•
BEE
De Latijnsclie tekst der kerkelijke diensten en plechtigheden van
FE.\ DOADERDAG, GOEDEN VRIJDAG E.\ PAASCH-ZATERDAG volgens hel Romeinscli Missaal,
met de Nederlandsche Vertaling en eene korte 'iitlegging der beteekenis,
lil Aarts
EEN R09IV1SCH KATHOLIEK PRIESTER
U,2I3ch^Q_yereeniging
CHT
Amsterdam, c. L. VAN LANGENHUYSEN'. 1871.
aan
oiviikvlek ii; jioeder des IIEEUX,
^aan de
quot;ier teeüeiuunnex,, ||.u1t „,,,,
quot;«quot;^heu, .s „oonstom- _ mi. /m'-u'quot;nquot;f; 'wuk klxil. ix ,;twfx quot; kw!is v.u
-'o-es o. .um. t,)t m()eneit ^zrky uikn-
wordt njt wl in ii- , •
OPGKnitiGEN noon ' 0' quot; UE''')I: Ey nquot;''lt;^ MtiiEm
Voorwoord. I3]z# witte donderdag. Verklaring der plechtigheden. . , i. verklaring van de donkere metten van woensdagavond ..................................o.
verklaring van dk plechtige h. mis or witten donderdag..................................3.
misgebeden van witten donderdag..............6.
goede vrijdag. Verklaring der plechtigheden .... 44. gebeden en gezangen gedurende de dienst van goeden vrijdag..................
paasch-zaterdag. Verklaring der plechtighcdeu . , . 80.
verklaring van de wijding des vcurs......82.
verklaring van de wijding der paaschkaars ... 83. verklaring van de plechtige wijding van het doopwater .................85.
verklaring van de plechtige h. mis van paasch zaterdag ...................
plechtigheden en gebeden op paasch-zaterdag . . 88.
misgebeden van paasch-zaterdag. 138.
Hel doel d(;r Kerk Lij de verschillende plechtiglieden, welke zij gedurende den loop van het Kerkelijk jaar haren geloovigen zoo overvloedig aanbiedt, is geen ander, dan ons le onderrichten, — ons het verhevene der geheimen van onzen 11. Godsdienst voor oogen le stellen, — en tevens onze Godsvrucht te verhoogen, en onze harten tot God le verheffen. Onder al die pleclitiglieden evenwel, welke zij met dil doei heeft ingesteld, zijn er zeker geene, die, — voor den Christen althans, welke ze begrijpt, — zoo treffend en zoo leerrijk tevens mogen genoemd worden, als die, welke ons bel einde van den U. Vastetijd aankondigen. .\lel alleen toch stellen zij ons de voornaamste, de meest verhevene, de heiligste geheimen van onzen H. Godsdienst voor, maar ook hare ongewoonheid, hare afwijking van de meeste andere Kerkplechtigheden, hare verstandige en aandoenlijke afwisseling maken die, meer dan andere, geschikt om het Christen volk le treilen, en om den geloovigen ware en degelijke gevoelens van godsvrucht in le boezemen.
Zoo even echter zeiden wij : voor den Christen althans, die ze begrijpt; immers, hoevelen zijn er niet, ook onder de beschaafde en ontwikkelde geloovigen, door wie de nieesten dier plechtigheden in het geheel niet of ten minste slechls gedeeltelijk begrepen worden! Hoe-velen, die ook nu, wel is waar, die plechtigheden bijwonen in eene verhoogde godsdienstige stemming . zouden
Voonvoord.
..... KIiRE METT^ VAN WOENSDAG-
VERKI.AK1KC VAN DE PLECHT,,',,..........
derdac. . , , echhoe H. .mis or .vrrrux don-
misoebedek Van .........
oobde vRHDAG. vXinrrDr quot; • quot; • • gebeden en oe/angev r 0 J'l^elitijjliedeii. . .
Vm.TDAO t GEDURENDE DE D.EXST VAN GOE-
1'aasch-zaierdag. VerUm-v.™', quot; ........
verklaring van DE wijluvo des ^relltiglle,lequot; • . • f
verklaring tan df „-.rr . ..... S'
VERKLARING VAN DE PLI- IXO W''! 1'aaschkaass . . 8;
WATER . . f fE ^imOE WIJDING VAN „EI DOOP-^ERKLAIïTxr; v. v,
( . DE/quot;«,mE lr, M1S VJ1K 8»
««GEBEDEN VAX ^
Hel doel de» Kerk bij de verschillende plechtiglieden. welke zij gedurende den loup van het Kerkelijk jaar haren yeloovigen zoo overvloedig aanbiedt, is geen ander, dan ons te onderrichten,— ons het verhevene der gehei-men van onzen 11. Godsdienst voor oogen te stellen, — en tevens onze Godsvrucht te verhoogen, en onze harten tot God te verhelïen. Onder al die plechtigheden evenwel, welke zij met dit doel heeft, ingesteld, zijn er zeker geene. die, — voor den Christen althans, «elke ze begrijpt, — zdd trefl'end en zód leerrijk tevens mogen genoemd worden, als die, welke ons het einde van den U, Vastetijd aankondigen. Niet alleen toch stollen zij ons de voornaamste, de meest verhevene, de l.eiligste geheimen van onzen 11. Godsdienst voor. maar ook hare ongewoonheid , hare afwijking van de meeste andere Kerkplechtigheden . hare verstaadige en aandoenlijke afwisseling maken die, meer dan andere, geschikt om hel Christen volk te treffen, en om den geloovigen ware en degelijke gevoelens van godsvrucht in te boezemen.
Zoo even echter zeiden wij : voor den Christen althans, die ze begrijpt; immers, hoevelen zijn er niet, ook onder de beschaafde en ontwikkelde geloovigen, door wie de meesten dier plechtigheden in het geheel niet of ten minste slechts gedeeltelijk begrepen worden! Hoe-velen, die ook nu, w el is waar, die plechtigheden bijwonen in eene verhoogde godsdienstige stemming . zouden
niet dubbel voordeel en nog veel heilzamer vmcliten daaruit trekken, wanneer zij do verhevene beteekenis, den zoo treffenden zin daarvan begrepen en doorgrondden.
Ten dienste dan dier Christenen , wier onbekendheid met de Kerktaal hen buiten staat stelt om de gebeden en gezangen in het oorspronkelijke te \erstaau. en die de geestelijke beteekenis der uitwendige handehngen en plechtigheden niet mochten kennen, wordt dit boekje m hel licht gegeven.
Zij zullen daarin eene beknopte uitlegging vinden dier plechtigheden, te gelijk mei eene getrouwe vertaling der verschillende gebeden en gezangen, die in het Romeinsch Missaal voorkomen . terwijl de daarnaast gedrukte latijn-sche tekst hen in staat stelt altijd en overal den dienst-doenden Priester met zekerheid tc volgen. 1)
Wij hebben gemeend ons bij de ochtend-plechtigheden te moeten beperken, zoodat wij van de Metten , die gedurende de drie laatste dagen der week, eveneens met bijzondere plechtigheden verricht worden, slechts een enkel woord zullen zeggen. Wij hebben dit gedaan : eensdeels om de al te groote uitbreiding, die ons boekje zou krijgen, als wij eene vertaling ook dier gebeden wilden Ijveren. - en ten andere: omdat wij vertrouwen , dat de geloovigen , die deze bijwonen, in de lezing van eene en andere lijdensoverweging, genoeg voedsel tot opwekking onder die godsdienstoefeningen zullen vinden.
Moge dit werkje al de vrucht voortbrengen, die de uitgever en de bewerker het recht hebben daarvan te verwachten, en moge het vooral dienen om de godsvrucht der geloovigen, die deze plechtigheden bijwonen, ti vermeerderen en te verlichten!
1) In onze overzetting der Scliriftnurplaatsen nit hot Is. 1 hebben wij den tekst, van Lipman's Bijbelvertaling gebezigd.
De Witte Donderdag wordt aldua genoemd naar het witte gewaad, dat de Kerk, bij uitzondering voor dezen dag, aan hare dienaren voorschrijft. Immers , van den Zondag Septuagesima af tot aan het Hoogfeest van Pasehen, welke geheele tijd door de Kerk als een tijd van boete en versterving, van rouw en droefheid wordt beschouwd, is de kerkelijke kleur de paarsche. Op dezen dag echter, die ons aan de instelling van het allerheiligste Sakra-ment des Altaars, dit heerlijke onderpand van Grods oneindige liefde en goedheid, dit wonder aller wonderen , dit geheim aller geheimen, herinnert, wil de Kerk, als het ware, voor een oogenblik verbeten, dat zij in rouw en droefheid over het lijden en den' dood van haren goddelijken Stichter gedompeld is. Erkentelijk als zij is voor het groote geschenk, voor de nimmer genoeg te waardeeren liefdegave, die de Zaligmaker ons in dit H. Sakrament geschonken heeft, legt zij hare rouwgewaden af, en kleedt zich met de kleur, die zij slechts in blijde en roemvolle dagen aanneemt. Deze uitzondering dient evenwel slechts voor de kleeding der Priesters gedurende het H. Misoffer. In de overige kerkelijke diensten is wederom de paarsche kleur voorgeschreven.
De eerste plechtigheid, die de feestviering van Witten Donderdag opent, zijn:
1
WITTE DONDERDAG.
DE DONKERE METTEN TAN -WOENSDAG-ATOND.
Gedurende de drie laatste dagen der G-oede Week vervroegt de Kerk het uur der nachtgetijden, ten einde aan de geloovigen gelegenheid te geven, om die te kunnen hij wonen. De Metten of Nachtgetij den van deze drie dagen worden gewoonlijk Donkere Metten genoemd. Zij dragen dezen naam, niet alleen om het late uur, waarin zij gezongen worden, of om de somberheid en treurigheid, waarvan de geheele dienst de sporen draagt; maar en wel vooral om eene bijzonderheid, die alleen bij deze Metten voorkomt. Er wordt namelijk een groote kandelaar, in. den vorm van een driehoek, dicht bij het altaar geplaatst; op dezen kandelaar bevinden zich vijftien kaarsen, welke bij het begin van den dienst worden aangestoken. Na iederen psalm of lofzang, die er o-ezongen wordt, wordt eene dezer kaarsen uitgedaan, met uitzondering nochtans van die kaars, welke boven op den driehoek staat. Op het einde der Lauden. als de lofzang Benedictus wordt gezongen, worden oveneens de zes kaarsen, die op het altaar ontstoken zijn, uitgedoofd. quot;Wanneer echter de Antifoon na den Benedictus gezongen wordt, wordt de eenige nog niet uitgedoofde kaars van den driehoek achter het altaar verborgen, terwijl intusschen de psalm Miserere wordt gebeden. Op het einde daarvan wordt eenig geluid gemaakt, waarop de nog brandende kaars weder van achter het altaar te voorschijn gehaald wordt.
Met een enkel woord zullen wij de beteekenis dier bijzondere plechtigheid aangeven. De kaars, die boven op den driehoek geplaatst is, en die wel verborgen, doch niet uitgedoofd wordt, verbeeldt Christusquot; onzen goddelijken Zaligmaker, Die met recht het' licht der wereld genoemd wordt, dat hoe ook door Zijn dood en begrafenis vooreen oogenblik als verborgen, evenwel niet uitgedoofd, maar na Zijne opstanding weder in vollen luister voor aller oog is
2
WITTE DONDERDAG.
verschenen. De overige kaarsen, die achtereenvolgens worden uitgedoofd, beteekenen de leerlingen en Apostelen des Heeren, die allen' Hem in zijn lijden verlieten . van welken zelfs een Hem verraden, een ander Hem verloochend heeft. De duisternis, die door het uitdooven der lichten wordt veroorzaakt, herinnert ons tevens aan de duisternis, die bij den dood des Zaligmakers de aarde overdekte, terwijl het geraas, dat er gemaakt wordt, ons de aardbeving voorstelt, die te gelijkertijd plaats greep. Het terugbrengen der kaars, gelijk reeds is aangestipt, doet er ons aan denken, dat Christus, na slechts korten tijd in het graf te hebben gerust, vol luister en heerlijkheid daaruit is opgestaan en verrezen.
De inhoud der verschillende Psalmen en Lessen der Metten van Woensdag-avond is vooral geschikt, om ons tot boete over de zonden op te wekken en te vermanen. Daartoe worden ons daarin de Klaagliederen van den Profeet Jeremias voorgesteld, die telkens worden gesloten met de roerende en treffende woorden: Jerusalem, Jerusalem, keer terug tot den Heer uwen God.
Laat ons die woorden ook als ons toegesproken beschouwen en ter harte nemen! Brengen wij die plechtige oogenblikken door met het smartvol lijden en den dood des Heeren te overwegen : herinneren wij ons wel, dat onze zonden de oorzaak van al dat lijden zijn , en verwijderen wij ons niet van de' heilige plaats , zonder bij ons zeiven overwogen te hebben, of ook wij niet even als de Apostelen , en soms meermalen, onzen G-oddelijken Meester hebben verlaten, ja wellicht met Petrus Hem verloochend , en met Judas verraden hebben.
Dc plechtige H. Mis op Witten Donderdag.
Op dezen dag geschiedt in elke Parochiekerk, hoevele priesters er ook aanwezig mochten zijn,
3
WITTE DOSTDEEDAli.
slechts éene H. Mis en wel eene plechtige. Om ons des te gevoeliger te wijzen op de instelling van het H. Misoffer, toen Christus, den avond voor zijn lijden, het brood en den wijn Zelf konsakreerde , aan Zijne Apostelen uitdeelde , en zeide: Boet dit tot mijne gedachtenis l) , verbiedt de Kerk op dezen dag alle 'stille Missen. Daarom ook is het een godvruchtig gebruik , dat alle priesters , gedurende die H. Mis , de H. Kommunie uit de handen van den dienstdoenden Priester ontvangen.
Deze plechtige H. Mis op Witten Donderdag begint op eene bijzondere , luisterrijke en vreugdevolle wijze. Rijk is het altaar versierd ; de kleur van rouw en droefheid heeft overal plaats gemaakt voor de witte kleur, de kleur der blijdschap en heerlijkheid. In feestkleederen gedoscht verschijnt de pnes-ter met zijne dienaren in 'het heiligdom. Het orgel doet zijne blijde en opwekkende toonen hooren, en onder het Grloria in excelsis, dat ook heden bij uit-zondering wordt aangeheven, paren de klokken der kerk hun feestelijk geluid aan dat van de schellen der altaren, om , als het ware, met alle mogelijke kracht, de vreugde en dankbaarheid te uiten, die de Kerk op dien dag bezielen.
4
Nauwelijks echter is het Gloria gezongen, of de Kerk herinnert zich, dat de dag der instelling van het H. Altaar-Sakrament, die dag van vreugde, tevens een dag is van rouw en droefheid, de dag namelijk , waarop het smartvol lijden des Zaligmakers een aanvang heeft genomen. Hierom dan ook zwijgen voortaan het orgel, de klokken en de schellen, en in de plaats van deze laatsten wordt de houten ratel gebruikt. Behalve dat deze ratel het zinnebeeld is van treurigheid en akeligheid, armoede en versterving , worden wij daardoor nog herinnerd aan de eerste tijden des Christendoms, toen de Christenen,
Luc. XXII, 19.
WITTE DONDEEDAG.
arm en vervolgd als zij waren, op geene andere wijze ter viering der H. H. Greheimen werden saamgeroepen.
De vredekus wordt in deze H. Mis niet gegeven, omdat Judas door een kus zijn Meester verraden heeft.
Onder deze plechtige H. Mis heeft ook, in de hoofdkerk des Bisdoms, de wijding der H. H. Oliën, die bij de toediening van sommige H. H. Sakra-menten gevorderd worden, plaats.
Eene andere bijzonderheid kenmerkt nog de H. Mis van Witten Donderdag. Op den dag van morgen , Goeden Vrijdag, den dag, waarop het bloedig offer des Nieuwen Verbonds is voltrokken, zal de Kerk het onbloedig offer der H. Mis niet opdragen. Hierom worden in de H. Mis van heden, in plaats van eene, gelijk op andere dagen, twee Hostiën gekonsakreerd. De eene H. Hostie wordt door den Priester op de gebruikelijke wijze genuttigd ; de andere wordt in een behoorlijk gedekteu kelk gelegd, om des anderen daags genuttigd te worden.
Als de H. Mis geëindigd is , wordt deze H. Hostie processiesgewijze naar een daartoe vooraf ingericht en rijk versierd zijaltaar gebracht, om daar ter aanbidding der geloovigen te blijven uitgesteld. Dit altaar wordt gemeenlijk , ofschoon niet geheel eigenaardig, het B. Graf genoemd.
Knielen wij dikwijls, gedurende dien dag, vol ootmoed en berouw, met een vurig geloof en nog vuriger liefde voor dit H. Graf neder; overwegen wij daar het groote geheim van Jesus' oneindige liefde, die, niet te vredcn met onze menschelijke natuur aan te nemen , en voor ons te lijden en te sterven —- Zich Zeiven nog voortdurend voor ons ten offer wil brengen , en zelfs Zich gewaardigt. Zijn goddelijk vleesch en bloed als eene spijze onzer zielen te geven.
Na de processie, onder het zingen der Vespers, worden de altaren van al hunne sieraden ontbloot.
WITTE DONDERDAG-.
Deze ontblooting en ontkleeding der altaren , een nieuw teeken van rouw en droefheid, stelt ons aanschouwelijk de diepe vernedering voor, welke de beulen onzen Verlosser aandeden, toen zij Hem van al Zijne kleederen beroofden, die onder elkander verdeelden , en Hem aldus aan het schandhout des kruises ten toon stelden.
Het Eomeinsch Missaal schrijft ook, in navolging van het voorbeeld van Jesus, die de voeten Zijner Apostelen in het laatste Avondmaal gewasschen heeft, na de plechtige H. Mis van dezen dag, de voetwas-sching voor. Deze plechtigheid. Mandatum genoemd, is evenwel hier te lande , in de parochiekerken althans , niet in gebruik, waarom wij die dan ook stilzwijgend verder zullen voorbijgaan.
CGetrokkeu uit liet Komeinsch Missaal.)
Aan den voel ran het altaar zegt de Priester de gewone gebeden :
hi nomine, elc. Sue. Introibo ad altare Dei.
Min. Ad Deum , lt;|ui la;-tilicat juventutera meam.
6
lu den naam, enz.
Ik zal ingaan lot het altaar des Heeren.
Misdienaar of Assistenten. Tot God, die mijne jeugd verblijdt.
De Psalm Jadica wordt heden niet gebeden.
Pr. (Jnze hulp zij in den naam des Ueeren. M. Die hemel en aarde gemaakt heeft. Pr. Gebogen. Ik belijde mijne schuld voor den almachtigen God. voor de heilige Maria, altijd Maagd, voor den H Aartsengel Michaël, voor den H. Joannes Baptista, voor de H. 11. |
Sac. Adjutorium nostrum in nomine Domini. Min. Qui fecit coelum et terrain. Sac. Confiteor Deo omnipotent!, beatse Mariae semper Virgini, beato Mi-chaeli Archangelo. beato Joanni Baptistae, Sanctis Apostolis Petro et Paulo, |
WITTE DONKEBDAG.
7
omnibus Sanctis et vobis, f'ratres: quia peccavi ni-mis cogitatione, verbo et opere, [percutit sibi pee-I us ter di eens.) mea cul pa, mea culpa, mea maxima culpa. Ideo precor bea-tam Mariam semper Vir-ginem, beatum Michaelein Archangelum, beatum .lo-annein liaptistain. Sanctos Apostolos Petrum et Pau-lum, omues Sanctos, et vos fratres, orare pro me ad Dominum Deum nostrum. Min. Misereatur tui oin-nipotens Deus, et dimissis peccatis tuis, perclucat te ad vitam aïternam. Sae. Amen. Min. Confiteor ÏJeo om-nipoten ti,etc. ut xuprn mutatis vobis fratres et vos fratres in • tibi pater et te pater. Sac. Misereatur vestri omnipoteus Deus, el dimissis peccatis vestris, per-ducat vos ad vitam aeter-nam. Min. Amen. Sae. Indulgeutiam , absolutionem et remissio-nem peccatorum nostro-rum tribuat nobis omni-potens et misericors Do-minus. Min. Amen. Sae. Deus, tu conversus vivificabis nos. Min. Et plebs tua Iseta- |
Apostelen Petrus en Paulus, voor alle Heiligen, en voor u, broeders ; dat ik zeer gezondigd lieb door gedachten, woorden en werken, (hij slaat zich driemaal op de horst, zeygende:) door mijne schuld, door mijne schuld . door mijne allergrootste schuld. Daarom bid ik de heilige Maria, altijd Maagd, den II. Aartsengel Michael, den 11 Joannes Baptista, de li. 11. Apostelen Petrus en Paulus, alle Heiligen, en u. broeders, voor mij te willen bidden tot den Heer onzen (iod. M. De almachtige (iod ont-ferme zich uwer. en vergeve uwe zonden, en voere u tot het eeuwige leven. Pr. Amen. M. Ik belijde mijne schuld, enz. als boven, doch in plaats van u broeders wordt hier yezegd: u vader. Pr. Ue almachtige t!od ont-ferme zich uwer, en vergeve uwe zonden , en voere u tol het eeuwige leven. M. Amen. Pr. het kruisteeken makende. De almachtige en barmhartige Heer geve ons kwijtschelding, vrijspreking en vergiffenis van onze zonden. M. Amen. Pr. God, Gij zult U tot ons keeren en ons levend maken. M. En Uw volk zal zich in |
WITTE DONDERDAG-.
U verheugen.
Pv. Toon ons , o Heer , uwe barmhartigheid.
M. En geef ons uw heli.
Pr. Heer, verhoor mijn gebed.
M. En mijn geroep kome tot ü.
Pr. De Heer zij met U.
M. En met uwen geest.
Pr. Laat ons bidden.
Het altaar opklimmende, zeijt hij intnsschen:
tibur in te.
Sac. Ostende nobis, Do-mine misericordiam tuam.
Min. Et salutare tuum da nobis.
Sac. Domineexaudiora-tionem meam.
Min. Et clamormeus ad te veniat.
Sac. Dominus vobiscum.
Min. Et cum spiritu tuo.
Sac. Oremus.
Wij smeeken ü, o Heer, neem onze ongerechtigheden van ons vveg. opdat wij meteen zuiver hart in het heilige der heiligen verdienen in te gaan. Door Christus onzen Heer. Amen. |
• Aulera nobis.quoesumus Domine. iniquitates nostras : ut ad sancta sanctorum puris mereamur mentibus introire. Per Christum Dominum nostrum. Amen. |
Op het altaar gebogen , zegt hij :
Wij bidden U , o Heer. door de verdiensten uwer Heiligen,
{hij kust het altaar), wier overblijfselen zich hier bevinden,
en van alle Heiligen, dat Gij Ujnium Sanctorum: ut in-gewaardiget ai mijne zonden tejdulgere digneris omnia vergeven. Amen. jpeccata mea. Amen.
Hij zegent den wierook , zeggende:
Ab illo benedi-|-caris, in cujus honore cremaberis. Amen.
Wordt geze-j-gend door Hem,
ter wiens eer gij zult branden.
Amen.
Oramus te. Domine, per merita Sanctorum tuorum [osculatnr altarcj,quorum reliquiae hie sunt, et om-
ISadal hij het altaar heeft bewierookt, leest hij uit het Missaal het volgende . in de kerkelijke taal Introitna genoemd , en dat intusschen door het koor is gezongen.
introïtus.
Tl 7 ij behooren te roemen op ' ' het Kruis van onzen Heere Jesus Christus, in wien ons quot;VTOS autem gloriari opor-JA tet in Cruce Domini nostri Jesu Christi, in quo |
WITTE DONDEEDAG.
9
est salus, vita ct resurrec-tio nostra: per quem sal-vati et liberati sumus. Ps. Deus misereaturnos-tri, et benedlcat nobis: illu-minet vultum suum super nos, et raisereatur nostri. Nosautem gloriari opor-tet. |
heil, ons leven en onze verrij-senis is: door wien wij behouden en verlost zijn. Ps. God ontferme zich onzer en zegene ons: Hij doe Zijn aangezicht over ons lichten, en ontferme Zich onzer. Wij behooren enz. Wordt herhaald. |
Voor het altaar terug gelieerd, zegt hij, beurtelings met de misdienaren of Assistenten:
Kyrie eleison. ter. Christe eleison, ter. Kyrie eleison, ter. |
driemaal: Heer, ontferm U onzer. Christus, ontferm U onzer, lieer, ontferm U onzer. |
Daarna heft hij het Gloria in e.veel sis aan :
loria in excelsis Deo. et in terra pax hominibus bonse voluntatis. Lauda-mus te. Benedicimus te. Adoramus te. ülorilicamus te. Gratiss agimus tibi propter magnam gioriam tuain. Domine Deus Rex coelestis. Deus Pater om-nipotens. Domine Fili uui-genite Jesu Christe. Domine Deus, Agnus Dei, Fi-lius patris. (Jul tollis pec-cata mundi, miserere nobis. Qui tollis peccata mundi , suscipe deprecationem nostram. Qui sedosaddex-teram Patris, miserere nobis. Quoniam tu solus sanctus, tu solus Dominus, tu solus Altissimus, Jesu Christe , cum sancto Spi-ritu, in gloria Dei Patris. Amen. |
quot;Ceiie zij aan God in het aller-hoogs te der hemelen, en vrede zij op aarde aan de menschen,_ die van goeden wil zijn. Wij loven U. \Vij zegenen U. Wij aanbidden U. Wij verheerlijken U. Wij danken ü om uwe groote heerlijkheid. Heer God, liemel-sche Koning. God ! almachtige Vader. Heer Jesus Christus. eeniggeboren Zoon. Heer God , Lam Gods, Zoon des,Vaders, Die de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer. Die de zonden der wereld w egneemt, neem ons smeeken aan. Die aan de rechterhand des Vaders zijt gezeten, ontferm ü onzer. Want Gij alleen zijt de Heilige, Gij alleen zijt de Heer, Gij alleen zijt de Allerhoogste, Jesus Christus, met den H. Geest, in de heerlijkheid van God den Vader. Amen. |
WITTE DONDEHDAa.
10
iVa het Gloria in e.vcelsis wot (iEBED
Odod, van wicn en Judas de stral' voor z,ijue misdaad, èn de moordenaar het loon zijner Ijelijdenis ontving: verleen ons, als een uitwerksel uwer goedertierenheid. dat even als Jesus Christus, in Zijn lijden, aan beiden verschillend loon naar verdienste heelt geschonken, Hij ook in ons den ouden mensch moge vernietigen, en ons de genade Zijner verrijsenis moge toekennen. Die met U leelt en heerscht. in de eenheid des II. Geestes, door alle eeuwen dei-eeuwen. Amen.dod, van wicn en Judas de stral' voor z,ijue misdaad, èn de moordenaar het loon zijner Ijelijdenis ontving: verleen ons, als een uitwerksel uwer goedertierenheid. dat even als Jesus Christus, in Zijn lijden, aan beiden verschillend loon naar verdienste heelt geschonken, Hij ook in ons den ouden mensch moge vernietigen, en ons de genade Zijner verrijsenis moge toekennen. Die met U leelt en heerscht. in de eenheid des II. Geestes, door alle eeuwen dei-eeuwen. Amen.
EPISTEL-]
Alsls gij dan in ééne plaats samenkomt, is het niet meer, des Heeren avondmaal eten. Want een iegelijk neemt te voren zijn eigen maal bij het eteu: en de een lijdt honger, en de ander is dronken. Of hebt gij geene huizen, om te eten en te drinken? Of' veracht gij de Kerk Gods, en beschaamt hen. die niet hebben? Wat zal ik u zeggen? Prijs ik u? Hierin prijs ik niet. Want ik heb van den Heere ontvangen, hetgeen ik u ook heb overgeleverd, dat de Heere Jesus in den nacht, waarin Hij verraden werd, het brood nam, En dankende het brak, en zeide: Neemt, en eet; dit is Mijn lichaam, hetwelk voor u zal worden overgeleverd;
dt gezongen het volgende
1 \eus, a quo et Judas rea-' ' Uis sui puenam, et con-('essionis suce latro pr;e-mium sumpsit; concede nobis tua; propitiationis el-fectum: ut sicutinpassione sua Jesus Christus üominus noster diversa utrisque in-tulit stipendia meritorum, ita nobis, ablato vetustatis errore, resurrectionis suae gratiam largiatur. Qui tecum vivit et regnat in sse-cula saeculorum. Amen.
Fratresratres . Convenientibus vobis in unum, jam non est Dominicain cnenam man-ducare. Unusquisqueenim suam coenam praesumit ad manducandum. Et alius quidem esurit; alius autem ebrius est. Numquid domos non habetis ad manducandum et bibendum? aut Ec-clesiam Dei ccntemnitis, et conf'unditis eos qui non ha-bent? Quid dicam vobis? Laudo vos ? in hoe non lau-do. Ego enim accepi a Domino quod et tradidi vobis, quoniam Dominus Jesus, in qua nocte tradebatur, ac-cepit panem, et gratias agens fregit, et dixit; Ac-cipite, et manducate; Hoe
witte doydeedag
11
•est corpus meum, quod pro vobis tradetur: lioc lacitc in meam comineinoratio-nem. Similiter etcaliccin, postquam cuenavit, dicens: llic calix novum teütamen-tum est in meo sanguine. Hoc facite, quotiescumque bibotis, in meam coinme-morationem. Quotiescumque enim manducabitis pa-nem hunc, et calicem bibe-tis,mortem Domini annun-tiabitis, donee veniat. Ua-que quicumque manduca-verit panera bunc, vel bi-berit calicem Domini in-digne. reus erit corporis et sanguinis Domini. Probet autem seipsum homo : et sic de pane illo ed.tt, et de calice bibat. Qui enim manducat et bibit indigne, judicium sibi manducat et bibit, non dijudicans corpus Domini. Ideo inter vos multi infirrai et imbecilles, et dormiunt multi. Quod si nosmetipsos dijudicare-mus. non utique judicare-mur. Dura judicamur autem, a Domino corripimur, ut non cum hoc mundo dam-nemur. i\([ de Epistel-les wordt tjelezeti, en door het Koor gl Christushristus factus est pro nobis obediens usque ad mortem, mortem autem C rucis. |
doet dit tot Mijne gedachtenis ! Desgelijks ook den kelk, cadat Hij het avondmaal had gehouden . zeggende: Deze kelk is het Nieuwe Verbond in Mijn bloed: doet dit, zoo dikwijls gij dien zult drinken, tot Mijne gedachtenis! Want zoo dikwijls gij dit brood zidteten, enden kelk drinken , zult gij den dood des Heeren verkondigen, totdat Hij koine. Al wie derhalve onwaardiglijk dit brood eten. of den kelk des Heeren drinken zal, zal schuldig zijn aan het lichaam en het bloed des Heeren. Dat dan de mensch zich zeiven beproeve, en aldus van dit brood ete, en van den kelk drinke! Want die onwaardiglijk eet en drinkt, eet en drinkt zich zeiven het oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren. Daarom zijn er onder u vele zwakken en klanken, en zijn menigen ontslapen. Want indien wij ons zeiven beoordeelden, zouden w ij niet geoordeeld worden. Maar geoordeeld wordende, worden wij door den Heere getuchtigd, opdat wij niet met de wereld veroordeeld worden. hel volyende door den Priester gezongen. , aduale. Christushristus is voor ons gehoorzaam geworden tot aan den dood, ja tot aan den dood des Kruises. |
WITTE DONDERDAG.
12
y. Daarom heeft God|Hem verheven , en Hem een naam gegeven , die verheven is boven allen naam. |
y. Propterquod et Deus exaltavit illum, et dedit illi nomen quod est super omne nomen. |
Nadat de wierook (jewijd is op dezelfde wijze als voren , bidt de Diaken, knielende voor hel altaar [of wanneer er geen Diaken is, de Priester) :
Reinig mijn hart en mijne lippen , almachtige God. Gij, die de lippen van den Profeet Isaias met een brandende vuurkool hebt gereinigd : gewaardig U .mij door Uwe genadige ontferming zóó te reinigen , dat ik Uw heilig Evangelie waardiglijk kunne verkondigen. Door Ctiris tus onzen Heer. Amen, |
Munda cor meum , ac labia mea, omnipotens Deus, qui labia l.saia3 Pro-phetx calculo mundasti ignito: ita me tua grata miseratione dignare mun-dare, ut sanctum Evange-lium tuum digne valeam nuntiare. Per Christum Dominumnostrum. Amen. |
De Diaken rraafft den zegen des Priesters, zeggende Heer,
En de Priester zegent hem en antieoord:
Dominus sit in corde tuo, et in labiis tuis; ut digne et competenter an-nunties Evangelium su-um: In nomine Patris, et Filii, et Spiritus Sancti. Amen.
[s er geen Diaken aanwezig, dan zegt de Priester dezelfde gebeden, doelt eenigzins gewijzigd, door uw en GIJ f» MIJN en IK te veranderen. Hierna wordt gezongen:
j Jube . Domine , bene-Idicere.
sjeef uwen zegen.
De Heer zij in uw hart en op uwe lippen; teneinde gij waardiglijk en met bevoegdheid Zijn Evangelie verkondiget : in den naam des Vaders, des Zoons-]-, en des II. Geestes. Amen.
De Heer zij met U. 5. En met uwen geest. Het vervolg van het heilig Evangelie volgens Joannes, 5. Eere zij U , o Heer. |
Dominus vobiscum. Et cum Spiritu tuo. Sequentia Sancti Evan-gelii secundem Joannem. ]J. Gloria tibi, Domine. |
WITTE DONDEEDAG.
13
EVANeEUE.
Antentediemfestum Paschee, sciens Jesus quia venit hora ejusuttranseatexhoc mundo ad Patrem: cuin di-lexisset suos, qui erant in mundo, in linem dilexit eos. Et coena lacta, cum diabulus jam misisset in cor ut tra-deret eum Judas Simonis Iscariotse: sciens quia omnia dedit ei Pater in ma-nus, quia a Deo exivit, et ad Öeum vadit, iurgit a Cüena, etponit vestii.ienta sua; et cum accepisset lin-teum. prrecinxit se. üemde mittit aquain in pelvim, et ccepit lavare pedes discipu-loruin, et extergere llnteo quo erat prsecinctus. Venit ergo ad Simonem Petrum. Et dicit ei Petrus: Domine, tu mibi lavas pedes? Kes-pondit .lesus, et dixit ei: Ouod ego lacio, tu nescis modo: scies autem postea. Dicit ei Petrus; Non lavabis mibi pedes in aïternuin. Respondit ei Jesus; Si non iavero te, non liabebis partem mecum. Dicit ei Simou Petrus ; Domine, non tantum pedes meos, sed et ma-nus. et caput. Dicit ei Jesus; (Jui lotus est. non indiget nisi ut pedes lavet, sed est inundus totus. Et vosmundi estis, sed non omnes. Scie-bat enim quisnam esset qui traderet eum: propterea |
Vooroor den feestdag van het pascha, dewijl Jesus wist, dat Zijne ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, daar Hij de Zijnen, die in de wereld waren , bad liefgehad, zoo heeft Hij hen ten einde toe liefgehad. En als het avondmaal gedaan was, toen alreeds de duivel aan Judas Iscarioth den zoon van Simon, in het hart had gegeven, dat iiij Hem zoude verraden: Wetende, dat de Vader alles in Zijne handen had gegeven, en dat Hij van God was uitgegaan, en tot God he-nenging, stond Hij op van het avondmaal, en legde Zijne kleederen af. en nam een' linnen doek, en omgordde Zich. Daarna goot Hij water in bet bekken , en begon de voeten der discipelen te wasschen, en af te droogen met den linnen doek, waarmede Hij omgord was. Hij kwam dan tot Simon Petrus. En Petrus zeide tot Hem: Heere, wascht Gij mij de voeten! Jesus antwoordde, en sprak tot hem; Wat Ik doe, weet gij nu niet; maar gij zult het daarna weten. Petrus zeide tot hein; Gij zult mij in eeuwigheid de voeten niet wassciien. Jesus antwoordde bera ; Indien Ik u niet wassche, zult gij geen deel met Mij hebben. Simon Petrus zeide tot hem: Heere, niet alleen mijne voeten, maar ook de ban- |
WITTE DONDEEDAC .
den en liet hoofd. Jesus sprak tot hem: Die gewasschen is,
heeft niet van nooden, dan dat hij de voeten -wassche; maar is geiieel rein. Ook gij zijt rein,
maar niet allen. Want Hij wist,
■nie Hem zoude verraden; daarom zeide Hij : Gij zijt niet allen rein. Nadat Hij nu hunne voeten gewasschen, en Zijne kleederen aangedaan had. als Hij wederom aangezeten was, sprak Hij tot hen: Weet gij , -wat Ik u gedaan heb ? Gij noemt Mij Meester en Heer: en gij zegt wel, want Ik ben het. Indien Ik dan, de Heer en de Meester,
uwe voeten gewasschen I moet ook gij elkanders voeten wasschen. \\ant een voorbeeld heb Ik ugegeven, opdat, gelijk II u gedaan heb. gij ook alzoodoet.|
11 zij lof Christus.
pia het Evanqelie kust de Priester het Missaal en zerjt :
14
dixit: Non estis mundi om-nes. Postquaro ergo lavit pedes eorum, et accepit ve-stimenta sua: cum recu-buisset iterum, dixit els: Scitis quid fecerim vobis ? Vos vocatis me Magister et Üomine , et bene dicitis : sum etenim. Si ergo ego lavi pedes vestros, Dominus et Magister, et vos debetis alter alterius lavare pedes. Exemplum enim dedi vobis, ut quemadmodum ego feci vobis, ita et vos facia-tis.
Ijl Laus tibi Christe.
Door de ■woorden des Evangelies mogen onze misdrijven uitgewischt worden. |
Per evangelica dicta de-leantur nostra delicta. |
k geloof in éenen Uod, den almachligen Vader, den Schepper van Hemel en aarde , van alle zichtbare en onzichtbare dingen. En in éénen Heer Jesus Christus, den eeniggeboren Zoon Gods, en die voor alle eeuwigheid uit den Vader is geboren. God van God . licht van licht. waarachtig God van den waar-achtigen God. Geboren, niet gemaakt, mcdezelfstandig niet den |
(1REDO in1REDO in imuin Deuiu. JPatrem omnipotentem. factorem coeli et terne, visibilium omnium et in-visibilium. Et in unum Dominum Jesum Christum, Filium Dei unigeni-tum. Et ex Patre natum ante omnia siecula. Deum de deo. lumen de lumine: Deum varum de Deo vero. Genitum. non factum, con- |
I
WITTE DONDERDAG,
15
ubslantialem Patri; pei-quem omnia facta sunt. Qui propter nos homines, et propter uostram salu-tein descendit de coelis. [hic genuflectitur.) Et in carnatus est de Snirit// sancto ex Maria Virgine; ET HOMO PACTUS EST. Cril-cifixus etiain pro nobis: sub Pontio Pilato passus, et sepultus est. Et resur-rexit tertia die secundum Scripturas. Etascendit in caelum, sedet ad dexterani Patris. Et iterum ventu-rus est cum gloria judi-care vivos et mortuos; cujus regni non crit finis. Et in Spiritum sanctum Dominnm . et vi-vificantem; qui ex Patra Filioqueprocedit, qui cum Patre et Filio simul ado-ratur, et conglorificatur; qui locutus est per Pro-phetas. Et unam sanctam catholicain et apostolicam Ecclesiam. Confiteorunum baptisina in reniissionem peccatorum. Et exspecto resurrectioneni mortuo-rum, et vitam venturi sa;culi. Amen. |
Vader: door wien alles gemaakt is. Die om ons . menschen, en tot onze zaligheid uit de hemelen is nedergedaald, {knielende) En Hij is vleesch geworden van den //. Geest uit de Maagd Maria : En Hij is mensch geworden. Hij Is ook voor ons gekruist onder Pontius Pilatus ; Hij heeft geleden en is begraven. En ten derden dage is Hij verrezen, overeenkomstig de Schriften. En Hij is ten hemel opgeklommen; Hij is gezeten aan de rechterhand des Vaders. En Hij zal -wederkomen met heerlijkheid om levenden en dooden te oordeelen: en Zijn rijk zal geen einde hebben. En in den Heiligen Geest, den Heer en levendmakenden : die van den Vader en den Zoon voortkomt. Uie met den Vader en den Zoon te gelijk wordt aanbeden , en mede verheerlijkt : die door de Profeten heeft gesproken. En ééne heilige, katholieke en apostolische Kerk. Ik belijd één Doopsel, ter vergeving der zonden. En ik verwacht de verrijsenis der dooden. En het toekomstige eeuwige leven. Amen. |
Dan kust de Priester het altaar , en keert zieh om .
Dominus vobiscuni. I De Heer zij met U. ]J. Et cum spiritu tuo.l En met uwen geest.
WITTE DONDEBDAG.
Vervolgens bidt hij het offertorium.
Dee rechterhand des Heeren heeft kracht gewerkt; de rechterhand des Heeren heeft mij verheven; ik zal niet sterven, maar leven, en de werken des Heeren verkondigen.
Bij de offerande van het brood.
Suscipe. sancte Pater, omnipotens aeterne Deus. liane iininaculatam Hos-tiam. quam ego, indignus famulus tuus, olfero tibi, Deo meo vivo et vero, pro innumerabilibus pecca-tis et offensionibus et ne-gligentiis meis, el pro omnibus circumstantibus. sed et pro omnibus lide-libus (Uiristianis vivis at-que delunctis: ut mihi et lills proficiat ad salutem in vitam oeternam. Amen.
dat niet den wijn in den zegt de Priester :
Deus, qui humanae substantia: dignitatem mi-rabiliter coudidisti. et mi-rabilius refbnnasti: da nobis per hujus aqua; et vini mysterium, ejus De-vinitatis esse consortes, |ui humanitatis nostra; lieri dignatus est parti-ceps. Jesus (ïhristus Fi-lius tuus, Dominiis noster, qui tecum vivit et regnat in imitate spiritus sancti Deus: per omnia sa;cula SïECulorum. Amen.
Neem , heilige Vader, almachtige eeuwige God, deze onbevlekte offerande aan , welke ik. uw onwaardige dienaar, U . mijnen levenden en waren (lod, opdraag voor mijne ontelbare zonden en misdrijven en ver-zuimenissen, en voor alle aanwezigen , maar ook voor alle Christene geloovigen, hetzij levenden , hetzij overledenen ; opdat zij mij en hun ter zaligheid en ten eeuwigen leven strekke. 'Amen.
Bij de wijding van het water, kelk wordt vermengd, 0 God, die de waardigheid] der menschelijke natuur op eene wonderbare wijze geschapen , en op nog meer wonderbare wijze hersteld hebt: geef ons door het geheim van dit water en dezen wijn, dat wij deelgenoot mogen worden aan de Godheid van Hem, die zich gewaardigd heelt aan onze menschheid deelachtig te worden, Jesus Christus, Uw Zoon, Onze Heer, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H.Geestes , God door alle eeuwen der eeuwen. Amen
16
Dexteraextera Domini fecit vir-tutem, dextera Domini, exaltavitme: non moriar, sed-vivain, et narrabo opera Domini.
WITTE DONDERDAG
Hij de offerande van. den wijn
OlFerimus libi, Doiiiiue,
calicem salutaris, tuam deprecantes cleinentiain:
ut in couspectu divinae Majestatls tua;, pro nostra et totius raundl salute cum odore suavitatis as-cendat. Amen.
reld, met
moge opstijgen. Amen,
Een weinig gebogen roor het altaar , hidl de Priester :
17
Wij olFeren U, o 'leer, den Ivelk des Heils, en sineeken Uwe goedertierenheid af: opdat hij voor het aanschijn Uwer Goddelijke Majesteit, tot onze zaligheid en die der geheele we-aangenamen lieiir
In spiritu humilitatis. Laat ons door U. o lieer, in et in animo contritosus- den geest van ootmoed en met cipiamur a te, Domiue: een berouwhehhend hart wor-et sic fiat sacrificium nos-den aangenomen: en laat ons offer heden zód voor Uw aanschijn geschieden, dat hetU heilage . Heer God.
trum m eonspectu tuo hodie, ut placeat tib Domine Deus.
Daarna zijne handen opheffende, en het brood, en. den wijn. zegenende :
Veni sanctilicalor, om-nipotens feterne Deus: et benedic hoe sacrilicium |
kom Heiligmaker, ahnach- tige eeuwige God deze offerande, dit |
en zegen aan Uwen |
tuo sancto nomini pnepa-heiligen naam bereid Is. ratum.
Hij het wijden van den wierook
Per intercessionem be-ati Michaelis Archangeli stantis a dextris altaris incensi, et omnium elec-torura suorum, incensum istud dignetur Dominus benedicere, etinodorem suavitatis aecipere. Per Christum Dominum nostrum. Amen. |
Door de voorspraak van den li. Aartsengel Michael, die ter rechterzijde van het wierook-altaar staat, en van at Zijne uitverkorenen, gewaardige Zich de Heer dezen wierook te zegenen, en in een aangenamen geur aan te nemen. Door Gliris-tus onzen Heer. Amen. |
WITTE DONDERDAG.
18
Terwijl hij het brood en den wijn bewierookt:
Incensum islud a te be-nedictiun. ascendat ad te Domiue, et descendat su-
Laat dezen wierook, die door U gezegend is, tot U opstijgen, o Heer; en laat Uwe barmhartigheid over ons nederdalen.
per nos misericordia tua. Bij het beirierool en van het altaar:
Laat mijn gebed, o lieer, gelijk wierook opgaan voor uw aangezicht; de opheffing mijner handen zij U als een avondoffer. Plaats, o lieer, eene wacht aan mijnen mond, en sluit mijne lippen: opdat mijn hart niet tot woorden van boosheid neige, om verontschuldigingen te zoeken voor de zonden. |
Dirigatur, Domine, oratio mea sicut incensum in conspectu tuo: elevatio manuum mearum Sacrili-cium vespertinum. Pone, Domine, custodiain ori meo, et ostium circum-stantia; labiis ineis: ut non declinet cor meura in verba malitiae, ad excu-sandas excusationes in | peccatis. |
Hij het terugbeven van het wierookvat
Acceudat in nobis Do-minus ignem sui amoris, et flammam leternse cha-ritatis. Amen.
