-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

X,

-ocr page 6-

'I

r

i

' CO]

GOEDGEKEURD.

»

T J ZWIJSEN, ï U-cjci

Aartsbisschop-Bisschop van 's-Bosch.

's-Boscli, 24 Augustus 1872.

EIGEN F) OM.

TEi! nir

■Litür Aart;

-ocr page 7-

HANDBOEKJE

VOOH JTE

CONGREO A NISTEN

VAK

ONZE LIEVE VROUW,

BEVATTENDE

cit Cjczcui^eu.

-ocr page 8-

Het is ongelooflijk, welk groot nut personen van allen stand uit deze zoo loffelijke en godsdienstige instelling getrokken hebben.

Benedictus XIV.

O, hoe zoet en aangenaam is het, broeders te zien, die zich vereenigen onder de schaduw der Onbevlekt Ontvangen Maagd Maria ! Dat de Heer u zegene, beioare en met zijne genade bijblijve !

(Door Z. II. Pius I\ , den 12 December 186'3, eigenhandig geschreven in liet handboekje der Congregatie van O. L. V. Onbevlekte Ontvangenis, sedert 18GI hü het korps Pauselüke Zouaven opgericht.)

-ocr page 9-

VOORREDE.

De rede en de ondervinding leeren overtuigend, dat de vereenigingen van godsdienstige meuschen, bijzonderlijk als zij onder de bescherming der allerheiligste Maagd Maria zijn ingesteld, zeer geschikt zijn om de godsvrucht te bevorderen , zoowel door den bijzouderen bijstand der H. Moeder Gods, welken zij overvloedig aan hare vereerders verleent, als door de veelvuldige godsdienstige oefeningen en gebeden, welke de leden, in den naam van Christus vergaderd, verrichten , en eindelijk door de heilzame onderrichtingen , die zij ontvangen , en door het wederkeerige goede voorbeeld, waardoor zij elkander ongevoelig, maar krachtdadig tot de deugd opwekken. Daarom heeft Z. H. Paus Gregorius XIII , die steeds met den groot-

-ocr page 10-

sten ijver bezield was, om de goddelijke eer op allerlei wijze te bevorderen, niet geaarzeld, door zijnen Apostolischen brief van den 2 November 15S4, de Congregatie van O. L. V., welke in 1563 te Home door de leden van het Gezelschap van Jezus was begonnen, te bevestigen en met aflaten te begunstigen ; hij heeft ook aan den Generaal of den Vicaris-Generaal van genoemd Gezelschap de macht gegeven, dusdanige Congregatiën in al hunne collegiën voor de scholieren en ook voor anderen op te richten.

Z. II. Paus Sixtus V , overtuigd van het nut dezer instelling, bekrachtigde al de verleende gunsten, en machtigde bovendien den Generaal, de Congregatie, zoowel onder den titel van Maria Boodschap, als onder eene andere aanroeping, in alle collegiën, semi-nariën, kerken en huizen van het Gezelschap en in alle andere plaatsen aan hunne zorg toevertrouwd, op te richten en met do Hoofd-Congregatie te vereenigen.

-ocr page 11-

De door zijne geleerdheid en godsvrucht beroemde Paus Benedictus XIV toonde ook op de klaarblijkelijkste wijze, hoezeer hij van het groote nut der Congregatie overtuigd was. Hij bekrachtigde en vermeerderde niet alleen de verleende gunsten , maar gaf zelfs eeue Bulle uit, waarin hij , met veel welsprekendheid, het voordeel der Congregatie aantoont. „ Het is ongelooflijk , zegt hij , welk groot nut personen van allerlei stand getrokken hebben uit deze lofwaardige en godsdienstige instelling, die overvloedig voorzien is van heilige en zalige regels, met bescheidenheid op verschillende standen der Congreganisteu toegepast, en die door den voorzichtigen ijver van de Directeurs bijzonder wordt verzorgd. Sommigen, getrouw in het bewandelen van den weg der onschuld en godsvrucht, welken zij van hunne teederste jaren onder de bescherming der H. Maagd waren ingetreden , hebben het geluk gehad de zuiverheid der zeden, die aan alle christenen , maar vooral aan de kinderen van de

-ocr page 12-

8

H. Maagd betaamt, tot het schoonste voor- me beeld van anderen, gedurende geheel hun wü leven te bewaren, en eindelijk de kroon der vei volharding te bekomen. Anderen, die van he de jeugd af met eene teedere godsvrucht tot en de Moeder Gods bezield, en daardoor tot tel eenen hoogen trap der goddelijke liefde ver- gn heven waren , hebben de ijdele en vergan- mf kelijke goederen en wellusten dezer wereld be met eenen groeten en edelen moed verlaten, gu en een heiliger en veiliger staat in eene aa geestelijke orde omhelsd ; en alzoo door de br geloften aan het kruis van Jezus Christus ve gehecht, hebben zij de overige dagen van bl hun leven in het bevorderen van hunne eigene volmaaktheid en van de zaligheid van hunnen evenmensch doorgebracht. Ie

bi

» Wij, zoo gaat hij voort, die Ons met di

vreugde herinneren de heilige oefeningen van ni

deze Congregatie, die Wij, als lid der Con- tc

gregatie van Maria Hemelvaart, in het Pro- d

fessiehuis der Sociëteit van Jezus te Rome, I-

-ocr page 13-

9

met veel geestelijken troost hebben bijgewoond , eer Wij tot hoogere waardigheden verheven waren, oordeelen, dat het onze herderlijke plicht is, deze instelling van echte en grondige godvruchtigheid, die de christelijke deugden en de zaligheid der zielen grootelijks bevordert, door onze Apostolische macht en milddadigheid te begunstigen en te bevoorrechten ; en daarom hebben Wij al de gunsten en gratiën, die onze Voorzaten daaraan verleend hebben, door onzen Pauselijken brief van den 24 April goedgekeurd, bevestigd, uitgebreid en vermeerderd, gelijk blijkt uit denzelfden brief.quot;

Z. H. Paus Leo XII bevestigde al de verleende gunsten, en in zijnen Apostolischeu brief van den 7 Maart 1825 , breidde hij dezelve uit tot alle andere collegiën, semi-nariën, kerken en huizen, ofschoon zij niet tot het Gezelschap van Jezus behoorden , mits de Congregatie wettig opgericht en met de Hoofd-Congregatie van Rome werd vereenigd.

-ocr page 14-

10

Eindelijk, Z. H. Paus Gregorius XVI, de uitbreiding der Congregatie willende bevorderen , gaf aan onderscheidene Kerkoversten de macht, om dezelve in de plaatsen hunner Jurisdictie op te richten, met toevoeging van al de aflaten en gunsten , welke de Pausen er aan verleend hadden.

Wie zal, na zooveel ondubbelzinnige bewijzen van goedkeuring en aanmoediging, gegeven door de Opperhoofden der H. Kerk zeiven, nog twijfelen aan het groote nut, dat de Congregatiën van O. L, V. kunnen voortbrengen ! Wie ziet niet, dat deze godsdienstige instelling een zeer krachtig middel is, om de godsvrucht jegens de allerheiligste Maagd te bevorderen, en vooral de jeugd tegen de menigvuldige zielsgevaren onzer zedebedervende tijden te behoeden !

Dat dan al degenen, die het geluk hebben leden te zijn van deze Congregatie, zich verheugen , God er voor bedanken , en zich

-ocr page 15-

11

beijveren, om door de getrouwe onderhouding der Regelen en door een stichtend gedrag , alle menschen van het groote nut dezer lofwaardige instelling meer ea meer te overtuigen. opdat dezelve steeds toeneme en bloeie, tot bevordering van de eer van God en den dienst der allerheiligste Maagd Maria.

-ocr page 16-

GOEDKEURING.

T)e hier volgende Eegelen voor de Congrega-nisten van O. L. V., hebben Wij nauwkeurig nagezien en zeer geschikt bevonden, om het doel der Congregatie te bereiken ; waarom Wij dezelve goedkeuren en aan al de Congregatiën, die in de plaatsen onzer Jurisdictie reeds zijn opgericht, of iu het vervolg zullen worden opgericht, ten gebruike aanbevelen.

Gegeven op den Huize Gerra ouder Ilaaren: op den feestdag van O. L. V. Boodschap 1853.

-ocr page 17-

REGELEN

YOOR DE

CO.\GREGAi\'ISTE\ VAN 0. L. V.,

GETEOKKEK

UIÏ DE

REGELEN DER H00F0-C0NGREGATIE

TE EOME.

-0-^=^^=35-0----

Abt. 1.

Patronen.

De eerste en bijzondere Patrones der Congregatie is : de AUerlieiligste Maagd en Moeder Gods Maria, onder den titel van een harer feestdagen of geheimenissen , b. v. onder den titel van hare Onbevlekte Ontvangenis , van hare Hemelvaart, enz. Elke Congregatie mag ook nog een tweeden Patroon of eene tweede Patrones aannemen, b. v. den H. Aloysius , den H. Jozef, de H. Anna, enz.

-ocr page 18-

14

Abt. 2.

Woei.

Het doel der Congregatie is : hare leden gevoelens van opreclite dengdzaamlieid en van ware godsvrucht jegens de allerheiligste Maagd Maria in te boezemen.

Aet. 3.

Titel der leden.

De leden dragen den schoonen en troost-vollen naam van Kindeeen van Maeia.

Abt. 4.

Middelen tot bereiking van het doel.

Om aan het doel der Congregatie te beantwoorden en den naam van Kinderen van Maria waardig te dragen, moeten de leden zich onderscheiden , niet alleen door het dikwijls bijwonen van godsdienstige oefeningen en het veelvuldig ontvangen der HH. Sacramenten, maar voornamelijk door het vluchten van gevaarlijke gelegenheden, door het ijverig vervullen van de plichten van hunnen staat, endoor oprechte liefde jegens elkander en jegens hunnen evenmensch , vooral jegens de armen en ongclukkigen. Zóó doende zullen zij hunne godsvrucht tot de 11. Maagd niet enkel doen bestaan in gevoelens van eerbied en lief-

-ocr page 19-

15

de, en in eenige uitwendige oefeningen van godsvruclit te harer eer, maar zij zullen, gelijk ware kinderen, de deugden van hunne H. Moeder navolgen.

Abt. 5.

Bestuur der Congregatie.

Het bestuur der Congregatie is samengesteld uit de volgende personen :

Een Eerwaarde Heer Directeur; een Prefect; twee Assistenten, en een Raad, welke bestaat uit eenen Secretaris en zes tct twaalf leden , daaronder begrepen de Prefect en de twee Assistenten.

Bovendien zal men , in zooverre dit noodig is , nog benoemen eenen Schatbewaarder, eenen Sacristaan, eenen Portier, eenen Voorlezer en eenige Zangers (*).

Akt. 6.

Directeur der Congregatie.

De Eerw. Heer Pastoor der Parochie is rechtens Directeur of Pestuurder der Congregatie, tenzij de Hoogeerwaarde Kerkoverste van het

Voor de Omgrcgalic van vrouwspersonen leest men : Pvc-fectc , Secretaresse, Schat bewaarster, Sacristan e of Kosteres , Portierster, J'oorlezeres, Zangeressen,

-ocr page 20-

I

16

Diocees het anders mocht bepalen. liet staat den Eerw. Heer Directeur vrij, een ander met zijne bediening geheel of gedeeltelijk te belasten.

Diegene, welke aldus de plaats van den Eerw. Heer Directeur bekleedt, zorge, niets te doen, wat niet de inzichten of met het verlangen van den Eerw. Heer Directeur strijdig is.

Zonder voorkennis en goedkeuring van den Eerw. Heer Directeur, zal men nimmer iets veranderen , invoeren of verrichten , dat van eenig gewicht is.

aiit. 7.

Prefect der Congregatie.

De Prefect moet, als hoofd der Congregatie, met eenen waren ijver voor de belangen der geheele Congregatie in het algemeen en van eiken Congreganist in het bijzonder bezield zijn, en hen allen door zijn godvruchtig gedrag trachten te stichten. Hij zal dus :

1. Zonder wezenlijk beletsel, nimmer verzuimen de vergadering bij te wonen.

2. Hij zorge, dat hij altijd tijdig bij dezelve tegenwoordig zij.

3. In geval hij werkelijk verhinderd is, moet hij hiervan bijtijds kennis geven aan den eersten Assistent, opdat deze in de vergadering zijne plaats bekleede.

-ocr page 21-

17

4. Hij zal over liet gedrag der Congreganis-ten, zoo veel als in zijn vermogen is , waken, en wanneer hij ziet of hoort, dat iemand onder hen zich slecht gedraagt, zal hij hiervan kennis geven aan den Eerw. Heer Directeur.

5. Hij zal niet dan om gegronde redenen toestaan, dat men van de Vergadering afwezig zij. Diegenen, die zonder verlof afwezig blijven, zal hij telkens aan den Eerw. Heer Directeur kenbaar maken.

6. Als iemand der Congreganisten ziek wordt, zal de Prefect zorgen, dat de zieke door de leden der Congregatie bezocht worde ; hiertoe zal hij diegenen kiezen, welke, volgens de omstandigheden van plaats en personen, het best geschikt zijn, om den zieke te stichten en te vertroosten. Indien de ziekte toeneemt en gevaarlijk wordt, zal hij hem in de gebeden van al de Congreganisten aanbevelen, en zorgen, indien dit noodig zoude zijn, dat de zieke zelf of zijn biechtvader worde bekend gemaakt met het gevaar der ziekte, teneinde hij tijdig de HH. Sacramenten der stervenden kunne ontvangen.

7. Indien de zieke sterft, zal de Prefect hiervan aan al de leden, zoo spoedig mogelijk , kennis geven, opdat zij den overledene dagelijks in hunne gebeden gedenken en wel bepaaldelijk gedurende acht dagen den Psalm

c ' 2

-ocr page 22-

18

De Profundis , of één Onze Vader, en één IFees gegroet bidden en eenmaal de H. Communie opdragen , tot lafenis zijner ziel. —- Hij zal hen ook uitnoodigen en verzoeken, om, indien zij niet belet zijn , den lijkdienst en de begrafenis bij te wonen. De Prefect zal ook zorg dragen , dat er ten koste der Congregatie ten minste ééue Mis tot lafenis der ziel van den overledene worde gelezen.

8. Alle drie maanden zal hij de rekeningen van den Schatbewaarder, in het bijzijn van de twee Assistenten en van den Secretaris, nazien, en daarna aan den Eerw. Heer Directeur doen weten, in welken staat hij dezelve bevonden heeft; hij zal niet toelaten, dat men eenige uitgaven doe zonder zijne goedkeuring.

9. Hij zal nauwkeurig onderzoek doen naar het gedrag en de hoedanigheid van degenen, die zich bij hem aanbieden , om in de Congregatie te worden aangenomen; daarna zal hij hen bij de eerste Vergadering aan den Eaad voorstellen. Wordt er nu in den Raad met meerderheid van stemmen besloten, hen aan te nemen, dan zal de Prefect hiervan ktinnis geven aan den Eerw. Heer Directeur, en met dezes goedvinden hen als Aspiranten i:a de Congregatie opnemen.

10. Hij zal, of zelf, of door een der Assistenten , of door iemand der Raadsleden, die

-ocr page 23-

19

daartoe het best gescliikt is , de Aspiranten onderrickten aangaande de Regelen, oefeningen en plichten der Congregatie; hij zal ook niet verzuimen., den Eerw. Heer Directeur te doen kennen, hoe de Aspiranten zich gedragen , vooral als de tijd daar is, dat zij hunne plechtige opdracht of toewijding aan de allerheiligste Maagd kunnen doen.

11. Bij het aanvaarden en bij het nederleg-gen van zijne bediening, zal hij niet denSecre-taris den inventaris van al de tot de Congregatie behoorende goederen en de algemeene rekening van ontvangsten en uitgaven teekenen, opdat alles in goede orde aan zijne opvolgers worde overgeleverd.

Abt. 8.

Assisteuteu.

De Assistenten staan, ofschoon ondergeschikt aan den Prefect, met hem aan het hoofd der Congregatie. In het algemeen is het hun plicht den Prefect in zijne bediening behulpzaam te zijn, het ware belang der Congregatie zooveel mogelijk te bevorderen, en de Congre-ganisten door een goed voorbeeld te stichten. Hunne plichten in het bijzonder zijn de volgende :

1. Zij zullen waken over het gedrag der Congreganisten, vooral der Aspiranten, en van

-ocr page 24-

20

liuunc bijzondere overtredingen of misslagen aan den Prefect kennis geven.

2. Zij zullen de Aspiranten onderrichten aangaande de regelen, oefeningen en plichtf der Congregatie, als zij hiermede door den Prefect belast zijn.

3. Bij afwezigheid of verhindering van den Prefect, bekleedt de eerste Assistent, en bij afwezigheid of verhindering van dezen, de tweede Assistent, deszelfs plaats.

4. Zij moeten tegenwoordig zijn, als de Schatbewaarder zijne driemaandelijksche rekening doet, en na elke nieuwe keuze, als de Prefect en de Secretaris den inventaris der Congregatie en de rekening van ontvangsten en uitgaven onderteekenen.

Abt. 9.

Secretaris.

De Secretaris, die altijd lid van den Raad moet zijn , heeft vooreerst al de verplichtingen, welke de Kaadsleden hebben (zie art. 10); doch bovendien moet hij :

1. Zorgen voor al het schrijfwerk, dat er in de Congregatie voorkomt; hij moet dus drie boeken hebben. Het eerste bevat de naamlijst van al de Congreganisten, waarin aangeteekend zijn hun naam, voornaam, ouderdom, bedrijf, alsmede de dag hunner aanneming en opdracht.

-ocr page 25-

21

Het tweede bevat de beslissingen van den Eaad, die van eenig gewicht zijn; bij zal nocbtans deze beslissingen niet inschrijven, alvorens het opstel van hetgeen moet worden ingeschreven , door den Eerw. Heer Directeur en door den Raad is goedgekeurd. Het derde bevat de verkiezingen , de overledene Congreganisten, de weldoeners, en degenen , die de Congregatie hebben verlaten of uit dezelve zijn weggezonden, zonder nochtans de oorzaak van het verlaten der Congregatie of van hunne wegzending uit dezelve er bij te voegen. -— Deze boeken moet hij onder slot bewaren , en der-zelver inzage aan niemand, behalve aan de Raadsleden , veroorloven.

2. Moet hij eenealphabetische lijst opmaken van al de Congreganisten, welke, als het gevoeglijk kan geschieden, in de kapel of bidplaats zal worden opgehangen.

3. Als de Schatbewaarder zijne driemaan-delijksche rekening doet, is hij daarbij tegenwoordig; ook onderteekent hij met den Prefect den inventaris en de algemeene rekening van ontvangsten en uitgaven.

Abt. 10.

Raadsledcu.

De Raadsleden maken ook deel uit van het Bestuur der Congregatie, en moeten derhalve ook met eenen bijzonderen ijver debelan-

-ocr page 26-

22

gen der Congregatie behartigen; zij zullen dus :

1. Altijd tijdig bij de vergaderingen, hetzij van de Congregatie, hetzij van den Baad , tegenwoordig wezen, en in geval van wezenlijk beletsel, hiervan vooraf aan den Prefect kennis geven.

2. In den Raad zullen zij met weinige woorden, vrijmoedig, doch met veel omzichtigheid en zedigheid hun gevoelen zeggen aangaande de voorstellen, welke door den Eerw. Heer Directeur of door den Prefect gedaan worden.

3. Zij mogen ook voorstellen doen in den Raad; maar het is zeer raadzaam, dat zij van hetgeen zij willen voorstellen , eerst aan den Eerw. Heer Directeur kennis geven, zooals in Art. 16 gezegd wordt.

4. Indien zij weten, dat iemand der Con-greganisten merkelijke misslagen begaat, vooral als de Prefect dien persoon bijzonder aan hunne zorg hadde aanbevolen, dan moeten zij hiervan kennis geven aan den Eerw. Heer Directeur, of aan den Prefect, en getrouwelijk volbrengen, wat dezen hun di enaangaande zullen opleggen.

Aet. 11

Schatbewaarder.

De Schatbewaarder zal:

1. Boekhouden van de ontvangsten en uit-

-ocr page 27-

23

gaven., en alle drie maanden rekening doen aan den Prefect, in het bijzijn van de Assistenten en van den Secretaris.

2. Hij zal alles bezorgen wat voor den dienst der Congregatie noodig is , maar niets doen zonder goedkeuring van den Prefect.

3. Vóór elke kiezing zal hij zijne rekening sluiten om behoorlijk goedgekeurd en onderteekend te kunnen worden. (Zie Art. 7. iST. 8.)

Abt. 12.

Sacristaau.

De Sacristaan of Koster moet nauwkeurig zorg dragen voor de kapel of bidplaats en voor al de voorwerpen, welke tot dezelve behooren; hij moet dus zorgen , dat de kaarsen op tijd worden aangestoken en uitgedaan, dat alles zindelijk bewaard blijve, dat de sieraden behoorlijk volgens de plechtigheden gebruikt worden. Hij zal ook eene lijst opmaken van al de meubelen en sieraden , welke het eigendom der Congregatie zijn; deze lijst zal hij bij elke nieuwe verkiezing den Prefect aanbieden , om onderzocht en onderteekend te worden.

Hij is in al zijne bedieningen geheel ondergeschikt aan den Prefect, zoodat hij, b.v. in het plaatsen van meubelen en van kaarsen, in het gebruiken en herstellen van sieraden,

-ocr page 28-

24

enz. den Prefect moet raadplegen , en in alles naar diens goedvinden moet handelen.

Aet. 13.

Portier.

De Portier moet zorgen , dat de deur dei-kapel of bidplaats op den bepaalden tijd geopend en gesloten worde, en dat niemand zonder verlof van den Eervc. Heer Directeur de vergadering bijwone.

Overigens zal hij al de andere bedieningen, waarmede de Eerw. Heer Directeur goed zal vinden hem te belasten, nauwkeurig vervullen.

Ook zal hij de afwezige leden bij elke ver-gadering aanteekeuen, en na het einde der-zelve hunne namen aan den Prefect opgeven.

Nota. In die plaatsen, waar men de vergaderingen houdt in eeue kerk of in eene kapel van een klooster of liefdadig gesticht, zullen de Koster en de Portier geene andere bedieningen verrichten , dan die welke hun bepaaldelijk door den Eerw. Heer Directeur worden aangexoezen.

Aet. 14.

Voorlezer.

De Voorlezer zal, wanneer er geene onderrichting door den Eerw. Heer Directeur of

-ocr page 29-

25

iemand door hern gelast, gegeven wordt, liet aangewezen punt in een geestelijk boek zóó langzaam en duidelijk voorlezen, dat hij door allen , die er tegenwoordig zijn , gemakkelijk kan worden verstaan. Over welke stof en lioelang liij moet lezen, zal door den Eerw. Heer Directeur , of l)ij onvoorziene gevallen , door den Prefect bepaald worden.

Aet. 15.

De Zangers.

De Zangers , die gekozen zijn , om in de Congregatie den lof van liunne H. Moeder Maria te zingen, gelijk de Engelen en Uitverkorenen in den Hemel doen, moeten er zicb op toeleggen om goed te zingen, en in bunnen zang, in bun gelaat en in gebeel bunne bouding eene ware godsvrucht en zedigheid doen uitschijnen, daarom zullen zij van tijd tot tijd bij elkander komen, om zich te oefenen, onder het bestuur van den Voorzanger, die daartoe aangesteld is , en zonder uitdrukkelijk verlof vanden Prefect nimmer afwezig blijven.

Men zal geene gezangen zingen, dan dezulke, welke statig zijn en tot godsvrucht opwekken.

De Voorzanger is in alles, wat zijne bediening betreft, ondergeschikt aan den Prefect, aan wien hij dus van alles , wat bij aangaande den zang verordent, rekening moet geven.

-ocr page 30-

26

Aet. 16.

Kaads vergaderiug.

De Raadsvergadering zal gewoonlijk eens per maand plaats hebben, om te handelen over de belangen der Congregatie.

De Raadsvergadering wordt door den Eerw. Heer Directeur, en bij deszelfs afwezigheid, door den Prefect voorgezeten.

Al de leden van den Raad zullen zooveel mogelijk trachten bij dezelve tegenwoordig te zijn. Zij zullen al hetgeen in den Raad verhandeld wordt, zorgvuldig geheim houden.

Nadat men eerbiedig het Veni sancte Sjiiriüts, enz. gebeden heeft, wordt het verhandelde der voorgaande zitting, door den Secretaris opgesteld , voorgelezen, en aan de goedkeuring van den Raad onderworpen. Daarop gaat men over tot de behandeling van nieuwe punten , waarop ieder lid van den Raad in weinige woorden, met omzichtigheid en zedigheid, doch met vrijmoedigheid, zijn gevoelen zegt. Zijn er de meeste stemmen vóór, dan wordt het voorstel aangenomen; zijn er even veel stemmen vóór als tegen, dan kan de Eerw. Heer Directeur. (indien hij zulks goedvindt), de beslissing geven. Om de voorgestelde punten rijpelijk te kunnen onderzoeken, is het zeer raadzaam, dat de Prefect of eeni-g ander raadslid van dezelve eerst kennis geven

-ocr page 31-

27

aan den Eernr. Heer Directeur; als dit niet gescMed is, zal de Eaad in deze zitting geen besluit nemen , tenzij de Eerw. Heer Directeur het uitstel noodeloos oordeelde.

Men sluit de Vergadering met liet gebed: Siti tuumpraesidium etc. Onder uwe bescherming enz.

De besluiten van den Eaad zijn niet geldig, indien er niet drie vierde gedeelten van de leden tegenwoordig zijn.

Eene langdurige afwezigheid van den Prefect , van de Assistenten of van eenig ander Eaadslid, is eene wettige reden, om een ander in hunne plaats te doen verkiezen. De Eerw. Heer Directeur zal beslissen , of men tot deze kiezing zal overgaan.

Aet. 17.

Verkiezing van liet Bestuur.

1. De kiezing zal jaarlijks plaats hebben.

De Prefect mag zonder reden geene twee achtereenvolgende jaren herkozen worden : doch hij kan altijd tot een ander ambt benoemd worden. De Eaad zal beslissen, of er genoegzame reden bestaat, om den Prefect meer jaren te herkiezen; doch in dit geval wordt vereischt, dat die Prefect (die in dit geval niet medestemt) drie vierde der stemmen hebbe, en als hij die

-ocr page 32-

28

meerderlieid lieeft, zal hij met nog twee audere candidaten, die de Eaad gekozen heeft, aan geheel de Congregatie ter stemming voorgesteld worden, en bij de volstrekte meerderheid der stemmen, tot Prefect gekozen zijn.

2. De kiezing geschiedt op de volgende wijze:

Nadat de Prefect, de Assistenten en de overige leden van den Eaad verzameld zijn, en na de verlichting van den H. Geest afgesmeekt te hebben, schrijft ieder op een briefje drie namen der Congreganisten, welke hij voor God de waardigste en geschiktste oordeelt, om het ambt van Prefect te bekleeden. De Eerw. Heer Directeur opent de briefjes in het bijwezen van geheel den Paad, en de Secretaris teekent de benoemden aan, alsook hoeveel stemmen ieder der benoemden bekomen heeft.

3. De drie namen, die in den Eaad de volstrekte meerderheid van stemmen bekomen hebben , worden daarna aan de geheele Congregatie kenbaar gemaakt. Men legt die voor het beeld van Maria boven drie doosjes , op zoodanige wijze , dat de kiezer de daarop geschreven namen goed kunne lezen : elk Con-greganist (*) ontvangt een balletje, of eene boon, en gaat, volgens de oproeping van den

i.*» Door Congroganist verstaat men hier alleen hem, «lie reeds zyne opdracht gedaan heeft.

-ocr page 33-

29

Secretaris, dezelve nederleggen in een van deze drie doosjes. Wanneer alles geëindigd is , telt de Eerw. Heer Directeur, in het bijzijn van den Eaad, de stemmen op, en hij, die de meerderheid heeft bekomen, wordt Prefect benoemd.

4. Om de keuze der twee Assistenten te doen, voegt men bij de twee namen, die overgebleven zijn, nog twee andere namen, welke door den Eaad gekozen worden, op dezelfde wijze als boven bij N. 2 is voorgeschreven. Men kondigt de vier namen voor geheel de Congregatie af, en men plaatst dezelve boven vier doosjes voor het beeld van Maria; elke Congreganist ontvangt twee balletjes en gaat die nederleggen in twee van de vier doosjes. De Eerw. Heer Directeur, in het bijzijn van den Eaad, telt de stemmen op , en zij , die de meerderheid hebben bekomen, worden tot Assistenten benoemd.

De twee Congreganisten, die geene stemmen genoeg gehad hebben, om tot Assistenten benoemd te worden, zijn rechtens leden van den Eaad. Nadat de kiezing van deze bijzondere ambtenaren aldus geschied is , leest men het Te T)eum , of zingt een danklied, en de Vergadering wordt geëindigd volgens gewoonte.

5. De overige leden van den Eaad kunnen op twee verschillende wijzen gekozen worden.

-ocr page 34-

30

namelijk; door den Eerw. Heer Directeur, met den nieuwgekozen Prefect, de twee nieuwe Assistenten en de twee Raadsleden, (welke alsdan op een ander oogenblik tezamen kun

nen komen om deze keuze te doen), of wel on- als

middellijk door geheel de Congregatie. In dit A

laatste geval, schrijft ieder Congreganist op te oen briefje zoo reel namen als er leden van

den Eaad te kiezen zijn, en legt dit briefje to'

voor bet beeld van Maria neder. Deze briefjes na

worden dan door den Eerw. Heer Directeur lie

geopend, in dc tegenwoordigheid der vijf eerst- te

gekozen ambtenaren, en de meerderheid van de

stemmen beslist, welke de leden van den Eaad be

zijn, die er nog ontbreken. — Men bedient vlt;

zich van de eerste wijze in die plaatsen, waar te

de leden der Congregatie elkander niet ge- di

noegzaam kennen. A

6. De Eerw. Heer Directeur met den Pre- gi feet en de twee Assistenten kiezen de andere k ambtenaren , te weten : den Secretaris , den d Schatbewaarder, den Sacristaan of Koster, enz. o Deze allen, behalve de Secretaris, die eerst als li Raadslid moet gekozen zijn, mogen onversc hil- v lig in of buiten den Eaad gekozen worden. z

7. De geheele kiezing wordt daarna of in e de volgende Vergadering afgekondigd; en de 1 nieuw gekozene overheid neemt bezit van hs re t plaats en treedt in bediening. g

i

-ocr page 35-

31

Aht. 18.

Aauueming tot lid der Congregatie.

De aanneming in de Congregatie geschiedt als volgt:

Alwie in de Congregatie verlangt aangenomen te worden, moet zich bij den Prefect aanbieden.

Indien de Prefect met zijn gedrag en zijnen toestand niet bekend is , moet hij (a) een nauwkeurig onderzoek daarnaar doen; (b) hem aan al de leden van den Raad voorstellen, teneinde hun gevoelen te kennen; (c) als hij de meerderheid van stemmen van den Eaad bekomt, hem aan den Eerw. Heer Directeur voorstellen; (d) indien de Eerw. Heer Directeur het goedvindt, laat de Prefect hem weten, dat hij is aangenomen, en schrijft hem als Aspirant op; (e) in de volgende Vergadering geeft hij aan al de leden der Congregatie kennis van zijne opneming als Aspirant; (f) de Prefect zorge , dat hij wegens de Kegelen, oefeningen en plichten der Congregatie behoorlijk worde onderricht, (g) Nadat de proeftijd, welke ten minste drie maanden moet duren, zal zijn geëindigd, en nadat de Baad beslist, en de Eerw. Heer Directeur goedgekeurd zai hebben , dat de Aspirant als lid der Congregatie worde opgenomen, zal de Prefect in de volgende Vergadering aan al de tegenwoordig zijnde Congreganisten kennis geven van dit besluit.

-ocr page 36-

32

Aht. 19.

De Opdracht.

De opdrackt geschiedt op de volgende wijze :

1. Men zingt of bidt den lofzang: Vent Creator, als naar gewoonte. Gedurende dezen lofzang zullen al de tegenwoordig zijnde leden, en vooral zij die het geluk hebben hunne opdracht te doen, den H. Geest vurig bidden, dat zij door Hem verlicht, met eene oprechte godsvrucht jegens de H. Maagd mogen worden bezield, en zich gansch aan haren dienst mogen toewijden.

2. Na het bidden of zingen van den lofzang : Veni Creator, en nadat al de gewone gebeden verricht zijn, knielt de Aspirant neder voor het beeld van O. L. V., aan welks rechterkant zich de Eerw. Heer Directeur, en aan welks linkerkant zich de Prefect bevindt.

