Datum in HOEVEN, hac 5a Nov. 1878.
C. VAN DEK VEEKEN, Liir, Censor.
Snelpersdruk, Eduaud van Wees, Breda.
HCET T_j'JE1 quot;V j£', IST
VAN DE GELUKZ.
Hel bilig Harl van Jesus. — Groolc glorie van Slargarela Maria. — Haar géoorlc, familie on kindsheid. — Gods goedheid en reclilvaardiglieid.
ij lezen ergens in de geschriften van de gelukzalige Margareta Maria Ala-coque het volgende: »Op zekeren dag zat ik in de oktaaf van liet feest van het Allerheiligste Sakrament voor het altaar te bidden, en ontving van God buitengewone blijken zijner liefde. Toen ik een levendige begeerte in mij voelde opkomen, om Hem den een of anderen wederdienst te bewijzen, en zijn liefde met liefde te vergelden, zeide Hij mij: »amp;ij kunt Mij geen grooteren dienst bewijzen dan dien, waarom Ik n reeds zoo dikwijls ge-
HET LEVEN VAN DE
vraagd heb.quot; Eu zijn goddelijk Hart voor mij ontblootende, voegde Hij erbij; » Ziehier het Hart, dat de menschen zoo zeer bemind en zijn liefde zoover gedreven heeft, dat het zich uitputte en verteerde om hun zijn liefde te betuigen; en tot belooning ontvang Ik van het meerendeel onder hen slechts ondank, verachting, oneerbiedigheid en lauwheid in het sakrament van liefde; maar wat Mij nog meer leed doet, is, dat Ik zoo behandeld word door harten, die Mg toegewijd zijn. Daarom verzoek Ik u, dat de eerste ^Vrijdag na de oktaaf van het Allerheiligste Sakrament bijzonder aan de vereering van mijn Hart worde toegewijd, en dat men het een openbare eereboete aanbiede, door dien dag te communiceeren, om al den smaad te herstellen, dien liet geleden heeft, terwijl het op de altaren werd uitgesteld. Ik beloof u, dat mijn Hart zich uit zal zetten, om over al diegenen, die het deze eer zullen bewijzen, overvloedige blijken zijner liefde uit te storten.quot;
Met die woorden beginnen wij ons verhaal; want zij zeggen vooreerst, dat die zielen er het meeste smaak in zullen vinden, die, vol liefde tot onzen Heer Jesus Christus en gehoorzaam aan de leer der Kerk, zich met ie glorie en de' schatten der eeuwigheid bezig houden. En voorts bevat deze gevolgtrekki: g uit de goddelijke openbaringen, die aan de gelukzalige Margareta gedaan werden, de voor-
4
GELTJKZ. MAllG. MAKT A ALACOQUH U
naamste reden harer beroemdheid voor God en voor de menschen. Behalve om haar werken en verdiensten verdient haar leven vooral bestudeerd te worden, omdat de Heer zich van haar bediende om in de zielen de vereering van zijn aanbiddelijk Hart te doen ontwaken , om te ziiner eer eeu bijzondere plechtigheid te doen instellen, en oefeningen en broeder-scl.appen in het leven te roepen, die ten doel heliben, dat heilig gedeelte zijner menschelijke natuur aan te roepen en te vereeren. Zoo zal men zich telkens als er op aarde van het heilig Hurt van J ems gesproken wordt, den naam van Margareta Maria Alacoque herinneren. Even gelijk het Jansenismus de gelukzalige tot een voorwerp van spotternij maakte, ten einde de godsvrucht tot het heilig Hart te vernietigen , die zijn kwade en tot wanhoop leidende leer betrekkelijk de genade aanrandde en omverwierp ; evenzoo moedigt de Kerk die zoo zoete en troostrijke godsvrucht aan en houdt de nagedachtenis in eere van de arme kloosterzuster, waardoor God meer openlijk de onuitputtelijke schatten van liefde, die zijn Hart voor de zaligheid der menschen had weggelegd, heeft willen openbaren.
Eindelijk bevat die eerste bladzijde van dit eenvoudig werkje van zelf in het kort een ge-heele lofrede op Margareta Maria. Zij zegt ons dat, als God haar bijzondere genaden schonk,
HET LEVEN VAN DE
als zij bovennatuurlijke voorrechten van Hem verkreeg, dit kwam, omdat zij jegens haar hemelschen Bruidegom aanhoudend een vol-komene en volmaakte liefde moet getoond hebben, omdat haar geheel leven slechts een inniger offer moet geweest zijn en ook geweest is aan die goddelijke liefde, waarvan zij de apostel en martelaar wilde zijn.
Toen haar oversten haar gelastten , de gunsten en bevelen, die zij van God ontving, te boek te stellen, sprak de gelukzalige daarbij over zich zelve, haar familie en haar eerste jaren slechts in zooverre als hoog noodig was om de oogmerken, die de Voorzienigheid met haar had, te verklaren. Maar gelukkig waren er te veel bijzonderheden bekend en konden te veel getuigen ondervraagd worden, dan dat de geschiedenis. die op deze feiten betrekking heeft, geheel onbekend kou blijven.
Margareta Maria Alacoque werd den 22sten Juli 1647 te Lautheconr, gemeente Vérosvre, in het bisdom van Autun, in Frankrijk geboren. Haar vader heette Claudius Alacoque, haar moeder Philiberta Lamyn. De rechtschapenheid, door eerstgenoemden in zijn betrekking als notaris en in het beheeren zijner kleine eigendommen betoond, maakte hem waardig, door verschillende heeren uit den omtrek als vertegenwoordiger hunner belangen in rechtszaken te worden aangewezen, zoodat Margareta'souders.
6
GELÜK.Z. MARG. MARIA. ALACOQUE 7
zonder rijk of 'lieden van aanzien te zijn, den invloed en den rang, die anderen aan rijkdom en eereposten ontleenen, slechts aan hun verdiensten te danken hadden.
De godsvrucht en deugden, waarvan zij de grondlegster en de bekrooning is, waren aan dat gezin eigen. Het was medelijdend jegens den arme; geen zieke of behoeftige klopte er ooit te vergeefs aan de deur.
Wij aarzelen evenmin als Margareta's geschiedschrijvers in die verschillende omstandigheden een door God gewilde voorbereiding te zien voor de zending, die zij moest vervullen. Geeft de kweeker, die aan een jonge plant of een schoone heester gehecht is , zijn voorliefde daarvoor niet te kennen, door ze op het beste perk to planten; en als die plant haar dankbaarheid op andere wijze kou betuigen dan door het voortbrengen van welriekende planten of geurige vruchten, zou zij het dan niet doen! Zoo openbaarde God vroegtijdig, wij zouden haast zeggen van af haar wiegje, zijn bijzondere oogmerken met Margareta; en van den anderen kant beantwoordde zij aan de heilige voorbeelden, aan de stichtende woorden, die haar onder het ouderlijke dak onophoudelijk toevloeiden, door in haar woorden en daden naar heiligheid te streven.
Als wij de bul harer zaligverklaring opslaan, vinden wij dit door den onvergetelijken paus
HET LEVEN VAN DE
Pius IX in allen deele bevestigd: »Zij legde van haar kindsheid af een gehoorzaamheid, een braafheid en een regelmatigheid in haar gedrag aan den dag, zoover boven haar jaren, dat haar ouders toen reeds op zekere wijze schenen te gevoelen, wat zij eenmaal zou worden.
»Zij was nog een kind en had reeds een afkeer van de vermaken, welke gewoonlijk in die teedere jaren de jeugd verlokken; zij zocht in huis het een of ander afgelegen hoekje op, waar zij, in diepe aandacht verbonken, Gode haar hulde en aanbidding kon aanbieden.quot;
Die lof op de roos, in 's hemels tuin ontloken (1), vindt zijn grond in feiten, die met groote nauwgezetheid zijn verzameld. Men verhaalt, dat zij reeds op den leeftijd van drie jaar als bij instinkt zulk een afschuw van de zonde had, dat het, om haar kinderlijke luidruchtigheid, haaronschuldige kwinkslagen te ondrukken, voldoende was haar te zeggen: Gij zult God be-leedigen? Op dienzelfden leeftijd beminde en gevoelde zij om zoo te zeggen de schoonheid en den geur der godsvrucht. Zonder dat zij nog de deugden van elkander wist te onderscheiden, beloofde zij den Heer, ze allen te zullen beoefenen, en stamelde zij reeds geloften, zooals bijv. : o Heer, ik draag u geheel mijn hart op; ik beloof u eeuwige zuiverheid. En dat gebeurde haar dikwijls. Het vuur, waarmede^ (1) Litanie der Gelukzalige.
8
GELUKZ. 51 AEG. MAEIA ALACOQTJE
zij die gelofte eens uitsprak op het oogenblik van de consecratie der aanbiddelijke hostie, maakte een zoo levendigen indruk op haar, dat de herinnering daaraan, zooals wij weldra zullen zien, nooit uit haar geheugen verdween.
Reeds als serafijn aan den voet der altaren (1) was zij voor de kerk een voorwerp van stichting en bewondering. Overtuigd, dat zij bij den nieuwen Calvarieberg aan de smarten, die het heilig slachtoffer er leed, moest deelnemen, »hoorde zij op haar bloote knieën liggend de mis, en zulks bij de strengste koude.quot; In dezelfde houding en met dezelfde godsvrucht bad zij ook haar rozenkrans.
Zij was haar vierde jaar ingetreden, toen mevrouw de Fautrière, haar peettante, vergunning kreeg, haar bij zich te houden. Door haar vroegtijdig ontwikkeld verstand, haar zachtaardigheid en blijkbare begeerte om zich geheel aan God te wijden had zij de genegenheid der vrome slotbe woon ster verworven. Zij ging dan naar het kasteel van Terr eau. Dat scheiden van haar familie veroorzaakte haar natuurlijk groote droefheid; is er iets ter wereld , dat voor een kind, met een goed hart begaafd, tegen de zorgen en liefkozingen van een vader en moeder kan opwegen, vooral wanneer, gelijk ten opzichte van Margareta hun teederheid door het geloof geregeld en ge-(1) Litanie der Gelukzalige.
HET LEVEN VAN DE
heiligd wordt ? Eu was van den anderen kant de schoonheid van dat prachtig kasteel niet geschikt om het meisje de stilte en zedige welvaart, die onder het ouderlijke dak huisvestten , te doen vergeten ? Doch neen: geen van die gevolgen deden zich voor. De genade behaalde reeds zichtbaar de overwinning op de natuur; noch haar verwijdering van het gehucht Lauthecourt noch de luister van een kasteel hadden op haar eenigen invloed; en waarom ? »Omdat zij hier dichter bij de kerk was.quot; Zij kon er naar goedvinden heengaan en blijven; zij bracht er dus een groot gedeelte van den dag door, en kwam anders nergens, zoodat men zeker was haar daar te vinden als men haar noodig had. En daarin lag de reden van haar schijnbare onverschilligheid voor dit of dat soort van vermaken of liefkozingen. God was haar eerste gedachte, haar eenige liefde.
Maar, zal men wellicht zeggen, wat kon zij in die lange uren, die zij in de kerk doorbracht, wel uitvoeren ? Het eenig antwoord op die vraag is dit; »Zij verveelde zich daar niet.quot; Was zij dus te jong om te weten wat overweging is, stond zij dus verlegen wanneer men haar naar het gebruik van haar tijd vroeg, zoo blijft er blijkbaar nog over, dat God haar aldns biddende in zijn heiligdom deed verstaan, daar het zijn voornemen was haar weldra tot de witte duive,
10
GELUKZ. MARG. MARIA ALACOQUE 11
de klagende tortel (1) van zijn tabernakel te maken.
De geschiedschrijvers der Gelukzalige halen nog eenige feiten aan betrekkelijk de bovennatuurlijke genaden, waardoor haar kindsheid zich kenmerkte; waaruit blijkt, dat zij, gelijk Ca-tharina vanSiënne, Francisca de Chantal, Aloy-sius van Gouzaga en enkele anderen van af haar wieg het zeker kenmerk der hemelsche voorliefde droeg.
Een gezegend kind! een bevoorrecht schepsel, een waarlijk engelachtige ziel, waarvan de wereld, die haar zag en hoorde, de buitengewone daden of woorden niet kou verklaren 1 Zij schept behagen in het gebed, doch zonder te weten waarom; zij zou naar de eenzaamheid willen vluchten gelijk de paters der woestijn willen leven , en weet niet, of er te midden der wereld voor de ziel ook klippen bestaan; en aan den anderen kant vindt zij in haar omgeving slechts tevredenheid en genoegen; zij bemint de dienstbaren , de ongelukkigen, en kent de waarde niet van het glas water, in naam des Heeren aangeboden. Helaas! wie wij ook zijn, die dit begin van een door de Kerk goedgekeurd en verheerlijkt leven lezen, laten wij ons niet ontmoedigen door den geringsten twijfel aan de oneindige goedheid Gods. Hechten wij ons vast aan het plechtanker des geloofs, en vallen wij
(I) Litanie der Gelukzalige.
HET LEVEN VAN DE
op het zien dier wonderbare wezens niet met de leerlingen van Calvijn en de Jansenisten in den vreeselijken afgrond, door hun leer over de voorbestemming gegraven.
Herinneren wij ons dit: Jesus Christus is voor allen gestorven; voor allen zonder uitzondering hield hij aan het kruis zijn armen wijd uitgestrekt, voor de verlossing en zaligheid van allen offerde Hij zijn bloed op, dat uit zijn aanbiddenswaardige wonden vloeide, niemand van ons wordt door de genade verlaten, als hij haar niet eerst versmaadt; niemand wordt buiten zijn schuld van ziju aandeel beroofd in de schatten, die de Heer aan de geloovige en edelmoedige handen zijner Kerk heeft toevertrouwd, kortom niemand gaat verloren of treedt de eeuwige vreugde binnen, als hij niet uit eigen vrijen wil die straffen beloopt of die onuitsprekelijke belooning verdient. Laten wij die eenvoudige regels uit den catechismus steeds voor oogen houden, zij zijn voldoende om onzen geest overvloedig te verlichten en onze ziel voor alle wankelmoedigheid te bewaren.
12
Margarela op de kostschool der Clarissen. — Haar eersle commuDie. — Ernstige ongesteldheid. — Haar eersle beproevingen.— Onderwerpen van overweging vooral voorde jeugd.
foen Margareta haar achtste jaar bereikt had, verloor zij haar vader. Deze dood veroorzaakte haar grootere droefheid dan men in zulke omstandigheid gewoonlijk op haar jaren gevoelt; ook bracht hij een groote verandering in haar bestaan teweeg. Haar waardige moeder toch had nu te veel met de zaken te doen , en moest de zorg voor haar jeugdige kinderen veelal aan een dienstbode overlaten. Onze Gelukzalige, die thansoen Margareta haar achtste jaar bereikt had, verloor zij haar vader. Deze dood veroorzaakte haar grootere droefheid dan men in zulke omstandigheid gewoonlijk op haar jaren gevoelt; ook bracht hij een groote verandering in haar bestaan teweeg. Haar waardige moeder toch had nu te veel met de zaken te doen , en moest de zorg voor haar jeugdige kinderen veelal aan een dienstbode overlaten. Onze Gelukzalige, die thans namp;ax Lauthecour terug moest keeren, verloor, nadat zij onder die ruwe en onwetende dorpelinge stond, iets van haar gewone zachtaardigheid; nu zij in haar godvruchtige gewoonten werd tegengewerkt, geraakte zij als het ware van streek, zoodat haar moeder het verstandig en noodig oordeelde, haar bij de Clarissen van Charolles op de kostschool te doen.
Merken wij hier op, dat Margareta niet vergat over dit tijdstip haars levens te spreken. Deze bijzonderheid bevat inderdaad een dubbele les:
HET LEVEN VAN DE
de ouders moeten altijd bedenken, dat aan de opvoeding hunner kinderen alles ten offer behoort te worden gebracht, en die jeugdige harten, week als was, voor alle indrukken gevoelig zijn ; terwijl de kinderen , die het geluk hebben uit christelijke ouders geboren te worden, steeds hun bevelen moeten opvolgen, en, met uitsluiting van alle anderen, naar die vrienden moeten luisteren, die meer tranen in ban hart voor hen veil hebben dan zij haren op hun hoofd dragen.
Het besluit van de weduwe Alacoque stemde ook met de bedoelingen van God overeen. Men weet onder welk een strengen regel die legioenen van maagden leven, die er naar streven het engelachtig leven van de heilige Clara en den patriarch van Assisië na te volgen. Nauwelijks was dat kind van negen jaren in een barer kloosters opgenomen of het gevoelde zich daar geheel op zijn plaats, niets van al wat er plaats had kwam het vreemd of moeilijk voor; veelvuldige en langdurige gebeden, strenge onthouding van vleeschspijzen , vasten , lichamelijke en geestelijke verstervingen, alles was in haar oogen slechts het gevolg van de liefde tot Jesus Christus en zijn allerheiligste Moeder.
Ook moet men zich niet verwonderen, dat de goede zusters bij het zien van de vorderingen barer leerlinge in de studie en godsvrucht erop aandrongen, dat zij zich zou haasten haar eerste communie te doen. Zij was slechts negen
14
GELUKZ. MA.RG, MARIA. AT.flCOQUE 15
jaren oud; maar Jesus, die zelf haar eerste godsdienstleeraar liad willen zijn , had haar verstand zoo zichtbaar verlicht en haar hart voorbereid, dat zij slechts een tabernakel kon zijn , dat in allen deele de aanbiddenswaardige hostie waardig was. Wij zullen niet lang stilstaan bij de gesteldheid, die zij in dat gewichtig en heilig oogenblik van het christelijk leven moet gehad hebben ; haar geschiedschrijvers bepalen er zich bij te zeggen, dat zij volmaakt was. Op den ouderdom van negen jaren werd zij voor de eerste maal tot de heilige tafel toegelaten, en putte aan dien hemelschen maaltijd een zoo groote liefde, dat het goddelijk vuur uit haar oogen en mond scheen te springen.quot; {Bul der Zaligverklaring.)
Het moest wel zoo zijn, want weet gij wat Mar ga ret a in het klooster dier Clarissen minder beviel? wat haar denkbeelden en neigingen tegenstond ? Dat die zusters, die zich met het onderwijs der meisjes bezig hielden, ondanks haar zeiven, betrekkingen met de wereld onderhielden. En dan vond die versmaadster der tvereld, (1) dat men in dat klooster niet eenzaam genoeg leefde, dat men er verstrooid werd in zijn gebed, en men er niet uitsluitend aan Jesus dacht. Een vrome en zeer vergeeflijke overdrijving, die zegt, wat er eenmaal van die communicante te
(1) Litanie der Gelukzalige.
HET LEVEN VAN DB
wachten is, als zij voortgaat met aan de eerste indrukken der goddelijke genade te beantwoorden.
Wat er ook veel toe bijdroeg, haar aan de beuzelachtigheden en vermaken, die de jeugd najaagt, te onttrekken, en haar met meer liefde dat kruis te doen naderen, waartoe haar het Hart riep, dat door de lans van den krijgsman werd geopend, was een ziekte, die verscheidene malen haar leven in gevaar bracht. »Zij kon niet loopen, eten of slapen en zich bijna niet bewegen; zij werd zoo mager, dat men haar beenderen kon tellen.quot; Die vreeselijke verzwakking trof haar, toen zij bij de Clarissen was, die als loon voor haar zorgen twee jaren lang bé-wonderenswaardige voorbeelden van onderwerping aan Gods wil en een schat van gebeden te barer intentie van de gelukzalige mochten ontvangen.
Na een lijden van twee volle jaren meende de moeder, dat het arme kind, te huis zijnde, beter zou herstellen, en nam het dus van de kostschool weg, maar de kwaal weerstond nog twee jaren alle hulpmiddelen der kunst alsmede alle voorzorgen door de liefde eener familie aan de hand gegeven, die zij stichtte en wier geluk zij uitmaakte.
Die ongeneeslijke kwaal, die haar binnen kort naar het graf zou leiden, kon slechts voor de scheppende almacht wijken , en de heilige Maagd verkreeg dat wonder oogenblikkelijk. Zij wendde
16
GEUJKZ. MAE6, MABIA ALACOQUE 17
zich toen, als een teergeliefd kind van Maria (1) met het kinderlijkste vertrouwen tot haar moeder en beloofde » een harer dochters te zullen wordenquot; als zij genas, en na die toewijding genas zij op staanden voet in bijzijn harer familie, aan welke zij verhaalde wat er voorgevallen was.
Maar van dat oogenblik af stelde zich de goddelijke Maagd vaker en inniger met haar kind in betrekking. Als Margareta deze omstandigheid haars leven verbaalt, voegt zij er zeer opmerkelijk bij: »Van nu af bestuurde zij mij; zij leerde mij Gods wil doen, en berispte mij over mijn fouten. Op zekeren dag, dat ik onder het bidden van miju rozenkrans was gaan zitten, voegde zij mij de volgende berisping toe, die ik nooit vergeten zal: »Is het mogelijk, dat gij mij zoo achteloos dient f
De gewijde boeken zeggen: Wat weet de mensch, die niet beproefd is geworden? Al wordt men dus gelijk dit vrome kind door God begunstigd, wordt men daarom nog niet van de uitwendige bekoringen en inwendige hartstochten bevrijd. Als de hooge bescherming van een aardsch vorst een strik is, waarin zich onze hoogmoed al te dikwijls laat vangen, des te meer is dit vaak het geval, als de zegen des hemels om zoo te zeggen op ons hoofd wordt opgestapeld. De nederigheid verdwijnt dan langzamerhand; wie
(1) litanie der Gelukzalige.
2
HET LEVBN VAK DE
slechts tracht 'zich te verheffen, ziet zich slechts te meer vernederen, dat wil zeggen gaat zijn ondergang tegemoet, als hij ophoudt aan de genade te beantwoorden. Gelukkig als hij intijds zijn ontrouw bemerkt, als hij begrijpt, dat hij, in plaats van het toppunt van volmaaktheid te bereiken, waartoe God hem riep, slechts dieper in den afgrond der zonde neerzinkt!
Deze goddelijke les werd Margareta gegeven. De genegenheid, die haar gansche omgeving voor haar opvatte, en inzonderheid de eerbied, die haar moeder en familie haar toedroegen, wekten in haar hart ongemerkt gevoelens van eigenliefde, en de overgang van eigenliefde tot ijdelheid, tot dwaze en gevaarlijke gedachten is kort en gemakkelijk. Waarom zich in de schoonste dagen haars levens de vermaken te ontzeggen alsmede de feesten, die er het gevolg en de aanvulling van zijn? Als zij door haar gezellinnen zoo gezocht wordt, waarom zou zij dan een leven leiden, dat van bet hare zoo zeer verschilt, waarom zou zij ze niet volgen daar waar deze door haar ouders in de eerste plaats worden heengeleid ? Zijn dan die bijeenkomsten in fatsoenlijke huizen, die uitspanningen gedurende de lange avonden niet met de ware godsvrucht te vereenigen !
Zoo liet Margareta de bekoring in haar meisjesjaren een oogenblik tot haar hart spreken; zoo werd zij, door een oogenblik aan een speld of
18
GELÜKZ. MARG. MAMA ALACOQÜË 19
lintje waarde te hechten, gevoelig voor de vleierij der wereld. Kortom zij verhaalt, dat zij zich zoo ver vergat, »dat zij met Vastenavond in gezelschap harer ouders en broeders gemaskerd naar een bal ging.quot;
Maar laten wij er tot eer van het kuisehe kind bijvoegen, dat dit slechts eenmaal plaats had, en zij daarover tot haar laatsten zucht tranen stortte en boete deed. In haar gedenkschriften wijdt de Gelukzalige daarover uit, en wat zij ervan zegt, bewijst eenmaal te meer, dat niemand zich sterker dan de bekoring moet wanen, of de raadgevingen der ondervinding en de stem der Kerk versmaden. Vooral volgt daaruit, dat, als de Heer ons uitsluitend tot zijn dienst bestemt, als hij ons ondubbelzinnige blijken van onze roeping tot hemelsche dingen geeft, ons hart zich onverdeeld en zonder voorbehoud aan hem moest wijden. In dit geval is de grondregel van den goddelijken Verlosser streng toepasselijk: Niemand kan twee heeren dienen , want den eenen te beminnen staat gelijk met den anderen te verachten.
Het meisje, zeggen wij, bespeurde bijna oogen-blikkelijk het kwaad, dat zij h-iar zie! had veroorzaakt, en het geneesmiddel, dat alleen in staat was het te herstellen, namelijk vuriger gebeden, strenger vasten, meer waakzaamheid en grootere ingetogenheid. En in dat werk van edelmoedige en dagelijksche opofferingen zal God
HET LEVEN VAN DE
ongetwijfeld zijn jeugdige aanbidster ter zijde staan.
Zij was van den weg der heiligheid afgeweken door de .volmaakte vrijheid, die zij genoot en die zij te danken had aan den eerbied en de genegenheid, die zij door haar zedigheid en zeldzame deugden afdwong. Welnu! haar hemel-sche bruidegom gaat haar in zijn eigen huis »tot een slavernij brengen, die om zoo te zeggen ondraaglijk is.quot; Een onverwachte dwingelandij zal voor haar de beste leertijd vooi de gehoorzaamheid, onderwerping en nederigheid zijn, die volgens de Heilige Schrift alleen de overwinning hehalen.
Ziekelijk en bejaard als zij was, kon mevrouw Alacoque haar eigendommen en haar huishouden niet genoegzaam meer nagaan, en zag zich derhalve verplicht eenige dienstboden meer aan te schaffen. Die lompe en begeerige menschen maakten zich, onder voorwendsel van spaarzaam te zijn, dermate van het gezag meester, dat alles voor hen buigen moest. Margareta zal ons zelf verhalen wat zij onder die omstandigheden te verduren had.
»Wij durfden zonder verlof nists meer doen, het was aanhoudend oorlog, alles ging achter het slot, zoodat ik zelf mijn kleeren niet san kon, als ik naar de heilige mis wilde gaan.... Toen begon ik mijn gevangenschap te gevoelen, ik deed zonder de toestemming van drie personen
20
GELUKZ. MAEG. MARIA ALACOQUE 21
niets meer; zelfs durfde ik niet uitgaan.....
