DER
ÜITGEBRAGT DOOR HET BESTUUR DER VEREENIGING TOT BEOEFENING VAN
Overijsselsch Regt en Geschiedenis
TER ALGEMEENE VERGADERING OP 7 JULIJ 1866.
ZWOLLE, W. E. J. TJEENK WILLINK. 1866.
VERSLAG omtrent eene uitgave der Stad-, Dijk- en Marke-regten, uitgebragt door het Bestuur der Vereeniging tot beoefening van OVEEIJSSELSCH REGT EN GESCHIEDENIS ter algemeene Vergadering, op 7 Julij 18G6.
In de laatste algemeene Vergadering dezer Vereeniging is de wenscli geuit, dat door den druk mogten worden bekend gemaakt 1°. de regtsboeken der voormalige steden van deze Provincie, voor zoover ze nog ongedrukt zijn; niet alleen die, welke het laatst kracht van wet hadden, maar ook zoodanige, welke tot eene oudere wetgeving behooren; 2°. de vroeger geldige dijkregten, en 3°. de verschillende markeregten of markecedulen.
Die wensch vond algemeen bijval en gaf aanleiding tot het bespreken van de wijze, waarop daaraan gevolg koude worden gegeven, terwijl eindelijk werd besloten het Bestuur uit te noodigen, om dienaangaande in deze Vergadering zijne zienswijze te doen kennen en des betrekkelijke voorstellen te doen.
Het is ter voldoening aan deze opdragt, dat het Bestuur de eer heeft de volgende beschouwingen aan uwe Vergadering in overweging te geven.
i
2
I. WAT BETREFT DE VROEGERE REGTSBEPALINGEN DER VOORMALIGE STEDEN DEZER PROVINCIE.
Terwijl iu de overige deelen der Provincie een algemeen regt geldig was, gesproten uit het oude volksregt, de opvolgende landbrieven der landslieercn, de landregten en de bepalingen door Eidderscliap en Steden vastgesteld, werden in de steden de bij haren oorsprong geldige regtsbeginselen in zeer enkele gevallen bij den stadbrief vastgesteld, gewijzigd of uitgebreid, maar vooral krachtens hare autonomie, allengs bij willekeuren vastgesteld, uitgebreid of gewijzigd. In den regel zoude men alzoo noodig hebben die onderscheidene bepalingen voor iedere stad naar tijdsorde te verzamelen en te rangschikken. De behoefte evenwel aan een meer geregeld en aaneengeschakeld overzigt van de regtsbepalingen, op zekere tijdstippen van kracht, heeft de overheid in vele, met name de 3 groote steden bewogen, om van tijd tot tijd de daar bestaande regtsbepalingen in meer of minder geregelde verzamelingen bijeen te brengen, die het overzigt daarvan zeer veel vereenvoudigen.
Hoezeer men aan die verzamelingen alzoo veel dank verschuldigd is, wordt echter daardoor het bijeenbrengen der afzonderlijke willekeuren niet overbodig of nutteloos, omdat die verzamelingen telkens niet anders dan met groote tusschen-ruimten van tijd zijn tot stand gekomen en alzoo de afzonderlijke willekeuren noodig blijven om de trapsgewijze verandering in den regtstoestand gedurende de tusschcnruimte tusschen twee opvolgende verzamelingen te doen kennen.
Van de regten der onderscheidene steden (we zullen dat woord regten kortheidshalve blijven gebruiken) bestaan zeer zeker talrijke afschriften: de behoefte deed die menigvuldig ontstaan. Wil men die regten echter door den druk gemeen maken, dan zal men moeten opklimmen tot de oorspron-
3
kelijke stukken, die meestal nog in onderscheidene plaatselijke archieven aanwezig zullen wezen. Eerst dan, wanneer die oorspronkelijke stukken ontbreken, moet men de toevlugt tot die afschriften nemen en dan volgens de gewone regelen van kritiek tot de vaststelling van den best mogelijken tekst trachten te geraken.
Wanneer deze Vereeniging evenwel tot de uitgave van alle die regtsbronnen wenscht over te gaan, zal, hoe groot die arbeid ook wezen moge, toch een deel daarvan reeds gedaan of althans voorbereid gevonden worden. We zullen met een enkel woord aangeven, wat hiervan reeds gedrukt of verzameld is.
