Wife c c S
' «c 1
®l*Rr (lt;: '«'
w « cf f:
5 (J C^; V
;f-V. quot;ï. '.V « iï flt; « lt; « ! ■lt;*»//■ ;ï ;
|§ £ 'lt;5 1 if ? f?, ;f ; :lt;J! fg ;f-1
fer/ ^'■■, lt; « 1
^ c oA ^ '
fo^ll Cccc lt;lt; . gt;
S?: ï ;; j 5
«CCC jT- 3 5 1 *
amp;£lt; lt;t * n
* lt; lt; ( «m'
gt; gt; ^ ; gt;gt; gt;gt;^ .» 3 ^ gt;gt; ■ gt; gt;, -»gt;
gt;gt; gt; ) quot; -at» gt;x^
ï) gt; quot;3»quot;gt; ■» ^ quot;»quot;gt; gt;gt;:»
■ gt;gt;3 ' gt; ..)j
gt;0 • » quot; gt; yj}gt; quot;»gt;
» »gt;• 3gt;j ;' » ))»
» gt; »gt; gt;gt;j . » gt;3gt;
■» gt; quot;gt; gt; gt;gt; gt; gt;S»
» gt; »gt; gt;» . gt;gt; gt;
gt;gt; gt; quot;3Sgt; quot;gt; gt; jgt;a» gt; »'gt;:»
gt; »gt; quot;gt; ^gt;/gt; ,. ^)S»
» :gt; 1» gt;gt;agt;3 gt;gt;a»
gt;v gt; gt; gt; gt;gt;» gt; gt;»gt;
gt;7^» gt; ) gt;.»» gt; gt;3gt;a»
»)igt; gt; gt;gt;» gt; »agt;
»-gt; * » gt; gt; Jögt; gt; »»
gt;gt; iigt; gt; gt; gt; quot;gt;» .
»ofc gt; gt; gt;^Sgt; gt; quot;gt;gt;lt;gt;
» gt;
»,'3» »
^ V gt; gt;quot; gt; gt; gt;
gt;? gt;
»)ï» gt;gt;
gt;gt; gt; ^ gt; gt;
»j'3 gt; : , gt; gt; gt; gt;» gt; gt; gt;
»j gt; /» gt; _gt; gt;
►gt;quot;gt;'■gt;» gt; gt; gt;'
»gt; gt;0^ gt; gt; gt;
►gt; ) V* gt; ) gt;
»gt; )) J» 3 ) gt; ►gt; gt; gt; gt;
gt;gt; gt;5^ gt; ) J »gt; gt; gt; gt;.
•gt; gt; gt; 5quot;
%gt; ^ gt; 5? j gt; gt; ' gt; ^ gt;gt;quot;■
gt; gt; gt; *► jgt; gt; gt;1
» gt;gt;
gt; gt;gt;: gt; J*gt; )
• jo smgt; * gt; ra ' gt; gt;. gt; :gt; gt; ,S » gt; gt; ^is»gt; 155
• gt;' gt; *. i gt;'5
^ * mm i mi r
1 gt; gt;S.:igt;gt; gt; gt;gt;gt;
gt; )!gt; -
gt; 3 gt; -
gt; gt;gt;
gt; gt;gt; -
3 5gt; gt; -» gt; ^ •gt; .
» gt; gt;gt;-^ 3 gt;gt;
» 3 gt;^-
tim m
9 gt; gt; r
sgt;gt;?_ .»gt;gt; ^ ^ gt;.gt;1,
5 gt; gt; 'l
» » »gt; gt;
»gt; gt; .gt; -gt; gt; '
gt; »:r» ^gt; gt; '
' ^ JKgt; gt; gt; * -gt; '
► gt; gt; :^gt; » ^
» gt; gt; gt;fe gt; gt; ^ gt;gt; :» ^ gt; 1 *
gt; 3 gt; ■)gt; gt;gt;» gt;' 5
► gt; gt; gt;- gt;gt; gt;gt;»gt; 'J*' £
gt; gt; » ■ xgt; » » gt;':, gt;
■gt; gt;^gt;gt;
gt; ■ -gt;gt; gt; gt; gt;
gt; /;quot; » gt;» » gt; gt; gt; ^ ï gt;j gt; » gt;)gt; » 'O ) ^ gt; 1 gt;gt; i
gt; quot;gt; gt; gt;S» gt;-gt; quot;gt; ^ ï
1». gt;) . gt;3gt; » gt; »
gt;!gt;.' :gt; ' gt; gt; gt; 5
gt; ^ gt; gt;^i2gt; gt; gt; 5 gt; J» ^ ^
®Ègt; 3 gt; ' gt; gt;gt; ^ ^ Ig. gt; gt;gt;
IS» gt; ^ ^ ^ ^ ■SP») ^
Kgt; us sigm* g
Riü im II
Ï-ÏS :?gt;
lii^VsV5» )' » gt; 2gt; gt; gt;
Wvx^ J lt; jgt; gt; Tö ^) gt; gt;
,--^5 gt; Tgt; gt; 2gt; gt;gt;gt; gt; gt; gt; gt;gt; gt; gt; ,
»gt;5^» J gt; gt; gt;gt; 1
/.? ^ »gt; d xr^y^m gt; gt; i3ff s gt; gt; gt;. o gt; a »'S»^» A gt; 'gt; ^ / v-gt;gt; 1
^;gt;gt;gt; Tgt;gt; -
iV,gt; gt; 5 3 VV gt; ,
gt;;»M gt; 5 ,? gt;» s l t ^ ^ ^ gt;gt; gt; gt; ^
• 5gt; gt; s- gt;gt; 5555 5 ';3 5£gt; ^ .'} ? ? iiii ï J f IJ i/i
gt;) gt;gt; gt;0 )gt; »» gt; ! gt; gt;gt; gt;-
^;gt; gt; gt; gt;gt;gt; '5gt; gt;gt;gt;»gt;
»gt; » ■ gt; gt; * gt; »gt; ? gt; ^SL) gt;
3gt; gt; gt; gt; gt; ji» gt; gt; gt; lt; lt; , gt; gt;gt; # gt; gt; gt;gt;»gt; gt;/ gt;gt;gt;*gt;
v •gt; gt; .»gt; gt;» ■» i
gt;)gt; gt; gt;' ;gt;gt; i ,»j . rgt; quot;»gt; ■gt;gt;
^ogt; gt;gt;'» 1
gt;gt;,■gt; gt; gt;gt; gt; gt;V gt;gt;gt;^*gt;
»' gt; gt; gt; J^gt;
^ ^ » gt; .
VOOR DE
^estuurders, j^eden en yereerders
VAN DE
VAN DEN
DOOR
Fr. LUDOVICUS
PREDIKHEER. '
■Rosarium est au pm ent urn Cliristianomm (ITr-hnnus VI11). purpMio tei-eorjirum luieresis (S. Pius V). snlus tidi-lium (Clemens V!ll). placatio irae Dei fGre^jrius Mil), destructio pecruti (Gre-ptirius XIV) Herarinm jrrntiaruni (PaulusV;, decor Ronianae Eccltsae (Julius 111)
De Rozenkrans is de vermemgvuldipinfr der Cliristenen de verdrijver van de duisternissen der dwal'iifr liet lieil der gclwovipen. de verzoening der prramseliap Gods. de uitdeljrer der zonde, een seliatkanier van genaden, het sieraad der Room-sclie Kerk.
G. M O S M A N S, Markt A. 14 *s Bosch.
AAN MARIA
DE KONINGIN VAN DEN ALLERHEILIG-STEN ROZENKRANS EN
AAN HARE KINDEREN LEDEN DER AARTSBROEDERSCHAP VAN DEN H. ROZENKRANS ZIJ
DIT WERKJE MET ALLEN EERBIED EN LIEFDE OPGEDRAGEN.
.V'f 1
mstm samsm mm;
mS^BaSfl mÊÊSÊ tSsamp;mm j
v,,' ,,,, '^-!, ''- -
YOOKWOOED.
Da:ir er sinds jaren in ons Vaderland geen enkel werkje verscheen, dat het vroom Katholiek publiek volle lig poogde bekend te maken met den Allerheiligsten li rzeakrans en de Broederschap van dien naam, kon het wel kwallik anders, of er moest, eenigermate althans, onwetendheid heerschen in wezenlijke punten. Van verschillende zijden sprak zich dan ook de be-hoefto aan een Volledig Handboek voor bestuurders, leden ot vereerders vau den H. Rozenkrans luide genoeg uit, om ons, waar wij het wagen, in dit werkje die ongeriefelijkheid uit den weg te ruimen, en alzoo in do algemeen gevoelde behoefte naar ons best vermogen te voorzien, van de vrome belangstelling en bijval van velen verzekerd te houden. Of wij overigens inderdaad vermetel op een welwillende ontvangst gerekend hebben, moge de godvruchtige lezer oordeelen uit het volgende nauwkeurig verslag van onzen arbeid.
Alle vtreischten tot de oprichting en het bestuur der Broederschap hebben wij, zoo juist en duidelijk mogelijk, aangegeven met de verplichtingen, waaraan zoowel bestuurders als leden moeten voldoen, om aan alle voorrechten, gun-
sten en aflaten door de pausen van Kome aan
den H. Rozenkrans en de Broederschap van dien naam geschonken, deelachtig te worden. En opdat er bij het aangeven de/.er gunsten en aflaten geen moeielijkheden opvijzen, die den lezer allicht in het onzekere zouden laten, oordeelden wij voegzaam de verschillende besluiten der H. Congregatie dienaangaande woordelijk mede te deelen. Vóór de lijst der aflaten, waarbij wij ook die van de Pauselijke Wijding, die tegenwoordig bijna aan alle rozenkranzcn gehecht is, vermelden, laten wij eenige bepalingen voorafgaan, die den lezer onderrichten omtrent de voorwaarden, vereischt tot het verdienen van aflaten. De formulieren, in het vierde gedeelte aargegeven, zullen deu H.H. Geestelijken, naar wij vertrouwen, riet minder, dan de gebeden, overwegingen, enz. enz. den vronieu lezer welkom zijn. Daarenboven de volledigheid, die wij beoogden, eischte ze nadrukkelijk.
Mocht dit werkje zijn weg vinden onder den zegen der Allerheiligste Maagd en Moedei- Gods Maria, de Koningin van den H. Eozenkrans, hare vereering uitbreiden, het heil der zielen bevorderlijk zijn, dat is de eenige wensch van
Den Schrijver,
In het klooster van O. L. Vr.
van den Rozenkrans te Huisseu op den octiial'dag van het leest van den Alleiheiligsten liuzen-krans 1873.
EEESTE GEDEELTE.
1. Beknopte geschiedenis van den Allevhoilig-sten Rozenkrans en do Broederschap vaa dien naam.
2. Bepal'ngen voor de opricliting der Bloederschap.
3. Bestuur der Broederschap.
4. Verplichtingen der Bestuurders en der Leden.
5. Voonechtea der Leden.
§ 1.
Beknopte geschiedenis van den „Allerheiligsten (') Rozenkransquot; en de Broederschap van dien naam.
Reeds in de eerste tijden der Christenkerk was het gebruik in zwang, om volgens een zeker aantal steentjes of koralen dagelijks een bepaald getal gebeden, inzonderheid het »l.nze Vaderquot; te herhalen. En werd toch in de 8ste eeuw niet zelden 20 tot 50 en meermalen het»Unze Vaderquot; den geloovigen als heilzame bnete opgelegd, dan was het gansch natuurlijk, dat zij ter voorkoming van veigissingen, het hun opgelegde get.J met aangeregen steentjes, koralen of b.illeljes betee-kenden. Dergelijke voorwerpen vond men zelfs in de grafplaatsen der eerste tijden als kostbare herinneringen, aan den vromen godsdienstzin van niet weinigen, wier uitdrukkelijke wensch het geweest was, met hun »Pater nosterquot; begraven te worden. Dagteekent men nu ten onrechte van deze tijden af den oorsprong van den Rozenkrans, toch lijdt het geen twijfel, of zoodanige gebruiken moesten de aanleiding, de grondslag worden van den Rozenkrans, dien wij thans bezitten, en als het onderpand van Maria's moederlijke liefde, de heerlijke erflating van den H. Uominicus, den
(') 17 Paiifcn hebben den Rozenkrans aldus genoemd. Men zie de bullen en conslitutiën in dit werkje aangegeven.
10
stichter der Predikheeren-Orde hoogelijk waar-deeren en liefhebben.
In de liiiitste helft der twaalfde, en in het be^in der dertiende eeuw woedde de ketterij der Albujmseu in Fraaki ijk en Italië niet sen t :rs gekendeu overmoed, be keiken en bedehuizen werden geplunderd, soms verwoest, de priesters gemoord, de H. Eucharistie niet voet n getreden, ondanks de krachtigste maatregelen van den H. Stoel, den vurigen geloofsijver der geestelijkheid, stichtender soms dan hun voorbeeld. In een onvruchtbaar Apostolaat had ook de H. Domi-nicus reeds ondervonden, hoe moeilijk het is op te roeien tegen den ziedenden stroom eener fanatieke volkswoede, door ergerlijke en zinnen-streelende stellingen in het leven geroepen, door wellustige z ingen als die der Tronbadours aangekweekt en gevoed, en ouder de soms openlijke maar altijd kwalijk verholen begunstiging der wereldlijke vorsten, uitspattend iu afschuwelijke baldadigheden, die elders geen terechtwijzing, althans geen tegenwicht genoeg vonden, wegens het onkerkelijk gedrag en de pracbtlieveudheid van niet weinigen onverstorvene geestelijken dier dagen. Ten einde menschelijken raad, smeekte de Heilige nog vuriger dan ooit tot God om redding uit dien droeven toestand. De bede van den Apostel, die toch zoo gaarne vrncht wilde duen in de zielen, bleef niet onverhoord. God bracht redding, maar op de hem eigenaardige aan biddelijke wijze. Door het zwakke, zon wederom het sterke uit den Booze, beschaamd, en het nietige wapentuig, dat de sjchittereudste over-
11
winningen waarborgt, gelijk alle genadegaven, het lijdende menschdom, niet dan door de banden M tria verstrekt worden. Met dankbare liefde aanvaardde de H. Dominicns het nederig koralensnoer van zijne Lieve Moeder, stelde (') op ingeving des H. Cieestes (2) den Kozeukraus iu, terwijl hij niet in gebreke bleet', den raad van Maria op te volgen, die hem den Rozenkrans als een krachtdadig middel tegen ketteiij en zonde (:l) had aangepredikt. Heerlijke triomfen bekroonden aldra de prediking van den Rozenkrans. De groet des Engels aan Ma'ia vol van genade 1-. 0 malen herhaald, 15 maal slechts onderbroken, om het gebed des Heereu door Jesus Christus zelvcn ons geleerd, te bidden n.et een innigheid van gevoel die bij vernieuwing voedsel vond in de overweging van de grootste geheimen der godsdienst, waarin Gods liefde en Maria's grootheid volbeerlijk straalt, was het doodvonnis vóór ketterij en zedenbederf. Overal waar de Rozenkrans gebeden werd, lichtte weder de kwijnende geloofsvlain op in vollen gloed, verwarmde de koude gemoederen met het vuur der goddelijke liefde, die de geloovigen met reuzenkracht wapende, alleen in staat, het monster der ketterij te breidelen en te toornen.
(') H. Pius V, Consneverunt; — Leo X, Pastnris aeterni; — Gregunus XIII, Jlonet; — lieiirdictus XIII, Cum AlbigeiiMuin; — Meu vergelijke verder Echard, Monella, Benedictus XIV, Butler, Jloieri en Bereier, enz. (2) H. Pius V, Consueverunt; — bixtus V, Dmu iueffaüüia. Benedictus XIII, Cum Albi-Sfensiurc.
-r
Do zonen traden in het voetspoor van hun H. wc
Vader en waar de stem hunner prediking ver- Rf
nomen werd, kwamen de scharen in geestdrift eei
toegesneld, om in de registers der Broederschap Rc
Slechts een noodlottige samenloop van omstan- oft
digheden, do nijdige afgunst van Satan, in ver- scl
band met de onstandvastigheid der menschen en aa
de verschrikkingen eener pestziekte, die in het tci
midden der 14de eeuw zoovele leden der Predik- va
heei en-orde wegrukte, dat de kloosters schier ov
ontvolkt waren, vermochten voor een wijle de vo
godsvrucht der geloovigen jegens dit schoone w(
gebed te verkoelen, deu Rozenkrans uit het gods- ln
dienstig leven der volken terug te dringen. Do dc
vergetelheid nochtans was niet van langen duur. P'
Den volhardenden ijver van Pater Alanus de va Eupe, eerbiedwaardiger gedachtenis, en Pater
Jacobus Sprenger beiden zonen van den H. Do- 111
minicus, mocht het gelukken den Rozenkrans re in zijn aloude populariteit te horstellen. In den
jare l-tGO verscheen de H. Maagd aan genoem- quot;J
den Pater Alanus en legde hem den zoeten last 8^
op, alom den Rozenkrans te prediken. (2) Gedu- ki rende vijftien jaar kweet hij zich met eere van
die heerlijke maar niet onbezwaarlijke taak. Ook w Pater Jacobus' werkkring mocht .dch wel in den vruchtbaren zegen der liefdevolle Moedermaagd verheugen, daar reeds, n.ede door zijn toedoen,
op het einde van de 15de eeuw, over gansch de —
(') H. Pius V, Consueverunt. (3) Brev. S. ord. 1'
Praed, die oct. festi SS. Kosarii. st
wereld, waar zicli de Pmlilfheerpn bevond on de Rozenkrans lievlecfde, en met teedere liefde en eerbied gebeden werd. De hoo.src beseberming van Rome's Opperpriester, aan de Broederschap verleend, valt met dit bloeitijdperk samen. Want ofschoon reeds in de eerste tijden der Broederschap de Pausen het zegel hunner goedkeuring aan de Instelling van den H. Dominions hechtten, en die ingenomenheid door de mededeeling van de schutten der H. Kerk staafden, (') zoo overvloedig een rijkdom vnn aflaten gunsten en voorrechten, als der Broederschap nu geschonken werd, moest wel de hoogachting der geloovk'en in ruime mate voor h.iar winnen, 7.no mocrelijk doen stijgen. Gregorius XIII stelde zelfs een plechtigen feestdag in, ter eere van O. L. V. van den Rozenkrans. ('3) welke feestdag naderhand door Clemens XI tot de geheele H. Kerk is uitgebreid. ('f) En in onze dagen, wie der kinderen van Maria, heeft geen dankwoord aan onzen Beminden Opperpriester, voor de konink'ijke mildheid, waardoor Hij de liefde voor de Koningin van den H. Rozenkrans in de harten zijner kinderen poogde aan te wakkeren en weer eéns te meer bewees, hoezeer dat schoone gebed in waarheid het gebed is der H. Kerk.
Wat in 1()31 do Eerw. Pater Petronius Martini oprichtte, was geen nieuwe vereeniging. maar behelsde alleen bepalingen, die der besta ,nde
('quot;) Alexander TV, Splendor pnternjie, 2() Juni 1258, ibidem 23 Jannnri 1259; Alexander IV, De studio. (2) Monet, (s) Cum alias.
14
Broederschap niet dan voordeelig konden zijn. Hij stelde vast, dat door de leden, die zich aan die vereeniging zonden aansluiten, onverpoosd alle nren des daags en des nachts, de Rozenkrans aan de Moeder der Schoone Liefde zou opgedragon worden. Een ieder koos daartoe een afzonderlijk nnr in het jiar, gedurende hetwelk hij door het Rozenkransgebed Maria's bescherming inriep voor het welzijn der Kerk, voor de zieltogenden en de lijdende geloovigen in het vagevuur.
Niet ten onrechte heeft men die vereeniging, de keurbende van de strijdmacht genoemd, die ter verdediging van de H. Kerk en hare kinderen, onder de banier van Maria zich geschaard hield.
Nauwelijks droeg Paus ürbanus kennis van deze devotie, of hij wilde mede tellen in de Eerewacht der H. Maagd; eveneens zijn opvolger Innocentius en met hea verscheidene geestelijken, Kardinalen, religieuze verecnigingen en meer dan 60.000 inwoners der Eeuwige Stad. Doch niet alleen te Rome, ook elders prikkelde een heilige roemzucht, om tot de Eerewacht van Maria te behooren, den godsdienstijver van talloos velen. Reeds in 1G39 telde men op het register der Predikheeren in het klooster der »Annuuti-atiequot; te Parijs, 45 kloosters van verschillende orden en meer dan 800.000 andere personen; alleen in het jaar 1646 traden meer dan duizend religieuze vereenigingen tot den bond toe. De Eerw. Pater Joannes de S. Maria berekent in zijn werk over den Altijddu-enden Rozenkrans, dat volgens bovengenoemd register dageljjk?
15
30 a 40,000 mensohen den H. Rozeukrans baden.
Ook onze Nederlanden, stonden bij Italië, Frankrijk en andere Staten niet achter. Te St. Winocs-Bergen b. v. schreef men in den tijd van tén j^iar meer dan 25 abdijen of kloosters in, benevens dnizend personen uit stad en omstreken. Te Leuven wi.s de geestdrift niet flauwer; de eerste drie weken, die de instelling volgden, werden er meer dan 8000 ingeschreven.
Behalve de gunsten waaraan de leden van deze Vereeniging reeds als gewone Broeders van drn H. Rozenkrans deel ichtig werden, schonken de Pausen (') nog andere voorrechten en aflaten aan de Eerewacht der Allerheiligste Maagd. En geen wonder! waren de Eoomsche Opperpriesters immer ten zeerste bezorgd voor de vereering van Maria, hoe moest dan zulk een vereeniging hunne innigste svmpathiën wegdragen ! Wat eer, wat verheerlijking werd bierdoor aan Maria gebracht! Ieder uur, ieder oogenblik van den dag, was voor Haar als de blijde stonde, waarop Gabriël de hoogste uitverkiezing haar boodschapte. Ieder uur, ieder oogenblik spraken duizenden monden, duizenden harten van hare hee^ijkheid, en mede-jubelend in Hare vreugde wenschten zij met kinderlijke, gulle liefde haar geluk, de tperbeminde Moeder » Ave Maria, gratia plena, Dominus tecum, quot;Wees gegroet Maria, Gij zijt vol van genade,
S
m
('l Alcxnnder VII, Ad angetidam 1 .Tnni Ifiófien 8 April lfi58, alfook : Alias nop. ?1 Octolipr IfiOG; Innocentius XI, Ad angendam, 17 Februari 1683 enz, Pius IX, Postquam, Deo monente. 13 April 1867.
16
de TTeer is met TT.quot; TTne jammer, dnt die heerlijke
lofzang onderbroken, ja overt-chreeuwd werd door j. de rauwe krijseheiule kreten van de Revolutie;-der achttiende eeuw! Die God den Heer poogde 1 te onttroonen, konden niet dan met wrevel en spijt Zijne Lieve Moeder verheerlijkt zien!
Do terugslag dier staatkundige woelingen, liet zich gelijk in zoovele andere godsdienstige instellingen, ook in de Vereeniging. waarvan wij spreken, in de Eerewacht van Maria gevoelen. Van do krachtige leiding der geestelijkheid verstoken. die deels verdreven, deels vermoord, of wier werkkring althans binnen de enge perken van een verborgen bestaan werd teruirgedrongen, verlooi do Eerewacht haar maatschnppeliju gewicht, of ging elders allengs te niet. Kr mochten -nog vurige gebeden in ftihe tot Maria opstijgen ' uit bedrukte en beklemde harten, die openb.ire jubelzangen, de blijde groetenis des Engels door • de geloovige gemeenten herhaald, klom niet meer i tot haar troon.
Dan. wij mogen het zeggen, Maria's naijver, geboren uit hot gemis van de verheerlijking die door do talloo/.e gebeden ha ir weleer werd geschon- ' ken, was, ten bate van 't menschdom, te groot, \ dan dat zij gedongen kon, dat die uitgestorvene of in vergetelheid geraikto Eerewacht, nimmer meer herleefde. Den oOnten April werd zij to Brugge opnieuw opgericht door de toewijdende zorgen van Mgr. Car. Saucy, en reeds telde zij in 1844 ruim 27,000 leden; dus meer dan diie personen, die op ieder uur des jaars den H. Rozenkrans baden. Ook in Frankrijk verrees zjj
17
met frissche, jeugdige krachten. Den eersten
Znndiig van Juli 18;gt;8, wenl zij te Lynn door do Paters Piedikhceren in hnn klooster ingesteld, weldra volgden de piovinciön van Toulouse en Parijs. Breed zijn thans de n;eii, die de ecre-plaatsen hunner vrome broeders van voorheen inneiuen ; en hun krachtig streven leidt nie t alleen om den alouden roem te heroveren, maar zelfs met Gods genade te overtreffen. De provincie Lyon alleen telt thans een half millioen leden van de Eerewacht van Maria.
Gave do goede God, dat in ons Vaderland zich ook weldra een Eerewacht schaarde om onze gezegende Moeder Maria ! dat is onze innige wensch, dat wil ons streven, en zal eerlang de werkelijkheid zijn, zoo onze pogingen middelerwijl' gesteund worden door de kraebtige gebeden van de oprechte vereerders vau Maria, de Koningin van den Allerheiligsten Rozenkrans. Wil slechts de Hemel dezen onzen arbeid zegenen en de liefde, de god-vrucht tot hot Kozenkransgebed in veler harten óf stichten, óf vermeerderen, dan zullen wij wellicht eenmaal onder Gods bijstand de Eerewacht kunnen plaatsen aan het hoofd van het leger, dat manmoedig strijden zal en de zege bevechten over de vijanden der Kerk en de onzen.
18
Bepalingen voor de oprichting der Broederschap.
1. Het recht, om de Broederschap van den H. Eozenkruns op te richten is den HoogEer-waarden Pater generaal der Predikheeren of zijnen gedelegeerden voorbehouden. H. Piua V, Inter desiderabilia; — De H. Congr. der afl. 25 April 173quot;); (') — Benedictus XIV, Cnrii ex-perientia, 26 Augustus 1747; (') — Pius IX, Cum sacra. (3)
2. Zijn Heiligheid Pius IX heeft de Broederschappen die zonder verlof van den generaal opgericht zijn gewettigd. Pius IX, Cum sacra.
3. Voor de oprichting der Bioederscuap, in een Kerk der wereld-geestelijken, (4) wordt daarenboven de toestemming gevorderd van den bisschop. (s) Clemens VIII, Quaecnrnque; — Diploma van oprichting Vde ged. IX.
4. Wanneer de Bestuurders en de Leden van de Broederschap de noodzakelijke verplichtingen langen lijd verzuimen, blijft de Bi loederschap nog wel bestaan, doch de generaal der Predikheeren heeft de macht, haar op te heffen.
('I Deer. aulli. LXXV. bl. 94. (=) Deer. anti). CLV. bl. 51. (■'( Zie bijvoegsel f. III. C) De H. Congr. 1 Öep-temlier 1747; aangelinnld in de Const, ord. pjaed. ii0 109. (5) Dit geldt ook voor de regulieren, ïoo de Broedei-pchap niet eigen is aan liun orde. Ferr. Confr. a. 1. 55.
19
Fontana, de societ. 4; — Diploma van oprichting.
5. In alle plaatsen kan de Broederschap van den Eozenkrans worden opgericht, zo der acht te slaan op den afstand, dien zij van elkander verwijderd zijn, mits de gemeenten slechts onderscheiden zijn. Benedictus XIII, Pretiosus § 9; Fontana 1. c. 18; — 3de gedeelte XXV.
6. De Broederschap m ig in geen vrouwenklooster, of kerken worden opgericht, waar de geloovigen van beiderlei kunne niet gewoon zijn te vergaderen. Const. Ord. Praed. n0. j09.
7. Het procesverbaal der Oprichting met de voorgeschrevene bepalingen moet den düg der instelling opgemaakt en den Prior van het klooster gezonden worden. Opene brieven van den generaal der Predikheeren (').
8. In alle kerken der Predikheeren, die in het begin van het jaar 1802 door hen werden bediend, is de Broederschap opgericht. Fontana 1. c. n0. 8.
9. Alle Broederschappen opgericht zonder in-achtneminar der voorwiarden, in debaileQme-cmnquo voorgeschreven, zijn door eeue bijzondere vergunning van Pius IX als wettig eikend; in het vervolg echter im eten de voorwaarden als een noodzakalijk vereisclite ter wettigheid vervuld worden. Pius IX Ad rellgionis 8 J nuari 1863 {quot;).
10. Een nieuwe kerk geniet de aflaten van den H. Rozenkrans en alle andere aan de oude geschonken, zoo zij niet ver van deze verwijderd
('ï CliPiy bl. 12. (*-) Act. S. Sed. V. 2 bl. 57. Verg. Diploma van oprichting Vde gedeelte IX.
20
is. Do H. Congr. der afl. Houben, 9 Angastas lc43. (')
(Zie verder over de noodzakelijke voorwaarden de dipluma van oprichting.)
Een geestelijk is als directeur aan het hoofd dei Broederschap geplaatst; in de kloosters der orde wordt hiertoe een religieus door den Prior benoemd, in de parochiën is zulks gewoonlijk de pastoor der gemeente. Zie 3de gedeelte XV.
II.
De volgende regelen, die wij met eenige wijzigingen van P. Pradel hebben overg nomen, zijn niet juist noodzakelijk, om de gcloovigen aan de gunsten en aflaten deelachtig te doen worden, maar allernuttigst, om de Broederschap meer en meer uit te breiden, de godsvrucht tot den Eozenkrans dieper in de harten der geloovisren te prenten, en het doel der Broedersch ip, de eer van Maria en het heil der zielen te bereiken.
(Deze statuten moeten gelijk alle andere aan de goedkeuring des Bisschops worden Ci-derwor-pen. Clemens VIII, Quaecumque.)
(') Deer. auth, DLVII. bl. 817.
21
A. Verdeeling der Broederschap in sectiën.
Men kan de Broederschap in verschillende sectiën verdeelen, b. v in de eerste sectie: voor kinderen die de eerste H. Communie nng niet ontvangen hebben; in de tweede: voor die de jongelingsjaren nog niet bereikt hebben; in de derde: voor meisjes, die de eerste H. Commnnie hebben gedaan; in de vierde: voor gehuwde vrouwen en weduwen; en in de vijfde: voor jongelingen en mannen.
Deze verdeeling heeft, gelijk een ieder zal zien, een groot voordeel, men kan iedere sectie afzonderlijk vergaderen, toespreken en voorschriften geven, overeenkon.stig jaren en stand, ook is het gemakkelijk om de processiën der Broederschap en bij publieke plechtigheden alles geregeld en met juister orde te doen plaats hebben.
B. De Bestuurders der Broederschap.
Buiten den directeur zijn er medebestuurders, die te zamen den laad der Broederschap vormen. Zij zijn: een president, een onder-president, een penningmeester, een secretaris, een koster en een ziekenbezoeker.
Naar gel.mg het getal medebroeders grooter is, kan ook de raad meer leden tellen; te Rome in de kerk »Maria-supra Minervam,quot; vormen 16 leden den raad der Broederschap. Hij moet echter samengesteld zijn uit die leden, welke het meest geschikt zijn de Broedeischap uit te brei-
22
den en door hnn invloed, ijver en deugd de ge-loovigeu te stichten.
Do president regelt de processiën en andere kerkelijke plechtigheden, ec z n-gt dat. in overleg mot den diiecteur, alles zooveel mogelijk, volgens de regelen der Broederschap geschiede.
Do penningmeester moet rekening houden v.m de gelden dor Broederschap, en de inkomsten en uitgaven in een bijzonder bock aanteekenen.
Do koster zorgt voor de kaarsen, vaandels, bloemen en andere ornamenten der processiën; hem is tevens de versieiing van het altaar opgedragen.
De secretaris bewaart do verschillende boeken der Broederschip, en leekent het verhandelende in den raad alsmede andere bijzonderheden der Broederschap nauwkeurig op.
Do ziekenbezoeker geeft den directeur kennis van den toestand der zieken, ten einde hij die in de gebeden der leden aunbevele. gaat de zieken bezoeken, verschaft hun zoowel tijdelijke als geestelijke hulpmiddelen, en zorgt vooral dat zij de laatste heilige sacramenten en andere gunsten en voorrechten erlangen, waaraan zij als lid der Broederschap kunnen deelachtig w irden.
Do voornaamste zaken ia den Raad te behandelen zijn de volgende:
1. Het getrouw opvolgen van de voorschriften der Broedersch p. Men ziet daarom naar alle goede middelen uit om hiertoe te geraken, hoe b v. de misbruiken moeten worden weggenomen. en welke liep .linden het meest geschikt zijn om de eer van God en Maria te bevorderen.
28
2. De versioring dor kapel of van liet sltaar.
3. Üe z.irg voor de stervenden, zieken, armen en zondaars, in één woord voor alles, wat het tijdelijk, doch vooral het geestelijk heil der men-schen betreft. 4. De uitgaven en ontvangsten.
Aanmerking). Men mag niets vorderen voor het inschrijven der leden in do Broederschap. Ook is het volstrekt geen gewoonte een jaar-lijksche bijdrage voor do leden vast te stellen; allo giften moeten vrij worden geschonken.
Nochtans is het geoorloofd bij buitengewone uitgaven do ondersteuning dor leden te verzoeken, en de gewone collecten in de vergaderingen te honden. Geen buitengewone uitgaven, noch eeuo bijzondere uitnoodiging tot bestrijding der onkosten mag geschieden, zonder goedkeuring van den raad der Broederschap.
De bijeenroeping van den raad kan op bepaalde tijden worden vastgesteld of aan de keuze van den directeur overgelaten.
C. Keuze der leden van den raad.
Deze keuze geschiedt, of rechtstreeks door den directeur, of door stemming van verschillende leden. Dit laatste is wel hot meest geschikt, om den ijver en de godsvrucht der leden meer op te wekken; men kan zich van de volgende wijze bedienen.
Een lid der Broederschap heeft geen stemrecht, tenzij na twee of drie j.iar na zijne inschrijving.
Eerst na een dubbel tal jaren kan hij tot lid van den raad worden gekozen.
24
Alleen de presidenten worden gekozen. Deze keuze geachiedt ieder jaar of zeldzamer, naar gel oig do directeur zulks nuttig oordeelt.
De keuze wordt do ir den directeur goedgekeurd, die de macht heeft zijn toeste.inning te weigeren.
Do andere medebestuurders worden door den directeur of door den president in overleg met den directeur gekozen.
Indien de Broederschap in verschillende section verdeeld is, heeft ieder dezer een eigen president en medebestuurders.
D. De voornaamste werken van barmhartigheid der Broederschap.
1. De Broederschap stelt zich niet rechtstreeks de lichamelijke verzorging der menschen ten doel, maar op de. eerste en voornaamste plaats, het heil der zielen; dit is altijd haar streven, ook dan, wanneer zij de goloovigen in hunne tijdelijke aan jelegenheden te hulp komt. Wil men derhalve volgens den geest der Broederschap handelen, dan moet men de zieken bezoeken, hun woorden van troont en stichting toespreken, en zelfs, in zooverre de gelden der Br lederschap zulks toelaten, tijdelijke hulp verschaffen.
2. De Bioederschap zal, zooveel zij zulks vei*-mag bijdragen tot een beh.iorlijko lijkplechtigheid der arinei, vooral door eenige H.H Missen, tot rust hu ner zielen aan God te doen opdragen, ook zullen de ledeu de begraveiiis hunner medebroeders bijwonen.
2amp;
3. De leden der B'oodersch-'p znllcn vooral
door hun goed vocrbeeld en het bidden van den H. Korenkr ms de bekeering der zondaars trachten te verki ijgen.
4. Het is eon loffelijke gewoonte bij iedere vergadering de gebeden der leden te verzoekvn voor eenige bijzondere intentiën, die hun -/villen medegedeeld worden, vooral voor zaken die den voorspoed der Kerk, of het heil der zielen beoogen.
De namen der overledene leden moeten eens in het jaar aan de Broederschap worden bekend gemaakt.
5. Er worden door de Broederschap verschillende godsdienstige voorwerpen, als rozenkransen, medailles, goede b eken enz. gekocht, om die den armen rond te declen.
6. Vroeger werden er door de leden fondsen gevestigd, ten einde arme jonge meisjes met den interest er van in staat te stellen een goed huwelijk aan te gaan, of zich in een klooster aan God toe te wijden. Zoo werden te Rome en te N ipels op Rozeiikransfeest 15 meisjes, nit de braafste en armste gekozen, ieder met vijftien gouden ducaten begiftigd. Dit was de belooning voor hun goed gedrag. Wat kwand zou ook in ons land door dusdanige instelling belet, wat goed gesticht worden!
E. Oefeningen bij de algemeene vergaderingen.
Buiten de maandelijksche plechtige vergadering op den eersten Zond.ig der maand raden wy de bestuurders en leden aan, zooveel moge»
26
lijk iederen Zondag zich te vereenigen om hnnne gclsvivieht tot den Rozenkrans meer levendig te houden en te vermeerderen.
De volgende orde wordt in verschillende kloosters der Predikheeren gevolgd.
1. Het zi' gen van cenige gezangen van den H. Eozenkrans.
2. Voorlezing der briefjes die de leden den Bestuurders zullen aangeboden hebben oiu de gebeden voor deze of gene zaak te verzoeken.
3. Het bidden van den Rozenkrans. (In plechtige vergaderingen zingt men tnsschen ieder tientje eenigo strophen. (Zie bijvoegsel c.)
4. Conferentie.
5. Collecte voor de behoefte van de Broederschap.
6. De zegen met het Allerheiligste.
7. Gezang ter eere van Maria.
De gebeden voor en na iedere vergadering zie bijvoogsel c.
1) De namen der leden moeten in een daartoe bestemd register worden geschreven. Dit is een noodzikelijk vereischte. Fontma do societ. n0 9.
a) Hiervan zij i alleen uitgezonderd de Broeders en Zusters van de orde vai den H. Do-miaiens, die de eenvoudige beloften hebben afgelegd, want uit kracht der bol iften worden zij lid der Broedersch ip. Pius IX, 19 Nov. 18.1, Const. Ord. Praed. nquot;. 111.
b) Ook kunnen d? kinderen en overledenen in de Broederschap worden geschreven. Zie bi. 28. 2,
27
2) Oo bevoegdheid om de leden in te schrijven is alleen gegeven:
a) In de kloosters der predikheeren. 1. Aan den oversie en bij diens afwezigheid aan hen, dien hij hiertoe heeft aangesteld. 2. Aan den Siicrista major. Pontana riociet. nquot; 10.
b) In de overige kerken. 1. Aan den directeur-pastoor (') der Broederschap; is deze door ziekte of afwezigheid belet, dan kan de vicaris (2) in zijne plaats de leden inschrijven, mits hij lid zij van de Broederschap. H. Congr. der aü. 17 Juni 184-2.
c) Buor do predikheeren zoo zij buiten bet kloostei de vaste prediken. Fontana 1 c. no. 11.
d) Do n' ieder priester, die hiertoe de macht van den generaal der Predikheeren heeft ontvangen. Fontana 1 c no. 12: echter niet op die plaatsen waar zich de predikheeren bevinden. Diploma van Oprichting.
§ IV.
Verplichtingen der Bestuurders en der Leden.
1. Om lid to zijn van do Broederschap moet men zich door iem md die hiertoe de bevoegdheid hoeft ontvangen laten inschrijven Fontana, de Societ. no. 9.
(') Verg. noodzakelijk 3(le, geil. XV. (2) Vicarius er staat niet saceliauus.
28
2. Ook de overledpnen kunnen in de Broederschap worden geschreven. Alexander VI, lllius qui. Fontana de societ. 29.
Aanmerk.* Ofschoon door een onlnngs ge-reven decreet (te inschi'ijving der oveiledenen In lie registers der Hroedersciiappi-n wordt verboden, zoo is dit niet van toe|iassing op de HrOcdei'Pcliap van den Allerheiligsten Rozenkrnti,-, wier voorrechten ongeschonden blijven, zoolang zij door geen bijzondere herroeping worden vernietigd. — Decreet Kos Laurentius voegs. 1. I.) — Pradel 77.
3. De leden moeten wekelijks eenmaal den geheelen Rozenkr.ins bidden; (Clemens VIL Etsi temporalium) zoo zij zulks verzuimen worden zij niet deelachtig aan de gebeden en oefeningen van versterving, welke in die week door de andere leden verricht worden; (Art. VI van hot reglement van Keulen (')) ook worden zij niet deelachtig aan de aflaten, die aan de Broederschap van den H. Rozenkrans geschonken i'.ija — Mo-rassi (3); zij kunnen echter den maandplijkschen aflaat en die aan goede werken gegeven zijn verdienen. Verklaring van den generaal der Pre-dikheeren van den 22 Maart 183' (3).
(Aanmerk.) Voor den overledene, die na zijn dood in de Broederschap is ingeschreven, raden wij hem, die zijn naam op het register heeft doen schrijven
(') P. Cliery. bl. 10. f2) II Rosario della B. M. aangehaald in een bijzonder schrijven van P. Binn-chi P.oc. gen. 10 Nov. 1873. (3) Het is ter verdiening dier aflaten welke voor bet bidden van dei weke-lijkscben rozenkrans gegeven zijn, niet noodig den gelierlen Rozenkrans achter elkander te bidden, men kan verscliillende lienljes op verschillend# tijden bidden. (3de gedeelte XXIV.)
29
aan, wekelijks een peheelen Rozenkrnns te bidden, buiten dien wnarlOf hij als lid der HioedeiMiliiip vei plicht is, dmir zulks nl^ een noodziikelijke veiei-clile kan beschouwd worden iM.oin den overlrdenedi r}fiiiiften van de liroederschap le doen deelt-n. Cheiy Idad. 16. V. Kalmirlijk peldt dit niet voor die overledenen, welke bij hun leven lid der Hroederschnp zijn pewor-dtn, al ware zulks ook op hun stei l bed. Clu-ry Ki. VI.
4. Het is niet noodigdat de Rozenkivins gebeden wordt voor de intentie der Broederschap. Verklaring van P. Bianchi, proc. gen. 16 Nov. 18 3.
5. Bij het bidden van den llozenkrans moetnien de geheimen overwegen, h ervan echter zijn die nitgezonderd, welke niet in staat zijn te overwegen Benedict us XIII. Pretiosus, § 4. Verg. de decreten II X. XII. ode gedeelte
6. Om de aflaten te verdienen, die door Be nedictus XIII aan het bidden van den Rozenkrans geschonken zijn, moet men ceu Rozenkrans hebben, die door een predikhe-'r of een daartoe gemachtigd priester gewijd is. (Verg. 3de ged I. en 3de ged. XXIII) Üm de andere aflaten te verdienen is de wijding niet noodig. Verklaring van den generaal der Predikheeren, 22 Maart 1832.
7. De Diractcur van den Rozenkians moet zorgen, dat iedere week de Rozenkrans in bet openbaar gebeden wordt. — Verklaring van P. Bianchi, proc. gen. 16 Nov. 187 ^ (3).
(') Het reglement van Keulen eischt dnt een ander in hunne plaats den wckelijkschen Rozenkrans bidt. Moulaert 77. 78. (2) l eze en de volgende bepalingen zijn geen strikte verplichtingen.
30
8. Eveneens moeten zij zorgen, dat eens in de m land een preek of onderrichting over den Eozenkmns gescbicde. Ibidem.
9. lederen eersten Zondag der maand moet de processie van den Eozenkrans worden gehouden. Paulns V. Piorem hominum.
10. Het feest van den Allerbciligston Rozenkrans moet met de grootst iiiorfelijke plechtigheid gevierd worden. Gregorius XIII, Monet Apos-tulus.
11. Viermaal in liet jaar (') wordt door de Broederschap, zoo zulk gevoegelijk kan, een j largetiide gebonden, voor de overledene leden. Art. VII van lu-t llegleinent van Keulen.
12. Do leden worden dringend aangeraden, op iedeien eersten zond ig der maand en op de voornaamste feestdagen van Maria de H. Communie te ontvangen.
13. De regels der Broederschap, gelijk van alle andere, verplichten niet op zonden, doch door die te overtreden, verliest men vele gunsten.
14. De leden die de verplichtingen v. n de Broederschap niet kuimen volbrengen, zullen, indien zij jaarli'ks eene Tl. Mis lezeu (zoo /.ij priester zijn), of laten lezen, deelachtig zijn aan tgt;de gebeden en (joede iverhenquot; van do Broederschap, en der geheele Kerk. Alexander VI, Illius qui.
(•) Den Iptfii onbezetten dnir na O. L. V. Lichtmis, Boodschap, Hemelvaart en Gehoorte; ook is het loü'elijk zulks na het Kozenkrausi'eest te venicLten.
§ v.
1. A'le leden van de Broederschap van den H. Rrizeukrans en hunne bloedverwanten, hebben een bijzonder deel in de geestelijke goederen dei-strijdende Kerk. Leo X, Ad sacram.
Cl Volqfens de bulle Pretio«u«§ 77 vnn Tienec'ictns XIII deelen zij in alle voonecliten, iiflaten en andere gun ter, aan de andere Hioedeisclmppen, onder welken titel nok opgericlit, frefchonken. uf die er noy aan veileend zullen worden. l)it voorrecht geldt de Ieder, dier TiroederPcliappcfn welke in de kelken der Prediklieeren zijn opgericlit. Cliery bl. 17, 18, III, eceft. dit voorrecht als absoluut aan.
Ofschoon er in die bulle spiake is van Broederschappen van den II. Rozenkrans opgericht in de kerken der Predikheeien, hebben wij reden om aau te nemen, dat alle Broederschappen van den H. Rozenkrans, waar ook ter wereld opgericht, in dit voorrecht deelen: want Benedictus .\111 spreekt in bovengenoemde bulle, dat de Broederschappen in de kerken der Pi edikheeren, de aflaten aan andere Broederschappen geschonken, kunnen verdienen, alsoi' zij nildrnkkelijk en in het bijzonder aan de Broederschap van den II. Rozenkrans gegi ven ziin., (zie bijvoegs. e.) Uit de bullen nn van Gregorins VIII, Pastoris aetemi, en van Sixtus V, Dnm inef-fabilia (ai blijkt duidelijk dat de aflaten aan een Broederschap van den Rozenkrans geschonken, ook aan alle anderen gegeven zijn.
Ditzelfde voorrecht genieten volgens de bu.Ievan Benedictus XIII, ook alle gcloovigen die de Kerk der Prediklieeren bezoeken.
92
2. Zij deolfn in alle goestelijke goederen van
de onle va i den H. Dominicns Innocentius VIII, 13 Üctolcr 148 i; Leo X Pastoris aeterni.
Anmnei'lï.'l naar er soinmijren zijn die aan deze voonechleii twiilel«n, om reden lt;lat liet Piiniuiaruun der aflaten. hetgeen, drn 18 September li''', doiir Z. H. l'ius IX is frnedgvkenrd, deze gunsten nietaan-geeft, en de bnlle Pretio^us is herioepen, meeeen wij tocli deze bijzondere gunst, te moeten inedtdee-len, vooral omdat volgens het decreet» Nos Lau-rentiusquot; (zie bijvoegsel 1'. I.) geen gunst aan de Broederschap van den RozenkransgeschonUen, wordt herroepen, tenzij door eene bijzondere herroeping, hetgeen in het suniniarum niet geschied is. Daarenboven geeft het sunimai um geen aflaten aan dan die direct aan de Hroedeivchap geschonken zijn. Wat het herroepen betreft der bulle Pretiosns, hierover zie men de verklaring der H. Congr. waarin bepaald is, dat zij niet is herroepen betrekkelijk de aflaten en gepnviligieerde altaren (bijvoegsel d.)
Niettegenstaande wij deze voorrechten niet als vol.-tiekt zeker willen aangeven, raden wij toch allen leden der Broederschap aan, om eens ot'meermalen daags in de Kei k of elders, en alle geloovigequot; om in de Kerk der Predikheeren, 6 Onze Vaders en 6 Wees Gegroeten, met 0 maal Glorie zij den Vader te bidden, ter eei e van de H. Drievuldigheid en van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, daar aan deze gebeden voor de leden der liroederschap van de Onbevlekte Ontvangenis, alle aflaten zijn geschonken die door de H. Kei k gegeven zijn voor het bezoeken der 7 basilieken van Rome, van Portiuncula, van Jeruzalem en van Jacobus van Compostella. De biecht en communie wordt voor dezei aflaat niet vereischt. Zie hierover Dec. auth. DCL1X. bi. 267. Quamvis nonnulla, 14 April 1856.
Diezelfde aflaten kunnen Terdienen de leden der
83
o. De gunsten, voorrechten en aflaten, die aan één Broederschap van den H. Rozenkrans verleend zijn, of nog verleend zullen worden, gelden ook voor alle andere Broederschappen van den Eozen-krans, welke reeds bestaan, of later opgericht mochten worden. Gregorius VIII, Pastoris aeterni.; — Sixtus V Dum ineffabilia; — Innoc. XI, Nuper I.— Verklaring van P. Bianchi Proc. gen. 16 November 1873.
drie Orden van den H. Francisens en van den H. Do-minicus en alle religieuzen die de aflaten kunnen verdienen aan de orde van den H. Franciscus geschonken, zoo dikwijls zij, op welke plaats ook, (a) vijfmaal het Onze-Vader, en vijfmaal het Wees gegroet met vijfmaal het (ilorie zij den Vader bidden voor het weizij der Kerk, en één Onze Vader, één Wees Gegroet en één Glorie voor de intentie van Zijne Heiligheid, die den aflaat geschonken heeft. De biecht en communie worden ook hier niet ver-eischt. — Deze gelijk ook de vorige aflaat is toepasselijk aan de zielen in het vagevuur.
(De H. Congr. Quamvis nonnulla 1. c.; — Julius If, Alias ad. 1 Juni fSClü (iiull. ï. IV. p. 258}; — Ferr. ind. art. V. n; 1 enz.; nquot; 71—77 p. SM.. — P. Iweins, Le tiers-Ordre de saint Dominique 1S73. p. 49—53; — Deer. auth. suppl. bl. 72. 1—12.)
Voor hen die beide aflaten kunnen verdienen zij opgemerkt, dat er vóór het bidden der 6 Onze Vaders enz. eene meening moet gemaakt worden, welken aflaat men wil verdienen, (zie algemeene bepalingen der aflaten no. 15. bl. 40.)
(a) Na het decreet van 14 April 1850, zien wij geen reden meer om te twijfelen, of de gebeden voor dezen afla,at in tegenwoordigheid van het H. Sacrament moeten geschieden.
3.
4. De voorrochtoii on aflaten van den H. Rozenkrans zijn ten tijde van Jubilé en Interdict niet opgeheven, dan alleen voor hen die oorzaak zijn van het Interdict. Clemens Vil, Ineffabi-lia; H. Pius V. Consueverunt.
1. Algenicene bepalingen tot het verdienen dei-aflaten.
2. Aflaten voor de leden der Broederschap van den Rozenkrans.
§ !•
Algemeene bepalingen tot het verdienen van aflaten.
1°. Die gewoon zijn (consnevenmt) wekelijks (') hunne biecht te spreken, kunnen door deze ééne biecht allo aflaten verdienen, welke in die week voorkomen, zonder op nieuw hunne zonden te biechten; op voorwaarde, dat zij aan de overige vereischten voldoen en in staat van genade leven.
De aflaten nochtans die bij wijze van Jubilé gegeven worden, vereischen op den bepaalden tijd het biechten, al zou men ook eenige dagen te voren zulks gedaan hebben. De H. Congr. der Afl, Quum sacra, 9 December 1763. C2)
2°. Men voldoet aan het voorschrift van te biechten, met slechts eenige fonten aan den biechtvader te belijden en zijnen zegen te ontvangen; de h. Absolutie wordt niet vereischt.
De H. Congr. der Afl. Puhlicus, 15 December 1841. (s)
3°. Men mag acht dagen (') vóór een feest, waarop mon den aflaat verdienen wil, zijne
(') ;/Om de acht dagenquot;; want na het decreet van 15 December 1S11, kunnen wij ons moeielijk vereeni-G;cn, met de uitlegging, dat het voldoende zou zijn, indien men bij voorbeeld de gewoonte zon hebben, om de tien dagen, doch eens in de week, Ie biechten. Verg. do noot (■'). (2) Deer. auth. CCLIX. bl. 91. (3) Deer. auth. DXXI. bl. 20é. (') In het decreet staat //in de week vóór het feestquot; (infra hebdomadam ante festivitatem); doch dit moet, volgens het decreet van 15 December 1841, (Deer. auth. DXXI. bl. 204.) verstaan worden //acht dagenquot; (verba infra hebdo-madam significant octo dies tantum.)
38
biecht spreken, wanneer men zulks niet gevoegelijk bij gebreke van biechtvaders (ob inopiam Confessarioram) (') op den feest- of vigilie-dag kan verrichten; voor het overige alles in acht nemende, wat hierboven in nquot; 1 aangehaald is uit het decreet Quum sacra. De H. Cong, der Afl. Cum non pauci, 12 Juni 1822. 0
4°. Men kan een dag vroeger dan waarop de aflaat gesteld is, hetzij feestdag of niet, biechten en commnniceeren, om welke reden ook; doch aan de overige vereischten moeten wij op den dag zeiven voldoen. Pius IX, Inter c eter as 6 October 1870. (a) 5°. Wanneer men op één dag meerdere aflaten kan verdienen, maar voor ieder de H. Communie is voorgeschreven, dan voldoet men door ééne H. Communie. De H. Congr. der Afl. Parochus 29 Mei 1841. (4)
6° Door het bidden van het breviergebed, of andere verplichtende gebeden, voldoet men niet aan die tot het verdienen der aflaten voorgeschreven zijn. Ibidem.
7° Men is vrij in het kiezen der gebeden, zoo zij niet uitdrukkelijk zijn voorgeschreven. Ibidem.
8° Zoo men lid is van meerdere Broederschappen, kan men de aflaten van al deze Broederschappen verdienen, indien men de vereischte voorwaarden volbrengt. Ibidem.
Oquot;. Is het bezoek eener parochie-Kerk of open-
(') Hiertoe wordt daarenboven een bijzondere gunst van den H. Stoel vereisclit. Zie Katholiek, 18G5, bl. 379. — Revue des sciences eed. XXVII co), p. 274. C) Deer. auth. CDXXIX bl. 159. (3) Katholiek, 1872 hl. 259. (4) Deer. auth. DXI. bl. 200.
39
bare bidplaats (Ecclesia Parocliialis, seu Oratorium publicum) voorgeschreven, dan voldoet men niet door het bezoek eener Kerk van een klooster, of seminarie, waar het volk niet gewoon is te komen bidden (Cui tamen Christiana plebs publice non solet accedere). De H. Congr. der afl. In concedentis 22 Augustus 1842 (') (2).
10°. Het Kerkbezoek (zoo zulks tot het verdienen der aflaten voorgeschreven is) kan vóór de overige godvruchtige oefeningen geschieden, uitgenomen vóór de biecht, die altijd (zoo zij is voorgeschreven) aan alle vereischte voorwaarden vooraf moet gaan, al is men zich ook geen doo-delijke zonde bewust. De H. Congr. der Afl. Ut Christifideles 19 Mei 1759 (3).
11°. Even dikwijls als het Kerkbezoek, tot het verdienen van een aflaat voorgeschreven is moet op nieuw de Kerk bezocht worden. De H. Congr. der Afl. Ia generalibus 29 Februari 1864. (4)
12°. De tijd, waarop wij do voorwaarden die voor het verdienen der aflaten gesteld zijn, kunnen vervullen, begint met den opgang der zon en duurt tot middernacht, bijaldien er niet uitdrukkelijk een andere tijd is voorgeschreven. De
(') Deer. auth. DXL. bl. 211. (2) In het decreet //Ut magisquot;, waaruit wij eenige aflaten mededeelen, waarvoor het Kerkbezoek is voorgeschreven, staat niet het woord //Parocliialis,quot; maar alleen de woorden; //qui aliquam Ecclesiamquot;, of //qui aliquam Ecclesiani, sen publicam Oratorium visitaverint.quot; Deze laatste voorwaarde staat alleen bij den aflaat, welke door Pius IX op den laatsten Zondag der maand is geschonken. (3) Deer. auth. CCXLI.bl. 85. (4) Act. S. Sed. V. I. p. 116.
40
H. Congr. der Afl. Cum in nonmdlis, 2 Juli 1754. (Zie 3do gedeelte IV mot de aanteekening.)
13quot;, De aflaten aan een feestdag en zijn octaaf en aan de negen- zeven- of driedagsche voorafgaande oefeningen geschonken, worden overgedragen, wanneer de uiterlijke plechtigheid op een anderen dag wordt verplaatst. Dit geschiedt echter niet, wanneer alleen de H. Mis met het Officie wordt overgedragen. De H. Congr. der Afl. Cum putestas, 9 Augustus 1852 (').
14quot;. Tot het verdienen van een vollen aflaat moet men, behalve dat men de voorgeschrevene voorwaarden vervult, niet de minste gehechtheid hebben aan dagelijksche zonden. Het is echter niet noodig onder al onze oefeningen in zulke stemming te zijn, daar het voldoende is, bij de laatste voorwaarde die menvolbiengt, zich in dusdanijjen staat te bevinden. H. Alph. de Lig. poenit 533.
Mocht men echter geen vollen aflaat verdienen, dan toch zal ons of der geloovige zielen kwijtschelding der straffen worden geschonken, in evenredigheid met do gesteldheid waarmede wij de oefeningen volbracht hebben.
15quot;. Ofschoon wij in dit werkje vele aflaten aangeven, is het nochtans niet zoozeer ons doel de geloovigen aan te sporen al die aflaten te verdienen, dan wel te doen zien, hoezeer de H. Kerk de godsvrucht voor den Rozenkrans hoogschat, door zoo ruimschoots hare schatten aan de leden der Aartsbroederschap van den H Rozenkrans uit te reiken.
