-ocr page 1-

ONTWERP-REGLEMENT

OP HET

BEHEER OER KERKELIJKE GOEDEREN.

UTRECHT,

KEMINK EN ZOON. 1 8 69.

£

-ocr page 2-
-ocr page 3-

ONTWERP-REGLEMENT

OP HET

BEHEER DER KERKELIJKE GOEDEREN.

----------

De hervormde gemeenten, die het besluit van het Algemeen Collegie van toezigt van 12 October 1868 niet hebben aangenomen, maar wenschen vrij te blijven en een eigen beheer van hare kerkelijke goederen te voeren , zullen nu een reglement op dat beheer moeten vaststellen , en vvelligt kan tot leidraad het volgend ontwerp dienen. In kleinere gemeenten, waar de plaatselijke omstandigheden het bijeenroepen van en raadplegen met stemgeregtigde leden der gemeente gemakkelijk maken, kan aan dezen een grootere invloed worden toegekend. Bij grootere gemeenten zal men veel van hetgeen elders aan stemgeregtigden is opgedragen, aan Notabelen moeten overlaten, vooral daar, waar hun getal niet te beperkt behoeft te zijn. Men kan toch of Notabelen beschouwen als eene toeziende en praeadviseerende

-ocr page 4-

2

commissie uit de stemgeregtigden, waarbij de eindbeslissing in de meeste gevallen bij deze stemgeregtigden zeiven blijft, of wel als de vertegenwoordigers der stemgeregtigden, die door hen gekozen, ook voor hen handelen , zoo als in grootere gemeenten noodzakelijk is. Ik heb gemeend, om het verschil duidelijk te maken, de naar die beide opvattingen verschillende artikelen naast elkander te moeten plaatsen. Men kan dan ook het stelsel volgen, dat met plaatselijke behoeften best overeenkomt. Zijn er enkele kleine gemeenten, in welke slechts

één Kerkvoogd gebruikelijk is, ook dit kan door wijzi-

*

ging en weglating van enkele artikels behouden blijven. Waar Floreenpligtigen Kerkvoogden kiezen, vallen natuurlijk de Notabelen weg, evenzeer als de bepalingen omtrent stembevoegdheid, dewijl daar de Floreenpligtigen in de plaats der stembevoegden treden en doen, wat elders de stembevoegden of Notabelen verrigten, in zoover althans zij dit niet aan Kerkvoogden willen overlaten. Men beschouwe dit ontwerp slechts als eene poging, om eene zaak te helpen ordenen, die eene spoedige en geregelde ordening dringend behoeft.

-ocr page 5-

§ 1. Algemeene bepalingen.

Artikel 1.

Het beheer der kerkelijke fondsen en goederen en de regeling der voor de eeredienst noodige kosten, in de

gemeente......., is opgedragen aan een collegia

van .... Kerkvoogden, onder medewerking van . . . . Notabelen (of van Floreenpligtigen).

Art. 2.

Kerkvoogden en Notabelen moeten zijn stembevoegde leden der gemeente, zij worden bij voorkeur gekozen uit de gegoede leden der gemeente, en mogen elkander niet nader bestaan dan in den.....graad van bloedverwantschap of zwagerschap.

Abt. 3.

Kerkvoogden en Notabelen mogen, zoolang zij die betrekking bekleeden, geene werkzaamheden verrigten of leverantiën doen ten behoeve der kerkelijke eigendommen , zij mogen geene kerkelijke eigendommen voor zich of voor anderen huren of pachten.

-ocr page 6-

4

§ 2. Stembevoegden.

Akt. 4.

Stembevoegd zijn alle mansledemateu der gemeente, die den ouderdom van 23 jaren bereikt hebben, die binnen dezelve gevestigd zijn en ten minsten één jaar geleden belijdenis des geloofs hebben afgelegd of met bewijs van lidmaatschap ingekomen en als ledematen der gemeente erkend zijn, die niet onder censuur zijn gesteld, of gedurende het laatst verloopen jaar vóór de stemming vaste bedeeling hebben genooten of onder curatele zijn gesteld.

Abt. 5.

Deze stembevoegden worden opgeroepen door afkondiging van den predikstoel tot:

1° het verkiezen van Kerkvoogden en Notabelen, en het ontslaan van Kerkvoogden.

Waar men dit aan Nota- 2° het vaststellen der jaar-beien opdraagt, valt n0. 2, lijksche begrooting. 3 en 4 hier weg. Zie Art. 37. 3° het goedkeuren der jaar-

lijksche rekening.

4° het beslissen omtrent voorstellen tot vervreemding of verpanding van kerkelijke eigendommen, het aangaan van geld-

-ocr page 7-

5

leeningen, het doen van uitgaven buiten de be grooting, het voeren van processen, en het uitschrijven van hoofdelijke omslagen.