3. Hij ontvangt eene waskaars in de hand en spreekt alzoo neergeknield de volgende opdracht of toewijding langzaam en met eene duidelijke stem uit:

Heilige Maria, Moeder Gods en Maagd, — ik N.... verkies U heden voor mij7ie Moeder , — mijne Beschermster en mijne Voorspreekster: — ik neem vast voor, TI nooit te verlaten , — nooit iets tegen nice eer te zeggen of te doen, noch

-ocr page 37-

33

te gedoogen, da( iets door mijne onderdanen daartegen gedaan worde. — Ik meek U dan, ontvang mij voor uwen eeuwigen dienaar; — sta mij in al mijne werken bij, — eu verlaat mij niet in het uur van mijnen dood. Amen. (*)

4. Zoodra liij zijne opdracht gedaan heeft, zegt. de Prefect, reclitstaande , met eene klare stem :

„ Tot meerdere eer en glorie van God, tol bevordering van den dienst der allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria, tot geestelijk welzijn en voorspoed van onz ï Congregatie, wordt N... (worden NN...) aangenomen onder het getal der kinderen van Maria , in de Congregatie der jongelingen, (jonge dochters) ingesteld te... onder den titel van... en wordt (worden) deelachtig gemaakt aan al de genaden, voorrechten en gunsten, welke de Apostolische Stoel aan de Eoomsche Hoofd-Con-gregatie vergund heeft.quot;

Indien er velen zijn, die hunne opdracht doen, dan behoeft de Prefect deze woorden slechts eens te zeggen, te weten, nadat allen hunne opdracht hebben uitgesproken; bij de woorden,

L. I). U. Joannes Zwijsen, Aartsbisschop van L'lrccht, Apostolisch Administrator van 's-Bosch, verleent goedgunstig eencn aflaat van 40 dagen aan al zünc onderhoorigen , zoo dikwijls zy , leden der Congregatie zijnJe , dit gewone formulier van opiraclit godvruchtig en aandachtig zullen bidden.

c 3

-ocr page 38-

34

worden NN..., noemt hij alsdan de namen van ] degenen , die hunne opdracht hebben gedaan.

5. De Eerw. Heer Directeur neemt de was- ]yj8 kaars uit de handen van den nieuwen Congre- z[c] ganist en hangt hem het gewijde kruis of de ^ej] gewijde medalje der Congregatie om, zeggende: (j

eer

Accipe signum Conyregationis, ad corporis et voc

animae defmsionem , ut divinae bonitatis gratia, ^

ei ope Mariae Matris tuae, aeternam beatitu- dei

dinem consequi merearis. In nomine Patris, et oct

Filii, et Spiritus Sancti. Amen (*). voi

hei

6. Hierna doet de Eerw. Heer Directeur 1 zijne gewone onderrichting of houdt eene korte ik toespraak, in welke hij degenen , die hunne opdracht hebben gedaan, en tevens al de Con- stu greganisten, tot ware en standvastige gods- mV vrucht jegens de H. Maagd opwekt. ,nV

7. Al de Congreganisten zullen deze op- en dracht elk jaar op den titelfeestdag hunner Con- Ik gregatie gezamenlijk plechtig hernieuwen; dit ver geschiedt quot;op de volgende wijze ; het

ont helt

Ontvang het kenmerk der Congregatie , tot besclierming in Yoor lichaam en ziel, opdat gü , door de genade van de goddeljjke goedheid en door den bijstand van Maria, uwe Moeder, de eeuwige gelukzaligheid moget bekomen. In den naam des Vaders,

en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Amen.

-ocr page 39-

35

De Prefect, houdende eene waskaars in de hand, knielt eerbiedig voor het beeld der H. Maagd neder; al de andere leden plaatsen zich rondom hein op hunne knieën, en herhalen telkens gezamenlijk met luider stemme dat gedeelte der opdracht, hetwelk de Prefect op eenen langzamen en duidelijken toon heeft voorgezegd.

8. Op den feestdag van den tweeden Patroon der Congregatie , of op den Zondag onder het octaaf, kan men op dezelfde wijze als hier-voren gezegd is, zijne opdracht aan dezen heilige doen met de volgende woorden;

Heilige N., machtige voorspreker hij God, — ik N. verkies ti heden , voor geheel Mijn leven, — voor eenen bijzonderen Patroon, Geleider en 3e-stmirder eau mijne ziel en mijn lichaam, — van mijne gedachten, woorden en werken, — van mijne verlangens eu genegenheden , ' van mijne eer en goederen , — van mijn leven en mijnen dood. — Ik neem vastelijk voor, mven heiligen naam te verheff en en uwe eer te bevorderen , — zoo veel het mij mogelijk zal zijn. — Ik bid u dan vurig, ontvang mij voor uwen eeuwigen dienaar; — help mij in al mijne werken en verlaat mij niet in het uur van mijnen dood. — Amen.

-ocr page 40-

36

Abt. 20.

AJg-emeene Vergadering-.

De Vergadering voor al de Congreganisteu zal gewoonlijk plaats hebben om de acht of ten minste om de veertien dagen. Bovendien zal bet buitengewone Vergadering zijn op de Feestdagen der H. Maagd, die als Zondag gevierd worden ; op het feest van den tweeden Patroon der Congregatie , of op den Zondag onder het octaaf, en zoo dikwijls de Eerw. Heer Directeur het in bijzondere omstandigheden nuttig zal oordeelen.

De Vergadering zal in gewone omstandigheden ongeveer één uur duren. Men begint dezelve met den lofzang van den H. Geest Veni Creator, deszelfs Antiphone, vers en gebed, waarna de Antiphone , vers en gebed ter eere van Maria, volgens den tijd des j aars, gezongen of gebeden worden. Dan volgt het gebed, waarin men de meening maakt, met welke men de gebeden en oefeningen gaat verrichten ; -— de Litanie van Lorette of van de kinderen van Maria ; Litanie of gebed tot den tweeden Patroon; vijf Onze Vader en Wees gegroet om den aflaat te verdienen , en verder nog andere gebeden, als er nog tijd over ia en de Prefect het goedvindt, b. v. 10 Wees gegroet ter eere van de 10 deugden van Maria, enz.

-ocr page 41-

37

Ka deze gebeden geschiedt de onderrichting of geestelijke lezing.

Men sluit de Vergadering met een of meer gezangen.

In de laatste Vergadering van elke maand gescMcdt op het einde do uitdeeling der maand-briefjes.

Dit maandbriefje wijst aan, welken bijzonderen Patroon men, gedurende die maand, in al zijne noodwendigheden bijzonderlijk moet aanroepen; het geeft ook eene grondspreuk tot overdenking, eene deugd tot beDefening, en eindelijk een of meer personen, die men bijzonder in zijne gebeden aan God zal aanbevelen.

Art. 31.

De plichten van eiken Congreganist.

1. Daar elk Congreganist zich op eene bijzondere wijze aan den dienst van Maria toewijdt, daar een ieder, bij zijne opdracht, voor haar beeld neergeknield, de H. Maagd Maria plechtig tot zijne Moeder, Beschermster en Voorspreekster verkiest, en daarbij het vaste besluit maakt, haar nooit te zullen verlaten , nooit iets tegen hare eer te zullen doen of zeggen , noch te ge-doogen, dat er door zijne onderdanen iets tegen gedaan worde; — daar elk Congreganist dus in

-ocr page 42-

38

waarlieid dienaar en kind van Maria is, zoo is het ook billijk, dat zij eene groote godsvrucht tot de allerheiligste Maagd hebben, dat zij elkander dikwijls tot hare liefde en vereering opwekken, en in elkanders harten een vurig verlangen trachten te ontsteken, om haren allerheiligsten Naam steeds te verheerlijken.

2. Zij zullen niet alleen aan den Eerw. Heer Directeur, maar ook aan den Prefect en aan allen, die in bediening boven hen gesteld zijn, den verschuldigden eerbied bewijzen , nimmer met minachting van hen spreken , en hun in alles stipt en met liefde gehoorzamen.

3. Alvorens hunne opdracht te doen, zullen zij, met goedvinden van den Biechtvader, eene generale Biecht spreken van geheel hun leven gt; of van den tijd af, dat zij deze gedaan hebben. Wanneer zij hunne opdracht gedaan hebben, zullen zij ten minste elke maand eens tot de HH. Sacramenten naderen. De Prefect, de Assistenten , de Secretaris en de overige leden van den Raad zullen ten minste alle veertien dagen de HH. Sacramenten ontvangen, altijd met goedvinden van den Biechtvader.

4. Zij zullen de Vergadering nauwkeurig bijwonen; in geval zij werkelijk verhinderd zijn, zullen zij hiervan tijdig aan den Prefect kennis geven , met opgave van de reden die Len belet. Indien iemand dit mocht verzuimen,

-ocr page 43-

39

of zonder verlof naliet de Vergadering bij te wonen, zal de Prefect hiervan onmiddellijk aan den Eenv. Heer Directeur kennis geven.

5. Zij zullen de geestelijke oefeningen, welke in de Vergadering plaats hebben, namelijk: dc gezangen, de onderrichting, de lezing en gebeden, niet uit gewoonte , maar met ware godsvrucht bijwonen , met het oprecht inzicht om Maria , hunne heilige Moeder , te vereeren , en met het oprecht verlangen om derzelver overvloedige vruchten te genieten en aan de aflaten , die er aan verbonden zijn., deelachtig te worden.

6. Zonder uitdrukkelijk verlof van den Eerw. lieer Directeur, zullen zij niemand, die niet tot de Congregatie behoort, in de Vergadering brengen.

7. Zij zullen dagelijks des moryeiis , na God bedankt te hebben voor alle weldaden, zoo algemeene als bijzondere , welke zij van zijne oneindige goedheid hebben ontvangen, driemaal het Onze Vader en Wees yegroet bidden , ter eere van de Allerheiligste Drievuldigheid, eens de twaalf artikelen des cjeloofs en het Salve Uegina.— Des aeoads zullen zij hun geweten onderzoeken en daarna bidden driemaal het Onze Vader en Wees gegroet ter eere van de Allerheiligste Drievuldigheid en eens den psalm de profundis: uit de diepte, enz. tot lafenis der geloovige zielen.

-ocr page 44-

40

8. Als een der leden van de Congregatie merkelijk ziek is , zullen alle leden voor hem bidden. Komt de ziek-'- te overlijden, dan znllen zij allen , zooveel mogelijk , zijnen lijkdienst bijwonen , en waar liet de gewoonte is, dat de Congreganisten liet lijk naar de begraafplaats dragen of ten minste vergezellen, zullen zij dit voorbeeld van christelijke liefde niet nalaten. Bovendien zullen zij voor hem gedurende acht dagen den psalm de pro fun din of één Onze Vader en Wees gegroet bidden en eenmaal de H. Communie opdragen.

9. Als kinderen van de allerheiligste en allerzuiverste Maagd Maria, zullen zij zorgvuldig alles vluchten , wat hen in gevaar van zonde kan brengen , en alles vermijden , waardoor zij aan anderen ontstichting zouden kunnen geven.

Hierom zullen zij alle verbodene en gevaarlijke gezelschappen en gelegenheden , den omgang met slechte en gevaarlijke personen, ook de minste onzedigheid in kleederen of gebaren , en eindelijk alle oneenigheid , allen twist en tweedracht onder elkander of met andere personen zorgvuldig vermijden.

10. Zij moeten niet alleen geene ontstichting geven, maar door hun gedrag anderen tot stichting dienen, en tot godsvrucht opwekken. Hierom zullen zij den Zondag en de Feestdagen heiligen door het bijwonen der heilige diensten, door het doen van den kruis-

-ocr page 45-

4.1

weg en andere oefeningen van godsvrucht; zij zullen ook op de werkdagen, als zij door hunne bezigheden niet belet zijn, de H. Mis bijwonen; eiken dag ten minste een rozenhoedje bidden , ten minste een iwartier meditatie en eene kleine geestelijke lezing doen. Zij zullen zich ook zooveel mogelijk beijveren, om werken van barmhartigheid te verrichten: door dagelijks , vooral bij de H. Mis en bij de H. Communie , te bidden voor de bekeering van de zondaars en ongeloovigen, hen dikwijls aanbevelende aan de HH. Harten van Jezus en Maria, — door de onderwijzing van onwetenden in de noodzakelijke punten van het H. Geloof;-— door het bezoeken van armen en zieken; — door het bijstaan der stervenden; — door het bevorderen van godsdienstige inrichtingen of genootschappen, enz. Zij zullen evenwel niets doen zonder toestemming van hunnen Biechtvader of van den Eerw. Heer Directeur, en als zij deze toestemming hebben bekomen, zullen zij zich in dit alles met die voorzichtigheid gedragen , welke de omstandigheden ver-eischen.

Nota. Vanneer een Congreganist zich voor eenigen tijd naar eene andere plaats moet begeven, zoodat hij in de onmogelijkheid is, de Vergadering hij te wonen , blijft hij toch , als

-ocr page 46-

43

lid der Congregatie, aan derzelver voor doelen en verdiensten deelachtig , mits hij de Regelen , zoo veel hij lean, onderloude. Indien in de plaats , waar hij verblijft, de Congregatie is opgericht, dan kan hij van den F.ene. Heer Directeur of van den Prefect een getuigschrift van goed gedrag vragen, teneinde dit aan den Pi efect aldaar te. kunnen vertoonen, met verzoek om de Vergadering te mogen bijwonen.

Aet. 22.

Indien de Congregatie ooit mocht te niet gaan, dan zal het overblijvende geld en al de eigendommen der Congregatie tot liefdadige einden worden besteed.

Abt. 23.

Om de onderhouding dezer Kegelen te verzekeren, zal de Eerw. Heer Directeur zorgen, dat dezelve ten minste eens in het jaar aan de vergaderde leden worden voorgelezen. Overigens zal elk lid zicL beijveren dezelve meermalen met aandacht te lezen , en trachten dezelve stipt na te leven, om Gods H. Wil op eene volmaakte wijze te volbrengen.

-ocr page 47-

GEBEDEN,

WELKE IN DE

CONGREGATIE VAN 0. L. V.

IN GEBRUIK ZIJN.

Des morgens.

Nadat men driemaal het Onze Vader en Wees gegroet, ter eere vau de Allerheiligste Drievuldigheid, en. de twaalf artikelen des geloofs heeft gebeden , roept men met godsvrucht de Allerheiligste Maagd aan, en smeekt men hare machtige bescherming af door het bidden van het Salve 'Regina :

Wees gegroet, Koningin, Moeder der barmhartigheid: ons leven, onze troost en onze hoop, vrees gegroet. Tot TJ roepen wij, bannelingen, kinderen van Eva. Tot li zuchten wij, kermende en weenende in dit tranendal. Welaan dan, onze Voorspreekster, keer uwe barmhartige oogen tot ons , en toon ons , na dit ballingschap , de gezegende vrucht uws lichaams, Jezus. O genadige, o meedoogende, o geliefde Maagd Maria!

-ocr page 48-

u

Des avonds.

Men doet liet onderzoek des gewetens op de volgende wijze :

1. Zich. stellen in de goddelijke tegenwoordigheid en God voor al zijne weldaden bedanken.

2. De verlichting van den H. Geest vragen.

3. Onderzoeken, wat men dien dag misdaan heeft, door gedachten , woorden en werken, tegen God , tegen zich zelven en tegen den evenmensch : overdenkende de plaatsen waar men geweest is , de personen met welke men omgang heeft gehad . de dingen die men verricht heeft, enz.

4. Daarover een waar berouw verwekken.

6. Zijne goede voornemens vernieuwen, en door de voorspraak van Maria, de genade vragen , om aan dezelve getrouw te blijven.

Daarna bidt men driemaal het Onze Vader en Wees gegroet, en eens den psalm Deprofmidis, zooals hier volgt:

De profundis clamavi ad te, Domine : Domi-ne , exandi voeem me-am.

Uit de diepten heb ik tot U geroepen, o Heer : Heer , verhoor mijne stem.


-ocr page 49-

45

Fiant aures tuae in- Laat uwe oorenluis-tendentes, in vocem de- teren naar de stem precationes meae. mijner ameeking.

Si iniquitates obaer- Indien Gij , o Heer, vaveris , Domme : Do- de ongereektigheden gamine , quis sustinebit?deslaat; Heer, wie zal er kunnen bestaan?

Quia apud te propi- Omdat er bij U gena-tiatio est, et propter de is , en om uwe wet legem tuam sustinui te, lieb ik U , o Heer, Domine. lankmoedig afgewacht.

Sustinuit anima mea Mijne ziel heeft op in verbo ejus : speravitzijn woord gesteund, anima mea in Domino, mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.

A custodia matutina Dat Israël op den usque ad noctem, spe-Heer hope, van den ret Israël in Domino, morgenstond tot den nacht toe.

Quia apud Dominum Want bij den Heer misericordia: et copio- is barmhartigheid, en sa apud eumredemptio. bij Hem is overvloedige verlossing.

Et ispe redimet Isra- En Hij zal Israël uit ël, ex omnibus iniquita-al zijne ongerechtighe-tibus ejus. den verlossen.

Eequiem aeternam do- Heer , geef hun de na eis, Domine: et lux eeuwige rust, en het perpetua luceat eis. eeuwigelichtversohijne hun.

Sequieseant in pace. Dat zij in vrede rus-Amen. ten. Amen.

-ocr page 50-

4,6

In de

Veni, Creator Spiritus,

Mentes tuorurn visita,

Imple superna gratia,

Quae tuereastipectora.

Qui diceris Paraclitus,

Altissimi donuni Dei,

Pons vivus, ignis, clia-

ritas ,

Et spiritalis uncitio.

Tu septiformis munere.

Digitus paternae dex-

terae :

ïu rite promissum Pa-tris,

Sermone ditans gut-tura.

Aceende lumen sensi-bus ,

Infunde amorem cor-

dibus :

Infirma nostri corporis,

Virtute fimans jierpeti.

Kom , Schepper, kom

o lieilge Geest, Bezoek ons all' van

minst tot meest, Kom , en stort uw ge-

niidekracht In de harten door U

voortgebracht. Gij zijtde Troosterhoog

geroemd,

Gij wordt de gave Gods

genoemd. De levensbron, de liefdegloed ,

De zalving van hetrecht

gemoed.

Gij zijt van 'sVadenS

rechterhand De vinger, en dat waardig pand.

Die hart en tong zeer

rijk begaaft,

En met uw zeven giften laaft.

Geef, dat uw licht onz'

ziel bestraal,

En dat uw liefde in 't

harte daal,

En daar zoo zoet en

krachtig werkt, Dat al, wat zwak is wordt versterkt.


-ocr page 51-

47

Hostein repellas longi- Vri-drijf den vijand van

\is , ons af,

Pacemque dones proti-Verleen ons gunst in

nus , plaats van straf,

Ductore sic tc pracvio, Geleid ons langs de

rechte baan , Vitemus omne noxium. Opdat wij alle kwaad ontgaan.

Per te scianuis da Pa-Maak . dat ons door U

trem, kenbaar zij

Noscamns atque Fili- De Vader, en de Zoon

um , daarbij,

Teqne utriusque Spiri- En dat wij U , bun

tum beider Geest,

Credamus omui tem-Belijden , dienen onbe-

pore. vreesd.

Deo Patri sit gloria , Lof zij den Vader, lof den Zoon,

Et Filio, qui amortuis Die door zijn dood den

dood verwon; Surrexit, ac Paraelito, Lof aan IJ, die de

Trooster zijt, In saeculorum saecula. Van nu af tot in eeu-Amen. wigheid. Amen.

Ant. Veni, Sancte A.nt. Kom, heilige Spiritus , reple tuorum Geest, vervul de har-corda fidelium , et tui ten van uwegeloovigen, amoris in eis ignem en ontsteek in hen het accende. vuur uwer liefde.

y. Emitte Spiritum tuum, et creabuntur.

It). Et renovabis fa-oiem terrae.

y. Zend uwen Geest en zij zullen geschapen worden.

tji. En gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.


-ocr page 52-

Laat ons bidden.

Deus, qui eorda fide- o God, die de harten lium Sancti Spiritus der geloovigen door de illustratione docuisti, verlichting van den hei-da nobis in eodem Spi- ligen Geest hebt on-rit'u recta sapere, et de derwezen, geef, dat ejus semper consolatio- wij door denzelfden ne gaudere. Per Do- Geest al wat recht is , minum nostrum Jesum smaken , en ons altijd Christum, Filiumtuum, in zijne vertroostingver-qui tecum vivit et reg- heugen. Door onzen nat in unitate ejusdem Heer Jezus Christus. Spiritus Sancti, Deus , uwen Zoon, die met U per omnia saecula sae- leeft en heerscht, in culorum. Amen. de eenheid van denzelfden heiligen Geest, God, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Na het Veni Creator leest of zingt men eeue der volgende Antiphonen van de H. Maagd, volgens de verschillende tijden des jaars.

Alma Bedemptoris.

Van de Vesperen des Zaterdags vóór den Advent tot Kerstavond ingesloten.

Alma lledemptoris Ma- Teerhartige Moeder ter , quae pervia eoeli des Verlossers , altijd Porta manes, et stella opene poort des Hemels maris, suceurre cadenti, en aterre der zee ,

Oremus.

-ocr page 53-

49

Surgere qui curat, Kom liet zondige populo : tu quae ge- volk, dat uit zijne boos-nuisti, heid wensclit op te

staan , te hulp ; • Natura mirante, tu- Gij, die tot verwou-um sanctum Genito- dering der natuur, rem, uwen Schepper gebaard

hebt, en altijd maagd zijt gebleven,

Virgo prius ac poste- Gedoog , dat wij u rius , Gabriëlis ab ore met Gabriël groeten, Sumens illud Ave, en ontferm u over de peccatorum miserere, zondaars.

'ft'. Angelus Domini y. De Engel des nuntiavit Mariae. Heeren heeft Maria geboodschapt.

IV. Et concepit dei i$. En zij heeft ont-Spiritu Sancto. vangen van den heili

gen Geest.

Oremus. Laat ous bidden.

Gratiamtuam, quae-; Wij bidden U, lieer, sumus , Domine, men- stort uwe genade in tibus nostris infunde ; onze harten, opdat wij, ut qui, angelo nunti- die door de boodschap ante , Christi Filii tui des Engels de mensch-incarnationem cogno-wording van Christus, tIiuus , per passionem uwen Zoon, gekend ejus et crucem ad re- hebben, door zijn lij-surrectionis gloriam den en kruis tot de glo-perducanmr. Per eum-rie der verrijzenis ge-dem Christum Domi-bracht worden. Door num nostrum. Amen. denzelfden Christus , onzen Heer. Amen.

-ocr page 54-

50

Fan Kerstavond tot Maria Lichtmis, dezelfde

Antiphone; maar het Vers en Gehed veranderen als volgt:

f. Post partum virgo f. Ka uwe baring inviolata permansisti. zijt gij ongeschonden Maagd gebleven.

9. Dei Genitrix , in- iij. Moeder van God, tercede pro nobis. bid voor ons.

Oremus. Laat ons bidden.

Deus qui salutis ae-: O God, die door de ternae , beatae Mariae vruchtbare maagdelijk-virginitate foecunda, beid van de heilige humano generipraeraia Maria , de gaven der praestitisti: tribue , eeuwige zaligheid aan quaesunius, ut ipsam liet mensehelijk ge-pro nobis intercedere slacht verleend hebt, sentiamus , per quanr wij bidden TJ , laat ons meruimus auctorem vi- de voorspraak van de-tae suscipere, Domi- gene gevoelen, door num nostrum Jesum wie wij verdiend heb-Christum Filium tuum. ben, de bron des levens, Amen. onzen Heer Jezus

Christus, uwen Zoon, te ontvangen. Amen.

Atc Regiua Coelormn.

Van Lichtmis tot Wit ten-Bonder dag.

Ave, Eegina coelo- Wees gegroet, Ko-rum ; ave, Domina ningin der Hemelen , Angelorum : wees gegi'oet, Opper-

vorstin der Engelen!

-ocr page 55-

51

Salve, radix ; salve Wij groeten u, o porta ex qua mundo wortel; wij groeten u, lux est orta. o poort, waaruit het

licht voor de wereld is ontstaan.

Gavide, Virgo glori- Verblijd u, o roem-osa, super omnes spe-waardige en boven allen ciosa. uitmuntende Maagd.

Vale, o valde de- Wees gegroet, o cora , et pro nobis schoonste der maagden, Christum exora. en bid Christus voor

ons.

Dignare me lau- f. Gewaardig, dat ik dare te , Virgo sacrata. u love, o heilige Maagd.

li). Da mihivirtutem ly. Geef mij sterkte contra hostes tuos. tegen uwe vijanden.

Oremus. Laat ons bidden.

Concede , misericors Barmhartige God, Deus , fragilitati nos- wil onze zwakheid on-trae praesidium ; ut dersteunen ; opdat wij, qui sanctae Dei Geni- die de gedachtenis der tricis memoriam agi- heilige Moeder Gods mus , intercessionis vieren , door den bijejus auxilio a nostris stand van hare voor-iniquitatibus resurga- spraak uit onze zonden mus. Per eumdem mogen opstaan. Door Christum Dominum denzelfden Christus nostrum. Amen. onzen Heer. Amen.

-ocr page 56-

52

Regiua Coeli.

Van de Completen van Paaschavond, tot de eerste Fespers der allerheiligste Ilrievul-heid, ingesloten.

Regina coeli, lae- Verblijd u, Koningin tare , alleluia. des Hemels . alleluja.

Quia quem meruisti Want Hij , dien gij portare, alleluia. waardig geweest zijt te dragen, alleluja.

Resurrexit, sicut Is verrezen, gelijk Hij dixit, alleluia. gezegd lieeft, alleluja.

Ora pro nobis Deum, Bid God voor ons, alleluia. alleluja.

f. Gaude et laetare V. Verlieug en ver-Virgo Maria, alleluia, blijd u, o Maagd Maria, I alleluja.

p;. Quia surrexit 1)1. Want de Heer is Dominus vere , allel. waarlijk verrezen , alleluja.

Oremus. Laat 011s bidden.

Deus, qui per resur- O God, die door de reetionem Filii tui, verrijzenis van uwen Domini nostri Jesu Zoon onzen Heer Jezus Christi, mundum lae-Christus, Ugewaardigd tifioare dignatus es , hebt de wereld te ver-praesta , quesumus, ut blijden, geef ons biddeai per ejus Genitricem wij U , dat wij door zij-virginem Mariam , per- ne Moeder, de Maagd petuae capiamus gau- Maria, de vreugde van dia vitae. Per eum- het eeuwige leven be-deni Christum Domi- komen. Door denzelf-num nostrum. Amen. den Christus, onzen Heer. Amen.

-ocr page 57-

53

Salve Regiua.

Van de eerste Vespers der allerheiligste Drievuldigheid, tot de Nonen van den Zaterdag

vóór den Advent.

Salve, Eegina, Mater Wees gegroet, K-O-miserioordiae; vita ,;ningin, Moeder der dulcedo, et spes nos- barmhartigheid ; ons tra, salve. leven , onze troost en

onze hoop, wees gegroet.

Ad te clamamus, Tot u roepen wij, exules filii Evae. ballingen, kinderen van Eva.

Ad te suspiranuis , Tot u zuchten wij , gementes et flentes in kermende en weenende hac lacrymarum valle. in dit dal der tranen.

Eja ergo, advocata Welaan dan, onze nostra , illos tuos mise-!middelares , keer uwe ricordes oculos ad nos barmhartige oogen tot converte. ons.

Et Jesum, benedic-i En toon ons na dit tuin fructum ventris ballingschap Jezus, de tui, nobis post hoc'gezegende vrucht uwb exilium ostende. lichaams.

O clemens, o pia, O genadige, o mee-o dulcis Virgo Maria, doogende , o geliefde Maagd Maria.

Ora pro nobis,: . Bid voor ons, sancta Dei Genitrix. heilige Moeder Gods.

9. Ut digni eflici- iv. Opdat wij der amur promissionibus beloften van Christus Chrieti. waardig worden.

-ocr page 58-

54

Oremus. Laat ous Imldeu.

Omnipotens sempi- Almachtige, eeuwige terne Deus, qui glori- God , die , door de osae Virginis Matris medewerking ran den Mariae corpus et ani- heiligen Geest, het li-mam , ut dignum Filii chaam en de ziel der tui habitaculum effici roemwaardige Maagd mereretur, Spiritu en Moeder Maria, tot Saneto eoöperante, eene waardige woon-preeparastida, ut cu- plaats van uwen Zoon jus comraenioratione bereid hebt, geef, dat lastamur, ejus pia in- wij, die ons in hare tercessione, ab instan-gedachtenis verblijden, tibus malis et a morte door hare genadige perpetua liberemur. voorspraak van alle Per eumdem Christum aanstaande kwaad en Dominum nostrum. van den eeuwigen dood Amen. bevrijd worden. Door

denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.

Na een dezer Antiphonen gelezen of gezongen te hebben, doet men het volgende

GEBE1) ,

waarin men de meening maakt, met welke men de oefeningen gaat verrichten.

Om steeds aandachtig te bidden, laten w:j ons voorstellen, dat wij in Gods tegenwoordig-

-ocr page 59-

55

keid zijn, en dat zijn alziend oog op een ieder van ons gevestigd is ; ja , dat liet zelfs tot in het binnenste van ons hart nederziet. (Hier houdt men een weinig stil.)

O allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria! hier voor uw beeld nederknielende, en ons hart en onzen geest tot voor uwen troon verheffende , bidden wij u, sla toch uwe moederlijke oogen uit den Hemel op ons neder, en beschouw uwe kinderen, welke wederom in uwen naam vergaderd zijn. Aanhoor, o lieve Moeder, onze gebeden, en draag; die voor ons aan uwen lieven Zoon, onzen Heer Jezus Christus , op, opdat Hij zich gewaardige dezelve gunstig te verhoeren. In het vast vertrouwen dan, dat wij door u, o allerheiligste Maagd, door de voorspraak van onzen H. Patroon N... en van alle Heiligen zullen verhoord worden , gaan wij onze gewoonlijke oefeningen met de volgende intentiën verrichten: tot verheffing van onze Moeder de H. Kerk, voor onzen H. Vader den Paus en voor geheel de geestelijkheid, bijzonder voor den Eerw. Bestuurder van onze Congregatie, en voor alle herders der zielen; tot eendracht der christen vorsten, tot uitroeiing der ketterijen, tot bekeering der on-geloovigen, tot verlossing der christen slaven, tot volharding der rechtvaardigen, tot bekee-

-ocr page 60-

56

ring der zondaren, en voor allen, die ons in het allerheiligste Hart van Maria maandelijks worden aanbevolen, en voor allen, die onze Congregatie, op welke wijze ook, verlaten lieb-ben (*), insgelijks voor de weldoeners onzer Congregatie, tot welstand van de Hoofd-Con-gregatie en van alle christelijke vereenigingen, alsmede voor de Broeders en Zusters van dezelve ; voor allen, die zich in onze gebeden hebben aanbevolen, of van iemand onzer , gebeden voor zich of voor anderen verzocht hebben ; voor alle geloovige zielen; eindelijk voor allen, aan wie wij of iemand van onze Congregatie , op welke wijze ook, wetende of onwetende, nog eenige verplichting zouden hebben.

--

Na dit gebed leest men godvruchtig de Litanie van Lorette of van de kinderen van Maria.

jCihxiue pan jCotctte.

Ky rie, eleison. Christe , eleison. Kyrie, eleison. Christe , audi nos. Christe , exaudi nos.

Heer, ontf. IJ onzer. Christus, ontf. U onzer Heer ontf. ü onzer. Christus, hoor ons. iChristus, verhoor ons.


lt;.*) Dit laat men weg, als er nog niemand de Congregatie verlaten heeft.

-ocr page 61-

57

Mater purissima. Mater castissima,

Mater inviolata,

Mater intemerata, Mater amabilis , Mater admirabilis, Mater Creatoris ,

Mater Salvatoris ,

Virgo prudentissima,

Virgo veneranda , Virgo praedicanda, Virgo potens ,

wereld, ontf. U onzer. God heilige Geest, ontferm IJ onzer. Heilige. Dri evuldigheid één God, ontferm IJ onzer.

Heilige Maria, bid voor ons.

Heilige Moeder Gods, Heilige Maagd der

maagden ,

Moeder v. Christus, Moeder der goddelijke genade, O Allerreinste Moeder, m Allerzuiverste Moe- £ der,

Ongeschondene §

Moeder,

Onbevlekte Moeder, §

Minnelijke Moeder, Wonderlijke Moeder, Moeder des Scheppers ,

Moeder des Zaligmakers , Allervoorzichtigste

Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd, Machtige Maagd,

Pater de coelis Deus , God hemelsche Vader,

miserere nobis. ontferm U onzer.

Fili Redemptor mundi God Zoon , Verlos, der

Deus, miserere nobis. Spiritus Sancte Deus,

miserere nobis. Sancta Trinitas , unus Deus, miserere nobis.

Sancta Maria , ora pro

nobis.

Sancta Dei genitrix, Sancta Virgo virgi-

num,

Mater Christi,

Mater divinae gratiae.