De lieer ontsteke in ons het vuur Zijner lietde, en de vlam
eener eeuwige liefde. Amen.
Ais de Priester zijne handen wascht:
Met de onschuldigen zal ik mijne handen wasschen; en ik zal Uw altaar omringen, o lieer. Om de stein van Uwen lol' te hooren: en om al Uwe wonder daden te verkondigen. Heer, ik heb den luister van Uw huis en de woonplaats Uwer heerlijkheid bemind. Vernietig mijne ziel niet met de goddeloozen, en mijn leven niet met de mannen, die dor-nets naar bloed. |
Lavabo inter innocentes manus meas; et circum-dabo altaretuum, Domine. Ut audiain vocein lau-dis: et enarrem universa mirabilia tua. Domine, dilexi decorem domus tua;, et locum ha-bitationis gloria; tua,'. Ne perdas cum inipiis. Deus, an imam meam, et cum viris sanguinum vi-tam meam. |
19
WITTE DONDERDAG.
In quorum manibus ini-quitates sunt: dextera eorum repleta est inune-ribus.
Ego autem in innocen-tia mea ingressus sum;
redime me , et miserere mei.
Pes meus stetit in director in ecclesiis bene-dicam te. Domine.
Gchoyen voor het altaar zeyt daarna de Priester :
(n wier handen ongerechtigheden zijn : en wier rechterhand met geschenken vervuld is.
In mijne onschuld toch heb ik gewandeld: verlos mij en wees mij genadig.
Mijn voet bevond zich op den rechten weg: in de vergaderin-ik U
gen zal
loven, o Heer.
Suscipe, Sancta Trini-tas, hanc oblationem, quam tibi oflerimus ob memoriam passionis, re-surrectionis, et ascensio-nis Jesu Christi Domini nostri: et in honore beaUe Maria: semper Vir-ginis, et beati Joannis Baptista;, et sanctorum Apostolorum Petri et Pau-li, et istorum, et omnium Sanctorum: ut illis proficiat ad honorem, nobis autem ad salutem: cl illi pro nobis intercedere dig-nentur in coelis, quorum memoriam agimus in ter-ris. Per eumdem Christ. Dom. nostr. Amen. |
Neem, o heilige Drievuldigheid, deze ofl'erande aan , welke wij U opdragen ter gedachtenis van het lijden , de verrijsenis , en de hemelvaart van onzen Heer Jesus Christus: en ter eere van de heilige Maria altijd Maagd, en van den heiligen Joannes den Dooper. en van de heilige Apostelen Petrus en Paulus, en van deze en van alle andere Heiligen; opdat zij tot hunne eer, maar ook tot onze zaligheid strekken moge: en opdat zij. wier gedachtenis wij op aarde houden, voor ons iu den hemel hunne voorspraak doen gelden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. |
Tot het volk gekeerd zegt de Priester.
Orate fratres; ut ineum ac vestru.n sacrificium ac-ceptabile Hat apud Deum Patrein omnipotenteni.
Bidt, broeders: opdat mijn en uw offer behagelijk worde aan
God. den almachtigen Vader.
WITTE DÜSDEEDAÖ.
20
Eu men anlwuurdt:
He Heere uonie uil uwe liau-den liel oll'er aan lot lof en tol verheerlijking van Zijnen naam, en ook lot ons welzijn en tot dat van Zijne geheele heilige Kerk. K. Amen. |
Suscipiat Dominus sa-crificium de manibus tuis, ad laudem et gloriam no-minis sui, ad utililatem quoquenoslram, toliusque Ecclesi;e suae sancta'. Amen. |
Hierna hidt. de Priester de SECUETA.
llTi.i bidden U. Heilige Heer, VV almaclilige Vader, eeuwige (iod, dal Hij zeil u ons oller bebagelijk make, die heden dit aan Zijne leerlingen uitreikte, en hen geleerd heelt, dit tol Zijne gedachtenis te doen; Jesus Christus, uw Zoon, Onze Heer. die met 1 leeft en heerscht |
Ipsepse libi , qusesumus L)o-mine sancle, Pater omni-polens, icterne Deus, sacri-licium nostrum reddal ac-ceptum, qui discipulis suis in sui commenioralionem hoe iieri hodierna tradilio-ne monstravit, Jesus Christus Filius tuus Dominus noster. Oui tecum vivit. etc. |
IJi, Amen. De Heer zij Heft uwe harten omhoog. $. AVij hebben ze omhoog i heven tot den Heer. Danken wij den Heer, Cod. onzen 1^. Het vaardii is waardiü en recht- Waarlijk, het is waardig .................^ en rechtvaardig, billijk en heilzaam, dat wij altijd en overal 11 danken: heilige Heer, almachtige Vader. eeuw ige God: Die de zaligheid van het menschelijk geslacht aan het hout des Kruises alle eeuwen der eeuwen. met l |
PEii omnia siecula avuilbruin.Eii omnia siecula avuilbruin. 1-t. Amen. Dominus vobiscum. li. Et cum spiritu tuo. Sursuin corda. Ijt. Habemus ad Domi-num. (Jratias agamus Domino Deo nostro. IJr. Dignum et justum est. Vere digniuu et justum est, sequum et salutare , nos tibi semper, et ubique gratias agere: Domine Sancte. Pater omnipotens. a'terne Deus: Qui salutem humaul generis in ligno |
WITTE DOÏTUERDA».
21
Cmcis constituistl; ut un-de mors oriebatur. inde vita resurgerel: et qui in ligno vincebat, in ligno quoque vinceretur: per Christum Dominum nostrum. Per quem majesta-tera tuam laudant Angeli. adorant Dominationes; tre-munt l'otestates.Coeli.coe-lorumque virtutes. ac he-ata Serapliim, socia exul-tatione concelebrant. Cum qui bus et nostras voces , ut admitti jubeas depre-camur, supplici confessi-one dicentes. Sanctus, Sanctus, Sanc-tus. üominns Deus Sabaotb. l'leni sunt coeli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis. Benedictus, qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis. |
hebt verbonden: opdat uit hetzelfde, waaruit de dood ontstond, ook het leven zou voortkomen, en hij, die door-het hout verwon, ook door het hout zou verwonnen worden; door Christus onzen Heer. Door wien de Engelen Uwe majesteit loven, de Heerschappijen ü aanbidden , de Machten voor 1 beven. Door wien de hemelen. en de krachten der hemelen, en de zalige Serafijnen zich gezamendlijk verheugen, en U mede verheerlijken. Inveree-niging met hen, bidden wij U. dal Gij L' ook gewaardigt onze gebeden aan te nemen, terwijl wij ootmoedig belijden en zeggen: Heilig. Heilig, Heilig, Is de Heer. de liod der heir-krachten. Hemel en aarde zijn vol van Zijne heerlijkheid. Hosanna in het allerhoogste. Gezegend, die komt in den naam des Heeren. Hosanna in het allerhoogste. |
CANON t)Ell MISSE.
MIE igitur, clementissime J Pater. perJesum Christum Filium tuum Dominum nostrum supplices rogamus ac petimus , uti accepta habeas et benedi-cas, h;cc dona, lucc inu-nera, hrec sancta sacrifice ia illibata. inprimis qua-tibi oflerimus pro Ecclesia tua sancta catholica: ^7quot;m bidden en smeeken L' dan, allergoedertierenste Vader. doi gt;r Jesus Christus . Uwen Zoon. onzen Heer, dat Gij als l wel-behagelijk aanneemt en zegent, deze gaven, deze giften, deze heilige onbevlekte offeranden: die wij 1) op de eerste plaats opdragen voor Uwe heilige Katholieke Kerk; opdat Gij U gewaardigt haar in vrede en een- |
WITTE BONDEBBAO.
22
iieid te bewaren en bestieren over geheel den aardbol, te gelijk met Uwen dienaar onzen Paus...., en onzen Kerkvoogd..... en alle rechtgeloovigen, en volgelingen van het katholiek en apostoliesch geloot. |
quam pacilicare, eustodire, adunare et regere dig-neris toto orbe terrarum. una cum famulo tuo Papa nostro N. et Antistite nostro N. et omnibus or-thodoxis, atque CatholicGe et Apostolica' (idei culto-libus. |
Gedachtenis (Ier levenden.
W ees, o Heer, gedachtig aan Uwe dienaars en dienaressen...... N. en N. fllier deukt inoii aan de levende in het bijzonder wil bidden.) En aan alle aanwezigen, wier' geloof en wier godsvrucht U bekend zijn: voor wie wij. oi' die /.elven 1 dit offer van verheerlijking opdragen, voor zich zeiven en voor al de hunnen, ter verlossing hunner zielen, ter verkrijging van leven en gezondheid: en die U, den eeuwigen, levenden en waarachtigen (iod, hunne verlangens te kennen geven, In gemeenschap zijnde, met—, en den allerheiligsten dag herdenkende, waarop onze Heer Jesus Christus voor ons is overgeleverd: maar ook de gedachtenis ver-eerende, op de eerste plaats van de roemwaardige Maria, altijd Maagd, de Moeder van denzelfden onzen God en Heer Jesus Christus: maar ook van Uwe heilige Apostelen en Martelaren. Pe trus en Paulus, Andreas, Jacobus, Joannes, Thomas Jacobus, Phi- |
Memento, Doinine, la-mulorum famularumque tuarum N. et N. personen, voor wie men Et omnium circumstau-tium, quorum tibi fides cognita est, etnotadevo-tio : pro (juibus tibi olferi-mus, vel qui tibi offerunt hoc sacrincium laudis, pro se, suisque omnibus, pro redemptione aniina-rum suarum, pro spe salu-tis et incolumitatis sua;; tibique reddunt vota sua aeterno Deo, vivo et vero. Communicantes, et diem sacratissimum celebran-tes, quo Dominus noster Jesus Christus pro nobis est traditus: sed et metno-liam venerantes, inprimis gloriosaj semper Virginis Marise, genitricis ejusdem Dei et Domini nostri Jesu Christi : sed et beatorum Apostolorum ac Martyrum tuorum, Petri el Pauli. Andrea1, Jacobi, Joannis , |
WITTE DONDERDAG.
23
Thomie, Jacobi. Philippi, Bartholomsci, Mattlia-i, Si-monis et Tliadda;i; Lini. Oleti, Clementis, Xysti, Cornelii, Cypriani, Lauren tii , Chrysogoni, .loan-nis et Pauli, Cosmsc et Da-miani, et omnium Sanctorum tuorum: quorum mentis preclbusque conce-das. ut in omnibus pro-tectionis tua; munlamur auxilio.Per eumdem Christum Dominum nostrum. Amen. liane igitur oblationei.i servltutis nostra:. sed et cuncta; lamllia; ture, quam lib! offerimus obdiem, in qua Duniinus noster Jesus Christus tradidit discipu-ils suis Corporis et Sanguinis sul mysteria cele-branda; qusesumus. Do-mine, ut placatus acclplas: dlesque nostrosln tua pace disponas: atque ab ffiterna damnatione uos erlpl, et in electoruin tuorum ju-beas grege numerarl. Per eumdem Christum Dominum nostrum. Amen. Quain oblationem tu Deus In omnibus, quccsu-mus, benedictam. adscrlp-tam, ratam, ratlonabllem, acceptabliemque facere dlgnerls; ut nobis Corpus et Sanguis fiat dllectls-slmi Filli tui Domini nos-tri .lesu Christl. |
lippus, Bartholomeus, Mattheus, Simon en ïhaddeus: Llnus, Cle-tus. Clemens, Sixtus, Cornelius, Cyprlanus, Laurentlus, Chryso-gonus, Joannes en Paulus , Cos-mas en Damlanus. en van al Uwe Heiligen, bidden wij U, dat Gij ons door hunne verdiensten en gebeden verleent, dat wij in alles den bijstand Uwer bescherming ondervinden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. Wij smeeken U dan, o Heer , dat Gij met vergevensgezindheid deze ofierande van onze dienstbaarheid. en ook vangeheslUw gezin zult aannemen, welke wij L' opdragen op den dag, waarop onze Heer .lesus Christus aan Zijne leerlingen bevolen heeft de geheimen van Zijn lichaam en bloed te vieren: en dat Gij ons Uwen vrede verleent In onze dagen; en dat Gij gellevet ons te verlossen van de eeuwige verdoemenis , en onder het getal Uwer uitverkoren op te nemen. Door denzellden Christus onzen Heer. Amen. Wij smeeken U. o God, dat dij U gewaardlget deze ofierande In alles te zegenen, te aanvaarden, goed te keuren, redelijk en u-welbehaaglijk te maken; en dat zij voor ons het lichaam en hel bloed van Uwen allergellefdsten Zoon , onzen Heer, Jesus Christus, worde. |
WITTE DOKDJiiiDAG.
24
Die daags, voor dat Hij voor onze en aller zaligheid, zou gaan lijden, dat is, lieden ; het brood in Zijne heilige en eerwaardige handen nam, en, de oogen ten hemel opgeheven tot IJ, God zijnen almachtigen Vader,U dankende , het zegende, brak, en aan Zijne leerlingen gaf, zeggende : Neemt en eet allen hiervan: Want dit is Mijn lichaam. |
Qui pridie, quam pro nostra omniumque salute pateretur, hoe est, hodie; accepit panem in sanctas ac venerabiles manus suas; et elevatis oculis in eoelum, ad te Deun Patrem suum om-nipotentem, tibi gratias agens, benedixit, fregit, deditque discipulis suis, dicens: Accipite et man-ducate et hoe omnes: Hoc est enim corpus meum. |
Terwijl do Priester do 11. Hostie en later den Kelk mor het H. Bloed opheft, behooren wij Jesus iu Zijn H. Sakrament te aanbidden: op deze of dergelijke wijze:
Ik geloof, o mijn God, dat Gij hier werkelijk en waarachtig tegenwoordig zijt: Ik vertrouw en hoop op U, lieve Jesus, onder de nietige gedaante van brood en wijn verborgen: Ik bemin U, van ganseher harte, uit al mijne krachten, TT, die mij het eerst bemind hebt, en die uit liefde tot mij Ü zeiven voor mij aan het kruis hebt opgeofferd, en nog dagelijks dit offer voor mij vernieuwt.
Verlevendig o Heer, mijn geloof: versterk mijn vertrouwen: vermeerder mijne liefde. Geel' o lieve Jesus, dat wij, die 1.' hier, als een verborgen God aanbidden, eens in den liemel van aanschijn tot aanschijn U zien mogen, en met de Engelen en Heiligen Uwen luister onbedekt mogen aanschouwen, eu Uwe heerlijkheid mogen genieten. Amen.
Op dezelfde wijze nam Hij, nadat het avondmaal gehouden was, dezen voortreftelij-ken Kelk in Zijne heilige en eerbiedwaardige handen: en insgelijks TT dankende, zegende Hij hem, en gaf hem aan Zijne leerlingen, zeg- |
Simili modo post-qiiam coenatum est, ae-eipiens et hunc prasela-rum Calicem in sanctas ac venerabiles manus suas: item tibi gratias agens, benedixit, deditque discipulis suis, di- |
WITTE DOJOJEHliAG.
25
eens: Accipifce et bibite ex eo omnes: IIic est enim calix San-yuinis mei novi ei eeterni lestamentirnysterium Ji-dei: qui pro vobis el 'pro muilis effmiddnr in remu-sionem peccalorum. Htec quoiiescumquefe-cerilis in mei rnemoriam facielis. ünde et memores, l)o-rnine, uos servl tui. scd et plebs tua sancta, ejus-dem Cliristi Filii tui Do-mini nostri tam beata;pas-sionis, nee non et algt; inl'e-ris resurrectionis, sed et in ccielos gloriosa.' ascen-sionis: offerimus praclara MajestatI tuce de tuisdonis ac datis, Hostiam puram. Hostiam sanctam. Hostiam immaculatam, Panem sanctam vita: ojterna; et ('alieem salutis perpetuas. Supra qua: propitio ac sereno vultu respicere dig-neris: et accepta habere, sicuti accepta habere di-gnatus es munera pueri tui justi Abel. et sacrifi-cium Patriarcba; nostri Abraha;, et quod tibi ob-tulit summus sacerdos luns Melchisedecli, sanctum sacrificiuni, iinmacu-latani hostiam. Supplices te rogamus, Omnipotens Deus: jube hsec perferri per manns gende: Neemt en drinkt allen hieruit: |
W'tul dit is de Kelk van Mijn Bloed, van het nieuwe en eeuwiye Verbond: een geheim des r/e-loofs: dat voor u en voor velen zal fjeslorl worden Ier vergiffenis der zonden. Zoo dikwijls gij dit doel, zult gij dit tot Mijne gedachtenis doen. Daarom, o lieer, gedachtig aan bet zoo heilig lijden van denzelfden Christus, l'wen Zoon. onzen Heer, en aan Zijne opstanding uit het graf, en tevens aan Zijne roemvolle hemelvaart, olferen wij. Uwe dienaren, en ook Uw heilig volk aan Uwe verheven Majesteit, van Uwe giften en gaven, deze zuivere 01-ferande, deze heilige Olferande. deze onbevlekte Olferande, het heilig Brood des eeuwigen levens en den Kelk der eeuwige zaligheid. Gew aardig U daarop met een genadig en goedgunstig oog neer te zien : en dit heilig Oifer, deze onbevlekte Offerande aan te nemen, gelijk Gij U gewaardigd hebt de gaven van den rechtvaardigen Abel, Uwen dienaar, en de offerande van onzen Aartsvader Abraham, en die. welke Uw Opperpriester Melcbisedech U opgedragen heeft, aan te nemen. Wij bidden eu smeeken U, almachtige God: laat deze gaven door de hand van Uwen heili- |
WITTE DOÏTDEEDAG,
26
gen Engel, op Uw verheven altaar, voor het aanschijn Uwer goddelijke Majesteit gebracht worden: opdat wij allen, die, deelnemende aan dit altaar, het hoogheilig Lichaam en Bloed van Uwen Zoon zullen genuttigd hebben, met allen liemelschen zegen en genade moge vervuld worden. Door denzellden Chris tus onzen Heer. Amen. |
sancti Angeli tui in sublime altare tuum, in con-spectu divinao Majestatis tuae; ut quotquot ex hac altaris participatione , sacrosanctum Filii tui . Corpus et Sanguinem sumpserimus, omni benedict ione ccelesti et gratia repleamur. Per eum-dem Christum Dominum nostrum. Amen. |
Gedachtenis der overledenen.
Wees ook, o Heer, gedachtig) Memento etiam.Domine, aan Uwe dienaars en dienares-famulorum lamularumque sen N. en N., die ons zijn voorge- tuarum N. et N., qui nos gaan met het teeken des gelools pracesserunt cum signo en in vrede zijn ontslapen. lidei, et dormiunt in som-
no pacis.
(Hier denkt men aan de overledene personen, voor wie men in liet bijzonder wil bidden.)
Ipsis, Domine, et omnibus in Christo quiescen-tibus, locum refrigerii, lu-cis et pacis, ut indulgeas, deprecamur. Per eumdem Christum Dominum nostrum. Amen.
Nobis quoque peccato-ribus lamulis tuis, de mul-titudine miserationum tuarum sperantibus, partem aliquam et societa-tem donare digneris cum luis Sanctis Apostolis et Martyribus: cum Joanne, Stephano. Matthia, Barna-ba, Ignatio, Alexandro, Marcellino, Petro, Felicitate, Perpetua, Agatha,Lu-
Wij smeeken U , o lieer, dat Gij aan hen en aan allen die in Christus rusten, de jilaats dei-verkoeling, des lichts en des vredes schenket. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
Gewaardig U ook aan ons, zondaars , Uwe dienaren. die hopen op de grootheid Uwer barmhartigheid , eenig deel en gemeenschap te schenken met Uwe heilige Apostelen en Martelaars : met Joannes, Stephanus, Matthias, Barnabas, Ignatius, Alexander, Marcellinus, Petrus, Fe-licitas, Perpetua, Agatha, Lucia , Agnes, Cnecilia. Anastasia en al Uwe Heiligen: laat ons, bidden
DONDERDAG.
27
WITTE
« ia, Agnete, Caecilia, Anas-tasia, et omnibus Sanctis tuis: intra quorum nos consortium, non aestima-tor meriti, sed veniae, qu;t-sumus largitor admitte. Per Christum Dominum nostrum. Per ipsum, et cum ipso, et in ipso, est tibi Deo Patri omnipotenti, in Uni-tate Spiritus Sancti, omnis honor et gloria. Per omnia saecula siccu-lorum. Amen. Oremus. Praceptis sa-lutaribus moniti et divina institutione formati aude-mus dicere. Pater noster, qui es in ccells, sanctilicetur nomen tuum: adveniat regnum tuum: fiat voluntas tua, sicut in ca-lo et in terra. Panem nostrum quotidia-num da nobis hodie: et dimitte nobis debitanostra, slcut et nos dimi ttimiis debitoribus nostris. Et ne nos inducas in tentatio-nem. Sed libera nos a malo. Amen. Libera nos , qiwesu-inus Uomine, ab omnibus inalis pricterltis, praisen-tibus et i'uturis: et intercedente beata et gloriosa semper Virgine Dei Geni-trice Maria cum beatis Apostolis tuis Petro et Paulo, atque Andrea et wij U, zonder acht te geven op onze verdiensten, maar na ons vergilFenis te hebben geschonken, in hun gezelschap opgenomen worden. Door Christus onzen Heer. |
Door Hem, en met Hem, en in Hem gewordt U, God, den Ai-machtigen Vader , in de eenheid des Heiligen Geestes. alle eer en heerlijkheid. Door alle eeuwen der eeuwen. Amen. Laat ons bidden. Door heilzame geboden aangemaand en door goddelijke leering onderricht , durven wij zeggen: Onze Vader, die in de hemelen zijt. Geheiligd zij Uw naam: ons toekome Uw rijk: Uw wil geschiede op aarde als in den hemel. Geelquot; ons heden ons da-gelijksch brood; en vergeef ons ons onze schulden, gelijk wij vergeven aan onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring. Maar verlos ons van den kwade. Amen. Verlos ons, Heer, van alle kwaad, hetzij verleden, betzij tegenwoordig, hetzij toekomstig: en geef'genadiglijk, door de voorspraak der heilige en roemrijke Moeder Gods Maria, altijd Maagd, en die Uwer heilige Apostelen Petrus en Paulus, en Andreas, en van alle Heiligen , vrede in |
WITTE DONDEEDAG.
26
gen Engel, op Uw verheven altaar, voor het aanschijn Uwer goddelijke Majesteit gebracht worden; opdat wij allen, die, deelnemende aan dit altaar, het hoogheilig Lichaam en Bloed van Uwen Zoon zullen genuttigd hebben, met allen hemelschen zegen en genade moge vervuld worden, Door denzellden Christus onzen Heer. Amen. |
sancti Angeli tui in sublime altare tuum, in con-spectu diviniC Majestatis tiuo: ut quotquot ex hac altaris participatione , sacrosanctum Filii tui . Corpus et Sanguinem sumpserimus, omni bene-dictione ctelesti et gratia repleamar. Per eum-dein Christum Dotninum nostrum. Amen. |
Gedachtenis der overledenen.
Wees ook, o Heer, gedachtig! Memento etiain.Domine, aan Uwe dienaars en dienares-famulorum famularumque sen N. en N., die ons zijn voorge-tuarum N. et N., qui nos gaan met het teeken des geloofs prsecesserunt cum signo en in vrede zijn ontslapen. lidei, et dormiunt in som-
no pacis.
(Hier denkt men aan de overledene personen, voor wie men in liet bijzonder wil bidden.)
Wij smeeken LI, o lieer, dat üij aan hen en aan alien die in Christus rusten, de plaats dei-verkoeling, des lichts en des vredes schenkel. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. Gewaardig U ook aan ons, zondaars , l we dienaren, die hopen op de grootheid Uwer barmhartigheid, eenig deel en gemeenschap te schenken met Uwe heilige Apostelen en Martelaars : met Joannes, Stephanus, Matthias, Barnabas, Ignatius, Alexander, Marcellinus, Petrus, Fe-licitas, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnes, C.iecilia, Anastasia en al Uwe Heiligen: laat on s, bidden |
Ipsis, Üomine, et omnibus in Christo quiescen-tibus, locum refrigerii, lu-cis et pacis, ut indulgeas, deprecamur. Per eumdem Christum Dominum nostrum. Amen. Nobis quoque peccato-ribus iamulis tuis, de mul-titudine miserationum tuarum sperantibus, partem aliquam et societa-tem donare digneris cum tuis Sanctis Apostolis et Martyribus: cum Joanne, Stephano. Matthia, Barna-ba, Ignatio, Aïexandro, Marcellino, Petro, Felicitate, Perpetua, Agatha,Lu- |
DOITDERDAG.
27
WITTE
i;ia, Agnete, Caecilia, Anas-tasia, et omnibus Sanctis tuis: intra quorum nos consortium, non aestima-tor meriti, sed veniae, quu-sumus largitor admitte. Per Christum Ooininum nostrum. Per ipsura, et cum ipso, et in ipso, est tibi Deo Patri omnipotenti, in Uni-tate Spiritus Sancti, omnis honor et gloria. Per omnia saecula saecu-lorum. 9. Amen. Oremus. Pr;eceplis sa-lutaribus moniti et divina institutione formati aude-mus dicere. Paler noster, qui es in ccelis, sanctilicetur nomen tuum: adveniat regnum tuura: fiat voluntas tua, sicut in ccelo et in terra. Panem nostrum quotidia-num da nobis hodie; et dimitte nobis debita nostra, sicut et nosdimittimus debitoribus nostris. Et ne nos inducas in tentatio-nem. ]J. Sed libera nos a malo. Amen. Libera nos , qua;su-mus Uomine, ab omnibus inalis pra;teritis, praesen-tibus et futuris: et intercedente beata et gloriosa semper Virgine Dei Geni-trice Maria cum beatis Apostolis tuis Petro et Paulo, atque Andrea et wij U , zonder acht te geven op onze verdiensten, maar na ons vergifl'enis te hebben geschonken, in hun gezelschap opgenomen worden. Door Christus onzen Heer. |
Door Hem, en met Hem, en in Hem gewordt U, God, den Al-machtigen Vader, in de eenheid des Heiligen Geestes, alle eer en heerlijkheid. Door alle eeuwen der eeuwen. ]jt. Amen. Laat ons bidden. Door heilzame geboden aangemaand en door goddelijke leering onderricht , durven w ij zeggen: Onze Vader, die in de hemelen zijt. Geheiligd zij Uw naam; ons toekome Uw rijk: Uw wil geschiede op aarde als in den hemel. Geelquot; ons heden ons da-gelijksch brood; en vergeef ons ons onze schulden, gelijk wij vergeven aan onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring. Maar verlos ons van den kwade. Amen. Verlos ons. Heer, van alle kwaad, hetzij verleden, betzij tegenwoordig, hetzij toekomstig; en geef'genadiglijk, door de voorspraak der heilige en roemrijke Moeder Gods Maria, altijd Maagd, en die Uwer heilige Apostelen Petrus en Paulus, en Andreas, en van alle Heiligen , vrede in |
WITTE DOKDEllBAft,
28
onze dagen: opdat wij, door den bijstand Uwer barmhartigheid geholpen, en altijd bevrijd mogen zijn van zonden èn bevei-1 blijven tegen alle stoornis. |
omnibus Sanctis, da pro-pitius paeem in diebus nostris; ut ope misericor-dise tuse adjuti. et a pec-cato simus semper liberi. et ab omni perturbatione securi. |
De Priester breekt de If. Hostie , zeygende :
Door denzeltden Jjsus (Christus, Uwen Zoon, onzen Heer, Die met U leeft en heerscht in de eenheid des 11. Goestes, God. |
I'er eumdem Uominum nostrum Jesum Christum Filium tuum. Qui tecum vivit et regnat in imitate Spiritus Saneti Deus. |
De Priester, in de rechterhand het kleinste gedeelte der in drie deel en verdeelde II. Hostie houdende , zingt :
Door alle eeuw en der eeuwen.
IJ. Amen.
En driemaal het krnisteeken makende over den kelk. zingt hij:
Per omnia soecula sagt; culorum.
IJ. Amen.
De vrede des Heeren zij altijd met u. ■R. En met uwen geest. |
Pax Domini sit semper vobiscum. IJ. Et cum spiritu tuo. |
Hij laat dit gedeelte in den kelk rallen , zeggende :
Deze vermenging enkonsekra-tie van het Lichaam en Bloed onzes Heeren Jesus Christus, werkeons. die het nuttigen, ten eeuwigen leven. Amen. |
Haec commixtio et con-secratio Corporis et Sanguinis Domini nostri .lesu Christi. fiat accipientibus nobis in vitam tcternam. Amen. |
Gebogen zegt hij daarna hel AGNUS OKI . zich op de borst slaande:
Lam Gods. dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm 1! onzer. |
qui tollis peccata mundi . miserere nobis. Agnus Dei . |
WITTE DOUDEHUAG.
29
Agnus Dei, qui lollis peccata niundi, miserere nobis. Agnus Dei , qui tollis peccata mundi. dona nobis pacein. Fervolyeiis spreekt hij üomine Jesu Christe . qui dixisti Apostolis tuis : Pacein relinquo vobis, pa-cem meam do vobis: ne respicias peccata mea, sed iidem Ecclesia; tu;c; eam-que secundum voluntatem tuam pacificare et coadu-iiare digneris. Qui vivis et regnas Deus per omnia seecula sacculorum. Amen. Domine Jesu Cliriste , Fili Dei vivi, qui e\ vo-luntatu Patris, coóperante Spiritu Sancto, per mortem tuam mundum vivi-ficasti: libera me per boe Sacrosanctum Corpus et Sanguinem tuuin, ab omnibus iniquitatibus meis, el universis malis, et lac me tuis semper inharere inandatis, eta te numquain seperari permittas. Qui cum eodem Deo Patre et Spiritu Sancto vivis et reenas Deus in siocula steculorum. Amen. Perceptio Corporis tui, üomine Jesu Cliriste, quod ego indignus sumere prto-sumo, non milii proveniat in judicium et condem-nationem: sed pro tua |
]jam Gods, dat de zouden der wereld wegneemt, ontferm 1) onzer. Lam Cods, dat de zonden der wereld wegneemt, geel'ons vrede. de gebeden voor de Niittigini/, Heer Jesus Christus, die tot Uwe Apostelen gezegd bebt: Ik laat u den vrede. Ik geel' u Mijnen vrede: zie neer, niet op mijne zonden, maar op bet ge-looi' Uwer Kerk; en ge waardig U haar, volgens Uwen wil, vrede en eenheid te verleenen. Die leeft en heerscht. God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen. Heer Jesus Christus. Zoon van den levenden Cod, die naar den wil des Vaders, met de medewerking des heiligen Gcestes. door Uwen dood aan de wereld hel leven hebt gegeven: verlos mij door dit Uw hoogheilig Lichaam en Bloed, van al mijne ongerechtigheden, en alle zonden, en doe mij altijd Uwe geboden aanhangen. en laat inij nooit van U gescheiden worden. Die met denzelfden Vader en li. Ceest leeft en heerscht, God in de eeuwen der eeuwen. Amen. Laat de nuttiging van U\\ Lichaam, Heer Jesus Christus, dat ik onwaardige, mij vermeet te ontvangen, niet tol mijn oordeel en mijne verdoemenis strekken: maar laai het volgens Uwe |
WITTE DONDEEDAG.
30
goedertierenheid mij tot bescherming van ziel en lichaam, en ter verkrijging van genezing dienen. Die leeft en heerscht met God den Vader in de eenheid des heiligen Geestes, God door alle eeuwen der eeuwen, Amen. |
pietate prosit mihi ad tu-tamentuin mentis et corporis , et ad medelam per-cipiendam. Qui vivis et regnas cum Deo Patre in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia Siccula sicculorum. Amen. |
Daarna knielt hij en zegt :
Panem coeiestem acci-piam, et nomen Domini
Ik zal het hemelsch hrood nuttigen, en den naam des Hee-ren aanroepen.
invocabo.
Dan slaat hij driemaal op de borst , telkens zeggende: Heer, ik ben niet waardig dat
Domine non sum dig-nus, ut iutres sub tectum meum: sed tantum die verbo. et sanabitur anima mea.
Corpus Domini nostri ,lesu Christi custodial ani-mam meam in vitam a!ter-nam. Amen.
Gij ouder mijn dak komt: maar spreek slechts een woord, en mijne ziel zal gezond worden.
(Driemaal.)
Vóór de Priester de H. Hostie nuttigt
Het Lichaam onzes Heeren Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
Onder Je Nuttiging des Priesters moet men in zicli een heilig verlangen, eene vurige begeerte tot de H. Kommunie trachten op te wekken , en alzoo zich door eene geestelijke kommunie met den priester vereenigen, op deze of dergelijke wijze:
O lieve Jesus, mochte ik ook zoo gelukkig zijn U in mijn hart te ontvangen ! 0 hoe gaarne zoude ik aan uw liefdemaaltijd aanzitten! Hoe verlangt mijn hart naar de hemelsehe spijze, die Uwe liefde den mensch bereid heeft! O hoezee.- wensch ik mij op het innigste met U te vereenigen ! O lievt Jesus, al ben ik dan niet waardig u werkelijk cn waarachtig te ontvangen , kom dan ten minste met uwe genade, op geestelijke wijze, in mijn zoo arm en behoeftig hart: zuiver mijne ziel van alles, wat mij onwaardig maakt IT in Uw heilig Sakra-
WITTE UONDKEUAO.
ment te ontvangen : wasch al mijne zonden en ongeregtiglie-den uit. Versier mijn liart met alle deugden, die het tot eeu waardige woonplaats voor tl kunnen doen worden ; maak mij naar uw voorbeeld, zuiver, ootmoedig en zachtmoedig, en laat spoedig het gelukkig oogenblik aanbreken , dat ik met Uwe leerlingen aan Uwe H. Tafel moge aanzitten.
Onder het reinigen der Pateen:
Wat zal ik den Ueer wedergeven voor alles wat Hij mij geschonken heeft ? Ik zal den Kelk des heils nemen, en den naam des Heeren aanroepen. Ik zal den lieer lofprijzen en Hem aanroepen, en ik zal bevrijd worden van mijne vijanden.
Onmiddelijk voor het nuttigen, van het //. Bloed :
31
Quid retribuam Domino pro omnibus , qua; retri-buit mihi? Calicem salu-taris accipiam, et nomen Domini invocabo. Laudans invocabo Dominum.etab inimicis meis salvus ero.
Sanguis Domini nos-tri Jesu Christ! custodial animain meam in vitam seternam. Amen.
Het Bloed onzes Heeren Jesus Christus beware mijne ziel 'en eeuwigen leven. Amen.
Bij het schenken van den wijn in den keil, :
Quod ore sumpsiinus, Do-inine, pura mente capia-mus: et de munere tem-
Laat ons, o Heer, met een zuiver hart ontvangen, wat w ij met den mond genuttigd hebben : en dat het van eene tijdelijke gave een eeuwig geneesmiddel worde.
porali fiat nobis remedium sempiternum.
lij het schenken can den wijn en het water :
Corpus tuum, Domine, ijuod sumpsi et sanguis . quern potavi, adhaereat visceribus meis: et prajsta, ut in me non reman eat sceletum macula, quein pura et Sancta refecerunt Sacramenta. Qui vivis et regnas in sa;cula s;eculo-rura. Amen. |
Laat Uw Lichaam, o Heer. dat ik genuttigd heb. en Uw Bloed, dat ik gedronken heb, aan mijn binnenste vastkleven: en geef. dat in mij geene vlek van misdaden overblijve. nu ik door Uw zuiver en heilig Sakrament gevoed ben. Die leeft eu heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
WITTE DONDERDAG.
32
Ma rlen / W7 gereinigd en (jedel t te hebben , heat lt;ie Priester het volgende gebed:
r.OMMUXIE.
.Nadatde Heer-lesus liet Avond-tnaal had gehouden met zijne leerlingen, heeft Hij hun de voeten gewasschen. en zeide hun : Weet gij . wat Ik. uw Heer en Meester u gedaan heb? ik heb u een voorbeeld gegeven , opdat gij eveneens zoudt handelen. De Heer zij met u. li. En niet uwen (ieest. |
Dominus Jesus, postquam coenavit cum discipulis suis. lavit pedes eorum. et ait illis: Scitis tjuid fece-rim vobis ego Dominus et Magister? Exemplum dedi vobis. ui et vos ita faciatis. Dominus vobiscuni. IJ. Et rum spiriti tuo. |
I'OSTCOMMIIXIE.
Laat ons bidden.
Door de levendmakende spijze versterkt . bidden wij l . Heer, dat wij door Uwe genade in eeuwigheid mogen erlangen, wat wij tijdens onze sterfelijkheid verrichten. Door .1. onzen Heer enz.
Oremus.
Ileteeli vitalibus alinien-tis , quicsumus , Domine Deus noster: ut, quod tempore nostrae mortalitatis exsequinmr, immortalita-tis tua; munere consequa-mur. Per Dominum, etc.
Dominus vobiscum.
li. Et cum spiritu tuo.
Ita missa est.
Ji. Deo Gratias.
De Heer zij met u.
IJ. En met uwen geest, (laat, de Misse is geëindigd li. God zij dank.
Laat, o heilige Drievuldigheid, de hulde onzer dienstbaarheid U behagelijk zijn. en geef', dal de offerande, die ik, onwaardige, voor de oogen Uwer Majesteit heb opgedragen, U aangenaam, en mij, en allen. voor wie ik die heb opgedragen, door Uwe barmhartigheid , genaderijk zij. Door Christus onzen Heer. |
tutis meic, et pricsta; ut sacriflciuin, qaod oculis tiuc Majestatis indignus obtuli. tibi sit accepta-bile. mihique, et omnibus, pro quibus illud obtuli . sit. t(! miserante, propiti-abile. 1'er Christum Domi-nuin nostrum. Amen. I oor het altaar gebogen bidt de Priester : IMaceal tibi, Sancta Tri-nitas, obsequium servi- |
WITTE DOXDBRBAG.
33
Zich omkeerende yeeft de Priester den zeyen :
Benedicat vos omnipo-tens Deus, Pater et Filius •et Spiritus Sanctus. Amen. |
U zegeue de almachtige God, de Vader en de Zoon en de heilige Geest. IJ. Amen. |
LAATSTE EVANGELIE.
Uominus vobiscum. Et cum spiritu tuo. Initium Sancti Evan-gelii secundum Joannem. |
De Heer zij met u, H. En met uwen geest. liet begin van het heilig Evangelie volgens Joannes. |
(Hier teekent men zich voorhoofd, mond cn borst met het heilig kruisteeken.)
In principio erat Verbum, et Verbum erat apud Deum, et Deus erat Verbum. Hoc erat in prin cipio apud Deum. Omnia per ipsum facta sunt; et sine ipso factum est nihil, quod factum'est, in ipso vita erat,at vita era t lux ho-ininuin: et lux in tenebris lucet, et tenebnv earn non comprehenderunt. Fuit bomo missus a Deo, cui nomen erat Joannes. Hie venit in testimonium, ut testimonium perhiberet de lumine, ut omnes crede-rent per ilium. Non erat ille lux, sed ut testimonium perhiberet de lumine. Erat lux vera, qua; illuminat omnein hominem venientem in hunc mundum. In mundoerat, et mundus per ipsum /actus est, et mundus eutn |
In den beginne was hetWoord, en het Woord was bij God , en het Woord Mas God. Dit was in den beginne bij (iod. Alles is door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is niets gemaakt, hetgeen gemaakt is. In Hetzelve was bet leven , en liet leven was het licht der menschen. En bet licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft bet niet begrepen. Er werd een mensch van God gezonden , wiens naam was Joannes. Deze kwam tot getuigenis , om getuigenis te geven van het licht , opdat allen door hem zouden gelooven. Hij was liet licht niet, maar om getuigenis te geven van het licht. Het waarachtig licht was , hetwelk iegelijken mensch verlicht, die in deze wereld komt. Hij was in de wereld , en de wereld is door Hem gemaakt, en de wereld heeft Hem niet gekend. In zijn eigendom is Hij geko- |
3
witte dojtdehdag.
34
men , en de zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar zoo velen als Hem aangenomen hebben , aan hen heeft Hij magt gegeven kinderen Gods te -worden; aan hen die in Zijnen naam gelooven; Die niet uit den bloede, noch uit den wil des vleesches, noch uit den wil eens mans . maar uit God geboren zijn. [hier wordt geknield^) En het Woord is vleesch geworden , en heeft onder ons gewoond, (en wij hebben Zijne heerlijkheid gezien, eene heerlijkheid als des Eenig-geborenen van den Vader), vol genade en waarheid. |
non cognovit. In propria venit et sui eum non re-ceperunt. Quotquot au-tem receperunt eum . de-dit eis potestatem filios Dei fieri. his, qui credunt in nomine ejus: qui non ex sanguinibus. neque ex voluntate carnis, neque ex voluntate viri, sed ex Deo nati sunt, [hie r/enu-Hectitur) Et Verbum caro tactum est. et habitavit in nobis: et vidimus gloriam ejus, gloriam quasi Uni-geniti a Patre, plenam gratia; etveritatis. Amen. ]jt. Deo Gratias. |
Onder de Proeessie, die mi de If. Mis plaats heeft, ter overbrenyiny van het Allerheiligste naar het //. Graf, wordt de volgende Lofzang gezonjen .
lofzang.
Zixgixg, mijn tong! 't Geheim des Lichaaras In zijn glorie, rein en groot! Zing des Bloeds onschatbre waarde, 'Tgeen der volken Vorst vergoot. Tot een losprijs voor de waereld ; Hij — een Telg uit milden schoot. Ons gegeven, ons geboren Uit een onbevlekte Maagd, Zaait Hij . in Zijn aardsche om-wandling, 't Woord , dat hemelvruchten draagt; |
pANGE, lingua, gloriosi. Corporis mysterium, Sanguinisque pretiosi. Quem in raundi pretium, Fructus ventris generosi. Ilex eüudit gentium. Nobis datus, nobis natus Ex intacta Virgine, Et in mundo conversatus. Sparso verbi semine. |
WITTE DONDERDAG.
öii
Sul moras incolatus Miro clausit ordiiie. In supreniae node ccenae Recumbens cum fratribiis. Observata lege plena (libus in legalibus, Cibum turba3 duodena; Se dal suis manibus. Verbum caro, panem ve-rura. Verbo carnem efllcit; Fitque sanguis Cbristi me -rum . Et si sensus deficit, Ad iirmaudum cor since-rum Sola fides sufficit. Tantum ergo Sacramen-tumi Veneremur cernui; Et antiquum documeutum Novo cedat ritui : Pra;stet fides supplemen-tuin Sensuum defectui. Genitoji, Genitoque Laus et jubilatio, Salus, honor, virtus quoque Sit et benedictio: Procedenti ab utroque Com par sit laudatio. Amen. |
En voltrekt bet heerlijkst wonder. Nu het eind der loopbaan daagt. Te avondmaal voor 't laatst gezeten, Als Hij, naarder vaadren wijs. Trouw 't gebod der wet betracht beeft In 't gebruik der Paasclnvetspijs. Geeft Hij Zich,meteigen handen. Tot der twaalven voeding prijs. t Vleeschge»orden woord -met woorde Waarlijk brood verkeeren doet In het heilig Vleesch van Christus; Waarl ij kwijn - in Christus'Bloed; 't Zielsgeloof', wen 't zintuig zwijmelt . Stevigt elk oprecht gemoed. Laat ons, laat ons, diep gebo- Dan vereeren 't Sakrament 't Oude voorschrift zij vervangen1 't Nieuwe kerkgebruik erkend ! En 't Geloof verleen zijn imlpe. W aar de kracht van 't zintuig end t! Aan den Vader lof en glorie, Lof eu glorie aan den Zoon, Eeuwige eer. en groet, en zegen. Dankgebed en jubeltoon ' En Die voorkomt uit Hun-beiden D'eigen lofzang aangeboón 1 Amen. |
WITTE DONDERDAG.
36
Onder het ontkleeden en ontblooten der Altaren, wordt de volgende Antifoon gebeden, met den Sisten Psalm, die geheel op het lijden des Heer en betrekking heeft, en waar-vqji Christus aan het Kruis de eerste woorden heeft gebezigd.
antifoon.
Zij hebben mijne kleederen onder zich verdeeld, en over mijn gewaad hebben zij hel lot geworpen. |
Diviserunt sibi vestimen-ta mea, et super vestem meam miserunt sortem. |
PSALM. 21.
