WAGENINGSCHE BOEK- EN MUZIEKDRUKKE RIJ.
VOLLEDIGE VEKZAMELING
VAN
IN PROZA,
BIJ ALLE VOORKOMENDE GELEGENHEDEN.
EENE ONMISBARE HANDLEIDING
VOOR GENOODIGDEX TOT
k -■ ■ ■ ■-Wv''-.-
DOOR
_!__ *
3e DRUK.
w
v::/- I
TIEL,
H. C. A. CAMPAGNE.
■
F
De gewoonte, om, bij feestmalen, tot handhaving der tafel-orde, eenen ceremonie- of eonditiemeester te benoemen, die, bij beurte, den gasten de gelegenheid verschaft, om bijzondere toasten in te stellen, is, sedert geruimen tijd, ook tot den burgerstand doorgedrongen, en, bij zulke gelegenheden, zien de gasten zich meermalen verpligt, vooraf hunne toevlugt te nemen tot diegenen, die meer met zulk eene taak bekend zijn.
Ter voldoening aan die behoefte, heeft de geachte Uitgever van mijn FEE8ÏBOBK, zijnde eene volledige verzameling van gelegenheidsgedichten, mede op zijn minzaam verzoek vervaardigd, na de uitgave van dat boek, mij de zamenstelling van dezen bundel, proza-toasten, beleefdelijk opgedragen.
Ik heb mij van dien last volgaarne gekweten, echter altjjd zoodanige feesten in het oog houdende, die tot den burgerstand behooren, en opzettelijk die feestmalen vermeden, waar gewoonlijk meer geletterde en voor de welsprekendheid volkomen berekende Gasten aanwezig zijn, die eene teregtwijzing als deze in geenen deele behoeven.
Moge het doel van den Uitgever, door de uitgave van dezen feest-
bundel evenzeer naar wensch worden bereikt, als die van het bovengenoemde FEESTBOEK tot hiertoe heeft mogen opleveren, dan zal ook mijne zorg, ter zamenatelling van dit werkje, de meest mogelijke voldoening opleveren.
Arnhem.
'V
z'
I. Toasten op eene jongelnipartij in de stad, gedurende de Bruidsdagen.
1. De oudste Broeder der Bruid aan de Verloofden.....3
2. De jongste Broeder des Bruidegoms.........3
3. Een Neef des Bruidegoms............4
4. Een Vriend................4
5. Een Vriend................5
II. Toasten op eene Brniloftsparty in de stad.
6. De gehuwde broeder der Bruid aan de gehuwden.....6
1. De ongehuwde broeder der Bruid aan de jonggehuwden . . 6
8. De verloofde (minnaar) van Bruids zuster.......6
9. De verloofde (minnaar) van Bruidegoms zuster.....7
10. De gehuwde Broeder des Bruidegoms........7
11. De ongehuwde Broeder des Bruidegoms.......8
13. De Oom der Bruid..............8
13. De Oom des Bruidegoms............9
14. Een Vriend................9
15. Een Vriend................10
16. Aan de Ouders der Bruid............10
17. Aan de Ouders des Bruidegoms..........11
18. Aan den quot;Vader der Bruid (Weduwenaar).......11
19. Aan de Moeder der Bruid (Weduwe)........11
30. Aan den Vader des Bruidegoms (Weduwenaar) , . . . ,12
21. Aan de Moeder der Bruidegoms (Weduwe)......12
III. Toasten op eene jongelnipartij, bniten de stad, gedurende de Bruidsdagen.
22. De oudste broeder der Bruid aan de Verloofden.....13
33. De jongste Broeder des Bruidegoms.........13
34. De Neef des Bruidegoms............14
25. De Neef der Bruid..............14
36. Een Vriend (een bloempje in de hand houdende) . . . .15 27. Een Vriend (een zomervrucht in de hand houdende) . . .15
INHOt®.
IV. Toasten op eene bruiloftspartij, buiten de stad.
Bladz.
28. De gehuwde Broeder der Bruid aan de jonggehuwden. . . 16
29. De ongehuwde Broeder der Bruid aan de jonggehuwden . .16
30. De verloofde (minnaar) van Bruids-Zuster.......17
31. De verloofde (minnaar) van Bruidegoms-Zuster.....17
32. De gehuwde Broeder des Bruidegoms........18
3?. De ongehuwde Broeder des Bruidegoms.......18
34. De Oom der Bruid..............19
35. De Oom des Bruidegoms.............19
36. Een Vriend................19
37. Een Vriend . . ...........: . . 20
38. Aan de Ouders der Bruid............20
39. Aan de Ouders des Bruidegoms...........21
40. Aan den Vader der Bruid (Weduwenaar).......21
41. Aan de Moeder der Bruid (Weduwe)........22
42. Aan den Vader des Bruidegoms (Weduwenaar).....22
43. Aan de Moeder des Bruidegoms (Weduwe)......23
V. Toasten op het verjaardagsfeest van een', kort geleden, gehuwden Echtgenoot.
44. Een Broeder of Vriend aan de Huisvrouw van den jarige . 23
45. Een Neef of Vriend aan den jarigen Gastheer.....24
46. Aan de Ouders des Gastheers..........24
47. Aan 's Gastheers Vader (Weduwenaar)........25
48. Aan de Moeder des Gastheers (Weduwe).......25
49. Aan 's Gastheers Bloedverwanten..........26
VI. Toasten op het Verjaringsfeest eener, kort geleden, gehuwde Echtgenoote.
50. De Broeder des Gastheers aan deszelfs Echtgenoote. . . .26
51. Aan den Gastheer zei ven............27
52. Aan de Ouders der Gastvrouw..........27
53. Een Vriend of Neef of Oom aan 's Gastvrouws Vader (Weduwnaar) 28
54. Aan 's Gastvrouws Moeder (Weduwe)........28
55. Aan de Bloedverwanten van Gastheer en Gastvrouw . . .28
VII. Toasten op het verjaardagsfeest eens Huisvaders.
56. Een Broeder of Vriend aan den Gastheer.......29
57. Aan 's Gastheers Echtgenoote...........29
II
INHODB.
Bladz.
58. Een Neef of Vriend aan 's Gastheers kinderen.....30
59. Aan de Ouders des Gastheers...........30
60. Aan 's Gastheers Vader (Weduwenaar)........31
61. Aan 's Gastheers Moeder (Weduwe). . . ......31
62. Aan 's Gastheers Bloedverwanten..........31
vm. Toasten op het verjaardagfeest eener Huismoeder.
63. De (oudste) Zoon aan zijnen Vader.........33
,64. De jongste Zoon aan zijne Moeder.........32
65. De oudste Broeder des Gastheers aan de jarige.....33
66. De jongste Broeder der Gastvrouw, aan de jarige .... 33
67. Een neef aan den Vader of de moeder der Gastvrouw. . . 34
68. Een Vriend aan de kinderen...........34
69. Een Vriend aan de verdere Bloedverwanten......34
70. Op den bloei des 's Gastheers middelen van bestaan , . .35
IX, Toasten op het Doopmaal van het eerste kind.
71. Een Broeder of Vriend, aan den Gastheer......35
72. Aan de Gastvrouw ..............36
73. Aan 's Gastheers en Gastvrouws Ouders.......36
74. Aan 's Gastheers of Gastvrouws Vader (Weduwenaar) . . .37
75. Aan 5s Gastheers of Gastvrouws Moeder (Weduwe) . . . .37
76. Op de gezegende ontwikkeling de eerste huwelijksspruit . .38
77. Op den verderen huwelijksbloei van Gastheer en Gastvrouw . 38
78. Op het welzijn der Kinderen van alle aanwezige Gasten . . 39
X, Toasten op een Doopmaal, van een tweede, derde of vierde Mnwelijkspand.
79. Een Broeder of Vriend, aan den Gastheer.......39
80. Aan de Gastvrouw..............40
83. Aan 's Gastheers of Gastvrouws Moeder (Weduwe) .... 41
84. Op den groei en bloei der jonggeborene.......41
85. Een Oom of Neef, op het welzijn van's Gastheers overige kinderen 41
86. Op het welzijn der kinderen van alle aanwezige Gasten . . 43
XI. Toasten voor eene Koperen Brniloft. .
87. De oudste Broeder des Bruidegoms, aan de feestvierende Echt-genooten................ . 43
Ill
INHOUD.
88. De oudste Broeder der Bruid aan de feestvierende Echtgenooten. 43
89. De Vader des Bruidegoms aan Bruidegom en Bruid ... 44
90. De vader der Bruid aan Bruidegom en Bruid.....44
91. Een Oom of Neef aan de Ouders der Feestvierenden, . . 44
92. Een Vriend aan de overige Bloedverwanten......45
93. Een Vriend, op het welzijn der kinderen van Bruidegom en Bruid.
94. Aan de afwezige Bloedverwanten.........46
xn. Toasten, yoor eene andere Koperen Bruiloft
95. De oudste broeder des Bruidegoms aan de feestvierende Echtgenooten .................46
9 6. De oudste broeder der bruid aan de feestvierende Echtgenooten. 47
97. De Vader des Bruidegoms aan Bruid en Bruidegom ... 47
98. De Vader der Bruid aan Bruidegom en Bruid.....47
99. Een Oom of Neef aan de Ouders der feestvierende Echtgenooten. 48
1U0. Een Vriend, aan Bruidegom en Bruid.......48
101. Een Vriend, op het welzijn hunner kinderen.....49
103. Aan de afwezige Bloedverwanten en Vrienden.....49
XIII. Toasten voor een feest, na de toestemming tot het
hnwelyk van eenen zoon.
103. De Vader der Verloofde aan den Verloofde......50
104. De Vader des Verloofden aan de Verloofde......50
105. De verloofde Zoon aan zijne Ouders en aanstaande Ouders. 51
106. De verloofde aan zijnen Vader (Weduwenaar), of zijne Moeder (Weduwe) . . . ............51
107. De Oom aan zijn' verloofden Neef.........53
108. Een Neef aan zijne verloofde Nicht........53
109. De oudste Broeder aan den Verloofde.......53
110. De jongste Broeder aan den Verloofde.......53
111. Aan de Dames...............54
113. Op de middelen van bestaan der Verloofden.....54
XIV. Toasten voor een feest, na de toestemming tot het
huwelijk eener dochter-
lis. De Vader der verloofde aan den Verloofde......55
114. De Vader des Verloofden aan de Verloofde. ..... 55
115. De Verlbofdè aa'n 'zijne' Ouders en aanstaande Ouders . . 56
IV
INHOCD.
Bladz.
117. Een Oom aan zyn' verloofden Neef........56
118. De oudste Broeder aan de Verloofde........67
119. De jongste Broeder aan de Verloofde........57
120. Aan de Dames...............5 8
131. Een vriend of bloedverwant, op de middelen van bestaan
der Verloofden...............58
XV. Toasten op het eerste gebod Tan Brnidegom en Braid.
122. De Vader des Bruidegoms aan de Verloofden.....59
128. De Vader der Bruid aan de Verloofden.......59
124. Een gehuwde Broeder des Bruidegoms aan de Verloofden. . 60
125. Een ongehuwde Broeder der Bruid aan de Verloofden . .60
126. Een Oom aan Bruidegom en Bruid........61
127. Een gehuwde Neef aan Bruidegom en Bruid.....61
128. Een ongehuwde Neef aan Bruidegom en Bruid .... 62
129. Aan de Dames...............63
130. Aan de afwezige Bloedverwanten.....-. . . .63
XVI. Toasten op het tweede gebod van Yerloofden.
131. De Vader des Bruidegoms aan de Verloofden.....63
132. De Vader der Bruid aan de Verloofden.......64
133. Een gehuwde Broeder des Bruidegoms aan de Verloofden . 64
134. De ongehuwde Broeder der Bruid aan de Verloofden . . 64
135. Een Oom, aan Bruidegom en Bruid........65
136. Een gehuwde Neef, aan de Bruidegom en Bruid . . . .65 187. Een ongehuwde Neef, aan de Ouders van Bruidegom en Bruid. 66
138. Aan de Dames...............66
139. Een vriend, aan de afwezige bloedverwanten.....67
140. Een Vriend, op de middelen van bestaan der jongelieden . 67 XVII. Toasten, bij de eerste verjaring eens hnisradera,
na zyne Echtverbindtenis.
141. De Vader der Gastvrouw, aan de feestvierende Echtgenooten. 68
142. De Vader des Gastheers, aan de feestvierende Echtgenooten. 68
143. De Gastheer, aan zijne en zijner Vrouws Ouders .... 69
69
69
70
70
71
71
72
144. Een gehuwde Broeder, aan Gastheer en Gastvrouw
145. Een ongehuwde Broeder, aan Gastheer en Gastvrouw
146. Een Oom of Neef, aan Gastheer en Gastvrouw
147. Een Neef of Vriend, aan de overige Bloedverwanten
148. Een Vriend, aan de afwezigen..........
149. Een gehuwde Vriend, aan de ongehuwden ...
150. De middelen van bestaan van Gastheer en Gastvrouw
i' ' \ .
INHOUD.
XVni. Toasten, bij de eerste Terjaring eener Huisvrouw, na hare Echtverbindtenis.
Bladz.
151. De Vader des Gastheers, aan de feestvierende Echtgenooten. 72
152. De Vader der Gastvrouw, aan de feestvierenden .... 73
153. De Gastheer, aan zijne en zijner Vrouws Ouders. . . .73
154. Een gehuwde Broeder, aan Gastheer en Gastvrouw . . .73
155. Een ongehuwde Broeder, aan Gastheer en Gastvrouw . .74
156. Een Oom. of Neef, aan Gastheer en Gastvrouw .... 74
157. Een Neef of vriend, aan de overige Bloedverwanten . . .75
158. Een Vriend, aan de afwezige Bloedverwanten en Vrienden . 75
159. Een gehuwde Vriend, aan de ongehuwden......76
160. De middelen van bestaan des Gastheers en zijner Gasten . 7 6
XIX. Toasten, bij de inwijding van een nieuw Huis.
161. Een Bloedverwant of Vriend, aan den Gastheer , . . .77 163, Een Bloedverwant of Vriend, aan de Gastvrouw . . . ,77
163. De Gastheer, aan zijne Gasten..........77
164. Een gehuwde Vriend aan de Dames........78
165. Een gehuwde Vriend, aan de ongehuwden......78
166. Een Vriend, aan den Architect..........79
167. Een Vriend, aan de afwezige Familie en Vrienden . .. .79
168. Een Vriend, op de welvaart van Gastheer en Gastvrouw. . 80
169. Een Vriend, op de welvaart der aanwezige Gasten . . .80
XX. Toasten, roor een Zilveren Bruiloft.
170. De Vader der Bruid, aan Bruidegom, en Bruid .... 80
171. De Vader des Bruidegoms, aan Bruidegom en Bruid. . . 81
172. De oudste Broeder der Bruid, aan Bruidegom en Bruid. . 81
173. De oudste Broeder des Bruidegoms, aan Bruidegom en Bruid. 83
174. De oudste, gehuwde Zoon, aan Bruidegom en Bruid. . .83
175. De jongste Zoon, aan Bruidegom en Bruid......83
176. Een Bloedverwant, aan Bruidegom en Bruid.....83
177. Een Boezemvriend, aan Bruidegom en Bruid.....84
178. De Gastheer, aan zijne Feestgenoot en........84
179. Een Neef of Vriend, aan 's Gastheers kinderen en (kleinkinderen) 84
180.. Een Vriend, aan de ongehuwden.........85
181, Een Vriend, aan de afwezige Familie en Vrienden. . . .85
XXI. Toasten, op eene andere Zilveren Bruiloft. 183. De Vader der Bruid, aan Bruidegom eö Bruid , . . .86
183. IJe Vader des Bruidegoms, aan Bruidegom en Bruid. . .86
184. De oudste Broeder der Bruid, aan Bruidegom en Bruid. . 87
VI
INHOUD. |
vn | |
Bladz | ||
185. |
De oudste Broeder des Bruidegoms, aan de feestvierende Eeht | |
genooten .............. |
. . 87 | |
186. |
De oudste Zoon, aan zijne feestvierende Ouders . . |
. . 88 |
187. |
De jongste Zoon, aan zijne feestvierende Ouders. . |
. . 88 |
188. |
Een Bloedverwant, aan Bruidegom en Bruid . |
. . 89 |
189. |
Een Boezemvriend, aan Bruidegom en Bruid . . . |
. . 89 |
190. |
De Gastheer, aan zijne Feestgenooten..... |
. . 89 |
191. |
Een Neef of vriend aan 's Gastheers Kinderen . . |
. . 90 |
192. |
Een Vriend aan de Ongehuwden....... |
. . 90 |
IS 3. |
Een Vriend, aan de afwezige Familie en Vrienden . |
. . 91 |
XXII. Toasten, Toor eene Afscheidspartij, van een naar
Oost of West vertreamp;kenden Vriend.
194. De Vader van den Afreizende..........91
195. Een Broeder of Bloedverwant, aan denzelfden.....92
196. Een Vriend, ook in naam van Vrienden en Vriendinnen, aan denzelfden................93
197. Een Vriend, op de middelen van bestaan, van den Afreizende. 93
198. Een Vriend, op de gelukkige aankomst van den xVfreizende. 93
199. De Afreizende aan zijne Bloedverwanten en Vrienden . . 94
200. Een gehuwde Vriend, op de echtverbindtenis des Afreizenden. 94
201. De gelukkige wederkomst des Afreizenden......94
XXIII. Toasten, bij het inwijdingsfeest eener Fabriek,
Compagnieschap of Winkel-Affaire.
202. Een Bloedverwant, aan den Gastheer of de Gastheeren. . 95
203. Een Bloedverwant aan de Eehtgenooten der Gastheeren of
de Gade des Gastheers............9 5
204. Een Vriend, op de gelukkige onderneming.....96
205. Een Vriend, aan de Dames..........96
206. Een Vriend, op den bloei van Neêrlands handel. ... 97
207. Een Vriend, aan de ougehuwden........97
208. Een Vriend, aan de afwezige Familie en Vrienden. . . 97 XXIV. Toasten, voor eene Feestpartij eens nieuw
benoemden Ambtenaars.
209. De Vader aan zijn' Zoon den Ambtenaar......98
210. Een Bloedverwant, aan den zelfden........98
211. Een Vriend, aan de Ouders des Ambtenaars.....99
212. Een Vriend, aan de Echtgenoot des Ambtenaars. . . . 9 9
213. Een Vriend, aan 'a Ambtenaars Verloofde......100
214. Eén Vriend, aan de'Dames 1 TOO
215. Een Vriend aan de afwezige Familie en Vrienden . . . 101
INHOUD.
XXV. Toasten, voor eene Feestpartij, bjj de bevordering tot een' hoogeren Post.
Bladz.
316. Een Bloedverwant aan den Gastheer........101
317. Een Bloedverwant, aan de Gastvrouw.......103
318. Een Vriend, aan de Ouders des Gastheers......103
319. Een Vriend, aan do verdere Bloedverwanten ..... 103
330. Een gehuwde Vriend aan de Dames........lo3
331. De middelen van bestaan der Gasten.......103
323, Aan de afwezige Familie en Vrienden ....... 104
XXVI. Toasten Toor eene Feestpartij, na het afloopen van een Schip.
333. Een Bloedverwant aan den Keeder of Beeders .... 104
334. Een Broeder van den Beeder of der Reeders, aan hem of hen 105
335. Een Vriend, aan den Scheeps-Bouwmeester.....105
326. Een Vriend, aan de Echtgenoot des Reeders of de Echtge-nooten der Reeders .............105
327. Een Vriend, op de gelukkige vaart van het nieuwe Schip. 106
338. Een Vriend, op Nêerlands Koopvaardij.......106
339, Een Vriend, op de welvaart van Reeder of Reeders . .106
230. De Nederlandsche vlag............107
331, De bloei van alle loffelijke handelsondernemingen . . .107 XXVII. Toasten, voor eene Feestpartij na de Terugkomst
van eene langdurige buitenlandsche Reis.
383, Een Bloedverwant, aan den Teruggekeerde.....108
333, Een Vriend aan de nabestaanden van den Teruggekeerde . 108
334, Een Vriend op de gelukkige wederkomst......109
335, Een vriend, op de aanstaande Echtverbindtenis des Gastheers. 109
336, Een Vriend, op de nieuwe voornemens van den Teruggekeerde. 110
337, Een Vriend, aan de Echtgenoote van den Teruggekeerde . 110
338, De Teruggekeerde aan zijne Gasten........111
239, Het welvaren van alle aanwezigen........111
240, Een gehuwd Vriend, aan de Dames , . ......112
341, Aan de Afwezige Familie en Vrienden.......113
XXVIII, Toasten, voor eene Dertig- of Veertigjarige
342, Een Bloedverwant, aan Gastheer en Gastvrouw , , . .113
343, Een Vriend, aan hunne Bloedverwanten 113 34^, Ten Vrien3 aan hunne kindereil, T . . . .114 345. De oudste Zoon, aan zijne feestvierende Ouders , . , . 114
vni
246. Een Vriend aan de Kleinkinderen........115
247. Een Vriend, op de middelen van bestaan der Feestvierenden. 115
248. De feestvierende Gastheer, aan zijne Gasten.....116
249. Het welzijn der Dames............116
250. De afwezige Familie en Vrienden.........116
XXIX. Toasten voor eene Feestpartij, na een Vyf en Twintig
jarig bestaan als Fabrikant of Winkelier.
251. Een Bloedverwant, aan den Gastheer.......117
252. Een Bloedverwant, aan de Echtgenoot des feestvierenden Gastheers.......118
.quot;253. De oudste Zoon, aan zijne feestvierende Ouders . . . .118
254. Een Boezemvriend aan de kinderen des Gastheers . . .119
255. Een Vriend op den verderen bloei der Affaire . . . .119
256. De Gastheer aan zijne Gasten..........120
257. Een gehuwd Vriend aan de Dames........120
258. Een Vriend aan de afwezige Familie en Vrienden , . . 121
XXX. Toasten voor eene Feestpartij, na het overdragen eener Zaak aan een' Opvolger, en den veeljarigen bloei dier Zaak.
259. Een Bloedverwant, aan den aftredenden handelaar . . . 121
260. Een Bloedverwant, aan de Echtgenoot van den aftredende. 122
261. Een Bloedverwant, aan den Opvolger.......122
262. Een Bloedverwant, aan de Echtgenoot of Verloofde des Opvolgers .................123
263. Een Zoon van den aftredenden aan zijne Ouders. . . . 123
264. De aftredende, aan zijne Gasten........ . 124
265. De Opvolger, aan de Gasten..........124
266. Een vriend op den verderen bloei der Affaire.....125
267. Een Gast, op alle loffelijke handelsondernemingen . . .125
268. De bloei van aller Gasten middelen van bestaan. . . .125
269. De afwezige Familie en Vrienden.........126
XXXI. Toasten voor eene Feestpartij, by het sluiten
van een Tweede Huwelijksverbond.
270. Een Bloedverwant aan Bruidegom en Bruid.....126
271. Een Bloedverwant aan de Ouders van Bruidegom en Bruid,
of aan Vader of Moeder...........127
272. Een Bloedverwant, aan de jeugdige kinderen van het Bruidspaar. 127
273. EenVriend,opdemiddelenvanbestaanvanBruidegomenBruid 128
274. Een gehuwd Vriend, aan de ongehuwden......128
275. Een ongehuwd Vriend aan de Vrouwen......129
276. Een Vriend, op de welvaart van alle Gasten.....129
277. Een Vriend, aan de vriendschap.........129
INHOUD.
XXXII. Toasten, voor eene Gouden Bruiloft.
278. De Oudste Zoon, aan Bruidegom en Bruid.....130
279. De oudste Kleinzoon, aan Grootvader en Grootmoeder . . 130
280. Een Broeder des Bruidegoms, aan Bruidegom en Bruid . 131
281. Éen Broeder der Bruid, aan Bruidegom en Bruid . . .181
282. Ben Neef aan Bruidegom en Bruid........132
283. Een Vriend aan de kinderen der feestvierende Echtgenooten. 132
284. Een Vriend aan de Kleinkinderen........133
285. En Vriend aan de Achterkleinkinderen.......133
286. Een Vriend op de middelen van bestaan van Bruidegom en Bruid 134
287. Een Vriend, op de langdurige Vriendschap der aanwezigen 134
288. Een Vriend, aan de nagedachtenis van Familie en Vrienden 135
xxxm. Toasten voor eene Gouden Bruiloft, waar slechts één Eind of geene Kinderen, en alleen Kleinkinderen aanwezig zijn.
289. De eenige Zoon, of Behuwdzoon, aan Bruidegom en Bruid. 135
290. Een Kleinzoon aan zijne Grootouders.......136
291. Een Broeder van Bruidegom of Bruid, aan hen. . . .136
292. Een Neef, aan Bruidegom en Bruid . .....137
293. Een Vriend, aan Bruidegom en Bruid.......137
294. Een Bloedverwant, aan den eenigen Zoon of Dochter . . 138
295. Een Vriend, aan de Kleinkinderen van Bruidegom en Bruid. 138
296. De feestvierende Bruidegom, aan zijne Gasten.....139
297. Een Vriend, op de middelen van bestaan der feestvierenden. 139
298.
299.
Het welzijn der ongehuwden..........140
Aan de afwezige Familie en Vrienden.......140
XXXIY. Toasten voor eene Feestpartij van een' Ambtenaar, die vijftig jaar zijn' post eervol heeft bekleed.
300. Een Bloedverwant, aan den Feestvierende......141
301. Een Zoon, aan zijnen feestvierenden Vader.....141
302. Een Zoon, aan zijne feestvierende Ouders......143
303. Een Vriend, aan 's Gastheers Bloedverwanten.....142
304. De Feestvierende, aan zijne Gasten........143
305. Een Vriend op het welzijn der Vrouwen......143
306. Een Vriend aan alle waardige ambtenaren......144
307. Het welvaren van het Vaderland.........144
308. Toast, aan den Koning der Nederlanden......145
309. De middelen van bestaan der aanwezende Gasten . . .145
Hoewel de verzamelaar het hierbij aan het publiek aangeboden werk „de Ceremoniemeeiterquot; noemt, zullen er alle toasten, die den voorzitter eener tafel van regtswege toekomen, in worden gemist. Hij meent toch, dat ieder, die een feest aanrigt, genoegzaam doordrongen zal zijn van de moeijelijkheid, verbonden aan de betrekking van president van eenen maaltijd om niet uiterst keurig te zijn in de keuze van den persoon daartoe aan te stellen; en bij dien persoon mag men dan ook welbespraaktheid genoeg veronderstellen, om voorbeelden der toasten, die tot het waardig vervullen van zijne taak gevorderd worden, overbodig te maken. Wij moeten, juist om de moeijelijkheid dier taak, er op indachtig maken, dat men den te kiezen Ceremoniemeester niet zoo maar voetstoots benoeme, of hem te korten tijd late, om zich vóór te bereiden; te meer; daar zijn plicht zich niet beperkt tot het regelen der (om een' genootschapsterm te gebruiken) spreekbeurten. In overleg met gastheer en gastvrouw, moet hij de plaatsen der genoodigden aan de tafel regelen; aangeven, in welke orde de schotels elkander moeten opvolgen; tot het vóórsnijden of vóórdienen van dit of dat geregt, dezen of genen uitnoodigen, schoon dit thans gewoonlijk door bijzondere voorsnijders geschiedt. Hij kan dit echter ook (gelijk meestal plaats heeft) aan het beleid van, die het feest geven , overlaten.
De Ceremoniemeester begint zijne taak, met de gasten een „welkom aan tafelquot; toe te drinken; een toast, die vooraf moet gaan en zoo kort mogelijk worden ingekleed. Hij dient tevens ook den gasten bekend te maken, wie hun voorzitter is. Zoo lang het eigenlijke diner of souper duurt, dat is, tot dat men tot het dessert gekomen is, of
1
2
bestaat de maaltijd alleen uit eene zoogenaamd koude tafel, collation, tot dat de meer vastere spijzen zijn gebruikt, worden er geene toasten ingesteld. Is men zoo ver gekomen, dan neemt de voorzitter het woord; spoort de gasten tot vrolijkheid aan; verzoekt, dat men zich tot hem wende, wanneer men „het woordquot; verlangt; regelt de boeten (poenitet) op het overtreden der gebruikelijke tafelwetten; benoemt, des noodig, een ondervoorzitter, om hem bij het vervullen zijner taak behulpzaam te zijn; stelt een voorzanger (cantor) aan, die den toon moet aangeven, waarop de te verwachten tafelliedereu moeten werden gezongen, enz. euz. Niet lang daarna rigt hij het woord tot hen, ter wier eere het feest is aange'igt. Is de gelegenheid van dien aard, dat toasten op het vaderland en op den koning te pas komen, dan behoort het instellen van dezelve (ot de taak van den Ceremoniemeester , en mag hij boeten opleggen aan al wie ingrijpt op zijn recht. Het inachtnemen der tafelwetten moet hij met billijkheid en regtvaardigheid handhaven; nauwkeurig toezien, dat niemand „het woordquot; neme; waar twee of meer te gelijk hun verzoek tot hem rigten om te spreken , den oudste, of hem, die den hoofden van het feest het naast bestaat, den voorrang geven.
Over het algemeen onthoudt zich de voorzitter van het veelvuldig spreken en stelt de gasten zooveel mogelijk daartoe in de gelegenheid. Zijn dezen echter minder geneigd, om uit eigen beweging het woord te vragen, dan heeft de Ceremoniemeester het regt het nu eens aan dezen, dan eens aan eeu ander te geven, maar dient daarbij met da meeste gematigdheid en kieschheid te werk te gaan, daar het gebruik maken van die magt wel eens het gevolg heeft, dat er koelheid aan den disch ontstaat, daar menigeen huiverig is een dronk in te stellen, en de vrees, dat de Ceremoniemeester hem het woord geve, hem voor ongestoorde vreugde minder geschikt maakt.
Wij meenen met deze beknopte inleiding, die 't voornaamste bevat, wat van den voorzitter eens maaltijds gevorderd kan worden, te kunnen volstaan, het aan het gezonde oordeel van hem, die tot zulk eene betrekking geroepen wordt, overlatende, er datgene bij te voegen of af te laten , wat de gelegenheid moge vereischen.
TOASTEN OP EENE JONGELUIPAETIJ IN DB STAD,
GEDURENDE DE BRUIDSDAGEN.
1. De oudste Broeder der Bruid aan de Verloofden.
Had ik de gaaf, om, in versmaat, uit te drukken, wat mij op het bart ligt, ik zou, bij deze gelegenheid, mijne toevlugt niet nemen tot de taal, die ieder spreekt, en op dit feest iets anders dan gewoou proza bezigen. Maar de dichtader heeft bij mij nooit willen vloeijen. Mijne wenschen zijn echter daarom niet minder goed gemeend, en mijn hart klopt daarom niet minder broederlijk voor u. In opregtheid wensch ik u dus geluk, waarde Bruid en Bruidegom! met uw voornemen! Nog maar weinige dagen, en gij staat aan den ingang van een' weg, dien ge reeds lang hebt gewenscht met elkander te mogen betreden. De tijd zal het u bewijzen, of die weg aan uwe verwachtingen zal voldoen, en u al die genoegens zal opleveren, die gij u voorstelt. Ik hoop het, dat hij al uw redelijke wenschen zal verwezenlijken, en u, zoo min mogelijk, teleurstellingen zullen bejegenen; want gij weet het, volmaakt genot kan de huwelijksweg evenmin opleveren, als die des ongehuwden levens. Hier en daar ontmoet men rozen, die doornen bevatten. Eéne waarheid echter is zeker: met moed, geduld, onderwerping aan een Al wijs Opperbestuur, hoop, liefde en deugdgevoel in het hart, komt men alle hinderpalen te boven, en gaat men dankbaar en tevreden voort. Die schatten mogen u bijblijven tot in gezegenden ouderdom; dat bid ik u van harte toe, en alzoo wensch ik u eenen gezegenden huwelijkstogt!
2. De jongste Broeder des Brnidegoms.
Heer Ceremoniemeester! Het is mij genoegelijk verlof te hebben 'beKomen, óm eén'feestdronk in te stellen. Al'sta ik verre ten achteren
4
by den vorigen weisprekenden insteller van een toast aan u, waarde Bruid en Bruidegom! toch wil ik niet minder hartelijk u toeweusehen, wat broederlijke belangstelling in uw lot mij ingeeft. Zoo ver ik het, naar mijne wijze van zien, beschouw, gaat gij met verstandig overleg eene lmwelijks-verbindtenis te gemoet, die u genoegelijke dagen voorspelt. Mij dunkt, uwe echtverbindtenis zal gelijk zijn aan eene beek, die rustig vloeit langs bloemrijke boorden; als eere liefelijke koelte, die over een rozenperk heen strijkt; aan een concert, waar geen enkele valsche toon van strijk- of blaasinstrument wordt gehoord; aan een feestmaal, als dit, waaraan geen schotel ontbreekt, en waar al de gasten vrolijke gezigten en vriendelijke harten hebben medegebragt. Ik zou die beeldspraak verder kunnen uitbreiden, maar meen met het opgenoemde te kunnen volstaan. Welnu, uw huwelijk worde, zoo als ik het mij voorstel, en voldoe in allen deele aan uwe en onze wenschen l
Neef Bruidegom! Ik ben u grooten dank schuldig Waarom? vraagt gij mij met vorschend oog. Ik ben verpligt het u te zeggen. Gij verschaft mij, door uwe verloving, eene eer, die ik vroeger nimmer heb mogen genieten. Ik mag thans uwe lieve Bruid toespreken, als mijne aanstaande Nicht, en haar wenschend naderen. Ten tweede moet ik u bekennen, dat gij onze familie veel eer en genoegen verschaft, door uwe verloving met eene Bruid, die achtenswaardig is. Gij hebt n. altijd moedig en verstandig getoond, en daarom achtte ik u hoog; maar nu des te meer: omdat gij zulk eene verstandige keuze hebt gedaan, en zoo uitmuntend wel uit de oogen hebt gezien. Bruid! blijf meer en meer de goede hoedanigheden van uwen aanstaanden echtvriend achten en vereeren! Uw liefde voor hem klimme met uwe huwelijksjaren! Geniet beide huisselijk genoegen en zegen in ruime mate en vergunt mij, Bruid en Bruidegom! van tijd tot tijd een plaatsje in uwe woning, om getuige te mogen zijn van uw huwelijks-geluk 1
Bruid en Bruidegom! Hoogachting en belangstelling doen ook mij wenschen voegen bij die, welke u reeds zijn toegebragt. Liefde, een geschenk des hemels, zaligt ons lot op aarde en kan het leven ons reeds ten hemel maken. Liefde verschaft een streelend genieten en spoort tot deugdbeoefening. Zij leeft ons de bekjmnaermst-en,. die het leven zoo dikwerf kan opleveren, met gelatenheid verduren en
het geluk, dat ons kan te beurt vallen, nret dankbaarheid en gematigdheid genieten. Zulk eene liefde is de grondslag uwer aanstaande echtvereeniging. Zij blijve uw bezitting tot in gezegenden ouderdom, «a opene u eenmaal den toegang tot een volmaakt gelukkig leven, na het eindigen uwer aardsche loopbaan!
Houd het mij ten goede. Bruidegom en Bruid! dat ik, gebruik makende van het verlof, mij door den Ceremoniemeester verleend, het woord niet tot u rigt. — Veelvuldig zijn de wenschen, u toegebragt, en ik zou in herhaling moeten vervallen, om er de mijne, hoe op-regt gemeend ook, nog bij te voegen. Ik heb een ander doel, en gij zult het voorzeker goedkeuren, geëerde medegasten! Ik wenseh te drinken, en verzoek u de glazen boordevol te schenken, op het welzijn der (Dames) meisjes, onze lieve buurtjes aan dezen feestdisch. Men noemt ons heeren der schepping, maar zij zijn onze meesteressen, en wij hare gewillige onderdanen, omdat zij een zacht bestuur over ons uitoefenen. Wat is eene feestelijke bijeenkomst zonder het schoone geslacht? Gij gevoelt het zeiven, gasten: eene bijeenkomst, waaraan het ware genot ontbreekt. Wilde ik uitweiden over de voortreffelijkheid van het schoone geslacht, ik zou eene lofrede moeten uitspreken, die uren kon aanhouden. Daarom, en dewijl ge allen van de voortreffelijkheid volkomen overtuigd zijt, roep ik van ganscher harte uit: Leven de lieve Meisjes I Leven zij vooral gelukkig, die zich met ons aan dezen disch bevinden!
If.
TOASTEN OP EENE BRUILOFTSPARTIJ, IN DE STAD.
6. De gehuwde broeder der Bruid aan de gehuwden.
Hartelijk wensch ik u geluk met de gewigtige plegtigheid, u heden ten deel gevallen! Zij heeft u gebragt aan de mijlpaal uwer wenschen. Ondervind, op uwen nieuwen levensweg, al dat geluk, wat hij kan opleveren! Vele zijn de zorgen, soms ook bekommernissen, die u. wachten, maar -ook- tal rij'k d» gïnoegens , die u veubcitlen.. „Tilt de • eerste niet te zwaar, en acht de laataten niet te gering! Tracht ze, zooveel mogelijk, dubbel te genieten, dan kan het niet missen, of ze zullen u, in alle omstandigheden des levens, opgeruimdheid en veer-
6
kracht opleveren, die onmisbaar zijn, om liet huwelijk te doen zijn. wat het zijn moet, en zijn kan: eene hoogst gewensohte zielsveveeni-ging. God verleene u daarbij voortdurende welstand en zielskrachten, en moge het zijn, voorspoed in uwe ondernemingen; vooral een open oog, om zijne zegeningen altijd te zien en te waardeeren!
7. De ongelumde broeder der Braid aan de jonggeliuwden.
Bruid en Bruidegom! Het geluk valt mij niet te beurt, uit eigen ondervinding, te kunnen opsommen, wat tot een gelukkig huwelijk behoort. Zooveel echter meen ik in te zien, dat eene goede, orde en overleg liefhebbende vrouw een zegen is voor haren man, en een ijverige, getrouwe en zuinigheid behartigende man de beste leidsvriend der vrouw is. Dat het betrachten van wederzijdsche plig-ten de meeste zelfvoldoening oplevert, en derzelver verzuim of ver-waarloozing nimmer huisselijk genoegen kunnen opleveren, integendeel dat genoegen, voor zoo ver het bestond, ondermijnen en vernietigen. Ik meen in uwe echtverbindtenis te voorzien, dat gij van wsderszijde alles zult aanwenden, wat het leven aangenaam en meer en meer wenschelijk kan maken: en het is daarom, dat ik u geluk wensch met dezen feestdag, den eersten, ter bereiking van dat doel. Gij zult ongetwijfeld de les van een wijs man: „houd in alles de gulden middelmaat!quot; niet uit het oog verliezen: geduld hebben met elkanders gebreken: hartelijke overeenstemming getrouw in beoefening brengen, en tot elkanders waarachtig heil alles bijdragen, wat in uw vermogen staat. In dat vaste vertrouwen zij deze toast u opregt toegewijd!
8. De verloofde (miuuaar) van Bruids zuster.
Tot mijn leedwezen moet ik onder de toonen van vreugde, die hier van alle zijden weergalmen, een droevigen, weeklagenden toon doen hooren. Hij, die zoolang het sieraad der jongelingschap was, en zij, tot hiertoe het puikje der meisjes onzer woonplaats, hebben op eens Amors legervaan verlaten, voor het juk van Hymens strenge regering! Zij verwisselden hunne vrijheid met de kluisters des huwelijks, die men, wel is waar, fluweelen boeijen noemt, maar toch altijd boeijenr zijn. ■ Watusoct-Ik van zu!k -eene verregaande zinsverbijstering den--ken? Eenige jaren streden zij met roem aan mijue zijde, en aan de zijde van mijn bevallig buurmeisje, en op eens hooren wij de tijding: N. enN. zijn heden aangeteekend in de huwelijksregisters van den burgerlijken stand !
7
Is het mogelijk! zich door den trek naar het onbekende, onzekere te laten verleidea, om het genoegen vaarwel te zeggen, dat ze zoo ruimschoots genoten? Wat kan het huwelijk opleveren? Onbedreven of neuswijze dienstboden, die gaarne boodschappen doen, om lang uit te blijven; vergeten, om naar het te vuur staande eten te zien, zoodat het df niet gaar, óf aangebrand is. Gelukkig, als zij nog trouw en eerlijk zijn. De man klaagt dikwijls over wanbetaling of duurte van levensmiddelen; de vrouw, dat ze met haar weekgeld niet kan toekomen. O! in het oneindige zijn de huwelijksbezwaren. Maar ik wil . er ar.ders over denken, en u weuschen, dat ge al die rampen moogt ter zijde gaan, en jaarlijks op den feestdag uws huwelijks zult zeggen dat ik geen goed profeet ben geweest, wiens voorspellingen juist anders zijn uitgekomen , terwijl ik, ook in den naam van mijn buurmeisje, hoop, dat we spoedig uw voorbeeld zullen mogen \ olgen 1
9. De Terloofde (minnaar) van Bruidegoms znst :r.
Waarde Bruidegom en Bruid! Ik wil mij niec gelijk stellen met hen, die den schijn aannemen, als of ze groote zwarigheden in het huwelijk zien. Integendeel, wil ik u gul bekennen, dat ik ook graag bruidegom was, want ik geloof, dat het allerpleizierigst is het te zijn om de heilrijke vervulling van rede'ijke wenschen. Hartelijk geluk, jeugdige Echtelingen 1 ook in naam mijner geliefde , met de bereiking van het doel, waarnaar gij reeds lang hebt uitgezien. Uwe verbindtenis zij, iu alle opzigten, gelukkig en gevrijwaard voor wederwaardigheden, die het huwelijk kan opleveren. Met eiken dag vermeerdere uwe wederkeerige liefde, bij het toenemen uwer welvaart, opdat gij, na een groot verloop van jaren, met dankbare harten moogt zeggen; God quot;heeft ons veel zegen doen ondervinden 1
10. De gehuwde Broeder des Bruidegoms.
Eene gewigtige verbindtenis, Bruidegom en Bruid! heeft u gebragt op den kruisweg uws levens. De lentedagen zijn voorbij, de zomer uws bestaans is aangebroken. De ouderlijke woning wordt met eene eigene verwisseld. Ernstiger tijden wachten u; andere betrekkingen worden aangeknoopt. Geen wonder, dat gij u zeiven afvraagt: znllen wij Cïia. van. al de. pligten kunnen kwijten, die wij ons zeiven hebben opgelegd: Met vrijmoedigheid antwoord' ik daarop: Ja! m5ar onderquot; * deze voorwaarden: Hebt elkander onafgebroken lief! Laat uwe liefde het kenmerk blijven dier liefde, waarvan God zelf de kiem in uwe
8
harten heeft gelegd; eene liefde, die voor geene opoffering doet terugdeinzen; juist in zelfveiloochening hare kracht vindt, en u nader brengt tot Gods liefde jegens ons. De vrouw zoeke hare sterkte in zachtmoedigheid, het schoonste sieraad harer sexe; de man zoeke zijn kracht in verstandelijke toegefelijkheid, en beiden in het getrouw behartigen hunner wederzijdsche belangen. Dien zegen weasch ik u toe, bij klimmende welvaart, tot in gezegenden ouderdom!
11. De oiigehuwde Broeder des Bruidegoms.
Bruidegom en Eruid! Het is mij een uitstekend genoegen, bij de veelvu'dige wenschen, die u van alle zijden toestroomen, ook de mijne te mogen voegen. Ontvangt ze met de opregte betuiging, dat uwe echtver-bindtenis mij hoogst aangenaam is. Gij geeft mij, Bruidegom! daardoor eene zuster, op wier zusterlijke liefde ik trotsch ben. Ik houd mij verzekerd, dat gij, broeder! het u evenzeer tot eene eere rekent lid te zijn der familie uwer vrouw. Hartelijk welkom, zuster! in den kring der kinderen onzer dierbare ouders! Met een opregt hart bied ik u mijne broederliefde aan. Verleen mij — ik hoop het waardig te blijven — voortdurend een plaatsje in uw hart, naast hem, die u het liefste is op aarde; en geve God, dat ik mij lang in uw voortdurend geluk zal mogen verheugen!
De toasten gaan, dunkt mij, van een leijen dakje, en ik moet mij haasten, om het jonge paar ook te zeggen, wat mij op het hart ligt. — Hei verheugt mij, dat mijne nicht zulk eene godsdienstige gezindheid heeft. Zij heelt de bijbelsche uitspraak goed begrepen: „Het is niet goed, dat de mensch alleen zij!quot; — Gij lacht mij toe,* en de Bruid vooral, even als of Oom nooit een ernstig woordje kon spreken. Maar is het dan zoo vreemd, op een' dag als deze, een' ernstigen toon aai: te slaan? Ik vertrouw, dat niemand het mij ten kwade zal duiden. Schijnt het tegen mijne gewoonte, het zij een bewijs te meer voor Bruidegom en Bruid, hoe ik doordrongen ben van den gewigtigen stap, dien zij heden hebben gedaan. Hartelijk geluk er mede. Geliefden! God geve, dat de huwelijksband u nimmer kwelle; dat de lasten des huwelijks u nooit te zwaar vallen! Hij zegene uw voornemen, om elkander gelukkig te maken; zegene de middelen van uw bestaan, maar geve u vooral kracht in dagen van tegenspoed; nederigheid in voorspoed, en overtuige u meer en meer, dat, wat God doet, liefde is!
9
Gij weet, waarde Neef Bruidegom! dat ik niet gewoon ben in het publiek te spreken. Is de wensch, dien ik tot u en uwe lieve Bruid rigt, kort, hij is desniettemin, en evenwel nogtans — zoo als vader Cais zegt — opregt gemeend. Heil u, jeugdige Echtelingen! Geniet voorspoed en zegen tot in lengte van dagen! Ziet altijd met genoegen terug op den dag van heden, als op dien, waarop het gelukkigste tijdperk uws levens aanving. Zijt verzekerd, dat niemand meer dan ik zich zal kunnen verblijden in de vervulling van al de wenschen, die u op dezen dag van alle zijden zijn aangeboden.
Welkom, vrienden ! op den drempel Van het huwelijks-heiligdom!
Schrik niet. Bruidegom en Bruid! bij de gedachte, dat ik, proza-menseh, u een' weuseh in rijm zal voordragen. Ik heb er geen plan toe. Ik wilde u alleen maar in eenvoudige bewoordingen, die mijne hartetaal bevatten, toespreken en niet in kun-tmatigen vorm. Ik heet u welkom op den drempel van het huwelijks heiligdom. Wat stelt men zich niet voor, als men vóór een sieriijk gebouw staat, dat men reeds lang gewenscht heeft binnen te mogen treden, en dat zich uitwendig zoo indrukwekkend voordoet? Bouworde en hechtheid vereenigen zich in dezelve. Sommigen vinden de trappen der hooge stoep wel wat talrijk en moeijelijk te beklimmen, zoo dat eenigen ter halverweg blijven staan of terug treden; anderen, die wat langer beenen hebben, beklagen er zich niet over, en de meesten, gelijk gij, bereiken, na langer of korter klimmen, den bovensten trap, en zetten den voet op den drempel aan de hoofddeur, die wijd open staat. Nog ééne trede en het binnenste des heiligdoms vertoont zich ia al zijne heerlijkheid. Zoo is ook uw toestand, Bruidegom en Bruid! Maar, de gordijnen vóór de ramen zijn neergelaten, en het is de pligt der jonggehuwden, naarmate ze van het ééne vertrek in het andere gaan, die gordijnen op te halen, en het zonlicht te doen binnen dringen; elk hoekje nauwkeurig te kunnen doorzoeken, en niets, wat bruikbaar is, ongezien of onopgemerkt te laten. De eerste kamer heet de groene hamer. Daar doet zich alles in jeugdigen dosch vóór. Daar vindt men overvloed van bloemen en welriekende gewassen. Daar huist men het liefste. Daar weusoh ik van harte, dat gij een' geruircen tijd moogt vertoeven; en, gaat gij naderhand tot andere vertrekken ter
10
bewoning over, die op de tijdperken des levens zien, dan blijve de aangename herinnering aan de eerste weken, ja maanden des huwelijks, in de groene kamer doorgebracht, u altijd levendig voor den geest! Als wij uw koperen bruiloft-feest mogen beleven en vieren, hoop ik u van dat heiligdom nog veel meer, tot uw genoegen, mede te deel en.
Met schroomvalligheid heb ik het woord gevraagd, Bruidegom en Bruid! om u een vriendsehappelijken dronk te wijden. Keur van taal, sierlijkheid van beeldspraak, kieschheid van uitdrukking, hebben de condities gekenmerkt, die er reeds .zijn ingesteld. Wat zal ik aanvangen, om er iets gepast bij te voegen? Neemt den goeden wil voor de daad, en welgevallig aan, wat ik u welmeenend, schoon eenvoudig toebid. Geniet, jaren lang, al dat gene, wat een huwelijk, uit reine liefde gesloten, genoegelijks kan opleveren! Leeft te vreden met alles, wat het afwisselend leven n zal aanbieden; en ga gedurende eene reeks van gezegende jaren, geen dag voorbij, waarvan ge des avonds niet met blijdschap elkander toefluistert: „Alweder een dag doorleefd, met Gods hulp, en in ongestoorde liefde!quot;
De gewaarwordingen, die u zullen bezielen. Ouders der Bruid! als bet oogenblik zal aanbreken, dat gij uwe geliefde dochter het ouderlijke huis ziet verlaten, waarin gij ze hebt opgevoed, zijn zeker van twee-ledigen aard. Weemoedig en vreugdvoor spellend. Gij zult eene dochter ontberen, die een sieraad was van uwen huisselijken kring; moeders hulp in velen deele; in één woord, de liefdevolle deelneemster in liel en leed. Groot is derhalve uw gemis, en smartvol het scheiden. Maar het zal, zoo hopen wij voor uwe dochter eene aanwinst zijn van vroeger nooit gesmaakte genoegens, en alzoo ook voor u eene bron van dankbare blijdschap! Hoe zult gij n verheugen in haar huwelijksgeluk, en dus uw eigen geluk zien vermeerdereu! Hoe zal het uw gevoel stree-len, dat gij beloond wordt voor hare ouderliefde, op eene andere wijze, dan het in uwe magt stond te doen ? Leg nu, wat gij zult missen en wat gij zult winnen, in de weegschaal des gezonden verstands, en ik houd mij ©vertuigd, dat de winst het zwaarste zal Wegen. quot;En quot;zoo aarzel ik geen oogenblik, om u galuk te wenschen met het beleven van dezen feestdag. Verblijdt u lang in het heil uwer dochter en dat van uwen geachten schoonzoon I
11
17. Aan de Ouders des Bruidegoms.
Ouders dés Bruidegoms ! Geachte vrienden ! Hartelijk geluk met het feest, dat wij heden vieren. De zoon, waarvoor gij zoo veel zorg betoond , en wieu gij zoo veel liefde bewezen hebt, loont u daarvoor, door de aanwinst eener beminnelijke dochter, op wier bezit gij u moogt verhoovaardigen. Het is eene aangename vermeerdering uwer familie, gelijk uw zoon het zich tot eer zal rekenen, een zoon harer ouders en een lid harer familie geworden te zijn. Moge in dezen het 'gezegde niet bevestigd worden: „Wie een zoon uithuwelijkt verliest een kind!quot; Integendeel, weet eu vertrouw ik, dat gij daardoor eene hoogst geliefde dochter zult hebben aangewonnen!
