-ocr page 1-

VEREENIGINGr TOT BEOEFENING VAN OVERIJSSELSCH REGT EN GESCHIEDENIS.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE VOOE DE GESOHIEDKUNDIG-OVERIJSSELSOHE TENTOONSTELLING, GEHOUDEN TE ZWOLLE IN 1882.

eEDRUKT TE ZWOLLE, BIJ

DE ERVEN J. J. T IJ L.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

VEREENIGING TOT BEOEFENING VAN OVERIJSSELSCH REGT EN GESCHIEDENIS.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE VOOR DE (jESCHIEDKUNDIG-OVERIJSSELSOHE TENTOONSTELLING, GEHOUDEN TE ZWOLLE IN 1882.

GEDRUKT TE ZWOLLE, BIJ

DE HEVEN J. J. TUL. 1 883.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

De commissie voor de Greschiedkundig-Overijsselsche tentoonstelling heeft de eer zich tot uwe verbad erin?

O O

te wenden met de mededeeling, dat zij hare werkzaamheden ten einde gebracht heeft; zij acht het thans haar plicht van hare handelingen in een Verslag rekenschap af te leggen. Dit verslag kan kort zijn; voor hem, die van de geschiedenis der tentoonstelling meer bijzonderheden wil weten, zijn die te vinden in het archief, dat de commissie de eer heeft de Vereeniging aan te bieden, en wel inzonderheid in do notulen barer vergaderingen , in eene verzameling van ongeveer 400 bij haar ingekomen missives (waarbij nog eenige andere stukken zijn gevoegd); in het kopieboek der ruim 200 uitgegane brieven, en in de door haar verzonden circulaires, waarvan nog exemplaren overig zijn.

De aanleiding tot de tentoonstelling is u voldoende bekend Het kwam uwe vergadering gepast en wen-schelijk voor, het vijf-en-twintigjarig bestaan uwer Vereeniging feestelijk te vieren, en hoe kon men dit beter doen, dan door het houden eener tentoonstelling, die zooveel mogelijk de geschiedenis van dit gewest in beeld zou doen herleven voor de oogen van het tegenwoordig geslacht, en daardoor opwekken zou tot belangstelling in de takken van studie, welker beoefening de

-ocr page 6-

4

Vereeniging zich ten doel stelt. Overeenkomstig deze meening besloot uwe buitengewone vergadering van 18 Maart 1882 ') tot bet houden der tentoonstelling

Op dezelfde vergadering werd eene commissie van 7 leden benoemd, aan wie de regeling werd opgedragen, en wel bestaande uit de lieeren: mr. J. C. Bijsterbos, mr J. I. van Doorninck, O. A. Spitzen, mr. J. Gra-tama, mr. E. ISl. F. Heerkens, N. A. Cramer en A. Déking Dura. Het is met een gevoel van weemoed, dat de commissie u deze namen in herinnering brengt; immers, een dezer wordt te vergeefs gezocht bij de onderteekenaars van dit verslag. Het is hier niet de plaats om over de verdiensten van wijlen mr J. Gratama nogmaals uit te weiden; de commissie moge hier volstaan met een woord van hulde aan de nagedachtenis van haar medelid, die zulk een werkzaam en belangstellend aandeel heeft genomen in het volbrengen harer taak.

Reeds op 20 Maart hield de commissie hare eerste vergadering en benoemde daarin haren voorzitter, ondervoorzitter, en secretaris. Op de volgende vergaderi7ig quot;ine de commissie over tot het benoemen van een eere-

D O

voorzitter; ais zoodanig werd gekozen de heer Commissaris des Konings in deze provincie, die zich deze keuze liet welgevallen.

Ook van anderen werd niet te vergeefs de medewerking ingeroepen. Voor de ontvangst en verzending der tentoongestelde voorwerpen werd eene commissie benoemd onder voorzitterschap van mr. J. Gratama en verder bestaande uit de heeren L. H. A. de Chalmot (ook reeds, helaas! ons ontvallen), mr. G. P. M. Pathuis Cremers, S. van Deventer H.Az., mr. D. van Laer,

') In dc voorrede van den catalogus staat per abuis 28 Maart 1881.