Zij kunnen worden opgeroepen zoo dikwijls buitendien Kerkvoogden en Notabelen hunne beslissing verlangen.

Art. 6.

Lijsten der stembevoegde leden der gemeente worden ten spoedigste door Kerkvoogden en Notabelen opgemaakt. Zij worden door hen vastgesteld en voorgelegd ter inzage der leden der gemeente. Over ingekomen bezwaren beslist eene vereenigde vergadering van Kerkvoogden en Notabelen en van den Kerkeraad der gemeente, welke vergadering daartoe door den Voorzitter des kerkeraads, op een aan hem gerigt verzoek van Kerkvoogden, wordt opgeroepen. Van deze vergadering worden de aanteekeningen door den scriba des kerkeraads gehouden.

Art. 7.

De secretaris van Kerkvoogden zorgt voor de behoorlijke bijhouding der lijsten der stembevoegden. Hij verzoekt daartoe de medewerking van den kerkeraad.

Art. 8.

De bijgehouden lijsten van stembevoegden liggen jaar-

-ocr page 8-

6

lijks, gedurende de maand Januarij, ter inzage voor de gemeente, ten einde ieder gelegenheid te geven zijne bezwaren mede te deelen. Over zulke bezwaren wordt beslist als in Art. 6 is bepaald.

Art. 9.

Tot de stemmingen worden alleen zij toegelaten, die op de lijsten vermeld staan.

Abt. 10.

Alle stemmingen geschieden met volstrekte meerderheid der opgekomen stembevoegden en met vooi- of tegen, behalve bij keuzen. Bij keuzen wordt met gesloten ongeteekende briefjes gestemd.

Abt. 11.

Zoo bij keuzen, bij eene eerste stemming geen volstrekte meerderheid is verkregen, zal tusschen de twee personen, die bij de vrije stemming de meeste stemmen hebben verkregen, worden overgestemd.

Indien alsdan de stemmen staken, beslist het lot.

Abt. 12.

Over ieder te vervullen plaats wordt afzonderlijk gestemd.

Abt. 13.

In alle vergaderingen van stembevoegden zal de Voorzitter van het collegie van Kerkvoogden of die hem vervangt met de leiding der vergadering belast zijn.

Hij verleent aan ieder, die het verlangt, het woord,

-ocr page 9-

7

zoover de orde dit gedoogt, hij regelt de stemmingen, en maakt den uitslag bekend.

Art. 14.

Van iedere vergadering van stembevoegden worden, in een afzonderlijk boek, notulen gehouden, waarin zoowel de namen der verschenen stembevoegden als de genomen besluiten naauwkeurig worden opgeteekend door den secretaris van Kerkvoogden of die hem vervangt. Deze notulen worden telkens voorgelezen, goedgekeurd door de vergadering, en daarna door den Voorzitter onderteekend.

Art. 15.

Ieder stembevoegde op de vergadering tegenwoordig heeft het regt in die notulen zoodanige verklaringen te doen opnemen als hij mogt noodig achten.

§ 3. Kerkvoogden.

Art. 16.

De Kerkvoogden worden verkozen voor jaar. Telken jaren treedt met 1 April af.

Art. 17.

Van de aftreding wordt een behoorlijke rooster gemaakt. De eerste maal wordt de aftreding door het lot geregeld. De eerste aftreding zal plaats hebben den 1 April 187 .

-ocr page 10-

'8

Art. 18.

Aftredende zijn terstond weder benoembaar. Predikanten zijn niet benoembaar.

Aet. 19.

De keuze zal jaarlijks plaats vinden in eene vergadering der stembevoegden, daartoe in de maand Februarij te houden.

Aet. 20.

De verkozene ontvangt van zijne benoeming eene schriftelijke kennisgeving en verklaart schriftelijk binnen acht dagen of hij die aanneemt, zich niet verklarende wordt hij geacht die niet aan te nemen.

Bij niet aanneming heeft er een nieuwe keuze plaats.

Aet. 21.

De verkozene aanvaart zijne betrekking terstond bij de aftreding van zijn voorganger. Mogt op 1 April nog geene keuze zijn geschied of aangenomen, dan blijft de aftredende voorloopig en tot zoolang zijn opvolger de keuze heeft aangenomen, in functie.

Aet. 22.

Een Kerkvoogd kan ten allen tijde zijn ontslag aanvragen aan het collegie van Kerkvoogden, hetwelk alsdan de vergadering der stembevoegden zamenroept tot het kiezen van een opvolger. Tot zoolang deze de keus heeft aangenomen, blijft de ontslagvragende in functie.