O

S O Oquot;


-ocr page 62-

58

Virgo clemens, ora pro

nobis.

Virgo fidelis , Speculum justitiae ,

Sedes sapientiae , Causa nostrae laeti-

tiae ,

Vas spirituale, Vas honorabile , Vas insigne devotio-nis ,

Eosa mystica, lt;-

Turris Davidica, 3 Turris eburnea , ^ Domus aurea, g

Foederis area, ^

Janua coeli , o

Stella matutina, 5 Salus infirmorum,

Eefugium peccato-

rum ,

Consolatrix afflicto-rum,

Auxilium cliristiano-

rum,

Eegina Angelorum ,

Kegina Patriarcha-

rum ,

Eegina Proplieta-rum,

Eegina Apostolorum,

Goedertierene Maagd,

bid voor ons. Getrouwe Maagd, Spiegel der rechtvaardigheid ,

Stoel der wijsheid , Oorzaak onzer blijdschap ,

Geestelijk vat, Eerwaardig vat, Uitmuntend vat van

godsvrucht, Geestelijke roos , Toren van David, td Ivoren toren , £

Gulden huis , ■lt;

Ark des Verbonds, § Deur des Hemels, ^ Morgenster, c

Behoudenis der quot;

kranken,

Toevlucht der zondaren ,

Troosteres der bedrukten ,

Hulp der christenen,

Koningin der Engelen ,

Koningin der Patriarchen ,

Koningin der Profeten ,

Koningin der Apostelen ,


-ocr page 63-

59

Eegina Martyrum, ora Koningin der Martela-

pro nobis. ren, bid voor ons.

Eegina Confesso- C Koningin der Belij-

rum , p ( ders , g

Eegina Virginum , ^ Koningin der Maag- — o den, 3

Eegina Sanctorum 3 Koningin van alle g omnium, Heiligen , 0

Eegina sine labe E'Koningin, zonder ®

concepta. vlek ontvangen ,

Agnus I)ei, qui tollis Lam Gods, dat de peccata mundi, paree zonden der wereld nobis, Domine. wegneemt, spaar ons.

Heer.

Agnus Dei, qui tollis Lam Gods , dat de peccata mundi, exau- zonden der wereld di nos , Domine. wegneemt , verhoor

ons , Heer.

Agnus Dei, qui tollis Lam Gods , dat de peccata mundi, mi- zonden der wereld serere nobis. wegneemt, ontferm

U onzer.

Christe, audi nos. Cliristus , boor ons. Christe, ex audi nos. Christus, vei'hoor ons. Kyrie , eleison. Heer, ontferm U onzer.

Christe , eleison. Christus, ontf. TJ onzer.

Kyrie , eleison. Heer, ontferm U onzer.

Oremus. Luat ons bidden.

Defende, qusesumus. Wij bidden U, Heer, Domine , beata Maria door de voorspraak van semper Virgine inter-de H. Maria, altijd cedente, istam ab omni Maagd , bescherm van

-ocr page 64-

60

adversitate familiam , allen tegenspoed deze et toto corde tibi pro-Vergadering, die van stratam , ab hostium ganscher harte voor ü propitius tuere clemen- is nedergeworpen, en ter insidiis. Per Domi- bevrijd kaar genadig num nostrum Je sum van alle listen der Christum, Milium tu-!vijanden. Door onzen um , qui tecum vivit et Heer Jezus Christus, regnat in unitate Spiri- uwen Zoon , die met tus Sancti, Deus , peril leeft enheerseht, in omnia saecula sseculo- de eenheid van den rum. Amen. heiligen Geest, God, in

alle eeuwen der eeuwen. Amen.

—-

LITANIE

DEE

tKxuDeten/ lt;.uxii IXocua.

Heer, ontferm U onzer.

Christus , ontferm TJ onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus , hoor ons.

Christus , verhoor ons.

Dochter van God den Vader, verheven boven alle schepselen , heersch over uwe kinderen.

Moeder van God den Zoon en onze Moeder, bescherm uwe kinderen.

Bruid van God den H. Geest, verkrijg de zaligheid moer kinderen.

-ocr page 65-

61

Moeder van macht, verkrijg voor uwe kinderen eene sterke deugd; o Maria , verhoor ons.

Moeder van liefde , verkrijg voor uwe kinderen eene vrome , edelmoedige en standvastige liefde tot God;

Moeder , vol ijver voor de glorie van uwen goddelijken Zoon, verkrijg voor uwe kinderen eenen brandenden, voorzichtigen en klaarzienden ijver;

Moeder, die u zuiver hebt kunnen bewaren, als eene lelie in het midden der doornen, 0 verkrijg voor uwe kinderen die liefde ^ der zuiverheid, die hen de minste vlek Sf doet vreezen : 3.

Moeder, die nooit de tegenwoordigheid van -uwen God uit het oog verloren hebt, i verkrijg voor uwe kinderen de gunst van dezelve altijd te bewaren, zelfs in het o midden van het gewoel dezer wereld;

Milddadige Moeder, verkrijg voor uwe o kinderen de liefde der opofferingen ; Eo

Altijd vreedzame Moeder, zelfs in uwe droefheid aan den voet van het kruis , verkrijg voor uwe kinderen dien geest van vrede, die hen ondersteunt in het midden der stormen van dit leven ;

Moeder vol geloof, verkrijg voor uwe kinderen dien inwendigen geest, die hun God doet zien in alle schepselen;

Zachtzinnige en ootmoedige Moeder, vraag voor uwe kinderen die deugden , welke Jezus beminde, en waarvan Hij zulke treffende voorbeelden gaf;

Moeder, die God alleen tot getuige uwer werken zocht, verkrijg voor uwe kinderen,

-ocr page 66-

62

nooit een ander inzicht te hebben , dan dat van Hem te behagen; o Maria, verhoor ons.

Zuiverste Maagd, verkrijg dat wij, door onze zedigheid, ons altijd als uwe ware kinderen toonen ; o Maria, verhoor ons.

Moeder, die de wereld en hare ijdelheid veracht hebt, verkrijg voor uwe kinderen de macht om te wederstaan aan hare verleidende bekoorlijkheden ; o Maria , verhoor ons.

l)oor uwe onbevlekte Ontvangenis; o onze Moeder , help ïitoe kinderen.

Door den ijver waarmede gij u, driejaren oud zijnde, aan God hebt opgeofferd; o onze Moeder, help tuce kinderen.

Door uw heilig Hart, met een zwaard doorstoken ; o onze Moeder, help uwe hinderen.

Gij, die altijd zoo onderdanig waart aan den heiligen wil van God, verkrijg voor uwe kinderen , zich altijd naar denzelven te schikken ; o onze Moeder, verhoor moe kinderen.

Gij, die niemand verlaat, ondersteun in het midden der gevaren dezer wereld, degenen die u toegewijd zijn; o onze Moeder, verhoor uwe kinderen.

Heilige Jozef, zuivere bewaarder van Jezus en Maria, bid voor ons.

Heilige J oannes, die het geluk gehad hebt uwe zorgen aan Maria toe te wijden , bid voor ons.

H. Aloysius van Gonzaga en heilige Stanislaus , brandende van liefde tot Jezus en Maria , bidt voor ons.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt , spaar ons, Heer.

Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt , verhoor ons , Heer.

-ocr page 67-

63

lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt , cjntJ'?/•/// JJ onzer,

Christus, koor ons.

Christus , verhoor ons.

Heer , ontferm U onzer.

Christus, ontferm ü onzer.

Heer, ontferm U onzer.

if. O Maria, vol van gratie,

Van het hoogste des Hemels, zegen uwe kinderen.

Laat ons bidden.

O Jezus , die van uw kruis, Maria aan alle menschen tot Moeder hebt gegeven, en die ons eene nieuwe weldaad vergund hebt, met ons onder het getal harer uitverkorenen te stellen, maak dat wij, beantwoordende aan de gratiën, die Gij over ons uitstort, deze zoo troostende woorden waar maken: „ Het is onmogelijk dat „ een waar dienaar van Maria verloren ga.quot; Om deze genade smeeken wij IT, o Jezus, door de teederheid van uw goddelijk Hart, door de verdiensten van uw heilig lijden, en door de voorspraak van uwe allerheiligste Moeder. Am.

Daarna bidt men vijfmaal het Onze Vader en Wees gegroet, ter gewone meening der //. Kerk, om den vollen aflaat te verdienen.

j\a deze vijf Onze Vader en Wees gegroet, bidt men de Litanie of een gebed tot den tweeden Patroon der Congregatie. Omdat op vele plaatsen de I!. Aloysius of de H. Jozef, of de II. Anna tot tweeden Patroon worden gekozen, volgen hier de LUanién van deze Heiligen.

-ocr page 68-

64

litanie

TER EV-M ï*1*

%. 0OCol^Ul6 yo^lt §011-0^«..

Beschermer der jeugd-

Tieer ontferm quot;ü onzer-

Christus, ontferm oMe '

Heer , ontferm 1' onzer Christus , hoor o118-

riiriatus , verhoor ons. f XJ onzer.

God ontt.tT oraei-

fed ZÊ0 G..ÏÏ ^ quot;Stem ü o»»

1: a» ïï' Al0quot;iquot; bid voor ons. door de zegeningen

H Aloysius , ven ij

'des Heeren, met clcn H. Geest,

1- jSgS'. SÏW ***'

Bciamp;. rtgjsrSSr

sU^Squot;rsquot;'lerH

HaeIlS«, eMmoediS. ^

Winsten dezer wereld ,

-ocr page 69-

H. Aloysius, voorbeeld van liet volmaakte leven, H. Aloysius, voorbeeld van ootmoedigheid, H. Aloysius, minnaar der armoede , H. Aloysius, volmaakt in gelioorzaamheid , H. Aloysius, wonderbaar in verduldigheid, H. Aloysius, zeer mai-uiig in den Hemel, H. Aloysius, verdrijver der helsohe geesten, td H. Aloysius, eer en luister der jeugd, ü H. Aloysius, beschermheilige der scholieren, lt;; H. Aloysius, navolger van het evangelisch § leven, ^

H. Aloysius, spiegel der maagden , §

H. Aloysius, zoetaardigste trooster der be-drukten,

H. Aloysius, genezing der kranken , H. Aloysius, luister en sieraad der Sociëteit

van Jezus,

H. Aloysius, klaarblinkend licht der H. Kerk, H. Aloysius, vermaard door menigvuldige mirakelen ,

Lam Gods, dat de zonden der-wereld wegneemt , spaar ons , Heer.

Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt , verhoor ons , Heer.

Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt , ontferm ü onzer.

y. Bid voor ons , H. Aloysius ,

iv. Opdat wij der beloften van Christus waardig worden.

Laat ous bidden.

God, uitdeeler der hemelsche gaven, die in den heiligen jongeling Aloysius eene wonderbare onschuld van leven met eene gelijke c 5

-ocr page 70-

66

boetpleging vereenigd hebt, vergun ons door zijne verdiensten en gebeden, dat wij , die hem in zijne onschuld niet hebben gevolgd, hem in zijne boetvaardigheid navolgen. Door Christus onzen Heer. Amen.

Wij bidden U , o Heer, dat al degenen, die volgens het voorbeeld van den H. Aloy-sius trachten te leven in de zuiverheid, waarin uw dienaar zoo wonderlijk heeft uitgeschenen, door de voorspraak van dien Heilige mogen bekomen, dat zij hunne ziel en hun lichaam zuiver en onbesmet tot het einde huns levens bewaren. Door onzen Heer Jezus Christus , uwen Zoon. Amen.

GEBED tot den H. Aloysius van Gonzaga.

Heilige Aloysius , die door uwe getrouwheid in korten tijd den Hemel hebt verdiend, waar gij in volle glorie zijt, wij bidden u ootmoe-diglijk, dat gij ons, die nog in het droevig dal der trenen zijn, niet vergeet, maar voor ons van God wilt vragen eene bijzondere godsvrucht

-ocr page 71-

67

tot de allerheiligste Maagd en tot haren Zoon in het Allerheiligste Sacrament, eene oprechte liefde tot God en onzen evennaaste, opdat wij, volgens uw voorbeeld, deagdenrijk en minzaam zijnde op deze wereld, met u in den Hemel mogen geloond worden. Amen.

-o-^=^=aS-o-

om de deugd van zuiverheid te vragen.

O groote Heilige , die met eene engelachtige zuiverheid versierd zijt, aan uwe bescherming beveel ik, hoe onwaardig ik ook zijn moge, de zuiverheid van mijne ziel en mijn lichaam; ik smeek u , door die engelachtige zuiverheid, mijn beschermer te willen zijn bij Jezus Christus , het Lam zonder vlek , en bij zijne H. Moeder, de Maagd der maagden. Behoed mij van alle doodzonden ; gedoog niet, dat ik mij met eenige on zuiverheid besmette. Als gij ziet, dat ik in bekoring of gevaar ben van te zondigen, verwijder alsdan van mij de onzuivere gedachten en genegenheden, doe mij denken aan de eeuwigheid en aan Jezus Christus, den Gekruiste, en druk diep in

-ocr page 72-

68

mijn hart ecu levendig gevoelen der vreeze Gods ; dat de goddelijke liefde mij uwe deugden doe navolgen, opdat ik verdiene deelge. noot te worden van uwe blijdschap in den Hemel. Amen.

Onze Vader.— Wees gegroet.

Nota. Z. ii. l'ius VII liccft den 6 31;iart 1822 ten eeuwigen dage 100 dagen aflaat verleend aan degenen , die godvruchtig en niet een rouwmoedig hart het bovenstaande

gebed niet een Onze Vader en Wees gegroet bidden. ---

LITANIE

ter eere van den

Heer, ontferm TJ onzer.

Christus , ontferm U onzer.

Heer, ontferm IJ onzer.

Christus , hoor ons.

Christus , verhoor ons.

God hemelsehe Vader, ontferm ü onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontf. ü onzer. God H. Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. H. Maria, bid voor ons.

H. Moeder Gods ,

H. Maagd der maagden ,

H. Jozef,

-ocr page 73-

69

Beschermer van Jezus , bid voor ons. Bruidegom van Maria,

Man naar Gods hart,

Getrouwe en wijze dienaar.

Bewaarder der zuiverheid van Maria, Medehulp van Maria ,

Leidsman en troost van Maria ,

Die om Maria met bijzondere genaden begunstigd zijt,

Allerreinste in zuiverheid,

Allernederigste in ootmoedigheid, Allervurigste in liefde,

Allerverhevenste in beschouwing, Die door den H. Geest zelven rechtvaardig

zijt verklaard,

Die in de goddelijke verborgenheden boven

anderen verlicht zijt geweest,

Die door een Engel in het geheim der

menschwording onderricht zijt,

Die met Maria, uwe Bruid , naar Bethlehem zijt gereisd,

Die, toen gij in de herberg geene plaats

vondt, in eenen stal hebt vernacht, Die waardig zijt geweest, bij Christus te wezen, toen Hij geboren en in eene krib gelegd werd ,

Die met Maria het Kind Jezus in den

tempel hebt opgeofferd,

Die op het woord van den Engel met Jezus en zijne Moeder naar Egypte zijt gevlucht. Die na den dood van Herodes met Jezus en zijne Moeder naar het land van Israël zijt wedergekeerd.

Die het Kind Jezus, dat te Jeruzalem

-ocr page 74-

70

was gebleven, met Maria vol droefheid hebt gezocht, bid voor ons.

Die Hem na drie dagen met blijdschap ge- td vonden hebt, zittende in het midden der EI

leeraren, ^ Aan wien de Heer der heeren op de aarde §

onderdanig geweest is ,

Bruidegom van Maria, uit welke Jezus §

geboren is , quot; Wiens lof in het Evangelie vermeld wordt, Onze voorspreker, hoor ons, H. Jozef.

Onze beschermer, verhoor ons, H. Jozef.

In al onzen nood, help ons, H. Jozef. y

In al onze benauwdheden , 2_

In het uur van onzen dood , ^

Door uwe allerzuiverste trouw, § Door uwe vaderlijke zorg en teederheid,

Door al uwen arbeid en zweet, W

Door al uwe deugden, ^

Door al uwe verdiensten, n

Door uw eeuwig geluk, r--Wij, die u als beschermer aanroepen, wij

bidden u , verhoor ons. . Dat gij Jezus wilt bidden om vergiffenis

onzer zonden, ^

Dat gij ons aan Jezus en Maria gelievet £:

aan te bevelen , §■

Dat gij voor alle maagden en ongehuwden quot;

de gaaf van zuiverheid wilt verwerven, ƒ

Dat gij voor de getrouwden eene onbevlekte ^

getrouwheid en heilige eendracht wilt £2

verwerven, oquot;

Dat gij voor alle vergaderingen eene vol- 2_

maakte liefde en overeenstemming wilt o

verwerven. k

-ocr page 75-

71

Dat gij de vaders der Iiuisgezinnen in het christelijk opvoeden hunner kinderen wilt behulpzaam wezen ,

Dat gij alle oversten in de bestiering der- lt; genen, die hun zijn toevertrouwd, wilt ~ behulpzaam zijn, 2quot;.

Dat gij alle vergaderingen , die u bijzon- g: derlijk zijn toegedaan, wilt begunstigen, 2 Dat gij allen die op uwe hulp betrouwen, -

altijd en overal wilt beschermen ,

Dat gij alle geloovige zielen door uwe o voorbede wilt helpen , ~

Beschermer van Jezus , o

Bruidegom van Maria , 5?

Heilige Jozef,

Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt , spaar ons , Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt , verhoor ons , Heer.

Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt , ontferm TJ onzer.

Christus, hoor ons.

Christus , verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer.

Christus , ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

y. Bid voor ons , H. Jozef.

Sl. Opdat wij der beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden.

O heilige Jozef, die in de omhelzing van Jezus en van Maria, uwe allerliefste Bruid, uit deze wereld gescheiden zijt, wij bidden u,

-ocr page 76-

72

dat gij ons willet te hulp komen met Jezus en Maria, als de dood ons leven zal eindigen, opdat wij in de omhelzing van Jezus , Maria en Jozef, onzen geest vol vertrouwen mogen geven. Door denzelfden Jezus Christus, onzen Heer. Amen.

Wij bidden U, Heer, dat wij door de verdiensten van den Bruidegom uwer allerheiligste Moeder geholpen worden; opdat ons door zijne voorspraak gegeven worde, hetgeen wij door ons zeiven niet kunnen bekomen; die leeft en heevscht in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Wij smeeken u, o groots en machtige heilige Jozef, onze Patroon, gedoog, dat wij, die uwe kinderen zijn, deze Congregatie aan uwe bescherming komen aanbevelen; en gewaardig, dat wij u bidden om van Jezus , uw goddelijk Voedsterkind, den zegen over dezelve te bekomen. Gedenk , dat wij niets anders voor oogen hebben dan de glorie van Jezus , van de allerheiligste Maagd Maria en de uwe. Wij zouden ons zeer gelukkig achten, indien wij uwen naam met de namen van Jezus en Maria door de geheele wereld mochten Looren weergalmen, o H. Jozef, gelief door uwe goedheid aan te vullen, hetgeen ons ontbreekt,

-ocr page 77-

73

tot welzijn van al uwe kinderen aan te zien het verlangen, dat zij hebben om iiwen naam minnelijk te maken aan alle harten, en uwe bescherming voordeelig en nuttig te doen zijn aan allen, die u zullen aanroepen. Amen.

LITANIE

TER EERE VAN DE

tHmfüje THLoeDc*- (90ii

Heer, ontferm U onzer.

Christus , ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus , hoor ons.

Christus , verhoor ons.

God hemelsohe Vader , ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontf. U onzer. God H. Geest, ontferm TJ onzer. H. Drievuldigheid, één God , ontf. U onzer. H. Anna , bid voor ons.

Moeder van de H. Maagd Maria,

Bruid van Joachim, ^

Ark van Koe , gj

Wortel van Jesse, ^

Vruchtbare wijngaard, o

Blijdschap der Engelen, i-i

Dochter der Patriarchen , o

Vervuld van genade , ^

Spiegel van gehoorzaamheid,

Spiegel van verduldigheid,

iuod

-ocr page 78-

Spiegel van barmhartigheid, bid voor ons. Spiegel van godvruchtigheid ,

Bolwerk der H. Kerk,

Toevlucht der zondaren,

Bijstand der Christenen , S

Verlossing der gevangenen,

Troost der getrouwden , o

Moeder der weduwen, §

Beschermster der maagden , o

Haven der zeevarenden , S

Weg der reizenden.

Gezondheid der kranken,

Troosteres der bedrukten,

Helpster dergenen die u aanroepen, Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt , spaar ons , Heer.

Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt , verhoor ons, Heer.

Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt , ontferm U onzer.

Christus , hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm TJ onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm TJ onzer.

y. Bid voor ons , H. Anna.

9. Opdat wij der beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden.

O God, die U hebt gewaardigd aan de H. Anna de genade te verleenen , de Moeder van uwen eenigen Zoon te baren, verleen ons genadiglijk, dat wij, die hare gedachtenis

-ocr page 79-

75

vieren, door hare voorspraak bij TJ mogen geholpen worden. Door denzelfden Jezus Christus , onzen Heer. Amen.

Heilige Anna, Moeder van Maria, ja, gij zijt de moeder van haar, uit wie Jezus, de Verlosser en Zaligmaker der menschen, heeft willen geboren worden. O heilige Vrouw, welke wij voor Patrones en medebeseherm-ster onzer Congregatie verkozen hebben, gij waart voor Maria de bewaarster van den schat harer zuiverheid; wij bidden u, groote heilige , bewaar die deugd ook in ons , kin. deren van Maria , en help ons tevens in alle andere deugden onze H. Moeder navolgen, opdat wij aan haar en Jezus haren Zoon aangenaam mogen zijn; verkrijg voor ons van God een waar berouw, de vergiffenis onzer zonden en een zaligen dood. Bid voor ons, opdat Jezus en Maria steeds onzen geest en ons hart vervullen; geef, dat zij alleen onze vreugde , onze liefde , ons leven, en het eenige voorwerp van ons streven zijn; teneinde wij door de tusschenkomst van eene Moeder, die Maagd gebleven, en dooide verdiensten van eenen God, die mensch geworden is , hier eenen waren vrede genieten , welke door den eeuwigen vrede worde gevolgd. Amen.

-ocr page 80-

76

NA DE KIEZITO.

Te Denm Landamns.

U , o God, loven vrij ; TJ , o Heer , belijden wij.

ü , eeuwige Vader, eert de gansche aarde.

U roepen al de Engelen, de hemelen, al de Macliten,

De Cherubijnen en Serafijnen onophoudelijk toe:

Heilig, Heilig, Heilig is de Heer, God der heerscharen !

Hemel en aarde zijn vol van de Majesteit uwer glorie.

Het glorierijke koor der Apostelen,

Het lofwaardig getal der Profeten,

Het blinkende heer der Martelaren looft U,

De H. Kerk belijdt U door geheel de aarde,

U , Vader van oneindige glorie,

Uwen hoogwaardigen, waren en eenigen Zoon ,

Alsmede den Vertrooster den H. Geest.

Christus , Gij zijt de Koning der glorie.

Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders.

Gij hebt, wanneer Gij , om den mensch te verlossen , de menschheid zoudt aannemen, den schoot eener Maagd niet geschroomd.

Gij hebt, nadat Gij den schicht des doods overwonnen hadt, voor de geloovigen het rijk der hemelen geopend.

-ocr page 81-

77

Gij zit aan de rechterhand Gods, in de glorie des Vaders.

Wij gelooven, dat Gij eens als Rechter zult wederkomen.

Wij bidden tl dan , kom uivc dienaren te hulp, die Gij door uw dierbaar Bloed verlost hebt.

Geef, dat zij , in de eeuwige glorie , onder het getal uwer Heiligen mogen zijn.

Heer, maak uw volk zalig en zegen uw erfdeel.

Bestier hen en verhef hen tot in eeuwigheid.

Dagelijks loven wij TJ.

En wij prijzen uwen Naam in eeuwigheid en in eeuwigheid der eeuwigheden.

Gewaardig U, o Heer, ons heden zonder zonde te bewaren.

Ontferm TJ onzer, Heer, ontferm U onzer.

Laat, o Heer, uwe barmhartigheid over ons komen, gelijk wij op II gehoopt hebben.

Op U , o Heer, heb ik mijne hoop gesteld, en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden. • • i IC i ---

VOOR DE BERAADSLAGING.

Veui, Saucte Spiritus.

Kom, heilige Geest, vervul de harten van uwe geloovigen, en ontsteek in hen het vuur uwer liefde.

-ocr page 82-

y. Zend uwen geest, en zij zullen geschapen worden.

Kj. En Gij zult het aanschijn der aarde hernieuwen.

laat ous bidden.

O God , die de harten der geloovigen door de verlichting van den H. Geest hebt onderwezen, geef, dat wij door denzelfden Geest al wat recht is smaken, en ons altijd in zijne vertroosting mogen verheugen. Door onzen Heer Jezus Christus, uwen Zoon, die met ü leeft .'en heerscht in de eenheid van denzelfden II. Geest, God, in alle eeuwen der eeuwen. Onze Vader.— IFees gegroet.

NA DE BERAADSLAGING.

Sul) tnuin praesidium.

Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o heilige Moeder Gods ; verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar bevrijd ons altijd van alle gevaren, o roemwaardige en gezegende Maagd, onze Ojiper-vorstin, onze Middelares, onze Voorspreekster; verzoen ons met uwen Zoon , beveel ons aan uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon.

Onze Vader. — Wees gegroet.

-ocr page 83-

79

Gebed tot den Patroon der maand.

o God, die mij elke maand een der Hemelingen voor Patroon aanwijst, gewaardig U, door de voorspraak van den Heiligen N., welken ik door uwe goedheid voor Patroon dezer maand heb bekomen, dat ik en al mijne bloedverwanten, vrienden cn vijanden, de uitwerkselen uwer genade gevoelen, en dat ik, gewapend met den bijstand uwer genade, die deugden moge oefenen, welke bij ons door zijn voorbeeld geleerd beeft. Door Christus , onzen Heer. Amen.

VERLEEND AAN DE

(£ OIUY tccïtvhe ^oui 0. £.

Volle Aflaten.

1. Op den feestdag van den titel der Congregatie.

2. Op den feestdag van den tweeden Patroon der Congregatie.

IVOTA. ia) Deze twee Aflaten kunnen niet alleen door de Co'.igreganislen, maar door alle andere gcloovigen verdiend worden, mits zfö biechten, coinmunieeeren cn de kapel of bidplaats der Congregatie bezoeken en aldaar bidden volgens de gewone mcening.

-ocr page 84-

80

Camp;) Beide deze feestdagen m^gen met vergunning van d schop op eenen anderen dag gevierd worden, op welkend^'r-, dan ook de voornoemde afla'en kan verdienen. In dit geval men eene Mlssa votiva van den Heilige zingen, ai is liet dat op den verzetten dag een dubbel feest (festum duplex) inA®r kerk gevierd wordt. ü

3. Op den dag dat men zijne opdracht doet.'

4. Op de feestdagen van Kerstmis, Hemelvaart van Cliristus, Onbevlekte Ontvangenis , Geboorte, Boodscliap cn Hemelvaart van Maria.

Voor deze twee wordt alleenlük verzocht dat men biechte en communiceere in de kapel der Congregatie of in eene andere kerk.

5. Eens ter week op den dag, dat de Congregatie vergadering houdt, mits men biechte , communiceere , de kapel der Congregatie bezoeke en daar bidde volgens de gewone meening.

6. Tweemaal in het jaar, als zij eene generale Biecht spreken of van geheel hun leven, of van sedert de laatste generale Biecht.

7. In het uur des doods.

8. De priesters , met het bestuur der Congregatiën belast, na ten minste eens voor altijd verlof van den Bisschop hiertoe bekomen te hebben, zoo dikwijls zij de leden of de bedienaars der Congregatiën, die met krankheid overvallen zijn, bezoeken, hen door geestelijke vermaningen helpen , hetzij om de ongemakken der ziekte geduldig te verdragen,

-ocr page 85-

81

om den dood gewillig van de liand Heeren te ontvangen , en Len voor een

jld van den gekruisten Zaligmaker ten inste driemaal Lot Onze Vader en Wees geyroet . olgens de inzichten van den Pavis en van onze Moeder de H. .Kerk, doen bidden, kunnen aan deze kranken eenen vollen aflaat toepassen op den dag, op welken zij liet Allerheiligste Sacrament des Altaars ontvangen hebben.

AFLATEN VAN ZEVEN JAREN, zoo dikwijls zij een der volgende goede werken verrichten.

1. Het lijk van eenen Congreganist of van eenen anderen geloovige naar de begraafplaats vergezellen.

2. Bij het luiden der klok, bidden voor de genezing of eenen zaligen dood van den zieke , of voor de rust der ziel van den doode.

3. Eene openbare of bijzondere godvruchtige bijeenkomst, de goddelijke diensten, geestelijke samenspraken of vermaningen bijwonen.

4 Tegenwoordig zijn in den lijkdienst van eenen overleden Congreganist, of van eenen anderen geloovige.

5. Mis hooren op werkdag.

6. Des avonds , voor het slapengaan , zijn geweten onderzoeken.

c 6

-ocr page 86-

82

7. Arme zieken in gasthuizen of elders bezoeken.

8. De gevangenen bezoeken.

9. Met elkander verzoenen degenen, die in tweedraelit leven.

ANDERE AFLATEN.

De Congreganisten kunnen al de aflaten verdienen, welke verleend zijn aan de kerkbezoeken te Rome, mits zij op de dagen, waarop die vallen, de Kapel der Congregatie , of bij afwezigheid van deze, eene andere kerk bezoeken en aldaar zeven Onze Vader en zeven Wees gegroet godvruchtig bidden.

AFLATEN voor de OYERLEDENEN.

1. Al de bovengenoemde volle en gedeeltelijke aflaten kunnen aan de geloovige zielen des vagevuurs worden toegepast.

2. Het altaar van al de Congregatiën is geprivilegieerd voor al de Priesters, die er Mis lezen tot lafenis der ziel van eenen overledenen Congreganist.

3. Elk Priester-Congreganist, die Mis leest tot lafenis der ziel van eenen anderen Congreganist, kan hetzelfde voorrecht genieten, aan welk altaar het ook zij.

-ocr page 87-

GEZANGEN

TER EEEE VAN

MARIA.

IVquot; 1.

OubeTlekte ontvangenis thu Maria.

(1) Wijze: M. n» 0 ea N. M. no 34 (2).

1.

Triomf! de donders slapen,

En 'tonweer is voorbij ;

Heel de aarde juickt herschapen,

Zij ademt eindlijk vrij.

Triomf- en dankgezangen !

l)e langverwachte Maagd Is onbevlekt ontvangen De gouden eeuwe daagt.

1

^*) Zie de Jieloilicën en de Nieuwe Melodieën , beide uitge-

geven le dezer drukkerij.

2

M. wüst de Hlclodiëen cn N. -. dc Kieuwe Melodieën aan.

-ocr page 88-

84

2.

Triomf! de naclit is over;

De schoonste dageraad Eijst op en glimt door 'tloover,

In volle feestgewaad!

Zoo rees en blonk voor dezen

De vroegste regenboog; En 't Men sell dom , als verrezen , Zag dankend naar omlioog.

3.

Zoo rijst in vollen luister

Een tempel uit Let puin. Ziedaar , daar ligt de kluister!

Hef, Libanon , uw kruin ! Nu rollen van de wangen

De blijde tranen af:

Triomf- en dankgezangen! Wij rijzen ook uit 't graf.

4.

o Lelie! die beladen

Met dauw, zoo lieflijk bloeit, Bij doornen, tussclien blaadren Door zonnegloed gescliroeid; Vergeet niet de woestijne ,

Die door iiw gunst berleeft; Gedoog niet, dat zij kwijne, Die U gedragen heeft.

-ocr page 89-

85

ISTquot; S.

Geboorte van Jlavia.

Wijze; M. no 20 en N. M. n0 21.

1.

De nacht had 't donker floers om 't aardrijk heengeslagen;

Door razernijen voortgestuwd ,

Klom satan in triomf op zijnen zegewagen, Het aardrijk siddert nog en gruwt! Woest uit den afgrond opgevlogen, Op zwarte vlenglen zweeft hij aan Met wraak- en bliksemschietende oogen;

Hij zweert: „ het mensdidom zal vergaanlquot; Triomf, nu ligt hij neergedonderd, Met dubblen vloek vermaledijd ; Ku huilt hij eeuwig afgezonderd :

Triomf, hij knarsetandt van spijt.

2.

Wie is die krijgsheldin, die zoo kan zegepralen.

En neerslaan de eindelooze ellend ? Ik zie het brandmerk nog van hare bliksemstralen

In satans voorhoofd diep geprent.

-ocr page 90-

OEFENINGEN GEDURENDE DE WEEK TER EK UK VAN

Onze Lieve Vrouw van hel Heilig Hart.

