i
DOOR HET OVERWEGEN VAN HET LEVEN
DER
Ecce enim ex hoe beotam me
dieent omnes generationes. Zie van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen. Luc. I : 48.
.'turaischo Vereeniaing --——---
EDUARD VAN WEES, Boekhandelaar.
UITGEVEB.
C. van deb Veeken , Vic.-Dioec. Bredanae.
Ik bied u hier, waarde lezer, eene nieuwe maand van Maria aan. Mijn doel bij het opstellen was tweevoudig: vooreerst toch wilde ik daardoor voldoen aan eene belofte aan Maria aangegaan, en ten andere verlangde ik ook mede te werken om mee godsvrucht voor haar te vermeerderen. Ik zal mij gelukkig achten, als ik dit laatste doel zal mogen bereiken.
Volgens dekreet van paus Urbanus VIII, gedagteekend den 13 Maart 1S25, verklaar ik aan de wonderen in dit boekje vermeld geen hooger dan menschelijk gezag te willen toekennen.
De wonderen, in dit boekje opgenomen, zijn op gezag van verscheidene en zeer geloofwaardige schrijvers medegedeeld; onder anderen noem ik het schoone werk van P. Mislei S. J., „la Madre de Dioquot; en „Ie rosier de Mariequot;
Volgens dekreet van Z. H. paus Pius VU, den 21 Maart 1815, eu van de H. Congregatie der Aflaten, den 18 Junij
VOORWOOBD.
1822, zijn do volgende aflaten verleend aan de geloovigen die de maand van Maria godvruchtig vieren;
1. Drie honderd dagen voor iedcren dag der maand, aan allen die de EL Maagd door gebeden of andere oefeningen en deugdzame werken vereeren.
2. Volle aflaat, eens in den loop der maand Mei te verdienen, op een dag, waarop zij, gebiecht hebbende, de H. Communie ontvangen cn de gewone gebeden voor de H. Kerk verrigtcn.
Deze aflaten kunnen worden toegevoegd aan de zielen in het vagevuur.
*
1. De godsvruclit der kinderen vim Jesus kerk voor de allerheiligste Moeder des Heeren is in den loop der eeuwen steeds op bewonderenswaardige en geregelde wijze voortgegaan. Na icderen dag een bepaalden tijd aan de vereering van Maria besteed te hebben, door het bidden van den Angelus, begonnen zij iedere week een dag, den zatnrdag, aan die vereering toe te wijden; iedere maand werd vervolgens geheiligd door een of meer feestdagen, die in herinnering aan het leven en de geheimen van Maria werden vastgesteld; eindelijk bleef er nog over om ook ieder jaar te heiligen, en dit geschiedt thans door eene gehcele maand, de sehooue Meimaand, in de vereering van Maria door te brengen. Die vereering van Maria overtreft dus verreweg de vereering, die wij aan de andere Heiligen des Hemels toebrengen; en Maria is die bijzondere vereering allezins waardig. Wij vereeren de Heiligen des Hemels, omdat zij door God verheerlijkt zijn in den Hemel door de verheven plaats, die zij in het rijk der glorie bekleeden, op aarde door de menigvuldige wonderen, welke door hunne tusschenkomst zijn geschied. Wij vereeren hen, omdat zij de vrienden Gods en onze magtige voorsprekers bij Hem zijn, omdat we door hunne voorbede dagelijks menigvuldige genadebewijzen en gunsten ontvangen. Wij vereeren hen vooral, omdat zij ons op den weg naar den Hemel zijn voorgegaan en in hunne deugden voorbeelden ter navolging hebben gegeven, waardoor ook wij eenmaal de gelukzaligheid kunnen bereiken. Maria nu
1
2 Eerste dag.
overtreft al de Heiligen en gelukzaligen des Hemels in d
deze drie zaken op eeno ouberekenbars wijze. Niemand t
onder allo seliepselen is zoo zeer door God verheerlijkt als v
Maria. In den Hemel is haar troon boven dien der Cheru-- a
biencn en Seraphienen verheven en in de digtste nabijheid it
van haren Goddelijken Zoon geplaatst. Op aarde is er k,
geen jaar, geen maand, geen dag voorbijgegaan, waarop o
niet hier of daar op de voorbede van Maria een wonder n is geschied. Niemand onder al de Heiligen heeft zulk een
alvermogenden invloed bij God als Maria, niemand kan v
derhalve meer gunsten , moer genaden en zegeningen voor E
ons verkrijgen. En na Jesus, ons goddelijk voorbeeld, is vi
Maria het volmaaktste voorbeeld van deugden; het leven sj
van Maria is eene heldere zou, die ons den weg naar do k
zaligheid der uitverkoornen aantoont. Geen wonder dus dat gi
de vereering van Maria zoo verreweg de verccriug van h
2. De Meimaand is dan aan de vereering van Maria sl
toegewijd. De godsvrucht der geloovigen hoeft bijzonder b
1. Omdat zij de maand is , waarin de natuur uit den b( doodslaap ontwaakt en tot een nieuw leven opstaat, waarin j( do bloemen hare verscheidene kleuren beginnen te doen v( schiltercn cn hunne welriekende geuren verspreiden; in één ki woord, omdat de Meimaand de schoonste maand van het vi jaar is. Maria is het schoonste en bemiunelijkste schepsel
van het gansch heelal en daarom moet ook de maand, aan vf
hare vereering toegewijd, de lieflijkste cn aangenaamste gt zijn van het gehcelc jaar.
2. Omdat de maand Mei, even als zij de telioonsto van v( het jaar is, ook de maand is waarin de gevaren voor de te onschuld het grootste ziju. Met de schoone dagen komen h( ook vermaken en genoegens, die voor velen de gelegenheid v£ tot verleiding aanbieden; te meer nog , omdat do ontluiking ee
1
Eerste dag. 3
in der natuur, de helderheid en verkwikkende warmte der md Bon, de vernieuwing van het bloed in onze aderen, ons als vatbaarder voor de genoegens der wereld maken, dan op ru- andere tijden. Waar dus grooter gevaren zich bevinden, teid moet ook krachtiger behoedmiddel aanwezig zijn. En welk er krachtiger tegengift voor de verleiding der wereld, dan de rop overweging van Maria's deugden, dan de dagelijksohe in-der roeping van Maria's magtigen bijstand? een Niemand weet door wie, waar en wanneer de vereering kan van Maria gedurende de geheele maand Mei is begonnen, oor De H. Geest, die sleeds in de H. Kerk verblijft, haar , is voor afdwaling behoedt en door zijne verlichtingen en in-vcn spraken geleidt, heeft deze vereering voorzeker aan de do kinderen der II. Kerk ingegeven; zij hebben aan die indut geving gehoorzaamd, de plaatsvervanger van Jesus op aarde van heeft haar goedgekeurd; en zoo heeft zij zich over den gansehen aardboden verspreid. Overal op aarde, waar zich aria slechts opregtc katholieken bevinden, worden de schoonste ider bloemen der leute aan de versiering der beeldtenis van Maria gebezigd; overal waar zich eene katholieke Kerk den bevindt, is het altaar of beeld van Maria prachtig gesierd, arm vergaderen des morgens of 's avonds de geloovigen, en geloen ven door hunne gebeden cu lofzangen de duidelijkste blij-één ken van de liefde, die in hunne harten voor de Moeder het van Jesus is ontstoken.
psel 3. quot;Willen ook wij de maand van Mei aan dc vereering
aan van Maria besteden, en gedurende deze dagen bijzondere
nste genaden en gunstbewijzen door de voorspraak van dc allerheiligste der Maagden verkrijgen; dan moeten wij er ons
van vooral op toeleggen, om eene ware godsvrucht voor Maria
r Je te hebben. Daartoe is het niet genoeg, ofschoon velen
men het dwaasselijk mecueii, dat wij dagelijks een zeker getal
lieid yau gebeden ter eere van Maria opzeggen, dat wij daarbij
king een beeld van Maria, eene Kerk waar Maria vereerd wordt.
Eerste dag.
bezoeken; en dan er verder geen werk van maken om ons van onze fouten en gebreken te verbeteren, maar in de misdaad verhard blijven. Neen, do ware godsvrucht voor Maria kan niet zameu gaan met den wil om in de zouden te blijven volharden; die twee zaken zijn lijnregt aan elkander tegenover gesteld. Maria is wel is waar de toe-vlugt der zondaren; doeh slechts van diegenen, welke zich opregt lot God willen bekeeren. Zij is slechts de vriendin, de Moeder en beschermster van hen. die in de liefde van haren goddelijken Zoon zich bevinden, of die met een waar verlangen naar die liefde haken. De ware godsvrucht tot Maria bestaat in alles in het werk te stellen, om aan haar welbehagelijk te worden. Eu op welke wijze kunnen wij (ot dat doel geraken? Door de voorbeelden van deugd, welke zij ons heeft gegeven, zooveel wij kunnen, na te volgen. Dan eerst zullen onze gebeden, ouze lofzangen, onze versiering harer beelden, ons bezoeken barer Altaren en Kerken haar aangenaam zijn; dan eerst kunnen wij zeker zijn, dat de gunsten en voorregten, die wij door de voorbode van Maria van God verzoeken, ons zullen gegeven worden; dat do maand van Mei voor ons ware voordeden zal opleveren.
VOOEBEELD.
Toen Europa door laugdurigen vrede en hoovaardige overbeschaving verwekelijkt en krachteloos was geworden, gaf God het aan do woede der invallende barbaren prijs. Nadat de storm der groote volksverhuizing bedaard was en men door iet stof der slacutvelden heen weder iets onderscheiden kou, zag men, dat het aanzien van Europa geheel veranderd was. Do. Saksen en later de Noormannen hadden Engeland bomagtigd; de Franken waren meester van Gallic, de Gotlien van Spanje , de Longobarden van een groot ge-
Eerste dag.
5
deelte van Italic. Er waren sleclits weinige sporen van de wetenschappen, kunsten en maatscliappclijke instellingen van het mngtigo Romeiusclie rijk overgebleven. Eene zaak alleen had wederstand geboden, de christelijke godsdienst, die de overwonnen volken troosten en de overwinnaars beschaven moest. Weldra erkenden deze wilde volken, die de tempels verbrand en de heiligdommen uitgeplunderd hadden, de goddelijkheid van het christendom en wijdden zij zich toe aan de liefelijke vereering der Onbevlekte Maagd. Die krijgshaftige maar onbedorven mannen vereerden met opregt vurig gemoed de Koningin der Maagden en de inagtige Moeder der barmhartigheid. Spoedig zag men tempels met spitsbogen, hooge piramiden en stoute torens, tot eeuwigdurende gedachtenis aan verscliillende weldaden, door de voorspraak van Maria ontvangen, zich allenvege verheffen. Keizerin Mathildis, nicht van Willem den veroveraar , werd gedurende hare overvaart van het kanaal door een schrikkelijken storm verrast, en de stuurlieden wisten ondanks al hunne ervarenheid geen uitweg meer. Mathildis sprak met opgeruimd, alhoewel bleek gelaat tot de zeelieden en heeren d e haar vol vrees omringden: Hoop! mijne vrienden, de H. Maagd zal ons redden. Een van u begeve zieli op wacht en zootlra hij land ziet, zal ik een lofzang tot de H. Maagd zingen, daarbij doe ik de gelofte, dat ik op den oever, waar wij zullen aanlanden, eene kapel zal stichten. Naauwelijks had de vorstin deze gelofte afgelegd, of aanstonds legde de storm zich neder, de wind keerde, eu een frisch koeltje dreef het schip binnen weinige oogenblikken naar de kust van Normandië. Eensklaps hoorde men de ruwe stem des zeemans, die uit de mast de verlangde woorden riep: zing Koningin, zing! hier is land! En de dochter van Hendrik I zong met zoete en aandachtige stem een lofzang ter eere der 11. Maagd, waarmede de Engelsche baronnen met zamengevouwde han-
Eerste dag.
den en ontbloote hoofden opgeruimd instemden. Weldra wierp liet op wonderbare wijze voor seliipbreuk behoede vaartuig in de kleine baai van Equadreville, in Neder-Nor-mandië, het anker uit. De eerste zorg der vorstin, na hare landing, was nu de plaats voor de kapel aan te duiden, en vóór zij het strand verliet, wilde zij met eigen hand den eersten steen leggen, waarboven zieh later de beroemde abdij van Voen verhief, die na haren dood door haar zoon Henkrik II, Koning van Engeland, gestiuht werd.
BESLUIT.
Maken wij het voornemen, om gedurende deze Mcim::and Maria dagelijks door gebeden en lofzangen, door het versieren harer beelden en hot bezoeken harer Kerken te vereeren ; doeh vooral , om dagelijks de verheven deugden van Maria te overwegen en ze, met de hulp der genade, na te volgen. Zorgen wij bijzonder, dat, wij gedurende deze maand Maria van ons, door het bedrijven van zouden en misdaden, niet afkeerig maken.
TWEEDE DAG.
De II. Kerk.
1. Om ons nog verder aan te moedigen tot een waardig vieren van de Meimaand, willen wij van daag overwegen, welke zorg de H. Kerk steeds heeft gedragen, om de ver-eering der Allerheiligste Maagd te bevorderen en te verspreiden. De H. Kerk is door Jesus-Christus zeiven ingesteld als onze onfeilbare leermeesteres; zij onderwijst ons, bijgestaan door den H. Geest, in al datgene, waardoor wij onze eeuwige zaligheid kunnen en moeten berei-
6
Tweede dag.
ken; „die » hoortquot;, sprak Christus tot Petrus on zijne opvolgers, „die hoort mij, die u versmaadt, versmaadt mijquot;. De leer der H. Kerk, die ons door woord en voorbeeld wordt kenbaar gemaakt, moet dus voor ons de krachtigste aansporing zijn, om Maria op eene bijzondere wijze te vereeren. Zien wij daarom met welk eene zorg de H. Kerk Maria vereert. Even als de aanbidding van Jesus-Christus, hoeft do H. Kerk ook de vercering van Maria over de gchcelo wereld verspreid. Er best; at geen volk, waar zij den naam van Jesus verkondigd hoeft, waar zij niet tevens den naam van Maria heeft gepredikt; er bestaat geen tempel voor do aanbidding van Josus gesticht, waarin zij niet een altaar aan de vcreering van Maria heeft toegewijd. Even als het. gebed des Tleeren, zoo is ook het Wees gegroet Maria in den mond van ieder christen. Bij de heiligste plegtigheden , in d^ H. Offerande der Mis, in de openbare en bijzondere geboden roept zij Maria na haren Goddelijken Zoon aan; zij vraagt haren bijstand, ja, zij schijnt den Iroon van God niet te durven naderen als onder de bescherming van Maria.
De H. Kerk vereert Maria door al do geheimen, die haar betreffen, van hare onbevlekte ontvangenis tot aan hare opneming ton Ilomcl, als plegtigo feestdagen te vieren. Zij doet die geheimen tot lof aan Maria van den stoel der waarheid verkondigen, uitleggen en aanprijzen. Zij doet ze door de schilderkunst aanschouwelijk voorstellen; zij doet ze in hout en marmer beitelen ; zij verspreidt ze in boeken en platen, opdat ze in alle huisgezinnen worden gevonden.
De H Kerk stelt Maria aan de vereering der gcloovigen voor in al de tijdperken en omstandigheden van haar leven. Zij geeft haar tot voorbeeld aan de Maagden gedurende haar verblijf in don tempel , tot voorbeeld aan de gehuwden in haar kuisch verkeer met den H. Joseph, tot voor-
7
Tweede dag.
beeld van naastenliefde in haar bezoek bij Elisabeth; tot voorbeeld aan de Moeders in den stal van Bethlehem; tot voorbeeld van hen die lijden onder het krnis van haren Goddelijken Zoon; tot aanmoediging Tan alle christenen glorieus gekroond in den hemel.
De H. Kerk heeft onder de aanroeping van Maria prachtige kerken en heiligdommen in alle deelen der wereld gesticht ; zij heeft geestelijke orden onder haren naam ingesteld; congregatiën en broederschappen ter harer verecring opgerigt; zij heeft Maria tot beschermster verkozen van koningrijken, van steden en plaatsen; zij heeft Maria tot Koningin uitgeroepen van alle christenen.
De H. Kerk verheft tot Maria hare smeekende handen, als openbare rampen en gevaren ons bedreigen, wanneer zij buitengewone gunsten van den hemel wil verkrijgen.
2. De H. Kerk heeft vooral haren ijver voor de vereering der allerheiligste Maagd getoond door de verdediging van hare eer en groote waardigheden tegen de ketters. Ons hart wordt getroffen van bewondering en eerbied als wij in de geschiedenis der H. Kerk lezen, hoe in de vijfde eeuw honderde bisschoppen, op de stem van den opvolger van den H. Petrus, naar Ephcse snelden, om daar, tegen den ketter Nestorius, te verdedigen, dat Maria waarlijk Moeder Gods moet genoemd worden.
8. De kerk geeft ons niet alleen het voorbeeld van den vurigsten ijver voor de vereering van Maria, zij spoort ons ook onophoudelijk aan, om Maria liefde en eerbied toe te dragen, om Maria opregt eu vurig te dienen.
Dc H. Kerk is te wel overtuigd van hot nuttige, ja van het noodzakelijke der vereering van Maria, om hare kinderen niet onophoudelijk daartoe aan te sporen. En op welke wijze tracht zij die vereering bij ons ingang te doen vinden ? Wij hebben al gezien , hoe zij bij plegtige feestdagen de geheimen uit het leven van Maria herdenkt, hoe
8
Tweede dag.
it zij den Zaturdag cn do gelieele Meimaand aan Maria heeft
)t toegewijd ; — en zij wil dat hare herders de geloovigen
n steeds opwekken om die met haar te vieren. Ja iederen
n dag wekt en roept zij hare kinderen driemaal door het
plegtig gelui der klokken om een oogenblik aan de ver-i, eering van Maria te besteden.
gt;. Hoevele broederschappen heeft zij niet tot eer van Maria
in het leven geroepen, en haar uitdrukkelijk verlangen is, g dat al hare kinderen daaraan deelnemen. Om die reden
n '•* heeft zij al die feestdagen, al die broederschappen, al die )t j oefeningen met tal van gunsten en aflaten verrijkt. Ja het
zou mij onmogelijk wezen, om al de aflaten en voorregten , i te noemen, die zij alleen aan de broederschap van deu
:r Rozenkrans heeft verleend. En wat bedoelt de H. Kerk
daardoor? Niets anders als alleen alle menschen, mannen 3- cn vrouwen, kinderen en grijsaards, zieken en gezonden,
g rijken eu armen aan de vereering van Maria te doen deel-
is nemen. Zij wil de vereering van Maria daardoor bcvorde-
ij ren; omdat zij weet, dat daar, waar Maria opregt wordt
ïv vereerd, ook het geloof, de hoop en de liefde zullen bloeijen;
n dat daar ook deugd en godsvrucht zal beoefend worden;
n dat daar ook dc ondeugd en de misdaad zullen verbannen
;r worden; in één woord, de H. Kerk weet, dat ware ver
eerders van Maria ook ware en opregte dienaren van God n zullen zijn. De Heiligen, die thans in den Hemel de
is kroon der onsterfelijkheid voor hun heiligen levenswandel
ie hebben ontvangen, waren opregte kindereu der H. Kerk.
Zij onderhielden niet alleen nauwkeurig al hare wetten eu a gt; voorschriften, zij volgden steeds den geest der H. Kerk, ■e trachtfen zich steeds meer cn meer in alles naar den wensch
p der H. Kerk te gedragen. Onder alle Heiligen was er
n daarom ook geen enkele, dio niet zeer godvruchtig jegens
Maria was. Allen, vau welken ouderdom, van welken e stand, van welke plaats of landstreek, van welk tijdvak
9
10 Tweede cbg.
zij ook waren, allen hebben zij tot baar hun toevlugt ge- he
nomen, allen hebben zij Maria eene bijzondere liefde toe- d(
gedragen; ja het schijnt dat de liefde tot Maria een le
onderscheidend kenmerk der heiligheid is. b(
Laat ons dan toonen, dat we opregte kinderen der d(
H. Kerk zijn, dat we het woord en voorbeeld dier onfeil- hi
bare bruid van Jesus-Christus weten te waardeeren en na b(
te volgen. Beijveren we ons om gedurende deze maand w bewijzen van kinderlijke genegenheid en liefde voor Maria te geven. ?
voorreeld.
n
Cjriacus, abt van een klooster aan den oever der Jor- ^
daan, had eens eene wonderbare verschijning. Toen hij eens omtrent middernacht op zijne arme legerstede slui- 11
merde, zag hij voor do deur zijner cel eene vrouw met een purperen mantel omhangen en aan hare zijde twee mannen van schitterend licht omstraald. Hij begreep aanstonds dat het niemand anders kon wezen als de H. Maagd,
vergezeld van Joannes den dooper eu van Joannes den Apostel eu Evangelist. Terstond staat hij op, begeeft zich builen zijne cel, en verzocht de H. Maagd zijne arme wo
ning met een bezoek te vereeren. Tot eenig antwoord, li
gaf zij slechts een afwijzend teeken. Eu toen de kloos- d
terliug met tranen in de oogen nogmaals om die gunst c
smeektp, gaf zij op strengen toon ten antwoord; gij duldt c
mijn vijand in uwe cel, hoe durft gij mij dan nog ver- c zoeken daar binnen te treden? Cyriacus ontwaakte ver- li
schrokken en van droefheid overstelpt. Tc vergeefs d:!cht i
hij langen tijd na over dc berisping, die hij van dc II. Maagd (
had ontvangen, en trachtte hij de bcteekenis daarvan te (
ontdekken. Eindelijk nam hij een bock om aan zijue ge- i
dachten een anderen loop te geven. Het boek, wat. hem 1
1
Tweede dag.
het eerst voor oogen kwam, was hem nog kort geleden door ecu priester van Jerusalem, llesicliius geheeten, ter leen gegeven en hij had het nog niet ingezien. Thans bespeurde hij dat het eenigc verhandelingen bevatte van den aartsketter Nestorius, die de eer der H. Moeder Gods had aangerand. Nu begreep hij aanstonds den zin der berisping van Maria en hij haastte zich het bock te verwijderen.
11ESLUIT.
Volgen wij het voorbeeld der H. Kerk na, door Maria met alle middelen, die ons ten dienste slaan, te vereeren. Trachten ook wij, waar het te pas komt, de eer van Maria te verdedigen; en houden ook wij ons overtuigd, dat wij nooit te veel, zelfs nooit genoeg voor de vereering van Maria kunnen verrigten.
DERDE DAG.
Oe onbevlekte Ontvangenis.
1. Eene luistervolle plegtigheid had den 8 December van het jaar 1S5-1 te Rome plaats. Pius de negende, omgeven door eene talrijke sehaar van Kardinalen, Aartsbisschoppen cn Bisschoppen der H. Kerk, die uit alle landen der aarde op zijne uitnoodiging te Rome waren gekomen, sprak het dogma der onbevlekte ontvangenis van Maria uit.
,Ter ecre der allerheiligste Drieëcnheid, des Vaders, des Zoons cn des H. Geestes. Krachtens het gezag van Jesus Christus, van de H. Apostelen Petrus en Paulus en het Onze, verklaren, verkondigen en besluiten wij: de leer, welke inhoudt, dat de alleriieiligste Maagd Maria, dooreen bijzonder voorregt en eene bijzondere genade van God,
11
12 Derde dag.
om den wille der verdiensten van Jesus-Christus, den Ver- nag
losser van het mensehelijk geslaclit, van het eerste oogenblik eli!:
harer ontvangenis af van alle vlek der erfzonde is vrij be- con
waard, is geopenbaard en moet derhalve door alle geloovigen in
vast en onwrikbaar geloofd worden.quot; mo
De leer, welke de H. Vader Lier als geloofswaarheid aan nat
alle Katholieken voorhoudt, is geene nieuwe leer. De Paus SrE
Reeds in het aardsche paradijs sprak God van Maria , h®
dat zij den kop der slang, dat is van den duivel , zou re
verpletteren (Gen. III; 15); dat zij dus over den duivel M
H. Ansclmus roepen wij uit: decern erat ut ea puritate qua major sub Deo nequit intelligi Virgo ilia uiteret, het was rt
noodig, dat die uitstekende Maagd eene zoo groote zuiverheid bezat, dat er na God geene grootere denkbaar is. v De H. Ansclmus van Kanlelberg heeft de gevoelens der ^ H. Kerkvaders over de onbevlekte ontvangenis van Maria T bijeenverzameld, en dat voor Maria zoo glorievol voorregt ^ op onwederlegbare gronden verdedigd. v Reeds in de eerste ecuwen werd het feest van Maria's 1 ontvangenis in de oostersehe kerk, en zeker reeds iu de • ' zevende eeuw in het zuiden van Frankrijk pleglig gevierd. * '
2. Welk een verheven voorregt heeft de allerheiligste Maagd door de onbevlekte ontvangenis van God ontvangen!
Door de zonde van Adam was do menschelijke natuur bedorven. God had in zijn regtvaardig, doch voor ons onbegrijpelijk besluit de zonde des stamvaders op geheel zijn
Derde dag.
rer- nageslacht doen overgaan. Met den propheet David moet
blik elk afstammeling van Adam zeggen: eccc in iniquitatibus
be- conccptus mm , el in peccalis concepil me mater mea (Ps. L ; 6),
jen in boosheden ben ik ontvangen, cn in zonde heefl mij mijne
moeder ontvangen; en met den xipostel Panlus : eramus ian natura filii irae (Eph. 11 ; 3), wij worden kinderen van
lus gramsobap geboren.
op Maria alleen is van die algemecne wet der zonden bevrijd
iet gebleven, voor haar alleen heeft God eene uitzondering
m- ' gemaakt. Door de verdiensten van haren goddelijken zoon ke Jesus-Christus werd zij niet gezuiverd, maar gevrijwaard.
Isaïas, do propheet, en Joannes, de dooper, werden vódr % hunne geboorte door de genade gezuiverd; uitstekend voor-
3u regt, wat welligt aan geen derden werd verleend ; maar
el Maria alleen had aan zuivering geene behoefte, omdat zij
le alleen nooit de vlek der zonde heeft gedragen,
et 3. En moeten wij het, bij het overwegen van Maria's
in verheven waardigheid, den H. Anselmus niet nazeggen:
ia üecens erat, het was noodig, dat God aan Maria dat voor-
is regt verleende ?
r- Maria was voorbestemd en uitverkoren om de Moeder
van God te worden. Eu zou God ooit hebben toegestemd, x dat zijn zoon de menschelijke natuur aannam van eene
a vrouw, die, al was het dan ook maar een enkel oogon-
t blik, de slavin des duivels was geweest? Zou het niet
vernederend cn smadelijk voor Jesus zijn geweest, als hij 3 van Maria vleeseh en bloed had aangenomen, waarop eens
• . de vloek Gods , het teeken van de slavernij des duivels
\ had gedrukt ?
. Jesus kwam op aarde met. het doel om het rijk van
den duivel eu dat der zonde te vernietigen. Hij vernietigt dat rijk in den menseh zoo dikwijls hij hem door bet doopsel aan don duivel cn de zonde ontrukt , zoo dikwijls hij licm in het sacrament der boetvaardigheid de vergiffenis
13
Derde dag.
der zonde solieukt. Hij vernietigde dat rijk in Isaïas en Joannes voor hunne geboorte. Maar, zegt Bossuet, //zijne overwinning zal dan eerst volkomen zijn, wanneer Maria onbevlekt is ontvangen^vanueer liij door zijne verdiensten den duivel belet heeft, zelfs in het eerste oogenblik van
haar bestaan, eenige magt over haar te hebben. Decern erat,
het was dus noodig, zeggen wij ten slotte nogmaals met hc
den H. Ansel mus, dat Maria bevrijd bleef van de vlek bl
4. Leiden wij uit deze overweging af, welk een afkeer ï
God voor de zonde heeft. Zijne heiligheid duldde niet dat pi
Maria, die de moeder zijns zoons moest worden, ook maar b
een enkel oogenblik met de vlek der zonde besmeurd was. ti
Het was hem niet voldoende , dat Maria terstond na hare h
ontvangenis gezuiverd werd. Isaïas de propheet, die Jesus s
zoo naauwkeurig voorzegde, Joannes, die liet Lam Gods e als met den vinger aanwees, werden daarom vóór hunne ■ lt;
geboorte van de zonde gezuiverd.
Maar Maria, die eindeloos meer tot Jesus in betrekking stond, die Hem van haar bloed moest het leven schenken, die Hem in haren zuiveren sehoot moest dragen, aan hare borsten moest voeden, Maria, moest van het eerste oogenblik af geheel zuiver, geheel smetteloos zijn. De onschatbare overvloed van genade, welken zij later ontving, zoude haar geene waardige Moeder Gods hebben gemaakt, als zij ook maar oen enkel oogenblik de slavin van duivel en zonden ware geweest.
En wij, die bij onze geboorte, in het H. doopsel, ook van de vlekken der zonden zijn afgewasschen, van het juk des duivels bevrijd zijn , ach, hoe dikwijls maken wij ons aan de zonde schuldig en daardoor afzigtelijk voor het oog van God !
O, nemen wij onze toevlugt tot Maria, roepen wij haar toe: O Maria, zonder zonden ontvangen, bid voor ons;
14
i
Derde dag.
opdat wij door hare voorspraak van de zonden bevrijd worden en ons door een onseliuldig leven dagelijks aange-natoer aan God maken.
VOORBEELD.
In November van liet jaar 1S34 bevond zich in bet hospitaal der invaliden te Parijs een soldaat, die aan bloedspuwingen leed en den dood nabij was, doeh hardnekkig de troostmiddelen van onze H. Godsdienst weigerde. Te a ergeefs werd hij hiertoe zoowel door de geestelijken der parochie, als door de zusters van liefde, die het hospitaal bedienen, aangespoord. Deze laatste namen thans haar toevlugt tot de onbevlekt ontvangene Maagd, en verborgen in het bed van den stervende eene gewijde medaille. ïer-slond was het hart van den zondaar bewogen, hij vroeg een biechtvader, ontving met veel godsvrucht de H. Sacramenten, verklaarde aan allen dat deze dag, even als de dag zijner eerste H. Communie, de schoonste zijns levens was, en stierf als boetvaardig christen, om in den hemel Maria zijnen dank voor hare liefdevolle zorgen te gaan aaubieden.
BESLlilï.
Trachten wij eene bijzondere devotie to verkrijgen tot de onbevlekte ontvangenis van Maria; wenschen wij haar dikwijls geluk met dat uitstekend voorregt, en vragen wij door hare tusschenkomst de genade om steeds meer en meer zuiver en vrij van allo zonden te worden.
VIERDE DAG.
IlJc gel-oorte van SSnrla.
1. Isidorus van Thessalonica, Joannes van Damascus en andcie 11. Vaders verhalen ous, dat de ouders der H. Maagd
15
Vierde dag.
Maria, Joachim en Anna, podvruchtige echtgeuooten waren, w
dooli die door den hemel met geene kinderen waren ge- w
zogend. Bij de Israëliten was kinderloosheid eene soort van v(
smaad; en de heilige echtelieden waren daarover dan ook tc
diep bedrukt. Vooral werd hunne droefheid nog grooter, S
toen een priester de offergaven, welke zij, als naar ge- li
woonte , in den tempel bragten, weigerde te aanvaarden en ei de smadelijke woorden daarbij voegde; gij moogt den Heer
gncn offergaven brengen , omdat gij geen afstammeling in G Israel hebt. Toen zij nu hunne droefenis aan God klaagden gt; I
en gedurende veertig dngen in vasten en gebed volhardden, ri
verscheen hun een engel, die hen toesprak: Uw gebed is h
verhoord. Er zal u eene dochter geboren worden, wier h
roem over de geheele wereld zal verbreid worden. En wat o
de engel voorzegd had, geschiedde. \
Anna baarde eene dochter, die Maria genoemd werd,
en wier roem, om liaar Goddelijke moederschap, tot aan de 1
grenzen der aarde is doorgedrongen.
2. Om ons de verhevenheid van Maria's geboorte voor te stellen, moeten wij in do eerste plaats overwegen, wat die geboorte voorafging.
Vooreerst was die geboorte, even als die van Goda Zoon zelve, aan het menschdom vooraf verkondigd. Reeds in het aardsche paradijs beloofde God haar, als de vrouw door wier bemiddeling het rijk van tatan zou worden vernietigd. ^Er zal vijandschap zijn tussehen u en de vrouw, tusschen uw zaad en het hare, zij zal u den kop verpletteren.quot; Op hetzelfde oogenblik dus, waarop God, in zijne barm-hartigheid, aan het gevallen menschdom den Verlosser belooft, belooft hij ook de vrouw, dat is Maria, die den beloofden \ erlosser zal baren en daardoor den satan zal overwinnen, zijn rijk zal vernietigen. En even als in den loop der eeuwen de voorzeggingen van den toekomstigen Verlosser steeds meer bepaald en duidelijk werden, zoo
16
Vierde dag.
werden zij het ook omtrent Maria. De beroemdste vrouwen van het Oud-Verbond waren, alhoewel onvolmaakte voorafbeeldsels van de toekomstige moeder des Heeren. Sara toont ons hare wondervolle moederschap; Judith hare sterkte; Susanna hare kuisehheid; Esther haren oodmoed en hare liefde. Isaïas voorzegt dï.t zij Maagd en tegelijk Moeder, en dat de Zoon der Maagd God zal zijn
Onder alle volken der aarde was er geen dat zoo door God begunstigd en bevoorregt was, als het volk van Israël. Hij had Abraham, den stamvader, zelf uitverkoren , hij had het gered uit de slavernij van Egypte, hij had het zijne heilige openbaringen en wetten geschonken, hij had het bcsehermd legen zijne vijanden; en, wat nog oneindig meer zegt, hij had de belofte gedaan dat de Verlosser der wereld uit dat volk zou geboren worden.
Te midden van dat uitveikoren volk leefden twee fami-liën, die nog meer dan het overige gedeelte door God verheven en bevoorregt waren. Do familie van Juda, die den scepter zouden voeren over Israël, tot aan de komst van den Verlosser, en de familie van Levi, aan wie de priesterlijke waardigheid was geschonken. Uit deze twee verhevene en bevoorregte familicn stamde de H. Maagd Maria af. Zij was de dochter van Juda, van David, van Salomon en van de Koningen van Juda, en te gelijker lijd de afstammeling van Levi en zijne nazaten, die gedurende eeuwen aan den ecnig waren God de offeranden in den H. tempel van Jerusalem hadden opgedragen.
W at de geboorte van Maria nog meer luister bijzet, dan alles wat wij tot hiertoe gezegd hebben, is, dat, zij niet, zoo als de overige kinderen der menschen, bevlekt met zonden en vijanden van God, maar, geheel vlekkeloos en rein, het voorwerp van Gods welbehagen, ter wereld kwam. Niet alleen toch was zij, zoo als wc gezien hebben, vrij van de vlek der erfzonde, maar, van het oogen-
17
Vierde dag.
blik haais bestaaus af tot aan dat van hare geboorte toe , was ze steeds met meerder en verhevener genade verrijkt geworden.
3. Om de verhevenheid der geboorte van Maria ons voor te stollen, moeten wij verder de grootheid harer bestemming overwegen.
Maria was bestemd om, als Moeder Gods, de glorie des hemels, de hoop der aarde, de schrik der hel te zijn; hemel en aarde moeten zich daarom bij die geboorte verheugen , de hel daarentegen sidderen.
De glorie des hemels. Zij zal de Moeder worden van Hem, die de Koning der glorie is, door wien alles wat bestaat, zoowel in den hemel als op aarde, is geschapen; zij zal eenmaal boven de koren der verhevenste engelen haren zetel hebben; de chernbienen eu seraphienen zullen haar als hunne koningin, als de Moeder van hunnen Schepper en Gebieder vereeren.
De hoop der aarde. Zij zal Hem aan de wereld schenken, die het inenschdom, dat diep gevallen was, uit den rampvollen toestand zal bevrijden, die door het vergieten van zijn bloed do regtmatige gramschap van God zal stillen , en de poorten des hemels wederom zal openstellen. Zij zal Moeder zijn van Hem, aan wien de Vader alles in handen heeft gesteld, en door haar moederlijk regt alles van Hem voor den menseh verkrijgen kunnen.
De schrik der hel. Zij zal door haren Goddclijken Zoon den kop der helsche slang verpletteren, het rijk van den satan vernietigen; zij zal door haren Jesus duizenden en nogmaals duizenden, die eeuwig ongelukkig zouden gewerden zijn, aan de boeijen van den satan onttrekken; zij zal door haren magtigen invloed de listen en lagen van dien vijand des menschdoms verijdelen cu tot zijne schande doen strekken.
En had dan de hemel geen regt, om bij de geboorte
18
Vierde dng.
van Maria te juioheu? Zien wij do engelen niet om het wiegje van hunne toekomstige Vorstin in eerbied geschaard? Hoeren wij hen niet met jubelende stemmen hunne vreugdezangen aanheffen?
En de aarde ? Zingt zij niet met volle regt nativitas tua yaiidium annuntiavit universe mnndo: Uwe geboorte, o Maria, was voor de geheele wereld een vreugdebode! Met den H. Petrus Damianus zegt elk geloovig hart: Met regt juicht heden de gansche aarde in alle landen in overvloei-jende vreugde; met regt viert de geheele Heilige Kerk in lof en vreugdezangen do geboorte der Moeder van haren bruidegom. Even als wij gewoon zijn ons te verheugen bij do geboorte van Christus, zoo verheugen wij ons niet minder op den geboortedag der Moeder van Christus. De Koningin der wereld, de deur van het paradijs, de tabernakel Gods, de ster der zee, de ladder des hemels, waarlangs de Koning des hemels zich vernedert en op aarde nederdaalt in den mensch, die onmagtig te gronde lag, tot den hemel verheven opklimt, is heden geboren.
Juichen wij niet de koren der engelen en met de H. Kerk de geboorte van Maria toe, en vragen wij door de voorspraak van haar, die den kop van de helsehe slang heeft verpletterd, om nooit meer door de zonden in die vernederende slavernij te vervallen.
Hebben wij het ongeluk ons in doodzonde te bevinden, nemen wij dan aanstonds onze toevlugt tot haar. De voorbede van Maria zal ons ontwijfelbaar de barmhartigheid en liefde van Jesns bezorgen.
VOOKEEELD.
Eene jonge dame berigt ons, in een werkje, wat zij in 1832 in het licht heeft gegeven, hoc zij door het bidden van het ave Maria de genade ontving van de dwaling te verlaten en in den schoot der Katholieke Kerk weder te
19
Vierde dag.
keeren. lu haar veertiende jaar vond zij bij toeval een katholiek gebedenboek, en daarin bet wees gegroet Maria, wat haar zoo bijzonder beviel, dat zij het van buiten leerde en van toen af zeer dikwijls herhaalde. Ofschoon have protestantsche bloedverwanten onophoudelijk deze god-vruehtige oefening bespotte, en baar bijgeloovig en eene belecdigiug der godsdienst harer vaderen noemde, was zij toch niet tc bewegen het achter te laten. Van nu af aan gevoelde zij in haar hart altijd eene grooto ontevredenheid zoolang zij protcstantsoh was; alles wat tot deze sekle behoort werd haar een walg, was haar bitter en hatelijk ; en zij gevoelde zieh nooit onaangenamer gestemd , dan wanneer men haar naar de protestantsehe kerk geleidde. Toen zij, het was in Mei 1831, voor do eerste maal eeue 11. Mis bijwoonde, was zij door de plegtigheden der offerande en door de predikatie zoo zeer getroffen, dat zij een afkeer kreeg van de ijdelhedeu der wereld. Na den dood haavs vaders vestigde zij zich met hare moeder in een katholiek land, waar zij gelegenheid vond de waarheden der katholieke kerk te leeren kennen; doch hare moeder verzette zich met alle krachten tegen hare bekceriug. Eene zware ziekte deed eindelijk haar besluit rijp worden en aanstonds na haar herstel trad zij de ware kerk binnen. Doch de 11. Maagd verkreeg voor haar nog meerdere gunsten; ook hare moeder werd ziek en volgde het voorbeeld harer dochter. Eindelijk verkreeg zij dour de voorspraak van Maria nog de genade van eene, ijverige en voorbeeldige kloosterzuster te worden. In hare cel schreef zij. om de vereering van Maria te bevorderen, de geschiedenis harer bckeering.
BESLUIT.
Stellen wij een onbepaald vertrouwen op den magtigeu bijstand van Maria, zij zal, als hoop der aarde, hare
Vierde dag.
en dienaren met hemekehe gunsten verrijken, als schrik der
a !iel hen tegen de aanvallen van de vijanden onzer zaligheid
eil beschermen.
Dn __
d-
10 VUPDE DAG.
■ij
af Oe allerlieiligste Vaam van Maria.
1-
1(. 1. Wij lezen in de H. Schrift, dat de Engel, die aan
.u Abraham een zoon beloofde, er bijvoegde: vocabisque nomem ejus Isaac (Gen. XVII : 19), gij zult hem Isaac noemen. Datzelfde wordt ons in het H. Evangelie medegedeeld aan-
10 gaande den zoon, dien de Engel aan Zacharias en Elisabeth
[e voorzegde; gij zult zijn naam Joannes noemen (Luc. I : 13).
.r Die namen, door den Hemel zelve aan deze menschen voor
■s hunne geboorte gegeven, toonden aau dat zij door God tot
1; groote zaken bestemd waren. Isaiic ontving een naam,
e omdat door hem de belofte aan Abraham gedaan, dat hij
t de stamvader ran een groot volk zou zijn, en dat alle ge-
e slachten der aarde in hem zouden gezegend worden, ver-vuld werden; door Isaiic stamde de Goddelijke Verlosser
e der wereld van Abraham af. Joannes, omdat hij bestemd
c was om den weg te bereiden voor Jesus, om de Joden
i' op de komst des Zaligmakers opmerkzaam te maken, om
21
i het Lam, dat de zonden der wereld wegneemt, aan Israël
aan te toonen.
Om deze reden zijn onderscheidene kerkvaders van meerling , dat do naam van Maria ook door den Engel aan hare ouders is geopenbaard. God , zegt de H. Petrus Da-mianus, sprak met zijne Engelen over de verlossing der menschen, en terwijl deze verwonderd en opgetogen van vreugde waren, over de wijze , waarop die zou plaats heb -hen, deed Hij uit de schatten zijner Goddelijke wijsheid
Vijfde dag.
den naam van Maria voortvloeijen (D. Petr. Dam. Sorm. 2 de An.). Quod vel paucis mortalium constat Jtas se volla-imt, fas non est, zegt de H Beruardus, suspicari, tun-tae virgini fuisse necjaium (D. Bern. ep. 174). Wat aan ecnig sterveling vergund is, kmineu wij niet zonder oneerbiedigheid aan de verhevene Maagd weigeren. De H. Hieronymus zegt, dat de Engel aan Joachim vcrschcen en hem zeide: uxor tua pariet tihi Jiliam, et vocabis earn Murium; uwe vrouw zal u eeue doohter baren en gij zult haar Maria noemen. Datzelfde getuigen de H.H. Eulber-tus, Antouius en anderen , allen uitstekend geloerde en heilige mannen, tevens godvruchtige dienaren van Maria.
Do H. Bonaventura roept hierbij uit: Benediclum, o virffö, sit gloriosum nomen iuum, quod os Domini mira-liliter nominavit: Gezegend zij, o Maria, uw luistervolle naam, die u door den mond des Heeren zolveu op wonderbare wijze is gegeven.
