. Och, hoe gelukkig ware ik, indien ik mij zoo koude in uwe tegenwoordigheid houden, gelijk de bruid der •Gezangen, wanneer zij uitroept: « Onder de schaduwe, waarnaar ik verlangd heb, rust ik.» (Gez. 2.)
Indien ik U beminde, indien ik U waarlijk ■beminde, o allerliefwaardigste Sacrament, zou ik verlangen dag en nacht dicht bij U voor het altaar te blijven, daar, onder de schaduwe van uwe heerlijkheid, verborgen onder do gedaante van brood en wijn, zou ik dat geluk, die tevredenheid vinden, welke Gij geeft aan die U oprecht beminnen. Trek mij door den glans uwer schoonheid en der oneindige liefde die Gij ia dit Sacrament openbaart, tot U. « Trek mij mar U, wij zullen den geur uwer reukwerken iialoopen. » (Gez. 1.)
Maak, o mijn Zaligmaker, dat ik aan alle -schepselen, aan alle vermaken der wereld ver-zake, om tot U, die in het allerh. Sacrament verborgen zijt, te loopen: — «Gelijk jonge ■olijfboomen uwe tafel omgeven. » Wat schoone vruchten van deugden. gelijk aan openbloeiende planten, dragen deze gelukkige menschen niet •tuin God op, die met liefde voor bet Hoogwaar-
149
BEZOKKINGEN VAX HET
digsto knielen! — Ik scluuim mij, o .Tczus! ymo arm, zoo ontbloot van deugden, voor L te vei-schijnen. Gij wilt dat degene, die voor uw altaar komt, om ü te vereeren, niet met ledige handen kome. « Hij zal niet ledig voor mijn aangezicht verschijnen. » (Exod. 25.) Wat zal ik dan doen? zal ik U niet meer bezoeken noen,, dit zou U nog meer mishagen. Zie, ik kom gansch arm, en ik hoop dat Gij zelf' mij al die gaven, die Gij van mij verwacht, zult schenken. Ik weet dat Gij in dit H. Sacrament uiet alleen tegenwoordig zijt om uwe minnaars te verrijken, maai- dat Gij ook hier zijt, om aan den arme uwe gaven mede te deelen. Zoo begin vandaag met mij, o Heer! ik aanbid U, koning mijns harten, minnaar der menschen, herder, ontvlamd van liefde tot uwe schapen, ik nader nu tot den troon uwer liefde, en ik schenk II, dewijl ik niets anders bezit, mijn arm hart, opdat het geheel aan uwe liefde, aan uw welbehagen toegeheiligd zij. Ik kan. ik wil U niet dit hart zoo zeer beminnen, als ik maar immer kan. — Trek mij tot U, bind mij aan uwen heiligen wil, opdat ik van nu af vol tevredenheid met uwen leerling moge zeggen: « Ik ben met de ketting uwer liefde aan U gebonden. » (Eph. 3.)
Vereenig mij, o Heer! gansch met Ü; geet dat ik mij zeiven geheel vergete, en dat ik eens zoo gelukkig zij, alles, ja ook mij zeiven, te-verliezen om Ü alleen te vinden, en U zonder ophouden te beminnen.—- Ik bemin U, o mijn in het Sacrament verborgen Jezus! ik bind mij aan TJ, ik vereenig mij met U; maak dat ik 13 vinde, «fcit ik U bemiimc, en verlaat mij nooit meer.
-150
AI.LKRlf. SACRAMKNT.
Sciketgkhei). Mijn Jezus! Gij alleen zijl niij genoeg.
I)/; fieetilclijke Communie, 1)1. 84.
AAN MARIA.
De H. Bei'nardus noemt Maria «den zekeren weg om tot den Zaligmaker te gaan, om zalig te worden. » Indien liet waai' is, o mijne Koningin ! hetgeen dezelfde Heilige van n zegt, « dat gij het zijt die onze zielen tot God voert, » o zoo wacht dan niet, tot dat ik zelf' tot God ga; maar draag mij op uwe armen tot Hem! draag mij. en indien illt; wedersta, zoo neem mij met geweid; dwing mijne ziel met alle geweld; dwing, door do zoete aan'oksels uwer liefde, mijnen wil, die de schepsels niet verlatqp wil; dwing mij, opdat ik God alleen en zijn H. Wil zoeke. Toon aan het hemelscli hot', hoe machtig gij zijt. Na zoo veel andere wonderen, doe nog dit wonder uwer barmhartigheid, en trek dien, die verre van God was, gansch aan Hem,
Schiktgebkd. O Maria! gij kunt mij heilig maken, ik hoop het van n.
Het yewocmlijk (jahed, bl. 88.
« Waarom verbergt gij uw aangezicht?» (Job 14.) Job was verschrikt, als hij zag dat God zijn aangezicht voor hem verborg; maar wij hebben geene reden om bevreesd te zijn, ziende dat Jezus Christus in het allerheiligste Sacrament zijne heerlijkheid verbergt; in tegendeel, dit moet ons met betrouwen en liefde vervullen, vermits Jezus zich onder de gedaante van hrood verbergt, om ons betrouwen te vergrooten, en
151
BEZOEKINGEN VAN HET
om ons zijne liofile tc toonen. God verbergt in dit Sacrament zijn aangezicht, maar Hij toont in hetzelve zijne liefde. Want wie zoude durven met betrouwen tot Hem naderen, Hem zijne verlangens en genegenheden openbaren, indien deze Koning des hemels den glans zijner heerlijkheid op de altaren toonde?
O mju .leztis! wat liefdevolle uitvinding! Gij verbergt U in dit Sacrament onder de gedaante van brood, opdat men U beminne, en oplat diegenen, welke naar U verlangen, U vinden. De Profeet had recht als hij den menschen beval de gansche wereld door te verkondigen wat groote dingen onze God voor ons gedaan heeft, c Maakt aan alle volkeren zijne uitvin lingen hekend. » (Isai. 12.) O beminnend Hart van mijnen .lezns! Gij verdient al de harten uwer schepselen te bezitten; o Hart! dat gedurig vol van de zuiverste vlammen van liefde zijt ! o verteerend vuur! verteer mij gansch, en geef mij een nieuw leven vol liefde en genade. Vereenig mij zoo niet U, dat ik mij nooit meer van U kan verwijderen. O Hart van Jezus, schuilplaats der zielen! neem mij aan; o Hart! dat op het kruis zoo zeer bedroefd was om de zonden der wereld, geef mij eene ware droefheid over mijne zonden.
Ik weet dat Gij in dit goddelijk Sacrament met dezelfde liefde, welke Gij op den Calvarieberg gevoeldet, bezield zijt, en dat Gij daarom vurig verlangt, U geheel met ons te ver-eenigen. Ware het mogelijk dat ik nog langer aan uwe liefde, aan uwe verlangens weoersta? Om uwe verdiensten, o allerliefste Jezus! verwond me, bind mij aan U, vereenig mij gansch
152
ALLERH. SACRAMENT.
met uw Hart; vandaag neem ik mij voor met den bijstand uwer genade, U, zoo zeer als ik maar kan, te behagen; alle mensclielijke opzichten onder de voeten te treden, mijne neigingen, mijne verlangens, mijne gemakken , die mij belc'ten kunnen U volkomen te behagen, te verzaken.
Maak, o Heer! dat ik uitwerke, wat ik nu voorgenomen heb, en dat ik van mi af U in ai mijne handelingen, in mijne gevoelens, in mijne genegenheden, met een woord, in alles behagc. O liefde van mijnen (lol! verjaag uit mijn hart :alle andere liefde. O Maria! mijne hoop, gij kunt alles bij God: bekom mij de genade, dat ik tot mijnen dood toe, Jezus getrouw diene. Hem die mij zoo oneindig bemind heeft. Amen. Alzoo hoop ik, alzoo zij liet in den tijd en in de eeuwigheid. —
Schietgebed. Wie zal mij van do liefde van •Jezus scheiden!
De geestelijke Communie, bi. 84.
AAN MARIA.
De H. Bernardus getuigt, «dat de liefde van Maria niet grooter, noch werkzamer zijn kan, dan zij inderdaad is; en dat zij zonder ophouden medelijden met ons lijden heeft, en ons door hare macht helpt.» Dewijl gij dan, o mijne Koningin, rijk in macht en vol liefde zijt, zoo wenscht gij allen te redden, zoo kunt gij allen helpen. Ik bid u, en-ik wil niet ophouden, tot u met den godvruchtigen Blosius te roepen: »0 mijne Koningin! sta mij bij in den strijd, •ondersteun mij ais ik wankel. O allerheiligste .Masgd Maria! help mij in den schrikkelijken
rezoekin'gen van het
strijd, dien ik altijd tegen do iiel zal te onder- 11
staan hebben, en indien gij ziet dat ik wankel, 1
ach mijne koningin! zoo reik uwe hand tot mij lt;:
uit; en sta mij krachtig bij. O mijn God! hoe i '' vele bekoringen zal ik nog tot aan mijn dood (
moeten onderstaan? O laat niet toe, Maria, mijne hoop, mijne toevlucht, mijne sterkte! dat ik nog ooit do genade Gods verliezc. Ik maak nu het vast voornomen in allo bekoringen tot u to vluchteu, en tot u te roepon:
Schietgebed. Help mij, Maria! holp mij.—
Ih't gewoonlijk (jcbed, bl. 88.
EEN EX DERTIGSTE BEZOEKING.
O welk 1 icerlijk gezicht was het niet, als ouzo zoetste Jezus eons, van do reis vermoeid, vol goedheid en liefde aan oeno bron zat, en do Samaritaan afwachtte om zo eeuwig gelukkig to maken! « Jezus zat aan oeno bron.» (Joan. 4.) Op zulke wijze doet Hij nu dagelijks mot ons: Hij daalt van don hemel op onze altaren neder, en wacht daar, aan dozo bron van liefde, do monschon, die Hom willen gezelschap houden. Hij noodigt ze daar om Hom ten minste voor een oogenblik to bezoeken, om Hein alzoo moer en meer tot hom te trekken. Het schijnt,
als of Christus van alle altaren, waarop Hij rust, tot ons roept: sWaarom vlucht gij mijne tegenwoordigheid, o monschon! waarom komt gij niet, waarom nadert gij niet tot Mij , die ii zoo zoor bemint, en die voor uw welzijn hier geheel vernederd, tegenwoordig bon? Wat vreest gij? Ik bon nog niet om to oordeolen hier op aarde gekomen: neen, ik ben in dit Sacrament van liefde verborgen, om aan allen goed to
154
ALLKRII. SACRAMKNT.
doen; cn alle die tot Mij liuiuic toevlucht nemen, zalig te maken.» »lk ben niet gekomen om de worelrl te oonleelen, maar om de wereld zalig te maken. » (Joan. 12.) Overdenken wij dat, «gelijk Jezus Christus gedurig in den hemel bezig is met'voor ons te bidden,» (Hcbr. 7.) Hij op dezelfde wijze in het allerheiligste Sacrament, dag eu nacht op de altaren dit ambt van voorspreeker uitoefent, en zich aan zijnen hemelsclien Vader als slachtofl'er opdi'aagt, om voor ons barmhartigheid en ontelbare genaden te bekomen. Daarom zegt ook de godvruchtige Thomas a Kernpis, «dat wij tot Christus in het allerh. Sacrament zond r vrees voor strafien moeten naderen, gelijk een vriend tot zijnen vriend nadert. » —
Daar Gij het mij dan toelaat, zoo wil ik U, mijn verborgen Heer en Koning, vol betrouwen mijn hart openen. O mijn Jezus! o minnaar der mcnschen; ik ken maar al te wel hoe groot onrecht, helaas! de menschen U aandoen. Gij bewijst hun niets dan goed, en zij verachten li. Gij zelf komt hen te gemoet, om U met hen te onderhouden; maar zij willen niets van 11 weten; Gij biedt hun uwe genaden aan, en zij weigeren deze. O mijn Jezus! het is maar al te waar, dat ik mij voorheen zelf met die ondankbaren vereenigd heb om U te beleedigen. Hot is maar al te waar, o mijn God, maar ik wil mij beteren, ik wil de dagen mijns levens, die mij nog overblijven, alleen daarmede overbrengen om aan U, zoo zeer ik maar kan, te behagen, en alzoo mijne U aangedane beleedi-gingen weder goed te maken. Zeg mij, o Heer! wat verlangt Gij van mij ? ik wil zonder uit-
155
uezoekingen van het
neming alles doen; laat het mij, door middel van de heilige gehoorzaamheid kennen; ik hoop U in ulles te gehoorzamen. Vast besloten, beloof ik, o mijn God! van nu af alles te doen, wat ik weet dat U behagen kan, al moest ik ook daarom alles, ouders, vrienden, aanzien, gezondheid, ja, het leven zelf verliezen. Alles, alles mag verloren gaan, indien ik U maar behage. Gelukkig verlies dat men doet om uw hart, o God mijner ziel! te verheugen, ik bemin U, o allerhoogste Goed! want Gij zijt liefwaanli-ger dan alle andere goederen; ik vereenig mijn arm, maar U beniimiend hart, met de Imrten der Serafs, die van liefde tot u branden; ik vereenig het met het Hart van Maria, met het hart van Jezus. Ik bemin U uit al mijne krachten; ik wil U alleen beminnen, ja U alleen wil ik beminnen, in alle eeuwigheid wil ik U alleen beminnen. —
Schietgebed. Mijn God, mijn God! ik beu geheel aan U, Gij zijt geheel aan mij. — De geestelijke Commiovie hl. 8-4.
aan makia.
De gelukzalige Ainadeus zegt, « dat onze heilige koningin Maria, zonder ophouden bij God het ambt van voorspreekster voor ons uitoefent, eu dat zij altijd hare machtige gebeden aan God voor ons opdraagt; want voegt hij er bij, zij ziet onze ellenden en gevaren waarin wij ons bevinden: en zij heeft, gelijk een liefderijke Moeder, medelijden met ons: zij komt ons te hulp. » —-
Gij ziet dan nu in dit oogenblik, o mijne liefwaardigste Moeder en voorspreekster! hoe
156
ALLKRil. SACRAMENT.
ellendig ik ben, in welke gevaren ik mij bevind en gij bidt voor mij! ja, bid voor mijr bid en houd niet op te bidden, tot dat gij mij in den hemel ziet, waar ik u ecuwig zal danken. De godvrnchtige Blosius zegt mij, o allerzoetste Maagd Maria! « dat gij na uwen zoon Jezus, de zekerste middelares der zaligheid voor uwe getrouwe dienaars zijt. » Ik bid u van daag om de genade van tot den dood toe uw getrouwe dienaar te blijven; opdat ik u in den hemel love; in den hemel, waar ik zeker ben, nooit meer van u verwijderd te worden.
Schietgebed, ü Maria! maak dat ik altijd aan u zij.
Het (jewaonlijk gebed, bl. 88.
157
-158
voor iederen dag der week, bijzonderlijk van Kerstavond tot Nieuwjaarsdag te verrichten.
Gahed did men voor of na iedere meditatie tot het Kindje. Jezus doen kan. (1)
a. O Jezus, allerzoetste Kind! die uit den schoot des Vaders om onze zaligheid nedergedaald, door den H. Geest ontvangen zijt; die den schoot van eene Maagd niet gevreesd en als het menschgeworden Woord tie gedaante van eenen slaaf aangenomen hebt. Ontferm U onzer.
u. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.
a. O Jezus, allerzoetste Kind! die dooi' uwe maagdelijke Moeder Elisabeth bezocht, Joannes den Hooper, uwen Voorlooper met den H. Geest
1gt; Pius VII lieeft den 23 Nov. 1B19 een vollen aflaat verleend, dien men den 25 dag van iedere maand winnen kan, mits gebiecht en dien dag gecommuniceerd te hebben, en in eene kerk de plechtigheid der twaalf geheimnissen van de kindsheid Jezus bij te wonen en naar de metning van Z. H. ilen Paus te bidden. Pius VII heeft insgelijks eeu aflaat van 800 dagen verleend aan al degenen, die voor zich alleen deze oefening met een rouwmoedig hart houden Deze aflaat kan eens daags gewonnen en aan de arme zielen in het vagevuur, alsook de voile aflaat toegevoegd worden.
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN, ENZ.
vervuld (3ii hem reeds in het lichaam zijner moeder geheiligd hebt. Ontferm U onzer.
h. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.
Wees gegroet, enz.
a. O Jezus, allerzoetste Kind! die negen maanden in den schoot uwer Moeder ingesloten, met het grootste verlangen van de Maagd Maria, en van den H. Jozef verwacht, en van God den N ader voor de zaligheid der wereld opgeoflerd wenk. Ontferm U onzer.
it. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.
Wees gegroet, enz.
a. O Jezus, allerzoetste Kind! die van de Maagd Maria te Bethlehem geboren, in arme doekjes gewonden, in eene krib gelegd, van do Kngelen aangekondigd en van de herders bezocht werdt. Ontferm U onzer.
li. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.
H'ees gegroet, enz.
Wij loven U, o Jezus!
Die uit de Maagd geboren zijt, Met den Vader en den II. Geest, In alle eeuwen der eeuwen. Amen. Christus is nabij ons :
Komt laat ons Hem aanbidden.
Onze Vader, enz.
a. O Jezus, allerzoetste Kind! die na acht dagen in de besnijdenis verwond, met den glorierijken naam Jezus genoemd, en zoo wel door uwen naam als dooi' uw bloed voor den Verlosser der wereld voorbeduid werdt. Ontferm 1' onzer.
159
godvruchtige oefeningen
r. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk Kind!' ontferm U onzer.
Wees gegroet, enz.
a. O Jezus, allerzoetste Kind! die aan de drie Wijzen door eene ster aangekondigd, op den schoot uwer Moeder door hen aangebeden eu met goud, wierook en mirre begiftigd wordt. Ontferm U onzer.
r. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.
Wees gegroet, enz.
a. O Jezus, allerzoetste Kind! die door uwe maagdelijke Moeder in den tempel opgedragen,, •door Simeon op de armen genomen en door de profetes Ainiii aan de Joden geopenbaard werdt. Ontferm U onzer.
r. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk kind! ontferm U onzer.
Wees geg.oct, enz.
a. O Jezus, allerzoetste Kind! die van den goddeloozen Herodes tot den dood gezocht, van den H. Jozef en uwe Moeder naar Egypte gedragen, van oenen afgrijssclijken dood bewaard en door het glorierijk marteldom der onschuldige-kinderen verheerlijkt werdt. Ontferm U onzer.
r. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk Kindt ontferm U onzer.
Wees gegroet, enz.
Wij loven U, o Jezus!
Die uit de Maagd geboren zijt,
Met den Vader en den H. Geest,
In alle eeuwen der eeuwen. Amen. Christus is nabij ons:
Komt, laat ons Hem aanbidden.
Onze Vader, enz.
tot het kindje jezus.
a. O Jezus, allerzoetste Kind! die met uwe H. Moeder Maria en met den H. Patriarch .Jozef tot den dood van Herodes in Egypte gebleven zijt. Ontferm U onzer.
r. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.
Wees geyroel, enz.
a. O Jezus, allerzoetste Kind! die uit Egypte met uwe ouders in liet land Israël teruggekeerd, en na vele moeilijkheden op de reis uitgestaan te hebben, te Nazareth aangekomen zijt. Ontferm U onzer.
K. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.
Wees gegroet, enz.
a. O Jezus, allerzoetste Kind! die, in het heilig huis te Nazareth, uwen ouders onderdanig, in de hoogste heiligheid waudeldet en door armoede en moeilijkheden gepijnigd, en in wijsheid, ouderdom en genade gedurig versterkt weidt. Ontferm U onzer.
it. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk Kind ! ontferm U onzer.
Wees gegroet, enz.
O Jezus, allerzoetste Kind! die in 't twaalfde jaar uws ouderdoms naar Jeruzalem geleid, door uwe ouders met de grootste smarten gezocht, en den derden dag onder de Schriftgeleerden met vreugde gevonden werdt. Ontferm U onzer.
r. Ontferm U onzer, o Jezus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.
Wees gegroet, enz.
Wij loven U, o Jezus!
Die uit de Maagd geboren zijt,
med1tatieb. m
GODVRUCIITIGE OEFENINGEN
Met den Vader en den H. Geest,
In alle eeuwen der eeuwen. Amen. v. Het woord is vleesch geworden. Alleluja, n. En het heeft onder ons gewoond. Alleluja, v. Christus heeft zich aan ons geopenbaard.
Alleluja.
ii. Komt, laat ons Hem aanbidden. Alleluja.
GEBED.
Almachtige, eeuwige God! Heer van hemel en aarde, die U aan de kleinen openbaart; wij hidden U, verleen ons, dat wij ons do allerheiligste geheimnissen van uw Zoon, het kindje Jezus, mot waardigen eerbied herinneren en Hem waardig navolgen, om alzoo tot het he-
.....Irijk, 't geen Gij aan de kleinen beloofd hebt,
te komen, door denzelfden Jezus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
OF VOOR KERSTAVOND.
De geboorte van Jezus Christus.
1. De geboorte van Jezus Christus verbreidde ccnc lt;il ge mee ne vreugde over de gansche aarde, want Hij was de Verlosser, naar wien het menschdom sedert zoo lange jaren met bange zuchten verlangd had; en die daarom de ge-wenschte der volkeren, de gewenschte der eeuwige heuvelen genoemd werd. Ziet, Hij is reeds gekomen. Hij is in een kleinen stal geboren geworden. —
'2. Stellen wij ons voor, als ol' de Engelen
TOT HET KINDJE JESUS.
lt;lio grooto vreugd, (Ho zij dlt;; herders aankondigden, ons ook nu aankondigden en als of zij ons zeiden: «Ziet, ik verkondig u eene groote vreugd voor alle volkeren, want vandaag is u in de stad van David de Zaligmaker geboren. » (Lnc. '2, '10.) Welk feest houdt men niet in een koninkrijk als de erfprins geboren is? Maar veel vroolijker moet voor ons de dag zijn, op wolken wij den Zoon Gods zien geboren worden. Hij, die door zijne groote barmhartigheid bewogen, van den hemel is nedergedaald om ons te bezoeken. « Door de innnerlijksto barmhartigheid van onzen God, door wien het menschgewor-den Woord, uit de hoogste komende, ons bezocht lieeft.» (Luc. 1, 78.; Wij waren verloren, en ziet Hij is gekomen om ons zalig te maken; «om onze zaligheid is Hij van den hemel nedergedaald.» Ziet daar den goeden Herder, die gekomen is om zijne schaapjes van den dood te redden, en om zijn leven uit liefde tot hen ten beste te geven. «Ik ben de goede herder, do goede herder geeft zijn leven voor zijne schapen.» (Joan. 10, 11.) Ziet daar het Lam Gods dat gekomen is om geslachtofferd te worden, opdat wij der goddelijke genade zouden deelachtig worden; ja Hij is gekomen om onze Verlosser, om ons leven, ons licht en zelfs onze spijs in het allerheiligste Sacrament dos Altaars te worden! De H. Augustinus zegt, «dat Jezus Christus, na zijne geboorte, in eene krib, waarin de dieren hun voedsel vinden, heeft willen gelegd worden, om ons daardoor te toonen, dat Hij ook daarom mensch geworden is, om zich aan ons als spijs te kunnen schenken.» Dagelijks wordt Christus in het allerheiligste Altaar-
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
sacrament door do -woorden des priesters in de consecratie op nieuw geboren, het altaar is alsdan do krib. waaraan wij met zijn goddelijk vleesdi gespijsd worden. Velen zouden wen-schen dat goddelijk Kind in huitne armen te houden, gelijk de H. grijsaard Simeon: en zij bedenken niet dat liet geloof ons leert, dat, als wij commvmiceren, wij denzelfden Jezus, die in eeue krib te Bethleliem lag, niet alleen in onze armen, maar zelfs in ons hart dragen. Hij is; willen geboren worden om zich geheel aan ons; te schenken: «Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven.» (Isaias 9.)
GEVOELENS EN GEBEDEN.
«Ik dwaalde gelijk een verloren schaap, zoek uwen dienaar.» O Heer! ik ben dat verloren schaapje dat, met zijne neiging en begeerten te volgen, zoo ellendig verloren geloopen is;, maar Gij, die te zamen herder en het Lam Gods zijt, (üj zijt van den hemel nedergedaald,, om mij door uwen oflcrdood aan bet kruis te redden, «ziet het Lam Gods, dat wegneemt de •zonden der wereld!» Wat heb ik te vreezen, indien ik mij wil beteren? Waarom zou ik niet een volkomen betrouwen op IJ stellen, o mijn Zaligmaker! die alleen op de aarde gekomen /ijt om mij zalig te maken? Ziet, God 'S mijn Zaligmaker, ik zal vertrouwelijk handelen, en niet vreezen.» (Isaias i'2.) Nadat Gij mij U zeiven, o zoetste Zaligmaker! geschonken hebt, kunt Gij mij geen grooter bewijs uwer óarm-liartigheid meer geven. O! boe leed i.s bet mij dat ik U, o allerliefste kindje, beleedigd heb; ik ben oorzaak geweest, dat Gij in den stal tc-
164
TOT HET KINDJE JESUS.
165
IL
Bethlehem geweend hebt! Maar dewijl Gij gekomen zijt om mij te zoeken, zoo werp ik mij voor U op de knieën; en ofschoon ik U arm en lijdend in deze krib op een weinig stroo aanschouw, zoo erken ik U evenwel als mijn Koning en Heer. De tranen die Gij hier vergiet, uw zoet gejammer, wekken mij op om U te beminnen en U mijn hart te schenken. Zie, mijn Jezus! ik breng het U, verander liet, ontvlam, het, want Gij zijt immers niet in de wereld gekomen dan om de harten met uwe heilige liefde te ontsteken. Ik hoor, hoe Gij mij uit deze krib toeroept: «Gij zult den Heer uwen God uit geheel uw hart beminnen.» ü mijn Jezus! wiea koude ik toch willen beminnen, indien ik U niet beminde, die mijn Heer en mijn God zijt? Gij noemt U den mijne, omdat Gij hebt willen geboren worden om U geheel aan mij te geven, ea ik zoude weigeren de uwe te zijn? neen, alierliefwaardigste Zaligmaker! ik geef mij geheel aan U, ik bemin U uit geheel mijn hart, illt; bemin U, ik bemin U, ik bemin U, o mijn hoogste goed, o eenigste liefde mijner ziel! Neem mij vandaag aan, eu laat niet toe dat ik uog ooit ophoude U te beminnen. Ik bid u, iiiijue Koningin Maria! om den troost dien gij govoeldet, als gij voor de eerste maal uwen -Zoon aanschouwilet, als gij Hem voor de eerste maal in uwe armen druktet, bid Hem dat Hij mij voor zijnen dienaar aanneme, en dat Hij mij voor altijd door zijne heilige liefde met zich vereeniae.
GOIJVnUCHTIGE OEFENINGEN'
VOOR DEN MAANDAG
OF VOOR DEN EERSTEN KERSTDAG.
Jezus wordt als een klein kind geboren.
1. Opdat dc herders den nieuwgeboren Zf.-ligmaker zouden vinden, werd hun door den Engel aangekondigd dat zij Hem in de gedaante van een klein kind zouden vinden: «Dit zal u een teeken zijn: Gij zult een kind vinden in doeken gewonden, liggende in eene krib.» (Luc. '2, 12.) De kleinheid dei' kinderen maakt dat iedereen zich tot hen getrokken voelt; de kleinheid van het Kindje Jezus moest het ons des te liefwaardiger maken, dewijl Jezus, do oneindige God, een klein kind heeft willen worden. Adam kwam als een volwassen mensch op de-wereld : het eeuwig Woord wilde als een klein kind verschijnen; een klein kind is ons geboren om onze harten met des te grooter geweld tot zich te trekken. «Hij wilde op deze wijze geboren worden, omdat Hij wilde bemind worden.» Hij kwam niet op de wereld om gevreesd maar-om bemind te worden, en daarom wilde Hij vooreerst als een teeder en arm kind verschijnen.
De H. Bernardus zegt ons over deze woorden van David: «groot is de Heer en zeer lofwaardig, dat onze Zaligmaker groot is, en dat Hij verdient van God zeiven geprezen te worden.» Maar als hij Hem daarna als een kindje in den stal te Bethlehem overwoog, riep hij vol tee-derheid uit: «Klein is de Heer en zeer liefwaardig. » Mijn groote en machtige God is uil liefde tot mij een klein kind geworden. Ach! hoe is het toch mogelijk dat degene, die met geloof
TOT HET K1X1).IK JEZUS.
overweegt chit God een klein kitid geworden is, welk in een stal op stroo ligt en weent, hoe is het toch mogelijk dat hij dit kind niet he-tninne, en niet alle meivschen opwekki' om Het te beminnen, even gelijk de H. Franciscns van Assisie, die uitriep: « Laat ons het kindje van Bethlehem beminnen, laat ons het kindje van Bethlehem beminnen! » Het kindje Jezus spreekt nog niet, het schreit maar, o God ! zijn geschrei is eene stem van liefde; welke ons toeroept Hem te beminnen; Hein ons hart te schenken.
2. Men bemint de kinderen omdat men hunne onschuld bemint; alhoewel alle andere kinderen met de erfzonde geboren worden. Jezus werd als een klein kind geboren, maar zonder zonde, heilig, onschuldig, onbevlekt. De Brnid dei' Gezangen verkondigt dat haar welbeminde rood is van liefde; en gansch wit wegens zijne onschuld, zonder de minste vlek der zonde: « mijn welbeminde is wit en rood, uitverkoren onder duizenden. » (Hoogl. 5, 10.) In dit kindje vindt de eeuwige Vader zijn welbehagen; want, zegt de H. Gregorius: «in Hem alleen vindt Hij geene schuld. » Het is voor ons ellendige zondaars een troost, dat dit goddelijk kind van den hemel nedergedaald is, om ons deze zijne onschuld, bij middel van zijn lijden, mede te deelen. Indien wij van zijne verdiensten een goed gebruik wisten te maken, zoo zouden zij ons weldra van zondaars Heiligen maken; in deze verdiensten moeten wij al onze hoop stellen, want zoo wij door deze God om genade bidden, bekomen wij alles, wat wij begeeren.
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Eeuwige Vader! ik ellendige, die de hel verdiend heb, en die niets bezit omU voor mijne zonden te voldoen, ik offer U de tranen, liet lijden, het bloed, den dood van dit kindje op; het is uw eigen Zxm, om zijnent wille ontferm U mijner. Zoo ik U niet dezen Zoon konde opolleren, dan was het met mij gedaan, dan bleef' er voor mij geene hoop meer over; maar Gij hebt Hem mij gegeven, opdat ik U zijne verdiensten opdrage, en opdat ik vastelijk hope door deze eens zalig te worden. — Groot, o mijn Zaligmaker! is mijne ondankbaarheid geweest, maar uwe barmhartigheid is nog grooter; want welk grooter bewijs uwer barmhartigheid zoudt Gij mij nog kunnen geven, na mij uwen eeniggeboren Zoon tot Verlosser gegeven, na Hem als zoenoffer voor mijne zonden aangenomen te hebben? Zoo vergeef mij dan, uit liefde tot Jezus Christus, alle beleedigingen, die ik U aangedaan heb, zij zijn mij van harte leed, omdat zij uwe oneindige goedheid belee-digd hebben. Üit liefde tot Jezus verleen mij de genade van volharding, ü mijn God! indien ik TJ nog op nieuw beleedigde, nadat Gij mij met zoo groot geduld afgewacht hebt, nadat Gij mij met zoo groote verlichtingen bijgestaan, en met zon groote liefde mijne zonden vergeven hebt, zon ik dan niet verdienen dat voor mij in het bijzonder eene hel bereid werd?
O hemelsche Vader! verlaat mij niet. Ik beef als ik denk, hoe dikmaals ik U reeds verraden heb, hoe dikmaals ik U beloofd heb U te beminnen, en hoe dikwijls ik U op nieuw enge-
'I()8
TOT HET KINDJE JEZUS.
trouw geworden bon. O mijn God! laat niet toe dat ik nog ooit het ong 'luk helibe uwe genade te verliezen. Laat niet toe dat ik nog van U gescheiden worde! ik herhaal het, ik wil het tot mijn laatsten adem herhalen, ja. Gij zult mij de genade geven altijd dit gebed te kunnen herhalen: «Laat niet toe dat ik nog ooit van U gescheiden worde. » Mijn Jezus, mijn allerliefste kindje, bind mij met uwe liefde aan U vast! Ik bemin U, ik wil U altijd beminnen: laat niet toe dat ik mij nog ooit van uwe liefde afscheide. Ik bemin ook u, o mijne Moeder Maria! bemin dan ook mij, en indien gij mij bemint, o zoo bekom mij de genade, dat ik nooit meer ophoude mijnei God te beminnen.
VOOR DEN DINSDAG
OF VOOR DEN TWEEDEN KERSTDAG.
Jezus in doeken gewonden.
1. Stel u voor alsof gij Maria zaagt, die, na haar goddelijken Zoon gebaard te hebben, Hem met eerbied in hare armen drukt. Hem vooreerst als haren God aanbidt, en Hem daarna «in doeken windt.» (Luc. 2.) Zie het kindje Jezus, hoe het gehoorzaam zijne kleine handen en voeten aanbiedt, om ze laten in te winden. Bedenk, hoe iedennaal dat dit heilig Kind zich binden iaat, Het aan de koorden dacht, waarmede men Het eens in den hof van Gethsemani zoude binden; hoe het aan die banden dacht, die Het eens aan de kolom zouden hechten; hoe Het aan do nagelen dacht, waarmede men Het aan het kruis zoude vastmaken. Als Jezus daar-
169
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
aan dacht, liet Hij zich gaarne inwinden, om zoo onze ziel van de ketenen der hol te ontbinden.
2. Onze Zaligmaker, in doeken gewonden, ziet ons aan, en wekt ons op, om ons met Hem door de zoete banden zijner liefde te vereenigen: Hij slaat ter zelfder tijd zijne oogen tot zijnen hemelschen Vader op en roept uit; Mijn Vader! de menschen hebben hunne vrijheid misbruikt, zij zijn tegen U opgestaan, en zijn alzoo slaven der zonde geworden; Ik wil nu in deze doeken gewonden worden, om voor hunne ongehoorzaamheid te boeten. Op zulke wijze gebonden, offer ik U mijne vrijheid op, opdat de menschen uit de slavernij des duivels verlost worden. Neem, o mijn Vader! deze windelen aan, die mij lief en kostbaar zijn, en dit des te meer, dewijl zij Mij aan de koorden herinneren, waarmede ik eens gebonden en tot den dood zal geleid worden, om voor de menschen de eeuwige zaligheid te verwerven. « Zijne banden zijn banden van zaligheid. » (Ecel. lt;5, yi.) De banden van Christus waren die heilzame banden, waaraan wij de genezing onzer wonden te danken hebben.
Gij hebt alzoo, o mijn Jezus, uit liefde tot mij, in doekjes willen gewonden worden. O goddelijke liefde! Gij alleen hebt een God tot uwen gevangene kunnen maken; en ik, o Heer, zou nog weigeren mij door uwe heilige liefde te laten binden! Ware het mogelijk dat ik nog ooit den moed hadde, mij uit uwe liefwaardige en zoete banden los te rukken, en op nieuw een slaaf der hel te worden? Uit liefde tot mij, o Heer! ligt Gij gebonden in deze krib, ook ik wil voor altijd met U verbonden blijven.
170
TOT IIKT K1XJI.IK JEZUS.
Ue H. Maria Magdalcna dc Pazzis zoide,. «dat de banden dio o'is moeten vasthechten,, het vast voornemen moeten zijn, ons door de liefde met God te vcrtcnigen, en ter zelfder tijd aan de neigingen tot alles, wat niet God is, te verzaken. » Daarom schijnt liet dan ook, dat Jezus in het allerheiligste Sacrament des Altaars op zekere wijze gehouden, en gelijk een gevangene onder de gedaante van brood en wijn heeft willen tegenwoordig blijven, opdat do zielen , die Hem beminnen, ook de gevangenen zijner liefde zouden worden.
GEVOELENS EN GEREDEN.
Hoe zoude ik ook uwe straffen nog kunnen vreezen, o mijn allerliefste Kind! ziende dat Gij in doeken gewonden, het U zeiven, om zoo te zeggen, onmogelijk gemaakt hebt dc hand op te heffen om mij te bestraffen. Uwe windelen geven mij te kennen dal Gij mij niet straffen wilt, indien ik mij maar wil van de banden mijner ondeugden losrukken, en mij met U verbinden. Ja, mijn Jezus! ik wil met U verbonden blijven. Het berouwt mij uit geheel mijn hart, dat ik mijquot; vroeger van U afgescheiden en de vrijheid misbruikt heb die Gij mij gegeven hebt; maar nu biedt Gij mij eene schoonere vrijheid aan, eene vrijheid die mij van dc ketenen des duivels losrukt, en mij onder de kinderen Gods stelt. T it liefde tot mij hebt Gij, gelijk een gevangene, met deze ■windelen willen gebonden worden: ook ik wil uit liefde tot U uw gevangene worden. O gij zalige banden, gij schoone teekens van zaligheid, die de zielen niet God verbindt, ketent mijn arm hart,
MA
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
maar kctont het zoo vast, dat liet zich nooit meer van de liefde van zijn opperste goed kunne losrukken. Mijn Jezus! ik bemin U, ik bind mij aan U; ik schenk U mijn gansch hart, mijnen wil; neen, mijn allerliefwaardigste Jezus! neen, ik wil U nimmermeer verlaten.
Om mijne schuld te betalen, o allerliefste Zaligmaker! hebt Gij niet alleen van Maria in doeken willen gewonden worden; maar Gij hebt zelfs als een kwaaddoener, van de beulen gebonden, door de straten van Jeruzalem tot den dood willen geleid worden, gelijk een onschuldig lam, dat men tot de slachtbank leidt. (Jij hebt U aan het kruis laten vasthechten, en Gij zijt er niet afgekomen, voor aleer Gij den geest gegeven hadt; o laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere, en dat ik op nieuw van uwe genade en mve liefde beroofd worde! O Maria! gij die uw onschuldig kindje in doeken wondt, bind ook mij, armen zondaar; vereenig mij zoo nauw met Jezus, dat ik Hem nooit meer verlate, dat ik met Hem verbonden leve • en sterve, opdat ik eens het geluk hebbe, dat zalig vaderland in te gaan, alwaar ik niet meer vreezen moet zijne heilige liefde nog te verliezen.
VOOR DEN WOENSDAG
OF VOOR DEN DERDEN KERSTDAG.
Jezus op het stroo.
1. Jezus werd in den stal te Bethlehem geboren; daar vond zijne arme moeder noch wol, noch pluimen, om voor haar teeder kindje een
•172
TOT HET KIXIUK JEZUS.
bed to kunnen bereiden. Wat doet zij dan? zij hoopte eenige lianden vol stroo in eene kill) te zamen, en legde haren Jezus daar op. « Zij legde Hem in eene krib. » (Luc. 2.) Maar, o mijn God! dat is toch een te hard bed vooreen nieuwgeboren kindje! Waarlijk do ledematen van een klein kind zijn te gevoelig, om ze op het stroo te durven leggen, en voornamelijk de ledematen van Jezus, die bijzonder teeder dooiden H. Geest gevormd waren, opdat Hij des te gevoeliger aan de pijnen zoude zijn: « Gij hebt mij een lichaam bereid. » Daarom veroorzaakte Hem ook dit zoo hard bed ongeloofelij ke smarten. Maar niet alleen smartelijk: neen, ook schandelijk was dit bed voor Jezus. Zoude men ook wel liet kind van den armsten bedelaar, als liet geboren wordt, op stroo leggen? Zekerlijk neen; het stroo is het bed der dieren, en de Zoon Gods wilde geen ander bed op de aarde hebben dan een weinig stroo! —-Alsde H. Fran-eiscus van Assisië op zekeren dag aan de tafel zat, hoorde hij de volgende woorden van het Evangelie lezen: « Zij legden Hem in eene krib. » Hij stond plotselijk op en riep uit: «Hoe, mijn Zaligmaker ligt op stroo, en ik zou blijven zitten!» daarop wierp hij zich ter aarde neder en eindigde aldaar zijn arm middagmaal, dat hij met tranen mengde, die hij uit medelijden vergoot, overdenkende het lijden van het kindje Jezus dat op stroo lag.
2. Maar waarom hield Maria, die met een zoo groot verlangen naar de geboorte van haren Zoon gewacht had, waarom hield zij niet haren Jezus, dien zij zoo vurig beminde, in hare armen? Waarom legde zij Hem op dit hard
m
GODVRUCHTIGE OEFEXIXGKN
bod? — De H. Thomas van Villanova zegt, dat dit een geheim is, en de Heiligen leggen het op verscheidene wijzen uit, maar mij behaagt bijzonder de uitlegging van den H. Petrus Damianus, die zegt, « dat Jezus op stroo wilde gelegd worden, om ons daardoor de versterving onzer zinnen to loeren. » Om de zinnelijk*.' vergenoogens heeft de wereld zich in het verderf gestort; daarom hadden Adam en zoo velen zijner nakomelingen de genade Gods verloren. Het eeuwig Woord kwam uit den hemel, om ons de liefde tot liet lijden to leeren: en reeds als een klein kind begon Hij ons daarin te onderrichten, met voor zich de bitterste smarten die een kind lijden kan, te verkiezen. Daarom gaf dan ook Jezus zijne Moeder in. Hem op dit pijnlijk bed te leggen, opdat Hij meer do koude en de steken van het stroo zoude gevoelen.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
O van liefde tot do zielen brandende, o lief-waardige Zaligmaker! vergenoegde U dan niet het smartelijk lijden dat U afwachtte, de bittere dood, die men U aan het kruis bereidde: moest Gij reeds van don eersten oogenblik uws levens, moest Gij reeds, als klein kind, uw lijden beginnen? Ja, mijn Jezus, want als Gij uog een klein kind waart, wildot Gij reeds mijn Verlosser zijn, wildot Gij reeds aan do goddelijke rechtvaardigheid voor mijne zonden voldoen. In plaats van in een bed, wildet Gij op een weinig stroo gelegd worden, om mij van het vuur dei-hel, dat ik zoo dikwijls verdiend heb, t3 bevrijden. Gij weent en schreit op het stroo, om.
TOT HET KINDJE JEZUS.
175
door mvo tranen voor mij bij uwen hemclschen Vader vergiffenis te bekomen. Uwe tranen, o Jezus! vervullen mijn hart met smart en trco^t. Het bedroeft mij als ik U, o lief en onschuldig Kindje, om de zonden van anderen zoo veel zie lijden; maar ik word ter zelfder tijd getroost, omdat ik weet dat uwe pijnen de oorzaak mijner zaligheid zijn. Ik zie hieruit, hoe zeer Gij mij bemint. Maar, o mijn Jezus! ik wil U niet alleen laten lijden en weenen; ik wil ook wee-nen: want ik alleen heb reden te weenen, dewijl ik IJ zoo dikwijls mishaagd heb. Ik heb de hel verdiend, en daarom wil ik geduldig alle lijden verdragen, als ik maar uwe genade, o mijn Zaligmaker! weder bekome. Vergeef mij, neem mij genadig aan; maak dat ik U beminne: en kastijd mij dan gelijk gij wilt. Bevrijd mij maar van de straflen der hel, en doe dan met mij al wat U behaagt. Ik zoek hier op de aaide geene vreugde; ik verdien deze niet, omdat ik U, o oneindige goedheid! heb durven mishagen! Ik wil geduldig alle kruisen lijden die Gij mij zult overzenden, want ik wil U beminnen, o mijn Jezus! — O Maria! gij die altijd uw lijden mot het lijden van Jezus vereenigdet, verkrijg mij do kracht, om mijn kruis met geduld te dragen. Ongelukkig ware ik, indien, na zoo vele zonden begaan te hebben, ik niets te lijden had; maar gelukkig ben ik, zoo ik u, geliefde en bedrukte Moeder, en U mijnen uit liefde tot mij bedroefden en gekruisten Jezus, met mijn lijden mag vergezellen.
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
VOOR DEN DONDERDAG
OF VOOR DEN VIERDEN DAG NA KERSTMIS.
Jezus slaapt in da krib.
1. Kort en smartvol was de slaap van liet kindje Jezus; Eene krib was zijne wieg, een weinig stroo was zijn bed, ten weinig strco zijn hoofdkussen; dit hard bedje, en de hevige koude waren dan ook oorzaak dat zijn slaap dikwijls onderbroken werd. Ondertusschen, de nood der natuur overwon, cn dit teeder kindje sliep van tijd tot tijd in, niettegenstaande al zijn lijden.
'2. Maar de slaap van Jezus was zeer verschillend van den slaap der andere kinderen. Do andere bekomen door den slaap nieuwe krachten voor het lichaam, hunne ziel werkt alsdan niet, zij rust. Maar wanneer Jezus sliep, was dit zoo niet: « Ik slaap, maar mijn hart waakt. » (HoogL 5, 2.) Zijn lichaam sliep, maar zijne ziel waakte: en dit kwam daardoor, omdat het goddelijk Woord, dat niet slapen noch sluimeren kan, met de menschheid van Jezus verbonden was. Het heilig Kindje sliep, maar terwijl het sliep, dacht het aan het lijden, dat het uit liefde tot ons, gedurende zijn gansch leven, en bijzonder bij zijn smartelijken dood, wilde onderstaan. Jezus dacht reeds toen aan het ongemak dat Hem in Egypte afwachte, Hij dacht aan het arm en verachtelijk leven dat Hij te Nazareth zoude doorbrengen; maar vooral dacht Hij aan de geeseling, aan de doornen kroon, aan den smaad der Joden, aan zijnen doodstrijd, aan zijne verlatenheid op het kruis, aan zijn smar-
176
TOT HET KINDJE JEZUS.
telijkcn dood. En terwijl Jezus sliep, offerdo Hij God al dit lijden o|», om voor ons vcrgiücnis en de eeuwige zaligheid te verkrijgen. Zoo was dan ook zelfs do slaap van onzen Zaligmaker vol verdiensten voor ons, ondat Hij de gramschap van zijn eeuwigen Vader stilde, en ons de genade verwierf. Laat ons dan ook nu onzen zoeten Zaligmaker bidden, dat Hij ons door de verdiensten van zijnen zaligen slaap, van den doodslaap der zondaars wil bevrijden, die ellendig in (Ie zonden slapen en nocii God, noch zijne liefde kennen; laat ons Hem bidden dat Hij ons late slapen gelijk zijne geliefde Jiniid, van welke Hij zelf zegt: « Wekt niet, wekt toch mijne welbeminde niet op, tot dat zij zelve wille. » (Hoogl. '2, 7.) Deze slaap, welken God aan de zielen die hern beminnen, toeschikt, is, volgens den H. Basilius, niets anders dan « eene vol-kornene vergetelheid van alle zaken,» welke plaats heeft, als do ziel aan geene aardsche zaken meer denkt, om alleen aan God en aan al wat zijne eer betreft, te denken.
GEVOELENS EX GEBEDEN.
Gij slaapt, lief en heilig Kindje! uw slaap vervult mijn hart met eene onuitsprekelijke liefde. Bij do overige menschen is de slaap een afbeeldsel des doods, maar bij U is hij een afbeeldsel van het eeuwig leven; want terwijl Gij sliept, verdiendet Gij voor mij het eeuwig leven. Gij slaapt, maar uw hart slaapt niet, het denkt aan het lijden en aan den dood. dien Gij voor mij zult uitstaan. Terwijl Gij slaapt, bidt Gij voor mij en Gij verkrijgt mij van God de eeuwige rust, die mij in den hemel afwacht. Maar
MEDITATIEB. 12
177
178 GOLlVliüCHTIGK OEFENINGEN
eer Gij mij. gelijk ik hoop, zoo gelukkig maakt van met U in don hemel te rusten, wil ik dat (',ij voor altijd in mijn hart eene rustplaats zoudt vinden. Er was een tijd, o mijn God! waarop ik U uit mijn hart verdreven had; nuiar nu hoop ik, dat Gij waarlijk in mijn hart t( run-gekeerd zijt, na zoo dikwijls aan deszelfs deur0geklopt te hebhen, nu eens door de vrees die Gij mij injocgt, dan door inwendige verlichtingen, dan weer door woorden van liefde.
Ik hoop dit, o mijn God! want ik gevoel in mij een groot betrouwen, dat Gij mij vergeven heht; ik gevoel een grooten afschrik van de zonden. on een groot berouw over de beleedi-,'fingea die ik U heb aangedaan. Dit berouw vervult mijn hart mot groote droefheid; maar met eene droefheid die den vrede in mijne ziel laat, die mij troost en mij doet hopen, dat uwe oneindige goedheid mij reeds vergeven heeft, of zeker vergeven zal. Ik dank U, o mijn Jezus! en ik bid U mij nooit meer te verlaten. Ik weet wel dat Gij mij nooit verlaten zult, indien ik zelf LI niet uit mijn hart verdrijve; maar juist oni die genade, Ü nooit meer te verjagen, bid ik U, sta mij bij, maak dat ik U altijd hierom hidde. — Maak toch, o mijn Jezus! dat ik alles vero'Cte, om niet meer dan aan U te denken, aanquot; U, die onophoudelijk aan mij en aan mijn welzijn denkt. Maak dat ik U, zoo lang ik nog leef, beminne, tot dat ik, stervende, mijne ziel in uwe handen overgeve, om, voor de altijddurende eeuwigheid in U te rusten, zonder vrees U nog ooit te kunnen verliezen. — O Maria! stu mij bij in het leven, sta mij bij in den dood, opdat Jezus in mij en ik in Jezus ruste.
TOT HET KINDJE JEZUS.
VOOR DEN VRIJDAG
ur VOOR DEN VU EDEN DAG NA KERSTMIS.
Jfzus weent.
I. De tranen van li(;t Kindje Jezus waren zeer verschillend van lt;io tranon der andere nieuwgeborene kinderen; deze weenen van smart, Jezus weende niet van smart: Hij weent uit medelijden en uit liefde tot ons! Voor iemand weenen is een groot toeken van liefde: daarom zeiden de Joden, als zij den Zaligmaker bij den dood van Lazarus zagen weenen : clt; Ziet, hoe lief Hij hom had. » (Joan. 11.) Hetzelfde konden de Engelen zeggen; zij konden, verwonderd over de tranen van het Kindje Jezus uitroepen: « Ziet, hoe Hof Hij hen hoeft! » Ziet, hoe zeer onze God de mensclien bemint, want uit liefde tot hen is Hij mensch. is Hij zelf een kind geworden; uit liefde tot hen weent Hij.
quot;2. Jezus weende en ollerde aan zijnen hemelsehen Vader zijne tranen op, om voor ons de vergiffenis onzer zonden te bekomen. « Die tranen, zegt de H. Ambrosius, wasschen mij van mijne zonden af. » Door zijne tranen bad Hij om genade voor ons. die reeds tot den eeuwigen dood veroordeeld waren, en alzoo stilde Hij den toorn van zijnen Vader. O hoe krachtig waren de tranen van dit goddelijk Kind, om voor ons genaden to verkrijgen! —• 0 hoe aangenaam waren zij aan God! Juist toen liet onze hemelschc Vader door tie Engelen verkondigen, dat Hij vrede met de monschen maakte en dat Hij ze weder in genade ontving: «Vrede op aarde aan de monschen die van goeden wil zijn. »
17!»
180 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
3. Maar Jezus weende niet alleen van liefde.. Hij weende ook van smart, ziende dat zoo vele zondaars, niettegenstaande zijne tranen, niettegenstaande het bloed, dat Hij om hunne zaligheid vergieten zoude, toch nog zijne genaden zouden verachten. Maar wie zou toch zoo wreed kunnen zijn dat hij, na een goddelijk Kind om onze zonden te hebben zien weenen, ook niet weene en die zonden verfoeie, die oorzaak geweest zijn dat deze liefwaardige Zaligmaker tranen vergoten heeft? O neen! wij willen do smarten van dit onschuldig Kind niet vergroo-ten; wij willen het troosten, en onze tranen met de zijnen mengen. Wij willen God do tranen zijns Zoons opofferen, en Hem bidden dat Hij ons, om deze tranen onze zonden vergeve.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
O allerliefste Kindje! als Gij in den stal van Bethlehem weendet, dacht Gij aan mij. van toen af zaagt Gij mijne zonden, welke U deden weenen. En evenwel, o mijn Jezus! in plaats van U te troosten door mijne liefde en mijne dankbaarheid, na erkend te hebben hoeveel Gij geleden hebt om mij zalig te maken, heb ik uwe smarten vergroot, heb ik U nog meer reden gegeven om te weenen; had ik weinure zonde begaan, zoo zondt Gij weiniger geweend hebben. quot;Ween, ja ween, want Gij hebt reden om te weenen, als Gij de ondankbaarheid dir inen-schen, na hun zoo vele liefdebewij/.en gegeven te hebben, aanschouwt. En dewijl Gij weent, ween dan ook voor mij, want uwe tranen zijn mijne hoop. Ook ik ween, wegens het eii.^hagen dat ik U veroorzaakt heb, mijn Zaligmaker! ik
TOT HET KINDJE JEZUS.
haat, ik verfoei, liet berouwt mij uit ganselier harte, U belecdigd te Jiebben. Ik beween al die ongelukkige dagen en nachten, in welke ik uw vijand en van uwe schoonc genade berooSi was. Maar wat zouden mij mijne tranen helpen, o Jezus! indien ook Gij voor mij niet geweend liadt? Ik oiler U, eeuwige Vader! de traücn van het Kindje Jezus op, hierdoor vergeef mij. Eu Gij, mijn allerzoetste Zaligmaker! oll'er aan uw hemelschen Vader alle tranen op, die Gij ■op de aarde voor mij vergoten hebt, en verzoen mij door deze met Hem. Ik bid U nog, o mijne liefde! van door deze tranen mijn hart te raken, ■en het door deze met uwe heilige liefde te ontvlammen. O konde ik toch van nu af door mijne tranen U zooveel troost veroorzaken, als ik U door mijne zonden smart veroorzaakt heb. Maak, o Heer! dat ik U tot het einde mijns levens nooit meer mishage; maak dat de overige dagen mijns levens mij alleen dienen, om do smarten die ik U veroorzaakt heb, te be-weenen, en om U uit geheel mijn hart te be-ïninnen. — Ü Maria! om het teeder medelijden dat gij gevoeldet, zoo dikwijls als gij het Kindje Jezus zaagt wcenen, verkrijg mij de genade van eene onophoudelijke droefheid over de he-ieedigingen, die ik ondankbare Hem aangedaan heb.'
VOOR DEN ZATERDAG
OF VOOIi NIEUWJAAliSAVOND.
Van dan Naam Jezus.
1. De Naam Jezus is een goddelijke Naam, welke God door den engel Gabriel aan Maria
181
IS'i GODVRUCIITIGK OKFKNINGEN
liet verkondigen. «tlij zult zijnen Naam Jozns noemen.» (Luc. 1. .'il.) Daarom wordt Hij ook genoemd: «Een naam boven alle namen.» (Phil. 2, 9.) « Een naam door welken wij alleen zaligquot; worden» (Hanl. der Apostelen 4.) De heilige Geest vergelijkt dezen verheven naam met olie. «Uw naam is een uitgestorte olie.» (Hoogl.'1, '2.) «En dat daarom, zegt de H. Bernardus, omdat, gelijk de olie verlicht, voedt en geneest, zoo is ook do naam .lezus een licht voor den geest, een voedsel voor het hart en een geneesmiddel voor de ziel.»
Hij is een licht voor den geest. Door dezen naam werd de duisternis van den afgodsdienst, die de. aarde overdekte. weggedreven en het licht des geloof's overal verspreid. ^ ij , die in deze landstreken geboren zijn, alwaar voor de uankomst van .lezus Christus, onze voorouders Heidenen waren, zouden nu nog Heidenen zijn. indien de Zaligmaker niet gekomen ware om ons te verlichten. Welke dankbaarheid zijn wij derhalve Jezus niet schuldig, voor de gaaf des geloof's! en wat zou er van ons geworden zijn indien wij in Azië, Afrika, Amerika of' wel in het midden der ketters of'schismatiken geboren waren? — «Wie niet gelooft, gaat verloren, want wie niet gelooft zal verdoemd worden. » (Marc. If), JO.) En alzoo zouden wij dan ook waarschijnlijk verloren gegaan zijn.
'2. Maar de naam Jezus is ook eene spijs, waarmede wij ons hart voeden, en dat deswege, omdat deze naam in ons geheugen roept wat Jezus gedaan heeft om ons zalig te maken. Daarom troost ons deze naam in ons lijde.i. Hij geeft ons kracht om op den weg der zaligheid
TOT HET KINDJE JEZUS.
voortgang to maken; Hij geeft ons moed als wij kleinmoedig worden. Hij ontvlamt in ons de liefde, omdat Hij ons doet overdenken, wat Christus geleden heeft om ons zalig te maken.
3. Die naam is ook een geneesmiddel voor onze ziel, want Hij maakt ons sterk tegen de aanvechtingen die wij van onze vijanden uit te staan hebben. De H. Pavilus zegt, dat de hel beeft en vlucht, als wij dezen heiligen Naam aanroepen. «In den naam van Jezus zullen alle knieën zich buigen van allen, die in den hemel, op de aarde en onder de aarde zijn. » (Philip. .!. 16.) Wie bekoord wordt en Jezus aanroept die valt niet; en iedermaal dut hij Hem aanroept, zal hij voor den val bewaard worden. «Ik wil den Heer loven en aanroepen, en ik zal van mijne vijanden gered worden.» (Ps. 17, 4.) En wie is toch ooit verloren gegaan, die, in de bekoring Jezus aangeroepen heeft? Hij alleen gaat verloren, die Jezus niet om zijnen bijstand bidt, of die, zoo de bekoring voortduurt, ophoudt Hein aan te roepen.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Hadde ik U toch altijd aangeroepen, o mijn Jezus! alsdan zou mij zeker de duivel nooit overwonnen hebben! Ik heb maar daarom ellendig uwe genade verloren, omdat ik in de bekoringen veronachtzaamd heb U om bijstand te bidden. Maar nu stel jk al mijne hoop op uwen heiligen Naam. «Alles kan ik in Hem, die mij versterkt.» Schrijf, o mijn Zaligmaker, schrijf in mijn arm hart den machtigen Naam Jezus, opdat, terwijl ik Hem, door mijne liefde tot U, in mijn hart beware, ik Hem, ter gelijker tijd,
'184 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
o]) mijne lippen rlrage, om U in alle bekoringen, die de hel mij bereidt, aan te roepen. In uwen Naam, o Jezus! zal ik alle goed vinden. Ben ik droevig, zoo zal uw Naam mij troosten: want ik zal alsdan bedenken hoeveel droeviger Gij uit liefde tot mij gowe( st zijt; indien ik kleinmoedig zoude worden, wegens mijne vele zonden, zoo zal uw Naam mij moed ingeven : want bij zal mij herinneren, dat Gij alleen daarom in de wereld gekomen zijt, om de zondaars zalig te maken. Als er bekoringen over mij komen, dan zal uw Naam mij versterken: want hij zal dan in mijn geheugen terug roepen, dat uw bijstand veel machtiger is, dan al het geweld van den boozen vijand; ware ik zelfs koud jegens U geworden niettegenstaande uwe groote liefde, zoo zal het aanroepen van uwen Naam inijii hart op nieuw verwarmen, en mij aan uwe oneindelijke liefde herinneren! Ik bemin U, o mijn Jezus! Gij zijt het eenigste voorwerp mijner liefde, en ik hoop dat Gij het altijd blijven zult, ik schenk IJ mijn hart, niets dan U, ja U alleen wil ik beminnen, ik wil Ü zonder ophouden aanroepen. Ik wil sterven met uwen Naam 0[) mijne lippen, want hij is een Naam van hoop, van zaligheid en van liefde! — Zoo gij mij bemint, o Maria! dan moet gij mij deze genade verkrijgen, dat ik zonder ophouden uwen «ui uws Zoons Naam aanroepe! Maak dat ik uwe zoete Namen gedurig, zoo lang ik leef, herhale, opdat ik bij mijne laatste ademhaling moge uitroepen: «Jezus en Maria! staat mij bij; Jezus en Maria! ik bemin U; Jezus en Maria! ik beveel LT mijne ziel!»
Vier ovenvegiiigen of ineditatien over den Iiomel.
welke men ook op den 3 ootober en met Onzes Heeren tlemelvaai t: doen kan.
EERSTE OVERWEGING Voor l'aaschzonday.
'1. O hoe gelukkig zullen wij zijn, wantu;er wij hier op aarde alle rarnpspoedon dezes levens geduldig lijden! Er zal een dag komen, waarop al onze vrees en angst zal eindigen, waarop ziekte, vervolging on alle kruis zal ophouden, ja, indien wij zalig worden, dan verwisselen zich al deze smarten in even zoo vele vreugde en heerlijkheid in den hemel. Jezus Christus spreekt ons moed in en zegt; «Uwe droefheid zal in vreugde veranderd worden.» (Joan. I (i. 20.)
Do vreugden des hemels zijn zoo groot, dat wij, sterfelijke menseheu, die noch beschrijven noch hegrijpen kunnen: «Geen oog heeft het gezien, noch oor gehoord, en het is nooit in 's menschen verstand gekomen, wat God bereid heeft aan die Hem lief hebben!» (i. Cor. 29.) Nooit heeft oen oog eene schoonheid gezien, die aan de schoonheid des hemels gelijk is. Nooit heeft een oor het zoet geluid gehoord, dat met het zoet geluid des hemels koude vergeleken worden, en nooit kan het menschelijk hart zoo ver komen om zich eene zaligheid te verbeelden, als die, welke God bereid heeft voor die Hem beminnen. Schoon is hot aangezicht van een landschap, dat met heuvelen, dalen.
OVERWEGINGENquot; OVER DEN HEMEL.
bosschen en zeeoevers versierd is; schoon is lust gezicht, dat een tuin vol bloemen, vruchtboo-rnen en bronnen aanbiedt. — Maar ach! hoe veel schooner is de hemel!
Om te bevatten, hoe groot de vreugden des hemels zijn moeten, is het genoeg te weten dat in dit rijk van zaligheid, een almachtige God zijnen zetel gevestigd heeft, die onophoudelijk hiermede bezig is, de zielen, die Hij zoo zeer bemint, gel ukkig te maken. De H. Bernardus zegt: « De hemel is eene plaats, waar zich niets bevindt, dat wij niet weiischen, en waar alles is, wat wij maar wenschen kunnen. » In den hemel is het nooit nacht, in den hemel is geene afwisseling van winter en zomer, daar is het voortdurend heldere dag, daar is het altijd het liefelijkste lente-weder. In den hemel is geene vervolging, geen nijd, want alle beminnen zich in oprechtheid, een ieder verheugt zieh over het geluk des anderen, als of het zijn eigen ware. In den hemel zijn geene ziekten, geene smarten , want het lichaam is daar aan geen lijden meer onderworpen; daar is geene armoede, wijl een ieder rijk genoeg is en niets meer te wenschen heeft. Daar is ook geene vrees, want de ziel is er in Gods genade bevestigd, kan niet meer zondigen, en kan het hoogste goed, dat zij bezit, niet meer verliezen.
2. In den Hemel is alles wat wij maar kunnen verlangen. Daar wordt het oog door het aanschouwen dezer schoone stad en barer bewoners, die allo gelijk koningen optreden, volkomen bevredigd, want alle bewoners des hemels zijn terzelfder tijd koningen van dit eeuwig rijk. Daar zullen wij de schoonheid van
18()
OVERWEGINGEN OVER DEN HEMEL.
Maria zien, .die schooner is dan alle Heiligen en Engelen te zamen. Daar znllen wij ondervinden hoe schoon Jezus Christus is, die nog oneindig schooner is dan Maria. De reuk wordt verkwikt door den aangenamon geur des hemels, het gehoor zal door hot hemelseh zoet geluid en door de gezangen der gelukzaligen verheugd worden, die met do grootste liefelijkheid, Gods lof door de goheele eeuwigheid verkondigen.
AANDOENINGEN.
Ach, mijn God! ik heh niet den hernel, neen, ik heb de hol vlt; rdiend, (.och uw dood doet mij hopen zalig te worden. Ik hoop in den hemel te komen, ik bid U daarom , en dit niet zoo zeer om mijne eigene zaligheid, maai- veel meer om het geluk, U door de goheele eeuwigheid te kunnen beminnen, en orn zeker te zijn IJ nooit meer te kunnen verliezen. O mijne lieve Moeder Maria, gij zeester, leid mij door uw gebed in den hemel.
TWEEDE OVERWEGING.
Voor Paaseii-maandag.
\. Stellen wij ons eeno ziel voor, die de wereld verlaat, om in staat van Gods genade do eeuwigheid in te gaan; vol ootmoedigheid en vertrouwen nadert zij tot Jezus Christus, haren rechter en Zaligmaker. Jezus omhelst deze ziel, zegent zo en doet haar de volgende troostelijke woorden vernemen : verheug u, geliefde ziel, gij zijt zalig, kom. mijne bruid, kom, gij moet
187
188 OVEIlWEGINGEN OVER DEN HEMEL.
gokroond worden ; indien de ziel nog moot gezuiverd worden, zoo zendt Jezus haar tot liet vagevuur, en de ziel neemt met volkomene overgeving deze straf aan, want zij zelve wil niet tot den hemel, in dit vaderland der volmaaktste reinheid, ingaan, zoo lang ook zij niet volkomen rein is. Hierop verschijnt de Engel-hewaarder om de ziel naar liet vagevuur te brengen; eerst dankt de ziel hein dat hij haar gedurende 't leven zoo getrouw heeft bijgestaan, en dan volgt zij hem geheel gehoorzaam.
Ach, mijn God, wanneer zal die zalige dag komen, dat ook ik deze aarde, die zoo vol gevaren is, kan verlaten en zeker kan zijn U nooit weer te verliezen. Ach! ik zal mij bereidwillig in het vagevuur begeven, dat mij afwacht; met vreugde zal ik alle pijnen aannemen, die mij aldaar bereid zijn, het is mij genoeg U in dit vuur uit geheel mijn hart te kunnen beminnen, ja, dat ik daar niets anders zal beminnen dan U alleen.
'i. Nadat de ziel haar vagevuur onderstaan heeft, keert de Engel wederom tot haar terug en roept haar toe; kom, o schoone ziel, uwe smarten zijn voorbij, kom om hot aanschijn van uwen God te aanschouwen, die u in den hemel afwacht. Daar verheft zich de ziel boven de wolken en boven de sterren, en treedt den Iranel binnen. O mijn God, wat zal zij nu zeggen als zij voor hot eerste maal haar heilig vaderland betreedt, als zij voor het eerste maal dit oord van vreugde aanschouwt? de Engelen, de Heiligen, en vooral de HH. Patronen komen haar te gemoet, begroeten haar juichende en roepen, wees welkom, onze beminde gezellin,
OVERWEGINGEN OVER DEN HEMEL
wees welkom! O mijn Jezus! laat mij ook een zoo groot geluk verdienen.
.'5. Welk een troost voor eene ziel, wanneer zij hare bloedverwanten, l.are vrienden, die haar in den tijd zijn vooruitgegaan, terug vindt! Doch hare vreugde zal nog veel grooter zijn, als zij hare Koningin Maria ziet, als zij haaide voeten kust en voor zoo vele gunsten dankt, welke zij door haar bekomen heeft. Deze Koningin des Hemels omarmt de ziel, en voert ze zelf tot Jezus, die haar als zijne bruid begroet. Vervolgens geleidt Jezus Christus de ziel tot zijnen hemelschen Vader, die haar omhelst, zegent en spreekt: Ga binnen in de vreugd uws Heeren, waarop God haar iaat deelnemen aan de zaligheid , die Hij zelf geniet.
AANDOENINGEN.
Ach, mijn God! maak toch, dat ik U hier op aarde waarlijk beminne, opdat ik U door de geheele eeuwigheid op het innigste kan lief hebben. Gij immers zijt het ,waardigste voorwerp onzer liefde. Gij verdient al mijne liefde, zie, ik wil niets anders beminnen dan U alleen. Geef mij de genade om dit mijn voornemen ten uitvoer te brengen, en gij, o mijne lieve moeder Maria, sta mij bij.
DERDE OVERWEGING.
Voor den dinsdag na Paschen.
i. De schoonheid der Heiligen, het hemelsch zoet geluid en alle andere vreugden van het paradijs, zijn de kleinste, de geringste loon die ons in den hemel staat te wachten. Het goed
180
OVERWEGINGEN OVER DEN HEMEL.
dat de ziel volkomen gelukkig maakt, bestaat hierin, dat zij God van aanschijn tot aanschijn zien en beminnen kan. De H. Augustinus zegt, dat, quot;wanneer God zijn schoon aangezicht aan de verdoemden toonde, de hei niet al hare pijnen zich weldra voor hen in eenen hemel zoude veranderen. Indien God hier op aarde zijne tegenwoordigheid aan eene ziel in het gebed te kennen geeft, indien Hij haar door eene straal van hemelsche verlichting laat zien hoe goed Hij is en welke liefde Hij de ziel teedraagt, o dan gevoelt deze zoo grooten troost dat zij van liefde vergaan en smelten zoude. Maar hier op aarde kunnen wij God toch niet zoo aanschouwen gelijk Hij is, wij zien Hem slechts in het duister, en overdekt met een dikken sluier. Ach, wat zal het dan daar wel zijn als God den sluier wegneemt, als Hij zich geheel openlijk van aanschijn tot aanschijn vertoont! O mijn God, daar ik U zoo menigmaal verlaten heb, verdien ik niet, U ooit te aanschouwen; maar vol vertrouwen op uwe goedheid, hoop ik toch nog U eens te zien en U de geheele eeuwigheiddoor in den hemel te beminnen. Op deze wijze spreek ik, wijl ik met een God spreek, die gestorven is, om mij den hemel te verleenen.
2. Hier op aarde zijn de zielen, die God beminnen, zeker de allergelukkigste; maar dit niettegenstaande, kunnen zij toch nooit op deze wereld tot eene volmaakte tevredenheid komen. De vrees, die haar de onzekerheid veroorzaakt, of zij Gods haat of liefde waardig zijn, maakt, dat zij bijna altijd moeten lijden; doch in den hemel is de ziel verzekerd, dat zij God bemint on dat zij van God bemind wordt. Daar
190
OVERWEGINGKN OVER DEN' HEMEL. 1!)1
crkont zij, dat de zoete band van liefde, die haar met God vcreenigt, de geheele eeuwigheid door niet meer kan verbroken worden.
De vlam van liefde zal intusschen nog groo-tor worden, wanneer de ziel nu beter dan te voren inziet, hoe groot Gods liefde geweest is, daar Hij voor haai' menscli gworcen en gestorven is, ja, dat Hij zich in het H. Sacrament des altaars geheel en gansch opgeofferd heeft; die vlam van liefde zal nog veel grooter worden, wanneer de ziel zoo duidelijk alle genaden herkent, die God haar bewezen heeft om ze in den hemel te helpen; alsdan zal zij inzien dat alle kruisen die zij op aarde onderstaan heeft zoo vele bewijzen van Gods liefde waren om haar zalig te maken. 'De ziel zal dan herkennen hoe barmhartig God jegens haar geweest is, hoe menigmaal Hij haar verlicht en tot boetvaardigheid uitgenoodigd had. Van uit den zetel barer verhevene vreugde zal de ziel er vele in de hel ontdekken die voor kleinere zonden dan de hare, verdoemd zijn, en haar zelve zal zalig en in het bezit van haren God zien, dien zij de geheele eeuwigheid door niet meer kan verliezen. Mijn Jezus, mijn Jezus, wanneer zal ook voor mij deze zalige dag aanbreken!
3. Het geluk des zaligen wordt hierdoor volmaakt, dat hij weet, den God, dien hij thans geniet, voor de gansche eeuwigheid te zullen genieten. Zoo de gelukzaligen ooit konden vreezen dat zij den God, dien zij nu bezitten, wederom zouden kunnen verliezen, zoo zoude do hemel terstond ophouden een hemel te zijn. Maar neen, met dezelve zekerheid waarmede
W-2 OVERWEGINGEN OVER DEN HEMEL.
lt;le gelukzalige weet dat er een God is, weet liij ook, dat hij dit hoogste goed, 't geen hij thans geniet, ook voor de gelicclo eeuwigheid zal genieten. De tijd zal deze vreugde niet verminderen, want zij zal altijd nieuw verschijnen. De gelukzalige zal altijd tevreden zijn, en dan nog onophoudelijk na deze tevredenheid verlangen. Hierna zal hij altijd dorsten, en gestadig zal zijn dorst gelescht worden.
Zoo dus onze vijanden ons op de aarde bedroeven, moeten wij de oogen naar den hemel wenden, ons zeiven troosten en uitroepen: O sdioone hemel, deze kwellingen zullen eens een einde nemen ; ja, zij zullen zelfs het voorwerp onzer vreugde worden. De Heiligen aanschouwen ons, de Engelen ert vooral Maria zien op ons neder. Jezus houdt reeds de kroon in zijne handen om ons deze op te zetten , zoo wij Hem getrouw blijven.
AANDOENINGEN.
O mijn God, wanneer zal de zalige dag komen, dat ook ik U zal bezitten, en U zal toeroepen: O mijne liefde, ik kan U niet meer verliezen! O Maria, mijne hoop! houd niet op voor mij te bidden, tot dat gij mij zalig ziet voor uwe voeten in den hemel.
VIERDE OVERWEGING.
Voor den woensdag na Paschen.
i. Een alleen is noodzakelijk; het isnietnoodig dat men hier op de aarde rijkdom, eer, gezondheid en vreugde bezit of geniet, maar het is noodzakelijk dat men zalig worde; want er
ÜVKRWEGINUEX OVER DENquot; HEMEL. I!JIgt;
is tusschcn don hemel en de hel geen iniddni: en wij zullen, als dit kort leven eindigt, ofwel voor eeuwig gelukzalig in den liemel of vooi' eeuwig ongelukkig in de hel ziji:.
'2. « Uwe droefheid zu! in vreugde veranderen. » (Joan. 10, 20.) Wij moeten trachten geduldig het lijden dezer wereld te verdragen, wij moeten dit aan God, vereenigd met het lijden dat Jezus om onze liefde uitgestaan heeft, op-oliereu, en ons aanmoedigen door de hoop van in den hemel te komen. Alle angst en vrees eindigt eens, alle smarten en vervolgingen zullen ophouden en ons in den hemel vreugde en troost bereiden. Daarom moedigt ons de Heer door deze woorden tot het lijden aan: «Uwe droefheid zal in vreugde veranderen. »
Hel is zeer voordeelig, de vreugden des hemels te betrachten, in zoo verre dit mogelijk is: want, daar wij alleen de goederen dezer wereld duidelijk kennen, zoo maken wij ons een zeer onvolkoinen begrip van de goederen des hemels. Zoohaast eene ziel, die Jezus hier op «ie aarde waarachtig bemind heeft, zich van haar lichaam scheidt, treedt zij voor haren goddelijkcn Jiechter; Jezus omhelst haar, Hij verklaart haar dat zij zalig is; daarop komt haar Eugel-be-waarder vol vreugde ei' bij: de ziel dankt hem, dat hij haar zoo getrouw bijgestaan heeft, en de Kngel antwoord haar: Wees verblijd, lieve, ziel! gij zijt zalig: kom en zie liet aanschijn van uwen God. De ziel verheft zich boven de wolken en sterren: — zij is in den hemel! 0 mijn God! wat zal zij nu zeggen als zij voor de eerste maal haar zalig vaderland betreedt; als zij voor de eerste maal deze plaats van JISUiTATIEB. 13
OVEHWEGIN'GKN OVER DEN HEMEL.
vreugden aanschouwt? De Engelen en Heiligen gaai» haar te gemoet en begroeten haar al juichende; welken troost vóórhaar, als zij hare ouders, hare vrienden, die haar in den hemel voorafgegaan zijn. wedervindt? Welke vreugde, als zij voor de eerste maal hare H. Voorsprekers aanschouwt? Zij wilt voor hen op hare knieën vallen, om hen voor hunnen bijstand te danken; maar deze antwoorden haar: «Doe dit niet, want wij zijn dienaars gelijk gij.» (Openb. '2. !£gt;.) Daarna werpt zij zich voor de voeten van Maria, de Koningin des heimls, op hare knieën neder. Wie kan de vreugde beschrijven, die deze ziel gevoelt, als zij hare goddelijke moeder aanblikt, die haar op de aarde zoo tee-derlijk bijgestaan heeft ? zij zal erkennen, welke genaden haar Maria, die haar nu zon liefelijk ontvangt, verkregen heeft; daarna leidt haar de hemelsche Koningin tot Jezus, die zijne bruid toeroept: Verheug u, mijne beminde! de tranen, de smarten zijn geëindigd : ontvang de onvergankelijke kroon die Ik n door mijn bloed ge-wnimen heb. Christus zelfs leidt dan de ziel tot zijnen bemelschen Vader, opdat Hij haar zegene. (rod ontvangt haar. Hij geeft haar zijnen zegen en zegt: « Ga binnen in de vreugde desHeeren. » (Matth. '25. 24.) Kn Hij laat haar deel nemen aan dezelfde zaligheid welke Hij zelf geniet.