(^od, mijn Ood , zie op mij jneêr; waarom hebt (quot;gt;ij mij verlaten? Mijne zonden en misdaden houden u ver van mijne redding verwijderd.^od, mijn Ood , zie op mij jneêr; waarom hebt (quot;gt;ij mij verlaten? Mijne zonden en misdaden houden u ver van mijne redding verwijderd. Mijn God. door den dag zal ik roepen , en gij zult mij niet verhooren; des nachts , en men zal het mij niet als dwaasheid toerekenen. Gij woont in Uw heiligdom , o roem van Israël. Op U hebben onze vaderen gehoopt; zij hebben gehoopt en (iij hebt hen verlost. Zij hebben tot U geroepen en zijn behouden geworden ; op II hebben zij gehoopt en zij zijn niet beschaamd geworden Ik ben een worm en geen mensch: de smaad der men-schen en de verachting des volks Al die mij zien bespotten mij : hunne lippen braken scheld woorden tegen mij uit, en zij schudden het hoofd, zeggende: Hij heeft op den Heer gehoopt: dat de Heer hem dan verlosse; |
Deuseus, Deus meus, respice in me: quare me dere-liquisti?' longe a salute mea verba delictorum ineo-rum. Deus meus, clamabo per diem, et non exaudies ;* et nocte, et non ad insipien-tiam mihi. Tu autem in sancto ha-bitas,' laus Israel. In te speraverunt patres nostri :* speraverunt, et liberasti eos. Ad te clamaverunt, et salvi factisunt:' in te speraverunt, et non sunt eon-fusi. Ego autem sum vermis, et non homo ;* opprobrium hominuin etabjectio plebis. Omnes videntes me, de-riserunt ine:* locuti sunt labiis, et nioverur.it caput: Speravit in Domino, eri-piat eum ;* salvum faciat |
DONDBKÜAG,
37
WITTE
eum. quoniain vult eum. Quoniam tu es qui ex-traxisti me de ventre :* spes mea ab uberibus matris meae. In te projectus sum ex utero. De ventre matris mea; Deus meus es tune dis-cesseris a me. Quoniam trlbulatioproxi-ma est:* quoniam non est qui adjuvet. Circumdederunt me vi tuli multi ;* tauri pingues ol)sederunt me. Aperuerunt super me os suumsicut leo rapiem et rugiens. Sicut aqua elFusus sum,* et dispersa sunt omnia ossa mea. Factum est cor meum tamquam cera Jiquescens.' in medio ventris mei. Aruit tanquam testa virtus mea, et lingua mea adlijesit faucibus meis;'et in pidverem mortis de-duxisti me. Quoniam circumdederunt me canes multi ;* concilium malignantium ob-sedit me. Foderunt manus meas et pedes meos:* dinume-raverunt omnia ossa mea, |
Ipsi vero considerave-dat Hij hem redde , omdat Hij hem bemint. Gij immers. Heer. zijt liet. die mij uit den schoot mijner moeder hebt getrokken: Gij zijt het voorwerp mijner hoop van de borsten mijner moeder al. Uit den moederschoot heb ik mij in uwe armen geworpen : Gij zijt mijn Godvan den schoot mijner moeder at'; verwijder U dan ook nu niet van mij. Want de beproeving Is nabij : en niemand is er, op wiens hulp ik kan vertrouwen. Als jonge stieren omringen mij In menigte mijne vijanden; als vette stieren omsingelen zij mij. Zij hebben hunnen muil tegen mij geopend . gelijk een roofzuchtige en brieschende leeuw. AK water ben k uitgestort, en al mijne beenderen zijn van elkander gerukt. Mijn hart is in mijne ingewanden als gesmolten was geworden. Mijne kracht is verdroogd als aardewerk, en mijne tong is aan mijn verhemelte gekleeld: en Gij hebt mij gebracht tot aan het stol' des doods. Want vele honden hebben mij omgeven ; een aantal boosdoeners belegert mij. Zij hebben mijne handen en voeten doorboord : zij hebben al mijne beenderen geteld. Zij hebben hunne oogen op |
WITTE DONDERDAG.
38
mij gevestigd: zij iiebben mijne kleedereu onder zich verdeeld, en over mijn gewaad hebben zij het lot geworpen. Verwijder echter, o lieer. Uwe helpende hand van mij niet; haast U om mij te verdedigen. Onttrek mijn leven aan het zwaard , en red mij , die alleen ben, van de macht der honden. Red mij uit den muil \ an den leeuw, en behoed mijne zwakheid tegen de hoornen der een-hoornige dieren. Dan zal ik Uwen Naam aan mijne broeders verkondigen; in het midden des volks zal ik U loven. Looft den Meer, gij die Hem vreest: verheerlijkt Hem, gij allen , die het zaad van Jacob zijt. Dat al het kroost van Israël llem vreeze : daar Hij het smee-ken van den arme niet heelt veracht ol' versmaad. En Zijn aangezicht van mij niet heelt algewend; en mij verhoord heeft, toen ik tot Hem riep In de voile vergadering zal ik Uwen lofverkondigen ; mijne geloften zal ik volbrengen in het aanschijn van die Hen. vreezen. De armen zullen gespijsd en verzadigd worden: en die den Heer zoeken ziilleu Hem loven: in eeuwigheid zullen hunne harten leven. |
(ïeheel de uitgestrektheid der runt et inspexeruut me :* diviserunt sibi vestimenta mea, et super vestem meam miserunt sortem. Tu autem, Domine, ne elongaveris auxiliuin tuuin a me:' ad deliensionem meam conspice. Erne a framea. Deus, animam meam,' et de ma-nu canis unicam meam. Salva me ex ore leonis;' et a cornibus unicornium humilitatem meam. Narrabo nomen tuum fratribus meis:' in medio ecclesiae laudabo te. Qui timetis Dominum, laudate eum :* universum seinen Jacob , glorificate eum. Timeat eum omne seinen Israel,* quoniain non sprevit neque despexit de-precationem pauperis. Nee avertit faciem suam a me ;* et cum clamarem ad eum, exaudivit me. Apud te laus mea in ecclesia magna:' vota mea reddam in conspectn ti-mentium eum. Edent pauperes, et sa-turabuntur, et laudabunt Dominum, qui requirunt eum:' vivent corda eorum in sseculum saeculi. Reminiscentur et con- |
WITTE DONDEEDAÖ.
39
vertentur ad Dominuro * universi fines terra;. Et adorabunt in con-spectu ejus * universaj fa-iniliiE gentium; Quoniam Domini est reg-num, ' et ipse dominabi-tur gentium. Manducaverunt et ado-raverunt omnes pingues terrai: * in conspectu ejus cadent omnes qui descen-dunt in terrain. Et anima raea illi vivet:' et semen meum serviet ipsi. Annuntiabitur Domino generatie ventura ; * et an-nuntiabunt coeli justitiam ejus populo qui nascetur, quem fecit Dominus. |
aarde zal het indachtig worden en zich tot God bekeeren. En al de geslachten der volken zullen zich in aanbidding voor zijn aanschijn iiederw er pen. Want den Heer kemt het toe te regeeren. en Hij zal de natiën beheerschen. Al de rijken der aarde zijn gespijsd geworden en hebben Hem aanbeden : alle stervelingen zullen voor Zijn aanschijn ne-dervallen. En mijne ziel zal leven voor den Heer; en mijne nakomelingschap zal Hem dienen. Het toekomstige geslacht zal geacht worden den Heer te be-hooren; en de hemelen zullen Zijne gerechtigheid verkondigen aan het voik, dat nog moet gebo-'.ren worden, dat de Heer gemaakt ! heeft. |
Diviserunt sibi vestimen- Zij hebben mijne kleederen la mea , et super vestem onder zich verdeeld , en over meain miserunt sortem. mijn gewaad hebben zij het lot geworpen.
Ofschoon, gelijk reeds gezegd is, iu onze Parochie-Kerken althans, de schoone plechtigheid der voetwassching niet plaatsvindt, zal het evenwel niet ondienstig zijn de treffende gezangen, die het Missaal daarbij heeft voorgeschreven, nier in te lasschen.
ANTIFOON.
Mandatum novum do vobisut dillgatls invi-cem sicut dilexi vos, dicit Dominus. |
Een nieuw gebod geef Ik u , dat gij elkander lief hebt, gelijk Ik u heb liefgehad, spreekt de Heer. |
WITTE jUOX-UKKiJAtr,
40
Zalig die vlekkeloos Mandelen in de wet de-- Heeren. Nadatde ileere var» het avondmaal was opgestaan, goot hij ■water in het bekken , en begon de voeten zijner discipelen te ■wassehen: dat voorbeeld liet hij hun na. Groot is de Heer, en ' en lof overwaard ig, in de st n onzen God, op Zijnen hei. '.i berg. De H eere Jesus, nadat hij avondmaal gehouden had niet zijne discipelen, heelt hun de voeten gewasschen en sprak tol hen: Weet gij vat Ik U gedaan heb. Ik, Uw Heeren Meester? Een voorbeeld heb Ik l' gegeven, opdat gij eveneens zoudt handelen. Gij hebt, o Heer, Uw land gezegend; gij hebt de gevangenschap van Jacob afgewend. Heere, wascht Gij mij de voeten ? Jesus antwoordde, en sprak tot hem: Indien Ik u de voeten niet wassche, zult gij geen deel met Mij hebben, y. llij kwam dan tot Simon Petrus; en Petruszeide tot Hem: [Hier herhaalt men): Heere, wascht Gij mij enz. tot aan het v y. Wat Ik doe w eet gij nu niet, maar gij zult het daarna weten. IIiel herhaa/t wen ten derde» male): Heere enz. als voren. y. Indien Ik dan. Uw Heer en Meester, uwe voeten gewasschen heb, hoeveel te meer moet gij elkanders voeten wassehen! |
Ps. Beati immaculati in via, * (jui ambulant in lege Domini, Ant. Postquam surrexit Dominus a coena, misit aquam in pelvim , et coepit lavare pedes discipulorum suorum: hoc exemplum reliquit ei.s. Ps. Magnus Dominus et laudabilis nimis;' in civi-tate Dei nostri, in monte sancto ejus. Ant. Dominus Jesus, postquam cienavit cum disci-pulis suis . lavit pedes eo-rum , et ait illis : Scitis quid fecerim vobis, ego Dominus et Magister ? Exemplum dedi vobis , ut et vos ita facialis. Ps. Benedixisti, Domine, terrain tuam: * avertisti captivitatein Jacob. Ant. Domine, tu mihi lavas pedes ? Respondi t Jesus , et dixit ei: Si non lavero tibi pedes . non ha-bebis partem mecum. y. Venit ergo ad Simo-nem Petrum, et dixit ei Petrus. [Hie repetitur) Domino, tu mihi, etc. y. Quod ego facio, tu nescis modo. scies autem postea. y. Si ego Dominus et Magister vester lavi vobis pedes . quanto magis debet.s alter alterius lavare pedes! |
WITTE DONDEEDAO.
41
I's. Andite liü'c, oaines gentes:* auribus percipite, qui liabitatis orbem. — SI ego. Ant. [a hoe cognoscenl omnes quia discipuli mei estis , si dileclionem habu-eritis ad invicem. V. Dixit Jesus discipulis suis. — In hoe. Ant. Maneant in vobis (ides . spes . charitas. tria ba;c : major horum est charitas. y. Nunc autem manent fides . spes , charitas, tria haec: major horum est charitas. — Maneant. Anf. Bcnedicta sitsancta Trinitas. atque indivisa Unitas ; confitebimur ei . quia fecit nobiscuui mlse-ricordiam suam. V. Benedicamus Patrem, et Filium, cum sancto Spiri tu. Pi. Quam dilecta lalcr-nacula tua , Domine virtu-tum!' concupisclt et deficit anima mea in atria Domini. Ant. Ubicharitas et amor, Deus ibi est. y- Cong regavit nos in unum Chnsti amor. y. Exultemus , el in ipso jucundemur. y. Timeamus et aine-mus Deum vivum. V. Et ex corde diliga-mus nos sincero. Ant. Ubi charitas et amor, |
Hoort dit, alle volken, vangt het op in uweooren, gij allen, die op aarde woont. Hieraan zullen allen kennen, dat gij Mijne discipelen zijt. indien gij liefde hebt tot elkander , y. Sprak Jesus tot Zijne discipelen. Dat in U blijven geloof, hoop en liefde, deze drie; maar de grootste dezer is de liefde. y. Maar nu blijven geloof , hoop en liefde, deze drie: de grootste dezer Is de liefde. Gezegend zij de H. Drievuldigheid en onverdeelde Eenheid: «ij zullen Hem belijden, want Hij heeft ons Zijne barmhartigheid bewezen. ir. Zegenen wij den Vader, en den Zoon. met den H. Geest. Hoe liefelijk zijn uwe tabernakelen , o Heer cler heirkrach-ten ! mijne ziel smacht van verlangen naar de voorhoven des Heeren. Waar liefde is en broedermin, daar is God. y De liefde van Christus heeft ons te saam vergaderd. y. Verheugen wij ons daarover, en zijn wij daarom blijde. y. Vreezenen beminnen wij den levenden God. y. En beminnen wij elkander in oprechtheid des harten. Men herhaalt; Waar liefde is |
quot;WITTE DONDERDAG.
42
en broedermin, daar is God.
'f. Mu wij dan te zaum zijn vergaderd.
V. Wachten wij ons wel, dat ons hart verdeeld worde.
quot;f. Datalle boosaardige twisten ophouden. dat alle gedingen een einde nemen.
y. En dat Christus God in ons midden zij.
Men herhaalt: Waar Helde is en broedermin, daar is God.
V. Laat ons te 7,amen ook met de zaligen aanschouw en :
quot;f. Uw aangezicht, Christus God, in heerlijkheid.
'f. Eene vreugde, die onmetelijk en heilig is.
'f. Door de eindelooze eeuwen der eeuwen. Amen.
Onze Vader, in stilte.
En leid ons niet in beko-
ring.
]^. Maar verlos ons van den kwade.
Gij hebt bevolen, o Heer! dat L'we geboden,
1^. Stipt zullen onderhouden worden.
'f. Gij hebt de voeten Uwer leerlingen gewasschen.
]J. Versmaad de werken Uwer handen niet.
Heere, verhoor mijn gebed.
$. En mijn geroep kome tot U.
V. De Heer zij met U .
IJ,. En met uwen geest.
Deus ibi est.
Simul ergo cum in unum congregamur.
V. Neuos mente divida-mur, caveamus.
V. Cessent jurgia maligna , cessent lites.
V. Et in medio nostri sit Christus Deus.
Ant. Ubi charitasetamor. Deus ibi est.
quot;f. Simul quoque cum bealis videamus :
y. Gloriantes vultum tuum, Christe Deus.
y. Gaudium, quod est inmensum atque probum.
y. . Saecula per inlmita sa'culoi'um. Amen.
Pater uoster: secreto. y. Et ne nos inducas in tentationem.
5. Sed libera nos a malo.
y. Tumandasti mandata tua, Domine,
TJt. Custodiri nimis.
V. Tu lavasti pedes dis-cipulorum tuorum.
IJ. Opera manuum U:a-rum ne despicias.
y. Domine exaudi ora-tionem ineam.
3J. Et clamor mens ad te veniat.
y. Dominus vobiscum. B. Et cum spiritu tuo.
DONDERDAG.
43
WITTE
oremus. Adestodesto , Domine, qusesu-inus, officio servitutis nostra: et quia tu disci-pulis tuis pedes lavare dig-natuses, ne despicias opera manuum tuarum , quae nobis retinenda mandasti: ut sicut hie nobis et a nobis exteriora abluuntur in-quinamenta : sic a te omnium nostrum interiora laventur peccata. Quod ipse praestare digneris, qui vi-vis et regnas Deus per omnia saecula sseculorum. li. Amen. |
laat ons bidden. Weesees, bidden wij U, Heer, met dit werk onzer dienstbaar-beid; en dewijl Gij U gewaar-digd hebt de voeten Uwer leerlingen te wasschen, versmaad daarom ook de werken Uwer handen niet, die Gij ons bevolen hebt te onderhouden: ten einde, gelijk wij hier van de uitwendige onreinheden worden gezuiverd door elkander, wij ook zoo door ü inwendig gereinigd worden van al onze zonden. Gewaardig U dit te verleenen, Gij zeil', die leeft en heerscht, God, door alle eeuwen der eeuwen. R. Amen. |
Hoe eenvoudig, en toch hoe zinrijk en beteeke-nisvol is niet de naam van Goede Vrij dar/, welken wij, Nederlanders, gewoon zijn aan dezen verhevenen herinneringsdag te geven! Goede Vrijdag!... Inderdaad, is er wel één dag in het gansche jaar, die ons grooter weldaad, die ons overvloediger genade , die ons een kostbaarder goed in het geheugen roept, dan wel deze dag? Is het niet op heden, dat wij de gedachtenis vieren van den smart-vollen dood van den Zone Grods, dien Hij alleen ter liefde van ons wilde ondergaan, om ons te verlossen van de slavernij des duivels, waarin de zonde van onzen eersten vader Adam ons gebracht had? Is het niet op Goeden Vrijdag, dat wij van den vloek zijn ontheven geworden, die over ons was uitgesproken, — dat het vonnis des doods, dat tegen ons was, is vernietigd, — dat de hemel met de aarde weder is verzoend, — dat de hel is gesloten , en de hemel is heropend geworden ? Met hoeveel recht dan ook mogen wij dien zoeten en heil vollen Iierinns-ringsdag niet den naam van Goeden geven!
Met welke innige gevoelens van godsvrucht echter behooren wij ook dien dag door te brengen! Hoe moeten onze harten niet van liefde gloeien bij het overwegen der oneindige liefde, waarmede God ons bemind heeft! Welk eene vurige dankbaarheid moet
GOEDE VEIJDAG.
45
ons niet bezielen voor de nimmer genoeg te \vaar-ilereu weldaad, welke ons geschonken is! Hoe moeten wij ons niet beijveren op den dag van heden, om neergeknield aan de voeten van onzen gestorven Zaligmaker, Hem het ofter onzer aanbidding, het offer van geheel ons zeiven aan te bieden.
O hoe ongelukkig zouden wij zijn, zoo wij bij de gedachte aan onzen lijdenden en stervenden Zaligmaker koud en ongevoelig bleven! Let op en ziet, of er eene smart is, aan de mijne gelijk1')zoo roept Hij ons den geheelen dag van heden toe. Mijn kind, zoo luidt het tot een ieder van ons in het bijzonder, van den verheven doch amartvollen leerstoel des Kruises, mijn kind, hef uw hart omhoog, Sursum c.orda-, vergeet voor een oogenblik althans de wereld met al hare ijdelheden, en richt uwe blikken naar den Calvarieberg. Zie Mij daar aan het schandhout des Kruises genageld, hangen tusschen twee moordenaars, van allen verlaten, door allen bespot en verguisd. Leer daaruit hoe zeer Ik TJ bemind, hoezeer Ik TJ lief gehad heb. Gij waart des eeuwigen doods schuldig; doch om TJ daarvan te verlossen, heb Ik de menschelijke natuur willen aannemen, om in uwe plaats te kunnen sterven, en door Mijnen dood aan de getergde Rechtvaardigheid van Mijnen Hemelschen Vader eene waardige genoegdoening te schenken. Dat al Mijn lijden, dat Mijn smaadvolle en bittere kruisdood u leere, welk eene oneindige waarde uwe ziel in Mijne oogen heeft; die ziel, die gij nochtans zoo weinig acht,— voor welke gij u zoo weinig opofferingen getroosten kunt, terwijl u niets te veel is voor uw lichaam! Erken de oneindige boosheid der zonde, die al dit lijden heeft veroorzaakt, en wacht u wel om u voortaan nog ooit aan eene enkele zonde schuldig te maken, waardoor dit alles voor u vruchteloos zou word en!____
Thren. I, 12.
UOEDE V HIJ BAG.
Deze gevoelens vooral moeten ons op den dag van heden bezielen. O, knielen wij dan heden dikwijls aan de voeten van Jesus neder! Volgen wij zijne voetstappen van het rechthuis van Pilatus at tot aan het Graf, waarin Hij is nedergelegd, door met godsvrucht de oefening van den H. Kruisweg te verrichten! Verzuimen wij niet vooral de schoone en indrukwekkende plechtigheden bij te wonen, waardoor de Kerk ons zoo aanschouwelijk den dood van Jesus voorstelt, en die wij thans met een enkel woord zullen aanstippen en verklaren.
De eerste plechtigheid van den G-oeden Vrijdag bestaat in de Metten, die des avonds te voren reeds gezongen worden. Wij verwijzen daarvoor naar hetgeen wij daarvan gezegd hebben bij de Donkere Metten van Woensdagavond. Alleen merken wij op, dat de inhoud der Psalmen, Lessen en Grebeden nog meer treurigheid en droefheid ademt, en nog krachtiger dan den vorigen dag ons tot medelijden met onzen lijdenden Verlosser, en tot boete over onze zonden opwekt.
Werd er op Witten Donderdag slechts ééne plechtige H. Mis gevierd, om onze aandacht alleen te vestigen op de plechtige eerste H. Mis, door Jesus Christus Zeiven voor Zijne leerlingen in het laacste Avondmaal opgedragen, — heden daarentegen wordt nergens over de geheele aarde het onbloedig Offer des Nieuwen Verbonds opgedragen. Op heden immers heeft de bloedige Olterande op den Calvarieberg, waarvan het H. Misoffer de afbeelding is, plaats gehad; en ten einde onzen geest daarop geheel en onverdeeld te richten, heeft de Kerk het onbloedig Offer des Altaars verboden. De plechtigheden toch, die op het einde van den dienst plaats hebben, ofschoon zij wel eenige gelijkenis hebben met het H. Misoffer, kunnen en mogen geene Misse
46
(iOüDE VRIJ HAG.
genoemd worden, daar het voornaamste deel daarvan, de Konse/cnUie, ontbreekt. Wel heeft de nuttiging plaats van de daags te voren gekonsakreerde Hostie, en hierom wordt deze plechtigheid in de taal der Kerk: Missa praDsanctifieatorum genoemd.
Alles in den dienst van Goeden Vrijdag duidt den diepen rouw, de overgroote droefheid aan, welke de Kerk om den dood van Haar Groddelijken Stichter vervult. De paarsche kleur der Misgewaden is vervangen door de zwarte kleur, de kleur des doods, die bij de uitvaarten gebezigd wordt. Het orgel zwijgt, geen klokken of schellen doen zichhooren; alleen de houten ratel doet haar sombere en akelige toonen door de kerkgewelven klinken. Het altaar is van alle sieraden ontbloot: even als Jesus van al Zijne kleederen beroofd is geworden. Geen enkele brandende kaars verlicht list Heiligdom; zoo wordt ons herinnerd, dat Christus, het licht der wereld, heden is verduisterd. Geen wierook wordt door de dienaren medegebracht, omdat niets, wat slechts eenigzins aan eenige feestvreugde kan doen denken, heden, op den sterfdag van Christus, geduld wordt.
Zoodra de Priester in het zwarte Misgewaad voor het Altaar is verschenen, werpt hij zich aan den voet daarvan geheel op den grond neder, en overweegt in stilte eenige oogenblikken het lijden des Zaligmakers. Dit roerloos nederliggen des Priesters stelt ons op eene gevoelige en aanschouwelijke wijze den Zaligmaker voor oogen, gestorven en levenloos nederliggend in het graf, terwijl de linnen dwaal, die intusschen over liet Altaar gespreid wordt, den linnen doek verbeeldt, waarin de godvruchtige mannen , Joseph van Arimathea en Nicodemus het lichaam van Christus gewikkeld hebben, toen het van het Kruis was afgenomen.
Daarna beklimt de Priester het Altaar; er worden twee Lessen gezongen: de eene uit de boeken van Moyses, de andere uit een der Profeten, om-
47
lt;;0E1)K ABT.TDAG.
dat beiden, èn de Wet, èn de Profeteu: getuigenis geven van den dood van Christus,— en hierna wordt de Passie, dat is: het lijdensverhaal van den H. Joannes gelezen of gezongen.
De Passie behoort door drie zangers gezongen te worden, van welke de een Christus verbeeldt, en alleen de eigen woorden van Christus zingt, op een meer lagen, deftigen en waardigen toon. Een der anderen verbeeldt het volk en de overige personen, die sprekende worden ingevoerd, terwijl de laatste als verhaler optreedt. Het behoeft zeker niet gezegd, dat deze afwisseling iets geheel eigenaardigs aan dezen zang bijzet, en bijzonder geschikt is, om de aandacht der geloovigen levendig te houden.
Na het zingen der Passie volgen verschillende gebeden, waarin de Kerk voor alle menschen in het bijzonder bidt, tot zelfs voor de Heidenen, voor de ongeloovigen en de Joden. Dat dit heden plaats heeft, geschiedt om ons te herinneren, dat Christus voor allen zonder uitzondering is gestorven, en dat niemand van de verdiensten van Zijn zoendood is uitgesloten. Voor elk gebed knielt de Priester even neder, behalve daar waar hij bidt voor de Joden, omdat de Joden door hunne kniebuiging den Zaligmaker in zijn lijden bespot hebben, van welke bespotting de Kerk aldus haren afschuw wil te kennen geven.
quot;Wanneer die gebeden verricht zijn, heeft er eene bijzondere plechtigheid plaats: de vereering nl. of de aanbidding des Kruises. Vooraf zij hier opgemerkt, dat, wanneer wij het woord: aanbidden of aanbidding hier bezigen, dit niet in den engen zin, dien wij gewoon zijn daaraan te geven, moet worden opgevat. Wij aanbidden immers wel Christus, den Zone Grods, die aan het Kruis is gestorven, doch wij aanbidden niet het kruis of het hout, gelijk soms zoo ten onrechte ons door andersdenkenden wordt verweten. De eer, die wij aan heilige zaken geven, is
4-8
GOEDE VRIJDAG.
niet dan eene bloote vereering, geene aanbidding, gelijk wij die aan G-od alléén toekennen.
De Priester namelijk ontdoet in drie verschillende reizen een kruisbeeld van den sluier, die het bedekte ; vertoont het driemaal aan het volk , terwijl hij zingt: Ziet liet hout des kruises, legt het daarna voor het altaar neder, trekt de schoenen uit, en na eene driemaal herhaalde knieling, kust hij het de voeten. Dit laatste doen ook al de overige dienaren des altaars, en, op sommige plaatsen althans, alle aanwezige geloovigen, terwijl door het koor de Ln-progeria of verwijten van G-od aan de Joden, worden gezongen.
Deze vereering des kruises geschiedt als eene openbare belijdenis van ons geloof, en als een plechtig eerherstel voor de velerhande bespottingen en verguizingen, waaraan Jesus Christus gedurende Zijn lijden, en vooral, gedurende den tijd, dat Hij aan het kruishout hing, was blootgesteld. Dat er eene drievoudige ontsluiering, eene drievoudige vertooning van het Kruis, en eene drievoudige nederknieling plaats heeft, verbeeldt ons de drievoudige verloochening van Petrus, en de herhaalde beschimpingen, die Jesus èn van de Priesters der Joden, èn van de J oden zei ven, èn tevens van de heidenen en ongeloovigen heeft moeten verduren. Het uittrekken der schoenen geschiedt uit eerbied jegens den ge-kruisten Heiland, in navolging van Moyses, tot wien trod uit den brandenden braambosch sprak: Ontdoe n van urn schoeisel1').
49
Met welke gevoelens moeten wij nu deze veree-ring des Kruises bijwonen? Zeker met gevoelens van een oprecht geloof; dat wij namelijk in den ge-kruisten Jesus onzen God en Zaligmaker erkennen, uitroepende met den honderdman; Waarlijk, Hij is de Zoon Godsf); — met gevoelens ook van dankbaar-
4
Exod. 111. 5. t) JIatth. XXV11. 54.
GOEDE VRIJDAG-.
heid en vertrouwen; dankbaarheid voor al het goed, dat ons het Kruis verworven heeft, en vertrouwen op de oneindige verdiensten van den aan dat Kruis gestorven G-odinensch; — met gevoelens eindelijk van liefde en berouw: waar toch blijkt ons Jesus' liefde beter dan door zijn Kruis ? En waar ook zien wij de oneindige boosheid der zonde beter in dan bij het Kruis van onzen Heiland? — Al deze gevoelens worden vooral in ons opgewekt door de treffende gezangen, die door de Kerk bij deze vereering des Kruises worden voorgeschreven, en die hier achter op hunne plaats volgen.
Isa de vereering des Kruises worden de kaarsen op het altaar aangestoken, in processie wordt de H. Hostie van het zijaltaar of uit het H. Graf afgehaald, en door den Priester genuttigd.
De ontblooting der altaren heeft plaats even als op Witten Donderdag. Zie op bladz. 36.
gedurende de Dienst van G-oeden Vrijdag,
getrolclven uit het Romeinsch Missaal.
AannerUny. Wij geven hier nagenoeg letterlijk alles wat het Eomeinsch Missaal heeft, 't Spreekt echter van zelf, dat, waar de plechtigheden niet met zoo groot een getal geestelijken kunnen verricht worden, de dienstdoende Priester alleen al de handelingen verricht, en al de gebeden spreekt.
iVrt de Konen gaan de Priester en zijne Assistenten in zwarte kleederen, zonder licht of wierook, naar het altaar, rallen op hun aangezicht neer en hidden eene wijle. In-tnsschen spreiden de misdienaars eene enkele dwaal over
50
goede teijdag.
het altaar. Da gebeden te hebben beklimt de Priester wet zijne Assistenten het altaar, en kust het in het midden: vervolgens komt een Lector, en leest ter plaatse waar de epistel wordt gelezen, de volgende Profetie, welke hij zonder titel begint: en welke de Priester ook aan het altaar aan den Epistelkant in stilte leest,
Hjecjec dicit Dorainus: In tribulatione sua mane consurgent ad me: venite,
et revertarnur ad Domi-num. quia ipse cepit, et sanabit nos; percutiet, et curabit nos. Vivificabit nos post duos dies: in die ter-tia suscitabit nos, et vive-mus in conspectu ejus. Sci-emus, sequemurque ut cog-noscamus Dominum. Quasi diluculum praiparatus est egressus ejus, et veniet quasi imber nobis tempo-raneus. et serotinus terra.
Quid faciam tibi, Epbraïm ?
Quid faciam tibi, Juda?
Misericordia vestra quasi nubes matutina, et quasi ros mane pertransiens.
Propter boe dolavi in pro-phetis, occidi eos in verbis oris mei: et judicia tua quasi lux egredientur. Quia misericordiain volui, et non sacrificium, et scientiain Dei plus quam holocausta.
51
Ditit zegt de Heer: In hunne verdrukking zullen zij des morgens tot mij opstaan (en zeggen) : Komt, en laat ons tot den Heer wederkeeren ; daar Hij ons gevangen gemaakt heeft zal Hij ons ook genezen; Hij beeft ons geslagen. maar zal ook ons herstellen. Ma twee dagen zal Hij ons levend maken: denderden dag zal Hij ons opwekken, en «ij zullen leven voor Ziju aanschijn. Wij zullen den Heer kennen , eu voortgaan Hem te kennen: als de dageraad is Zijn uitgang voorbereid, en Hij zal tot ons komen als een vroege eu iate regen over het land. Wat zal Ik ii doen, Epbraïm? Wat zal Ik u doen, Juda? Uwe barmhartigheid is gelijk een ochtendnevel, en als een dauw, die des morgens verdwijnt. Daarom heb Ik beu hard bestraft door de Profeten, en hen gedood met de woorden van Mijnen mond: en de vonnissen die ik over u geveld heb, zullen als licht uitkomen. Want Ik -wilde barmhartigheid en geen offerande, en de kennis van God liever dan brandolfers.
GOEDE TEIJDAO.
62
tractus.
Heereer , ik heb Uwe woorden gehoord , en ik heb gevreesd: ik heb Uwe werken aanschouwd, en ik heb gesidderd. quot;f. In het midden van twee dieren zult Gij erkend worden: als de jaren nabij zullen zijn , zal men U kennen : als de tijd daar zal zijn, zult Gij vertoond worden. y. Terwijl mijne ziel zal ontroerd zijn onder uwen toorn, zult Gij Uwer barmhartigheid indachtig zijn. y. God zal van den Libanon komen , en de Heilige van den lommerrijken en dichtbewassen berg. V. Zijne Majesteit heeft de hémelen bedekt: en de aarde is vol van Zijnen lol. |
D03I1NE, audivi audi turn tuum, et timui; consi-deravi opera tua, et ex-pa vi.03I1NE, audivi audi turn tuum, et timui; consi-deravi opera tua, et ex-pa vi. quot;f. In medio duorum animalium innotesceris: duin appropinquaverint anni, cognosceris : dum advene ri t tem pus, os tenderi s. 'f.. In eo, dum contur-bata fuerit anima mea:in ira, misericordiae inemor er!s. V. Deus a Libano veniet. et Sanctus de monte umbroso et condenso. V. Operuit coelos majes-las ejus, et laudis ejus plena est terra. |
iSa den Tract us, zetjL de Priester aan den Epistelkant ;
Laat ons bidden. De Diaken zingt: Buigen wij de knieën. En- de Subdiaken. Staat op. gebed. OGod, vanwien én Judas de straf voor zijne misdaad . lt;•11 de moordenaar het loon zijner belijdenis ontving: verleen ons, als een uitwerksel Uwer goedertierenheid, dat, even ,quot;iis Jesus Christus in Zijn lijden aan beiden verschillend loon naar verdienste heelt geschonken , Hij ook in ons den ouden jnensch moge vernietigen , enGod, vanwien én Judas de straf voor zijne misdaad . lt;•11 de moordenaar het loon zijner belijdenis ontving: verleen ons, als een uitwerksel Uwer goedertierenheid, dat, even ,quot;iis Jesus Christus in Zijn lijden aan beiden verschillend loon naar verdienste heelt geschonken , Hij ook in ons den ouden jnensch moge vernietigen , en |
Oremus. Flectamus genua. $. Levate. Deuseus, a quo et Judas re-atus sui poenam, et con-fessionis suce latro pra;-mium sumpsit: concede nobis tuic propitiationis elfectum: ut sicut in pas-sione sua Jesus Christus Dominus noster diversa utrisque intuht stipendifi meritorum; ita nobis, ab-lato vetustatis errore, re- |
GOEDE TEIJDAG.
53
surrectionis sua; gratiam largiatur. Qui tecum vivit et .regnat. |
ons de genade Zijner ven ijse-nis moge toekennen. Die met U leeft en heerscht, enz. |
De Subdiaken zingt op den Episteltoon, de rolgcnde Les, eveneens zonder titel.
INN diebus illis, Dixit Do-minus ad Moysen et Aaron in terra yEgypti: Men-sis iste. vobis principiura mensium: primus erit in mensibus anni. Loquimini ad universum coetum flli-orum Israel, et diciteeis: Decima die mensis hujus tollat unusquisque agnum per familias et domos suas. Sin autem minor est numerus ut sufficere possit ad vescendum agnum . as-sumet vicinum suum, qui junctus est domui sua;, juxta numerum animarum qua; sufficere possunt ad esum Agni. Erit autem ag' nus absque macula, mas-culus, anniculus: juxta quem ritum tolletis et lia;-dum. Et servabitis eum usque ad quartamdecimam diem mensis hujus; immo-labitqueeumuniversa mul-titudo filiorum Israel ad vesperara. Et sument de sanguine ejus . ac ponent super utrumque postem, et in superliminaribus domorum in quibus come-dent illura. Et edent car-nes nocte illa assas igni. et azyraos panes eum lac-tucis agrestibus. Non co- |
die dagen sprak de Heer Moyses en Aaron in het land van Egypte : Deze maand zal u het begin der maanden. de eerste van de maanden des jaars wezen. Spreekt tot de ge-heele vergadering der kinderen Israels, en zegt hun ; op den tienden dag dezer maand neme elk een lam voor zijn gezin en voor zijn huis. Zoo echter het getal te klein is om het lam te kunnen eten , neme hij zijn gebuur er bij . die naast zijn huis woont, naar evenredigheid van het aantal zielen , dat toereikend is om het lam te eten. Het zal echter zijn : een lam zonder vlek, van het mannelijk geslacht , één jaar oud ; volgens deze voorschriften zult gij ook een bok nemen. En gij zult het bewaren tot den veertienden dag dezer maand : en de gansche menigte der kinderen Israëls zal het tegen den avond slachten. En zij zullen van zijn bloed nemen, en daarmede de beide deurstijlen en de bovendorpels bestrijken van de huizen, waarin zij het eten zullen. En in dienzelfden nacht zullen zij het vleesch eten, over het vuur gebraden , en ongedeesemde brooden met wilde latuw. Gij zult er niets P lt;3 J-tot |
goede thijdag.
54
van eten, wat rauw, «at in •water gekookt, maar alleen -«al over iiec vuur gebraden Is; l:et liool'd met de voeten en het ingewand zult gij opeten. En niets zal er van overblijven tot s morgens. Als er iets \an overgebleven mocht zijn , zult gij het verbranden. Zoo nu zult gij het eten: Gij zult uwe lendenen omgorden . schoenen aan de voeten hebben, en stokken in de handen houden , en gij zult met spoed eten: wantiiet is het Paschen (dal is de voor bijgang) des Heeren. thactui Onttreknttrek mij, Heer,aan den kwaden mensch. verlos mij van den ongerechtige. y. Die kwaad denken in hunne harten: die den ganscben dag vijandelijkheden beraamden. y. Die hunne tongen hebben gescherpt als die eener slang: adderen-vergil is onder hunne lippen. y. Bewaar mij, lieer , voor de band des zondaars: en verlos mij van de ongerechtigen. y. Die er op bedacht zijn mij den voet te lichten: die in hunne hoovaardigheid . mij een strik verborgen hebben. En dfèBatgor mijne voeten koorden hebben gespannen tot een valstrik: die op den weg een steen des aanstoots voor mij hebben nedergelegd. |
Ik heb tot den Heer gezegd : Gij zijt mijn God : verhoor, medetis ex eo crudum quid, nee coctum aqua, sed tantum assum igni: caput cum pedibus ejus et intestinis vorabitis. Nee remanebit quidquam ex eo usque mane Si quid residuum fuerit, igne comburetis. Sic autemconiedetisilium: Renes vestros accingetis, et calceamenta liabebitis lu pedibus, tenentes bacu-los in manibus, et come-detis lestinanter: est enim Phase (id est transitus) I Domini. ijmüpe me, Domine, ab 'Jliomine malo: a viro ini-quo libera me, y. (Jui cogitaverunt ma-litias in corde: tota die constituebant praelia. y. Acuerunt linguas suas sicut serpentis: vene-num aspidum sub labiis eornm. y. Oustodi me, Doinine, de manu peccatoris; et ab hominibus iuiquis libera me. y. (Jui cogitaverunt sup-plantare gressus meos: abscondeiunt superbi la-queum mihi. y. Et lunes extende--unt in laqueum pedibus meis ; juxta iter scandalum posuerunt mihi. if. Dixi Domino: Deus mens es lu: exaudi. Do- |
GOEDE VEIJDAG.
55
mine, voceni orationis mese. quot;f. Domine, Domine, virtus salutis mese, obum-bra caput meum in die belli. 'y. Ne tradas me a desi-derio meo peccatori: cogi-taverunt adversus me: ne derelinquas me, ue um-quam exaltentur. y. Caput circuitus eorum: labor labiorum ipsorum operiet eos. Verumtamen justi conlitebuntur uomini tuo: et babitabunt recti cum vultu tuo. |
Heer, de stem mijner smeeking. y. lieer, Heer, üij die de kracht zijt mijns beils, overschaduw mijn boold ten dage dcs^ strijds. T. Lever mij niet, tegen mij-non wil, aan den zondaar: zij hebben plannen tegen mij beraamd: verlaat mij niet, opdat zij zich niet te eenigen tijde ver-bellen, V. Al hunne samenspanningen, al de hatelijkheden, die hunne lippen bewerken, zullen op hen zeiven nederkomen. y. Maar de rechtvaardigen zullen Uwen naam belijden : en de goeden zullen voor Uw aangezicht wonen. |
Na den Traclus wordt op een onhedekten lessenaar de Passie gezongen: de dienstdoende Priester leest die in stilte aan den Epistelkant.
(ASSIO Domini nostri lesn Christi secundum Joannem. Cap. 18. In illo tempore: Egressus est Jesus cum discipulis suis trans torrentem Ce-dron , ubi erat hortus, in quem introivit ipse, et dis-cipuli ejus. Sciebat autem et Judas, qui tradebateum, locum: quia frequenter Jesus convenerat illuc cum discipulis suis. Judas ergo cum accepisset cohortem, et a pontificibus et phari-sseis ministros, venit illuc cum la ternis, et facibus, et armis. Jesus itaque sciens |
De lijdensgeschiedenis onzes Heeren Jesus Christus , volgens Joannes, ilooldst. 18.e lijdensgeschiedenis onzes Heeren Jesus Christus , volgens Joannes, ilooldst. 18. Als Jesus dit gesproken had, ging üij met Zijne discipelen uit, over de beek Cedron, waar een hol was, waarin Hij, en Zijne discipelen, Ingingen. Maar Judas, die Hem verried, wist ook die plaats, want Jesus was daar dikwijls met Zijne discipelen samengekomen. Judas nu, de wacht en dienaars van de overpriesters en phariseën genomen hebbende , kwam derwaarts met lantaarnen , en lak-kels, en wapenen. Jesus nu, wetende alles wat Hem zoude |
GOEDE TEIJDAÖ,
56
overkomen , trad voorwaarts . en sprak tot hen: Wien zoekt gij? Zij antwoordden hem: .lesus den Nazarener. Jesus sprak tot hen: Ik ben liet. En Judas, die Hem verraden had , stond ook bij hen. Als Hij dan tot hen zeide : Ik ben het; gingen zij achterwaarts, en vielen ter aaide. Hij dan vraagde hen andermaal: Wien zoekt gij? En zij zeiden: Jesus den Nazarener. Jesus antwoordde: Ik heb n gezegd . dat Ik het ben: indien gij dan Mij zoekt, laat dezen gaan' Opdat het woord vervuld wierd. hetwelk Hij gesproken had: Van hen. die üij Mij gegeven hebt . heb ik niemand verloren. Simon Petrus nu een zwaard hebbende, trok het uit. en sloeg den dienstknecht des hoogepriesters, en hieuw hem hel rechter oor af. En de naam van den dienstknecht was Malchus. Maar Jesus sprak tol Petrus: Steek uw zwaard in de schede! Den kelk , dien de Vader Mij gegeven heelt. zal Ik dien niet drinken ? De bende dan , en de hooldman , en de dienaars der Joden, grepen Jesus, en bonden Hem. En zij leidden Hem eerst tot Annas: want hij was de schoonvader van Caïphas . die in dien jare hoogepriester was. Caïphas nu was degene, die aan de Joden den raad had gegeven : Het is oorbaar, dat één menscb sterve voor het volk. Simon Petrus nu. en de andere discipel, volgden Jesus. En deze omnia, quaiventura erant super eum, processit, et dixit eis: Quem qutcritis? llesponderunt ei: Jesum Nazarenum. Dicit eis Jesus : Ego sum. Stabat autein et Judas, qui tradebat eum, cum ipsis. Ut ergo dixit eis: Ego sum : abierunt re-trorsum. et ceciderunt in terrain. Iterum ergo inter-rogavit eos: (Juem quaïri-tis? III! autem dixerunt: Jesum Nazarenum. Re-spondit Jesus: Dixi vobis, quia ego sum: si ergo me qua'ritis, sinite hos abire. i t impleretursermo, quem dixit: Quia quos dedisti niihi, non perdidi ex eis quemquam. Simon ergo Petrus habens gladium. eduxit eum: et percussit pontificis servum: et ab-sciditauriculam ejus dex te-ram. Erat autem nomen servo Malchus. Dixit ergo Jesus Petro: Mittegladium tuum in vaginam. Calicein. quem dedit mihi Pater, non bibam illum? Cohors ergo, et tribunus, et mi-nistri Judaaorum compre-henderunt Jesum, et li-gaverunt eum : et adduxe-runt eum ad Annam pri-mum, erat enim socer Caipluo, qui erat pontifex anni illius. Erat autem (iaiphas qui consilium de-derat Judajis: Quia expedit unum hominem mori pro |
GOEDE VEIJDAG.
57
populo. Sequebalur autem Jesum Simon Petrus, et alius discipulus. Discipulus autem ille erat notus pon-tifici, et introivit cuin Jesu in atrium pon tificis. Petrus autem stabat ad ostium foris. Exivit ergo discipulus alius, qui erat notus pon-tifici, et dixit ostiarire, et introduxit Petrum. üicit ergo Petro ancilla ostiaria: Numquid et tu ex disci-pulis es hominis istius? Dicit ille: Non sum. Sta-bant autem servi et mi-nistri adprunas, quia fri-gus erat, et calelaciebant se; erat autem cum eis et Petrus stans, et calefaciens se. Pontifex ergo interro-gavit Jesum de discipulis suis, et de doctrina ejus. Respondit ei Jesus: Ego palam locutus sum mundo: ego semper docui in syna-goga. et in templo, quo omnes Judaji conveniunt: et in occulto locutus sum nihil. Quid me interrogas? interroga eos qui audie-runt quid locutus sim ip-sis; ecce lii sciunt qu;e dixerim ego. llajc autem cum dixisset, unus assi-stens ministrorum dedit alapam Jesu, dicens: Sic respondes pontilici? Respondit ei Jesus : Si male locutus sum, testimonium perhibe de malo: si autem bene, quid me ca;dis? et discipel was den hoogepriester bekend , en ging met Jesus binnen in het voorhof van den hoogepriester. En Petrus stond buiten aan de deur. De andere discipel dan, die den hoogepriester bekend was, ging uit, en sprak met de deurwacbtster, en bracht Petrus binnen. De dienstmaagd, de deurwachtster, zeide dan lot Petrus; Zijt gij niet ook van de discipelen van dien mensch? Hij zeide ; Ik beu het niet. Nu stonden de dienstknechten en dienaars bij een kolenvuur, omdat het koud was, en warmden zich; en Petrus stond ook bij hen , zich warmende. De hoogepriester dan ondervraagde Jesus over Zijne discipelen, en over Zijne leering. Jesus antwoordde hem: Ik heb openlijk lot de wereld gesproken : Ik heb altoos in de synagoge en ui den tsmpel geleerd, waar alle de Joden samenkomen : en in het verborgen heb Ik niets gesproken. Wat onder-vraagt gij Mij ? Ondervraag hen die gehoord hebben , wat Ik tol hen gesproken heb: Zie! zij weten , wat Ik gezegd heb. En als Hij dit gezegd had, gaf één van de dienaren, die daar stond, aan Jesus eenen kaakslag. zeggende : Antwoordt Gij aldus den hoogepriesler ? Jesus antwoordde hem: Indien Ik kwalijk gesproken heb , geef getuigenis van het kwaad; maar indien wel. waarom slaat gij Mij ? En Annas zond Hem gebonden to t |
GOEDE TEIJDAG.