2. De naam van Maria beteekeut in het Hebreeuwsch hcerscheres, vorstin, gebiedster.
Om welke reden, vraagt de H. Petrus Chrysologus, noemt de Engel, toon hij Maria de blijde boodschap kwam brengen, haar bij den naam , ?ie timeus, Maria, vrees niet Maria—? En hij antwoordt, dat dit geschiedde, omdat haar naam hcerscheres, gebiedster beteekeut. De Engol wilde dus daardoor zeggen : Waarom vreest gij ? Gij zijt niet aan de wet van Eva onderworpen. Gij zult ni^t dienen maar gebieden; gij zult do moeder worden van deu Gebieder des lieelals en met hem in zijne magt deel en.
Het was in de oude wet, zegt de H. Epiphanius, een gebruik. dat de bruidegom aan zijne bruid, volgens do verhevenheid van zijn stand en den haren, een bruiilgesehenk opdroeg. Maria nu was, zegt hij, door den H. Geest uitverkoren tot zijne welbeminde bruid, omdat zij door zijne goddelijke werking deu eeuigen Zoon van God iu
22
VijMc dag.
haren schoot zou ontvangen , en de H. Geest gaf aan zijne bruid tot geschenk het gebied over hemel eu aarde.
De geleerde abt Rupertus zegt; Maria was de Moeder van Jesus, Gods Zoon, in wiens handen de hemelsohe Vader alle magt in den hemel en op aarde had gesteld. En bezit, zoo gaat hij voort, zij dan ook niet het rijk van haren Zoon, die den Zoon des rijks zei ven in hare magt heeft? Heeft eene moeder niet het volste regt over de bezittingen van haar kind? En moet dus Maria niet, volgens de beteekenis van haren naam, de gebiedster genoemd worden van liet heelal?
Maria is dan koningin van hemel en aarde. In den hemel, naast den zetel van haren Goddelijken Zoon, boven al het overige geschapene verheven, schittert ze in hemel-schen luister, wordt ze door de koren der Engelen bezongen , door de verhevenste dier onsterfelijke geesten gediend. Zij is koningin der aarde. Alle ware dienaren van Jesus, die Hem als hunnen Koning en Opperheer erkennen en aanbidden, erkennen eu vereeren ook Maria als hunne koningin en gebiedster. Dagelijks roepen zij Maria toe: Koningin der engelen , koningin der aartsvaders, koningin dor propheten, koningin van alle heiligen, bid voor ons.
3. De naam van Maria beteekent ook ster der zee. De naam van Maria, zegt de H. Thomas van Aquinen, die ster der zee beteekent , komt aan de Moeder van God toe; omdat de Christenen door Maria naar don Hemel gevoerd worden, even als de zeevarenden door de ster der zee naar do haven worden geleid. Deze naam, zegt do H. Ber-nardns, beteekent ster der zee, en wordt aan de maagdelijke Moeder teregt gegeven; want even als de ster hare stralen verspreidt, zonder iets te verliezen, zoo heeft ook de H. Maagd, zonder verlies liarer maagdelijke zuiverheid, den Zoon ter wereld gebragt; evenmin als de straal de helderheid der ster doet afnemen, evenmin heeft ook de
23
Vijfde dag.
Zoon de oubevlekthcid der Maagd -weggenomen. Zij is dus de heldere ster uit Jacob opgegaan, wier straal de geheele wereld verlicht, wier glans tot in den hemel opstijgt en tot in de onderwereld doordringt, en ook de aarde van haar licht vervult; die meer de harten dan de lig-ohamen verwarmt , de deugden doet ontkiemen, en de misdaden door haar vuur verteert. Zij is de heerlijke en voortreffelijke ster over deze groote en wijde zee. O gij allen, die op de golven dezer wereld door stormen heen en weêr wordt geslingerd, als gij in de orkanen niet wilt omkomen , keert uwe oogen niet af van den glans dezer ster.
Als de stormen der bekoringen opsteken, als gij op de klippen der droefenis staat, blikt op de ster, roept Maria aan. Als gramschap of hebzucht, of zinnelijke lust het scheepje der ziel aan het wankelen brengen, blikt op Maria. Als de afgrond der wanhoop u dreigt te verslinden, denkt aan Maria In gevaren, in nood, in twijfel, denkt aan Maria, roopt Maria aan; Haar naam zij steeds op uwe lippen en in uw hart; eu volgt steeds het voorbeeld haars levens , opdat gij hare voorspraak verwerft. Als gij haar navolgt, geraakt gij nooit op dwaalwegen; als gij op haar uw blik vestigt, zult gij nooit in wanhoop verkeeren; als gij aan haar denkt, zult gij nooit dwalen; als gij haar vasthoudt, zult gij nooit vallen; als zij u beschermt, behoeft gij niets te vreezen; als zij u leidt, zult gij niet moede worden; als zij u genadig is, zult gij uw doel bereiken ; en zoo doende zult gij aan u zeiven ontwaren, hoezeer er te regt geschreven staat „en de naam der Maagd was Maria.quot;
Welk een eerbied moeten wij dan niet voor den naam van Maria hebben. De gedachte alleen aan dien naam, zegt Richard van den H. Laurentius, verfrischt de ziel. Men kan uw naam, o Maria! niet uitspreken, roept de H. Epiphanius uit, zonder zich ontvlamd van liefde te
24
Viji'de dag.
gevoelen. De naam van Maria, verzekert de H. Antonius van Padua, is eene oorzaak van vreugd en vertrouwen voor allen die hem uitspreken. De duivelen, zegt de eerwaardige Thomas a Kempis, vreezen zoozeer den naam van Maria te hooren, dat zij voor hem , die dien alvennogen-den naam uitspreekt, ah voor het vuur op de vlugt gaan.
vookbeeld.
De gelukzalige Margareta, dochter van een der koningen van Hongarije , en tevens een der sehoonste Heiligen uit da orde der Predikheeren, had van hare jeugd af den grootsten eerbied voor den naam van Maria, na dien van Jesns den verhevensten naam op aarde. Zij verkreeg van haren koninklijken vader, dat hij een klooster aan dien H. Naam toegewijd deed bouwen, en wijdde zich daarin met een groot getal jeugdige maagden, uit de edelste geslachte der Hongaren, aan de dienst des Heeren en de vereering van Maria toe. Tot belooning van zooveel godsvrucht verscheen haar, toen zij op haar sterfbed lag, de koningin des Hemels, scliittcrend van bovenaardschen luister en door tallooze Heiligen omgeven. Maria omkransde haar hoofd met eene schitterende kroon, en geleidde haar naar do eeuwige vreugd des Hemels.
besluit.
Roept in de bekoring, in de gevaren, in de wederwaardigheden des levens steeds met godsvrucht en vertrouwen den naam van Maria aan, en de H. Maagd zal u steeds te hulp komen. Zegt, zoo dikwijls gij eene afbeelding van de Moeder Gods ziet, met een dankbaar hart: Ave Maria, dan zal Maria u ook steeds hare zegeningen doen gevoelen.
25
26 Zesde dag.
ZESDE DAG.
kn
l)c Opilragt van ^Sarta in den Tempel. \ ''vl
1. Elkana en Anna waren godvrcezende lieden, die ten dr
tijde van den Hoogepriester Heli te Rama in Israël leefden. dc God had hun huwelijk met geene kinderen gezegend; en
de droefheid, die zij daarover gevoelden, werd nog ver- )0
meerderd door de bespottingen en versmadingen, welke zij de
daarvoor moesten verduren. In hunnen nood namen zij ' di
hunne toevlugt tot God, en beloofde Hem: „als gij ne- rs
derziet op de droefheid uwer dienstmaagd en mijner gedenkt j]
door mij een zoon te schenken, dan zal ik hem u toewij- ^
den voor geheel zijn leven.quot; God verhoorde haar gebed. u
Anna werd moeder van een zoon, dien zij Samuël noemde. n
Eu toen het kind dc zorgen der moeder niet meer behoefde, v
bragt zij het naar Silo, de plaats waar toen de H. ïa- a
bernakcl was, om het aan dc dienst des Heeren toe te ^
Ook dc ouders van Maria hadden aan God, toen zij
om een kind baden, de gelofte afgelegd, dat zij het deu a
Heer zouden toewijden ; en zij vervulden thans wat zij aan ^
God hadden beloofd. Toen Maria drie jaren oud was, brag- ^
ten Joachim en Anna hun geliefd kind naar Jerusalem, s
om het daar in den tempel, onder het opzigt der pries- (
ters, door godvruchtige vrouwen te doen opvoeden. (
«Maria, zegt de H. Joannes Damasccnus, wordt in j het buis Gods overgeplant en door den H. Geest, als een
vruchtbaren olijfboom, opgekweekt. Daar in den tempel ■gt; j wordt zij eene woonplaats van alle deugden, daar entvlugt haar hart alle begeerlijkheid van liet vleescli en van dit leven; daar bewaart de Maagd haar ligchaam ea hare ziel, zoo als het aan baar betaamde, die God in haren schoot zou dragen.quot;
Zesde dag.
Het waren niet alleen de ouders van Maria, die hun kind aan den Heer in den Tempel opdroegen; neen, Maria wijdde op dat zelfde oogenblik ziehzelve ook aan God toe. Met volkomen kennis en volmaakt vrijen wil, enkel gedreven door liare liefde en bestuurd door de genade van den H. Geest, die haar tot zijne waardige bruid had gekozen, verbond zij zioh voor altijd aan zijne dienst, beloofde zij eeuwige reinheid en stelde zij zich onvoorwaardelijk ter beschikking van zijnen aanbiddelijken wil. Van dit oogenblik af leefde zij, geheel gestorven aan de wereld, los van alle banden, enkel bezig met do dienst des Heeren. Van den vroegen morgen, zegt een oud boek, tot negen uur was Maria in het gebed; daarna tot drie uur hü'ld zij zieh bezig niet weven en dan begaf zij zich weder lot het gebed. Zij werd in alles, wat voor eene vrouw vereiseht werd, onderwezen; doch overtrof allo andere maagden, die met luiar opgevoed werden, in waken, in kennis der goddelijke wet, in ootmoed, iu liefde en maagdelijke zuiverheid cn in alle andere deugden.
2. Hoevele voorbeelden ter navolging zien wij hier in de allerheiligste der Maagden uitschijnen. Maria wijdt zieli in hare j'itgcl aan God toe; uaauwelijks 'had zij den leeftijd van drie jaren bereikt, toen zij zieh van hare ouders scheidde, aan alles vaarwel zegde, om zieh alleen met de dienst des Heeren bezig te houden. Welk eene les voor ons. die ook dikwijls het voornemen opvatten, om God ie dienen, doch do volbrenging daarvan tot latercn leeftijd willen uitstellen. Wij willen eerst ons hart aan de wereld geven, de genoegens die de wereld aanbiedt genieten; om dan later, als de wereld ons zal walgen, of wij van de wereld verstoten worden, het overige van ons leven aan God te schenken. Ongelukkige verblindheid. Wie heeft ons verzekerd, dat die tijd, waarop wij rekenen, ons zal geschonken worden? Dat wij niet vóór dien tijd, dus
27
28 Zesde d:ig.
onvoorbereid, zullen sterven? En dan, heeft God niet evenveel regt op liefde in de jaren der jeugd, als in die van den ouderdom? Is liet geon smaad God aandoen, wanneer wij de schoonste jaren des levens aan Hem onUrekken, om eene wereld te dienen, die door Hem veroordeeld is? Offeren wij daarom, met Maria, ons liart aan God op, wijden wij Hem ons leven toe, wanneer dat hart nog zuiver is van alle zondige hartstogten, wanneer dat leven nog niet door den verpestenden adem der wereld is bedorven, door zonden en ondeugden is verteerd.
Maria wijdt zich geheel aan God toe. Van het oogenblik af dat zij den tempel binnentreedt vergeet zij alles wat zich daar buiten bevindt, om zich uitsluitend met de dienst van God bezig to houden. En wij? Wij willen, wel is waar. God dienen; doch tegelijkertijd willen wij ook de wereld dienen. Wij zouden de zoetheden, die de Godsdienst aan het hart schenkt, gaarne genieten; raaitr tevens ook do genoegens der wereld smaken. Wij vergeten daarbij dat de zaligmaker zelf heeft gezegd: „niemand kan twee heeren dienenquot; ; wij denken er niet aan, dat God zich „een jaloersch Godquot; noemt, die het hart van den mensch voor zich geheel alleen begeert, of het anders van zich afstoot.
Maria wijdt zicli voor altijd aan God toe. Met de bruid uit het boek der gezangen roept zij uit, toen zij den tempel binnentrad; ,1k heb hem gevonden, ik bezit hem, die de bruidegom mijner ziel is; hij behoort mij voor altijd toe, en ik ben voor eeuwig de zijnequot;. Eu alsof zij bevreesd was voor hare standvastigheid, haast zij zieh, om zich door onverbreekbare beloften aan God vast te hechten. Welk eene les wederom voor ons, die ons zoo dikwijls aan onstandvastigheid cn veranderlijkheid schuldig maken! Wanneer wij in het gebed aan de voeten van den gekruisigden Jesus zijn nedergeknield, of dien goddelijkeu zaligmaker in de H. Communie hebben ontvangen, dan
Zesde dag.
maken wij do heiligste besluiten, dan verzekeren wij met Petrus, dat wij voor Jesus en met Jesus willen lijden cn sterven; doeli nauw is het gebed volbragt, hebben wij de kerk verlaten, of onze krachtige besluiten, onze heilige voornemens zijn vergeten, en wij laten ons wederom door onze hartstogten en driften , door de voorbeelden en de verleiding der wereld medeslepen.
Maria wijdt zich in den tempel aan God toe. Daar in het heiligdom des Heeren, onder het oog der priesters, te midden van godsdienstige vrouwen en deugdzame maagdon , ontvlugt zij, de reinste der Maagden, die in do genade bevestigd was, de verleiding der wereld, het gezelschap der goddeloozen. Moeten wij niet bekennen, dat de grootste, ja de cenige oorzaak van onze fouten en zonden hierin is gelegen, dat wij de gevaren niet ontvlugten? De geschiedenis levert ons duizende voorbeelden van die ongelukkige waarheid; en al zou de geschiedenis zwijgen, dan is de dagolijksehe ondervinding sterk genoeg om geen twijfel over te laten. De woorden der H. Schrift, „die het gevaar bemint, zal er in omkomen,quot; zicu wij ieder oogenblik in vervulling komen. Wat is er geworden van den jongeling, die weleer alom voorbeelden van Godsvrucht gaf en door zijn godsdienstig deugdzaam cn geregeld gedrag elkeen stichtte; of van dat meisje, wier onschuld en tecdere liefde tot God voor allen eene aansporing was ter navolging? Helaas, sedert zij in de wereld zijn verschenen, zijn zij door de voorbeelden van vrienden en vriendinnen langzamerhand verslapt in hunne godsdienst, zijn zij geheel van de wereld geworden, en strekken zij thans tot ergenis aan allen, die zij weleer tot stichting verstrekten.
Besluiten wij, na deze overweging, uit het voorbeeld van Maria, ons van nu af aan de dienst des Hoeren toe te wijden. Hebben wij het ongeluk gehad van Hem, inde dagen onzer jeugd, niet tc dienen, doen wij het dan, in
29
Zesde, dag.
de dagen die ons nog overig zijn, met verdubbelden ijver. Dienen wij God gelieel alleen, zonder het te beproeven of wij ook, te gelijk met Hem, de wereld kunnen dienou. Dienen wij Hem zonder opbonden tot aan den laatsten snik van ons leven; want slechts hij, die God tot het einde toe zal gediend hebben, kan op de kroon des hemels rekenen. Eindelijk, om Hem zoo op Maria's voorbeeld te kunnen dienen, moeten we het besluit maken, voor alles en allen te ontvlugten, die ons van de dienst van God kunnen aftrekken.
VOORBEELD.
In de geschiedenis der Gistertienser orde wordt verhaald, dat de Zalige Paulus, die gedurende geheel zijn leven een vrome vereerder van Maria was, met de vreugde der uit-verkoornen op het gelaat en lagohend is gestorven. Hij was leekenbroeder, zeer eenvoudig en met al de deugden van zijn nederigen stand versierd. Hij dacht aan niets anders , als aan Maria, hij sprak steeds en alleen over haar. In de vervullling zijner pligten werd hij door niemand overtroffen; en altijd vond men hem bereid, om anderen diensten te bewijzen. Toen hij op zijn sterfbed lag, omringden hem, volgens de gebruiken der orde, alle medebroeders. Deze baden voor hem, spraken hem passende woorden van troost en vertrouwen toe; en hoe meent gij, dat hij zich hierbij gedroeg? Zij stonden om zijn bed geschaard, bezorgd voor zijn eeuwig heil, en hij lachte; zij zonden vurige smeekingen voor de zaligheid zijner ziel ten Hemel op, en hij lachte. Verwonderd over zoo zeldzame houding in het bange uur van scheiden uit deze wereld, voegden zij hem toe: Wel hoe, broeder! onze H. Vader Bernardus sidderde in dit gewigtig oogenblik, en gij lacht! Octi, eerwaarde Vaders, antwoordde hij, waarom zou ik
30
I
Zesde dag.
niet lagclion vau vreugde; want ik zie Maria mij met opgeruimde en liefievolle blikken toewenken en uitnoodigen om in de zalige woning der vreugde binnen te gaan. Toen hij deze woorden had gezegd, stierf hij zaclit, terwijl de lacli der blijdschap op zijn aangezigt bleef, ten teeken van het onuitsprekelijk geluk, dat hij thans voor eeuwig genoot.
BESLUIT.
Vragen wij door de voorspraak van Maria, om ons geheel aan de dienst van God toe te wijden, en daarin zoo getrouw te blijven als Maria.
ZEVENDE DAG.
'S;;i:;: in den Tciiipc!.
1. In de voorgaande overweging zngeu wij Maria bij hare intrede in den tempel des Ileeren, en hare geheele toewijding aan de dienst van God. Haar leven in dat huis des Ileeren was eeno afwisseling van gebed, van arbeid en van overweging der wet. Zij overtrof alle jonge maagden, die met haar in de schaduw van 's Ileeren huis en onder het toezigt der priesters door godsdienstige vrouwen werden opgevoed, zoo zeer in de uamvgezolte nakoming van alle verpligtingcn , in de beoefening van allo deugden, dat zij de bewondering, de achting en dc liefde van alle hare gezellinnen tot zich trok. Welk een heilzamen invloed zal het voorbeeld van Maria op die gelukkige dochters van Israël hebben uitgeoefend! Hoe zullen zij door den glans ran Maria's -deugden zich aangespoord hebben ge-voeld, om hare voetstappen na te volgen! En welke godsdienstige en deugdzame vrouwen, die den lof der II. Schrift van de wijze vrouw verdienden, zullen uit deze school der deugd zijn voortgekomen! Zouden de godsdienstige cn
31
Zevende d.ig.
moedige vrouwen, die ondanks den haat van liet joodsehe volk voor Jesus, medelijden voor den goddelijken zaligmaker gevoelden eu liare droefiieid over zijne smarten openlijk durfden toonen, die eer nog dan de leerlingen aan liet graf van Jesus zich bevonden en gecne vrees kenden voor de soldaten en Joden, die dat graf bewaakten, misschien het geluk gehad hebben met Maria zich in den tempel te bevinden en gedurende zoovele jaren haar ten voorbeeld ie hebben gehad? Wij weten liet niet; doch dit weten wij zeker, dat het huis des Heeren in die dagen eene kweekschool was van heiligen, cn dat liet leven van Maria den gelukkigsicn invloed zal hebben uitgeoclend zoowel op hare gezellinnen, als op de godsdienstige vrouwen zelve, die met hare opvoeding belast waren. Ook voor ons nog kan het voorbeeld wat Maria in den tempel heeft gegeven van groot nut zijn. Voor de ouders kan het eene les zijn, hoe zij hunne kinderen moeten opvoeden; voor de kinderen, hoe zij in de jeugd datgene moeten aanlceren, wat hen in lateren leeftijd deugdzame en nuttige menschen kan doen zijn. O, vooral in dezen tijd zal daarom het voorbeeld van Maria nuttig kunnen ziju. 't Is immers eene algemeen gevoelde waarheid, dat de opvoeding, die thans de ouders aan hunne kinderen geven, dat de voorbereiding der kinderen in onze dagen, veeleer geschikt zijn om hen op lateren leeftijd God en godsdienst te doen vergeten, pligtcn en wetten te doen overtreden, dan om hen deugd en godsdienst te doen liefhebben, nuttige eu regtsehapeno mcnschcn te maken.
2. Do hoofdzaak was bij Maria ecu aandachtig en waarlijk innig gebed; van den vroegen morgen tot negen uur en des avonds was zij in het gebed verzonken; aanhoudend had zij daarbij, zegt dezelfde oude schrijver van wien wij iu de voorgaande overweging gewaagden, den lof van God in den mond. Ook voor ons moet het gebed hoofdzaak zijn. Dc
32
Zevcude dag.
II. Cypiianus schrijft: De christen mag geen oogenblik zonder gebed zijn. De goddelijke Zaligmaker drukt deze yerpligting nog duidelijker uit: „men moet allijd bidden en nooit ophouden;quot; en de H. Paulus vermaant de geloovigen van ïhessalonica: „bidt zonder ophouden.quot;
Willen zij daardoor zegien, dat. wij altijd, zonder ophouden, op onze knieën moeien liggen en allen arbeid moeten nalaten? Neen, dat zou onmogelijk, dat zou zelfs verkeerd zijn. Dc Zaligmaker, en met hem de Heiligen, willen daardoor te kennen geven, dat wij op vastgestelde tijden ons met een godvruchtig gebed bezighouden, en onzen dage-lijkschen arbeid met eene goede meening verrigten, dat wij onder onze bezigheden van tijd tot tijd een blik ten hemel een verzuchting des harten tot God opzenden. Dan vloeit gebed en arbeid, en arbeid en gebod in één; dan is alles, wat wij verrigten, volgens het voorschrift van Jesus en op het voorbeeld van Maria, een aanhoudend, onafgebroken gebed; uw arbeid, uw eten en drinken, zelfs uw slapen wordt daardoor een voortdurend gebed.
Doeh, zien wij niet terstond, dat deze verpligting in onze dagen geheel, of ten deele wordt verzuimd? Ouders, beginnen uwe kinderen, op uw voorbeeld, den dag met aan God te denken, met God te danken en te aanbidden ? Wonen zij , even als gij, met godsvrucht en aandacht het H. Misoffer bij? Wordtin uw huisgezin arbeid, eten en drinken, rust en uitspanning door, het gebed vooraf gegaan en gesloten, door het gebed aan God opgodragên? En begeeft men zich onder uw dak des avonds niet ter ruste alvorens nogmaals ligchaam en ziel aan God te hebben aanbevolen? In één woord : wordt door u cn met u, volgens liet voorschrift van Jesus en het voorbeeld van Maria, het aanhoudend en onafgebroken gebod beoefond ? Zouden verreweg de meeste ouders deze vragen niet tot hunne beschaming ontkennend moeten beantwoorden ? En is het dan nog wel te
3
33
Zevende dag.
verwonderen, dat de zegen van God op zoo weinige huisgezinnen rust; dat de beste vermaningen der ouders als kaf voor den wind vervliegen; dat de liuisgezinnen geene kweekscholen van deugd en godsdienst zijn, zoo als toenmaals de tempel des Heeren te Jerusalem ?
3. Maria, zoo verhaalt ons de oude schrijver verder, werd in den tempel in alles, wat nuttig was voor haar stand, onderrigt; niemand, zelfs onder degenen die haar in jaren overlrolfen, was verder dan zij doorgedrongen in de kennis van de heilige waarheden der godsdienst; het lezen en overdenken der H. Schriften was hare aangenaamste bezigheid. De kennis van de waarheden der godsdienst is de voornaamste vau allo wetenschappen; zij moet dus steeds iu de eerste plaats, met de meeste zorg beoefend worden-Zonder die wetenschap is alles wat wij kennen ijdel en nutteloos; die wetenschap alleen is voldoende om ons voor eeuwig gelukkig tc maken. Uw woord, o God, roept de H. Augustinus uit, is een brood dat voedt en verzadigt, ceue olie, die dc schoonheid doet toenemen en de vreugde op ons aangezigt doet schijnen, een wijn, die ons de vreugde des hemels doet smaken en ons van do wellusten der wereld aftrekt.
Hoe meer iemand in de kennis der goddelijke waarheden ervaren is, zoo veel te heiliger zal liem de godsdienst zijn, zoo veel temeer aansporing zal hij vinden, om hare voor-schriften en wetten te onderhouden. De weinige kennis daarentegen, die velen van deze waarheden bezitten, is oorzaak dat zij de godsdienst minachten, en ook hare heilzame voorschriften overtreden.
Is het daarom niet te betreuren, dat het godsdienstig onderrigt door zoovelcn verwaarloosd, op den achtergrond geschoven wordt? Alles, nuttig en onnuttig, wordt heden aan het opkomend geslacht onderwezen; de vakkeu, waarin zij onderrigt ontvangen, vermeerderen dagelijks; maar het
34
Zevende dag.
voornaamste, het eenig noodzakelijk onderrigt wordt vergeten. En wat is liet gevolg daarvan? Dat, met de vermindering van de kennis der goddelijke waarheden, ook het geloof zwakker wordt; dat daar tegenover de gevaren kracht winnen, de hartstoglen in hevigheid toenemen, de zonden en misdaden, dochters des ongeloofs, vermenigvuldigen.
Maria las dagelijks in de TI. Schriften, het was hare aangenaamste bezigheid. Niets is krachtiger, om ons tot ware godsdienstige mensehen te vormen, dan het lezen van goede boeken. In de H. Schrift spreekt God tot ons. De werken der Heiligen zijn schatten, die zij ons tot erfenis hebben nagelaten; hun geest leeft daarin, en spoort, ons aan tot navolging. Hoevelen hebben met den H. Augustinus aan het lezen van een goed boek hunne bekecring uit de zonde en misdaad, hunne zaligheid te danken. Maar ook werkt niets nadeeliger op den raensch dan het lezen van slechte boeken. Daarin leeft de geest des satans, die zich van het hart meester maakt en het tot, slaaf maakt der schandelijkste hartstogten en driften. Hebben velen aan het lezen van goede boeken hunne bekecring, hunne zaligheid te danken; duizenden zijn door het lezen van slechte hoeken bedorven en aan de ondeugd overgeleverd geworden. En zou er wel een tijd zijn geweest, waarin het getal van slechte boeken, waarin de gevaarlijkheid der slechte boeken grooter was, dan de onze? Ouders, waakt daarom over «we kinderen, duldt geen boek in uw huis, in de handen uwer huisgenooten, dat de zielen uwer door God toevertrouwde panden door zijn afschuwelijk venijn kan vergiftigen. Maar zorgt, dat gij steeds voorzien zijt van boeken, die aan uwe kinderen godsdienst en deugd leeren lief hebben, die uwe kinderen het voetspoor der Heiligen leeren volgen.
VOOKBEELD.
Do eerwaardige Ludovicus van Grenada verhaalt dc volgende geschiedenis: Te Lissabon, in Portugal, was eene
35
Zevende dag
adelijke joukvrouw in baar ld3quot; jaar door eene zware ziekte aangetast. Alle pogingen der geneesheeren waren vruchteloos, en men was zoo verzekerd van liaren aanstaanden dood, dat men reeds aan de toebereidselen joor bare begrafenis begon te denken. De voedster van l et meisje, die de teederste liefde voor de zieke gevoelde, was buiten ziclizelve van droefheid; zij begaf zich naar de nabijzijnde kerk en smeekte daar voor een moedergodsbceld onder heete tranen, om het leven van liet dierbare kind. Maria toonde haar vermogen, en het doodsgevaar was, tot verbazing van allen, van haar geweken; zij bleef echter nog aan eene zijde van haar ligohaam lam en voelde in haar linker arm smartelijke trekken. Toen zij vernam aan wie zij haar redding had te danken, liet zij zich naar eene kloosterkerk, nabij haar landgoed gelegen, en die ook aan do H. Maagd was toegejvijd, heenvoeren; in de vaste hoop, dat de.Moeder van barmhartigheid haar ook verder zou helpen. Nauwelijks had zij daar gebeden, of zij gevoelde zich als nieuwgeboren. Zij stond op en beproefde te gaan, hetgeen haar tot verwondering van allen, die haar gedragen en vergezeld hadden, volkomen gelukte. Luid begonnen allen te roepen; O wonder, o wonder! Van alle zijden stroomde nu het volk toe, de geestelijken dor kloosters onderzochten de zaak en erkenden, dat hier door dc voorspraak van Maria eene wondervolle genezing bad plaats gehad; en het Te Deum laudamus werd tot dankbaarheid jegens God op plcgtigc w-ijze door alle aanwezenden gezongen.
BESLUIT.
De beste wijze om Maria te vereeren is hare ''oorbeelden na te volgen. Maken wij daarom het besluit om, even als Maria, ons dagelijks cp het gebed toe tc leggen, zoo veel mogelijk Irjt H. Sacdfuio der Mis bij te wonen, en al onze werken aan Gcd op te dragen. Oefenen wij ons,
36
Zevende dag.
in navolging van Maria, in de kennis der H. waarheden van onze godsdienst; en nemen wij dagelijks een half of vierde uur van onze bezigheden af, om de levens der Heiligen, of een of ander godsdienstig werk te lezen en te overwegen.
ACHTSTE DAG.
Slaria verloofd.
1. Eene overoude legende verhaalt, dat de hoogepriestcr Maeia, toen zij don ouderdom van veertien jaren bereikt had, wilde uithuwen; doch dat Maria zich hiertegen ver-jiette en de bekentenis aflegde, dat zij aan God belofte van eeuwige zuiverheid had gedaan. Nu besloot hij, na eerst Gods raad te hebben ingewonnen, om haar een man te schenken, die met haar geheim bekend was en dat eerbiedigen, en dus haar slechts tot beschermer en voeder zou dienen. Gedachtig aan de voorzegging van Isaïas: ,er zal een tak uit den wortel aan Jesse ontspruiten, en eene bloem uit dezen, en de Geest des Heeren zal op hem rustenquot;; gebood de priester dat • alle ongehuwde mannen uit het huis van David een tak aan het altaar moesten brengen; cn hij, wiens tak bloeijen en waarop zicli eene duif zou nederzetten, zou bruidegom der Maagd worden. En nu bloeide alleen Josephs tak en eene duif kwam uit den hemel daarop nederzitten. Allen erkenden nu, dat Joseph bestemd was om de H. Maagd tot zijne bruid te ontvangen. Wij weten uit het H. Evangelie, dat Joseph, uit het huis van David, de bruidegom der H. Maagd was; en het godvruchtig gevoelen der Katholieken, door onderscheidene H. Kerkvaders gesteand, zegt ons, dat ook hij zich, even als Maria, door belofte van zuiverheid aan God had toegewijd.
37
Zevende dag
adelijke joukvrouw in haar 14d jaar door eene zware ziekte aangetast. Alle pogingen der gcneesheercu waren vruchteloos, en men was zoo verzekerd van haren aunstaanden dood, dat men reeds aan de toebereidselen joor hare begrafenis begon te denken. De voedster van let meisje, die de teederste liefde voor de zieke gevoelde, was buiten ziclizelve van droefheid; zij begaf zich naar de nabijzijnde kerk en smeekte daar voor een moedcrgodsbeeld onder heete tranen, om het leven van het dierbare kind. Maria toonde haar vermogen, en het doodsgevaar was, tot verbazing van allen, van haar geweken; zij bleef echter nog aan eene zijde van haar ligchaara lam en voelde in haar linker arm smartelijke trekken. Toen zij vernam aan wie zij haar redding had te danken, liet zij zich naar eene kloosterkerk, nabij haar landgoed gelegen, en die ook aan do H. Maagd was toegejvijd, heenvoeren; in de vaste hoop, dat de Moeder van barmhartigheid haar ook verder zon helpen. Nauwelijks had zij daar gebeden, of zij gevoelde zich als nieuwgeboren. Zij stond op en beproefde te gaan, hetgeen haar tot verwondering van allen, die haar gedragen en vergezeld hadden, volkomen gelukte. Luid begonnen allen te roepen: O wonder, o wonder! Yan alle zijden stroomde nu. het volk toe, de geestelijken der kloosters onderzochten de zaak en erkenden, dat hier door de voorspraak van Maria eene wondervolle genezing had plaats gehad; en het ïe Deum laudamus werd tot dankbaarheid jegens God op plegtige wijze door alle aanwezenden gezongen.
BESLUIT.
De beste wijze om Maria te vereeren is hare voorbeelden na te volgen. Maken wij daarom het besluit om, even als Maria, ons dagelijks op het gebed toe te leggen, zoo veel mogelijk het H. Sacrificie der Mis bij te wonen, en
al onze werken aan God op te dragen. Oefenen wij ons,
%
36
Zevende dag.
in navolging van Maria, in de kennis der H. waarheden van onze godsdienst; en nemen wij dagelijks een half of vierde uur van onze bezigheden af, om de levens der Heiligen, of een of ander godsdienstig werk te lezen en te overwegen.
ACHTSTE DAG.
Maria verloofd.
1. Eene overoude legende verhaalt, dat de hoogepriester Makia, toen zij den ouderdom van veertien jaren bereikt had, wilde uithuwen; doch dat Maria zich hiertegen verzette en de bekentenis aflegde, dat zij aan God belofte van eenwige zuiverheid had gedaan. Nu besloot hij, na eerst Gods raad te hebben ingewonnen, om haar een man te scheuken, die met haar geheim bekend was en dat eerbiedigen, en dus haar slechts tot beschermer en voeder zou dienen. Gedachtig aau de voorzegging van Isaïas: j er zal een tak uit den wortel aan Jesse ontspruiten, en eene bloem uit dezen, en de Geest des Heeren zal op hem rustenquot;; gebood de priester dat • alle ongehuwde mannen uit liet huis van David een tak aan het altaar moesten brengen; cn hij, wiens tak bloeijon cn waarop zich eene duif zou nederzetten, zou bruidegom der Maagd worden. En nu bloeide alleen Josephs tak en eene duif kwam uit den hemel daarop nederzitten. Allen erkenden nu, dat Joseph bestemd was om de H. Maagd tot zijne bruid te ontvangen. Wij weten uit het H. Evangelie, dat Joseph, uit het huis van David, de bruidegom der H. Maagd was; cn het godvruchtig gevoelen der Katholieken, door onderscheidene H. Kerkvaders gesteand, zegt ons, dat ook hij zich, even als Maria , door belofte van zuiverheid aan God had toegewijd.
37
Achtste dag.
38
Maria onderwierp zich in alles aan den wil des hemei-schen Vaders; zij had zich iu hare jeugd onvoorwaardelijk aan God toegeheiligd, zich zonder eenig voorbehoud aan zijne alwijze Voorzienigheid onderworpeu ; en zij nam van haar woord en hare belofte niets terug; alles was haar lief, voor alles-was zij bereid, wat God over liaar beschikte. Zij nam Joseph voor haren bruidegom , ofschoon zij eeuwige maagdelijke zuiverheid aan God had beloofd; omdat zij overtuigd was dat God beide schijnbaar togen-strijdige zaken zou weten overeen te brengen. Volgens den H. Thomas was zij ook door een Engel van Gods wegc onderligt over de deugd en maagdelijke reinheid van haren bruidegom , en over zijn voornemen van slechts haar bewaarder en beschermer te wezen. Doch waarom wilde God aan de Moeder zijns Zoons een bruidegom geven, en deed hij haar niet in den ongehuwden staat voortleven? Wij kunnen wel is waar niet in de geheimen der Goddelijke wijsheid en voorzienigheid doordringen; toch vinden wij door de H. Kerkvaders eenige redenen voor deze handelwijze van God aangegeven Ilooren wij wat de H. Bernardus hierover mededeelt. Het geheim van het Goddelijk raadsbesluit , zegt hij, moest eenigermate voor den Vorst dezer wereld verborgen worden. Niet alsof God gevreesd had, dat zijn werk, als Hij het openbaar volbragt, door hem kon verhinderd worden; maar omdat Hij , die alles wat Hij gewild heeft, niet alleen magtig, maar ook wijs gedaan heeft, even als in al zijne werken eene zekere sclioone orde van omstandigheden en van tijd gewoon is ts onderhouden, zoo ook in het heerlijke werk der Verlossing niet alleen zijne magt, maar ook zijne wijsheid wilde toonen. Want even als Hij eerst de onrustige en hoogmoedige geesten uit den Hemel stortte en daarna de overige engelen in den vrede bevestigde, zoo wilde Hij ook, nu Hij tut bestrijding op de wereld kwam, ons eerst het hoogst noodzake-
Achtste dag. 39
lijke voorbeeld zijner ootmoediglieid en zachtmoedigheid achter laten, en zoo door eene wonderbare regeling zijner wijsheid aan de zijnen zacht en aan de vijanden sterk schijnen. Want wat zou het gebaat hebben, als God over den duivel had gezegevierd, doch wij hoovaardig zouden zijn gebleven? Maria moest daarom noodzakelijk met Joseph verloofd worden, want door dit huwelijk werd het heilige voor de honden verborgen, en door den echtgenoot de maagdelijkheid beschermd en zoowel do deugd der Maagd bezorgd als haar goeden naam behouden. Wat kou wijzer, wat der goddelijke Voorzienigheid waardiger zijn? Door dit eeuige geheime raadsbesluit des Hemels wordt ecu getuige voor het goddelijk werk aangenomen, de vijand buiten gesloten en de goede naam der maagdelijke Moeder onbevlekt bewaard. De II. Bernardus geeft dus drie redenen op, waarom God tot het huwelijk van Maria met den H. Joseph besloot. Vooreerst werd de duivel daardoor misleid ; want daar hij wist dat do Verlosser uit eene maagd moest geboren worden , wist hij niet dat. die maagd Maria was, omdat zij aan Joseph gehuwd was. Ten tweede werd door dit huwelijk Joseph de bevoegdste getuige der maagdelijke geboorte; en ten derde werd daardoor de eer van Maria voor de wereld, die hot geheim der mensch-wording niet kende, gered.
2. Maria, zoo a!s wij overwogen hebben, onderwierp zich hier, in de keuze van haar staat, geheel aan de leiding der goddelijke Voorzienigheid. Zij bleef in den tempel, dacht daar slechts aan God en de vervulling harcr pligten; doch zoodra zij den wil des Hemels had vernomen, verliet zij het huis des Heeren en alle zoete vreugde, die zij er zoovele jaren had genoten, om zich met Joseph in den echt te begeven. Zoo bestemt God ook voor ieder mensch in het bijzonder den staat, waarin Hij wil dat wij Hem dienen en ons heil bewerken. ,Ieder,quot; zegt de Apostel
Achtste dag.
Paulus, //heeft zijne eigene gave van God; de ecne zoo, de andere zoo... Ieder blijve derhalve bij datgene, wat hem de Heere heeft toegedeeld, en ieder wandele, zoo als God hem heeft beroepen.quot; De leer over de voorbestemming van onzen staat door God is een noodzakelijk gevolg van Zijne opporheer.schappij over alle schepselen. Even als de meester niet alleen het regt heeft, om de tijd te bepalen, waarop de knecht zijn werk moet verrigten; maar ook om de soort van arbeid voor ieder te bepalen; zoo ook, en oneindigmaal meer heeft God als Opperheer het regt, om voor ons zijne dienaren niet alleen den tijd des levens , maar ook den staat, waarin wij hem dienen moeten te bepalen.
»D(: keuze van een staatquot;, zegt de H. Gregorius van Nazianzen, «is iets bijzonder gewigtigs; want daarin ligt de grondslag van een gelukzalig of ellendig leven voor de gelicele toekomst, derhalve niet slechts voor dit leven, maar ook voor het eeuwige leven. Die in zijne roeping dwaalt, zal zijn geheel leven door van de eene dwaling in de andere vallen cn zicli aan het einde in zijne hoop op den Hemel bedrogen zienquot;.
Niet iedere staat is dus voor ieder mensch goed; in den eenen zal deze of gene gemakkelijker zalig worden, dan in den anderen. Die voor het kloosterleven, of voor den ongehuwden staat is geroepen, zal niet zoo ligt zalig worden, wanneer hij in den echt treedt; even zoo die voor liet echteleven in de wereld is bestemd, zal niet gemakkelijk zalig worden, wanneer hij zich aan het kloosterleven toewijdt. Zij kunnen wel is waar hunne zaligheid bewerken, omdat het hun nooit aan voldoende genade daartoe ontbreekt, wanneer zij de ligtzinnigheid waarmede zij gehandeld hebben opregt betreuren en ijverig om den bijstand van God vragen; doch er bestaat groot gevaar, dat zij niet zalig worden, omdat hun dc buitengewone hulpmiddelen.
40
Achtste dag.
welke de mensch, die de roeping Gods volgt van den hemel ontvangt, niet worden geschonken.
Wat moeten wij dan doen, om in die gewigtige zaak naar behooren te handelen ? Wij moeten Maria navolgen; ziet, wat zij gedaan heeft, en doet ook zoo. Maria was vooreerst geheel onderworpen aan den H. wil van God, bereid om te doen wat God haar als zijn verlangen zou doen kennen. Maria werkte de genade van God niet tegen door zonden te bedrijven; maar maakte zich meer en meer aan Hem welgevallig. Maria smeekte door vurige gebeden den hemel,, om haar Gods wil kenbaar te maken. En eindelijk won Maria den raad in van de Priesters, die voor haar de plaats van God bekleedden. Als wij ook zoo handelen, dau kunnen ook wij gcrustelijk vertrouwen, dat wij aan onze roeping, in de keuze van een staat zullen beantwoorden.
VOOD. BEELD.
Tussehen de bergen van Languedoe bestaat eene kapel aan de Moeder Gods der bergen toegewijd; deze kapel is beroemd geworden door de bedevaart van een Hongaarsehen palantijn , die aldaar in het j.iar 1150 op de voorbede van Maria zijn gezicht terug kreeg.
Deze edelman werd in den bloei zijner jaren door blindheid getroffen, en dewijl hij bij de menschen geen hulp van zijn lijden vond, besloot hij den bijstand der allerheiligste Maagd in te roepen. Hij verliet daarom den oever van den Donau en begaf zich, in gezelschap van honderd reisgezellen, naar de Moeder Gods der bergen, om van haar het einde van zijn langdurig lijden af te smeeken. In de golf van Lion werd hij door zoo grooten storm overvallen, dat de schepen zich van elkander verwijderden en hij door zijn schildknaap sleehls met moeite gered en aan land werd-gebragt. Vol angst en kommer over het verlies der zijnen
41
Achtste dag.
begeeft hij zioli, vau zijn schildknaap alleen vergezeld, op weg. Bij de kapel van O. L. Vr. der bergen aangekomen laat hij aan het altaar der Moeder Gods eene plegtige H. Mis opdragen, terwijl hij zelf zich voor het beeld der H. Moeder nederwicrp en door vurige gebeden zijne genezing afsmeekte. Op eenmaal hoort hij het gekletter van wapenen, door pelgrims veroorzaakt, dia de kapel binnentreden; onwillekeurig keert hij zijn hoofd daarheen, opent de oogen, en, o wonder! hij ziet! en wie ziet hij? zijne bannieren en soldaten, die, even als hij, door Maria's voorbede aan den storm zijn ontkomen.
De dankbare vorst versierde de kapel met zeven zilveren lampen , en liet zijne wondervolle redding en genezing, in eene beeldengroep gehouwen, in de muren van het heiligdom plaatsen, tot eeuwige gedachtenis van het gebeurde.