Aet. 23.

Bij den dood of het verleend ontslag eens Kerkvoogds

-ocr page 11-

9

wordt ten spoedigste eeue vergadering van stembevoegden zamengeroepen ter keus van een opvolger.

Aet. 24.

De tusschentijds gekozene treedt af op het tijdstip dat hij had moeten aftreden, wiens plaats hij heeft ingenomen.

Akt. 2Ö.

Kerkvoogden benoemen uit hun midden een Voorzitter. Zij kiezen zich een secretaris, hetzij uit hun midden, hetzij uit de daarvoor geschikte stembevoegde leden der gemeente.

Abt. 26.

De Voorzitter roept het collegie van Kerkvoogden bijeen, zoo dikwijls hij dit noodig acht of zijne mede Kerkvoogden dit verlangen. Hij leidt de beraadslagingen, brengt de voorstellen in omvraag en teekent de notulen.

Art. 27.

De secretaris is belast met het houden der notulen van alle vergaderingen, het geven van uittreksels, waar die noodig zijn en de Voorzitter hem tot dat geven magtigt, het voeren der correspondentie onder toezigt des Voorzitters, en het bewaren der archieven.

Art. 28.

Aan het Collegie van Kerkvoogden is opgedragen 1 het opmaken der jaarlijksche begrooting

-ocr page 12-

10

2 het uitvoeren der besluiten van de vergadering der stembevoegde leden

3 het voeren van het beheer over de kerkelijke eigendommen en fondsen der gemeente

4 het afleggen der jaarlijksche rekening.

§ 4. Notabelen.

Aet. 29.

Notabelen worden verkozen voor jaar, telken jare treden met 1 April Notabelen af

Art. 30.

Van de aftreding wordt door Kerkvoogden een behoorlijke rooster gemaakt, de eerste maal wordt de aftreding door het lot geregeld. De eerste aftreding zal plaats hebben op 1 April 187 .

Abt. 31.

Art. 18—21 zijn ook op de Notabelen van toepassing.

Art. 32.

Een Notabele kan ten allen tijde zijn ontslag aanvragen aan Kerkvoogden. Het Collegie van Kerkvoogden beslist in dat geval, en evenzeer in geval van overlijden eens Notabele, of de stembevoegde leden der gemeente tot eene nieuwe keus terstond zullen worden opgeroepen of de aanvulling tot de eerstvolgende gewone, ter keuze

-ocr page 13-

11

bestemde vergadering van stembevoegden zal worden uitgesteld.

Abt. 33.

Art. 24 is ook op de Notabelen van toepassing.

Abt. 34.

De Notabelen kiezen zicb een Yoorzitter, die hunne vergaderingen bijeenroept en de beraadslagingen leidt, wanneer zij afzonderlijk vergaderen; een der Notabelen houdt aanteekening van het daar behandelde, welke aanteekeningen, na goedkeuring, door den Voorzitter worden geteekend.

Abt. 35.

Aan de kennisneming van de vergadering der Notabe-

Aan de kennisneming van de vergadering der Notabelen woi'den door de Kerkvoogden onderworpen:

1 de jaarlijksche begrooting

2 de jaarlijksche rekening en verantwoording

3 alle voorstellen, die Kerkvoogden voornemens zijn aan de vergadering van Kerkvoogden en Notabelen te onderwerpen.

len worden door de Kerkvoogden onderworpen:

1 de jaarlijksche begrooting

2 de jaarlijksche rekening en verantwoording

3 alle voorstellen, die Kerkvoogden voornemens zijn aan de vergadering van stembevoegde leden te onderwerpen, volgens

Art. 5 n0. 4.

-ocr page 14-

12

Aet. 36.

Na kennisneming deelen Na kennisneming deelen Notabelen daaromtrent hun- Notabelen daaromtrent hunne opmerkingen aan Kerk- ne opmerkingen aan Kerkvoogden mede, indien zij voogden mede, indien zij dit noodig achten. dit noodig achten, en zijn

bevoegd ook in de vergadering van stembevoegde leden hunne beschouwingen en aanmerkingen in het midden te brengen, en dien ten gevolge een praeadvies te geven.

Abt. 37.

Notabelen vergaderen met Notabelen vergaderen met Kerkvoogden Kerkvoogden zoo dikwijls

1 tot het vaststellen der deze zulks verlangen of hun-jaarlijksche begrooting ne voorlichting wenschen.