58
den lioogepi'iester Caïphas. Simon Petrus nu stoud er, en warmde zich. Zij zeiden dan lol he-.n : Zijt gij ook niet van zijne discipelen? Hij loochende het, en zeide: Ik ben het niet. Een van de dienstknechten des hoo-gepriesters, bloedverwant van deneenen. wiens oor Petrus afgehouwen had . zeide tot hem : Heb ik u met Hem niet in den hof gezien ? Petrus loochende het dan wederom : en terstond kraaide de haan. Zij nu leidden Jesus van Caïphas naar het rechthuis. En het was vroeg in den morgen. En zij gingen zeiven niet in het rechthuis, opdat zij niet verontreinigd wierden, maar het pascha mochten eten. Pilatus dan ging tot hen bulten, en zeide: Welke beschuldiging brengt gij in tegen dezen meiisch ? Zij antwoordden , en zeiden tot hem: Indien Hij geen misdadiger ware, zouden wij Hem niet aan u hebben overgeleverd. Pilatus nu zeide tot hen: Neemt gij Hem, en oordeelt Hem naar uwe wet! De Joden dan zelden tol hein : Ons is het niet geoorloofd iemand ter dood te brengen. Opdat het woord van Jesus vervuld w ierd, hetwelk Hij gesproken had , aanduidende, welken dood Hij zoude sterven. Pilatus dan ging wederom in het rechthuis, en riep Jesus. en zeide tot hem: Zijt Gij de Ivoning der Joden? Jesus antwoordde: Zegt gij dit uit u zeiven , of hebben ande-
misit eum Annas ligatum ad Caipham pontificem. Erat autem Simon Petrus stans, et caleliiclens se. Dixerunt ergo ei: Numquid et tu ex discipulls ejus es? Negavltllle, et dixit: Non sum. Dlcil ei unus ex ser-vis poiililicis. cognatus ejus cujus abscldlt Petrus auricula m: Nonne ego te vidi in horto cum Ulo? llerum ergo negavit Petrus, et statim gallus cantavit. Ad-ducunt ergo Jesuni a Cai-pha In praetorium. Erat autem mane: et ipsl non introlerunt in prfetorium, ut non contamlnarentur, sed ut manducarent Pascha. Exivit ergo Pilatus ad eos loras, et dixit: Ouam accusatlonem aflertis adversus hominem hunc? Responderunt, et dixerunt ei: Si non esset hie malefactor, non llbi tradidls-semus eum. Dixit ergo eis Pilatus: Acclplte eum vos, et secundum legem ves-tram judlcate eum. Dixerunt ergo ei Judaii: Nobis non Heet interlicerequem-quam. Ut sermo Jesu im-pleretur, quern dixit, si-gnilicans qua morte esset moriturus. 1 ut rol vil. ergo iterum in pratorium Pilatus, et vocavit Jesum, et dixit ei: Tu es Rex Ju-da'ornni ? llespondit .lesus: A temetipso lioc dicis, an
GOEDE VRIJDAG,
59
alii dixerunt libi de ine? Respondit Pilatus: Num-quid ego Judaeus sum? Gens tua, et pontifices tra-didenint te mini: quid fecisti? llespondit Jesus: Regnum ineiuii non est de hoe muudo. Si ex boe mundo esset regnum me-um, ministri mei utique decertarent, ut non tra-derer Judaeis: nuncautem regnum meum non est lunc. Dixit itaque er Pilatus: Ergo rex es tu? llespondit Jesus: Tu dicis quia rex sum ego. Ego in hoe natus sum, et ad hoe veni in mundum, ut testimonium perhibeam veritati: omnis qui est ex veritate, audit vocem meam. Dicit ei Pilatus: Quid est Veritas? Et cum boe dixisset, iterum exivit ad Judieos, et dicit eis: Ego nullam invenio in eo causam. Est autem con-suetudo voliis. ut unum dimittam vobis in Pascba: vultis ergo dimittam vobis Regem Judaeorum? Cla-maverunt ergorursum om-nes. dicentes; Non hunc, sed Barabbam. Erat autem Barabbas latro. Tune ergo appreliendit Pilatus Jesum, et (!:jgellavit. Et milites plectentes coronam de spi-nis, imposuerunt capiti ejus ; et veste purpurea circumdederunt euni. El veniebant ad eum, et di-ren het u van Mij gezegd? Pilatus antwoordde: Ben ik dan Jood ? Uw volk en de over-priesters hebben U aan mij overgeleverd : wat hebt tiij gedaan ? Jesus antwoordde.quot; Mijn rijk is niet van deze wereld. Zoo Mijn rijk van deze wereld ware. zouden gewis Mijne dienaren gestreden hebben, dat Ik den loden niet wierd overgeleverd. Nu echter is Mijn rijk niet van hier. Pilatus zeide nu tot Hem: Zoo zij! (iij dan Koning? Jesus antwoordde : tiij zegt het, [k ben Koning. Daartoe ben Ik geboren. en daartoe in de w ereld gekomen . om der w aarheid getuigenis te geven. Een iegelijk die uit de waarheid is, hoort Mijne stem. Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid? En als bij dit gezegd had , ging bij andermaal builen lot de Joden, en zeide tol hen : Ik vind geene schuld in Hem. Maar bet is bij u gebruik, dat ik u op bet paaschfeest éénen loslate. Wilt gij nu dat ik u den Koning der Joden loslate? Maar zij riepen allen w ederom, zeggende: Niet dezen , maar Barabbas! Barabbas nu was een moordenaar. Toen nam Pilatus dan Jesus, en gee-selde Hem. En de krijgsknechten vlochten eene kroon van doornen . en zetleden die op Zijn boold . eu wierpen Hem een purperen kleed om . en kw amen tol Hem, en zeiden : Weesgegroet , Koning der Joden ! En zij gaven Hem kaakslagen. Pi- |
GOEDE VEUDAO.
60
latus ging dan wederom buiten, en zeide tot hen: Ziet, ik breng Hem tot u buiten, opdat gij ■weten moogt. dat ik geene schuld in Hem vinde. Jesus dan kwam buiten , dragende de doornenkroon en het purperen kleed. En hij zeide tot hen: Ziet, de menscli! Als Hem dan de over-priesters en de dienaars zagen, riepen zij, en zeiden: Kruisig! Kruisig Hem! Pi latus zeide tol hen: Neemt gij , en kruisigt Hem; want ik vinde geene schuld in Hem, Üe Joden antwoordden hem ; Wij hebben eene wet, en naar de wet moet Hij sterven, omdat Hij Zich Zeiven Gods Zoon gemaakt heelt. Als Pilatus nu dit gezegde gehoord had, werd hij meer bevreesd. En hij ging wederom in het rechthuis , en zeide tot Jesus: Van waar zijt Gij ? Maar Jesus gal' hem geen antwoord. Pilatus dan zeide tot hem : Spreekt Gij tot mij niet? Weet Gij niet, dat ik macht heb, U te kruisigen , en macht heb , U los te laten ? Jesus antwoordde: Gij zoudt geene macht over Mij hebben , indien het u niet van boven gegeven ware. Daarom heeft hij , die Mij aan u heeft overgeleverd, grootere zonde. En van toen af zocht Pilatus Hem los te laten. Maar de Joden riepen , en zeiden: Zoo |
fij dezen loslaat, zijt gij des eizers vriend niet; want een ieder die zich tot Koning maakt, wederspreekt den Keizer! Als nu Pilatus deze woorden ge-cebant: Ave, Rex Judae-orum; et dabant ei alapas. Exivit ergo iterum Pilatus foras, et dicit eis: Ecce adduco vobis eum foras ut cognoscatis quia nullam in-venioin eo causam. (Exivit-ergo Jesus portans coro-nam spineam, et purpu-reum vestimentum:) Et dicit eis: Ecce homo. Cum ergo vidissent eum ponti-lices et ministri, claina-bant, dicentes: Crucifige, crucifige eum. Dicit eis Pilatus: Accipite eum vos, et crucifigite: ego enim non invemo in eo causam. Ilesponderunt ei Judasi: Nos legem habemüs, et se-cundum legem debet mori, quia Filium Dei se fecit. Cum ergo audisset Pilatus hunc sermonem, magis ti-inuit. Et ingressus est prsc-torium iterum, et dixit ad Jesum: Undeestu? Jesus autem responsum non de-dit ei. Dicit ergo ei Pilatus: Mihi non loqueris? nescis quia potestaten! ha-beo crucifigere te, et potestaten! habeo dimittere te? Respondit Jesus: Non haberes potestaten! a iver-sum me ullam, nisi tibi datum essetdesuper. Prop-terea qui me tradidit tibi, majus peccatum habet. Et exindequ;crebat Pilatus dimittere eum. Judaai autem clamabant, dicentes: Siij dezen loslaat, zijt gij des eizers vriend niet; want een ieder die zich tot Koning maakt, wederspreekt den Keizer! Als nu Pilatus deze woorden ge-cebant: Ave, Rex Judae-orum; et dabant ei alapas. Exivit ergo iterum Pilatus foras, et dicit eis: Ecce adduco vobis eum foras ut cognoscatis quia nullam in-venioin eo causam. (Exivit-ergo Jesus portans coro-nam spineam, et purpu-reum vestimentum:) Et dicit eis: Ecce homo. Cum ergo vidissent eum ponti-lices et ministri, claina-bant, dicentes: Crucifige, crucifige eum. Dicit eis Pilatus: Accipite eum vos, et crucifigite: ego enim non invemo in eo causam. Ilesponderunt ei Judasi: Nos legem habemüs, et se-cundum legem debet mori, quia Filium Dei se fecit. Cum ergo audisset Pilatus hunc sermonem, magis ti-inuit. Et ingressus est prsc-torium iterum, et dixit ad Jesum: Undeestu? Jesus autem responsum non de-dit ei. Dicit ergo ei Pilatus: Mihi non loqueris? nescis quia potestaten! ha-beo crucifigere te, et potestaten! habeo dimittere te? Respondit Jesus: Non haberes potestaten! a iver-sum me ullam, nisi tibi datum essetdesuper. Prop-terea qui me tradidit tibi, majus peccatum habet. Et exindequ;crebat Pilatus dimittere eum. Judaai autem clamabant, dicentes: Si |
GOEDE VKIJBAG.
61
hunc dimittis, non es amicus Caesaris. Omnis enirn qui se regem facit, con-tradicit Cscsari. Pilatus au-tem cum audisset hos ser-mones. adduxit foras Je-sum; et sedit pro tribunal!, in loco qui dicitur Llthostrotos, hebiaiceau-tem Gabbatha. Erat autcin Parasceve Pascliai, hora quasi sexta; et dicit Ju-da;is: Ecce Rex vester. llli autem clamabant: Telle, tolle, crucifige eum. Dicit eis Pilatus: Regem ves ■ trum crucifigam? Respon-derunt pontilices : Non ha-bemus regem, nisi Ciesa-rem. Tune ergo tradidit eis illutn ut cruciligeretur. Susceperunt autem Jesum, et eduxerunt. Et bajulans sibi crucem, exivit in eum, qui dicitur Calvariic, locum, hebraice autem Golgotha: ubi cruciüxerunt eum, cum eo alios duos bine et hinc, medium autem Jesum. Scripsit autem et titulum Pilatus : et po-suit super crucem. Eral autem scriptum: Jesus Na-zarenus, Re.v Judwornm. Hunc ergo titulum inulti Jud;eorum legerunt; quia prope civitatem erat locus ubi cruciüxus est Jesus. Et erat scriptum hebraice, griece, et latine. Dicebant ergo Pilato pontilices Ju-daeorum: Noli scribere: Rex boord had, bracht hij Jesus buiten ; en hij zat op den rechterstoel, op de plaats, genaamd Lithostrotos, en in het He-breeuwsch; Gabbatha. En het was de dag der voorbereiding van het pascha, ongeveer de zesde ure; en hij zeide tot de Joden : Ziet uw Koning ! Maar zij riepen: Weg, weg met Hem ! Kruisig Hem! Pilatus zeide tot hen : Uwen Koning zal ik kruisigen ? De overpriesters antwoordden : Wij hebben geenen Koning, dan den Keizer. Toen gal' Hij Hem dan aan hen over, om gekruisigd te worden. En zij namen Jesus. en leidden Hem weg. En Zijn kruis dragende , ging hij uit naar de plaats, welke Calvarie heet, en in het Hebreeuwsch: Golgotha: aldaar kruisigden zij Hem, en met Hem twee anderen, aan elke zijde éénen , en Jesus in het midden. Eu Pilatus had ook een opschrift geschreven, en boven het kruis geplaatst: daar stond geschreven: Jesus de Aaziircner. dr Koning der Joden. Dit opschrift nu lazen velen der Joden: want de plaats, waar Jesus gekruisigd werd, was nabij de stad : en het was geschreven in het Hebreeuwsch. Grieksch en Latijn. De overpriesters der Joden zeiden dan tot Pilatus : Schrijf niet: de Koning der Joden; maar dat Hij gezegd heeft: Ik ben Koning der Joden. Pilatus antwoordde : Wat ik geschreven heb. heb ik geschreven. De |
OOEDE TBIJDAG.
62
krijgsknechten nu, als zij H em gekruisigd hadden, namen zij Zijne kleederen, en maakten vier deelen , voor eiken krijgsknecht een deel, en den rok. De rok echter was zonder naad, van boven af geheel geweven. Zij zeiden dan tot elkander: Laat ons dien niet scheuren . maar het lot daarover werpen , wiens hij zijn zal. Opdat de Schrift vervuld w ierd , welke zegt: Zij hebben mijne kleederen onder zich verdeeld , en over mijn gewaad hebben zij het lot geworpen. En dit nu deden de krijgsknechten. Er stonden nu bij Jesus' kruis zijne Moeder , en de zuster zijner Moeder, Maria van Cleophas . en Maria Magdalena. Als Jesus dan Zijne Moeder, en den discipel, dien ilij liet had, staan zag, sprak Hij tot zijne moeder : Vrouwe! zie , uw zoon . Daarna sprak hij tot den discipel : Zie, uwe moeder ! En van die ure nam de discipel haar tot zich. Daarna Jesus wetende dat alles volbracht was , opdat de Schrift vervuld wierd , sprak: Ik heb dorst. Er stond nu een vat vol edik. Zij dan eene spons, met edik gevuld, om eenen hijsopstengel gewonden hebbende , brachten die aan zijnen mond. Als Jesus dan den edik genomen had, sprak hij: Het is volbracht! En hij boog het hoofd, en gaf den geest. [Hiev knielt men en rust men een oogenhtii j De Joden dan. omdat het de dag der voorbereiding was, opda t
Judteorum: sed quia ipse dixit: Rex sum Judaeorum. Respondit Pilatus: Quod scripsi, scripsi. Milites ergo cum crucifixissent eum. acceperunt vestimenta ejus (et lecerunt quatuor partes: unicuique militi partem) et tunicam. Erat au-tem tunica inconsutilis, desuper contexta per to-tum. Dixerunt ergo ad invicein: Non scindamus cam, sed sortiamur de ilia cujussit. Ut Scriptura im-pleretur, dicens: Partiti sunt vestimenta mea sibi, et in vestem meam mise-runt sortem. Et milites quidem Ii.tc fecerunt. Sta-bant autem juxta crucem Jesu mater ejus, et soror matris ejus Maria Clcophrc. et Maria Magdalene. Cum vidisset ergo Jesus matrem, et discipulum stantem, quern dillgebat, dicit ma-tri suae: Mulier, ecee films tuus. Deinde dicit discipulo: Ecce mater tua. Et ex ilia hora accepit earn discipulus in sua. Postea sciens Jesus quia omnia consummata sunt, utcon-summaretur Scriptura, dixit: sitio. Vas ergc erat positum aceto plenam. Uli autem spongiam plenam aceto, hysopo circumpo-nentesobtulerunt oriejus. Cum ergo accepisset Jesus acetum, dixit: Consum-
GOEDE YEIJDAG.
63
malum est. Et iuclinato ca-pite tradidit spiritum. [Hie genuHectitur et pausatur aliquuntulum). Judrei ergo (quoniam Parasccve erat), . ut non remanerent in cruce corpora sabhato (erat enim magnus dies ille sabbati), rogaverunt Pilatum nt frangerenlur eorum crura, et tolierentur. Venerunt ergo mililes: et primi qui-dem Iregerunl crura .el al-terius qui crucifixus est cum eo. Ad Jesum auleir cum venissenl, ul viderunt eum jam mortuum, non Iregerunl ejus crura; sed unus militum lancea lalus ejus aperuil, el continuo exivil sanguis el aqua. El quividil, testimonium per-hibuit: el verum est les-limonium ejus. Elillescil quia vera dicil: ut et vos credalis. Facia sunt enim ha2c, ul Scriptura imple-relur: Os non coinminue-tis ex eo. El iterum alia Scriptura dicil: Videbunl in quem Iranslixerunl. |
Post lia'c auleni roga-vil Pilatum Joseph ab Ari-malluea (eo quod essel discipulus Jesu, occultus aulem. propter metum Judecorum), ul lolleret corpus Jesu. El pennisil Pi-lalus. Venil ergo, et lulil corpus Jesu. Venil aulem el Nicodeinus. qui veneral de lichamen niet aan hel kruis zouden blijven op den sabbat , (wanl die sabbat was een groole dag) , verzochten Pilatus, dat hunne beenen gebroken , en zij afgenomen wierden. De krijgsknechten kw amen alzoo, en braken de beenen des eersten , en des anderen , die mei hem gekruisigd waren. Doch als zij lot Jesus gekomen waren, ziende, dal hij alreeds gestorven was; braken zij zijne beenen niet ; Maar een van de krijgsknechten doorstak zijne zijde mei eene speer, en terstond kwam er bloed en water uit. En hij, die hel gezien heeft, heefl daarvan getuigenis gegeven, en zijne getuigenis is waarachtig: en hij weet. dat hij de waarheid zegt, opdat ook gij moogt ge-looven. Want dit is geschied , opdat de Schrift wierd vervuld; Gij zuil geen been van hem verbreken. En w ederom zegl eene andere Schrift: Zij zullen zien. wien zij doorsloken hebben. En daarna verzocht Joseph van Arimathsea (daar hij een leerling van Jesus was, maar in hel geheim , uit vreeze voor de Joden,) Pilatus, dal hij hel lichaam van Jesus mocht afnemen. Eu Pilalus liet het toe. Hij kwam dan, en nam hel lichaam van Jesus af. En Nicodeinus kwam ook , die voormaals bij nacht lot Jesus gekomen was , en bracht een mengsel van mirrhe en aloë, omtrent honderd ponden. Zij namen dan hel |
GOEDE TEIJTDAG.
ad Jesum uocte primum, ferens mixturam myrrhae et aloes, quasi libras een-tum. Accepemnt ergo corpus .lesu, et ligaverunt illud linteis cum aromati-bus, sicut mos estJudisis sepelire. Erat autem in loco ubi crucifixus est, hortus: et in liorto monu-mentum novum, in quo nondum quisquarn positus erat. Ibi ergo propter Pa-rasceven Judaeorum, quia juxta erat monumentum, posuerunt Jesum.
Vervoh/ens begint de Priester , aan'den Epistellcant, onmid-delijk , met f/evouwen handen , de volgende gebeden :
64
lichaam van Jesus , en wonden het, met de specerijen , in linnen doeken, gelijk het bij de Joden gewoonte is te begraven. En er was in de plaats, waar hij gekruisigd was, een hot, en in den hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was. Daar nu, om den voorbereidingsdag der .(oden . dewijl het graf nabij was , legden zij Jesus.
Laat ons bidden,Allerliefsten, voor de heilige Kerk Gods, opdat onze God en lieer zich ge-waardige haar over geheel de aarde in vrede en eenheid te bewaren : de vorsten en machten aan haar onderwerpe , en ons geve, dat wij een rustig en ongestoord leven genieten . en God den Altnachtigen Vader mogen verheerlijken. |
Oremus, dilectissimi nobis, pro Ecclesia sancta Dei: ut eam Deus et Do-minus noster pacificarc, adunare, et custodire di-gnetur totoorbe terrarum: subjiciens ei principatus et potestates: detque nobis quietam et tranquillam vi-tam degentibus, glorificare Deum Patrem omnipoten-tem. Uremus. ö/afOH.'/.ï.Flectanms genua. Suhdidconus. Levate. Laat ons bidden. De diaken: Buigen wij de knieën. De subdiaken : Staat op. Het gebed wordt met uitgestrekte handen gezongen op den minst plechtigen toon. En dit zelfde geldt voor de volgende gebeden. |
Almachtige eeuwige God, die in Christus Uwe heerlijkheid aan alle volken hebt geopenbaard: bewaar de werken Uwer |
Ünmipotens seinpiterne Deus, qui gloriam tuam omnibus in (.hristo genti-busrevelasli: custodiopera |
GOEDE VRIJDAG.
C5
barmhartigheid, öpdat Uwe Kerk, die over de geheele aarde verspreid is, in een standvastig geloof en in de belijdenis van Uwen naam moge volharden. Door den zelfden lieer, enz. Amen.
Laat ons bidden ook voor onzen Allerheiligsten Paus N.. opdat onze Uod en Heer, die hem tot Opperpriester heeft verkozen, hem behoude en ongedeerd beware voor Zijne heilige Kerk, om Gods heilig volk te bestieren.
Laat ons bidden.
Buigen wij de knieën.
]J. Staat op.
Almachtige eeuwige God, die in Uwe wijsheid alles gemaakt hebt : zie gunstig op onze gebeden neder, en bewaar, in Uwe goedheid. den ons verkoren Opperpriester, opdat het Christenvolk, dat door U, zijn SLichter, wordt bestierd, onder zoo groot een Opperherder, in verdiensten van geloof moge toenemen. Door onzen lieer, enz. Amen.
Laat ons bidden ook voor alle Bisschoppen, Priesters , Diakenen. Subdiakenen, Akolieten. Exorcisten. Lektoren. Ostiaren, Belijders, Maagden, Weduwen en voor geheel het heilige volk Gods.
Laat ons bidden.
Buigen wij de knieën.
Ti. Staat op.
Almachtige eeuwige God, door
misericordiae tuse; ut Ecclesia tua toto orbe diffusa , stabili fide in confes-sione tui nominis persc-veret. Per eumdem Do-minum.
Oremus et pro beatis-simo Papa nostro N..., ut DeusetDominusnoster, qui elegit eum in ordine epis-copatus, salvum atcjue in-coluraem custodial Eccle-siae sua; sancUc, ad regen-dumpopulum sanctum Dei.
Oremus.
Flectamus genua.
B. Levate.
Omnijjotens sempiterne Deus, cujus judicio uni-versa fundantur; respice propitius ad preces Mostras, et electuiu nobis Antisti-tem tua pietate conserva, ut christiana plebs, f[ua! te gubernatur auctore, sub tanto Pontifice, creduli-tatis sua; meritis augeatur. Per Dominum.
Oremus et pro omnibus lipiscopis, Presbyteris, Dia-conibus, Subdiaconibus, Acolythis, Exorcistis, Lec-toribus, Ostiariis, Confes-soribus, Virginibus, Vi-duis, et pro omni populo sancto Dei.
Oremus.
Flectamus genua.
ij. Levate.
Omnipotens sempiterne
5
GOEDE THUD AG.
64
ad Jesuin nocte primuin, ferens mixturam myrrhae et aloes, quasi libras een-tum. Acceperunt ergo corpus Jesu. et ligaverunt illud linteis cum aromati-bus, sicut mos est JuoUeis sepelire. Erat autem in loco ubi crucitixus est, hortus: et in horto monu-mentum novum, in quo nonduin quisquam positus erat. Ibi ergo propter Pa-rasceven Juduxmim, quia juxta erat monumentum, posuerunt Jesum.
itrden Epistelkant, onmid-t, de volgende gebeden :
Oremus, dilectissimi nobis, pro Ecclesia sancta Dei: ut eam Deus et Do-minus noster pacificare, adunare, et custodire di-gnetur totoorbe terrarum: subjiciens ei principatus et potestates: detque nobis quietam et tranquillam vi-tam degentibus, gloriücare Ileum Patrem omnipoten-tein.
Uremus. ötWoKw.ï.Flectamus genua. Subdiaconus. Levate. kte handen gezongen, op den fde geldt voor de volgende
Omnipotens sempterne Deus. qui gloriam tuam omnibus in Ohristo genti-bus revelasti: custodi opera
lichaam van Jesus , en -wonden het, met de specerijen , in linnen doeken, gelijk liet bij de Joden gewoonte is te begraven. En er was in de plaats, waar hij gekruisigd was, een hot', en in den hot een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was. Daar nu, om den voorbereidingsdag der Joden . dewijl het graf nabij was , legden zij Jesus.
Vervolgens begint de Priester ,
delijk , met gevouwen hundei
Laat ons bidden,Allerlietsten, voor de heilige Kerk Gods, opdat onze God en Heer zich ge-waardige haar over geheel do aarde in vrede en eenheid te bewaren : de vorsten en machten aan haar onderwerpe, en ons geve, dat wij een rustig en ongestoord leven genieten , en God den Almachtigen Vader mogen verheerlij keu.
Laat ons bidden.
De diaken: Buigen wij de knieën. De subdiaken: Staat op.
Het gebed wordt met uilgestre minst plechtigen toon. En dit zei gebeden.
Almachtige eeuwige God, die in Christus Uwe heerlijkheid aan alle volken hebt geopenbaard: bewaar de werken Uwer
GOEDE VEIJBAG.
65
barmhartigheid, öpdat Uwe Kerk, die over de geheele aarde verspreid is, in een standvastig geloof en in de belijdenis van Uwen naam moge volharden. Door den zelfden Heer, enz. Amen.
Laat ons bidden ook voor on-zenAllerheiligsten Paus N., opdat onze God en Heer, die hem tot Opperpriester lieeft verkozen, hem behonde en ongedeerd beware voor Zijne heilige Kerk, om Gods heilig volk te bestieren.
Laat ons bidden.
Bulgen wij de knieën.
]J. Staat op.
Almachtige eeuw ige God, die in Uwe wijsheid alles gemaakt hebt : zie gunstig op onze gebeden neder, en bewaar, in Uwe goedheid, den ons verkoren Opperpriester, opdat het Christenvolk, dat door U, zijn Stichter, wordt bestierd, onder zoo groot een Opperherder, in verdiensten van geloof moge toenemen. Door onzen lieer, enz. Amen.
Laat ons bidden ook voor alle Bisschoppen, Priesters, Diakeuen. Subdiakenen, Akolleten, Exorcisten, Lektoren, Ostiaren, Belijders, Maagden, Weduwen en voor geheel het heilige volk Gods.
Laat ons bidden.
Bulgen wij de knieën.
B. Staat op.
Almachtige eeuw ige God, door
misericordiae tuae; ut Ecclesia tua toto orbe diffusa , stabili fide in confes-sione tui nominis perse-veret. Per eumdem Do-minum.
Oremus et pro beatis-simo Papa nostro N..., ut Deus et Doniinusnoster, qui elegit eum in ordine epis-copatus, salvum atque in-columem custodiat Ecclesia: sua; sancta:. ad regen-dum populum sanctum Dei.
Oremus.
Flectamus genua.
li. Levate.
Omnipotens sempiterue Deus, cujus judicio 1111 i-versa fundantur; respice propi tius ad preces nostras, et electum nobis Antisti-tem tua pietate conserva, ut christiana plebs, qua; te gubernatur auctore, sub tanto Pontiflce, creduli-tatis suae meritis augeatur. Per Dominum.
Oremus et pro omnibus lipiscopis, Presbyteris, Dia-conibus, Subdiaconibus, Acolythis, Exorcistis, Lec-toribus, Ostiariis, Confes-soribus, Virginibus, Vi-duis, et jiro omni populo sancto Dei.
Oremus.
Flectamus genua.
I^. Levate.
Omnipotens sempiterne
5
GOEDE VRIJDAG.
66
Wiens Ueest hetgeheelelichaam der Kerk geheiligd eu bestierd wordt: verhoor de smeekingen. die w ij voor alle orden tot U richten, opdat door de hulp Uwer genade. Gij van alle rangen getrouw moogt gediend worden. Door onzen lieer J. C.. die in de eenheid van denzell-den Geest, enz. Amen. Laat ons hidden ook voor onzen allerchristcüjksten (-00 hij nnt/ niet. gekroond is. zegt men er bij: verkozen) Keizer N.. opdat onze God en Heer Hem alle barhaarsche natiën onderwerpe, tot onzen voort-durenden vrede. Daar er geen Komeinsch keize] gebed, in de Nedeii. ICerkprovinc Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. E. Staat op. Almachtige, eeuwige God, in W iens hand alle macht en alle rechten der machthebbenden zijn. zie genadig op het Romein-sche rijk neder: opdat de volken, die op hunne woestheid vertrouwen, door Uwe sterke rechterhand worden ten onder gebracht. Door onzen Heer, enz. Amen. Laat ons bidden ook voor onze doopleerlingen: opdat onze God en Heer hun deoorendes harten en de deur Zijner barmhartigheid opene: opdatzij door het water der wedergeboorte, de vergiHenis van al kunne zon- |
Deus, cujus Spiritu totum corpus Ecclesia3 sanctifica-tur et regitur: exaudl nos pro universis Ordinibus supplicantes, ut gratia; tua: munere, ab omnibus tibi gradibus lideliter servia-tur. Per Dominum nostrum..., in imitate ejusdem. Oremus et pro christio-nissimo Imperatore nostro N..., ut Deus et Domhuis noster subditas illi i'aciat omnes barbaras nationes, ad nostram perpetuam pacem. rijk meer bestaat, wordt dit ie, thans -.veggelaten. Oremus. Flectamus genua. 5. Levate. Omnipotens sempiterne Deus. in cujus manu sunt omnium potestates, et omnium Jura regnorum: re-pice ad llomanum benig-nus imperium ; ut gentes. (ju;o in sua feritate con-fidunt, potentia; Uwe dex-tera comprimantur. Per Dominum. Amen. Oremus et pro catechu-menis nostris: ut Deus et Dominus noster sdaperiat aures praicordiorum ipso-rum . januamque miseri-cordia;; ut per lavacrum regenerationis accepta re- |
GOEDE VEIJDAG.
67
missione omniuni peccato-rum, et ipsi inveuiantur in Christo Jesu Domino nostro. Oremus. Flectamus genua. B. Levate. Omnlpotens serapiterne Deus, qui Ecclesiam tuam nova semper proie itecun-das: auge fldem et intel-lectum catechumenis nos-tris; ut renati fonte bap-tismatis, adoptionis tua; iiliis aggregentur. Per Do-minum. Amen. Oremus, dilectissimi nobis, Deum Patrem o:niil-potentem, ut eunctis mun-duin purget erroribus : morbos auferat, famem depellat: aperiat carceres: vincula dissolvat: peregri-nantibus reditum, inlir-mantibus sanitatem, navi-gantibus portuin salutis mdulgeat. Oremus. Flectamus genua. ]J. Levate. Omnipotens sempiterne Deus, moestorum consola-tio, iaborantium 1'ortitudo: perveniant ad te preces de quacumque tribulatione clamantium; ut omnes sibi in necessitatibus suis ini-sericordiara tuam gaude-ant adliiisse. Per Dominum nostrum. Amen. |
Oremus et pro hsereti-cis et scliismaticis: ut Deus den ontvangen, en zij ook onder het getal gevonden worden van die in Christus Jesus, onzen lieer, zijn. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. B. Staat op. Almachtige, eeuwige God, die Uwe Kerk steeds in nieuw kroost doet vruchtbaar zijn: vermeerder het gelool' en de kennis in onze doopleerlingen; opdat zij, door het water des doopsels lier-boren, onder Uwe kinderen mogen aangenomen worden. Door onzen Heer enz. Amen. Laat ons, allerliefsten, God den Almachtigen Vader bidden, dat Hi j de wereld van alle dwalingen zuivere; de ziekten weg-neme: hongersnood verwijdere, de kerkers opene, de boeien slake, den reizigers terugkeer, den zieken gezondheid, den zeevarenden de haven des heils verleene. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. Staat op. Almachtige eeuwige God, Gij die de troost der bedroefden, de sterkte der zwakken zijt. laat de gebeden van hen, die in alle soort van kwelling tot ü roepen, tot U komen; opdat allen in hunne noodwendigheden zich over de hulp Uwer barmhartigheid mogen verheugen. Door onzen Heer enz. Amen. Laat ons bidden ook voor de ketters en scheurmakers: opdat |
GOEDE VEIJBAG.
68
onze God en Heer hen van alle dwalingen verlosser en zich ge-waardige hen tot onze heilige Moeder, de Katholieke en Apostolische Kerk terug te brengen. Laat ons bidden. Buigen wij dd knieën. Staat op. Almachtige eeuwige God. die allen behoudt en niemand wil laten verloren gaan: zie neêr op de zielen, die door de listen des duivels misleid zijn, opdat zij alle kettersche verkeerdheid al-leggen, hunne dwalende harten tot inkeer mogen komen, en zij tot de eenheid Uwer waarheid wederkeeren. Door onzen lieer enz. Amen. Laat ons bidden ook voor de trouwelooze Joden; dat onzeGod en lieer den blinddoek van hunne harten wegneme, opdat ook zij Jesus Christus, onzen lieer, erkennen. Almachtige eeuwige God, die zells de trouweloosheid der .loden van Uwe barmhartigheid niet uitsluit: verhoor onze gebeden. die wij voorde verblindheid van dat volk tot U stieren; opdat zij het licht Uwer waarheid, Christus namelijk, erkennen, en uit hunne duisternis getrokken worden. Door denzellden J. C., onzen Heer enz. Amen. Laat ons bidden, ook voor de Heidenen; dat de Almachtige God de ongerechtigheid van hunne harten wegneme: opdat zij de afgoden verlaten, en zich et Dominus noster eruat cos ab erroribus universis: et ad sanctam matrem Ec-clesiam catholicam atque apostolicam revocare di-gnetur. |
Oremus. Plectamus genua. Levate. Omnipotens sempiterne Deus, ([ui salvas omnes, et neminem vis perire: re-spice ad animas diabolica fraude deceptas, ut omni hau'etica pravitate deposi-la, errantium corda resi-piscant: et ad veritatis tu;e redeant unitatem. Per Dominum nostrum. Amen. Oremus et pro perlldis Judiois: ut Deus et Dominus noster auferat velamen de cordibus eorum: ut et ipsi agnoscant.lesum Christum Dominum nostrum. Omnipotens sempiterne Deus, qui etiam Judaicam perfidiain a tua misericor-dia non repellis: exaudi preces nostras , quas pro illius populi oliaccatioiie deferimus: ut, agnita veritatis tua; luce, qua: Christus est, a suis tenebris eruantur. Per eumdem Dominum nostrum. Oremus et pro Paganis : ut Deus omnipotens auferat iniquitatem a cordibus eorum: et, relictis idolis suis, convertantur ad De- |
GOEDE TEIJDAG.
bekeeren mogen tot den levenden en waren God. en zijnen eenigen Zoon Jesus Christus, onzen God en Heer.
Laat ons bidden.
Buigen wij de knieën. y. Staat op.
Almachtige en eeuwige God, die niet den dood der zondaren, maar altijd hun leve.n verlangt: neem ons gebed genadig aan: en verlos hen van den dienst der afgoden: en neem hen in Uwe heilige Kerk op tot lof en ter verheerlijking van Uwen naam. Door onzen lieer enz.
]£. Amen.
Na deze gebeden legt de Priester het kasuifel af, gaat naar den Epistelkant, en ontvangt van den Diaken een kruisbeeld, dat reeds op het altaar aanwezig is. Met liet aangezicht naar het volk gekeerd, ontbloot hij het een weinig van hoven, alleen de woorden zingende:
Ecce lignum Crucis. | Ziet het hout des kruises , waarna zijne Assistenten met hem de Antifoon vervolfjen :
In quo salus mundii Waaraan het heil der wereld pependit. igehangen heeft.
En terwijl het koor antwoordt :
Venite, adoremus. | Komt, laat ons aanbidden.
knielen allen, behalve de Priester, neder. Deze gaat alsdan een weinig verder, ontbloot den rechterarm van het kruisbeeld, en het opheffende, zingt hij op iets hooger toon dezelfde woorden, welke op dezelfde wijze worden vervolgd en beantwoord, gelijk zoo even. Eindelijk gaat de Priester naar het midden des altaars, ontbloot liet kruisbeeld geheel, en liet opheffende, zingt hij met nog meer verheffing van stem even als de vorige kee-ren: Ecce lignum Crucis.
Daarna draagt de Priester het kruisbeeld op eene plaats voor het altaar, en legt het daar knielende neder. Dan trekt hij zijne schoenen uit, en gaat het k ruis vereeren, driemaal neder-
69
um vivum et verum, et unicum Filiuin ejus Jo-sum Christum Deuai et Dominum nostrum.
Oremus.
Flectamus genua.
5. Levate.
Omnipotens sempiterne Deus, qui non mortem peccatorum, sed vitam semper inquiris; suscipe propitius orationem no-stram, et libera cos al) idolorum cultura, et ag-grega Ecclesia! tu.'e Sanctie, ad laudem et gloriam nominis tui. Per Dominum,
B. Amen.
GOEDE THIJDAG.
knielende, vóór hij het kust. Hierna trekt hij de schoenen weder aan, en neemt zijn kasuifel. — Op dezelfde wijze als de Priester vereeren nu ook alle assistenten en dienaren, die aan het altaar zijn, en na hen alle geestelijken en leeken, twee aan twee, het kruis. Onder deze vereering worden of wel geheel of gedeeltelijk, naar gelang de tijd daartoe is, gezongen de volgende gezangen: Improperia of Verwijten genoemd, en wel op deze wijze:
Twee zangers zingen midden in het hoor.
Popule meus, quid feci tibi. aut in quo con-tristavi te? responde mihi.
Quia exduxi te'de terra iEgypti, parasti cru-cem Salvatori tuo.
V. Quia eduxi te per desertum quadraginta an-uis, et manna cibavi te, et iutroduxi te in terrain satis bonam, parasti cru-cem Salvatori tuo.
f. Mijn volk, wat heb Ik u gedaan ? of' waarin heb Ik u bedroefd? Antwoord Mij.
quot;f. Omdat Ik u uitgeleid heb uit het land van Egypte, hebt gij uwen Verlosser een kruis bereid.
Een koor zingt :
De heilige God! | Agios o Theos.
Een ander koor antwoordt:
De heilige God! j Sanctus Deus.
liet eerste koor :
De heilige Sterke! | Agios ischyros.
Hel tweede koor :
De heilige sterke! | Sanctus fortis.
Het eerste koor :
De heilige, onsterfelijke! Ont-1 Agios athanatos, elei-f'enn U onzer. [son imas.
Hel tweede koor :
De heilige, onsterfelijke! ont-| Sanctus immortalis, nü-ferm U onzer. jserere nobis.
Daarna zingen er twee van het tweede koor'.
Omdat Ik u, veertig jaren lang door de woestijn heb ui tge-leid; en u met liet manna gevoed heb, en u heb ingeleid in een zoo goed land: hebt gij uwen Verlosser een kruis bereid.
70
GOEDE VRIJDAG.
Beurtelings antwoorden de koren: Agios o Theos. — De Hei-iige God enz. als voren, in dier voege echter, dat altijd het eerste koor herhale: Agios enz.
twee van het eerste koor:
V. Wat heb Ik meer voor u moeten doen, wat Ik niet gedaan heb ? Ik heb u namelijk geplant als mijn uitgelezensten wijngaard: en gij zijt Mij al te bitter geworden: met azijn immers hebt gij mijnen dorst gelaafd, en met eene lans hebt gij de zijde van uwen Verlosser doorstoken.
Kvenccns antwoorden beurtelings do koren: Agios enz. Het volgende wordt beurtelings door twee zangers gezongen, terwijl beide koren te zamen, na elke y. herhalen: Popule meus enz. — Mijn volk enz. tot aan Quia eduxi. — Omdat ik U.
Twee van het tweede koor zingen :
71
Vervolgens zingen er yf. Quid ultra debui fa-cere tibi, et non feci ' Ego quidem plantavi te vine-am meam speciosissimam; et tu facta es mihi minis amara: aceto namque si-tim meam potasti, et lan-cea pertórasti latus Saiva-tori tuo.
Ego propter te fla-gellavi .Egyptum cum pri-mogenitis suis: et tu me flageilatum tradidisti. Ouia eduxi te de/Egyp-to, demerso Pharaone in mare Rubrum: et tu me tradidisti principibus sa-cerdotum. Ego ante te aperul mare ; et tu aperuisti lancea latus meum. Ego ante te pneivi in columna nubis; et tu me duxisti ad pr;ctorium Pi-la ti. Ego te pavi manna per desertum; et tu me c;cci-disti alapis el ilagellis. Ego te potavi aqua sa- |
y. Om u heb Ik Egypte met zijne eerstgeborenen geslagen: en gij hebt Mij ter geeseling overgeleverd. Ik heb u uit Egypte geleid, en Pharao in de Iloode Zee bedolven: en gij hebt Mij aan de 0verpriesters overgeleverd. Ik heb de zee voor u geopend : en gij hebt met eene lans Mijne zijde geopend. Ik ben u voorgegaan in eene wolkkolom: en gij hebt Mij naar het rechthuis vanPilatusgevoerd. Ik heb ia de woestijn u met het manna gevoed: en gij hebt Mij met kaakslagen en geesel-roedeu geslagen. Ik heb u met het water des |
GOEDE TBIJDAG.
72
lieils uit de steenrots gedrenkt; en gij hebt Mij met gal en azijn gelaaid. Ik heb om u de koningen der Chananeërs verslagen: en gij hebt met een riet Mij op het hooid geslagen. Ik heb u een koninklijken scepter gegeven, en gij hebt Mij eene doornen kroon op liet hooid gesteld. Ik heb u met groote kracht verheven; en gij hebt Mij aan het galgenhout des kruises ge-hanaen. |
lutis de petra; et tu me potasti felle et aceto. Ego propter te Chana-najorum reges percussi; et tu percussisti arundine caput meum. Ego dedi tibi sceptrum regale; et tu dedisti ca-piti raeo spineam coro-nam. Ego te exaltavi magna virtute; et tumesuspen-disti in patibulo crucis. |
Vervolgens wordt gezamenlijk gezongen:
Ant. Crucem tuam ado-
VVij aanbidden Uw Kruis Heer; en loven en verheerlijken Uwe verrijsenis; want zie, door het hout is vreugde gekomen over de geheele wereld. — De lieer ontt'erme zich onzer, en zegene ons; llij doe zijn aanschijn over ons lichten, en ont-ferme zich onzer.- Jf ordt herhaald: Wij aanbidden enz.
ramus, Domine; et sanc-tam resurrectionera tuam laudamus et glorificamus;
: ecce enim propter lignum venit gaudium in univer-so mundo. Deus misere-atur nostri, et benedical nobis; illuminet vultum suum super nos, et mise-reatur nostri. Repetitur. Crucem tuam.
Daarna zingt men: Crux (idclis: Getrouwe kruisboom enz. met den Lofzang: Pangé lingua: Zing o tong enz., en na elk koepiet van tlezen lofzang wordt Crux fidelis: Getrouwe kruisboom enz. of: Aan 't zoete kruishout, beurtelings herhaald.
Getrouwe kruisboom, onder alle boomen de edelste; geen woud brengt er aenen voort aan U gelijk, in blad, en bloem, en vrucht. Aan 't zoete kruishout hangt, aan zoete nagelen, een zoete last. Zing, o tong, de lauweren in een roemvollen strijd geplukt, |
Crux lidelis, inter omnes Arbor una nobilis. Nulla silva talem profert, F ronde , flore, gern .ine. 1) ulce lignum, dulces cla-vos, Dulce pondus sustiuet. Pange, lingua, gloriosi Lauream certaminis; |
GOEDE VEIJDAÖ.
73
Et super Crucis trophico Die triumphum nobilem, Qualiter Redemptor orliis Immolatus vicerit. De parentis protoplasti Fraude iaetor condolens; Quando porai noxialis In necem morsu ruit: Ipselignnm tune uotavit, Damna ligni ut soiveret. Hoe opus nostra: salutis Oi do depoposeerat; Multiformis proditoris Ars ut artem falleret: Et medelam l'erret inae. Hostis unde koserat. Quando venit ergo sacri Plenitudo temporis. Missus est ab arce Patris Natus, orbis conditor: Atque ventre virginali Carne amictus prodiit. Vagit infans inter arcta Conditus pnesepia: Membra pannis involuta Virgo Mater alligat: Et Dei manus pedesque Stneta eingit fascia. Lustra sex qui jam pe-regit. Tempus iinplens corporis, Sponte libera Redemptor, Passioni deditus , Agnus in Crucis levatur Immolandus stipite. |
en meld de edele zegepraal aan het zegeteeken des kruises bevochten ; meld, hoe de Zaligmaker der wereld, hoewel geslachtoil'erd, nochtans verwonnen heelt. De Schepper, met medelijden bew ogen over de misleiding van onzen eersten vader, toen hij door het eten der noodlottige vrucht zich aan den dood overleverde, heeft toen reeds het hout aangewezen, om de schade, door het hout eens aangericht, te herstellen. Zód moest het werk onzer zaligheid voltrokken worden: zoo moest de sluwheid des listigen verraders door schranderheid misleid worden: zdó moest het geneesmiddel aangebracht worden door het werktuig zeil', waarmede de vijand had gew ond. Poen dan de volheid des tijds gekomen was , werd uit de woonstede des Vaders de Zoon, de Schepper der wereld, gezonden: en Hij vertoonde zich, omkleed met een lichaam, uit een maagdelijken schoot aangenomen. In een enge krib gelegd schreit Hij als kind: de Moedermaagd omwindt Zijne leden met doeken : en de goddelijke handen en voeten zijn met windsels vastgebonden. Nadat Hij nu dertig jaren als mensch onder ons geleefd heeft, geeft Hij zich, als onze Verlosser, vrijwillig over om te lijden, en als het Lam dat geslachtofferd moet worden, wordt Hij aan den kruispaal opgeheven. |
GOEDE TEIJDAG.