Wilde ik mij naar de kerk begeven, om het Allerheiligste Sacrament te aanbidden, dan verzette men zich daartegen en voerde daarvoor redenen aan, die mij deden wenschen, liever mijn lichaam aan stukken te zien scheuren dan de gedachte aan zulke misdaden te koesteren; dan vluchtte ik naar het een of ander hoekje in den tuin of stal, viel op mgn knieën en stortte voor God en de heilige Maagd ouder bittere tranen mijn hart uit. Soms bleef ik daar heele dagen zonder eten of drinken; arme menschen gaven mij dan tegen den avond wat melk of
vruchten..... Ik beefde als ik weer naar huis
moest, want ik durfde zelfs geen brood van tafel nemen. Men beknorde mij, omdat ik niet voor het huishouden en de kinderen dier vrouwen zorgde; en zonder dat ik een enkel woord mocht spreken, werd ik met de dienstboden aan het werk gezet.quot;
Wat den toestand van het meisje nog verergerde , was, dat zij ook de harde eischen moest zien, die haar brave moeder werden gesteld. »Mijn zwaarste kruis was, dat mijner moeder niet te kunnen verlichten. Dat viel my honderdmaal moeilijker dan mijn eigen kruis te dragen. Men liet baar aan mijn zorgen over, endaar alles achter het slot zat, moest ik tot zelfs eieren en andere voor zieken onmisbare zaken gaan bedelen. Het pijnigde mij, die goede
22 HET LEVEN VAN DE
dorpelingen en buren bij die gelegenheid meer te hooren zeggen dan my lief was.quot;
Deze laatste woorden schilderen Margareta's gemoedstoestand in die oogenblikken. Daar zg begreep, dat de vrijheid voor haar slechts een strik was, vroeg zij en wilde zij God niet anders vragen dan haar harde slavernij te laten voortduren. Een wellicht te groote gehechtheid aan den opschik en de aan haar leeftijd eigene onschuldige vermaken, het leedwezen, dat zij gevoelde , omdat zij aan een familiebal deel genomen had, dat alles, hoe onberispelijk misschien ook, verontrustte haar geweten, deed haar tranen storten en God bedanken, dat hij haar duidelijk den afgrond getoond had, waarin zij zich giug storten. Haar vurig gebed deed haar in die onverwachte en zoo zonderlinge verdrukking het middel zien, »dat God bezigde, om zijn heiligen wil in haar tot vervulling te brengen.quot; Hooren wij wat het meisje verder zegt, en passen wij dit op ons zeiven toe.
»God gebruikte die menschen als werktuigen zijner rechtvaardigheid, om zich over mijn ondankbaarheden te wreken. Zij waren deugdzaam en zagen in a;. wat er omging geen kwaad, maar God wilde het zoo. Toen toonde mij mijn goddelijke leeraar, zonder dat ik er iets van begreep, dat hij volkomen meester van mijn hart wilde zijn en mij in alles aan zijn lijdend leven gelijkvormig wilde maken.....
m
GELUKZ. MARG. MAKIi ALACOQUB 23
Ik was van zijn woorden zoo zeer doordrongen, dat ik mijn smarten geen oogenblik wenschte te zien ophouden. Ik zou mij voor de men-schen volgaarne ten offer gebracht hebben, want mijn grootste genoegen was, hun aangenaam te zyn en alle mogelijke goed van hen te zeggen. Niet ik deed alles wat ik tegen mijn wil schrijf en nog zal schrijven, maar wel mijn goddelijke meester, die zieh van mijn wil had meester gemaakt, en mij zelfs niet toestond te dulden, dat men mij beklaagde. Zoo vloeide van de acht lot de tien jaren het leven der Gelukzalige daarheen. Moet een eenvoudige bemerking dit hoofdstuk niet sluiten ? Is het waar, zooals de goddeloozen en halve christenen beweren, dat de ware godsvrucht geen strijd, geen opoffering kost, dat zij zich om zoo te zeggen van zelf in een ziel vestigt? Is het waar, dat de deugd voor de heiligen zeer gemakkelijk is, en wij ze niet behoeven te beoefenen, omdat zij voor ons zeer moeilyk, zooniet onmogelijk is ?
Welnu! zijn deze bladzijden niet een beslissend antwoord op die naar ketterij en godslastering zweemende opwerpingen? Aan welke bekoring, welke beproeving heeft het onze bewonderenswaardige Margareta ontbroken? Zij behaalt de zege, en, zooals wij zien zullen, ziet gij met de jaren het aantal barer overwinningen sty gen. Gebruikt dezelfde middelen,
HET LEVEÏf VAN DB
die zij bezigde, vooral gij, volwassen jongelieden , tracht Margareta na te volgen, door de woorden te overwegen, die den grooten bisschop van Hipp one bekeerden: Waarom zouden wij niet doen loat wij dézen en genen dagelijks onder onze oogen zien verrichten ? Luistert naar de Kerk, die u op uw ouderdom zelve haar leven verhaalt en al onze stichtende bijzonderheden volgenderwijs samenvat:
»Toen zij den leeftijd der volwassenen bereikt had, vermeed zij de talrijke gezelschappen, en vond haar wellust in het bezoeken der kerk en er uren lang te bidden. Zij kwelde haar lichaam met vasten, met tuchtiging en allerlei soort van gestrengheden om de bloem harer maagdelijkheid als het ware tegen een haag van doornstruiken te beschutten. Ook was zij een verheven toonbeeld van zachtaardigheid en nederigheid; want toen haar vader gestorven was en haar moeder onder den druk der jaren en der ziekelijkheid bezweek, werd zij door de personen, die met het besturen van het huishouden belast waren, zoo hard en streng behandeld , dat het haar bijna altijd aan de noodige kleeding en voeding ontbrak. Hoe groot de dwingelandij en onrechtvaardigheid van dat gedrag ook waren, zij verdroeg ze jaren achtereen altijd even kalm en gelaten en verloor nooit het voorbeeld van den lijdenden Jesus uit het oog.quot;
24
üe roeping. — Dc wereld en de heilige heirschare. — De orde der Visilalie. — Paraj-le-Monial.
Is men de levens der Heiligen leest en de bladzijde nadert, waarop verhaald wordt, hoe zij hun eigenlijke godsdienstige loopbaan begonnen, staat men dan niet verbaasd bij het zien van alles wat zij in die oogen blikken gedaan en geleden hebben ? De roeping! hoevelen zijn er niet, en zelfs onder de waarlijk christelijke zielen, die haar als een zeer eenvoudige beslissing, als eén heel natuurlijk besluit beschouwen? En toch bewijzen de tranen, de worstelstrijd en de pijnlijke overwinningen, welke die verhevene daad voorafgaan, juist het tegendeel. De zaligmaker zegt: gt; Als iemand tot mij komt, zonder zijn vader, zijn moeder, zijn kinderen, zijn broeders en zusters en zelfs zijn ziel te haten, zoo kan hij mijn leerling niet zijn.quot; Dat harde, dat alle Heiligen hebben gehoord en nageleefd, levert op zich zelf reeds een doorslaand bewijs van de heiligheid van het Kruis.
Laat ons dat bewijs ook in de woorden en daden onzer Gelukzalige zoeken.
HET LEVEN VAN DE
Zij naderde haar twintigste jaar; de goede naam harer familie, haar betrekkelijk voldoende gegoedheid, haar zedelijke en lichamelijke hoedanigheden, vooral haar door iedereen op prijs gestelde godsvrucht, die toen een meer erkende maatschappelijke waarde had dan thans, alles waarborgde haar en beur ouders een behoorlijke partij. Haar moeder vooral spoorde haar tot het huwelijk aan, want zij boopte, door bij een schoonzoon te gaan wonen, van bet beheer harer goederen ontheven te geraken en tevens de rust te zullen vinden, waarop haar leeftijd en zwakke gezondheid haar recht schenen te geven. »Kindlief, zeide zij tot haar teergeliefde dochter, nu God u eindelijk een gezondheid gegeven heeft, waarom ik hem zoo lang gevraagd heb, en u spaart om het geluk van mijn ouden dag te zijn, bid ik n in zijn naam mg niet te verlaten. Zult gij mij dien troost weigeren? Als gij mij verlaat, sterf ik van droefheid, en zijt gij er de oorzaak van.quot;
Om die dierbare moeder te ontzien durfde Margareta op al haar beden niet met een uitdrukkelijk neen te antwoorden. En in dien onzekeren toestand lag voor haar een der grootste beproevingen.
Immers, om haar doel te bereiken deed mevrouw Alacoque wat er in dergelijke omstandigheden gewoonlijk geschiedt; zij legde namelijk partijtjes aan, die tot min of meer
26
GELUKZ. MAllG. MARIA ALECOQUE 27
wereldsche gesprekken, opschik en avondvermaken aanleiding gaven.
Dit brengt het van nature vroolijk en aanhankelijk karakter en de levendige verbeeldingskracht van het meisje eenigszins aan 't wankelen ten aanzien van den levensstaat, waartoe God haar roept. Waarom zou zij in die onzekerheid haar uiterlijk verwaarloozen, waarom de beleefdheid, waarvan haar moeder met zoo innige voldoening zag dat zij vooral het voorwerp was, met stilzwijgen of koelheid beantwoorden? Waarom eindelijk uren lang in gebed te slijten, zooals een kloosterzuster, als door haar gelofte gebonden, zou moeten doen?
De gevolgen, door die onzekerheid te weeg gebracht, waren, zooals Margareta's levensbeschrijvers in het bijzoader opmerken, zeker niet van dien aard, dat haar godsvrucht merkelijk gevaar liep of verflauwde. Niemand bespeurde er iets van. Als zij zelf haar strijd niet verhaald of haar zwakheid bekend had, waren zij voor iedereen verborgen gebleven. Maar al was de besluiteloosheid van het brave meisje minder zichtbaar, was en werd zij daarom dagelijks haar niet minder pijnlijk.
Bij dien twijfel kwam nog andere onzekerheid. Zij had in haar prille jeugd gelofte van eeuwige zuiverheid gedaan. En al was nu ook een gelofte, op te jeugdigen leeftijd gedaan, niet verbindend, omdat zij, wil zij geldig
HET LEVEN VAN DE
wezen, met volle verstand behoort gedaan te zijn; al kon zij van zulke belofte zonder moeite ontheven worden, gevoelde zij toch, dat zij zich, zelfs met die ontheffing, aan ondankbaarheid had schuldig gemaakt jegens God, die ongetwijfeld juist daarom niet opgehouden had haar met bijzondere genaden te overladen; dat zij nimmer aan de verwijtingen van haar geweten zon ontsnappen en steeds het ongeluk indachtig zou blijven van door eigen schuld haar roeping te hebben gemist.
En dan, in het ouderlijk huis liet men haar reeds jaren vrij zooveel tijd aan het gebed te besteden als zij wilde, de armen te bezoeken en alle soorten van liefdewerken in het gehucht te beoefenen. Zou zij diezelfde vrijheid genieten als zij door de gehoorzaamheid aan een overste gebonden was ? Zou het klooster, dat haar vroeger de meest gezegende woning des hemels toescheen, haar niet tot een soort van slavernij brengen, waarin het haar onmogelijk zou zijn naar eigen smaak het goede te doen ?
Dat was de angst, die deze onschuldige ziel op de pijnbank hield, waarvan zij niet wist hoe zg er af zou komen. Om haar al de verschillende vraagstukken, die zij zich onophoudelijk stelde, te helpen oplossen, zou zij een verlicht priester noodig gehad hebben, die bij ondervinding de bijzondere wegen kende, waarlangs de uitgelezen zielen moetengeleid worden. Maar een zoo geleerd biecht-
28
GELUKZ. MAKG. MARIA ALECOQÜE 29
vader, die in de kennis van de wegen van het gees-t el ijk leven vergrijsd was, was rondom haar niet te vinden. En zoo verliepen haar schoonste jaren tusschen de verleiding der vermaken, die de wereld haar aanbood, en de bittere smart van er aan toe te geven.
»Ik begon de wereld op te zoeken en mg op te schikken, om haar te behagen, en trachtte mij, zooveel ik'kon, te vermaken. Maar gij, mijn God, de eenige getuige van de grootheid en den duur der droefheid, die deze inwendige strijd mij deed doorstaan, en waarin ik zonder den buitengewonen bijstand uwer barmhartigheid duizendmaal bezweken zou zijn, gij hadt geheel andere plannen dan ik. Gij liet mij bij die gelegenheid, evenals bij zooveel andere, gevoelen , hoe hard het was, mij tegen den machtigen prikkel uwer liefde te verzetten. Mijn ontrouw en boosheid deden mij alle krachten inspannen, om al die opwellingen in mij te onderdrukken. Maar te vergeefs; te midden der gezelschappen schoot die goddelijke liefde zoo vurige pijlen op mij af, dat zij mijn hart aan
alle kanten doorboorden en mij verslonden......
De smart, die ik daarover gevoelde, maakte mij sprakeloos; ik was als met koorden gebonden, en werd met zooveel kracht voortgetrokken , dat ik eindelijk genoodzaakt was hem, die mij riep, te volgen.quot;
En hoe volgde zij hem? Door zich af te
HET LEVEN VAN JE
zonderen, met het gelaat ter aarde te gaan liggen op haar borst te kloppen en haar lichaam met ijzeren kettingjes ten bloede te geeselen; want, toen zij nu en dan baar Zaligmaker voor haar zag verschijnen » zooals bij was na zijn geeseling, zijn kroning met doornen en zijn kruisiging,quot; wist zij niet meer hoe zij haar ondankbaarheid zou boeten. Dat gezicht »drukte zich zoo sterk in mij af, en maakte zoo diepe wonden in mijn bart, dat ik bitter weende, en ik zou onmogelijk kunnen zeggen wat ik toen leed.quot;
O! ja, zij leed, het slachtoffer der goddelijke liefde-, (1) want God vroeg haar geen tranen en kastijdingen, maar alleen baar hart, en geheel haar hart; en drie jaren lang gaf' zij dat hart voor een oogenblik om het terstond weer terug te nemen!
»Mijn God! roept pater Daniël uit, hoeveel redenen om ons verlegen te doen staan ! na van den hemel de uitstekendste genaden ontvangen te hebben, na zooveel beproevingen van allerlei aard doorstaan, zooveel overwinningen op haar eigenliefde behaald te hebben, wordt die zoo edelmoedige, zoo sterke ziel, waarbg niemand onzer zich durft vergelijken, tot in haar binnenste geschokt, en begint weer tusscben de werelc'. en Jesus Christus heen en weer geslingerd te ■worden. De wereld bemint zij niet, want zij kent haar; maar door haar overgroote liefde
(1) litanie der Gelukzalige.
30
GELUKZ. MAEG. MAEIA ALECOQUE 31
voor haar moeder stemt zij er oogenblikkelijk in toe haar verfoeid juk te dragen, sluit haar ooren voor de stem naars heraelsehen bruidegoms en onttrekt zich aan zijn liefkozingen. Zoo waar is het, dat, als het onze /.aligheid en den dienst van God geldt, niets dwazer is dan op ons zeiven te vertrouwen en op onze zwakke deugden te rekenen.quot;
Eindelijk maakte zich God, die haar door in- en uitwendige tegenstrijdigheden tot een onwrikbare rots te midden der stormen (1) wilde maken, zoo volkomen van haar hart meester, dat zij aan niets anders dacht, niets anders verlangde dan de wereld vaarwel te zeggen en zich in een klooster te begeven.
Maar die wensch is nog ver van vervuld te worden; geheele maanden moeten er nog ver-loopen, voordat zij in de orde der Visitatie treedt, waartoe zij »door een zoo krachtige als geheimzinnige en voor den mensch onverklaarbare neigingquot; wordt aangetrokken. Deze bijzonderheid is hier niet misplaatst.
Zooals men dikwijls heeft opgemerkt, gelijkt de heilige heerschare in menig opzicht het leger, dat het vaderland verdedigt. Alle soldaten dragen niet dezelfde wapens, dezelfde kleeding , zijn niet aan dezelfde tucht onderworpen; ieder heeft zijn bijzondere rol, zijn aangewezen plaats, en de vernuftige samenwerking van al die (1) Litanie der Gelukzalige.
HET LEVEN VAN DE
krachten tot hetzelfde doel verzekert de overwinning of maakt de nederlagen draaglyker. Zoo is het ook met het zedelijk leger gesteld, dat alleen bestemd is om allerwege de ondeugden en dwalingen aan te tasten. Priesters, monniken, paters en zusters ontvangen alleu een eigene bestemming van den hemel; die witte, blauwe, zwarte, grijze kleederen, die door de goddeloozen slechts met even ruwe als domme spotternij worden begroet, hebben even goed redenen van bestaan als die der legerhoofden en eenvoudige soldaten van alle legers zonder uitzondering. Eu even als er in oorlogstijd wanorde en verlies van krachten ontstaat, als ieder soldaat niet overeenkomstig zijn aanleg en geschiktheid of op de rechte plaats gebruikt wordt; evenzoo zou er onder de vreedzame vanen des Verlossers verwarring, verslapping en moedeloosheid ontstaan, als iedere strijdende ziel zich niet afvroeg op welke plaats Jesus haar wil hebben, en vooral als de Kerk, die bij het nagaan van de voor- of nadeelen dier roeping altijd door goddelijke ingeving geleid wordt, haar niet zeide: »Hier wordt gij dooi-God geroepen, hier zult gij uw zaligheid en die van anderen bewerken, of wel: Blijft daar vandaan; want gij zoudt er u slechts tot nadeel van het heil uwer broeders in het ongeluk storten.
Laat ons niet langer stilstaan bij een waarheid , die wij niet eens zouden aanstippen, als wij
32
GELUKZ. MARG. MAE1A ALACOQL'E 33
niet wisten hoe onkundig de wereld daaromtrent is. Ons doel is alleen den lezer langs dien weg tot de studie van een belangrijk feit voor te bereiden , waarvan de Gelukzalige ons in haar daden de goddelijke bevestiging gaat aantoonen. Margareta was met haar broeder Ohrysostomus, die drie jaren ouder was dan zij, eenige dagen te Mdcon bij een oom gaan doorbrengen, die zeer veel van haar hield. Deze godvruchtige bloedverwant kende haar neigingen en drong erop aan, dat zij daar ter plaatse in een huis, waarin zich ook zijn dochter bevond, in de orde der ürsulinen zou treden; bovendien verbond hij zich de kosten van den proeftijd te zullen dragen.
Menschelijkerwijze gesproken, was dat alles zeer geschikt om. de jonge maagd ertoe te doen besluiten. De lasten barer moeder te zien verlichten, de bescherming van een der eerste zusters in dat huis te kunnen genieten, meer met haar oom in aanraking te kunnen komen die haar van den dag, waarop hij haar wettige voogd werd, als zijn dierbaar kind beschouwde, een gunstigen indruk op alle zusters te maken, die haar gretig in haar midden zouden opnemen: ziedaar, naar het schijnt, redenen genoeg, om haar naar dat klooster te doen gaan. Men dacht het ook zoo; want Ohrysostomus Alacoque moest alleen naar Vérosvre teruskeeren.
Maar neen, een inwendige stem zei onop-
HET LEVEN VAN DE
houdelijk tot onze Gelukzalige; Daar moet gij niet zijn. En waarom dat verbod? Omdat God niet wilde, dat zijn godvrnchtige dienares aan eenig menschelijk inzicht toe zou geven. »Als ik in uw huis trad, antwoordde zij dus haar nicht, zou het zijn uit liefde tot u; ik ga naar een huis, waar ik bloedverwanten noch kennissen heb om slechts zuster te worden uit liefde tot God.quot; Haar langdurig gebed bad haar doen beseffen , dat, als men God om hem zeiven zoekt, men zich voor alle berouw vrijwaart en bij alle misrekeningen, die zich later op kunnen doen, den grootsten troost smaakt. De mensch is veranderlijk, God is standvastig; het schepsel kan iets boven zijn krachten beloven, de Schepper heeft een onfeilbare wijsheid, een eindelooze macht om al wat voor hem gedaan wordt te beloonen. Wee hem, zegt de heilige Schrift, die op een vleeschdijken 'arm steun zoekt! Werp u met vertrouwen in de armen des Heeren, en hoop daar tegen alle hoop in..
Neen, Margareta wilde aan geen menschelijke beweegredenen toegeven. Bovendien scheen hét haar, als een immer gezegend kind der heilige Maagd, toe, dat erkentelijkheid haar verplichtte slechts naar een huis te gaan, dat den naam van Maria droeg, en waar de Koningin der engelen meer bijzonder werd vereerd.
Zoo stonden de zaken, dat wil zeggen -de Gelukzalige, die bij haar oom te Mdcon ge-
34
GELUKZ. MAEG. MARIA ALACOQUK 35
bleven was, weerstond het aanzoek, dat haar uit naam der ürsulinen gedaan werd, toen zij het bericht ontving, dat haar broeder ernstig ziek en haar moeder stervende was. Zij vertrekt onmiddelijk naar Vcrosvre, en komt daar na een ganschen nacht reizens vermoeid en ontroerd aan, waardoor zij zelf ziek wordt.
Nu mevrouw Alacoqne haar dochter weer ziet, schijnt zij te herleven; zij hoort al wat er te Mdcon voorgevallen is, en begint haar te smeeken, haar toch niet te verlaten. En wat vermocht dat gebed niet ? De vrienden der familie, zelfs geestelijken, richtten dezelfde bede tot het meisje, zeggende: »Ziet gij wel, dat uw plannen de gezondheid uwer moeder verwoest hebben; uw al te lang gerekte afwezigheid heeft haar bijna den dood veroorzaakt; blijf dus, want zij kan zonder u niet leven.quot;' Altijd dezelfde strijd tusschen de kinderlijke liefde en de vrees voor de oordeelen van God. O! gelukkig de zielen, die de beteekenis van de woorden des Zaligmakers begrijpen; »Ik ben niet den vrede, maar den oorlog komen brengen.quot; Zij alleen begrijpen wat onze koude pen te vergeefs zou trachten te schetsen.
Om aan die moeilijke keus een einde te maken, verdubbelde Margareta haar verstervinsren, ire-
O 7 O
beden, liefdewerken 'en godvruchtige communiën. Al die blijken eener liefde, die zich niet vrijwillig aan de geringste ontrouw schuldig
HüT LEVEN VAN DE
wil maken, kregen eindelyk haar belooning.
Margareta Maria, (want zoo wilde zij bij haar vormsel, dat in die dagen plaats had, genoemd worden ,) zag een Franciscan,er geestelijke naar Vérosvre komen, om er bij gelegenheid van het jubile, door Clemens X bij het begin van zijn pausschap uitgeschreven, een retraite te geven. Zij stelde zich onder zijn leiding. Slechts weinig tijd was er voor dien even godvruchtigen als geleerden zendeling noodig om de zeldzame reinheid en heiligheid der ziel, wier lot de hemel in zijn handen stelde, naar waarde te schatten. Getroffen over de redenen, die zij met nederige onderwerping aangeeft, over de droefheid en troost, waarvan zij beurtelings het voorwerp geweest is, ziet hij weldra wat God wil en wat er gedaan moet worden. Door zijn boetelinge daartoe gemachtigd, stelt hij zich met de moeder en de familie in betrekking, en naar zijn raad wordt geluisterd. De weduwe Alacoque brengt het offer, dat men van haar vraagt; Chrysos-tonms zal bij haar blijven om haar zaken te behartigen en haar al de zorgen te wijden, waaraan zij op haar leeftijd behoefte heeft.
Van dat oogenblik af is Margareta dus vrij om een Dochter der heilige Maagd te worden.
Maar omdat Charolles, waar zich een klooster der Visitatie bevond, te dicht bij Vérosvre ligt, en zij daar derhalve aan te vele bezoeken bloot zou staan, vraagt en verkrijgt de vrome maagd
36
GELUKZ. MAUG. MAKIA ALACOQUE 37
vergunning om zich te Paray-le-Monial, iian het andere einde van het graafschap Charollais gelegen , in een inrichting van denzelfden naam op te sluiten. Alt yd dezelfde begeerte om eenzaam en vergeten te leven.
De bul harer zaligverklaring bevestigt in het volgend overzicht onze woerden:
»Eenmaal haar keus op den hemelschen Bruidegom gevestigd hebbende, sloeg zij de rijke en schitterende partijen, die haar moeder haar voorstelde, standvastig af; om zekerder haar woord te houden, dat zij dien hemelschen Bruidegom gegeven had, was zij erop bedacht, iu een klooster het leven der godgewijde maagden te omhelzen. Na laug en ernstig by zicii zeiven overlegd, en in haar gebed den goddelijken wil geraadpleegd te hebben, v, erd zij op den leeftijd van ongeveer drieëntwintig jaren te Taray-le-Monial, in bet bisdom Autun , ouder de zusters der Visitatie opgenomen.quot;
De Visilalic Ic Paray-le Monial. — Jlargarela's postulaat. — Regels voor de heiligheid en het gebed. — Proeftijd en geloftedoeniiig.
oen de groote Bossuet de verschillende toestanden der ziel in haar betrekking tot God onderzocht, schreef hij de volgende regelen, die ons, als een uitstekende inleiding toeschenen van de feiten, die wij gaan verhalen;
»De wereld houdt niet van buitengewone dingen, en dikwijls maakt zij ze tot het voorwerp van haar spotternij. Zij houdt hen, die een bespiegelend leven leiden, voor mannen met zwakke en zieke hersenen, de geest- en zielsverrukkingen, die heilige blijken der goddelijke liefde, voor droomen en ijdele vizioenen. De dierlijke mensch, die Gods wonderen niet kan of wil verstaan, ergert er zich aan. Die bewonderenswaardige werkingen van den Heiligen Geest in de zielen, die innige mededeelingen, die zoete gemeenzaamheden van de eeuwige wijsheid , die er behagen in schept met de menschen te verkeeren, zijn een verborgen geheim, waarover men naar zijn luim wil redeneeren. Hoe zal ik onder de vele gedachten, die te dien aan-
GELUKZ. MAKG. MARIA ALACOQUE 39
zien in alle gemoederen gevormd worden, de ontheiliging van het geheim der godsviucht, waarvan de wereld niet houdt, beletten? God weet het, en hij weet ook welk gebruik ik moet maken van de tegenstrijdigheden, die men op zijn weg in een stof, waarin iedereen zich een
meester waant, ontmoet.....Maar wat hinderen
die opwerpingen voor hem, die de waarheid zoekt? God kent hen, tot wie hij wil spreken; hij weet ze te vinden, hij weet, niettegenstaande alle hinderpalen, door onze onbeduidende redevoeringen in hun harten den indruk te weeg te brengen., dien hij verlangt.quot;
Moge de Heer onophoudelijk den lezers den volgenden evfingelischen grondregel, die deze waarheden samenvat, voor den geest houden: De heilige zaken zijn slechts voor de heiligen!