Peze oefeningen zijn beslemd voor rnensclieo , die niet veel lijd aan het gebed kuunen wijden. Lie Negendaagscbe oefening Ier eere van Onze Lieve Vrouiv van hel Heilig llnrt, die meer uilgebreide gebeden bevat, is afzonderlijk uitgegeven.

ZONDAG. Onze Lieve Vrouw van het H. Hart, ik aanbid in vereeniging met U den Vader van alle licht, en zijn Zoon Jesus Cbrislus, bet waarachliy licht dal iedereen in dez-e wereld verlicht, en den Heiligen Geest, die tegelijk licht en liefde is.

Ik zeg dank aan de aanbiddelijke Drieëenbeid voor de onwaardeerbare gunsten , waarmede Zij ü verrijkt heeft ; ik wijd mijnen dank in het bijzonder aan God den Zoon , wijl Hij U , door U tot moeder aan te nemen , alle magt over zijn Hart gegeven heeft.

Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, vraag voor mij aan de diie Goddelijke Personen het licht ten einde Hen en ook U te kennen ; vraag voor mij wederliefde voor zoo veel weldaden.

Jesus , Maria , Jozef , ik geef U mijn hart , mijn geest en mijn leven. (100 daijen aflaat).

Jesus , Maria , Jozef, staal mij bij in mijnen doodstrijd. ^IOO dayen ajlaat).

A

-ocr page 91-

Jesus, Maria, Jo2ef, moge ik in uw heilig gezelschap zalig sterven. (100 dngeti nflaal).

Lieve Jesus, wees mij barmhartig! (100 dagen aflaat).

Zoet Hart van Maria , wees mij lot heil !

(100 dagen a/laal)-

Ouze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, bid voor ons , die onze toevlugt tot Li nemen.

MAANDAG. Onze Lieve Vrouw van het H. Hart ,

van daag aanbid ik , in vereeniging met U , in het bijzonder den Heiligen Geest, Hij, GOD als de Vader en de Zoon , van beiJe voortkomende. Verwerf voor mij van d'ien goddelijken Geest , wiens Bruid Gij zijl, en van hel Hart van JÉSÜS, waarvan Gij Kouingin zijl, het lichl en de genade , die ik behoef om den arbeid van deze weck te heiligen , de lasten daarvan te kunnen dragen en alles te verrigten tol de eer van God , tot uwe eer, tol slichting van den naaste en tot mijne eigene heiliging.

Wil , Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, de zielen in het vagevuur gedachtig zijn.

Jesus , Maria, Jozef, enz. (Als op Zondag).

DINGSDAG. Onze Lieve Vrouw van het H. Hart,

ik groet U heden als de Koningin der Engelen ; ik verzoek den Aartsengel Gabriël en alle Ilemelkoren, inzonderheid mijn Bewaarengel, dal zij ü voor mij groeien , beminnen en aanroepen , opdat de volmaking van hunne hulde, de ijver van hunne gebeden en het vuur van hunne liefde bewerken , dal ik een engel van deugd op aarde worde en alziio verdiene in eeuwigheid met het geheele Hemelhof het vermogen en de goedheid van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Kart Ie loven en te prijzen.

Jesus, Maria, Jozef, enz. (Als op Zondag).

WOENSDAG. Ouze Lieve Vrouw van het H. Hart,

ik groet U op dezen dag als echlgenoole van den Heiligen Jozef; dien roemwaardigen Aartsvader zeg ik dank voor de eerbiedige zorg , die bij voor U en uw Goddelijk Kind gedragen heeft. Hoopvol wend ik mij tol het zoo getrouwe Hart van den //. Jozef, hij toch vermag zooveel op U , zuiver Hart van Maria, en door U , op het Heilig Hart van JESUS ; ik smeek Hem dal hij mij helpe , mijn hart

-ocr page 92-

steeds meer en meer gelijkvormig make aan die drie schoone voorbeeldpn, en alzoo uwe vermogende bescherming, Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, voor mij ver-werve !

Jesus , Maria, Jozef, enz. (Als op Zondag).

DONDERDAG. Onze Lieve Vrouw van het H Hart,

deze dag is U in hel bijzonder toegewijd, wijl het U gegeven is ons te sttmmen om morgen het Heilig Hart van JESUS te vereeren; wij bedanken reeds van heden af, in vereeniging mei U , dut Heilig Hart voor de instelling van het Goddelijk Liefdemaal , dat ons in hel bezit stelt van alle schatten van zijn Hart. Mogen wij, dit is onze bede , mogen wij Hem , door U geholpen , altijd op eene waardige wijze ontvar-gen , en in onzen handel en wandel de heilzaamsle uitwerkingen van die goddelijke spijs doen blijken.

Jesus , Maria, Jozef, enz. (Als op Zondag).

VRIJDAG. Onze Lieve Vrouw van het H. Hart,

heden herinneren wij ons uwe groote smarten , maar heden denken wij er ook aan . dat Gij dour hel alleredelst olTer den nieuwen titel hebt verworven , waaronder wij (J met evenveel liefde als vertrouwen aanroepen. Hue meer wij deelen in de smarten , die U dat offer heeft gekost, des te meer vertrouwen wij er de heilzaamste uitwerkingen van te ontwaren. Verkrijg ons van het Goddelijk Hart , met hetwelk Gij zooveel hi'bl geleden, de genade , dat wij het met ü lot d^n Kalvarieberg moedig mogen volgen , om eens in dea Hemel met U vereenigd te zijn.

Jesus, Maria, Jozef, enz. (Als op Zondag).

ZATÜRDAG. Onze LieveVrouw van het H. Hart,

deze dag was ü reeds sinds eeuwen en eeuwen toegewijd ; Gij zijl vereerd geworden onder verschillende titels, allen even roemvol voor ü als heilzaam voor de wereld ; wij willen die te zamen vereenigen in den titel , dien de kerk ü heeft toegekend ; deze is de zoetste voor ons hart en het meest geschikt ons een onwankelbaar vertrouwen , zelfs bij de zwaarste beproevingen , in te boezemen. Wij groeten U dan op den laatsten dag van de week , Onze Lieve Vrouw van het H. Hart, als de Hoop van die geen

-ocr page 93-

hoop hebben. Help ons deze week goed te eindigen, help ons vooral onzen pelgrloistogt van dit leven zoo Ie vollooijen , dat wij U in eeuwigheid in den Hemel lof zingen, Amen.

Jesus , Maria, Jozef, enz. (Als op Zondag).

HET »MEMORAREquot;

VAN 0. L. Vr. VAN HET H. HART VAN JESU8.

Gedenk , Onze Lieve Vrouiv van het Heilig Hart , den onweerstaanbaren invloed, dien Gij bezit op het Hart van uwen aanbiddelijken Zoon. Vol vertrouwen op uwe verdiensten komen wij uwe bescherming afsmeeken, Liefderijke Moeder van Jesus, die de ouuitpulbare bron van alle genade is, welke Gij naar welgevallen kunt openen , om er over 'tmenschdom te doen uilstruomen de schaltep van liefde e.n barmhartigheid , van licht en zaligheid , die er in zijn opgesloten. Verleen ons , smeeken wij U , de gunsten die wij verzoeken. Neen , wij zullen niet afgewezen worden , en, omdat Gij onze Moeder zijt, Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart , neem onze gebeden gunstig op, en gelief ze te verhooren. Amen.

(•/00 dagen aflaat lo Junij 1870).

Oocd^ekeurd.

t A. J. SCHAEPMAN, Aarlsb. vaa Utrecht, t J. ZWIJ-SEN , Aartsb.-Biss. van 's Bosch. I G. P. WILMER, Biss. van H.iarlem. J. V. GENGK , Biss. van Breda, t J. A. PAREDIS, Biss. van Roermond, t M. VRANG-KEN, Biss. van Batavia. A.-G , Aartsb. van Bourges. i V. A. DEGHAMPS, Aarlsb. van illechelen. t TH. DE MONTPELLIER, Biss. van Luik. Bisschop van Doornik, t P. MELCHERS . Aartsbisschop van Keulen.

De Broederscliap van 0. L. Vr. van liet H. Hait is gevestigd in liet Ursuiinenklooster le Sittard als hoofdzetel voor Nederland. Om lid der Broederschap te worden heeft men ia Den naam op te geven uf aan hel voornoemde Klooster óf aan iemand, die van wege het Klooster de tievoegdheid lieeft gekregen inschrijvingen te doen. Andere inschrijvingen worden niet erkend, 2quot; Ues morgens en 's avonds te Lidden : Onie Lieve Vrouw van het II. Hart, Hd voor ons.

EIGENDOM.

Sneliiersdruk van J. J. Romen te Roermond. '

-ocr page 94-

86

Hij seliuimbekt vvuoliteloos van woede :

Heel de aarde looft de krijgslieldin, En noemt liaar minnelijke, algoede

En nooit volprezen koningin.

Triomf! enz.

3.

Het is des eeuwgen Zoon, bekleed met alvermogen Die, op het aardrijk neergedaald, Den vrede wedersclionk; maar wie had Hem bewogen,

En over God gezegepraald P Is zij 't niet, die , vandaag geboren, De hemelwraak beeft vergenoegd, En zoo die eeuwge bliksemvoren

In satans voorhoofd heeft geploegd ? Triomf! enz.

4.

Zoo zweept in d'onweersnacht het waterrijk verbolgen,

Het schuim der baren naar omhoog;

En lustig blinkt op eens voor reiz'gers schier verzwolgen,

De liefelijke maan in 't oog.

Het onweer vlucht; de schepen vliegen

Den afgrond over zonder schroom, En mogen zich wellustig wiegen,

Als op een stillen vredestroom.

Triomf! enz.

-ocr page 95-

' li

87

o Opperkoningin van Hemel en van aarde,

Strek op ons uit i w milde hand,

Die 't mensclielijk geslacht van slavernij bewaarde,

En neem ons hart, dat voor n brandt, 't Is 't uwe , Moeder, 't moet U 't leven,

Ja 'tmoet U alles wijten dank;

Ontvang het zonder 't weer te geven ,

Het word almogend, schoon zoo krank. Triomf! enz.

I\o 3.

Boodscliap vau Maria.

Wijze : M. n» 7 en N. M. no 8.

1.

Maria's hart, door liefdebrand Voor 'tmensehelijk geslacht verslonden, Had nauw naar 't hemelsch Vaderland Haar wensch gevleugeld opgezonden, Of ziet, met heerlijkheid omstraald,

TJit Sion's zaalge lustpriëelen,

Daar komt een Engel afgedaald; Zij schrikt... doch hoort naar zijn bevelen.

■J

-ocr page 96-

DE ENGEL.

Ik groet U, godlijk heiligdom, o Selioonsto werk van 't Alvermogen!

De voorbestemde tijd is om.

En de voorzegging is voltogen.

God is niet ü; uw zuivre schoot, Die den Messias gaat ontvangen.

Zal 'tmensehdom redden van den dood Zoo luidt het goddelijk verlangen.

3.

M A E I A.

Wel hoe! 'k sta van verwondring stom: Hoe, de Messias zijn geboren

Uit mij , die God tot Bruidegom , Van kindsche dagen heb verkoren ?

God is een wellustbron voor mij ;

at kan mijn harte meerder vragen,

Dan in die zoete slavernij Te blijven al mijn levensdagen ?

4.

DE ENGEL.

tIs juist daarin, dat God zijn vreugd, Zijn welbehagen heeft gevonden;

Nu wil Dij loonen uwe deugd: Uw maagdom zal niet zijn geschonden;

-ocr page 97-

89

En, brengt gij den Messias voort. Uw zoet geluk zal nog vermeeren.

M A 1» I A.

Dat mij geschiede naar uw woord, Ik ben de dienares des Heeren.

5.

Zij zweeg, en 's Hemels afgezant Vloog juichend in de hoogte weder.

De heiige Geest, vol liefdebrand , Daalt op de Maagd der maagden neder;

Het lichaam van 't Almogend quot;Woord Is in haar zuivren schoot ontvangen;

In 'themelhof, met vol akkoord. Weergalmen nieuwe lofgezangen.

]Vo 4,

Zuheiing-sfeest van Maria of Lichtmisse.

Wijze; M. uquot; 8 en N. M. n» 1.

1.

V erstomt, o volkren, voor dit wonder :

Aanbidt Gods opperheerschappij ! De wet gebiedt.... de Wetverkonder, De Heiland koopt zich zeiven vrij !

-ocr page 98-

90

Ziet haar tot 's Heeren tempel komen ,

Wier arm h.et godlijk Wichtje draagt; Ziet Jezus Moeder , zonder schromen , Hem offren, dien de wet haar vraagt.

2.

Zij komt: ziedaar drie offers sneven

Voor een en 'teigenste altaar neer: De vrome grijsaard schenkt zijn leven,

De Moeder-maagd haar maagdlijke eer, En 't godlijk Kind zijn teedre leden.

„ o Maagd, hoe wreedlijk zal uw hart „ Van nu af voortaan zijn doorsneden „Door 'tijselijke staal der smart!

3.

„ Wat slachtbank is dit Lam beschoren!

„ Welk bloedig altaar wacht het af, „Dit kind, uit uwen schoot geboren!

„Maar zoo rijst 'tmenschdom uit het graf.quot; Lof, eer en dank zij God den Vader,

Lof, eer en dank zij God den Zclon , En God den lieilgen Geest te gader ; Onz' harten zijn onze offerkroon.

-ocr page 99-

91

IV» S.

Naamfeest van Maria.

Wijze: M. nf) 9 en N. M. m 36.

1.

Uw zoeten naam ,

Maria , 'k heb dien 't eerst geweten ;

Uw zoeten naam,

Aanriep ik al de handjes saam , Nog staamlend in de wieg gezeten, En 'k zal in 't doodsi-Uir niet Yergeten Uw zoeten naam.

3.

Uw zoete naam Is allerliefst muziek in de ooren;

Uw zoete naam Is meer dan honing aangenaam. De duivlen kunnen hem niet hooren; Hij is het merk der uitverkoornen, Uw zoete naam.

3.

Uw zoete naam Staat eeuwig in mijn hart geschreven.

-ocr page 100-

92

Uw zoete naam Is zielespijs en drank te zaam. Hoe troostelijk verlaat ik 't leven! Kog op mijne doode lip zal zweven Uw zoete naam.

ISTquot; e.

Maria onder het kruis.

quot;Wijze : M. n0 10 en N. M n» 4.

1.

Droef stond de Moeder neergebogen. Beneven 'tkruis, dat Jezus droeg; De tranen rolden uit haar oogen,

Die ze onbeweeglijk op Hem sloeg. Ach dan ! wat moet er in dit harte,

Dit moederhart, zijn omgegaan ! Hoe moest het grieven, 't zwaard van smarte! Hoe treurig ziet zij Jezus aan!

2.

„ Ach , zucht ze , mocht ik zelve sneven!

„Wat heeft mijn Jezus toch misdaan? „ o Jezus ! leven van mijn leven !

„ Hoe ziet me uw stervend oog nog aan!quot;

-ocr page 101-

93

Wie zou zijn liart niet voel211 scheuren ,

Als Iiij die goede Moeder ziet Zoo bitterlijk liaar Zoon betreuren En overstroomen van verdriet ?

3.

Helaas ! 't is voor onze eigen zonden ;

Dat Jezus aan liet vloekhout hangt, En, afgemarteld door de wonden ,

Naar eenen druppel vochts verlangt. Bedrukte Moeder , bron van liefde,

Wat tranen heb ik ü gekost!

Ach, of uw droefheid dwars doorkliefde Mijn zondig hart, zoo duur verlost !

4.

Doordrongen nu van medelijdeu,

En met u snikkend om uw Zoon ,

Geef dat ik deelneme in uw lijden

En onophoudlijk rouw betoon;

Maak dat mijn hart, geheel verslonden

In goddelijken liefdegloed ,

Verborgen in uws Jezus' wonden, Al mijn ondankbaarheid vergoed.

-ocr page 102-

94

Sfiibiit Mater Dolorosa.

Wijze : M. n» 31 en N. M. n0 5.

1.

Naast het kruis met schreiende oogeu Stond de Moeder, diep bewogen,

Waar de Zoon doornageld hing;

Toen door ziel en zuchtend harte, Overstelpt van wee en smarte, .Een doorborend slagzwaard ging.

2.

Hoe bedrukt, hoe neergeslagen,

Moest die teedre Moeder klagen

Om Gods eenig Kind, haar Zoon! Ach ! hoe streed zij, ach hoe kreet zij En wat boezempijnen leed zij ,

't Koemrijkst Kind aan 't kruis ten toon.

3.

quot;Wie kan tranen wederhoüen,

Jezus' Moeder zoo aanschouwen

l)oor zoo grievend leed verscheurd P

-ocr page 103-

95

Wie ian zonder diep erbarmen, Jezus' Moeder liooren kermen,

Daar zij liaren Zoon betreurt F

4.

Voor de zonden van de zijnen Zag zij Jezus zoo in pijnen ,

Door de felle geeselstraf; 'tDierbaar Kind zag zij bier lijden, Ganscli verlaten doodlijk strijden, Eer de geest Hem nog begaf.

5.

Geef, o Moeder, bron van liefde. Dat ik 't leed, dat U zoo griefde ,

Met II voele en met TJ klaag; Dat zijn gloed mijn harte winne , Dat ik Jezus, Godmensct, minne. Dat ik ook aan Hem behaag.

6.

Heiige Moeder, wil mij geven Wonden, diep in 't hart gedreven , Jezus'kruis zij steeds mijn doel. Dat ik , schuilende in zijn wonden Dus gefolterd , om mijn zonden, Deelend zijne smart gevoel

-ocr page 104-

96

7,

Moclit ik klagen al mijn dagen , Waarlijk al die smarten dragen.

Tot mij 't sterfuur overviel!

Mij bij 'tkruis met TT vereenen,

Met U sterven, met U weenen,

'tls de wensck van mijne ziel.

8.

Maagd, der maagden room en zegen ! Wees , aeli wees mijn zucht niet tegen ,

Gim mij , dat ik met TJ klaag.

Doe mij strijden, doe mij lijden Christus' striemen langs de zijden; Dat ik steeds daarvan gewaag!

9.

Doe mij door die slagen wonden , Dronken van dit kruis , verkonden,

Wat de liefde uws Zoons vermag : 'k Ben ontvlamd , in liefde ontsteken ; Wil toch zelve voor mij spreken In den jongsten oordeelsdag.

10.

Doe mij door het kruis bewaren ;

Jezus' kruisdood moet mij sparen , Wiens genade mij verheugt.

-ocr page 105-

97

Als mijn lichaam komt te sterven,

Geef, dat mijne ziel mag erven 's Hemels glorierijke vreugd.

ISfo 8.

Het lijden des Heeren.

Wijze; N. M. 11quot; 'JO.

1.

Het uur van pijn, liet uur van sraarle, Geliefkoosd uur voor Jezus' Larte,

Dat uur, zoo lang verbeid, begint. Want zijne liefde deed Hem wenselien Naar pijn en dood, tot heil der mensehen. Die Hij tot 't uiterst heeft bemind.

2.

Een bloedig ziveet druipt van zijn leden Op 'tzien der ongerechtigheden

Van 't menschdom, waar Hij nu voor lijdt; 't Gewicht der Hem bereide pijnen, Die altegader Hem verschijnen ,

Verzwaart zijn doodelijken strijd.

3.

Doch, schoon zijn krachten Hem ontzinken. Den laatsten druppel zal Hij drinken Van dezen kelk, Hem aangeboön; Hij laat zich grijpen , binden, sleuren, Met doorn en geesel zich verscheuren, Zich tergen met geschimp en hoon. c 7

-ocr page 106-

98

4

Geheel zijn sclioonlieid is verdwenen, Een worm gelijk heeft Hij geschenen,

Hij is volstrekt niet kenlijk meer. En wreeder nog aan 't kruis geklonken, In lijden zonder peil verzonken,

Sterft Hij : o mensch, uw God en Heer! 5.

Hij sterft!... natuur brengt Hem haar hulde... I)e mensch, ontslagen van zijn schulden,

Is in een nieuw Verbond geleid. „ God heeft zijn Zoon ten zoen gegeven Zoo juichen wij in blij herleven;

„ Geloofd zij Hij in eeuwigheid!quot;

rsfo sgt;.

Heilig' Hart van Maria.

Wijze: N. M. n» 19.

1.

Gelukkig zij , die hun betrouwen gronden In 'tzuiver hart der goddelijke Maagd, En daar een rust en zoete woning vonden, Die satan zelf den schrik in 't harte jaagt! o Zoet, o minlijk Harte, In blijdschap en in smarte,

Sinds dat ik U tot mijne schuilplaats koos , Gij waart, gij zijt, gij blijft mijn rust altoos.

-ocr page 107-

99

2.

o Teeder hart, daar 'tzwaard zoo wreed in werkte Wanneer gij leedt bij Jezus onder 't kruis; Gij zijt mijn troost, mijn wellust en mijn sterkte, Hoe ook de wind der tegenspoeden ruiscli. o Zoet, o minlijk Harte, enz.

3.

Geruste schans, door de Almacht zelf gewapend

o Heiligdom van vrede en liefdegloed , Waar Jezus' hoofd zoo zachtjes lag op slapend. En vredevol onz' harten rusten doet. o Zoet, o minlijk Harte, enz.

lt;1.

Geen dageraad kan liefelijker pralen;

Gij spreidt uw glans, gelijk een heldre maan. Als milde zon, alom uw zegestralen,

En nimmer roept U iemand vruchtloos aan. o Zoet, o minlijk Harte, enz.

r 5.

Sla neer op ons uw medelijdende oogen ,

Bied uwen Zoon ons hartverlangen aan ; o Zoete Maagd , Hij zal onz' tranen drogen ; Een moeder kan geen weigring ondergaan, o Zoet, o minlijk Harte, enz.

-ocr page 108-

100

c.

o Zoete bron , die overstroomt van zegen, Het is op IJ , dat onze zwaklieid koopt. Kom ons te hulp , en snel vooral ons tegen , Als langs de wang liet koude doodzweet loopt, o Zoet, o minlijk Harte , enz.

ISU 10.

Hemelvaart Tau Maria.

Wijz■ ■ : JI. n0 13 eu N. M. aquot; 10.

1.

Triomf! hare oogen zijn geloken,

Triomf, de goddelijke min Heeft hare kluisters losgebroken:

Daalt, Englen! ziet, uw Koningin Eijst op door 't maatloos ruim der lieemlen,

In Sions eeuwig vreugdehof.

o God, wat glans! mijn oogen seheemren ! Hoort, hoe verrukkend galmt haar lof.

2.

Nu zwemt ze in ■wellust opgetogen,

Verslonden in het grondloos licht, Zij staart met liefdetraan in de oogen En met een glinstrend aangezicht,

-ocr page 109-

101

Van bij de Godheid aan, verheven,

Zoo hoog men ooit een schepsel zag. Maar 'k zwijg; het is mij niet gegeven Te zingen zulk een grooten dag.

ÜVquot; 11.

Hemelvaart van Maria.

Wijze : N. M. n» 15.

Omringd van de Englenschaar en glanzigste juweelen ,

Bestijgt de Maagd haar glorierijken troon ; Haar kroost om haar zien vormen hare kroon; Ziedaar den zoeten wensch, die nog haar hart kan streelen.

1.

Erken, gezeten in Gods vreugd , De stem van uw vergaarde lievelingen; Wij willeu niet alleen uw zegepraal bezingen, Wij wijden IJ ook onze jeugd. Gij deedt ons hart in liefde ontvonken , Het moet aan TJ dan zijn geschonken, Verslonden gansch in liefdegloed; Het kan , het zal zoo zijn, het moet. Omringd van de Englenschaar , enz.

-ocr page 110-

102

2,

'tis in ivw Hart, dat wij voortaan Een zoet verblijf, een scliuilplaats zullen vinden,

En altoos vaster ons aan deugd en heil verbinden ,

Met teedre liefde u toegedaan.

o Boste Moeder, ü te minnen, Uit ganseher liarte , ziel en zinnen, Dit is de vurige begeert,

Die dag en nai-bt onz' ziel verteert. Omringd van de Englenscbaar, enz.

3.

Hoe lang, o Moeder, moeten wij Den lauwerkrans der heerlijkheid nog derven ? Ach, mochten wij welhaast dit groot geluk verwerven ,

En zien uw schoonheid van nabij ! Wat wellust zullen wij dan proeven! Vliedt dagen, vliedt! waarom zoo toeven? Wij zuchten naar dien blijden stend ; Dan zingen we U met dankbren mond. Omringd van de Englenschaar, enz.

-ocr page 111-

103

TVquot; IS.

Engelsclic Groeteiiis.

Wijze ; n0 13 en N. M, n0 77.

1.

Wij groeten IT met nlle Jiemelkoreu , Wij loTen IT , Maria , duizendmaal. God heeft uw liart tot lustprieel verkoren, En buiten God , zwiclit alles voor uw praal.

2.

Wij groeten IT, o luister aller vrouwen !

En onder alle 't meest gebenedijd: We aanroepen IT met kinderlijk betrouwen: Gij zijt onz' hoop , onz' Moeder voor altijd.

3.

Gij , overstroomd van goddelijken zegen .

Gebenedijd door Jezus, uwe vrucht, 't Geen overvloeit, maakt dat het ons beregen, Woestijne , die naar levend water zucht.

4.

o Wondrc Ma die uwen Schepper baarde. Kom ons ter hulpe, nu en in dien stond , Dien laatsten stond, als nog uw naam op aarde

Vertroostend zweeft op onzen veegen mond. --

)

i

-ocr page 112-

. ■ ■ ■

104 rv» 13.

Lof van Maria en ffeluk in haren dienst.

Wijze: N. M. nquot; 61.

1.

o Wat geluk, een kind te zijn Van Jezus' minnelijke Moeder!

Zij is zijn hulp in nood en pijn,

Zij geeft hem Jezus zelf tot broeder.

Het kan zijn vijand stout versmaan,

Zijn voorhoofd prijkt met't woord : Verkoren!

Maria's kind verloren gaan ?

Neen, neen, haar kind ging nooit verloren. Zoolang haar onze mond kan roemen, Zoo lang ook zullen wij te zaam, Yereenigd in haar heilgen naam Maria onze Moeder noemen.

Maria's alvermogendheid Bij haren Jezus kent geen palen ;

En wie kon ooit haar teederheid Met aardsche woorden achterhalen ?

Een enkle blik van deze Maagd Doet gansch het heir der helle beven;

Nauw heeft zij Jezus hulp gevraagd, Of 's vijands benden zijn verdreven. Zoolang, enz.

-ocr page 113-

105

3.

o Eetiwge vreugd van 't Hemelrijk, Vorstin der negen Engelkoren,

o Wonder van het aardsche rijk, Wat lieil, door U te zijn verkoren.

Om , in een broederlijken band , Uw schoone deugden na te streven,

En in uw dienst een onderpand Te vinden van het eeuwig leven! Zoolang , enz.

4.

Moehte ik, ten koste van mijn bloed , De harten aller stervelingen

U bieden , vol van liefdegloed , Als offers van beschermelingen!

Ten minste 'tonze, U toegewijd. Zal altijd uwe goedheid roemen ,

TJ , duizendmaal gebenedijd,

ü eeuwig onze Moeder noemen.

Zoolang , enz.

-ocr page 114-

106 TV» 14.

(jieluk dcr Cougregauistcn.

Wijze : 31. nquot; 39 cq N. M. nquot; 63.

o Zoet genot van 't lieilig huis des Ileeren, Waar, rond't altaar, de reine Moeder-Maagd Haar mantel spreidt om die haar komen eeren, En Jezus toont, dien ze op liaar armen draagt! Wat zoeten zegen,

Stort ze op ons uit, Als zomerregen Op liet versmaelitend kruid!

1

'kWil kier 'tgewoel der wereldganscli vergeten, Die voor de jeugd verleidingsrozen strooit, In stille rust voor uw altaar gezeten;

Maar, Moeder, U, ueen, U vergeet ik nooit. Wat zoeten zegen, enz.

3.

Gij, die alreeds de wakende Englen schaarde Kond onze wieg, eer zich ons oog ontsloot, o Koningin van Ilemel en van aarde,

Wij blijven TT getrouw tot aan den dood. Wat zoeten zegen , enz.

-ocr page 115-

107

IV1' IS.

Gelnk der Cougregauisteu.

Wijze; 11. nquot; It ea N. il. r1 G3.

1.

Juiclit, juielit met ons , o Iiemelingen,

Wij zijn Maria toegewijd, Die nimmer liaar besckermelingen

Zal laten zwioliten in den strijd 1 o Stond van lieil en zegeningen,

Die over ons haar mantel spreidt! Laat ons te zaam Maria zingen ,

Maria zoo vol minzaamlieid!

't Is zij , die onzen Albelioeder ,

Als seliepsel bracht den Schepper voort : Zij , die als Dochter, Bruid en Moeder,

Naast aan de Godheid toebehoort, o Stond van heil, enz.

3.

't Is zij , die ons met moederoogen Bewaakt van haren glorietroon , En wier gebeden al vermogen

Bij Jezus , haren lieven Zoon.

o Stond van heil, enz.

-ocr page 116-

108

4.

't Is zij , die, als de woeste baren

Ons slingeren op klip en strand, Als fonkleud zeester de gevaren

Verdrijft, en toont ons 'tvaderland, o Stond van heil, enz.

5.

Haar naam zij dan in ieders harte Geprent met letteren van vuur. En nooit vermindren tijd noch smarten Een liefdegloed, ons hart zoo duur. o Stond van heil, enz.

-C^o-of^ooo»--

INT' 16.

Geluk der Cougregauisteu.

AVijzc ; M. n0 8 en N. M. n» 64.

1.

Gelukkig hij , die alle dagen

De Koningin der Englen dient, Die, met de Moeder te behagen,

Den Zoon ook heeft tot besten Vriend. 1)3 wereld kan hem niet verleiden. De vrede woont in zijn gemoed :

Kiets kan hem van zijn Moeder scheiden, Hoe dreigende de hel ook woed.

-ocr page 117-

109

o Werelclling, uw ganse.lie glorie

Zinkt in de duisternis van 'tgraf; Maria's kind zingt daar victorie

En legt het stofkleed vroolijk af. Geen vreeze kan zijn wang ontvcrwen,

Zijn hart is rein en kalm; hij zag Zijn leven wolkloos vlien ; zijn sterven Is 't einde van een schoonen dag.

3.

De vuist aan 'tvaste roer geslagen,

Trotseert de stuurman ' t golfgeklots , En stoot niet, hoe de stormen jagen,

Met wand of kiel oj) ijzren rots ; Dus biddend 't oog tot ü verheven , Volhardt uw dienaar blij en vrij , En tergt, wanneer er duizend beven , Des afgronds list en razernij.

4.

Heersch, Koningin der hemelscharen ,

Heersch over ons , U toegewijd, Hij moet de wereld laten varen ,

Die voor uw zegevaandels strijdt. Gij kunt de booze driften teuglen ,

En ons verheffen boven 't slijk ; Spreid over ons beschermingsvleuglen, En voer ons op naar 't eeuwig rijk.

-ocr page 118-

110

INo

Veiligheid lu »leu dieust van Maria.

quot;Wijze : N. JI. no 58.

1.

Gelukkig zij , die in dit korte leven,

In gunste bij Maria staan :

Door welken storm op 's werelds zee gedreven Kon ooit het kind dier Maagd verloren gaan ? Aanriep men ooit, uit 't slijk der zonde, Vergeefs kaar naam totzielsbelioudenis? Seen , nooit, koe diep men zinke konde, Vergat zij , dat ze onz' Moeder is.

2

Doorloopt, doorzoekt van 't noorden tot liet Van oost tot west liet aardscli gebied, (zuiden, En zegt ons wat die pronkgebouwen duiden, Die tvragende oog alomme ziet?

Getuigen zij niet aan onze aarde En toonen zij niet zonneklaar ,

Hoe zij haar kindren steeds bewaarde Van zonden, onheil en gevaar ?

-ocr page 119-

Ill

3.

Ik smeek U clan, o mijne Koninginne ,

Mijn hooi) en liefde , vreugd en rust,

Geef dat ik U steeds meer en meer beminne; Dit is mijn wenscli, mijn liartezueht en lust.

Acli, lieve Moeder , als ik dale

Ten grave neder, o , verwerf,

Dat ik in 't strijden zegeprale ,

En juichend in uw armen sterf. ----

IN» IS.

Voordeden iu deu dienst vau Maria.

Wijze: N. M. n» 57.

1.

Hoe verrukkend zijn de stonden, quot;Waarop 't krachtelooze kind

In Maria heeft gevonden Eene Moeder , die het mint!

Nu, nu kan 'tzich stout verzetten Tegen 's vijands snoodeti band ,

En geheel zijn heir verpletten Door Maria's onderstand.

Slotrijm.

o Moeder, schenk uw kindren Den sehoonen zegekrans Van eeuwgen hemelglans ,

-ocr page 120-

112

Den krans , dien nooit zal hindren De roofgezinde tijd,

Die hier ons heil benijdt.