(') Deer. auth. DGXXVII, bi. 249.
41
Men merke cchtei' op, dat, zoo men op éénen dag meerdere volle aflaten kan verdienen, waarvoor men dezelfde oefeningen moet herhalen (b. v. twee keer bidden volgens de meening van zijne Heiligheid), men dan eene meening maakt welken aflaat van deze twee men eerst wil verdienen ; want eene algemecne meening des morgens gemaakt om alle aflaten to verdienen, aan welke men dien dag kan deelachtig worden, is hier niet voldoende.
16. Bepalingen voor Doofstommen.
De doofstommen kunnen onder de volgende voorwaarden, de aflaten verdienen, die aan mond-geboden gehecht zijn. Zij moeten: 1°. Wanneer tot het verdienen van aflaten het Kerkbezoek voorgeschreven is, godvruchtig de Kerk bezoeken en hun hart door heilige verzuchtingen tot God verheften. 2quot;. Indien als voorwaarde openbare gebeden zijn voorgesc'... ven, zich bij de overige geloovigen voegen, en evenzoo hun hart tot God verhetFen. 3quot;. Voor de bijioudure gebeden die als voorwaarde gesteld zijn, eenige uiterlijke (aliquo modo inanifestata) oefeningen, volbrengen die hun biechtvader goed zal oordeelen. Pius IX, Cum ad 15 Maart 1852. (')
17. Bepalingen voor zieken in het algemeen.
Die ziek zijn, of door een ander lichamelijk
(') Deer. auth. DGXXV, bi. 248.
beletsel, de H. Communie niet kunnen ontvangen, en niet in staat zijn de Kerk te bezoeken, verdienen alle aflaten, welke op die plaatsen, waar zij leven, kunnen verdiend worden, op voorwaarde, dat zij, na gebiecht en de overige vereischten, zoo er soms voorgescbreven zijn, volbracht te hebben, de godvruchtige oefeningen verrichten, die hun door hun eigen biechtvader opgelegd zijn.
Hiervan zijn echter uitgezonderd de geloovigen, die in gemeenschap leven. Tius IX, Est hoc in more, 18 September 1862. (')
18. Eenige bepalingen voor de zieke of gevangene leden der Broedersch.ap van den H. Eozenkrans, en voor hen, die wettig belet zijn.
lu. Allo Medebroeders en Medezusters, die ziek of gevangen zijn, kunnen aan alle aflaten deelachtig worden, mits zij, uitgezonderd het Kerkbezoek, de overige voorwaarden volbrengen, waartoe zij in staat zijn. De H. Congr. der Afl. Sanctissimus. (2j
2U. De leden die op reis, op het water of in dienst zijn, worden deelachtig aan alle aflaten op de feesten der Geheimen van den Rozenkrans
{l) Act. S. Sed. V. 2 p. 538. (2) In het 3de gedeelte III.
48
voor het bezoeken der Kapel of Kerk, en op den eersten zondag der maand, voor de processie toegestaan, zoo zij den cjehcdcn Eozenkrans bidden. De zieken, of die op andere wijze wettig belet zijn, kunnen met een rozenhoedje volstaan, doch moeten daarbij een waar berouw, of het voornemen hebben te biechten cn te communi-ceeren op de dagen door do H. Kerk bepaald. Inn. XI, cap. XI; Sixtus V, Dam ineffabilia; — Summ. X. I.
3°. De eerste volle aflaat dien wij voor deu eersten Zondag der maand (bl. 48) aangeven, kan door leden die ziek zijn ook verdiend worden, zoo zij zich niet naar de Kerk kunnen begeven; doch onder voorwaarde, dat zij, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, een rozenkrans, of een rozenhoedje, of de zeven boetpsalmen voor een godvruchtig beeld (i) zullen bidden. Gregorius XIII, Ad augendam 8 November 1579. Inn. IX, 9,1; — Summ. X. III.
4°. Klooster-zusters, dio binnen hot slot verblijven, kunnen alle aflaten verdienen aan het bezoek der Kerk of Kapel van de Broederschap van den H. Rozenkrans verbonden, door het bezoeken van de Kerk of Kapel van haar eigen Klooster, mits zij de overige voorwaarden vol-
(') In de respectieve bulle van Gregorius XIII staat ■ slechts, dat zij den rozenkrans godvruchtig moeten bidden //rosarium devote recitandoquot;, doch in de bulle //Nuper pro partequot;, dat dit voor een godvruchtig beeld moet geschieden ./ante devotam imaginemquot;.
44
brengen en lid zijn, van do Broederschap. Pius IX, Expositum Nobis, 11 Augustus 1872. (')
Aflaten voor de leden der Broederschap van den H, Rozenkrans.
Aanmerking.) lo. De aflaten, die wij hier Liten volgen, zijn genomen uit de constitutiën, bullen en decreeten der Pausen, welke wij voor ons hebben. Alle aflaten, ook die gegeven zijn vóór de bulle Cum certas, door Paulus V, den 3 November 1607, uitgevaardigd, en waarin hij alle aflaten aan den H. Rozenkrans geschonken herroept, bestaan nog heden, dewijl de bulle Cum certas herroepen is door een andere, van den 20 September 1608, Cum olim, die alles in zijn vorigen staat hersteld heeft. Later, werden dezelfde aflaten door Innocentius XI, in zijn bulle, Nuper proparte, van den 81 Juli 1679, bijeenverzameld en bekrachtigd. Den 18 September 1862 heeft de H. Congr. der aflaten een Summarium uit deze bulle opgesteld.
Het decreet, Utriusque sexus, van den 11 Mei 1853, is ons gezag voor de aflaten, waarmede de voorwerpen door den pauselijken zegen verrijkt zijn.
(') Act. Cap. Ord, Praed. Gandavi 1871, bi 62.
45
2quot;. Alle aflaten, die wij in dit werkje mede-deeleu, kunnen aan de geloovige zielen worden toegevoegd, (zie de aangehaalde plaatsen.)
3quot;. De voorrechten en aflaten aan de leden der Broederschap van den Rozenkrans geschonken, zijn ten tijde van Jubilé en Interdict niet opgeheven. Clemens VII, Ineffahilia; — H. Pius V, Consueverunt.
Uitlegging der verkorte termen in de volgende bladzijden gebezigd.
h. c. hez. Kap. (biechten, communiceeren, hezoeh der Kapel) beteekent, dut men tot hot verdienen van dien aflaat moet biechten, communiceeren en de kapel of kerk der Broederschap van den H. Rozenkrans bozockon.
Jgt;. c. proc. [biechten, communiceeren, processie.) beteekent, dat men moot biechten, communiceeren on de processie van den H. Rozenkrans bijwonen.
gew v. (ffewone veorwaarden.) beteekent, dat men moet biechten, communiceeren on bidden volgens de meeuing van zijne Heiligheid, minstens vijf maal hot Onzo Vader on vijf maal het Wees gegroet.
gew, v. bez. Kap. {gewone voorwaarden, hezoeh der Kapel.) beteekent. dat men de gewone vooi--waarden moot volbrengen, de kapel van den H. Rozenkrans bezoeken, en daar bidden volgens de meening van zijne Heiligheid.
gew. v. Kb, {gewone voorwaarden, l-erkbezoel.) be-
46
teekent, dat men de gewone voorwaarden moet volbrengen, doch de gebeden voor zijne Heiligheid in eene kerk verrichten.
gew. v. Kb. Pred. of Br. {gewone voorwaarden, kerkbezoek der Predikheeren of der Broederschap.) beteekent, dat men de gebeden moet verrichten in een kerk der predikheeren, of der Broederschap van den H. Rozenkrans.
geiv. v. 2)roc [gewone voorwaarden, processie.) beteekent, dat men de gewone voorwaarden vol-brenge, en de processie van den H. Rozenkrans moet bijwonen.
Summ, (Smnmarmm.) beteekent, dat de aflaat staat opgetcekend in het Smnmarmm, goedgekeurd door Z. H. Pius IX, den 18 September 1862. Paus. zegen, (pauselijke zegen.) beteekent, dat die aflaten gehecht zijn aan voorwerpen, waarover de pauselijke zegen is uitgesproken. (Zie bijvoegsel B.)
f Dit kruisje beteekent, dat die aflaten door
alle geloovigen kunnen verdiend worden. * Dusdanig kruisje geeft te kennen, dat die aflaat kan verdiend worden van af de eerste Vespers (') tot den ondergang der zon op den feestdag.
(') Den tijd der eerste vespers moeten wij niet be-berekenen naar het uur, waarop de geestelijken de vespers hunner getijden bielden; maar naar het uur, waarop de zon de' helft heeft afgelegd van twaalf uur 's middags tot haren ondergang; in ons land is zulks om 2 uur in Januari, Novemter en December, S'/a in Februari en October, 3 in Maart en September, S1/» in April en Augustus; de overige maanden om 4 uur. Zie Revue des sciences, XXVII bl. 271, 1873.
47
Do aflaten waar geen langwerpig f of Paus. zeg. bijstaat, kunnen slechts verdiend worden door de leden der Broederschap van den H. Rozenkrans.
Aflaten op den dag dat men lid wordt van de Broederschap.
Voll. afl. biechten, eu de comnmnie ontvangen in de Kerk der Broederschap en een rozenhoedje bidden. H. Pius V. Consueverunt; — Innocentins XI, Nuper 2. 1. — Summ. 1. 2. Voll. afl. b. c. (i) Gregorius VIII, Gloriosi prin-
cipis; —■ Summ. 1. 1.
Voll. afl. gew. v. voor hen, die leden worden van den altijddurenden Eozenkrans. Gregorius XVI, 23 Januarij 1846. (2)
Nota) Op den dag dat de Broederschap van den H. Rozenkrans wordt opgericht, kunnen al diegenen, welke deze plechtigheid bijwonen, een vollen aflaat verdienen, mits zij de H. Communie ontvangen, f)
(') Zijne Heiligheid Pius IX heeft bij een rescript, van den 25 Februarij 1848, dat in de Archieven van het Idooster der predikheeren te Gent bewaard wordt, bepaald, dat de H. Communnie ook kan gepchieden op den Zon- of feestdag, die den dag der inschrijving volgt.
(2) Pradcl bi. SG.
(3) Pregi utili della devozione del SS Rosario; Torino 1839; zie Pradel bl. 87.
48
•j- Voll. afl. gew. v. wanneer men iederen dag van het jaar den Rozenkrans heeft geboden, die door een priester der predikheereu-orde of een ander, daartoe gemachtigd, met do aflaten van den dominikaner-rozenkrans is verrijkt. Beno-dictus VIII, Sanctissimus. — Smnm. VII. IV.
Op den eersten Zondag van iedere maand. (')
Voll. afl. gew. v. commnniceeren en bidden tot meening zijner Heiligheid in de Kerk der Broederschap. Gregorius VIII, Ad mgenclam 7 November 1578; — Innoc. VI, Nuper, cap. 9, n. 1; — Summ. II. I. (2)
Volle afl. gew. v. bez. Kap. Greg. VIII, Ad au-c/endam, '2 Maart 1577; —• Inn. XI, 0.2; — Summ. II. II.
Volle afl. gew. v. proc. Panlus V, Piorum-, — Inn, XI, 5.3; — Summ. II. III.
Op den laatsten zondag van iedere maand.
| Volle afl. die de gewoonte hebben wekelijks gezamenlijk drie rozenhoedjes te bidden gew. v. Kb. Pius IX, Ut magis; — Summ. VII. ö.
(') Voor die belet zijn de Kerk te bezoeken zie bl. 42, nquot;. 2 en 3.
(2) Zie bl. 43, nn. 4.
49
Iedere maand op een dag naar verkiezing.
Volle afl. gew. v. zoo zij dagelijks luiuamp;toiis een kwartier dagelijks in overweging hebben doorgebracht ; deze volle aflaat is een andere, dan die door Benedic.us XIV, in do bullc Qne-machnodum aan alle geloovigen onder dezelfde voorwaarden verleend is. Pins VII, Ad aucjcn-dam; — Summ. IX. IV.
Volle afl. wanneer c1o leden van den voortduren-den Rozenkrans hun niaandelijkseh biduur volbrengen gew. v. Kb. Pius IX, Postquam, Deo monentc.
Volle afl. voor'het bidden van den gebeelen Rozenkrans der Predikheeren, hoe dikwijls men dit ook verricht Clemens IX, Exponinobis-,— Inn. XI, 3. 11; — Summ. VIII 11; het is niet noodig dat men biecht of communiceert. In do bulle is sprake van de aflaten verbonden aan het bidden van den Rozenkrans der H. Maagd in Spanje; authentieke opgaven van deze aflaten hebben wij niet in ons bezit, nochtans is het zeker dat er minstens een volle aflaat aan verbonden is. Zie Chery bl. 19; — Pradel bl. 92; — Moulaert bl. 61, die voor zich heeft het gezag der Kardinalen Joannes a Toledo en Leonurdi enz. Zie verder bl. 31 noot 1.
4.
50
1°. Het altaar van den Eozenkrans is gepriviligieerd voor alle priesters der ordo van den H. Dominicus, wanneer zij de H. Mis voor een lid dor Broederschap opdragen. Gregorius XIII, Omnium saluti; — Inu. XI, 12. 1: — Summ. XII. I.
2°. Ditzelfde voorrecht geniet ieder priester, die lid van de Broederschap is, voor ieder overledene (verso qualunque defonto) H. Conor. 7 Juni 1842 (') Summ. XII. II.
3°. Wanneer er in de kerk geen ander gepriviligieerd altaar is, dan geniet ieder priester dat voorrecht. Pius IX, Omnium salutari, 3 Maart 1857; (2) — Summ. XII. III.
4U. Dit voorrecht is voor alle priesters der orde van den H. Dominicus tot lafenis van iedere geloovige ziel aan allo (■') altaren gehecht, die door hen bediend worden. Benedictus XIII, Ex-poni nobis, 22 September 1724 ; —Summ. XII. I. Ditzelfde is door Benedictus XIV, den 3 Juli 1756 bekrachtigd, die het tevens heeft toegestaan oo!i dan wanneer er geen zielemis gelezen wordt, zoo dikwijls dit geschiedt uit verplichting of uit godsvrucht (sive sint ex obligatione sive ex devotione.) Bened. XIII, Pretiosus 26 Mei 1727 § 23: — Fontana, de alt. § 2.
(M Zie het derde gedeelte nquot;. XIV. '2) aangehaald in het Summarium. (3) Dit voorrecht schijnt persoonlijk te wezen, want nergens is er sprake clat de priesters der Broederschap hierin deelen.
51
Aflaten voor het lezen of bijwonen der votieve Mis van den H. Rozenkrans.
1°. De priesters, (' ) die de votieve Mis van denH. Rozenkrans lezen, en al de kloosterlingen van beiderlei kunne van de orde van den H. Dominieus, alsook de leden der Broederschap van den H. Rozenkrans, die na berouwvol gebiecht te hebben, of hiertoe het voornemen hebben, deze H. Mis bijwonen en bidden volgensde meening zijner Heiligheid, verdienen iederen keer alle aflalen aan het bidden van den geheelen rozenkrans (bl. 49) verleend. Clemens X, Coelestivm munerum; — Innoc. XI 10.6; — Sumrn. VIII I.
2J. Zoo zij de gewoonte hebben die H. Mis te lezen, of bij te wonen, verdienen zij daarenboven nog eens in de maand den aflaat aan het bijwonen van de processie op den eersten Zondag der maand (bl. 48) verleend; voor hen echter, die de H. Mis bijwonen, worden voor dezen laatsten aflaat, behalv e dat zij als boven moeten bidden, een heilige biecht en communie vereischt. Clemens X, ibidem; — Inn. XI 10.7; — Summ. VIII. II.
Op het Patroonfeest der Kerk van de Broederschap.
t Veil. afl. b. c. bez. Kap. Gregorius XIII.
Desiderantes; — lun. XI. 7.6; — Summ. VI. II.
(') Alleen de predikheeren zijn hiertoe gemachtigd. De H. Congr. Capitulum, 20-December 1628. (Chery bl. 111.)
52
Volle afi. zoo men wekelijks den Eozenkrans bidt. Deze aflaat moet op ons door den biechtvader, dien wij zelf kunnen kiezen, worden toegepast. Voor die toepassing is een bijzondere formule (Vijfde gedeelte VI) aangegeven. Innocentins VIII, 15 October 1484; -— Innoc. XI. 4, 2; Summ. VII, III.
6. H. H. Driekoningen.
Volle afl. Paus. zeg. gew. v.
Zondag na Driekoningen, feestdag van de vinding van het kindje Jesus. (5de Geheim)
Volle afl. b. c. bez. kap. Gregorius XIII, Pastoris aeterni; —Inn. XI, 6. 6.
23 H. Raymundus van Pennafort, Belijder, Predikheer.
^ f Volle afl. gevv. v. Kb. Pred. Paulus V, Splendor vaternae. Deze aflaat kan ook in de kerk of kapel der Broederschap worden verdiend. Clemens de VIII, Quaecumqne. Verg. 3de ged. XIV.
2 O. L. V. Lichtmis of de Zuivering van Maria. (4de Geheim.)
I Volle afl. biechten of het voornenen hebben op den tijd door de kerk bepaald zijne zonden aan den priester te belijden, en de processie bijwonen. Pius IV Praeclara; — Inn. XI. 5. 4; Summ. 111. 111.
58
* f Volle af 1. biechten of het voornemen enz. en de kiipel bezoeken. Pius IV, Praeclara — Inn. XI, 5. 4; — Summ. III. I.
Voll. afl. gew. v. bez. kap. Gregorius XIII, Ad augendam, 12 Maart 1577; — Inn. XI. 6. 2 ; Summ. 111. 11.
f Voll. afl. gew. v. kb. Pius IX, Ut mcujis; —
Summ. III. I.
Voll. afl. b. c. bez. kap. Gregorius XIII, Pastor is
aeterni; — Inn. XI. 6. 6; — Summ. V. I. Voll. afl. Paus. zeg. gew. v.
Den eersten onbezetten dag na O. L. V. Lichtmis; jaargetijde voor de overledene leden der Broederschap, zie bl. 30 nquot; 11; Pradel. bl. 106; — Moulaert bl. 78.
4 Jaargetijde voor de overledene ouders der leden van do orde der Predikheeren in de Kerken dier orde.
Voll. afl. gew. v. en de plechtigheden in de Kerk bijwonen. Pius VII, Ad augendam-,—Summ. IX, V. 24. H. Matthias, Apostel.
Voll. afl. Paus. zeg. gew. v.
Op twee Vrijdagen in de Vasten naar verkiezing.
f Voll. afl. gew. v. kb. Pius IX, Ut ma gis; — Summ. III. I.
Op quot;Witten Donderdag. (6e geheim.)
Voll. afl. b. c. bez. alt. Gregorius XIII, Pastorie; — Inn. XI. 6. 6.; — Summ. V. I.
54
Voll. afl. voor de statiën. Clemens VIT, Etsi
temporalium; — Inn XI. 8; Summ. VI. I.
Nota) Om dezen aflaat der statiën te verdienen, moet men de vijf altaren der Kerk of Kapel van de Broederschap, of, zoo dit niet kan, van een andere Kerk bezoeken, en er eenige gebeden verrichten. Eén Onze Vader en Wees gegroet, of een korte overweging is voldoende. Zijn er in de Kerk geen vijf altaren, dan bidt men, na vóór al de altaren dor Kerk te hebben gebeden, voor een tweeden, derden of vierden keer vóór hetzelfde altaar. Clemens VII. Etsi temporalium; Inn. XI. 8.
Hierbij moet men opmerken; 1«. Het is niet noodig voor ieder altaar te gaan nederknielen, maar voldoende, een plaats in de Kerk of Kapel uit te kiezen, vanwaar men kan hooren en zien, wat op hot altaar geschiedt. Men voldoet alzoo aan hot bezoek der altaren, al staat men ook bij den ingang der Kerk, zoo men van daar het altaar kan zien.
2quot;. Men behoeft in een kerk, waar vijf altaren zijn, niet van het ecne naar het andere te gaan, zelfs niet zich tot de verschillende altaren te wenden. (')
3°. Het is niet noodig, dat men de Kerk, waarin slechts één altaar is (2) uit- en er tot vijfmaal toe ingaat, om voor het altaar te bidden; maar het is voldoende de gebeden achtereenvolgens voor
(') Anderen willen, dat men ten minste zich naar het altaar wende.
(2) Hetzelfde geldt, wanneer men meer altaren bezoekt.
55
lietzelfde altaar te bidden. (Passeriiras, Tracta-
cinnit de Indulgentiis, Q. Lil. nü. 372.)
Dit laatste is niet in strijd met het besluit van de Congregatie der Aflaten, gegeven den 29 Februari 1864 zie (bl. 39, nquot;. 11); want daar is sprake van verschillende aflaten, doch hier van een en denzelfden. {Le Rosaire. April 1869 bl. 111.)
Op Goeden Vrijdag. (7e Geheim.)
Voll. afl. b. c. bez. kap. Gregorius XIII, Pas t or is; Inn. XI. 6. 6; — Suimn V. I.
Aanm. De H. Communie van Witten Donderdag is voldoende voor den aflaat van Goeden Vrijdag. (Pius VII, 22 Juni 1822.)
Paschen. (11e Geheim.)
f Voll. afl. gew. v. kb. Pius IX, Ut magis; —
Summ. III. I.
Voll. afl. b. c. boz. Kap. Gregorius XIII, Pastoris; — Inn. XI. 6.6; — Summ. V. 1. Voll. afl. voor de statiën. (Zie Witten Donderdag.) Voll. afl. Paus zog. gew. v.
7. H. Thomas van Aquine, Belijder, Predikheer, Leeraar der H. Kerk.
*f Voll. afl. als 23 Januari.
19. H. Joseph, Voedstervader van Jezus, Bruidegom van Maria, Patroon der Kerk.
Voll. afl. Paus, zeg. gew. v.
25. Maria Boodschap, (le Geheim.)
Alle afl. van 2 Februari daarenboven.
Voll, afl. b. c. en den Rozenkrans bidden. H.
56
Pius V, Injunctum nobis: — lun. XI. 4. 4; — Summ. III. IV.
Voll. afl. gew. v Kb. Pred. of Br. ('j Pius IX, Ad augendam, 12 Augustas 1862.
Deze aflaat is ook onder het octaaf te verdienen. Den eersten vrijen dag na O. L. V. Boodschap. Tweede jaargetijde voor de overledene leden der Broederschap; zie 2 Februari.
Voll. afl. b. c. bez. Kap. Gregorius XIII, Cum
sicut; — Inn. XI, 6. 4; — Summ. VI. 2. 5. H. Vincentius Fenerius, Belijder, Predikheer. *t Voll. afl. als 23 Januari.
20. (2) H. Agnes van Monte-Politiano, Maagd,
Dominicanes.
*t Voll. afl. gew. v. Kb. Pred. of Br. Bene-dictus XIII, Eodcmptoris; —Verg. 23 Januari.
(') Zie 23 Januari. (2) Dinsdag- tusschen den 20 en 28sten beginnen de vijftien Dinedagsche communiën ter eere van den H. Dominicus. Voll. aü. op iederen Dinsdag voor alle geloovigen, zoo zij, na gebiecht te hebben, de H. Communie in een Kerk der Pre-dikheeren of der Hroederschap (a) ontvangen en eenige gebeden zullen storten volgens de meering zijner Heiligheid. Pius IX, 16 September 1859. (b) Daarenboven voll. afl. onder dezelfde voorwaarden op één der vijftien ninsdagen. Pius VII, Ad augendam. Verg. bijvoegel A. 2.
(a) Zie 23 Januari, (b) Pradel bl. 108.
57
24. De Kroning 0. H. (8ste Geheim).
Voll. afl. b. c. bez. Kap. Gregorius XIII, Pas-toris; — Inn. XI. G. 5; — Summ. V. I.
29. H. Petrus, Martelaar, Predikheer.
* j Voll. afl. gew. v. Kb. Pred. of Br. Sixtus V,
Gum sicut; — Verg. 23 Januari.
30. H. Catharina van Senen, Maagd, Dominicanes, Patrones van Eome.
* f Voll. afl. als op 29 April.
Hemelvaart 0. H. (12de Geheim.)
Voll. afl. b. c. bez. Kap. Gregorius XIII, Pas-toris aeterni; — Inn. XI. 6. 6; — Summ. V. I.
*t Voll. afl. gew. v. Kb. Pius IX, Ut rnaais; — Summ. III. I.
Voll. afl. voor de statiün; (zie Witten Donderdag.)
Voll, afl. Paus zeg. gew. v.
Pinksteren, (13de Geheim.)
Zie Hemelva irt O. H. uitgezonderd den aflaat der statiën.
Zondag na Pinksteren, feestdag der H. Drievuldigheid.
Voll. afl. Paus zeg. gew. v.
H. Sacramentsdag.
f Voll. afl. bez Kap. Gregorius XIII, Desidc-rantes; — Inn. XI. 7. 6; Summ. VII. II.
Voll. afl. Paus zeg. gew. v.
I. H. Philippus en Jacobus. Apostelen.
Voll. afl. Paus zeg. gew. v.
3. Kruisvinding. (9de Geheim.)
58
Voll. afl. b. c. boz. Kap. Gregorius XIII, Pastor is aeterni; — Inn XI. 6. (i; — Summ. V. I. 5. H. Pius V, Paus, Belijder, Predikheer.
* f Voll. afl. gew. v. Kb. der Pred. of der Br.
Clemens XI, Redemptoris ; — Verg. 23 Januari. 10. H. Antoninus, Bisschop, Belijder, Predikheer.
* f Voll. afl. als 23 Januari.
24. (') Geboorte van den H. Joannes den Dooper Voll. afl. Paus zeg. gevv. v.
(') Zaterdag na den 24sten beginnen de vijftien Zateidagsche communiën tot voorbereiding van het Rozenkranrfeest. — Bij een rescript van den 29 December 1853, heei't Z. H. op verzoek van de Provincie der Predikheeren in Belgie een vollen aüaat geschonken voor ieder der vijftien Zaterdagen, indien degeloovigen vijftien achtereenvolgende Zaterdagen biechten, en de H. Communie ontvangen in een Kerk der Predikheeren ter eere van de vijftien geheimen van den H. Rozenkrans, en aldaar bidden volge sde meening van zijne Heiligheid. Volgens pater Iweins'moet men daaren boven een gedeelte van den liozenkrans bidden en een godvruchtige oefening en eenig goed werk verrichten ter eere van Onze-Lieve-Vrouw van den Rozenkrans. Deze aflaat wordt, volgens pater Pradel, beschouwd als gegeven aan de Broederschap van den Rozenkrans en kan dus, volgens de regelen boven vermeld (bl. 33), in alle kerken der Broederschappen verdiend worden. — Een vicaris-generaal van Toulouse heeft een verzameling gemaakt der aflaten, die in de Kerken dier stad kunnen verdiend worden; in die verzameling staat ook deze aflaat als te verdienen in de Kerk der Predikheeren te Toulouse, die zonder de minste moeite door de II. Congregatie met de overige aflaten is goedgekeurd.
59
2. O. -L. V. Bezoeking.
f Voll. afl. biechten of het voornemen hebben op dea tijd, door do Kerk bepaald zijne zonden aan den priester te belijden, en de processie bijwonen. Pius IV, Dum praeclara; —Inn. XI, 5.4; — Summ III. III.
* t Voll. afl. b'eohten of het voornemen enz. en de Kapel bezoeken; — Pius IV, Bum praeclara ; lun. XI. 5. 4; — Summ. III. I.
Den eersten vrijen dag na O. L. V. Bezoeking.
(2) Daarenboven kan men op drie Zaterdagen naar verkiezing een anderen vollen aflaat verdienen, onder voorwaarde, dat men biechte, coiumuniceere, het altaar van de Broederschap van den H. Rozenkrans bezoeke, en bidde volgens de meening van zijne Heiligheid.
Deze aflaat rechtstreeks aan de Kerk van den H. ïliomas te Parijs gegeven, kan, volgens hetgeen wij hierboven hebben gezegd, in alle Broederschappen verdiend worden.
(•'') Na een rescript van de H. Congr. der Rituss. van den 12 Nov. 185-2, kan men in alle Kerken der Predikheeren gedurende deze vijftien Zaterdagen, wanneer zij in het^openbaar gevierd worden, één gepriviligeerde H. Jlis van den Rozenkrans lezen, waaraan vele aflaten gehecht zijn (bl. 51). Dit rescript staat in eene verzameling der aflaten van den Rozenkrans, uitgegeven door den HoogEerw. pater tipada, z. g. oud-prociireur-generaal der orde. Op dagen ecliter, waarop men geen plechtige votieve H. Mis mag lezen, kan men van dit voorrecht geen gebruik maken. (Verg. Pradel 111; ook hebben wij hierover een afzonderlijk schrijven van p. Pradel ontvangen.)
Devde jaargetijde van de overledene leden der
Broederschap, (zie 2 Februari.)
9. De H H Martelaars van Go reu m.
*t Voll. afl. gew. v. Kb. der Pred. of der Br.
Pins IX. Ad augendam; — Verg. 23 Januari. 12. Jaargetijde voor die in de Kerken der Pre-
dikheeren begraven zijn.
Voll. afl. als 4 Februari.
25. H. Jacobus de Meerdere, Apostel.
Volle afl. Paus. zeg. gew. v.
4, H, Dominicus, Belijder, Sticbter der Predik-heeien-orde, insteller van den Allerheiligsten Eozekrans.
*t Volll. afl. als 29 April, daarenboven: ■]- » gew. v. kb Pred. of der Br. Pius IX, Ad augendam, 12 Aug. 1862; — Verg. 23 Januari. (Deze aflaat is ook ondei het octaaf te verdienen.) 15. O. L. V. Hemelvaart.
Alle aflaten van 2 Februari daarenboven; f Voll. afl. gew. v. kb. Pred. of der Br. Pius IX enz. (als 4 Aug.)
Voll. afl. gew. v. bez. kap. Clemens VIII, de salute gregis, 18 Januari 1593; Inn. XI, 6. 9; — Samm. III. V.
Aanmerking) Volgens sommigen, en niet zonder reden, kan deze aflaat zoo dikwijls verdiend worden, als men in de Kapel der Broederschap de gewone gebeden verricht. Want Innocentias IX in zijn bulle Nuper pro parte. 6. 9, zegt duidelijk, zoo dikwijls zij dit zullen gedaan hebben, quoties id egerint Indulgentiam Flenariam corcedit. In die
61
bulle staan de woorden als getrokken uit de bulle van Clemens VIII, De salute (/regis, waarin men wel den vollen aflaat vindt, die aan de ge'oovigen geschonken is, doch niet het woord quo ties, zoo dikwijls als, maar quo die praeüicto id fecerint, zoo zij dit op genoemden dag zullen verrichten. Het Summarium, van 18 September laat ook het woord quoties achterwege. Voll. afl. Paus. zog. gew. v.
Gedurende het octaaf het vierde jaargetijde der overledene leden der Broederschap. (Zie 2 Februari.)
16. H. Hijacinthus, Belijder, Predikheer.
f Voll. afl. als op 23 Januari. 24. H. Bartholomaens, Apostel.
Voll. afl. Paus. zeg. gew. v.
30. H. Eosa van Lima, Maagd, Dominicanes. * t Voll. afl. gew. v. kb Pred. of der Br. Clemens X, Redemptoris; — Verg. 23 Januari.
5. Jaargetijde der vrienden en weldoeners van
de orde der Predikheeren.
Voll. afl. als op 4 Februari.
8. O. L. V. Geboorte.
f Voll. afl. biechten of het voornemen hebben op den tijd door de Kerk bepaald zijne zouden aan den priester te belijden, en de proc. bijwonen. Pius IV, Bum praeclara; — Ina. XI, 5. 4. Sumni. III. III.
Voll. afl. biechten of het voornemen enz. en de kapel bezoeken. Fius IV, I)um praeclara; — Inn. XI, 5. 4. Summ. III. I.
62
Voll. afl. gew. v. boz. kap. Gregoriuf» XIII, Ad augendam, 12 Maait 1577; — Inn. XI, 6. 2; — Sunim. Ill II.
*t Voll. afl. gew. v. kb. Pius IX, Ut mag is; —
Summ. III. I.
•j- Voll. afl. gew. v. kb. Pred. of der Br. Pius IX, Ad augendam, 12 Augustus 1862. Verg. 23 Januari. Deze aflaat is ook onder liet octaaf te verdienen.
Voll. afl. Paus. zeg. gew. v.
Zondag oudei het octaaf. Naamfeest van Maria. Voll. afl. gew. v. Clemens VIII, Inneffabilia, 12 Februari 1598; — Inn. XI, 9. 2; — Summ. VI, II.
14. H. Kruisverheffing. (10e geheim.)
Voll. afl. b. c. bez. kap. Gregorius XIII, pas-toris aeterni', — Inn. XI, 6. 6; — Summ, V. I. 21. H. Mattheus, Apostel en Evangelist.
Volle afl. Paus. zeg. gew. v.
Deze maand is bijzonder toegewijd aan Maria, do Koningin van den Allerheiligsten Rozenkrans. Den eersten Zondag der maand.
Feestdag van den Allerlieiligsten Rozenkrans.
*t Voll. afl. voor ieder geloovige, zoo dikwijls, hij na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, tusschen de 1ste Vespers van het feest lot zonondergang van den feestdag zeiven, de Kerk of Kapel bezoekt van den Rozenkrans, en aldaar bidt volgens de meening van zijne Heiligheid.
63
(Zesmaal liet Onze Vader en zesmaal het Wees gegroet is voldoende). Clemens VIII, Salvatoris, 13 Januari 159i3; — H. Pius V, Salvatoris, 5 Maart 1572 ; — Inn. XI, 6, 4 en 7; — voor alle geloovigen. H. Pius V in cit. const.-, — Inn. XI, 6, 5; — De H. Congr. 18 September 1862; quoties id fecekint, ioties acquisteranno Indulyenza Plennaria; zoo dikwijls zij dit doen, verdienen zij een vollen aflaat, Summ IV, 11. (')
f Volle afl. zoo de leden bicbten bij een priester van de orde der Predik heer en en de H. Communie in do Kerk der Broederschap ontvangen. (2) Gregorius XIII; Desiderantes; — Inn. XI, 9, 3; — Summ IV, 1.
Volle afl. eens onder hot octaaf, b. c. bez.kap. en bidden volgens de meening van zijne Heiligheid. Benedictus XIII, Frctiosus §5; —Summ IV, III.
f Volle afl. gew. v. op het einde der maand, zoo de geloovigen do geheele maand godvruchtig bij de oefening van de Octoher-maand of de maand van den ïtozehra.ns tegenwoordrg zijn
(') Deze aflaat kan in Iedere parochie-Kcrk, waaide Broederschap wettig is opgericht, verdiend worden. De H. Congr. der all. «In summano,quot; 5 April 1S69 (Act. Cap. Gandavi bl. 27.)
(2; Pius IX heelt in deze voorwaarden gedispenseerd, zoo nochtans, dat men moet biechten, com-municeeren en in een Kerk der orde, waar de Broederschap ingesteld is, of, bij gemis hiervan, in eene andere Kerk, waar de Broederschap opgericht is, eenige gebeden storten volgens de meening van zijne Heiligheid. De H. Congr. /,In snmmario.quot; (Ut supra.)
64
geweest. Daarenboven verdienen zij iederen keer dat zij die oefening bijwonen een aflaat van 7 jaar en 7 qnadragenen.
Pirn IX. Instante, 28 Juli 1868. (')
10. H. Ludovicns Beitrandus, belijder, Apostel van Wcst-Indiën, Predikheer.
*f Volle afl. als op 30 Augustus.
11. Allerheiligen (15de geheim.
Volle afl. b. c. bez. alt. Grcgorius XIII, pectoris aeteriii] — Inn. XI, 6, 6; — Summ. V, I. Volle afl. Paus, zeg. gew. v.
9. Allerheiligen van de orde der Predikheeren. Volle afl. gew. v. Kb. Pred. of der Br. Benc-dictus XIII, Alias felices', — Verg. 23 Januari.
10. Jaargetijde der afgestorvene Broeders en Zusters van de orde der Predikheeren, volle afl. als op 4 Februari.
21. U. L. V. Presentatie of Opdracht van Maria, t Vollo afl. biechten of het voornemen hebben op den tijd door de Kerk bepaald zijne zonden aan den priester te belijden en de processie bijwonen. Pius IV, Dum pracclaro,; — Inn. XI, 5, 4; — Summ III, 111-* t Voll. afl. biechten of het voornemen enz.
en de kapel bezoeken. Ibidem.
Voll. afl. gew. v. kb. Pius IX, Ut ma gis; —
Summ. 111. 1.
30. H, Andreas, Apostel.
Voll. afl. Paus. zeg, gew. v.
(') Act. Cap. Gandavi 1871) bl. 24.
T
I
05
8. Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd Maria.
Voll. aflaten als op 8 September.
16. Begin der novene voor Kerstmis, voll. afl. op den eersten en laatsten dag der novene gew. v. kb. Pred. of der Br., ook moet men tegenwoordig zijn bij de godvruchtige oefeningen, die in bovengenoemde Kerken geschieden, i'ius VII, Ad augendum; — Verg. 23 Januari.
f Voll. afl. gew. v. op den dag zelf, of onder het octaaf, zoo men een negendaagsche oefening voor Kerstmis houdt, die betrekking heeft op het kindje Jezus. Pius VII, rescr. 12 Augustus 1815. (') — De H. Congr. der afl. Cano-nicus, 9 Juli 1830 (2) staat toe, dat deze aflaat ook onder de novene van Kerstmis kan verdiend worden.
25. Kerstmis. (3de Geheim.)
Voll. afl. b. c. bez. Kap. Gregorius, Pastoris aeterni; — Inn. XI. 6. 6; — Summ. V. I.
Voll. afl. Paus. zeg. gew. v.
Voll. afl. voor de statiën (zie Witten Donderdag).
27. H. Joannes, Apostel, Evangelist.
Voll. afl. Paus. zeg. gew. v.
Aanmerking.) De godgeleerden zijn het niet
eens, hoe die woorden in articulo mortis, »in
(') Zie Dec, auth. CDLIV bl. 175. (3) Deer. auth. 1. c.
66
het tmr des doodsquot;, moeten verstaan worden. Do redenen van de Melanges Theol. VI, ser. 468—474, vinden wij doorslaand om ze op te vatten in dien zin, zooals dat de H. Kerk doet bij het toedienen der heilige Sacramenten. Om echter zeker te zijn, raden wij aan, onmiddellijk na of vóór het ontvangen van het Viaticum, de voorwaarden te volbrengen, die tot het verdienen der aflaten noodig zijn; daar het dikwijls gebenrt, dat de dood den zieke verrast en de aflaat bijgevolg niet meer in zulk eene goede stemming kan toegepast worden. Wij zeggen: vóór of na het Viaticum; want het komt ons als zeker voor, dat, wanneer als voorwaarden de biecht en comitmnie zijn voorgeschreven, men de overige verplichtingen, minstens daags na de H. Commnnie moet volbrengen; nergens toch vinden wij voor dit geval uitzondering op de alge-meene regels (zie algemeene bepalingen bl. 37). (') Verder kan men meermalen in eene ziekte, vooral zoo het laatste oogenblik nadert, op nieuw de vereischte voorwaarden volbrengen, ten minste die wij nog kunnen verrichten. Ditzelfde raden wij ook den priester aan bij het geven der Absolutiën van Benedictus XIV (vijfde ged. VII) en van Inno-centius VIII (vijfde ged. VI), zoo zij hiertoe gemachtigd zijn. De tweede kan alsdan onder voorwaarde worden toegediend. Het gevaar toch, dat de zieke zonder voorrecht van die absolutiën sterve, moet eerder vermeden worden, dan de kans van vruchtelooze absolutie {sub conditione).
(gt;) Revue des sciences eccl. XXVII coll. bl. 274,1873.
67
Meenen wij echter met grond dat de zieke nog langen tijd zal leven, dan knnnen wij de Absolution en hot verdienen der aflaten tot een volgende biecht en communie uitstellen.
2. Men zorge, dat men zich in die laatste oogenblikken geheel en al aan Gods heiligen wil onuerwerpe, vooral op die oogenblikken, dat men do aflaten wil verdienen; wijl dat bij velen als een vereischte is voorgeschreven. Zeggen wij dikwij's met een liefdevol hart: »Heer Jezus! niet mijn, maar Uw wil geschiede!quot;
Voll. ail. zoo de leden der Broederschap de gewoonte hebben gehad, wekelijks den geheelen Rozenkrans te bidden. De aflaat wordt hun toegepast door de absolutie van den Rozenkrans (vijfde ged. VI), waartoe zij ieder priester kunnen kiezen. Innocentius VIII, 15 October 1484; bekrachtigd door Leo X, Pastoris; — Inn. XI, 4. 2; — Summ. XI. I.
Voll. afl. biechten, en de H. Communie als teerspijs ontvangen. Pius V; Consueverunt; — Inn. XI. 10. 1; - Summ. XL II.
Voll. afl. biechten, of hiertoe het vaste voornemen hebben, zoo de leden mot de gewijde kaars (vijfde ged. IV) van den Rozenkrans in de handen sterven, en ten minste eens vóór hun sterven den Rozenkrans hebben gebeden. Adrianus VI, Illius qui: — Inn. XT. 10. 2 ; — Summ. XI. III. Voll. afl. Wanneer de leden na gebiecht en gecommuniceerd te hebben in het uur des doods den zoeten naam Jezus met het hart aanroepen zoo zij zulks niet met den mond
I
68
kunnen verrichten, of een teeken van berouw geven. Clemens VUL De salute gregis; — Innoc. XL 10. 5; — Rumm. XI. V.
Voll. afl. die na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, een geloofsbelijdenis (') aflegt, de Salve Regina (vierde ged.) bidt ter eere van Maria, en zich aan Haar aanbeveelt. Clemens VIII, InejjabiUa;— Innoc. XL 10. 4;— Snmm. XL IV. Voll. afl zoo zij biechten en communiceeren, of, zoo zij zulks niet kunnen, ten minste met het hart den zoeten Naam uitspreken. Clemens VIII, Cum sicut (-).
Voll. afl. Paus zeg. zoo men gebiecht en gecommuniceerd heeft, of, zoo men zulks niet kan, met een berouwvol hart den zoeten Naam, zoo niet met den mond, dan toch met het hart uitspreekt.
Gedeeltelijke aflaten voor het bidden van den Eozenkraus. (')
De leden van do Aartsbroederschap verdienen een aflaat van 7 dagen voor het eerbiedig
69
uitspreken der heilige namen »Jezna en Mariaquot;; ook dan, wanneer zij het rozenhoedje niet bidden.
over hunne zonden en gebiecht zullen hebben, voor het bidden van ieder rozenhoedje een aflaat van 60,000 jaren en 60,000 quadrageenen. Deze aflaat is door Alexander VI in de bulle, Illius qui, verdubbeld. Ook de bulle Nupsr pro parte van Innocentias XI geeft den aflaat als getrokken uit de bulle van I; nocentius VIII aan, en bekrachtigt dien. a)
Wanneer wij nagaan, dat vroeger dikwijls de zondaars voor ééne zonde jaren en jaren boetvaardigheid moesten verrichten, en er thans velen zijn die niet ééne maar duizenden zonden bedrijven, dan zullen wij een dusdanigen aflaat geen overdrijving noemen. (Verg. bl. 71.)
Er zijn verschillenden, die dezen aflaat van duizenden jaren in twijfel trekken en wel om deze redenen: 1° De pausen, zeggen zij, hebben nooit dusdanige aflaten gegeven, ü0 Benedictus XIV deelt in het gevoelen va,n Kardinaal Thomasius, die dusdanige aflaten als zeer onwaarschijnlijk aangeeft. 3° Het Summarium van 18 September 1862 laat dezen aflaat achterwege. — Tegen het eerste hebben wij niets dan de bullen van Innocentius VIII, Alexander VI en Innocentius XI boven vermeld.
a) Omnibus, et singulis Christifidelibus Confra-tribus, et Consororibus conscriptis, vere poeniten-tibus, et confessis, Rosarium quinquagenarium dicen-tibus toties, quoties id dixerint, sexaginta millia An-norum, et totidem quadragenas Indulgentiarum .., relaxamus. Inn. VIII 1. c.
Omnes Indulgentias a Praedecessoribus nostris Ro-manis Pontificibus concessas auctoritate Apostolica tenore praesentiüm duplicamus. Alexander VI 1. c.
Confratribus... vereque poenitentibus, et confessis qui tertiam Rosarii partem recitaverint toties quoties id egerint Sexaginta millia annorum, et totidem quadragenas etc. Inn, XI, 3. 3.
70
Pius V, Injunctum nobis; — Inn. XI. 4, 5; — Samm. IX. III. Ook nog 5 jaren en 5 quadrageenen voor het godvruchtig zeggen van den zoeten naam Jezus op het einde van het wees gegroet. Inn. VIII, Splendor paiernae; — Inn. XI. 3. 3; — Summ. IX. III.
Dat deze bullen niet herroepen zijn blijkt uit de bulle Pretiosus j 4, die deze drie bullen goedgekeurd en bekrachtigd heeft. Het Summarium van 18 September 1862, getrokken uit de bulle Nuper pro parte verwijst bij twee aflaten, naar twee plaatsen in de bulle Nuper pro parte, die uit de bulle van Inno-centus VIII getrokken zijn. Over de bulle Illius qui. Zie verder bijvoegs. D. Het zou echter kunnen zijn dat alleen die aflaat van 60,000 jaren enz. is herroepen. Hiervoor echter kennen wij niet één positief bewijs.
De tweede reden is het gezag van Benedictus XIV, De syn Dioec. lib. XIII, cap. XVIII, VIII. Men lette wel op, dat hier voornamelijk spraak is van aflaten, die in de eerste tijden vóór'Bonifacius VIII gegeven zijn, toen de H. Kerk nog zeer weinig aflaten schonk, want de voornanmste reden is deze; //dat men niet kan aannemen, dat de Kerk, die gewoon is slechts weinige dagen aflaat te schenken, een aflaat van 1000 jaren zal geven.quot; Dat de H. Kerk later milddadiger is geworden zal niemand ontkennen.
De derde reden, dat het Summarium van 12 September 1862 deze aflaat niet aangeeft, is onzes inziens nog geen doorslaand bewijs, dat die aflaat niet meer bestaat; een aflaat niet óp nieuw bekrachtigen is niet een aflaat herroepen. Daarenboven wordt in het decreet, Kos Lauren ti us, van den 27 April 1Ó30 (Buil. IV. p. 474), uitdrukkelijk gezegd, dat geen aflaat aan den rozenkrans geschonken teruggetrokken wordt, tenzij door eene uitdrukkelijke herroeping (ne sint revocatae, nee suspensae, nisi facta de eisdem speciali mentione.). Zie bijvoegsel f.).
71
t De volgende gedeeltelijke aflaten Tcunnen tevens alle
geloovigen verdienen.
100 dagen, voor ieder Onze Vader en Wees gegroet van het rozenhoedje. Benedictus XIII; Sanc* tissimus; — Summ. VII. IV.
Eenmaal daags, een aflaat van 10 jaren en 10 quadrageenen voor het bidden van het Rozenhoedje. Pius IX, Ut magis; — Summ, VII. V.
Hiermede meenen wij genoeg gedeeltelijke aflaten te hebben opgegeven. Er zijn er nog velen, die wij moeten verzwijgen, om niet te uitgebreid te worden. Voor het grootste gedeelte kan de godvmohtige lezer die vinden in het Svrnmarium van 1862. Wij geven hun echter den raad, 's morgens het voornemen te maken, om alle aflaten, welke zij dien dag, of die week, kunnen Verdienen, deelachtig te willen worden; dan zullen zij van zelf onderscheidene gedeeltelijke aflaten dagelijks verdienen, én door het bezoeken van de Kapel der Broederschap, én door het bidden van den rozenkrans én door het bijwonen der processie én het verrichten van goede werken, enz.
Wat verstaat de Zerk door een aflaat van dagen, quadrageenen en jaren?
Velen hebben hiervan een verkeerd begrip; de gewone opvatting als zouden wij, die verdienende, zoovele jaren, quadrageenen of dagen minder in het vagevuur moeten lijden, is onjuist. Zij beteekenen niets anders dan de inkor-
72
ting of kwijtschelding der boetedoeningen, die eertijds de zondaars volgens de wetten der Kerk werden opgelegd. In het begin der Kerk werden vele zonden op een bijzondere wijze bestraft. Voor de eene moest men jaren, voor een andere dagen of quadragcencn boete doen. Die boetplegin-genwaren zeer streng; voor ééne zonde moest men somtijds twintig jaar, zelfs geheel zijn leven in versterving doorbrengen. In dien tijd van boetvaardigheid waren nog eenige dagen aangewezen, waarop zij door grootere vasten en andere verstervingen honne zonden moesten afboeten. Die dagen waren gewoonlijk gesteld op veertig, van daar het woord quadrageenen.
Door het verdienen alzoo van een aflaat van één dag, één jaar of één quadjageen, verdienen wij kwijtschelding der straffen, als hadden wij één jaar, één dag, één quadrageen in versterving doorgebracht; gelijk zulks de zondaars der eerste tijden van de Kerk deden.
DERDE GEDEELTE.
Decreeten en rescripten betrekkelijk de Broederschap van den Allerheiligsten Rozenkrans en het rozenkransgebed, waaronder eenige van toepassing zijn op andere Broederschappen en geheiligde zaken.
. ■
.u M / 1
Eenige aflaten (') aan den Rozenkrans
1°. 100 dagen aflaat voor elke koraal van den Rozenkrans, zoo men den geheelen, of minstens een derde gedeelte van don Rozenkrans bidt.
2°. Vollen aflaat eens in het jaar naar verkiezing, zoo men dagelijks den geheelen of minstens een derde gedeelte van den Rozenkrans bidt.
3°. Tot het verdienen dezer aflaten moet de Rozenkrans door een Predikheer of Dominicaan gewijd zijn.
Decreet „Sanctissimus D. N.quot; (2)
1°. Onze Zeer Heilige Vader Benedictns XIII, bewogen door een diepen eerbied voor don Rozenkrans der Heilige Maagd Maria, eu opdat deze godsvrucht, die der Kerk nuttig en Gode zoo aangenaam is, zich meer en meer onder de christenen verspreide en toenemo, heeft, na het gevoelen der H. Congregatie van de Aflaten en der H. H. Reliquiefjn te hebben geraadpleegd, aan alle geloovigen van beiderlei kunne een aflaat verleend van 100 dagen voor ieder »Onze Vaderquot; en » Wees gegroet,quot; zoo zij godvruchtig den Rozen-Icrans, of minstens een derde gedeelte zullen bidden.
2°. Voor hen die lederen dag des jaars den geheelen Rozenkrans, of een derde gedeelte zullen
(') Vergel. 71. (2) Deer. auth. LVI bl. 18.
76
bidden, heeft Z. H. toegestaan, eens in het jaar, op een dag naar verkiezing, een vollen aflaat, toevoegelijk aan de zielen in het vagevuur; zoo zij, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, zullen bidden tot eendracht der christenen, uitroeiing der ketterijen en verheffing onzer Moeder de heilige Kerk.
3°. Z. H. heeft verder verklaard, dat tot het verdienen van genoemde aflaten noodig is, een Rozenkrans te bezitten, door een pater der Predik-heeren op de gebruikelijke manier gewijd.
Gegeven te Rome, 13 April 1726.
L. cakd. Picus, pref.
Raphael Cosmus de Hieronymis, secret.
II.
Tot het verdienen der aflaten is het noodig, dat men de vijftien geheimen van den Rozenkrans en geen andere godvruchtige zaken over-wege.
Decreet; „Cum sacrae.quot; (gt;)
Nadat de Procureur-generaal van de orde der Predikheeren aan de H. Congregatie der aflaten en der H.H. Reliquieën een beslissing op den volgenden twijfel heeft gevraagd: «Kunnen zij^
(') Deer. auth, LVII, bl, 18, Verg. de decreeten X en XII.
77
die den Eozenkrans biddende, de gewone overweging der geheimen van onzen Verlosser achterlaten en in plaats daarv m nadenken over den dood, of de overige uitersten, of over ander godvruchtige en heilige zaken, de aflaten verdienen, door de Opperpriesters aan het bidden van den H. Rozenkrans verleend,quot; heeft de H. Congregatie den 6 Augustus 1726 geantwoord, dat zij die sniet verdienenquot;
Zijne Heiligheid heeft zich gewaardigd, het besluit der H. Congregatie, waarvan ik, onder-geteekende secretaris, verslag heb ingediend, goed te keuren.
Gegeven den 13 Augustus 1726.
L. card. Pious, pref.
Raphael Cosmus de Hiekonymis, secret.
De leden die ziek of wettig verhinderd zijn.
De zieke of gevangene leden kunnen de aflaten der Broederschappen, waarin zij zijn opgenomen, verdienen, mits zij de overige verplichtingen, die zij volbrengen kunnen, stipt vervullen.
Decreet: „Sanctissimus Dominusquot; (').
Onze Zeer Heilige Vader, Paus Clemens XIII, heeft welwillend aan de medebroeders en mede-
(') Deer. auth. CCXLVIII, bl. 88.
78
zusters aller Broedersebappen, Vereenigingen of Congregatiën, waar ook ter wereld bestaande, mits zij door liet gewone gezag zijn opgericht, zoo die leden door ziekte zijn aangetast of in de gevangenis worden teruggehouden, vergund aan alle aflaten deelachtig te kunnen worden, die aan de overige medebroeders en medezusters zijn geschonken, zoo nochtans dat zij, uitgezonderd het kerkbezoek, getrouw en met godsvrucht alle andere verplichtingen volbrengen, die hunne staat toelaat te vervullen. Zijne Heiligheid beeft gewild, dat deze gunst ten eeuwigen dage verleend zij en zonder andere Breven aan alle Vereenigingen, Broederschappen, of Congregatiën zou worden toegestaan.
Gegeven te Rome op audiëntie bij Zijne Heiligheid, den 2n Augustus 1760. (') ■
N. CAED. ANTONELLÜS, pref.
i. de coMiTiBus, secret.
IV.
De tijd waarop een aflaat begint.
Wanneer er geen bijzondere tijd gesteld is, begint de aflaat, die aan een dag verbonden is, met het opkomen der zon.
(') In het bijzonder voor de Broederschap van den Rozenkrans, zie bl. 42.
79
Decreet: „Ctam in nonnullis.quot; f1)
Daar in verschillende breven en decreeten der aflaten, zooals van het Tridtram, ter eere van de Heiligen en van de algemeene officiën der overledenen, deze woorden niet voorkomen: van de eerste vespers af tot het ondergaan der zon van het feest, enz. en godvruchtig zullen bezoeken, enz. die in de meeste apostolische breven voorkomen, heeft zich de volgende vraag voorgedaan: Op welken tijd kan men de aflaten verdienen, die zonder bovengenoemde clausule vergund zijn?
Nadat deze vraag door de H. Congregatie der aflaten en der H.H. Eeliquieën, op de zitting van den 2den Juli 1754, besproken is, heeft dezelfde H. Congregatie verklaard: dat de tijd der bovengenoemde vergunningen met den natuurlijken dag, dat is te zeggen, met het opkomen der zon begint. (2)
Door mij, ondergeteekende secretaris, van deze bepaling verslag aan onzen zeer Heiligen Vader gedaan zijnde, heeft Z. H. zich gewaardigd, de besluiten der H. Congregatie den 3den dezer maand te bekrachtigen. (3)
fe. card. portocartieiïo, pref.
a. m. erba, prot. apost. secr.
(') Deer. auth. CCXIV. bi. 74. (2) -.en eindigt met middernacht;quot; ofschoon dit niet duidelijk blijkt uit het bovenstaand decreet en ook niet door den duitschen uitgever van Gury Comp. Th. Mor. ed. 4a. II p. nquot;. 1044. 3° not. 1. aangenomen wordt, is het nochtans onzes inziens zoo goed als zeker, daar deH. Congr. den 12n Februari 1870, het werkje van Eynard heeft
Over de woorden rozenhoedje en rozenkrans.
In de rescripten zijn deze woorden van gelijke beteekenis.
goedgekeurd, waarin deze meening gedeeld wordt, tenzij het uitdrukkelijk anders staat aangegeven (et doit se terminer, si cela est exprimé, au coucher du soleil, ou au crépuscule. Nouveau recueil des indulgences p. XXVIII. Het ware echter te wenschen, zoo eindigt de Revue des sciences eccl. over dit punt sprekend, dat de H. Congregatie een duidelijker decreet hierover uitvaardigde.
(3) Het is alzoo onjuist, tot algemeenen regel te stellen, dat aflaten aan een feestdag verbonden, verdiend kunnen worden van af de eerste vespers van dien dag tot den ondergang der zon van den feestdag, en die aan een gewonen dag zijn verbonden, van middernacht tot middernacht.
Men vergelijk Eynard, Nouveau recueil, (Lyon 1870 bij Josserand). welk werk na een lang onderzoek der H. Congr. den 12n Febr. 1870 goedgekeurd is. In hoe verre het werk van P. Maurel. Le chetien éclairé door de H. Congr. is goedgekeurd. Zie Revue des sciene. eccl. XXVII, col. p. 272; — Revue etc. p. 270-273.
Wat betreft den tijd waarop wij moeten biechten en communiceeren, zie bl. 37.
Een ieder zal licht begrijpen dat hier slechts sprake is van aflaten die op gestelde dagen kunnen verdiend worden, en niet van die aan goede werken, het bidden van rozenhoedjes enz. gehecht zijn; want daar deze zonder beperking tot een zekeren dag gegeven worden, kunnen zij ieder uur, ook des nachts, worden verdiend.