18. Aan een Vader der Bruid (Weduwenaar).
Vader der Bruid! Gij weet het, dat er op aarde geen volmaakt genoegen denkbaar is. Het heden bevestigt u die waarheid op nieuw. Verblijden moogt gij u in de eehtverbindtenis uwer dochter met een' waardigen schoonzoon. In hun huwelijk stelt ge u voor veel vreugde te zullen beleven, en wij wensehen en vertrouwen het met u. Gij hadt echter gaarne gezien, dat Bruids moeder uw vooruitzigt met u had gedeeld. Dat voorregt mist gij. Maar gij berust er in, omdat gij gegronde hoop hebt, dat uw brave echtgenoot in betere gewesten is aangeland; en gij maakt er staat op, dat uwe, thans gehuwde dochter, als vrouw, de deugden harer moeder zal navolgen, en voor haren echtgenoot zal zijn, wat uwe gade voor u was. Daarom verblijden wij o.;s met u in het huwelijk der jonge lieden. God spare u lang, om, ook nog in gezegenden ouderdom, dankbaar te mogen getuigen: „Mijn dochters huwelijk is mij altijd een ware troost geweest!quot;
19. Aau de Moeder der Bruid (Weduwe).
Veel geluk, Bruids moeder! met de aanwinst van een' zoou! Volwassen en toegerust met goede hoedanigheden, ziet hij u, als zijne eigene moeder, thans met een' vriendelijken lach aan. Dat hebt gij aan de genegenheid uwer dochter voor hem te danken. Uwe dochter wilde u verrijken met een kind te meer, om u, op die wijze, eenige vergoe-quot;* ding te scheukoif voor hetgeenquot; gij hvjbt uoeten'misse-n. Uw fcaagewon- • nen zoon zal al het mogelijke doen, om uwe tevredenheid met hem te winnen, en uwe dochter hem die liefde duurzaam betoonen, die zij van u jegens baren vader heeft geleerd. Verblijdend is alzoo dvze day
12
voor uw moederlijk gevoel! Worde hij gevolgd van vele zulke, op dit oogenblik, ontelbare dagen, maanden en jaren, opdat gij eiken laat-sten December reden moogt hebben, om God te danken voor het verlengen uws levens, en nieuwe hoop moogt koesteren op den voortgang van uwer kinderen huwelijksgeluk!
20. Aan den Vader des bruidegoms (Weduwenaar).
Vader des Bruidegoms! Als ik mijne blikken op u vestig, dan meen ik in uwe gelaatstrekken te lezen, dat er hartelijke blijdschap bij u heerscht over de keus, die uw zoon heeft gedaan bij het zoeken eener beminnelijke levensgezellin, en de aanwinst voor u eener lieve dochter. Voor zoo ver ik weet, heeft hij altijd met verstand te rade gegaan bij al zijne ondernemingen. Het aangaan van zijn huwelijk is voorzeker de schoonste betrekking, die hij zich heeft gekozen; en naar het zich laat aanzien, zult gij voortdurend reden hebben er u over te verblijden. Moge de liefdeband, dien de jonge lieden hebben aangeknoopt, langer stand houden dan de uwe, en zij elkander tot in gezegenden ouderdom blijven bezitten! Dat is mijn hartewensch; maar tevens, dat gij daarvan nog lang getuige moogt zijn, en hun geluk het uwe moge verhoogen!
21. Aau de moeder des Bruidegoms (Weduwe).
Gij zijt rijker geworden, moeder des Bruidegoms! dan vóór eenige weken. Uw zoon heeft u, door zijn huwelijk, een kind meer gegeven, en gij verheugt u in dat geschenk. Hij bekroont daardoor uwe moederlijke liefde en zorg; want gij hebt hem geleerd lief te hebben en te zorgen, en dat is nu de dubbele taak, die meer op hem rust dan vóór dezen. — Uwe schoondochter noemt u met blijdschap moeder, want zij beeft een' echtgenoot verkregen, die de goede hoedanigheden zijner ouders in zich vereenigt. Daarom zal zij ook, van hare zijua, zoo veel mogelijk alles aanwenden, om u te toonen, dat zij eene liefhebbende dochter voor u wenscht te blijven, en uwe vreugde en troost te worden in oogenbiikken van leedgevoel over hetgeen gij hebt moeten missen. Zie hen beiden lang toenemen in welvaart en zegen van boven, en levere het huis uw zoons u van tijd tot tijd dagen van genoegelijk verkeer op! , .
13
TOASTEN OP EENE J ON GELTJIPA RTIJ, BUITEN DE STAD. GEDUKENDE DE BRUIDSDAGEN.
22. De ondste broeder der Bruid aan de Verloofden.
Het strekt mij tot wezenlijk genoegen, van den ceremoniemeester, verlof bekomen te hebben, om een' bijzonderen feestdronk aan u, Bruidegom en Bruid! in te stellen. Zijn wij bier in den omtrek der over-schoone natuur feestelijk aan dezen disch gezeten, dat voorregt wekt niet minder onze vreugde, dan uw aanvankelijk geluk. quot;Wij zien hier, om ons henen, het beeld van den u waehtenden huwelijksweg. Gelijk wij overal bloemen ontwaren, die het liefelijke jaargetijde ons oplevert, zoo zal, naar wij hopen, ook het schoonste tijdperk uws levens u weldra bloemen van wederzijdsch genot in overvloed doen plukken, waarnaar gij reeds lang verlangend hebt uitgezien. Hand aan hand zien wij u reeds, in onze verbeelding, met innige blijdschap den grooten weg optreden, waar gij velen uwer bekenden en vrienden zult aantreffen, die u een hartelijk welkom zullen toeroepen. Gaat te zamen zoo blijde en ongestoord dien weg langs, dat gij nu en dan zeiven gedrongen zult worden tot elkander te zeggen: „Welk een aangename weg! wat levert hij ons veel gtnot op!quot; In die hoop, waarde gasten! ga ik u vóór, dit glas ten bodem leeg te drinken, op de goede reis der jonge lieden!
23. De jongste Broeder des Brnidegoms.
„Waar kan men beter zijn, dan bij zijn goede vrienden?quot; Die bekende vraag wordt bier bevestigd. Op aller gelaat lezen wij den indruk van feestvreugde. Geen rimpeltje van bekommernis vertoont zich aan ons oog. Alles is hier liefde en vriendschap. Het is voor ons een onuitsprekelijk genoegen, zóó bij elkander te zijn. Geen wonder, dat ook ik reikhalzend naar dezen dag en dit feest verlangde. De jonge lieden, dus ook ik, houden veel van feestpretjes, vooral, wanneer het aanstaande geluk van een' geachten broeder daartoe aanleiding geeft. Bruidegom en Bruid! van harte wensch ik, dat gij, eene lange reeks van - - jaren r vamp;'e. feestpretjes in uwen huisselijken kring zult beleven, maar dat wij er ook getuigen van zullen mogen zijn.
14
Het verheugt mij, als bloedverwant, tot het getal uwer gasten te mogen behooren, Bruidegom en Bruid! Ik ben u dank schuldig voor uwe uitnoodiging, en wil mij clan ook van een' aangenamen pligt kwijten: op uw welzijn een' bijzonderen dronk instellen. Nog maar weinige dagen, en gij bereikt het doel uwer wenschen. Dan geeft gij elkander de regterhand, en wordt uw huwelijksknoop gelegd. Heerlijk vooruitzigt! Gelukkig, wie, op zulke goede grondslagen, als gij, een huwelijk aangaat! Uw wensch is voor elkanders geluk te ijveren, en er kan geene betere onderneming zijn dan deze Dat geene hinderpalen u mogen beletten, dat voornemen, gedurende vele jaren, tot stand te brengen! Dan zult gij u gedurig deze buitenpartij herinneren, en met hopend hart uwe verdere toekomst te gemoet gaan. De zon van welvaart verlichte steeds uw pad, en bekroone uwen ijver, Bruidegom! De liefdebrou blijve duurzaam voor u vloeijen, opdat gij Bruid ! meer en meer moogt toonen, hoe hoog gij het bezit van uwen aanstaanden man op prijs weet te stellen. Gaat het u zoo in allen deele wel, dan wordt ook mijn wensch, en ons aller wensch verhoord door den Gever alles goeds 1
Wel lieve Nicht, Bruid! Hoe blijde lacht gij ons hier toe?! Gij schijnt bijzonder genoegen te vinden in ons aller bijeenkomst! Geen wonder! Nooit hebi gij een genoeglijker dag beleefd, want gij zit met uwen dierbaren Bruidegom aan een feestmaal, dat u eene naderende echtverbindtenis met hem voorspelt. Wat zult gij sierlijk pronken met dien mirtekrans op het hoofd! Wat zal nw Bruidegom verheugd zijn, als hij dien u kan en mag opzetten. Mijn hart juicht reeds over uw beider toekomend geluk en de heerlijke toekomst, die gij te ge-moet gaat. Biedt het liefelijke jaargetijde u hier de genoegens van het buiten-zijn overvloedig aan, dan worden u genoegens toebedeeld, die,
zoo wij hopen, eene blijvende waarde zullea behouden! Uit voorzig-tigneid zult gij wel nauwlettend toezien, dat gij alle doornen en dis-tolen links laat staan, om ongehinderd te kunnen voortwandelen op den rozenweg des huwelijks. Bewandelt dien beiden, voorloopig, vijf en twintig jaren! Wij moeten thans niet te veel wenschen. Is dat tijdperk doorwandeld, dan zullen wij verder zien. — Plezierige wan- • | deling dus, Bruid en Bruidegom!
15
26. Eeu Vriend (een bloempje in de hand hondende).
Zulk een lief bloempje geeft alleen de heerlijk ontloken natuur, Bruidegom en Bruid! die ons hier omringt. Even zoo kweekt de liefde, die uwe harten bezielt, bloemen van genot, die zij alleen doet ontluiken. Hoe schoon, hoe aanvallig zijn de kleuren van dit natuurvoortbrengsel ! Zoo bekoorlijk zijn ook uwe uitzigter, aanstaande Echtelingen! in het levensperk, dat gij eerstdaags zult intreden. Maar van korten duur is het bestaan van dit kind der natuur, en het bestaan uwer echtvereeniging, hopen wij, zal voortduren tot in den laten winter uws levens. Weldra verwelkt dit bloempje, omdat het de natuurlijke voedingsmiddelen mist, maar uwe zielsvereeniging moet en kan in duurzaamheid en levenskrachten toenemen, omdat uwe weder-keevige zameustemming er de noodige voedingsmiddelen aan zal toebrengen. — Met dat voornemen gaat gij den blijden huwelijksdag te ge-moet! Hij bevestige in allen deele uw verlangen! Hij worde gevolgd van vele, zeer vele zulke dagen. Zóó zult gij te zamen genieten, wat ik u. nu bij voorraad wensch: Ongestoord huisselijk geluk, tevredenheid, moed, geduld, bekrooning uwer hartelijke liefde, in één woord: een zalig huwelijk.
27. Een Yriend (eene zomervrucht in de hand houdende).
Ziet hier, bruidegom en Bruid! een natuurvoortbrengsel, dat het jaargetijde oplevert, waarin wij dezen feestdag vieren. Het bekoort het oog, en, bij het nuttigen streelt het den smaak. Ook de zomer nws levens, die met uwen huwelijksdag aanvangt, zal u vruchten opleveren, die uw hart genoegen geven en uw zielsgevoel zullen streelen: de vruchten namelijk uwer wederkeerige liefde, kennelijk in huisselijk genoegen, innige d ankbaarheid aan het Opperwezen, dat tl zoo gezegend heeft verbonden, en, door den band des huwelijks, weldra uwe harten voor het geheele leven onscheidbaar zal zamensnoeren. Plukt dan, gelieven! vele zulke heerlijke zomer- en herfstvruchten, en verzamelt ook nog andere, in wie gij uw beider beeld ziet voort leven, hetgeen uwen dank nog oneindig zal vermeerderen. Gezegend worde derhalve de eerste zomerdag uwer naauwere zielsverbindtenis; gezegend uw beider vruehtenoogst; gezegend eenmaal de winter uws levens!
16
TOASTEN OP EENE BKIULOFTSPAETIJ,
BUITEN DE STAD.
28. De gcliüTvdc Broeder der Brnid aan de jong-gehuwden.
Er zijn reeds eenige jaren vervlogen sedert mijn bruiloftsdag, maar nog mag ik mij met genoegen herinneren, hoe ik ook eens met mijne bruid onder het zomergroen zat, en wij beiden, de hoop :n het hart, den dag onzer eeht-vereeniging to gemoet gingen. Ik herinner het mij, zuster Bruid 1 heden met te meer genoegen, omdat ik mij zoo geheel kan verplaatsen in uwen toestand Even als hier alles zich liefelijk en zielstreelend voor u en uwen Bruidegom voordoet, zóó was het ook eenmaal voor ons. En Gode zij dank, wij verheugen ons in onze wederzijdsche onderneming! Dat zij en blijve oot uw lot, jeugdige Gelieven! Blijft te zamen, van tijd tot tyd, en vooral op bruiloftspartijen, dankbaar aan dezen uwen feestdag gedenken. Geve niets in uw huwelijksleven aanleiding tot bekommernis! Zorgen en lasten moeten er zijn I Ik heb ze ook, en wie, die gehuwd is, hoe gelukkig ook, kent er zich vrij van? Maar alle zorgen en lasten worden ligter, als men ze beiden met liefde draagt. In dat geval geldt het spreekwoord met nadruk: „Een-dragt maakt magt!quot; Worde die spreuk bij u, jaren lang, waarheid bevonden, dan zult gij ook altijd reden hebben, om u te verblijden
over uwe echtvereeniging!
*
29. De ongehuwde Broeder der Brnid aan de jonggehuwden.
Wat is het weder schoon en liefelijk! De natuur lacht ons toe in al hare heerlijkheid. Het is of alles zamenstemt, om uw bruilofsfeest verrukkelijk te doen zijn! Geen donkere wolk belet het zonlicht zijne heldere stralen op het aardrijk te doen nederdalen. — Kunt gij, Bruidegom en Bruid, Wijder dag denken dan deze? Ik zie er de voorbode in van den zegen, dien wij hopen, dat uw huwelijksdag u onafgebroken zal schenken, en voeg er alleen dezen hartewensoh bij : dat de zon van voorspoed u steeds moge bestralen; dat uw huwelijkstuin altijd liefdebloemen zal blijven opleveren; dat de toekomst u duurzaam zal toelagehen; dat gij vrolijk en tevreden met elkander uwe dagen zult Joorbrerigen ; dat geènë'wolken van'grievend zielsverdriet uwe liefdeztfn zullen belemmeren, om baar koesterend licht voor u te doen schijnen,
17
en — vergeef mij deze uitdrukking van eigenbelang — dat ook eenmaal voor mij zulk een schoone, liefelijke dag moge aanbreken, als deze voor u mag zijn!
30. De verloofde (minuaar) van Brnids-znster.
Als er landverhuizers naar Amerika gaan, dan beloven zij altijd aan hunne achterblijvende familie en vrienden, hun te doen weten of ze gelukkig in hunne onderneming zijn geslaagd. Gij , Bruidegom en Bruid! verhuist ook naar een nieuw levensoord, het land der gehuwden,
waar gij u gelukkig hoopt te zullen mogen vestigen voor geheel uw leven. Gij gaat ons, uwe Zuster, Bruid! en mij, dus vóór. Welnu!
laat ons spoedig van u vernemen, hoe het u in dat nieuwe levensoord gaat opdat u-ij ons verheugen mogen in uw gevestigd genoegen, en daardoor meer moed mogen verkrijgen, om uw' vóórgang, met Gods zegen, na te volgen. Wij hebben alle goede verwachting van uw doel;
want gij onderneemt uwen togt niet om ijdel gewin, of om loszinnige bevrediging uwer hartstogten, maar om te worden, wat wij u hartelijk toewenschen; gelukkige bewoners van het voor n nieuwe huwelijks-land. Wij zullen derhalve op uwe goede berigten wachten: en, als wij het voorregt mogen smaken u eerlang te kunnen volgen, en wij onze zaken daarvoor goed hebben geregeld, dan hopen wij met elkander genoe-gelijke dagen in dat veelbelovend land te zullen blijven doorbrengen 1
31. De Terloofde (minnaar) van Brnidcgoms-znster.
Al weer een huwelijk gesloten; alweer een paar te meer in de registers van den burgelijken stand opgeteekend! Bravo, Bruidegom en Bruid! Gij hebt verstandig gehandeld. Wat men ook aanwende, om het huwelijk van de donkerste zijde voor te stellen, en hoeveel zwarigheden men ook optelle, die het, ja, kan opleveren, maar niet altijd oplevert: wij, die hetzelfde oogmerk hebben, als gij, we zeggen, ronduit, dat de ongehuwde staat soms nog veel meer onaangenaamheden kan opleveren dan de gehuwde. Wat is er genoegelijker, dan dat men eene lieve gade bezit, die lief en leed met ons wil deelen?
Waar vindt men een vriend, die dit zoo kan en wil? Uw heilig doel,
broeder en zuster! zegene de Alzegenaar! Leeft met elkander vele jaren,• bededd met alles, wat uw geluk'kan*heipenr'itt stand bowdéü,. en beleeft spoedig, met blijdschap, den dag, dat ook wij uwe geluk- • wenschen op onze vereeniging mogen hoorea!
2
18
32. De gehuwde Brooder des Brnidegoms.
Als iemand, met Gods zegen, eenige jaren eene affaire heeft waargenomen , kan hij er beter over oordeelen, dan iemand, die er pas mede begint. Zoo is het ook met het huwelijk. Ik mag u, Bruid en Bruidegom! door de ondervinding van eenige jaren, verzekeren, dat het eene alleraangenaamste, zielewinst opleverende, schoon nu en dan veel zorg aanbrengende affaire is. — Als het n naar onzen wensch gaat, ondervindt dan, als het mogelijk is, nog meer genot dan wij! — Hoezeer wij ons over een vooruitgang onzer huisselijke aangelegenheden mogen verblijden, zal het ons echter genoegen zijn, als er tusschen onze huwelijken een zekere wedsvrijd ontsta. Bij u zullen de wittebroodsweken, in al haren nieuwen glans, het eerste tijdperk uitmaken, en dat zijn allerprettigste weken. Bij ons zijn ze reeds lang achterwege. Dan komen er weken en maanden van meer bedaard genieten, en breekt al spoedig de tijd aan van een geheel vreemd, maar niet minder streelend gevoel, als er vermeerdering van familie komt opdagen. Zoo leert men het zoete en bittere bij ondervinding kennen. Het huwelijk laat zich dus best vergelijken bij zoogenoemde bitterkoekjes, die zeer smakelijk zijn. Nuttigt ze, Echt-genooten! in menigte: want, al wat u smakelijk kan zijn, wenschen wij u toe, opdat gij, na verloop van jaren, ons zult kunnen betuigen: „Het heeft ons nimmer aan het regt smakelijke ontbroken!quot;
33. De ongehuwde Broeder des Bruidegoms.
Bruidegom en Bruid 1 Ik had mij veel genoegen voorgesteld van dezen feestdag; maar het gaat mijne verwachting ver te boven. Vrolijker feestmaal heb ik nooit bijgewoond, dan dit. Maar uw geluk maakt mij ook blijder dan ooit, want het vooruitzigt lacht mij toe, dat ik u in uwen huisselijken kring zal komen bezoeken, en u, als opgeruimde Echtgenooten, zal mogen ontmoeten. Lieve zuster, wat hebt ge toch verstandig gehandeld, om mijn broeder het jawoord te geven. toen hij er om heeft aangehouden! Het eenzame leven kon hem nooit opleveren, wat gij hem, door uwe opregte liefde, zult doen genieten. Geluk, geluk, lieve zuster! met uwe keus. Ik vertrouw vast, want ik ken mijn' broeder, dat gij met hem een gelukkig leven zult leiden, en daarom maak ik reeds staat op het vieren van ge-noegelijke feesten in uw huis; want ik moet u, gulweg, bekennen, dat mij niets liever is, dan vrolijke partyen bij te wonen. Leve Bruidegom en Bruid 1
19
Lieve Nicht! Uw Oom gevoelt zich als verjongd op dezen dag. Het genoegen is een heerlijk middel, om ons voor eenige oogenblik-ken te doen vergeten, dat wij ouder zijn geworden. Nog kan ik mij voorstellen, dat gij in uw wiegje laagt te spartelen; nog zie ik u het eerst alleen loopen; nog hoor ik u het eerst de namen van vader en moeder uitspreken; nog herinner ik mij, hoe gij vlijtige vorderingen maaktet op de school. Ik zag u als lief meisje opgroeijen, en nu — waar blijft de tijd! — groet ik u, niet alleen als Bruid, maar als Echtgenoot van een' waardigen Echtvriend. — Het is mij of sedert dat alles maar een korte tijd is verloopen, en toch zijn er jaren als een droom vervlogen. Dat komt alleen, omdat uw geluk en genoegen mij heden jonger maakt. Gaat gij nu zoo voort met aanwinst van nieuwen zegen, dan ben ik, over eenige jaren, niet ouder dan nu: want die aanwinst zal mij uiterst streelend blijven. Neef en Nicht! doet uw best om mij niet te doen verouderen. Ik hoop nog lang te blijven, die ik heden ben: uw in uw heil juichende Oom!
Lieve Neef! Als ik u daar, naast uwe Bruid, gadesla, dan kan ik mij naauwelijks verbeelden, dat gij eens een vrolijke, wilde jongen waart. Nu zijt ge de bedaardheid zelve. Maar met de jaren komt ook het nadenken, en nu weet en beseft gij, dat het geen kinderspel is, wat u te wachten staat. Gij wordt nu huisvader en broodwinner voor eene lieve gade, en zult voorzeker uwe vlijt verdubbelen, om ook te zorgen voor eene toekomst, die u nog liooger eerrang zal opleveren, als men u een lieven opvolger, netjes opgebakerd, aanbiedt. Neef en Nicht! make uwe toekomst u in alle opzigten gelukkig: dat wensch ik u, als Oom, uit de volheid mijns harten, en mijne goede vrouw, uwe Tante, stemt met mij volkomen in; want ook zij hoopt nog lang getuige te zijn van uw huisselijk heil.
Meermalen was ik, vriend Bruidegom! getuige van uwe dankbare tevredenheid, echter nooit zoo als nu. Maar ik heb ook nim-mei hei genoegen gehad u zoo te zien als heden. Bezitter eener lieve gade, hoofd eener alleraangenaamste bruiloftspartij, en dat in den omtrek der sehoone natuur! — Zou een vriend zich niet innig
20
■verheugen, als het een waardigen vriend in allen deele wel gaat? — Ja, mijn hart vloeit over van genot en genoegen, nu gij uwe wen-schen vervuld ziet! Bruid! gij alleen zijt de oorzaak; van dat alles. Uwe liefde is de bron, waaruit onze feestvreugde voortvloeit. Wat zijn wij u verpligt! —- Met dit volle glas dank ik u voor uw jawoord, voor uwe standvastige trouw, voor uwe goede keus. — Leeft te zamen, als gelukkig verbonden echtgenooten, eene reeks van gezegende jaren, en vergunt mij de eer, voortdurend, onder het getal uwer vrienden gerekend te mogen worden, dan zal ik ook getuige mogen blijven van uw beider allerwenschclijkst huv/elijkslot.
De vriendschap is een band, die opregt gezinde harten zeer nauw zamensnoert, vooral in de jongelingsjaren. Dat hebben wij, Bruidegom! mogen ondervinden. Maar nu een andeie, veel sterker band u met een voorwerp heeft verbonden, welks hart uw geheel in eigendom toebehoort ; welks belang met het uwe is vereenigd; welks liefde u een goudmijn van, vroeger nooit ondervonden, genoegens zal opleveren; nu is uw genot grooter! Wij blijven, zoo ik hoop, vrienden, en het zal mijn levensgeluk verhoogen, als ik het uwe, door uwe echtverbind-tenis, van dag tot dag zie vermeerderen; maar gij kunt nu voor mij slechts gedeeltelijk zijn, wat gij vroeger geheel voor mij waart: want uwe betrekking tot eene beminde levensgezellin vordert pligt- en trouw-vervulling, die onze naauwe verbindtenis noodwendig in kracht moet doen verminderen. Ik misgun u dat voorregt niet; integendeel, ik neem een ruim deel in uwen verworven zegen, en hoop, dat gij van uwe zielsverbindtenis met uwe lieve echtgenoot al die vruchten zult inzamelen, die ik mij zeiven, in gelijke omstandigheden, toewensoh. Jong gehuwden! Wordt rijk in huwelijksheil, en blijft het gedurende uw geheele leven!
Het is een onuitsprekelijk voorregt voor ouders , hunne kinderen in een' gewenschten stand geplaatst te zien. Dat voorregt zet de kroon op al hunne zorgen, op al de blijken hunner kinderliefde, en stemt hen tot dankbare vreugde. Zulk een zegen geniet gij heden, ouders der Bruid!' Gij Ifebt het in uw hart ge'köésterd- het verlangen, dat „gij heden zaagt stand grijpen. Uwe dierbare dochter, aan wie gij zooveel liefde hebt betoond, is met een echtgenoot verbonden, aan wien gij
21
haar gerust Lebt gegeven. Even als zij voor hem zal zijn, wat gij moeder! voor uwen echtvriend tot hiertoe mogt wezen, zal hij, Bruidegom, ook voor haar toonen, voortdurend te zullen blijven een lofwaardig man, beschermer en geleider. — Heugelijk is derhalve voor u deze hoogst gewigtige feestdag! Gij verblijdt u niet zonder reden, in het beleven van den huwelijksdag uwer lievelingen. O verblijdt u beiden nog lang in de gelukkige gevolgen, die wij hartelijk wenschen, dat er uit zullen voortvloeijen, dan geniet gij ook daardoor, in gevorderden ouderdom, al die zegeningen , waarop regtschapen ouders, die hunne kinderen voor deugd en pligtbesef hebben gevormd, mensche-lijkerwijze gezegd, grond hebben te mogen rekenen.
39. Aan de Ouders des Braidegoms.
Daar zit hij nn, ouders des Bruidegoms! in feestgewaad uitgedoscht, over wiens geboorte gij u verheugdet., en dien ge in het zuigelingspak in het wiegje zaagt liggen. Daar zit hij, die u zooveel zorg en op-offeringen heeft gekost, waarvoor hij u nu, door een gewenscht huwelijk , tracht te belooncn. De zoon uwer liefde heeft u heden rijker gemaakt door de aanwinst eener lieve dochter. Zijn huwelijksdag is lt;le geboortedag van dien rijkdom. Wij juichen in uw lot, ouders des Bruidegoms! en hopen dat die rijkdom u meer en meer dierbaar zal worden. Uwe schoondochter fluistert het ons als het ware toe: „Ja, ja, de ouders van mijn' echtvriend zijn ook mijne ouders geworden!quot; Hoort gij dat fluisteren wel, vader en moeder N. N. ? O ik verzeker het u, het komt uit een welgemeend hart voort. Geve de goede God, dat gij jaren lang de ondervinding moogt hebben, hoe getrouw uwe aanbehuwde dochter aan dien uitroep zal trachten te beantwoorden. Het ga u en de jong gehuwden duurzaam wél 1 Geëerde gasten! werd het mij door den ceremoniemeester vergund, een oogenblik alleen het woord te voeren, ik wensch daarom niet alleen dit glas te ledigen, maar verzoek u vriendelijk, met uwe glazen in het ronde te klinken, en ze op het welzijn van Bruidegoms ouders ten bodem toe te ledigen!
40. Aan den Tader der Brnid (Weduwenaar).
Er zijn oogenblikken, waarin men de bekommernissen des levens voor een poos ter zijde stelt, wanneer het hart zich gestemd voelt tot . dankbare tevredenheid over eene gelukkige gebeurtenis. Zulke oogenblikken zijn het, geachte vader der Bruid! die gij in dezen feestkring met uwe vrienden en kinderen moogt doorbrengen. Gij dankt het
Opperwezen, dat uwe geliefde dochter met eenen verdienstelijken Echtvriend is verbonden, en dat lenigt eenigzins uwe smarten over het door u ondervonden verlies. Gij gevoelt u verheugd over het lot, dat haar wacht, dewijl zij den man harer keuze bezit, die haar en u het leven zoo aangenaam mogelijk hoopt te maken; die zal trachten een waardig schoonzoon voor u te blijven, en door verdubbelden ijver voor het uitbreiden van zijn bestaan zal waken en zorgen. Ik wensch u dus van harte geluk, vader, N. N. ! met het beleven van dezen dank- en vreugdedag. Beleef er nog vele zóó met uwe kinderen, in het blijde bezit van gezondheid en eigen welvaart!
41. Aan de Moeder der Braid (Wedrnre).
Wel, moeder N. N.! ik geloof waarlijk, dat gij hier bijzonder naar uw genoegen zijt aangezeten! Na Bruidegom en Bruid bekleedt gij de eerste plaats aan dezen feestmaaltijd. Aan uwe linkerzijde bevindt zich de schoonzoon, die u met blijdschap zijne tweede moeder noemt, en die, door het gelukkig maken uwer dochter, de plaats zal vervullen, welke gij zoo vele j aren, met de hartelijkste liefde, hebt waargenomen. Hebt gij zijnen raad en hulp noodig, hij zal u bereidvaardig ten dienst staan, a's een zorgend huisvader, en, door opregte, trouwhartige liefde, het leedgevoel minder doen worden, dat u nu en dan doet zuchten over het missen van een' braven man. Opgeruimd en vrolijk derhalve, goede moeder 1 niet alleen heden, maar voortaan. De liefdevolle Hemel-Vader ziet thans gunstrijk op u neder, want uwe dochter bezit een' liefhebbenden en ijverigen Echtgenoot, die alles zal aanwenden, om ook uwe liefde te behouden.
42. Aan den Yader des Bruidegoms (Weduwenaar).
Veelmalen voorzeker , hebt gij , vader des Bruidegoms! een feestmaal met uwe tegenwoordigheid vereerd, en uwen gastheer door uwe komst verblijd: maar voor de eerste maal in uw leven zijt gij gast aan den bruiloftdisch uws zoons, dien gij heden met eene lieve Bruid in den echten staat ziet treden. Wat gij heden geniet, is dus geheel nieuw voor u. Deze dag zet de kroon op al uwe zorgen en vaderlijke liefde, aan uwen zoon besteed, sedert zijnen eersten levensblik. Gü ziet hem in een' eerrang bevestigd, die ook u, zoo vele jaren, huisselijk genoegen heeft mogen opleveren. • Is dat gffuot voor u 'Ver-' loren gegaan, door het verlies eener onvergetelijke echtgenoot: het huisgezin uws zoons zal, zoo ik vertrouw, u eenige vergoeding op-
23
leveren, zoo dikwijls gij u daar henen begeeft. Uwe aanbehuwde dochter noemt u mat blijdschap haren tweeden vader en zal, door trouwe liefde voor uwen zoon, uwe liefde jegens haar meer en meer trachten te vermeerderen. Wees er nog vele jaren getuige van'
43. Aan de Moeder des Brnidcgoms (Weduwe).
Gij kunt het u zeker nog duidelijk herinneren, moeder des Bruidegoms ! hoe aardig en tierig uw thans gehuwde zoon, op uwen moederschoot, u vrolijk toelachte, als gij hem vermaaktet met uwe liefkozingen? Gij kunt het u zeker nog voorstellen, hoe blijde gij waart, toen hij voor het eerst met u aan eeu handje giug wandelen, en uwe bekende of buren u zeiden: „Wat wordt dat een lieve jongen; wat groeit hij frisch en goed op!„ „Als dat zoo voortgaat, zult gij er veel genoegen aan beleven !„ Veel zorgen en moeite heeft het u en uwen goeden man gekost, om hem eene gewenschte opvoeding te verschaffen. En is het zijn vader hier niet vergund, wat u te beurt valt, om hem echtgenoot eener lieve ga te zien: wij vertrouwen, dat hij daarboven voor zijn geluk zal bidden. Verheug gij u intusschen, naar onzen wensch, nog eene reeks van jaren, in zijn levensheil en dat zijner dierbare Bruid; en verblijde hun eerste huwelijkspand, op uwen grootmoederlijken schoot gezeten, u niet minder dan uw zoon, toen hij uwe eerste liefkozingen ondervond!
TOASTEN OP HET VE11JAAKDAGPEEST VAN EEN', KORT GELEDEN, GEHUWDEN ECHTGENOOT.
44. Een Broeder of Trieud aan de Hnisyronw van den jarige.
Het was mij vereerend en aangenaam, uwe nitnoodiging te ontvangen , om aan dezen uwen feestdisch tegenwoordig te zijn, op den verjaardag van het hoofd des huizes. Hebt gij genoegens gesmaakt, toen de dag uwer echtvereeniging daar was: deze dag geeft u nieuw ■ * genot en tiöliwe redenen, om in uw hart dankkaaïlieid- venneerdbrde4 • dankbaarheid te gevoelen voor de verlenging van een leven, dat u hoogst dierbaar is. Gij weet het. geëerde gastvrouw! dat elk ingetreden
24
jaar eene gunstbedeeling is van Hem, die den draad onzes levens iu handen heeft. Moge Zijn heilige wil dien levensdraad nog menig tiental jaren blijven verlengen, en u met uwen hartelijk beminden echtgenoot voortgang van huwelijksheil en tijdelijken voorspoed doen ondervinden; opdat gij zijne verjaardagen in ongestoorde vreugde en telkens nieuw genoegen moogt blijven vieren!
45. Een Tfeef of Yrieud aan den jarigen Gastheer.
Het is een blijk van hartelijke belangstelling ia deelnemende vrienden en bloedverwanten, als men hen doet genieten van de zegeningen, die de weldadige Voorzienigheid uitstort. Dien edelen karaktertrek ontwaren wij heden weder in u, waarde gastheer! Het goede, dat gij, naar onze wenschen, tot hiertoe hebt genoten en moogt genieten, spoorde u aan, om er uwe vrienden en bloedverwanten deelgenooten. van te maken. Ja, het is ons een wezenlijk genot, dat het u welgaat, sedert uwen eersten huwelijksmorgen. En nu gij uwen verjaardag met ons wilt vieren, toont gij, dat geene laakbare eigenbaat u bezielt, die alleen voor zich zelven verzamelt, en voor anderen niet over heeft. Gij toont u Gods bijzonderen zegen waardig, en het genoegen, dat gij smaakt, dezen uwen eersten verjaardag in uw huwelijk met ons te vieren, overtuigt ons op nieuw van uwe vriendschappelijke gezindheid. Dat de verdere jaren nws levens en uwer echtvereeniging mogen gekenmerkt worden door voortgang van welvaart; door het behoud van eenen ongestoorden welstand : door toeneming van huisselijk en huwelijksheil, en wij ons te zamen eerlang zóó mogen vereenigd zien op het doopmaal van uw eerste hnwelijkspand!
40. Aan de Ouders des Gastlieers,
Vader en moeder N. N.! Hoe gevoelt gij u aan dezen feestdisch? Klopt het hart niet van dankbaarheid over den eersten genoegelijken verjaardag, dien uw Zoon, als man, met zijne lieve wederhelft, in ons bijzijn mag vieren? Zoo moge het van jaar tot jaar gaan, want het levensheil uwer kinderen is voor uw gevoel streelend en zaligend! Beschuldig mij niet van eigenbelang, omdat ik dien wensch zoo gul uit 1 Ik ben een vriend van genoegelijke bijeenkomsten, en ook gij zijt liever daar, waar vreugde de hoofdtoon van het zamenzijn uitmaakt, quot; dan w'kar het tegendeel plaats vindt. Wat ik'z'eide', Tieelt alleen'betrekking op uwe kinderen. Hun voorspoed is uwe en onzer aller blijdschap ; hunne dankbare tevredenheid is voor u en voor ons eene bron
25
van erkenlelijklieid aan den Gever alles goeds; de verlenging huns levens is voor u en ons een blijk van hooger welbehagen. Het blijve vry van zielsbezwaren en eene vermeerdering hunner aardsche zegeningen 1
47. Aan 's Gastheers Vndor (Wedinvenaar).
's Gastheers vader! Onze pligt eischt, dat wij u eenen bijzonderen dronk toewijden. Vele verjaardagen uws zoons hebt gij tot hiertoe mogen beleven, maar geen' zoo rijk in zegen als deze. Zijn geboortefeest deed u juichen, maar nu hij zijn' eersten verjaardag viert als echtgenoot, gevoelt hij oneindig meer aansporing tot blijdschap. Toen hadt gij nog vele zorgen met uwe ontslapen vrouw aan te wenden, om hem tot een regschapen burger van Nederland te vormen. Nu is hij meer dan burger; nu noemt gij hem man, en, zoo wij hopen, eerlang vader. Jaren moesten er verloopen, eer deze nieuwe vreugdedag voor u aanbrak, maar nu bij daar is, denkt gij niet meer aan de Landen met geld, die uw zoon heeft gekost. Nu ontvangt gij, door zijne verbind-tenis, op dezen zijnen verjaardag ruime interessen van uw aangewend kapitaal. Dat die interessen zich mogen verdubbelen en alzoo interest op interest worden! Dan, geeft God u nog eenige jaren leven, komen hoofdsom en interessen gelukkig binnen, dat is: dan dankt gij aanhoudend en ieder jaar op nieuw voor zijne geboorte.
48. Aan de Moeder des Gastheers (weduwe).
Moeder N. N,! De goede God heeft u in Zijne hooge wijsheid zware beproevingen opgelegd, waarover ik thans echter niet mag uitweiden, omdat wij ons hier over het tegenwoordige alleen moeten en mogen verblijden. Wat zegt gij van uwen jarigen zoon? Doet het u geen innig genoegen, dat het hem zoo wel gaat, en is deze zijn verjaardag u geene bron van moederlijke vreugde? Gij zijt gast aan den verjaar-daga-feestdisch uws zoons. Hij is uw en onze gastheer, en zijne lieve vrouw heeft, als gulle gastvrouw, heerlijk voor ons gezorgd. Uw zoon heeft goed rondgezien, toen hij een vrouwtje zochi. Huishoudelijkheid is toch maar de steun van een gelukkig gezin! Wat gij hier met ons hebt genuttigd, en nog zult nuttigen, deed voorzeker uw' smaak genoegen. Wij hopen, en gij ongetwijfeld met ons, dat uws zoons vrouw * ' mogë voorgaan om u-het geheelo leven smakelijk te snjake», IJp, met, de hand op het hart, durf ik u verzekeren, dat dit haar voornemen is en blijven zal. Vier, moeder N., nog vele zulke verjaardagen als deze!
•26
49. Aau 's Gastheers BloedTenranten.
Dit eerste verjaardagsfeest, na de echtverbindteuis van onzen verdienstelijken gastheer, is een plan, waarvoor wij hem ea zijne lieve gade dank schuldig zijn. Dat plan bragt ons allen hier zoo ongedacht, maar tevens zoo regt genoeglijk bij een. Hij scheen er bijzonder op gesteld, om uwe en zijne bloedverwanten en ware vrienden een doorslaand bewijs te geven, dat hij dezen dag niet ongenoten wilde doen voorbijgaan. Wat streelt een jarige meer, dan wanneer hij gasten om zich ziet vergaderen, die een opregt deel nemen in zijn maatschappelijk geluk? Lof u, derhalve, verstandige en hartelijke plannemakerl Deze toast zij u, als een blijk onzer erkentelijkheid, toegewijd met de beder dat gij van jaar tot jaar moogt in staat blijven, om zulke plannen tot ons onderling genoegen te maken. Bloedverwanten van den Gastheer! viert nog lang uwe verjaardagen zóó dankbaar en tevreden als onze Gastheer den zijnen. Bekroone de welvaart uwe dagelijksche vlijt, en spore elke nieuwe feestdag van elk volgend levensjaar u aan, om zóó opgeruimd en vrolijk te zijn, als heden, dan worden uwe wenschen en de mijne gelukkigst vervuld!
TOASTEN OP HET VERJAARDAGFEEST EENER. KORTGELEDEN, GEHUWDE ECHTGENOOTE.
60. De Broeder des Gastheers aan deszelfs Echtgenoote.
Hartelijk geliefde Schoonzuster! Hoe verheugt het mij uwen eersten verjaardag, in uw huwelijk, met uwe aanwezige bloedverwanten te mogen vieren, maar te vieren, op eene wijze, die uwen smaak eer aan doet! Het strekt ons ten blijk, dat gij reden gevoeld hebt, om dezen dag niet zonder feestvreugde te laten voorbijgaan; dat uw jaardag werkelijk reeds voor n oplevert, wat u, bij uwe echtvereeniging, zoo uitvoerig is toegebeden. Nooit hebt gij genoeglijker verjaardag beleefd. Toen gij met uwen Echtvriend waart verloofd, genoot gij op zulk een dag reeds meer dan vroeger: maar nu geniet gij, a's huih-
27
vrouw, en vondt gij, eenstemmig met uwen besten vriend, het gepast dezen dag bijzonder feestelijk te gedenken. Blijve die eenstemmigheid voortdurend stand houden! Waar man en vrouw eenstemmig denken en handelen daar heerscht zielevrede, en waar die vrede blijft bestaan, daar leeft men gelukkig. Dat is mijn hartewensch, waardste Schoonzuster!
„Al wat wenschelijk is!quot; zeggen vele onnadenkende menschen op Nieuwjaarsdag, ofschoon zij het wel meenen. Zij overwegen niet, dat onder al dat wenschelijke, namelijk, dat gewenscht kan worden, ook rmvenschingen kunnen behooren. Ik bepaal mij dus liever bij een' anderen heilgroet op dezen eersten verjaardag uwer lieve huisvrouw, sedert uw huwelijksdag. Blijde, opregt blijde gevoel ik mij, dat het u wel gaat; dat gij reeds vruchten hebt ingezameld op den akker uwer huwelijksliefde; dat gij in de reinste overeenstemming met uwe echtgenoote leeft. Welnu, geve God, dat die akker voortdurend de aangenaamste vruchten blijve opleveren, en ieder volgend levensjaar uwer lieve vrouw en van u zeiven u overvloedige redenen blyve geven, om uwe bloedverwanten en vrienden die dagen feestelijk te doen doorbrengen. Gasten! dan is en blijft ons een vrolijk verschiet geopend!
52. Aan de Ouders der Gastvromr.
Ik vertrouw, vader eu moeder N. N. 1 dat het altijd bij u gewoonte is geweest, de verjaardagen uwer kinderen te vieren, en dan ontvingen ze zeker een geschenkje. Dat gaat zoo altijd in gezinnen, waar liefde heerscht en de ouders hunne kinderen gaarne met iets aangenaams op die dagen willen verrassen. — De verjaardag uwer dochter levert eene soortgelijke gewoonte op. Ook zij heeft, zoo ik kan denken , u menigmaal op uwe verjaardagen met iets aangenaams verrast. Nu heeft zij het, op eene aangenamer wijze, op haar eigen eersten verjaardag in haar huwelijk willen doen. Zij heeft u verrast met een keurig feest-onthaal, dat u voorzeker meer waard is, dan vroeger ge-notene geschenken. Hetgeen gij aan haren feestdiseh hebt genuttigd, streelde niet alleen uwen smaak, maar ook uw hart. Zij geve u nog vele jaren zulke aangename verrassingen; dan zult gi^ ongetwijfeld den goeden Gever van alle goede gaven te zamen blijven loven en danken voor het gezegende lot uwer gehuwde dochter.
28
53. Een Vriend of Neef of Oom aan 's Gastheers Yader (■weduwenaar.)
Veel heil, vader onzer Gastvrouw! met het voorregt, dat gij weder moost beleven: de vermeerdering harer jaren te vieren. De vermeerdering geeft u de schoonste bewijzen, dat haar levensgenot met hare huwelijksdagen is verdubbeld: want ze zou dit feest u niet hebben toebereid, indien zij geene bijzondere reden had, om zich, met haren zielsvriend, te verheugen over den zegen, dien de goede God haar zoo ruimschoots doet genieten. Zij heeft dit te meer willen doen, om u eenige uren genoegelijk in haren huisselijken kring te doen doorbrengen, en u de bekommernissen des levens te vergoeden, die gij, sedert eenigon tijd, hebt moeten ondervinden. Welk eeue oorzaak van dank voor u tot Hem, die u in het bezit dezer dochter heeft gesteld, wier liefde u heden nog aangenamer is dan in hare kindschheid. Spare de liefderijke Hemelvader, nog vele jaren, uw voor haar en haren echtvriend zoo dierbaar leven: opdat gij u meer en meer in het vieren harer verjaardagen moogt verblijden en in de verrassingen, die zij u voorze-Tcer zal verschaffen.
54. Aau 's GastTrornrs Moeder (weduwe).
Geëerde mede-gasten aan dezen feestdisch 1 Gij stemt voorzeker met mij in, dat wij moeder N. N. hartelijk geluk mogen wenschen met het vieren van dezen dag. Toen onze gastvrouw zich als lief kind gelukkig ontwikkelde, was ieder harer verjaardagen voor u. Moeder! een ware dankdag. Maar nu worden uwe dankbaarheid en blijdschap vermenigvuldigd. Vroeger zorgdet gij voor uwe lieve dochter met moederlijke teederheid : nu zorgt uwe dochter er voor, om harer dierbare moeder genoegelijke dagen te doen doorbrengen in hare eigene woning, en u feestvreugde te verschaffen. — Zóó bekroont de Al-goede de moederlijke liefde door het geluk harer kinderen. Zóo zorgt God voor u, moeder N. N.! bij het klimmen uwer jaren, en verzoet Hij u de bitterheden dezes levens. Nog lang moge het zóó voortgaan! Welstand en dankbare tevredenheid blijven uw deel, dat hopen en wenschen uwe kinderen en wij!
65. Aan do bloedverwanten van Gastheer en Gastvrouw.
Bloedverwanten der jarige Gastvrouw eu van onzen waarden Gastheer! De feestvreugde straalt uit uw aller oogen. Uwe harten juichen.
29
Ik zie het aan uwe gelaatstrekken. Zulke genoegens, als gij hier met ons moogt smaken , zijn zelden. Als wij dagelijks uitgezochte lekkernij aten, zouden wij er te veel aan gewoon worden, en ze onzen smaak niet meer zóó streelen, als bij enkele gelegenheden. Daarom zijn dagen als deze, die eens in het jaar komen, des te genoegelijker. Wij hopen en wen-sehen, dat gij ze nog vele jaren, zóó in welstand, en bedeeld met 's Hoogsten zegen, zult beleven, als den verjaardag onzer Gastvrouw op heden! Dan geniet gij ook in eigen huisselijken kring, wat gij nu geniet, door het geluk uwer dierbare Bloedverwante en — ik voeg er dit bij — dan wordt gij welligt aangespoord , om ons telkens een vreugdefeest ten uwen huize te doen vieren, ook tot blijdschap van Gastheer en Gastvrouw! Laat er ons dit glas op ledigen!
VII.
TOASTEN OP HET VEEJAAEDAGFEEST EENS HUISVADERS,
56. Een Broeder of Triend aan den Gastheer.
Met hopend verlangen, dat deze dag een zonnige mogt zijn , hebt ge voorzeker dezen morgen uwe blikken naar buiten gerigt, jarige Gastheer! om uw verjaarfeest onbewolkt te mogen vieren, met uwe huisvrouw, kinderen en bloedverwanten. Uwe beden zijn verhoord. De weldadige Albestuurder doet u dezen nieuwen heildag weder gelukkig beleven 1 Wenschen stroomden u toe van uwe dierbaarste betrekkingen. Gods zegen doet u juichen in gezondheid en tijdelijke welvaart. Uwe lieve wederhelft is nog voor u gespaard; uwe kinderen geven u alle redenen van dankbaarheid aan God. In den burgerstand leeft gij oneindig gelukkiger dan een koning, die gewoonlijk omringd is op zijn' verjaardag van vleijende en onopregte, maar diep buigende hovelingen ; terwijl fftj van opregt liefhebbenden zijt omgeven. 0 geniet dat voor-regt nog lang, en blijve uwe levenszon, God geve het, zoo veel mogelijk, onbewolkt tot in hoogen ouderdom!
57. Aan 's Gastheers Echtgenoot^.
Gelukkige Huismoeder! Wij verblijden ons in uwe voorregten, als
30
Gade en liefderijke verzorgster uwer u dierbare huwelijkspanden! De verjaardaa; uws vaardigen Eclitvriends wekt u tot de hartelijkste dankbaarheid. Gij bezit in heir eenen volijverigen broodwinner, wiens overleggend bestuur een voorbeeld is voor uwe kinderen; wiens getrouwe liefde uwe zorgen verligt en u het leven in allen deele veraangenaamt. Gij moogt u, met grond, verblijden iti het aanzijn van lieve spruiten, wier deugden en verstandige handelingen eens den avond uws levens zullen zaligen. God doet u en uwen Echtgenoot gezondheid genieten. Gij hebt aardschen rijkdom verkregen, die meer is dan, de ijdele glans der zoogenoemde groote wereld. O dat God u die voorregten nog lang doe behouden; opdat gij eiken volgenden verjaardag uws Echtgenoots zóó moogt vieren als dezen, omringd van allen, die u dierbaar zijn op deze wereld!
58. Een Neef of Vriend aau 's tJastheers kinderen.
Gezegende kinderen uwer gezegende Ouders! Een hartelijke feestdronk zij u toegebragt aan dezen disch. Gij gevoelt het met ons, hoe groot het geluk is, dat God u doet genieten; een' vader nog in het leven te zien gespaard, wiens aanzijn u zoo dierbaar is en zelfs hoe langer hoe dierbaarder zal worden, naarmate gij de waarde eens goeden vaders meer en meer leert inzien. De vreugde, die hij op dezen dag, als den eersten van een nieuw ingetreden levensjaar geniet, is ook voor u. eene oorzaak van vreugd vermeerdering. Bovendien juicht gij in het behoud der beste moeder. Kunt gij u, op dit oogen-blik, grooter zegen voorstellen? Zijn uwe harten niet vol van dankerkentenis aan Hem, die u al dat goede tot hiertoe heeft gelieven te verleenen? Ja, gezegende kinderen! slechts ééne bede zendt gij heden tot uwen Hemelvader op: „Behoud ons nog lang die dierbare leidslieden , in welstand en bedeeld met uwe gunsten!quot; Met die bede stemmen wij allen, allen eenparig in, en roepen met u: Leven vader en moeder N. N.l
59. Aan de Ondcrs des Gasthcers.
Goede gewoonten zijn toch altijd loffelijk, niet waar, vader en moeder N. N.? Uw zoon heeft u reeds meermalen zijn' verjaardag genoegelijk doen vieren, en, bij die viering, hebt gij steeds gewenscht, dat hij die gewoonte nog vele jaren mogt herhalen. Gij ziet en ondervindt het: hij smaakt er genoegen in, om uwe wenschen te vervullen. Aan dezen feestdisch op nieuw met ons genoodigd, gevoelt gij u der-
31
halve weder dubbel gezegend. Vooreerst door het bezit eener redelijke gezondheid en ten andere door het verlengd bestaan eens zoons, die zich uwe ouderlijke liefde tot hiertoe zoo waardig heeft betoond en blijft betoonen. Zijn geluk is ook het uwe. Zijn huwelijksheil, met de dierbaarste genade vereenigd, verhoogt ook voortdurend het uwe op vergevorderden leeftijd. Ouders en Grootouders! Zietdaar de schitterendste blijken van Gods dierbare zegeningen voor u en de uwen! Verblijdt, mag het zijn, er u nog lang in!