2.

Zalig, die ten allen tijde

Onder haren mantel schuilt : 'tls vergeefs, dat aan zijn zijde

De open afgrond hongrig huilt: Hem zal zij zich Moeder toogen,

Hem met gunsten overlaan,

Hem de bittre tranen drogen ,

Hem doen wandlcn 's Hemels baan. o Moeder, schenk , enz.

3.

Voelt gij uw geweten knagen,

Beeft gij , zondaars , voor uw lot Op den laatsten dag der dagen,

Hoopt! uw Moeder pleit bij God. Laat de rouw uw harte drukken,

.Breekt den slafelijken band,

En de donders zult ge ontrukken Aan des Eechters gramme hand. o Moeder, schenk , enz.

4.

Hebt gij de onschuld ongeschonden En in vollen glans bewaard,

-ocr page 121-

113

Heeft uw voet liet spoor gevonden ,

Dat ook zij betrad op aard,

Komt dan hier de voorproef smaken

Van do zoete Hemelvreugd,

Komt dan altijd voor haar blaken ,

't Oog gevestigd op haar deugd, o Moeder, schenk , enz.

--o^Xgt;§§000 —

rsr» isgt;.

Aanroeping van Maria.

Wijze ; N. M. uquot; 30.

1.

o Lieve Moeder van den Heer, Ontvlam in liefdegloed Ons gemoed, ons gemoed, meer en meer.

2.

Die niet door dezen gloed wil blaken , Erkent gij zulk een voor uw kind F En die voor ijdie schijnvermaken Dit waar geluk geheel verzaken ,

Zijn zij niet ziende blind ?

o Lieve Moeder, enz, c 8

-ocr page 122-

114

3.

Het helsch gebroed en wereld saamgezworen,

Betrackten niets dan onzen ondergan0*; Maar nimmer gaf uw kind den moed verloren: TJw voet verplet den kop der helsche slang, o Lieve Moeder, enz.

4.

Gelukkig zij , die al liun levensdagen

U wijden met een vroolijk maatgezang; Die uwen naam in 'tgloeiend harte dragen. En TJ alleen behagen!

o Lieve Moeder, enz.

ISo SO.

Salve Eegiua.

Wijze: M. no 13 en N. M. n0 73.

1.

Wij groeten ü , Vorstin van alle volken.

Wier lof zoo lioog bij de Englenscbare klinkt. Die vóór ü drijft op glanzig witte wolken , Daar vreugdetraan in de opziende oogen blinkt. 2.

Wij groeten U, onz' tope, lust en leven, U, dageraad in d'eeuwigdonkren naclit, U, lieve duif, die elk zoo blij zag zweven, Toen ge aan 'theelal den vrede-olijftak bracht.

-ocr page 123-

115

3.

Het is tot ü, dat wij ous zuchtend wenden,

Wij, Eva's diepgewonde nageslacht, Wij , erfgenamen van zoo veel ellenden , Wij , ballingen ; verstoot niet onze klacht.

lt;1.

Sla neer op ons die medelijdende oogen ,

Die TJ alleen , o Moeder , eigen zijn ; En weiger niet ons Jezus zelf te toogen; Een enkle blik zal heelen onze pijn.

5.

Gij zijt zoo goed, o lieve , o beste Moeder,

En gij verstaat onz' hartezucht zoo wel; Verhoor ons toch: is Jezus niet onz'Broeder, En wij uw schat, ontwoekerd aan de hel?

Nquot; S21.

Toewydiug aau Maria.

Wijze: M. nquot; 3 cn N. M. nquot; 51.

1.

Moeder vol van teederheid ,

Vol van zoete majesteit,

Ons leven , hoop en vreugd, U wijden we onze jeugd.

-ocr page 124-

116

2.

Ja, onz' gansehe levenstijd, Moeder, zij U toegewijd; Dan wachten wij voor loon Een onverwelkbre kroon.

3.

Die zijn leven U maar solieniet, Door den ouderdom gekrenkt, Schenkt een verwelkte roos , Beroofd van geiir en bloos.

4.

Ook van uwe teedre jeugd Bloeidet gij in reine deugd; Dit noemt men niet in schijn, Maar echte kindren zijn.

5.

Geef, o lieve Moeder, geef, Dat in ons uw liefde leef.

Getrouw, in vreugde en nood . Getrouw, ja, tot den dood.

-ocr page 125-

117

ISTquot; SS.

Vreugd der kinderen van Maria onder hare bescherming.

Wijze ; M. n0 51 en N. M. n0 50.

1.

Kindren van Maria,

Zwaait de zegevaan ;

Zingt het alleluj a ,

Nooit kunt gij vergaan !

2.

Uit haar open handen Vloeit een zegestroom,

Maar op ziels vijanden Slingren zij den schroom.

Kindren van Maria, enz.

3.

Leger in slagorde , Vol ontzaglijkheid ,

O ! verplet de horde ,

Die ten afgrond leidt.

Kindren van Maria, enz.

-ocr page 126-

118

4.

Voorbodin dei- zonne, Sclioone dageraad ,

Die 'k mijn harte gonne , Met een blij gelaat.

Kindren van Maria, enz.

5.

Licht in duisternissen, Liefelijke maan;

Kan men 't voetpad missen , 't Oog op ü geslaan P

Kindren van Maria, enz.

6.

Mild in zegenstralen,

Zonne der natuur,

Moeder, kom ons halen In ons stervensuur.

Kindren van Maria, enz.

-ocr page 127-

119

ISTquot; S3.

Dankzegging- aan 'Maria.

Wijze : N. M. no (56.

1.

Ik clank U , die 't leven Ons weer liebt gegeven,

o Moeder vol zoetlieid,

Die paalt aan de Godlieid in maclit en in Maria, wier oogen , (goedheid.

Zoo vol van meedoogen ,

Kooit laten ons gade te slaan; Ook nooit zal uwe liefde in onz' liarten vergaan.

2.

Ik dank U , enz.

o Moeder der minne,

Onz' zuivere lust en onz' hartevriendinne. Maria , wier oogen , enz.

3.

Ik dank IJ , enz.

o Moeder van vreugden , Verrukkende toonbeeld van tallooze deugden. Maria, wier oogen , enz.

-ocr page 128-

120

4.

Ik dank ü , enz.

o Moeder vol wonders ,

Die Maagd bleeft en baardet den Meester des Maria, wier oogen , enz. (donders.

5.

Ik dank U , enz.

Maria, wier handen Ünz' vijanden kcetnen met eeuwige banden. Maria , wier oogen , enz.

6.

Ik dank U , enz.

Maria, wier blikken,

Als levende bliksems , den afgrond versohrik-Maria, wier oogen , enz. (ken.

Ik dank U , enz.

o Moeder van zegen ,

Kom snellend op 't einde des levens ons tegen. Maria, wier oogen , enz.

-ocr page 129-

121

ISTquot; S4.

Betrouwen der Congreganisteu op Maria.

Wijze ; M. n0 17 en N. M. nquot; 60.

1.

Triomf! Maria's kindren,

Uw Moeder lieeft gezegepraald!

Wat vijand kan u hindren ?

Zijn woede is nu bepaald.

De vrede en de gerechtigheid,

Zijn de aardelingen toebereid:

Triomf! Maria's kindren,

Schept vreugde in veiligheid.

2.

Moet gij nog oorlog wagen Met wereld , vleeseh en helsch gebroed ?

Zij komt ai onderschragen ,

Door kracht en heldenmoed.

De vrede , enz.

3.

Vreest niet de woeste baren Op de ongestuime wereldzee ;

Zij zal uw kiel bewaren Voor schipbreuk, angst en wee.

De vrede, enz.

-ocr page 130-

122

4.

Na kort en vreinig streven, Vervraclit u 'sHemels lauwerkroon;

Door haar, in 't ander leven, Erft gij een eeuwig loon.

De vrede , enz.

rsr» as.

Belofte van getrouwheid aan Maria.

'Wijze; N. M. no 55.

Maria, nooit volprezen ,

Onz' hulp en troost in allen nood,

Wij zweren U te wezen Getrouw tot in den dood.

1.

Gedoog dat wij , ellendig stof, Vereenigd met het hemelsch hof, Uitgalmen uwen zoeten lof;

Van in onz' kinderjaren Gevoelden wij uw zorg en vlijt;

Uit duizende gevaren Heeft ons uw hand bevrijd.

-ocr page 131-

123

2.

o Groot verwantschap , dat ü bindt ! De Vader kent in U zijn kind ,

Wijl U de Zoon als Moeder mint;

En, rijk in deugdenschatten Zijt gij de Bruid des Heiliyeu Geest ; Wie kan uw grootheid vatten,

Tenzij in 't eeuwig feest ?

3.

Gij zegepraalt en heerscht bij God : Uw wensch is Hem een zoet gebod : En in uw handen rust ons lot.

Ver boven de Englenkoren, Verheerlijkt door uw Zoon, vindt Gij Uw lust in ons te aanhooren ,

Te zien van rampen vrij.

4.

Kooit heeft een menseh, hoe fel gekweld, Door aardsche ellende of helsch geweld, Vergeefs op U zijn hoop gesteld ;

En vroeg men naar bewijzen ,

Er zou een algemeen geschreeuw Door heel de wereld rijzen, Vernieuwd van eeuw tot eeuw !

-ocr page 132-

124

ZNquot;0 S6.

Volharding iu deu dienst van Maria.

Wijze : N. M. no 56.

1.

Gij voor liet lieiligdom der Godheid neergebogen ,

o Serafs, die, gedaald uit 't grondelooze licht,

Met gouden vleuglen dekt uw glinstrend aangezicht,

Die 't driemaal-heilig zingt, in wellust opgetogen ,

Getuigt den heilgen eed, gezworen voor 't altaar :

Zoolang een druppel bloed zal door onze aadren zweven,

Staan wij Maria voor en wij beminnen haar.

Haar, onze koningin, haar, ons geluk en leven.

2,

Dat rondom, als een leeuw, die dreigt met fonklcnde oogen ,

De helsche vijand briesche en zoek wieti bij verslind ,

Maria's wakend oog rust altijd op haar kind.

En 't kind belacht den schroom, bespot het helsch vermogen.

Elkeen herhaal den eed, enz.

-ocr page 133-

125

3.

In oost, noord, zuid en west wordt haar triomf gezongen;

Met eenen sterken Iiiel vertrad zij 't slan-genhoofd.

Zij heeft des afgronds macht een rijken buit ontroofd ,

Den onderaardschen vorst zijn ijzren staf ontwrongen.

Elkeen herhaal den eed, enz.

Wij ook dus, onbeschroomd, ti-otseeren hel en wereld,

Ja, wij vertrappen ze ook manhaftig met den voet,

Terwijl ons hart voor haar in zuivre liefde gloedt,

En uit het opziende oog erkentnistranen parelt.

Elkeen herhaal den eed, enz.

ISTquot; ST.

Do Cougreganisten tot Maria.

Wijze : N. M. n11 59.

1.

o Moederlief, wees ons indachtig,

Stel onze smeeking voor aan G-od ; Al uw gebeden zijn almachtig, Al uwe wenschen zijn gebod.

-ocr page 134-

126

o Moederlief, spreek toch voor ons ten beste,

Dat Jezus ons van alle zonde ontsla, In zijne liefde ons meer en meer beveste, En eenmaal sterven doe in zijn gena.

Verkrijg dit, goede Moeder,

En onze wensehen zullen zijn voldaan.

Maria , beste Moeder,

Ach, moge toch ons hart, van alle vrees ontij vuriglijk beminnen nu voortaan! (slaan,

2.

o Moederlief, wij zijn uw kindren

En onz' behoeften zijn zoo groot!

Spreek maar één woord, niets zal ons hindren. Ja, met één woord zijn we uit den nood. o Moederlief, spreek , enz.

3.

o Moederlief, in vreugdepsalmen

o Mochten wij uw zoeten naam ,

Van nu af aan doen wedergalmen,

Met heel het Hemelhof te zaam. o Moederlief, spreek , enz.

Se-H—

-ocr page 135-

127

No as.

Ave, maris stella.

Wijze ; N. JI, no 74.

1.

Volglanzige ster op de baren ,

Al davert de mast als een riet,

o Toevlucht in alle gevaren,

Wij vreezen de ons'uimiglieid niet.

Waar 'took dat de zeilen vlogen In stukken door de ruime lucht,

Slaan wij maar op U onze oogen,

Daar op uw wenk het onweer vlucht.

2.

Gij hebt 't Hemelrijk ontsloten , o Wondre Moeder! altijd Maagd,

Ons niet zegen overgoten,

En 't doodelijk vonnis uitgevaagd.

Volglanzige ster, enz.

3.

Eva schonk weleer ons 't leven ,

Maar ach ! zij bracht ons ook den dood.

Moeder ! gij kunt beter geven,

Gij geeft de vrucht van uwen schoot.

Volglanzige ster, enz.

-ocr page 136-

128

4.

Moeder Gods , toon alle stonden ,

Dat gij ook onze Moeder zijt: Breek de banden onzer zonden

En blijf onz' vesting in den strijd. Volglanzige ster, enz.

5.

Maak, dat ook uw kind zoetaardig

En zuiver als uw harte zij :

Zijn wij zulken naam niet waardig,

Gij blijft toeli Moeder, sta ons bij. Volglanzige ster, enz.

Magnificat.

Wijze; N. M. n» 75.

1.

Loof, mijne ziel, den Heer, in vreugdestroom verslonden ,

Hem , wiens zoo gunstig oog uw needrig-

heid aanziet.

'tls Hij, die van hun troon de trotscke vorsten stiet.

-ocr page 137-

129

Mij maakt Hij Moeder Gods, en laat mij on-gesclionden.

Loof, mijne ziel, den Heer en juich in uw geluk,

Hij lieeft zijn dienares gewaardigd te beschouwen.

o Zegen zonder grens ! heel de aarde is uit den druk;

Aan God zij volle roem , op Hem zij mijn betrouwen !

2.

Nu zullen mij voortaan de voikren zalig noemen. En meest gebenedijd in 't menschelijk geslacht ;

Hij heeft zijn wondren arm getoond in volle macht,

Dat 'tal zijn heilgen naam en zijne goedheid, roeme.

Loof, mijne ziel, enz.

3.

Behoeftigheid heeft Hij met rijkdom overladen, Ootmoedigheid heeft Hij doen klimmen op

den troon,

Aan Abraham beloofd zijn welbeminden Zoon,

En Hem aan ons vergund, indachtig zijn genade.

Loof, mijne ziel, enz.

c

9

-ocr page 138-

130

IVo 30.

Te Deuin.

quot;Wij/c : M. a0 15 en N. M. li0 Sü.

1.

Groote God! U loven wij , Onbepaald is uw Termogen;

Voor uwe opperlieersdaappij Buigt zich 't aardrijk opgetogen ; Gij bestondt voor allen tijd, Blijvende eeuwig wat Gij zijt.

2.

Alles lieft een loflied aan : Clierubijnen, Serafijnen.

Duizende Engelen, die staan Hond uw troon om U te dienen,

Alles roept U , nimmer moê ,

Heilig , Iieilig , heilig ! toe.

3.

Al wat op uw vruchtbaar woord, Groote God der legerscharen.

Uit het niet sprong dankend voort, Alle schepslen, die ooit waren : Hemel, aarde en oceaan ,

Alles heft een danklied aan.

-ocr page 139-

131

'L

Op verrukkclijken toon,

Zingt het lieer der uitverkoren,

Neergebogen voor uw troon , Martelaars , Apostelkoren,

Alles juielit in lofgeschal ; Opperkoning van 't heelal.

5.

Grondkracht, waarop 't aardrijk draait, Door wiens hand ontelbre zonnen,

Zijn door 'tmaatloos ruim gezaaid, Hoort Ge uw lof, o Onbegonnen ,

Eenge Vader van 't bestaan ,

Door den Christnen citer slaan ?

6.

Lof 't Drievuldig in persoon ,

't Ecnig onbesefbaar Wezen,

Lof U , 's Vaders eengen Zoon , Op denzelfden toon geprezen ;

Lof ü Geest, die 't ai vervult, Waart, en zijt, en wezen zult.

7.

Gij , des Vaders eeuwig Woord, En te Bethlehem geboren,

Gij, dien eene Maagd bracht voort, Door ü zelv' daartoe verkoren, Gij vergoot uw dierbaar Bloed, En verwierft ons 't hoogste goed.

-ocr page 140-

132

8.

Aan des Vaders rechterhand Zijt Ge in heerlijkheid gezeten ;

In ontzaggelijken stand,

Zult Gij, Hechter , ons geweten , Na het laatst trompetgeschal, Openbaren aan 't heelal.

9.

Sta dan uwe dienaars bij , Die voor U en met U strijden ;

Die Gij met uw Bloed kocht vrij , Toen IJ Golgotha zag lijden;

Stel ons , na dit tranendal,

Onder 't juichend Englental.

10.

Zie uw volk genadig aan,

Help het; zegen , Heer , uw erve.

Leid ons op de rechte baan , Dat geen vijand ons verderve ;

Open ons de gloriezaal,

Wij zijn uwe zegepraal.

11.

Alle dagen zullen wij Uwe wondre goedheid prijzen,

Aan uwe opperheerschappij Eindeloozen dank bewijzen.

Help in d'allerlaatsten strijd , Wie uw heilgen Naam belijdt.

-ocr page 141-

133

12.

Zoete Jezus , onze lieer, Stort meedoogend uwen zegen Op de christenvolkren neer; Zin, ons b.art klopt onverlogcn; Op U, Jezus, liopen wij ; Dat die hoop nooit ij del zij !

TV» 31.

Tot de H1I. Eugeleii.

AVijzc : N. JI. nquot; 20.

1.

o Glinstrend geestendom , miljoenen Engelkoren ,

Die God in vollen glans aansclaouwt op zijnen troon,

En 't zielverrukkend lied van lof en dank doet hooren,

Uw bijstand vraagt ons ook een dankbaar lied tot loon.

2.

Verkondigt dan met ons , dat God is goed en wonder,

Die iedren sterveling een prins van 'tlie-melsch Hof Tot zijn bewaring geeft; wat plicht was ooit gegronder,

Dan een zoo goeden God te zingen dank en lof?

-ocr page 142-

134

3.

o Mochten wij u steeds in dankbaarheid gelijken ,

In reinen liefdegloed en in gehoorzaamheid,

En nooit een enklen stap van 't pad der deugd afwijken,

Maar altijd dankbaar zijn voor uw gedienstigheid !

4.

Drukt diep in ons gemoed den schrik , den haat der zonden

En aller booze drift, die ons met ramp en kwaal

Steeds overhoopt; onz' ziel, door uwe hulp ontbonden,

Haakt vrijer en verzucht naar 's Hemels blijde zaal.

5.

o Vrienden, houdt niet op naar ons geluk te hijgen ;

Veel andren minnen ons, gelijk een bij 'tgebloemt,

Gelijk een druivenrank den olm om op te stijgen;

Uw liefde is rein, de Iniu moet baatzucht zijn genoemd.

6.

Gij dan, gezanten Gods, volglanzigeEnglen-scharen,

Gij, ware vriendenstoet in voorspoed en in nood,

Licht onze stappen voor, verdrijft al de gevaren ,

En blijft onz' vrienden steeds in Isven en in dood.

-ocr page 143-

135

rgt;ïo 3s.

Tot den H. Jozef.

Wijze : N. M. nquot; G.

1.

o Jozef, Loop en vreugd der aarde, Maria's zuivre bruidegom;

Wie kan bevatten uwe waarde, o Luister van het Christendom!

Acli! wil ons steeds beschermen , o Jozef, en verwerf, dat wij,

In Jezus' en Maria's armen,

Ook eens ontslapen, zoo als gij.

2.

De wijsheid Gods beval uw handen Hare allergrootste schatten aan;

Wie zou niet van begeerte branden , Om onder uwen schild te staan?

Ach ! wil ons , enz.

3;

't Wordt andren heiligen gegeven Hun God te aanschouwen na hun dood

Gij , gij geniet Hem reeds in 't leven, Ja, gij omhelst Hem op uw schoot.

Ach ! wil ons, enz.

-ocr page 144-

136

4.

De stem van Jozue, vol wonders.

Sprak tot de zonne: „zon, blijf staan;quot; Maar gij gebiedt den God des donders, Den. God van sterren, zon en maan. Acli! wil ons , enz.

5.

Mocht Hij ons uw volharding geven ,

Die God, geboorzaam aan uw stem ; Hij is 't nu nog in 't ander leven;

o Jozef, o gebied bet Hem.

Acb! wil ons , enz.

-4$ïC8i3lt;amp;-

IVquot; 33.

Tot den H. Aloysius van Gonzaga.

Wijze ; M. nquot; IC en N. M. nquot; 12.

1.

Daalt, Englen, daalt uit 't Hemelscb bof, Met snaargeluid en zegevanen ;

Een ander Engel vraagt uw lof. Een Engel iiit bet dal der tranen.

Als Noë's duif, vloog bij 't gevaar Van de ongestuime wereld over;

Zingt zijnen lof met ons te gaar. En kroont zijn boofd met gouden loover.

-ocr page 145-

137

2.

Hij treedt manliaftig niet den voet, Des werelds valsclie wellustrozen;

Voor ijdien roem van vorstlijk bloed, Heeft hij de doornen kroon verkozen.

De leliebloem van zuiverlieid Kal bij met doornen scbut beboeden;

Met geesels van boetvaardigheid,

Zijn maagdlijk vleesch gesvaag bebloeden.

3.

o Aloysius , gij waart Een van Maria's lievelingen ,

Een zuivre Engel reeds op aard, Het voorbeeld aller jongelingen.

Indien wij uwe zuiverheid Niet volgden op zoo hooge trappen,

Verkrijg dat we in boetvaardigheid Kloekmoedig nagaan uwe stappen.

4.

Lang had zijn hart naar U verzucht, o Opperst goed , dat wij ook hopen!

De ziekte geeft hem volle vlucht En doet hem de Engelzalen open !

Eijp voor den Hemel in zijn lent',

Laat hij blijgeestig de aarde varen,

In korten tijd heeft hij volend;

ïelt zijne deugden, niet zijn jaren.

-ocr page 146-

138

ISTo 34.

Tot (leu H. Stanislaus Kostka.

Wijze : M. nquot; 17 en N. M. n0 31.

1.

Komt, Englen , lielpt ons roemen

Den lieilgen Stanislaus, Die rein als leliebloemen ,

Die ook een Engel was.

Hij liad een hart zoo gloedig,

Den Serafijn gelijk ,

Een hart zoo edelmoedig, Een hart gansch goddelijk.

2.

Zijn hand had nanw geschreven , Zijn mond had nauw zijn lust, Met de oogen opgeheven,

Maria's naam , gekust, Of 't hart, ganseh opgetogen , Vloog naar Maria's troon: Die Moeder, gansch bewogen, Beval hem aan haar Zoon.

-ocr page 147-

139

3.

Vervolgd door zijnen broeder

En door den Lutheraan , Eoept liij tot zijne Moeder;

Zij biedt liem Jezus aan. En Jezus , met een lonkje

Van goddelijke min ,

Schiet in zijn hart een vonkje , En maakt hem Serafin.

4.

De brand is te overvloedig, Hij loopt naar eene vliet, o Kostka , niet zoo spoedig !

Geef ons 't geen overschiet. Voor Jezus en Maria

Te branden , zoo als gij , Is ook onz' wensoh, o Kostka , Die gunst verlangen wij.

5.

Gij hebt in -weinig jaren

Eene eeuwe lang geloefd, Indien het deugden waren, Die men te tellen heeft. Bekom ons ook , o Kostka , Een hart in deugden rijk, Voor Jezus en Maria

In liefde aan 't uw gelijk.

-ocr page 148-

138

PSTo 34.

Tot den H. Stanislaus Eostka.

Wijze : M. nquot; 17 en N. M. n» 31.

1.

Komt, Englen , lielpt ons roemen

Den heilgen Stanislavis,

Die rein als leliebloemen ,

Die ook een Engel was.

Hij liatl een hart zoo gloedig,

Den Serafijn gelijk ,

Een hart zoo edelmoedig, Een hart gansch goddelijk.

2.

Zijn hand had nauw geschreven , Zijn mond had nauw zijn lust, Met de oogen opgeheven,

Maria's naam , gekust, Of 't hart, gansch opgetogen , Vloog naar Maria's troon : Die Moeder, gansch bewogen, Beval hem aan haar Zoon.

-ocr page 149-

139

3.

Vervolgd door zijnen broeder

En door den Lutheraan , Eoept liij tot zijne Moeder;

Zij biedt liem Jezus aan. En Jezus , met een lonkje

Van goddelijke min,

Schiet in zijn liart een vonkje , En maakt hem Serafin.

4.

De brand is te overvloedig, Hij loopt naar eene vliet, o Kostka, niet zoo spoedig!

Geef ons 't geen overschiet. Voor Jezus en Maria

Te branden, zoo als gij , Is ook onz' wensch, o Kostka , Die gunst verlangen wij.

ö.

Gij hebt in weinig jaren

Eene eeuwe lang geleefd, Indien het deugden waren, Die men te tellen heeft. Bekom ons ook, o Kostka, Een hart in deugden rijk, Voor Jezus en Maria

In liefde aan 't uw gelijk.

-ocr page 150-

140

6.

Ons hart is als bevrozen,

En als een dorre grond , Waarop nooit lenterozen,

Schier altijd onkruid stond; Gij kunt het vruchtbaar maken;

Zeg het aan Moeder maar, En Moeder zal onz' zaken, Bij Jezus nemen waar.

IV» 35.

Morgeugebod.

Wijze: N. M. no 12.

1.

Mijn God, Gij geeft mij dezen dag, Geef ook, dat ik dien heilig make,

Dat, gansch getrouw aan uw gezag , Ik tot de zaligheid gerake.

o Jezus, :kwil naar uwe leer. Liefdadig zijn , van reine zeden ,

Godvruchtig , zacht, en te uwer eer Ootmoedig in uw voetspoor treden.

-ocr page 151-

141

2.

ü-eef mij een hart dat kan versmaan Goed, eer en wellust van de mensclien;

Doe mijn geluk in U bestaan,

Wees gij liet voorwerp mijner wensclien ;

o MocLte mijn geloofsbetuig In mijne werken klaarlijk blijken!

Dacht ik op U, mijn ooggetuig,

Nooit zoude ik van uw wegen wijken.

3.

Doordring mij , Jezus , door den schrik Dien ons uw oordeel aan moet jagen ;

En laat op iamp;der oogenblik Een liefdevlam \rsv hart behagen.

Gij zijt 't, dien ik beminnen moet; Waar Gij niet zijt, zijn ijdelheden;

Gij zijt ons al, o Jezus zoet.

Voor U wil ik deez' dag besteden.

-ocr page 152-

142

I*»

Avoud gebed.

■\Vijze : N. M. no 8.

1.

Ach, dat de stilte van den naclit Mij aan mijn uiterst uur doe denken!

In stof en ascli bestaat onz' macht! In 't oordeel staan is maar een wenken.

Hoe ras vervliegt de tijd! wie zag Zijn snelle vlucht ooit trager zweven ?

Zoo wordt gij , sterv'ling ! eiken dag Naar de eeuwigheid vooruitgedreven.

2.

o Slaap , het beeld van 's menschen dood ! Daaraan wil ik mijn ziel gewennen ;

o Uur van schrik, o uur van nood! Die stond zal mij mijn lot doen kennen.

Helaas, wat is 't dat mij behoedt?

Ik heb zoo lang , zoo veel misdreven!

Doch , Heer, uw goedheid geeft mij :moed, Uw goedheid staakt mijn angstig beven.

-ocr page 153-

143

3.

Hoe bracht ik dezen dag weer door, Die nu tooi- altoos is verdwenen P

Graf ik aan uwe stem gehoor P Of durfde ik die der boosheid leenen ?

o God, zie op mijn droefheid neer ; De nacht ontroert mijn bange leden,

Bewaar mij voor uw dienst, o Heer! 'k Wil voortaan beter doen dan heden.

TVquot; 3r.

Veui Saucte Spiritus.

Wijze ; M. no -iS en N. M. nquot; 45.

1.

Daal, o bron van alle goed , Kom ons hart in liefde ontvonken, Daal, o bron van alle goed, En verrijk ons arm gemoed. Al uw liefdevonken ,

Op ons neergezonken ,

Al uw liefdevonken Dringen in 't gemoed.

't Wordt dus brandend weergeschonken Aan den God, die 't gloeien doet.

Daal, o bron, enz.

-ocr page 154-

144,

Daal, o schat der armen, neer. Daal, o Gever aller gaven,

Daal, o schat der armen, neer , Wij verlangen IJ zoo zeer. Dorsten -n'ij , kom laven ; quot;Wanklen wij , kom staven, Dorsten wij , kom laven Met verfrisscliingnat;

Breek onz' boeien, zijn wij slaven; Dwalen wij , leid ons op 't pad.

Daal, o bron , enz.

3.

Rust in arbeid, zalig licht, Zoete troost in bittre stonden, Bust in arbeid , zalig licht, Dat ons juk zoo zeer verlicht, Mochte ons zijn gezonden Zalving voor onz', wonden! Mochte ons zijn gezonden Uwe milde gaaf.

Totdat wij, met blijde monden, Danken U in 's Hemels haav'!

Daal, o bron , enz.

-ocr page 155-

145

W» 3S.

Tot den H. Geest.

Wijze : M. nquot; 33 eu X. JI. a» 46.

o Welk een lieflijk zielsgenot, Wat heilig vuur doorgloeit mijn aadren ? Erken, mijn ziel, erken uw God,

IEn loof den besten aller vaadren.En loof den besten aller vaadren.

o Zegen, o gelukkig lot! Kom , Schepper-Geest, kom zweven Op 't veld van dor gebeente; en zie, 't staat

Iop vol leven.op vol leven.

1.

Hoort gij dit wilde feestgezang ? 'tls schijn van vreugd in slaafsohe boeien.

Doorknaag hun hart, o wroegingslang, Terwijl zij t hoofd met bloemen tooien,

En loepen in hun ondergang. Kom , Schepper-Geest, enz.

2.

Het opzicht spreekt, zij knielen laf, Maar gij, met onweerstaanbaar wapen,

Gij, dood, perst hun geen zuchten af! Zij wanen, dat Gods donders slapen ,

En dansen nog voor 'topen graf! Kom , Schepper-Geest, enz.

c 10

-ocr page 156-

146

3.

Wel hoe , als van verstand ontbloot, Zou ik met hen in soliijnvermaken,

En in uw vaderlijken schoot,

o God ! uw heiige wet verzaken ?

Neen, Heer, oneen, 'k kies eer den dood. Kom , Schepper-Geest, enz.

3V0 3Sgt;. Morgenlied.

Wijze ; N. M. no 83.

1.

o Alziend God, wiens oog mij rusten zag, En mij nu nog aanschouwt bij mijn ontwaken. Uw goedheid schenkt mij weder eenen dag, Die mij tot U, mijn Schepper, weer doet naken. Ik dank uwe Opperheerlijkheid , En offer haar den dag van heden;

Mijn wensch is , dat ze zij verspreid, Zoo ver als uwe milddadigheid.

2.

Hoe menig uur zag ik met arendsvlucht, In de eeuwigheid verloren , henen snellen ?

Maar Gij verleent mijn smeeken en gezucht Kog dezen dag, om 't onheil te herstellen. Ik dank, enz.

-ocr page 157-

147

3.

Misschien zie ik vandaag de laatste maal TJw sclioone zon 't onmeetbaar ruim verlichten

Geef dan, eer ik ten grave nederdaal, Genade, om 't goed met ijver te verrichten. Ik dank, enz.

4.

o Heer! 't gevaar bedreigt mijn zwakke ziel Bewaar mij door uwe Englen te allen tijde

Dat ik voor dezen avond nederkniel, En te uwer eer mijn danklied moge wijden. Ik dank, enz.

-ooO^§OOo---

ISTquot; 40.

Dag-lied.

Wijze: M. n0 18 en N. M. nquot; 84.

1.

De tijd der eerste jaren

Snelt henen als een schip Door 't schuim der woeste baren,

Bedreigd door storm en klip. Gelukkig zij , die geven

Aan de Opperheerschappij Den schoonsteu tijd van 'tleven. Eer hij vervlogen zij !

-ocr page 158-

148

Wat tranen en wat zuchten

Perst, op den rand van 't graf, o Wereldsche genuchten,

üw valscli genot niet af! Dat andren wierook branden

Voor hunne vijandin;

Geeft God uw beste panden, Dan is verlies , gewin.

3.

Wacht niet tot de oude dagen ,

Uit vreeze dat de tijd, Op zijnen plunderwagen,

Met 't beste henen rijd. Men moet het offer geven

Eer de offerbloeme kwijn, Dan zal het eind van 't leven Een vroolijke avond zijn.

-ocr page 159-

149

IVo 41.

Aaii Maria mij no oHbevlckti; Moeder*

Wijze; M. nquot; 19 en N. M. nquot; 1.