-ocr page 7-

dr. C. Mensinga en mr. P. C. A. Sichterman. i)e zorg voor de financiën werd toevertrouwd aan eene commissie, waarin benoemd werden de heeren mr. E. N. F. Heerkens, J. van Deventer H.Az. en mr. ü. Wicherlink. Voorts werden 72 correspondenten, meeren-deels in de provincie, benoemd, om de belangen der tentoonstelling voor te staan; en van meer dan een dezer mocht de commissie ijverige hulp ondervinden. Toeii de tentoonstelling geopend was, waren er commissarissen van orde noodig. De leden der drie com-missiën boden zich daartoe aan , op twee na, die verhinderd waren door werkkring of gezondheid; terwijl hun getal nog werd aangevuld door de heeren mr. W. F. E. baron van Aerssen Beijeren van Voshol, mr. ü. J. Storm Buijsing en mr. J. C. Roosenburg.

Kon de commissie dus voor de organisatie harer tentoonstelling rekenen op den steun van velen, eene zaak, waar alles van afhing, was het vinden van goede lokalen. Reeds voor de beslissing tot het houden der tentoonstelling gevallen was, had de lieer Bijsterbos, als voorzitter der Vereeniging, zich gewend tot de heeren Gedeputeerde Staten van Overijssel met het verzoek om eventueel te mogen gebruiken de vergaderzaal der Staten van dit gewest, met de aangrenzende vertrekken en reeds op 16 Maart werd een toestemmend antwoord ontvangen. De heer Commissaris des Konings had de welwillendheid het huis in de Diezerstraat, grenzend aan de Statenzaal, ten gebruike af te staan, aanvankelijk wat de benedenverdieping betreft, terwijl later ook het gebruik der bovenverdieping werd toegestaan. Zoo zag de commissie de geschiktste lokalen in Zwolle voor haar doel beschikbaar gesteld; dit ongerief deed zich gevoelen, dat de lokalen der provincie en

-ocr page 8-

6

gedeeltelijk ook liet huis daarnaast, eerst na half Juli in gebruik konden worden genomen, tengevolge vau de zomervergadering der Staten, en men dus voor de rangschikking der voorwerpen slechts een tijd van vier weken over had , daar reeds vroeger besloten was, ongeveer half Augustus de tentoonstelling te openen. Een tweede zorg van de commissie was om zich te verzekeren van de noodige fondsen tot dekking van de kosten der tentoonstelling, zelfs in de ongunstigste gevallen. Wel was in uwe vergadering van 18 Maart een som van f 5000 voor deze zaak toegestaan en kon men hopen hieraan genoeg te hebben in gewone omstandigheden ; doch ook op buitengewone moest men voorbereid zijn. Er werd besloten tot het vormen van een waarborgfonds, waarvan men slechts gebruik zou maken, in het geval dat de f 5000 niet voldoende zouden blijken, en tot het vragen van subsidien aan gewest en gemeente. De uitnoodigingen tot deelneming aan genoemd fonds werden verzonden en hadden een zeer verblijdend resultaat, waaruit men tevens kon opmaken, dat de tentoonstelling veel meer dan men zich voorgesteld had, de sympathie genoot van het publiek.

Het geheele bedrag der inschrijvingen op het waarborgfonds beliep f 4282.50 ; het aantal inschrijvers was 186. Met de aanvragen om subsidie was de commissie minder gelukkig: de provincie weigerde, en de gemeente stond f 500 toe, eerst uit te keeren, wanneer èn de f 5000 èn het waarborgfonds uitgeput zouden zijn.

Intusschen kon reeds ongeveer 10 April de commissie een aanvang maken met de verzending harer circulaires , behelzende verzoek om inzending; bij elke circulaire was gevoegd een programma van de te houden

-ocr page 9-

7

tentoonstelling, in hetwelk voorloopig 13 vubrieken van voorwerpen waren aangenomen, eene indeeling, die men in den catalogus niet geheel en al heeft kunnen volgen. Bij elke circulaire was eene dubbele lijst ingesloten, waar men de in te zenden voorwerpen met omschrijving op kon invullen.

Deze circulaires zijn bij menigte verspreid geworden, niet zoozeer, omdat men op elke circulaire een belofte van inzending tot antwoord verwachtte, als wel, om de aanstaande tentoonstelling algemeen bekend te maken. Op verzoek der commissie namen ook de voornaamste couranten van ons land de circulaire in haar geheel of gedeeltelijk over.