60. Aan 's Gastlieers Yader (weduwenaar).
Het zegt veel, grootvader N. N.! als men op vergevorderden leeftijd heugelijke feestdagen mag beleven, en ze in welstand mag helpen vieren. Dien zegen verleent de goede God u weder dezen dag. Het beleven van uws zoons verjaringsfeest en het aanzitten aan dezen vrien-dendisch zijn er nieuwe bewijzen van. Wij kennen uw godsdienstig gevoel en weten, dat gij reeds in den morgen van dezen nieuwen gedenkdag uwen weideenden Hemelvader hebt geloofd en gedankt voor het verschijnen van dezen vreugdedag. Wij deelen in uwe vaderlijke blijdschap, en hopen, dat gij, zoo lang het Gode behaagt u nog op aarde te doen rondwandelen, de verjaardagen uwer kinderen zóó opgeruimd en tevreden zult helpen vieren, als heden!
61. Aan 's Gastlieers Moeder (weduwe).
Wel, grootmoeder N. N.! toen gij verleden jaar uwen goeden zoon geluk wenschtet met het beleven van zijn' verjaardag, hooptet gij weder op eenen volgenden feestdag: want zoo lang ons God gezondheid verleent, wenschen wij naar levensverlenging. De goede God doet u dat geluk weder genieten. Jaren lang hebt gij er u reeds in verblijd, maar nu van jaar tot jaar te meer, omdat gij ook, als grootmoeder, op uws zoons verjaardag, dit huis moogt binnen treden. God geve u, nog eenen geruimen tijd, ongestoorde gezondheid, opgeruimdheid van geest, en toenemende dankbaarheid voor de meerdere welvaart uwer kinderen en de deugdsontwikkeling uwer kleinkinderen !
62. Aan 's Gastlieers Bloedverwanten.
's Gastheers bloedverwanten! uwe tegenwoordigheid aan dit feestmaal verhoogt de dankbare blij(lRchapgt;7att.'Jien jarigen Imisvader, die ongaarne alleen geniet, maar het liefst met hen, die hem dierbaar zijn op deze
82
wereld. De zegeningen, die God hem toezendt in dit leven, hebben hem weder aangespoord, om u bm zijnen disch te vergaderen. Vrolijkheid mag de hoofdtoon van uw genot zijn; want gij hebt dubbele reden, om u op dezen dag te verblijden! 'a Hoogsten zegon blijve over u en de uwen uitgestort op uwe verjaardagen; en de liefdeband, die u met onzen Gastheer en onze Gastvrouw nog zoo gelukkig mag vereenigen, worde nog jaren verlengd tot hun en uw geluk op aarde!
TOASTEN OP HET VEKJAAEDAGFEEST EENER HUISMOEDEE.
63. De (oudste) Zoon aau zijnen Yader.
Heil ons (mij), lieve, waarde vader! met het feestelijk vieren van moeders verjaardag! Uwe blijdschap is ook onze (mijne) vreugde! De goede God doet moeder, in welstand, weder eenen nieuwen jaarkring intreden, en u voor haar behoud danken. Groot is ook ons (mijn) geluk, dat wij haar nog mogen bezitten. De weldaden, die onze Hemelvader er door over ons blijft uitstorten, zijn onberekenbaar! Moeders liefderijke zorgen, haar edel voorbeeld, en goede raadgevingen, zijn hemelgeschenken, die wij (ik) nooit genoeg kunnen (kan) waardeeren! Moge God u nog vele jaren die lieve huismoeder doen behouden, en u en haar zegenen met alles, wat uw beider tijdelijk en hooger geluk kan vermeerderen.
64. De jonaste Zoon aan zijne Moeder.
Dierbare, onwaardeerbare Moeder! Het zij mij veroorloofd, u, op dezen nieuwen gedenkdag van Gods bijzonderen zegen, dezen feestdronk toe te wijden! Uwe kinderen erkennen het gaarne, en vooral op een' dag als dezen, dat zij gelukkig zijn door uw behoud; en elke nieuwe verjaardag, zoo van vader, als van u, ons aanspoort tot opregte, vurige dankbaarheid aan den Oorsprong uws levens, en den Schenker van zoo vele weldaden aan onze dierbare ouders. Mogt ik slechts getrouwer zijn in het vervullen mijner heiligste pligten! O, lieve MoederI help mij aanhoudend met uwen goeden, verstandigen raad, en bid God voor mij , dat hij mij zielskrachten blyve verleenen, om u ea-. vader altijd die liefde te betoonen, welke ik u verschuldigd blijf, ook dan nog, als
33
gij hier uwe aardsche loopbaan hebt volbragt. Leef, lieve Moeder! God geve het! nog lang voor vader en ons en allen, die u dierbaar zijn! Zegene hij u, bij voortd iiring, hier en eens in een beter leven!
65. De ondste Broeder des Gastlieers nan de jarige.
Lieve Schoonzuster! Ik raag en kan en wil het niet ontveinzen, dat ik heden uiterst opgeruimd en vrolijk gestemd ben. Gij hebt er aanleiding toe gegeven, en ons niet uitgenoodigd, om, zonder zang en feestvreugde, bijeen te komen. Ik wil u, op gepaste wijze, toonen, ■dat ik mij uwe uitnoodiging waardig wenseh te gedragen, in de hoop, dat gij, bij eene volgende gelegenheid, mij weder de eer uwer uitnoodiging zult verleenen. In die hoopvolle betuiging ligt de wenseh opgesloten, daï gij nog veel genoegelijke verjaardagen moogt beleven. — Maar, al viert gij ze ook niet altijd feestelijk: daarom wenseh ik toch van harte, dat het zóó moge voortgaan. In uw huisseiijk en huwelijksgeluk neem ik het opregtate deel, en hoe gelukkiger (jij met man en kinderen leeft, hoe gelukkiger ik mij zal gevoelen. Welnu, God geve de vervulling van mijnen broederwensch, en doe het u en de uwen meer en meer wélgaan!
60. De jongste Broeder der Gastvrouw, aan de jarige.
Uw jongste broeder, zuster N. N.! heeft ook een woordje of wat op het hart, om u toe te voegen aan dezen feestdisch. Gij verwacht van mij geene hoogdravende welsprekendheid, waartoe mij de rede-naarskrachteu ontbreken. Ik had zoo gaarne een vers op uwen verjaardag gemaakt; maar ik kan geen tien regels behoorlijk bijeen brengen, en om met een rijmpje te voorschijn te komen, dat volstrekt geene dichterlijke waarde heeft, wilde ik niet. Liever kort en goed uit het hart, en, zoo als ik het bedoel, wèl gemeend, dan hoogklinkende woorden met een koud gemoed. Vier, lieve zuster! met uwen braven man en kinderen nog vele verjaardagen! Verblijd u in voortdurende gezondheid en welvaart! Blijf bevrijd van hoofdpijn, kiespijn, oorpijn, jicht, rheumatiek en al die onaangename zaken, die den levenslust verminderen. Wees opgeruimd en vrolijk, als gij het zijn moogt. Zie uwe geldbeurs altijd tamelijk gevuld, en houd voor den ouden dag zooveel over, dat gij dan tot vader N. N. zult kunnen zeggen: „Kindlief ! onze kinderen hebben wij fatsoenlijk mogen groot brengen: we ^hebben altijd gezegend geleefd, en de goede God heeft ons nog zoo veel meer verleend, dat wij een' genisten levens winter mogen doorbrengen !quot;
3
34
67. Een Neef aan den Tader of de Moeder der Gastvromr.
Vader (Moeder) der gastvrouw! een nieuwe vreugdedag deed de goede, zegenrijke Voorzienigheid u weder beleven, den verjaardag Uwer dochter N. N. Het is u eene aauleidinpr tot waar genoegen, dat God u nog voor uwe kinderen wil sparen, om getuige te zijn van hunne huisselijke welvaart en hun gezegend huwelijksleven,: maar ook, dat gij in gevorderden ouderdom het onschatbare voorregt eener redelijke gezondheid geniet. Het zijn weldaden, die uw gevoelig en erkentelijk hart hoog waardeert. Moge het Gode behagen, u, bij het klimmen uwer jaren, op den weg uws levens verder te geleiden langs nieuw ontluikende vreugdebloemen, en u vrijwaren voor zielsgrieven! Geheel vrij van bezwaren leeft niemand hier beneden. Keurt God het, in Zijne wijsheid, noodig ze u te doen ondervinden, dan hebt gij eene troostbron , die u alleen bemoediging kan opleveren: de godsdienst. Behoud die bron, zoo lang God u het leven spaart; en blijf nog eenigen tijd gerust voortwandeleu!
68. Een Vriend aan de Kinderen.
Wat zijt gij van God gezegend, kinderen der jarige Moeder! In den edelen burgerstand geboren, hebt gij ouders tot verzorgers en vormers, die, door hun voorbeeld, u meer leeren, dan de verstandigste onderwijzers. Leeringen trekken, maar voorbeelden wekken. Hoe meer gij hen tracht na te volgen, hoe meer gij aan uwe ver-pligtingen zult voldoen, en de vreugde uwer ouders vermeerderen. Op hunne verjaardageu vooral zal hun dank alsdan te vuriger tot God opklimmen voor uw aanzijn. Gij moogt dezen dag weder genoegelijk beleven, en u verheugen in het behoud der liefste Moeder. Verleene de Algoede u dat geluk nog vele jaren! blijven Vader en Moeder voor u nog lang gespaard! Zegene God hen verder en verder ook tot uw heil, en mogen zij u eenmaal in standen geplaatst zien, waarin gij kunt toonen eene gezegende opvoeding genoten te hebben. Gij zult dit; want uwe harten kennen reeds de streelende zelfvoldoening, die uit getrouwe deugdsbetraehting voortvloeit.
69. Een Vriend aan de verdere Bloedverwanten.
Verjaarfeesten vieren is altijd eene genoegelijke zaak. Ieder opgeruimd en in het heil quot;zijner •evennaasten- Jeelnemeiid vriend of bloedverwant verblijdt zich, als hij daartoe wordt uitgenoodigd. Zoo veel
36
ik de eer heb u, bloedverwanten der jarige huismoeder, te kennen, behoort gij tot diegenen, die gaarne bij zulk eene feestviering als deze tegenwoordig zijt. Het geluk der jarige maakt u dubbel verheugd: want nu zijt en wordt gij er weder te meer van overtuigd, door de gulle, hartelijke wijze, waarop gij met mij hier werdt ontvangen. Ik mag n derhalve geluk wenschen met het weder beleven van dezen dag; u dezen feestdronk toewijden, en er den wenssh bijvoegen, dat gij in uwen eigen stand en kring voortdurend dien zegen moogt ondervinden, dien gij de jarige met man en kroost zoo ruim ziet genieten. Dan zal het u nimmer aan de noodige opgeruimdheid ontbreken.
70. Op den bloei van 's Gastlieers middelen Tan bestaan.
Het strekt den huisvader tot bemoediging, als zijn pogingen tot uitbreiding van zijn bestaan gelukken, en hij zich mag verheugen over vooruitgang in zijne zaken. In weerwil van den meesten ijver ondervindt men dat genoegen echter niet altijd. Belemmerende mededinging, onvoorziene tegenspoeden, noodlottige verliezen of rampen zijn menigmalen ontmoedigingen, waarvoor men bloot kan staan. Heeft men daarentegen zegen van boven en handelt men in alles met het oog op de bronader alles goeds, dan slaagt men meestal in eerlijke ondernemingen, al leveren zij ook slechts een middelmatig bestaan op. Onze waarde gastheer mag, voor zoo ver ik vertrouw, op dien zegen ruimschoots bogen, en dit feest geeft er ons hernieuwde blijken van. In het bezit eener zorgzame en overleggende huisvrouw, oordeelde hij het niet ongepast haren verjaardag feestelijk te vieren met bloedverwanten en vrienden. Blijdschap bezielt ons allen over het lot onzes gastheers, en wij wenschen met dezen toast, dat hij zich meer en meer zal mogen verheugen in den bloei der middelen van zijn bestaan, op zijne verjaardagen en die zijner goede Eehtgenoote!
IX.
TOASTEN OP HET DOOPMAAL VAN HET EERSTE KIND.
71. Een Broeder of Vriend, aan den Gastheer.
Heugelijk was voor u de dag uwer Echtvereeniging, waarde gast-lieerf •ïlij * opeirfia u een nieuw lfve,nsperk pn.gij, zaagt eene toekomst vóór u, die u nieuwe genoegens voorspelde. En hoe heeft de goede
God aanvankelijk uwe verwachtingen bekroond ? Een verhoogde eerrang-is li te beurt gevallen. Een dierbaar onderpand uwer huwelijksliefde werd u van God geschonken; een onderpand, dat uwe liefde jegens uwe gade en hare liefde jegens u krachtiger doet worden, bij de ontwikkeling uwer teedere huwelijksspruit. Uwe lieve echtgenoot mag, hersteld en tot vorige krachten gekomen, uwen feestdisch tot luister verstrekken. Aller oogen zijn op haar, als op eene van God bewel-dadigde gevestigd, en beiden juicht uw hart over uw ouderlijk geluk. Ook wij deelen er opregt in en wenschen, dat de lieve spruit, welig opgroeije, als een heerlijke bloem in uwen huwelijkshof tot uwe vreugd- en heil vermeerdering!
Hoe zal ik, naar eisch, een toast op u stellen, gezegende; Moeder ? Mijn hart is vol van opregte wenschen: maar mijne toespraak kan niet dan eenvoudig zijn, omdat het onderwerp te verheven, te uitgebreid is, en ik slechts in korte bewoordingen mag spreken. Het klinkt u welkom in de ooren, als gij u Moeder hoort noemen! Uw hart klopt sterker van vreugde als gij uw lief kind het heeilijkste, natuurlijke voedsel moogt aanbieden! Schooner schouwspel is er immers niet, dan eene Moeder, die een onsterfelijk wezen aan haren vollen boezem mag koesteren en drenken! Uw' Echtgenoot hebt gij mogen versieren met de vaderkroon en gij zelve hebt God vurig mogen danken voor het bezit uwer eerste lieveling. Zie dat dierbare, onschuldige wichtje, versterkt door uwe voeding, langzamerhand toenemen in lig-chaamsgroei en krachten; het meer en meer tot uw genoegen ontwikkelen in zintuigen en verstandelijke vermogens; opdat gij het spoedig den moedernaam moogt hooren stamelen! In één woord, word gelukkig en gelukkiger door uw eerste telgje, en verhooge deszelfs aanwinst van jaar tot jaar uwe echtelijke en huisselijke zaligheid!
73. Aan 's Gastliecrs en Gastvronws Ouders.
Achtenswaardige Ouders der gezegende Eehtgenooten! Was het u een onuitsprekelijk genoegen, den dag hunner huwelijksverbindtenis te beleven, en koesterden uwe harten ge ne minder opregte wenschen, dan die der u omringende feestgenooten, dat hun huwelijk eerlang met een huwelijkspand mogt worden bekroond: dien wensch zaagt -gij. vsrvjild. » Gij.verblijdt u in den- eerwaardigen rang van grootouders, en juicht over de geboorte van een dierbaar klein-kind. Wij
37
achten het van onzen pligt u met deze feestviering echter nog meer geluk te wenschen. Uw kleinkind is ingelijfd in de kerk desgenen., die ook voor dat schuldig wicht even als voor u en ons allen, op aarde kwam, om het eenmaal, in hoogere gewesten, deelgenoot te doen zijn van onvergankelijk hemelheil. Geve God, dat gij uw kleinkind zóó gezegend ziet opwassen, en opvoeden, dat er nimmer bij u eene vermindering dier streelende hoop ontsta: opdat het reeds -op aarde uwe dankbare vreugde doe vermeerderen!
74. Aau 's Gastlieers of GastvromTS Vader, (Wedmrenaar).
Vaders des gezegenden vaders, die ons hier een feestgenoegen heeft bereid, waarop wij hoogen prijs stellen i Het geldt hier geene wereldsche lt;,er, uwen zoon en uwer dochter te beurt gevallen ; het geldt hier geene aanwinst van tijdelijke voorspoed, van vergankelijke bezittingen, maar ■een geluk, dat gij zelf weel hoog te schatten, die het hebt leeren kennen, voor de geboorte uwer dochter of uws, thans zelf gelukkig geworden, zoons. De geboorte van hun eerste huwelijkspand was u een blijde tijding, en gij danktet God voor die komst in het leven. Maar de wedergeboorte uws kleinkinds, door den heiligen doop, is uw gevoelig vaderhart een blijdere gebeurtenis. Wij wenschen u geluk, dat gij dit voorregt weder hebt mogen beleven. Het verlengen uws be-staans is u een nieuw bewijs, hoe de weldadige Voorzienigheid u nog genoegelijke oogenblikken wil verleenen O beleef er nog vele, gedurende de jaren, die u zijn toegedacht. Behoud eene storelooze gezondheid , en zie, tot vreugde zijner Ouders, uw kleinkind opgroeien ook tot verhooging van uw levensgenot!
75. Aan 's Gastlieers of Gastyrouws Moeder (Weduwe).
Grootmoeder N. N.! Welk een lachje van innig vergenoegen blinkt op uw gelaat, bij het hooren van dien verheven eernaam! Gij gevoelt u nog oneindig dankbaarder dan bij de geboorte uws zoons (uwer dochter). Het eeiste kind, uit uwer kinderen gelukkige echtvereeniging geboren, verhoogt uwe moederlijke blijdschap, en gij hoopt, niet zonder reden, het gezegend te zien ontwikkelen, en te zien opgroeijen als een sieraad van uw geslacht. Maar deze feestdag, dankbare Moeder en Grootmoeder! geeft u nog hooger genot, dan het eerste levenslicht van uw klein-kind. Als godvreezende belijdster der Christelijke godsdienstleer, is het u een zaligend gevoel, dat uw afstammeling in het gedenkboek van Gods menschenliefde, als doopeling staat op-
38
geteekend, en het Hem is opgedragen, die het nu dubbel tot hemelvader is geworden. Verblijd u nog lang in het heil uwer kinderen en het opwassen hunner eerste huwelijksspruit. Dit hopen en wenschen wij van harte!
76. Op de gezegende ontwikkeling der eerste hniYeljjkssprnit.
Vader en Moeder! Ouders van het eerste onderpand uwer liefde, u, in Gods gunst, naar wensch, geschonken! Dankbare en gezegende Echtgcnooten! Wij juichen u toe en wijden u eenen bijzonderen toast op dit hoogst belangrijk feest. Welk. een voorregt is u geschonken! Aan de deugdlievende opvoeding, u te bèurt gevallen, zijt gÜ, naast God, de godsdienst-beginselen verschuldigd, die u bezielen. Gij berusttet niet in de blijde aanwinst van uw eerste huwelijkspand: het in de kerk te doen opnemen, waartoe gij behoort; hetzelfde bondzegel aan uw lievelingen te doen toedienen, zooals het u is toegediend in uwe onschuldige kindschheid, dat rekendet gij tot heiligen ouderpligt. Die plegtigheid heeft heden plaats gegrepen. Har-teljjk geluk met dien zegen! Moge uwe kind, door uwe leiding en vorming, en Gods bijzonderen bijstand, een voortreffelijk Christen worden, dan zal deze feestdag de zaligste gevolgen voor u en uw' lieveling zeiven opleveren.
12^ 77. Op den verderen liuwelijksbloei van Gastheer en
Eijker zijt gij geworden, vereerde Echtgenooteu! sedert de band des huwelijks uw beider lotsbedeeling ineensmolt. Een nog vaster band, dan die der liefde, snoert u heden zamen: de band van vader- en moederschap, bovendien de vereeniging van een derde wezen met uwe geestelijke bestemming. De doop van uw eerstgeborene spoort u ongetwijfeld meer en meer tot vervulling van al uwe godsdienstpligten : opdat het zich langzamerhand ontwikkelende kind op uw voorbeeld moge letten. — Is het is 's Hoogsten raadsbesluit bepaald, dat gij meerdere lievelingen uit uwen echt zult geboren zien, dan worden uwe ouder-pligten ook vermenigvuldigd. Maar Hij , die ze zal geven, verleent ook zielskrachten, wanneer ze van Hem worden afgesmeekt. Uw huisgezin moge derhalve bloeijeu in zulke spruiten, die u tot zaligheid en de Kerk uws Heeren tot edele sieraden worden! Dan wordt gij niet alleen rijk in ditlevesmaar ook rijJc voor de eeuwigheid.
39
78. Op het welzijn der Kinderen yau alle aanwezige Gasten.
Gehuwde medegasten! die u in liet bezit van gedoopte kinderen moogt verblijden, of welligt reeds in ledematen van Gods Kerk! Gij gevoelt het, welk een heugelijk lot onzsn Gastheer en onzer Gastvrouw heden ten deel viel. De beloften door u afgelegd, bij den doop, vervult gij voorzeker met allen ijver en lust. Gij gaat voorzeker uwe kinderen vóór in getrouwe vervulling der u opgelegde pligten. Spare de Algoede derhalve uwe lievelingen, tot iiwe blijdschap, tot uwe eer, tot uw geluk 1 Worden ze of blijven ze toonbeelden van Godsvrucht; edele leden der maatschappij; beoefenaars van broederliefde en me'i-schenliefde ; deelnemend in het lot hunner ongelukkige natuurgenooten ; vredelievend, verdraagzaam jegens andersdenkenden: in één woord, Christenen in de ware beteekenis des woords! Dan zullen, door uwe opvoeding en vóórgang, uwe kinderen eenmaal uwe zaligheid verhoo-gen in het rijk der Engelen en der hemelgelukkigen.
X.
TOASTEN OP EEN DOOPMAAL, VAN EEN TWEEDE, DEEDE OE VIERDE HUWELIJKSPAND.
79. Een Broeder of Vriend, aan den Gastheer.
Een nieuwe vreugdezou is aan uwen huwelijkshemel verrezen, verblijde Vader! Hij, die haar ter kimme deed verschijnen, stort daardoor nieuwe stralen van weldadigheid op u en uwe dierbare echtgenoot neder. Uw huisgezin is niet alleen vermeerderd, door do geboorte van een tweede (of derde of vierde) huwelijkspand , maar de nog teedere zuigeling is ook reeds beweldadigd met een teeken des Verbonds, door het doopsel op zijn voorhoofd gedrukt. Wij wenschen u geluk met de aanwinst van een hemelburger ! Gij zult, overeenkomstig uwe heilige pligten, niet nalateu ook dit kind op te voeden en te vormen tot een waar Christen. En kondet gij die roeping vergeten: de Hemelvader van uw kind zal en kan het gt;quot;iccit vergeten., .Hij.spare het voor u eu de goede Moeder, ook tot vreugde van al uwe betrekkingen!
40
Vermeerdering van gezin geeft de Moeder ook vermeerdering van zorgen. Maar gij aanvaardt ze gerust, waardige Moeder! want uw nieuw geoorene is heden deelgenoot geworden van Gods heilbeloften en van de erf smet der zonde gereinigd , door den tioop. Gij weet het, dat God geene monden schept, of Hij geeft er voedsel voor. Zóó zal Hij , bij het groei-jen van uw gezin, uwen Echtgenoot ook op nieuw zegenen, met al hetgeen hij , als zwoegend huisvader, behoeft. Uwe herstelling uit het kinderbed is hem reeds een bewijs van Gods wakende voorzienigheid, en zoo zal Hij verder voor u en de uwen blijven zorgen en wakeu. Beleef aan uw nieuwgeborene , even als aan uwe andere lievelingen, met uwen Echtvriend, alle denkbare genoegens, en bekroonen uwe kinderen eenmaal uwe moederlijke teederheid en liefde met deugdsbetrachting en Godvreezendheid!
81. Een Oom of Vriend aan 's Gastheer» en Gastvrouws Ouders.
Veel heil en zegen, Grootouders der jonggeborene! met den zegen, ook u dezen dag verleend ! Hebt gij uwen zoon en uwen dochter, overeen komstig uwen godsdienstpligt aan God in het heilige doopsel opgedragen, en in de ware godsdienstleer, door onzen Heer verkondigd, opgevoed: uwe kinderen toonen heden, dat zij uw' voorgang wenschea na te volgen. Ze hebben ook hun tweede (derde of vierde) huwelijks-pand doen kenmerken, met het teeken des eersten sacrame:.ts eens christens. — Dat verhoogt uwe levensvreugde en dankbaarheid. Zoo handelen kindereu, die eene godvreezende opleiding hebben genoten. Gij ondervindt dus heden op nieuw de vrucht uwer opvoeding. Ondervindt ze voortdurend: en mogen al uw kleinkinderen uw levenslust blijven, zoo lang gij leeft!
82. Aan 's Gastheer» of Gastvrouws Vader (Weduwenaar).
Grootvader der jonggeborene! gij geniet een nieuw voorregt, bij dit doopmaal-feest, in welstand tegenwoordig te zijn. Het is waarlijk geen geringe zegen, uwe kleinkinderen aanvankelijk, eenen gelijken rang met u te zien bekleeden. Niet den aanzienlijken stand, welken geboorte of uitstekende verdiensten of fortuin kunnen doen verwerven. Neen den eerrang van Christen, waarin uw pas geboren kleinkind mede is ingelijfd, op dezen plegtigen gedenkdag. Uw hart, dat vertroawen wij^ juicht van vreugde in Gods liefderijke beschik-kiflg,' en wij hopen, dat gij voortdurend moogt juichen in de ge-
41
lukkige ontwikkeling uwer kleinkinderen, dan zult gij, met hunne ouders, de streelendste vruchten plukken van dezen heugelijken feestdag, en uw nageslacht zien opgroeijen tot vereerenswaardige Christenen !
83. Aan 's Gastlieers of Ctasfrvromrs Moeder (Weduwe).
Grootmoeder N. N. ! Als gij ze heden eens moest optellen, al de zegeningen, die u, eene reeks van jaren, zijn toegevloeid, gij zoudt het moeijelijk kunnen doen: want, ofschoon u vele wederwaardigheden voor den geest zweven, die gij hebt ondervonden: het aantal weldaden, die de goede God u zoolang deed genieten, gaan de wederwaardigheden zeker ver te boven. Onder die weldaden behoort voorzeker de verbindtenis uwer kinderen met echtgenooten, die u lief en waard zijn, en de geboorte van kleinkroost uit hunnen echt. Maar nu gij dezen dag weder naoogt beleven, en aan dit doopmaal in welstand tegenwoordig zijt, ondervindt gij eene nieuwe, hoogst belangrijke hemelgunst, — Zóó, hopen wij, dat de liefderijke God er u nog meer doe beleven: opdat, met uwe jaren, uwe dankbaarheid moge vermeerderen!
84. Op den groei en bloei der jonggeborene.
Dankbare Ouders! Gastheer en Gastvrouw! Toen gij u in den echt hebt verbonden, wensehte men u een' levensweg toe, waar gij de schoonste bloemen mogt zien ontluiken. Zulke bloemen aanschouwt ge reeds in de lievelingen, die u zijn geschonken. Ze zijn ontkiemd aan uwen huwelijksstam en bekoren u door hun natuurlijk en zedelijk schoon. En nu is dat getal weder vermeerderd met eene nieuwe spruit. Gods liefdezon bestraalde alzoo dien stam, en doet er wel-ligt nog meer aan ontkiemen. Maar, opdat uwe lievelingen eeneu hemelschen Beschermer zouden bezitten, volgdet gij uwen christelijken ouderplicht, en hebt gij ze aan dien Beschermer opgedragen. Daardoor vindt gij de beste hulp, de veiligste ondersteuning bij de opvoeding uwer kinderen. Moge de jonggeborene, even als uwe vroeger verkregene telgen, zich eenmaal, door de ontwikkeling van geestvermogens, en door deugdsbetrachtiug, uwe zorgen, liefde en trouwe opleiding, maar vooral die hoogere bestemming waardig blijven toonen I
85. Een Oom of Neef, op het welzijn van 's Gastlieers overige kinderen.
De ceremoniemeester stelt mij in de gelegenheid een' toast in te
42
stellen, en alzoo een aangenamen pligt te vervullen. Wat mij op het hart ligt, moet ik u mededeelen, ouders der u vroeger geschonken hu-welijksspruiten! De feestdag van heden brengt u het eerst (tweede of derde) feest te binnen van gelijke waarde. Maar die feestherhaling gewant u daarom niet, zooals andere herhalingen van genoegens, die daardoor de nieuwheid van genot missen. Ieder doopmual is de aanvang van een nieuw tijdperk uws levens; een nieuw verbond, dat gij met uwen Schepper en Hemelvader hebt aangegaan. En elk dier verbonden legt u nieuwe pligten op. Het zou uwe krachten te boven gaan, bijaldien geen hooger hulp u werd verleend. Daarvan werdt ge gedurig op nieuw verzekerd. Uwe overige kinderen mogen voortgaan te beantwoorden aan uwe ouderlijke liefde! Hun levensbloei worde uwe zegenrijke belooning! En Hij, met wien gij reeds meer verbonden hebt gesloten, zal op uw kroost beschermend nederzien, en u leiden en ondersteunen.
86. Op het welzijn der kmdereii van alle aainvczige Gasten.
Gij gasten, die u moogt beroemen gewensehte vruchten uit uwen echt te bezitten ! Gij weet het bij ervaring, wat het is een feestdag te vieren, als dezen. Daarom deelt gij, met meer overtuiging, dan on-gebuwden in het dankgevoel van gastheer en gastvrouw. Gij weet het, hoe uitgestrekt, hoe gewigtig da pligten zijn, die het doopsel deugd-lievende ouderen oplegt, en wat er toe behoort, om er aan te beantwoorden. Maar gij kent ook het hoofdmiddel, dat daartoe in staat kan stellen: het aanhoudend gebed om de noodige levenswijsheid en zielskrachten. Dat middel, tot hiertoe, door u gebezigd, stel u in staat, om voor de godsdienstige opleiding uwer kinderen te zorgen en te waken. Geve God, dat uw huwelijksloten meer en meer aan uwe trouwe zorg leereu beantwoorden! Blijven of worden zij uwe vreugde, uw troost, uw lust, en alzoo paarlen aan uw huwelijkskroon! Zoo zullen ze ook eenmaal betrachters van die pligten kannen worden, die gij, zoo gelukkig, weet te beoefenen.
43
XI.
TOASTEN YOOE EENE KOPEREN BEU1LOET.
87. De oudste Broeder des Bruidegoms, aan de feestTierende Echtgenooteu.
Broeder en zuster! welk een eindweegs hebt ge reeds met elkander afgelegd op de groote huwelijksbaan? En het heeft, voor zoover wij weten, u in honderd vijftig maanden aan niets ontbroken. Veel rijker zelfs zijt gij geworden sedert den eersten dag uwer huwelijksreis. Gij moogt u in het bezit van huwelijkspanden verblijden, die, ja, uwe dagelijksehe zorgen hebben vermenigvuldigd, maar u ook genoegens hebben doen ondervinden, die geheel nieuw voor u waren. Door dankbaarheid aangedreven, wildet gij dan ook dezen gedenkdag feestelijk met ons vieren, en wij verblijden ons, als genoodigden, aan uwen feestdiseh te zijn gezeten. Zegene God uwe eehtverbindtenis verder en verder! Reist jaren genoegelijk voort op den u aangewezen weg, en viert van tijd tot tijd herinneringsfeesten, zoo genoegelijk als dit! Leven Bruidegom en Bruid!
88. De oudste Broeder der Bruid aau de feestvierende Eelitgenooten.
Toen uwe ouders en bloedverwanten, nu twaalf en een half jaar geleden, zich met mij verheugden over uwe gelukkige echtvereeniging, Bruidegom en Bruid! wensehten wij u het beleven van dezen feestdag toe. Wij bepaalden zelfs hierbij onzen wenschen niet. Geen echtpaar treedt in het huwelijk of men hoopt, dat het zich in het bezit van kroost zal verblijden. Niet altijd echter wordt die hoop vervuld. Maar bij u zijn èn wenschen en hoop verwezenlijkt geworden. Na zoo veel jaren, maanden en dagen, als een schaduw verdwenen, viert gij, in gezegende lotsbedeeling, dit zoogenoemd koperen bruiloftsfeest, en dankt gij voor het bezit van lieve kinderen. Blijft Gods zegen over u en de uwen zóó voortduren, dan koesteren wij hernieuwde hoop op menigen feestdag in uwe toekomst; dan blijft gij in het bezit van welstand en huisselijk genoegen. En moet gij nu en dan zware beproevingen ervaren: aan hulp en bijstand van boven zal hgt u nooit ontbreken, als gij u dien bijstand blijft waardig betoonen.
41
89. De Vader des Bruidegoms aau Bruidegom en Braid.
Hoe ongewoon het mij is, aan feestmalen het woord te voeren, ik voel mij toch heden opgewekt, om u. Zoon en Dochter! met dit glas wijn, hartelijk geluk te wenschen wegens het vieren van een feest, dat ik zelf zoo gelukkig heb mogen beleven. De blijdschap over uw gezegend huwelijk maakt mij welbespraakter dan ooit. Mijn dankbaar vaderhart juicht in het genoegen, dat deze dag u en de uwen geeft. Worden mijne wenschen (en die uwer moeder) verhoord, dan viert gij ook eenmaal, zoo als mij (ons) mogt gebeuren, uwe vijf en twintig jarige echtrereeniging, en hebt gij als dau, met uwe kinderen overvloedige redenen, om God te loven en te prijzen voor Zijne leiding, bescherming en vaderlijke weldaden !
90. De Vader der Bruid aan Bruidegom eu Bruid.
Dierbare Kinderen! uw Vader N. N. is heden opgetogen van blijdschap (met uwe goede moeder) over het voorrecht, dat u heden te beurt valt. Wie had het mij (ons) kunnen voorspellen, lieve dochter! dat God mij (ons) zoo lang het leven zou sparen, tot gij uwe twaalf en een half jarige huwelijksverbindtenis mogt vieren? Voor dien zegen ben ik (zijn wij) geenszins ongevoelig. Wat zeg ik? Neen, mijn (ons) hart vloeit over van dankbaarheid, want uw geluk is ook het mijne (het onze); uwe zegeningen zijn ook de mijne (de onze); uwe kinderen zijn mijne (onze) kleinkinderen. Dierbare Kinderen! moge mijn Vaderlijke wensch door Hem worden verhoord, die u tot hiertoe zoo zeer beweldadigde! Dan blijft uwe toekomst, wat uw echt reeds het achtste gedeelte eener eeuw heeft mogen zijn. En leeft gij voortaan als gezegende Kchtgenooten en Ouders
91. Een Oom of Neef aan de Ouders der Feestvierenden.
Eeeds vier duizend vijf honderd twee en zestig en oen' halveu dag gehuwd? Waar blijft de tijd, Ouders van Bruidegom en Bruid?! En ik houd het er voor, dat geen dier dagen, behalve de dag van heden uwen kinderen lang is gevallen. Een koperen bruiloftsdag kan nooit lang vallen, als men hem zóó genoeglijk doorbrengt als dezen. Neen, ik geloof veeleer, dat die duizende en honderde dagen hun zelfs kort zijn voorgekomen, en nu ze in het niet zijn vervlogen, is het hun zeker, als of zij eerst verleden jaar hun bruiloft hebben gevierd. Dat koirt, omdat zij gelukkig met elkander hebben weten te
45
leven en de liefde de grondslag was en bleef van hun huwelijk. Maar er bestaan bewijzen voor hen, dat ze werkelijk zoolang verbonden «jn. Hunne kinderen, hier met ons aanwezig, toonen het hun duidelijk. Geluk dus, gezegende Ouders! met dit feest. Mogen er nog eenige duizende tn honderde dagen, ook voor u bijkomen, en iedere dag weder gekenmerkt worden door Gods gunsten. Dan genieten uwe kinderen geluk, en alles, wat hun zieleheil kan bevorderen en blijft hun huwelijk ook streelend voor u. — Leven de ouders van Bruidegom en Bruid.
92. Een vriend aan de overige bloedverwanten.
-Feestvierende Bloedverwanten van Bruidegom en Bruid! er ligt een glans van vergenoegen op u aller geliiat. Deze koperen bruiloft schijnt u genot en genoegen te versehaffen, en ik beken u van harte, dat het met mij evenzoo gesteld is. Eamilie- en Vriendschapsbetrekkingen gelukkig te zien, wekt ook altijd tot blijdschap op, en er zijn zoo veel dagen van kommer en bezorgdheden in het leven, dat een dag als deze vergoeding geeft voor zuchten en bezwaren. Laat ons derhalve dezen in gepaste vrolijkheid doorbrengen, en, wordt mijn wensch verhoord, viert in welstand en gelukkige zielstevredenheid, nog menig feestdag iu dit gezegend huisgezin; maar viert ze ook zoodanig in uwe eigene huisgezinnen met allen, die u daar dierbaar en lief zijn!
93. Een vriend, op liet welzgn der Kinderen van Bruidegom en Brnid.
Er is een band, die man ea vrouw nog vaster zamensnoert, dan huwelijksliefde; de band, die lieve kinderen met hun bestaan veree-nigt. Gij zomit minder genoegelijk uwe koperen bruiloft vieren, indien geen minnelijk kroost uit uwen echt ware ontsproten. Nu wekt het u tot hoogere dankbaarheid; nu weet gij, dat die naauwere liefdeband voor u bestaat. In uwe lievelingen, schoon nog niet genoeg overtuigd van hunne groote voorregten, van de waarde van hun deugdlievende ouders, ziet gij uw beider beeld herleven. In uwe kinderen vindt gij de hoop op eene dierbare nakomelingschap meer en meer ontwikkelen. Door uwe verstandige opvoeding en de middelen, die zich daartoe overvloedig in-ons vaderland opdqeij: eeu uUl'unteiKl.onoerwijs, mogen, zij eenmaal aan uwe trouwe zorgen en ouderlijke liefde beantwoorden, en de vreugde uws levens blijven bevorderen, gelukkig Vader en Moeder!
46
94. Aau de afwezige bloedverwanteu.
Dealen niet al uwe bloedverwanten. Bruid en Bruidegom! in deze feestviering? Hebben onvoorziene omstandigheden of ongesteldheid daartoe medegewerkt? Wij mogen hen daarom niet vergeten, nu wij hier zoo volop genieten. Neen, deze feestdronk zij hun even hartelijk gewijd, alsof ze met ons aan dezen feestdisch waren aangezeten. De edele betrekking, waarin gij of wij tot hen staan, doet ons wenschen, dat het hun, in stand en levenskring met allen, die hun bijzonder dierbaar zijn, duurzaam wèl ga; dat hun hnisselijk leven alles blijve opleveren, wat hun genot kan verhoogen, dat de tegenspoed dezer wereld verre van hen verwijderd blijve, en ze, bij eene volgende feestviering, met ons deelgenoten mogen zijn van het genoegen, dat wij herhaalde malen, met elkander hopen te genieten! Hot welzijn onzer afwezige bloedverwanten!
XII.
TOASTEN, VOOE EENE ANDERE KOPEREN BRUILOET.
95. De oudste broeder des Bruidegoms aau de feestviereude Echtgenooteu.
Honderd vijftig maanden reeds in den echt verbonden, Bruidegom en Bruid! juist de helft, dier er nog moeten verloopen, eer gij u met een zilveren huwelijkskrans ziet getooid. Gij kunt dus heden, met dankbare blijdschap zeggen: „wij zijs reeds half weg!quot; en half weg is altijd veel gewonnen op een' levenstogt, die zoo veel moeijelijke ervaring kan opleveren als het huwelijk. Maar gij hebt tot hiertoe uw pad met genoegen bewandeld. Geene vermoeienis, door onvoorkomelijke bezorgdheden , belet u verder met moed en hoop voort te gaan. Integendeel, gij mogt reeds aangename vruchten plukken van uw huwelijksreisje. Aanschouwt gij uw kroost, dan juicht gij in uw lot! Ziet gij op Gods zegeningen, dan voelt gij u heden tot lof en prijs aan den Gever alles goeds, geptemd. Reist, dan verder .gelukkig. voQrt, en, mag het zijn, wint aan in vruchten-verzameling! God zal u geleiden en geven, wat het meest tot uw zieleheil dienstig is.
47
96. De oudste broeder der Brnid aan de feestTierende Echt genoot en.
Wel bruid! wel Moeder N. N.! wel lieve zuster! Wat hebt gij en uw goede man ons heden een uitgelezen feestgenot bereid! Wij hoop-teu er reeds op, toen gij uwe groene bruiloft vierdet. Maar de hoop wordt niet altijd verwezenlijkt. Er moeten doorgaans gelukkige omstandigheden zamenwerken, om haar vervuld te zien. En dat is met u, Eehtgenooten! werkelijk geschied. Zorgen moeten er altijd zijn: maar zware bekommernissen hebben u, Goddank! niet ter neêr gedrukt. En, omdat het u twaalf en een half jaar tamelijk wel ging, en ge moogt zeggen; ziet onze nakomeliDgsebap! nu wildet gij ook dezen gedenkdag niet zonder feestvreugde laten voorbijgaan. Gij hebt verstandig en dankbaar gehandeld. Geve God u nog ve!e jaren reden, om zóó te handelen, dan hebben wij nog veel te goed, en geniet gij, met de uwen, alles wat gij kunt en moogt verlangen!
97. De Tader des Brnidegoms aau Bruid eu Bruidegom.
Uw welzijn, lieve kinderen! drinkt uw vader. Bruidegom! en uw schoonvader, Bruid. Ik gevoel er mij bijzonder toe aangespoord, omdat ik (met uwe goede moeder) hier regt genoegelijk ben aangezeten. Een vader is nooit blijder gestemd, dan wanneer hij zijne kinderen, die hem zoo veel moeite, zorgen en opofferingen hebben gekost, in eenen gewensohten stand ziet geplaatst. En dat voorrecht valt mij (en uwer Moeder) hier te beurt. Er heerscht eene zekere gerustheid in mij (in ons); want ik heb (wij hebben) al eenige jaren uw gezegend lot gadegeslagen , en voed (voeden), zonder onvoorziene tegenspoeden, gegronde hoop, op een gelukkigen voortgang uwer huisselijke en maatschappelijke welvaart. God vervulle die hoop, want van Hem alleen hangt alles af. Dat uwe huwelijksliefde de bron blijve uwer eensgezindheid en dankbare tevredenheid, en gij met uw kroost lang gelukkig moogt leven!
98. De Tader der Bruid aau de Bruidegoin en Bruid.
Het spijt mij, kinderen! dat ik zoo geen dichtstukje uit de mouw kan schudden. Had ik mij vroeger er maar op toegelegd, dan ging het thans zeker naar mijn wensch. Maar, dat zorgen voor de dage-lijksche prozaïsche benoodigdhedén, quot;heeft mij altijd te veel'bezig gè-honden. om aan de dichtkunst te kunnen denken. Ik moet het dus
48
voor de jongelieden overlaten, die tegenwoordig van zessen klaar zijn, op feestpartijen, om zoo iets vóór te dragen. Neemt mijn eenvoudig wenschje, in de gewone taal, dus voor lief. Dat ik het opregt meen, weet gij, en dat ik geen redenaar ben, is u al lang bekend. Heil das met het beleven van dezen dag! Gij hebt al eenige jaartjes achter den rug, sedert den eersten feestdag van uw huwelijk. Bn wij hopen, dat er u nog veel zoo voor de borst staan, dat is: dat ge te zamen, met Gods zegen ruim bedeeld, en in het bezit van lieve kinderen blijvend, uwe volgende herinneringsfeesten, even gelukkig zult mogen beleven, als uw koperen bruiloft. God geve, dat ik er lang getuige van mag zijn!
99. Een Oom of Neef aan de Ouders der feestvierende Echtgenooteu.
Het woord koperen bruiloft is een zonderlinge naam voor eene twaalf en een halfjarige echtvereeniging. Groene bruiloft, bij het aangaan van huwelijk, zilveren, bij het beleven van vijf en twintig en gouden van vijftig huwelijksjaren laat zich toepassen, maar in koperen zie ik geen ander licht, dan om eene mindere gehalte van het metaal aan te duiden, om dus beneden de beteekenis der edele metalen te blijven. Hoe het zij: het is en blijft niet te min een belangrijk tijdstip , als men, zoo als gij , Bruidegom en Bruid 1 met Gods bijzonderen zegen bedeeld, een achtste gedeelte eener eeuw gelukkig heeft mogen doorbreugou. Hoevelen, die dat voorregt niet mogen genieten; hoevelen die, gedurende de eerste jaren huns huwelijks, met rampen hebben te worstelen; hoevelen die een ziekelijk en kwijnend leven leiden. Dat alles viel u, Goddank! niet ten deel. Moge geen minder heil u zijn beschoren in uw volgend leven; moge uw kroost opwassen tot uwe vreugde, en uwe koperen bruiloft eens heilrijk met eene zilveren, en zoo het Gode behaagt, met eenen gouden verwisseld worden!
100. Een Vriend, aau Bruidegom en Bruid.
Het is mij meermalen gebeurd, eene koperen bruiloft te helpen vieren, maar nimmer eene, zóó genoegelijk, zoo feestelijk als deze. Gastheer en Gastvrouw, bloedverwanten en vrienden, en vooral het vrouwelijk personeel dezer bijeenkomst, allen zijn in de vrolijkste ge-• • gt;moedstemming. Is het'ie verwonderen? Waar de tooftlpersotieli vaa het feest zooveel redenen hebben , om opgeruimd te zijn, als hier, dïiar kunnen de gasten niets auders dan vrolijke gelaatstrekken doen zien.
49
Uw huwelijk. Bruid en Bruidegom! kenmerkte zich, van uw' eersten huwelijksdag af, door bijzondere welvaart, door huisselijke harmonie, door eenstemmige liefde en verstandig overleg. Gij vloogl niet hooger dan de kracht uwer wieken toeliet, en dat vergeten soms vele gehuwden , die de tering niet naar de nering zetten. Houdt gij die grondbeginselen vol, en spaart God u lang voor en met elkander, dan zult gij op uwe zilveren bruiloft geene mindere redenen tot blijdschap, tot dankstof, tot genoegelijke feestviering hebben dan heden.
101. Een Triend, op het welzijn hunner kinderen.
Het is eene spreuk, die waarheid in zich bevat: „kinderen zijn een zegen des Heeren.quot; Een huwelijk zonder kinderen is daarom echter niet beroofd van bijzonderen zegen. De spreuk bepaalt zich daarbij, dat, volgens het Oude Verbond, een huwelijk zonder kinderen eene bijzondere beproeving was voor echtelieden, omdat, door de aanwinst van kinderen, de ontwikkeling der nakomelingschap werd bedoeld en dus een zegen Gods op het huwelijk rustte. Die hemelgunst is u, dankbare Ouders! dan ook ten deel gevallen. Gij ziet nakomelingen opgroeijen, en zult ze door eene verstandige en deugdlievende vorming tot edele leden Uwer familie en de maatschappij trachten op te leiden. Dat ze leven, en Uw huwelijksgeluk mogen vermeerderen! Dat zij uwe voorbeelden getrouw mogen volgen, en zich nimmer ondankbaar toonen, door verwaarloozing hunner plichten! God behoede u voor zulk eene grievende ramp! God verlichte hun verstand en heilige hun hart; opdat ze u ten zegen blijven!
102. Aan de quot;afwezige Bloedverwanten en* Vrienden.
Zelden wordt er een feest gevierd, of er zijn afwezige bloedverwanten en vrienden. Het is derhalve een heilige pligt, die goede menschen te gedenken, bij het genot van zoo veel vreugde, als eene feestviering gewoonlijk oplevert. De welbegrepen liefde begint altijd met de liefde i| tot zich zeiven, maar zij sluit de naasten-liefde geensains buiten: want de wet der zeden zegt: „hebt uwe naasten lief als u zeiven.quot; Aan onze afwezige bloedverwanten en vrienden wijden wij derhalve dezen feestdronk. Dat zij leven, en gelukkig mogen leven in hunnen bijzonderen stand, met hunne dierbare huisgenooten 1 Dat zij worden ge-
50
vrijwaard voor rampen en zielsgrieven! Welstand zij en blijve hun, eene reeks van jaren, verleend I Hunne arbeidzaamheid en vlijt bekroone eene toenemende welvaart, en de band van bloedverwantschap of vriendschap, die ons met hen vereenigt, moge onontknoopbaar worden ver-Ier gd, zoolang wij ons te zamen in het genot eens gezegenden levens verblijden!
XIII.
TOASTEN VOOR EEN FEEST, NA DE TOESTEMMING TOT HET HUWELIJK VAN EENEN ZOON.
103. De Yader der Verloofde aan deu Verloofde.
De wenschen, die gij, N. N. ons te kennen gaaft, om, door het aangaan eener wettige verbindtenis met onze geliefde dochter, uw en haar huiselijk geluk te gronden , zijn door ons rijpelijk overwogen, en onze kennisneming van uwe deugdlievende bedoelingen, heeft ons doen besluiten, uw verlangen te bevredigen. Het is mijn oogmerk niet u de veelvuldige en hoogst gewichtige pligten op te sommen, die den gehuwde wachten. Gij zult ze nader leeren kennen bij uwe bevestiging in den door u verlangden staat. Alleen dit ligt mij op het hart, wat ik u op dezen dag, en aan dezen eersten feestdisch moet toe-bidden : vermeerder uwe liefde jegens het voorwerp uwer keuze, met iederen nieuwen levensdag! Tracht hare geluksbevordering steeds voor oogen te houden! Bedenk, dat onze dochter even onderworpen is, als wij allen, aan menschelijke zwakheden! Laat de' uwe u niet onbekend blijven! Liefde zij en blijve het hoofddoel van al uw handelen , en dan zal onze dank voor het gelukkig maken onzer lieve dochter u onafgebroken worden toegebragt.
104. De Vader des Verloofden aan de Verloofde.
Lieve N. N.! heeft onze zoon naar uw hart en uwe hand gedongen: gij hebt hem gehoor verleend en zijne wenschen bevredigd. Wij hopen, dat uwe keus u meer en meer moge behagen! Gij treedt
51
te zamen een genoegelijk levensperk in; een perk, waarin al wat gelieven omringt, schoon en bevallig vóórkomt. Eedenk echter, dat, tij het aangaan van een huwelijk, dat uitstekend schoone en bevallige eenigszins de kleur van het gewone leveu aanneemt, en dat er ook nu en dan doorntjes op het rozenpad der liefde ontkiemen. Eene verstandige huisvrouw weet die in tijds uit te roeijen, en dat zult gij zeker nooit verzuimen. Wij kennen uw naauwlettend en waakzaam oog. Zal onze zoon voor u een trouwhartig echtgenoot trachten te zijn en blijven: ook gij zult voor hem eeue hartelijk liefhebbende gade wenschen te worden. In dat vertrouwen, zien wij met gerustheid uwen huwelijksdag naderen, die ook ons tot gegronde blijdschap zal opwekken, even als deze feestdag uwer verloving.
105. De Terloofile Zoon aan zijne Ouders eu aanstaande
Ouders.
Hebt dank, aanstaande Schoonouders en Ouders! voor de vervulling mijner wenschen en die mijner geliefde N. N. Gij kent het doel, dat wij beoogen: op gewenschte gronden eene echtverbindtenis aan te gaan, waartoe wij niet alleen uwe goedkeuring, maar ook uwen ouderlijken zegen hoopten te erlangen. Geen ijdel belang, maar oprechte wederliefde is de band, die reeds onze harten vereenigt, en de wensch, om die liefde meer en meer te verhoogen, door bevordering van huisselijk geluk zal ons eenparig streven zijn. Wij hopen, ter bereiking van dat zedelijk oogmerk, uwe voorbeelden te volgen: mijne aanstaande echt-vriendin, door het beoefenen der huishoudelijke plichten, gelijk hare en mijne moeder, en ik, door het volijverig waarnemen mijner beroepsbezigheden, gelijk haar en mijn vader. Beleeft gij. God geve het! eene reeks van jaren, alle mogelijke vreugde aan onze zielsverbindtenis!
106. De verloofde aan zijnen Vader (Weduwenaar),
of zijne Moeder (Weduwe).