2 tot het goedkeuren der De Voorzitter van Kerk-jaarlijksche rekening voogden roept hen alsdan

3 tot het beslissen om- op. Zij houden alsdan geene trent voorstellen tot ver- afzonderlijke aanteekenin-vreemding of verpan- gen, en de Voorzitter van ding van kerkelijke ei- Kerkvoogden leidt de Ver-gendommen, het aan- gadering.

gaan van geldleeningen,

het doen van uitgaven

-ocr page 15-

13

buiten de begrooting,

het voeren van processen en het uitschrijven van hoofdelijke omslagen.

Voorts vergaderen Kerkvoogden en Notabelen zoo dikwijls te zamen als de eerste zulks verlangen. De voorzitter van Kerkvoogden roept dan de Notabelen op,

zij houden alsdan geene afzonderlijke aanteekeningen en de voorzitter van Kerkvoogden leidt de vergadering.

Art. 38.

In de vergadering van Kerk- Indien Notabelen in de voogden en Notabelen wordt jaarlijksche rekening van hoofdelijk gestemd. Kerkvoogden of in eenige

andere handeling blijken van ontrouw ontdekken, zijn zij verpligt zulks ter kennis van de vergadering der stemge-regtigde leden te brengen. Art. 39.

Geene vergadering van Notabelen zijn alsdan be-

-ocr page 16-

14

voegd het ontslag van den ontrouwen Kerkvoogd aan de vergadering van stembevoegde leden voor te dragen met aanwijzing der redenen. Zij kunnen den Voorzitter van Kerkvoogden of die hem vervangt schriftelijk verzoeken daartoe eene vergadering van stembevoegde leden op te roepen.

Art. 40.

Kerkvoogden zijn bevoegd. Zoodra tusschen Kerk-zoo zij zich met eene beslis- voogden en Notabelen eenig sing der vergadering van verschil ontstaat, wordt dit Kerkvoogden en Notabelen ter beslissing aan de verniet kunnen vereenigen, de gadering van stembevoegde zaak aan eene stemming der leden onderworpen, door stembevoegden te onderwer- Kerkvoogden opgeroepen, werpen.

Akt. 41.

In eene vereenigde vergadering van Kerkvoogden, Notabelen en Kerkeraad nemen Notabelen deel aan de beslissing omtrent geschillen over stembevoegdheid, vol gens Art. 6.

Aet. 42.

Schriftelijke voorstellen van stembevoegde leden der

Kerkvoogden en Notabelen kan eenig besluit nemen indien niet minstens twee derden der leden tegenwoordig zijn.

-ocr page 17-

15

gemeente bij Kerkvoogden ingezonden, worden steeds aan het oordeel van Notabelen onderworpen, alsvorens Kerkvoogden daaromtrent een besluit nemen. Dit is niet op eenvoudige verzoeken of aanvragen toepasselijk, die door Kerkvoogden worden afgedaan.

Art. 43.

De betrekking van Kerkvoogd en Notabele is onver-eenigbaar. Een Notabele, de betrekking van Kerkvoogd aanvaardende, verliest van dat oogenblik af de betrekking van Notabele.

§ 5. De begrootiug.

Aet. 44.

Jaarlijks maken Kerkvoogden eene begrooting op van al de uitgaven der gemeente, alsmede van de middelen om die te bestrijden, loopende over het geheele volgende jaar van 1 Jan tot 31 December.

Art. 45.

Als posten van uitgaaf kunnen daarop worden gebragt:

1° Het onderhoud der kerkgebouwen en kerkhoven.

2° De behoeften tot uitoefening van de Eeredienst; daaronder begrepen wijn en brood bij het Heilig Avondmaal, licht bij de Avond-Godsdienst, enz.

3° Het traktement, verhooging van traktement of toelagen van de Predikanten.

-ocr page 18-

16

m

4° Onderhoud van de pastorij en kosterij, of de huishuur van de Predikanten en Kosters.

5° De traktementen der Krankbezoekers, Catechizeer-meesters, Voorzangers, Kosters, Organisten en verdere Kerkelijke bedienden.

6° De kosten van de kerkelijke administratie; als Lands- en Stads-belastingen, reparatie van eigendommen, en het salaris der Ontvangers, of de-froijementen der Administrateurs.

7° Verschillende uitgaven: als schrijfbehoeften, vuur en licht, zoo voor den Kerkeraad, als voor Kerkvoogden en Notabelen; alsmede het aandeel dei-gemeente in den omslag voor de Klassikale kosten.

8° Interessen en aflossingen van opgenomene of verschuldigde gelden.

9° Buitengewone uitgaven: zoo als beroepings-kosten en tot suppletie der andere posten op de begrooting ; onder dezen post zal steeds eene matige post voor onvoorziene uitgaven moeten worden geraamd.

Abt. 46.

De voorschreven uitgaven zullen worden gevonden uit de navolgende posten, als ontvangst op de begrooting te brengen:

1° Het batig saldo van vorige jaren.