Van Deventer zijn twee regtboeken of stadregten bekend. Het eene of laatste van 1G42, afzonderlijk gedrukt j het andere van 1486, afgedrukt bij Dumbar in Kerk. en M. Deventer, I. p. 154—174. Eindelijk is volgens sommigen nog sprake van een ouder stadregt van 1381, volgens anderen echter slechts een voorbereidend werk vau omstreeks 1400, hetseen
' O
ook thans is afgedrukt in v. Vloten, Voorlezingen over de wording enz, van Deventer.
Eigenlijke verzamelingen van stadregten bestaan voor Kampen niet, behalve het zoogenaamde Guldehoelc, uit het laatst der 14° of begin der 15quot; eeuw; en het cenigzins oudere Boeit van Heelden. Daaraan sluiten zich dan het zoogenaamde Degesium vet us en het Degedum novum (het laatste uit 6 deelcn in folio bestaande) en beide opvolgelijk de regts-bepalingeu van 1450—1798 bevattende. Opmerking verdient, dat aldaar een zeer uitvoerig ontwerp van stadregt zich bevindt, door Dr. Herman Croeser, tusschen 1562—1567 zamengesteld (zie not. Julij 1864 p. 20). We noemen dit ontwerp te meer opmerkelijk, omdat het blijkbaar nevens de toenmaals geldende beschreven regteu ook diegeene bevatte, die door gewoonte of gebruik slechts bestonden en waarvan men zeker hier de oudste opteekening kan vinden.
1*
4
Voor Kampen zal eene uitgave van het Boelc van Hechte, Gvldeloek, I)igestum vetus en novum en van liet ontwerp van Croeser noodig zijn.
Voor Zwolle bestaan vier verzamelingen, waarvan alleen de laatste in 1794 in druk is uitgegeven. Die verzamelingen zijn omschreven in de notulen van Julij 1859 p. 12 vg. 1 waar men tevens gewezen vindt op een ter stedelijk archief aldaar aanwezig handschrift, bevattende de geschiedenis van het tot stand komen dier laatste codificatie.
Omtrent de regten der overige steden achten wij het niet ondienstig te vermelden, waar dezelve zijn beschreven en geheel of gedeeltelijk afgedrukt.
Met het oog op de boven vermelde omstandigheid, .dat voor sommigen enkele regten bij de stadbrieven zijn bepaald of gewijzigd, nemen we zooveel mogelijk die brieven ook in onze vermelding op.
Almelo. Privilegie-brief van Jonkheer Egbert van Almelo, van 1420, bij Eacer, V. 317—320. Uitspraak van Deventer en Oldenzaal tusschen den Heer en de stad van Almelo van 1462, bij Dumbar, Anal. II. 439—442. quot;Willekeuren, met toestemming van den Heer vastgesteld en beginnende met 1489, komen voor bij Eacer, Over, Geel. V. p. 291—320. Almel. Oudh., I. p. 52—68.
Compromissoriale uitspraak van 1508, tusschen Adolf van Eechteren, Heer tot Almelo t. e., Schepenen gemeene burgers te Almelo t. a. z., bij Dumbar, Anal. II. 441—444.
Belden, De stadbrieven van 1322 en 1333 komen voor bij Eacer, Ov. Gedenkst. V. p. 285, 286.
Enschede. Brief van Johan van Diest van 1325, waarbij
eene menigte regtsbepalingeu (eigenlijk stadregt schijnt vooraf te zijn verleend) Racer, Geel. I., p. 111 vg. Brief van Jan van Arkel van 1355, Geel. V., p. 283, terwijl eenige bepalingen, in 1471 door scliepenen gemaakt, voorkomen in Ged. I., p. 120.
Genemuiden. Stadbrief door Jan van Nassau in 1275 gegeven bij Eaeer, Geel. VI., p. 55, 56. Willekenren beginnende met 1383, ibid. p. 56—112; eenige latere ibid. p. 112—115. Stukken betreffende den lijfstraffelijken regtsdwang, bij Eacer, Ged. V., p. 222—266.
Goor. Stadbrief van 1263, bij Eacer, Ged. V. p. 287.
Grafhorst. Stadbrief van 1333, bij Eacer, Geel. YL, p. 266. Dumbar, Anal. II., p. 233. Willekeuren beginnende met 1417 bij Eacer, Ged. VI p. 281—288.
Har denierg. Stadbrief van 1362, als Bijlage van een in 1781 aan de Staten ingediend Eeq'. deductoir over de Jagt.