Al aanstonds na de verspreiding dezer circulaire moest de commissie eene groote teleurstelling ondervinden. Het bleek, dat de commissie te vergeefs op bijdragen uit de Rijksverzamelingen had gerekend; want op haar verzoek om inzendiiig aan verschillende bestuurders van zulke verzamelingen ontving zij een weigerend antwoord en wel op grond van een besluit van den Minister van Binnenlandsche Zaken, dd 3 April 1880, waarbij als vaste regel wordt aangenomen, dat voortaan geen voorwerpen uit openbare rijksverzamelingen zouden mogen worden uitgeleend. Pijnlijk werd de commissie aangedaan door de ondervinding, dat zij in haar ongetwijfeld nationaal streven bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken geen steun mocht ondervinden , en al erkent zij , dat bovengenoemd besluit eene goede zijde kan hebben, toch gelooft zij , dat deze van veel minder beteekenis is dan het bezwaar, dat men op deze wijze het houden van tentoonstellingen bemoeie-lijkt. of aan hare volledigheid afbreuk doel.

Gelukkig schijnt de minister het overwegende van

-ocr page 10-

8

dit bezwaar ingezien te hebben, blijkens de meer dan ruime inzendingen uit 's Rijks verzamelingen, o a. uit het Ethnographisch Museum te Leiden, waarmede de internationale tentoonstelling te Amsterdam verrijkt is.

Het is in dezen stand van zaken alleszins wenschelijk, dat de Minister nu ook openlijk bet besluit van 3 April 1880 intrekke en daardoor voor onze laudgenooten, die algemeene of gedeeltelijke nationale tentoonstellingen vvenschen te organiseeren , bet uitzicht verzekere op dezelfde krachtige ondersteuning, als waarin zij, die aan het hoofd staan der tegenwoordige internationale tentoonstelling, zich in zoo ruime mate mogen verheugen.

Een der gevolgen, die al aanstonds uit dit besluit voortvloeiden, mag voorzeker hoogst zonderling genoemd worden. Het was nu toch ongeoorloofd en verboden ook zelfs uit het oud provinciaal Overijsselsch archief, dat gevestigd is in het gebouw, onm.iddelijk grenzende aan de tentoonstellingslocalen, voorwerpen ter bezichtiging te stellen op eene tentoonstelling, aan OverijsseTs geschiedenis gewijd! De Minister van Binnenlandsche Zaken zelf heeft het zonderlinge van zulk eene consequentie ingezien en op verzoek van den Commissaris des Konings, den provinciaal-archivaris gemachtigd, eenige voorwerpen uit het archief in te zenden.

Vond de commissie bij den Minister van Binnenlandsche Zaken weinig medewerking, des te aangenamer was haar de warme belaugstelliug, door den Minister van Justitie in haren arbeid betoond. Z. E. stelde niet alleen verscheidene bij zijn departement berustende handschriften ter beschikking, maar machtigde ook de collegiën van regenten van gevangenissen in dit gewest, om aan eventueele aanvragen tot inzending volledig gevolg te geven.

-ocr page 11-

9

In den aanvang scheen het alsof onze oproeping tot inzending ook bij particulieren weinig gehoor vond. Van de tallooze verzonden lijstjes kwamen slechts weinige ingevuld terug. De ongeloovigen (en er waren er vele) meenden reeds hunne overtuiging bevestigd te zien, dat de pogingen der commissie vruchteloos zouden zijn en dat nat in Amsterdam, aan tien Zaan, in Friesland mogelijk was geweest, eene onmogelijkheid zoude zijn in Overijssel. De uitkomst heeft hen echter gelogenstraft. Er was tijd noodig, om het gerucht der aanstaande tentoonstelling te doen doordringen; het publiek moest met het ongewone meer vertrouwd raken door het verspreiden van nadere inlichtingen; vrienden en bekenden moesten in den arm worden genomen; de belangstelling moest gaande gehouden worden. In dezen is de commissie veel verplicht aan de redactie der Zwolscke Courant, die hare kolommen welwillend openstelde nu eens voor eene opwekking aan het publiek, dan eens voor eene mededeeling aangaande den gang van de werkzaamheden der commissie of over eene nieuwe inzending. Eindelijk begonnen de toezeggingen rijkelijker in te komen; de verwachting der commissie werd zelfs verre overtroffen; het getal inzenders bedraagt 474..