2° De opbrengst der kerkelijke fondsen en eigendommen.

-ocr page 19-

17

3° De huur der zitplaatsen in de kerken. 4° De inkomsten der begrafenissen.

De collecten voor de kerken.

Vrijwillige inteekeningen, giften, legaten en buitengewone ontvangsten.

Het provenu van den hoofdelijken omslag. Abt. 47.

o 6°

Vóór den eersten October van elk jaar wordt deze begrooting opgemaakt en aan de Notabelen met de noo-dige toelichting medegedeeld, om daarvan kennis te nemen.

Vervolgens wordt die gedurende 14 dagen ter inzage der stembevoegde leden gelegd, met de noodige toelichtingen, en daarvan van den Predikstoel kennis gegeven. Na dien tijd wordt die aan de goedkeuring van de vergadering van Kerkvoogden en Notabelen onderworpen.

Vóór den eersten October van elk jaar wordt deze begrooting opgemaakt en aan de Notabelen met de noodige toelichting medegedeeld, om daarvan kennis te nemen.

Vervolgens wordt die gedurende 14 dagen ter inzage der stembevoegde leden gelegd, met de noodige toelichtingen, en daarvan van den Predikstoel kennis gegeven. Na dien tijd wordt die aan de goedkeuring van de vergadering der stembevoegde leden onderworpen.


4

-ocr page 20-

18

Aet. 48.

Voor geon post der uitgaven zal meer kunnen worden besteed dan daarvoor is uitgetrokken. Af- en overschrijvingen van den eenen post op den anderen kunnen echter plaats vinden met goedkeuring der Notabelen.

Art. 49.

De hoofdelijke omslag De hoofdelijke omslag

door de vergadering van door de vergadering van

Kerkvoogden en Notabelen stembevoegde leden zijnde

zijnde bepaald, zullen Kerk- bepaald, zullen Kerkvoog-

voogden eene lijst opmaken den eene lijst opmaken van

van alle stembevoegde leden alle stembevoegde leden dei-

der gemeente, die eigen mid- gemeente, die eigen midde-

delen van bestaan bezitten, len van bestaan bezitten, en

en in eene vergadering met in eene vergadering met No-

Notabelen te houden, bepa- tabelen te houden, bepalen

len het aandeel, dat ieder het aandeel, dat ieder daarin

daarin naar billijkheid zal naar billijkheid zal verpligt

verpligt zijn te dragen. zijn te dragen.

Abt. 50.

Deze aldus vastgestelde lijst zal gedurende 14 dagen voor de leden ter inzage liggen, en zal ieder daarop schriftelijk zijne bezwaren kunnen indienen bij de Kerkvoogden.

Abt. 51.

In eene vereenigde vergadering van Kerkvoogden en

I

m

-ocr page 21-

19

Notabelen zal over deze bezwaren beslist en de lijst vastgesteld en ieders verschuldigd bedrag bepaald worden.

Abt. 52.

Die gedurende één jaar bet door hem verschuldigde wegens hoofdelijken omslag niet voldoet, houdt daardoor op stemgeregtigd te zijn, onverminderd zijne verpligting als lid der gemeente om in hare lasten het zijne bij te dragen.

§ 6. Administratie.

Art. 53.

Als de naar dit reglement benoemde Kerkvoogden hunne betrekking zullen hebben aanvaard, zal aan hen door de vorige administratie, ten overstaan der Notabelen worden geleverd staat en inventaris van alle kerkelijke goederen en fondsen, baten, schulden en lasten, zonder eenige uitzondering, en voorts rekening en verantwoording worden gedaan van hun gevoerd beheer.

Een behoorlijk gewaarmerkt afschrift van den staat en inventaris worden aan den Kerkeraad der gemeente overgelegd en in zijne archieven bewaard.

Art. 54.

Kerkvoogden bepalen wie van hen, onder verantwoordelijkheid ook der overigen, met de administratie der kerkelijke goederen en fondsen zal zijn belast.

Art. 55.

Het is aan Kerkvoogden overgelaten omtrent het al

•2*

-ocr page 22-

20

of niet stellen van onderlinge borgtogt en omtrent de onderlinge verantwoordelijkheid, bepalingen te maken. Zoo Kerkvoogden zulke bepalingen maken, zullen zij die aan Notabelen mede deelen.

Desniettemin zijn steeds Kerkvoogden hoofdelijk voor het beheer aansprakelijk.

Art. 56.

Kerkvoogden zijn gemagtigd tot alle uitgaven tot het bedrag, zooals die op de begrooting zijn vastgesteld. Waar het echter geene vaste en afzonderlijk aangewezen posten betreft, geschieden geene betalingen, dan op een door Kerkvoogden geteekend mandaat.