Het reeds lang gewenschte tijdstip nadert alzoo met rassehe schreden, dat de vervulling onzer wenschen, dierbare Vader! (dierbare Moeder!) zal verwezenlijken. Uwe goedkeuring van ons voornemen: het aangaan van een huwelijk, is ons dierbaar. Het overtuigt ons van uwe overeenstemming met onze zedelijke bedoelingen. Al, wat in ons vermogen is, zullen wij aanwenden, om u de overige dagen uwes levens aangenaam te maken, en de lessen en vermaningen in beoefening te bren-
52
gen, die ik van u en mijne lieve vriendin van liare ouders hebben ontvangen: opdat onze opvoeding voor en voor ons gezegende gevolgen moge opleveren! Spare de goede God nog lang uw aanzijn Mar op aarde, en zegene Hij u in uwen stand en werkzaamheden, onder het genot eener ongestoorde gezondheid. Ook wij hopen steeds te blijven uwe u oprecht liefhebbende en dankbare kinderen!
107. De Oom aan zyn verloofden Neef.
Geluk, waarde Neef! met dezen belar.grijken dag! Uwe uitzigten zijn overheerlijk! — Een lief meisje gevoelt lust, om met u den grooten huwelijksweg op te treden, en u, voor het alziend oog, hart en hand te geven. Uw beider verlangen zal alzoo bevredigd worden binnen korten tijd. Gij gaat dus een genoegelijk levensperk te gemoet. quot;Van alle kanten lagchen u aangename dagen toe Die van het eerste en tweede gebod, wanneer vrienden en bekenden u komen overstroo-men met zegenwenschcn, en de vrolijkheid bij u ten troon zit. En dan de groote dag, als gij rondom u groene kamerwanden en sierlijke bloemruikers ziet, het zinnebeeld uwer groene bruiloft. Als Oom, Neef en aanstaande Nicht! wensch ik u hartelijk geluk met de verkregen toestemming uwer Ouders. Moge die toestemming het begin zijn van uw huisselijk geluk en dat geluk zich van jaar tot jaar meer en meer uitbreiden!
108. Een Neef aan zijne Terloofde Nicht.
Hebt gij ei waarlijk toe kunnen besluiten, lieve Nicht! om den huwelijken staat te aanvaarden? Nichtje, Nichtje! die staat heeft wat zorgen en omstandigheden in! — De helft uwer vrijheid gaat gij opofferen, en een' last van bezwaren op u laden! En dan de dure tijden die wij beleven! Wat vorderen ze geene belangrijke uitgaven? Wel Neef! denkt ge zeker: wilt gij mij het huwelijk van de donkerste zijde voorstellen en dat op dezen dag? Och neen, lieve Nicht! had ik dat voornemen, ik zou er nog veel meer kunnen bijvoegen. Wilt ge weten, waarom ik dien toon aansloeg? het is — het is — ik zal er'maar'róntT voor uit komen — omdat ik jaloersch ben, dat ik ook nog geen aanstaand Bruidje naast mij zie! Ik meen het goed met uw voornemen, en wensch u alle mogelijk geluk op uwe onderneming.
53
Ik hoop van harte, dat gij te zamen, tot in gezegenden ouderdom, met elkander al die genoegens zult smaken, die hartelijke liefde en wederzij dsehe belangstelling kunnen doen smaken in het gezegend huwelijk!
109. De ondBte Broeder aan den Yerloofde.
Het geeft mij altijd groot genoegen, ak het bloedverwanten of vrienden wel gaat, en ik deel werkelijk ook van harte in hun voor-regt. Maar als ik, op mijn'tegenwoordigen leeftijd, een naastbestaande, en nog wel een' broeder mij zie vooruit loopen op den weg der eer en der liefde, dan popert mij het hart, en gevoel ik eene zekere ijverzucht, niet uit misgunning, maar uit innig leedgevoel, dat mij dat loopen ook niet te beurt valt. Moet ik het gul weg bekennen, waarom ik nog in dat loopje achterlijk blijf? Het is de vrees, die mij bekruipt, dat ik misschien eene blaauwe scheen kon bekomen, als ik het waagde dien weg op te loopen. Gij broeder zijt door en door gelukkig geweest! Gij treedt manhaftig voort op het ingeslagen pad! Ik hoop, dat gij eenmaal tot mij zult kunnen zeggen, wat ik nu tot u en uwe aanstaande echtvriendin zeg, want ik moet het kansje toch ook eens wagen: „Gaat gelukkig te zamen voorwaarts! Geniet jaren lang, al wat gij moogt wenschen, en denkt jaarlijks, met genoegen aan dezen feestdag!quot;
110. De jongste Broeder aan den Yerloofde.
Aanstaande Bruid! Toen ge, in vroegeren leeftijd, van Vader en Moeder verlof kreegt, om de eene of andere feestpartij te mogen bijwonen, hoe blij waart ge dan ; hoe lachtte u zulk een feest dan toe; hoe verlangdet gij naar liet uur, er heen te kunnen gaan! Maar waart gij ooit blijder dan nu ? Heeft dat vroegere verlof ooit opgewogen, tegen de toestemming u nu verleend, om eerlang uw bruiloftsfeest te mogen vieren? Ik geloof hot niet! Nu gevoelt gij eene blijdschap in het hartje, die gij vroeger slechts bij naam hebt gekend I Nu lacht die aanstaande feestdas u schooner toe, dan iedere feestvreugde in vroegere jaren! Nu streelt u hetquot;vodruitzïgt: echtgenöot te zullen en* mogen worden van den vriend uwer keuze! Dat vooruitzigt verwezen-lijke zich tot uw duurzaam geluk! Als uw bruiloftsdag daar is, hoop
64
ik u den hartelijken wensch te doen hooren, bij het aangaan der groote huwelijks-reis!
Gehuwde en ongehuwde Dames, die dezen feestdiseh, door uwe tegenwoordigheid luister geeft! veroorlooft mij , dat ik u een bijzonderen feestdronk toewijd. Gij, die bij ervaring weet welke gelukkige dagen eene gezegende echtvereenigiDg kan opleveren, en u overtuigd houdt, dat dit uitzigt den verloofden te wachten staat, verheugt u ongetwijfeld in hun toekomstig echtverbond, en gij, die dat geluk nog alleen, door uwe lieve Ouders kunt beoordeelen, zijt niet minder verblijd over het vooruitzigt uwer bloedverwante of vriendin! Den gehuwden wenschen wij langdurigen voortgang van huisselijk en huwelijks-geluk en vrijwaring voor leed en zielsgrieven. Den ongehuwden, dat ze zich bf spoedig, of eerlang, in eenen gelijksoortigen zegen mogen verblijden, als de aanstaande Bruid! Zóó worde uwe toekomst, vereerde vrouwelijke gasten! rijk in streelende genoegens en arm in tegenspoeden!
112. Op de middelen Tan bestaan der Verloofden.
De levenswijsheid des verloofden en de gerustheid der verloofde op die levenswijsheid, waarborgen ons, dat onze aanstaande Bruidegom de toestemming tot zijn huwelijk niet zou hebben gevraagd aan weder-zijdsche ouders, ware hij niet ten volle overtuigd, dat hij, door verdubbelde vlijtbetooning , zich in staat zal gevoelen de noodige middelen van bestaan te zullen vinden, onmisbaar tot het in stand houden van zijn gezin. Alles, wat dit leven betreft, is, zoo als wij weten, onderworpen aan onzekerheid. Met den besten wil, en het noodige beleid, kunnen er zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die bitterheden doen ondervinden. Onze wenschen strekken zich derhalve daartoe uit, dat het u, Verloofden! in uwen stand en aanstaande huisselijke betrekking, van jaar tot jaar, meer en meer wel ga, en gij na verloop van eenige jaren, overvloedige stof moogt hebben, om u ruim te verblijden over uwe levenswijsheid en overleggend beleid, door uw ondernomen huwelijk!
55
XIV.
TOASTEN quot;VOOR EEN PEEST, NA DE TOESTEMMING TOT HET HUWELIJK EENEE DOCHTEE.
113. De Vader der verloofde aan deu Verloofde.
Wij hebben van harte ingestemd raat uw verlangen, geliefde Dochter ! en met den wensch van uwen aanstaanden Bruidegom, en onze toestemming bij die zijner ouders gevoegd tot het aangaan uwer echt-verbindtenis. Het vertrouwen, dat wij hebben op de goede bedoelingen uws besten vriends, en de gegronde hoop, dat hij, zooveel mogelijk, uw huisselijk eu zedelijk geluk zal helpen bevorderen, hebben ons tot die toestemming doen besluiten. Volg, lieve Dochter! in het beheeren uwer huisselijke belangen, uwe brave Moeder! Overleg, zoo als zij dit weet te doen; en uw man zal daardoor veel voordeel genieten. Eene verkwistende en trage vrouw kan den man nooit doen voortgaan in welvaart. Kinderen! wordt dus, door en met elkander, gelukkig in den echt!
114. De Vader des Verloofden aan de Verloofde.
Eeeds lang hebben wij de vraag en het voorstel te gemoet gezien, die wij nu toestemmend hebben beantwoord. Het is uw voornemen, den grooteu, maar dikwijls hobbeligen, en daardoor moeijelijken huwe-lijksweg met uwe geliefde te gaan betreden. Wat zich daarop voor u zal voordoen, is ons onbekend. Ondervindt er, jeugdige verloot-den 1 niet, wat wij er reeds zoo veel jaren hebben ondervonden, schoon wij reden hebben , God voor veel zegeningen te danken. Geduld , moed en liefde kunnen veel zwarigheden overwinnen, De liefde vooral, moet de grondslag uwer daden en bedoelingen blijven. Waar liefde woont, gebiedt God Zijn zegen. Dat weten wij uit vele voorbeelden. Hebt elkander dus duurzaam, hartelijk lief! Euimt voor elkander alle struikelblokken uit den weg, en bewandelt te zameu, eene reeks van gezegende huwelijksjaren, het pad, dat vóór u ligt 1 Zoo wordt onze wensch en die uwer aanstaande Schoonouders, vervuld.
56
115. De Terloofde aan zgne Ouders en aanstaande
Ouders.
Veel ben ik u verpligt, dierbare Ouders! van mijne eerste jeugd af! Veel genot hebt gij mij doen smaken; maar, onder de genoegens, die dit leven mij aanbood, verschaft uwe goedkeuring op ons huwelijksvoornemen mij een genoegen, dat gij zelve in soortgelijke omstandigheid hebt ondervonden. Dank, ook in naam mijner geliefde, voor uwe toestemming! Dank ook u, Ouders mijner aanstaande Bruid! voor de uwe. Eerlang hoop ik ook u mijn' Vader en mijne Moeder te mogen noemen. Bij deze feestelijke gelegenheid, verzeker ik u plegtig, dat de liefde uwer dochter jegens mij, een spoorslag zal blijven, om haar, als getrouw en waardig echtvriend, het leven aangenaam te maken. Blijft van wederzijden nog lang getuigen van dat heilige voornemen!
116. De Verloofde aan zijnen Yader of aanstaanden Vader (Weduwenaar) en eigen of aanstaande
Moeder (Weduwe).
f - Ons geluk zou volkomen zijn. Vader! (Moeder!), (Vader of Moeder! mijner geliefde) indien wij het voorregt genoten, hier aanwezig te zien, die gij en wij derven. Wij moeten ons echter in die lotsbestemming schikken, en danken u van harte, dat gij in ons voornemen genoegen hebt genomen. Uwe toestemming maakt ons blijde. Nu mogen wij hopend en biddend den dag onzer echtvereeniging te gemoet zien. Spare God uw dierbaar leven nog vele jaren! Zegene Hij n in uwen levens-en huisselijken kring in ruime mate! Blijve gezondheid uw bestendig deel! Behoede God u voor rampen en tegenspoeden; en vind, in het huwelijksgeluk van ons, uwe kinderen, al dat genoegen, dat gij ons zoo liefderijk toewenscht!
117. Een Oom aan zgn' verloofden Neef.
Zoo staat onze familie weder te vermeerderen met eene lieve, huwbare Nicht. Dat hebben wij aan uw doorzigt en overleg te danken, Neefje! Wij maken u wel ons compliment met uwe aanstaande huwelijksreis! Uwe ouders (vader of moeder) hebben wederzijds behagen gevonden in uw verstandig plannetje, en wij , bloedverwanten, juichen het mede hartelijk toe. De feestviering van heden is ons èn uit dien hoofde, èn om nog eene andere gewichtige reden, dubbel aangenaam.
57
Wij hebben er de hoop door verkregen op een plechtige, vrolijke, en voorzeker niet geringe bruiloftspartij; en zulke partijen goven, in het vooruitzicht, altijd aangename uren te wachten. Veel geluk dus met het verkregen verlof. Nu moogt gij elkander gerust aan het hart drukken; eerlang zult gij het als gehuwden — welk een genot! —
118. De oudste Broeder aan den Verloofde.
Waarde Broeder en aanstaande Zuster! Er worden ons dikwijls, per telegraaf, belangrijke nieuwsttijdingen in de dagbladen medegedeeld; maar geen nieuws was mij in langen tijd zóó welkom als het berigt, dat vaders en moeders van wederszijden in uw huwelijksvoornemen hadden bewilligd. Dat nieuws was een heerlijke feestklank in myne ooren! Ik mag er u, als oudste Broeder, geluk mee wenschen. Hoe meer het u heeft wèl gegaan, hoe meer het mij altijd heeft verblijd. En nu gij de groote huwelijksbaau staat op te treden, ben ik nog veel blijder. Ik voorzie, dat, zonder onvoorziene tegenspoeden, waarvoor God u behoede, uwe onderneming wèl zal gelukken. Uwe aanstaande Bruid komt mij voor als een waardige, beminnelijke, aanstaande schoonzuster, en voor u als de beminnelijkste wederhelft. Ik wensch u derhalve opregt toe, dat de tijd u rozen zonder doornen bare, en gij ze met uw vrouwtje jaren lang genoegelijk zult mogen plukken!
119. De jongste Broeder aan de Verloofde.
Als [jongste Broeder moet ik gul bekennen, dat ik aangaande het gelukkige eener aanstaande echtverbindtenis het wezenlijke doorzigt nog ontbeer. Maar, als ik het oog vestig op de echtvereeniging onzer dierbare Ouders, en de zorgen en moeite, die zij zich voor hunne kinderen volgaarne getroosten, dan zie ik duidelijk, dat het een belangrijke onderneming is om een huwelijk aan te gaan. Ik houd mij evenwel overtuigd dat, wanneer gij, aanstaande Bruid! zoo getrouw zijt in het vervullen uwer pligten als uwe brave, goede Moeder, gij dan met uwe echtgenoot gelukkig in uw voornemen zult slagen. Ik wensch uw dus hartelijk met hem allen mogelijken zegen tot in gewenschten ouderdom! Maar veroorloof mij er dea wensch bij te voegen, dat ik
58
zelf zeer lang getuige van uw huiselijk- en huwelijksgeluk hoop te mogen zijn!
Het verhoogt de feestvreugde, als wij het bijzijn van vrouwen genieten, als wij die edele gezelliunen des levens met ons aan den feestdisch tegenwoordig zien ; en de beleefdheid, het kenmerk esner gewenschte opvoeding, vordert, dat men haar een' bijzonderen feestdronk toewijdt. Die plicht is mij vergund met genoegen te vervullen. Van alles wat ons de heerlijke schepping doet bewonderen, is niets zoo streelend voor ons gevoel dan de aanblik eener deugdzame vrouw, eener even eens gezinde en beminnelijke Schoone. In dien blik lezen wij, wat in het hart omgaat. Die blik is de spiegel der ziel, en het kenmerk van gevoelens, die het hart bewonen. Leven alle goede, vaderlandsche vrouwen! leve alle edele vaderlandsche meisjes! Zij uwe toekomst, geachte Schoonen! die hier in de vreugde der aanstaande Bruid deelt, rijk in zegen en arm in wederwaardigheden! In uwen verschillenden stand en betrekking stroome 's hemels gunst u duurzaam tegen. Verblijdt u vele jaren in het huwelijksheil der verloofden!
121. Een vriend of bloedverwant, op de middelen van bestaan des Terloofden.
Wat verschil er ook zij in rangen en standen; hoe verschillend ieders werkkring ook moge wezen, geen beroep, hoe eenvoudig ook, onteert zijn' meester, wanneer eergevoel en deugdbesef hem tot den arbeid blijven aansporen. Die hoedanigheden zien we in u aanwezig, toekomstige Bruidegom! Tot heden toe hebt ge uwe ouders eu uwe dierbaarste vriendin overtuigd, dat de middelen uws bestaans gezegend zijn, eu op dien grond wenscht gij uw huwelijkshuis te stichten. Hartelijk wenschen wij, dat uw beider hoop met den gelukkigsten uitslag moge worden bekroond; dat gij, door dat te stichten huis, vermeerdering van welvaart zult ondervinden; dat de liefderijke Voorzienigheicl u,.zoo ved mogelijk, voor tegenspoeden dii quot; verliezen behoede, en gij, aan het einde van ieder levensjaar , dubbele reden zult hebben, om u met uwe echtgenoote te verheugen over gewenschten voortgang in de middelen van uw bestaan!
59
XV.
TOASTEN OP HET EERSTE GEBOD VAN BKUIDEGOM EN BETJID.
122. De Vader des Bruidegoms aan de Verloofden.
Hartelijk geliefde kinderen! Gij moogt alzoo den feestdag van de eerste afkondiging uwer echtverbindtenis, het eerste gebod, met ons vieren. Uwe Ouders verblijden zich met u in het genoegen, dat gij aanvankelijk ondervindt. Gij weet het, de wet der zeden bevat twee hoofdgeboden, die den hoofdinhoud dier wet uitmaken. Het eerste wil ik thans met een woord aanroeren. „Hebt uwen Schepper boven alles lief,quot; zoo luidt het, en wij hebben ons reeds lang overtuigd gehouden, dat gij dit eerste hoofdgebod in beoefening wenscht te houden. Door die overtuiging, voorspel ik u. Bruidegom! als uw dankbare Vader, dat God, die de liefde zelf is, uw voornemen met Zijnen zegen zal bekroonen. En gij, lieve Bruid! die met dezelfde gevoelens zijt bezield, zult, door de getrouwe betrachting van dien eersten aller plichten, ook van uwe zijde doen blijken, dat gij door de reinste liefde tot God, ook de hartelijkste liefde voor uwen man zult blijven koesteren. Heil kinderen! met uw eerste gebod!
123. De Vader der Brnid aan de Verloofden.
Geen grooter genoegen bestaat er voor Ouders, dan wanneer zij een kind in een' gewensehten stand zien geplaatst. Ouders doen al wat hun mogelijk is, om het daartoe op te leiden, schoon de zegen van boven moet komen: want, met de beste bedoelingen, kunnen er omstandigheden plaats grijpen, die hunne plannen verijdelen. Uwe Ouders, Bruid! danken derhalve, op den eersten uwer feestdagen, den liefderijken Albestuurdcr voor het huwelijksgeluk, dat gij te gemoet gaat, en wij u hartelijk toewenschen. Houdt gij Hem steeds voor - oogeR, ïn de heilige .betrekking, die^ gij staat te aanvaarden, dan is , uw voornemen voor ons dubbele bron van blijdschap; (fan ve'rvult gij voorzeker met trouwe liefde jegens uwen man, al de u op te leggen pligten, en wordt uw huwelijk, dierbare kinderen! de beste
60
belooning voor onze ouderlijke zorgen, en voor u een levensperk van wederzijdsch zielsgenot en tevredenheid.
124. Een gehuwde Broeder des Bruidegoms aan de Verloofden.
Wel Broertje! wel aanstaande Zusje! het laat zich hier goed aanzien! Welke eeretitels zijn u heden, op den dag van uw eerste huwelijksgebod toegekend ? Bruidegom en Bruid noemt men u, en niemand mag u thans anders noemen. Maar die namen zijn slechts het voorspel van nog treffender, schooner namen, die u, na verloop van eenige dagen wachten. Dan heet gij man en vrouw. O het klinkt zoo liefelijk in de ooren, als men ons zóó noemt. Ik weet het bij ondervinding, en ik verzeker het u, ook bij ondervinding, dat het een bijzonder eergevoel te weeg brengt, wanneer men als man in de maatschappij optreedt. Mijne vrouw zou u van hare zijde kunnen zeggen, hoe genoegelijk het is vrouw te heeten, want dat eergevoel is mij onbekend. Welnu dan. Bruidegom en Bruid! dat al, wat u in uw aanstaande huwelijk zal omringen, u zoo veel reden tot blijdschap moge geven, als het heden u aanbiedt, dan zult gij man en vrouw blijven, wij hopen het, tot in den hoogsten ouderdom, zoo als gij het wenscht te worden, en van tijd tot tijd ook weder Bruidegom en Bruid heeten.
125. Een ongehuwde Broeder der Brnid, aan de Terloofden.
Reeds meermalen heb ik de dagen geteld, die er nog moesten ver-loopen, eer deze dag kon aanbreken. Als uw jongste broeder, zuster Bruid! stelde ik mij een voor mij geheel nieuw genoegen vóór op uwe eerste gebods-viering: want alle jongelieden houden veel van redelijke en betamelijke genoegens. Ik wist het bij voorraad, dat die hier, in het ouderlijke huis, zouden te vinden zijn, en daarom verheugt het mij, dat onze goede Vader en Moeder, met ons, dezen dag mogen beleven. Wij willen dan heden ook regt vrolijk zijn; want we hebben er driedubbele reden toe. Vooreerst zijt gij blij, Bruid te heeten, en uw Bruidegom dien naam te mogen _dragen; ten tweede zijn .onze Ouders met uw 'voornemen reeds lang te vreden geweest, en al wat u en hun genoegen geeft, wekt ons tot dankbare vreugde; maar ten derde, en dat is het voornaamste punt: wij zien in uw huwelijk, jon-
gelieden! een heerlijk verschiet, en hopen, dat het werkelijk, door ondervinding, zóó moge blijken! Dan smaakt gij levenslang nog meer genoegen, dan wij en gij op heden.
126. Een Oom aan Brnidegom en Bruid.
Uw Oom en ïante, in wier naam ik mede het woord voer, wij verheugen ons hartelijk in het voorregt, dat u heden te beurt valt. Gij staat nu op den eersten trap, die u tot het huwelijksgebouw opleidt, dat gij, na verloop van eeu paar weken, denkt te betrekken. Op dien eersten trap bevindt gij u heden zoo wel om het hart, en staart gij allen, die u hier omringen, zoo opgeruimd en verheugd aan. Veel geluk. Bruidegom en Bruid! met uwe tegenwoordige standplaats! De tweede trap, dien gij eerlang zult optreden, zal u nog nader brengen aan het doel uwei wenschen. Worde het u wachtende nieuwe gebouw voor u de woonstede van echtelijk geluk en heil! Vindt er, eene reeks van. jaren, al wat gij dagelijks noodig hebt voor de behoeften des levens! Woont er, als dankbare en opgeruimde eehtge-nooten, en — dat is ook voorzeker uw wensch — eenmaal, als gelukkige ouders, die zich in de welvaart hunner goede kinderen verheugen, zoo als uwe ouders zich reeds in uwe welvaart verblijden!
127. Een gelmwde Neef aan Bruidegom en Brnid.
Hartelijk welkom, Bruidegom en Bruid! aan den eersten tol op den grooten huwelijksweg Hartelijk geluk met uwe ondernomen huwelijkswandeling. Aan dezen eersten tol moogt gij eenige oogenblikken genoegelijk uitrusten, tot sterking uwer krachten, om vervolgens verder voort te wandelen naar den tweeden tol, en van daar naar de plaats uwer bestemming. Hoe aangenaam is het u aan deze eerste barrière, uwe dierbaarste betrekkingen vereend te vinden, die u hunne heil-wenschen aanbieden. Zij stellen allen een wezenlijk belang in uwen belangrijken togt, en uw Neef, die reeds eenige jaren met zijne huwelijksgezellin dien togt van nabij kent, wenscht, dat gij, na iïier genoegelijk te hebben vertoefd, verder nog genoegelijker zult voortgaan! Dat uwe geheèle reis nu al die zegeningen zalT opleveren, welke gij er u van voorstelt! Vindt op uwen weg zoo min struikelblokken mogelijk, die uwe lieve Bruid, als vrouw, u zal helpen weg-
62
ruimen. Vindt er overvloed van vreugdebloemen en jaarlijks een' oogst van vruchten! Dat hopen en wenschen wij.
128. Een ongehowde Neef aan Bruidegom en Bruid.
Wat de huwelijksreis zoo al oplevert, is mij ten eenemale onbekend. Ik hoor er wel eens over redeneren door vader en moeder, en dan verneem ik hunne verwondering dikwijls, dat die of die het durven wagen die reis te ondernemen; want, dat or nog al zoo iets toe noodig is om de reiskosten goed te maken; maar van uwe onderneming heb ik nog niets dan goeds hooren voorspellen, en dat verheugt mij niet weinig, want het zou mij innig leed doen, als de onderneming niet gelukkig uitviel. Vader en moeder zijn menschen van ondervinding en wat zij dus vooraf goed berekenen, dat zal wel goed uitkomen. Volgens hunne voorspelling, noem ik u dus reeds een gelukkig paar, cn vertrouw, dat gij, door Gods zegen, nog gelukkiger zult worden, als gij den grooten weg voor eene range reeks van jaren optreedt. Goede reis dus, Bruidegom en bruid!
Hoe sierlijk prijkt dit vertrek, volgens overoud gebruik, met groen en bloemen, ter eere van Bruidegoms en Bruids eerste gebod! Het is een lust, om hier te zijn. Maar dat sierlijke en oogbekorende wordt overtroffen, door uwe tegenwoordigheid, vereerde vrouwenschaar! Het is of het groen en al die bloemen heerlijker pronken, nu de edelste bloemen, die dit leven kan bevatten, hier een' krans uitmaken; nu gehuwde en ongehuwde Dames hier in het ronde zijn gezeten. Dit feest is een waar feest, door uwe aanwezigheid, en het is daarom, dat ik het mij ter aangename taak stel, aan uw welzijn, dames! een' toast te wijden. — Smaakt onafgebroken, ieder in verschillenden stand en betrekking, heil en welvaart, gedurende vele jaren! Gehuwde vrouwen! viert nog menig huisselijk feest met uwe echtgenooten, en, offgehuwde dames! beleeft eerlang of eenmaal uw eigen en eerste en tweede gebod en den gelukkigsten huwelijksdag: zoo zal het u allen nimmer aan levensbloemen ontbreken!
63
130. Aan de afwezige BloedTerwanten.
Aan hen, die hier met ons mogen deelen of kunnen deelen in de feestvreugde van dezen dag, wijden wij dezen vollen beker. Eigenbaat denkt en wenscht alleen en altijd aan en naar zelfgenot en vergeet zijne pligten jegens anderen. Wij behooren, Godlof niet tot hun getal! Wij vereeren te veel onze bloedverwanten en vrienden, om ze te hunnen vergeten, als wij, buiten hen, genieten. Daarom roepen wij hier eenstemmig uit: „Leven onze bloedverwanten en goede vrienden!quot; Dat het hun duurzaam welga! Dat zij met ons, lange jaren, deelen in het huwelijksheil der aanstaande Echtgenooten! Dat ze bewaard mogen blijven voor krankte en rampen, en al hunne ondernemingen met Gods zegen worden bekroond! Uwe bloedverwanten en waardste Vrienden, Bruid en Bruidegom! hetzij in den omtrek dezer plaats, hetzij op verwijderden afstand van u, mogen, naar onzen wensch, lang getuigen zijn van uw huwelijks-geluk!
TOASTEN OP HET TWEEDE GEBOD VAN VEELOOEDEN.
131. De Vader des Brnidegoms aan de Verloofden.
Uw Vader en Moeder, Zoon! hebben met genoegen uwe verkeering met uwe lieve Bruid gadegeslagen. Wij zijn overtuigd, dat uw huwelijks-voornemen op verstandige en redelijke grondslagen rust. Dit tweede gebod brengt u al weder eenige schreden nader aan het doel uwer wenschen. Gij weet het, het tweede hoofdgebod der zedewet is: „Hebt uwen evenaaste lief als u zeiven.quot; En wie is en wordt nu meer u het ijaaste op aarde, dan uwe aanstaande echtvriendin ? De huwelijksband zal uwe harten, uwe zielen, uwe tijdelijke en hoogere belangen het naauwst te zamen snoeren: eene gegronde reden, om elkander het hartelijkst te blijven beminnen. Heeft het eerste gebod n gewezen op het eerste hoofdgebod dier wet: God lief te hebben boven at, 'deze ttfeetie' gebodsdag wijst ü 5p het liela'ngrijke tweede hoofdgebod. Betracht gij deze beide geboden voortdurend met elkander, dan zal de hoogste Liefde uwen echt blijven zegenen.
64
132. De Tader der Bruid aan de Yerloofden.
Lieve dochter Bruid! Hadt ge wel ooit kunnen denken, dat ge met een persoon zoo innig verbonden kondet worden, als ge thans met uwen Bruidegom zijt? Is het u niet, of hij voor u is geboren, of gij werdt vóórbestemd, om hem uw hart en hand te moeten geven? Ja, kindlief! dat is de invloed der opregte huwelijksliefdej dat is die naauwe band, die twee zielen zamensmelt tot eene ziel. Uwe ouders juichen in de aanvankelijke wenschen uws Bruidegoms en in de uwe. Ziet ze verwezenlijkt al die verwachtingen, die gij u van uw huwelijk voorstelt! Euste Gods zegen op uwe eerstdaags te voltrekken echtvereeniging; en geve God, dat wij ons nog eenige jaren mogen verblijden in den voortgang, moge het zijn, in de vermeerdering uwer welvaart en uws huisselijken geluks! Dan zult gij u in uw beider bestemming meer en meer verblijden.
133. Een gehuTrde Broeder des Brnidegonis aan de Ter loofden.
Heil jongelieden, Broeder en Schoonzuster! zoo mag ik u toch reeds op uw tweede gebod noemen; want nog slechts weinige dagen en gij zijt het wezenlijk. Heil met dezen belangrijken dag! Ten tweede male zijn uwe namen afgeroepen bij den burgerlijken stand, en geene hindernis heeft zich opgedaan tegen uw heilig voornemen. Gerust en blijde gaat gij voort op den ingeslagen weg. Soms rukt de onverbiddelijke Alverdelger twee hartelijk geliefden van elkander vóór hun huwelijk; maar gij leeft met en vóór elkander, en weldra siert de huwelijkskroon uw beider hoofden. Heil nogmaals met uw tweede gebod! Uwe Ouders, uwe bloedverwanten, uwe waardste vrienden verheugen zich in uw naderend huwelijksgeluk. Gij ziet u een dag te gemoet gaan, die uwe wederkeerige genegenheid en liefde zal bevestigen. Hand in hand en hart aan hart, zult gij deelen in de genoegens eener gezegende verbindtenis. Geniet te zamen, in de lente, in den herfst en winter uws levens, alle bedenkelijke welvaart, en al die genoegens, die uit een gelukkig huwelijk kunnen voort-vloeijen!
13i. ,De „ongahiwlLo Broeder, der Brnjd .aan.de, Yerloofden.
Als men één onzer vrienden of goede bekenden een zeker gewenscht
66
geluk ziet deelachtig worden, dan verheugt men zich er over; maar, als mensch, en niet uit onbetamelijke ijverzucht, welt het verlangen bij ons op: „o, mogt ik ook eens zóó gelukkig worden.quot; In zulk een' toestand bevindt zich heden uwe jongste broeder, Bruid ! bij het ontwaren uwer toekomstige geluksbedeeiing. Ieder redelijk wezen verlangt, en niet zonder reden , naar eenen gezegenden stand in de maatschappij, en dit voorregt, Bruidegom en Bruid! is u weldra beschoren. Ik benijd u dat voorrecht met, integendeel ik verblijd mij er in; want ik gun u van harte alle mogelijke welvaart, alle mogelijk geluk, en hoop, dat gij het, een aantal jaren, te zamen zult ondervinden. Maar ik zal mij niet te min er op beginnen toe te-leggen , om eeumaal door vlijtverdubbeling, te komen, waar gij u thans bevindt; en dan houd ik mij overtuigd, dat gij in mijn geluk even zoo hartelijk zult deelen, als ik in het uwe. Uw voorbeeld zal mij daartoe te meerder aansporen, want ik stel mij voor, dat gij een allergewenscht huwelijk zult aangaan.
185. Een Oom, aan Brnidegom en Bruid.
Het is een werkelijke aanwinst, die vele winsten te boven gaat, als men een Neef (Nicht) meer onder zijne familie-betrekkingen mag tellen, met wie men zich tenen genoegolijken omgang voorstelt. Over zulk een aanwinst verheug ik mij, als Oom op heden, want. Neef! (Nicht) ofschoon het zegel uwer echtverbintenis u nog niet tot onze familie doet behooren, breekt, naar alle waarschijnlijkheid, toch weldra de feestdag aan, dat zulks plaats zal hebben. De aanwinst van een' Neef (Nicht) is ons dus reeds zoo goed als verzekerd op dezen tweeden gebods dag. Door uwe wederkeerige liefde worden wij dus rijker dan wij waren, en wie verheugt zich niet over een' ge wenschten rijkdom? Dat het huwelijk u worde een goudmijn van huis-selijke en echtelijke genoegens; dat uwe gelukkige keuze u meer en meer doe juichen in elkanders bezit, en al de feesten, die uit uw huwelijk kunnen voortvloeijen, zoo overvloedig in wezenlijk genot mogen zijn, als het feest van heden.
13C. Een gehuwde Neef, aan Bruidegom en Bruid.
Mijn? eoede vrouw_ noemt u, met mij, hartelijk welkom, als ingeschrevenen in het groote huwehjlcsgild.' quot;Watquot; de tijdsomstandigheden , door zoogenoemde geoorloofde concur'-entie, hebben afgeschaft, zoo als de vroeger hoog geroemde gilden; de tijdsomwentelingen zullen de
5
66
instelling van het huwelijksgild toch nimmer kunnen vernietigen. Wie zich daarin laat opteekenen, en, zoo als fiij, door vlijt en arbeidzaamheid , door verstandig overleg en pligtvsrvulling, Bruidegom en Bruid! reeds proeven van geschikte bekwaamheid hebben afgelegd, verdienen den eerrang van leden van dat edele gild. Binnen weinige dagen wordt gij er plegtig in aangenomen, en dan wordt gij als gildebroeder en gildezuster met de mirtekrans gekroond, ten teeken uwer inlijving. Draagt dien krans zoolang gij leeft, en spoort door uwe gilde-trouw, vele jongelieden aan, om in ons gilde te worden aangenomen, als lofwaardige medeleden!
137. Een ongehuwde Neef aan de Ouders Tan Bruidegom en Brnid.
Ouders van Bruidegom en Bruid! het verheugt ons, op dit tweede gebod, dat gij, door uwe ouderlijke goedkeuring hunner deugdzame en hartelijke verkeering, hun de weg hebt ontsloten, dien zij zoo gaarne wenschten te betreden, en tot welken wensch zij hoofdzakelijk zijn gekomen, door uwen lofwaardigen vóórgang. Goede voorbeelden zijn altijd leerzaam en stichtend en wekken tot getrouwe navolging. Zóó hebt gij, Ouders! ook uwe brave Ouders op den huwelijksweg gevolgd, en zoo zullen uwe kinderen, door u zoo loffelijk opgevoed, u in al uwe deugden trachten na te volgen. Hartelijk geluk derhalve met dit hun tweede gebod! Verblijdt n nog lang in hunne gezegende echtverbintenis, en in de feesten, die zij daardoor te gemoet gaan! Zóó zult ge zalf-, in hoogen ouderdom, nog veelmalen met genoegen denken aan dit hun tweede gebod.
Niet zonder goede bedoeling heb ik onzen Ceremoniemeester het woord gevraagd tot het instellen van een' feestdronk. Zouden wij hier zoo veel genoegen smaken, en uwer niet bijzonder gedenken, vereerde Vrouwen en Maagden! die door uwe tegenwoordigheid dit feest luister verleent? Dan wisten wij uwe waarde en ons geluk niet op prijs te stellen! Gehuwde Dames! gij weet het, door gelukkige ervaring, hoe de bruidsdagen, de dagen van het eerste en tweede gebod, u streelden, toen ge ook op het punt stondt, den eernaam van huisvrouwenquot;, en daardoor later, dien van huismoeder ta-.ver-krijgeji. • Blijft nog lang in dien dubbelen rang bevestigd en geve hij u voortdurend, vermeerdering van zegen! Ongehuwde Dames! Ik hoop het, in opregt-
67
heid des harten, en alle hier aanwezigen met mij, dat ook eenmaal, of weldra, uwe harten zich znllen mogen verblijden in het verkrijgen des eeretitels, die der lieve Bruid binnen weinige dagen zal worden toegekend; den titel van waardige Echtgenoot eens even waardigen Bruidegoms!
139. Een vriend aan de afwezige bloedverttanten.
Vrienden en gasten! Hebt de goedheid de glazen te vullen! Ik wensch een toast in te stellen, die voorzeker uw aller goedkeuring zal wegdragen, want ik meen uwe oprechte gevoelens te kennen, en die overtuigen mij, dat gij, op dezen feestdag, en hier zoo genoege-lijk vereenigd, ook hen wenscht te gedenken, die zich niet met ons in deze tweede gebods-viering mogen verblijden. Aan uwe en mijne bloedverwanten en beste vrienden zij deze dronk gewijd! Op hun welzijn, op hunne welvaart, op hnn maatschappelijk of huisselijk geluk ledigen wij volgaarne dit glas, ten blijk onzer gehechtheid aan allen, die, bf door bloedverwantschap, of door den vriendschapsband met ons zijn verbonden. Hun heil is en blijft ook het onze, hun welstand wekt ons op tot dankbaarheid. Zoo als wij over hen denken, zoo denken zij over ons, ijat zij leven, dat zij leven!
140. Een Vriend, op de middelen van bestaan der
Wij beleven geene goedkoope tijden; maar toch zoo duur niet, als toen wij de eer hadden met Frankrijk vereenigd te zijn ; toen voor de coloniale waren en engelsche manufacturen, namelijk vóór 1813, zoo als ik van mijne ouders meermalen heb gehoord, vijftig percent landsbelasting moet worden voldaan, en de suiker drie gulden en de koffij een zeeuwschen rijksdaalder het oude pond kostten. Goedkoop is het echter nog niet, en daarom vorderen de dagelijksche behoeften veel. Wie dus heden een huwelijk onderneemt, behoort overtuigd te zijn van middelen van bestaan. Wierden alle echtverbindtenissen zóó verstandig ondernomen, als die van Bruidegom en Bruid, dan kwam er nooit een nadeelig slot aan het einde des jaars. Intusschen wensch ik hartelijk, dat 's Bruigoms broodwinning van jaar tot jaar in bloei moge toenemen; dat hij gevrijwaard worde voor verliezen, en, bij de vermeerdering van h ■ wejijks-wiasten,«zijne dagelijksche, geldelijke winsten ook meer en meer mogen aangroeijen! Dan gaat het hem en zijne echtvriendin altijd naar wensch!
68
XVII.
TOASTEN, BIJ DB EERSTE VERJAUING EENS HUISVADERS, NA ZIJNE ECHTVERBINDTENIS.
141. De Vader der Gastvrouw, aan de feestyierende Echtgenootcn.
Al weêr een feestdag! Al wfêr eene genoegelijke bijeenkomst, zoon en dochter! maar in vtc huis. Op den huwlijksdag had ik de gasten ten mijnent; nu zijn zij ten uwent. Gij doet wel, — kinderen, de huis-sel\jke feesten te willen gedenken. Men moet de zegeningen, die God ons verleent, uiet ongemerkt laten, en hoe kan men dit bet»r, dan in den kring zijner dierbaarste betrekkingen. Uw jaardag, schoonzoon! verheugt u en ons; want de band, die ons vereenigt, snoert onze harten zeer naauw aan elkander. Heil en geluk met uwen eersten verjaardag als huisvader! Beleef er, met onze dochter, vele, zóó dankbaar, zóó gezegend, zóó tevreden, zóó in wederzijdsche liefde, als dezen, en uwe Ouders, kinderen! zullen, zoo zij hopen, er God ook nog lang voor danken!
142. De Vader des Gaatheers, aan de feestvierende Eelitgenooten.
Dat klinkt nu anders, dan toen gij uwe verjaardagen in het ouderlijke huis vierdet, zoon! Toen was de zoon de gast zijner Ouders, nu zijn de Ouders de gasten huns zoons. Zóó wisselt het leven zich beurtelings af. Gelukkig, als die afwisseling de bevordering van vermeerderd genoegen ten gevolge heeft. En dat is hier zoo. Sedert gij zelf man zijt geworden, en het ouderlijke huis voor eigen haard hebt verlaten, mogen wij ons verblijden in uwe verbeterde lotsbedeeling. Uwe vrouw betoont u, zoon! de opregtste liefde, en gij gevoelt, van dag tot dag, meer en meer, dat u een schat is geschonken, dien gy boven alles op aarde moogt vereeren. Vier, zoon! met uwe dierbare wederhelft, jaar bij jaar, uwe feestdagen met zegen! Doen er zioh nu en dan zwarigheden voor u op; de liefde maakt ze minder knellend. Behoede-God u voor grievende rampen, en blijve uw huis de zetel van echt burgerlijk eu huisselijk huwelijksgeluk!
143. De gastheer, aan zgne en zgncr Trouws Ouders.
Heb ik u, geliefde, wederzijdsche Ouders! mijnen hartelijken dank mogen betuigen, voor al de blijken uwer liefde, mij, door en met mijne dierbare gade, bewezen op den dag onzer echtvereeniging: ik herhaal mijnen en haren dank voor uwe wenschen op dezen mijnen eersten verjaardag. Ik had er behoefte aan, om u met onze bloedverwanten hier om onzen huisselijken diseb vereend te zien, ten blijk van belangstelling in uwe tegenwoordigheid, en tevens, om u deelge-nooten te maken van de zegeningen, die wij in onze middelen van bestaan mogen oudervinden. Die ons het dierbaarste zijn, moeten wij ook het meeste liefde toonen. Geve God, dat wij dit van jaar tot jaar mogen bewijzen, en wij, nog lang gezegend, met elkander huisselijke feesten mot;en vieren!
144. Een Gehuwde Broeder, aan Gastheer en Gastrronw.
Ja, ja, gij hebt verstandig gehandeld, Broertje! Hadt gij uwen verjaardag zoo ongevierd laten voorbijgaan , dan zouden we ligt hebben kunnen zeggen; „Wat is dat koel afgeloopen! Niet eens een verjaar-partijtje, en we hadden zoo gaarne gezamenlijk toasten ingesteld op den eersten verjaardag van den jeugdigen huisvader!quot; Die gelegenheid hebt ge ons ten eene male ontnomen. Uw gezond verstand en uw goed hart, benevens dat uwer, met u eens denkende, huisvrouw, hebben ons weder nieuwe blijken gegeven van uwe belangstelling in onze verkeering. Uit ware dankbaarheid stel ik dan ook, mede in naam uwer zuster, die nu-t weinig was opgetogen met uwe uitnoodiging, —niet waar, vrouw? — dezen feestdronk in. Dat het u nooit aan zulke goede invallen moge ontbreken; maar dat gij ook altijd dubbele redenen moogt hebben, om uwe verjaardagen. Zuster en Broeder! zóó te vieren, als heden, dan ontbreekt het u nimmer aan dankensstof, en ons niet aan de noodige aanleiding, om u telkens op nieuw geluk te wenschen, zooals wij doen op heden!
145. Een ongehuwde Broeder, aan Gastheer en Gastvrouw.
Het is eene loffelijke gewoonte, bij het vieren van verjaardagen elkander heil en zegen te wense'nen. De ouders doen liet Juinde kinderen ; de -kinderéh * hunne ouHërs; dé bloedverwant zijnen bloedverwant, en de vriend zijn' vriend, en zou ik, uw jongste Broeder, dien aangenamen pligt niet volgaarne volbrengen, die zoo veel genoegen
70
vind in uw huisselijk geluk. Broeder? die op uw bruiloftsfeest zulk een onvergetelijk genot heb gesmaakt ? Mijn hart vloeit over van wen-schen, en toch wilde ik u iets toebidden, dat wezenlijke waarde voor u heeft. Twee belangrijke zaken zijn u hoogst noodig in dit leven. Wilt gij weten, welke ik bedoel? Kaadpleeg uw eigen hart: daar staan zij met ouuitwischbare letteren gegrift. Onophoude'ijk trachten naar het behoud van een gerust geweten, en dankbare tevredenheid met uwe lotsbedeeling. — Behoud die kostbare schatten geheel uw leven; ze zijn het meeste waard van alle bezittingen. Ik voeg er alleen dit by: Geniet, met uwe lieve vrouw, storelooze gezondheid, en gij zult ruime stof hebben, om uwe verjaardagen alt;jd genoeglijk te vieren!
146. Een Oom of Neef, aan Gastheer en Gastvrouw.
We zijn bier veel te genoegelijk bijeen, en er zijn reeds zulke hartelijke heilwenschen uitgesproken, dat ik op mijne beurt, ook moet doen blijken van mijne hartelijke deelneming in het feest van heden. Ik geloof niet van de waarheid verwijderd te zijn, als ik het voor zeker houd, Gastheer! dat gij in uw geheele leven geen genoeglijker verjaardag hebt gevierd dan heden, en daarom hebt ge het zeker bedacht, om den eersten, na uw' trouwdag, eens bijzonder feestelijk te vieren. Vroeger luidde uw eeretitel slechts : zoon; maar nu hebt gij er dien van huisvader bij verkregen, en dat maakt dezen dag veel belangrijker voor u. Welnu, verheugde en uiterst dankbare Huisvader! Ik hoop, van harte, dat gij dien eerrang niet alleen levenslang moogt behouden, maar dat gij daarbij in ruime mate stof zult behouden, om altijd blijde en opgeruimd te zijn op uwe verjaardagen, en ook op die uwer lieve huisvrouw!
147. Een neef of Yriend, aan de overige bloedverwanten.
Bloedverwanten en vrienden van Gastheer en Gastvrouw 1 Ofschoon ik zelf tot dat getal mag behooren, is het mij echter geoorloofd een toast op uw aller welzijn in te stellen. De ware liefde tot zijne naasten moet met de liefde tot zich zei ven beginnen. Gelijk ik dus het hoogste belang heb bij eigene gewondheid: zoo stel ik ook een opregt belang in de uwe. Men waardeert baar nooit beter, dan bij het gemis, en zoo gaat het met alle bezittingen. Voor zoo ver gij derhalve in het genot der gezondheid moogt deelen, wensch ik hartelijk, dat wij dat gelukkige voorrecht nog lang deelachtig mogen blijven : dan zijn wij ook het beste gezind, om genoegelijke vriendenfeesten
71
te vieren; en, blijven Gastheer Gastvrouw, onafgebroken, in dien tijdelijken zegen roemen, dan verschaffen zij ons voorzeker nog menig jaar de eer, om bij hunne huisselijke feestvieringen gezamenlijk tegenwoordig te zijn.
148. Een Triend, aan de Afwezigen.
Met dit volgeschonken glas wijn drink ik, ook in uw aller naam, het welzijn van hen, die ons lief en dierbaar zijn, en niet met ons aan dezen disch zijn gezeten. Hun getal is nog al groot, want uwe familiebetrekkingen zijn zeer uitgebreid en, zoo ik vertrouw, zijn uwe vrienden en vriendinnen vele. Waren zij bier allen tegenwoordig , dan ware dit vertrek voorzeker te klein. Wij vieren dus nooit een feest, of er zijn alwezige bloedverwaiiten en vrienden, en het is daarom eene plistschtildige gewoonte, hen, bij zulke gelegenheden, te gedenken. Dat bet hen allen duurzaam wei ga, in hunne onderscheidene standen en betrekkingen! Dat ze, jaren lang, welstand, welvaart in hunne billijke ondernemingen, en huisselijk of maatschappelijk geluk blijven genieten , en ze zich met ons in het gezegende lot van Gastheer en Gastvrouw levenslang verheugen I
149. Een gehuwde Vriend, aan de ongelmwden.
Driemaal in. het jaar, ongehuwden! vier ik huisselijke hoofdfeesten in mijn huis, en vervolgens bij-feesten, ten gevolge van het getal kinderen, dat mogen bezitten. De hoofdfeestdagen zijn de verjaring van ons huwelijk, die ons beiden te gelrk aangaat en vervolgens de verjaardag mijner vrouw en de mijne. Als men waarlijk huisselijk genoegen smaakt, dan moet men die feestdagen nooit ongevierd laten voorbijgaan. De vrouw is zeer gesteld op de hartelijkheid baars mans en de man op die zijner vrouw; en die openbaart zich dan op de treffendste vijzen. Maar gij, ongehuwde gasten! viert in het ouderlijke huis, behalve uw eigen verjaardag, dien uwer Ouders, en zeker met dankbare blijdsckp. Ik wensch, dat u dit nog lang te beuit moge vallen; maar — en gij wenscht het zeker ook — dat eerlang of spoedig, de tijd u in de gelegenheid zal stellen, om het jaarlijksch hoofdfeest te vieren eener gelukkige echtverbintenis! — Ik drink dus het welzijn en de welvaart der ongehuwden!
73
150. De middelen Tan bestaan ran Gastheer en GastrrouTr.
Wij hebben het aan uwe gezegende middelen van bestaan te danken, Gastheer en Gastvrouw dat wij uwen verjaardag, Huisvader! heden Toor de eerste maal zoo feestelijk vieren. Zonder dien zegen hadt gij er waarschijnlijk niet aan gedacht, om ons dat jienot te verkenen. Niet uit eigenbelang, niet zoo zeer om deze genoetcelijke bijnenKomst, hoe streelend die ons ook zij, als wel om de weldaden, die hooier hand over u uitstort, is deze feestviering ons welkom, en worden wij tot innige blijdschap gestemd aan dezen dit-ch. — Bloeijen en ontwikkelen zich meer en meer de middelen van uw bestaan! Bekroone de toeLomst meer en meer uwe ijvrige werkzaamheid, uw overleg, uw beleid, en de spaarzaamheid uwer door en door voor het huisliestuur berekende huisvrouw! Verheugt u beiden in aanhoudende gezondheid, die aooveel toebrengt tot opgeruimdheid en huisaelijke harmonie: opdat iedere volgende verjaardag u aanleiding blyve geven tot dankbaarheid en zielsgenoegen!
XVIII.
TOASTEN, BIJ DE EERSTE VEUJARING EENEE HÜISYROUW, NA HAEE ECHTVEHBINDTENIS.
151. De Vader des Gastlieers, aan de feestTierende Echtgenooten.
Waarde zoon ! Een hoofdpunt mijner vaderlijke wenschen op uwen huwelijksdag is aanvankelijk verwezenlijkt. Gij geeft ons blijken van uw dankbaar gevoel over den zegen, dien gij geniet in de middelen van uw bestaan, en ten anderen over uwe blijdschap door het bezit eener overleggende en waardige huisvrouw. Zonder dien zegen, ei zonder die blijdschap, zoudt gij haren eersten verjaardag in uw huwelijk niet zóó hebben wenschen te vieren, als ge ons nu doet ondervinden. Maar er ia welligt nog een andere geheime reden, die u daartoe heeft aangespoord. Ik wil haar niet noemen, en a leen wenschen, dat die reden zich evenzeer als de genoemde moge verwezenlijken I Dat de Algoede u voortdurend Zijne weldaden doe genieten; want of wij planten en zaaijen op onzen levensakker; de wasdom moet van boven
73
komen. Verheugt u beiden onafgebroken in die weldaden en leeft Terder zoo gelukkig mogelijk!