Nadat deze ziel deelachtig geworden is van dit geluk , kan haar niets meer bedroeven; c want Hij zal de tranen van hare oogen af-droogen, en de dood zal niet meer zijn, geene droefheid, geene klachten, geene moeilijkheden vindt men inden bemel, want deze zijn voorhij. Kn degene, die op den troon zit. spreekt :
494
OVERWEGINGEN OVER OEN HEMEL.
lt;i '/Ac ik maalc alles nieuw. » (Openb. Ül, 4.) In den Kemel is noch krankheid, noch armoede, noch ongemak; daar is geene verandering van dag en nacht; daar is geene koude noch hitte. I is altijd klaren dag en liefelijk zomers weder. In den hemel is geene vervolging noch nijd; alle lieven zich teederlijk en een ieder verheugt zich over het geluk des naasten als of dit zijn •eigen was: daar is geene vrees meer, dewijl de ziel, in de genade bevestigd, niet meer zondigen en haren God niet meer verliezen kan.
4. «Zie, Ik maak alles nieuw. » Het is zoo; Alles is nieuw, alles haart troost, vervuld zijn iille wenschen, « het oog wordt verblijd als liet deze volkornene schoone stad aanblikv,. » (.Ier. '2, '15.) Welke vrengoe zou niet het be-sebouwen eener stad geven, wier wegen van kristal, wier huizen van zilver met gouden pilaren en met bloemkransen versierd waren ! Maar hoeveel schooner is niet de hemel, de stad van onzen God.' Welk een troost, hare inwoners, die alle in koninklijke kleederen zijn. te betrachten; want. volgens den II. Augustinus, ieder burger is daar koning. Welken aanblik geeft Maria, de schoonste onder allen, en het Lam Gods, onze bruidegom Jezus Christus.'
De reuk wordt door de goede geuren de.s hemels, het gehoor door de heineische muziek verkwikt , onbeschrijfelijke wellusten veroorzaakt het koor der Kngelen door den lof' Gods te verkondigen. « Zalig zijn zij , die in uw hnis wonon. o Heer! in alle eeuwigheid loven zij U. » (I's. 83, .gt;.) Doch alle deze vreugden zijn nog maai' de kleinste goederen des hemels, liet hoogste goed is God. Met einde van alle
'195
KH) O V E R WE G IN O K\ OVER HEN HEMEL.
wciisclicn kunnen wij mot één woord tooncn. zep;t de H. Augustinus: « God. »
Het loon dat God ons beloofd heeft, bcpiuilt zich niet in de schoonheid, in de wellustigheid of in andere dergelijke vreugden, die ons in ons vaderland wachten; ons grootste loon is (rod zelf, is liet aanschouwen van Gods aanschijn tot aanschijn, is zijne liefde: « Ik zelf zal uw overgroot loon zijn. » — De H. Augustinus zegt, dat, indien God zich aan de verdoemden toonde, de hel zich terstond in een rijk paradijs zou veranderen; en hij voegt er hij, dat, indien men eene ziel op denzelfden oogenhlik als zij de wereld verlaat, de keus gaf van of wel de smarten der hel te lijden en daarbij God te aanschouwen, of wel Hem niet le zien en geene smarten te gevoelen, zij terstond kiezen zou God te aanschouwen en te lijden.
o. Hier op aarde kunnen wij het geluk, van God in den hemel te beminnen. Hem aanschijn aan aanschijn te zien, niet begrijpen. Om ons een klein denkbeeld daarvan te maken, moeten wij bedenken, hoe wonderbaar, zelfs hier op aarde, de liefde Gods werkt, en hoe de Ih i-ligen, door dit goddelijk vuur ontvlamd, in den schroomelijksten marteldood zich verheugden en God loofden. Toen de H. Vinccntins gemarteld wierd, scheen hot, zegt de H. Augustinus, « dat «en ander leed en een ander sprak. ;i) — De H. Laurentius, als hij over het vuur op eenen rooster uitgerekt lag, spotte met de tyrannen en zeide hun: «Draait mij om, en eet. » — Ontstoken door het vuur der goddelijke liefde, zegt de H. Augustinus, gevoelde hij htt vuur niet dat zijne beulen hem bereid hadden.
OVEUWKGIXUEN OVEH DEN HEMEL. ]!)7
lt;gt;. O welken troo.st gevoelt niet den boet-vaaivligcn, wanneer hij zijne zonden beweenen kan! «Hoe groot, zegt de IJ. Bernardus, zal dan de zaligheid zijn van U, o mijn God, t^ genieten, als weenen uit liefde tot U reeds zoo eene groote vreugde veroorzaakt. »
7. Welken wellust geniet niet eene ziel, als de goddelijke goedheid haar in bet gebed, al-hoewel spaarzaam, laat kennen, welke barni-hai'tigheid Hij jegens haar uitgeoefend heeft; als zij erkent welke liefde Jezus Christus haur toegedragen beeft? Deze ziel verliest alsdan zrkci lijk hare kennis, zij kan uit liefde tot God niet ademen; en evenwel zij ziet God bier op aarde niet gelijk Hij is, maai' alleen gelijk in bet donker; « Wij zien uu maar door eenen sjtiegel in oen raadsel, maar alsdan van aansehijn tot aanscbijn. » (1. Cor. I.'!, M) Nu hebben wij de oogen verbonden, en God staat achter de deur des geloofs verboi'gen; maar als de band van de oogen valt, als de deur zich opent, als wij Goil van aanschijn tot aanschijn zullen zien. hoe groot zal alsdan onze vreugde zijn? — Dan zullen wij zien, boe schoon, boe groot, hoe rechtvaardig, boe volmaakt, hoe liefwaardig en hoe beminnelijk God is.
S. Hier op aarde is de grootste smart voor •eene ziel die God bemint, de gedachte dat zij zich bedriegt, dat God haar baat, want « de mensch weet niet of hij baat of liefde waardig is.» (Eed. 9, i.) Maar in den hemel is de ziel verzekerd dat zij God bemint, zij verliest zich in de liefde van haren God; Hij houdt haar nis eene duurgekochte dochter in zijne armen; door de ganscbe eeuwigheid kan geene schei-
198 OVERWEGINGEN OVER DEN HEMEL
ding meer plaats hebben. Dit vuur dor liefde groeit naarmate do ziel erkent, hoe groot de liefde Gods geweest is, die voor ons is mensdi geworden, gestorven, en die zich in het allerheiligste Sacrament gansch vernietigd heeft. — De. ziel ziet alsdan duidelijk alle genaden die God haar bewezen heeft, zoo dikwijls Hij haar van de bekoringen en van het gevaar eeuwig verloren te gaan, bevrijd heeft; zij ziet alsdan dat liet lijden, de krankheden, de vervolgingen, de verliezen , die zij eertijds voor straflen en ongelukken hield , liefdebewijzen van God geweest zijn, waardoor Hij haar in den hemel geleid heeft. Zij erkent, hoe verduldig God. niettegenstaande hare zoo groote zonden, haar verdragen heeft; hoe zijne oneindige barmhartigheid haar zoo groote verlichtingen, zoo vele en groote liefdebewijzen gegeven heeft. — De ziel ziet in de hel eene menigte zielen die om kleinere zonden dan de hare, verdoemd zijiu terwijl zij zalig geworden en nu in het bezit van haren God is, dien zij dooi' de geheele eeuwigheid niet meer verliezen kan.
9. De zaligheid, welke de ziel in den hemel geniet, zal haar ieder oogenblik der gansche eeuwigheid nieuw voorkomen; onophoudelijk wensclit zij deze vreugde, en terstond ziet zij haren wenscli vervuld; zij heeft altijd dorst. en altijd wordt haren dorst gelaafd; want in den hemel is geene smart, geen verdriet. Gelijk de verdoemden vaten van gramschap zijn. even zoo zijn de gelukzaligen vol tevredenheid, dewijl zij niets meer wenschen kunnen. « Als God h'er op de aarde aan eene ziel zijne liefde mededeelt, zegt de H. Teresia, dan wordt zij
OVERWEGINGEN OVER HEN MEMEL.
in dier nmte daarvan ingenomen, dat zij alle, neigingen tot aardsche zaken verliest. » Maar oneindelijk volmaakter zal zij in den hemel, volgens Davids uitspraak, « dronken zijn dooi' den overvloed van het huis Gods. » (Ps. 35, !).) Als de ziel dan haar hoogste goed aanschouwt en geniet, zal zij zich, dronken van liefde, zalig in God verliezen, zich /.elven vergeten, en alleen daaraan denken hoe zij op 't allerbest dit oneindelijk goed dat zij bezit, heminnen. loven en prijzen kan.
GEVOELENS EN GEMEDEN.
Gij zelf, o mijn God ! hebt mij leeren hidden : « Ons toekome nw rijk. » Dat dan uw rijk in mijne ziel kome. ik bid 1' daarom, opdat Gij alleen haar bezittet, opdat Gij haar hoogste goed zijt. O Jezus! Gij hebt niets gespaard om mij zalig te maken, om mijne liefde te verdienen; red mij, en maak dat ik alleen daarin mijn geluk vinde, om 11 altijd op de aarde en in den hemel te beminnen. Ofschoon ik U zoo dikwijls verlaten heb, wilt Gij mij toch nog door de geheele eeuwigheid beminnen , beminnen als of ik U nimmer beleedigd hadde. Zou het mogelijk zijn dat ik nog iets anders beminnen koude dan IJ, daar ik toch weet dat Gij mij , die zoo dikwijls de hel verdiend heb, den hemel schenken wilt? Hadde ik U toch nooit beleedigd, koude ik maar op nieuw geboren worden, om U immer te heminnen! — Doch dit is te laat; daar blijft mij niets over dan van nu af, U alle oogenblikken mijns levens te schenken; ik geef ze U, ik oller
10!)
^00 OVKinVKGINGKN OVEK DKN llli.MKL.
inij aan uwe litifili* np ! — van mij alln
aardsclio neigingen, maakt plaats aan mijnen God, tlic mij alieon bezitten wil! Kom in mijn hart. o mijn Zaligmaker, mijn God, mijne liel-ilii! —. Van nu at' wil ik alleen daaraan denken, iioe ik U behagen kin. Help mij met uwe genade . ik hoop het door uwe verdiensten. Vergroot zonder ophouden in mij de liefde tot L. den wensch van U te behagen.
ü hemel, sehoone lirmel, wanneer zal de uur slaan, dat ik IJ, mijn God, van aanschijn tot aanscbijn zal aanschouwen; dat ik gansch aan U zal zijn, en niet vreezen moet U nog ooit te verliezen. Laat niet toe, o mijn God! dat ik IJ nog ooit beleedige.—Maria, wanneer zal ik in den hemel voor uwe voeten knielen? Sta mij bij, mijne Moeder! laat niet toe dat ik verloren ga. laat niet toe dat ik mij nog ooit van u en van Jezus verwijdere.
201
TOT DEN
voor iederen dag der week en voornarnoljjk van Palmzondag tot I'aaschavond te verrichten.
(Ichcd dat men róór of iiri injure orcrwngiii'j
lol dril IIjdmidi'ii Ziditiniaki'r kdii lezen.
a. Zoetste .Jezus! in den liof diep bedroefd, uw lienielsehen Vader biddende, van doodsangst overvallen en mot bloedig zweet bedekt; ontferm U onzer, v. Ontferm ü onzer. o I letv! ontferm ü onzer. a. Zoetste Jezus! door een verradelijken kus in de banden van uwe vijanden geleverd, gelijk een moordenaar gevangen en gebonden, van uwe leerlingen verlaten; ontferm U onzer.
v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jezus! van den onreebtvaardigen raad der Joden gelijk een misdadiger veroordeeld, en aan l'ilatus als een kwaaddoener overgegeven, door den goddeloozen Herodes bespot en uitgelaoben; ontferm Ü onzer.
v Ontferm U onzer, o Heer 1 ontferm U onzer. a. Zoetste Jezus.' van uwe kleederen beroofd en aan een paal wreedeljjk gegeeselcl; ontferm U onzer, v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jezus! met doornen gekroond, met vuisten en roeden geslagen, met een purperen mantel omhangen. uitgelachen en met smaadwoorden onteerd; ontferm U onzer.
v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jezus! achter een moordenaar gesteld, van de Joden verworpen en onrechtvaardig tot den kruisdood veroordeeld; ontferm U onzer.
v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
OVERWEGINGEN OVER OEN HEMEL.
ding meer plaats hebben. Dit vuur (.Ier liefde groeit naarmate de ziel erkent, hoe groot He liefde Gods geweest is, die voor ons is mensch geworden, gestorven, en die zich in het allerheiligste Sacrament gansch vernietigd heeft. — Do ziel ziet alsdan duidelijk alle genaden die God haar bewezen heeft, zoo dikwijls Hij haar van de bekoringen en van het gevaar eeuwig-verloren te gaan, bevrijd heeft; zij ziet alsdan dat het lijden, de krankheden, de vervolgingen, de verliezen . die zij eertijds voor strallen en ongelukken hield , liefdebewijzen van God geweest zijn, waardoor Hij haar in den hemel geleid heeft. Zij erkent, hoe verduldig God. niettegenstaande hare zoo groote zonden, haar verdragen heeft; hoe zijne oneindige barmhartigheid haar zoo groote verlichtingen, zoo vele en groote liefdebewijzen gegeven heeft. — De ziel ziet iu de hel eene menigte zielen die om kleinere zonden dan de hare, verdoemd zijn. terwijl zij zalig geworden en nu in het bezit van haren God is, dien zij door do goheele eeuwigheid niet meer verliezen kan.
9. De zaligheid, welke de ziel in den hemel geniet, zal haar ieder oogenblik der gansche eeuwigheid nieuw voorkomen ; onophoudelijk wenscht zij deze vreugde, en terstond ziet zij haren wensch vervuld; zij heeft altijd dorst, en altijd wordt haren dorst gelaafd: want in den hemel is geene smart, geen verdriet. Gelijk de verdoemden vaten van gramschap zijn, even zoo zijn de gelukzaligen vol tevredenheid, dewijl zij niets meer wenschen kunnen. « Als God Ir'er op de aarde aan eene ziel zijne liefde mededeelt, zegt de H. Teresia, dan wordt zij
198
OVKRWEGINGEN OVER DEN HEMEL. 19!)
iu dier mate daarvan ingenonion, dat zij alle neigingen tot aardsche zaken verliest. » Maar oneindelijk volmaakter zal zij in den hemrl. volgens Davids uitspraak. ■lt; dronken zijn door den overvloed van het huis Gods. ygt; (Ps. 35, !•.) Als de zie! dan haar hoogste goed aanschouwt en geniet, zal zij zich, dronken van liefde, zalig in God verliezen, zich zeiven vergeten, en alleen daaraan donken hoe zij op 't allerbest dit oneindelijk goed dat zij bezit, beminnen, loven en prijzen kan.
GEVOELENS EN GEIiEIIEN.
(lij zelf', o mijn God ! hebt mij leeren hidden : «Ons toekome n\v rijk. » Dat dan n\v rijk iti mijne ziel kome. ik bid U daarom, opdat Gij alleen haar bezittet, opdat Gij haar hoogste goed zijt. O Jezus! Gij hebt niets gespaard om mij zalig te maken, om mijne liefde te verdienen; red mij. en maak dat ik alleen daarin mijn geluk vinde, om II altijd op de aarde en in den hemel te beminnen. Ofschoon ik U zoo dikwijls verlaten heb, wilt Gij mij toch nog door de geheele eeuwigheid beminnen , beminnen als of ik LJ nimmer beleedigd hadde. Zou het mogelijk zijn dat ik nog iets anders beminnen koude dan U, daar ik toch weet dat Gij mij, die zoo dikwijls de hel verdiend heb, den hemel schenken wilt? Hadde ik U toch nooit beleedigd, koude ik maar op nieuw geboren worden , om U immer te beminnen! — Doch dit is te laat; daar blijft mij niets over dan van nn af, U alle oogenblikken mijns levens te schenken; il; geef ze U, ik oller
yOO OVKIiWKOIXGKX OVKH DKN 11LMKL.
mij aan 11wc op! — V\van mij a!llt;!
aai'dsclio neigingen, maakt plaats aan mijnen God, die mij alleen bezitten wil! Kom in mijn hart, o mijn Zaligmaker, mijn God, mijne liefde! — Van nn at' wil ik alleen daaraan donken, lioo ik U behagen kan. Help mij met uwe genade . ik hoop het door uwe verdiensten. Vergroot zonder ophouden in mij de liefde tot L . den wensch van U te behagen.
O hemel , schooue hemel, wanneer zal de uur slaan, dat ik IJ, mijn God, van aanschijn tot aanschijn zal aanschouwen; dat ik ganscli aan U zal zijn, en niet vreezen moet U nog ooit te verliezen. Laat niet toe, o mijn God ! dat ik 1' nog ooit beleedige. — Maria, wanneer zal ik in den hemel voor uwe voeten knielen.' Sta mij bij, mijne Moeder! laat niet toe dat ik verloren ga. laat niet toe dat ik mij nog ooit van u en van Jezus verwijden'.
tut dkx
voor lederen dag der week en voornamelijk van Palmzondag tot Paaschavond te verrichten.
(icljfd dril iiicii riinr of u/i inlrrc orei'iverjiii'j
lol clfii lijdciidrn Zcdupucdu'r ln'ii laze)!.
a. Zoetste .lezus! in den hof diep bedroefd, uw hemelsclien Vader biddende, van doodsangst overvallen en met bloedig zweet bedekt; ontferm U onzer, v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jezus! door een verradeljjken kus in de handen van uwe vijanden geleverd, gelijk een moordenaar gevangen en gebonden, van uwe leerlingen verlaten; ontferm U onzer.
v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jezus! van den onreelitvaardigen raad der Joden gelijk een misdadiger veroordeeld, en aan Pilatus als een kwaaddoener overgegeven, door don goddeloozen Herodes bespot en uitgelachen: ontferm U onzer.
v Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jezus.' van uwe kleederen beroofd en aan oen paal wreedeljjk gegeeseld; ontferm U onzer, v. Ontferm ü onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jezus! met doornen gekroond, met vuisten en roeden geslagen, mot een purperen mantel omhangen. uitgelachen en met smaadwoorden onteerd; ontferm U onzer.
v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jezus! achter eon moordenaar gesteld, van de Joden verworpen en onrechtvaardig tot den kruisdood veroordeeld; ontferm U onzer.
v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
'iOi GODVRUCHTIGE OKKEXINGEN
A. Zoetste Jezus! met het zwaar kruis beladen; en tot de strafplaats gelijk een lam tot de slachtbank geleid; ontferm U onzer.
v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
A. Zoetste Jezus! onder de moordenaars geteld, vervloekt en uitgelachen, met gal en edik gelaafd, en door de sohrikkelijkste smarten van zes tot negen uren op het kruis gepijnigd ; ontferm U onzer.
v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
A. Zoetste Jezus ! van het kruis afgenomen en met de tranen van uwe bedroefde maagdelijke moeder be-voehtigd; ontferm U onzer.
v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
A. Zoetste Jezus! gansch verscheurd, met vijt' wonden geteekend, met specerijen gezalfd en in het graf gelegd; ontferm Ü onzer.
v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
R. Hij heeft waarlijk onze zwakheden op zich genomen ;
v. En Hij zelf heeft onze smarten gedragen.
IAAT ONS BIDDEN.
O God! Gij, dio om de wereld te verlossen, liebt willen geboren worden, van de Joden verworpen, van Judas verraden, met koorden gehouden, gelijk een lam tot de slachtbank geleid, voor Annas, Caïpbas, Pilatns en Herodes onbetamelijk voorgesteld, van valsche getuigen aangeklaagd, met geesels en vuistslagen doorwond,, mot spot en smaad overladen, in liet aangezicht bespuwd, met doornen gekroond, de oogen verbonden, met een riet geslagen, van uwe kleederen berooid, met nagels aan liet kruis gehecht, met bet kruis opgeheven, onder de moordenaars-geteld, met gal en edik gelaafd, en eindelijk niet eene lans hebt willen doorstoken worden^ door deze pijnen, o Heer! die ik mij onwaar-
tot dkn lijdenukn zaligmaker.
lt;ligo hei-iniior, en door uw heilig kruis en uw dood, bewaar ons van de pijnen der hol, en ge-waardig U mij te leiden, waar Gij met den Vader en den heiligen Geest in eeuwigheid leeft en heerscht. Amen.
ZONDAG.
Van df liefde die Jezus ChriMun ons door zijn lijden bewezen heeft.
i. punt. De tijd na de aankomst van Jezus Christus is niet meer een tijd van vrees, maar een tijd van liefde, zoo als het de Profeet verkondigd heeft: «Uw tijd is een tijd om te beminnen;» (Ezech. ](gt;. lt;S.j want wij hebben een God voor ons zien sterven, e Christus heeft ons bemind en zich als slachtofler voor ons overgeleverd.» (Eph. 52.) In het oud verbond, alvorens het eeuwig Woord mensch wierd, konden de menschen nog eerder twijfelen, of God hen ook teeder beminde; maar nadat zij gezien hebben, hoe Jezus uit liefde; tot ons al zijn bloed vergoten heeft, hoe Hij op een schandelijken kruisboom bespot, hoe Hij eindelijk gestorven is, -- kunnen zij er niet meer aan twijfelen, dat Hij hen met de grootste teeder-lietd bemint; wie zou ook nog daartoe kunnen geraken. de overmaat der liefde van den Zoon Gods te begrijpen, daar Hij de straf voor onze zonden heeft willen onderstaan? En niettemin is dit eene geloofswaarheid; «voorwaar hij draagt onze krankheden, en belast zich met onze smarten. Hij is gewond voor onze misdaden, geslagen voor onze zonden.» (Isni. 53. 4.) Dit alles heeft Jezus om do groote liefde. die Hij ons
(iODVIil CllTKiK OEFEN'IN'CJKX
toedraagt, geleden: «Hij heeft ons bemind en gewasschen met zijn l)l()elt;l» (Openb. I.) om ons van de vuiligheid onzer zonden te reinigen, heeft Jezus willen gedood worden, opdat Hij ons in zijn bloed een bad van zaligheid bereiden kunne. O oneindige barmhartiglieid! o oneindige liefde van eenen God!
AANDOENINGEN.
Ach, mijn Verlosser Gij hebt mij maar al te veel verplicht 1* te beminnen, mijne ondankbaarheid zou al te groot zijn, als ik U niet uit geheel mijn hart beminde. O mijn Jezus! ik heb U veracht, daar ik slechts geleefd heb zonder aan uwe liefde te denken. Ik heb U den rug gekeerd en (üj hebt mij weder opgezocht, ik heb U beleedigd en Gij hebt mij zoo dikwijls vergeven: ik heb U op nieuw beleedigd eti Gij hebt mij op nienw mijne beleedigingen kwijtgescholden. O mijn Heiland Jezus! om deze liefde, die Gij mij aan het kruis bewezen hebt, vereenig mij nu op het innigste met U, door de zoete banden uwer liefde; maar hecht mij zoo nauw aan U, dat ik mij nooit wederom van U afscheide. Ik bemin U, o opperste goed, ik wil U in het vervolg altijd beminnen.
ir. pust. Niet zoo zeer de dood, de, smart en zelfs de smaad, welke Jezus voor ons onderstaan heeft, als het inzicht dat Hij had. als Hij deze menigvuldige en groote pijnen onderstond, moet ons tot de liefde van Jezus Christus ontvlammen: want zijn eenig inzicht was, ons daardoor zijne liefde te toonen en onze harten te winnen: «Daaraan hebben wij de liefde Gods leeren kennen, dat Hij voor ons zijn leven
TOT HEX LUDENDKN ZAI.KIMAKKH.
ten spijs gaf.» (Joan. 'i. 1(5.) Het was niet noodzakelijk voor de zaligheid onzer zielen, dat Jezus zoo veel leed, en tevens voor ons stierf, een druppel bloed, eene traan voor ons liei! vergoten, had voldaan; want deze liloeddruppel, dezo traan, door een Godme.iseh vergoten, zoude genoeg geweest zijn, om duizend werelden te verlossen. Maar neen, Jezus Christus heeft al zijn bloed vergoten; Hij heeft zijn leven in eene zee van smarten en verachting willen opofferen, opdat wij hieruit zouden leeren, hoe zeer Hij ons bemint, opdat Hij ons daardoor hewege Hém-wederliefde te bewijzen. De heilige Pauluszegt: «De liefde van Jezus Christus praamt ons.» (^. Cor. 5, 1-4.) Flij zegt niet het lijden, de dood. neen, de liefde van Jezus Christus, roept hij uit, dwingt ons Hein te beniiimen. Kn wie waren wij dan, o Heer, dat Gij om een zoo kostbaren prijs onze liefde hebt willen winnen.' . . . Voor allen is Christus gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zich zeiven leven, maar voo;' Hem, die voor hen gestorven is. »
AAN DOEN IX (i KN.
Zoo zijt (iij dan voor ons gestorven, o mijn Jezus, opdat wij allen voor U en uwe liefde alleen leven? Maar mijn arme Verlosser, gedoog dat ik U zoo noem, Gij zijt zoo beminnenswaardig; Gij hebt zooveel willen lijden, om van de menschen bemind te worden: hoe velen kan men dan rekenen onder het getal van die U beminnenAlle menschen houden zich bozig niet te beninnen; deze bemint de rijkdommen, gene de uiterlijke eer, dezo de wellusten, zijne bloedverwanten, zijne vrienden. Ja wat meer is.
'205
gouveiuchtigk oefeningen
i'cdeloozc dieren; maar ach! hoc weinige inon-schcn zie ik die U beminnen, die toch alleen onze liefde verdient! ach mijn God, hoe klein is hun getal! maar ook ik wil tot het getal dezer weinigen behooren, nadat ook Ik U cenigen tijd lang beleedigd heb, door zoo als de andere stof en ijdoiheid te beminnen, maar zie, nu bemin ik U meer dan ecnig ander goed. De smarten, o mijn Jezus, die Gij voor mij geleden hebt, vei'|ilic,hten mij maar al te zeer tot wederliefde: wanneer ik echter overdenk hoe groot de. liefde is. die Gij mij in uw lijden bewezen hebt, opdat ook ik U beminnen zou, zoo gevoel ik mij veel inniger tot ij getrokken, zoo ontsteekt mij dat met nog veel grootore liefdel uit liefde tot 1'. o mijn beminnenswaardigste Zaligmaker! hebt (iij 1quot; mij ganseh en geheel willen schenken. zie, uit liefde wil ik ü volkomen toebehooren. lt;lt;ij zijt uit liefde iot mij gestorven, ook ik wil uit liefde tot i sterven, wanneer en hoe het l belieft. Ncrm mijne liefde aan en maak door uwe genade, dat ik L' o|) eene waardige wijze heininne.
ut. punt. Niets onsteekt meer de harten met de liefde Gods dan do overdenking v;.ii het lijden van Jezus Christus. !)(■ 11. Honaventura /.egt, dat, waar de wonden van Jezus liefdewonden zijn. zij pijlen schieten, die de hardste harten wonden, dat zij vlammen schieten, die de koudste zielen ontsteken. Het is onmogelijk dat eene ziel, die aan het lijden van Jezus gelooft en die dat dikwijls overweegt, haren Heiland blijft beleedigen; het is onmogelijk dat zij Hem niet beminne, ja, dat zij niet veel meer op eene heilige wijze dwaas worde, als
TOT IJF.N' U.IOEN'IJKN ZALIGMAKER. 207
zij een God beschouwt, die uit liefde tot ons, om zoo te zeggen, dwaas geworden is; want zegt de H. Laurentius Jnstinianus, wij hebben gezien, dat do wijsheid zeJve uit overmaat der liefde dwaas geworden is. Daaruit komt het, dat de Heidenen, wanneer men hun het lijden des ggknüsten Hollands predikte, volgons de uitspraak des heiligen Paulus, het voor eene dwaasheid aanzagen; «wij prediken Christus den gekruiste, die voor de Joden eene ergernis en den Heidenen eene dwaasheid is. » (J. Cor. l'i, • gt;.) Hoe is het toch mogelijk , riepen zij uit , dat een almachtige God, die zoo volkomen gelukkig is, zoo als men het ons leert , voor zijne schepselen heeft willet sterven.'
AANDOKNINti-iN.
/eggen dan ook wij. die door het heilig geloof overtuigd zijn. dat Jezus in der daad uit liefde tot ons gestorven is. zeggen ook wij: ach. mijn God I die de menschen zoo innig bemint, hoe is het toch mogelijk, dat de menschen eene zoo groote goedheid, eene zoo innige liefde, zoo slecht beantwoorden.' men pleegt te zeggen dat liefde met wederliefde vergolden wordt; maar welke liefde, zal zoo krachtig kinmen zijn, om aan nwe liefde te beantwoorden:' ach, dan was het noodig dat een andere God voor n stierf om die liefde die Gij ons door uwen dood bewezen hebt te vergelden. O kruis, o wonden, o dood van mijn Jezus! (lij dwingt mij al te zeer mijn Zaligmaker lief te hebben, o eeuwige, oneindig beminnenswaardige God! ik bemin 1', ik wil alleen voor U leven, ik wil alleen leven om U te behagen. Zeg maar wat (üj van mij
'208 GOÜVRI'CIITIGK OF.I F.NINGENf
vri'langt, zie ik bon bciviil alles to (loon. Maria inijiic lioop, bid .li-zus voor mij.
MAANDAG.
Hel hloediy :weet en de. doodslr jJ can
i. pijnt. Toen het uur van zijnen dood nahnj was, begaf zich onze liefilevolle Verlosser in den hof van Getbscmani, waar liij zijn
bittor lijden beginnen wilde, on toeliet, dat vrees, afkeer, en droefheid Hem overvielen: «Hij begon te sidderen, zich te bedroeven en te treuren.» (Mare. -i. Matth. 'ifi.) Hier gevoelde Hij eene groote vrees, een grooten ai-keer van den dood en voor de pijnen, die dozen zouden vergezellen. Hier stonden in eens al do geeselslageu. de doornen, de nagels, bot kruis voor zijne oogon; Hij zag deze werktuigen van zijn lijdon: niet het eene na hot andere, neon, alle pijnigden Hem te gelijker tijd: voornamelijk toch zag Hij do verlatenheid, waaiin Hij sterven zoude, dat Hem alle mon-sclielijke en goddelijke hulp zou ontbreken.
Beangst op het gezicht der toeboreidsoloii, voor de zoo ijsolijke mishandelingen , en de zoo schrikkelijke versmading, bad Hij zijnen eeuwigen Vader, om Hem daarvan toch te willen bevrijden: «Mijn Vader, indien het mogelijk is, dat deze kelk van Mij wegga. » (Matth. '■Jd.) Maar was Hij dan dezelfde .lezus niet meer, die zoo zoor gevvenselit had voor de menschen te lijden en te sterven, dat Hij uitriep: «Ik moet met een doopsel gedoopt worden, en hoe word ik geperst dat het volbracht worde?» (Luc. 1'i.) O mijn Jezus! hoe komt het, dat
tot den lijdenden zaligmaker.
(lij nu voor doze pijnen en dezen dood bevreesd /ijfgaarne wilde Jezus voor ons sterven, maar dit gebed stierde Hij aan zijnen eeuwigen Vader, opdat wij niet zouden nieenen, dat Ilij om zijne Godheid geene smarten had te verdragen; en opdat wij zouden erkennen, dat Ilij niet alleen uit liefde voor ons gestorven was, maar ook, dat Hij onder zulke vreeselijke pijnen stierf, dat Hij cr de grootste vrees voor had.
li. punt. Alsdan gebeurde het nog, dat eene groote droefheid den Heer beving, zoodat Hij uitriep alsof zij hevig genoeg was om Hem te doen sterven : « Mijne ziel is bedroefd tot den dood. » (Mattli. 26.) Maar, mijn Jezus, indien Gij wilt, kunt Gij toch den smadeiijken dood ontgaan, dien U de menschen bereiden; waarom zijt Gij derhalve zoo treurig? Ach, het waren niet zoo zeer de pijnen van zijn lijden, maar veel meer het aanzien onzer zonden, (lie den Zaligmaker zoo treurig maakten. Om de zonden weg te nemen, was Jezus in de wereld gekomen: maar als Hij zag dat, niettegenstaande ai zijn lijden, zoo vele goddeloosheden begaan werden, zoo veroorzaakte Hem dit eene smart, die Hem nog, eer Hij stierf, den doodangst deed uitstaan, en zoo vee! bloed uitperste, dat de aarde er door bevochtigd werd, «en zijn zweet werd gelijk druppelen bloeds, die op de aarde alliepen. » (Luc. 22.) Ja, dit geschiedde alleen daarom, wijl Jezus alsdan al de zonden zag, die de menschen na zijnen dood zouden begaan, al die vijandschappen, die zonden van onkuisch-heid, al die diefstallen, die heiligschennissen en goddeloosheden, waardoor men Hem zoude beleedigen. Aisnn viel iedere zonde niet al
beditatieb. 1 i-
■209
210 godvruchtige oefeningen
hare boosheiil, gelijk oen gruwzaam wild dier op hom aan, verscheurde Hern het hart, en Jezus riep uit: « Is dat uw dank voor mijne liefde! Ach, wanneer Ik zag dat gij mij dankbaar waart, met welke vreugde zou Ik gaan sterven! Maar ach! zoo vele zonden voor zulke schrikkelijke smarten, zoo groote ondank voor zoo innige liefde, ziet, dat is de oorzaak waarom Ik nn bloed moet zweeten. »
aanpoeningen.
Waren het dan ook mijne zonden, lieve .le-zus! die U zoo ijselijk bedroefden? Had ik dus minder gezondigd, dan hadt Gy ook minder te lijden gehad. Hoe grootor mijne vreugde was in 11 te b'eieedigen, des te meer heb ik uwe pijnen vermeerderd. Hoe is het dan mogelijk dat ik niet van smarten sterve, wanneer ik overdenk, dat ik uwe liefde beloond heb met uwe smarten en droefheid te vermeerderen! Jegens de schepselen ben ik dankbaar geweest, jegens l' alleen was ik ondankbaar: o mijn Jezus! vergeet mij, zie, het is mij leed uit geheel mijn hart.
ui. punt. Jezus zich nu met al onze zonden heiaden ziende, viel op zijn aangezicht neder, alsof Hij zich schaamde de oogen naar den hemel te wenden: - «En als'Hij in eenen doodstrijd gekomen was, bad Hij des te langer. » (Luc. 22.) Toen, o mijn Jezus! badt Gij den eeuwigen Vader, dat Hij mij ook moge vergeven, toen olieniet Gij U zei ven aan Hem op, om door uwen dood voor mijne zonden te voldoen.
TOT DEN UJDEXDEN ZALIGMAKER. 'il l
aaxdoemxgex.
O mijne ziel, kunt gij nog langer wedorstiuin aan zoo groote liefde; is Jiet mogelijk dat gij dit gelooft en toch nog iots anders bemint dan Jezus? Werp u dan aan de voeten van uwen stervenden Verlosser en spreek tot Hem; o mijn liefste Jezus! hoe is het mogelijk dat Gij mij, die l1 zoo zeer beleedigde, toch nog innig he-mind hebt? hoe is liet mogelijk dat Gij, ofschoon Gij gezien hadt, lioe ondankbaar ik jegens U zoude zijn, dan nog voor mij hebt willen sterven? ü mijn Jezus! laat mij doel nemen in de smart die Gij in het hofje hebt geleden. Zie, ook ik verfoei al mijne zonden, ■iMi vereenig dien afschuw met den afschuw, dien Gij er over gevoeld hebt. O liefde van mijnen Jezus! Gij zijt het eenig voorwerp inij-ner liefde. Mijn God, ik bemin U, en uit liefde tot 1' wil ik alle pijnen en alle soort van dood onderstaan. Door de verdiensten van den doodstrijd dien Gij in den hof van Gethsemani hebt uitgestaan, verleen mij de genade van volharding. Maria, mijne hoop, bid Jezus voor mij.
DINSDAG.
/■'quot; t/einngenneming en nitlewing van Jezm.
i. punt. Als Judas in den hof was aangekomen en zijn Meester door oenen kus verraden had, zoo vielen de wreede beulen op Jezus aan lt;'ii boeiden Hem gelijk een misdadiger. « Zij grepen Jezus aan en honden Hem. » (Joan. Ui. ) Ken God is gebonden! en door wie? door zijne eigene schepselen. — Wat zegt gij hier. lt;;ij
GODVRUCHTIGE OKVEXINGKN'
Engelen «les -hemels? O mijn Jezus! wat zegt (Jij hiervan? O Koning der koningen! roept de H. Bernardus, hoe komt Gij in de boeien ■wat hchhen de boeien van slaven en misdadi-quot;•ers gemeen met den Koning der koningen. niet den Heilige der heiligen? En zoo do nien-schen het wagen IJ te binden, hoe komt liet nu dat Gij, de Aimaehtige, uwe boeien niet verbreekt, dat Gij U niet van de rampen bevrijdt, waarmee deze grüwzamen U willen overladen? Ach, het zijn niet deze banden die U binden, het is de liefde tot ons die U vasthecht, die I' tot den dood veroordeelt. Zie, o rnensch, zegt de H. Bonaventura, hoe deze woedenden uwen •lezns mishandelen, deze houdt Hem vast, gene drijft Hem voort, een andere bindt Hem, en wederom anderen slaan Hem. Zie hoe uw .lezns zich gelijk een zachtmoedig lam zonder den minsten tegenstand tot de slachtbank laat voeren. Maar wat doet gij dan, gij discipelen des Heeren? Waarom snelt gij niet bij, om uwen Jezus uit de handen zijner vijanden te verlossen? Waarom vergezelt gij Hem niet, om ten minste zijne onschuld voor de rechters te verdedigen? Ach mijn God, als de Apostelen Hem gevangen en geboeid zagen, dan vluchtten zij van Hem, dan verlieten zij Hem. «Alsdan ver-lipten Hem zijne discipelen en vluchtten allen weg. » (Mare. l i.)
AANDOENINGEN.
O mijn verlaten Jezus, wie zal nog met I zijn, indien uwe liefste vrienden U zelfs verlaten? Maar ach, deze beleediging lieeft met uw lijden nog geen einde genomen. Want ach! hoe
tot den lijdenden' zaligmaker.
vele zielen, die zicli aan uwe navolging haildcn toegewijd, hebben U, nadat zij zoo vele bijzondere genaden van U ontvingen, om een gering voordcel, om eene ellendige genoegte of zelfs uit menschelijk opzicht op nieuw verlaten? Ach ik ellendige, behoor ook tot het getal dezer ondankbaren. O mijn Jezus! vergeef mij, want ik wil U nooit meer verlaten. Ik bemin U en wil liever het leven verliezen, dan uwe genade.
ii. punt. Als Jezus voor Caïphas gebracht was, zoo werd Hij ondervraagd over zijne discipelen en over zijne leering. Jezus antwoordde, dat Hij nooit in het geheim, maar altijd in liet openbaar gesproken had, en dat zij, die om Hem stonden, zeiven wel het beste zouden weten wat Hij geleerd had. « ik heb openlijk voor de wereld gesproken, ziet, deze weten wat Ik gezegd heb. » (Joan. 18.) Als Jezus dit antwoordde, behandelde Hem een der gerechtsdienaren gelijk een vermetelen mensch, gaf Hem een vrceselijken kaakslag en sprak: « Antwoordt (Jij zoo den overpriester? » O geduld mijns Zaligmakers! boe kon een zoo zacht antwoord zulke beschimping verdienen, en dat in tegenwoordigheid van zoo veel volk, ja van den ■overpriester zelven, die, in plaats van den onbeschaamde eene berisping te geven, dezen door zijn stilzwijgen zijne goedkeuring gaf! — O myn Jezus! Gij hebt dit alles willen lijden, om de beleedigingen, die ik, vermetele mensch, U heb aangedaan, wederom te herstellen. Eeuwige Vader, vergeef mij om de verdiensten van Jezus •Christus; mijn Zaligmaker, ik bemin U meer dan mij zelven. — De hoogepriester vroeg Hem vervolgens, of Hij waarlijk de Zoon Gods was;
'21 I GODVUUCHTKiE OEFENINT(fKNquot;
uit eerbied voor den goddelijken nticira beantwoordde Jezus deze vraag met « ja: » alsdan scheurde Caïphas zijne kleederen en riep: Hij heeft God gelasterd; waarop alle schreeuwden: « Hij is des doods schtddig. » (Matth. 26.)
aandoeningen.
•la, rnijn Verlosser, Gij zijt waarlijk den dood' schuldig, want Gij hebt voor mij, die den eeuwigen dood verdiend had, willen voldoen. Doch nadat Gij mij door uwen dood het eeuwig leven hebt verworven, zoo is liet ook billijk, dat mijn leven van nu af geheel aan U zij toegewijd. O mijn Jezus, niets anders verlang ik dan uwe liefde. Uaar Gij dan, die boven alle koningen verheven zijt, uit liefde tot mij meer dan alle menschen hebt willen veracht worden, zoo wil ik ook, uit liefde tot U, alle ongelijk dat men mij zal aandoen, geduldig verdragen en door de verdiensten uwer versmading, geef mij de kracht, om alles geduldig te lijden.
in. punt. Nadat de raad der priesters den, Zaligmaker des doods schuldig verklaard had. mishandelde Hem het volksgespuis den geheelen nacht door, gelijk iemand die eerloos verklaard is, door slaan en stooten, terwijl zij Hem in het aangezicht spuwden. «. Zij spuwden in zijn aangezicht en sloegen Hem met vuisten. » Mat th. '20.) En zij spotten met Hem en spraken: «Zeg ons, indien Gij Christus zijt, wie U geslagen, heeft?» O mijn geliefde Jezus, deze slaan f . gene bespuwen U, en Gij zwijgt en lijdt dit alles uit liefde tot ons. gelijk een lam dat zich niet beklaagt, k Hij blijft stom als een lam voor hem, die het scheert,, en opent zijnen, nond
TOT DEN LIJDEN'DKX ZALIGMAKER
niet. » (Isai. 53.) Ach. wanneer ook deze U niet erkennen, zoo beken ik tocli, dat Gij mijn Heer en mijn God zijn, zoo beken ik toch, dat alles, wat Gij onscluddig liebt willen lijden. Gij uit liefde tot rnij geleden hebt. Ik dank U hiervoor, o mijn Jezus! en bemin U uit geheel mijn hart. Als het dag geworden was, werd Jezus tot Pontius Pilatus gevoerd, opdat deze Hem ter dood veroordeele. Pilatus echter verklaarde Hem onschuldig, maar om zich van de Joden te bevrijden, die niet ophielden te roepen en te huilen, zond hij Jezus tot den koning fJerodes. Deze had gaarne, tut enkele nieuwsgierigheid, eeu wonderwerk gezien, en ondervroeg Jezus over onderscheidene diu.e i. Daar echter deze goddelooze inensch geen antwoord verdiende, zweeg Jezus; hierop hoonde Hein deze hoovaardige koning en liet Hem tot spot met een wit kleed omhang'en.
AAXDOEXIXGEN.
O mijn God, ook ik heb ü, gelijk weleer llerodes, veracht en bespot , straf' mij niet zoo als Gij Herodes bestraft hebt, door mij uwe stem niet meer te laten hooren. Herodes erkende U niet voor dien, die Gij waart, maar ik, ik beken dat Gij mijn God zijt. Nooit heeft het Herodes berouwd, U te hebben heleedigd, maai- ik beween hot uit hot volste mijns harten. Herodes bemint U niet, maar ik bemin U boven alles. — O mijn God! onttrek mij de stem uwer ingevingen niet: zeg maar wat Gij van mij verlangt; met den bijstand uwer genade wil ik alles doen. Maria, mijne hoop, bid Jezus voor mij. —
til 5
'216 GOIIVUUCHTIGF. OEFEXIXGKX
WOENSDAG.
De (jcc.séliny van Jezui Chrinlus,
i. punt. Pilatus ziende dat do .loden niet nalieten, den dood van .lezus te vorderen, zoo gebood hij dat men Hem zoude geeselen. « Alsdan nam Hem Pilatus en deed Hem geeselen. « (.loan. 19.) Do onrechtvaardige rechter meende hierdoor do vijanden des Zaligmakers te bevredigen; maar dit middel, om Hem te redden, vergrootte slechts zijne pijnen; meer nog, terwijl de Joden vreesden, dat Pilatus Hem, gelijk hij door zijne eigene woorden had te kennen gegeven, «ik zal Hem kastijden en loslaten,» (Luc. 2:1) na de geeseling in vrijheid zoude stellen, zoo kochten zij de beulen om, om Hem zoo hevig te geeselen, dat Hij daaraan mocht sterven. Treed, beminde ziel, in de voorzaal van Pilatus, die vandaag de schrikkelijke schouwplaats der smarten en versmading geworden is; Zie, zoodra Jezus daaraan kwam, legde Hij zeil, volgens de openbaring van de H. Brigitta, zijne kleederen af en sloeg zijne armen om de kolom, waaraan men Hem wilde geeselen. Hierdoor geeft ons Jezus te kennen, hoe bereidwillig Hij voor ons menschen de vreeselijkste pijnen verdraagt, en hoe zeer Hij ons bemint.
Zie, hoe het onschuldig lam, het hoofd ter aarde gebogen, geheel beschaamd de schrikkelijke pijn afwacht.
' Zie, hoe die wreedaards zich nu als woedende honden op hunne prooi werpen. Denk aan de gruwzame beulen; de eene slaat Hem op de borst, do andere op de schouders, deze
tot den lijdenden zaligmaker. '217
quot;P clc zijde, gene op dc andere doelen van zijn heilig lichaam, ja zijn heilig hoofd, zijn schoon aangezicht blijft niet vrij van de slagen. O mijn God! reeds stroomt zijn goddelijk bloed langs allo kanten, reeds zijn do geeselroeden, de handen der beulen, do kcioni, de aarde met bloed overdekt: ach! de onmenschelijke vervolgors vinden geen gezond deel meer, zij maken wonden op wonden, en verscheuren geheel en gansch zijn heilig lichaain.
aandoeningen.
O beminde ziel! hoe is het mogelijk geweest dat gij oenen God beleedigd hebt, die voor n gegeeseld is? En Gij, o mijn Jezus, hoe hebt Gij zoo veel voor een ondankbare willen lijden! O wonden van mijn Jezus, Gij zijt mijne hoop, o mijn Jezus, Gij zijt het eonig voorwerp mijner liefde!
u. punt. IJselijk smartelijk was deze geese-ling voor Jezus, want er waren (30 beulen aangesteld, die elkander afwisselden, volgens de openbaring, die aan Maria Magdalena de l'azzi geschied is; de werktuigen, die men had uitgezocht, waren zoo vreeselijk, dat elke slag eene wond toebracht.
De geeselslagen gingen over de duizend, zoo dat men zelfs het vleesch des Hoeren aan de koorden zien kon, gelijk het aan de heilige Bri-gitta is geopenbaard: met een woord, Jezus was zoo schrikkelijk mishandeld, dat Pilatus meende dat Hij zelfs zijne vijanden tot medelijdon zonde bewegen, als hij Hem van zijn balkon toonde, zeggende: «Ziet daar oen mensch.» (Jois. 19.) He proleet Isaïas heeft het ons reeds duidelijk
godvruchtigk oefeningen
voorzegd, iu welk twiui ellendige gesteltenis onze Zaligmaker door do geeseling zoude komen, en dat zijn heilig lichaam geheel zoude verscheurd worden. «Hij is verpletterd om onze zonden.» Ja zijn gezegend lichaam zoude gelijk het lichaam van een melaatsche met wonden overdekt worden; clt;:Wij hielden Hem voor een melaatsche.» (Isai. (Ki.)
aandoeningen.
Ik dank U, o niiju Jezus, voor zoo groote liefde; het doet mij leed, dat ik ook aan uwe geeseling heb deelgenomen, ik verfoei alle schandelijke genoegens, die U zooveel pijnen veroorzaakt hebben. Doe mij dikwijls aan uwe liefde gedenken, o mijn Jezus, die Gij voor mij gehad hebt, opdist ik U beminne, opdat ik ü niet meer beleedige. Ach! verdiende ik niet eene geheele bijzondere hel, als ik, nadat ik uwe liefde gekend heb, nadat Gij mij zoo dikwijls vergiffenis geschonken hebt, als ik ellendige I des niettegenstaande op nieuw beleedigde, en mij daardoor op nieuw in het verderf stortte.' Ach! al deze liefde, deze barmhartigheid, die Gij jegens mij geoefend hebt, zou voor mij eene nieuwe en nog smartelijkere hel wezen.
Laat het niet toe, o mijne liefde! ik bemin U, mijn hoogste goed, ik bemin U uit geheel mijn hart, ik wil IJ de geheele eeuwigheid door beminnen.
in. punt. Om voor al onze zonden, vooral voor de zonden van onkuischheid te voldoen, wil Jezus deze schrikkelijke smart aan zijn onschuldig lichaam onderstaan, «Hij is gewond oin onze misdaden. » (Isaïas 53.)
218
tot den lijdenden zaligmaker. 2191
aandoeningen.
Wij, o mijn Jezus, wij jchbon Uod bclcedigd, oh Gij licht de straf daarvoor willen dragen? Uwe oneindige liefde zij daarvoor, do geheele eeuwigheid door, geprezen en geloofd! wat was er ook van mij geworden, als Gij, o mijn God, niet voor mij voldaan hadt. Ach, had ik U maar nooit bcleedigd! ach, ofschoon ik ook door mijne zonden uwe liefde ooit veracht heb, zoo wenscb ik toch niets anders, dan van nu af U te beminnen en van U bemind te worden. Gij hebt gezegd, dat Gij hem lief hebt, die U lief heeft. Ik bemin U hoven alles, ik bemin U uit geheel mijn hart, maak, dat ik uwer liefde waardig worde. Ja, ik hoop dat Gij mijne zonden vergeven hebt, en dat Gij om uwe goedheid mij nu bemint. O mijn geliefde Jezus, keten mij vaster aan uwe liefde, en laat niet toe, dat ik mij wederom van U sehoide. Zie, ik ben geheel de uwe, straf mij gelijk het Ü belieft, maar duld niet, dat ik ooit weder van uwe liefde beroofd worde. Maak dat ik U bemiune en doe-dan met mij wat U belieft. Maria, mijne hoop,, bid Jezus voor mij.
I)i' doaruenkroniny ex de ecce homo.
(Ziet den mensch.)
i. punt. De wreede beulen nog niet tevreden. met het heiligste lichaam van Jezus dooide geeseling zoo schrikkelijk te hebben verscheurd willen Hem nu nog, door den duivel
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
on de Joden aangehitst, gelijk een spotkoning behandelen. Alsdan wierpen zij Hem een stuk laken om de schouders, die een koningsmantel moest beteekeneu; gaven Hem in plaats van eenen schcpter eene roede in de hand; zetten Hem cene kroon van doornen, die dooreengevlochten waren, voor eene kroon op het hoofd, en opdat deze kroon Hem niet alleen tot spot, maar ook tot pijn zoude slrokken, sloegen zij niet de roede op de doornen, om deze dieper in zijn heilig hoofd te doen doordringen. «Zij namen de roede, en sloegen zijn hoofd daarmede. » (Matth. 17.) De doornen drongen, zegt de H. Petrus Damianus, tot in de hersenen door, en er vloeide eene zoo groote hoeveelheid hloeds uit de wonden, dat volgens de openbaring aan de H. Brigitta, de baard, de oogen en al het haar van onzen Zaligmaker daarmede geverfd waren. Do pijnen, die de doornen kroning veroorzaakte, waren de hevigste en de langdurigste, want zij hielden alleen met den dood van Jezus Christus op, wijl telkens wanneer de doornenkroon op zijn heilig hoofd aangeroerd werd, de smarten zich vernieuwden.
AANDOENINGEN.
O gij ondankbare doornen, wat hebt gij gedaan? hoe kunt gij uwen Schepper zoo schrikkelijk kwellen? maar wat zeg ik, gij doornen, gij waart het, beminde ziel, die, door uwe toestemming in kwade gedachten, het hoofd uws Zaligmakers gewond hebt. Ach, mijn geliefde Jezus, Gij zijt de Koning van hemel en aarde, en nu zijt Gij de Koning van bespotting
220
tot den lijdenden' zauumaker.
en van smarten geworden. Ach, waartoe heeft IJ de liefde tot 'uwe schapen gebracht. Zie, mijn God, ik bemin U; maar ach, zoo lang ik oj) aarde leef, ben ik altijd in gevaar IJ te verlaten en aan uwe liefde te verzaken, gelijk ik dit vroeger gedaan heb. O mijn Jezus! zoo Gij mocht zien, dat ik U in het vervolg op nieuw zoude beleedigen, o dan maak, dat ik liever nu .sterve, daar ik durf hopen mij in Gods genade-te bevinden. Laat niet toe, o mijn God! dat ik II op nieuw verlieze: zeker had ik voor mijne menigvuldige zonden dit ongeluk verdiend, maar ach. Gij hebt hot toch niet verdiend, dat ik mij wederon van U verwijdere. Neen, mijn Jezus! ik wil U niet meer verliezen. —
li. punt. Dit goddeloos gespuis was niet voldaan Jezus zoo gruwzaam te hebben gekroond, het wilde ook nog den spot met hem drijven en Hem nieuwe beleedigingen, nieuwe pijnen veroorzaken. Dan knielden zij voor Hem neder, en Hem uitlachende, begroetten zij Hem ais een koning der Joden. Zij spuwden Hem in het aangezicht en gaven Hem kaakslagen, en hoonden en spotten met Hem op de verachtolijkste wijze. « Kn zij bogen de knie voor Hem, bespotten Hem en spraken: Wees gegroet, koning der Joden . . . Zij bespuwden Hein en gaven Hem kaakslagen.» (Matth. '27.)
Ü mijn Verlosser! waartoe is het met U gekomen? Ach God! zoo er destijds iemand voorbij gegaan was, en had dezen mismaakten menscli gezien , die met een stuk rood doek bedekt. zulk een schepter in de hand hield, znlk eene kroon op het boofil droeg: zoo hij gezien had hoe Hem dat goddeloos volk bespotte en mis-
godvhucittige oefeningen
handckle, waarvoor amlcrs zou hij Hom gehouden hebben, dan voor den slechtsten en boos-uardigsten mensch der wereld? Laten wij dan •overwegen hoe de Zoon Gods aan geheel Jeruzalem tot bespotting dient.
aandoeningen.
Ach, mijn Jezus! zoo ik uw lichaam schouw, zie ik niets dan wonden en bloed, eu wanneer ik in uw hart zie, dan vind ik niets dan bitterheid en angst, die U doodskwalen veroorzaken. Ach mijn God! wie anders dan Gij, de oneindige goedheid zelve, had zich zoo diep kunnen vernederen, om zoo veel voor zijne schepselen te willen lijden! maar wijl Gij God zijt, zoo bemint Gij ook gelijk een God. Deze wonden die ik aan uw heilig lichaam beschouw, zijn even zoo vele bewijzen uwer liefde tot ons. Ach! wanneer alle menschen U in den toestand beschouwen, waarin Gij eens een voorwerp van schrikkelijke smarten, oen voorwerp van verachting werdt, wie kan dan nog langer koud aan uwe liefde wezen? O mijn Jezus! ik bemin IJ, ik geef mij geheel en ganscii aan IJ. Zie, ik bied U mijn bloed, mijn leven, alles wat ik bezit, ten ofler aan. — Zie, ik ben bereid te lijden en te sterven, wanneer en gelijk het TJ belieft.
Wat kan ik U ook nog weigeren, nadat Gij mij noch uw bloed, noch uw leven geweigerd hebt; neem barmhartig het offer van zich zel-ven aan, welk een ellendige zondaar U heden opdraagt, die U nu uit ganscher harte bemint.
ui. punt. Nadat Jezus tot Pilatua teruggebracht was, zoo toonde Hem deze van een hal-
TOT DEN UJDENIJEN ZALIGMAKER. 'i'il}
kon aan liet volk en sgnik : « Ziot daar deu inensch; » (Joan. 49.) alsof hij wilde zeggen, ziot daar don mensch dien gij voor mijn gezicht gesteld en aangeklaagd licht, dat Hij zicli tot koning wilde verheffen; ziet, dit behoeft gij niet meer te vreezen. Nadat gij Hem zoo schrikkelijk mishandeld hebt, gelijk gij Hem hier ziet. kan Hij maar weinigen tijd meer leven; laat Hem dan gaan, opdat Hij gerust in zijn huis kunne sterven, en dwingt mij niet eenen onschuldige te veroordeelen. Maar do Joden, die nog woedender waren dan te voren, riepen als dolzinnigen : « Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen. » (Matth. 27.) Zij schreeuwden van alle kanten: «Kruisig Hem, kruisig Hem, weg met Hem, kruisig Hem.» (Joan. 19.) Doch even als Pilatus toenmaals onzen Zalig-inaker van het balkon aan het volk vertoonde, zoo toont ons de eeuwige Vader zijn godde-lijken Zoon uit den hemel en roept: Ziet den mensch, dien ik u tot Verlosser beloofd heb en naar wien gij zoo lang getracht hebt, ziet, Hij is mijn eenige Zoon, dien ik even zoo lief heb als mij zei ven. Ziet. uit liefde tot u heeft Hij meer smarten, meer verachting willen verdragen dan ooit een mensch verdragen heeft. Denkt zeer dikwijls aan zijn lijden en bemint uwen Verlosser.
AANDOENINGEX.
O mijn God! zie, ik overdenk nu het lijden van uwen Zoon. Zie, ik bemin Hem. —■ Maar zie ook op mij neder, en door de verdiensten van die smarten en verachting. die Hij onderstond, vergeef mij de beleediging die ik (J
224 godvrl'chtigi-: oefkxfngkn
heb aangedaan. « Zijn bloed korne over ons; »■ hot bloed van dezen God-mensch, van uwen geliefden Zoon, kome op onze zielen neder en verwerve ons barmliartiglieid bij U. Het de-rouwt mij, oneindige goedheid, U te hebben belecdigd, ik bemin U uit geheel mijn hart. Maar Gij kont mijne zwakheid, sta mij bij, o mijn God, en ontferm U mijner. Maria, mijne hoop, bid .Tezns voor mij.
VRIJDAG.
lie ri;roordlt;;elui(i van Jezus en hel gaan naar den Calvariehery.
i. punt. Pilatus vreesde in ongenade bij den keizer te komen, derhalve veroordeelde hij Jezus eindelijk tot den kruisdood, ofschoon hij Hem meermaals voor onschuldig verklaard had. — O mijn onschuldige Verlosser! zoo weent de H. Hernardns, welk eene misdaad hebt Gij dan begaan, dat Gij tot den dood veroordeeld wordt? Ach! ik weet het wel, welke groote zonden Gij bedreven hebt, zegt deze Uiilige verder, de groote liefde, die Gij ons menschen hebt toegedragen, is uwe zonde; deze veel meer dan Pilatus, heeft U tot den dood veroordeeld.
Het goddeloos vonnis wordt voorgelezen, Jezus hoort het aan. en met volkomene overgeving onderwerpt Hij zich aan den wil des eeuwigen Vaders, die zijn dood, zijn kruisdood voor onze zonden verlangt. clt; Hij vernederde zich zeiven en werd gehoorzaam tot den dood, ja tot den dood des kruises. » (Phil. 28.)
O mijn onschuldige Jezus! uit liefde tot mij hebt Gij den dood aangenomen. Zie, ik zondaar,
tot dex ludkxden zaligmaker.
neciii uit liefde tot U den dood aan, wanneer en lioe Gij dezen voor mij ook zoudt laten overkomen.
Nadat het vonnis voorgelezen was, grijpen do woedende beulen liet onsclmldig Lam Gods aan, doen Hem op nieuw zijne kleederen aan en honden Hem het kruis voor, dat nit twee ongekapte balken in elkander geslagen was. Jezus wacht niet tot dat men Hem liet kruis op de. schouders legge. Hij zelf omarmt het, kust liet, logt het op zijne gewonde schouders en roept: Kom, geliefd kruis, want zie, sedert drie en dertig jareu heb Ik u gezocht, op u wil Ik sterven uit liefde tot mijne schapsn.
aandoeningen.
Ach, mijn Jezus! wat badt Gij nog kunnen doen, om mij te dwingen tot wederliefde? Wanneer een mijner knechten zich bij mij aangeboden had, om ia mijne plaats te sterven, zoo had bij gewis mijne liefde verworven; hoe heb ik dan zoo lang kunnen leven zonder U te beminnen, daar ik toch weet, dat Gij, mijn eenige, mijn hoogste weldoener, gestorven zijt om mij mijne zonden te vergeven. Ik bemin IJ, mijn hoogste goed, en dewijl ik U bemin, berouwt het mij U te hebben beleedigd.
n. punt. De veroordeelden verlaten de gerechtszaal en begeven zich op weg naar de gerechtsplaats. — De Koning van hemel en aarde vergezelt hen met zijn kruis op de schouderen : « Eu Hij droeg zijn kruis en ging uit tot de plaats die men Golgotha (of de plaats der doodshoofden) noemt. » (Joan. 19.) Verlaat ook gij nu den hemel, gij Seraphienen, en,begeleidt
.MEU1TATIKB. 15
!2'25
'226 godyuuchtige oefeningen
uwen Heer, lt;lie den berg opklinit om aldaar gekruist te worden. O wat schouwspel! een God wil voor de menschen gekruist worden! o mijne ziel, aanzie uwen Verlosser, die voor u gaat sterven! Zie hoe Hij het hoofd heeft neergebogen, hoe zijne knieen sidderen, hoe Hij geheel met wonden overdekt is, lioo uit al zijne wonden bloed stroomt, hoe Hij de doornenkroon op zijn hoofd, hoe Hij het zwaar kruishout op zijne schouderen draagt! ach, mijn God! Hij gaat zoo moeielijk voorwaarts, dat Hij schijnt ieder oogenblik den geest te zullen geven. Spreek tot uwen Zaligmaker: O Lam Gods, waarheen begeeft Gij U dan? Zie, uw Jezus antwoord: Ik ga om voor u te sterven. Wanneer gij mij dood ziet, o dan vergeet de liefde niet, welke ik tot u gedragen heb, denk er alsdan dikwijls aan en bemin Mij waarlijk.
aandoeningen.
Ach, mijn Zaligmaker! hoe is het mogelijk dat ik reeds geleefd heb, zonder aan uwe liefde te denken! O gij schandelijke zonden! gij hebt het hart mijns Zaligmakers bjedroefd, een hart dat mij zoo innig bemind heeft. O mijn Jezus, ik beween het ongelijk dat ik U heb aangedaan. Ik dank U voor het geduld waarmede Gij mij hebt verdragen, ik bemin U, ja ik bemin U van ganscher harte, U alleen wil ik beminnen. Ach! breng mij altijd die liefde in de gedachte, die Gij mij hebt toegedragen, opdat ik nooit weer vergete U lief te hebben.
in. punt. Jezus Christus klimt op den Calvarieberg en noodigt ons uit om Hem ua te volgen. Ja, mijn onschuldige Verlosser, Gij gaat
tot den lijdenden zaligmaker.
mot uw kruis vooruit, stapt maar altijd voorwaarts; zio, ik wil U niet verlaten. Leg mij •een kruis op, wolk hot ook zijn moge, ik zal hot opnemen en er U mode tot aan den dood navolgen; daar Gij voor mij gestorven zijt, wil ik ook met U vereenigd sterven. Gij beveelt mij, dat ik U lief hobbe, zie, ik wensch ook niets anders dan U te beminnen. O mijn Jezus, Gij zijt en Gij zult altijd liet ccnig voorwerp mijner liefde zijn. Sta mij slechts bij, opdat ik U getrouw blijvc. Maria, mijne hoop, bid Jezus voor mij.
ZATERDAG.
D(; kruisiging en den dood van Jezus.
i. punt. Zoo zijn wij dan op don Calvarieberg aangekomen, waar zich de grootheid van Gods liefde tot den mensch vertoonde, waar een God in eene zee van pijnen voor ons stierf! Als Jezus daar aangekomen was, scheurde men Hem met geweld de kleederen af, welke door hot bloed aan zijn verscheurd lichaam waren vastgekleefd, on men wierp Hern op het kruis. Het Lam Gods legde zich op zijn sterfbed, strekte zijne handen voor do beulsknechten uit, en gaf zijn leven aan don eeuwigen Vader ten offer, voor het heil der mensehen. Zie, reeds hebben zij Jezus aan het kruis genageld, roods richten zij het kruis op. Zie, beminde ziel, hoe uw Zaligmaker aan drie dikke nagelen hangt, zie, hoe Hij aan 't hout vastgehecht is, waar Hij geen oogen-hlik rust vindt. Nu tracht Hij op zijne handen, dan op zijne voeten te steunen, doch waar Hij ook steunt, het vermeerdert slechts zijne smarten.
227
t228 (iODTOUCIITlGI-; OEFEXIXGEN-
aaxdoexixgex.
O mija Jezus, welk een bitteren dood moet Gij onderstaan! Op het kruis lees ik deze woorden: «Jezus van Nazareth, koning der Joden;» (Joan. 19.) maar ach , buiten dit opschrift, waarmede men U bespot, ziet men niets, wat uwe koninklijke waardigheid te kennen geeft. Waarlijk toonen deze troon van smarten, deze doorboorde handen, dit verwond hoofd, dit verscheurd lichaam, dat Gij een koning zijt, maar een koning van liefde. Vol medelijden nader ik tot U, o mijn Jezus, om uwe gewondevoeten te kussen. Ik omhels het kruis, waaraan Gij als een slachtoffer der liefde hebt willen sterven. Ach, mijn Jezus! wat was er van mij geworden, zoo Gij niet voor mij. aan de goddelijke rechtvaardigheid voldaan had? Ik dank U en bemin U alleen.
n. punt. Als Jezus aan het kruis hing, zoo vond Hij niemand die Hem troostte; onder degenen die om Hem stonden, lasterden Hem sommigen en anderen bespotten Hem , zeggende: «Zoo Gij de Zoon Gods zijt, kom af van het kruis. — Hij heeft anderen geholpen en zich zeiven kan Hij niet helpen. » (Matth. 'i?.) Ja zelfs diegene, die met hem gerecht werden, verwekte Hij niet tot medelijden; «want een der misdadigers, die daar hingen, lasterde Hem.» (Luc. 23.) Het is waar, ook Maria was onder het kruis en stond haren stervenden Zoon bij; maar in plaats van hierdoor getroost te worden, vergrootte het aanzien zijner bedrukte moeder zijne pijn nog: want Hij wist, hoe groote smarten Maria uit liefde tot Hem moest verdragen.
TOT DEN LIJDENDEN ZALIGMAKER. 220
Onze goddelijke Verlosser dan geen troost op aarde vindende, wendt zich tot zijn hcmelschen Vader in den hemel; maar ach! de eeuwige Vader zag Hem beladen met al de zonden der menschen, waarvoor Hij moest voldoen, en sprak derhalve, neen, mijn liefste Zoon, ik kan U niet troosten: ik moot U aan uw lijden overlaten, ik moet U zonder troost laten sterven. Dan riep Jezus uit: «mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?» (Matth. 27.)
A AX DOEX1X GEX.
Ach mijn Jezus! hoe bedroefd en ellendig hangt Gij aan het kruis! C hoe vele reden hebt Gij niet om treurig te zijn, wanneer Gij overdenkt, dat Gij alleen hierom zoo veel lijdt, opdat U de menschen zouden beminnen en dat U dan nog zoo weinige znlloi! beminnen. O gij .schoone vlammen van liefde, gij die het leven van eenen God verteerd hebt, verteert ook in mij alle aardsche genegenheden, en maak dat mijn hart alleen voor zijne7i God brande, die voor mij aan den verachtelijken kruisboom heeft willen sterven. Maar, hoe is het mogelijk, mijn Jezus, dat Gij voor mij hebt willen sterven, daar Gij toch de beleedigingen voorzaagt, die ik U zoude aandoen? wreek U nu aan mij, doch wreek U op eene wijs die mij tot zaligheid verstrekt: geef mij zulke smart over mijne zonden, dat ik altijd met leedwezen aan de beleedigingen denke , die ik U heb aangedaan. Komt gij geeselen, gij nagelen, gij doornen, kom, o gruwzaam kruis, dat mijn Zaligmaker zoo afgrijselijk gepijnigd hebt, komt en verwondt mijn hart, en maak dat ik altijd aan
godvruchtige oefeningen
(1c licfdo dcnkc, die Jozus mij heeft toege-lt;1 ragen. Maak mij zalig o mijn Jezus! en geef mij ilam ook de genade, om L! te beminnen, want uwe liefde is mijne zaligheid.
ui. punt. Als nu onze goddelijke 'Verlosser-den dood nabij was, riep Hij met eene stervende stem : m Het is volbracht, » (Joan. 19.) als of Hij zeide: ziet menschen, alles is volbracht, uwe verlossing is voltrokken? bemint Mij dan, want ziet: Ik heb niet meer kunnen doen om van u bemind te worden. O mijne ziel, zie, hoe uw Jezus sterft. Zie, hoe zijne oogen verduisteren, hoe zijn gelaat geheel verbleekt, hoe zijn hart maar langzaam meer klopt, hoe zijn heilig lichaam zich reeds stervende uitrekt. Zie, hoe zijne gezegende ziel op het punt is om zijn heilig lichaam te verlaten. Daar woiot plotseling de zon verduisterd, de aarde beeft, daar openen zich de graven, tot teeken dat de Schepper van het Heelal gaat sterven. Zie, hoe Jezus, na zijne heilige ziel aan den eeuwigen Vader te hehben aanbevolen, een diepen zucht slaakt, hoe Hij vervolgens zijn hoofd buigt, tot teeken, dat Hij zelfs zijn leven aan God ten nftcr opdraagt, welke offerande Hij nu voor onze zaligheid vernieuwt; zie, hoe Hij eindelijk aan de hevigste smarten sterft en zijn geest in de handen zijns geliefden Vaders overgeeft.
aandoeningen.
Treed nader tot het kruis, o beminde ziel! omarm de voeten van uwen overledenen \ er-losser en gedenk, dat Jezus uit liefde toi u gestorven is. Ac!', mijn Jezus, waartoe heeft uv.e liefde tot mij U gebracht! wie heeft meer dan
230
TOT DEN LIJDENDEN ZALIGMAKER. 2131
ik do vrucliten van uwen dood genoten. 0 mijn Jezus, laat mij beseffen hoe groot de liefde moest zijn, die een God bewoog om voor mij te sterven, opdat ik in liet vervolg niets anders meer beminne, ('an U alleen. Ik bemin U. mijn hoogste goed, waarachtige beminnaar mijner ziel, in uwe handen beveel ik mijnen geest. Door de verdiensten van uwen dood, laat mij afsterven aan alle aardsche liefde, daar Gij alleen mijne liefde verdient! Maria, mijne hoop, bid Jezus voor mij.
Dat Jezus, onze liefde leve en Maria onze hoop.
Mijn gekruisigd goed , verwond hart van mijnen Jezus , laat mijn hart aan uwe zijde rusten. —
232
TER EERE VAN DEX STERVENDEN
ZI.IN'E ME HE LIJDENDE MOEDER, OM EEN ZALIGEN DOOD TE HL KOMEN.
In naam (li\s Vaders, enz.
Ik geloot in God don Vader, enz.
Glorie zij den Vader, mz.
Gelijk liet was in liet begin, enz.
Onze Vader, enz.
W ij groeten U, lijdenden Jezus, en Maria uwe
bedrukte Moeder; wees gegroet, enz. Wij groeten U, gekruisigden Zaligmaker, en
Maria met U lijdende; wees gegroet, enz. Wij groeten U, o stervenden Zoon Gods, en Maria deelgenoote in uwe smarten; loees gegroet , enz.
1. TIENTJE.
Komt, o geloovigen, aanbidt den stervenden Jezus en eert Maria, doorstoken met het zwaard van weedom; onze Vader.
1. De Zaligmaker der wereld wordt onschuldig tri- dood verwezen. Het vonnis om te sterven is over ons allen rechtvaardig uitgesiiroken; ivees gegroet.
2. L)e beulen grijpen Jezus aan, en p.jnigen Hem deerlijk. Wee ons, indien wij docr een zondig leven onder het geweld der helsche beulen komen; wees gegroet.
ROZENKRANS ENZ.
3. De Zoon des menschcn wordt gruwelijk gegeeseld; maai- geene goesels doen Hem zoo bitter lijden aan, als wij, door Hem zoo dikwijls te vergrammen; ween qegroet.
4. De Koning dor koningen wordt spotsge-wijs met doornen gekroond. Ontvang van ons, aanbiddelijke Jezus, eene kroon van lofzangen en gebeden; wees fiegroet.
5. De krijgslieden roepen al spottende: « wees gegroet. Koning der Joden. » Wij bidden U, Koning onzer harten, vergun ons deel aan uw verheven koningrijk; wees geyroet.
0. Jezus wordt naar den berg van Calvarië geleid. Laat ons Hem volgen, om zijnen doodstrijd te beschouwen, en van Hem wel te leeren sterven; wees cjerjmet.
7. De vrouwen beweenen Jozus, uit Jeruzalem vertrekkende. Wie. zal ons tranen geven, om ouze zonden, voor ons vertrek uit deze wereld, te beweenen? wees cjeywet
lt;S. Hij, die de Heiligheid in wezen is, draagt ■met veel arbeid en verduldigheid zijn kruis; en zullen wij misdadigers. Hem denken na te volgen, met een gemakkelijk en wellustig leven te beminnen? wees gegroet.
9. Simon van Cyrene helpt Jezus, onder het kruis bezwijkende, hetzelve dragen. Gelukkig degenen, die de arme ledematen van den Zooi» Gods, onder hunnen nood bezwijkende, ter hulp komen; wees gegroet
10. Maria, de teederste aller moeders, volgt baren Zoon in zijnen doodstrijd. Dat geeuo verkeerde weemoedigheid ons afschrikke, om ■onze vrienden op liim einde bij te staan; wees gegroef.
233
ROZENKRANS TER EERE
Komt, o gcloovigcn, aanbidt ('en stervenden Jezus en eert Maria, doorstoken met het zwaard van weedom. Onze Vader.
1. Jezus laat zich vrijwillig aan den kruis-hoom hechten. Is het dat wij onze harten aan de wereld hechten, dan hebben wij ten dage van ons uiterste geen deel met Hem te verwachten; wec.fs gegroet,
2. De handen en voeten van den Zaligmaker worden met nagelen doorboord. O, mocht het vergoten bloed van zijne wouden onze werken en wegen zuiveren van alle besmettingen der boosheid; wees gegroet.
3. De Koning der Engelen wordt tusschen twee moordenaars gekruisigd , Hij ondergaat de diepste vernederingen, die menscheu ooit geleden hebben, om onzen hoogmoed te beschamen; wees gegroet.
4. Jezus roept voor degenen, die Hem kruisigen : «Vader! vergeef huu, vermits zij niet weten wat zij doen! » Hoe roept Hij dan niet voor degenen die Hem oprecht beminnen! wees gegroet.
5. De beulen verdoelen onder elkander de kleederen van den Zoon Gods. Om wel te sterven moeten wij van alle tijdelijke aangekleefd-lieid afgescheiden en ontbonden zijn; wees ge-groet.
(i. Men stelt tot opschrift op het kruis: « Jezus van Nazareth, Koning der Joden. » O! mochten allen die Hem Koning noemen, zich waarlijk aan Hem onderwerpen; wees gegroet.
7. De goddeloozeh bescliimpen den gekrui-
234
VAN JEZUS EN MARIA.
sigden God mot duizeude lastcnngon; zij zijn op hunnen tijd gestorven, en wie zou durven hunne plaats vorldezen? ivees gegroet.
8. De hardnekkige versmadors roepen: « Dat Hij nu afdalc van het kruis, om ons te doen gelooven! » Hij zal ten laatstcn dage van den hemel afdalen, om alle zondaars en ongeloovi-gen te straffen; wees gegroet.
9. Moedwillige soldaten bespotten Hem, die almachtig is, en laven Hem met gal en edik. De verkwikkingen die de wereld aanbiedt, zijn menigmaal vergald en döödelijk; wees gegroet.