1.

o Lelie, schoon en uitgelezen ,

Alleen van Adam's vlek bevrijd !

U, reine Maagd, nog nooit volprezen, TJ zij mijn jubeltoon gewijd.

Ik voeg mij bij de hemel ingen ,

Schoon nog bekleed met 'tnietig stof;

Ja 'tlust me uw reinheid te bezingen, Tot eer van God, tot uwen lof.

2.

Uit TJ, op wie alle eeuwen staren, Ontlook een roos , en 't zachte rood

Kaatste op het wit der lelieblaren , Wier kelk zich geurig, rein ontsloot.

Wie is zoo groot en zoo verheven , Zoo aeedrig en zoo vlekkeloos ,

Aan wie werd grooter gunst gegeven,

Dan U , die God tot Moeder koos ?

-ocr page 160-

150

3.

o Duif, o lelie tusschen doren!

Besloten liof, zoo wonder schoon!

Gij kunt alleen mijn liart bekoren, Ontvang mijn zwakken jubeltoon ,

Getuige mijner zwakke krachten. 'tBeminne U steeds uit gulle borst;

Hoe meer 'k uw zoetheid mag betrachten Hoe meer 'k naar aardsche onthechting dorst.

4.

O ! schoone zonder wedergade ,

Die zelfs een Godheid tot TJ trok ,

U smeek ik slechts om een genade , Ontroof mijn ziel aan helschen wrok:

Ach, zoo gij ziet dat satans strikken , Dat de afgrond voor mij open staat,

Snijd af, het zijn mijn laatste snikken. Snijd heden af mijn levensdraad.

TSTquot; 4S.

Wees gegroet.

quot;Wijze; M. no 30 ca N. M. a0 78. 1.

Wees gegroet op kindertoon , Wees gegroet, Maria , Moeder Van Gods eengeboren Zoon, Onzen Heiland en Behoeder; TJ , die onze Moeder zijt, U zij ook mijn lied gewijd.

-ocr page 161-

151

2.

Vol van gratie noemde U God , Vol van gunsten en genaden ;

O! waar dit ook Mer mijn lot Op de smalle levenspaden!

Moeder Gods , o bid voor mij , Dat ik die steeds waardig zij.

3.

. God met U, o ■welk een eer! Wie zal TJ dan tegenstrever. ?

O ! mocht ik ook God der_ Heer, Als gij , recht ter eere leven ! Bid , Maria, bid voor mij, Dat Gods eer mijn streven zij.

4.

Heerlijk blonk reeds in uw jeugd Uw volstandig Gods vertrouwen;

God beloonde uw stille deugd, Zeegnend boven alle vrouwen. Bid, Maria, bid voor mij ,

Dat ik die steeds waardig zij.

5.

Ook uw goddelijke Zoon,

Onze Heer, zij mij ten zegen ;

Stroom zijn liefde en gunstbetoon, Op uw smeekgebed , mij tegen. Moeder Gods , o bid voor mij , Dat uw Zoon mijn Heiland zij.

-ocr page 162-

152

6.

Lieve Moeder , o mijn vreugd, Bid voor mij, o bid voor allen,

Die door godsdienst, reine deugd, Streven naar uw welgevallen. Bid voor ons in allen nood,

Tot in 't uur van onzen dood.

N» 43.

Wees gegroet.

Wijze : M. n0 4 ea N. M. 79.

1.

Wees gegroet, vol van genade ,

o Maria Moedermaagd,

Die op een bijzondre wijze,

Aan den Schepper hebt behaagd.

2.

Gij , die onder alle vrouwen Uitverkoren zijt geweest.

Om den Zoon van God te baren ,

Door de kracht van zijnen Geest.

3.

Met U zij de Vrucht gezegend,

Die uw maagdelijke schoot Aan het menschdom heeft geschonken Tot verlossing van den dood.

-ocr page 163-

153

4.

o Maria, om uw deugden Thans verheven bij Gods troon,

Moeder Gods , stort uw gebeden Voor ons, zondaars, bij uw Zoon.

5.

Bid, terwijl we in zielsgevaren Zwerven in dit aards che dal;

Bid voor ons , in 't uur bijzonder , Als de dood ons naken zal.

6.

Bied, o Moeder, bied uw kindren Zoo uw liefderijke haud,

Dat zij veilig dan vertrekken Naar het hemelsch Vaderland.

7.

Amen, amen ! het geschiede , Wat ons kinderhart U vraagt,

O ! dan juichen we eeuwig, eeuwig Met TJ , glorierijke Maagd 1

-ocr page 164-

154

IV» 44.

Op de Geboorte der H. Maagd.

Wijze : N. M. nquot; 22.

1.

Edens onschuld was verloren,

Toen de slang Kaar stem deed liooren, De eerste vrouw schond Godes wet; Maar God deed die slang ras hooren, Dat een vrouw zou zijn geboren, Die haar stout den kop verplet.

2.

Laat der vorsten hovelingen Op geboortefeesten zingen

Van vorstinnen dezer aard;

Ik wil die Vorstin bezingen Met den stoet der hemelingen,

Die den Heiland heeft gebaard.

3.

Slaakt geen zuchten , wercldlingen , U past eer triomf te zingen;

Davids nakroost baarde ons heil ; Heden is die vrouw geboren,

Door haar zijn wij uitverkoren,

Onze vreugde kent geen peil.

-ocr page 165-

155

4.

Op deez' dag deelt 's Hemels woning, Zelfs ook Christus , God en Koning,

In Maria's vreugdestond.

Serafs , Englen en Profeten Eoepen, om liaar troon gezeten :

Moeder van liet lieilverbond !

5.

Zouden wij dan , stervelingen ,

Hier op aard haar lof niet zingen ,

Die ons zooveel hulp verstrekt;

Hier beneên in 't rampvol leven ,

Tot we aan God den geest weergeven, Die zijn almacht heeft verwekt?

6.

Dochter Gods , van onzen Vader!

Biddend treden wij U nader,

Moeder van den Middelaar!

Vreugd der Englen, troost der mensohen, Die bij God om voorspraak wenschen, Heil der uitverkoren schaar!

7.

Als we o Maagd , onz' christenplichten Niet naar Jezus' voorbeeld richten,

Wees ons dan ten beukelaar ,

Opdat duivel, hel en zonde Ons niet met den schicht doorwonden In het doodlijk zielsgevaar.

-ocr page 166-

156

8.

Wil het God, dat wij met rampen Hier op aard met doornen kampen,

Droog dan onze tranen af:

Toon ons dan, hoe vaak de liefde, 't Foltrend zwaard uw ziel doorgriefde , En U zeven wonden gaf.

9.

Als we aan 't einde van onz' dagen, Stervende U om bijstand vragen ,

Dat uw oog dan. op ons ziet:

Als dan bevende aan onz' lippen , Kog uw Naam eens zal ontglippen,

Moeder, dan begeef ons niet. --

:v» tri.

Het Wees gegroet.

AVijzc ; M. n'1 45 eu N. M. no 80.

1.

Vergun dat wij U groeten,

Maria, heiige Maagd ;

Gods gunst kwam U ontmoeten,

Wijl Gij Hem hebt behaagd.

-ocr page 167-

157

Tot U , vol ran genade , quot;Verlieffen we onze stem:

Uw hulp kome ons te stade, Door uw gebed bij Hem.

3.

Wil ons , o Maagd, verblijden , Met TI is God de Heer;

Uw bijstand helpe ons strijden Op aard, te zijner eer.

4.

Gij , die van alle vrouwen De zegenrijks te zijt,

Bid voor die U besebouwen Als helpster te allen tijd.

5.

Gezegend moet Hij wezen, Dien Gij ter wereld bracht;

Die Jezus heeft genezen Het menschelijk geslacht.

6.

Maria , Maagd , Gods Moeder ! Let steeds op onzen nood ,

Bid voor ons onzen Hoeder, Zoo nu, als in den dood.

-ocr page 168-

158

isr» i «t.

Lied tot den H. Jozef.

Wijze: M. no 27 en N. M. 7.

1.

Heiige Jozef! vol betrouwen

Brengen we U ons needrig lied ; Want van aangenomen kindren

Smaadt gij 't dringend smeeken niet Waker van den kleinen Jezus ,

Hoed ook ons in teedre jeugd; Dan gewis voor God en mensohen Groeien we op in eer en deugd.

2

Mogen we altoos Jezus volgen

Van de wieg tot aan het graf, Die van ootmoed en van liefde

Ons het schoonste voorbeeld gaf! Waker, enz.

3.

Ach ! bescherm ons heel het leven,

Sta ons bij in ramp en smart, Toon ons altijd , beste leidsman, Toon ons steeds uw vaderhart! Waker, enz.

-ocr page 169-

159

Tsr» -i'r.

Op de Geboorte gt;an de H. Maagd.

AVijze : M. nquot; 39 en N. M. n» 23.

1.

Treedt levend van geloof in gindsche woning! Het Kind, dat daarin 'tschomlend wiegje rust. Wordt eens de moeder van den Hemel-Koning, Der Englen vreugd en 's mensclien Hartelust, o Teedre Moe der!

Gij zijt, o Maagd, Na d'Albelioeder,

Naar wie m.j 't liarte jaagt!

2.

Komt, scharen we ons om 't heil voorspellend wichtje,

En lichten wij het wiegekleed omhoog : Verrukken we ons in 'tminlijk aangezichtje. Dat eenmaal ons aanstaartmet 't teederste oog. o Dierbre Moeder, enz.

3.

Zoo keert de dageraad zacht blozend weder, En lacht ons toe in purpren morgenglans; Komt, buigen wij te zaam voor 't Kindje neder. En sieren wij het op met bloem en krans! o Lieve Moeder, enz.

-ocr page 170-

160

4.

Brengt aan dan knop, en roos, en loof, en bloesem,

En al liet schoon, wat uit onze aarde ontsproot; Want Jezus zien we al Langen aan Iiaar boezem. En rusten zacht op haren moederschoot. Onschatbre Moeder, enz.

Piquot;0 48.

Aan de H. Moeder Gods.

Wijze: M. no 23 en N. M. n» 13,

1.

Lieve Moeder onzes Heeren, Die ook onze Moeder zijt, Door gezang met U verkeeren Boeit het hart, U toegewijd.

2.

o Gij , Moeder vol genade,

Moeder van het go dl ijk Kind, Ons bijzonder slaat Gij gade. Daar gij 't jeugdig hart bemint. 3.

J a, Maria lacht ons teg?n ,

o ! Maria is zoo goed ; Ach ! Maria geeft 'ons zegen , Vlietend mild uit Jezus Bloed.

-ocr page 171-

161

4

Want zij is voor heel het leven Ons ter hulpe in allen nood ,

En als Moeder ons gegeven,

In het uur van onzen dood.

5.

Goede Moeder , nooit volprezen ,

Bid bij usven lieven Zoon ,

Dat de dienst, aan Hem bewezen , Eens ons schenke de eeuwge kroon.

--OOO^CXX»--

De maand van Maria.

Wijze ; M. nquot; 14 en N. M. nquot; 10.

1.

Wees welkom , welkom duizendmaleu ,

o Maand , Maria toegewijd ;

Hoe wordt door uwe morgenstralen Alreeds ons hart en ziel verblijd ! Verlangend zien wij alle jaren,

Uw blijde naadring te gemoet, Om zielenbloempjcs te vergaren; o Schoone Meimaand! wees gegroet, c 11

-ocr page 172-

162

Maria , spiegel aller deugden ,

o Moeder Gods , der maagden roem, Der wereld troost, der Englen vreugde,

Aanvaard de frissche lentebloem, Het smeekgebed, U opgedragen ,

Het lofgezang, U toegewijd;

Begunstig ons met uw behagen;

Toon, dat gij onze Moeder zijt.

3.

Welk offer zullen we U nog dragen.

Met dezen sckoonen lentetijd P Een gift, die 't meest U zal behagen :

Ons hart en onze dankbaarheid; Opdat, nu alles gaat herleven,

Wij mogen bloeien in de deugd. Om U steeds nieuwen lof te geven, En met TJ eeuwig zijn verheugd.

TVquot; SO.

De droeve Maagd te Bethleliein.

Wijze: M. n» 10 en N. M. n» 28.

1.

Ach, ziet, met de oogen rood bekreten,

Is naast de krib van 't goc'lijk Kind De heiige Moedermaagd gezeten; De vreeslijk opgestoken wind

-ocr page 173-

16S

Woei ganseh den nacht op BctMems akker,

Door 't krakend palmgetakt, en riep Met wild gehuil het Wichtje wakker, Dat op den schoot der Moeder sliep.

2.

In de armen heeft Zij 't rondgedragen,

Bij 't zacht gefluister van een lied;

Maar door 't geweld der onweerslagen

Tn de open grot, sliep 'tKindje niet; Nu ligt het woelend in de kribbe ,

Met 'tbolle handje in 't stroo verward. En lokt door 't pijnelijke kreunen , Een tranenvloed uit 't Moederhart.

3.

Ziet! beurtlings zit Zij 't aan te staren,

En beurtlings slaat Zij 't oog ter neer: „ Mijn minlijk Kind ! hoe zal 'k IJ waren ?

Ik heb een hart, — en dan niet meer!quot; Zoo zegt Ze . .. heiige Maagd , daar waaien,

Door dwarrelwinden opgerukt.

De stoppels uit het stroo naar boven:

Ziet hoe zij zich op 't Kindje bukt!

4.

Gij , ongeziene geestenwachten ,

Die rondzweeft door de naakte grot. Gij kent den weedom van de klachten Der droeve Moedor van uw God!

-ocr page 174-

164

O ! spreidt de breed ontplooide vleuglen

Om 'tKind en zijne Moeder uit:

Stilt 't woedend bruisen van de stormen, Stilt in de palmen 't scliel gefluit.

5.

Hoort, het gedruisch des storms schijnt over

Op 't stille veld van Bethlehem, En uitgeritseld 't palmenloover !

Hoort! ook met driewerf luider stem Zingt hier Maria wiegezangen ,

En 't godlijk Kind , het kreunen moe , Wil luistren naar haar zoete tonen, En sluit 't gebroken oogje toe.

6.

Nu is het zalige verlangen

Der blijde Moedermaagd voldaan :

Zij ziet op de bekreten wangen

Van 'tsluimrend Kindje (wel een traan Staat hier en ginder nog te beven)

Een stillen lach! . .. Kon schooner loon Der droeve Moeder zijn gegeven,

Dan zulk een glimlach van haar Zoon?

-ocr page 175-

165

IV» 51.

Maria onze Moeder.

Wijze: M. nquot; 22 ea N. M. n» C9.

1.

'k Eoem uw grootlieid niet, Maria !

Hoe, o telg uit Davids stam,

Voor de tijden uitverkoren ,

'tquot;Woord des Heeren tot U kwam!

2.

Riet uw deugden, hoe gij needrig Aan des Heeren wil voldeedt;

Hoe de lelie uwer kuisclilieid,

Bij dat heil geen krenking leed.

3.

Niet, hoe 'tzwaard van scherpen weedom U door 't moederharte ging,

Toen uw Zoon in 'tkribje schreide.

Toen uw Zoon aan 't kruishout hing.

4.

Niet den koningiunenluister,

Die U bij Gods troon omringt,

Waar een koor steeds jeugdige Englen U een nieuwen lofzang zingt.

-ocr page 176-

166

5.

Neen, geen harp, zelfs niet yan Mozes , Noeli een Davids zware luit,

(En boe ik dan?) stort de tonen Voor zoo groot een lofzang uit.

6.

Maar uw liefde wil ik loven,

Niet voor Jezus , 't godlijk Kind;

Aeli! mijn harte weet zoo weinig, Hoe men in den Hemel mint.

7.

Golgotha zag, hoe ge ons mindet,

Waar Gij onder 't kruishout kwaamt,

En ons allen, in Joannes ,

Daar tot uwe kindren naamt!

8.

Dat, dat loof ik; o! wat liefde Voor het lijdend Adamskroost!

Waar de felste smarten knagen,

Zendt Gij 't eerst, o Moeder ! troost

9.

O ! hoe zalig, als ik biddend Voor uw beeltnis nederlag!

't Was alsof ik uit den Hemel,

Vriendlijk tot mij lachen zag.

-ocr page 177-

167

10.

Acli]! lioe zalig was liet lijden, Zoo ik slechts uw bijstand zocht

O ! hoe zalig, hier te treuren ,

Als ik TJ beminnen mocht!

11.

Dan vergat ik alle zorgen;

In de wereld vaak alleen,

Voelde ik biddend voor uw bcoltnis , Liefde's koestring om mij heen.

12.

Ja dan zag 'kü in den Hemel Biddend stijgen van uw troon,

En dan vielt ge smeekend neder, Voor den zetel van uw Zoon!

13.

En dan badt gij voor uw kindren , Ja — ik voelde het — voor mij :

Op mijn wangen bleef de traan nog, En reeds was mijn harte blij.

14.

Glorie , liefde zij Maria ,

Die ons als haar kindren mint!

Zij , Zij toont zich onze Moeder, Toonen wij ons dan haar kind!

-ocr page 178-

168

No S2.

Op den H. Naam vau Maria.

Wijze: M. no 23 en N. M. no 37.

1.

't Gedenken aan Maria's naam ,

Is steeds zoo zacht yoor 't harte, Maar eindloos meer dan balsemvoclit

Bij bittre boezemsmarte;

Geen taal, waardoor 't is uitgedrukt, Hoe deze naam de ziel verrukt.

2.

Maria's naam, Maria's naam

Verdrijft de sombre dampen,

Biedt licht aan 't allerdroefst gemoed,

Dat tegen smart moet kampen. Dat steeds die naam geheiligd zij , Dat bidden en dat smeeken wij.

3.

't Eerbiedig noemen van dien naam

Kan 'tkoudste hart ontgloeien, Verbreken als door booger kracbt

Des zondaars slavenboeien.

Dat men alzoo, den Zoon ten prijs , Den naam der Moeder eer bewijz'!

-ocr page 179-

169

4.

Geen tong, die ooit in woorden bracht,

Wat onuitspreekbren vrede Maria reeds baar dienaars biedt

Bij 't zwoegen hier beneden.

Nooit, nooit staat bij baar eerdienst af Wien God een bart naar 't zijne gaf.

5.

Hen, die in reinbeid van gemoed,

Kaar Christus geest haar eeren, Hen staat ze altoos door voorspraak bij

Zelfs voordat zij 't b^geeren ;

Zij is hun steun in ramp en nood, Zij is hun toevlucht in den dood.

6.

o Moeder Gods, wees steeds gegroet,

Gegroet met 's Engels woorden; Gegroet door al wie Christus dient,

In alle wereldoorden!

Ach i dat onze Ave's ook hierna Afwisslen door 't Alleluja.

-----

-ocr page 180-

170

TVo S3.

Maria's Hemelvaart.

Wijze ; M. n» 34 en N. M. n» 17.

1.

Daal neer, o schaar van juichende Engelkoren, Die om Gods troon op zilvren wieten zweeft; Die d'Engeltoon, wen Jezus was geboren. Van uit dit oord tot door de wolken dreeft.

2.

Daal neer, wil thans u om Maria scharen, Voer haar met harpgezang tot Jezus op, Eoer thans met kracht op gouden lier de snaren, Juich! de eedle Maagd klimt thans ten Hemel op.

3.

„ En de Engel daalt en licht van 't graf de zerken;

„ En de aarde dreunt, door 't s~atig snaar-gebrom

Daar rijst zij op, geleund op Eng'.'envlerken, Omringd door een der eêlste maagdendrom.

-ocr page 181-

171

4.

Waarheen, o Maagd! waarlienen wilt Gij togen?

Zoo zonder ons, de telgen van uw hart? Ach, Moeder, ach! toon toch uw niededoogen; Zij dan ons deel dit aaldig dal van smart P

5.

Neen, 'tzij zoo niet! kom dra ons Mor verlossen.

Trek ons tot U, tot voor uw glorietroon; Wil, Moeder, daar met 'tmaagdenkleed ons

(dossen,

Ons kransen met een overwinningskroon.

---—

tv» n i.

De Geboorte der H. Maagd.

Wijze: M. n» 25 en N. M. no 1.

1.

Gij , die in duisternis gezeten ,

In zuchten zonder maat of peil, Verlangdet, dikwerf nat bekreten ,

Schept moed, ziet hier den dag van heil! Na zoo een reeks van bange nachten, Waarin de dood ons hield bekneld. Verschijnt voor die verlossing wachten De morgen, die ter redding snelt.

-ocr page 182-

172

Dank God, mijn ziel, zij is geboren, Zij , die gansch. rein, vol zaligheên En door God zeiven uitverkoren,

Van de erfsmet vrij is, ons gemeen; Van de erfsmet vrij ; want zij zal dragen,

In Laren kuischen maagdensolioot, Hem, in wien God stelt zijn beliagen, Die ons zal redden uit den nood.

3.

Weldra zal nu de Zon verscliijnen,

De Heilzon , die , zoo rijk verguld, Den zwarten nacht zal doen verdwijnen,

De Zon, die aller wenscli vervult.

Juich dan, ja juich, verrukt van vreugde;

Juich ! al het menschelijk geslacht! Ach, of deez' heildag zoo verheugde , Dat onze ziel dien steeds betracht!

4.

o Maagd! die door deez' lofzang heden Als nieuwgeboren wordt beschouwd, Bid, dat we , als nieuwgeboren leden,

Gods liefde zien, die ons behoudt. En Gij , o Almacht, goedheidsader,

Die door deez' Maagd ons heil bereidt, ïen spijt van helschen zielverrader,

Geef ook, dat ze ons ten Hemel leidt.

-ocr page 183-

173

TVquot; SS.

tteboorte van de H. Maa^d.

Wijze: M. n» 39 ea N. M. n0 25.

1.

o Moeder Gods, wat feestfestoenen strenglen Zich. om uw wieg, op dezen dag van vreugd ! Uw prille jeugd bewaakt een drom van Englen; Wat schouwspel, dat den Hemel zoo verheugt! Gij zijt mijn zegen;

Mijn hart, o Maagd!

Klopt U steeds tegen,

Wijl Gij mij steeds behaagt

2.

Wat ik beloof, getuigt gij , hemelingen,

En gij aanhoort, o Heemlen, wat ik zweer; Gewis, ik zweer, in ramp en zegeningen, Der heiige Maagd voor eeuwig liefde en eer. Gij zijt mijn zegen, enz.

3.

Ik bid en smeek, beroof mij van het leven, Ruk mij in 't graf, nog eer ik 't leven ken, Zoo ooit mijn hart iets anders aan zou kleven. Of zoo ik U , Maria! trouwloos ben. Gij zijt mijn zegen, enz.

-ocr page 184-

174

isr» 50.

A a u Maria.

AVijze : M. n» 44 en N. gt;1. uquot; 68.

1.

Moeder des Heeren, Moeder en Maagd!

Kooit heeft U iemand Vruchtloos gevraagd.

Ik kom , o Maria,

Tot U , als een kind,

Dat U, als zijn Moeder Eeelit hartlijk bemint.

2.

Moeder des Heeren, Moeder van God!

Ook mijne Moeder,

Zie op mijn lot.

Gij zijt mijn vertrouwen In voorspoed en nood;

Gij zijt mijn vertrouwen In leven en dood.

-ocr page 185-

175

3.

Moeder des Heeren,

Moeder van mij !

Sta mij als Moeder,

Moederlijk bij.

o Moeder van Jezus !

Ik schenk TJ mijn hart, Ik schenk IT mijn liefde In blijdschap en smart.

4.

Moeder des Heeren,

Zegebodin!

Machtige Moeder,

Hemelvorstin! Wij smeeken U needrig.

Van alles ontbloot, Verstoot onze beden Niet in onzen nood.

ISTquot; S'T.

De Boodschap vau lt;Ic H. Maagd.

Wijze: M. n» 27 en N. M. 7 of 36.

1.

Staak , o wereld! 't angstig zuchten, Uw gelukstaat wordt hersteld;

Uw belager moet nu vluchten: De geboorte van een H eld,

-ocr page 186-

176

Die zijn macht hem zal ontwringen,

Wordt geboodschapt; eene Maagd, (Gij moogt Gode een danklied zingen), Heeft daartoe zijn oog behaagd.

2.

Aan Maria, de uitverkoren,

Brengt een Engel Gods de maar, Dat uit Haar zou zijn geboren

's Werelds Hoor cn Zegenaar;

Zij , de pronk van deugd en zeden,

Zal, —dit spelt hij haar, —Gods Zoon In haren kuischen schoot nog heden Dragen, dalend van zijn troon.

3.

Gij , van de eerstling aller zonden,

Door zijn schikking vrijbewaard,

Hebt bij Hem gena gevonden ,

Uit uw schoot wordt Hij gebaard; Gij , o zuivre, — wil niet vreezen, —

Zult, zegt de Engel, door de kracht Van zijn Geest, een Moeder wezen. Vol van troost voor 'taardsch geslacht.

4.

'kHeb zijn wil, — dat Hij gebiede, —

Nu uit uwen mond gehooid,

Zegt Maria; het geschiede

Aan zijn dienstmaagd, naar uw woord!

-ocr page 187-

177

Zoo neemt de Eenge Tan den Vader,

Uit deez' Maagd de menschheid aan Komt in 't sterflijk vleesch ons nader, Om ons van den vloek te ontslaan.

5.

Toren van ivoor, met glanzen

Van de Godheid zelf vervuld! Gouden huis , vol eerekransen,

Die Gij eeuwig dragen zult,

Ark van 't heilverbond des Heeren, Troost en heul in ramp en druk! Leer ons steeds ons heil begeeren, Help ons tot het grootst geluk.

N» SS.

De Onbevlekte Ontvangenis van Maria.

Wijze : M. n0 28 en N. M. no 36.

1.

Laat ik rustig van U zingen,

Schoonste, die de Hemel mint; Waardig spreken van de dingen.

Die m'in TJ besloten vindt.

Schoon 't verstand niet kan bevatten, Wat ge een waardigheid bekleedt, Haalt men uit verborgen schatten Lof, die lastering vertreedt, c 12

-ocr page 188-

178

Nooit heeft TJ de vloek getroffen,

Die den boozen Adam sloeg, JSTimmer kondt Gij nederploffen

In den afgrond. Neen : reeds vroeg Was de vloekwet opgeheven

Voor U, onbevlekte Maagd!

Die de bron droegt van het leven, Door de Godheid onderschraagd.

3.

J a, een Engel kwam 't U zeggen ,

Dat Gij , met Gods geest vervuld, (Een geheim niet uit te leggen),

Ons een Jezus baren zult;

God zal in TJ komen wonen,

Voorts als Kind', aan uwe borst Opgevoed , zijn liefde toonen, Lessehende aller zielen dorst.

4.

Wie dan zoude TJ schuldig achten

Aan der eerste zonde smet ? Wat verwarring van gedachten.

Die van voorrecht TJ ontzei;, Als waart gij niet uitverkoren,

Van der eeuwen eeuwigheid,

Rein ontvangen , rein geboren,

En tot Moeder Gods bereid!

-ocr page 189-

179

Onbevlekte , die wij groeten ,

Leer ons , van den vloek bevrijd, Door berouw de zonden boeten,

Help ons in beproevingstijd.

Onder die God welgevallen,

Laat ons eenwig zijn geteld,

Door Hem, die U boven allen, Als een Moeder lieeft gesteld,

3V» SO.

Hemelvaart vau Maria.

Wijze: M. n' 39 en N. M. nu 30.

1.

Wie zie 'k hier van de aard vertrekken,

In de hoogte weggevoerd, Met juweelen zonder vlekken.

En met paarlen rijk besnoerd ? Wie komt daar dus opgetreden,

Door Gods krachten ondersteund, Glinstrend, vol bevalligheden.

Daar Ze op haar Beminde leunt P 2.

Staak , mijn ziel, ja staak uw vragen ;

't Is die uitgelezen Maagd ,

Waardig 's Hemels kroon te dragen, Want Zij heeft Gods oog behaagd;

-ocr page 190-

180

Maagd, uit duizenden verkoren ,

Baarde zij den Heer van 't al;

Uit Haar werd Gods Zoon geboren , In een armen beestenstal.

3.

Wie zal haren lof niet roemen,

Die haar danklied heeft betracht, Dat men Haar zou zalig noemen ,

Tot het laatste nageslacht F Wie wordt dan niet opgenomen ,

Wiens gemoed wordt niet verrukt P Wie wenscht niet bij haar te komen, Schoon het vleesch den geest nog drukt P

4.

Volg, mijn ziel, in al uw streven

'tVoorbeeld van deez' Moedermaagd, Die, ten Hemel opgeheven ,

Daar thans kroon en schepter draagt. Daar zult gij , bij 't puik der vrouwen,

'sHeilands Moeder, die gij groet, Eindloos 't aanschijn Gods beschouwen , En genieten 't eeuwig goed.

-ocr page 191-

181

iv» eo.

Hulde en bede aau de H. Maagd Maria.

Wijze : M. n0 30 en M. N. n0 70.

1.

Komt, heffen wij een loflied aan, Ons lied klimme op van de aard,

Tot voor Gods troon, waar de Englen staan 't Zij met hun lied gepaard.

Wij zingen met den toon van 't stof, En knielen zingend neer;

Wij staamlen dankbaar uwen lof, o Moeder van den Heer!

2.

Dat onze lof ü niet mishaag', o Hemel-koningin!

Al is de toon van 't stof wat laag, Hij dringt den Hemel in.

Geen menseli, die ooit zoo veel vermocht Niets evenaart uw eer;

Uw hulp is nooit vergeefs gezocht, o Moeder van den Heer!

3.

Uw ootmoed was zoo gadeloos , Zoo kostlijk in Gods oog ,

Dat U zijn Zoon tot Moeder koos,

Toen Hem ons lot bewoog.

-ocr page 192-

182

o Morgenster der zaligheid,

Hij daalde op aarde neer;

Uw deugd had ons dat heil bereid, o Moeder van den Heer!

4.

Verbaasd en woedend was de hel Om 't heil van ons geslacht,

Toen U de Aartsengel Gabriël De hemel-boodschap bracht.

Nu spanne satan strik en net, Wij vreezen hem niet meer;

Uw zaad heeft hem den kop verplet, o Moeder van den Heer!

5.

Der Englen reine hemeltoon Klonk voor het eerst op aard,

Toen Gij, o zuivre Maagd! Gods Zoon Hadt in een stal gebaard.

Het Englenkoor juichte in ons lot En daalde aanbiddend neer.

Het zag een menschgeworden God, o Moeder van den Heer!

6.

Wij roepen U in Jezus' kerk Als hulp en voorspraak aan;

Hij heeft zijn eerste wonderwerk Op uw verzoek gedaan.

Ei, zie dan gunstig van omhoog Op uw vereerders neer;

-ocr page 193-

183

Beschouw ons met uw moederoog, o Moeder van den Heer!

7.

Uw Zoon, toen Hij aan 'tkruishout Ons eeuwig heil verwierf.

Beval U aan zijn lieveling,

Eer Hij voor 'tmenschdom stierf.

Joannes' liefde ontving dit loon, Die gunst, die troostrijke eer;

Gij werdt zijn Moeder; hij uw zoon, o Moeder van den Heer!

8.

Wil zoo ook onze Moeder zijn; Ons hart, dat Jezus mint,

Eoept tot U, uit deez' rampwoestijn „Ach, Moeder, zie uw kind!quot;

Zie , lieve Moeder van gena,

Toch gunstig op ons neer!

Uw liefde is zonder wederga, o Moeder van den Heer.

9.

Ach ! Moeder van barmhartigheid , Onttrek uw hulp ons niet!

Als ons de wereld lokt en vleit; Als Gij ons wanklen ziet,

Als ze ons door wellust strikken zet, Of streelt door lof en eer,

Dat uwe voorspraak ons dan red', o Moeder van den Heer!

-ocr page 194-

184

10.

Wanneer ons armoe dreigt of drukt,

Als ziekte of pijn ons kwelt. Als alles , wat wij doen, mislukt,

Als ramp op ramp ons knelt, Als niets op aarde ons troosten kan

Ei, zie dan op ons neer,

Troost ons door uwe voorspraak dan, o Moeder van den Heer!

11.

Als eenmaal 'tbange sterfuur slaat.

Als de aard geen vreugd meer heeft. Als geld en roem ons niet meer baat.

Wellicht slechts wroeging geeft, Als grootheid klein wordt in ons oog,

Met 's werelds ijdie eer.

Wees onze helpster dan omhoog, o Moeder van den Heer!

12.

Bescherm ons zoo in eiken nood,

En sta ons al tij d bij;

Vooral in 'tuur van onzen dood.

Opdat het zalig zij ,

En wij , om 't heil voor ons bereid,

Met U Gods lof en eer Verheffen tot in eeuwigheid,

O Moeder van den Heer!

-ocr page 195-

185

N» 61.

Op het feest der ZniTering van de U. Maagd Maria.

quot;Wijze: M. n0 46 en N. M. n0 2.