In het jaar 1671 vertrok Margareta Maria dan met haar oudste broeder naar Paray-le-Monial Zij verhaalt, dat zij nauwelijks de spreekkamer van het klooster was binnengetreden, of zy gevoelde zich onbeschrijfelijk gelukkig; een innige stem riep haar onophoudelijk toe; »Hier wil ik u hebben.quot; Haar blijdschap was aan haar geheel uiterlijk zoo duidelijk zichtbaar, dat zij , die haar zoo zagen lachen, elkander de opmerking maakten: »Waarlijk! zij ziet er niet als een zuster uit!quot;
Maar twee vrouwen vergisten zich niet in die bijzondere manieren, die zedige en ingetogene
HET LEVEN VAN DE
houding, die scherpheid van blik en die radheid van taal, die tot eenige vragen over de roeping van het meisje aanleiding gaven. Die twee vrouwen waren de overste, moeder Hersant, en de meesteres der nieuwelingen, moeder Thouvant.
Het klooster der Visitatie te Paray , dat reeds meer dan een eeuw bestond, was altijd door uitgelezene vrouwen bestuurd geworden. Bestemd als het was om in dat stadje, dat door de calvinisten tot een middelpunt hunner propaganda gemaakt was, het geloof te versterken en de zeden te verbeteren, had het zich de apostolische rol, waarvoor de heilige Franciscus van Sales en de heilige Chantal het hadden aangewezen, volkomen waardig getoond. En op het oogenblik dat het eenvoudige meisje uit Vérosvre, welks glorie die van al de voorgaanden zal overtreffen, de spreekkamer van het beroemde klooster binnentrad, schitterden er nog de schoonste evangelische deugden.
Zij is dan de school van den zachtmoedigen, geleerden en engelachtigen bisschop van Genève binnengetreden, zij behoort tot die nieuwelingen , die volgens den regel aanhoudend in de nederigheid, gehoorzaamheid, zachtmoedigheid en zedigheid moeten geoefend worden, wier moed behoort te worden aangevuurd, en uit wier hart zooveel mogelijk alle kinderachtigheid, weekelijk-heid en flauwe luimen, die gewoonlijk de gemoederen doen verzwakken en verslappen, moeten
40
GELUKZ. MAKG. MARIA ALACOQUE 41
worden uitgeroeid, opdat zij als sterke dochters werken van degelijke en hechte volmaaktheid verrichten.
Reeds van de eerste dagen af mocht Mar-gareta zich gelukkig achten, dat zij daar gekomen was. Zij had op den weg, waarop zij door God scheen geroepen te zijn, raadgevingen noodig, en de gidsen, die in staat waren allen twijfel te doen verdwijnen, vond zij ia de beide oversten, inzonderheid in moeder Hersant, met wie zij dagelijks meer rechtstreeks in innige aanraking kwam. Zij was, zegt monseigneur Languet, buitengewoon en innig godvruchtig, en in alle opzichten getrouw in de naleving van den regel en de kleinste plichten van haar staat. Een harer opmerkelijkste hoedanigheden was haar takt om de zielen in haar kwellingen te versterken en ze tot mannelijke en krijgshaftige deugd aan te sporen, en zulks met een scherpzinnigheid van geest, die terstond en zeker weet te onderscheiden, wat er in de leiding der zielen van God komt en wat slechts het gevolg van die ijdele inbeelding of die voorbijgaande genaden is, die geen anderen grond hebben dan eigenliefde of verbeelding.quot;
Door Margareta die moeder tot leidsvrouw te geven, maakte God de middelen, die hij gebruikte, evenredig aan het doel, dat hij zich voorstelde, want weldra was onze nieuwelinge doordrongen van de hoofdwaarheid: »Een
HET LEVEN VAN DE
klooster is een heilige plaats; zij, die het bewonen, zijn bestemd om God te dienen niet met een gewone braafheid maar in heiligheid.quot; En die vaste regel voor het kloosterleven stond van toen af voor altijd in het diepste harer ziel gegrift. Zij begreep, dat zjj noch voor God, noch voor de menschen de glorie der heilige Marias mocht doen dalen; zoo noemen de inwoners van Paray de dochters van den heiligen Franciscus van Sales.
Het eerste verzoek, dat zij tot haar leidsvrouw richtte, was dat zij haar zouleeren bidden. Zeker kon een ziel, die van haar eerste jaren af gewoon was een innigen omgang met God te onderhouden, die daarin voor haar geest zooveel licht, voor haar hart zooveel hemelschen liefdegloed geput had, zonder vrees met haar overwegingen op den eenmaal ingeslagen, blijkbaar zoo gezegenden weg voortgaan. Maar van den anderen kant noopte haar de geest van gehoorzaamheid, die haar bezielde, om te vragen in de wetenschap der heiligen te worden ingewijd.
De levensbeschrijvers merken hier op, dat moeder Thoavant haar wensch zeer gemakkelijk volkomen had knunen vervullen, door haar het bewonderenswaardig wetboek van het geestelijk leven, inzonderheid voor de dochters der Visitatie bestemd, in handen te geven. Immers, welke vrome ziel weet niet welk een schat er
42
GELUKZ. MAEG. MAlltA ALACOQUB 43
voor de beginnenden verborgen ligt in de Inleiding tot het godvruchtig leven van den heiligen Franciscus van Sales, tweede deel, Korte leerwijze voor de overweging.
Maar neen: hetzij om haar gehoorzame leerling te beproeven, hetzij omdat zij zag, dat de Heilige Geest van een ziel, die reeds zoo ver op den weg der volmaaktheid gevorderd was, alleen meester mocht zijn, vergenoegde zij zich met haar te antwoorden: »Plaats n voor den Heer als het gereed zijnde doek voor den schilder.quot; Als deze woorden in de jaarboeken der Orde niet vergeten zijn, is dit daaraan toe te schrijven dat noch zij, die ze sprak, noch zij, die ze aanhoorde, ze ooit hebben kunnen vergeten.
Zonder den zin van dat antwoord te doorgronden , ging Margareta in stilte voor het tabernakel des Heeren neerknielen. Daar vroeg zij andermaal, wat zij doen moest, en hoorde weldra haar Bruidegom zeggen: »Luister, ik zal het u zeggen.quot; Zij vernam nu inderdaad achtereenvolgens , dat haar ziel dat doek was, waarop hij zijn kruisiging in al haar trekken wilde afschilderen , »na ze van alle vlekken te hébben gezuiverd, die haar door de gehechtheid aan zich zei ven of aan andere schepselen aankleefden.quot; Op hetzelfde oogenblik werd de navolging van het lijdend leven des Zaligmakers haar eenige begeerte, haar uitsluitend verlangen. Het ging haar als de heilige Katarina van Siënne, die, door Je sus aangespoord
HET LEVEN VAN DE
van twee kronen een te kiezen, onmiddellijk de doornenkroon nam, omdat hij zelf geen andere op zijn aanbiddelijk hoofd had willen dragen.
Als de ketter en de wijsgeer het leven der zoogenaamde slachtoffers van het klooster een dweeperij of een domheid noemen, leveren zg slechts het bewijs van hun kwade trouw en hun haat tegen den gekruisten Verlosser. Tusschen die heilige muren toch gaat alles ordelijk en regelmatig, is alles met een volmaakte wijsheid in overeenstemming: ieder woord, iedere daad heeft zijn reden; de verstervingen van ziel en zinnen zijn er beperkt binnen grenzen, die niet overschreden worden , en tot een zelfde met juistheid afgebakend doel leiden. Ook verheffen zich de regel en het altijd werk- en waakzame en immer gehoorzaamde gezag ver boven ieders wil en begeerten. Eu voor dat feit vervalt iedere tegenwerping van zelf.
Wij zullen dit in het gedrag onzer Gelukzalige zien gestaafd worden. In haar gretig verlangen om te lijden vreesde zij altijd, dat zij zelve niet getrouw genoeg het beeld haars Bruidegoms teruggaf. Maar hoe zou zij trachten die zoo vurig begeerde gelijkenis te erlangen ? Haar gezellinnen antwoorden ons: Door niets voor haar leidsvrouw te verbergen, door al haar gedachten, oogmerken en vertroostingen aan haar goedkeuring te onderwerpen, door niets zoozeer te vreezen dan volgens haar persoonlijke ingevingen te
44
GELTj'KZ. MARG. MARIA. ALACOQUE
handelen, door, voor zooveel de verstervingen betreft, zich steeds aan de ontvangen bevelen te houden. De voorschriften harer oversten, die zij met den eenvoud van het oprechtste kind opvolgde, waren voor haar even zoovele evangelische godspraken.
De Gelukzalige verhaalt zelf een feit betreffende haar gewoonte van volkome gehoorzaamheid. Op zekeren dag was zij met een bovenmatige godsvrucht bezield en wilde zy een lichamelijke kastijding, die men haar toegestaan had, verscherpen. Hier bleef zij aan de gehoorzaamheid te kort. De heilige Franciscus van Sales, voor i wien men haar sedert haar intrede in het klooster
|i' een geheel bijzondere vereering had ingeboezemd,
| verscheen haar nu om haar streng te berispen,
'r »Denkt gij, zoo vroeg hij haar, God te behagen
door de regels der gehoorzaamheid te overtreden? Zij, en niet de gewoonte van de heldhaftigste kastijdingen, is de grondslag en het steunpunt dezer broederschap.quot; Dit feit, uit duizenden van dien aard gekozen, is wel in staat, om den n ereldsgezinden te toonen , dat zij gewoonlijk slechts de onfeilbare wijsheid, zelfs de goddelijkheid der Kerk belasteren, als zij die heilige zielen bespotten of lasteren, die zich hier en daar gebed, vasten en kastijdingen opleggen ten behoeve van zoovelen onder ons, die nooit de minste boete doen. In strijd met hetgeen bij de ketters plaats heeft, waarbij iedereen een
45
HET LEVEN TAN DE
geloof ea zedeleer volgt, zooals hij die zich zeiven schept, erkennen zoowel de beroemdsten als de geleerdsten onder de Katholieken, dat er ingevers, leidslieden en meesters zijn, zoodat er bij de eersten evenveel ergelijke veront-zedelijking van geest en hart voorkomt als bij de laatsten voorbeelden van ware wetenschap en deugd, die onze bewondering wekken en de goddelijke wraak van ons afwenden.
Drie maanden na haar aankomst werd Margareta Maria tot het noviciaat toegelaten. De herinnering aan het oogenblik, dat zij het kleed aannam, verdween nimmer uit haar geheugen. Dit had den 25sten Augustus 1671, op den feestdag van den heiligen Lode wijk plaats. Zij verhaalt hoe zij toen haar gelofte van eeuwig haar Bruidegom te zullen toebe-hooren herhaalde.
Die Bruidegom herhaalde op dat oogenblik eveneens, dat hij wildé, dat zij zich geheel van haar eigen wil zou ontdoen, en hij haar desniettegenstaande nog meer kruisen zou overzenden
En inderdaad. die pijnlijke tegenstrijdigheden werden menigvuldiger. Toen zij haar oversten mededeelde, wat zij onder het bidden gewaar werd, zag zij ze ongerust en wantrouwig worden. Te vergeefs spoorde men haar aan, iederen morgen een voor de geheele broederschap bepaald onderwerp te overwegen, en daarbij de andere te volgen; want reeds bij het begin werd haar
46
GELUKZ. MAHG. MARIA ALACOQUE 47
hart zoo geheel en al door Gods tegenwoordigheid ingenomen en deelde God haar zooveel licht en liefde mede, dat zij niet meer in staat was van iets anders te spreken dan van haar liefde en haar begeerte om voor en met hem te lijden.
Toen de oversten de jeugdige nieuwelinge op dien buitengewonen weg zagen, die naar haar oordeel slecht samenging met de eenvoudige en gewone vroomheid, die de kracht en roem van haar instelling uitmaakte, besloten zij haar godsvrucht op de proef te stellen, en te zien of haar gehoorzaamheid in overeenstemming was met de bovennatuurlijke gaven, waarmede zij begustigd scheen. In geval van twijfel zou zij buiten de orde gesloten worden , aangezien dat verheven gebed aan een dochter der Visitatie niet pastte.
Thans onderstond Margareta Maria wel de zwaarste beproeving, waaraan een heilige ziel onderworpen kan worden. Geef, o mijn God, aan hem, die deze regels schrijft, en aan allen die ze lezen, dat zij dien angst der Gelukzalige beseffen! Van den eenen kant welk een vernedering , welk een vernietiging van alle hoop, dat zij dat zoo vurig verlangde, dat geliefde huis moest verlaten, dat haar op zoo goddelijke wijze tot woning was aangewezen! En schenen van den anderen kant dat uitdrukkelijk bevel, die vrees van haar leidsvrouwen niet een teeken, dat zij door haar verbeelding misleid werd, en
HBÏ LEVEN VAN DE
niet den door God verlangden weg bewandelde, dat zij ydele inbeelding voor waarachtige verschijningen van haar Welbeminde aanzag?
Zij moclit doen wat zij wilde, zij kon zich aan dat soort van verrukkend gebed, dat men haar verbood, niet onttrekken, hoewel zij van ganscher harte alle proeven onderging, waaraan men haar in dat opzicht meende te moeten onderwerpen. Zoo werd zij genoodzaakt, den ganschen dag met vegen, stoffen enz. door te brengen, welk werk haar in de ■onmogelijkheid scheen te moeten brengen, een enkel oogenblik aan de aandacht te wijden. Maar de gedachte aan God bleef haar aanhoudend bij. »Midden onder dat verachtelijk werk, zegt pater Daniël, overstelpte haar de Heer met zijn zoetste liefkozingen , zooals zij dit met blijdschap uitdrukt in de kunstelooze, maar niet van bekoorlijkheid ontbloote verzen, die zij maakte.quot;
Naarmate het uur voor het afleggen dei-gelofte naderde, werd Margareta telkens aan zwaardere beproevingen onderworpen. Altijd in moeilijkheid ten aanzien van het te nemen besluit, waren de oversten er om zoo te zeggen op bedacht te onderzoeken of de gehoorzaamheid van iemand, die zoo begunstigd werd, nederig, standvastig en volkomen was. God weerspreekt zich niet; daarom is het zeker, dat daar, waar de geest van gehoorzaamheid, nederigheid en zelfverloochening ontbreekt, ook de teekens
48
GELUKZ. MABG. MAE1A ALACOQUE 49
voor een roeping tot het kloosterleven niet aanwezig zijn, welke ook de uitwendige luister van de overige talenten en deugden zij, die deze roeping zouden schijnen te bevestigen. Maar ook in dit opzicht werd de bewonderenswaardige nieuwelinge nimmer in gebreke bevonden. Welken afkeer zij voor het opgedragen werk van nature ook gevoelde, zij volbracht het vol blijdschap en moed; want zij wilde den Bruidegom getrouw zijn, die haar gezegd had:
»Gehoorzaam, ik zal mijn gaven naar den geest van den regel, naar den wil uwer oversten en uw zwakheid schikken. Laat alles, wat u van de nauwgezette naleving van den regel terughoudt, u verdacht voorkomen; ik wil, dat gij hem 'boven al het overige stelt. Ik ben tevreden, als gij den wil uwer oversten boven den mijnen de voorkeur geeft, ingeval zij u verbieden wat ik u bevolen heb. Laat haar alles met u doen wat zij willen, ik zal het middel weten te vinden om mijn oogmerken te bereiken langs W'?gen, die ermede in strijd schijnen te zijn. Ik behoud mij de leiding uws harten voor; ik heb er het rijk mijner liefde in gevestigd, en zal het niet aan anderen afstaan.quot;
Dit feit, dat de gansche broederschap stichtte, staat in de stukken betreiïende haar zaligverklaring te lezen. Merken wij op , dat het weinige dagen voor het doen harer gelofte plaats had;
HET LEVEN VAN DE
men trachtte haar namelijk van haar wijze van bidden af te trekken op hetzelfde oogenbik, waarop die voor haar zoo zoete en verhevene manier van handelen het noodzakelijkst voor haar was. Laat het ons niet verwonderen, dat van zulke kleine dingen gewag gemaakt wordt; een ziel openbaart zich voor God en zelfs voor de menschen niet minder in die nietigheden , die door het gros versmaad worden , dan in de daden, die door de menigte worden toegejuicht.
De broederschap moest voor de genezing eener zuster een ezel en een ezelin aanschaffen. Men liet die dieren in een omheinde plaats grazen, die nogtans met den tain in gemeenschap stond; maar eenige nieuweliagen moesten erop letten, dat zij geen schade aanrichtten. Toen Margareta zag, hoe vervelend dat werk haar gezellinnen voorkwam, bood zij aan alleen die lastige en vermoeiende wacht te houden. De afzondering, die tot voorbereiding voor haar professie moest strekken , was te wachten , maar zij vraagt niet eens om ervan vrijgesteld te worden. Men wijst nog de plaats aan, zegt pater Daniël, waar zij den ganschen dag de wacht hield, namelijk aan den voet van groote hazelnotenstruiken, wier hooge priëelvormig gebogen takken den toegang tot den moestuin overlommeren.
Maar laten wij haar zelf heur eenvoudigen toestand, zooals zij zich dien in tegenwoordigheid van haar kruisbeeld herinnerde, naar waarheid blootleggen:
50
GELUKZ. MAES. STASIA ALACOQÜB 51
sik vond daar evenveel troost en tevredenheid, als had ik den ganschen dag voor het Allerheiligste Sakrament doorgebracht. Ik ontving toen grootere genaden, dan ik ooit verkregen had, vooral door hetgeen de Heer mij betrekkelijk het geheim van zijn lijden en dood openbaarde; maar dat is zoo onuitsprekelijk, dat ik het niet kan zeggen. Dit heeft mij zooveel liefde voor het kruis doen gevoelen, dat ik geen oogenblik kan leven zonder te lijden , maar in stilte te lijden zonder iemands troost of opbeuring, en gelukkig, als ik, onder het kruis van schande , droefheid, vernederingen , vergetelheid en verachting bezwijkende, met dien God mijner ziel kon sterven ! lederen avond smaakte ik, hoezeer van het heen en weer loopen erg vermoeid, een vrede, zoo groot, dat ik slechts ongerust was, omdat ik mijn God niet genoegzaam beminde. Die gedachte kwelde mij den ganschen nacht. Op zekeren avond, toen ik niet kon slapen (want toen reeds doorstond zij in stilte groote kwellingen) en op mijn andere zijde wilde gaan liggen, voegde mij mijn goddelijke Meester de volgende woorden toe; »Toen ik mijn kruis droeg, nam ik het, om mij te verkwikken, niet op den anderen schouder.quot; {Languet.)
Aldus de hinderpalen overwinnende, die God toeliet aan de uitstorting zijner genaden in den weg te leggen, en als het goud in den smeltkroes beproefd, zag Margareta het plechtig
HUT LEVEN VAN DE
oogenblik van het doen barer gelofte naderen. Haar gedenkschriften bevatten bladzijden, die ons een denkbeeld geven van den verheven aard der besluiten, die zij toen nam. Aan het einde van het handschrift lezen wij de volgende verklaring, die zij met haar bloed schreef:
»Ik, nietig en ellendig wezen, verklaar voor God , dat ik mij aan alles onderwerp en opoffer, wat hij van mij verlangt; ik breng, zonder mg iets voor te behouden dan zijn grootste glorie en zijn reinste liefde, aan de vervulling van zijn welbehagen mijn hart ten offer; ik wijd hem mijn gansche wezen en alle oogenblikken mijns levens. Ik ben voor altijd de dienstmaagd , de slavin en het schepsel van mijn Welbeminde omdat hij mij, zijn onwaardige bruid, geheel toebehoort. — Zuster Margareta Maria, die dood is voor de wereld, alles is in God en niets in zich zelve, die geheel aan God en in geen enkel opzicht aan zich zelve behoort, die alles voor God en niets voor zich zelve is.quot;
Den 6c,en November 1672 werd de Gelukzalige met eenparige stemmen toegelaten tot het doen barer plechtige gelofte.
»Daar zij zich gedurende haar proeftijd gedragen had zooals haar schoone aanleg voor de deugd en de onschuld baars levens het hadden doen verwachten, werd haar vergund plechtig haar gelofte te doen.quot; (Bul der ZaligverMarimj.)
52
Dp oversten der (lelukzalige. — Baar verschillende bedieningen. — Dc volmaakte kloosterlinge. — l)e heilige, meesteres. Gerefhteiijke getuigenissen betreffende haar deugden.
p den dag, dat Margareta Maria haar gelofte deed, openbaarde zich haar Bruidegom op een veel gevoeligere wijze aan haar, dan hij nog ooit gedaan had. Zij zag, zij ontwaarde hem beter dan zg dit roet de stoffelijke zintuigen van het gezicht en het gehoor kon doen, en zulks in zoo hooge mate, dat zij zich aan zijn goddelijke tegenwoordigheid niet kou onttrekken. Een onweerstaanbare behoefte hield haar onophoudelijk voor hem neergeknield: zoo lang zij kon bleef zij in die bonding van diepen eerbied volharden. Laat ons zien hoe de jonge zuster zal trachten aan die zoo uitstekende genaden te beantwoorden, en merken wij tot dat einde in de eerste plaats op, hoe God wilde, dat de heiligheid zijner bruid door de onweerlegbaarste getuigenissen zou blijken. Hij geeft haar achtereenvolgens maagden tot oversten, wier verdiensten boven alles verheven is: ieder harer werd aldus volgens haar eigen geest en volgens de ondervinding,
i
HET LEVEN VAN DE
die zij in dit of dat huis der Orde opgedaan had, geroepen om te verklaren, dat zij die godsvrucht zich nimmer zag verloochenen. Wij vestigen op dit voornaam punt de aandacht.
Het is toch niet te ontkennen, dat, als nederige gehoorzaamheid recht geeft op loftuigingen, die hoogst moeilijke deugd ze nog geheel anders verdient, wanneer het gezag meermalen in andere handen overgaat, dan wanneer het bij denzelfJen persoon blijft berusten. Een pater of zuster kunnen menschelijken troost vinden in de onderdanigheid aan een overste , met wiens oogmerken en neigingen zij instemmen, en hoe langer zij dan bij elkander blijven, des te aangenamer , des te gemakkelijker wordt die ondergeschiktheid. Maar zal dit ook het geval zijn, als zij tegenover hun hoofden, wier bedoelingen en neigingen met de hunne in strijd zijn, van hun wil in alle opzichten afstand moeten doen? De gehoorzaamheid wordt hier moeilijker, maar blijkbaar ook veel verdienstelijker.
Margareta's nieuwe overste was Francisca de Sautnaise. In haar jeugd door de heilige Ghantal onder allen uitgekozen, was deze zuster uit het klooster te Dyon geroepen, en had van God de opdracht gekregen om de ziel der geprofeste maagd van Vérosvre het eerst te leiden en haar verhoven deugden het eerst naar waarde te schatten. Lezen wij hier de pauselijke bul: »Nadat zij haar gelofte gedaan had, zag men
54
GELÜKZ. MARG, MARIA ALACOQUE 55
Margareta met rassche schreden op deu weg der kloostervolmaaktheid voorttreden, en haar godgewijde gezellinnen een uitstekend voorbeeld van alle deugden geven. Zij schitterde door een bewonderenswaardige nederigheid, een buitengewone vaardigheid in het gehoorzamen, een wonderbaar geduld in het verdragen van alle tegenkantingen, een uiterste bezorgheid voor het nauwgezet naleven van deu regel, een gestrengheid , die haar noopte aanhoudend haar vleesch te kastijden, een onvermoeiden ijver voor het gebed, dat zij dag en nacht beoefende , en waarin haar ziel, van al haar zintuigen bevrijd, vaak door die hemelsche gaven werd overstroomd.quot;
Daar dit eenvoudig boekje bijzonder voor de jeugd en voor hen, die te midden der wereld leven, bestemd is, moeten wij ons bepaien bij het aanhalen van eenige feiten , die meer geschikt zijn om hun betaugsteiling te wekken en hen te stichten, als zij ten minste deze woorden verstaan, die de Zaligmaker tot allen zonder onderscheid richt: »Wie mijn leerling wil zijn, verloochene zich zeiven en volge my.quot;
Moeder de Saumaise begon met onze zuster onder de bevelen ecner andere gezellin de zorg voor de ziekenzaal op te dragen. Dat was een harde proeftijd voor haar geduld en naastenliefde. De gezellin was sterk van gestel, maar niet schrander, en kende niets dan haar plicht. In haar moeilijke betrekking grijs geworden, was
HET LEVEN VAN DE
oogenblik van het doen harer gelofte naderen. Haar gedenkschriften bevatten bladzijden, die ons een denkbeeld geven van den verheven aard der besluiten, die zij toen nam. Aan het einde van het handschrift lezen wij de volgende verklaring, die zij met haar bloed schreef:
»Ik, nietig en ellendig wezen, verklaar voor God, dat ik mij aan alles onderwerp en opoffer, wat hij van mij verlangt; ik breng, zonder mij iets voor te behouden dan zijn grootste glorie en zijn reinste liefde, aan de vervulling van zijn welbehagen mijn hart ten offer; ik wijd hem mijn gansche wezen en alle oogenblikken mgns levens. Ik ben voor altijd de dienstmaagd, de slavin en het schepsel van mijn Welbeminde omdat hij mij, zijn onwaardige bruid, geheel toebehoort. — Zuster Margareta Maria, die dood is voor de wereld, alles is in God en niets in zich zelve, die geheel aan God en in geen enkel opzicht aan zich zelve behoort, die alles voor God en niets voor zich zelve is.quot;
Den 6den November 1G72 werd de Gelukzalige met eenparige stemmen toegelaten tot het doen harer plechtige gelofte.
»Daar zij zich gedurende haar proeftijd gedragen had zooals haar schoone aanleg voor de deugd en de onschuld haars levens het hadden doen verwachten, werd haar vergund plechtig haar gelofte te doen.quot; {Bul der ZaligverMarinj.)
52
De oversten der Gcluhalige. — Baar verschillende bedieningen. — De volmaakte klooslerlinjie. — De heilige meesteres. - - Gereehielijke getuigenissen betreffende hu;.!' deugden.
p den dag, dat Margareta Maria haar /, gelofte deed, openbaarde zich haar 5 Bruidegom op een veel gevoeligere wijze aan haar, dau hij nog ooit gedaan had. Zij zag, ZV] ontwaarde hem heter dan zij dit met de stoffelijke zintuigen van het gezicht en het gehoor kon doen, en zulks in zoo hooge mate, dat zij zich aan zijn goddelijke tegenwoordigheid niet kon onttrekken. Een onweerstaanbare behoefte hield haar onophoudelijk voor hem neergeknield; zoo lang zij kon bleef zij in die houding van diepen eerbied volharden. Laat ons zien hoe de jonge zuster zal trachten aan die zoo uitstekende genaden te beantwoorden, en merken wij tot dat einde in de eerste plaats op, hoe God wilde, dat de heiligheid zijner bruid door de onweerlegbaarste getuigenissen zou blijken. Hij geeft haar achtereenvolgens maagden tot oversten, wier verdiensten boven alles verheven is: ieder harer werd aldus volgens haar eigen geest en volgens de ondervinding,
HET LEVEN VAN DE
die zij in dit of dat huis der Orde opgedaan had, geroepen om te verklaren, dat zij die godsvrucht zich nimmer zag verloochenen. Wij vestigen op dit voornaam punt de aandacht.