152. De Vader der Gastyromr, aan de feestTierenden.
Lieve Dochter! TTw eerste verjaardag sedert uwe huwelijks-vereeni-ging sfhijnt eene bijzondere aanleiding tot feestvreugde bij u te hebben gegeven, die gij niet alleen aan uwen echtvriend, maar ook aan ons hebt willen doen blijken. Dat verblijdt uwe Ouders te meer, omdat het ons tevens doet zien, hoe gaarne gij huiselijke feesten dankbaar viert. Nadat wij u dan ook, van uw' trouwdag af, in uwen huiselijken stand hebben gadegeslagen, hebben wij mojren zien, dat gij dubbele reden hebt, om blijde te zijn in uwe nieuwe betrekking. Verjaar, op die wijze, eene lange reeks van jaren, en ondervind, met uwen getrouw werkzamen man, voortduring van welstand en welvaart, en win aan in dien huwelijkszegen, die u nog hoogeren eeretitel geeft, dan dien van Echtgenoot 1
153. De Gastlieer, aan zijne en zijner Vrouws Onders.
Ouders mijner lieve vrouw en mijne Ouders! hoe verheugt, het ons u in welstnnd, op dezen verjaardag mijner gade, aan onzen huiselijken feestdiseh vereenigd te zien met onze geachte bloedverwanten en beste vrienden. Wij stelden ons door deze veveeuiging een' genofgelijken avond vóór, en dat deed ons besluiten u allen vriendschappelijk uit te noo-digen. Bovendien verlangden wij naar uwe hartelijke gelukwenschen, die ons altijd dierbaar zijn , omdat wij weten , dat zij uit opregte belangstelling in ons huwelijksgeluk zouden voortvloeij^n. Hebt dank, waarde Ouders! voor al, wat gij ons hebt toegebeden! Blijft lang in onze voorre^ten deelen! Ondervindt zeiven, in uwen stand en in uwe huisgezinnen, 's Hoogsten mildea zegen! Bewandelt in welstand den weg, u hier aangewezen, en loope hij eenmaal uit op dat oord, waar uwe edele werken u zullen volgen: het vaderland des eeuwigen geluks!
154. Een gehuwde broeder, aan Gastheer en Gastvrouw.
Toen wij ons gereed maakten, om ter uwer bruiloft te gaan, lieve Zuster! waren wij niet weinig tot blijdsch.ip gestemd, en wij hadden er dubbele reden toe. Maar wij waren toen mets anders wachtend dan eene feestelijke uitnoodigiug. Geheel anders werd het ons om hel hart, toen w\j ons heden gereed maakten ter bijwoning van dezen uwen
74
verjaardag, Zuster! want wij hadden op uwe uitnoodiging niet met gelykmatlgen grond kunnen rekenen. Gij hebt ons dus verrast, en die verrassing maakt ons derhalve nog blijder. Hartelijk geluk met het beleven van dezen dag! Ue lente uws levens heeft nog geene plaats gemaakt voor uwen levenszotner. Moge die in alles gelijk worden aan uw tegenwoordig levensperk! Wat zeg ik, neen, moge hij uwe lente verre overtreffen! De zomer geeft vruchten, en die wenschen wij u van harte, met Gods zegen, toe: opdat gij en in uwen herfst, èn eenmaal in uwen winter, u, met uwen waarden echtvriend, in de gelukkigste aanwinst en in alle mogelijke huwelijkswelvaart moogt verblijden 1
155. Eeu ongeliumlc Broeder, aan Gastheer en Gastvrouw.
Uit broederpligt is het mij immers veroorloofd, behalve mijn'reeds aan u geuiten wensch, Zuster! ook aan dezen disch een oogenblik hst woord tot u te rigten ? Het verwondert mij niet, dat gij zoo ingenomen zijt met uwen eersten verjaardag, na uw trouwen. Met denkbeeld van vrouw des huizes streelt uw gevoel, en gij vondt er een bijzonder genoegen in, dat men u, als vrouw des huizes, feestdronken zou toewijden. Daarom hebt gij ons doen uitnoodigen. Dat denkbeeld en dat genoegen doen u eer aan. Zij overtuigen ons, dat gij u gelukkig gevoelt in uwen nieuwen rang. Nu, gij moogt er u ook op verheffen. Had uw echtgenoot zich niet overtuigd geacht van uw loffelijke hoedanigheden, hij had u niet tot dien eerrang verheven. Gij zult u dien titel steeds waardig maken, beste Zuster! want liefde spoort er u toe aan. Zegen ruste derhalve duurzaam op u en op uwen echt en blijdschap verzelle u altijd op uwen huwelijksweg!
156. Een Oom of Tfcef, aan Gastheer en Gastvrouw.
De eerste verjaardag uwer echtgenoote, Gastheer! na uwe huwelijks-verbinding is een kennelijk blijk van 's Hoogsten zegen op uwen echt. Er zijn gehuwden, die zich of wat den man, bf wat de vrouw betreft, van het begin hunner vereeniging, over ziekelijken toestand hebben te beklagen, zoodat het krankbed de rustplaats van één van beiden is. Die ramp, een beklagenswaardige ramp, is u, Goddank, niet ten deel geworden, Gastheer en Gastvrouw! Integendeel, gij moogt u, gaarde vrouw des huizes! in een' blakenden welstand verblijden! en dat noem ik een' wezenlijken zegen. Behoude u God dien kostbaren schat zoo lang mogelijk! Wat zegt het, of het ons overigens
wel gaat, als we dien schat moeten missen? Hij zal uwe dankbare opgeruimdheid vermeerderen en u duurzaam in staat stellen tot het waarnemen uwer huisselijke pligten. Verleene de Alzegenaar u dat bezit beiden: zoo blijven uwe verjaardagen bronnen van genoegen!
167. Een Neef of Triend, aan de overige bloedver-wanten.
Het blijkt u, geachte vrienden I fen duidelijkste hoe onze Gastvrouw haar familie-karakter in eer wenscht te houden. Gij allen zijt voorstanders en voorstanderessen vau verjaardagviering, en, omdat onze Gastvrouw dien familietrek van hare ouders heeft overgeërfd, begreep zij dien trek niet beter te doen kennen dan door ons aller uitnoodiging voor heden avond, en wel nu zij het eerst jarig is als huisvrouw. Hebben we dan geen overvloedige reden, om haar voor dat te kennen geven te danken en te prijzen? Ik vergis mij zeker niet, als ik zeg, dat zij met haren echtgenoot in haar hart wenscht, dien familietrek lang in eere te moiren houden, maar ook, dat hij bij u allen aal blijven bestaan. Unartoe zij en blijve bevorderlijk uw aller welzijn, welvaart en duurzaam geluk!
158. Een Yriend aan dc afwezige MoedTenranten en vrienden.
„Oost, West, thuis best!quot; zegt het spreekwoord; maar er zijn oogenblikken dat men liever een ander spreekwoord hoort: Noord, Zuid, ik ben gaarne, waar het goed is, uit.quot; Het eerste spreekwoord is van toepassing, als men het ergens niet naar genoegen heeft gehad; als men zich daar heeft verveeld, of dat het gezelschap niet zoo aangenaam was, als men zich had voorgesteld. Het tweede spreekwoord daarentegen geldt bijeenkomsten, als deze, waar alles medewerkt, om den avond bijzonder genoegelijk te doen zijn; waar gepaste vrolijkheid heersc.ht; waar gulheid de hoofdtoon van het zamenzijn uitmaakt; kortom, waar men blijde is te zitten aan een' wel voorzienen feestdisch. IJat voorregt valt eenige onzer bloedverwanten, vrienden en vriendinnen niet te beurt, en daarom eischt onze familie- en vrien-denpligt, dat wij hunner gedenken. Ik stel derhalve dezen toast in op hun aller welzijn. Gij stemt er voorzeker in toe, geëerde mede-gasten? Dat zij leven! Dat het hun jaren lang noch aan heil, noch aan zogen, noch aan tevredenheid, kortom aan niets ontbreke, wat het hunne verjaardagen gelukkig doe vieren I
76
159. Een geliimde Triend, aan de ongehimden.
Ongehuwde Gasten! Er bestaat eenc loffelijke gewoonte aan feeat-maaltyden, dat één der gehuwde genoodi^den een feestdronk instelt aan hen, die den huwelijksweg nog niet zijn opgetreden; er nog uiet aan denken, of nog geen geiegenbei-1 hebben gevonden, om die groote reis te ondernemen. Ik geef mij zeiven de vrijheid en tevens de eer, die taak op mij te nemen. Het genoegelijke, wenschelijke, aanbevelingswaardige en heilaanbrengende dier onderneming wordt u, ouder andere sehoone voorbeelden, ook bewezen door het huwelijk van Gastheer en Gastvrouw. Laatstgenoemde wilde op dezen huren verjaardag u en ons allen doen zien, hoe dankbaar en blijde zij dezen dag is gestemd. In naam van alle, even zoo gehuwden, wensch ik derhalve , dat ook voor u het verjaardag-vieren eerlang in dezelfde verhouding moge plaats hebben, en uw levensweg dus even zoo aangenaam worde als die onzer Gastvrouw!
160. De middelen van bestaan des Gasthecrs en zijner Gasten.
Dat het den Gastheer wel gaat, blijkt ons, tot onze vreugde, ook weder op heden. Het strekt ons ten bewijs, dat bij zijn huwelijkliuis niet op een' zandgrond heeft gebouwd. Dat het op hechte grondslagen rust, en in geenen deele ligt en digt is opgetrokken. — Dat geeft ons de overtuigende hoop, dat zijne vlijt, werklust, overleg eu het verstandig huisbestuur zijner dierbare echtgenoot, de middelen zijns be-staans in bloei zullen doen toenemen, en een' rijken oogst van vruchten zullen afwerpen. Wordt die wen-ch door den loop der jaren bevestigd , dan zal ook voor beiden hel vieren hunner verjaardagen aller-genoegelijkst blijven. Maar die wenseh strekt zieh ook uit tot uw aller middelen van bestaan. In wel'e verseldllende betrekkingen gij, v aarde mede-Gasten! zijt geplaatst, dat het u onafgebroken voorspoedig ga, en het mij evenzeer nimmer aan gewenschte middelen moge ontbreken, om eervol en gezegend te bestaan!
77
XIX.
TOASTEN BIJ DE INWIJDING VAN EÉN NIEUW HUIS.
161. Een bloedverwant of Vriend, aan den Gastheer.
Uwe wenschen zijn vervuld, geëerde Gastheer! Gij zijt uwe nieuwe woning ingetreden. Zij is, volgen* uw wel beraamd plan, en tot uw genoegen voltrokken. Nu blijft alleen de wensch over, en het is ook de onze, dien ik thans, in nanm van al uwe genoodigden, in opregt-heid des harten uitstort; dat gij met uwe goede huisvrouw (en kin-deien) dit nieuwe tijdelijke verblijf, geheel uw leven, met zegen, in welstand en welvaart moogt blijven bewonen! Geene stormen van tegenspoed doen het op dcszelfs grondslagen wasgelen; geene schijn-vrienden, die ge te laat als zondanig mogt leeren kennen, betreden ooit uwen drempel. De liefde houde er haren zetel! Het onderling genoegen, de onderlinge zielevrede en huisselijke harmonie blijven het bewonen! Zoo rolle uw leven hier vreedzaam voort, als een effen landstroom.
162. Een Bloedverwant of Triend, aan de Gastvrouw.
Geëerde Gastvrouw! Uwe regtmatige blijdschap klom ten top, toen de band des huwelijks u met uwen echtvriend vereenigde. Gij koes-terdet gegronde hoop op het verkrijgen van een uitmuntenden huisvader. Maar, hoe gevoelt gij u nu? Wat zegt ge nu van uwen besten huisvriend ? Gij hebt ook een bouwheer eener nieuwe sierlijke woning getrouwd. Uw echtgenoot is van zessen klaar. Ik geloof niet dat er woorJen bestaan, om uwe tevredenheid uit te drukken. Met meer vol-doenng drukt gij hem nu aan uw hart; want hij heeft u en zich zeiven niet slechts eene lente- maar ook een zomerwoning, ja een huis voor alle jaargetijden des levens doen optrekken. Geluk, waarde Gastvrouw! met uw nieuw verblijf! Door uwe ordelijkheid, netheid en naauwlettendheid, zult gij het in dieu sierlijken staat houden, waarin het zich thans voordoet. Ondervind er, met uwen echtgenoot, geheel uw leven, Gods dierbaren zegen in alle opzigten!
163. Dc Gastheer, aan zjjne gasten.
Hartelijk dank, geachte bloedverwanten en vrienden! eensdeels vgor uwe komst in onze nieuwe woning, anderdeels voor uwe hartelijke
78
gelulcwenschen. Ik heb het met genoegen gehoord, hoe gij hoopt, dat van dit ons huis nimmer een schijnvriend den drempel moge betreden. De menschenkennis en de dagelijksche ondervinding, die ik reeds heb opgedaan, hebben mij geleerd de ware vrienden van de onopregte te schiften, en daarom hebben wij u genoodigd, om deze woning te helpen inwijden, want wij weuschen dit oud, lofl'elijk gebruik te volgen. Voor u staat ons huis ten allen tijde open. Moge onze ver-bindtenis, als bloedverwanten en vrienden, langdurig zijn, en de Gever van alles goeds ons in staat blijven stellen, om u hier, bij feestelijke gelegenheden, genoegelijke uren te doen doorbrengen. Leeft ook gij gelukkig en gezegend met de uwen in uwe huizen, maar vrij van knellende kruisen!
164. Een gekunde Vriend aan de Dames.
Het vrouwelijk geslacht stelt altijd hoogen prijs op eene nette, wel geordende, goed ingerigte en hecht sterk gebouwde woning; vooral dat ze een' goeden ruimen kelder en een lekdigten zolder bevut Zulk eeae eigene woning is u, ongehuwde Dames! voor zoo ver ik weet, nog niet ten deel gevallen. Wij mogen dus, als belangstellenden in uw wezenlijk geluk, en hoe goed het ouderlijke huis u tot hiertoe zij geweest, geenszins nalaten, bij de inwijding van 's Gastheers nieuwe woning, u hartelijk te wenschen, dat zulk een aangenaam verblijf, — maar in den huwelijken staat — u eerlang of eenmaal geschonken worde, waar gij in welstand en voorspoed, al het zoet des huisselijken levens, met den besten Vriend, levenslang moogt genieten !
165. Een gehuwde vriend, aan de ongelnmden.
Ongehuwde Heeren! Nu ik mij zeiven de eer en de vrijheid geef een toast aan u in te stellen, begrijpt gij reeds wat het doel is, dat ik er mee beoog. Goede voorbeelden verdienen trouw gevolgd te worden. Daardoor verzekert men zich een goede uitkomst, en zal men zich zeer zelden — want al onze ondernemingen hangen van omstandigheden af — over nadeelige gevolgen hebben te beklagen. Onze Gastheer is u loffelijk voorgegaan in het oprigten van een wen-schelijk huwelijkshuis en hij verheugt zich in zijne onderneming, want ze is allergelukkigst uitgevallen. Komt gij ook zoo ver, om dusdanig huis te stichten, dan hopen wij, dat uw plan niet mindej: gelukkige vruchten zal opleveren. Maar, om zich niet aan huisheeren
79
te onderwerpen, die soms wat traag zijn in het bevredigen hunnei huurlingen, heeft hij het daarstellen eener eigene woning doen ondernemen, en de inwijding dier woning is onze feestelijke bijeenkomst. Moge het ook u, na of vóór uwe huwelijks-voltrekking, te beurt vallen zulk een woning te vestigen ! waarin wij hopen, dat gij altijd in welstand en welvaart met uwe dierbaren zult huizen!
166. Een Trieud, aan den Architect.
Heer Bouwmeester van 's Gastheers nieuwe woning! Gij hebt uwe taak, ala naar gewoonte, met algemeenen lof volbrngt. 's Gastheers huis is zoodanig ingerigt, dat het, bij alle wenschelijke gemakken, ook veel smaak ten toon spreidt. Het is aangenaam, als men zijn plan, door een bekwaam meester in zijn vak, heeft, zien voltooijen. Het spreekwoord zegt wel: „die aan den weg timmert, lijdt last!quot; en dat be-teekent, dat het onmogelijk is, het alle mensehen naar den zin te maken. Maar de verstandige man kreunt zich niet aan ijverzuchtige of van nature geboren vitters: zijne overtuiging, naar zijn' pligt gehandeld te hebben en wel in overeenkomst met het doel zijns lastgevers, is hem de noodige voldoening en die voldoening oogst gij van dezen uwen arbeid in. — Ga zoo, nog vele jaren, voort voor anderen te bouwen; maar voltooije ook de tijd, tot deszelfs geheele voltrekking, het gesticht uwer eigene tijdelijke belangen! Geniet welvaart in al awe ondernemingen, en leef steeds gelukkig met wie u dierbaar zijn!
IC?. Een Vriend, aan de afwezige familie en yrienden.
Een bijzonder voorregt, een bijzondere eer valt ons te beurt, geachte medegasten. Wij mogen, zonder tijdelijke hindernissen en in goeden welstanden, de inwijding van 's G istheers nieuwe woning helpen vieren. Eenigen zijner bloedverwanten en vrienden, dus ook onze vrienden, zijn met dat voorregt niet bedeeld, hetzij door buitengewone omstandigheden, hetzij door onpasselijkheid, ook welligt, omdat de kring der te noodigen gasten daardoor te uitgebreid zou zijn geworden. Wij , in-tusschen, smaken de genoegens, dij ons deze dag oplevert, en de naasten-liefde gebiedt het ons derhalve, dat wij hunner gedenken , die ons dierbaar zijn, en wier tegenwoordigheid wij hier derven. Met dezen volgeschonken beker drinken wij dan eenstemmig het welzijn onzer afwezige familie en vrienden. Dat zij leven! Dat zij gelukkig en lang met ons mogen leven!
80
168. Een Yriend, op de welvaart Tan Gastheer en Gastvrouw.
De zinnelijke mensch koestert altijd verlangen naar tijdelijke welvaart. Dat ligt niet alleen in zijne aardsche behoeften, maar ook in eene zekere geoorloofde gehechtheid aan het leven. In den eenvoudigsten burgerstand, en al leeft men niet voor alle wereldsrhe genietingen, zijn er vele behoeften voor het dagelijkseh leven. Is men gehuwd dan is er eene natuurlijke, meerder geoorloofde verbondenheid san het tijdelijk bestaan. Uit die beide oorzaken vloeit dus van zelf de wensch naar eerlijke welvaart voort. Dien wenseh koesterden Gastheer en Gastvrouw, met reden, bij bet aangaan van hun huwelijk en wij met hen. Tot hiertoe is die bede verhoord: getuige, onder fmderen, de voltooijing van dit huis Dat hunne welvaart alzoo, om beide genoemde hoofdredenen, van jaar tot jaar moge toenemen, en ze zich in deze woning vele jaren mogen verbeugen in Gods dierbaren zegen, rustende op de middelen van hun bestaan!
169. Een Vriend, op de welvaart der aanwezige gasten.
„Het welvaren vwn dezen huize, dat moet er gedronken zijn 1quot; — zoo luidt een zangstukje, en die woorden kunnen wij, bij deze beu-gelijke gelegenheid, in toepassing brengen, met deze bijvoeging: het welzijn van alle huizen der hier aanwezige gasten. — Gastheer en Gastvrouw zijn wij, pligtshalve, door een afzonderlijken feestdronk, in de eerste plaats, gedachtig geweest. Met dezen toast wenschen wij de welvaart van ons aller huizen, niet zoo zeer onze in eigendom ons toebehoorende woningen, als wel onze middelen van huisselijk en maatschappelijk bestaan. TV'ij weten het allen , min of meer, bij ondervinding, wat het dagelijksche leventje zoo al vordert, om op fatsoenlijk burgerlijken voet, maar ook op eene eervolle wijze te blijven bestaan. Zegene derhalve Hij' van wien alle zegen moet afdalen, uwe en mijne middelen van bestaan: opdat wij aanhoudend gegronde redenen mogen behouden, om den Algcver er voor te danken, en er ons over te verblijden 1
TOASTEN VOOR EENE ZILVEREN BRUILOFT.
170. De Vader der Bruid, aan Brnidegom en Brnid.
Al zijn mijne jaren, Zoon en Dochter! hoog geklommen, God geeft mij nog het bijzondere voorregt in deze uwe zilveren feestviering te
81
deelen, en mijn vaderhart dankt er hem voor. Wat ik u heden zie genieten, en dus zelf geniet, gaat mijne wenschen verre te boven. Ik had het niet kunnen, en naauwelijks mogen denken, dat onzer aller Vader en Bestuurder mij zoo lang het leven op deze aarde zou hebben verleend, om getuige te zijn van een feest mijner kinderen, dat ik zelf heb mogen vieren met uwe lieve Moeder. Ik kan u slechts, op zeer eenvoudige wijze, geluk wenschen; maar gij kent de opregtheid van uws Vaders hart. Dat God u nog lang voor en met elkander in het leven spare, en u en uwe kinderen, (en kleinkinderen) bij voortduring, zegene met wel-• stand, met huisselijk en huwelijksgenoegen; opdat ook uw levenswinter, als de mijne, nog ruime stof oplevcre tot dank en vreugde!
171. De Yader des Brnidegoms, aan Bruidegom cu Bruid.
Vijf en twintig jaren reeds vervlogen, sedert uwe groene bruiloft, en nu de zilveren? Welk eene baan hebt gij reeds achter u, lieve kinderen! en het is waarlijk of pas de helft van den tijd is vervloden. Drie honderd maanden, dus dertien honderd weken, en bij gevolo-negen duizend, één honderd en vijf en twintig dagen. Zoo lang, kinderen, zijt ge al op reis van het eerste station af, toen uw huwelijka-togt een aanvang nam. Ik kies hier het zinnebeeld van den Spoorweg, omdat de tijd ook snel, en eigenlijk nog sneller vervliegt, dan de reis per Spoortrein. Nu moogt ge eens goed uitrusten, want dat langdurig rijden heeft ook zware vermoeijenis. En toch hebt ge onderweg aan menig station eenige oogenblikken aangenaam vertoefd. Uw togt was vrij voorspoedig, en nu gij uw zilveren bruiloft met ons hier moogt vieren, hebt gij alle redenen van dankbaarheid, want ge hebt onderweg aangenaam gezelschap aangewonnen. Keist nu verder, onder Gods geleide, en dure uwe reis nog lang, tot blijdschap van al uwe togtgenooten, en bedeeld met nieuwen hemelzegen!
172. De oudste Broeder der Bruid, aau Bruidegom eu Bruid.
Met hartelijke deelneming. Broeder en Zuster! zagen wij dezen feestdag voor u en voor ons aanbreken. U is hij eene bron van hooge dankstof en ouderlijke vreugde, om den zeldzamen zegen, die n boven duizenden te beurt valt; ons is hij een ware jubeldag, dien wij met hartelijke erkentelijkheid en blijdschap mogen beleven, en waarop wij in welskvad^ met ii._ aaa luve» feestdisch zijn vergaderd. Ofluit*-sprekelijk is het gevoel, dat u bezielt, als gij terug ziet op den afge-
6
82
legden huwelijksweg, en, welke bekommernisaen u daar ook zijn te beurt gevallen, de zegeningen overweegt, die Gods liefde u heeft geschonken. Hier zitten kinderen (en kleinkinderen) uit uwen echt ontsproten: uwe naaste bloedverwanten, uwe beste, beproefde vrienden. De Alvader heeft hoogst weldadig op u nedergezien; het boezemt u vertrouwen in, dat Hij verder weldadig, met al de uwen, op u zal blijven nederzien. Al wat Hij doet is weldaad! Wij stellen onze wen-schen derhalve in Zijne hand. Leeft, mag het zijn, voortdurend gelukkig en zalig!
173. De oudste Broeder des Brnidegoms, aan Bruidegom en Bruid.
De lust tot wenschen en verlangen is een ingeschapen, menschelijke karaktertrek. Hoe dankbaar wij ons verpligt achten voor bij zonderen zegen: zoodra wij de vervulling onzer wenschen ondervinden, komt er weder een nieuw verlangen bij ons op. Toen gij, Broeder en Zuster! uwe groene bruiloft vierdet, hooptet gij op het beleven van het koperen .huwelijksfeest, verder dorst gij uwe wenschen vooreerst niet bepalen. Toen gij dat heugelijke tussehen-feest zegenrijk beleefdet, strekte uw wensch zich uit tot de zilveren bruiloft. En nu gij dat geluk heden geniet, en blijde moogt genieten, omringd van uwe naaste bloedverwanten en vrienden, wenscht gij, en wij met u, dat de Algoede U nog een' geruimen tijd vóór en met elkander doe voortgaan op een effen levensbaan. Die wensch rust op billijke gronden: want uw levens-bestaan is voor uwe kinderen (en kleinkinderen) vreugdevol en voor u wenschelijk. Wij hopen dus hartelijk, dat de Al voorzienigheid u dien zegen blijve verleenen, tot vermeerdering uwer dankbaarheid!
174. De oudste, gehuwde Zoon, aan Bruidegom en Bruid.
Ter zilveren bruiloft gaan? Dat gebeurt zeer zelden in ons leven. En dan ter bruiloft van hoog geachte ouders? Dat is voor het eerst mijns levens, en dus een genot, dat ik vroeger nooit heb kunnen hz-seffen. Wèl weet ik, Goddank! wat een bruilofts-feest oplevert, door de gelukkige ondervinding; maar uw vijf en twintigjarig echtveree-nen stemt het hart mijner lieve vrouw, en het mijne tot hooger genot! Gij moogt alzoo, dierbare Ouders! een dag beleven, die zeldzaam hee-ten mag. Hoeveel zorgen en bekommernissen u ook mogen hebben • bejb»endquot; In al dis jaron, als. gij Jiedec de. huwelijks-bgl^is opnjaakt, of reeds hebt opgemaakt, zal de uitkomst wel zegenrijk zijn bevonden.
83
En die uitkomst tloet uwe kinderen, bloedverwanten en vrienden juichen. Geve God u, nog eenige jaren, den voortgang dier uitkomst: opdat uwe laatste balans niet minder redenen geve tot dankbaarheid , dan die van heden!
175. De jongste Zoon, aan Bruidegom en Brnid.
Vader en Moeder! Bruidegom en Bruid! Hoe streelend is het mij u zoo te mogen noemen! De zegen, dien God u heden verleent, is ook een zegen voor uwe kinderen (en kleinkroost), want uw leven was-, van onzen eersten levensmorgen, eene weldaad der goddelijke Voorzienigheid. Onbeschrijfelijk is het, wat wij aan uwe liefde en ouderlijke zorgen te danken hebben; en daarom mogen wij God loven en danken , dat gij niet alleen nog voor ons bestaat, maar, dat Hij u zoo lang heeft gelieven te sparen, dat gij dit buitengewone feest met ons moogt vieren. Heil u, lieve Ouders! met dezen jubeldag! Hij strekt u ten bewijs van Gods bekroonende liefde uwer echtverbindtenis, daaruit ook vooral blijkende, dat gij dit feest in tijdelijke welvaart beleeft. Zoo lang gij nog wordt gespaard, blijve dat voorregt uw deel, bij redelijken welstand! Dat hopen en wenschea uwe feestgenooten en uw jongste zoon.
176. Een bloedyerwant, aan Bruidegom en Brnid.
Het is de derde maal in uw leven, dat gij dan eeretitel van Bruidegom en Bruid moogt verwerven, waarde Gastheer en Gastvrouw! De eerste maal, toen uw bruiloftsfeest groen, de tweedemaal toen het koper en heden nu het zilver is. Het spreekwoord zegt: „alle goede dingen bestaan in drieën,quot; en dat goede der drie opgenoemde tijdstippen is hier van zegenrijke toepassing. Groote redenen hebt gij , Bruidegom en Bruid! om met deze derde maal opgetogen blijde te zijn, want het is een buitengewoon voorregt: zilveren Bruidegom en Bruid te heeten, en ik reken het mij tot eer en bijzonder geluk hier onder uwe gasten (met mijne gade) aan te zitten. Verheugt u nog lang in een nieuw in te treden levensperk! Wandelt er, aan de beste Vaderhand, rustig en genoeglijk verder; ontmoet zoo weinig struikelblokken als mogelijk is! Geniet, met elkander en uwe naaste reisgezellen, welstand, nieuwen zegen en wat gij, billijkerwijze, moogt wenschen; en nadert, in kalmen zielevrede, eenmaal de grenspaal dezes levens!
84
177. Een boezemyriend, aan Bruidegom en Brnid.
Is het een opregt vriend een streelend genot, zijne geachte vrienden heil en zegen te zien genieten; deelt hij er met innige blijdschap in, en heeft hij daardoor zelf redenen, om den Gever alles goeds er voor te danken: dan behoef ik, hooggeschatte vrienden! het n niet bijzonder te verzekeren, hoeveel genoegen mij de dag van heden, uw zilveren Bruiloft, geeft. Hoeveel jaren zijn er reeds vervlogen , sedert onze vriendschappelijke verbindtenis, en, wat door jaren en lotsomstandigheden veeltijds verandert en afneemt, onze vriendschap is boven tijd en lot verheven; ze hebben er geenen den minsten ongunstigen invloed op uitgeoefend. Integendeel ze is krachtiger geworden, omdat we door ervaring, elkander beter hebben leeren kennen. Geve God, dat onze vriendschap voortdnre tot aan onzen laatsten ademtogt. en dat ik mij nog lang in uw huwelijks-, huiselijk- en familiegeluk moge verheugen !
178. De Gastheer, aan zijne feestg-enooten.
Dierbare Bloedverwanten en geachte Vrienden ! Uwe tegenwoordigheid op dit ons feest vermeerdert de blijdschap, die God ous doet genieten. Hebt allen dank voor uwe hartelijke heilgroeten ! Wij weten het, hoe oprecht en wélgemeend gij ze hebt uitgestort. Er worden dikwijls bij feestelijke gelegenheden toasten ingesteld, die heerlijk klinken, maar waaraan de ware toon, de inspraak des harten, ontbreekt. Uwe feestdronken ademden geenen anderen, dan edelen geest. Daarom hebben zij ons geroerd en getroffen; daarom verheugen wij ons, u aan dezen zilveren bruiloftsdiseh vereenigd te zien. Vele jaren, lieve kinderen! waarde bloedverwanten en geachte vrienden ! zijt gij reeds getuigen geveest van ons huwelijks- en huisselijk leven, en van de weldaden, die God op ous heeft willen uitstorten. Worden uwe wensehen opnieuw verhoord, dan hopen wij, dat gij , door den besten Vriend en Leidsman beschermd, u, eene reeks van voor u goede jaren, zult .mogen verblijden in onze toekomst en in uwe eigene zedelijke en tijdelijke welvaart!
179. Een Neef of Vriend, aan 's Gastbeers kindereu (en kleinkinderen).
Den kindereu (en kleinkinderen) van Bruid en Bruidegom, zij deze dronk gewijd! Het geluk, dat u, zoons en dochters der feestvierende Echtgenooten! te beurt valt, is zelden liet deel van ouderlievende en dankbare kinderea. Uw. godsdienstig gejoel, en^ het besef der% hooge _
86
verplichting aan uwe natuurlijke opvoeders en verzorgers, heeft te veel invloed op uwe harten, om ze niet in dankbare blijdschap te ontgloeien op dezen hoogen jubeldag. Wij Wenschen u geluk, gezegende kinderen en behuwdkinderen 1 Uwe lievelingen beseffen nog te weinig, wat het grootouderlijke jubelfeest van heden beteekent, om in uwe blijdschap te kunnen deelen. Zij zullen het later beseffen, als zij uwe zilveren bruiloft zullen mogen vieren Gehuwde kinderen! Geve de goede God u al de jaren uws levens, en u allen, naaste bloedverwanten van Bruidegom en bruid! alle wenschelijke genoegens en geen' minderen zegen op uwe ondernemingen dan Vader en Moeder!
ISO. Een vriend, aan de ongeliuwden.
Ongehuwde Feestgenoot en! Welk een verheven aanschouwen: welk een schitterende glans is het, dien gij heden ontwaart. Bruidegom en Bruid, in verbeelding eene zilveren huwelijkskroon te zien dragen, en wel eene kroon, die hen, Godlof! met eere siert! Het zegt veel, oneindig veel, zulk een huwelijkseer te beleven, en die eer wordt alleen door volstandig betrachten van huisselijke, ouderlijke en maatschappelijke pügten verkregen. Mijn feestdronk is, aan dezen ju-beldisch, bijzonder aan u gewijd, waarbij ik, als vriend der jubelende Echtgenooten, den hartelijken wensch voeg, dat gij, óf eerlang óf eenmaal, het voorregt eener gewenschte echtverbindtenis rnoogt oudervinden, en ge, door dat voorregt, na verloop van vijfentwintig gelukkige huwelijksjaren, ook zooveel reden zult hebben om uwe zilveren bruiloft te vieren, als zij, in wier geluk gij u heden, met regt verblijdt!
181. Een Vriend, aan de afwezige familie en Trienden.
Neen! wij mogen bij al het genoegen, dat dit vijf-en-twintig-jarig huwelijksfeest ons oplevert, de familie-betrekkingen en vrienden van Bruidegom en Bruid en de onze niet vergeten, die niet in onze feestvreugde deelen. Hun, geëerde Feestgenooten! zij een vol geschonken beker toegekend, met den gemeenschappelijken wensch, wat de gehuwden betreft, dat zij onafgebroken in hunnen echt zooveel vreugdebloemen mogen plukken, als het feestvierend Echtpaar is te beurt gevallen met hunne kinderen, en dat, geve het God! hunne kleinkinderen zich eens in hetzelfde geluk als de kinderen van Gastheer en Gastvrouw, mogen verblijden. Den ongehuwden bidden wij, gezamelijk, toe, dat , zjj^j in. hunjien Jcring. ,en stand., tfoor eve® gatroujv te^ blijven aan
86
hunne pligten, als hunne ouders, dc gezegendste vruchten van die getrouwheid mogen inoogsten. Wij roepen derhalve eenparig: „dat zij altijd gelukkig en te vreden leven!quot;
XXI.
TOASTEN, OP EENE ANDERE ZILVEEEN BRUILOFT.
182. De Vader der Bruid, aan Bruidegom en Bruid.
Geliefde kinderen! de heugelijke feestviering, waarvan ik (met uwe Moeder) boven verwachting deelgenoot mag zijn, verpligtte mij, het woord te vragen, om u een hartelijken vaderlijken drouk toe te wijden. Gij zijt ten volle overtuigd, dat deze buitengewone dag voor mij (voor ons) eene aansporing te meer geeft, om den goeden God voor mijn (ons) verlengd levens-bestaan te loven en te dauken; want daardoor vier ik (vieren wij) eene zilveren bruiloft die mij (ons) zoo wel ter harte gaat, als u. Mijn wensch is, overeenkomstig mijne jaren, kort, maar, gij weet het, opregt en uit het hart. Heeft de Alvader u zooveel jaren Zijne liefde en zegeningen doen blijken, en door u ook mij (ons), dan is mijne hoop en bede, dat gij u nog lang in die hemelweldaden met uwe lieve kinderen zrlt mogen ver-, heugen; en gij van rampen en grieven, zooveel mogelijk, moogt bevrijd blijven!
183. De Tader des Bruidegoms, aan Bruidegom en Bruid.
Bruidegom en Bruid! Zoon en Dochter! Voor de derdemaal mag ik u dien feestnaam geven. Wie had het mij ooit kunnen verzekeren ? Waar wij het meest op rekenen, valt gewoonlijk tegen , en wat iquot;ij het minst verwachten' zien wij dikwijls, tot onze verbazing, gebeuren. Nog staat mij uwe groene bruiloft levendig voor den geest; nog ben ik in gedachten bij uw koperen bruiloft, met uwe lieve Moeder, te gast; en nu — na verloop van zoo veel jaren, ben ik getuige ian uwe zilveren huwelijkskroon. Gij dankt God, lieve tinderen, voor dien zegen; maar mijn dank stijgt niet minder hemelwaarts voor zoo veel goeds, zoo veel geluk, zooveel zegen. Mijn loopbaan is, waarschijnlijk, spoedig ten einde gebragt; maar mijne wenschen strekken zich voor u uit tot in eenen hoogen ouderdom. Blijft ,nogJang ..met.e4kan- ,
87
der verbonden op dit wisselend wereldrond 1 Leeft altyd, bedeeld met die voorregten, die God u tot hiertoe deed genieten! Ondervindt weinig tegenspoeden! Ziet uwe kinderen met n toenemen in welvaart, en eindigt eens uwe tijdelijke levensbaan met het uitzigt op een eeuwig, onvergankelijk heil daar boven!
184. De oudste Broeder der Bruid aan Bruidegom en Bruid.
feestvierende Echtgenooten! Uw oudste broeder is heden vijf en twintig jaar jonger, wel te weten in verbeelding. En die verbeelding ontstaat eenig en alleen uit genoegen, uit innige blijdschap, dat ik (met mijne huisvrouw) dit uw feest mag beleven en vieren. Ik kan het mij nauwelijks voorstellen, dat er vijf en twintig jaren zijn vervlogen seder; uw' trouwdag, toen we ons zoo regt vermaakten en te zamen ia de lente onzes levens waren; toen men u overstroomde met zegen-wenschen, en de feestliedereu weergalmden door de bruiloftzaal. We zien het dagelijks, maar op feesten als dit, dat de tijd voortvllegt als een locomotief op een spoortrein, ja nog vlugger. Gij geniet beiden eene gelukkige gezondheid, en dat geeft ons hoop, dat, zonder bijkomende omstandigheden, uw huwelijkshuis nog eenige jaren zal blijven stand houden op deszelfs vaste grondslagen, en dat uwe kinderen en bloedverwanten zich, voortdurend, in dtszelfs bloei zullen verheugen. In die hoop, en op dien wensch, ledigen wij dezen, u toegewijden, feestbeker!
185. De oudste Broeder des Bruidegoms, aan de feestvierende Echtgenooten.
Als wij ons, ter bereiking van een zeker loifelijk doel, op weg bevinden en goed doorstappen, dan zien we dikwijls, dat er zich omstandigheden voordoen, die ons ophouden, zoodat we verhinderd worden, naar wensch, den togt voort te zetten, terwijl anderen ons vooruitgaan, en eerder dan wij, ter plaatse hunner bestemming aankomen. Ziedaar, Broeder en Zuster! uw levenstogt en de mijne. Gij zijt mij vooruit en ik kom achteraan. Maar daarom misgun ik u dat voorregt niet. Integendeel: ik wensch u geluk op uwe toefplaats. Gij moogt er eenige oogenblikken genoegelijk uitrusten met de togtgenoo-ten, die gij onderweg hebt opgedaan; uwe kinderen (en kleinkinderen). Zet dan, gelukkige Echtgenooten! uwen huwelijkstogt verder genoegelijk, bemoedigd, en, zoo gezegend mogelijk, verder gezamelijk voort. Ontmoet weinig ot geene hinderpalen! Verheugt u jaar aan jaar in het
88
voortzetten uwer reis, en komt eenmaal, God geve het! aan het feestgebouw waar gij uwe gouden bruiloft zóó gezegend moogt vieren, als hier uwe vyf en twintigjarige echtvereeniging!
186. De oudste Zoou, aan zjjiie feestvierende Ouders.
Uw oudste Zoon, dierbare Ouders! ondervindt heden een geluk, dat weinige kinderen te beurt valt, en niet alleen ik, maar al uwe kinderen en behuwdkinderen. Wij sehatleu dat geluk hoog: want het is een ongedachte zegen, dien God u en ons verleent. Heb ik u in het morgenuur van dezen feestdag reeds geluk gewenseht; volgens pligt, stel ik in mijne betrekking tot u, aan uwen zilveren bruiloftsdiseh, een toast in op het zeldzaam voorregt, dat u en ons mag verblrden. Veel heeft God u in vijf en twintig jaren doen ondervinden, maar ook veel gunsten en weldaden verleend. Uwe dankbare harten beseffen het volkomen, en uw lof en dank stijgen, met de onze, tot Hem, zonder wiens bijzondere goedheden wij niets op deze wereld verkrijgen, dat ons aangenaam is. Spare de Alvader u, lieve Ouders! nog eenige jaren het leveu, tot uw zielenheil en onze blijdschap! Behoede Hij u voor leed en grieven, opdat uw levensherfst, even als uw lovenszomer en uwe vroegere lente, ryk worde in gewenschte vruchten uwer deugd , uwer liefde en uwer huisselijke eensgezindheid!
187. I)e jongste Zoon, aan zijne feestvierende Ouders.
Blijder feestdag heb ik nooit beleefd dan heden. Uwe verjaardagen, waarde Ouders! waren mij altijd opwekkend tot dankbare vreugde en we hebben ze dikwijls feestelijk gevierd. Uw koperen bruiloft staat mij nog duidelijk voor den geest Maar zóó iets heb ik nooit genoten, als ik heden mag genieten! Woorden ontbreken mij, om mijn gevoel van blijdschap uit te drukken; en toch moet ik, als jongste zoon, niet achterblijven in het uiten eener felicitatie aan dezen heerlijken feestdisch. Het beste, dat ik u kan wenschen, is voortgang van die voorregten, die de goede God u tot hiertoe zoo ruimschoots heeft gelieven te verleenen; dus gezondheid, standhouding uwer tijdelijke welvaart, berusting in Gods albestuur, zielevrede, de grootste schat op aarde, en, wij hopen en bidden het, een' ouderdom, die uwen tegenwoordigen verre overtreft! Maar ook eens het bezit van hemel-zaligheid!
89
188. Een Blocdrerwant, aan Brnidegom en Brnid.
Eens heb ik op eene bruiloft hoeren spreken van een aanzienlijk echtgebouw, dat bij de intrede, regts, eene fraaije groene kamer bezat , waarin men wensclite, dat Bruidegom en Bruid lang mogten vertoeven. Gij hebt, gezegende Echtgenooten! zulk een gebouw leeren kennen en er nu reeds vijf en twintig jaren in gewoond. I)e groene kamer heeft er u veel genoegens in opgeleverd, en gij zijt nu in de zoogenoemde zilveren kamer binnengetreden, waar gij ons een heerlijk feestmaal hebt toebereid. Wij danken u voor die eer, en wensehen van harte, dat gij in die kamer zoo lang gelukkig moogt vertoeven, tot gij voegzaam, en met dankbare harten, tot de zoogenoemde vergulde of gouden kamer kunt overgaan. Die wensch bevat genoegzaam alles, wat ik u in opregtheid heden toewensch waarbij ik alleen dat heb te voegen, dat uwe kinderen en kindskinderen, bij dat overgaan, u allen nog zullen toebehooren, om daar met uwe overige bloedverwanten en vrienden, zóó genoegelijk feest fe houden, als wij heden in de zilveren kamer, door Gods zegen, mogen doen 1
189. Een BoezemTricnd, aau Brtiidegom en Brnid.
Jaren vliegen, als een rookwolk; verschillende lotsverwisselingen zijn ons deel op dit wereldrond; bekommernissen treffen ons, naar den loop der tijden en des levens, dikwijls; maar, in weerwil van al die ervaringen, houdt de ware, op heehte gronden rustende, vriendschap stand. Dat hebben wij, geachte vrienden! mogen ondervinden; en daarom juicht mijn hart in uw gelukkig feestgenot, en in de eer, die mij is toebedeeld, om er getuige van te zijn. Wij kunnen den zegenrijken Albestuurder te zamen niet genoeg loven voor onze wederkeerige weldaden. Hebben uwe kinderen en bloedverwanten heden gegronde redenen tot dankbare blijdschap: Uw boezemvriend N. N. gevoelt die redenen niet minder. Zoo lang het Gode behaagt, hoop ik, dus nog lang, den naam uws boezemvriends waardig te blijven, en mij te mogen verhengen in den duur van uw huisselijk en huwelijksheil, en van de welvaart uwer huwelijkspandcn!
190. De Gastheer, aau zijne Feestgenooteii.
Geëerde Gasten! Vrienden en vriendinnen! vult de glazen en ledigt ze, met ons, na dat ik mijnen hartelijken dank aan U allen zal hebben uitgebragt, voor Uwe treffende, ons hoogst welkome en opregte heil-
90
groeten. Wij gevoelen en beseffen het volkomen, welke groote voor-regten de liefderijke Albestuurder ons, in en na zooveel levensjaren, heden, met onze kinderen, deed en doet ondervinden. Hoeveel dank zijn wij den Gever alles goeds verschuldigd; hoeveel onderscheiding van onverdiende weldaden hebben wij genoten, daar wij nog, in ge-zegenden welstand, ook n, met dat voorregt bedeeld, om onzen feest-disch mogen vereenigd zien! Wat gij ons hebt toegewenscht, bidden wij u wederkeerig toe. Uwe toekomst levere u op, wat u rustig, heilzaam en, voor ziel en ligchaam, zegenrijk moge zijn! Wij bevelen ons en onze kinderen op nieuw in uwe voortdurende liefde, genegenheid en vriendschap aan. Dat wij nog dikwijls bij feestvieringen, u betreffende, vereenigd mogen zijn, en de band, die ons, God lof! omstrengelt, jaren lang, onze naauwe verbindtenis in dit leven moge uitmaken 1
191. Een Neef of Vriend aau 's Gastlieers Kinderen.
Feestvierende kinderen der feestvierende Echtgenooten! Wij allen deelen in het huwelijksgeluk uwer waarde Ouders! Wij allen gevoelen de levendigste vreugde op dezen zddzamen dag. Maar onze blijdschap, hoe hartelijk, hoe welmeenond ook, staat niet gelijk met de uwe. De band, die u met Bruidegom en Bruid verbindt, is van nature inniger dan de onze. Gij hebt hoogere regten dan wij, meer reden tot dankbaarheid. Naast Ood, zijn zij de oorsprong uws bestaans. Ze zijn uwc opvoeders, beschermers en leidslieden geweest in uwe jeugd en lentejaren. Den meesten kinderen valt het geluk niet te beurt, dat gij heden geniet. Welnu, blijft, met Gods zegen, nog lang in het bezit uwer lieve Ouders! Gij zult hunne overige dagen voorzeker aangenamer en genoegelijker trachten te maken. Hunne voorregten worden ook de uwe ! Hunne deugden blijven uw eigendom, en hunne voorbeelden de spoorslag tot getrouwe vervulling uwer maatschappelijke en zedelijke pligten !
192. Een Vriend aan de Ongehnwden.
Jongelingen en Maagden! wier tegenwoordigheid op dit feest Bruidegom en Bruid aan de dagen hunner levenslente doet gedenken. Hoe gepast is het, U, bij eene gelegenheid als deze, deelgenooten hunner huwelijkszegeningen te doen zijn. Als kinderen of bloedverwanten, komt die eerrang u toe; als jongere leden der groote menschen-maat-schappij, strekt dit feest u tot overtuigend bewijs, hoe de wijze Voorzienigheid deugdzame echtgenooten en brave ouders somtijds zegent
91
voor getrouwe pligtsvervulling. Kinderen of bloedverwanten der feestvierenden! volgt de voetstappen uwer ouders! Plecht u, als zij, onverpoosd aan het edele en goede! Wordt, naar mijn' wenseh, eenmaal zoo gelukkig als zij; zoo zal uw huwelijksheil ook bevordering en vermeerdering hunner blijdschap worden, en het u in uwe toekomende betrekkingen duurzaam wel gaan in den kring dergenen, die u lief en waard z\jn op dit benedenrond!
193. Een Vriend, aan de afwezige Familie en Vrienden.
Aan onze afwezige bloedverwanten en vrienden wijd ik dezen toast. Gij allen, geëerde gasten! gedenkt voorzeker op dit oogenblik diegenen, die u lief zijn, en wier verkeer in het dagelijksch leven u dierbaar is. Zcó' gedenk ik ook mijne familie en vrienden! Ik lees in uwe harten, wat gij hun wenscht, gelijk ik uit het hart spreek van hen, die ik hoogschat. Hun heil is ook ons tot vreugde. Hun ge-lak streelt ook ons. Hunne wederwaardigheden smarten ook ons. Geve God derhalve, dat zij nog menig tiental jaren op hnnne aardsche loopbaan, 's hemels milden zegen, in ruime mate mogen ondervinden! Dat zij, zooveel mogelijk, bevrijd blijven van tegenspoeden. Dat de dierbare gezondheid hen steeds vevgezelle, en wij menigmaal feesten met hen mogen vieren, gelijk dit buitengewoon genoegelijke!
XXII.
TOASTEN, VOOR EENE AFSCHEIDS-PARTIJ, VAN EEN' NAAE OOST OE WEST VEETREKKENDEN VRIEND.
194. De Vader van den afreizende.
Ofschoon het mij (ons) streelendcr ware geweest, u, bf in de stad onzer inwoning, bf in eene onzer provinciën, eene betrekking te hebben zien verkrijgen, die u een gewenscht bestaan beloofde, omdat mijne (onze) jaren klimmen, en verwijdering van dierbare kinderen altijd pijnigend is voor het ouderlijk hart, wij moeten in uwe gedane keuze berusten, omdat de gelegenheid, die zich voor u in een ander werelddeel opdoet, te uitlokkend was, om haar voor eene minder zekere betrekking op te offeren. Gij verlaat alzoo het ouderlijke huis, en gaat u in eene
92
vreemde hemelstreek vestigen, tot bevordering uwer tijdelijke welvaart. Moge het vinden van dat voorregt uw ondermaansch geluk meer en meer bevestigen! De vrienden, die gij hier om u ziet vergaderd, roepen u met mij (met ons) een hartelijk vaarwel toe. Vind, waarde Zoon! in de Oost (in de West) hunner waardige plaatsvervangers! Geleide God uwe schreden, en mogen de grondbeginselen van godsdienst, die wij u hebben trachten in te boezemen, u ten schild zijn, gedurende uwen nieuwen levensloop!
195. Een Broeder of bloedverwaut aan deuzelfdeu.
Niet op losse grondslagen, niet door het mislukken uwer pogingen op uwen geboortegrond, en minder nog door ligtzinnigb.eid, hebt gij het gewigtige plan uwer afreis ontworpen. Een overleggend wikken en wegen, een verstandig raadplegen met anderen en u zeiven, heeft u tot het besluit gebragt, den vaderlandschen grond, zoo wij hopen, slechts voor eenigen tijd te verlaten, en, aan gene zijde van den Oceaan, uwe standplaats te gaan vestigen. Uwe onderneming moge, in alle deele, aan uwe bedoelingen beantwoorden! al doen er zich ongetwijfeld, zooals bij alle ondernemingen, moeijelijkheden voor, ter verwezenlijking van uw plan. Een deugdzaam handelen, een getrouw vervullen der u wachtende pligten, en het oog op Hem, van wien alleen de ware hulp moet en kan afdalen, blijven u bezielen, en wij koesteren gegronde hoop op een gezegende uitkomst 1
196. Een Trieud, ook iu naam van Vrienden en Vriendinnen, aan denzelfden.
Zoo nadert dan met rasse schreden de dag van uw vertrek. De Stoo-mer ligt reeds gereed, die u, door de kracht van het ziedende water, de groote wateren zal doen doorklieven. Weldra wordt het vuur ontstoken en in hevigen gloed gebragt, om de noodigc stoomkracht te bevorderen. Weldra wordt gij aan boord gewacht met uwa bagagie, met al, wat gij en voor uwen grooten zeetogt, èn voor uwe voornaamste benoodighedea, ter plaatse uwer bestemming, onontbeerlijk oordeelt. Weldra breekt het oogenblik der afreis aan, en staren wij u in gedachten, na op uwe vaart. 'Eene verzekering kunnen wij u geven: uwe achterblijvende vrienden en vriendinnen blijven onophoudelijk aan u denken, en hopen, met reikhalzend verlangen, spoedig de gunstigste berigten van eenen gewenschten overtogt, en het wel gelukken uwer onderneming^ t§ mogen le^en. ^Van tijd ^ot- tijd zullen «ij bij elkander zijnde,
93
op uw welzijn klinken en drinken, en roepen: „leve onze vriend N, N,! het ga hem duurzaam wel!''