BESLUIT.
Nemen wij in de gewigtige keuze van een staat onze toevlugt tot de allerheiligste Maagd Marfti. Vooral, wanneer wij haar voorbeeld van onderwerping aan Gods wil, van medewerking met de genade, van vurig gebed, en raadpleging onzer geestelijke leiders zullen gevolgd hebben, kunnen wij ons verzekerd houden, dat zij ons in deze zaak, waar zoo grootendeels ous heil van afhangt, niet zal verlaten.
De Boodschap des Kiigels.
1. Maria kende, uit haar aanhoudend lezen en overwegen der H. Schrift, de voorzeggingen, die God door zijne propheten aangaande den toekomsligen Verlosser had gedaan. Met do priesters en het geheele volk geloofde zij,
42
Negende dag.
dat de tijd thans was aangebroken, waarop Hij zou komen, van wien voorzegd was, dat lüj den troon van David herstellen, en Israël voor altijd groot en maglig maken zoude. De ellende van haar volk, die zij voor oogen had, de zonde en misdaad, die de geheele wereld in kluisters hield, en de straffen van den God der heiligheid deden vreezen, deed haar aanhoudend de komst van den beloofden Verlosser door vurige gebeden afsmeeken.
Het was ontwijfelbaar in een van die oogenblikken, terwijl zij voor het heil van haar volk en van het geheele meusehelijk geslacht bezorgd, den hemel door haar gebed trachtte te bewegen om den redder der menschen te zenden , dat de Engel Gabriël door God tot haar word gezonden, om haar de hemelsehe boodschap over te brengen.
De afgezant des Heeren sprak tot haar, terwijl hij haar als zijne toekomstige koningin en meesteres eerbiedig naderde: „Wees gegroet, gij vol van genade, de Heer is met u, gezegend zijt gij boven alle vrouwen.quot;
Maria ontstelde , toen zij den engel zag naderen en haar aldus hoorde aanspreken. Zij verstond wel is waar zijne woorden; maar begreep in hare nederigheid niet, hoe het kwam dat deze tot haar werden gesproken. Daarom overdacht zij ,/Wat dit voor een groeteuis mogt wezen.quot; De engel stelde haar aanstonds gerust: „Vrees niet,quot; sprak hij, cn hij noemde haar bij den naam, „vrees niet, Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult bevrucht worden, en eenen zoon baren, en gij zult zijn naam Jesus noemen. Deze zal groot zijn, en de zoon des Allerhoogste genoemd worden; en God de Heer zal hem den tr oon van zijnen Vader David geven. En hij zal over het huis van Jakob heerschen in eeuwigheid, en zijn rijk zal geen einde hebben.quot;
Zal Maria hier, bij het gevoel der grootheid, waartoe zij verheven wordt, zicli slechts aan de vreugde overgeven,
43
4-t Negende dagi
en al liet overige, wat onderzocht moest worden, in hare t:
blijdschap vergeten? O neen, de ongerustheid van Maria z
is eer toe dan afgenomen. Zij ziet zich verheven tot Moeder d
van Gods Zoon , uitverkoren om Hem ter wereld te bren- d
grn, die door de propheten voorzegd , door de oadvaders z
afgesmeekt, die het verlangen van »lle Heiligen geweest t was; doch het denkbeeld van Moeder verschrikt haar; zij
heeft zich in hare jeugd aan God onherroepelijk door de ^
belofte van kuischheid verbonden, en die deugd is haar c
lief, stelt zij boven alle verheffing en grootheid, „Hoe zal '
dit geschieden,quot; voegde zij den Engel toe, irmits ik geenen s
man beken?quot; Ik heb beloofd altijd Mnagd te blijven, i
hoe kan ik dan Moeder worden? De afgezant des Hemels i
haast zich om haar ook hieromtrent gerust te stellen. Ik i
weet het, sprak hij, dat gij geen man bekend, dat gij uwe (
maagdelijke zuiverheid aan God hebt opgedragen, dat gij ]
altijd maagd zult blijven; toch zal geschieden, wat ik u heb aangekondigd; want «.eene maagd zal ontvangen en een Zoon baren.quot; Niet van een man zult gij daarom ontvangen ; maar //de Heilige Geest zal over u afdalen, en de kracht van den Allerhoogste zal u overlommeren; daarom zal ook het Heilige, dat uit u zal geboren worden, de Zoon Gods worden genoemd.quot; En opdat u geen twijfel overblijve aangaande de waarheid mijner hcmelsche zending en uw geheimvol en goddelijk moederschap, en gij overtuigd wordet, dat er ,bij God niets onmogelijk is,quot; zoo weet; «Elisabeth, uwe nicht, is ook zelve in haren ouderdom bevrucht geworden van eenen Zoon; en dit is de zesde maand van haar, die onvruchtbaar genoemd werd.quot;
Maria was nu overtuigd, dat God waarlijk zijn Engel tot haar had gezonden eu zij dus de dochter van David was op wien God het oog met welgevallen had gevestigd, die hij uitverkoren had om de Moeder zijns eenigen Zoons te worden, en berustend in den aanbiddel'jken en
Negende dag.
thans duidelijk door haar gekoudeu wil van Hem, aan wien zij zich onvoorwaardelijk had toegewijd, antwoordde zij den dienaar des Allerhoogste: ,zio de dienstmaagd des Heeren, dat mij geschiede naar uw woord.quot; En de Engel , die zijne zending volvoerden gelukkig ten einde gebragt had, keerde terug naar den Hemel om jubelend die tijding te melden.
2. Met welke eenvoudige woorden vermeld ons hier, als gewoonlijk, het H. Evangelie de grootste gebeurtenis, die ooit op aarde heeft plaats gehad en kan plaats hebben, 't Geldt hier niet de aankondiging dor geboorte van den zoon eens magligen keizers, die onder het gejuich van het geheele volk met de grootste plegtigheid geschiedt, 't Is niet de vervulling der belofte, zoo als Israël, dat is, het vleesehelijk en aardsch gezind joodsclic volk van dien tijd, die verwachtte, namelijk de geboorte van een magtig eu krijgshaftig vorstentelg , die liet joodsche vaderland uit de slavernij der. Romeinen verlossen en tot den hoogsteu tijde-lijken bloei verheffen zal. De verheven en eeuwig gedenkwaardige gebeurtenis, die inde nederige kamer, waar Maria, de arme en vergeten dochter van David, zich in het gebed bevond, plaats greep, was de geboorte van den Godmensch. In dien gewigtigen stond , waarop de Hemel in afwachting was vau het antwoord, dat Maria geven zou, dooh die door het menschelijk geslacht onopgemerkt voorbijging, daalde het eeuwig voorwerp van Gods welbehagen op aarde neder en nam in den schoot der zuivere Maagd de men-schelijke natuur aan. Het rijk des satans, dat vier eeuwen geduurd heeft, wordt vernietigd eu vervangen door een eeuwigdurend rijk van deugd en vrijheid; de ketenen, waarin het menschdom gekluisterd lag, worden verbroken; de Hemel wordt voor ons heropend !
Vernemen wij wat do H. Kerkvader Joannes Damas-cenus in zijne homilie van dezen feestdag daarover zegt. De tijd, zegt hij, is reeds aangebroken, geliefde broeders.
45
Negende dag.
46
dat wij met David jubelend kunnen uitroepen : Hoe heerlijk zijn uwe werken, o Heer! Gij hebt alles met wijsheid gemaakt! Want deze feestdag is liet begin van ons feest en het hoofd van al onze feestelijkheden. Uit hem is ons heil ontsprongen, van hem heeft onze wet haar begin; want wij waren eerst schuldig aan de erfzonde en hadden nog eene menigte persoonlijke zonden daarbij gevoegd; en zoo woonden wij in de duisternis en in het land des doods. Geen van de door God gezonden propheten , geen ▼au de Heilige regtvaardigen konde ons met zijn lieht verlichten, ons van de zonde en de boosheid onzer overtre. dingen verlossen; daarom werd de Schepper zelf onze ver. losser en verlichte ons met het licht zijner komst onder ons, zoo als de propheet zegt; Het volk, dat in de duisternis was gezeten, heeft een groot licht gezien. En het geheim zijner komst is ons toevertrouwd, dewijl Hij den Engel Grabiël zond, om het wonder zijner menschwording te verkondigen. Do dag van heden is de oorsprong onzer feesten en het begin van ons heil. Heden wordt de Zoon Gods, die vóór alle tijden is, in den tijd de Zoon des menschen. Heden is het begin van de menschelijke natuur; lieden is de erfzonde afgeschaft geworden. Heden is onze natuur geheiligd, door dat de Schepper in haar zijne woning nam. Heden is zij waardig geworden over de aartsengelen te lieerschen. Heden is de tijd vervuld geworden, waarvan de voorspellingen der propheten zongen. Heden is de tijd vervuld geworden, waarnaar de harten der uit-verkoornen verzuchtten. Heden heeft Adam uit zijn geslacht zijnen Schepper een tempel gebouwd, waarin hij verborgen wonen en do verlossing bewerken zal. Maria, do kostbare gebenedijde Maagd, het zuiverste deel der natuur van Adam en de Koningin van het menschelijk geslacht, die zoo zuiver is, dat geen enkel inenscli ooit zuiverder ligchaam heeft bezeten; zoo heilig, dat geen enkel onder alle geschapen
Negende dag.
geesten heiliger naar de ziel zal wezen; de glorie van het volk van Israël en het licht van Davids stam, van wie do stamvader David zelf uitroept: Hoor, dochter en z'ie^ en neig uw oor, en vergeet uw volk en het huis uws vaders, en de koning zal uwe schoonheid begeeren. Zij is de dochter, wier wonderschoone zuiveiheid de Koning des Hemels begeert, en tot wie Hij zijn afgezant Gabriel heeft gezonden, om haar den vreugdegroet te brengen, en te boodschappen, dat zij door den Schepper is uitverkooren. Wees gegroet, gij vol van genade, de Heer is met u, gij zijt gezegend ouder alle wouwen.
VOORBEELD.
De vorst dor Avaron belegerde onder Keizer Heroclius de stad Konstantinopel. De inwoners, die do wraakzucht en bloeddorstige wreedheid van den woosten vijand kenden t waren vol angst, on namen hunne toevlugt tot Maria, opdat zij hen door haren magtigen invloed bij haren Zoon uit het gevaar zoude verlossen. Achtmalen deed do vijand zijne soldaten togen de stad stormloopen, doch oven zoo dikwijls werden zij met groot verlies teruggeslagen. De straten der stad weerklonken thans van hot gejubel des volks, dat deze overwinning niet aan zich zeiven, maar aan de magtigo voorspraak van hunne patrones dor stad, de Allerheiligste Maagd Maria , toeschreef. De Patriarcii riep het volk in de kerk te zamen, om de Moeder van den Verlosser voor het behoud dor stad to danken. Tot eeuwige gedachtenis van do allervermogende voorspraak van Maria word jaarlijks, op den vijfden Zaturdag in den vasten, een feestdag gehouden, waarop men van den vooravond af tot aan deu avond des feestdags zeiven aanhoudend de Moeder Gods door gebeden en lofzangen verheerlijkte.
47
Negende dag.
BESLUIT.
Op het voorbeeld der H. Vaders, die zich beijverden, om Maria over hare groote en verhevene waardigheden te begroeten, moeten ook wij haar dikwijls de woorden des engels, waardoor hij haar die groote verheffing kwam aankondigen, toevoegen.
TIENDE DAG.
igt;r HohiIsi-Ikijs lt;les Kneels.
1. In de voorgaande overweging hebben we het gewigt leeren kennen van liet oogenblik, waarop de Eugcl Gabriel aan de Allerheiligste der Maagden do blijde boodschap kwam brengen, dat zij de uitverkoorue was, door God voorbestemd, om de Moeder te worden van zijn Zoon. Wij iiebben daaruit tevens kunnen besluiten tot de verheven waardigheid, die Maria in dat oogenblik ontving. De afgezant van den Allerhoogste, die de grootste en wondervolste gebeurtenis der gansche schepping ging aankondigen , begaf zich niet naar Rome, dc hoofdstad der wereld; niet naar Athene, de vergaderplaats der geloerdeu; niet naar Jerusalem, de stad van den Heiligen Tempel; maar bij begeeft zich naar een onbekend plaatsje, Nazareth. Daar treedt hij een arm huis, en in dat arme huisje eene kleine kamer binnen. De nederige en aan dc wereld onbekende Maagd, die zich daar in het gebed bevindt, is iu Gods oog meer waard, dan de dochters der keizers, der geleerden en der grooten; tot haar rigt de Engel zijn eerbiedigen groet; haar kondigt hij aan, dat zij voor de hoogste waardigheid, waartoe een sehepscl kan verheven wordeu, is uitgekozen, dat zij dc Moeder zal worden vau den aanbiddeüjken Zoon des Hemelsehen Vaders,quot; dat zijden
48
Tiende dag. 49
Verlosser der raeusoheii zal ter wereld brengen. Tn deze overweging willen wij ons een paar deugden voorstellen, waarvan Maria ons bij deze gelegenheid de schoonste voorbeelden heeft gegeven. Beschouwen wij vooreerst hare liefde voor de engelachtige deugd van zuiverheid. Bij do Israëliten was de deugd der maagdelijke zuiverheid niet in eer, er rustte zelfs eene schande op de vrouw, tot dat zij Moeder was geworden. De dochter van Jephtc, die door haar vader, volgens de beloften, dio liij gedaan had, aan God wordt opgeofferd, vraagt om vóór dat het offer aan haar voltrokken worde, gedurende twee maanden langs de bergen van Gaiaad haren maagdelijken staat te gaan bewee-uen. Die minachting van het volk Gods voor deze sehoone deugd kwam waarschijnlijk voort uit de hoop die iedere vrouw kon koesteren, van het leven aan den beloofden Verlosser te schenken. Maria echter erkent in het hemclsch licht, wat haar van hare wieg af bestraalde, de waarde dezer engelachtige deugd, en ondanks het vooroordeel van haar volk offert zij hare maagdelijke reinheid aan God op. En hoe hoog schatte zij die deugd ? Wij vernemen het uit hare vraag aan den Engel. Tuen deze haar aankondigde dat zij Moeder zou worden van Gods Zoou, vroeg zij ontsteld; ;,Iloo zal dat geschieden, vermits ik geen man beken?quot; Vóór zij toestemde om Moeder Gods tc worden, dat zij tegelijk zou Moeder worden en Maagd blijven; dat haar Goddelijk Moederschap geen beletsel zou zijn voorliet behoud harer onbevlekte Maagdelijkheid. Eerst toen de Engel haar verzekerd had dat de Heilige Geest over haar afdalen eu de kracht van den Allerhoogste haar overlommeren zou, eerst toen gaf zij hare toestemming en sprak zij; zie do Dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord.
Maria, die, volgens deu gelukzaligen Albcrtus dc Groote, de eerste aan God de belofte van eeuwige zuiverheid deed,
4
ïicnde d.ig.
verhief door haar voorbeeld deze beminnelijke deugd tot een der schoonste sieraden van den raenseh. Tallooze ge-loovigcn volgden hare deugd na. In de eerste eeuwen der Kerk waren de woestijnen van Azië en Afrika vervuld van kloosterlingen en kluizenaars, vond men overal, waar liet christendom was doorgedrongen, mannen en vrouwen, die de genoegens der wereld hadden vaarwel gezegd, om, in navolging van Maria, de heilige deugd der zuivciv.eid on-gesehonden te bewaren. Om hare maagdelijke zuiverheid wordt zij door de Kerk de Koningin der Maagden genoemd.
Behoort gij ook, lezer, tot degenen, die Maria in hare zuiverheid trachten na te volgen en vermeerderd gij ook de eer van Maria door onder het getal te zijn van die op haar voorbeeld deze verhevene deugd beoefenen? Gevoelt gij geen kracht om de wereld te verlaten; want niet allen zijn daartoe geroepen; gij moet toeh, om een navolger van Maria genoemd te kunnen worden, de zuiverheid volgens uw staat onderhouden, dat is, een leven leiden vrij van misdaden, die tegen deze heilige deugd strijdig zijn. Vraag daartoe de genade door de voorspraak van haar, d;e het eerst aan God de belofte der maagdelijke zuiverheid opdroeg, en zij zal voor u de kracht verkrijgen, om do bekoringen te overwinnen.
2. Eene andere deugd, waarvan Maria ons het voorbeeld gaf, en die de bewaarster der zuiverheid kan genoemd worden, is de ootmoedigheid. Maria, zegt de H. Bonaven-tura, was de ootmoedigste onder de ootmoodigen En toch, indien er ooit redenen konden bestaan, die de hoovaardig-heid en zelfverheffing wettigen, dan bestonden zij zeker voor Maria. Zij was de dochter van David en van al de vorsten van Juda; gedurende vele eedwen hadden hare voorvaders den scepter over het volk van Israel gevoerd. Haar verstand overtrof dat van al de dochters haars volks en zij was in allo kennissen, die ceno vrouw tot eer verstrekken,
50
Tiende dag.
meer dan eenig ander ervaren. Naar liet ligchaam kon niemand met haar vergeleken worden , haar innemende echoon-heid trof elk die haar zag. Dionisius de Areopagiet, die haar leerde kennen toen zij reeds haar dood nabij was, en een leven van kruis en lijden en smarten had afgelegd, zegt dat hare schoonheid toen nog zoo zeer allen boeide, dat haar gelaat nimmer uit het geheugen werd gewiseht en men voor haar, als voor eene godheid, zon hebben neder-geknield. Daarbij imd Maria meer genade en hemelsche voorregten ontvangen dan eenig ander schepsel; meer dus ook dan Lieifer en de overige Engelen, die door den rijkdom der genade opgeblazen en hoovaardig geworden , zich aan God gelijk meenden. Eindelijk wordt zij thans door God uitverkoren om Moeder te zijn van Zijnen Zoon, do Engel Gabriël nadert haar sleebts met eerbied, en groet haar als een onderdaan zijne koningin en gebiedster. Van hare toestemming hangt het lot van geheel het mensehdora, als het ware, af; door te zeggen: „mij geschiede naar uw woordquot; doet zij den Verlosser der wereld in haren schoot nederdalen. En ondanks al die verheven grootheid , waarbij geen vorstelijke luister kan halen , ondanks al die buitengewone gunsten, die haar boven de Engelen verheft, is Maria toch de nederigste onder alle nederigen. Zij is verwonderd , dat de Engel tot haar nadert, omdat zij zich te gering acht, dat het oog des Heeren op haar nederblikt. Zij verneemt, dat Zij Moeder Gods is geworden, en Zij noemde zich de Dienstmaagd des Heeren. O, te regt kon Zij in haren sehoonen lofzang uitroepen: „Hij heeft de nederigheid Zijner Dienstmaagd aangezien;quot; Hij heeft de nederigen verheven. De H. Bernardus zegt: ,Maria behaagde aan God, door hare Maagdelijke zuiverheid, cn ontving om hare diepe nederigheid de waardigheid van Moeder Gods.quot;
Do deugd van Maagdelijke zuiverheid, zegt de H. Ber-
51
Tiende dag.
nardus, is lofwaardig; maar die van nederigheid is noodzakelijk; gene wordt ons aangeraden, deze wordt ons bevolen. De nederigheid, zegt dezelfde H. Kerkvader , is de hoeksteen, die het geheelc fondament des geleofs, de volmaaktheid der leer en der deugden van den Goddelijken Zaligmaker draagt. De H. Ambrosius noemt haarde eerste cn voortreffelijkste, zelfs de bron aller deugden. Volgen wij daarom dc nederigheid van jViana ua, dan zal üod, die gaarne zijn verblijf bij de ootmoedigcu neemt, ook ons met zijno genade begunstigen.
VOORBEELD.
De beroemde Pater Zuodii predikte in 1635 ie Rome. Op den feestdag van O. L. Boodschap sprak hij over de verhevenheid der deugd van zuiverheid, en spoorde hij zijne hoorders aan, om dagelijks het Jf'ees gegroet te bidden cn het. volgende gebed daarbij te voegen: »0, mijne Meesteres! o, mijne Moeder! ik wijd mij geheel aan u toe, en om u mijne gehechtheid aan u te toonen, offer ik u heden mijne, oogen, mijne ooien, mijn mond, mijn hart, geheel mij zelvcu. Dewijl ik u dan toebehoor, o niijue goede Moeder, bewaar mij, verdedig mij, als uw goed en uw eigendom/' Txa de predikatie werd hij aangesproken door een jongeling, dia hem wcenend bekende, dat hij aan de zoude der onzuiverheid was overgegeven, en, ondanks de besle voornemens, zijn leven, niet had kunnen veranderen. «De genade zal dat bewerken, antwoordde de Pater, keer, zoo dikwijls gij gevallen zijt en hoe schandelijk ook uwe misdaad zij, tot mij weder cn ik zal u altijd met vreugde ontvangen.quot; De jongeling keerde verschillende malen tot hem weder; doch zonder merkelijke beterschap te betooncn. Eindelijk voegde de Pater hem toe: „Mijn kind, ik zal u, voor het heil uwer ziel, de zalige Maagd tot meesteres cn
52
Tiende dag.
moeder geven. Indien gij dit aanneemt en u haar dienaar en kind toont, dan hoop ik vast, dat zij u de noodige hulp zal verleenen, om aan den duivel te wederstaan. Tot teeken van uwe toeslemming vraag ik u slechts deze geringe zaak: Zoodra gij 's morgens zult ontwaakt zijn moet gij een Wees gegroet en vervolgens het gebed, wat ik op den predikstoel heb aanbevolen, bidden, 'sAvonds moet gij hetzelfde doen en daarbij driemaal den grond kussen. En zoo dikwijls de duivel u des daags of des nachts tot eene slechte handeling aanspoort, moet gij aanstonds uitroepen: »0 mijne Meesteres, o mijne Moeder, gedenk dat ik u toebehoor; bewaar mij, verdedig mij als uw goed en uw eigendom.quot; De jongeling gevoelde zich gelukkig een zoo gemakkelijk geneesmiddel voor zijne kwaal te hebben ge-Tonden, en begon des avonds reeds zijne belofte te vervullen. Na eenige dagen moest, hij zijne familie, die Rome verliet, volgen, cn eerst na vier jaren keerde hij weder. Aanstonds begaf hij zich tot Pater Zucchi en bekende hem, dat hij zijne zondige gewoonte geheel bad overwonnen. ,Pater,quot; voegde hij er bij, „ik heb mijne bekeering te danken aan het kleine gebed, wat gij mij hebt geleerd; ik heb het getrouw 'smorgens en 'savonds gebeden, en, bij het opkomen der bekoring, riep ik Maria ter hulp,, en door haren bijstand ben ik nooit weder hervallen.quot;
BESLUIT.
Volgen wij, op raad van den vromen dienaar van Maria, het voorbeeld van den jongeling na, en groeten ook wij dagelijks Maria met het Wees gegroet en het gebed van Pater Zucchi; dan zal de Moeder Gods ook ons haren bijstand doen gevoelen.
O, mijne Meesteres! o, mijne Moeder! ik wijd mij geheel aan u toe, cn om u mijne gehechtheid aan u te
53
Ticude dag.
iooneu, offer ik u heden mijne oogen, mijne ooien, mijn mond, mijn liart, geheel mij zeiven. Dewijl ik u dan toebehoor, o mijne goede Moeder, bewaar mij, verdedig ir.ij, als uw goed eu uw eigendom. Amen.
ELFDE DAG.
Oc grorieuEt) des Eiss'.I».
1. De woorden, waarvan de Engel Gabriël zich bediende, om Maria de blijde boodschap Ie brengen van hare verheffing tot Moeder Gods, bevattende schoonste loftuigingen op deze Allerheiligste der Maagden. Vau liet. begin der Kerk af zijn zij daarom liet gewoon gebed geworden, waarmede de christenen de Moeder van hunuen Verlosser en Zaligmaker begroeten. De geleerdste en heiligste kerkvaders hebben die woorden overwogen en verklaard en er de verhevenheid en schoonheid van aangetoond; hunne verklaringen van de groetenis des Engels behooren ontwijfelbaar tot de schoonste voortbrengselen van huimen geest.
De H. Thomas van Aquïnen heeft over de groetenis des Engels tot de Heilige Maagd de heerlijkste overweging nagelaten. Men moet bemerken, zegt hij, dat het inden tijd, die het leven der H. Maagd voorafging, voor eene buitengewone gunst des liemels gold, wanneer Engelen aan mensehen versehenen; en dat de mcnschen het voor de hoogste eer hesehouwden, als zij den Engelen hunnen eerbied mogten bewijzen. Daarom wordt er tot eer van Abraham gezegd, dat hij de Engelen met gastvrijheid onthaald en hen eerbied bewezen heeft. Nooit echter was het voorheen gehoord, dat een engel aan een mensch eerbied bewees, tot dat de Engel Gabriël de H. Maagd begroette en haar vol eerbied toesprak; „Wees gegroet.quot;
Dat echter van de vroegste tijden af niet de Engel aan
Si
Elfde dag.
deu mcnsch, maar de meuscli aan den Engel eerbied bewees, heeft, zijn grond daarin, dat de Engel verhevener is dan de menseli, en we! om eene drievoudige reden. Vooreerst om zijne waarde, want de Engel is van geestelijke, de menseli echter van vergankelijke natuur. Ten tweede om deu vertrouweiijken omgang met God, want do Hngel is de vertrouwde d.enanr Gods, die voor zijn troon staat; de menseli is daarentegen om zijne zonden ver van God af en in zeker opzigt van Hem verbannen. Daarom Lo-taamt het, dat de mensch aan den Engel eerbied bewijst als aan den' huisgenoot des Konings. Ten derde overtreft de Engel den mensch door de volheid van den glans der goddelijke genade; want de Engelen nemen aan het goddelijke lieht zelve in de hoogste mate deel; de mensehen daarentegen hebben slechts een gering en als verduisterd aandeel in het licht der genade.
Om die reden betaamde het niet, dat de Engel den mensch eerbied bewees, tot dat er iemand in de mensehe-lijke natuur werd aangetroffen, die in deze drie zaken de Engelen overtrof; en zoo was de H. Maagd. Daarom bewees haar de Engel Gabriël, een der verhevenste Hemelvorsten, zijnen eerbied en groette hij haar met ongehoorden groet, om aan te duiden, dat zij hem in die drie zaken te boven ging. Zoo is dan eindelijk onder het menschelijk geslacht degene gevonden, welke onze stof tot cle hoogste glorie, tot de glorie der Engelen verheft. Maria overtrof de Engelen in de volheid der genade, die in de H. Maagd grooter is, dan in eenig Engel, daarom groette haar Gabriël „vol van genade;quot; als wilde hij zeggen: ik bewijs U eerbied, omdat gij mij in de volheid dor genade overtreft.
Maria overtrof, in de tweede plaats, de Engelen in vertrouweiijken omgang met God, daarom sprak de Engel haar toe: „de Heer is met TJ;quot; als wilde hij zeggen: ik bewijs ü eerbied, omdat gij in vertrouwelijkere!! omgang met God
55
Elfde dag.
verkeert dau ik. Want de Heer is met U, de Vader met den Zoon; de Heer is veel inniger met de H. Maagd dan met de Engelen, want niet Maria is Hij als Zoon, met do Engelen als Heer. Ook de H. Geest is met U ah in eenen tempel, daarom wordt Maria tempel des Heeren, heiligdom van den H. Geest genoemd, omdat zij door den H. Geest heeft ontvangen. De H. Maagd verkeert derhalve in vertromvelijkeren omgang met God dan de Engelen; want met haar is God de Vader, God de Zoon, God de H. Geest, dus de geheele H. Drievuldigheid. Daarom wordt ook van haar gezongen: Gij zijt de glorievolle rustplaats der geheele H. Drievuldigheid.
Het woord /,do Heer is met tl,quot; is derhalve de edelste groet, waarmede de Engel de H. Maagd konde groeten; want hij erkent haar daardoor als Moeder des Heeren en als zijne gebiedster. Om diu reden past haar den naam Maria, die in Syrische taal Vorstin, gebiedster beieekent.
In de derde plaats overtrof Maria de Engelen in hare zuiverheid, want /.ij was niet alleen zuiver voor zich zelve; maar verschafte ook anderen de zuiverheid. Zij was de zuiverste van alle sehuld, want in haar was noch erfzonde, noch eenige doodzonde, noch zelfs de geringste dagelijksche zonde. Zij was ook zuiver van iedere straf; want zij was vrij van den drievoudigen vloek, die ter oorzakc der zonde over den mensch is uitgesproken; vrij van den vloek der vrouw, van met moeite de vrucht haars ligchaams te dragen en met smarten te baren; want zij heeft den Verlosser zonder vlek ontvangen, zij heeft Hem vol van troost in haren schoot gedragen en met vreugde gebaard. Zij was vrij van den vloek des mans, van zijn brood in het zweet des aanschijns te eten. Zij was vrij daarvan, want de Apostel zegt: de maagden zijn bevrijd van de zorgen dezer wereld cn dienen God alleen. Ook was de H. Maagd vrij van den gemeenzamen vloek over man en vrouw.
56
Elfde dag.
van weder tot slof terug te keereu ; omdat de H. Maagd met haar ligebaam in den Hemel is opgenomen. En dewijl dus Maria vrij was van iederen vloek , groet haar de Engel met de woorden: ,/Gij zijt gezegend onder alle vrouwen.quot; Want zij alleen heeft den vloek weggenomen en den zegen gebragt, en de deur des hemels geopend. Om die reden past haar deu naam Maria, die ster der zee beteekent; want even als de schoepvaronden door de ster der zee in de haven worden geleid, zoo worden ook de ehri.slenen door Maria tot de glorie der eeuwige zaligheid geleid.
2. Do H. Beruardus stelt zieb Maria voor, op bet oogen-blik dat de Engel haar Gods besluit heeft bekend gemaakt, en zij in gedaebten verzonken is van het groote geheim haar geopenbaard; hij smeekt baar in honigvloeijende woorden, bet ,geschiedequot; uit. te spreken, waarvan bet heil van hel menschdom afhangt. «Gij bebt bet gehoord, o Maagd, zegt hij , dat gij ontvangen en een zoon baren zult; gij bebt het geboord, dat dit niet door oen menscb, mr.ar door den H. Geest zal geschieden.quot; De Engel wacht op antwoord, want bet is tijd dat. bij tot God terngkeprc, die hem gezonden beeft.
Ook wij, o Meesteres, wachten op het woord der eibnr-ming, want jammerlijk drukt ons bet vonnis der verdoeming; en zie, U wordt de prijs onzer verlossing aangeboden; als gij inwilligt, zijn wij allen bevrijd.
Door het eeuwig woord Gods zijn wij allen geschapen, en zie, wij sterven; door uw kort antwoord zullen wij herschapen en tot het leven teruggeroepen worden. Om dat antwoord van lt te verkrijgen, ü goed'ge Maagd, smeekt u de weeneude Adam, die met zijn ongelukkige nakomelingen uit het paradijs verbannen is. Om dat antwoord smeeken u Abraham, David en de overge Heilige Vaders: uwe vaders, die ook in het land van de sehadu-
57
Elfde dag.
wen des doods wonen. Uw antwoord verwacht de gnheejo wereld op de knieën gebogen, en met regt, want van uwe lippen hangt do troost der ongelukkigou, de verlossing dor gevangenen, do redding der veroordeelden af, in het kort, het. heil van allo kinderen v.m Adam, uw glt;heel geslacht. Spoed u, o Maagd, met uw antwoord. Spreek, o Meesteres, het woord, wat de aarde, de onderwereld en de hemel verwachten. Ook de Heer en Koning van allen zelf verlangt, even zoo zeer als Hij uwe schoonheid heeft begeerd, naar uw toestemmend antwoord, waardoor Hij voorgenomen heeft de wereld te verlossen. En even als gij Hem door uw zwijgen hebt behaagd, zoo zult gij Hom nog meer door uw afgesmeekt woord ,/mij gesehiedequot; behagen. Waut Hij zelf roept U uit den hemel toe: O schoonste onder de vrouwen, laat mij uwe stem hoo-rcn. Als gij Hem dus uwe stern laat hooren, dan zul Hij n ons heil laten aanschouwen. Eu dat is het toch, wat gij gezocht hebt, waarnaar gij verlangd hebt, waarom gij dag en nacht gesmeekt hebt. Waarom toeft gij dan? Open,
0 zalige Maagd, uw hart voor liet geloof, uwe lippen voor de toestemming, uw sehoot voor den Schepper.
VOORBEELD.
De gelukzalige Meshtildis bereidde zich toi, de H. Communie steeds v.oor, door vijfmaal ter cere der II, Ma:igd het JFees gegroet te bidden. Bij het eerste daeht zij aan de maagdelijke zuiverheid, waardoor Maria aan den godde-
1 ijken Verlosser zoo welgevallig was geworden, dat Hij haar tot zijne Moeder verkoos, en tegelijk aan den diepsten ootmoed en de volledigste berusting in den goddelijken wil, die zij bcoafendc toeu zij sprak; t, /.ie de dienstmaagd des
58
Elfde dag.
Heeren, mij geschiede naamp;r uw woord,quot; cu waardoor zij het goddelijk woord van zijnen koninklijken Troon in haren maagdclijken schoot trok, en dan verzocht zij de U. Maagd om reinheid van geweten, diepen ootmoed en volledige berusliiig in den wil Gods. Bij het tweede Wees yegroel herinnerde zij de zaligste Maagd aan de liefde, waarmede zij haren goddelijken Zoon had ontvangen, en tegelijk aan het levend geloof in zijne Godheid; en bad dan de H. Maagd om een groot geloof aan Hem, die zich ouder deu sluijer des broods verbergt. Bij het derde Wees gegroet herinnerde zij de H. Maagd aan de onmetelijke genade, waarmede zij door haren goddelijken Zoon was verrijkt geworden, omdat zij haar hart voor zijne komst had voorbereid, en smeekte dan de Moeder Gods om haar voor de H. Communie een welvoorbereid hart te verleonen. Bij het vierde Wees gegroet herinnerde zij do ö. Maagd aan de groote vreugde, die zij bij de komst aan het goddelijk woord in haren schoot gevoelde, eu vroeg dan om Jesus in de H. Communie ook met groote vreugde des harten (e mogen ontvangen. Bij het vijfde Wees yegroel herinnerde zij de H. Maagd aan de vurige dankbaarheid, die zij aan haren goddelijken Zoon voor de verlossing van het menschfclijk geslaeht had betoond: eu wendde zich dan tot haar om eene innige dankbaarheid voor Jesus, die zich aan haar in de II. Communie schonk, te gevoelen.
Dc 11. Maagd had zulk een welgevallen in deze godvruchtigheid, dat zij dikwijls aan de zalige Mechtildis verscheen en haar groote gunsten verleende. Toen Mechtildis eindelijk op haar sterfbed lag, kwam de H. Maagd haar bijstand verleeneu eu naar de zaligheid des hemels 0iet zieh medevoeren; het ligchaam der zalige was na haar dood blanker dan sneeuw geworden, terwijl er een wonderbare glans van afstraalde.
59
Elfde dag.
BESLUIT.
Groeten wij dagelijks Maria met dc woorden des engels: Ace Maria gratia plena; Wees gegroet Maria enz. Doen wij liet vooral 's morgens, 's middags en 's avonds als de daartoe gewijde klok geluid wordt, en herinneren wij dan de II. Maagd aan de verheven guntten en voorregten, die zij ontvangen heeft, toen do engel Gabriël haar die schoone woorden toevoegde. De H. Kerk heeft dit gebed met aflaten verrijkt. En hoevele gunsten en weldaden zal de H. Maagd ons bovendien door hare magtige voorspraak niet verkrijgen.
TWAALFDE DAG.
Miirin bezoekt IMïsalictii.
1. Maria had uit den mond des Engels vernomen, dat hare nicht Elisabeth ook met, de zegeningen des Hemels was overladen geworden, dat zij, dc onvruelitbare en reeds bejaarde vrouw, een zoon zou ter wereld brengen en dat zij reeds in de zesde maand was van haar zwangerschap. Aanstonds haast zich nu Maria en spoedt zij zich over het gebergte, om zich met hare geliefde vriendin over die gunst des Hemels te gaan verheugen eu haar al den bijstand te verleenen, welken zij in dezen tijd mogt noodig hebben. Wij weten niet of Maria het voornemen had hare nicht en den priester Zacharias , met de groote gunsten die zij ontvangen iiad bekend te maken, of, wat misschien waar-schijulijker is , dat zij besloten had het verheven geheim , wat aau haamp;r geschied was, in haar hart voor elk ander gesloten te houden. Doch ziet, nauw is Maria het huis van Zacharias binnengetreden eu hebben de beide niehten en Godvreezende vrouwen elkander met vreugde omhelsd en gfgroet, of eensklaps gevoelt Elisabeth, dat het kind
60
Twaalfde dag.
haars harten van vreugde eu eerbied in linrcn schoot opspringt ; to gelijker tijd verlicht, de 11. Geest haar met de openharing vau hetgeen aan Maria is ovorkoinen, en in geestvervoering roept zij uit: //Gezegend zijt gij hoven alle vrouwen eu gezegend is dc vrucht uws ligehaams! Van waar komt mij dit, dat de Moeder mijus Heereu tot mij komtquot;. En daar zij op het gelaat van Maria de verwondering leest, die deze gevoelt, omdat haar geheim ook door anderen gekend wordt, voegt zij er aanstonds bij ; «Want ziet, zoo haast de stem uwer groetenis in inijne ooren klonk, sprong miju kind van blijdschap op in mijn lig-chaam. Zalig zijt gij, die geloofd hebt; want hetgene van den Heer gezegd is, zal volbragt wordenquot;. Deze laatste woorden van Elisabeth hebben betrekking op haren echtgenoot Zaeliarias, die geen geloof sloeg aan de woorden des Engels toen deze hem de zwangerschap zijner bejaarde vrouw kwam aankondigen , eu daarvoor gestraft werd. „Ziet, gij zult stom zijn, sprak de Engel en niet kunnen spreken, tot den dag toe dat deze dingen geschieden zullen ; omdat gij mijne woorden niet geloofd hebt, die op hunnen tijd volbragt zullen wordenquot;.
Bij deze woorden, waaruit Mari:i begreep hoe Clod het geheim van haar wonderbaar Moederschap aan Elisabeth had geopenbaard, werd haar hart overstroomd van do gevoelens der vurigste dankbaarheid jegens Hem, die haar met zoo buitengewone gunsten had overladen. In geest-verrukking zong haar dankend en jubelend hart den verheven lofzang, die door de li. Kerk onder hare dagelijk-sche gebeden is opgenomen.
Mijne ziel, zoo zong Maria, verheft grootelijks den Heer; eu mijn geest is verheugd in God mijnen Zaligmaker; omdat Hij de nederigheid zijner dienstmaagd heeft aangezien : want van nu af zullen allo geslachten mij zalig noemen. Want Hij heeft mij groote dingen gedaan, die
61
Twaalfde dag.
almogend is, cn heilig is zijn naam Zijne barmhaitigheid komt van geslaeht tot geslacht over degenen, die hem vreozen. Hij hoeft tie kracht van zijn arm uitgewerkt; Hij heeft ze verstrooid, die hoogmoedig waren in de gedachten huns harten. Hij heeft de magtigen van den troon afgetrokken, en de nederigen heeft Hij verheven. Tgt;e hon-gerigen heeft Hij met goederen vervuld, en de rijken ledig weggezonden. Bij heeft Israël, zijnen dienaar, opgenomen, indachtig wezen de zijner barmhartigheid. Gelijk Hij aan onze vaderen had toegezegd, aan Abraham en aan zijne nakomelingen lot in der eeuwigheid.
elk een oiuiitsprekrlijk zalig genot zullen deze twee heilige vrouwen in die oogenblikken gesmaakt hebben! Al het goud, al de grootheid, al dc wellusten der wereld kunnen geen schaduw van het geluk aanbrengen, waarvan hunne Godminnende harten overstroomden. Elisabeth, die in haren hoogen ouderdom vnn den Hemel een zoon ontvangt cn dezen, door dc komst van Jesus cn Maria in haar huis, vóo'r zijne geboorte ziet geheiligd; die door het licht van den H. Geest onderwezen het voorregt geniet van het eerst onder alle menschen, na Maria, het aanbiddelijk Geheim der menschwording te erkennen; die zich de bloedverwant mag noemen van ,/de gezegendste aller quot;Vrouwenquot; en haar kind voorbestemd weet, om den weg te bereiden voor den goddelijkcn Verlosser! En Maria, die, na alles wat Zij reeds ondervond, hier in het huis Harer nicht nogmaals de bijzondere zorg van God ontmoet, die reeds de eerste vruehtcn van Haar goddelijk moederschap dc hei'iging van hot kind Harer vriendin en bloedverwant aanschouwt! Wie zou hot beschrijven, vat deze edele zielen gevoelden; welke taal zou het uitdrukken, wat zij met elkander overwogen ; waar zouden wij moeders vinden om den gloed der liefde te schetsen, die in beider hart meer cn meer ontvlamde!
63
Twaalfde dag.
2. Zalig zijt gij, sprak Elisabeth tot de H. Mnagd, omdat gij geloofd hebt; want hetgeen u van den lieer beloofd is zal volbragt worden. „Het blijkt uit deze woorden,quot; zegt de kardinaal Hugo, „dat Maria gernzins twijfelde; maar dat zij een vast en omwankelbaar geloof hechtte aan de woorden des Engels, en daardoor verdiende den Verlangden der volkeren te ontvangenquot;. Eva brngt, door haar ongeloof aan Gods woord en haar bijgeloof aan de woorden der slang, den dood aan het menschelijk geslacht; Maria daarentegen schonk, door haar levend geloof, waarmede zij de woorden van den Engel aanhoorde, aan de wereld het leven terug. «Het geloof van Maria,quot; zegt de H. Ber-nardus, , was zoo groot, zoo verheven, zoo zuiver , als het slechts in eenig schepsel kan bestaanquot;. „Men stelt Maria voorquot;, zoo spreekt de H. Joannes Damasccnus, „als niet do zon omkleed, omdat zij, verder, dan men liet met de verbeelding kan bereiken , doordrong in de diepte der goddelijke Wijsheid; zoodat Zij, zoo veel als het een schepsel vermag, van het ongenaakbaar licht was omgeven. Zij is een nieuw boek, waarvan God de steller, het woord dc leer, en de II. Geest de pen isquot;.
De geleerde en godvruchlige Suarez zegt, dat Maria van het eerste oogenblik baars bestaans af het diep geheim der H. Drievuldigheid kende; en dat zij ook, ten minste tot zeker hoogte, kennis droeg van de mensehwórding. Indien God, zegt hij, aan andere heiligen liet geheim der mensehwórding mededeelde, dan gebiedt de reden ons, om aan te nemen dat Maria het geheim ook kende van het eerste oogenblik baars bestaans. En even als Maria steeds toenam in genade en alle deugden, zoo vermeerderde in haar ook het geloof. Zij werd door de engelen onderrigt, en meer nog door haren goddelijken Zoon zelvcn. Die zon, die op de wereld was gekomen, om alle menschen te verlichten, zal voorzeker zijne Moeder boven allen in zijn licht
03
Twaalfde dag.
hebben doen decleu. «Niemand,quot; zegt de H. Ambrosius, ,moet zich verwonderen, dat, Jesus aan zijne Moeder, meer dan aan eenig ander mensch, de goddelijke geheimen zal geopenbaard hebben, omdat wij weten, dat de H. Maagd immer hot naiist bij haren Zoon was.quot;
Suarez past doze woorden der II. Schrift: non exiinyuetur in node lucernn ejus, hare lamp zal in den nacht niet uit-gebluseht worden, op Maria toe, en zegt, dat door het woord „nachtquot; dc tijd van Jesus lijden en dood moet verstaan worden. Terwijl toen de Apostelen begonnen te twijfelen over de verrijzenis, bleef Maria's geloof levendiger dan ooit. In do nachtgetijden der goede week wórden alle lichten, op één na, uitgebluscht, om daardoor aan te duiden, dat het geloof van Maria, in dien tijd van beproeving, niet verminderde. Vragen wij door de voorspraak van Maria, dat ook ons geloof levendig worde, en in dezen tijd van beproeving en ongeloof niet verzwakke en uitdoove; want «zonder geloof is hel onmogelijk, om aan God te behagen.quot;
VOOBBEELD.