81
........ 2°. (') »Die de macht erlangt, drie
honderd Eozenhoedjes met toevoeging der aflaten van de H. Brigitta (2) te wijden, ontvangt hij daardoor de macht, een even groot getal Eozen-kransen in plaats van Eozenhoedjes te wgden? De rede van dezen twijfel onstaat hieruit, dat de Eozenkransen uit vijftien en de Eozenhoedjes uit vijf tientjes bestaan; van daar, dat drie honderd Eozenkransen gelijk zouden staan aan. negen honderd Eozenhoedjes.quot;........
De H. Congregatie heeft geantwoord: de woorden Eozenkransen en Eozenhoedjes hebben hier gelijke beteekenis.
De H. Congregatie, den 20 September 1775.
I. C. be Somalia, secret.
VI.
Over de stof, waaruit de Eozenkransen vervaardigd zijn.
1°. Men kan Eozenkransen wijden, waarvan de kralen uit ijzer, tin, lood, of andere niet gemakkelijk breekbare stoffen zijn samengesteld.
2°. Men mag Eozenkransen van glas of kristal wijden.
3°. Men kan aan één Eozenkrans verschillende aflaten hechten.
4°. Men kan de aflaten verdienen, zoo men met een ander den Eozenkrans bidt.
(') Deer. auth. CCCLVII, bl. 121. (-) Verg. het decreet I.
82
Decreet: „In facilitate.quot; (gt;)
By de macht, die gegeven wordt om rozenhoedjes, rozenkransen, beelden, medailles, enz. te wijden en met aflaten te verrijken, wordt uitdrukkelijk gezegd, dat zijne Heiligheid de platen uitsluit, hetzij die gedrukt, of geschilderd zijn, ook alle kruisen, kleine beelden, medailles van ijzer, tin, lood, of van een andere breekbare en licht slijtbare stof.
Dientengevolge heeft men aan de H. Congregatie der Aflaten en der H.H. Reliqniën de volgende vraag ter beslissing voorgesteld:
1°. »Worden bij de wijding der Rozenkransen ook die van ijzer, lood of andere breekbare en licht slijtbare stof uitgezonderd?quot;
2quot;. »Kan men in 't bijzonder de aflaten aan rozenkransen van glas, of kristal toevoegen?quot;
3°. »Kan men aan een en hetzelfde voorwerp verschillende aflaten hechten, bij voorbeeld, aan een zelfden Rozenkrans de panselijke aflaten en die van de H. Brigitta.quot;
4n. »Kan hij, die afwisselend met een ander een gebed verricht, waaraan aflaten zijn verbonden, bij voorbeeld: den H. Rozenkrans, den ■» Angelusquot;, de aflaten deelachtig worden, die aan dat gebed gehecht zijn?quot;
Nadat de H. Congregatie het gevoelen der consultoren ingewonnen en de zaken rijpelijk heeft overdacht, heeft zij op de eerste moeielijk-
(') Deer, autli. CDXX; bl. 154.
83
held »ontkennendquot; geantwoord, op de tweede »bevestigend, mits de kralen van hard en stevig glas zijn,quot; op de derde gt; bevestigend, mits men de wijding herhalequot; en op de vierde »bevestigendquot;.
Door mij, ondergeteekende secretaris, van deze besluiten aan onzen Heiligen Vader Paus Pius VII, op audientie, van den 29 Februari, verslag gedaan zijnde, heeft zijne Heiligheid het besluit der H. Congregatie goedgekeurd.
Gegeven te Eome, op de secretarie der H. Congregatie, den 1 Maart 1820. (l)
B. caku. Naro, pref.
Angelus Costaguti, secret.
VII.
Eenige voorwaarden tot het verdienen der aflaten aan den Rozenkrans verbonden.
De volgende besluiten, die gegeven zijn voor de Rozenkransen van Jeruzalem, gelden evenzeer voor de andere Rozenkransen.
1°. De Rozenkransen moeten door iemand gegeven worden, die hiertoe de macht heeft ontvangen.
2°. Na den dood des eigenaars verliezen zij de aflaten.
3°. De aflaten daarentegen blijven:
a) Indien het koord breekt.
b) Indien er eenige koralen verloren gaan.
(') Verg, het decreet IX.
84
c) Indien men de Rozenkransen leent, zonder inzicht de aflaten mede te deelen.
Decreet; Episcopus Cardinensis. ('j
De Bisschop van Cardi heeft aan de H. Congregatie der aflaten de beslissing der twijfelachtige vraagstukken verzocht:
1°. Verliezen de Rozenkransen van Jeruzalem de aflaten, wanneer men die aan anderen geeft?quot;
De H. Congregatie heeft «bevestigendquot; geantwoord zoo dikwijls zij niet middellijk of onmiddellijk door iemand gegeven worden, die geen macht ontvangen heeft ze uit te deelen. (1)
2°. »Kan na den dood des eigenaars een ander dezelfde aflaten verdienen?quot;
De H. Congregatie heeft «ontkennendquot; geantwoord, omdat de aflaten den persoon zeiven zijn toegekend.
3quot;. «Indien men den draad der Rozenkransen met opzet breekt, om dien te schakelen, of bij toeval vaneen trekt, gaan dan de aflaten verloren?quot;
De H. Congregatie heeft «ontkennendquot; geant-
(2) Ontvangen wij alzoo gewijde voorwerpen van iemand, die er den zegen over heeft uitgesproken, dan kunnen wij die aan anderen geven met behoud der aflaten, wanneer wij die r.iet voor ons zeiven hebben aangenomen, maar met het doel om ze weg te geven; want alsdan ontvangen die personen door middel van ons de voorwerpen van den priester, die ze gewijd heeft.
85
woord, daar de Eozenkrans niet gezegd kan worden van vorm veranderd te zijn. (')
4°. »Indien er vier of vijf koralen verloren gaan ?quot;
»Ontkennendquot;, om dezelfde reden als in het voorgaande antwoord.
5°. »Indien zij aan een vriend worden geleend, hetzij om eenvoudig den Rozenkrans te bidden, hetzij om de aflaten te verdienen?quot;
Do H. Congregatie heeft geantwoord: »ontkennendquot; in het eerste geval, «bevestigendquot; voor het tweede. Om de aflaten, aan Rozenkransen of andere voorwerpen gehecht, te verliezen, moet men die geven of leenen met inzicht, van de aflaten mede te deelen. Dit leest men uitdrukkelijk op de lijst der aflaten, die gedrukt en door de H. Congregatie goedgekeurd is. Aldus verklaard door diezelfde H. Congregatie, den 10 Januari 1839. (2)
VIII.
Over de macht van den directeur.
De directeur der Broederschap van den H. Rozenkrans heeft uit kracht der bediening nog geen vergunning, Rozenkransen te wijden.
(') Men moet dit, onzes injiens, niet zoo verstaan, alsof men den Rozenlu-ans geheel en al vaneen kan trekken, want clan is hij wezenlijk van vorm veranderd; maar dat men hem bij eedeelten kan vernieuwen of schakelen, zoo echter, dat altijd het grootste gedeelte van den Rozenkrans aan elkander blijft.
(2) Verg. het decreet XVII.
86
Petrns Favrel, algemeen vicarius en directeur der Broederschappen van het diocees Langres, vraagt aan de H. Congregatie antwoord op den volgenden twijfel; te weten:
1°. »Heeft een priester, die directeur is der Broederschap van den Eozenkrans der H. Maagd Maria, Kerkelijk of door de Predikheeren, of bij een bijzonder apostolisch indult opgericht, uit kracht van 't directeur-zijn der Broederschap, de faculteit om rozenkransen te wijden voor alle geloovigen met toevoeging der aflaten, door de paters Predikheeren gegeven?quot;
De H. Congregatie heeft geantwoord: «Ontkennend; tenzij in het diploma van oprichting, of in het apostolisch indult is bijgevoegd, dat de Directeur (pro tempore) de macht heeft, rozenkransen te wijden, en de gewone aflaten toe te passen.quot; t • • • • ••••••••••••
De H. Congregatie, den 30sten Januari 1839.
IX.
De aflaten der H. Brigitta—Stalen Rozenkransen.
1°. Zonder een bijzondere macht kan men de aflaten van de H. Brigitta niet op de rozenkransen toepassen.
(l) Deer. auth. CDLXXXVI, bl. 190.
2°. Mea mag rozenkransen van gepolijst staal wijden.
Decreet: Vicarius generalis. (')
De algemeene vicaris en officiaal van het diocees Vrviers stelt voor, dat men naar een rescript der H. Congregatie, van den 15n Januari 1839, aan de rozenkransen van vijf of vijftien tientjes de aflaten van de H. Brigitta niet kan hechten, zonder dat men hiertoe bij apostolische breve verlof heeft verkregen. (3) Hij vraagt of de volgende verklaring het hierboven aar gehaalde verlof in zich bevat: »Onze Heilige Vader heeft den vrager macht gegeven, kruisen, kruisbeelden, medailles en rozenkransen te wijden, en aan allen en aan ieder in het bijzonder de aflaten mede te deelen, die er door de pausen aan zijn geschonken, en gelijk zij op de, door de drukkerij der apostolische Kamer in 1831 uitgegeven lijst staan aangeteekend; en ook die van de H. Brigitta.quot;
Daarenboven vraagt hij: »of de aflaten kunnen gehecht worden aan rozenkransen van gepolijst staal.quot;
De H. Congregatie heeft geantwoord »Op het het eerste en het tweede: »Bevestigend.quot;
Den 22sten Maart 1839.
n Deer. auth. CDLXXXIX, bl. 192. (2) De macht, om de Rozenkransen der Predik-heeren te wijden, sluit die van de Rozenkransen der H. Brigitta in. Verg. het decreet II.
88
Over het overwegen der Geheimen.
1°. Het is niet noodzakelijk bij elk tientje een bijzonder geheim aan te geven.
2quot;. Bij het bidden van het Wees gegroet is het niet noodig een gebed over dc heilige geheimen te verrichten.
3°. Men is niet strikt gehouden op verschillende dagen andere geheimen ter overweging te nemen.
Decreet; „öuando Coronis.quot;
1°. Zoo de overweging noodig is, moet dan bij elk tientje een bijzonder opdracht van het geheim geschieden?quot; (')
De H. Congregatie heeft hierop «ontkennendquot; geantwoord.
2°. »Moet men bij het bidden van het Wees gegroet een bijzondere melding maken van het geheim; bij voorbeeld deze woorden: »Gezegend zij Jesus de vrucht uws lichaams.quot; »Dien Gij ontvangen en aan de wereld hebt geschonken, enz. ?quot;
De H. Congregatie heeft geantwoord: »Ontkennend, omdat 't, wanneer de overweging is voorgeschreven tot het verdienen der aflaten, voldoende is onder het bidden van het Onze Vader en het
(') Deer. auth. CDXCI. bl. 193.
89
Wees gegroet te overwegen; gelijk blijkt uit het decreet der H. Congregatie, van den 12n (') Augustus 1726, waarin toegestaan wordt, dat voor hen, wier geestvermogens te zwak zijn om te overwegen, het bidden van den Eozenkrans zonder overweging voldoende is.
3°. »Is men bij het bidden van den Eozenkrans der allerheiligste Maagd Maria vrij in bet kiezen der geheimen, of zijn er vaste dagen, waarop men bepaalde geheimen moet overwegen; zoodat men op een gestelden dag de blijde, op een anderen de droevige, en op een derden de glorierijke geheimen moet overwegen?quot;
De H. Congregatie heeft geantwoord op het eerste gedeelte; Bevestigendquot;'; Op het tweede: »Dat het gebruik bestaat om iedere week alle geheimen te overwegen, en om 's Maandags en Donderdags de blijde. Dinsdags en Vrijdags de droevige. Zondag, Woensdags en Zaterdags de glorierijke te nemen, zoo men ten minste dagelijks slechts een derde gedeelte van den Eozenkrans bidt.quot;
XI.
Rozenkrans van onzen Heer J. C. — Het bidden van den Eozenkrans. — Het altaar der Broederschap.
1°. Die de macht heeft ontvangen rozenkransen met aflaten te verrijken, heeft daardoor nog
(') Verg. de decreten 11, en XII.
90
geen macht de aflaten der rozenkransen van onzen Heer J. C., of anders gezegd der Camaldulen, toe te passen.
2°. Men kan geen aflaten aan den rozenkrans verdienen, dan alleen door de gebeden, die hiervoor zijn voorgeschreven.
3°. Eén altaar kan voor verschillende Broederschappen dienen.
........ 1°. »Kan iemand, die de macht ontvangen heeft rozenkransen te wijden en er de aflaten aan te hechten, zonder een bijzonder voorrecht de wijding en aflaten van den rozenkrans Onzes Heeren, anders gezegd der Camaldulen, mededeelen?quot;
De H. Congregatie heeft «ontkennendquot; geantwoord.
2». Indien de geloovigen, zonder voornemen den rozenkrans te bidden, eenige gebeden storten, terwijl zij den rozenkrans van Onzen Heer, of der H. Maagd in de hand hebben, kunnen zij alsdan voor iedeie » Onze Vaderquot;, » Wees gegroetquot;, »Ik geloof', of een ander gebed, de aflaten verdienen, die zij voor diezelfde gebeden kunnen winnen, indien zij den rozenkrans bidden?quot;
Er is «ontkennendquot; op geantwoord.
3°. »Kan één altaar in dezelfde Kerk tot altaar dienen van verschillende Broederschappen, bij voorbeeld van den allerheiligsten Rozenkrans,
(') Deer auth. DXI, bl. 200.
91
van Onze Lieve Vrouw van Camel, van het allerheiligste Hart van Jesusïquot;
Er is in het algemeen »bevestigendquot; op geantwoord; mits men voor ieder Broederschap, in de Kerk opgericht, toestemming van den directeur erlange ('); doch om alle moeielijkheden weg te nemen, die, hetzij wegens de ceremoniën, of om het altaar zelfs zouden kunnen voorkomen, is het beter, indien zulks mogelijk is, om elk Broederschap een bijzonder altaar toe te wijdenquot;. (2)
Den'29 Mei 1841. quot;
XII.
Over de wijding van den Rozenkrans der H. Brigitta — en over het overwegen der Geheimen.
1°. Zonder eene bijzondere macht kan men de aflaten der H. Brigitta niet hechten aan rozenhoedjes van vijf tientjes.
2°. Om alsdan de aflaten te verdienen, moet men noodzakelijk bij ieder der vijf tientjes een der vijf geheimen overwegen.
3°. Het is voldoende hij het begin van ieder tientje het geheim te zeggen,
(') uniuscujusque Rectoris respectivae sodalitatis ibi erectae.
(2) In dit zelfde decreet staan nog andere bepalingen, die wij bij de algemeene voorwaarden tot het verdienen der aflaten, bl. 37, hebben geplaatst.
92
4quot;. Voor zieken en voor hen die niet kunnen overwegen, wordt zulks niet gevorderd.
Decreet: „Plures Sacerdotes.quot; (')
Verschillende priesters uit het diocees van Eouaan hebben aan de Congregatie de beslissing der volgende vragen voorgesteld:
1°. » Doen zij goed door de gewone rozenkransen van vijf tientjes te wijden met toevoeging der aflaten, genoemd van de H. Brigitta.quot;
De H. Congregatie heeft geantwoord: »Ontkennend,quot; tenzij de priesters bijzondere volmacht van den Apostolischen stoel hebben ontvangen, die in do vergunningsakten wordt uitgedrukt door deze of dergelijke woorden: ac etiam appli-candi Indulgentias Sanctae Birgittae nuncupatasquot;, want door deze woorden wordt niet de macht gegeven de rozenkransen der H. Brigitta te wijden, (die bestaan uit zes tientjes, (3) en even zooveel »Onze Vadersquot; met zesmaal de »Twaalf artikelen des geloofs,quot; en op het einde nog één »Onze Vaderquot; met driemaal het »Wees gegroet,quot;) maaide faculteit om de gewone rozenkransen te wijden (van vijf of vijftien tientjes) met toevoeging der aflaten, die eigen zijn aan den rozenkrans van de H. Brigittaquot;. Aldus de H. Congregatie, den 25 September 1841, voor het diocees van Atreoht en den 24 en 28 Januari voor het diocees van Rouaan.
2°. »Is het noodig om die aflaten te verdienen.
8
') Beer. auth. DCOVIir, bl. 207.
-gt; Elk tientje bestaat uit tienmaal het Weesgegroet.
93
dat men bij ieder tientje een der blijde, droevige of glorierijke geheimen overweegt?quot; (')
I)e H. Congregatie heeft, overeenkomstig het decreet, van den 12 Augustus 1726, (3)» bevestigendquot; geantwoord.
Squot;. »Is het voor de overwegingen voldoende zich bij ieder tientje van deze of dergelijke gebeden te bedienen: Bij het eerste tientje. »Wij overwegen bij deze eerste blijde mysterie, dat de engel Gabriël, Maria boodschapt, dat zij zal ontvangen, en onzen Heer J. C. ter wereld brengen;quot; bij het tweede; » Wij beschouwen bij de tweede blijde mysterie, dat de H. Maagd Maria vernomen hebbende, dat haar nicht Elisabeth, zwanger was, haar ging bezoeken, en gedurende drie maanden bij haar woonde;quot; en zoo voorts bij de andere geheimen?quot;
De H. Congregatie heeft geantwoord: «Bevestigend en overeenkomstig bet besluit van Bene-dictusXIII z. g. dat met de woorden »Pretiosusquot; aanvangt, onder dagteekening van 26 Mei 1726. Hierbij dient aangemerkt te worden: voor hen, wier geestvermogens zoo zwak zijn, dat zij onmogelijk kunnen overwegen, is het voldoende, met eerbied don Rozenkrans te bidden. O)
Den 28n Januari] 1S42. (4).
(') Er is liier, gelijk duidelijk blijkt, sprake van rozenhoedjes van vijf tientjes, en niet van die van de H. iSngitta, bestaande uit zes tientjes. (2) Verg. het decreet XL (:l) Dit alles geldt evenzeer voor de meditatie, die moet geschieden bij het bidden van den rozenkrans, door een predikheer gewijd. (') Verg. de decreeten II en X.
94
XIII.
Het feest van den H. Dominions.
Wanneer het feest van den H. Dominicns op een dag in de week valt, kan men de plechtigheid op Zondag verplaatsen, (bijzondere vergunning.)
Decreet: „ftuum sancti.quot; (')
De pastoor en de Broederschap van den H. Rozenkrans der allerheiligste Maagd Maria van de stad Espoey, in het diocees van Bayonne, hebben met den grootsten eerbied aan Zijne Heiligheid Gregorius XVI gevraagd, ten einde den feestdag van den H. Dominicns belijder, met meer luister en onder grooter toeloop van volk te vieren, de uiterlijke plechtigheid met de H. Mis van den H. Dominicus, zoo het feest niet op Zondag valt, op den Zondag die den éden Augustus volgt, te mogen verplaatsen. Door mij, ondergeteekenden secretaris, der H. Congregatie van de H.H. Ritussen, verslag ingediend zijnde, heeft Zijne Heiligheid goedgevonden, de uiterlijke plechtigheid van den H. Dominicus, op den aangeduiden Zondag te verplaatsen, en tevens toegestaan, dat ;bij deze gelegenheid alle H. Missen als op den feestdag van den H. Dominicus mogen gevierd worden, behalve voor de plechtige Mis, wanneer een dubbel eerste klas en voor
(') Chery p. 63.
95
de gewonen, wanneer een dnbbel eerste of tweed# klas voorkomt. Men moet nochtans de parochiale Mis van het Officie van den dag niet vergeten, en de rubrieken in acht nemen. Niettegenstaande al hetgeen hiermede in strgd moge zijn. (').
Den 14 Maart 1842.
C. M. Bisschop van Pat. card. Pedicinins vice kanselier der H. Eoomsche Kerk, prefect van de H. Congregatie.
V. G. Patati, secret.
XIV.
Over het uitstellen der processie van dan Eozenkrans.
Over het uitstellen der processie met de aflaten van den eersten Zondag der maand tot eenen anderen, die niet belet is.
De pastoor der parochie-kerk eener plaats, gewoonlijk Espoey genaamd, in het diocees van Bayonne in Frankrijk, en de bestuurders der Broederschap van den allerheiligsten Rozenkrans,
(') Deze breve strekt zich, uit kracht der mede-deeiing van de voorrechten aan één Broederschap van den allerheiligsten Rozenkrans geschonken, tot alle Broederschappen uit. Om deze reden maken wij hier melding van deze breve. Vergelijk bl. 33.
C) Chery bl. 67.
96
Kanoniek in deze Kerk opgericlit, stellen in allen ootmoed aan de voeten van Uwe Heiligheid neergeknield voor, dat de medebroeders en zusters dezer Broederschap, de processie van den allerheiligsten Kozenkrans volgens de besluiten der Opperpriesters op den eersten Zondag der maand niet kunnen houden, omdat er in deze parochie op den eersten Zondag der maand uitstelling van het allerheiligst Sacrament met processie plaats heeft; die van den H. Eozenkrans wordt alsdan op een anderen Zondag gehouden. Ten einde nu de medebroeders en zusters den aflaat aan de processie van het »Allerheiligstequot; verbonden, niet verliezen, vragen zij in allen ootmoed aan Uwe Heiligheid, de aflaten door de Opperpriester aan de medebroeders en medezusters op den eersten Zondag verleend, op dien dag te willen verplaatsen, waarop in bovengenoemde Kerk en Broederschap de processie wordt gehouden.
Op audientie bij Zijne Heiligheid.
Onze Zeer Heilige Vader Paus Gregorius XVI, de voorgestelde redenen overwegende, heeft met welwillendheid de gevraagde gunst toegestaan. Hij verplaatst derhalve de aflaten aan bovengenoemde Broederschap gehecht, volgens hetgeen in de supplique is vermeld, op den eersten Zondag hiertoe door den Ordinarius aangegeven, mits men zich voor het overige vasthoudt aan den tekst der eerite besluiten. (!).
(') Dat men namelijk de overige voorgeschrevene voorwaarden bl. 48. volbrengt.
97
Dit zij, zonder eenige andere breve, voor immer geldig.
Gegeven te Rome, op de secretarie der H. Congregatie der aflaten, den 16 Maart 1842. (i)
P. f z. C. caim. Casthacane, pref.
H. Ginnasi, secret.
Over het gepriviligieerd altaar der Broederschap van den H, Eozenkrans.
Do Icerlien, waar de Broederschap van den H. Eozenkrans is opgericht, maar die geen altaar ouder dien titel bezitten, genieten niet het vooi-recht der gepriviligieerde altaren.
Decreet: CUmedam sanctissimi. (3)
Eene Broederschap van den allerheiligsten Eozenkrans in het bisdom van Kamerijk stolt der H. Congegratie den volgenden twijfel voor;
»liet altaar van den Eozenkrans wordt rechtens voor depriestersdierBroederschapals gepriviligieerd beschouwd; doch in de Kerk van genoemde Broederschap zijn verschillende altaren, maar niet één toegewijd aan don Rozenkrans der allerheiligste Maagd Maria. Wat is nu to besluiten aangaande het voorrecht in deze ICerk, die dusdanig altaar niet bezit?quot;
(') Zie not. 2 in het decreet XIII. (-') Deer; aiilh. ÜXXXII, bi. 208.
7.
«8
De H. Congregatie heeft, na het gevoelen der consultoren te hebben ingewonnen, geantwoord: »De Broederschappen, die kerkelijk zijn opgericht, genieten de voorrechten en aflaten der reguliere orden, waarmede zij zijn verbonden, volgens de constitutie van Clemens VIII. Z. G., zoo genieten de priesters, die leden zijn van de Broederschap van den allerheiligsten Rozenkrans, het voorrecht van het altaar op dezelfde wijze, als de priesters van de orde der Predikheeren, die in hunne eigene kerken het altaar van den H. Eozenkrans, als gepriviligieerd altaar bezitten. Daar dit voorrecht geheel en al plaatselijk en niet persoonlijk is, zoo volgt hieruit, dat de Kerk der Broederschap, waar geen altaar van den H. Rozenkrans is opgericht, zonder den minsten twijfel beroofd is van het voorrecht der geprivi-ligeerde altaren; ten minste bijaldien men in het decreet van de oprichting aan den Ordinarius niet toestaat, een ander altaar hiervoor aan te wijzen. (')
Den 7 Juni 1842.
(') Dit decreet is in tegenspraak met dat van 27 Nov. 1764 (a), waarin bevestigd wordt, dat het altaar van den Rozenkrans slechts gepriviligieerd is voor de priesters der dominikaner-orde. Nochtans kan men zich gerust aan het laatste decreet houden, en het altaar van den Rozenkrans gepriviligieerd voor alle priesters der broederschap beschouwen; want men kan veronderstellen, dat de H. Congregratie door dat decreet het eerste heeft ongeldig gemaakt, te meer, daar dit door Z. H. den 18 September 1S6:J is bevestigd. Zie bl. 60, gepriv. alt. nu. 2.
(a) Deer, auth, CCLXVI, bl. 94.
99
XVI.
Over den Directeur der Broederschap.
1°. De pastoor wordt niet zonder een bijzondere volmacht directeur der Brooderscliap.
2quot;. Wanneer do pastoor verhinderd is, bezitten de vicarissen do maclit, leden aan te nemen, zoo zij lid zijii van de Broederschap.
3°. Do bisschop kan den pastoor niet voor altijd tot directenr aanstellen; nit kracht van dusdanige verklaring geniet do tijdelijke pastoor bovengenoemde macht niet.
Do bisschop van het diocees van Corisopi vraagt aan do H. Congregatie decreeten of antwoorden op do volgende vragen:
1°. »Wanneer do bisschop, uit kracht van een apostolische volmacht in een parochiale- of bijkerk {succursalis) eeno Broederschap: te weten van den berg Carmel, van den Rozenkrans, enz. heeft opgericht, doch geen bijzonderen directeur heeft aangewezen, wordt dan de pastoor van voornoemde Kerk op hetzelfde oogenblik en zonder andere aanstelling beschouwd als directeur van de opgerichte Broederschap, en moet hij daarvoor worden gehouden, zoodat hij do overige voor-
(') Deer. auth. DXXXUI, bl. 20S.
100
geschrevene formaliteiten vervullende, de zijnen en andere parochianen geldig in haar kan opnemen en in het bijzonder de scapulieren zegenen en omhangen?quot;
De H. Congregatie heeft, na de gevoelens der Consultoren te hebben vernomen, geantwoord: »Ontkennend,quot; alleen (solummodo) uitgezonderd het geval, wanneer men in die kerk of parochie geen ander hiertoe zou kunnen aanstellen (nullus alius esset, qui possit destinari) want alsdan wordt op hetzelfde oogenblik, dat de Bisschop aldaar de Broederschap opricht, de Pastoor dier kerk stilzwijgend tot directeur aangewezen: niet als gebruik makend van zijn recht, maar dooide noodzakelijkheid van de Broederschap, die een directeur verlangt.
2° «Wanneer de pastoor verhinderd is, bezitten dan do vicarissen bovengenoemde machten?quot;
De Tl. Congregatie heeft geantwoord:»Bevestigend,quot; bij aldien de vicaris lid is van do Broederschap.
3°. Aangenomen, dat waar een godvruchtige Vereeniging wordt opgericht, de directeur dezer Vereeniging uitdrukkelijk (nominatim) moet worden aangewezen; kan alsdan de bisschop verklaren, dat de betrekking van directeur door den pastoor dier kerk, waarin de Vereeniging is opgericht, voor altijd (in perpetuum) moet worden waargenomen, en geniet de tydelijke (»ro tempore) pastoor uit kracht dier verklaring de macht in de eerste en tweede vraag gesteld?quot;
De H. Congregatie heeft geantwoord; «Ontkennend; tenzy do^IJjgSj^j^J^oadera volmacht
101
bezit, want in het algemeen gesproken, moet ieder jaar de keuze geschieden van een directeur en der andere leden die een betrekking in de Vereeniging bekleeden.quot; Zoo heeft het de H. Congregatie verklaard. (!). (2).
Den 7 Juni 1842.
XVII.
Over het wijden van rozenhoedjes enz.
1°. Die de macht heeft ontvangen, rozenhoedjes of medailles in het privaat te wijden, heeft daarom nog geen macht deze wijding in het publiek te verrichten. 2°. Voor den zegen »m c/e lt;/«-ivone vorm der Kerkquot; is het kruisteeken voldoende.
(') Zijne Heiligheid Pius IX nochtans, heeft den Ssten Januari 1801, aan don Ordinarius die macht gegeven, en gewettigd, wat soms in strijd met het derde antwoord der H. Congregatie van den 7en Juni 1842 mocht geschied zijn. fie II. Congr. der aflaten Cum. plures 8 Jan. 1861. (Dccr. anth. DCXC. bl. 284.)
(2) Wanneer in het diploma van oprichting der Broederschap van den II. Rozenkrans de Hector pro tempore is aangewezen, als directeur der Broederschap, dan geniet zijn opvolger alle faculteiten die in het diploma geschreven zijn: wordt daarentegen in het diploma slechts nominatim deze of gene als Kector aangewezen, dan moet zijn opvolger op nieuw aan den generaal der Predikheeren de faculteiten vragen die gewoonlijk den directeur worden geschonken. Gedurende verscheidene jaren, wordt door den generaal de Rector pro tempore aangewezen. Verklaring van P. Bianehi 16 November 1873. Vergelijk het diploma vatt'oprichting, 5de gedeelte.
102
De Vicaris generaal van het diocees van Brieue vraagt aan de Congregatie antwoord op de volgende vragen.
1quot;. Kan iemand, die de macht heeft ontvangen, kruisjes, medailles en rozenkransen te wijden en met aflaten te verrijken, dezelve in het publiek uitoefenen; bij voorbeeld, in een Kerk of Kapel in tegenwoordigheid der vergaderde ge-loovigen, die in hunne handen het te wijden voorwerp houden, zoo in het indult deze woorden staan: »in het privaatquot; (privatim) ?quot;
De H. Congregatie heeft geantwoord: »Ontkennend.quot;
2°. Zoo in het indult do clausule staat, vin de gewone vorm der Kc,1S , is het dan voldoende met de hand het teeken des Kruizes over de voorwerpen te geven die gezegend moeten worden, zonder dat men dc woorden van de formule der wijding uitspreekt, of het voorwerp met water besproeit.quot;
Do H. Congregatie heeft geantwoord: »Bevestigend.quot;
Den 7den Januari 1843.
XVIII.
Over het verkoopen der Eozenkransen.
Gewijde kruisjes, medailles, rozenkransen, enz. verliezen de wijding, zoo zij verkocht worden.
(') Deer. auth. DXLIV, b). 212.
Decreet; „Episcopus Valentinensis.quot; (')
De bisschop van Valentia vraagt eene oplossing op de volgende vragen.
2°. »Zoo iemand gewijde kruisjes, medailles, enz. koopt om ze rond te deelen, kan hij van
hen die ze ontvangen, den prijs nemen......
zonder dat de aflaten verloren gaan? of verliezen zij die dan alleen, wanneer men zich de voorwerpen toeeigent, met de meening om de aflaten te verdienen.quot;
De H. Congregatie heeft geantwoord:» Ontkennendquot; wat aangaat het eerste gedeelte; voor het tweede is een antwoord overbodig.quot;
Den 12den Juli 1847. (a)
XIX.
Over de schilderij van den Bozenkrans.
De schilderij van Onze Lieve Vronw van den Rozenkrans en der vijftien geheimen is niet strikt noodig tot oprichting van de broederschap en het verdienen der aflaten.
Aan den procureur-generaal van de orde der
Hoog Eerw. Pater, bij het einde des jaars 1845, stelde de vicaris-generaal van het diocees van
ÏÏ) Deer. aut. DXCIV blad. 232.
(2) Verg. het decreet VII en IX.
104
St. Brieue in Frankrijk aan de H. Congregatie der aflaten en der H.H. Eeliquieën, den volgenden twijfel voor: »Is het, tot het verdienen der aflaten, voor do Broederschap van den Rozenkrans noodzakelijk, dat er op het Maria-altaar een schil-cTeri], »Maria met de vijftien, geheimen ' voorstellende, worde geplaatst. Lie H. Congregatie heeft, den 23 September dezes jaars, »ontkennendquot; geantwoord.
De bisschop van hetzelfde bisdom denzelfden twjjfel voorstellende, voegde er bij: vDe opene brieven tot oprichting dezer Broederschap dooide paters dominicanen gegeven, vorderen deze schilderij; men vraagt, waaraan men zich moet houden?quot; In de algemeene vergadering, den 31 Januari jl. in het apostolisch paleis van het Quirinaal gehouden, hebben de Vauers, na het gevoelen van een consultor te hebben ingewonnen, geantwoord; »De vraag is don 23 September 1845 opgelost. Bat van dit antwoord kennis worde gegeven aan den procureur-generaal van tie orde der predikheeren.quot; (!j
In de secretarie der H. Congregatie van do aflaten en der H.H, Eeliquieën, den lö'Febrnari 1848 (-) Ontvang enz.
Fa. card. Asquini, pref.
__Jac. Gallot, secret.
(') Deer. auth. DCIJf, bi. 237.
(2) In dit decreetis'alleen spraak vande.-cldlderij van den allerlieiligjaten Rozenltran-, voori-teller.de //Maria met de vijftien mijstei'ienquot;, dit wordt niet ve.'eischt: Wat aangaat de afbeelding van Maria den Rozenkrans gevende aan den II. Dojninicus, zie diploma van oprichting.
105
Over de Bestuurders der Broederschap.
De bisschop kan aan den directeur der Broederschap van den Rozenkrans of van het Scapulier, die hij, uit kracht van een bijzonder indult, opricht, geen macht vcrleenen om de rozenkransen of scapulieren te wijden, zoo dio niet mtdrukkelijk in zijne breve si.uit uitgedrukt.
Decreet; „Archiepiscopns Cameracensisquot; (')
Do Aartsbisschop Van Knincrijk vraagt in allen ootmoed antwoord op de volgende vragen;
1quot;. »Kunnen de Bestuurders der Broederschappen van de ullerheili'.-;: te .Vn-^d Maria van den Rozenkrans en van den Berg Carmel rozenkransen en scapulieren wijden, en daaruun de aflaten toepassen, door diit wij, uit krueht eerier apostolische volmacht, de Bi 'edcrsclaip met de gewone aflaten enz. oprichtende, hen als Bestuurders üigt; stellen, (■fschoou de breve ons geschonken geen melding maakt vun de ii iieht, om de directeurs rozenkransen en scapuliers te doen wijden; en do macht den eersten directeur toegestaan, -gaat die ook op zijne opvolgers overVquot;
Do IT. Congregatie heeft geantwoord.
Op het eerste: ȟpd:;t liet verledene wettig
('j Deer. auth. DXCIII bi. 231.
106
zij, en zijne Hoogwaardigheid de Aartsbisschop van Kamerijk de macht erlange, zelf, of andere priesters door hem gemachtigd, rozenkransen en scapulieren te laten wijden en deze de geloovigen om te hangen, moet zijne Heiligheid, ten einde de geloovigen dier Broederschappen deelachtig worden aan de aflaten door den H. Stoel geschonken, worden geraadpleegd.
De H. Congregatie der aflaten, den 12 Juli 1847.
XXL
Over de processie op den feestdag van den H, Rozenkrans.
De processie van den H. Rozenkrans moet begeleid worden door de religieusen van de orde der predikheeren.
Rescript: „Quam reverendissimus,quot; (')
De HoogEerwaarde Pater Frater Hyacinthus Barberi, provinciaal der Predikheeren van de provincie in Napels, heeft aan de Heilige Congregatie der Ritussen de volgende moeielijkheid ter oplossing voorgesteld: »Sedert eenige jaren begeleiden, om een of andere oorzaak, de leden der Broederschap van den H. Rozenkrans, in het klooster van den H. Dominicus te Napels opgericht, de processie niet die op den feestdag van den Rozenkrans wordt gehouden, en ver-
A
(■) Chery, bl. 80.
107
eenigen zich alzoo niet mefc de religieusen der Orde. Moet nu deze plechtigheid naar het reeds lang bestaand gebruik door de religieusen gehouden worden, of door de leden der Broederschap die zich in het klooster bevinden?quot;
De H. Congregatie, op den hieronder vermelden dag in een gewone zitting op het Vatikaan vergaderd, hoeft op verslag van mij, onderge-teekenden pro-secretaris, en na alles en vooral de voorrechten aan de Orde der Predikheeren, bijzonder door den H. Stoel voor deze plechtige processie geschonken, rijpelijk te hebben overwogen, goed gevonden dit antwoord te geven: »De processie waarvan hier sprake is (') moet door de paters der Predikheeren begeleid worden.quot; Dit is haar besluit, dat zij den 25sten September 1852 gelast heeft, bekend te maken.
Men vindt dit rescript in de acten en registers van de secretarie der H. Congregatie der Ritussen. Ter getuige waarvan enz.
Den 17 November 1852.
dom. GiGLi s. it. c. pro-secret.
XXII.
Over den zegen „in globo.quot;
Men kan veel rozenhoedjes, medailles, kruisen, te gelijk wijden, voordat men ze uitdeelt.
(') Er is hier geen sprake van de processien op den eersten Zondag der maand.
108
Decreet: „Enixis precibus.quot; (')
Do bisschop van Verdun beeft met aandrang de H. Congregatie van de Aflaten en der H.H. Eeliqnieën er op gewezen, dat tot beden de rozen-boedjes, medailles, kruisen, door de priesters, die biertoe do macht van den H. Stoel hebben ontvangen, gezamenlijk (in r/lobó) gezegend en met aflaten verrijkt worden, vóór dat zij ze aan deze of gene uitdeelen; hij vraagt nu, of die wijding geldig is, en men, de aflaten aan deze voorwerpen gehecht, kan verdienen.
Nadat deze twijfel in eenc algemeene vergadering der Vaders, den 5 Maart 1855, in bet Apostolisch paleis van het Vaticaan, is voorge-gesteld, beeft do H. Congregatie, na bet gevoelen van een consultor te hebben vernomen, »bevestigendquot; geantwoord. Door mij, ondergeteekenden secretaris, biervan aan zyne Heiligheid, Paus Pius IX, op an dien tie van den 12en dierzelfde maand, verslag gedaan zijnde, beeft dc H. Vaderde verklaring der H. Congregatie goedgekeurd.
Gegeven te Rome, op dc secretarie der H. Congregatie den 12 Maart 1855.
P. card, Asquini, pref.
A. Colombo, secret.
XXIII.
Tot bet verdienen der aflaten bij het geza-
(') Deer. auth. DCXLVII, bl. 2G1.
menlijk bidden van den rozenkrans is het toI-doende, dat een het rozenhoedje in handen houdt.
Decreet: Porrectis precibus.quot;
Op gedaan verzoek van den Pator Procureur der Predikheeren aan de H. Congregatie der aflaten en der H.H. Eeliquieön, is aan de Vaders in de algemeene zittingen op het Vaticaan, den 14 December 1857 gehouden, de volgende twijfel ter oplossing voorgesteld. gt;Is het raadzaam aan Zijne Heiligheid te verzoeken aan alle geloo-vigen van beiderlei kunne toe te staan; dat zij, gezamenlijk don rozenkrans of minstens het rozenhoedje biddende, de aflaten kunnen verdienen, door Benedictus XIIÏ z. g. ('j geschonken, wanneer zij zelf geen gewijden rozenkrans in de handen houden; en dat hot voldoende is wanneer één der vergaderden, wie het ook zij, dio in de handen houdt en er zich onder het bidden van bedient volgens hot gewone gebruik.quot;
De H. Congregatie der aflaten en der H.H. Reliquieën heeft, den 14 December 1857, »be-vestigeudquot; geantwoord.
Nadat zij het gevoelen van den Consultor vernomen en de zaak goed hadden nagegaan, hebben zij geantwoord: gt;Bevestigend.quot; Derhalve nadat door mij, ondergeteekenden secretaris der H. Congregatie, aan zijne Heiligheid Fins IX, op audientie van den 22 Januari 18rgt;8, getrouw verslag was ingeleverd, heeft Hij den weasch
0 Dcor, aulli. DOLXXV blad; ST-k
110
yan den Pater Procureur generaal en der H. Congregatie welwillend toegestaan, noclitans als een uitdrukkelijke voorwaarde er bijvoegende, dat de geloovigen alle bezigheden daarlatende, zich stemmen om met hem die het rozenhoedje in handen houdt te bidden, ten einde de aflaten van den rozenkrans te verdienen.
XXIV.
Over het verdeelen der tientjes van den Rozenkrans.
1°. De aflaten aan het bidden van het rozenhoedje gehecht, kunnen niet verdiend worden, wanneer men in eenen keer minder bidt dan vijf tientjes.
2°. De aflaten gehecht aan het ivékelijksch bidden van den geheolen rozenkrans, kan men verdienen al heeft men ook ieder tientje op verschillende tijden gebeden, wanneer men slechts zorgt in den loop der week alle vijftien tientjes te bidden.
Decreet: „Curn in sacra.quot; (')
......1quot;. «) » Verdienen de geloovigen de aflaten
aan den kruisweg verbonden, door op een en denzelfden dag de vijftien statiën te bezoeken, ook al geschiedt dit niet in eenen keer, maar met een min of meer groote tussehenpoozing.quot;
h) »Verdient men de aflaten ges-chonksu voor
(') Deer, siutli. DCLXXVI, bladz. 274.
het dagelijkscli bidden van een rozenhoedje, zoo men, volgens zijn goedvinden, den rozenkrans der allerheiligste Maagd Maria verdeelt, mits men lederen dag vijf tientjes bidt, al is dit ook niet in eenen, maar in meerdere keeren, en de bijzondere aflaten der Broederschap van den allerheiligsten Rozenkrans, waar tot voorwaarde vereischt wordt wekelijks vijftien tientjes te bidden, ofschoon men die in meer dan drie rozenhoedjes verdeelt.quot;
De Vaders hebben op beide vragen »ontkennendquot; geantwoord. Men maakt echter uitzondering voor de leden van den rozenkrans, wat betreft de aflaten gehecht aan het wekelijksch bidden van den geheelen rozenkrans.
Onze H. Vader, Paus Pius IX, heeft op audientie van den 22 Januari 1858, na het verslag door mij, ondergeteekenden secretaris der H. Congregatie, te zijn gegeven, de besluiten der H. Congregatie bekrachtigd.
Gegeven te Eome, op de secretarie van diezelfde H. Congregatie.
F. cabd. Asquiniüs, pref.
A. Colombo, secret.
Over de oprichting der Broederschap.
1°. De generaal der Predikheeren heeft do macht, Broederschappen van den Rozenkrans op
112
to richten in plaatsen, die minder dan drie mijlen Tan elkander liggen, mits zij afzonderlijke ge-meonten vormen.
2quot;. Hij kan opene brieven geven zonder voorafgaande schriftelijke toestemming dos bis-sohops.
Ik, ondergeteekende, getuig van onzen allerliei-ligstèn Vader, Pans Pins IX, den 28 Jauiiari 1863, mondelings to hebben verkregen, dat de generaal onzer orde do Broedorscliap van den allerheiligsten Rozenkrans kan oprichten, in plaatsen, dio minder dan drie mijlen van elkander zijn verwijderd, mits zij steden of afzonderlijke gemeenten vormen. (') , .
Zijno Heiligheid heeft daarenboven gewaardigd, goed te keuren, alle oprichtingen tot heden toe, wellicht zonder inachtneming van don afstand, ingesteld.
Nog getuig ik, dat zij, don 7 Maart 1863, mondelings den Hoog Eerwaarden Puter-goneraal der orde. Frater Alexander Vincentius Jandol, de macht heeft toegestaan, opene verzegelde brieven van oprichting der Broederschap van den allerheiligsten Rozenkrans te geven, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van den bisschop dier plaats, omdat de volgende clausule: »Mot toastemming van den Ordinarius dier plaatsquot;, Toldoendo moet wezen. En dit niettegenstaande
(') Act. Cap. gen. Onl. Praed. ISOS. pag. 57.
113
het decreet der H. Congregatie Tan de Aflaten, den 8 Januari 1861, gegeven.
Tot getuigenis hiervan enz.
Gegeven te Eome, in ons klooster » Sancta Maria supra Minervamquot;, den 8 Maart 1863. (')
Fr. Maiïianus Spada, procur.
XXVI.
Men moet zich bij het wijden van den rozenkrans van de formule bedienen.
Rescript: „Nonnulli vicarü.quot; (2)
quot;Verschillende Vicarissen-generaal van Frankrijk hebben ootmoedig der H. Congregatie van de Aflaten den volgenden twijfel voorgesteld: »Het blijkt uit verschillende decreeten, van deH. Congregatie der Aflaten, bijzonderlijk van 11 April 1840, 7 Januari 1843, en 23 Januari 1848, dat voor de wijding der kruisen, rozenhoedjes enz, met toepassing der aflaten, die de H. Vader gewoon is, er aan te hechten, noch het bidden eener formule, noch besproeiing met gewijd water, noch eene andere plechtigheid vereischt wordt, maar een kruisteeken voldoende is, hoewel in het indult geschreven staat: In de gewone vorm der Kerk, dien-
(') Vergelijk bl. 19. (2) Act. S. Sed. V. I. pag, 554.
114
tengeyolge kan ieder priester mettle macht des Pausen, » kruisen, rozenhoedjes enz. door het tmisteekea alleen wijden en daaraan de aflaten toepassen.quot;
»Maar omdat in bovengenoemde deereeten alleen sprake is van de wijdingen met toepassing dei-pauselijke aflaten, twijfelt men: 1°. of deze verklaringen zich ook uitstrekken voor de wijdingen met toepassing der aflaten van den rozenkrans der H. Dominicus ea van het rozenhoedje der Zeven Weeën der allerheiligste Maagd Maria, die gewdonlijk door do paters van de orden der Predikheeren en Servieten wordt gegeven, zoodat de priesters, die onmiddellijk vau den Paus of van de Oversten dezer beide orden, uit kracht van het apostolisch gezag, de macht hebben ontvangen om rozenkransen van den H. Dominicus en do rozenhoedjes der Zeven Weën te wijden, dit doen kunnen door een enkel kruisteeken; of 2quot;. do formule der wijding en het besproeien met gewijd water voor de wettigheid der wijding noodig is.quot;
«Ofschoon de laatste meening minder waarschijnlijk is, omdat do deereeten der H. Congregatie der aflaten in het algemeen zijn gegeven, en noch onderscheid, noch uilzondering maken, is het nochtans voor alle zekerheid wenschelijk, dat de H. Congregatie de moeielijklieden oplosse. En bijgeval de formule noodzakelijk is, vraagt men dispensatie van deze verplichting, daar dezelfde reden pleiten ten gunste van beide soorten van wijding en toepassing der aflaten.quot;
De 11. Congregatie der aflaten cn der H.H. Reliquieën heeft, op den 29 Februari 1864, na de zaak te hebben behandeld, gemeend anders
115
te moeten oordeelen. Zij heeft geantwoord: »Dat de formulen van d« rozekransen vi;n den H. Dominicns cn der zeven Weeën, moeten bewaard blijven, omdat in de antwoorden der H. Congregatie, van den 11 April 1840, en van den 7 Januari 1843, de gevallen niet voorkomen, waarvan in de snppliqtie sprake is. Wat betreft de dispensatie, zij is niet dienstig geoordeeld.quot;
Gegeven te Rome, op do secretarie der H. Congregatie van de aflaten.
A. cam). Panebianco, pref.
A. Colombo, secret.
Over liet bezoek der Kapel. (')
Do aflaten gehecht aan het bezoek van de Kapel der Broederschap op het Eozenkrans-feest en onder het octaaf i.tameii verdiend worden, door in de Kapel te bidden, of alleen het beeld van den H. Rozenkrans te bezoeken dat publiek ter vereering is uitgesteld.
Het volgende verzoeksch.nft van den Procureur-generaal der Predikheeren, heeft aanleiding tot dit decreet gegeven.
De Procureur-generaal der Predikheeren stelt in allen ootmoed aan Uwe Heiligheid voor, dat de Pausen talrijke aflaten aan de geloovigen hebben geschonken, zoo zij de Kerk of Kapel der Aller-
(') Act. Cap. gener. Orel. Praed. 18G8, pag. GO.
116
heiligste Maagd Maria, onder den titel van den Rozenkrans, bezoeken. Op verscheidene plaatsen nü wil het gebruik, dat men, op het feest van den H. Rozenkrans, een beeld der H. Maagd, hetzij op liet hoog-altaar, of ergens anders in de Kerk, buiten de Kapel plaatst; de geloovigen dan bezoeken dit beeld en meenen de aflaten te verdienen. Ten einde zij nu in hunne godsvrucht niet worden bedrogen, vragen wij in ootmoed aan Uwe Heiligheid te willen toestaan, dat de geloovigen, die voor een beeld van Onze Lieve Vrouw van den Rozenkrans bidden, de aflaten, gehecht aan bet bezoek der Kapel, verdienen.quot;
Onze allerheiligste Vader Pius IX, Paus, heeft, op de door den ondergeteekenden cardinaal-pre-fect verkregen audientie, van 25 Januari 18G6, zich gewaardigd toe te staan, dat de geloovigen op het feest van den Rozenkrans en onder het Octaaf de aflaten door de Opperpriesters geschonken, kunnen verdienen, hetzij door een Kapel te bezoeken van den Rozenkrans, of voor een beeld van O. L. V. van den Rozenkrans te bidden dat buiten de Kapel publiek ter vereering is uitgesteld, mits zij de andere voorwaarden vervullen. Niettegenstaande alle daarmede in strijd zijnde constitutiën. Deze vergunning zij zonder andere Breve wettig.
Gegeven te Rome, op de secretarie der H. Congregatie der aflaten, den 25 Januari 1866.
A. M. card. Panebtango, pref.
Puil. Cossa. substit.
VIERDE GEDEELTE.
1. Overwegingen bij liet bidden van den Eo-zenkrans.
2. Godvruchtige oefeningen en gebeden tot Maria en den H. Dominicus, den Insteller van den H. Rozenkrans.
Wijze om den Rozenkrans te bidden.
1. Het Rozenkransgelied bestaat hoofdzakelijk in bet bidden van 15 tientjes, of 5 tie tjes, zoo men slechts een Rozenhoedje bidt; ieder tientje begint met oeu »Ouze Vaderquot; en eindigt met een »Glorie /ij den Vaderquot;, (') en gaat -vergezeld met eene overweging van het geheim.
De gebeden die men gewoonlijk den Rozenkrans laat voorafgaan, namelijk: het ;gt; Geloof in Goóquot; met één »Odzo Vaderquot; en driemaal bet »Wees gegroet,quot; zijn tot hot verdienen der aflaten niet noodzakelijk, evenmin als de andere gebeden die men gewoon is vóór, na of onder den Rozenkrans te bidden. Zij dienen slechts om de godsvrucht der geloovigen op te wekken en beter de heilige geheimen te overwegen. Wij laten hier eenige dier gebeden of overwegingen volgen (^).
2. Als men alle dagen een Rozenhoedje bidt, overweegt men 's Maandags en Donderdags de
(') Het //Glorie zij den Vaderquot; is niet strikt noodzakelijk. Benedic'tus XIII, Gum Albigensium. (3) Wij kunnen de wijze van liet Rozenkransgebed te bidden met namelijk onder ieder Wees gegroet na den zooten Naam Jezus eenige gebeden te voegen, niet goedkeuren; daar het met recht twijfelachtig is, ol' men met deze verandering in het liturgischgebed, de aflaten kan verdienen aan het bidden van den Rozenkrans geschonken.
120
blijde, Dinsdags en Vrijdags de droevige en 's Woensdags, Zaterdags en Zondags de glorierijke geheimen. (Verg. 3de gedeelte.)
(Gelijk men dit gewoon is in de kerken der Predikheeren-Orde.)
Men begint den Rozenhrans op deze wijze;
t Deus in adjntorium meum intende. b. Domine ad adju-vandum me festina. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. Sicut erat in principio, et nunc et semper, et in saecula saeculorum. Amen. Salve, Eegina, mater misericordiae: vita, dul-cedo et spes nostra salve. Ad te clamamus exules filii Evae; ad te sus-piramus, gementes et flentes in hac lacryma-rnm valle; eia ergo ad-vocata nostra, illos tuos misericorde» oculoa ad |
t o God, kom mij te hulp. k. Heere haast ü, om mij te helpen. Glorie zij den Vider, en den Zoon, en den H. Geest. Gelijk het was in den beginne, nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Wees gegroet, koningin, Moeder van barmhartigheid: ons leven, onze zoetigheid en onze hoop, wees gegroet. Tot U roepen wij, ballingen, kinderen van Eva; tot TJ verzuchten wij treurenden en weenenden in dit dal van |
121
tranen. Welaan dan, onze voorsprekeres, keer uwe barmhartige oogen tot ons, en toon ons na deze ballingschap de gezegende vrucht uws lichaams, Jezus. O genadige, o meêdoogende, o zoete Maagd Maria. Amen. v. Vergun H. Maagd, dat ik U love. e. Geef mij sterkte tegen uwe vijanden. laat ons bidden, God, wiens eenige Zoon door zijn leven, dood en verrijzenis ons het loon der eeuwige zaligheid heeft verworven, geef bidden wij ü, dat wij, deze geheimen van denrozenkrans der gelukzalige Maagd Maria overwegende, navolgen wat zij behelzen en bekomen wat zij beloven. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. Amen. |
nos conrerte; et Jesum benedictum fructum ventris tui nobis post hoe exilium ostende, o clemens, o pia, o dulcis virgo Maria. v. Dignare me laudare te, virgo sacrata. r. Da mihi virtutem contra hostes tuos. OREMUS. Deus cujus unige-nitus per vitam mortem et resurrectionem suam nobis salutis aetemae praemia comparavit, concede quaesumus ut haec mysteria sanctis-simo Eosario beatae Mariae virginis reco-lentes, et imitemur quod continent et quod pro-mittunt assequamur. Per eumdem Christum Dominum nostrum Am. |
122
Hierna belt;gt;l!it de tientjes,
terwijl sneu voor het g-eSieim elk op deze of op een andere niauiei' aanduidt.
DE VIJF BLIJDE GEHEIMEN.
1°. Heer Jesus, vnj offeren ü in het eerste blijtle geheim »clo boodschap des Engels aan Mariaquot;, en vragen U door hare voorspraak de deugd van ootmoed. Eenmaal »Onz0 Vaderquot;, tienmaal »Wces gegroet.quot;
2°. Hoer Jesus, wij offeren U in het tweede blijde geheim »het bezoek van Maria bij hare nicht Elisabeth,quot; en vragen U door de voorspraak van Maria de deugd van liefde voor onze evennaasten.
3°. lieer Jesus, wij offeren U in het derde blijde geheim »de geboorte van Christus,quot; en vragen U door do voorspraak van Maria de deugd van armoede.
4°. Heer Jesus, wij offeren U in het vierde blijde geheim »uwe opdracht in den tempel,quot; en vragen ü door de voorspraak van Maria de heilige deugd van zuiverheid.
5°. Heer Jesus, wij offeren U in he : vijfde blijde geheim »nwe wedervinding in den Tempelquot;, en vragen U door do voorspraak van Maria de deugd van (jehoorzactmheid.
DE VIJF DROEVIGE GEHEIMEN.
Ia Heer Jesus, wij offeren U in dit eerste droevige geheim »uweu doodstrijd in dsn hof
123
der Olijven,quot; en vragen U door de voorspraak van Maria de onderwerping aan Gods heüirien wil.
2°. Heer Jesus, wij offeren U in dit tweede droevige geheim »uwe bloedige geeseling,quot; en vragen ü door de voorspraak van Maria de deugd van yeduld.
3quot;. Heer Jesns, wij offeren U in dit dorde droevige geheim »uwe doornen-kroning,quot; en vragen U door de voorspraak van Maria de liefde voor vernedering.
4quot;. Heer Jesus, wij offeren ü in dit vierde droevige geheim »uwe kruisdragingquot;, en vragen TJ door de voorspraak van Maria een ware ziels-Icraclit.
5°. Hoer Jesus, wij offeren U in dit vijfde droevige geheim »uwe kruisiging,quot; en vragen U door de voorspraak van Maria de deugd van onzen vijanden met liefde alle onrecht te vergeven.
DE VIJF GLORIERIJKE GEHEIMEN.
1». Heer Jesus, wij offeren ü in dit eerste glorierijke geheim »uwe luistervolle verrijzenisquot;, en vragen U door de voorspraak van Maria de deugd des geloofs.
2quot;. Heer, Jesus wij offeren ü in dit tweede glorierijke geheim »uwe wonderbare Hemelvaart,quot; en vragen U door de voorspraak van Maria de deugd van hoop.
3°. Hoer Jesus, wij offeren U in dit derde glorierijke geheim, »de zending van den H. Geest,quot; en vragen IJ door de voorspraak van Maria oen waren zielenijver.
124
4o. Heer Jesras, wij offeren U in dit vierde glorierijke geheim »do opneming ten Hemel van do allerheiligste Maagd Mariaquot;, on vragen ü door hare voorspraak de gaaf van volharding.
5quot;. Heer Jesns, wij offeren ü in dit vijfde glorierijke geheim »de kroning der H. Maagd Mariaquot;, en vragen ü door hare voorspraak een innige godsvrucht tot de dierbare Moedermaagd.