197. Een Triend, op de middelen van bestaan, Tan den afreizende.
Er is niemand op de wereld, hetzij hij tot de beschaafde of onbeschaafde volken behoort, of hij rerlangt naar gewenschte middelen van bestaan. Velen zijn zoo zeer aan hunnen geboortegrond gehecht, dat zij zich liever daar geringe middelen van levensonderhoud getroosten, dan elders naar betere te zoeken. Anderen beoefenen liever het wereldburgerschap , en trachten , op goede gronden, in een ander werelddeel te vinden, wat hun verbetering van bestaan kan verschaffen. Tot het getal der laatsten behoort gij, afreizende Vriend! Het is ons aller hartewensch , dat gij in dat doel allergelukkigst zult slagen; dat eene gewenschte welvaart u volge op uwen togt, en gij , zoo veel mogelijk voor tegenspoeden zult gevrijwaard blijven! Vind in uwe Oostersche (Westersche) standsverwisseling do besta belooning voor uwen ijver, moed, werklust en burgertrouw, en worde de vriendschap van edele menschen er bevorderlijk aan de vermeerdering uwer genoegens 1
198. Een Vriend, op de gelukkige aankomst Tau den afreizende.
Als wij iemand naar de diligence, het station van den spoortrein of het station der stoomboot geleiden, en hij op het punt staat zijner afreis, dan zegt men altijd: „goede reis 1quot; Dat woord zweeft, bij zulke gelegenheden,quot; op de lippen van alle achterblijvenden. Ik wil dat gezegde thans van een ander doen vergezeld gaan, en, behalve bet gewone: „goede reis!quot; u, waarde Vriend I bij uw vertrek, ook toeroepen: „Gelukkige aankomst!quot; Dat woord heeft, dunkt mij, meer beteekenis. Het doel der reis is en blijft vooral eene goede komst ter plaatse der bestemming. Zoo hoop ik , en voorzeker alle hier aanwezigen met mvj, dat gij behalve vrijwaring van zeegevaren, van stormen en blinde klippen, van zware zeeziekte, en gebrek aan levensbehoeften , ia welstand en goodo stemming, op de reede, of liever op den grond uwer bestemmingsplaats moogt aanlanden. Dat de eerste dag dier gelukkige aankomst worde gevolgd van meer dan drie duizend zes honderd gosde dagen, dus meer dan tien jaar. — Wordt die wensch vervuld en spaart God ons te zamen nog langer het leven, u daar en ons hier, dan zullen wij u een' nieuwen wensch doen toekomen; derhalve: — „eene gclukkkige aankomst!quot; '
94
199. De afreizende aan zijne Bloedverwanten en Trienden.
Met diep geroerd gemoed, valt het mij moeijelijk het woord te voeren aan dit afscheidsmaal. Uwe hartelijke toespraken, geachte Vader, dierbare Bloedverwanten en onvergetelijke Vrienden! verphgten mij echter iets te zeggen, ten blijk mijner dankbaarheid, en, zij het, tot blijvend aandenken. — Gij zijt overtuigd, en het streelt mij , dat geene ligtzinnige zucht naar landverhuizing mij tot het vertrek naar een ander werelddeel heeft doen besluiten. Het schijnt mijne roeping te zijn, en die roeping heb ik gemeend gehoor te moeten geven;_ Van uwe opregte liefde en vriendschap ten volle overtuigd, zullen zij mij vergezellen op mijnen togt en waar' ik heen ga. Ze zullen, als beschermengelen, steeds aan mijne zijde staan, en, aan uwe deugdzame voorbeelden duurzaam denkende, zullen ze mij aansporen, om uwe voetstappen getrouw te volgen. Vergeten zult gij mij evenmin als ik u. Geve God dat wij elkander, na een afzijn van eemge jaren, in gewenschte omstandigheden, hier mogen wederzien 1
200. Een gehuwde Tricnd, op de ecUtyerbindtenis des afreizenden.
Dat gij ons en uw vaderland, om u voldoende redenen, verlaat, is wél. Wij hebben er vrede mede en hopeu, dat gij er u steeds over moogt verblijden. — Maar, als gehuwd Vriend, moet ik, met dezen feestdronk, u nog één wensch toevoegen, die mij op het_ hart ligt. Gij gaat als ongehuwde, dus op twee bennen, heen, en wij hopen u, na verloop van jaren, door welvaart begunstigd, op vitr beenen te zien wederkomen, — niet op krukken, — maar met eene lieve uitmuntende levensgezellin: want, gij weet het, man en vrouw maken één geheel uit, al zijn ze ook twee verschillende wezens. Verder wil ik mijn verlangen thans niet uitstrekken. Ik zou u anders ook nog meer beenen kunnen toewenschen, namelijk lieve, vlugge huwelijkssprmtjes. Vindt gij echter in de Oost (West) geene keus naar uw gevoel, welnu, kom dan iweebeenig, in welstand, met fortuin, weder, en
word hier eens een gelukkige vierbeen!
«
201. De gelukkige wederkomst des afreizenden.
Bij elke gelegenheid, dat een dierbaar lid desgezins, het zij Vader ,
Moeder, Dochter, of Zoon, of ook, wanneer een geacht Vriend op reis gaat, dan wordt er gewoonlijk, bij het afscheid nemen^, gezegd: „blijf toch niet te .lang. uit,; kom, zoo spoedig jnogelijk, weêr!quot; pie wensch
95
is een blijk van hartelijke liefde of opregte vriendschap. — En daar gij, waarde reiziger, hier ooh geliefd en geacht zijt, meen ik in aller geest te spreken, als ik u, met dezen toast, aan dit afscheidsmaal, zeg: „blijf toch niet lang uit; kom, zoo spoedig mogelijk, weer 1quot; In dien wensch ligt natuurlijk de hoop opgesloten, dat ge, niet met de kous op het hoofd, zoo als Napoleon van Moskow, maar met gewenschte winstvergadering en in blakenden welstand, na het bereiken van uw reisplan, tot ons moogt wederkeeren. Dat mogen wij hopen: omdat wij ons innig zullen verheugen, als wij zoodanig uwe wederkomst mogen beleven. Ik herhaal derhalve het gezegde in dien goed gemecnden zin: „Kom, zoo spoedig mogelijk, weerom!quot;
XXIII.
TOASTEN, BIJ HET INWIJDINGSFEEST EENEE, FABEIEK, COMPAGNIESCHAP OP WINKEL-APPAIKE.
202. Een bloedverwaut, aan den Gastheer of de Gastlieeren.
Gij verlangt voorzeker gewenschte vruchten van uwe onderneming, geachte Gastheer! (Gastlieeren!) want gij volgt de loffelijke gewoonte onzer onvergetelijke voorvaderen, oi.i, bij het aanvaarden uwer nieuwe zaak, die zaak door eene feestpartij in te wijden. — Heb (hebt) dank voor uwe edele, prijzenswaardige bedoeling! Gij wist het, dat alle hier door u genoodigden een ruim deel nemeu in het gezegend slagen uwer onderneming. Gij hebt in onze harten gelezen; want daar staat, met onuitwisehbare letteren des gevoels, de wensch gegrift: dat het u eene reeks van jaren voorspoedig ga: dat uwe welvaart toeneme; aanmerkfelijke verliezen u nimmer treffen, en uwe jaarlijksche balancen altijd een zeer batig saldo zullen blijven opleveren; maar ook, dat het u nooit aan winstbevorderende begunstigers moge ontbreken!
203. Een bioedverwant aan de eclitgcnooten der Gastlieeren of de Gade des Gastlieers.
Echtgenoot des Gastheers! (echtgenootcn der Gastheeren!) wij verheugen ons met u iu den ondernemingsgeest desgenen, dien gij het meest lief hebt op deze, iu ondernemingen, zoo rijke wereld. Zijn (hup) jiliyi, rust op _ grondslagen ^van beleid en grondige berekening.
96
Geene speculatie in den wind, zoo als men het noemt, was het rigt-snoer der nieuw begonnen zaak. Soliditeit is de geleigeest des ondernemers (der oadernemers). Verheug (verheugt) u dunrzaam in eene gelukkige uitkomst. De man arbeidt met oneindig meer lust en yver, als eene huwelijksgezellin, door overleg en behartiging harer zaken, hem ondersteunt. Dat voorregt is den Gastheer (den Gastheeren) beschoren. Wij wijden derhalve dezen dronk aan uwen langdurigen welstand, waardige huisvrouw ! (huisvrouwen!)
204. Een Triend , op de gelukkige onderneming.
Niet altijd schijnt de zon. Er komen soms donkere wolken op, die ons, voor korten tijd, hare heldere stralen ontrooven. Hevige stormen, vreesselijke onweders zijn dikwijls onontbeerlijke natuurverschijnselen, die nu en dan zelfs krachtige eiken ter neder werpen, of hechte gebouwen doen instorten. Die donkere wolken, die stormen, die onweders , die verwoestingen mogen nimmer uw deel worden, -Gastheer! (Gastheeren!) met betrekking tot uwe nieuwe onderneming, ofschoon het ondervinden van teleurstellingen, even als die natuurverschijnselen soms tot nuttige gevolgen kunnen leiden. Dat de heldere zon van voorspoed uwe onderneming voortdurend bestrale 1 Dat de den bloei der plantgewassen bevorderende zuidewind, of de den groei aankweekende malsche regen van tijdelijke welvaart den wasdom uwer hand el-plant gunstig blijve, en gij u, in latere jaren, over eenen gezegenden oogst van handelsvruchten zult mogen verblijden, met allen, die u dierbaar zijn, en een hartelijk deel nemen in uwe gezegende onderneming!
205. Een Vriend, aan de Dames.
Het gebeurt menigmaal, dat er inwijdingspartijen eener nieuwe onderneming plaats hebbeu, zonder de tegenwoordigheid van het schoone geslacht. Onze Gastheer (Gastheeren) heeft (hebben) begrepen, dat de wezenlijke waarde zijner (hunner) inwijdingspartij er aan zou ontbreken, wanneer wij ons niet in uwe tegenwoordigheid, geëerde Dames! vriendschappelijk aan zijnen (hunnen) feestdisch schaarden. Het is derhalve een ware beleefdheidspligt, uwer met eenen bijzonderen toast te gedenken. Gelijk de bloemen den hof opluisteren, zoo luistert gij ook deze bijeenkomst op, door uwe tegenwoordigheid. Leeft in uwe verschillende standen en betrekkingen eene reeks van jaren, tot vreugden heilbevordering dergenen, die den hoogsten prijs stellen op uw bestaan, en versiert nog menig inwijdingsfeest, als dit, door uwe ver-eerende en streelende tegenwoordigheid!
97
206, Een Vriend, op deu bloei Tan Necrlands handel.
Wat anders, geëerde gasten! is de lioofdader van ons algemeen belang, onzer burgerlijke welvaart, het steunpunt van ons staatsgebouw en de nut bevorderende bron van ona volksbestaan, dan de handel? Kwijnt die hoofdader, door tragen bloedsomloop, dat is: door minder li and els vertier; droogt die weldadige bron op, door het verleggen van den handel, dan kwijnen ook alle standen, die door koopmanschap moeten leven, en vermindert zelfs het staatserediet. Wij mogen derhalve, bij deze heugelijke gelegenheid, niet nalaten een' toast in te stellen op Neêrlands handelsbloei. Dat die hoofdader, die weldadige bron, tot heil van alle brave Nederlanders, de gezegendste vruchten blijve voortbrengen , van jaar tot jaar,. en meer en meer, eu de heilzame invloed des buiten- en binuenlandscheu vredes daartoe, bij voortduring, bevorderlijk blijve! — Leve Neêrlands handelsbloei'.
207. Ecu vriend, aan de ougehuM'deu.
Niet alleen u, ongehuwde Heeren! maar ook u, ongehuwde Dames! geldt dezo toast- Ieder jongeling wenscht en verlangt, met billijkheid, naar gewensehte middelen van bestaan, en naar zulk eene zaak, die hem grond geeft tot hoop op die middelen. En iedere ongehuwde dame, die zich eerlang, door de naauwste banden, met eenen deugd-lievenden, en, in zijn vak doorkundigen vriend staat te verbinden, heeft een gelijk belang in een gewensehte onderneming, ter bevordering van welvaart. Dat uwe plannen ter vestiging van een gezegend bestaan, of tot verderen bloei eener reeds door u, met vrucht, gekozene betrekking, jaarlijks met meerder vrucht mogen gelukken, ongehuwde Heeren! en uwe uitzigten, ongehuwde Dames! op zulk een lofielijk doel, met de gelukkigste uitkomst mogen worden bekroond! Ik stel derhalve in: „De welstand eu welvaart der ongehuwde Dames en Heeren!quot;
20S. Een vrioud, aan do afwezige familie en vrienden.
Wij allen, hier aanwezigen, en al onze afwezige bloedverwanten en vrienden, maken eene soort van maatschappij uit in de groote men-schen-maatschappij. Hebben wij, door geoorloofde liefde tot ons zeiven, toasten ingesteld, die de hier aanwezige gelden: familie- en broeder-pligt eisehen, dat wij ook hen gedenken, wier tegenwoordigheid wij hier derven, en die, hetzij door bloedverwanten, hetzij door vriend-
7
98
schap, met ons zoo naauw zijn vereenigd. — Onze maatschappij vau familie ea vrienden blijve derhalve nog lang voor ons allea de bron van aardsch genoegen, van oaderling verkeer, van wedcrzijdsche belangstelling , en van gemeenscbnppelijke welvaart! Zoo gaat het onzen hier afwezigen met ons, bij voortduring, naar wensch, en Terblijden wij ons onafgebroken in hunnen welstand en in de gezegende gevolgen van hun zedelijk en maatschappelijk geluk!
TOA.STEN, VOOll EENE FEESTPAKTIJ EENS NIEUW BENOEMDEN AMBTENAAES.
209. De Yader aau ziju' Zoou den Ambteuaar.
Onder de meest gewenschte zegeningen, die de weldadige Voorzienigheid Ouders mededeelt, bekleedt eene eerste plaats het voorregt, om hunne kinderen eene goede burgerlijke opvoeding te kunnen geven of doen geven, en hun te doen leeren, wat hen in volgenden leeftijd als nuttige leden der maatschappij, en in deftigen stand kaa doen optreden. Voor dat geluk loven en danken wij dagelijks den Gever alles goeds; en uwe bevordering, geliefde Zoon! is de streelende belooning, die wij voor al onze zorgen en opofferingen erlangen. De stand, dien gij hebt aanvaard, is bevorderlijk voor uwe tijdelijke welvaart en de trap , waardoor ge hooger en hooger kunt opklimmen. Zonder u bijzonder te wijzen op de veelvuldige pligten, die u in uwe nieuwe betrekking zijn opgelegd, vertrouw ik alleen, dat het belang, hetwelk gij hebt in het getrouw waarnemen van uwen post, u meer en meer zal aansporen, om u bij uwe superieuren geacht en geëerd te doen blijven, terwijl ik er den vaderlijken wensch bijvoeg, dat uwe welvaart van jaar tot jaar toeneme en uwe vlijt en ijver mot den gun-stigsten uitslag zal bekroonen.
210. Een bloedverTTant s aan den zelfden.
Uwe benoeming, waarde Neef! heeft al uwe familiebetrekkingen en vrienden een streelend genoegen verschaft. Zij heeft ons bewezen, dat gij aanzienlijke beschermers hebt verkregen, wier vertrouwen gy door uwe bekwaamheden en hoedauigheden^ hebt syeteu te verwerven.
99
Het verkrijgen van uwen post is de beste voldoening voor u zelven, sn overtuigt al uwe jongere vrienden, hoe veel wezenlijken winst het oplevert, als men er zich op toelegt, om zich bekwaam te maken, en een' onbesproken levensloop te kiezen. Vind, in uwe nieuwe betrekking, den voortgang dier voldoening, en zie, in het genot van welstand, uwe genoegens en dankbare tevredenheid toenemen! Moeijelijk-heden doen zich in alle betrekkingen vóór, maar, door standvastig volhouden aan goede voornemens, overwint men vele zwarigheden, en heeft men zich nooit van pligtverzuim te beschuldigen. Geniet dus al het goede, dat wij u kunnen toewenschen!
211. Een Vriend, aan de Ouders des Ambtenaars.
Met de hartelijkste deelneming vernam ik, achtenswaardige Ouders mijns geachten Vriends! de heugelijke tijding zijner benoeming. Ik koesterde, ja, de stille hoop op die vereerende onderscheiding; maar er doen zich zoo ligt onvoorziene teleurstellingen op bij zulke verwachtingen , dat men nooit gegronde hoop kan koesteren op eenen gunstigon uitslag. Er worden zoo veel posten naar gunst, en zoo weinige naar verdiensten gegeven, dat de man van wezenlijke begaafdheid niet zelden moet achterstaan voor een' gunsteling. In dit geval heeft de verdienste gezegepraald. Uwe postaanvaardiug, vriend! heeft u reeds met dezelver gewigt bekend gemaakt. Bekleed uwe betrekking eene reeks van jaren, en klim op tot meer winstgevenden stand, ten gevolge uwer bekwaamheden! Uw post blijve inmiddels dienstbaar aan de bevordering van uw geluk, en de vreugd-vermeerdering uwer brave Ouders wier heil ook mijn heil verhoogt, en wier welzijn ik met het instellen van dezen toast bedoel.
212. Een Vriend, aan de Echtgenoot dos Ambtenaars.
Vereerenswaardige gade van mijnen vereerenswaardigen vriend! Er zijn tijdingen, die onwelkom zijn voor het gevoel, maar ook andere, hoogst aangename. Tot de laatste behoort het berigt, dat uw echtgenoot u mogt mededeelen, namelijk: zijue benoeming tot den reeds aanvaarden post. Dat berigt was u te meer welkom, omdat gij er eene nieuwe overtuiging door verkreegt, dat uwe beste vriend ook door mannen van aanzien en beteekenis wordt geacht en, in allen deele , do hem opgedragen betrekking is waardig geoordeeld. Hoe streelend moet het eener opregt liefhebbende huisvrouw zijn, haren man, boven , anjlefon, waardig gekeurd te zien? Het versterkt ongetwijfeld den
100
liefdeband, en vermeerdert de dankbare tevredenheid. Zij en blijve de verworven betrekking voor u, geachte Vriendin! eene nieuwe bron van hnisselijk genoegen, van tijdelijke welvaart en meer onbezorgd levensgenot! Nu wordt zijne dagelijksehe rust, na een' vermoeijenden en ingespannen arbeid, ook u dierbaarder aan de zijde uws echtsvriends. Geniet dien zegen te zamen een aantal jaren!
218. Een Tricnd, aan 's Ambtenaars Terloofde.
De groote hinderpaal, die uwer echtverhindtenis nog in den weg stond, boezemvriendin mijns hooggeschatten vriends! is gelukkig weggenomen. Een heldere, onbewolkte morgenzon is voor u opgegaan. Het berigt der ambts-benoeming-heeft u, als het ware, toegefluisterd; „binnen kort wordt gij de Bruid!quot; en dat fluisteren heeft u voorzeker geen gering genoegen verschaft. — Maar, al bestond er ook nog eene onzekerheid voor het verkrijgen van den verworven post, omdat de bekwaamheid zoo dikwijls moet achterstaan voor gunstbetoon: de samenloop van omstandigheden, of liever de goede roep, waarin uw aanstaande echtgenoot staat, bij alle hoogschatters van talenten en deugden, waarborgde vroeg of laat voor eenen goeden uitslag. Als ik het geluk mag genieten u, als bruid te begroeten, zal mijn wensch uitgebreider zijn dan heden. Nu roep ik u alleen toe: Ga met blijdschap uwe toekomst in, en verheug u spoedig in hooger feestgenot!quot;
214. Een Vriend, aan de Dames.
Geëerde Vriendinnen van 's Gastheers echtgenoot! (verloofde!) Plichtshalve , zij het mij vergund een' toast in te stellen op uw aller welzijn. De vriendschap voor 's Gastheers dierbare echtvriendin (verloofde), zoo wortelvast in uwe harten gewestigd, doet u eene innige blijdschap ontwaren over hare gezegende lotsbedeeling. Hare vreugde, door de bevordering van den heer N. N., is ook uwe vreugde; want, als het eener beminde vriendin naar wensch gaat, dan juichen zij, die belangstellen in haar geluk. Mogen, ook voor u, de reeds bestaande, of nog te verwachten gelukkige lotsbedeelingen uwe heilbron blijven of worden. Dan kunt gij u ook verzekerd houden, dat niemand meer deel in uwe welvaart en geluk zal nemen, dan zij, wier opgehelderd gelaat u aan dezen feestdisch tegenlacht; terwijl de gastheer en alle hier aanwezige gasten niets hartelijker wenschen, dan zich bjj menige nieuwe feestelijke gelegenheid, in uwe vereerende tegenwoordigheid te zullen mogen verlilijdm, , .
101
216. Een Triend, aan de afwezige Familie en Trienden.
Bij elke feestviering is het een overoud gebruik, hen te gedenken, die in dat genoegen niet met ons mogen deelen. Er ontbreken gewoonlijk bloedverwanten, vrienden en vriendinnen. Waren hier alle tegenwoordig, die zich verblijden in de bevordering des gastheers, dan kon dit feestvertrek ze voorzeker niet omvatten. Het ontbreekt den nieuw-benoemden ambtenaar. Goddank! niet aan vrienden. En dat komt alleen, omdat hij zich, door zijne persoonlijke hoedanigheden, zoo zeer heeft weten te verzekeren van veler toegenegenheid. Aan alle afwezige bloedverwanten, vrienden en vriendinnen, wenschen wij derhalve Gods, altijd weldadigen, zegen, gezondheid, opgeruimdheid van harte, bevrijding van kommer en leed, overvloed van levensvreugde, en vooral het duurzaam behoud van opregte, getrouwe en vreugdlievende vrienden en vriendinnen!
XXV.
TOASTEN, VOOE EENE FEESÏPAETU, BIJ DE BEVOEDE-EING TOT EEN' HOOGEEEN POST.
216. Een bloedverwant aan den Gastheer.
Toen wij u, Gastheer 1 geluk wenschten met uwe eerste benoeming, rees, natuurlijker wijze, bij ons de hoop op hoogere bevordering. Die hoop was geene ijdele hersenschim; geene uit de lucht gegrepen gedachte. Wij hadden er grond vcor. Wij konden het berekenen, dat uwe superieuren, u nader in uwen werkijver en bekwaamheden leerende kennen, u geschikt zouden keuren voor aanzienlijker standplaats. Die verwachting is niet teleurgesteld. Gelnk derhalve met de gewensehte uitkomst oczer verwachting! Grooter is de omtrek uwer pligten, grooter de kring uwer werkzaamheden geworden! Vorlesne de hoogste Krachtgever u, jaren lang, al die hulp, al dat doorzigt, al dien ijver, die gij nu meer dan vroeger noodig hebt! Dan zal uwe lieve huisvrouw en uw dierbaar kroost zich niet minder verblijden in de ruimere mid-quot; delen uTvs btestaans. • quot; « .
102
217. Een bloedverwant, aan de GastTronw.
Hoe gevoelt gij u nu, waarde Gastvrouw? Ontwaart ge niet eene zekere betamelijke verheffing uws harten, dat gij een' echtvriend bezit, die tot een aanzienlijk standpunt in de maatschappij is opgeklommen ? Een ijverig werkzame, en, om zijne onmisbaarheid, hooger en hooger geacht huisvader moet het eergevoel zijner gade ongetwijfeld ten top voeren. Heb ik u, waarde Gastvrouw! geluk gewenscht bij uwe echt-vereeniging en tevens uwe huwelijkskeuze in allen deele verstandig geoordeeld, heb ik u met uwen echtgenoot eene gezegende toekomst voorspeld, ik had er grondige redeoen toe: want ik kende uwen man in al zijne loffelijke hoedanigheden. Gij ziet het, ik ben een waar profeet geweest, en profeteer op nieuw, dat, als gij het geluk hebt uwen man lang te bezitten, en fiij u, gij dan beiden, door 1 Misselijk genoegen en Gods zegen begunstigd, nimmer reden zult hebben , om u te beklagen over uwe huwelijksverbintenis. Ik sluit mijne toespraak met den wensch: „Moge de tijd deze mijne nieuwe profetie volkomen waar maken!quot;
218. Eeu Triend, aan de Ouders des Gaslliecrs.
Wie had het u ooit kunnen voorspellen, waardige ouders van onzen gastheer! toen ge uwen zoon N. N. in het scbommelend wiegje zaagt liggen, dat hij bestemd was, om eens te worden, wat hij nu, zoo eervol, mag zijn? Gij hebt, overeenkomstig uwe ouderlijke verpligting, alles aangewend, wat eene beschaafde vorming, eene godsdienstig opvoeding en een nuttig onderwijs vermogen, om hem eens in de maatschappij een gewenscht bestaan te verzekeren. Maar, ofschoon de leidende hand der Voorzienigheid uwe pogingen heeft gezegend: uwe en zijne verwachtingen zijn verre overtroffen geworden. Gij ziet in hem een' man, gezien en in hoogachting bij degenen, die over hem gesteld zijn. Heerlijk was voor u de dag zijner hooger bevordering, en allergenoeglijkst dit feest, aan die bevordering gewijd! Verheugt u, mag het zijn, nog een' geruimen tijd, in zijne tegenwoordige, aanzienlijker standsbetrekking! God geeft u daardoor eene ruime vergoeding voor vele levenszorgen en kommernissen, die gij, door wederwaardigheden, mogt hebben ondervonden. Uws Zoons geluk vermeerdere nog lang het uwe!
219. Een Vriend, aan de verdere bloedvenvanten.
Gehuwde en ongehuwde bloedverwanten onzes gastheers! Gij deelt, met innige blijdschap, in zijne standverhooging, en ik gevoel mij ver-
103
pligt, een' bijzonderen feestdronk aan u in te stellen. Gehuwden! die het voorregt bezit met kroost gezegend te zijn, geniet in lateren le-fonstijd, de streelende gewaarwordingen, die de ouders van den in rang verhoogden ambtenaar thans mogen ondervinden, en ziet ook uwe kinderen in standen geplaatst, die hun tot eer en u tot vreugde verstrekken ! Ongehuwden, die altyd naar lotsverbetering haakt, hoe veel reden gij ook hebt aanvankelijk dankbaar te zijn voor uw tegenwoordig standpunt, gaat blijde voorwaarts op de baan der eer, en bereikt, zoo spoedig mogelijk, eene voordeelige en allerwensehelijkste plaats in den kring van verdienstelijke en talentvolle mannen! Gehuwden en onge-huwden! Worde uwe toekomst een levensperk van alle mogelijk on-demaanseh geluk!
220, Een gehuwde Yricnd aiin de Dames.
Vereerenswaardige vrouwen, wier aanwezigheid aan dit feestmaal onze genoegens vermeerdert, zonder wier tegenwoordigheid we, ja, een wensehelijk feestgenot zouden smaken, maar, in uw bijzijn een meer verfijnd, meer veredeld. De gczelsehapsgeest is, in tegenwoordigheid van het schoone geslacht, altijd van gekuischter aard. De gedachten bepalen zich dan altijd meer tot het kiesche en welluidende. En onze Gastheer zou op dit feest voorzeker oneindig minder reden hebben tot dankbare blijdschap, indien hij het buiten het bezit eener dierbare wederhelft vierde. — U, geachte levensgezellinnen, betrachteressen van ware hartelijkheid, vóórgangsters op den weg der huissehjke en maatschappelijke deugden! U zij deze toast gewijd; smaakt in uwe verschillende betrekkingen, in gehuwden of ongehuwden staat, voortdurend levensvreugde, belooning voor al uwe liefde en goedheidsblijken, en deelt nog lang in het huwelijksheil van Gastheer en Gastvrouw!
221. Do middelen van bestaan der Gasten.
Bij alle menschen is het een ingeschapen wensch, de middelen huns bestaans te zien vermeerderen. Maar gaat die wensch wel altijd gepaard met de pogingen, om hem vervuld te kunnen zien ? Is bij allen die mate van werklust, van overleg en behartiging van tijdelijke belangen wel altijd aanwezig, die er behoort te zijn? Spelen loszinnigheid, traagheid en verzuim niet dikwijls bij velen de hoofdrol? Bij u, geëerde Gasten! is het tegendeel waar; bij u heerscht, nevens dien algemeenen wensch, ook de zorg, om de middelen uws bestaans uit te breiden of te blijven verzekeren. Die zelfde zorg bèheerschte
104
steeds, en beheerscht bij voortduring onzen waarden Gastheer, en daarom moogt gij en mag hij zich in gezegende middelen van bestaan verblijden, Bekroone de tijd bij voorduring uwen ijver en trouwhartige pligtver-vulling; en verheugt u, geëerde Gasten ! ik hoop het van harte, eerlang of eenmaal in de meer gezegende middelen van uw bestaan!
222. Aan de afwezige Familie en Yrienden.
Onze evenaasten, van wat rang of stand ook, zijn volgens onze verhevene leerbegrippen, onze algemeene broers en zusters; maar er bestaan zielsverbinteuissen, die sommigen met ons in naauwere betrekking hebben gebragt. Bloedverwantschap en vriendschap zijn het, die ons een bijzonder belang in hem doen stellen, wien wij de hartelijkste liefde en genegenheid toedragen. Aan onze afwezige familie en vrienden wijden wij daarom volgaarne een' feestdronk bij heugelijke gelegenheden als deze. Het welzijn uwer afwezige bloedverwanten en vrienden. Gastheer en Gastvrouw! Het welzijn der uwe, waarde Feestgenoot en ! Maar ook het welzijn der mijne drinken wij met deze toast. Blijven zij nog lang met ons en wij met hen, door ziels- en hartvereeniging verbonden! Zegene de Alzegenaar hen in hunne verschillende betrekkingen, en waar zij zich verbinden, en worden wij hier eenmaal van elkander gescheiden, dan hereenige eene nog naauwere zielsverbindtenis ons met hen in eene betere wereld !
XXVI.
TOASTEN, VOOK BENE FEESTPARTIJ, NA HET AELOOPEN VAN EEN SÜHIP.
223. Een Bloedverwant, nan den Reedor of de Beedcrs.
Het doelwit is bereikt; het bouwplan van uw uitmuntend koopvaardijschip is voltooid.. Eer zij uwer onderneming; eere zij der bron, waaruit de middelen zyn voortgevloeid, die uwe onderneming hebben doen gelukken. Nog slechts een' korten tijd en de bodem ligt gereed, om naar zyne eerste bestemmingsplaats te stevenen. Zijn eerste zeetogt bevredige uwe hoop, geachte Eeeder! (Eeeders!) Hij blijve gevrijwaard voor averij, voor vernielende stormen, maar vooral voor stranden! H\j werpe u, eene reeks van jaron, de meest gewenschte winsten op en bevordere alzoo den bloei van uw huis (uwer huizen)! Zie (ziet) een aantal jaren al uwe handelsondernemingen met zegen bekroond, en, worden er meerdere bodems voor uwe rekening gebouwd, brengen ze u dan alle de ruimste vruchten voort van Oost of West ?■ ■ *
105
224. Een Broeder van den Keeder of der Eeedcrs,
aan hem of hen.
Met innig genoegen heb ik de kiel gadegeslagen, die de scheepshelling heeft verlaten, en spoedig zeilvaardig zal zijn. Een winst aanbrengende vrucht vuile haar ruim; en goede passagiers komen de uiterst nette kajuit met hunne aanwezigheid vereereu! De door u gekozen opperstuurman zal ongetwijfeld uw vertrouwen waardig blijven, want hij behoort tot de ervareuste zeelieden, en bezit de vereisehten van een bezadigd en voorzigtig roerbestuurder. De zeetogten, die uw bodem N. N. zal ondernemen, mogen alle aan uwe verwachtingen, ten allen tijde, voldoen, en uwe handelsbetrekkingen verder en verder uitbreiden in andere werelddeelen, of waar uwe belangen zich uitstrekken. Blijve uwe welvaart toenemen, en moge, in uwen huisselijken levenskring, de panden uwer liefde zich in uw verlengd bestaan, en in uwe opgeruimdheid blijven verheugen, door zegen en welstand!
226. Een Yriend, aan den Scheeps-Bommeester.
De wetenschap, die gij , geachte Scheeps-bouwmeester 1 zoo loffelijk beoefent, heeft niet te vergeefs u een' roemwaardigen naam doen verwerven. Veelvuldig zijn de bewijzen, die van uwe zaakkennis bestaan, en de groote oceaan is en blijft getuige, hoe gij zijne krachten weet te beteugelen, door den krachtinhoud uwer kunstgewrochten. Gij handhaaft, in den ruimsten zin, den roem onzer vaderen, die hunne schepen naar de uiterste oorden onzes aardbodems, naar Oost en West, en Zuid en Noord heenzonden, toen andere landen nog verre achterstonden bij onze vaderlandsche scheepsbouwkunst. Worde uw, voor de maatschappij, zoo nuttig en werkzaam leven verlengd tot in hoogen ouderdom: opdat gij nog lang moogt voortgaan op de tot hiertoe zoo loifelijk bewandelde baan der eer; en ondervind in uwen huisselijken levenskring, voortdurend, 's hemels milde zegeningen! Uw welzijn, Heer Scheeps-bouwmeester, en het welzijn uwer dierbaarste panden.
226. Een Yriend, aan de Echtg-cnoot des Eeeders of de Echtgenoot der Eeeders.
Uw belang, Echtgenoot des Heereu Eeeders! (Echtgenooten der Heeren Eeeders!) vordert, dat wij, behalve uit burgerlijke beleefd-heids-pligt, ook uit belangstelling in uw geluk, u, met dezen gevul-den feestbeker, bijzonder gedenken aan dezen feestgewijden disch. Uwe vereereude aanwezigheid verhoogt onze genoegelijke bijeenkomst. De tijd kan onmogelijk genotrijker worden doorgebragt, dan waar wij liet bijzijn de{ dames geuietep. _ Echtgenoot 4es GastheersJ (Echtgenooten der Gastheeren!) moge de uitbreiding zijner (hunner) handels-
106
betrekkingen u meer en meer tot blijdschap zijn, en u tot de danbare erkentenis opwekken, dat de band van liefde n met een hart (met harten) heeft vereenigd, dat (die) u hoe langer boe meer dierbaar wordt! (worden!) Maar moge die band zich ook verlengen tot in den laten winter van uw huwelijksleven 1
327. Een Vriend, op de gelukkige vaart van het nieuwe scliip.
In verbeelding zien wij het nieuwe koopvaardijschip zich scharen bij de overige uitzeilende vaderlandsche bodems, uitgerust naar behooren en met voordeelige vracht beladen. In gedachten volgen wij het op da onstuimige baren, bestuurd door een' verdienstelijk xcJieepuoogd, en aan het roer een kundig stuurman. Het bereikt op bestemden tijd de haven zijner bestemming en keert even voorspoedig, als bij zijne uitreis, naar den vaderlandschen grond weder, tot vreugd en tevredenheid van z^nen eigenaar (zijne eigenaars). Zoo doet het vele jaren de voordee-ligste togten, tot dat het, door ouderdom, het lot van alle schepen ondervindt, en niet meer geschikt gekeurd wordt voor de vaart. Ziedaar, geachte gastheer! (gastheereu !) mijn hartewensch, in verbeelding voorgesteld , na het afloopen van het uieuwe schip: N. N. Moge die verbeelding zich in allen deele verwezenlijken, dan wordt mijn wensch vervuld!
228. Een Vriend, op Ifeêrlands Koopvaardy.
Is de handel de hoofdzenuw vau den staat, de koopvaardij mag met regt de veerkracht dier zenuw heeten. Door alle tijden heen, sedert de uitvinding der scheepvaart, was zij het belangrijke middel, om volken bij volken te voorzien van hetgeen zij het meest behoefden, en zich in hun land weinig of niet voordeed, maar in andere oorden des te overvloediger. Zóó was ook Neêrlands koopvaardijvloot, gedurende eeuwen, de luister van den Oceaan en de overvoerster van handelsproducten naar elders en van elders naar liet vaderland. De tijden van uitgebreide mededinging, die wij thans beleven, vorderen meer dan ooit eene krachtige aanmoediging onzer koopvaardij, en die aanmoediging wordt dan ook grootelijks in betrachting genomen. I'loeije en groeije onze Nederlandsche koopvaardij, tot heil van volk en staat! Blijven wij wedijveren met die van grootere rijken, en doe zij onze nationale welvaart toenemen, in het belang van duizende en duizende onzer landgenooten, en van allen die ons dierbaar zijn!
229. Een Yriend, op de welvaart van lïeeder of Eeederst
De ondernemingsgeest was, in vroegere dagen, een karaktertrek
107
onzer vaderen, maar altijd op wel berekende grondslagen rustende. Goede trouw behoorde tot de eeretitels der Oud-Nederlanders, en die titel maakte ons vaderland vroeger tot een' hoofd-zetel van handel en koopvaardij. Ouze tegenwoordige leeftijd schittert, wat andere han-delsvolkeren betreft, door een' schier teugelloozen ondernemings-geest. Te dien opzigte staat de Nederlander, in sommige opzigten, dikwijls achter, en hebben wij meermalen met groote mededingers te kampen. Aan moed en middelen ontbreekt het echter bij ons te lande geenszins , en waar die krachten bestaan, daar wijkt men voor geene moeijelijkheden, maar gaat men voort op den weg van eerlijke, en welberekende onderneming. Ook gij, geachte Heer Eeeder! (Heeren Eeeders!) behoort tot het getal dier solide ondernemers, en daarom wenschen wij u geluk met het, bijna voor de koopvaardij gereed zijnde, nieuwe schip N. N. Het bevordere uwe welvaart, en beziele u zoodoende met den loffelijken, op goede gronden rustenden, ondernemings-geest, tot eer en roem van Neêrlands handel!
Aan een feestmaal als dit. na het afloopen van eenen nieuwen, ovorschoonen, Nederlandschen bodem, rust de verpügting op ons, een' toast in te stellen op onzen vaderlandscben vlag. Dat schitterend dundoek, de banier onzer roemrijke voorvaderen, dat op het veld van eer en langs de onafzienbare vlakten der wereldzeeën, reeds zoo veel eeuwen met roem en glorie heeft mogen wapperen; die bij feestelijke gelegenheden, ten teeken van vreugdbetooning, torens, openbare en gewone gebouwen versiert: die vlag zal ook binnen kort op uwen nieuw gebouwden bodem prijken. Heer Eeeder! (Heeren Eeeders!) ten bewijze, dat die bodem tot onze vaderlandsche koopvaardij-vloot behoort. Onder die vlag, alom geëerbiedigd, stevene uw nieuw vaartuig voorspoedig naar de oorden zijner bestemming! Met het oog op haar driekleur gevestigd, haar rood, wit en blaauw, zinnebeelden van moed, deugd, en trouw, zullen scheepsvoogd, stuurman en de verdere bemanning ongetwijfeld bezield blijven met die loffelijke hoedanigheden, die rood, wit en blaauw kenmerken, ter handhaving onzer nationale eer en uwer welvaart, Heer Eeeder! (Heeren Eeeders!)
231. Do bloei Tan alle loffelijke liandelsondernemingen.
Wij allen, hiör feesteüjk; -aanzittende-gecoodigden,, hebben, voor zoo ver mij bekend is, meerder of minder belang bij den vaderlandschen
108
handel en deszelfs gewenschten bloei. Gelijk een weelderig opgewassen, in goeden grond geplante en trouwhartig gekweekte boom zijne vruchtdragende takken wijd en zijd heeft uitgebreid: zoo uitgebreid en vruchten-afwerpend zijn de verschillende takken des koophandels. Wij bedoelen hier geene andere, dan die uit loffelijke en vereerenswaardige beginselen zijn ontstaan, en alle zoodanige, waarin wij belang stellen. Aan den bloei onzer ondernemingen in koophandel en zeevaart wijden wij derhalve eeu' hartelijken feestdronk. Mogen de verschillende takken voor ons duurzaam een' gezegenden oogst van heilzame vruchten blijven afwerpen, en de ijverige kweeklust dier voordeel aanbrengende ondernemingen ons allen blijven beheersehen, tot bevordering van vader-landschen roem en eigen huisselijke welvaart!
XXY1I.
TOASTEN. VOOE EENE FEESTPARTIJ, NA DE TERUGKOMST VAN EENE LANGDURIGE BUITENLANDSCHE REIS.
232. Ben bloedverwaut, aau den terngkeerende.
Zoo zijn de wenscheu, bij uw vertrek naar een ander werelddeel, vervuld geworden, wuarde Gastheer! Geene teleurstelling in uw plan heeft u doen besluiten naar den vaderlandschen grond weder te keeren ; gelukkig slagen in uwe onderneming en het verlangen naar het wederzien van bloedverwanten en vrienden gaf daartoe de gewenschte aanleiding. Lof en dank zij uwen oppersten Geleider en Beschermer toegebragt, voor uwe behouden wederkomst! quot;Werden wij, eenen ge-ruimen tijd, van uw gezellig en dierbaar verkeer beroofd: wij juichen om het geluk, dat wij u weder in welstand in ons midden bezitten, De bezwaren, die gij te gemoet gingt, zijt gij gelukkig te boven gekomen. Van uwen ijver en werklust hebt gij de gezegendste vruchten mogen inoogsten, en die vruchten zijn de voorraad, dien gij, als wettig verkregen eigendom, als belooning voor uwe vlijt en pligtsvervulüng moogt beschouwen. Verheug u, eene reeks van jaren, in het behoud van gezondheid, en ondervind op al, wat gij verder zult ondernemen, Gods milden zegen!
233. Een vriend aan de nnlbestaanden van den terugkeerende.
. «Eena regtmatige-blijdschapquot; vervulde uwe liarten, geachte bloedver-
109
wanten van onzen dierbaren vriend, toen gij de tijding vernaamt, dat het schip ter reede was aangetomen, waarmede hij de terugieis naar het vaderland had ondernornen. Met verrukking des harten hebt gij hem. de hand gedrukt, en heeft hij zijne vrouwelijke bloedverwanten en vriendinnen mogen omhelzen. Uwe hoop is niet ijdel bevonden. Zij heeft zich verwezenlijkt. De Algoede heeft hem gezegend, dien gij zoo innig lief hadt, en zoo hartelijk hebt blijven beminnen, Geene vreemde luchtstreek heeft eenige verandering in zijne wederliefde teweeg gebragt. De afwezige leeft weder in zijnen familiekring, en moge er, naar mijnen opregten vriendenwenseh, nog vele jaren het sieraad van zijn. Ook mijne hartelijke blijdschap voor zijne gelukkige wederkomst brengt mij tot den nitroep: „Leve N. N. op onzen vaderland-schen grond steeds oneindig gelukkiger dan op vreemden bodem! — Hij leve, hij leve 1quot;
234. Een Vriend op de gelukkige vrcdcrkomst.
Hoe goed ook uwe uitzigten waren, hooggeachte Vriend! bij uw vertrek, ik mag het niet ontveinzen, dat mij eene zekere vrees bekroop, niet om het mislukken uwer pogingen, maar over de gevaren uwer reis. Er moet zooveel medewerken, om zulk een' togt gelukkig te volbrengen, als gij hebt ondernomen, en er bestaan zoo veel onzigt-bare vijanden op dien grooten en langdurigen waterweg. Er ontstaan soms alvernielende onweders, onbedwingbare orkanen en er zijn zoo veel banken en klippen in den omtrek van dat onafzienbare waterveld. Dat alles maakte mij, gedurende uwen overtogt, wel eens huiverig. Mijne hoop op hooger bescherming onderschraagde mij, en dat plegt-anker heeft mij niet bedrogen. Uwe gelukkige wederkomst doet mij juichen van dankbaarheid en ziels-bevrediging. Ik herhaal het welkom! welkom! op nieuw aan dit vriendenmaal. Uw verdere levensloop blyve voorspoedig en gezegend! Ook hier zijn stormen en banken en klippen, maar van anderen aard dan op zee. Dat zij u nimmer hinderen in den bloei uwer welvaart, en gij lang gelukkig moogt loven in den kring uwer dierbare bloedverwanten, en u opregt getrouw gebleven Vrienden, en — Vriendinnen!
235. Een Vriend, op de aanstaande Eclitverbindtenis dos Gastheers.
. Uwe u\t- en tfhuisj reis, geachte vriend! is gelukkig volbragt. Als wél in uwe onderneming geslaagd reiziger, hebt gij den vaderland-
110
schen bodem weder mogen betreden, en zult gij u, ongetwijfeld, bepalen u hier of in een ander gedeelte van Nederland te vestigen. Maar, hoe gelukkig uwe buitenlandsche en langdurige reis zij afgeloopen, gij blijft, als maatschappelijk wezen, nog voortreizen op de groote levensbaan, en wij hopen, dat die reis nog menig tiental jaren zal duren. Op uwe zeetogten hebt gij het genoegelijke van gezellig en aangenaam verkeer met goede togtgenooten ondervonden. Gij zult, behalve uwe bloedverwanten en vrienden, dus ongetwijfeld, ook spoedig zoo als wij vertrouwen, eene nog belangrijker reis weuschen te ondernemen , en het is op die reis, dat ik een toast instel. — Vind, geëerde vriend! eene bevallige huwelijksgezellin, wier liefde en bezit bevorderlijk worden mogen aan uw toekomstig geluk, en vergun ons weldra het genoegen u met zulk eeno verbindtenis hartelijk te kunnen feliciteren.
236. Een Vriend, op de nieuwe vooruemcus van den terngg-ekeerde.
De maatschappelijke menseh koestert altijd billijke voornemens tot bevordering of handhaving van zijn bestaan. Daarover denkt hij gedurig na, en, waar de gelegenheid zich voordoet, om dat oogmerk tot stand te brengen, neemt hij die gelegenheid volgaarne te baat. Zóó koestert gij, waarde vriend 1 voorzeker nieuwe denkbeelden en voornemens over het tot stand brengen van nieuwe middelen uws bestaans, nu gij de geldelijke krachten hebt verworven hetzelve, op gewenscliten voet, te kunnen vestigen. Verstandig beleid en beradenheid hebben u tot uwe buitenlandsche, veeljarige reis doen overgaan, en de Voorzienigheid heeft uwe pogingen gezegend. Hartelijk wenschen wij derhalve, dat èn de middelen van uw toekomend bestaan én uwe verdere voornemens, van welken aard ook , tot bevordering van uw maatschappelijk geluk, niet minder met gezegende uitkomsten mogen worden bekroond; opdat gij en allen, die u lief hebben en hoogachten, het onafgebroken genoegen mogen smaken in uw huisselijk en maatschappelijk heil te juinhen 1
237. Een Vriend, aan de Echtgenoote van den teruggekeerde.
Heerlijk zijt gij geslaagd, geëerde Gastheer I in het doel uwer buitenlandsche reis! Maar, behalve dat wél slagen, en de verworven bestaanmiddelen, hebt gij nog een' anderen rijkdom weten te verwerven die uw hart eer aandoet. Als jongeling zijt ge afgereisd en als
Echtvriend (en Vader) zijt ge wedergekeerd. De vreemde luchtstreek heeft een' bijzonderen invloed op uw gevoel gehad, en u bloemen van levensvreugd voortgebragt, die gij allervoorzigtigst op den vaderland-schen grond hebt overgebragt. Dat die bloemen hier in schoon en luister zich verder mogen vermenigvuldigen, en uwe levenshof jareu blijven versieren! Uwe bloedverwanten en opregte vrienden verblijden zich in de aanwinst dier vreugde-bloemen. Zij roemen u met mij als verstandig hovenier, en hopen dat ze eenmaal uw schoonste eere-krans zullen uitmaken, bij het vieren uwer zilveren echtvereeniging! Hot welzijn van 's Gastheers Echtgenoot (en kinderen!)
238. De Tcraggekecrdo aan zijne Gaston.
Uwe belangstelling in mijne gelukkige wederkomst in het vaderland maakte het mij ten plicht, u allen, geëerde Bloedverwanten, dierbare Vrienden en Vriendinnen! aan dezen feestdisch te noodigen. Meermalen heb ik, gedurende mijne atwezigheid, de behoefte aan uw bijzijn gevoeld . en altijd den wenseh gekoesterd, na verloop van eenige gelukkige jaren, en het ondervinden van Gods zegen op mijne onderneming, naar mijn dierbaar vaderland in welstand te mogen weder-keeren. Die wensch heeft mijn hemelsche Geleider en Beschermer willen vervullen. Ik noem mij zeiven welkom op vaderlandschen bodem en in uw midden. Geen verloop van jaren heeft eenige verandering in onze wederzijdsche hartelijke genegenheid te weeg bragt. Zij is dezelfde gebleven, maar ook daarom, dewijl ze op ongeveinsde belangstelling in elkanders bestaan, en op hartelijk ingenomenheid met elkanders bezit was gegrond. Elke tijding uit het vaderland was mij evea aangenaam, als u mijne berigten. Dat wij hier nog jaren met elkander vereenigd mogen blijven, en Gods milden zegen in ruime mate mogen blijven ondervinden! Hartelijke dank voor uwe opregte welkomsgroeten en vurige wenschen ter verdere vestiging mijner tijdelijke welvaart. Ik zal mij beijveren uwe liefde en vriendschap waardig te blijven, en beveel mij, bij deze heugelijke gelegenheid, in de uwe op nieuw aan. Ondervindt in uwe verselullende standen en betrekkingen, onafgebroken den voortgang van welstand, zegen en geluk !
239. Hot -ïvelTaren van allo aauwezigen.
Als Bloedvarwanton of Vrienden, hebben wij het hoogste belang in elkanders welvaart. Welmeenendheid en opregte genegenheid zijn daartoe de voornaamste drijfveren. Het geluk van geachte Vrienden
112
boezemt ons altijd blijdschap, hun leed en droevig wedervaren altijd smartgevoel in. Wij zijn hier door onzen Gastheer uitgenoodigd om onze wederzij dsehe belangstelling, en ik acht mij derhalve verpligt, een toast in stellen op uw aller welvaart. Worde uwe onafgebroken vlijt en ijver in de waarneming uwer verschillende beroepsbezigheden met den gunstigsten uitslag jaarlijks meer en meer bekroond, en treffen u, zoo min mogelijk, onspoed en teleurstelling, in al hetgeen gij onderneemt, en vooral in uwen huisselijken kring; opdat gij duurzaam eere gewenschte opgeruimdheid van geest en den noodigen lust tot den arbeid moogt behouden!
240. Een gehuwd Vriend, aan de Dames.
Geen toast is mij aangenamer om in te stellen dan die aan het vrouwelijk geslacht. Bij elke feestelijke gelegenheid is mij die taak streelend, en het is daarom, dat ik gehuwde en ongehuwde vrouwenschaar! mij thans gaarne van die taak kwijt, — Geëerde Gasten! gij stemt, ongetwijfeld, met mijn doel in en zult derhalve niet iu gebreke blijven, de glazen boordevol te vullen, en, ze, op het welzijn der Dames, tot den bodem te ledigen. Vereering van het schoon geslacht is der mannen plicht, en verstrekt den jongelingen tot eer. De man is zijnen rang aan zijne wederhelft verschuldigd; de jongeling heeft veel aan zijne moeder te danken, en koestert de hoop eens eene echtvriendin te bezitten, zijner moeder in liefde en trouw gelijk. Wij drinken derhalve op uw welzijn, geëerde Vrouwen aan dezen feestdisoh tegenwoordig! Leeft bij voortduring gelukkig in uwe onderscheidene betrekkingen en blijft gevrijwaard voor alles, wat u zielsgrieven zou kunnen veroorzaken.