23 Mei begon de inzending en daarmede de werkzaamheden der commissie voor ontvangst en verzendinsr;

O O quot;

aanvankelijk gesteld op 15 Juni, werd de termijn daarvoor tot 15 Juli verschoven. Ook bij de berging der ingekomen voorwerpen liet zich het reeds gemelde bezwaar gevoelen, dat een groot deel der localen eerst met halt Juli kon worden in gebruik genomen. JSog vier weken zouden verloopen tot den voor de opening bepaalden dag, en die korte tijd was hoogst noodig voor

-ocr page 12-

10

het gereed maken der lokalen, het opstellen der vitrines en de rangschikking der voorwerpen. Even belangrijk als een goede rangschikking was ongetwijfeld een goede catalogus, en ook hier had men het bezwaar van den zeer beperkten tijd. Daarbij mocht men zich niet vergenoegen met een dorren inventaris; de tegenwoordige stand der wetenschap, het financieele welslagen der tentoonstelling, haar blijvend nut eischten een catalogus, die vergeleken kon worden met dien van de Amster-damsche Geschiedkundige Tentoonstelling en dien van de tentoonstelling van voorwerpen uit edele metalen vervaardigd; en eene bewerking in dien geest kostte veel tijd.

Verdeeling van arbeid hielp hier de commissie het bezwaar te boven te komen; aan vier harer leden werd de samenstelling van den catalogus opgedragen; 12 Juni werd een aanvang gemaakt, met kracht werd er doorgewerkt. en op den dag der opening konden de eerste acht vellen het licht zien; juist veertien dagen later, 31 Augustus, verschenen de tweede en laatste acht. Het is hier de plaats dank te zeggen aan de heeren mr J . Nanninga Uitterdijk , die de belanrijke inzending der gemeente Kampen voor de commissie catalogiseerde, dr. C. Mensinga voor zijne bewerking van Afdeeling A: Geschiedenis van den bodem, en C. H. l1 A. Corbelijn Battaerd voor die van het grootste gedeelte van Afdeeling P: Munt- en Penningkunde.

Zoo kon dan op den vastgestelden datum, Donderdag L7 Augustus, de tentoonstelling geopend worden; nagenoeg alle voorwerpen waren gerangschikt, de catalogus, zooals gij vernomen hebt, voor de helft afgedrukt en verkrijgbaar gesteld. Deze eerste dag was eenigen ge-noodigden voorbehouden. TJitnoodigingen tot bijwoning

-ocr page 13-

11

der opening waren gericht tot de leden van uwe ver-eeniging, lieeren Gedeputeerde Staten en Griffier der Staten van Overijssel, Burgemeester en Wethouders en Secretaris der gemeente Zwolle, en de door de commissie benoemde commissiën en commissarissen van orde. Na afloop uwer 50e vergadering vereenigden de genoodigden zich in de vergaderzaal van Gedeputeerde Staten, waaide Eere-Voorzitter der commissie in eene hartelijke rede, opgenomen in het verslag uwer handelingen, de tentoonstelling geopend verklaarde-; daarna begaf men zich gezamenlijk naar de tentoonstellingslocalen.

Hier volgt eene korte beschrijving van de indeeling der tentoongestelde voorwerpen in de 13 in gebruik genomen vertrekken. Vooraf zij opgemerkt, dat de commissie baar best gedaan heeft, om het gelijksoortige biieen te plaatsen, en over bet geheel hierin geslaagd is. De eigenaardige gesteldheid der verschillende vertrekken, de eischen van den goeden smaak en het uitdrukkelijk verlangen van het gemeentebestuur van Kampen, om zijne kostbare inzending niet te verdeelen, maar bijeen te houden, noodzaakten de commissie evenwel om in sommige opzichten van haar beginsel af te wijken.

In den gaiig van het huis van den Commissaris des Konings bevonden zich een gedeelte der afdeelingen K en N 1), voorwerpen tot liet gildewezen en tot het krijgswezen behoorende. In de beide vertrekken rechts van den ingang (1 en 1) was bijeengebracht alles wat onder A en B beschreven is (geschiedenis van den bodem en kaarten, plattegronden, gezichten op steden enz); links van den ingang vond men in de beide vertrekken 3 en 4 de afdeelingen G (geschiedkundige werken).

') De catalogus telt 16 rubrieken, door letters aangeduid (A—Q).

-ocr page 14-

12

D (geschiedenis der boekdrukkunst); E (onderwijs) en F (rechtswezen) ten deele. De eetzaal (9) was gewijd aan de afdeeling T (kerkelijke zaken). Met de afdee-lingen B, C en F vormde deze afdeeling misschien liet belangwekkendste der tentoonstelling. In de vergaderzaal der Staten (10) kon de eenheid niet zoo goed bewaard worden; men vond er gedeeltelijk G (schilderkunst) , L (huisraad), M (linnen, kleederen, sieraden enz.) en de verzameling van de stad Kampen, die onder verschillende rubrieken gecatalogiseerd is.