Dc eerbiedwaardige Joannes Kaja, van de orde der Predikheeren, door zijne overste naar de Philippijnsche eilanden gvzonden om er het Evangelie te prediken, werd te Marseille door ecne zware ziekte aangetast, die hem een jaar lang aan het smartbed kluisterde. Op den feestdag van Maria's bezoek bij hare Nicht Elisabeth beloofde hij aan do H. Maagd, dat hij zeven jaren lang aan iiet heil der zielen zoude arbeiden, wanneer hij door hare voorspraak de gezondheid terug kreeg. Weinige dagen na het uitspreken dezer belofte was hij ge!.cel hersteld, en legde hij zich met zooveel ijver op het aanleercii der taal toe, dat hij binnen drie inuuulcn genoegzaam ervaren was om te prediken. Gedurende zeven jaren doorkruiste hij nu die afgelegen
64
Dci'ücnde dag.
gewesten, om er overal het Evangelie te verkondigen , en nam steeds het papier, waarop hij zijne belofte had ge-sehreven, in zijn brevier met zieh mede. Op liet einde der zeven jaren werd hij wederom door zoo ernstige ziekte aangetast, dat allen voor zijn leven vreesden; nogmaals deed hij aan de Moeder Gods de belofte van wederom vier jaren aan hetzelfde heilzame werk te besteden; en even als voor zeven jaren, werd hem de gezondheid terug geschonken. ïocn eens een vreesselijken brand te Abuatan was uitgebroken, die de geheele stad dreigde te verwoesten, wierp Joannes zich vóór de vlammen op de knieën neder en begon hij aandachtig den Rozenkrans te bidden. Zoodra hij tot het tweede geheim (het bezoek van Maria bij Elisabeth) was gekomen, keerde eensklaps de wind om, en was de stad, die slechts drie huizen had verloren, gespaard.
BESLUIT.
Wanneer wij ware dienaars van Maria zijn, dan zullen wij ook zeker opregte dienaars van haren goddelijke;! Zoon worden; want even als Maria bij haar bezoek aan Elisabeth haar goddelijk Kind medebragt, zoo ook ontsteekt zij in het hart, dat haar bemint, ecne opregte en vurige liefde tot Jesus.
DERTIENDE DAG.
IBe (gt; t-boo r t e va 11 J es 11 s.
1. De dag naderde met rassclie schreden, waarop Maria den Zoon Gods, die zij in haren schoot had ontvangen, zou ter wereld brengen. Doch hoe zal de voorzegging van den propheet Micheas vervuld worden? Gij, Bethlehem, sprak hij, in het land van Juda, zijt geenzins de geringste onder de vorstelijke steden van Juda; want uit u zal de vorst, die mijn volk Israël regeren zal, voortkomen. Door
5
05
Dertiende dag.
deze voorspelling van den proplieet ingelicht verklaarden de Ecliriftgeleerden, dat de Messias te Bethlehem zou geboren worden. Maria en Joseph woonden echter niet iu Bethlehem, niet eens op het gebied van den stam Juda; maar te Nazareth in Galilfca. Maria, die van hare jeugd af de H. Schriften had gelezen en overwogen, kende daarom voorzeker wel deze voorzegging, en wist dat zij ook zou vervuld worden. Doch hoo het zou geschieden, wist zij niet; maar daarom bekommerde zij zicli ook niet. Zij was zoo gewoon geworden zich in alles door Gods Voorzienigheid te laten geleiden; zij had al zoo dikwijls uit eigen ondervinding geleerd hoe God het schijnbaar tegenstrijdige weet overeen te brengen, dat zij zich ook in deze omstandigheid vast overtuigd hield, dat God voor de vervulling der voorzegging zou zorgen. En zoo geschiedde het ook.
God beschikte het zoo, dat onder keizer Augustus in alle landen, welke aan zijn gezag onderworpen waren, dus ook in Judea, openbare volkstellingen moesten geschieden. Dat bevel werd in Judcea afgekondigd een paar dagen voor dat de geboorte van Jesus moest plaats hebben. Daarin Judaca bevolen werd, dat de joden zich in„de stad hunner afkomst moesten laten opschrijven, waren Joseph en Maria genoodzaakt zich naar Bethlehem, de stad van David, uit wien beide afstamden, te begeven. Zoo weet God alle middelen te gebruiken om tot zijn doel te geraken. Dc willekeurige handelwijze van keizer Augustus moest hier medewerken , om de voorspelling van zijn propheet te vervullen. Maria had dus niet te vergeefs dc volvoering dezer zaak aan Gods voorzienigheid overgelaten.
In den toestand, waarin zich Maria bevond, ging de reis, welke zij met Joseph ondernemen moest, met vele moeijclijkheden gepaard. Hoe dikwijls zal zij den last van de lange reis en van de moeijelijke wegen zwaar gevoeld
60
Dertiende dag.
hebben! Daarbij waren zij arm en van het noodige voorde reis ontbloot. Doch ook hier wederom was Maria met den wil des Hemels te vreden; een blik op God, haren helper in den nood, was voldoende om haar met moed en vertrouwen de reis te doen voortzetten. Hoe digter Maria en Joseph tot de stad hunner vaderen naderden, zooveel te meer ondervonden zij het drukkende der armoede; en toen zij Bethlehem eindelijk waren binnen getreden, vonden zij zoo min in de paleizen hunner voorouders, als in de huizen en woningen hunner stamgenooten en bloedverwanten, hulp en bijstand; zij waren genoodzaakt in een armen en verlaten stal hunnen intrek te nemen, „omdat er voor hen geene plaats was in de herberg.quot; Grievend moest het voorzeker voor Maria en Joseph zijn, dat zij, om hun armoedig voorkomen, overal werden afgewezen; doch wederom onderwierpen zij zich met liefde aan deze beproeving, waarin zij de hand Gods erkenden, die ook met deze vernedering en versmading hun aangedaan zijne wijze en aanbiddelijke bedoelingen zou hebben. Daarbij, bezaten zij Jesus niet, den God van hemel en aarde ? En waar deze zijn intrek wilde nemen, was het voor hen ook naar genoegen. Bij het bezit van Jesus was hun alles gering en nietig; met Jesus was de armste stal hun oneindig meer van waarde, dan het prachtigste paleis van hun koninklijken stamvader David.
Welk een uitstekend voorbeeld van overgeving aan den wil Gods wordt ons hier wederom door Maria gegeven. Ecce ancilla Domini, zie de dienstmaagd des Heeren, had zij tot den Engel Gabriël gezegd, toen zij door God tot de verheven waardigheid van Moeder Gods was verkozen geworden; ecce ancilla Domini, zie de dienstmaagd des Heeren, zoo spreekt zij in haar hart, ook wanneer ongemakken, vernederingen, wederwaardigheden haar overkomen. Evenmin als wij was Maria ongevoelig voor het lijden;
67
Dertiende dag.
zelfs meer dan wij werd liaar gevoelig hart er door getroffen; maar ook in het hevigste der smarten was zij aan Gods wil volkomen onderworpen, zoo zeer, dat zij daarvoor geene vreugde in de plaats begeerde.
2. Maria en Joseph hadden zieh dan genoodzaakt gezien, om , wilden zij in den konden winternacht niet ouder den blooten hemel verblijven , in een armen en verlaten stal hunnen intrek te nemeu Eu hier, in dien stal, onbekend aan de wereld, verlaten en verstoeten vau allen, verwachtte de Moeder Gods, de verhevenste, dc gezegendste der vrouwen, 'de toekomstige Koningin van hemel en aarde, liet oogenblik dat zij aan de aarde den Verlosser zou schenken. ,.Eu 't geschiedde dat, terwijl zij daar waren, de dagen vervuld wierden dat zij baren zoude. En zij baarde haren eerstgeboren Zoon, wond Hem in doeken, en legde Hem neder iu cene kribbe.quot; Met die eenvoudige woorden verhaalt ons het H. Evangelie de geboorte van den Godde-lijken Zaligmaker1 Zij baarde haren eerstgeborenen, wond Hem in doeken, en legde Hem in eenc kribbe. Was het voorgevallene op den vorigen dag hard cn grievend geweest voor Maria en Joseph, voorzeker nog harder, nog grievender was het thaus voor hun hart; omdat die armoede , die vernedering thans niet slechts hen trof, maar ook nederkwam op het aanbiddelijk kind, wat Zij vau God had ontvangen. Terwijl in Bethlehem alom vreugde heerichte bij het ontmoeten van oude bekenden en bloedverwanten, zaten Maria en Joseph met liet Goddelijk Kind iu deu verlaten stal; hadden zij slechts cenige doekjes om het Kind tegen de koude te bedekken; moesten zij ec;ic kribbe met een weinig stroo tot eene wieg bereiden! O, was ooit de armoede drukkend voor Maria geweest, thans gevoelde zij er duizend meer de zwaarte van, nu die armoede ook het Kind trof, dat zij als deu God van hemel en aarde, als deu Verlosser der menschen aanbad. Toch was Maria
68
Dertiende dag.
ook hier weder met haar lot tevreden; zij was overtuigd, dat die armoede haar door God was toegezonden; zij wist, dat liet Gods wil was, dat zijn Zoon in die uiterste behoefte ter wereld zoude komen. Met den propheet David, liaar koninklijken stamvader, riep zij uit; mijn hart is bereid, o God, handel met uwe dienstmaagd naar uw welgevallen.
Doch, hoe ligt zal haar alle lijden en smart geworden zijn, toen zij haar oog vestigde op het kind baars harten, en in hem haren God en Verlosser erkende. Eerbied en moedervreugde vervulden afwisselend haar hart. Nu eens knielt zij voor dat kribje neder en aanbidt zij haar kind als haren God; dan weder neemt zij haren God in hare armen en omhelst en kust Hom als haar kind. O in dit uur is alles, wat zij geleden heeft en nog lijdt vergeten, is de geheele wereld door haar vergeten, gevoelt zij in hare volheid de waarheid van de woorden, die Gabriël tot haar had gesproken: gij zijt gezegend boven allo vrouwen. Neen, voor al het goed der wereld, voor den keizerstroon van Augustus, verwisseld zij het zalige geluk, den onuit-sprekelijken wellust niet, waarvan hare ziel in -deze oogen-blikkea overstroomd wordt.
Zoo weet God reeds op deze wereld zijne vrienden en dienaren ruimsehoots schadeloos te stellen voor alles, wat zij voor Hem en om Hem hebben te lijden gehad; en daardoor geeft Hij hun een voorsmaak van de onuilspre-kelijke belooning, die zij in den hemel daarvoor zullen ontvangen. Hebt gij, waarde lezer! die zoete vertroostingen van God in uw lijden en tegenspoed nog niet ondervonden; o, dan ligt de sehuld daarvan iu uzelven. Dan is uw hart, als dat van Maria, nog niet geheel overgegeven aan den wil van God; dan neemt gij het lijden, dat gij op uw levenspad ontmoet, in navolging van Maria, nog niet met liefde en geduld van Gods voorzienigheid aan.
09
Dertiende dag.
VOORBEELD.
In geheel Bobemen is het heiligdom van Maria te Warth beroemd, en de boeren van dit vlek ondervonden reeds menigmaal, hoe voordeelig de voorspraak van Maria is. Een dezer gebeurtenissen is bijzonder bekend.
In het jaar 1598 had er eene plotselinge aardselindding plaats op den berg, waar zich de kapel der H. Maagd bevindt. Een rotsstuk viel in de rivier tloNeisz, die daardoor in haren loop werd weerhouden, buiten hare oevers trad, en alle omliggende plaatsen dreigde te overstroomen en te verdelgen. Sidderend quot;namen de bewoners van Warth hunne toevlugt tot Maria, en, om de Moeder Gods zekerder te bewegen, leidden zij hunne kinderen in processie tot aan den rand des waters. Hier hieven deze kleine hunne biddende handen tot den hemel en zongen treffende smeekliederen tot de Moeder van Barmhartigheid. En ziet, eensklaps schenen de braischende golven als versteend, openden zich een onderaardschen uitweg, en het dorp Warth, wat op het punt was van verwoest te worden, werd van alle vrees bevrijd.
BESLUIT.
Vragen wij door de voorspraak der Moeder Gods, om op haar voorbeeld , geheel onderworpen te worden aan den wil des Hemels; om zoowel in lijden als vreugd, in tegenspoed als voorspoed, in ziekte als gezondheid, op God te hopen en tc vertrouwen; om altijd overtuigd te zijn dat de kruisen en wederwaardigheden, die ons overkomen, in Gods hand middelen zijn, waarvan hij zich bedient, om ons tot het eeuwig geluk te brengen.
70
Veertiende dag.
VEERTIENDE DAG.
De aaiihiddiiig «Ier Herders en Kuiiingcii.
1. Het geheim dei' mensehwording vau Gods eenigen Zoon in den stal van Bethlehem was aan niemand ter wereld bekend, en Maria noch Joseph dachten er aan het bekend ie maken. Even als in alles, zoo waren zij ook in deze zaak geheel overgegeven aan Gods voorzienigheid. AVanneer het Gods wil is, zoo dachten zij. de geboorte van zijn menschgeworden Zoon aan de wereld te verkondigen, dan zal Hij zelf den tijd, de personen en de middelen daartoe verkiezen. En zoo geschiedde het. In de nabijheid van den armen stal, waarin Maria Jesus had ter wereld gebragt, «waren eenige herders wakende, en de wacht houdende over hunne kudde. En ziet, daar stond een Engel des Heereu bij hen, en hen omgaf een goddelijk licht, waardoor zij ten uiterste bevreesd waren. Doch de Engel zeide tot hen: vreest niet; want ziet, ik breng u eene blijde tijding, die tot groote vreugd zal zijn voor al het volk; Want heden is u in de stad van David geboren de Zaligmaker , die Christus de Heer is. En dit zal u tot een teeken zijn ; gij zult een Kindje vinden in doeken gewonden, liggende in eene kribbe. En terstond kwam er bij den Engel eene menigte van het hemelseh heir , God lovende en zeggende; Eere zij aan God in het allerhoogste, en op aarde vrede aan de menschen van goeden wille.! Eu als da Engelen van hen vertrokken waren naar den hemel, zeiden de herders tot elkanderLaat ons henengaan naar Bethlehem en de dingen zien, die daar geschied zijn, welke de lieer ons heeft bekend gemaakt. Zij zijn met haast gekomen, cn zij vonden Maria en Joseph en het Kindje liggende in eene kribbe.quot;
Gelukkige herders, die de eersten waart, welke eenen Verlosser en Zaligmaker in zijne kribbe mogt komen aan-
quot;1
Veerliemlc dag.
bidden en vereeren! Het was voorzeker uw eenvoud, uwe reinlicid van zeden, uwe verwijdering van de wellusten en genoegens rler wereld, vooral uw kinderlijk en eenvoudig geloof, wat u deze groote gunst waardig deed worden.
elk een troost was dit bezoek der herders voor liet liart van Maria. Uit den mond der herders vernam zij, wat er geschied was , hoe God zijne Engelen op aarde had gezonden om de geboorte van zijn Kind aan deze eenvoudige kinderen des velds bekend te maken. Mot welk een innige vreugde zal zij haar goddelijk Kindje aan die god-vruohtige herders getoond liebbcn! Met welk een ijver zal zij aan het verlangen dier geloovige mannen voldaan en hen met het aanbiddelijk geheim der menscliwording van Gods Zoon, met het doel zijner komst op aarde hebben bekend gemaakt! Door Maria onderrigt en naar de kribbe van Jesus geleid vielen de herders voor het goddelijk Kindje aanbiddend neder, erkenden het voor den aan hunne .voorvaderen beloofden Verlosser en achtten zieh gelukkig het te mogen aanschouwen, met hunne handen aan te r:iken, zijne handjes eerbiedig te kussen. Eu zij keerden weder ,God lof en eer gevende, over al de dingen, die zij gehoord en gezien hadden, volgens hetgene hun was gezegd geworden.quot; Overstelpt van vreugde over het geluk wat hun in dezen nacht was ten deele gevallen, haastten zij zich naar hunne huisgezinnen en bekenden, om deze hun gelukkig wedervaren mede te deden en in hunne blijdschap over do geboorte van den laugverwachten Zaligmaker der wereld te doen deelen. «En allen, die het hoorden, waren verwonderd o-quot;er hetgeen hun van de herders verleid werd.quot;
Toen de berders vertrokken waren en het in der armen stal weder eenzaam en stil was geworden, «bewaarde Maria al deze dingen, en overweeg ze in haar hart.quot; Zij herhaalde voorzeker de woorden van den verheven lofzang, dien zij bij haar bezoek aan hare nicht Elizabeth had ge-
72
Veertiende dag.
zongen: «Mijne ziel verheft den Heer en mijn geest lieeft zich verheugt in God, mijnen Zaligmaker. Want ziet. van nu afj zullen alle geslachten mij zalig noemen. Want, IIij, die magtig is, heeft groote dingen aan mij gedaan.quot;
?. Nog een andere niet geringe Iroost wachtte Maria. Niet alleen de joden, door de herders uitgevaardigd, maar ook de heidenen zouden door God tot de kribbe van hel Goddelijk Kindje geleid wordqi. En even als de herders, zouden ook de wijzen uit het Oosten door Maria tot Jesus komen, uit Maria's handen Jesus ontvangen.
/foen Jesus geboren was te Bethlehem in Juda, ten tijde van koning Herodes, ziet, daar kwamen wijzen uit het Oosten te Jerusalem, zeggende; Waaf is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijne ster in het Oosten gezien, en zijn gekomen om Hem te aanbidden. Koning Herodes, dit hoorende, werd ontsteld en geheel Jerusalem met hem. En hebbende al de opperpriesters en schriftgeleerden des volks te zamen geroepen, onderzo: ht van hen, waar de Christus zoude geboren worden. Zij zeiden hem: ïe Bethlehem in Juda . . Zij zijn vertrokken. En ziet de ster, welke zij in het Oosten gezien hadden , ging voor hen, tot dat zij, komende boven do plaats daar het kind was, bleef staan. En in het huis komende vonden zij het kind met Maria zij.ie Moeder; en nedervallende hebben zij het aanbeden; en hunne schatten geopend hebbende, droegen zij Hem geschenken op, goud, wierook en myrrhe.quot;
Was Maria reeds verwonderd en vol vreugde toen zij de herders en in de herders het joodsche volk, voor de kribbe van haar goddelijk kindje Jesus geknield zag en uit hunnen mond de verschijning der Engelen vernam; hoezeer zal hare verwondering en hare vreugde zijn toegenomen, toen zij van deze vreemdelingen vernam, dat zij door de wonderbare ster uit hun afgelegen vaderland ge-
73
Veertiende ilag.
leid, en lot dezen armoedigen stal gebragt waren. Zeker zag Maria hierin de vervulling der voorzegging van de Propheten : ,Dc volken komen tot uw lieht, en de Koninquot; gen tot den glans, die voor U uitgaat .. Zij zullen van Laba komen, goud en wierook brengen, en Jova's roem verkondigen.quot; (Is. II : 3. Mien. IV ; 1 — 3) De offers, die zij medegebragt hadden, overtuigden haar, dat zij door goddelijke openbaring het geheim der mcnschwording van Gods Zoon konden; goud boden zij hom aan als koning, wierook als God, tnyrrho als mensch. In den geest zag Maria reeds de duizenden en millioenen heidenen uit de duisternis tot het licht gebragt, en voor hareu goddelijken Zoon nedergekmeld. Eu in haar vurig verlangen om weldra die gelukkige .toekomst bereikt te zien, nam zij haar kind op hare armen eu toonde zij liet den Wijzen, als zeide zij daardoor; zie hier uw God en Heiland; die in mijn schoot de meuselielijke natuur heeft aangenomen om aan allen vrede en zaligheid te brengen. Gaat eu verkondigt, aan de volken, die in de sohaduwe des doods zijn gezeten, dat de zon des levens is opgegaan en hen allen weldra met zijne glansrijke stralen zal verlichten.
De herders eu de wijzen uit het Oosten kwamen onder de leiding van Maria tot Jesus; zij was het, die hen het goddelijk Kindje ter aanschouwing en aanbidding aanbood. Zoo gaat het ook met ons. Als wij ons tot. Maria begeven, haar als onze leidsvrouw en beschermster aanroepen en vereeren, dan zal zij ook ons haar goddelijk kind Jesus leeren aanbidden en liefhebben.
Do ongelukkige, die van de ware kerk afgedwaald, de vereering van Maria versmaad eu veracht hebben, zijn er eindelijk ook toegekomen om Jesus niet meer als hunnen God en Zaligmaker te erkennen en te aanbidden. Zoo dikwijls wij daarentegen een afgedwaalden er toe kunnen overhalen, om zich aan Maria aan te bevelen, zoo dikwijls
74
Veertiende dag.
ook zijn wij zeker, dat iiij door Maria ook tot do ware kerk van Jesus zal worden teruggeleid.
VOORBEELD.
Een Missionaris schreef in 1553 uit China, dat zeker christen, hetzij om zijne misdaden, hetzij om de vervolging Ie ontgaan liet geloof had verloochend. Onophoudelijk werd hij door zijne huisgenooten aangemaand om terug te keeren; zij stelden hem den ongelukkigen toestand zijner ziel voor oogen; doch alles was te vergeefs, hij wilde geen woord daarvan hooren. Hij liad een zoontje, dat zeer godsdienstig was en zich dagelijks aan Maria aanbeval. Toon het kind zijne eerste II. Communie deed, ontving het van den Missionaris eene medaille der H. Maagd, tewijl deze er bijvoegde: ik geef u deze medaille, onder voorwaarde, dat gij uwen vader bekeert. De knaap beloofde liet, en begon terstond zijn vader zachte verwijtingen te doen over zijn af. al. De ongelukkige vader lachttc hem eerst uit; doch het kind vertrouwde op de II. Maagd en begon op nieuw zijn vader over den ongelukkigen toestand zijner ziel te onderhouden. Nu geraakte de vader in gramschap ; doch liet kind wordt niet moedeloos, neemt zijne toevlugt wederom tot God en Maria, en begint nogmaals met zijn vader te spreken. Dc vader wordt woedend, valt op zijn kind aan en mishandelt het door harde slagen , om het zoo tot zwijgen te noodzaken; doch het kind begint op nieuw zijn vader onder heete tranen de schrikkelijke straffen, die hem hiernamaals wachten, voor oogen te stellen. Thans ontstelt en verbleekt de vader, en hij is overwonnen. Hij omarmt zijn zoon, kust hem, drukt hem aan zijn hart en mengt zijne tranen van berouw met de vreugdetranen der onschuld; dan ijlt hij vol angst naar den Missionaris, biecht zijne zonden en wordt een ijverig christen.
75
BESLUIT.
Zoo dikwijls wij een beeld of scliilderij aanschouwen, waarop Maria met haar Goddelijk Kind op de armen is voorgesteld, bidden wij dan met de H. kerk: O goede, o liefdevolle Maagd Maria, toon ons, na onze aardsche pelgrimsreis, Jesus, de gezegende vrucht uws ligcliaams.
!Sc- OjMlra^t van ïn.deii Tciiiiiel.
1. Er bestond eene wet in Israël, dat alle eerstgeborene van het mannelijk geslacht den Heer zou toegeheiligd worden , en vervolgens door eene offerande naar vermogen weder zou worden afgekocht. Ook de vrouw, die een kind had ter wereld gebragt, moest door de gebeden en offerande des Priesters worden gezuiverd. Noch Jesus. nooh Maria waren aan die wet onderworpen. Toch besloten zij, omdat zij den wil des Hemelschen Vaders daaromtrent kenden, die wet te gaan vervullen. Zij namen dan de lange en moeijelijke, en om hunne armoede vooral bezwarende reis naar Jerusalem aan. Maria en Joseph, die de Moeder en het Kind daarheen vergezelde, troostten zich in de ontberingen, die zij zicli weder moesten getroosten, door het bijzijn van het Goddelijk kind Jesus.
In den tempel binnengekomen legde Maria haar Kind in de handen des Priesters, die het den Heer opdroeg. Voor den Priester had de opdragt van dit Kind , wat hij niet kende en als een gewoon afstammeling van Abraham beschouwde, slechts de gewone befeekenis, namelijk de dankbaarheid aan God verschuldigd voor de redding uit Egypte, toen do Engelen al de eerstgeborenen der Egyp-tenaars in één nacht deden sterven.
76
Vijftiende dag.
Voor Maria eolitcv liad de opdragt vau haar Goddelijk Kind eene geheel andere betcekenis. Zij had haren Jesns van den Hemel ontvangen, en wist dat Hij op aarde was gekomen, om de verlossing van den mensch te bewerken. Zij wist uit de voorspellingen der prophoten niet alleen, dat Hij groot zou zijn, dat Hij den troon van David zon herstellen en in eeuwigheid zou heersolien; maar zij wist ook wat die verlossing van het mensclielijk geslacht Hem zou kosten, door welken strijd Hij de kroon der overwinning zou wegdragen. Zij wist, dat zijn volk Hem ver-stooten, aan de heidenen overleveren, tot het vreesselijkstc lijden veroordeelen zou; dat Hij den naam van „man der smarten,quot; zoo als Isaïas hem genoemd had, ten vollen waardig zou worden; dat Hij door Zijn dood slechts liet leven aan den gevallen mensch zou terug geven. Dit alles wist Maria; eu het offer, dat zij thans opdroeg, zou de toestemming der Moeder zijn voor het lijden en sterven van haar kind. En die toestem ming, hoe hard zij haar ook viel, gaf zij met edelmoedige zelfopoffering. Geen mensch kau zich een denkbeeld vormen van de grootheid der liefde, die zij haar Kind toedroeg; doch raet waren heldenmoed wist zij ook dat liefdevol hart tot zwijgen te brengen. Nog meer, zij zag, voor dat do grijaard Simeon het voorzegde, wat zwaard van smarten haar het Moederhart zon doorsteken; hoeveel en hoe diep zij zou lijden tijdens het lijden van haar Kind; hoe zij zelve eene ,/Moeder van smartenquot; zon worden. Maar ook hierover zegevierde Maria, en met een moed, zoo als slechts eene Moeder van den Zaligmaker kou hebben, offerde zij al haar lijden, al hare smarten, in verecniging van die haars lievelings, aan den Hcmelsehen Vader tot vrijkooping van den gevallen mensch op.
Maria ontving, wel is waar, haar kind uit de handen des Priesters terug, toen zij, volgens voorschrift der wet,
77
Vijftiende dag.
eon paar tortelduiven had geofferd; doch vau dit oogen-genblik af moest zij Hem nog meer beseliermen als een pand, dat haar tot bestemden tijd was toevertrouwd. Altijd zweefde haar thans dat bitter lijden van lianr goddelijk kind, dat zij zoo onverdeeld hare geheele liefde had geschonken, voor oogen. Nog werd zij daarin versterkt door de woorden van den Heiligen grijsaard Simeon, Hij had eene openbaring van den H. Geest ontvangen, dat hij den dood niet zoude smaken, voor dat hij eerst den gezalfden des Heereu zoude gezien hebben. Hij kwam door den H. Geest geleid in den Tempel, en als de ouders hun Kind Jesus binnen bragten, nam hij het in zijne armen, loofde God en zeide; ,,Ziet, deze is gesteld tot val en oprigting van' velen in Israël, en tot een leeken hetwelk tegengesproken zal worden. Eu uwe ziel,quot; voegde hij er tot Maria zich rigtende bij, „uwe ziel zal met een zwaard doorstoken worden.quot; Nooit kou zij na dezen stond de handen en voeten, het hoofd of de andere ledematen van haar kind zien of aanraken, zonder aan de bittere smarten te denken, welke hij daarin zoude verduren; en dan voelde zij ook de voorzegging van Simeon reeds in vervulling komen: uwe ziel zal met ecu zwaard doorstoken worden.
2. Alle Heilige Yaders en Godgeleerden verklaren eenparig, dat Maria aan de wet van Mozes omtrent do zuivering der vrouwen, die een kiud ter wereld hadden gebragt, niet onderworpen was. Even als Jesus, zegt de H. Thomas van Aquinen, ofschoon niet aan de wet der besnijdenis onderworpen, zich evenwel daaraan wilde onderwerpen.. . Zoo wilde Maria gezuiverd worden, alhoewel zij tot die wet niet gehouden was. De H. Franciseus de Sales geeft ons de veden aan, waarom zich dc Allerheiligste Maagd aan die wet onderwierp. Het was, zegt hij, omdat zij niet wilde afwijken van het gebruik der overige vrouwen van haar volk , en om ons een voorbeeld te geven om nooit
78
Vijftiende dag.
van de ulgemecne gebruiken der godsdienst, al zouden wij er niet toe geliouden zijn, af te wijken. Het is geen bewijs van groote liefde , als wij dan alleen iets doen om aan God te behagen, wanneer wij er door een streng gebod toe genoodzaakt worden. De ware en vurige liefde waelit geene bevelen af, veel minder dat de bevelen met bedreigingen gepaard gaan; het is haar genoeg, dat zij door deze of geene zaak te doen aan God behaagt.
En welke reden liad Maria niet, om zich van de onderhouding dier wet ontslagen te rekenen. Door zich naar den tempel te begeven, nam zij den schijn aan voor geheel haar volk, dat zij die zuiveriug beiioefde. Doch Maria liet nch daardoor niet terug houden, zij spiegelde zich aan het voorbeeld van haar goddelijk Kind Jesus, en gehoorzaamde zonder de minste tegenbedenking aan deze voor baar vernederende wet.
Dat zijn de voorbeelden van volmaakte gehoorzaamheid, die Jesus en Maria ons gegeven hebben, en die zij voor ons gegeven hebben; wantJesus, zegt de II. Hieronymus, is voor onze onderrigtiug opgeofferd en Maria voor onze onderrigtiug gezuiverd.
Zonder gehoorzaamheid aan Gods bevelen kunnen wij niets aangenaams voor God verrigten. God wil geene offeranden en slagtcffers, z«gt de propheet Samuel, maar gehoorzaamheid aan zijn bevel. Door de ongehoorzaanhcid van Adam aan Gods bevel werd de wereld in rampen en ellende gedompeld; door de gehoorzaamheid daarentegen van Jesus aan den wil zijns Hemelsehen Vaders werd het menschdom gered en met zegeningen overladen.
Handelen wij steeds naar het voorbeeld van Jesus en Maria? Of moeten wij tot onze schaamte bekennen, dat wij daarvan verre zijn afgeweken? Onderzoeken wij niet altijd of wij wel strikt verpligt_ zijn om dit of dat bevel te onderhouden? Zoeken wij uiet dikwijls naar middelen,
79
Vijftiende dag.
om ons aau een gebod, wat met onze bedorven neigingen ia strijd is, quot;te ontduiken? Ja, overtreden wij niet dagelijks meermalen de wetten van God en van Zijne H. Kerk? En als wij al gehoorzamen, gcsoliiedt liet dan met dezelfde liefde en bereidvaardigheid, waarmede Jesus en Maria zich aan de wet onderwierpen; of met wederzin en al morrende, zoodat wij daardoor de vrucht onzer gehoorzaamheid verliezen.
VOORBEELD.
Men leest het volgende verhaal in het Transehe tijdschrift „le Rosaire jaargang 186S.
In eene parochie van liet Bisdom Soisson leefde eene dame, die ten tijde der groote revolutie zich in de dwaling van het protestantismus had laten medeslepen. Van al hare vroegere godsdienstige oefeningen had zij niets behouden, als eene vurige liefde tot Maria; nooit liet zij een dag voorbijgaan, zonder haar ter eere een rozenhoedje te bidden, eu haar rozenkrans hing steeds aan het hoofdeind van haar bed. Voor eenige weken werd zij door eene ziekte aangetast, die haar naar het graf voerde. Eene zuster van liefde, dio haar bezocht, begon haar over haar eeuwig iieil te spreken ; en de arme afgedwaalde hoorde hare woorden met blijdschap aan en bekende haar, dat zij vurig verlangde in den schoot der Katholieke Kcia terug te keeren. Zij deed hare afzwering der ketterij eu ontving de 1IH. Sacramenten met eene godsvrucht die ieder stichtte en verwonderd deed zijn. Drie dagen voor haar dood werd zij met eene verschijning van de 11. Maagd begunstigd, die haar kwam aankondigen, dat zij weldra bij haar in den Hemel zou wezen.
BESLUIT.
Nemen wij ons voor, om, op het voorbeeld van Jesus en Maria, steeds bereidvaardig en naaivwgezet de bevelen
80
van God en van zijne H. Kerk ua te komen; al zou onzs gehoorzaamheid ons ook moeite kosten, al zouden wij er zelfs om bespot of veracht worden.
ZESTIENDE DAG.
Ke vlügt naar lüjjj pte.
1. God scheen er zijn bthagen in te steller., oin het leven van Jesus en Maria eene voorldurende afwisseling te doen zijn van leed en vreugd. Nauwelijks had Maria de herders en koningen voor dé' kiihbe van haar Goddelijk Kind neder zien knielen en dtarbij, zoo als we overwogen hebben, eenige gelukkige oogeublikken doorgebragt, of weldra naderde wederom de beproeving. De Wijzen hadden zich te Jerusalem bij koning Herodes aangemeld, om van hem te vernemen »waar de nieuwe Koning der Joden was geboren.quot; Zij, die vaderland en alles hadden verlaten, die eene moeijelijke cn verre reis hadden onderno.nen, om het pasgeboren Kind te aanbidden, hadden zich stellig verbeeld, dat geheel Jerusalem en Juda:a, van den koning af tot den armsten onderdaan toe, zich naar de geboorteplaats van het Kind zouden gespoed hebben, dat zij zich over die heerlijke gebeurtenis aan vreugde cn blijdschap zouden hebben overgegeven. Eu toen zij, na tot hunne teleurstelling het tegendeel ondervonden te hebben, van Herodes vernamen, dat hij ook het Kind wilde gaan aanbidden, meenden zij aan deze woorden van den vorst niet in het minst tc moeten twijfelen, nGaiat, ' had hij hen gezegd, //en onderzoekt nauwkeurig naar het Kind: en als gij het zult gevonden hebben, zoo boodschapt het mij, opdat ik het ook kome aanbidden.quot; En zij begaven zich, onder de leiding der wonderbare ster, naar Bethlehem, vast besloten om langs Jerusalem weder tc keeren, cn aan Herodes den
6
Zestiende dag.
82
uilslag huns onderzneks mede tc deelen. Koning Herodes had coliter gelirel andere voornemens. De Wijzen hadden hem gevraagd: „waar is de Koning der Joden, dis geboren is, want wij hebben zijne ster gezien in liet Oosten;quot; en „koning Herodes, dit hoorende, wierd ontsteld.quot; Hij was niet uit den stam van Juda, niet uit het huis van David voortgesproten , hij was een vreemdeling; en ofschoon hij een goddeloos menseh was en weinig zich aan do godsdienst liet gelegen liggen, wist hij toch wat de propheteu over het herstel van Davids troon voorzegd hadden. Uit vrees dus van zijn kroon te verliezen, maakte liij aanstonds het Ivelselie besluit, om dat kind, waarvan de Wijzen zulke wondere zaken verhaalden, van het leven te berooven. Zorgvuldig verborg hij dit afschuwelijk voornemen in zijn bedorven hart, veinsde voor de godvruchtige en eenvoudige Wijzen het verlangen om ook den nieuwgeboren vorst te gaan aanbidden, en droeg hen den last op, om hem do plaats, waar hot Kind zich ophield, tc komen mededeelen. God verijdelde het listig uitgedacht verraad van den goddeloozen vorst //Door eene openbaring in den slaap vermaand zijnde, dat zij niet weder zouden keeren tot Herodes, zijn zij langs eenen anderen weg wedergekeerd naar hun land.quot; Doch Herodes gaf zijn gruwelijk plan niet op. //Ziende dat hij door de Wijzêi misleid was, werd hij zeer vergramd,quot; en gaf hij aan zijne soldaten bevel, //Om al de kinderen die in Bethlehem en binnen zijne landpalen waren, van twee jaren af en daaronder, te gaan dooden. Nu dacht hij, dat zijn plan zeker gelukt was, dat hij liet kind, waarvoor hij vreesde, van het leven beroofd, en dus zijne magt voor ondergang behoed had. God echter had over zijn Zoon en diens Maeder gewaakt. Toen de Wijzen vertrokken waren ^verscheen de Engel des Heeren aan Joseph in den slaap, zeggende; sta op en neem het Kind en zijne Moeder, en vlugt naar
Zestiende dag.
Egypte, en blijft daar tot dat ik het u zal zeggen; want Hcrodes zal het Kind zoeken om het te doodeu. Hij dan opstaande , nam het Kind en zijne Moeder en vertrok nog in den nacht naar Egypte.quot; Zoo wist God alle boozo aanslagen der vijanden te verijdelen.
2. Doch welk eene vreesselijke beproeving was die vlugt naar Egypte voor de allerheiligste der Maagden! Kon God, die almagtig is en met een teeken zijner hand duizende vijanden kan doen sterven, niet een ander, minder bezwarend middel hebben uitgekozen, om zijn Zoon aan do magt van Herodes te onttrekken ? Kon Hij geen ander, meer nabij gelegen en bekende landstreek tot schuilplaats voor het Kind van Maria hebben aangewezen, dan het. ver afgelegen, onbekende, afgodisch Egypte? Kon Hij hunne reis niet in een ander jaargetij, bij dag hebben doen ondernemen ; hen van het benoodigde voor zoo verre en langdurige reis hebben voorzien? Daaraan dacht Maria niet. Het was haar genoeg dat zij het bevel des Hcmols, uit den mond van haren bruidegom Joseph, had vernomen, om aanstonds en bereidwillig te gehoorzamen. Zou God, die zoo blijkbaar zijn en haar kind beschermde, ook niet op de acne of andere wijze voor het overige zorgen? En dan, wie weet welk groot en gewigtig geheim God in Zijne alwijze Voorzienigheid met deze vlugt naar Egypte beoogde. Was niet voor eeuwen haar volk naar Egypte getogen en uit Egypte teruggekeerd, om bezit te nemen van het land der beloften? En zou thans de beteckenis van die wonderbare gebeurtenis in haar Kind vervuld worden? Doch ondanks die volmaakte onderwerping aan Gods Heiligen wil gevoelde Maria al de ongemakken aan deze onverwachte en overhaaste vlugt. De woorden van den Heiligen grijsaard Simeon kwamen haar voor den geest en zij gevoelde, dat deze voorzegging meer en meer aan haar Kind en daardoor ook aan haar gingen vervuld worden. »Z:et, deze ia gc-
83
Zestiende dag.
sltld tot val en oprigting van velen in Israël, en lot ecu Ie.'ken hetwelk tegengesproken zal worden. En er zal ook een zwaard uwe ziel doorboren.quot;
Do vlugt naar Egyplo was vooral voor de II. Emniüe bezwaarlijk en moeijelijk. De eerste plaals van dat land, welke zij konden bereiken, lag op een afstand van min-fctens vijf dagreizen; daarbij moesten zij, zoolang zij op liet grondgebied van Herodos waren, zich verbergen, uit vrees van door spionnen onld -kt en terug gevoerd Ie worden. Wus dat gevaar ontweken, dan bieel' hun de uitgestrekte woestijn om door tc trekken, waar zij niets vonden om honger of dorst te stillen; waar zij bij dag blootgesteld waren aan de brandende zouuestraleh en den gloed van het door do zon verhitte zand, en bij naelit aan dc guurheid en koude van het weder. Daarbij hadden zij door hunne overhaaste vlugt niet die voorzorgen kunnen nemen, welke zij zoo noódig hadden en die zij zicli voor het goud, wat de Wijzen aan het Kindje Jcs;is geofferd hadden, zouden hebben kunnen versohaffen. Maria vergat haar eigen leed door het medelijden, wat zij voor haar Goddelijk Kindje gevoelde. Arm Kind, sprak zij, nauwe-lijk-; zijt gij geboren, of de menseh voor wiens heil gij op aarde zijt gekomen, vervolgt TJ, staat ü naar het leven; Israël, dat in U zijne eeuwen oude vervrachting vervuld z'el, heeft geen plekje gronds, waar gij U ia veiligheid bevindt. Zoo zult gij immer, zoolang uw leven hier op aarde zal voortduren, aan do cenc zijde liefde en aanbidding, aan de andere daarentegen haat en vervolging ontmoeten ; want Gij zijt gesteld ten val en ter oprigting van velen in Israël. Zoo bereikten deze drie Heilige Wezens-, na het geduldig uitstaan van vele ontberingen en moeijelijk heden , eindelijk het land, wat hun tot schuilplaats was aangewezen; daar ook, ouder een vreemd en afgodisch volk, moesten zij veel wederwaardigheden verduren, tot
Zestiende dag
dat God hen, ua den dood van llcrodcs, wederom naar hun vaderland terug riep.
Even als Herodes liet Kindje Jesus van Maria zocht te ontrukken om het te dooden, zoo zoekt ook steeds dc vijand ou/.er zaligheid door alle middelen Jesus aan ons hart te ontnemen. O gt; het, voorbeeld van Maria moeten ook wij dien vijand outvlugten, en liever alles lijden, dan ons van Jesus te latei; losrukken.
* VOOBBEELD.
De gelukzalige Leon; rdus kwam op zijne terugreis van Luera en andere plaatsen, waar hij missiën had gegeven , door een klein dorp, en voelt zich onwederstaanbaar aangespoord, om aldaar ook eeue Missie te geven. Na eerst dc toestemming van den pastoor en van den bisschop verzocht te hebben begon hij met allen ijver te prediken. Onder de menigte, die zich bij hem voor de biecht aan-melddcn, bevond zieh cene vrouw, die hem zeide: mijn vader. God beeft deze M:s,iie voor mij hier doen plaats hebben. Daarna verhaalde zij hem, dat zij in hare jeugd eene zware zonde had bedreven, en deze uit schaamte nooit had gebiecht; gedurende dert'g jaren had het haar steeds aan moed ontbroken, om hare misdaad openhartig aan den pastoor te belijden. Toch had zij altijd in dc grootste gev eteuswrocgingen geleefd, vele boetvaardige werken verrigt, en steeds de H. Maagd gebeden, van eene , goede biecht te kunnen spreken. Voor weinige dagen was
i haar de H. Moeder Gods verschenen en had haar gezegd,
dat zij een pater zou zenden door wien zij van haren zondenlast kou bevrijd worden. Dc liefdevolle pater was gereed toen hij de arme vrouw zag, die onder hccte tranen God daukte, dat Hij haar in de gelegenheid had gesteld, van te biechten; hij moedigde haar aan om eeue algemeeno
S3
biecht ie sproken , hoorde die met geduld eu liefde aan, en liet haar gel»„ol getroost wederkeeren.