10. Het 1 ..aiii Gods laat zich zonder tegenspraak tergen en mishandelen; helaas! hoe verre
zijn wij nog ai van zijne wonuerujKo goeuneiu en zachtmoedigheid! wees gegroet.
Komt, o geloovigen, aanbidt den stervenden Jezus en eert Maria, doorstoken met het zwaard van weedom. Onze Vader.
1. De kwade, moordenaar vloekt tegen Jezus, zeggende: « Zijt Gij Christus, verlos U zeiven dan met ons! » Vervaarlijke boosheid en versteendheid van een zondaar die gaat sterven: wees gegroet.
2. De goede moordenaar berispt den kwaden over zijne lasteringen. En zullen wij verdragen, dat Jezus of zijne dienaars in ons bijzijn onteord, bestreden of gelasterd worden? wees gegroet.
3. Dezelfde goede moordenaar noemt met betrouwen zijne toevlucht tot do barmhartigheid van Jezus. Verblinde menschen! die in druk en
235
UOZENKÜ.VXS TER KERK
smart liever hunne toevlucht tot de wereld nerncn; wees gegroet.
4. Jezus verhoort den goeden moordenaar en zegt tot hem : « Nog heden zult gij met mij zijn in het Paradijs. » O hemelseii Paradijs! wat is de wereld toch bij u vergeleken 1 wees gegroet.
5. Wij zien hier waarlijk ecu grooten zon-danr, op zijn uiterste bekeerd, een zalig einde hebben; doch waar vindt men meer anderen, die op hun einde zulk geluk bekomen? wees gegroet.
0. Is de bekeering van een stervenden zondaar zoo onzeker en gevaarlijk, wat zullen wij dan durven hopen van zoo velen, die zonder eenige bewijzen van boetvaardigheid, uit hun ellendig leven scheiden! wees gegroet.
7. Maria ziet haren Zoon in doodelijke smarten, en blijft standvastig bij zijn kruis. Wat kan de liefde niet te weeg brengen, als zij heilig en op God gegrond is? wees gegroet.
8. De Zaligmaker, ziende Joannes bij zijn kruis, zegt tot Maria: « Zie daar uwen Zoon!» Gelukkig testament van Jezus, dat ons met Joannes onder de bescherming van Maria stelt! wees gegroet.
9. Jezus beveelt Maria aan Joannes, zeggende: « Zie daar uwe Moeder! » Welke liefde, welke hoogachting, welke eerbiedigheid, zijn wij niet schuldig aan Maria, die ook onze Moeder is! wees gegroet.
10. O Moeder van barmhartigheid, wil ons in alle kruis en lijden, maar bijzonder in onzen laatsten angst en onze uiterste bedroefdheid bijstaan; wees gegroet.
230
IV. TIENTJE.
Komt, o goloovigcn, aanbidt den stervenden Jezus cn eert Maria, doorstoken met het zwaard van weedom. Onze Vader.
i. Hemel en aarde zien aandachtig op den laatsten strijd van Jezus. O Hemelen! wilt ons hij onze scheiding uit dit leven, tegen het geweld des vijands beveiligen; wees gegroet.
'2. Verbazende mirakelen openbaren zich, eti de natuur schijnt gpheel in nood te zijn met haren Schepper. Zoo groot en verheven is hij God het werk van dc verbssing onzer zielen; wees gegroet.
De zou verduistert, cn het land wordt op den middag in duisternissen gehuld. Heer Jezus, wil ons voor de duisternissen van ongeloovig-heid bewaren ; wees gegroet.
A. Jezus roept met luider stemme: « Mijn God ! mijn God ! waarom verlaat Gij mij ? » Maar neen, o Heer! Gij zult niet lang verlaten worden, noch Gij, noch uwe vrienden; wees gegroet.
5. Hij, die de dorstige)j verkwikt, roept tot geringe schepsels: «Ik heb dorst!» Dc meeste dorst, ilie Hem verslindt, is zeker die der zaligheid van onze zielen; wees gegroet.
G. De wachters nemen eene spons vol edik en bieden die op ecnen stok aan Jezus aan. Wij moeten met Hem den zuren, maar heil-zamen drank van een boetvaardig leven smaken ; tvees gegroet.
7. De Zaligmaker, edik genomen hebbende, zegt: « Alles is volbracht! » Gelukkige Christenen! die op hun einde mogen hopen den wil
ROZENTCRAXS TER EERK
Goils getrouwelijk volbracht te hebben; wees gegroet.
8. Jezus roept wederom met luider stern: « Vader! in uwe handen beveel ik mijnen geest. » Wij roepen dikwijls met dezelfde woorden, maar met wat inkeer, met wat onderwerping aan den wil des Heeren! ivees gegroet.
9. O almogende Verlosser, Jezus wil onze 'harten zuiveren van alles wat U kan mishagen, opdat wij stervende, onzen geest met een levendig betrouwen in uwe handen mogen overgeven; wees gegroet.
10. De Bruidegom onzer zielen, zijn hoofd gebogen hebbende, geeft zijnen Geest. Hij smaakt de gruwelijkste bitterheden des doods, om ons van deszelfs bittere gevolgen te verlossen; wees gegroet.
V. TIENTJE.
Komt, o geloovigen, aanbidt den stervenden Jezus en eert Maria, doorstoken met het zwaard van weedom. Onze Vader.
1. Het voorhangsel van den tempel scheurt van boven tot onder. Het bloed des onbevlekten Lams is aan den Allerhoogste opgedragen, de scheiding tusscheu God en ons is weggenomen; wees gegroet.
2. Het aardrijk beeft als willende betuigen de groote boosheid onzer zonden, tot welker boete en verzoening een slachtofler van zoo hoogcn prijs is moeten opgedragen worden; wees gegroet.
3. De steenrotsen scheuren en bewijzen de Godheid van Jezus. O! mocht hij door zijne almogendheid de steenen harten der zondaren
238
VAN JEZUS EN MARIA.
van berouw cn boet vaardigheid doen scheuren! wees gegroet.
4. De graven gaan open en vele Heiligen verrijzen uit den slaap des doods; ja zij doen blijken dat Jezus stervende, de macht des doods door Adam ingevoerd, verbroken heeft; tvees gegroet.
5. De hoofdman van de wacht en zijne mannen geven eer aan God, bekennende dat Jezus waarlijk Gods Zoon was. Verhevene waarheid die in dit leven onze vreugde, en hiernamaals ons geluk moet uitmaken; wees gegroet.
0. De scharen des volks zien al de wonderen die geschieden, en koeren weder, kloppende op hunne borsten. Wie moet zich zelven niet kastijden, als wij de menigte onzer zonden overwegen? loees gegroet.
7. ü, mochten wij het bitter lijden van den Zoon Gods altijd voor oogen hebben, om zijne wonderlijke verduldigheid, zijne volmaakte gehoorzaamheid, en zijne goddelijke liefde standvastig na te volgen! wees gegroet.
8. De kelk van smarten, dien Jezus in zijn doodstrijd ten gronde toe voor ons heeft uitgedronken, zij in ons uiterste de troost, de hoop en het behoud onzer zielen; wees gegroet.
9. Wie zal de smarten tellen, die Maria onder het kruis van haren lieven Zoon geledon heeft? Maar wie zal de gunsten en genadenga-ven tellen, die zij voor haar en voor ons allen bekomen heeft? wees gegroet.
10. God geve, dat wij door een rechtvaardig en verstorven leven mogen waardig zijn, in het gevaarlijk uur van onzen doodstrijd, den bijstand van Jezus en van zijne liefderijke Moeder te genieten! wees gegroet.
239
ROZENIOiANS TER EERE
v. Allcrminnelijkste Jezus laat de verdiensten-van uw lijden ons tc hulp komen!
r. Wanneer wij in ons uiterste gevaar en lijden zullen wezen.
v. Allerbedruktste Maagd Maria, bid voor ons! r. Opdat wij een gelukkig einde inogeu hebben-
LAAT ONS BIDJIEX.
Almogende Zaligmaker Jezus, die in den afgrond van de smarten en vernederingen, die-Gij voor ons geleden hebt, niet minder aanbiddelijk zijt, dan in den vollen luister van uwe heerlijkheid; wij werpen ons met een vermorzeld hart aan uwe voeten neder, omhelzende liet bloedig Kruis, waaraan Gij uwen doodstrijd zoo wonderlijk volbracht hebt, wij bidden U. laat een dnippel van uw dierbaar bloed de geestelijke schulden van onze ongerechtigheden boeten; opdat wij op ons uiterste mogen in zoeten vrede met U van deze wereld scheiden, en het eeuwig leven erven. Amen.
GEBED TOT DE H. MAAGD MARIA.
Maria, zegenrijke Moeder van den gekruisigden Heer Jezus. Gij zijt. God dank uit kracht van zijn bevel en uiterste believen, ook onze Moeder. Laat dan het zwaard van weedom, hetwelk in het lijden van den Zaligmaker uw zuiver en onschuldig hart heeft doorstoken, ook onze zielen, die aan zoo vele zonden pligtig zijn, doorvlijmen. Laat uwe droefheid ons berouw voltrekke i, uwe kloekmoedigheid onze lafhartigheid verdrijven, i'n uwe hooge verdiensten onze onwaardigheid vergoeden; opdat wij met Jezus en met u on-
VAN JEZUS EN MARIA.
afscheidelijk vcreenigd, mogen liet geluk bekomen van in lt;le liefde Gods to volharden en zalig te sterven. Amen. (')
VERMOGEND SMEEKGEBED AAN MARIA
om haren hijstand in onze, tegcnwoordiyo kommervolle tijdsomstandigheden te verwerven.
H. MAAGD EN MOEDER GODS MARIA!
Machtige beschermster, die zoo menigmaal Nederland, te midden van schokken en omwentelingen, behouden hebt: ach! werp nogmaals o goedertierene Moeder! een gunstigen oogslag op ons Vaderland, wij bevinden ons te midden van rampen, die wij te recht om onze boosheden verdiend hebben. Indien er goddeloo-zen gevonden worden, die uwen geliefden Zoon .lezus en n niet willen erkennen, indien er gods-lasterende tongen zijn, die den heiligen en aan-biddelijken naam Jezus onteeren; zijn er ook, o veelvermogende Maagd! nog getrouwe dienaren en dienaressen, die den wil des Heeren kennen en u aanroepen: er zijn nog heilige woonplaatsen, in welke gij geëerd wordt. Aanhoor toch Imnne smeekingen, en spaar de schuldige zondaren en zondaressen; neem geene wraak
241
C) Z H. fins VII, lieeft den 18 April 1809, voor eeuwig een aflaat van 300 dagen loegostaan , aan diepenen die met. een berouwvol hart geknield, het Onze Vader driemaal zullen lezen, tot gedachtenis van het lijden en den doodstrijd van onzen Heer Jezus Christus; alsmede driemaal het Wees gegroet, ter ged.ichunis der smarten van de alleiheiligste Maagd Maria, Koningin der Martelnren, tegenwoordig l)i] het. Kruis en den doodstrijd van haren beminden Zoon, en mét dit inzicht zullen biddfii voor de geloovigen , die, in doodstrijd liggen Daarenboven verleent hij vollen aflaat, eens te vprdie-nen elke maand, aan die welke'alle dagen de gemelde gebeden zullen lezen.
1G
HEDITATIKB.
ROZENKRANS TER EERE
aver uwe vijanflen, dan met hun nieuwe weldaden te bewijzen. Gij zijt getuigen, o H. Maagd! van de geesels die ons reeds geslagen hebben, zoudt gij ons dan teenemaal verlaten hebben? zonden wij dan, onder uwe bescherming, nimmer dien gelukkigen tijd zien wederkeeren, toen kerk en staat maar één gevoelen, één geloof en ééne denkwijze hadden ? gelijk er waarlijk maar één Geloofquot;, één Doopsel en één God is. O H. Maagd! wij rusten op uw H. Hart, wij leggen in uwen schoot al onze angstige gedachten, al onze'ongerustheden neder. — Helaas! de Kerk wordt van alle zijden onderdrukt, gij wordt miskend en veracht door vele, eertijds zoo brave, en nu zoo slechte Christenen. Gij zaagt, o al voorziende Maagd! van verre het on weder over ons Nederland opkomen! sedert langen tijd was do hand des Heeren op ons bezwaard; nu straft zij ons in deze rampzalige dagen: helaas! wie zal nu zijne rechtvaardige slagen kunnen weder-houden ? Gij alleen, o machlige Moeder! bijstand der Christenen, gij alleen kunt zijne gramschap inhouden. Ja, mij dunkt dat ik den rechtvaardigen God tot u hoor zeggen, gelijk Hij eertijds tot don wetgevever der eerste volken gezegd heeft:
«Laat Mij, dat mijne gramschap t 'gen dit «ondankbaar volk uitbarste!» — Mij dunkt dat ik u hoor antwoorden, gelijk eertijds Mozes, echter met veel meer kracht: «Wees indachtig «rechtvaardige God! hoe ondankbaar het volk «ook zij, wees indachtig dat alle menschen «mijne kinderen zijn: Jezus uw en mijn Zoon «is hun Broeder; het is voor hen dat Hij zijn «dierbaar bloed op Golgotha gestort beert: ver-
242
VAN JEZUS EX MARIA.
«goef hun toch hunne misdaden, of beroof mij «van dien verheven naam van Moeder der zon-«(laren.)) — Volhard voor ons, o II. Maagd! verdubbel uwe smeekingen bij uwen hoogstgo-liefden Zooa .Iot.us: wij weten liet wel, dat, om uwen bijstand te verwerven, onze harten beter zouden moeten zijn, dat wij een christelijker leven zouden moeten voeren, dat wij do deugden en goede werken zouden moeten beginnen te oefenen, merk onzen staat van krankheid; de bekeering tot het goede is eene genade die gij voor ons kunt verkrijgen: vraag deze genade, o gon-dertierene Moeder! vraag voor zoovele verdwaalde zielen, die niets dan de wereld en hare ijdelheden zoo lang bemind hebben, vraag voor deze de gaaf van geloof, een zuiver hart, den geest van boct-vaardigheid en de liefde tot de rechtvaardigheid. Wij betrouwen in u, o machtige Moeder! gedenk dat wij uwe kinderen zijn, die u aanroepen en ioon dat gij onze Moeder zijt. In deze dagen van verdrukking zijt gij onze bescherming, onze toevlucht en onze bijstand: het is aan u dat wij onzen tijdelijken voorspoed, naar welken wij verlangen, zullen verschuldigd zijn; maar wij zullen u nog meer onze zaligheid moeten dank weten, die wij tot heden al te veel verwaarloosd hebben, en aan welke wij voortaan naarstig zullen werken, ja die wij mot een levendig geloof op nieuw behartigen en met do goddelijke genade trachten zullen te voltrekken.
244
TOT HET
INWENDIG GEBED OF DE MEDITATIE.
Het inwendig gebed of do meditatie is bijna nood-znkelijk om zalig te worden, omdat men de eeuwige-■waarheden en de geheimen van onzen heiligen Godsdienst alleenlijk met de oogen des verstands, te weien, als men dezelve dikwijls en ernstig overweegt, leert kennen, en degene, die dit verzuimt, zegt de H. Au-gustinus, wandelt met geslotene oogen, en kan volstrekt niet weten welken weg hij moet inslaan, en welk middel hij moet in het werk stollen om tot zijne bestemde plaats, dat is in den hemel, te komen.
Maar voornamelijk is het inwendig gebed tot de' zaligheid noodzakelijk, omdat, wie niet mediteert, niet bidt; en wie niet bidt, gaat verloren. — Wie niet gedurig mediteert, bekomt geene duurzame deugden, omdat hij alleen met volharding de deugd oefent, die in het gebed volhardt; daarom is het ook dat onze Zaligmaker zegt: « Men moet altijd bidden en nooit ophouden. » — Wie niet mediteert, zal moeilijk langen tijd de doodzonde vermjjden , want hij zal in de verstrooidheid leven, zijne gebreken niet erkennen, de gevaren, waarin hij zich bevindt, klein achten, ■weinig bezorgd zijn om de middels aan te wenden ten einde ze te vermijden; en eindelijk, daar hij niet meer erkennen zal hoe noodzakelijk het gebed is, zoo zal hij dit gansoh verlaten, en verloren gaan.
Omdat men de eeuwige waarheden niet overweegt, is de wereld vol van zonden en de hel vol van verdoemden : « De gansche aarde is onbebouwd en woest, omdat niemand overweegt. » Wie integendeel dikwijls aan den dood, het oordeel en de eeuwigheid denkt, zal wel de zonde verlaten, omdat de meditatie en do zonde zich niet met elkander verdragen; « Denk aan uwe uitersten, en in eeuwigheid zult gij niet zondigen. »
INLEIDING TOT HET INWENDIG GEBED. 2-45
Als wij mediteeren, spreekt God met ons, en God redeneert veel beter dan alle predikanten. Door de meditatie zijn de Heiligen heilig geworden, want men leert hierdoor liet hart van alle aardsehe neigingen aftrekken en het tot God keeren: « wanneer ik over-quot;woog, ontvlamde mijn hart in mij. »
Tot voorwerp onzer overdenking, moeten wij, volgens de uitspraak der Heiligen, voornamelijk de eeuwige waarheden en de bijzonderste geheimonisaen vau onzen heiligen godsdienst kiezen. Wij moeten de .zonden, den hemel en de hel, de mensohwording vau Jezus Christus, zijn heilig lijden , den machtigen bjj-stand van Maria en den H. Jozef' dikwijls overwegen, omdat dit ons betrouwen vergroot en ons bekwaam maakt om de genaden die God ons door zijn lijden cn door de voorspraak der Heiligen wil laten toekomen, te ontvangen. (')
Het best is dat men in de kerk de overweging doet. Indien men echter daartoe geonen tijd of gelegenheid heeft, zoo kan men ze ook in zijne kamer doen; ja .zelfs in het veld of terwijl men met handwerk, dat de geest niet belet zich tot tiod te verheffen, bezig is. De morgenstond is de beste tijd om te overwegen; al wat men door den dag verricht, gelukt veel beter, als men 's morgens zijn gebed goed gedaan heeft. Indien het mogelijk is, zoo zal men ook, eer men slapen gaat, een half uur, gelijk 's morgens, aan de meditatie besteden; kan men dit nochtans niet, zoo is het genoeg voor de eerstbeginnenden als zjj dagelijks een half uur mediteeren. Eer men de meditatie begint, knielt men godvruchtig neder (zoo men zonder aan de gezondheid te schaden gedurende de meditatie knielen kan, moet men dit doen, anders kan men ook zitten of staan). Hierop volgt de voorbereiding tot de meditatie, waarin men niet vergeten moet zich vooreerst in de tegenwoordigheid Gods te stellen, 't geen men met de volgende woorden doen kan ; « Mijn God! ik geloof dat Gij hier tegenwoordig zijt: ik aanbid U uit den afgrond van mijn niet. gt;lt;
lt;■*) Over al deze voorwerpen vindt gij meditatiën in dit boek.
INLEIDING TOT HET
Daarna vernedert men zich voor God en zegt: « Ü Heer! om mijne zonden verdiende ik reeds in de hel te branden, het is mij leed dat ik U beleedigd heb; vergeef mij om uwe barmhartigheid » Ten laatste bidt men God dat Hij ons verlichte; « O eeuwige Vader! om de liefde van Jezus en Maria, verlicht mij gedurende deze meditatie, opdat ik er voordeel uit trekke. »
Eindelijk kan men nog een Wees gegroet en een Glorie zjj den Vader ter eere van den II. Jozef, onzen 11. Engelbewaarder en onze Patronen bidden. Men moet deze akten en gebeden met groote opmerkzaamheid , maar zonder er zich lang mede op te houden, verrichten.
Eer men de meditatie zelve begint, leest men aandachtig een punt der meditatie ('). Gevoelt men zich in het begin van eene of andere waarheid getroffen, zoo moet men niet verder voortlezen ; « men moet doen, zegt do H. Franciscus van Sales, gelijk de bijen die zoo lang op eene bloem blijven, tot dat zjj er al den honig uitgezogen hebben. » Men moet aanmerken dat, alhoewel men gewoon is eene waarheid des geloofs eerst met hot verstand te overwegen, en alsdan nadenkt over de noodzakelijkheid en het voordeel van hetgene men overweegt, gelijk over de middelen en de beletsels om er toe te komen, niettemin het wezeniyke der meditatie in het volgende gelegen is. Vooreerst moeten wij godvruchtige bewegingen in ons opwekken: dat is. wij moeten ons inwendig verootmoedigen , God danken, ons geloof en onze hoop verlevendigen en voornamelijk akten van berouw en van liefde verwekken; wij moeten ons gansch aan God opofferen, ons volkomen aan zijnen heiligen Wil overgeven en dikwijls de beweging vernieuwen, tot welke wij ons het meest getrokken voelen.
Ten tweede moeten wij God bidden. In de overweging toont God ons ook onze ellende en hoe zeer wij zijne genade noodig hebben om onze kwade nei-
O Men vindt deze punten ia de hierna volgende midilatifin met getallen geteekend.
246
INWENDIG GEBED.
gingen en al onze andere vijanden te overwinnen • daarom ü het alsdan de bekwaimste tijd o;n te bidden. Onze zaligheid hangt van het gebed af. God geeft gewoonlijk zijne genaden en bijzonderlijk de genade van volharding aan dien alleen, die bidt: « Bid en gij zult ontvangen. » Wie derhalve niet bidt, zegt do 11. ïeresia, die ontvangt niets.
Ten derde moeten wij voornemens maken. Nadat ■wij door de meditatie erkend hebben wat wij van onzen kant te doen hebben om gelijkvormig met den II. Wil van God te leven, en nadat wij God om zijnen bijstand gesmeekt hebben, moeten wij, opdat de meditatie niet zonder nut voor ons blijve, datgene in 't werk stellen, wat wij geoordeeld hebben noodzakelijk te moeten doen. Wij moeten ook een vast voornemen maken van het een of ander kwaad ernstig te vermijden, van dit of dat goed werk te verrichten, zoo haast er zieli de gelegenheid toe aanbiedt. Gedurende den dag moeten wij de voornemens, die wij gemaakt hebben, menigmaal in het geheugen terug roepen, opdat als de gelegenheid zich aanbiedt, wij ze zouden indachtig zijn.
Hierna volgt do sluiting der meditatie. Wij danken eerst God voor de verlichtingen die wij in de meditatie ontvangen hebben. Wij maken daarna een vast besluit alle goede voornemens, die wij gemaakt hebben, getrouw te vervullei! ; en wij bidden God dat Hij ons u;t liefde tot Jezus en tot Maria wil helpen, opdat wij mogen vervullen hetgeen wij beloofd hebben.
Eer wij ons met andere dingen bezig houden, moeten wij God de arme zielen des vagevuurs, de 11. Kerk, do arme zondaars, onze ouders, vrienden en weldoeners aanbevelen; en een Onze Vader en Wees gegroet bidden, want deze zijn de zegenrijkste gebeden, die Jezus Christus zelf en zijne H. Kerk ons geleerd hebben.
Hebben wjj dagelijks eenen bestemden tjjd voor de meditatie, volgens den raad van onzen biechtvader, vastgesteld, zoo moeten wij ten tijde der geestelijke dorheid ze daarom niet nalaten, en ons niet veront-
247
248 WIJZE OM MET GOD
rusten, indien wij zelfs niet de minste godsvrucht raeenen te gevoelen. De H. Franciscus van Sales zegt, dat eene menigte hovelingen zich dagelijks bij hunnen vorst bevinden, om hem hunnen eerbied te bewijzen, en dat zij tevreden zijn, zoo hij hun maar oen enkelen oogslag verleent. Als wij mediteeren, dan eeren wjj God en geven Hem een bewijs onzer liefde. Wil Hij zich dan met ons onderhouden en ons troosten, zoo moeten wij Mem voor eene zoo groote weldaad danken ; maar wil Hij ons deze genade niet verlee-nen , zoo moeten wij tevreden zijn met aandachtig in zijno tegenwoordigheid te blijven, Hem te aanbidden en Hem onze noodwendigheden mede te deelen. Indien God ook niet gevoelig tot ons hart spreekt, zoo neemt Hij evenwel de bewijzen onzer getrouwheid genadig aan; Hij noemt acht op ons betrouwen en Hij verhoort ons gebed.
OM
GEDURIG VERTROUWELIJK MET GOD TE VERKEEREN.
'1. Als de H. man Job overwoog, welke zorg God gedurig voor liet welzijn der menschen draagt, zoo dat het scliijnt. dat Hero niets nauwer aan 't hart ligt dan ons te beminnen en onze wederliefde te bekomen, riep iiij uit: « Wat is de mensch, dat Gij hem verheft, of waarom wendt Gij uw hart tot hem! »
Hieruit ziet men dat de mensch zich bedriegt, die gelooven zoude dat men tegen do achting, die wij de oneindige Majesteit Gods scnuldig zijn, zondigt, zoo men tot Hem met een groot betrouwen en vol openhartigheid nadert. Het
TE VEKKEEREX.
is waar, wij moeten God met ootmoedigheid eereu, eu ons in zijne tegenwoordigheid vernederen, bijzonder als wij denken, hoe ondankbaar wij geweest zijn, en welke beleedigingen wij Hem vroeger aangedaan hebben; maar dit moet ons nochtans niet beletten, met de innigste en vertrouwenvolste liefde, die ons maar mogelijk is, met God om te gaan. God is de oneindige heerlijklieid, maar Hij is ook de oneindige goedheid en liefde. Wij kunnen ons geen machtigeren Heer denken dan God; maar wij kunnen ons ook nieman I voorstellen, die ons meer beminnen konde dan Hij. God versmaadt ons niet, neen. Hij verheugt zich, als wij met hetzelfde vertrouwen, met dezelfde openhartigheid en teederheid, die een kind tot zijne moeder heeft, met Hem omgaan. Hij zelf verzoekt ons tot Hem te naderen, en Hij belooft ons vooraf het vriendelijkste onthaal: «. Aan de borsten zal men u dragen, en op de knieën ;zal men u liefkozen; gelijk een kin 1 dat van zijne moeder geliefkoosd wordt, zal Ik u troosten. » Gelijk eene moeder hare vreugde vindt in haar geliefd kind op haren schoot te hebben, en het aldaar te voeden eii te vleien, even zoo verheugt zich God, als Hij op gelijke wijze zielen behandelen kan, die zich gansch aan Hem geschonken hebben, en die op zijne goedheid al haar betrouwen stellen.
2. Wees overtuigd, geliefde ziel, dat gij geen vriend, geen broeder, geen vader, geeno moeder, geen man, dat gij niemand hebt, die u meer bemint dan uw God. De genade Gods is die schat, waardoor wij van verachtelijke schepselen en knechten, de geliefde vrienden onzes
249
WIJZE OM MET GOD
Scheppers worden. « quot;Want zij is een ondoorgrondelijke schat voor de menschen, wie hem waarneemt, wordt dor vriendschap Gods deelachtig. ))
Om ons betrouwen tc vergrooten, heeft God zich zelf vernietigd: « Hij is mensch geworden, om vertrouwelijker met ons te kunnen omgaan: « Jlij wandelde onder de menschen. »
Opdat ons hetrouwen tot Hem groeie, is Hij als een kind op de aarde verschenen, is Hij arm geworden, heeft Hij aan hot kruis willen sterven, blijft Hij onder de gedaante van brood bij ons, wordt IJij onze gezel op aarde, vereenigt Hij zich op het innigste met ons; « Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem. » Uit dit alles ziet gij, geliefde ziel! dat zijne liefde tot u zoo groot is, dat Hij ii maar alleen schijnt te beminnen; zoo moet gij dan ook niets anders dan God alleen beminnen, opdat gij Hem met de Bruid der Gezangen kunt toeroepen : «. Mijn beminde is aan mij, en ik aan Hem. » God heeft zich geheel aan mij geschonken, ik wil Hom geheel toebehooren. Hij heeft mij tot voorwerp zijner liefde gekozen, ik wil Hem en Hom alleen beminnen : « Mijn beminde is wit en rood, uitgekozen onder duizenden. »
3. Gij moet dikwijls tot God zeggen ; « Waarom bemint Gij mij zoo zeer? wat vindt Gij goeds in mij ? hebt Gij vergeten hoe dikwijls ik U beleedigd heb? ware het mogelijk, dat ik in het vervolg nog iets anders beminde dan U, mijn hoogste goed, mijn alles! die in plaats van mij in de hel te werpen , gelijk ik het verdiend heb. mij met genaden overlaadt. »
250
TE VEUKEEREN.
« Allerliefwaarcligste God! wat mij liet meeste berouwt, is dat ik ü, die eene oneindige liefde verdient, door mijne vroegere zonden mishaagd lieb, ja, deze gedachte smart mij moer dan de strafl'en, die ik daarvoor verdiend heb. Maar een vermorzeld en vernederd hart zult Gij, o God! niet verstoeten. »
O! indien ik toch voortaan in dit cn in het ander leven niets wenschte dan U alleen! « Wat heb ik in den hemel en wat wil ik anders op do aarde dan U, God mijns harten en mijn aandeel in eeuwigheid. » Gij alleen zijt en blijft de ccnige Heer van mijn hart, van mijnen wil; Gij alleen zijt mijn eenigste goed, mijn hemel, mijne hoop, mijne liefde, mijn al: « God mijns harten, mijn aandeel in eeuwigheid!»
4. Geliefde ziel! om uw betrouwen in God te vermeerderen, zoo overdenk dikmaals hoe liefdevol Hij u tot nu toe geleid, en welke middels Hij aangewend heeft om u aan uwe vroegere ongeregelde levenswijze, en aan de aankleving aan aardsche dingen te doen verzaken, om u tot wederliefde te bewegen. Indien gij vast besloten hebt God te beminnen, en Hem zoo zeer te behagen als het u mogelijk is, zoo moet gij vreezen met een klein betrouwen tot uwen God te naderen. De barmhartigheid, waarmede God u behandeld heeft, is het zekerste toeken van de liefde, die Hij u toedraagt. Maar het mishaagt God, als zielen die Hem waarlijk beminnen en die Hij bemint, zich van Hem mistrouwen. Indien gij alzoo aan zijn liefdevol hart wilt behagen, zoo moet gij van nu af met het grootste betrouwen en met alle mogelijke teederheid met God omgaan. « Zie,
251
WIJZE OM MET GOD
in mijne handen heb Ik u geteekenrl, uwe muren zijn altijd voor mijne oogen. » Waarom vreest gij, geliefde ziel! waarom zijt gij zoo kleinmoedig? Ik, uw God, heb u in mijne handen geteekend om niet te vergoten u goed to doen. Vreest gij misschien uwe vijanden? Weet, dat Ik altijd bedacht ben u te verdedigen, want het is mij onmogelijk u te vergeten. Daarom riep David van vreugde uit: «Hoer, gelijk met een schild hebt Gij ons met uwen goeden wil gekroond.» Als Gij, o Heer! ons met uwe goedheid en Helde verdedigt en van allo zijden beschcrmt, wie kan ons dan schaden ? Maar vooral moet gij uw vertrouwen versterken door het denken aan het groot geschenk, dat God ons gedaan hoeft met ons Jezus Christus te geven : « Want zoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eenigen Zoon gegeven heeft. » Hoe kunnen wij toch vreezen, roept de Apostel uit, dat God ons nog een goed, welk het ook zij, weigeren zal, na ons zijn eenigen Zoon gegeven te hebben: « Voor ons allen heeft Hij Hem geleverd; hoe zou Hij ons ook niet met Hem alles geschonken hebben? »
5. «Mijn vermaak is bij de kinderen der menschen te zijn. » Hot hart der menschen is, om zoo te zeggen, een paradijs voor God. God bemint u : zoo bemint dan ook uwen God. Hij verheugt zich als Hij bij u zijn kan, laat het dan ook uwe vreugde zijn, met Hem vereenigd te leven, en uw gansch leven door bij Hem te blijven, in wiens allerliefwaardigste gezelschap gij de zalige eeuwigheid hoopt door te brongen.
6. Gewen u dan, geliefde ziel! gansch alleen en verborgen, vertrouwelijk en gansch openhar-
252
TE VERKKEREN.
tig met God te spreken, gelijk met uw rtier-baarsten en geliefsten vriend. Men dwaalt zeer, indien men meent dat men vreesachtig en gelijk een angstige slaaf, die vol vrees en al sidderende zijnen heer nadert, met God moetver-keeren. Maar men zou zich nog meer bedriegen, indien men meende, dat de omgang met God hitter en vervelend is: « AVanl zijn omgang 1 leeft niets bitters, en zijn gezelschap niets ver-drietigs. » Ondervraag de zielen die God waarlijk beminnen, en zij zullen u bekennen, dat zij in het lijden van dit leven geen grooteren troost vinden dan den allerminzaamsten omgang niet God.
7. Men verlangt niet van u dat gij zonder ophouden uwen geest dwingt, en aan uwe gewone bezigheden en toegelatene uitspanningen verzaakt: men wil niets anders dan dat gij, zonder uwe gewone bezigheden te verzuimen , u ten opzichte van God houdt gelijk ten opzichte van degenen, die gij bemint en die u beminnen.
«S. God is altijd in uwe tegenwoordigheid, Hij is in uw hart: «Want in Hem leven wij, bewegen wij ons, zijn wij.» Gij hebt niet van iioode u door een derde te laten aankondigen; God wenscht dat gij u, vol vertrouwen onmiddellijk tot Hem wendt. Spreek met Hem van iiwe bezigheden, van uwe ondernemingen, van uw lijden, van uwe benauwdheden, van al uwe zaken. Doe dit met groot betrouwen en openhartigheid; want God is niet gewoon met diegene te spreken, die niet met Hem spreken, ook zouden zij Hem niet verstaan, omdat zij aan zijn omgang niet gewoon zijn. Hierover
253
igt;54 WIJZE OM MET GOD
beklaagt zich God iti de Gezangen, zeggende: « Onze zuster is klein, wat zullen wij met haar doen? Hare liefde is te zwak, wat zal ik doen? zij verstaat mij nog niet!» Als wij de genladen Gods verachten, dan wil Hij dat wij in Hem oen machtigen en ontzaggelijken Heer loeren kennen; maar zoo lang wij Hem beminnen, wil Hij dat wij Hem als onzen liefsten vriend be-handelen, dat wij vol vertrouwen zonder de minste vrees met Hem spreken.
0. Het is waar, dat gij God altijd den grootsten eerbied bewijzen moet; maar als Hij u de genade verleent, en u duidelijk zijne tegenwoordigheid en zijn wensch te kennen geeft,'dat gij met Hem, die u bovenal bemint, zoudt spreken, dan moet gij openhartig en vol betrouwen uitroepen: «God tracht degene, die naar Hem verlangen , te voorkomen om zich ten eerste aan Hem te toonen.» Indien gij Hem waarachtig verlangt te beminnen, zoo wacht Hij niet tot dat gij Hem opzoekt, neen, Uij komt tot u en biedt u do genade en de middelen van zaligheid aan, die gij noodig hebt. Hij wacht maar daarop, dat gij Hem aanspreekt om u te toonen hoe dicht Hij bij u is, en lioo bereid Hij is u te verhooren en te troosten.
10. Dewijl God onmeetbaar is, ;:oi is Hij overal tegenwoordig; maar hij bevindt zich op twee plaatsen, op eene geheel bijzondere wijze te weten: in den Hemel, alwaar Hij n zijne heerlijkheid die Hij aan de Heiligen mededeelt, heerscht; en op de aarde in eene ootmoedige ziel die Hem bemint: « Want Hij woont bij diegene, die van oen vermorselden en ootmoedigen geest zijn.» Alhoewel God in zijne heerlijkheid
TE VERKEEREX.
in den hemel woont, zoo versmaadt Hij evenwol niet, zich dag en nacht met zijne getrouwe dienaars in de eenzaamheden en stille kamers te onderhouden, om hun aldaar zelfs die goddelijke vertroostingen te laten toekomen, waarvan eene enkele ^alle vreugden der wereld verre overtreft, en die men alleen daarom niet wenscht, omdat men ze niet kent: «Beproeft en ziet hoe zoet de Heer is.»
11. Vrienden komen op bestemde tijden te zamen om zich met elkander te onderhouden, doch zij moeten zich weder scheiden; maar gij, zoo gij wilt, moet u nooit van God afscheiden : «Gij zult rusten, en uw slaap zal zoet zijn, want de Heer is aan uw rechterhand.» God waakt aan uwe zijde als gij slaapt. Hij verlaat u niet. Hij denkt zonder ophouden aan u, om, als gij des nachts ontwaakt, zich door zijne inspraak met u te onderhouden, om van u eenige akten van liefde, van onderwerping aan zijnen wil, en van dankzegging te kunnen ontvangen, en om op zulke wijze zijne zoete en liefdevolle onderhouding met u nooit te onderbreken. Ja menigmaal laat u God, terwijl gij slaapt, zijne stem hooren, opdat gij, zoo haast gij ontwaakt, terstond zijnen wil zoudt mogen volbrengen: «Door droomen zal ik tot Hem spreken.»
12. Des morgens vroeg als gij ontwaakt, verwacht u de Heer, om eenige woorden van liefde en van betrouwen van u te vernemen. Hij wacht om uwe eerste gedachten en alle handelingen, die gij door den dag uit liefde tot Hem verrichten, om alle lijden dat gij, om Hem te verheerlijken, onderstaan wilt, aan te nemen. Maar gelijk Hij niet nalaat zich u aan te bieden.
255
WIJZE OM MET GOD
op hetzelfde oogenblik dat gij ontwaakt, zoo-moogt gij ook nooit nalaten van terstond op Hem een verliefden oogslag te werpen en u te verheugen over de blijde tijding, dat uw God niet meer van u verwijderd is, gelijk in dien tijd, dat de zoude u van Hem afscheide; gij moet alsdan vol vreugde u herinneren dat Hij u bemint, dat Hij uwe lieftle begeert, dat Hij zelt ii toeroept: «gij zult den Heer uwen God uit geheel uw bail beminnen. »
13. Doe niet gelijk do meesten der mensehen, vlucht nooit do zoete tegenwoordigheid van uwen (iod, spreek met Hem zoo dikwijls als gij kunt, want Hij wordt daardoor niet ongeduldig en verontwaardigd, gelijk de hoeren dezer wereld ; zoo gij Hem waarachtig bemint, dan zult Gij Hem ook iedermaal wat te zeggen hebben. Vertel Hem al wat u en uwe zaten betreft, even als of gij een goeden vriend voor u hadt. Gij moet niet meenen, dat God aan een machtigen vorst gelijkt, die maar met voortrcfl'elijke lieden wil omgaan, en die maar over gewichtige zaken handelen wil. Neen, God vernedert zich gaarne tot ons. Hij verheugt zich, als wij Hem onze kleinste en onbeduidendste zaken mede-doelen. Hij bemint u zoo zeer, en draagt zoo groote zorg voor u, dat het schijnt, dat Hij aan niets anders dan aan u alleen te denkon hebbe. i«j is zoo zorgvuldig op uw voordeel bedacht, dat zijne Voorzienigheid Hom maar alleen schijnt te dienen, om u bij te staan, zijne almacht, om ii te helpen, zijne barmhartigheid en goedheid, om medelijden met u te hebben, om u goed te doen en door zijne teedere liefde uw betrouwen, uwe liefde te winnen. Zoo open Hom dan ook
'25(5
TE VEIÏKEEREX.
vrijmooflig uw hai't, on hid Hem dat Hij u zoo \yil leiden, dat gij altijd op het volkornenste zijn heiligen quot;VVil vervuil, en dat al uwe wen-schen en ondernemingcii geen ander doelwit hehhen, dun zijn welbehagen. «Bid God, dat Hij uwe voetstappen leido, en dat al uwe raadslagen in Hem verblijven.»
14. Breng niet hij dat hot onmogelijk is, God uwe noodwendigheden kenbaar te maken, dewijl Hij ze heter kont dan wij zeiven. Hij kent ze; maar Hij gedraagt zich jegens ons als of Hij niets wist van al wat wij Hem verzwijgen lt;'n voor hetgeen wij bij Hein geene hulp zoeken. Onze Zaligmaker wist dat Lazarus gestorven was, en evenwel gaf Hij dit eerst te kennen, nadat Magdalena het Hem gezegd had, waarop Hij haar terstond troostte, belovende dat haar hroeder verrijzen zoude.
15. Ook moet gij, als u eene ziekte, eene bekoring of eene vervolging overkomt, terstond tot het gebed uwe toevlucht nemen, opdat de Heer u bijsta. Het is genoeg; zoo gij Hem toc-ro'pt; «Zie mij aan, o God! want ik word geplaagd.» Hij zal u alsdan zeker troosten, of ten minste kracht geven om geduldig uw lijden te verdragen: hetgene u nog nuttiger is, dan indien Hij n geheel daarvan bevrijde. Zog Hem welke gedachten n pijnigen, wat gij vreest, waarom gij bedroefd zijt; zeg Hem: «O mijn God! op I' stel ik al mijne hoop; ik ofibr U dit lijden op, ik geef mij gansch in uwen heiligen Wil over, heb medelijden met mij, bevrijd mij van dien last die mij nederdrukt, of geef mij ten minste kracht om hem te dragen.» De helofte die Hij iu het Évangelie gedaan
•MEDlTATIEB. 17
'257
WIJZE OM MET GOD
heeft van alle lijdoriflen te troosten en hen, zoo dikwijls zij tot Hein hunne toevlucht nemen, hij te staan, zal Hij alsdan vervullen. «Komt tot mij allen, die belast en beladen zijt, en ik zal u verkwikken.»
Hi. God wordt niet ontevreden, als gij in uw lijden troost hij uwe vrienden zoekt; maar Hij wil dat cij voornamelijk tot Hem uwe toevlucht neemt. Hebt pij dit nagelaten, zoo moet gij ten minste, nu gij bij de schepselen hulji gezocht en geen troost gevonden hebt, u tot uwen Schepper wenden en Hem zeggen: «Heer! mijne vrienden hebben maaiquot; woorden,» zij kunnen mij niet troosten, ik verzaak nu aan hunne ycr-troostingeu, Gij alleen zijt mijne hoop, mijne liefde. Troost mij, o mijn God! geef dat mijn troost daarin besta, in nu te doen wat L bet meest behaagt; zie ik ben bereid dit mijn lijden gedurende mijn geheel loven te dragen, ja ik wil het de. geheele eeuwigheid door dragen, indien het U alzoo behaagt, sta mij maar bij.
'17. Vrees niet aan God te mishagen, als gij u dikwijls teederlijk met Hem beklaagt en Hem zegt: Heer! waarom zijt Gij zoo verre van mij? Gij weet, mijn God! dat ik niets anders dan nwo liefde verlang, kom mij, uit liefde te hulp, verlaat mij niet! — Duurt uw lijden te lang, is uw angst al te groot, zoo moet Gij u met den bedroefden en stervenden Jezus aan liet kruis vereenigen. Hem om barmhartigheid smeeken en uitroepen: «Mijn God! mijn Gort waarom hebt Gij mij verlaten?» Uw lijoen moet u daartoe dienen, om u altijd meer voor God te vernederen, bedenkende dat, wie God belee-digd heeft, geenen troost verdient: en om uw
258
TE VEKKEEUEN'.
betrouwen te vermeerderen, wetende dat God til ons lijden ton beste schikt, of dat Hij het voor ons welzijn toelaar,. « Alles strekt hun tot goed.» Maar als gij van angst en mistrouwen geplaagd wordt, zoo roep dan vol betrouwen uit: «De Heer is mijn licht en mijne zaligheid, wien zal ik vrcezen?» Gij moet mijn verstand verlichten, o Heer! Gij moet mij zalig maken; op I betrouw ik: «Op U, Heer heb ik gehoopt, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.» De gedachten dat niemand die op God zijn betrouwen gesteld heeft, verloren gegaan is, moet u gerust stellen. «Niemand van die op den Heer gehoopt liobben, is beschaamd geworden.» Bedenk dat God u meer bemint dan gij u zeiven beminnen kunt, wat vreest gij dan toch? troost n met de schoono woorden van David: De Heer zorgt voor mij. «Heer ik geef mij gansch aan L over, ik wil aan niets anders meer denken dan hoe ik U bomiimen, hoe ik U behagen kan; zie, ik ben bereid al te doen wat Gij van mij verlangt. Gij wenscht niet alleen dat het mij welga, neen, Gij zelf draagt zorg voor mijn best; Gij zelf zoekt alle mogelijke middelen uit om mij zalig te maken. Ik verlaat mij op IJ, ik wil mij zonder ophouden op U verlaten; want Gij wilt dat ik altijd al mijne hoop op U alleen stelle: « Ik slaap in vrede; en ik rust, want Gij, Heer! hebt mij in de hoop vastgesteld.»
18. «Denk goed van den Heer.» De wijze Man loert ons door deze woorden, dat ons betrouwen op de goddelijke barmhartigheid veel grooter, dan de vrees der goddelijke rechtvaardigheid zijn moet, omdat God ons oneindig liever weldaden dan straften toezendt; want volgens
259
WIJZE OW MET GOD
den H. .Tacobus «vcrlieft zich (!lt;^ 1iariTilmrtiglK,i(F Ijovcn oordeel.» Daarom leert ons de H. Pe-Irus dat, ais quot;wij voor ons tijdelijk of eeuwig-welzijn bevreesd zijn, wij ons geheel aan de-Htrmliai tigheid Gods moeten overgeven omdat Hij de grootste zorg voor ons draagt, «Werpt nt nwe zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u.» Als wij dit overwegen, dan erkennen wij dat David gelijk als hij zeide «Onze God is een God vol zorg om ons zalig te maken,» wat naar de uitlegging van Bellarminns heteekent,. dat het Gods eigenlijke, bezigheid is, niet te verdoemen; maar alle zalig te maken; en dat, alhoewel Hij allen, die Hem verachten, met zijne-ongunst dreigt. Hij toch zeker allen, die Hem vreezen, zijne barmhartigheid belooft, volgens-de woorden van Maria: «Zijne barmhartigheid' komt over degenen die Hem vreezen.» Ik stel n, geliefde ziel! al deze teksten der H. Schrift voor oogen, opdat, als de gedachten n beangstigen, dat gij niet kimt zalig worden, dat gijniet uitverkoren zijt, nwe arme ziel moge getroost worden denkende op de beloften die God n voor het eeuwig leven gedaan heeft, en opgt; zijn wenseh u zalig te maken, indien gij besloten hebt Hem te dienen en Hem te beminnen.
49. Gaat het n goed, zoo moet gij maar niet liet voorbeeld der meeste ondankbare en ongetrouwe menschen volgen, die ten tijde des lij-dens tot God vluchten; maar die als gerustere dagen komen. Hem vergeten en verlaten. Bewijs alsdan aan God dezelfde getrouwheid, die gij een geliefden vriend, die deel aan uw geluk neemt, zoudt toonen; deel Hem terstond uwe-vreugde mede; prijs Hem, dank Hem, beken
TE VERKEEREN.
«lat allo goed van Hem komt, verheug u over uw geluk «omdat zijne liefde het u bereid heeft,» cn alsdan zult gij u in Hem alleen verheugen , in Hem alleen uwen troost vinden: «Ik zal mij verheugen in den Heer en mij vervroolijken in God, mijn Zaligmaker.»
Ik prijs Ü, o mijn Jezus! ik wil U zonder ophouden prijzen voor de vele genaden, die Gij mij bewezen hebt, alhoewel ik om de beleedi-gingen U aangedaan, niets dan straf verdiend liad. — ik dank U, o Heer! ik wil nooit de weldaden, die Gij mij eertijds bewezen hebt, tMi die Gij mij nu nog bewijst, vergeten, om U daarvoor de geheele eeuwigheid te loven en te prijzen.
Indien gij God waarachtig bemint, geliefde ziel! zoo moet gij u meer over zijn dan over uw eigen geluk verheugen. Die een vriend zeer bemint, heeft meer vreugd in zijn geluk dan in zijn eigen welzijn. De kennis der oneindige gelukzaligheid van uwen God moet uw grootste geluk zijn; gij moet dikwijls tot Hem zeggen: «Lieve God! ik verblijd mij meer over uwe .zaligheid dan over mijn eigen welzijn, want ik bemin U meer dan mij zeiven.»
21. Gij kunt God ook een bewijs van uw betrouwen op Hem geven, wanneer gij, na een misslag begaan te hebben, u niet schaamt om terstond Hem te voet te vallen en Hem ver-gillenis te vragen. Bedenk dat het verlangen van God, om de zondaars te vergeven, zoo groot is dat, als zij zich van Hem verwijderd jiebben, Hij hun verlies beklaagt, en ze liefelijk tot zich terug roept: « Waarom wilt gij sterven, Inns van Israel, bekeer u en leef.» Hij
•WIJZE OM MET GOD
fcclooft nan een ieder, die Hem verlaten heeft, dat, zoohaast hij in zijne armen terugkeert. Hij hem weder vriendelijk zal aannemen: «Wendt u tot Mij, en Ik zal Mij tot u wenden.» Mochten toch do zondaars begrijpen, mot welke liefde de Hcei' hen afwacht om hun te vergeven! «De Heer wacht om zich uwer te ontfermen.» Mochten zij begrijpen, hoe zeer Hij ze wenschte bekeerd te zien, hoe gaarne Hij hun de straf zou sparen, hoe gaarne Hij zo omarmen en aan zijn hart drukken zon. Hij bezweert het, zeggende: «Zoo waar als Ik leef. Ik wil den dood des goddeloozen niet; maar dat hij zich bekeere van zijnen weg. en dat hij leve.» En Hij voegt er bij: «Komt en beklaagt u over Mij; indien uwe zonden gelijk scharlaken waren, zullen zij wit worden gelijk sneeuw, en indien zij rood gelijk purper waren; zullen zij wit worden gelijk wol.» Als of'Hij zeide: berouwt u, o zondaars, dat gij Mij belcedigd hebt, en keert tot Mij terug. Klaagt over Mij, zoo Ik u niet aanstonds vergeve, spreekt kwaad van Mij, behandelt Mij als iemand die zijn woord niet houdt; maar neen. Ik hond mijne belofte, indien gij komt, zijt overtuigd dat, ofschoon ook uw geweten door uwe zonden nog zoo zwart ware. Ik het door mijne genade terstond wit als sneeuw zal maken.
22. God zelf verklaart ons dat, als het eene ziel berouwt Hem belcedigd to hebben, Hij al hare zonden vergeeft: « Ik zal zijne misdaden niet meer gedenken. » Wend dan zoo haast gij een misslag bedreven hebt, terstond uwe oogen tot God, verwek een akte van liefde, beken uwe schuld, hoop vaste lijk dat Hij u vergeven
zal, on zeg Hom: «Moor! zio, die Gij bemint, is krank; » dit hart dat Gij bemint, is krank, is vol wonden, genees mij, want ik heb voor uw aanschijn gezondigd. Gij zelf zoekt de rouwhartige zondaars op; ziehier een groot zondaar die U zoekt en die U te voet valt. Het kwaad is geschied, wat zal ik nu doen? Gij wilt niet dat ik wanhope; zelfs nadat ik gezondigd heb, wilt Gij nog mijn heil. Ik bemin U, ja, mijn God! ik bemin U uit gansch mijn hart. Het berouwt mij flat ik U mishaagd heb, ik neem vast voor dit nooit meer te doen; zijt Gij dan niet « mijn zoete, mijn zachtmoedige en mijn barmhartige God! » Laat mij, gelijk eertijds Magdalena, deze troosteljke woorden booren: « Uwe zonden zijn u vergeven, » en versterk mij, opdat ik U in het vervolg getrouw blijve.
Hebt gij een misslag begaan, zoo moet gij ook, om niet den moed te verliezen, aanstonds uwe ooijen on den quot;ekruisten Jezus slaan;
O I ~
gij moet aan den hemelsdien Vader zijne verdiensten opolferen, en vastelijk vergifl'enis hopen; dewijl God. om u uwe zonden te vergeven, zijnen eenigen Zoon niet gespaard hoeft. Gij moet vol betrouwen tot Hem zeggen: cc Aanzie uwen Gezalfde.» liedenk, o mijn God! dat uw eigen Zoon voor mij gestorven is, en uit liefde tot Hem, vergeef mij. Vergeet nooit, geliefde ziel! den raad, die u alle geestelijke zielbestier-ders geven, van ieder maal dat gij een misslag begaan hebt, zoude dit ook honderd maal op den dag geschieden, spoedig tot God uwe toevlucht te nemen, en alsdan u terstond gerust te stellen; doet gij dit niet, zoo zult gij moedeloos ca ongerust worden wegens uwe begane mis-
WIJZE OM MET GOD
slagen; gij zult u al mincler en minrlcr met God ondcrlioiiden; de wonsch van Hem te beminnen, zal altijd meer in n verkoelen; uw betrouwen zal verminderen en gij zult weinig voortgang op den weg der zaligheid doen. Maar indien gij ii oogenblikkelijk tot God keert, indien gij Hem om vergiH'enis quot;bidt, indien gij Hem belooft 11 te boteren, zoo zullen uwe misdaden zeil dienen om uwe liefde tot God to vermeerderen. De vriendschap tnssehen de menschen wordt soms veel grooter, wanneer, nadat de eene den anderen bcleedigd heeft, de plichtige zich vernedert en om vergeving bidt. — Zoo moet gij het met God doen; gij moet maken dat uwe misslagen dienen om u altijd meer in de liefde tot God te bevestigen.
24. Getrouwe vrienden beraden zich met elkander als hun twijfels voorkomen: gij moet van gelijken met God doen; Gij moet Hem bidden, dat Hij u wille te kennen geven, wat Hij van u wensebt: «Geef, o Heer! uw woord in mijnen mond, en uwen raad in mijn hart. » Zeg mij wat ik doen, wat ik antwoorden moet, ik wil U volgen: « Spreek, o Heer! uw dienaar hoort. »
'25. Gij moet niet alleen uw eigen, maar ook den nood van andoren vertrouwelijk God aanbevolen. Hoe aangenaam moet het God zijn, als Hij ziet, dat gij menigmaal uw eigen voordeel vergeet, om Hem de ellende van anderen, bijzonder van diegenen, die zwaar onderdrukt ziju, aan te bevelen; als gij Hem bidt cïat Hij wil medelijden hebben met zijne geliefde zielen in het vagevuur, die naar hot aanschouwen van hunnen God zuchten; als gij Hem bidt, dat 1 lij
204
TE VERKEEREN.
zicli over do anno zondaars wille ontfermen? O mijn Goil! Gij zijl zou liefwaardig, Gij verdient oneindelijke liefde; lioe kunt Gij verdragen dat zoo vele zielen in de wereld, die Gij zoo veel goeds doet, U niet kennen, U niet beminnen willen, U beleodigen en verachten! Maak, o allerliefste God, dat allo U kennen en beminnen : « Geheiligd zij uw naam, ons toekome uw rijk; » mochten toch alle uwen heiligen naam aanbidden , mocht uwe liefde iit alle harten wonen. Laat mij niet van U gaan, zonder dat Gij mij eene genade voor leze arme zielen, voor welke ik U nu bid, verleend hebt.
26. Men zegt dat in het vagevuur eene bijzondere straf diegenen wacht, die bier op aarde maar eene kleine begeerte gehad hebben om in den hemel te komen; en dat met recht, want zij geven daardoor tc kennen dat zij dit onwaardeerlijk geluk, liet eeuwig leven, dat Jezus ■Christus ons door zijnen dood verworven heeft, weinig schatten. Daarom moet gij dan ook dikwijls, geliefde ziel! naar den hemel zuchten, lt;311 voor God bekennen eu belijden dat de tijd, op welken gij Hem niet van aanschijn tot aanschijn zien kunt, u onuitsprekelijk lang valt. Gij moet wenschen deze plaats van verbanning, alwaar de zon le heerscht, en waar wij altijd in gevaar zijn God te verliezen, te kunnen verlaten, om in uw waar vaderland, alwaar do liefde heerscht, en waar gij uwen God uit al uwe krachten beminnen zult, aan te landen. O mijn God! zoo lans' ik hier ou aarde leef, ben
ik alti.icl in gevaar U te verloochenen, uwe liefde
' O quot; ' CD
dat ik deze wereld, op welke ik U toch altijd
2(55
WIJZE OM MET GOD
beleodig, zal verlaten, om U uit gc.lieol mijn hart te beminnen, om mij gauscli met U te vcreenigen, zonder vrees van mij nog ooit van IJ te verwijderen? Op zulke wijze zuchtte de H. Teresia naar hare vereeniging met God; zij verheugde zich als zij de klok hoorde slaan; zij dacht alsdan dat er al weder eene uur voorbij gegaan was, waarop zij haren God had kunnen beleedigen. Haar verlangen naar den dood en naar het aanschouwen van God was zoo groot, dat zij van begeerte naar den dood stierf, en daarom is het dat zij in een barer gezangen uitriep: « Ik sterf, omdat ik niet sterven kan. »
27. Uit alles wat ik tot nu toe gezegd heb, beminde ziel! volgt dat, indien gij aan het liefdevol hart van uwen God behagen wilt, gij uit al uwe krachten zoeken moet u zonder ophouden en vol betrouwen met Hem te onderhouden. Hij zal u zonder twijfel antwoorden, en op gelijke wijze met u spreken, 't Is waar, uwe lichamelijke ooren zullen de stem Gods niet vernemen; maar, indien gij aau de onderhouding met de schepselen verzaakt; indien gij gansch alleen met God spreekt, zoo zal Hij op eene zeer verstaanbare wijze aan uw hart antwoorden: « Ik zal ze in de eenzaamheid leiden, en tot haar hart spreken. » God zal u beloonen, en door inspraken, door inwendige verlichtingen, door de kennis zijner goedheid, door zoete bewegingen des harten, door de verzekering dat uwe zonden u vergeven zijn, door den voorsmaak des hemelsehen vredes, door de hoop van welhaast in den hemel te komen, door een inwendig geluk, door die zoetigheid, die alleen
200
TE VERKEEREX.
eene vrucht der genade kan zijn, door zijne allerliefste wreeniging met u, zal Hij uw betrouwen op Hem vergelden. Hij zal eene liefdetaal spreken, die maar van diegenen verstaan wordt, die den Heer beminnen, en die niets anders dan God zoeken.
28. Opdat gij alles, wat ik tot nn gezegd lieb, gemakkelijk in uw gelieugen zoudt kunnen terugroepen, zoo wil ik n hier eene onderwijzing geven, hoe gij al uwe handelingen aan God recht aangenaam maken kunt.
Als gij 's morgens ontwaakt, zoo moet uwe eerste gedachte op God gericht zijn: gij moet alles wat gij gedurende den dag doen of lijden zult, Hem opdragen; gij moet Hem bidden dat Hij u met zijne genade bijsta en de meening maken, allo aflaten, die gij door den dag kunt verdienen, te winnen. Daarna moet gij uw morgengebed verrichten. God danken, akten van liefde verwekken. Hem om zijnen bijstand bidden, en vastelijk voornemen den tcgenwoor-digen dag over te brengen alsof liet de laatste van uw leven was. Pater S. Jure leert, dat men 's morgens met God moet overeenkomen, dat ieder maal, als men een zeker teeken maakt, bij voorbeeld, als men de hand op het hart legt, of den hemel of een kruisbeeld aanziet, men do rneening maakt van een akte van liefde of van overgeving in den wil Gods, of dergelijke akten te verwekken. Nadat gij hierna uwe ziel in de zijdewonde uws Zaligmakers, onder de bescherming van Maria verborgen hebt, opdat zij ii door den dag zoude verdedigen, moet gij, eer gij begint te arbeiden, ten minste een half uur lang bidden, of eene mtditatie doen; gij
207
WIJZE OM MET GOH
moet voornamelijk de smarten en versmadingen, die Jezus gedurende zijn lijden uitgestaan lieeft, tot voorwerp uwer overweging kiezen; want de zielen die God beminnen, overdenken dit het liefst, omdat het lijden van Christus het meest de liefde Gods in ons ontsteekt. Vwlt gij voortgang in het geestelijk levendoen, zoomoet gij u bijzonder aan drie aandachtsocfeuingcn houden: de godsvrucht tot het lijden van Christus, tot de heilige Maagd Maria en tot het allerheiligste Sacrament des altaars. Terwijl gij bidt, moet gij ook dikwijls akten van berouw, van liefde tot God en van overgeving in zijnen wil, verwekken. Pater Caraffa placht te zeggen dat een vurige akte van liefde tot God, die men 's morgens verwekt, genoeg is om ons gedurende don dag ijverig in den dienst Gods te bewaren.
29. Eer dat gij eene andere bezigheid, bijvoorbeeld, de studiën of het handwerk volgens dat uw stand van u vereischt, begint, moet gij niet vergeten, in het begin van ieder werk, dit God op te offeren, en Hein bidden dat Hij u bijsta om dit zonder zoude te verrichten. Laat ook niet na dikwijls een oogslag op uw binnenste te werpen, en u door akten van liefde met God te vereenigen, gelijk de H. Catharina van Seneu deed. Doe al wat gij doet mot God en voor God. Verlaat gij uw huis of uwe kamer, of keert gij daarin terug, zoo beveelt u ieder maal door een « Wees r/agroat » aan de goddelijke Moeder. Begeeft gij u tot het eten, zoo offer vooreerst het genoegen of den tegenzin, die gij in de spijzen of dranken, die men u voorzetten zal, zoudt kunnen ontmoeten, aan God op; hebt gij gegeten, zoo zeg: Heer! hoe voel goel be-
268
TE VERKEERKX.
wijst Gij mij, die U belccdigd heb! — Vergeet ook niet door den dag eenc geestelijke lezing en een bezoek aan het alicrheiligsto Sacrament des Altaars ca aan de allerzaligste Maagd Maria te doen; bid uwen Rozenkrans; onderzoek des avonds hoe gij den dag overgebracht hebt, verwek de akten van Geloof, Hoop, Liefde en Berouw, enr maak een vast voornemen u te beteren, en gedurende uw leven en nabij uwen dood de heilige Sacramenten te ontvangen. Maak ook de meening om alle aHaten die gij verdienen kunt, le winnen. Wanneer gij te bed gaat. bedenk dan dat gij verdiend hebt in de hel te branden; omhels uw kruisbeeld en zeg: Ik slaap in vrede en rust.
.'iO. Ik wil n hier in het kort de aflaten opnoemen, die met de verscheidene gebeden en godsvruchtoefeningen die ik u aanbevolen heb, verbonden zijn.
Wie de akten van Geloof, Hoop en Liefde verwekt, wint iederen dag zeven jaren, en zoo Hi ze gedurende eene maand verwekt, een vollen allaat, die men ook aan de zielen in het vagevuur of aan zich zelven voor het doodsuur toevoegen kan.
Daarenboven wint men aflaten, indien men de volgende gebeden verricht: '1. Den Kruisweg. -■ De meditatie op de zeven weeën van Maria, •i. Den Rozenkrans, i. De Engelsche groetenis driemaal daags. 5. De litanie van Lorette. 6. liet Salve Regina. 7. Het Wees gegroet en Glorie zij den Vader. lt;S. « De heilige, onbevlekte en allerreinste Ontvangenis der allerheiligste Maagd Maria zij gebenedijd! » en als men bij «Glorie zij den vader, » en bij de Namen::
269
WIJZE OM MET GOD
« Ji'/.iis en Maria » het hoofd buigt; ot als meu do heilige Mis bijwoont, voor liet allerheiligste Altaarssacrament eene kniebuiging maakt, een kruis kust, enz. Wie een half' uur mediteert, wint een aflaat, en indien hij dit dagelijks, gedurende eene maand doet, zoo kan hij een vollen a(laat winnen.
34. Opdat gij altijd ingekeerd en met God vereenigd zoudt blijven, zoo moet gij in al wat gij doet en hoort, iets zoeken uit te vinden, wat uw gemoed tot God verhefl'en of' u de eeuwigheid kan doen herinneren. Giet men water uit, zoo bedenk dat op gelijke wijze uwe dagen wegvlieten, en de dood nadert. Ziet gij een licht dat bij gebrek aan olie uitgaat, bedenk dan dat even zoo uw leven eens eindigen zal. Aanschouwt gij eene begrafenis of'een lijk, zoo herinner u dat een dergelijk lot u wacht. Ziet gij hoe de grooten dezer wereld zich in uwe tegenwoordigheid over hunne rijkdommen en waardigheid verheugen, heb medelijden met hunne dwaasheid en zeg: Mijn God is mij genoeg; «deze verlaten zich op hunne wagens en die op hnnne paarden, maar wij roepen den naam des Heeren aan. » Zij zoeken hunnen roem in ijdelheden; ik wil Iwin in de genade Gods en in zijne liefde zoeken. Houdt men plechtige lijkdiensten of'uitvaarten van aanzienlijke heeren, zoo denk: wat helpt hun al deze prachi, indien zij in de hel zijn.' Wandelt gij op den oever der zee en vindt gij ze kalm of' zeer bewogen, zoo maak de vergelijkenis van eene ziel die in staat van genade is, met een hart dat door de zonden van God verwijderd is. Vindt gij een verdorden boom, zoo deuk dat
TE VERKEER EX.
«ene ziel die God niet bemint, in liet vnur verdient geworpen te worden. Hebt gij de gelegenheid tegenwoordig te zijn als een grootc kwaaddoener sidderend van angst en sclmamte zijn oordeel ontvangt, bedenk dan, welken angst de zondaar eens voor den rechterstoel van Jezus Christus zal uitstaan. Zijt gij bevreesd als het dondert of bliksemt, zoo denk aan de pijnen die de verdoemden in de hel, waar zij gedurig den donder der goddelijke rechtvaardigheid hoo-ren, moeten uitstaan. Hoort gij dat een ter dood veroordeelde wanhopend uitroept: Zoo kan ik dan den dood niet meer ontgaan! bedenk dan terstond aan de wanhoop eener ziel die, ter hel veroordeeld, luid uitroept: Geen middel blijft mij over, don eeuwigen ondergang te ontvluchten !
132. Aanschouwt gij eene sclioone streek, de zee, bloemen, vruchten en andere voorwerpen, welker aanzien het oog verlustigt, zoo moet gij uitroepen: Indien God reeds hier op aarde zoo sclioone dingen geschapen heeft, opdat ik Hem beminne, o wat gansch andere vreugden moet Hij mij dan in den hemel bereid hebben! De 11. Teresia zeide dat, als zij liefelijke heuvelen en aangename dalen aanschouwde, het haar scheen alsof deze haar de ondankbaarheid jegens God verweten; en de stichter der Trappisten, de abt Rancé , herinnerde zich door de sclioone werken Gods, zijnen plicht Hem te beminnen. De H. Augustinus had reeds voor hem uitgeroepen: «Hemel en aarde, alles zegt mij dat ik U beminnen moet. » Men verhaalt dat een godvruchtig man de bloemen en kruiden, die hij op het veld vond, met zijnen stok sloeg en
271
quot;WIJZE Oil MKT GOD
uitriep: Zwijgt, toont mij niet langer mijne-ondankbaai'lieid jegens God, illt; lieb 11 verstaan, zwijgt en laat mij gerust. Als Maria Magdalena de Pazzis een schoonen appel of eene liefelijke liloem aanschouwde, zoo gevoelde zij dat liet vuur dor goddelijke liefde, zich in haar hart ontstak; zij overdacht dat God van allo eeuwigheid daaraan gedacht had. dezen appel, die hloem te scheppcn, om haar een bewijs zijner liefde te geven.
33. Rivieren en beken moeten n herinneren dat, gelijk deze waters zonder ophouden tot de zee vloeien, gij ook nooit moogt ophouden naar God, mv eenigste en hoogste goed, te streven. Als gij rijdt of vaart, zeg dan tot 11 zeiven: /!lt;■, deze onschuldige dieren vermoeien zich om mij te dienen, en ik, laat ik het mij ook wat kosten om God te dienen, om Hem te behagen, Ziot gij eenen hond, die om oen ellendig stuk brood zijn meester zoo getrouw dient, overweeg alsdan welke verplichtingen gij hebt om God getrouw te blijven. God, die u geschapen heeft lt;mi die 11 gedurig onderhoudt, bewaart, en met zoo vele weldaden overlaadt. Hoort gij het go-zang der vogelen, zoo zeg; Geliefde ziel! hoort gij niet den lof Gods dien deze kleine schepselen verkondigen, en gij, wat doet gij, looft gij Hem ook door akten van liefde? —- Kraait do liaan, overdenk dan dat ook gij, even als Petrus, uw God verloochend en zijne smarten en tranen vernieuwd hebt. Ziet gij een huis of eene plaats waar gij vroeger gezondigd hebt, zoo bidt God : « Heer! gedenk niet de zonden mijner jeugd en mijner onwetendheden. »
34 Beschouwt gij een aanlokkelijk dal, over-
070
TE VEHKEEREN.
weeg dan dat, gelijk hetzelve door de van de bergen afvloeiende waters bevrucht wordt, de lietnelsche genaden rnaar in ootmoedige harten nederdalen, en dat de hoovaardige ledig blijven. Eene schoon versierde kerk zij n het afbeeldsel eener ziel die in do genade Gods is, en die waarachtig oen tempel Gods verdiend genoemd te worden. De zee toont n de oneindigheid en grootheid Gods. — Ziet gij vuur of licht op het altaar, zoo zeg tot n zeiven: Sedert hoe vele jaren heb ik verdiend in de hel te branden? Gij, o mijn God, hebt mij tot nn toe gespaard geef dat mijn hart, zoo als dit hout, of dit licht, van liefde tot U bratide. Bewondert gij den sterrenhemel; zeg alsdan met den H. Andreas Avclliiius: Eens zal ik hoog boven deze sterren verheven zijn.
.'55. Om u zeer dikwijls de geheimenissen des levens van onzen Verlosser te herinneren, racet gij iedermaal als gij hooi, eene krib, of een stal ziet. aan het kindje Jezus in Bethlehem denken. Ziet gij eene zaag, eene schaaf, een hamer, zoo stel u Jezus voor. hoe Hij in de werkplaats van den H. Jozef arbeidde. Koorden, banden, ketenen, doornen en nagels moeten n het lijden en den dood van nwen Zaligmaker in het gelieugen terug roepen. Als de lieilige Iquot;rancisciis van Assisië een lam zag, begon hij aanstonds te weenon, en zeide: «Voor mij liet zu'h de Heer Jczns als een lam ter dood leiden.» Aanschouwt gij een altaar, een kelk of een kaznivel, zoo denk aan de liefde van Jezus Christus, die zich aan u in het allerheiligste Sacrament des altaars geschonken heeft.
Gedurende den dag rnoet gij u dikwijls
MEDITATIKB. 18
WIJZE OM MET GOD
gelijk do H. Tlieresia, iian God opofferen en Hem zeggen: «Zie Heer! hier beu ik, doe mot mij wat Gij wilt; zeg mij wat Gij van mij verlangt, ik ben tot alles bereid.» Verwek, zoo dikwijls als gij kunt, akten van liefde tot God; want de H. Teresia zegt, dat deze het hout gelijken en in het hart het vuur der goddelijke liefde onderhouden. Begaat gij eene zonde, zoo verneder u, en tracht door ecu des te vuriger akt vau liefde wederom van uwen val op te staan. Overkomt u ecnig ongemak, zoo offer dit lijden aan God op, en onderwerp u aan zijnen H. Wil: gewen u daaraan, van in allen tegenspoed tot u zelvcn te zeggen: dit is nu Gods wil, en daarom wil ik het ook. Daar is geen akt van liefde die aan God aangenamer is dan do overgeving in zijn wil.
:i7. Gij moet ook, eer gij ecu voornemen maakt of anderen een gowichtigen raad geeft u iedermaal God aanbevelen. Herhaal zoo dikwijls gij kunt, dit gebed met de H. Rosa vau Lima: «Heer! help mij, laat mij niet aan mij zeiven over!» Werp dikwijls uwe oogen op een Kruisbeeld of op een beeld van Maria, roep do heilige Namen, Jezus en Maria uit, en dit bijzonder ten tijde der bekoringen. God, die oneindig goed is, wenscht niets meer dan ons zijne genade mede te doelen, en Pater Alvarez zag op zekeren dag onzen Zaligmaker, de handen vol van genaden, en zoekend wieu Hij ze geven konde. Maar God wil dat wij Hem oin zijne genaden bidden. — «Bidt en gij zult ontvangen.» Doen wij dat niet, zoo trekt de Heer zijne hand van ous af: bidden wij Hem integendeel, zoo geeft Hij ons wat wij wen-
274
ÏE VEIiKEEREN.
schen. « Wie, die Hem aangeroepen heeft, is verstooten geworden?» David zegt dat God barmhartig jegens degenen is die Hem aanroepen. «Gij zijt goed, en zeer barmhartig voor allen die u aanroepen.» Hoe goed en milddadig toont zich de Heer jegens allen die Hem minnelijk zoeken. Goed is de Heer voor diegenen, die lt;)[gt; Hem hopen, voor do ziel die Hem zoekt.» Indien diegenen die Hem niet gezoclit hebben. Hem vinden, hoe veel te gomalvkelijker zal die Hem vinden, die Hem zoekt, om zich gansch aan zijnen dienst toe to wijden.
38. J)e H. Teresia zegt dat de rechtvaardigen op aarde in de liefde aan de zaligen in den hemel gelijken moeten; gelijk deze moeten zij maar met God alleen bezig zijn; zij moeten aan niets anders denken en niets anders wen-schen dan zijne eer, zijne liefde. — Zoo ook, geliefde ziel! God zij hier op aarde uwe zaligheid. Hij zij het eenig voorwerp uwer genegenheden. en het doel van al uwe handelingen en wenschen tot dat gij eens in den hemel, alwaar al uwe begeerten voldoening zullen vinden, Hem volkomen en onophoudelijk zult beminnen.
275
'276
VOOR DE
TOT HET AANBIDDELIJK
Korle. bemerkingen over dne godsvrucht.
De voornaamste godsvrucht voor oen Christen blijftquot; toch altijd de liefde tot Jezus Christus, indien men namelijk dikwijls nadenkt, hoezeer ons deze beminnenswaardige Zaligmaker bemind heeft en hoe innig Ilij ons nu nog bemint. Met recht beklaagt zich een godvruchtig schrijver hierover, dat vele menschen, allerlei godsvruchtoefeningen behar'igen en de godsvrucht tot Jezus veronachtzamen : dat vele predikanten en biechtvaders van alles weten te redeneeren, maar dat zij maar weinig van do liefde tot Jezus-Christus spreken, die toch do voornaamste godsvrucht, ja als 't ware de eenige godsvrucht voor een Christen zou moeten zijn. — Daarom moesten dan ook de-predikanten en biechtvaders niets meer ter harte-hebben dan hunne toehoorders en biechtkinc.eren zonder ophouden deze godsvrucht in te boezemen, en de lierde tot Jezus Christus in hen te ontvlammen; maai-dewijl men dit veronachtzaamt, zoo komt het, dat menige ziel op den weg der deugd niet alleen kleinen voortgang maakt, maar dat zij altijd dezelfde kleine zonden begaat en dikwijls zelfs in doodzonde valt. Hat komt zeker alleen daardoor, omdat men niet aangemoedigd wordt en terzelfder tijd ook niet daaraan denkt om de liefch; tul Jezus te bekomen, die toch de gouden keten is, welke de ziel r.iet God vereenigt. De Zoon üods is alleen daarom in de wereld gekomen om bemind te worden. «Ziet ik ben
XEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT EXZ.
3iot vuur op de aai-de komen brengen, en wat wil ik anders dan dat het bran Je. « (Luc. '1 i.) De eeuwige Vader heeft daarom zijn Zoon in de wereld gezonden, om ons zijne liefde te kennen te geven en ons daardoor tot wederliefde to bewegen, en God zelf geeft ■ons de verzekering, dat Hij ons beminnen zal, naarmate wij Jezus Christus beminnen; «De Vader zelf •bemint u, omdat Gij mij bemind hebt.» (Joan. 10 . God geeft ons zjjne genaden, indien wij Hem in den jSIaam van Jezus daarom bidden: «Indien gij den Vader in mijnen Xaam om iets bidt, zoo zal llij het u geven.» (.loan. '10). Ja, llij ontvangt ons maar dan in den hemel, als ons leven aan het leven van Jezus gelijkvormig is. «Die llij voorgekend heeft, die heeft Hij ook voorbestemd, om t.an het beeld van zijn Zoon .gelijkvormig te worden.» (Rom. S. '29.) Maar wij zullen zekerlijk nooit aan Jezus Christus gelijkvormig worden, indien wij dit niet wenschen, en indien wij niet dikwijls daarover nadenken, hoe groot de liefde van Jezus tot ons geweest is.