Aet. 57.

Kerkvoogden vermogen Kerkvoogden vermogen geene uitgaven te doen bo- geene uitgaven te doen boven de begrooting of over- ven de begrooting of overschrijving van den eenen schrijving van den eenen post op den anderen te be- post op den anderen te bewerkstelligen, dan voor zoo- werkstelligen, dan voor zoover daartoe besloten is op ver zij tot het eerste de eene vergadering van Kerk- goedkeuring der stembe-voogden en Notabelen. voegde leden, tot het laat

ste die der Notabelen verkregen hebben..

Abt. 58.

Kerkvoogden zorgen voor Kerkvoogden zorgen voor de invordering van alle aan de invordering van alle aan

-ocr page 23-

21

de kerk verschuldigde in- de kerk verschuldigde inkomsten , renten, pachten komsten, renten, pachten en cijnsen en voor de in- en cijnsen en voor de invordering van den hoofde- vordering van den hoofde-lijken omslag. lijken omslag.

Zij treden, zoo dit noo- Zij treden, zoo dit noo-dig is, voor de gemeente dig is, voor de gemeente in regten op, na daartoe in in regten op, na daartoe eene vergadering van Kerk- door stembevoegden gemag-voogden en Notabelen gemag- tigd te zijn.

tigd te zijn.

Art. 59.

Zij verhuren de tot de kerkelijke goederen behoorende huizen en landerijen, onder goedkeuring van Notabelen, en nimmer vooruit of voor langer dan zes achtereenvolgende jaren.

Abt. 60.

Zij waken, dat de gebouwen in goeden staat worden onderhouden, dat de weilanden, landerijen en bosschen naar den eisch bewerkt en behandeld worden, dat geene scheuring of afgraving van gronden geschiede, dat ten aanzien van het hakken van opgaand, zoowel als akkermanshout, de wet en de plaatselijke gebruiken naauw-keurig worden in acht genomen, dat zoowel de grond-, als de gemeente- en andere eigenaars-lasten geregeld worden afbetaald.

-ocr page 24-

22

Abt. 61.

Zij zorgen voor het onderhoud der kerkgebouwen en voor de voorziening in alles, wat voor den openbaren eeredienst noodig is, alsmede voor de kosten van het kerkelijk bestuur.

Art. 62.

Zij zorgen , dat het kerkgebouw steeds in behoorlijken staat is en toegankelijk op alle tijden, die de kerkeraad voor de openbare godsdienst-oefening of ander godsdienstig gebruik aanwijst. Zij zijn met de handhaving der orde in de kerkgebouwen belast.

Abt. 63.

Wanneer het kerkgebouw niet voor openbare godsdienstoefening of ander godsdienstig gebruik wordt gebezigd, kunnen zij het op een daartoe schriftelijk aan Kerkvoogden gerigt verzoek, met goedvinden van Notabelen en van den kerkeraad, ten gebruik aan andere personen afstaan. Kerkvoogden en Notabelen kunnen daarvoor eene geldelijke vergoeding bepalen.

Abt. 64.

De kerkelijke bedienden worden door Kerkvoogden en Notabelen aangesteld en ontslagen, indien die aanstelling niet bij de synodale reglementen aan den kerkeraad is opgedragen.

Abt. 65.

Kerkvoogden houden notulen van alles, wat in hunne vergaderingen of in de vergadering van Kerkvoogden en

-ocr page 25-

23

Notabelen besloten of behandeld wordt. Zij bewaren alle ingekomen brieven en stukken in hun archief, benevens alle tot de kerkelijke goederen en fondsen behoorende stukken. Zij houden een afschrift van alle uitgaande brieven.

§ 7. Rekening en verantwoording.

Art. 66.

Jaarlijks wordt in de maand Februarij door de Kerkvoogden , rekening en verantwoording opgemaakt van de door hen gevoerde administratie en deze aan Notabelen medegedeeld.

Art. 67.

Door Kerkvoogden wordt Door Kerkvoogden wordt die rekening en verantwoor- die rekening en verantwoording daarna voorloopig vast- ding daarna voorloopig vastgesteld, gesteld, en in de maand in eene Vergadering van Kerk- Maart aan de goedkeuring voogden en Notabelen afgeslo- van stembevoegde leden onto en goedgekeurd, na minstens derworpen, na minstens acht acht dagen ter inzage van stem- dagen ter hunner inzage, bevoegde leden, met alle daar- met alle daartoe behoorende toe behoorende bescheiden bescheiden en met de been met de begrooting des grooting des vorigen jaars, vorigenjaars, te hebben voor- te hebben voorgelegen, gelegen.