Na het vijfde of laatste Tientje zegt men:
Agimns tibi gratias omnipotens Deus, pro universis beneficiis tuis, qui vivis et regnas in saecula saeculorum. Amen. Kyrie, eleison. Christe, eleison. Kyrie, eleison. Christe, audi nos. Christe, exaudi nos. Pater de coelis Deus, g «2 Fili, rcdemptor mun- | di. Deus, g Spiritus Sancte Deus, a Sancta Trinitas unus Deus, 5°' Sancta Maria, ora pro nobis, Sancta Dei Genitnx, ora pro nobis. |
Wij danken U, almachtige God, voor al uwe weldaden. Gij die leeft en heerscht in de eeuwen der eenwen. Amen. Heere, ontferm TJ onzer. Christus, ontferm U onzer. Heere, ontferm U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God, hemelscho Va- g Vader, g; God Zoon, Verlosser g der wereld, ^ God, Heilige Geest, Heilige heid, één God, H. Maria, bid -voor ons. Drievuldig- H. Moeder Gods, bid voor ons. |
125
H. Maagd der Maagdon, Moeder van Christus, Moeder dor goddelijke genade. Allerzuiverste Moeder, Allerkuisclite Moeder, Ongeschonden Moeder, Onbevlekte Moedor, Beminnelijke Moe- ^ dor, _ £ Bewonderenswaardi- lt;. ge Moeder, 8 Moeder des Scheppers, § Moeder des Zalig- ™ makers, Allervoorzichtigste Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd, Machtige Maagd, Goedertieren Maagd. Getrouwe Maagd, Spiegel der rechtvaardigheid, Zetel der wijsheid, Oorzaak onzer blijdschap. Geestelijk vat. |
Sancta Virgo Virgi- ilum. Matei Christi, Mater divinae gra-tiae. Mater purissima. Mater castissima, Mater inviolata, Mater intemerata. Mater amabilis, Maier admirabilis, Mater Croatoris, Mater Salvatoris, Virgo prudentissima, Virgo veneranda, Virgo praedicanda, Virgo potens, Virgo demons, Virgo fldelis, Speculum justitiae, Sedos sapientiae. Causa nostrao laeti- tiae, Vas spirituale. |
Vas lioiiorabile, Vas insigne dovoti-onis, Eosa mystica, ïuviis Davidica, T-arris oburnea, Domus anrca, Foederis area, Jarnia Coeli, Stella matntina, Sains infirmorura, Eefnginm pcccato- rnm, o Consolatrix afilicto- 3 rum, Auxilimn christiano- ° rum, g Regina Angelorum, Regina Patriarclia-rum, Regina Prophcta-rnm, Regina Apostelornm, Regina Martyrum, Regina Confessornm, Regina Virginum, Regina Sanctornm omnium, |
Eerwaardig vat. Schoon vat van gods- vrncht. Geheimzinnige roos. Toren van David, Ivoren toren. Gulden huis. Ark des verbonds. Deur des Hemels, Morgenster, Behoud der kranten. Toevlucht dor zondaren, ^ Troosteres der be- pJ droefden, lt;! Hulp der christenen, § O Koningin der En- g gelen, Koningin der Aartsvaders, Koningin der Profeten, Koningin der Apostelen, Koningin der Martelaren, Koningin der Belijders, Koningin der Maagden, Koningin van allo Heiligen, |
127
Koningin zonder orf- c/ zonden ontvangen, amp; Koningin van den H. Rozenkrans, 2 Koningin van den 3 H. Rozenkrans, P1 Lam Gods, dat de zonden dor wereld wegneemt, spaar ons Heer, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons Heer, LamGods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer, v. Christus, hoor ons. r. Christus, verhoor ons. Onder uwe bescherming nemen wij onze toevincht, Heilige Moeder Gods! versmaad onze gebeden niet in onzen nood; maar verlos ons van allo gevaren, o gezegende Maagd. Groote Heilige Vader, Dominicns, neem ons tot U in het uur van onzen dood, en aanschouw ons hier altijd met een gunstig oog. v. Gijzijtnauwc ge- |
Regina sine labe ori- o ginali concepta, ^ Reiiina Sacratissimi g Rosarii, p Regina Sucratissilni Rosarii, ?gt;' Agnus Dei, qni tollis peccata mundi, paree nobis Domine, Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, exatidi nos Domino, Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis, v. Christe, audi nos, B. Christe, exaudi nos, Sub tuum praesidium confngimus, sancta Dei genitrix: nostras depve-cationcs ne despicias in necessitatibus, sod a periculis cunctis libera nos semper, Virgo bene-dicta. Magno Pater, Sancte Dominice, mortis hora nos tecum suscipe, et hie semper nos pie res-pice. v. Post partum vir- |
128
go, iimolata perman-sisti. e. Dei genitrix intercede pro nobis, v. Ora pro nobis, beate Pater Domluice. k. Ut digni cfficiamur promissionibus Christi. v. Dominus vobis cum. it. Et cum spiritu tuo. oremus. Sapplicationem ser-vorum tuorum. Dens miserator, exaudi, ut qui in societate Sacra-tissimi Rosarii Dei ge-nitricis et virginis con-gregamur, ejus inter-cessionibus a to de instantibus periculis eruamur. Deus, qui Ecciesiam tuam beati Dominici, confessoris tui, Patris nostri, illumiiiarc dig-natus es meritis et doctrinis, concede ut ejus intercessione tem-boorte, o Maagd, onbevlekt gebleven. |
b. Moeder Gods, wees onze voorspraak. v. H. Vader Do-minicus, bid voor ons. e. Opdat wij dei-beloften van Christus waardig worden. v. De Heer zij met u. e. En met uwen geest. laat ons bidden. Aanhoor, Heer, barm-hartiglijk de smeekgebeden van uwe dienaren, opdat wij, die ons in de broederschap van den allerheiligsten Rozenkrans der gelukzalige Maagd vereenigd hebben, door hare tusschen-komst uit de gevaren, die ons bedreigen, mogen gered worden. O God, die ü ge-waardigd hebt, uwe H. Kerk door de verdiensten en de leeringen van den H. Dominicus, uwen Belijder, onzen Vader, te verlichten. |
verleen haar, door zijne voorspraak, dat zij nimmer van tijdelijke Imlp ontbloot zij, en steeds in geestelijke rijkdommen toeneme. Door Christus onzen Heer. Amen. Koningin van den allerheiligsten Rozenkrans, bid voor ons. Koningin van den allerheiligsten Eozen-krans, bid voor ons. Koningin van den aller-heiligstenRozenkrans, wees onze voorspraak, v. Dat met haar teederen Zoon. e. De H. Maagd Maria ons zegene. Zegen ons. De zegen van den Almachtigen God, den Vader, en den Zoon, en den Heiligen Geest, dale door de voorspraak der Koningin van den allerheiligsten Rozenkrans, op ons neder en blijve altijd over ons. Amen. |
poralibus non destitua-tur anxiliis, et spiritu-alibns semper proficiat incrementis. Per Christum Dominum nostrum, Amen. Regina Sacratissimi Eo-sarii, ora pro nobis. Regina Sacratissimi Ro-sarii, ora pro nobis. Regina Sacratissimi Ro-sarii, intercede pro nobis. v. Nos cum prole pia. r. Benedicat Virgo Maria. Benedicite. Benedictio Dei om-nipotentis, Patria et Filii, et Spiritus Sancti, per intercessionem Re-ginae Sacratissimi Ro-sarii descendat super nos et maniat semper. Amen. |
9.
130
In plaats van het eerste gebed (Supplicationem)
kan men ook zeggen ;
Gratiam tuam, quae-sumtis, Domiuc, menti-bus prostris infundo, ut qui, Angelo nuntiante, Christi Filii tui Incar-nationem cognovimus, per passionem ejus et crucem, ad resurrectio-nis gloriam perducamur. |
Wij bidden U, Heere, stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des Engels, de mensch-wording van Christus uwen Zoon gekend hebben, door zijn lijden en kruis tot de heerlijkheid der Verrijzenis geraken. |
Overweging-en en gebeden voor ieder geheim van den liozenkrans.
DE VIJF BLIJDE GEHEIMEN.
I. De Boodschap des Engels.
De namen van Jezus, Maria en Joseph zijn gezegend, van nu af tot in eeuwigheid.
OVERWEGING.
Maria wordt van den Engel begroei:, en ontvangt de blijde boodschap dat zij den Zoon Gods ter wereld zal brengen.
Overweeg hoe zuiver van zonde, hoe ootmoedig van harte, hoe vol liefde zij was, toen God in haren maagdelijken schoot nederdaalde.
181
GEBED,
O Moeder der goddelijke genade, verkrijg voor mij een zuiver, ootmoedig en liefdevol hart, opdat ik Jezus uw Zoon onzen Heer in mij waardig ontvangen, en altoos behouden moge. Amen.
»Onze Vader.quot; — Tienmaal»Wees gegroet.quot; — Glorie zij den Vader.quot;
II. Het Bezóèlc van Maria aan hare nicht Elisabeth.
De namen van Jezus, enz.
OVERWEGING.
Maria, van goddelijke liefde brandend, bezoekt hare nicht Elisabeth. Bij hare komst wordt Joannes in de schoot zijner moeder geheiligd en springt hij van vreugde op over de tegenwoordigheid zijns Zaligmakers.
Overweeg, hoe gij altijd in Gods tegenwoordigheid zijt. Hem zelfs meermalen in uw hart door de H. Communie binnenleidt, en nochtan-s dikwijls leeft alsof gij Hem niet kendet.
GEBED.
H. Maagd en Moeder Gods Maria, kom mij dikwijls met uwen lieven Jezus bezoeken, opdat mijne arme ziel van zonden gezuiverd worde en mijn geest zich verheuge in God mijnen Zaligmaker. Amen.
»Onze Vader.quot; — Tienmaal»Wees gegroet.quot; — »Glorie zij den Vader.quot;
132
III. De Geboorte van Christus.
Do namen van Jezus, enz.
OVERWEGING.
»Een Kindje is ons geboren, een Zoon is ons gegeven.quot; Maria brengt den lieven Jezus in een stal ter wereld, windt Hem in doeken, en legt Hem in een kribbe.
Overweeg, hoe een God in een stal wordt geboren, en hoe Hij ook dikwijls geene plaats vindt in de harten der menschen.
GEBED.
O Maria, verkrijg voor mij het geluk dat Jesus in mijn hart verblijve; opdat mijn hart in zijn hart ruste, waarin alleen de ware rust te vinden is. O allerliefste Jesus, kom, mijn hart is bereid. Amen.
»Onze Vader.quot; — Tienmaal «Weesgegroet.quot;— »Glorie zij den Vader.quot;
IV. De Opdracht van Christus in den Tempel.
De namen van Jesus, enz.
OVERWEGING.
Maria offert haren Zoon Jezus in den tempel, de H. Simeon ontvangt Hem met blijdschap in zijne armen en omhelst Hem vol teederheid.
Oifer n geheel op aan Jesus, en Hij zal zich aan u schenken en uw hart met vreugde en blijdschap vervullen.
133
GEBED.
Heilige Maagd Maria, draag mij op aan Jesus nw lieven Zoon, bid Hem, dat Hij mij genadig zij, en laat niet toe dat ik sterve, zonder eerst mijn Zaligmaker te hebben ontvangen, opdat ik Hem in eenwigheid moge aanschonwen. Amen.
»Onze Vader.quot; — Tienmaal » Wees gegroet.quot; — »Glorie zij den Vader.quot;
V. De Vinding van het verloren Kind Jcsus in den Tempel.
De namen van Jesuss, enz.
OVERWEGING.
Maria en Josepli zoeken met groote droefheid het kind Jesus, en vinden het, na drie dagen, met vreugde in den tempel.
Overweeg, hoe dikwijls gij Jesus door de zonden nebt verloren, en maak het vaste voornemen, Hem nimmermeer door de zonden te beleedigen, maar Hem voortaan met eene oprechte liefde te beminnen.
GEBED.
O Maria, allergoedertierenste Moeder, verkrijg voor mijn hart droefheid, en voor mijne oogen tranen van berouw, om te beweenen, dat ik Jesiis door mijne zonden zoo dikwijls heb verloren. Vergun mij Hem weder te vinden, en altoos te behouden. Amen.
»Onze Vader.quot; —Tienmaal» Wees gegroet.quot;— »Glorie zij den Vader.quot;
134
DE VIJF DROEVIGE GEHEIMEN.
I. De Benauwdheid van Christus in den HoJ van Olijven,
De namen van Jesns, enz.
OVERWEGING.
Jesus, bedroefd tot den dood, valt op zijn aangezicht neder; zijn goddelijk Bloed stroomt op de aarde, en Jesus bidt, bidt aanhoudend
Overweeg het verschrikkelijk lijden uws Verlossers, het is voor uwe zonden; neem het vaste besluit Hem nimmermeer te beleedigen, en offer tot boeting uwer zonden alle smarten die gij zult lijden met de grootste onderwerping op aan God,
GEBED.
Vergeef, o Jesus, door uw bloedig zweet al mijne zonden; zij zijn mij leed uit den grond des harten, omdat ik U daardoor heb vergramd. Ontferm ü mijner. Heer, ontferm U mijner! Amen.
»Onze Vader.quot; — Tienmaal » Wees gegroet.quot; — »Glorie zij den Vader.quot;
II. De Geeseliur] van Christus.
De namen van Jesus, enz.
ovEinvr.GTNC.
Jesus, de Verlosser der wereld wordt aan een paal gebonden, en wreedaardig gegeeseld, geheel zijn heilig lichaam is vaneengescheurd en ééne wonde gelijk.
■
135
Zondaar, hoe kunt gij nog voortgaan uw Jesus to boleedigen, daar iedere zonde als een geeselslag is op liet bloedig lichaam des Zaligmakers.
GEIÏED.
O minnelijke Godmenscb, blusoh door uw kostbaar Bloed, liet vuur der wellusten in mijn hart. Heilige Maria, Moeder Gods, verkrijg^ van uwen Zoon, dat ik mot de banden zijner liefde gebonden, volgaarne elke tijdelijke kastijding om onze zonden verdrage. Aaien.
» Onze Vader.quot; — Tienmaal»Wees gegroet.quot; — »Glorie zij den Vader.quot;
III. De Doornen-Kroning van Christus.
De namen van Jesus, enz.
OVERWEGING-.
Jesus wordt gekroond met een kroon van doornen, die in zijn goddelijk hoofd gedrukt, Hem naamlooze pijn veroorzaakt.
Overweeg uw trotschheid, waarvoor een God zulke versmading en smart moet onderstaan.
GEBED.
O Jesus, Koning mijner ziel, leer mij naar uw voorbeeld, alle versmading geduldig verdragen, do ijdelheid verachten en de hoovaardigheid uit mijn hart verbannen. H. Maria, bid voor mij, dat Jesus door de verdiensten zijner smadelijke kroning, mij de kroon der eeuwige glorie scheuke. Amen.
»Onze Vader.quot; — Tienmaal» Wees gegroet,quot; — »Glorie zij den Vader.quot;
136
IV. De Kruisdraging van Christus,
De namen van Jesas, enz.
OVERWEGING,
Jesus bezwijkt tot driemaal onder zijn kruis, maar telkens vervolgt Hij den lijdensweg tot op den berg van Calvarie. Hij ontmoet zijne bedroefde Moeder.
Overweeg mijn ziel, de standvastigheid van uwen Verlosser in zijn lijden, en hoe het hart van Maria op het zien dier smarten met een zwaard van droefheid wordt doorstoken.
GEBED.
O Maria, goedertierenste Moeder, verwerf mij de genade, dat ik mijn kruis geduldig en standvastig drage, en altijd in de voetstappen van Jesus wandele; opdat zijn leven en lijden, mij steeds voor oogen blijven, en in mijn hart worden geprent.
^ Onze Vader.quot; — Tienmaal» Wees gegroet.quot; — »Glorie zij den Vader.quot;
V. De Kruisiging en Dood van Christus.
De namen van Jesus, enz.
OVERWEGING.
Jesus van bet hoofd tot de voeten doorwond, wordt aan het kiuis genageld. Hij sterft tusschen twee moordenaars den schandelijksten dood.
Overweeg mijn ziel, hoe Jesus gestorven is om u tot het leven op te wokken.
137
GEBED.
O Jesus, ik bid TJ, door al uwe smarten en uwen bitteren dood, door uwe dooi nagelde handen en voeten, uwe doorstokene zijde en al uwe ge.-zegende wonden, ontferm U mijner en duik uw heilig lijden zoo diep in mijn hart, dat mij niets anders behnge dan Gij, mijn Jesus, die voor mij gekruisigd zijt. Amen.
»Onze Vader.quot; — Tienmaal»Wees gegroet.quot; — Glorie zij den Vader.quot;
DE VIJF GLORIERIJKE GEHEIMEN.
I. De Verrijzenis van Christus.
De namen vau Jezus, enz.
OVERWEGING.
De Zoon Gods, als overwinnaar van den dood glorierijk uit het graf opgestaan, vertoont zich het eerst aan Maria.
Overweeg mijn ziel, hoe groot de vreugde moet geweest zijn, die het Hart van Maria gevoelde, toen Zij huren Zoon na zooveel lijden en smarten in vollen luister aanschouwde.
GEH1SD.
O Maria, allergelukkigste Moeder, ik bid U, door de blijdschap, die uw Moederhart gevoelde bij de verrijzenis van uwen beminden Zoon, verkrijg voor mij, dat mijne ziel, mot Hem, geestelijker wijze, verrijze tot het leven der genade, en nimmer meer den dood der zonde sterve. Amen.
138
» Onze Vader.quot; —- Tienmaal » Wees gegroet.quot; — »Glorie zij den Vader.quot;
II. De Hemelvaart van Christus,
De namen van Jezus, enz.
overweging.
Jezus, in tegenwoordigheid van Maria en van zijne leerlingen, klimt, omringd vun do zielen der zalige afgestorvenen, zegepralend ten hemel.
Overweeg, hoe onze Verlosser ton hemel klimt, om er ons eeue plaats te bereiden.
GEBED.
Verwerf voor mij, o goedertierene Moedermaagd Maria, dat ik uwen Zoon Jezus Christus, die nu vol glorie ten hemel is geklommen, met een vurig verlangen uit ganscher harte navolge. Amen.
»Onze Vader.quot; — Tienmaal» Wees gegroet.quot; — »Glorie zij den Vader.quot;
III. De zending van den H. Geest.
De namen van Jezus, enz.
OVERWEGING.
Jezus zendt den H. Geest over Maria en zijne Apostelen, die in het gebed waren vereenigd; zij worden allen vervuld door don goddelijken Vertrooster, en ontvlamd, om zielen voor God te winnen.
Overweeg mijn ziel, hoe do H. Geest ook op u is neergedaald in het H. Sacrament des Vormsels, u dagelijks door zijne genade voedt, ea hoe
139
weinig gij er ti over bekommert, of God door de menschen wordt bemind of vergramd.
GEBED.
Kom, H. Geest, vervul mijn hart en ontsteek liet met bet vuur uwer liefde, opdat ik U moge kennen, beminnen en dienen en uwe liefde aan anderen mededeele. Dierbare Maria, ik smeek U, bid uw lieven Zoon oin deze genade. Amen.
»Onze Vader.quot; - Tienmaal » Wees gegroet.quot; — »Glorie zij den Vader.quot;
IV. Dg ten-Hemelopneming van Maria.
De namen van Jezus, enz.
OVERWEGING.
Maria wordt na baren dood ten bemel opgenomen, en verbeven boven alle koren der Engelen.
Overweeg, boe Maria met glorie en luister in den bemel zetelt, om voor ons een Middelares te zijn bij baren goddelijken Zoon.
GEBED,
O Maria, Moedor van barmbartigbeid, tot ü roepen wij, verbannen kinderen van Eva; tot U zuchten wij, treurende en weenende, in dit tranendal; wend uwe barmhartige oogen tot ons, en toon ons na dit ballingschap do gezegende vrucht uws lichaams, Jezus. H. Maria bid voor ons, opdat wij volharden tot in het uur van onzen dood. Amen.
»Onze Vader.quot; — Tienmaal»Wees gegroet.quot; — »Glorie zij den Vader.quot;
140
V. De Kroning van Maria.
De namen van Jezus, enz.
OVERWEGING,
Maria wordt door de H. Drievuldigheid gekroond als Koningin des hemels.
Overweeg de blijdschap, die in den hemel heerscht bij de kroning van Maria, en hoe ook gij van vreugde zult jubelen, zoo gij de kroon der eeuwige onsterfelijkheid in den hemel zult ontvangen.
fiEBED.
Ik offer U, allerzuiverste Maagd en glorierijke Moeder Gods Maria, in do vereeniging van al uwe deugden, verdiensten en volmaaktheden, deze geestelijke kroon van gebeden en groete-nissen; gewaardig U, die te ontvangen met alle lofzangen U ter eere in den hemel en op de aarde aangeheven. Verkrijg voor mij en voor al degenen, voor wie ik verplicht ben te bidden, van uwen lieven Zoon de genade van wel te leven en zalig te sterven. Amen.
»Onze Vader.quot; — Tienmaal»Wees gegroet.quot; — »Glorie zij den Vader.quot;
Eenige andere overwegingen Mj liet bidden van den Rozenkrans.
In den naam des Vaders, enz.
141
Ik geloof in God den Vader, enz.
Glorie zij don Vader, enz. onze Vader, enz.
Ik groet 11, Dochter van God den Vader, wees gegroet, enz.
Ik groet u. Moeder van God den Zoon, wees gegroet, enz.
Ik groet u. Bruid van God don H. Geest, wees gegroet, enz.
Glorie zij den Vader, enz.
DK VIJF BLIJDE GEHEIMEN
I. De hoodschan des Encjds.
De namen van Jezus en Maria zijn gezegend, van nu af tot in eeuwigheid.
Onze Vader, enz.
1. De H. Drievuldigheid heeft toegestemd in de menschwording van Christus, wees gegr. enz.
2. Maria is tot Moeder van Christus verkoren,
3. De Engel Gabriël brengt Maria de blijde boodschap,
4. Maria was in do eenzaamheid in haar gebed,
5. De Engel zeide: Wees gegroet, gij, vol van ^ genade, de Heer is met n, g
6. Maria was verbaasd, toen zij denEngelhoorde, aQ
7. De Engel zeido: Maria wil niet vreezen, (S want gij zult ontvangen door den H. Geest, g
8. Maria zeide: Zie de dienstmaagd des Hoeren, rf-mij geschiede naar uw woord, S
9. Maria is van de H. Geest overlommerd f geworden.
10. Eu het Woord is vleesch geworden, en het heeft onder ons gewoond,
Glorie zij den Vader, enz.
142
II. De hezoeldng van Maria aan hare nicht Elizabeth.
Do namen van Jezus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Maria gaat uit ootmoedigheid liare niclit Elizabeth bezoeken, wees gegroet enz.
2. Maria geleid door den H. Gsest, ^
3. Maria met haast opstaande, gaat over het ®
4. Maria werd mot veel liefde door hare nicht aê Elizabeth ontvangen, a£
5. Joannes is gezuiverd en van blijdschap op- §. gesprongen in het lichaam, zijner Moeder, „
6. Elizabeth zeide: Gezegend is de vrucht p uws lichaams,
7. Maria heeft uitgeroepen: Mijne ziel maak groot den Heer,
8. Elizabeth zeide: Welk geluk geschiedt mij, dat de Moeder des Heeren tot mij komt,
9. Het huis van Zaeharias is door de komst van Jezus en Maria gezegend,
10. Maria heeft hare nicht drie maanden met veel liefde gediend,
Glorie zij den Vader, enz.
III. De Geboorte van Christus.
De namen van Jezus en Maria, enz.
Onze Vader. enz.
1. Maria heeft gebaard en zij is Maagd gebleven, wees gegroet, enz.
145
2. Maria heeft Jezns in oenen stal gebaard en in doeken gebonden, wees gegroet enz.
3. Maria heeft Jezus met liefde en verwondering aanschouwd,
4. Maria heeft Jezus omhelsd en aan haar hart gedrukt,
5. Maria heeft Jezus met hare H. borsten gevoed,
6. Maria heeft Jezus in eene krib gelegd, 1
7. Jezus lag op hooi en stroo, tusschcn os en S ezel, tra
8. De Engelen hebben gezongen: Glorie zij a5 aan God in het hoogste, eu op de aarde g vrede aan do menschen, die van goeden wil zijn, g
9. De herders hebben het goddelijk kind komen bezoeken,
10. De drie Koningen zijn het kind komen aanbidden en hebben hunne giften geofferd,
Glorie zij den Vader, enz.
IV. Dg opdracht van Christus in den Tempel.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Maria gaat om haar H. Kind te offeren, wees gegroet, enz. »
2. Jesus en Maria onderwerpen zich aan de § Wet van Mozcs, u,
3. Maria gaat langs moeielijko wegen naar Jeruzalem, jquot;5
4. Maria heeft Jesus op bare armen gedragen, g
5. Maria vervolgt al biddende haren weg, f
144
6. Maria lieeft Jesus in den Tempel geofferd,,
7. Maria heeft aan de wet voldaan met de offergift der arme menschen,
8. Anna, de Profetes, loofde God voor do verlossing van Israël,
9. Do oude Simeon beeft Jesus omhelsd en op zijne armen genomen,
10. Simeon zeide: Heer, laat uwen dienaar, volgens uw woord, in vrede gaan.
Glorie zij den Vader, enz.
V. Be vinding van het verloren Kind Jesus.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Maria heeft baar lief kind verloren, wees gegroet, enz.
2. Maria beeft baren scbat gemist,
3. Maria beeft hem met veel droefheid gezocht,
4. Maria heeft Jesus langs alle wegen en straten gaan zoeken,
5. Maria beeft Jesus na drie dagen gevonden,
6. Maria vindt Jesus in den Tempel,
7. Jesus twaalf jaren oud zijnde, leerde de
Leeraren,
t 71
t 8. Maria zeide: Zoon, waarom hebt gij ons bedroefd ?
9. Jesus is met hen afgegaan en was hun onderdanig,
10. Maria bewaarde in haar hart al de woorden, die Jesus tot baar sprak,
Glorie zij den Vader, enz.
145
GEBED.
O Maria, allergoedortierenste Moeder! verkrijg voor mijn hart eene ware droefheid, en voor mijne oogen tranen van berouw, om te be-weenen, dat ik Jesns door de zonden zoo dikwijls heb verloren, vergun mij hem wederom te vinden en altijd te behouden. Amen.
DE VIJF DROEVIGE GEHEIMEN.
I. De henauwdheid van Christus in het hofje.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Jesus gaat naar het hofje van Olijven, wees gegroet, enz.
2. Jesus valt plat ter aarde neder,
3. Jesus volhardt in bet gebed,
4. Jesus is bedroefd tot den dood toe,
5. Jesus zweet water en bloed, S
6. Jesus stelt zijnen wil in den wil van zijnen S Hemelschen Vader, tra
7. Jesus vermaant zijne Leerlingen om te ^ waken en to bidden, §_
8. Jesus wordt door zijnen Apostel Judas -door eenen kus overgeleverd, |
9. Jesus wordt door zijn bemind volk ge- • vangen,
10. Jesus wordt vreeselijk gebonden en gesleurd van den eenen rechter tot den anderen,
Hoe lief heeft God den mensch gehad! daar hjj
10.
146
zijnen eenigen Zoon niet gespaard, maar hem geleverd heeft ten dood, ja, tot den dood des kruises.
II. De 'geeselivg van Christus.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Jesus wordt door de Joden aan de Heidenen overgeleverd, wees gegroet, enz.
2. Jesus wordt bij Pilatus valschelijk beschuldigd,
3. Jesus wordt van zijn volk achtar Barrabas ^ gesteld, g
4. Jesus, alhoewel onschuldig, wordt geleverd quot; om gegeeseld te worden, J
5. Jesus kleederen worden uitgerukt, g
6. Jesus staat daar naakt en bloot, S-
7. Jesus aan eene kolom gebonden, a
8. Jesus wordt wreedaardig gegeeseld, S
9. Jesus bloed vloeit langs de aarde,
10. Jesus is gewond om onze zonden,
Hoe lief heeft God enz.
III. De kroning van Christus.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. De soldaten hebben Jesus eene doornen kroon bereid, wees gegroet, enz. s!
2. Zij hebben de doornen in Jesus hoofd ge- § drukt,
3. Jesus hoofd langs alle kanten doorwoud, ^3
4. Jesus hoofd druipende van het bloed, «
5. Jesus met een purperen mantel bespot, S
.
147
6. Zij hebben Jesus een riet voor scepter in de hand gegeven, ^
7. Zij hebben met het riet op het gekroonde ® hoofd van Jesus geslagen, ctq
8. Zij hebben in Jesus geheiligd aangezicht oq gespuwd, o
9. Jesus wordt overladen met versmaadheden, s*-
10. Pilatus heeft Jesus aan het volk vertoond § zeggende: Ziet den mensch, ^
Hoe lief heeft God den mensch enz.
IV. De kruisdraging van Christus.
Do namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, onz.
1. Jesus wordt veroordeeld om gekruist te worden, wees gegroet, enz.
2. Jesus heeft zijn kruis met liefde omhelsd,
3. Jesus heeft zijn kruis op zijne doorwonde schouderen gedragen,
4. Jesus wordt tusscheu twee moordenaren geieid, ^ _ 3
5. Jezus bezwijkt onder het kruis om onze zonden, g
6. Jezus beladen met zijn kruis, ontmoet zijne oq bedroefde Moeder, oq
7. Jezus wordt beweend door de godvruchtige o vrouwen van Jeruzalem, -r1quot;
8. Jezus zeide; handelt men zoo met het gi'oene § hout, wat zal er met het dorre geschieden? ^
9. Niemand wilde Jezus zijn kruis helpen dragen,
10. Jezus klimt voor ons op den berg van Calvariti,
Hoe lief heeft God den mensch enz.
148
V. De Kruisiging van Christus.
De namen van Jezus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Jezus wordt wreedelijk op het kruis uitgerekt, wees gegroet, enz.
2. Jezus handen en voeten worden dooruageld,
3. Jezus wordt met het kruis opgericht, en zijne wonden vloeien van het bloed,
4. Jezus bidt voor zijne vijanden,
5. Jezus belooft den moordenaar het Paradijs, i
6. Jezus beveelt den H. Joannes aan zijne lieve $ Moeder, a§
7. Jezus dorst hebbende, is met gal en edik quot;g gelaafd,
8. Jezus heeft uitgeroepen; Mijn God! waar- ® om hebt gij mij verlaten? p
9. Jezus zeide: Het is volbracht,
10. Jezus heeft zijnen geest gegeven, en zijn hart voor ons laten openen,
Hoe lief heeft God den mensch enz.
GEBED.
O Jezus! ik bid u door uwe smarten en uwen bitteren dood, door uwe doornagelde handen, doorboorde voeten, doorstokene zijde, en al uwe gezegende wonden, ontferm U mijner, en druk uw heilig lijden zoo diep in mijn hart, dat mij niets anders behage dan gij, mijn Jezus! die voor mij gekruist zijt. Amen.
149
DE VIJF GLORIERIJKE GEHEIMEN.
I. De verrijzenis van Christus.
De namen van Jezus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Jezus is den derden dag heerlijk verrezen, wees gegroet, enz.
2. Jezus heeft dood en hel overwonnen,
3. Jezus troost en verlost de oud vaders,
4. Jezus verblijdt zijne lieve Moeder,
5. Jezus verschijnt als een hovenier aan Maria Magdalena, ^
6. Jezus vertoont zich aan Petrus en heeft g hem gezegend, ere
8. Jezus staat in het midden zijner geliefde § leerlingen en wenscht hun allen den vrede, •
9. Jesus toont zijne heerlijke wonden aan den H. Thomas,
10. Thomas roept uit: Mijn Heer en mijn God!
Gelooid en gedankt, zij ten allen tijde het allerheiligste en goddelijk Sacrament.
II. De hemelvaart van Christus.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Jesus vaart verheerlijkt ten hemel, wees gegroet, enz.
2. Jesus klimt op door zij tie eigene macht,
150
3. Jesns scheidt van zijne lieve vrienden,
4. Jesus belooft met hen te blijven, tot het einde der wereld, ^
5. Jesns belooft hun den H. Geest, S
6. De Leerlingen hebben Jesus aanschouwd, ÏQ en hij heeft hen allen gezegend, a°
7. Jesus heeft voor ons den Hemel geopend, g
8. Jesus zit aan de rechterhand van zijnen S-Hemelschen Vader, g
9. Jesus toont zijne H. Wonden voor ons aan fquot; zijnen Hemelschen Vader,
10. Jesus is onze middelaar in den Hemel,
Geloofd en gedankt, enz.
III. De zending van den H. Geest.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Jesus heeft zijnen Heiligen Geest beloofd, wees gegroet, enz,
2. Jesus heeft den Trooster gezonden,
3. Jesus heeft het vuur op de wereld gezonden,
4. De H. Geest heeft de harten in liefde ontstoken, ^
5. De H. Geest heeft de verstanden verlicht, |
6. De H. Geest heeft de harten versterkt, ag
7. De H. Geest heeft verschillende talen doen ,-g spreken, g
8. De H. Geest heeft zijne gaven uitgedeeld, S-
9. Kom, H. Geest! bezoek de harten van uwe 2 geloovigen, .N
10. Kom, H. Geest! ontsteek in ons het vuur uwer liefde,
Geloofd en gedankt, enz.
151
IV. De ten-Hemelopneming van Maria.
De namen van Jesus cn Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Maria is opgenomen ten Hemel, wees gegroet, enz.
2. De Hemelsclie Vader ontvangt zijne geliefde Dochter,
3. Jesus omhelst zijne lieve Moeder, ^
4. De H. Geest verwelkomt zijne lieve Bruid, §
5. De Serafijnen groeten Maria, era
6. De Engelen dienen Maria, era
7. Geheel de Hemel is verblijd door Maria. 3
8. Maria zit het naast bij Jesus, -f
9. Maria is onze Moeder en middelares in g den Hemel, P
10. Maria is onze voorspreekster in den Hemel,
Geloofd en gedankt, enz.
V. De kroning van Maria.
De namen van Jezus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Maria is heerlijk gekroond in den Hemel, wees gegroet, enz.
2. Maria gekroond, om hare serafijnsche liefde,
3. Maria gekroond om hare engelachtige zui- ^ verheid, $
4. Maria gekroond om hare groote ootmoe- era digheid,
5. Maria gekroond om hare volmaakte gehoor- § zaamheid,
6. Maria gekroond om hare heilige voorzich- § tigheid, ^
152
7. Maria gekroond om hare groote verduldigheid,
8. Maria gekroond om hare ijverige dankbaarheid.
CfQ
05
9. Maria gekroond om hare volharding in alle deugden, g
10. Maria boven alle Engelen en Heiligen in S-den Hemel gekroond, gelijk der Moeder g van God toekomt,
Geloofd en gedankt, enz.
GEBED.
Ik offer U enz. bl. 140.
Een Onze Vader, tot dankbaarheid, dat God ons de genade verleend heeft den Rozenkrans te bidden. Onze Vader, enz. — Een Wees gegroet, opdat Maria ons verstand opdrage aan den hemelschen Vader en wij in eeuwigheid zijner barmhartigheid mogeu gedenken. Weesgegroet, — Eén Wees gegroet, opdat Maria ons geheugen opoffere aan haren Zoon, en wij gedurig zijn leven en bitter lijden indachtig mogen wezen. Wees gegroet, enz. — Eén Wees gegroet opdat Maria onzen wil moge toeögenen aan den H. Geest, en deze gedurig in ons van liefde moge branden. Wees gegroet, enz. — Het Geloof zullen wij bidden, opdat ons gebed aan God moge aangenaam zijn, en dat het moge strekken tot zijne meerdere eer en glorie, tot welzijn van de H. Kerk, tot bekeering der zondaren en afgevallene Christenen, en tot welzijn der gemeenten. Ik geloof in God den Vader, enz.
De almogendheid des Vaders beware ons. De
153
wijsheid des Zoons onderwijze ons. De liefde des
H. Geestes outstoke ons. In den naam des Vaders, enz.
Wijze om den RozeHkrans te bidden met eenige ovenveainaseu en g-ebeden tot de heilige Harten van Jezus en van Maria.
De vereering der heilige Harten van onzen dierbaren Verlosser en van Maria, die vooral in don tegenwoordigen tijd, wij zouden bijkans zeggen, een behoefte is voor den christen, om het kwaad te vergoeden, dat. God en Maria door de godloochenaars wordt aangedaan, kan zeer wel haar plaats vinden onder het bidden van den Eozenkrans. Door dat gebed toch herinneren wij ons do weldaden van God ontvangen, de liefde, die Jezus en Maria ons toedraagt, en alzoo worden wij opgewekt tot oefeningen van liefde tor oere dier beminnelijke Harten, 't Is daarom, dat wij eenige gebeden en overwegingen hier bijvoegen, welke onze godsvrucht tot do dierbare Harten van Jezus en Maria zullen vermeerderen.
DE VIJF BLIJDE GEHEIMEN.
I. De boodschap des Engels aan Maria.
Overwegen wij, hoe Maria wordt uitverkoren Moeder to worden van Gods Zoon, en hoe haar Hart vol liefde klopt, nu zij zoo nauw wordt
154
vereenigd met het goddelijk Hart van Jezus. Klopt ook ons hart van liefde, wanneer Jezus in de H. Communie met zijn goddelijk Hart tot ons komt?
GEBED.
H. Maagd Maria, bid God voor ons, opdat onze harten ontvlamd worden van liefde tot onzen Jezus, gelijk uw Hart brandde van liefde, toen gij uw God ontvingt in uw Hart. 0 mogen onze harten vooral dan van liefde ontvlamd zijn, wanneer Hij er op een wezenlijke wijze door de H. Communie als in zijne woontente rust. Goddelijk Hart van Jezus, maak, dat wij ü steeds meer en meer beminnen.
»Onze Vader.quot; — Tienmaal»Wees gegroet.quot; — i »Glorie zij den Vader.quot;
(Na ieder Wees gegroet kan men eenige schiet- j gebeden ter eere van de heilige Harten van i Jezus en Maria verrichten, als b. v. «Goddelijk Hart van Jezus, enz.quot; »Zoet Hart van Maria, wees mijne redding.quot;)
II. De hezoehing van Maria aan hare nicht Elizabeth.
Overwegen wij de naastenliefde van het H. Hart van Maria, die aan Elizabeth de blijde boodschap gaat brengen, dat de Verlosser der wereld weldra zal geboren worden; hoo do H. Joannes in de tegenwoordigheid van Jezus wordt geheiligd en geheel het huis van Zacharias met zegeningen vervuld bij het verblijf van Jezus en Maria.
155
GEBED.
O Maria, kom ook dikwijls tot ons met uwen lieven Zoon, laat het goddelijk Hart van uw dierbaren Jezus dikwijls rusten in onze harten, opdat wij geheel vervuld worden met eene dusdanige liefde voor onzen God en onze evennaasten, als waarmede ixw Hart bezield was, toen Gij een langdurige en moeilijke reis atiegdet, om uwe naaste te verblijden en te troosten.
»Onze Vader, enz.quot;
III. De geboorte van Christus,
Overwegen wij hoe onze goddelijke Zaligmaker te Bethlehem geboren werd, hoe Hij, tengevolge van de vurige liefde brandende in dat goddelijk Hart, voor ons in een kribbe, op een weinig stroo, in lompen gewikkeld wilde gelegd worden, en hoe Hij ons uitnoodigt tot Hem te naderen, zeggende: »Mijn Icind, yecf mij uw hart.quot;
GEBED.
Wij aanbidden U goddelijk Kind, en offeren ons op aan uw goddelijk Hart. Schenk ons een vonkje dier liefde, waarmede Gij ons bemint, eu die U deed besluiten in een stal geboren te worden. Geef ons hart een onthechting aan al het aardsche en een vurig verlangen om alle ontbering te lijden uit liefde tot U. Beminlijk Hart van Maria, bij de geboorte van uw lieven Jesus met vreugde vervuld, omdat de Verlosser
156
aan de wereld was geschonken, doch bedroefd, wijl Gij Hem zoo armoedig in een kribje moest nedciieggeu, verkrijg van ons de genaden, die wij zoo even van uw Jesus afsmeekten.
»Ouze Vader, enz.quot;
l\r. De opoffering van Christus in den Tempel.
Overwegen wij hoe stipt Maria de wet opvolgt, en met haren Zoon den tempel binnentreedt, om Hem aan den Hemelschen Vader op te offeren. Het goddelijk Hart van Jesus offert zich op tot heil der wereld.
GEBED.
Goddelijk Hart van Maria, niet langer willen wij wachten om U ons hart aan te bieden, daar Gij U geheel en al voor ons opoffert. Wij wijden ü dan heden ons hart. Schenk ons de genaden van allo geboden Gods en der H. Kerk stipt te onderhouden, en alle pijnen en smarten met onderwerping aan Gods H. Wil en met liefde te omhelzen.
»Onze Vader,quot; enz.
V. De vinding van het verloren Kind Jesus in den tempel.
Overwegen wij hoe ijverig Jesus is om het woord Gods te aanhooren, en in den tempel des Heeren te verblijven, en hoe het Hart van Maria door het verlies van Jesus én door zijne wedervinding met droefheid en vreugde bezield wordt.
157
GEBED.
O Jesus, geef dat mijn hart altijd vnrig ver-lange het woord Gods te aanhooren en te verblijven in onze tempels, waar Gij met uw goddelijk Hart waaraclitig in het H. Sacrament des Altaars tegenwoordig zijt; schenk ons de genaden dat wij uw beminlijk Hart nooit door de zonde vergrammen, en mochten wij ooit het ongeluk hebben U door een doodzonde uit ons hart te verwijderen, dat wij U alsdan aanstonds mogen wedervinden. Dierbaar Hart van Maria, vraag aan het goddelijk Hart van Jesus die genaden.
»Onze Vader,quot; enz.
DE VIJF DROEVIGE GEHEIMEN.
I. Da Benauwdheid van Christus in den Hof van Olijven.
Overwegen wij do angst en de droefheid van het goddelijk Hart van Jesus. »Mijii ziel, zoo sprak Hij, is bedroefd tot den dood toe.quot; Die droefheid doet Hem ter aarde nedervallen en zijn zweet als druppelen bloeds op de aarde storten Nochtans blijft Hij in alles onderworpen aan den wil van zijnen Hemelschen Vader.
GEBED.
Goddelijk Hart van Jesus, 't zijn onze zouden die U dit verschrikkelijk lijden veroorzaken. Om voor onze zonden en die der geheele wereld te voldoen, hebt Gij den lijdenskelk tot den bodem
158
toe geledigd. Die zonden beromven ons, dierbare Jesns, wijl zij uw goddelijk Hart zooveel smarten hebben aangedaan; doch wij maken heden het vaste voornemen U nooit meer te vergrammen, en bij al ons lijden met U tot God te roepen: »Vader niet mijn maar mv wil geschiede.quot; H. Hart van Maria, doorwond op het zien der smarten van uwen geliefdon Zoon, bid voor ons.
»Onze Vader,quot; enz.
11. De yeeseling van Christus.
Overwegen wij de verschrikkelijke pijnen van Jesus, nu Hij door zijn eigen volk aan een kolom wordt vastgebonden en gegeeseld, en hoe wij door ieder doodzonde het goddelijk Hart van Jesus in zekeren zin op nieuw den smaad toe-wenschen, die Hem door de wreede geeseling wordt aangedaan.
GEBED.
O Koningin der Martelaren, Maria, hoe wordt uw Moeder-Hart met een verschrikkelijk zwaard doorstoken, nu Gij uw geliefden Zoon zoo vreeselijk ziet gewond. Om deze uwe smarten en om die van uw goddelijken Zoon smeeken wij IJ, vraag God, dat Hij ons de genaden schenke altijd vlekkeloos voor zijn aanschijn te wandelen, onze zinnen onophoudelijk te versterven, ea nooit het Hart van U en uwen Jesus door i3ene doodzonde te bedroeven.
»Onze Vader,quot; enz.
159
III. De doornenkroning van Christus.
Overwegen wij, hoe de soldaten een doornenkroon vlechten, die op Jezus hoofd plaatsen een rietstaf nemen, om daarmede de kroon met scherpe doornen in zijn goddelijk hoofd te slaan, en hoe zij voor hem nederknielen, om zijn dierbaar Hart met de grootste godslasteringen en smaadwoorden te doorboren.
GEBED.
't Zijn vooral onze zonden van gedachten, dierbare Jezus, die U die doornenkroon op uw goddelijk hoofd drukken, zonden van onzuivere, hoovaardige gemchtea, die uw Hart te gelijk mot die doornen doorboren. Wij vragen U om vergiffenis, barmhartige Jezus! Voortaan willen wij slechts op U denken, U alleen beminnen en ons meer on meer vereenigen met die liefde, welke uw Hart gevoelde, toen Gij voor ons, uit liefde voor ons, zooveel wreede smarten hebt ondergaan. H. Hart van Maria, Moeder der smarten, bid Jezus voor ons.
»Onzo Vader, enz.quot;
IV. De Kruisdraging van Christus.
Overwegen wij met welk een liefde Jezus zijn kruis omhelst en op zijne doorwonde schouders legt, hoe hij tot driemaal toe onder dat kruis bezwijkt, en wat smarten de Harten van Jezus en Maria moeten verduurd hebben, toen zij elkander op dezen bloedigen weg ontmoetten.
160
GEBED.
O Maria, wier Hart met een verschrikkelijke smart op het zien vau Jezus lijden vervuld werd, vraag aan. uw beminlijken Zoon, dat wij hem nooit meer door do zonden belóedigen, die meer dan de zwaarte van het kruis, nwen Jezus op den grond deden nederstortcn! Smeek Hem, dat, mochten wij ooit het ongeluk hebben. Hem door de zouden te vergrammen, hetgeen God verhoede, wij naar zijn voorbeeld aanstonds mogen opstaan, om met blijdschap ons kruis tot den dood toe, uit liefde voor Jezus, te dragen.
»Ouze Vader, enz.quot;
V. Da kruisiging en dood van Christus.
Overwegen wij do verschrikkelijke smarten, die het H. Hart van onzen dierbaren Verlosser gevoelt, nu Hij aan het kruis geklonken, in de grootste verlatenheid die woorden tot zijnen hemelschen Vader spreekt: »Mijn God, mijn Grod, waarom hebt Gij Mij verlatenquot;; hoo onze goddelijke Zaligmaker uit liefde voor ons aan een vloekhout sterft, en hoe, nadat ziju goddelijk Hart door een lans doorstoken is, water en bloed uit zijne heilige wonde stroomen.
GEBED.
Dierbare Godmensch ! Gy zijt dan uit liefde tot ous gestorven; de laatste druppelen van uw kostbaar bloed hebt gij voor ons vergoten! Wij
(itiukeu U voor die overgroote genade! Wij danken U, dierbare Jcsns! Door de verdiensten van al uw lijdon, bidden wij IJ, schenk ons een innige liefde tot TJ, eene liefde die eeuigermate de oneer herstelt, welke tiw heilig Hart door zoo velen, eu ook door ons is aangedaan, en nog dagelijks aangedaan wordt; hond voortdurend de heilige wonde van uw goddelijk Hart voor ons geopend, opdat uw kostbaar Bloed onophoudelijk uit dat dierbaar Hart over ons neder-stroome; onze harten meer en meer ontvlamme tot een brandende liefde, waardoor wij U altijd zullen beminnen in dit leven, maar waardoor wij vooral in den Hemel met uw goddelijk Hart voor alle eeuwigheid zullen vereenigd zijn. H. Maria, Moeder der smarten, wier Hart onder het kruis met een nieuw zwaard van droefheid werd doorboord, bid voor ons. » Onze Vader,quot; enz.
DE VIJF GLORIERIJKE GEHEIMEN'.
I. De verrijzenis van Christus.
Overwegen wij de glorierijke verrijzenis van onzen dierbaren Verlosser. Met wat vreugde is zijn goddelijk Hart vervuld, nu Hij zegepralend over den dood, glorievol uit het graf verrijst.
GEBED.
Vreugdevol Hart van Jesus, wij aanbidden U, wij beminnen U, geef dat wij altijd mogen zegevieren over den dood en nooit het ongeluk
11.
162
hebben U door eene doodzonde te vergrammen; hebben wij ü vroeger wellicht beleedigd, nu met U verrezen, willen wij nooit meer door de zonde sterven, maar altijd voor uwe liefde leven. H. Hart van Maria, van vreugde opgetogen bij de verrijzenis van nwen Zoon, bid Jesus voor ons. »Onze Vaderquot;, enz.
II. De Hemelvaart van Christus.
Overwegen wij hoe onze goddelijke Zaligmaker schitterend van glorie omringd van Engelen en Heiligen ten Hemel klimt; doch danken wij Hem tevens dat Hij na zijn Hemelvaart nog altijd met ziel en lichaam, met Yleesch en Bloed, met Godheid en Menschheid, met zijn goddelijk Hart tiij ons woont in het overdierbaar Sacrament des Altaars, waar wij Hem als spijze mogen ontvangen.
GEBED.
Goddelijk Hart van mijn Jesus, hoe innig bemint Gij ons. Heengegaan tot uwen Vader hebt Gij nochtans een middel gevonden om onder ons te blijven, met hier in het Sacrament van Liefde bij ons te wonen. O goddelijk, o dierbaar Sacrament, wij aanbidden U; o goddelijk Hart van Jesus, hier waarlijk tegenwoordig, wij beminnen U uit geheel ons hart. Dikwijls willen wij U in het H. Sacrament bezoeken, dikwijls U in ons hart ontvangen, om na hier vereenigd te zijn geweest met uw goddelijk Hart, in den Hemel iu eeuwigheid onze vreugde bij dat dier-
163
baar Hart te smakou. Dierbaar Hart van Mana, smeek Jesus om die genade. »Onzc Vader,quot; enz.
III. De sending van den II. Geest.
Overwegen wij lioo dat goddelijk Hart van Jesus de bron is van alle genade, die de H. Geest op de Apostelen doet nederdalen, en die wij allen in de heilige Sacramenten en op ieder oogenblik ontvangen, en hoe al die genade ons geschonken wordt en ons toevloeit, door bet H. Hart van Maria.
GEBED.
Goddelijke Verlosser, die door de verdiensten van nwe menschwording en door de liefde van uw goddelijk Hart, door den H. Geest alle genade over ons uitstort, zond ons voortdurend dien H. Geest, welken Gij den Apostelen hebt gezonden, opdat onze harten meer en meer ontvlammen door een levendig geloof, een vurig vertrouwen, een innige liefde. O mocht ons eenig verlangen zijn Jezus, en Jezus alleen! H.Maria, door wier Hart alle genaden ons toevloeien, bid God voor ons. »Onzo Vader,quot; enz.
IV. De ten-IIemelopneminrj van Maria.
Overwegen wij de vreugdevolle ten-Hemelopneming van Maria in gezelschap van Jezus ru ontelbare Hemelgeesten. Wat vreugde zal de Harten van Jezus en Maria op die oogenblik-ken bezield hebben 1
164
GEBED.
VrengclGvolle Harten van Jezns on Maria, wij smeekcn U om deze onschatbare gunst, dat wij na bier in dit loven in uwe liefde te hebben geleefd, in die liofde ook mogen sterven; om oen-maal in de vreugde te deelen, waarmede uwe dierbare Harten in don Hemel zyn bezield. »Ouzo Vader,quot; enz.
V. De Kroning van Maria in den Hemel.
Overwegen wij boe Maria, nadat zij in den Hemel verheven is, door do H. Drievuldigheid tot Koningin van Hemel en van aarde gekroond wordt, en hoe haar moederlijk Hart voor ons, hare kinderen, altijd het goddelijk Hart van haren Zoon smookt om die genaden welk ons noodig zijn.
GEBED.
H. Maria, Koningin van Hemel on van aarde, onze dierbare Moeder! verlaat ons niet in dit dal van tranen. Wend nimmer uwe oogon van ons af, maar smeek uw lieven Zoon, smeek dat goddelijk Hart van uw dierbaar Kind, dat wij de genaden erlangen, altijd een dankbaar kind te blijven van U, o dierbare Moedor; een vurig vereerder mogen zijn van het scboone gebed, wat wij nu ter uwer eere hebben gebeden, van het Eozenkrans-gebed; dat wij dikwijls dit gebed ter eere van Jesus Hart en het Uwe bidden, opdat wij beide devotiën hierdoor uitbreiden, en eenmaal tot loon voer de eer, die
165
wij hierdoor geven aan God en aan TJ, Maria, de bemelsche heerlijkheid erlangen. Amen. » Onze Vader,quot; enz.
Benige oefeningen vóór en na de H. Communie op ds vijftien Zaterdagen ter eere van de Koningin van den allerheiligsten Rozenkrans. (')
EERSTE ZATERDAG.
Be boodschap van den Engel Gabriel.
1. Vóór de H. Communie. Ik verheeld mij U te hoeren, o mijn goede Engel. Gij noodigt mij uit tot de H. Communie, en spreekt tot mij de woorden vivu den Aartsengel Gabriël, toen hij Maria het geheim harer wonderbare Ontvangenis aankondigde: Vrees niet; gij hebt genade bij den Heer gevonden. iVb timeas, invenisti enim gratiam apud Deum. Heb goeden moed! het H. Sacrament van boetvaardigheid, dat gij ontvangen hebt, heeft u welgevallig gemaakt in 's Heeren oogen; nader dan met een minnend hart tot zijn H. Lichaam en Bloed.
Wat zal ik doen? Met do H. Maagd zal ik antwoorden; Ecce Ancilla Domini. Ziehier, O mijn God! het onwaardigste en ellendigste Uwer schepselen! Neen, mijn Zaligmaker, ik verstoot de genade niet, die Gij mij aanbiedt. Vergun mij alleen, dat wanneer Gij in mijn hart zult gekomen zijn, ik nimmermeer van ü gescheiden worde,
(') De aflaten zie bl. 58, noot I,
166
2. Na de H. Communie. O mijn Goddelijke A
Meester! U aanbid ik met die gevoelens van ai ootmoedigheid, dankbaarheid en liefde, waarmede
de H. Maagd U eerde, toen Zij ü in haren zi
zuiveren schoot had ontvangen. h
Bezit geheel mijn hart oven als dat van Maria. d
Vervul met U zei ven mijn geest en mijn hart; z( U to kennen, U te beminnen, O, mogen deze
voortaan de ecnigste verzuchtigen zijn mijner ziel. te
Gebed. Onbevlekte Maagd, Koningin van den yi H. Eozenkrans, door de vreugde, waarmede uw
H. Hart was overstroomd bij de aankondiging zi
des Engels, door uw krachtig vermogen op het H Hart van Jezus, verkrijg mij, smeek ik U, de
volgende gunst................bl
Bemerking. Dit gebed tot Maria wordt na
elke der vier volgende H. Communiën herhaald; n£
nochtans met eenige verandering, overeenstem- te
mende met het geheim dat 'men overweegt. er
3. Oefening. Verneder u inwendig op het ei] gezicht uwer ellenden; ook uitwendig: door u
op de laatste plaats te stellen; voor uws gelijken inschikkelijk te zijn, en de billijke verwijtingen,
die gij verdient, geduldig te verdragen.
Het bezoek van Maria uau hare Nicht Elisabeth.
1. Vóór de H. Communie. Ik aanbid ü. Goddelijke Jesus! verborgen in den maagdelijken schoot van Maria. Uwe tegenwoordigheid zuiverde den H. Joannes den Dooper van de erfsmet.
167
Ach! waach ook mij van alle zondesmet in het aanbiddelijk Sacrament, dat ik ga ontvangen.
Vanwaar valt mij zulk een gunst ten deel, zal ik met de H. Elisabeth uitroepen, O goedheid van mijn God! Hij zelf in persoon komt mij den grootsten en ollendigsten der zondaren bezoeken en met Zijne genaden verrijken.
2. Na de H. Communie. O Jesus, uwe tegenwoordigheid alleen en die van Maria vervulden met duizenden zegeningen het huis van hen die U herbergden. Weiger niet aan mijne ziel dezelfde gunsten. Verrijk mij met uwe genaden. Ik vraag het van Uwe liefde, die zonder mate is.
Gebed. Onbevlekte Maagd, Koningin enz. bladz. 166.
Oefening. Oefen U in de liefde jegens den naaste. Kom vooral de zielen in het vagevuur te hulp; maak haar deelachtig aan uwe aflaten en bezorg haar verlichting door uwe aalmoezen en verstervingen.
1. Vóór de H. Communie. De H. Maagd zoekt te vergeefs in Bethlehem een geschikt verblijf om den Verlosser der menschen ter wereld te brengen. Zij ziet zich genoodzaakt met dat der dieren zich te vergenoegen. Ook heden zoekt zij heilige zielen om Haren Zoon tot een waardige woonplaats te dienen. Helaas! Maria, ik kan ü slechts mijn hart aanbieden, maar het
168
is onreiner dan de stal door mijne zonden, onwaardiger dan de kiibbe door mijne ongeregeldheden. Ach! maak er in Uwe barmhartigheid een welgevallige woonplaats van voor God.
2. Na de H. Communie. Zie, nu is mijne ziel het koninklijk paleis geworden dor goddelijke Majesteit. Ik aanbid U, o mijn Jesus, met die gevoelens van geloof en liefde, waarmede zij, die getuigen waren Uwer onbegrijpelijke liefde, U\vo H. Moeder, de Engelen, de herders en de Koningen, bezield waren. Laat niet toe, o Heer, dat ik een tweede Herodes zij, U dwingende door een zware zonde mijn hart te verlaten, dat Gij nu in bezit hebt genomen. Beroof nimmermeer mijne ziel van Uwe zoete en beminnelijke tegenwoordigheid.
Gebed. Onbevlekte Maagd, Koningin enz, bladz. 166.
3. Oefening. Bemin de armoede, de matigheid in hot eten, de eenvoud in de kleeding. Lijd zelfs met geduld het gebrek aan het noodzakelijke.
De opdracht van Jezus iu den Tempel.