In het leven van zuster Margareta Alacoque, uit ■de Orde der Visitatie, wordt verhaald, dat de Zaligmaker haar geopenbaard heeft, dat Hij wilde dat men in onze laatste tjjden, in de 11. Kerk het feest van het allerheiligste Hart van Jezus zoude instellen en •deze godsvrucht verbreiden, opdat de deugdzame monsohen door hunne aanbidding en door hunne lief-debewijzen de beleedigingen zouden kunnen herstellen, die zijn II. Hart van da ondankbaren bijzonder dan te lijden heeft, wanneer llij in het Hoogwaardigste op onze altaren uitgesteld is. Er wordt nog in hot leven van dezelfde kloostervrouw, dat de Bisschop Hanguet van Sens beschreven heeft, verhaald dar, als zij eens voor het allerheiligste Sacrament had, Jezus haar zijn Hart toonde op een vlammenden troon, gekroond met doornen en over hetzelve een kruis, en dat Hij haar zeide: « Beschouw dit Hart, dat do menschcn zoo zeer bemind heeft, dat het alles voor hen gedaan, ja, dat het zelfs om hun een bewijs zijner liefde te geven, zich zeiven heeft willen opofferen. Maar beschouw ook dat het tot loon voor zoo
277
NEGEXIUAGSCHE GOJ )SVRUCHT
gvoote liefde, van het mecstendcel der menschen niets dan ondankbaarheid en verachting in dit Sacrament van liefde te Ijjden heeft. Doch wat mij de grootste smarten veroorzaakt, voegde Hij er hjj is dat harten die Mij toegewijd zijn, Mjj op zulke wijze behandelen. Daarop beval haar de lleor dat zij moest zorgen, dat op den eersten Vrijdag na het octaaf van II. Sacra-mentsdag een bijzonder feest ingesteld werd, om zijn goddelijk Hart te vereeren: en dit om drie oorzaken; ten eerste, opdat de geloovigen Hem zonden danken voor hot groot geschenk, dat Hij hun in het allerheiligste Sacrament des altaars op de aarde nagelaten heeft. Ten tweede, opdat do zielen, die Hem beminnen, door hare aanbidding en hare liefdebewijzen do verachting en mishandelingen die Jezus in dit Sacrament van de zondaars lijden moet, zouden vergoeden. En ten derde, opdat men door de bijzondere eer, die men Hem betoont, het op zekere wijze zou herstellen, indien Hij in zoo vele kerken te weinig geëerd en aangeboden wordt. P^indeljjk beloofde Jezus, dat Hij de schatten, die in zijn H. Hart verborgen zijn, rijkelijk aan dogenon die Hem vereeren zullen, wil uitdeelen, en zulks bjjzondcr op den feestdag en ieder maal, als men Hem in het allerheiligste Altaarssacra-inent bezoekt. » Zoo is dan do godsvrucht tot het II. Hart van Jezus niets anders dan eene oefening van liefde tot een zoo beminnelijken God,
Maar welk is nu het voorwerp dezer godsvrucht? Het onzichtbaar voorwerp is de liefde , die in het Hart van Jezus tot de menschen ontstoken is, en wel om deze reden , dewijl men het hart als de woning der liefde beschouwen moet, gelijk men dit uit de volgende teksten dor II. Schriftuur zien kan: « Mijn Zoon, geef mij uw hart.» (Spr. '•2:i.) «Mijl hart en mijn vloesch verheugen zich in den leverden God. » (I's. 83.) « God mijns harten, en mijn deel is God in eeuwigheid. » (I's. Ti.) « De liefde Gods is in onze harten uitgestort door den H. Geest die ons gegeven is. » (Rom. 55.) Het zichtbaar voorwerp van deze godsvrucht is het allerheiligste Hart van Jezus, niet in zich zeiven alleen beschouwd, maar met da aller-
278
TOT HET 11. HART VAN JEZUS.
heiligste niensehheid, en te gelijk ook met den tweeden goddelijken Persoon, het eeuwig Woord. verbonden.
Deze godsvrucht verbreidde zich in korten tijd 7,00 zeer, dat, behalve dat zjj in vele vrouwenkloosters ingevoerd is, men reeds met inwilliging der geestelijke Overheid meer dan 400 Broederschappen ter eere van het allerheiligste Hart van Jezus (,op het einde dei-achttiende eeuw), opgericht had, en zulks niet alleen in Frankrijk, Savoye, Begië, Duitschland en Italië, maar ook op de Missiën bij de ongeloovigen. He Koomsohe Stoel heelt aan deze broederschappen vele aflaten verleend, en toegelaten kapellen en kerken ter eero van het M. Hart van Jezus te bouwen.
Jfz-its' heminnenswaardiij lldii.
llij, (Ho zich in alles beniinnelijk toont, wordt noodzakelijker wijze liemiirl. O indien wij toch ter harte namen om altijd meer te leeren kennen , om hoe vele redenen .lezns onze liefde verdient, zekerlijk zouden wij ons allen in de gelukkige noodzakelijkheid bevinden van Hein te moeten bemimien. Waar koude men ook wel een hemiiinenswaardiger hart dan het Hart van Jezus vinden.' Zijn Hart alleen is gansch rein, gansch heilig, gansch van liefde tot God en tot de nienschcii vervuld: want Jezus verlangt niets dan de eer van zijn hemelschen Vader en onze zaligheid. Dit is het Hart waarin God zijne vreugde, zijn welhehagen- vindt. In dit Hart heerschen alle volmaaktheden, allo deugden. Daar vindt men eene gloeiende liefde tot God den Vader, de diepste ootmoedigheid en eerbied die men zich verbeelden kan. alsmede de diepste schaamte over onze zonden die
'270
NEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT
280
Jezus (i|) zich gonomon had, en terzelfder tijd het kinderlijkste vertiouwen van een teeder be-minnenden Zoon. In het Hart van Jezus vindt men do n grootsten afsduik van onze zonden en te gelijker tijd liet iiuiig.-te medelijden met onze ellende, de schromelijkste pijnen vf'rhomlen met de volmaaktste; overgeving in den goddelijken wil. Zoo vinden wij dan in dit wonderbaar en H. Hart alle hemimionswaardigheid die men zich maar inbeelden kan. Eenige mensehen bominnen hitniuMi naaste, omdat hij schoon of omdat hij onschuldig is, of wel omdat zij aan zijnen omgang gewoon zijn, of omdat hij deugdzaam is. Maai' indien er nu een persoon ware, waarin men al deze sehoone eigenschappen en nog duizend andere vereenigd vond, zou het wel mogelijk zijn hem niet te beminnen? Indien wij vernamen dat in een afgelegen land een vorst leeft, die schoon, ootmoedig, vriendelijk, deugdzaam, vol liefde en milddadig is, en die zelfs het kwaad met goed vergeldt: zonder twijfel zouden wij hem, ook zonder hem te kennen of zonder van hein gekend te zijn, en zelfs zonder hoop van hem ooit te kennen, beminnen; zekerlijk zouden wij hem, zonder het te willen, ons hart schenken. Hoe is het dan toch mogelijk dat Jezus Christus, die al deze deugden bezit, en dat op do volmaaktste wijze, en die ons te gelijker tijd zoo teeder bemint, hoe is het toch mogelijk dat Jezus maar weinig van de men-schen bemind wordt, dat Hij niet het eenigste voorwerp hunner liefde zij, o mijn God! En Jezus, die alleen waarachtig beminnenswaardig is, en die ons zoo vele bewijzen zijner oneindige liefde gegeven heeft, Hij alleen, als ik zoo
TOT HET If. HART VAN JEZUS.
sproken mag, hoeft liet geluk niet dat Hij van ons bemind worde, oven alsof Hij onze wederliefde niet verdiende! Dit maakte dat de H. Rosa van Lima, Catharina van Genua, de H. Toresia, Maria Magdalona van Pazzis, van droefheid moesten weenen en vol smarten uitriepen; «De liefde wordt niet hemind, aeh, de liefde wordt niet bemind ! »
(tKVOELKXS EX GEÜEDEN.
O mijn beininnenswaardigo Verlosser, zou de eeuwige Varlor mij wel hebben kunnen bevelen een waardiger voorwerp te beminnen dan U! Gij maakt lt;le schooi.heid d(.'s hemels uit. Gij zijt de i)eniiiido Zoon uws Vaders, in uw Hart bevinden zich alle deugden. — O liefdewaardig Hart mijns Jezus, Gij verdient maar al te zeer de liefde aller harten; ach. arm en ongelukkig is het hart dat U niet bemint! O mijn God, al dien tijd dat ik U niet beminde, was ook mijn hart zoo ongelukkig; maai' in het vervolg wil ik nooit meer in zulk ongeluk leven. Ik bemin ö, mijn Jezus, ik wil U altijd beminnen. O mijn Zaligmaker! ik heb U vroeger vergoten, welke straiïen verdien ik niet daarom! verdient mijne ondankbaarheid niet , dat Gij mij ook vergetet, dat Gij mij ook verlatet? Neen, neen, mijn allerzoetste Zaligmaker ! laat dit niet toe. Een God bemint n, en een ellendige zondaar, gelijk ik, die Gij met zoo groote weldaden overladen hebt, die Gij zoo innig bemint, zou U niet beminnenO gij schoonc vlammen van liefde, die in het liefderijk Hart van'mijn Jezus brandt, komt en ontsteekt ook in mijn arm hart dit heilig en goddelijk vuur, dat Jezus
'281
NEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT
bewoog uit den liemel neder te dalen, om het op de aarde te ontsteken. Verbrijzelt en vernietigt alle onreine neigingen, die in mijn hart opstaan, en die het beletten, U, o mijn Jezus! gansch toe te behooren. Maak, o mijn God, dat ik alleen leve om U te beminnen, U alleen, mijn geliefde Zaligmaker. Indien ik U ook een tijd lang veracht heb, zoo zult Gij toch van nu aan het eenigste voorwerp mijner liefde zijn. Ik bemin ü, ik bemin U, en ik wil niets anders beminnen dan U alleen. O mijn lieve Jezus! versmaad niet de liefde van een hart, dat U een tijd lang bedroefd heeft. Het strekt tot uwe eer aan de Engelen te laten zien, dat een hart, dat U eertijds vluchtte en zelfs beleedigde, van liefde tot Ü brandt. Allerheiligste Maagd Maria, gij zijt mijne hoop, sta mij bij, bid Jezus, dat ïlij mij door zijne genade zoo verandere, gelijk Hij mij hebben wil.
T WEEDK OVER WEGING.
Jezus' liefderijk Hart.
Konden wij arme menschen toch begrijpen, hoe het Hart van Jezus uit liefde tot ons brandt! Hij heeft ons zoo zeer bemind, dat, indien zich ook alle menschen op de aarde, alle Engelen en alle Heiligen met al hunne krachten ver-cenigden om ons te beminnen, zij toch r.iet het duizendste deel der liefde, die Jezus tot ons draagt, bereiken zouden. Hij bemint ons oneindig en meer dan zich zeiven; Hij beeft ons bovenmate bemind. « Zij zeiden dat het Loven-mate was, hetgene Hij te Jeruzalem zou vervullen. » (Luc. 9, 13.) Is er ook wel eene
282
TOT 11KT- H. HAKT VAN JKZUS.
grootere overmaat van liofdc, dan dat ecu God voor zijn schepsel sterft? Hij hoeft ons tot op liet uiterste bemind: « Daar 11ij de zijnen beminde, zoo beminde Hij ze tot liet einde toe. » (Joan, i.3, i.) Nadat ons God reeds door de Ransel ie eemviglieid bemind had, zoo dat er geen oogenblik in deze was quot;waarop Hij niet aan ons dacht, en op welken Hij niet eenieder aan ons beminde : « Met eenc eeuwige liefde heb Ik u bemind;» zoo beeft Hij toch nog uit liefde tot ons willen mensch worden, een smartvol leven en den dood aan het kruis willen lijden; Hij heeft derhalve ons meer bemind dan zijne eer, dan zijne, rust, dan zijn leven; dewijl Hij dit alles opgeollerd heeft om ons de liefde, die Hij ons toedraagt, te kennen te geven. Is dan dit gcene overmaat van liefde, die de Engelen in den hemel de altijddurende eeuwigheid door bewonderen zullen! Maar deze liefde heeft onzen Zaligmaker ook nog bewogen in het allerheiligste A Itaarssacranient, gelijk op eenen troon van liefde, hij ons te blijven; daar vinden wij Hem onder de gedaante van een weinig brood in een ciborinm ingesloten, en 't schijnt, alsof Hij zijne goddelijke heerlijkheid gansch vernietigt , en dat Hij daar is zonder beweging en zonder het gebruik zijner zinnen; het schijnt alsot Hij daar niets anders doet dan de men-schen beniinnen! De liefde maakt dat men de gedurige tegenwoordigheid van het geliefde voorwerp wenscht; deze liefde en deze wensch waren dan ook de oorzaak waarom Jezus onder ons in het allerheiligste Altaarssacrament wilde blijven.
De 30 jaren die Jezus op do aarde met de
28:5
XKGKXDAAGSCHE GODSVRUCHT
'284
monschon leefde, schenen aan dezen liefdevollen Zaligmaker een te korten tijd, cu daarom geloofde Hij het grootste aller wonderen te moeten uit werken, te weten: de instelling van het allerheiligste Sacrament, om ons zijn verlangen van altijd bij ons te blijven, te kennen te geven. Maar het werk der verlossing was toch reeds gansch volbracht, de menschen waren toch ree ls weder met God verzoend: waarom wilde Jezus dan nog in dit Sacrament op de aarde blijven? Hij blijft, omdat Hij zich niet van ons kan scheiden, omdat, gelijk Hij zelf zegt. Hij zijne vreugde in de menschen vindt. Deze liefde heeft Hem bewogen zelf eene spijs onzen- zielen te worden, om zich met ons te kimnen vereenigen on om uit zijn en ons hart één hart te kunnen maken; » Wie mijn vleesch eet, blijft in Mij en Ik in hem.» (.loan, (i.) O wonder, o overmaat der goddelijke liefdel — Een grooto dienaar Gods placht te zeggen: Indien iets rnijn geloot aan het geheim des allerheiligsten Altuarssa-craments koude doen wankelen, zoo ware dit niet de twijfel aan de mogelijkheid dat het brood het vleesch van Christus worde, noch de twijfel aan de mogelijkheid dat Jezus te gelijker tijd op meerdere plaatsen tegenwoordig zij, of dat ilij zich in eene zoo kleine ruimte bevindo; want op deze twijfelingen zou ik terstond antwoorden, dat God alles kan; maar als men mij vraagt, hoe het toch mogelijk is dat God de menschen zoo zeer bemint, dat Hij zelf hunne spijs heeft willen worden, dan blijft mij geen ander antwoord over dan dat dit eene geloofswaarheid is, die mijn verstand te boven gaat, en dat de liefde van Jezus onbegrijpelijk ;s. O
TOT HET 11. HART VAN JEZUS.
liefde mijns Jezus! maak dat de menschen U kermen, dat zij U beminnen.
GEVOELENS EX GEBEDEN.
O alleraanbiddingswaardigst Hart mijns Jezus, Hart brandend van liefde tot do menschen! ü Hart, geseliapcn om do monsclien te beminnen, iioe is het toch mogelijk dat de menschen U zoo weinig wederliefde bewijzen, dat zij U ver-achten.' Ach. ik ongelukkige! üc bt.'n ook een-dezer ondankbaren geweest die U niet weten te beminnen. A^eigeef mij, o mijn Jezus! deze mijne grootc; zonile L aiut bemind te hebben, daar Gij toch zoo berninnenswaardig zijt, en V^aar (jij mij toch zoo zeer bemind hebt, dat (rij niets meerder voor mij kondet doen om mij tot wederliefde te bewegen. Ik erken het, dat, dewijl ik zoo lang uwe liefde veracht heb, ik niet meer verdien ( te mogen beminnen. Maar n.?cn,.'.'Hi11 allerliefste Zaligmaker, straf mij gelijk Gij wilt, doch niet op deze wijze. Geef maar eat ik U beminne, en straf' mij dan gelijk het 1' behaagt! Maar hoe zon ik toch eene zoo schromelijke strat kunnen vreezen, duar Gij zelf mij het zoet gebod geeft, U, mijn Heci' en mijn God, to beminnen: «Gij zult uw Heer en uw God uit geheel uw hart beminnen.» Ja, mijn God, Gij zelf verlangt dat ik U be-mmue. Zi(; ik wil U beminnen, zie ik wil niets beminnen dan U alleen, die mij maar al te zeer bemind hebt. ü liefde mijns Jezus! Gij zijt het ecnigste voorwerp mijner liefde, o van liefde brandend Hart mijns Jezus, ontvlam ook mijn Hart. Laat niet toe dat ik in het vervolg nog ooit, al ware bet ook maar een oogenblik,.
'285
XEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT
love, zonder U ie beminnen. Ik ))ilt;l U dat Gij mij eerder wilt laten sterven, ja zelfs vernietigen, dan zulk een ongelijk toe te laten. O mijn God! laat de wereld niet getuige zijn van eene zoo .schrikkelijke ondankbaarheid, te weten: dat ik, die Gij zoo zeer bemind, die Gij zoo groote genade, zoo groote erkentenis gegeven hebt, op nieuw uwe liefde verachte. Neen, mijn Jezus! laat dit niet toe. Om het bloed dat Gij voor mij vergoten hebt, hoop ik dat ik U altijd beminnen zal, en dat ook Gij mij altijd beminnen zult, en dat onze wederzijdsche liefde in eeuwigheid niet zal ophouden, ü Moeder der schoone liefde, allerzaligste Maagd Maria, die zoo zeer wenscht dat uw Jezus bemind worde, bind, hecht mij aan uwen Zoon; ja vercenig mij zoo eng met Hem, dat ik nooit meer van Hem moge gescheiden worden.
DERDE OVERWEGING.
Jezufi' liefde verlangende Hurl.
Jezus heeft ons niet noodig; Hij blijft met en zonder onze liefde even zoo gelukkig, even -/oo rijk, even zoo machtig, en evenwel zegt de H. Thomas: «Daar Jezus ons bemint, verlangt Hij zoo zeer dat wij Hem beminnen, als of de mensch zijn God was, en als of zijne zaligheid van de menschen afhing. Dit bewonderde de H. Man Job zoo zeer, dat hij uitriep: « Wat is de mensch, dat Gij hem zoo groot acht, of waarom hecht Gij uw hart aan hem!» (Job 7.) Hoe! een God wenscht en zoekt zoo vurig de liefde van een ellendigen aardworm? Het zou reeds eene groote genade geweest zijn, indien
■28G
TOT HET H. HART VAN JEZUS.
287
God ons maar enkolijk toegelaten had, Hem te beminnen. Indien een onderdaan aan zijn koning zeide: Heer ik bemin u, zoo zou men hem zeker voor een onbeschaamden mcnsch houden. Maar wat zou men zeggen, zoo de koning aan den onderdaan zeide: ik wil dat Gij mij bemint. De koningen dezer wereld vernederen zich niet zoo zeer; maar Jezus, do Koning des hemels, bidt ons vurig daarom, dat wij Hem beminnen: «Gij zult den Heer uwen God beminnen uit geheel uw hart.» Hij wenscht innig dat wij Hem ons hart schenken.; «Geef mijn Zoon, geef mij uw hart.» En indien eene ziel Hem ook uit haar hart verdrijft, zoo verlaat Hij ze toch nog niet: neen. Hij blijft voor de deur van haar hart staan en roept en klopt om binnengelaten te worden. «Ik sta voor de deur en klop aan.» (Openb. 3.) Hij bidt de ziel van Hem toch open te doen: en Hij noemt haar zijne zuster, zijne bruid. «Doe mij open, mijne zuster, mijne bruid.» (Hoogl. 5) Met een woord, Hij vindt zijne vreugde in de liefde die wij Hem toedragen en het troost Hem als eene ziel dikwijls uitroept: O mijn God, mijn God, ik bemin U. Dit alles is de werking der groote liefde die God ons toedraagt; wie bemint, die wenscht noodzakelijker wijze wederliefde; het hart verlangt het hart, liefde zoekt liefde. «Waarom bemint God dan? om bemind te worden,» zegt de H. Bernardus. En God zelf heeft ons dit gezegd: «Wat verlangt de Heer uw God van u, dat gij Hem vreest en Hem bemint.» (Deut. 10.) Daarom leert Hij ons, dat Hij de Herder is, die, na het verloren schaap weder gevonden te hebben, allen tot zich roept, opdat zij zich met Hem verheugen zouden:
288 NEGEXriAAGSCIIE GOUSVUUCHT
« Verheugt u met Mij, want ik lieb mijn sclia:!)) gevonden dat verloren was.» (Luc. 15.) Jiij leert ons, dat Hij die huisvader is, die als de verloren zoon tot Hem terug kwam, hem niet alleen vergaf, maar hem zelfs teeder omarmde, .la , Hij leert ons zelf dat, wie Hem niet bemint, tot deu eeuwigen dood zal veroordeeld worden; « A\ ie niet bemint, die blijft in den dood;» (I. Joan. 3.) en dat Hij integendeel dien, die Hern bemint, bij zich behoudt en hem als zijn eigendom aanziet; «Wie in de liefde blijft, die blijft in God, en God in hem.» (1. Joan. -4.) Zullen dan zoo vele heden, zoo vurige verlangens, zoo schrikkelijke bedreigingen, zoo sclioone beloften ons niet bewegen om een God te beminnen. die zoo zeer wenscht van ons bemind te worden?
GEVOELKXS EN GEREDEN*.
Gij beveelt mij, mijn allerliefste Verlosser, zeg ik U met den H. Augustimis, dat ik U beminne, eu Gij dreigt mij met de hel, indien, ik U niet beminne. Maar kan er wel eene scliro-rnelijkere hel ziju, kan er wel eeu grooter ongeluk over mij komen, dan van uwe lietde beroofd te zijn.' Wilt Gij mij dan vrees aanjagen , zoo dreig mij maar, dat ik voortaan loven moet zonder L te beminnen ; deze bedreiging Zeil mij grooteren angst geven dan (luizende hellen! Indien do verdoemden, o mijn God! in het midden van het helscho viiiir van liefde tot U branden konden, zoo zou de hel zich voor hen in een hemel veranderen. Indien integendeel de gelukzaligen in den hemel aan uwe lieff'e verzaken moesten, zoo zou de hemel
TOT HET H. HART VAN JEZUS.
zelf' voor hen ccne hel worden. (Heilige Augu-stinns.)
Ik erken, o mijn allerzoetste Jezus! flat ik om mijne zonden verdiend heb van uwe genade beroofd, en daartoe veroordeeld te worden U niet meer te hcuiimicii: maar ik weet ook dat Gij evenwel voortgaat mij te bevolen U te beminnen, en ik gevoel te gelijker tijd in mij een levendigen wenscli om U te beminnen. Deze wensch is een geschenk uwer genade! O mijn God, verleen mij de kracht, dat ik hem in het werk stelle, en maak dat ik U van nu af rechtzinnig en uit geheel mijn hart zeggen kunne en dat ik dikwijls herhale: Mijn God, ik bemin U, ik bemin U, ik bemin ü. Gij wenscht dat ik U beminne, en ook ik, ik wil U beminnen; vergeef mij dan, o mijn Jezus, allo belcedigin-gen die ik U heb aangedaan: maak dat wij in het toekomende altijd elkander beminnen ; ik wil U nooit meer verlaten, verlaat ook Gij mij niet. O Gij zult mij altijd beminnen, en ook ik, ik zal U altijd beminnen! O mijn geliefde Zaligmaker! uwe verdiensten zijn mijne hoop! maak dat ik U immer beminne; maak dat een zondaar die U zoo dikwijls beleedigd heeft, van liefde tot U ontvlamd worde. Onbevlekte Maagd Maria! help mij, bid Jezus voor mij.
VIERDE OVERWEGING.
JezuH' smaHvolle Hart.
Het is niet mogelijk dat, indien men overweegt, hoe vele smarten het Hart van Jezus uit liefde tot ons, zoolang Hij op de aarde leefde, geleden heeft, men geen medelijden met onzen
MfcUifATIliB. 19
'290 NEGENDAAGSGHE GODSVRUCHT
Zaligmaker zou gevoelen. Jezus zelf leert ons dat zijn Hart met zoo groote (Iroefliekl vervuld was, dat deze alleen genoeg was om Hem het leven te benemen, en Hem van smart te dooden, indien de kracht zijner Godheid niet door een wonder zijnen dood belet had: « Mijne ziel is bcdroeld tot don dood toe. » (Mare.'14, 39.) De grootste smart voor het Hart van Jezus was, niet de gedachte aan het marteldom dat Hem afwachtte, noch de beleedigingen die Hij van de menschen moest uitstaan; neen, het was het aanzien van den ondank waarmede de menschen zijne oneindige liefde zouden betalen. Jezus voorzag duidelijk alle zonden die wij, niettegenstaande al zijn lijden, niettegenstaande zijnen zoo bitteren en verachtelijken dood, zouden begaan; maar in 't bijzonder voorzag Hij hoe schromelijk de menschen zijn aanbiddelijk Hart, dat Hij ons tot tecken zijner liefde in het allerheiligste Altaarssacrament zoude laten, be-leedigen zouden. Ach, mijn God! hoe vele oneerbiedigheden heeft niet Jezus Christus in dit Sacrament van liefde van de menschen moeten uitstaan? Zij hebben het op den grond en in den modder geworpen; zij hebben het met voeten getreden om den duivel te verheugen, en toch konden Hem deze zoo verachtelijke mishandelingen niet afhouden ons dit groot onderpand zijner liefde hier op de aarde te laten. Jezus haat bovenal de zonde, en evenwel schijnt het alsof zijne liefde tot ons grooter is, dan zijn haat tegen de zonde; want Hij wil liever zulke goddelooze beleedigingen uitstaan, dan de zielen die Hem beminnen, van dit goddelijk voedsel te berooven. Zal dan toch dit alles ons niet
TOT HET II. HART VAX JEZUS. 201
bewegen dit hart te beminnen, dat ons zoo zeer bemind heeft? Heeft Jezus Christus misschien nog niet genoeg gedaan om onze liefde te verdienen? Willen wij, ondankbaren, ook nog in het vervolg onzen Jezus op het altaar alleen laten, gelijk liet do meeste menschen doen ? willen wij ons niet liever met die weinige godvruchtige zielen vereenigeu, die Hem kennen en die veel meer dan de lichten die het Hoogwaardigste omgeven, van liefdevlammen verteerd worden. Hot Hart van Jezus verteert zich daar uit liefde tot ons; en wij zouden in zijne tegenwoordigheid niet van liefde tot Hem branden!
GEVOELENS EN' GEBEDEN.
O mijn aanbiddenswaardigste, mijn allerliefste Jezus! zie hier aan uwe voeten een armen zondaar, die zoo dikwijls uw allerbeminnens-waardigste Hart bedroefd heeft, ü mijn God, hoe is het toch mogelijk dat ik dit Hart bedroefd heb, dat mij zoo vurig bemind, eu dat niets gespaard hoeft om mij tot wederliefde te bewegen. Maar troost U mijn Zaligmaker (laat toe dat ik zoo spreke): want zie, mijn arm hart, dat door uwe genade tot wederliefde ontstoken is, gevoelt zoo groote droefheid over do beleedigingen die ik U aangedaan heb, dat ik van smart konde sterven. Ach Jezus! had ik toch eene droefheid over mijne zonden, gelijk de smarten die Gij daarvoor in uw leven geleden hebt! Eeuwige Vader! ik offer U deze pijnen en dezen afschrik op, die uw Zoon om mijne zonden geleden heeft; en even daardoor bid ik U, mij eene zoo groote droefheid over de beleedigingen ilie ik U aangedaan heb, in te
NEGEXriAAGSCIIE GODSVRUCHT
iKX'zeiricn, dat ik mijn loven in leedwezen ert tranen overbrenge, altijd denkende dat er een tijd was, waarop ik uwe vriendschap verachtte, on Gijr o mijn geliefde Jezus, geef mij van nu af een zoo grooten haat der zonden, dat ik zelfs van de kleinste onvolmaaktheden een af-fichrik lirlihe, want dit alles mishaagt U, en Gij hebt niet verdiend dat men U in kleine of groote dingen beleedige; neen, Gij hebt integendeel oneindige liefde verdiend! Zie, mijn geliefde Zaligmaker, ik heb nu een afschrik van alles-wat U mishaagt, en ik wil in het vervolg niets beminnen dan U, en hetgene U behaagt. Sta mij bij. geef mij kracht, geef mij, o mijn Jezus, de genade dat ik U altijd aanrocpe, en dat ik altijd de volgende woorden herhale : O mijn Jezus! geef mij uwe liefde, geef mij uwe liefde,, geef mij uwe liefde. En gij, o allerheiligste Maagd Maria! verkrijg mij de genade om altijd te bidden en onophoudelijk uit te roepen; Mijne-Moeder, maak dat ik Jezus beminne!
VIJFDE OVERWEGING.
Jezus' medelijdende Hart.
Waar konden wij wel een medclijdender r een teederder, waar konden wij wel een hart vinden dat grooter medelijden met onze ellende beeft, dan het Hart van Jezus Christus? Zijn-medelijden met ons bewoog Hem van den hemel op de aarde neder te dalen. Zijn medelijden deed Hem zeggen, dat Hij de goede Herder is, die gekomen is om het leven aan zijne schapen te geven. Om voor ons zondaars vergiflenis te bekomen,. heeft Hij zich zeiven willen overlc-
202
TOT HET H. HART VAN JEZUS.
293
veren. Hij heeft zich zeiven aan liet kruis willen opofferen, om door zijn lijden voor do .straf, die wij verdiend liehben, te voldoen. Nog dwingt Hem zijn medelijden en zijne barmhartigheid ons toe te roepen: « Waarom wilt gij sterven, o huis van Israël? — Keert u tot Mij, en leeft.» (Ezech. 18, 32.) Hij roept ons toe.: O gij, arme menschen, mijne lieve kinderen, waarom vlucht gij mij, om eeuwig verloren te gaan? Ziet gij dau niet dat, zoo gij u van Mij verwijdert, gij u in het eeuwig verderf stort ? Erkent toch dat Ik uwen ondergang niet wil; noen, mistrouwt u niet van Mij; want zoohaast gij besloten hebt tot Mij terug te kecren, zoo ben Ik bereid u het leven te geven; komt, en gij zult op nieuw het leven der genade bekomen. ■« Keert u tot Mij en leeit. » Dit medelijden doet Hem ook heden nog roepen, dat Hij deze liefdevolle Vader is die, alhoewel zijn zoon Hern veracht, dezen toch niet van zich verstoot, neen, maar dat Hij hem teederlijk omarmt, indien hij maar vol leedwezen tot Hem terugkeert; en dat Hij dan alle beleedigingen, die Hij van hem heeft moeten uitstaan, vergeet: «Ik zal aan al zijne misdaden rriet meer denken. » De menschen doen het rriet zoo; want, irrdien zij ook vergeven, zoo vergeten zij toch de beleedigingen niet, die riten hun aangedaan hoeft, «n zij bewaren in hun hart eerre neiging tot wraak. En indien zij zich ook niet wreken, omdat zij God vreezen, zoo veroorzaakt het hun toch altijd een grooten tegenzin onr met die om te gaan, welke hen beleedigd hehberr. Maar Gij, o mijn Jezus! Gij vergeeft de rouwhartige zondaars, ja. Gij schenkt hun zelfs U zelveu.
NE6EXDAAGSCHE GODSVRUCHT
hier op do aarde in do H. Communie, en Gij zult hen eens in den hemel aan uwe heerlijkheid deelachtig maken, zonder dat Gij den kleinsten tegenzin gevoelt, met de zielen die U zoo zeer beleedigd hebben, voor de altijddurende eeuwigheid vereenigd te blijven. Waar zou men toch, o mijn allerliefste Zaligmaker! een beminnenswaardiger, een medelijdender Hart dan het uwe kunnen vinden?
GEVOELENS EX GEBEDEN.
Medelijdend Hart mijns Jezus! heb medelijden met mij. O allerzoetste Jezus, ontferm U mijner! geef' mij de genade dat ik U altijd toeroepe : O zoetste Jezus, ontferm U mijner! zelfs eer ik U beleedigd had, verdiende ik zeker niet eene eenige van al dio groote genaden, die Gij mij verleend hebt; gij hebt mij geschapen. Gij hebt mij zoo vele verlichtingen gegeven, en dit alles zonder mijne verdiensten. Maar na U beleedigd te hebben, heb ik niet alleen geene gunsten verdiend; neen, maar ik heb de hel verdiend, ik heb verdiend voor eeuwig van U verwijderd te worden. Uwe barmhartigheid heeft U bewogen mij wederom in genade aan te zien, mij, nadat ik in uwe ongenade gevallen was, weder in het leven terug geroepen. Uwe barmhartigheid heeft mij verlicht, heeft mij vergiffenis aangeboden, heeft mij droefheid over mijne zonden gegeven, heeft mij den wensch U te beminnen ingeboezemd. Zoo durf ik dan nu hopen in staat van genade te zijn. — O mijn Jezus! ontferm U mijner, nu en in het toekomende. — Ik hid U mij de genade, de noodige Verlichting en kracht te geven, om nooit meer
294
TOT HET H. HART VAN .IKZU.S.
ondankbaar jegens U te zijn. O mijne liefde, ik verlang niet dat Gij mij op nieuw vergevet, zoo ik U wederom den rug keer, dat zou eeue vermetelheid zijn, die U zou terug houden, U nog ooit mijner te ontfermen, Hoe zou ik ook durven hopen dat Gij U nog niijtier outferinen zoudt, indien ik, ondankbare, op nieuw uwe vriendschap verachtte, en mij weder van U verwijderde? O laat niet toe dat ik mij nog ooit van U schcide! Mijn Jezus, ik bemin U, ik wil U altijd beminnen; ik bid U mij deze genade, om welke ik U smeek en die ik van U verwacht, te bewijzen; te weten: dat ik mij nocit meer van U verwijdere. Ach! laat niet toe dat ik mij nog ooit van U scheide. Ik bid ook u. o mijne lieve Moeder Maria! gei loog niet dat ik mij nog ooit van mijnen Jezus verwijdere.
Jezus' milddadig Hart.
Menschen, die een goed hart hebben, zoeken steeds eenieder tevreden te stellen, bijzonder diegenen, die in den nood of die zeer bedrukt zijn. Maar waar zou men wel iemand kunnen vinden, die een beter hart heeft dan Jezus? Dewijl Hij de oneindige goedheid zelve is, zoo heeft Hij het vurigste verlangen ons zijne rijkdommen mede te deelen: « Bij Mij is de rijkdom — om rijk te maken die Mij beminnen. » (Spreuk. 8.) Jezus is arm geworden, zegt de Apostel, om ons rijk te maken, cc Om uwent wille is Hij, daar Hij rijk was, arm geworden, opdat gij door zijne armoede rijk wordet. » (II. Cor. 8. 0.) Daarom heeft Hij dan ook in
295
NEGEXDAAGSCHE GODSVRUCHT
296
liet allerheiligste Altaarssacrament hij ons willen blijven; want wij vinden Hein daar de handen vol genaden (gelijk het aan den Pater Balthazar Alvarez geopenbaard werd) om ze aan diegenen uit te deeien die Hem in onze kerken bezoeken. Dit is ook de oorzaak waarom Jezus zich in de H. Conmumie aan ons geheel en al heeft willen schenken; want daardoor geeft Hij ons te kemien dat, na zich zeiven aan de menschel» gegeven te hebben, Hij hun zeker zijne weldaden niet weigeren zal. «Zou Hij ons dan niet alles met Hem geschonken hebben? » (Kom. 8.) In het Hart van Jezus vinden wij alle goederen, alle genaden die wij ons zeiven weuschen kunnen: «In alles zijt gij door Hem rijk geworden, zoo dat gij aan geene genade gebrek hebt. » (I Cor. 1.) Wij weten ook dat wij aan het Hart van Jezus Christus moeten danken, al de genaden die wij ontvangen hebben, te weten; de genade der verlossing, des beroeps tot liet Christendom, der verlichting, der ver-gifTenis onzer zonden, des bijstands in do bekoringen, der kracht om de tegenspoeden geduldig te verdragen; want zonder zijnen bijstand zijn wij niet bekwaam iets goeds te verrichten. «Zonder mij kunt gij niets doen.» (Joan. 15.) En indien gij ook eertijds weinige genaden zoudt ontvangen hebben, zegt de Heer, zoo beklaagt u daarom niet over Mij; neen, beklaagt u liever over u zeiven; want gij zijt het die verontacht-zaamd hebt er om te bidden: tot nu toe hebt gij om niets gebeden.... «Bidt en gij zult ontvangen.» (Joan. 10.) O hoe rijk en milddadig toont zich het Hart van Jezus jegens een ieder, die tot Hem zijne toevlucht neemt, «rijk
TOT HET H. HART VAN JEZUS. '297
is Hij voor allen die Hom aanroepen.» (Ps. 85.) Wenden wij ons dan altijd tot dit goddelijk Hart; bidden wij het met een groot betrouwen, en alles wat wij wenschen zullen wij verwerven.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
O mijn Jezus! Gij hebt niet geweigerd uw bloed voor mij te vergieten, uw leven voor mij te slachtofferen: en ik zou weigeren U mijn ellendig hart te schenken! Neen, mijn geliefde Zaligmaker, ik scheuk het U geheel en al: ik geef mijn wil aan U over; neem mij genadig aan, en doe dan met mij wat Gij wilt. Ik heb niets, ik kan niets, maar ik bezit dit hart, dat Gij mij geschonken lubt, welk mij niemand ontnemen kan; — men kan mij mijn vermogen, mijn bloed, mijn leven rooven, maar niet mijn hart. Met dit hart kan. met dit hart wil ik U beminnen. Leer (iij mij, o mijn God, de vol-komene verloochening mijns zeiven, toon mij wat ik doen moet om uwe reine liefde te bekomen, waarna uwe goedheid mij zoo groot verlangen gegeven heeft. 'Zie, ik heb mij vast voorgenomen U te behagen; maar om U dit ook met de daad te kunnen bewijzen, heb ik uwe hulp noodig, o mijn God! ik verlang naar uw bijstand, ik bid er IJ om, ik hoop dat Gij mij helpen zult. Van U alleen, o beminnend Hart mijns Jezus, hangt het af of mijn arm hart dat vroeger zoo ondankbaar jegens U geweest is, en dat door eigene schuld van uwe genade beroofd was, in het vervolg U zal toe-behooren. Maak, o mijn Zaligmaker! dat mijn arm hart van liefde tot U ontvlamd worde, eveu als nw Hart van liefde tot mij ontstoken is.
NEGF.XDAAGSCUE GODSVRUCHT
Maak dat mijn wil gansch met uw heiligen Wil vercenigd zij : zoo dat ik in liet toekomende nooit meer iets wil dan wat Gij wilt, en dat, van nu af aan, uw heilige Wil de beweegreden van al mijne liandulingen, gedachten en verlangens zij. Ik hoop, o mijn Zaligmaker, dat Gij mij niet de genade zult weigeren, dit voornemen in het werk te stellen, dat ik nu aan uwe voeten maak. Zie, ik wil gaarne alles aannemen wat Gij over mij, en over al wat mijn is, zoo wel in het leven als ook in den dood wilt toezenden! — O allerheiligste en altijd onbevlekte Maagd Maria, uw Hart was altijd in alle dingen met het Hart van Jezus vereenigd. O mijne lieve Moeder! verkrijg mij de genade, dat ik in het vervolg niets wil noch wensch dan hetgene gij en Jezus van mij verlangt.
ZEVENDE OVERWEGING.
Jezus' dankbaar Hart.
Het Hart van Jezus is zoo dankbaar, dat het zelfs niet het kleinste werk dat wij uit liefde tot Hem doen, geen enkel woord tot zijner eer gesproken, geen goed voornemen dat wij maken, orn Hem te behagen, onbeloond kan laten. Jezus is zoo dankbaar, dat Hij ons voor alles het honderdvoud terug geeft: « Gij zult het honderdvoudig ontvangen. » Ja, die men-schen zelfs, die ondankbaar zijn, plegen eene weldaad, die men hun bewezen heeft, ten hoogste eens te vergelden, waardoor zij, gelijk men gewoon is te zeggen, aan hunne verplichting voldaan hebben; daarna vergeten zij do ontvangene weldaden. Maai' Jezus Christus maakt
298
TOT HET II. HART VAN JEZUS.
liet niet zoo met ons; — iedere goede handeling die wij verricht hebben om Hem te behagen, beloont Hij niet alleen honderdvoudig hier op aarde, maar ook nog eindelijk in de andere wereld, waar Hij ons iederon oogonblik van de altijddurende eeuwigheid daarvoor beloont. Wie kan toch wel zoo lichtzinnig zijn, dat hij niet alles verlangt te doen, om het dankbaar Hart van Jezus te bevredigen? Maar, ach mijn God, wat doen de menschen om aan Jezus te behagen? hoe is liet toch mogelijk dat zij zich zoo ondankbaar jegens hunnen Zaligmaker kunnen toonen? Had Jezus maar een druppel bloeds, maar een traan voor onze zaligheid vergoten, zoo zouden wij Hem reeds daarvoor oneindig groote dankbaarheid schuldig zijn : ondat deze eene druppel bloeds, deze eene traan die eene oneindige waarde zou gehad hebben, meer dan genoeg was om van God alle genaden te verkrijgen. Maai' Jezus heeft voor ons alle oogen-blikken zijns levens willen opofferen; Hij heeft ons alle zijne verdiensten, zijn lijden, zijnen smaad, zijn bloed, ja. Hij heeft ons zijn leven aelf geschonken: zoo dat wij niet céne, maar oneindig vele redenen hebben Hem te beminnen. Maar ach! jegens de dieren toonen wij ons dankbaar ! zoo ons ergens een hondje een teeken van toeneiging geeft, dan schijnt het ons dat wij liet moeten beminnen. En hoe kunnen wij dan toch zoo ondankbaar jegens God zijn? Het schijnt alsof de weldaden Gods van natuur veranderen; en in plaats van weldaden, mishandelingen worden ; want in plaats dat wij God daarvoor onze dankbaarheid en onze liefde bewijzen , vergelden wij deze met beleedigingen
300 NEGEXDAAGSCHE GODSVRUCHT
en verachtingen! O mijn God! verlicht ons ondankbaren , opdat wij erkennen hoe zeer Gij ons bemint.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
O mijn allerliefste Jezus! zie een ondankbaren zondaar aan uwe voeten. Jegens de schepselen ben ik dankbaar geweest, jegens U alleen was ik ondankbaar. Jegens U, o Heer! die voor mij gestorven zijt en die niet meer zoudt hebben kunnen doen dan Gij inderdaad gedaan hebt, om mijne liefde te verdienen. i)e gedachte, dat ik met een oneindig goed, een oneindig barmhartig hart te doen heb, troost mij en geeft mij moed; met een Hart dat mij de verzekering geeft dat het de beleedigingen van die zondaars vergeten zal, die over hunne zonden bedroefd zijn en die God willen beminnen. O mijn geliefde Jezus! vroeger heb ik U beleedigd en veracht; maar nu bemin ik ü meer dan alle anderen, meer dan mij zeiven. Zeg mij maar wat Gij van mij wilt, ik ben bereid, met de hulp uwer genade, alles te doen. Ik geloof, o mijn God! dat Gij mij geschapen, dat Gij uw bloed en uw leven voor mij gegeven hebt, ik geloof dat Gij uit liefde tot mij in het allerheiligste Sacrament hebt willen tegenwoordig blijven; ik dank U daarvoor, o mijne liefde! matr laat niet toe dat ik, na zoo vele weldaden en bewijzen uwer liefde, nog iu het vervolg ondankbaar jegens U worde; bind, hecht mij aan uw Hart, en gedoog niet dat ik ü iu het toekomende nog ooit mishage. Ik heb U lang genoeg beleedigd, o mijn Jezus! van nu af aan wil ik U beminnen. O koude ik toch die jaren, die ik verloren
TOT JIKT H. HART VAX JEZUS.
linb, weflcrwinnen; maar helaas! zij keeren niet meer terug, en misschien heb ik maar korten tijd meer to leven; — edoch! hij mag kort of lang zijn, o mijn God ' ik wil alle overige dagen mijns levens alleen daarmede doorbrengen, U, mijn opperste goed, die eene eeuwige, eene oneindige liefde verdient, te beminnen. — 0 mijne Moeder Maria, laat niet toe dat ik nog ooit jegens uwen goddelijken Zoon .lozus ondankbaar zij; bid, bid uwen Jezus voor mij.
ACHTSTE OVERWEGING.
Jezus' veracht Hart.
Er is geene grootere smart voor een hart dat bemint, dan zijne liefde veracht te zien: en deze smart is des te grooter, hoe grooter de liefdebewijzen geweest zijn. Indien een mensch aan al zijne goederen verzaakte en in eene wildernis ging; indien hij zich daar slechts met wortels voedde en op de aarde sliep; indien hij daar op allerhande wijzen zijn lichaam pijnigde en zich ten laatste voor Jezus Christus liet ter dood brengen; zou dit niet eene geringe vergoeding zijn voor al liet lijden dat Jezus uitgestaan heeft, voor het bloed, voor het leven zelf dat de Zoon Gods uit liefde tot ons opge-ofTei'd heeft? Indien wij ons ook ieder oogenblik van ons leven opoflerden, zoo zouden wij toch verre verwijderd blijven van de liefde, die Jezus ons door zijne tegenwoordigheid in het allerheiligste. Sacrament bewezen heeft. Een God verschijnt onder de gedaante van oen weinig brood, en wordt het voedsel zijner schepselen! Maar ach, mijn God! op welke wijze bewijzen
301
NEGENDAAGSCHE GODSVKUCHT
zij Jezus hunne dankbaarheid? Zij mishandelen Hem, zij verachten zijn heilig gebod en zijne leering. Zij beleedigen Hem op zulke wijze, dat noch hunnen vijand, noch een slaaf, ja dat zij niet den ellendigsten der rnenschen zoo zouden durven behandelen. Hoe is het mogelijk dat wij aan al deze mishandelingen, die Jezus geleden heeft en nog dagelijks lijdt, denken, en dat wij niet de geringste droefheid daarover gevoelen, en niet het minste bezorgd zijn om de oneindige liefde van zijn Goddelijk Hart door onze liefde te vergelden. Waarom beminnen wij dan niet dit Hart, dat in het allerheiligste Altaarssacrament van liefde tot ons brandt; dat niets zoo zeer wenscht dan ons zijne goederen uit te deelen, en zich aan ons geheel en ganscb te schenken; dat altijd bereid is, zoo haast wij maar tot Hem willen komen, ons in zijn Hart te ontvangen? . . .
«En die tot Mij komt, zal ik niet wegstoo-ten. » (Joan. 6, 37.) Waarom beminnen wij dan niet dit Hart? — Het is bij ons als eene gewoonte geworden van de schepping, van de menschwording van Jezus, van de verlossing, van de geboorte van onzen Zaligmaker in eencn stal, van zijnen dood aan het kruis te hooren spreken. O mijn God! indien een ander mensch ons eene van deze weldaden bewezen had, zoo zouden wij hem zonder twijfel beminnen; God alleen schijnt dat ongeluk met de rnenschen te hebben, dat, ofschoon Hij toch niet meer voor hen had kunnen doen om hunne liefde te verdienen, Hij evenwel hierin tot zijn doel niet heeft kunnen komen, en dat Hij, in plaats van bemind te worden, verachting en verwaarloozing
TOT HET 11. HART VAN JEZUS.
lijden moet. Dit alles komt daardoor, omdat do menschon de liefde Gods vergeten.
GEVOELENS EN GEHEDEN.
O Hart mijns Jezus! afgrond van barmhartigheid en liefde, hoe kan het toch zijn, dat ik niet van droefheid sterve en verteerd worde, als ik bedenk hoe goed Gij mij behandeld, en hoe ondankbaar ik jegens U geweest ben ? O mijn Zaligmaker, na mij het aanzijn gegeven te hebben, hebt Gij ook nog uw bloed en uw leven voor mij willen opofferen. Gij hebt, uit liefde tot mij, U aan de verachting en aan den dood overgeleverd, ja Gij zijt zelfs daarmede nog niet tevreden geweest; Gij hebt het grootste wonder van liefde uitgewerkt met U dagelijks op onze altaren te willen opofferen, ofschoon Gij vooruit wist , hoe vele beleedigingen Gij daar van de menschen zoudt uit te staan hebben. O mijn God, o mijn Jezus! hoe is het toch mogelijk dat ik niet van schaamte sterve, als ik aan mijne ondankbaarheid denk. 0 mijn Zaligmaker! maak dat mijn ondank eens een einde neemt, en verwond mijn hart met uwe liefde; maak dat het gansch aan U zij. Gedenk het bloed en de tranen die Gij voor mij vergoten hebt, en vergeef mij. Laat niet toe dat uw schromelijk lijden voor mij verloren ga. Ofschoon Gij, o mijn God, den ondank en de beleedigingen erkend hadt, waarmede ik uwe liefde vergelden zon: zoo hebt Gij evenwel willen voortgaan met mij te beminnen; Gij bemiudet mij als ik U niet beminde, als ik zelfs niet eens naar uwe liefde wenschte; o hoe veel te meer durf ik nn hopen dat Gij mij uwe liefde niet weigeren zult,
303
•'04 NEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT
dewijl ik niets .wcnsch en niets begeer dan U te beminnen en van U bemind te worden. O mijn God! vervul mijn verlangen, of veel meer liet uw; want Gij zijt het, die mij dezen wenscli ingeeft. Maak dat dezen dag de dag mijner bekeering zij, en dat ik eindelijk eens beginne U te beminnen, om nooit meer op te houden. Maak dat ik gansch aan mij zelven afsterve, om alleen voor U te leven, en om onophoudelijk van liefde tot U ontstoken te blijven. O Maria! uw Hart was dat gelukkig altaar, waarop do liefde Gods zonder ophouden brandde; o mijne lieve Moeder! maak dat ik aan u gelijk worde; bid uw goddelijken Zoon voor mij, want Hij verheugt zich, als Hij u eeren kan met u te geven wat gij Hem vraagt.
NEGENDE OVERWEGING.
■/i'zus getrouw Hart.
O hoe getrouw is het schoon Hart van Jezus jegens hen , die Hij tot zijne heilige liefde roept!.. «getrouw is Hij die. u geroepen heeft, Hij zal het ook volbrengen.» (1. Thcss. 5, 24.) l)e getrouwheid Gods is het, die ons het vertrouwen geeft van alles te hopen, en indien wij ook niets verdienen, indien wij ook God uit ons hart verjaagd hadden, zoo moeten wij hem maar de deur van dit ondankbaar hart openen, en terstond komt Hij er weder in terug; «Zoo iemand Mij open doet, tot hem zal Ik ingaan, en met hem het avondmaal nemen. » (Openb. 3.) Als wij genaden weiischen, zoo moeten wij God maar in den naam van Jezus Christus daarom bidden: want Hij heeft ons beloofd, dat wij ze
TOT HET U. HART VAN JEZUS. 305
alsdan zeker zullen bekomen; «Al wat gij den Vader in mijnen naam vragen zult, zal Hij u geven.» (Joan. 15.) Worden wij bekoord, zoo moeten wij ons betrouwen in zijne verdiensten stellen; want Hij zal niet toelaten dat onze vijanden sterker zijn dan wij «God is getrouw, Hij laat niet toe dat wij boven (me krachten bekoord worden. » (I. Cor. 10.) O iioe veel beter is het met God dan met de menscben te doen te hebben: want belaas! hoe dikwijls beloven de menscben en houden hun woord niet, dit komt, of wel omdat, als zij beloven, den wil niet hebben van hun woord te houden, of wel omdat zij later van meening veranderen. Maar «God,» zegt de Geest in de H. Schrift, «is niet gelijk de mensch, dat Hij liege; niet gelijk een zoon der menscben dat Hij verandere.» (Num. '23, 19.) God kan in zijne beloften niet ongetrouw zijn omdat het onmogelijk is dat Hij liege. Hij, die de waarheid zelve is. Hij kan niet van wil veranderen, omdat Hij altijd wil wat recht en goed is. Hij heeft beloofd om eenieder, die Hem hulp vraagt, te helpen, en dien te beminnen, wie Hem bemint. Zal Hij misschien zijne belofte niet houden? Hij heeft het gezegd, zal Hij het dan niet doen? O waren wij maar zoo getrouw jegens God, gelijk Hij jegens ons! Hoe dikwijls hebben wij Hem eertijds niet beloofd geheel de zijne te worden. Hem te dienen en Hem te beminnen : en toch hebben wij Hem op nieuw verraden, op nieuw zijnen dienst verlaten en ons in de slavernij des duivels geworpen. Laat ons dei-halve God bidden dat Hij aan ons kracht verleene, om Hem in het vervolg getrouw te dienen. Gelukkig zullen wij zijn,
MEDITATIEB. 20
NEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT
indien wij Jezus Christus in het weinige dat Hy van ons verlangt, getrouw blijven. O Hij zal ons zeker met de grootste weldaden beloonen, en Hij zal in ons vervullen, wat Hij aan zijne getrouwe dienaars beloofd heeft: «Welaan, gij goede en getrouwe dienaar, omdat gij over weinig getrouw geweest zijt, zoo wil ik u over veel stellen, ga binnen in de vreugde van uwen Heer. gt;) (Matth. Üö.)
GEVOELENS EN GEBEDEN.
O mijn geliefde Zaligmaker, was ik toch zoo getrouw jegens U geweest, als Gij jegens mij geweest zijt. Zoohaast als ik U mijn hart geopend heb, zijt Gij tot mij gekomen om mij te vergeven, om mij wederom in uwe genade te ontvangen; ja zoo dikwijls als ik U geroepen heb, zijt Gij mij ter hulp gekomen. Gij zijt mij altijd getrouw gebleven, maar ach 1 ik ben toch al te ontrouw jegens U geweest! ik heb beloofd U te dienen, en helaas! Iioe dik-maals heb ik U niet weder den rug gekeerd; ik heb U mijne liefde beloofd, en hoe dikwijls heb ik niet op nieuw mijne belofte gebroken, alsof Gij, mijn God, die mij toch geschapen en verlost hebt, mijne liefde minder verdiend hadt dan de schepsels, dan de ellendige vreugde, om welkers wille ik U verlaten heb. Vergeef mij, o mijn Jezus! ik erken mijne ondankbaarheid en ik heb er een afschrik van. Ik erken dat Gij eene oneindige goedheid zijt, die eene oneindige liefde verdient, en wel bijzoaderlijk van mij, daar Gij, niettegenstaande al de beleedi-gingen die ik U aangedaan heb, mij evenwel zoo zeer bemind hebt. Hoe ongelukkig ware ik.
30(5
TOT HET 11. HART VAN JEZUS.
307
indien ik mij zelf in liet verderf wilde storten! Do genaden, die Gij mij bewezen, en de teekens van bijzondere liefde, die Gij mij gegeven liebt, zouden in de hel voor mij eene nieuwe helsche pijn zijn. O mijne liefde, heb medelijden met mij; laat niet toe dat ik U nog ooit verlate, en dat, nadat ik door eigene schuld verdoemd zou zijn, ik in de hel mei haat en beleedigingen de liefde, die Gij tot mij hebt, zou moeten vergelden. Beminnend en getrouw Hart mijns Jezus! ontsteek mijn ellendig hart met uwe liefde, opdat het voor U brande, gelijk het uwe van liefde tot mij brandt. O mijn Jezus! het schijnt mij dat ik U nu beminne, maar mijne liefde is nog zwak; maak dat ik U zeer lief hebbe, en dat ik U tot den dood toe getrouw blijve. Ik bid U om deze genade, en te gelijk om de genade van U altijd daarom te bidden. Laat mij liever sterven dan U op nieuw te verraden. •— O mijne Moeder Maria! sta mij bij, opdat ik uw Zoon Jezus getrouw blijve.
TOT HET Al LERIIIILIGSTE
voor iederen dag der week, maar die men bijzonder de week vóór of na H. Sacramentsdag benuttigen kan.
EERSTE OVERWEGING.
De Unfile van Jezus Christus iu het allerheiligste Sacrament des Altaars.
Teen onze liefdevolle Zaligmaker, die door-zijnen dood het werk der verlossing ging voleindigen , deze wereld verlaten moest om tot zijnen Vader terug te keeren; en als Hij zag dat liet uur di/s doods aangekomen was: « Daar Jezus wist dat zijn uur aangekomen was om uit deze wereld tot zijnen Vader te gaan, (Joan-i'A. i.) zoo wilde Hij ons in dit tranendal niet alleen laten; wat deed Hij dan?.... Hij stelde-het allerheiligste Altaarssacrament in, waarin Hij zich zeiven geheel en gansch aan de men-schen schenkt.
De H. Petrus van Alcantara zeids ; « Gecne t:;aJ kan de gi'ootheid van de liefde van Jezuamp; tot de zielen, die in staat van genade zijn, uitdrukken. Onze zoetste Bruidegom, als Hij de aarde verliet, gaf ons voor gedachtenis dit heilig Sacrament, in hetwelk Hij zelf onder ons-blijft, opdat zijne afwezigheid ons niet van Hem scheide; en Mij wilde niet dat een enkel toeken Hem in onze gedachtenis zoude terugroepen; neen, Hij wilde door zijne wezenlijke tegen-
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN ENZ. 309
woordigheid de herinnering aan zijne liefde tot ons, levendig in ons behouden.»
Jezus wilde zich alzoo door zijnen dood niet van ons scheiden, maar Hij stelde dit Sacrament van liefde in, om tot liet einde der wereld bij ■ons te kunnen bijven. « Ziet, Ik ben hij u tot het einde der wereld. » (Matth. 28.) Ziet, het geloof leert ons dat op al de altaren, waar Hij verborgen blijft, zich gelijk in even zoo vele gevangenissen van liefde bevindt, opdat eenieder, die Hem zoekt. Hem zoude vinden. Maai', o mijn God, roept de H. Bernard us uit, dit betaamt toch niet voor uwe zoo groote heerlijkheid. Het is genoeg, antwoordt Jezus, dat het aan mijne liefde betaamt. Diegenen, die naar Jeruzalem gaan om den stal te bezoeken waarin 't mensch-geworden Woord geboren is, het gerechtshof, waar Jezus gegeescld werd, den Calvarieberg, waar Hij stierf, en het graf waarin Hij begraven werd, gevoelen in het aanzien van deze heilige voorwerpen eene zeer teedere godvruchtigheid: maar, ach! hoe veel grooter moest niet onze godvruchtigheid zijn, wanneer wij een altaar bezoeken, waarop Jezus in het allerheiligste Sacrament tegenwoordig is. De eerwaardige Joan-vies Avila placht te zeggen, dat er geen heiliger Heiligdom is dan eene kerk, waarin Jezus in het allerheiligste Sacrament tegenwoordig is.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
O mijn geliefde Jezus, o mijn van liefde tot de menschen ontstoken Heer en God, wat zoudt Gij toch grooters hebben kunnen uitdenken om de liefde dor ondankbare menschen te bekomen? Ach, indien de menschen U waarachtig bemin-
GODVRUCHTIGE OEFEXIN'GEN
den, dan zouden zekerlijk alle kerken zonder ophouden met menschen gevuld zijn, die U, het aangezicht ter aarde, aanbidden en van liefde ontvlamd, U danken zouden, als zij U mot do oogen des geloofs in een tabernakel verborgen zouden zien. Maar neen, do meeste menschen vergeten U en uwe liefde, zij blijven bij een mensch vau wien zij een ellendig goed hopen. Maar U, o mijn God, U verlaten zij, U laten zij gansch alleen. Ach konde ik tocli door mijnen ijver in U te dienen, eene zoo groote ondankbaarheid vergoeden. Het berouwt mij van harte dat ik het vroeger ook zoo gemaakt heb, gelijk deze lichtzinnige en ondankbare menschen; maar in liet vervolg wil ik het niet meer zoo maken; neen, ik wil, zoo lang ik kan, in uwe tegenwoordigheid blijven.
Ontvlam mij maar met uwe heilige liefde, o mijn Jezus! opdat ik van dezen oogenblik af, alleen leve om U te beminnen, om U te behagen. Gij verdient de liefde aller harten. O indien ik U eenen tijd lang veracht heb, zoo wensch ik toch nu niets anders dan U alleen te beminnen. O Jezus! Gij zijt mijne liefde en al mijn goed, mijn God en mijn al! — Allerheiligste Maagd Maria! bekom mij eene groote liefde tot het allerheiligste Sacrament des Altaars.
TWEEDE OVERWEGING.
Jezus is op onze altaren tegenwoordig, opdat
alle menschen Hem daar zouden vinden.
Do H. Teresia zeide dat hier op aarde niet alle onderdanen met hunnen vorst spreken kunnen; ten hoogste kan het arm volk hopen door
310
TOT HET ALLERII. ALTAARSSACRAMENT. 311
eenen derde zich tot zijnen koning te wenden. Maar Gij, o Koning des hemels, om met U te spreken, heeft men goon derden persoon noodig; iedereen die maar wil, kan U in het allerheiligste Sacrament vinden, om zich daar gansch openhartig, zoo lang liet hem behaagt, met U te onderhouden. Daarom, voegde dezelfde Heilige nog er bij, heeft Jezus Christus zijne heerlijkheid met de gedaante van brood bedekt, opdat wij een grooter betrouwen zouden hebben, en opdat llij ons alle vrees zoude benemen tot Hem te naderen. Ach! het schijnt als of ons Jezus van op het altaa.-onophoudelijk toeroept: « Komt allen tot Mij die belast en beladen zijt, en Ik zal u verkwik kei.. » Komt, roept Hij uit, komt gij armen, gij kranken, gij bedrukten, komt gij rechtvaardigen en zondaars, in Mij zult gij troost in mv verdriet, in uwe droefheid vinden. Het is het verlangen van Jezus Christus om allen, die tot Hem hunne toevlucht nemen, te troosten. Dag en nacht blijft Jezus op onze altaren, opdat allen Hem daar zouden kunnen vinden, opdat Hij daar aan allen zijne genade zoude kunnen uitdeelen. Daarbij kwam het dat de Heiligen hier op de aarde eene zoo groote vreugde vonden in zich voor hunnen in het Sacrament verborgen Zaligmaker op te houden, dat gansche dagen en nachten hun maar een oogenblik schenen. Nadat de gravin Feria in de Orde van do H. Clara getreden was, koude zij niet moede worden in het koor voor liet altaar te knielen. Als men haar eens vroeg, wat zij dan toch zoo lang voor het Hoogwaardigste deed, antwoordde zij met verwondering; Gij vraagt wat ik voor het allerheiligste Altaars-
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
Sacrament doe ? wat zoude men daar doen ? « men dankt, men bemint, men bidt.» — Als de H. Pliilippus Nerius eens liet Hoogwaardigste goed aanschouwde, riep liij uit: « Zie daar mijne iiefde, al mijne liefde. » Acli, indien Jezus ook onze liefde ware , dan zouden ons ook gclieelo dagen en nachten gelijk weinige oogenblikken voorkomen.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Zie mijn Jezus, ik ook, ik hoop van nu af U eiken keer, als ik U aan het altaar bezoek, te kunnen toeroepen: zie daar mijne liefde, zie al mijne liefde. Ja, mijn beminde Jezus, ik wil niets anders beminnen dan U. Ik wil dat (iij liet eenig voorwerp mijner liefde zijt. Ik zoude van ilroeflieid sterven, als ik daaraan denk, dat ik vroeger de schepsels bemind heb, en dat ik verre van U mijne vreugde gezocht heb; dat ik U, o oneindig goed, gevlucht heb. Daar Gij evenwel niet wildot, dat ik verloren ging, zoo lielit (Jij mij met zooveel geduld verdragen, en Gij hebt, in plaats van mij te straffen, mijn hart met zoo vele liefdepijlen verwond, dat ik fJ niet langer wederstaan kan; dat ik mij eindelijk gansch aan U geschonken lieb. Ik erken dat Gij wenscht dat ik U geheel toebehoore; maar dewijl Gij dit verlangt, o mijn Jezus! zoo doe het ook: want zie. Gij moet dit doen. Maak dat ik aan alle aardsche zaken, aan alle eigenheide verzake, en dat ik niets anders zoeke dan U, dat ik aan niets anders denke dan aan U, dat ik van niets anders spreke dan van U, dat ik niets anders wensche, noch naar iets anders zuchte, dan om van liefde tot U ontvlamd te
312
TOT HET ALLERH. ALTAARSSACUAMEXT. 313
zijn, dan voor U tc loven cn te sterven. O liefde tot Jezus, kom, bezit geheel mijn hart, vernietig in hetzelve alle andere liefde, die niet God tot voorwerp heeft. Ik bemin U, o mijn Jezus, die in het allerheiligste Sacrament verborgen zijt. Ik bemin U, mijn leven, mijn schat, mijne liefde, mijn al. — O Maria, mijne hoop! bid voor mij, maak dat ik gansch aan Jezus zij.
DE IIDE OVERWEGING.
Welk eau gmol {jenchank Jezus ons gedaan heeft, ah Hij zich aan ons in het allerh. Sacrament des Altaars tjejeren heeft.
Het was voor de liefde van Jezus Christus niet genoeg in eene zee van |iijnen en smarten zijn Goddelijk leven voor ons op te offeren en ons daardoor zijne lief ik' te kennen te geven; neen, ten einde ons nog meer te bewegen om Hem te beminnen, wilde Hij ons in den nacht voor zijnen dood, zich geheel en al in het allerheiligste Altaarssacrament als eene spijs achterlaten. God is almachtig, en nogthans Hij kan, nadat Hij zich aan eene ziel in dit Sacrament van liefde geschonken heeft, haar niets meer geven. De kerkvergadering van Trcnte zegt, dat, als Jezus zich ons in de H. Communie geeft. Hij, om zoo te zeggen, alle rijkdommen zijner oneindige liefde tot do menschen uitstort. Hoe gelukkig, zegt de H. Franciscus van Sales, zou zich een onderdaan achten, die door zijn koning verzocht en gebeden werd, om aan zijn tafel en met hem uit denzelfden schotel te eten; ja, wat zoude hij wei zeggen, indien de koning hem uit liefde met zijn eigen vleesch wilde
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
voeden? Jezus geeft ons in tie H. Communie | dro
als eene spijs niet alleen een deel van zijn eigen I uw
voedsel, niet alleen een deel van zijn eigen li- |l mij
chaam, neen, Hij geeft ons wezenlijk zijn geheel i ik
lichaam: «neemt en eet, dit is mijn lichaam.» | goi
Kn met zijn lichaam geeft Hij ons nog zijne | tav
heilige ziel en zijne Godheid zelve. Daardoor | nu
komt het, roept de H. Chrvsostomus uit, dat i mi
als de Heer zich zeiven aan ons in het allerhei- ■ ha
ligste Sacrament geeft, Hij ons alles geeft wat 1 dt
Hij bezit, en Hem niets meer te geven over- I hs
blijft. « Alles heeft Hij u gegeven, zegt de Hei- I in
lige: niets heeft Hij voor zich terug gehouden.» I 01
O bcwonderingswaardig mirakel der Goddelijke | ■h
liefde! De God. die de fleer aller dingen is, 1 d
GEVOELENS EN GEBEDEN.
O mijn allerliefste Jezus! wat zoudt Gij nog meer hebben kunnen doen om mijne liefde te winnen? Och, laat ons erkennen, welk eene overmaat van liefde het geweest is, die U bewogen heeft eene spijs te worden, om U daardoor zoo innig met ons arme zondaars te kunnen vereenigen. Gij, o mijn Zaligmaker, Gij hebt mij zoo zeer bemind, dat Gij U mij zoo dikwijls in de H. Communie hebt willen schenken, en ik, ik heb U zoo dikwijls uit mijn hart durven verdrijven! Maar, o mijn Jezus! Gij kunt een ootmoedig en berouwvol hart niet verstoeten. Gij zijt uit liefde tot mij mensch geworden; Gij zijt voor mij gestorven; Gij hebt zelf mijne spijs willen worden; zeg, wat zoudt Gij nog meer hebben kunnen doen om mijne wederliefde te winnen? Och kon ik toch ieder keer van
TOT HET ALLERII. ALTAARSSACRAMENT. 315
droefheid sterven, als ik daaraan denk. dat ik uwe genade zoo zeer veracht heb. Het berouwt mij, o mijne liefde! van ganscher liarto, dat ik U beleedigd heb. Ik bemin U, o oneindige goedheid, ik bemin U. oneindige liefde. Ik verlang niets anders dan U te beminnen, ik vrees niets anders dan zonder uwe liefde te leven. O mijn geliefde Jezus, weiger toch niet in mijn liart te komen. Kom, want zie, ik wil liever duizendmaal sterven, dan U nog ooit uit mijn hart te verjagen. Zie, ik wil alles doen, wat in mijne macht is, om U te behagen. Kom en ontsteek mijn hart met uwe liefde. Maak, o Jezus! dat ik alles vergete om aan U alleen te denken, om alleen naiu' U, mijn hoogste, mijn eenigste goed, te zuchten. Ü mijne Moeder Maria! bid voor mij, en maak door uw gebed, dat ik mij dankbaar jegens de zoo groote liefde van mijn Jezus betoone.
VIERDE OVERWEGING.
Welk eene groote liefde Jezus Christus ons in het allerheiligste Altaarssacrament bewezen heeft.
«Daar Jezus wist, dat zijn uur gekomen was, om uit deze wereld tot zijn Vader te gaan, en
daar Hij de zijnen____ lief had, zoo beminde Hij
hen tot aan het einde.» (I. Joan. 23, 1.) Daar Jezus wist, dat zijn doodsuur gekomen was, zoo wilde Hij ons, eer Hij stierf, het grootste teeken zijner liefde geven, dat Hij ons kon nalaten, te weten: het allerheiligste Sakrament des Altaars. De H. Chrysostomus zegt dat de woorden, «tot aan het einde beminde Hij hen»
GODVRUCHTIGE OEFENIXGEX
beteekenen, dat Hij hon met oneindige liefde beminde. Ja, Jezus beminde de menschen met de grootste liefde met welke Hij hen beminnen konde, dewijl Hij zich geheel en gansch aan hen schonk. Maar wanneer stelde dan Jezus dit H. Sacrament in, waarin Hij zich zeiven aan ons nalaat? in den nacht die zijnen dood voorafging : « In den nacht dut Jezus verraden ■werd, schrijft de H. Paulus, nam Hij het brood en dankte; brak het en zeide: neemt en eet, dit is mijn lichaam. » (I. Cor. 11. 2.) In denzelfden tijd dat de menschen zich bereid maakten om Hem te dooden , wilde Jezus hun dit laatste bewijs zijner liefde geven. Teekens van liefde, die onze vrienden ons ten tijde van hunnen dood geven, maken eenen dieperen indruk op onze harten; en daarom wilde Jezus ons kort voor zijnen dood dit Sacrament nalaten. Do H. Thomas heeft derhalve recht, als hij dit groot geschenk een Sacrament en het onderpand der liefde noemde; ou de H. Bernardus als hij zegt: «Het is de liefde der liefde;» want in dit Sacrament vereenigt Jezus Christus alle andere liefdebewijzen die Hij ons ooit gegeven heeft. He H. Maria Magdalena van Pazzis noemde den dag waarop Jezus dit Sacrament instelde: « den dag der liefde. »
GEVOELENS EN GEBEDEN.
O oneindige liefde mijns Jezus! die eene oneindige wederliefde verdient! Gij, o mijn God, Gij bemint de menschen al te zeer; .hoe is het toch mogelijk, dat de menschen zoo weinig-liefde tot U hebben ? Wat zoudt Gij nog meer hebben kunnen doen, om hunne liefde te be-
316
TOT HET ALLERIf. ALTA.VRSSACRAMENT. 317
komen? O mijn Jezus! Gij zijt zoo Kofwaardig; Gij bemint ons zoo innig; maak tocli flat de inenschen U kennen en beminnen. Och! wanneer zal ik U beminnen gelijk Gij mij bemind hebt. O laat mij tocli immer meer de grootheid uwer goedheid erkennen, opdat ik altijd meer lt;'n meer van liefde tot U'ontstoken worde, opdat ik onophoudelijk en ganseh zorgvuldig U zoeke te behagen, ü geliefde mijner ziel! had ik U toch altijd bemind; maar helaas! daar was een tijd, dat ik U niet alleen niet beminde, maar dat ik uwe liefde en uwe genade verachtte. Do droefheid die ik daarvoor gevoel, is mijn troost: want ik hoop dat Gij mij (loswegen vergeven zult. O mijn Zaligmaker! zie, ik bemin U alleen, help mij nit liefde van uw bitter lijden, opdat ik U uit al mijne krachten berninne. Och, konde ik voor U sterven, gelijk Gij voor mij gestorven zijt. O allerheiligste Maagd Maria, Moeder van mijn God, verkrijg mij de genade, om van nn af niets anders te beminnen dan God alleen.
VIJFDE OVERWEGING.
Hoe innig zich eene ziel met Jezus in do
H. Communie vcreenicjt.
De H. Dionysius de Areopagiter zegt, dat de liefde zich voornamelijk daaraan te erkennen geeft, dat zij naar vereeniging zoekt. Daardoor komt het dan dat Jezus de H. Communie ingesteld hoeft, om zich, namelijk, geheel en ganseh met onze harten te kunnen vereenigen. Jezus had zich reeds aan ons als onzen leeraar, als ons voorbeeld, als ons offer geschonken; er
GODVRUCHTIGE OEFEN'INGEN
blijft nu allegnlijk nog over, dat Hij zich aan ons als eene spijs geeft, opdat Hij één met ons worde, even gelijk het voedsel één wordt met dengene die het neemt. En dit deed Jezus toen Hij dit Sacrament van liefde instelde. — De H. Bernardinus van Siëna zegt; « Het is het hoogste bewijs van liefde geweest, toen Jezus zich aan ons tot spijs gaf; want dan gaf Hij zich aan ons om zich gansch en geheel met ons te vereenigen, even als de spijs, en hij die ze gebruikt, met elkander vereenigd worden.» Het was voor onzen Zaligmaker niet genoeg zich met onze menschelijke iiutiuir vereenigd te hebben; neen, door dit H. Sacrament wilde Hij zich met eenieder van ons in het bijzonder vereenigen kunnen, om voor eenieder, die Hem ontvangen zoude, alles te worden. Daarom schreef de H. Franciscus van Sales: «In geene andere handeling toont zich onze Zaligmaker teederder en liefdevoller dan in deze; dewijl Hij zich hier, om zoo te zeggen, vernietigt, en eene spijs wordt om de zielen te doordringen, en om zich met de harten zijner geloovigen te vereenigen. » De H. Chrysostomus zegt dat Jezus, dewijl Hij ons zoo vuriglijk beminde, zich met ons in de H. Communie vereenigen wilde, opdat wij één met Hem zouden worden. Met één woord, roept de H. Laurentius Jnstinianus uit: Gij wildet, o God van liefde, dat ons hart en uw Hart maar één hart zouden worden! Hetzelfde gaf ons Jezus zelf te kennen, als Hij zeide: «Wie mijn vleesch eet, die blijft in Mij en Ik in hem. » (Joan. 6, 17.) Wie derhalve communiceert, die is in Jezus, en Jezus in hem; en deze vereeniging is niet alleen eene enkele
TOT HET ALLERH. ALTAA.BSSACRAMENT. 319
vereeniging der harten; neen, liet is eene waarachtige, eeno wezenlijke vereeniging. Zoo als twee te zamen gesmoltene was-hart(!n, zegt de H. Cyrillus van Alexandria, zich met elkander vereenigen, zoo wordt ook liij, die communiceert, één met Jezus. Stellen wij ons alzoo voor, als wij communiceeren, alsof Jezus ons zeide wat Hij eens aan zijne geliefde dienares Margaretha van Yperen zeiile; « Zie, mijne dochter, welk eene schoone vereeniging nu tusschen ons plaats vindt; beminnen wij ons dan; laat ons altijd door (1(3 liefde met elkander verbonden blijven, en laat ons nooit meer scheiden. »
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Ach mijn Jezus! dat alleen zoek ik bij U, dat alleen wil ik altijd in de heilige Communie zoeken, tc weten, dat wij met elkander vereo-nigd blijven, en nooit meer scheiden. Ik weet liet, o mijn Jezus, dat Gij U niet van n.ij zult afscheiden, indien ik mij niet eerst van U verwijder. Maar dit is juist wat ik vrees, dat ik mij weder door de zonden van U zal scheiden, gelijk ik dit, helaas, vroeger gedaan heb. Och laat dit niet toe, mijn geliefde Zaligmaker, gedoog niet dat ik mij nog van U scheide. Ach! tot mijn dood toe, ben ik in gevaar dit te doen, en daarom bid ik U door de verdiensten van uwen dood, mij liever te laten sterven, dan U nog ooit eene zoo groote beleediging aan te doen. Ik herhaal het, en bid U om de genade van liet altijd te kunnen herhalen: Laat niet toe dat ik mij van U scheide.... laat niet toe dat ik mij van U scheide. O God mijner ziel, ik bemin U, ik bemin U, ik wil U onophoude-
GODVRUCHTIGE OEFEXINGEN
lijk beminnen, ik wil U alleen beminnen. Voor hemel en aarde zweer ik het, dat ik U alleen beminnen wil, en niets anders. — O Moeder van barmhartigheid, allerheiligste Maagd Maria, bid daarom voor mij, en bekom mij (ie genade, dat ik mij nooit meer van Jezus scheide, dat ik nooit iets anders beminne dan Jezus alleen.