1.

Zij , die boven alle wetten

Van den heilgen Geest ontving, quot;Voor Haar, vrij van alle smetten,

Was geen wet vau zuivering!

Maar niet laf zich. te versctoonen, En zich beiden trouw te toonen, Geest en letter des gebods : Dit leert ons de Moeder Gods.

2.

Zij , die ons dien Koning baarde, quot;Wiens gebied nooit einden zou, Davids spruit, de hoogst eerwaarde ,

Brengt de gift der armste vrouw. Bij zijn mindren zich te voegen, Needrig zich te vergenoegen,

Dit is hier de sehoone leer Van de dienstmaagd van den Heer.

-ocr page 196-

186

3.

Zij, in reinheid boven de Englen,

Aller maagden eer en roem Komt zich met de onreinen menglen ,

En verbergt haar leliebloem !

Met zijn gaven nooit te prijken ,

Eiken lof bevreesd te ontwijken En te siddren voor den trots : Dit leert hier de Moeder Gods,

4.

Zij, niet vreezende ooit te dolen,

Zoo zij gaat waar God haar wenkt, Laat aan Hem het aanbevolen,

Wat de wereld van Haar denkt.

Nooit door eigenbaat gedreven Enkel voor Gods eer te leven:

Dit is hier de heldenleer Van de dienstmaagd van den Heer.

-000^0-00---

TST- G2.

Magnificat.

Wijze: N. M. nu 76.

1.

Maak groot, mijn ziel, maak groo1. den Heer, En zing Hem blijden lof;

Kniel dankbaar voor uw God ter neer,

-ocr page 197-

187

Hij is alleen het heil, de vreugd , Waarin alleen zich 'thart verheugt: Aanbid Hem in het stof.

2.

Hij zag met welgevalligheid

Op mij, zijn dienstmaagd , neer ; Aan zijn onmeetbre Majesteit Bevallig door mijn needrigheid,

Werd ik, van boven voorbereid. De Moeder van den Heer.

3.

Hierom word ik van elk geslacht,

Van dezen dag af aan,

Gelukkig en vereerd geacht.

Gods naam zij heilig door 't heelal: De wonderen zijn zonder tal.

Die Hij mij heeft gedaan.

4.

Zijn mededoogen duurt steeds voort

Van voor- tot nageslacht,

Wanneer het naar zijn wetten hoort: Maar wee ! wanneer hoovaardigheid Het ijdelzinnig hart verleidt;

Dan toont Gods arm zijn kracht.

-ocr page 198-

188

5.

Hij rukt hen van hun zetels af, Die trotsch Hem wederstaan; Verstrooit hen , als de wind het kaf, En trekt den arme uit het niet,

Terwijl de rijke en zijn gebied Als nevelen vergaan.

6.

En hem, die in den tegenspoed

Maar kinderlijk vertrouwt .

Beschenkt Hij met zijn overvloed. Den rijke weigert Hij zijn goed, Die roem draagt op zijn overvloed En op zich zeiven bouwt.

7.

Hij nam zijn dienstknecht Israël

Tot zijnen gunstling aan;

Hij deed hem naar belofte wel,

Gelijk Hij sprak tot Abraham,

En aan 't geslacht, dat van dien stam In eeuwen zal ontstaan.

-ocr page 199-

189

2V' 63.

Het Kerstfeest.

Wijze: M. n0 31 en N. M. u» 38.

1.

O , hoe heerlijk , Hoe begeerlijk Is het kerstfeest voor de ziel! Jezus kwam op aarde, Gaf der menschheid waarde : Dat heel de aard voor Jezus kniel'!

2,

O , hoe heerlijk , Hoe begeerlijk Is het Kerstfeest voor de ziel! Dat ons loflied rijze,

Onze mond TJ prijze;

Jezus, dat elk voor U kniel'!

3.

O , hoe heerlijk , Hoe begeerlijk Kerstmis , zijt gij voor de ziel 1

O , wat vreugd, wat zegen, Zendt dit feest ons tegen; Och! dat elk voor Jezus kniel'!

-ocr page 200-

188

5.

Hij rukt hen van hun zetels af, Die trotsoh Hem wederstaan; Verstrooit hen, als de wind het kaf, En trekt den arme uit het niet,

Terwijl de rijke en zijn gebied Als nevelen vergaan.

6.

En hem, die in den tegenspoed

Maar kinderlijk vertrouwt, Beschenkt Hij met zijn overvloed. Den rijke weigert Hij zijn goed. Die roem draagt op zijn overvloed En op zich zeiven bouwt.

7.

Hij nam zijn dienstknecht Israël

Tot zijnen gunstling aan;

Hij deed hem naar belofte wel.

Gelijk Hij sprak tot Abraham,

En aan 't geslacht, dat van dien stam In eeuwen zal ontstaan.

-ocr page 201-

189

isr- es.

Het Kerstfeest.

Wijze: M n0 31 en N. M. a0 38.

1.

O , lioe heerlijk , Hoe begeerlijk Is het Kerstfeest voor de ziel! Jezus kwam op aarde, Gaf der mensclilieid waarde : Dat heel de aard voor Jezus kniel'

2.

O , hoe heerlijk , Hoe begeerlijk Is het Kerstfeest voor de ziel! Dat ons loflied rijze ,

Onze mond TJ prijze ;

Jezus , dat elk voor U kniel'!

S.

O , hoe heerlijk , Hoe begeerlijk Kerstmis, zijt gij voor de ziel 1

O , wat vreugd, wat zegen , Zendt dit feest ons tegen; Och! dat elk voor Jezus kniel'!

-ocr page 202-

190

4.

O , hoe heerlijk , Hoe begeerlijk Zijt gij , Kerstmis , voor de ziel! Zalige Englen zingen Om die zegeningen;

Dat de mensch dan nederkniel' !

5.

O , hoe heerlijk , Hoe begeerlijk Is het Kerstfeest voor de ziel! Jezus , welk een waarde Had uw komst op aarde : Dat voor ü al 't schepsel kniel'!

6.

O , hoe heerlijk , Hoe begeerlijk Is het Kerstfeest voor de ziel! Jezus Christus! amen! Zingen wij te zamen! Stervling, juich , aanbid en kniel

-ocr page 203-

191

No 64.

Het Kerstfeest.

Wijze : M. n» 5 en N. M. n0 3.

1.

Wanneer Gods Zoon Van 's Hemels troon Op aarde nederdaalde,

Zong de Englenstem Een zang voor Hem, Dien rots en woud herhaalde.

2.

En de Englentoon Trof, lief en schoon. Der leerzaam herdren ooren : „Gaat!quot; riep een stem: „ In .Bethlehem,

„ Daar is uw God geboren!quot;

3.

Op 't wonderwoord Gaan zij ras voort, En God bestiert hun schreden De Heer van 't al Wordt in een stal In waren geest aanbeden.

-ocr page 204-

192

4.

o God ! o God !

Is dit dan 't lot,

U hier op aard beschoren ?

Die 't leven geeft Aan al wat leeft,

Zelf in een stal geboren!

5.

Ja , Hij is daar , De Middelaar, Die 'tmenschdom vreê komt geven. Ginds vlucht de dood, Van macht ontbloot, En Jezus is ons leven.

6.

Ja, Jezus komt,

En de afgrond schroomt; Nu is zijn buit verloren.

En Godes Woord Heerscht eeuwig voort Op de aard, aldus herboren.

7.

En ieder jaar Zingt de Englenschaar Dien dag haar schoonste tonen,

-ocr page 205-

193

En 'tmensclidom paart Zijn stem op aard Met ken, die boven wonen.

8.

Maar eens , o God !

Eens treft ons 't lot,

Eens komt de dood ons wekken; Geef dan , dat wij Met de Englenrei

Hier boven 't lied voltrekken.

ISquot;» 65.

Opdracht Tan Maria in den tempel.

■Wijze; M. n» 32 ca N. M. no 32.

1.

Als een bloempje tusscken kagen , Binnen Sion's tempelwand Voor het aansekijn Gods geplant, Wijkt Maria voor de lagen,

Die de booze wereld spant.

2.

Als een pas ontloken roze

Met des kemels dauw besproeid, Die de zonne tegengloeit,

Hangt de zoete, vlekkelooze Aan het altaar Gods geboeid.

-ocr page 206-

Als een lelie uitverkoren.

Zilverblank en zonder smet,

Die de maan in schaduw zet,

Staat het maagdeken le gloren,

Dat des satans kop verplet.

4.

Als 't viooltje zacht en teeder,

Dat in stille velden tiert,

En het groen der dalen siert,

Buigt het zedig Kindje neder,

Daar het zuchtjes opwaarts stiert.

5.

Zuchtjes stiert het, glansjes spreidt het. Geurtjes aamt het, zacht en zoet; Serafs , kindjes eerestoet,

Hoort het spreken, en verbreidt het, Ach! verbreidt het vol van gloed.

„ 'k Wijd TJ , God , mijn hart en zinnen, „Voor den tijd en eeuwigheón.quot; Hoort, zoo sprak het Kindje kleen: „ God, mijn God! 'kwil U beminnen, „ U beminnen, U alleen !quot;

E—.

-ocr page 207-

195

7.

„'k Wil U dienen al mijn dagen, „Heer! wat wilt Gij , dat ik doe? „ Is het mooglijk ? staat Gij 't toe P „God, mijn God! 'kwil U behagen, „ Leer mij , Heere , leer mij, hoe 1quot;

8.

„ God , mijn God ! ik wil U loven , „Altijd loven, altijd aan!

„Van deez' sombre levenspaan „ Stijg voor U mijn geest naar boven , „ Blijv' voor TJ mijn harte slaan.quot;

9.

„God, mijn God! 'kwil voor U lijden, „ Smarten lijden zwaar en fel. „ Is 't uw wil zoo , 't is mij wèl. „ God, mijn God ! 'k wil moedig strijden „ Tegen wereld , vleesoh en hel.quot;

10.

„ Lieve God , 'k wil alles derven , „ Om steeds Maagd en rein te zijn; „ Zend mij armoe , smaadheên , pijn , „ Laat mij leven , laat mij sterven , „ Maar bewaar mij maagdelijn.quot;

-ocr page 208-

196

11.

„ 'k Wil, mijn Schepper, U beliooren , „ ü behooren , niet aan mij ;

„ Tot ik, van het aardsche vrij ,

„ Staan zal in nw Homelkoren.

„Amen, amen! dat 'tzoo zij!quot;

ISTo 66.

Toewijding ran zich zeiven aan Maria iu hare Congregatie of Broederschap.

Wijze : N. M. au 52.

1.

Ik ben aan U !

Seeds onder 'tkruis, waaraan de lust uws har-Uw Jezus, 't wreedste leed doorstond, (ten. Sprak Hij met zijn bestorven mond: „Ziedaar uw kind, o Vrouw van smarten!quot; Ik ben aan U ! ik ben aan U!

2.

Ik ben aan U !

Reeds op den schoot van mijne lieve moeder, Maria, werd ik U gewijd ,

Eeeds toen bevaalt gij voor altijd Uw zoon uw kind j d Albehoeder. Uw dochter aan )

Ik ben aan U ! ik ben aan U '

-ocr page 209-

197

3.

Ik ben aan U !

Reeds van dien stond, tosn mijne kinderlippen Zich. 't eerst ontsloten voor de spraak, Maria, was 't mijn zoetst vermaak Uw naam mijn mond te doen ontglippen!

Ik ben aan U! Ik ben aan IJ!

4.

Ik ben aan U!

Ach! in dat uur, toen 'k aan 't banket der En-Voor de eerste maal mij heb gevoed, (glen Wat was 'tmij toen, Maria, zoet. Uw naam met Jezus' naam te menglen!

Ik ben aan U ! Ik ben aan U!

5.

Ik ben aan U !

Van af dien dag, hoe menig duizendmalen Mocht ik die opdracht van mijn hart, o Moederlief, in vreugd en smart.

Voor uwe beeltenis herhalen !

Ik ben aan U ! Ik ben aan U !

6.

Ik ben aan U!

Maar op dit uur , zoo plechtig in mijn leven, Nu gij mij in uw vriendenkring

-ocr page 210-

198

Ontvangen wilt als lieveling, Wat vreugde doet mijn harte beven ! Ik ben aan TJ! Ik ben aan U!

Ik ben aan U !

Ja, voor altoos wil ik mij aan U wijden!.....

Maar, Koningin, ik ben niet waard Dat Gij mij bij uw hofstoet schaart, Zoo wanklend in verleden tijden.

Ik ben aan U! Ik ben aan U!

8.

Ik ben aan U! Ach, Moederlief! doe mij mijn schuld niet boeten!

Verstoot, verstoot uw dienaar (dochter) niet, Die U een rouwend harte biedt. Met tranen knielend voor uw voeten.

Ik ben aan IT! Ik ben aan TJ!

9.

Ik ben aan U !

Ik geef U thans mijn hart en ziel en zinnen.....

Wat mij ook op deze aarde beidt.

Niets dat mij van uwe liefde scheidt; Neen! eeuwig wil ik U beminnen !

Ik ben aan U! Ik ben aan U!

-ocr page 211-

199

10.

Ik ben aan U!

o Moeder Gods , zou 'k U nog-ooit begeven P Zou 't kunnen zrjn ?.... Zoo gij 't voorziet, Aok, laat mij sterven eer 't geschiedt, En knip den draad af van mijn leven.

Ik ben aan U ! Ik ben aan U ! ----

«57-.

Lofzang eu Gebed.

Wijze: M. n0 41 ea N. M. no 71.

1.

Ziet gij daar de wolken zweven

En de zon, in vollen glans ,

Hooger, hooger nog verheven ,

Schittren aan des hemels trans ? Nog veel hooger, ver daar boven ,

Zetelt op haar liefdetroon,

In het hoogst der Hemelhoven,

Jezus' Moeder naast haar Zoon.

2.

o Wat luister! o wat stralen !

o Wat hartverblijdend licht Stroomt door 's Hemels wijde zalen Van haar maagdlijk aangezicht!

-ocr page 212-

200

's Vaders eeuwig alvermogen

Straalt van haar vorstinnenstaf, 'b Heiland» wijsheid uit haar oogen , 's Geestes gloed haar boezem af.

3.

Maagdenreien , Englenscharen,

Cherubs, Serafs zonder tal Mengen stem en citersnaren

Met het blijdst bazuingeschal.

Allen juublen God ter eere , Om Maria's heil verheugd ,

En de Moeder van den Heere Is de tweede hemelvreugd.

4.

Needrig kind in Salem's tempel!

Arme Maagd in Nazareth !

Vrouw, verjaagd van Bethlem's drempel

Moeder , onder 't kruis verplet! Liefste Moeder , in uw leven

Zoo gemarteld, zoo gehoond,

En zoo roemrijk thans verheven, En zoo glorierijk gekroond !

5.

Moeder, ach! door al uw smarten

En door al uw heerlijkheên,

Zie de wenschen onzer harten.

Hoor, verhoor ons kinderbeèn!

-ocr page 213-

201

Moederlief, wij gaan verloren,

Stelt gij satans macht geen. perk ; Moeder, ach! stil Jtzus' toorn, Eed ons en bescherm de Kerk!

IV» 6S.

Lofzang: en opdracht Tan het hart aan Maria.

Wijze: il. nquot; 42 en N. M. n» 53.

1.

o Maagd, o schoonheid, nooit volprezen , Als Moeder Gods zoo hoog gerezen,

Wat luister schittert' van uw troon ! De Seraf, aan zich zelf onttogen,

Juicht, voor uw grootheid neergebogen; o Eoningin, wat zijt gij schoon!

2

Al mist, Maria, 't aards che duister. Het schouwspel van uw grootschen luister,

Ons koestert toch uw liefdegloed.

Ja de Engel roeme uw heerlijkheden. Wij juichen juublend hier beneden ; Maria! o wat zijt ge goed !

-ocr page 214-

202

3.

Dank, dank voor zooveel liefdedaden , Voor zooveel duizenden genaden ,

Gevloeid door uwe mildquot; hand!

Ontvang voor al die zegeningen,

Maria, van uw lievelingen

Hun hart tot eeuwig onderpand.

4.

o Moeder, altoos even teeder,

o Schouw met welgevallen neder

Op 't offer van uw dierbaar kroost! Schrijf in uw hand ons aller namen, Neem in uw hart onz' harten samen! Dan, Moederlief, zijn wij getroost.

5.

Dan mogen vrij de winden tieren , De bliksems door het luchtruim zwieren,

En monsters hollen door de zee ; Vergeefsoh hun razen, hunne woede; Wij zeilen onder uwe hoede Beveiligd naar de Hemelreê.

6.

Daar zal geen vrees ons hart meer klemmen. Daar zingen wij met blijde stemmen,

Geschaard om uwen zegetroon , Uw naam tot lof en God ter eere :

Maria, Moeder van den Heere ,

Wat zijt gij goed! wat zijt gij schoon!

-ocr page 215-

203

GO.

liet Kozenkransje.

Wijze; M. nquot; 34 en N. M. no 39.

1.

Rozenkrans jen 1 u zij lof,

Uit het hof Van den Hemel neergezonden, Van verscheiden bloempjes schoon,

Als een kroon Wel gevlochten en gebonden.

2.

Edel kroontje, dat er staat

Voor sieraad Op het hoofd van Gods vriendinne , Gulden krone, die bekroont

En verschoont 's Hoogen Hemels Koninginne.

3.

Allerliefste roosplantsoen,

Altijd groen,

En gij draagt sneeuwwitte rozen ; Op elk blaadje zeer bekwaam

Staat de naam Van Maria uitverkozen.

-ocr page 216-

202

3.

Dank, dank voor zooveel liefdedaden , Voor zooveel duizenden genaden ,

Gevloeid door uwe mildquot; hand!

Ontvang voor al die zegemageu,

Maria, van uw lievelingen

Hun hart tot eeuwig onderpand.

4.

o Moeder, altoos even teeder,

o Schouw met welgevallen neder

Op 't offer van uw dierbaar kroost! Schrijf in uw hand ons aller namen, Neem in uw hart onz' harten samen! Dan, Moederlief, zijn wij getroost.

5.

Dan mogen vrij de winden tieren , De bliksems door het luchtruim zwieren,

En monsters hollen door de zee ; Vergeefsch hun razen , hunne woede ; Wij zeilen onder uwe hoede Beveiligd naar de Hemelreê.

6.

Daar zal geen vrees ons hart meer klemmen, Daar zingen wij met blijde stemmen.

Geschaard om uwen zegetroon, Uw naam tot lof en God ter eere :

Maria, Moeder van den Heere ,

Wat zijt gij goed! wat zijt gij schoon!

-ocr page 217-

203

ISTquot; ÖÖ.

liet liozeukransje.

Wijze; M. nquot; 34 en N. M. no 29.

1.

Eozenkransjen ! u zij lof,

Uit het hof Van den Hemel neergezonden, Van verscheiden bloempjes schoon.

Als een kroon Wel gevlochten en gebonden.

2.

Edel kroontje, dat er staat

Voor sieraad Op het hoofd van Gods vriendinne, Gulden krone, die bekroont

Eu verschoont 's Hoogen Hemels Koninginne.

3.

Allerliefste roosplantsoen,

Altijd groen,

En gij draagt sneeuwwitte rozen ; Op elk blaadje zeer bekwaam

Staat de naam Van Maria uitverkozen.

-ocr page 218-

204

4.

Kransjen , «lat u zoo behaagt,

Moedermaagd!

Daar men tusschen vijf robijnen Van ons Heeren Gods gebed.

Wonder net Ziet uw roosje tusschen schijnen.

5.

Psalterken! gr) maakt bevreesd

's Boozen geest,

Die eer Saül kwam bespringen, Als hij hoort de zoete taal

Menigmaal Van 'tAve Maria zingen.

6.

Kostelijkste ketenken Dat ik ken,

Beter was er nooit te vinden, Om den boozen vijand fel

Van de hel Krachteloos en vast te binden. 7.

Kransjen , als ik zonderling

Voor een ring ü ga dragen aan mijn vinger , Tegen het hoovaardig vat Goliath

Zijt gij mij een Davids-slinger.

-ocr page 219-

205

8.

Gij verzelt mij waar ik ga,

Waar ik sta ,

Zal ik ergens gaan of reizen,

Met u kort ik weg en tijd,

Dien 'k verslijt,

Met te lezen of te peizen.

9.

Als ik in mijn kamerken

Met u ben,

In de kerk of in een hoekje , Gij dient mij dan al te met

Ten gebed Of voor een godvruchtig boekje.

10.

Altoos , als 'k u medevoer

Aan mijn snoer,

Leiddraad , die mij kunt geleiden , Tot Maria's zoeten schoot,

In den dood,

Daar ik nimmer van moet scheiden.

11.

Dat dit lieve kransje zij 't Snoer, dat mij Met Maria voeg te zamen ,

En ik haar, die ik nu dien,

Moge zien In het eeuwig leven. Amen.

-ocr page 220-

206

üVo TO,

Toewijlt;liug aan den Heer na de H. Communie.

Wijze : M. n0 21 en N. M. n0 43.

1.

o Groote God! wat zijn uw tabernakels Voor mijne ziel verrukkelijk en sclioon!

Gij openbaart ons daar \iw heilorakels ,

Daar beft geloof en liefde zich ten troon.

2.

Gelukkig bij , die U daar mag beschouwen, En aan den voet van uwe altaren smacbt!

Een eeuw, getoefd in aardscbe praalgebouwen. Heeft niets bij 't stip, bij U bier doorgebraobt.

3.

Ik dobber in een zee van zaligheden, En mijne ziel bezit al 't Hemelheil.

o Goede God ! hoe voeren zwakke beden Voor mij den stroom van gunsten bovenpeil!

4.

Ja, de Almacht tart, door duizend zegeningen, Die zij mij schenkt, de wenschen mijner ziel;

Ik voel mijn hart van liefdevuur doordringen. Terwijl ik hier in zuchten nederkniel.

-ocr page 221-

207

5.

Een talloos heir van Englen, die me omringen.

Bewondert stil de onzicLtbre majesteit. Benijdt mijn heil en knielt, o liemelingen, Aanbiddend neer in Gods aanweziglieid!

6.

En zou een goed, dat vlucht, mijn hart bekoren P Mijn hart, waarin de Godheid zelf verblijft? Neen, neen, mijn God! ik wil U heel behooren, Zoo uwe kracht in nood mijn zwakheid stijft. 7.

Heersch over mij, als Heer van dood en leven , Heersch over mij vooral door'tliefderecht; Wijk, wereld! wijk, die mij geen heil kunt geven;

Mijn hart blijft steeds aan Jezus vastgehecht. -^-

Tf» Vl.

De Heer is God-

Wijze : M. n» 35 en N. M. no IT.

1.

De Heer is God! de Heer is God!

Laat de aarde vroolijk juichen,

Voor Hem alleen zich buigen: Eet kille noord, het gloeiend zuid : Eoept, Hem aanbiddend , uit:

De Heer is God! de Heer is God!

-ocr page 222-

208

2.

Hem dekken donkerheid en nacht, Hij wenkt, en bliksemschichten Doen de aarde siddrend zwichten ; Geschokt tot in het ingewand, Erkent zij 's Heeren hand ,

En roept ontsteld : de Heer is God!

3.

Maar om den troon des Heeren straalt Gerechtigheid en waarheid, Bij Hem is licht en klaarheid , De glans van zijnen troon verblindt; Een niet is 't menschenkind.

De Heer is God! de Heer is God!

4.

Wee hem, die God den Heer veracht. En zijnen naam durft honen, God zal zijn macht hem toonen, En hem beschamen in zijn waan; Gij volken, bidt Hem aan.

De Heer is God ! de Heer is God!

5.

Maar heil hem, die Jehova vreest; Gods hand zal hem beschermen, Hem leiden met ontferm en; Uit eiken nood , uit elk gevaar Eedt God hem wonderbaar.

De Heer is God! de Heer is God!

-ocr page 223-

209

üVo 'TS.

Gods goedheid.

quot;Wijze: M. b1' 36 ca N. ÏVl. u'; 43,

1.

U , goede God , ü roemt mijn lied ,

Hoe zwalc mijn toon ook zij ;

Want beter quot;Vader leeft er niet,

Niet één zoo goed als Gij.

2.

Gij kleedt met menig groen en kruid

I)en barren heidegrond;

Gij s tort den dauw er over uit, In eiken morgenstond.

3.

Uw zon gaat over allen op ,

En streelt ons met haar gloed : Gij zendt den vruohtbren regendrop , Die 'tveld verkoelen doet.

4.

Gij zijt voor allen even goed :

Elk schepsel dat er leeft,

Vindt op uwe aarde in overvloed Al wat het noodig heeft, c 14

-ocr page 224-

210

5.

Van U ontvang ik dag aan dag

Zoo menig zoet genot, Ik juich, omdat ik roemen mag Uw goedheid in mijn lot.

IST' ~.quot;ï.

Onsterflijkheid.

Wijze : M. nn 37 en N. M. n0 50.

1.

Onder 't loof gedoken ,

Hangt de doode pop : Uit haar kluis gebroken , Stijgt de vlinder op.

2.

't Beeld van 't blij herleven,

Vlinder! zijt gij mij :

'k Zal ook opwaarts zweven, Weer ontwaakt als gij.

3.

Eens leg ik den kluister

Van dit lichaam af,

En in schoonen luister Stijg ik uit het graf.

-ocr page 225-

211

4.

'k Zweef op Englenvlerken,

Door geen stof geboeid ,

Waar in zaalge perken Eeuwig vreugde bloeit.

--c-xO^OOo--

In deii Advent.

Wijze : M. n» 45 eu N. M. no 33.

1.

o Wijsheid, uit God zelf geboren,

Die 't groot al in uw weegsc-liaal wikt, En alles zacit en sterk beschikt. Ach! kom, wij wenschen U te hooren. Ach! kom, en wil ons krachtig leereu Den weg, die naar den Hemel leidt, En maken onze ziel bereid,

Om zich waarachtig te bekeeren.

2.

o God, die Isrëls volk geleidde, Aan Mozes in het vuur verscheen, Uw wet schreeft in den harden steen En 't met uw gunsten overspreidde, Ach! wil tot ons ook nederkomen , Verlos door uwe sterke hand.

En voer ons in 't beloofde land, Dat overvloeit van vreugdeslroomen.

-ocr page 226-

212

3.

o Bloem, uit Jesse's stam te wachten, Op wieu de vorsten zullen zien ! Tot wieu het hpirlendom zal vliên. En zich door U gelukkig aohten ; o Heilbloem , wil ten laatste ontspruiten , Laat ons beschouwen uwe kleur, Inademen uw zoeten geur En werpen 't slangengif naar buiten.

4.

o Gij , die zult den sohepter voeren , Den sleutel dragen , die ontsluit;

Wiens macht door niemand wordt gestuit, Wiens rijk ook niemand kan ontroeren; Ach wil, o Machtige! verschijnen. Verbreek de ketenen dergeen,

Die door benauwdheid en geween In hun gevangenis nog kwijnen.

-ocr page 227-

313

ISTquot; -TS.

Kerstlied.

■Wijze: M nquot; 38 en N. M. no 40.

1.

Herders ! hoe ! ontwaakt gij niet ? Wat is op dit uur geschied F Eene stem van hemelingen Klonk door de ongemeten kringen : Gioria !

Gloria

o Wat wonder mag deez' nacht Op den aardbol zijn volbracht! Want een vreugdespellend glans , Straalde van den hemeltrans.

2.

Ach ! ik hoorde een Englenstem , Zij riep ons naar Bethlehem; Van een maagd door God verkoren, Is daar 'theilig Kind geboren; Gloria !

Gloria !

O, de Schepper van 't heelal Ligt daar in een beestenstal;

Laat ons spoeden naar dat Kind, Toonen dat ons hart Het mint.

-ocr page 228-

214

3.

Wat geschenken neem ik mee ?

Denk toch aan geen ofFervee ; Gij moet een goed hart opdragen, Dit kan 'tgodlijk Kind behagen. Gloria!

Gloria!

Ach, welk offer is te groot,

Voor dat Kind, dat God ons bood ! Komt, laat ons te zamen gaan, Biddend voor zijn wiegje staan!

4.

Welkom, Kindje, wees gegroet. Daar Ge nw liefde ons blijken doet Welkom , dierbaar Kind , in 't leven! Mogen we IJ ons harten geven ? Godlijk Kind,

Dat ons mint.

Voor ons vloeit uw eerste traan, ÏSeem ons harten gunstig aan ;

Voor uw krib , o Opperheer!

Leggen wij deez' giften neer.

ó.

Lieve Moeder van dit Wicht, Dat in 't arme wiegje ligt,

Boven allen uitgelezen ,

Moest Gij Jezus' Moeder wezen; Zuivre Maagd, Moeder-Maagd!

-ocr page 229-

215

Als Ge in liefdgevoel verrukt 'tLieve Kind aan 'tliarte drukt, Bied Het dan de harten aan , Die voor U en Jezus slaan!

rsr» ~

Kerstlied.

Wijze : M. nquot; 21 cn N. M, uquot; 34.

1.

De vreugdtoon stijg naar boven

TJit onbeklemde borst,

Om 't blijde fee.st te loven

Van 's Hemels Oppervoi-st,

Die uit zijn gloriezalen,

o Wonder van gena!

Op de aard kwam nederdalen; Elk zinge : Alleluja !

2.

Het feestlied laat zicb hoeren

Van 'tjuichend Christendom, Nu Jezus is geboren;

Het klinkt, weergalmt alom.

Zijne onbegrensde liefde,

Kiep hem van 's Hemels troon, De smart, die 't mensohdom griefde , Bracht Hem in de aardsche woon.

-ocr page 230-

216

Hij komt, en de Englenkoren, Met schittrend licht omstraald ,

Doen 't lied des vredes kooren, Die op onze aarde daalt.

Hij komt, de groote Koning, Bestierder van 't heelal,

Uit zijne Hemelwoning In eenen armen stal.

4.

In de arme krib gelegen ,

o Dierbaar , godlijk Kind!

Verspreidt uwe armoê zegen In 'thart dat deugd bemint.

Ontvang de oprechte hulde, Die 'tbiddend hart U biedt;

De vreugd , die ons vervulde , Brengt U een dankend lied!

5.

o Liefderijke Moeder Van 'tKind, uw Hart zoo waard,

Uw schoot heeft d'Albehoeder Geschonken aan deze aard.

Ontvang onz' zegenwenschen, o Zuivre Moeder-Maagd!

Hij is het heil der menschen,

Dien Ge in uw armen draagt.

-ocr page 231-

217

'r'r.

Aau Maria iu de Maand Mei.

Wijze : M. nquot; 13 ea N. JI. uquot; 11.

1.

o Gij , die boven de Englenkoren, Verheven zit naast Jezus' troon , In eeuwgen luister Hem ziet gloren ,

Dien gij aanbidt, uw eigen Zoon; o Koningin dor Hemelingen 1

Die 't eindloos heilig loflied hoort, Waar Serafs uwen Naam bezingen ,

Wees om onz' zangen niet gestoord.

2.

Helaas ! van uit het dal der aarde

Zien wij naar Sion's burcht omhoog ; Hoe nietig is daar al de waarde ,

Wat ook onz' zwakke menschheid poog'! Wij staamlen, uwen Naam ter eere, Met kinderstem een sterflijk lied ; o Mocht onz' zang den lof vermecren A an U en Hem die 'thart doorziet!

3.

Hij , die voor ons al zijnen luister

Verliet en daalde in uwen schoot; Hij , die op 's werelds aaklig duister Zijn redding aan ons menschen bood;

-ocr page 232-

218

Hij stierf voor ons , die Albelioeder ;

Zijn kruis werd ons een zoenaltaar;

Toen gaf zijn mond ons U tot Moeder, Sinds zijn we uw kindren altegaar.

4.

Dit doet ons op nw liefde hopen,

o Teedre Moeder van ons al!

Gij stelt voor ons uw kart steeds open , Wat leed of ramp ons overval.

Uw hulp wordt nimmer afgebeden,

Of Gij toont, dat Ge uw kindren mint;

Gij smeekt voor ken in tegenkeden; Uw bede is nvacktig bij uw Kind.

5.

Aan U is in den loop der dagen

De sckoonstc maand des jaars gewijd ,

Die de aarde bloem en krans doet dragen, En 's menscken oog en hart verblijdt;

Uw sokoonkeid in der zaalgen dreven Verrukt het kart der maagdenrei,

Die uwe deugden volgde in 't leven, U eerde in ieder jaargetij.

6.

Gij spreidt den zaekten geur der rozen In 's Heeren lustkof om U keen ,

Daar , waar geen onsckuld keeft te blozen, En 't deugdzaam kart keeft uitgestreên;

*

-ocr page 233-

210

Gij doet den gloed der lelie pralen ,

Wier maagdlijk wit verheft nw glans , Ver-schietend uwe zilvren stralen : Tot aan des Hemels hoogsten trans.

nt;

7.