Hasselt. Op liet archief aldaar berust een stadboek, bevattende de willekeuren tot op 1716; zie verslag van den Heer Ebbinge 'Wubben, in de Mededeelwgen I., p. 100 vgg.
Oldenzaal. Stadbrief van 1296, bij Eacer, Ged. V., p. 216.
Ommen, Brief van 1346, bij Eacer, Over. Ged. V., p. 191. Een boek van stadregten, gedrukt in Over. Alm. voor Oudh. 1854, p. 191 vgg.
Sleenwijk. Een gedeelte van een stadregt is bij enkelen in handschrift voorhanden.
6
Vollenhove. Brief van 1350 bij Dumbar Anal. II. p. 298. Willekeureu met vele uitlatingen^ bij Eacer, Ged.Y., p. 364—394.
Wïlsum is onlangs in het bezit van zijn zoogenaamd stadboek teruggekeerd.
Van Ootmarsum en Eijssen is liet ons niet mogen gelukken op te sporen of er iets in druk of liandsclirift is bewaard.
Na overweging van dit een eu ander beeft bet bestuur de eer uwer Vergadering voor te stellen:
1°. door deze Vereeniging in druk te doen uitgeven eene verzameling, bevattende voor elke der voormalige steden van Overijssel de bronnen van derzclver regten, en wel voor zoover die niet reeds afzonderlijk in druk bestaan; met dien verstande derhalve, dat in die verzameling alzoo niet zullen worden opgenomen de stadregten van Deventer van 1486 en 1642, alsmede die van Zwolle van 1794;
2°. die verzameling voor zoover iedere stad aanbelangt te doen vooraf gaan van eene korte beschrijving der stadboeken of andere bescheiden, waaruit ze zijn zaamgesteld, en elk dier verzamelingen zooveel mogelijk naar tijdsorde te doen inrigten;
3°. aan het hoofd dier verzameling te plaatsen den eigenlijken stadbrief;
4°. in de verzameling voor Kampen mede op te nemen het ontwerp van stadregt van Dr. Herman Croeser en in die van Zwolle het verhaal der handelingen bij het zamen-stellen der stadregten van 1794, voor zoover de omvang daarvan zulks niet belet;
5°. overigens de uitvoering van ieder dier verzamelingen
7
over te laten aan dat lid der Vereenigiug, dat zicli met het voorloopig onderzoek daartoe noodig en de verdere bewerking zal willen belasten, welk lid zal worden verzocht om de laatste drukproeven telkens met de originele bescheiden te vergelijken.
II. WAT AANGAAT DE OUDERE DI.IKREGTEN.
Terwijl elders alle zoogenaamde dijksbesturen en polders van den landsheer uitgegaan, of door hem bevestigd of ingerigt zijn, en ook latere daaromtrent geldende regtsbepalingen steeds zijne vaststelling of goedkeuring behoefden, ziet men in dit gewest daarin een veel ruimer veld voor autonomie dier besturen geopend, zoodanig zelfs, dat slechts bij weinige van oorspronkelijke inmenging van den landsheer blijkt, bijv. in Salland en Mastenbroek van den Bisschop van Utrecht; in Hasselterkerspel en in Giethoorn (althans in den laatst bekenden vorm) van Ridderschap en Steden, en in Zalk en Kamperveen naast den Bisschop van Utrecht ook van de Geldersche landsheeren. Ue overige polders of dijksbesturen zijn waarschijnlijk uit marken voortgesproten, of althans als vereenigingen van de eigenaren der daarin begrepen oudhoevige gronden te beschouwen , die bij onderlinge overeenkomsten of overdragten allengs de geldige regtsregels bepaalden en te boek stelden. Officiële bescheiden of afschriften dier landsheerlijke of aiito-nomische regtsbepalingen zijn niet meer voorhanden, althans niet ter onzer kennis gekomen. Waarschijnlijk is zulks toe te schrijven aan de omstandigheid dat daarvoor geene eigene bewaarplaatsen bestonden, zooals voor de stedelijke regts-of wetboeken op de regthuizen of raadhuizen dier steden; waardoor ze dus welligt in de bewaring der zich opvolgende dijkgraven of dijkschrijvers verbleven en later verloren gingen.