-ocr page 26-

24

Aet. 68.

De rekening en verantwoording wordt naauwkeurig naar de orde der begrooting ingerigt. Het saldo van het vorig jaar komt daarop voor als eerste post van ontvangst.

Abt. 69.

Als de rekening en ver- Als de rekening en verantwoording door Kerkvoog- antwoording door stembe-den en Notabelen is goedge- voegden is goedgekeurd en keurd en afgesloten, strekt afgesloten, strekt dit den dit den kerkvoogden tot kwij- kerkvoogden tot kwijting ting voor hun gevoerd beheer, voor hun gevoerd beheer.

Abt. 70.

De rekening en verantwoording met al de daartoe behoorende bescheiden wordt in het archief van kerkvoogden bewaard. Een afschrift der goedgekeurde rekening en verantwoording wordt aan den kerkeraad medegedeeld.

Abt. 71.

De Notabelen vermogen al- De stembevoegden vermo-leen hunne goedkeuring aan gen alleen hunne goedkeu-de aangeboden rekening en ring aan de aangeboden re-verantwoording te weigeren, kening en verantwoording in zoover te weigeren, in zoover

a) uitgaven niet door behoorlijke bescheiden en kwijtingen zijn gedekt;

b) uitgaven buiten de begrooting door kerkvoogden zijn geschied;

-ocr page 27-

5

c) de toestemming niet is verleend in die gevallen, in welke dit reglement het vordert.

Aet. 72.

Zulke uitgaven zullen alsdan van de rekening moeten worden weggelaten, en blijven voor rekening van kerkvoogden, die ze gedaan hebben.

§ 8. Kerkelijke bedienden.

Art. 73.

De aanstelling van den voorzanger, van godsdienstonderwijzers en krankbezoekers door den Kerkeraad geschiedende , zoo wordt hunne bezoldiging door Kerkvoogden , Notabelen en Kerkeraad gemeenschappelijk geregeld en op de begrooting jaarlijks uitgetrokken.

Aet. 74.

Kerkvoogden en Notabelen stellen de kosters, de orgelspelers, de orgeltrappers, den bode van hun collegie aan, bepalen voor hen de noodige instructien en regelen de bezoldigingen.

Abt. 75.

De bezoldigingen worden jaarlijks op de begrooting afzonderlijk gesteld en aldaar aan de goedkeuring onderworpen.

Aet. 76.

De benoeming dezer bedienden is steeds tot weder-opzeggens toe, Kerkvoogden en Notabelen zijn bevoegd

-ocr page 28-

26

hen te ontslaan, evenzeer als deze bedienden bevoegd zijn hun ontslag te vragen.

Abt. 77.

Zoo andere of meerdere kerkelijke bedienden noo-dig blijken, worden deze volgens Art. 73 en 74 aangesteld en bezoldigd.

Abt. 78.

Kerkvoogden zorgen, dat de instruction der bedienden zóó worden ingerigt, dat zij bij de openbare godsdienstoefening steeds op hun post zijn en alle diensten door hen behoorlijk worden verrigt. Zij oefenen op die bedienden een voortdurend toezigt uit.

Slotbepalingen.

Abt. 79.

Kerkelijke censuur of uitsluiting, vrijwillige afscheiding van het kerkgenootschap of verplaatsing van woonplaats doen terstond het lidmaatschap van het collegie van Kerkvoogden en van Notabelen vervallen.

Kerkelijke bedienden zijn daardoor terstond en reg-tens ontslagen.

Abt. 80.

Veranderingen in dit reglement kunnen alleen gemaakt worden, op voorstel van Kerkvoogden en Notabelen, door de stemgeregtigde leden der gemeente.

-ocr page 29-

Tot toelichting heb ik weinig bij te voegen. De afreding van Kerkvoogden en Notabelen heb ik op 1 April gesteld, omdat alsdan de rekening en verantwoording over het afgeloopen jaar is afgesloten, dan ook de gewone vergaderingen van stembevoegden tot kiezen van Kerkvoogden en Notabelen in die maanden vallen, waarin op het platte land stembevoegden het gemakkelijkst kunnen zamen komen, en nadat met Januarij de lijsten zijn vastgesteld. In vele gemeenten is een opperkerkvoogd of voorzitter van Kerkvoogden, die als eigenaar of heer der plaats of als collator daartoe geregtigd, natuurlijk dit regt moet blijven uitoefenen. Aldaar zullen de bepalingen daarnaar gewijzigd moeten worden en Art. 16 moeten luiden: „Voorzitter van het collegie van Kerkvoogden is steeds en voortdurend de daartoe geregtigde, de overige Kerkvoogden,quot; enz. en het eerste lid van Art. 25 zal vervallen.