Zaal 11 (de tribune) bevatte een gedeelte van G en L. Het overige van L en M vond men in de kleinere vertrekken nabij den uitgang (13 en 14), waarvan het eene (13) ingericht was als een slaapvertrek in een deftige woning uit het midden der 18e eeuw.

Op de bovenverdieping vond men in vertrek 5 een gedeelte van N, O (geslacht- en wapenkunde) en P (munt- en penningkunde); in 8 afdeeling II (dicht- en toonkunst), terwijl in 7 bijeengebracht was alles wat betrekking had op Overijsselsche staatslieden (gecatalogiseerd onder ï1 k). Eindelijk bood vertrek 6 bonte afwisseling aan, voorwerpen behoorende tot de afdeeling G, K, L en Q (voorwerpen van verschillenden aard). Voegen wij hierbij, dat in den tuin achter de localen ten gerieve der bezoekers een buffet en eene restauratie waren aangebracht.

De catalogus bevatte 3045 nummers, terwijl het getal ingezonden voorwerpen 4005 bedroeg. De reden van het aanmerkelijk verschil dezer beide getallen is 1° dat verscheidene voorwerpen soms onder een nummer van den catalogus zijn gebracht en 2° dat de commissie zich genoodzaakt zag ettelijke voorwerpen ter zijde te

-ocr page 15-

13

stelleu, omcliit zij op deze tentoonstelling minder op hunne plaats te achten waren.

Voor orde en veiligheid had de commissie de meest afdoende maatregelen genomen. Het oppertoezicht op de bewaking was toevertrouwd aan den agent van po-licie J. B. van Elsdingen, die in het gebouw woonde, en 's nachts door een anderen policieagent werd bijgestaan , terwijl in den tuin tijdelijk een policiepost gevestigd was. Gedurende de tentoonstelling zelve bevonden zich in elk der vertrekken een of meer wakers. Tegen brandschade waren alle voorwerpen verzekerd; het bepalen der te verzekeren waarde was aan de inzenders overgelaten; zoo de inzenders, hetgeen meestal gebeurde, geen waarde opgaven, schatte de commissie op zoodanige waarde, als zij kon veronderstellen dat de inzenders aan hun voorwerpen toekenden.

Van 18 Augustus tot en met 22 October is de tentoonstelling dagelijks voor het publiek geopend geweest; aanvankelijk was de dag van sluiting reeds op 15 October bepaald, doch later scheen een week uitstel wen-schelijk. De entreeprijs was gesteld op f 1 gedurende de werkdagen en op f 0.25 des Zondags. Later werd ook op Vrijdag de prijs tot f 0 25 verlaagd, terwijl voor enkele der allerlaatste dagen eene entree van f 0.50 werd bepaald. ïegen f 2.50 kon men zich voorde geheele tentoonstelling abonneeren ; van deze bepaling werd ruimschoots gebruik gemaakt. Volgens eene globale berekening zijn J2,000 bezoeken aan de tentoonstelling gebracht.

Onmiddelijk na de sluiting hervatte de commissie van ontvangst en verzending hare taak. Dank zij de toewijding dezer commissie, is het werk der terugzending veel sneller en voorspoediger afgeloopen, dan men

-ocr page 16-

14

te voren had durven hopen. Op 15 November. dus binnen een tijdsverloop van vier weken, waren alle voorwerpen teruggezonden; op een enkel voorwerp na is niets vermist geworden en slechts een paar klachten over beschadiging zijn der commissie ter ooren gekomen.

Wat de linancieele uitkomst der tentoonstelling betreft, de ontvangsten bedroegen f 6364.835 eu de uitgaven f 7943.45, zooals blijkt uit de bij dit verslag gevoegde rekening en verantwoording. Gij ziet, dat de ontvangsten de uitgaven niet geheel hebben gedekt, en dat van de f 5000, door uwe vergadering toegestaan, de som van f 1578.615 tot dekking van het tekort zal moeten worden gebruikt. Toch aarzelt de commissie niet, de linancieele uitkomst vrij goed te noemen. Zoowel de subsidie der gemeente Zwolle, als het waarborgfonds zijn ongebruikt gebleven. Ongetwijfeld zou de uitkomst beter zijn geweest, zoo het buitengewoon slechte weder niet zeer vele belangstellenden van elders van een bezoek aan de tentoonstelling had afgeschrikt.