1. Vóór de H. Communie. Voorwaar, duizendwerf gelukkig de grijze Simeon, die, vóór zijn verscheiden uit deze wereld, cp zijne armen den Verlosser der wereld heeft gedragen!»Nu,quot; zeide hij, »nu zal ik blijde sterven.quot; Mijn geluk is grooter, o Goddelijke Jesus; want als
169
Simeon verwacht ih ü niet, neen, Gij verwacht mij op het H. Altaar, en wenscht vurig mijne ziel binnen te treden, die nochtans zoo onwaardig is U te bezitten.
2. Na de H. Communie. O mijn God, toen de grijze Simeon IJ op zijne armen droeg, drukte hij ü met vervoering tegen zijn borst. En ik, ik heb U in mijn mond ontvangen, Gij zijt gekomen in mijn hart. O! ik aanbid U met den diepsten eerbied. Moge dit hart, met eene groote genade verrijkt, die het gansch onwaardig is, van liefde verteerd worden, en slechts een leven leiden Uwer liefde gewijd! Dan zal ik als de rechtvaardige Simeon mogen zeggen: »Laat nu, o Heer, Uw dienaar in vrede gaan.quot; Ja, vrij kome dan de dood. Let einde mijner dagen; dan toch zijn al mijn wenschen verhoord.
Gebed. Onbevlekte Maagd, Koningin enz. bladz. 166.
3. Oefening. Zuiver heden uw geweten en uwe inzichten, ga voort op den weg der deugd; bewaar uwe in- en uitwendige zinnen; wees bescheiden in uwe woorden en vermijd zelfs de geringste fouten.
VIJFDE ZATERDAG. De wedervinding' van Christus in den Tempel.
1. Vóór de H. Communie. Het kind Jesus is verdwenen. Hoe diep is de droefheid van Maria en van haren H. Bruidegom! Hoeveel moeite wenden zij aan om die schat te zoeken,
170
zoodra zij zijn verlies bemerken! Helaas! hoe dikwijls heb ik niet mijn Zaligmaker door mijne zonden verloren! Ik zal hem dan zoeken met alle mogelijke naarstigheid.
Maar ik zie Hem op het Altaar. Hij roept mij: HÜ de Heer des hemels wil in mijn ziel komen om mij Zijn H. wil kenbaar te maken. Kom dan o Licht mijner oogen, o geluk mijner ziel. o eeuwige schat mijns levens! Kom en laat mij U bezitten zonder vrees van scheiding voor de toekomst.
2. Na de H. Communie. Hemel enAarde, wenscht mij geluk! mijn Welbeminde heb ik gevonden. Ik houd Hem vast en zal Hem nimmermeer verlaten. Zegent, looft en prijst Hem met mij! O! wie zal mij nu aan zijne liefde onttrekken? Neen, niets zal mij meer van Hem scheiden, noch honger, noch dorst, noch koude, noch hitte, noch kwellingen; neen, de hel zelve, het paradijs, de dood, het leven zullen niet bij machte zijn mij van U, o God, te verwijderen!
Gebod. Onbevlekte Maagd, Koningin enz. bladz. 166.
3. Oefening. Wees getrouw aan de inspraken van den H. Geest. Gehoorzaam aan de genade. Schenk des morgens uwe eerste gedachten aan God. Onderwerp u ter zijner Liefde aan den wil van hen, die het recht hebben n te gebieden. Gehoorzaam, zelfs aan uwe minderen.
171
1. Vóór d e H. Communie. Jesus, biddend voor Zijn Hemelschea Vader uitgestrekt, met droefheid overladen, Zijn bloed zelfs stortend te
ajj midden eener doodclijke benauwheid, neemt den ij0 bitteren kelk des lijdens aan, die Hem wordt aangeboden. Welk verschil tusschen dezen kelk, [e van den hof der Olijven en dien, welke Gij, o e. barmhartige Jesus, mij aan üwen H. Tafel aan-Q. biedt! De eerste was verschrikkelijk ter oorzake jjj mijner zonden, en de tweede bevat üw kostbaar 2e Bloed, de geneugte der zuivere zielen, het dron-ln kenm;,kend vocht der gelukzaligen. De broeders e van Joseph achtten het een overgroot geluk aan e' zijn tafel te mogen spijzen en uit zijn eigen beker te mogen drinken. Maar mijn geluk over-Lj treft het hunne oneindig; ik ga het brood der engelen eten, het bloed van Jesus Christus drinken.
2. Na de H. C ommunie. O wonderbaar gast-maal, vreugde der Zaligen! Gij zijt mijn voedsel, mijn kracht, mijn troost in dit tranendal.
e Zoete Heer, ik smeek het U, mauk mij los van de zinnelijke vermaken, en schenk mij liefde tot Uw lijden. Naar uw voorbeeld, onderwerp ik mij in alle zaken aan Uwe H. beschikkingen.
we
ine iet
uj:
en
Gr e b e d. Onbevlekte Maagd, Koningin van den Eozenkrans, door het zwaard van droefheid, dat Uwe ziel doorboorde gedureude den doodgtrijd
m
172
Uws geliefden Zoons, door Uw krachtig vermogen op hot Hart van Jesus, verkrijg voor mij,
smeek ik ü, de volgende gonst----
Bemerking. Dit gebed tot Maria wordt na elke der vier volgende H. Communiën herhaald; nochtans met de verandering volgens het Geheim, dat men overweegt.
3. Oefening. Volhard in het gebed. Onderwerp u uit liefde tot Jesus aan alle soort van kwellingen, en verneder u van daag eens diep uit liefde voor Jesus.
é
1. Vóór de H. Communie. Wat schouwspel van geduld vertoont de Zaligmaker in Zijn geeseling! Nog bewijst hij het in het Sacrament Zijner liefde, waar Hij sedert eeuwen zonder morren alle versmadingen der goddeloozen, de lasteringen der ketters, en de ontheiligingen der slechte Christenen verdraagt. O mijn Zaligmaker, heden wil ik voor al deze verguizingen ü eene eerboetc aanbieden. Tevens wil ik tot U naderen mot die zedigheid, met die ingetogenheid en met dio nederigheid, welke ons ten opzichte Uwer oneindige Majesteit betaamt.
2. Na de Communie. O teeder Lam, zonder verdediging aan de woede der goddeloozen overgeleverd, ik dank ü, dat Gi: een schuilplaats
173
mij, iu mijn hart gezocht hebt. Ach! door do oprechte betuigingen mijner liefde wensch ik TJ de ver-t na smadingen te doen vergeten, die ü zijn aange-lald; daan, de bloedige slagen, waarmede Gij zijt Ge- overdekt. Ja, ik wil deze troost aan Uwe bedroefde Moeder schenken, dat Zij U in mijne ider- ziel ziet opgenomen, om er voor altijd te worden van aangebeden en verheerlijkt. Helaas! levendig spijt diep het mij door mijne zonden één Uwer benlen geweest to zijn. Geef mij, bid ik U, den geest van boetvaardigheid, om dezen misdaad uit te wisschen.
Gebed. Onbevlekte Maagd, Koningin enz. bladz. 172.
3. Oefening. Lijd zonder u te beklagen, zonder morren en zonder n te verontschuldigen alle geest- en lichaamskwalen, die u zullen over-i [ \y - komen.
Zijn lent ider
der
jene
jren Mijn Zaligmaker met doornen gekroond, met met een purperen spotmantel omhangen, met een wer rietstok in de hand, wordt door Pilatus aan het volk vertoond, die tot hen deze woorden richt: .der Ecce Homo: ziet den Mensch! — Weldra zal •er- ook do Priester mij den Koning des Hemels lats toonen, zeggende: Ecce Agnus Dei: Zie het Lam Gosd.
é
174
O Koning van glorie, ik aanbid TJ in de vernederingen van Uw lijden en van Uwe H. Altaren. Met een levendig geloof en eene algeheele onderwerping erken ik U voor mijn oppersten Heer.
2. Na de H. Communie. O goddelijke Zaligmaker, Uv/ doornen-kroning is liet brandend braambosch van Mozes, dat zijn groen behield te midden der vlammen, en niet verteerde. Uw koningschap is eeuwig, onvergankelijk. Heersch dan altijd over ons. Deze kroning leert mij nog dat bet Hemelrijk door arbeid en lijden wordt verkregen. Ach Heer! naar uw voorbeeld en naar dat Uwer heiligen, wil ik Uw doornen kroon in dit leven dragen, om eenmaal uwe gloriekroon in het andere te deelen.
Gebed. O onbevlekte Maagd, Koningin enz., bladz. 172.
3. Oefening. Verdraag de verachting en vernedering. Spreek niets wat u tot lof kan strekken. Vlucht de eerbewijzingen.
De K r u i s tl r a g' i ii g'.
1. Vóór de H. Communie. Jesus draagt ziju kruis en bezwijkt onder den last. Vanwaar die drukkende zwaarte? Van mijne zonden. Indien ik even als Jerusalem's doebteren, medelijden wil hebben met de smarten van mijnen Go(l; dan zal ik mijne afdwalingen beweenen. Ja Heei^
175
ik kom tot ü, die tot mij komt. Gij biedt mij üw H. Kruis, welaan ik omhels het van ganscher harte en zoo noodig, zal ik uit liefde totü in uwe armen sterven.
2. Na de H. Communie. O mijn God, zie U hier in mijn hart als op een tweede Kalvarië. Mijne ziel is waarlijk een onvruchtbare berg, een ondankbare -aarde, een plaats van afschuw en veischrikking. Door mijne ongeregeldheden heb ik ontelbare heilige inspraken in mijn hart verdoofd en vruchteloos gemaakt. Maar, Heer, hebt gij niet door het storten van Uw dierbaar Bloed den heuvel van vervloeking in een heuvel van zegening veranderd ? Ach! werk hetzelfde wonder uit ter gunste mijner ziel. Maak er door Uwe genaden een kostbare aarde van, een berg van goud, vruchtbaar in goede werken en heilrijke gedachten.
Gebed. Onbevlekte Maagd, Koningin enz. bladz. 172.
3. Oefening. Verduur edelmoedig de vervolgingen, de geestelijke dorheden en de droefenissen des geestes. Overwin u in vele kleine zaken.
1. Vóór de H. Communie. Jesus is als de tarwe, ons brood geworden en deelt ons alzoo het leven mede. Dit geheiligd graan werd gezaaid ia het geheim der menschwording, het
176
kwam uit de aarde te voorschyu bij zijne geboorte; bet nam zijn wasdoni gedureiide den gebeelen loop van Zijn sterfelijk leven; bet werd verbrijzeld en gemalen in Zijn lijden; op bet Kruis werd liet tot spijs bereid op bet vuur eener matelooze liefde. Nu wordt Hij mij onder den schijn van brood in de Eucbaristie toegediend. ü voedsel der Kinderen Gods, o He-melscb Brood, doe mij steeds naar U bongeren.
1. Na de H. Communie. Jesus werd na zijn dood van bet Kruis afgenomen en in den scboot Zijner Moeder nedergelegd. Nu Gij, o Goddelijke Meester, van den Hemel uit liefde tot ons zijt neêrgedaald, offer ik U mijn bart tot rustbed. Maar welke taal voert Gij tot mij. Welbeminde mijner ziel? Aeb! ik versta Ü Door ü aan mij te sobenken, vordert Gij zulks insgelijks wederkeerig van mij. Gij sterft voor mij, maar Gij vraagt mij ook dat ik voor U sterve, of ten minste dat ik geheel en al voor ü leve.
Gebed. Onbevlekte Maagd, Koningin enz. bladz. 172.
3. Oefening. Oefen u in do liefde tot uwe vijanden, vergeef bun, bid voor ben, om ben voor God te winnen.
1. Vóór de Commune. Ik verheug mij, o Goddelijke Jesus, met Maria over uwe zegepra-
177
lende verrijzenis. Met wat glans is uw lichaam bekleed ! Maar Her houdt gij de stralen nwer heerlijkheid terug onder den sluier der Eucharistie om ü te gemakkelijker a an mij te kunnen schenken.
Een engel zeide tot de vrouwen, die den Verlosser in het graf zochten: Surrexit non est Mc. Hij is hier niet meer; Hij is verrezen. Eveneens, o God, is mijne ziel, van den dood tot de genade verrezen, niet meer wat zij vroeger was. Voorheen voedde zij zich met de spijzen van Egypte, dat wil zeggen, met de zonde; nu verlangt zij naar het brood der Engelen: zij heeft honger naar het Lichaam van Jesus, zij heeft dorst naar zijn Kostbaar Bloed.
2. Na de H. Communie. De vreugde van Maria bij de verrijzenis van haren Zoon was onbeschrijfelijk. Welke troost moet gij, mijne ziel, niet gevoelen, wanneer gij in deze H. Communie uw Verlosser zegevierend en glorierijk in uw hart gezeteld ziet.
Gelukkig waren de Apostelen toen zij uit den mond van Jesus deze zoete woorden hoorden: pax vobis: Vrede zij u. O Lieve Jesus, Gij zijt de vrede zelve, en ik heb U in mij. Geef mij dan Uwen vrede, den vrede die de hartstochten bedaart en het rijk des vredes vestigt.
Gebed. Onbevlekte Maagd, Koningin van den H. Eozenkrans, door de vreugde waarmede uw hart werd overstroomd in het geheim der verrijzenis Uws Zoons, door uw krachtig vermogen op het hart van Jesus, verkrijg mij, smeek ik u, de volgende gunst.......
.
12.
178
Bemerking. Dit gebed tot Maria wordt na iedere der vier volgende Communiën herhaald, nochtans met eene verandering volgens het geheim dat men overweegt.
3. Oefening. Oefen u in de handelingen van een nieuw leven. Vlucht de vrijwillige onvolmaaktheden. Beteugel uwe hartstochten. Bewaar een inwendigen vrede.
TWAALFDE ZATERDAG. De Hemelvaart van Chvistus.
1. Vóór de H. Communie. Jesus verlaat de aarde en neemt in zijn gevolg de zielen dei-oud vaders mede ten Hemel. Dit is Uw verlangen, o God! gij vraagt van ons de onthechting aan deze aarde, de gedachte aan den Hemel. Kom, o brood der Engelen, tot spijze geworden van den reizende, versterk mij op mijnen weg en geleid mij naar die glorie, welke mij sedert zoovele eeuwen bereid is.
2. Na de H. Communie. Toen gij, o zoete Jesus, op het punt waart ons te verlaten, hebt Gij door de Eucharistie het geheim gevonden, om tot de voleinding der tijden met ons te kunnen blijven. Eeuwigen dank zij U gebracht voor deze wonderbare vindingskracht Uwer liefde. Mijne ziel is gansch bewogen, mijn hart smelt op het gezicht van zulke goedheid. Wat zal ik ü in vergelding geven, o mijn God? Ontvang onherroepelijk geheel mijn wezen en mijne eeuwige toewijding aan Uwen dienst.
179
ia Gebed. Onbevlekte Moeder Ma:igd, Koningin
enz. bladz. 177.
equot; 3. Oefening. Veracht de goederen en eer-
bewijzing dezer wereld. Streef naar de onver-111 gankelijke heerlijkheid van het paradijs en werk
vurig om er toe te geraken.
DERTIENDE ZATERDAG. I)e lledel•(lalilln• va» den II. Geest.
1. Vóór de H. Communie. God wil mij eene genade schenken gelijk aan die, waarmede Hij de Apostelen en Discipelen, in de eetzaal ver-vergaderd, begunstigde. Wanneer ik de H. Communie ontvang met een oprecht leedwezen over mijne zonden' en eene vurige godsvrucht, zal ik ter zelfder tijd den H. Geest ontvangen, die van den Vader en den Zoon voortkomt.
Zuiver dan mijn hart, o God, gelijk Gij dat der Apostelen gezuiverd hebt, en stort over mij de volheid van de gaven des H. Geestes uit.
2. Na de H. Communie. O zoete Verlosser, nimmer zijt Gij zonder Uwen Geest. Hij is dan, Uw H. Lichaam vergezellend, in mij gekomen. Onschatbare gave! Hoe zou ik zulk een gunst kunnen vergeten?
Heilige Geest, schep in mij een nieuw en zuiver hart. Schenk het goede en zuivere bedoelingen en hemelsche genegenheden. Maak door Uwe krachtige werking van dezen zondaar, een engel van liefde, een apostel van deugd, een toonbeeld van heiligheid.
180
Gebed. Onbevlekte Maagd, Koningin enz. bladz. 177.
3. Oefening. Werk met allo kracht aan het heil uws naasten.
VEERTIENDE ZATERDAG. De teii-Hemelopnemiiig' der Allcrli. Maagd.
1. Vóór do H. Commnnio. Ik verbeeld mij de vurige begeerten, de voortdurende verzuchtingen van het hart van Maria naar haren Goddelijken Zoon. Welke vreugde voor deze gelukkige Moeder bij het vernemen van het verscheiden, dat haar verlossende van het verblijf der smarten in het eeuwig bezit en in de eeuwige tegenwoordigheid van haar beminden Jesus moest voeren.
O beminnelijke Verlosser, Gij trekt tot U het hart der mensohen. Oefen op het mijne, smeek ik U, Uwe machtige werking uit. Vervul het met de onverzadelijke begeerte TJ te zien, U te aanschouwen, ü te beminnen zoowel in de sacra-menteele verborgenheden als in het volle bezit uwer glorie.
2. Na de H. Communie. O Verlosser der zielen, waarom kan ik niet, nu Gij in mijn hart zijt, gelijk uwe H. Moeder, vs,n liefde tot U sterven. Ach! verteer mij door Uwe heilige liefdevlammen. Dat tiwe liefde voortaan het eenige voedsel /,ij van mijn leven! Heilige liefde, doo mij leven! Heilige liefde, doo mij sterven!
181
(icbed. Onbevlekte Maagd, Koningin enz. bladz. 177.
3. Oefening. Sterf dagelijks aan ü zeiven in de verwachting der liemelsche goederen. Verzaak aan de wereld en aan hare ijdele vermaken. Draag aan God dit offer op tot uitwissching uwer zonden, en vooral om Jesus en Maria na te volgen.
j — -
1. Vóór de H. Commnnie. De glorierijke jf Moeder van Jezus is met ziel en lichaam in den
■Q Hemel opgenomen en geplaatst op eenen schit-
^ terenden troon, aan de rechterzijde haars Zoons,
die Haar als Koninginne van Hemel en aarde ^ heeft gekroond. De H. Eucharistie is het onder-
jj pand der toekomstige glorie. »Die mijn Vleesch
eet en mijn Bloed drinkt, zegt Jesus Christus, e zal het eeuwige leven hebben.quot; Kom dan, o he-
^ melsch voedsel, dat mij eens do poorten der
^ gelukzalige eeuwigheid openen zal. Heer, maak
mij altijd bereid om waardig tot de H. Com-ir munie te naderen.
^ 2. Na de H. Communie. O Goddelijke Ma-
j jesteit, Gij hebt Uwe H. Moeder het verblijf der
0 glorie binnengeleid, om haar hoofd te versieren
e met een onbederfelijken kroon, en Gij gewaardigt
e U van uit hot hoogste der hemelen neder te dalen
om U aan een armen zondaar tot voedsel te
182
scheukcn. Welke goedheid, welke onbegrijpelijke barmliartiglieid! Is dit niet een voorsmaak van het eeuwig geluk? Ach! omdat Gij mij met zooveel goedheid behandelt, hoop ik ook tot de eeuwige rust der uitverkorenen te komen. Gij geeft mij daartoe het onderpand in elke H. Communie. Ik reken dan op Uwe beloften; ik stel er geheel mijn vertrouwen in.
Gebed. Onbevlekte Maagd, Koningin enz. bladz. 177.
Oefening, Vlucht het kwaad, doe het goede. Vernieuw heden met alle mogelijke vurigheid, uwe opdracht aan de Koningin des Hemels, aan de Koningin van don H. Kozenkrans. Eer haar voortdurend door deze haar zoo welgevallige godsvrucht, en smeek haar door deze devotie om de onwaardeerbare genade der volharding tot het einde toe.
VIJFTIEN D1NSDAQ3GHE OEFENINGEN,
TER EEKE
met betrekking tot de vijftien geheimen van den H. EOZESTKRAFS. (') 1ste IHnsdag*.
Overweging. 1°. Gaze V erlosscr daalt neder uit den Hemel en wordt mensch om hot schuldige menschdom te verlossen.
2°. Do H. Dominions werd door de Voor-
(') De aflaten aan tlezo devotie goheoht zie bi. 50 noot (^).
183
zieiiiglield verwekt om do 11. Kerk cu allo geloovigen te verlossen uit de verschrikkelijkste gevaren, die ben in de 13de eeuw bedreigden, alsook om de ongeloovigen en ketters te bevrijden van de ketenen, die hen aan de macht des duivels vasthechtten. Dit toonde God duidelijk aan de zalige Joanna de Aza, moeder van den H. Do-minicus, die in een nachtgezicht den Heilige zag in de gedaante van eenen hond, zinnebeeld der waakzaamheid, met een fakkel in den muil, de geheele wereld verlichtende. Insgelijks zag paus Innocentius III, de kerk van St. Jan van Latranen, als afbeeldsel der geheelen christen-Kerk, op het punt om bij een hevig aardbeving in te storten, doch ook terzelfder tijd den H. Dominicus, die haar met zijne schouders ondersteunde en voor alle onheil behoedde.
Gebed. H. Dominicus, die ons allen van God als een bijzondere voorspreker gegeven zijt, wij bidden u, blijf Hem voortdurend smeeken voor do H. Kerk, voor hare bedienaars, voor de ongeloovigen ketters en zondaren. Bid God ook voor ons, opdat wij onwrikbaar blijven in het geloof, altijd met eene innige liefde bezield zijn voor do H. Kerk, on hare voorschriften evenals alle goddelijke geboden, zoo stipt mogelijk onderhouden. Vraag deze bijzondere gunsten voor ons, uw kinderen, aan den algoeden God om do verdiensten van zijn beminden Zoon Jesns Christus, die uit den hemel is nedergedaald in den schoot der onbevlekte Maagd Maria; vraag die door de voorspraak onzer dierbare Moeder, de Koningin van den H. Rozenkrans.
184
Wij smeeken u eindelijk groote H. Dominicus, en
vraag voor ons aan God, door de voorspraak vre
van Maria en om de verdiensten van Jesus, wiens 2
kostbaar Bloed wij zoo even, vereeuigd met zijn ziel
dierbaar Lichaam hebben ontvangen; van Jesus, Toi
dien wij thans zoo innig liefhebben, en dien wij bee
altijd willen beminnen, de gunst (hier noemt de geh
zaak die men door de voorspraak van den H. hee
Dominieus wenscht te verkrijgen), welke wij gro
bijzonder door uwe tusschenkomst in deze vijftien gaa
dinsdagen van God hopen te erlangen, wan- der
neer het ons zalig is. En mocht het ons en
niet ter zaligheid strekken, verkrijg dan voor bro
ons een volkomen onderwerping aan Gods H. Hei
Wil, opdat wij alle smarten en kommer- C
nissen met geduld en liefde voor Jesus lijden ten
Oefening. Bid van daag in het bijzonder te i
voor de H. Kerk en geef, zoo gij kunt, een te
aalmoes tot voortplanting van het geloof. Jesi
Aanmerking. Voor gij huiswaarts gaat, bid lief
eerst de Litanie van den H. Dominicus en de dat
gebeden ter zijner eere, die na deze oefeningen de
gevonden worden. Vergeet ook niet van daag 'V
een rozenhoedje te bidden, want dit gebed ver- C
heugt den H. Dominicus, en is een krachtig middel naa
om alles te verkrijgen wat wij hem verzoeken. daa,
wer
3de Dinsdag'.
Overweging. 1°. Maria gaat naar hare nicht
Elisabeth, heiligt door de tegenwoordigheid van C
Jesus den H. Joannes in den schoot zijner moeder, boo:
185
as, en vervult het huis van Zachaiias met de grootste
ak vreugde.
üis 2°. De H. Dominicus brengt overal waar hij ijn zich bevindt, vreugde en blijdschap aan. Te is, Toulouse bekeert hij door zijn boetvaardig voor-vij beeld eenige kettersche vrouwen, bij wie hij de gehuisvest was, en bevrijdt te Orviütte zijn gast-H. heer van een alles vernielenden hagel, die de fvij grootste verwoestingen aan de omliggende wijnen gaarden toebrengt. Verscheidene malen vermeer-n- dert hij bet eten en drinken van de vreemdelingen ins en van zijn kinderen: en laat zelfs voor zijne lor broeders het brood door de Engelen van den H. Hemel brengen.
3r- Gebed. Heilige Dominicus, die altijd een groo-
.en ten ijver betoond hebt om naar het voorbeeld van Jesus en Maria uwe evennaasten behulpzaam
[er te zijn ; wij smeeken u, kom ons, uwe kinderen
en te hulp eu vraag God, om de verdiensten van Jesus en Maria, dat wij altijd met een innige
)id liefde tot onze evennaaste bezield zijn, en vooral
de dat wij trachten door ons voorbeeld en gebeden
:en de zondaars tot God weCr te brengen, ag Wij smeeken u enz., bl. 184. er- Oefening. Laten wij in alles onze even-
lel naasten behulpzaam zijn, en verrichten wij van
i. daag ter eere van de H. Dominicus eenige liefdewerken.
;ht
an Overweging. 1°. Jesus brengt bij zijn geer, boorte vrede over de menschen van goeden wil.
186
2lt;l. De H. Doininicus vorscbijnt in do wereld om den vrede te herstellen tussclien God en de zondaars, dio oprecht verlangen zicli te bekeeren. De ketterij on do zonde ontsteken het vuur der tweedracht in de H. Kerk, en veroorzaken verdeeldheden, omwentelingen en de bloedigste oorlogen. De H. Dominions verzoent door zijn voorbeeld en vrede verkondigende woorden de ongelukkige ketters en zondaars met God en met het geloof, iets hetgeen de kruisvaarders door de schitterendste heldenfeiten te vergeefs hadden beproefd.
Gebod. H. Dominicns, verkondiger des vredes aan do menschen, die van goeden wil zijn; vraag aan God, door do voorspraak van Maria en door Jesns' menschwording en geboorte, dien vrodo voor do H. Kerk, voor de ketters, voor de on-geloovigon, voor do zondaars en voor ons allen; opdat wij, na hier op aarde in vrede te hebbon geleefd, eeuwig mogen juichen in een homolschon vrede.
Wij smookon u eindelijk enz., bl. 184.
Oefening. Tracht altijd in volkomen vrede te leven, en zorg vooral dat gij van daag niet in het minst dio vrede uws harten stoort,
Overweging. 1. Jesns ofiert zich zelve in den tempel van Jerusalem aan zijnen Hemel-schon Vader op, voor hot heil van het monsche-lijk geslacht.
2. Do H. Dominicns biedt zich zelve aan als slaaf om zij no evennaasten to bevrijden; voldoet
.
187
■old door zijne boetvaardiglieid voor de straften der ! de zonden, en kastijdt zijn onschuldig lichaam om •en. hunne overtredingen ait to wisschen. Niets is der hen te veel om een ziel voor God te winnen, jld- hij is zelfs bereid voor hun heil de verschrikken. kelijkste folteringen tot aan het laatste oordeel jeld te verduren.
:ige Gebed. H. Dominicus, verkrijg van God, door
00f, de verdiensten van zijn beminden Zoon en van
tte- Maria bij de opoffering van Jesus in den tom-
efd. pel v001' menschdom verworven, voor ons
■des eel1 straal dier liefde, welke u bezielde om de
aao- zielen te winnen voor Jesus Christus, en die u
[oor geen opofferingen deed sparen, maar alles gewil-
•edo lig verduren; opdat ook wij altijd bereid mogen
on- zijn, voor wat prijs ook. zielen vrijgekocht door
[en; het Bloed van Jesus Christus voor den Hemel
ben te winnen.
hen Wij smoeken u enz., bl. 184.
Oefening. Doe van daag ccnige versterving tot bekeering der zondaren, en bid God voor hen.
;ede
Overweging. 1°. Maria, Jesus te Jerusalem verloren hebbende, vindt Hem weder in den tempel, redetwistende met de leeraren der wet. ! in 2°. De H. Dominicus redetwist met de ketters, nel- en overtuigt hen door aanhoudende gesprekken, ehe- onderrichtingen en redevoeringen van hunne dwalingen, en brengt hen tot do waarheid weder, als God beloont zijn ijver door do gaaf der mira-iloet kelen. Zoo wordt de Fanjeaux, in eene aanzienlijke
188
vergadering, waar de Heilige het geloof ver- 2°,
dedigt, zijn boet, waarin de voornaamste punten stok'
des geloofs door de ketters bestreden zijn saam- in zi
gevat, tot driemaal in de vlammen geworpen krac
en telkens er ongeschonden nitgenomen, terwijl ziele:
het boek der ketters in een oogenblik door de verk
Gebed. H. Dominicus, vraag aan God, om in h
den ijver dien Jesus voor onze zaligheid koes- arme
terde, en door de voorspraak der Koningin van hevc:
den allerheiligsten Kozenkrans, dat wij de gena- een
de erlangen ons nimmer over het H. Geloof te den
schamen; onzen godsdienst overal te verdedigen, smee
en op die wijze als zulks onze staat toelaat, losse mede te werken tot uitbreiding van het geloof G
onder de ketters en ongeloovigen. dien
Wij smeeken U enz. blz. 184. en '
Oefening. Kunnen wij niet door prediken ons
of schrijven de ongeloovigen en ketters bekeeren, uw 1
doen wij dan zulks door bidden, en doorwerken God
die toonen dat wij oprecht katholiek zijn, door zond;
werken van deugd die andersgezinden een hoog in G
denkbeeld doen opvatten voor onzen godsdienst, durei
tot
gran
Overweging. 1°. In den hof van Olijven maakt W zich een doodelijke droefheid van onzen godde- O i
lijken Zaligmaker meester; op bet zien van onze sehie
zonden vloeit het zweet als druppelen bloed langs haar
zijne goddelijke ledematen op de aarde neder, en tot ieder
driemaal herhaalt Hij zijn gebed tot den hemelschen zond Vader, om vergiffenis te verkrijgen voor onze zonden
É
189
vei- 2°. De H. Dominions, op het zien van de ver-nten stoktheid der harten van vele zondaars, gevoelt .am- in zijne ziel een hevige droefheid, die zijne levens-rpen krachten ondermijnt. Om voor deze ongelukkige L'wijl zielen de genade eener oprechte bekeering te r de verkrijgen, bidt hij langer dan gewoonlijk, onderbreekt zijn nachtrust, en blijft geheele nachten om in het gebed met God. Nu eens steekt hij zijne coes- armen uit in den vorm van een kruis, of opge-van heven ten Hemel; dan wederom omknelt hij met ;ena- een heilige kracht de gewijde altaren. Hij doet -,f te den Hemel geweld aan, en treft door zijne vurige Lgen, smeekingen het hart van onzen goddelijken Verlaat, losser. Zijn gebed is krachtiger dan zijn woord, sloof Gebed. Groote H. Dominicus, om de verdiensten van Jesus' gebed in den hof der Olijven en van de Moeder der smarten, verkrijg voor liken ons van God de gave des gebeds, opdat wij naar eren, uw voorbeeld met vertrouwen en volharding tot irken God smeeken voor de bekeering van zoovele door zondaars, voor wien Jesus zijn kostbaar bloed hoog in Gethsemani gestort heeft. Bid ook voort-enst. durend voor de zondaars, opdat zij wederkeeren tot God, en voor ons. opdat wij nooit dien goeden Meester door een enkele zonde meer vergrammen mogen.
laakt Wij smeeken u enz. bladz. 184. )dde- Oefening. Verwek dikwijls deze of dergelijke onze schietgebeden: »Heer Gvd, it draag U het Icost-langs haar bloed van Uiren lieven Zoon op, ten einde er n tot : ieder ootjenbUk minder doodzonden geschieden au ichen zondaars zich. bekeeron mogen.quot;
nden
190
Overweging. 1°. Jcsus wordt gegeeseld, om onze zonden.
2°. De H. Dominicus neemt iederen nacht, gedurende de dertig laatste jaren van zijn leven, drie bloedige kastijdingen niet een ijzeren keten. De eerste is voor zijne eigene geringe fouten, de tweede voor do zondaars, naar wier bekeering en zaligheid hij vurig verlangt, de derde voorde geloovige zielen in het vagevuur. Daardoor wil hij wederliefde toonen aan Jesus, die zijn kostbaar bloed voor alle menschen gestort heeft.
Gebed. Dierbare Vader, H. Dominicus het verlangen dat gij hebt naar onze zaligheid, doet ons wederom tot u naderen en smceken om bij God onze voorspraak te zijn. Verkrijg dan van den Gever aller Gaven, om de verdiensten van Jesus' wreede geeseling voor ons dien geest van versterving en boetvaardigheid, die u als navolger van onzen goddelijken Verlosser voor uw eigen zaligheid en voor die van anderen bezielde; opdat wij na hierdoor op aarde geleden te hebben uit liefde voor Jcsus, eenmaal in den Hemel ons eeuwig ia zijne liefde verblijden. Maria, Moeder der smarten, bid God voor ons.
Wij smeeken u enz. bladz. 184.
Oefening. Lijd met geduld de smarten die God u laat verduren, en vraag zelfs aan Hem dat Hij n nu en dan iets te lijden overzende.
Overweging. 1quot;. Jcsus wordt ten spot door
191
de romeinsche soldaten een doornen-kroon op liet hoofd gezet.
2°. De H. Dominieus ontvangt van den Zaligmaker de doornen-kroon door de versmadingen, die hij te lijden heeft. Met de grootste onderwerping en vreugde ondergaat hij de oneer, hem door de ketters aangedaan; daarom begeeft hij zich liever naar Carcassone, waar hij als een dwaze wordt behandeld dan naar Toulouse, waar hij door de geloovigen met eer en roem overladen wordt.
Gebed. H. Dominicus, wees onze middelaar bij God, en smeek Hem om do verdiensten van Jesus' doornen kroning en door de voorspraak van Maria, de Moeder der smarten, dat wij liefde verkrijgen voor de verachting eu een afkeer van alles, wat ons in de oogen der menschen kan verheffen; vraag voor ons, naar uw voorbeeld, een waar ootmoedig hart, opdat wij in alles Gods eer en glorie zoeken, en nooit iets verrichten, wat slechts kan strekken, om ons groot te doen zijn bij de menschen, of om ons eer en aanzien te geven voor de wereld.
Wij smeeken u enz. bladz. 184.
Oefening. Spreek weinig over u zelve wat u kan verheffen, maar wees altijd nederig in uw gedachten, woorden eu handelingen. Van daag moet gy u ter eere van den H. Dominicus nu en dan eens vernederen.
Overweging. 1°. Jesus beladen i„ot onze zonden neemt het Kruis op zijne schouders, om
192
den last, dien wij moeten dragen, op zich te nemen.
2°. De H. Dominious ombelamp;t het kruis des Verlossers en draagt het gedurende geheel zijn leven. Met liefde komt hij hen te hulp, die moeite hebben hun eigen kruis te dragen. Die liefde doet hem aan alle rijkdommen en goederen dezer wereld verzaken, en zich voortdurend oefenen in een volkomen verloochening van zich zeiven; die liefde zet hom aan, den last van zijne evennaasten op zijne schouderen te nemen, hunne droefheid te verdrijven, hun moed en vertrouwen te verlevendigen.
Gebed. H. Dominicus, kom ook ons altijd te hulp, wanneer wij op het punt staan onder den last des kruizes te bezwijken, help ons vooral in den strijd, dien de vijand onzer ziel ons door de bekoringen zal aandoen, opdat wij onzen Vriend en Zaligmaker nooit door eene doodelijke zonde vergrammen; verkrijg ook voor ons de genade, om altijd met eene broederlijke liefde de kruisjes te helpen dragen, die God onzen evennaasten overzendt, en immer met een medelijdend hart bezield te zijn voor onze behoeftige medebroeders. Vraag, groote Heilige, deze gunsten aan God, door Jesus Christus onzen Heer en zijn beminde Moeder Maria, de Koningin van den H. Rozenkrans.
Wij smeeken enz., hl. 184.
Oefening. Wees altijd, naar het voorbeeld van den H. Dominicus, medelijdend jegens do armen en behoeftigen, en milddadig in het geven van aalmoezen. Toon dit vooral op dezen dag.
103
Overweging. 1°. Jesus is mot zijn goddelijk Lichaam aan een vloekhout geklonken.
2°. Do H. Dominicus kruisigt zich zeiven op een geestelijke wijze. Hij omhelst van zijn kindsheid af do grootste verstervingen, onderhoudt een gedurig vasten en draagt om zijn lichaam een ijzeren keten mot scherpe punten voorzien. De nacht brengt hij door op den grond of aan da trappen van het altaar; hij brandt van verlangen zijn bloed te storten voor Jesus Christus.
Gebed. H. Dominicus, verkrijg ook voor ons van God, om do verdiensten van Jesus lijden en dood en van Maria, die onder het kruis onze Moeder geworden is, dat wij altijd gaarne lijden en smarten verduren uit licldo tot Jesus, opdat wij, na hier op aarde ons lichaam te hebben gekastijd en smarten geleden met Jesus en Maria, in den hemel in vreugde leven mogen.
Wij smeeken u enz. blz. 184.
Oefening. Versterf u dikwijls en ook bijzonder van daag in kleine zaken, b. v. in het eten of drinken, in het spreken of nieuwsgierig zijn.
Overweging. 1°. Jesus verkrijgt door zijne verrijzenis een onsterfclijken room en verblijdt de gansche wereld.
2quot;. De H. Dominions laat do dooden verrijzen
194
en vervult vele zielen met groote blijdschap. Alzoo deelt onze Heilige in de glorie der verrijzenis van onzen Verlosser. Voordat hij de wereld verlaat, wekt hij alleen te Rome drie dooden ten leven, en na zijn sterven schenkt God door zijne voorbede velen het loven weer. Maar vooral hoevele ontelbare zielen heeft hij niet daarenboven door zijn onvermoeiden apostolischen arbeid het leven der genade weergeschonken.
Gebed. Beminnelijke Vader, H. Dominicus, blijf God voortdurend voor alle zondaars smee-ken, opdat zij, die nu dood zijn volgens do ziel, tot een nieuw leven verrijzon; smeek Hem ook voor ons, opdat wij Jesus onzen Vriend en Weldoener nooit door de zonde uit onze harten verdrijven, on zoo op een geestelijke wijze sterven; maar dat wij, door het heilig bad des doopsels en de heilige Sacramenten met Hom verrezen, steeds het leven der genade mogen leiden, om na hier altijd in de liefde te hebben geloefd, hier namaals in een eeuwig leven ons te verheugen. Smeek hierom, groote Heilige, ons aller Vader in den Hemel door Jesus Christus en Maria, de reinste aller Maagden, de Koningin van don allerheiligsten Rozenkrans.
Wij smeeken u enz., bl. 184.
Oefening. Bid van daag veel ter eere van den H. Dominicus voor de zondaars, opdat zij met Jesus mogen verrijzen.
Overweging. 1quot; Jesus klimt ten Hemel om
195
ons een plaats te bereiden aan den heerlijken feestdisch die er ons wacht.
2quot; De plaats bereid en de feestdisch aange-richt zijnde, zendt onze goddelijke Verlosser den H. Dominicus om ons uit te noodigen. Getrouw verruit hij zijne zending. Overal laat hij zijn stem hooren. Op weg, in de steden, in de dorpen, m de huizen der rijken en der armen, tot in de kloosters zelfs predikt hij het woord des Heeren. Dat woord is als bezield. De waarheid ontvloeit met stroomen van liefde aan zijn lippen; hierdoor wint hij de harten der menschen en voert hen ten Hemel.
Gebed. H. Dominicus, noodig ook ons voortdurend uit door heilige inspraken, die gij voor ons van God verkrijgt, tot dat Hemelseh gastmaal; en vraag aan God in de namen van Jesus en Maria voor ons de genade, dat wij getronw gehoor geven aan die uitnoodiging, opdat wij eenmaal met u mogen aanzitten aan den Hemel-schen disch door Jesus ons bereid.
Wij smeeken n enz., bl. 184.
Oefening. Heb veel eerbied voor het woord Gods, en beschouw ieder woord door den priester gesproken, als eene uitnoodiging van God, die ons daardoor den weg aanwijst om in den Hemel te komen.
Overweging. l(l Jesus zendt den H. Geest over zijne H. Apostelen om het vuur der goddelijke liefde in de geheele wereld te doen ontvlammen,
196
2° De H. Dominions, als de apostelen bezield met het vnnr des H. Geestes, doet de ijskonde harten der zondaars van liefde ontvlammen. Op ingeving van den H. Geest verlaat hij zijn vaderland, om het goddelijk vuur dat hem verteert in Frankrijk, Spanje en Italiö mede te deel en. Hij wenscht vurig, en bidt God, dat het hem vergund moge worden, de harten der barbaren door hetzelfde liefdevuur te ontsteken. God verhoort zijn wenseh, niet door hem zclven naar de woeste volkeren te geleiden, maar door hem voor te lichten in het stichten eener Orde, wier kinderen naar alle streken der wereld zouden gezonden worden, om hot H. Evangelie den volkeren te verkondigen.
Gebed. H. Dominicus, groote Apostel van Europa, smeek God vurig dat Hij ons zijnen H. Geest zende, en aller harten ontvlamme met het vuur der goddelijke liefde; bid hem vurig om de liefde van Jesus en Maria, dat Hij voortdurend ware en heilige priesters zende tot die volkeren, tot welke het H. Evangelie nog niet is doorgedrongen; en daar, waar het geloof reeds verkondigd is, priesters alle bezield met die liefde, welk uw hart deed ontvlammen om het H. Evangelie aan de woeste volkeren te prediken; opdat het vuur des H. Geestes zich over geheel het aardrijk verspreide, en allen leven door de liefde in Jesus.
Wij smeeken u enz., bl. 184.
Oefening. Bid veel voor hen die zich tot het priesterschap voorbereiden, voor de priesters en missionarissen. Zoo gij kunt schenk dan
197
van daag een aalmoes tot verplanting des ge-loofs.
Overweging. 1°. Jesus doet zjjne allerheiligste moeder glorierijk uit liet graf opstaan en plaatst haar met ziel en lichaam in het hoogste der hemelen.
2°. Jesns en Maria geleiden den H. Dominions op den dag van zijn luisterrijk afsterven naar het rijk der hemelen. Een Engel voorzegt hem, een jaar voor zijn dood, uit naam van God, den tijd waarop hij de wereld zou verlaten, en toont hem de heerlijke kroon, die hem in den hemel voor zijn arbeid wacht. Op het oogenblik dat bij sterft, ziet men zijn ziel ten hemel stijgen langs een glansrijken trap, aan wiens boveneinde Jesus en Maria hem verwachten. Zijn heilig lichaam heeft zelfs in het graf deel aan de groote glorie, die zijn ziel in den hemel geniet, want het verspreidt een goddelijken geur, en wordt verheerlijkt door onderscheidene schitterende wonderen.
Gebed. H. Dominicus, wanneer mijn lichaam op het sterfbed ligt uitgesterkt, en mijne ziel weldra deze wereld zal verlaten, om voor Gods oordeel te verschijnen, kom mij dan te hulp, en smeek Jesus en Maria, dat Zij met u tot mij nederdalen, opdat mijn ziel van dit lichaam scheidende door Jesus en Maria en door u, groote Heilige Dominicus, moge geleid worden in het eeuwig Jeruzalem,
Wij smeeken u enz. blz. 184.
198
Oefening. Bid voel voor de stervenden, en denk dikwijls aan den dood. —
»Wellicht zijt gij van avond reeds voor Gods oordeel verschenen!quot;
Overweging. 1°. Jesus kroont zijne allerheiligste Moeder tot Koningin van Hemel en van aarde.
2°. Jesus en Maria schenken aan den H. Do-minicus een deel hunner macht door hem een bijzondere kracht te geven over de zielen, de ongelukkigen en bedroefden dezer wereld. Het is billijk, dat de H. Dominicus deze bijzondere macht van God ontvangt, wijl hij aan Jesus en Maria door het instellen en verspreiden van den Eozenkrans zoo groote eer heeft geschonken. De schitterende mirakelen die God gedurende zes eeuwen en vooral wederom de laatste jaren door de voorspraak van den H. Dominicus laat geschieden, moeten ons tot een levendig vertrouwen in dien grooten Heilige opwekken. Nemen wij daarom in alle omstandigheden onze toevlucht tot den H. Dominicus, want hij zal van God de verhooring onzer wenschen verkrijgen.
Gebed. H. Dominions, dio door God zijt uitverkoren, ons in allo ellende en kommernissen bij te staan, verstoot nimmer iemand die tot u zijne toevlucht noemt, en hulp en bijstand van u afsmeekt, vooral wanneer zij n zulks ver-zooken in naam der onbevlekte Maagó Maria, ter oore van de vijftien geheimen van den H. Eozenkrans,
199
Groote H. DominicuB, aanhoor de beden van ons, die ter nwer eere vijftien dinsdagen het onuitsprekelijk geluk hebben genoten, onze ziel te spijzen mot het goddelijk Manna des eeuwigen Levens, met bet dierbaar Lichaam en Bloed van onzen God en Zaligmaker, dien wij nog voor eenige oogenblikken in ons hart hebben ontvangen en dien wij thans zoo innig liefhebben. H, Domihicus ga tot Maria en met Maria tot onzen goeden God, don machtigste en medelijdonste aller Vaderen, en smeek Hem in Jesus naam om de vorhooring dier wenschen, waarom wij u gedurende vijftien dingdagen zoo vurig gebeden hebben, ten minste iudion de verhooring onzer wenschen ons heilzaam is ter zaligheid; en mocht het ons niet zalig zijn, verkrijg dan voor ons een ware onderwerping aan Gods heiligen wil en een schat van geestelijke weldaden, opdat ook wij eenmaal de kroon der Gelukzaligheid verkrijgen, die gij in den Hemel uit de handen van Jesus en Maria hebt ontvangen. Amen.
Oefening. Maken wij heden het vaste voornomen een vurig vereerder te blijven van het Rozenkransgebed en van den H. Dominions; trachten wij dien eerbied ook aan andoren mede te doelen, door leden te winnen voor de aartsbroederschap van den H. Eozenkrans, door de weldaden te verspreiden, die de H. Dominions ons schenkt. — Naderen wij den volgenden dinsdag ter eere van den H. Dominicus tot de H. Communie, om hem voor zijne woldaden te bedanken.
200
ter eere van den H. Dominicus,
(getrokken uit de kerkelijke getijden.)
Heer, ontferm ü onzer.
Christus, ontferm ü onzer.
Heer, ontferm IJ onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer God Heilige Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm ü onzer. H. Maria, bid voor ons.
H. Moeder Gods,
H. Maagd der maagden,
Groote H. Vader Dominicus,
Licht der Kerk,
Glans der aarde.
i-jh Prediker der genade, c
Ö Dorstend naar hot zielenheil, °
Vurig verlangend naar den marteldood, g 5' Wijze zielbestierder, '
g Man naar Gods hart,
Leeraar der waarheid.
Ivoor van zuiverheid.
Apostel bij uitnemendheid.
Arm in tijdelijke goederen.
201
Bijk door de zuiverheid des levens,
Brandend als een fakkel voor de bekeering
der zondaren,
Bazuin des Evangelies,
m Hevant des Hemels, ^
• Toonbeeld van versterving, E!
§ Glansend als een zon in den tempel Gods, 8 B' Gesterkt door de genade van Christus, ^ §'Omkleed met den koninklijken mantel, g -5° Bloem, heeiiijk bloeiend in don hof der Kerk, De aarde heiligend dcor uw kostbaar bloed. Opgenomen in do vergadering der Heiligen, Schitterend in het koor der Maagden,
Hoofd en Vader der Predikheeren,
Opdat wij in dit leven van alle gevaren naar
ziel en lichaam mogen bewaard blijven,
Opdat wij in het uur van onzen dood in den quot;bangen strijd door Gods genade mogen geholpen worden,
Opdat wij met u en uwe kinderen onder bet getal der Heiligen eenmaal mogen worden opgenomen.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt do zonden der wereld, ontferm U onzer Jesus.
Christus hoor ons. Christus verhoor ons.
GEBED.
Geef ons, smeeken wij U, o almachtige God,
202
dat wij, die onder den last onzer zonden gebukt gaan, door de voorspraak van den H. Dominicns mogen verlicht worden. Door Christus onzen Heer. Amen.
Responsorium: O Spem miram.
(Dit gebed wordt dagelijks met veel vertrouwen door de kinderen van den H. Dominicus gebeden.)
v. O wonderbare hoop, die gij gegeven hebt aan hen, welke u in het uur van uwen dood beweenden, toen gij beloofdet uwe broeders na uwen dood te zullen bijstaan. * Vervul, o Vader, wat gij beloofd hebt, en help ons door uwe gebeden.
k. Gij, die door zoo vele wonderen hebt uitgeschenen, in hot genezen van lichamelijke ziekten, genees ook onze geestelijke kwalen door voor ons de genade van Christus te verkrijgen. * Vervul, o Vader, wat gij beloofd hebt, en help ons door uwe gebeden.
Glorie zij den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest. * Vervul, o Vader, wal; gij beloofd hebt en help ons door uwe gebeden.
Antiphoon. Groote Heilige Vader Dominicus, neem ons bij u in het uur van onzen dood, en aanschouw ons hier altijd met een gunstig oog.
v. Bid voor ons H. Vader Dominicus.
k. Opdat wij mogen waardig worden de beloften van Christus.
203
O God, die U gewaardigd hebt uwe kerk te verlichten door de verdiensten en leeringen van nw Belijder, den H. Vader Dominicus, geef dat haar door zijne voorspraak geen hulp ontbreke in het tijdelijke, en dat zij altijd moge toenemen in het geestelijke. Door onzen Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Ter eere van den H. Dominicus,
(bijzonder geschikt tot afwering der verschillende rampen, waarmede God de wereld bedreigd.)
EEESTE GEBED.
v. Goede Jesus, om de bede van Domin'.cus, k. Maak ons welbehagelijk in uw oog. O goedertierene Vader H. Dominicus, die door God aan de wereld tot heil der menschen ge-gegeven zijt, gewaardig u hen, die in hunnen nood de toevlucht tot u nemen, goedgunstig bij te staan. Verhoor ons op den dag, waarop wij u in onze ellenden aanroepen, gij die door uwe verdiensten bij God zoo machtig zijt; verlos ons van alle zichtbare en onzichtbare vijanden, en verkrijg voor ons na dit rampvol leven de eeuwige vreugde des hemels. Amen.
3 Onze Vader. 3 Wees gegroet. 3 Glorie zij den Vader, enz.
TWEEDE GEBED.
v. In alle onze kwellingen en benauwdheid r. Helpe ons de H. Dominicus.
204
O medelijdende Vader H. Dominictis, moedige verdediger der Kerk en krachtige voorspraak van het menschelijk geslacht, hoor de gebeden der geloovigen aan, die in druk en angst ver-keeren. Verzoen ons door uwe heilige en vermogende gebeden met God, dien wij door onze menigvuldige zonden vertoornd hebben; bevrijd ons van alle gevaren naar ziel en lichaam, en bid voor ons, opdat wij eenmaal in den hemel worden opgenomen, waar geen kommer en verdriet meer zijn zal. Amen.
3 Onze Vader. 3 Wees gegroet. 3 Glorie zij den Vader, enz.
DERDE GEBED.
v. De H. Dominicus beware ons als den appel zijner oogen,
b. En bescherme ons onder de schaduw zijner vleugelen.
O allerteederste Vader H. Dominicus, zekere troost en krachtige hulp voor ongelukkigen, open uw medelijdend hart voor hen, die onder de slagen der rechtvaardige Voorzienigheid gebukt gaan. Verstoot onze nederige gebeden niet, maar verlos ons van alle geestelijke en tijdelijke rampen, die ons en de geheele wereld bedreigen; bid voor ons arme bannelingen op de reis naaide eeuwigheid en voer ons over naar het rijk van vrede en zaligheid. Amen.
3 Onze Vader. 3 Wees gegroet. 3 Glorie zij den Vader, enz.
205
pEBEDEN ONDER DE JAlS TER EERE VAN MARIA,
de Koningin van den H. Rozenkrans,
(De aflaten aan de votieve Mis van den H. Rozenkrans geschonken, hebbben wij op bl. 51 aangegeven.)
Mijn God, ik aanbid U uit alle krachten mijner ziel, en offer U ter eere van Maria, de Koningin van den H. Eozenkrans, dit H. Misoffer op: tot eer van God; tot gedachtenis van Jesus bitter lijden ; tot dankzegging der genaden aan geheel de wereld en aan mij in het bijzonder geschonken; tot vergiffenis en voldoening mijner zonden; voor het heil der Kerk; voor den Pans en de geestelijkheid; tot bekeering der zondaren, ketters, scheurmakers en ongeloovigen; tot lafenis der geloovige zielen en voor al degenen voor wie ik verplicht ben te bidden, of die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen, en voor wie Gij mijn God, verlangt, dat ik bid. Maria, Koningin van den H. Rozenkrans, sta mij bij, opdat ik met eerbied dit H. Misoffer bijwone. Amen.
(Hier houdt men eenige oogenblikken stil om de H. Mis voor bijzondere belangen aan God op te dragen.)
206
Algoede God, neergeknield voor uw troon, smeek ik U, door de voorspraak van Maria, de Koningin van den H. Eozenkrans om vergiffenis mijner zonden en de genade eener oprechte bekeering.
't Is mij innig leed, dat ik U, het opperste Goed, zoo dikwijls heb vergramd; ik belijd mijne zonden en ongerechtigheden voor nw aanschijn, en smeek om barmhartigheid en genade, opdat ik U nooit, nooit meer vergramme; maar ü
Officium (')•
Salve, radix sancta, salve nmndi gloria, o Maria flos virginum velut rosa, vel lilium; tuum pro nobis depre-care Filium (T.P. alleluia, alleluia.)
Eccl. 26. Gratia super gratiam, muiier sancta et pudorata.
Gloria Patri - Salve....
Gloria in excelsis dici-tur, si regulariter di-citur.
steeds inniger beminne. Amen.
Gegroet, gij wortel van heiligheid, gegroet gij roem der wereld; o Maria, gelijk eene roos of lelie bloeiend te midden der maagden: smeek voor ons uwen dierbaren Zoon. (In den Paasch-tijd, alleluia, alleluia.)
v. Begenadigd is Zij boven de gebenadigden, de reins en heilige vrouwe. Glorie zij den Vader enz. Gegroet, (als boven tot alleluia.)
Spaar Heer, spaar uw volk en wees niet altijd
(') Deze H, Mis is genomen uit het Missale Praed.
207
op ons verbolgen. Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer, door de verdiensten van uw dierbaren Zoon, Jesus, en de voorspraak van Maria, de Koningin van don Allerheiligsten Eozenkrans. Maria smeek voor ons, om barmhartigheid bij den Hemelscben Vader.
Bij den Gloria.
Uwe Engelen, o God, hebben ons door het »Glorie zij God in den Hoogequot;, de verzoening der menschen met uwe Majesteit aangekondigd, en vrede en rust beloofd aan hen, die van goeden wil zijn. Geef mij, o dierbare Jesus die kalmte, dien vrede, want ik wil in niets anders rusten dan alleen in U, mijn opperste Goed! Ik smeek u dit door uwe dierbare Moeder Maria, wier Hart op het hooren van het gezang der Engelen vervuld was van vreugde. (Laten wij, zoo er nog tijd is, een rozenhoedje of een paar tientjes bidden in overweging der blijde geheimen.)
GEBED. Almachtige en barmhartige God, die van eeuwigheid hebt voorbestemd, dat uw cenig-gebore, in natuur gelijke en medezelfstandi-ge Zoon, naar hetvlecseh in den Geest van Heiligmaking onze Heer Jesus Christus zou zijn, en de allerheiligste en |
ORATIO. Omnipotens et mise-ricors Deus, qui ah aeterno uuigenitum tibi coaequalem atque con-substantialem Filium secundum carnem prae-destinasti in Spiritu sanctificationis Domi-num. nostrum Jesum |
208
Christum, et sanctissi-mam Virginem Mariam tibi acceptissimam in Matrem eidem a saeculo praeelegisti; praesta, qnaesumns, ut ambo-rum meritis, per sacra qnindecim mysteria sa-cratissimi Eosarii com-pletis, ita in praesenti simus illis addicti, qua-tenus etiam in coelestis vitae gloria fructus eo-rum in nobis jugitnr sentiamns. Per cumdem Domiimm nostrum .... in unitate cjusdcm .... Amen. Lectio, libri sapien-tiae (C 2. Eccl. 24). |
Ego flos campi et lilium convallium. Sicut lilium inter spinas, sic amica mea inter Alias, Favus distillans labia tua, sponsa; mel et lac sub lingua tua, et odor vestimentorum tuorum sicut odor thuris. Hortus conclusus, soror de boven allen welgevallige Maagd, Maria hem voor allo eeuwen tot Moeder hebt uitgekozen; geef ons, smee-ken wij u, dat wij door beider verdiensten, in de vijftien geheimen van den allerheiligsten Rozenkrans verworven, ons zoozeer aan hem mogen toewijden in dit leven, dat wij ook in dc glorie van het eeuwige leven do zoete vruchten daarvan zonder ophouden mogen genieten. Door denzelfdon Heer Jezus Christus. Amen. Epistel uit het bock der wijsheid. (C 2. Eccl. 24). Ik ben do bloem des velds en dc lelie dei-dalen. Als de lelie tus-schen de doornen, zoo is mijne vriendin onder de dochteren. Uwe lippen zijn een druppelende honinggraad; honing en melk vloeit |
200
onder uw tong, en de geur uwer kleederen is als de geur van wierook. Gij zijt een besloten tuin, mijne zuster, mijne bruid; een besloten tuin, een verzegelde fontein. Uwe scheuten zijn een paradijs van granaatboomen, met granaten beladen. Als do wijnsstok heb ik een zoeten geur van mij gegeven, en mijne bloemen zijn de vruchten mijner verhevenheid en reinheid. Ik ben de moeder der schoone liefde, der vreeze Gods, der wijsheid en der heilige hope. In mij is alle genade van leven en waarheid, bij mij alle hoop op leven en kracht. Komt dan tot mij, gij allen, die mij lief hebt, laat u met mijne zegeningen overladen. Want mijn adem is zoeter dan honing en mijn erfdeel gaat honing en honingraad te boven. |
mea, sponsa: hortus conclusus, fons signatus. Emissiones tuae paradi-sus malorum punicorum cum pomorum fructi-bus. Ego quasi vitis fruotificavi suavitatem odoris, et flores mei fructus honoris ethones-tatis. Ego mater pulch-rae dilectionis, et timo-ris, et agnitionis, et sanctae spci. In me gratia omnis viae et veri-tatis, in me omnis spes vitae et virtutis. Transito ad mo omnes, qui concupiscitis me, et a generationibus meis im-plemini. Spiritus enim mens super mei dulcis et haereditas mea super mei et favum. |
14.