Een ander punt, dat nog de aandacht verdient, is de vestiging van een arbitraal collegie. Het schijnt toch velen hoogst wenschelijk, dat zooveel mogelijk alle botsingen en moeijelijkheden vermeden worden in de ge-

-ocr page 30-

28

meenten en er een raadgevend en voorlichtend en tus-schentredend collegie zij, dat zijne magt aan de gemeente zelve ontleene en haar met raad en daad bijsta. Als er nu verschillende gemeenten, niet te ver van elkander verwijderd , een eigen beheer barer goederen en eigendommen hebben ingerigt, zouden zij zich kunnen verstaan, en Kerkvoogden en Notabelen zouden aan de stembevoegden kunnen voorstellen, om uit elke gemeente naar verhouding van het ledental één of twee afgevaardigden te verkiezen, mannen van vertrouwen en kunde, die te zamen een collegie zouden vormen van toezigt, en aan welke men zou kunnen opdragen, verschillen over de begrooting en de rekening, over hoofdelijken omslag en opvatting der reglementen te beslissen, die als scheidslieden bij verschillen zouden kunnen optreden. Het spreekt van zelf, dat in dit reglement hiervan nog geen sprake kon zijn, daar zoo iets eerst tot stand kan komen, als het zal vaststaan, welke gemeenten eigen beheer zullen kiezen, maar dan ook zal het gemakkelijk zijn, zoodanige bijvoegingen en wijzigingen te maken, als ter uitvoering van zulk een doel noodig zouden zijn, indien men zoo iets mogt verlangen. Dat het echter noodig zal zijn, geloof ik naauwelijks. De keuze van Kerkvoogden en Notabelen door de leden der gemeente en de geregelde aftreding in verband tot de voorlegging van rekening en begrooting stellen het geheele beheer reeds onder een voortdurend toezigt der gemeente zelve

-ocr page 31-

29

en dit is toch wel het natuurlijkst en eenvoudigst toe-zigt. Men kan er nu nog over denken, sints een koninklijk besluit den termijn, waarop de thans bestaande wijze van beheer zal wegvallen en de thans in functie zijnde collegiën zullen aftreden, tot 1 October verlengd heeft. Dit besluit heeft ons verrast, omdat daardoor de regering weder eene magt uitoefent en een invloed, dien zij reeds in Februarij 1866 had nedergelegd en overgedragen; evenwel de nieuw benoemde of nog te benoemen Notabelen en Kerkvoogden hebben des te langer tijd, om zich voor te bereiden om daar, waar het nog niet door de bestaande besturen is geschied, de stembevoegden te laten beslissen, hoe deze willen dat de Kerkgoederen zullen beheerd worden, als met 1 October nu de thans bestaande verordeningen en collegiën vervallen. Onbegrijpelijk is toch de dwaling, die blijkbaar op vele plaatsen bestaat, dat het besluit van het Algemeen collegie van 12 October 1868 zou gelden zonder dat de stembevoegden het hadden aangenomen, even als of dit collegie of de in functie zijnde besturen bevoegdheid zouden hebben, om voor of namens de gemeente, eene regeling te maken of in te voeren, en eene wetgevende magt uit te oefenen, die noch dit collegie, noch de aanwezige besturen bezitten. Vreemd is ook de Ministeriëele waarschuwing in de Kerkelijke Courant van Zaterdag 19 Febr. 1869, omdat men er naau-welijks een anderen zin aan kan geven, dan die om van

-ocr page 32-

30

de keus van vrij beheer af te schrikken. Mag men zulk eene bedoeling onderstellen bij eene regering, die zelve dit beheer geheel aan de gemeente wenscht over te laten? Ook blijft de vraag nog over, welke hulp wel de Staat voornemens is te verleenen aan de gemeenten, die zich onder voogdij begeven, boven diegene welke de vrijheid in eigen beheer begeren? Tot nog toe is mij niet bekend, dat de Staat aan kerkgoederen subsidiën heeft verleend of andere hulp gegeven, dan zij aan ieder ge-regtigde, tot de bescherming en handhaving van zijn regt, in de wet en de regtsspraak geeft.

Men herinnere zich, dat volgens Art. 1 der wet vau 10 September 1853, Staatsblad n0. 102, alle reglementen gebragt moeten worden vóór of bij het in werking brengen ter kennis van Z. M. den Koning, als behoo-rende tot de bepalingen betrekkelijk de inrigting en het bestuur der Kerkgenootschappen.

En hiermede zij dit ontwerp als een leiddraad ter overweging aanbevolen aan diegenen, die het er toe gebruiken willen.

d. G.

-^--

//j/

-ocr page 33-
-ocr page 34-