Als uitzondering vermelden we hier, behalve het dijkregt van Hasselterkerspel in 1676 en van Giethoorn in 1775 door Ridderschap en Steden vastgesteld en in het provinciaal archief
8
aanwezig, deu dijkbrief voor Salland van Bisschop Guij van 1308, waarvan afschrift in het Kamper archief n0. 21, waarschijnlijk gelijktijdig met het afschrift (1586) van het dijkregt van Maste-broek van 1390 mede aldaar onder n0. 284 aanwezig, zoo mede den dijkbrief voor Zalk van 1431, waarvan een afschrift op het Kamper archief ouder n0. 518 en die van 1489 waarvan aldaar afschrift onder n0. 92 7. In lade 41 van het Zwolsch archief het origineel Transsumpt door B. Frederik van Blankenheim in 1400 (zonder verdere specificatie van jaartal) afgegeven van den dijkbrief van B. Guij van 1308. In denzelfden vorm te vinden in het in den aanvaug der 16' eeuw op schrift gebragt privilegieboek der stad, waarin B. Prederik betuigt: dat het daarin opgenomen uitschrift van dezen brief woordelijk met het origineel overeenkomt.
Onder de verschillende afschriften uit de 15e en eerste helft der 16e eeuw van dijkregten van Zalland en Mastebroek op het Zwolsch archief in lade 15 aanwezig is er een, hoofdzakelijk handelend over Mastebroek, doch waarin aan het eind der rubriek: die waertal van Zuthem tot Deventer; fol. LXX staat: Anno domini XIIIP et sexagesimo nouo scriptum est istnd registrum ex quadan rotula francina, quae reservatur in castro dorrethe, quae rotula fcrtur fuisse anuorum semi ducentorum.
Vermoedelijk zijn er in het archief te Deventer ook wel afschriften van beide deze dijkregten met soortgelijke belangrijke aanwijzingen voorzien.
Veel dienst zal men buitendien kunnen trekken van de afschriften, die privata auctoritate van de onderscheidene dijkregten zijn gemaakt, maar die meestal veel te wenschen overlaten wat naauwkeurigheid en volledigheid aangaat. Ten opzigte toch van het laatste valt op te merken, dat veelal naar gelang der behoefte door de erfgenamen telkens nieuwe bepalingen werden gemaakt, die naar gelang van den ouderdom dier afschriften dikwerf niet daarin zijn opgenomen; en
ten opzigte der naauwkeuriglieid zal men bevinden, dat de tekst door de afschrijvers naar hunne behoeften, opvatting en begrippen meer of minder is gewijzigd.
Wil men dus tot de uitgave der oudere dijkregten overgaan, dan zal het noodig wezen vooraf de bestaande goede afschriften van elk derzelve te kennen, om door vergelijking daarvan onderling tot de vaststelling van een' goeden tekst te geraken.
quot;Wij laten ter bevordering van zoodanige opgave hier volgen hetgeen ons ten aanzien dier dijkregten is bekend geworden.
X
Salland. De Guijen dijkbrief is afgedrukt bij Puffendorf Olserv. IV. p. 916, met afwijkingen bij Dumbar Anal, II. p. 233—247, hetgeen wederom niet overeenkomt met het bovengenoemde Kamper afschrift.
Een zeer goed afschrift van het Sallandsche dijkregt, bevattende behalve den Guijen dijkbrief latere overdragten en reformatiën en in 1552 door Hermannus Willebrordi canonicus in Bethlehem vervaardigd, vindt men ter Provinciale Griffie Ea. 28.
Een veel later afschrift, maar waarin daarentegen latere stukken zijn opgenomen, berust aldaar Equot;. 1.
Voor SallantJ werd het dijkregt doer Ridderschap en Steden gerevideerd en vastgesteld in 1730 en alstoen in 4°. gedrukt.
De stukken aangaande de voormalige Brikskampsche Schouw zullen hoofdzakelijk te Deventer moeten worden gezocht.
Mastenbroek. De dijkbrief van 1390 met latere verordeningen in afschrift in 1586 geschreven, bevindt zich te Kampen nr. 284.
Een afschrift van dezen brief en van latere reformatiën en overdragten in 1552 vervaardigd door Hermannus Willebrordi canonicus in Bethlehem, berust ter Provinciale Griffie Equot;. 28.
Een afschrift van veel lateren tijd, vindt men aldaarEa.l.