Het is toch niet te ontkennen, dat, als nederige gehoorzaaiuheid recht geeft op loftuigingen, die hoogst moeilijke deugd ze nog geheel anders verdient, wanneer het gezag meermalen in andere handen overgaat, dan wanneer het bij denzelfden persoon blijft berusten. Een pater of zuster kunnen menschelijken troost vinden in de onderdanigheid aan een overste , met wiens oogmerken en neigingen zij instemmen, en hoe langer zij dan bij elkander blijven, des te aangenamer , des te gemakkelijker wordt die ondergeschiktheid. Maar zal dit ook het geval zijn, als zij tegenover huu hoofden, wier bedoelingen en neigingen met de hunne in strijd zijn, van hun wil in alle opzichten afstand moeten doen? De gehoorzaamheid wordt hier moeilijker, maar blijkbaar ook veel verdienstelijker.
Margareta's nieuwe overste was Francisca de Sautnaise. In haar jeugd door de heilige Ghantal onder allen uitgekozen, was deze zuster uit het klooster te Byon geroepen, en had van God de opdracht gekregen om de ziel der geprofeste maagd van Vérosvre het eerst te leiden en haar verheven deugden het eerst naar waarde te schatten. Lezen wij hier de pauselijke bul: »Nadat zij haar gelofte gedaan had, zag men
54
GELUKZ. It AUG. MARIA ALACOQUE 55
Margareta met rassche schreden op deu weg der klooatervolmaaktheid voorttreden, en haar godgewijde gezellinnen een uitstekend voorbeeld van alle deugden geven. Zij schitterde door een bewonderenswaardige nederigheid, een buitengewone vaardigheid iu het gehoorzamen, een wonderbaar geduld in het verdragen van alle tegenkantingen, een uiterste bezorgheid voor het nauwgezet naleven van den regel, een gestrengheid , die haar noopte aanhoudend haar vleesch te kastijden, een onvermoeiden ijver voor het gebed, dat zij dag en nacht beoefende, en waarin haar ziel, van al haar zintuigen bevrijd, vaak door die hemelsclie gaven werd overstroomd.quot;
Daar dit eenvoudig boekje bijzonder voor de jeugd en voor hen, die te midden der wereld leven, bestemd is, moeten wij ons bepalen bij het aanhalen van eenige feiten , die meer geschikt zijn om hun belaugsteJling te wekken en hen te stichten, als zij ten minste deze woorden verstaan, die de Zaligmaker tot allen zonder onderscheid richt: »Wie mijn leerling wil zijn, verloocliene zich zelven en volge my.quot;
Moeder de Saumaise begon met onze zuster ouder de bevelen eener andere gezellin de zorg voor de ziekenzaal op te dragen. Dat was een harde proeftijd voor haar geduld en naastenliefde. De gezellin was sterk van gestel, maar niet schrander, en kende niets dan haar plicht. In haar moeilijke betrekking grijs geworden, was
HET LEVEN YAN DE
haar lichaam tegen alle vermoeienissen gehard, zoodat niets moeilijk of walgelijk voor haar was. Daaruit volgt van zelf, dat de goede zuster van de overigen evenveel eischte als van zich zelve zonder zelfs te vermoeden , dat zij vaak het onmogelijke vorderde. Zoo zag men haar , mot een vreugde en bevalligheid, dat het een lust was om te zien, brood kneden , den grond omspitten, de wasch doen en linnen strijken; bij een besmettelijke ziekte was zij dag en nacht bezig met de zieken te verplegen en de dooden te begraven. En doordat zij al die dingen om zoo te zeggen van nature deed, kwam zij tot de gevolgtrekking, dat dit met haar teedere en ziekelijke medezuster eveneens het geval moest zijn. Vandaar onophoudelijk allerlei soort van verwijtingen tot die onhandige, die luilak, die daarbij nog altijd voorgaf in geestverrukkingen verdiept te zijn.
Die harde school, waarin onze Gelukzalige een gansch jaar vertoefde, deed slechts haar gehoorzaamheid des te beter uitkomen , de oude ziekenzuster bekende, dat zij van een zoo aanhoudende en eerbiedige onderwerping niets begreep.
Van de ziekenzaal werd zij naar de kost-kinderen gezonden. Toen reeds hield zich de orde der Visitatie onledig met de opvoeding van meisjes van welgestelde of rijke ouders, en de goede uitkomsten, door de zusters in die
56
GELUKZ. MAKG. MARIA ALACOQUE 57
moeilijke kuust verkregen, waren destijds, even als nog in onze dagen, aan haar moederlijke bezorgdheid geëvenredigd. Bij het eerste onderzoekingsproces, dat in 1715 te Autun plaats had, werden de leerlingen, die de Gelukzalige gekend hadden , als getuigen opgeroepen. Niettegenstaande een tusschenruimte van vier jaren was baar geheugen, voorzooveel haar heilige meesteres betreft, nog niets verflauwd. Zij legden derhalve tot in de kleinste bijzonderheden verklaringen af ten aanzien van haar diepe en beminnelijke godsvrucht, haar onuitsprekelijke zachtmoedigheid, haar liefde tot het gebed, in een woord omtrent iedere der deugden, door de Kerk vereischt in de ziel, die door haar aan de vereering der volkeren zal worden voorgesteld.
Zij verhaalden, dat zij op zekeren dag grof beleedigd zijnde, aan een zuster, die haar vroeg hoe zij zulk een beleediging had kunnen verdragen, ten antwoord gaf: »Laatons voor het heilig Sakrament aan God vergiffenis gaan vragen, en hem bidden voor haar, die mij in de gelegenheid stelt voor Jesus Christus te lijden.quot;
Zij herinnerden zich , dat zij haar heur lippen op een zweer hadden zien drukken, die een der leerlingen aan het been had, om zoodoende het erger worden der wonde te beletten; en zonder het uitdrukkelijk verbod van de overste, voegden zij erbij , zou Margareta die heldhaftige
HET LEVEN VAN DE
daad, die zij meermaleu onder onze oogen herbaalde, ten einde toe voortgezet hebben. Eindelijk toonden eenige oud-sclioliereu uit Paray nog medailles, rozenkransen en prentjes, die zij vau baar dierbare moeder Alacoque ten geschenke gekregen, en steeds als kostbare reli-quiën bewaard hadden.
Dat waren de bezigheden van de Gelukzalige iu het vijfentwintigste jaar baars levens; dat waren de deugden , waarvan een talrijke broederschap , die haar dag en nacht kon hoeren en zien, getuige was.
Achtereenvolgens tot verschillende huiselijke diensten geroepen , legde zij in iedere hoedanigheid een ijver aan den dag, die altijd haar geschiktheid te boven ging, want die geschiktheid was onbeduidend, omdat zij niets anders dan een onweerstaanbare neiging voor het gebed gevoelde. Gelijk Maria in het verhaal van het Evangelie , zou zij zich gelukkig geacht hebben al de Martha's uit haar omgeving door bet werkzaamste leven tot heiligen te zien verheven worden, mits zij zich slechts geheel aan de bespiegeling mocht overgeven. Maar haar oversten verzetten zich daartegen, en alleen God weet wat dat aanhoudend offer van haar begeerten en innige wenschen zijn getrouwe bruid kostte.
Eens gebeurde het, dat zij in de eetzaal bezig zijnde, door verstrooidheid — en zy was dikwijls verstrooid, —- het eten, dat zij in de hand
58
GELUKZ. MARG. MARIA ALACOQÜE 59
droeg, op den grond liet vallen; zij raapte die spijzen nogtans van den bestoften vloer op, en gebruikte die op het etensuur als haar middagmaal. Een bedorven vrucht, smakelooze spijzen, overschot van brood, door de leerlingen hier en daar neergeworpen, maakten haar geliefkoosd voedsel, haar lekkerste nagerecht uit. » Men is niet arm , zeide zij, en het dient nergens toe belofte van armoede gedaan te hebben, als men alles naar -wensch heeft.quot;
De broederschap van Paray was niet rijk; om te kunnen leven, moesten de zusters niet alleen zeifin haar voedsel, kleeding enz. voorzien , maar zich ook door het toebereiden van de wol, dea hennep enz. het noodige verschaffen. Als haar gebed of de school afgeloopen was, moest i^der zich met zulken handenarbeid onledig houden. Als wij zeggen , dat de Gelukzalige zooals wij haar reeds kennen , bij die bezigheden, die met haar trezondheid en neigingen zoo zeer
~ O O
in strijd waren, den meesten ijver aan den dag legde, halen wij slechts een voorbeeld te meer van haar heldhaftige onderworpenheid aan. Was er sprake van 's nachts bij het een of ander ziekbed te waken, dan was zij de eerste, die om deze gunst verzocht. Gold het aalmoezen aan de armen uit te deelen, dan vluchtte zij evenzeer de spreekkamer uit vreeze, dat zij daar peruonea zou aantreffen, die er niet met die bedoeling kwamen en haar wellicht woorden
HET LEVEN -VAN DE
van lof zouden toezwaaien, als zij van die plaats hield, omdat zg er de lydende lidmaten van Jesus Christus meer van nabij kon zien.
Maar de plaats, waar zich baar liefde voor het kruis op de heldhaftigste wijze openbaarde, was de kapel. Daar bracht zij aan de voeten haars Bruidegoms alle oogenblikken door, waarover zij kon beschikken; en met een altijd nieuwe bewondering konden haar gezellinnen haar daar met gevouwen handen en gebogen hoofd op haar knieën liggende aanschouwen, en zulks uren achter elkander. Niettegenstaande de zwakheid van haar gestel en haar ziekelijken toestand , bleef zij zonder den meesten steun te zoekeii, bewegeloos in die engelachtige houding zitten; men zou haar voor een marmeren beeld gehouden hebben.
Haar gansch leven was slechts een verklaring van een der brieven , die zij aan haar geestelijken leidsman schreef; »Eerwaarde Pater, niets kan mij behagen dan het kruis mijns goddelijken meesters, maar een kruis, geheel aan het zijne gelijk , dat wil zeggen zwaar, schandelijk , zonder verkwikking of verzachting. Laat anderen het geluk smaken met mijn goddelijken leermeester den berg Thabor te beklimmen , ik voor mij zou mij tevreden stellen met tot mijn laatsten levens-zucht geen anderen weg te kennen, dan dien, welke langs doornen, en onder zweep- en spijkerslagen naar dien van Calvarië geleidt, zonder
60
GELUKZ. MARG. MAEIA ALACOQUE 61
eenig ander genoegen, zonder eenigen troost, dan in dit leven geen troost of genoegen te smaken. Welk een geluk, steeds in stilte te kunnen lijden en vergeten en veracht aan het kruis te kuunen sterven, want het eene kan mij zonder het andere niet behagen.
»Bedank dus mijn hoogsten Meester voor mij, omdat hij mij zoo liefderijk en vrijgevig met zijn kostbaar kruis vereert, zonder' mij een enkel oogenblik verademing te schenken! Bid hem, dat hij door het slechte gebruik, dat. ik tot dusver van een zoo groote genade maakte, niet laat afschrikken. — Maar ik zie, dat ik veel zelfvoldoening smaak door over het lijden te spreken; en toch ik kan niet anders, want de felle dorst, waarmede ik ernaar haak, is een kwelling, die ik niet uit kan drukken. — Ach! wat vrees ik, dat al die begeerten om te lijden niets anders dan listen des duivels, dan ijdele en onvruchtbare gewaarwordingen zijn. Meld mij oprecht, wat daaromtrent uw gevoelen is.quot;
Wij moeten ervan afzien, het zedelijk beeld der Gelukzalige in al zijn volmaaktheid te schetsen; het zou ons niet gelukken, al zouden wij ook duizende bewonderenswaardige feiten, zooals zij in de processen-verbaal vervat zijn, woordelijk aanhalen. Wij kunnen slechts den aanroep dei-Kerk herhalen: Toonbeeld van gehoorzaamheid
HET LEV2N VAN DE
62
en boetvaardigheid, meesteres vol zachtmoedigheid, toevlucht der zieken, bid voor ons! (1)
En herhalen wij onze bewijsgronden, door de getuigenis van Moeder de Saumaise te vermelden. Toen die heilige vrouw met de hand op het Evangelie haar geheele meening over haar overleden dochter moest zeggen : antwoordde zij: »Gedurende de zes jaren, dat ik onze zuster Alaeoque gekend heb, heb ik niet opgemerkt, dat zij een oogenblik verflauwde in het eenmaal genomen besluit van zich door de kloostergelofte aan God te wijden, en hem vóór, boven en in alles in haar te doen heerschen, of dat zij zich ooit naar lichaam of geest eenig genoegen gunde. En die getrouwheid verwierf haar van de goddelijke goedheid een schat van bijzondere gunsten en genaden, die haar slechts naar lijden en vernederingen deden haken. Men zou zonder overdrijving kunnen zeggen, dat geen eerzuchtige ter wereld zoo op eer en genoegens gesteld is, als zij het was op de dingen, die haar vreugd uitmaakten, ofschoon zij er zeer gevoelig voor was.quot;
(1) Litanie der Gelukzalige.!
Ovcr de \varc mirakelen. — De lijdenskroon —
a lans en breedvoeriquot;; over de aan-
O O
houdende gesprekken, die de Gelukzalige bad, gehandeld te hebben , maakt de aartsbisschop van Sens , waar hij zijn gevolgtrekkingen maakt, de volgende juiste opmerking vol waarheid:
Hoe onmogelijk datgene, wat wij gaan zeggen , den wereldschen mensch ook moge toeschijnen , het is het niet meer in een zoo nederige en boetvaardige dochter; want die bovennatuurlijke gesprekken zijn een minder groot wonder dan die van een eenvoudig kind van Adam, dat zelfs de vernederingen te midden van het hevigste en aan-houdenste lijden zonder morren verdraagt, en niet alleen met dat lijden tevreden is, maar steeds nieuwen honger en derst naar kwellingen in zich voelt ontwaken. De natuur van den mensch, die hem aanspoort zich zeiven te zoeken, zich te beklagen en naar verlichting te streven, is niet minder moeilijk te overwinnen, dan die der elementen: alleen God kan zulk een wonder bewerkstelligen.
»Onder alle wonderen, die ik te vermelden heb, zijn dus de verschijningen, de geestver-
HET LEVJEN VAN DE
rukkingen, de bovennatuurlijke gesprekken, niet de moeilijkste. Een heldhaftige standvastigheid, die in staat is om altyd te lijden, zonder naar verlichting te haken, een onverzadelgke begeerte naar kruisen en zelfbedwang, een geest, die zich zeiven in alles en altijd tegenwerkt; een hart, nederig genoeg om verachting en vergetelheid te beminnen, om ze te goeder trouw te wenschen, ze met een innig gevoel van tevredenheid te verdragen, zich zelve te wantrouwen, het oordcel zijner oversten boven zijn eigen meening te stellen, is een zoo groot wonder, dat al het overige slechts als een gevolg en een belooning van een zoo volmaakt en goddelijk leven kan beschouwd worden.quot;
Laat ons deze gevolgtrekking van Margareta's geleerden en heiligen levensbeschrijver niet uit het oog verliezen ; zij zal ons beter voorbereiden om de verhalen, die gaan volgen, te begrijpen en te overwegen.
Op den dag, dat zij haar gelofte deed, had Margareta met aandrang aan haar Bruidegom gevraagd zooveel mogelijk aan de vernederingen en het lijden van den Calvarieberg deel te mogen hebben. » Wacht slechts, mijn kind, had de Verlosser haar geantwoord, geef u thans geheel aan mijn liefde over, en doe mijn wil; later zal ik u tevreden stellen.quot;
En hij wachtte niet lang met zijn belofte te vervullen. Een jaar na het doen harer g3-
64
GELUKZ, MABG. MARIA ALACOQÜE 65
lofte (in 1675), zag zij op het oogenblik der communie de heilige hostie met zulk een luister schitteren, dat haar blik er door verduisterd werd. Daarna verscheen haar midden in dien glanzenden kring de Zaligmaker met een doornen kroon in de hand, die hij haar op het hoofd drukte met de woorden: »Ontvang deze kroon ten teeken van die, welke u weldra om de gelijkvormigheid met Mij zal geschonken worden.quot;
Die kroon van lichamelijke en zedelijke pijnen, die voor Margareta reeds in haar eerste jaren was begonnen, wordt tot haar laatsten zucht dagelijks grooter en volkomener. Zoo omsloot die, waarvan hier sprake is, zonder voor het oog der schepselen zichtbaar te zijn, daarom niettemin het hoofd van het godvruchtig slachtofier des kruises. Haar hoofd gevoelde dezelfde pijnlijke steken, die het indrukken van scherpe punten in het vleesch zou veroorzaakt hebben; daar zij ze niet op het hoofdkussen neer kon leggen, en genoodzaakt was in haar bed overeind te blijven zitten, genoot zij geen oogenblik ware rust.
En wat antwoordde zij de getuigen van dat lijden, die er de oorzaak niet van zagen of begrepen ? Geen woord, dat naar een klacht zweemde. Toen haar oversten haar verplichtten, in naam der kloostergehoorzaamheid te zeggen wat zij wist, schreef zij:»Ik verklaar, dat ik mijn God voor die kostbare kroon meer moet danken dan
5
HET LEVEN VAN DE
wanneer hij mij de schoonste koningskroon der aarde geschonken had, te meer daar niemand ze mij kan ontnemen. Zij brengt mij vaak in de gelukkige noodzakelijkheid van te waken en mij met het eenig voorwerp mijner liefde te onderhouden, omdat ik mijn hoofd niet op het hoofdkussen kan laten rusten even gelijk mijn goede Meester zijn aanbiddelijk hoofd niet op het bed des kruises ter ruste kou leggen.quot;
Als wij overtuigd zijn, dat God niet ondankbaar is, dat hij het offer, dat hem aangeboden wordt, honderdvoudig vergeldt, hoe is het dan mogelijk, dat wij ons ten minste niet eeniger-mate de mogelijkheid der hemelsche gunsten ten opzichte onzer jeugdige zuster verklaren. Laat ons helaas! onze liefde voor het geluk en de vermaken , onze min of meer diepe en blijkbare grieven in plaats van de verachting, de tegenspraak, en de kwaadsprekendheid stellen , waarvan wij nogtans terecht het voorwerp kunnen zgn; laat ons in een woord onze verzadelijke zucht naar eigenliefde, ijdelheid en zinnelijkheid stellen tegenover de uitsluitende gedachten en wenschen, de volslagene en aanhoudende begeerte naar lijden, waaruit Margareta's leven bestond; en wagen wij het dan, na aan den voet des kruises den afstand, die onze werken van de hare scheidt, gemeten te hebben, aan God rekenschap te vragen van zijn liefde tot die ziel, die hem onophoudelijk toeroept: O God mijner
66
GELTTKZ. MAEG. MAEIA ALACOQUE 67
liefde, behoud alle blijdschap en tevredenheid voor uw heiligen, die u verheerlijken. Ik verlang slechts naar u alleen, en naar u aan het kruis, waaraan ik u uit liefde tot u wil beminnen.quot;
Omstreeks den tijd, dat Margareta de pijnlijke kroon ontving, zag zij andermaal den Heer in haar Vrijdagsche communie; hij voegde haar de volgende woorden toe: »lk verwacht van u, mijn kind, dat gij eiken Donderdagavond van elf tot twaalf uren bidt om de smarten van mijn doodsangst in den tuin der Olijven met mij te deelen, en mijn gerechtigheid ten opzichte der zondaars te doen bedaren.quot;
En toen de Gelukzalige de opmerking maakte, dat zij zich zelve niet toebehoorde, en zonder de toestemming van moeder de Saumaise niets mocht doen, antwoordde haar de Zaligmaker: Ja, want almachtig als ik ben, verlang ik niets van u dan volgens de wet der gehoorzaamheid.quot;
De gehoorzaamheid, laat ons het onophoudelijk herhalen, was inderdaad wel het middel, waardoor de Verlosser zijn engelachtige vereerster wilde beproeven en volmaken, hetzij hij een weinig vroeger of later den wil der oversten naar den haren schikte, hetzij hij tusschen beider wil een soort van tegenstrijdigheid verwekte, opdat het inwendig Igden van Margareta haar tot de voltrekking zijner oogmerken zou voorbereiden.
Het bewijs voor die bewering ligt in het feit
li KT LEVEN VAN DE
zelf van de instelling der godsvrucht van het heilig uur. Te vergeefs verzocht de godvruchtige zuster zich op het gegeven uur met de smarten van den doodsangst haars Bruidegoms te mogen gaan vereenigen , haar oversten luisterden niet naar haar; geruiraen tijd had zij daarover vernederende antwoorden en uitdrukkingen te verduren. Doch daar zij van een denkbeeld niet kon of mocht afzien, dat haar vreeselijk pijnigde, zoo het niet verwezenlijkt werd, bleef zij aanhouden; en haar nederigheid en smeekingen behaalden eindelijk de overwinning.
Niet alleen toch kwamen Margarets en haar gezellinnen overeen, dat zij tusschen Donderdag en Vrijdag een uur van den nacht in stil of overluid gebed zouden doordrongen; maar ook brachten de godvruchtige zielen op alle punten der katholieke wereld die vrome godsvrucht in zwang en vormden samen een onmetelijke aartsbroederschap , als daartoe aangemoedigd dooide goedkeuring der Kerk en de geestelijke gunsten door Pius VIII en Gregorius XVI verleend. (Breven of bevelen van den 22 December 1829, 27 Juli 1831, 23 Februari 1882.)
Voegen wij hier nog een godvruchtige gedachte van Pater Daniël bij: » Zeker, Margareta wordt voor haar moeite wel beloond, als zij iedere week op hetzelfde uur, waarop de Zaligmaker voor het aanschijn zijns Vaders neergeknield, de aarde met zijn bloed besproeide.
68
GELUKZ. MARG. MARIA ALACOQTJE 69
van uit den hemel zooveel brave zielen zich het zoete van den slaap ziet ontzeggen en de zwakheid des vleesches ziet overwirmen om het verwijt te ontgaan, dat de eerste getuigen van den doodsangst des Verlossers moesten hooren: Hoe! hebt gij geen uur met mij kunnen waken.
B.iar de beste studie van het leven der heiligen die is, welke ons ertoe leidt hen te vereeren en li a te volgen, zouden wij aan onzen plicht te k;.rt blijven ah wij over hej. heilig uur spraken zonder onzen lezers te zeggen waarin het bestaat, te meer omdat dit met Margareta in betrekking staat, die door haar nederig en smeekend voorbeeld en aanhouden zelf den nog bestaanden zetel dier godsvrucht in het klooster te Paray vestigde.
Aan iederen geloovige, die Donderdags of Vrijdags waSkt en communiceert, wordt een volle aflaat verleend. Drie personen kunnen zich zoodanig met elkander verstaan , dat ieder hunner deze oefening slechts eens in de drie weken verricht. Voor de toetreding tot de aartsbroederschap moeten de namen in een register van Paray worden overgeschreven. Als een dier aanbidders door een ernstige reden verhinderd is zijn taak te volbrengen, is het voldoende, dat hij zich in den geest mei den zieltogenden Zaligmaker vereenigt. De aanbidding kan dadelijk na zonsondergang in de kerk of overal elders plaats hebben.
Mogen deze bijzonderheden, die de lezer recht
HET LEVEN VAN DE
heeft van ons te vorderen, hem de begeerte inboezemen van zich minstens in den geest bij de godsvrucht van het heilig uur aan te sluiten! Hij zal daarin beter dan in onze koude bladzijden den oorsprong van Margareta's heiligheid vinden.
De godsYruelil lol bel lieilig llarl van Jesus. — Ovcrlevcriiig (laaromlreiil m de Kerk en in hel bijzonder bij de Orde der Visitatie. — Margarela's bijzondere zending.
e godsvrucht tot het heilig Hart van Jesus is in hetgeen zij innigs en goddelijks heeft en inzoover zij met de eerste leerstukken van het katholiek geloof overeenkomt, zeker zoo oud als het christendom. Het is immers duidelijk dat het vleesch, het bloed en de ziel des Zaligmakers evenals zijn goddelijkheid aanspraak op onze vereering hebben, aangezien er in hem twee persoonlijk vereenigde naturen aanwezig zijn? Zooals de godgeleerdheid het verklaart, beschouwt men de menschheid van Jesus of eenige van haar
70
GELÜKZ. MAKG. MARIA ALACOQTJS 71
deelen bij de vereering niet afgescheiden van de godheid, maar inzoover zij onafscheidelijk daarmede vereenigd zijn, of ook, men vereert niet een gedeelte afzonderlijk en op zich zelf beschouwd, maar men vereert het gedeelte met het geheel, waarvan het niet gescheiden kan worden.
Het is onnoodig hier door een opzettelijke stelling aan te toonen, dat dit altijd de taal en het geloof der heilige Roomsche Kerk geweest is. Genoeg zij het eenige teksten te vermelden, die op treffendere wijze de godsvrucht doen uitkomen, waarvan de geleerde schrijvers dier woorden voor het heilig Hart van Jesus doordrongen waren lang voordat de aan Margareta gedane openbaringen de Kerk hadden genoopt te zijner eer bijzondere plechtigheden in te stellen.
De engelachtige leeraar, de heilige Thomas, stelt het door de lans geopend Hart van Jesus voor als »de getuige van zijn onmetelijke liefde tot den mensch,quot; als de bron der genaden, die »zijn leerlingen in het geloof bevestigd hebben en zoo veel zielen, die door de zonde voor God dood waren, weer hebben doen verrijzen.quot;
Hoor wat de doorluchtige Bonaventura zegt: »0 beminnelijk lijden mijns Zaligmakers, o bewonderenswaardige dood! wat is er toch bewonderenswaardiger dan..... die geopende zijde,
die het Hart van Jesus met ons hart ver-eenigt. Neen, ik wil mij niet meer van Jesus scheiden; ik wil drie woningen in hem vestigen
HET LEVEN TAN DE
een in zijn handen, een in zijn voeten , en een duurzamere in zijn zijde; daar zal ik tot zijn hart spreken en van hem verkrijgen wat ik
wil!..... Wie kan het geluk beschrijven van
een ziel, die zich door die heilige opening met Jesus' Hart vereonigt? Neen, ik kan het riet uitdrukken; maar ondervind het zelf en gij zult het begrijpen.quot;
De heilige Bernardus had in bewonderenswaardige bladzijden, waarvan wij de gedachten slechts in het kort kunnen teruggeven . gezegd : »Laat ons het Hart van Jeans naderen, wat is het goed, wat is het ons zoet daar te zijn! laat ons ons zelven er niet van verwijderen!.. Mijn gedachten, mijn genegenheden, alles zal
ik in het Hart van Jesus neerleggen..... Voer
mij mede, zoete Jesus, geef mij, dat ik voor
eeuwig in uw Hart wone!..... Wie zou dat
zoo gruwelijk gewond Hart niet beminnen ? ... Houden wij ons daaraan vast, opdat hij zich gewaardige, ons altijd verstokt en onboetvaardig hart in de handen zijner liefde vast te knellen.quot; Het zou niet moeilijk zijn de woorden van den heiligen Augustinus, de heilige Geertruida. de heilige Mechtilda, de heilige Catharina van Siënne aan te halen.