BESLUIT.
Vragen wij, door de voorspraak van Maria, aan God de genade, om zoozeer door den band der vurigste liefde aan Jesus gehecht te zijn, dat wereld noch hel ons van hem kunnen scheiden, en om, op het voolbeeld van Maria, steeds de gevaren der wereld en de listen des duivels te ontvlugten.
Jesiis in illt;gt;ii Tempel.
1. De H. Lucas verhaalt ons in het H. Evangelie, dat Joseph en Maria jaarlijks, om het Paasclifeest te vieren, zich naar Jerusalem begaven. Jesus had lien tot nu toe nog niet vergezeld; sedert hij aan God zijnen Vader was opgedragen, had hij den H. Tempel niet weder gezien. De moeijelijkheden en bezwarcnissen, die de reis van Nazareth naar Jerusalem vergezelden, hadden zijne ouders doen besluiten , om lietn daaraan niet bloot te stellen. Misschien werden zij ook afgeschrikt door de vrees, dat Archelaus in de wreedheid van zijn bloedverwant deelde, en Jesus dus nieuwe gevaren en vervolgingen kon te gemoet loopen. Thans echter was Archelaus door keizer Augustus van zijne waardigheid ontzet en naar Gallië verbannen, eu Juda?a was eene Romeinsche provincie, door een Ronieinseh h'nd-voogd bestuurd wordende. Daarbij had het Kind Jesus nu den ouderdom van twaalf jaren bereikt en lieten zijne krachten dus toe om de reis mede fe maken. Jesus ging dus mede naar Jerusalem. Wij kunnen ous voorstellen hoe Je
86
Zeveuüende dag.
reis van Maria en Joseph thans eindeloos genoeglijker was, dan die van de vorige'jaren; hoe alle bezweren en ver-moeijenissen door hen ligt gesteld werden; nu zij slechts hun dierbaar en goddelijk kindje Jesus in hun gezelschap bezaten. Welke heilige godsvrucht kweekcude gesprekken zullen zij onderweg met elkander hebben gehouden; hoe zal de langdurigheid van don weg, dien zij moesten afleggen, hierdoor verminderd zijn geworden! Jcsus sprak voorzeker van het brandend verlangen, wat hij gevoek'.e, om zijnen goddelijken Vader in den Hom toegewijden tempel te aanbidden en om deel te nemen aan de H. Offeranden, die Hem door de Priesters werden opgedragen. Welligt sprak hij met Maria en Joseph over de eindeloos grooter verhevenheid dor offeranden, die weldra over de gansehe aarde aan zijnen hemelschen Vader, zouden worden opgedragen; hoe dan niet enkel het joodsche volk, maar millioenen, over do geheelc wereld verspreid, zijnen Vader zouden kennen, beminnen en dienen Zoo naderde ons heilig drietal de H. stad, en troffen daar eene tallooze menigte van Joden aan, die uit deelen des lands, zelfs uit ver afgelegen streken der wereld, waren gekomen, om het II. Paaschfeest bij te wonen. Hier ontmoette Jesus zeker ook reeds diegenen , welke hij later tot zijne leerlingen en vrienden , tot zijne Apostelen zoude verkiezen.
De priesters, die met het slagten van het paaschlam belast waren en het bloed daarvan voor de voeten van het altaar deden vloeijen, vermoedden niet dut onder de grootc menigte, die den tempel vervulde, het ware paaschlam, dat voor de zonden der wereld zou geofferd worden, en waarvan hunne heilige bediening slechts het afbeeldsel was, aanwezig kon zijn. Doch wat gevoelde Maria bij deze plegtige offerande ? Drong haar geest niet in de toekomst door? Zag zij in dat uitgestorte bloed niet het bloed van haar Kind, hetwelk eenmaal zou vergoten worden?
8S Zeventiende dag.
Erkende zij in liet geslagto en onschuldige paaschlum niet haren dierbaren Jesus, die zoo ook zijn schuldeloos leven vcor het menschdom zou opofferen? Kwamen haar in deze oogenblikken de woorden van den propheet, die zij wist dat op Jcsus toegepast moesten worden, niet voor den geest; »IIij is opgeofferd, omdat Hij het gewild heeft, en Hij heeft zijn mond niet geopend : als een schaap wordt Hij ter slagtbank geleid, en Hij zwijgt als een lam voor
dengenen die het scheert......, voor de zouden van mijn
volk heb ik hem geslagen?quot; (Is. LUI : 7,8).
Hoe zal haar teedcr moederhart dan dieper de wouden van het zwaard, dat hare ziel zou doorboren, gevoeld hebben'
2. De plcgtighedcu van het paasclifeest waren voorbij eu de menigte verliet langzamerhand deu tempel en de H. stad, om naar hunne haisgezinneu en bezigheden weder te kecrcu. Ook Maria en Joseph keerden in gezelschap van velen naar Nazareth weder. /.Jesus echter bleef, zonder dat zijn vader en moeder het bemerkte, to Jerusalem terug.quot; Vt ij weten niet, hoe het kwam, dal Maria en Joseph zonder huu kind bij zic'i te hebben, en zonder dat zij zijne afwezig eid bespeurden, uit Jerusalem vertrokken. Eenige schrijvers melden, dat bij den in- en uit-tcgt van de H. stad, de mannen en vrouwen in afz onderlijke groepen of rijen geschaard waren, en het aan de kinderen vrij stond, zich bij deze of gene aan tc sluiten. Zoo kon Maria zich verbeelden dat haar kind zich bij Joseph bevond , eu deze dat de kleine Jesus zich bij zijne moeder ophield. AVaarschijnlijkcr meenden Maria en Josep' , dat Jesus bij .zijne bloedverwanten was, die zich ook met kiu-dereu van zijnen leeftijd naar Jerusalem hadden begeven. /,Zij meenden,quot; zegt de H. Lucas, „dat Hij in het gezelschap was, reisden een dag voort, en zochten hc;u ouder hunne maagschap en onder hunne kennis.-en.quot;
Ze vcntiemlc dag.
Verbeeld u eeliter den angst en de bekommernis van Maria cn Joseph, toen zij Imn dierbaar goddelijk Kind nergens vonden; aanstonds keerden zij naar Jerusalem lenig, om hem overal op te zoeken. Gedurende drie dagen zochlen zij hem overal, doch te vergeefs, nergens vonden zijemig narigt omtrent hun kostbaren schat. Ach, hoe zal de droefheid van Maria gedurende die drie lange dagen en nacliten steeds zijn vermeerderd, hoe dikwijls zullen Maria en Josp'i zich, hoezeer zij onschuldig waren, van onvoor-zigtigheid en nalatigheid hebben beschuldigd ? Eindelijk op den der lcn dag vonden zij hun kind in den tempel weder. Waarschijnlijk bevond zich Jesus in een der nevengebouwen van den tempel, waar de priesters en schriftgeleerden vergaderden, om niet elkander de belangen cn de regeling van de godsdienstoefeningen te bespreken. Hij zat daar „in liet midden der leeraren , hen hoorende en ondervragende. Doch allen, die hem hoorden, stonden versteld over zijne wijsheid cn zijne antwoorden quot; Zonder twijfel sprak Jesus met de priesters en schriftgeleerden zijns volks over de belofte van den Verlosser, en slrooide hij als kind re.'ds den zaadkorrel uit, die later tot een boom moest aan-groeijen. Hij toonde hen aan , dat de tijd voor do komst van den Messias was genaderd, dat Hij dus weldra als leeraar iu Israël zou optreden, en hield hun de verplig-ting voor oogen om Hem te hooren en te volgen. Hij wees hen op de hemclschc afkomst van dien gezant, die te gelijkertijd Zoon en Heer van David in de H. Sckiift wordt genoemd.
Was de angst en droefenis van Maria en Joseph groot geweest, toen zij Jesus hadden verloren; hunne vreugden blijdschap bij het wedervinden van hun kind was zooveel te grooter; en deze werd nog vermeerderd toen zij bespeurden hoe Jesus door de priesters en leeraars der wet, om zijne wijze gesprekken, werd aangehoord en bewonderd.
89
go Zeventiende dag.
jAls zij dit zagen,quot; zegt de H. Evangelist, „stonden zij verwonderd, en zijne moeder zeide tot hem; Zoon! waarom hebt cij aldus met ons gehandeld? Zie, uw vader en ik zochten u met droefheid.quot; Het was geen verwijt, wat Maria door deze woorden bedoelde , maar slechts de uitdrukking liarer angst en droefheid. Jesus antwoordde hun: ,Waarom zocht gij mij? Wist gij niet, dat ik met dingen, die mijn Vader aangaan, moet bezig zijn? Maar zij verstonden niet voegt de II- Schrift er bij, „hetgeen hij tot hen zeidequot; Maria verstond echter, toen zij zijne woorden nader overwoog, dat Jesus daardoor hot werk der heiliging van den mensch bedoelde; en „zij bewaarde al deze dingen in haar hart.quot; Jesus „trok met hen af en kwam te Nazareth, en was hun onderdanig.quot;
Die angst en droefheid welke Maria gevoelde , toen zij haar goddelijk Kind had verloren, moot ons leeren hoe bedroefd wij moeten zijn, als wij het ongeluk gehad hebben Jesus door de zonden te vecliezen. Even als Maria onophoudelijk bleef zooken zoolang tot dut zij haar kind had wedergevonden, zoo moeten ook wij niet ruston voor wij door gebed, door tranen van boetvaardigheid, door opregte belijdenis onzer zonden Jesus hebben wedergevonden.
VOORBEELD.
Marie Antoinette Bullenat uit Avallon in het depatte-met Yonne (Frankrijk) werd op haar twaalfde jaar door eene vrouw zoo mishandeld, dat zij gedurende negentien jaren daarvan eene ongelukkige ziekte behield. Ondragelijke maagpijnen, brakingen, bezwijmingon bij de minste drukking op de ontstelde declen , en andere met den dag toenemende kwalen, maakten haar geheel ongeschikt om iets te kunnen verrigten. Haar geheel voedsel bestond 111 oen lepel melk of bouillon; zoodat zij geheel vermagerd en krachteloos was geworden, en zij gedurende do laatste drif
»1
jaren aanhoudend het bed iiioe=t houden. Alle middelen der kunst waren Ie vergeefs aan haar beproefd. Op den 20. November 1S47 begon men een Noveen ter eere van O. L. Vr. van Salette, en werd de zieke van het miraku-leuze water te drinkeu gegeven; en op den 21. NVembor, den feesldag van O. L. Vr. Lichtmis, des avonds ten zes ure, was «.ij geheel hersteld. Doctor Gaguiard, geneesheer te Avallon, die de zieke onder zijue behandeling had gehad, heeft van deze wonderbare genezing eigenhandig getuigenis gegeven.
BESLUIT.
Vragen wij door de voorspraak van Maria, om Jesus nooit door de zonde te verliezen; en , nis ons het ongeluk mogt overkomen , om, op haar voorbeeld, niet te rusten voor wij Hem hebben wedergevouden.
ACHTTIENDE DAG.
1. Toen Maria Jesus in den tempel van Jerusalem had wedergevonden, was zij met Hem en Joseph naar Nazareth teruggekeerd. Do H. Evangeliën melden ons niets over het leven, wat de II. familie te Nazareth leidde; slechts zegt ou» de Tl. Lucas; Jesus „was hun onderdanigen „Jesus nam toe in wijsheid, in jaren, en in behagelijkheid bij God en bij de menschen,'' Doch wij kunnen ons zeer ligt voorstellen, hoe onuitsprekelijk gelukkig zij door fikander waren; hoe Maria en Joseph door dat dagetóJÉfche en innige verkeer met Jesus in-gene le en hoilighei(tó||||^)r-uitgingen. Jesus , was hun onderdanig.quot; Welk een lt;■ 'u'oed in Jesus, d', n Zoon Gods, den Zaligmaker der werero ! Hij was onderdanig, gehoorzaam aan zijne moeder Maria en aan zijn voedstervader Joseph, die wel is waar heilige.
Aclittieiidc dag.
94
gens zijne Goddelijke natuur, was, noch welke verheven waardigheid Maria bezat, die Moeder Gods en te gelijkertijd Maagd was. Men hield hen ontwijfelbaar voor vrome Israëliten en getrouwe opvolgers van de wet, voor men-sclien die door hun Godsdienstig gedrag anderen tot stichting waren. Doch hunne Godsvrucht had niets buitengewoons, waardoor zij zich van anderen onderscheidden; in hun uitwendige toonden zij niets, dat aanduidde wat zij inwendig waren ; zij lieten niets merken van de geheimen Gods, en wij zen later, dat hunne naatte bloedverwanten geen vermoeden hadden van liet groote geheim der menschwording. ïWees gaarne onbekend en voor niets aangezien,quot; zegt de schrijver van het boek over de navolging van Christus; en Jesus en Maria geven ons van deze verhevene, maar zoo weinig door ons beoefende deugd, het schoonste voorbeeld. In navolging van hen moeten ook wij wenscheu, dat de genade, die de Hemel ons verleent, voor anderen verborgen blijvc. Doch boe weinig gelijken wij hierin op Jesus en Maria; wij willen bij niemand achter staan; zelfs in de Godsvrucht achtten wij die oefeningen het meest, die ons tot eer bij de menschen kunnen verstrekken. De hoovaardij is onze natuur zoo eigen, dat wij zelfs in de beoefening der ooi moedigheid den heimelijken wensch koesteren , om daarvoor lof eu achting te verwerven en boven anderen verheven te worden. Dat is echter geene ware Godsvrucht. Deze bestaat in zich zooveel mogelijk verborgen te houden; slechts uit noodzakelijkheid, slechts als de eer van God, of bet beil van den naaste het vorderen, toont zij zich in het openbaar, om zich spoedig weder voor het oog der wereld*te verbergen. Zoo gedragen zich Jesus en Maria; zoo gedragen zich op hun voorbeeld de Heiligen die de uitstekendste gunsten van don Hemel hadden ontvangen. Zij wensebten verborgen en onbekend aan de wereld te zijn; zij verborgen zich, even als Jesus en Maria
Aehtl ifndc dag.
te Nazareth, in de eenzame kloostercel of do onbewconde wildernis; en slechts dan , als zij van God, of diens plaats-bcklceders, den uitdiukkelijken last ontvingen om voor het heil dor zielen zich aan de wereld te vertoonen, gehoorzaamden zij, om als hun taak volbragt was wederom hun verborgen en onbekend -leien voort te zetten.
, VOOKliEELI).
De Aartsbisschop van Spoleto beschrijft ons, onder andere wonderwerken, de volgende wonderdadige genezing, die voor weinige jaren te Spoleto op voorspraak der H. Maagd, als auxilium Chnstianorum aldaar bijzonder vereerd, heeft plaats gehad. Theresia, eclitgcuoote van Ulyssus Agostini, uit Loriano in de provincie A'itcrbo, was sedert elf maanden, ten gevolge van een aanval van waterzucht, bedlegerig. De geneesheeren Morettl van Viterbo, Lorenzelti van Capina, Boani van Viterchiano en die van Lorar.o hadden eenparig geoordeeld, dat er eene zeer gevaarlijke operatic moest plaats hebben. In dezen bijna hopeloozeu toestand nam de zieke hare toevlugt tot de allerheiligste dei-Maagden , de beschermster dor Christenen: aunilimn Chris-tianorum. Ofschoon zij uitgepat was van krachten, omdat zij geene spijs kon verdragen, besloot zij toch in de maand Julij 1S02 de bezwarende en afgelegen reis naar het heiligdom van Maria te ondernemen. Zoodra zij het heiligdom binnentrad gevoelde zij eene zoete hoop, of liever de zekerheid van hare genezing haar hart vervullen. Zij wierp zich met vertrouwen voor het beeld der' liefdevolle Maagd op de kuieen neder, zuiverde haar hart door eene opregte biecht van alle smetten, naderde tot dc H. tafel des Heeren, en vroeg door de voorspraak van Maria met een levend geloof de genade harer genezing. Haar gebed werd verhoord. Nauwelijks had zij de kerk verlaten, of zij voelde
95
Achttiende dag.
dat hare kleederen haar langs het ligehaam ncdci Maria had. haren magtigen invloed ten gunste harer ( gebezigd om hare genezing te verkrijgen; hare wat was van dat oogenblik af verdwenen, en tot nu toe zij de volmaaktste gezondheid. Den 5. Dceenibrr vi zelfde jaar keerde zij naar Spoleto terug; om II. Maagd hare dankbaarheid te gaan betuigen, d aan haar altaar eene plegtigo Mis opdragen en soli eenc zilveren medaille ter gcdaclitenis harer won genezing.
BESLUIT.
Vragen wij door de voorbede van Maria de genac op haar voorbeeld de eer der meuselien te ontv gaarne vergeten eu voor niels geteld te worden, e God alleen gekeud en bemind te worden.
1. Jesus was -thans in^ het openbaar opgetrodei lijd, waarop Hij zich als beloofde Verlosser, Zoc God, en leeraar der waarheid aui 'net volk van Isn kenbaar maken, was aangebroken; en reeds had Hij deugdzame; mannen tot Zijne leerlingen uitgekozen de waarheid Zijner woorden te bevestigen en het m dom voor zich te winnen, zon Hij tal van wonde.K rigten. Het eerste wonder echter wilde. Hij op do vc zijner geliefde Moeder doen. Jesus wilde zijne goil leer beginnen, met ons te toonen, hoezeer de rooi van M aria den monsch tot voordeel verstrekt, en t toonde Maria hoezeer Zij voor het geluk van den i bezorgd is. ,Er werd eene bruiloft gehouden te C
96
Negentiende dag. 9;
I
Galilea, en de Moeder van Jesus was daar, Eu Jesus wai cr ook ter bruiloft genoodigd met zijne leerlingen.quot; Waar schijulijk waren deze godsdienstige echtgeuooten, die he geluk hadden, Jesus en zijne heilige Moeder in hun hui te ontvangen, bloedverwanten van Maria. Zij onderscheidden zich van andere bloedvtirwauten, die Jesus en zijni Moeder, zooals liet Evangelie meldt, niet wilden erken nen, en werden daarvoor beloond, door het heerlijke won derwetk wat Jesus ten hunnen voordeele op de bede vai Maria wrochtte. Gedurende den maaltijd werd men ge waar, dat cr geen genoegzame hoeveellieid wijn aanwezij was. Maria, die dit gebrek bespeurde, gevoelde mede lijden met het bruidspaar, dat zich zeker zou geschaamc hebben, indien het gebrek aan allen was bekend gewor den. In haren liefdevollcn ijver, om hare vrienden elk onaangenaamheid te sparen, en vol vertrouwen op de mag van Jesus en zijne goedheid voor haar, buigt Zij zich naa Hem toe, en zegt: ,Zij hebben geen wijn.quot;
»Jesus zeide tot haar: Vrouw, wat bemoeit gij u me mijne zaken? mijne ure is/nog niet gekomen.quot; Of, zo als de Grieksche vaders de woorden van Jesus verklaren «Wat gaat het u en mij aan? mijne ure is nog niet ge komen.quot; Het oogenblik om wonderen te verrigten is wc nubij, doch nog niet aangebroken. Jesus, die zijne won doren slechts deed, opdat de mensch daardoor tot de er kenning van Zijne verheven zending zou komen, wilde da ook het wonder wat Hij thans ging doen, niet onopge merkt zou voorbij gaan, en daarom wachtte Hij, tot ds het gebrek aan wijn, ten minste door de huisgenooten algemeen opgemerkt werd. Maria hield zich intusschen zo zeker, dat Zij niet te vergeefs tot Jesus haar verzoek ge rigt had, maar ontwijfelbaar zou verhoord worden, dat z: aan de dienaars zeide: ,/Doet alles, wat Hij u zal zeggen.' En Maria had niet te vergeefs op Haren magtigen invloe
Achttiende düg.
dat. liare klecderen hquot;ar langs het ligchaam noderzakteu. Maria had haren magtigcn invloed ten gunste haver dienares gebezigd om hare genezing te verkrijgen; hare walerzucht was van dat oogenbük af verdwenen, cn tot nu toe ceniet zij de volmaaktste gezondheid. Don 5. Uecembrr van hetzelfde jaar keerde zij naar Spolrto terug; om aan de II. Maagd hare dankbaarheid te gaan betuigen, deed zij aan haar altaar eene plegtigo Mis opdragen en schonk zij ecne zilveren medaille ter gedaclitenis harer wonderbare genezing.
BESLIIT.
A ragen wij door de voorbede van Maria de genade, cm op haar voorbeeld do eer der menselien tc ontvlugten, gaarne vergeten en voor niets geteld te worden, eii door God alleen gekend en bemind te worden.
NEGENTIEN DE DAG.
53o. 4 aiüï.
1. Jesus was 'thans iii^ liet openbaar ópgetrodrn. Do lijd, waarop Tlij zich als beloofde Verlosser, Zoon van God, en leeraar der waarheid aan liet volk van Israël zou kenbaar maken, was aangebroken: mi reeds had Hij ecnigo deugdzame mannen lot Zijne leerlingen uil gekozen. Om de waarheid Zijner woorden te bevestigen en liet inenseh-dom voor zich te winnen, zou Hij tal van wonderen ver-rigten. Het eerste wonder echter wilde Hij op de voorbede zijner geliefde Moeder doen. Jesus wilde zijne goddelijke leer beginnen, met ons te toonen, koezeer de voorspraak van Maria den mensch tot voordeel verstrekt, en tegelijk toonde Maria hoezeer Zij voor het geluk van den menscli bezorgd is. A-Er werd eene bruiloft gehouden te Cana in
'J6
Negentiende dag. 97
I
Galilea, en de Moeder van Jesus was daar. En Jesus was cr ook ter bruiloft genoodicd met zijne leerlingen.quot; Waar-schijnlijk waren deze godsdienstige echtgeuooten, die het geluk hadden, Jesus en zijne heilige Moeder in hun huis te ontvangen, bloedverwanten van Maria. Zij onderscheidden zich vnn andere bloedverwanten, die Jesus en zijne Aioeder, zooals het Evangelie meldt, niet wilden erkennen, en werden daarvoor beloond, door het heerlijke wonderwerk wat Jesus ten hunnen vuordeele op de bede van Maria wrochtte. Gedurende den maaltijd werd men gewaar. dat cr geen genoegzame hoeveelheid wijn aanwezig-was. Maria, die dit gebrek bespeurde, gevoelde medelijden met het bruidspaar, dat zich zeker zou geschaamd hebben, indien het gebrek aan allen was bekend geworden. In haren liefdevollen ijver, om hare vrienden elke onaangenaamheid te sparen, en vol vertrouwen op dc magt van Jesus en zijne goedheid voor haar, buigt Zij zich naar Hem toe, en zegt: „Zij hebben geen wijn.quot;
«Jesus zeide tot haar: Vrouw, wat bemoeit gij u met mijne zaken? mijne ure is,nog niet gekomen.quot; Of, zoo als de Grieksclie vaders de woorden van Jesus verklaren: ,/Wat gaat het u en mij aan? mijne ure is nog niet gekomen.quot; liet oogenblik om wonderen te verrigten is wel nabij, doch nog niet aangebroken. Jesus, die zijne wonderen slechts deed, opdat de mensch daardoor tot de erkenning van Zijne verheven zending zou komen, wilde dat ook het wonder wat Ilij thans ging doen, niet onopgemerkt zou voorbij gaan, en daarom wachtte Hij, tot dat het gebrek aan wijn, ten minste door de huisgenooten algemeen opgemerkt werd. Maria hield zicli intusschen zoo zeker, dat Zij niet te vergeefs tot Jesus haar verzoek gc-rigt had, maar ontwijfelbaar zou verhoord worden, dat zij aan de dienaars zeide; „Doet alles, wat Hij u zal zeggen.quot; En Maria had niet te vergeefs op Haren magtigen invloed
Negeutiende dag.
bij Jesus gerekend. Nauwelijks heeft zij deze woorden tot de dienaars gesproken, of Jesus gelast hun de zes groote waterkruiken, die gebezigd waren voor de afwas-seliing der genoodigden, en die ieder twee of drie maten konden bevatten, met water te vullen. «En zij vulden ze tot boven loe. Dan zeide Hij hun : schept nu en biedt het den hofmeester aan. Eu zij deden het! En als nu de hofmeester het water, dat wijn geworden was, geproefd had, omdat hij niet wist van waar het kwam (maar de dienaars wisten het wel, die het water geput hadden), riep hij deu bruidegom toe, en zeide hem : Eenieder stelt eerst den goeden wijn voor , en als zij wel gedronken hebben den slechteren; maar gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard.quot;
2. Wij zien hier op de eerste plaats de goedheid van dc allerheiligste maagd Maria. Zij bespeurt aanstonds het gebrek aan wijn, Zij heeft medelijden met dc ongelegenheid, waarin zich de gastheer zal bevinden, en zonder door hem gevraagd te zijn, neemt zij aanstonds het besluit om hulp te verkenen, en gebruikt zij daartoe Haar moederlijk vermogen op het hart van Jesus. Welk een blik doet ons dit voorval werpen in het liefdevolle hart van Maria. O, zooals Maria toen was, zoo is zij thans nog. Altijd zijn hare oogen gevestigd op hare vrienden en dienaars. Een enkel woord tot Haar gerigt doet hen hare weldaden en gunsten ontvangen ; doch wie zal het ons zeggen, hoe-vele weldaden en gunsten Zij ongevraagd hen doet ontvangen? Aan hoevele gevaren, naar ziel cu ligehaam, die hen bedreigen, zonder dat zij het bespeuren, doet Zij hare dienaren ontkomen! Hoevele aanvallen van don vijand onzer zaligheid keert Zij af, alvorens zij hen bereikt hebben! Hoe dikwijls staat Zij hen bij, als zij op het punt zijn van te bezwijken, en in dat oogenblik vergeten, zich aan haar aan te bevelen! Ja, Maria heeft waarlijk voor
9S
Negentiende dag.
hare dienaren en vrienden altijd nog hetzelfde liefdevolle en medelijdende hart, wat zij op de bruiloft te Cana getoond heeft.
Vervolgens moeten wij hier in Maria haar onbegrensd vertrouwen op Jcsus bewonderen. Wat. doet Zij, om de hulp van Jnsus te verkrijgen? Zij spreekt slechts een enkel woord: ,Zij hebben geen wijn.quot; In dat eene woord ligt hare vraag opgesloten. En welk eenc vraag? Zij verlangt niets minder dan een teeken zijner Goddelijke almagt; Zij vraagt, dat Hij door een wonder in de behoefte harer beschermelingen voorziet. En wanneer vraagt Zij dat wonder? Op een tijd, dat Jesus nog pó-s zijn openbaar leven had begonnen, dat Hij nog door geen enkel teeken het bewijs van zijne Godheid en Goddelijke zending in het openbaar had gegeven. Jesus schijnt de bede zijner Moeder te weigeren; »vrouw,quot; zegt Hij, ,wat bemoeit gij u met mijne zaken?quot; of, „wat gaat het u en mij aan?quot; H'j geeft haar niet den naam van Moeder, en noemt haar slechts vrouw, en berispt haar schijnbaar over hare vraag. Het is alsof Hij de vernedering, die zij den gastheer wil besparen, op haar wil doen nederkomen. „Mijne ure is nog niet gekomen,quot; gaat Hij voort; alsof Hij wil zeggen; ik weet wanneer de tijd gekomen zal zijn om wonderen te ver-rigten. Doch ondanks dat alles blijft Maria onwankelbaar in haar vertrouwen, dat Jesus hare bede zal verhooren; en in dat stellige vertrouwen geeft zij aan de dienaars het bevel, om gereed te staan, als Jesus zijne hulp zal gaan verleenen. Dat vertrouwen van Maria op de goedheid van Jesus vóórhaar, moet ons een voorbeeld ter navolging zijn; Jesus voorzeker beminde zijne Moeder meer dan eenig ander schepsel, en om die reden kon haar vertrouwen zoo stellig zijn; doch ook ons bemint Jesus met ein-delooze liefde; ook ons heeft Hij beloofd, dat Hij alles, wat wij vragen, zal verleenen. Wij moeten dan ook,
99
Negentiende dag.
even als Maria, als wij van Jesus eene gunst vragen, vast vertrouwen dat ons die zal verleend worden, als zij niet met ons eeuwig heil in strijd is. Het gemis van dat vertrouwen is veelal de oorzaak, waarom onze gebeden zonder verhooring blijven. Hoeveel te meer moeten wij met vertrouwen tot Jesus onze toevlugt nemen, als wij ons vooraf van de voorspraak en hulp, die Maria aan hare dienaren en vrienden nooit weigert, verzekerd hebben!
VOORBEELD.
Taueredo, een jong edelman en gunsteling van Keizer Frederik II, gevoelde zich beangstigd over de gevaren, waaraan zijne ziel te midden der wereld blootstond, en riep de voorspraak van Maria in, om door hare tussehen-komst den staat, waarvoor God hem geroepen had en waarin hij dus zijne zaligheid kon bewerken, te leeren kennen. Hij bcgou intusschen zijne gebeden te vermenigvuldigen en mot meer godsvrucht en aandaeht te verrigten, naderde meer dan vroeger tot de H. Sacramenten, en verzuimde niets waardoor hij die gunst van Maria meende te kunnen waardig worden; daarbij had hij vast besloten, om onverschillig wat ook, den wil des hemels te volgen. Na een tijd laug in het gebed en de godsvrucht volhard te hebben, ontving hij eene verschijning van de allerheiligste der Maagden, tot wie hij zijn toevlugt had genomen.
Tancredo, zeide zij hem, gij verlangt van mi;, dat ik u den staat toone, waarin gij uw eeuwig heil bewerken kunt: ga dan, en treed in mijne orde. Na deze woorden hield de verschijning op, en liet Taueredo zeer verlangend om te weten, welke geestelijke orde de H. Maagd had bedoeld. Gedurende den nacht, die op deze verschijning volgde, zag hij in den slaap twee religieuseu der orde van den H. Dominicus tot zich naderen en hoorde hij den oudsten hem deze woorden toespreken: Gij hebt aan God,
100
Negentiende dag.
door de tussohenkomst der H. Maagd, den zekeren weg uwer zaligheid gevraagd; sta dan op, gij moet het overige van uw leven in ons m'dden doorbrengen. ïoen Tancredo zich des morgens naar de kerk begaf, om het H. Misoffer bij te wonon, ontmoette hij den Prior der Domiuikanen van Bologne, in wien hij, na hem aandachtig beschouwd te iiebbeu , een dergenen erkende, die hem des naclits waren verschenen. Thans twijfelde hij niet meer aan den wil Gods, deed van alles afstand en wijdde zich in de orde van don 11. Dominicus aau de dienst van God toe. Hij stierf, na een ijverig leven, deu dood der heiligen.
BESLUIT.
Laat ons er steeds ijverig naar streven, ware dienaars van Maria te zijn; wij kunnen dan zeker zijn van hare moederlijke bescherming, en met vast vertrouwen van Jesus alles vragen, wat voor ons geluk hier op aarde en hiernamaals noodig en nuttig is.
TWINTIGSTE DAG.
81 et openbare leven vau Jesus.
1. De schrijvers van het leven der allerheiligste Maagd merken op, dat er, na de bruiloft van Gana tot aan het lijden en den dood van Jesus, nog slechts eenmaal in het H. Evangelie melding wordt gemaakt van Maria. Men moet echter daaruit niet afleiden, dat wij dus niets uit het leven , dat de Moeder Gods gedurende die drie jaren geleid heeft, weten. O neen, het leven van Jesus was ook het leven van Maria. Was zij niet Zijne Moeder, die dooiden innigsten band der liefde aan Hem gehecht was? Eu verheugt zich niet eene moeder, als haar kind gelukkig is? treurt en kwijnt eene moeder uiet, als haar kind in smarten of lijden zich bevindt? Wij weten dus zeker , dat Maria
101
Twintigste dag.
102
in alle ontmoetingen Tan haren Goddelijken Zoon deelde, dat zij vreugde smaakte als haar Zoon om Zijne leer en wonderen door het volk gekend, geprezen en toegejuicht werd; dat zij daarentegen angst en smart in haar moederhart gevoelde als haar beminde Jesus vervolgd, gehaat en bespot werd. Ofsehoon het niet te denken is, dat Maria haren Goddelijken Zoon altijd en overal op zijne reizen door het land van Judea en Galilea vergezeld zal hebben, is het toch wel zeker dat zij zeer dikwijls en met de grootste aandacht en diepsten erbied de predikatiën en onderrigtin-gen van Jesus bijwoonde. En ook kan van haar gezegd worden: „Zijne Moeder bewaarde al deze dingen in haar hart.quot; Het was voor Maria een zalig genot, wanneer zij haar Zoon, wiens wonderbare geboorte zij tot dusverre alleen kende, tot het volk van Israel hoorde verklaren, dat Hij God, dc Zoon Gods is; als zij hem hoorde zeggen: „Ik beu uit den Hemel nedergedaald; eer Abraham was, ben ik; Ik leer, wat ik bij den Vader heb gezien; Ik ben in den Vader en do Vader is in mij; al wat de Vader doet, dit doet de Zoon insgelijks.quot; Haar hart genoot ongekende vreugde, als zij Hem het doel zijner monsch-wording aan het volk hoorde vermelden; „Zoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn ceniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat eenieder, die in Hem gelooft, riet verloren ga, maar het eeuwige leven hebbe.quot; Zalig voelde zij zich, als zij haar Zoon de woorden van den propheet Isaïas op zich hoo..'dc toepassen: ,De geest des Hceren i.3 op Mij; daarom hoeft Hij Mij gezalfd en gezonden, om aan de armen het evangelie te verkondigen, om te genezen degenen, die een gedrukt hart hebben, om te prediken dc verlossing aan dc gevangenen, en het wederkrijgen van het gezigt aan de blinden, om dc verslagenen in vrijheid te stollen.quot; Zoet vertrouwen vervulde haar hart, als zij uit den mond van Jesus de treffende woorden vernam; „Zalig zijt gij, die arm
Twintigste dag.
lijt; want liet rijk Gods komt u toe. Zalig zijt gij, die nu honger lijdt; want gij zult verzadigd worden. Zalig zijt gij, die nu weent; want gij zult lagclien. Zalig zijt gij,_ als de mensohen u zullen haten, en als zij u afscheiden, en lasteren, en uwen naam als kwaad verwerpen, om den Zoon des mensehen. Verblijdt u dan, en verheugt u; want ziet, uw loon is zeer groot iu den Hemel.quot; Wanneer eene eenvoudige vrouw uit het volk, bij het aanhooren der predikatiën van Jcsus, zoo opgetogen werd van bewoudcring, dat zij uitriep; „Gelukkig is de schoot, die u gedragen heeft; en gelukkig de borsten, die gij gezogen hebtwat zal dan Maria, de moeder van Hem, die door Zijne zalvende woorden het volk zoo diep ontroerde, niet gevoeld hebben. Ja, in die oogenblikkeu vergat zij alle leed en kommer, en bevestigde haar hart de waarheid van de woorden der vrouw zonder eenig voorbehoud.
2. Ook do handelingen van Jcsus waren voor zijne Moeder oorijaken van vreugd en blijdschap; omdat daardoor haar Zoon verheerlijkt, als Gods Zoon erkend werd, en omdat degenen, die in Jesus geloofden, de eeuwige zaligheid zouden bereiken. Sedert het wonder op de bruiloft te Cana zag zij Hem er eene groole menigte andere verrigten, en nog talloozo wonderen meer werden haar door de apostelen of andere ooggetuigen medegedeeld. Aan stommen zag zij hem de spraak, aan blinden het gezigt, aan dooven het gehoor, aan lammen hot gebruik hunner ledematen wedergeven ; ongeneeslijke kwalen , waarbij de kunst en wetenschap van geneesheeren te kort was gcschoten, zag zij door Jesus verdrijven; zieken, die jaren lang aan liet bed van smarten waren gekluisterd geweest, zag zij genezen. Zij zag dc menigte zieken en ougclukkigen uit Sidon en ïyrus, uit Idumea en Arabia tot haren Jesus komen om dc gezondheid van hem terug te ontvangen. Zij hoorde hoe de tijding op aller lippen zweefde, dat de eenige zoon eener
103
Twintigste dag.
104
■weduwe uit Naïm, toen hij reeds naar het graf werd heen gedragen, door Jesus herlevend aan zijne diepbedroefde moeder was wedergeschonken; hoe het dochtertje van Jairus, den overste der synagoge, dat iu twaalfjarigen leeftijd aan het leven ontrukt was, door Hom bij de hand genomen en tot onuitsprekelijke vreugde der ouders en bewondering aller aanwezigen wederom was opgewekt; hoe Lazarus, nadat hij reeds drie dagen in het graf had gelegen, op Zijne stem in volle gezondheid dat graf had verlaten en tot zijne troos-teloozo znsters was wedergekeerd. Zij vernam hoe de stormen aan Zijne stem gehoorzaamden en zich nederlegden; hoe de zee aan Zijne voeten tot een vasten grond verstrekte; hoe duizenden, die Hem gevolgd waren tot in de woestijn , om Zijne woorden te vernemen, op Zijn bevel door slechts weinige brooden en een paar vissehen gespijzigd en verzadigd waren. Zij was getuige, dat do duivelen Hem gehoorzaam waren en voor Hem op de vlugt gingen. En al die wonderen verrigte Hij door oen enkel woord ; ik wil het, word gezuiverd, en de melaatscho was gereinigd; sta op , en de doode was tot het leven wedergekeerd. AVelk een reden van vreugde was het vooral voor Maria, toen zij zag hoe haar Zoon de bewondering van allen was geworden, hoe duizenden naar Hem toestroomden, hoe zij in opgetogenheid uitliepen : ,Ben groot propheet is onder ons opgestaan; deze is de propheet, die in de wereld moest komen; Hosanna de zoon van David!quot; Hare vreugde vermeerderde nog toen haar Jesus moer en meer als waarachtige Zoon Gods erkend werd ; toen Petrus hem toesprak: Gij zijt do Christus, de Zoon van don levenden God. Eindelijk steeg hare vreugde ten top, toen hanr Zoon Zijnen plegtigen intogt te Jeruzalem hield. De menigte toog Hem te gemoet om Hem in triumf te ontvangen. Zij strooiden palm over den grond , bedekten den weg met hunne bladeren, en allen riepen: ,Hosanna den Zoon Davids, ge-
Twintigste dag.
zcgend zij Hij, die komt in den naam des Hceren.quot; Nu zag Maria hareu Zoon door Israël erkend als den Zoon van David, die eeuwen geleden door de propheten voorzegd was en Israël zou verlossen. Thans juielulc zij uit de volheid des harten over de erkenning van haren Jesus en over de gelukkige gevolgn, die dze erkenning voor het heil der menschen zou voortbrengen. Thans riep zij voorzeker, als weleer bij hare nieht Elisabeth , uit: ,Mijne ziel verheft den Heer en mijn geest heeft zich verheugd in God, mijnen Zaligmaker, omdat Hij de nederigheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien: want zie, van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen.quot;
Die vreugde, welke Maria geveelde, omdat zij haren Goddelijken Zoon meer en meer door het volk van Israël erkend en vereerd zag, en die nog vermeerderde door de gedachte dat zoovelen, die in Jesus geloofden, voor eeuwig gelukkig zouden worden , moet ons wederom een voorbeeld ter navolging zijn. Ook wij moeten ons verheugen, als wij de ware leer van Jesus meer en meer zien verbreid worden, en omdat de eer van Jesus daardoor vermeerderd wordt, en omdat daardoor een grooter getal van zielen het rijk der Hemelen zal bereiken.
VOOKBEELD.
Een heilig kloosterling uit de orde der Kartuizers, die altijd zeer geijverd had om de eer van Maria te bevorderen, werd door eene zware ziekte aangetast, waaraan hij stierf. Eenigen tijd voor zijnen dood werd hij hevig aangevallen door ' eene bekoring tot wanhoop; de duivel, die hem zoo doende in het verderf trachtte te storten, stelde hem al de zonden, welke hij gedurende zijn geheel leven had begaan, voor oogen; hij werd hierover zoo beangstigd, dat hij geheel buiten zich zelven geraakte. Te midden van dien angst-wekkenden toestand verscheen hem de Koningin des hemels.
105
Twintigste dag.
die bem de volgende woorden, welke zijn angst deden verdwijnen , toesprak:
Waarom vreest gij? Twijfelt gij dan aan mijne teederheid jegens u en aan mijnen wil om u in uwen nood te hulp te komen? Om u van mijne teederheid te overtuigen breng ik u mijnen Zoon en met hem de verzekering, dat al uwe zonden u vergeven zijn.
Bij deze woorden werd de heilige geheel gerust gesteld, gevoelde hij zijn hart overvloeijon van vreugd eu vertroos-ting, en genoot hij een voorsmaak van het geluk, wat hem in het andere leven wachtte. Slechts korten tijd daarna, toen men onder de gebeden dor stervenden de woorden der litanie uitsprak ; omnes sancti et sanctae, orate pro eo, riep hij uit: o, gelukzaligen, die ik hier in mijne tegenwoordigheid zie, bidt voor mij. En onder het uitspreken dezer woorden gaf hij den geest.
BESLUIT.
Vragen wij door de voorspraak der H. Maagd, om haar in het verlangen, wat zij koesterde, om de eer van Jesus en het getal van zijne dienaren vermeerderd te zien, te mogen aanschouwen.
EEN-EN-TWINTIGSTE DAG.
EB et opcitliaar leven van Je^ns.
1. De woorden van den Heiligen grijsaard Simeon; ,/Ziet, deze is gesteld tot val en oprigting van velen in'Israël, en tot een teeken, hetwelk zal worden tegengesproken; ook zal een zwaard uwe ziel doorboren;quot; zouden ook hier wederom aan Jesus en Maria vervuld worden. Zagen wij in onze voorgaande overweging hoe Maria's moederhart jubelde bij de verhevene leerredenen van haren goddelijken
106
Een-en-twintigste dag.
Zoon; hoe zij vreugde smaakte bij den opgang, dienbaar Zoon maakte onder het volk; hoe zij onuitsprekelijke blijdschap gevoelde, toen zij zag, dat haar kind het volk van Israël door Zijne wonderen van Zijuo Godheid overtuigde; haar deelnemend hart zou ook ondervinden dat niet allen Jesus hel „gezegend zij Hij, die komt in den naam des Heerenquot; toeriepen, dat er ook velen waren, die Hem haatten en vervolgden. En de smarten en droefenissen van Jesus, waren ook do smarten en droefenissen der Moeder; omdat zij geheel en al in en voor haar Goddelijk Kind leefde,
Eene der eerste smarten, welke het hart der liefdevolle Moeder pijnlijk aandeden, was liet ongeloof van veleu, zelfs van hare eigene bloedverwanten. Tc vergeefs sprak Jesus met zulke verhevene wijsheid en leerde Hij het volk zulke treffende en troostvolle waarheden, dat het van verwondering opgetogen was en in verwondering uitriep: «Zalig is de schoot, die U gedragen heeft, zalig zijn do borsten, welke Gij gezogen hebt;quot; de hardnekkigen spraken in hun ongeloof; „Is deze niet de Zoon eens timmermans? Heet zijne Moeder niet Maria? En zijne broeders Jacob, Joseph, Simon en Judas?quot; Eu zij dreven Hem de stad uit; ja, zij voerden Jesus zelfs naar den rand des bergs, waarop hunne stad was gebouwd, om Hem, die geboren was voor hun geluk en zaligheid , doch dien zij versmaadden, in den afgrond neder te storten.