Over den indruk, door de tentoonstelling bij de bezoekers achtergelaten, kan de commissie niet anders dan zich verblijden. Algemeen was deze gunstig te noemen. Ook de meeste groote dagbladen en enkele tijdschriften namen van de tentoonstelling kennis en spraken hun oordeel uit in meer of min uitvoerige artikelen , sommige dezer artikelen waren met zaakkennis geschreven; het oordeel luidde gunstig en was slechts eene enkele maal door eenzijdigheid beneveld. Eene volledige verzameling van deze artikelen maakt een deel uit van het door de commissie n aangeboden archief.

Toen de tentoonstelling ten einde liep, bejammerden

-ocr page 17-

velen het. dat eene met zcnveel moeite bijeengebrachte verzameling weer geheel uiteen zou gaan. De heer W. A. Elberts was de tolk dier velen, toen hij in een ingezonden stuk in de Zwolsche Courant den wensch uitsprak, dat de oprichting van een Museum hot gevolg mocht zijn van de tentoonstelling, en dat de inzenders hun voorwerpen aan zulk een te stichten Museum mochten afstaan.

Uit dezen wensch, die geheel en al met hare gevoelens strookte, nam de commissie aanleiding om het initiatief te nemen lot de oprichting van zulk een Museum ; zij zond aan de inzenders van de teutoonstelling circulaires, waarin het verzoek gedaan werd om hun voorwerpen hetzij in eigendom, hetzij in bruikleen, aan een te stichten Museum af te staan. Inderdaad bleken betrekkelijk vele inzenders geneigd aan het verzoek der commissie tegemoet te komen: verscheidene voorwerpen werden voor een Museum afgestaan; van dezen zij hier vermeld de kostbare gift van wijlen den heer O. R. Eeitli , die de gouden en zilveren gedenkpenningen, indertijd aan llhijnvis Eeith voor verschillende dichtstukken vereerd, en die onder de nos. 1307 — 1316 op de tentoonstelling aanwezig waren, in eigendom afstond. Toen het dus bleek, dat de oprichting van een Museum mogelijk was, nam het bestuur uwer Vereeniging het voorloopig beheer er van op zich. De commissie heeft goeden moed, dat het jeugdige Museum, aan uwe zorgen toevertrouwd, een waardige plaats zal kunnen innemen naast zoovele bloeiende provinciale of stedelijke Musea in ons land.

Na de terugzending der tentoongestelde voorwerpen hield de commissie nog slechts enkele vergaderingen, die gewijd waren aan allerlei administrativen arbeid

-ocr page 18-

IC

een natuurlijke nasleep van de tentoonstelling. De eerevoorzitter, de leden der commissie van ontvangst en verzending, die der financieele commissie, de commissarissen van orde en de correspondenten zijn reeds vroeger of later van hunne werkzaamheden ontheven, onder hartelijke dankbetuiging voor de belangrijke linlp, die de commissie van hen heeft mogen ondervinden Thans acht de hoofdcommissie ook hare taak volbracht en legt zij het haar door n opgedragen mandaat, neder

Aan het einde van haren arbeid vraagt de commissie zicli af, welke gevolgen de tentoonstelling, door uw besluit in liet leven geroepen , gehad heeft. of die gevolgen gunstig of ongunstig te noemen zijn. Al aanstonds komt haar een ongunstig gevolg in de gedachte. De tentoonstelling bracht vele voorwerpen uitmuntende door zeldzaamheid of kunstwaarde, die tot nolt;? toe hier of daar zoo goed als verscholen waren, in liet volle licht der algemeene bekendheid. Dit lokte een aantal kooplustigen, die er maar al te wel in geslaagd zijn door middel van veel geld verscheidene schoone voorwerpen uit dit gewest, ja, uit het land te verwijderen; en het is te vreezeu, dat zij hun noodlottig werk nog zullen voortzetten. Doch een geneesmiddel- voor dit kwaad ligt voor de hand, en hier komt de commissie van zelf op de goede gevolgen van haar werk Staat, uwe schatten af aan het jeugdige Museum, gelukkige bezitters! en gij zijt beveiligd voor de verleiding der u geboden geldsommen. Zoo zal het Museum een bewaarplaats worden der schaarsche overblijfsels van het verleden, tot nut en leering van velen en een bolwerk voor de algemeen heerschende vervreemdingswoede.