Maar geven wij onze bewering duidelijker op. Omdat de ontwikkeling dier godsvrucht aan een zuster der orde van den heiligen Franciscus van Sales haar ontstaan te danken heeft, zullen wij
72
GELTJKZ. MAEGf. MARIA ALACOQUE 73
in korte woorden aantoonen, hoe de heilige bisschop van Geneve en zijn leerlingen ze lang vóór die zuster beschouwden; niemand heeft ongetwijfeld eenige van die geschriften gelezen, zonder te hebben opgemerkt, dat er overal de liefde tot het Hart van Jesus in doorstraalt, dat hij daarin het zoete vuur zijner bewonderenswaardige liefde tot God en den naaste put. Laat ons vooral de volgende regels van de heilige Chantal aanhalen:
»Wat is de Heer goed, wat is zijn Hart beminnelijk. Laat ons in die heilige woning blijven. Moge dat Hart altijd in onze harten
leven!.....Toen ik onlangs onder het gebed de
open zijde des Heeren aanschouwde en zijn Hart zag, was het mij als stonden onze harten allen rondom hem, en als brachten zij hun hulde aan den koning der harten.quot;
Volgens den wensch van den bisschop moeten dus doel en geest zijner Orde niet alleen in verband staan met de zachtmoedigheid en nederigheid, waarvan Jesus' Hart de verpersoonlijking is, maar moest ook een der door den stichter zelf samengestelde geslachtswapens ten eeuwigen dage herinneren, wat de dochters van het Hart van Jesus waren. Ziehier het feit:
In het jaar 1611, toen Franciscus van Sales in zijn klooster te Annecy moest gaan preeken, legde hij de heilige Chantal de reden bloot, waardoor hij werd teruggehouden, en zei ver-
HET LEVEN VAN DE
volgens: »Ik had u de gedachte willen mede-deelen, die God mij dezen nacht heeft ingegeven, namelijk dat ons huis door zijn genade edel en en aanzienlijk genoeg is om zijn wapens, zijn wapenschild, zijn zinspreuk en wapenkreet te hebben. Ik heb derhalve gedacht, dierbare Moeder, dat wij, indien gij u daarmede kunt vereenigen , tot wapen moeten nemen alleen een hart met twee pijlen doorboord en in een doornen kroon besloten, waarboven zich een uit de namen Jesus en Maria gegraveerd kruis verheft. Bij onze eerste ontmoeting zal ik u duizende kleine gedachten, die daaromtrent bij mij opgekomen zijn, meedeelen, want waarlijk ome kleine broederschap is een werk van het hart van Jesus en Maria.quot;
Bij het onderzoeken van dit lieve briefje, waarvan God zeker heeft gewild, dat het oorspronkelijke onder de papieren der Orde met zorg werd bewaard, zegt een hedendaagsch geschiedschrijver van de heilige Chan tal het volgende:
»Wat waren die (luizende kleine gedachten A\amp; de heilige Franciscus van Sales des nachts gehad had, en die hij moeder de Clia/ital wilde mede-deelen! Den lO^11 Juni J611, dat wil zeggen bijna een eeuw voor de verschijning des Heeren aan de eerwaarde zuster Margareta Maria , gaf ie heilige Franciscus van Sales aau zijn nog jeugdige instelling een met doornen gekroond hart met een kruis erboven tot wapen; deed hij dit onder
74
GELUKZ. MA11G. MARIA ALACOQUE 75
den indruk van een verheven voorgevoel? Werd hem in dien gelukkigen nacht, waarover ons zoo weinig bijzonderheden bekend zijn, de groote gebeurtenis geopenbaard, die een eeuw later een zoo grooten luister over de orde der Visitatie zou verspreiden? Of koos God, toen hij aan een eeuw vol haat, die weldra groote verwoestingen zou aanschouwen , tot troost en hoop de teedere godsvrucht tot zijn heilig Hart wilde geven, de Visitatie slechts om haar te beloonen, omdat zij reeds bij haar ontstaan datzelfde met doornen gekroond hart tot wapen had gekozen en aldus het sein tot die schoone godsvrucht gegeven had.quot; {De abt Bougaud.)
Ofschoon het derhalve vast staat, dat het heilig Hart van Jesus nooit heeft opgehouden in de Kerk te bestaan en de heilige Franciscus van Sales en zijn geestelijke nakomelingschap het in eere hielden, zullen de feiten, die wij gaan verhalen niettemin het bewijs leveren, dat de roem van de aandacht der geheele wereld op dien eeredienst gevestigd en de aanmoediging en geschriften der Kerk daaromtrent uitgelokt te hebben , aan Margareta Maria toekomt. Haar naam is met den oorsprong dier godsvrucht verbonden en zal er immer mee verbonden big ven; men zal de geschiedenis dezer godsvrucht niet schrijven, zonder aan de woorden en daden van haar, die het eerst een gedwee werktuig van Gods wil was, een groote plaats in te ruimen.
HET LEVEN VAN DE
76
Eer en zegen derhalve aan de heldhaftige bruid van onzen goddelijken Gekruiste! Zullen wij hier tot recht verstand van hetgeen volgt en om zoo noodig de verwondering van sommige lezers te voorkomen, nog bijvoegen, dat men, door de nederige zuster van Paray-le-Monia! te verheffen, de Kerk hoegenaamd niets van haar onfeilbare wijsheid of eindelooze liefde ontneemt. Steeds door den Heiligen Geest geleid en bijgestaan, omschrijft de Bruid van Jesus Christus haar leerstuk en zedeleer nauwkeuriger , en zet aan haar feesten en gebeden al naar de nieuwe omstandigheden en behoeften, waarvan zij door haar goddelijke instelling de waardeerder en rechter is, meer plechtigheden bij. Menige tegenwoordig zeer verspreide godsvrucht, menig feest, dat thans alom gevierd wordt, zooals die van het Allerheiligste Sakrament, de gedurige Aanbidding, het allerheiligst Bloed, het Apostolaat des gebeds, de Voortplanting van het Geloof, de maand van Maria, enz., enz., al hebben zij vaak hun oorsprong aan de een of andere provincie, stad of geestelijke orde, soms zelfs aan bijzondere openbaringen te danken, zijn daarom niet minder het eigen werk der Kerk, want zonder haar goedkeuring is iedere onderneming, zelfs de schijnbaar nietigste, onvruchtbaar en dood; en daarentegen, is elke onderneming, zelfs die, welke door de wereld het meest miskend en versmaad wordt, onder haar zegen zeker.
GELUKZ. MABÖ. MARIA ALACOQUE 77
dat zij zal leven en voor tijd en eeuwigheid meer en meer overvloedige vrueliten zal voortbrengen.
Overigens bewijst de Kerk door haar gedrag en woorden , veel beter dan onze verzekeringen, dat zij Margaret,'i Maria het aandeel in de eer en dankbaarheid niet wil ontrooven, dat haar van de plechtigere openbaarmaking der vereering van het heilig Hart toekomt. Ziehier het uittreksel uit de bul:
»Op zekeren dag, toen zij met nog grootere vurigheid dan gewoonlijk voor het heilig Sa-krament des Altaars zat te bidden , gaf de Heer haar te kennen, dat het hem zeer aangenaam zou zijn de vereering te zien instellen aan zijn heilig Hart, dat zoo zeer van liefde voor de menschen brandde, en tevens dat hij haar zelve die zending wilde opdragen. Nederig als zij was, gevoelde zich de eerwaardige dienstmaagd des Heeren terneergeslagen , daar zij zich voor een zoo hooge
roeping onwaardig achtte....... Maar om den
wil des Allerhoogsten te gehoorzamen en te voldoen aan haar begeerte om in het hart der menschen het vuur der goddelijke liefde te ontsteken , stelde zij, hetzij bij de zusters van haar kloester, hetzij bij allen, waarop zij eenigen invloed kon uitoefenen, alles in het werk om aan dat heilig Hart, den zetel der goddelijke liefde,
alle eer en aanbidding te doen toekomen......
De eerwaardige dienstmaagd des Heeren had
78 HET LEVEN VAN DE
daarbij veel verdriet te lijden en talrijke moeilijkheden te overwinnen ; nooit evenwel verloor zij den moed, maar op de hulp van boven rekenende, beijverde zij zich met zooveel vlijt en volharding die godsvrucht te vestigen, dat deze zich weldra met den bijstand der goddelijke genade tot groot voordeel voor de zielen ver in de Kerk uitstrekte en voortplantte.quot;
Hel iiarl der Gelukzalige. — God wijsl liaar paler La Colombière aan. — Gevolgen van diens lieilige leiding. — Een
goddelijke openbaring, die de Gelukzalige op den dag Tan de oklaaf van hel feesl van hel Allerheiligste Sakraraeal onlving.
ot het jaar 1674 had de Heer, naar het schijnt, Margaretha slechts voor de rol waartoe hij haar bestemde, voorbereid. Bij zijn verschillende openbaringen wilde hg haar vooral onderrichten, versterken en van die heilige liefde doen branden, die de engelen des hemels bezielt.
Die beproeving, die leertijd voor de liefde is ten einde. Herhaaldelijk opent hij voor haar op
GELTJKZ. MAR6. MARIA ALACOQUE 79
een zoo deugdelijke en tastbare wijze zijn Hart, dat haar omtrent de waarheid dier genade geene twijfel meer mogelijk is. Hij voegt haar de volgende woorden toe:
»Mijn hart is zoo vol liefde voor de menschen en in het bijzonder voor u, dat het, zijn liefdevlammen niet meer knnnende breidelen, ze door
uw tusschenkomst wil verspreiden......Ik open
voor u zijn schatten, het bevat alle genaden, die er noodig zijn om de zielen van het verderf te redden; met dit doel heb ik u uitgekozen, opdat beter blijke, dat alles door mij is gedaan.quot;
Daarna legde hij de Gelukzalige een vonkje zijner liefde in de zijde, dat haar tot hart zou dienen en haar tot in het laatste oogenblik haars levens zou verteeren. Die wonde, die zij inde zijde ontving, was nooit uitwendig zichtbaar, maar zij veroorzaakte de heilige martelares niettemin een aanhoudende pijn, die voor haar een bron van allerlei lijden en vernederingen werd.
Ja van lijden en vernederingen, want die pijn werd, vooral na haar communiën, zoo hevig, dat zij er haar verstand bij verloor en men haar in bezwijming en als stervende moest wegdragen. Nu had zij van haar bruidegom vernomen, dat alleen een kleine aderlating haar in dien toestand verlichting aan kon brengen. Maar hoe zou het arme slachtoffer van Jesus tot een zoo zonderling geneesmiddel overgaan? Eerst toen men voor haar leven begon te
HET LEVEN VAN DE
vreezen, toen de geneesheeren al hun kennis hadden uitgeput, toen men haar honderde en honderde naaien als een ingebeelde geesten-zienster behandeld had, nam men tot haar goddelijk geneesmiddel zyn toevlucht, en »nauwelijks had men haar een bekken bloed afgetapt, of zij gevoelde zich sterk genoeg om te vmgen de ziekenzaal te mogen verlaten.quot; Zij onderging geruimen tijd die behandeling en altijd onder spotternijen en verwijtingen.
Laat ons betreuren, dat wij hier het lange verhaal der Gelukzalige betreffende die onuitsprekelijke worstelingen harer ziel niet kunnen weergeven. God geeft haar bevelen, en die bevelen kan zij niet ten uitvoer brengen, zonder zich aan den spot en de verachting van hen, wier gezag haar heilig is, bloot te stellen; want Hij heeft haar aanbevolen »zich in alles aan de leiding harer geestelijke gidsen te onderwerpen.quot; Hoe zou zij zulke tegenstrijdige begeerten met elkander hebben kunnen verzoenen, als de Zaligmaker, om aan zulken angst een einde te maken en zijn belofte te vervullen, haar eindelijk niet gezegd had: »Stel u gerust. Ih zal u mijn dienaar zenden.quot;
God heeft al de bedienaren zijner Kerk niet als profeten en leeraars aangesteld; behalve de heiligheid, die allen zonder onderscheid met elkander gemeen moeten hebben, krijgt ieder van den heinel het licht, de kennis en het
80
GrELüKZ. MARG. MARIA ALACOqUE 81
gezag, die hem voor de behoeften der zielen noodig zijn. Iets anders is dus bijvoorbeeld de verplichte kennis voor een leidsman van Christenen, die den gewonen weg ter zaligheid bewandelen, iets anders ook die, welke hij moet bezitten om de bevoorrechte schepselen te leiden, die om zoo te zeggen langs den weg der eenvoudige raadgevingen de volmaaktheid tegemoet ijlen. Daarom bevelen de heilige Franciscus van Sales, de heilige Theresia en vele anderen een ziel de keus van een biechtvader aan; daarmede willen zij zeker niet zeggen, dat er onder honderden nauwelijks een waar bedienaar van God wordt aangetroffen, zij dringen er alleen op aan, opdat die geneesheer, die rechter, die vader, die door God geroepen is om duidelijker in ons de teekens eener wellicht door zgn genade bevoorrechte roeping te onderscheiden, niet in het honderd gekozen wordt.
Tot op dit oogenblik had de gehoorzame zuster geen leidsman gevonden, die in staat was de ingevingen van den geest Gods te onderscheiden. Even als haar gezellinnen, zagen allen in de vereerster van Jesus' Hart slechts een ziekelijk brein, een verwarde verbeelding, naar wier adroomerijenquot; men niet moest luisteren, toen een leerling van den heiligen Ignatius te Paray-le-Monial aankwam. Wij hebben pater Claudius de la Colombière genoemd, en
HET LEVEN VAN BE
als wij doen opmerken dat de Heer, als hij lieni aanwijst, hem zijn dienaar noemt, verkondigen wij van hem zeker een lof, die boven alle kritiek verheven is.
Hij was als overste van het huis der Jezuïten te Paray benoemd, en toen hij aan de dochters van Franciscus van Sales zijn eerste beleefdheidsbezoek bracht, vond hij ze allen in de spreekkamer bij elkander. Ditmaal merkte hij de Gelukzalige niet op, maar deze laatste had hem nauwelijks gezien, of zij hoorde een inwendige stem : »Deze wordt u door God gezonden.quot; Zij vergiste zich niet. Een weinig later door het engelachtig uiterlijk en de goddelijke taal dier zuster getroffen, ondervroeg hij moeder Saumaise over haar. Deze verhaalde hem de buitengewone dingen, die ons reeds bekend zijn.
Margareta werd genoodzaakt den man Gods over den toestand barer ziel te raadplegen. Zy gehoorzaamde, en de indruk, dien zij op hem maakte, was geheel anders dan die, weikeu haar vorige biechtvaders hadden gevoeld. Vergeten wij niet op te merken, dat die priester, wat zijn natuurlijke begaafdheid betreft, bij de Societeit van Jesus, die nogtans zoo rijk aan allerlei soort van doorluchtige mannen is, een grooten naam heeft achtergelaten, dat hij ofschoon nauwelyks den mannelijken leeftijd bereikt hebbende, tot overste benoemd, door zijn preeken en opmerkenswaardige werken ruim-
82
GELUKZ. MATIG. MARIA ALACOQUT) 83
schoots bewees, dat zijn geleerdheid zijn godsvrucht evenaarde; dat wil zeggen , hem voor een bijgeloovige te honden is öf laster öf een ongerijmdheid.
Deze waardige man was dus de eerste, die de gaven des Lemels niet miskende; zij schenen hem allen toe als het kenmerk der ware heiligheid dragende. Ver van de minnares des kruises te ontmoedigen , hoort hij haar geduldig aan, en bewondert haar heldhaftige godsvrucht, haar tegelijkertijd boven alles aanbevelende »nimmer van den zoo veiligen en volmaakten weg der gehoorzaamheid af te wijken.quot; Eindelijk gelast hij de nederige zuster, en zulks op een ingeving van God, dat zij alles wat haar in heur gesprekken met den Zaligmaker wordt gezegd, moet opschrijven en zonder eenig voorbehoud aan hem vertoonen.
De goddelijke Verlosser vereert Margareta achtereenvolgens met meer en meer uitdrukkelijke openbaringen. Vooreerst op den feestdag van »hem, die bij het laatste avondmaal zijn hoofd aan het hart van Jesus liet rusten, van den gelukkigen apostel, wien de geheimen des hemels werden ontsluierdvoorts onder de plechtigheid van het heilig hart van Maria, die sedert eenige jaren door de zorg van pater Eudes , godvruchtiger gedachtenis, in het bisdom Autun was ingesteld. Eindelijk ontvangt de Gelukzalige op den dag der oktaaf van het
HET LEVEN VAN DE
Allerheiligste Sakrament (1675) bevel om zich met haar zielsbestierder onledig te houden met het instellen van het feest van het Heilig Hart.
Bij deze laatste gelegenheid schreef zij de woorden, die de eerste bladzijde van ons eenvoudig boekje uitmaken : »Op zekeren dag zat ik in de oktaaf enz.quot;
Wij hebben over pater Eudes en een feest van de heilige harten van Jesus en Maria, welks viering hij verkreeg, gesproken. Het is van belang die feesten nader te omschrijven. Die heilige priester was de stichter eener broederschap, die zich het besturen der seminariën en het zendingswerk ten doel stelt en thans nog bloeit; reeds in 1643 had hij iu een zijner huizen te Caen dat feest ingesteld. Achtereenvolgens had hij voorts van verschillende Fransche prelaten, en eindelijk in 1674 van paus Clemens X vergunning gekregen om ter eere van de twee heilige harten in diezelfde seminariën broederschappen op te richten. Maar dat was alles; dat wil aëggen alleen binnen den kring dier inrichtingen werd die bijzondere godsvrucht beoefend. De Eudisten maakten er geen werk van ze naar buiten uit te breiden en ook aan anderen dan hun leerlingen liefde daarvoor in te boezemen. Dat ze door de gansche Kerk verspreid werd, is dus, wij herhalen het, het werk van onze Gelukzalige, zooals ons haar geheel volgend leven duidelijk zal aantoonen.
84
Redenen van (jelcofwaardiglieid voor de ware kalhoüekeD. —
Dood van paler la Colomhière.—üe gelukzalige wordt lol assislenhi en weldra lot meesteres der nieuwelingen benoemd.
e goddelooze vormt zich zonderlinge denkbeelden van de bovennatuurlijke dingen en de heilige daden, die de vrome zielen te waardeeren hebben. Gaarne stelt hij zich voor, en herhaalt ook hardnekkig, dat er bij haar geen wetenschap of kritiek bestaat, en zij volijverig het onware, ongerijmde en overdrevene gelooven, als er slechts een gezag is, dat haar zegt: geloof dat.
En toch behoeft men slechts het leven van een of andere ziel, die de heilige Kerk ons ter vereering voorstelt, te lezen, om zeer spoedig tot de overtuiging te komen , dat juist het tegendeel waar is. Deze korte levensbeschrijving van de Gelukzalige levert daarvan reeds overvloedige bewijzen op. Wat zou dan wel het geval zijn, als men eens oplettend den berg van stukken over het proces harer zaligverklaring instudeerde ? Te vergeefs draagt haar godsvrucht al de kenmerken , die geschikt zijn om de goddelijke werking in haar te bewijzen; te vergeefs voorspelt dat ongeletterd meisje gebeurtenissen, die werke-
HET LEVEN VAN DB
lijk plaats hebben, of schrijft zij over godgeleerde onderwerpen geheele bladzijden, die de leeraars of meesters van het geestelijk leven volgaarne zouden onderschrijven; te vergeefs bewijzen het vasten en de kastijdingen, die ver de krachten van haar zwak gestel, van haar door ziekten ondermijnd lichaam te boven gaan, dat het voortbestaan van dat brooze leven niets dan een voortdurend wonder is. Niets van dat alles is iu staat bij de personen barer omgeving minstens eenigen twijfel te verwekken; haar gezellinnen zijn de eersten, die haar voor een onzinnige, voor een geestenzienster houden ! Vervolgen wij dit stichtend verhaal.
Margareta mocht slechts twee jaren met de raadgevingen van haar nieuwen leidsman haar
o o
voordeel doen. En hoeveel vernederingen had ook hij om zijn raadgevingen niet te ondergaan ! Alvorens hij zich naar Engeland begaf, wer-waarts zijn oversten hem riepen , liet de heilige jezuïet zijn biechtelinge deze korte onderrichting achter, die alleen reeds bewijst in welk een verheven orde van gedachten en denkbeelden zij wedijverden ter verheerlijking van het Hart van Jesus:
»Ouze goddelijke Meester vraagt alles van u, omdat hij over u wil heerschen als over een eigendom, dat hem op alle wijzen toebehoort, zoodat hij over alles beschikt, dat hem niets weerstaat, dat alles buigt, dat alles op het
86
GELUKZ. MAli.G. MAUIA. ALACOQUE 87
geringste teeken van zijn wil gehoorzaamt. Hij vraagt niets van u, omdat hij alles in u doen wil, zonder dat gij u met iets bemoeit, mits gij slechts het voorwerp blijft, waarop en waarin hij werkt, opdat hem alle glorie zij, en hg alleen eeuwig gekend, geprezen en bemind wordt.quot;
En zelf gesterkt door de onderrichtingen, die Margareta van hun goddelijken Meester voor hem ontving, begaf hij zich naar zijn post. Van dat oogenblik af had er tusschen hen slechts nu en dan een schriftelijke gedachtenwisseling over dat aanbiddelijk Hart plaats, waarvan zij in Frankrijk en Engeland de vurige, maar ge-latene apostelen waren, en het was hun slechts vergund daaromtrent mondeling van gedachten te wisselen, toen bij in Frankrijk terugkeerde om er te gaan sterven, en er prijs op stelde zijn weg over Paray-le-Monial te nemen. Het kortstondig bezoek, dat hij haar toen bracht, stichtte hem zeer, maar ook Margareta bemerkte , dat hij aan godsvrucht en deugden aanmerkelijk had gewonnen. Bij zyn dood zeide zij dan ook tot hen, die hem beweenden en voor hem baden: »Hij heeft ons gebed niet noodig. Laat ons bem aanroepen, want door de barmhartigheid van het heilig Hart van Jesus is hij reeds ten hemel opgeklommen!quot;
Pater La Colombiére stierf in 1682; hi] had zich derhalve slechts zes jaren kunnen wijden
HET LEVEN VAN DE
aan de bijzondere zending, die hij met Margareta van den hemel ontvangen had, om de godsvrucht tot het Hart van zijn goddelijken Meester voort-teplanten. Maar al is zijn vrome zuster ook van zijn steun beroofd, zal zij niettemin met ijver en vertrouwen het werk volbrengen, dat vour haar altijd met zooveel moeilijkheden, vernederingen en kwellingen gepaard gaat.
Wij Lebben gezegd hoe moeder de Saumaise haar steeds aan talrijker beproevingen onderwierp ; zoo ging het ook onder het bestuur van moeder Greyffie, die haar, niettegenstaande »haar groote lieftalligheidals een ware dochter van den heiligen Franciscus van Sales, »haar niet minder het brood van bitterheden liet eten,quot; Doch schijnbaar oogst de deugd den bijval in, waarop zij aanspraak heeft. Onder het bestuur van moeder Christine Melin word Margarsta assistente. Men weet, dat door dien naam ue zuster aangeduid wordt, die de overste in haar afwezigheid vervangt en haar in sommige zaken ter zijde staat. Dat is niet alles: de volmaakte wijze, waarop de heilige moeder zich van haar taak kweet, deed haar weldra aller goedkeuring verwerven, en zij wordt tot bestuurster of meesteres der nieuwelingen benoemd.
O! neen, zij zelf haakt niet naar die eer; 't is haar Bruidegom, die wil, dat haar gezellinnen , zonder het zelf te vermoeden, haar in staat zullen stellen, krachtdadig en met meer
88
GELL'KZ. MAKG. MARIA ALACOQTJE 89
gezag aan het apostolaat van zijn heilig Hart werkzaam te zijn.
Zien wij dus de nieuwe meesteres van de Orde der Visitatie aan het werk. Zien wij haar bezig met een geheel geslacht tot getrouwe Bruiden van Jesus Christus voor te bereiden. Van de vorming der nieuwelingen hangt de kracht en glorie eener broederschap af.
Maar wachten wij ons al aanstonds te denken, dat zij, die zoo onmeedoogend jegens zich zelve is, ook anderen zonder medelijden zal behandelen, dat zij, die slechts naar lijden dorst, aan haar leerlingen den troost en de menschelijke genoegens zal ontzeggen, die de godsdienst niet verbiedt. O! neen, zeggen de getuigen van het proces van zaligverklaring, onze meesteres was niet hardvochtig; haar bevelen waren zacht en zoet, haar vermaningen onweerstaanbaar.
»Haar uitstekende deugden hadden haar de bewondering van al haar gezellinnen verworven: men droeg haar de taak op de jeugdige nieuwelingen tot het kloosterleven te vormen,' een taak, waartoe niemand beter bekwaam was dan de Gelukzalige, die de meisjes , wier overste en meesteres zij was, door haar voorbeeld aanmoedigde den weg der volm aaktheid te bewandelen, en tevens hun schreden op dien weg bevestigde.quot; {Bul der Zaligverklaring.)
Talrijke feiten getuigen, dat zij in haar menigvuldige gedachtenwisselingen met den Heer de
HET LEVEN VAN DE
gaven van de gemoederen te kunnen onderscheiden ontving alsmede die veilige voorzicbtig-lieid , die kennis van het inwendige leven, welke
de zachte en sterke leidsvrouw kenmerken. Haar
leidins was zacht, want ieder harer woorden
o 7
was, zooals wij zullen zien , een uitstorting van het liefderijkste en gevoeligste hart.
llooJilslrik X..
Oorsprong der godsvruclil van lid heiliij liarl van Jesns bij lielnovicia.il le Paraj-lft-Monial.—Voorzeggingen.— Verschoonbare legenkanlingen.
aar de oorsprong der vereering van het heilig Hart in de gedachten en daden van het noviciaat te Paray-le-Monial ffsvonden wordt, is het van belang hier
O '
eindelijk aan te toonen, dat de Gelukzalige er de even schrandere als ijverige invoerster van was.