Betrouwend bieden we U onz' beden,

o Lelieblanke Moedermaagd!

Als kindren tot hun Moeder treden ,

Vreest nimmer 'thart voor 't geen het vraagt. Waak over onze lentedagen,

Bewaar in ons die schoone deugd,

Die we in zoo broze vaten dragen;

Zij blijve ons sieraad, onze vreugd !

Wil ons voor eiken strik bewaren,

Dien helsche list onze onschuld spreidt, Behoed ons voor do zielsgevaren,

Waartoe des werelds geest verleidt;

Laat ons ons eigen hart mistrouwen,

Wiens neiging tot de zonde helt,

Maar op die heiige harten bouwen, Die Kind en Moeder openstelt.

sen, en;

-ocr page 234-

216

3.

Hij komt, en de Englenkoren , Met schittrend licht omstraald,

Doen 't lied ties vredes liooren, Die op onze aarde daalt.

Hij komt, de groote Koning, Bestierder van 't heelal,

Uit zijne Hemelwoning In eenen armen stal.

4.

In de arme krib gelegen ,

o Dierbaar , godlijk Kind!

Verspreidt uwe armoê zegen In 'thart dat deugd bemint.

Ontvang de oprechte hulde,

Die 't biddend hart U biedt;

De vreugd , die ons vervulde , Brengt U een dankend lied!

5.

o Liefderijke Moeder Van 'tKind, uw Hart zoo waard,

Uw schoot heeft cl' Albehoeder Geschonken aan deze aard.

Ontvang onz' zegenwenschen, o Zuivre Moeder-Maagd!

Hij is het heil der menschen ,

Dien Ge in uw armen draagt.

-ocr page 235-

217

^r» w.

Aau Maria iu rtc Maand 3*ei.

Wijze: M. nquot; 13 en N. M. n0 11.

1.

o Gij , die boven de Englenkoren , Verheven zit naast Jezus' troon, In eeuwgen luister Hem ziet gloren , Dien gij aanbidt, uw eigen Zoon ; o Koningin der Hemelingen!

Die 't eindloos heilig loiiied hoort, Waar Serafs uwen Naam bezingen,

Wees om onz' zangen niet gestoord.

2.

Helaas ! van uit het dal der aarde

Zien wij naar Sion's burcht omhoog ; Hoe nietig is daar al de waarde ,

Wat ook onz' zwakke mensc-hheid poog' Wij staamlen , uwen Jfaam ter eere , Met kinderstem een sterflijk lied; o Mocht onz' zang den lof vermeêren Van TJ en Hem die 'thart doorziet!

3.

Hij , die voor ons al zijnen luister

Verliet en daalde in uwen schoot; Hij , die op 's werelds aaklig duister Zijn redding aan ons menschen bood;

-ocr page 236-

218

Hij stierf voor ons , die Albehoeder ;

Zijn kruis werd ons een zoenaltaar;

Toen gaf zijn mond ons U tot Moeder, Sinds zijn we uw kindren altegaar.

4.

Dit doet ons op uw liefde hopen,

o ïeedre Moeder van ons al!

Gij stelt voor ons uw hart steeds open, Wat leed of ramp ons overval.

Uw hulp wordt nimmer afgebeden,

Of Gij toont, dat Ge uw kindren mint;

Gij smeekt voor hen in tegenheden; Uw bede is machtig bij uw lünd.

5.

Aan U is in den loop der dagen

De schoonste maand des jaars gewijd,

Die de aarde bloem en krans doet dragen, En 's menschen oog en hart verblijdt;

Uw schoonheid in der zaalgen dreven Verrukt het hart der maagdenrei,

Die uwe deugden volgde in 'tleven, U eerde in ieder jaargetij.

6.

Gij spreidt den zachten geur der rozen In 's Heeren lusthof om U heen ,

Daar, waar geen onschuld heeft te blozen, En 't deugdzaam hart heeft uitgestreên;

-ocr page 237-

219

Gij doet den gloed der lelie pralen ,

Wier maagdlijk wit verheft uw glans, Ver-soMetend uwe zilvren stralen : Tot aan des Hemels hoogsten trans.

nt;

I.

;en,

7.

Eetrouwend bieden we U onz' beden,

o Lelieblanke Moedermaagd!

Als kindren tot kun Moeder treden ,

Vreest nimmer 'thart voor 'tgeen liet vraagt. Waak over onze lentedagen,

Eewaar in ons die sohoone deugd,

Die we in zoo broze vaten dragen;

Zij blijve ons sieraad, onze vreugd !

Wil ons voor eiken strik bewaren,

Dien lielsclie list onze onsckiüd spreidt, Bekoed ons voor do zielsgevaren,

Waartoe des werelds geest verleidt;

Laat ons ons eigen kart mistrouwen,

Wiens neiging tot de zonde kelt,

Maar op die keilge karten bouwen, Die Kind en Moeder openstelt.

sen, ên;

-ocr page 238-

220

TSTquot; VS.

Dc kinderen van Maria.

Wijze; M. n0 50 en N. M. n0 49.

Wij allen zijn Maria's kindren,

Onder 'tkruis nam zij ons aan;

Zijn wij bij haar, niets kan onshindren, En onz' liarten zijn voldaan!

Maria,

Allen zijn we uw kindren;

Maria,

Lacht ons als Moeder aan.

1.

We aanschouwen U, met do armen open, De hand omstraald met 't noodig gratie-licht;

Wat mag uw kind van U niet hopen P God heeft uw troon naast zijnen troon gesticht. Wij allen zijn Maria's kindren, enz.

Een sterrenkrans blinkt om uw schedel, Uw glans verdooft den felsten zonnegloed,

Gij trapt de maan, zoo lief, zoo edel; De helsche draak licht plassend in zijn bloed. TV ij allen zijn Maria's kindren, enz.

-ocr page 239-

221

3.

Komt sclirik ons teeder hart bespringen , Op 'tzien ran satans list en boos geweld...

Wie kan ons uit nvr armen wringen ? Uw liefde , uw macht is tussehen ons gesteld. Wij allen zijn Maria's kindren , enz.

4.

De wereld toont haar broze goedren, Eoemt 't schijngeluk dat hare minnaars streelt,

Terwijl Gij, Moeder aller moedren, Het ware goed aan uwe kindren deelt. Wij allen zijn Maria's kindren, enz.

Weg, ver van hier, gij schnndy erin aken , Die lach en dans met zucht en tranen paart,

Men kan uw doodend gift niet naken, Waar Jezus' liefde ons ware vreugde gaart. Wij allen zijn Maria's kindren, enz.

6.

Trek steeds tot U ons hart en zinnen o Koningin van 'tzalig Hemelhof,

Dat wij , naast Jezus, tl beminnen , En eeuwig meer verheffen uwen lof.

Wij allen zijn Maria's kindren, enz. -----

I

-ocr page 240-

222

N» 'TO.

Op liet feest der H. Moeder Auua.

AVijzc : M. nquot; 50 en N. M. n» 14.

o Anna , wij , Maria's kindren ,

Wij bieden U onz' liartegroet:

Smeek gij voor ons , niets zal ons Mndren, Wat storm om onze hoofden woed. o Moeder Anna,

Voor Maria's kindren,

o Moeder Anna ,

Verwerf gij 'tkalm gemoed.

1.

Wat luister glanst om d'aclitbren schedel! Wat zachtheid straalt van't minnelijk gelaat!

Hoe fonkelt 'tmoederoog! hoe edel Is zij , die daar bij hare Dochter staat! o Anna , wij , Maria's kindren , enz.

2.

Wie is dat kind van zegeningen, Dat zooveel liefde aan zijne Moeder biedt F Mijn hart voelt zich tor, eerbied dwingen, Wen 't oog nn Moeder en dan Dochter ziet. o Anna, wij , Maria's kindren, enz.

-ocr page 241-

223

3.

'k Erken de spruit der eedle vaadren, Der Koningen , aan Jesse's stam beloofd ;

In haar zie ik de heilzon naadren, Die allen glans van aardse lie praal verdooft, o Anna , wij, Maria's kindren , enz.

4.

Door 's Vaders hart is ze uitverkoren Tot Moeder van den liefdevollen Zoon,

Die , uit haar kuischen schoot geboren, Voor 's menschen heil verliet zijn Hemeltroon, o Anna , wij , Mania's kindren, enz.

Do heiige Geest biedt haar zijn liefde, Kiest haar tot Bruid, schenkt haar zijn godlijk Zij wordt onz' Moeder; al wat griefde (Hart; Verliest door haar den angel van de smart, o Anna, wij , Maria's kindren , enz.

6.

Door U, o zaalge vrouw, ontvingen Wij dezen kostbren schat, ons hart zoo waard;

Zie , bidden wij , op uwe gunstelingen Genadig neer, bescherm ons op deze aard. o Anna , wij , Maria's kindren , enz.

-ocr page 242-

224

7.

Maria is uw kind , onz' Moeder ,

Smeek haar, die u als Moeder mint en eert.

Dat ze ons bij God, don Albehoeder, De deugden vraag, die gij ons liobt geleerd, o Anna , wij, Maria's Icindren , enz.

8.

, Vraag liaar een teeder mededoogen Mot ken, wier hart een prangend leed beknelt:

Vraag haar, dat wij die liefd' beoogen, Waardoor ons hart met 't hare samensmelt, o Anna, wij, Maria's kindren, enz.

9.

Verkrijg, dat we u en haar behagen , U beiden volgen in onwrikbre deugd,

En Jezus ons op 't eind der dagen Laat deelen in tiwe ongestoorde vreugd, o Anna, wij , Maria's kindren , enz.

TSTo SO.

Kerstlied.

Wijze : M. no 40 en N. M. nquot; 43.

Koor.

Welkom , lief Kind, dat Maria ons baarde! Komt stervelingen, staat biddende stil:

Glorie aan God in den hooge ! op aarde Vrede aan de monschen van deugdzamen wil.

-ocr page 243-

225

1.

'k Haak , al heb ik dons noch doeken U in 't stalken 1;e bezoeken,

Kindje met uw lief gezicht, Dat daar in een kribje ligt. God! mijn hart begint te branden, 'tEeikt zoo lieflijk mij zijn handen, 'tKindje met zijn lief gezicht, Dat daar in een kribje ligt. Welkom , lief Kind, enz.

Mocht ik eens wat nader treden , Raken aan die teedre leden !

Kindje , waarom lacht Gij zoo In uw arme wieg op stroo ? Kom, lief Wichtjen, in mijne armen 'k Zal U aan mijn hart verwarmen. Kindje , waarom lacht Gij zoo In uw arme wieg op stroo ? Welkom, lief Kind, enz.

3.

Maar ziet eens dat borstje jagen. Hoort die zuchtjes troosting vragen. Ach! aan mijn geprangd gemoed Doen zijn zuchtjes zoo een goed! c 15

-ocr page 244-

226

Kindje, ziet Gij dan de smarten In het binnenste mijns harten ? Ach, aan mijn geprangd gemoed Doen zijn zuchtjes zoo een goed ! Welkom , lief Kind, enz.

4.

Kindje, kimt Gij hen die lijden En die zuchten, zoo verblijden ?

Voel mijn hart, hoe 'tlichter wordt Kindje , daar Gij tranen stort!

Laat die rollen op mijn wangen, Die daar aan uw oogjes hangen!

Voel mijn hart, hoe 'tlichter wordt Kindje , daar Gij tranen stort! Welkom, lief Kind, enz.

5.

'k Ga die lieve Moeder vragen , Kindje, die U heeft gedragen. Of 'k mag blijven tot den dood Aan uw zijde op haren schoot. Wees! o Jezus, Gij mijn Broeder, En die lieve Maagd mijn Moeder! Aan iiw zijde op haren schoot Wil ik blijven tot den dood.

W elkom , lief Ki;id , enz.

-ocr page 245-

227

IVo SI.

Ter eerc van «Jeu H. Viucentins.

Wijze: M. n0 40 en N. M. u0 13.

1.

Welk een sclioone dag van zegen

Eijst aan 's Hemels lieldren trans , Lacht 't gevoelig harte tegen ,

Vragend zang en zegekrans !

2.

't Is het feest van Jezus' liefde ,

Die in vollen luister glom ,

't Leed verzachtend waar het griefde, Zegen bracht aan 't schepslendom.

3.

't Is het feest van Godes Englen, Die, den zaalgen held ter eer, Hem de lauwerkransen strenglen Voor den troon van d' Opperheer.

4.

't Is Vincentius , de vader

Van het hulpelooze kind,

Die door God en mensch te gader Als een Engel wordt bemind.

-ocr page 246-

228

Hij, die Jezus liefdedaden

Aan liet lijdend menschdom bood, En door weldoen al zijn paden Teekende tot aan den dood.

6.

Hij, die alle tegenlieden

Door zijn liefdrijk liart verwon, Door Gods goedheid op zijn schreden Springen zag een zegenliron.

7.

Hij vraagt onze dankbre klanken,

Hij , wiens geest op aard' nog leeft: Hem zal 't christenhart nog danken Voor het goed , dat hij ons geeft.

Lofzang1; o Gloriosa Yirgiuum.

AVijze : M. u0 47 ea N. M. u0 73.

1.

o Luistervolle , kuische Maagd ,

W ier hoofd een kroon van starren draagt ,

Die Sion's burcht verlichten :

Hij is 't, die LT geschapen heeft,

Dien ge aan uw borst het leven geeft, Voor Wien 't heelal moet zwichten.

-ocr page 247-

229

quot;Wat Eva's schuld haar kroost ontnam, Herstelt Gij ons door 't vlekloos Lam,

Door Jezus , d en Gij baarde,

l)ie ons den toegang tot het maal Ontsloot van 's Hemels hniiloftszaal, En ons van druk bewaarde.

3.

o Gulden poort, verheven troon, o Hemelhof, waarin de Zoon

Des grooten Konings woonde! De wereld werd, o Maagd ! verheugd, Als 'tLeven zich, tot heil en vreugd. Door U aan ons vertoonde.

4.

Gezegend zijt Gij , godlijk kroost; Die U een Maagd tot Moeder koost,

Die ons gebed wil hooren ; Van eeuwen is IJ lof geweest, Met Vader en den heilgen Geest In 't rijk der uitverkoren. Amen.

TVquot; S3,

o Oloriosa Virg'iuum.

Wijze; N. M. ii« 47.

1.

o Gloriosa Virginum,

Sublimis inter sidera,

Qui te creavit, parvulum Laetente nutris ubere.

-ocr page 248-

230

2.

Quod Heva tristis abstulit, Tu reddis almo germine ;

Intrent ut astra flebiles ,

Coeli recludia eardines.

3.

Tu Eegis alti janua Et aula lucis fulgida :

Vitam datam per Virginem , Gentes redemptae , plaudite.

4.

Jesu, Tibi sit gloria,

Qui natus es de Virgine ,

Cum Patre , et almo Spiritu , In sempiterna saeoula. Amen.

IVquot; 84.

Lied van deu II. Casimirns.

Wijze : M. n0 5 en N. M. n0 3.

1.

o Gij , die troont Waar Jezus woont, Zie gunstig op ons neder ; Ons zondig hart Verkwijnt yan smart;

Toon U ons Moeder teeder.

-ocr page 249-

231

2.

Verhoor ons been;

Stil het geween Van die uw zegen vragen , Ten allen tijd Zal 'tliart verblijd U dankend tuide dragen.

3.

Weer van ons af Der zonden straf,

Van 't onboetvaardig sterven. Neen, neen , bet kind Door tl bemind Zal nooit genade derven.

4.

Klim kindertoon ïot voor den troon , Waarop Gij zijt verbeven, Dan volgen wij , Uw kindren rei,

In Sion's zaalge dreven.

5.

Scbenk ons nu deugd, Hierna de vreugd Van met de bemelingen, Vereend van geest, Op 't eeuwig feest Maria's naam te zingen.

-ocr page 250-

232

TVquot; SS.

Opdracht van het hart aau Maria.

Wijze ; M. n» 52 en X. M. nquot; 54.

1.

Naadren wij thans Jezus Moeder, Zingen wij 't hans Haar ter eer, Leggen wij te zaam onz' harten Hier blijmoedig voor haar neer.

2.

o Maria, zie , wij naadren

Vol betrouwen tot uw troon;

Smeek voor ons bij d'eeuwgen Vader En bij Jezus uwen Zoon.

3.

Maria zij door ons

In eeuwigheid geprezen ;

Want zij, die reine Maagd, Die satans macht verwon, Is schooner dan de maan,

Meer flikkrend dan de sterren : Ja, door haar schittrend licht Verduistert zelfs de zon.

4.

Lieve Moeder , wees geprezen

Voor uw goedheid , voor uw macht, Blijf ons allen steeds beschermen, Help ons eiken dag en nacht.

-ocr page 251-

233

5.

Laat ons steeds uw goedheid roemen ,

Geef ons ijver voor uwe eer;

Maak dat wij ook hier vervullen 't Heilig inzicht van den Heer.

6.

o Laat ons hier toch ook

Haar heilig Hart vereeren : Dat Hart, waar iedereen

En hulp en bijstand vindt. Vereenen wij ons dan

Door werien en gebeden,

Opdat haar heilig Hart Door ieder wordt bemind.

7.

Wij bevelen vol betrouwen

Ons in uw beminlijk Hart;

Laat ons daar een schuilplaats vinden In gevaar, in vreugd en smart.

8.

lïuk ons hart geheel van de aarde,

Maak het gansch aan II gelijk , En voer ons met de Englenkoren Na den dood in 't Hemelrijk.

—----

15*

-ocr page 252-

234

2V» S6.

Maria is ouze hoop.

Wijze : M. n» 35 en N. M. n» 65.

1.

o Maria , wees geprezen !

Hoor mij , die uw kind wil wezen,

Wees geëerd in eeuwigheid! Ja, hoor naar mijn kinderzangen. En wil 't lied in gunst ontvangen Dat aan TJ is toegewijd.

2.

Maak , dat ik in deugden winne En U altijd meer beminne,

Die zoo liefdrijk mij behoedt;

Geef mij lust en vlijt bij 't werken. Wil in 'tgoede mij versterken.

Geef mij in het strijden moed.

3.

Laat mij steeds uw goedheid prijzen , U mijn liefde en dank bewijzen,

Voor het goede, aan mij gedaan. Eeuwig wil ik U behooren ,

Want een kind gaat nooit verloren. Dat door TJ wordt bijgestaan !

-ocr page 253-

235

IV» S'y.

Loflied aan Jezus Christus.

Wijze : M. n0 49 on N. M. n1 44.

1.

Als 't eerste duister breekt, Ontwaakt mijn hart, en spreekt Geloofd zij Jezus Christus.

Bij al wat ik begin,

Ivoep ik met hart en zin: Geloofd zij Jezus Christus.

2.

En wat mijn werk ook zij , Ik zeg er vroolijk bij :

Geloofd zij Jezus Christus.

Zingt, menschenkindren, luid , Zingt jubelend het uit:

Geloofd zij Jezus Christus.

3.

Heel 't aardrijk in het rond Weerklinke te eiken stond : Geloofd zij Jezus Christus.

-ocr page 254-

236

Als 't licht ten einde spoedt, Zij dit de laatste groet: Geloofd zij Jezus Christus.

4.

In nood en bittre smart,

quot;Roep ik met mond en hart: Geloofd zij Jezus Christus. Zingt, Hemel, aarde en zee , Zingt, al wat ademt, mee ; Geloofd zij Jezus Christus.

5.

Als treurigheid mij plaagt, Dan roep ik onversaagd : Geloofd zij Jezus Christus. Bij slevens zielsverdriet Vind ik mijn troost in 't lied ; Geloofd zij Jezus Christus.

6.

Ja, nog mijn ziele spreekt, Als reeds mij 't harte breekt : Geloofd zij Jezus Christus. Weerklinke wijd en luid Voor Hem, eeuw in eeuw uit: Geloofd zij Jezus Christus.

-ocr page 255-

237

Tf.' SÖ.

Aim mijue onbevlekte Moeder.

Wijze : M. n0 48 en N. M. nquot; 37.

1.

Wij prijzen vol vreugde de zuiverste Maagd,

Wij prijzen Ze in vroolijke zangen ;

Haar schoonheid heeft eeuwig haar Schepper Zij werd zonder zonde ontvangen, (behaagd , o ]! eins te der maagden, U prijze mijn lied, Versmaad, ach versmaad mijne zangen toch niet.

2.

Van 't hoogste des Hemels zag God op U neer,

Zijn oog sloeg ü liefderijk gade ;

lieeds vóór uw geboorte werdt Gij door den Vervuld met de grootste genade ; (Heer Gij bleeft steeds van iedere zonde bevrijd, En eeuwig uw Heer en uw Schepper gewijd.

3.

Gelijk onder doornen de lelie bekoort, Zoo zijt Gij het sieraad der vrouwen; Ach, mocht ik, o Moeder van 't eeuwige Woord

Toch al uwe schoonheid aanschouwen! o Vleklooze Moeder, wat zijt Gij toch schoon! Gij deelt in do schoonheid van Jezus, uw Zoon,

-ocr page 256-

238

4.

Nu leeft Gij daarboven in eindlooze vreugd,

Waar de Euglen TJ juichend omringen ; De Hemel wordt tlians door uw schoonheid ver-Die Cherubs en Serafs bezingen, (heugd , o Luister des Hemels! Gij glinstert van licht, God zelf heeft uw troon naast den zijnen gesticht.

5.

o Maagdlijke Moeder , o vleklooze Maagd,

Tot boven de sterren verheven ,

Bekom ons die deugd welke 'tmeest U behaagt.

En leid ons tot 't eeuwige leven:

Daar zingen wij eeuwig rondom uwen troon : o Eeinste der maagden, wat zij t Gij toch schoon.

Pfquot; SO.

Tot lafenis der geloovige zielen.

Wijze; M. nquot; 5 t ca N. M. u0 87.

1.

Heiige Vader! uwe kiniren

Zuchten thans in 't vagevuur ;

Wil hun smarten toch vermindren ,

Schenk vergeving in dit uur. Ach! ontferm U ; wees genadig ;

Redding, Heer! maar niet te laat; Zij verzuchten ook gestadig : Ach! verzacht onz' lijdensstaat.

-ocr page 257-

1

\

239

gd, Goede Vader, wij verlangen ; En 'wij smeeken onvermoeid,

ver- Om deez' ééne gunst te ontvangen, gd , Breek den kluister, die hen boeit,

'tt, Wij, wij willen ken bevrijden; i Om het bloed van uwen Zoon ,

Om zijn dood en bitter lijden. Vader! voer ken naar uw troon.

gt, 'tZijn uw dienaars, 'tzijn uw kindren ,

[Jie Gij , goede God ! kastijdt; gt;n : ^ at toch kan kun smart vermindren ?

on. Onze karten zijn bereid !

Zie op Jezus nogmaals neder;

O ! die naam is TJ zoo zoet;

t K linkt ook voor uw kart zoo teeder : Jezus' wonden, Jezus' bloed.

4.

o Maria, koor onz' zangen.

Hoor ons smeeken gunstig aan. Gij vervult steeds ons verlangen ;

Doe wat Ge altijd kebt gedaan.

t /ijn uw kindren , die U smeeken Voor uw kindren, keilge Maagd; Wil kun boeien tock verbreken ,

bckenk hun, wat ons hart TT vraagt.

■É

-ocr page 258-

240 5.

Gij , Maria! zijt vermogend

Bij uw Jezus , onzen Heer;

Jezus ! zie ook mededoogend

Op die arme zielen neer.

Heiige Vader, schenk haar vrede,

Schenk haar Jezus , schenk haar U ; Dit zij onze laatste bede ,

Ach ! verhoor, verhoor ons nu.

]Vquot; oo.

Feest vau dcu zoeten naam Jezus.

Wijze: M. n0 55 en N. M. n» 88.

1.

Hoe zoet, hoe streelend is mv naam

o Jezus, voor mijn ooren:

Geen zang is mij zoo aangenaam,

Kan mij zoo zeer bekoren.

'k Zeg : Jezus , en mijn hart herleeft.

Ach mocht aan mijne lippen Zoo'n zoet geluid als Jezus geeft, Ten allen tijd ontglippen.

2.

Uw naam schenkt vreugde aan mijn ge-Wanneer 'k hem zie geschreven, (moed, In Jezus zie ik alle goed,

In Jezus zie ik 't leven.

Wees eeuwig in mijn hart geprent, Wees eeuwig in mijn oogen;

-ocr page 259-

241

Uw schoonlieid is aan mij bekend, Zij hoeft mijn hart bewogen.

3.

o Zoete naam! mijn lioop en troost. Mijn sterkte in al mijn strijden;

Mijn hart, hoe diepe zuchten 'tloost, U ; Kimt Gij in eens verblijden.

Geen wereld schaadt mij als ik wil: 'k Behoef dan slechts te spreken :

„Geloofd zij Jezus:quot; en 'tis stil, 't Gevaar is reeds geweken.

4.

Wanneer de duivel mij bestrijdt, 'k Heb niets van hem te duchten;

'k Eoep ; „ Jezus 'k ben in veiligheid , ii i)e vijand moet gaan vluchten.

Als duivel, wereld , vleesch te zaam, Mijn zuiver hart belagen,

Dan roep ik: „Jezus, zoeten naamquot;: quot;t. En 't leger is verslagen.

5.

In tegenspoed, in druk eu smart 'k Zal Jezus blijven noemen;

Wat stormen woeden om mijn hart, i ge- 'k Wil Jezus altijd roemen.

iced, fe laatste zucht, die 't harte doet,

Ik hoop het, zal nog wezen :

„o Zoete Jezus! wees gegroet, „ o Jezus ! wees geprezen.quot;

-ocr page 260-

3Vo Ol.

Verrijzenis des Zaligmakers.

Wijze: M. n0 53 en N. M. n0 89.

1.

Erken uw G-od , o christenscliaar!

Die mensch heeft willen, wezen; 'kVerkondig n de blijde maar,

Dat Jezus is verrezen.

Aanbid Mer de almacht van den Heer

En zing met blijde klanken; Alleluja, aan God zij eer!

Hem willen wij bedanken.

2.

Kom , zie ; in 't graf is Hij niet meer ;

Hij beeft den dood doen zwichten Tot kenmerk van zijn heiige leer

En kerk , die Hij kwam stichten. Erken zijn goddelijk gebod,

En wandel in zijn wegen;

Alleluja, schenk eer aan God! Hij schenkt ons zijnen zegen.

3.

Bij de eerste scheemring legt Hij af

De windsels en de doeken, En gaat, verrezen uit zijn graf. De Apostlen-schaar bezoeken.

-ocr page 261-

213

Ziedaar de hoop op 't vaderland, De hoop op 't eeuwig leren,

De onsterflijkheid als onderpand Door Jezus ons gegeven.

4.

Erken , bemin uw God en Heer , Volbreng hier zijn bevelen;

Dan zult gij volgens zijne leer,

Eens in zijn glorie deelen.

Wij sterven slechts voor korten tijd Om eenmaal te verrijzen;

Verrijzen voor E.lle eeuwigheid Om Jezus daar te prijzen.'

5.

Geloofd zij Jezus, Godea Zoon, Die ons thans komt verblijden!

We ontvangen eens een eeuwig loon Voor korten tijd te strijden.

Dan zullen wij alle eeuwen door, In Sion's vreugdezalen ,

't Alleluja met 'tEnglenkoor Ter eer van God herhalen.

-ocr page 262-

BLADWIJZER

-^3)!E£5©?-

Bladz.

Voorrede..........5

Goedkeuring.........12

Patronen..........13

Doel...........14

Titel der leden........—

Middelen tot bereiking van het doel. . . —

Bestuur der Congregatie......15

Directeur der Congregatie......—

Prefect der Congregatie......16

Assistenten.........19

Secretaris..........20

Raadsleden.........21

Schatbewaarder........22

Sacristaan.........23

Portier..........24

Voorlezer..........—

Zangers..........25

Raadsvergadering. . . '.....26

Verkiezing van het bestuur.....27

Aanneming tot lid der Congregatie. , . 31

De Opdracht.........32

Algemeene Vergadering......36

Plichten van eiken Congreganist. ... 37

-ocr page 263-

Gebedeu, ivelke i;i de Cougregatie ia gebruik zjju.

Bladz.

Bes morgens.........43

Les avonds.........44

Veni Creator.........46

Antiphonen van de II. Maagd. ... 48

Gebed, icaarin men de meening rnaalct. . 54

Litanie van Loretto.......56

„ „ de Kinderen van Maria. . . 60

„ „ den II. Aloysiv.s.....64

„ „ den II. Jozef......68

„ „ de II. Moeder Anna. . . .73

Te Deuvi landamus......76

Veni Sancte Spiritus. . . . . . .77

Sui tuum praesidium.......78

Gebed tot den patroon der maand. ... 79

Aflaten..........—

Gezangen ter eere Tan Maria.

1. Onbevlekte Ontvangenis van Maria. . 83

2. Geboorte van Maria......85

3. Boodschap van Maria.....87

4. Zuiveringsfeest van Maria of lichtmisse. 89

5. Naamfeest van Maria.....91

6. Maria onder het kruis.....92

7. Stabat Mater dolorosa.....94

8. Het lijden des Heeren.....97

9. Heilig Hart van Maria.....98

10. Hemelvaart van Maria.....100

-ocr page 264-

Engelscle groetenis.....

Lof van Maria en geluk in haren dienst Geluk der Congreganisten.

Veiligheid in den dienst van Maria. Voordeelen „ „ „ „ „ . Aanroeping van Maria. .

Saloe Hegina......

Toewijding van Maria. .

Vreugde der kinderen van Maria onder

hare bescherming. .

Dankzegging aan Maria.

Betrouwen der Congreganisten op Maria Belofte van getrouwheid aan Maria Volharding in den dienst van Maria De Congreganisten tot Maria. Ave maris stella.

Magnificat. .

Te Deum.

Tot de HII.^ Tingele.

Tot den II. Jozef. » » „ Aloysius van Gonzaga. „ „ „ Stanislaus Kosika. Morgengebed.

Avondgebed. .

Vmi , Sancte Spiritus.

Tot den II. Geest. .

Morgenlied. .

Blads.

103

104 106

12.

13.

14.

15.

16.

17.

18.

19.

20. 21. 22.

23.

24.

25.

26.

27.

28.

29.

30.

31.

32.

33.

34.

35.

36.

37.

38.

39.

-ocr page 265-

Bladz.

40.

Daglied.......•

147

41.

Aan Maria, mijne onbevlekte Moede

149

42.

Wees gegroet.

150

43.

li

152

44.

Op de geboorte der II. Maagd. .

154

45.

Het JFees gegroet.....

156

46.

Lied tot den II. Jozef. .

158

47.

Op de geboorte der II. Maagd. .

159

48.

Aan de II. Moeder Gods.

160

49.

Be maand van Maria.

161

50.

Be droeve Maagd te Bethlehem. .

162

51.

Maria onze Moeder.....

165

52.

Op den II. Naam van Maria.

168

53.

Maria's hemelvaart.....

170

54.

Be geboorte der II. Maagd. .

171

55.

quot; quot; » « • .

173

56.

Aan Maria. ......

174

57.

Be boodschap van de II. Maagd. .

176

58.

Be onbevlekte ontvangenis van Maria

177

59.

Hemelvaart van Maria. .

179

60.

Hulde en bede aan de II. Maagd Maria

181

61.

Op het feest der zuivering van de heilig

Maagd Maria. tgt; ... .

185

62.

Magnificat. .

186

63.

Het Kerstfeest......

189

64.

quot; ........

191

65.

Opdracht van Maria in den tempel.

193

66.

Toewijding van zich zeiven aan Maria

in hare Congregatie of Broederschap.

196

-ocr page 266-

Bladz.

67-

Lofzang en gebed......

199

lt;j8.

Lofzang 'en opdracht van het hart aan

Maria........

201

69.

Het Rozenkransje......

203

70.

Toewijding aan den Heer na de heilige

Comnmnie........

206

71.

De Heer is God......

2[p7

72.

Gods goedheid......

2q9

73.

Onsterflijkheid.......

210

74.

In den Advent.......

21 i

75.

Kerstlied........

213

76.

..........

215

77.

Aan Maria in de maand Mei.

217

78.

De hinderen van Maria. . . . - .

220

79.

Op het feest der H. Moeder Anna. .

222

80.

Kerstlied........

224

81.

Ter eere van den H. Vincentius.

227

83.

Lofzang ; o Gloriosa Virgimm. .

228

83.

o Gloriosa Virginum.....

229

84.

Lied van den H. Casimirus. .

230

85.

Opdracht van het hart aan Maria. .

232

86.

Maria is onze hoop......

234

87.

Loflied aan Jezus Christus. .

235

88.

Aan mijne onbevlekte Moeder.

237

89.

Tot lafenis der geloovige zielen. .

238

90.

Feest van den zoeten naam Jezus.

240

91.

Verrijzenis des Zaligmakers. ,

242

-ocr page 267-
-ocr page 268-
-ocr page 269-
-ocr page 270-