Welk een smartelijk gevoel voor Maria te zien, dat hare naaste bloedverwanten, de afstammelingen uit het huis van Juda en David, die er de grootste oer iu moesten stellen, dat Jesus alom als de Verlosser en Messias erkend werd, zoo geheel van de vroomheid en godsvrucht der vaderen ontaard waren, dat zij Hem niet alleen niet wilden erkennen, maar Hem zelfs trachtten te doodeu. Stel u het oogenblik voor, waarop die woedende menigte Jesus aangrijpt en naar den rand des afgronds henenvoert.
107
Een-en-twintigste dag.
met het doel om Hem in de diepte te, verpletteren, en overweeg dan de angst en vrees, waarvan liet zoo feedere moederhart overstelpt was! Doch het zwaard der smart zou nog dieper in het hart van Maria doordringen. Was het voor haar reeds grootc droefheid, dat hare bloedverwanten uit Nazareth Jesus hadden verworpen en wilden doodeu; nog grooter werd deze toen zij de vijandschap, den dcodelijken haat zag, welken de priesters, schriftgeleerden en pharizeën Jesus toedroegen. De priesters en fchriftgeleerden, die de Heilige boeken van Mozes en de prophetcn dagelijks bestudeerden en deze aan het volk uitlegden, die de duidelijke voorzeggingen der propheten kenden, die de beteekenis der offers van het Oud-verbond wisten te verklaren, zij zouden, zoo had welligt Maria in hare ootmoedige en eenvoudige godsvrucht gedacht, zij zouden Jesus, zoodra zij Zijne goddelijke leer vernamen en Zijne wonderen zagen, eenparig voor den beloofden Verlosser erkennen en huldigen. Doch, welke bittere teleurstelling! Zij vindt in hen juist de onregtvaardigste en hardnekkigste vervolgers. De roem, die Jesus bij het volk behaalde, en die dagelijks meer en meer toenam, zoodat ook uit Jerusalem geheele seharen naar Hem toestroomden; maar vooral do eenvoudige en toch zoo glansvolle deugden, welke Hij alom beoefende en die nog meer uitkwamen, naarmate, zij van de Heiligheid huns eerbiedwaar-digen staats waren afgeweken, deed hen voor hun aanzien en gezag vreezen, en nu ontstoken zij in den afsehuwelijk-sten nijd, cn maakten het voornemen van Jesus in de achting van het volk te doen dalen, Hem als eencn huichelaar, eenen bedrieger en booswicht te doen verachten.
9. Maria , die zoo innig belang stelde in het welslagen van de pogingen haars Zoons, om het volk van Iscaël voor Zijnen hemelschcn Vader te winnen, en die van deze veiquot; achtelijke aanslagen en zamenspanningen der priesters en
108
Een-en-twintigste dag.
scliriftgeleerdeu met de p'iarizeëu en andere vijanden van Jesus zoo dikwijls getuige was, of ze uit den mond der leerlingen en vrienden van liaar Kind vernam, werd dagelijks meer en meer door r.ngst en vrees voor het leven en welzijn van Jesus gefolterd. Niet, alsof zij niet overgegeven was aan den goddelijken wil, en wist dat alles, wat Jesus zou wedervaren, door den hemelschen Vader aldus was besloten; doeli zij was zijne Moeder, en haar moederhart deelde alles wat haar Kind moest lijden. Zij had daarenboven diep medelijden met het ongelukkige volk, dat reeds begonnen was met Jesus te erkennen, en thans door de listen van zijne goJdclooze aanvoerders van Jesus afgetrokken en in het ongeluk zoude gestort worden.
Jesus was gekomen om de zondaars te bekeeren; geen wonder dat Hij hen dus, als zij tot Hem kwamen, vriendelijk ontving, dat Hij ze zelfs opzocht. In het oog der vijanden werd dit eene misdaad en zij riepen Hem verwijtend toe: .Waarom eet en drinkt Gij met de publikanen en zondaars?quot; Genas Hij op een Sabbat een on^elukkigen zieke; zij scholden Hem voor een sabbatschender. Dikwijls zonden zij eenige van hen naar Jesus af, om Hem door de een of andere listig uitgedao'ite vraag tot stilzwijgen te brengen en Hem dan bij liet volk voor een dom en dwaas menseh te doen doorgaan. Om den indruk, die Jesus door Zijne menigvuldige wonderen, voor het oog van allen verrigt, op het volk maakte, te verminderen of geheel weg te nemen, zeiden zij, dat Hij door den duivel die -wonderen wrochtte, en dus een bedrieger was. Toen zij tot hunnen spijt zagen dat het volk, ondanks hunne valsche beschuldigingen, toch Jesus bleef volgen en bewonderen, banden zij degenen, die door Hom genezen waren en Zijne eer verdedigden, als ketters uit den tempel. En eindelijk bespeurende dat al hunne pogingen te vergeefs waren, dat Jesus vooral door bet opwekken van dooden de onwcdersprekclijkstc gehiigcnis
109
110 Een-en-twiutigste dag.
gaf vau Zijne Goddelijke zending en van de waarheid Zijner leer, spraken zij tot elkander: „Gij ziet wel, dat wij niets winnen; ziet, de gelieele wereld loopt Hem naen zij zochten een middel, hoe zij Hem ter dood zouden brengen; want zij vreesden het volk. Overweeg hier de smarten van Maria. Zij, die de geheimen van haar Kind kende, die wist dat Hij de cenige Zoon van God was, op de wereld gekomen om Zijn volk en het gelieele mensehdom de leer dor zaligheid te verkondigen, die van Zijne grenzelooze liefde voor den mensch overtuigd was, zij zag en hoorde dagelijks hoe Hij bespot, veracht, belasterd en beleodigd werd, hoe men Hem op alle wijze en zelfs door de ver-aehtelijkste middelen in Zijn heilig werk trachtte te be-moeijelijken; zij vernam hoe de oversten des volks, met de priesters des tempels hadden zamengespannen, om, op welke wijze ook, Jesus tot zwijgen te brengen, hoe zij zelfs voor geen moord, voor geen Godsmoord zouden terugdeinzen. Ja, het zwaard der smarten was diep in het hart der Goddelijke Moeder doorgedrongen, de voorzegging van den grijsaard Simeon werd vervuld. Toch was Maria, hoe ook angst en vrees en medelijden en moederlijk gevoel hare ziel beklemden, altijd onderworpen aan den wil van God; toch sprak zij nog altijd: „Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord.quot; Moeten wij ons verheugen met Maria, als wij zien dat Jesus meer en meer gediend en bemind wordt; wij moeten ook met haar ons bedroeven, als wij ontwaren, dat ook thans het getal der vijanden van Jesus groot is; dat zij ook nu zijn zamengespannen om Hem, in Zijne H. Kerk, te belasteren en te verguizen, van het aardrijk te verdelgen. Met Maria moeten wij treuren over het groot getal van zielen, voor wie Jesus op aarde is gekomen, en die ondanks Z:jiie leer en Zijne wonderen in het ongeloof vervallen en verloren gaan.
Een-en twiutigsto dag.
VOOHBEELD.
Den 23 April van het jaar 1S55 werd eene visschers-schuit uit Marseille door een lievigen storm overvallen, en wierp een rukwind den zoon des bevelvoerders, eenen jongeling van veertien of vijftien jaren, over boord. Aanstonds worden door de matrozen alle pogingen aangewend, om hem te redden, dikwijls zijn zij hem genoegzaam genaderd om liem een touw toe te werpen; doch alles is te vergeefs, telkens worden zij door de golven terug geslingerd en van hem verwijderd; moed en krachten raken uitgeput.
De jeugdige zeeman, die een goed zwemmer is, worstelt reeds een geheel uur tegen de woedende zee, zonder de boot te kunnen naderen. Eensklaps ontwaart zijn oog aan den gezigteinder den berg, waarop zich in eene kapel het beeld van Onze Lieve Vrouw der Waeht bevindt, en met een angstig maar vertrouwend hart roept hij uit: «Goede Moeder, laat niet toe dat ik verga.quot;
Terstond ondervindt hij de hulp van Haar, die hij met dat geloof, wat heil versehaft, heeft aangeroepen, en wier kleed hij op de borst draagt. Van vermoeijenis uitgeput zinkt hij tot eene aanmerkelijke diepte onder het water weg, doch eensklaps voelt hij zich opgehevèn en boven de oppervlakte des waters teruggebragt; terwijl het scheepje, waarin men reeds droevige klagten over het verlies van den jongeling had aangeheven, door een golfslag in zijne nabijheid wordt geworpen. Nu werpt men hem aanstonds een touw toe, doch zijne handen zijn te verkleumd om dat aan te vatten. Het touw raakt zijnen mond en hij vat het met de tanden, en zoo trekt men hem, zonder anderen steun, uit het gevaar. Zoodra het scheepje den wal bereikt heeft, begeeft de jongeling zich met zijne familie naar de kapel van O. L. Vr. der Wacht, om haar voor hare redding te danken.
Ill
Een-eu-twiutigste dag.
MSLUIT.
Bidden wij, onder de voorbede van Maria, dat het geloof in Jesus steeds toeneme, en het gela! van hen, die Jesus in Zijne H. Kerk haten en vervolgen, steeds ver-inindere.
ÏWEE-EN-TWINTIGSTE DAG.
liet lijden van Jesns.
1. De voorzegging van den grijsaard Simeon ging thans geheel vervuld worden. Tot dus verre had Maria het zwaard der smarten dikwijls en steeds dieper haar moederhart voelen kwetsen en wonden; doch do grijze propheet had in den tempel voorspeld, dat haar hart geheel zou doorboord worden; en ook dit moest geschieden. Zij moest den naam, dien de H. Kerk haar gegeven heeft, ten vollen verdienen; zij moest door de overmaat der bitterste smarten den naam van Koningin der Martelaren zich waardig maken. Maria wist, dat haar Kind op de wereld was gekomen, om door Zijn lijden en dood het menschdom te verlossen; toen zij Jesus in den Tempel aan den Ilemelschen Vader opdroeg, had zij zich geheel aan den wil Gods onderworpen, en van dat oogenljlik af had zij steeds de smarten vau haar teeder beminden Zoon voor oogen. Uit do voorzeggingen der propheten had zij geleerd, dat dat lijden van haar Kind onuitsprekelijk groot zou zijn, dat Hij in de volheid des woords „de man der smartenquot; zou zijn, dat Hij onder de mishandelingen zijner beulen zelfs de gedaante eens menschen zou verliezen. Jesus zelf had haar en de apostelen gedurende zijn leven meermalen gesprpken over zijn aanstaande lijden en smartvollen dood, eu zij had, terwijl dc leerlingen Hem niet begrepen. Zijne woorden verstaan cn in haar diep gewond hart bewaard. Doch hoe
112
T.vec-en-twintigste dag. 1
smartelijk ook die kennis van het aanstaande droevig lijden liaars Kinds, voor wieu zij zoo geheel en uitsluitend leefde, aan haar moederlijk hart viel, welke diepe wouden het zwaard der smarten bij de gedachte aan die folteringen ook in hare ziel veroorzaakte; toch was dat alles uog niets, nog slechts het begin van hetgeen zij bij het aauschouwen van de vernederingen, van do pijnen, van den smartvollen dood van Jesus zou gevoelen. Altijd bleef zij, wel is waar, geheel overgegeven aan den Goddelijken wil, altijd verlangde zij zelfs, even als Josus, dat lijden en dien dood, omdat daardoor het mensehdom, wat zij zoo lief had, uit den dood der zouden moest verlost worden; doch die over-geviug aan Gods wil, die vreugde over de verloste mensch-lieid, nam haar moederlijk gevoel niet weg en liet haar dus de volheid der smarten ondervinden.
Jesus zelf toch, die slechts op aarde was gekomen om door zijn lijden het mensehdom te verlossen en de eer van Zijn hemelschen Vader te herstellen, Jesus, die gezegd had, dat Hij vurig verlangde naar liet oogenblik, waarop Hij dat werk der verlossing zou voltrekken, huiverde soms bij de gedachte aan Ziju onbeschrijfelijk lijden, en ondervond in den Hof der Olijven dien smartvollen doodsangst, welke Hem water en bloed deden zweeten en als onmagtig ter aarde ncdervallen. Even als Jesus in dien vreesselijken doodsangst uitriep: ,/niet Mijn, maar Uw wil geschiede;quot; cvenzoo sprak Maria, toen zij haar hart door het zwaard der smarten geheel voelde doorstoken worden; „zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar Uw woord.quot;
2. Maria, die in den Hof der Olijven bij den doodsangst van haren Jesus niet was tegenwoordig geweest, vernam dien, tegelijk met hot verhaal van het verraad van Jesus en van de gevangenneming haars Zoons, uit den mond van een der gevlugte leerliugen. Onmogelijk kunnen wij ons den angst en do droefheid, welke Maria gedurende
8
113
Twee-en-twmtigste dag.
dien nacht ondervond voorstellen. Haar Kind, haar be- g
minde Zoou, was bij het aanschouwen van de wreede folierin- v
gen, die Hem te wachten stonden, ter aarde nedergevallen, v
had water en bloed in zijn doodsangst gezweet, was door d
een der Zijnen verraden en overgeleverd, door zijne bit- d
terste vijanden gevangen en geboeid heengesleurd naar ai
zijne van haat en woede gloeijende vijanden. Wat zal er zi
in dezen nacht met Hem geschieden? Aan welke hemel- ' pi
tergende beleedigingen zal Hij blootstaan? Welke smartelijke sp
folteringen zal Hij ondergaan? Ach, de onzekerheid, ( d(
waarin zij omtrent het lot van haar dierbaar Ivind ver— . nc
keert, kwelt haar en doet haar alle angsten uitstaan. j ge
Zij verlangt haar Zoon te zien, zijn lijden te aanschou- ) ro
wen, ofschoou zij weet, dat het zien van haren gevangen ^ tei
Jesus, dat het aanschouwen van zijne folteringen haar ] ke
lijden zal vermeerderen, haar moederhart zal verscheuren. sn;
Die afgrijselijke nacht heeft voor haar angstig hart den ve
duur cener eeuw, dc uren, die haar van het eerste mor- lai
genlicht scheiden, schijnen haar dagen en jaren toe. Ein- ha
delijk is dc morgen aangebroken, en brengt haar de apostel eni
Joannes de tijding van hetgeen Jesus in dien akeligen die
nacht heeft moeten verduren. Hij verhaalt haar hoe Jesus en
valsch werd beschuldigd, en op zijne plegtige verklaring, na:
dat Hij Gods Zoon is, ter dood werd veroordeeld. Hij Hel
deelt haar mede, dat een ruwe krijgsknecht Hem een slag ver
in liet aangezigt heeft gegeven; dat Petrus zijnen Meester, | koi
uit vrees voor dc aanklagt cener dienstmaagd, tot drie- Hjl;
malen toe heeft verloochend. Hij meldt haar verder, dat ten
Jesus aan de losbandige soldaten ter bewaring werd over- llet
geleverd, die hem met slagen , beleedigingen en spotternijen het
overlaadden. ïhans kon Maria het niet langer uithouden , ters
zij wil haren Jesus zien, zij wil getuige zijn van hetgeen sm.
Hij lijdt, zij wil deelen in zijne smarten, al zou zij ook naa
door dc overmaat harer droefheid bezwijken. In gezel- zai
114
Twee-en-twintigste dug. 115
schap van eenige Godvruclitige cn aan Jesus gehechte vrouwen en begeleid van den leerling, dien Jesus lief had, verlaat zij het huis, waarin zij dien rusteloozen nacht heeft doorgebragt. Zij plaatst zich tussehen de groote menigte, die het paleis van Pilatus omringen. Daar wacht zij in angslig verlangen om Jesus te zien. Eensklaps vertoont zich de Romeinsche Landvoogd op een balkon van zijn paleis, en hij voert Jesus met zich mede. Ecce Homo, spreekt de Landvoogd, vertoont aan het volk, aan Maria, den Zaligmaker verscheurd door de gceselslagen, met doornen gekroond, met een purperen mantel ten spot omhangen en van het hoofd tot de voeten met vloeijend en geronnen bloed bedekt. Stel u den toestand van Maria, die teederlievende Aioeder, voor ocgen, overweeg de onuitsprekelijke smarten, die zij verduurde; of liever, want de smarten van Maria hier te bevatten is eene onmogelijkheid, verwonder u dat het hart van deze Koningin der Martelaren niet van droefenis bezweek, dat zij dien aanblik van haren gefolterden en mishandelden Jesus nog sleehls een enkel oogenblik kon overleven! Dat is dan haar Zoon, dien zij uit den hemel had ontvangen en met zooveel liefde cn zorg had gevoed en gekoesterd, voor wiens belang zij naar Egypte was gevlucht; dien zij zoo dikwijls om Zijne liefde voor den mensch, om Zijne wonderdaden en verhevene wijsheid had bewonderd; dien niet de geringste fout kon worden ten laste gelegd! Dat is haar Zoon, die tegelijker tijd Zoon van God is! Zoo ziet zij dan haren Jesus terug! En nog is Zijn lijden niet geëindigd! Zij weet het uit den mond van Jesus zeiven, zij hoorde het uit het godslasterend gejubel en geroep van het door de priesters misleide en opgehitste volk! Heb medelijden met de smarten van Maria, en vereer haar dikwijls ouder deu naam van O. L. Vrouw der zeven Weeën; dat medelijden zal ons dierbaar maken aan haar hart.
Twee-en-lwlutigste dag.
VOORBEELD.
Een soldaat, Beauséjour genaamd, had de gewoonte van dagelijks zevenmaal het Onze vader en Wees gegroet tc bidden, tot gedachtenis aan de zeven blijdschappen en smarten van Maria. Nooit liet hij dit godvruchtig gebruik achter; zelfs als hij zich reeds te bed bevond en dan zich herinnerde zijn gewoon gebed nog niet verrigt tc hebben, stond hij op om het op zijne knieën gebogen te volbrengen. De soldnat bevond zich bij zekeren veldslag in de eerste rijen, en wachtte het teeken tot drn aanval, toen hij bedacht, i dat hij dien dag zijn gebed had vergeten en aanstonds begon hij, ondanks de spotternijen zijner makkers, volgens gewoonte, zevenmaal het Onze Vader en Wees gegroet te bidden. Nauwelijks was zijn gebed geëindigd, of het teeken tot den aanval werd gegeven; die aanval was zoo verschrikkelijk , dat allen om hem heen sneuvelden, en hij alleen, zonder het minste letsel, overbleef. Ook het overige van den slag en zelfs van den geheelen veldtogt bleef hij, zonder eenige wonden te ontvangen, behouden. ïe huis teruggekeerd verkondigde hij alom den magtigen bijstand van haar, aan wie hij het behoud van zijn leven en van zijne cezondlieid tocsclireef.
D
BESLUIT.
Maken wij het voornemen , om de bittere smarten, welke Maria bij het aanschouwen van het lijden haars Zoons heeft verduurd, dikwijls te overwegen; die overweging zal ons aansporen, om de genoegens en wellusten der wereld, te versmaden en te ontvlugten. Wie zal nog die gevaarlijke en zondige vermaken willen genieten, als hij overdenkt, dat zijn Verlosser met doornen gekroond, zijne Moedor het hart met een zwaard der smarten doorstoken is?i
Ufi
Drie-en-twintigste dag.
DRIE EN-TWINTIGSTE DAG.
Het lijden van Jesns.
1. Toen Maria baar godaelijk Kind in dien droevigen toestand terug zag, had Pilatus, die een heiden was cn in Jesus geen schuld had erkend, Hem zoo mishandeld en bebloed aan het Joodsehe volk vertoond, opdat het door medelijden bewogen van zijn haat afstand zou doen en van de verdere vervolging van deu Godmensch zou afzien. En werkelijk scheen het aanschouwen van de vreesselijke mishandelingen, waaraan Jcsus was blootgesteld geweest, eeni-gen indruk op het volk te maken. Welligt ontvonkte er 1 een straal van hoop in het angstige moederhart van Maria, en bad zij den hemelschen Vader: Vader, laat dezen kelk van Hem voorbijgaan, doch, zoo voegde zij er als Jcsus bij, niet mijn wil, maar uw wil geschiede De priesters en pharizeën begonnen te vreczen, dat hun prooi zou gaan ontsnappen, cn zij hun haat niet zouden kunnen volvoeren, dat zij Jesus niet aan het kruis zouden kunnen bespotten. Allerwege begonnen zij nu den bloeddorst in het volk wederom op te wekken, overal zag men hen door woorden en gebaren de menigte op nieuw tegen Jesus aanhitsen. Op eenmaal beginnen zij luidkeels te roepen; ,\vcg met Hem, aan het kruis met Hem!quot; en het blinde en misleide volk, door de stem zijner oversten aangespoord, doet het plein van zijn geroep daveren: »aan het kruis met Hem, aan het kruis!quot; Pilatus doet nog ecne poging om Jcsus te verlossen, hij wijst de Joden op bet onschuldige bloed, wat zij wenschen te vergieten; en wederom begint het moederhart te hopen. Doch daar gaat een woedend en helsch geschreeuw op: „Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.quot; „Weg met Hem, aan het kruis met Hem!quot; Maria siddert van angst en ontzetting bij het hooren van den vreesselijken vloek , welken het volk over zich-
117
■
Dric-cn-twintigste dag.
zelven uitgalint, en de laatste straal vau hoop dooft uit. Zij hoort hoe Pilatus, na zich de handen te hebben ge-wasschen, Jesus aan zijne vijanden overgeeft om gekruisigd te worden.
Ik waag het niet, lezer, om u hier den droevigen toestand van Maria te schetsen. Nogmaals herhaal ik het, hoezeer ook Maria overgegeven was aan den wil van God, en het lijden en den dood haars Zoons als den losprijs voor het mensohelijk geslaeht besehouwde, toch deed die kennis haar moederlijk gevoel niet zwijgen en leed Zij, ofschoon met liefde, de ondragelijkste smarten, zoodat Gods altnagt alleen haar in hot leven kon behouden. Het zien van haren mishandelden Jesus, die tiians aan de woede van het barbaarsche volk is overgeleverd, doet haar sidderen van angst en in bezwijming vallen ; toch kan zij haar oog niet van Hem afkeeren en wil zij getuige zijn van hetgeen met haar Kind zal gcschicdcn. Zij ziet hoe men Jesus den purperen mantel van de schouders rukt en zijn bloed daardoor op nieuw doet vloeijen, hoe men hem vervolgens wederom zijne kleederen aandoet. Daar legt men hem den zwareu en ruwen kruisbalk op de schouderen, en alhoewel afgemat-en bijna stervend door hot menigvuldige bloedverlies en de gruwelijke mishandelingen, moet hij zelf zijn kruis dragon.
2. Vóór weinige dagen had Jesus zijn zegevierenden intogt in Jerusalem gehouden. Men liad den weg met kleederen bedekt, met palmbladeren versierd , men liad gejubeld en geroepen ; vGezegend is Hij, die komt in den naam des Heerer., hosanna den Zoon van David.quot; Jesus had bij dien intogt de vergelijkiug gemaakt met dei; uitlogt, dien Hij thans deed; Hij had geweend over het verstokte Jerusalem, dat het uur der genade liet voorbijgaan. En inderdaad, welk een vreeswekkend verschil tusschen toen en thans! Toen was Hij vergezeld van zijne verheugde leerlingen, thans is Hij van die vreesachtigen verlaten; toen
118
Drie-en-twiutigste dag. 119
it. juiclite het volk den Zoon van David het hosanna toe,
i thans klinkt hem den vloek aohterna: „quot;Weg met Hem, aan ti- het kruis met Hem!quot; toen was Hij gezeten op een lastdier,
thans bukt Hij, als ware Hij zelf een lastdier, onder den e- zwaren last van zijn kruis; toen trok Hij door zijn min-
t, nelijk gelaat en zijne statige houding aller oogen en har-d, ten tot zich, thans is Hij /nishaudeld, met bloed en spuw ijs bedekt, met de doornen kroon op het hoofd, aan het uit-ie .. vaagsel dier menschen gelijk geworden. Dat waren Je j, | gedachten, waarmede do smartvolle Moeder van Jesus zich ds i onledig hield, toen Zij haar Goddelijk Kind niet het kruis en '•] beladen naar de strafplaats zag opgaan. Hare smart was an onuitsprekelijk groot; toch wil zij don lijdensweg, dien en ï haar Zoon bewandelt, vo!gen; hoe diep ook het zwaard )g der smarten hare ziel zal doorwonden, zij wil alles zien, en - alles hooren, zij wil tot aan het einde too haar Kind telen zijde staan. Op eenmaal bezwijkt zij in de armen der ior godvruchtige vrouwen, die haar vergezelden en met haar )m weenen; want zij ziet haar Zoon door bloedverlies uitge-en put onder den zwaren last van zijn kruis nedervallen; ter-at wijl de beulen, in plaats van medelijden te gevoelen. Hem de slaan en stooten en vervloeken, om Hem tot het voort-i. zetten van zijn toeht aan te sporen. Zij vreezen, dat Hij ien ) 0P nieuw zal nedervallen en welligt onder de mishandeling ;e- i zal sterven, alvorens Hij den kalvariebcrg heeft bereikt; u- en dan zouden zij van het hoogste genot hunner helsehe im vreugde. Hem aan het kruis te zien hangen, verstoken ad z'jn' Nn dwingen zij een vreemdeling, Simon van Ci-rt, rene, om Jesus in het dragen van zijn kruis te helpen, tte Ach, hoe- gaarne zou Maria zelve de plaats van Simon in. vervuld hebben; met welke blijdschap zou zij mot Jesus en den last des kruizes hebben gedragen, indien hare zwak-r_ heid het haar hadde veroorloofd. Door haar moederlijke ien liefde gedreven waagt zij van tijd tot tijd eene poging, om
Di'ioen-tvi'iutigstquot; dag.
tot luiar Kiud door te dringen , om Hem, zoo niet door hare krachten, ten minste door hare liefdevolle woorden te ondersteunen; doch telkens wordt zij door ruwe soldaten met geweld en onder hoongelach ■ teruggestontcn. Toeli ondervindt zij eenige enkele malen een oogenblik van troost. Zij ziet, dat niet allen, die Jcsns volgen, tot zijne vijanden en vervolgers behooren, dat niet allen juichen in zijn lijden , dat niet allen Hem vervloeken. Eenige vrouwen van Jerusalem weenen over de mishandeling, d:e Jesus ondergaat , zij geven door luide klagten het medelijden te kennen, wat zij met de verdrukte onschuld gevoelen. Eene onder haar heeft de stoutmoedigheid door de soldaten en beulen te dringen, Jesus te naderen en zijn Goddelijk aangezigt, dat met bloed en zweetdruppelen overdekt is, met een doek af te droogen. Doch dat zijn slechts enkele oogonblikken, Weldra ziet zij deze vrouwen verjaagd worden door de beulen, die, over dit oponthoud in grootere woede ontstoken, Jesus met nieuwe mishandelingen overladen om Hem naar de plaats des geregts voort te drijven. Zoo bereikt Jesus eindelijk de kruin des bergs, waar Hij zijn lijden zal volbrengen. En in het gevolg van haar Zoon nadert ook Maria, de van droefenis en smarten overstelpte Moeder, om in het lijden van Jesus te deelen. De weg, dien Jcsns met zijn Kruis beladen doorwandelde, dien ook Maria op liet voetspoor van haar Goddelijken Zoon betrad, waarop beide zich bevonden, omdat zij door hun heilig leven voor anderen eene voortdurende berisping waren, is gewoonlijk ook de weg der ware navolgers van Jesus en Maria; ook zij worden gehaat en vervolgd door allen, die in hunne deugden een verwijt voor zichzelven zien.
VOOKBEELD.
De Eerwaarde pater Bernard, in de vorige eeuw te Parijs om zijne liefde voor de gevangenen zoo beroemd, bege-
120
Drie en twiiitigste dag.
leide eens een ter dood veroordeelde naar liet schavot. Deze ongelukkige, reeds aan zoovele misdaden schuldig, vermeerde die nog door zijne Godslasteringen. Ofschoon hij vele priesters, die liera tot boetvaardigheid aanmaanden, door zijne hardnekkigheid reads had afgeschrikt, bleef pater Bernard bij hem aandringen en liet zich door zijne weigeringen niet weerhouden. Hij beklom met hem het schavot en smeekte hem toch zijne ziel te redden; doch toen hij in zijn groot en ijver den misdadiger zelfs wilde omhelzen, gaf deze, in woede ontstoken, hem zulk een geweldigen schop met den voet, dat hij van den ladder op den stcenen vloer nederviel. Ondanks de wonden, die hij bij dien val had bekomen, stond pater Bernard op, wierp zich op de knieën en begon zijn gewoon gebed tot do H. Maagd; //Gedenk, o goedertierendste Maagd!quot; enz. met groote vurigheid voor de bekeering van dien verharden zondaar te bidden. En ziet, nauwelijks is het gebed geëindigd, of de onboetvaardige zondaar begint overvloedige tranen van berouw te vergieten, hij belijdt zijne zonden, vraagt openlijk vergiffenis en sticht de menigte, die hij door zijne verhardheid had geërgerd, door zijne, opregte boetvaardigheid.
BESLUIT.
Vragen wij de genade om, als wij ter oorzake van de beoefening der deugd gehaat en vervolgd worden, Jesus en Maria na te volgen, en met liefde het kruis te dragen zonder ons van de deugd te verwijderen.
VIER-EN-ÏWINTIGSTE DAG.
^aria onder liet kruis.
1. Zoodra de soldaten en beulen met Jesus, hun onschuldig slagtoffer, op de kruin van den Kalvarieberg zijn aan-
121
Vier-eu-Uvintigste dag.
gckomei!, beginnen zij aanstonds hot werk der goddeloosheid te volvoeren. Maria ziet hoe de wreedaards met geweld wederom de kleederen van het ligchaam haar Zoons afscheuren, Hem slechts een doek, waardoor zijn midden bedekt is, voor laten, en Hem vervolgens gebieden zich op het kruishout uit te strekken. Nu ziet zij hen zich als woedende lijgers op het vlekkclooze Lam nederwerpen! Daar hoort zij de hamerslagen, die de spijkers door de aanbiddelijke handen en voeteu van Jesus drijven! Ach, die slagen waarvan Golgotha weergalmt, dreven telkens het zwaard der smarten dieper in hare bedroefde ziel!
Elk regtgeaard menscli voelt medelijden met de smarten en pijnen, die de grootste booswicht zelfs tot welverdiend loon voor zijne misdaden worden aangedaan. Wat zal dan Maria niet gevoeld hebben, toen zij haar eenig Kind, de onschuld zelve, op wien zijne grootste vijanden geen smet hadden kunnen werpen, op die oneerlijke wijze zag pijnigen en folteren? Hoe akelig zullen die hamerslagen haar hebben tegengeklonken ? Welke siddering zal door haar tcedergevoelig hart zijn gegaan, toen zij aanschouwde, hoe door de overmaat der pijnen, en door de barsting der zenuwen en pezen het ligchaam van Jesus in één kromp, en men slechts met geweld zijne handen en voeten tot de plaats voor de nagels geboord koude uitrekken? Doch zij zag tevens hoe haar aanbiddelijke Zoon, ondanks de gruwzaamheid der marteling, kalm en gelaten bleef, geen mond opende om eene klagt te uiten, en als een lam aan het gebod van zijne bloeddorstige en ontaarde beulen gehoorzaamde. Zijn oog, dat steeds ten hemel was gelieven, leerde haar, hoe Hij overgegeven was aan den wil zijns Vaders; die blik ten hemel zeide haar, dat Hij gehoorzaam was l ot aan den dood, zelfs tot aan den dood des kruises. Dat gezigt van haren mishandelden, doch gelaten Jesus, troostte haar en bragt haar de voorzegging van den
122
Vier-en-twintigste dag.
propheet voor den geest; //Hij is veraclit en verstooten door de menschen, een man van smarten. . doch Hij draagt voorwaar onzo misdaden, en onze smarten heeft Hij op zich genomen. Hij is doorboord om onze zonden en geslagen om onze misdaden . . Door zijne wonden worden wij genezen. . . Jehova wierp op Hem do straf van ons allen... Hij werd gekweld, doch deed zijn mond niet open, als het schaap, dat verstomt voor dengenen die het scheert .. Daarom zal ik Hem velen tot een erfdeel geven, en magtigen zal Hij tot buit ontvangen.quot; En de zekerheid , dat deze voorspelling van den propheet in dit uur aan Jesus ging vervuld worden, versterkte hare ziel, om ook hare bittere smarten met kalmte en gelatenheid te dragen, haar lijden met dat van Jesus voor de verlossing van het mensehdom te vereenigen; en wederom herhaalde zij do woorden: „zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord.quot;
2. In die verhevene gedachte, die haar voor een oogen-blik haar onuitsprekelijk lijden als doet vergeten, is Maria verzonken, toen zij op eenmaal door een vreesselijk geschreeuw en gejubel wordt gestoord; zij heft hare oogen op, en . . . daar ziet zij haren Jesus aan het kruis genageld en tusschcn hemel en aarde opgeheven. Van alle zijden verneemt zij de schrikwekkendste godslasteringen en de akeligste verwen-schingen tegen Jesus uitbraken: op het gezigt der priesters en pharizeen ziet zij den lach der helsehe vreugde, wijl zij thans hun doel bereikt eu Hem, die hun om hunne godde-looze geveinsdheid met de straffen des hemels had bedreigd, aan het kruishout geklonken hebben. „Anderen heeft Hij verlost,quot; roepen zij spottend, „datHij zich-zelven verlosse, indien hij do Christus is, de uitverkoren van God.quot; „Zoo gij de Koning der joden zijt,quot; voegen hem tergend de soldaten toe, «zoo verlos ü zelveu.quot; „Hij heeft op God be. trouwd,quot; herhalen wederom anderen, „dat God Hem nu
123
Vier-en-twintigste dag.
134
vcrlosse, indien Hij hem bemint, want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon.quot; Te midden van die godslasterende en vloekende vijanden staat Maria met namenloos lijden in de .'.iel en het hart doorboord door het zwaard der bitterste smart; doch even als haar Zoon kalm en gelaten. Aan hare zijden bevinden zieh de boetvaardige, door Jesns bekeerde Maria Magdalena en de H. Apostel Joannes, benevens nog eenigc andere godvreezende en diep bedrukte vrouwen. Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doenquot;, hoort Maria haar Goddelijken Zoon tot zijn hemelsohen Vader bidden; en met die bede van Jesus stemt Maria volkomen in. Ook zij bidt, dat het bloed van haren Zoon niet te vergeefs voor haar volk gevloeid hebbe, dat die pijnen en smarten, die smaad en die vernederingen hen tot berouw en ware bekeering brengen; en daartoe offert zij ook al de bittere weeën, die haar hart vervuld hebben, en is zij bereid, om nog eindeloos meer te verduren. Een der met Jesus gekruisigde moordenaren smeekt Hem : «Heer, gedenk mijner als Gij in uw rijk zult komen.quot; En Jesus antwoordde: ,Jk zeg u voorwaar, heden zult gij met Mij zijn in het paradijs.quot; Dat gebed van den berouw-vollen misdadiger en het antwoord van Jesus vervulden het hart van Maria met vreugde. Zoo zag zij daa de eerste vrucht van zijn vergoten bloed. Eene aan de zouden overgegeven ziel, die tot aan dit laatste oogenblik aan geen berouw, aan goene vergiffenis gedacht heeft, roept nauwelijks de genade van Jesus te hulp , of aanstonds ontvangt zij de zekerheid, dat alle zonden cn misdaden haar zijn vergeven, dat zij in het zoo even vergoten bloed des Gods-menschcn is afgewasschen, dat zij weldra in den hemel de vrucht van Jesus lijden en dood zal gaan genieten. Thans vestigt Maria haar blik op het gansche aardrijk, waar zoo vele duizendeu en millioenen dezelfde behoefte aait het vergoten bloed van haar Goddelijken Zoon hebben, dringt
Vier-eu twintigste dag.
zij met dien blik de verre toekomst door, waarin ontelbare zielen, door dat bloed alleen kunnen gered worden, en in haar hart doet zij voor al die rampzaligen en behoef-tigeu de vurige bede, dat zij aan dezelfde gunst, die den moordenaar werd geschonken, mogen deelachtig worden. Zoo zal daA, aldus stellen wij ons de goddelijke Moeder in verheven beschouwing voor, zoo zal dan juist door de vernedering, het lijden en sterven van haren Zoon het woord, dat de Engel haar verkondigde, toen lüj haar de blijde bloodschap dor menschwording bragt, vervuld worden. Door zijn Goddelijk bloed, wat Hij in zijn lijden vergiet, zal het menschdom tot God teruggebragt worden, en een geestelijk rijk vormen, waarvan Jcsus de Koning is, waarover Jesus in allo eeuwiglieid zal heersehen. , Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allcrhoogsten genoemd norden; en God de lieer zal hem den troon van zijnen vader David geven; en Hij zal over het huis van Jakob heersehen tot in eeuwigheid; en zijn rijk zal geen einde hebben.quot; O, die gedachte stortte in het het hart der weenende Moeder den zaclitsten balsem der troost; die gedachte aan het heil van zoovele duizenden en millioenen zielen, door het bloed van Jesus gered, vervulde hare ziel met de zoetste vreugde. Leeren wij, uit het voorbeeld van Jesus, die voor zijne vijanden om vergeving bidt, en van Maria, die in de bede van Jesus zoo volkomen instemt, om ook aan hen, die ons haten en doen lijden, vergiffenis te scheuken; leeren wij bidden voor degenen, die ons vervloeken; leeren wij weldoen aan hen, die ons benadeelen; daardoor zullen wij toonen, dat wij ware leerlingen van Jesus en Maria zijn.
VOORBEELD.
Slechts weinige jaren geleden scheepte zich een jonge zeeman te Saint-Malo in, om eene reis naar Amerika te
135
quot;Vier-eii-twintigste dag.
doen. Hij droeg met groot vertrouwen op Maria den schapulier eu had zieli onder hare bescherming gesteld. Op de plaats zijner bestemming aangekomen, maakte hij van de weinige dagen, die hem, om van de vermoeijenis uitte rusten, geschonken waren, gebruik om, ondanks de gevaren die er aan verbonden waren, zich in de zee te baden. Toen lüj zich al zwemmende van de kust verwijderde zag hij eensklaps een baai voor zich, die zich gereed maakte om hem te verslinden. Na van den eersten schrik een weinig te zijn bekomen, begon hij terstond den bijstand van Maria in te roepen. Terwijl hij met de regter hand trachtte te zwemmen en het strand te bereiken, nam hij zijn schapulier in de linker en hield ze onophoudelijk het monster voor oogen.
De haai bleef eensklaps, als of hij met blindtieid en lamheid was geslagen, onbeweeglijk stil, en liet den jongeling ongestoord, door zijn hemclsch schild beschermd, den oever naderen. Daar aangekomen wierp hij zich op de knieën neder en dankte de H. Maagd voor zijne wondervolle redding. Sedert dien lijd voorziet hij zich bij elke nieuwe reis van onderscheidene schapulieren, niet alleen voor ziehzelven, maar ook voor al de zeelieden.
Wij kennen, zegt de redactie van het „Magazin caiho-lique,quot; den held van dit verhaal en kunnen voor de waarheid en juistheid van deze gebeurtenis instaan.
BESLUIT.
Vragen wij, door de voorspraak van Maria, om de verheven en zoo geheel en uitsluitend christelijke deugd van liefde voor onze vijanden te mogen verkrijgen en beoefenen.
Maria onze Moeder.
1. Maria was onder het kruis van haar goddelijken Zoon zoo geheel en al met diens lijden eu smarten begaan, dat
126
Vijf-en-twintigste dag.
127
zij geheel cn al zich zelve vergat. Hare droefheid gold slechts haar Kind. Geen enkele gedachte, geen enkel gevoel van smart was in haar hart opgekomen over de verlatenheid, waarin zij zich bij het afsterven van Jesus zou bevinden. En toch, welke reden had Maria niet, om ook daarvoor bezorgd te zijn? Haar kuische bruidegom, de H. Joseph, was reeds vroeger gestorven, zoodat Jesus alleen haar steun op ar rde was gebleven. Daarenboven wat was Jesus voor haar een geliefde en zorgvolle Zoon geweest! Hoe innig was haar hart aandien beminnclijken Zoon gehecht! En zij zal thans dien dierbaren Zoon, dat aangebeden kind, verliezen; Jesus zal sterven, cn zij zal alleen en verlaten op deze wereld aehteblijven! Zoo zou Maria hebben kunnen denkon; doch zoo dacnt zij niet; zij dacht slechts aan haar Zoon en aan zijne smarten, cn die gedachte vervulde haar moederhart zoo zeer, dat er geen plaats voor eenige andere gedachte overbleef. Wat was haar verder ook het leven waard, indien het zonder Jesus moest zijn! O, hoe gaarne zou zij aan den voet des krui-ses tègelijk met haar goddelijk kind dat leven verlaten hebben! Jesus echter had te midden zijner naamlooze smarten zijne dierbare Moeder niet vergeten. Hij wist wat ze altijd, ■van zijne ontvangenis tot op heden toe, voor Hem was geweest; Hij alleen had hare liefde voor Hem gekend; Hij alleen kende ook het onwaardeerbaar verlies wat zij ging lijden, de vreesselijke wonde, welke haar minnend hart daardoor zon ontvangen. En door het innigste medelijden met haar bewogen, wilde Hij zooveel mogelijk een weldoende balsem op die wonde leggen, het verlies, wat zij door Zijn sterven onderging, vergoeden. Eenige oogenblik-ken dan voor Hij het leven ging verlaten, sprak Hij zijne Moeder toe, terwijl Hij met de oogen Joannes aanwees: ,Ziedaar uw Zoon;quot; en tot Joannes zeide Hij , met de oogen Maria aantoonende; ,Ziedaar nwe Moeder.quot; En, voegt
Vijf-en-twinligste dag.
er het H. Evangelie, door denzelfden Apostel Joannes ge- vol:
schreven, bij : van dit uur af heeft do leerling haar als en zijne Moeder tot zich genomen. Welk een blijk van liefde 1 blil voor zijne beminde Moeder, door te midden van zijn lij- ' JUs den aan haar toekomst te denken, Jesus ook gaf, voor
Maria was het te gelijkertijd ook een nieuwe reden van droefe- „zj,
nis. Dat woord: „Moeder, ziedaar uw Zoon,quot; was het af- die
scheidswoord van Jesns, waardoor Hij haar uitdrukkelijk per
verklaarde, dat Hij haar ging verlaten, dat Hij niet langer doo
bij haar zon blijven. Eu dan, welk een ruil, roept de H. Ber- voc
nardus uit, Joannes wordt haar in plaats van Jesus gegeven; kin:
de kneoht in plaats van den Heer; de leerling in plaats van haa
den Meester; de zoon van Zebedeus in plaats van den Zoon ik c
Gods; een enkel mensch in plaats van den waren God.quot; TJ 1
Joannes was wel is waar de waardigste persoon, aan wieu Go:
Jesus zijne dierbare Moeder kou toeverlronwcn. Hij was om
Maagd gebleven, terwijl Petrus en misschien nog andere rigt
Apostelen, vóór hunne roeping tot die verheven waardigheid, ik
reeds eene vrouw hadden genomen. Hij had, meer dan de kla;
overige leerlingen, eene zuivere liefde voor Jesus gevoeld; Mo
en Jesus had ook hem eeuc bijzondere liefde toegedragen, cen
zoodat hij zich zeiven mccrinaleu iu zijn Evangelie noemt: van
den leerling, dien Jesus lief had. Hij was de eenigc onder uw(
allen, die tot het Apostelambt verkozen waren, die den der
moed bezat, om Jesus op zijn lijdensweg te volgcu en zelfs uwlt;
onder het kruis met Maria te staan. Doch ondanks dat deli alles was de afstand van Jesus, den Zoon van God en van 1
Maria, tot Joannes, den zoon van Zebedeus , altijd onein- gez
dig groot; en hoezeer ook Johannes zich zal beijverd heb- ber,
ben, om de teederste zorg van cen kind voor zijne Moeder zij
aan Maria te bewijzen, altijd bleef Maria haar verlies reei
2. Joannes, die hier onder het kruis van Jesus en uit lijk
zijne hand Maria tot Moeder ontvangt, vertegenwoordigt, blij
128
Vijf-en-twintigste dag. 129
volgens de gevoelens der II. Vaders, de gelieele H. Kerk en alle geloovigen; zoodat wij alten in dat plegtig oogen-blik Maria tot onze Moeder hebben gekregen. Laurentius Jusfinianus legt de volger.de woorden in den mond des gekruisigden Zaligmakers, s.ls Hij tot Zijne Moeder zegt: „ziedaar uw Zoon.quot; Hij draagt, het beeld der Kerk in zich, die eene onbevlekte Maagd is. Deze laat, ik u na, in den persoon des leerlings: heb haar lief, als mij; sterk haar door vermaningen , door goeden raad voedt haar door uw voorbeeld. Ik wil alzoo dat gij haar voortdurend als uw kind beschouwt, haar door uwe voorspraak beschermt en haar met deugden verrijkt tot mij voert. En ook haar wil ik opleggen, dat zij U als Moeder vereere, U beminne, tot U haar toevlugt neme, U tot middelares tusschen zich en God make. U zal zij in gevaren aanroepen, in twijfel om raad vragen, in allen nood zal zij tot U hare bede rigten. Door een onverbreekbaren band der liefde verbind ik U met haar en haar met U. En de H. Antonius verklaart de woorden van Jesus tot Joannes: ,ziedaar uwe Moeder,quot; met Albertus don Groote, zegende: daar hebt gij eene Moeder. Gij hadt een Vader dor barmhartigheid; ontvang nu ook eene Moedor van troost en barmhartigheid. Zie uwe Moeder, o Sion , o Kerk! Ik wil, dat zij, die mijne Moeder is, ook de uwe zij. Zij is mijne natuurlijke Moedor en zal uwe geestelijke Moeder zijn. Zie, de Moeder van den God-delijken Verlosser is de Moeder dos zondaars in de Kerk.