210
It. Cant. 2. Dilectus mens mihi, et ego illi qui pasoitur inter lilia, donee aspiret dies et inclinentur umbrae. V. Eccl. 50. Sicut dies vemi circumdabant earn Acres rosarum et lilia eonvallium. Alleluia, Alleluia, Num. 17. Virgo Jesse floruit; virgo Deum et hominem gonuit. Pacem Deus reddidit, in se reconoilians ima sum-mis. Alleluia: Infra Sept. Tractus. — Gaude Virgo Maria cunctasbae-recses sola interemisti. v. Quae Gabrielis Ar-cbangeli dietis eredi-disti. v. Dum virgo Deum et bominem ge-nuisti; et post partum virgo inviolata permau-sisti. v. Dei Genitrix intercede pro nobis. |
Mijn welbeminde is de mijne en ik ben de zijne, onder de leliën weidt bij tot den dag aanbreekt en de schaduwen vlieden. v. Als de lente sierde haar de bloeiende rozen en de leliön der dalen. Alleluia, Alleluia. De stam van Jesse heeft gebloeid, een maagd den Godmensch gebaard en door in zijn persoon Hemel en aarde te ver-eenigen, heeft God ons de wereld herwonnen. Alleluia. Van Septuag. tot Pa-schen. Verblijd ü o Maagd Maria; want gij hebt alleen, alle ketterijen verwonnen. Het woord van den Aartsengel Gabriël hebt gij geloofd. Bij bet baren van den Godmensch hebt gij uwe maagdelijkheid niet verloren, en na zijne geboorte zijt gij de onbevlekte Maagd gebleven. |
211
v. Moeder Gods, wees onze voorspraak. In den Paaschtijd bij het 2e Alleluia. De Heer is verrezen, hij is aan de vrouwen verschenen, zeggende: Weest gegroet. Toen kwamen zij nader en omarmden zijne voeten. Alleluia. In den Ilemelvaarts-tijd; na het 2de alleluia. Christus heeft in zijn hemelvaart de slavernij gevankelijk met zich gevoerd, zijn gave heeft hij uitgestort over het menschdom. Alleluia. Het H. Evangelie uit den H. Lucas. In dien tijde doorreisde Jesus steden en dorpen, predikende en en verkondigde het rijk Gods. En de twaalf waren met hem; ook eenige vrouwen, die van booze geesten en ziekten genezen waren: Maria, genaamd Magdalena, |
Tempore Pasch, II. Alleluia. v. Matth. 28 Surrexit Dominus, et occurrens mulieribus ait: Avete. Tune accesserunt et te-nuerunt pedes ejus. Alleluia. Tempore Ascens. II Alleluia, b. Eph. 4. Ascendens Christus in altum captivam duxit captivitatem, dedit dona hominibus. Alleluia. Sequentia Sancti Evangeli secundum Lucam. C. 8. In illo tempore: Iter faciebat Jesus per civi-tates et castella, prae-dicans et evangelizans regnum Dei, et duode-cim cum illo, et mulie-res aliqnae, quae erant curatae a spiritibus ma-lignis et infirmitatibus: Maria,quaevocaturMag- |
212
dalene, de qua septem daemonia exierant, et Joanna, uxor Chusae, procuratoris Herodis, et Susanna, et aliae multao, quae ministra-bant ei de faeultatibus suis. Cum autem turba plurima eonvenirent et de civitatibus propera-rent ad eura, dixit per similitudinem: Exiit qui sominat seminare semen suum; et dum seminat, aliud cecidit secus viam et concul-catiim est, et volucres coeli comederunt illud. Et aliud cecidit supra petram, et natum aruit, quia non habebat humo-rem. Et aliud cecidit inter spinas: et simul exortae spinao suifoca-verunt illud. Et aliud cecidit in terrain bonam: et ortum fecit fructum centuplum. Haec dicens clamabat: qui habet au-res audiendi audiat. In-terrogabant autem euni discipuli ejus quae esset haec parabola. Quibus van welke zeven booze geesten waren uitgegaan, en Joanna do huisvrouw van Chusas, hofmeester van Herodes, en Susanna en vele anderen, welke hem dienden van hare goederen. Toen er nu eene groote schare bijeenkwam, en men uit al de steden naar hem toeliep, sprak hij door eene gelijkenis: Een zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien. En terwijl hij zaaide, viel een deel langs den weg, en het werd vertreden, en de vogelen des hemels aten het op. En een ander deel viel op den rots, en opgekomen zijnde, verdorde het, dewijl het geene vochtigheid had. En een ander deel viel onder de doornen; en de doornen schoten mede op, en verstikten het. En een ander deel viel in de goede aarde; en het kwam op, en bracht honderdvoudige vrucht |
213
voort. Dit zeggende, riep hij; Wie ooreu heeft om te hooren, die hoore. Zijne leerlingen nu vroegen hem, welke deze gelijkenis was. En hij zeide tot hen: U is het gegeven de verborgenheid van het rijk Gods te kennen, maaide overigen in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien en hoorende niet verstaan. |
ipse dixit; Vobis datum est nesse myster-ium regni Dei, caeteris autem in parabolis ut videntes non videant, et audientes non intel-ligant. |
Mijn God, ik geloof zonder twijfel al wat de H. Kerk mij voorstelt te gelooven, en dank U, dat Gij mij in de Katholieke Kerk hebt doen geboren worden. Geef, goedertierene God, door de verdiensten van uw lieven Zoon, die zijn kostbaar bloed voor de zaligheid van alle men-schen heeft gestort, en door de verdiensten en voorspraak van Maria, de Onbevlekte aller Maagden, de Koningin van den allerheiligsten Eozenkrans, dat ik als katholiek moge leven en sterven; dat het getal uwer kinderen steeds toeneme, en zg voortdurend in vuriger liefde ontstoken worden. Geef, dat de zondaars, ketters, ongeloovigen en scheurmakers zich tot het ware en alleen zaligmakend geloof bekeeren en er weldra één herder en één schaapstal zijn moge.
(Laten wij, zoo er nog tijd is, een paar tien-
214
tjes bidden van den rozenkrans, met de overweging der droevige geheimen voor diegenen, voor wie wij met den priester het H. Misoffer opdragen.)
Offertorium. Ave Eegina coelorum Mater Eegis angelornm; o Maria, flos virginum, velut rosa vel lilium, funde preces ad Filium pro salute fidelium. (T. P. alleluia, alleluia.) |
Vóór de Offerande. Wees gegroet, Hemel-koninginne, gij Moeder van den Koning der Engelen; o Maria, als een roos of lelie bloeiend te midden der Maagden, bid uw dierbaren zoon voor het zielenheil aller geloovi-gen. {In den Paaschtijd ; alleluia, alleluia.) |
Bij de offerande.
Hier herhaalt men het gebed vóór de H. Mis (blz. 205.)
Secreta. Annue, quaesumus misericors Deus, preci-bus nostris: ut quicum-que intra Eosarii Dei Genitricis Mariae, ejus soli Filio dicati ambi-tum virtutis contine-mur,plenatibiatqu epèr-fecta corporis et ani- |
Gebed. Geef ons, smeeken wij U, barmhartige God God op onze gebeden, dat wij allen, die in de H. broederschap van den Eoze.ikrans de Moeder Gods Maria, ter eere van haren Eenigen Zoon zijn ingeschreven, |
215
ü door onzo volmaakte en volkom ene toewijding van licliaaui en ziel mogen behagen, opdat wij door getrouwe vervulling onzer beloften in den tijd, door uwen bijstand de belooningen der eeuwigheid verwerven. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. Prefatie. Waarlijk het is billijk en rechtvaardig, plichtmatig en heilzaam, dat wij u altijd en overal danken, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God, en u lofzingen, zegenen en verheerlijken bij de vereering van den allerheiligsten Kozenkrans der zalige Maria, altijd Maagd. Die door de ovor-schaduwiug des H. Geestes uwen Eenigen Zoon heeft ontvangen; en den room harer maagdelijkheid bchou-mae devotione placea-mus, ut dum haec praesentia voto reddi-mus ad aeterna praemia te adjuvante venire me-reamur. Per eumden Domiuum nostrum. |
Praefatio. Vere dignum etjustum est aequum et salutare, nos tibi semper, et ubi-que gratias agere, Domino sancte. Pater om-nipotens aeterne Deus, et te in veneratione sanctissimi Eosarii be-atae Mariae semper Vir-giuis exultantibus ani-mis laudare, benedicere et praedicare. Quae et Unigenitum tuum sancti Spiritus obumbratione concepit; et virginitatis glonapermanente,mun-do lumen aeternum effu-dit, Jesum Christum Do- |
216
minum nostrum. Per quern majestatem tuam laudant Angeli, adorant Dominationes, tremunt Potestates, cocli coelo-rnmque virtutes, ac be-ata Seraphim, socia ex-ultatione concelebrant. Cum quibus et nostras voces, ut admitti jubeas deprecamur, supplici confessione dieentes: Sanctus, Sanctus, Sanc-tus, Dominus Deus Sa-baoth. Pleni sunt coeli et terra gloria tua: Hosanna in excelsis. Benedictus qui venit in nomine Domini Hosanna iu excelsis. |
dende bet eeuwige licht aan de wereld geschonken heeft, Jesus Christus onzen Heer. Door wieu de Engelen uwe Majesteit loven, de Heerschappijen haar aanbidden, de Machten sidderen, de Hemelen, en de Krachten der Hemelen en het zalig heir der Seraphijnen, met een gezamenlijke vreugde vereeren. Wij bidden u God, laat toe, dat wij onze stemmen met hen vereenigen, u smeekend belijdende: Heilig, Heilig, Heilig, is de Heer, de God der Heirscharen. Hemel en aarde zijn vol van uwe heerlijkheid. Hozanna in het Allerhoogste ! Gezegend hij, die komt in den naam des Heeren! Hozanna in het Allerhoogste! |
Wij smeeken ü, in den naam van Jesus Christus, uwen Zoon en onzen Heer, o oneindig barmhartige Vader, de offerande, die wij U opdra-
217
gen, te zegenen cm gunstig aan te nemen, opdat het ü behage de H- Katholieke Kerk te bewaren, te beschermen en te besturen met al hare ledematen, den Paus N. N., onzen Bisschop N. N. en in het algemeen allen, die uw H. Geloof belijden. Wij bevelen U in het bijzonder Heer, al degenen voor welke wij uit rechtvaardigheid, dankbaarheid en liefde verplicht zijn te bidden en voor ons allen, die bij deze aanbiddelijke offerande tegenwoordig zijn, voornamelijk voor N. N.
En opdat onze eerle wij zing U aangenamer zij, vereenigen wij onze gebeden met die van de glorierijke Maria, altijd Maagd, Moeder van uwen Zoon Jesus Christus; met die der Apostelen, gelukzalige Martelaren en aller Heiligen, die met ons een en dezelfde kerk uitmaken.
(Lees de volgende gebeden zeer langzaam.)
Jesus, eeuwig woord des Vaders, God en mensch, ik verneder mij voor IJ en beken, dat ik slechts stof en asch ben, onwaardig om in dit plechtig oogenblik voor TJ te verschijnen. Ik geloof, Jesus, dat Gij hier op het altaar tegenwoordig komt; ik vertrouw op U; ik aanbid ü, ik bemin U. Ja, ik bemin U, dierbare Jesus. Ach hadde ik U toch altijd bemind!.... Dierbaar Bloed van mijn Jesus, hier waarachtig tegenwoordig, maak mjjn hart meer en meer zuiver en vol van liefde tot ü. Ik bid ü. Heer Jesus, kom mij en alle menschen te hulp, die Gij door uw kostbaar Bloed hebt vrijgekocht. Maria, Koningin van
218
den H. Eozonkrans, bid in deze oogenblikken uw lieven Jesus voor inij en voor allen voor wie ik heden het H. Misoffer opdraag. Maria, toon dat gij onze Moeder zijt.
Gebed om Gods barmhartigheid af te smeeken. (')
Zie, o Heer van uit uw Heiligdom en de verhevene woning der Hemelen neder. Beschouw deze allerheiligste Offerande, die de Heer Jesus, uw heilige Zoon, onze Opperpriester U voorde zonden zijner broeders opdraagt, en schenk ons de vergiffenis van (ie vele en over-groote ongerechtigheden, waaraan wij ons schuldig hebben gemaakt. Zie! de stem van het Bloed van Jesus, onzen Broeder, roept tot U van af het kruis. Verhoor o Heer. Laat U verzoenen, Heer; geef acht, en toef niet ter wille van U zeiven, mijn God; want uw Naam is aangeroepen over deze stad en over uw volk; en handel met ons volgens uwe barmhartigheid. Amen.
Gedenk, Heer, uwe dienaren en dienaressen, die ons met het teeken des geloofs zijn voorgegaan en thans in vrede rusten; voornamelijk N. N. Verleen dezen en allen, die in Christus rusten, eene plaats van verkwikking, van licht
(') Op den Isten Donderdag der maand kunnen wij door het bidden van dit gebed, geknield voor het H. Sacrament, een vollen aflaat verdienen, vermits wij biechten en commnniceeren, en bidden volgens de meening van zijne lieiligheid. (Pius VI. 17 October 1796. Raccolta 1844.)
219
en van vrede, door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
Bid met aandacht het Onze Vader, en bereid u daarna voor tot de geestelijke Communie, door verschillende verzuchtingen tot Jesus.
(Geestelijke Communie.)
Mijn Jesus, ik geloof, dat Gij waarachtig tegenwoordig zijt in het Sacrament van liefde; ik vertrouw op U, ik bemin U, en gevoel een innig leedwezen U door do zonden te hebben vergramd. Mijn God, in eeuwigheid geen zonde moer!... Mocht ik U, evenals de priester, op dit oogen-blik in mijn hart binnenleiden; doch daar ik U niet wezenlijk mag ontvangen, kom dan toch, smeek ik U ten minste op eeu geestelijke wijze. Kom, Heer Jesus, kom, mijn hart is bereid; kom in mijn hart!! Maria, geef mij uw Jesus, naar wien ik zoo vurig verlang.
(Houd IJ verder met uwen God bezig; aar bid en loof Hem, alsof Hij waarlijk in ü ware gekomen ; bid veel voor U zeiven en voor anderen; want alles, wat U zalig is, zal Hij U geven, da ir Hij op een geestelijke wijze, dat wil zeggen, door zijne genade en liefde in uw hart woont, en u als zijn besten vriend bemint. Vraag Hem veel door de voorspraak van Maria, de Koningin van den H. Eozenkrans.)
Na de H. Communie. O, wat zijt gij liefelijk en schoon in de zoete |
Communio. O quam speciosa facta es et suavis in deliciis |
220
virginitatis, sancta Dei Genitrix, quam videntes filiao Sion, vornantem in floribus rosarum et liliis convallinm, beatis-simam praedicaverunt, et reginae laudaveront earn. (T. P. alleluia, alleluia, alleluia.) Postcommunio. Veneranda sacratis-simi Rosarii mysteria in honorem Dei Geni-tricis semper virginis Mariae ab Ecclesia tua fideli dicata celebrantes, omnipotens Deus, be-nigno favore prosequere, ut omnibus in te sper-antibus auxilii tui mu-nus ostendas, et mys-teriorum virtus et vota-rum obtineatur effectus. Per Dominum nostrum Jesum Christum. |
vreugde uwer maagdelijkheid, H. Moeder van mijn God. De dochters van Sion zagen U in lentedosch te midden der bloeiende rozen en der leliën der dalen; daarom hebben zij uwe gelukzaligheid verheerlijkt en de koninginnen uwen lof bezongen. {In den Paaschtijd: alleluia, alleluia, alleluia.) Gebed. Sla, o almachtige God, een goedgunstig oog op ons allen, die de eerbiedwaardige geheimen van den Rozenkrans vieren, door uwe getrouwe Kerk ingesteld ter eere der altijd Maagd geblevene Moeder Gods Maria, opdat gij ons allen, die op u betrouwen, de weldaad van uwen bijstand schenket en wij in ons de kracht der geheimen en de vrucht der op ons genomen verplichtingen mogen genieten. Door Jesus Christus onzen Heer. |
221
v. Dat met haar teederen Zoon e. De H. Maagd Maria ons zegene.
zegen ons.
De zegen van den almachtigen God, van den Vader, en den Zoon, en den H. Geest dale krachtens de voorspraak der Koningin van den allerheiligsten Eozenkrans, op ons neder, en blijve over ons. Amen.
Ik bedank U mijn God, voor de genade, die rod GSij mij wederom hebt bewezen, door mij te ver-, 0p gunnen dit H. Misoifer te mogen bijwonen. Ik 3ei._ dank U, Maria, Koningin van den H. Eozen-non krans, en n alle Engelen en Heiligen voor nwe ,ana machtige tusschenkomst bij mijn Jesus in dit uur ge. ■ van genade. Ach, hoeveel duizenden zijn er wien :eld dit groote voorrecht niet is ten deel gevallen. O God, ik vraag ü daarom ootmoedig vergiffenis voor zoovele fouten, die ik bedreven heb door verstrooiing, door lauwheid of traagheid, waaraan ik mij in uwe heilige tegenwoordigheid heb schuldig gemaakt. Mochten alle genaden, die ik in dit uur heb ontvangen, mijn hart zuiveren van alle vroegere verzuimenis en mij versterken voor de toekomst.
Ik ga nu met betrouwen tot mijne bezigheden, tot welke uw goddelijke wil mij roept; ik zal trachten den geheelen dag de gunst te herdenken, die Gij mij bewezen hebt en mij beijveren
222
dat mij niet één woord, niet één werk, niet één gedachte, noch ééne begeerte ontvalle, die mij de vracht zou kunnen doen verliezen van de H. Mis, die ik nu heb bijgewoond. Dit is het-geno, ik mij voorneem met de hulp uwer goddelijke genade. Dit is hetgene ik U vurig smeek door uw dierbare Moeder Maria, de Koningin van den allerheiligston Rozenkrans, ter wier eere ik dit H. Misoffer heb mogen bijwonen Amen.
AAN
op den dag, dat men als lid der Broederschap wordt aangenomen. (')
Maria, Koningin van den Heiligen Rozenkrans, ik kies ü heden tot mijne bijzondere Patrones en Voorspreekster bij uw goddelijken Zoon Jesus, en dank ü met een oprecht hart dat Gij mij (heden) onder het getal uwer bevoorrechte kinderen hebt willen aannemen door het lidmaatschap in de zoo zegenrijke Broederschap van den H. Rozenkrans. Ja, Maria, mijne dierbare Moeder, ik dank U voor deze nieuwe genade, die Gij mij van uwen Jesus hebt verkregen. Ach, dat ik immer aan deze genade moge be-
(') Men kan deze oefening ook op andere tijden ''' bidden. ki
223
antwoorden cn nooit pntrouw worde aan God en aan U, mijn dierbare Koningin, mijne dierbare Moeder Maria!
Ik wijd mij dan geheel aan IJ toe, o Maria, en neem mij vastelijk voor geene week te laten voorbijgaan, zonder ten minste driemaal ter uwer ecre het rozenhoedje te bidden, en daarbij de geheimen onzer heilige godsdienst te overwegen; opdat ik door do schoone gebeden alles verkrijgo wat mij en allen voor wie ik verplicht ben te bidden zalig is; opdat ik door de overweging
!dier heilige Geheimen meer en meer van Gods liefde doordrongen worde, en alzoo Jesus en ook U Maria, steeds vuriger beminne.dier heilige Geheimen meer en meer van Gods liefde doordrongen worde, en alzoo Jesus en ook U Maria, steeds vuriger beminne.
Ook neem ik het vast beslnit om dikwijls, vooral op feestdagen van uw dierbaren Zoon en op do uwen, tot de heilige Sacramenten te naderen, en wij alsdan op een bijzondere wijze onder uwe moederlijke bescherming tc stellen. Verder wil ik mijn best doen zooveel mogeljjk
Inaar den geest der Broederschap te leven en hare verplichtingen op tc volgen: een deugdzaam en heilig leven te leiden, mijne medebroeders en medezusters door een heilig voorbeeld te stichten, en Gods liefde in hunne harten te onderhouden en te vermeerderen.naar den geest der Broederschap te leven en hare verplichtingen op tc volgen: een deugdzaam en heilig leven te leiden, mijne medebroeders en medezusters door een heilig voorbeeld te stichten, en Gods liefde in hunne harten te onderhouden en te vermeerderen.
Doch, Maria, dit kan ik niet zonder uwen bijstand! Smeek dus uw lieven Zoon voor mij om de noodige kracht en sterkte om deze voornemens ten uitvoer te brengen. Zeg Hem dat ik mij heden geheel aan U heb toegewijd; Hij /al ü zeker niets weigeren, maar alles schenken, wat Gij voor mij zult vragen. Amen.
224
Opdracht aan Maria van alle werken die men gednrende den dag zal verrichten.
Ik groet U reods bij het begin van dezen dag, o Maria! vol van genade, gezegend zijt Gij boven alle vrouwen, en gezegend is de vrucht uws liohaams, Jesus. Ik draag U op, o mijne allerheiligste Moeder, al mijne gedachten, neigingen, gebeden, aalmoezen, oefeningen van godsvrucht, van liefde en versterving, welke ik gednrende den loop van den dag zal verrichten. Verwerf mij de genade om dit alles te doen mot die zuiverheid van inzicht en dat verlangen om aan God te behagen, welke alleen mij zijnen zegen kunnen doen verkrijgen. Ik wijd die toe aan uw heilig en onbevlekt Hart; U biddende ze met dezelfde verdiensten te verrijken, en mij te veroorlooven, met en door hetzelve, de Allerheiligste Drieëen-heid en het Goddelijk Hart van Jesus te aanbidden en de genade van mijne bekeering en die van alle zondaars af te smeeken. Maria beschik Gij over mijne goede werken, zooals het U behaagt.
O Maria, mijne goede Moeder. Koningin van den H. Eozenkrans, bewaar mij dezen dag van allo zonden. H. Maria, Moeder Gods, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onzen dood, Amen,
om de bekoringen, vooral tegen de H. Zuiverheid, te ovenvinnen.
O mijn Meesteres! o mijn Moeder! ik draag mij geheel aan ü op, en om U een bewijs van mijne genegenheid te geven, wijd ik U heden mijne oogen, mijne ooren, mijn mond, mijn hart, geheel mij zei ven. Vermits ik U dan toebehoor, o goede Moeder, bewaar mij, en verdedig mij, als nw goed en uw eigendom.
(Wanneer men dit gebed des morgens en des avonds bidt, kan men eens daags 100 dagen aflaat verdienen, en wanneer men zulks dagelijks verricht, een vollen aflaat eens in do maand naar verkiezing, mits men biecht, communiceert en in eene Kerk of openbare bidplaats volgens do meening zijner Heiligheid bidde. De H. Congr. der afl. Cum lieverendissimus, 5 Augustus 1851 (Deer. auth. DCXVII. bi. 245.)
Verzuchting bij iedere bekoring, vooral tegen de H. Deugd van Zuiverheid.
O mijn Meesteres! o mijn Moeder! gedenk dat ik U toebehoore, bewaar mij, en verdedig mij, als nw goed en uw eigendom.
(') De leden der Broederschap en alle vereerders van Maria worden dringend verzocht des morgens en des avonds deze toewijding aan Maria te verrichten.
(Door dit gebed in de bekoring tot Maria te richten kan men 40 dagen aflaat verdienen. De H. Congr. als boven.)
AAN
O. L. V. van den II. Rozenkrans.
De leden der Broederschap worden verzocht deze oefening dikwijls, vooral des Zaterdags te verrichten.
U H. Maagd Maria, Moeder Gods, Koningin van den H. Eozenkrans, Gij ziet voor nwe voeten den minste en ellendigste dor zondaren. Ik verdien niet, ja, ik beken het, uw kind genoemd te worden ; want te dikwijls hob ik uwen god-delijken Zoon beleedigd. Maar Gij, o gezegende Maagd, draagt Gij niet ook voor ons den naam van Moeder? Ach, Gij zijt waarlijk eeneMoeder, eene teedere Moeder, een Moeder van barmhartigheid, de liefdevolle Moeder der berouwhebbende zondaren. O Moeder van goedheid, verwerp mij dan niet van uw aanschijn. Ik erken mijne afdolingen, ik verafschuw ze, ik verfoei ze, ik betreur /e in de bitterheid mijns harten, wijl ze een God beleedigen, die oneindig verdient bemind te worden. Met uwe hulp neem ik mij voor, er niet meer in te hervallen.
227
Vergun mij, o Heilige Maagd, dat ik N. ü heden kieze tot mijne Moeder, mijne Patronesse, mijne beschermster. Ik schenk U mijn hart, en wil, na God, U boven alles beminnen. Gelukkig hij, die U zijn liefde wijdt! Zijt Gij niet, o onbevlekte Maagd, zuiverder dan de Engelen, schooner dan de maan, schitterender dan de zon ? Overtreft Gij niet de leliën in pracht ? Zijt Gij niet een lusthof, een welriekende bloem, een blanke duif, de welbeminde Dochter des eeuwigen Vaders; de onbevlekte Moeder van mijn Jesus, Gods eenigen Zoon; de onder millioenen uitgelezen e Bruid des H. Geestes ? Wie zal U zijn hart kunnen weigeren? Ik schenk U dan het mijne ; want Gij zijt schoon, met alle genaden verrijkt, met alle volmaaktheden versierd. Bovendien schenk ik het ü nog o Maria, omdat de dankbaarheid zulks van mij vraagt.
Ik jST. draag mij geheel aan U op, o Maria. Ik wijd mij geheel aan uw dienst, en wil ü dienen met eene vlekkelooze trouw. O Koningin van den H. Rozenkrans, neem bezit van geheel mijn wezen, beveel er over als vorstin, verban uit mij alles wat U mishaagt, heilig mijn hart met al zijn neigingen en inzichten, en plant en stort er hemelsche gevoelens in. Ja, voortaan wil ik uwe inspraken volgen: ik wil beminnen al wat Gij bemint; mijn best doen uwe begeerten mijne begeerten, uwe vreugden mijne vreugden, uwe smarten mijne smarten te maken.
Allerheiligste Moeder van Jesus, verhoor mijne smeekingen. Ik bid er U om, door de heilige ■Geheimen, welke ons de door ü zoo geliefden
Rozenkrans in het geheugen roept. Ter wille uwer vreugden, uwer smarten en uwer zegepralen, doe barmhartigheid aan mij armen zondaar, die U met vertrouwen aanroep.
Ik neem mij vastelijk voor, o Koningin van den H. Eozenkrans, ü dikwijls de kostbare schatting van uw kroon bij uitnemendheid aan te bieden. Gewaardig ü, dit blijk van mijne innige toewijding aan nw dienst goedgunstig aan te nemen. Bescherm mij gedurende dit leven, sta mij bij in het uur des doods; ontvang mijne ziel bij mijn verscheiden; toon haar gesteund door uwe machtige voorspraak aan den oppersten Rechter, en leid haar binnen in de eeuwige glorie. Amen.
Eereboete aan 0. L. V. van den PI. Rozenkrans.
Allerheiligste Maagd Maria, Moeder Gods, Koningin van den H. Rozenkrans, zie ons hier aan uwe voeten neergeknield, om de misdaden der menschen te betreuren; de beleedigingen, die Gij en uwe geliefde Zoon ontvangt door onze eerbewijzen, ware het mogelijk, te herstellen, en uwe goedgunstigheid en genade voor de overtreders der Goddelijke wetten in te roepen.
Heden, helaas, is de aarde even als ten tijde van uwen roemrijken dienaar, den H. Dominicns, overdekt, met een vloed van zonden. De hel heeft hare gevaarlijkste en trouwelooste handlangers ontketend, en deze dienaren van den
229
satan werken met onvermoeiden ijver, met woede en volharding.
O Maria, liefdevolle Koningin van den H. Rozenkrans, Gij, die volgens den H. Bernardns niet alleen barmhartig, maar de barmhartigheid zelve zijt, heb medelijden met onze ellende, en doe, even als ten tijde van den H. Dominicus, den dauw uwer zegeningen over ons afdalen. Ach! zonder twijfel wekt onze verblinding, onze ondankbaarheid, onze hardnekkigheid in de boosheid in de hoogste mate den toorn nws Zoons, en roepen over onze schuldige hoofden de schichten zijner wraak af. Gij zijt ouzo toevlucht, Onbevlekte Maagd, Gij zijt onze eenige hulpbron in de uiterste ellende, waartoe onze misdaden ons hebben gebracht. Bid voor ons, Koningin van den H. Rozenkrans, wees uwer vroegere barmhartigheden gedachtig, word niet moede ter onzer gunste uwe smeekonde almacht aan te wenden! Spreek tot het hart nws Zoons; stil zijne gramschap, houd zijn arm, zoo rechtvaardig opgeheven om ons te treffen, terug. O Maria! genade voor alle beleedigingen uwen Jesus aangedaan; genade voor do godslasteraars, voor zoovele heiligschenners, voor zoo-velen, die onwaardig hot Lichaam en Bloed uws Zoons ontvangen; in éón woord genade, o dierbare Moeder! genade voor alle zondaars. Maar vergeet ook ons niet, o Maria! vraag aau uw lieven Zoon, door do verdiensten van zijn kostbaar Bloed, vergiffenis voor ons, voor onze flauwe communiën, voor onze oneerbiedigheden in de Kerk, voor het verzuim der heilige Missen, voor ons zinnelijk onverstorven en wereldsch leven.
230
O Koningiu van den H. Rozenkrans, wij bieden U en uwen Zoon een vlekkelooze trouw. Aanvaard ons levendig geloof aan de Geheimen des Evangelies tot boete van liet hedendaagsch ongeloof; wij willen ze dikwijls aandachtig en met godvrucht overwegen. Gewaardig onze nederige hulde, onze toegenegene eerbewijzingen, onze kronen gevlochten van geheimzinnige rozen, te aanvaarden ter vergoeding van die ijskoude onverschilligheid van dat beklagenswaardig verzuim, waardoor aan U zooveel lof, zooveel aan Jesus' glorie word ontroofd.
Wij verdienen geene verhooring. Nochtans smeeken wij ü, o Koningin van den H. Rozenkrans, hoor onze verzuchtingen genadig aan. Wij bidden er ü om door de onuitsprekelijke vreugden, die Gij in de Geheimen der Mensch-wording en der Kindsheid des Zaligmakers onder-vondt; door de bitterheid, waarmede uw hart werd overstroomd op den dag van Jesus' lijden; door de onsterfelijke zegepralen uws Zoons, waarin ook Gij 7oo roemrijk aandeel gehad hebt. Koningin van den H. Rozenkrans, verhoor ons! Ja, Moeder, toon, dat Gij ons verhoort, door met volle handen de schatten der goddelijke goedertierenheid op aarde uit te storten, toon het, Maria, door het verpletteren van den kop van het helsche serpent, door het bekeeren der zondaren, door het terugvoeren der goddeloozen onder het zoete juk van het christelijk geloof en door het onder ons doen bloeien van de beoefening der goddelijke en kerkelijke wetten.
O Maria, Gij hebt zoo dikwijls medelijden met
231
tie wereld gehad! Ja, toen de H. Dominicus op aarde verscheen, toen hebt Gij door de kracht uwer moederlijke voorspraak hem met dathemelsch wapen van den Rozenkrans begiftigd, en daardoor de wereld voor een dreigenden ondergang behoed, ïfog eenmaal stondt Gij later, ten tijde van den H. Pins V de Kerk schitterend ter zijde, toen bloedige omwentelingen en het barbaarsch geweld der Turken het goddelijk werk van uwen Zoon trachten te verderven. Wederom daalde echter de zegepraal van uwe genadige hand, toen uwe smeekende kinderen U nogmaals den Rozenkrans vlochten.
Heb dan ook heden medelijden met het men-schelijk geslacht. Red nogmaals de heilige Kerk door uwen en door onzen Rozenkrans. Amen.
van Onze Lieve Vrouw van den II. Rozenkrans.
Heer, ontferm U on/,er.
Christus, ontferm (J onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God Hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God Heilige Geest, ontferm ü onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Koningin van den H. Eozenkrans, die dit ge-Led als een krachtig middel ter zaligheid aan den H, Dominieus hebt geschonken, Heilige Koningin, wier Eozenkrans ons de troostvolle Geheimen van onzen godsdienst leert kennen.
Minnelijke Koningin, die in de paleizen der grooten en in de hutteii der armen door den H. Eozenkrans vereerd, en over de geheele wereld door millioenen geloovigen dagelijks gekroond wordt.
Machtige Koningin, die de H. Kerk door den Eozenkrans als met een ondoordringbaar schild behoedt.
Glorierijke Koningin, die door den Eozenkrans do zegepraal bij Lepanto aan do Kerk hebt geschonken.
Onver vvinnelijke Koningin, die talrijke legers van vijanden des geloofs door 't Eozenkransgebed hebt verslagen,
Ontzagelijke Koningin, wier Eozenkrans do
helsche machten doet sidderen,
Barmhartige Koningin, die door den EL Eozenkrans vele zondaren bekeert en heiligt, Goedertierene Koningin, die overvloedige genaden uitstort over lien, die ü door den Eozenkrans vereeren.
Allerzuiverste Koningin, die door den H. Eozenkrans de lelie der onschuld in de hartezi der jeugd onbevlekt bewaart.
Milddadige Koningin, die door den H. Eozenkrans do behoeftigen helpt, de noodlijdenden bijstaat, en don stervenden het Hemelrijk opent,
233
Liefderijke Koningin, die de genaden en ver- F* diensten van den H. Rozenkrans tot in het lt; vagevuur zelfs doet nederstroomen, o
O Maria, Koningin van den H. Eozenkrans, lioor ons.
O Maria, Koningin van den EL Eozenkrans, verhoor 0118.
Dat Gij dooi uwe voorspraak Gods zegeningen over ons doet afdalen, Maria, wij bidden ü, verhoor ons.
Dat om uwe verdiensten de Kerk immer moge zegevieren.
Dat onze beminde Paus op oen bijzondere wijze
door ü beschermd worde.
Dat wij in gehoorzaamheid en liefde jegens den ^ Heiligen Vader mogen volharden, p.
Dat alle vijanden der Kerk, do ketters eu scheurmakers, tot de eenheid des geloofs ^ wederkeeren,
Dat hot licht der waarheid do dwalenden en g-
ongeloovigen moge beschijnen,
Dat wij door een oprechte liefde tot Jesus in P het Allerheiligst Sacrament de oneer mogen cl herstellen. Hem dagelijks in dit Liefdegeheim ^ aangedaan, %
Dat de vrede op aarde wederkeere, gquot;
Dat do zondaars zich met God verzoenen, S.
IDat de geloovigo zielen de eeuwige rust er- o langen, £Dat de geloovigo zielen de eeuwige rust er- o langen, £
Dat Gij ons in allo omstandigheden des levens
wilt bijstaan,
Dat Gij de vereerders van den H. Eozenkrans op eeue bijzondere wijze wilt blijven zegenen,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm ü onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
v. Bid voor ons. Koningin van den allerheiligsten Rozenkrans,
r. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
God, wiens eonige Zoon door zijn leven, dood en verrijzenis ons het loon der eeuwige zaligheid heeft verdiend, wij bidden ü, geef dat wij deze geheimen in den allerheiligsten Rozenkrans der gelukkige Maagd Maria overwegende navolgen wat zij behelzen, en verkrijgen wat zij beloven. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer, Amen.
Gebed voor de levende leden van de Broederschap.
Maria, Koningin van den H. Rozenkrans, ik werp mij voor uwen troon neder, om U te smee-ken voor hen, die met mij in de Broederschap van den H. Rozenkrans vereenigd zijn, en voor wie Gij zoo gaarne hebt dat ik bid. Ik roep uw hulp in voor allen zonder uitzondering: voor de
235
lanwen eu tragen, vocir de rechtvaardigen en in het bijzonder voor hen die binnen kort voor Gods oordeel zullen verschijnen.
Maria, wellicht zijn eenige mijner medebroeders en medezusters in vijandschap met God, en in gevaar eeuwig verloren te gaan. Moeder! gedenk toch het kostbaar Bloed van Jesus ter hunner zaligheid gestort. Gedenk dat zij voorheen uwe kinderen waren, en zich geschaard hebben onder het vaandel van een Broederschap, bijzonder ingesteld om do zondaars tot God te bekeeren; dat hunne namen in de rijen uwer beminde vereerders van den H. Rozenkrans staan opgeteekend. Maria, Koningin van den H. Eo-zenkrans, toevlucht der zondaren, wees hen genadig! Val uw lieven Zoon te voet; bid, smeek Hem en houd niet op met bidden en smeeken, totdat zij allen tot God zijn wedergekeerd, en in oprechte liefde leven met Jesus eu ü, hunne barmhartige Moeder.
Maria, dierbare Koningin van den H. Rozenkrans, verlaat ook hen niet, die in gevaar zijn hunnen God te beleedigen. Geef hun kracht en bijstand om uwen naam in het gevaar aan te roepen; want U aanroepen in het uur des strijds is de overwinning behalen. Gedenk Maria, dat uw dierbare Zoon ook voor hen zijn Kostbaar Bloed op Golgatha heeft doen stroomen en het nog dagelijks op zoovele altaren van liefde aan zijnen Hemelschen Vader offert. Smeek derhalve God om de verdiensten van dat Kostbaar Bloed, dat Hij hun de noodige krachten schenke om niet te bezwijken in den strijd, maar roemrijk te zegevieren..
236
Verder, Maria, roep ik uwen bijstand in voor mijne medebroeders en medezusters, die in uwe liefde verflauwd zijn, opdat zij tot hunnen eersten ijver terugkeeren en U steeds meer en meer beminnen. Bescherm ook die leden uwer Broederschap, welke zich steeds waardig toonen uwe kinderen te zijn. Vraag voor hen kracht en sterkte om voortdurend in deugd en heiligheid toe te nemen; ontvlam hun harten door een innige liefde tot Jesus eu U, Maria, en verkrijg'voor henen eu voor ons allen do genade om in uwen dienst tot den dood toe ijverig te volharden.
Ten laatste Maria, bid ik U voor mijne medebroeders en medezusters, die op dit oogen-blik in gevaar van sterven liggen en binnen kort voor Jesus Christus zullen verschijnen, om rekenschap hunner werken te geven. Maria, laat niet toe dat één uwer kinderen verloren ga. Snel hun ter hulp, dierbare Moeder; verdrijf van hen alle gedachten die hunne ziel kunnen schaden en vervul hen met de zoetste gevoelens van ge loof, van vertrouwen, van oprechte liefde en een diep leedwezen over hunne zonden. Herinner U ^er de gebeden, die zij zoo dikwijls als leden dei-Broederschap van den H. Rozenkrans tot ü hebben gericht: II. Maria, bid voor ons nu, en in het uur van onzen dood. Dat uur des doods is voor hen aangebroken; verlaat hen dan niet Maria, vooraleer zij in Jesus' liefde va,n deze wereld gescheiden zijn. En mochten zij soms nalatig geweest zijn in de verplichtingen, die de Broederschap van hen verlangde, gedenk dan Maria, dat zij hunne namen in de rijen van uive hinder
ren vere verl zulk do A
Mar
G oors wij broe onze zijn, Maa mee: dooi
O vans Eng te
nwe
ej
237
ren hehhen doen schrijven, die U onophoudelijk vereeren en lofzingen. Maria, zult gij een onzer verloren laten gaan! Ach neen, Moeder, gedoog zulks niet; maar smeek voortdurend uw God om de verdiensten van Jesus' Bloed, dat zij in Gods genade sterven en hiernamaals met Jesus en U, Maria, leven in eeuwigheid. Amen.
Gebed voor de overledene leden.
God, die de zondaars vergeving schenkt en de oorsprong zijt van de zaligheid der menschen, wij smeekea uwe barmhartigheid, dat Gij de broeders, zusters, bloedverwanten en weldoeners onzer vergadering, die uit deze wereld gescheiden zijn, door de voorbede van do Allerzaligste Maagd Maria, en van alle Heiligen tot de gemeenschap der eeuwige zaligheid wilt brengen, door Christus onzen Heer. Amen.
ter eere van Maria en het Kindje Jesus, tot voorbereiding voor het Hoogfeest van Kerstmis. (•)
voor uwe ■sten be-ider-uwe srkte )e te icfde m en Lenst
aijne igen-nnen om laat Snel i lien aden
■ ge-
i een er U
i der j heb-1
ii in voor !aria, dge-! ge-Bder-iiria, inde-
O Maria, roemwaardige en zonder vlek ont-vangene Maagd, Moeder van God, Koningin dei-Engelen en der menschen, ik wensch mij voor te bereiden tot het vieren der geboorte van uwen goddelijken Zoon Jesus, om aan de vruch-
(') De aflaten voor deze noveen zie bl. 65,
ten van dit groote geheim deelachtig te worden. Het is tot U, o teedere Maagd, dat ik mij wend, om de genade te bekomen, mij waardig tot zijne komst voor te bereiden. Maak mij deelachtig, o mijne lieve Moeder, aan die wonderbare gevoelens, met welke uw heilig hart gedurende de laatste negen maanden, dat Gij Jesus in nwen maagdelijken schoot hebt gedragen, bezield was. Gedurig bewonderende het groot geheim, dat de H. Geest in U uitwerkte, uaubadt Gij met alle nederigheid, bemindet Gij volmaakt het menschgeworden Woord des Vaders, en luisterdet Gij naar hetzelve met alle naarstigheid, terwijl Gij naar het uur zijner geboorte vurig verlangdet, om het met uwe oogen te mogen aanschouwen en het den Engelen en de menschen ter aanbidding te kunnen voorstellen. Verkrijg voor mij uwe volmaakte liefde en uwe heilige begeerten, opdat ik Hem daardoor be-wege in mij te komen, om in mij geboren te worden, te leven, dagelijks aan te groeien, door mij overvloedig het leven der genade mee te deelen. Enk uit mijn hart, o Maria, en verwijder van mij alles, wat een beletsel zou kunnen stellen aan de komst, aan het leven, aan het rijk van Jesus in mijn hart. Verre van te willen gelijken aan de inwoners van Bethlehem, die Hem niet wilden ontvangen, aan de slechte Christenen, die Hem niet kennen en Hem op dit feest nog zullen vergeten, is mijn eenig verlangen, Hem te ontvangen en te bezit «en; opdat Hij mij doe herboren worden en mij in het toekomende evenals Hij, doe leven in eene heilige
230
kindsheid, ootmoed, armoede en lijden, die Hij mij in de armoedige kribbe en het verlaten stalleken van Bethlehem zoo krachtig en met zoo groote teederheid en liefde aanbeveelt.
O Maria, o Joseph, o heilige Engelen, o herders, die Jesus in de kribbe hebt aanbeden, verkrijg mij de genade eener waardige voorbereiding; opdat ik Hem, evenals Gij en in vereeniging met U, moge aanbidden en deelachtig worden aan de overvloedige genaden, welke Gij op dien grooten dag ontvingt.
(Hierna bidde men negenmaal het JFees gegroet.)
Gebed van den zaligen Hénricus Suzo tot Maria.
O Maria, eenige, bewonderenswaardige, onvermoeibare troosteres der zondaars, de oneindige goedheid van God heeft U aan alle ongelukki-gen dierbaar gemaakt, omdat uw welwillend medelijden geen bedroefde troostloos kan laten. Hoe groot is mijne vreugde, o allerzoetste Moeder, wanneer ik uwe teedere liefde overweeg, en hoezeer gevoel ik mij dan aangemoedigd, versterkt en met vertrouwen vervuld! Uw naam stort vreugde in mijn hart, o Maria, verheven Meesteres, Koningin van Hemel en aarde, altijd geopende deur van barmhartigheid; want eerder zou het gansch heelal vergaan, dan Gij, Maria, uwen bijstand zoudt weigeren aan hen, die er ü om smeeken. Daarom, dierbare Moeder, zijt Gij des morgens bij mijn ontwaken, en des avonds,
240
als ik mij ter ruste begeef, de eerste tot wie mijne ziel verzriclit, omclat ik weet dat alles wat uwe allerzuiverste handen aan God aanbieden, Hem aangenaam en dierbaar wordt, ofsclioon het in zich zeiven niets is. Neem dan mijne werken, mijne gedachten, mijne genegenheden, mijn lichaam, mijne ziel, geheel mijn leven; vertoon dit alles aan God als uw eigendom en ik, uw kind, zal gelukkig wezen. O Maria, vat van het zuiverste goed, versierd met paaiien en edelgesteenten, vervuld met genaden en deugden en kostbaarder in de oogen der eeuwige wijsheid, dan eenig ander schepsel; o bekoorlijke struik van rozen en. leliën, die do zotste en kostbaarste geuren uitwasemen, met welk eene vreugde beschouwt God uwe maagdelijkheid, uwe nederigheid, uwe liefde en de voortreffelijkheid van al uw andere deugden! Zijt Gij het niet die den helschen draak hebt overwonnen? Zijt Gij het niet, die den Koning der Koningen door de schoonheid van uw gelaat in verrukking hebt gebracht? Ontvangt Gg van Hem niet meer weldaden en genaden, dan Esther van Assuerus ? Uwe schoonheid is onvergelijkelijk en het schitterendste wat er onder het geschapene bestaat verliest al zijn glans in uwe tegenwoordigheid. Wie geniet gunsten van God als Gjj, en wie kan met U uitroepen: »Mijn welbeminde is aan mij en ik aan Hem?quot; God is alles voor U, en Gij zijt alles voor God; geen schepsel kan de liefde, die U beiden vereenigt, verstoren. O eeuwige wijsheid, o zoete Zaligmaker, luister naar uwe welbeminde Moeder, beschouw haar en vergeef mij
241
.om den wille van Haar, die heilig en goed is, «n die ik aan uwen Hemelschen Vader durf aanbieden. Amen.
tot de Allerheiligste Maagd Maria, de Koningin van den H. Rozenkrans, die men na of voor ieder rozenhoedje kan bidden. (')
Gebed om vergiffenis der zonden.
Voor den Zondag.
O Maria, liefste Moeder Gods, Gij ziet hier voor uwe voeten eeuen ellendigen zondaar en eenen slaaf der hel, die tot U zijne toevlucht neemt en al zijn vertrouwen in ü stelt. Het is waar, ik verdien niet dat Gij mij aanschouwt, maar ik weet, dat, dewijl uw goddelijke Zoon gestorven is, om de zondaars zalig te maken. Gij niets meer verlangt, dan hen te helpen. O moeder der barmhartigheid! sla uwe oogen op mijne ellende en heb medeleden met mij. Ik hoor, dat een ieder U de toevlucht der zondaars, de hoop der wanhopenden, den bijstand der veriatenen noemt. O, wees dan ook mijn toevlucht, mijne hoop, mijn bijstand; door uwe voorspraak moet Gij mij zalig maken. Om de liefde van Jesus, haast U, om mij te helpen; reik uwe hand uit tot eenen ellendige, die onder den
(') De H. Alphonsus vrij gevolgd.
16.
242
last zijner zouden zucht ea die zich ü aanbeveelt» Ik weet, dat het U verhangt, een zondaar te kannen bijstaan: Kom mij dan te hulp, daar Gij mij helpen kuntl Door mijne zonden heb ik de genade Gods verloren, en mijne ziel in het verderf gestort; ik werp mij nu in uwe armen; zeg mij, wat ik doen moet, om mij wederom met mijnen God te verzoenen, want ik ben bereid alles te doen, wat Gij mij gebiedt. God wil, dat ik mij tot ü wende; Hij wil, dat ik uwe barmhartigheid aanroepe, opdat niet alleen de verdiensten van awen Zoon, maar ook uwe gebeden mij helpen, en mij voor de eeuwige straffen bewaren. Ik neem dan, Maria, mijne toevlucht tot U! Gij bidt voor zooveel anderen, bid ook Jesus voor mij, die TJ, Maria, bemin en vooral door het Rozenkransgebed zoo vurig tracht te vereeren. Zeg Hem, dat Hij mij vergeve, en Hij zal het zeker doen; zeg Hem, Maria, dat Gij mijne zaligheid verlangt, en Hij zal mij zonder twijfel zalig maken. Toon, Moeder, aam de wereld, hoeveel goeds Gij schenkt aan die op U vertrouwen, U beminnen en vereeren. Amen.
Gebed om de genade der volharding.
Voor den Maandag.
O Koningin des Hemels! na langen tijd een ellendige slaaf des duivels te zijn geweest, kom ik mij thans voor immer aan uwen dienst toewijden; ja, heden, neem ik het vast besluit, om U gansch mijn leven te eeren en TJ
243
altijd te dienen met eenc oprechte kinderlijke liefde; neem mij dan genadig aan en verstoot mij niet, gelijk ik het verdien. 0 mijn Moeder, Koningin van den H. Eozenkrans! in U heb ik al mijn vertrouwen gesteld, van U verwacht ik al mijn geluk. Ik loof, dank en verheerlijk God, zooveel als in mij is, voor dit vertrouwen, want ik beschouw het als een verzekering van mijn eeuwige zaligheid. — O God, hadde ik duizenden harten om U naar waarde te danken, te loven en te verheerlijken! — Helaas, Maria, vroeger ben ik zoo dikwijls in zoude gevallen, omdat ik U niet had aangeroepen. Maar nu hoop ik, dat God, door de verdiensten van Jesus Christus en door uwe gebeden mij vergeven heeft. Doch ik kan op nieuw de goddelijke genade verliezen; het gevaar omringt mij van alle kanten, want de vijand mijner ziel loopt rond als een brieschende leeuw, zoekende op wat wijze hij mij zal verslinden. Ach! hoevele bekoringen moet ik nog overwinnen ! O mijne allerzoetste Koningin, Koningin van den H. Eozenkrans, sta mij bij, gedoog niet dat ik, uw dienaar, uw kind, nog ooit een doodzonde bedrijve, en bescherm mij in iederen strijd. Ik weet dat, zoo i!c mij maar aan U beveel, Gij mij zult bijstaan, en dat ik met uwen bijstand alles zal overwinnen. Maar dit is het juist waarvoor ik zoo bevreesd ben, dat ik vergeten zal U in het midden der bekoringen aan te roepen, en dat ik alzoo voor eeuwig zal verloren gaan. Ach neen, Maria! laat dit niet toe, ik bid U, verwerf mij de genade, die ik TJ in al mijne bekoringen moge aanroepen met dien zoeten
244
naam dMaria! Maria!quot; maak dat ik altijd, waaneer de duivel mij aanvalt, tot ü mijne toevlucht neme enuitroepe: •*gt; Help mij Maria ! liefste Moeder, laat niet toe, dat ik mijn Jesus, mijn Vriend vergramme! Amen.
Voor den Dinsdag.
0 Maria, Koningin van den H. Eozenkrans, hoe zal mijn sterven zijn? angst en vrees overvallen mij, ja, ik sidder en beef, als ik aan mijne zonden en tevens aan dat verschrikkelijk oogenblik denk, waarvan mijne eeuwige zaligheid of mijn eeuwig ongeluk afhangt; als ik op het laatste uur mijns levens denk, en op het oordeel dat daarna volgt. 0 mijne allerliefste Moeder Maria! ik stel al mijn vertrouwen in het lijden en in den dood van Jesus Christus en in uwe voorspraak! O troosteres der bedrukteu! verlaat mij niet, troost mij in dien grooten angst, in welken ik mij alsdan zal bevinden. 0 Maria! indien nu de wroeging mijns gewetens over mijne zonden, de onzekerheid of God mij vergeven hoeft, het gevaar van wederom in de zonden te vallen, en de strengheid der goddelijke rechtvaardigheid mij reeds zoo schrikkelijk pijnigen, wat zal ik dan in mijn doodsuur niet moeten verduren ? Ach 1 ik lien verlóren, indien Gij mij alsdan niet bijstaat. O mijn allerliefste Koningin, Koningin van den H. Eozenkrans, verkrijg voor mij, als dit ontzagelijk uur daar is, eene groote droefheid over mijne
245
zonden, eene oprcclile bekeering, en de volharding in den dienst van God tot het laatste oogen-blik mijns levens. O Maria, mijne hoop! help mij in de groote benauwdheid, in welke ik alsdan zal liggen; versterk mij, opdat ik bij het aanschouwen mijner zonden niet in onmacht vallen ; verkrijg voor mij do genade, dat ik U alsdan zonder ophouden aanroepe, aanroepe door dat schoone gebed: het »Wees gegroet Mariaquot;, waarmede ik ü zoo dikwijls in het Rozenkransgebed heb vereerd, opdat als ik den geest geef, ik uwen naam en den naam uws Zoons nog op mijne lippen hebben. 0 Maria, mocht ik het geluk smaken, in de laatste oogenblikken met uwe zichtbare tegenwoordigheid vertroost te worden; vergeef Maria mijne stoutheid dat ik U om die bijzondere genade smeek, die Gij aan zoovele van uwe dienaais geschonken hebt. Het is waar Maria, ik ben een zondaar en verdien zoo groote genade niet, maar ach, ik ben ook uw dienaar, •QW kind, dat ü innig lief heeft en op ü al zijn vertrouwen stelt. Maria, mijne oogen zullen U in mijn doodsuur zoeken; Iaat mij in dien verschikkelijken stond niet troosteloos en te vergeefs naar ü omzien; doch verdien ik zulke groote genade niet, sta mij dan toch ten minste van uit den Hemel bij, opdat ik van liefde tot God en tot ü ontvlamd, in een volkomen overweging aan Gods heiligen wil, dit leven verlate, om U voor de altijddurende eeuwigheid in den Hemel te gaan beminnen. Amen.
240
Gebed om van de liel bevrijd te worden.
Voor den Woensdag.
Ik dank U, o allerminnelijkste Koningin mijns harten! dat Gij mij zoo dikwijls van de hel bewaard hebt, die ik om mijne menigvuldige zonden zoo dikwijls heb verdiend. Ja, daar was een tijd, dat ik reeds tot de bel veroordeeld was; en wellicht zou ik na de eerste doodzonde daarin zijn neergedaald, indien Gij mij niet geholpen hadt. Alleen uit goedheid, zonder dat ik ü daarom gebeden heb, hebt Gij de goddelijke Eechtvaaruigheid als tegengehouden; doch daarmede waart Gij niet tevreden: neen, Gij hebt nog de versteendheid mijns harten overwonnen en mij bewogen mijn vertrouwen op U te stellen. Ach, hoe groote zonden zou ik niet bedreven hebben, in zoovele gevaren, waarin ik mij bevonden heb, indien Gij, allerliefdewaardigste Moeder Maria, mij niet door uwe genaden, die Gij voor mij van God verkregen liubt, bewaard had. O mijne Koningin! Koningin van den H. Eozenkrans, bevrijd mij, uw kind, uw dienaar, ook in het vervolg van die verschrikkelijke hel. Waartoe zouden mij uwe barmhartigheid en liefde dienen, zoo ik voor eeuwig verloren ging? Maria is er vroeger een tijd geweest, dat ik U niet beminde, zoo bemin ik ü toch nu, na God, boven alles. Ja, Maria, dierbare Moeder, ik bemin U, ik bemin IJ uit gansch mijn hart. O laat niet toe, dat ik ü en mijnen God, aan wien ik, door uwe voorspraak, zoo groote barmhartigheid
247
te danken heb, nog ooit verlate. O allerminne-lijkste Koningin! gedoog niet, dat ik U gedurende de geheele eeuwigheid in de hel hate en ver-vloeke. Kunt Gij wel toelaten, dat een nwer dienaren, die ü oprecht bemint, verloren gaat? Neen, Maria, dat kunt Gij niet! Daarom stel ik al mijn vertrouwen op ü: Gij hebt reeds zooveel voor mijne zaligheid gedaan, Gij zult uw werk voltrekken en mij bijstaan tot aan mijn dood; want indien Gij mij zooveel goeds bewezen hebt in den tijd, dat ik aan U niet dacht, hoeveel te meer moet ik dan niet vertrouwen, nu ik U vurig bemin en mij geheel aan U aanbeveel! Neen, hij die zich aan U aanbeveelt, gaat niet verloren; die alleen gaat verloren, die ü niet aanroept, en bij ü geen hulp zoekt. O mijne Moeder, lever mij toch niet over aan mij zeiven, want dan ga ik verloren; maar verkrijg voor mij, dat ik ü altijd beminne, tot ü altijd mijne toevlucht neme en vooral, dat ik volharde in ü te vereeren door het Rozenkransgebed, dan toch ben ik zeker, de hel te ontwijken. Amen,
Gebed om in den Hemel te komen.