ZESDE OVERWEGING.
IIiv groot hei üiiiiangen van Jczits Christus is,
om zich met ons in Ja heiUrie Comnuinia te vereenigen.
Daar Jezus wist dat zijn uur gekomen was zegt de H. Joannes. (13, i.) Dit uur dat Jezus zijn uur noemde, was die nacht, waarin zijn lijden moest beginnen. Maar hoe is het toch mogelijk dat de Heer een zoo schromelijk uur zijn uur noemt? Dit komt wijl Hij gedurende zijn gansch leven naar dit uur zuchtte; dewijl Hij besloten had ons in dezen nacht de heilige Communie na te laten, door welke Hij zich geheel en al vcreenigen wilde met zijne geliefde zielen, waarvoor hij welhaast zijn bloed vergieten, zijn leven slachtofleren zoude. J^aat ons hooren wat Jezus in die nacht aan zijne discipelen zeide: Met begeerte heh Ik verlangd dit Paascldarn met u te eten! Door deze woorden wilde Jezus ons het verlangen en de begeerte te kennen geven die Hij had om zich met ons in dit Sacrament van liefde te vereenigen. De H. Laurentius Jnstinianus zegt: dat de woorden, «met begeerte heb ik verlangd,» woorden waren, die uit het, van oneindige liefde ontstoken. Hart van Jezus voortkwamen; maar dezelfde
TOT HET ALLEUH. ALT.VARSSACRAMEXT. 321
vlammen die toen in het Hart van Jezus branden, branden nu nog, en dezelfde uitiioodijiiiic om Hem te ontvangen, die Hij toen aan zijne discipelen deed, die doet Hij nog vandaag aau ons, ons toeroepende: «neemt en eet, dit is mijn licliaam. » — Om ons aan te moedigen Hem met liefde te ontvangen, belooft Hij ons zelf den liemel; «Wie mijn vieesch eet... die heeft liet eeuwig leven.» (I. Joan. 6.) Ja Hij gaat zoo ver, dat Mij ons met den dool dreigt, indien wij weigeren Hem te ontvangen: «Indien gij liet vieesch van den Zoon des mensclien niet eet, zoo zult gij het leven in u niet hebben.» Al deze uitnoodigingen. al deze beloften, deze bedreigingen komen alleen voort uit het vurig verlangen dat Jezus hoeft, om uit liefde tot ons, zich met ons te vereenigen. «Men vindt geene bij, zeide eens de Heer aan de H. Mech-tildis, die zich met grooteren drift op de bloemen zet, om er den honig uit te halen, dan Ik begeerte en liefde heb, om tot ecne ziel te komen, die naar Mij verlangt. «Maar dewijl Jezus ons hemint, zoo verlangt flij ook dat wij Hein beminnen; dewijl Hij ons wenscht te bezitten, zoo verlangt Hij ook dat wij naar Hem verlangen. God dorst daarnaar, zegt de H. Grogorius, dat wij naar Hem dorsten. Zalig is diegene, die met een groot verlangen om zich met Jezus te vereenigen, tot de II. Communie gaat.
GEVOELENS EN GEDEDEN.
O mijn aanbiddenswaardigste Jezus! Gij kunt ons nu geen groot er bewijs uwer liefde, meer geven. — Gij hebt toch reeds uw leven voor ons willen slachtolleren. Ja, Gij hebt zelf in MEDITAT1EB. 21
322 GOI)VKUCHT(GE OEFENINGEN
liot alli.irlieilig8t(j Altaarssacmment lgt;ij ons willen hlijven, o]gt;ilat wij ons door nw licilig ylcescli spijzoii zoudi'ii; on Gij wenscht zoo vurig «lat wij U oiitvaiig(Mi; o mijn Jezus! hoe is het toch mogelijk dat wij, die al deze teekens uwer liefde kennen, dat wij evenwel niet van liefde tot U ontstoken zijn!' O jiij. verkleefdheid aan aardsche dingen, verlaat mijn hart, want gij alleen hindert mij mijn .lezns te beminnen, gelijk Hij mij bemint!... Waar zou ik ergens zoo groote teekens van liefde vinden als diegene, die Gij. o allerzoetste Zaligmaker, mij gegeven hebt.' Uit liefde tot mij hebt Gij een zoo bitteren en zoo smadelijken dood geleden; uit liefde tot mij hebt Gij U bijna vernietigd, als Gij in het allerheiligste Sacrament eene spijs hebt willen worden, om U geheel en al aan mij te schenken. Ach mijn God! laat niet toe, na mij zoo vele bewijzen uwer goedheid gegeven te hebben, dat ik nog ondankbaar jegens U blijve. Ik dank 1!, dat Gij mij nog tijd geeft om de beleedi-gingeu die dv I aangedaan heb, te beweenen, en om U, de nog overige dagen mijns levens te beminnen. Het berouwt mij, o opperste Goed, dat ik vroeger uwe liefde zoo zeer veracht heb. Ik bemin U, oneindige goedheid. Ik bemin U, oneindige schat. Ik bemin U, oneindige liefde, die oneindige wederliefde verdient. Help mij, o mijn Jezus, opdat ik uit mijn hart allo neigingen die U niet tot voorwerp hebben ver-drijve, opdat ik van nu af niets verlange, niets zoeke en niets beminne dan U alleen. O mijn geliefde Zaligmaker, maak dat ik U altijd vindt;; maak dat ik U altijd beminne. Beneem mij al mijn wil, opdat ik nooit meer iets anders wil
TOT HET ALLEHH. ALTAARSSACRAMENT. 323
ihm wat U behaagt. O mijn God, mijn God! wio zou ik ook wel willen beminnen, zoo ik U niet beminde, Gij, die toch alle goed in U bevat , ja U alleen wil ik, en niets anders. O Maria mijne Moeder, trek mijn hart tot u, en vervul liet met de reine liefde tot Jezus Christus.
ZEVENDE 0 V KR WEGING.
De. Iieili'jc Communie, geeft on* de volhardinrj in de (jenade Gods.
Als Jezus in de heilige Communie tot eene ziel komt, dan brengt Uij haar alle goederen, lt;ilIe genaden, en vooral de genade der heilige volharding. Dit is de bijzonderste werking van het allerheiligste Altaarssacranient. Het voedt de ziel die liet ontvangt, met dit Brood des levens en verleent haar eene groote kracht om op den weg der vohnaaktlieid voort te gaan, lt;;n om de vijanden, die haren ondergang besloten hebben te wederstaan. Daarom noemt zich dan ook Jezus in het allerheiligste Altaarssacranient een hemelsch brood: «Ik ben het levendig Brood dat van den hemel nedergedaald is. Wie van dit Brood eet, die zal in eeuwigheid leven.» (Joan, (i, 15.) Gelijk het aardsche brood het leven des liehaams onderhoudt, even zoo onderhoudt dit liemelsch Brood het leven der ziel . waarin het bewerkt, dat ze in de genade Gods volhardt. De kerkvergadering van Trente (Zilt. 13, c. '2.) leert ons ook, dat de H. Communie het bewaarmiddel is, dat ons van de dagelijksehe zonden zuivert, en voor de doodzonden bewaart. De Paus Innocentius III zegt: dat Jezus ons door zijn heilig lijden vau
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
de bedrevenc zonden gereinigd heeft, en dat Hij ons door liet allerheiligste Sacrament des Al-taais voor de zonden bewaart die wij nog begaan kunnen. Daarom, zegt de H. Bonaventura moeten de zondaars zich niet van de H. Communie afhouden, omdat zij zondaren geweest zijn; neen integendeel, omdat zij zondaars geweest zijn, moeten zij des te dikwijler commu-nicceren, want hoe zwakker zich iemand gevoelt des te meer krachtiniddelen heeft hij noodig.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Zie, o mijn God, hoe ellendig ik ben; maar ach, waarom beklaag ik mij over mijne zwakheid, ais ik zie hoe dikwijls ik in de zonden teruggevallen ben? Ach! hoe zou ik ook aan de aanvallen der hel hebben kunnen wederstaan, daar ik mij van U verwijdere, die al mijne kracht zijt.' VVare ik dikwijler tot de H. Communie gegaan, o dan zouden mij mijne vijanden zeker niet zoo dikwijls overwonnen hebben! Zie ik wil het voortaan niet meer zoo maken : clt; Op U, o Heer. heb ik geboopt, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.» Neen, neen, ik wil geen betrouwen in mijne goede voornemens meer stellen. (Jij alleen, o mijn Jezus! zult mijne hoop zijn. Gij moet mij de kracht geven, om nooit meer in de zonden in te willigen. Zie, ik ben zwak, maar Gij moet mij in de H. Communie de noodige kracht geven , om de bekoringen te wederstaan. «Alles kan ik in
Hem, die mij verstokt.....» Vergeef mij, o
mijn Jezus! alle beleedigingeu die ik U heb aangedaan, en die ik uit geheel mijn hart beween. Ik neem mij vast voor eer te sterven, dan CJ
TOT HET ALLERH. ALT-VARSSACRAMENT. 325
nog ooit te boleedigen, en ik lioop dat Gij mij «in uw bitter iijilen zult bijstaan, tot mijn dood toe iti uwe genade te volharden: «Op U, o Heer, heb ik goboopt, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.» Dit roep ik ook tot u, mijne lieve Moeder Maria! met de H. Bona-ventura: «Op u, o mijne Koningin heb ik gehoopt, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden. »
ACHTSTE OVERWEGING.
Occr de voorher/'idinrj en dankzegging b'j de H. Communie.
De kardinaal Bona vraagt, van waar het mag komen dat zoo vele rnenschen, niettegenstaande zoo vele Communiën, evenwel zoo weinig voortgang op den weg der zaligheid doen? Dat komt niet van het voedsel, antwoordt hij, maar van de voorbereiding dergenen, die het ontvangen. Snel steekt het vuur droog hout in brand, maar niet liet natte, omdat dit weinig tot branden geschikt is. De Heiligen trokken zoo groote voordeelen uit hunne Communiën, omdat zij er op bedacht waren zich zorgvuldig daartoe voor te bereiden. Op twee dingen moet eene ziel, die zich tot de H. Communie voorbereidt, bedacht zijn. Ten eerste moet zij aan alle schepsels afgestorven zijn; zij moet alles uit haar hart verdrijven wat niet God of voor God is. Want alhoewel ook eene ziel in staat van genade is, indien zij zich toch met aardsche neigingen bezig houdt, dan vindt de liefde Gods des te weiniger plaats in haar hart, hoe meer die aardsche begeerten daarin heerschen. Als de
GODVRUCHTIGK OKFKNINGKN
H. Gortrudis op zckpren dag aan den Hoor vroeg, op welke wijze Hij verlangde, dat zij zich tot de li. Coinnmnie zoiiih^ voorljereidenr zoo antwoordde haar Jezus : Ik verlang niets-I anders van n, dan dat gij Mij ledig van n zelve I ontvangt. Maai1 om grooten zegen uit de H. Corn-Iiiinuie tc trekken, moet men ook nog een groot verlangen hebben Jezus te ontvangen om Hem 'altijd meer en meer te beminnen. Gcrson zegt, dat alleen liij, die hongerig tot deze tafel nadert, verzadigd wordt. Do H. Fnuiciscus van Sales verlangt dat het bijzonderste oogwit cener ziel, die cominuniceert, daarop gericht zij, om in de liefde Gods te groeien. Uit liefde, zeide hij, moet men Hem ontvangen, die zich aan ons uit enkele liefde geschonken heeft. Daarom zeide ook eens Jezus tot de H. Mechtildis: Als gij communiceeren wilt, dan moet gij u alle liefde tocwcnschon, die ooit een hart tot Mij gehad heeft; en dan zal Ik uwe liefde ontvangen, alsof zij zoo groot ware als gij ze wenscht.
Maar na de H. Comnmnie moet men ook de-dankzegging niet verzuimen. Daar is geen gebed dat God aangenamer is, dan het gebed na de H. Communie. De godvruchtige gevoelens die wij alsdan in ons opwekken, hebben veet grooter waarde bij God dan die, welke wij op een anderen tijd zouden maken ; want hunne waarde wordt door de tegenwoordigheid van Jezus, die met de ziel vereenigd is, vergroot; en indien wij God dan om iets bidden, zoo moeten wij denken dat, gelijk de H. Teresia zegt, Jezus na de H. Communie zich in onze ziel gelijk op een troon van genade bevindt en ons toeroept: Wat wilt gij dat tk doe.' Zie,
TOT HET AIXERH. ALTAAUSS.VCH.VMKNT. '■gt;''21
lieve ziel, Ik ben juist daaroin vau (Iimi iieinel tot u gekomen, om 11 met genaden te vervullen. bid Mij om al wat gij wilt, en hoe voel gij ook verlangen moogt, zie, alles zal n gegeven worden. Ó welke genadeschatten verliezen diegenen, die na do H. Communie veronachtzamen God te bidden en dank te zeggen.
GEVOELENS EN GEDEDEN*.
O God van liefde, Gij wenscht zoo vurig ons nwe genaden uit to doelen, en wij zijn zoo weinig daarop bedacht U om genaden te bidden! O wolken angst zal het ons in ons doodsuur veroorzaken, als wij aan deze. onze nalatigheid die ons zoo schadelijk geweest is, zullen denken. O mijn God, vergeet het verledene, zie, in het toekomende wil illt; mij met uwe hulp heter voorbereiden, en zorg dragen om alle aardsche neigingen uit mijn hart te verdrijven, die mij zouden kunnen beletten al de genaden te ontvangen, die Gij mij wilt mededeelen. Maar ook na de H. Communie wil ik, zoo goed als ik kan, U den noodigen bijstand vragen, om in nwe liefde te groeien; geef mij maar de genade om mijn goed voornemen uit te voeren. Ach, mijn Jezus! hoe weinig was ik vroeger daarop bedacht U te beminnen; ach! de tijd die uwe barmhartigheid mij nog geven zal. zal voor mij een tijd zijn om mij tot den dood voor te bereiden, en door mijne liefde de beleedigingen die ik U aangedaan heb, weder te vergoeden. Zie, ik wil dezen tijd gansch overbrengen met mijne zonden te beweenen en U te beminnen. Ik bemin U, o Jezus, mijne liefde, ik bemin U, mijn eenigste goed, ontferm U mijner, en ver-
328 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN ENZ.
laat mij niet. En pij. o mijne Moeder Maria, mijne hoop! laat ook niet na mij door uwe voorspraak te helpen.
VERZUCHTINGEN tol J(::vs in hrf hoogivaardigste Sacrament des Altaar* aa tot zijn allerheiligste Hart.
O allerzoetste Jezus! hoe ver heeft uwe onuitsprekelijke liefde tot mij zich dan uitgestrekt: om U geheel aan mij te geven, hebt Gij uw eigen vlecsch en dierbaar bloed tot een goddelijke maaltijd voor mij bereid, maar wie heeft Ü tot zulke overvloedige betuigingen van liefde kunnen bewegen? Inderdaad niemand anders dan uw allerheiligste Hart, dat mij zoo teeder bemint.
O aanbiddelijk Hart van mijn minnelijken Jezus, gloeiende brandoven der goddelijke liefde, ontvang, bid ik U, mijne ziel in uwe allerheiligste wonden, opdat ik in deze sehool van liefde mag leeren beantwoorden aan de liefde van l , mijn God, die mij door zoo vele wonderbare wijzen van uwe liefde overtuigd hebt. Amen.
Z. H. Pius VU verleend 100 dagen aflaat, dagelijks Ie verdienen, duor al degenen die dit ijehed godvruchtig bidden.
329
TER EERE VAN HET
In den naam dos Vaders en des Zoons ea des II. Geestes. Amen.
Ik geloof in God, den Vader almachtig, enz.
Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den H. Geest: gelijk het was in den heginne en nn en altijd, en in de eenwen der eeuwen. Amen.
Onze Vader, enz.
Wij groeten U, o Jezus, eu Maria nwe Moeder; wees gegroet, enz.
Wij groeten U, Zoon van den waren God en Maria, Koningin der hemelen; luees gegroet, enz.
Wij groeten IJ, o Zaligmaker der wereld en Maria, bijstand der Christenen; wees gegroet enz.
Glorie zij den Vader, enz.
I. GELOOF.
Eer en aanbidding zij aan Jezus in het hoogwaardig Sacrament, en aan Maria roem en lofzang.
Onze Vader, enz.
1. O Jezus, die met uwen goddelijken mond gezegd hebt: Neemt en eet, want dit is mijn lichaam, drinkt allen daarvan, want dit is mijn bloed; uw woord is zeker en onfeilbaar; wees gegroet.
2. Ja, Jezus, wij gelooven en belijden, dat Gij hier tegenwoordig zijt met ziel en lichaam, met Godheid en menschheid, gelijk Gij glorieus in den hemel zijt; wees gegroet.
ItOZKNKRAXS TKR KKRE
3. Gij zijt, (i Jezus, rlen geostelijkc-n boom dos levons, die door Gods hand in liet Paradijs van uwe Kerk gesteld zijt om ons te hevrijdon togen liet vergift des doods; wees fjajmet.
4. Gij zijt liet zuiver Paasclilam, wiens bloed voor ons vi/rgoten, do liand des verdelgenden engels van ons afkeert; wees ijMirodt.
ft. Gij zijt liet Manna van den hemel afgedaald, om don honger van onze reizendo zielen in de woestijn van deze wereld te verzaden; wees yeyroel.
(i. Gij zijt don waren Izaak, die U zolven tot cone on'erando van oneindigon prijs op li(^t altaar aan uwen Vader opdraagt; cees (jcjjroc.t.
7. Gij zijt hot voedsel onzer zielen ; al wie uw lichaam eet, die hoeft het eeuwige loven, en Gij zult hom ten laatsten dage van don dood opwekken : wees ijejivat.
8. Gij zijt do bron der levende watoren, die opspringt tot hot eeuwig leven! Wie van u drinkt, zal geonen dorst moer hebben; wees gec/rocl.
9. Gij zijt Priester in eeuwigheid volgons de orde van Melchisodoch, die tot oene olïeraude brood en wijn hebt opgedragen; wees gegroet.
40. Vermeerder ons geloof, o Hoer, on laat ons do waarheden van uw H. Evangelie met woorden en met werken onveranderlijk belijden; ivces (jegroet.
11. AANBIDDING.
Eer en aanbidding zij aan Jezus in liet hoogwaardig Sacrament, en aan Maria room ei» lofzang.
Onze Vader, enz.
VAX HET ALLERH. SACRAMENT. 331
'I. O Jezus, Koning der heerlijkheid, liet Woord eu de zelfstandigheid des Vaders, wil onze aanbiddingen in gunst ontvangen; wees-geyroet.
2. Almachtige Jezus , die in den stal van Bethlehem van de drie Koningen erkend en aangebeden wordt; wij erkennen en aanbidden uwe godheid; nws gegroet.
3. Genadenrijke Jezus, wij offeren U met de drie Koningen het goud van onze liefde, den wierook van onze gebeden, en de mirre van versterving; uws gegroet.
■i. Goddelijke Jezus, die op den berg Thabor uwe heerlijkheid toonde : wij vallen met uwe leerlingen ter aarde neder om U to aanbidden; wees gegroet
5. Wonderlijke Jezus, die don Apostel Pau-lus in den geest tot in den hemel weggerukt hebt; laat onze harten en gedachten naar U in den hemel opklimmen; weesgegroet.
(i. Aanbiddelijke Jezus, voor wien de Engelen zongen: Eer zij aan God iu den allerhoogste! gedoog dat wij onze stemmen met die der Engelen vereenigen; wees gegroet.
7. Weldadige Jezus, die iu uwe Kerk eene groote bruiloft hebt aangesteld; verleen ons inde gemeenschap der geloovigen standvastig te volharden; wees gegroet.
8. O Jezus, Koning der koningen, wie zijn wij toch, om al de dagen van ons leven aan uwe tafel te mogen eten! wees gegroet.
9. O Jezus, Bruidegom onzer zielen, wil ons bekleeden met het bruiloftskleed van goede werken en godvruchtigheid; wee* gegroet.
10. Hoe beminnelijk zijn uwe Tabernakelen,
ROZENKRANS TER EERE
o God der Heerkrachten! onze zielen v/enschen en bezwijken van verlangen naar de woningen des Heeren; wees goj roet.
Hl. LIEFDE.
Eer en aanbidding zij aan Jezus iu het hoogwaardig Sacrament, en aan Maria roem en lofzang.
Onze Vadi'r, enz.
1. O zoete Jezus, die uwe Leerlingen tot het einde toe bemind hebt, wil onze liarten zuiveren van alle onchristelijke liefde; ivees ge-groet.
2. O Gij, die tot oen paml uwer liefde dit H. Sacrament hebt ingesteld, wilt ons tot wederliefde en dankbaarheid jegens U ontsteken; wees gegroet.
3. Gij, die Joannes den Dooper in het lichaam zijner moeder van blijdschap hebt doen springen, laat onze zielen, in uwe tegenwoordigheid, blijdschap scheppen; wees gejroet.
4. Gij, die aan Joannes den Evangelist verleend hebt U met eene bijzondere liefde te beminnen; vergun ons het geluk van U voor eeuwig aan te kleven; wees gegroet.
5. Gij, die ons allen spijst met een en hetzelfde Brood; verleen ons dat wij allen door de liefde maar een en hetzelfde lichaam met U uitmaken; wees gegroet.
6. Gij wiens vermaak is met do kinderen der menschen te verkeeren; laat ons met u alleen vermaak en welzijn vinden; wees gegr.
7. Gij, die het vuur (Ier goddelijke liefde zijt in de wereld komen brengen en begeert dat
33-2
VAN HET ALLERH. SACRAMENT.
hot ontstoken wordt: wil alle geloovigen door dit vuur doen branden; wees gegroet.
8. Gij, die ons hebt bevolen in het H. Sacrament de gedachtenis van uwen dood te houden; maak ons deelaclitig aan de verdiensten van uw bitter lijden; wees gegroet.
9. Gij, die den eerste en den laatste zijt, die gestorven is en leeft; wil in de eeuwigheid den God van onze harten zijn; wees gegroet.
10. Komt, smaakt o kinderen der menschen, ondervindt hoe zoet de Heer is; gelukkig is degene, die zijn betrouwen op Hem stelt; wees gegroet.
IV. VERLANGEN.
Eer en aanbidding zij aan Jezus in het lioog-waardig Sacrament, en quot;aan Maria roem en lofzang.
Onze Vader, enz.
1. O Jezus, die gezegd hebt; komt tot Mij, allen die belast en beiaden zijt. en Ik zal u verkwikken; laat ons met ijver en verlangen tot U komen; ween gegroet.
'i. O Jezus, die inde woestijn medelijden hadt met do scharen die U volgden, hunnen honger wonderlijk verzaadde; heb ook medelijden met onze hongerige zielen; toees gegroet.
Gij, die zoo vurig verlangdet het Paasch-lam met uwe discipelen te eten, laat onze harten door een vurig verlangen tot U aangedreven worden ; wees gegroet.
4. Gij, die voor het instellen van hot hoogwaardig Sacrament. de voeten uwer discipelen gewasschen hebt; wil ons van alle besmettingen der zonde zuiver maken; wees gegroet.
■334 ROZEXKIiANS TER KERK
5. Gelijk een dorstig hert verlangt naar eene fontein; zoo snakken onze zielen om IJ, o Jezus, te genieten; wees gajroet.
(i. Gelijk de oude Simeon U met blijdschap in zijne armen nam; zoo laat ons U ook met vreugde ontvangen in de armen onzer zielen, wees gegr.
7. 0 maaltijd der rechtvaardigen; behoed ons van het ongeluk van U onwaardig te genieten, •opdat wij in het brood des levens onze verdoemenis niet mogen eten, wees gejroat.
8. Ü spijs dei- uitverkorenen; verleen ons allen ijver om ons zeiven te beproeven en aldus van dit brood te eten en van dezen kelk te drinken; wees (jryroet
9. O heilig avondmaal; o dierbare gedachtenis van het lijden des Zaligmakers; zij ons een pand van onze toekonlende heerlijkheid; wees yegroet.
'10. Ü voedsel van onsterfelijkheid; wil onze zielen bij hare scheiding uit de wereld tegen het geweld der vijandelijke macht versterken; wees gegroet.
Eer en aanbidding zij aan Jezus in het hoogwaardig Sacrament, en aan Maria roem en lofzang; Onze Vilder enz.
1. O Heei1, wat is de mensch, dat Gij hem indachtig zijt; wat is een kind des menschen, dat Gij hern bezoekt en uw verblijf in hem wilt nemen; wees gegroet.
2. O Jezus, die na het avondmaal uwen Vader dank gezegd hebt; wil onze dankzeggingen in gunst ontvangen; wees gegroet.
3. O Zaligmaker der wereld, laat onze zielen
VAN HET ALLEUIi. SACRAMENT.
U vcrlicerlijkon, laat alles .wat in ons is uwen goiklelijkou Naam verheffon; tvees yegroet.
4. Wat zullen wij don Heer wedergeven voor alles wat Hij ons gegeven lieeft ? Wij zullen Hem loven en zijn Naam in eeuwigheid aanroepen ; wees ynyroet.
5. O Heer, wij dragen U ons zeiven op tot eene levende ofi'erande, die U heilig en belui-gelijk moge wezen: loees fjeyroat.
(i. A\'ij danken TJ, o God van barmhartigheid en liefde, die fot gedachtenis van uwe wonderen kostbare spijs verleent aan degenen die U vreezen; ivees ijayroet.
7. Gelijk uwe discipelen, o Heer, volhardden in de breking des broods, laat ook ons ijverig zijn om onze zielen dikwijls met dit H. Brood te voeden; luitus gegroet.
8. Dat onze tong vast aan onze keel kleeft, i.s het dat wij U, o Jezus, niet indachtig zijn, is het dat Gij niet altijd liet voorwerp onzer blijdschap zijt; wee* gegroet.
!). O Engelen, die om den troon des Hoeren staat; valt op uwe aangezichten neder, en aanbidt dengene, die hier tegenwoordig is; wees gegroet.
10. O geesten van het hof der hemelen, roept: zegen, luister, wijsheid, dankzegging, eer en macht en sterkte zij aan onzen God in alle eeuwigheid; ivees gegroet.
V. De naam des Heeren zij gezegend;
A. Van nu af tot in eeuwigheid.
V. Did voor ons, heilige Moeder Gods,
A. Opdat wij der beloften van Christus waardig worden.
:}:}5
:£gt;(! LOFZANG TOT HET ALLERHEILIGSTE.
LAAT ONS BIDDEN.
O Jezus, aanbiddelijk slaclitofïer van de nieuwer wet cn dierbaar voedsel onzer zielen, wij bidden IJ, wil door do kracht van uw heilig vleesoh en bloed onze krankheden verhelpen; wil uwe Kerk vervullen met den geest van vast geloof en vurige godvruchtigheid; opdat wij allen, vol van geestelijke krachten de bestrijdingen der ijdelheden van de wereld, met het geweld des helschen vijands, overwinnende mogen standvastig in uwe liefde blijven en tot liet eeuwig leven komen. Amen.
O Maria, Koningin der hemelen en Moeder van genade voor alle Christenen: wil ons voor uwe kinderen erkennen; wil met ons zijn, als wij den Zaligmaker in liet H. Sacrament aanbidden; wil ons door uwe voorspraak het geluk verwerven Hem dikwijls met zuivere harten te ontvangen; en wil do katholieke Kerk, die in alle noodwendigheden en gevaren hare toevlucht tot U neemt, tegen hare vijanden beschermen, oplat zij den vrede Gods genietende, hare kinderen mogen zien volharden in de betrachting van een rechtvaardig, machtig en godvruchtig leven. Amen.
LOFZANG TOT HET ALLERHEILIGSTE.
Pange Lingua.
Welaan mijn tong, wil heerlijk zingen
Den grooten schat van 't Vleesoh en Bloed
Dat .lezus, Koning aller dingen,
Uit vorstel ij ken stam gevoed.
LOFZANG TOT HET ALLEKHEfl.IGSTK.
Hoeft tot nititsoon der storvcliiigen V(;i-goton vol van liefdegloed,
De Heiland die een' Maagd ous baarde', Gevormd in onbevlekten schoot,
Ontrookt zijn leering hoog in waarde Tot overwinning van den dood . En kroonde zijn verblijf op aarde Met wondciheden overgroot.
Wanneer Hij, aan den disch gezeten. Voor 't laatste maal in liet wereldsdal Het onde Paasclilam had gegeten Met spijzen die de wet beval,
Gaf Hij zicli zeiven zelf tot eten Aan zijn verkoren twaalvental. Hot vleesch geworden Woord des Hoeren Doet in zijn Lichaam enkel Brood En in zijn Bloed den Wijn verkoeren, Hoe zeer gezicht hier blijft in nood, 't Geloof alleen moet ons volleeren,
Als 't hart van deugd niet is ontbloot.
Tuntum ergo.
Komt, laat ons diep ter aard' gebogen Aanbidden 't heilig Sacrament,
Dat d' onde wet, vol onvormogon Verdwijn' voor 't nieuwe Testament! Dat vast geloof ons, onbedrogen. Verklaart hetgeen ons oog ontkent!
Genitori.
Lof zij den Vader t' allen tijden.
Lof zij den Zoon met roem en dank. Lof zij den Geest die komt van beidon Met zegen, vreugd- en jubelzang. Dat alle schepsels zich verblijden In 't heilig Drietal, eeuwen lang.
MElilTVriKE. 22
LOFZANG.
Veni, Creator, Siriritu*.
Kom, Scliopper, kom, o hoil'go Geest! Bezoek ons al van minst tot meest. Kom en stort uw' gcnarle-kracht In harten, door U voortgebracht, (iij zijt de Trooster lioog geroomd. Gij wordt de gave Gods genoemd. De levensbron, de liefdegloed. De zalving van 't opreclii gemoed, (iij zijt van 's Vaders recliterliand. De vinger en dat ware pand.
Dat bart en tong zeei- rijk begaaft. En met nw' zeven gitten laaft.
Geef, dat uw liclit onz' ziel bestraal'. En dat uwe liefde in 't harte daal'. En daar zoo zoet en krachtig werkt, Dat al. wat zwak is, word' versterkt. Verdrijf den vijand van ons af,
Verleen ons vreè, in plaats van straf; Geleid ons langs de ivehte baan,
Opdat wij alle kwaad ontgaan.
Maak, dat door U ons kenbaar zij De Vader en de Zoon daarbij.
Kn dat wij U, linn beider Geest, Belijden, dienen onbevreesd.
Lof zij den Vader, lof den Zoon, Die door zijn dood den dood verwon. Lof aan U, die de Trooster zijt. Van nu af tot in eeuwigheid. Amen.
153!)
TOT DEN
voor iederon ring der week. iraar voornamelijk om van Zondag voor Pinksteren lot h«l heilig Pinksterfeest te verrichten.
Ouer de godsvrucht lot den 11. Geest.
Onder al de oefeningen van godsvrucht is de ne-gendaagsche godsvrucht rot den 11. Ueest eone der gewichtigste, dewijl de III1. Apostelen en de allerheiligste Maagd Maria, deze het eerst in de eetzaal te .leruzalem beoefond hebben, en met de grootste wonderen en genaden verrjjkt werd, vooral met de gaaf van den 11, Geest zeiven, die een geschenk is, dat Jezus Christus ons door zijn lijden verworven heeft. He goddelijke Zaligmaker leerde ons deze waarheid, als Hij aan zijne leerlingen zeide dat, zoo Hij niet stierf. Hij hun den II. Geest niet zenden kon: «Indien ik niet hoen ga, zoo zal de Trooster niet tot u komen; maar ga Ik weg, dan zal Ik Hem tot u zenden. » (Joan. Hi. 7.)
Het geloof leert ons, dat do H. Geest de liefde is, die God de Vader eti God de Zoon tot elkander hebben. Daarom schrijft men ook de mededeeling der liefde Gods bijzonder aan den H. Geest toe, volgens deze woorden van den H. Paulus: «De liefde Gods is in onze harten uitgestort door den H. Geest, die ons gegeven is. » — liet zal derhalve gansch gevoegelijk zijn, dat wij in deze godsvruchtsoefening de hoogo waarde der liefde Gods overwegen, opdat do wenscli naar deze in ons vermeerderd worde, en opdat wij ons moeite mogen aandoen om ze door godvruchtige oefeningen en bijzonder door het gebed te verkrijgen, dewijl God ze hun, die Hem er ootmoedig om bidden, beloofd heeft; «Uw Vader in den hemel zal den goeden Geest geven aan diegenen, die Hem daarom bidden. » (Rom. 5, 5.)
GODVRUC HT1C, K OK KEN INC KN
om de zeven gaven van den II. Geest, hetwelk
men vóór of nd iedere over weging can den II. Geest ban lezen.
Heilige Geest, trooster der zielen 1 ik aanbid U als waren God, één met den Vader en den Zoon. Uc loot' U met de lofzangen der Engelen en der Sera-phienen. Ik offer U mijn hart op, en ik dank U voor alle genaden die Gij aan de wereld bewezen hebt,, 011 nog gedurig bewijst. Ik bid U, met uwe genade-en liefde in mijn hart te komen, en mij de gaaf van vrees te verleenen, opdat ze mij belette, wederom in de zonde te vallen, die ik vroeger begaan-heb en welke ik U bid mjj genadig te willen vergeven.
Glorie zij den Vader, enz.
lï. Heilige Geest, eeuwige liefde! kom en ontvlam onze harten.
V. Heilige Geest, trooster der zielen ! ik aanbid U n!s waren God, één met den Vader en den Zoon. ]Ic loof' U met de lofzangen der Engelen en der Sera-phienen. Ik offer U mijn hart op, en dank ü vooralle weldaden , die Gij aan de wereld bewezen hebt, en nog gedurig bewijst. Ik bid U met uwe genado en liefde in mijn hart te komen, en mij do gaaf' van godsvrucht re verleenen, opdat ik U in liet vervolg ijveriger diene, spoediger uwe heilige inspraken vuige, en getrouwer de geboden Gods onderhoude.
Glorie zij den Vader, enz.
R. Heilige Geest, eeuwige liefde! kom en ontvlam-onze harten.
V. Heilige Geest, trooster der zielen ! ik aanbid U als waren God, één met den Vader en den Zoon. Ik loof U nu t do lofzangen der Engelen en der Sera-pliienen. ik offer U mijn hart op, en dank U voor allo weldaden, die Gij aan de wereld bewezen hebt, en nog gedurig bewijst. Ik bid U met uwe genade-en liefde in mijn hart te komen, en mij de gaaf van wetenschap te verlec-nen, opdat ik do goddelijke-
TOT DEN It. GEEST,
«lingen wel erkennen mo^e, on door U verlieht, den weg mijner eeuwige zaliglieid bc wan dele.
' Glorie zij den Vader, enz.
R. Heilige Geest, eeuwige liefde! kom en ontvlam ■onze harten.
V. Heilige Geest, trooster der zielen,! ik aanbid U als waren God, één met den Vader en den Zoon. Ik loof U met de lofzangen der Engelen en der Sera-phienen. Ik offer U mijn hart op, en dank U voor alle genaden, die Gij aan de wereld bewezen hebt, ■en nog gedurig bewijst. Ik bid U met uwe genade en uwe liefde in mijn hart te kotnon, en mij de gaaf van kracht te verleenen, opdat ik vol moed alle aanvallen des duivels en alle gevaren der wereld, die •mijne zaligheid beletten kunnen, overwinnen moge.
Glorie zij den Vader, enz.
R. Heilige Geest, eeuwige liefde! kom en ontvlam ■onze harten.
V. Heilige Geest, trooster der zielen! ik aanbid U als waren God, één met den Vader en den Zoon. Ik ïoof U met tie lofzangen der Engelen en der Sera-phienen Ik offer U mijn hart op, en dank U voor sille genaden, die Gij aan de wereld bewezen hebt, en nog gedurig bewijst. Ik bid U met uwe genade en liefde in mijn hart te komen, en mij de gaaf van .goeden raad te verleenen, opdat ik altijd verkieze wat tot mijn geestelijk welzjjn het nuttigste is, en opdat ik alle strikken en lagen des duivels moge erkennen.
Glorie zij ilen Vader, enz.
R. Heilige Geest, eeuwige liefde! kom cn ontvlam •onze harten.
V. Heilige Geest, trooster der zielen! ik aanbid U als waren God, één met den Vader en den Zoon. Ik 3oof (J met de lofzangen der Engelen en der Sera-phienen. Ik offer U mijn hart op, en dank U voor alle genaden, die Gij aan de wereld bewezen hebt, en nog gedurig bewijst. Ik bid U met uwe genade •en liefde in mijn hart te komen, en mij de gaaf van verstand te verleenen, om de geheimen van God te kennen, en om door de betrachting der hemelsche
341
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
dingen, mijne gedachten en begeerten meer en meer Tan do ijdelheden dezer ellendige wereld af te wenden.
Glorie zij den Vader, enz.
R. Ik-ilige Geest, eeuwige liefde! kom en ontvlam onze harten.
V. Heilige Geest, trooster der zielen! ik aanbid U als waren God, één met don Vader on den Zoon. Ik loof U met do lofzangen der Engelen en der Sera-phionen. Ik offer U mijn hart op en dank U voor alle genaden, dio Gij aan do wereld bewezen hebt, en nog gedurig bewijst. Ik bid U met uwe genade en uwe liefde in mijn hart to komen, en mij de gaaf van wijsheid te verleenen, om door deze al mijne handelingen tot God als tot mijn laatste einde te stieren, opdat ik, na Hem hier op aarde bemind en getrouw gediend te hebben, Hem hierna in de andere wereld gedurende do gansche eeuwigheid moge genieten.
Glorie zij don Vader, enz.
R. Heilige Geost, eeuwige liefde! kom en ontvlam onze harten.
VOOR PINKSTER-ZONDAG.
Da liefde. God* is een hand, die om met God verbindt.
Gelijk de II. Geest rle ongeschapene liefde, een onontbirifibare baud is, die God den Vader met zijn Zoon verbindt, zoo is Hij ook een band, die de ziel aan God knoopt: clt; De liefde Gods, zegt de II. Augustinus, is eene deugd, die ons met God verbindt. » Daarom riep de H. Laurentius Justinianus vol vreugde uit: «O liefde! hoe sterk zijt gij, daar gij in staat geweest zijt een God met onze zielen te vereeni-;_en. » Do banden dezer wereld zijn banden ties doods, maar de banden Gods zijn banden
TOT HEX II. GEEST.
ties levens en der zaligheid: «zijne banden zijn heilzame banden; » omdat de banden Gods bij middel van de liefde ons mot God, die ons waar en eenig leven is, verbinden.
Eer dat Christus op aarde kwam, vluchtten de nienschen God; vol aangekleefdheid aan de aardsche dingen, wilden zij zich niet met hun-neu Schepper vereenigen. Maar onze liefdevolle Gofl heeft ze met banden van liefde tot zich getrokken, zoo als Hij het beloofd had door Oseas : «Met inenschelijke banden trok Ik ze, met banden van liefd,;. » (Eccl. 11. i.) Deze banden van liefde zijn de weldaden die God ons bewezen heeft, de inwendige verlichtingen, het gebod Hem te beminnen, de belofte des hemels die Hij ons gedaan heeft en voornamelijk het geschenk van Jezus Christus aan hot kruis en in het allerheiligste Altaarssacrament, en eindelijk de zending van den H. Geest. Daarom roept ook de Profeet uit: « Doe de banden van uwen hals los, o gij, gevangene dochter van Sion. » (Isaïas 52. 2.1 O geliefde ziel! die voor den hemel geschapen zijt, doe do aardsche banden los en vereenig u met God door den band zijner heilige liefde! Hebt de liefde die de band der volmaaktheid is. » (Col. 3, i i.) De liefde is eeu band die alle deugden in zich besluit, en de ziel volkomen maakt. « Bemin en doe dan wat gij wilt,» zegt de H. Augustinus : want wie God bemint, draagt zorg om alles te vluchten wat aan zijn welbeminde inishagen kan, en zoekt in alle dingen aan God te behagen.
GODVUUUHTIGE OKTENINGEX
GEVOELENS EN' GEMEDEN.
O mijn dierbaarste Jezus! hoe vele reden heb ili niet om U te beminnen, nadat het U zoo veel gekost heeft oin mijne liefde te bekomen? Het zon waarlijk een te groote ondankbaarheid zijn, indien ik, nadat Gij uw bloed voor mij vergoten en n\v leven voor mij opgeofferd hebt, IJ maar weinig beminde; of indien ik mijn hart tusschen U en de schepselen wilde verdeelen. Ik wil mij van alles onthechten, en U alleen al mijne neigingen schenken. Maar ik ben zoo zwak om mijnen wensch iu 't werk te leggen, maar Gij, die mij deze voornemens instort, geef mij ook de kracht om ze uit te voeren. Doorwond, o geliefdste! mijn arm hart met pijlen uwer liefde, opdat het altijd naar U zuchte; maak dat het U onophoudelijk zoeke; dat ik zonder ophouden naar U verlange, dat ik U altijd vinde. Ü mijn Jezus! ik wil U alleen, maar ö alleen. Geef dat ik dikwijls gedurende mijn leven, doch bijzonder in het uur mijns doods deze woorden herhale: U alleen begeer ik, buiten U verlang ik niets! O Maria mijne moeder! geef dat ik van nu af niets anders wil dan God alleen. —
VOOR PINKSTER-MAANDAG.
De liefde doch in eoi schat die rille goederen in zich sluit.
De liefde Gods is die schat, waarvan het heilig K vang olie zegt, dat men alles verlaten moet om hem te bekomen, omdat de liefde ons der vriendschap Gods deelachtig maakt. «.Zij is een
TOT ])E\T II. GEEST.
•oneindige schat — wie hem bezit, wordt der vrienschap Gods deelachtig.» (Wijsh. 7, 14) O mensch, zegt de II. Augustinns, «waarom zoekt gij goederen? zoek één goed, in hetwelk alle «goederen zicli bevinden.» Maar dit één goed. God, kunnen wij niet vinden, indien wij niet de aardsche dingen verlaten. De H. Teresiu zeide: «trek nw hart van de schepselen af, en gij zult God vinden.» Wie God vindt, die vindt alles wat hij maar wenschen kan: «Stel uwe begeerte in den Heer, dan zal Hij u alles geven wat nw hurt verlangt.» (Ps. 8, !23.j Het men-schelijk hart zoekt noc'dzakelijker wijze goederen die het kunnen ge'iikkig maken; maar zoo het'deze goederen in de sehepselen zoekt, zal het, hoe vide het er ook moge vinden, toch nooit tevreden zijn; doch indien ons hart niets dan God alleen zoekt, dan bevredigt God al zijne wenschen. Wie is er wel gelukkiger hier op aarde dan de Heiligen? waarbij komt dat ? omdat zij niets willen of zoeken dan God alleen. Als zekere vorst eens op de jacht ging, ontmoette hij in het bosch een kluizenaar; de vorst vroeg hem wat hij daar mocht zoeken; en wat zoekt gij dan, mijn vorst? antwoordde do kluizenaar. Ik jaag naar wilde dieren, zeide de vorst: en ik, hernam de kluizenaar, jaag naar God.
Als een vervolger der Christenen den H. Clemens goud en edelgesteenten aanbood om Jezus Christus te verloochenen, riep de Heilige al zuchtende uit: «hoe is 't mogelijk dat men een God met ecu weinig slijk vergelijken kan!» Gelukkig hij, die kent welk een schat de liefde Gods is en die dezen zoekt te bekomen! Vindt hij dien, dan zal hij zich vrijwillig van
345
GODVRUCHTIGE OKFENINGEN
allo aardsche flingen ontdoen, om niets te bezitten dan God alleen. «Als het huis brandt, zegt de II. Franciscus van Sales, dan werpt men alles het venster uit.» En Pater Segneri placht te zeggen: «De liefde Gods is eene diefegge die ons alle aardsche neigingen rooit,» tot dat wij daartoe gekomen zijn om uit te-roepen: «Wat zou ik anders willen dan IJ alleen, mijn God!»
GEVOELENS EK GEBEDEN.
Tot nu toe hel) ik niet U, o mijn God! maar mij zeiven en de voldoening mijner genegenheden gezocht, en ik heb derhalve U, o hoogste goed! den rug gekeerd. «Goed is de lieer voorde ziid die Hem zoekt!» Gij zelf zegt mij, o mijn God! dat Gij vol goelt;lheilt;l jegens degenen zijt. die U zoeken. Geliefde Zaligmaker, ik erken welk groot kwaad ik beging, als ik U verlaten heb. Ik berouw mij er over uit ganscher harte. Ik erken welk een oneindigeu schat Gij zijt, ik wil niet langer deze kennis misbruiken. Ik verzaak aan alles eu verkies U voor het eenig voorwerp mijner liefde. O mijn God, mijne liefde,, mijn alles? ik bemin U, ik begeer U, ik zucht naar U. O heilige Geest! kom en vernietig in mij door uw heilig vuur alle neigingen die niet voor U zijn. Maak dat ik ü gansch toebehoore eu dat ik al mijne vijanden overwinne om U te-behagen. — O mijne voorspreekster en Moeder Maria! help mij door uw gebed.
TOT DEN H. GEEST.
Middel om God te beminnen, ea om heilij te worden.
Hoe meer men Goil bemint, des to meer groeit men in heiligheid. De H. Franciscus van Borgia zegt: «dat liet gebed de liefde Gods in het hart plant; maar dat de versterving al het aardsche uit een hart wegneemt, en hetzelve goed maakt om dit goddelijk vuur te ontvangen.» Hoe meer er aardsche neigingen in het hart zijn, des te weiniger plaats vindt de liefde Gods daarin.» De wijsheid vindt men niet in het land van die wellustig leven.» (Joan. 19.) De Heiligen zochten, zooveel als het mogelijk was de eigenliefde in hunne zinnen te versterven. «Er zijn weinig Heiligen, en zoo wij zalig en heilig willen worden, dan moeten wij leven gelijk die wi-inigen,» zegt de H. Joannes Cli-machus. «Wie volmaakt wil zijn, zegt de H. Bernardus, die' moet op eene bijzondere wijze leven.» Maar vooral is het noodzakelijk, indien men heilig wil worden, dat men den wensch hebbe van heilig te worden; «Wensch en maak voornemens.» Kr zijn eenige die altijd wen-schen, maar die nooit de hand aan 't werk slaan. «Zulke twijfelmoedige zielen, zegt de H. Tere-sia, vreest de duivel niet.» «Integendeel, voegt zij er bij, God bemint de grootmoedige zielen.» De duivel doet al wat hij kan, opdat het ons hoovaardigheid schijne, groote dingen voor God te willen doen. Het ware hoovaardigheid, als wij meenden het door onze eigene krachten te kunnen doen; maar het is geene hoovaardij zoo
3-47
348 GODVRUCHTIGE OEFEXIXGKX KN'Z.
men, op den bijstand van God steunende, wil heilig worden, en zoo er geschreven staat: «alles kan ik in Hem, die mij versterkt.» Wij moeten den moed hebben, een vast besluit maken en de hand aan 't werk leggen. Het gebed vermag alles. Wat ons door eigene krachten onmogelijk is, dat kunnen wij met den bijstand Gods; want Hij heeft beloofd ons alles te geven, waar wij Hem zuilen om bidden: «Gij kunt bidden waarom gij wilt, het zal u gegeven worden.» (Joan. '15.)
GEVOELENS EX GKIiKDIOX.
O mijn allerliefste Verlosser.' Gij wilt dat ik U beminne; Gij beveelt mij dat ik U uit geheel mijn hart beminne. Ja, mijn Jezus! ik 'wil LF uit geheel mijn hart beminnen. Vol betrouwen op uwe barmhartigheid, kunnen de zonden, die ik vroeger begaan heb, mij geen schrik aanjagen, dewijl ik ze nu meer dan alle ander kwaad haat en verfoei, en dewijl ik weet dat Gij de beleedigingen, die men IJ aangedaan heeft, vergeet, als men er zich over berouwt cn als men U bemint. Daar ik ü, nicer dan de anderen beleedigd heb, o mijn God ! zoo wil ik U ook, met uwen bijstand, op welken ik hoop, meer dan de anderen beminnen. O mijn God! Gij wilt dat ik heilig worde, zie ik wil heilig worden om U te behagen. Ik bemin U, oneindige goedheid; ik schenk mij gausch aan U. Gij zijt mijn eenigste goed, het eenigste voorwerp mijner liefde. Neem mij tot uwen dienaar aan; maak dat ik gausch aan (J zij; laat niet toe dat ik U nog ooit beleedige. Maak lat, gelijk Gij U volkomen voor mij opgeollerd hebt, ik
GOnVrilJCKTIGK OKFEXIXGEN KXZ.
mij ook goltccl voor IJ opofTero. O Maria! wcl-hcmindo Bruid iles H. Geest es! voi-krijg mij de liefde Gods en de genade van volharding.
VOOU IIE ZEVEN VOOKNAAMSTE
OVERWEGING voor het feest der zuirering van Maria en der opo/feriiKj ran Jezus in den tem pel.
i. Nadat de tijd gekomen was, dat Maria, om de wet te volbrengen, zich in den tempel tot de zuivering zonde begeven, om aldaar terzelfder tijd haren Jezus aan den hemelschen Vader op to olieren , begaf zij zich met'den H. Jozef op reis naar Jeruzalem. De heilige Jozef nam de twee tortelduiven, die zij moesten opolleren, en Maria nam haar liefste kind. Zij droeg het Lam (rods, om het als een voorbeeld van dat offer (laar te brengen, dat de Zoon eens aan liet kruis moest voltrekken.
O mijn God, ik offer mij zeiven vandaag aan U op, in vereeniging met de offerande, die Maria U vandaag opdraagt; ik offer U op uw menschgeworden Zoon en bid U, dat Gij mij door zijne verdiensten uwe genade wilt verlee-nen : ik verdien deze wel niet, maar Jezus heeft toch zich zeiven aan U ten offer willen brengen, om mij die genade te verkrijgen. Ontferm U dan mijner uit liefde tot Jezus.
349
;350 GODVRUCHTIGE OEl'EXINGEX VOOR J)E
2. Zie, hornindo ziel, lioe Maria in don tempel treedt , hoe zij liaren Zonu voor alle men-sclieTi ten offer brengt. Jezus zelf offert zich vandaag op aan den liemelschen Vader. Zie, mijn Vader, roept Hij uit, zie, ik offer U-vandaag mijn leven op, Gij hebt Mij in de wereld gezonden, opdat Ik de wereld zoude zalig maken: zie. Ik offer U mijn bloed, mijn leven, alles draag Ik U op voor bet heil der wereld.
O, hoe ellendig was het met mij gelegen, wanneer Gij, mijn geliefde Zaligmaker, aan de goddelijke rechtvaardigheid niet voer mij voldaan luidt! Ik dank U hiervoor uit geheel mijn hart en bemin U uit al mijne kraebten. Wien zoude ik ook liefhebben wanneer ik U niet lief had, U, een God, die zijn leven voor mij opgeofferd heeft.
;S. Het offer van Jezus Christus was aan God aangenamer, dan dat alle inenschen en Engelen hun leven hadden komen opdragen, en wel hierom, omdat door dit eenige oflVr van Jezus Christus, eene oneindige eer, eeue oneindige voldoening aan den eeuwigen \ader gegeven werd. Jezus Christus zeide eens aan de zalige Angela van Foligno : « Ik heb Mij voor u aan mijn hemelschen Vader opgeofferd, opdat gij u aan Mij zoudet opofïeren. «
Ja, mijn Jezus, wijl Gij uw l'ven voor mij aan uwen hemelschen Vader hebt opgeofferd, zoo wil ik U mijn leven ook ten cffer geven.
Vroeger heb ik U door zoo groote oudank-baarheid beleedigd; maar, o mijn Jezus, Gij hebt beloofd de beleedigingen des zondaars, die over deze berouw heeft, te vergeten; zie, zij zijn mij leed en ik zoude er over van droefheid
ZEVEN VOORN. FEESTDAGEN VAN MARIA. 35[
sterven. Door mijne zonden heb ik verdiend onder het getal der dooden gerekend te worden, maar dooi' U hoop ik weder onder het ijftal der levenden te hehooren; ja ik hoop dat ik, mijn gansch leven door, U beminnen zal. ü oneindig goed! maak dat ik U beminne, o mijn Jezus, dat is alles wat ik van U verlang. Geef de goederen dezer wereld aan hem die ze begeert; ik wensch niets anders dan den over-grooten schat uwer liefde! Mijn Jezus! Gij alleen verzadigt mij. O mijne Koniugin, o mijne Moeder Maria, door uwe voorspraak hoop ik alle goed.
OVERWEGING
voor den feestdag Jet- Boodschap van Maria /25 Maart).
Wanneer God zijn Zoon in de wereld wilde zenden, opdat Hij mensch zoude worden, om de menschen, die door de zonden verloren waren, te verlossen, (alsdan) koos Hij tot moeder eene maagd, die onder al de maagden de zuiverste, de heiligste en de ootmoedigste was.
Overdenk, geliefde ziel, hoe Maria, als zij in hare arme woning God bad den beloofden Verlosser te willen zenden, eensklaps een Engel zag, die tot haar zei Ie: «Wees gegroet gij, vol van genade, de Heer is met u, gezegend zijt gij onder de vrouwen. » (Luc. I.) Wat doet de ootmoedige maagd wel, als zij deze eervolle begroeting hoort? Zij wordt daarom niet hoo-vaardig, neen, zij zwijgt, zij verschrikt, wijl zij zich zulken lof gansch onwaardig houdt; « als zij dit hoorde, verschrikte zij. »
:i5'2 GODVRUCHTIGE OEFEXINGKX VOOR DE
O Maria, gij zijt zoo nederig, en ik ben zoo hoovaardig; verkrijg mij de heilige ootmoedigheid !
Ü. Maar had deze lof niet gemaakt dat Maria ten minste begon te •twijfelen, of zij niet dezelfde maagd ware, die voor den Zaligmaker bestemd was? Neen, deze lof had geen ander gevolg, dan dat zij voor haar eigen vreesde zoodat de Engel haar moest moed geven met de woorden: « Maria, vrees niet, want gij hebt genade bij God gevonden! » Daarop verkondigt haar de Engel, dat zij het was, die God tot moeder van den Verlosser der wereld had verkoren, « Zie, gij zult in uwen schoot ontvangen, en een Zoon baren, en gij zult zijn naam Jezus beeten. »
Gelukkig zijt gij, o Maria, want hoe lief waart gij uwen God en hoe lief zijt gij Hem nog! o ontferm u onzer.
.'5. I laast u, o H. Maagd, roept de H. Ber-nardus Maria toe, waarom vertraagt gij nog-uwe toestemming te geven? Het eeuwig Woord wacht uwe toestemming alvorens het vleesch aanneemt en uw Zoon wordt; wij allen, die als ongelukkige wezens tot den eeuwigen dood veroordeeld zijn, wij allen wachten daarop; wanneer gij toestemt de moeder van Jezus te worden, o dan zijn wij allen bevrijd! Haast u derhalve, o mijne Koningin, geef uw jawoord, eu wees de oorzaak niet dat het heil der wereld, dat van u afhangt, nog langer worde uitgesteld. Doch verheugen wij ons, want ziet, Maria antwoordt den Engel: « Zie, ik ben de dienstmaagd desHeeren, mij geschiede naar uw woord. »
ZEVEN VOORN'. FEESTDAGEN VAX MAKIA. ;35.'5
Zie, zcido zij, ik bon ecne dienstmaagd des Heercn, die doen moet wat Hij van haar verlangt; indien de Kee • zijne dienstmaagd voor zijne moeder kiest, zoo moet men niet de dienstmaagd, maar de goeuheid des Heeren pi-ijzcn, die haar zoo hoog heeft willen verhellen.
O nederige Maagd Maria, door uwe nederigheid licht gij mv God tot zoo groote liefde jegens n ingenomen, dat gij Hem daardoor bewogen hebt, mv Zoon en onze Verlosser te worden. Ik weet het, dat uw Zoon n niets weigert om hetgeen gij hem vraagt; zeg Hem dus, dat ik Hem alleen bemin, bid Hein, dr.t Hij mij alle beleedigingen. die ik Hem aangedaan heb, vergeve. Bid Hem, dat Hij mij de genade van volharding in het goede verleene. Met een woord, beveel Hem mijne ziel, want een Zoon, die u zoo innig bemint, kan u niets weigeren. O Maria! gij moet maken dat ik zalig worde, gij zijt mijne hoop. Amen.
voor den feestdaq der Bezoeking van Maria.
[-1 Juli,'.
i. Maria verlaat Xazareth, om zich naar de stad Hei'ron te begeven, die (volgens Brocar-dns) twintig mijlen vandaar gelegen was. zoo dat Maria ten minste zeven dagen op deze reis doorbracht; de weg Hop over rnoeielijke bergen en de H. Jozef alleen vergezelde de goddelijke Moeder. De H. Lucas bemerkt dat Maria hare schreden verhaastte: cc Zij ging met spoed over het gebergte. » (Lnc. I. 'ü).) Maar zeg ons toch, H. Maagd, waarom onderneemt gij deze lange MKlil'tATIEB. 23
;3Ö4 GODVnUCHTIGE OEFENINGEN VOOR DE
en mocielijke reis, en waarom haast gij u zoo zeer? ik wil een plicht, rlien mij de naasteliefdo oplegt, vervullen , antwoordde Maria , ik wil een vroom huisgezin troosten. Indien het dus uw plicht is, o groote Moeder Gods, anderen te troosten en genaden aan de zielen uit te deelen, o! zoo troost, zoo bezoek ook mijne arme ziel. Uw bezoek heiligde toen het geheele huis der H. Elizabeth, kom, o Maria! heilig mij ook.
Overdenk, hoe de H. Maagd in het huis van de H. Elizabeth aankomt. Reeds is zij de Moeder van God geworden, maar desniettegenstaande groet zij eerst hare nicht: «Zij kwam in het huis en groette Elizabeth. »
Elizabeth was van God verlicht, en wist reeds, dat di'. Zoon Gods rnenseh geworden was, dat Hij de Zoon van Maria had willen worden, derhalve zeide zij aan Maria: « Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht uws lichaams! » Vol beschaming en te gelijk vol vreugde riep zij uit: Van waar komt mij dit, dat de Moeder van mijnen Heer tot mij komt? Hoe had ik nu eeue zoo groote eer durven hopen, dat de Moeder Gods zelve mij komt bezoeken? Wat antwoordde de ootmoedige Maagd wel op al deze woorden? zij antwoordde: « Mijne ziel verheft den Heer, » alsof zij gezegd had: Gij looft mij, Elizabeth, ik integendeel loof mijn God, die mij, zijne ellendige dienstmaagd, tot de hooge waardigheid van zijne Moeder te worden, heeft willen verheffen; « war.t Hij heeft op de nederigheid zijner dienstmaagd neder-gezien. » O H. Maagd Maria! gij deelt aan allen, die daarom bidden zoo groote genaden uit, daar-
ZEVEN VOORN. FEESTDAGEN VAN MARIA. .r!55
om l)id ik u, wil mij uwe ootmoedigheid vei'-werven. Gij erkent dat gij voor God niets zijt, maar zie, ik ben zelf:; nog ellendiger dan een niet, wijl ik niet alleen niets ben, maar wijl ik ook te gelijk een zondaar ben. Gij kunt liet bewerken, o Maria! dat ik ootmoedig worde;, doe het derhalve uit liefde voor God, die u tot zijne Moeder verkoren heeft.
3. Maar wat geschiedde als Elizabeth de groetenis van Maria hoorde.'«Als Elizabeth de groetenis van Maria hoorde. sprong het kind van vreugde in haren schoot op en Elizabeth werd met den IJ. Geest vervuld.» (Luc. 1, M.) De H. Joannes sprong van vreugde op, wijl hem nu reeds de heiligmakende genade, nog eer hij geboren was, gegeven werd. Elizabeth werd met den II. Geest vervuld, en Zacharias, de vader van den 11. Joannes den Dooper moest kort daarna hierdoor getroost worden, dat hij het gebruik der spraak terug kreeg.
Zoo is het dan maar al te waar, dat door uwe tusschenkomst, o mijne Koningin en Moeder , Gods genaden uitgedeeld en de zielen geheiligd worden. Vergeet mij dus niet, o mijne lieve Moeder Maria, mij, die uw arme dienaar beu, die n lief heb en al mijne hoop op u vestig. God, die n zoo groote liefde toedraagt, verhoort al uwe smeekingen: mijne lieve Moeder, bid voor mij en maak dat ik heilig worde.
OVERWEGING
voor het feest der Hemelvaart van Maria ,15 AugustusJ.
1. Maria sterft, maar hoedanig is haar dood/
356' GODVRUCHTIGE OKFEXINGEN VOOR DFT
zij sterft g(;heol vrij van allo aangeklcefdhokï aan geschapen dingen. Zij sterft, verslonden van die goddelijke liefde, waarmede zij geheel liaar leven door bezield was, en die haar H. Hart tecnemaal ontvlamd had.
O H. Moeder Maria, gij verlaat de aarde, doch gij vergeet ons, ellendige ballingen, niet, die in dit tranendal moeten blijven, waar ons zoo vele vijanden bestrijden, die niets anders wenseheB, dan om ons voor de gansche eeuwigheid ongelukkig te maken. Ach, door de verdiensten van uwen heiligen dood verkrijg ons de genade, dat wij aan de aardsche dingen meer «n meer vaarwel zeggen , dat God ons onze zonden vergeve, dat wij God beminnen en tot den dood toe in zijne genade volharden; en wanneer ons laatste nnr zal gekomen zijn, o dan sta ons bij door uw gebed in den hemel, on maak dat wij n dan in den hemel onze-dankbaarheid kunnen bewijzen.
'2. Maria sterft; haar heilig lichaam wordt door de Apostelen naar het graf gedragen en nedergelegd; de Engelen bewaken het daarin drie dagen, waarna zij liet ten hemel opvoeren-Maar de heilige ziel van Maria, van liet lichaam gescheiden, gaat rechtstreeks van ontelbare Engelen en van haren Zoon vergezeld, in het rijk der gelukzaligen. Maria in den hemel gekomen offert zich zelve geheel aan God den Heer op, zij aanbidt Hem en dankt Hem, met onuitsprekelijke! liefde, voor zoo vele genaden, die Hij haar geschonken heeft. God de Heer omhelst haar, zegent haar, maakt ze tot Koningin des hemels en verheft haar boven alie Engelen en Heiligen, gelijk ous dit door de H. Kerk ge-
ZEVEN VOORX. FEESTDAGEN VAN MARIA. 357
leerd wordt. Wanneer, volgens de woorden des Apostels, het menschelijk verstand do grooto lieerlijkheid niet kan bevatten, die God aan zijne dienaren hier op aarde en iu den hemel bereid heeft: o! hoe groot mag dan wel de heerlijkheid zijn, die Hij zijne H. Moeder toegekend heeft, dewijl zij Hem op aarde meer bemind heeft dan alle Heiligen en Engelen, en dit uit al hare krachten: zoodat Maria alleen, in den hemel aangekomen, tot God konde spreken; Indien ik, « mijn God, U op aarde niet liefgehad heb, zoo als Gij het verdient, dan heb ik U toch ten minste zoo zeer bemmd, als het mijne krachten toelieten.
3. Verblijden wij ons derhalve met Maria over de glorie, waarmede God haar verrijkt heeft; verblijden wij ons ook om onzent wille, wijl Maria, toen zij eene Koningin der wereld geworden is, ook te gelijk onze voorspreekster geworden is. Zij is eene zoo barmhartige voorspreekster, dat zij gaarne alle zondaars aanneemt, die zich haar aanbevelen, en te gelijker tijd heeft zij zoo een grootcn invoed op onzen Rechter, dat zij alle rechtzaken gewint, die haar aanvertrouwd zijn.
O mijne koningin, en mijne voorspreekster Maria, in nwe handen ligt mijn heil. Indien gij voor mij bidt, zal ik zalig worden: zeg uwen Zoon, dat het uw wil is dat ik in den Hemel kome; alles wat gij Hem vraagt, geeft Hij u. O ons leven, onze zoetheid, onze hoop, o Maria! bid Jezus voor ons. —
358 GODVRUCHTIGE OEKENINOEX VOOK DE
voor den feestdag der Geboorte van Maria [8 September.}
'1. Vóór de geboorte van Maria lag de gc-heele wereld iu de duisternis der zonden begraven. Met de geboorte van Maria brak do dageraad aan, zegt een Heilige. Van Maria wordt in de H. Schrift gezegd: sVVie is zij, die daar komt aangetreden als een opgaande dageraad.» (Uoogl.) Alles verheugt zich, zoodra de dageraad verschijnt, want hij is een voorbode van den zonnenopgang. Gelijkerwijs verheugde zich de wereld toen Maria geboren werd, wijl zij een voorbode was van de zon der gerechtigheid; dat is van Jezus Christus, die, nadat Hij haar Zoon geworden was, ons wilde zalig maken. Derhalve roept ook de H. Kerk uit: Uwe geboorte , o heilige Maagd en Moeder Gods! heeft de geheele wereld met vreugde vervuld, want uit u is de zon der gerechtigheid geboren, die ons het eeuwig leven heeft aangebracht. Zoo werd bij de geboorte van Maria het geneesmiddel voor onze kwaal, onzen troost en ons heil geboren! want door Maria hebben wij onzen Zaligmaker ontvangen.
2. Nadat deze H. Maagd bestemd was, de moeder van het eeuwig Woord te worden, verrijkte God haar met zoo vele genaden, dat van het eerste oogenblik harer onbevlekte ontvangenis, hare heiligheid, de heiligheid van alle Heiligen en Engelen te zamen overtrof; zij ontving namelijk genaden van hoogeren aard gelijk de hooge waardigheid van eene Moeder Gods vorderde.
ZEVEN VOORN. FEESTDAGEN VAN MARIA. 359
Zie, ik arme zon laar begroet en vereer u lieden, o heilig kind Maria, gij zijt vol van genade, gij zijt dus de geliefde, do vreugde van uwen God, heb derhalve medelijden niet mij, ik, die door mijne zonden een voorwerp van haat en afschuw aan God geweest ben.
Gij, o allerzuiverste Maagd , hebt van uwe teederste jeugd in zoo Imogen graad de liefde van uwen God weten te verkrijgen, dat Hij u niets kan weigeren, dat Hij u alles verleent, waar gij Hem om bidt. Op u stel ik mijne hoop, bid uwen God voor mij, en ik zal zeker niet verloren gaan.
3. Terwijl Maria tot Moeder van onzen Zaligmaker bestemd was , zoo wilde God ook dat zij eene middelares tusschon God eti ons zondaren zoude worden; daarom, zegt de H. Thomas, ontving Maria zoo vele genaden, als noodig waren, om alle mensehen zalig te maken; en de H. Bernardus noemt Maria eene volle waterleiding, aan welkers volheid wij allen deelen. i)
O mijne Koningin MariaI o middelares dei-zondaars, kwijt uwen plicht aan mij, bid God voor mij. Mijne zonden, o machtige Moeder Gods, zullen mijn vertrouwen op u niet verminderen. Neen, ik vestig mijne hoop op u, en rnijn vertrouwen is zoo groot dat, wanneer mijne zaligheid van mij zeiven afhing, ik deze dan nog liever aan u dan aan mij zeiven zou toebetrouwen. O Maria! neem mij onder uwe bescherming, alsdan ben ik tevreden. —
1) Plenus aquae-ductus, ut accipiant caHeri de ejus plenitudine.
3G0 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN VOOR DE
OVERWEGING
voor het feest der Opoffering van Maria.
/21 November.)
1. Hot H. Kind Maria was nauwelijks lt;!ric jaren oud, of liet bad reeds zijne vrome ouders, dat zij haar mociiten toestaan zicli in den tempel op te sluiten, zoo ais zij dit aan God beloofd hadden. Als do daartoe bestemde dag gekomen was, reisde do onbevlekte maagd met den H. .Toacliim en de H. Anna van Nazareth naar Jeruzalem. Eeno menigte Engelen vergezelden het H. Kind dat naderhand de moeder van haren Schepper moest worden. Begeef'u, roept de H. Germanus tot Maria, begeef u, o H. Maagd, in het huis des Heeren, en wacht daar de aankomst van den H. Geest af', die u tot Moeder van het ecuwig Woord zal maken.
2. Als de H. reizigers in den tempel te Jeruzalem gekomen zijn, zoo wendt zich het H. Kind Maria tot hare ouders, knielt n ider, kust hunne handen, en bidt hen om huiinen zegen. \ ervolgens bestijgt de heilige jonge Maagd, zonder om te zien, de trappen des tempels, verzaakt voor altijd aan de wereld en aan alles wat (Ij wereld ons kun geven, geeft zich aan God over, en wijdt zich geheel toe aan zijnen dienst. Het leven, dat Maria verder in den tempel voerde, was eene voortdurende oefening der liefde Gods en der opollering van haar zelve. Elk uur, ja ieder oogenblik nam Maria toe in deugden. Hot is zeker dat Gods genade op eene bijzondere wijze in haar werkte, maar dit niettegenstaande was zij er allerzorgvuldigst op
ZEVEN VOORX. FEESTDAGEN VAN MARIA. -Uit
ibedacht, om uit al hare kraclitcn met Gods ■genade mede te werken. — Eens verscheen de 'allerzaligste Maagd aan de H. Elizabeth en .sprak: Meent gij, mijne dochter, dat ik de deugden zonder moeite verkregen heb? weet dat ik niet eene enkele genade zonder aanhoudend gebed, zonder vurige begeerte, zonder vele tranen en boetplegingen van God bekomen heb. —
•5. In den tempel deed Maria niets anders dan bidden. Daar zij wist dat de menschen zich in het verderf gestort lia lden en een voorwerp van Gods haat geworden waren, zoo bad zij den Heer hoofdzakeliik, dat Hij den Messias mocht zenden. Toenmaals hail zij gewenscht do dienstmaagd van die gelukkige; maagd te mogen zijn, die bestemd was, om de Moeder van haren God te worden. Wie had alsdan tot haar durven zoggen: H. Maagd. weet dat de Zoon Gods, om uw gebed, reeds bereid is op de wereld, te komen om de inenschen te verlossen: maar weet ook, dat gij de hooggezegende :zijt, die uitverkoren is, om de Moeder baars Scheppers to worden.
O heilig Kind, o geliefd Kind van uwen God, gij bidt voor allen, bid ook voor mij: van uwe kindsheid aan hebt gij u geheel aan de liefde van uwen God toegewijd, ol verkrijg mij de genade, dat ik ten minste de nog overige dagen mijns levens alleen voor God leve. — Naar uw voorbeeld zeg ik van heden aan vaarwel aan alle schepselen, en geef mij geheel over aan de liefde van mijnen God. Ook aan u offer ik mij •op, o mijne Koningin, van dezen dag te beginnen w'il ik uw dienaar zijn. Neem mij als
■)(jC2 GODVUüCHTlGE OEKEXIXGKX VOOR DE
uwen dienaar aan en verkrijg mij de genade u en uwen Zoon getrouw te blijven, opdat ik u eens in den hemel in alle eeuwigheid kan loven en beminnen.
OVERWEGING
roor het feest der Onbevlekte Ontvangenis van Maria. fS DecemberJ
1. Het was betamelijk, dat de drie goddelijke personen der H. Drievuldigheid, Maria van de erfzonde bewaarden. Het was betamelijk, dat de eeuwige Vader dit deed, wijl Maria zijne eerstgeboren dochter was. Even als Jezus den eerstgeboren des Heeren was. «De eerstgeboren voor alle schepselen,» (Col. 1.) zoo werd ook Maria, die tot Moeder van Jezus bestemd was, altijd als de eerstgeboren en van den Heer aangenomen Dochter beschouwd, en derhalve was zij ook altijd door de goddelijke genade een eigendom des Vaders.
!2. Het was betamelijk, dat de eeuwige Vader, om zijnen goddelijken Zoon te eeren, des-zelfs moeder van alle vlek der zonden bewaarde: te meer omdat deze H. Maagd bestemd was om liet hoofd der helsche slang die de menschen verleid had, te verpletteren, gelijk er in de H. Schrift gezegd wordt: «zij zal uw hoofd verpletteren. » (Gen. '3, 15.) iloe ware het dan wel mogelijk geweest, dat zij zelve onder de heerschappij des duivels geleefd had. Bovendien was Maria verkoren, eene voorspreekster der zondaars te zijn, en daarom was het betamelijk , dat God haar voor alle zondeschuld bewaarde, opdat zij niet zelve met
ZEVEN VOOKN. FEESTDAGEN VAX MAHIA. 303'
de schuld dor- menschcn, wier vergiflcnis zij verbidden moest, be-aden zij.
Het was betamelijk, dat de goddelijke Zoon ecne van alle schuld zuivere moeder had. Jezus zelf had Maria tot zijne moeder gekozen: wie zoude gelooven, dat een Zoon, die eetie-Koningin tot moeder kon hebben, zich eene slavin zoude kiezen? En hoe kan men denken, dat het eeuwig Woord, dat eene vlckkelooze en door de liefde altijd met God vereenigde moeder kon hebben, eene moeder zou verkiezen die door de zonde was besmet geweest en dieeenen tijd lang in do vijandschap van God geleefd had? Bovendien moeten wij. zegt de H. Augustinus, gedenken dat hot vleesch van Christus het vleesch van Maria is. Zeker had de Zoon Gods zijn H. lichaam niet van oeue li. Agues, niet van eene H. Gertrudis of Te-resia willen aannemen, wijl deze H. Maagden voor hunnen doop door de zonde bevlekt waren, en wijl alsdan de duivel aan Christus het verwijt had kunnen doen, dat Hij zijn lichaam van een schepsel ontvangen had, dat hem eeni-gen tijd was onderworpen geweest.
Edoch, Jezus gevoelde volstrekt geen afkeer uit Maria rnenscli te worden, wijl zij namelijk altijd geheel zuiver en onbevlekt gebleven was. De H. Thomas zegt, dat Maria door God bewaard werd, dat zij niet eene fout beging, ook niet de minste, wijl dit aan de hooge waardigheid van Moedor Gods niet betaamd had. Maar hoe vele onwaardigen waren er wel voor haar geweest, indien zij met de erfzonde, waardoor de ziel een voorwerp van den god lelijken haat wordt, was onbevlekt geworden?
GOIJVKüCHTIGK OEFENINGEN EN'Z.
364
4. Het betaamde ook dat Maria als oenc geliefde bruid van den H. Geest eeue onbevlekte Maagd was. Nadat de verlossing der zondige menscben besloten was, wilde de H. Geest dat zijne H. bruid o}) eene verhevenei- wijze dan alle andere menschen verlost werd, en derhalve bewaarde Hij haar voor alle zonden. Indien God het lichaam van Muria na haren dood voor bederf bewaarde, o met hoe veel meer reden moeten wij dan gelooven, dat Hij hare ziel voor liet bederf der zonden behoed heeft? Daarom noemt hare hernelsche Bruidegom haar een gesloten hof, eene verzegelde bron, wijl de vijanden der gezegende ziel van Maria daartoe geenen ingang konden vinden. Ilij verkondigt haren lof, en noemt haar geheel schoon, en zegt, dat zij altijd zijne vriendin geweest is, en dat zij geheel zuiver is; «geheel schoon zijt gij, mijne vriendin, en er is geen vlek in u.» (Iloogl. 4, 7.) O mijne beminnenswaardige Koningin, ik verblijd mij hierover, dat gij door uwe schoonheid en heilige reinheid uwen God zoo aangenaam zijt, en ik dank God, dat Hij u voor alle schuld bewaard heeft. O mijne Koningin , wijl de gansche H. Drievuldigheid u zoo lief heeft, zoo wend ook uwe barmhartige oogen op mijne ziel, die met zoo vele zonden beladen is, en verwerf mij bij God vergiilenis mijner zonden, en de eeuwige zaligheid. Zie genadig op mij neder, en verander mijn arm hart door uwe liefelijkheid. O H. Maagd Maria, gij hebt reeds zoo vele harten met uwe liefde ontvlamt, ontvlam ook heden mijn hart, dat ik in het vervolg niets beminne dan God en u. Gij weet het, dat ik al mijne hoop op u ge-
.OEFENINGEN' VAN AANDACHT ENZ.
stckl heb. O mijne lieve Moeder, verlaat mij niet, sta mij hij zoo lang ik leef, door uw heilig gebod. Doch bijzonder sta mij bij in het uur mijns doods; maak dat ik u dan aanroept.', dat ik li dan liefhebbe, opdat ik u de ganschc eeuwigheid dooi- in den hemel kan beminnen. Amen.