74
Zie, hoe Hij lijdt en met gal gelaaid wordt; hoe de doornen, de nagelen en de lans Zijn tee-der lichaam doorboord hebben, en water en bloed uit Zijne zijde vloeit: in welk een vloed worden de aarde, de zee, de hemel en de wereld gewasschen. Verheven boom, buig uwe takken; ontspan uw gespannen ingewanden , en verzacht uwe aangeboren hardheid: en w ees een zachte stam, om daarop de leden van den hemelschen Koning te doen rusten. Gij alleen waart waardig het slachtoffer der w ereld te dragen, en, der wereld eene haven in hare schipbreuk te bereiden, als eene andere ark, die bestreken is met het heilig bloed , uit het lichaam des Lams gevloeid. Der heilige Dneëenheid zij eeuwige eer: gelijke eer en gelijke heerlijkheid zij den Vader, den Zoon en den 11. Geest gegeven : het heelal love den naam van den Eenen en Drieéénigen. Amen. |
Felle potus, ecce lan-guet; Spina, clavi, lancea, Mite corpus perforarunt! Unda manat, et cruor : Terra, pontus, astra, mun-dus, Quo lavantur tlumine, Flecte ramos, arbor alta, ïensa laxa viscera. Et rigor lentescat ille, Quem dedit nativitas; Et superni membra Regis ïende miti stipite. Sola digna tu i'uisti Ferre mundi victimam: Atque portuin praeparare Area mundo naufrago, Quam sacer cruor perun-xit, Fusus Agni corpore. Sempiterna sit beata; Trinitati gloria, /Equa Patri, Filioque, Par decus Paraclito; Unius, trinique nomen Laudetuni\ersitas. Amen. |
Bij liet einde der kruis-vereering worden de kaarsen op het altaar aangestoken, en het kruisbeeld wordt, nadat allen het vereerd hebben, op het altaar teruggebracht. Daarna begeeft men zich in processie naar liet II. Graf, om de H. Hostie af te halen, die onder liet zingen van den lofzang VexilUi Kegis, door den Priester naar het Hoogaltaar gebracht wordt.
De veldbanier des Konings rees; Vexilla Regis prodeunt; Hoog blinkt de kruisgeheime- Fulget Crucis mysteriurn , nis: — Qua vita mortem pertulit, De Schepper-zelfvan alle vleesch Et morte vitam protulit. Als mensch aan' t hout genageld i s.
GOEDE TEIJDAG.
76
■ Quae vulnerata ianceaj Mucrone diro, criminum Ut nos lavarel sordibus, Manavit unda et sanguine, Implela sunt qurc con cinit David fideli carmine, Dicendo natlonibus: Regnavit a llgno Deus. Arbor decora et fulgida, Ornata Regis purpura, Electa digno stipite Tam sancta membra tan- gere: Beata cujus brachiis Pretium pependit sa;culi, Statera facta corporis, Tulitque praedam tartari. 0 crux. ave, spes unica Hoc Passionis tempore Piis adauge gratiam, Reisque dele crimina. |
Terwijl bet scherp der wreede speer Hem ■wondt in 't harte, vloeit het bloed Eu 't water uit de zijde neer. Dat ons van schulden wasschen moet. Vervuld is Davids prolecij, 't Gezang van 's Heeren trouwen tolk, Verkondend aan der volken rij: • Van 'thout regeerde God zijn volk.quot; Gij, Boom, zoo scbittrend rijk gesierd, Dien 's Ivonings purper mocht doorgloên, Gij, die het waard gerekend wierd Om 't Allerheiligste aan te doen ! Wel uwer, aan wiens armenpaar De losprijs aller eeuwen woog. Gij — 't heilrantsoen ten evenaar. Dat d' afgrond zijne prooi onttoog ! Gegroet, gij Kruishout' hoop dei-aard ! 0 maak, op deze lijdensbaan, Den zondaar Gods vergeving waard, En zet der vromen vroomheid |
Te, fonssalutis, Trinitas, Collaudet omnis spiritus; (Juibus Crucis victoriam |
U, hooge God! Drieëeniglieid!-Love alle geest in 't Licht geknield ! En dat Ge, de eeuwen door, ge-leid't. |
GOEDE TEIJDAG.
Wie Ge in het Kruisgeheim be-|Largiris, adde praemiumj hieldt! Amen. 1)1 Amen.
Aan het Hoogaltaar gekomen. neemt de Priester de Heilige Hostie uit den Kelk, en legt die op de Pateen. Vervolgens wordt er wijn en een weinig water in den Kelk gedaan, en daarna heeft de gewone bewierooking des altaars plaats. Onder deze bewierooking bidt de Priester de volgende gebeden: A/s hij de II. Hostie en den kelk bewierookt:
76
Moge deze wierook door U gezegend worden , en opstijgen tot U, o Heer: en moge Uwe barmhartigheid op ons afdalen!
Als hij het altaar bewierookt :
Laat mijn gehed, o Heer, gelijk wierook opgaan voor Uw aangezicht; de opheffing mijner handen zij U als een avondoffer. Plaats, o Heer, eene wacht aan mijnen mond en sluit mijne lippen, opdat mijn hart niet tot woorden van hoosheid neige, om verontschuldigingen te zoeken voor mijne zonden!
Incensum istud a te be-nedictum, ascendat ad te, üomine: et descendat super nos mlsericordia tua.
Dirigatur, Uomine, oratio mea , sicut incensum in conspectu tuo: elevatio manuHm mearum Sacriii-cium vespertinum. Pone , Domine, custodiam ori meo, et ostium circum-stantia: labiis meis: ut non declinet cor meum in verba malitiae, ad excu-sandas excusationes in peccatis.
Als hij het wierookvat teruggeeft.
De Heer ontsteke in ons het vuur Zijner liefde, en de vlam eener eeuwige liefde. Amen. |
Accendat in nobis Do-minus ignein sui amoris, et flammam a;terni:c cha-ritatis. Amen. |
De Priester wascht de handen , waarna hij voor het altaar neergebogen zegt:
[n spiritu humilitatis, et in animo con tri lo sus-cipiamur a te, Domine:
1) De vertaling van dezen lofzang: Vexilla, even als die van het Pange, lingua, in de dienst van Witten Donderdag op bl, 34, is van J. A. Alberdingk Thijm. Zie Palot en Harp, bl. 148 en 153.
Laat ons door U, o Heer. in den geest van ootmoed, en met een berouwhebbend hart wor-
GOEDE VEIJDAG,
77
et sic fiat sacrificium nostrum in conspectu tuo hodie, ut placeat tibi, Domine Deus. |
den aangenomen, en laat ons offer lieden zoo' voor Uw aanschijn geschieden, dat het U be-hage, lieer God! |
Dan zegt hij als ijemoonlijk
Orate fratres: ut meum ac vestrum sacrificium ac-ceptabile fiat apud Deum Patrem oinnipotentem. li. Suscipiat Dominus sacrificium de manibus tuis, ad laudem et gloriam nominis sui, ad utilitatem quocjuenostrain,totiusque Ecclesia; sua; sancta;. Amen. |
Bidt, Broeders, dat mijn en uw ofler behagelijk worde aan God, den Almachtigen Vader. 7J. De Heere neme uit uwe handen het offer aan tot lof en tot verheerlijking van Zijnen naam, en ook tot ons welzijn en tot dat van Zijne geheele heilige Kerk. Amen. |
tuum: adveniat regnum tuum: fiat voluntas tua , sicut in coclo el in terra. Panem nostrum quotidia-num da nobis hodie: et dimitte nobis debita nostra, sicut et nos dimitlimus debitoribus nostris. Et ne nos ind\icas in tentatio-nem. Ijt. Sed liberanosamalo. |
Laat ons bidden. Door heilzame voorschriften aangemaand, en door goddelijke leering onderlicht, durven wij zeggen: Vervolgens zi.igt hij het Pater noster : Uremus. Prseceptis sa-lutaribus moniti, et divina institutione forma ti, aude-mus dicere. Pater noster, qui es in coelis: sanctificetur nomen Onze Vader, die in de heme Maar kwade. len zijt! Geheiligd zij Uw naam! Ons toekome Uw rijk! Uw wil geschiede op aarde als in den hemel! Geef ons beden ons da-gelijksch brood, en vergeef ons onze schulden, gelijk vuj vergeven onzen schuldenaren : En leid ons niel in bekoring. verlos ons van den |
De. Priester ze (ft in stilte Amen en vervolgt :
Libera nos , quoesu-mus Domine, ab omnibus malis pratenquot;tis, praisen- |
Verlos ons, Heer, van alle kwaad, hetzij verleden, hetzij tegenwoordig, hetzij toekomstig; |
GOEDE TEIJDAG.
78
en geef' genadiglijk door de voorspraak van Maria, de zalige en roemrijke Moeder Gods, die altijd maagd is gebleven, van Uwe heilige Apostelen Petrus en Pau-lus en Andreas en alle Heiligen, vrede in onze dagen: opdat wij, geholpen door den bijstand Uwer barmhartigheid , èn altijd vrij mogen blijven van zonde, èn beveiligd mogen zijn tegen alle stoornis. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer, die met ü leeft en heerscht in de eenheid dos H. Geestes, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
tibus, el futuris: et intercedente beata et gloriosa semper Virgine Dei Geni-trice Maria, cum beatis Apostolis tuis Petro et Paulo , atque Andrea et omnibus Sanctis, da pro-pitins pacem in diebus nostris: ut ope misericor-di;e Uwe adjtiti, et a pec-cato simus semper liberi, et ab omni perturbatione securi. Per eumdem Do-minum nostrum Jesuin Christum Filium tuum. Qui tecum vivit et regnat in imitate Spiritus Sancti Deus, per omnia sascula sa3-culorum. Amen. |
v Laat de nuttiging van Uw Lichaam, lieer Jesus Christus, dat ik, onwaardige, mij vermeet te ontvangen, niet tot mijn oordeel en mijne verdoemenis strekken: maar laat het door U we goedheid mij, tot bescherming van ziel en lichaam. en ter bekoming van genezing dienen. Die leeft en heerscht met God den Vader in de eenheid des 11. Geestes, God door alle eeuwen der eeuwen. Amen. Alsdan lieft de Priester de H. Hostie op, en daarna breekt hij zo als gewoonlijk. Voor de nuttiging spreekt hij alleen het volgende gebed: |
Perceptio Corporis tui, Domine JesuChriste, quod ego indignus suinere pra-sumo, non milii proveniat in judicium et condem-nationem: sed pro tua pietate prosit mihi ad tu-tamentum mentis et corporis , et ad medelam per-cipiendam. Qui vivis et regnas cum Deo Patre in unitate Spiritus Sancti Deus. per omn.a stccula saxulorum. Amen. |
De pateen met de If. Hostie in handen nemende, ■. egt hij :
Ik zal het hemelsch brood nuttigen. en den naam des Heeren aanroepen. |
Panem coelestem acci-piam, et nomen Domini invocabo. |
GOEDE VEIJDAG.
Op de horst slaande, zegt hij vervolgens driemaal:
Domine, non sum dig-nus ut intres sub tectum meum: sed tantum die verbo, et sanabitur anima mea.
Daarna teekent hij zich met de 11. Hostie, en zegt :
Corpus Domini nostri Het Lichaam van onzen lieer Jesu Christi custodiat ani- Jesus Christus beware mijne ziel mam meam in vitam seter- ten eeuwigen leven. Amen. nam. Amen.
Na de nuttiging der H. Hostie nuttigt hij den Kelk, wascht zich de vingers op de gewone wijze, cn daarna zegt hij, neergebogen in het midden dos altaars:
79
lieer, ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt: maar spreek slechts een woord, en mijne ziel zal gezond worden.
Quod ore sumpsimus. Do-mine, pura inente capla-mus: et de munere tem-porali fiatnobis remedium sempiternum. |
Laat ons. Heer, in een zuiver hart ontvangen, wat wij met den mondgenuttigdhebben: en moge iiet van eene tijdelijke gave een eeuwig heilmiddel voor ons worden. |
Hierop verlaat de Priester met zijne Assistenten en dienaren het altaar: men zingt de Vespers, en even als den vorigen dag, onder het bidden derzelfde gebeden, heaft de ontkleeding des altaars plaats. Zie deze gebeden op bl. 36.
Jva G-oeden Vrijdag volgt Paasch-Zaterdag, — welke dag door de Kerk Heilige Zaterdag wordt genoemd, — de dag namelijk waarop het lichaam des Heeren in liet graf gerust heeft; terwijl Zijne ziel naar het voorgeborchte was nedergedaald, om de zielen der rechtvaardigen, die in G-ods liefde gestorven waren, te troosten en te verlossen. G-een wonder zeker, dat ook deze dag ten allen tijde door de Kerk als een der voornaamste dagen van het jaar is beschouwd geworden. Oudtijds nochtans werd op dezen dag niet alléén het H. Misoffer niet opgedragen, maar zelfs ook geen dienst gehouden, die, zooals op G-oeden Vrijdag, daarmede eenigzins overeenkomt. Tegenwoordig wordt er in alle kerken nog slechts ééne enkele, en wel eene plechtige Heilige Mis gezongen, die door verschillende plechtige verrichtingen en gebeden wordt voorafgega.an.
Die plechtigheden welke het H. Misoffer voorgaan, en reeds in den vroegen ochtend werden gehouden, begonnen in vroeger tijden eerst in den laten avond van dien dag, en duurden den geheelen nacht, zoodat het H. Misoffer niet op Zaterdag, maar in den vroegen morgen van Zondag, op het uur der Verrijsenis, werd opgedragen. Om bijzondere redenen heeft echter de Kerk dit gebruik gewijzigd, en de thans nog gevolgde orde ingevoerd : hoewel
PAASCH-ZAÏKUDAO.
zij d® gebeden en handelingen ongewijzigd en onveranderd heeft beliouden.
Wij meenden dit voorop te moeten stellen, omdat daardoor de verschillende verrichtingen en plechtigheden , welke de Kerk haren geloovigen op dezen dag voorstelt, duidelijker en begrijpelijker zullen worden. Immers alles, wat wij heden in de Kerk zien gebeuren, alle gezangen en gebeden, welke in de dienst van heden voorkomen, de rijke sieraden, waarmede het altaar getooid is, — wel verre van ons te wijzen op onzen gestorven en in het graf rustenden Heiland, — stellen Hem ons als verrezen en uit het graf weder opgestaan voor. Ook het H. Misofïer wordt met alle teekenen van vreugde en blijdschap gevierd, zoodat het feestelijke en blijde Alleluia reeds heden door onze tempels weerklinkt. Men zou allicht genegen zijn in dit alles eene tegen-strijdigheid en eene ongerijmdheid te zien, wanneer men de zoo even gemaakte opmerking voorbijziet. Houdt men die evenwel in het oog, dan herkrijgt alles zijne natuurlijke en behoorlijke gedaante: alle plechtigheden en gebeden bevinden zich op hunne rechte plaats, en er is niets wat ons slechts eenig-zins tegenstrijdig en zondei-ling kan voorkomen.
Daags te voren even als de twee vorige dagen worden de Donkere Metten met dezelfde plechtigheid verricht, als wij reeds bij die dagen hebben aangegeven, zoodat wij op nieuw daarheen verwijzen, 't Behoeft zeker niet te verwonderen zoo de stemming der verschillende gebeden evenwel minder treurig is, en er hier en daar reeds de blijde verwachting van de verheerlijkte opstanding des Zaligmakers doorschemert.
De eerste plechtigheid, waarmede do ochtenddienst een aanvang neemt, is
81
0
PAASCII-ZATEIiDAG.
De mjding des Vuurs.
Deze wijding is nog een eerbiedwaardig overblijfsel uit de eerste tijden der Kerk. Toen immers was de Kerk gewoon alles, wat tot de eeredienst betrekking beeft, te wijden, en door bare wijding, als bet wrare, aan bet dagelijkscbe gebruik te onttrekken. Op andere dagen dan ook geschiedde deze wijding des vuurs evenzeer, docb op den dag van heden gebeurde dit, gelijk ook thans nog, op eene bijzondere en meer plechtige wijze.
Buiten de kerk, of ten minste aau de kerkdeur, zoo er buiten de kerk geeae geschikte gelegenheid bestaat, wordt uit een vuursteen vuur geslagen, en met dit vuur worden eenige kolen ontstoken. Dit geschiedt ter afbeelding van Christus, die buiten Jerusalem in een nieuw steenen graf gelegd, daaruit den derden dag is verrezen, en die het ware licht der wereld is, dat iederen mensch verlicht, die in deze wereld komt, gelijk de H. Joannes van Hem getuigt. Dat het vuur uit een steen geslagen wordt stelt ons tevens zinnebeeldig voor, dat de Verlosser de steen is, dien de Joden hebben verworpen, de steen, die hun een steen des aanstoots is geworden door hunne halsstarrigheid en hardnekkigheid, en die de hoeksteen is, waarop liet gebouw der ware Kerk G-ods is opgetrokken. Het vuur beteekent tevens het vuur der heilige liefde Grods, gelijk de Zaligmaker zelf zegt: Ik hen yekomen om een vuur op aarde te brengen, en ik verlang niets anders, dan dat het ontstoken viorde.
Bij het begin der plechtigheid is er geen enkel licht in de kerk ontstoken; alles is in duisternis gehuld, als om de duisternis des grafs, waarin de Heiland rust, te kennen te geven: terwijl na de wijding des vuurs, daarmede de verschillende lichten worden ontstoken, even als Christus door zijne leering en door de prediking der Apostelen de volke-
82
PAASCH-ZATEBDAG.
ren verlicht heeft, die in de duisternis en in de scJic-dmoe des doods gezeten waren.
Tegelijk met de wijding des murs worden er vijf wierookkorrels gewijd, die de welriekende specerijen en den kostbaren balsem verbeelden, die de godvruchtige vrouwen met zich namen naar het graf van Jesus.
Zoodra de gebeden zijn geëindigd, die bij de wijding des vuurs zijn voorgeschreven, begeeft de Diaken zich met eene drietakkige kaars in de hand, waarvan eene aan het nieuw gewijde vuur ontstoken is, naar het altaar; eerst echter knielt hij drie maal, eens achter in de kerk, eens in het midden, en eens voor het altaar, terwijl tevens bij de tweede en derde knieling de tweede en derde kaars is aangestoken , — en zingt, op telkens hooger toon: Het licht van Christus, waarop het koor antwoordt: Gode zij dank.
Deze drietakkige kaars is een zeer duidelijk zinnebeeld der H. Drievuldigheid, die één is in hare natuur, en drievuldig in personen, en aan wie op dit uur voor het groote werk der verlossing aldus onze dank wordt gebracht. Deze handeling verbeeldt ons tevens, dat door Christus dit verheven en ondoorgrondelijk geheim, dat aan de oudvaderen slechts onduidelijk was te kennen gegeven, duidelijk en klaar is geopenbaard.
Thans volgt do plechtige
Wijding der Fausc/ikaars.
Elke wijding, die in de kerk plaats heeft, geschiedt steeds door den Priester of door den Bisschop. De wijding echter der Paaschkaars op Paasch-Zaterdag geschiedt bij uitzondering, voor het geval dat er een Diaken aanwezig is, door den Diaken. Dit gebruik heeft zijne beteekenis: de Apostelen namelijk verbeelden de hoogere orden der Greeste-
83
PAASCH-ZATEBDAG.
lijkheicl, de Priesters en de Bisschoppen: bij de begrafenis echter zien wij geene Apostelen aanwezig, en ook bij de Verrijsenis waren liet niet de Apostelen, die de eerste tijding daarvan brachten, maar eenige godvruchtige vrouwen; — daarom ook heeft de Kerk de wijding der Paaschkaars niet aan den Priester, maar aan een minderen dienaar overgelaten.
De Paaschkaars immers is het zinnebeeld vooral van Christus: uog niet ontstoken is zij een afbeeldsel van den gestorven Christus in het graf; ontstoken stelt zij ons den met glans en heerlijkheid verrezen Zaligmaker voor. Te gelijk echter kunnen wij in de Paaschkaars eene afbeelding zien van de vuurkolom, die de kinderen Israels in de woestijn beveiligde tegen Pharao en zijne legers, die hun gestadig voorafging en dén weg wees, langs welken zij het beloofde land moesten binnentrekken; welke vuurkolom daarenboven evenzeer eene voorafbeelding van Christus was.
Onder het zingen van het blijde en geestdriftvolle Exultet neemt de Diaken de vijf gewijde wierook-korrels, en steekt die kruisgewijze in de Paaschkaars, om ons de vijf wonden, die de Zaligmaker aan het kruis ontving, en die Hij in zijn verheerlijkt lichaam heeft willen behouden, af te beelden, en aan de godvruchtige vrouwen te herinneren, die kostbare kruiden ter balseming van Jesus' lichaam hadden bereid. Vervolgens ontsteekt hij haar aan de drie-takkige kaars, om ons aan te duiden hoe het voor ons menschgeworden Woord van alle eeuwigheid voortkomt van den Vader, en één in wezen is met den Vader en den H. Geest.
De Paaschkaars wordt later geplaatst aan den Evangeliekant, om daar te blijven tot cp Hemelvaartsdag, even als Jesus van den dood verrezen, nog veertig dagen op aarde heeft doorgebracht, vóór Hij met ziel en lichaam ten hemel voer.
84
ÏAASCH-Z ATEEDAG.
Hierna verricht de Priester
Be plechtige icijdiny van het Doopwater.
Oudtijds werden op dezen dag de nieuwbekeerdeu door het H. Sakrament des Doopsels als kinderen der Kerk aangenomen. Van daar dat ook heden de plechtige wijding van het Doopwater of van de Doopvont plaats heeft. Gewis, de Kerk kon geen geschikter dag daartoe uitkiezen, dan de dag, die voor Christus de overgang was van don dood tot de heerlijkheid, even als voor den zondaar het If. Doopsel de overgang is van den dood der zonde tot een nieuw leven van genade, en daarna van heerlijkheid.
Vóór de wijding der Doopvont worden eerst twaalf Profetiën uit het Oude Verbond gelezen, die eertijds als zoovele voorbereidende onderrichtingen dienden, voor de nieuwbekeerdeu, die het H. Doopsel zouden ontvangen. Daardoor wil de Kerk ons leeren, dat al de voorzeggingen, van het begin dei-wereld af, betreffende den Messias gedaan, vervuld en bewaarheid zijn geworden. Twaalf in getal herinneren zij te gelijk aan de twaalf artikelen des Geloofs, waarmede zij overigens eenige overeenkomst hebben.
Processiesgewijze begeeft zich, na de lezing dier Profetiën, de Priester naar de Doopvont, terwijl de Paaschkaars wordt vooruitgedragen, ter herinnering aan de vuurkolom, die den Israëlieten den weg wees door de woestijn, en aan Jesus (.'hristus, die ook ons door zijn woord en voorbeeld den weg leert door de woestijn dezer wereld, gelijk Hij van zich zelveu getuigt: Tl- hen de weg, de waarheid en het leven.
Ouder de gebeden, die. de Priester bij die wijding des doopwaters uitspreekt, zien wij hem verschillende handelingen verrichten, welke allen hare bijzondere beteekenis voor ons hebben. Zoo verdeelt
85
PAASCll-ZATKBDAG,
86
hij het water eerst kruisgewijze, om aan te toonen, hoe liet alleen door de verdiensten des gekruisten Verlossers is, dat het water de kracht erlangt om de ziel te reinigen. — Dan raakt hij het aan met de vlakke hand, om te beteekenen, dat even als de (leest Grods bij de Schepping over de wateren zweefde (Gen. I), Hij ook zoo over het Doopwater en over den gedoopte moge zweven. — Hij maakt drie kruisen over het water , ter eere der drie Goddelijke Personen der H. Drievuldigheid, en scheidt het in vier deelen, naar de vier hoeken der wereld, om aan het woord des Zaligmakers, door Hem tot zijne Apostelen gesproken, te herinneren: Gaal en leeri alle volken, heil cloopende in den naam des Vaders, des Zoons en des H. Geesies: immers niet één volk alléén, maar alle volken, over alle deelen dei-wereld verspreid, wil Christus de genade van Zijnen dood en Zijne verrijsenis door het H. Doopsel doen deelachtig worden. — Driemaal ademt hij kruisgewijze over het water, om zoo zinnebeeldig de werking des H. Geestes voor te stellen, even als Jesus dit over Zijne Apostelen deed, toen Hij hun zeide: Ontvangt den li. Geest. — Hij steekt daarna tot driemaal, telkens dieper, de Paaschkaars in de Doopvont, laat die dan in liet water staan, en ademt nog eens driemaal over liet water, waarna hij die weder daaruit neemt. Deze drievoudige indompeling en ademing wordt ons verklaard door de woorden zeiven, die de Priester daarbij uitspreekt: Dat de kracht van den H. Geest in de volheid dezer vont ne-derdale, en Hij geve aan de geheele zelfstandigheid van dit water de vruchtbare kracht ter toedergehcorte. Dooiden verrezen .1 esus immers, dien de Paaschkaars verbeeldt, is de H. Geest over de Apostelen gezonden, en door Zijne verdiensten ook wordt de genade des H. Geestes door het H. Sakrament des Doopsels ons gegeven. — Met het nieuwgewijde war ter besproeit voorts de Priester al het aanwezige
PAASC'II-ZATEBUAG,
a, volk, eu wij kunnen ons daarbij zeer geschikt lier-
;n inneren, hoe ook nij eens door dit water van de
m erfzonde zijn gereinigd, opdat wij op dit oogenblik
le vooral voor die groote genade aan God onzen ver-
Ie schuldigden dank bewijzen, en de daarbij gedane
n beloften vernieuwen. — Van dit water wordt een
ir gedeelte afgezonderd, dat uitsluitend voor doópwa-
e ter moet dienen, en in dit afgezonderd gedeelte
i- worden de HH. Oliën gemengd, op Witten Donder-
t dag door den Bisschop gewijd, terwijl het overige
, tot het gewone gebruik der geloovigen bestemd
t blijft. Deze inmenging der HH. Oliën geschiedt om
i ons nog duidelijker en gevoeliger de bijzondere werking des H. Greestes, Zijne kracht en /ijik; ver-
i troosting te kennen te geven; — immers het H. Doop
sel vereenigt in zich de genade ter reiniging van zonde, met de genade om het geloof met moed en standvastigheid te belijden, aangeduid door de olie en den balsem.
Na al deze handelingen keert de Priester naar het altaar terug, onder het zingen der Litanie, en blijft aldaar eenigen tijd met het aangezicht ter aarde liggen, om in deze nederige houding God te danken voor Zijne weldaden, en Zijne genade dooide voorspraak der zegevierende Kerk in den Hemel voor de nieuwe leden der strijdende Kerk af te smeeken.
Intusschen worden de kaarsen op liet altaar ontstoken en begint
De. plechtige 11. Mis van Paasch-Zaterdag.
Wij herinneren hier nogmaals wat wij vroeger reeds hebben opgemerkt, dat namelijk bij de oorspronkelijke instelling, dit H. Misofl'er in den vroegen morgen van Paasch-Zondag, op het uur zelf der Verrijsenis, werd opgedragen. Inderdaad, alles wijst ons daarin op deu verrezen en verheerlijkten Verlosser. Het altaar is
S7
TAASCir-ZATEBBAG.
riik en prachtig versierd; de Priester is in feestgewaad gekleed; bet blijde (lloria in exeelsis wordt weder aan-gebeven, de houten ratel is weer geweken voor de altaarschellen, en de welluidende toonen van het orgel vereenigen zich met de klokken-der kerk, om luide en overal de blijde mare te verkondigen: De Heer is verrezen. Na de Epistel hoort men weer en herhaaldelijk den zegekreet, sedert zoo langen tijd niet vernomen: Alleluia. De vredekus wordt heden niet gegeven, omdat Christus dien nog niet aan zijne leerlingen gegeven heeft. Op het einde der Mis worden de Vespers gezongen, en met een herhaald Alleluia, Alleluia wordt de plechtigheid geëindigd.
Stemmen ook wij , met verhoogde gevoelens van godsvrucht, met de blijde vervoering in, die in deze plechtige stonde de Kerk vervult; aanbidden wij den verrezen Verlosser; wiens verheerlijkte Opstanding niet alleen de bevestiging is van zijne Godheid en bijgevolg van ons Geloof, maar tevens ons tot een zeker onderpand verstrekt, dat ook wij eens ten leven en ter onsterfelijkheid verrijzen zullen; — zoo wij hier althans met hem aan de zonde sterven, den ouden mensch met zijne boosheid afleggen, en met hem een nieuw leven van heiligheid en reinheid beginnen!
(Gctroklien nit liet Eomeinsch Missaal.)
Aanriierkiny. Wanneer er niet meer dan één Priester aanwezig is om de plechtigheden te verrichten, wordt alles wat het Missaal aan zijne assistenten voorschrijft, natuurlijk door hem verricht op dezelfde wijze als dit hier is voorgeschreven.
88
PA AS CH-Z ATEE D AG.
89
De Priester met zijne A waar het nieuwe vuur zi middelijli : quot;fi. Domiiius vobiscum. 1^. El cum spiritu tuo. Oremus. Pk Kus, qui per FUIli u tiuim, -L'angularem scilicet lapi-dem, claritatis tu.'i' igneni lidclihus contuiisti: pro-ductum e silicc, nostris profuturum usibus novum liuuc iguem saucti^-fica: ct concede nobis, ita per lisec f'esta [Paschaüa coelestibus desiderils inllamari, ut ad perpoluic claritatis, paris mentibus, valeamus festa pertingere. Per eui.ideiu Christum Dommum nostrum. 5. Amen. Oremus. Domine Deus, I'aier om-nipotens, lumen ludeli-ciens. qui es couditor omnium luminum: bene-|-dic boe lumen. quod a te sanc-tificatum alque benedic-turn est, qui illuminasti omnem mundum: ut ab eo lumine accendamur, alque illuminemur igne claritatis tua;: et sicut illuminasti Moysen exeuntem de . 1'.-gypto. ita ilumines corda et sensus nostros: ut ad vitam et lucem leternam pervenire mereamur. Per Christum Dominuni nostrum. li. Amen. |
ssistenten heyeeft zich ter plaatse il gewijd worden. en beyinf on- y. De lieer zij met u. li. En met uwen geest. Laat ons bidden. OGod, die door Uwen Zoon, die namelijk de hoeksteen is, aan de geloovigen het vuur. uwer heerlijkheid hebt verstrekt: bei-)-lig dit nieuwe vuur, dat uit een keisteen is voortgebracht, om tot ons gebruik te dienen; en verleen ons, dat wij door dit Paaschfeest zoo in hemelsche begeerten mogen ontstoken worden , dat wij, met een zuiver hart, tol hel leest der eeuwige heerlijklield mogen geraken. Door denzellden Christus onzen lieer.God, die door Uwen Zoon, die namelijk de hoeksteen is, aan de geloovigen het vuur. uwer heerlijkheid hebt verstrekt: bei-)-lig dit nieuwe vuur, dat uit een keisteen is voortgebracht, om tot ons gebruik te dienen; en verleen ons, dat wij door dit Paaschfeest zoo in hemelsche begeerten mogen ontstoken worden , dat wij, met een zuiver hart, tol hel leest der eeuwige heerlijklield mogen geraken. Door denzellden Christus onzen lieer. ü. Amen. Laat ons bidden. 0 Heer (iod. almachtige Nader. onbederlelijk Licht, die de Schepper zijt van alle licht: zej-gen dit licht, dat door U, die de gebeele wereld verlicht hebt, is geheiligd en gezegend: opdat wij door dat licht ontstoken en door het vuur Uwer heerlijkheid mogen verlicht worden: en, even als gij Moyses, bij zijn uitgang uil Egypte verlicht hebt, verlicht ook zoo onze harten en onze zinnen: opdat wij lol het eeuwige leven en licht verdienen te komen. Door Christus onzen Heer. li. Amen. |
P AAS CH-Z AT BE 1) AG.
90
Laai ons bidden.
Heilige Heer. iümachtige Vilder, eeuwige (.iod: gen\aardig U ons Uwe medewerking te ver-leenen. terwijl wij dit vuur zegenen in Uwen naam, en in dien van Uwen Eeniggeboren Zoon, im/.en (lod en Heer Jesus Christus, en in dien van den 11. Geest: en bescherm ons legende vurige pijlen des vijands, en verlicht ons door Uwe hemel-sche genade. Die leeft en heerscht met denzellden Uwen eeniggeboren Zoon eu den II. Geest; (iod door alle eeuwen der eeuwen.
ft. Amen.
Vervolf/ens wijdt hy de vijf 1'aaschkua
Wij bidden U. almachtige God, laat Uwen ze-J-gen in ruime mate over dezen wierook nederkoinen: en ontsteek Gij . onzichtbare lier-schepper, het licht iu dezen nacht: opdat niet alleen het oiler, dat ü dezen nacht is opgedragen, schittere door de geheimevermenging \an Uw licht; maar dat ook overal, waar iets \au dit geheiligde en geheim-\olle licht wordt aangebracht, de boosheid der duivelsche listen worde uitgedreven, en de kracht Uwer heerlijkheid aanwezig zij. Door Christus, onzen Heer.
Ijgt;. Amen.
Oremus.
Domino sancte, l'ater omnipotens, icterne Deus, benedicentibus nobis hunc ignem in nomine tuo, et unigeniti Fillil tui Dei ac Domini nostri Jesu Christi, etSpiritus sancti, coopera-ridigneris: et adjuva nos contra ignita tela iniraici, et illustra gratia ccelesti. Qui vives et regnas cum eodein Unigenito tuo, et Spiritu sancto. Deus, per omnia sajcula saeculorura.
Tj«. Amen.
wierool;korrels voor de ■,v ;
Veniat, qiuesumus, omnipotens Deus, super hoe incensum larga tu£0 bene-quot;!-dictionis inl'usio: et hunc nocturnum splendorem. invisibilis regenerator, ac-ceude: ut nou solum sa-criücium, ijuod hac nocte litatum est, arcana lumi-nis tui adinixtione reful-geat; sed in quocumque loco ex hujus sanctilicati-onis mysterio ahquid lue-rit deportatum, expulsa diabolica' fraudis nequitia, virtus tute Majestatis assi-stat. l'er Christum Domi-num nostrum.
IJL Amen.
Daarna wordt er iets van het gewijde vuur iu lici wierookvat gelegd: en de wierook wordt als naav gewoonte gezegend.
PAASCH-ZATEBDAG.
De Priester besproeit vervolgens de wierookkorrels en het vuur (Iriemaal met gewijd water, terwijl hij zegt: Asperges me. Domme, Gij zult mij besproeien, o Heer; en bewierookt beiden driemaal.
Alsdan worden alle lichten in de kerk uitgedaan, en de Diaken neemt eene drietakkige kaars, waarvan hij eene aansteekt, en knielt, terwijl hij de drietakkige kaars in do hoogte houdt, met alle overige dienaren aan don ingang der kerk neder, en zingt:
91
Lumen Chrlsti. 'IJ. Deo gratias. |
liet licht van Christus. (J. Gude zij dank. |
In hot midden der kerk wordt de tweede kaars aangestoken: de Diaken knielt op nieuw, en zingt op een weinig hooger toon hetzelfde.
Zoo doet hij ook ten derden male voor het altaar, waar de tierde kaars wordt ontstoken.
Dan gaat de Priester naar het altaar aan den Kpistelkant, en de Diaken vraagt den zegen aan den Priester, welke deze hem geeft, zeggende:
ült;: lieer zij in uw hart en op uwe lippen, opdat gij waardiglijk cn niet bevoegdheid zijnen ['aasculof moogt verkondigen: in den naam des Vaders, en des Zoons-|-, en des U.Geestes. Amen.
ikmnmis sit in eorde Uio et in labiis tuis, ut digne et competenter au-nun lies suum Paschale praeconium. In nomine l'atris, etFilii-}-, et Spiritus sancti. Amen.
ilsdaii, terwijl rillen staan yelijk hij het Evanfjelie, ziiiyt de Diaken het votyende :
Exultet jam angelica turba coelorum; exsultent divina mysteria: ol pro tanli Regis victoria, tuba insonet salutaris. Gaudeat ot tellus tantis irradiala fulgoribus; et JBterni Re-gis splendore illustrata. totius orbis se sentiat ami-sisse caliginem. Lajtetur et mater Kcclesia, tanti luminis adomata fulgori- |
Dat nu hel koor der Engelen in den hemel zich verblijde! Dat do goddelijke geheimen met blijdschap worden gevierd! En dat de bazuin des heils ter eere van do zegepraal van den zoo groo-teu Koning haar f'eesltoon doe hooren! Dat ook de aarde zich verheuge, bestraald als zij wordt door zulk een schitterenden glans: en dat zij gevoele, verlicht als zij is door den luister |
l'2f asch-z ateeuag.
92
des eeuwigen Ivonines, dat zij van de overal heerschende duls' term's is ontheven 1 Dat ook onze moeder de Kerk zich verheuge, getooid als zij is door den luister van een zoo groot licht: en dat deze tempelruimte weerklinke van de luide jubelzangen der volken! Daarom, allerliefste Broeders, die hier bij de wonderbare klaarheid van dit heilig licht tegenwoordig zijt, smeekt, bid ik u, met mij vereend, de barmhartigheid al' van den Almachtigen (Jod ; opdat Hij . die zich gewaar-digd heelt mij onverdiend onder het getal der Levieten op te nemen, de klaarheid Zijns lichts over mij uitstorte, en mij den lol' dezer Paaschkaars doe voleindigen. Door onzen Heer Jesus Christus, Zijnen Zoon . die met Hem leeft en heersclit in de eenheid des 11. Geestes. Door alle eeuwen der eeuwen. IJ. Amen. y. De Heer zij met u, IJ. En met uwen geest. y. Heft uwe harten omhoog! IJ. Wij hebben ze omhoog gelieven tot den Heer. * V. Danken wij den lieer onzen (iod. ]jt:. Dit is waardig en rechtvaardig. |
Waarlijkaarlijk het is waardig en rechtvaardig, dat wij den on-zichtbaren God, den almachtigen Vader, en Zijnen eeniggeboren Zoon Jesus Christus, uit geheel ons hart en geheel onze ziel. in bus: et magnis populorum vocibus heec aula resultet. Ouapropter adstantes vos, fratres charissimi, ad tam miram hujus sancti luini-nis claritatem, una me-cum , quseso. Dei omnipo-tentis misericordiam in-vocate. Ut qui me, non meis meritis, intra Levi-tarum numerum dignatus est aggregare, luminis sui claritatem infundens, ce-rei hujus laudem implore perficiat, Per Dominum nostrum Jesum Christum Filiuin suum, qui cum eo vivit et regnat in imitate Spiritus sancti Deus. 'f. Per omnia s.Tcula Siuculorum. li. Amen. y. Dominus vobiscum. B. Et cum spiritu tuo. y. Sursum corda. TJ. Habeinus ad Dominum. Gratias agamus Domino Deo nostro. IJ. Dignuin et Justmn est. ere dignum et justum ' est, invisibilem Deum Pat rem omnipote.item. Fi-liumque ejus unigenitum Dominum nostrum Jesum Christum, toto cordis ac |
PAASCH-ZATEEDAG.
93
mentis alFectu, et vocis ininisterio personare. Qui pro nobis octerno r'atri Ad:e debitiini solvit, et veteris placuli cantloaeiu plo cruore deterslt, 'laic sunt enim festa Paschalla, in '[Liiljus varus llle Agnus occidltur, cujus sanguine postes (Idelium consecran-tur. litec nox est, in qua primutn patres nostros 11-llos Israel ednctos de/E-gypto, mare Rubrum slcco vestiglo transire feclsti. lla;c igitur nox est. c[iiai peccatoruin tenebras co-iunuiic llluininatione pur-gavlt. ilicc nov est, qi a; hodie per universum mun-dmn in Chris to credentes, a vitiissseculi etcaligiue pec-catorum segregates, reddit gratia;, social sanctitatl. 11 a;c nox es t,in qi ia,des truclis vinculis mortis, Cliris-tus ab Inl'eris victor ascen-dit. Niliil enim nobis nasci proliiil, uisi iediini pro-fiilssct. ü mira circa nos tu;c pletatis dignatio! O inaistimabilis diiectio cha-ritalis! ut servum redime-res, Filium tradidisti. O certe necessarium Acko peccatum, quod Christi mortedeletum est! O f'elix culpa, qua: talem ac tantum meruit habere re-demptorem 1 O vere beata nox, qua sola meruit scire tempus et horain. in qua onze zangen verheerlijken, üij toch is het. die aan den eeuwigen Vader voor ons de schuld van Adam voldaan heelt; en die met Zijn dierbaar bloed den ouden schuldbrief heelt uitge-wischt! Dit toch is het Paasch-feest, waarop dat waarachtig Lam geslacht wordt, welks bloed de deuren der gelooviget? heelt geheiligd ! 'l Is in dezen nacht, dat Gij eertijds onze vaderen, de kinderen Israels . uit Egypte hebt gevoerd , en droogvoets door de lioode Zee geleid hebt! quot;t Is al-zoo deze nacht, die de duisternis der zonden door de lichtkolom heelt verdreven! 't Is deze nacht, die heden over geheel de aarde, hen die in Christus ge-looven, van de boosheid der wereld en de duisternis der zonden bevrijdt, en hen aan de genade wedergeeft, en der heiligheid doet deelachtig worden! 't Is in dezen nacht, dat Christus de boeien des doods verbroken heelt, en als overwinnaar uit het graf' is opgestaan! Niets toch baatte het ons geboren te zijn. indien w ij niet het geluk gehad hadden vrijgekocht te worden. O wonderbare werking Uwer goedheid jegens ons! O onwaardeerbare lielde: om den slaal' vrij te koopen. hebt Gij den Zoon overgeleverd! O zeker noodzakelijke zonde van Adam, welke door Christus' dood is vernietigd! 0gelukkige schuld, die zulken en zoo grooten Verlosser heeft verdiend! O waarlijk |
PAASCH-ZATEH DACi.
zalige naclit. die alleen verdiend heelt tijd en uur te kennen.
waarop Christus uit het graf is opgestaan! 't Is deze nacht, van ■welken geschreven staat: En de nacht zal helder worden gelijk de dag: en de nacht zal mij tol verlichting zijn in mijne vermaken !
Deze heilige nacht dan ook verjaagt de misdaad, waschtdeschul-den af, en geeft de onschuld weder aan die gevallen zijn, en blijdschap aan de droevigen. llij verbant den haat, bewerkt eendracht en onderwerpt de koninkrijken.
De Diaken steekt kruisgewijze dc vijj icierookkorrels yi de Paaschkaars .-
94
Christus ab inleris resur-rexit! Haec nox est, de qua scriptum est; Et nox sicut dies iliuniinabitur: et: Nox illmninatio mea in deliciis ineis. Hujus igi-tur sanctiiicatio noctis lii-gat scelera, culpas lavat, et reddit innocentiam lap-sis et ninestis lauitiam. Fu-gat odia, concordiam parat. et curvat imperia.
Neem dan ook. o Heilige Vader, in dezen genadevollen nacht. het a\ondoller van dezen wierook. het werk der bijen, aan, dien de Kerk, door de handen barer dienaren U in deze plechtige opdracht der Paaschkaars aanbiedt. Maar nu kennen wij den lof dezer kolom . die God ter eere door het glinsterend vuur wordt ontstoken. |
In hujus igitui uoctis gratia, suscipe, sancte Pater, incensi hujus sacrili-ciiun vespertinum . quod tibi in iiac cerei oblatione solemni. pei' ininistrorum inanus, de operibus apum sacrosancta reddit Ecclesia, Sed jam cohunna; hujus prieconia novimus, quam in honorom Dei ru-tilans ignis accendit. |
De Diaken steek/ de Paaschkaars aan .
Dat. hoe ook in deelen verdeeld , nogtans geen verlies ondergaat door het mededeelen van zijn licht. Want het wordt gevoed doorliet smeltende Mas, dat de vruchtbare bij als de be-standdeelen van deze kostbare fakkel heeft voortgebracht. |
Qui beet sit divisus in partes, mutuati tarnen lu-minis detrimenta non no-vit. Alitnr euim liquauti-bus ceris. quas in s.ibstan-tiam pretiosa; hujus lampadis apis mater eduxit. |
PAASCH-ZATEliJJAU.
95
lt;!lt;' Irniipen ontJitol'en :
(I waarlijk zalige nacht, dit de Egyptenaren heeft uitgeplunderd , de Joden heeft rijk gemaakt! 0 nacht, waarin de hemel met de aarde, het mensche-lijke met het goddelijke wordt vereenigd! Wij bidden L dan. o lieer, dat (leze Paaschkaars, die ter eere van Uwen naam gewijd is, oi)i de duisternis van dezen nacht te verdrijven, onverzwakt voortdure, in een aan-genamen geur worde aangenomen, en met de hemellichten vermengd worde! De morgenster vinde hare vlam ontstoken! Die morgenster namelijk, welke geen ondergang kent I Die. welke weder opgestaan uit het graf. met helderheid het menschdom verlicht! Wij bidden L' dan. o lieer, dat lt;iij LI gewaardigt vrede te verleenen in onze dagen . en ons, uwe dienaren, en al de geestelijkheid, en het zeer godvruchtig volk, tegelijk met onzen allerhciligsten Paus N. en onzen BisschopN., in deze l'aasch-vreugde. voortdurend te beschermen. te bestieren, te leiden en te bewaren. Zie ook neder op onzen allergodvruchtig-sten Keizer N., en (iij, o (iod, die zijne wenschen en verlangens kent, verleen hem door Uwe onuitsprekelijke goedertierenheid en barmhartigheid, voortdurend rust en vrede, en de hemelsche zegepraal met geheel zijn volk. Door denzelfden Jesus Christus
T/iunx ivordeit
0 verebeata nox. ijiiio expollavit iEgyptlos. dita-vit Hebrceos? jfox in qua terrenis coclestia. Imina-nis divina jungimtnr! lt; tra-mus ergo te. Doniiue ut cereus iste. In honorem tui noininis consecratus, ad noctis hujus caliginera destruendam, indeflciens perseveret, et in odorem suavitatis acceptus super-nis luminaribus misccatur. Flammas ejus lucifer ina-tutinus inveniat: illc.in-quatn, lucifer cjui nescil occasuin: iile qui regret-sus ab inferis, humauo generi serenus illuxit. I'recainnr ergo te, Oo-mine, ut nos famulos tuos, omnenique clemm , et de-votissimum populum. una cum beatissimo Papa nos-tro iV..., et Antistite nos-tro -V..., nee non glorio-sissimo Imperatore nostro N... , quiete temporuin concessa, in his Pascliali-bus gaudiis, assidua pro-tectione regere, guber-nare et conservare digne-ris. Per Dominum nostrum Jesum Christum Fiiium tuum, qui tecum vivitet regnat in imitate Spiritus sancti Deus. per omnia sfficula sceculorum.