Kan zoo de stichting van een Museum een gunstig gevolg genoemd worden, een ander gevolg heeft u voor

-ocr page 19-

1

17

den geest gestaan, toen gij het besluit tot het houden eener tentoonstelling naamt. Het '/feestelijk vierenquot; van liet 25jarig bestaan uwer Vereeniging was wel de aanleiding tot de tentoonstelling, maar iiet kon u niet alleen te doen geweest zijn, om uwe Vereeniging gedurende eenige weken met eigen en geleende versierselen als het ware in feestdos te doen pronken. Neen, uwe bedoeling lag dieper; gij wildet, door uw landge-nooten een zoo getrouw mogelijk beeld van het verleden uwer provincie voor oogen te stellen, hen opwekken tot vruchtbare belangstelling in de geschiedenis des vaderlands, inzonderheid in die van dit gewest, van de geschiedenis namelijk in den ruimsten zin des woords, die liet geheele volksleven in al zijne bonte verscheidenheid omvatten wil.

Heeft uwe Vereeniging haar doel bereikt? Heeft de tentoonstelling inderdaad eene verhoogde belangstelling gewekt in de wetenschap, die u zoozeer ter harte gaat? üe toekomst zal, de commissie is er ten volle van overtuigd, bevestigend antwoorden, en uwe Vereeniging in de eerste plaats zal rijke vruchten plukken van de Geschiedkundig-Overijsselsche tentoonstelling.

Zwolle , l Juni 1883.

Me.. J. C. BIJSTJ5RBOS, Voorzitter.

Mn. J. I. VAN DOORNINCK, Onder-Voorzitter.

N. A. CTRAMER, Secretaris.

A. DÉKING DURA.

Mr. E. N. F. HEERKENS.

O. A SPITZEN.

-ocr page 20-

REKENING

gehouden te Zwolle in 1882.

ONTVANGSTEIf.

Opbrengst van 423 abonnementskaarten ad f 2.50. f 1057.50

„ „ 2152 entréekaarten ad f 1.„ . . „ 2152.,,

„ 360 „ „ „ 0.50 . . „ 180.,,

„ 7289 „ „ „ 0.25 . . „ 1822.25

f 5211.75

Opbrengst van 1172 catalogi ad f 0.60.....f 703.20

Erven Tijl, opbrengst advertentien in den catalogus „ 802.38 J

f 1005.58^

H. van Dun, 59 dagen huur van den tuin, ad f 2.50

per dag...............f 147.50

Subsidie van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselscli Regt en Geschiedenis, tot dekking van het nadeelig saldo der tentoonstelling,

waarvan reeds uitgetrokken is op de rekening der Vereeniging van Junij

1882 ...........f 279.06J

Later verstrekte subsidien...... 1299.55

-----f 1578.61^

-ocr page 21-

19

UITGAVEN.

Loon van bedienden.

J. B. van Elsdingen, loon als concierge en schoon-

honden der localen...........f 416.50

K. J. van der Vegt c. s., loon als oppassers gedurende do tentoonstelling............875.75

Idem, rondbrengen circulaires........„ 30.,,

H. van Dun, kofflj en brood aan de oppassers . . „ 106.75

f 1429.,,

Kosten van bewaking.

J. M. van Meuwland, het bewaken bij nacht van

liet gebouw en tuin...........f 135.,,

Assurantiekasten.

Yau Sonsbeeck, kosten eener verzekering, groot

f 125,000 ...............f 156.25

Do Boer amp; Jordens, idem, groot f 235,000 . . . „ 297.25

f 453.50

Kosten van inrigting van het gebouw, aankoop van vitrines, daarstelling der tentoonstelling en transport der goederen.

L. F. Inkelaar, arbeidsloon........./'153.64

D. J. Bomhof, „ .........„ 54.22

H. C. quot;Wollï, timmerwerk............25.50

J. do Groot, „ .........„ 1053.62

K. Voskuil, glaswerk..........................8.36

Gr. J. Wissink, „ ...........„ 232.28

T. Scliurink, arbeidsloon........................4.88

quot;Wed. B. Tibout amp; Zn., zinken bak enz.......12.04i

J. Louman, behangerswerk......................245.01|-

J. SI. 31 e ij er, scliilderwerk......................12.,,

Transporteeren . . . f 1802.16

-ocr page 22-

20

Transport . . .

f 1802.16

R. van der Linde, „ .......

„ 170.40

Wed. Muijderman, smidswerk........