OF VAN DEVOTIE
over de Litanie van Lorette, die men de negen dagen vóór hare zeven voornaamste feesten kan verrichten. *)
1
Voor den eersten dccj der necfcndaarjsche aandacht tol Maria.
'I. Heilvje Maria, hid voor ons. — Daar de H. Kerk wil dat wij, in de Litanie der allerh. Maagd Maria, zoo dikwijls deze woorden; Bid voor ons, herlialen; zoo willen wij. eer wij de verscheidene eertitels overwegen met welke-wij Maria aanroepen, een weinig overdenken hoe machtig Af aria bij God is. Gelukkig is degene voor wien Maria bidt. Jezus verheugt zich als zijne liefste Moeder Hem om iets bidt, omdat zij Hem daardoor gelegenheid geeft, hare bede toe te staan. De H. Brigitta hoorde op
') Namelijk voor: T. O. L. V. Lichtmis, 2 Febr.; TT. Bondschap, 25 Waart; TIT. Bezoeking, 2 Juli; IV. Hemelvaart, 1f» Augustus: v. Geboorte, H Sep*ember; VI. OpolTcnng, 21 No\ember; VII. Ontvangenis, 8 December.
305
OEFENINGEN' VAN AANDACHT
zekeron dag, in ocnc opgetogenheid des geestes, dat Jezus aan Maria zeide: « Lieve Moeder! vraag mij alles wat gij wilt, want uw gebed kan niet onverhoord blijven; gij hebt mij op de aarde niets geweigerd, en daarom kan ik u ook in den hemel niets weigeren. » De II. Ber-nardus zeide: « Als de Zoon haar maar hoort, zoo heeft Hij ze ook verhoord. » Het is genoeg dat Maria een woord spreekt, de Zoon geeft haar al wat zij vraagt. Willen wij dan zalig worden, zoo moeten wij altijd de goddelijke Moeder om haren bijstand aanroepen en haar met den H. Andreas van Candia toeroepen:
GEBED.
bidden u, o H. Maagd! sta ons bij door uwe voorspraak bij God; want uw gebed is kostbaarder dan alle schatten der wereld; uw gebed bekomt ons de overvloed igste genaden; uw gebed beschaamt onze vijanden, en verkrijgt ons de overwinning over alle hunne aanvallen. »
2. Heilige. Maria. — De naam Maria, is een naam van zaligheid, het is geen aardsche, maar oen hemelscho naam; daarom zegt ook de H. Epiphanius: dat niet hare ouders, maar God zelf haar dezen naam gegeven heeft. Na den naam Jezus is de naam Maria boven alle narnen verheven, want God heeft hem met zoo groote zoetigheid en genade vervuld, dat, wie hem noemt, alle goed, wat hij begeert. verkrijgt. « 0 Maria, roept do H. Bernardus uit: men kan u niet noemen, zonder van liefde tot u ontvlamd te worden. » « Indien uw naf.m reeds rzoo liefelijk en zoet is, zegt do IJ. Henricus
30G
TOT DE H. MOEDER GODS.
Suzo, lino liefwaardig moet gij zolvo dan niet zijn, o Maria!» Genaderijke naam! « Mon kan den naam Maria niet uitspreken, zegt do H. Bo-naventura, zonder er de grootste voordooien uit te trekken. » Maar dezen naam heeft bijzonder de kracht om allo bekoringen des duivels te overwinnen.
GEBED.
O mijne Koningin! indien ik u altijd in do bekoringen aangeroepen had, zoo zou ik zeker nooit overwonnen geworden zijn. Ik wil voortaan niet meer nalaten u aan te roepen, en u te bidden: O Maria, sta mij bij, o Maria help mij ! bekom mij dan de genade van u aan te roepen zoo dikwijls mijne ziel in gevaar is in de zonden in te willigen.
3. HeUüje Moeder Gods.— Wat zal het gebed van Maria bij God niet vermogen, indien do voorspraak der Heiligen reeds zoo machtig is? De gebeden der Heiligen zijn gebeden van dienaren Gods; maar het gebed van Maria is de bode van zijne Moeder. De H. Antoninus zegt : « dat Jezus de gebeden van Maria voor bevelen houdt. » Daarom is het dan ook onmogelijk dat de goddelijke Moeder haren Zoon om eene genade bidt, zonder verhoonl te worden. De H. Bernardus vermaant ons alle genaden, die wij van God verlangen, door do voorspraak van Maria af te bidden: want, zegt bij, zij is eene Moeder, en kan daarom niet onverhoord blijven. »
O groote Moeder Gods! bid Jezus voor mij, zie hoe ellendig ik ben, heb medelijden met mij! bid voor mij, en houd niet op voor mij
367
OEFEXIXGEN VAX AANDACHT
tlt;gt; bidden, tot dat pij mij zalig in den hcrnoP ziet. O Maria! quot;ij zijt mijne hoop, verlaat mij niet! « H. Moeder Gods, bid voor ons.»
Voor den tweeden day der negendaaysclu; aandacht tot Maria.
i. Moeder der (joddelijha genade. — De-li. Anselmns noemt Maria: « eene Moeder van alle genaden:» en de H. .Tonnlan zegt: «zij is-«M'iie schatmeesteres der genaden; » daarom riep ook de H. Bernardinus van Senen uit: «Door haar worden alle goederen en genaden, aan wie zij wil. als zij wil en gelijk zij wil, uitgedeeld. » Maria zegt van baar zelve; « Bij mij zijn de rijkdommen, • opdat ik verrijke die mij beminnen. » In mijne banden beeft de lieer alle schatten der genaden uedergeleg-d, opdat ik, die-mij beminnen, er mede rijk make.
GEBED.
Indien ik u dan oprecht bemin, o mijne Koningin! dan zal ik niet zoo arm blijven gelijk ik nu ben. Na God bemin ik u bovenal. Verkrijg mij de genade om u inniger en teederder te beminnen. De H. Bonaventura zegt, « wilt gij, dat iemand zalig worde, lij zeker zalig wordt;» daarom roep ik tot u met denzelfdeu Heilige: zaligheid van allen, die u aanroepen, maak mij zalig! red mij van de hel, bevrijd mij van de zonde, want de zonde alleen kan mij tot de hel verdoemen.
'i. Allerzuiverste Moeder. — Deze maagdelijke Moeder die zonderde kleinste vlek, gansch rein is, maakt dat ook zij, die haar dienen.
308
TOT DE II. JIOEDKR GODS.
knisrh en zuiver leven. De H. Amlirosius leert ons dat, « als Maria rog op de aarde leefde, zij degenen, die zich in liare tegenwoordigheid bevonden, door haar enkel aanzien de liefde tot de zuiverheid inhoezeinde. » /.ij wordt daarom de lelie onder de doornen genoemd : « Mijne vriendin is ouder de maagden, gelijk eene lelie onder d(^ doornen. » Alle andere maagden, zegt de H. Dionysius de Karthuizer, zijn «, of voor zich zeiven of voor anderen, doornen; » maai' Maria boezemde degenen dio haar aanzagen, heilige en zuivere gevoelens in. Frigerius, die het leven van den II. Thomas van Aquine geschreven heeft, verhaalt dat de H. Thomas gewoon was te zeggen dat zelfs de beelden van Maria de neigingen der zinnelijkheid in degenen, die ze met eerbiedigheid aanzien, uitdoo-ven; en de eerbiedwaardige Avila zegt, dat velen die tegen de deugd der kuischheid bekoord werden, door de aandacht tot de Moeder Gods van de zonden zijn bewaard geworden. Maar bijzonder machtig is de naam van Maria, om de bekoringen tegen deze deugd te overwinnen.
GERED.
Allerzuiverste Moeder Maria! bevrijd mij van do zonde van oukuischheid, en maak dat ik in de bekoring altijd tot u mijne toevlucht neme, en dat ik, zoo lang als deze duurt, niet op-houde tot u te roepen.
3. Ongeaclionden Moeder. — Maria was d'.e volmaakte Maagd, die ganscli schoon en onbevlekt voor de oogea Gods verscheen. « Ganscli schoon zyt gij, o mijne vriendin! en geene vlek is in u. » Daarom werd Maria ook uitgekozen
MEDITATIEB. 24
,170 OKKKXIXüF.X VAN AANDACHT
om a;in do zondaren don vrede te verscliaflbn, zij die de H. Eplirem de middelares des vredes noemt, en die van zich zelve in de Gezangen gezegd heeft: « Ui hen voor het aanschijn Gods geworden, gelijk eene die den vrede vindt.
De H. Gregorius zegt, dat, indien een der samenzweerders den vergramden koning ging spreken om hem te stillen, dan zou hij zijne gramschap nog vergrooten. Daarom hetaamde het ook niet dat Maria, die bestemd was om den vrede tnsscheu God en de menschen te maken, als zondares en medeplichtige in de zonde van Adam. voor den Heer verscheen; en daarom werd zij voor alle zondeschuld bewaard.
GEliEII.
O onbevlekte Koningin! die aan God zoo lief zijt, wend uwe oogen niet af van (je vlekken eii wonden die mijne ziel bedekken ; zie genadig op mij neder, en help mij. God, die u zoo zeei bemint, weigert u niets; zoudt gij wel kunnen weigeren dien te verhooren, die u aamoept. O Maria! ik neem tot u mijne toevlucht, heb medelijden met mij. Ongeschonden Moedei . hid voor ons.
Voor dan derden durj dar nivji'ndaagxche aandacht tot Maria.
1. Zeer minnelijke Moeder. — Richardus van St. i.aurentins zegt: « dat de allerheiligste Maagd zoo liefwaardig voor de oogen van God zei ven verscheen, dat hij uitriep: « hoe schoon zijt gij, o mijne vriendin! hoe schoon zijt gij. » En dat hij van haar zeide : « eene is mijne duif, eene is mijne volmaakte. » Het is zeker dat, volgens
TOT HE II. MOEDER GODS. .'!71
ile uitspraak van P. Suarez, God Maria meer Itcmiut, dan allo andere Heiligen te zamen, omdat hare liefde tot God do liefde van alle nienschen en Engelen overtref'^.
GEBED.
O minnelijke, o liefwaardige Maagd Maria! gij hebt liet Hart van uwen God gewonnen; neem ook mijn arm hart in bezit, cn heilig het. Ik bemin u, ik betrouw op u, «zeer minnelijke Moeder Gods! bid voor ons.»
2. Moeder de* Zolhimakers. — De II. Bo-navi'iitura noemt Maria «de Middelares onzer -zaligheid » en de H. Joannes Damascenus noemt haar: «De Zaligmaakster der wereld. » Om twee reden kan men Maria eene zaligmaakster der wendd, eene middelares, dat is, eene middelares der genade noemen, gelijk Christus een middelaar der rechtvaardigheid is; te weten, omdat -/ij toegestemd heeft in de menschwording van het eeuwig woord, want door deze toestemming zegt de H. Bernardus, heeft zij ons de zaligheid gegeven; en omdat zij in den dood van haren Zoon ingewilligd heeft, toestemmende dat Hij om onze zaligheid aan het kruis opgeofferd werd.
GEHKI).
Ik bid u. o Maria! die eens het leven van uw eigen Zoon als offer aan God opdroogt, maak door uwe voorspraak dat ik zalig worde.
Eerwaardige Maagd. — De H. Anselmus zegt, dat de waardigheid van eene Moeder Gods, na God zei ven, verhevener is dan al wat men zich kan uitdenken of zeggen. «G mijne Koningin, roept hij uit, met u is niets te vergelijken,
OEFENINGEN VAN AANDACHT
■want al wat cr is, is of wel grooter dan gij.. en dit is God alleen, of wel kleiner dan gij r en dit is al wat God niet is.»
«Met een woord, zegt de H. Bcrnardinus,. God alleen kan maar de grootheid van Maria licgrijpen; » en Albertus de Groote voegt er bij, «dat Maria niet inniger met God kan verbonden zijn dan met zelve God te worden!» omdat God zelf Maria niet liooger kon verheifen dan met haar tot zijne Moeder te maken. \erdient zij dan niet onze grootste vereering?
GEBED.
Moeder Gods, mijne Moeder Maria! ik eerbiedig u; ik wensch dat alle harten n als tiunne machtige Koningin vereeren! heb medelijden met een armen zondaar die u bemint, en die in ii zijn betrouwen stelt. Eerwaardige Maagd!, bid voor ons.
Voor den vierden dag der negendaagsche eiandacht tot Maria.
4. Lofwaardige Mangd. — De H. Kerk zingt in de getijden: «dat Maria allen lof verdient.» Want zegt do H. Ildephonsus: als wij Maria loven, zoo eeren wij haren goddelijken Zoon. En do H. Gregorins voegt er hij: «dat God den lof dien wij aan Maria bewijzen, als zijn eigen-lof aanziet.»
Maria belooft in de gebeden dm- H. Kerk, het eeuwig leven aan degenen, die maken dat anderen l aar kennen en beminnen; en Richar-diis van St. Laurentius verzekert, dat Maria in den hemel op eene bijzondere wijze beloonen aal die haar hier op aarde geëerd hebben.» De-
372
TOÏ DE H. MOEDER GODS.
H. Anselmus zegt, « dat, gelijk Maria door haar goddelijke moedei'schap de zaligheid der zondaars verkrijgt, ook de zondaar.? door de verkondiging van den lof van Maria zalig worden.» Het is waar dat allen geene predikanten kunnen zijn; maar allen kunnen toch Maria loven, en In den vertrouwelijken omgang met bloedverwanten en vrienden, van de liooge waardigheid, van de macht en barmliartigheid van Maria spreken: en op deze wijze kunnen zij ook aan anderen eene groote devotie tot de goddelijke Moedei' inboezemen.
GEBED.
O hemelsche Koningin van nu af aan wil ik alles doen wat ik kan, opdat allen u eeren en beminnen. Neem dezen mijneu wensch genadig aan en help mij hem uitvoeren. Neem my tot uwen dienaar aan, cm laat niet toe dat ik nog ooit een dienaar des duivels worde.
Machtige Maagd. — Welke Heilige is well zoo machtig bij God als zijne eigene Moeder? al wat zij verlangt, bekomt zij. «Gij moet maar willen, o Maria! zegt de 11. Bernardus, en het geschiedt.» De IJ. Petrus Baniianus zegt, «dat, als Maria God om genaden bidt, zij hem op zekere wijze beveelt.» De Zoon eert deze lieve Moeder, door haar alles wat zij vraagt te geven; zelts als zij voor de zondaars bidt. Daarom roept Gerson uit: «Ü Moeder van mijn God! gij zijt almachtig om de zon laars zalig te maken lt;jn gij hebt geene andere aanbeveling bij G:gt;d noodig, aangezien gij de Moeder des levens 'zalven zijL»
373
OEFENINGEN VAN AANDACHT
GEBED.
Ü Maria gij kunt maken dat ik heilig worde, in u stel ik al mijn betrouwen.
3. Goedefiiarenste Maugd. — Indien Maria zoo machtig bij God is, zij is ook niet minder goed en medelijdend voor do zondaars. «Noch de macht, noch de wil kan haar ontbreken,» zegt de H. Bernardus: want hoe zou haar do-macht kunnen ontbreken om ons zalig te maken, aangezien zij de Moedor Gods is; en hoe zou liet mogelijk zijn dat zij ons niet lu ljien wilde, daar wij hare kinderen zijn?— «Wie zich er-inneren kan dat iiij, na u, o Maria! aangeroepen te hebben, onverhoord gebleven is, die mag-in het vervolg ophouden u harnihartigheid te noemen.» zegt de H. Bernardus. De H. Bona-ventura leert ons, « dat het verlangen \an Maria, om ons barmhartigheid te bewijzen, zoo groot is, dat zij zich beleedigd vindt als men haar om geene genaden bidt. » Mini moet niet lang hidden om van deze Moeder van harm-hartigheid geholpen te worden. «Eer wij haar aanroepen, tracht hare goedheid ons te voorkomen, zegt Richardus van St. Victor, «omdat voegt hij er bij, zij onze ellende niet kan aanzien, zonder ons te helpen.»
GEBED.
Zie o Maria! aanschouw mijne ellende, en help mij. Goedertierenste Maagd! bid voor ons.
Voo;- den vijfden (/«;/ der nerjendaagsche aandacht tot Maria.
1. Getrouwe Maagd. — Zalig is hij die al
374
TOT DE II. MOEDER GOD.-j.
biddende aan de poort van Maria wacht, gelijk een arme die aan de poort van een rijke wacht, tot dat hij geholpen wordt. «Gelukkig is de mensch die mij hoort, en die dagelijks aan mijne deur waakt.» O God gave dat wij toch zoo getrouw waren in deze goddelijke Moeder te dienen, als zij getrouw is in ons te helpen wanneer wij haar aanroepen 1 Maria belooft dengene die haar dient en eert, dat hij niet meer zal zondigen, en het eeuwig leven zal bekomen ! « Wie in mij zijn werk doet, zondigt niet — hij zal het eenwig leven hebben. » (Eccl. XXIV.) Zij zelve noodigt ons allen uit, om tot haar onze toevlucht te nemen, en belooft ons allen de genaden die wij kunnen hopen: « Komt allen tot mij, zegt zij, in mij is alle genade des levens en der deugden; komt toch allen tot mij. De II. Laurentius Justinianus past deze woorden van do II. Schrift op Maria toe: « mijne banden zijn heilzame banden;» en hij vraagt: «Waarom zijn ze banden? om hare dienaars te binden, opdat zij haar niet ontvluchten, en zich in de ongebondenheid niet verliezen, welke de oorzaak van hun eeuwig verderf zoude zijn.»
GEIiED.
Heilige Moeder Gods! in u stel ik al mijne hoop, gij moet mij helpen, opdat ik niet op nieuw zondige. O mijne Koningin! verlaat mij niet, maar geef mij de genade van eerder te sterven dan do genade Gods nog te verliezen.
2. Oorzaak onzer blijdschap. ■— Gelijk de dageraad, die den duisteren nacht volgt, ons verheugt: zoo bracht ook de geboorte van Maria, nadat de duisternis der zonden vierduizend
oTii OEFEXIXGEX VAX AANDACHT
jaren de wereld overdekt liad, vreugde op de aarde. « Als Maria geboren werd, zegt een H. Vader, verscheen de dageraad.» Gelijk de dageraad de voorlooper van de zon is, zoo was ook Maria de voorbode van bet mensebgewor-d.en Woord, de zon der reebtvaardigheid, onzen Zaligmaker. De H. Kerk zingt dan met reebt op de geboorte van Maria; «uwe geboorte, o beilige Moeder Gods. verkondigde vreugde aan geheel de wereld.» Gelijk Maria de eerste oorzaak onzer blijdschap is, zoo blijft zij zonder ophouden het voorwerp derzelve; want, zegt de 11. Bernardus, «Jezus Christus beeft al zijne verdiensten in de handen zijner moeder neder-gelegd, opdat al het goed, dat wij bezitten, ons dooi' Maria toekome.»
GEDED.
li. Moeder Gods! gij zijt het voorwerp mijner blijdschap en mijner hoop; want gij weigert aan niemand uwen bijstand, en gij bekomt van God al wat gij wilt.
Schoon vat van devotie. — Volgens den II. Thomas bestaat do godvruchtigheid daarin: «dat onze wil terstond bereid zij. dat te willen wat God wil. » 't Was voornamelijk deze deugd die Maria zoo aangenaam aan God. maakte; en dit wilde onze Zaligmaker te kennen geven door het antwoord, dat liij aan die vrouw gaf,, die den schoot, die Hem gedragen had, gelukkig noemde. « Ja. zalig zijn zij. zeide Hij, die bet woord van God liooren, en dit bewaren. » Waardoor ons Chiistus wilde leeren dat Maria gelukkiger was om de gelijkvormigheid van baren wil met den wil van God, dan om haar
TOT HE II. MOKDEIt GODS.
n'oilildijk mocilm'.scliaji. Met roclit wordt Maria met de zonnebloem vergeleken, die zich altijd naar de zon wendt; want niets weaselite Maria, niets kon liaar hart tevreden stellen, dan de vervulling van den godd^lijkcn wil, gelijk zij zelve het ons verkondigd heeft: (.lt; Mijn geest heeft zich verheugd in God, mijn Zaligmaker.»
GEBED.
Gelukkig zijt gij. o mijne Koningin! want uw wil is altijd volkomen vereenigd geweest met den wil van uwen God. liokom mij ook de genade, dat ik voortaan tot den dood toe .alleenlijk wille hetgeen God wil.
1 oor dun zesden d'iij der negeiïtlciagsche aandacht tot Maria.
1. Geestelijke Hoos. — In het Hooglied wordt Maria den gesloten hof des lleeren genoemd: •« Mijne zuster, mijne bruid 1 gij zijt een gesloten hof.
«De Heer plant in dezen hof, » zegt de II. Bernardus, «alle bloemen, die de 11. Kerk 'versieren, onder anderen de violet van ootmoedigheid, de lelie der zuiverheid, en de roos der liefde Gods.» Maria werd eene roos genoemd, omdat haar hart door eene brandende liefde tot God en tot de menschen ontvlamd was. Waar zouden wij eene voorspreekster kunnen vinden, die zich meer met onze zaligheid zou kunnen bekommeren, die ons meer zou kunnen ■beminnen dan Maria?
GEBED.
■O liefste Moeder Maria! beminde ik u toch,
OEFEXINGEX VAN AANDACHT
gelijk gij mij bemint! ik wil alles doen wat ik kan, oiii u te eeren en te beminnen. Allerzoetste Koningin! bekom mij de genade n altijd getrouw te blijven.
'2. Toren van David. — Maria wordt in de H. Scliriftmir de toren van David genoemd: clt; Uw bals is als de toren van David, die met bolwerken gebouwd is; duizend schilden hangen er aan, de volledige, wapenrusting der dapperen. » clt; Do toren van David, zegt de H. Bernardus, stond o|i eene hoogte, te weten op den berg Sion : daarom wordt Maria zoo genoemd, om daardoor do hooge waardigheid der goddelijke Moeder te toonen. » Daarom leest men ook in do Psalmen dat van den oogenljlik harer geboorte af, de grootheid van haro lulligheid do hoogste bergen overtrof, cc Hare grondvesten zijn in heilige bergen. » Do II. Grogorius zegt, dat Maria, van den eersten oogenblik barer geboorte, heiliger was dan de grootste Heiligen op het einde van hun levcni.
GEBED.
O mijne Koningin, allerliefste. Moeder Maria! ik verheug mij over uwe groote waardigheid, en ik ben bereid liover mijn leven te verliezen dan toe te laten dat men n. indien bet mogelijk was, ook maar het kleinste gedeelte van uwe heerlijkheid zou stelen. Och kondo ik toch, door het vergieten van mijn bloed, bewerken dat alle monschen op do aarde u, o groute Koningin! eerden en beminden!
H. Ivoren Toren. — In do H. Schrift leest men van Maria: «Uw bals is gelijk een ivoren toren. » Haar hals wordt daarom mot een toren
TOT DE II, MOEDEU GODS. 370
vergeleken « omdat, gelijk de H. Bernardinus zegt. de levensgeesten, dut is, do goddelijke genaden, waardoor wij niet God vereenigd blijven, van ons opperhoofd Jezus Christus door Maria in zijn lichaam, de H. Kerk, stroomen.» Dezelfde Heilige voegt er bij: «dat van af het oogenblik, dat .Maria het goddelijk Woord dooiden H. Geest ontving, God haar zoo hoog verhief, dat Hij ia het vervolg geene genade meer wilde geven dan door de voorspraak van Maria.»
Het ivoor is sterk en terzelfder tijd liefelijk om aan te zien, en daarom is het dat de abt Rupertus uitroept : « Gelijk een ivoren toren zijt gij aan God liefelijk en schrikkelijk aan den duivel. »
GEBED.
O mijne Koningin! dewijl gij, om de liefde die God tot u draagt, ons alle goed kunt bekomen : en daar de duivel u vreest, zoo kunt gij mij ook tegen zijne aanvallen verdedigen. Heb medelijden met ons. die ons vol vreugde beroemen onder uwe bescherming te wonen. Ivoren toren I bid voor ons.
Voot' Jen zcatuJcn (''(;/ ('er iicjciidncKjxclu; aniulacht lot Maria.
i. Hul* van goud. — Het goud is het afbeeldsel der liefde; en daarom noemt Albertns de Groote Maria; « den gouden tempel der liefde Gods; » want, gelijk in den tempel te Jeruzalem alles met goud bedekt was, zoo was de schoone ziel van Maria met heiligheid vervnld.
Maria was dat gonden huis, hetwelk de eeu-
380 OEFENINGEN' VAN AANDACHT
wigo wijsheid, hot goddelijk Woord, hier op de aarde voor zijne woning verkoos. « Do wijsheid had zich een huis gebouwd. » Dit huis, dat een God bewoonde, is zoo rijk, zegt Fli-chardus van St. Laurens, dat het gemakkelijk in al onze ellenden kan voorzien.
GEBED.
O Maria! gij bemint God zoo zeer, dat gij Hem wensclit van allen bemind te zien. Ik bid u, bekom mij deze genade, ik hoop zo van u; bekom mij toch com; groote liotdo tot God.
2. Ark des verhonds. — Maria is eene groo-tere ark dan die van Noë; want deze kondc slechts twee dieren van ieder geslacht behouden; maar onder den mantel van Maria vinden allen, rechtvaardigen en zondaars, plaats. De. H. Brigitta zag eens, dat eene groote menigte wilde dieren, leeuwen, tijgers, enz. zich onder den mantel van Maria verborgen; en dat zij, in plaats van 'deze te verjagen, hen met hare milde hand streelde, opdat zij haar niet zonden ontvluchten. De ■veilde dieren, die zich in de ark van Noë bevonden, bleven wild; maar de zondaars, die onder den mantel van Maria vluchten, blijven geeno zondaars; want zij verandert hun hart, en zij maakt dat zij tot de vriendschap Gods terugkeeren. — De allerheiligste Maagd openbaarde aan de H. Brigitta: clt; Hoe dikwijls ook de mensch zondigt, indien hij met eene oprechte begeerte zich te botoren tot mij komt, dan zal hij mij altijd bereid vinden om hem te ontvangen; want ik aanzie niet de menigte zijnor xondon, maar zijn goeden wil. Ik veracht niet '/ijne wondon te verbinden en te genezen; want
TOT DE If. MOEDER GODS.
men noemt mij, on met recht, de Moeder van barmhartigheid.
GEBED.
Ik roep met den H. Aiigustinus tot n, o Maria: «gedenk, o moeder van barmhartigheid ! dat het ongehoord is, dat gij een zondaar, die tot n zijne-toevlucht genomen heeft, van u verstoeten hebt.» Ik, ellendige, neem tot n mijne toevlucht, ik betrouw op mven bijstand. —
3. Deur de* hinnels. — Maria wordt de deludes hemels genoemd, omdat wij zonder hare hulp in den hemel niet kunnen komen. «In Jeruzalem, dat is, in den hemel, is mijue heerschappij,» zegt onze Koningin, en liichardus? van S' Laurcus voegt er hij: «ik verkrijg voor allen, die mij vereeren. al wat zij willen, en ik leid ze in den hemel.» De H. Bonaventura zegt: «Zij. die door Maria bemind worden, en die het geluk hebben hare dienaars te zijn, zijn in het boek des eeuwigen levens geschreven. » Daarom noemt Bernardinus van linslus Maria: «Het boek des levens.» Hij zegt: «dat Hij, wiens naam in dit boek geschreven staat, zeker zalig is.
GEBED.
O mijne Moeder! in u stel ik alle hoop mijner zaligheid. Ik bemin n, maak dat ik zalig worde, en gedoog niet dat ik tot de hel verdoemd worde, waar ik u eeuwig vervloeken zou.
Voor tien achtsiim day der negendaagschc aandacht tot Maria.
'ï. Morgenster. —Joannes Damascenus noemt
381
0EFEX1XGEN VAX AANDACHT
Maria: «eene morgenster, die den opgang der zon aankondigt.» Gelijk de morgenster do zon voorafgaat, zoo gaat de godsvrucht tot de allerheiligste Maagd de zon der goddelijke genade voor, want, zegt de H. Germanus, «de aandacht tot Maria is oen onfeilbaar toeken, dat men in staat van genade is, of dat men ten minste welhaast de goddelijke gi nide weder zal bekomen.» l)e H. Kerk noemt Maria nok nog: «eene zeester;» omdat, volgens den H. Thomas, gelijk deze ster de zeevaarders die hij het omveder in gevaar zijn door de golven te vergaan, in eene veilige haven leidt, op zulke wijze Maria ons, door de onstuimige zee van dit leven, ten hemel voert. «De H. Bernardus waarschuwt ons «onze oogen van Maria, deze ster der zaligheid niet af te wenden, indien wij door de golven der bekoringen niet willen vergaan:» en hij voegt er bij: indien gij haar volgt, zult gij niet dwalen; indien zij u beschermt, hebt gij niets te vroezen: ja, zoo Maria u genadig is, zult gij zonder twijfel zalig worden.»
2. Behoudenis der kmnken. — Ue H. Simon Stok noemt Maria «het geneesmiddel der zondaars,» en de H. Ephrern noemt haar niet alleen het geneesmiddel, maar zelfs «de zaligheid van die tot haar hunne toevlucht nemen.» Wie zich dus in den nood tot Maria wendt, vindt niet alleen een geneesmiddel in haar, maar hij vindt er zijne genezing; gelijk Maria zelve het beloofd heeft aan die tot haar komen: «die mij vindt, vindt het leven, en hij zal de zaligheid van den Heer ontvangen.» Laat ons dan niet vreezen dat de vuiligheid van onze wonden Maria afschrikken zal van ons te helpen; neen, zij is
TOT DE II. MOEDER GODS.
onze mocrtcr; on gelijk ccne moeder zich van niets laat afsclirikken, om haren verwonden zoon te vcrljindcn, zoo zal ook Maria hare zieke dienaars, die tot haar vluchten, niet weigeren te genezen. Daarop roept do H. Bernardus uit:
GEBED.
Heilige Moeder Gods! hoe verachtelijk een zondaar ook zij, gij hebt cr nooit een afkeer van; indien hij u ter hulp roept, zoo helpt gij hem, en gij laat niet toe dat hij wanhope.
3. Tuci'luchl day zondaren. — De 11. Ger-nianus noemt Maria a eene toevluchtsplaats die altijd voor de zondaars open staat; » want zij kan niemand, die tot haar komt, verstoeten. Do H. .loannes Damascenus zegt: «Maria is niet alleen de toevlucht der onschuldigcn, maar zij is ook do schuilplaats van alle zondaars die tot haar vluchten, y De H. Anselmus roept haar toe: «O Maria 1 met moederlijke liefde ontvangt gij den zondaar, waarvan de gansche wereld «en afschrik heeft, en gij zijt niet tevreden zoo lang gij dien ongelukkige met zijnen Rechter niet verzoend hebt; » waardoor hij zeggen wil dat een zondaar, die de vijand Gods is, door alle schepselen verfoeit wordt, maar dat Maria, de toevlucht der zondaars, indien hij zich tot haar wendt, hem niet alleen niet veracht, maar niet ophoudt voor hem te bidden totdat ook haar Zoon, onze Rechter Jezus Christus, hem zijne zonden vergeven heeft.
GEBED.
Dewijl gij dan, o groote Koningin! de toevlucht der zondaars zijt, zoo zijt gij ook mijne
383
OKFKNIXGEN VAN AANDACHT
tocvlucht. Gij verstoot niemand van allen die u tor liitlji i'oc|icii; gij zult ook rnij niet verstoo-ten, als ik n ern bijstand bid. Toevlucht der-zondaars I bid voor ons. Maria, bid voor ous, want dan worden wij zekerlijk zalig.
Voor den nacjcndcji dar/ der nagendaaysche aandacht tul Maria.
1. Troost der bedruktan. — « Wie. zegt de-H. Germanus, behartigt, na Jezus Christus, zoo zeer onze zaligheid als gij, o Maria! wie-troost ons meer in ons lijden dan gij? » «Neen,, antwoordt de II. Antoninus, daar is geen Heilige die meer medelijden met onze ellenden heeft dan deze medelijdende Koningin. »
Maar dewijl de krankheden der ziel het lijden is dat ons het meeste bedroeft, zoo noemt de zalige Henriciis Suso Maria eene getrouwe-troosteres der zondaars. Indien wij Maria de-ellende van onze ziel voorstellen, zoo staat zij «in.s terstond door haar gebed bij en troost ons-in hetzelfde oogenblik. Riehardus van St. Victor zegt zelf, dat « haar medelijden ons voorkomt , en dat zij ons bijstaat, eer wij haar daarom bidden, d —
Laat ons haar dikwijls met den 11. Bonaven-tura zeggen :
GEBED.
O Maria! houdt niet op ons altijd te troosten, maar bijzonder in ons doodsuur; ontvang dan onze zirl , en leid ze voor uwen goddelijken Zoon die haar oordeelen moet.
2. Hulp der Christenen. — De EL Joannes Dumascenns noemt Maria; « De hulp, die ter-
TOT DE 11 MOEDER GODS. ;j85
stond bereid is om ons van alle gevaren te bevrijden,» en de H. Cosmas van Jeruzalem zegt: «dat Maria almachtig is om ons van de zonden en van de hel te bewaren.» O Maria! riep de H. Bernardus uit, gij zijt eene onoverwinnelijke krijgsheldin, als gij uwe dienaars tegen de aanvallen des duivels verdedigt.» Daarom werd ook Maria in het Hooglied «schromelijk, gelijk een leger dat in slachtorde staat» genoemd.
GEBED.
O mijne Koningin! had ik toch altijd mijne toevlucht tot u genomen, nooit zouden mijne vijanden mij overwonnen hebben. Van nu af aan wil ik mij op uwe hulp verlaten; en in al mijne bekoringen tot u mijne toevlucht nemen; door uwen bijstand zal ik altijd al mijne vijanden overwinnen.
3. Koningin der martelaars. — Met recht noemen wij Maria de Koningin der Martelaars; want toen haren Zoon aan het kruis hing, leed Maria meer dan alle martelaars. « Bij het kruis stond Maria, zijne Moeder.» — De moeders vluchten van hot bod hunner kinderen, die aan het sterven zijn; Maria vlucht niet, neen, zij blijft bij haren Jezus tot het laatste oogenblik zijns levens; «zij stond bij het kruis» en zag Hem sterven. Als haar Zoon in den doodstrijd was, droeg zij zijnen dood aan den eeuwigen Vader op als slachtofler voor onze zonden. On-dertusschen stond zij den doodstrijd en grootere smarten uit, dan indien zij zelve den schrome-lijksten dood had moeten lijden.
25
MEUIÏATIEB.
OEFENING TOT DE ZEVEN
GEBED.
O mijne liefste Moeder! om de verdiensten dezer smarten, die fiij aan den voet van het kruis uitgestaan hebt, verkrijg mij een waar berouw over mijne zonden en de liefde tot mijnen Zaligmaker Jezus Christus. Om het zwaard dat uw hart doorboorde als gij Jezus het hoofd zaagt buigen en den geest geven, sta mij bij in de uur mijns doods, en geef mij alsdan de eeuwige zaligheid, om u en onzen Jezus de gansche eeuwigheid door te kunnen beminnen.
Aandachtige en liefdevolle
TÓT DE ZEVEN SMARTEN VAN MARIA.
»Z. H. Benediotus XllI, heeft '200 dagen aflaat voov ieder Onze Vader en Wees gegroet verleend aan die ze 's vrijdags en in den vastentijd bidden; en 100 dagen aflaat voor de andere dagen. Die deze zeven jaren lang bidt-, verdient een vollen aflaat, dic^men 'aan eene ziel in het vagevuur kan toevoegen.quot;
Eersla smart.
Ik heb medelijden met u, mijne teedere moeder Maria! als ik denk aan het zwaard van smarten dat uw hart doorboorde, wanneer de 11. Simeon u al de mishandelingen voor oogen stelde, die uw Jezus van de monschen moest lijden, en die u allen door de II. Schriftuur be-
SJfARTEX VAN MAMA.
Iseiid waren. Ja gij wist zelfs dat Hij voor uwe oogen op liet kruis, na al zijn bloed vergoten te hebben, den geest zou geven, verlaten van allen, zonder dat gij Hom zoudt kunnen helpen of verdedigen. Ik bid u, mijne Koningin! otn deze bittere herinnering, die zoo lange jaren uw hart bedroefde, verkrijg mij de genade, dat ik het lijden van Christus en uwe smarten in het leven en bij mijn sterven, altijd in mijn hart drage.
1 Onze Vader. 1 Wees gegroet. 1 Glorie enz.
Tweede smart.
Ik heb medelijden met u, mijne beminde moeder Maria, als ik denk aan het tweede zwaard van smarten dat uw hart doorboorde, wanneer gij zaagt, hoe uw onnoozel, eerstgeboren Zoon van dezelfde menschen, om wier zaligheid Hij in de wereld gekomen was, vervolgd werd. Gij moest toen in het midden van den nacht stil naar Egypte vluchten. Om de verdiensten van al het lijden dat gij, o teedere Maagd! met uw verdreven kind op deze lange cn moeilijke reis door wilde en ruwe landen, en in uw verblijf in Egypte hebt moeten onderstaan, waar gij, onbekend en vreemd, vele jaren arm en veracht leefdet, bid ik u, mijne lieve Koningin! verkrijg mij de genade om geduldig en met u vereenigd, tot mijnen dood toe, alle lijden van dit ellendig leven te verdragen, ten einde eens van de pijnen der hel, die ik verdiend heb, bevrijd te zijn.
1 Onze Vader. 1 Wees gegroet, 1 Glorie enz.
387
OEFENINGEN TOT DE ZEVEN
Derde smart.
Ik heb medelijden met u, mijne lieve moeder Maria, om liet derde zwaard van smarten dat u doorboorde, als gij uwen lieven Zoon Jezus verloren harlt, toen Hij drie dagen lang van u verwijderd in Jeruzalem bleef. O mijne lieve Koningin! toen gij het voorwerp uwer liefde niet meer bij u zaagt en niet wist waarom Hij u verlaten had, vondt gij zeker dag of nacht geene rust meer. Zonder twijfel hebt gij toen zonder ophouden naar demgene gezucht, die nw grootste goed was. Ik bid u om deze zuchten welke gij gedurende die drie bittere en voor u al te lange dagen tot God zoudt, verkrijg mij de genade van nooit meer mijn God te verliezen: opdat ik altijd hier op de aarde met Hem vereenigd leve, en opdat ik iti zijne genade eens deze wereld verlate.
1 Onze Vader, i Wees gegroet. 1 Glorie enz.
Vierde Hinurt.
Ik heb medelijden met u mijne geliefde moeder Maria! om het vierde zwaard van smarten dat u doorboorde, als gij uwen Jezus tot den dood veroordeeld, met koorden en ketenen gebonden, met bloed en wonden bedekt, met doornen gekroond en op den weg onder het zwaar kruis dat Hij op zijne verworde schouderen, droeg, zaagt vallen, gaande gelijk een onnoozel lam, uit liefde voor ons, tot den dood. Toeni aanschouwdet gij elkander, en uwe oogslagen werden even zoo vele smartelijke pijlen,- waarmede uwe van liefde tot elkander ontvlamde-
nss
SMAKTEN TAN -MARIA-
liarten, verwond werden. Door deze groote smarten, bid ik u mij de genade te verkrijgen, dat ik altijd overgegeven in den wil van mijn God leve, en dat ik altijd vol vreugde, met Jezus vereenigd, mijn kruis tot mijn laatsten adem toe drage.
1 Onze Vader. 1 Wees gegroet. 1 Glorie enz.
Vijfde smart.
Ik liel) medelijden met u. mijne geliefde moeder Maria! om het vijfde zwaard van smarten, dat u doorboorde, wanneer gij op den Calvarieberg uwen geliefden Zoon Jezus onder zoo schromelijke smarten, van de inenschen bespot langzaam op het hard en ruw kruis, voor uwe oogen zaagt sterven, zonder Hem ook de kleinste verzachting, die men zelfs aan do grootste kwaaddoeners in het doodsuur niet weigeren zoude, te kunnen geven. Om den doodsangst, welke gij, liefste moeder! aldaar met uwen stervenden Zoon uitstondt, om de droefheid, die gij gevoel-det als Jezus voor de laatste maal van bet kruis tot u sprak, als Hij afscheid van u nam, en ons allen met den H. Joannes als uwe kinderen aan u overgaf, en om de schrikkelijke smarten ■die gij leedt als Hij zijn hoofd boog en gij Hem zaagt den geest geven, bid ik u, verkrijg mij van uwen gekruisten lieven Jezus de genade dat ik ook dood zij aan alle dingen dezer wereld, en dat ik gedurende geheel mijn leven alleen voor God leve, en alzoo eens daartoe kome dat ik Hem aanschijn aan aanschijn in den hemel moge aanschouwen.
1 Onze Vader. 1 Wees gegroet. 1 Glorie enz.
389
OEFENINGEN TOT DE ZEVEN
Zesde smart.
Ik heb racdelijflen met u, o mijne gelicfito loooder Maria! om het zesde zwaard van smarten dat ii doorboorde, als men dat zoet hart van uwen doodcn Zoon doorstak, die reeds voor deze ondankbaren, die zelfs na zijnen dood niet moede waren, Hem te mishandelen, gestorven was. Om deze onuitsprekelijke groote smarten, bid ik u, verkrijg mij de genade, dat ik altijd in liet voor mij doorboord en geopend hart van Jezus moge wonen, in dat hart, hetwelk de liefdekamer is, waar alle zielen, die God beminnen, hunne rust vinden; opdat ik aldaar, zoo lang ik leef aan niets anders denke en niets anders beminne dan God alleen. O allerheiligste Maagd MariaL gij kunt dit doen, van u hoop ik het.
1 Onze Vader. 1 Wees gegroet. 1 Glorie enz..
Zevende smart.
Ik heb medelijden met u, mijne geliefde Moeder Maria! om liet zevende zwaard van smarten, dat u doorboorde, als gij uw dooden Zoon in uwe armen hieldt. Hij is niet meer lief en schoon, gelijk eertijds, als gij Hem in den stal te Bethlehem in uwe armen hieldt; neen. Hij is vol bloed, zijn heilig lichaam is gansch verscheurd door de geesclslagen, en zijne beenderen zijn zelfs door de wonden ontbloot. O mijn allerliefste Zoon, zoo spraakt gij toen, mijn allerliefste Zoon! waartoe heeft uwe liefdeU gebracht ? En als men Hem naar het graf droeg, wildet gij Hem vergezellen, en Hem met uwe eigene handen in het graf nederleggen, om, na voor de
SMARTEN VAN MARIA.
laatste maal van Hom afscheid genomen to hebben, uw liefdevol hart daar te laten. Om al dat schromelijk lijden dat uwe heilige ziel gevoeld heeft, verkrijg mij, o Moeder der schoon;; liefde! de vergiffenis van alle beleedigingen die ik mijnen mij zoo vurig beminnenden God aangedaan heb, cn die mij uit geheel inijn hart berouwen. Sta mij bij, o Maria! in alle bekoringen: sta mij bij in mijn doodsuur, opdat ik door do verdiensten van .lezns, en door de uwe, zalig worde en eens met uw bijstand, na deze ellendige ballingschap op aarde, den lof van .lezns cn don uwen voor eeuwig in don hemel moge zingen.
•1 Onze Vader. 1 quot;Wees gegroet. 1 Glorie enz.
Bid voor ons allerbedrnktste Moedei' Maria.
Opdat wij deelachtig worden dei' beloften van Christus.
GEBED.
O God! in wiens lijden, volgens do voorzog-ging van Simeon, een zwaard van smarten de allerzoetste ziel van de glorierijke Maagd cn Moeder Maria doordrong: geef genadig dat wij, die met vereering aan hare smarten donken, dor gelukkige uitwerksels van uw lijden deelachtig worden; Gij die leeft on heerscht in eeuwigheid. Amen.
391
In den naam des Vaders, en des Zoons, en des II. Geestes. Amen.
Ik geloof in God den Vader enz.
Eer zij den Vader, den Zoon en den II. Geest, gelijk het was in hot begin, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Onze Vader, enz.
Ik groet u. Dochter van God den Vader, wees gegroet , enz.
Ik groet u, Moeder van God denZoon, wees gegroet, enz.
Ik groet u, üruid van God den H. Geest, wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
De namen van Jezus en Maria moeten zijn gezegend van nu af tot in eeuwigheid.
Onze Vader, enz
1. De II. Drievuldigheid heeft toegestemd in de mensch-wording van Christus, wees gegroet, enz.
2. Maria is tot Moeder van Christus verkoren , wees gegroet.
3. De Engel Gabriël brengt Maria de blijde boodschap, wees gegroet, enz.
4. Maria was in de eenzaamheid in haar gebed, wees gegroet, enz.
5. De Engel zeide; Wees gegroet vol van genade, de Meer is met u, wees gegroet, enz.
C. Maria was verbaasd, toen zij den Engel hoorde, wees gegroet, enz.
7. De Engel zeide: Maria, wil niet vreezen, want
H. ROZENKRANS.
gij zult ontvangen door den H. Geest, wees gegroet , enz.
:8. Maria zeide; Zie de dienstmaagd des Meeren; mij geschiede naar uw woord, wees gegroet, enz.
0. Maria is van den H. Geest overlommerd geworden, wees gegroet, enz.
10. En het Woord is Vleesoh geworden, en het heeft onder ons gewoond, wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz,
11. Da bezoeking van Maria hij hare nicht Elimheth.
De namen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz.
1. Maria gaat uit ootmoedigheid hare nicht Elisabetli bezoeken , wees gegroet, enz
quot;•2. Maria bestuurd door den heiligen Geest, wees gegroet, enz.
3. Maria met alle haast opstaande, gaat over het gebergte, wees gegroet, en/..
■i. Maria werd met veel liefde door hare nicht Elisabeth ontvangen, wees gegroet, enz.
5. Joannes is gezuiverd en van blijdschap opgesprongen in zijn Moeders lichaam , wees gegroet, enz.
C. Elisabeth zeide : gezegend is de vrucht uws li-chaams, wees gegroet, enz.
7. Maria heeft uitgeroepen: Mjjne ziel verheft den Heer! wees gegroet, enz.
8. Elisabeth zeide; Wat geluk geschiedt mij, dat de Moeder des Heeren tot mij komt, wees gegr. enz.
9. Het huis van Zacharias is door de komst van Jezus en Maria gezegend, wees gegroet, enz.
quot;10. Maria heeft hare nicht drie maanden mot veel liefde gediend, wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
III. De ijehoorte van Chrixtvs.
De namen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz.
393
II. 110ZENKUAXS.
1. Maria heeft gebaard en zy is Maagd gebleven:: wees gegroet, enz.
'2. Maria hoeft Jezus in eenen stal gebaard en in doeken gewonden, wees gegroet, enz.
3. Maria heeft Jezus met liefde en verwondering aanschouwd, wees gegroet, enz.
4. Maria heeft Jezus omhelsd en aan haar hart gedrukt. wees gegroet, enz.
5. Maria heeft Jezus met hare heilige borsten gevoed, wees gegroet, enz.
(i. Maria heeft Jezus in eene krib gelegd, wees gegroet, enz.
7. Jezus lag op hooi en stroo, tussohen os cn ezel, wees gegroet, enz.
8. De Engelen hebben gezongen : Eere zij aan God in den hoogste, en op de aarde vrede aan de mensehen die van goeden wil zijn , wees gegroet, enz.
9. De herders hebben het Kind komen bezoeken, wees gegi'oet, enz.
i 0. De drie Koningen hebben het Kind komen bezoeken en hunne giften geofferd, wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
IV. Be opdracht van Christus in den tempel.
De namen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz.
1. Maria gaat om haar II. Kind te offeren, weesgegroet, enz.
2. Jezus en Maria onderwerpen zich aan do wet van van Mozes, wees gegroet, enz.
3. Maria gaat door moeielijke wegen naar Jeruzalem, wees gegroet, enz.
4. Maria heeft Jezus op hare armen gedragen, wees gegroet, enz.
5. Maria vervolgt al biddende haren weg, wees gegroet, enz.
C. Maria heeft Jezus in den Tempel geofferd, wees gegroet, enz.
H. ROZENKIUXS.
7. Maria heeft aan de wet voldaan met de offergift der .arme mensehen, wees gegroet, enz.
8. Anna, de Profetes, loofde Uod voor de verlossing van Israël, wees gegroet, enz.
9. De oude Simooii heeft Jezus omhelsd en op zijne armen genomen. wees gegroet, enz.
10. Simeon zeide; Heer, laat nu uw dienaar in vrede gaan, naar uw woord, wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
V. De vinding van het verloren Kind Jezus.
De namen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz.
1. Maria heeft haar lief kind verloren , wees gegroet, enz.
2. Maria heeft haren schat gemist, wees gegroet, enz. Maria heeft Hem met veel droefheid gezocht, wees gegroet, enz.
4. Maria heeft Jezus langs alle wegen en straten gaan zoeken, wees gegroet, enz.
5. Maria heeft Jezus na drie dagen gevonden, wees gegroet, enz.
6. Maria vindt Jezus in den Tempel, wees gsgr. enz.
7. Jezus, twaalf jaren oud, onderwees de wetgeleerden , wees gegroet, enz.
S. Maria zeide: Zoon, waarom hebt Gij ons bedroefd..
wees gegroet, enz.
9. Jezus is niet hen afgegaan en was hun onderdanig, wees gegroet, enz.
il). Maria bewaarde in haar hart al de woorden, die
Jezus tot haar sprak, wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz,
LAAT OXS BIDDEN.
O Maria, allergocdertierenste Moeder, verkrijg voor mijn hart droefheid, en voor mijne oogen tranen van berouw, om te beweenen dat ik Jezus door de zonden zoo dikwijls heb verloren: verwerf mj de genade Hem weder te vinden en altijd te behouden, Amen.
II. ROZENKRANS.
I. De IjeiiamviUicid can Christus in het hofje.
De namen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz,
1. Jezus gaat naar het hofje van Olyven, wees gegroet, enz.
2. Jezus valt plat ter aarde, wees gegroet, enz.
3. Jezus volhardt in het gebed, wees gegroet, enz.
4 Jezus is bedroefd tot den dood toe, wees gegroet, enz.
5. Jezus zweet water en bloed . wees gegroet, enz.
6. Jezus stelt zijn wil in den wil van zijn hemelschen Vader, wees gegroet, enz.
7. Jezus vermaant zijne leerlingen om te waken en te bidden, wees gegroet, enz.
8. Jezus wordt van zijn Apostel door een kus geleverd, wees gegroet, enz.
9. Jezus wordt van zijn bemind volk gevangen, wees gegroet, enz.
10. Jezus wordt vreeselijk gebonden en gesleurd van den eenen rechter tot den anderen, wees gegr. enz.
Hoe lief' heeft God don mensoh gehad, dat llij zjjnen eenigen Zoon niet gespaard, maar Hem geleverd heelt tot den dood, ja tot den dood des kruises.
II. De rjeesélincj van Cln-istKS.
De namen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz.
1. Jezus wordt van do Heidenen aan de Joden overgeleverd , wees gegroet, enz.
2. Jezus wordt bij Pilatus valsch beschuldigd, wees gegroet, enz.
3. Jezus wordt van zjjn volk achter ISarrabus gesteld, wees gegroet, enz.
't. Jezus, hoewel onschuldig verklaard, werd geleverd om gegeeseld te worden, wees gegroet, enz.
5. Jezus' kleederen worden uitgerukt, wees gegr. enz.
6. Jezus stond daar naakt en bloot, wees gegroet, enz.
7. Jezus aan eene kolom gehouden, wees gegroet, enz.
396
II. ROZENKRANS.
8. Jesus wordt wreed gegeeseld, wees gegroet, enz.
!). Jezus' bloed vloeit langs de aarde, wees gegr. enz.
■10. Jezus is gewond om onze zonden, wees gegr. enz..
Hoe lief heeft God don mensoli gehad, enz.
De namen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz.
1. De soldaten hebben Jezus eene doornen kroon bereid, wees gegroet, enz.
2. Zij hebben de doornen kroon in Jezus hoofd gedrukt, wees gegroet, enz.
3. Jezus' hoofd langs alle kanten doorwond, wees gegroet, enz.
4. Jezus' hoofd zijpende van het bloed, wees gegr. enz.
5. Jezus met een purperen mantel bespot, wees gegroet, enz.
G. Zjj hebben Jezus een riet voor schepter in de hand gegeven, wees gegroet, enz.
7. Zij hebben met het riet op het gekroonde hoofd van Jezus geslagen, wees gegroet, enz.
8. Zij hebben in Jezus' gezegend aangezicht gespuwd, wees gegroet, enz.
9. Jezus overladen mot versmaadheden, wees gegr. enz.
10. I'ilatus heeft Jezus aan het volk vertoond, zeggende: ziet den mensch, wees gegroet, erz.
Hoe lief heeft (iod don mensch gehad, enz.
IV. ])i' kruisdraging van Christus.
Do namen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz.
1. Jezus wordt veroordeeld om gekruisigd te worden, weeg gegroet, enz.
2. Jezus heeft zijn kruis met liefde omhelsd, wees gegroet, enz.
3. Jezus heeft zijn kruis op zijne doorwonde schouders gedragen, wees gegroet, enz.
4. Jezus werd tussehen twee moordenaars opgeleid, wees gegroet, enz.
397
II. 1Ï0ZENKRAXS.
5. Jezus bezwijkt onder het kruis om onze zonden, wees gegroet, enz.
6. Jezus, beliiden met zijn kruis, ontmoet zijne bedroefde Moeder, wees gegroet, enz.
7. Jezus wordt beweend door do godvruchtige vrouwen van Jeruzalem, wees gegroet, enz.
8. Jezus zeidehaar: «Handelt men zoo met liet groene hout, wat zal er dan met het dorre geschieden?quot; wees gegroet, enz.
9. Niemand wilde Jezus zijn kruis helpen dragen, wees gegroet, enz.
10. Jezus beklimt voor ons den berg van Calvarie, wees gegroet, enz.
Hoe lief heelt God den mensch gehad, enz.
V. De kruisiging van Christus.
De namen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz.
1. Jezus wordt wreedelijk op het kruis uitgerekt, wees gegroet, enz.
2. Jezus handen en voeten doornngeld, wees gegroet , enz.
3. Jezus wordt aan het kruis opgericht, en zijne wonden vloeien van het bloed, wees gegroet, enz
4-. Jezus bidt voor zijne vijanden, wees gegroet, enz.
5. Jezus belooft den moordenaar het Paradijs, wees gegroet, enz.
6. Jezus beveelt den H. Joannes aan zijne Moeder, wees gegroet, enz.
7. Jezus dorst hebbende, is met gal en edik gelaafd, wees gegroet, enz.
8. Jezus heeft uitgeroepen: Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, wees gegroet, enz.
0. Jezus zeide: alles is volbracht, wees gegroet, enz.
•10. Jezus heeft zijnen geest gegeven en zijn hart voor ons laten openen, wees gegroet, enz.
Hoe lief heeft God den mensch gehad, enz.
LAAT ONS BIDDEN.
O Jezus! ik bid U door al uwe smarten en uwen
398
11. ROZENKRANS.
bitteren dood, door uwe doornagelde handen , doorboorde voeten, doorstoken zijde en al uwe gezegende wonden, ontferm U mijner, en druk uw IJ. Lijden zoo in mijn hart. dat mij niets anders behage dan (xij, mijn Jezus! die voor mij gekruisigd zijt. Amen.
I. De. verrijzenis van Christus.
De hamen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz,
1. Jezus is den derden dag glorierjjk verrozen, wees gegroet, enz.
'2. Jezus heeft dood en hel overwonnen , wees gegroet, enz.
Jezus heeft de Oudvadera getroost en verlost, wees gegroet) enz.
Jezus verblijdt zijne II. Moeder, wees gegroet, enz. 5. Jezus, als een hovenier, verschijnt aan Maria Mag-
dalena, wees gegroet, enz.
li. Jezus vertoont zich aan Petrus, wees gegroet, enz.
7. De leerlingen van Emaus zeiden: waren onze harten niet brandende van liefde, toen Hij tot ons sprak? wees gegroet, enz.
8. Jezus staat in het midden zijner leerlingen en wensoht hun allen den vrede, wees gegroet, enz.
9. Jezus toont zijne glorierijke wonden aan den H.
Thomas, wees gegroet, enz.
10. Thomas roept uit: O nujn Heer en mijn God! wees gegroet, enz.
beloofd en gedankt zij ten allen tijde het allerheiligste en goddelijk Sacrament.
II. l)c hemelvaart van Christus.
De namen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz.
1. Jezus vaart glorierijk ten hemel, wees gegroet, enz.
2. Jezus klimt op door zijne eigene macht, wees gegroet, enz.
H. ROZENKRANS.
3. Jezus scheidt van zjjne lieve vrienden, wees gegroet, enz.
4. Jezus belooft niet hen te blijven tot het einde dei-wereld, wees gegroet, enz.
5. Jezus belooft hun den {1. Geest, wees gegroet, enz.
6 De leerlingen hebben Jezus aanschouwd en Hjj
heeft hen allen gezegend, wees gegroet, enz.
7. Jezus heeft voor ons den hemel geopend, wees gegroet, enz.
8. Jezus zit aan de rechterhand van zijnen hemelschen Vader, wees gegroet, enz.
9. Jezus toont zjjne H. Wonden voor ons aan zijnen hernelschen Vader, wees gegroet, enz.
■10. Jezus is onze middelaar in den hemel, wees gegroet, enz.
Geloofd en gedankt, enz.
III. Do zending van den II. Geest.
De namen van Jezus , enz.
Onze Vader, enz.
1. Jezus hoeft den II. Geest gezonden, wees gegroet, enz.
2. Jezus heeft den Trooster gezonden, wees gegroet, enz.
3. Jezus heeft het vuur op de wereld gezonden, wees gegroet, enz.
4. De H. Geest heeft de harten met liefde ontstoken, wees gegroet, enz.
5. De H. Geest heeft de verstanden verlicht, wees gegroet, enz.
C. De H. Geest heeft de harten versterkt, wees gegroet, enz.
7. De 11. Geest heeft verscheidene talen doen spreken , wees gegroet, enz.
8. De II. Geest heeft zijne gaven uitgedeeld, wees gegroet, enz.
9. Kom, 11. Geest, bezoek de harten uwer geloovi-gen, wees gegroet, enz.
10. Kom, H. Geest, ontsteek in ons het vuur uwer liefde, wees gegroet, enz.
Geloofd en gedankt, enz.
400
II. ROZENKKAN'S.
De namen van Jezus, enz.
ünze Vader, enz.
Maria is opgeklommen ton hemel, wees gegroet, enz.
2 Do hemelsobe Vader ontvangt zijne beminde Dochter, wees gegroet, enz.
3. Jezus omhelst zijne geliefde Moeder, wees gegr. enz.
4. Ue 11. Cleest verwelkomt zijne lieve Jiruid, wees gearoet, enz.
5. De Seraphienen groeten Maria, wees gegroet, enz.
0. De Engelen dienen Maria, wees gegroet, enz.
7. Geheel de hemel is verblijd door Maria, wees gegroet , enz.
8 Maria zit het naast bij Jezus, wees gegroet, enz.
i). Maria is onze Moeder en Middelares in den hemel, wees gegroet, enz.
lO. Maria is onze voorspreekster bij haren lieven Zoon, wees gegroet, enz.
Geloofd en gedankt, enz.
De namen van Jezus, enz.
Onze Vader, enz.
1. Maria is glorierijk gekroond in den hemel, wees gegroet, enz.
2. Maria gekroond om hare seraphiensche liefde, wees gegroet, enz.
3. Maria gekroond om hare engelachtige zuiverheid, wees gegroet, enz.
4. Maria gekroond om hare groote ootmoedigheid, wees gegroet, enz.
5. Maria gekroond om hare volmaakte gehoorzaamheid, wees gegroet, enz.
6. Maria gekroond om hare heilige voorzichtigheid, wees gegroet, enz.
7. Maria gekroond om hare groote verduldigheid, wees gegroet enz.
8. Maria gekroond om hare ijverige dankbaarheid, wees gegroet, enz.
MEDITATIEB, 2G
401
II. ROZENKRANS.
9. Maria gekroond om hare Tolharding in alle deugden, wees gegroet, enz.
10. Maria boven alle Kngelen en Heiligen in den Hemel gekroond, gelijk der Moeder üoda toekomt, wees gegroet, enz.
Geloofd en gedankt, enz
LAAT ONS BIDDEN.
Ik offer u, allerzuiverste Maagd en allerglorierijkste Moeder Gods Maria, in vereeniging van al uwe deugden, verdiensten en volmaaktheden, deze geestelijke kroon van gebeden en groetenisaen; gewaardig u die te ontvangen met al de lofzangen die u op aarde en en in de Hemel gedaan worden, en verkrijg voor mij en voor ben, voor wie ik verplicht ben te bidden, van uwen lieven Zoon de genade om wel te leven en zalig te sterven. Amen.
Ken onze Vader, tot dankbaarheid dat God ons de genade verleend heeft om den Rozenkrans te bidden. Ome Vuilrr, enz.
Een Wees gegroet, opdat Maria ons verstand opdrage aan den hemelsohen Vader, en wij in eeuwigheid zijne barmhartigheid mogen gedenken. Wees yegruet, enz.
Een Wees gegroet, opdat Maria ons geheugen op-offere aan haren Zoon, en wij gedurig zijn leven en bitter Ijjden indachtig mogen wezen. U'ftN ygroet, enz.
Een Wees gegroet, opdat Maria onzen wil toeüigene aan den H. Geest en Hij gedurig in ons van liefde moge branden. \ 1 'ees yeymet, enz.
De Geloofsbelijdenis zullen wij bidden, opdat ons gebed aan God moge aangenaam zijn, dat het moge strekken tot zijne meerdere eer en glorie, tot welstand der H. Kerk, tot bekeering der zondaars en tot welstand der gemeenten. Ik ydoof in God den Vader, ahiiachtiy Schepper, enz.
De almacht des Vaders beware ons.
l)e wijsheid des Zoons onderwijze ons.
De liefde des 11. Geestcs ontsteke ons.
402
■41):!
TOT
voor iederen dag der week. welke men de zeven woensdagen, die zijn fees ld air voorafgaan, of de week voor en na dezen kan verrichten.
Over de godsvrucht tot den II. Jozef.
Het voorbeeld van Jezus Christus, die, als Hij hier op aarde wandelde, den II. Jozef zoo zeer eerde, en hem zijn geheel leven lang gehoorzaamde, moet meer dan genoeg zijn om alle harten met liefde en godsvrucht tot dezen groeten Heilige te ontvlammen. Van het oogenblik af dat God den II. Jozef tot zijn plaats-bekleeder gekozen had, aanzag onze Zaligmaker hem als zijn eigen vader, en als zoodanig eerde en gehoorzaamde Hij hem dertig jaren lang. «Hij was hem onderdanig.quot; (Luc. 21.) Dit beteekent dat de eenigste zorg van onzen Zaligmaker hierin bestond. Maria en den H. Jozef te gehoorzamen. De II. Jozef, die aan het hoofd van deze kleine familie gesteld was, had het ambt van te gebieden, en Jezus die hom onderworpen was, moest gehoorzamen; zoo dat Hij geen voetstap ging, noch spjjs, noch drank of rust genoot, zonder eerst de toestemming van den II. Jozef daartoe bekomen te hebben. De Heer zeide eens aan de H. Brigitta: «Mijn zoon was zoo gehoorzaam, dat, als de H. Jozef Hem zeide; doe dit of dat. Hij het terstond deed.quot; En Gerson zegt: Dikwijls bereidde Hij het eten, waschte de schotels, haalde het water aan de fontein of maakte het huisje van Nazareth zuiver.quot; Deze ootmoedige onderdanigheid van Jezus leert ons, dat de II. Jozef boven alle Heiligen, uitgenomen do allerheiligste Maagd Maria, verheven is. Daarom zegt ook een godvruchtige schrijver met recht: «Dien de Koning der koningen zoo hoog heeft willen verheffen, hij verdient van de menschen eene gansch bijzondere vereering.quot; Jezus zelf beval aan de H. Marga-retha van Cortona, den H. Jozef bijzoader te vereerenr
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
omdat hij hier op de narde zijn Voedstervader geweest is..
De weinige plaats laat mij niet toe de ontelbare voorbeelden op te noemen, waaruit men ziet, welke groote genaden de H. Jozef voor zijne dienaars verkregen heeft: ik vergenoeg mij met hier alleen de volgende woorden van do H. Teresia aan te halen: »]k herinner mij niet, zegt zij, dat ik ooit den II, Jozef om iets gebeden heb, dat hij mij niet verkregen lieei't. De groote genade, die mjj God door hem verleent , en de menigvuldige gevaren van lichaam en ziel, waarvan hij mij bevrijd heeft, verdienen waarlijk bewondering. Het schijnt dat God aan de andere Heiligen do genade gegeven heeft, om degenen, die hen aanroepen, in een bijzonderen nood ter hulp te komen; maar ik heb de ondervinding dat deze heerlijke Heilige in allen nood bijstaat. De Heer sclujnt daardooi-te willen toonen, dat, even gelijk Hij hem hier op de aarde onderdanig was, Hij ook in den hemel alles-doet, wat don H. Jozef van Hem verlangt. Hetzelfde lubben andere personen ook die ik aangeraden had, vim zich aan htm te bevelen, ondervonden. Ik zou gaarne iedereen aanmoedigen om dezen glorierijken Heilige zeer te vereeren, omdat ik zoo dikwijls de ondervinding gehad heb, dat hij zoo veel goeds bij God bekomen kan. Ik heb nooit iemand gekend, die-lot hem eene oprechte hartelijke godsvruclit gehad en licm bijzonder geëerd heeft, in wien ik ook niet een grooten voortgang in de deugden bemerkt heb. Sedertquot; vele jaren verlang ik, op zijne feestdagen, eene bijzondere genade van hem, en iedermaal wordt mijne bede vervuld. Indien er iemand is, die mij niet go-looven wil, o ik bid hem in den naam van God dit to beproeven. — Ik begrijp niet hoe men aan Maria, de Koningin der Engelen, en aan den tijd, waarop zij zooveel niet het kindje Jezus uit te staan had, kan denken, zonder te gelijker tijd ö'en H. Jozef te danken, om den getrouwen dienst, dien hij toen aan do Moeder en aan het Kind bewezen heeft. De H. Ber-nardinus van Senen zegt dan met recht; »dat men niet twijfelen kan, dat onze Zaligmaker, die den 11..
404
TOT DEN H. JOZEF.
Jozef hier op aardo ala zijn Vader geëerd heeft, hem in den hemel niet alleen niets weigeren, maar heiu alles zal geven wat hij zal vragen. Daar wij allen sterven moeten zoo laten wij den H. Jozef op eenu gansoh bijzondere wjjze eeren, om door hem een zaligen dood te bekomen want alle Christenen aanzien hem als den voorspreker der stervenden, die zijne dienaars in het uur des doods bijstaat. En dat om drie reden.
Ten eerste: omdat Jezus hom niet alleen als vriend maar als vader bemint. Daarom is het ook dat zijae voorspraak veel machtiger is dan die van een anderjn Heilige. Gerson zegt: » Dat de gebeden van den H. Jozef op zekere wijze bij Jezus bevelen zijn.quot;
Ten tweede: omdat de 11. Jozef eene bijzondere inacbt bekomen heeft tegen de booze geesten , die ons in het uur des doods aanvallen. Dewijl Jozef onzen Zaligmaker van Herodes' vervolging bevrijd heeft, heeft liod Hem de macht gegeven de stervenden van de ver-Tolgingen des duivels te bevrijden.
Ten derde: de bijstand, dien Jezus en Maria aan den H. Jozef in zijn doodsuur bewezen hebben, heeft hem het voorrecht gegeven ook voor zijne getrouwe dienaars een heiligen en zoeten dood te verkrijgen. Indien zij hem derhalve in hun doodsuur aanroepen, zal hij hen niet alleen bijstaan maar hij zal ook nog zorgen, dat Jezus en Maria hen te hulp komen.
OEÜED DAT MEN VOOR OF N/V IEDERE MEDITATIE OVER DEN 11. JOZEF LEZEN KAN. (')
De zéven smarten en de zeven vreugden van-den II. Jozef.
Zuivere Bruidegom der allerheiligste Maagd Maria, H. Jozef! hoe schrikkelijk ook de smart
(li Men kan dngelijks, zoo men dit gebed leest, 100 dagen en de woensdagen 30ü dagen aflaat verdienen; den 19 Maart «ii den derden zondag na J-'aschen kan men een vollen aflaat verdienen^ alsook alle maanden indien men het dagelijks mat.
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
Avas, die gij uitgestaan hebt. toen gij mecndet dat gij uwe heilige on onbevlekte Bruid moest verlaten, even zoo groot was ook de vreugde die gij gevoeldet, als de Engel u bet geheim dor menschwording van Jezus Christus verkondigde.
Wij bidden u, om deze smarten en deze vreugd, van ons nu en in bet uur onzes doods te troosten; verkrijg ons van God de genade om gelijk gij, zalig in de armen van Jezus en Maria te leven en te sterven.
4 Onze. Vader. I Wees yeyroet. 1 Glorie zij den Vader, enz.
0 gelukzalige Patriarch, glorierijke Jozef'! die tot de hooge ■waardigheid van voedstervader des menschgewonlen Woords verheven geweest zijt, de smart, welke gij gevoeldet, als gij het kindje Jezus zoo arm zaagt geboren worden, veranderde zich welhaast in eene heilige vreugde, als gij bot gezang der Engelen hoordet en als gij zaagt al hetgeen in dezen vreugdevollen nacht geschiedde.
Wij bidden u, om deze smart en deze vreugd, verkrijg ons de genade, dat wij, ais wij deze wereld verlaten, het heilig gezang der Engelen booren, en de heerlijkheid des hemels voor alle eeuwigheid genieten mogen.
1 Onze Vader. 1 Wees gegroet. 1 Glorie zij den Vader, enz.
O heerlijke H. Jozef! volkomen vervuiler dei-goddelijk wet, uw hart was vol smarten als gij
406
TOT DEX II. JOZEF.
zaagt hoe dat goddelijk kindje in de besnijdenis zijn kostbaar bloed vergoot; maar gij werdt wederom mot vrede en troost vervuld als men het don naam Jezus gaf'.
Wij bidden u om deze smart en deze vreugd, verkrijg ons de genade, dat, na hier op aarde de zonden uit onze harten gebannen te hebben wij vol vreugde den dood mogen omhelzen, en alsdan met hart en mond den heiligen Naam Jezus aanroepen.
1 Onze. Vdder. 1 Wees yeyroet. 1 Glorie zij den Vader, enz.
IV.
0 glorierijke H. Jozef, aan wien om uwe getrouwheid de geheimenissen onzer verlossing geopenbaard werden; ofschoon u de voorzegging van Simeon, die u verkondigde wat Jezus en Maria zouden moeten lijden, eene schrikkelijke smart veroorzaakte, zoo gaf' zij u ook ter zelfder tijd eene groote vreugde, ziende dat de eeuwige zaligheid van eene onuitsprekelijke menigte zielen uit dat lijden zou volgen.
Wij bidden u om deze smart en deze vreugd, bill God dat wij ook onder het getal dergenen mogen zijn, die door de verdiensten van Jezus Christus en door de voorspraak van Maria tot het eeuwig leven verrijzen.
1 Onze Vader. 1 Wees gegroet. 1 Glorie zij den Vader, enz.
O getrouwe bewaarder van den menschge-worden Zoon Gods, roemrijke H. Jozef, hoe veel
407
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
liebt gij iiioeten lijden om don Zoon Gods to dienen, on om voor Hom do noodzukolijko on-dcrlionding to kunnen bezorgen, bijzonderlijk gedurende de vlucht naar Egypte; maar hoe groot moet ook uwe vreugd geweest zijn, altijd met den Zoon van uwen God te kunnen leven, on to zien lioo do afgodsbeelden bij zijne aankomst in Egypte noderviolen.
Wij bidden u om deze smart en deze vreugd, dat gij door uwe voorspraak wilt bovvorkon, dat wij altijd den lielsclien vijand van ons afkoeren, bijzonderlijk met do gelegenheid dor zonden to vluchten, on dat wij alzoo do genade vordioneu dat allo afgodsbeelden, te woton do aardsche neigingen in onze harten, vorniotigd worden, on dut wij in don dienst van Jezus on Maria alleen voor hen loven en vol vreugde in hunne armen sterven mogen.
1 Onze Vader. 1 H ees cjejroet. i Glorie zij (h-n Vader, enz.
VI.
O glorierijke li. Jozef, gij die een Engel op aarde waart, en die gansch verwonderd zaagt boe do Koning dos hemels aan uwe bevolen gehoorzaamde, de vreugd die gij gevooldot als gij Jezus uit Egypte woderbracht, word gestoord door de vrees voor Archelaüs, maar nadat de Engel u verzekerd had, bleeft gij gaarne te Nazareth in het gezelschap van Jezus en Maria.
Wij bidden u om deze smart en deze vreugd, dat wij zonder angst en vrees gerust met Jezus on Maria voreenigd mogen leven, en dat wij in ons doodsuur, onze zielen in hunne h.inden mogen overgeven.
408
TOT DEN' 11. JOZEF.
1 Onze Vader, i Wees gegroet. 1 Glorie zij den Vader, enz.
VIL
0 voorbookl van hcilighciil, gloi'ioi'ijke H. Jozef! gij zocht drie (iagen lang met (1(! grootste smarten liet kindje Jezus, hetwelk gij zonder uwe schuld verloren hadt, maar in uw gansch leven hebt gij ook goene grootere vreugd gevoeld, dan toen gij Hem eindelijk in den tempel onder de leeraars der wet wedervondt.
Wij hidden u om deze smart en deze vreugd, bid God voor ons, dat Uij nooit toelate dat wij nog het ongeluk hebben Jezus Christus door de doodzonde te verliezen en dat, indien dit allergrootste ongeluk ons overkwam, wij Hem terstond vol droefheid mogen wederzoeken, tot dat Hij ons op nieuw genadig zijn wil , bijzonderlijk in het uur onzes dooris; opdat \vj daarna in den hemel met u vereenigd, zijne oneindige barmhartigheid, de altijddurende eeuwigheid door, mogen loven.
1 Onze Vader. I \Velt;'.* gegroet. 1 Glorie zij den Vader, enz.
Jezus was dertig jaren oud als men Hem voor don zoon van Jozef hield.
v. Bid voor ons, H. Jozef.
n. Opdat wij deelachtig worden der beloften van Christus.
GEBED.
O God! wiens onbegrijpelijke voorzienigheid den H. Jozef tot brnidcgoni van uwe allerheiligste Moeder gekozen heeft, wij bidden U, maak dat, daar wij hem als onzen bewaarder
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
op de aarde eeren, wij mogen verdienen liem in den hernel tot voorspreker te hebben. O God die leeft eu heerscht in eeuwigheid. Amen.
VOOR DEN EERSTEN WOENSDAG
OF VOOR DEN MAANDAG.
De reis van Bethlehem, waar Jezus gehoren werd.
1. « En Jozef ging ook van Galilea, van de stad Nazareth naar Judea, in de stad van David, die Bethlehem genoemd wordt. » O! hoe stichtend en hartroerend moet de onderhouding van Jozef en Maria op deze reis geweest zijn, als zij van de barmhartigheid Gods spraken, die zijn eenigen Zoon in de wereld ging zenden, oin alle menscheli zaüg te maken; als zij zich over de liefde van den Zoon Gods onderhielden, die in dit tranendal komen wilde, om door zijn lijden en door zijnen dood, voor de zonden der menschen te voldoen.
2. Maar groot was de smart van den heiligen Jozef, als men hem en Maria dien nacht, waarin het eeuwig Woord geboren werd, nergens in Bethlehem wilde ontvangen; zoodat hij gedwongen was in eenen stal eene schuilplaats te zoeken. O hoeveel moest niet de H. Jozef lijden als hij zijne heilige Bruid aanschouwde! Maria, eene maagd van vijftien jaren, die gansch nabij hare verlossing, van koude, in deze natte en van alle kanten opene spelonk, sidderde.
3. Maar onbeschrijfelijk groot was zijne vreugd als plotselijk Maria hem toeriep; Kom, Jozef! kom, wij zullen ons goddelijk Kindje aanbidden;
410
TOT DEN H. JOZEF.