De toevlucht tot het heilig Hart, kan men zeggen, was de spil, waarom al hare openbare en bijzondere onderrichtingen zich bewogen; ofschoon zij er aanhoudend over sprak, waren de beschouwingen, die zij er over hield, zoo
90
GELÜKZ. MAEG. MAEIA ALACOQDE 91
afwisselend, zoo welsprekend, dat het ondei-werp voor haar inderdaad onuitputtelijk was. Als onze lezers de kuüst van schrijven, of, wat nog beter is, de wetenschap van te overwegen verstaan, laat hen dan de volgende uittreksels eens overdenken, die ieder ontegenzeggelijk een ryken schat in zich bevatten. Zij zeide onophoudelijk en in telkens nieuwen vorm tot haar dierbare nieuwelingen:
»Het Hart van Jesus is een onuitputtelijke bron, waarin gij alles zult vinden: het is vooral een bron van liefde, waarin wij iedere andere liefde moeten storten, inzonderheid onze eigenliefde met haar kwade voortbrengselen, alsmede het meuschelijk opzicht en de zucht om ons te verheffenen en te bevredigen.
»Als gij in een afgrond van mismoedigheid ligt, is dat goddelijk Hart een afgrond van allen troost, waarin wij ons moeten verliezen, zonder te verlangen er het zoete van te smaken.
»Als gij in een afgrond van matheid en onmacht ligt, dompel u dan in het Hart, dien afgrond van kracht en liefde, zonder er u om te bekommeren het zoete dier liefde te smaken dan wanneer het hem behagen zal.
»Als gij in een afgrond van armoede verzonken ligt, dompel u dan in dat Hart: het is met schatten gevuld en zal u verrijken, als gij het laat begaan.
» Als gij in den afgrond van zwakheid, zonden
HET LEVEN VAN DE
en ellenden zucht, ga dan ook dikwijls tot het Hart van Jesus, die bron van sterkte en barmhartigheid , het zal u opbeuren en sterken.
»Als gij een afgrond van hoogmoed en ij dele achting voor u zeiven in u ontwaart, laat hem dan terstond in de diepte van Jesus' Hart verdwijnen ; dat Hart is de afgrond der nederigheid.
»Als gij in een afgrond van onwetendheid en dwaling ligt, is het Hart van Jesus een bron van kennis en verlichting.
»Als gij in den afgrond des doods zucht, ga dan tot het Hart van ,1 esus, gij zult daarin
een bron van leven vinden...... Dan zult gij
voortaan slechts overeenkomstig y.ijn wil handelen, door zijn tong spreken, met zijn Hart beminnen.
»Als gij in een afgrond van droefheid ligt te zuchten, dompel dan die droefheid in Jesus' Hart, de bron van alle hemelsche vreugd en de schatkamer van alle geneugten der engelen en heiligen.quot;
Van de geringste barer toespraken putte zij het geheim barer treffende welsprekendheid in beschouwingen over dat teergeliefd hart.
Halen wij eenige barer directiehriefjes aan, die in het archief der Orde zorgvuldig worden bewaard. Zij zyn geheel de ziel en de stijl van den zachtmoedigen bisschop van Geveve, die haar altijd voor den geest staat en haar ingeeft en leidt.
»Nu God u in het bootje van onzen heiligen
92
GELUKZ. MA.KG. MAMA ALA.COQUE 93
godsdienst geplaatst heeft, schrijft zij aan een postulante, hebt gij, ten teeken van hetgeen God van u verlangt, niets anders meer te doen dan u door de gehoorzaamheid blindelings te laten leiden. Heb geen ander doel of begeerte dan aan God te behagen; zie hem slechts in alles, zonder er naar te vragen, waaruit de Kruisen, die hij u overzendt, bestaan.
Aan een andere: Wees nederig jegens God en zachtmoedig jegens den naaste. Oordeel en veroordeel alleen u zeiven, en verschoon altijd de anderen. Spreek altijd over God, en verheerlijk hem, spreek met achting over uw naaste en nimmer, hetzij in het goede, hetzij in het kwade, over u zelve.quot;
Aan een andere: »Maak Jesus' Hart tot de schatkamer van alles wat gij zult doen en lijden..... Vereenig u met zijn heilige bedoelingen. Woon erin, breng er uw kleine bekommernissen en kwellingen heen, alles zal daar gestild worden: gij zult er het geneesmiddel voor uw kwalen, kracht in uw zwakheden, en de toevlucht in al uw noodwendigheden in vinden!
» Als men u beschuldigt, bedenk 'dan, dat Jesus Christus zich niet verontschuldigde, en gij het, op zijn voorbeeld, ook niet moet doen, al zoudt gij ook geen schuld hebben aan hetgeen men u ten laste legt.
»Eindelijk, tracht u in alles naar uw liefde,
HET LEVEN VAN DE
naar den gekruisten Jesus, te schikken. Doe alles uit liefde; gebruik het tegenwoordig oogen-hlik goed, zonder u over de toekomst te verontrusten..... Blijf in alles en vooral in Jesus'
Hart gelijk het ijzer in den oven.quot;
Dat waren de grondregels, die de directrice tot in het oneindige afwisselde, om haar gezellinnen te vormen; en haar zoo nederig, zoo bewonderenswaardig leven gaf er de praktische zijde van te aanschouwen. Zoo deed zij haar best, de vereering van het heilig Hart niet een eenvoudige oefening, een droog gebed, dat zich tot de oppervlakte en het zichtbaar teeken bepaalt, te doen zijn, maar een edelmoedige sterkte en volstrekte liefde.
Wij komen aan een dier feesten. Het was op een Vrijdag van heb jaar 1665; die dag was aan de heilige Margareta, haar patrones, gewijd. Ten einde haar met dat feest geluk te wenschen, wisten haar dierbare leerlingen niets beters te doen dan in de zaal van het noviciaat een altaartje te bouwen. Een afbeeldsel van van het heilig Hart van Jesus, zoo goed men kon met krijt geteekend en daarna van papier geknipt, werd erop geplaatst en met bloemkransen omhangen. Daarna kwam iedere nieuwelinge voor dat teeken knielen en volgens haar eigen ingeving een akte van liefde en eerboete uitspreken. »Boven alle beschrijving bewogen, zegt de aartsbisschop van Sens, knielde ds
94
GELUKZ. MAEG. MARIA ALACOQUE 95
Gelukzalige het eerst, en wijdde zich luidkeels en met een godsvrucht, die een engel alleen zou kunnen schetsen, aan de vereering van dat goddelijk Hart.quot;
Om die gewichtige daad in het geheugen harer leerlingen te griffen, liet de eerwaardige moeder ze de woorden, die zij gesproken hadden, opschrijven, schreef op ieder dier toewijdings-hrieven eigenhandig nog eenige woorden, en hing die allen in den vorm eener kroon rondom het dierbaar voorwerp harer vereering. Welnu! ziedaar de eenvoudige oorsprong dier vereering; ziedaar, volgens het beeld des Evangelies, het mosterdzaadje, dat bestemd is om een ontzaglijke boom te worden; eenige jonge maagden, die, in een klooster verborgen, zonder het te weten, eeu van de aandoenlijkste plechtigheden der Kerk inwijden !
Doch haasten wij ons te zeggen, dat het tooneel, hetwelk wij zooeveu schetsten, in het oog der ménschen geen merkbaar gevolg had. Weinige dagen voor den dood van pater La Calombière schreef hem het nederig meisje: »A1 zou ik ook de geheele wereld tegen die godsvrucht hooren uitvaren, zou ik aan haar vestiging nog niet wanhopen, omdat de Heer het mij met zijn eigen mond verzekerd heeft!quot; Dat uitvaren, zelfs door de braafste zielen ? bedroefde haar dus, maar verwonderde haar niet; zij wist zeer goed, dat de eerste en laatste
HET LEVEN VAN DE
tegensprekers is het bisdom Autun en zelfs te Faray zouden gevonden worden.
Inderdaad opmerkelijk en zeer zonderling! Alle kloosters van de Orde der Visitatie hadden van de bisschoppen verlof gekregen het kerkelijk officie van het heilig Hart van Jesus te vieren, terwijl het huis te Paray eerst in 1723, dat is drieëntwintig jaren na Margareta's dood van den diocesaan bisschop vergunning verkreeg, het voorbeeld der anderen te volgen. Als men al die omstandigheden met elkander in verband brengt, is Gods vinger daar duidelijk zichtbaar!
Zien wij verder. Opgetogen over haar schoon feest, gingen de nieuwelingen de zusters verzoeken aan haar godvruchtige gedachte deel te nemen. »Zegt tot uw directrice, zeiden de meesten, dat de ware godsvrucht in het inacht-nemen der regels bestaat, dat zij u dat slechts moet leeren en gij niets anders behoeft te beoefenen.quot; De Gelukzalige bepaalde zich ertoe te antwoorden: »Laat de zusters liever zeggen, dat zij niet willen, maar het Hart van Jesus zal ze wel weten te trekken. Het wil alles uit liefde niets uit dwang, wij moeten den door God bepaalden tijd afwachten, en die tijd zal komen.quot;
De voortvarendste dier zusters eischten, dat Margareta afgezet zou worden; gelukkig maakte de voorzichtigheid der overste een einde aan
96
GELUKZ. IIAUG. MAEIA ALiCOQUiS
lt;lie onverstaudige spanniag, en zoo bleef het met do zaken eenigen tijd gesteld.
Zullen wij hier doen opmerken, dat wij ons ten onrechte aan dat soort van verzet zonden ergeren. Alleen van de beginselen is liier sprake. Dat het bespreken tot enkele betreurenswaardige personaliteiten aanleiding geeft, is mogelijk, ja bijna onvermijdelijk, want hoe meer wij datgene, wat wij voor goed en heilig houden zien aanranden , met des te meer vuur zullen wij het natuurlijk verdedigen. Eigenlijk dachten de oude zusters, dat men zich letterlijk aan den i'egel der orde moest houden en niets nieuws invoeren, vooral niet in zake de godsvrucht-oefeningen, en haar gsmoedsbezwaren waren zeker wijs en ten hoogste eerbiedwaardig. Waar zou het, zelfs in een gemeente, met de eenheid van geloof, van zedenleer, enz. heen, als ieder zijn eigen leerstuk en gedragslijn vaststelde ; dat zou even goed gaan als bij de verwarring onder de duizend en een protestantsche sekten. Wachten wij ons wei, hier op detegen-streefsters der Gelukzalige den geringstcn blaam te werpen; door haar tegen te werken meenden zelfs de godvruchtigsten aan de glorie van God en het behoud harer zoo dierbare instelling te arbeiden; zij vergisten zich slechts. Als hetgeen er later volgde haar dwaling al bewees, is het nogtans door niets bewezen, dat er do minste kwade trouw, de geringste zweem van boos-
97
HET LEVKN VAK DB
98
heid of goddeloosheid in haar bedoeling lag» Nemen wij zuster Des Escures tot voorbeeld. Niemand weersprak of dwarsboomde onze nederige zuster meer dan zij. Door haar geboorte, ouderdom, ondervinding en uitstekende godsvrucht bezielde en leidde zij den tegenstand. En toch, behalve dat haar naam met eere in de jaarboeken der orde vermeld wordt en haar verdienste voor God groot was, levert ook haar ijver om eenige jaren later de godsvrucht van het heilig Hart te vestigen en te verspreiden, het overtuigendste bewijs barer goede trouw. Wat stortte zij, zelfs in bijzijn van Margareta, quot;•een bittere tranen over haar dwaling en hard-nekkigheid ?
lloofawtlllv Xl.
De Gedenkscliriflen der Gelukzalige.
od heeft de vereerster van zijn kruis altijd bittere beproevingen laten doorstaan , maar nooit heeit hij nagelaten haar moed staande te houden. Het volgende biedt ons dezelfde mengeling, dezelfde
GELUKZ. MARG, MARI4. ALACOQUE 99
opeenvolging van strijd en overwinning aan.
De jaren 1G85, 1686 en 1687 maken in Margareta's leven een gewichtig tijdperk uit, want zij kreeg toen van God tot leidsman van haar geweten een waarcligen opvolger voor pater La Colombière. Pater Roliu, »een hoogst godvruchtig geestelijke,quot; was tot overste van het huis. der Jezuïeten te Parmj benoemd, en van af zijn eerste gesprekken, die hij met deze meesteres der nieuwelingen had, was hij erop bedacht, in een ziel, met zooveel buitengewone genade bevoorrecht, de goddelijke werking niet te weerstreven.
Ongetwijfeld daarbij zelf op ingeving des Zaligmakers handelende, wilde hij, dat zij al haar herinneringen betreffende haar communiën, nachtwaken, gebeden en openbaringen te boek zou stellen. Hetgeen hij vorderde om beter zijn leiding te verzekeren en zijn eigen godsvrucht te voeden, moest een verdere strekking en een on vergankelij ken duur hebben. Welk een schat toch bevat die rekening en verantwoording, zooals die Gedenkschriften door de geheele Orde der Visitatie genoemd worden. Als zij juist haar levensgeschiedenis niet bevatten, ziet men daarin toch in een stijl, waarvan het eenvoudige en natuurlijke al het bekoorlijke uitmaken, het beste van haar inwendig leven steeds door een lichtstraal van boven beschenen en verlicht.
Aanvankelijk ontbrak het by haar aan geen
HET LKVEX VAN JE
tegenstand tegen de verplichting om intieme zaken te boek te stellen, die vaak sprekend op elkander geleken, en door de volkomene gelijkheid der omstandigheden slechts met weinig verschil konden worden vermeld; zij zag in dien arbeid iets geheel onmogelijks , en daarbij vreesde zij ten zeerste, dat zij het niet goed uit zou drukken, of dat zij overdrijven en bedriegen zou. Met moeite aan de bevelen van pater La Colombière gehoorzamende, had zij slechts eenige bladzijden geschreven, om ze weldra te verbranden. Merken wij bovendien op, dat het een uiteenzetting geldt van alles wat zij in een tijdsverloop van vijfentwintig jaren gezien, gezegd en gehoord heeft. Maar zij moest zich wel onderwerpen, toen zij , haar goddelijken Bruidegom daaromtrent raadplegende, ten antwoord kreeg: »Schrijf onbevreesd; voor mij staan het verledene en de toekomst met het tegenwoordige gelijk; schrijf al naar dat ik het u voorzeg, ik verlang zulks van u.quot;
Wij zullen hier slechts twee plaatsen uit die stichtende belijdenis aanhalen; beide geven een denkbeeld van haar inhoud in vorm , en schetsen tevens nauwkeurig den gemoedstoestand der Gelukzalige cp haar veertigste jaar.
Ziehier do eerste. Wat Pater Rolin van zulk een boetelinge moest denken, blijkt daaruit genoegzaam :
»Neen , Pater, niets kan mij op aarde behagen
100
CELL'KZ. 31A KG. JFAPJA ALACOQUE 101
clan het kruis mijns goddelijken Meesters, maar een kruis geheel en al aan het zijne gelijk, dat wil zeggen zwaar, schandelijk, en zonder zoetheid of troost. Anderen mogen het geluk smaken met mijn goddelijken Verlosser den Thabor te bestijgen , ik voor mij wenscli geen anderen weg te kennen dan die naar Calvarië geleidt; ook is er niets dat mij aantrekt dan het kruis. Mijn deel zal das zijn tot mijn laatsten zucht tusschen doornen , spijkers , zweepen en het kruis op den Calvarieberg te vertoeven , zonder eenigen anderen troost of eenig ander genoegen te genieten dan dat ik geen troost of genoegen heb. En welk een geluk altijd in stilte te kunnen lijden, en eindelijk onder den druk van allerlei ellenden naar hchaam eu geest in verlatenheid en verachting te mogen sterven, want het eene zonder het andere kau mij niet behagen. Zegen dus, Eerwaarde pater, onzen goddelijken Meester en bedank hem voor mij, dat hij mij zoo liefderijk en mild met zijn kostbaar kruis vereert,
door mij geen oogenblik zonder lijden te laten......
»Als gij eenige liefde voor mij gevoelt, smeek ik u mijn berninnelijken Verlosser te bidden , dat hij zich door het slechte gebruik, dat ik tot dusver van dien kostbaren schat des kruises gemaakt heb, niet late afschrikken en mij niet beroove van het geluk van te lijden; want dat is de eenige verzachting, die ik in mijn langdurige ballingschap gevoel. Worden wij dus
HET LEVEN VAN DE
nimmer moede in stilte te lijden. Het kruis is overal en altijd gescliikt om ons met den lijdenden en sterrenden Jesus te vereenigen. Men kan liem zonder te lijden niet oprecht beminnen, en ik kan zeggen, dat ik hem ia het geheel niet bemin, omdat mij dunkt, dat ik zoo weinig lijd, dat mijn zwaarste lijden is: niet genoeg te
lijden.....quot;
Zeker zullen de woorden en daden van een Theresia van Avila, een Clara, een Magdalena van Pazzi, een Catharina van Siënne te eeuwigen dage de lofrede en de welsprekendste verklaring zijn van de heldhaftige deugden, die de liefde tot het lijden kan voortbrengen; en de zinspreuken »of lijden of sterven,quot; »nooit sterven, altijd lijden,quot; en die doornen kronen, die boven een koningskroon worden gesteld, en die lijdensteekenen , die gevraagd en gekregen worden om altijd pijnen te verwekken , die altijd levendige herinneringen bij de godvruchtige zielen, zullen zich van zeiven ter overweging aanbieden. Maar zou het wel vermetel zijn te verzekeren, dat de taal, gevoelens en werken van Margareta Maria een leer in zich bevatten, die niet minder waardig is verzameld te worden ? Vergissen wij ons, als wij deze laatste gedachte onzer Gelukzalige verheven, en zelfs hemelsch vinden: »Ik kan zeggen, dat ik Jesus Christus in het geheel niet bemin, omdat mij dunkt, dat ik zoo weinig lijd, dat mijn zwaarste lijden is niet
102
GELUKZ. MA KG. M.VRIA ALACOQÜi) 103
-genoeg te lijden.quot; O! is het niet waar, dat de ■aarde zulke woorden niet alleen niet voortbrengt, maar ze ook niet begrijpt?
En uit vrees dat aan die gedachten, die zij pater Rolin voorlegt, soms iets mocht ontbreken , eindigt Margareta, zoowei uit nederigheid, die loftuigingen en ijdelen roem vlucht, als uit waarheidsliefde, die haar oplegt niets te verzwijgen, haar brief op de volgende wijze, hoe roemrijk of vernederend dit ook moge zijn:
»Maar ik gevoel wel, dat het mij een te groote voldoening verschaft, u over het lijden te spreken, en toch kan ik niet anders; want de felle dorst naar lijden, die mij verslindt, is een kwelling, die ik u niet kan beschrijven, en toch zie ik zeer goed in, dat ik niet kan beminnen of lijden: waaruit ik afleid, dat alles wat ik daarover zeg, slechts een zuiver uitwerksel mijner eigenliefde of van verborgen hoogmoed is. Ach! wat vrees ik, dat al die gedachten over het lijden slechts listen zijn, die de duivel bezigt om mij met ijdele en onvruchtbare gevoelens bezig te houden. Meld mij eenvoudig wat u ervan dunkt.quot;
De voorzichtige leidsman van zulk een geweten aarzelde niet kategorisch te antwoorden wat hem daarvan dacht. Vooral toen zij telkens als zij hem die gedenkschriften voor oogen legde, om verlof vroeg ze te verbranden, zooa.ls zij ook met pater La Colombière gedaan had, beval hij
HEX LEVEN VAN DH
haar dien dooclelijken weerzin te overwinnen en er ^aen regel van uit te wisscben.
De tweede plaats, die wij uit haar gedenk-scbriftea willen aanhalen , bevindt zich aan het slot; zij heeft betrekking op de godsvrucht tot het heilig Hart, en bet oogenblik, waarop de Gelukzalige die schreef, geeft ons alzoo de juiste da^teekening aan van de moeilijkheden, die deze vereering te Para?/ nog ontmoette. Welk een geduld, welk een nederigheid spreekt er uit de woorden dier bewonderenswaardige zuster, die nogtans dagelijks als een dwaze, een gees-tenzienster, een huichelares werd behandeld?
Zij teekent omtrent den nieuwelingsfijd eenige bijzonderheden op, die wij reeds kennen, en voegt er dan bij: »Dat haalde mij en mijn jeugdige gezellinnen veel vernederiugen, legen-kantingen en kastijdingen op den hals. Men beschuldigde mij van het invoeren eener nieuwe godsvrucht. Van den eenen kant troostte mij dat lijden , maar aan den anderen kant vreesde ik ten zeerste, dat dat goddelijk Hart onteerd werd. De gezegden, die ik tegen die godsvrucht hoorde aanvoeren, waren als even zooveel zwaarden, die mijn hart doorboorden. Men verbood mij voortaan eenig beeld van dat heilig Hart in het openbaar te vertoonen, en zeide mij, dat men mij alleen kon toestaan er in het geheim eenige eer aan te bewijzen. In mijn droefheid wist ik niemand, tot wien ik mijn toevlucht zou
104
GELUKZ. ÏIAÜG. MAMA ALA( OQUE 105
nemen dan tot het Hart zelf. Altijd liield het mijn wankelenden moed staande, zeggende; »Vrees niets, ondanks alle tegenspraak zal ik heerschen.quot; Die woorden troostten mij zeer, want ik haakte naar niets anders dan het te zien heerschen; ik droeg het dan de zorg op zijn eigen zaak te verdedigen, terwijl ik inslilte leed.quot;
Twee jaren scheiden ons nog slechts van Margareta's dood. Ja, God gact zijn eigen zaak verdedigen; de Gelukzalige kan nu met Simeon zoggen; Laat, Heer, uw dienares thans rust genieten , want haar oogen hebben uw zegepraal gezien, maar al schenkt hij haar den troost ran hem eindelijk aoor haar verheerlijkt te zien, zal zij niettemin voortgaan met in stilte te lijden.
»De laatste levensjaren der Gelukzalige, zegt pater Daniël, bieden ons het grootsche scbonw-spel van een ziel, die geheel in God opging en dat bovennatuurlijk en geheimzinnig leven leidde, waartoe de heiligen geraken. Voortaan leeft zij niet meer, maar Jesus Christus leeft in haar, en al raken haar voeten de aarde nog, haar hart is er teneenemale van onthecht; zij verkeert geheel en al in den hemel.quot;
Sicuwc licproövingon' voor de Gelukzalige — DuiJi-lijkcrc
blijken liarer lieiliglieid. — De godsvruclil lol hel heilig llarl bij de Orde di'r Visilalie. — Akle van plediligc toewijding aan dal llarl, door de Gelukzalige opgesleld.
oen haar taak als leidsvrouw, die zij zoo gaarne zou neergelegd hebben, en haar tot een bron van bitterheden was geworden, volbracht was, keerde Mar-gareta tot de minder gewichtige betrekkingen terng, die zij reeds in de ziekenzaal, de kleer-kamer en de kostschool had bekleed. Het is onnoodig te zeggen, dat zij zich met dezelfde volmaaktheid van die taak kweet; steeds koesterde zij dezelfde zucht naar lijden en verstervingen.
Men haalt den volgenden trek van haar aan : Toen zij op de slaapzaal der kostkinderen sliep , stondquot; zij sedert eenige weken meermalen in den nacht op, zonder dat men er de reden van wist. Eindelijk ontdekte men, dat de vreeselijke fijt haar van heur slaap beroofde en haar belette lang te blijven liggen. Ofschoon zij tot de overste zeide, dat het niet de moeite waard was eraan te spreken, wordt toch de geneesheer geroepen. Terwijl deze haar vleesch tot op haar gebeente openscheurde, zonder zich de ongevoeligheid zijner
GELÜKZ. MA.RG. MARIA ALACOQUE 107
zieke te knnuen verklaren, herhaalde hij telkens na die pijnlijke en dikwijls herhaalde verbindingen; Het is inderdaad goed een heilige te zijn!
Maar zij wordt door haar gezellinnen weer met eenparigheid van stemmen tot assistente benoemd. Aarzelen wij geen oogenblik met die plotselinge verheffing, die tegen zooveel tegenspraak en beleedigingen opwoog, een groote, ja zeer groote beproeving voor haar te noemen. Hoevelen onder ons zouden in zulke omstandigheden niet aan inblazingen van den hoogmoed en de wraak gehoor geven! Hoe velen zouden, in plaats van die rechtmatig verschuldigde en wettige hulde tot God terug te wijzen en aan den voet van zijn kruis neer te leggen, niet geneigd zijn, er de verdienste van aan zich zei ven toe te schrijven en zich alles daarop laten voorstaan! O! ja, die ziel is waarlijk het brandoffer der goddelijke liefde, de onwrikbare rots te midden der stormen. (1)
Maar het mocht haar niet baten; hoemeer haar laatste uur naderde, des te meer trok haar heiligheid aller blikken.
Die heiligheid openbaarde zich aanvankelijk door het ophouden van allen tegenstand, tegen haar verlangen om het heilig Hart baars Bruidegoms te verheerlijken; zoo haastten zich de oversten, die haar op dat punt het meest tegengewerkt hadden, die godsvrucht in de huizen (1) Litanie der Gelukzalige.
HET LEVEN VA.K DE
te Dyon, Moulins en Semur, werwaarts zij na haar vertrek uit Paray-le-Monial geroepen werden, in te voeren. De brieven, waarin die godvruchtige moeders Margareta bedankten, omdat zij ze haar zoo goed had leercn kennen en waardeeren, zijn bewaard gebleven.
Zoo werd zi] door de hulde, die in haar klooster eindelijk aan dat goddelijk IJait gebracht werd, verheerlijkt. Aan haar daden en aan de volgzaamheid harer nieuwelingen, c.ie door de overige leden der broederschap zoo lang veroordeeld was geworden, vielen omstreeks 1689 slechts goedkeuringen ten deel. Laat ons het lange verhaal, dat de aartsbisschop van Sins ons over dat gewichtig feit meende te moeten geven, wat van naderbij beschouwen, want het heeft inderdaad een beslissende be-teekenis. Het geldt hier toch de heiligheid eener ziel te constateeren. Als nu diegenen, die binnen de muren van een klooster aanhoudend met het leven dier ziel in aanmerking zijn, langzamerhand de verachting, die zij voor haar opgevat hadden, in achting en vereeiing doen overgaan, als zij de daad, cue deze Ziél haar voorstelde, voor hoogst heilzaam en nntiig houden, terwijl zij die nog kort geleden voor bijgeloof en goddeloosheid hielden, ligt dan in zulk een omkeer van gedachten niet een bewijs, sterk genoeg om den hardnekkigsten onzer geleerden te overtuigen, als hij te gocaer
103
GELUKZ. SIAllG. MASIA. ALiCOQÜfi
trouw de loer en gebruiken der Kerk bestudeerde ? Aarzelen de rechters bij onze wereldsclie gerechtshoven wel een oogenblik iemand onschuldig te verklaren en de hem aangedane beleediging zoo/eel mogelijk te herstellen, als zijn tegenstanders, die om hun hardnekkigheid het meest bekend staan, openlijk komen verklaren , dat zij hem slechts belasterd hebben ?