241. Aan de afwezige Familie en Vrienden.
Aan de afwezige Bloedverwanten, Vrienden en Vriendinnen zij deze dronk gewijd! Onder de laatstgenoemde rekenen wij ook die, met welke onze geachte Gastheer, buitenlands, een' naauwer band van kennismaking heeft aangeknoopt, en in wier harten zijn naam ongetwijfeld zal gegrift blijven, ofschoon een verre afstand hen van hem gescheiden houdt. Wij hopen en wenschen, dat het hun allen van jaar tot jaar in hunnen stand en levenskring bestendig naar wensch moge gaan; dat onze verbintenis met hen langdurig moge stand houden, en wij van tijd tot tijd ons zullen mogen verhengen van hunne wel-vaart, hunnen welstand en ruimen zegen te mogei vernemeü. quot;En wat
113
hen aangaat, die, door onpasselijkheid verhinderd zijn geworden iu deze onze feestvreugde te deelen, hunne herstelling weldra die oorzaak doe verdwijnen: opdat wij bij volgende feestelijke gelegenheden ons iu hun bijzijn weder, als vroeger, mogen verheugen!
XXVIII.
TOASTEN, VOOIi EENÉ DERTIG- OF VEEETIGJAEIGE ECHTVESEENIGIN G.
242. Een Bloedverwant, aan Gastlieer ea Gastvronw.
Dankbaarheid over uwe lotsbedeeling, en blijdschap over het geluk, dat u heden te beurt valt, Gastheer en Gastvrouw! hebben u aangespoord , om dezen zeldzamen verjaardag uwer dertig- (veertig-)jarige eehtvereeniging feestelijk te gedenken. Het strekt ons tot eer en genoegen tot uwe huisvrienden te mogen behooren, nadat wij zulk eeno lange reeks van jaren, U, als gezegende echtgenooten, als zorgzame en deugdlievende ouders, en als hartelijke vrienden hebben mogen gadeslaan en hoogachten. Hoeveel jaren uw huwelijkshuis ook reeds heeft bestaan, nog munt het uit door hechtheid van grondslag en bevalligheid van uiterlijk aanzien. Geve de 3ouwheer des heelals, dat het nog lang op aarde besta, gevrijwaard voor levensstormen of andere noodlottige wederwaardigheden! Mot andere woorden: dat gij in welstand , met uwe dierbare kinderen en kleinkinderen, het gouden feest moogt tegengaan en vieren, bedeeld met dien zegen, dien gij thans zoo mild moogt genieten 1
243. Een Vriendj aau limme Bloedvcnvanten.
Gij waart bij de eerste feestviering tegenwoordig, geëerde Bloedverwanten van Gastheer en Gastvrouw! toen de levenslente hun pad met de eerste huwelijksbloemen versierde; toen gij u in hunne eohtverbind-tenis mogt verblijden, en uwe wenschen op hunne groene bruiloft hartelijk werden uitgestort. Van tijd tot tijd hebt gij in menig ander verjaarfeest mogen deelen, en thans viert gij een' dag, voor hen en u vaa oneindig bgogef waadde; .voor^ hen, .nmdat deze d^g hun ten.bli^k, verstrekt van Gods bijzondere gunstbetooning; voor u, omdat de draad
8
114
uws levens zoo gezegend is verlengd geworden, dat gij heden getuigen moo-t zijn van bun geluk. Gaat het naar mijnen wensch dan spare Godquot;uw voor uwe dierbaarste betrekkingen, zoo nuttig als zegenrijk leven en verleene Zijne goedheid en weldadigheid u daarbij, in uwen huisselijken en maatschappelijken levenskring, onafgebroken vreugdge-not, gezondheid en ongestoorde zielevredel
244. Ecu Triend aan hunne kinderen.
Naaste feestgenooten van Gastheer en Gastvrouw! kinderen der door God zoo bijzonder gezegende Echtgenooten! het zij mij veroorloofd een Mizonderen feestdronk aan u in te stellen! Groot is het voorregt, da. o-ü o-eniet. Het behoud uwer Ouders, gedurende zulk eene reeks van quot;aren, is op zich zelve reeds een zegen; maar die zegen is en wordt no»- verhoogd, door het bezit van Ouders, die Godlof! door welvaart, enDhet wel gelukken hunner tijdelijke belangen. in staat gesteld werden, om voor uwe maatschappelijke vorming alles aan te wenden wat u eene niet minder gewensohte betrekking in de maatschappij heeft doen verkrijgen, of zal mogen doen verwerven. Maar uw grootste zegen is dat Gij ouders bezit, wier voorbeeld u heeft geleerd en nog blijft leeren, dat deugd en plichtsbetrachting wegen zijn, die s Hoopten welgevallen doen ondervinden. Behoud uwe dierbare opvoeders, leidslieden en verzorgers nog lang en zelfs nog lang na het vieren hunner Gouden Bruiloft, bedeeld met alle heil, geluk, zielstevredenheid e
welstand!
245. De oudste Zoon, aan zijne feestvierende Ouders.
Een onuitsprekelijk genoegen bezielt mij, lieve, brave Ouders! en al uwe kinderen, in wier naam ik thans het woord voer. Boven verwachting, mogen wij dit feest beleven. De jaren uwer echtvereenigmg zijn waarlijk een menschelijke leeftijd, en vele ja de meeste gehuwden brengen het naauwelijks tot de helft, of, als het wel gaat, tot de vijf en twintig jaren - Heugelijk is voor u, maar ook voor uwe Kinderen en Kleinkinderen deze feestdag. Uw dankbaar gevoel heeft u daarom aangespoord, om uwe dertig(veertig-)jange trouwdag-vei-iarino' feestelijk te vieren met uwe naaste Bloedverwanten en waardigs
Vrienden en Vriendinnen. Als gij terug ziet op uwe reeds aJgeleo ®
huwelijksbaan, dan hebt gii dubbele reden tot dankbaarheid. Doornen
* en d'stelen zatlgt gij-er na en dan opwassen, even als .op alle,levens, wegen; naar de rozen van genoegen doen u die scherpe planten
115
vergeten. Dat gij en wij ons nog lang in uw aanzijn mogen blijven verheugen , en de goede God u bij redelijken welstand, ook voortgang van aardsehen zegen, maar vooral van zieleheil in ruime mate moge schenken, tot in grijzen ouderdom!
246. Een Vriend aan de Kleinkinderen.
Ofschoon uwe Kleinkinderen, geëerde Gastheer en Gastvrouw ! nog niet in staat zijn te gevoelen den zegen, die hun heden te beurt valt, en alzoo door het niet beseffen uwer voorregten, niet met ons in de hoogste mate in uw huwelijksgeluk kunnen deelen, moeten wij evenwel een' afzonderlijken dronk aan uwe dierbare nakomelingen instellen. Als zij in jaren zijn toegenomen en hebben leeren inzien, wat de gelukkige vereeniging hunner ouders is, dan zullen ze zich voorzeker met blijdschap herinneren, dat ze op Grootvaders en Grootmoeders dertig (veertig-)jarige echtvereeniging zijn tegenwoordig geweest. Ouders der Kleinkinderen! hunne verstandige opvoeding is en büjft uwe grootste huwelijkszorg. Daarvan hangt ook grootelijks uw volgend levensgenot af. Mogen ze, altijd en in alles, aan die zorg beantwoorden. Spare God hen tot uwe vreugde en tot eer der feestvierende Echtgenooten! En dat gij eenmaal. Vaders en Moeders! uwe lievelingen in standen en betrekkingen moogt bevestigd zien, die de kroon zetten op uwe liefde en huwelijkstrouw! Leven de Kleinkinderen van Gastheer en Gastvrouw!
247. Een Vriend, op de middelen van bestaan der Feestvierenden.
Vult de glazen tot aan den rand, vereerenswaardige Gasten! Klinken wij hartelijk vereend in 't ronde op den verderen bloei van 's Gast-heers middelen van bestaan! Dertig (veertig) jaar lang, en dns gedurende al de jaren hunner echtvereeniging, hebben Gastheer en Gastvrouw zich mogen verheugen in den bloei hunner welvaart. Overleg, matigheid, eer en vlijt hebben daartoe medegewerkt; maar bovenal en voornamelijk de zegen des Allerhoogsten. Dat mag een sprekend bewijs heeten van Gods welgevallen in hunne verbindtenis, waarvan het aanwezen van Kinderen en Kleinkinderen mede getuigt, ülijve die zegen hun nog vele jaren beschoren! Spare God hen nog lang voor elkander, en die hun dierbaar zijn met hen, en vieren ze, zóó beweldadigd, in reine zielevrede en ongestoordeti welstand*, na verl5üp van eenigfe jaren, hunne vijftigjarige Echtvereeniging met alle hier aanwezige Gasten !
118
op voor u en uwe dierbaarste betrekkingen; zoo worde ons aller hoop en wensch vervuld.
252. Een Bloedvcrnant, aan de echtgenoot des feest
Het genoegen, dat u heden te beurt valt, Echtgenoot onzes geaehten Gastheers! is groot en streelend voor allen, die het hartelijkst belang stellen in uw beider welvaart. Wij vinden ons bijzonder vereerd met de feestvreugde, die gij ons heden hebt toebereid, omdat het ons ten bewijze verstrekt, dat onze aanwezigheid aan dezen disch uw verlangen was. Uwe bloedverwanten, vrienden en vriendinnen juichen uwe vijf en twintigjarige feestviering van harte toe. Wij allen zijn doordrongen van innige blijdschap over uwe welvaart, en dat uwe vlijt, uw doorzigt en beleid, waarde Gastheer! zulke heerlijke uitkomsten hebben opgele-ver(l. — Blijve de voorspoed u. Echtgenoot van den besten huisvader en verstandigen koopman, met hem vergezellen op uwe verdere levensbaan! Zoo zal ook uw huisselijk overleg en huisselijk bestuur nieuwe genoegens opleveren, en de zorg uws Echtsvriends in ruime mate bekroond worden door uw beheer. De spreuk van den wijsten der koningen wordt alsdan te meer door uw bestaan bevestigd: „eene goede huisvrouw is de rijkdom haars heeren!quot;
253. De oudste zoon, aan zijne feestvierende Ouders.
Dierbare Ouders! wij verachten den hoogmoed, als het kenmerk van onverstand en dwaze ingebeeldheid. Maar, dat wij hot geluk hebben Ouders te bezitten, wier naauwlettende zorg voor hunne kinderen boven allen lof verheven is; een' Vader, wiens ijver en levenswijze, eene Moeder, wier teedere liefde en pligtgetrouwheid, ons altijd, tot voorbeelden zijn en onze dankbare wederliefde aanvuren: op die voorregteu zijn wij Irotsch. Niet alle kinderen mogen dien zegen ondervinden. Niet alle zaken zijn zoo vele jaren in bloeijenden toestand als de uwe, waarde Ouders! Woorden ontbreken mij, om u, in aller naam, te zeggen, wat mijn hart op dezen dag gevoelt. Dat wij ons nog lang in uw behoud mogen verblijden. Uw raad, uw voorgang zijn en blijven ons nog zoo dierbaar en heilbevordereud. Omstrale Gods onmisbare zegen u op nieuw, al de overige jaren uws levens. Dat God u behoede voor grieven en bezwaren en de avond uws levens zich nog blijve kenmerken door nieuwen voorspoed en levensgenot, gelijk de morgenstond uwer echfvereeuiging •zich'daSrdoór'neeft doen kenrTen.*
119
254. Een boezemvriend aan de kinderen des Gastlieers.
Wij kunnen het beseffen, waardige zoons en dochters des Gastheers en der Gastvrouw! hoe genoegelijk het u is dezen dag feestelijk te mogen vieren. Het heden [zet een stempel der bekrooning op al de jaren gedurende welke uwe Ouders zich in hunne welvaart hebben mogen verheugen en den bloei hunner handelszaak hebben mogen ondervinden. Ieder handelaar heeft in [den kring zijner werkzaamheden met groote zwarigheden te kampen. Ook uw dierbare Vader heeft dit in vijf en twintig jaren vele malen ondervonden. Maar het vasthouden aan goede grondbeginselen, en vooral de zegen van boven, hebben hem doen zegepralen. Uit de welvaart uwer Ouders is ook voor u zegen voortgevloeid. Zij hebben daardoor onbekrompen voor uwe vorming en opvoeding mogen zorgen, waken en ijveren, en verblijden zich ook heden in de gelukkige gevolgen dier ouderlijke liefde. Gij zult hunne loffelijke voetstappen ongetwijfeld blijven volgen, en dan hebben wij gegronde hoop, dat Gods zegen ook op u zal blijven rusten. Dat zij u nog lang behouden worden, en de band van liefde en weder-keerige belangstelling uwe harten nog jaren met de hunne moge omsnoeren 1 Uw aller welzijn is de wensch onzer harten.
255. Een vriend op den verderen bloei der affaire.
Als de boomkweeker een nieuw plantsoen aanlegt, en hier en daar vruchtboomen aanbrengt, op wier ontkiemen en rijken vruchten-oogst hij hoopt, dan behoort hij tevens ds wijze van behandelen en de boomkweekerij in den grond te kennen, zonder welke zijne pogingen bezwaarlijk gelukken. Evenzoo is het met het ondernemen eener affaire. Men vestigt haar, in de hoop op wel gelukken; maar er behoort beleid, welberadenheid en kunde toe, om de zaak te doen gelukken; en, gelijk regen en zonneschijn den bloei der vruchtboomen doet slagen, zoo moet de goddelijke zegen ook wasdom en bloei aan eene nieuwe onderneming geven. De zonneschijn van welvaart heeft 's Gastheers handelzaak eene gewenschte uitbreiding van wasdom gegeven; en onvermoeide vlijt, beradenheid eu kennis hebben medegewerkt, om de onderneming vijf en twintig jaren lang gezegende vruchten te doen afwerpen. In sierlijken dosch staan Gastheers vruchtboomen daar, en al zijne bloedverwanten en vrienden verheugen zich, op dit jubelfeest, in hun winstgevend aanzien. — Gastheer en gastvrouw 1 geniet, in de schaduw uwer vruchtboomen, 'nog* een* tiaTital jaren. de genoegens* uit.uw-plantsoen yowgevjoeiij..
116
248. De feestTicrende Gastheer, aan zijne Gasten.
Het zal wel overeenkomstig de waarheid zijn, dat in den burgerstand de meeste opregtheid en hartelijkheid heerseht bij het ™ren van huisselijke feesten. Als ik hier den kring mijner naaste bloedverwanten, vrienden en vriendinnen gadesla, dan word ik te meei van waarheid overtuigd. Wij danken u voor de uitgesprokene zegewen-schen, die de tolken waren van uw opregt gevoel, en van ^hatelijke deelneming in den zegen, dien God ons heden doet genie . ,
wij hebben dertig (veertig) jaren lang onaervenden, clat de hoegste Weldoener ons nabij was; dat Hij ons leven tot nul e
elkander, en voor onze dierbaarste betrekkingen heeft gelieven p .
Lieve kinderen! gij hebt altijd getracht onze liefde door wederliefde e
veroelden, en de vreugde uwer ouders te willen vermeerderen. Bloedverwanten , Vrienden en Vriendinnen 1 uwe opregte genegenheid en uien sehap blijve ons voortdurend geschonken! Zij waren ons zoo vele jaren dierbaar. Dale zegen op u en de uwen duurzaam neder, en geve God , dat gij allen getuigen moogt zijn van onze vijftigjarige echtvereenigmg.
De hovenier, die, tot eigen ge^oegen een' tuinaanlegt z^gt^jj, dat hij dien verrijkt met uitgelezen bloemen. Al bevat hij ook de schoonste heestergewassen: bloemen geven hem een aangenamei, een stredender aanzien, en zijn aanleg wordt er te meer door geroemd Zoo daebten onze Gastheer eu Gastvrouw er over, toen zij het pla vormden tot de feestviering van heden. Onder hunne gasten m°es ook Vriendinnen, gehuwden en ongehuwden, met hunne dochters aanzitten. En zoo doende zien wij dezen feestdisch als van een Woamen-
krans om-even, door uwe tegenwoordigheid, waardige Vrouwenschaar
Wandelt^ te z^men, eene reeks van jaren voort, langs een bloemrjk levenspad; de gehuwde dames vergezeld van hare echtgenoten en lie velinquot;-en; de ongehuwde dames onder het geleide hwer ouders of als het mag wezen, aan de hand van een' waard gen Vriend. Leeft all n voortaan, gelukkig en rijk in genoegens, bevrijd van leed en tegenspoed!
250. De afwezige Familie en Vrienden.
Aan onze afwezige Familie en Vrienden wijden wij dezen voUen
feestbeker! Onze belangstelling in bunne w?lvaart'als wü vriendschappelijke betrekking tot hen, onze eigene bbjdschap. als wy
117
van hun geluk getuigen mogen zijn, of een hartelijk deel nemen in hunne grieven, maken het ons ten pligt hunner te gedenken aan dezen buitengewonen feestdisch. Mag ik in uwe harten lezen, vereerde Gastheer en Gastvrouw, en waardige medegasten, clan houd ik mij overtuigd, dat gij opregt wenseht de welvaart der afwezigen; dan meen ik zeker te zijn, dat het u, even als mij, een blijvend genoegen zal geven, als ze met ons gespaard worden en nog lang mogen deelen in een storeloos, allerwensohelijkst levensgenot, en dat gij met mij in stille hoop verkeert, niets of zeer weinig droevigs van hen te zullen vernemen, en dat ze, bij andere feestelijke gelegenheden, menigmaal met ons zullen aanzitten, waar liefde en vrieüdschap de hoofdsom des gezelligeu ver-, keers uitmaken.
XXIX,
TOASTEN VOOE EENE EEESTPATITIJ, NA EEN VIJF EN TWINTIG JAEIG BESTAAN ALS FABRIKANT 'OF WINKELIER.
251. Een Bloedverwant, aan den Gastheer.
Er zijn oogenblikken in het leven, die onwaardeerbaar mogen heeten, maar zich hoogst zelden voordoen. Velen zetten zich neder tot vestiging eener fabriek of winkelalfaire, in de hoop op eenen gewenschten vooruitgang; maar dikwijls zonder genoegzame kennis van zaken en afhankelijk van de endervinding eens bekwamen meesterknechts. Beter is het, zulk eene onderneming te aanvaarden, toegerust met de noodige kunde van het gekozen vak. Die voorzorg werd door u in acht genomen, feestvierende Gastheer! De veeljarige ondervinding heeft u, in weerwil uwer gevestigde kunde, nog veel geleerd; maar de grondslag van het welgelukken lag in uwe verworven kennis, en dien grondslag heeft de weldadige Voorzienigheid gezegend. Heden viert gij dankbaar die oogenblikken, welke ik hoogst zeldzaam noemde. Vijf en twintig jaren hebben uwe zaken uwe wenschen bekroond, en gij verlangdet, ten bewijze dier bekrooning, den eersten dag feestelijk te herdenken, toen uwe uitgebreide handelszaak een' aanvang nam. Hartelijk geluk met die eerekroon. Verheug u, bij voortduring, in den bloei uws haEdels en levero hij. nog . eene reeks vaji jargn Mde ruimste .vruchten ,
118
op voor u en uwe dierbaarste betrekkingen; zoo worde ons aller hoop en wensch vervuld,
252. Een Bloedverwant, aan de echtgenoot des feest
Het genoegen, dat u heden te beurt valt, Echtgenoot onzes geachten Gastheers! is groot en streelend voor allen, die het hartelijkst belang stellen in uw beider welvaart. Wij vinden ons bijzonder vereerd met da feestvreugde, die gij ons heden hebt toebereid, omdat het ons ten bewijze verstrekt, dat onze aanwezigheid aan dezen disch uw verlangen was. Uwe bloedverwanten, vrienden eii vriendinnen juichen uwe vijf en twintigjarige feestviering van harte toe. Wij allen zijn doordrongen van innige blijdschap over uwe welvaart, en dat uwe vlijt, uw doorzigt en beleid, waarde Gastheer! zulke heerlijke uitkomsten hebben opgele-
vertl _Blijve de voorspoed u. Echtgenoot van den besten huisvader
en verstandigen koopman, met hem vergezellen op uwe verdere levensbaan! Zoo zal ook uw huisselijk overleg en huisselijk bestuur nieuwe genoegens opleveren, en de zorg uws Echtsvriends in ruime mate bekroond worden door uw beheer. De spreuk van den wijsten der koningen wordt alsdan te meer door uw bestaan bevestigd: „eene goede huisvrouw is de rijkdom haars heeren!quot;
253. De oudste zoon, aan zijne feestvierende Ouders.
Dierbare Ouders! wij verachten den hoogmoed, als het kenmerk van onverstand en dwaze ingebeeldheid. Maar, dat wij het geluk hebben Ouders te bezitten, wier naauwlettende zorg voor hunne kinderen boven allen lof verheven is; een' Vader, wiens ijver en levenswijze, eene Moeder, wier teedere liefde en pligtgetrouwheid, ons altijd, tot voorbeelden zijn en onze dankbare wederliefde aanvuren: op die voorregten zijn wij trotsch. Niet alle kinderen mogen dien zegen ondervinden. Niet alle zaken zijn zoo vele jaren in bloeijenden toestand als de uwe, waarde Ouders! Woorden ontbreken mij, om u, in aller naam, te zeggen, wat mijn hart op dezen dag gevoelt. Dat wij ons nog lang in uw behoud mogen verblijden. Uw raad, uw voorgang zijn en blijven ons nog zoo dierbaiir en heilbevorderend. Omstrale Gods onmisbare zegen u op nieuw, al de overige jarea uws levens. Dat God u behoede voor grieven en bezwaren en de avond uws levens zich nog blijve kenmerken door nieuwen voorspoed en levensgenot, gelijk de*morgenstond 'uwer echtvereenighigquot;/ich daardoor hebft doen kfcrrnen.
119
264. Eeu boezemvriend aan de kinderen des Gastheers.
Wij kunnen het beseffen, waardige zoons en dochters des Gastheers en der Gastvrouw! hoe genoegelijk het u is dezen dag feestelijk te mogen vieren. Het heden [zet een stempel der bekrooning op al de jaren gedurende welke uwe Ouders zich in hunne welvaart hebben mogen verheugen en den bloei hunner handelszaak hebben mogen ondervinden. Ieder handelaar heeft in [den kring zijner werkzaamheden met groote zwarigheden te kampen. Ook uw dierbare Vader heeft dit in vijf en twintig jaren vele malen ondervonden. Maar het vasthouden aan goede grondbeginselen, en vooral de zegen van boven, hebben hem doen zegepralen. Uit de welvaart uwer Ouders is ook voor u zegen voortgevloeid. Zij hebben daardoor onbekrompen voor uwe vorming en opvoeding mogen zorgen, waken en ijveren, en verblijden zich ook heden in de gelukkige gevolgen dier ouderlijke liefde. Gij zult hunne loffelijke voetstappen ongetwijfeld blijven volgen, en dan hebben wij gegronde hoop, dat Gods zegen ook op u zal blijven rusten. Dat zij u nog lang behouden worden, en de band van liefde en weder-keerige belangstelling uwe harten nog jaren met de hunne moge omsnoeren! Uw aller welzijn is de wenseh onzer harten.
255. Een vriend op den verderen bloei der affaire.
Als de boomkweeker een nieuw plantsoen aanlegt, en hier en daar vruchtboomen aanbrengt, op wier ontkiemen en rijken vruchten-oogst hij hoopt, dan behoort hij tevens ds wijze van behandelen en de boomkweekerij in den grond te kennen, zonder welke zijne pogingen bezwaarlijk gelukken. Evenzoo is het met het ondernemen eener affaire. Men vestigt haar, in de hoop op wèl gelukken; maar er behoort beleid, welberadenheid en kunde toe, om de zaak te doen gelukkeu: en, gelijk regen en zonneschijn den bloei der vruchtboomen doet slagen, zoo moet de goddelijke zegen ook wasdom en bloei aan eene nieuwe onderneming geven. De zonneschijn van welvaart heeft 's Gastheers handelzaak eene gewenschte uitbreiding van wasdom gegeven; en onvermoeide vlijt, beradenheid en kennis hebben medegewerkt, om de onderneming vijf en twintig jaren lang gezegende vruchten te doen afwerpen. In sierlijken dosch staan Gastheers vruchtboomen daar, en al zijne bloedverwanten en vrienden verheugen zich, op dit jubelfeest, in hun winstgevend aanzien. — Gastheer en gastvrouw 1 geniet, in de schaduw uwer vruchtboomen, 'nog een aantal jaren de genoegens, uit uw plantsoen voortgevloeid.
120
en blijve uwe bezitting, ook voor uwe nakomelingen, eene bron van welvaart!
257. Een gehrnrde Vriend aan de Dames.
Waarde Gasten! Yrienden, Vriendinnen, Bloedverwanten en dierbare kinderen! Wij zijn getroffen over de hartelijke en alzoo welmeenende eelukwensclien en zinspelende toasten, aan dezen feestdisch uitgesproken. Niet te vergeefs hebben wij ons een' genoegelijken dag voorgesteld en eene bijeenkomst als dezen. Wij kozen onza dierbaarste betrekkingen en waardste vrienden en vriendinnen uit vele _ bekenden, om deelD te nemen aan onze regtmatige, uit dankbaarheid voortgevloeide bedoeling, en dezen gedenkdag gemeensehappelijk met u te vieren. Veelvuldig zijn de weldaden en zegeningen, die de goddelijke Voorzienigheid ons zoo veel jaren heeft doen ondervinden. Wij zien heden niet terug op vele wederwaardigheden, teleurstellingen misrekeningen of verliezen, waaraan ieder koopman, bij verloop van'tijd, is blootgesteld: maar staren alleen op de zonnige dagen die wij hebben beleefd. Ais ik aan velen denk, die, in weerwil van winstgevende zaken, in den bloei huns levens werden weggerukt, dan kunnen wij God nooit genoeg danken voor Zijne bewarende en beschermende hand. Wij hopen en bidden even opregt en hartelijk, dat gij nog getuigen moogt blijven van de vervulling uwer wenschen, en wij ook van tijd tot tijd feestelijk tegenwoordig mogen zijn, ter viering van gedenkdagen als dezen. Welstand, welvaart en zieleheil blijven uw deel op aarde!
258. De Gastliecr aan zijne Gasten.
Van al de toasten, die men gewoonlijk aan een feestmaal instelt, is die aan de vrouwen voorzeker één der meest geliefde. Ouderdom en jongelingschap ledigen bij dien feestdronk met geestdrift den volgeschonken beker, en die hartelijkheid moet voorzeker^de aanwezige vrouwen tot genoegen verstrekken; ja, haar ten bewijze zijn, hoe veel prijs men op hare aanwezigheid stelt. Gij stemt derhalve, geëerde gasten, met mijne bedoeling volgaarne in, als ik een toast instel op de vrouwen, wier tegenwoordigheid bij deze feestviering ons genoegen verhoogt. Vereerenswaardige Gastvrouw! bloedverwanten en vriendinnen der feestvierende Echtgenooten! schept nog lang, en, moge het zijn van Jaar tot jaar, vermaak in feestplechtigheden, waaraan uw bijzijn'luistw bijzet. •Geniet -hl uwen huisselijken kaing, door.
121
gezondheid, welvaart en genoegen, dagelijks feestvreugd, en worden wij nog menigmaal deelgenooten uwer tegenwoordigheid , als men ons den eerrang van gasten wil toekennen!
258. Een vriend aan de afwezige Familie en Triendeu.
Een der laatste toasten bij feestmaaltijden is gewoonlijk die aan afwezige bloedverwanten en vrienden. Waar die wordt vergeten, daar toont men den pligt niet te gevoelen, ook aan hen te blijven denken, die ons waard en dierbaar zijn. Uit de liefde tot zichzelven moet de opiegte naasten-liefde voortvloeijen. Maar wie de eigenliefde te veel op den voorgrond stelt, miskent de broeder- en zusterliefde, die ons altijd moet bezielen, willen we den rang vau beschaafde leden eener zedelijk verlichte maatschappij waardig blijven. Door het besef van dien pligt en het voorregt, dat wij genieten, beschaafdheid hoog te schatten, stel ik den gewonen toast aan familie en vrienden in, hier niet met ons aanwezig. — Deelen wij ongestoord en levenslang in hun geluk! Zij wenschen dit even zoo met betrekking tot ons, want wij kennen hunne harten en gevoelens jegens ous. Voorspoed en ligchame-lijke welstand blijven hun erfdeel, zoo lang zij hier bestaan, en moge het hun nimmer aan feestgenot ontbreken, zoo als wij hier, door de welvaart van gastheer en gastvouw, overvloedig mogen genieten!
TOASTEN, VOOE EENE EEESÏPAETIJ, NA HET OVEEDEA-GEN EENEE ZAAK AAN EEN' OPVOLGEE EN DEN VEELJAEIGEN BLOEI DIEE ZAAK.
259. Een Bloedverwant, aau dcu aftredendeu Gastheer.
Wie zijne levensdagen, als ijverig, voor zichzelven en anderen nuttig man doorbrengt, en, zoo voortgaande, tot gevorderde jaren is gekomen, verdient eindelijk de hem werkelijk toekomende rust van zijuen arbeid. Bene aanzienlijke reeks van jaren, geachte Gastheer! hebt gij dien werkdadigen levensweg mogen bewandelen, en, met eene betamelijke zelfvoldoening, ziet gij op uwe afgelegde, meestal zonnige loopbaan, heden terug. Uwe onderneming werd de bron uwer maatsshappeljlke wg.'vaart en tevens, de hoofdbron uwer dagk-
122
baarheid; want het door u aangelegde plantsoen werd bedaauwd met 's hemels milden zegen. Moge uw geachte opvolger geene mindere voorregten in de toekomst ondervinden dan gij hebt mogen ervaren! Geniet0 met uwe echtgenoot en kinderen, nog eenen geruimen tijd, de vrachten uwer vlijt, bij het genot eener gcuoegelijke rust, en ziet uwe thans overgedragen handelszaak nog meer in bloei toenemen ten voor-deele uws kundigen opvolgers!
260. Een Bloedverwant, aan de eclitgenoot van de aftredende.
Een hartelijke toast wordt u, in de tweede plaats, toegewijd, ge- . achte gade van den aftredenden handslaar. Het streelt eene goede huismoeder niet weinig, als zij haren werkzamen echtvriend gezegend ziet in zijne loffelijke ondernemingen. Dat geluk was jaren uw deel. Zorgen en bekommernissen mogen nu en dan, als donkere^ wolken, het zonlicht uwer gerustheid hebben beneveld; er daagden niet te min heldere, vele heldere levensdagen voor u, en gij dankt God voor al het genotene goede, gedurende zoo vele jaren. Omringd van dierbare huwelijkspanden, smaakt gij ook als moeder onuitsprekelijke genoegens. De veelvuldige werkzaamheden uws echtsvriends hebben zich opgelost in eene welverdiende rust. Deelt, zoolang de goede Alzegenaar u nog te zamen doet zijn, met hem dat voorregt onafgebroken, en vrij van ligchaams-ongesteldheid; maar vooral ook van leed en grieven! En ziet uwe liefste huwelijkspanden allen duurzaam een gelijk genot behouden, als gij met uwen man zoo bijzonder lang hebt mogen ondervinden 1
261. Een liloedvcrwaut, aan den Opvolger.
Wel voorgaan, zegt het spreekwoord, doet wel volgen. Uw Voorganger, mijnheer N. N.! heeft een' weg voor u gebaand, beplant met vruchtdragende boomen. Hij heeft ze met zorg en trouwhartigheid gekweekt, niet slechts ter bevordering van eigen belangen, maar ook voor anderen, en derhalve ook voor u. De maatschappelijke mensch, die zijne pligten goed inziet, behoort ook voor de nakomelingschap te arbeiden. Zoo hebben het de bouwheerea van vroegeren tijd begrepen, en daarom zien wij hier en daar en overal nog zoo veel heerlijke tempelgebouwen en paleizen uit de dagen onzer notionale welvaart. Gij hebt een zaak aanvaard, die u, bij voortdurende zorg en vlijtaanwen-ding, en onder Gods zegen, de duurzaamheid eener gehoopte welvaart doet te gemoet zien. Uw plan is wel gekozen. Zie het in alle deele, tot vreugd van allen die u liefhebben, achten en vereeren,, gelukken.
123
en vrij ware de beschermende Voorzienigheid u voor alles, wat uwen moed zou kunnen ondermijnen 1 Heil en geluk met uwe aanvaarde handelszaak!
2G2. Een bloedvenrant, aan de Echtgenoot of Verloofde des Opvolgers,
Echtgenoot (Verloofde) van den Heer N. N. 1 Vergun mij, dat ik, als bijzondere Vriend uw Echtgeuoots (aanstaanden Echtvriends), mij zeiven de eer geef u een' feestdronk toe te wijden. De naauwe betrekking, waarin gij tot den nieuwen handelaar staat, geeft alle mogelijke aanleiding, om u over zijne onderneming te verblijden. Geene loszinnige plannen, waarover men zich heden ten dage zoo dikwijls bij velen moet bedroeven, gaven het uwen echtgenoot (aanstaanden echtgenoot) in , om eene zaak te aanvaarden, waarvan geene gegronde reden tot wèlgelukken, en niets meer dan hoop op eene goede uitkomst bestaat. Soliditeit en een veeljarige bloei der overgenomen handelszaak zijn waarborgen, die niet altijd voorkomen. Geve de goede God u, even zooveel jaren, en nog langer dan de aftredende heeft mogen beleven, het geluk der wezenlijke tevredenheid en dankbaarheid voor den verderen bloei der overgenomen affaire, en zij die bloei duurzaam bevorderlijk tot awe huisselijke en huwelijks-welvaart 1
203, Een Zoon van den aftredende aan zijne Ouders.
In naam mijner broeders en zusters, achtenswaardige Ouders! acht ik het mijn' pligt, als oudste zoon, u kort maar hartelijk toe te spreken aau dezen feestmanltijd. Na een' veeljarigen on vermoeiden arbeid, en het genot van veelvuldige zegeningen, dierbare Vader! hebt gij dit tijdstip gekozen, om uwe uitgebreide zaken aan eenen waardigen opvolger over te dragen, ten einde uwe overige levensdagen met onze lieve Moeder in stille, huisselijke rust door te brengen. Die rust hebt gij verdiend, na zulk een' langdurigen arbeid. Geve die verpoozing u beiden, dierbare Ouders! nog eene reeks van jaren, al die genoegens, die gij waardig zijt en wij u eenparig toewenschen, en verheugt u te zamen, van jaar tot jaar, in den verderen bloei uwer thans op andere schouderen rustende handelszaak. Uwe veeljarige ondervinding! Vader! zal uwen geëerden opvolger nog van veel nut kunnen zijn, en gij zult het u gaarne laten welgevallen, den heer N. N., waar hij zulks moge verlangen, met raad en teregtwijzing te ondersteunen. Moge tusschen hem en u de band van vriendschap stand houden, die niet anders dan tot goede gevolgen k:yi leiden!, .. _
124
264. De aftredende, aan zjjne Gasten.
Hebt dank, geliefde kinderen, bloedverwanten en vrienden 1 voor nwe gelukwenscheu, aan dezen feestdisch zoo opregt en liartelijk geuit! Hebt dank ook in naam mijner echtgenoot. Het verheugt ons, dat mijn voornemen uwer aller deelneming heeft verworven. Nimmer had ik mij kunnen voorstellen, dat ik zoo veel jaren, met Gods bijzonderen zegen begunstigd, zou hebben mogen werkzaam zijn in mijne meer en meer uitgebreid geworden zaken. Er doen zich altijd zoo veel zwarigheden op bij liet ondernemen en voortzetten eener affaire, dat men zieh zelden mag vleien zoo wèl te slagen, als ik. Godlof! heb mogenon-dervinden. Niet uit gebrek aan moed of gebrek aan handelslust, maar door bet klimmen mijner jaren, moest ik eindelijk besluiten mijne zaken op een' goeden voet, aan eenen waardigen opvolger over te dragen; want het laat zich begrijpen, dat men voor eene wel gevestigde affaire altijd eene zekere ingenomenheid blijft behouden, al gaat ze ons zeiven niet meer aan. Ik hoop, dat uwe wensclien mogen vervuld worden; dat de heer N. N. zich meer en meer over den bloei zijner onderneming zal verblijden, en dat onze aangeknoopte vriendschap duurzaam zal verblijven!
265. De Opvolger, aan de Gasten.
Als men op lossen grond een huis bouwt, dan loopt het groot gevaar, door ligt te ontstane stormen, te bezwijken. Hechter en sterker trekt men op, als de grond van goede fiindamenten is voorzien, en het niet ligt en digt is zaamgesteld. — Het zelfde geldt van het vestigen eener affaire. En daar ik het voornemen koesterde, voor jaren de middelen van mijn bestaan te grondvesten, echter altijd afhankelijk van Gods onmisbaren zegen, kwam de handelszaak van den heer N. N. mij zeer verkiezelijk vóór. Onze overeenkomsten werden gesloten, en ik heb de eer zijn opvolger te zijn. Ik dank u voor al uwe geuite wenschen, en hoop, dat gij derzelver vervulling vele jaren zult mogen beleven. Ook u allen, geëerde feestgenooten! ga het duurzaam naar wensch in uwe verschillende betrekkingen en standen. Ik beveel mij met mijne echtgenoot (verloofde) in^ uwe ons vereerende vriendschap aan, en zal, zooveel ik vermag, mij die eer trachten waardig te betoonen.
125
266. Een vriend op den verderen bloei der affaire.
Zag de Heer N. N. met diep gewortelde belangstelling zijne veeljarige afifaire op eenen waardigen opvolger overgaan, de nienwe handelaar blijft niet minder op liet loffelijke voorbeeld zijns voorgangers staren. De bedoeling des eerstgenoemden was prijselijk, om zijne zoo wenschelijk uitgebreide zaken aan eenen zaakkun-digen opvolger over te geven; en de laatstgenoemde deed eene wijze keuze, om eene algemeen geroemde en ruim beklante affaire over te nemen. Beiden, mijne Heeren! hebt gij van wederzijde behoefte gehad aan uwe wederkeerige begeerten. Dal de bloei der belangrijk geworden handelsaffaire, in het belang des nieuwen eigenaars jaarlijks toeneme, en de afgetreden eigenaar zich in dien zegen nog lang verhenge, ook tot vreugd zijner dierbaarste betrekkingen! Dat hopen en bidden uwe om dezen disch, met belangstelling, vergaderde Bloedverwanten, Vrienden eu Yriendinnen.
267. Een grast, op alle loffelijfce liamlelsondernemingen.
Wij allen hebben meer of min belang bij den algemeenen vader-landsehen handel, zelfs kunsten en wetenschappen staan er meê in een zeer nauw verband. Do algemeene welvaart wordt grootenlijks bevorderd door welvarende kooplieden. Aan dezen feestdisch , mede do vrucht des handels, voegt het derhalve eenen toast in te stellen op alle loffelijke handelsondernemingen, hetzij wij er voor ons zeiven belang bij gevoelen of onze bloedverwanten en vrienden er door welvaren. Geachte medegasten! ondervindt bf voor u zeiven en allen die u dierbaar zijn, of in verband met hen, wien de handel middel van gewensoht bestaan oplevert, ondervindt nog vele jaren, al den gezegenden invloed , dien de koophandel op uw tijdelijk geluk kan uitoefenen! Hij blijve alzoo de milde bron uwer dankbare tevredenheid, en van uw huisselijk genot!
238. De Moei van aller gasten middelen van bestaan.
We hebben allen belang bij het verkrijgen of behouden van een gewenscht bestaan. Zonder dat tijdelijke raiddel zij wij verstoken van alle maatschappelijke zielsgenoegens, en ontzinkt, zelfs den ijverigsten, meermalen de moed. Door dat middel wordt men meer en meer tot werklust en ijvervuur aangespoord, en smaakt men eene inwendige gerustheid, die den zwaarsten arbeidt beloont.
136
Wij hebben het bewaarheid gezien, gedurende de vele jaren, dat wij de eer genoten den Heer N. N. in zijne handelsbetrekkingen te mogen leeren kennen. Zijne middelen van bestaan waren gezegend; en wij hebben gegronde hoop, dat de Heer N. N.. zijn opvolger, reden zal behouden, om gelijke inwendige gerustheid te gevoelen door dan bloei zijner handelszaak, wanneer hij het geluk lieeft gelijken zegen te ondervinden, gedurende eene reeks van jaren. Zij en blijve de welvaart u evenzeer vergezellen op uwen levensweg, waarde medegasten! Beloone zij duurzaam, en in ruime mate, nwen onvermoeiden werklust, eu geniet eenmaal, in den kring uwer liefste betrekkingen, als de Heer N. N., de genoegens eener wol verdiende rust!
269. De afwezige Familie en Triendeu.
Gastheer 1 Bloedverwanten en Vrienden, hier aanwezig 1 bij al het genoegen, dat dit feestmaal u en mij opleverd, zweven onze gedachton onwiliekeurig derwaarts heen waar onze dierbaarste familie-leden en beste Vrienden en Vriendinnen wonen. Aan hen te deuken, bij het smaken van levensgenot, is niet genoegzaam: wij moeten aan een' disch als dezen, eenen bijzonderen dronk aan hen wijden, ten blijk onzer liefde en vriendschap jegens hen. Gij stemt dus voorzeker met mijne bedoeling in, als ik het Welzijn drink van alle afwezigen, die ons dierbaar zijn. Mogen wij ons altijd in hun geluk verblijden! Worden zij bewaard voor rampen en grieven 1 Ontbreke het hun nimmer aan gewensehten voorspoed, aan welstand, en — zegen van boven, gelijk zij zich ook onafgebroken verheugen, wanneer wij in dat voorregt mogen roemen. Da banden, die ons met hen, en hen met ons verbinden, worden nog lang voor ontbinding behoed! Dat hopen en wensehen wij !
XXXI.
TOASTEN VOOR EENE FEESTPARTIJ, BIJ HET SLUITEN VAN EEN TWEEDE HUWELIJKSVERBOND.
270. Een Bloedvenrant aan Bruidegom en Bruid.
De dag. van baden quot;spoort .a-aan tat .niiiuwe. dankbaarheid^. Bruidegom en Bruid! Geene onberadene keuze , geene jeugdige ligtzin-
127
nigheid, maar het belang uwer lievelingen. Bruidegam! en uw eigen huisselijk belang hebben u tot een verbond doen besluiten, dat gij, met het oog op God en uit wederzij dsche genegenheid, heden hebt gesloten. Eene nieuwe toekomst heeft zich voor u geopend. Gij zijt haar ingetreden met de gegronde hoop op eenen gezagenden huwe-lijksweg. Worde die hoop, ook naar onzen wenseh, in allen deele vervuld. Word elkander meer en meer lief en dierbaar. Dale zegen op uwe middelen van bestaan neder, Bruidegom 1 en zegen op uw huis-beheer, Bruid. Blijve de reine zielsharmoaie de band, die u iu huisselijk geluk jaren lang doe roemen, en ziet uwe kinderen u volgen in uwe maatschappelijke en zedelijke deugden, tot uwe troost, bemoediging, beloouing en oudervreugde 1
271. Een Bloedvriend, aan de Ouders van Bruidegom en Bruid, of aan Yader of Moeder.
Ouders (Vader!) (Moeder!) van Bruidegom en Bruid! Wij lezen het op uw gelaat, dat eene innige tevredenheid u bezielt, om de echtverbintenis van uwen zoon (uwe dochter). Die verbintenis geeft u een kind te meer, en wel een kin, uwer ouderlijke (vaderlijke, of moederlijke) liefde volkomen waardig. Wij wenschen u van harte geluk met het heden gesloten zielsverbond uwer kinderen. Beider echtgeluk, dat wij hun, hier vereenigd, toebidden, vermeerdere uw levensheil. Deelt (deel) in hun huwlijkslot nog vele jaren, zelve bedeeld met 's Hoogsten dierbaren hemelzegen. Beleeft (beleef) aan hunne kinderen, uw dierbaar kleinkroost, alle mogelijk genoegen. De verstandige opvoeding en vorming dier kinderen geeft u uitzigten op dat voorregt. Zóó worde de avondstond uws levens nog verhelderd door het zonlicht van aardsche zaligheid en bewandelt gij uwen verlengden levensweg gerust en bemoedigd ten einde, om eenmaal al uwe dierbare betrekkingen, in beter gewesten, weder te zien, en eene eeuwige vreugde met hen deelachtig te worden!
272. Een bloedverwant', aan de jengdige kinderen Tan het Bruidspaar.
Den kinderen van Bruidegom en Bruid zij deze toast gewijd. Gedeeltelijk beseffen ze, gedeeltelijk niet, wat de namen van Vader en Moeder beteekenen. Onder uwe leiding. trouwhartige Bruid ! vertrouwen wij, dat ze meer en meer doordrongen zullen worden van hunne ver-pligtingen jegens u, en van de liefde, die gij hun betoont. Door
128
uw vaderlijk opzigt, Bruidegom! zullen zij tot waardige leden der maatschappij worden opgebragt, en, zoo wij hopen, eenmaal uwe vreugde, en eerekroon uitmaken, thans verbonden Echtgenooten! Gods vaderhand onderschrage u bij de moeijelijkste taakvervulling: de opvoeding uwer kinderen! Even verschillend als de bladeren eens booms zijn in vorm, even verschillend zijn de kinderlijke karakters, feder vordert eeene afzonderlijke wijziging, en dit maakt het ouderschap gewigtiger, dan de stand eens konings; omdat het volgende levensgeluk of onheil der ouders grootendeels afhangt van eene verstandige opvoeding. Slaagt er beiden in met verdubbelden zegen!
273. Een Vriend op lt;le middelen ran bestaan van Bruidegom en Brr.ld.
Hartelijke liefde is de zoetste band, die man en vrouw moet omstrengelen, willen zij in overeenstemming en huisselijke een-dragt met elkander leven. Maar er is cog eene andere bron, waaruit de bestendige onbekommerdheid moet voortvloeijen; en die voorname bron is: de middelen van bestaan. De goede huisvrouw heeft dagelijks 's mans gelbeurs noodig, om hare huisselijke uitgaven te kunnen bestrijden, en die beurs dient altijd redelijk voorzien en zelden eener platte beurs gelijk te zijn. De arbeidzame man werkt altijd mot meer lust en vlijt, als hij eene overleggende, zuinige huisvrouw heeft. Dit laatste is het lot des Bruidegoms, en voor het volhouden der beurs zal hij zooveel mogelijk trachten te blijven zorgen. Wij drinken derhalve op den bloei van de middelen uws bestaans, Bruidegom en Bruid. Verheugt er u in gedurende uw geheele leven, tot heil uwer kinderen en tot rustbevordering in uwen ouderdom!
274. Een gelinwd Vriend, aan de ongelmwden.
Het is eene vaste wet, dat men, bij eene feestviering, doorgaans ongehuwde gasten uitnoodigt. En als men een gemengd gezelschap bijeenbrengt, dan zijn er gewoonlijk ook ongehuwde dames tegenwoordig , hetzij Bloedverwanten of Vriendinnen. Dat voorregt valt ons ook heden, aan dezen Bruiloftsdisch, te beurt, en dat legt mij den beleefdheids-pligt op, om ook uwer te gedenken, ongehuwde jonge-doehters en jongelingen! De wensch, dien ik op het hart heb en moet uiten, is belangrijk, maar gemakkelijk te raden. Ongehuwde Dames en Heeren! het geldt u, gij gevoelt het reeds. Met dezen volgeschonken feestbeker, drinken jvij % in, de eerste plaats, uw aller
129
langdurig welzijn; maar in de tweede, en wel de voornaamste plaats, drinken wij op uwe aanstaande eerlang te hopen inclinatie, met Hollandsche woorden: op uwe te wachten Bchtverbindtenis. Valt dat levensgenot u ten deel, dan geve het huwelijk u alle mogelijke genoegens , alle mogelijke tevredenheid, en alle mogelijk geluk!
275. Eeu ougehowd Yriend aau de Vrouwen.
Er ligt mij iets op het hart, en dat moet er af. De hooge achting, die Ik koester voor alle brave huismoeders en deugdminnende meisjes, zegt mij, dat ik, ofschoon ongehuwd, zelfs de gehuwde gasten genoegen doe, als ik het welzijn dier vrouwen en meisjes instel met dezen toast. Leeft, waardige levensgezellinnen, in uwe onderscheidene betrekkingen, als deeJgenooten van gelukkige lotsbedeeling. Ondervindt. huismoeders! in uwen huisselijken kring 's hemels zegen op uw bestuur en de vorming uwer lievelingen! Omstrale u, ongehuwde dames, bij voortduring Gods liefdezon en het weldadige licht van genoegen in het ouderlijke huis of ia uwe afzonderlijke woningen; en vrijware de Opperbestuurder onzer lotgevallen u voor grieven en lots-bezwaren tot uwe bemoediging en dankbare tevredenheid!
276. Den Vriend, op de welvaart van alle gasten.
Hebben wij tot hiertoe onze pligten, als gasten, vervuld; aan Bruidegom en Bruid onze schuldige hulde toegebragt, en onze opregte gelukwenschen doen hooren; het zij mij vergund eenen algemeenen toast in te stellen op uw aller welvaart, geëerde mede-gasten! Heeft de weldadige Voorzienigheid u, tot hiertoe, gezegend in de middelen van uw bestaan, gij hoopt met regt, dat die zegen steeds moge voortduren, en wij hopen het allen wederkeerig. Zonder dat bijzondere tijdelijk geluk, zou het u en ook mij aan moed kunnen ontbreken, om lustig en ijverig voort te gaan op den weg der dagelijksche werkzaamheid. Door dat geluk worden wij meer en meer aangevuurd tot volharding, eu zelfs tot geduld, als ons nu en dan kleine teleurstellingen treffen. Verblijdt u dan allen met mij in den vooruitgang van uw aller welvaart!
277. Een Vriend, aan de Vriendschap.
Behalve de echtelijke en ouderliefde, bestaat er nog een andere zieleband, die tot wezentlijk levensgenot leidt: de vriendschapsband. — Gij allen kent ongetwijfeld zijne waarde, zijnen invloed en de genoegens , die hij oplevert. Ik zie dien edelen band higr, in verbeelding, ons allen omsnoeren, want wij zitten hier aan als vrienden en vriend-
9
130
dinnen, en Gastheer en Gastvrouw zijn onze voorzitter en voorzitster. Waar kan men beter zijn, dan bij zijne goede vrienden? Moge het geluk ons nog lang zijn beschoren, de waarde der vriendschap te blijven gevoelen! Dat wij: als vrienden en vriendinnen, nog lang vóór en met elkander leven, en tijd noch lotverwisseling immer eenen on-gunstigen invloed op die reine gevoelens uitoefenen! Dan zullen wij ons ook even lang in het genoegen blijven verheugen, dat ware belangelooze en hartelijke vriendschap voortbrengt!
XXXII.
TOASTEN VOOR EENE GOUDEN BRUILOET.