Is men eenmaal aan het werk, dan zullen vele afschriften
10
als weinig bruikbaar ter zijde worden gelegd, wijl er reeds in de 15° eeuw afschriften van dijkregten in deze Provincie gevonden worden, meer door netheid van schrift dan door juiste interpunctuatie en zaakkennis uitmuntende. quot;Welligt zal men zelfs het Transsumpt van den Guijen brief door Bisschop Fred er ik van Blankenheim afgegeven, met verstandig wantrouwen moeten lezen.
Follenhove. Bij deze Vereeniging berust een afschrift van de 16® eeuw (geschenk van den Heer van Knobelsdorf).
Een verder voortgezet afschrift van 1733 door Wilh. Moleman, is waarschijnlijk in het bezit van den Heer Hearkens.
Nog een dito, onlangs ten behoeve der Provincie aangekocht. Een nog vollediger, maar overigens minder naauwkeurig afschrift uit de vorige eeuw ter Provinciale Griffie Ea. 1.
Een dijkregister der groote Schouw, mede onlangs aangekocht.
Giethoorn. Een afschrift van het op 13 April 1775 door Ridderschap en Steden vastgesteld dijkregt, is aanwezig ter Provinciale Griffie Ea. 1.
Het vroegere daarbij verbeterde dijkregt van Giethoorn is ons onbekend gebleven.
%
Cuinre. Een afschrift is ter Provinciale Griffie Ea. 1.
HasselterJcerspel. Afschrift van dit dijkregt op 9 April 1676 door Eidderschap en Steden vastgesteld, vindt men ter Pro-viaciale Griffie Ea. 1.
ZalJc. Een afschrift waarschijnlijk van de voorgaande eeuw is ter Provinciale Griffie Ea. 1.
Kamperveen. Een afschrift vermoedelijk uit de vorige eeuw, is ter Provinciale Griffie Ea. 1.
11
Rozengaarder Marie. Een gedrukt reglement van 14 Ee-brnarij ISO-L
Bepalingen, dijken aangaande, zullen voorzeker bij het nasporen en verzamelen der markeregten voor onderscheidene dier marken worden gevonden. Dit onderwerp viel toch oorspronkelijk geheel in den kring der markezaken en ontwikkelde zich slechts daar, waar dijkzaken een overwegend belaug hadden, tot afzonderlijke zelfstandigheid.
Wanneer wij een voorstel moeten formuleren aangaande de behandeling der dijkregten en derzelver uitgave, dan zouden wij de navolgende punten aan uwe Vergadering aanbevelen:
1°. Voor elk der vroeger bestaande dijkbesturen: Sallaud, Mastebroek, Zalk, Kamperveen, Hasselterkerspel, Vollenhove, Cuinre, Giethoorn (de laatste liefst gezamenlijk) een of twee leden der Vereeniging uit te noodigen 1°. een onderzoek in te stellen naar de bestaande afschriften van aldaar vóór de invoering der Provinciale reglementen op de dijken geldige regten en verordeningen en daarvan eene beoordeelende beschrijving op te maken; 2°. die afschriften ouderling te vergelijken en zoodoende een zooveel mogelijk naauwkeurigen en volledigen tekst vast te stellen; 3°. dezen tekst bij den druk met de gebruikte stukken nogmaals te vergelijken en van de beschrijving der handschriften te laten voorafgaan, met vermelding zoo mogelijk van bestaande plans dier polders of dijkgenootschappen.
De vroegere oude toestand dier polders en dijkgenootschappen is, met uitzondering van het in 1804 opgerigt Heemraadschap van Vollenhove en het reglement, waarnaar de dijken in de Eozengaarde marke zullen worden beheerd, van 14 Eebr. 1804', blijven bestaan tot dat door enkele Eransche wetten eenige veranderingen daarin zijn gebragt en eindelijk in 1836 het
12
eerste algeraeene Provinciale reglement in Overijssel is ingevoerd geworden. Een overzigt van die bepalingen en daaruit voortgevloeide wijzigingen ware zeer wenschelijk, dat dan konde voorafgaan worden vooreerst door een afdruk van het verslag omtrent de zeeweeringen en rivierdijken en derzelver vroeger belieer tot op 1798 door het Intermediair Administratief Bestuur van 't voormalig gewest Overijssel uitgebragt, vervolgens van de stukken betrekkelijk de gemeeumaking der dijken in het kwartier van Vollenhove en de vorming van het Heemraadschap van dien naam, en eindelijk door eene hernieuwde uitgaaf van de in 1807 bij J. H. de Lange te Deventer gedrukte, maar zeldzaam voorkomende verhandeling over de voet en wijze, waarop de dijken, onder de Zallandsche en Brikskampsche Schouwen behoorende, onder eene directie konden worden gebragt en de dijkpligtigheid afgekocht.