Laat ons bij het waarderen van de verdiensten der geduldige zuster denzelfden regel volgen; dat is toch niet te veel geëischt.
Op het oogenblik, dat de leidsvrouw haar taak neer zou leggen, verzochten haar de nieuwelingen gezamenlijk om een beeld van het heilig Hart, dat zij haar gezellinnen zoo dikwijls had vertoond, en hingen dit in een galerij op. Die doorgang werd weldra een soort van bidplaats.
Het zal niet lang duren of zulk een hulde is niet meer voldoende. De overige zusters, verbaasd over de vorderingen, die de vereering van het heilig Hart ongetwijfeld onder haar jongere medezusters maakt, willen er niet langer vreemd aan blijven. Achter in het binnenkoor der zusters wordt een klein altaar opgericht. Bloemen, kransen, kandelaars, kortom alles wat godsvrucht en eenvoudigheid het rijkst en zinnebeeldigst hebben kunnen uitdenken, versiert die tafel met dat beeld en hot opschrift, dut alle bruiden des Heeren. uit-
109
HET LEVEN VAÏJ DE
noodigt daar haar liefde te komen betuigen.
Met die huldeblijken is men weldra niet meer tevreden. Er moet een kapel aan het goddelijk Hart worden toegewijd. Iedereen tijgt aan het werk: kostkinderen, nieuwelingen, leekezusters en geprofeste moeders, en aan het hoofd van al die werksters of schenksters zuster Des Escures. Eenieder doet zijn best met zich ontberingen op te leggen of aalmoezen in te zamelen, ten einde achter in den tuin een Zijner waardig gebouw te doen verrijzen. In eenige dagen was alles afgewerkt. »Wat in een zoo armoedig huis voor een hersenschim moest gehouden worden, kwam als bij tooverslag tot stand.quot; Margareta smaakte den troost, dat heiligdom aan de vereering van het heilig Hart te zien toewijden en inzegenen; zij kon aan haar vroegere oversten schrijven; Ik kan nu tevreden sterven, want het Hart mijns Zaligmakers begint hekend te worden.
De wijding dier prachtig en smaakvol versierde kapel had den 7den September 1688 plaats, en de plechtigheid was luisterrijk. De geestelijkheid der stad vereerde die met haar tegenwoordigheid en werd daarbij door een zoo talrijke menigte geloovigen gevolgd, dat men de poort van den ringmuur open moest laten.
Herhalen wij hier, dat er in de openbaringen of voorzeggingen der Gelukzalige ten aanzien van het feest van het heilig Hart geen tegen-
110
GELUKZ. MAKG. MARIA. ALACOQUB 111
strijdigheid bestaat. Zij had verklaard, dat het huis te Paray en het bisdom Autun de laats ten zouden zijn om het te vieren. En werkelijk veroorloofde de bisschop van Autun eerst in 1713, derhalve twintig jaren na Margareta's dood, die plechtigheid overeenkomstig de kerkelijke regels te doen plaats hebben. Er is onderscheid tusschen geheime gebeden, afzonderlijke godsdienstige oefeningen, en openbare of-ficiën, namelijk missen of kerkelijke gezangen op bepaalde uren, met de een of andere intentie opgesteld en in alle kerken plechtig gelezen of gezongen. Door te voorspellen, dat de bisschoppelijke goedkeuring dezer laatste officiën te Paray later zou volgen dan elders, zei Margareta niet, dat zij er geen getuige zou zijn van manifestatiën, die de goedkeuring der Kerk voorafgingen.
Onder de plechtigheid der wijding toonde zich de eerwaarde moeder dus niet verwonderd, maar tevreden en voldaan. Terwijl zij in een verrukkend gebed verslonden was, waren aller blikken op haar gevestigd, doch zij hoorde of zag niemand. Na aldus twee achtereenvolgende uren in het gebed verdiept te zijn geweest, antwoordde zij ongetwijfeld aan hen, die over haar onbeweeglijke, geknielde houding verwonderd stonden: »Gij vraagt mij of ik vermoeid ben, maar in die oogenblikken weet ik niet eens, of ik wel een lichaam heb; mijn Ver-
HST LEVEN VAN UE
losser houdt mij daa zoo zeer bezig, dat ilc aan niets anders kan denken.quot;
Bij de wijding der kapel van Paray heeft de voornaamste aanlegster der plechtigheid voor haar gezellinnen wis eenige gebeden opgesteld, die geschikt waren om aller gedachten en wensehen bloot te leggen. Gij zult het zeker op prijs stellen, vrome lezers, als wij er daaronder ten minste een uitkiezen; het komt ons onmogelijk voor, dat het bij die gelegenheid achterwege gebleven zou zijn.
Akte van toewijding aan het heilig Hart van Jesus Christus :
»Aanbiddelijk Hart van mijn beminnelijken Jesus, zetel van alle deugden, onuitsprekelijke bron van alle genaden, wat hebt gij in mij kunnen vinden, dat in staat was u zoover voor mij te winnen, dat gij mij met zulk een overmaat bemint, terwijl mijn met ongerechtigheden besmeurd hart slechts koudheid en onverschilligheid voor u gevoelde.
»Uw schitterende liefdeblijken te mijwaarts, zelfs toen ik u niet beminde, doen mij hopen, dat Gij de blijken, waarmede ik u wil toonen, dat ik u bemin, zult willen aannemen.
»Aanvaard dan, o mijn zoete Verlosser, mijn weusch van mij geheel en al aan de glorie van uw heilig Hart te wijden; aanvaard til wat ik ben en heb: ik wijd u mijn persoon en mijn leven, mijn daden, mijn lijden en
112
GEUJKZ. MARG. MARIA. ALACOQUE 113
smarten, en wil voortaan slechts een slachtoffer zijn, geheel aan uw liefde gewijd, thans door nw liefde ontvlamd en eenmaal, als het u behaagt, door de heilige vlammen uwer liefde geheel verteerd.
»Ik bied u dus, o mijn Heer en God, mijn hart aan met al de gevoelens, waartoe het in staat is, en die ik geheel mijn leven met de gevoelens van het uwe volkomen gelijkvormig wil maken.
»Ik behoor dus geheel aan uw Hart, geheel aan u toe, o Heer! Wat is uw barmhartigheid groot jegens my, o mijn God! Ontvang het offer, dat de ondankbaarste der menschen aan uw goddelijk Hart aanbiedt, om het kwaad, ■dat ik het totdusver onophoudelijk heb aangedaan, te herstellen; ik geef hetzelve weinig, maar ik geef het al wat ik geven kan en al wat ik weet, dat het verlangt.
»Ik wijd daaraan mgn hart toe, om het nimmer meer terug te nemen. Leer mij mijzelven geheel vergeten, omdat dit de eenige weg is, die mij toegang tot uw Hart kan verkenen, en geef, dat, nu ik voortaan niets meer doe dan voor u, ook al mijn daden uwer waardig zijn. Voltrek in mij geheel en in tijd «n eeuwigheid uw heiligen wil. Amen.quot;
8
Margarcla's laalsle leïcnsdagcn. — Haar dood. — üaar zaligverklaring.
indelijk wenschte Margareta, minder door de ziekte dan door het vuur harer liefde verteerd, haar boeieu te zien slaken, om tot de hemelsche bruiloft van het Lam, waarnaar zij zoo vurig haakte, opwaarts te snellen. Zij bereikte den 17 den Oktober 1690 den eindpaal van haar sterfelijk leven.quot; [Bul der Zaligverklaring.)
De Gelukzalige ziet de vereering van het Hart, dat zij dag en nacht aanbidt, zich van nabij en in de verte voortplanten. Heeft haar Bruidegom haar het einde harer taak aangekondigd ? Is haar volslagene krachteloosheid voor haar een natuurlijk voorteeken van den dood, waarin zij zich niet kan vergissen? Eindelijk, herhaalde zij uit zich zei ven: »Ik moet sterven want ik ben voortaan slechts een beletsel voor de verheffing van Jesus' Hart?quot; Het is niet bekend. Zeker schijnt het evenwel, dat de goddelijke genaden, waarvan zij het voorwerp was, niet met zooveel vrijheid en kracht konden verspreid worden, zeker is het, dat zij niettegenstaande haar lijdenden toestand , verzekerde
GELUKZ. MARG. MAMA ALACOQUE 115
dat zij dat jaar (1690) moest sterven, omdat zij niets meer leed.
Den 223ten Juni van dat jaar hield zij in het vooruitzicht van haar aanstaanden dood een inwendige retraite »in het Hart van Jesus.'' Veertig dagen achter elkander, zeide zij, hield zij zich uitsluitend bezig »met haar leven te hervormen en al het mogelijke te doen om gereed te zijn voor Gods heiligheid te verschijnen.quot; De overwegingen, die zij den eersten en tweeden lt;!ag van die retraite schreef, zijn in het archief der Orde bewaard gebleven; het zijn wellicht de laatste bladzijden, die uit haar pen gevloeid zijn. O mijn God, wat kennen, vreezen en beminnen u de Heiligen anders dan wij!
Den eersten dag begin ik te denken, waar die groote lust tot sterven vandaan kwam, omdat misdadigers, zooals ik er een voor God ben, in den regel niet gaarne voor hun rechter verschijnen , en zulks voor een rechter, wiens heilige gerechtigheid tot in het merg onzer beenderen doordringt, voor wien niets verborgen kan zijn , en die niets ongestraft laat. Hoe komt het dan, mijn ziel, dat gij in het aanschijn des doods een zoo groote vreugd smaakt? Gij deukt slechts
aan het einde uwer ballingschap......
»Maar, helaas! zorg, dat een tijdelijke vreugde, die slechts het gevolg van verblindheid en onkunde is , u r- *■ 'n de eeuwige dr jefheid dompele,
HET LEVEN VAN DE
en gij uit deze vergankelijke gevangenis niet in de eeuwige valt, waar alle hoop voor u verloren is. Laten wij dan die vreugde en begeerte van te sterven aan de heilige en godvruchtige zielen over, voor welke groote be-loouingen zijn weggelegd; wat ons aangaat, o mijn ziel, bedeaken wij wat ons lot zal zijn, als Gods goedheid niet grooter jegens ons is dan zijn gerechtigheid......
»Zult gij, o mijn ziel, gedurende een gansche eeuwigheid de afwezigheid kunnen verdragen van Hem, wiens bezit zoo vurige begeerten bij n verwekt, en wiens gemis u zoo wreede kwellingen veroorzaakt ?......
»Den tweeden dag zag ik als op een schilderij al wat ik geweest was en nog was. Maar, mijn God, welk monster is gebrekkiger; ik zag er niets goeds op maar zooveel kwaads, dat het
mij pijn deed eraan te denken......O mijn
Verlosser, wie ben ik dan, dat ik de boetvaardigheid zoo lang uitstelde, ik, die er duizendmaal aan bloot stond, door mijn overgroote boosheid in de hel neer te zinken ? zoo dikwijls hebt gij mij door uw eindelooze goedheid teruggehouden.
» 0 mijn God, beroof my niet van het geluk n eeuwig te beminnen, doe overigens met mij wat u behaagt. Al wat ik ben en heb, heb ik aan u te danken......Bewaar mij in uw goddelijk Hart, en als ik erin gevestigd ben, houd
116
GELUKZ. MAKG. MillIA ALACOQUIS 117
mij dan in de boeien uwer liefde vastgeklonl;en , tot ik u alles betaald heb wat ik u schuldig ben.quot;
Dat waren de gevoelens der Gelukzalige in afwachting van een dood, wiens nabijheid haar alleen bekend was; want, wij herhalen het, haar ziekelijke toestand was niet erger; haar gezellinnen hadden haar vaak meer vermoeid aangetroffen.
De jaarlijksche afzondering voor de geheele broederschap begint in Oktober. Eeeds bij het begin wordt Margareta door een lichte toorts aangetast; de geneesheer wordt geroepen, en zegt, dat zij wel meer zulke aanvallen gehad heeft, en men zich niet behoeft te verontrusten ; doch op aandrang der oversten worden geneesmiddelen voorgeschreven, die zij uit gehoorzaamheid en als een opoffering inneemt, want zij is overtuigd, dat zij niet zullen baten; alleen smeekt zij haar tevens de Heilige Teerspijs toe te dienen. En nadat zij in een onuitsprekelijke vervoering van liefde het aanbiddelijk Sakrament ontvangen heeft, zegt zij tot de ziekenzuster: »Dat is de laatste maal!quot;
Op den dag dat zij stierf gelooft niemand dan zij alleen, dat zij de wereld gaat verlaten. Tot den geneeheer, die de zusters tracht gerust te stellen, zeide zij met vaste stem: Gij vergist u; weldra zult gij zien. Aan de overste, die haar meedeelt, dat zij haar familie heeft laten
HET LEVEN VAN DE
waarschuwen, antwoordt zij: Zij zal mij niet meer zien; laat ons sterven en alles aan God opdragen !
Maar de zekere kenteekenen van den naderenden dood vertoonen zicli. Zij is zoo benauwd, dat zij niet meer kan blijven liggen; een inwendig vuur verteert haar borst. Ik brand, zegt zij; o! ware het goddelijke liefde; maar ik heb God nooit weten te beminnen!
Dan vraagt zij de zuster, die haar verpleegt de overste te gaan verzoeken, bij haar doodsstrijd de goedheid te hebben , aan haar bed de litanie van het Hart van Jesus en die der Heilige Maagd te laten bidden.
Eenige oogenblikken daarna werden die litaniën gebeden. Eindelijk, na op haar verzoek alle sakramenten en al den bijstand, die de kerk in het laatste uur aan haar kinderen schenkt, ontvangen te hebben, gaf de Gelukzalige onder het uitspreken der heilige namen van Jesus eu Maria den geest.
Zij stierf, zooals wij gezegd hebben, den 17dcn Oktober 1690, in den ouderdom van drieënveertig jaren, waarvan zij er achttien in de Orde der Visitatie als zuster had doorgebracht.
»Welk een heilige dood!quot; riep weldra de gansche broederschap en de geheele stad uit. Komdom haar maagdelijk lichaam, dat in de Jkapel ten toon gesteld werd, verdrong zich de
118
GELUKZ. MAEG. 1IABIA ALACOQUE 119
toegeschoten menigte; men betwistte elkander het geluk van de kleinste draadjes harer armoedige kleeding te mogen bezitten en haar medailles en rozenkransen te laten aanraken.
Haar tusschenkomst, die bij haar leven reeds mirakelen verkregen had, toonde zich veel sterker nadat haar asch onder het koor in de algemeene begraafplaats van het klooster was bijgezet. De vrome schrijver van de godsvrucht tot het Hart van Jesus, die meermalen de gelegenheid had gehad, haar te zien en te hooren, was slechts de tolk van de openbare vereering, die haar toegedragen werd, en als de openbaarder de vereering, die de Kerk haar eens zou toedragen, toen hij onder de ingevingen, die hij te Paray-le-Monial had geput, zijn kostbaar boek met de volgende woorden liet beginnen:
»Men kan zeggen, dat de goddelijke Verlosser in onze dagen in de persoon dezer heilige zuster al die buitengewone genaden vereenigd heeft, die hij in de voorgaande eeuwen aan zijn grootste dienstmaagden had verleend. Zij heeft, evenals de heilige Mechtilda en de heilige Gertruda, het geluk gehad meermalen gemeenzaam met Jesus Christus te spreken. De Zoon Gods schonk haar zijn Hart op dezelfde wijze als hij het aan de heilige Katarina van Siënne gegeven had, na haar evenals deze groote heilige het hare ontnomen, het gereinigd en met zijn goddelijk vuur ontvlamd te hebben. Hij wilde haar,
HET LEVEN VAN DE
evenals de heilige Tberesia, een voortdurend en gevoelig blijk dier buitengewone genade achterlaten door een zeer gevoelige pijn in de zgde, waarvoor geen menschelijk geneesmiddel eeaige verzachting kon aanbrengen , en die haar tot aan het graf vergezelde.quot;
Het heilig leven, de werken, de geschriften der doorluchtige dochter van Franciscus van Sales, vooral de meer en meer zichtbare voortplanting van de bijzondere vereering van het heilig Hart van Jesus, waarvan zij de heldhaftige apostel was, trokken te zeer de aandacht der geloovigen, dan dat de Kerk ook haar blikken niet op haar vestigen zou. Reeds in 1715 beval de bisschop van Autun een onderzoek naar de feiten, die op haar betrekking hadden, stelde een kanonieke kommissie aan, en de uitslag van dat nauwkeurig onderzoek had, zonder de ongelukkige gebeurtenissen, waarvan wij in het volgend hoofdstuk met een woord zullen gewagen, zeker ten gevolge gehad, dat de Opperpriester spoedig een besluit nam tot roem van haar, die waarlijk een niemve ster der Kerk, een glorie voor de Visitatie (1) was. Die gebeurtenissen bleven aanhouden, zoodat dit proces, dat in 1715 begonnen en opgemaakt was, eerst in 1820 het secretariaat van Autun verliet. Dit wordt door de bul der zaligverklaring bevestigd.
(1) litanie der Gelukzalige.
120
OELUKZ. MABG. MARIA ALACOQUE 121
De meenirig, die zich aangaande haar heiligheid had beginnen te verspreiden, won door de schitterende wonderen, die na haar dood aan haar tusschenkomst worden toegeschreven, nog veld. Ook liet de bisschop van Autiin in 1715 tijdig en behoorlijk een onderzoek naar haar leven en gedrag instellen. Maar de omwentelingen die op het einde der achttiende eeuw geheel Europa teisterden, lieten niet toe de zaak aan het oordeel van den Heiligen Stoel te onderwerpen. Toen de vreeselijke storm eenmaal bedaard was, vroeg men om het oordeel van den apostolischen Stoel.quot;
De bezwaren tegen de zaligverklaring der waardige zuster waren dezelfde, die ook de haar zoo dierbare godsvrucht ontmoette: Zoolang een bijzonder feest van het heilig Hart door de Kerk niet goedgekeurd was, was het bijna onmogelijk goedkeuring van de aanhangige zaak van haar te verkrijgen.
Den 30sten Maart 1824 stond paus Leo XII dan toe, het proces te beginnen van haar, die voortaan door dat feit alleen met den naam van Kenuaardigc zou worden genoemd.
Eindelijk, nadat de besluiten betreffende haar heldhaftige deugden en haar mirakelen achtereenvolgens vastgesteld waren, heeit de doorluchtige en onvergetelijke Pius IX den ]9den Augustus 1864 de bul barer zaligverklaring gt; waaraan wij voor dit boekje eenige plaatsen
HET LEVEN VAN DB
ontleenden en naar ons zwak vermogen ontwikkelden, afgekondigd. Zij eindigt aldus:
Daarom veroorlooven wij, getroffen over het aanzoek van bijna alle bisschoppen van Frankrijk en van de zusters der Visitatie van de heilige Maria, op raad en met goedkeuring van onze eerwaarde broeders de kardinalen der heilige
O
Roomsche Kerk, na voor een zoo gewichtige daad den bijstand des hemels ingeroepen te hebben, en uit kracht van ons apostolisch gezag, dat de Eerwaarde Dienares Gods Margareta Maria voortaan den naam van Gelukzalige ontvange
O o
en haar lichaam en reliquiën (die nogtans niet bij processiën zullen mogen gedragen worden) openlijk aan de vereering der Geloovigen worden voorgesteld.quot;
God is bewonderenswaardig in zijn heiligen. Zoo heeft Jesus, onze zoete Meester, er behagen in geschept diegene te verheerlijken, die, ver van haar eigene voldoening na te jagen, slechts in verachting, lijden en het Kruis haar wellust zocht!
122
heiligheid, gronden en doel dier vereering.
at er van Margareta Maria vooral overblijft, wat steeds onafscheidelijk aan baar nagedachtenis verbonden ï zal blijven, is, zooals wij reeds meermalen gezegd hebben, de oorsprong van de bijzondere godsvrucht van het heilig Hart van Jesus.
Alvorens de geschiedenis dier zoo treffende en zoo heilzame vereering te ontleden, is het van gewicht juist aan te geven, waarin zij bestaat; men zal dan minder verwonderd staan over den tegenstand, dien zij mocht ontmoeten en dien zij bij den ketter en den goddelooze heeft ontmoet. Hoe meer zij in moeilijke tijden langs goddelijken weg in het leven trad, om over de al te schuldige aarde goedertierenheid en vergiffenis af te smeeken, en het geloof in al wat het innigs en vertrouwelijks heeft weer op te wekken, des te blijkbaar der zou de hel trachten ze weer te vernietigen.
De lezer overwege een oogenblik deze bladzijde uit de godgeleerdheid, die, naar wij ge-looven, zoo eenvoudig en duidelijk is als de catechismus.
HET LEVEN VAN DE
Al de feesten onzes Heer en hebben Jesus Christus zelf als God en tevens als rnensch tot naast en omniddelijk doel.
Maar ieder feest beschouwt dat doel in een bijzonder opzicht, dat de aanleiding of de eigenlijke beweegreden tot het feest is, en waaraan het gewoonlijk zijn naam ontleent. Zoo hebben Kerstmis, Paschen enz. allen Jesus Christus geheel tot naast en onmiddelijk doel; maar de geheimen , die men bijzonder wil vereeren, zijn geboorte, zijn opstanding, enz. zijn de aanleiding en beweegreden tot die verschillende plechtigheden.
Wat nu is het naast en onmiddelijk doel van het feest van het heilig Hart van Jesus? Hooren wij, wat de kardinaal Giraud zegt:
»Maar dat is dat Hart, door den Heiligen Geest uit het reinste bloed eener Maagd gevormd , dat Hart, dat meesterstuk der natuur en der genade, die sprank van het eeuwig licht, die onbevlekte spiegel van Gods majesteit, dat levend beeld zijner goedheid! Ik heb niet genoeg gezegd, het is niet alleen bat hart van het heiligste en beminnelijkste onder de kinderen der menschen , bet is ook het hart van een God, het heiligdom van alle volmaaktheden, waarin de schatten van kennis en ivysheid besloten zijn, het tabernakel, waarin de majesteit van Jehova rust; 't is nog iets meer, namelyk het hart van een God-mensch, het wonderbaar mengsel van allss
124
GELUKZ. MAEG. MARIA ALACOQUE 125
wat men zich in de genegenlieden van het hart des menschen reins, beminnelijks, kieschs en teeders kan denken, en tevens van al wat er in de genegenheden van het hart eens Gods aan macht, rijkdom en edelmoedigheid te vinden is; het is medelijden gepaard aan barmhartigheid, het is het gevoel onzer ellenden verbonden met den wil van ze te genezen; 't is de vriendschap eens broeders met de liefde eens vaders vermengd.
»IIet voorwerp der godsvrucht tot het heilig Hart van Jesus is de liefde van Jesus Christus tot de menschen, die onmetelijke, onuitsprekelijke liefde, die in zijn hart als in haar brandpunt samenloopt; 't is die liefde, waarvan de heilige Paulus met een geestdrift, die hem aan zich zelf ontvoert, de verbazende afmetingen verkondigt, en die hoogte, die zich boven de afgronden verheft, en die breedte, die de on-meetelijkheid omvat, en die lengte, die zich van de eene eeuwigheid tot de andere uitstrekt; die liefde, zoo rijk aan wonderbare uitvindingen, die al die wonderen van vernedering en verlaging, al die zoo vreeselijke en teedere geheimen van een armen en vernederden God, van een lijdenden en gekruisten God heeft ontworpen en gewrocht; die medelijdende en edelmoedige liefde, die in de kribbe geweend heeft, die meewarig met de smarten der menschheid was, die op den Kalvarieberg vergiffenis schonk;
HET LEVEN VAN DB
die geduldige liefde, die den oogsttijd wil afwachten alvorens het onkruid uit te rukken......
Die zorgvolle liefde, die, na van den beginne af bemind te hebben, nog tot het einde toe wilde beminnen, en ons in de sakramenten die kar.alen geopend heeft, waardoor ons de genade onophoudelijk toevloeit.quot;
De Kerk heeft met die plechtigheid derhalve ten doel zoowel de liefde des Verlossers als zijn stoffelijk hart, het zinnebeeld dier liefde, te eeren; zij scheidt die beide beweegredenen niet, en stelt ze zich beiden evenzeer voor. In het Roomsche Brevier zegt Clemens XIII uitdrukkelijk, »dat hij het vieren van dit feest heeft toegestaan, om de geloovigen aan te sporen 3e liefde van Jesus Christus onder het zinnebeeld van zijn heilig Hart met meer godsvrucht te vereeren.quot;
En waarop is die betrekking tusschen de liefde van Jesus Christus en zijn stoffelijk Hart gegrond? wel, op een uitdrukking, die zoowel in de gewone taal als in die der gewijde boeken geoorloofd is. Het woord hart duidt eveneens den wil, de lief de, de genegenheid óns. aan, en die woorden worden dikwijls voor elkander gebruikt. 2gt;Gij vraagt, waarom onze vereering meer bijzonder tot b.et hart gericht is? Vraagt dan ook, waarom alle menschen al de edelmoedige ingevingen en alle heldhaftige opofferingen aan het hart van hun evenmensch toeschrijven,
126
GELUKZ. MAÜG. MAK IA ALACOQÜE 127
waarom het hart altijd in alle talen, evenals in alle gedachten, als de zetel der gevoeligheid, het zinnebeeld der teederheid en de bron van alle genegenheden is beschouwd geworden.quot; (Kardinaal Giraud.)
Door tot Jesus' Hart te bidden, wendt men zich dus of wel tot dat Hai't, in zoo ver het met de godheid vereenigd is, of wel tot de goddelijke liefde, waarvan het 't zinnebeeld is, of wel tot Jesus Christus zelf, aan wien dat Hart toebehoort. Die aanroepingen en loftuigin-gen moeten in denzelfden zin uitgelegd worden als tal van anderen, die in de Kerk gebruikt worden en op zijn lichaam, zijn ziel, zijn bloed of zijn wonden betrekking hebben. »Ziel van Christus, heilig mij, zeggen de priesters eiken morgen, als zij van het altaar afdalen; lichaam van Christus, maak mij zalig; bloed van Christus, maak mij dronken; water uit de zijde van Christus, reinig mij, enz.quot;
Zoo is de vereering van het heilig Hart niets anders dan de vereering van Jesus Christus zelf in het kostbaarste deel van zijn aanbiddelijken persoon als God en mensch beschouwd. De overige plechtigheden vertoonen om zoo te zeggen slechts achtereenvolgens en bij gedeelten de geheimen onzer zaligmaking; doch hier vertoonen zich eenigermate al die geheimen te samen aan onze blikken, het is het heiligdom, waarin zij bevat zijn, do overvloedige bron van ge-
HET LEVEN VAN DE
naden, waardoor de geheele Kerk wordt overstroomd !