278. De oudste zoon, aan Brnidegom en Bruid.
Waarde Vader, waarde Moeder! Als oudste zoon, is het mij veroorloofd de tolk te zijn van al uwe kinderen en kleinkinderen. Maar ik gevoel mij zwak, bij de taakvervulling, die op mij rust, om aan dezen hoogst zeldzamen bruiloftsdiseh te spreken. Overeenkomstig de waardigheid van het feest, worden begaafdheden gevorderd, die ik gul beken niet te bezitten. Ik voel mij echter moedig, in weerwil mijner zwakheid, omdat ik weet, dat gij op het hart en niet op de gehalte der toespraak let, en daarom aarzel ik niet, om u vooreerst, uit de volheid mijns harten toe te roepen: „Heil, dierbare Ouders! met dezen dag!quot; — Zigtbaar heeft de weldadige Voorzienigheid op u neergezien, gedurende uwe vijftigjarige huwelijksvereeniging. Ontelbaar zijn de zegeningen, door u genoten; ontelbaar zijn de weldaden op u en uwe kinderen uitgestort! Wij zien heden niets anders dan weldaden , want de beproevingen, die gij en wij hebben ondervonden, waren oolc weldaden. Hoe veel grieven u en ons hebben getroffen, wij weten het: wat van God komt is altijd goed, en dat heeft ons doen berusten in hooger' wil. Vreugdevol is voor u en ons de dag van heden! Onze dank aan God is grenzeloos en gedeeltelijk aan den uwen gelijk; want gij gelooft, even als wij, met geroerde harten Hem , die u nog in het leven spaart. Onze wenschen zijn deze; dat God, zoolang het Hem nog behaagt u hier vereenigd te doen bestaan, u bij blijve met Zijnen zegen en Zijne bescherming, en u eenmaal van hier doe overgaan in een, nimmer eindigend, volmaakt leven!
279. De ondsto kleinzoon, aan Grootvader en Grootmoeder.
Hooggeachte Grootouders! als .oudste kleinzoon, raagik het geluk
131
hebben een' feestdronk aan u in te stellen. Heb ik meermalen op uwe verjaardagen mijn hart ontboezemd, thans gevoel ik daartoe, ook in naam van al uwe kleinkinderen, meer gegronde behoefte. Nooit zullen en kunnen wij dezen dag vergeten! Noot hebben wij heugelijker feest beleefd dan dit. Het is ons, als of we wezentlijk eene gouden eerekroon op uwe hoofden zien prijken, Was ik zoo gelukkig in dichtmaat te kunnen spreken, dan zou ik dat zinnebeeld nog verder uitbreiden: want de dichters zien in hunne verbeelding altijd meer dan gewone menschen. — Onuitsprekelijk groot is het voorregt, dat gij heden geniet; onuitsprekelijk onze vreugde. Zoo lang de goede God u nog doet leven, hopen wij u te blijven too-nen, dat wij u in uwe deugden, in godsdienstijver, in onderlinge liefde, maar vooral ook in dankbaarheid wenschen na te volgen. Gods zegen blijve op u rusten.
280, Een Broeder des Brnidegoms, aan Brnidegom en Bruid.
Honderde uitvindingen, Broeder en Zuster! hebben er, maar vooral in de laatste jaren zeer veel, plaats gehad, en de meesten hadden nuttige bedoelingen en gevolgen. Zoo ver echter heeft het menschelijk vernuft het nog nimmer kunnen brengen, om een jaar, en dus nog minder, om vijftig jaar vooruit te kunnen zien, wat ons zal overkomen. En, inderdaad, eene wijze beschikking der Voorzienigheid, dat de mensch dat vermogen nooit kan bereiken. Het ligt wel in het menschelijk karakter, om vooruit te willen weten, wat er met ons zal gebeuren. Sommigen nemen hunne toevlugt tot sterre-waarzeggers of kaartenleggers. Tot die extra-nieuwsgierigen behoort gij evenwel niet. Wij wachten, als oud-vaderlanders, ons lot geduldig af, wetende, dat wij een' Opperstuurman bezitten, die het roer onzer levenshulk goed bestuurt. Die stuurman heeft, vijftig jaar lang, uwe huwelijksboot voor stranden behoed. Al overvielen u soms stormen, en al onder-vondt gij haverij, die boot vaart nog geregeld voort. Geve God, dat ze nog eenigen tijd zóó voortdobbere, en onze boot u ook nog wat blijve praaijenl Maar mijn hoofdwensch is, dat onze scheepjes beiden eens in de beste haven mogen landen!
281. Een Broeder der Brnld, aan Bruidegom en Bruid.
Onze jaren, Broertje en Zusje! zijn hoog geklommen, en wie onzer had het ons bij uwe zilveren bruiloft kunnen voorspellen, dat wij . iflden den . , , . . 18 . ja-c gouden bmiloft-z-ouden viereu-P-Mciig-
133
maal heeft de magere man ons voor den geest gestaan, maar hij had nog geen' last ontvangen, om ons met zijne zeis weg te maaijen. De Algoede heeft ons nog vóór en met elkander willen sparen, en wij genieten met onze vrienden en vriendinnen thans het hoogst zeldzame geluk uwer gouden-bruilofts-vreugd. Heil u, Bruidegom en Bruid! De vierdubbele huwelijkskroon, die gij, met Gods zegen, draagt, is schitterend en glansrijk 1 Dankbare, uwe liefde en zorgen roemende kinderen en kindskinderen omringen u, en getrouwe vrienden zijn getuigen van uw huwelijksheil. — Hartelijk hoop en wensch ik, dat Gods zegen nog lang op u en de uwen zal blijven nederdalen, en dat de hoofdgebreken des ouderdoms uw geduld nimmer zullen ondermijnen! Zielsgezondheid vooral moge u bijblijven, zoo lang gij hier bestaat; en dat die gezondheid u vatbaar moge maken voor de groote, alles afdoende reis naar het ware vaderland, waar wij elkander eens hopen weer te vinden!
282. Een Neef aau Bruidegom eu Bruid.
Toen ik dezen morgen, na een' gerust doorgebragten slaap, de oogen opende, en het daglicht aanschouwde, stond deze feestdag mij in al deszelfs heerlijkheid voor oogen, en ik verheugde mij dien te mogen beleven en vieren. Voor de eerste maal ben ik aan een gouden bruiloftsmaal gezeten; want zulk een maaltijd behoort tot de witte raven, die s men zeer zelden aantreft. Ik aanschouw hier een gezelschap van in jaren veel gevorderde gasten, en Gastheer en Gastvrouw met de edelste kroon der grijsheid getooid, maar met innige blijdschap op het gelaat. En geen wonder. Het heden geeft u de ruimste stof tot dankbare blijdschap. Oom en Tante! Van de duizend huwelijksparen vieren misschien negen honderd negeu en negentig geene gouden bruiloft. Er behoort veel toe, om zulk een belangrijk feest te beleven, en wel te beleven zoo als gij. Vijftig jaren lang hebt gij den goeden God mogen loven en danken voor ontelbare zegeningen, en meermalen, in zware beproevingen, Zijnen beschermenden bijstand ondervonden. Nog ziet gij vreugdebloemen op uwe huwe-lijksbaan staan. Eedelijke welstand en tijdelijke welvaart zijn het, die als bloemen u omringen. Behoudt, God geve het, alle mogelijke zielerust, allen bedenkelijken zegen, en blijve uw levenswinter het zaligste tijdperk uws geheelen levens!
283. Een Vriend aan de kinderen der feestvierende Eehtgenooten.
Kinderen en Behuwdkinderen der feestvierende Eehtgenooten! Met
133
«lezen bijzonderen toast drinken wij aller gelukkigen welstand! Is die, bij enkelen nwer, niet zoo volkomen als gij zoudt wenschen: gij weet het, er bestaat geen volmaakt genot op aarde. Even als dag en nacht elkander beurtelings afwisselen, zoo is het ook in het leven. Maar, gelijk iederen nieuwen morgen het daglicht ter oosterkimme verrijst, zóó heeft ook uwe levenszon u jaren lang beschenen, en mag zij op dezen hoogen feestdag u met de helderste stralen van zieleblijdschap verlichten. Het geluk nwer brave Ouders is ook voor u een heugelijk geluk. Aan hunne liefde zijt gij, hunne hu welijksspruiten! naast God. uwe standen in de maatschappij verschuldigd. Hunne welvaart is ook uwe welvaart. O, dat de verdere voortgang van hun op nieuw zegenrijk leven, ook de voortgang uwer dankbare vreugde blijve. Ondervindt in uwe huisseüjke betrekkingen, van jaar tot jaar meer reden om God voor uwe maatschappelijke welvaart te loven, en ziet in uwe kinderen uwe Ouderliefde rijkelijk beloond!
284. Een Vreiud aan de Elcinkiudercn.
Verblijde Kleinkinderen van Bruidegom en Bruid. Wij deelen allen hartelijk in uw zeldzaam voorregt, en stellen een' feestdronk aan u in. Deze sierlijk getooide feestzaal roept u toe: „Hier is Gods bijzondere zegen op uwe Grootouders zigtbaar! Hier vieren uwe Ouders den schoonsten feestdag huns levens 1 Hier juicht gij met Grootouders, quot;Vrienden en Vriendinnen in een nooit vroeger gesmaakt feestgenot.quot; Ja, geliefde Kleinkinderen! Op de aangezigten uwer Grootouders staat innige blijdschap te lezen. Heft gij ook uwe dankbare harten hemelwaarts ! Gods wonderdoende hand spreekt hier uit het levensbehoud uwer Grootouders, Ouders en bloedverwanten. Tracht de voetstappen uwer goede voorgangers te blijven volgen. Wordt eenmaal, als zij, edele menschen, en blijft de vreugde uwer tijdelijke verzorgers, opvoeders en leidslieden, zoolang ze, u ten zegen, leven op deze aarde! Maar wordt ook eenmaal vermeerderaars hunner hemelsche blijdschap!
285. Een Vriend aan de Achterkleinkinderen.
Overgrootouders, Grootouders en Ouders! Een derde geslacht is verschenen, sedert uwe zilveren Bruiloft, feestvierende Echtgenooten! Uw huwelijksboomgaard heeft een' oogst van milde vruchten opgeleverd, tot eer van den oppersten Planter en tot vreugde der kweekers. Kroost uit kroost is aan uwen gouden bruiloftsdisch aanwezig, in welks aanzijn gij de streelendste nakomelingschap aanschouwt. Geve God, dat
134
gij die spruitjes ziet ontwikkelen, opwassen en bloeien tot vermeerdering van uw familie-geluk. Mogen ze u leereu kennen in al uwe loffelijke hoedanigheden! Worden ze kostbare sieraden aan uwe gouden huwelijkskroon j maar vooral troongeesten in het oord uwer eeuwige gelukzaligheid! Jeugdige Ouders dier lievelingen 1 Grootouders dier afstammelingen 1 Die teedere lentebloempjes strekken u tot sieraden op dit feest, waar de schoonste winterbloemen hel levensperk der Overgrootouders, door Gods bijzonderen zegen, mogen verrijken. Leven hunne achterkleinkinderen, uwe kleinkinderen. Grootouders, en uwe kinderen, hoogst verblijde Ouders 1
280. Een Yriend, op de middelen van bestaan van Bruidegom cu Bruid.
Onder de vele bronnen, waaruit de gehuwden levenslang wenschen te blijven putten, en die hun ruime stof tot dankbaarheid kunneu opleveren, is die der middelen, van een eervol bestaan geene der minste. Wederkeerige liefde, hartelijke eenstemmigheid, getrouwe pligtsvervulling en ijverige deugdbetrachting zijn hoofdvereischten, om eene echtver-bindtenis, jaren lang, naar eisch te doen slagen. Maar waar de middelen van bestaan doorgaans gering en soms zeer gering zijn, daar ontbreekt het meestal aan de ware veerkracht tot instandhouding dei-genoemde vereischten. — Vijftig jaren lang, hebt gij, grijze Bruidegom en Bruid! u, voor het grootste gedeelte van uw huwlijksleven, in de mildheid dier bron mogen verblijden. Uw ijver, arbeidlust, en overleg hebben, onder Gods bijstand, die bron naar wensch doen vloeien, en wel zoodanig, dat gij heden, zonder bekommernis, moogt zeggen: „God geeft ons hoop op eenen rustigen ouderdom 1quot; Met dat buitengewoon voorregt wenschen wij u heden geluk! Die bron blijve voor u vloeien; opdat gij, tot hoogen ouderdom, bjj die bron gezeten, het vloeien eener nog rjjkere bron moogt te gemoet zien, in het land der eeuwige rust!
287. Een Vriend, op de langdurige vriendschap der aanwezigen.
Er worden veelvuldige vriendschapsbetrekkingen aangeknoopt, die bij den aanvang de heerlijkste vruchten beloven; maar, door lotsverandering of ongedachte, ongunstige omstandigheden, langzamerhand wegkwijnen en zich eindelijk in geheele ontbinding en verwijdering oplossen. Maar gij , vereerde Vrienden^en Vriendinnen der^ feestvierende Echtgenooten, clie zoo vele jaren, door den waren, hechten vriend-
135
schapsband met hen vereenigd waart, en zoo hartelijk en opregt in hunne vreugde en wederwaardigheden deeldet, terwijl zij in de uwe hebben gedeeld; gij moogt u met regt, op den edelen naam van Vrienden beroemen! Uwe gevoelens waren en bleven gelijk aan eene stichting op hechte grondslagen opgetrokken. Geene levensstormen, geene onweersvlagen hebben dat gebouw doen wankelen. G eve God, dat die stichting, die edele vriendschap voortdure, zoolang gij hier met elkander rondwandelt en blijft verkeeren; en vergunt mij de eer, deelgenootschap uwer vriendschap te blijven behouden, die ik zoo bijzonder hoog vereer en hoogschat.
288. Een Vriend, aan de nagedachtenis van Familie en Vrienden.
Bij al ons vreugdgenot is het echter niet ongepast, eene hoog ernstige gedachte te koesteren aan dezen gouden bruiloftsdisch, en het vol gemoed te ontlasten, door de herdenking van ben, die wij in dezen feestkring missen. quot;Wij allen hebben, de één meer, de andere minder, gedurende eene reeks van jaren, dierbare panden verloren, met wie we, óf door bloedverwantschap óf door vriendschap hier de genoegelijkste verkeering genoten, en wier bestaan ons tot blijdschap verstrekte. Aan hunne nagedachtenis wijden wij een' hartelijken dronk. Hoe menig genoeglijke dag, hoe menig feest hebben wij met hen doorgebragt. Al bestaan ze voor ons hier op de aarde niet meer; hunne nagedachtenis blijft niet te min bij ons in zegening. Mogen wij hen eenmaal in hoogere gewesten wederzien! Maar dat de levensband ons nog lang moge omstrengelen , en wij bij onze achterblij venden zóó in hunne harten mogen voortleven, als zij, wie wij het geluk geenszins benijden, ons naar beter leven te zijn vóórgegaan.
XXXIII.
TOASTEN, VOOE EENE GOUDEN BKÜILOET, WAAE SLECHTS ÉEN KIND OE GEENE KINDEEEN, EN ALLEEN KLEINKINDEEEN, AANWEZIG ZIJN.
289. De eenige Zoon, of Behuwdzoon, aan Bruidegom en Brnid.
Groot zijn de vöorregten, waardige Ouders 1 (Schoonouders I) u dezen * dag beschoren. Die voorregten, die gij boven duizenden geniet, stem»
186
men uwe harten en de onze tot dankbaarheid. Hoeveel zielsgrieven u, door het derven van huwlijkspanden, ook in vijftig jaar, te beurt vielen, de ondersteunende magt van uwen hemelschen Leidsvriend en Weldoener schraagde u in de bitterste beproevingen, en Hij balsemde, door Zijne zegeningen, uwe hartewonden. Heden ziet gij slechts op de bloemen, die uw huwelijks weg bevatten, en gij vergeet de doornen en distelen, die er, naar hooger raadsbesluit, moesten ontkiemen en opwassen. Daarom juicht gij heden Gods wijsheid, goedheid en onuitsprekelijke weldaden toe, en hebt gij volgaarne een' feestdag willen vieren, die u zooveel stof tot blijdschap oplevert,— Spare de Algoede, moge het Hem behagen! u nog eemge jaren vóór en met elkander! Blijve Hij u met de keur Zijner zegeningen bedeelen, en vrijwaro Hij u voor nieuwe grieven en wederwaardigheden, tot uw geluk en tot vreugd uwer kinderen en kindskinderen!
290. Een Kleinzoon, aan zjjne Grootouders.
In naam uwer overige kleinkinderen zij het mij vergund, hoog geachte Grootouders! u bijzonder geluk te wenschen met het beleven van dezen hoogen feestdag. Als wij op onze dierbare ouders zien, en hunne zorgen en liefde jegens ons overdenken, dan kunnen wij volkomen beseffen, hoeveel zij aan uwe zorgen en liefde te danken hebben; maar, als wij ook letten op de pogingen, die zij hebben aangewend, en nog aanwenden, om u de hartelijkste wederliefde en dankbaarheid te betoonen, dan worden wij ook meer en meer aangespoord , om hunne voetstappen te volgen, en, als dankbare kleinkinderen, ook u door liefde en erkentelijkheid voor uwe goedheden, aan ons betoond, te blijven vereeren. Zegene God u nog jaren voor al uwe liefdeblijken, en loone Hij u eenmaal in den hemel!
291. Een Broeder van Bruidegom of Bruid, aan hen.
Ben ik nog op uwe groene, of koperen, of zilveren bruiloft. Broeder en Zuster! of zijn er werkelijk reeds vijftig, zeven en dertig en een half, en vijf en twintig jaren vervlogen, sedert dat eerste, tweede en derde feest ? Het komt mij alles voor als een droom; want de tijd vervliegt zoo snel dat we er geen oog op kunnen houden. Als ik intusschen u en mij zei ven gadesla, dan merk ik duidelijk, dat we vijftig jaar ouder zijn geworden, en onze lente- en zomerdagen reeds lang zijn verdwenen. Een voorregt hebben wij nog behouden. Wij_ stajjn^nog ge]jjk met hechte^ wél doartimmerdef gebouwen.-De
137
goede God heeft ons nog vóór en met elkander gespaard, en u, gedurende vijftig huwelijksjaren, vele zegeningen doen ondervinden. We hebben beide menige bittere teug uit den levensbeker genuttigd; maar, wij mogen het niet ontkennen, ook vele zoetsappige vruchten geproefd. Hartelijk wenseh ik, dat opgeruimdheid van geest, bemoediging des harten, gezondheid vooral, ons nog eenigen tijd geschonken blijven, en uw zoon en dochter, en al uw kleinkinderen zich zullen blijven verheugen in uwe duurzame welvaart!
293. Een Neef aau Bruidegom eu Bruid.
Vereerenswaardige Oom en Tante! Doordrongen van hartelijk vreug-degevoel, opgetogen van blijdschap, en tot een, nooit vroeger gesmaakt genot gestemd, was mij deze dag, bij zijn aanbreken, hoogst welkom ! Uw gouden bruiloft te mogen vieren met uwe dierbaarste betrekkingen. Vrienden en Vriendinnen, is mij eene eer, waarop ik weinig had kunnen rekenen, ea die, nu ik haar mag genieten, mij streelt, ja verrukt. Hoogst zeldzaam is het een' dag te beleven, die voor u zoo gelukkig is aangebroken! Een gcheele menschelijke leeftijd zijn vijftig huwelijksjaren. Op elke groene en zilveren bruiloft wordt het den echtgenooten toegewenscht, maar hoe weinigen beleven het? — Groot waren uwe ondervindingen gedurende eene halve eeuw, behalve vóór uw huwelijk! Veel, zeer veel heeft het verkeer met mensohen u geleerd. Veel hebt gij verloren, maar ook nog veel behouden. God heeft u voor elkander gespaard, om eene gouden huwelijkskroon te dragen. Welk een zegen! Verhoore Hij onze beden op dezen feestdag, en doe Hij u, nog eenigen tijd, de vruchten van uwen arbeid in stille rust met uwe kinderen en kleinkroost' genieten.
293, Eeu Vriend, aau Brnidogom en Bruid.
Een oud vriend, wiens jaren met de uwen tot eene merkelijke hoogte zijn geklommen, verheugt zich in het geluk, dat u, door Gods goedheid, heden mag te beurt vallen. Hooggeachte Vrienden! Het is waarlijk of ik eenige jaren jonger ben geworden; want ik kan het mij naauwe-lijks voorstellen, dat ik uwe zilveren bruiloft heb medegevierd. Ik dank den goeden God, dat Hij mij uwen vijftigjarigen trouwdag doet beleven. Het had u geene moeite gegeven, om veel gasten om uwen feestdisch te verzamelen, want uwe eervolle loopbaan heeft u een aantal goede bekenden en vrienden opgeleverd. Maar een oud vriend, die zoo vele jaren met u, en gij met mij, lief en leed heeft gedeeld, aan
184
gij die spruitjes ziet ontwikkelen, opwassen en bloeien tot vermeerdering van uw familie-geluk. Mogen ze u leereu kennen in al uwe loffelijke hoedanigheden! Worden ze kostbare sieraden aan uwe gouden huwelijkskroon; maar vooral troongeesten in het oord uwer eeuwige gelukzaligheid! Jeugdige Ouders dier lievelingen! Grootouders dier afstammelingen! Die teedere lentebloempjes strekken u tot sieraden op dit feest, waar de schoonste winterbloemen het levensperk der Overgrootouders, door Gods bijzonderen zegen, mogen verrijken. Leven hunne achterkleinkinderen, uwe kleinkinderen, Grootouders, en uwe kinderen, hoogst verblijde Ouders!
28G. Eeu Vriend, op de middelen van bestaan van Bruidegom eu Bruid.
Onder de vele bronnen, waaruit de gehuwden levenslang wenschen te blijven putten, en die hun ruime stof tot dankbaarheid kunnou opleveren, is die der middelen van een eervol bestaan geene der minste. Wederkecrige liefde, hartelijke eenstemmigheid, getrouwe pligtsvervulling en ijverige deugdbetrachting zijn hoofdvereischten, om eene echtver-bindtenis, jaren lang, naar eisch te doen slagen. Maar waar de middelen van bestaan doorgaans gering en soms zeer gering zijn, daar ontbreekt het meestal aan de ware veerkracht tot instandhouding dei-genoemde vereischten. — Vijftig jaren lang, hebt gij, grijze Bruidegom en Bruid! u, voor het grootste gedeelte van uw huwlijksleven, in de mildheid dier bron mogen verblijden. Uw ijver, arbeidlust, en overleg hebben, onder Gods bijstand, die bron naar wensch doen vloeien, en wel zoodanig, dat gij heden, zonder bekommernis, moogt zeggen: „God geeft ons hoop op eenen rustigen ouderdom!quot; Met dat buitengewoon voorregt wenschen wij u heden geluk! Die bron blijve voor u vloeien; opdat gij , tot hoogen ouderdom, bij die bron gezeten, het vloeien eener nog rijkere bron moogt te gemoet zien, in het land der eeuwige rust!
287. Een Vriend, op de langdurige vriendschap der aanwezigen.
Er worden veelvuldige vriendschapsbetrekkingen aangeknoopt, die bij den aanvang de heerlijkste vruchten beloven; maar, door lotsverandering of ongedachte, ongunstige omstandigheden, langzamerhand wegkwijnen en zich eindelijk in geheele ontbinding en verwijdering oplossen. Maar gij, vereerde Vrienden en Vriendinnen der feestvierende Echtgenooten, die zoo vele jaren, door den waren, hechten vriend-
136
schapsband met hen vereenigd waart, en zoo hartelijk en opregt in hunne vreugde en wederwaardigheden deeldet, terwijl zij in de uwe hebben gedeeld; gij moogt u met regt, op den edelen naam van Vrienden beroemen! Uwe gevoelens waren en bleven gelijk aan eene stichting op hechte grondslagen opgetrokken. Geene levensstormen, geene onweersvlagen hebben dat gebouw doen wankelen. Geve God, dat die stichting, die edele vriendschap voortdure, zoolang gij hier met elkander rondwandelt en blijft verkeeren; en vergunt mij de eer, deelgenootschap uwer vriendschap te blijven behouden, die ik zoo bijzonder hoog vereer en hoogschat.
288. Een Vriend, aan de nagedachtenis van Familie en Vrienden.
Bij al ons vreugdgenot is het echter niet ongepast, eene hoog ernstige gedachte te koesteren aan dezen gouden bmiloftsdisch, en het vol gemoed te ontlasten, door de herdenking van hen, die wij in dezen feestkring missen. Wij allen hebben, de één meer, de andere minder, gedurende eene reeks van jaren, dierbare panden verloren, met wie we, of door bloedverwantschap óf door vriendschap hier de genoegelijkste verkeering genoten, en wier bestaan ons tot blijdschap verstrekte. Aan hunne nagedachtenis wijden wij een' hartelijken dronk. Hoe menig genoeglijke dag, hoe menig feest hebben wij met hen doorgebragt. Al bestaan ze voor ons hier op de aarde niet meer; hunne nagedachtenis blijft niet te min bij ons in zegening. Mogen wij hen eenmaal in hoogere gewesten wederzien! Maar dat de levensband ons nog lang moge omstrengelen , en wij bij onze achterblijvenden zóó in hunne harten mogen voortleven, als zij, wie wij het geluk geenszins benijden, ons naar beter leven te zijn vóórgegaan.
XXXIII.
TOASTEN, VOOE BENE GOUDEN BEÜILOET, WAAK SLECHTS ÊEN KIND OF GEENE KINDEREN, EN ALLEEN KLEINKINDEREN, AANWEZIG ZIJN.
289. De eenige Zoon, of Behuwdzoon, aan Bruidegom en Brnid.
Groot zijn de voorregten, waardige O aders! (Schoonouders!) u dezen dag beschoren. Die voorregten, die gij boven duizenden geniet, stem-
186
men uwe luirtcn eu do onze tot (1 inikbiiiU'licid. Hoeveel zielsgri6V6ii u, door het derven ran huwlijkspanden, ook in vijftig jaar, te beurt vielen, de ondersteunende magt van uwen hemelschen Leidsvriend en Weldoener schraagde u in de bitterste beproevingen, en Hij balsemde, door Zijne zegeningen, uwe hartewonden. Heden ziet gij slechts op de bloemen, die uw huwelijksweg bevatten, en gij vergeet de doornen en distelen, die er, naar hooger raadsbesluit, moesten ontkiemen en opwassen. Daarom juicht gij heden Gods wijsheid, goedheid en onuitsprekelijke weldaden toe, en hebt gij volgaarne een' feestdag willen vieren, die u zooveel stof tot blijdschap oplevert. — Spare de Algoerle, moge het Hem behagen! u nog eenige jaren vóór en met elkander! Blijve Hij u met de keur Zijner zeganingen bedeelen, en vrijwarc Hij u voor nieuwe grieven en wederwaardigheden, tot uw geluk en tot vreugd uwer kinderen en kindskinderen!
290. Een Kleinzoon, aan zyno Grootouders.
In naam uwer overige kleinkinderen zij het mij vergund, hoog geachte Grootouders! u bijzonder geluk te wenschen met het beleven van dezen hoogen feestdag. Als wij op onze dierbare ouders zien, en hunne zorgen en liefde jegens ons overdenken, dan kunnen wij volkomen beseffen, hoeveel zij aan uwe zorgen en liefde te danken hebben; maar, als wij ook letten op de pogingen, die zij hebben aangewend, en nog aanwendenj om u de hartelijkste wederliefde en dankbaarheid te betoonen, dan worden wij ook meer en meer aangespoord, om hunne voetstappen te volgen, en, als dankbare kleinkinderen, ook u door liefde en erkentelijkheid voor uwe goedheden, aan ons betoond, te blijven vereeren. Zegene God u nog jaren voor al uwe liefdeblijken, en loone Hij u eenmaal in den hemel!
291. Een Broeder van Bruidegom of Bruid, aan hen.
Ben ik nog op uwe groene, of koperen, of zilveren bruiloft, Broeder en Zuster! of zjjn er werkelijk reeds vijftig, zeven en dertig en een half, en vijf en twintig jaren vervlogen, sedert dat eerste, tweede en derde feest ? Het komt mij alles voor als een droom; want de tijd vervliegt zoo snel dat we er geen oog op kunnen houden. Als ik intussehen u en mij zei ven gadesla, dan merk ik duidelijk, dat we vijftig jaar ouder zijn geworden, en onze leute- en zomerdagen reeds langquot; zyn Verdwenen. voorsegt-hebben wij nog behouden. Wij staan nog gelijk met hechte, wél doortimmerde gebouwen. De
137
goede God heeft ons nog vóór en met elkander gespaard, en u, gedurende vijftig huwelijksjaren, vele zegeningen doen ondervinden. We hebben beide menige bittere teug uit den levensbeker genuttigd; maar, wij mogen het niet ontkennen, ook vele zoetsappige vruchten geproefd. Hartelijk wensch ik, dat opgeruimdheid van geest, bemoediging des harten, gezondheid vooral, ons nog eenigen tijd geschonken blijven, en uw zoon en dochter, en al uw kleinkinderen zich zullen blijven verheugen in uwe duurzame welvaart!
293. Een Neef aau Bruidegom eu Braid.
Vereerenswaardige Oom en Tante! Doordrongen van hartelijk vreug-degevoel, opgetogen van blijdschap, en tot een, nooit vroeger gesmaakt genot gestemd, was mij deze dag, bij zijn aanbreken, hoogst welkom ! U w gouden bruiloft te mogen vieren met uwe dierbaarste betrekkingen. Vrienden en Vriendinnen, is mij eene eer, waarop ik weinig had kunnen rekenen, en die, nu ik haar mag genieten, mij streelt, ja verrukt. Hoogst zeldzaam is het een' dag te beleven, die voor u zoo gelukkig is aangebroken! Een geheele menschelijke leeftijd zijn vijftig huwelijksjaren. Op elke groene en zilveren bruiloft wordt het den echtgenooten toegewenscht, maar hoe weinigen beleven het? — Groot waren uwe ondervindingen gedurende eene halve eeuw, behalve voor uw huwelijk! Veel, zeer veel heeft het verkeer met menschen u geleerd. Veel hebt gij verloren, maar ook nog veel behouden. God heeft u voor elkander gespaard, om eene gouden huwelijkskroon te dragen. Welk een zegen! Verhoore Hij onze beden op dezen feestdag, en doe Hij u, nog eenigen tijd, de vruchten van uwen arbeid in stille rust met uwe kinderen en kleinkroost- genieten.
293, Een Tricndj aau Bruidegom eu Bruid.
Een oud vriend, wiens jaren met de uwen tot eene merkelijke hoogte zijn geklommen, verheugt zich in het geluk, dat u, door Gods goedheid, heden mag te beurt vallen. Hooggeachte Vrienden! Het is waarlijk of ik eenige jaren jonger ben geworden; want ik kan het mij naauwe-lijks voorstellen, dat ik uwe zilveren bruiloft hob medegevierd. Ik dank den goeden God, dat Hij mij uwen vijftigjarigen trouwdag doet beleven. Het had u geene moeite gegeven, om veel gasten om uwen feestdisch te verzamelen, want uwe eervolle loopbaan heeft u een aantal goede bekenden en vrienden .opgeleverd. .Maj'r .e^n .oucl .vrjciid, die. zoo vele jaren met u, en gij met mij, lief en leed heeft gedeeld, aan quot;
138
dezen feestmaaltijd te zien, is u en mij een groot genoegen. Behaagt het Gode ons nog een jaar of wat met en vóór elkander te doen rondwandelen op deze wereld, dan hoop ik, dat Hij u beiden met Zijnen milden zegen blijve bedeelen; dat gij uw eenig kind moogt behouden en uwe kleinkinderen in eer en deugd verder moogt zien opgroeijen! Ik beveel mij lieden op nieuw in uwe voortdurende, mij zoo dierbare vriendschap!
294. Een bloedverwant, aan den cenigen zoon of dochter.
Zoon (of Dochter) der feestvierende Echtgenooten! geluk met het feest, dat gij met hen en ons, hunne verheugde gasten, moogt beleven! Hebben uwe dierbare Ouders bijna al hunne huwelijksloten moeten missen, hunner berusting in hooger' wil heeft hen bemoedigd; terwijl zij heden den goeden God danken, u, onder hunne gasten, eene eerste plaats te zien bekleeden. Uwe echtverbindtenis vergoedt hen de doorgestane bekommernissen, en hnn kleinkroost doet hen de hoop koesteren op eene loffelijke nakomelingschap. — Groot is de zegen, dien gij hen zoo veel jaren zaagt genieten, en waarin zij zich nog mogen verblijden! Wordt onze wensch vervuld, dan ziet gij, gelukkige echtgenooten! uwe dierbare ouders nog cenigen tijd, bedeeld met ligchamelijken welstand, hunne levenskrachten behouden: opdat zij hunne kleinkinderen meer en meer tot hunne vrengde zien ontwikkelen, en, als ware lievelingen, zien opgroeijen. Oogst gij ook, duurzaam, de gezegendste vruchten in van uwen arbeid, van uwe huwe-Ijjksliefde en van uwe huisselijke eensgezindheid! En verheugt u eenmaal, als uwe ouders, in het vieren uwer zilveren bruiloft!
295. Een Vriend, aan de kleinkinderen van Bruidegom en Brnid.
Aan het kleinkroost van Gastheer en Gastvrouw wijd ik dezen feestdronk. — Bij de geboorte van ieder kleinkind vermeerderde uwe groot-ouderlijke blijdschap, Grootvader en Grootmoeder! En nu hun aantal zoo gezegend is blijven bestaan, is het als of gij al uwe kinderen nog rondom u ziet. Zij vertegenwoordigen hen, en vullen derzelver plaatsen aan in uwe harten. — Van de opvoeding der kinderen hangt veel af voor het volgende levensgeluk van ouders en grootouders. De deug-zame vorming, aan uwen zoon (dochter) gegeven, en de pligtsbetrachting, die hij (zij) altijd heeft voor oogen gehouden, waarborgen u, dat zoon en dochter die edele hoedanigheden op hunne lievelingen zullen over-
139
planten. Ziet al uwe kleinkinderen, door eene gezegende opleiding; sieraden blijven op uwen levensweg, en den avond uws bestaans veraangenamen door hunne dankbare liefde en hunne deugdsbetraehting! Zóó vloeie uw levensstroom verder voort, als langs eenen bloemrijken oever, en loope hij eenmaal, kabbelend, uit in den onmetelijken oceaan der eeuwigheid.
296. De feestvierende Brnidegom, aan zijno Gasten.
Toen wij het voorregt genoten. Bloedverwanten, Vrienden en Vriendinnen, u om onzen zilveren Bruiloftsdisch vergaderd te zien, en wij gezamenlijk eenen allergenoegelijksten dag vierden, was het getal onzer dierbare kinderen nog aanwezig. Hooger wil, aan welken de onze zich altijd behoort te onderwerpen, heeft het echter anders beslist, dan wij hoopten, en we zijn thans nog slechts in het bezit van één telg. Maar de verlorenen worden, zooals onze vriend te regt aanmerkte, vertegenwoordigd door onze kleinkinderen. Wat wij aan de ééne zijde missen wonnen wij aan den anderen kant. Zoo is en blijft hot Godsbestuur altijd wijs en goed. Geliefde Zoon en Dochter! dierbare kleinkinderen, waarde bloedverwanten, geachte vrienden en vriendinnen, dank voor uwe opregte heilwenschen. Dank voor uwe hartelijke deelneming in ons feestgeluk. Dat de goede God u allen beware voor de veelvuldige bekommernissen, die ons, gedurende vijftig jaren, hebben getroffen; en dat gij, even als wij , jaren lang moogt worden begunstigd met Gods dierbare en ons zoo overvloedig verleende zegeningen! Wij hopen er nog eenige jaren getuigen van te mogen zijn!
297. Een Vriend, op de middelen van bestaan der feestvierenden.
Vlyt en arbeidslust zijn belangrijke drijfveren, om de middelen van bestaan te doen gelukken, maar oneindig belangrijker drijfveer moet en kan ze volkomen doen gelukken; en die hoofddrijfveer is — dezegen van boven. Even als de gewigten eener hangklok den slinger in beweging moeten houden, zonder welke het uurwerk ophoudt den tijd aan te wijzen, zóó moet de zegen van boven ook grootendeels medewerken, om ons een gewenscht bestaan te doen behouden. Vijftig jaren lang hebt gij die hoofddrijfveer leeren kennen en op prijs stellen, waardige Gastheer, en daardoor heeft het uurwerk uws maatschap-pelijkeu bestaans, onafgebroken, de beste tijdsbesteding aangewezen. Nu ziet gij met uwe gade dankbaar rugwaarts op uwe wèlvolbragte
140
taak, en moogt gerust zeggen; „God heeft mijne vlijt en mijn ar-beidslust met een gelukkige uitkomst bekroond.quot; ^Verblijdt! u te zamen nog eenige ;aren in de vruchten der loffelijke tijdsbesteding! Verheugt u, met uwe dierbare liefdepanden, in den vcrdereu'Jjloei uwer middelen van bestaan, en blijft gevrijwaard. God geve het! voor verliezen en wederwaardigheden!
298. Het welzyn der ongehuTrden.
Den ongehuwden gasten zij deze dronk toegebragt. Vrienden en vriendinnen van Bruidegom en Bruid! die nog eene blijde toekomst te gemoet ziet, wat uwe hoop op een gewenseht bestaan, of de vestiging van een echt-gebouw omvat, wij wenschon hartelijk, dat uwe vooruitzigten naar uw billijk verlangen mogen verwezenlijkt worden. Wordt eenmaal, zij het voorloopig ook vijftig jaren lang, deelgenooten van gelijke zegeningen op uw bestaan, op uwen ijver en werklust, als de feestvierende Gastheer en Gastvrouw hebben mogen ondervinden. — En gij, jongelieden, die reeds een meer bepaalden blik vestigt op eene geweusehte eehtvereeniging, ziet uwe verbindtenis, op dezelfde grondslagen, als die van het gouden echtpaar, jaren lang de stree-lendste genoegens, de heerlijkste vruchten, de meest mogelijke zelfvoldoening opleveren, opdat gijook na verloop van een breed getal huwelijks-jaren, u evenzeer moogt verblijden in het genot eener stille, storelooze rust van uwen volijverigen arbeid. — Uw aller duurzame welvaart, ongehuwden!
299. Aan de afwezige Familie en Vrienden.
Hoe aanzienlijk ons zamenzijn aan dezen feestmaaltijd ook moge zijn, de kring onzer familie-betrekkingen en vrienden is en blijft uitgebreid, en wij stellen het grootste belang in hun genoegen en welvaart. Hoe menig feest hebben we met de afwezigen gevierd en hoe wenschen we er nog velen met hen te beleven! De ongehuwden mogen in hun volgend leven, de vervulling hunner wenschen zien, in welken stand of betrekking ook geplaatst. De goede voorbeelden, die hunne ouders hun geven, en allen die hun tot leidslieden verstrekken, zijn hun ten spoorslag tot getrouwe navolging. Zoo zullen zj de beste voldoening inoogsten. — De gehuwden mogen in hunnen huisselijken kring met hunne dierbaarsten van jaar tot jaar hun huwelijksheil en huisselijk genoegen zien •vermeerdsres.! Blijven ^ij bpvrijd van grieven en treffende rampen! Dure de band van liefde of vriendschap tusschen hen
141
en ons langdurig voort, en moge tijd noch lotverwisseling eenen on-ganstigen invloed op die verbindtenis uitoefenen! — Het welzijn onzer afwezige Familie en Vrienden!
XXXIV.
TOASTEN VOOR EBNE FEESTPARTIJ VAN EEN' AMBTENAAR, DIE VIJFTIG JAAR ZIJN'POST EERVOL HEEFT BEKLEED.
300. Een Bloedverwant, aau den FeesMerende.
Veelmalen heb ik feesten gevierd, die mij tot innig vreugdgevoel stemden, hetzij van huisselijken of maatschappelijken aard, maar, ik moet het gul bekennen, nimmer een feest als dit. Hier geldt het de bekrooning van loffelijk vervulde pligtsbetrachting, gedurende een hoogst zeldzaam tijdperk van vijftig jaren: de pligtsbetrachting als ambtenaar. Niet alleen de zelfvoldoening uwer getrouwe zaakwaarneming, geachte N. N.! maar de gunst, die God u verleent, u nog in het leven te sparen, zijn belangrijke redenen, om uwe danktoonen tot Hem te doen opstijgen, die u tot hiertoe zielsquot; en lichaamskrachten heeft verleend, om zoo lang werkzaam te mogen zijn in uwen ambtelijken stand. Bovendien hebt gij zulk eene reeks van jaren de goedkeuring en genegenheid uwer superieuren mogen genieten. Geluk, waarde N. N. I met dezen jubeldag! God spare u nog geruimen tijd, om ten voorbeeld voor velen te blijven, en om verder Gods beloonenden zegen te blijven ondervinden met allen, die u dierbaar zijn!
301. Een Zoou, aan zijnen feestvierenden Tader.
Geachte Vader! met een geroerd gemoed neem ik de mij toegestane gelegenheid te baat, om u, als zoon, aan dezen jubeldisch eenen dronk toe te wijdeu, en mijn hart te ontboezemen door zegengroeten. Blijdschap verleent u deze dag, maar ook niet minder ons, uwe dankbare kinderen, die, door uwe eervol vervulde ambtspligten, en voldoening aan uwe roeping, ons hebt getoond, wat een deugdbeminnend Vader vermag. Uwe meerdere en mindere mede-ambtenaren achten u hoog, en het is ons eene eer te kunnen zeggen: „Onze Vader is die hoogachting wamrii!quot; foostd«g gaat nooit uit ons geheugen. Met on.-. . uitwischbare letteren staat hij in onze harten, en in de harten uwer
143
vrienden gegrift. Eust op uwe eervol verworven lauweren, dierbare leidsman en opvoeder! Geve God u voortdureud welstand, en ver-lenge Hij uw nuttig leven nog lang tot ons aller heil en genoegen, maar ook tot leering van zoo vele ambtenaren.
302. Een Zoon, aan zijne feestvierende Onders.
Welk eene reeks van jaren hebt ge, hartelijk geliefde Ouders! in uwen huisselijken kring de weldaden der zegenende Voorzienigheid mogen ondervinden, en door wederkeerige, opregte liefde, die weldaden met opmerkzaamheid mogen genieten! Voor uwe kinderen hebt gij met onafgebroken zorg en trouw gewaakt, en hen trachten op te leiden tot bruikbare leden der maatschappij. Maar tot die voorbeeldige pligtsbetrachting heeft ook niet weinig medegewerkt uw beider loffelijke karaktertrekken van overleg, nuttige tijdsbesteding en onthouding van allo overdadige zinnelijke vermaken, die zoo veler middelen van bestaan ondermijnen. Ook de naauwgezette waarneming uwer ambtsbetrekking, brave Vader! heeft er oneindig veel toe bijgedragen! Eene halve eeuw hebt gij de wetten uwer administratie met ijver en getrouwheid opgevolgd, en daardoor de hoogachting uwer superieuren verworven. O mogten allen, die in uwen stand leven, uw voorbeeld volgen ! Even als u, zou alsdan hun de zelfde eerekroon te beurt vallen, ware het, door Gods bestel, geen vijftig jaren, dan ten minste zoo lang God hen doet leven. Wij roemen er heden op, als uwe kinderen, u onze Ouders te mogen noemen. Behage het Gode uw dierbaar leven nog eenige jaren te sparen, en u te overladen met Zijne, u hier beloonende, zegeningen! — Onze dierbare Ouderen leven. Zij leven tot hun eeuwig zielenheil!
308. Een Vriend, aan 's Gastlieers Bloedverwanten.
Bloedverwanten van onzen, met eer gelauwerden, Gastheer! Gij ontwaart heden een genoegen, dat vreemdsoortig mag heeten. Gij deelt in eene feestvreugde, die ge nimmer hebt genoten. Hoogst zeldiaam is het, dat een ambtenaar zes honderd maanden lang zijn' post mag bekleeden. Zouden we dezen dag niet als een bewijs van goddelijke goedkeuring mogen beschouwen van 's Gastheers getrouwe pligtsvervul-ling ? Is de verlenging zijns nuttigen levens geen zigtbaar blijk van Gods bijzonder gunstbetoon ? Ik meen het bevestigend antwoord op uw aller verheugd gelaat te lezen. — Ja, geëerde Bloedverwanten onzes geëerden Gastheers! Groot, buitengewoon groot is het geluk, dat onz«
143
vriend N. N. heden, en reeds zoo veel jaren, heeft genoten! Zijn leven was, en blij va nog lang, eene leerschool voor velen! Zijne vriendschap -«ras en blijft ons dierbaar 1 Zijn vaderschap levere hem en zijner weerhelft aog lang al die genoegens op, die edele Eohtgenooten werkelijk verdienen te genieten; en zijne nakomelingen volgen onafgebroken de voetstappen na van den waardigen burger, den getrouwen vaderlandsr, den üefdevollen huisvader en den besten vriend!
804. De Feestvierende, aan zijn Gasten.
Het was ons eene wezenlijke behoefte, geliefde Kinderen, Bloedverwanten en Vrienden, u heden om onzen disch vergaderd te zien. Hadden wij zoo menigmaal, gedurende onze echtvereeniging, dubbele reden tot blijde feestviering, heden meenden wij geene minder aanlei-dende oorzaak te bespeuren, om u feestelijk bijeen te zien. Wij weten het bij ondervinding, dat gij allen een opregt deel neemt in hetgeen-ons genoegen is, en de zegen, dien de goede God mij heeft toegekend , moest natuurlijk uwe blijdschap opwekken. Ontvangt allen onzen dank voor uwe uitgebragte heilgroeten! —- Ja, het heeft mij mogen gebeuren vijftig jaar lang mijne onderscheiden posten als ambtenaar, van den jare .... tot heden toe eervol te mogen bekleeden, tot genoegen mijner onderscheidene superieuren. Ik mag heden, door Gods beschermenden en hulpbetoonenden bijstand, eene zekere zelfvoldoening ondervinden, waarvoor de lof alleen aan onzen zegenenden Hemelvader toekomt. Wij wenschen, dat Hij u en de uwen voortdurend, in uwe verschillende betrekkingen, Zijne bijzondere gunsten evenzeer doe genieten, en gij u nog lang in de vervulling uwer wenschen jegens ons zult mogen verheugen!
305. Een Vriend, op liet ivelzijn van de Yrouwen.
's Gastheers echtgenoot, der Gasten eehtgenooten en andere dames, aan dezen feestdisch tegenwoordig, brengen mij tot den aangenamen pligt, een' toast in te stellen aan u, geachte vrouwen! — Uwe tegenwoordigheid verhoogt den luister van dit feest, en zoo is het bij elke feestelijke gelegenheid, waar het schoone geslacht aanwezig is. — Echtgenoot onzes waardigen Gastheers! eohtgenooten der Gasten! leeft bij voortduring, en eene reeks van jaren, als huismoeders, gelukkig, gezegend en in storeloozen welstand! Ongehuwde dames! zij de ouderlijke woning of uwe inwoning bi^ anderen ujaen.veibjijf van genoe- ^ gen! Blijft evenzeer bedeeld met alles, wat u ten zegen en tot geluk
144
tan verstrekken, en ziet gij in de toekomst eene echtverbindtenis met een' waardigen echtvriend te gemoet, geniet dan geene mindere welvaart, geene mindere voorregten in uwen huisselijken kring, dan de gade onzes Gastheers zoo vele jaren heeft mogen ondervinden!
306. Een Vriend, aan alle waardige ambtenaren.
Nu wij uwe vijftigjarige amtbsbekleeding feestelijk vieren, geachte Heer N. N., vind ik het niet ongepast ook al uwe mede-ambtenaren te gedenken, die, wat de getrouwe vervulling hunner ambts-pligten betreft, met u op éene hoogte staan. In alle maatschappelijke betrekkingen zijn moeijelijkheden en zwarigheden voorhanden. Het verkeer met menschen heeft dikwijls zijne bezwaren. Maar de ambtenaar heeft nog bovendien met de luimen en bijzondere karakters zijner gebiedersquot; te kampen, die het hem dikwijls nog moeijelijker maken dan de ambtspligten zelve. Het overwinnen van al die zwarigheden en lasten vordert beleid, gezond verstand en geduld. Gij hebt die edele hoedanigheden jaren lang beoefend en daarom lof mogen inoog-sten. Wij wenschen alle ambtenaren, die uw voorbeeld trachten te volgen, eene gelijke mate van beleid, verstand en geduld; opdat zij , na quot;verloop van jaren, moge het vijftig zijn! gelijken lauwerkrans mogen verworven hebben, als u heden , met eer en glorie, siert.
307, Het welvaren van het Vaderland.
Bij eene feestviering als deze, ligt het in den aard der zaak, dat wij een' afzonderlijken toast instellen op de welvaart van het 'V adei-land. Het is eenmaal, door den loop der tijden en veelvuldige lotswisselingen, die onze geboortegrond, gedurende eeuwen, heeft ondervonden, eene onvermijdelijke behoefte voor 's lands kas geworden, dat er belastingen en administratiën moeten bestaan en er geëmploijeerden vereischt worden, om dier administratiën de hand te bieden. Gelukkig de administrateur, die osderhoorigen bezit, op wie hij kan bouwen, en wier edel karakter geschikt is, om den belastingschuldigen de lasten minder kwellend te doen gevoelen. De koophandel is een tak van bestaan voor duizenden, en zijne vrije beweging is eene hoofdvereischte voor deszelfs algemeenen bloei. Men heeft het meer en meer beginnen in te zien, dat de ijzeren banden van dien tak moeten wegvallen, en zoodoende zijn de ambtenaren ook meer in de gelegenheid, om de vrijgeviger wetten te handhaven tot genoegen van velen. Moge de toenemende welvaart onzes Vaderlands tot vermindering van nog druk-
145
kende lasten bevorderlik zijn, en Neerland in Landelsbloei worden, wat het vroeger zoo roemrijk was 1
308. Toast aan den Koning der Nederlanden.
Naar aanleiding van het hier gevierd wordende feest, is het onze gemeenschappelijke burgerpligt eenen plegtigen toast te wijden aan het hoofd van alle landelijke administration, dat het opperbestuur des rijks in handen heeft' onzen geëerbiedigden Koning, Grewigtvol zijn de zorgen, die op zijne schouderen rusten; groot is zijne verantwoordelijkheid aan den Oppersten wereldbestuurder! En mogt hij niet volkomen op diens bescherming en leiding bouwen: de zielskrachten van den verstandigsten vorst zouden nog te kort schieten, om den belangrijksten aller posten te kunnen bekleeden, dien het koningschap in zich bevat. Gelukkkig bewonen wij een vaderland, waar, onder den invloed van vrijgevige wetten, de eendragt nog de banier is, waarom alle ware Nederlanders zich scharen; een land, welks munt de bede, als randschrift, bevat, „God zij met ons/'' Blijve die eendragtsband, ongeschonden. Vorst en Volk omstrengelen, en die bede, op onze munt uitgedrukt, verhooring vinden! Moge het onzen Koning en het Vorstelijk huis wélgaan, dit en vele volgende jaren!
309. De middelen van bestaan der aamrezende gasten.
Wij allen hebben er uitsluitend belang bij, dat de Alzegenaar de middelen van ons bestaan, naar wensch, doe bloeijen, of, als het Hem behaagt, doe toenemen in meerderen bloei. Onze Gastheer heeft dat geluk levenslang mogen ondervinden, tot heil zijner echtgenoot en kinderen, en tot tijdelijke belooning voor zijne onvermoeide en ijverige pligtsbetrachting. Ook gij, waarde medegasten 1 hebt, zoo ik vertrouw, dat voorregt, in meerdere of redelijker mate, mogen genieten, Deelt allen, onafgebroken, in dien zegen. Ziet uwen arbeid met de beste uitkomsten bekroond! Dat het uwe dierbaarste betrekkingen mede bestendig welga, en veroorlooft mij er den persoonlijken wensch te mogen bijvoegen: dat de Algoede ook mij dien zegen, dat onschatbaar voorregt, doe genieten met allen, die mij op aarde lief en dierbaar zijn! — De bloei van ons aller middelen van bestaan!
/ - /
■
.
r,
*
I