„ 108.20

G. amp; W. J. Eleveld, glaswerk........

„ 48.30

P. Heil, grind.............

„ 28.,,

H. van Eelen, zijden strikken........

9.„

A. M. Polak, goederen.........

„ 68.64

Gebr. Remmers, „ .........

„ 29.70

G. Krauss, plumeau...........

0.50

Wed. Munninghoff, cartonnages.......

1.49|

J. Witte, revolvers............

3.20

G. H. Matthijsen c. s. te Leeuwarden, vitrines . .

„ 182.50

W. S. van Erp, vitrines..........

„ 70.,,

Sevensma. „..........

„ 14.50

J. W. Adels, „..........

„ 19.10

H. Wigersma, ......•.....

„ 50.20

L. J. Neumeijer, „..........

„ 54.95

Gasfabriek, nazien gastoestellen.......

„ 13.97

W. J. H. Damman, transportkosten......

„ 53.85

J. H. Tiel, „ ......

„ 47.80

H. Colien, „ ......

„ 78.,,

H. Draaijer, „ ......

„ 03.,,

H. Eijkelboom, „ ......

3.80

Van Gend amp; Loos, „ ......

7.02

H. W. Visscher, „ ......

„ 20.,,

B. Schilder, „ ......

„ 26.,,

J. B. Heseding, „ ......

8.95

T. Baarslag, „ ......

„ 8. „

H. van der Velde, „ ......

1.„

Gebr. Monsieur, „ ......

„ 10.47

L. van Egmond, „ en arbeidsloon

„ 167.53

Gemeente Deventer, „ ......

5.06

J. B. Ambrosius, schoorsteenvegen......

„ 0.50

f 3181.88$

-ocr page 23-

21

Druk- en bindwerk, advertentien.

Erven J. J. Tijl, druk- en bindwerk......

f 1G50.C0J

Idem advertentien........

„ 447.05

W. E. J. Tjeenk Willink, druk- en bindwerk . .

„ 19.55

„ 1.75

J. M. W. Waanders, portefeuilles enz......

9.32

P. Molenaar, „ „••••quot;

„ 7.05^

f 2135.33

Administraiiékosten.

J. M. J. van Nes, solirijfloon........

f 40.,,

J. I. van Doorninck, verschotten.......

„ 35.G5

J. C. Bijsterbos, „ .......

1.94

A. Déking Dura, „ .......

„ 31.77J

0. A. Spitzen. „ .......

„ 14. „

N. A. Cramer, „ .......

„ 51.42

E. E. Hattink, „ .......

„ 3C.77

W. van der Weerd, rijtuighuur.......

7.80

J. Gr. Coerman, vertering.........

„ 85.30

Porto's èn postwissels...........

„ 1.89J

J. B. van Elsdingen, verschotten van verschillenden

„ 302.18J

f 6O8.733-

-ocr page 24-

RECAPITULATIE.

ONTVANGSTEN.

Opbrengst van abonnements- enentrée-

kaarten..........f 5211.75

Opbrengst van den catalogus...... 1005.58^

Subsidie der Yereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis ............. 1578.61^

-----f 7943.45

UITGAYEN.

Loon aan bedienden.......f 1429.,,

Kosten van bewaking......„ 135.,,

Assurantiekosten........„ 453.50

Kosten im-ichting gebouw enz...... H] 81.88.1

Druk- en bindwerk, advertentien . . „ 2135.33

Administratiekosten......... G08.73J

-----f 7943.45

Aldus opgemaakt door de financieele commissie.

Zwolle, 17 Mei 1883.

E. N. F. HEEEKENS. G. WICHERLINK.

J. YAN DEYENTER H.Az.

-ocr page 25-

23

Overgenomen door de commissie voor de Gescliiedkundig-Overijsselsclie Tentoonstelling.

Zwolle , 22 Mei 1883.

GEERTSEMA. J. C. BIJSTERBOS. J. I. VAN DOORNmCK. O. A. SPITZEN.

A. DÉKIMj DURA. N. A. CRAMER. E. N. F. HEERKENS.

-ocr page 26-

JL

.

.

.

: V :v - ;;

M

___

-ocr page 27-
-ocr page 28-
-ocr page 29-
-ocr page 30-