411
liet is reeds in dezen donkeren stal geboren; zie toch hoe schoon liet is, zie, in deze krib ligt op een weinig stroo de Heer der gansche wereld! zie, hoe Hij van koude heeft, Hij, die de Engelen des hemels dooi- zijne liefde ontvlamd! zie hoe Hij weent, Hij, die de blijdschap der gelukzaligen In den hemel uitmaakt! Wie. kan de liefde en de vreugd van den H. Jozef begrijpen, als hij met zijne eigene oogen den Zoon Gods, die een klein kindje geworden was, aanschouwde, als hij de Engelen hoorde, die hunnen nieuwgeboren Heer omringden, en zijnen lof zongen; als hij den stal helder verlicht zag! Daar viel Jozef, weenende van blijdschap, op zijne knieën en riep uit: Ik aanbid U, Heer, mijn God! hoe gelukkig ben ik dat ik, na Maria, de eerste ben, die U hier op tie aarde gezien heb! ü hoe gelukkig hen ik, want ik weet dat Gij in de wereld voor mijn kind gehouden en mijn zoon zult genoemd worden! O zoo gedoog dan ook dat ik U, van nu af aan, mijn zoon, mijn God noeme; dat ik mij gansch aan U geve; ik wil niet meer voor mij, maar voor U alleen leven; ja, mijn leven zal mij voortaan alleen dienen om U, mijn Heer en mijn God, te beminnen en te dienen. — Maar de blijdschap van den H. Jozef werd nog zeer vergroot, als hij in dienzelfden nacht de herders, die de Engel geroepen had om hunnen nieuw geboren Zaligmaker te aanbidden, zag komen, en als later de heilige drie Koningen uit verre afgelegene landen aankwamen om den Koning des hemels te vereeren, die op de wereld gekomen was om ons, zijne schepselen, zalig te maken.
GOI )VKUCHTIG E OEFEN I Ml EX
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Ik bid u, o H. Jozef, om do smarton die gij uitgestaan hebt als gij het goddelijk Woord in ■eenen stal, zoo arm, zonder windelen, in den konden nacht aanschonwdet, en als gij het van koude zaagt beven en weenen ; verkrijg mij ware droefheid over mijne zonden, want zij zijn de oorzaak geweest dat Jezus toon geweend heeft. Maar ik bid u door den troost, dien gij gcvoeldet, als gij voor de eerste maal dat schoon en lief Kindje Jezus in de krib aanschonwdet; want van dit oogenblik af brandet gij van liefde tot een zoo minnelijk en liefwaardig kind; verkrijg mij de genade dat ook ik, hier op de aarde, eene groote liefde tot Jezus bekome, opdat ik [lem eens, do geheele eeuwigheid door, in den hemel bezitte en beminne.
Heilige Maagd Maria! beveel mij aan uwen Zoon, en bid Hem dat Hij mij alle beleedigin-gen, die ik Hem aangedaan heb, vergeve; verkrijg mij de genade Hem nooit meer te be-leedigen. Vergeef mij, allerminnelijkste Jezus, uit liefde tot Maria en tot den H. Jozef, en geef mij de genade U eens in den hemel te aanschouwen, om U aldaar te loven, om uwe schoonheid en goedheid, die U bewogen heeft uit liefde tot mij een klein kind te worden, te prijzen. — Ik bemin U, oneindige goedheid, ik bemin U, o mijn Jezus, mijn God, mijne liefde, mijn al!
412
TOT DEN II. JOZEF.
VOOR DEN TWEEDEN WOENSDAG
OF VOOR DEX DINSDAG.
De, reis naar lujijpte.
1. Zie, de Kngi'1 des Hoeren verscliecn aan Jozef in den slaap en zeide: « Sta o[), en iiceni liet Kind en zijne Moeder en vlucht naar Egypte.» Nadat de li. drie Koningen aan Hor odes getoond hadden dat de Koning der Joden reeds geboren was, beval deze wroedo vorst, dat men alle kinderen die men in Bethlehem zou vinden, moest vermoorden. Maar God wilde toen zijn Zoon nog sparen, en daarom zond Hij een Engel om aan den H. Jozef te zeggen dat hij spoedig met do Moeder en het Kind naar Egypte moest vluchten. Laat ons hier bewonderen, hoe gewillig de gehoorzaamheid des H. Jozefs was, die, ofschoon de Engel hom niet juist den tijd van het vertrok voorgeschroven had, evenwel, zonder lang to donken, wanneer en hoe hij deze reis op hot bosto kou doen, zonder te weten welke streek hij in Egypte voor zijne verblijfplaats- zon verkiezen, terstond tot het vertrek bereid was. Hij ging alzoo zonder uitstel Maria dit bevel te koiuien geven, en in denzelfden nacht nog begaf hij zich, alleen met do allerheiligste Maagd en met het goddelijk Kind zonder leidsman, op doze moeielijke reis naar Egypte, alwaar men niet komen kan dan door wildernissen en over bergen zonder weg-of aanwijzer, en dat vele dagreizen van Bethlehem afgelegen is. — O, hoe veel moest de II. Jozef op deze reis lijden, als hij zag wat Maria uit te staan had, die met haar allerliefste
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
Kind in hare armen (want nu moest Maria, dan weer de H. Jozef liet dragen) niet gewoon was eene zoo moeielijke reis in het midden van den winter, door wind en regen te maken, waarbij zij nog vreesden ieder oogenblik door de .soldaten van Herodes aangetrolïen te worden.
Hun voedsel op deze reis was een weinig brood, dat zij van huis mede genomen of ouder den weg gebedeld hadden; hunne nachtrust was nu eens in eene ellendige hut, en dan weer onder den blauwen hemel. Alhoewel de H. Jozef gansch in den wil des eeuwigen Vaders, die zijn goddelijken Zoon reeds als klein kind wilde zien lijden, om voor de zonden der menschen tc voldoen , overgegeven was, zoo moest zijn teeder en liefdevol hart evenwel de grootste smarten uitstaan, als hij zijn Zaligmaker, dat liefste Kindje, van koude en pijn zag sidderen en weenen.
3. Overdenk hier ook nog, lieve ziel! wat Jozef gedurende de zevenjarige ophouding in Egypte te lijden had. Hij leefde aldaar onder de heidenen, onder een vreemd volk, onbekend en zonder vrienden of bloedverwanten, die hem konden bijstaan; daarom zegt de H. Bernardus, « dat, om Maria en dat goddelijk Kind, dat alle menschen en dieren voedsel geeft, te kunnen onderhouden, de H. Jozef dag en nacht moest arbeiden. »
GEVOELENS EN GEBEDEN.
O mijn H. voorspreker, dewijl gij altijd zoo vaardig aan den wil van uwen God gehoor-zaamdet, verkrijg mij van uwen Jezus de genade, om al zijne geboden op het volmaaktste
414
TOT DEN H. JÜZKF.
te vervullen. Bekom mij ook oj) mijne reis naaide eeuwigheid, waarop ik nog zoo vele vijanden ontmoeten zal. de genade altijd in 't gezelschap van Jezus en Maria te blijven, want, zoo zij mij vergezellen, zal mij alle moeite van dit leven en zelfs van den dood zoet en liet' zijn.
H. Maria, Moeder Gods! door het lijden dat gij, o teedere Maagd! op de reis naar Egypte uitgestaan hebt, verkrijg mij de kracht om alle moeielijkheden, die mij nog zullen overkomen, met geduld en overgeving te lijden.
O mijn liefwaardig kindje Jezus, ontferm U mijner! Gij, mijn Heer en mijn God! die toch gansch onschuldig waart, wildet reeds toen als een kind, zoo veel voor mij lijden: en ik, zondaar, die zoo dikwijls de hel verdiend heb, ik word zoo ongeduldig en ontevreden als ik maar iets voor U te lijden beh. Vergeef mij mijn Zaligmaker, want ik ben vast besloten voortaan alles wat Gij mij zult overzenden, geduldig te verdragen; ik ben bereid alle kruis en lijden, dat Gij mij zult toezenden, zonder morren aan te nemen. Maar help mij ook met uwe genade, want anders blijf ik U niet getrouw; ik bemin U, mijn Jezus, mijn schat, mijn al! ik bemin U, ik wil U altijd beminnen, en om U te beminnen, en om U te behagen, wil ik alles lijden wat Gij mij zult laten overkomen.
OF VOOR DEN WOENSDAG.
Het verlies van Jezus in den Tempel.
i. «Het kind Jezus bleef in Jeruzalem en zijne ouders wisten het niet.» (Luc. 11, 43.)
415
416 GODVÜRCHTIGE OEFENINGEN
Als de tijd om uit Egypte terug te komen daar was, zoo beval de Engel wederom aan den H. Jozef, met het Kind en zijne Moeder naar Judea terug te keeren. De H. Bonaventura bemerkt dat Jozef en Maria op deze tweede reis nog meer dan op de eerste reis te lijden hadden; want daar Jezus toen omtrent zeven jaren oud was, zoo was Hij reeds te groot om op de armen gedragen te worden, en onk te zwak om eene zoo lange reis te voet te maken, waarom dit allerliefste kind ook zeer dikwijls van ver-moeidheid nederviel.
2. Overweeg ook eens, lieve zie', welke droefheid Jozef en Maria gevóélen moesten, als zij, na hunne terugkomst van Jeruzalem, Jezus in den tempel verloren hadden. De II. Jozef was zoo zeer aan den omgang en aan het aanschouwen van zijnen lieven Zaligmaker gewoon; o hoe groot moest dan zijne droefheid niet zijn als hij drie dagen lang van Hem beroofd bleef, onzeker of hij Hem nog ooit zou wedervinden. Hij wist niet waarom hij van Jezus gescheiden Avas, en dit was zijne grootste droefheid; want dewijl hij zeer ootmoedig was zoo vreesde hij dat, om eene fout die hij misschien begaan had, Jezus niet meer in zijn huis wilde leven, en hem onwaardig hield met hem om te gaan van do eer voor Hem te zorgen en van een zoo grooten schat te bewaren. Voor eene ziel, die God alleen bemint, is er gcei.e. grootere pijn dan de vrees Hem beleedigd te hebben. Jozef en Maria brachten deze drie dagen zonder rust door, zij weenden zonder ophouden, en werden niet moede hunnen lieven Jezus te zoeken, gelijk Maria zelve aan Jezus zeide, nadat zij Hem
TOT DEN II. JOZEF.
in den tempel wedergevoadeu hadden: «Mijn Zoon, waarom liebt Gij zoo niet ons gehandeld Zie, uw Vader en ik hebben Ü met droefheid gezocht.» O mijn Zoon! welke bittere smarten hebt Gij ons drie dagen lang doen lijden; want al weenende hebben wij U zonder ophouden overal gezocht, zonder U te kunnen vinden, zonder het minste van U te vernemen.
3. Maar overdenk ook, geliefde ziel, de vreugde die de H. Jozef gevoelde, na Jezus gevonden en vernomen te hebben, dat de oorzaak waarom Jezus zich van hen verwijderd bad, niet hunne schuld, maar alleen zijn wensch om de eer des eeuwigen Vaders te bevorderen, geweest was.
GEVOELEXS EN' GEBEDEN.
Gij weent, o H. Jozef! omdat gij uwen Jezus vei leren hebt; maar gij hebt toch niet zijne liefde verloren: Hij heeft u altijd bemind, en zijne liefde tot n is zoo groot geweest, dat Ilij u voor zijn voedstervader en beschermer gekozen heeft. Laat mij weenen, ik die, om de schepselen en mijne driften te volgen, zoo dikwijls mijn God verlaten, verloren en zijne heilige genade veracht heb. Om de verdiensten dezer smarten die gij uitgestaan hebt, als gij Jezus verloren hadt, verkrijg mij de genade dat ik gedurig do beleedigingen bcweene, die ik mijnen Zaligmaker heb aangedaan. En om do vreugde die gij gevoeldet, als gij Hem in den tempel wedervondt; maak dat ik Hem ook we-dervinde, en dat, nadat Hij door zijne genade in mijn hart teruggekomen is, ik Hem nooit meer veilieze.
Allerliefste Moeder Maria, gij die do toevlucht
MEDIT \TIKB. '27
417
418 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
tier zondaars zijt, verlaat mij niet, heb medelijden met mij. Zoo ik ook vroeger uwen godde-lijkeii Zoon beleedigd heb, zie, nu berouwt het mij uit geheel mijn hart, nu ben ik beieid liever duizendinaal het levcu te verliezen, dan op nieuw aan zijne goddelijke genade tc verzaken. Bid Hem dat Hij mij vergeve, en dat Hij mij de genade van volharding verleene.
quot;indien Gij, mijn liefwaardigste Jezus! mij nog niet vergeven hebt, och! zoo vergeef mij toch nu. Ik heb eenen afschrik van alle belee-difingen, die ik U heb aangedaan. Zij doen mij zoo leed, dat ik verlang van droefheid te sterven. Ik bemin U, en dewijl ik U bemin, zoo acht illt; uwe liefde en uwe genade meer dan alle rijkdommen der wereld. Sta mij bij, mijn Jezus, opdat ik U altijd bemiune, opdat ik U nooit meer beleedige.
OF VOOR DEN DONDERDAG.
Hoe de H. Jozef' hier op aarde altijd het gezelschap van Jezus genoot.
1. «En Hij (Jezus) vertrok met hen, en kwam te Nazareth, en Hij was hun onderdanig.» (Luc. 2. 15.) Nadat Jezus door Maria en Jozef in den tempel wedergevonden was, keerde Hij met hen naar Nazareth terug, alwaai llij in het gezelschap van den H. Jozef, wien Hij als Vader gehoorzaamde, tot 'Ie dood van dezen zijn leven doorbracht. — Overdenk, geliefde ziel, welk heilig leven Jozef bij Jezus en Maria leidde. In deze H. Familie was men met niets anders bezig dan met hetgeen de eer Gods bevor-
TOT DEN II. JOZEF.
deren kon ; men dacht en wenschte niets anders dan God alleen te behagen; men sprak van niets anders dan van de liefde, die de menschen God schuldig zijn, en van de liefde Gods tot ons die zijn eeniggeboren Zoon in de wereld gezonden lieeft om voor do zaligheid der men-schen te lijden, en zijn lijden in eene zee van smarten en verachting te verliezen. O! hoe vele tranen moeten Maria en Jozef', die eene zoo groote kennis dor H. Schriftuur hadden, vergoten hebben, ais zij zich in de tegenwoordigheid van Jezus, over zijn bitter lijden en over zijn dood onderhielden. Met de grootste droefheid overwogen zij met elkander, dat hun lieve Jezus, volgons de voorzegging van Isaias, «die man van smarten en verachting was,» dat Hij door zijne vijanden zoo schromelijk mishandeld moest worden, dat men zijne vroegere schoonheid niet meer zou kunnen erkennen; dat de geeselslagen Hem verhakkelen on verscheuren zouden, en dat Hij aan een met wonden bedekten melaat-sche zou gelijken; dat hun allerliefste Kind dit alles verduldig zou lijden, zonder eens den mond open te doen, om zich over zoo groote mishandelingen te beklagen; dat het zich, gelijk een lam, tot do slachtbank zou laten leiden, dat het eindelijk aan een eerloos hout, tusschen twee moordenaars, van smart den geest zou geven.
Overdenk, lieve ziel! welke gevoelens van droefheid en van liefde zulke samenspraken aan het hart van den H. Jozef moesten geven.
GEVOELENS EN GEREDEN.
H. Jozef! om de tranen die gij vergoten hebt,
410
GODVRUCHTIGE OEFRNIXGEX
als gij het toekomende lijden van uwen Jezus ovcrwoogt, bekom mij de genade, dat ik altijd met eene tocdere godvruchtigheid aan de smarten van mijn Verlosser denke. Om de heilige-liefdevlammen, die zich in uw hart vergrootten, als gij aan den dood van uwen Zaligmaker dacht of' van Hem spraakt, maak dat eene vonk er van in mijn hart valle, in dit hart, dat door-zijne zonden oorzaak van het lijden van Jezus geweest is.
H. Maagd Maria! om de smarten dio gij iu Jeruzalem hij het aanschouwen van het lijden en den dood van uwen lieven Zoon uitgestaan hebt, verkrijg mij eene groote droefheid ovei-mijne zonden.
Allerliefste Jezus, die uit liefde tot mij zoo veel geleden hebt, die uit liefde tot mij gestorven zijt, maak dat ik nooit eene zoo groote liefde vergete. Mijn Zaligmaker! uw dood ig' mijne hoop. Ik geloof dat Gij voor mij gestorven zijt. Door uwe verdiensten hoop ik zalig to worden; ik bemin U uit gansch mijn hart, ik bemin U boven al, ik bemin U meer dan mij zelven. Ik bemin U, en uit liefde tot U wil ik gaarne alles lijden; niets baart mij grootere-droefheid, dan dat ik U, mijn grootste goed,, beleedigd heb. Ik verlang niets dan U alleen te-beminnen, U alleen te behagen. Help mij, mijn Zaligmaker! en laat niet toe dat ik mij nog; ooit van U verwijdere.
TOT DEX II. JOZEF.
OF VOOR ])EX VRIJDAG.
Hoe zeur de 11. Jozef Jezus en Maria beminde.
1. «Eu Jezus vertrok mot hen, en kwam te Nazareth, en Hij was hun onderdanig.» Overdenk vooreerst, gehefde ziel, hoe groot de liefde was die Jozef tot Maria droeg. Zij was de schoonste onder alle vrouwen; zij was ootmoedig, zachtmoedig, rein en gehoorzaam; zij alleen hemhidc God meer dan alle andere menschen, ja dan alle andere Engelen; en daarom verdiende zij dat de H. Jozef, die de deugd zoo lioog wist te schatten, haar op het innigste beminde. Maar zijne liefde moest nog vergrooten, ills hij zag, hoe zeer Maria hem beminde, die zonder twijfel haren lieven Uruidegom boven alle .•andere schopselen stelde. Maar hij beschouwde 'haar te gelijk, als de beminde bruid van zijn God, die uitgekozen was, om de moeder van zijn eeniggeboren Zoon te zijn. Indien gij dit idles bedenkt, lieve ziel, dvm kunt gij u gemakkelijk voorstellen, hoe zeer Jozef, die een zoo •dankbaar en goed hart had, Maria moest beminnen.
2. Maar overweegt ook, hoe groot de liefde was die Jozef tot zijnen Zaligmaker had. Nadat God dezen Heilige tot voedstervader van Jezus Christus bestemd had, zoo moest hij Hem ook de liefde, eens vaders, en des vaders van een zoo liefwaardigen Zoon, die te gelijk God was, inboezemen; daarom was ook de liefde van den II. Jozef niet alleen ecne natuurlijke liefde, gelijk die der andere vaders, m.iar eene bovenna-tunrlijko liefde, omdat hij in den persoon van
421
GODVRUCHTIGE OEFEXIXGEX
zijn Zoon, te gelijk zijnen God erkende. Door de goddelijke openbaring wist do H. Jozef, dat deze kleine jongeling, die hem overal vergezelde, liet goddelijk Woord was, dat uit liefde tot de rnenschen, en in het bijzonder uit liefde tot hem, rnensch geworden was. Hij wist dat Jezus Christus hen onder alle rnenschen uitverkoren had, om van hom beschermd te worden, en dat Hij zijn zoon wilde genoemd worden. Overdenk dan, lieve ziel, welke vlammen van liefde in het hart van den H. Jozef moesten branden, als hij zag dat zijn Zaligmaker hem als ceu gewone leerling hielp; zijne werk plaats opende en toesloot, met hem hout zaagde, met de schaaf en de bijl arbeidde, de schavelingen verzamelde, het huis uitkeerde, met één woord, hoe Jezus alles deed wat hij Hem beval. Jezus deed niets zonder aan den H. Jozef, dien Hij als zijn vader aanzag, verlof gevraagd te hebben: welke liefde moest zich dun in het hart van den IJ. Jozef ontsteken, als hij dit zoet kind iu zijne armen droeg, als hij het liefkoosde, als .lezus met zijne lieve handjes zijn aangezicht streelde; als hij de woorden des eeuwigen levens uit zijnen mond vernam, die even zoo vele liefdepijlen waren, die zijn hart doorstaken? Hoe zeer moest zijne liefde vergrooten, als hij dit goddelijk kind aanzag. dat hem iu alle deugden het allerheiligste voorbeeld gaf.
Een lange en vertrouwelijke omgang maakt dikwijls dat de liefde tusschen rnenschen, die voor elkander ingenomen zijn, verkoelt; want men leert immer meer en meer, hoe langer men met elkander omgaat, de wederzijdsche gebreken kennen. Maar dit was zoo niet met
422
TOT DEN H. JOZEF.
don II. Jozef; want hoe langer liij met Jezus omging, des te beter hij zijne heiligheid inzag. Daaruit kunt gij besluiten, lieve ziel, hoe zeer hij Jezus beminde, daar hij, gelijk men algemeen gelooft, vijf en twintig jaren lang zijn gezelschap genoot.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Ik verheug mij, o H. Jozef, over het groot geluk en de hooge waardigheid, die u ten deel geworden is, om gelijk een vader die het recht heeft te verlangen dat men hem gehoorzame, aan Hem te kunnen bevelen aan wien hemel en aarde onderdanig is. Daar een God u heeft willen gehoorzamen, zoo wil ik mij ook in uwen dienst begeven. Van nu af wil ik u dienen, wil ik u vereeren, wil ik u beminnen als niijuen Heer en mijnen gebieder. Neem mij maar onder uwe bescherming, en doe dan met mij wat u behaagt; want ik weet dat alles wat gij mij bevelen zult, voor mijn best en voor de eer van uw en mijn Verlosser zal zijn. ü IJ. Jozef! bid Jezus voor mij. want nadat hij op de aarde al wat gij Hem bevolen hebt, vervuld heeft, zoo zal Hij u nu zekerlijk ook niets weigeren. Bid Jezus, dat Hij mij de beleedigingeu (lie ik Hem aangedaan heb, vergeve. Bid Hem, dat Hij maken wille, dat ik altijd meer en meer de schepselen en mij zeiven verlooehene; bid Hem dat Hij zijne heilige liefde in mijn hart ontsteke, en dat Hij dan niet mij (loc alles wat Hij wil. — O H. Maagd Maria! uit liefde tot Jozef, neem mij onder uwen mantel, en bid uwen H. Bruidegom dut hij mij als zijn dienaar aannerne.
423
GODVR UCimOE OEFENINGEN
Eu Gij, mijn licfwaardigo Jezus! om voor mijne ongehooi'zaamheid*te voldoen, wildot Gij U zoo diep vornedoren en aan een mensch geliooi'zamen: om de verdiensten die Gij mij daardoor verworven hebt, geef mij de genade dat illt; van nn at' aan zondt-r uitneming alles wat Gij van mij verlangt, verviille; om de liefde die Gij en Jozef' voor elkander hebt, verleen mij. o oneindige goedheid! eene grooteen tee-dere liefde tot U, die verdient dat men U nit alle kracliten bemiime. \rei'geef mij de belee-digingen die ik IJ aangedaan heb, en ontfcnu 1' mijner.— Ik bemin U. o Jezus, mijne liefde, mijn God I ik wil U altijd beminnen.
VOOli DEN ZESKEN WOENSDAG
OF VOOR DEN ZATERliAG.
]Je dood van den JI. Jozef.
'1. « Kostla ir in de oogen des Heeren is de dood zijner Heiligen. » (Ps. 113, 15.) Overdenk hoe de H. Jozef, na Jezus en Maria getrouw gediend te hebben, in het hnis te Nazareth o|i let sterfbed ligt. De Engelen omringden hem; de Koning der Engelen, Jezus Christus, zat op den eenen, Maria op den an-deivn kant van zijn arm bed, en in zoo een zoet en heilig gezelschap verliet hij vol hemelschen vrede deze ellendige wereld, /acht en kostbaar was zijn dood in de tegenwoordigheid van Maria, naast een zoon die to gelijk zijn Verlosser was. Hoe zou ook de dood voor Jozef kunnen bitter geweest zijn, die in de armen van het eeuwig leven stierf.' Niemand kan uitdrukken
424
TOT DEX II. JOZKK.
of begrijpen, welke akten van overgeving, welke vlammen van liefile, de woorden van liet ecuwig leven, die dan Jezus, dan Maria hem in den laatsten oogenblik zijns levens toespraken, in liet hart van Jozet' ontstoken hebben. Daarom schijnt het gevoelen van den H. Franciscus de Sales, dat (Ie H. Jozef uit liefde tot God gestorven is, zeer \vi 1 gegrond. Daar Jozef altijd heilig geleefd had, zoo was zijn dood zacht, vreedzaam, zonder angst of vrees. Niet zoo sterft degene, die God vroeger beleedigd, die de hel verdiend hooft: hij zal nogtans een onuitsprekelijk grooten troost gevoelen, indien de H. Jo-:zef hem bijstaat, en hem tegen de aanvallen des duivels verdedigt, die zon Ier twijfel aan hem gehoorzamen /uilen, aan wien een God ■onderdanig was. Zalig is hij, die in deze schrikkelijke oogcnblikken door den H. Jozef bijgeslaan wordt. — Daar de H. Jozef in de armen van Jezus en Maria gestorven is, en daar hij dooide vlucht naar Egypte het kind Jezus van den dood bevrijd heeft: zoo heeft hij het recht bekomen van een bijzonder Patroon der stervenden te zijn, en zijne getrouwe dienaars tegen de gevaren van den eeuwigen dood te beschermen.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Met recht, o }1. Jozef! is u een zoo zaligen dood verleend geworden, nadat gij uw leven zoo heilig overgebracht hebt. Ik verdien, om mijne menigvuldige zonden, slecht te sterven; maar indien gij mij bijstaat, zal ik niet verloren gaan. Gij waart niet alleen de vriend, maar zelfs de voedstervader en beschermer van Hem, die mij, eens oordeelen zal. Jezus zal mij
425
426 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
niet verdoemen, indien gij een goed woord voor mij spreekt. Na Maria kies ik u, o H. Jozef! tot mijn voorspreker en bewaarder. Ik beloof ii den overigen tijd mijns levens dagelijks door de eene of de andere zaak te vereeren, en dagelijks uwen bijstand aan te roepen. Neem mij tot uwen dienaar aan, niet om mijne verdiensten, neen, maar om uwe liefde tot Jezus en Maria. Om het zoet gezelschap, dat Jezus en Maria n bier op lt;lc aarde gaven, bescherm mij zoo lang ik leve, en maak dat ik mij nooit meer van mijn God, door liet verlies zijner genade, ver-wijdere. Om den bijstand dien Jezus en Maria u in de laatste oogenblikken uws levens gaven, sta mij bij in mijn doodsuur, opdat, indien Jezus en Maria mij alsdan vergezellen, ik u eens in den hemel moge danken en in uw gezelschap gedurende de gansche eeuwigheid God loven en prijzen.
Heiligste Maagd Maria, mijne boop! gij weet bet dat ik , door de verdiensten van Jezus Christus en door uwe voorspraak, een zaligen dood en het eeuwig leven hoop. O mijne Moeder, verlaat mij niet, en sta rnij bijzonderlijk bij in het uur mijns doods; verkrijg mij de genade dat ik u en Jezus alsdan aanroepe en bemimie!
Allerliefste Zaligmaker, Gij. die eenen dag mijn Rechter zult zijn, vergeef mij alle belec-digingen die ik U aangedaan heb, en die mij van ganscber harte leed zijn, maar vergeef mij spoedig, vergeef mij eer bet uur des doods, dat te gelijk voor rnij het uur des oordeels zijn zal, daar is. O ik ongelukkige 1 boe vele jaren heb ik verloren in welke ik U niet bemind heb ? Geef mij de genade dat ik U beminne, dat ik
TOT DEN H. JOZEF.
den overigen tijd mijns levens eene groote liefde tot U hebbe! en als het oogenblik daar is waarop ik dit leven verlaten en de eeuwigheid intreden zal, laat mij dan in brandende liefde tot U sterven. Ik bemin U, mijn Zaligmaker, mijn God, mijne liefde, mijn al! ik bid om niets anders dan om de genade U te beminnen, ik wensch, ik begeer in den hemel te komen, om U uit al mijne krachten de gansche eeuwigheid door te beminnen. Amen. Alzoo hoop ik, alzoo zij het. Jezus, Maria, Jozef! ik geef U mijn hart en mijne ziel; Jezus, Maria, Jozef! maakt dat ik in den doodstrijd met U veree-nigd blijve.
VOOR DEN ZEVENDEN WOENSDAG
OF VOOR DEN ZONDAG.
JJe heerlijkheid den IL Jozefs in den hemel.
1. «Welaan, gij goede en getrouwe knecht! dewijl gij over weinig getrouw geweest zijt, zoo ga binnen in de vreugde van uwen Heer. » (Matth. 25, 23.) Hoe heiliger iemand hier op de aarde geleefd heeft, des te grooter is de heerlijkheid die God hem in den hemel bereidt. Het is meer dan genoeg om zich van de heiligheid des II. Jozefs een begrip te maken, zoo men deze woorden van het Evangelie overdenkt: «Maar Jozef, haar man, daar hij rechtvaardig was, enz.» Een rechtvaardig man, dat is: een man die alle deugden bezit.
2. Indien derhalve de 11. Geest Jozef reeds rechtvaardig noemde, toen hij tot bruidegom van Maria uitverkoren werd, hoe zeer moet
427
GOl IVli UCHTIGE OEFEN1NGKN
dan niet zijne liefde tot God , lioe zeer moeten zijne deugden toegenomen hebben, door den gedurigen omgang met Maria, die hem een zoo volkomen voorbeeld dooi- de oele iing aller deugden gaf? Indien een woord van Maria genoeg was om Joannes den Dooper te heiligen, cn Klizabetli met den H. Geest te vervullen : tot welke heiligheid moet dan niet de schoone ziel van Jozef door den vertrouwi'lijken omgang met Maria, en dat gedurende vijt' en twintig jaren, gekomen zijn.
3. Maar nog veel moer moest Jozef in deugden en verdiensten toegenomen hebben, dewijl hij zoo vele jaren op het innigste met de Heiligheid zelve, met Jezus Christus te zamen leefde, dien hij diende, dien hij voedde, dien hij hier op aai'de in alles bijstond ? Indien God dengenen belooning belooft, die aan een arme uit liefde tot Hem maar een dronk water geeft: welken loon moot God dan niet den H. Jozef in den hemel gegeven hebben, die Hem van de vervolging van Herodes bevrijdde, die Hem kleedde en voedde, die Hem zoo dikwijls op zijne armen droeg, die Hem zoo liefdevol grootbracht? Wij kunnen niet twijfelen, dat het leven van den H. Jozef, die altijd Jezus en Maria voor oogen had, een gedurig gebed was, waarin hij zonder ophouden akten van geloof, hoop en liefde, on van overgeving in den goddelijken wil verwekte. Indien het loon bestemd wordt volgens de verdiensten die men hier op de aarde verworven heeft, hoe groot moet dan niet de heerlijkheid van don 11. Jozef zijn? De H. Augustinus vergelijkt de andere Heiligen met de sterren, maar den 11. Jozef met de zon. Pater Suarez zegt.
428
TOT DEN II. .iOZKF.
dat hot zeer waarschijnlijk is dat, na Maria, de !i. Jozef alle Heiligen in verdiensten en heerlijkheid overtreft: en Bornardinus van Bustis houdt staande dat Jozef, als hij voor zijne vereerders genade verkrijgen wil, op eene zekere wijze Jezus en Maria in den hemel beveelt.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
H. Jozef, dicht bij uwen geliefden Jezus, die u hier op de aarde gehoorzaamde, troont gij hoog verheven in den hemel in uwe heerlijkheid: heb medelijden met mij, die van vree-selijke vijanden , van kwade geesten en van schandelijke driften omgeven ben, die gedurig tegen mij strijden om mij van de genade Gods te berooven. Om do groote genade die u hier op de aarde gegeven is, zonder ophouden in 't gezelschap van Jezus en Maria te hebben kunnen leven, bekom mij do genade de nog overige dagen mijns levens innig met God vereenigd te blijven, aan de aanvallen der hel te wederstaal! en in de liefde tot Jezus en Maria te sterven, opdat ik eens met n vereenigd, uw gezelschap in liet rijk o'er zaligen genieten moge.
Allerheiligste Maagd, mijne lieve Moeder! wanneer zal het zalig uur slaan dat ik, bevrijd van alle vrees om God door de zonden nog te verliezen, uwe voeten zal omhelzen om u nooit meer te verlaten? Gij moet mij helpen. Gij moet bewerken dat mij deze zaligheid te deel valle! Wanneer, o mijn allerliefste Zaligmaker, Jezus Christus' wanneer zal ik U toch in den hemel bezitten; wanneer zal ik U aanschijn aan aanschijn beminnen om U nooit meer te verliezen! Ach, zoo lang ik hier op de aarde
■42!)
430 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN ENZ.
leef, ben ik in gevaar; o mijn Heer en mijn eenigste Goed! om de verdiensten van den H. Jozef, dien Gij zoo zeer bemint, en dien Gij in den hemel zoo veel eer bewijst, om de verdiensten van uwe lieve en H. Moeder, en voornamelijk dooi' do verdiensten die Gij in uw leven en in het sterven verworven, en waardoor Gij mij alle goed en al wat ik maar hopen kan bekomen hebt, laat niet toe dat ik nog ooit hier op de aarde van U verwijderd worde. Maak dat ik U in den hemel, waar de ware liefde woont, uit al mijne krachten berninne en be-zitte, en dat ik gedurende do ganschc eeuwigheid uwe tegenwoordigheid en uwe liefde geniete. Amen. Alzoo hoop ik, alzoo zij het.
431
Die men de week van te voren , of ook iedere andere week in het jaar verrichten kan, om van God voor de arme zielen des vagevuurs verlossing uf verlichting harer pijnen te verkrijgen.
Bid voor de arme zielen des vacjevuurs.
De aandaehtsoefeiiing voor de arme zielen des vagevuur» te bidden, opdat God haar in haar lijden bijsta, en haar weldra in zijne heerlijkheid late ingaan, is ook voor ons zeer heilzaam; want deze heilige zielen zijn reeds voor alle eeuwigheid bruiden van Jezus Christus, en zij zullen niet nalaten zich dankbaar jegens diegenen te toonen, die haar de vrijheid of ten minste verlichting in haar lijden bekomen hebben. Als zij in den hemel aangeland zijn, zullen zjj zeker diegenen niet vergeten, die voor haar gebeden hebben. Met is daarenboven eene godvruchtige mee-ning, dat het God aan de zielen in het vagevuur openbaart, als iemand voor haar bidt, opdat zij ook voor ons bidden zouden ; want alhoewel de arme zielen aldaar niet voor zich zeiven bidden kunnen, omdat zij door het lijden aan hare schuld moeten voldoen, zoo kunnen zij nogtans, dewijl zij in do genade Gods zijn, voor anderen bidden en voor hen genade vor-krjjgen. Als de II. Catharina .van Bologna iets van groote aangelegenheid had, wendde zij zich tot de arme zielen in het vagevuur, en zij werd terstond verhoord; zij zeide dat zij menige genaden, die zij door voorbidding dar Heiligen niet had kunnen bekomen, door de arme zielen des vagevuurs verkregen had. — De genaden , die vele ijverige Christenen door de voorspraak der arme zielen des vagevuurs verkregen hebben, zjjn ontelbaar. Maar, indien wij door hare voorspraak willen geholpen worden, dan
NEGENl(AAGSCHE OEFENING
betaamt liet, ja zoo is het onze plicht, dat ook wij haar door ons gebetl te hulp komen. Ik zeg, het is onze plicht; want do christelijke liefde wil dat wij onzen naaste als hij 01 z m bijstand noodig heeft, helpen. Maar niemand heeft zoo zeer onze hulp noodig a's deze arme zielen, die zich in eene zoo smartvolle plaats bevinden. Zij bevinden zich gedurig in zulke vlammen, die veel grootere pijnen veroorzaken dan al het aardsch vuur; zij zijn daarenboven vau het god-diljjk aanschijn beroofd, hetgeen haar rog veel meer smarten veroorzaakt. — Laat ons ook bedenken dat het zeer mogelijk is, dat de zielen van onze ouders, broeders, zusters, van onze bloedverwanten en vrienden in het vagevuur lijden ; en dat zij, dewijl zij voor zich zelven geene verlichting kunnen verdienen, en hare schuld niet dan met lijden aan God kunnen betalen, op onze hulp wachten ; deze gedachte moet ons bewegen om haar, zoo veel het in onze macht is, te helpen.
Doen wij dit, dan zullen wij niet alleen God aangenaam zijn. maar wij zullen ook groote verdiensten voor ons verzamelen, en de arme zielen zullen ons nog grootere geraden, en vooral onze eeuwige zaligheid, bij God afsmeeken.
Ik ben vast overtuigd d'it, als eene ziel door het gebed van een Christen uit het vagevuur verlost wordt, deze, zoo haast zij in den hemel aangekomen is, niet zal nalaten voor hem te bidden. Laat niet toe, zal zij aan God zeggen, dat hij verloren ga die mij uit het vagevuur verlost heeft, en die bewerkt heeft dat ik U, o mijn God ! eerder in den hemel genieten kan. Daarom heb ik ook de volgende aandachtsoefening gemaakt, opdat de geloovigen zeer ter harte zouden nemen de arme zielen in liet vagevuur, door do H. offerande der Mis, door aalmoezen en door hun gebed te helpen.
Gehed dat men vo gt;y iedira overdenking herhalen kan.
Wij bevelen U, o Heer en Zaligmaker! Jezus
-43'i
VOOR ALLKRZEELEXDAG.
Christus, en u, allerheiligste Moeder Maria, alle zielen in het vagevuur, onze bloedverwanten, onze weldoeners, onze vrienden en vijanden, en bijzonder de zielen voor welke wij verplicht zijn te bidden.
O God! wij offeren IJ ons gebed op, waarin wij de groote pijnen, die de arme zielen te lijden hebben, willen overwegen, om haar hierdoor eenige verlichting in haar lijden te verschaffen.
OEFENING VOOR DE ARME ZIELEN op den eersten dag.
Vele smarten hebben do arme zielen in het vagevuur uit te staan; maar hare grootste droefheid is de gedachte, dat zij zeiven dooi' de zonden, die zij in haar leven begaan hebben, de ooizaak zijn, dat zij nu zoo veel pijnen moeten onderstaan.
GEVOELENS EX GEniiDEX.
O mijn goddelijke Zaligmaker Jezus Christus! ik heb zoo dikwijls de hel verdiend. O welke smarten zoude mij, indien ik nu verdoemd was, de gedachte dat ik zelfs de schuld van mijne verdoemenis geweest hen, veroorzaken! Ik dank U dat Gij tot nu toe zoo groot geduld met mij gehad hebt. O mijn God! omdat Gij de oneindige goedheid zijf, bemin ik U boven al; het is mij uit ganscher harte leed, U beleedigd te hebben. Ik beloof U liever te sterven, dan U nog ooit te beleedigen; verleen mij de genade van volharding. Ontferm U mijner, ontferm U ook der arme zielen die in het vagevuur bran-
UEDITiVTJEB. C8
43 i NEGKND.VAGSCHE OEFENING
den. — H. moedei' Gods! liolp haar door uwe maditige voorspraak.
1 Onze Vader, '1 Wees gegroet.
Ilrer, geef haar de eeuwige rust, dat haar het emuoiije licht cerschijne.
OEFENING VOOR DE ARME ZIELEN
O/» den tweeden daj.
Eimic andere smart, die aan de arme zielen in liet vagevuur groote pijnen veroorzaakt, is de gedaclite aan den tijd, dien zij op de aarde verloren hebben, en waarop zij groop verdiensten hadden knnnen verkrijgen. De gedachte dat zij dit kwaad niet meer kunnen lierstellen, en geene verdiensten meer kunnen verzamelen, is voor haar eene groote smart.
GEVOELENS EN' GEBEDEN.
0 hoe ongelukkig ben ik toch sedert de lange jaren, die ik reeds hier op aarde leef, niets dan verdiensten voor de hel verzameld te hebben! Ik dank U, o mijn God! dat Gij mij nog tijd geeft om een zoo groot kwaad te herstellen. Het is mij leed, o mijn God! dat ik uwe oneindige goedheid mishaagd heb; sta mij bij, opdat ik de overige dagen mijns levens alleen aanwende om U te dienen en te beminnen. Ontferm U mijner, ontferm U ook der arme zielen, die in het vagevuur branden. H. Maria, Moeder Gods! help haar door uwe machtige voorspraak.
1 Onze Vader, 1 Wees gegroet.
Heer, geef haar de eeuwige nut, dat haar hel eeuwige licht verschijne.
VOOR ALLERZIELENDAG.
OEFENING VOOR DE ARME ZIELEN op dan darden day.
Eene andere groote droefheid die de zielen in het vagevuur pijnigt, is liet schrikkelijk aanschouwen harer zouden, waarvoor zij lijden moeten. Uier op aarde erkent men niet de hatelijkheid der zonden; maar in de andere wereld erkent men ze volkomen, en het aanzien harer zonden veroorzaakt daarom aan de arme zielen in het vagevuur eene der grootste smarten die y.ij te lijden hebben.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Dewijl Gij. o mijn God! de oneindige goedheid zijt, zoo bemin ik U boven al, en het berouwt mij uit den grond mijns harten U belee-digd te hebben, ik beloof U dat ik liever wil sterven dan U nog ooit te beleedigen; geef mij de genade van volharding. Ontferm U mijner, ontferm U ook der arme zielen die in het vagevuur branden. H. Maria, Moeder Gods! help haar door uwe machtige voorspraak.
i Onze Vader, 1 Wees geijroel.
lieer , geef haar de eeuwige rust, dat haar het eeuwige licht verschijne.
OEFENING VOOR DE ARME ZIELEN
op den vierden dag.
Het veroorzaakt de arme zielen in het vagevuur, die reeds bruiden van Jezus Christus zijn, de grootste droefheid, als zij bedenken dat zij hier op aarde God, dien zij zoo zeer beminnen, door hare zonden mishaagd hebben. Vele zielen
435
NEGENDAAGSCHE OEFENING
zijn van berouw gestorven, denkende dat zij een zoo oneindig goeden God beleedigd hadden. De arme zielen in het vagevuur, die God uit al hare krachten beminnen, erkennen veel beter dan wij, hoe liefwaardig God is; en daarom veroorzaakt haar de gedachte, dat zij Hem op de aarde mishaagd hebben, eene droefheid, die-grooter is dan alle andere smarten.
GEVOELENS EN GEHEDEN.
0 mijn God, dewijl Gij de oneindige goedheid zijt, zoo berouwt liet mij uit geheel mijn hart dat ik U beleedigd heb. Ik beloof liever te willen sterven, dan U nog ooit te beleedigen; verleen mij de genade der volharding. Ontferm U mijner, ontferm U ook der arme zielen' die inliet vagevuur branden. H. Maria, Moeder Gods,, help haai* door uwe machtige voorspraak.
1 Onze Vader, 1 Wees gegroet.
Heer, qeef haar de eeuwige rust, dat haar liet eeinvige licht verachijne.
OEFENING VOOR DE ARME ZIELEN
op den vijfden dag.
De onweteuflheid , waarin de arme zielen zich bevinden, wanneer haar lijden eens een einde nemen zal, veroorzaakt haar een onuitsprekelijke groote smart. Het is waar, zij weten1 dat God haar zeker zal verlossen, maar het is: de onwetendheid, wanneer dit heilig uur zal daar zijn, die haar dit groot lijden veroorzaakt..
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Indien Gij, o mijn God,, mij ongelukkigeiis
•436
VOOR ALI.ERZIKLEMDAG.
verdoemd liadt, dan liad ik reeds de droevige zekerheid, dat ik deze plaats van kwalen nooit meer zou kunnen verlaten. Ik bemin U boven al, o oneindig goed! het is mij van harte leed dat ik U beleedigd heb. Ik beloof dat ik liever wil sterven, dan IJ nog te beleedigen; verleen mij de genade van volharding. Ontferm ü mijner, ontferm U ook der arme zielen die in het vagevuur branden. H. Maria, Moeder Gods! help haar door uwe machtige voorspraak.
i Onze Vader, 1 Wees ijnjroet.
Heer, jecj' haar de eeuwige rust, dat haar het eeuwi'je licht cirschijne.
OEFENING VOOR DE ARME ZIELEN op den zesden lt;/«;/.
Alhoewel de arme zielen in het vagevuur, als zij aan het lijden van Jezus Christus en aan het allerheiligste Sacrament des Altaars denken, grooteu troost gevoelen, omdat zij door den dood van haren Zaligmaker van de hel bevrijd geworden zijn, en omdat zij door de H. Communiën en Missen eertijds zoo groote genaden ontvangen hebben en nog gedurig ontvangen; zoo pijnigt haar evenwel de gedachte, dat zij jegens Jezus Christus zoo ori-dankbaar geweest zijn, niettegenstaande Hij haar zoo groote bewijzen zijner liefde gegeven heeft.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Ook voor mij zijt Gij gestorven, o mijn Godl ook aan mij hebt Gij U zoo dikwijls in de H. Communie gegeven, en ik heb uwe liefde
437
NEGENDAAGSCHE OEFENtXG
met zoo grooten ondank betaald. Nu bemin ik U, mijn opperste Goed! ik bemin U boven al. en het is mij van ganscher harte leed dat ik U beleedigd heb. Ik beloof dat ik liever wil sterven, dan U nog ooit te beleedigen: geef mij de genade van volharding. Ontferm U mijner, ontferm U ook der arme zielen die in het va-gevuur branden. H. Maria, Moeder Gods! help haar door uwe machtige voorspraak.
I Onze Vader. 1 Wees gegroet.
Heer, geef haar de eeuwige rust, dat haar het eeuwige licht verschijne.
OEFENING VOOR DE ARME ZIELEN op den zevenden dag.
Uo smarten der arme zielen in het vagevuur worden nog vermeerderd als zij aan de bijzondere weldaden denken, die God haar bewezen heeft; als zij bedenken, dat God haar heeft laten Christen worden, dat zij in katholieke landen geboren zijn, dat God hare boetvaardigheid afwacht, en dat Hij hare zonden vergeven heeft, want zij erkennen daardoor altijd meer en meer hoe groot haren ondank jegens God geweest is.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Wie is ondankbaarder jegens U geweest, o mijn God! dan ik.' Gij hebt zoo lang geduld met mij gehad. Gij hebt mij zoo dikwijls met groote liefde mijne zonden vergeven: en ik, na U zoo dikwijls betering beloofd te hebben, heb U toch immer weder op ni iuw beleedigd. O laat niet toe dat ik verloren ga; want ik
438
VOOIl ALLERZIELEXJ )AG.
wil U beminnen, en in de hol zou ik U niet beminnen kunnen. Het berouwt mij van harte, o oneindige goedheid! dat ik U beleedigd heb; ik beloof liever te sterven dan U nog ooit te beleedigen; geef' mij de genade van volharding. Ontferm U mijner, ontferm U ook dor arme zielen die in liet vagevuur branden. 11. Maria, Moeder Gods! help haar door uwe machtige voorspraak.
1 Onze Vader, 1 Wees gegroet.
Heer, 'leef hiiar de eeuwige nat, dal haur het eeuwige licht cerschjne.
OEFENING VOOR DE ARME ZIELEN op den achtsten dag.
De gcdachto dat God hier op aarde voel barmhartiger jegens baar, dan jegens anderen geweest is, veroorzaakt de arme. zielon groote smart; dat zij door hare zonden God gedwongen hadden haar te haten en tot do hel te verdoemen en dat Hij haar uit enkele b; rndiartig-heid hare zonden vergeven heeft.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Zie, o mijn God! ik ben ook een van die ondankbaren, die, na zoo vele genaden van U ontvangen te hebben , evenwel uwe liefde veracht en ü gedwongen hebben hen tot de hol te verdoemen. Oneindige goedheid! ik bemin IJ boven al, het berouwt mij van ganscber harte U beleedigd te hebben; ik beloof liever to sterven dan U nog ooit te beleedigen! Geef mij de genade van volharding, ontferm U mijner, ontferm U ook der arme zielen die in het va-
XEGENDAAGSCHE OEFENING
gevuui' branden. H. Maria, Moeder Gods! Iielp haar door uwe inachtigo voorspraak.
i Onze Veder, 1 Wees ge:/roei.
Heer, (/«'/' huur de eeuwige rust, dat hnar het eemvkje licht verschtpte.
OEFKXIXG OVER DE ARME ZIELEN op den negenden dag.
Alle pijnen die de arme zielen in liet vagevuur uit te staan hebben, het vuur, de dni.s-ternis , de onweten Iheid wanneer God baar verlossen zal, en het hartzeer dat zij gevoelen, veroorzaken aan deze heilige zielen geene zoo groote smart, als dat zij verwijderd zijn van haren God, dat zij van Zijn aanschijn beloofd zijn.
GKVOELENS EN GKIiEDEN.
O mijn God, hoe is het mogelijk dat ik zoo langen tijd verre van IJ, en van uwe gemde beroofd lieb kunnen leven! O oneindige goedheid! ik bemin U boven al, het berouwt mij van harte U bcleedigd te hebben ; ik beloof liever te sterven dan CJ nog ooit te beloedigen. Verleen mij lt;le genade van volharding, en laat niet toe dat ik nog ooit in uwe ongenade valle. Ik bid U, heb medelijden met de arme zielen des vagevnurs, verzoet bare smarten, verkort den tijd barer gevangenis en roep ze haaste-lijk in den hemel, alwaar zij U van aanschijn tot aauseliijn zien en beminnen zullen. Lieve Moeder Gods, H. Maria! help baar door uwe machtige voorspraak; bid ook voor mij die nog in gevaar ben van eeuwig verloren te gaan.
440
voor alleuzielexuag.
1 Onze Vader, 1 Wees gegroet.
Heer, geef haar de eeuwige rust, dat haar het eeuwige licht verscliijne.
GEBED
tot Jezus Christus, om door de verdiensten van zijn lijden , voor de arme zielen cerlichting te verkrijgen.
(Men kan dit gebed na iedere overdenking herhalen )
O zoetste .lezus! om liet bloi.'dig zweet, dat Gij in den hof van Gethsemani vergoten hebt, ontferm U diT arme zielmi in liet vagevuur.
r. Ontferm U harer, o Heer! ontferm ü harer.
O zoetste Jezus! om de smarten die Gij bij de afgrijselijke geeseling uitgestaan hebt, ontferm U der arme zielen in liet vagevuur.
r. Ontferm U harer, o Heer! ontferm IJ barer.
O zoetste Jezus! om de pijnen die Gij bij de smartelijke doornenkroning uitgestaan hebt, ontferm U der arme zielen in liet vagevuur.
r. Ontferm U harer, o Heer! ontferm U harer.
O zoetste Jezus! om de smarten die Gij uitgestaan bobt, als Gij het kruis op den Calvarieberg droegt, ontferm U der arme zielen iu het vagevuur.
r. Ontferm U harer, o Heer! ontferm U harer.
O zoetste Jezus! om de smarten die Gij bij de pijnlijke kruisiging uitgestaan hebt, ontferm U der arme zielen in het vagevuur.
r. Ontferm U harer, o Heer! ontferm U harer.
O zoetste Jezus! om de pijnen die Gij in uwen smartelijke doodstrijd uitgestaan hebt, ontferm U der arme zielen iu liet vagevuur.
li. Ontterm ü harer, o Heer! ontferm U harer.
441
GODVRUCHTIGE OEFENING
O zoetste Jezus! om de oneindelijke smarten die Gij uitgestaan hebt, als Gij den geest gaaft, ontferm IJ der arme zielen iti liet vagevuur, li. Ontferm U liarer, o Heer! ontferm U harer.
GEBED
tot de anno zielen (/es carjevunrs.
O heilige zielen! wij hebben nu voor u geileden; maar gij, die aan God zoo lief zijt, en die zeker zijt van Hem nooit meer te verliezen, bidt nu ook voor ons arme zondaars, die ge-durifr in gevaar zijn van verdoemd te worden, en God voor altijd te verliezen.
GODVRUCHTIGE OEFENING
TOT DEN
De H. Bernardus leert ons, dat wij onze H. Bewaarengels op drie wijzen vereeren kunnen, te weten: door de eerbiedigheid die wij hun bewijzen, door de aandacht die wij tot hen dragen, en door het vertrouwen dat wij in hen moeten hebben.
1. AVij moeten hun eene groote eerhiediglund bewijzen: want deze heilige geesten, die met God in den hemel heerschen. z jn altijd nabij ons, en staan ons in al ons doen en laten bij. Daarom moeten wij altijd uit eerbied voor onzen H. Engelbewaarder alle handelingen vermijden, die hem zouden kunnen mishagen. De H. F 'rancisca, eene Romeinsche vrouw van rang,
TOT DEN II. ENGELBEWAARDER. W-S
zag eens een heiligen Engelbewaarder in rneri-schelijke gedaante, die iederrnaal, dat iemand een onbetamelijk woord sprak, met de handen zijn aangezicht bedekte.
GEVOELENS EN GEREDEN.
O mijn [I. Engelbewaarder, hoe dikwijls hebt gij, om mijne zonden, uw heilig aanschijn moeten bedekken? Ik bid u derhalve om vergiffenis; maak dat God mij ook vergeve, want ik heb vast besloten Hem nooit meer te beleedigen.
'J. Wij moeten ook eene groote aandacht tot onzen H. Engelbewaarder hebben, en zulks om de groote liefde die hij ons toedraagt. 13e liefde van een vader, broeder of vriend kan niet grooter zijn dan de liefde, die onze 11. Engelbewaarder voor ons heeft. De vrienden der wereld beminnen ons gewoonlijk om het een of ander tijdelijk voordeel, en daarom vergeten zij ons gemakkelijk nis wij in nood zijn, of a!s wij hen belee-digd hebben. Onze li. Engelbewaarder, integendeel, bemint ons uit reine liefde, en daarom helpt hij ons ook in den nood; ja, hij helpt ons zelfs dan nog, wanneer wij God belecdigd hebben. «Hij verlaat u niet als gij zondigt.» Hij tracht alsdan u uwe zonden te doen erkennen, opdat gij door een waar leedwezen terstond weder tot God zoudt terug keeren.
GEVOELENS EN GEBEDEN.
Ik dank n, o mijn H. Engelbewaarder! voor de heilige inspraken waarmede gij mij verlicht hebt. Ach luidde ik toch altijd uwen raad gevolgd! ga voort met mijn verstand te verlichten. Doe mij verwijtingen als ik een misslag bega.
4i4 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN ENZ.
cu verlaat mij niet, Injzonder in liet laatste uur mijns levens.
3. Wij moeten ook een groot betrouwen op den bijstand van onzen H. Engelbewaarder hebben; God iu zijne oneindige liefde was niet te vreden met ons zijn eenigen Zoon Jezus Christus tot onzen Verloss r eu Maria tot onze voorspreekster gegeven te hebben; Hij wilde ook dat zijne H. Engelen onze bewaarders zijn. en Hij heeft hun bevolen van ons, zoo lang wij leven, bij te staan. «Om uwent wille beeft Hij •zijne Engelen bevolen, u op al uwe wegen te bewaren.» (Ps. 90, 11.)
GEVOELENS EN GEItEDEN.
O oneindelijke barmhartigheid Gods! zondt Gij nog wel meer kunnen doen om mijne zaligheid te bevorderen? Ik dank U daarvoor, o mijn God! — en u ook dank ik, o mijn H. Engelbewaarder! dat gij mij reeds zoo vele jaren hebt bijgestaan. Dikwijls heb ik n verlaten en evenwel hebt gij u nooit van mij verwijderd. Wie weet hoe veel tijd mij nog overblijft, eer hot uur mijns doods slaat. O mijn H. Engelbewaarder! leid mij iu den hemel; boud niet op mij bij te staan, totdat ik, voor de geheele eeuwigheid met n vereenigd. God loven en prijzen zal.
4kgt;
De Kruisweg stelt ons Christus voor, als Iljj, beladen met een kruis, uit liefde tot ons, den berg van Ciilvarie opklimt. Wij moeten deze godsvruclitsoefening niet eene teedere liefde verrichten en ons voorstellen, dat wij onzen Zaligmaker vergezellen om Hem ons medelijden en onze dankbaarheid te betoenen.
Eer wij den Kruisweg beginnen te bidden, moeten wij voor het hoogaltaar knielen, een akte van berouw verwekken en de meening maken om do aflaten die er aan verbonden zijn voor ons of voor de zielen des vugevuurs te winnen. Laat ons derhalve bidden :
Mijn lieer Jezus Christus! mot zoo groote liefde en droefheid hebt Gij dezen weg gemaakt om voor mij te sterven, en ik heb U niettegenstaande zoo dikwijls verlaten; maar nu bemin ik U uit, geheel mijn hart, en dewijl ik U bemin, berouwt het mij dat ik U be-beleedigd heb. Gij gaat sterven uit liefde tot mij, ik •wil U volgen om uit liefde tot U, mijn lieven Zaligmaker, te sterven. Mijn Jezus! met U altijd vereenigd,. ■wil ik leven en sterven.
I. STATIE.
Jezus loordt tot den dood veroordeeld.
v. Wij aanbidden U, o Jezus! en loven U.
R. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg hoe Jezus Christus, nadat men Hem gegeeseW en met doornen gekroond liad, op eene onrechtvaardige wijze door Pilatus tot den dood des kruises veroordeeld wordt.
(Hier, en bij iedere andere statie, houdt men een weinig stil, en men overweegt wat Christus in deze statiën geleden iieeÜ).
DE II. KlUjrSAVEG.
Niet Pilatus, neen, mijne zonden waren liet, die LT, allerliefwaanlijTste Jezus! tot den dood veroordeeld hebben. Om hetgeen Gij op dezen -smartelijken weg verdiend hebt, bid ik U, sta mij bij op den weg dien mijne ziel in de eeuwigheid moet afleggen.
0 Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U boleediad te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van ü verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt overzonden.
1 Onze Vader. 1 Wees gejroet. 1 Glorie zij dc.n Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
II. STATIE.
Jezus neemt iiet kruis op zijne schouderen.
v. Wij aanbidden U, o Jezus! en loven U.
H. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg hoe Jezus Christus, met liet kruis beladen, op dezen smartelijken weg aan n dacht
den dood, dien Hij te gemoet ging, voor u aan God opofTerde.
Liefwaardigste Jezus! ik n'lem bereidwillig idle lijden aan, die Gij mij tot mijnen dood toe bestemd hebt, en ik bid U door de verdiensten van de smarten, die Gij, uw kruis dragende, geleden hebt, sta mij bij, opdat ik het mijne met groote verduldigheid en overgeving moge dragen.
O Jezus, mijne liefde, ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te heb-
4iö
DE H. KRUISWEG.
ben; laat nitit toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan inet mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan, wat Gij mij wilt overzenden.
1 Onze Vilder. 1 Wees yeyroet. 1 Glorie zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
III. STATIE.
Jezus valt de eerste maal otider het kruis.
v. Wij aanbidden U, o Jezus! en loven U.
R. Omdat üij door uw II. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg dezen eersten val van Jezus Christus onder het kruis. Zijn heilig vleesch was dooide geeseling geheel verscheurd; zijn hoofd met doornen gekroond; Hij had eene groote menigte bloeds vergoten, en daardoor was Hij zoo zwak, dat Hij bijna niet kondel gaan. Daarenboven droeg Hij nog dezen zwaren last; de soldaten stieten Hem met geweld voorwaarts, en Hij viel meermaals op dezen smartelijken weg ter aarde neder.
Niet do last van uw kruis, o allerliefste .Te-zus! neen, maar de last mijner zonden heeft U zoo groote smarten veroorzaakt. Om de verdiensten van dezen eersten val laat niet toe dat ik nog ooit in de doodzonde valle.
ü Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van ü verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt overzenden.
447
DK li. KRUISWEG.
i Onze Vader. 1 Wees gegroet. 1 Glorie zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
IV. STATIE.
Jezus oulmoel zijne bedroefde Moeder.
v. Wij aanbidden U, o Jezus! en loven U.
H. Omdat Gij door uw 11 Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg de ontmoeting van flen Zoon en do Moeder; Tozus en Maria aanzien elkander; Ininne oogslagen zijn even zoo vele pijlen die hnnno minnende Imrten verwonden.
Minnelijkste Jezus! om de smarten, die Gij in deze ontmoeting geleden hebt, geef mij de genade uwe allerheiligste Moeder zeer te eeren en te beminnen; en gij, o mijne bedrukte Koningin! bid voor mij, opdat ik vol liefde gedurig aan bet lijden van uwen Zoon denke.
0 Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; liet berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U vervvijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer berninno, en doe clan met mij al wat Gij wilt, ik neem alles aan, wat Gij mij wilt overzenden.
1 Onze Vader. 1 Wees gegroet. I Glorie zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer!' ontferm U onzer.
V. STATIE.
Simon van Cyrene helpt Jrzv.fi hel hndi dragen.
v. Wij aanbidden U, o Jezus! en loven U.
n. Omdat Gij door uw II. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg, hoe de Joden, Jezus zoo zwak
448
DE II. KRUISWEG.
ziende, dat Tlij liij iederen voetstap den geest scheen te geven, en vreezende dat flij op den weg stierf', Simon van Cyrene dwongen om Hem het kruis te helpen dragen, omdat zij Jezus op hetzelve wilden zien sterven.
O mijn allerzoetste Jezus! ik wil niet gelijk Simon het kruis weigeren te dragen; neen, ik omhels het, ik neem het aan, ik neem bijzonderlijk den dood aan, dien Gij mij bestemd hebt, met al het lijden dat hem vergezellen zal; ik vereenig hem met uwen dood, ik offer hem ü op. — Gij zijt uit liefde tot mij gestorven, ik wil, uit liefde tot U en om U te behagen, sterven.
0 Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijl lore. Maak dat ik ü altijd meer en meer beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan, wat Gij mij wilt overzenden.
1 Onze Vader. I Wees yegroet. i Glorie zij den Veder.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
])i' 11. Veronica droogt het aangezicht i:an Jezus af.
v. Wij aanbidden U, o Jezus! en loven U.
n. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg, hoe de H. vrouw Veronica, als zij Jezus zoo ontsteld, met bloed en zweet bedekt, aanzag. Hem een doek aanbood, waarmede onze Zaligmaker zich afdroogde, en zijn heilig aangezicht er in afgedrukt liet.
MEDITATIES. 29
449
DE II. KHUISWEG.
Allerliefste Jezus! uw aangezicht was vóór uw lijiien zoo schoon; maar nu is het niet meer schoon, het is door wonden en bloed geheel misvormd. Als mijne ziel eens in het H. Doopsel uwe genade ontving, was zij ook schoon; maar ik heb ze door mijne zonden besmeurd. O mijn Verlosser! Gij alleen kunt haar hare vroegere schoonheid wedergeven: doe het om uw heilig lijdrn. . , . ,
O Jezus, mijne liefde! ik bemin L meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te li ebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijden-'. Maak dat ik U altijd meer en meer bemivme, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt overzenden.
4 Onze Vader. 1 Wees gegroet. 1 Glorie zij
den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm u onzer.
VII. STATIE.
Jezus valt de tweede waal onder het kruis.
v. quot;Wij aanbidden U, o Jezus! en loven U.
B. Omdat Gij door uw 11. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg den tweeden val van Jezus Christus onder het kruis, waardoor de smarten van zijn doorwond heilig hoofd en van zijne andere ledematen nog vermeerderden.
O allerliefwaardlgste Jezus! hoe dikwijls hebt Gij mij vergeven, en hoe menigmaal ben ik weder'in de zonden gevallen; hoe dikwijls heb ik U op nieuw beleedigd ! Om de verdiensten van dezen tweeden val, help mij in uwe genade volharden tot den dood toe, en sta mij
450
DE H. KRUISWEG.
bij, oprlat ik in alls bekoringen, die mij zullou overkomen, mij altijd aan U aanbevele.
0 Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; bet berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van ü verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt overzenden.
1 Onze Vader. 1 Wees gegroet. 1 Glorie zij dot. Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
VIII. STATIE.
Jezus spreekt tot de iveenende vrouwen.
•v. Wij aanbidden U, o .lezust! en loven U.
R. Omdat Gij door uw II. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg, hoe die vrouwen, als zij Jezus zoo vol smarten aanschouwden, en zagen, hoe Hij den weg met zijn bloed besproeide;, uit medelijden weenden; maar Jezus sprak tot haar: « Weent niet over Mij, maar weent over u en over uwe kinderen. »
Smartvolle Jezus! ik beween de beleedigingen ■die ik U aangedaan heb: en dit niet zoo zeer om de straffen die ik daardoor verdiend heb, als om het misnoegen dat zij U, dio mij zoo zeer bemint, veroorzaakt hebben. Ik beween niet alleen mijne zonden, omdat ik de hol verdiend heb; maar omdat ik jegens U, o mijn Jezus! die mij zoo zeer bemint, ondankbaar geweest ben.
O Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zei ven; het berouwt mij U beleedigd te
451
DE 11. KRUISWEG.
hebben; laat niot toe dat ik mij nog ooit vaiï U verwijderc. Maak dat ik U altijd meer en humt beminne, eu iloe dan met mij al wat Gij wilt, ik neem alles aan wat Gij mij wilt overzenden.
1 Onze Vader. 1 Wees gegroet. I Gloria zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
IX. STATIE.
Jezus valt de derde maal.
v. Wij aanbidden U, o Jezus! en loven U.
r. Omdat Gij dooi- uw II. Kruis de wereld verlost hebt,.
Overweeg den derden val van. Jezus Christus. Zijne zwakheid en de wreedheid der beulen, die wilden dat Hij sneller ging, daar Hij moeielijk den eenen voet voor den anderen kon stellen,, waren oorzaak dat Hij voor de derde maal onder het kruis bezweek.
Smartvolle Jezus! om de verdiensten dezer zwakheid, die Gij op den weg tot den Calvarieberg hebt willen lijden, geef mij de kracht om alle menschelijke opzichten en kwade neigingen, die mij voorheen verleid hebben om aan uwe vriendschap te verzaken, te overwinnen.
0 Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven ; het berouwt mij U beleedigd te-hebben ; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U scheide. Maak dat ik U altijd moer en moer beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt overzenden.
1 Onze Vader. 1 Wees gegroet. I Glorie zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
452
DE II. KRUISWEG^
X. STATIE.
Jezus wordt van zijne Ideederen beroofd.
v. Wij aanbidden U, o Jezus! en loven U.
a. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg hoe de beulen, als zij Jezus met geweld de kleederen van het lichaam aftrokken, te gelijk het vel dat, door de wonden dio Hij in de geeseling ontvangen had, daaraan •vastgehecht was, afscheurden. Heb medelijden met uwen Zaligmaker en hid :
O mijn onschuldige Jezus! om de smarten die Gij toen uitstondt, help mij, opdat ik, van alle neigingen tot aardsche zaken onthecht, U alleen beminne, die zoo zeer mijne liefde verdiend hebt.
0 Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt overzenden.
1 Onze. Vader. 1 Wees ijerjroet. i Glorie zij /Jen Vader.
Ontferm L' onzer, o Heer! ontferm U onzer.
XI. STATIE.
Jezus wordt aan het kruis genageld.
v. Wij aanbidden U, o Jezus 1 en loven U.
li. Omdat Gjj door uw II. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg hoe Jezus, op het kruis geworpen, '/ijne handen met liefde uitstak, en zijn leven voor onze zaligheid aan den eeuwigen Vader opofferde. De wreede beulen nagelden Hem aan
DE H. KnüISWEG.
het kruis, flat zij daarna omhoog trokken, om Jezus daaraan zien te sterven.
Hecht mijn hart aan uwe voeten, o mijn verachte Jezus! opdat ik altijd bij U blijve om ü te beminnen en U nooit meer te verlaten.
0 Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt overzenden.
1 Onze Vader, i Wees gegroet. 1 Glorie zij den Vader.
Ontferm TJ onzer, o Heer! ontferm U onzer.
XII. STATIE.
Jezus sterft aan het kruis.
v, Wij aanbidden U, o Jezus ! en loven U.
B. Omdat Gij door uw 11. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg hoe uw Jezus, na eenen doodstrijd van drie uren lang, zijn lichaam liet vallen r liet hoofd biiigde en stierf.
O mijn Jezus, voor mij aan liet kruis gestorven! Ik kus met droefheid het kruis, waaraan Gij voor mij gestorven zijt. Voor mijne zonden lieb ik een ongelukkigen dood verdiend, maar uw dood is mijne hoop. 0 mijn zoete Jezus ! om de verdiensten van uwen bitteren dood r geef mij de genade aan uwe voeten vastgehecht, uit liefde tot U te sterven, in uwe handen beveel ik mijnen geest.
O Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan
4-54
DE II. KRUISWEG.
mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere. Maak dat ik U altijd bemimie, en doe dan mot mij al wat Gij wilt.
1 Onze Vader. 1 Ween gejroet. 1 Glorie zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
XIII. STATIE.
Jezus wordt can het kruis afgenomen.
v. \Vjj aanbidden U, o Jezus! en loven U.
R. Omdat Gij door uw 11. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg, hoe, nadat onze Zaligmaker zijn geest gegeven liad, twee van zijne leerlingen, Jozef en Nicodemus , Hem van het kruis afnamen en Hem in de armen van zijne bedroefde Moeder nederlegden, die baren Jezus met eene teedere liefde ontving en Hem aan haar hart drukte.
O mijne bedrukte Moeder! neem mij, om uwe liefde tot Jezus, voor uwen dienaar aan, en bid Hem voor mij. En Gij, mijn Verlosser, die voor mij hebt willen sterven, maak dat ik U beminne en niets verlange dan U alleen.
0 Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere. Maak dat ik U altijd beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt.
1 Onze Vader. 1 Wees ijcjroet. 1 Glorie zij den Vader.
Ontferm ü onzer, o lieer! ontferm ü onzer.
455
DE II. KRUISWEG.
Jezus U'ordt in het graf gelejd.
v. Wij aanbidden U, o Jezus! en loven U.
R. Omdat Gij door uw II. Kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg lioo de leerlingen, vergezeld van Maria, den gestorven Jezus naar het graf droegen; zijne 11. Moeder legde Hem niet liarc eigene handen in het graf.
Ü mijn begraven Jezus! ik kus het graf waarin Gij nu rust; maar na drie dagen zult Gij van den dood opstaan. Om uwe verrijzenis laat mij ook in het laatste oordeel, verheerlijkt opstaan, om voor altijd mot U vereenigd, U in den hemel gedurende de gansclic eeuwigheid te loven en te beminnen.
0 Jezus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere. Maak dat ik U altijd beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt.
1 Onze Vader, i Wees gegroet. 1 Glorie zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
Nu bidt men nog vijfmaal Onze Vader, vijfmaal Wees gegroet en vijfmaal Glorie zij den Vader, enz. ter eere van het lijden van Christus en om de aflaten te verdienen.
456
457
Antiphona, Gedenk, o Heer! niet onze misdaden.
Ps. VI.
De Profeet, door zjjn geweten, dat hem vele overtredingen verwijt, lieangstiird, vreest de gramschap van zjjn toekoinstigen llecliter; hij zoekt (ieze door leedwezen te stillen, en wenscht zich eindelijk geluk over de goddelijke verzekering van troosten genade, den berouwhebbende toegezegd.
Straf mij niet, o Heer! iu uwe grammoedig-lieid, noch kastijd mij in uwe gramschap.
Heer, ontferm ü over mij, want ik ben zwak: genees mij, Heer! want mijn gebeente is ontsteld, en mijne ziel is hevig ontroerd; maar Gij, Heer! hoe lang?
Keer U tot mij. Heer! en verlos mijne ziel, red mij om nwe barmhartigheid.
ANant er is niemand, die in den dood uwer gedachtig is: en wie zal U in de hel loven?
Ik ben afgemat van zuchten; alle nachten zal ik mijne sponde wasschen; en met tranen zal ik mijne legerstede bevochtigen.
Mijn oog is ontroerd van do verbolgenheid : ik ben verouderd onder al mijne vijanden.
Gaat weg van mij, gij allen, die ongerechtigheid bedrijft; want de Heer heeft de stem mijns geweens gehoord.
De Heer heeft mijne smeekingen verhoord: Hij heeft mijne bede aangenomen.
Laat al mijne vijanden schaamrood en ten ceneniale ontsteld worden, dat zij zich spoedig bekeeren en blozen.
458 DE ZEVEN BOETPSALMEN.
Glorie zij den Vader, en den Zoon , on den H. Geest.
Gelijk liet was in liet begin, en nu, en altijd,, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Ps. XXXI.
De Profeet, zijne zonden verzwjjgemle, gevoelt zware aandoeningen, daar hjj, deze belijdende, opgebeurd wordt en kwjjtschelding bekomt. waarom hij zijne geloofsgenooten opwekt tot eene vroegtijdige bekentenis en boetedoening, tevens aantoonende dat de geesels, die God den zondaar toezendt, dienstig zijn om hem op den weg der gerechtigheid terug te brengen.
Zalig zijn zij, wier misdaden vergeven, en wier zonden bedekt zijn.
Zalig is de man, wien de Heer de zonden niet aangerekend heeft, en in wiens geest geen bedrog woont.
Omdat ik zweeg, zijn mijne beenderen verouderd. dewijl ik den geheelen dag riep.
Want bij dag en naclit is uwe hand op mij bezwaard; in mijne ellende heb ik mij tot U gewend, wijl ik met doornen (van wroegingen) doorboord werd.
Ik heb mijne snoodheden aan U bekend gemaakt, en mijne ongerechtigheid heb ik niet verbolgen.
Ik zeide; mijne ongerechtigheid zal ik den Heer belijden, en Gij hebt de boosheid mijner zonden kwijtgescholden.
Hierom zal ieder Heilige tot U bidden ten geschikten tijde; ja. als er groote watervloeden komen, zullen zij Hem niit. naderen.
Gij zijt mijne toevlucht tegen de verdrukking.
DE ZEVEN' BOETI'SALMEX.
lt;lie mij gekweld heeft; mijne verheuging, verlos mij van hetgene mij omringt.
Ik zal u vi-i'stand geven, en u den weg aan-toonon, ■wieken gij zult bewandelen; ik zal mij op U gevestigd houden.
Wees toch niet gelijk aan een paard of muilezel, die geen verstand hebben; bedwing met gebid en toom de kinnebakken dergenen, die-niet tot Ü komen.
De geessels der zondaars zijn veelvuldig, maar degene, die op den Heer hoopt, zal de barmhartigheid omvangen.
Verblijdt u in den Heer, en verheugt u, gij rechtvaardigen, en roemt in Hon allen, die oprecht van liarte zijt.
Glorie zij den Vader, enz.
Ps. XXXVII.
De Profeet, om zijne zonden d.ior vooltallige rampen
geslagen, vorliidt Gods toorn, en smeekt om onderstand tegen zijne vervolgers.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid; en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Want uwe schichten steken in mij, en Gij hebt mij het gewicht uwer handen bewaard.
Er is geene gezondheid in mijn vleesch ter oorzaak uwer gramschap; er is geen vrede (of rust) in mijn gebeente om mijner zonden wil.
Want mijne ongerechtigheden zijn boven mijn hoofd gestegen: en gelijk een drukkende last zijn zij te zwaar geworden.
Mijne wonden zijn stinkende en vuil geworden uit hoofde mijner dwaasheid.
Ik ben ellendig geworden, en ten uiterste
459
DE ZKVEN BOETPSALMEN.
nedergebogen: den gchoelen dag ga ik bedroefd, -want mijne leden zijn vol bedriegeiijkheden, en geenc gezondheid is in mijn vleesch.
Ik ben verdrukt en geweldig vernederd: ik brieschte van bet gezucht mijns harten.
Heer! al uwe begeerte is voor uw aanschijn en mijne verzuchting is voor LI niet bedekt.
Mijn hart is ontroerd, mijne kracht heeft mij verlaten: ja het licht mijner oogen zelfs is bij mij niet.
Mijne vrienden en mijne naasten zijn tot mij gekomen, en opgestaan, en mijne nabestaanden bleven van verre.
En die op mijn leven uit waren, pleegden geweld, en die kwaad tegen mij zochten te smeden, spraken ijdelheden, en verzonnen den gebeden dag bedrog.
Doch ik, als een doove, hoorde niet, en als een stomme deed ik mijn mond niet open.
En ik was als een mensch die niet hoort en die geene wederspraak in zijnen mond heeft.
Want op U, o Heer! heb ik gehoopt; üij Heer, mijn God, zult mij verhooren.
Wijl ik gezegd heb: dat toch mijne vijanden zich nooit over mij verblijden; als mijne voeten ■wankelden, spreken zij trotschelijk tegen mij.
Want ik ben tot de geesels bereid, en mijne smart is altoos voor mijne oogen.