B. Amen.
PAASCH-ZATEEUAG.
onzen Heer, Uwen Zoon, lt;Ue met LT leel't en heerscht. in de eenheid des 11. Geestes, door alle eeuw en der eeuwen.
Ijt. Amen.
96
Daarna leest, de Priester aan den 1']pistelkanl de voltjcnde Profetien :
Herste Profetie. — Ge
hel begin schiep God hemel en aarde, üe aarde nu was woest en ledig, en duisternis was er over de oppervlakte des al-gronds; en de Geest Gods zweefde over de wateren. En God sprak; Er zij licht. Eu er was licht. En God zag dat het licht goed was, en scheidde het licht van de duisternis. En hij noemde het licht: dag, en de duisternis; nacht: eu er was een avond en een morgen, één dag. Ook sprak God; Er zij een uitspansel in het midden der wateren, eu het scheide de wateren van elkander. En (iod maakte het uitspansel, eu scheidde de wateren, die onder het uitspansel waren, van die, welke boven het uitspansel waren. En hel was alzoo. En God noemde het uitspansel; hemel: en er was een avond en een morgen, de tweede dag. Maar God zeide; Oat de wateren, die onder den hemel zijn, zich vergaderen op eene plaats, en het drooge te voorschijn kome. En het was alzoo. En (iod noemde het drooge; aarde, en de vergaderde wateren noemde Hij zeeën. Eu God zag dat het goed |
Ix principio creavit Deus coelum et terra autem erat inanis et vacua, et tenebrai erant super fa-cieni abyssi; et Spiritus Dei ferebatur super aquas. Dixitque Deus; Fiat lux. Et facta est lux. Et vidit Deus lucem quod esset bona; et divisit lucem a tenebris. Appellavitque lucem, Diem; et tenebras, Noctem. Factumque est vespere et mane, dies unus. Dixit quoqnc Deus: Fiat firmameutuni in medio aquarum, et dividat aquas ab aquis. Et lecit Deus lirmamentu n, divi-sitque aquas qua; erant sub llmamento ab lus qutc eraut super ürmamentum. Et factum est ita. Voca-vilque Deus linnamentum, Coeluin; et lactum est vespere el mane, dies secundus. Dixit vero Deus: Con-gregeutur aqua; qise sub coelosunt, in locum unum; el apareat arida. St factum est ita. Et vocavit Deus aridam. Terrain, con-x principio creavit Deus coelum et terra autem erat inanis et vacua, et tenebrai erant super fa-cieni abyssi; et Spiritus Dei ferebatur super aquas. Dixitque Deus; Fiat lux. Et facta est lux. Et vidit Deus lucem quod esset bona; et divisit lucem a tenebris. Appellavitque lucem, Diem; et tenebras, Noctem. Factumque est vespere et mane, dies unus. Dixit quoqnc Deus: Fiat firmameutuni in medio aquarum, et dividat aquas ab aquis. Et lecit Deus lirmamentu n, divi-sitque aquas qua; erant sub llmamento ab lus qutc eraut super ürmamentum. Et factum est ita. Voca-vilque Deus linnamentum, Coeluin; et lactum est vespere el mane, dies secundus. Dixit vero Deus: Con-gregeutur aqua; qise sub coelosunt, in locum unum; el apareat arida. St factum est ita. Et vocavit Deus aridam. Terrain, con- |
PAASOH-ZATEEDAG,
S7
gregationesque aquaram appellavit Maria. Et vi.iit Deus quod esset bonura. Kt ait: (ierminet terra lierbam virentem, et la-cientem seinen, et lignu.11 pomiferum Jaciens l'nic-tuin juxta genus suum, cujus semen in semetipso sit super terrain. Et factum est ita. Et protulit terra herbam virentem, et faeientem seinen juxta genus suum, lignumque laciens fructum, et habens unumquodque sementem secundum speciem suara. Et vidit üous quod esset bonum. Et factum est ves-pere et inane, dies tertius. Dixit autem Deus; Fiant luininaria in firmamento cueli, el dividant dieinac noctem, et sint in signa et tempora, et dies et an-nos: ut luceant inlirma-mentocoeli, et illuminent terrain. Et factum est ita. Fecitque Deusduolumina ria magna: luminare ma-jus, utpraeessetdiei; et luminare minus, ut pra;esset nocli: et. stellas. Et posuit eas in firmamento cccli, ut lucerent super terrain, et prasesseut diei ac nocti, et dividerent lucem ac te-nebras. Et vidit Deus quod esset bonum. Et factum est vespere et mane, dies quartus. Dixit etiam Deus: l'joducan! aquai reptile was. En Hij zeide: Dat de aarde groene en raadgevende gewassen voortbrenge, en vruchtboomen, die naar hunne soort vruchten geven, en die In zich zeiven hun zaad hebben op de aarde. En het was alzoo. lin de aarde bracht groene en volgens hunne soort zaadgevende gewassen voort, en vruchtboomen, die, ieder naar hunne soort , zaad droegen. En God zag, dal het goed was. En er was een morgen en een avond : de derde dag. Doch üod sprak: Dat er lichten zijn aan liet uitspansel Jes hemels, en dal zij dag en nacht van elkander schelden; en lot teekens zijn van lijden, en dagen, en jaren: om te schijnen aan het uitspansel des hemels, en om de aarde te verlichten. Eu het was alzoo. En God maakte twee groole lichten: een grooter licht om over den dag, en een kleiner om gedurende den nacht te lichten: en de sterren. En Hij plaatste die aan het uitspansel des hemels, om de aarde te beschijnen, en den dag en den nacht te verlichten , en hel licht van de duisternis te schelden. Eu (iod zag dat het goed was. En er was een morgen eu een avond: de vierde dag. Ook sprak (iod: dat de wateren levend kruipend gedierte voortbrengen, en gevogelte op de aarde onder het uitspansel des hemels. En God schiep groole zeegedrochten, en allerlei levend en wemelend gedierte, dat de wateren naar hunne |
7
PAASCH-ZATEBDAG.
98
soort voortgebracht hadden: en allerlei gevogelte naar zijnesoort. En God zagquot;, dat het goed was. En hij zegende ze, en sprak: Groeit aan, en vermenigvuldigt u, en bevolkt de wateren der zee ; en dat op aarde de vogelen zich vermenigvuldigen. Eu er was een morgen en een avond: de vijlde dag. Ook sprak God: dat de aarde levende; wezens voortbrenge naar hunne soort , vee en kruipend gedierte: en dieren des velds naar hunne soorten. En hetwasalzoo. EnGod maakte de dieren des velds naar hunne soorten, en het vee, en al het kruipend gedierte der aarde naar zijne soort. En God zag. dal het goed was, en sprak: Laat ons den mensch maken naar ons beeld en gelijkenis: en dat hij heerschappij voere over de vis-schen der zee, en de vogelen des hemels, en de dieren, en de geheele aarde, en liet kruipend gedierte, dat zich op den grond beweegt. En God schiep den mensch naar zijn beeld: naar Gods beeld schiep liij hein; man en vrouw schiep hij hen. EnGod zegende hen en sprak: Groeit aan en vermenigvuldigt u, en l)e\olkl de aarde, en onderwerpt haar, en voert heerschappij over de visschen der zee, en de vogelen des hemels, en over alle dieren, die zich op aarde bewegen. En Go 1 sprak: Zie, ik heb u alle zaadgevende gewassen op aarde, en alle hoornen, die in ïich zeiven het zaad hunner soort
anima: viventis, et volatile super terrain sub fir-mamento coeli. Creavitque Deus cete grandia, et om-nem animam viventem at-que motabilem. quam pro-duxerant aqua; in species suas; et omne volatile secundum genus suiun. Et vidit Deus quod esset ho-num. 15enedlxilque eis, dicens: Crescite et roulti-plicainini, et replete aquas maris: avesque multipli-centur super terrain. Et lactum est vespere et ma-ue, dies quintus. Dixit quoque Deus: Producat terra animam viventem in genere suo , jumenta, et reptilia, et bestias terra; secundum species suas. Factumque est ita. Et fecit Deus bestias terne juxta species suas, et jumenta, et omne reptile terrw in genere suo. Et vidit Deus quod esset bonuin; etait: Kaciamushominem ad ima-ginem et siinilitudinem nostram: et pra-sit pisci-bus maris, et volatillbus cosli, et bestiis, univer-sseque terne, omn ique rep-tiliquod movetur in terra, lil creavit Deus hominem ad imaginem suani: ad ima-ginem Dei creavit ilhun, masculum et teminam creavit eos. üenedixilque illis Deus, et ait: Crescite et multiplicamini, et replete
P AAS CH-Z ATEB D A amp;.
99
terrain et subjiclte earn, et dotninamini piscibus uia-ris, et volatilibus coeli, et universis aniraantibusqase moventur super terra n. Dixitque Deus: Eccedodi vobis omnein herbam alteren tem seinen super ter-ram, et universa ligna quae liabent in semetipsis sementem generis sui.ut sint vobis in escain, et cunctisanimantibus terree. omnique volucri coeli. et universis quae moventur in terra, et in quibns est anima vivens, ut habeant ad vescendnm. Et lactum est ita. Viditque Deus cuncta quae fecerat, et erant valdebona. Et lactum est vespere et mane, dies sextus. Igiturperfeeti sunt cceli et terra, et omnis or-natus eorum. Complevit que Deus die septimo opus suum quod fecerat; et re-quievit die septimo ab uni-verso opere quod patrarat. Oremus. Diaconus. Flectamusgenua. Subdiaconus. Levate, Deus, qui mirabiliter creasti hominem, etmira-bilius redemisti: da nobis, quacsumus. contra oblec-tamenta peccati, mentis ratione persistere, ut me-reamur ad asterna gaudia pervenire. Per Dominum nostrum. |
hebben, gegeven, om u tot voedsel te dienen: en aan alle dieren der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, eu aan al liet op den grond kruipend gedierte , dat eene levende ziel heelt, om daarvan te eten. En het was alzoo. En (iod zag alles, wat hij gemaakt had : en het was zeer goed. 'En er was een morgen en een avond ; de zesde dag. Zoo dan waren hemel en aarde, en al wat er in is, voltooid. En (iod eindigde den zevenden dag het werk. dat hij gemaakt had: en hij rustte den zevenden dag van ai het werk, dat hij gemaakt had. Laat ons bidden. Ih- Diaken : Buigen wij de knieën. De Subdiaken : Staat op. 0 God, die op eene wonderbare wijze den mensch geschapen , en op nog meer wonderbare wijze hem verlost hebt: geel' ons, bidden wij U, dat wij tegen de aanlokselen der zonde, door de inspraak van ons gew eten standvastig blijven, opdat wij verdienen tot de eeuw ige vreugde te geraken. Door onzen Heer enz. |
paasch-zatebdag.
100
Tweede Profetie. — Gen. 5.
Toenoen nu Noë vijfhonderd jaren oud was, gewon hij Sein, Chain en Japliet. En toen de menschen talrijker begonnen te worden op aarde, en dochters hadden verwekt, zagen de kinderen (iods. dat de dochters der menschen schoon waren, en zij namen zich die tot huisvrouwen, uit allen, welke zij verkozen. En God sprak: Mijn (leest zal niet in eeuwigheid in den mensch blijven, omdat hij vleesch is: en zijne dagen zullen ziju honderd en twintig jaren. In die dagen nu waren de reuzen op aarde. Want toen de kinderen tïods met de dochters der menschen te saam geweest waren en deze gebaard hadden, waren het deze, krachtige mannen van ouds vermaard. Toen God nu de groote boosheid der menschen op aarde zag, en dat al de gedachten hunner harten altijd tot het kwaad gericht waren, berouwde bet Hem, dat Hij den mensch gemaakt had. En in bel binnenst Zijns harten bedroefd, zeide Hij : Ik zal den mensch, dien Ik geschapen heb, van bet aanschijn der aarde verdelgen, van af den mensch tot de dieren, van af het kruipend gedierte tot de vogelen des hemels. Want bet berouwt Mij hen gemaakt te hebben. Doch Noë vond genade voor den Heer. Deze zijn de afstammelingen van ,\oe: Noë was een rechtvaardig en volmaakt man |
Nobob vero cum quingen-torum esset annorum: genuit Sein, Chain et Ja-phet. Cumque coepissent homines multiplicari super terrain, et lilias pro-creassent, videntes filii Dei lilias hominum quod essent pulchnc, accepe-runt sibi uxores ex omnibus quas elegerant. Dixit-que Deus; Non permane-bit spiritus mens in ho-mine in aeternum, quia caro est: eruntque dies illius centum viginti annorum. Gigantes autem erant super terrain in diebus illis. Postquam enim ingressi sunt ülii Dei ad lilias hominum, illaeque genuerunt, isti sunt poten tes a sicculo vi ri fa-mosi. Videns autem Deus quod multa malitia hominum esset in terra, et cuncta cogitatio cordis in-tenta esset ad malum om-ni tempore, p(enituit eum quod hominem fecisset in terra. Et tactus dolore cordis intrinsecus: Üele-bo, inquit, hcminem quem creavi. a facie terra;, ah homine usque ad animan-tia, a reptili usque ad vo-lucres ere li. Puenitet enim me fecisse eos. Noe vero invenit gratiam coram Domino. Ha; sunt generati- |
PAASCH-ZATEEDAG.
101
ones Noe. Noe vlr justus atque perf'ectus fint in ge-nerationibus suis; ciun Deo ambulavit. Et genuit tres filios. Sein. I'Ikiii, et Japhet. Corrupta est autem terra coram Deo , et repleta est iniquitate. Cumque vidisset Deus ter-ram esse corruptam (om-nis quippe caro corrupe-rat viam suam super ter-ram), dixit ad Noe: Finis universae carnis venit co-ram me; repleta est terra iniquitate a facie eorum. et ego disperdam eos cum terra. Fac tibi arcam de lignis hevigatis: mansiun-culas in area facies, et bitumine linies intrinse-secus et extrinsecus. Et sic facies eam: ïrecento-rum cubitorum erit lon-gitudo area;, quinquaginta cubitorum latitude, et triginta cubitorum altitude illius. Fenestram area facies, et in cubito consummabis sinnmitatem ejus: ostium autem area; pones ex latere, deorsum : eoenacula et tristega facies in ea. Ecce ego adducam aquas diluvii super ter-ram. ut interfieiam om-nem carnem in qua spiritus vita; est subter ccc-lum : universa quae in terra sunt consumentur. Ponamque fóedus meum tecum: et insredieris ar-onder zijne nakomelingen, en wandelde met (jod. En hij gewon drie zonen; Sem, Cham en Japhet. De aarde echter was bedorven in de oogen van (jod. en met boosheid vervuld. En toen (lod zag, dat de aarde bedorven was (want alle vleesch had zijnen weg op aardebedor-ven), sprak llij tot Noë: Het einde van alle vleesch is voor Mij aangebroken: de aarde is niet boosheid vervuld voor hun aangezicht, en Ik zal hen met de aarde vernielen. Maak u eene rk van geschaafd hout: in die ark zult gij hokken maken, en van binnen en van buiten zult gij ze met pek bestrijken. En zoo zult gij haar maken: de der ark zal driehonderd vademen zijn; de breedte vijftig vademen, en hare hoogte dertig vademen. Een venster zult gij in de ark maken, en een vadem hoog het dak optrekken; den ingang der ark zult gij bezijden brengen, beneden: eetkamers en bovenverblijven zult gij er in maken. Zie. Ik zal de wateren van den vloed op de aarde doen komen, om alle vleesch, dat levensgeest in zich heeft, onder den hemel, te verdelgen: alles wat op aarde is zal vergaan. En met u zal Ik een verbond aangaan; en gij zult in de ark gaan, en met u uwe zonen . uwe huisvrouw , en de huisvrouwen uwer zonen. En van alle dieren, die leven, zult gij er twee in de aik doen gaan, om |
PAASCH-ZATEBDAG.
102
met ii In leven te blijven: een van liet mannelijk en een van het vrouwelijk geslacht. Van alle vogelen naar Juinne soort, en van het vee naar zijne soort, en van al het kruipend gedierte der aarde naar zijne soort; van elk zal er een paar met u ingaan. om in leven te kunnen blijven. Gij zult dan ook van alle spijzen, die eetbaar zijn, nemen en met u voeren: en het zal u, zoowel als hen. tot voedsel dienen. Noë deed alzoo alles, wat Tiod hem bevolen had. Hij was zes honderd jaren oud, toen de wateren des vloeds de aarde overstroomden. Al de bronnen dos grooten afgronds braken, en de sluizen des hemels openden zich: en het regende veertig dagen en veertig nachten op aarde. Up dien dag gingen Noë, en Sein, en Cham, en .laphet, zijne zonen . zijne huisvrouw, en de drie huisvrouwen zijner zonen met hen, in de ark; zij en alle d leren naar hunne soor', en al het vee naar zijne soort, en al het op den grond kruipend gedierte naar zijne soort, en al het'gevogelte naar zijne soort. De ark nu dreef op de wateren. En de wateren groeiden zeer aan op aarde: en al de hooge bergen onder den ganschen hemel waren er mede bedekt. Vijtien vademen hoog kwam het water boven de bergen , die het bedekte. En alle vleesch, dat op aarde leelde. stierf: hét gevogelte, bet vee. de dieren, en al hel gedierte, cam tu, et lilii tui, uxor tua. et uxores llliorum tuorum tecum. Etexcunc-tls animantibus universae carnis blna induces in ar-cam. ut vivant tecum, mas-cullni sexus et lèininiai. De volucribus juxta genus suum, et de jumentls in genere suo, et ex omni reptili terra; secundum genus suum: blna de omnibus ingredientur tecum, ut possint vivere. Tolles Igitur tecum ex omnibus escls quae inaiidi possunt, et comportabis apud te; et erunt tam tibi quam lllls in cibum. Fecit Igi-tur Noe omnia quse prae-ceperat illi Deus. Eratque sexcentorum annorum quando diluvii aqiue Inun-daverunt super terrain. Uuptl sunt omnes fontes ahyssi magnse, et catarac-tse coeli apei t;u sunt: et facta est pluvla super ter-ram quadraginta diebus et quadraginta noctibus. In articulo dlel llllus ingres-sus est Noe, et Sein, et Cham, et Japhet, filii ejus, uxor llllus, et tres uxores llliorum ejus cum eis in arcam: ipsi et omne animal secundum ger us suum, universaque juinenta iu genere suo, et omne quod movetur suptr ter-ram in genere suo, cunc-tumque volatile secundum |
PAASCH-ZATEEDAG.
103
genus suuin. Porro area ferebatur super aquas. El aqu;e praevaluerunt niinis super terrain: opertique sun t omnes monies excelsi sub universo eoelo. Qixin-decnn cubitis allior luit aqua super monies, quo;; operuerat. Consuinptaque est omnis caro qu;e mo-vebalur super terrain, vo-lucrum, animantium, bes-tiaruin, omniumque rep-tilium qua: replant super terrain. Remansit auleiu solus Noe, et qui cum co erant in area. Oblinue-runlque aquae terrain centum quinquaginta diebus. Kecordatus autem Deus Noe, cunctorumque animantium. et omnium ju-inentorum, quse erant eum eo in area, adduxit spiri-tum super terrain . et im-minulEe sunt aqua;. Et clausi sunt fonlcs abyssi et cataracta; cocli; et pro-bi bi l;c sun t pi u vi;c d e cuelo. Reversseque sunt aqua; de terra euuteset redeimtes: et eoeperunt minui post centum quinquagin la dies. Cumqüe transissent qua-draginta dies, aperiens Noe feneslram arcac quani fecerat, dimisit corvum: qui egrediebatur, et non revertebatur, donec sicca-rentur aqua;super terrain. Emisit quoque columbani post eum, ut viderel si dat op den grond kruipt. Noë echter, en die met hem in de ark waren, bleven alleen over op aarde. En de wateren bedekten de aarde honderd viji'tig dagen. Toen gedacht God IN'oë, en al de dieren, en al het vee, dat met hem in de ark was, en hij zond eenen wind over de aarde, en de wateren namen at'. En de bronnen des afgronds en de sluizen des hemels werden gesloten: en de regen viel niet meer van den hemel. En de wateren keerden heen- en weder-vloeiend van de aarde terug: en na honderd en vijftig dagen begonnen zij te verminderen. Eu na veertig da-^en opende Noë het venster, dat lij in de ark gemaakt had, en iiij zond een raaf uit, die uitging, en niet terug kwam, tol de wateren op aarde waren opgedroogd. Na deze liet hij eene duitquot; uit, om te zien of de wateren reeds van de aarde weg waren. Toen deze echter geene plaats vond waar zij kon rusten, keerde zij lot hem terug in de ark: want de wateren waren over de geheele aarde: en hij stak zijne baud uit, greep ze en bracht ze weder in de ark. Toen hij nog zeven dagen langer gewacht had, zond hij weder eene duif uit de ark. Deze echter kwam des avonds tot hein terug, met een olijftak met groene bladeren in den bek. Daaruit begreep Noë, dat de wateren van de aarde weg waren. Hij wachtte nogtans weder ze-, ven dagen: en toen zond hij eene |
PAASCH-ZATEEDAG.
104
duif uit, die niet tot hem wederkeerde. Eu God sprak alsdan tat Noe, en zeide: Ga uit de ark, gij en met u uwe huisvrouw, uwe zonen en de huisvrouwen uwer zonen. Laat aile dieren, die bij u zijn, van alle vleesch, zoowel vogels, als vee. en al het op den grond kruipend gedierte met u uitgaan, en betreedt de aarde: en groeit aan en vermenigvuldigt ii daarop. Noe dan ging uit, en met hem zijne zonen, zijne huisvrouw en de huisvrouwen zijner zonen. Maar ook alle dieren. al het vee, en al het op den grond kruipend gedierte naar zijne soort. ging uit de ark. Dan richtte Noë een altaar voor den Heer op: en hij nam van al het reine vee en gevogelte, en droeg brandoffers op het altaar op. En de Heer rook den aangenanien geur. |
jam eessassent aqua; super gel manum, et apprehensam ml intulit in arcum. Exspec-tatis autem ultra septem diebus aliis. rursum di-misit columbam ex area. At illa venit ad eum ad tem alios dies: et emisit quot; tui et uxores filiorum tuo- '■ rum tecum, (luncta ani-mantia quae sunt apud te, ex omni carne, tam In |
volatilibus quam in bestiis etuniversis reptilibus qua; reptant super terram, educ tecum, et ingredi-mini super terrain; eres-rite et multiplicsmini super eam. Egressus est ergo Xoe, et lïlii ejus, uxor illiiis. et uxores nliorum ejus cum eo. Sed et omnia animanlia, ju.'iienta, et reptilia quse reptant super terram, secundum
PAASCH-ZATEEDAG.
105
genus suum. egressa simt de area. yEdificavit autem Noe altare Domino, et tollens de cunctis pecoribus et volucrlbus mundis, ob-tulit holocausta super altare. Odoratusque est Do-minus odorem suavitatis. Oremus. Flectamus genua. Levate. Deus incommutabilis virtus et lumen icteinum, respice propitius ad totius Ecclesisc tu£0 mirabile sa-cramentum, et opus saki tis buraanse perpeliue dispositionis efiectu tran-quillius operare; totusquc mundus experiatur el vi-deat dejecta erigi, inve-terata renovari, et per ipsum redire omnia in integrum, a quo sumpsc principium, Dominum nostrum Jesum Christum Fi-lium tuum. Qui tecum vivit et rccrnat. |
Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. IJ. Staat op. 0 God, gij -wiens kracht onveranderlijk is . en die het eeuwig licht zijt: zie gunstig neder op t wonderbaar geheim Uwer gansche Kerk, en bewerk ongestoord, uit kracht uwer eeuwige beschikking het werk van 's men-schen zaligheid: en dat de ge-heete wereld ondervinden en zien moge, dat het neergeworpene opgericht, liet verouderde vernieuwd en dat alles weder hersteld wordt door Hem , uit wien het zijn oorsprong heeft genomen: onzen lieer Jesus Christus Uwen Zoon, die met U leeft en beerscht. enz. |
Derde Profetie.
den. 22.
IN diebus illis, Tentavit Deus Abraham, et dixit adeum: Abraham, Abraham. At ille respondit: Adsum. Ait illi: Tolle (i-lium tuum unigenitum, quern dillgis, Isaac, et vade in terrain Visionis: atque ibi offeres eum in holocaustum super unum montium quem monstra-N diebus illis, Tentavit Deus Abraham, et dixit adeum: Abraham, Abraham. At ille respondit: Adsum. Ait illi: Tolle (i-lium tuum unigenitum, quern dillgis, Isaac, et vade in terrain Visionis: atque ibi offeres eum in holocaustum super unum montium quem monstra- |
I\ diedagen beproefdeGod Abraham en sprak tot hem: Abraham! Abraham! En deze antwoordde: Uier ben ik. Hij zeide hem: Neem uwen eeniggeboren zoon Isaac, dien gij lief hebt, en ga naar bet land der Aanschouwing: en daar zult gij hem mij tot een brandoffer opdragen op een der bergen, welken ik u zal aanwijzen. Alsdan stond Abra-\ diedagen beproefdeGod Abraham en sprak tot hem: Abraham! Abraham! En deze antwoordde: Uier ben ik. Hij zeide hem: Neem uwen eeniggeboren zoon Isaac, dien gij lief hebt, en ga naar bet land der Aanschouwing: en daar zult gij hem mij tot een brandoffer opdragen op een der bergen, welken ik u zal aanwijzen. Alsdan stond Abra- |
PAASCU-ZATEEDAG.
106
ham in den nacht op, en zadelde zijnen ezel; en hij nam twee dienaren en zijnen zoon met zich mede: en nadat iiij hout gehakt had voor zijn hrandofler, ging hij ter plaatse, waarheen God hem bevolen had. Op den derden dag nu, sloeg hij de oogen op en zag de plaats van verre: en hij sprak tot zijne dienaren: ■wacht hier met den ezel: ik en mijn zoon zullen tot ginds voortgaan . en na aanbeden te hebben, tol u wederkeeren. Ook nam hij het hout voor het brandoiler, en legde het op zijnen zoon Isaac: zelf' droeg hij in zijne handen het vuur en een zwaard. Terwijl nu beiden samen voortgingen, zeide Isaac tot zijn vader: Mijn vader! En deze antwoordde: wat wilt gij, mijn knid ? zie, zoo sprak deze, hier is wel vuur en hout; maar waar is hel offerdier voor het hrandofler? Docli Abraham zeide: God zal zich «el een ol-ferdier voor het brandoffer verschaffen, mijn zoon. Zij gingen dan te zamen verder, en kwamen ter plaatse, die God hun aangewezen had; en daar richtte hij een altaar op, en plaatste er het hout op: en hij bond zijnen zoon Isaac , en legde hem op hel altaar, boven op den brandstapel neder. En hij stak zijne hand uit, en nam het zwaard in de hand om zijnen zoon te slachtofferen. En zie, een Engel des Heeren riep uit den hemel en zeide: Abraham, Abraham! Hij antwoordde: Hier
vero tibi. Igitur Abraham de nocte consurgens, stra-vit asinum suum,,ducens secum duos juvenes, et Isaac filium suum: cum-que concidisset ligna in holocaustum . -abiil ad locum quem prscceperat ei Deus. Die autem tertio, elevatis oculis, vidil locum procul: dixilque ad pueros suos: Expectatehic cum asino: ego et puer illuc usque properantes, postquam adoraverimus, revertemur ad vos. Tulit quoque ligna holocausti, el imposuil super Isaac lilium suum: ipse vero portabal in manibus ig-nem et gladium. Cumque duo pergerent siinul; dixit Isaac patri suo: Pater mi. At ille respond!t: Quid vis. (ili ? Ecce. inquit. ignis et ligna: ubi est victima holocaüsli? Dixit autem Abraham: Deus provide-hit si bi vicliiuam holocausti , iili mi. Pergebant ergo pariter, et venerunl ad locum quem ostende-rat ei Deus, in quo ;odi-ücavil altare. et desuper ligna composuil: cumque alligassel Isaac filium suum, posuil eum'n altare super struem lignorum. Exteuditque inanum, et arripuil gladium ut im-molaret lilium suum. Et ecce Angelus Domini de
PAA8CH-ZATEEDAG,
107
C(jelo clainavit, dlccns : Abraham, Abraham. Qui respondit; Adsum. Dixit-que ei: Non extendas manum tuam super pue-rum,nequefacias illi quid-quam: mine cognovi quod times Deum, et nou pe-perclsti unigenito filio tuo propter me. Levavit Abraham oculos suos. viditque post tergum arietem inter vcpres baarentein corni-bus. quem assumens ob-tulit holocaustum prolilio. Appellavitque nomen loei illius, Dominus videt. Unde usque hodie dicltur: In monte Dominus videbit. Vocavit autem Angelus Domini Abraham secundo de cuelo, dicens. Per me-metipsum juravi, dicit Do-minus; quia lecisti liane rem, et non pepereisti lilio tuo unigenito propter me: benedieam tibi, et multiplicabo seinen tuum sicut stellas coeli, etvelut arenam ([ua: est in littore maris: possidebit seinen tuum portas inimicorum suorum, et benedicentur In semine tuo omnes gen-tes terne, quia obedlsti voel meae. Keversus est Abraham ad pueros suos, abieruntque Bersabee si-mul, et habitavit ini. Oremus. Flectainus genua. Levate. |
ben ik. Eu bij zeide hem: Steek uwe band niet over den knaap uit, en doe hem niets; ik -weet nu, dat gij God vreest, en uwen eeniggeboren Zoon voor Mij met hebt gespaard. Abraham sloeg toen zijne oogen op. en achter-omziende zag bij eenen ram, die met zijne hoornen in een doornstruik w as vastgeraakt, en hij greep hem vast en droeg hem als een brandoffer op in de plaats van zijnen zoon. En hij noemde den naam dier plaats; De Heer ziet. Van daar zegt men nog heden: Op den berg zal de lieer zien. Doch de Engel des Heeren r.ep uit den hemel andermaal Abraham, en sprak: Hij Mij zei-ven heb Ik gezworen, zegt de Heer; omdat gij dit gedaan hebt, en uw en eeniggeboren zoon voor Mij niet gespaard hebt: daarom zal ik u zegenen, en uw nakroost vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en als het zand op don oever der zee: uw nakroost zal de poorten zijner vijanden bezitten. en in uw nakroost zullen al de volkeren der aarde gezegend worden, omdat gij op Mijn woord hebt gehoorzaamd. Abraham keerde tot zijne dienaren terug, en zij gingen te zamen naar i5ersabeë. en hij ver-bleel aldaar. Laat ons bidden. Duigen wij de knieën. B. Staat op. |
108 PAASCH-ZATEBDAG.
0 God. opperste Vader der geloovigen, die, over geheel de aarde. Uwe genade ter aanneming uitstort, en aldus de kinderen Uwer belofte vennenig-vuidigt: en die door liet Paasch-geheim Abraham Uwen dienaar, zoo als Gij hebt gezworen. tot vader aller volken maakt: geel' dat Uw volk waardig zij /Jin tot de genade Uwer roeping te geraken. Door onzen Heer. |
Deus, fidelium Pater summe, qui in toto orbe terrarum, promissionis tua1 lilios diflüsa adoptio-nis gratia multiplicas, et per Pascha le sacramen-tum. Abraham puerum tuum universarum, sicut jurasti, gentium efficis pa-trem: da populis tuis dig-ne ad gratiam tuie voca-tionis introire. Per Domi-num nostrum. |
Vierde Profetie. — Exod. 14.
INN die dagen geschiedde het in de ochtendwake dat de lieer uit de vuur- en wolkkolom, op de legerplaats der Egyptenaren nederzag. en Hij doodde hun leger, en wierp de raderen hun ner wagens omver, en zij kwa men in de diepte terecht. Ce Egyptenaren zeiden derhalve: Laat ons voor Israël vluchten: want de Heer strijdt voor hen tegen ons. En de Heer zeide tot Moyses: Strek uwe hand uit over de zee, opdat de wateren naaide Egyptenaren terugkeeren over hunne wagens en ruiters. En toen Moyses zijne hand over de zee had uitgestrekt, keerde zij, bij het eerste ochtendkrieken, tot hare vorige plaats terug: en de wateren kwamen de ligyptena-ren , die wegvloden, te gemoet, en de Heer bedolf hen in het midden der golven. En de wateren keerden terug en bedekten wagens en ruiters van het |
IN diebus illis: Factum est m vigilia matutina, et eccerespiciensDominus super castra /Egyptiorum per columnam ignis et nu-bis, interfiecit exercitum eorum, subvertit rotas curruum, lerebanturque in prolündum. Dixerunt ergo vEgyptii: Fugiamus Israelem; Dominus enim pngnat pro eis contra nos. Et ait Dominus adMoysen: Extende manum tiiam super mare, ut revert au tim aquse ad /Egyptios. super currus et equites eorum. Cumque extendisset Moyses manum contra mare, reversum est primo dilu-culo ad priorem locum: fugientibusque iEgyptiis occurrerunt aqiuc, et in-volvit eos Dominus iume-diis iluctibus. Reversoeque sunt aqua;, et operueruntN diebus illis: Factum est m vigilia matutina, et eccerespiciensDominus super castra /Egyptiorum per columnam ignis et nu-bis, interfiecit exercitum eorum, subvertit rotas curruum, lerebanturque in prolündum. Dixerunt ergo vEgyptii: Fugiamus Israelem; Dominus enim pngnat pro eis contra nos. Et ait Dominus adMoysen: Extende manum tiiam super mare, ut revert au tim aquse ad /Egyptios. super currus et equites eorum. Cumque extendisset Moyses manum contra mare, reversum est primo dilu-culo ad priorem locum: fugientibusque iEgyptiis occurrerunt aqiuc, et in-volvit eos Dominus iume-diis iluctibus. Reversoeque sunt aqua;, et operuerunt |
P AAS CH-Z AÏEEl'AG.
109
currus et equites cuncti exercitus Pharaonls, qui sequentes ingressi f'uerant mare: nee unus qiiidem superfuit ex eis. FiJii au-tem Israël perrexerunt per medium sicci maris, et aquae els erant quasi pro muro a dextris et a sinistris: liberavitque Do-minus in die illa Israël de manu/Egyptiorum. Et viderunt il/gyptios mor-tuos super littus maris, et manuin magnam quam exercuerat Dominus contra eos; timuitque popu-lus Dominum, et credi-derunt Domino, et Moysi servo ejus. Tunc cecinit Moyses et lilii Israel carmen hoc Domino. et dix-erunt: 'Iractus. Cantemus Domino, gloriose enim hono-riiicatus est: equum et ascensorem projecit in mare; ad j utor et protector laclus est mihi in salutem. llic est Deus meus et honorificabo eum: Deus patris mei, et exaltabo eum. V. Dominus conterens bella: Dominus nomen est illi. Oremus. Flectamus genua. Ijl. Levate. |
Deus, cujus antiqua mi-racula etiain cost ris sa'cu-gansche heirieger der Egyptena-ren, die gevolgd waren, en de zee waren ingegaan: en niet ééu zeil' bleef er van hen over. Doch de kinderen Israels trokken midden door de drooge zee, en de wateren waren hun als een muur van de linker- en van de rechterzijde : en de lieer verloste in die dagen Israël uit de hand der Egyptenaren. Eu zij zagen de Egyptenaren dood op den oever der zee, en de sterke hand, welke de lieer tegen hen had opgeheven: en liet volk vreesde den lieer, en zij geloolden in den lieer, en aan Moyses, Zijnen dienaar. Toen zong Moyses en de kinderen Israëls den lieer dezen lofzang, en spraken zij: Iractus. Laat ons den Ileere zingen: want Hij is op roemrijke wijze verheerlijkt, paard en ruiter heelt Hij in de zee geworpen : als een helper en beschermer is Hij mij tot behoudenis geworden. y. Hij is mijn God. en ik zal Hem eere geven: de God mijns vaders, en ik zal Hem verheffen. J. Hij'is de Heer, die de oorlogen te niet doet: De Heer is Ziju naam. Laat ons bidden. Huigen wij de knieën. B. Staat op. 0 God, wiens oudtijds gewrochte wonderwerken wij ook |
PAASCII-ZATEltDAÖ.
110
in onze dagen zien uitschijnen: terwijl Gij tot heil der Volken, door liet water der -wedergeboorte hetzelfde uitwerkt, wat Gij door de kracht Uwer rechterhand aan één volk gedaan hebt, om het van de vervolging der Egyptenaren te bevrijden: geef: dat de geheele wereld tot de waardigheid van kinderen van Abraham en Israël moge overgaan. Door onzen Heer enz. Vijfde Profetie. Ditit is het erfdeel \an de dienaren des Heeren: en hunne gerechtigheid is uit Mij, zegt de lieer. Komt allen, die dorstig zijt. tot de wateren: en gij, die geen geld hebt, haast u. koopt en eet: komt, koopt zonder geld, en zonder eenigc inruiling wijn en melk. Waarom weegt gij uw geld af, voor iets anders, dan brood, en uwen arbeid voor iets anders, dan w at u kan verzadigen? Hoort en luistert naar Mij, eet wat goed is, en uwe ziel zal zich over gezetheid verheugen. i\eigt uwe ooren en komt tot Mij: hoort, en uwe ziel zal leven, en Ik zal een eeuwig verbond met u sluiten, de getrouwe ontfermingen van David. Ziet, Ik heb Hem den volken tot een getuige, den Heidenen tot een vorst en onderwijzer gegeven. Ziet, gij zult een volk noemen, dat u onbekend was, en de volken, die n niet kenden, zullen tot u snellen, om den Heer uwen God , en den lis coruscare sentimus, dum quod uni populo a persecutione ^Egyptiaca li-berando, dexterse tuae poten tia contulisti, id in sa-lutem gentium per aquam regnerationis operaris: proesta; ut in Abrahee fi-lios, et in israeliticam dignitatem, totius numdi transeat plenitudo. l'er Dominum. |
Isdi. 54. H.ix est hereditas ser-vorum Domini; et ju-stitia eorum apud me, di-cit dominus. ümnes siti-entes venite ad aquas: et qui non habetis argentum, properate, emite, et eo-inedite, Venite, emite absque argento et absque ulla cómmutatione vinum et lac. Quare appenditis argentum non in panibus, et laborem vestrum non in saturitate? Audite au-dientes me, et comedite bonum, et delectabitur in crassltudine anima vestra. Inclinate aurem vestram, el venite ad me: audite, et vivet anima vestra; et leriam vobiscum pactum seinpiternum. misericor-dias David lideles. Ecce testem populis dedi'euin, ducein ac prseceptorem gentibus. Ecce gentem, quam nesciebas, vocabis .ix est hereditas ser-vorum Domini; et ju-stitia eorum apud me, di-cit dominus. ümnes siti-entes venite ad aquas: et qui non habetis argentum, properate, emite, et eo-inedite, Venite, emite absque argento et absque ulla cómmutatione vinum et lac. Quare appenditis argentum non in panibus, et laborem vestrum non in saturitate? Audite au-dientes me, et comedite bonum, et delectabitur in crassltudine anima vestra. Inclinate aurem vestram, el venite ad me: audite, et vivet anima vestra; et leriam vobiscum pactum seinpiternum. misericor-dias David lideles. Ecce testem populis dedi'euin, ducein ac prseceptorem gentibus. Ecce gentem, quam nesciebas, vocabis ; |
PAASCH-ZATEBDAG.
Ill
et gentes, cpue te non cognoverunt, ad te current propter Dominiun Deum tuum. et sanctum Israël, quia glorificavit te. yua?rite Dominum, duin invenirl potest: invocate eum, dum prope est. l)e-relinquat impius vlam sa.i-am, et vir iniiruus cogi-tationes suas, et reverta-tur ad Dominum, et mi-serebitur ejus, et ad Deum nostrum, quonlam inultus est ad iguoscendum. Non enim cogltiitlones ine;e. cogita tiones vestr;o: neque viae vestrse, vla; inea;, di-cit Domlnus. Quia sicut exaltantur coeli a terra, sic exaltatse sunt via; meto a vils vestris, et coglta-tlones meaj a cogltatior.l-bos vestris. Et quomodo descendit imber, et nlx de ccclo, et Hluc ultra non revertltur, sed inebriat terrain, et infundit earn, et germinare eam facit, et dat semen serenli, et panem comedenti; siceril verbum meuin, quod egre-dietur de ore meo: non revertetur ad me vacuum, sed ('aclet quaecurnque volui: prosperabltur in his, ad quae mlsi illud: dlcit Dominus omnipotens. Oremus. Fiectamus genua. Ijt. Levate. Omnipotens sempi terne |
Heiligen Israels, omdat Hij u verheerlijkt heeft. Zoekt den Heer, terwijl ili; te vinden is: roept Hem aan, terwijl Hij in uwe nabijheid is. Dat de godde-looze zijnen weg en de onge-reciitige man zijne voornemens verlate, en tot den Heer en tot onzen flod wederkeere, en quot;ij ial Zich Zijner ontfermen: want Hij is mild in te vergeven. Want niet Mijne gedachten zijn uwe gedachten, noch uwe wegen zijn Mijne wegen, zegt de Heer: Want gelijk de hemelen verheven zijn hoven de aarde, zoo zijn Mijne wegen boven uw e wegen, en Mijne gedachten boven uwe gedachten verheven. Eu gelijk de regen en de sneeuw van den hemel afdaalt, en niet meer daarheen terugkeert, maar de aarde drenkt en daarin doordringt, en haar vruchtbaar doet worden, en aan den zaaier zaad, en brood geelt om te eten: zoo zal ook Mijn woord zijn, dat uit Mijnen mond zal komen: het zal niet ledig tot Mij terugkeeren, maar het zal alles, wat Ik wilde, uitwerken, en het zal slagen in datgene, waartoe Ik hel zond, zégt de almachtige Heer. Laat ons bidden. Bulgen wij de knieën. Staat op. Almachtige eeuwige (jod, ver- |
PAASCH-ZATEBDAG.
112
menigvuldig ter eere van Uwen naam, wat Gij aan het geloof'der vaderen hebt toegezegd, en vermeerder de kinderen der heloi'te door eene heilige aanneming; opdat Uwe Kerk reeds grooten-deels moge vervuld zien , wat de Heiligen van vroeger tijden zonder eenigen twijl'el verwacht hebben. Door onzen Heer. Zesde Profetie. — Hooroor, Israël, de geboden des levens : verneem ze met uwe ooren, om de wijsheid te leeren. Waarom, Israël, zijt gij in een land van vijanden? Gij zijt oud geworden in een vreemd land, gij zijt onrein geworden onder de dooden: Gij zijt gerekend geworden onder hen, die ten grave dalen. Gij hebt de bron der wijsheid verlaten. Want zoo gij den weg des Heeren bewandeld hadt. zondt gij gewis in voortdurenden vrede gebleven zijn. Leer waar de wijsheid is, waar de kracht is, waar het verstand is: opdat gij te gelijk weet waar een lang leven en overvloed van levensbehoeften is, waar het licht der oogen is en vrede. Wie vindt hare plaats? En wie is in hare schatkamers binnen gegaan ? Waar zijn de vorsten der volken, en. die over de dieren heerschen, die op de aarde zijn? Die met de vogelen des hemels spelen, die schatten van zilver en goud. waarin de menschen betrouwen stellen, verzamelen, en die nira- |
Deus. multiplica in hono-rem nominis tui quod pa-tnun fidei spopondisti: et promissionis lilios sacra adoptione dilata; ut quod priores sancti non dubi-taverunt futurum. Ecclesia tua magna jam ex parte cognoseat impletum. Per Dominum. Baruc/i, 3. » udi. Israel, mandata vi-ii-taci: auribus percipe, ut scias prudentiam. Quid est, Israël. quod in terra inimicorum es? Invete-rasti in terra aliena, coin-quinatus es cum mortuis: deputatus es cum descen-dentibus in infernum. De-reliquisti fontein sapiential. Nam si in via Dei am-bulasses, habitasses utique in pace sempiterna. üisce ubi sit prudentia, ubi sit virtus, ubi sit intellectus: utscias simul ubi sitlongi-turnitas vitte et victus, ubi sit lumen oculorum, et pax. Quis invenit locum ejus, et quis intravit in thesauros ejus? Ubi sunt principes gentium, et qui dominantur super bestias qu:e sunt super terrain? qui in avibus coeli ludunt, qui argentum thesauri-zant, et aurum, in quo confidunt homines, et non est linis acquisitioais eo- |
PAASCH-ZATEEDAG.