Laat ons verder volgens de wet der overeenkomst redeneeren. Gevoelt de meest gewone ziel niets bij het zien van het hart eens vriends, eens weldoeners, eens vaders? Welnu, is er in den geheelen godsdienst wel een voorwerp, dat meer geschikt is, dan dit goddelijk Hart om ons met zooveel kracht en zoetheid aan de liefde des Zaligmakers tot ons, benevens zijn weldaden, zijn kruis en zijn sakramenten te herinneren! Veronderstellen wij, dat hij ons bij zijn sterven zijn Hart nagelaten heeft; zou er dan een tempel zijn, rijk genoeg om een zoo uitstekenden schat te bewaren! Zou de menigte zich daarin niet met een onweerstaanbaren ijver verdringen? En zouden die huldeblijken nu minder gewettigd zijn, nu wij stellig en zeker weten, dat datzelfde Hart altijd leeft, en de schatten der goddelijke wetenschap en goedheid altijd over ons uitstort
Zooals onze Gelukzalige het begrepen of liever zooals de Heer het haar gezegd had, opdat zg het verspreiden zou, is dus de geest der godsvrucht tot het heilig Hart niets anders en kan niets anders zijn dan :
1°. Een geest van liefde. Door ons onder een zoo treffend zinnebeeld al wat Jesus voor ons gedaan en geleden heeft, te herinneren, brengt die godsvrucht ons van zelfs ertoe,
128
GELUKZ. MAEG. MAEIA ALACOQUE 129
■hem liefde met liefde te vergelden. Alleen de natuur maakt de ondankbaarheid reeds tot een misdaad, tot een monsterachtigheid, »Mijn zoon, zegt ons de Zaligmaker, ziehier mijn hart, geef my daarentegen het uwe. »Fili, prcche cor tuum mihi.quot;
2°. Een geest van voldoening. Dat aanbiddelijk Hart, dat ons zoo zeer bemind heeft en ons dagelijks met weldaden overlaadt, wordt door ons met beleedigingen en ondankbaarheden beloond. Vandaar voor ons de noodzakelijkheid om het in zijn eer te herstellen, en het tot schadeloosstelling voor die zonden en lasteringen onze wenschen, onze boetvaardigheid, onze onveranderlijke liefde aan te bieden.
4°. Een geest van navolging. Als de liefde oprecht is, leidt zij er ons natuurlijk toe, het beminde voorwerp te bestudeeren en na te volgen. Wat is er nuttiger en heilzamer dan de deugden te overwegen en na te volgen, die het Hart van Jesus ons door zijn voorbeeld in woorden het meest aanbeveelt, zooals de zachtmoedigheid en de nederigheid. »Leert van mij dat ik zachtmoedig en nederig van harte ben.quot; Zóó doende zijn de heiligen, en onze Gelukzalige in het bijzonder, volmaakte navolgelingen van dat aanbiddelijk toonbeeld geworden. Het hart van Paulus was het hart van Christus, zegt de heilige Joannes-Chrysostomus, als hij de volgende woorden van dien apostel der vol-
9
HET LEVEN VAN DE
keren verklaart: Ik leef niet meer, maar Jems Christus leeft in mij.
Dat zijn de stellingen, die door de godgeleerdheid op den voorgrond worden gesteld, en die wij in het volgende hoofdstuk zullen behandelen. Laat de lezer, die er niet het noo-dige in vindt om zijn geloof te voldoen of zijn godsvrucht tot het Plart van onzen goddelijken Meester genoegzaam te voeden, volledige boekwerken over dit onderwerp raadplegen, die te eeuwigen dage onze overweging waardig zullen blijven. Wij rekenen ons ten plicht hun onder anderen op die van pater Perrone, mgr. Bouvier, den kardinaal Gerdil, pater Gallifet, Muzarelli, mgr. de Furuel en den heiligen Alphonsus de Liguori te wijzen. Vooral de geleerde verhandeling , ons door mgr. Baudry, de geleerde bisschop van Pérugueux, nagelaten , is een boekdeel, waarop wij bij zijn godvruchtige studiën zijn aandacht vestigen. {Pensees Chrétiennes. Paris, 1866.) Hij zal dan beter den ijver begrijpen, waarmede de geloovigen en de Kerk die godsvrucht verdedigen, en waarmede de goddeloosheid haar bestrijdt; hij zal dan beter de woorden van den groeten bisschop van Hippone, die op deze godsvruchtsoefening toepasselijk zijn, begrijpen: »6eef mij een minnend hart, en het zat gevoelen wat ik zeg: geef mij een hart, dat verlangt, dat honger heeft, dat op zgn doortocht op deze derre aarde dorst gevoelt en
130
GELUKZ. MAIIG. MARIA ALACOQUE 131,
naar de bronnen van het eeuwig vaderland haakt: geef mij zulk een hart, en het zal gevoelen wat ik ga zeggen. Spreek ik daarentegen tot een koud hart, dan is mijn taal onverstaanbaar.quot;
Gcscliidknnilig gsdcellc der godsvruclil van Stel Hart van Jessis. — Btlsunce. — De heilige liguon. — Pius IX. — Besluit.
e geheimzinnige vizioenen van Mar-gareta Maria hadden zich bij haar leven reeds beginnen te verwezenlijken; maar na haar dood had God, om zoo te zeggen, geen twijfel meer willen overlaten ten aanzien van de bijzondere vereeriug, die hij door haar tusschenkomst op aarde wilde zien invoeren.
Allenvege, en niet in het Gesticht alleen, verrezen altaren, aan het heilig Hart gewijd. Vele bisschoppen en godsdienstigegenootschappen kregen van Rome vergunning een bijzonderen eeredienst daaraan toe te wijden. Innocentius XII, Clemens XI, Benedictus XIII moedigden
HET LEVEN VAN DE
hem door aflaten en voorrechten aan. De gevraagde plechtigheid werd gesteld op den dag, die aan de Gelukzalige werd aangewezen, zyude Vrijdag na de oktaaf van Sakratnentsdag. Merken wij hier op , dat de bisschop van Autun een der laatsten was (1713) om den wensch zijner onderhoorigen in te willigen, » en hg dus tegen alle waarschijnlijkheid Margareta's voorzegging tot waarheid maakte.quot; In den tijd van drieëntwintig jaren was de vereering van het heilig Hart in Frankrijk niet alleen ingevoerd, maar het geheele land door bekend, toen een groote gebeurtenis er de groote kracht van kwam toonen.
Wie heeft niet het treurig verhaal van de groote -pest te Marseille gelezen? Veertigduizend personen vielen als slachtoSer van dien geesel; overal heerschte schrik en ontsteltenis! Maar een liefdeheid, de onsterfelijke Belsunce, stond daar. Laat ons eenige woorden van den heiligen bisschop aanhalen. (1720)
»Tot wien anders dan tot onzen goddelijken Zaligmaker zouden wij onzen toevlucht nemen om den toorn des Heeren te stillen en een genezing af te smeeken, die wij slechts van hem
verkrijgen......Die alvermogende middelaar wil
den dood des zondaars niet, maar dat hij zich
bekeere en leve......Laat ons dan trachten,
aan zijn voeten neergeknield, door een spoedig en oprecht berouw zijn aanbiddelijk Hart te treffen.'
132
GELVKZ. MAKG. MARIA ALACOQUE 133
En op den feestdag van Allerheiligen begaf hij zich, door allen die neg konden vergezeld, blootsvoets, met een koord om den hals en een kruisbeeld in de handen, naar het altaar, dat hij op een openbaar plein had doen opslaan. Daar bad hij, op zijn knieën liggende, met een door snikken onderbroken stem, hei eerherstel en de akte van toeivijding aan het heilig Hart van Jesus.
Toen de geesel door dat treffend en oprecht beroep op het Hart des Verlossers was geweken, las men van alle predikstoelen deze woorden van een dankgebed: »Gelukkig, duizendwerf gelukkig de volkeren, die door de regelmatigheid en heiligheid huns levens, naar het Hart van Jesus zullen bevonden worden, en wier namen in dat aanbiddelijk Hart zullen geschreven staan! Het zal op alle gevaarlijke wegen dezer wereld hun gids, in armoede hun troost, in vervolging hun schuilplaats en tegen de poorten der hel hun verdediger zijn, en hun namen zullen nimmer uit het boek des levens worden gewischt.quot;
De vrees voor een nieuwe besmettelijke ziekte herinnerde denMarseillanen wat er onder bisschop Belsunce had plaats gegrepen. De radelooze overheden beloofden aan het heilig Hart van Jesus verschillende plechtige daden; toen zij bij den Hemel verhoor hadden gevonden, verbonden zij zich ze telken jare op het feest van het heilig
HET LEVEN VAN DE
Kart te herhalen. Marseille, dat door zijn handel nogtans zoo zeer aan nieuwe invallen van dien gees el bloot staat, heeft er, zooals pater Daniël opmerkt, na die belofte geen hinder meer van gehad. De kapel van het heilig Hart, die er in 1821 het door de omwenteling verwoeste bedehuisje heeft vervangen, wordt onophoudelijk door een menigte volks bezocht, die luide verkondigt , dat zij aan die godsvrucht haar behoud te danken heeft.
Die ernstige gebeurtenissen trokken de aandacht der zuidelijke provinciën; de aartsbisschoppen van Aix, Aries en Avignon en de bisschoppen van Toulon en CarpentraS vaardigden in 1721 en 1722 een desbetreffend herderlijk schrijven uit; en langzamerhand vestigde zich in geheel Frankrijk en overal, waar onze zendelingen konden doordringen, min of meer openlijk de door Mar-srareta Maria sewenschte eeredienst.
O o
De Heilige Stoel uos;tans, hoewel de bisschoppen vrijlatende daaromtrent hun ingeving te volgen en afzonderlijke oefeningen of broederschappen toelatende, die alleen de aan het Hart des Zaligmakers verschuldigde hulde ten doel hadden, had in 1697 aan dat feest nog geen plaats in den kerkdijken jaarkring willen aanwijzen. In 1704 zegende en prees Clemens XI het door de gansche Orde der Visitatie gedane aanzoek, doch beval de apostolische beslissing ai te wachten.
134
GELUKZ. MAUG. MARIA ALACOQUE 135
In 1743 hield zich pater de Gallifefc te Rome zelf' onledig met het schrijven eener volledige verhandeling over het heilig Hart, en konsta-teerde daarin het bestaan van meer dan zevenhonderd broederschappen, die haar stem met die van de kloosters, wier orgaan hij was, vereenigden; en hij drong bij de congregatie der ritussen op het instellen van een bijzonder en algemeen feest aan. ïn 1758 sloot zich iemand, wiens naam aan alle godvruchtige harten dierbaar is, bij die heilige beweging aan; wy bedoelen den heiligen Alphonsus de Lignori, die, om de zoo zeer gewenschte zegepraal te helpen behalen, zijn Novene tot hét heilig Hart opstelde.
De zaak zou weldra voor goed gewonnen zijn. In 1765 stond Clemens XIII op het bijzonder verzoek der Poolsche geestelijken toe »het feest van het heilig Hart met gestelde mis eu officie te vieren.quot; Bij het vernemen van dat besluit haastten zich de meeste bisschoppen van de Katholiciteit diezelfde gunst voor hun bisdom te vragen. Bij die gelegenheid verschenen bewonderenswaardige herderlijke brieven en hadden de roerendste plechtigheden plaats.
Laat ons evenwel niet verwonderd staan over dat talmen van den apostolischen stoel, die zich ertoe bepaalde, de bisschoppen vrij te laten al of niet te handelen, zonder uit kracht van zijn gezag eenige verplichting op te leggen.
HET LEVEN VAN DE
Behalve de goddelijke redenen, die hem in zijn daden en besluiten leiden, stond hij aan de trouwelooze aanvallen, aan den vinnigen haat van het Jansenismus bloot. Zooals men weet, zagen de aanhangers dier sekte slechts de donkere en vreeselijke zijde van den godsdienst, zij spraken slechts over de vlammen der hel; God scheen hun slechts een meedoogenloos rechter toe. Het leerstuk der voorbeschikking, in hun zin opgevat, was slechts een leerstuk van schrik en wanhoop; volgens hen ontbrak aan het meerendeel de genade of werd zij slechts karig aan eenige bevoorrechten geschonken; het herhaalde communiceeren, zeiden zij, moest als een bron van zonden, heiligschennissen enz. verboden werden. Hoe was het mogelijk, dat zulke ketters, en ongelukkiglijk waren daaronder priesters, godsdienstige vereenigingen en zelfs bisschoppen, de bijzondere vereering van het heilig Hart, dien zoo zoeten en troostrijken eeredienst der liefde, niet van zich afstieten. En door hun woorden, smaadschriften en in het duister gesmede aanslagen de heilige Kerk, en inzonderheid Frankrijk met tweespalt, oproer en schandalen vervullende, verwekten die nieuwe farizeën een oppositie, waarmede de eerwaarde pausen van dien tijd rekening meenden te moeten houden.
Die oppositie had haar middelpunt in de al te beruchte handelingen der kerkvergadering
136
GELIIKZ. MAKG. 3IARIA ALAC0QT3E 137
van Pistojn. De daar vergaderde bisschoppen en godgeleerden predikten te zeer de vrees, om den Christenen toe te staan, eenige hoop of troost te zoeken in de liefde van den zoeten en nederigen Verlosser, die onophoudelijk herhaalde: »Komt tot mg, gij allen die arbeidt en lijdt, ik zal uw krachten hernieuwen.quot; Zij stelden dan hun drangredenen in behoorleken vorm op, maar al het vergif der sekte, ofschoon door Scipio Ricci kunstig verborgen, werd weldra ontdekt. Rome sprak, en de ge-loovigen hoorden vol blijdschap den Herder der herders beslissen, »dat zij niet dwaalden , als zij tot het Hart des Zaligmakers hun toevlucht namen, en er al de hulde aan brachten, die aan den persoon van het vleeschgeworden Woord verschuldigd is.quot;
Maar, merken de geschiedschrijvers op, het hart krimpt ineen, als men ziet, dat de Kerk in 1794 tijdens de afgrijselijkheden der Revolutie op haar vijanden die beslissende overwinning behaalt. Werden er toen tal van euveldaden gepleegd, er hadden ook daden van heldenmoed en deugd plaats; het aantal beulen was onberekenbaar; wie anders dan God kent dus het getal martelaren , die in zijn hemel werden gekroond.
En had men die daden van moed , geduld en onverwinnelijk geloof, die nog onze bewondering wekken, niet meestal aan de hernieuwing der harten in het Hart des Gekruisten te danken?
HKT LEYKN VAN HE
getuige daarvan onder anderen die strijd der Vendeërs, door Napoleon zoo ten onrechte den reuzenstrijd genoemd; was het goddelijk Hart, op hun borst prijkende, niet het herkennings-teeken dier onsterfelijke katholieken? Getuige het meerendeel der werken, die in Frankrijk verricht werden, zoodra de tempels weer werden geopend en den godsdienst een weinig vrijheid werd geschonken ; en de broederschap der heilige Harten van Jesus en Maria, door den abt Condrin te midden der puinhoopen van het oude Picpns gesticht; en de societcit der Paters van het heilig Hart, geheel Frankrijk door bekend, waar zij huizen hebben, die der christene moeders en jonge dochters zoo dierbaar zijn, al die werken verkondigen onophoudelijk, alleen door hun welslagen, de voordeelen van Margareta Maria's geliefkoosde godsvrucht.
Sedert 1815 hebbende Fransche bisschoppen haar vooral als een middel beschouwd om de heiligschennissen der Revolutie te herstellen. Tot de in dat opzicht ijverigste kerkvoogden behoort mgr. de Quélen, aartsbisschop van Parijs. Hij stelde het feest van het heilig Hart op den tweeden Zondag in Juli in zijn geheel bisdom als regel, en zeide; »Wij wijden er ons bisdom en onzen persoon aan toe, wij dragen er de aan onze zorgen toevertrouwde kudde met het grootste vertrouwen aan op: de rechtvaardigen, opdat het die volmake, de zondaars, opdat het
138
GKLUKZ. MAEG. MARIA ALACOQUE 139
die bekeere, de priesters, opdat het die met ijver vervulle, de geloovigen, opdat het die heilige;quot; en den 14den Juli 1822 vierde hij zelf ;1u zijn hoofdstad onder een aanzienlijken toevloed van ineuschen den plechtigen dienst van het heiüg Hart.
De bisschop van Autnn, die de voorrechten van zijn bisdom, als bakermat eener vereering, welke de schat der geheele katholiciteit geworden is, niet vergeten had, herinnerde aan de Gelukzalige als volgt: »Het is een goed, dat ons krachtens erfrecht toebehoort. Wij hebben den roem genoten er eenigermate de stichtsters van te zijn, streven wij er ook naar er het voorbeeld van te wezen, en voegen wij bij de eer van den weg te hebben aangewezen ook die van het voorbeeld te geven.quot;
Laat ons het geschiedkundig overzicht der vereering van het heilig Hart eindigen: Pius VTII had den 30stcn Januari 1802 toegestaan, dat alle jaren het officie van het heilig Hart gelezen, en de mis met grooten dubbelen dienst gevierd werd; in 1856 verklaarde de Apostolische Stoel zich nader. Op verzoek van een zeer groot aantal bisdommen heeft hij dat zoete feest voor de geheele Kerk nog wel niet verplichtend gesteld, maar de bisschoppen van iedere plaats uitgenoodigd het te vieren, en den dag voor die plechtigheid alsook de sinds lang in de. kerkelijke staten goedgekeurde diensten
HET LEVEN VAN DK
vast te stellen, en als wij ons niet bedriegen, wordt dit feest sedert eenige jaren overal, althans in Frankrijk, op Vrijdag na de oktaaf van het Allerheiligste Sakrament gevierd. Op sommige plaatsen werd de plechtigheid tot den volgenden Zondag of wel een anderen dag uitgesteld.
Ziedaar de voornaamste feiten betrekkelijk de vereering van het heilig Hart; door ze samen te vatten, godvruchtige lezer, zijn wij , zooals gij ziet, niet alleen niet van ons onderwerp afgeweken, maar hebben wij ook üargareta s levensgeschiedenis met meer juistheid en volledigheid, behandeld.
Als een laatste bewgs, dat wij door die beide verhalen om zoo te zeggen naast elkander te leggen, slechts overeenkomstig de bedoeling dei-Kerk handelen, een overweging die boven alle letterkundige regels staat, kunnen de volgende woorden strekken, die aan het besluit betreffende de mirakelen der Gelukzalige ontleend zijn. (24 April 1864.) Konden wij aan ons eenvoudig boekje wel een schooner en overtuigender slot geven ?
i Geheel door het vuur dier goddelijke liefde verteerd, die Jesus Christus op aarde was komen ontsteken, verzuimde de eerwaardige Margareta Maria Alacoque niets van al wat strekken kon om overal in de zielen der geloovigen de ver-eering van en godsvrucht tot het heilig Hart van Jesus te doen heerschen, aangroeien en
140
GELUKZ. JIA.RQ. MARIA ALACOQUE 141
uitbreiden. En ofschoon die dienstmaagd des Hoeren, zoolang zij op aarde leefde, met de luisterrijkste deugden prijkte, kan men zeggen, dat zij die vervatte en besloot in de brandende liefde, die zij tot het Hart van Jesus gevoelde, en inden onvermoeiden yver, waarmede zij alle harten trachtte op te wekken om zijn liefde met liefde te vergelden. Nadat zij dus, aan het hemelsch vuur, dat haar verteerde, bezwijkende, in het Zoet Hart van Jesus was gaan rusten, wilde de Heer, dat voor de aarde door wonderen en mirakelen zou blijken, welk een hooge trap van glorie zijn bruid in den hemel had bereikt.quot; Herhalen wij vaak met de Kerk dit kort gebed: )gt;Heer Jesus, die door wonderlijke openbaringen voor de Gelukzalige maagd Margareta de onbegrijpelijke rijkdommen van uw Hart hebt blootgelegd, geef, dat wij n door haar verdiensten en op haar voorbeeld in en boven alles beminnen, en wij alzoo waardig worden in eeuwigheid een plaats in uw aanbiddelijk Hart in te nemen. Amen.quot;
einde.
Bladz
HoofJstukl. Het heilig Hart van Jesus. — Grootste glorie van Margareta Maria. —
Haar geboorte, familie en kindsheid. —
Gods goedheid en rechtvaardigheid. . . 3
Hoofdstuk II. Margareta op de kostschool der Clarissen. — Haar eerste communie. — Ernstige ongesteldheid. — Haar eerste beproevingen. — Onderwerpen ter overweging
vooral voor de jeugd........13
Hoofdstuk III. De roeping. — De wereld en de heilige heerschare. — De orde der
Visitatie. — Paray-le-Monial.....25
Hoofdstuk IVquot;. De Visitatie te Paray-le-Monial. — Margareta's postulaat. — Regels voor de heiligheid en het gebed. — Proeitijd
Hoofdstuk V. De overste der Gelukzalige.—
Haar verschillende bedieningen. — De volmaakte kloosterlinge. — De heilige meesteres. — Gerechtelijke getuigenissen betreffende haar deugden........53
Hoofdstuk VL Over de ware mirakelen. — De lijdenskroon. — Het heilig uur. . . 63
INHOUD
Bladz.
Hoofdstuk VII. De godsvrucht tot het Leilig Hart van Jesns. — Overlevering daaromtrent in de Kerk en in het bijzonder bij de orde der Visitatie. — Margareta's
bijzondere zending.........70
Hoofdstuk VIII. Het Hart der Gelukzalige. — God wijst haar pater La Colombière aan. — Gevolgen van diens heilige leiding.— Een goddelijke openbaring, die de Gelukzalige op den dag van de oktaafvan het feest van het Allerheiligste Sakrament ontving...............
Hoofdstuk IX. Redenen van geloofwaardigheid voor de ware katholieken. — Dood van pater La Colombière. — De Gelukzalige wordt tot assistente en weldra tot meesteres der nieuwelingen benoemd. . . 85
Hoofdstuk X. Oorsprong der godsvrucht van liet heilig Hart van Jesus bij het noviciaat te Paray-le-Monial. _ Voor-zeggingen.—Verschoonbare tegenkantingen. 90 Hoofdstuk. XI. De gedenkschriften der
Gelukzalige.............
Hoofdstuk XII. Nieuwe beproevingen voor de Gelukzalige. — Duidelijke blijken harer heiligheid. — De godsvrucht tot het heilig Hart bij de Orde der Visitatie. —
Akte van plechtige toewijding aan dat Hart door de Gelukzalige opgesteld.....106
INHOUD
Bladz.
Hoofdstuk XIII. Margareta's laatste levens dagen. — Haar dood. — Haar zaligverklaring.................
Hoofdstuk XIV. Het heilig Hart van Jesus. — Wettigheid, gronden en doel der
1 OQ
vereering............
Hoofdstuk XV. Geschiedkundig gedeelte der godsvrucht van het heilig Hart van Jesus. — Belsunce. — De heilige Liguori.
Pius IX. — Besluit........I31
Leve Maria, een maand, een noveen, een
week en een triduum ter eere van Maria. . ƒ 0,10 Geestelijke Leiddraad. . . . . . - 0,05 Vade Mecum, verzameling van meest alle bekende devotiën. In linnen bandje. . . - 0,40 Gezangen ter eere van de H. Moeder Gods. . - 0,10 Gezangen H. Kindsclilieid. . . . . - 0,10 B. Leonaiidus aP. M.Godvr. Leiding op denKruisw. - 0,05 Devotie tot de H. Vijf Wonden. . . . - 0,05 Handleiding Broederschap 0. L. V. van Bijstand. - 0,10 Oefeningen voor de Zusters der Congreg. O. L. Vr. - 0,05 Melodiën op de Gezangen van liet Handboekje der
H. Familie en Congregatie O. L. Vrouw. - 0,30
* ■ op de Gezangen van de Tien Geboden. - 0,30
» » » » liet Ave Maria . - 0,30
Het Handboekje met de Melodiën, ingebonden. - 1,50 Melodiën en Refreinen, Feijex , met aec. van
Piano of Orgel.......- 1,85
Handboekje H. ?amilie......- 0,20
Het Ave Maria der Congreganisten. . . - 0,20
De Gezangen op de Tien Geboden Gods. , - 0,20
Handboekje H. Famili:, 3 boekjes bijeen ingebond. - 0,60
» Congr. O. L. Vr. » » » , - 0,60
Gezangen voor R. K. Militairen Vereeniging. . - 0,10
Veuillot. IJdele inbeelding der Liberalen, gr. 8o. - 0,50
Tu. van Hoogstraten. Dichterlijke Verpoozingen. - 0,75
------God en de Mensch. . - 0,30
------Da Costa, eene studie. . - 1,—
De Onfeilbaarheid een verhaal door Coxkaü
van Bolanden.......- 0,20
Over de wereldlijke magt van den Paus. . - 0,10
Allen zijn ook in zeer nette linnen stempelbandeu V te bekomen.
verschijnt in Seriën van 10 Deel Elk deel is op zich zelve comp en bevat een geheel leven.
Elke serie kost bij inteekening f 2,5^ Afzonderlijke levens kosten -IO Ce Tien Ex. van eenzelfde leven Iquot; 5S.5Ö De Eerste Serie bevat de volgende levens
De H. Vixcemius a Patjlo. - DeH. Fkakci Xavekiüs. - De H. Bekedictus.- De H.Phu.oji De 11. Catharina van Zweden. - De H. Anto vanPadua.- DeH.PETEUS, Apostel. -DeH.CEc; DeH. Jozef. - DeII. AlphoksusMariadeLigi
In de ticeede Serie is verschenen : IT. Elisabeth van Hokgaeije. — H. Ai.0' van Gonzaga. - Stanislaus Kotska. — Geioi Biiigitta.—H.Genoveva.—H. Drie-Koninge Gz Mar ga het a Maria Ar.ACoquE.
7?i bewerhivg zijn :
Ben. Jos. Labre. - H. Lodewijk, Kon. v. Franl
In ictlcr )iuislt;)C~in i TS ];)E
In ictlcve biMiolliccli Galerij iet Heili
r
BREDA. Be Uitgever,