Want ik zal mijne misdaad openlijk belijden, en denken op mijne zonden.
Doch mijne vijanden leven en zijn machtiger dan ik, en die mij ten onrechte haten, zijn vermenigvuldigd.
Die goed met kwaad vergelden, lasterden mij, omdat ik het goed volgde.
460
DE ZEVEN BOETPSALMEN. Uii
Verlaat mij niet, Heer, mijn God! wijk toch van mij niet af!
Wees bedacht op mijne hulp. Heer, God mijner zaligheid.
Glorie zij den Vader, enz.
Ps. L.
Do Profeet:, berouw over zijne begane misslagen hebbende. verheft zijne smeekbede (ot God, en toont dat een vermorzeld en vernederd hart Gode het aangenaamste of Ier is.
Ontferm i; mijner, o God! volgens uwe groote barmïiartigheid.
En naar de menigte uwer erbarmingen, wisch mijne boosheid uit.
Wasch mij meer en ineer van mijne ongerechtigheid, en reinig mij van mijne zonden.
VVant ik beken mijne boosheid en mijne zonde is altoos voor mijne oogen.
Tegen U alleen heb ik gezondigd, en kwaad voor uw aanschijn gedaan; opdat Gij gerechtvaardigd wordet in uwe woorden, eu overwint als Gij geoordeeld wordt.
\\ant zie, ik hen in boosheid voortgebracht, en in zonde heeft mij mijne moeder ontvangen.
Want zie, gij hebt de waarheid lief, de ou-beivende en verborgene geheimen uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbaard.
Besprong mij met hysop, en ik zal gezuiverd worden; wasch mij, en ik zal witter worden dan sneeuw.
Gij zult vreugde en kalmte aan mijn gehoor geven, en mijne vernederde beenderen zullen van vreugde opspringen.
DE ZEVEN' BOETPSALMEN.
Keer uw aanschijn van mijne zonrten af, en -wiscli al mijne ongerechtigheden uit.
Schep in mij, o God! een zuiver hart, en liernicmv een oprechten geest in mijn binnenste.
Verstoot mij niet van uw aanschijn; en neem uwen heiligen Geest niet van mij.
Geef mij weder de hlijdschap uws heils, rn versterk mij met een hereidwiiiigcn geest.
Ik zal de boozen uwe wegen toonen, en do goddeloozen zullen zich tot Ü keeren.
Verlos mij van de bloedschuld, o God! God mijns heils! en mijne tong zal uwe rechtvaardigheid met blijdschap uitgalmen.
Open mijne lippen, o Heer! en mijn mond zal uwen lof' aankondigen.
Want hadt Gij een offer gewild, ik zoude dit ongetwijfeld opgedragen hebben, in brand-ollers zult Gij geen behagen vinden.
Een bedrukte geest is Gode eene opdracht; •en een vermorzeld en verootmoedigd hart zult Gij o God! niet versmaden.
Doe, Heer, volgens uwe goedgunstigheid aan Sion, opdat Jeruzalems muren mogen opgebouwd worden.
Dan zidt (lij de offers van rechtvaardigheid, de opdrachten en brandgiften aannemen, dan zullen zij kalveren op uw altaar leggen.
Glorie zij den Vader, enz.
De Profeet smeekt om Gods hulp in zijne benf.uwdheid, en bidt om do herstelling van Sion. tevens te kennen gevende, dat de vrijstelling van zijn volk op handen is, waarom hij zjjne bede hemelwaarts opzendt om deze met eiiren oosen te aanschouwen.
462
DE ZEVEN BOETPSALMEN.
Hoer! verhoor mijn gebed, en mijne roepstem ■kome tot U!
^ end uw aangeziclit van mij niet uf, op wat dag ik verdrukking Jijde; neig uwe ooren tot mij; op wat dag ik U aanroepe, verhoor mij -/onder dralen.
Want mijne dagen zijn vergaan als rook, en mijne beendoren zijn dor geworden, als een uitgedroogd hout.
Ik bon verdord als liooi, en mijn hart is uitgedroogd; omdat ik vergeten heb'mijn brood te eten.
Ter oorzaak van liet geluid mijns zuchtens, kleeft mijn gebeente aan mijn vleesch.
Ik bon aan den pelikaan der wildernissen gelijk geworden; ik ber geworden gelijk de nachtraaf' in een huis.
Slapeloos heb ik mijne nachten doorgebracht, ik ben geworden als eeno eenzame musch op het dak.
Den geheelen dag beschimpten mij mijne vij-anden, en die mij prezen, zwoeren tegen mij.
Omdat ik asch als brood at, en mijnen drinkbeker met tranen vulde.
Mijne dagen zijn als eone schim verdwenen, eu ik ben als hooi verdord.
Maar Gij, o Heer! blijft in eeuwigheid, en uwe gedenkzuilen van geslacht tot geslacht.
Gij zult opstaan en Ü over Sion ontfermen, want het is tijd harer te ontfermen; en die tijd is genaderd.
Want hare stoenen behagen aan uwe dienaren, en zij zullen zich over haar puin ontfermen.
En de volken zullen uwen naam vreezen. Heer! en alle koningen dos aard rijks uwe heerlijkheid.
460 DE ZEVEN BOETPSALMEN.
nedergebogen: don geheelcn dag ga ik bedroefd, quot;want mijne leden zijn vol bedrieglijkheden, en geene gezondheid is in mijn vlcesch.
Ik ))en verdrukt en geweldig vernederd: ik brieschte van het gezucht mijns harten.
Heer! al uwe begeerte is voor uw aanschijn en mijne verzuchting is voor U niet bedekt.
Mijn hart is ontroerd, mijne kraclit heeft mij verlaten: ja het licht mijner oogen zelfs is bij mij niet.
Mijne vrienden en mijne naasten zijn tot mij gekomen, en opgestaan, en mijne nabestaanden bleven van verre.
En die op mijn leven uit waren, pleegden geweld, en die kwaad tegen mij zochten te smeden, spraken ijdelheden, en verzonnen den geheelen dag bedrog.
Doch ik, als een doove, hoorde niet, en als een stomme deed ik mijn mond niet open.
En ik was als een mensch die niet hoort en die geene wederspraak in zijnen mond heeft.
Want op U, o Heer! heb ik gehoopt; Gij Heer, mijn God, zult mij verhooren.
Wijl ik gezegd heb: dat toch mijne vijanden zich nooit over mij verblijden; als mijne voeten wankelden, spreken zij trotschelijk tegen mij.
Want ik ben tot de geesels bereid, en mijne smart is altoos voor mijne oogen.
Want ik zal mijne misdaad opeidijk belijden, en denken op mijne zonden.
Doch mijne vijanden leven en zijn machtiger dan ik, en die mij ten onrechte haten, zijn vermenigvuldigd.
Die goed met kwaad vergelden, lasterden mij, omdat ik het goed volgde.
DE ZEVEN BOETPSALMEN. 461
Verlaat mij niet, Heer, mijn God! wijk toch van mij niet af'!
Wees bedaclit op mijne hulp, Heer, God mijner zaligheid.
Glorie zij den Vader, enz.
Ps. L.
De Profeet, berouw over zijne begane misslagen hebbende. verheft zijne smeekbede tot God, en toont dat een vermorzeld en vernederd hart Gode het aangenaamste after is.
Ontferm ü mijner, o God! volgens uwe grooto barmhartigheid.
En naar de menigte uwer erharmingen, wisch mijne boosheid uit.
W asch mij meer en meer van mijne ongerechtigheid, en reinig mij van mijne zonden.
Want ik heken mijne boosheid en mijne zonde is altoos voor mijne oogen.
Tegen U alleen heb ik gezondigd, en kwaad voor nvv aanschijn gedaan: opdat Gij gerechtvaardigd wordet in uwe woorden, eu overwint als Gij geoordeeld wordt.
^\aiit zie, ik ben in boosheid voortgebrachtr en in zonde heeft mij mijne moeder ontvangen.
Want zie, ^ij hebt do waarheid lief, de onbekende en verborgene geheimen uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbaard.
Besprong mij met hysop, en ik zal gezuiverd worden; wasch mij, en ik zal witter worden dan sneeuw.
Gij zult vreugde en kalmte aan mijn gehoor geven, en mijne vernederde beenderen zullen van vreugde opspringen.
DE ZEVEN' IIOETPSALMKN.
Keer uw aanschijn van mijne zonden af', en vviscli al mijne ongerechtigheden uit.
Schep in mij, o God! een zuiver hart, en ■hernieuw een oprechten geest in mijn binnenste.
Verstoot mij niet van uw aanschijn; en neem ■uwen heiligen Geest niet van mij.
Geef mij weder de blijdschap uws lieils, en versterk mij met een bereidwiliigen geest.
Ik zal de boozen uwe wegen toonen, en do goddeloozen zullen zich tot U keeren.
Verlos mij van de bloedschuld, o God! God mijns heils! en mijne tong zal uwe rechtvaardigheid met blijdschap uitgalmen.
Open mijne lippen, o Heer! en mijn mond zal uwen lof aankondigen.
Want hadt Gij een offer gewild, ik zoude dit ongetwijfeld opgedragen hebben, in brand-ollers zult Gij geen behagen vinden.
Een bedrukte geest is Gode eene opdracht; «n een vermorzeld en verootmoedigd hart zult Gij o God! niet versmaden.
Doe, Heer, volgons uwe goedgunstigheid aan Sion, opdat Jeruzalems muren mogen opgebouwd worden.
Dan zult Gij de offers van rechtvaardigheid, de opdrachten en brandgiften aannemen, dan zullen zij kalveren op uw altaar loggen.
Glorie zij den Vader, enz.
Ps. Cl.
De Profeet smeekt om Gods hulp in zijne benauwdheid, en bidt om de herstelling van Sion, terena te kennen gevende, dat de vrijstelling van zijn volk op handen is, waarom hij zijne bede hemelwaarts opzendt om deze mot eigen oogen te aanschouwen.
402
UE ZEVEN BOETPSALMEN.
Heer! verhoor mijn gebed, en mijne roepstem kome tot U!
Wend uw aangezicht van mij niet af, op wat lt;lag ik verdrukking lijde; neig uwe ooren tot mij; op wat dag ik U aanroepe, verhoor mij zonder dralen.
Want mijne dagen zijn vergaan als rook, en mijne beenderen zijn dor geworden, ais een uitgedroogd hout.
Ik ben verdord als hooi, en mijn hart is uitgedroogd; omdat ik vergeten heb mijn brood te eten.
Ter oorzaak van liet geluid mijns zuehtens, kleeft mijn gebeente aan mijn vleesch.
Ik ben aan den pelikaan der wildernissen gelijk geworden; ik ben geworden gelijk de nachtraaf in een huis.
Slapeloos heb ik mijne nachten doorgebracht, ik ben geworden als eene eenzame rnusch op het dak.
Den geheelen dag beschimpten mij mijne vijanden, en die mij prezen, zwoeren tegen mij.
Omdat ik asch als brood at, en mijnen drinkbeker mot tranen vulde.
Mijne dagen zijn als eene schim verdwenen, en ik ben als hooi verdord.
Maar Gij, o Heer! blijft in eeuwigheid, en uwe gedenkzuilen van geslacht tot geslacht.
Gij zult opstaan en U over Sion ontfermen, want het is tijd harer te ontfermen; en die tijd is genaderd.
Want hare steenen behagen aan uwe dienaren, en zij zullen zich over haar puin ontfermen.
En de volken zullen uwen naam vreezen. Heer! en alle koningen des aardrijks uwe heerlijkheid.
DF, ZEVEN BOETPSALMEN.
Omdat de Heer Sion opgebouwd heeft, eu zich in zijnen luister vertoonen zal.
Omdat Hij gezien 1 leeft op het gebed der vernederden, en hun verzoek niet miskend heeft.
Men teekent deze dingen voor do nakomelingschap op, en het volk, dat geschapen zal worden, zal den Heer loven.
Omdat Hij van boven uit zijne heilige plaats nedergezien heeft; de Heer heeft van den hemel op de aarde nedergezien.
Om het zuchten der gekluisterden te hooren, om de kinderen der gedooden te ontbinden.
Opdat zij des Meeren naam to Sion zouden verkondigen, en zijnen lof in Jeruzalem. Als de volkeren zullen te zamen komen, en do koningen om den Heer te dienen.
Hij hoeft hun op den weg zijner sterkte gezegd : « geef mij het weinige mijner dagen te kennen. »
Ruk mij niet weg in het midden mijner dagen; uwe jaren duren van geslacht tot geslacht,
In het begin, o Heer! hebt üij de aarde geld vest, en de hemelen zijn de werken uwer len.
Deze zullen vergaan, maar Gij blijft; en zij zullen alle als een kleed verouden, en gelijk een gewand zult Gij zo veranderen, en zij zullen veranderd worden.
Doch Gij blijft dezelfde, en uwe jaren zullen niet eindigen.
Do kinderen uwer dienaren zullen woningen hebben, en hun zaad zal in eeuwigheid voortduren.
Glorie zij den Vader, enz.
DE ZEVEN BOETPSALMEN'. 1(55
Ps. CXXIX.
De Profeet onder het gewicht der straffen zuchtende, smeekt God om vergiffenis der zonden, en hecht alle hoop en vertrouwen alleen op zijne barmhartigheid.
Uit dc diepte heb ik tot U geroepen, Heer! Heer! verhoor mijne bede!
Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeekingen.
Als Gij, o Heer! de ongerechtigheden toerekent; Heer! wie zal dan kunnen bestaan?
Omdat bij U vergeving is, en om uwe wet heb ik U afgewacht.
Mijne ziel heeft vertoefd op uw woord; mijne ziel heeft gehoopt op den Heer.
Dat Israel op don Heei hope, van den morgenstond tot den nacht toe.
Want bij den Heer is barmhartigheid; en bij Hem is overvloedige verlossing.
Ja, Hij zal Israël verlossen uit al zijne ongerechtigheden.
Glorie zij den Vader, enz.
Ps. CX1,11.
Do Profeet roept Gods bijstand in tegen de hevige geweldenarijen zijner vervolgers; hij smeekt om den bijstand des 11. Geestes, en voorzegt den ondergang zijner vijanden.
Heer! verhoor mijn gebed! ontvang mijn gesmeek volgens uwe waarheid! verhoor mij volgens uwe rechtvaardigheid.
En treed niet met uwen dienaar in rechtsgeding; want niemand, die leeft, zal voor uw aanschijn gerechtvaardigd worden.
Want de vijand heeft mijne ziel vervolgd.
MEDITATIE!}. 30
de zkvex boetpsalmen.
Hij lieeft mijn leven ter aarde toe vernederd. Hij heeft mij in liet duistere geplaatst, als degenen die over lang dood zijn.
En mijn geest is in mij beangst; mijn hart is in mij ontroerd geworden.
Ik ben der vorige dagen indachtig geweest; ik overwoog al uwe. daden; de ■werken uwer handen ging ik na.
Mijne armen heb ik tot U uitgestrekt, mijne ziel is voor U als aarde zonder vocht.
Verhoor mij spoedig, o Heer! mijn geest is bezweken. Keer uw aanschijn van mij niet af: anderszins zal ik degenen gelijk zijn, die ten grave dalen.
Doe mij vroegtijdig uwe barmhartigheid ontwaren; want op Ü heb ik gehoopt.
Toon mij het pad, dat ik moet bewandelen: want tot U heb ik mijne ziel opgeheven.
Ontruk mij aan mijne vijanden: Heer, tot U heb ik mijne toevlucht genomen.
Laat mij uw wil behartigen; immers Gij zijt mijn God! Uw goede geest zal mij geleiden op den rechten weg.
Om uw naam zult Gij mij doen leven; door uwe gerechtigheid zult Gij mijne ziel uit de verdrukking redden.
En door uwe barmhartigheid zult Gij mijne vijanden -verdelgen. en ze allen vernielen , die mijne ziel verdrukken; want ik ben uw dienaar.
Glorie zij den Vader, enz.
Antiph. Gedenk, o Ho t ! niet onw misdaden, noch die onzer ouders, en neem geene wraak over onze zonden.
46G
467
VAN ALLE HEILIGEN.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God hemelsche Vader, ontferm U onzrr. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God 11. Geest, ontferm U onzer.
H. Drievuldigheid, een God, ontferm U onzer.
H. Maria, bid voor ons.
H. Moeder Gods,
H. Maagd der Maagden,
H. Michaël,
H. Gabriël,
ti. Raphael,
Alle H. Engelen en Aartsengelen, ^
Alle H. Koren der zalige geesten, HJ
H. Joannes de Dooper,
Alle H. Patriarchen en Profeten, S!
H. Thomas,
H. Jacobus,
H. Pliilippus,
H. Bartholomelis,
H. Mattheüs,
H. Simon,
LITANIE
II. Tliadeüs, bid voor ons. II. Matthias,
H. Barnabas,
H. Lucas,
H. Marcus,
Alle H. Apostelen en Evangelisten, Alle II. Discipelen des Heeren,
Alio H. onnoozele kinderen, II. Steplianus,
H. Laurcntius j H. Vincentiiis,
II. Fabianus en Sebastianus, II. Joannes en Paulus,.
H. Cosmas en Darnianus r H. Gervasius en Protasius,
Alle H. Mai'telaren,
II. Sylvester,
H. Gregoriusr H. Ambrosius,
H. Augustinus,
H. Hieronymus,
H. Martinus,
H. Nicolaüs,
Alle H. Bisschoppen en Belijders,
Alle II. Leeraars,
II. Antonius,
IJ. Benedictus,
H. Bernardus,
H. Dorninicus,
II. Franciscus,
Alle II. Priesters en Levieten,
Alle H. Monniken en Eremyten, H. Maria Magdalena,
H. Agatha,
H. Lucia,
-4()8
VAN ALLE HEILIGEN.
11. Agnes, bid voor ons.
H. CiL'cilia, bid voor ons.
H. Catharina, l)i(l voor ons.
H. Anastasia, bid voor ons.
Allo II. Maagden on Weduwen, bidt voor ons. Alle Gods lieve Heiligen, bidt voor ons.
Wees genadig, spaar ons Heer,
Wees genadig, verhoor ons. Heer.
Van alle kwaad, verlos ons. Heer.
Van alle zonden.
Van uwe gramschap.
Van een haastigen en onvoorzienen dood, Van de listen des duivels,
Van gramschap, haat en allen kwaden wil. Van den geest der onkuischheid,
Van pest, hongersnood en oorlog, ±
Door het mysterie uwer menschwording, o Door uwe komst, »
Door uw doopsel en H. vasten, g1
Door uwen dood en begrafenis,
Door uwe H. verrijzenis.
Dooi' uwe wonderbare hemelvaart.
Door de komst des H. Geestes, den vertrooster ,
In den dag des oordeels.
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij ons wilt sparen, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij onze misdaden kwijtscheldt, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij U gewaardigt ons tot eene ware boet-
469
LITANIE
vaardigheid to geleiden, wij bidden U, Ter-hoor ons.
Diit Gij U gewaardigt den Roomschen Paus en alle geestelijkheid in den heiligen Godsdienst te bewaren,
Dat Gij U gewaardigt de vijanden der H.
Kerk te vernederen,
Dat Gij U gewaardigt aan de christenc koningen en vorsten vrede en ware eendracht te geven, ^
Dat Gij U gewaardigt aan alle christen volken «s vrede en eendracht te vcrleenen, - o-
Dat Gij U gewaardigt ons in uwen heiligen S;
dienst te versterken en te bewaren, §
Dat Gij onze gemoederen tot hemelsche be-
geerten wilt opwekken.
Dat Gij U gewaardigt onze weldoeners met q de eeuwige goederen te vergelden, g'
Dat Gij U gewaardigt onze zielen en de zie- o len van onze broeders, vrienden en wel- 0 doeners van de eeuwige verdoemenis te g bewaren,
Dat Gij U gewaardigt de vruchten der aarde
te geven en te bewaren.
Dat Gij U gewaardigt aan alle geloovige
overledenen de eeuwige rust te geven, Dat Gij U gewaardigt ons gebed te ver-
hooren,
Zoon Gods,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonder der wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer.
470
vax alle heiligen
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
Psalm 09.
O God! kom mij te hulp, Heer! haast U om mij te helpen.
Dat zij beschaamd en bevreesd worden, die mijne ziel zoeken.
Dat zij terngwijkcn en zich schamen, die mij kwaad wenscheu.
Dat zij terstond met schaamte terug koeren, die mij in mijne verdrukking bespotten.
Dat allen, die U zoeken, zich in U verheugen en verblijden, en dat zij, die uw heil beminnen, altijd zeggen: hoog geacht zij de Heer!
Doch ik ben behoeftig en arm: o Gel, lielp mij !
Gij zijt mijn helper en mijn Verlosser, Heer! vertoef niet.
Glorie zij den Vader, enz.
v. Maak uwe dienaars zalig.
R. Mijn God, die in U hopen.
v. Heer! wees ons een sterke toren, a. Tegen onzen vijand.
v. Laat de vijand niets tegen ons vermogen. R. En laat de zoon der boosheid zich niet verstouten om ons te beschadigen.
v. Heer! handel niet met ons naar onze zonden. r. En vergeld ons niet naar onze boosheden, v. Laat ons bidden voor onzen Paus N. a. De Heer spare hem, behoude hem in het
LITANIE
leven, make hem zalig op aarde en levere hein niet over aan lt;leii wil zijner vijanden.
v. Laat ons bidden voor onze weldoeners. H. Heer! gewaardig ü allen, die ons goed doen, om uwen naam, met liet eeuwig leven te vergelden. Amen.
v. Laat ons bidden voor de geloovigen, die overleden zijn.
r Heer! geef hun de eeuwige rust, en het eeuwige licht verschijne hun.
v. Dat zij rusten in vrede.
li. Amen.
v. Voor onze broeders die afwezig zijn. r. Mijn God! maak zalig uwo dienaars, die in U hopen.
v. Zend hun hulp uit de heilige plaats.
li. Eu uit Sion bescherm hen.
v. Heer verhoor mijn gebed.
ii. En mijn geroep koine tot U.
LAAT ONS BIDDEN.
O God! wien het eigen is altijd genadig te zijn en te sparen, ontvang ons gebed; opdat uwo goedertierene barmhartigheid ons en alle uwe dienaren die met de keten der zonden geboeid zijn, genadiglijk ontbindc.
Wij bidden U, Heer, verhoor de gebeden der ootmoedigen, en spaar degenen, die hunne zonden belijden, opdat wij te zamen vergiffenis en vrede van uwe goedertierenheid verwerven.
Toon ons genadig, o Heer! uwe onuitsprekelijke barmhartigheid, en verlos ons van alle zonden, en te gelijk van de straffen die wij door dezelve verdiend hebben.
O God, die dooi' do zonden vergramd, en
472
VAN ALLE HEILIGEN.
door de boetvaardigheid verzoend wordt, zie genadig neder op de gebeden nws volks, dat zicli nederwerpt voor uwe grootheid; en wend do geesels uwer gramschap van ons af, die wij dooi' onze zonden verdienen.
Almachtige eeuwige God, ontferm U over uwen dienaar, onzen Paus N. en bestier hem volgens uwe goedertierenheid op den weg van het eeuwig leven; opdat hij door uwe gunst begeere hetgeen 0 behaagt, en hetzelve met alle kracht volbrenge.
O God! van wien de heilige begeerten, de goede voornemens en de rechtvaardige werken voortkomen, geef aan uwe dienaren dien vrede, dien de wereld niet geven kan, opdat onze harten genegen wezen tot het volbrengen uwer geboden, en wij, van de vrees der vijanden ontslagen, door uwe bescherming in rust mogen leven.
Ontvonk, o Heer! onze nieren en harten door het vuur van den H. Geest, opdat wij C met een zuiver lichaam dienen, en met een rein hart behagen.
God, Schepper en Verlosser van alle geloovi-gen! verleen aan de zielen van uwe dienaren en dienaressen vergilTenis van alle zonden, opdat zij de kwijtschelding, waarna zij altijd verlangd hebben door godvruchtige smeekingeu mogen verwerven.
Wij bidden U, o Heer! kom onze werken door den invloed uwer genade voor, en voltrek die door uwe medewerking, opdat alle onze gebeden en werken altijd van U beginnen, en alzoo begonnen door U voltrokken worden.
Almachtige, eeuwige God, die over levenden
473
LITANIE
on (looden hoerscht en U ontfermt over allen, die Gij te voren weet, dat door het geloof en de werken de uwen zullen zijn; wij bidden U ootmoedig, dat zij voor wie wij voorgenomen hebben onze gebeden te storten, hetzij die nog in de wereld leven of reeds overleden zijn op de voorspraak van al uwe Heiligen, door uwe genade vergiffenis van al hunne zonden mogen verkrijgen, door onzen Heer, enz.
v. Heer, verhoor mijn gebed.
n. En mijn geroep kome tot U. v. De ahnachtige en barmhartige Heer ver-hoore ons.
R. Amen.
v. Dat de geloovige zielen dooi' Gods barmhartigheid rusten in vrede.
H. Amen.
TOT DE ALLERH. DRIEVULDIGHEID.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, 2
Ongeboren Vader,
H. Geest, die van den Vader en den Zoon g voortkomt, 2
474
TOT IJE ALLERH. DRIEVULDIGHEID.
Heilige Drievuldigheid, die alles geschapen hebt
en die alles bestiert, ontferm U onzer. Onmeetbare macht des Vaders, 0
Onbegrijpelijke wijsheid des Zoons, 5-
Oneindige goedheid des II. Geestes,
Wonderlijke God aller dingen, -
Groote en overal tegenwoordige God, S
Eeuwige Koning aller tijden,
Heilige, sterke, onbegrijpelijke God,
Wees ons genadig, spaar ons, o Heer.
Wees ons genadig, verhoor ons, o Heer. Van alle kwaad, verlos ons, o Heer.
Van alle zonden.
Van uwe gramschap.
Van een schielijken en onvoorzionen dood, c
Van de bekoringen des duivels,
Van den geest der onkuischheid, g
Door uwe onbepaalde almacht, i-|H
Door uwe oneindige wijsheid, g
Door uwe zoete goedheid,
Door uwe groote barmhartigheid.
Door uwe ondoorgrondelijke heerlijkheid.
Wees ons genadig, spaar ons, o allerheiligste
Drievuldigheid.
Wij, arme zondaars, wij bidden U, verhoor ons.
Dat wij uwen H. Naam loven en eeren, wij
hidden U, verhoor ons.
Dat wij U oprecht dienen, wij bidden U, ver-hooi' ons.
475
LITANIE
Dat wij uwe geboden oivlerliouilon, wij bidden
U, verhoor ons.
Dat wij U uit geheel ons hart en den naaste gelijk ons zeiven beminnen, wij bidden U, verhoor ons.
Dat wij der aanschouwing van uwe heerlijkheid deelachtig worden, wij bidden U, verhoor ons. Lam Gods, dat wegneemt do zonden der wereld, spaar ons, o Heer.
Lam Gods, dat wegneemt do zonden der wereld, verhoor ons, o Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer, o Heer.
Allerheiligste Drievuldigheid, hoor ons. Allerheiligste Drievuldigheid, verhoor ons.
Onze Vader, enz.
GEBED.
Almachtige, eeuwige God, die uwe dienaars door het licht van het waar geloof de heerlijkheid van de eeuwige Drievuldigheid hebt loeren kennen, en in de macht uwer Majesteit één Wezen aanbidden; wi j bidden U om altijd door de standvastigheid van dit geloof van allen tegenspoed bevrijd te vorden, door Jezus Christus onzen Hoer. Amen.
TOT DEN H. GEEST.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
H. Geest, hoor ons.
TOT DEN II. GEEST.
H. Geest, verlioor ons.
God, hemelsei ie Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld,
God H. Geest, de trooster,
H. Drievuldigheid, één God,
H. Geest, die vaa den Vader en den Zoon
voortkomt,
Geest der eeuwige waarheid,
Geest van wijsheid en verstand,
Geest van licht en heiligmaking.
Geest van vreeze des Heeren,
Geest van geloof, hoop en liefde.
Geest van gedurige vreugd en vrede,
Geest van verduldigheid en zachtmoedigheid, Geest van goediieid en matigheid.
Geest van zuiverheid,
Geest der uitverkoren kinderen Gods, Bestierder en heiligmaker der Christenen, Doorgronder der menschelijke harten, Uitdeeler der genaden,
Trooster der bedrukten.
Vreugd der Engelen,
Verlichter der Patriarchen,
Ingever der Profeten,
Leeraar der Apostelen,
Sterkte der Martelaren,
Troost der Belijd ers,
Zuiverheid der Maagden,
Blijdschap van alle Heiligen,
quot;Wees ons genadig, spaar ons, o H. Geest. Wees ons genadig, verhoor ons, o H. Geest. Van alle kwaad, verlos ons, o 11. Geest. Van alle zonden, verlos ons, o H. Geest. Van alle bekoringen des duivels, verlos ons, 11. Geest.
LITANIE
Van vermetelheid en wanhoop, verlos ons, o H. Geest.
Van hardnekkigheid tegen de waarheid. Van nijd en tweedracht,
Van onboetvaardigheid en versteendheid des harten.
Van alle onzuiverheid des lichaams en der ^ ziel, g-
Van traagheid en verdriet in den dienst van quot; God, §
Van ongeregelde droefheid,
Door uwe nederdaling in de gedaante van ® eene duif over Christus, als Hij gedoopt £ werd,
Door uwe komst in vurige tongen over de
leerlingen van Jezus,
In den dag des oordeels.
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij ons sparet.
Dat Gij de ledematen der H. Kerk levendig Sj
en heilig maken willet,
Dat Gij ons uwe goddelijke genade verleenen 3t w liet, o-
Dat Gij in ons de ware vrees Gods vermeer- 3 deren willet, c;
Dat Gij ons de genade des gebeds en eene
ware godvruchtigheid geven willet, £
Dat Gij al onze gedachten tot uwe eer rich- if ten en heiligen willet, °
Dat Gij ons een ootmoedig hart geven willet, g Dat Gij de verduldigheid en zachtmoedigheid v in ons planten willet.
-478
TOT DEN H. GEEST.
Dat Gij ons hart tot ware liefde cn christelijke barmhartigheid neigen willet , wij hidden U, verhoor ons.
Dat Gij een rechten geest en een zuiver hart in ons herscheppen willet, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij ons in het lijden en in den tegenspoed versterken willet, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij aan onze harten waren vrede en rnst
geven willet, wij bidden IJ, verhoor ons. Dat Gij ons in uwe genade bevestigen willet,
wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij ons tot het eeuwig leven leiden willet,
wij bidden U, verhoor ont.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
stort den H. Geest over ons uit.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, zond ons den H. Geest.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons den H. Geest.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
v. De genade des heiligen Geestes. R. Verlichte onze zinnen en harten.
GEBED.
O God! die de harten der geloovigen dooide verlichting des H. Geestes onderwezen hebt, geef ons de genade, dat wij door zijne inspreking tot de ware wijsheid mogen komen, en ons in zijne vertroosting altijd verheugen, door Christus onzen Heer. Amen.
479
-480
TOT HET ALLERH. ALTAARSSACRAMENT.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld.
God H. Geest,
II. Drievuldigheid, één God,
Brood der Engelen,
Levend Brood, dat uit den hemel gedaald zijt. Brood dat alle zoetigheid in zich bevat,
Brood dat voor het leven der wereld gegeven zijt.
Verborgen God en Zaligmaker,
Vrucht van den boom des levens, S1
Altijddurende en allerheiligste Offerande, c Onbevlekt Lam, 0
Allerzuiverste en allerzoetste Maaltijd, waar- 2
bij do Engelen dienen,
Schat der geloovigen,
Vreugd der heilige zielen.
Gedachtenis van Gods wonderwerken,
VV bord dat vleesch geworden zijt en onder
ons woont.
Verzoening der zondaars.
Band van vrede en liefde,
Troost der bedroefden.
TOT HET ALLEUH. ALTAARSSACRAMENT. 481
Voedsel dor hongerigen, ontferm U onzer. Genezing der kranken, 2
Onderpand der toekomende heerlijkheid, Hoogwaardig en uitmuntend Sacrament, ^ Aanbiddelijk en levendmakend Sacrament, 0 Aanbiddenswaardige Hostie, g
Allerliefste Jezus,
Wees ons genadig, spaar ons, o Jezus.
AVees ons genadig, verhoor ons, o Jeztis. Van het onwaardig nutten uws lichaams en
bloeds, verlos ons, o Jezus.
Van de begeerlijkheid des vleesches.
Van de begeerlijkheid der oogen.
Van de hoovaardij des levens.
Van alle gevaren rier zonden,
Door uw groot verlangen om dit Paaschlatn £gt; met uwe leerlingen te eten, cquot;*
Door de diepe ootmoedigheid, waarmede Gij 0 de voeten van uwe leerlingen gewasschen g hebt,
Door de brandende liefde, waarmede Gij dit 0 H. Sacrament hebt ingesteld, ro1
Door uw heilig vleesch en bloed , dat Gij g
ons in dit H. Sacrament hebt nagelaten, Door de vijf wonden, die Gij uit liefde tot ons in uw allerheiligste lichaam ontvangen hebt,
AVij zondaars, wij bidden U, verhoor ons. Dat het U believe het geloof, den eerbied ert de liefde voor dit wonderbare Sacrament in ons te bewaren en te vermeerderen, wij bidden U, verhoor ons.
Dat het U believe ons in uwe gunst te behouden en te bewaren, wij bidden U, verhoor ons.
MEDITATIEB. 31
LITANIE
Dat liet U believe ons door eene oprechte belijdenis onzer zonflen tot het dikwijls nuttigen dezer heilige spijs te bereiden, wij bidden U, verhoor ons.
Dat het U believe ons van alle ketterij, onsetrouwheid en verblindheid des harten te 3
O fi—;«
bewaren,
Dat het U believe de vruchten te doen in- f; zamelen, die dit Sacrament voortbrengt, g* in wel bereide harten, dat in zich de hei- 3 liglieid zelve bevat, C
Dal liet U eindelijk believe ons door de kracht lt; van deze heinelsche Teerspijs, te onder- 2 steunen en te versterken bij het naderen oquot; van den dood,
Dat het U believe den overledenen de eeu- o wige rust te verleenen, '/'
Eeuwige Zoon van den waren God,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonder der wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer.
Christus, hooi' ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
GEBED.
O God! die ons onder dit wonderbare Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten, wij bidden ü, geef ons, dat wij de heilige
482
TOT HET H. HART VAN JEZUS-
geheimen van uw lichaam en bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vruchten uwer verlossing gedurig in ons mogen gevoelen, die met den quot;Vader en den H. Geest leeft en beerscht in alle eeuwigheid. Amen.
TOT HET H. HART VAN JEZUS.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm ü onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelscbe Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld.
God, H. Geest,
H. Drievuldigheid, één God.
Hart van Jezus, Zoon van den eeuwigen Vader,
Hart van Jezus, Zoon van de Maagd en Moe- c der Maria. g
Hart van Jezus, eigen en waardige woon- g1 plaats van den H. Geest, g
Hart van Jezus, tempel van de allerheiligste ^ Drievuldigheid, ^ 0
Hart van Jezus, glorie en vreugd der Engelen, g Hart van Jezus, oneindig in majesteit, ^ Hart van Jezus, voorwerp van alle liefde, Allerootmoedigst Hart van Jezus,
Allerzuiverst Hart van Jezus,
Allerminnelijkst Hart van Jezus,
Hart van Jezus, vol van zegen en genade, Hart van Jezus, wellust van hemel en aarde,
483
484 LITANIE
Hart van Jezus, licht van geheel de wereld ontferm U onzer.
Onverwinnelijke sterkte tegen onze vijanden ,
Fontein van alle rechtvaardigheid,
Oorsprong van goedheid en barmhartigheid, Vol medelijden en teederheid,
Woonstede aller deugden.
Waardig allen lof en eer.
Aan wien allo aanbidding toekomt,
Oneindige afgrond van alle hemolsche ^ gaven,
tr Fontein der springende wateren tot het £ g eeuwig leven, gi'
1-1 Verzoening onzer zonden, 2
= Troost van alle bedrukte harten,
^ Hoop van die in U sterven,
t? Ons leven en verrijzenis, §
^ Toevlucht van alle zondaren, o
Met bitterheid voor ons vervuld, Met versmaad heden voor ons verzadigd. Om onze boosheden doorwond.
Voor onze zaligheid gestorven aan het kruis,
Met éene lans doorstoken.
Levende, heilige en Gode behagende offerande ,
Altaar, op hetwelk alle Heiligen opgeofferd worden.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Jezus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons, Jezus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , ontferm U onzer.
TOT DEN H. JOZEF.
v. O Koning der glorio, Gij zult nooit versmaden
r. Een boetvaardig en vernederd hart.
GEBED.
Heere Jezus, die U gewaardigd hebt, _ de onuitsprekelijke rijkdommen van uw allerheiligst Hart aan uwe Kerk te openbaren, verleen ons, dat wij aan do liefde van dit allerheiligste Hart mogen beantwoorden, eu dat wij, door waardige dienstbewijzingen, vergoeden de verongelijkingen, die dat zelfde bedrukte Hart van de ondankbare menschcn worden aangedaan, die leeft en heersclit met God den Vader in de eenheid dos H. Geestes, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
TOT DEN H. JOZEF.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. H. Maria, bruid van den H. Jozef, bid voor ons. H. Jozef, bruidegom der allerheiligste Maagd
Maria, Moeder van Jezus, bid voor ons. H. Jozef, zoon van David, bid voor ons.
485
LITANIE
H. Jozef, eer der bruidegoms, bid voor ons. H. Jozef, versierd mot den titel van vader
van Jezus Christus,
fI. Jozef, Voedstervader van (iet Kindje Jezus, H. Jozef, vereerd met de tegenwoordigheid
van bet Menschgeworden Woord,
H. Jozef, geleider van de heilige familie, H. Jozef, navolger van Jezus en Maria, H. Jozef, begunstigd met de gaven van den H. Geest,
H. Jozef, nastrever van do zuiverheid dor Engelen,
H. Jozef, voorbeeld van ootmoed en geduld, H. Jozef, volmaakt beeld van het geestelijk leven,
H. Jozef, verkoren uitvoerder van den wil
des Allerhoogsten,
H. Jozef, die den Zoon van den eeuwigen
God in uwe armen droegt,
H. Jozef, die de beschermer waart van de
zuiverste der maagden,
H. Jozef, die du ballingschap van Jezus in
Egypte deeldet,
H. Jozef, die de vreugde smaaktet van Jezus
in den tempel weder te vinden,
H. Jozef, aan wien de Koning der heerlijkheid en de Koningin des hemels wilden onderdanig zijn,
H. Jozef, die toegelaten werdt om de verbolgenheid der goddelijke raadsbesluiten te beschouwen,
H. Jozef, die het geluk hadt uwen geest in
de armen van Jezus en Maria te geven, H. Jozef, die ons van den Allerhoogste de voortref!elijkste genade verwerft,
486
TOT DEN H. JOZEF. 487
H. Jozef, machtige stcum der Kerk van Jezus,
bid voor ons.
H. Jozef, beschermer van hen, die u met vertrouwen aanroepen, bid voor ons.
H. Jozef, beschermer in het leven en onze verdediger in den dood, bid voor ons.
Lam Gods, dat wegneemt do zonden der wereld, spaar ons. Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons. Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer. Heer!
Jezus Christus, hoor ons.
Jezus Christus, verhoor ons.
Onze Vader, enz.
v. Bid voor ons, o H. Jozef!
r. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
Wij bidden U, o Hoer! dat wij door de verdiensten van den bruidegom uwei allerheiligste Moeder mogen geholpen worden, opdat hetgeen ons vermogen niet verkrijgt, ons door zijne voorspraak gegeven worde. Gij die leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Jezus, Maria, Jozef! ik geef U mijn hart, mijnen geest en mijn leven.
Jezus, Maria, Jozef! staat mij bij in den doodstrijd.
Jezus, Maria, Jozef! dat ik vreedzaam sterve in uw heilig gezelschap.
Pi us VII het ft 300 dagen aflaat verleend a m degenen , die dez« drie schietgebeden godvruchtig zullen lean, en een vollen i»tla.it in hel uur de-s doods.
488
TOT DEN H. ANTONIUS VAN PADUA.
Tïoer, ontferm U onzer.
Cliristus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm ü onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer H. Maria, Moedor en beschermster van der
H. Antonius, bid voor ons.
H. Franciscns, vader en bestuurder van den
H. Antonius,
H. Antonius van Padua,
Zalige vrucht van Spanje,
Nieuw licht van Italië,
Beschermer van Padua,
Apostel van Frankrijk,
Liefde aller volkeren.
Navolger van den H. Franciscns,
.3 Kosteliike na rel van armoede. §
o Klaar licht van trohoorzaamheid,
J; Spiegel van boetvaardigheid,
_ Roos van verduldigheid,
K Schoone vlam van liefde,
Rein vat van heiligheid.
Kolom der gt;1. Kerk,
Verkondiger der genade,
Uitroeier der zonden,
Versmader der wereld,
Verheflcr van Gods glorie, Ootmoedige verberger der wijsheid.
LITANIE TOT DEN H. ANTONIUS.
H. Autonius, leeraar der waarheid, bid voor ons.
Blinkende ster van de Scrafijnsche orde, Ark dos verbonds,
Trompet van den Allerhoogste,
Verdediger van liet hoogwaardig Sacrament ,
Brandende naar den marteldood,
Geesel der ketters.
Schrik der ongcloovigon,
Roede der tirannen.
Uverige dienaar van Gods huis,
^IJveraar der zielen,
§ quot;Wonderbare mirakeldoener, Sj
'2 Patroon in verlorene zaken,
lt;1 Gezondheid der zieken.
Hof der deugden,
Kenner der harten,
Voorzegger van toekomende dingen, Verwekker der dooden,
Schrik der duivelen,
Navolger der Patriarchen en Profeten, Afbeeldsel der Apostelen,
Uitstekende onder de leeraars,
Luister der Heiligen,
Getrouwe beschermer en voorspreker van die n aanroepen,
Jezus, wees ons genadig, spaar ons, o Heer. Jezus, wees ons genadig, verhoor ons, o Heer. Van alle kwaad, verlos ons, o Heer.
Van alle zonden, verlos ons, o Heer.
Van de macht en listen des duivels, verlos ons, o Heer.
489
LITANIE
Van post, oorlog en hongersnood, verlos ons r
o Heer.
Van den eeuwigen dood,
Door de verdiensten van den H. Antonius,
Door zijne brandende liefde. ^
Door zijn grooten ijver voor de bekoeling der 2 zondaars, 3quot;
Daar zijne vurige begeerte tot den martel-
Door liet standvastig onderhouden zijner be- ~ lofton van gehoorzaamheid, armoede en kuischheid, ST
Door zijn onvermoeiden arbeid,
Door de zeldzame verscheidenheid en menigte
zijner wonderen,
In den dag des oordeels,
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij ons een waarachtig leedwezen over
onze zonden wilt vorkrijgen,
Dat Gij het vuur dor goddelijke liefde in
onze harten wilt ontsteken,
Dat Gi j ons der verdiensten en voorspraak van
den H. Antonius deelachtig wilt maken, p; Dat Gij dit land onder de boscherming van squot; den H. Antonius wilt stollen en behouden, 3 Dat Gij aan degenen, die tot den H. Auto-^ niiis hunne toevlucht nemen, gezondheid^ naar ziel en lichaam wilt verleenen,
Dat wij door de verdiensten en voorspraak o van den H. Antonius in alle deugden mo- ^ gen voortgaan, o
Dat Gij alle dienaars van den H. Antonius f
in alles met uwen zegen wilt voorkomen. Dat Gij U gewaardigt ons te verhooren,
Jezus Christus, Zoon van den levenden God,
490
TOT DEN H. ANTOMUS.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons, o Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons, o Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U onzer, o Heer.
Jezus Christus, hoor ons.
Jezus Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. Bid voor ons, II. Antonius, beroemde verkondiger des geloofs.
r. Opdat wij, onder uwe bescherming, waardig worden tot het geluk des eeuwigen levens te geraken.
GEBED.
O goedertierenste Jezus ! die uwen belijder, den heiligen Antonius door gedurige mirakelen wonderbaar hebt doen uitschijnen, verleen ons genadig, dat wij door zijne voorspraak en verdiensten met zekerheid mogen verkrijgen, hetgeen wij met betrouwen verzoeken. Daarom bidden wij ü, die leeft en heerscht met den Vader en den H. Geest in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
491
492
TOT DEN
11. ALPHONSUS MARIA DE LIGUORI,
Bisschop van St. Agatha der Gothen, Stichter van de Congregatie des allerheiligsten Verlossers.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. H. Maria, onbevlekte Maagd, bid voor ons. H. Alphonsus, die van uwe vroegste jeugd af een voorbeeld der teederste godvruchtigheid geweest zijt, bid voor ons. 1 Tot den dood toe van do doodzonde bewaard ,
Verachter der rijkdommen en ijdelheden der wereld,
tl) , ' • g Die onophoudelijk den wil Gods volgdet, s: g Rijk aan schatten der christelijke armoede, ^ -§_Voorbeeld van verduldigheid inliet lijden, o lt;■ Voorbeeld van overgevina; in den tegen- ^
1 O O 0 O
. spoed, ^ g
~ Die naar de zaligheid der zielen dorstig '' geweest zijt,
Bestrijder der ketterijen,
Verdediger van het katholiek geloof.
TOT DEN' H. ALPIIOXSUS.
H. Alphonsus, zonder ophouden bezorard om den arme hetEvangelie teverkomligen, hid voorons. ïeedere trooster der bedroefden ,
Die zoo ervaren waart in de wetenschap
de zondaars te bekeeren,
quot;Wijze geleider op den weg der zaligheid. Die aan allen alles geworden zijt, opdat
allen zouden zalig worden,
Nieuw sieraad van den godsdienst,
Ijverige verdediger der geestelijke tucht, Gehoorzame ijveraar voor den Roomschen Stoel,
Waakzame herder over de schapen die u
toevertrouwd waren,
Die zonder ophouden bezorgd waart voor 't algemeen welzijn der Kerk,
p Eer der priesters en bisschoppen, ?
g Levendig voorbeeld aller deugden, ~
Vurige aanbidder van Jezus Christus in
het allerheiligste Sacrament,
Smartelijke betrachter van liet lijden van Jezus,
Ijverige vereerder van do allerheiligste
Maagd Maria,
Die onder uw prediken met verschijningen der allerheiligste Maagd Maria zijt vereerd geweest,
In leven en zeden een Engel,
Een Patriarch door uwe overhartelijke zorgvuldigheid voor het volk Gods, Doorluchtig door de gaaf van mirakelen en voorzeggingen,
-493
LITANIE
H. Alplionsus, een apostel door uwe arbeiden en goede uitvallen, bid voor ou.s. Een martelaar door uw streng leven, - Een belijder door uwe heilige werken, p In uw lichaam en in uwen geest eene | maagd, --
Stichter der Vergadering des allerheilig- § sten Verlossers, ^
Een voorbeeld der Missionarissen, §
Onze liefdevolle vader en beschermer. Heilige Alphonsus Maria,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons, o lieer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons, o Heer.
Lam Gods , dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U onzer, o Heer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. Rid voor ons, H. Alphonsus Mnria.
n. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
O God! die door den II. Alphonsus Maria, uwen van zielenijver ontvlamden belijder en Bisschop, uwe Kerk met eene nieuwe nakomelingschap verrijkt hebt; wij bidden U, dat wij door zijne heilzame vermaningen onderwezen en door zijne voorbeelden versterkt, gelukkig tot U mogen komen, door onzin Heer Jezus
494
OP HET LIJDEN VAN CHRISTLÜ.
Christus, die'met U leeft cn heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
OP HET LIJDEN
VAN ONZEN HEER JEZUS CHRISTUS.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser dor wereld,
God H. Geest,
H. Drievuldigheid, één God,
Jezus, om onze zonden in het hofje van Olijven benauwd en bedroefd tot den dood toe, 0
Jezus, die uwen verrader met minzaamheid hebt ontvangen om ons de zachtmoedig- ^ heid te leeren, g
Jezus, van uwe discipelen verlaten, opdat ^
wij op God alleen zouden leeren betrouwen, Jezus, van de Joden gebonden om ons te
ontbinden van de zonden,
Jezus, voor Annas en Caïphas valschelijk beschuldigd, opdat wij alle ongelijk zouden leeren verdragen.
495
■i9(i LITANIE OP HET
Jezus, van Petrus verloochend, opdat wij onzamp; krankheid zouden Ie eren kennen, en ons zeiven mistrouwen, ontferm U onzer.
Jezus, van Herodes met een wit kleed bespot, omdat wij het kleed der onschuld hadden verloren,
Jezus, achter den moordenaar Barrabas gesteld , opdat wij ons nooit boven anderen zouden verheflen,
Jezus, voor ons gegeeseld en gekroond, opdat wij de gemakken en allo eerzucht zouden verfoeien,
Jezus, voor ons gelasterd, bespuwd en geslagen , opdat wij onze zinnen zouden versterven ,
Jezus, aan het volk ten toon gesteld, opdat £ wij uw voorbeeld zouden voor oogen heb- ~ ben en naar hetzelve leven, é
Jezus, door Pilatus aan uwe vijanden geleverd, om ons van onze vijanden te ver- ^ lossen, g
Jezus, met het kruis beladen, om ons kruis o
met ijver te leeren dragen,
Jezus, genageld aan het kruis, opdat wij ons vleesch met alle fouten en begeerlijkheid zouden kruisigen,
Jezus, die naakt aan het kruis hebt gehangen , opdat wij voor alle oneerbaarheid zouden schroomen,
Jezus, tusschen twee moordenaars gekruist, om ons de vernederingen te loeren beminnen,
Jezus, die den goeden moordenaar in genade hebt ontvangen, opdat wij nooit zouden mistrouwen,
LIJDEN VAN CHRISTUS. 497
Jezus, die aan liet kruis voor uwe vijanden hebt gebeden, om ons onze vijanden te loeren beminnen, ontferm ü onzer.
Jezus, die met gal en mirre gelaafd zijt, opdat wij onze tong van alle zonden zouden bewaren,
Jezus, die stervende uwen geest in uws Vaders handen lu bt bevolen, opdat wij stervende onzen geest ook in uwe en in zijne handen zouden bevelen, o
Jezus, die voor ons den bitteren dood ge- Ei; storven zijt, om ons de grootheid onzer § zonden te leeren kennen, ®
Jezus, die door uwen dood ons het leven ^ hebt gegeven, opdat wij nu niet voor ons, § maar voor U zouden leven,
Jezus, wiens zijde na uwen dood geopend is, om daarin onze zonden en krankheden te verbergen,
Jezus, voor ons begraven en den derden dag verrezen, opdat wij, gestorven en begraven aan de zonden, tot een deugdzaam leven zouden verrijzen,
Wees genadig, spaar ons. Heer.
quot;Wees genadig, verhoor ons. Heer.
Van alle kwaad, verlos ons. Heer.
Van alle zonden,
Door uw bloedig zweet.
Door het lijden in uwe geeseling.
Door uwe doornenkroon.
Door uw kruis en bitter lijden.
Door uwe vijf wonden.
Door uwen dood en uwe begrafenis,
Door uwe verrijzenis,
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons.
MEDITATIEB. 92
O
498 LITANIE OP HET
Dat wij door uw heilig lijden de boosheid van onze zonden, waarom Gij zoo veel hebt geleden, loeren kennen, wij bidden U, verhoor ons.
Dat wij door het overdenken van uwe pijnen en smarten, alle ziekten, pijnen en tegenspoed geduldig mogen verdiagen, Dat0wij in allen angst, droefheid en nood ons tot U koeren en uwe hulp verzoeken. Dat wij alle schande , verachting ca tegenspoed van uwe hand mogen ontvangen, Dat wij de valsche beschuldigingen en onrechtvaardige oordeelen, naar uw voorbeeld mogen, verdragen, js Dat Gij de vruchten van uw kruis ons wilt--.
medëdeclen. , • i EI
Dat wij door de kracht van uw kruis den ^ duivel, do wereld en het vleesch mogen =
overwinnen, ^
Dat wij in uw bloed van alle zonden mogen ^
gereinigd worden, , ■ i
Dat Gij ons wilt verleenen ons kruis dage- gquot; lijks op te nomen en U gaarne na te volgen, ^ Dat' wij uwe genegenheid mogen krijgen, 2 om uw heilig lijden met liefde cn dank- ^ baarheid dikwijls te overdenken,
Dat wij overdonkendo, dat Gij uit liefde vooi ons gestorven zijt, door wederliefde ontstoken worden, om nu niet voor ons zeiven, maar voor U te leven.
Dat wij onzen troost mogen vinden m uwe
heilige wonden, ,
Dat Gij ons door uw kruis en bitteren dood
in het uur onzes doods wilt versterken, Dat wij, na deelgenoot geweest te zijn van
LIJDEN VAN CHRISTUS.
uwe smarten en opoffering, ook eens deel mogen hebben in uwe onuitsprekelijke vertroostingen, wij bidden U, verhoor 'ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Onze Vader, enz.
v. O Jezus! die ons vrijgekocht hebt en voor onze zaligheid aan het kruis gestorven zijt, ji. Voeg ons in ruime mate en krachtdadig de verdiensten van uw lijden en van uwen dood toe.
LAAT OXS BIDDEN.
Almachtige, eeuwige God, die onzen Zaligmaker het vleesch hebt doen aannemen, en den dood des kruises lijden, opdat de mensch het voorbeeld van zijne ootmoedigheid zoude navolgen, geef genadiglijk, dat wij leven naar de les van zijne lijdzaamheid, en deel in zijne verrijzenis mogen verkrijgen, door denzelfden Jezus Christus, onzen Heer. Amen.
Gebed tot de vijf wonden van Jezus Christus, dat de II. Franciscus Xaverius dikwijls bad.
Heer, Jezus Christus, door de vijf wonden die Gij aan het kruis uit liefde tot ons hebt geleden , kom te hulp uwe dienaren, die Gij door uw dierbaar bloed hebt afgekocht. Amen,
499
LITANIE OP HET
Gebed om te lezen voor het afbeeldsel van den gekruisten Zaligmaker.
Ik geloof vastelijk, o mijn God, op uw woord, dat niij verzekert, dat uw eenigen Zoon, mijn Zaligmaker Jezus Christus, voor de zaligheid der menschen aan het kruis gestorven is.
Ik aanbid U, o Jezus, in dit heilig afbeeldsel,, dat uw dood aan mijne oogen voorstelt, en in de overmaat uwer versmadingen erken ik U voor mijn opperheer en bewijs U allen eerbied en onderwerping waartoe ik bekwaam ben.
Wat zal ik van U niet hopen, o mijn God, in liet aanzien van het kruis, dezen boom des levens, die de zaligheid van het menschelijk geslacht heeft voortgebracht, wat kunt Gij weigeren aan het bloed van uwen Zoon, dat Hij voor mij vergoten heeft? o kruis, o gekruiste Jezus ! Gij zijt mijne geheele hoop!
quot;Wat overmaat van liefde, o mijn Zaligmaker, heeft U bewogen om voor mij den wreeden en schandelijken dood des kruises te lijden? hoe zal ik erkennen deze oneindige liefde, die U beroofd heeft van het leven om mij hetzelve te geven? ach, had ik alle de harten der menschen, om deze uwe heilige liefde toe te heiligen 1 o Jezus! ik ten minste heilig U mijn hart toer en wil dat de liefde mij aan uw kruis hechte, en uw kruis mij onafscheidbaar aan U hechte, opdat ik met U aan het kruis leve en sterve en door U met God in eeuwigheid vereenigd zij.
Ik beken, o mijn Jezus, dat ik aan uwen dood plichtig ben. Mijne zonden zijn het, die U gekruist hebben. Vervloekte zenden, ik verzaak U uit geheel mijn hart; o Heer! ik smeek
LIJDEN VAN CHRISTUS.
U, vergeef mij deze door uwen dood. Wiscli mijne zonden in uw bloed uit en verleen mij de genade liever duizendmaal te sterven dan nog eene zonde te bedrijven. Ik belijd dat ik de hel verdiend heb. Ik veroordeel mij zelven tot al de strengheden van uwe rechtvaardigheid en onderwerp mij ootmoedig aan al de straffen, welke LJ zal believen mij, tot uitwis-.scliing mijner zonden, over te zenden.
Dat uw kruis, o Jezus, geplant zij in alle landstreken der wereld , en er overvloedige vruchten van genade voortbrengc; cn gelijk Gij uw bloed voor allo rnenschen vergoten hebt, dat zoo alle volkeren het aanbiddenswaardig geheim hunner verlossing erkennen en eerbiedigen.
Gebed gemaakt a'oor den Prins van HohenloJi.
O groote en allerliefwaardigste Jezus! ik buig mijne knieën in uwe tegenwoordigheid, ik bid en smeek U door de oneindelijke verdiensten van uwen heiligen dood en bitter lijden, dat Gij gelievet medelijden te hebben met mijne ziel, en mij mijne zonden te vergeven.
Maria. Moeder der genade, Moeder der barmhartigheid, bescherm ons voor den vijand, en in het uur des doods ontvang ons.
501
LITANIE VAN LORETTE
TER EERE VAN DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsei ie Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer.
H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
H. Maria, bid voor ons.
H. Maria, zonder vlek ontvangen,
H. Moe(|er Gods,
H. Maagd der Maagden,
Moeder van Christus,
Moeder der goddelijke genade.
Allerreinste Moeder,
Allerzuiverste Moeder,
Wonderlijke Moeder,
Moeder des Zaligmakers,
Allervoorzichtigste Maagd,
Eerwaardige Maagd,
Lofwaardige Maagd,
Machtige Maagd,
Goedertierene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der rechtvaardigheid,.
LITANIE TOT DE ALLERH. MAAGD MARIA. 503
Zetel der wijsheid, bid voor ons.
Oorzaak onzer blijdschap,
Geestelijk vat,
Eerwaardig vat,
Schoon vat van devotie.
Geestelijke roos.
Toren van David,
Ivoren toren.
Deur des hemels,
Hulp der Christenen,
Koningin der Engelen,
Koningin der Patriarchen,
Koningin der Profeten,
Koningin der Apostelen,
Koningin der Martelaren,
Koningin der Belijders,
Koningin der Maagden,
Koningin van alle Heiligen,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld
spaar ons. Heer.
Lam Go;ls, dat wegneemt de zonden der wereld
verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld
ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
504 litanie tot jde allerh. maagd maria.
sub tuum pr/esidium.
Antipii. Onder uwe besclierming nemen wij onze toevlucht, o H. Moedor Gods! verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o glorierijke en quot;•eze^ende Maagd! onze Vrouw, onze rniddela-
O C O '
res, onze voorsprekeres, verzoen ons met nwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon.
v. Bid voor ons, H. Moeder Gods.
u. Opdat wij der beloften van Christus waardig worden.
laat oxs bidden.
Wij bidden U, oHecr! stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des Engels de menschwording van Christus uwen Zoon gekend hebben, door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de glorie der verrijzenis, door Jezus Christus onzen Heer. Amen.
O Heer en God! wij bidden U, verleen ons uwe dienaren en dienaressen, do eeuwige gezondheid naar ziel en lichaam, opdat wij dooide zalige voorspraak der glorierijke Maagd en Moeder Gods Maria mogen verlost worden van de tegenwoordige droefheid en genieten de eeuwige blijdschap, door Jezus Christus, onzen Heer. Amen.
505
Heer, ontferm U onzer.
■Christus, ontfenn U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Voi'losser der wereld, ontferm U onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. H. Maria, Moedor van God, bid voor ons. H. Hubertus, bijzondere vereerder van de Moedei- Gods,
Met eene Stool der zoetigheid van de allerheiligste Maagd begaafd,
Door Jezus tot een heter leven geroepen. Gehoorzaamste aan den roep van God, Verachter der wereldsche pracht.
Door de openbaring des Engels verkozen tot Bisschop in plaats van den H. Lam- g; oT bertus, ^
Wonderbare verkondiger van Gods woord, 2 Groote ijveraar voor de zaligheid der s
K zielequot;' §
. Allernaastige uitroeier der ketterijen, V
Verbreider van den Christelijken naam.
Kloeke vervolger lt;ler zonden,
Bijzondere liefhebber van den godsdienst.
Spiegel van alle deugden.
Brandende in de liefde Gods,
Met eene vaste hoop tot hemelsche zaken
verheven,
Standvastig in het geloof,
502
LITANIE VAN LORETTE
TER EERE TAN DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsehe Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm Li onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer,
H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
H. Maria, bid voor ons.
H. Maria, zonder vlek ontvangen,
H. Moecjér Gods,
H. Maagd der Maagden,
Moeder van Christus,
Moeder der goddelijke genade.
Allerreinste Moeder,
Allerzuiverste Moeder,
Ongeschondene Moeder r
Wonderlijke Moeder,
Allervoorzichtigste Maagd,.
Eerwaardige Maagd,
Lofwaardige Maagd,
Machtige Maagd,
Goedertierene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der rechtvaardigheid,
LITANIE TOT DE ALLERH. MAAGD MARIA. 503
Zetel der -wijsheid, biel voor ons.
Oorzaak onzer blijdschap,
Geestelijk vat.
Eerwaardig vat.
Schoon vat van devotie.
Geestelijke roos.
Toren van David,
Ivoren toren.
Ark des verbonds,
Hulp der Christenen ,
Koningin der Engelen,
Koningin der Patriarchen,
Koningin der Profeten,
Koningin der Apostelen,
Koningin der Martelaren,
Koningin der Belijders,
Koningin der Maagden,
Koningin van alle Heiligen,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld
spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld
verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld
ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
504 litanie tot de allerh. maagd maria.
suu tuum pr/esidium.
Antipii. Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o H. Moeder Gods! verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o glorierijke on gezegende Maagd! ouzo Vrouw, onze middelares, onze voorsprekeres, verzoen ons met uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon.
v. Bid voor ons, H. Moeder Gods.
r. Opdat wij der beloften van Christus waardig worden.
laat oxs bidden.
Wij bidden U, oHeer! stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des Engels de menschwording van Ciiristus uwen Zoon gekend hebben, door zijn lijden on kruis gebracht worden tot de glorie der verrijzenis, door Jezus Christus onzen Heer. Amen.
O Heer en God! wij bidden U, verleen ons uwe dienaren en dienaressen, de eeuwige go-zondheid naar ziel en lichaam, opdat wij dooide zalige voorspraak der glorierijke Maagd en Moeder Gods Maria mogen verlost worden van de tegenwoordige droefheid en genieten de eeuwige blijdschap, door Jezus Christus, onzen Heer. Amen.
505
TOT DEN H. HUBERTUS.
Heer, ontferm U onzer.
•Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Voi'losser der wereld, ontferm U onzer.
God H. Geest, ontferm IJ onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. H. Maria, Moeder van God, bid voor ons. H. Hubertus, bijzondere vereerder van de Moeder Gods,
Met eene Stool der zoetigheid van de allerheiligste Maagd begaafd,
Door Jezus tot een beter leven geroepen, Gehoorzaamste aan den roep van God, Verachter der wereldsche pracht,
Door de openbaring des Engels verkozen tot Bisschop in plaats van den H. Lam- gt « bert us, ^
•0 Wonderbare verkondiger van Gods woord, © Ja Grootc ijveraar voor de zaligheid der °
K zielen' ... .. i
. Allernaastige uitroeier der ketterijen, 5»
S Verbreider van den Christelijken naam,
Kloeke vervolger der zonden.
Bijzondere liefhebber van den godsdienst,
Spiegel van alle deugden,
Brandende in de liefde Gods,
Met eene vaste hoop tot hemelsche zaken
verheven,
Standvastig in hot geloof,
LITANIE
II. Hubertus, gedurige beoefenaar der ootmoe--digheid, bid voor ons.
Zeer genegen tot het gebed,
Zeer mild in het uitdeelen der aalmoezen, Door den naam alleen, schroomelijk aan
de duivelen.
Overvloedig in do gaven van den heiligen Geest,
quot;Wonderbaar in mirakelen.
Wonderbare geneesmeester der gebrek-v' kelijken, gt;
Die de tooverij te niet doet.
Medegenoot der Engelen,
Aanhanger der Patriarchen,
Navolger der Apostelen,
IJveraar der Martelaren,
Parel der Prelaten,
Regel der onthouding,
Blijdschap van alle Heiligen,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt do zonden der wereld.
ontferm U onzer.
Heei', ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons.
Onze Vader, er.z.
50G
tot den h. iiubertus.
v. En leid ons niet in bekoringen.
r. Maar verlos ons van den kwade.
v. God heeft hora bemind cn versierd.
r. Het kleed der glorie heeft Hij hem aangedaan..
gebed.
O God! die den H. Hubertus wonderbaarlijk bekeerd hebt tot den weg der waarheid, en vele bezetenen en uitzinnigen door zijne voorspraak gezond gemaakt, verleen ons door zijne voorspraak, dat wij bevrijd zijnde van alle listen en bedrog des duivels, U met een gerust hart mogen dienen, door Christus onzen Heer. Amen.
v. Bid voor ons, 11. Hubertus.
r. Opdat wij waardig worden der beloften van
Christus.
gered.
O God! die den naam van den H. Hubertus aan ons, uwe dienaars, liefelijk en aan de booze geesten schrikkelijk hebt gemaakt, verleen al degenen die dezen Heilige met aandachtigheid vereeren, de zoetigheid van den goddelijken troost, verzachting van alle verdrukking hierop deze wereld en hier namaals de eeuwige blijdschap en zaligheid, door Jezus Christus, onzen# Heer. Amen.
nog een ander gebed.
Kom ons te hulp, H. Hubertus, groote Bisschop, o brandend licht, bloem der deugden, waarachtige Horder, aanwijzende den rechten weg des hemels, bescherm ons in deze plaats
507
LITANIE TOT DEN
tegen alle listen van den duivel, bestier deu loop van ons kortstondig leven en na dit sterfelijk leven breng onze zielen in de blijdschap des hemels. Amen.
TOT DEN
H. JOANNES NEPOMQCENUS.
Hoer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontt. U onzer. God H. Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, ein God, ontferm U onzer. H. Maria, bid voor ons.
H. Maagd der Maagden,
H. Joannes Nepomucenus,
Minnelijke vermeerderaar van de eer van Maria,
Navolger van den voorlooper van Christus, g Maagdelijke navolger van den beminden leer- ^ ling Joannes, §
Andere stilzwijgende Joannes,
Groote en waarachtig wonderbaarlijke man § onzer tijden, ^
Groote kenner der hemelsche geheimen. Die door God den H. Geest onderwezen zijt, Die met den krans der leering en heiligheid te zamen gekroond zijt.
508
H. JOANNES NEPOMUCENUS. 509
Klaarblinkond licht der hoofdkerk van Praag,
bid voor ons.
Onvermoeide bezitter des allergenadigsten
rechterstee Is,
Geheime raad van de verborgenheden der
menschen harten,
Krachtige bescliermer van eer on goeden naam ,
Allerzekerste voorspreker in de gevaren van
schande en onrecht,
Allerwaakzaamste behoeder der tong, Afg ezworen vijand van on waarheid en valsch-heid,
Onbevreesde predikant der waarheid. Allerklaarste spiegel dor biechtvaders, Klaarblinkendste afbeeldsel der priesters, ^ Klaarschijnend licht der patronen, £1
Allerzekerste toevlucht der bootvaardigen, lt;: Wonderlijke en onbevlekte beschermer van S het H. Sacrament der biecht, ^
Allerzekerste troost in twijfelachtigheden en g
benauwdheden der ziel,
Grooto eerbewijzer van het bitter lijden van Christus,
Gij, die in de heilige Wonden van den Gekruiste rust,
Allergetrouvvste leidsman in onvoorziene toevallen.
Machtigste voorspreker van de kinderen uwer
bescherming.
Standvastige voorvechter van liet recht der Kerk,
Schoon afbeeldsel naar do eenvoudigheid eenor duif, en naar de zachtmoedigheid van een lam,
LITANIE TOT DEN
Voorlichtend door de onschuld des levens e
maagdelijke zuiverheid,
Verlichtende fakkel voor die in twijfel zijn,
en in wat staat zij zeker zouden gaan, Zeker geneesmiddel voor diegenen, die vervolging lijden,
Liefhebber van de zaligheid der zielen, meer
dan van u eigen zeiven,
Allergetrouwste man met hart en mond, Die ffe bedreigingen van den aardschen koning veracht, en de genade van den he-melschen Koning verdiend hebt.
Die de zielen van den dood der zonden vrijsprekende , tot den dood uws lichaanis geraakt zijt,
Die, om uwe geheimhouding van de biecht,
in de rivier geworpen zijt.
Die, in liet water liggende, van den hemel door de sterren zijt aangetoond geworden, Kloekmoedige belijder en martelaar van Jezus Christus,
Licht met vele stralen der heiligheid,
Wiens vlammen van liefde vele wateren niet
hebben kunnen blusschen,
quot;Wiens eer door God beschermd wordt. Die de eer vermeerdert van die u eeren, en tot schande laat worden die u misachten. Oprechtste beschermer en lofwaardigste behouder van mijne eer.
Die altijd gereed zijt ons bij te staan in den nood,
Gij uit duizenden van mij uitverkoren voorspreker bij God,
Die al mijn doen en laten met uwe stralen van genade beschijnt.
510
II. JOANNES NEPOMUCENUS.
H. Joannes Nepomucenus, bid voor ons.
Wees genadig, spaar ons, Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer.
Van alle kwalen, verlos ons. Heer.
Van alle zonden.
Van alle ergernis.
Van kwaad vermoeden,
Van de schande der wereld.
Van de eeuwige schande.
Van de eeuwige verdoemenis.
Van eene kwade biecht.
Van alle gevaar des lichaams en der ziel, Van benauwdheden en verwarringen des ge- o wetens, 5quot;
Van uitstel der boetvaardigheid.
Van leugentaal en bedrog, g
Van valsche broeders en vrienden,
Van kwade en goddelooze gezelschappen, S Van opgeblazene en roemzuchtige gedachten 2_
dezer wereld,
Van alle bijgeloovigheid,
Van valsche beschuldenaren,
Van hot uitbrengen van geopenbaarde ver-
holendheden,
Door het voorbidden en de verdiensten van
den II. Joannes Nepomucenus,
In den dag des oordeels,
quot;Wij arme zondaars, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij ons wilt sparen, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij onze zonden wilt vergeven, wij bidden
U, verhoor ons.
Dat Gij ons wilt brengen tot ware boetvaardigheid en beternis des levens, wij bidden U, verhoor ons.
511
LITANIE TOT DEN
Dat Gij ons wilt verleenen de erkentenis onzer zonden, en cone oprechte belijdenis dcrzelven, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij in ons wilt ontsteken het verlangen van verachtelijke ambten en ootmoedige diensten, wij bidden U, verhoor ons.
Eat Gij ons wilt verleenen kwijtschelding en vergillenis onzer zonden, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij wilt vermeerderen de eer van uwen H. .loaiines Nepomucenus, wij bidden U , ver-goor ons.
Dat Gij wilt verhooren, die hem aanroepen, wij
bidden U, verhoor ons.
Zoon Gods, wij bidden U, verhoor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,,
spaar ons, o Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons, o Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U onzer, o Heer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm IJ onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Üaze Vader, enz.
v. Heer, verhoor mijn gebed.
u. En laat mijn geroep tot U komen.
GERED.
Almachtige en barmhartige God, verleen ons genadiglijk die op do verdiensten van den heiligen Joannes Nepomncenus ons betrouwen stellen, dat wij door zijne krachtige voorspraak
512
H. JOANNES NEPOMUCENUS.
van alle openlijke tijdelijke en eeuwige schande van dit en hét ander leven, en nu bijzonder van deze tegenwoordige N. N. door uwe gron-delooze barmhartigheid bewaard worden, dooi-Jezus uwen Zoon d e ons met den allerversma-delijksten dood des kruises verlost heeft en met U glorierijk leeft en regeert in de eenheid des H. Geestes, den trooster der bedrukten, nu en in allo eeuwigheid. Amen.
EEN ANDER GF.TiEU.
513-
Wij bidden U, o Heer! wil ons gebed ver-hooren, hetgene wij tot gedachtenis van uwen H. Martelaar Joannes Nepomucenus voor U brengen, en verleen genadig, dat wij door zijne-verdiensten en voorspraak van alle schande, spot en versmading bevrijd, voor ons scheiden met eene ware boetvaardigheid voorzien en met uw H. Lichaam en Bloed versterkt, het eeuwig leven mogen ingaan, door Jezus Christus, onzen Heer. Amen.
33
MEDirvnm.
Ti LD/..
Eenigc voorden aan den lezer . . . ■ v Aanleiding tot een christelijk leven. .
Gebeden die men gedurende den da;/ verricht
Morgengebed......
Gebed aan Jezus om zijne H. liefde .
Gebed om de volharding lot het einde toe .
Gebed om het betrouwen op de Terdiensten van Jezus Christus en om de vooorspraak van Ma ria te bekomen. . . • • •
Gedurende den dag. . . . • •
Gebed om de genade van volharding in 't gebed. Plechtige verklaring voor het doodsuur.
Gebed tot den gekruisten Zaligmaker en tot de bedrukte Moeder Gods. voor een zaligen dood. Schietgebeden en liefdezuchten, waarvan men er
eenije door den dag kan herhalen.
Avondgebeden. ...■■•
Akte van geloof, hoop. liefde en berouw.
Gebeden onder de II. Mis ....
Andere gebeden onder de H. Mis.
Biechtgebeden.
Godvruchtige oefeningen tot de H. Communie Godvruchtige oefeningen tot het allerhe:.ligste Sacrament des Altaars.....
Bezoeking van het allerheiligste Sacrament des
Altaars. ^
Bezoeking van het allerheiligste Sacrament en van de allerzaligste Maagd Maria voor iederen dag der maand. ...••• ^0
VII
Codvruolitige oefeningen tot liet Kindje Jezus voor iederen dag der week, bijzonder van kersavond tot nieuwjaarsdag to verrichten. . . 158 Vier overwegingen of meditatiën over den hemel, welke men ook op den 3. October en O. H. Hemelvaart doen kan. ..... 185
■Godvruchtige oefeningen tot den lijdenden Zaligmaker, voor iederen dag der week en voornamelijk van Palmzondag tot Paaschavond te verrichten. . . . . , . .201 Rozenkrans ter cere van den stervenden Jezus en ■Maria zijne medelijdende Moeder, om een zaligen dood te bekomen. ..... 232
Inleiding tot het inwendig gebed of meditatie. . 2S4 W ijze om gedurig getrouw met God te verkeeren. '248 Overwegingen voor de negendaagsche godsvrucht
tot het aanbiddelijk Mart van Jezm. . . 276 Godvruchtige oefeningen tot het allerheiligste Sacrament dos Altaars, voor iederen dag der •week, maar die men bjjzonder de week voor of na 11. Sacramentsdag benuttigen kan . . 308 Rozenkrans ter eere van het allerheiligste Sacrament ......... 329
Godvruchtige oefeningen tot den If. Geest, voor iederen dag der week, maar voornamelijk om van zondag voor Pinksteren tot het 11. Pinksterfeest te verrichten. ..... 339
Godvruchtige oefeningen voor de zeven voornaamste feestdagen van Maria. . . . 349 Oefeningen van aandacht of van devotie tot de H. Moeder Gods, over de Litanie van Lorette, die men de negen dagen voor hare zeven voornaamste feesten kan verrlchtan. . . . 3C5
516 BLADWIJZER.
Aandachtige en liefJcTolle oefeningen tot de zeven smarten vau Jfaria ..... 386-
De II. Rozenkrans......39i
Godvruchtige oefeningen tot den H. Jozef voor iederen dag der week, die men de zeven woensdagen welke zijn feestdag voorafgaan ot de week voor en na dezen kan verrichten . . quot;403 Negendaagscho oefening voor Allerzielendag. . 431 Godvruchtige oefening tot den II. Engelbewaarder. Oefening van den 11. Kruisweg .... De zeven lieetpsalmen. ..... 427 Litanie van alle Heiligen. . . - . • 407 Litanie tot do allerheiligste Drievuldigheid. . 474 Litanie tot den II. Geest. ..... 47(5 Litanie tot het allerheiligste Altaarsacrament. . 480 Litanie tot het H. Hart van Jezus. . . ■ '*83-
Litanie tot den II. Jozef......^5
Litanie tot den II. Antonius van Padua. . . 488 Litanie tot den H. Alphonsus de Liguori. . 492 Litanie op het lijdon van onzen Heer J. C. . 495
Litanie van Lorette...... ''O-
Litanie tot den II. Hubertus. . . . '. 'gt;05 Litanie tot den H Joannes Nepomucenus . . 508-
K