113
rum? qui argentum Ihbti-cant, et solhciti suut, nee est inventio operum ilio-rum? Extermmati sunt, et ad inferosdescenderunt et alii loco eorum sur-rexerunt. Juvenes vide-runt linnen, e-t habitave-runt super terrain: viam autem disciplina: ignora-verunt, neque intellexe-runt semitas ejus, neque lilii eorum susceperunt earn; a facie ipsorum longe 1'acta est: non est audita in terra Clianaan, neque visa est in Theinan. Filii quoque Agar, qui exqui-runt prudentiam quae de terra est. negotiatores Merrhse . et Theman , et iabulatores, et exquisito-res prudentise et inU;ili-gent i;c: viam autem sa-plentia; nescierunt. neque commeinorati sunt semitas ejus, ü Israel, quam magna est domus Dei, et ingens locus possessionis ejus! Magnus est, et non liabet linem; excelsus et immensus. Ibi f'uerunt gi-gantes nominati illi. qui ab initio iuerunt, statura magna, scientes bellum. Non hos elegit Dominus, neque viam disciplina; in-venerunt: propterea per-ierunt. Et quoniam non habuerunt sapientiam, in-terierunt propter suam insipientiam. Huis ascen-mer ophouden die te verkrijgen? Die zich geld weten te verschaffen, en die zoo schrander zijn, dat men hunne kunstgrepen niet kan nagaan? Zij zijn uitgestorven, en ten grave gedaald, en anderen zijn in hunne plaats opgestaan. Jongeren zagen het licht en hebben op de aarde gewoond: inaar den weg der wijs-beid kenden zij niet, en hare paden waren hun onbekend , en ook hunne kindei en namen haar niet aan; zij was verre van hun aanschijn geraakt: men hoorde haar niet in het land van Clianaan en men zag haar niet in Theman. Ook de kinderen van Agar, die de wijsheid zoeken die van de aarde is. de kooplieden van Merrha en Theman, en de fabeldichters, en de na-vorschers van kennis en wetenschap; zij kenden evenwel den weg der wijsheid niet, noch konden zich hare paden herinneren. 0 Israël, hoe groot is bet huis (iods en hoe uitgestrekt de plaats Zijner bezitting! Zij Is groot en heeft geene grenzen: zij Is hoog en onmeetbaar. Aldaar waren die reuzen van naam. die erin den beginne waren. groot van gestalte en ervaren in den krijg. Deze heeft de Heer niet verkoren . en ook zij hebben den weg der wijsheid niet gevonden: daarom zijn zij vergaan. En omdat zij de wijsheid niet hadden, zijn zij omgekomen door hunne onwijsheid. Wie is ten hemel opgeklommen , die haar ontvangen |
8
i'AASCH-ZATEKDAG.
114
en uit de volken heeft medegevoerd? Wie is de zee overgestoken , die haar vond ? en haar heeft aangebracht voor uitgelezen goud? Niemand is in staat hare wegen te kennen, of hare paden uil te vorschen: maar Hij, die alles weet, kent haar, en vond haar door Zijn verstand: die in de eeuwigheid de aarde heeft voorbereid, en haar bevolkt heeft met vee en viervoetige dieren; die het licht uitzendt, en het gaat: en die bet roept, en het gehoorzaamt Hem bevende. Doch de sterren geven licht op hare wachtposten; en waren blijde: zij werden geroepen en zeiden: Hier zijn wij; en zij schenen met genoegen voor Hem. die ze gemaakt had. Hij is onze (iod en geen ander zal tegen Hem gerekend worden. Hij beeft alle wegen dei-wijsheid gevonden en baar aan Zijnen dienaar Jacob en aan Israël. Zijnen welbeminde gegeven. Daarna is Hij op aarde gezien, en beeft Hij onder de men-scheu verkeerd. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. Ti. Staat op, |
O God, die Uwe Kerk steeds door de roeping der Heidenen vermenigvuldigt: verleen genadiglijk, dat Uwe voortdurende bescherming ben beschutte, die Gij door bet water des doopsels dit in coelum, et accepit eam. et eduxit eam de nubibus ? Quis tranfretavit mare, et invenit illam. et attulit illam super au-rum electum? Non est qui possit scire vias ejus, ne-que qui exquirat semitas ejus: sed qui scit universa, novit eam, et adinvenit eam prudentia sua: qui pneparavit terrain in ceter-no tempore, et replevit eam pecudibus et qua-drupedibus: qui emittit lumen, et vadit.: etvoca-vit illud. et obedivit illi in tremore. Stelloc autem dederunt lunïen in custo-diis suis, et la;tatie sunt: vocatajsunt, etdixerunt: Adsumus; et luxerunt ei cum jucunditate, qui fecit illas. Hie est Deus noster; et non oestimabi-tur alius adversus eum. Hicadinvenitomnem viam disciplina;, et tradidit illam Jacob puero suo, et Israel dilecto suo. Post lucc in terris visus est. et cum hominibus conversa-tus est. Oremus. Flectamus genua. Levate. Deus. qui Ecclesiam tu-am semper gentium vo-catione multiplicas; concede propitius; ut quos aqua baptismatis abluis. continua protectione tue- |
PAASCH-ZATEHDAG .
115
aris. 1'er Doiuinuin nostrum Jesuin Christum. Zevende Prof Tx diebus illis. Facta est super me maiius Domini, et eduxit me in Spiritu Ooinini; etdimisit mem medio campi qui erat ple-nus ossibus: et circum-duxitme per ea in gyrc: erant autem mulla valde super f'aciem campi, sic-caquevehementer. Et dixit ad ine; Fili hominis, pu-tasne vivent ossaista?Et dixi; Domine Deus, tu nosti. Et dixit ad me: Vaticinare de ossibus is-tis. et dices eis: Üssa arida, audi te verbum Do-mini. U.'cc dicit Doiniuus Deus ossibus bis: Ecce ego iutromittam in vos spiri-tuin, et vivetis. Et dabo super vos nervos, et suc-crescere faciam super vos carnes, et superextendam in vobis cutem : et dabo vobis spiritum, et vivetis , et scietis quia ego Do-minus. Etpropbetavi sicut pnuceperat mihi; factus est autem sonitus, pro-phetante me, et ecce commotio , et accesseruut ossa ad ossa, unumquodque ad juncturam suam. Etvidi, et ecce super ea nervi et carnes asceuderunt: et extenta est in eis cutis |
reinigt. Dooi- onzen Heer enz. 'die. — Kzech., 37. die dagen, kwam de band des Ueeren op mij, eu voerde mij mede in den geest des Ueeren: en liet mij neder te midden van een veld , dat vol beenderen was, en leidde mij in een kring er om been: er waren er zeer vele op de oppervlakte van het veld, eu zij waren sterk uitgedroogd. Eu Hij sprak tot mij: Zoon des mcnscben, deukt gij, dat deze beenderen levend zullen worden? En ik zeide: Heer, (iod. Gij weet bet. En Hij sprak tot mij: Profeteer over deze beenderen: eu gij zult tot ben spreken: Verdolde beenderen, hoort bet woord des lieeren. Dit zegt de Heer (iod tot deze beenderen: Ziet, Ik zal een geest in u doen binnengaan , en gij zult levend worden. Eu Ik zal u zenuwen geveu, en vleescb over u doen groeien, en eene huid over u uitspannen: en Ik zal u een geest geven, en gij zult leven en weten , dat Ik de Heer ben. En ik heb geprofeteerd, gelijk Hij mij bevolen had: terwijl ik echter profeteerde, ontstond erceiige-druisch, en zie, beweging, en de beenderen naderden elkander, (Jk tot zijn gewricht. Eu ik zag op, en zie, zenuwen en vleescb kwamen er op en eene huid w erd er overgespauuen, doch zij hadden geeueu geest. |
PAASCH-ZATBEDAG.
116
Eu iiij zeide tot mij: Profeteer tot den geest, profeteer, zoon des ineuschen. en gij zult tot den geest zeggen: Üit zegt de Heer God: Geest, kom uit de vier windstreken, en blaas over deze dooden, om ze te doen herleven. Eu ik profeteerde gelijk Hij mij bevolen had: en de geest ging in hen in, en zij leefden: en zij stonden op hunne voeten, een overgroot leger. En Hij sprak lot mij: zoon des menschen, al deze beenderen ziju het huis van Is raël: zij zeggen: onze beenderen zijn verdord, en onze hoop is te niet gegaan, en wij zijn aigesueden. Profeteer daarom, en spreek tot hen: Dit zegt de lieer God : Ziet, Ik zal uwe grafheuvels openen, en u ui t uwe graven trekken. Mijn volk: en Ik zal u in het land van Israël voeren, en gij zult weten, dat Ik de lieer ben, als ik uwe graven zal geopend hebben, en u uit uwe grafheuvels zal getrokken hebben. Mijn volk: en u Mijnen geest zal gegeven hebben, en gij leven zult, en Ik 11 zal doen rusten op uw eigen grond: dit zegt de almachtige Heer.
Laat ons bidden.
Huigen wij de knieën. 5. Staat op.
ü God, die ons ter viering van het Paaschgeheim, door de
desuper; et spiritum non hahebant. Et dixit ad me: Vaticinare ad spiritum, vaticinare, lili hominis, et dices ad spiritum: Ha!C dicit DominusDeus: Aijua-tuorventis veni, spiritus, et insutHa super inter-fectos istos, ut reviviscant. Et prophetavi, sicut pnc-ceperat inihi: et ingres-sus est in ea spiritus, et vixerunt: steterunlque super pedes suos, exercitus grandis nimis valde. Et dixit ad me: Fili hominis, ossa lucc universa , domus Israel est: ipsi dicunt: Aruerunt ossa nostra, et periit spes nostra, et ab-scissi sumus. Propterea vaticinare, et dices ad cos: Ihcc dicit Dominus Deus; Ecce ego aperiam tumulos vestros, et educam vos de sepulcris vestris, popule meus: et inducam vos in terram Israel, et scietis quia ego Dominus, cum aperuero sepulcra vestra, et eduxero vos de tumu-lis vestris, popule meus: et dedero spiritum meurn in vobis, et vixeritis, et requicscere vos faciam super humum vestram, (.licit Dominus omnipotens. Oremus.
Flectamus genua. quot;Ij«. Levate.
Deus, qui nos ad eele-brandum Paschale sacra-
P A A s c IT- Z A T K r; D A «.
117
nientum. utriusque Tes-tamenti paginis instruis: da nobis intelllgere mise-ricordiain tuam; ut ex per-ceptione prsesentluin mu-nerum, firma sit expec-tatio futurorum. Per. |
boeken van elk Verbond onderricht; geel', dat wij üwe goedertierenheid beselFen: opdat wij, die de tegenwoordige gaven ontvangen hebben, daardoor vasle-lijk de toekomstige Jeeren verwachten. Door onzen Heer enz. |
Achtste Profetie. — Isdi.,
Ari'REHENOENTri'REHENOENT septem mulieres virum unum in die dia, dicentes: l'a-nem nostrum comedemus, et vestimentis nostris ope-riemur: tantuinmodo in-vocetur nomen tuura super nos, aufer opprobrium nostrum. In die ilia erit germen Domini in rnagni-licentia, et gloria, et fruc-tus terras sublimis, et ex-sultatio his qui salvati iuerint de Israel. Et erit: Omnis qui relictus fuerit in Sion, et residuus in Jerusalem, sanctus voca-bitur, omnis qui scriptus est in vita in Jerusalem. Si abluent Dominus sor-des filiarum Sion, et san -guinem Jerusalem laverit de medio ejus, in spiritu judicii, et spiritu ardoris. Et creabit Dominus super omnein locum montis Sion , et ubi invocatus est, nubem per diem. et fu-mum et splendorem ignis flaminantis in nocte : super omnein enim gloriam protectio. Et tabernacu- |
Zeveneven vrouwen zullen op dien da g éenen man aangrijpen . en zeggen: Wij zullen ons eigen brood eten. en ons met onze eigene kleederen kleeden: laat enkel uw naam over ons worden uitgesproken, neem onze schande weg. (Jp dien dag zal de Spruit des Heeren in heerlijkheid en glorie zijn. en de vrucht der aarde verheven, en eene reden van vreugde zijn voor diegenen uit Israël, welke behouden zullen zijn. Eu het zal zijn : Al wie in Sion zal zijn achtergelaten, en overgebleven zal zijn in Jerusalem . zal heilig genoemd worden: al wie in Jerusalem onder de levenden is opgeschreven, Wanneer de Heer de onreinheden van de dochteren Sions zal hebben afgewasschen, en het bloed van Jerusalem uit zijn midden zal hebben uitgewlscht. in den geest des oordeels, en in den geest des vuurs. En de Heer zal over elke plaats van den berg Sion, en waar Hij is aangeroepen geworden, eene wolk hij dag scheppen en bij nacht eenen rook en de vlam van een schitterend vuur: Zijne bescher- |
PAASCH-ZATEEBAG.
118
ming zal over alle heerlijkheid zijn. En er zal eene lent zijn. om voor de hitte bij dag te beschutten , en om veilig en verborgen te zijn bij stormwind en regen. Tract us. Op eene vette plaats heelt mijn beminde eenen wijngaard . op eenen heuvel. V. En Hij omringde die met eene haag en groef er eene gracht om heen: en Hij plantte eenen wijngaard vanSorec. en bouwde een toren in het midden. ■\f. En Hij groet' daarin eene ■wijnpers: want de wijngaard van den Heer der heirscharen is het huis van Israël. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. IJ. Staat op. 0 God, die onder al de kinderen Uw er Kerk. door het woord der heilige Proleten, in elke plaats Uwer heerschappij, te kennen hebt gegeven, dat Gij de zaaier zijt van goed zaad, en de kweeker \an uitgelezen wijnstokken : geel Uw volk, dat voor U den naam draagt van wijngaard en bouwland, dat het bevrijd van de hindernis der doornen en disteien, in waardige vruchten moge vruchtbaar worden. Door onzen lieer enz. |
lum erit in umbraculum dlei ah sestu, et in seen-ritatem et absconsionein a turbine et a pluvia. Tract us. Vinea facta esl dilecto in cornu, in loco uberi. V. Et maceriam circum-dedit, et circuinfodit: et plantavit vineam Sorec, et aedilicavit turrim in medio ejus. y. Et torcular fodit in ea: vinea enim Domini sa-baoth, domus Israel est. Oremus. Flectamus genua. 5. Levate. Deus qui in omnibus Ecclesia; tuse filils, sanctorum Prophetarum voce maulfestasli, in omni loco dominationis tusc satorem te bonorum seminum, et electorum palmitum esse cultorem: tribue populis tuis, qui et vinearum apud te nomine censentur et segetum : ut, spinarum et tribulorum squalore re-secato. digna efllciautur fruge frecundi. Per Domi-num uos'nun. |
PAASCH-ZATSBBAG.
119
Negende Profetie. — l'j.vod., 12.
In diebus illis, etc. tot • (id est transitus) Dcniini. Zie blz. 53 et 54. Oremus. Flectamus genua. l^. Levate. Oiunipotens serapiterne Deus, qui in omnium ope rum tuorum dispensatlone mirabilis es: iutelligant redempti tui, non f'uisse excellentius quod initio lactus est mundus, quam quod in line sseculorum Pascha nostrum immola-tus est Christus. Qui tecum vivit etc. |
In die dagen enz., tot: dat is de voorbijgang des lleeren. Zie blz. 53 en 54. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. TJ. Staat op. Almachtige eeuwige God. die wonderbaar zijt in ai Uwe werken: laat de door quot; verlosten besefl'en, dat het scheppen der wereld in den beginne geen verhevener werk geweest is. dan dat, op het einde der tijden, Christus ons Paaschlam is ge-slachtoll'erd. Die met ü leeft enz. |
Tiende Profetie. Jon., 3.
Iyy diebus illis. Factum est verbum Domini ad Jonain Prophetam seciin-do, dicens : Surge, et vade in Niniven civitatem mag-nam: et pradica in ea pnedicationem, quam ego loquor ad te. Etsurrexit Jonas, et abiit in Niniven juxta verbum Domini. El Ninive erat civitas magna itinere dierum triuin. Et coepit Jonas introire in civitatem itinere diei uni-us: et clamavit, et dixit: Adiiuc quadraginta dies, et Ninive subvertetur. El crediderunt viri Ninivilae in Deum: et pnedicave-runt jejunium, et vestili |
IXX die dagen geschiedde het woord des Heereu voor den tweeden maal tot den Proleet Jonas, zeggende: Sta op en ga naar de groote stad Ninive: en predik daar, wat Ik u zeg. En Jonas stond op, en hegal' zich op het woord des Heeren naar Ninive. En Ninive was eene groole stad van drie dagen gaans. En Jonas begon, na één dag gaans, de stad in te gaan, en hij riep en zeide: Nog veertig dagen, en Ninive zal verwoest worden. En de mannen van Ninive geloolden in God: en zij schreven eene vasten uit, en kleedden zich inzakken, van den grootste tot den kleinste. En het woord drong door tol den Koning van |
É
ÏAASCH-ZATEaDAG.
120
Ninive: en liij stond van zijnen troon op cn wierp zijn gewaad van zich weg, en kleedde zich in eenen zak, en zat neder in assche. En hij riep en sprak in Ninive, uit den mond des Konings en zijner grooten, zeggende: Men-sclien, en lastdieren, en ossen, en vee zuilen niets nuttigen: zij zullen niet weiden, en geen water drinken. De inenschen en liet vee zullen zich met zakken bedekken en tol den lieer uit al hunne macht roepen, en de mensch zal zich van zijnen hoo-zen weg hekeeren, en van de ongerechtigheid, die zijne handen bedrijven. Wie weel of niet (lod omkeert en vergeeft, en van de woede Zijner gramschap terugkomt, zoodat wij niet vergaan zullen? En God zag hunne werken , dat zij van hunnen hoozen weg terugkeerden: en de Heer onze God ontfermde zich over zijn volk. Laat ons hidden. Buigen wij de knieën. y. Staat op. Ó God, die in de belijdenis van Uwen naam verschillende volken hebt vereend: geef, dal wij willen en kannen, wat Gij beveelt: opdat het volk, dat Gij lol du eeuwigheid geroepen hebt, één zij in geloof des harten, cn in goede werken. Door onzen lieer. |
sunt saccis a niajore usque ad minorem. El pervemt verbum adregem Ninive: el surrexit de solio suo, et abjecit vestiinentum suinn a se. et indutusest sacco. et sedit in cinere. Et clamavit, el dixit in Ninive ex ore regis,, et principum ejus, dicens: Homines, et Jumenta, et boves, et pecora nongu-stenl quidquam, nee pa-scantur, el aquam non bi-bant: el operiantur saccis homines, et jumenta. et clamenl ad Dominum in fortiludine, et converta-tur vir a via sua mala, el ab iniquitate, qua: est in nianibus eorum. Quis scit, si convertatur, et ignoscal Deus: et rever-talur a furore ine sure, el non peribimus? El vi-dil Deus opera eorum, quia conversi sunt de via sua mala: et misertus est populo suo. Dominus Deus noster. Oremus. Flectamus genua. ÏJ. Levate. Deus, qui diversitatem gentium in confessione tui nominis adunasti: da nobis et veile et posse qua; praecipis: ut populo ad seternitatem vocato, una sit lides mentium, et pie-las actionuin. Per Dominum etc. |
PAASCH-ZATERDAG.
121
Elfde Profetie. — Deut., 31.
IN diebus illis; Scripsit Moyses canticuni. et do-cult iillos Israel. Prtece-pitque DomimisJosue lllio Nun, et ait: Confbrtare, et esto robustus; tu enim introduces filios Israel In Terrain, quain pollicitus sum. et ego ero tecum. Postquam ergo scripsit Moyses verba legis hujus in volumine, atque com-plevit, pricccpit Levilis, qui portabant arcam foe deris Domini, dicens; Tol lite libnini istum, el po-nite eum in latere area; foederis Domini Dei vestri, ut sit ibi contra te in testimonium. Ego enim scio ccntentionem tuam. et cervicem tuam durissi mam. Adbuc vivente me, et ingrediente vobiscum, semper contentiose egistis contra Dominum: quanto magis cnm mortuus (uero? Congregate ad meomnes majores natu per tribus vestras, atque doctores; et loquar audientibus ei.-, sennones istos. et invo-cabo contra eos coelum et terrain. Novi enim qnod post mortem ineam iuique agetis, et declinabitis cito de via, quain pnccepi vo-bis: et occurrent vobis mala in extremo tempore, quando feceritis malum inN diebus illis; Scripsit Moyses canticuni. et do-cult iillos Israel. Prtece-pitque DomimisJosue lllio Nun, et ait: Confbrtare, et esto robustus; tu enim introduces filios Israel In Terrain, quain pollicitus sum. et ego ero tecum. Postquam ergo scripsit Moyses verba legis hujus in volumine, atque com-plevit, pricccpit Levilis, qui portabant arcam foe deris Domini, dicens; Tol lite libnini istum, el po-nite eum in latere area; foederis Domini Dei vestri, ut sit ibi contra te in testimonium. Ego enim scio ccntentionem tuam. et cervicem tuam durissi mam. Adbuc vivente me, et ingrediente vobiscum, semper contentiose egistis contra Dominum: quanto magis cnm mortuus (uero? Congregate ad meomnes majores natu per tribus vestras, atque doctores; et loquar audientibus ei.-, sennones istos. et invo-cabo contra eos coelum et terrain. Novi enim qnod post mortem ineam iuique agetis, et declinabitis cito de via, quain pnccepi vo-bis: et occurrent vobis mala in extremo tempore, quando feceritis malum in |
IX die dagen schreef Moyses een lofzang, en leerde dien aan de kinderen Israels. En de Heer gebood Josuë, den zoon van Nun, en zeide : wees moedig en sterk: want gij zult de kinderen Israels In bet Land binnenleiden, dal Ik beloold heb, en Ik zal met u zijn. Toen nu Moyses de w oorden dezer wet in een boek ge-schreven, en dit voleind iiad, gebood hij de Levieten. die de ark des verbonds des Ileeren droegen, en zeide: Neemt dit baek, en plaatst het bezijden in X die dagen schreef Moyses een lofzang, en leerde dien aan de kinderen Israels. En de Heer gebood Josuë, den zoon van Nun, en zeide : wees moedig en sterk: want gij zult de kinderen Israels In bet Land binnenleiden, dal Ik beloold heb, en Ik zal met u zijn. Toen nu Moyses de w oorden dezer wet in een boek ge-schreven, en dit voleind iiad, gebood hij de Levieten. die de ark des verbonds des Ileeren droegen, en zeide: Neemt dit baek, en plaatst het bezijden in do arke des Verbonds: opdat het daar tot getuigenis tegen u zij. Want ik ken uwe wederspannig-heid en uw e hardnekkigheid. Nog bij mijn leven, en terwijl ik onder u wandel, hebt gij altijd wederspannig tegen den lieer gehandeld: hoeveel te meer zult gij ditdoen na mijnen dood? Vergader in mijne tegenwoordigheid al de ouderlingen van al uwe stammen, en de leeraars, en ik zal, terwijl zij luisteren, die woorden spreken, en Ik zal hemel en aarde tegen hen aanroepen. Want ik weet, dat gij na mijnen dood verkeerd zult handelen, en spoedig van den weg zult afwijken, dien ik u geboden heb: en u zullen ten laatste rampen overkomen, wanneer gij kwaad zult gedaan hebben in het aanschijn des Ileeren. en Hem toornig maakt door de w erken uwer handen. Moyses sprak |
PAASCH-ZATEEDAG.
120
Ninive: un liij stond van zijnen troon op en wierp zijn gewaad van zich weg, en kleedde zich in eenen zak, en zat neder in assche. En hij riep en sprak in Ninive, uit den mond des Konings en zijner grooten, zeggende: Men-schen. en lastdieren, en ossen, en vee zullen niets nuttigen: zij zullen niet weiden, en geen water drinken. De menschen en het \ee zullen zich met zakken bedekken en lot den lieer uit al hunne macht roepen. en de mensch zal zich van zijnen boo-zen weg hekeeren, en van de ongerechtigheid, die zijne handen bedrijven. Wie weetol'niet (iod omkeert en vergeeft. en van de woede Zijner gramschap terugkomt. zoodat wij niet vergaan zullen? En God zag hunne werken, dat zij van hunnen boozen weg terugkeerden: en de lieer onze God onti'ermde zich over zijn volk. Laat ons bidden. Buigen wij de knieën. y. Staat up. Ü God. die in de belijdenis van Uwen naam verschillende volken hebt vereend: geei', dal wij willen en kunnen, wat Gij beveelt: opdat het volk. dat Gij ïot de eeuwigheid geroepen hebt, één zij m gelooi des harten, en in goede werken. Door onzen Heer. |
sunt saccis a majore usque ad minorera. Et pervenit vei hum ad regem Ninive r et surrexit de solio suo, et abjecit vestimentum suum a se, etindutusest sacco. et sedit in cinere. Et clamavit, et dixit in Ninive ex ore regis,, et principum ejus, dicens: Homines, et juinenta, et boves, et pecora nongu-stent quidquam, nee pa-scantur, etaquainnon bi-bant: et operiantur saccis homines, el jumenta, et clainent ad Dominum in iortitudine, et converta-tur vir a via sua mala, et ab iniquitate, qua; est in manibus eorum. Quis scit. si eonvertatur, et ignoscat Deus: et rever-tatur a furore i nc suoe, et non peribimus? Etvi-dit Deus opera eorum, quia conversi sunt de via sua mala: et misertus est populo suo, Dominus Deus noster. Oremus. Flectanius genua. Ijt. Levate. Deus, qui diversitatem gentium inconfesaione tui nominis adunasti: da nobis et veile et posse qua; prsGcipis: ut populo ad aeternitatem vocato, una sit lides mentium, et pie-tas actionum. Pei Dominum etc. |
PAASCH-ZATERDAG.
121
Elfde Profetic. — Deuf... 31.
IK diehus illis: Scripsit, Moyses canticuni. et do-cuit (illos Israel. Prasce-pitque Dorainus Josue (Ulo Nun, et ait: Confortare, et esto robustus; tu enim introduces filios Israel in Terrain, quam pollicitus sum, et ego ero tecum. Postquam ergo scripsit Moyses verba legis hujus in volumine. atque com-plevit, praecepit Levitis, qui portabant arcam foederis Domini, dicens; Tol-lite librum istum, et po-nite eum in latere arrie ÜDederis Domini Dei vestri. ut sit ibi contra te in testimonium. Ego enim scio ccntentionem tuam, et cervicem tuam durissi-mam. Adhuc vivente me, et ingrediente vobiscum, semper contentiose egistis contra Dominum: quanto inagis cum mortuus luero? Congregate ad me omnes majores natu per tribus veslras, atque doctores; et loquar audientibus eigt; sermones istos, et iiivo-cabo contra eos coclum et terrain. Novi enim quod post mortem meain inique agetis. et declinabitis cito de via, quam priccepi vo-bis: et occurrent vobis mala in extremo tempore, quando feceritis malum inK diehus illis: Scripsit, Moyses canticuni. et do-cuit (illos Israel. Prasce-pitque Dorainus Josue (Ulo Nun, et ait: Confortare, et esto robustus; tu enim introduces filios Israel in Terrain, quam pollicitus sum, et ego ero tecum. Postquam ergo scripsit Moyses verba legis hujus in volumine. atque com-plevit, praecepit Levitis, qui portabant arcam foederis Domini, dicens; Tol-lite librum istum, et po-nite eum in latere arrie ÜDederis Domini Dei vestri. ut sit ibi contra te in testimonium. Ego enim scio ccntentionem tuam, et cervicem tuam durissi-mam. Adhuc vivente me, et ingrediente vobiscum, semper contentiose egistis contra Dominum: quanto inagis cum mortuus luero? Congregate ad me omnes majores natu per tribus veslras, atque doctores; et loquar audientibus eigt; sermones istos, et iiivo-cabo contra eos coclum et terrain. Novi enim quod post mortem meain inique agetis. et declinabitis cito de via, quam priccepi vo-bis: et occurrent vobis mala in extremo tempore, quando feceritis malum in |
IN die dagen schreel Moyses een lofzang, en leerde dien aan de kinderen Israels. En de Heer gebood Josuë, den zoon van Nun. en zeide: wees moedig en sterk: want gij zult de kinderen [sraëls In bet Land binnenleiden, dat Ik beloofd heb, en Ik zal met ii zijn. Toen nu Moyses de woorden dezer wet in een boek geschreven. en dit voleind bad, gebood hij de Levieten N die dagen schreel Moyses een lofzang, en leerde dien aan de kinderen Israels. En de Heer gebood Josuë, den zoon van Nun. en zeide: wees moedig en sterk: want gij zult de kinderen [sraëls In bet Land binnenleiden, dat Ik beloofd heb, en Ik zal met ii zijn. Toen nu Moyses de woorden dezer wet in een boek geschreven. en dit voleind bad, gebood hij de Levieten s die de ark des verbonds des Heeren droegen, en zelde: Neemt dit boek, en plaatst het bezijden in de arke des Verbonds: opdat het daar tot getuigenis tegen u zij. Want ik ken uwe wederspannig-beid en uwe hardnekkigheid. Nog bij mijn leven, en terwijl ik onder u wandel, hebt gij altijd wederspannig tegen den lieer gehandeld: hoeveel ts meer zult gij ditdoen na mijnen dood? Vergader in mijne tegenwoordigheid al de ouderlingen van al uwe stammen, en de leeraars, en Ik zal, terwijl zij luisteren, die woorden spreken, en ik zal hemel en aarde tegen hen aanroepen. Want ik weet, dat gij na i/iijnea dood verkeerd zult I lau-delen, en spoedig van den weg zult afwijken, dien Ik u geboden heb: en u zullen ten laatste rampen overkomen, wanneer gij kwaad zalt gedaan hebben in het aanschijn des Heeren, en Hern toornig maakt door de werken uwer handen. Moyses sprak |
PAASCH-ZATEEDAG.
122
dan ten aanlioore van du gansche vergadering van Israël, devour den van dezen lofzang en voleindde die geheel.
Tract as. Let op, hemel, en ik zAl spreken: en de aarde luistere naar de woorden ui t mijnen mond.
y. (ielijk de regen worde mijne taal verbeid; en dat mijne w oorden als de dauw nederdalen.
V. Gelijk de regen op het gras, en gelijk de sneeuw op liet hooi; want ik zal den naam des llee-ren aanroepen.
y. Maakt onzen God groot: Hij is God, Zijne werken zijn waarachtig, en al Zijne wegen zijn rechtvaardig.
y. God is getrouw, en geene boosheid is in Hem: rechtvaardig en heilig is de Heer.
Laat ons bidden.
Buigen wij de knieën.
lquot;t. Staat op.
0 God, de verheffing der ne-derigen en de sterkte der rechtvaardigen, die door Moyses, Uwen heiligen dienaar, door het zingen van Uwen heiligen lol'zang. Uw volk zcid hebt willen onderrichten, dat die herhaling der wet ook ons tot richtsnoer zijn zou; wek uwe macht op over alle gerechtvaardigde volken, en geef vreugde en verminder den angst: opdat Gij aller zonden door L we vergeving moogt uitwisschen. en zdó tot zaligheid moge strekken.
conspectu Domini, ut ir-riletis eum per opera ma-uuum vestrurum. Locutus est ergo Moyses, audiente universo coetu Israel, verba carminis hujus, et ad finem usque complevit.
Truclus. Attende, coe-lum, etloquar; et audiat terra verba ex ore meo.
'fi. Expectetursicut plu-via eloquiuni meuin; et descendant sicut ros verba niea.
'f. Sicut imber super gramen, et sicut nix super Inenum: quia nomen Domini invocabo.
y. Date magnitudinem Deo nostro: Deus, vera opera ejus, et omnes via: ejus judicia.
y. Deus iidelis, in quo non est iniquitas: Justus et sanctus Dominus. Oremus.
Flectamus genua. Tjt. Levate.
Deus celsitudo humili-um, et fortitude rectorum: c[iii per sanctum Moysen puerum tuum, ita erudire populum tuum sacri car-minis tui decantatione vo-luisti, ut illa legis iteratio tieret etiam nostra direc-tio; excita in omnemjusti-licatarum Gentium pleni-tudinem potentiam tuam, et da Isetitiam, mitigando terrorem: ut omnium pec-catis tua remissione dele-
PAASCH-ZATEEDAG.
123
lis, quoddtinuntiatiun est In ultionem, transeat in salutem. Per Dominum etc. |
wal tot wraak was aangekondigd. Door onzen lieer enz. |
Twaalfde /'. IN diebus iliis; Nabucho-donosor rex fecit stalii-am aureain , al titudine cu-bitorum sexaginta, 1»titudine cubitorum sex, et statuit earn in campo Dura provincia: Babylonis. Ila-([ue Nabuchodonosor rex misit ad congiegandos sa-trapas, magislratus, et judices, duces, et tyran-nos, el prtefeclos, omnes-que principes regionum , ut convenirent addedica-lionem staluse, quam erex-erat Nabuchodonosor rex. Tunc congregati sunt sa-trapa;, magislratus, et judices . ducts et tyranni. et optimates qui erant in po-testalibus constituti, et universi principes regionum, ut convenirent ad dedicalionemstatua;,quain erexerat Nabuchodonosor rex. Stabant autemincon-spectu slatuse, quam posu-erat Nabuchodonosor rex: el prtcco claniabal valenter: Vobis dicitur popuils, lribubus,et Unguis: In hora , qua audlerilis sonitum tuba', etlistulaj, el citharae, sainbuc;e, etpsalterii. el symphonia;, el universi ge-N diebus iliis; Nabucho-donosor rex fecit stalii-am aureain , al titudine cu-bitorum sexaginta, 1»titudine cubitorum sex, et statuit earn in campo Dura provincia: Babylonis. Ila-([ue Nabuchodonosor rex misit ad congiegandos sa-trapas, magislratus, et judices, duces, et tyran-nos, el prtefeclos, omnes-que principes regionum , ut convenirent addedica-lionem staluse, quam erex-erat Nabuchodonosor rex. Tunc congregati sunt sa-trapa;, magislratus, et judices . ducts et tyranni. et optimates qui erant in po-testalibus constituti, et universi principes regionum, ut convenirent ad dedicalionemstatua;,quain erexerat Nabuchodonosor rex. Stabant autemincon-spectu slatuse, quam posu-erat Nabuchodonosor rex: el prtcco claniabal valenter: Vobis dicitur popuils, lribubus,et Unguis: In hora , qua audlerilis sonitum tuba', etlistulaj, el citharae, sainbuc;e, etpsalterii. el symphonia;, el universi ge-•ofetie. — Dan., 3. |
IN die dagen maakte Koning Nabuchodonosor een gouden standbeeld, van zestig vademen hoogte, en zes vademen breedte, en plaatste het in de weide Dura, in de provincie van Babyion. Alsdan zond Koning Nabuchodonosor , om de stadhouders, den magistraat en de rechters, de veldheeren, en schatmeesters, en de oversten, en al de vorsten der gewesten bijeen te roepen, om de inwijding van het standbeeld te komen bijwonen, dal Koning Nabuchodonosor had opgericht. Toen w erden bijeengeroepen de stadhouders, de ma-gistraat en de rechters, de veldheeren en schatmeesters, en de aanzienlijken, die over hen gesteld waren, en al de vorsten der gewesten, om de inwijding te komen bijw onen van hel standbeeld, dat Koning Nabuchodonosor had opgericht. Zij stonden nu in het gezicht van liet standbeeld, dat Koning Nabuchodonosor geplaatst had, en de heraut riep met kracht: Het wordt u aangezegd, volken, stammen en talen: Op het uur, dat gij het geluid zult hooren der trompet, en der fluit, en der citer, der schalmei en der harp, en der symphonie en van alle soort van muziekinstru-N die dagen maakte Koning Nabuchodonosor een gouden standbeeld, van zestig vademen hoogte, en zes vademen breedte, en plaatste het in de weide Dura, in de provincie van Babyion. Alsdan zond Koning Nabuchodonosor , om de stadhouders, den magistraat en de rechters, de veldheeren, en schatmeesters, en de oversten, en al de vorsten der gewesten bijeen te roepen, om de inwijding van het standbeeld te komen bijwonen, dal Koning Nabuchodonosor had opgericht. Toen w erden bijeengeroepen de stadhouders, de ma-gistraat en de rechters, de veldheeren en schatmeesters, en de aanzienlijken, die over hen gesteld waren, en al de vorsten der gewesten, om de inwijding te komen bijw onen van hel standbeeld, dat Koning Nabuchodonosor had opgericht. Zij stonden nu in het gezicht van liet standbeeld, dat Koning Nabuchodonosor geplaatst had, en de heraut riep met kracht: Het wordt u aangezegd, volken, stammen en talen: Op het uur, dat gij het geluid zult hooren der trompet, en der fluit, en der citer, der schalmei en der harp, en der symphonie en van alle soort van muziekinstru- |
PA AS CII-Z ATEED ACr.
124
inenten, zoo valt neder en aanbidt liet gonden standbeeld, dat Koning Nabuchodonosoi'heeft opgericht. Zoo echter iemand niet neder valt en niet aanbidt, zal hij op hetzelfde uur in een brandenden oven geworpen worden. Zoodra nu, na dat alles, al het volk het geluid der trompet, dei-fluit, en der citer, der schalmei, en der harp, en der symphonic, en van alle soort van muziekinstrumenten gehoord had : vielen alle volken, stammen en talen neder, en aanbaden het gouden standbeeld , dat Koning Nabucbodo-nosor had opgericht. En terstond, terzelfder tijde, naderden er Chaldeërs, die eenige Joden aanklaagden, en tot Koning Nabuchodonosoi' spraken : Leve de Koning in eeuwigheid ! Gij. Koning, hebt een bevel gegeven , dat elk menscb , die bet geluid der trompet, der lluit, en tier citer, der schalmei, en der harp. en der symplionie, en van alle soort van muziekinstrumenten zal hooren, zich zal nederwerpen , en het gouden standbeeld aanbidden: zoo echter iemand niet neder-valt en niet aanbidt, dat hij In een brandenden oven zal geworpen worden. Er zijn nn Jood-sche mannen, die gij over de werken van het land van IJaby-lon hebt aangesteld. Sidrach. Misach enAbdenago: deze mannen , o Koning. hebben uw bevel versmaad: zij eeren uwe goden niet en aanbidden het gouden standbeeld niet, dat gij hebt neris musicorum, cadentes adorate statuam auream. quam constituit Nabucho-donosor rex. Si q nis autem non prostratus adoraverit, eadem hora mittetur in fornacem ignis ardentis. Post iuim: igitur statim ut audierunt omnes populi sonitum tuba;, fistulre.et citbarse, sambuca', et psal-terii, et symphoniae, et omnis generis musicorum: cadentes omnes populi. tribus, et linguae adora-verunt statuam auream, quam constituerat Nabu-chodonosor rex. Statim-que in ipso tempore ac-cedentes viri Chaldsei ac-cusaverunt Judseos: dixe-runtq ue Nabuchodonosor regi: Ilex,in leternum vive. Tu, rex. posuisti decretum. ut omnis homo, qui au-dierit sonitum tubae, (is-tulte, et cithara, sambuca:, et psalterii, et symphoniae, et universl ge-nerlsmusicorum, proster-nat se, et adoret statuam auream: si quisautem non procidens adoraverit. mit-atur In fornacem Ignls ardentis. Sunt ergo virl Judaei, quos const Itulsti super opera .-eglonls l!a-bylonls, Sidrach, Misach. et Abdenago: viri isti con-tempserunt, rex. decretum tuum: deos tuos non colunt, et statuam auream. |
PAASCn-ZATEEBAG.
125
qiiain erexisli, non ado-rant. Tune Nabucliodono-sor in furore, et in ira priccepit. ut adducerentu? Sidraeh, Misach et Abde-nago; qui confestim ad-ducti sunt in conspectu regis. Prn ''tiansque Na-buchodouo . i- rex. ait eis: Verene Sidraeh, Misach. et Abdenago. deos meos non colitis, et statuam auream, quam constitui, non adoratis? Nunc ergo si estis pa rati, quacuinque hora audieritis sonitum tuboe, iistulai, cithara;. sarabuca;. et psalterii, et syraphoniae. omnisque generis inusicorum, proster-nite vos, et adorate statuam , quam feci:. quod si non adoraveritis, eadem hora mittemini in forna-eem ignis ardentis: etquis est Deus, qui eripiet vos de inanu mea? Uespon-dentes Sidraeh, Misach, et Abdenago, dixerunt regi Nabuchodonosor: Non oportet nos de iiac re re-spondere tibi. Ecce enim Deus noster, quem coli-mus, polest eripere nos de eaniino ignis ardentis, et dlt;; manibus tuis, o re\, liberare. Quod si nolue-rit, notum sit lil)i, iex, quia deos tuos non coli-mus, et statuam auream, quam erexisti. nou ado-ramus. Tune Nabuchodo-opgericht. Nabuchodonosor gebood daarop, woedende van toorn, dat Sidraeh, Misach en Abdenago, voor hern zouden gebracht worden; en aanstonds werden zij in de tegenwoordigheid des konings gebracht. En Koning Nabuchodonosor sprak en zeide hun; Is het waar, Sidraeh, Misach en Abdenago, dat gij mijne goden niet eert en het gouden standbeeld niet aanbidt, dat ik heb opgericht? Welnu, zoo gij nog bereid zijt, op wat ure gij het geluid zult iiooren der trompet. der fluit, der citer, der schalmei, en der harp, en der symphonie , en van alle soort van muziekinstrumenten, valt dan neder en aanbidt het standbeeld, dat ik gemaakt hebt: zoo gij het echter niet aanbidt, zult gij op hetzelfde uur in een brandenden oven geworpen worden: en welke God Is er, die u uit mijne hand zal redden ? Sidraeh, Misach en Abdenago gaven Koning Nabuchodonosor ten antwoord: Wij behoeven u hieron niet te antwoorden, want zie, onze God, dien wij eeren , kan ons uit den brandenden vuuroven redden, en ons, o Koning, uit uwe handen verlossen. Zoo Hij echter niet wil, weet dan , o Koning, dat wij uwe goden niet eeren en het gouden standbeeld, dat gij hebt opgericht. niet aanbidden. Toen werd Nabuchodonosor vol woede. en het uitzicht van zijn gelaat veranderde over Sidraeh . Misach en Abdenago, en hij beval, dat de |
PAASCH-ZATEEDAG.
126
oven zevenmaal heeler zou gestookt -worden, dan hij gewoonlijk gestookt werd. En aan de sterkste mannen van zijn leger gebood hij, omSidrach, Slisach en Ahdenago aan voelen te binden en hen in den brandenden oven te -werpen. En aanstonds werden die mannen geboeid en met hunne broeken en mutsen, schoenen en kleederen , midden in den brandenden oven geworpen : want het bevel des Konings was dringend; en de oven was bovenmate heet. Trouwens die mannen, dieSidrach, Misach en Ahdenago er in geworpen hadden . werden door de vuurvlam gedood. Deze drie mannen echter: Sidrach, Misach en Ahdenago, vielen midden in den brandenden vuuroven, geboeid. En zij wandelden midden in de vlammen, en loofden God, en verheerlijkten den Heer. Hier zcyt me» niet: Buigen wij de knieën. !) Mcnr allee» : Laat ons bidden. |
Almachtige eeuwige God. de eenige hoop der wereld, die door Uwe Profeten, de geheimen der nosor repletus est furore, et adspectus faciei illius iinmulatus est super Sidrach, Misach, el Ahdenago, et prsecepil ut sue-cenderelur f'ornax seplu-pluin quam succeadi con-sueverat. Et viris fortis-simis de exercitu suojus-sit. ut ligatis pedihus Sidrach, Misach, el Ahdenago, milterent eos in fornacem ignis arden lis. Et confeslim viri illivincli, cum braccis suis el liaris. et calceamentis, el vesli-bus, missi sunt in medium fbrnacis ignis ardenlis: nam jussio regis urgebat: f'ornax aulem succensa erat nimis. Porro viros il-los, qui miseranl Sidrach, Misach . el Ahdenago. in-lerf'ecil flamina ignis. Viri aulem bi tres , id est, Sidrach , Misach, et Ahdenago , ceciderunt in medio camino ignis ardenlis, col-ligati. Et anibulabant in medio flammre laudanles ileum, el benedicentes Domino. Hic »011 dicitur: Flectamus genua, sed tantum : Oremus. Omnipotens sempiterne Deus, spes unica mundi, qui Prophelarum tuorum |
1) Omdat de drie jongelingen niet hadden willen knielen voor Nabuchodonosor's standbeeld.
PAASCH-ZATEBDAG.
127
prasconio, prassentium temporum declarasti my-steria : auge populi lua vota placatus: quia in nullo fidelium, nis-' ex tua inspiratione, proveniunt quarumlibet iucrementa virtutum. Per Dominuin. etc. |
tegenwoordige tijden hebt ver-verklaard: vermeerder goedertieren . de verlangens van Uw volk; want in niemand der ge-loovigen ontslaat vermeerdering van eenige deugd, tenzij door Uwe ingeving. Uoor onzen Heei |
Na de lezing der Profetiën, gaat de Priester over tot de wijding van liet Doopwater: en terwijl hij zich daarheen begeeft, gekleed in paarsche koorkap, voorafgegaan van het kinis met kandelaars, en de brandende Paasehkaars, wordt intus-sehen het volgende gezongen:
TRACTUS.
Sicut cervus desiderat ad fontes aquarum ; ita desiderat anima inea ad te, Dens. f. Sitivit anima mea ad Deum vivum: quando ve-niam. et apparebo ante faciem Dei? quot;f. Fuerunt milii lacry-mm mea: panes die ac nocte. dum dicitur milii per singulos dies: Ubi est Deus tuus? |
Gelijk bet hert verlangt naaide waterbronnen: zoo verlangt mijne ziel naar U , o God. y. Mijne ziel is dorstig naar den levenden God: wanneer zal ik komen, en voor het aanschijn Gods verschijnen? y. Mijne tranen waren mij bij dag en bij nacht, mijne spijze, terwijl mij eiken dag gezegd wordt: waar is mw God? |
Vervolgens zegt de Priester, voor hij de wijding van het Doopwater begint, daarbij staande, het volgende gebed;
Dominns vobiscum. li. Et cum splritu tuo. Oremus. Omnipotensseinpi terne Deus. respice propitius ad devotionem populi rena-scentis, qui. sicut cervus. aquarum tuarum expetil |
De Heer zij met u. IJ. En met uwen geest. Laat ons bidden. Almachtige eeuwige God, zie gunstig neder op de godsvrucht van uw volk. dat herboren zal worden, en dat, gelijk het bert naar Uwe waterbron verlangt: |
PAASCH-ZATEEDAG.
lontem; et concede pro-pitius, ut lidei ipsius si-lis, baptismatis mysterio, animam corpusque sancti-licet. Per Dominum nostrum .lesum Christum.
Daarna hcyinl hij de ivijdiny dex Doopwaters, en -egt:
y. De Heer zij met u.
Laat ons bidden.