Maria is dan onze Moeder. Wat kan ons troostvoller gezegd worden. Maria is onze Moeder; op den kalvarie-berg, ouder het kruis van haren Goddelijken Zoon, heeft zij ons gebaard, met smarten voorlgebragt. Wij hebben reeds gezien, hoe zij bij de gedachte aan de duizenden en millioenen zielen, welke door het bloed van haren Goddelijken Zoon Jesus zouden gered worden, al haar lijden met blijdschap verdroeï, met de smarten van Jesus vereenigde
9
Vijf-en-twintigste dag.
eu uog bereid was eindeloos meer te lijden, om daardoor aan de redding van de zielen harer kinderen mede te werken. Maria is onze Moeder, welke liefde zal zij ons dan niet toedragen, welke teedere gevoelens ontstaan er niet in het hart eener moeder, als zij haar oogen op haar kind vestigt! Hoe deelt eene moeder niet in alles, wat aan haar kind geschiedt! Gevoelt eene moeder zieh niet gelukkig, wanneer zij ziet dat haar kind gelukkig is? En welke diepe smart en innig medelijden doordringt haar als zij haar kind in droefheid, of lijden beschouwt! Stierf de moeder der Maehabecn niet zevenmaal den smartelij-ken dood, alvorens zij zelve van het leven werd beroofd; omdat zij hare zeven zonen voor hare oogen, om hun geloof, op liet wreedste zag gepijnigd en vermoord worden?
Zou eene moeder haar kind naar hulp kunnen zien smachten, zonder het bij te staan? Ja, vliegt eene moeder niet door vlammen en stroomen heen, om, zelfs ten koste van haar leven, haar kind te redden? En tocli is de liefde van onze Moeder Maria voor ons, zoo als de H. Bonaventura zegt, nog onvergelijkelijk grooter, dan ooit de liefde eener aardsche moeder voor haar kind kan zijn.
o, Hoe gelukkig is dan het kruis voor ons geweest! Niet alleen heeft het ons Jesus, als Verlosser en Zaligmaker gegeven, het heeft ons ook Maria tot Moeder geschonken. Maar bedenken wij wel, dat Maria zieh dan slechts onze liefdevolle en ware Moeder zal toonen, als wij ons liefdevolle en ware kinderen bewijzen. Legden de woorden van Jesus: „ziedaar uw Zoon,quot; aan Maria den pligt op om ons als hare kinderen te beminnen; de andere woorden van Jesus; ,ziedaar uwe Moeder,quot; leggen ons de verpligting op, om haar als onze Moeder te eeren.
VOOEBEELB.
In het maandschrift le Hosaire van 186S vindt men de volgende mcdedeeling uit Berlijn. Gisteren omtrent tien uren
130
Vijf-eu-twiutigste dag.
des morgens had er in eene zeepziederij alhier eene vreesselijke ontploffing van gas plaats. Drie personen werden oogen-blikkelijk gedood; zeventien werden gewond, en van deze laatite zijn er reeds drie gestorven. Gisteren avond woonde ik in eene onzer kerken de oefening van de meimaand bij. Ik zag daar eene jonge dochter, eene arme dienstmaagd, het beeld van Maria naderen en aan de Moeder-Gods een prachtig bouquet der schoonste bloemen offeren, terwijl zij zelve overvloedige tranen stortte. Nieuwsgierig zijnde om de beteekenis hiervan te kennen, ondervroeg ik het meisje en werd mij het volgende geantwoord ; Gisteren morgen zond mij mijne meesteres naar de zeepziederij, welke thans slechts nog een puinhoop is. Toen ik voorbij de kerk ging, kwam het verlangen bij mij op om er binnen te gaan, en sprak ik tot mij zelve: ga binnen en bid een ave Maria; want van avond zult gij geen tijd hebben om de oefening van de meimaand bij te wonen. Ik trad dan binnen, bad mijn ave Maria, en ging vervolgens naar de zeepziederij. Juist toen ik op het punt was van daar binnen te treden, vernam men de vreesselijke ontploffing. Indien ik mijn ave Maria niet had gebeden, zou ik op dat oogenblik mij reeds in het huis hebben bevonden, en lag ik thans reeds op het kerkhof. — Dit zeggende begon het brave kind te weenen en voegde er lagehende bij: wat zou mijne moeder hebben gezegd als ik gestorven was!
BESLUIT.
Maken wij heden liet onherroepelijk voornemen van ons steeds opregte en ware kinderen van Maria te toonen, dan zal Maria ook ons steeds als eene teedere Moeder liefhebben en beschermen.
131
De dood van Jesus.
1. Maria stond reeds drie uren ouder het kruis, waaraan haar Zoon de ondragelijkste folteringen leed; haar hart werd bij den aanblik van dat lijden, zoo als de gelukzalige Ame-deus zich uitdrukt, vaneen gereten en zij leed smarten als die eener vrouw in baringsnood #Zij zucht,quot; zegt de abt Arnoldus, «inwendig en onderdrukt de opwellende tranfti; en haar zieleleed vermeerdert naarmate zij het belet naar buiten te treden en zich in klagen en jammeren te uiten. Wel stegen menigmalen zuchten in haar op, doch zij werden met kracht onderdrukt en keerden in het binnenste des harten, waaruit zij voortgekomen waren, terug en kampten inwendig met elkander. Zij stierf en kon niet sterven.quot; Maria zag hoe haar goddelijke Zoon met gelatenheid die onuitsprekelijke pijnen verdroeg, en in navolging van dat verheven voorbeeld wilde zij ook hare wreede zielesmarten met kalmte verdragen. Jesus opent wederom zijn goddelijken mond en roept uit: mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten! Hij, die den moordenaar aan het kruis getroost had met de belofte van het Paradijs, die zijne Moeder had getroost met haar Joannes en in Joannes het geheele mensch-dom tot kind te geven. Hij zelf vindt te midden der ondragelijkste smarten naar ziel en ligehaam geen troost. Hij rigt zijn oog ten hemel tot zijn Vader, die hem van eeuwigheid heeft lief gehad, en de Vader, die hem beladen ziet met de zonden der wereld, weigert in zekeren zin hem als Zoon te erkennen. Hij wendt zich zelfs tot zijne beulen en roept hen toe, dat Hij door een brandenden dorst verscheurd wordt: ,ik lieb dorstquot; zegt Hij; doch Hij ontvangt van deze barbaren zelfs geen druppel water om zijne verdroogde lippen te vcrfrisschen. Welke vernieuwde smart voor Maria, die dat lijden van haar kind aanschouwt, zijne
Zes-en- twintigste dag.
133
zuchten verneemt, en zich in de onmogelijkheid bevindt om hem eenige verligting te verschaffen; doch welke moed en kracht tevens in die Moeder, om ook nu nog onder het kruis te blijven staan en den geliefden Zoon aldus te zien gepijnigd worden. Toen Agar in de woestijn haar zoon Ismaël van dorst versmachtend den dood nabij zag, verwijderde zij zich in wanhopende smart van haar kind en kon het niet zien sterven; Maria verwijdert zich niet van haar Zoon, omdatj haar moed en kracht hare grenzenlooze liefde evenaart. Maria's hart bevond zich in deze oogenblikken in een verschtikkelijken strijd. Van de eene zijde verlangde haar moederlijk gevoel Jesus nog bij zich te houden, en was haar ieder oogenblik , dat zij haar kind nog bezat, al was het dan ook in dezen toestand, een oorzaak van geluk; van'de andere zijde verlangde zij daarentegen, dat het lijden van Jesus, al was het dan ook door Zijn dood, zou geëindigd zijn en zuchtte zij naar het oogenblik, waarop Hij het leven zou verlaten. Eindelijk was dat gevreesde en toch gewenschte uur aangebroken. Met eene krachtige stem roept Jesus uit; „het is volbragt;quot; en daarna; «Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest;quot; dan buigt Hij het hoofd en sterft. Dezelfde gevoelens, die het hart van Maria onder het lijden van Jesus met zich zeiven in strijd brag-ten, deden ook nu het moederhart verdeeld zijn tusschen vreugde en droefheid. Met de gansche natuur, en eindeloos meer dan deze , is Maria over den dood van Jesus in droefheid gedompeld; haar Kind, dat zij van het eerste oogenblik af zoo vurig bemind en met godsdienstige liefde omgeven heeft, haar Kind is van haar hart weggerukt en aan den pijnlijkslen en smadelijksten dood overgegeven; de voorzegging van den Heiligen grijsaard Simeon is thans volkomen vervuld, liet zwaard der smarten heeft hare ziel geheel doorboord. Maar tevens juicht haar hart, omdat haar Kind aan het vreesselijkste lijden onttrokken is ; eu nog meer.
134 Zes-en-twintigste dag.
omdat haar Jesus nu de overwinning over de hel heeft voltooid, omdat Hij de verlossing van het menschelijk geslacht heeft voldongen, den hemel met .de aarde heeft verzoend. Nauw is Jesus gestorven, of al aanstonds bespeurt zij de zegenrijke gevolgen van zijn dood. De hoofdman die de soldaten had aangevoerd, ziet ontsteld de verduistering der zon, het schokken der aarde, de opstandig der dooden, en roept uit: «waarlijk, deze menseh was onschuldig, Hij was Gods Zoon,quot; en al het volk sloeg berouwvol op de borst en keerde beangst en in rouwmoedige stemming naar huis.
2. Jesus was gestorven; een soldaat had met een lanssteek zijne goddelijke zijde geopend en de onwedersprekelijke getuigenis geleverd, dat Hij waarlijk had opgehouden te leven; het volk was naar de stad Jerusalem wedergekeerd; Kalvarie was eenzaam en verlaten; slechts Maria kon niet besluiten van het kruis, waaraan haar Kind gestorven en thans van het leven beroofd nog gehecht was, heen te gaan; met Joannes en de beide godvruchtige .vrouwen, die haar overal vergezeld hadden , stond zij nog op de plaats des geregts. Zij kende den woedenden haat, dien de joden Jesus toedroegen, zij wist dat zij in hunne barbaarsehe wreedheid dat aanbiddelijk ligohaam nog met smaad konden overladen. Joseph van Arimathea, een rijk Israëliet, die tot het getal van Jesus leerlingen behoort, wordt naar Pilatus afgezonden, om het ligchaam van Jesus te vragen en hel eene waardige rustplaats te mogen verschaffen. ïoen de Romeinsche landvoogd het verzoek had toegestaan, wordt het aanbiddelijk ligohaam van het kruis afgenomen, en Maria ontvangt het op haren schoot. Dat oogenblik was voor de Goddelijke Moeder weder eene oorzaak van eiude-looze «marten. Hoe verschillend was haar Kind, thans met doodelijke bleekheid bedekt, van weleer, toen Hij door Zijne schoonheid en heilige verhevenheid aller eerbied en
Zes-en-twintigste dag.
135
liefde tot zich trok. Die oogen, waaruit een straal der Godheid zijne omgeving tegenblonk, waren gesloten; die mond, welke zulke verhevene en Goddelijke waarheden verkondigde, den zondaar tot berouw en liefde opwekte, den kranke genas, deu moedelooze tot betrouwen aanspoorde, was verstomd; die handen, welke zieh slechts zegenend en weldoend uitstrekten en wonderen wrochtten, waren koud, doorboord en met geronnen bloed bedekt; die voeten, waarmede Hij Judea en Galilea had doorkruisd, om oveml den mensch op te zoeken en tot God terug te brengen, waren verstijfd en vaneen gereten; dat hart, wat van zoo warme liefde voor God en mensch klopte, was geopend en van bloed beroofd! Maria beschouwt in diepe smart verzonken de eene wonde na de andere, zij roept zuchtend uit: o, mijn Kind, wie heeft U zoo kunnen mishandelen? Wie heeft die wonden in uwe handen geslagen ? Wie uwe voeten doorboord? Wie heeft de wreedheid gehad om uw hart te doorsteken? Zij kust met onuitsprekelijken weemoed dat bleeke aangezigt en die misvormde handen en voeten ; zij kan niet van zich verkrijgen om haar dierbaar Kind uit hare armen los te laten en aan het graf over te geven. Doch eindelijk zegevieren wederom moed en kracht over hare grenzenlooze droefheid. Zij herdenkt de groote overwinning, welke Jesus door zijn lijden en dood over de hel en de zonde heeft behaald, het onnoemelijk getal zielen, welke, door het bloed van Jesus verlost, het rijk der zaligheid zullen bereiken. En door die gedachten wederom opgebeurd geeft zij, na eene laatste omhelzing, na een laatsten liefdevollen kus op het aanbiddelijk hoofd gedrukt te hebben, het lig-chaam baars Zoons over, om het in een nieuw steenen graf te laten nederleggen. Indien wij met Maria treuren over den dood van. Jesus en medelijden gevoelen over de smarten der goddelijke Moeder, laat ons dan de zonden haten en vlugten; want zij zijn de oorzaak van Jesus dood
Zes-eii-twiufigbtc dag.
cn Maria's droefenissen. Ieder, die, al is het ook slechts eenmaal in zijn leven, zich aan zonde heeft schuldig gemaakt, moet op de vragende klagt der treurende Moeder, wie heeft U, mijn Kind, zoo kunnen mishandelen, ten antwoord geven: ik ben die wreedaard, ik heb, toen ik zondigde, uw dierbaren Jesus aan liet kruis genageld en doen sterven.
VOORBEELD.
Pater Aurelio Mario van de orde der Camaldulen te Monte-Corona in Italië, leed sedert vier maanden aan eene kwaadaardige koorts, die hem in hopeloozen toestand had gebragt. De geneesheer had hem reeds van de H. H. Sacramenten der stervenden doen voorzien, toen de overste des kloosters tot laatste hulpmiddel voor den zieken eene driedaagsche oefening ter cere van O L. Vrouw van altijd-durenden bijstand deed houden. Dat vertrouwen op Maria werd beloond; het gevaar van sterven was op den derden dag geweken. Nogtans bleef de koorts, alhoewel in minder hevigheid, aanhouden, en de zieke verkeerde na eenigen tijd wederom in denzelfden gevaarvollen toestand. Op zekeren dag gaf de overste, gedreven door zeker onverklaarbaar gevoel, hem het schijnbaar onvoorzigtige bevel van 's anderdaags het H. Misofl'er op te dragen. De eenvoudig geloovige religieus beloofde te gehoorzamen; doch de geneesheer, die slechts volgens menschelijk gevoelen oordeelde, verklaarde de poging daartoe dwaas cn onmogelijk, en vertrok in de stellige overtuiging dat de zieke niet zou kunnen opstaan, of onder het lezen der H. Mis zou bezwijken. Het tegep-deel had plaats. De zieke beval zich aan de voorspraak der H. Maagd en sliep rustig in. Des anderdaags besteeg hij met vasten tred de trappen des altaars, en sedert dien tijd leest hij dagelijks zonder eenige storing dc H. Mis. Hij zelf heeft het omstandig verbaal zijner genezing beschreven.
136
Zes en twintigste flag.
hetwelk hij met deu uitroep van dankbaarheid besluit: Leve Maria! Leve de Maagd ran altijddurenden bijstand!
BESLUIT,
Vragen wij, door de voorbede van Maria, de genade van steeds onze bedreven zonden te beweeneu, en er in het vervolg geene meer te bedrijven.
ZEVENENTWINTIGSTE DAG.
De Verrijzenis van Jesus.
1. Het ligchaam van Jesus rustte thans in het graf; de leerquot; lingen waren moedeloos en bevreesd; Maria alleen was gelaten en vol vertrouwen Zij wist, dat de propheten niet alleen het lijden en den dood van Jesus, maar ook zijne opstanding uit liet graf hadden voorzegd. Zij was overtuigd, dat zijn ligchaam niet aan het bederf zou worden overgegeven; maar dat zijn graf glorievol zou zijn door zijne verrijzenis. ' Jesus zelf had gedurende zijn leven meermalen over zijne verrijzenis uit den dood gespreken. «Wij gaan opwaarts , sprak Hij nog slechts weinige dagen voor zijn dood, naar Jerusalem, en alles zal volbragt worden, wat over den Zoon des menscben geschreven is door de propheten. Want Hij zal overgeleverd worden aan de heidenen, en hij zal bespot en gegeeseld en bespogen worden. En nadat zij hem zullen gegeeseld hebben, zullen zij hem dooden; enden derden dag zal hij verrijzen.quot; Hij had zelfs zijne verrijzenis als waarborg voor de waarheid zijner Godheid eu goddelijke leer aangewezen. „Daar zal hun,quot; zoo sprak Hij van de Schriftgeleerden en Pharizeën, die een teeken van Hem verlangden te zien, * daar zal hun geen ander teeken gegeven worden, als het teeken van Jonas den propheet. Want gelijk Jonas drie dagen en drie nachten
137
Zevcu-cn-lwintigste dag.
in liet ingewand van den viscli is geweest, zoo zal de Zoon des mensolicn drie dagea en drie nachten in het hart der aarde zijn.quot; De vijanden van Jesus hadden zijne woorden over de verrijzenis begrepen, en vreezende dat de leerlingen bedrog zouden plegen om hun meester als verrezen voor te stellen, verzegelden zij het graf en plaatsten eene wacht van soldaten aan den ingang des grafs. De leerlingen nogtans hadden van die herhaalde en duidelijke verklaringen van Jesus, zoowel als van vele andere zaken welke Hij hun had medegedeeld, niets begrepen; en daarom waren zij geheel moedeloos en wisten zij niet wat zij thans zouden beginnen. Maria daarentegen, die alles wat haar Goddelijke Zoon sprak, in haar hart bewaarde, geloofde zonder wankelen aan Zijne verrijzenis. Ja, op die verrijzenis stelde zij hare hoop voor haar volk. Als de derde dag zal aangebroken zijn, zoo dacht zij voorzeker, en Jesus als overwinnaar van den dood uit het graf zal zijn opgestaan, dan zullen zelfs de hardnekkigste bestrijders Zijner leer zich overwonnen verklaren, dan zal mijn geheel volk als één man opstaan en Hem als den belpofden Verlosser erkenneu, dan zullen alleu door Hem tot kinderen Gods worden aangenomen. En die verhevene gedachte, welke de liefde voor haar volk, dat altijd Gods uitverkoren volk was geweest, haar ingaf, deed haar met blij verlangen en met een heilig ongeduld het aanbreken van den derden dag te gemoet zien.
Wij weten niet of Maria door haar goddelijken Zoon was ingelicht over de verlossing van de zielen der oudvaders uit het voorgeborgt der hel; doch wij kunnen op aannemenlijKen grond dit veronderstellen. Daarbij wist zij, dat de poorten des liemels voor Adam en zijn nageslacht gesloten waren, tot aan het oogenblik, dat zij door de verdiensten van het lijden en den dood des Verlossers zouden geopend worden. En uit do liefde van Jesus en zijn verlangen o n den mensch
138
Zeven-en-twintigste dag.
deel in de zaligheid der engelen te verschaffen kon zij ligt besluiten, dat Hij met de verlossing dier regtvaardigen, welke reeds jaren en eeuwen naar de komst des beloofden Zaligmakers gewacht hadden, niet lang zou wachten; ja dat Hij in het eerste oogonblik na zijn dood, zich reeds bij zijne vrienden bevond, om deze hunne intrede in den hemel aan te kondigen en hen als de eerste vruchten zijner overwinning met zich te voeren. Maria nam voorzeker innig deel in de onuitsprekelijke vreugde, welke deze regtvaardige zielen, bij de komst van Jesus in hunnen kerker, gevoelden en verheugde zich niet minder over de glorie, welke haar goddelijken Zoon uit de verlossing van deze tallooze schaar van zielen toekwam.
2. Eindelijk is de morgen van den derden dag aangebroken. O, hoe klopte haar liefdevol Moederhart van vreugde en verlangen, om den zoo innig geliefden Zoon, na zulke droevige scheiding, weder te zien cn aan haar hart te drukken. In die oogenbükken kwam haar alles, wat met Jesus was voorgevallen, nogmaals voor den geest, herdacht zij nogmaals de angst, de droefheid, de smart, welke zij geleden had; doch zag dat alles thans voor gering aan bij de vreugde, die haar nu te wachten stond. Nog is zij in die zoete mijmering verzonken, toen op eenmaal Jesus, schitterend van hemelschen glans en goddelijken luister voor haar staat, en Hij haar het zoete woord ,Moederquot; yvrede zij met Uquot; toespreekt. Wie zal hier de vreugde van Maria schetsen! Na zooveel smarten, na zooveel lijden, na die droevige scheiding en dood, ziet zij haar Zoon, haar Kind, haar Jesus herlevend weder! O, vol van de zaligste gevoelens zonk zij voor Hem op hare knieën neder, en wist door vreugde overstelpt geen ander woord uit te brengen, als; Mijn Zoon en mijn God! Was de moeder van den jongeling te Naïm onuitsprekelijk gelukkig, toen zij uit de hand van Jesus haar gestorven kind tut liet
139
Zeveu-eu-twiniigste dag.
140
leven wedergekeerd terug ontving; waren Martha en Maria buiten ziclizelven van vreugde , toen Jesus haren broeder Lazarus uit het graf tot het leven terug had geroepen; het geluk en de vreugde die Maria, bij de verrijzenis van Jesus ondervond, waren eindeloos grooter; omdat ook de smarten der Moeder Gods eindeloos de smarten der weduwe van Naïm en der beide zusters overtroffen had. Weldra kwamen de Heilige vrouwen, die het graf van Jesus bezocht hadden, Maria Magdalena, aan wie Jesus zich ook vertoond had, aan Maria hare blijde ondervindingen mede-deelen; daarna vernam zij dezelfde berigten van de verrijzenis van haar Zoon uit den mond van Petrus, van de leerlingen die naar Emmaüs waren gegaan, en vervolgens van de overige Apostelen. Hij bad met hen gesproken, voor hunne oogen gegeten, zij hadden Hem aangeraakt, de handen in Zijne heilige wonden gelegd, en Hij had hun veel aangaande het rijk Gods medegedeeld. En Maria aanhoorde het verhaal van de glansvolle opstanding uit het graf, van Zijne menigvuldige verschijningen, en van alles, wat de verrijzenis haars Zoons betrof, met onuitsprekelijke vreugde. Niet eenmaal, maar onderscheidene malen maakte Maria de vreugde van haar Kind te mogen zien en zich met Hem te mogen onderhouden. Jesus deelde haar mede, dat Hij weldra zou ten Hemel klimmen, om daar ook voor haar eene plaats te bereiden. Hij onderhield haar over de Kerk, welke Hij op de aarde had gesticht, en waarvan zij onder het kruis op Kalvarie de teergeliefde Moeder was geworden. Hij leerde haar alles, wat Hij tot heil der zielen had verrigt en nog zou verrigten. Hij sprak haar van den H. Geest, dien Hij uit den Hemel over haar en over de Apostelen zou nederzenden: die tot aan net einde der tijden in Zijne Heilige Kerk zou blijven en haar zou leiden en besturen en voor dwaling behoeden. En Maria, opgetogen van onuitsprekelijke Zaligheid bij liet aanschouwen en
Zeven-en-twintigste dag.
aauhooreu vaa haren goddelijken Zoon, bewaarde als voorheen alle woorden, die Hij tot haar sprak, in het binnenste haars harten. , Moest de Christus niet lijden en alzoo ingaan in zijne. glorie,quot; zoo sprak de Zaligmaker tót de leerlingen, aan wie Hij op den weg naar Emmans verscheen. Zijn dood waa de weg tot de glorievolle opstanding. Zoo was het met, Christus, zoo is het ook met ons; 'indien wij hier met Christus lijden en sterven , zullen ook wij met Christus tot een nieuw en glorievol leven verrijzen.
VOORBEELD.
Op den 2 December van het jaar 1839 werd de Pastoor van Luxeuil bij een zieke geroepen, die in gevaar van sterven was en sedert vele jaren de pligten onzer H. Godsdienst had verzuimd. Aan het iiuis gekomen werd de Pastoor opgewacht door eene oude dienstmaagd, die onophoudelijk den Rozenkrans bad en de H. Maagd smeekte, om deze ziel toch niet in het eeuwig ongeluk te laten nederzinken. Zij hield niet op met te roepen; Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons, zondaars! en had het vaste vertrouwen dat zoovele vurige gebeden niet te vergeefs zouden verrigt zijn. De oude kolonel de Saint-Eustache wilde echter van geen' Priester en van gecne Sacramenten hooren en verjoeg den ijverigen Pastoor uit zijne tegenwoordigheid. In-tusschen bleef de oude Margaritha onverpoosd aan haar Rozenkrans bidden, om de bekeering haars meesters door de voorspraak van Maria van den troon der Goddelijke barmhartigheid af te smeekcn. Na den middag verscheen de bedroefde, maar niet ontmoedigde Pastoor op nieuw bij den zieke, liet zich door de weigeringen des stervenden niet afschrikken, en had eindelijk het geluk hem tot cene rouwmoedige biecht en het ontvangen der overige Sacramenten te kunnen voorbereiden. Thans bad Margaritha vol vreugd over de bekeering haars meesters nog ijveriger aan haren
UI
Zeveu-en-twintigste dag.
Rozoukraus; doch het was nu om de H. Maagd voor haren magtigen bijstand te danken. Eenige oogenblikkeu daarna verzocht de Saint-Eustache zijne dienstmaagd zich naar de beroemde bedevaart van O. L. Vrouw in Einsiedeln te begeven, en daar gedurende negen dagen voor de rust. zijner ziel te bidden. Na deze woorden gesproken en het kruis, wat de Pastoor hem voor oogen hield, eerbiedig aan zijne lippen gedrukt te hebben, stierf de oude krijgsman als een berouwvol en op vergeving hopend christen, en liet zijn niet onaanzienlijk vermogen aan zijne getrouwe dienstmaagd na. Den 15 April zag men eene in het zwart ge-kleede vrouw de bergen van Hoeken overtrekken; het was Margaritha, die zich met den Rozenkrans in de hand naar Einsiedeln begaf, om de ziel baars meesters aan de voorspraak der Moeder Gods aan te bevelen.
BESLUIT.
Vragen wij, door de voorspraak van Maria, om in ons lijden en sterven met Jesus en Maria vereenigd te zijn, en aldus eene vreugdevolle verrijzenis te gemoet te gaan.
ACHT-EN-TWINTIGSTE DAG.
Dc Hcnielv.iart.
1. Gedurende veertig dagen na Zijne verrijzenis bleef de goddelijke Zaligmaker met zijne heilige Moeder en de Apostelen verkeeren. Welke gelukkige dagen voor Maria! Welke belooning reeds hier op aarde voor het lijden, wat zij met zoo geheele onderwerping aan Gods heilagen wil en uit liefde voor den mensch verdragen had. De Zaligmaker besteedde deze veertig dagen aan het onderrigt zijner leerlingen. Zij waren bestemd om de kerk van Jesus over de geheele aarde te verbreiden, en alles, wat voor die verbreiding noodig was te weten, werd hun door den goddelijken Leer-
142
Acbt-en-twintigste d:ig.
143
meester medegedeeld. Toen Hij nu zijne leerlingen genoegzaam onderrigt en voorbereid had om den H. Geest, die hun verder alle waarheid zou leeren, te ontvangen, was het oogenblik eindelijk aangebroken, waarop Hij van hen zou sciieiden en tot den hemelschen Vader wederkeeren. De tijding dezer nieuwe scheiding van den beminden Zoon was voor de goddelijke Moeder voorzeker wederom eene rede van droefheid. Zij wist wel dat Jesus, nu Hij zijne zending volbragt, liet mensehdom verlost en de H. Kerk gesticht had, bezit moest gaan nemen van zijn rijk, en zij verheugde zich over de heerlijkheid en magt, welke Hij in den Hemel ging ontvangen; doch voor haar was de scheiding van haar Kind droevig, omdat zij verlangde tegelijk met Hem deze droevige aarde te verlaten en in de vreugde der zaligen te deelen. Ook hier echter onderwierp Zij zich als altijd aan den goddelijken wil. Jesus troostte zijne dierbare Moeder, door haar toe te voegen: ,Ik ga u eene plaats bereiden, en dan zal Ik wederkeeren en u met Mij nemen, opdat gij ook zijt waar Ik ben.quot; Vervolgens verklaarde Hij haar de gewigtige zending die zij vooraf nog op aarde te vervullen had. Hoe zij namelijk de steun en troost der apostelen en der nieuw bekeerden tot het geloof moest zijn; hoe zij door hare getuigenis de waarheid kon staven van de wonderen, welke bij zijue geboorte en gedurende zijn leven hadden plaats gehad. Eindelijk voegde Hij haar toe: ,Het is u dienstig dat Ik ga ; wai\t zoo Ik niet weg ga, zal ook de Trooster tot u niet komen; maar zoo Ik weg ga, zal Ik Hem tot u zenden.quot; En ofschoon Maria reeds van hare onbevlekte ontvangenis af, als de bruid van den H. Geest met de volheid zijner gaven voorzien was, verlangde zij toch zijne neder-daling over de apostelen en leerlingen zoo zeer, dat zij om die reden de hemelvaart van haren goddelijken Zoon verlangde. De Zaligmaker, die zijne terugkeer naar den
144 Acht-en-twintigste dag.
Hemel niet in het verborgene, maar in het openbaar en luistervol wilde verrigten, bepaalde dan dag, uur en plaats, waar zij Hem voor het laatst op aarde zouden zien en spreken. Maria begaf zich, vergezeld van de heilige vrouwen naar de bestemde plaats; ook de apostelen en overige leerlingen beijverden zieh daarheen te gaan; zoodat het getal dergenen, die bij de luistervolle hemelvaart van Jesus tegenwoordig waren, meer dan vijfhonderd bedroeg. Allen waren voorzeker doordrongen van eeue heilige aandoening, toen zij den berg waren genaderd, waarop het groot geheim van Jesus hemelvaart zou plaats hebben; maar wie zal de gevoelens beschrijven , welke zich op deze plaats van het hart der Moeder meester maakten. Hier op den berg der olijven zag zij aan hare voeten den hof, waarin haar Jesus zijn lijden met den' vreesselijken doodsangst was begonnen, van daar volgde haar blik den weg door de beek Cedron naar Jerusalem, van Jerusalem ontdekte haar oog den bloedigen kruisweg tot aan de kruin van Kalvarië ; en terwijl het beschouwen van deze plaatsen haar de smarten, welke haar hart verduurd had, in herinnering bragten, bereikte haar blik het steenen graf, waaruit haar goddelijke Zoon zoo zegevierend verrezen was, en thans zou Hij van deze plaats zijne luistervolle zegepraal voleinden. Zoo werd haar hart beurtelings door smartelijke en blijde herinneringen gestemd, toen eensklaps Jesus zich met van vreugde stralende blikken aan haar oog vertoonde en met het troostvolle woord ,vrede zij uquot; haar begroette.-
2. Maria had aanstonds haren goddelijten Zoon erkend; doch eenige der leerlingen twijfelden. Toen allen echter hunnen beminden Meester erkend hadden, begon Jesus voor het laatst hen over hupne verheven bestemming te onder-rigten. «Mij,quot; zoo sprak Hij, ,is alle magt gegeven in den hemel en op aarde. Gaat dan, onderwijst alle volkeren, hen doopende in den naam des Vaders, en des Zoons, en
145
des Heiligen Gecstes. Loerende huu onderhouden, al wat ik u bevolen heb.quot; Doeh terwijl Hij dezs woorden, waaruit zijn aanstaand vertrek duidelijk blijkt, tot zijne leerlingen spreekt, bespeurt Hij op huune aangezigten teekenen van droefenis. Ook Maria zal, ondanks hare vreugde over dc onbegrensde magt en grootheid haars Zoons, het naderend gemis van Jesus gevoeld hebben. Om haar en zijne leerlingen te troosten voegde do Zaligmaker er daarom terstond aan toe: Ik ga u iui wel is waar zigtbaar verlaten, gelooft echter niet dal ik van u verwijderd zal zijn, ,.ziet, ik bon met u, al dc dagen, tot aan dc voleinding der wereld.quot; — Na deze woorden, die den zoctstcn troost in het hart der Moeder deden nederdalen, te hebben gesproken, strekic Jesus zijne handen zegenend over haar en zijne leerlingen nit; zijn aangezigt begon stralen van hemelsehen glans en luister te verspreiden; langzaam hief zijn ligchtiam zich boven de aarde op ; en zegenend en een liefdevollen blik op allen, bijzonder op zijne Moeder vestigend, zweefde Hij hooger en hooger, tot dat eene lichte wolk hem omgaf en aan de oogen der naschouwers onttrok. De H. Evangeliën melden ons niet, wat er in dat oogenblik met Maria plaats had; doch wij kunnen teregt veronderstellen , dat haar bij deze verhevene gebeurtenis nog eene buitengewone gunst, tot belooning harer liefde en trouw, tot troost in hare verlatenheid, werd geschonken. De heilige diaken Stephanus zag, vóór hij den marteldood stierf, den hemel geopend en Jesus aan de regterhand des Vaders in zijne heerlijkheid. De apostel Paulus werd tot in den derden hemel opgenomen en aanschouwde de onuitsprekelijke zaligheid der uitverkorenen. Datzelfde werd zonder twijfel ook aan Maria vergund. De oogen harer ziel openden zieli voor een boveuaardsch licht; zij zag haren Jesus vergezeld worden door de duizende en duizende zielen der regtvaar-digen uit het Oud-Verbond , en daaronder hare stamvaders
iU
*
Aelit en-twintigsle dag'.
Abraham en David, hare ouders, haren kuisoheu bruidegom Joseph ; zij zag Hem omgeven van eene ontelbare sehaar van Engelen, die in onnavolgbare zangen Hem begroetten en toejuiehden; ■weldra zag zij de poorten van het hemelrijk voor den Overwinnaar van hel en dood opengaan; de Vader en de H. Geest traden Hem te gemoet en leidden Hem op den troon der Godheid aan de regter zijde des Vaders; de gcheele hemel was opgetogen van vreugde en daar kwam geen einde aan het gejubel: Amen, Lof en glorie, wijsheid en dankzegging, eer en magt en sterkte zij aan onzen God in alle eeuwigheid. Amen. Maria was bij deze aanschouwing geheel verrukt van vreugde en verwondering; thans gevoelde zij zich de zalige Moeder van Gods Zoon; thans begreep zij de beteekenis van het woord des Engels: „Gczegeud zijl gij boven alle vrouwen en gezegend is de vrucht, uws ligchaams.quot; Van nu af had zij slechts ééne begeerte, te zijn waar Hij is, en wachtte zij met brandend verlangen, naar het oogenblik, waarvan Jesus had gesproken: ,1k ga u cene plaats bereiden, en dan zal Ik weder-keeren en u met Mij nemen, opdat gij ook zijt waar Ik ben.quot; Die woorden heeft Jesus ook tot ons gesproken, ook voor ons heeft Hij eene plaats in zijn hemelrijk gereed gemaakt. O, verlangen ook wij dan, als Maria, naar het oogenblik, waarop Hij tot ons zal wederkeeren, om ons met zich te nemen. Dat verlangen is een zeker teeken van voorbestemming.
VOORBEELD.
In 590, onder het pontificaat van den H. Gregorius den Groote, genoot de stad Rome een zigtbaar bewijs van Maria's magtigen bijstand. Eene vreesselijke pest rigtte in die slad verschrikkelijke verwoestingen aan; dagelijks stierven er duizende menschen onder de ondragelijkste pijnen-
MC
Acht-en-t wintigste dag. 14 7
Do Heilige Paus nam zijn toevlugt tot Haar, die door de Kerk steeds als bijstand der Christenen en hulp der kranten vereerd wordt. Hij beval dat er eene plegtige processie naar de kerk van Maria de Meerdere door de stad 7,ou gehouden worden. De geloovigen werden in zeven rijen, die ieder een priester aan haar hoofd hadden, afgedeeld en verlieten, onder het zingen der Litanie, zeven verschillende kerken. Zoo hevig woedde op dien dag de pest , dat er in minder dau één uur veertig personen, die tot de processie behoorden, op de straat zelve stierven; doch de H. Vader hield niet op van te vermanen, om door gebeden en tranen de afkeering der plaag te verwerven. De afbeelding der H. Maagd, door de overlevering aan den H. Evangelist Lucas toegeschreven, werd door de stad gedragen; en overal waar dat beeld zich vertoonde hield aanstonds de pest geheel op. De dankbaarheid van het Romeinsche volk jegens de H. Maagd voor die wonderbare redding was onbeschrijflijk groot; de Romeinen vergeleken die bij de vreugde der H. Maagd, toen zij haren uit den dood verrezen Zoon aanschouwde, en bij die gelegenheid zongen zij voor het eerst den sehoonen lofzang: JRegina ctp.li, Icetare enz.
BESLUIT.
Vragen wij door de voorspraak van Maria de genade, om los te worden van alle gehechtheid aan de wereld en hare goederen en slechts naar den hemel te verlangen.
NEGEN-EN-TWINTIGSTE DAG.
lgt;c iirUei'dalins, van «len II. ficest.
1. Maria was, na hare vreugdevolle aanschouwing van de zegepralende hemelvaart haars Zoons, met de Apostelen en Heilige Vrou-ven nanr Jerusalem wedergekeerd. Jesus
Negen-en-twintigste dag.
toch bad aan zijne getrouwen voor zijn afsclieül van hen gezegd; ,/Ik ga u de belofte mijns Vaders zenden; blijft daarom in de stad, tot dat gij met de kracht van hierboven bekleed wordt. Gij zult de kracht ontvangen van den Heiligen Geest, die in n zal nederdalen.quot; Om zich nu tot het ontvangen van dien beloofden Heiligen Geest, den Geest der waarheid, den Vertrooster, voor te bereiden, zonderden zij zich af in eene zaal te Jerusalem, dezelfde waarin zij het H. Sacrament genuttigd hadden; en „zij waren allen eendragtiglijk volhardende in het gebed.quot; Verplaatst u in den geest naar Jerusalem en aanschouw deze godvruchtige vergadering, aan wier hoofd zich Maria bevindt, die allen door haar voorbeeld tot godsvrucht stemt, door haar vurige gebeden hulp verleent. Afgescheiden van de wereld en met Maria vereenigd blijven zij gedurende de tien dagen, die tusschen dc Hemelvaart en de komst van den H. Geest verloopen, in aanhoudend en vurig gebed. Is het 1c verwonderen, dat, na zulke voorbereiding, de H. Geest in zoo volle mate nederdaalde en in die harten zijne rijkste gaven nitstortte ? l)e tiende dag is aangebroken; Maria en dc Apostelen zijn in de grootste verwachting. „Eensklaps komt er een groot gedruiseh uit den Hemel gelijk aan een sterken opkomenden wind, die liet gehcele huis, waar. zij zaten, vervulde. En cr verschenen hun verdeelde tongen gelijk vuur, die boven eenieder van hen bleven zweven. Eu zij werden allen vervuld met den II. Geest.quot; Dat was de vervulling der belofte van Jesus; „Joannes doopte wel met water; maar gij zult met den II. Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen,quot; en der voorzegging van Joannes den Dooper: „Ik doop u wel met water, maar daar zal er een komen, die magtiger is dan ik, wiens schoenriemen ik niet waardig ben tc ontbinden, die zal u doopen met den Heiligen Geest en met vuur.quot;
AA'at dc allerheiligste Maagd bij deze even wondervolle
148
Negen-eu-twintigste dag.
als heilige pleg'igheid gevoelde, was onuitsprekelijk. Zij, die vau have onbevlekte ontvangenis af reeds vol van genade was, die, vooral toen zij Moeder Gods was geworden, dagelijks in rijkdom van genade en hemelsche gunsten toenam, zij ontving in dit plegtig oogenblik zeker meer genade alleen, dan die der overige aanwezenden te zamen. Ja, daar Maria als Bruid van den H. Geest, de uitdeelster der hemelsche genade is, mogen wij aannemen, w-at een heilige Dienaar van Maria getuigde, dat de volheid van den H. Geest zich eerst over Maria uitstortte en zich van daar over de anderen verdeelde. En met die vermeerdering van genade ontving Maria door den H. Geest ook de vermeerdering van zijne troosthare gaven. Had zij tot nu toe altijd uitgeblonken door hare wijsheid, door hare sterkte, door hare godsvrucht, van dit oogenblik af, nu zij als Moeder der Kerk een werkzaam deel aan de verspreiding der waarheid zal nemen, nu zij de steuu en de leidsvrouw der Apostelen en geloovigen is geworden, zal zij toouen tot welke onbegrijpelijke hoogte zij deze hemelsche gaven heeft ontvangen. Toen de H. Geest bij de menseh-wording van Gods woord over Maria was nedergedaald zong zij in dankbare blijdschup : «Mijne ziel verheft den Heer en mijn geest is verheugd in God, mijnen Zaligmaker; want Hij, die niagtig is heeft mij groote dingen gedaan; en Heilig is zijn naam;quot; voorzeker zal diezelfde verheven lofzang van hare lippen gevloeid zijn, toen zij, op dezen groo-ten dag, nogmaals dienzell'den H. Geest over zich voelde nederdalen.