Voor den Donderdag.
O Hemelsche Koningin! Koningin van den H. Rozenkrans, die boven alle koren der Engelen het naaste bij God zijt; ik, arme zondaar, groet ü uit dit tranendal, en bid U van nwe medelijdende oogen op mij te vestigen; want, waar Gij uwe oogen slaat, daar verspreidt Gjj
248
weldaden. Zie, o heilige Maagd Maria, in hoe vele en hoe groote gevaren ik mij nn bevind, in welke ik, zoolang ik op aarde leef, gedurig ben blootgesteld, om mijne ziel, den Hemel en mijnen God te verliezen. Maar in ü, o mijne allerliefste Maria, heb ik al mijne hoop gesteld. Ik bemin ü, en zucht naar het gelukkige oogen-blik, van U in den Hemel te zien en te loven. O mijne Moeder! wanneer zal de gelukaige dag aanbreken, op welken ik aan uwe voeten zal nedeiknielen en ü, de Moeder van mijnen God, en mijne dierbare Moeder zal aanschouwen? Wanneer zal ik die hand kussen, die mij zoo dikwijls van de hel bevrijd heeft, ja, die mij, zelfs toen ik door mijne schuld verdiende van een ieder verlaten en gehaat te worden, met zoovele genaden verrijkte ? Mijn geliefde Koningin 1 hier op aarde ben ik jegens U ondankbaar geweest ; maar als ik in den Hemel zal komen, dan zal ik nooit meer ondankbaar zijn, dan zal ik U, de altijddurende eeuwigheid door, zoozeer beminnen als het in mijne macht is; ja, dan o Moeder zal ik U mijne ondankbaarheid herstellen met ü zonder ophouden te loven en te prijzen. O allerliefste Moeder! ik dank God, dat Hij mij een zoo groot betrouwen in het dierbaar Bloed van Jesus Christus en in U gegeven heeft. Gij moet mij zalig maken. Gij moet mij van mijne zonden bevrijden; Gij moet mij door uwe voorspraak licht en kracht verkrijgen, om Gods wil te vervullen; Gij moet mij in den Hemel leiden. Dit alles hebben uwe getrouwe dienaars van ü gehoopt, en niet één is bedrogen
249
geworden. Ook ik zal mij niet bedriegen, ook ik zal eenmaal zalig zijn. Maria, gij zult ook mij zalig maken. O troostvolle hoop! Och, dat ik reeds gestorven en bij miju .Testis en U, Maria, ware!!
Maria, bid uwen Zoon Jesus, gelijk ik Hem ook nn bid, dat Hij om zijn bitter lijden in mij dit heilig betronwen altijd meer beware en meer en meer ioe toenemen, want alsdan is mijn zaligheid verzekerd. Amen.
Gebed om de liefde tot Jesns eu Maria te bekomen.
Voor den Vrijdag.
Ik weet, o Maria, dat Gij het edelste, het verhevenste, het reinste, het schoonste, het milddadigste, het heiligste, met één woord, het beminnelijkste onder alle schepselen zijt. O, dat toch allen IJ kenden en U beminden, mijne Koningin ! gelijk Gij hot verdient! Intnsschen troost het mij, dat er in den Hemel en op aarde zoovele gelukkige zielen zijn, die uwe goedheid eu schoonheid beminnen; maar het verheugt mij bijzonder, dat God U meer dan alle menschen, ja, zelfs meer dan alle Engelen te zamon, lief heeft. O mijn aller-minnelijkste Moeder, ik arme zondaar, bemin U ook; maar mijne liefde is nog zoo zwak; ik wensch U meer en meer en inniger tc beminnen. Ach, verkrijg voor mij die genade; want de liefde tot U is een teeken dat men uitverkoren is tot het eeuwige leven; dat men eenmaal zalig zal zijn»
250
Ik erken ook, o geliefde Moeder 1 hoe groote dankbaarheid ik uwen goddelijken Zoon verschuldigd ben; ik erken, dat Hij van ons oneindig verdient bemind te worden Daarom moet Gij dan ook. Gij, die niets zoozeer verlangt dan Hem van allen bemiud te zien, voor mij de genade verkrijgen van Jesns vurig te beminnen. God geeft ü alles wat Gij verlangt: smeek dan voor mij om de gènade van mijnen wil zoo nauw met dien van God te vereenigen, dat niets in staat zij mij van Hem te verwijderen. Ik zoek noch de goederen dezer wereld, noch hare eer, noch hare rijkdommen: alles wat ik verlang, is hetgeen Gij mij het liefste schenkt: de liefde tot Jesus, Jesus en Jesns alleen ! Zou het mogelijk zijn, dat Gij dit verlangen, hetgeen U zoozeer behaagt, niet zoudt willen vervullen? Neen, Gij bidt reeds nu uwen goddelijken Zoon voor mij; bid Maria, bid voor mij en houd niet op met bidden, totdat Gij mij in den Hemel ziet buiten gevaar van mijnen (iod te verliezen, en verzekerd Hem en U, o allerteederste Moeder! 0K0-nin van den H. Rozenkrans! de geheele eeuwigheid te beminnen. Amen.
Gebed om de voorspraak van Maria.
Voor den Zaterdag.
O allerheiligste Moeder Maria 1 roemrijke Koningin van den H. Rozenkrans! ik weet, dat Gg reeds onschatbare genaden voor riij verkregen hebt, doch zie ook tevens hoe ondankbaar ik mij
251
jegens U gedragen heb; maar ofschoon ik, ondankbare, geen weldaden meer verdien, zoo wil ik toch het betrouwen op uwe barmhartigheid, die veel grooter dan mijne ondankbaarheid is, niet verliezen. Heb medelijden met mij, mijne machtige Voorspreekster! Gij deelt alle genaden uit, die God aan ons, zondaiirs, schenkt. God heeft U zoo machtig, zoo rijk, zoo milddadig gemaakt, opdat Gij ons in onze ellenden te hulp zondt komen. O Moeder der barmhartigheid! help mij in mijnen nood. Gij neemt de meest onge-lukkigen en veriatenen, die zich tot ü wenden, onder uwe bescherming; verdedig dan ook mij die nu tot U zijn toevlucht neem. Zeg niet dat het moeielijk is mijne zaligheid te verkrijgen, want de grootste hindernissen zijn licht overwonnen, indien Gij ons beschermt. In uwe handen alsdan stel ik mijne zaligheid en vertrouw ü mijne ziel toe. Zij is dicht bij haar verderf; Gij moet haar door uwe voorspraak helpen. Ik wil onder het getal uwer ijverigste dienaars behooren, verstoot mij niet. Gij zoekt de ellendigen op om hen te helpen; ach! wil dan ook mij, armen zondaar, die tot U mijne toevlucht neem, niet verlaten. Zeg een woord voor mij aan uwen Zoon, die TJ alles geeft, waarom Gij bidt. Neem mij onder uwe bescherming, en ik ben tevreden ; ja, zoo Gij my bijstaat, vrees ik niets. Ik vrees dan mijne zonden niet, omdat ik wel weet, dat Gij het kwaad, hetwelk zij mij toegebracht hebben, zult herstellen ; ik vrees dan ook de duivel niet, want Gij zijt machtiger dan de gansche hel; ik heb dan eindelijk ook niets te vreezen
252
voor mijnen rechter Jesus, want een verzucliting van ü stilt zijne gramschap. Dit alleen vrees ik, dat ik door mijne eigene nalatigheid vergeten zal mij aan U aan te bevelen, en dat ik al-zoo zal verloren gaan. O mijne Moeder, verkrijg voor mij vergiffenis van al mijne zonden, liefde tot Jesus Christus, eene heilige volharding, eenen zaligen dood en eindelijk den Hemel; maar bijzonder verkrijg voor mij de genaden van mij altijd ü aan te bevelen, van altijd U te beminnen en altijd een groot vereerder te blijven van den H. Rozenkrans, waardoor Gij zoo gaarn vereerd wordt. Het is waar, dit alles zijn te groote genaden voor mij, die ze niet verdien; maar ze zijn niet te groot voor ü, die zoozeer door God bemind wordt, dat Hij U alles geeft, wat Gij verlangt; het is genoeg dat Gij Hem één woord zegt om alles te bekomen. Bid dan Jesus voor mij; zeg Hem, dat Gij mij wilt bijstaan, en Hij zal zeker medelijden met mij hebben. Mijne Moeder! op ü betrouw ik, en in dit vertrouwen wil ik leven en sterven. Amen. Leve Jesus, onze liefde! Leve Maria onze hoop!
TEtl EEEE
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm ü onzer.
253
Christus, hoor ons.
Christus verhoor oas.
God, Eemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer. God, H. Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. Hart van Maria, ontvangen zonder vlek van
zonden, bid voor ons.
Dat door uwe brandende verzuchtingen het
heil der wereld hebt verhaast,
Vol van genade.
Afgrond van oot.'.noed, en toonbeeld van zuiverheid,
Woonstede van het menschgeworden Woord, Waardige n-oonplaats der aanbiddelijke Drievuldigheid,
W Hart, volgens het Hart van God en levende ^ 3. beeldteuis van het H. Hart van Jesus, g; lt; Schitterend voorbeeld van zachtmoedig- ^ p beid, gehoorzaamheid en overgeving aan § den wil Gods, H
o
g Dat de woorden van Christus getrouwe- g p' lijk bewaarde en overdacht,
Volmaakt brandofler der goddelijke liefde, Kostbaar edelgesteente der drie goddelijke deugden,
Dat heeft toegestemd in het lijden van
uwen Zoon ter verlossing der wereld. Met Jesus aan het Kruis gehecht,
Hart van onze Moeder,
Met een zwaard van droefheid doorstoken, Met onbeschrijfelijke vreugde vervuld, bij de opstanding van uwen Zoon,
254
Met nieuwe genaden overstroomd, bij de
nederdaling des H. Geestes,
Op deze wereld gestorven van brandende M begeerte naar de Godheid,
h. Zetel der barmhartigheid en troost der ES ^ bedrukten, ^
p Toevlucht der zordaren en beschermplaats g g der rechtvaardigen, ^
p Na Jesus, de zekerste hoop der stervenden, § S'Voorspreekster der H. Kerk en Moeder van quot; alle geloovigen,
Koningin der Engelen en aller Heiligen, Ontvangen zonder vlek van zonden. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U onzer.
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
v. O allerheiligst en beminnelijk Hart van Maria,
Moeder Gods, bid voor ons.
k. Opdat onze Harten ontstoken worden door de goddelijke liefde.
GEBED.
God van goedheid, die het heilige en onbevlekte Hart van Maria vervuld hebt met dezelfde gevoelens van barmhartigheid en teederheid voor ons, welke het allerheiligst Hart van Jesus Christus, uwen en haren Zooa, doorgloeiden; verleen aan allen, die dat maagdelijk Hart ver-
255
eeren, dat zij tot den dood toe eene volmaakte gelijkvormigheid van gevoelens en van genegenheid behouden met het goddelijk Hart van Jesua Christus, die met U en den H. Geest heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Toewijding aan het H. Hart van Maria.
Hart van Maria, altijd Maagd, na het H. Hart van Jesus, het heiligste, zuiverste en volmaakste aller harten; Hart, vol van geuamp;de, onuitputtelijke bron van minzaamheid en goedheid, troon van liefde en barmhartigheid, voorbeeld van alle deugden, afbeeldsel van het aanbiddelijk Hart van Jesns; Hart, dat God meer bemint heeft dan de Serafijnen, dat aan de allerheiligste Drievuldigheid meer eer gebracht heeft da,n alle Heiligen te zamen, dat uit liefde voor ons onbeschrijfelijke smarten geleden heeft aan den' voet des kruises, en dat met het meeste recht den eerbied, de liefde en de dankbaarheid van alle menschen verdient, gewaardig U heden mijne zwakke eer bewijzingen aan te nemen. Voor U neergeknield, o allerheiligst Hart, bedank ik U voor al de weldaden, welke ik door uwe veelvermogende tusschenkomst ontvangen heb: ik Tereenig mij met al de zielen, die hare wellust en troost vinden in U te beminnen, te loven ea te verheerlijken. Hart vol minzaamheid, dat de Engelen en Heiligen in verrukking brengt, ü wil ik voortaan, na het aanbiddelijk Hart van Jesus, het hmigste vereeren; toi U mijn toevlucht nemen in den nood; mijn troost zoeken
256
in de kwellingen en mijn schuilplaats voor de vijanden mijner zaligheid; op U wil ik vertrouwen in het uur van mijnen dood. Amen.
GEBED VOOR NEDERLAND.
O Maria, Beschermster van Nederland, wij roepen uwe voorspraak in, ten behoeve van onze afgedwaalde broeders, waaronder zoovele zijn, die wel begeerte, doch den moed niet hebben, om tot de eenheid der H. Katholieke Kerk terug te keeren. O verwerf hun, door de smarten welke uw onbevlekt Moederhart, onder het Kruis van uwen Zoon doorboord hebben, de genade van aan de stem huns gewetens, of de liefderijke waarschuwingen, die hun gedaan worden, gehoor te geven, en de moeielijkheden en bezwaren te boven te komen, die hunne bekeering in den weg staan. Ach! zoovelen die thans geene rust voor hunne zielen vinden, zouden, na tot den waren schaapstal teruggekomen te zijn, uwen Zoon Jesus, die ook voor hunne zaligheid gestorven is, met een gerust geweten ijverig dienen en ook uw onbevlekt Hart met warmte vereeren! Bid voor hen, o H. Maagd, opdat zij door een godvruchtig en heilig leven een christelijk voorbeeld geven, dat hen tot nadenken kan brengen en de belangen hunner ziel behartigen H. Willebrordus Apostel van Nederland, vereenig uwe gebeden met die der H. Maagd tot heil van ons Vaderland. Amen.
(Die dagelijks iets bidt tot bekeering van Nederland, kan eens in de maand een vollen af-
257
laat verdienen, mits bij Ijleciite, communiceere en in een kerk bidde volgens de meening van zijne heiligheid. (Dir. rom. busc.)
Schietgebeden tot het H. Hart van Maria.
Zoet Hart van Maria, wees mijne redding.
(Eens in de maand kan men door het bidden van dit schietgebed 300 dagen aflaat verdienen, en zoo men zulks dagelijks verricht, eens in de maand, een vollen aflaat, mits men biechte, communiceere en in eene kerk of openbare bidplaats bidde volgens do meening ziji.er Heiligheid, Pius IX, Ut Sanctis-ïimum, 30 September 1852, (Deer. auth. DCXXX blz. 251).
Heilig en onbevlekt Hart van Maria, Hart vol zoetheid en medelijden, wees onze troost in de wederwaardigheden dezes levens en onze toevlucht in hot uur van onzen dood.
TER EEKE VAN
DE ONBEVLEKTE MAAGD MARIA.
Heer, ontferm ü onzer.
Christus, onferm U onzer.
Heer, ontferm ü onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
17.
258
God Hemelsolie Vader, ontferm ü onzer.
Gods Zoon, Verlosser der wereld, ontferm tl onzer. God Heilige Geest, ontferm U onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm TJ onzer. Heilige Maagd, Onbevlekt onder alle Maagden,
bid voor ons.
Onbevlekte Maagd, in uwe ontvangenis onbevlekt,
Dochter van God den Vader,
Moeder van God den Zoon,
Bruid van God den H. Geest,
Tempel der allerheiligste Drievuldigheid, Boeld der wijsheid Gods,
Dageraad van de zon der gerechtigheid, Ark, waarin Jesus Christus gerust heeft, Spruit van Davids stam,
Weg, die naar Jesus geleidt, _
jp Maagd, die over de erfzonde hebt gezege- k; '2 vierd, lt;
Die den kop van het helsch serpent hebt o ■§. ■ verplet, ^
jg Koningin des Hemels en der aarde, g
^ Poort van het Hemelsch Jerusalem, Uitdeelster van Gods genade,
Ster der zee.
Sterke toren der strijdende Kerk,
Eoos onder do doornen.
Voorbeeld van alle volmaaktheden,
IJron der goddelijke liefde.
Zeker teeken der zaligheid,
Richtsnoer der volmaakte gehoorzaamheid,
Woonplaats der zuiverheid.
Licht der Engelen,
quot;p Vreugde voor die op U vertrouwen, Ja Voorspreekster der zondaren, g
q Schrik der ketters,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer.
v. Bid voor ons. Onbevlekte Maagd,
w. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBEJ).
O God, die door de Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd Maria voor uwen goddelijken Zoon eene Hem waardige woonplaats hebt bereid, wij bidden IJ, dat gelijk Gij uit het voorzien van den dood van denzelfden uwen Zoon, haar van alle vlek bewaard hebt, ons ook wilt verleenen, dat wij door hare voorspraak zuiver en onbevlekt, tot U mogen komen. Door onzen Heer Jesus Christus uwen Zoon, die met U leeft en heerscht, God in eeuwigheid. Amen.
v.
-
r
■
.
1. Formulieren betrekkelijk de Broederschap van den H. Rozenkrans.
2. Bijvoegsel.
§ 1.
Formulieren betrekkelijk de Broederschap van den H. Rozenkrans.
Manier waarop men de processie hondt van den H. Rozenkrans,
(getrokken uit het „Cocremonialequot; der Prcdikheeren 1869.)
Nadat de vespers zijn gezongen, gaat de priester, voorafgegaan door zijne bedienaars en een kruisdrager, met de witte koorkap bekleed naar het groot altaar; terwijl hij in zijne handen de Reliquieën (') houdt, die hij in de processie wil dragen. Aldaar begint men den lofzang te zingen. Ave mans stel/a. (-) Bij het zingen blijven allen knielen tot de eerste strophe is gezongen; vervolgens trekt men onder het zingen der overige strophen twee aan twee in processie naar het altaar van den allerheiligsten Eozenkrans; de priester komt achteraan met de Reliquieën.
Ave maris stella. ! Sum en s illud Ave, Solve vinela reis,
Dei Mater alma, ; Gabrielis ore. Proper lumen eaecis,
Atque semper virgo. i Fun da nos in pace, Mala nostra pelle,
Felix eoeli porta. 1 Mutans nomen Evae. Bon i cnncta posce.
(') Van heiligen. CoppensteinClavisPraed. Ros pag. 444; zulks is ook de zin van het Coeremoniale. (2) In plaats van de „Ave, maris stellaquot; kan men ook een anderen hymnus ter eere van Maria zingen.
Monstra te esse Matrem: Virgo singularis, Vitam praesta puram
Sumat per te preces, Inter onmes raitis. Iter para tutum;
Qui pro nobis natus, ^Tos culpis solutos Ut videntes Jesuni,
Tulit esse tuns. Mites fac et castos. Semper collaetemur.
Sit laus Deo Patri,
Summo Christo decus.
Spiritui saneto.
Tribus lionor unus. Amen.
Aan het altaar gekomen knielen allen voor liet beeld der H. Maagd neder, terwijl do priester de Eeliquieim op het altaar plaatst.
Alsdan begint men de Litanie to zingen der H. Maagd (bl. 124) of een barer Antiphonen, (bijvoegsel c. 2°.) en trekt men onder het zingen door do Kerk of naar buiten. Aan het altaar weêrgokeerd zingen de bedienaai s het vers: Begina sacratissimi liosani, ora pro nobis, en het koor antwoordt; Ut cligni efjUciamur promissionibiis Ghristr, hierna zingt de priester het gebed: Deus cujus (bl. 121). Vervolgens zegent de priester de geloovigen met do Keliquieën en keert voorafgegaan door zijne bedienaars en oenigo leden dei-Broederschap, die ieder een brandende kaars in de handen hebben, naar de sacristij weder.
Op sommige plaatsen bestaat het gebruik, dat het beeld van Maria in de processie wordt rondgedragen, men moet dan evenzoo het beeld met licht begeleiden. Wanneer men de processie buiten de Kerk houdt, zingt men lofzangen ter eoro van de H. Maagd.
Waar het echter de gewoonte is, do processie op een ander uur, of op een andere wijze te houden, mag de wettige gewoonte worden gevolgd.
Aanmerking.) 1. Vóór de plechtige procession dient men vooral to zorgen, dat er verschillende
264
vanen en andere voorwerpen aanwezig zijn, die de vijftien geheimen van O. L. V. van den Rozenkrans (') voorstellen. Zoo kunnen b. v. vijftien leden ieder een schild dragen, waarop een der vijftien Geheimen staat afgebeeld; (2) anderen dragen rozenkransen op geborduurde kussens, enz.
II.
Formulier om iemand plechtig aan te nemen tot lid van de Broederschap.
Aanmerking.) Het is, strikt genomen, voldoende eenvoudig den naam in het register te schrijven; nochtans om de godsvrucht der geloovigen op te wekken en den eerbied voor den H. Rozenkrans levendig te houden en meer en meer te doen toenemen bedient men zich van do volgende plechtige wijze van inschrijving.
De geloovige, die als lid wenscht aangenomen te worden, laat men nederknielen aan den voet van het altaar, toegewijd aan. O. L. V. van den H. Rozenkrans, of voor een i f ander godvruchtig beeld der H. Maagd. De Directeur of de priester, die do macht heeft leden in te schrijven, is met de witte stool omhangen, en vergezeld van een bedienaar, die een rozenkrans op een blaadje draagt; terwijl het register der Broederschapen
(') O. L. V. van don Kozenkrans bestaat uit eene afbeelding van de Moeder Gods, een rozenkrans overreikende aan den H. Dominicus, die in knielende houding hem met eerbied ontvangt. (2) Het is ook een loffelijke gewoonte, wanneer ieder lid aan zijn gewijde kaars een dergelijk schildje gehecht heeft.
265
het gewijd water vooraf reeds op die plaats is gebracht, of door een ander wordt gedragen.
Eenige woorden over liet nut en de verplichtingen der Broederschap kunnen den geloovige voor of na de inschrijving worden toegesproken, v. Adjutorinm nostrum ....
li. Qui fecit....
v. Domine, exaudi ....
R. Et clamor....
v. Dominus vohiscum.
k. Et cum spiritu tno.
OIÏEMÜS.
Omnipoters sempitorne Deus, qui per mortem ünigeniti tui mundum collapsum restaurare dignatus es, ut nos a morte aeterna liberares et ad gaudia regni coelestis perduceres; respice, quaesumus, super huuc famulum tuum (hanc, hos, has,) qui (quae) inter filios et confratres societatis beatissimae Virginis sacratissimi Eo-sarii connumerari desiderat (desiderant), et per merita ejusdem Gcnitricis Dei effunde super ilium (illam, illos, illas.) benedictionem tuam, quatenus benedictus (benedicta, benedicti, benedictae)? sic in hoc saeculo vivat (vivant), ut inter oves dexterae tuae in perpetuum collocari mereatur (mereantur). Per Christum Dominum nostrum. Amen.
Hier wijdt men den rozenkrans, zoo die nog niet gezegend is; zie bl. 266; vervolgens zegt men: Auctoritate qua fungor et mihi a Reveren-dissimo Patre Mag:stro General! Ordinis Prac-
dicatornm tradita, ego admitto te (vos) confra-temitati sanctissimi Rosarii, et recipio ad partici-pationem Indnlgentiaram ejus quae per sanctam sedem Apostolicam concessae fuerunt; item com-participem te (comparticipes vos) facio omnium bonorum spiritualium totius sacri Ordinis Fratrum Praedicatorum, sicut et omnium aliorum bonorum spiritualium et operum quae passim, cooperante Dei gratia, a Pratibus et Sororibus sooietatis Sacratissimi Rosarii per universum mundum peraguntur. In nomine Patris, et f Filii, et Spiritus sancti. Amen.
Men besproeit den geloovige met gewijd water, schrijft zijn naam op het register en eindigt dooiden medebroeder of medezuster den gewijden rozenkrans te geven onder het uitspreken dezer woorden:
Accipe (accipite) signum Dei viventis ab ipsa sanctissima Vivgine sic nuncupatum; ut sit tibi (vobis) in pignus et medium ad vitam aeternam promerendam. Amen.
Hier laat men de stool tussen, zeggende:
v. f Adjutorium nostrum in nomine Domine.
it. Qui fecit coelum et terrain.
III.
Formulier voor de wijding der Rozenkransen, ('j
De priester met eene witte stool omhangen, bidt bij de wijding der rozenkransen als volgt:
(') Dit formulier, met eenige veranderingen, die wij tusschen haak jes hebben geplaatst, wordt ook gebruikt bij de wijding der rozenkransen vaa de H. Brigitta.
v. Adjutorium nostrum, etc.
v. Domine, exaudi orationem meam, etc. v. Domiuus vobiscum, etc.
OREMUS.
Omnipotens et misericors Deus, qui propter eximiam cliaritatem tuam qua dilexisti nos, Filium tuum unigenitum Dominnm nostrum Jesum Christum de coelis in terrain descendere, et de beatissimae Virginis Mariae Dominae nostrae utero sacratissimo, Angelo nuntiante, carnem suscipere, crucemque ac mortem subire, et tertia die gloriose a mortuis resurgere voluisti, ut nos eriperes do potestate diaboli; obsecramus immensam clementiam tuam, ut haeo signa Kosarii (has Coronas) in honorem et laudem ej us dem Genitri-cis Filii tui ab Ecclesia tua iideli dicata(dicatas) bene fdicas et sanctiffices, eisque tantam infundas virtu-tem Spiritus sancti, ut quicumque horum quodlibet secum portaverit atque in domo sua reverenter tenuerit, et in eis ad to, secundum ejusdem sanctae societatis instituta, divina contemplando mysteiia devote oraverit, salubri et perseveranti devotione abundet, sitqne consors et particeps omnium gra-tiarum, privilegiorum et Indulgentiarum quae eidem societati (quae ejusdem Coronae recita-tioni) per Sanctam Sedem apostolicam concessa i'uerunt, ab omui hoste visibili et invisibili sem-pei et ubique in hoc saeculo liberetur, et in exitu suo ab ipsa beatissima Virgino Maria, Dei Genitrice, tibi plenus bonis operibus praesentari mereatur. Per eumdem Dominum nostrum etc.
Vervolgens besproeit men de rozenkransen met gewijd water.
Wijding der kaarsen van den Rozenkrans.
Aanmerking.) Ieder lid kan een gewijde kaars van den Rozenkrans worden gegeven. De Broederschap echter moet er eene bezitten, om die den leden in hot oogonblik van hun sterven in de handen te geven ter verkrijging van de aflaten, die daaraan verbonden zijn; zie bl. 67.
De priester omhangen met de witte stool bidt :
Adjutorium etc.
oremus.
Domine Jesu Christi, lux vera qui illuminas omnem hominem venientem in hunc mundum, effuude per intercessionem beatae Virginia Mariae, Matris tuae, et per quindecim ejus Rosarii mys-teria, bene f dictionem tuam super hos cereos et candelas, et sanctifica eos lumine tuae gratiae; et concede propitius, ut, sicut haec luminaria igne visibili accensa nocturnas depellunt tene-bras, ita corda nostra invisibili igne ac Spiritus f saneti splendore illustrata, omnium vitiorum caecitate careant, ut puro mentis oculo c§rnerc semper possimus quae tibi placita sunt et nos-trae saluti ntilia: quatenus post hujus saeculi caliginosa discrimina ad lueem indeficientem per-venire mereamur.. Qui vivis et regnas, etc.
Vervolgens besproeit men de kaarsen met ge-wijd water.
269
Wijding der rozen van den H. Rozenkrans.
Aaxmerkixg.) Do directeur dient altijd gewijde rozen in voorraad te hebben voor de zieken.
De priester omhangen met een witte stool, bidt:
Adjntorinm etc.
oremus.
Deus, creator et conservator generis liumani, dator gratiae spiritnalis et largitor aeternae sa-lutis, benedictione tua sancta bene f die has rosas, quas pro gratiis tibi exsolvendis cum de-votione ac veneratione beatae semperque virginis Mariae Eosarii hodiè tibi praesentamus; et pe-timus benedici et infnudi in eis per virtutem sanctae ci'u f cis benedictionem coelestem: ut qui eas ad odoris suavitatem et repellendas in-firmitates humano usui tribuisti, talem signacnlo sanctae cru f cis benedictionem accipiant, ut qui-buscumque in infirmitatibus appositae fuerint, seu qui eas in domibus suis portaverint, ab infirmitate sanentur; discedant diaboli, contre-miscant et fugiant pavidi cum suis ministris de habitationibus illis, nee amplius tibi servientes inquietare praesumant. Per Dominum, etc. Amen.
Vervolgens besproeit men de rozen met gewijd water.
270
VI.
Absolutie met vollen aflaat in het uur des doods voor de leden der Broederschap.
Nadat de Confiteor (') door den zieke, of, indien deze niet kan, door een der aanwezigen is gebeden, vervolgt de priester, die hiertoe do
macht heeft (zie bl. 273), Misereatur____Indul-
gentiam ....
Dominns noster Jesns Christus, Filius Dei vivi qui beate Petro Apostolo suo dedit potes-tatem ligandi atque solvendi, per snam piisssi-mam misericordiam recipiat confessionem tuam, et remittat tibi omnia peccata quaecumque et quomodocumque in toto vitae decursu commi-sisti, de quibus corde contritus et ore confessus es restituens tibi stolam primam quam in baptis-mate recepisti. Et per Indulgcntiam plenariam a summis Pontificibus Innocentio VIII et Pio V confratribus Sanctissimi Eosarii, in articulo mortis constitutis coneessam, liberet te a praesentis ac fnturae vitae poenis, dignetnr purgatorii cruciatus remittere, portas inferi claudere, paradisi januam aperire, teque ad gaudia sempiterna perducere, per sacratissima suae vitae, passionis et glorifica-tionis mysteria saoratissimo Eosario compre-hensa. Qui cum Patre et Spiritu sancto Deus unus vivit et regnat in saecula saeculorum. Amen.
C') Men moet de //Confiteor' met de andere gebeden zeggen, al heeft men die ook reeds bij het toedienen van andere sacramenter gebeden.
271 VII.
Tot gemak vavi den priester voegen wij hierbij het fornmliei om op de stervende geloovigen een anderen vollen aflaat toe te passen, die door Benedictus XIV is geschonken, (zie bl. 65).
v. Adjutorium nostrum in nomine Domini.
K. Qui fecit coelum et terram.
Ana. Ne reminiscaris, Domine, delicta famuli tui (vel aucillae tuae), neque vindictam sumas de peccatis ejus. Kyrie eleison, Christe eleison, Kyrie eleison. Pater noster.... v. Et ne nos inducas in tentationem. b. Sed libera nos a malo. v. Salvum fac servum tuum (vel ancillam tuam.) r. Deus meus sperantem in te. v. Domine, exaudi, etc. n. Et clamor etc. v. Dominus vobiscum. H. Et cum spiritu tuo.
OREMUS.
Clementissimo Deus, Pater misericordiarum, et Deus totius consolationis, qui neminem vis perire in te credentem, atque sperantem, secundum multitudinem miserationum tuarum respice propitius famulum tuum (famulam tuam N.) quem (quam) tibi vera fides, et spes Christiana com-mendant. Visita eum (earn) in salutari tuo, et per Unigeniti tui passionem et mortem, omnium ei delictorum suorum remissionem et veniam clementer indulge: ut ejus anima in hora exitus sni te judicem propitiatum inveniat, et in sanguine ejasdem Filii tui ab omni macula ablnta
272
transire ad vitam mereatur porpetuam. Per emn-dem Christum Dominum nostrum.
Nadat door een der bedienaars de conjiteor is gebeden, zegt de priester Misereatur. (!)
Dominus noster Jesus Christus Filius Dei vivi, qui beato Petro apostolo suo dedit potestatem ligandi at que solvendi, per suam piissimam mi-sericordiam recipiat confessionem tuam, et resti-tuat tibi stolam primam, quam in baptismate recepisti: et ego facultate mihi ab apostolica sede tributa indulgentiam plenariam, et remis-sionem omnium peccatorum tibi concedo. In nomini Patris, et Filii, et Spiritus Sancti.
Per sacrosancta humanae reparationis mysteria remittat tibi omnipotens Deus omnes praesentis et futurae vitae poenas, paradisi portas aperiat, et ad gaudia sempiterna perducat. Amen.
Benedieat f te omnipotens Deus, Pater, et Filius , et Spiritus Sanctus. Amen.
Indien het oogeublik van sterven zoo nabij is, dat de tijd ontbreekt om de biecht af te nemen, of om deze gebeden te zeggen, dan spreekt de priester aanstonds den zogen uit.
Aanmehking.) Uit het apostolisch indult, waardoor de bisschoppen de macht erlangen de absolutie te geven, blijkt, dat de zieken biechten en de H. Communie ontvangen moeten; of, zoo zij
(') Men mag de gebeden; confiteor etc. niet weg laten, om reden dat zij reeds gebeden mochten zijn bij het toedienen van het H. Oliesel of bij andere plechtigheden. S. Congr. 5 lebr. 1241. Vicarius generalis. (Deer. auth. DVT. bi. 198.)
273
zulks niet vermogen, dan ten minste mot een berouwvol hart den naam van Jesus (zoo niet met den mond, dan toch met het hart) aanroepen, en den dood als oen voldoening hunner zonden met een geduldig en blij gemoed uit Gods hand aannemen. Volgens datzelfde Indult moet men altijd, ten minste om des te zekerder den aflaat te verdienen, al heeft men ook gebiecht en gecommuniceerd, den Zoeten Naam aanroepen. Dens, tract, de extr. ünct. No. 14.
VIII.
Diploma om leder; in de Broederschap van den H. Eozenkrans te schrijven, rozenkransen der Fredikheeren, rozen en kaarsen te wijden, en op do leden een vollen aflaat in het uur des doods toe te passen.
Auctoritate Apostolica concodimus.........
facultatem, qua possit, in locis ubi non sunt Fratres Ordinis Praedicatorum, Christifideles utri-usque sexus ad Societatem Sanctissimi Eosarü adscribere, hac tarnen lege, nt adscriptorum nomimi mittet ad aliquem Conventum Ordinis nostri vel ad aliquam Ecclesiam, ubi canonice erecta in-venitur societas s. s. Eosarü; coronas sou rosaria, rosas ac candelas benodicoro; et indulgentiam plonariam, juxta formam a sa. me. Innocentio P. P. XI. praescriptam, Confratribus in artieulo mortis constitutis impartiri. In nomine Patvis et Filii et spiritus Sancti. Amen.
18.
274
Datum Eomae in Convent,n S. Mariae supra Minervam die .... mensis .... anni......
L. S. Fr.....
Magister generalis Ordinis Praed.
Conservus in Domino.
Fr.....
Magister, et socivs.
TX.
VAN
oitriclitiu»- der Broederschap van den Allerlieilin'sfen Rozenkrans.
In Nomine sanctissimae Trinitatis Patris et Filii et Spiritus sancti et ad laudem, ot gloriam Beatissimae Dei Genitricis Virginia Mariac D. K. piamque veneratiouem S. P. is'. Dominici SB. Bosarii auctoris. ac institutoris Fr........ Ordinis FF. Praed. humilis Magister Generalis, ac servns omnibus praesentes litteras inspecturis salutem in domino sempiteruam.
Quemadmodum Christianae perfectionis sum-mam in unitate Fidelium ad Christum, vcluti membrorum ad caput, omnium perfeetionum t'ontem, necnon unione Chnstianorum ad invioeni consistere credimus: ita ad illam adipiseendam, optimum esse orationis medium, ratione et expe-rientia pie edocemur. Modus vero Deuni orandi, secundum quern SS. Virgo MAPI A Mater DEI,
per centum quinquaginta Salutationes Angelicas, et quindecim Dominicas Orationes, instar Davi-dici Psalterii colitur, qui ROSARIUM nuncu-patur, ac a SS. Patre iiostro DOMINICO pri-mum inventus, et institutus, a Summis Eomanis Pontificibns successive, ad devotam Patrum Nostri Ordinis intereessionem, approbatus; privilegiis quoque maximis, ac innumeris indulgentiis, ali-isque Apostolicis gratiis decoratus, inter caeteros in Ecclesia inventos, ad hoc obtinendum (nt pio credimus) magncipere confert, nam praeter hoe, ([uod beatissima Dei Genitrix, cujus intercessio nobis perfectionem hauc impetrare potest, ibi crebrius iuvocatur, ipse quoque per se modus orandi (si i'ecte nat) quam facillime compendio illam consequitur, dum JESU CHRISTI Salva-toris nostri vitam omnem por quindecim Hysteria digestam ineditando percurrere facit. Quae Vos in CHRISTO dilectissimi ct dcvotissimi Chris-tifideles Loci....
pie considerantos, ad,habendum, augendum, et conservandum praedictum modum orandi Con-IVaternitatem Psalterii, sen EOSARII sub invo-catione B. MARIAE \quot;irginis in Ecclesia
dicti Loci, instituendi, et habendi, ejusque Altare, et Cappellam fundandi, et erigendi, a Nobis instantissime petivistis per interpositam personam, Vobis lioentiam impartiri cum gratiis, ct favoribus opportunis. Nos igitur vestris votis, ct piis petitionibus inclinati, dictam Confrater-nitatem, sicut praefertur, instituendi, Auctoritate Apostolica Nobis concessa, tenore praesentium licentiam concedimus, et facaltatem: accedente
276
tarnen assensu Ordinarii loci, cum litteris tes-timonialibns ejusdem, (') ac Prioris vicinioris Conventns, sou loei Ordinis nostri, ac media praedicatione alienjus Patris ejusdem Ordinis nostri per suum Superiorem destinandi, (2) et dummodo in dicto Loco alia Confraternitas SS. EOSARII legitime ereeta non fuerit. Eamque Confraternitatem, atque omnes utriusque sexus Christifideles in eamdem recipiendos, cum gratiis, ot indulgentiis sibi a Eomanis Pontificibus eon-cessis, prout aliae eonsimiles Oonfraternitates in in Eeclesiis nostri Ordinis institutae potiautur, recipimus, et admittimus in vita pariter, et in morte. Quae indulgentiae singillatim deseriptae habentur in Elcncho, (3) quem rite per Ordina-
(!) Die toestemming behoeft niet meer schriftelijk te geschieden. Verg. 3de ged. XXV en bl. IS nn. 3.
(-) Wanneer om eenige wettige redenen, deze twee voorwaarden niet vervuld kunnen worden, moet men aan den generaal der Predikheeren dispensatie vragen.
Gelijk blijkt uit de diploma moet men toestemming hebben van den Prior van het nabijzijnd klooster der Predikheeren. De vergunning van den Provinciaal is in dit geval niet voldoende.
In ons land hebben daartoe de macht: De Prioren der Dominicanen te Nijmegen, te Utrecht en te Huissen, altmede de Praeses van het klooster der Predikheeren te Langenboom.
De Praeses van een der kloosters der Predikheeren bezit in dit gevaJ dezelfde macht als een Prior, mits bij de plaats, waar de Broederschap moet opgericht worden, dichter bij geen klooster is aan wiens hoofd een Prior staat. Verklaringen van P. Bianchi Proc. gen. 1 Juli 1874.
(3) Deze lijst ontvangt men bij het diploma van oprichting.
277
rium Loci recognitam (') una cnm his litteris tradimus diligeuter asservandum. Quibus omnibus Indulgentiis et spiritualibus gratiis descriptis Confraternitatem ipsam nunc erectam ejusque Confratres potiri et gaudere posse decevnimus juxta ea quae fel. me. Clemens Papa VIII in Constitutione quae incipit; Qiiaecwnqua data sub die 7 Decembris 1604 praesoripsit, et variationes a SSmo D. N. Pio PP. IX approbatas ut ex Deoreto S. Congregationis Indulgentiarum dici 8 Januarii 1861, et cujus Constitutionis praecipua Capita cum dictis variationibus subnectuntur scilicet 1°. Quod unica tantum Confraternitas ejusdem Instituti et generis institui et aggregari possit in Ecclesiis tam Saecularium quam Kegularium. 2°. Quod id fiat de consensu Ordinarii et cum Litteris Testimonialibus ejusdem, (2) 3quot;. Quod Confraternitati institutae vel aggregantae expresse et in specie cbmmunicentur Privilegia et Indul-gentiae Ordini instituenti vel aggregati nomina-tim concessa, non vero ea quibus per privilegium communicationis gaudet. (3) 4quot;. Quod Statuta
(') Is eenmaal de lijst door den Bisschop goedgekeurd, dan kan die persoon, welke de macht heeft erlangd Broederschappen op te richten, zonder eene nieuwe goedkeuring des Bisschops, dezelfde lijst (mits onveranderd) gebruiken bij de Broederschappen van diezelfde soort. Act. S. Sed. V. II. bl. 59, noot 1.
De gewoonte nochtans bestaat dat ieder Broederschap op zijde van het altaar een lijst der aflaten heeft hangen, die door den Ordinarius is goedgekeurd.
{•) Verg. noot 1.
l3) Deze verplichting geldt niet voor de aflaten
(Jonfrateinitatum examiueutvir et approbentur ab Ordinario loei et ab eodem corrigi possint. 5U. Quod gratiae et Indulgentiae Confraternitati
.■ian de Broederschap van den Kozenkrans gesclion-ken, daar de pausen uitdrukkelijk hebben verklaard, dat de aflaten aan de Broederschappen van den Rozenkrans niet worden geschonken, //per rnodum com-municationis,quot; maar //speciatim per modum simplicis et specialis concessionisquot; (Ben. XIIl, Pretiosus § 77-) Paulus V in zijn bulle //Cum olim 20 Sept. 1608, dus na de bulle van Clemens VIII, //Quaecumque,quot; spreekt nog duidelijksr; //Sanctissimi Hosarii Con-fraternitates; dum canonico instituuntur Indulgen-tiarum comniunicatione minime indigeant, sed ipso jure vigore Privilegiorum Apostolicorum illas nas enntur.quot; Verg. Bull. T. VIII. pag. 68. L. amp; pag. '133. III.
De aflaten echter welke direct aan de Predik-heeren-orde geschonken zijn, en door de leden der Broederschap kunnen verdiend worden, zouden volgens de bulle van Clemens VIII, in het diploma in hare hoofdzaken eaamgevat, noodzakelijk //ge-i'oramuniceerdquot; moeten worden, wijl zij niet onmiddellijk aan de Broederschap geschonken zijn; doch ook dit schijnt onzes inziens te vervallen na de bulle //Pretiosus,quot; die uitdrukkelijk verklaart, dat ile Broederschappen opgericht in de Kerken dei' l'redikheeren, (dus ook de anderen volgens bl. 33. 3) ynon per participationem vel communicationem, sed speciatim, nominatim per modum simplicis et specialis concessionis. f' 77quot; de aflaten aan de orde der Pre-ilikheeren geschonken kunnen verdienen.
Wij beschouwen echter deze voorwaarde in het diploma gevoegd, wel als een noodzakelijke ver-eischte voor de Broederschappen in het algemeen, waarvoor die regelen gegeven zijn, doch niet voor ile Broederschap van den H. Rozenkrans,niet omdat zij eene uitzondering op dezen regel maakt, maar omdat
279
eommuuicatae praevia cognitione Ordinarii dum-taxat promnlgentur. 6quot;. Quod Confraternitas oleemosyuas excipiat et eroget juxta formam per Ordinarium praescribendam. (') 7°. Quod Littcrac oreotiouis et aggrugationis gratis omniuo ao nulla prorsus mercede etiam a sponto dantibus sub praetextu merae eleernosyuae expediri et concedi possint, et solummodo titulo exponsarum pro pergamena, scriptura, vel impressionis stipendio, sigillornm expensis, eordulis, cera, Secretarii No-tariique labore vel mercede aliisque omnibus earn quantitatem, quae non excedat summara scuto-rum sex monetae romanae in Italia, et extra non excedat summam libellarum vulgo francs triginta pro singula institutione vel aggregatione vel confirmatione recipere lieeat. 8quot;. Quod singula Mc mandata et expressa in omnibus suis parti-bus lideliter observentur, sècus institutiones vel aggregationes et commnnicationes Frivilegiorum, et Indnlgentiarum nulling sint roboris et mo-menti, et quilibet Superiorum atque Officialium privationis Officiorum quae obtinent, atque in-habilitatis ad ilia et alia in posterum obtinenda poenam go ipso incurrant, quae ab alio qnam a Romano Pontifieo remitti non possit. Adraonentes
zij niet onder de termen van den regel valt; werden toch haar gunsten en aflaten door middel van communicatie goschonkcn, dan zou die voorwaarde ook in de Broederschap van den Rozenkrans in acht genomen moeten worden.
(') De Broederschap van den H. Rozenkrans eisclit yan hare leden geen aalmoezen; wat men geeft zal met liefde ter eere van Maria ontvangen worden. Zie bi. 23 en het diploma nquot; 9.
280
ejnsdom SS. EOSAEII festum prima Dominica mensis Octobris in singulis annis in eadem Cap-pella celebrari debere, juxta fel. ree. Gregorii XIII decretum, et institutum, in gratiarum actionem praeteritae, ac memorandae victoriae contra Turcas, ejusdem Societatis Confratrum fusis pre-cibus, eadem die (ut pie credimus) ac auxilio, et interventu ejusdem Béatissimae Virginis MA-EIAE Domimie nostrae impetratae, atque obten-tao. Cujus Societatis, et Cappellae Cappellanum
deputamus (')..........qui nomina,
et cognomina omnium Cbristifidelium in eamdem Societatom ingredi, et devote recipi petentium, in libro ad boe specialiter deputato, possit scri-bere, Psalteria, seu Coronas benedicere, Sacri EOSAEII Mysteria reverenter exponere, ac omnia, et singula facere, quae Fratres nostri in Eccle-siis ad boe deputati facere possunt, et rite consueverunt: in diem CHEISTI ejusdem cons-cientiam onerantes, ne pro admissione, ingressu, scriptura et benedictione aliquid omnino temporalis lucrii quolibet exigat, so i gratis baec omnia praestet, (-) quemadmodum ip uus piae Societatis Capitula babent, et sanctiones. ut etiam nos in Dei oultum, ejusque Sanctissimae Matris gloriam, et Christifidelium salutem, et profectum gratis accepimus, et gratis damns, er, concedimus. Vo-Icmus autem, et omnio observari jubemus, quod
(') Reeds sinds eenige jaren geeft de generaal der Predikheeren de macht niet nominatim aan dezen of genen Rector, maar aan den Rector pro tempore. Verg. 3de gedeelte XVIde Decreet.
(2) Zie nota 7 hier boven.
281
in Vener. Icono dictae Cappellae P. N. DOMI-NICI ejusdem EOSAEII primarii Auctoris Imago veneranda, flexis genibus de manu Deiparae Virginis Coronas oratorias aecipientis, pinga-tur. (') Decernimus insuper, et declaramus po-stremo, quandocumque contigerit, dictos Pratres nostros ibidem Ecclesiam obtinere, ipso jure, ipsoqtie facto, ex nunc pro tunc, absque alia declaratione, sed praesentium tenore, dictam So-cietatem, ac omnes Indulgentias, et Privilegia eidem concessa, ablata esse a dicta Cappella, et poenitus, atque totaliter ad dictam nostram Ecclesiam translata, cum omnibus bonis tempo-ralibus dictae Societati quomodolibet acquisitis. In nomine Patris, et Pilii, et Spiritus Sancti. Amen. Quibuscumque in contrarium non obstan-tibus. In quorum fidem his Patentibus litteris Officii Nostri sigillo munitis, manu propria subs-cripsimns: Gratis ubique, et semper.
Datum Komae die Mensis Anni
L. S. PK. Magister Generalis Fr. Bey.
Wijze om de Broederschap van den Allerheiligste Eozenkrans plechtig op te richten.
Na van deu Ordinarius van bet diocees toestemming tot oprichting der Broederschap te
(') Do vijftien Geheimen behoeven niet voorgesteld te worden. (Zie 3de ged. Decreet XIX-) De schilderij moet op of boven het altaar worden geplaatst, nochtans is dit, volgens verklaring van P. Bianchi, p. g. gegeven den 16 November 1S73, geen vereischte tot het verdienen van aflaten aan de Broederschap geschonken.
282
hebben verkregen (zie diploma bl. 275 nquot;. 1), vraagt men aan den generaal of aan den provinciaal der Predikheeren (die gewoonlijk diploma's van den generaal heeft ontvangen) een diploma tot oprichting der Broederschap, dat door den Bisschop moet geviseerd worden. Zulk een diploma is noodzakelijk voor de geldige oprichting der Broederschap. Clemens VIII, Quaecumque; Pins FX, Ad Religionis. 8 Januari 1861. Vervolgens schrijft men aan den Prior van het nabijzijnd klooster der Predikheeren, die een zijnor religieuzen macht geeft de Broederschap te komen oprichten (zie diploma nquot;. 2.). Die oprichting geschiedt als volgt.
Zoodra de priester, die de macht heeft verkregen de Broederschap op te richten, bij den pastoor komt, zal hij hem van zijn zending kennis geven door het toonen van een open brief hem door den Prior ter hand gesteld, die in do archieven der Parochie dient bewaart te blijven. Vervolgens verzoekt hij het diploma ter inzage, ten einde hij zich verzekero of het door den Ordinarius is geviseerd. Hierop begeeft hij zich voor of na de plechtige H. Mis met een surplis en een witte stool gekleed voor het groot-Altaar, waar hij de Veai r.rcator aanheft, die het koor voortzet en voleindigt. Daarna spreekt hij eenige woorden over de godsvrucht en de Broederschap van den H. Eozenkrans, waarin hij de verplichtingen en voorrechten dolleden uiteenzet. Daarna begeeft hij zich naar het altaar van den Rozenkrans, en zingt het Ave Maria stella, waarna de volgende verzen worden gezongen.
283
v. Diguare me laudaro te, Virgo sacrata, u. Da mihi virtutem contra bostes tuos. v. Ora pro nobis, Beate Pater Dominice, it. üt digai efficiamur promissiouibns Christi. v. Dominus vobiscum,
n. Et cum spiritn tuo.
OKBMUS.
Deus qui salutis aetcrnae, Beatae Mariae Virginitate fecunda humano generi praemia praestitisti, tribue, quaesumus, ut ipsam pro nobis intercedere sentiamns, per quam meruimu.s Auctorem vitae suseipere.
Concede, quaesumus, omnipotcns Dous, ut qui peccatorum nostrorum pondere premimur, Beati quot;Dominici cont'essoris tui patrocinio sublevemur. Per Chr. D. N. Amen.
Vervolgens betreedt de priester den trap van liet altaar aan de Evangelie-zijde en kondigt in deze termen de aanwezigen de oprichting der Broederschap aan.
v. Adjutorium etc.
ii. Qui fecit, etc.
Ego, Prater N.N., sacri ordinis Praedicato-rum auctoritate mihi coucessa ab admodum Keve-rcndo Patre Fratre N .. . Priore conventus N . . . in cujus districtu sita estpraesens ecclesia, uomine Reverendissimi Patris N. Magistri generalis totius sacri ordinis Praedicatorum, itisf.itao et erigo socie-tatem sanctissimi Rosarii Dei Genitricis Virginis Mariae in hac ecclesia S. N. loei vulgo dicti N. eamque institutam et erectam declaro cum omnibus
284
gratiis, privilegiis et indulgentiis, quibus huji modi societates, potiri, frui et gaudere solent, a laudem et gloriam omnipotentis Dei, Beatae scmpt Virginis Mariae sanctissimi Rosarli Eeginae, ü beati Dominici Patris uostri ejusdem auctor: et inventoris, et omnium sanctorum et sanctarui Dei, ad animarum salutem In nomine Patri et f Pilii et Spiritus sancti. Amen.
Isa de oprichting der Broederschap zal c pater don geloovigen bekend maken dat, volgei het diploma, de pastoor dor Parochie voor altij als directeur der Broederschap is aangewezei en dat hij en zijne opvolgers de macht hebbe in de vergaderingen voor te zitten, leden in c Broederschap in te schrijven, enz. (zie diploma273
Vervolgens leest men het proces-verbaal d( oprichting voor, dat in de acten der paroch of in de registers bewaard blijft, en zendt ha: dienzelfden dag naar het nabij zijnd klooster di Predikheeren.
Men kan zich van het volgende proces-verba; bedienen.
Wij, Frater N.N. van de orde der Predikheer gevolmachtigd door den ZeerEerw. Pater Prat N.N., Prior van het klooster te N., in het distric waar de kerk van N. gelegen is verklaren dat w
den... van de maand____in deze kerk van.... :
het diocees van____de Broederschap van den Alle
heiligsten Eozenkrans hebben opgericht, met al formaliteiten, die hiertoe noodzakelijk vereiscl worden, in naam van den Hoog-Eerwaarden Pat
Frater JST.N., generaal der Predikheeren, en met goedkeuring van Mgr N. Ordinarius van bovengenoemde plaats wiens visum op het diploma der oprichting gescbreven is.
Wij vexklaren alzoo der Broederschap die wij na voorafgaande prediking van den Eozenkrans hebben opgericht, opgericht eu ingesteld met alle voorrechten, gunsten en aflaten die aan de Broederschappen gegeven zijn, welke in onze eigen kerken bestaan.
Nochtans protesteeren wij, dat indien de Paters van do orde der Predikheeren zich in deze plaats vestigen, do Broederschap die wij thans hebben opgericht, met allo rechten in do kerk van hun orde zal overgebracht worden, ten minste zoo men van don HooaEerwaarden Generaal der Predikheeren geen uitdrukkelijke dispensatie heeft verkregen. (') Wij protesteeren dat men do statuten en reglementen der Broederschap zal onderhouden, bijzonder wat aangaat het publiek bidden van den Eozenkrans, de procession op den i sten Zondag der maand en van de feestdagen van Maria, en de plechtigheid van hot Rozenkrans-feest. Wij protesteeren vorder dat de Hoog-Eerwaarde pater Generaal der Predikheeren zich het recht toekent, de Broederschap door ons in zijnen naam opgelicht te supprimeeren, indien de leden de statuten en reglementen der Broederschap verwaarloozen.
Ter getuigenis hiervan hebben T/ij geteekend.
(') Deze protestatie moet altijd publiek geschieden. Semper fiat publica protestatib. Font. de societ. 20.
Fr N...... van de orde der Predikheer en,
gedeligeerde tot oprichting der Broederschap.
N . . .. pastoor der Parochie ....
N.N getuigen.
Gedaan te.....den.....
Des avonds of des middags kan men zeer gevoegelijk na een plechtig lot' of vesper op nieuw eenige woorden tot opwekking der godsvrucht van den H. Rozenkrans den geloovigen toespreken, hen op een plechtige wijze in de Broederschap schrijven (zie bl. 2114), en de rozenkransen wijden. (V.ie hl.
A,
Andere godvruchtige oefeningen in verband met den Rozenkrans.
Iquot;. De devotie der vijftien Zaterdagsche Communiën, ter eere van O. L. V. van den. H. Rozen-i-rans is ingesteld, om op eene bijzondere wijze lt;le vijftien Zaterdagen, die bet feest van den
H. Rozenkrans {Isten Zondag van October) voorafgaan, door gebed ou boetvaardigheid Maria toe te wijden, en van haar zoowel geestelijke als tijdelijke gunsten af te smeeken. Reeds iu de 17de eeuw bestond deze godsvrucht. De schrijver van »le Rosier mystiquequot; verklaart, dat in 168») deze godsvrucht zoozeer verspreid was, dat te Toulouse op Zaterdag iu de kapel van den Rozenkrans 1300 personen de 11. Communie ontvingen. Aan déze godsvrucht hebben de pausen hunne goekeuring gehecht en aflaten verbonden.
Wij hebben in het vierde gedeelte van dit werkje eenige gebeden aangegeven die de geloo-vigen met vrucht op die Zaterdagen kunnen verrichten. Ook op andere achtereenvolgende Zaterdagen, kan deze devotie gehouden, en de aflaten verdiend worden. (Verg. 'ui. 58, 59, noot
I, 2. 3.)
288
2quot;. »De devotie der vijftien Dingsclagsche Communiën ter eere van den H. Dominions werd in 1631, door den Eervv. Pater Michaül Bruni, predikheer uit het klooster van Onze-Lieve-Vrouw della Novella, te Florence begonnen, bij gelegenheid dat een vreeselijke pestziekte die stad teisterde. Wij mogen de ontelbare wonderen door deze godsvrucht van den goeden God verkregen, niet vermelden om niet van ons doel af te wijken. Ook aan deze godsvrucht hebben- do pausen do schatten dor H. Kerk meêgedeeld. Alhoewel het niet noodzakelijk is tot hot verdienen dier aflaten deze oefening vóór het feest van den Heilige te verrichten, zoo raden wij dit den gcloovigen toch ten zeerste aan. Wij hebben ook voor deze godvruchtige devotie, die wij niet genoeg kunnen aanbevelen, in het vierde gedeelte van dit werkje eenigo oefeningen aangegeven. (Verg. bl. 5Guoot2.)
o,,. Da maand Octobcr is bijzonder toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van den allerheiligsten Rozenkrans. Zijne li oiligheid Pius IX, hooft deze godsvrucht goedgcl.ourd en den gcloovigen een vollen aflaat verleend, zoo zij gedurende die maand Maria door do oefeningen van »de maand October'' hebben vereerd. (Verg. bl. 63.)
4quot;. De voortdurende Rozenkrans hoeft zich ten verheven en Gode zonder twijfel welgevallig dool gesteld om den dienst dor Allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria op treffende wijze nit to breiden, en te bestendigen. Daartoe vereenigt. hij de tallooze leden der Aartsbroederschap van den H. Eozenkrans, om dag en nacht en onafgebroken onze Hemelscho Moeder eene Haar
289
waardige, kinderlijke hulde te brengen en alzoo de schatten harer milde zegeningen in rijke mate over ons neder te doen dalen.
De personen, die deel willen uitmaken van die heilige vereeniging kiezen zich dan eens in het jaar of iedere maand één biduur, om gedurende dien tijd den geheelen Rozenkrans van 15 tientjes met eeno overweging, op elk dei-vijftien geheimen toepasselijk, te bidden.