Almachtige eeuwige God, wees met de geheimen IJwer groote goedertierenheid, wees met Uwe Sacramenten: en zend dengeest van aanneming uit, om de nieuwe volken te herscheppen, die U de doopvont zal baren; opdat door de uitwerking, Uwer kracht voltrokken worde, wat door de bediening onzer geringheid moet geschieden. Door on
zen Heer...... in de eenheid
van denzelfden.
Doininus vobiscura. 'I^t. Et cum spiritu tuo. Oremus.
Omnlpotens seinpiterne Deus, adesto magnae pie-tatis Uuc mystenis, adesto sacramentis; et ad recre-andos novos populos, quos tlhi fons baptismatis par-turit. Spiritum adoptionis emitter ut quod nostra; humilitatis gerendum est ministerio, virtutis tasc impleatur eflectu. Per Uo-miuum nostrum Jesum Christum Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in imitate ejusdem Spiritus sancti Deus;
Zijne steni rerliejfende zinyt hij. op den toon der Prefatie, het volgende:
128
en geef genadiglijk, dat hunne dorst naar het geloof, door het geheim des doopsels. ziel en lichaam moge heiligen. Door onzen Heer. Amen.
oor alle eeuwen der eeuwen. IJ:. Amen. y. De Heer zij met u. 1^. En met uwen geest, y. Heft uwe harten omhoog. !■gt;. Wij hebben ze omhoog geheven tot den Heer. y. Danken wij den Heer onzen God. $, Het is waardig en rechtvaardig. 1) |
lEu omnia saccula soecu-lorum. ]£. Amen. Dominus vobiscutn. Et cum spiritu tuo. Sursum corda. Habemus ad Domi- J. V. f. num. y. mlno Gratias agamus üo-Deo nostro. ]J. Dignum etjustum est. |
PAASCH-ZATEKDAamp;.
129
Vere dignum et justum est, ajquum et salutare, nos tibi semper el ubique gralias agere, Doraine sancte, Pater omnipotens, ajterne Deus; qui invisl-bili potentla, sacramen-toruni tuorum mirabiliter operaris effectum: et licet nos tantis mysteriis exse-quendis simus indigni; tu tarnen, gratia; tiuc dona non deferens, etiam ad nostras pieces aures tute pietafis inclinas. Deus, cujus Spiritus super aquas inter ipsa inundi pri nordia ferebatur: ut jam tunc virtutera sanctificationis, aquamin natura concipe-ret; Deus, qui nocentis mundi crimina per aquas abluens, regenerationis speciem in ipsa diluvii ef-fusione signasti; utunius ejusdenique elementi my-sterio, et finis esset vitiis, et origo virtutibus; res-pice, Domine, in faciem Ecclesia; tuie, et multi-plica in ea regenerationes tuas, qui gratise tua; af-fluentis impetu laetificas civitatem tuam, fontem-quebaptismatis aperis lolo orbe terrarum gen li bus innovandis: ut tuoe Maje-statis imperio, sumat Uni-geniti tui gratiam de Spi-ritu saacto. |
Waarlijk het is waardig en rechtvaardig, billijk en heilzaam, dat wij u altijd, en overal danken, heilige lieer, almachtige Vader, eeuwige God. Die met onzichtbare macht op wonderbare wijze de kracht Uwer Sa-cramenten uitwerkt: en hoezeer wij ook onwaardig zijn zoo groote geheimen te volvoeren. Gij laat echter de gaven Uwer genade niet achter, en neigt zelfs de ooren Uwer goedertierenheid tot onze gebeden. Gij, God, wiens geest, bij het begin der wereld, over de wateren zweefde: opdat reeds van dan af de natuur des waters heiligmakende kracht zou ontvangen. Gij, God, die de misdrijven der schuldige wereld door de wateren atge-wasschen hebt, en zoo in de uitstorting van den zondvloed zelve, eene voorafbeelding der wedergeboorte hebt gegeven: opdat het geheim van eene en dezelfde grondstof, zou strekken tot een einde aan de ondeugden en tot een begin der deugden. Zieneder, o lieer, op Uwe Kerk, en vermenigvuldig in haar Uwe wedergeboorten. Gij, die üwe stad verblijdt door de kracht Uwer toevloeiende genade: en voor de geheele wereld, ter vernieuwing der volken de doopvont opent, opdat zij, dooi' den wil Uwer Majesteit, van den Heiligen Geest de genade van Uwen eeniggeboren Zoon aanneme. |
9
PAASCH-ZATEBDAG.
130
Qui bane aquam rege-nerandis hominibus pnu-paratam, areana sui lu-minis admixtione fecun-det; ut, sanctificatione concepta, ah iimnaculato divini fontis utero, in no-vam renata creaturamprogenies cuelestis emergat: et quos aut sexus in cor-pore, aut setas discernit in tempore, omnes in unam pariat gratia mater infantiam. l'rocul ergo hinc , jubente te, Domine, onmis spiritus immundus abscedat: proeul tota ne-quitia diabolicsc fraudis absistat. Nihil hie loei ha-beat contrariae virtutis admixtio: nou insidiando circuravolet: non latendo subrepat: non inficiendo corrumpat.
De Priester verdeelt met de hand kruisgewijze het water, en vervolgt :
Hij make dit water, dat ter wedergeboorte der menscben bereid is, door de geheime l)ijvoe-ging Zijner genade, vruchtbaar: opdat een hemelscb geslacht, in heiligheid ontvangen, uit den vlekkeloozen schoot der goddelijke vont tut een nieuw schepsel herboren, opdage: en de genade. als eene moeder, allen, hoe ook tijdelijk door kunne naar het lichaam of door leeftijd onderscheiden, tot eene en dezelfde kindsheid bare. Op Uw bevel, o Heer, wijke dan ook alle onzuivere geest verre van hier: verre zij de gansehe boos beid der duivelsehe listen. Geen de minste bijmenging eener tegenstrijdige kracht hebbe hier plaats: zij zweve er niet om heen, om hinderlagen te leggen: zij dringe niet in het verborgen er in: zij bederve haar niet door haar te besmetten.
De Priester raai t het water met de hand aan :
Dat dit heilig en onschuldig schepsel bevrijd zij van alien aanval des bestrijders, en gezuiverd door de verwijdering van alle boosheid. Dat bet eene levende vont, een water ter wedergeboorte, een reinigende vloed zij : opdat allen', die inditheilaan-brengend bad zullen worden af-gewasschen, dour de werking des |
Sit ha:-c sancta et inno-cens creatura, libera ah omni impugnatoris in-cursu, et. totius nequitke purga'ta ciscessu. Sitfuns vivus, aqua regenerans, unda purificans: ut om-nes hoe lavacro salutifero diluendi, operante in eis Spiritu sancto. perfecta; |
PAASCH-Z ATEHD AG.
purgationis indulgentianilH. Geestes in hen, dc genade consequantur. [van volkomen reiniging erlangen.
Dc Priester maalt driemaal het kruisteeken op het water, als hij zegt :
131
Unde benedico Ie, ci ea-tura aqua', per Deum vi-vum, per Deum verum, per Deum sanctum ; per Deum, qui te, in prin-clpio, verbo separavit ab arida: cujus Spiritus super te ferebalur. |
Daarom zegen ik u, schepsel des waters, door den levenden -j-God. door den waren -|-God, door den heiligen -j- God: door God, die, in den beginne, u van het drooge scheidde: wiens Geest over u zweelde. |
Hij verdeelt liet water met de hand en stort het uit naar de vier kweken der wereld, zegyende :
Qui te de paradis! foute manare {eelt, cl in qua-tuor fluminibus totam ter-ram rigare prtecepit. Qui te in deserto amaram, suavitate mdita , fecit esse potabilein , et sitienti populo de petra produxit. Boiurj-dico te et per Jesum Christum Filium ejus unicum , Dominum nostrum, qui te in Cana Galilseae signo admirabili, sua po-tentia convertit in viuum. Qui pedibus super te am-bulavit, et a Joanne in Jordane in te baptizatus est. Qui te una cum sanguine de latere suo produxit; et discipulis suis jussit ut credentes bapti-zarentur in te, dicens: Ite, docete onmes gentes, |
Die u uit de bron des Paradijzes heeft doen ontspringen, en u bevolen heeft, in ^ierslroo-men de geheels aarde te besproeien. Die u, toen gij in de woestijn bitter waart, zoet en drinkbaar maakte, en uit eene steenrots u voortbracht voor liet volk, dat dorst had. Ik ze-j-gen u ook door Jesus Christus, Zijnen eenigen Zoon, Onzen lieer: die u te Cana in Galilea, op wonderdadige wijze, door Zijne Almacht in w ijn veranderd heeft. Die met Zijne voeten op u gewandeld heeft, en door Joannes in den Jordaan in n gedoopt is. Die u tegelijk met het bloed uit Zijne zijde heeft doen vloeien; en Zijne leerlingen gebood, hen, die gelooven in u te doopen, zeggende; Gaat, leert alle Volken, eu doopt hen in den naam |
PAASCH-ZATERDAQ,
132
des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. |
baptizantes eos in nomina Patris, et Filii, et Spiritus saneti. |
Met verandering van toon vervolgt hij :
üij, almachtige God, wees Gij goedertieren met ons, die deze geboden onderhouden: adem Gij in Uwe goedheid met ons: |
lltee nobis proacepta ser-vantibus, tu. Deus omni-potens, clemens adesto; tu benignus aspira. |
Hij udeinl driemaal kruisgewijze over het water, en zegt:
Zegen Gij dit onvervalschte water met Uwen mond; opdat bet kracht hebbe, niet alleen om volgens Zijne natuur de lichamen af' le wasschen en te zuiveren , maar ook om de zielen le reinigen. |
Tu bas simplices aquas tuo ore benedicito: ut praeter naturalem emun-dationem, quarn lavandis possunt adhibere corpo-ribus, sint etiam purifi-candis mentibus efficaces. |
De Friester steekt de Paaschlaars even in het water, en gaat voort op den toon der Prefatie :
Descendat in banc pie-nitudinem fontis, virtus Spiritus sancti.
Dat de kracht des Heiligen Geestes in de volheid dezer vont nederdale.
Hij neemt de Paasehkaars uit het water, eu steekt die ten tweeden male, doch iets diéper in het water, terwijl hij op hooser toon dezelfde woorden zingt. Dan neemt hij weder de Paaschkiiais uit het water, en steekt die ten deidenmale, tot op den bodem in het water, met nog meer verheffing van toon dezelfde .voorden zingende. Daarna blaast hij driemaal over het water, in dezen vorm V, en vervolgt:
En hij schenke aan de geheele zellstandigheid van dit water de vruchtbare kracht ter wedergeboorte. |
ïotamque l.ujus aqua: substantiam regenerandi lecundet ellectu. |
De Paasehkaars wordt uit het water genomen.
PAASCH-ZATÏIBDAG.
133
Hie omnium peccato-rum macula; deleantur; hie natura ad iinagiuera tuam eondita, ct ad ho-norem sui reformata orin-cipii, cunetis vetustatis squaloribus emundetur: ut oinnis homo sacramen-tum hoe regenerationis ingressus, in vera: irmo-centice novam infautiam renaseatur. |
Dat alle vlekken van zonden hierin mogen worden uit-gewischt; dat de natuur, naar Uw beeld geschapen. en in hare oorspronk elijke eer hersteld, van alle oude smetten worde gereinigd: opdat een ieder, die dit Sacrament der wedergeboorte Ingaat. tot eene nieuwe, en waarlijk onschuldige kindsheid moge herboren worden. |
liet volgende zegt hij lezende:
Door onzen lieer Jesus Christus, Uwen Zoon, die zal komen om levenden en dooden, en de wereld door het vuur te oor-deelen.
IJ. Amen.
Hierna wordt hat volk met liet gewijde water Iiosproeid. In het afgezonderde gedeelte van liet water, dat uitsluitend tot de toediening van liet II. Doopsel moet gebezigd worden, terwijl het overige tot het gewone gebruik der geloovigen bestemd is, wordt nu een weinig van de 11. Olie der Catechumenen gestort, kruisgewijze, terwijl de Priester zegt;
Sanctlficetnr et fecun-detur fons iste Oleo salu-tis renascentibus ex eo in vitam JKternam.
IJ, Amen.
Dat deze vont voor hen. die er uit zullen herboren worden, door de olie des heils geheiligd en vruchtbaar gemaakt worde, ten eeuwigen leven.
TJ. Amen.
Daarna stort hij er van het Chrisma in op dezelfde wijze, zeggende:
Per Dominum nostrum .lesum Christum Filliim tuum, qui venturus est judicare vivos et mortuos, et saeculum per ignem.
5. Amen.
Infuslo Chrismatis Do-mini nostri Jesu Christi et Spiritus sanctl Para-cliti, fiat in nomine sanctae Trinitatis. TJ. Amen. |
Dat de instorting van het Chrisma van onzen Heer Jesus Christus, en van den Heiligen Geest, den Vertrooster geschiede In den naam der Heilige Drievuldigheid. B. Amen. |
PAASCn-ZATEBDAG.
134
Eindelijk stort hij van heiden te 'jelijk in het water, insgelijks kruisgewijze, en zegt:
Dat de yerinenglng van liet Chrisma der heiliging, en van de olie der zalving, en van het water des doopsels, eveneens geschiede, in den nr.am des Va -\-ders, en des Zo-j-ons. en des Heiligen-j-Geestes. li. Amen. |
Commixtio Chrismatis sanctificationis, et Olei unctionis, et aquse bap-tisinatis, pariter fiat in nomine Pa-t-tris, et Fi-)-lü, et Spiritus-j-sancti. IJ. Amen. |
Tlij vermengt nu de olie met hot water over de geheele vont heen. Vervolgens keeren allen naar het altaar terug, eu wordt do volgende Litanie gezongen: onder welke de kaarsen op hot altaar worden aangestoken.
yiue, eleison.
K
H
eer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God de Zoon. Verlosser der wereld, ontferm l' onzer. God, heilige Geest, ontferm l onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. Heilige Maria, bid voor ons. Heilige Moeder Gods, bid enz. Heilige Maagd der Maagden, hid enz. Heilige Michael, hid cuz. Heilige Gabriël, bid enz. Heilige Raphael, bid enz. Alle heilige Engelen en Aartsengelen, bidt enz. |
Christe, eleison. Kyrie, eleison. Christe, audi nos. Christe, exaudi nos. Pater de coolis Deus, miserere nobis. Fili redemptor mundi Deus, miserere nobis. Spiritus sancteDeus, miserere nobis. Sancta Trinitas unus Deus, miserere nobis. Sancla Maria, ora pro nobis. Sancta Dei Genitrix, ora /gt;ro nobis. Sancta Virgo virginnm, ora. Sancta Michael, ora. Sancla Gabriel, ora. Sancta Raphael, ora. Omnes saneti Angeli et Archangeli, orate pro • nobis. |
PAASCH-ZAÏEEDAG,
135
Omnes sancti beatorura Spiritiuim ordines, orate. Sancte Joannes Baptista, ora pro nobis. Sancte Joseph, ora. Omnes sancti Patriarcha; et Prophetic, orate pro nobis. Sancte Petre, ora. Sancte Paule, ora. Sancte Andrea, ora. Sancte Joannes, ora. Omnes sancti Apostoli et Evangelistic, orate. Omnes sancti Discipuli Do-mini, orate. Sancte Stephane, ora. Sancte Laurenti, ora. Sancte Vincenti, ora. Omnes sancti Martyres, orate pro nobis. Sancte Silvester, ora. Sancte Gregori, ora. Sancte Augustine, ora. Omnes sancti Pontilices et Confessores, orate. Omnes sancti Doctores, orate pro nobis. Sancte Antoni, ora. Sancte Benedicte, ora. bancte Dominice, ora. Sancte Francisce, ora. Omes sancti Sacerdotes et Levi tie, orate, Omnes sancti Monachi et Eremitic, orate. Sancta Maria Magdalena, ora. Sancta Agnes, ora. Sancta Ca'cilia, ora. Sancta Agatha, ora. Sancta Anastasia, ora. |
Alle heilige Koren der zalige Geesten, hidl enz. Heilige Joannes de Dooper, bid enz. Heilige Joseph, bid enz. Alle heilige Aartsvaders en Profeten , bidt enz. Heilige Petrus, bid enz. Heilige Paulus, bid enz. Heilige Andreas, bid enz. Heilige Joannes, hid enz. Alle heilige Apostelen en Evangelisten, bidt enz. Alle heilige leerlingen des Hee- ren, bidf, enz. Heilige Stephanus, bid enz. Heilige Laarentius, bid enz. Heilige Vicentius, bid enz. Alle heilige Martelaars, bidt enz. Heilige Silvester, bid enz. Heilige Gregorius, bid enz. Heilige Augustinus, bid enz. Alle heilige Bisschoppen en Belijders, bidt enz. Alle heilige Kerkleeraars, bidt enz. Heilige Antonius, bid enz. Heilige Benedictus, bid enz. Heilige Doinlnicus, bid enz. Heilige Franciscus, bid enz. Alle heilige Priesters en Levieten, bidt enz. AHe heilige Monniken en Ivlui-zenaars, bidt enz. Heilige Maria Magdalena, bid enz. Heilige Agnes, bid enz. Heilige Ciccilia, bid enz. Heilige Agatha, bid enz. Heilige Anastasia, bid enz. |
PAASCII-ZATEBDAG.
134.
Eindelijk stort hij van heiden te gelijk in het water, in.tr/eltjlex kruisgewijze, en zegt:
Dat de vermenging van het Chrisma der heiliging, en van de olie der zalving, en van het water des doopsels, eveneens geschiede, in den nr.ani des Va quot;|-ders, en des Zodons, en des Heiligen-|-Geestes. 11. Amen. |
Commixtio Chrismatis sanctificationis, et Olei unetionis, et aquse bap-tismatis, pariter fiat in nomine Pa-j-tris. et Fi-j-lii, et Spiritus-j-sancti. ]J. Amen. |
Hij vermengt nu de olie met het water over de gcheele vont heen. Vervolgens keeren allen naar het altaar terug, en wordt de volgende Litanie gezongen: onder welke de kaarsen op liet altaar worden aangestoken.
yiuk, eleison.
K
H
eer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm ü onzer. Heer, ontferm II onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. flod, hemelsche Vader, ontferm V onzer. Cod de Zoon , Verlosser der wereld, ontferm C onzer. Cod, heilige Geest, ontferm l onzer. Heilige Drievuldigheid, een God, ontferm U onzer. ntfe. Heilige Maria, hid voor ons. Heilige Moeder Gods, hid enz. Heilige Maagd der Maagden, enz. Heilige Michael, hid enz. Heilige Gabriël, bid enz. Heilige Raphaël, bid enz. bid Alle heilige Engelen en Aartsengelen, bidt enz. |
Christe, eleison. Kyrie, eleison. Christe, audi nos. Christe, exaudi nos. Pater de ccelis Deus, miserere nobis. Fili redemptor mundi Deus, miserere nobis. Spiritus sancteDeus, miserere nabis. Sancta Trlnitas unus Deus, miserere nobis. Sancta Maria, ora pro nobis. Sancta Dei Genitrix, ora pro nobis. Sancta Virgo virginum, ora. Sancta Michael, ora. Sancta Gabriel, ora. Sancta Raphael, ora. Omnes sancti Angeli et Archangeli, orate pro * nobis. |
PAASCH-ZATEEDAG,
135
Omnes sancti beatorum Spirituum ordines, orate. Sancte Joannes Baptista. ova pro nobis. Sancte Joseph, om. Oinnes sancti I'atriarcha; et Prophetic, orate pro nobis. Sancte Pctre, ora. Sancte Paule, ora. Sancte Andrea, ora. Sancte Joannes, ora. Omnes sancti Apostoli et Evangelista;, orate. Omnes sancti Discipuli Domini, orate. Sancte Stephana, ora. Sancte Lanrenti, ora. Sancte Vincenti, ora. Omnes sancti Martyres, orate pro nobis. Sancte Silvester, ora. Sancte Gregori, ora. Sancte Augustine, ora. Omnes sancti Pontilices et Confessores, orate. Omnes sancti Doctores, orate pro nobis. Sancte Antoni, ora. Sancte Benedicte, ora. Sancte Dominice, ora. Sancte Francisce, ora. Omes sancti Sacerdotes et Leviuc, orate, Omnes sancti Monachi et Eremitic, orate. Sancta Maria Magdalena, ora. Sancta Agnes, ora. Sancta Caicilia, ora. Sancta Agatha, ora. Sancta Anastasia, ora. |
Alle heilige Ivoren der zalige (ïeesten, hidl enz. Heilige Joannes de Dooper, bid enz. Heilige Joseph, hid enz. Alle heilige Aartsvaders en Profeten , bidt enz. Heilige Petrus, bid enz. Heilige Paulus, bid enz. Heilige Andreas, bid enz. Heilige Joannes, bid enz. Alle heilige Apostelen en Evangelisten, bidt enz. Alle heilige leerlingen des Hee- ren, bidt enz. Heilige Stephanus. bid enz. Heilige Laurentius, bid enz. Heilige Vicentius, bid enz. Alle heilige Martelaars, bidt enz. Heilige Silvester, bid enz. Heilige Gregorius, bid enz. Heilige Augustinus, bid enz. Alle heilige Bisschoppen en Belijders, bidt enz. Alle heilige Kerkleeraars, bidt enz. Heilige Antonius, bid enz. Heilige Benedictus, bid enz. Heilige Dominicus, bid enz. Heilige Franclscus, bid enz. Alle heilige Priesters en Levieten , bidt enz. AUe heilige Monniken en Kluizenaars, bidt enz. Heilige Maria Magdalena, bid enz. Heilige Agnes, bid enz. Heilige C.'ccllla, bid enz. Heilige Agalha, bid enz. Heilige Anastasia, bid enz. |
PAASCn-ZATEEDAG.
136
Alle heilige Maagden en Weduwen, bidl enz. Alle Heiligen Gods, mannen en vrouwen, bidl enz. NV'i'fs genadig, spaar ons. Heer Wees genadig, verhoor ons, lieer. Van alle kwaad, verlos ons. Heer. Van alle zonden, verlos enz. Van den eeuwigen dood, verlos enz. Door liet geheim uwer heilige menschwording, verlos enz. Door Uwe komst, verlos enz. Door Uwe geboorte, verlos enz. Door Uw doopsel en heilig vasten, verlos enz. Door Uw kruis en lijden, verlos enz. Door Uwen dood en begrafenis, verlos enz. Door Uwe heilige Verrijsenis verlos enz. Door Uwe wonderbare hemelvaart, verlos enz. Door de komst vaan den II. Oeest, den Vertrooster, verlos enz. üp den dag des oordeels, verlos enz. Wij zondaars, wij hidden U, verhoor ons. Dat Gij ons sparet, wij bidden enz. |
Omnes sanctai Virgines et Vidua:, orate pro nobis. Omnes Sancti et Sanctas Dei, interceditepro nobis. Propitius esto, puree nobis, O omine. Propitius esto, exaudi nos. Do/nine. Ab onmi male, libera nos Domine. Ab omni peecato, libera nos. A inorte perpetua, libera nos. Per mysterium sanctro [n-carnationis Uue, libera nos. Per Adventum tuum, libera nos. Per Nativitatem tuam, libera nos. Per Baptismum et sanctum .lejuniuin tuum, libera nos. Per crucem et Passionem tuam, libera nos, Domine. Per Mortem et Sepultu-ram tuam, libera nos. Per sanctam Resurrectio-nem tuam, libera nos. Per admirabilem Ascen-sionein tuam, liheranos. , Per Adventum Spiritus sancti Paracliti, libera nos. In die jlldicii, lihera nos. Peccatores, te rocjamus, audi nos, Ut nobis parcas, te ro-yamus, audi nos. |
PAASCH-ZATEIÏDAG.
137
Ut Ecclesiam tuara sanc-tam regere et conserva-re digneris. te rogamus. Ut Doinnum apostolicuro et omnes ecclesiasticos ordlnes in sancta reli-gione conscrvare digneris, te rogamus. Ut iniinicos sancta; Ecclesia! huiniliare digneris, te rogamus. Ut regibus et principibus christianis pacein et ve-rani concordiam donare digneris, te rogamus, audi nos. Ut nosmetipsos in tuo sancto servitio conlbr-tare et conservare digneris, te rogamus. U t omnibus benefactoribus noslris sempiterna bona retribuas, te rogamus. Ut fructus terrEC dare et conservare digneris, te rogamus. Ut omnibus fidelibus de-1'unctis requiem ;cter-nam donare digneris, te rogamus. Ut uos exaudirc digneris, te rogamus, audi uos. Agnus Dei, qui tollis pec-cata mundi, paree nobis . Domine. Agnus Dei, qui tollis pec-cata mundi, exaudi nos. Domine. Agnus Dei. qui tollis pecca-ta mundi, «meren; Hoii's. Christe, audi nos. Christe, exaudi nos. |
Dat Gij U gewaardiget Uwe heilige Kerk te bestleren en te bewaren, wij hidden enz. Dat tiij U gewaardiget den Apos-tolisclieu Paus, en alle kerkelijke Orden in den heiligen godsdienst te bewaren, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget de vijanden der heilige Kerk te vernederen, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget aan de christen koningen en vorsten vrede en ware eendracht te geven, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget ons zeiven in Uwen heiligen dienst te versterken en te bewaren, wij bidden enz. Dat Gij al onze weldoeners met de eeuwige goederen vergel-det, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget de vruchten der aarde te geven en te bewaren, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget aan alle overledene geloovigen de eeuwige rust te geven, wij bidden enz. Dat Gij U gewaardiget ons le verhooren, wij bidden enz. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, lieer. Lam Gods. dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons. Heer. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer. Christus, hoor ons, Christus, verhoor ons. |
PAASCH-ZATEBDAG.
138
MISGEBEDEIV VAX PAASCH ZATERDAG.
Na de Litanie quot;wordt door het terwijl de Priester inmiddels aan wone gebeden spreekt. -j- In den naam, enz. Priester. Ik zal ingaan tot het altaar Gods. Misdienaar of Assistenten. Tot God, die mijne jeugd verblijdt. Pr. Wees mijn recliter, o God. en scheid mijne zaak af van het onheilig volk: verlos mij van den ongerechtigen en bedriegelijken mensch. M. Want Gij , o God, zijt mijne sterkte: waarom hebt Gij mij ver-stooten? en waarom ga ik onder droefheid gebukt, omdat de vijand mij kwelt? Pr. Zend Uw licht en Uwe waarheid uit; deze hebben mij uitgeleid en gevoerd naar Uwen heiligen berg, en naar Uwe ta bernakelen. M. En ik zal ingaan tot het altaar Gods; tot God, die mijne jeugd verblijdt. Pr. Ik zal Uwen lof zingen op deClther, God, mijn (iod; waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel? En waarom ontrust gij mij? M. Stel uwe hoop op God; want nog zal ik Hem loven: Hem, die het heil mijns aangezlchts en mijn God is. Pr. Eere zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest. M. Gelijk het was in het begin, en nu en altijd, en In de eeuwen der eeuwen. Amen. |
koor het Kyrie gezongen , den voet des altaars de ge- In nomine, etc. Sac. Introibo ad al tare Dei. Min. Ad Deum, qui loe-tilicat juventutem meam. Sac. Judica ine. Deus, et discerne causam meam de gen te non sancta: ab homine Iniquo et doloso eripe me. Min. Quia tu es, Deus , fortiludo mea: quare me repullsti? et quare tristis incedo, dum alHlglt me inimicus ? Sac. Emitte hieem tu-am, et veritatem tuam: ipsa me deduxerunt, et adduxerunt in montem sanctum tuuin, et in ta-bernacula tua. Min. Et introibo ad al-tare Dei: ad Deum, qui Ite-tificat juventutem meam. Sao. Confitehor tlbi in cithara, Deus, Deus nieus : quare tristis es, anima mea? et quare conturbas me? Min. Spera in Deo, quo-niam adhuc confitehor illi: salutare vultus mei et Deus meus. Sac. Gloria Patri, et Fi-lio, et Spiritui Sancto. Min. Sicut era 11 n prlncl-plo, et nunc et semper, et in saxula saeculorum. Amen. |
paas ch-zateblagf.
Sac. latroibo adaltare Dei.
Min. Ad Deum, qui la;-lificat juventutem ineam.
Sac. -[- Adjutorium nostrum in nomine Domini.
Min. Qui fecit coelum et terrara.
Sac. Confiteor, pag. G.
De overige gebeden tot en met liet Gloria in exeelsis, vindt men in de Mis van quot;Witten Donderdag, op bladzijde 6 tot en met 9. De Introïtus wordt heden niet gebeden. Onder het Gloria in exeelsis worden de klokken geluid.
Na het Gloria in exeelsis. zingt de Priester:
139
Pr. Ik zal ingaan tot het altaar Gods.
M. Tot God, die mijne jeugd verblijdt.
Pr. Het kruisteeken makende. Onze hulp zij in den naam des Ileeren.
M. Die tiemel en aarde gemaakt heeft.
Pr. Ik belijde enz., zie hl. 6.
Dominus vobiscum. 15!:. Et cum spirltu tuo. Oremus. Deuseus , qui hanc sacratis-simam noctem gloria dominicae Resurrectionls illustras: conserva in nova fainilia; ttue progenie adoptlonis Spirl tuin, qaeni dedisti: ut corpore et mente renovati, puram tibi exhibeant servitutem. Per euradem Dominum..., in imitate ejusdem. Ijr. Amen, |
De Heer zij met u. IJ. En met uwen geest. Laat ons bidden. OGün,Gün, die dezen allerheiligsten nacht door den luister van de verrijsenis des Heeren verlicht: bewaar in de nieuwe kinderen van Uw gezin, den geest dien Gij hun der aanneming, hebt geschonken : opdat zij . naar lichaam en ziel vernieuwd, U in zuiverheid dienen. Door denzelfden Jesus Christus , onzen lieer, die met U leeft en heerscht in de eenheid des 11. Geestes, God door alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
epistel-les.
Lectio Epistolae B.Pau-li Apostoli ad (iolossen-ses utres, Si consurrexis-' tis cum Christo, qua; sursum sunt qua;rite, ubi F ka' ka' tis |
Lesse uit den Brief van den II. Apostel Paulus tot de Colos-sensen. Bhoedershoeders. Indien gij met Christus mede verrezen zijt, zoekt hetgeen omhoog is, alwaar Chris- |
PAASCH-ZATERDAG.
Christus est in dextera Dei sedens: qua; sursum sunt sapite, non qua: super terram. Mortui enim estis, et vita vestra est abscondita cum Christo in Deo. Cum Christus appa-ruerit, vita vestra, tune et vos apparebitis cum ipso in gloria.
Deo Gratias.
A'a de Epistelies zingt de Priester driemaal, telkens met verheffing van stem, terwijl het koor hem telkens antwoordt: Alleluja. Daarna :
140
tus is, gezeten aan de rechterhand Gods: betracht hetgeen omhoog, niet hetgeen op aarde is. Want gij zijt gestorven, en uw leven is verborgen met Christus in God. Wanneer Christus, uw leven. zal verschenen zijn, alsdan zult gij ook met Hem verschijnen in heerlijkheid.
5. God zij dank.
'f'. Belijdt den lieer, want Hij is goed: want Zijne barmhartigheid is ' ' ' • ■ • i tot in eeuwigheid. |
'f. Conlitemini Domino, quoniam bonus: quoniam in saxulum misericordia ejus. |
tractüs.
Looit den Heer, alle natiën: en looft hem mede, alle volken. Want Zijne barmhartigheid is over ons bevestigd: en de waarheid des Heereti blijft in eeuwigheid. |
Laudate Dominum, om-nes gentes; etcollaudate eum, omnes populi. y. Quoniam confirmata est super nos misericordia ejus, et Veritas Do-mini manet in aeternum. |
Vóór het Evangelie: zie hlz. 12. Reinig, o Heer, enz. 1 Muuda cor, etc.
evangelie.
De Heer zij met u, IJ. En met uwen geest. Vervolg van het heilig Evangelie van Mattheus. Or den laten avond nu van den sabbat, bij het aanbreken van den eersten dag der week, kwam Maria Magdalena, en der den laten avond nu van den sabbat, bij het aanbreken van den eersten dag der week, kwam Maria Magdalena, en de |
Dominus vobiscum. IJ. Et cum spiritu tuo. Sequcntia Sancti Evan-gelii secundum Maithaium. Yespeueespeue autem sahbati, quae lucescit in prima sabbati, venit Maria Magdalene et altera Maria vi- |
PAASCn-ZATEBDAO.
141
de re sepulchrum. Et ecce terracmotus factus est tnag-nus. Angelus enitn Do mini desceuilit de ccelo; et accedens revolvit lapi-dein , et sedebat super eum. Erat autem aspectus ejus sicut fulgur, etves-timentum ejus sicut nix. l'r.e timore autem ejus exterriti sunt custodes et facti sunt velut inortui. llespondens autem Ange-gelus, dixit mulieribus: Nolite timere vos; scio enim quod Jesum, qui crucifixus est, quaritis: nonesthic: sunexitenim, sicut dixit. Venite, etvi-dete locum ubi positus erat Dominus. Et cito euntes, dicite discipulis ejus quia surrexit: et ecce pnccedit vos in (ialikeam: ibi eum videbitis: ecce prsedixi vobis. ï^. Laus tibi, Chris te. y. Domius Tobiscum. 5. Et cam spiritu tuo. B. U zij lof, Christus. V. De lieer zij met u. IJ. En met uwen geest. liet cbedo wordt niet gezongen: evenmin het offertomdm. Zie voor de gebeden van liet evangelie tot aan de secreta, de gebeden van de Mis van Witten Donderdag, op bladzijde 14 tot 2U van dit werk. |
andere Maria, het graf zien. En ziet, er ontstond eer.e groote aardbeving; vant een Engel des Heeren daalde van den hemel, en naderde, en wentelde den steen af, en zat op denzelven. Zijn aangez.clit nu was als een bliksem, en zijn gewaad wit als sneeuw. Uit vreeze voor hem sidderden de wachters, en werden gelijk dooden. Maar de Engel, antwoordende, zeide tot de vrouwen; Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij .lesus zoekt, die gekruisigd is. llij is hier niet; want Hij is verrezen, gelijk Hij gezegd heeft. Komt, en ziet de plaats, alwaar de Heer gelegd was! En haastig heengaande, zegt aan zijne discipelen , dat Hij verrezen is: en ziet. hij gaat u voor, naar Galilea; aldaar zult gij hem zien. Ziet, ik heb het u vooraf gezegd. |
secjieta.
Suscipc, qusesumus Do-mine, preces populi tui cum oblationibus hoslia-rum ; ut paschalibus ini-tiati mysteriis, ad aeterni-tatis nobis medclam, te operante proficiant. Per |
Neem, bidden wij U, o Heer, de gebeden van Uw volk met deze ofl'eranden, die wij U opdragen, aan: opdat zij ons, die lot de Paaschgeheimen zijn toegelaten door Uw toedoen, tot een eeuwig geneesmiddel mogen |
PA AS CH-Z ATEED AO.
142
dienen. Door onzen- Heer J. C., uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in eenheid des Heiligen Geestes, God. |
Dominum nostrum J. C. fi-lium tuura, qui tecum vi-vit et regnat in imitate spiritus sancti Deus. |
PREFATIE. OOR alle eeuwen der eeuwen, ÜJ. Amen. De Heer zij met u. IJ. En met uwen geest. Heft uwe harten omhoog. 5. Wij hebben ze omhoog geheven tot den Heer. Danken wij den Heer, onzen God. 5. liet is waardig en rechtvaardig. Hel is waarlijk waardig en rechtvaardig, billijk en heilzaam, dat wij ten allen tijde, maar inzonderheid in dezen nacht, U, o Heer, met meer luister lofprijzen, nu Christus , ons Paasch-lam, is. geslachtofferd. im-mers is het ware Lam, dat de zonden der wereld heeft weggenomen. Die door Zijn sterven voor ons den dood heeft vernietigd, en door Zijne verrijsenis het leven liersteld heeft. En hierom zingen wij, vereenigd met de Engelen en Aartsengelen, met de Tronen en Heerschappijen, en met het gansche heir-leger der hemelen. Uwen lof, zeggende: |
sa'cula saicu- omma lorum. IJ. Amen. Dominus vobiscum. li. Et cum spiritu U10. Sursum corda. IJ. Habemus ad Dominum. Gratias agamus Domino Deo nostro. li. Dignum et justum est. Vere dignum et justum est, icquum et salutare. Te quidem, Domine, omni tempore, sed in hac po-tissimum nocte gloriosius praedicare, cum Pascha nostrum immolatus est Christus. Ipse eniin veras est Agnus, qui abstulil peccata mundi. Qui mortem nostram moriendo destruxit, et v;tam resur-gendo reparavit. Et ideo cum Angelus et Archan-gelis, cum Thronis et Dominationibus, cumque omni militia ca;lestis ex ercitus, hyinnum gloriaj tua3 canimus, sine fine dicentes. Sanctus, etc. pag, 21. Per 1 Ion Heilig, enz. blz. 21. Zie vorder de gebeden tot aan; commx-mcastes ; Ik gemeenschap, in de Mis -van Witten Donderdag, op lilz. :i2 en 23 van dit werk. |
PAASCH-ZATJ5EDAG.
143
Communicantes, ctuoc-tem sacratissimani cele-brantes resurrectionis Do-minis nostri Jesu Christi secundum carnem, sr11 et memoriam venerantes, in primis gloriosa; semper Virginis Maria;, genitricis ejusdem Del et Duinini nostri Jesu Clirisli: secl et beatorum Apostoloruir. ac Marty rum tuorum. Petri et Paali, Andrea;, Jacobi, Joannis, Thomae, Jacobi, Philippi, BartlioloniïL'i, Matthsei, Simonis et Thad-drei: Lini, Cleti, dementis, Xysti, Cornelii, Cy-priani, Laurentii, Cbry-sogoni, Joannis et Pauli, CosniEe et Damiani, et omnium Sanctorum tuorum: quorum meritis precibus-que concedas, ut in omnibus protectionis tiue muniamur auxilio. Per eumdem Christum Domi-num nostrum. Amen. Hanc igitur oblationem servitutis nostrse, ,sed et cunctae familise tu;e, quam tibi offerimus pro liis c[uo-que, qaos regen era re dig-natus es ex aqua et Spi-ritu Sancto, tribuens eis remissionem omnium pec-catorum, quaesumus, i)o-mine ut piacatus accipias: diesque nostros in tuapace disponas: atque ah a'terna damnatione nos eripi, et in electorum tuorum ju |
in ge.neenscliap zijnde, met —, en den allerheiligsten nacht vierende van de verrijsenis van onzen lieer Jesus Christus naar het vleesch, maar ook de gedachtenis vereerende, op de eerste plaats van de roemwaardige Maria, altijd Maagd, de Moeder van den-zeilden onzen God en Heer Jesus Christus; maar ook van Uwe heilige Apostelen en Martelaren, Petrus enPaulus, Andreas, Jacobus, Joannes, Thomas, Jacobus. Phi-lippus, Bartholomeus, Mattheus, Simon en Thadeus: Linus, Cle-tus, Clemens, Sixtus , Cornelius, Cyprianus, Laurentius, Cbryso-gonus, Joannes en Paulus, Cos-mas en Damianus, en van al Uwe Heiligen, bidden wij ü, dat Gij ons door hunne verdiensten en gebeden verleent, dat wij in alles den bijstand Uwer bescherming ondervinden. Door denzellden Christus onzen lieer. Amen. \V ij bidden U dan, o Heer, dat Gij deze ollerande van onze dienstbaarheid, en ook van geheel Uw gezin zult aannemen, welke w ij U tevens opdragen, ook voor hen, die Gij U gewaardigd hebt te doen herboren worden door bet water en den II. Geest, hun de vergeving aller zonden schenkende, met vergevensgezindheid gelievct aan te nemen en dat Gij ons Uwen vrede verleent in onze dagen: en dat Gij gelievet ons te verlossen van de |
PAASCH-ZATEEDAG.
144
eeuwige verdoemenis, en onder het getal Uwer uitverkorenen op te nemen. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. Wij smeeken U, o God, dat Gij U gewaardiget deze oflerande in alles te zegenen, te aanvaarden , goad te keuren, redelijk en u-welbehagelijk te maken: en dat zij voor ons het lichaam en het bloed van Uwen allergeliel'd-sten Zoon, onzen Heer Jesus Christus, worde, Uie daags, voor dat Hij zou gaan lijden, het brood in Zijne heilige en eerwaardige handen nam, en, de oogen ten hemel opgeheven tot U , God zijnen alinachtigen Vader, U dankende, hel zegende, brak, en aan Zijne leerlingen gaf, zeggende: Neemt en eet alien hiervan: Want dit is Mijn lichaam. |
beas grege nuraerari. Per eumdem Christum Domi-num nostrum. Amen. Onam oblationem tu Deus in omnibus, qunesu-mus, benedictam, adscrip-tam , ratam, rationabilem, acceptabilemque facere digneris; ut nobis Corpus el Sanguis fiat dilectis-simi Filii tui Domini nos-tri Jesu Ciirisli. Qui pridie, quam pa-leretur, accepl l panem in sanctas ac venerahiles manus suas; et elevatis oculis in eocium, ad te Deum Patrem suum om-nipolentem, tibi gralias agens, beuedixit. fregit, deditque discipulis suis, dicens: Accipite et man-ducate ex hoe omnes: Hoc est enim corpus meum. |
Zie op bladzijde 24 tot en met 31 : — in de Mis van Witten Donderdag, de verdere gebeden van de Konsekratie nf tot na de Nuttiging; alleen het aonus dei wordt uiet gebeden.
iVa de Nuttiginy wordt door het hoor de Vespers •jezomjen :
Looftooft den Heer, loofl den lieer, looft den Meer. Looit den lieer, alle natiën: looit Hem, alle volken. Want Zijne barmhartigheid is over ons bevestigd, en de waarheid des Heeren blijft in eeuwigheid. |
Alleluialleluia, alleluia, alleluia. Ps. Laudate Dominum omnes gentes. , laudate eum omnes populi. Quoniam eonfirmata est super nos misericordia ejus, el Veritas Domini manet in ajternum. |
P A AS CH-Z ATEEDAG-.
Gloria Patri, etc. Alleluia, alleluia, alleluia. |
Eere zij den Vader enz. Looft den lieer, looft den Heer, looft den Heer. |
AU deze Psalm gezongen is, heft de Priester aan liet altaar do Antifoon aan voor list magnificat5 die door liet koor vervolgd wordt.
Op den laten avond nu van den Sabbat, bij het aanbreken van den eersten dag der week. kwam Maria Magdalena, en de andere Maria het graf zien, looft den Heer.
Onder het .magnificat hewierookt de Pi-icster het altaar, zoo als dit gewoonlijk in de Vesper of het Lof plaats hoeft.
Vespere autem Sabbat!, qnse lacescit in prima Saó-bati, venit Maria Magde-lene, et altera Maria vi-dere sepnlchrum, alleluia.
Magnificatagnificat anima Dominuni. Et exultavit spiritus metis in Deo salutari ineo. Quia respexit humilita-tem ancilla; suso: eccc eniin ex hoe beatam me d leent omnes generati-ones. Quia .fecit miln magna qui potens est; et sanc tum nomen ejus. Et misericordia ejus a progenie in progenies, ti-nientlbiis eum. Fecit potentiam in bra-chio suo: dispers!t superbos mente cordis sul. Deposuit potentes de sede, et exaltavit humiles Esurientes implcvit bonis, et dhites dimisit inanes. |
En verheugt heeft zich mijn geest in God. mijnen Zaligmaker! Omdat Hij nederzag op de geringheid Zijner dienstmaagd; want zie, van nu af zullen alle geslachten mij zalig prijzen : Dewijl Hij groote dingen aan mij gedaan iieel't, Hij die magtig is: en heilig is Zijn naam! En Zijne barmhartigheid is van geslachte tot geslachte over degenen. die Hem vreezen. Hij heelt kracht gedaan door Zijnen arm; verstrooid heeft Hij die hoogmoedig zijn in den waan huns harten. Machtigen heeft Hij van den troon gestort, en geringen verheven. 'quot;ea ^Ji.ix ziel maaktgrootden Heere. Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, en rijken ledig 'weggezonden. |
10
Ii6 PAASCH-ZATJSHDAG.
Hij lieell Israel, Zijnen dienstknecht, aangenomen, indachtig Zijner barmhartigheid. Gelijk Hij aan onze vaderen heelt toegezegd, aan Abraham en aan zijn zaad in eeuwigheid. Eere zij den Vader, enz. Men herhudlt de Antifoon : Op den laten avond enz. |
Suscepit Israel puerum suum, recordatus misari-cordioe sua;. Sicut locutus est ad patres nostros. Abraham, et semini ejus in sajcula. Gloria Patri, etc. Bepetitur Aut. Vespere etc. |
Daarna lieert de Priester zich om en zc(jt :
Ue lieer zij met u. Eu met uwen geest. Laat ons bidden. Stort in ons, o lieer, den Geest Uwer lielde: om ons, die Gij door de Paasch-Sakramen-ten hebt verzadigd, door Uwe goedertierenheid eendrachtig te doen blijven. Door onzen lieer ..... in de eenheid van denzell- den Heiligen Geest enz. 3^. Amen. De ileer zij met u. ÜJ. Eu met uwen geest. Gaat, de Misse is geëindigd: looft den Heer, looit den Heer, looft den Heer. God zij dank: looft den lieer, looit den Heer, looft den Heer. |
Dominus vobiscum. Et cum spiritu tuo. Oremus. Spiritum nobis, nomine, tu:c charitatis iu-funde: ut quos Sacramen-tis paschalihus satiasti, tua iacias pietate concor- des. Per Dominum____ in imitate ejusdem. Ijl. Amen. Dominus vobiscum. 5. Et cum spiritu tuo. Ite missa est, alleluia, alleluia , alleluia. Deo gratias, alleluia, alleluia, alleluia. |
De overige gebeden der Misse, van
Laat, o heilige Drievuldig-I Placeat tibi sancta Triheid enz. |uitas etc.
af tot aan liet einde, zie men in de Dienst van Witten Donderdag op bladz. 32 van dit werk.
Laus Jesu Mable Joseph !