III. MET BETIIEKKING TOT DB MARKEIIKGTEN.
De oudste regtsbepalingen in de verschillende marken geldende zijn voorzeker door goedvinden der geregtigden in die marken of door langdurig gebruik in het leven getreden en werden aanvankelijk zonder twijfel zonder eigenlijke opteekening in het geheugen bewaard.
Zooals in velerhande andere opzigten, ontstond ook ten aanzien der markeregten in de 15e eeuw eene neiging tot codificatie, tengevolge waarvan in meest alle de toenmaals geldige en bekende regtsbepalingen in een boek werden opgeteekend, dat vervolgens werd aangevuld met de aantee-keuing van het later in de markenvergaderingen verhandelde. Die boeken noemt men gewoonlijk marlcehoeken, de eerste opteekening dier regten marhecedul.
Wil men een zooveel mogelijk volledig overzigt der markeregten hebben, dan dient men zich niet alleen tot die
13
markeceduleu te bepalen, maar men behoort tevens op te nemen de later vastgestelde bepalingen.
Daartoe is het dus onvermijdelijk noodwendig de verschillende markeboeken te kunnen raadplegen, waaruit men dan de markecedulen en de later vastgestelde bepalingen zoude
moeten overnemen.
Die markeboeken zijn echter nimmer verzameld, maar steeds in het bezit der opvolgende markerigters of andere geregtigden gebleven, en in vele gevallen, vooral na de vele verdeelingen in den loop dezer eeuw, in het ongereede geraakt.
Het gemis dier boeken zou, althans voor zoover de markecedulen betreft, in zekere mate kunnen verholpen worden door afscliriften van de markecedulen van onderscheidene marken in de archieven van Zwolle en Deventer aanwezig.
Wil men de zaken der marken meer naauwkeurig behandelen , dan moet men bij het onderzoek der markeboeken en de uitgave der markeregten nog meerdere punten in het oog houden. Zonder te herhalen alles, wat vroeger bij deze Yereeniging omtrent markezaken is opgemerkt, wenschen wij de aandacht meer bijzonder te vestigen op de grenzen van elke marke, op de stukken betrekkelijk vroegere markever-deelingen (waarvan sommige reeds zeer oud zijn) en op de opgaven der waartallen, vooral de oudsten.
Opgaven waar markeboeken en markecedulen te vinden zijn, kunnen wij aan uwe Vergadering niet doen, maar moeten de opsporing daarvan overlaten aan den ijver van die leden, welke zich met de behandeling dezer zaak voor de afzonderlijke marken zullen belasten.
Eene opgave der vroegere marken zal kunnen worden opgemaakt uit de schets eener verdeeling van Overijssel in Schout- of Regter-ambten en marken omstreeks 1750, die voor ons medelid Mr. J. van Doorninck, uwer Vergadering lieden wordt aangeboden.
14
De kaart van Overijssel, waarop de marken van Twenthe volgens de bij deze Vereeniging kopijelijk berustende aanwijzing daarvan zijn aangeduid, zal aan de leden later worden toegezonden, met verzoek om daarop zooveel mogelijk de grenzen der aangegeven marken zoover noodig te verbetereu, en die der overigen te willen aanvullen.
Thans overgaande tot het doen van een bepaald voorstel in deze zaak, hebben wij de eer voor de inrigting, bewerking en uitvoering eener uitgave van de markeregten in Overijssel de volgende punten ter vaststelling in overweging te geven:
1°. Voor elke marke afzonderlijk te doen afdrukken en uitgeven de markecedul, gevolgd van de latere in die marke aangenomen regtsbepalingeu, en de stukken betrekkelijk vroegere verdeelingen en waartallen.
2°. Zulks te doen voorafgaan van eene opgave en beschrijving der markeboeken, met aanduiding van derzelver bewaarplaatsen, en eindelijk eene zooveel mogelijk naauwkeurige aanduiding van de vroegere en latere grenzen der marke.
3o. Dit onderzoek en de bewerking op te dragen aan een of meer leden, die zich daarmede ten aanzien van een of meer marken zullen willen belasten, met uitnoodiging om de laatste drukproeven met de gebruikte bescheiden zelve te willen vergelijken.