2. Doch Maria was niet alleen verheugd over hetgeen zij had ontvangen; de gaven, welke de Apostelen van den H. Geest ontvingen en die hen tot geheel andere mannen maakten , vervulde haar hart evenzeer van verwondering en blijdschap. Gedurende het leven en vooral tijdens het smartvol lijden en den dood haars Goddelijken Zoons had Maria
149
Negen-eu-twintigste dag.
150
gelegenheid genoeg gehad, om hen ie leeren kennen. Zij wist dat zij onwetende mannen waren, die van de verheven waarheden, die Jesus verkondigde, zeer weinig begrepen; dat zij onvolmaakte mensohen waren, die voortdurend ia twist geraakten, om te weten wie onder hen de eerste was, die tot op den laatsten dag toe nog vol verwachting zich verklaarden van een aardseh koningrijk; dat zij geen moed, geen vertrouwen bezaten, zoodat zij bij de gevangenneming van Jesus op de vlugt gingen, Hem op de stem eener dienstmaagd verloochenden, en gedurende de drie dagen, die de verrijzenis voorafgingen, zieh uit vrees voor de Joden uiet durfden te vertoonen eu aan de opstanding van Jesus zelfs twijfelden. En ziet, pas is de 11. Geest over hen nedergedaald, of hunne onwetendheid is verdwenen, en zijn zij met al de waarheden door Jesus geopenbaard volkomen bekend en vertrouwd; zij spreken in allerlei talen en met zulke diepe wijsheid over de verhevenste zaken, dat de duizenden van toeschouwers hunne bewondering niet kunnen inhouden en tot liet geloof in Jesus bekeerd worden. In plaats vau aardschgezinde en onvolmaakte menschen, zijn zij ware, opregte volgelingen van den Goddelijkcu Meester geworden, die geen goederen der wereld, maar slechts hemelsche zaken, dio geene liefde voor ziehzelven, maar de vurigste liefde tot God en den evenmensch in hun hart dragen. Waren zij vroeger lafhartig en zonder vertrouwen, thans durven zij in het openbaar zich vertoonen, aan de joden Jesus den gekruisigde verkondigen; thans vrcezen zij niet meer met Jesus te moeten lijden en sterven, maar verheugen zij zich daarover, verlangen zij zelfs voor Hem hun bloed te vergieten. Welke zalige vreugde zal het voor het hart van Maria geweest zijn, toen zij die gelukkige omkeering in de leerlingen van haren Goddelij-ken Zoon bespeurde! Doch de verwondering en blijdschap van Maria nam nog toe, toen zij zag, welke verbazende
Negen-en-twintigste dag.
151
bekeeringen de Apostelen reeds op dezen dag onder de joden bewerkten. Daar waren toen te Jerusalem joden uit alle landen der wereld, ,Partliers, en Meders, en Elamiten, en inwoners van Mesopotamië, van Judea en Capadocië, Pontus en Asië , Phrvgië en Pampliylië, en liet land van Libië, van Cyrene en vreemdelingen van Rome, zoowel joden als nieuwbekeerden , Cretensers en Arabieren;quot; en toen allen de Apostelen in hunne eigene talen Gods groote daden hoorden verkondigen, waren zij verbaasd en verwonderd; omtrent drieduizend onder hen namen liet geloof in Jesus aan en werden gedoopt. Ook over deze nieuw bekeerden tot hot Christendom daalde de H. Geest met zijne hemelsche gaven neder, en zij ondervonden dezelfde omkeering tot Heilige mensohen als bij de Apostelen geschied was. Welke troostende en blijde gebeurtenissen voor Maria! Ook over ons is do H. Geest met zijne gaven, ofschoon niet zoo zigtbaar als ovej^ Maria en do Apostelen, nedergedaald, toen wij in het H. Doopsel door de verdiensten van Jesus lijden en dood van de smetten der erfzonden waren bevrijd geworden. De Apostel Paulus zegt in zijn brief aan de Corinthiërs, die iu liet doopsel de heiligmakeude genade hadden ontvangen: , Weet gij niet, dat gij een tempel Gods zijt, en de Geest Gods in u woont?quot; En op eene andere plaats zegt hij: ,,Wect gij niet, dat onze leden ecu tempel van den H. Geest zijn, die in u is, en dien gij van God hebfrquot; Wij verdrijven echter dien goddelijkeu Geest uit ons hart en verliezen dus zijne kostbare gaven, zoo dikwijls wij ons aan doodzonden schuldig maken. Och, indien wij, als Maria, die gaven Gods erkenden, hoe ijverig zouden wij zorgdragen om haar niet te verliezen; en, zoo wij haar verloren hadden, hoe rusteloos trachtten haar weder te vinden. Het zekere middel om den H. Geest in onze liarten te bewaren, zijne gaven in ons te behouden en te vermeerderen, is het voorbeeld volgen van Maria. en. de
Negen-en-tn 'ul e dag
Apostelen, die zich aan de verstrooijingen der wereld onttrokken -en door aanhoudende eu vurige gebeden zich tot de komst van den H. Geest voorbereidden.
VOOMEELD.
Op den vooravond van een der feestdagen ter eere der H. Maagd bevonden zich cenige vrachtscheepjes op een paar uren afstands van Lorette. De opvarenden verlangden aan wal te gaan om des anderendaags de II. Mis in het Heiligdom der Moeder Gods bij te wonen; doch de aanvoerder verzette zich tegen dat voornemen, omdat hij vrees had voor de türksche rooverschepen, die toen de zee onveilig maakten, en zich in de nabijheid ophielden. Een matroos, Antonio genaamd, bood zicli aan, om onder de bescherming van haar, die zijne makkers gingen vereeren, geheel alleen de schepen tegen den vijand te verdedigen. Nauwelijks waren de zeelieden vertrokken, of hij zag werkelijk de zeeroovers met volle zeilen op hem aankomen. Zoodra hij den vijand in het gezigt iiad wierp hij zich op de knieën neder en smeekte hij de allerheiligste Maagd om haren bijstand. Daarna begeeft hij zich naar het scheepje, wat het verst naar den vijand gekeerd was en dus den eersten aanval zou te doorstaan hebben, on verbergt zich met een bijl gewapend voor het oog der aanvallers. Eenigc oogenblikken daarna bespeurt hij dat een turk het scheepje wil beklimmen en zich ras met de handen daaraan heeft vastgeklemd. Antonio snelt er heen en kapt den roover de hand af. Deze slaakt zulken verschnkkelijken angstkreet, dat allen door vrees worden bevangen; en de stilte, welke op de scheepjes heerscht, aan een kiijgslist toeschrijvende, nemen zij met overhaasting de vlugt.
BESLUIT.
Vragen wij door de voorspraak van Maria, de Bruid
152
Kegen-eii-twuitigste dag. 153
van den H. Geest, dat wij ons hart steeds zuiveren van alles, wat Hem van ons kan verwijderen, en dat wij dagelijks meer en meer aan zijne liemelsche gaven mogen deelachtig worden.
DERTIGSTE DAG.
!gt;lt;■ laatsti' levensjaren van Maria,
1. Sedert het Heilig Pinksterfeest, waarop de Apostelen met het ontvangen van den H. Geest in hunne verhevene zending weiden bevestigd en de stichting der Heilige Kerk voltooid werd, beschouwde Maria zich nog meer dan vroeger de Moeder der leerlingen van Jesus en van zijne Kerk. Alles wat de belangen der H. Kerk aanging nam zij als de voornaamste taak van Haar nog overblijvend leven met ijver ter harte. In den voorspoed der H. Kerk verheugde zij zich; werd de Kerk vervolgd, dan was zij wederom de Moeder van Smarten. De Apostelen vonden in haar cene liefdevolle Moeder, die hen met raad en daad ondersteunde; zij kwamen tot Haar, zegt de heilige Alphonsus dc Li-guori, in hun twijfelingen, en zij verlichtte hen, zij steunde hen in de vervolgingen, zij moedigde hen aan om de ver-moeijenisseu voor de eer van God en het heil der zielen te verdragen. Wederkcerig droegen Haar de Apostelen eene kinderlijke en eerbiedige liefde toe. Als zij na eene apostolische reis te Jerusalem wederkeerden , haastten zij zich om Haar de vruchten hunner predikatiën en den vooruitgang van dc Heilige Kerk mede te deelcn. Onder allen droeg de apostel Joannes Haar de grootste liefde toe en was hij het meest voor Haar bezorgd. Aan hem had de goddelijke Leermeester van het kruis al de zorg voor zijue Moeder opgedragen, en hij kweet zich daarvan met al den ijver van een tecdermimienden zoon. Hij waakte over haar.
Dertigste dag.
154
voorkwam liare minste verlangens en stelde zich, zooveel zijn apostelambt het veroorloofde, ter harer beschikking. En wanneer de Apostelen te Jerusalem bijeen waren, dan was Maria, als algeraeene Moeder, in hun midden, dan deelde Zij hun al de bijzonderheden van Jesus leven, vóór zij Hem gevolgd waren, mede. Zoo vernam, volgens de overlevering, de evangelist Lucas uit den mond van Maria alles, wat hij over de kindsche jaren van den Zaligmaker heeft opgeteekend. De H. Anselmus zegt, dat de Apostelen uit de ouderrigtiugen van Maria, zoowel voor hun eigen voortgang in de deugd, als voor de ouderrigtiugen van anderen, veel wetenswaardigs vernomen hebben. Haar grootste geuot vond Maria in afzondering en gebed; in do eenzaamheid was zij nooit alleen, maar altijd met haar goddelijken nu verheerlijkten Zoon vereenigd; Hare ziel verhief zich dan op de vleugelen der liefde tot 'voor den troon waarop Hij thans was gezeten, daar aanschouwde Zij dan, als op den dag der Hemelvaart, de heerlijkheid, den goddelijken luister die Hem omgaf; en Jesus onderhield zijne Moeder over het naderend tijdstip hunner eeuwige herecni-ging, en toonde haar in zijne onmiddellijke nabijheid den schitterenden troon, welke Hij voor Haar bereid had. Onuitsprekelijke zoetheden smankte Zij dan, zoodat de vreugde, waarmede hare ziel overstroomd werd, op haar gelaat uitblonk. Dagelijks ontving Zij uit de hand van den apostel Joannes, of van een der overige leerlingen, het aanbiddelijk Sacrament des Altaars. En wie zal het beschrijven, wat Maria hierbij gevoelde en gcuoot! Met welke liefde zal Zij tot het geheim van Jesus ligchaara en bloed zijn genaderd! O, in dc H. Communie ontving Zij, ofschoon onder dc gedaante van wijn en bloed verborgen, dienzclfden Jesus, dien Zij boven alles op aarde had Ibf gehad; dien-zelfden Jesus, wiens lijden cn dood aan het kruis Haar zoo onuitsprekelijke smarten had doen verduren, wiens luister-
Dertigste dag.
vuile verrijzenis cu heerlijke hemelvaart Zij had aanschouwd; dienzelfden Jesus, die weldra tot haar zou wederkeeren, om haar op den troon, welke Hij voor Haar bereid had, te plaatsen en eeuwig aan zijne zijde te bezitten. Alles wat wij van de godsvrucht, van de zielsverheffingen, van den brand der liefde in de heiligen, als zij tot de tafel des Heeren naderden. bewonderen, is slechts eene schaduw van hetgeen er in het hart van Maria in die zalige oogen-blikkeu omging.
2. Maria stelde een bijzonder belang iu den vooruitgang der Kerk. Zij had haar goddelijken Zoon onuitsprekelijke folteringen zien lijden, zelve had Zij droevige smarten doorstaan; en het vooruitzigt dat daardoor tallooze zielen voor God en den hemel zoudeu gewonneu worden, had haar in die rampvolle dagen opgebeurd en gesterkt. Hoe gelukkig was Zij dan thans, nu Zij de vruchten van dat lijden en van die smarten zag rijpen. Bij de eerste aanspraak vau den H. Petrus op den Pinksterdag bekeerden zich bij de drie duizend Joden; en toen dezelfde Apostel door de kracht van den naam Jesus den lammen aau den ingang des tempels had genezen en vervolgeus aan de verwonderde menigte Jesus den gekruisigde predikte, klom hun getal tot vijf duizend Eu al die bekeerlingen werden door den H. Geest, dien zij na het Doopsel ontvingen, in ijverige en heilige mannen herschapen. De H. Lucas getuigt van hen, in de handelingen der Apostelen, dat ,allen, die geloofden vereenigd waren en alle dingen gemeenzaam bezaten. Zij verkochten hunne goederen en landerijen, en deelden die uit aan een ieder, naar dat hij van noode had. Ook waren zij dagelijks volhardende eendragtiglijk in den tempel, en brekende het brood in de huizen, namen zij hun voedsel in vreugde en eenvoudigheid des harten: te zameu God lovende en aangenaam zijnde hij al het volk. En de menigte der geloovigen hadden maar één hart en ééne ziel.quot;
155
150 Dertigste dag.
Die bokeeriugen tol liet geloof in Jesus namen nog meer toe, naarmate de Apostelen door wonderwerken getuigenis aflegden van de waarheid hunner woorden. „Het getal van degenen, die in den Heer geloofden, zoo mannea als vrouwen, werd meer en meer vermenigvuldigd; zoodat ze de zieken op de straten bragten en op bedden en matrassen legden; opdat, als Petrus kwam, ook sleehts zijne schaduw iemand van hen mogt overlommeren, en zij alzoo van hunne ziekten genezen worden.quot; De Priesters en Pharizeën werden over dezen snellen voortgang der Kerk bevreesd en begonnen de Apostelen te vervolgen. Zij lieten hen in boeijen slaan, niet roeden geeselen, verboden hun verder nog van Jesus te prediken; doch de leerlingen van Jesus verheugden zich over dien smaad en dat lijden, verklaarden dat zij niet zouden ophouden de leer des' Gekruisigden te verkondigen. Stephanus viel ouder eene hagelbui van stee-nen als eerste bloedgetuige van de leer des goddelijkcn Meesters; doch zijn bloed werd, op zijn gebed om vergeving voor zijne vijanden, een zaad van niéuwe christenen; aan dat gebed dankte de apostel Paulus zijne bekeering en roeping. Jacobus werd door het zwaard getroffen, maar ook die dood kon de uitbreiding der Kerk slechts bevorderlijk zijn. De apostelen en geloovigen moesten voor het geweld der Joden uit Jerusalem vlugten, en zich naar elders begeven; doch juist die vlugt deed de: kennis der waarheid ook onder afgelegen volken verspreid raken en werkte mede, om overal het gc'.al van dc kindAen der Kerk te doen toenemen. Van de verstokte Joden, die voor het grootste gedeelte afkcerig van de leer des heils bleven en de volgelingen van Jesus mishandelden, ging het licht des Evangelies naar dc Heidenen over. De hoofdman Cornelius was de eerste, die uit dc handen van Petrus het heilig Doopsel ontving , cn weldra was het getal der leerlingen onder de Heidenen grooter dan onder dc Joden, cn werd
Dertigste dag.
de naiuu van Jesus ia de vooriiaamstc steden en landen der wereld verkondigd en aangebeden. Welke vreugde dit alles voor Maria was, kunnen wij ons gemakkelijk voor-slellen; iedere dag biagt haar nieuwe tijdingen van het toenemen van het getal der geloovigen en verschafte haar nieuwe blijdsehap. Thans zag Zij do voorzegging van den Engel in vervulling komen: „Hij zal over het huis van Jacob Koning zijn in eeuwigheid; en zijn rijk zal geen einde hebben;quot; en in heilige opgetogenlieid riep.zij met den grijsaard Simeon uit: „Nu zult gij, Heer! uwe dienares volgens uw woord laten gaan in vrede. Want mijne oogen hebben uw heil aanschouwd, wat Gij voor alle volkeren Hebt bereid. Een licht, tot verlichting der Heidenen, en tot glorie van uw volk van Israël.quot; En zij voegde daar uit haar eigen verheven lofzang bij: „Zie, van nu af zullen alle geslachten Mij zalig prijzen, want Hij heeft Mij groote dingen gedaan.quot; Hoe gelukkig zouden wij zijn, als wij, even als de H. Maagd, slechts voor God en het heil der ziel leefden; dan zou ook ons leven eenc veorbcreiding zijn tot een toekomstig eeuwig geluk. •
VOORBEELD.
• Men leest in het leven van de H. Catharina van den H. Auguslinus, dut er in dezelfde plaats, waar hij woonde, eenc vrouw leefde, Maria geheeten, die een zeer ongeregeld leven leidde. Do bewoners der stad, eindelijk moede geworden hare uitspattingen aan te zien, verdreven haar uit hun midden en verbanden haar in eenc grot buiten hun grondgebied. Daar-stierf zij aan eene vreessclijko ziekte, zonder de Sacramenten te hebben ontvangen; en da'ar iedereen haar voor eeuwig verloren dacht, was er niemand die voor de rust harer ziel eenige gebeden verrigttc. Vier jaren daarna verscheen aan onze heilige eenc ziel uit het vagevuur, die zich bij haar aldus beklaagde: Zuster Ca-
157
Dertigste dag.
tharina, gij bidt voor de ziel van allen die sterven, doch voor mijne ziel alleen hebt gij geen medelijden. Wie zijt gij, vroeg de dienares des Heeren? Ik ben, antwoordde de ziel uit het vagevuur, de arme Maria, die in de grot is gestorven. Hoe, riep Catharina verwonderd uit, zijt gij dan niet voor eeuwig verloren? Ik ben, was het antwoord, door den bijstand van Maria gered. Ik nam, toen ik van iedereen was verlaten, mijne toevlugt tot de Moeder Gods en riep haar toe ; o, Gij, toevlugt van allen die verlaten zijn, ontferm u mijner; gij zijt mijne eenigste hoop! kom mij te hulp! En ik bad niet te vergeefs. Door de voorbede van Maria kreeg ik de genade van een volmaakt berouw en ontsnapte aldus aan den afgrond der hel. Onze Lieve Vrouw heeft mij verder nog het voorregt verkregen, dat mijne straf verkort is, en ik in hevigheid lijd, wat ik door langdurigheid zou moeten lijden. Ik heb nog slechts eenige missen noodig om uit het vagevuur verlost te worden; doe deze voor mij opdragen, en ik beloof u, dat ik, eenmaal gelukzalig, niet zal ophouden God en zijne H. Moeder voor H te bidden. Zuster Catharina deed de H. Missen opdragen, en korten tijd daarna, verscheen haar de ziel op nieuw, doch nu glanzend van licht als de zon, en. betuigde haren opregten dank: de hemel sprak zij, is eindelijk voor mij open gegaan; ik ga er de barmhartigheden van mijnen God bezingen, en wees verzekerd dat ik u niet zal vergeten.
BESLUIT.
Vraag paria's voorspraak om de genade te verwerven van nooit uwe eeuwige belangen uit het oog te verliezen; maar deze steeds in de eerste plaats te behartigen.
15S
Dood lt;lcr 9!. .ISaagil,
1. De schrijvers van het leven der H. Maagd Maria verschillen van gevoelen aangaande hare verblijfplaats sedert de vervolging, die omtrent het jaar 44 uitbrak, en de apostelen en geloovigen noodzaakte nit Jerusalem te vlugten. Eenige melden ons dat Maria onder geleide van haar aangenomen zoon, den apostel Joannes, de heilige stad verliet en zich naar Ephese in Griekenland begaf, waar Joannes zich als Bisschop had gevestigd. Enkele onder hen voegen er zelfs bij, dat de Moeder Gods ook in die stad gestoiven is en begraven werd; terwijl anderen haar naar Jerusalem laten wedcrkeeren, om daar haar laatste oogenblik af te wachtea. Vele schrijvers intusschen verhalen, dat de H. Maagd haar geboorteland, waar zij zoovele herinneringen voor oogen had van het leven, lijden cn sterven haars goddclijken Zoons, niet wilde verlaten en dat God niet toeliet, dat zijne Moeder persoonlijk door de vervolging getroffen werd. Welk van deze .gevoelens liet ware is, kunnen wij niet beslissen.
Volgens geloofwaardige getuigen uit de vroegste tijden der Kerk, bereikte de H. Maagd een hoogen ouderdom. God wilde voorzeker zijne beminnelijke Moeder zoo lang hier op aarde doen verblijven, tot dat het H. Evangelie waarvan zij de voornaamste getuige was, genoegzaam verbreid en de Heilige Kerk gevestigd zou zijn. Eindelijk was het oogenblik genaderd, waarop Jesus de belofte aan zijne Moeder gedaan ging vervullen en Hij haar bij zich in zijn eeuwig rijk zou opnemen. Bene overoude overlevering getuigt, dat een Engel des hemels, welligt dezelfde Gabriël die haar de blijde boodschap van haar goddelijk Moederschap hragt, haar verscheen en dag en uur aankondigde, waarop zij met Jesus zou vereenigd worden.
159
Een-eu-dertigste dag.
16Ü
Do geschiedcuis meldt oua, dat eeite dergelijke voorzegging van het uur des afstervens aan versoliillende heiligen is geschied ; en wij kunnen derhalve met grond aannemen dat Jesus diezelfde gunst aan zijne allerheiligste Moeder niet zal hebben geweigerd. Uie tijding van haar nabijzijnde uur des afstervens was voor Maria eene ware vreugde-boodschap. Sedert den dood van haren goddelijken Zoon, en vooral sedert zijne hemelvaart, beschouwde zij haar leven hierop aarde, even als de oudvader Jacob, voor ecu vreemdelingschap; de hemel, waar haar Kind zich bevond, waar haar Jesus heerschtc, was het voorwerp harer diigelijksche verlangens en zuchten. De woorden van Jesus, haar bij zijn afscheid toegesproken: ,Ik ga heen, om u ecne plaats te bereiden, daarna kom Ik weder om u af te halen, en dan zult gij voor altijd zijn, waar Ik ben.quot; O, die woorden klonken haar voortdurend toe, cn met smachlend verlangen zag zij er de vervulling van te gemoet. Eu zie, nu is die gelukkigste der dagen aangebroken; de Engel brengt haar do tijding , dat haar Jesus nadert, om te volbrengen wat Hij beloofd heeft. En ztm de afgezant van Jesus aan Maria, toen hij de vreugde over deze boodschap op haar gelaat zag schitteren, cr niet bijgevoegd hebben, dat de hemelingen ook met verlangen den dag begroetten, waarop zij als hunne Koningin hot rijk der zaligheid zou binnen komen? Dat do Vorst des hemels niet. alleen zou komen, om haar af te halen, maar dat duizende engelen Hem zouden begeleiden, cn dat deze als om strijd naar de eer dongen haar in zegepraal naar den voor haar bereiden troon te geleiden? Oude verhalen melden ous, dat Maria het huis , wat zij bewooudo, voor een groot feest deed versieren, en mot een van blijdschap opgetogen hart zong zij nogmaals den verheven lofzang: «Mijne- ziel verheft den Heer en mijn geest heeft zich verheugd in God, mijnen Zaligmaker; omdat Hij do nederigheid zijner dienstmaagd hoeft aangezien. Want Hij heeft mij groote dingen gedaan, die almagtig is en heilig is zijn naam.quot;
Een-en-dertigste dag.
2. Volgens dezelfde overoude berigten, die wij reeds aangehaald hebben, kwamen de Apostelen, door den H. Geest aangedreven, te gelijker tijd in Jerusalem terug, om de Moeder huns Heeren, de gezegendste der Vrouwen, nog eenmaal te zien, haar afsterven bij te wonen en haar zuiver en vlekkeloos ligehaam ter aarde te bestellen. Vóór haar afsterven genoot Zij daarom nogmaals den troost, van uit den mond der Apostelen de vorderingen te vernemen , welke het H. Evangelie over den gansehen aardbodem maakte: en bij het aanhooren van die wonderbare en spoedige uitbreiding werd haar hart nogmaals vervuld van vreugde. Zij had dan niet te vergeefs zoo naamlooze smarten tijdens het bitter en smartelijk lijden van haren goddelijken Zoon uitgestaan; de Kerk, door Jesus en zijn aaubiddelijk Bloed gevestigd, was van een nietig zaadje reeds tot een boom aangegroeid, die weldra de gansche wereld zou overschaduwen; Jesus zou tot aan de eindpalen der aarde en tot aan de voleinding der eeuwen als Gods Zoon en Verlosser der mensehen aanbeden en erkend worden; en millioenen zouden eenmaal de onuitsprekelijke gelukzaligheid des hemels daardoor bereiken. Zoo bleef die liefdevolle Moeder tot aan haar laatsten snik alleen voor de eer van Jesus en de zaligheid der mensehen leven. Thans was het oogènblik Harer vereeniging met Jesus aangebroken. Zegenend strekte Zij de handen uit over de diepbedroefde Apostelen en leerlingen, die haar sterfbed omringden, troostte hen allen met het vooruitzigt op een spoedig en eindeloos wederzien, en beloofde hen in den hemel steeds hunne Moeder en Beschermster te zullen zijn. Op het voorbeeld van haren goddelijken Zoon smeekte ook Zij om vergeving voor allen, die haar hadden doen lijden. Nu werd eensklaps haar aangezigt door een hemelsch licht omstraald, en onuitsprekelijke gelukzaligheid blonk uit hare oogen, toen Zij Jesus met eene tallooze schaar van engelen
161
Een-en-dertigste dag.
162
en uitverkorenen zag naderen. Kom, mijne welbeminde, sprak baar Jesus toe, kom bezit nemen van bet rijk, wat ik voor u heb bereid. Heere, in uwe handen beveel ik mijnen geest, zuchtte Maria, en hare ziel werd'door de Engelen ten hemel gedragen. Dezelfde bemelsohe glans, welke Maria's hoofd omstraalde, toen Jesus haar versoheen, bleef ook haar ligchaam omgeven, nadat hare ziel reeds den hemel was binnengegaan; en de bovenaardsche schoonheid , welke op haar gelaat was uitgedrukt, maakte zulk een indruk op de aanwezenden, dat zij hunne oogen er niet van konden afwenden en het voortdurend bleven beschouwen. Van alle zijden kwamen thans de geloovigen naar Jerusalem, om het ligebaam van haar, die Jesus aan de wereld had geschonken, nog eenmaal te zien en te vereeren; zieken en gebrekkigen, die het geluk hadden die heilige ledematen aan te raken, werden oogenblikkelijk van hunne kwalen bevrijd; en vele tot nu toe hardnekkig aan de dwaling gehecht gebleven Joden, werden hierbij tot het geloof- in Jesus Christus bekeerd. Maria werd door de Apostelen ten grave gedragen, terwijl eene groote menigte den stoet in heiligen eerbied vergezelde. Volgens de oude overleveringen werden de Apostelen in hun lijkgezaug dooide koren der Engelen begeleid, zoodat deze begravenis niets treurigs had, maar op een triomftogt geleek. Heilige vrouwen hadden intusschen het graf met kostbare en welriekende bloemen versierd; daarin legden de Apostelen nu het ligchaam van Gods Moeder neder, eu nadat allen nog eenmaal met een gemengd gevoel van droefheid en blijdschap bet aaugezigt van de gezegendste der vrouwen aanschouwd hadden, werd het graf, naar de gewoonte der Joden, met een zwaren steen bedekt. Zoo stierf de allerheiligste Maagd den gelukkigsten dood na een leven door de verhevenste en schoonste deugden versierd; een leven, als dat van Maria, kou door geen anderen dood gevolgd worden. O,
Een-en-dertigste dag.
ware onze dood aan den haren gelijk, zoo zucht voorzeker menigeen, die bij de gedachte aan het uur des afster-vens zijn hart door angst en vrees beklemd voelt. Wel nu, onze dood zal aan den haren gelijk zijn, naarmate ook ons leven aan het hare gelijk is. Als wij, naar het voorbeeld van Maria, ons steeds toeleggen op eene vurige liefde tot Jesus en eene liefde voor den naaste; als wij ons, even als Maria, beijveren om dagelijks in deugd en godsvrucht toe te nemen; als wij, zooals Maria deed, alles, wat ons in het leven wedervaart, uit de hand Gods aannemen en met haar zeggen; ;/Zie de dienstmaagd des Heereu, mij geschiede naar uw woord:quot; dan zal ook onze dood een dood des regtvaardigen, een gelukkige dood zijn, dien wij met een kalm en blij hart kunnen te gemoet zien.
VOORBEELD.
In eene stad van Piemont lag in het begin van den winter van 1855 eene arme vrouw te stervefn, zonder dat zij deu troost der H. Godsdienst kon ontvangen; want haar man beantwoordde haar verzoek om een priester te roepen eerst met spotternijen, daarna met weigeren eu eindelijk met grove bcleedigingen. De troostelooze vrouw, die met iedere minuut haar einde zag naderen, had, om aau do verwijtingen van haar echtgenoot te ontgaan, gedurende tien jaren de verpligtingen der Godsdienst verzuimd; geen wonder, dat zij de naderende eeuwigheid met angst te gemoet zag. En daar was niemand in hare nabijheid om haar te helpen! en de priester, die de magt had haar te ontbinden, zou haar niet naderen! Een rozenkrans alleen, waaraan zij weleer zoo ijverig had gebeden, sprak tot de stervende van moed en hoop; en zij drukte in hare hoop op Maria het kruis aan hare lippen. Nogmaals waagt zij eene bede tot haar man om een priester; doch deze antwoordt met eene godslastering. Eensklaps gaat de kamer open... een
163
Een-en-derligste dag.
priester treedt binnen. Zijt gij M. G... vroeg hij? Men heeft mij komen roepen om uwe stervende vrouw bij te staan; hoe is het met haar? Ik ben M. G. .. niet, antwoordt de godslasteraar, ga heen; wij hebben u hier niet uoodig. Doch de arme stervende heeft het gesprek gehoord. Maria was haar te hulp gekomen. Mijn vader, roept zij, God heeft u hier gezonden! Kom! kom! En met stervende stem doet zij hem eene berouwvolle belijdenis harer zonden. Vervolgens verhaalt zij den priester haar verzuim, maar tevens hare gewoonte van dagelijks den H. rozenkrans te bidden. De tot tranen toe bewogen priester verhaalt nu op zijne beurt, dat hij geroepen was bij zekere M. G.. die zeer ziek was; men had hem nommer 18 of 28 opgegeven; in het huis n0. 18, waar hij zich thans bevond, had hij te vergeefs gezocht, toen een kind hem mededeelde, dat er in deze kamer eene vrouw lag te sterven. De laatste zucht der stervende was een zucht van dank voor Haar, op wie zij niet te vergeefs haar vertrouwen had gevestigd,
BESLUIT.
Vragen wij Maria om ons altijd bij te staan, in dit leven door vooi' ons de genade te verkrijgen van een deugdzaam en godsdienstig gedrag, en in het uur des doods, door ons de troostmiddelen der Kerk te doen ontvangen.
SLUITING DER MEIMAAND.
Maria in tien hemel opgenomen.
]. Het ligchaam van Maria was dan in het graf neder-gelegd, en de Apostelen waren naar Jerusalem wedergekeerd ; doch dagelijks bezochten zij op nieuw de rustplaats der H. Maagd, aan wie zij als kinderen aan de teederste der Moeders gehecht waren. En gedurende drie dagen, zoo verhalen de oude schrijvers, omgaven ook de Engelen
164
Sluiting der Meimaand.
des hemels de groeve, waarin zich liet zuivere ligchaam van de Moeder huns Konings, van hunne hoogvereerde Koningin bevond. De Apostelen bespeurden hunne tegenwoordigheid door het liefelijk en hemelsch gezang, waarvan zij onophoudelijk de lucht deden weêrgalmen. Een der Apostelen, de legende meldt ons niet wie, was bij den dood der Moeder Gods niet tegenwoordig geweest; het ligchaam rustte reeds drie dagen in het graf toen hij te Jerusalem aankwam. Toen de Apostelen hem het zalig afsterven en de wonderen, die daarbij plaats gegrepen hadden, verhaalden, was zijn grootste, zijn eenig verlangen, om het aangezigt van de Moeder zijns Verlossers nog eenmaal te zien. Op zijn dringend verlangen begaven zij zich dus gezamenlijk nogmaals naar de grafplaats, wentelden den steen weg eu blikten, de oogen vol tranen en met heiligen eerbied, in het graf. Doch, tot aller verbazing was het graf ledig, het kostbare ligchaam bevond zich daar niet meer. Jesus iiad niet gewild, dat het ligchaam van zijne Moeder aan het stof zou worden wedergegeven. Hij had dien geheiligden tempel, waarin Hij gedurende negen maanden had gerust, uit het graf doen opstaan en aanstonds in de onuitsprekelijke glorie en zaligheid der allerheiligste ziel doen deel nemen.
De ziel, zegt de H. Augustinus, verlangt natuurlijkerwijze de vereeniging met het ligchaam, omdat zij daaraan het leven geeft; en zelfs als zij van het ligchaam is gescheiden, blijft haar de neiging tot hereeniging bij; indien daarom de H. Maagd aan die natuurlijke neiging wilde voldoen, waarom zou haar Zoon dit verlangen zijner Moeder niet zoowel als alle andere verlangens vervuld hebben? Ofschoon deze daadzaak niet tot geloofspunt is verheven, kan er toch niet aan getwijfeld worden. quot;Van de vroegste tijden af is de opstanding van Maria uit het graf en hare vereeniging in den hemel, zoowel in de oostersche als
165
Sluiting der Meimaand.
westersclie Kerk, geloofd en gevierd geworden. De H. Joannes Damascenus getuigt, dat dit algemeen geloof van de tijden der Apostelen afstamt en dat het de leer der oudste vaders van de Kerk was. Het was ook steeds die van de latere godgeleerden; en de H. Kerk geeft haar gevoelen hierover' genoegzaam te kennen , door het feest der ten hemelopneming van Maria alom, als een der hoogste feestdagen ter eer van de Moeder Gods, te doen vieren • Het zou eene onvergeeflijke verwaandheid zijn tegen het algemeen gevoelen der Kerk, tegen de getuigenis der HH. vaders, godgeleerden en heiligen liet tegendeel te durven beweren. Neen, dat zuivere ligchaam, wat nooit door de vlek der erfzonde was besmet geweest, wat zoo geheel zuiver en heilig was gebleven, wat bet onschatbare voor-regt had genoten vleeseh en bloed aan den Godmenseh te schenken, mogt in liet lot van het zondige vleeseh niet deden. Dat heilige ligchaam, wat hier op aarde zoo innig gedeeld had in het lijden van Jesus Christus, was waardig om, in navolging van den verrezen en ten hemel geklommen Zaligmaker, ook uit het graf op te staan en in de heerlijkheid der uitverkorenen te deelen. Eenige vaders der Kerk hebben om deze reden zelfs gemeend, dat Maria niet gestorven was, maar het voorregt van den mensch in den staat van onschuld had ontvangen, dat jij namelijk zonder den dood te zien met' ziel en ligchaam opgenomen was ten hemel. Ofschoon deze meening algemeen wordt tegengesproken, en het zeker is, dat Maria' werkelijk is gestorven, zoo als Jesus ook gestorven is, blijkt daaruit toch ten overvloede, hoe diep het geloof aan de opstanding en ten hemelopneming van Maria in de harten van alle geloovigen was geworteld.
2. Onbegrijpelijk groot is de heerlijkheid, welke Maria thans in den hemel bezit. Boven de koren der Engelen verheven is de troon, waarop zij zetelt. Jesus zelf plaatste
16G
Sluiting der Meimaand.
167
haar de kroon op het hoofd en het geheele hemelsche heir-leger erkende haar als hunne Koningin en gebiedster. Niet minder onbegrijpelijk groot is de magt, welke Maria in den hemel ontving. Met Salomon sprak Jesus zijne Moeder toe: ,Vraag Moeder, want het is niet geoorloofd dat eea Zoon zijne Moeder iets weigere.quot; Van dat oogenblik af is de bede van Maria bij Jesus als een bevel; de HH. vaders noemen haar omnipotentia supplex, dat is: almagtig in hare verzoeken, omdat haar geen enkele vraag geweigerd wordt. Van nu af zal er in het rijk der hemelen en op de gan-sehe aarde geene genade, geene gunst worden uitgedeeld, tenzij door de voorbede van Maria; maar ook van nu af zal Maria, onophoudelijk voor ons bezorgd, alles wat wij behoeven, van den troon der Godheid voor ons afsmeeken. De H. Bernardinus van Senen zegt ons: Maria bestuurt, beschermt en verrijkt ons.quot; Zij bestuurt ons door ons steeds den weg des hemels te toonen; zij beschermt ons door de aanvallen van den vijand onzer zaligheid te verijdelen; zij verrijkt ons door de genade, die wij noodig hebben, steeds van haren goddelijken Zoon te vragen. Het koningschap van Maria is een koningschap van barmhartigheid. ,0 Koningin des hemels en der aarde,quot; roept Jordanas Raymun-dus de H. Maagd toe, //liet rijk Gods rust op een twee-voudigen grondslag, op de barmhartigheid en op de regt-vaardigheid. Uw gezegende Zoon heeft zich in zekere mate de regtvaardigheid voorbehouden, als de helft van zijn rijk: aan u echter, o zachtmoedigste Maagd, heeft Hij de barmhartigheid als do andere helft van zijn rijk toevertrouwd. Daarom wordt uw gezegende Zoon de zon der regtvaardigheid genoemd en gij de Moeder der barmhartigheid. En het beeld dezer rijksverdeeling was de koningin Esther, aan wie koning Assuerus de helft van zijn rijk aanbood.quot; Zoo groot is de magt dezer hemelkoningin, dat dezelfde kerkvader geen bedenken maakt, haar do woorden toe te
Sluiting der Meimaand.
168
spreken: „Almagtige maagd Maria! gij hebt de magt over leven en dood; alles kunt gij door de gunst van uwen al-magtigen Zoon, die u almagtig gemaakt heeft; want er bestaat geene magt buiten die van God. Daarom kunt gij zeggen: Mij is alle magt gegeven in den hemel en op aarde. In den hemel gebiedt gij over de krachten der engelen en over de zielen der heiligen. Op aarde zijt gij echter, o maagdelijke Moeder van Christus, even als uw Zoon de Koning der Koningen en de Heer der heerschers. wordt genoemd, de Koningin van allen, die zich-zelven wel besturen en de Meesteres van hen, die zich-zelven beheer-schen.quot; Georgius van Nicomedië voegt er bij: «Door u hopen wij het hemelrijk te verkrijgen: u bezitten wij als helpster van ons heil, u als beschermster in onzen nood. Ons vertrouwen op u is onze roem.quot; En daarna zegt hij: ,Geef aan onze beden (want Gij kunt het) een gunstig gehoor. Gij hebt als Moeder een vertrouwen op uwen Zoon, hetwelk niet kan afgewezen worden; Gij hebt eene onoverwinnelijke kracht, eene onovertrefbare sterkte, zoodat de menigte der zonden uwe onmetelijke goedheid niet kan te boven gaan. Niets wederstaat aan uwe magt; niets biedt wederstand aan uwe kracht; alles wijkt voor uw gebod; alles gehoorzaamt aan uw bevel; alles dient uwe magt. Hij, die uit u is geboren, maakt u verhevener dan al zijne werken, want uwe eer beschouwt de Schepper als zijne eigene; en dewijl Hij als zoon zich daarover verheugt , vervult Hij uwe beden alsof Hij een pligt volbrengt.quot; Sluiten wij deze laatste overweging, welke zoozeer geschikt is om ons hart met vreugde en zoet vertrouwen te vervullen, met de woorden van den H. Bernardus: .Zie, o gezegende Maagd, wij hebben u met onze beste wen-schen bij uwe opvaart tot uwen Zoon begeleid, en zijn u ten minste van verre gevolgd. Maak nu in uwe goedheid aan de wereld de genade bekend, welke gij bij God
Sluiting der Meimaand.
hebt gevonden; verkrijg door uwe heilige voorbede den schuldigen vergiffenis, den zieken genezing, den kleinmoe-digen sterkte, den bedroefden troost, den in gevaar verkeerenden hulp en redding, en allen, die den zoeten naam Maria aanroepen, schenke door uwe tussclienkomst, o genadige Koningin, zijne rijke genadegaven Jesus Christus, uw Zoon, onze Heer , die God is boven alles, hooggezegend in eeuwigheid!quot; Amen.'
VOOKBEELD.
De H. Stanislas Kostka, een der ijverigste dienaars van Maria, hoorde den ] Augustus eene predikatie van den gelukzaligen pater Canisius, waarin deze de Novicen aanspoorde om zich iederen dag zoo te gedragen alsof hij de laatste huns levens was. Na de predikatie zeide Stanislas tot zijne medegezellen, da'; die raad voor hem de stem Gods was geweest, omdat hij in den loop dezer maand moest sterven; en hij zeide dit, of omdat God het hem had geopenbaard, of omdat hij een voorgevoel had van hetgeen zou gebeuren. Vier dagen later, toen hij met pater Emmanuel naar de kerk van onze Lieve Vrouw de Meerdere ging, sprak hij over het feest van Maria's opneming ten hemel: Mijn vader, ik geloof dat op dezen-dag het paradijs buitengewone vreugde aanbiedt, omdat het de dag is, waarop Maria tot Koningin des hemels gekroond en boven de koren der Engelen geplaatst is; en als liet waar is, dat men daarvan in den hemel de herinnering viert, dan hoop ik er het aanstaande feest bij tc wonen. Op den feestdag van den H. Laurentius ontving hij de H. Communie en bad den heilige, bij Maria te verwerven, dat tij van haar feest in den hemel mogt getuige wezen. Dienzelfden dag nog werd hij door eene ligte koorts aangetast, die geen gevaar deed voorzien; doch tot pater Aquaviva sprekende, zeide de heilige: „Ik geloof, dat de
169
Sluiting der Meimaand.
H. Laurentius mijn gebed heeft verhoord en voor mij de genade heeft verkregen om mij op het feest der ten hemelopneming van Maria aldaar tegenwoordig te vinden.'' Stanislas verviel weldra in eene doodelijke zwakte, biechtte, ontving de H. Teerspijze: men diende hem het H. Oliesel toe, en op den 15dea Augustus stierf hij den dood der heiligen.
BESLUIT.
170
Blijven wij dagelijks Maria bidden, dat zij ons besture, besoherme en verrijke; dat zij onze voorspraak zij bij haren goddolijken zoon Jesus, opdat wij, na een zaligen dood. Haar in alle eeuwigheid voor Hare bescherming mogen danken en prijzen.
EINDE.
der hierin voorkonieiule clng-oereningen.
Blz.
l» Dag. De Meimaand...........1.
3° • De onbevlekte Ontvangenis......11.
4' » De geboorte van Maria.......15.
5quot; » De allerheiligst:! Naam van Maria. . . . 21.
6quot; » De Opdragt ve.u Maria in den Tempel. . 26.
7° » Maria in den Tempel........31.
Sv d Maria verloofd..........37.
9° » De Boodscliap des Engels......42.
I0e » De Boodschap des Engels......48.
11° » De Groetenis des Engels ...... 54.
12c » Maria bezoekt Elisabeth.......60.
13c » De Geboorte van Jesus.......65.
14® » De aanbidding der herders en Koningen. . 71.
15e » De opdragt van Jesns in den Tempel. . . 76.
16° » De vlngt naar Egypte........81.
17e » Jesus in den Tempel........86.
19quot; » De bruiloft te Cana........96.
20e » Het openbaar leven van Jesus.....101.
21e » Het openbaar leven van Jesus.....106.
22e !gt; Het lijden van Jesus........112.
23quot; » Het lijden van Jesus........117.
24° » Maria onder het kruis........121.
inhoud. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
II d é 2