De vurige wenseh, welken wij bij den aanvang van dit werkje (bl. 17) geuit hebben, is—Gode zij lof — nu reeds in vervulling getreden: de voortdurende Rozenkrans is den 5n Mei jl. op nieuw in ons Vaderland hersteld, en eène talrijke schare van ware vereerders hunner onbevlekte Moeder heeft zich reeds laten inschrijven in die schoone Eerewacht van Maria.
Het algemeen bestuur dier Vereeniging is gevestigd in liet klooster der E.E. P.P. Predikheeren te Huisseti (bij Arnhem) waar verdere inlichtingen, betrekkelijk den voortdnrenden Rozenkrans gegeven worden.
5°. Be levende Rozenkrans bestaat daarin, dat iederen dag door vijftien personen een tientje met overweging van één der geheimen wordt gebeden. Deze oefening is door Gregorius XVI goedgekeurd en met velo aflaten verrijkt. Gregorius XVI, Benedicentes Domino, 27 Januari 1832.
B.
Daar er dikwijls aan de rozenhoedjes de pau-
10.
solijke zegcu met toevoeging van vele aflaten wordt gegeven, 700 hebben wij in den kalender de volle aflaten aangcteekend, die de geloovigen door dezen zegen kunnen verdienen. Buitendien zijn er nog ontelbare aflaten, zoo voor gebeden en goede werken, als voor feestdagen, enz. geschonken, die ieder kan verdienen, indien hij des morgens de meening maakt alle aflaten te verdienen, aan welke men dien dag kan deelachtig worden. Eenige algemeeno voorwaarden laten wij hier volgen.
1. Men moet een dusdanig gewijd voorwerp bij zich dragen, of ten minste in zijn bezit hebben.
2. Op het oogenblik, dat men de aflaten wil verdienen, moet men de gewijde rozenhoedjes, kruisjes of beeldjes bij zich dragen of in zijn kamer of ander geschikt vertrek deze voorwerpen plaatsen en daarvoor de geboden verrichten.
3. Men moet ten minste eens in de week een rozenhoedje, of de zeven Boetpsalmen bid-ben; ook volstaat men met de gewoonte van de H. Mis te hooren of te lezen, do gevangenen en zieken te bezoeken de armen bij te staan of de christelijke leer te onderwijzen.
Aanmerking. 1. Deze zegen kan alleen worden geschonken door een priester, die hiertoe de macht heeft ontvangen, aan kruisen, kruisbeelden, kleine beelden en medailles ('), die niet van tin, lood of een ander licht breekbare stof zijn. Ook moeten de afbeeldingen Heiligen voor-
(') Wat de rozenlii-ansen bofreft: zie bladz. 82 en 87.
291
stellen, die reeds gecanoniseerd zijn, of in het romeinsch Martelaarsboek staan aangegeven; ook mogen het geen gedrukte of geschilderde afbeeldsels zijn.
2. De voorwerpen verliezen de aflaten zoo zij verkocht worden en aan anderen worden geleend, om de aflaten daaraan verbonden te verdienen.
(Zie decreet Utriusque sexus van 14 Mei 1853, aangehaald in de »decreta authenticaquot;, appendix bl. 120.)
1. EENIGE GEZANGEN TER EERE VAN DE KONINGIN VAN DEN ALLERHEI-LIGSTEN ROZENKRANS.
T.
Aan Onze-Lieve-Vrow van den Rozenkrans.
wijze: Kom, Schepper, kom, o Heiige Geest.
Gegroet, Gij zuivre Moedermaagd,
Wier hoofd de rijke krone draagt, Als Koningin des Rozenkrans,
Gegroet Gij in uw Hemelglans!
Wij zingen, om uw troon geschaard, De vreugden, die Gij vindt op aard, Wij treuren om uw bitter wee,
Wij jublen in uw glorie meê.
292
Blij is de groet te Nazareth,
't Bezoeken van Elisabeth,
De baring, de opdracht van uw Kind, Dat Gij met vreugde wedervindt.
Hoe foltrend is voor 't Moederhart Uw Jesus angst en geeselsmart, En kroon, en kruis, en bittre dood: Om ons draagt Gij dien wreeden nood.
Maar glorievol verrijst uw Zoon,
Klimt van deze aard ten Hemeltroon, Stort in uw hart den Heilgen Geest, Kroont ü. Vorstin van 't eeuwig feest.
Komt, plukt u bloemen, Christenschaar. Van deez geheimen rozelaar,
Vlecht geurge kransen Haar ter eer. De lieve Moeder van den Heer.
II.
Gebed tot de Koningin van den H. Eozenkrans.
Werp, o Moeder van mijn God! Op ons treurig ballingslot Uwe teedre blikken neder. Wij herhalen, aan uw voet Neergeknield, U 't »Wees gegroet!quot; Zuchtend met den Seraf weder.
293
Zie -tocli op uw kinderen neêr.
Moeder! die ter uwer eer In dit dal van tranen zingen,
Moeder! moog de liefdezucht,
Die ons 't brandend hart ontvlucht, Tot uw Hemelzetei dringen.
In 't gevoel van 's ballingslot,
Danken wij den goeden God,
Daar Hij U de zaligheden
Van daar boven smaken doet;
En w:j fluisteren 't »Weeamp; gegroet!quot; ü, o Moeder! hier beneden.
Neergezeteld naast uw Zoon,
Houdt go van uw Hemeltroon,
Uwen Moederblik geslagen Op dit droevig lijdensoord.
Waar ge niets dan zuchten hoort. Die vertroosting van U vragen.
's Ballingstranen vallen zoet Voor U neer, en 't »Wees gegroet!quot; Rollen zij ü zwijgend tegen:
Mogen zij het Moederhart,
Voor der kinderen wreede smart,
Toch tot medelij bewegen.
O dan zal het »Wees gegroet!quot; Dat ons harte fluisteren doet,
Moeder! niet meer zuchtend wezen; Neen, dan zingen wij eeawig blij 't »Wees gegroet!quot; met de Englenrei, Moeder! tot uw troon verrezen.
294
III.
De Vijftien Geheimen van den H. Rozenkrans,
(Dit lied wordt gezongen bij het bidden van den Rozenkrans.)
wijze: Wees gegroet, of ook Jub'lend wil U bezingen.
Vóór het Rozenkransgebed.
Wees gegroet, o Koninginne Schittrend in uw Hemelglans,
Duld, dat U uw kindren groeten.
Moeder van den Rozenkrans.
Duld, dat we onze beden strenglen Tot een bloemkrans U ter eer.
En zie minzaam op uw kindren In dit dal van tranen neer.
be vijf blijde geheimen.
(Na het eerste tientje.)
't Goddlijk Woord daalt uit zijn glorie In uw schoot op aarde néér.
Onderworpen bidt Gij needrig:.
»Zie de dienstmaagd van den Heer.quot;
Teedre Moeder, om het voorrecht Door uw ootmoed ü bereid,
O verwerf ons van uw Zone Christelijke ootmoedigheid.
{Na het tweede tientje.)
Goddelijke liefde — vlammend Stortet Gij den boezemgloed,
295
Die in U voor Jesus brandde, In Elisabeths gemoed.
Kom, o Moeder, en bezoek ook Mijne ziele met uw Kind,
Geef, dat steeds mijn liefde spreke Van Hem, dien mijn ziel bemint.
(Xa het derde tientje.)
Wees gegroet. Gij, die te Bethlem 't Heil der wereld hebt gebaard,
Door het wiohtjen op het stroobed Schenkt de Hemel vreö aan de aard
O Maiia, om uw vreugde Bij de baring van uw Kind.
Geef mijn hart dien zoeten vrede Dien het slechts in Jesus vindt.
{Na het vierde tientje.)
Zaalge vreugde toen Ge uw Jesus Aan den Heer ten offer bood!
Simeon zag 't heil der wereld En verbeidt in vreê den dood.
Zuivre Moeder, o verwerf mij Vlekkelooze zuiverheid;
Dat ook ik mijn God aanschouwe Als mijn ziel van hier verscheidt.
{Na het vijfde tientje.)
Met wat angst, beminde Moeder,
Hebt Ge uw goddlijk Kind gezocht.
Maar wie schetst uw Moedervreugde Toen Gij 't wedervinden mocht!
206
Geef dat steeds mijn hart moog wezen
't Tabernakel van den Heer,
En mocht 'k ooit mijn schat verliezen, Dat 'k rouwmoedig tot Hem keer,
UE VIJF DltOEVIGE GEHEIMEN.
(I\ra het eerste tientje.)
Jesus kampt in bittren doodstrijd,
't Bloedzweet druipt op de aarde néér; Maar gesterkt bidt Hij gelaten;
gt;Slechts uw wil geschiede. Heer!quot; O Maria, om die doodangst.
Die uw Jesus nederboog,
Bid, dat ik den lijdensbeker Onderworpen drinken nioog.
{Na het hceede tientje.)
Wreed verscheurd door geecselstriemen
Stort het goddlijk Lam zijn Bloed, Purpren stroom op stroom vloeit neder:
Zóó wordt, mensch, uw val geboet! Dierbre Jesus, om uw smarten
En uw wreede geeselpijn.
Om de droefheid uwer Moeder,
Wasch mij van mijn zonden rein!
{Na het clero' tientje.)
't Goddlijk hoofd vanééngereten
Door de scherpe doornenkroon,
't Riet ten schepter, 't purpren spotkleed. Zóó verguist de mensch Gods Zoon.
297
Om de smaad, beminde Jesus,
Die Gij hier geduldig lijdt,
Schenk ook mij die kostbre gaven;
Ootmoed en verduldigheid.
(iVa het vierde tientje.)
't Kruishout torschend, kruipt de Godmensch
Hijgend tot Kalvarie's top;
Driewerf stort Hij machtloos neder.
Driewerf richt de liefde Hem op.
Niet de kruisbalk — mijne zonden
Stortten U ter aarde neer.
God, vergeving, heb erbarmen!
Jesus, neen, geen zonde meer.
(iVa het vijfde tientje.)
Zie, mijn ziel, daar hangt het offer
Op het altaar, half ontvleescht.
Smachtend, troostloos, afgemarteld.
Buigt Hij 't hoofd en geeft den geest. Eindlijk — 't offer is voltrokken:
Liefde, thans zijt Gij voldaan.
O ontvlam me in wederliefde,
Neem mijn hart ten offer aan.
DE VIJF GLORIERIJKE GEHEIMEN.
(Aa het eersfe tientje).
0 Maria, juich en jubel,
Nu uw Jesus zegepraalt.
Dood en afgrond ligt verwonnen,
Zijner Godheid glorie straalt!
20G
Geef dat steeds mijn hart moog wezen
't Tabernakel van den Heer,
En mocht 'k ooit mijn schat verliezen, Dat 'k rouwmoedig tot Hem keer.
DE VIJF DROEVIGE GEHEIMEN.
(iVa het eerste tientje.)
Jesns kampt in bittren doodstrijd,
't Bloedzweet druipt op de aarde néér; Maar gesterkt bidt Hij gelaten:
»Slechts uw wil geschiede. Heer!quot; O Maria, om die doodangst.
Die uw Jesus nederboog.
Bid, dat ik den lijdensbeker Onderworpen drinken moog.
{Na het tweede tientje.)
Wreed verscheurd door geeselstriemen
Stort het goddlijk Lam zijn Bloed, Purpren stroom op stroom vloeit neder:
Zóó wordt, mensch, uw val geboet! Dierbre Jesus, om uw smarten
En uw wreede geeselpijn,
Om de droefheid uwer Moeder,
Wasch mij van mijn zonden rein!
{Na het derde tientje.)
't Goddlijk hoofd vanééngereten
Door de scherpe doornenkroon,
't Riet ten schepter, 't purpren spotkleed, Zóó verguist de mensch Gods Zoon.
297
Om de smaad, beminde Jesus,
Die Gij hier geduldig lijdt,
Schenk ook mij die kostbre gaven;
Ootmoed en verduldigheid.
(AVt het vierde tientje.)
't Kruishout torschend, kruipt de Godmensch
Hijgend tot Kalvarie's top;
Driewerf stort Hij machtloos neder.
Driewerf richt de liefde Hem op.
Niet de kruisbalk — mijne zonden
Stortten U ter aarde neer.
God, vergeving, heb erbarmen!
Jesus, neen, geen zonde meer.
{Na het vijfde tientje.)
Zie, mijn ziel, daar hangt het offer
Op het altaar, half ontvleescht,
Smachtend, troostloos, afgemarteld,
Buigt Hij 't hoofd en geeft den geest. Eindlijk — 't ofl'er is voltrokken:
Liefde, thans zijt Gij voldaan.
O ontvlam me in wederliefde,
Neem mijn hart ten offer aan.
nu VIJF GLORIERIJKE GEHEIMEN.
(iVa het eerste tientje).
O Maria, juich en jubel,
Nu uw Jesus zegepraalt,
Dood en afgrond ligt verwonnen,
Zijner Godheid glorie straalt!
298
Uw verrijznis, mijn Verlosser,
Worde mij ten onderpand,
Dat ik heerlijk eens verrijze Tot liet Hemelsch Vaderland.
(xVrt het tweede tientje.)
Nog een blik, een laatste zegen; Triomfeerend stijgt Gods Zoon
Van deze aard ter Hemelglorie,
Zetelt thans naast 's Vaders troon.
Hopend blikken wij naar boven,
Jesns, tot uw Majesteit,
Wil ons daar een troon bereiden In de zalige eeuwigheid.
(Va het derde tientje.)
Niet als weezen blijven /.e achter.
Troost en kracht is hun beloofd.
Hoor daar Jruischt 't, in den vuurgloed Daalt de Geest die Harten rooft.
Daalt in mij, o Geest vau Liefde Kom vertroost mijn dor gemoed.
Sterk het door uw Hemelbalsem, En ontvlam het in uw gloed.
{Na het vierde tientje.)
Englenreien voeren jublend Jesus' Moeder tot haar God;
Thans Maria, moogt Gij smaken 't Altelang-verbeid genot.
Moed, mijn ziel, hier kamp, hier lijden. Ginds een eeuwge zegepraal:
299
Moeder, bid dat 'k hier volhardend Eens de lacwerkroon behaal!
(xV« het vijfde tientje.)
Met de zonneglans omhangen, 't Sterrenheir ter gloriekroon,
'tZilvren maanlicht aan Haar voeten Zetelt Zij naast Jesus troon.
Glorievolle Koninginne,
Moeder, liefderijk en teér.
Blik steeds van uw gloriezetel, Gunstig op uw kinderen neêr.
(A'a de litanie.)
Hoor, o Moeder, deze beden Van uw kinderen minzaam aan.
Bied ze aan Jesus en verwerf ons Dat we op de levensbaan Veilig onder uwe hoede Voortgang maken in de deugd.
En U eenmaal zalig prijzen In des Hemels eeuwge vreugd!
Alma Eedemptoris j Mater, quae pervia coeli i porta manes et stella j maris. Succurre cadenti, surge qui currat, populo. Tu quae genuisti, natura mirante, tuum sanctum gonitorem, vir-go prius ac posterius. 6abrielis ab ore su-mens illud ave, pecca-torum miserere. v. Angelus Domini nuntiavit Mariae. r. Et concepit de Spiritu sancto. OREMUS. Gratiam tuara etc. pag. 130. |
Genadevolle Moeder des Verlossers, die ons eene open Hemeldeur en zeester blijft. Snel uw volk dat bezwijkt en zich bekeeren wil te hulp. Gij die tot verbazing der natuur uwen Heili-ligen Schepper hebt ter wereld gebracht, en immer Maagd zijt gebleven. Die uit Gabriels mond dien wondervollen groet mocht hooren, ontferm ü over ons zondaars. Do Engel des Heeren heeft Maria geboodschapt. En Zij heeft ontvangen van den H. Geest. LA.1EN WIJ BIDDEN. |
301
De antiphoon als boven Gij zijt na de geboorte, o Maagd, onbevlekt gebleven. Heilige Moeder Gods wees onze voorspraak. LATEN WIJ BIDDEN. God, die door de vruchtbare maagdelijkheid van Maria het menschelijk geslacht den prijs der eeuwige zaligheid hebt geschonken; geef, bidden wij ü, dat wij mogen onderviuden, dat Zij die voorspreekster is, door wie wij den oorsprong des levens ontvangen hebben Jesus Christus onzen Heer. Gegroet Gij Koningin der Hemelen, gegroet Gij Vorstin der Engelen. Gegroet Gij stam, gegroet Gij Hemelpoort, waaruit het licht der wereld is opgegaan. |
met het volgende vers. v. Postpartum, Virgo, inviolata permansisti. b. Dei Genitrix intercede pro nobis. OREMUS. Deus, qui salutis ae-ternae, Beatae Mariae Virginitate foecnnda humano generi praemia praestitisti, tribue quae-sumus, ut ipsam pro nobis intercedere seuti-amus, per quam merui-mus auctorem vitae sus-cipere, Dominum nostrum Jesum Christum Filium tuum. Amen Ave Regina coelorum, ave Domina angelorum. Salve radix, salve porta, ex qua mundi lux est orta. |
302
Gaude Virgo gloriosa, super omnes speciosa vale, o valde decora, et pro nobis Christum exora. v. Dignare me laudare te, Virgo sacrata. e. Da mihi virtutem contra hostes tuos. oremus. Concede misericors Deus fragilitati nostrae praesidium, ut qui sanc-tae Genitricis memori-am agimus ejus auxilio a nostris iniquitatibus resurgamus. Per eum-dem Christum D. N. Amen. |
Verblijd U, glorierijke Maagd, boven allen in schoonheid verheven. Gegroet, o won-derschoone, en bid Christus voor ons. Vergun Heilige Maagd dat ik U love. Geef mij kracht tegen uwe vijanden. laten wij bidden-. Schenk goedertieren God onze zwakheid bijstand, opdat wij, de gedachtenis der Heilige Moeder Gods vereerende, door de hulp harer voorbede van onze ongerechtigheden mogen opstaan. Door denzelfden Christus onzen Heer Amen. |
Van Pasclien tot H. Drievuldig'heids-Zoiulag.
Eegina coeli laetare. I Alleluia. Quia quern meruisti portare. All. Eesurrexit sicut dixit. AU. Ora pro nobis Deum. All. |
Koningin des Hemels verheug U. Alleluia. Want dien Gij ge waar-digd zijt te dragen. All. Is verrezen gelijk Hij gezegd heeft. All. Bid God voor ons. All. |
303
Verheug en verblijd ü H. Maagd Maria. All. Want de Heer is waarlijk verrezen. All. LATEN WIJ BIDDEN. God, die ü gewaar-digt hebt door de verrijzenis van uwen Zoon, onzen Heer Josus Christus de wereld te verblijden, geef, bidden wij ü, dat wij door zijne Moeder de H. Maagd Maria de vreugde van het eeuwige leven erlangen. Door donzelfden Christus onzen Heer. Amen. |
v. Gaude et laetare Virgo Maria. All. r. Quia surrexit Do-minus vere. All. OREMUS. Deus qui per resur-rectionem Filii tui Do-mini nostri Jesu Christi mundum laetificare dig-natus es, praesta quae-suuius, ut per ejus geni-tricem Virginem Mari-am perpetuae capiamus gaudia vitae. Per eum-dem Christum D. N. Amen. |
Van II. Drievnidi»-]
Wees gegroet. Koningin enz. bl. 120. LATEN' WIJ BIDDEN. Almachtige eeuwige God, die het lichaam en de ziel der glorierijke Moedermaagd Maria, door de medewerking des H. Geestes, tot eene |
Salve Regina etc. pag. 120. o hem us. Omnipotens sempi-: terne Deus, qui glori-osae Virginis Matris : corpus et animam, ut dignum Filii tui habita-culum effici mereretur, |
304
Spivitu Sancto coope-rante, praeparasti, da tit cujus commemora-tione laetamur, ejus pia intercessione ad omnibus instantibus malis et a morte perpetua libo-remur. Per eumdem Christum D. N. Amen. |
waardige woonplaats uws Zoons hebt voorbereid; geef, dat wij, die ons in hare gedachtenis verblijden, door hare liefdevolle voorbede vau alle toekomstig kwaad en van den eeuwigen dood bevrijd worden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. |
3° GEBEDEN VOOR EN NA DE CON-GrREGATIE DER LEDEN VAN DE BROEDERSCHAP.
Kom, Heilige Geest, vervul de harten uwer geloovigen en ontsteek in hen het vuur uwer liefde, die door de verscheidenheid van vele talen de volkeren in de eenheid des geloofs hebt ; vereenigd.
Kyrie eleison, Heer, ontferm U onzer.
Christe eleison, Christus, ontf. ü onzer.
Kyrie eleison, Heer, ontferm U onzer.
Pater noster... Onze Vader...
Veni, Sancte Spiritus, reple tuorum corda fide-lium et tui amoris in eis ignem acoende, qui per diversitatem lingu-arum multarum gentes in unitate fidei congre-gasti.
305
v. En leid ons niet in bekoring. e. Maar verlos ons van den kwade. v. Wees nwer vergadering indachtig, k. Die Gij van den beginne af hebt bestierd, v. De Heer zij met u, e. En met uwen geest. laten wij bidden. Bestraal, Heer. onzen geest door het licht iiwer hemelsche klaarheid, opdat wij mogen zien hetgeen wij moeten verrichten, en wat goed is mogen volbrengen. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen. Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlucht Heilige Moeder Gods, versmaad onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons van alle gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd, |
v. Et ne nos inducas in tentationem. H. Sed libera nos a malo. v. Memor esto con-gregationis tuae. e. Quarn possidisti ab initio. v. Dominus vobiscum e. Et cum spiritu tuo. oeemüs. Mentes nostras, quae-sumus, Domine, lumine tuae claritatis illustra, ut videre possimus quae agenda sunt et quae recta sunt agere valea-mas. Per Dominum. Sub tuum praesidimn confugimus sancta Dei genitrix, nostras depre-cationes ne despicias in necessitatibus, sed a pe-riculis cunctis libera nos semper, Virgo glo-riosa et benedicta. |
20.
306
Kyrie eleison, Christe eleison, Kyrie eleison, Pator noster... v. Et ne nos inducas in tcntationem, it. Sod liLora nos a malo. v. Confirmahoc,Deus, quod operatus os in nobis, r. A templo sancto tuo quod est in Jerusalem. v. Dominusvobiscum, e. Et cum spiritutuo. oremus. Praesta nobis, quac-sumus. Domino, auxili-um gratiae tuae, ut quao te auctore facienda cog-novimus, te operante impleamus. Por Christum .... |
Heer, ontferm II onzer, Christus, ontf. U onzer, Heer, ontferm U onzer. Onze Vader... v. En leid ons niet in bekoring, e. Maar verlos ons van den kwade. v. Bevestig, God, wat Gij in ons hebt uitgewerkt, k. Van uit uwen heiligen tempel, het He-melsche Jerusalem, v. De Heer zij mot u, r. En met uwen geest. laten wij bidden. Wij smeeken U,Heer, verleen ons den bijstand uwer genade, opdat wij hetgeen wij door uwe hulp erkennen te moeten verrichten, door uwe medewerking volbrengen mogen. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen. |
H'E
a'd
a 3
OOOlG^t^UÏGOCMCQO'^'^OCOTf'. COLO lt;iOfgt;-C^rHCOrHOOr—It^CMOCMt^.—(C-iO . CO CO CO rH CO CO Tflt; XO r—i r—iOiOi
\ f f r \ \ r r f 11' r i r r i r
5 3 S- Q
coc^oo—i-^i—i o co o -—i ccT t-C cT cr? oï »-Oingt;OCOOCi-^CMCMCOCOOOOCCOtgt;--r -^i -Tfi lO lO LO XO iO xrs U^) lO LO »o xo
C3 ^
WO
CJ 2 O
C£
- 0 ^ IT1 wS ^ ^ CD rj CD
r
Hï r
OCO-^OOCO-^fi^Cr-iCOGOCCCOOOC 03 CM CQ ■—i (—I rrj rNi —j rs
O C quot; 02 o 3 |
rO 2J Wj .v! — o 3 c -7J :a^ -if quot;5 c. O U CO pCOCOH O Q c o O |
Ggt; O :llillli-s |
r- G »1
r- V O ^
S s
Ph
c ^
lt;^0
Qh co
308
C^CiCOOOC^t^CSOO^b^rO^t^QOOXOOOOiO r-HTjHx0i0l0^50^OC0CQT^X0OOTflt;rJlt;r—t-^COtOOoO
cococococococo^co-^-^-^^irtxomcooecot^r—i
r i' f i f r r f I f i' f iquot; i f i f f r \ i f
I I II I II I I II I II 1 M I I II I
ccTbCtCocTc^oro'c^rcó'co^ccrco'eottcoco -^Tco*cc*ccT irTo*
lgt;.lgt;-lgt;-.t^t^t^cococ»cococoC5CïC^C50000-Hira »oiraxoio^*r5xr3xrsirïvoxn)»o»oioioir3(iu^;ccOcoo , f-H f—I rH r—( rH r—I rH r—I rH r—I rH i-H —. rH —11—l (—I i—1 rH (-quot;• f-( ,~~1
g — -g. t ■ ■■ .— . ■g E.g| S g-sfs g-2 p £-§-2 S c g
^ è O ^ ^ ^ S S C/3 G gt;-3 H-a gt;-5 f-1^ Q ^ quot;^S CO ^-S ^-3
i-HO^^OOCOiOOQirJrH^OcOCOCOCMCMt^COiOOCOr-l t—t CM r-HCM G-l ÏO i—t i—I ■—I i — CM Slt;ï
^ Squot; ^ lt;£ §
S .d quot;o p ^ ^ TB p1 •» -2S
^ E» oi quot;ü ■—lt; _Q J-1 ^ « c3 c3
^ • JS co e3 m ^ ^ fcn = rr? S J5
O. G
O orl
s lt;5
„ s-g-s , a . „S «r .1^ a c « quot;■•' „-rl -g ïï O = 2 ?-S E ^ •sfi'S If-S-s o =-§3 | s s^l I a-c22c-|.s a^^pêgsSgg0 ö£SSSamp;33-3«5g§5.9 3'o.,2
OOOP-iOOQOcqQCJM ff O P-lt; O M lt;!
ra'5
S-a .2 S
f4 quot;
cS P-
WO
309
JL nj t—ICM^C^t^-^eOrHOOOOOfc^CDrHlOCOiO •—* cn : ^ rö C^C^COb-CTi^OC^OCOOb-QOr—ir-Hr-HO
r-HCMOiCiGQCOCOTflt;ir3iOlOiOiOCDOlgt;.'gt;^ CO
a. if f i' f f iquot; f r f i' f f f i r \iigt;z §#
d
^0 II li 1 I II ! M li I I I ll |||
coquot;ea oo rHrH^cTco^cc o^^u^o^o't^tCcTtCo 22 ^fp-.
45cC?Otgt;.t-^b-OOr-Hr-HGlt;l(yïOQOlCQCQCOCO^ O lO 1-«
^PtCOOOOCC=igt;-t^tgt;'tgt;.lgt;-t^.tgt;-t^tgt;-t^.lgt;- oooo
r—* (—t r—i r-( -—I f—S r—H r—t r-lt; rH r-H r-H pH r—t —H rH r-H rH '—^ rH
i -s-o -• -• -■ -^ • • S3-S t:
□O^CviOir'. —it^cococ^aD^cOTjicc^o'^ Oc-I
CdOi^r— rCr—Ir—( Oï Cï^t—' G^CM^rH i—(r—(
53
GJ
C
_i ;g g or p „ 3 squot; „ oT „ „ a s ^ J5 3 ^ .ïï £3 .a 3 mquot; ïï .s -S ^ ö
IgSlsilssS^lal^g B
g-r£f§-3-3 i=s.i fli 3 Ss £?sP
S5 gj 'T^ 'Ö ^ 2 lt;— ro QI —i _lt; .
'dx |
cn Ö |
»—( XI |
, CQ CO P Ö O O s s •D agt; |
Vgt; ^ lt;igt; quot;- O O S=5 |
amp; 03 p 0 a lt;v |
53 |
5 |
6 |
s
P cn 0
3(S -l^SS q ö - - - - - c ^.2 ÜX
ö •!gt; Ö Ö ^
310
Pius IX, Ad augendam, 12 Aug. 1S63. — In de Ar-cliieven van het klooster der Predikheeren te Huissen.
Pius IX, Postquam, Deo monente, 13 April 1867. —
Act. Cap. Gen. Ord. Pr. 18(58 pag. 60.
Pius IX, Ad augendam, 17 Juni 1863. — Act. Cap. Gen. Ord. Pr. 1868 p. 33.
Het »Summarmmquot; goedgekeurd door de H. Congr. der aflaten, en bekrachtigd door Zijne Heiligheid Pius IX, den 18 September 1862, berust in de Archieven der orde; van dit »Sum-mariumquot;, hebben wij een nadruk, die door den generaal der Predikheeren is goedgekeurd.
2) De overige bronnen waaruit wij hebben geput.
d) Bullarium Ordinis FF. Praedicatorum, sub auspiciis SS. D. N. D. Clementis XII et Bene-dicti XIV; 8 Tomi in Fol. Eomae MDCCXL, goedgekeurd door de censoren der orde en den »Magister Palatii.quot;
b) Constitutiones, Declarationes et Ordinationes Cap. Gen. S. Ord. E. ab. A. R. P. M. Fr. Vincent io Fontana evulgatae, nova editio Romae, Bernardi Morini MDCCCLXII, goedgekeurd door den generaal der Predikheeren en den »Magister Palatii.quot;
c) »Resolutiones sen Decreta authentica sacrae Cougr. lud. sacrisque Reliq. ab A. Prinzivalli,
311
Brnxellis. II. Goemaere,quot; goedgekeurd door de Congr. der afl.. den 24 December 1861.
d) »Acta ex iis decerpta quae apud Sanctam Sedem geruntiir. Komae. Typ. Polyg. off. S. C. de Propaganda Fidequot;, goedgekeurd door den »Magister Palatiiquot;.
e) »Le Eosairc et les Congregations Romaines, par le E. P. M. Chery des fróres-Preclieurs, Paris, Poussielgue Frères, 1868;quot; goedgekeurd door »Pater, frater Eaymundus Biancbi, Proc. etvic. ord. Pr.quot;
ƒ) »Manuel du très-saint Rosaire, par le R. P. Pr. Andru Pradel, des Frères-Prêcheurs. Paris, Poussielgue ot lils, trois-édit-186Gquot;, goedgekeurd door den generaal dor Predikheeren en door verscliillende bisschoppen.
ff) »Handboeksken van den allerh. Rozenkrans, door B. C. B. Moulaert, Predikheer. Gent. J. Roufseau. Warric 1856, voorzien van do gewone goedkeuring der Orde en van bet diocees.
Aanm.) Dit boekske de vrucht van meerdere jaren arbeids heeft veel gezag, ten minste in het aanhalen van bullen, constitutiën, enz.; van daar dat wij er op eenige plaatsen gebruik van hebben gemaakt; overal trouwens hebben wij zulks aangegeven.
(Do overige bronnen zullen de lezers genoegzaam kennen door de aanhaling die wij er hier en daar van gedaan hebben.)
Aanmerking.) De bulle Pretiosus van Bene-dictus XIII is niet herroepen maar slechts ad terminos juris teruggebracht. Volgens een besluit
312
van de H. Congr. der aflaten, den 30 April 1734 t
gegeven, blijft zij geheel van kracht met betrek- i
king tot de aflaten en gepriviligieerde Altaren. i
(ad amovendam litinm occasionem ad terminos ^
juris communis Benedicti Constitutiones reduci, i
asseratur, ac proinde solum privilegia contentiosa (
ac jurisdictionem Ordinariorum impedientia, vi- (
deantur revocari.) Bull. ord. Praed. T. VIII. 1
De bulle Illius qui van Alexander VI, is ver- (
nieuwd door Benedictus XIII, Pretiosus; want s
onder de Pausen wier vergunningen van aflaten (
hij bekrachtigt, noemt hij uitdrukkelijk Alex- e
ander VI, die ten voordeele van den H. Eozen- i
kians slechts de bulle Illius qui heeft gegeven. i
De H. Pius V, in zijn bulle Etsi Dominici 1
herroept slechts de voorrechten en aflaten ge- ]
schonken aan de manus adjutrices, die ook door lt;
Allexander VI in bovengenoemde bulle geschon- i
ken zijn. Zie Pradel 347, Moulaert 65. i
Eenige regelen uit de Bulle Pretiosus van Benedictus XIIï, waarnaar wij op sommige plaatsen verwijzen.
§ 77 .... Concedimus raagistro Ordinis, Ca-pitulis Generalibus, Defirrtoribns eorum, cunc-tisque Fratribus, sive clericie, sive Laicis, etiam Oblatis, Monialibus quibuscumque, ac Tertii Ordinis utriusque sexus personis, eorumque Ec-clesiis, Conventibus, Monasteriis, ac Domibus, ministris, famulis, cunctisque tam Conserva-
313
toiibns, et Öfficialibus, quam domesticis, nec-non quibusvis aliis personis, ac Christifidelibus illorum Ecclesias, seu Capelias, Oratoria quoque visitautibus, necnon Confratribus, ei Consororibns tam supradictarum, quam aliarum quaramcunque Confraternitatum in Ecclesiis, aut Oratoriis eorumdem Fratrum legitime erectarum, et insti-tutarum, vel qnandocunque erigendarnm, ac institnendarum, illisque tam nunc existentibus, quam pro tempore extituris, omnibus pariter et singulis .... Indulgentiis, .... et gratiis universis, et singulis, tam spiritualibus, quam temporalibus, singulis Domibus, Conventibus,.... et locis piis regularibus, quibuscunquc Personis nunc, et pro tempore existentibus praedictorum, et quorum-libet Ordinum, Societatum, Oongregationum Regularium, ac etiam Monialium, et Tertii cujus-cunque Ordinis person arum, ac Confraternitatum qnarumcumque per Nos,.... aliosque ejusdem
sedis Ministros..... concessis, vel conformatis,
aut approbatis,.... utuntur, fruuntur, potiuntur, et gaudent, ac uti, frui, potiri, et gaudere pos-sunt, et poterunt quomodolibet in futurum, quamvis illa speciali nota digna, difficilisque concessionis, et quae in generali concessione non veniunt, et non obstantibus .... non solum per participationem, communicationem,.... sed spe-
ciatim, nominatim, pariformiter,..... absque
nlla prorsus differentia perinde ac si praedicto Ordini Praedicatorum, ejusque Magistro Generali,
Generali Procuratori..... specialiter, expresse,
et nominatim, ac per viam, et modnin simplicis, et individuae, ac particularis, et specialis con-
314
cessionis,.... concessa fuissent, quatenus tarnen Concilii Tridentini Decretis, et huic nostrae Constitutioni non contrarientur expresse, ut supra..... quo in casu pro ipso Ordine, et ad
eum, ut supra, spectantibus in omnibus,.... ut praedietum est, pariformiter declaramus, sanci-mus, et volumus, uti, frui, potiri, et gaudere libere, et licite possint, et valeant.
I. Geene gunst of aflaat aan den Rozenh-ans gcschonhen ivordt teruggetrolcken, tenzij door eene bijzondere herroeping.
Decreet: Nos Laurentius,
Nos Laurentius miseratione divina Episcopus Praenestinns Cardinalis Sanctornm Quatuor ac major Poenitentiarius,.... ndem facimus, et attestamus, quatenus Sanctissimus in Christo Pater, et Dominus D. noster Clemens divina
providentia Papa Septimus..... vivae vocis
Oraculo.... declaravit, ac observari mandavit, quod omnes, et quaecumque Indulgentiae,.... gratiae,... . ac privilegia Inquisitoribus haereticae pravitatis Ordinis Praedicaquot;orum.... concessa, nunquam.... intelligantur revocata, sive sus-pensa per quascunque clausulas suspensivas, sive revocatorias .... nisi de pracfatis Inquisitoribus, .... fiat specialis, et expressa mentio, non autem per clausulas Generales id importantes mentio facto fuerit.
Et hoc idemmet, ac eodem vivae vocis oraculo
315
super hujusmodi nobis specialiter facto intelligi voluit de Indulgentiis, gratiis, concessionibus, tarn vivae vocis Oraculo, cjuarn quocumque alio modo a Romanis Pontificibus concessis, et con-cedendis, liis qui sunt, vol erunt de Societate Rosarii Bcatae Virginis, quas Sanctitas Sua etiam de novo confirmavit.... vetans ne sint revocatae, nec suspensae, nisi facta de eisdem speciali mentione, cum talis Societas non sit fundata in quaestu, nee in pecuniis scd in sola communicatione bo-norum spiritualium.
In quorum fidem etc. Datum Romae in Pa-latio Apostolico in Camera nostrae solitae resi-dentiae die 27 Aprilis 1530, Pontificatus Praefati Sanctissimi nostri Anno VII. (')
Ita est Laurentius Card. Sanctorum Quatuor qui manu propria subscripsit.
Amhrosius Cicero.
II. Over het afkondigen van aflaten.
Archiepiscopus Rothomagensis ex responsis Sacrae Congregationis diei 28 Januarii 1842 iterum quaerit.
lo. Utrum Indulgentiae localis, id est, quae cuidam loco verb. gr. Ecclesiae, Altari affigun-tur, nnllae sint, et nullius valoris ita utfrustra conarentur fideles illas luorari, quamdiu eas non publicari permisit illius loci Episcopus?
(') Bull. Ord. Praed. T. IV. pag. 474.
316
Sac. Congregatio, anditis Consultoram votis, respondit »Negative quoad nullitatem Indulgen-tiarum, expectanda tarnen erit publicatio Ordinarii, postquarn illas reoognoverit, ut sciant fideles an sint Indulgentiae Plenariae, vel Parti-ales, quae conditiones sint adsignatae ad illas acquirendas; et He sensus est responsionis datae sub die 28 Januarii 1842 in una pariter Eotho-magen. pro Indulgentiis localibus, minime vero generalibus, seu personalibus, ut infra dicetur.
2°. Utrmn Indulgentiae, privilegia, et facul-tates personales, id est quae alicui personae privatae concoduntur, verb. gr. Indulgentia alicui concessa pro articulo mortis; Indultum personale Altaris Privilegiati; facultas benedicendi Coronam B. M. V. cum applicationo Indulgentiarum sint pariter nullae, et nullius valoris, quamdiu Epis-copus loci ilia non recognovit, ct exccutioni mandari non permisit.
Sac. Congregatio respondit »Negative.quot;
3°. Utrum Indulgentiae, quas Summi Ponti-iices omnibus totius Orbis fidelibns concessere in Bullis, seu Eescriptis jam publicatis, et ab auctoribus probatissimis citatis, sint nullae, et nullius valoris, ita ut illas fideles lucrari non valeant, nisi antea ab Ordinariis locorum in suis respectivis Dioecesibus promulgatae fuerint?
Sac. Congr. respondit »Negative.quot;
Ita declarandum putavit Sac. Congr. die 31 August! 1844. (')
(') Deer. auth. DLXVI. pag. 220.
317
III. Oprichting der Broederschap.
Cum sacra Congregatio Indulgentiis, Sacrisque Eeliquiis praeposita declarasset per Decretum diei 19 Augnsti 1747 approbatum, et confirmatum sub die 26 praedicti mensis a san. mem. Bene-dicto XIV, Sodalitates Sanctissimi Eosarii erectas, inscio Magistro General! Ordinij Praedicatorum, Indulgentiis in Brevi Apostolico expressis non gandere, tamen plurcs Episcopi in propriis Dioe-cesibus etiam nunc Sodalitates instituunt sub titulo Sanctissimi Rosarii vigore apostolicarum facultatum, quae ab ipsis impetrantur in genere, erigendi nempe sodalitates cujuscumque tituli, et invocationis; itaque modernus Magister Generalis ejusdem Ordinis Praedicatorum eidem sacra e Indulgentiarum, Congregationi dubium solvendum proposuit ȟtrum absque expressa mentione derogationis privilegii Ordini praefato concessi, et sola vi generalis communicationis Indulgentiarum, quibus gaudent Archiconfraternitates Urbis, Confraternitatibus, quae in aliqua Dioecesi sub iisdem titulis ab ordinario eriguntur, concessae, etiam Societates sub titulo Sanctissimi Rosarii absque Magistro Ordinis Praedicatorum insti-tutae Indulgentiis, huic Societati elargitis, frui possint et valeant?quot;
Cum autem praefatum dubium in congregatione habita die 29 Februarii 1864 in Palatio Apostolico Vaticano ab Eminentissimis Patribus fuerit rite diacussnm, respondendum esse duxerunt» Pro-
|
318
visum per responsum ab hac S. Congregatione die 19 Angusti 1747, confirmatum a Benedioto XIV die 26 praedicti mensis, facto verbo cum Sanctissimo.quot;
Facta deinde per me infrascriptum Secretarium Sanctissimo Domino ÜMostro Pio P. P. TX relatione, in Audientia diei 11 Aprilis ejusdem anni, Sanctitas sua, votum Emorum Patrum benigne confirmavit. Etsi autem per praefatum Benedicti XIV Decretum cautum sit, ne in posterum vir-tute Brevis Apostolici in genere impetrati, eri-gantur Confraternitates Sanctissimi Eosarii incon-sulto Magistro Generali Ordinis Praedicatorum, tamen ne devotionis fervor tepescat, sed potius sodalium pietas magis augeatur et florescat, Sanctitas Sua Confraternitates tali modo hactenus erectas, dummodo nihil aliud obstet, motu proprio, ac de plenitudine potestatis sanavit, et validas esse declaravit, contrariis quibuscumque, etiam speciali mentione dignis, nou obstantibus. Item vero Sanctissimus D. N. de plenitudine pariter potestatis voluit, et expresse mandavit, ut in posterum Confraternitates Sanctissimi Rosarii, nonnisi ad formam Deoreti Benedicti XIV eri-gantur, servatis insuper caeteris de jure servandis.
Datum Romae ex Secretaria S. Congregationis Indulgentiarum die 11 Aprilis 1864, (')
Loco f Sigilli.
Fr. Antonius M. Card. Panebianco Praef.
A. Archip. Prinzivalli, Substitutus.
(') Act. Cap. gen. ord. Praed. 18C8. pag. 58.
G.
van Maria.
30sten April 1831.
en onder denzelfden titel opgericht is.
XVI.
7 Juni; en reg. 26; XVI. bloedverwanten in de opgaande linie.
in plaats van zij; De leden, men moet om dezen aflaat te verdienen daarenboven bidden volgens de meening van zijne Heiligheid.
dat voorrecht, wanneer zij de H. Mis voor een lid der Broederschap opdragen. Want dat de priesters in genoemd geval dit voorrecht voor ieder overledene geniet is twijfelachtig. De zin van het sum-marium, gelijk wij dien in den tekst mededeelen is duister, altaren der Kerken en reg. 28; XV.
XV.
volle afl. gew. v. bez. kap. 57 H. Sacramentsdag, lees; t voll. afl. b. c. bez. kap.
Bladz. G reg. 15 lees; vijfde gedeelte.
11 1G
20
2 28 l
20 27
31
32 47
13 11 4
1
8
50
14
50
52 5G
18
21 11
320
Bladz. 59 voeg bij 2 Juli; Voll. afl. b. c. bez. kap.
Gregoriiis XIII, Pastorisaeterni, — Inn. XI, 6. 6; — Summ. V. I. Voll. afl. gew. v. Kb. Pius IX, Ut magis. Summ. Ill, I. Bladz. 81 reg. 10 van onder moet niet wegblijven.
1 „ „ lees: XVIII.
83
87
88 93 96
door deze. DXXVIII.
ou „ u „ „ „ op den Zondag. lOJf Decreet XIX staat aangegeven bij Chery bl. 74.
Bladz. 114 reg. 9 lees: des H. Dominicus.
Ofschoon het uit de bulle Dum praeclara van Pius IV, schijnt te blijken, dat de aflaten, die wij als aangehaald uit die bulle, op O. L. V. Lichtmis, O. L. V. Bezoeking, O. L. V. Geboorte en O. L. V. Presentatie hebben aangegeven voor alle geloovigen ter verdiening zijn toegestaan ; zoo wordt zulks toch twijfelachtig, wanneer wij de bulle Nuper pro parte en het Summaiium nagaan; want daarin is alleen sprake van de Medebroeders en Medezusters der Broederschap.
Bij de aflaten die wij hebben aangegeven op 2 Februari n0 4; op twee Vrijdagen in de vasten; O. L. V. Geboorte n0 4 en O. L. V. Presentatie n0 3 moet slechts een * staan, en het t bij den aflaat aangegeven op O. L. V. Hemelvaart n0 2 en op het Rozeniransfeest n0 2 wegblijven; terwijl vóór den tweeden aflaat op 8 Sept. nCl 2 en vóór dien, welke op het feest van den H. Hyacinthus is aangegeven, een * moet gevoegd worden.
bladz.
5 I. Beknopte geschiedenis Tan den Allerheilig-sten Rozenkrans en de Broederschap van dïen
naam......... ■ • ■ ■ ' ,i '
5 II. Bepaling voor de oprichting der Broeder
schap.............
§ III. Bestuur der Broederschap. _ . . .
A. Verdeeling der Broederschap in sectiën
B. De Bestuurders der Broederschap . .
C. Keuze der leden van den raad . . . -
D. De voornaamste werken van barmhartigheid der Broederschap......... • • •
§ IV. Verplichtingen der Bestuurders en der
Leden................
§ V. Voorrechten der Leden........al
TWEEDE GEDEELTE ....■•■■ ■« § I. Algemeene bepalingen tot het verdienen van
aflaten. . . . ...........
Bepalingen voor doofstommen.......41
Bepalingen voor zieken in het algemeen ... 41 Eenige bepalingen voor de zieke of gevangene .
18 20 21 21
23
24
25
27
21.
INHOUD.
n
bladz.
leden der Broederschap van den H. Rozenkrans,
en voor hen die wettig belet zijn.....42
{ II. Aflaten voor de leden dei- Broederschap van den H. Rozenkrans.........
45 47
Uitlegging der verkorte termen Volle aflaten.......
Gepriviligieerd altaar...........50
Aflaten voor het lezen of bijwonen der votieve Mis van den H. Rozenkrans.......51
Aflaten in het uur des doods........05
Gedeeltelijke aflaten voor het bidden van den Rozenkrans..............68
Wat verstaat de Kerk door een tifiaat van dagen,
nuadrageenen en jaren?.........71
Decreeten en rescripten betrekkelijk de Broederschap van den Allerheiligsten Rozenkrans en en het rozenkransgebed, waaronder eenige van toepassing zijn op andere Broederschappen en geheiligde zaken............73
I. Eenige aflaten aan den rozenkrans geschonken. 75
II. X, XII. Overweging der geheimen . 70, S8, 91
III. De leden die ziek of wettig belet zijn. . . 77
IV. De tijd waarop een aflaat begint.....78
V. Over de woorden rozenhoedje en rozenkransen.................80
VI. IX. Over de stof, waaruit de rozenkransen vervaardigd moeten worden......81, 86
VI. Men kan aan één rozenkrans verschillende aflaten hechten............81
VI. Men mag met een ander een gebed bidden waaraan aflaten verbonden zijn......81
VII. Eenige voorwaarden tot het verdienen dei-aflaten aan den rozenkrans verbonden ... 83
VIII, XVI, XX. Over de macht van den directeur ............. 85, 99, 105
IX, XII. Over de aflaten van de H. Brigitta. 86, 91
XI. Over de macht om rozenkransen te wijden
van onzen Heer J. C., ot der Camaldulen. —
INHOUD.
bladz.
Welke gebeden men aan den rozenkrans moet bidden. — Het altaar der Broederschap ... 89
XIII. Het feest van den H. Dominicus .... 94
XIV. Over liet uitstellen der processie van den rozenkrans..............95
XV. Over het gepriviligieerd altaar der Broederschap van den H. Rozenkrans.......97
XVII. Over het wijden van rozenhoedjes . . . 101
XVIII. Over het verkoopen der rozenkransen . 102
XIX. Over de schilderij van den Rozenkrans. . 103
XXI. Over de processie op den feestdag van den
XXII. Over den zegen //in globoquot;......107
XXIII. Over het gezamenlijk bidden.....108
XXIV. Over het verdeden der tientjes van den rozenkrans..............110
XXV. Over de oprichting der Broederschap. . . 111
XXVI. Over de formule der wijding.....113
XXVII. Over het bezoek der kapel op het Ro-
zenkransfeest en onder het octaaf.....115
Verschillende gebeden tot Maria en den H. Dominicus ................119
Wijze om den rozenkrans te bidden.....119
Litanie van O. L. V. van Loretten......124
Het gebed: //Onder uwe beschermingquot;. . . . 127
Overwegingen en gebeden voor ieder geheim van
Eenige andere overwegingen bij het bidden van
Wijze om den Rozenkrans te bidden met eenige overwegingen cn gebéden tot de heilige harten
van Jesus en van Maria.........153
Eenige oefeningen vóór en na de H. Communie op de vijftien Zaterdagen ter eere van de Koningin van den allerheiligsten Rozenkrans. 165 Vijftien Dingsdagsche oefeningen, ter eere van den 11. DomiiiicuSj niet betrekking totde vijftien geheimen van den II. Rozenkrans . . . 182
Ill
INHOUD,
bladz.
Litanie ter eere van den H. Dominions. . . . 200
Responsorium; ü Spera miram.......202
Noveen ter eere van den H. Dominions. . . . 203 Gebeden onder de H. Mis, ter eere van Maria,
de Koningin van den H. Rozenkrans .... 205 Gebed om Gods barmhartigheid af te smeelten . 218
Geestelijke Communie..........219
Toewijding aan O. L. V. van den Rozenkrans op den' dag dat men als lid der Broederschap
wordt aangenomen...........222
Opdracht aan Maria van alle werken die men
gedurende den dag zal verrichten.....224
Toewijding aan Maria, om de bekoringen, vooral
tegen de H. Zuiverheid te overwinnen . . . 225 Verzuchting bij iedere bekoring, vooral tegen de
H. Deugd van Zuiverheid........225
Toewijding aan O. L. V. van den H. Rozenkrans. 226 Eerebóete van O. L. V. van den H. Rozenkrans. 228 Litanie van O. L. V. van den H. Rozenkrans . 231 Gebed voor de levende leden van de Broederschap ................234
Gebed voor de overledene leden ...... 237
Noveen ter eere van Maria en het Kindje Jesus
voor het Hoogfeest van Kerstmis.....237
Gebed van den zaligen Henricus Suzo tot Maria. 239 Gebeden tot de allerheiligste Maagd Maria, de Koningin van den H. Rozenkrans, voor iede-
ren dag der week............241
Litanie ter eere van het H. Hart van Maria . . 252 Toewijding aan het H. Hart van Maria. . . , 255
Gebed voor Nederland..........256
Schietgebeden tot het H. Hart van Maria . . . 257 Litanie ter eere van de onbevlekte Ontvangenis
§ 1. Eenige formulieren betrekkelij k de Broederschap van den Rozenkrans........262
I. Manier om de processie te houden van den H. Rozenkrans............263
IV
INHOUD.
bladz.
II. Wijze om iemand plechtig in te schrijven in de Éroederschap..........•••' ^
III. Formulier om rozenkransen te wijden . . 266
IV. Formulier om kaarsen te wijden ter eere van
O. L. V. van den H. Rozenkran?......268
V. Formulier om rozen te wijden ter eere van
O. L. V. van den H. Rozenkrans......269
VI. Formulier om der leden in het uur des doods een vollen aflaat toe te passen...... 270
VIII. Diploma, om leden in de Broederschap van den Rozenkrans te schrijven, rozenkransen
IX. Diploma tot oprichting der Broederschap van den H. Rozenkrans, met eenige ophelderingen. 274
X. Wijze om de Broederschap van den Allerheiligsten Rozenkrans plechtig op te richten . . 281
§ II. BIJVOEGSEL...........287
A. Andere godvruchtige oefeningen in verband met den Rozenkrans......... . 287
2. De devotie der vijftien Diusdagsche Communiën, ter eere van den H. Dominicus .... 288
3. De maand October, toegewijd aan O. L. V. van den H. Rozenkrans......... 288
4. De voortdurende Rozenkrans.......288
5. De levende Rozenkrans.........289
B. De pauselijke aflaten..........289
C. 1. Eenige gezangen ter eere van den H. Rozenkrans ................291
2. Antiphonen der H. Maagd........300
3. Gebeden vóór en na de Congregatie. . . . 304
D. De bronnen waaruit het werkje is genomen. 307 1. Tafel der Constitutiën, decreeten enz., met
aanwijzing, waaruit zij genomen zijn . . . 307
V
INHOUD.
bladz.
2. De overige bronnen..........310
De bulla //Pretiosusquot; is niet herroepen betrekkelijk
de aflaten en gepriviligieërde altaren. . .' . 310 De echtheid derbulle //Illiusquiquot; van Alexander VI310
E. Eenige regelen uit de bulle //Pretiosusquot;, waarnaar op sommige plaatsen wordt verwezen. 312
Decreet; ;/Nos Laurentius.quot;
II. Over het afkondigen van aflaten.....315
Decreet; //Archiepiscopus.quot;
III. Over de oprichting der Broederschap van den
Decreet: //Cum sacra.quot;
G. Ophelderingen en verbeteringen.....319
JVos mm prole pia.
Benedicat Virgo Maria.
VI
Hh
■HmDHUBM!
msÊmBÊmmmBssmmmm
■
■
Datum in Haaren, 5 Sept. 1874. IMPRIMI PERMITTIMUS: ÜLTRAJECTI, In Conv. Andreae Ap. die Octava S. Dominci Patris nostri 1874. fR. pHR. Ji. JlELENS, PK. PKOV. ORD. PB. |
,1. pUYTEN, libr. cens. |
■fmgt; gt; gt; gt; ? gt; gt; ^ »i
^ gt; -gt; 3gt;gt;. iegt; gt;■• gt;gt; m;
^» ■ » gt; gt; gt;gt; 3 gt; ^
ja» , » gt;gt; gt; gt; gt;» i
,. )^gt; V; gt; gt; gt; »i : D^S»
I gt;.;7» gt;gt;gt; quot;gt; gt; gt; »» )gt;jB
, „quot;Qp» gt;:■ ■gt; gt; gt; gt;gt; «• .iquot;*
i' Xj !gt; Ji gt; gt;gt; ■ •'gt; M
, , gt; gt; » gt; gt;gt;
^
■ o.jjS'.* gt; a»«* gt;» '■
gt;) .0gt; »r.gt; gt;i gt; gt;■» gt; gt;
O»)» gt;gt;' gt;3^5 gt;
3gt;V)jgt; gt;Tgt; gt;'» J ? lt;
gt;»»gt;gt; gt;gt;-gt; gt;gt; gt; gt;' gt;
gt;» ■•gt;» gt;» Wi i
»gt;»3gt; gt;» gt;gt; » gt;gt; lt;
»gt;•gt;gt;gt; gt;•-gt; gt;' v ■ ^ gt; gt;gt; gt;gt; ^SLgt; \
BDa3^gt;3gt;JL
■O » 3)gt;
H rgt; »gt; ► gt; )gt;^gt;
5 lt;
► gt;gt;gt; * ■ij» J
»»gt; gt; •'-*
rn gt;gt;gt; 3
» gt;gt;gt; J
» gt; gt; gt; ^ J
► gt; gt; gt; Squot;» .j » gt; gt; gt; gt; . j;
gt; gt; ■3»
• ■ ; gt;■gt; gt; gt;gt;gt;,J , •» » gt; gt;
► gt; 9 'gt; gt; gt; * » » » gt; gt; *,
'J»gt; gt; gt; gt; gt;
^ a» /gt; gt; gt; gt;
'gt; gt; gt; jf'
S gt;gt; ■gt; gt; gt;,gt; » » » ^gt; gt; gt;
► gt; »^6 » ' gt; gt;gt; gt; ft gt; » gt;gt; ' gt;gt; gt; gt;-J
» gt;1 ') }■ 5gt;5 ' » gt; gt; J ' J gt;gt; gt; ' » )gt; J
gt;i gt;gt;3.)
» . gt;^a . •gt; ' gt; gt;» gt;? •gt;» gt;gt; gt; gt;gt; gt; gt; J
gt;, )gt;5gt;! gt;gt; gt; yy gt; gt; 3
x .i» 2 »gt; gt; gt; 1 gt;. ;gt; ' gt;gt; gt; gt; j
gt;gt; npt gt; gt;quot;» Zgt;2gt; .
* xS-quot; gt; -» :; ^ »gt; » gt; ,
■ gt; »gt; *
B - gt; 5®* gt; »gt; DP p gt; gt; 1 gt;gt; .SS ~3^
9quot; gt;gt;■ gt; ^
r gt; jtgt; gt; '•gt; r gt; Jft'gt; -gt;
»,. )35I gt;quot;3^gt; gt; » gt;^Be»gt; quot;gt; gt;gt; Tfc
■. ,gt; ' '-Tögt; gt; gt; quot; 1
?gt; gt; gt;gt; i :i--gt; ^?» gt; gt;gt; \ ► lgt; T» gt;' ^
J gt; ^ gt;gt; gt; » gt; gt;» gt;gt; gt;
gt;gt; gt; • gt;gt; gt;;
I gt;gt; gt;gt; ■»gt;■) gt;» .3) OT.rrgt; »gt;■» »■ gt;• 3-gt; »';» :gt;V
O) igt;gt; gt;30 Jgt;gt; gt;gt; lt;gt; gt;»». gt; gt;
» V gt; j
» v r
gt;gt; gt;J
gt;gt;•») 5j
gt;gt;'»51
»Jdj gt;»»51
ft gt;3
» gt;'\3
» gt;3