i
amp;■
i u \h\
I i (i k ti tk
ir-
- •= ■= ;r
J'
0 Mnrio conruo sans póchés pric/. nonr nous.
'i'r./iitiii/l /•'ifileur. a Pari.?
Pm '///uyKL
amp;
T
V
i
i
|
I
i
ISK 8«.
T^IT E L
1
l
if\
DER
yERSPRINGENDE ^EESTDAGEK.
(P\
M
li ip\
I
s
(fi
(fi /»
(li |
Ï
r: I ASCII!)AG., PASCHEN.
sgt; S
\v 4)
T
s s
4)
,4) §
4
I
\ $
1872 1873 1874 1875 187() 1877 1878 1879 1880 1881 1882 1883 1884 1885 1880 |
|
31 maart. 13 april. 5 april. 28 maart. 10 april. 1 april. 21 april. 13 april. 28 maart. 17 april. 9 april. 25 maart. 13 april. 5 april. 25 april. |
üq ~
28 mei. 13 mei.
1 juni. 24 mei. 13 juni.
20 mei. 9 juni. ljuui. l(i mei. 5 juni.
19 mei. Ijimi. 24 moi. Ki mei. 4 juni.
PINKST.
(?)
}) (f|
(i
n
a
dj
h (ii
(w
1)
(ia
i
(m
l
/7
(i
(i ^3
Quoniam Angelis suis mandavit de te, ut custodiant te in omnibus viis tuis.
Hij heeft zijne Engelen omtrent u bevolen., om u op al uwe wegen te bewaren. Ps. 90.
ei tri
e Engelbewaarder spreekt:
Als in eene diopo raach-tclooslieid ligt gij in tlon slaap: wio lieeft hot loven in n onderhouden; zoodat het u niet ontvlood on gij niet gestorven zijt? Gij gevoelt nieuwe kracht in uwe ledematen eu in uwe ziel; wie heeft zo u goschonken gedurende den slaap ? Het is ï'1 dag geworden; uw oog blikt vurig en hol- .^j dor om zich hoon. Open nu ook hot oog \\ van uwen geest, zio opwaarts tot den \v, Eeuwigo, en groet uwen God en Vader /T in vurige godvrucht, aanbid hem en breng y hem uwen dank.
8
De mensch bidt: Mijn God en Va- l rr der. Gij zijt het, die dezen nacht over ; mij hebt gewaakt, zoodat geen ongeluk mij trof en gczondlieid en nieuw leven \ f mij bezielt. Ik dank U uit geheel mijn ' f hart. O Gij groote on machtige Geest, lt; ■ p die hemel en aarde omvat; de geheele ^ wereld is voor U slechts een handvol 1 stof, zoo groot cn ontzaglijk zijt Gij; en toch hebt Gij mij, gering schepsel, r' niet vergeten, maar gedenkt mij dag cn 'f nacht, en behandelt en begiftigt mij steeds , ter rechter tijd, met hetgeen mij heilzaam is. .Ta, Gij zijt het, die mij uit niets geschapen en tot een mensch naar uw even-f, beeld hebt gevormd, die mij verstand hebt quot; gegeven om U te kennen en te beminnen r, (boven het dier dat hiertoe nimmer in ^ staat is); die mij do waarheid liet brengen , door uwen Zoon Christus (boven den heiden 1 r die haar niet kent), die mij deel hebt ge-
geven in de verlossing en mij als kind hebt , 5 aangenomen in het heilig Doopsel. Daarom ■ £ juicht mijne ziel met den Psalmist (149):
9
p Dagelijks wil ik ü loven, mijn God, r^)
^ en eeuwig uwen naam verheerlijken. ^
De naam dos Heeren zij geprezen van v
Van den opgang der zon tot haren on- y
r dergang zij do naam des Hoeren vorheer- 4) 'f lijkt.
Do Heer is verheven boven allo volke-
reu, en bovon do homeion is zijne heer- \\ ' lijkhoid.
Wie is gelijk aan don Heer, onzen God, P f die in het hooge troont;
En het nederige aanschouwt in don ^ j
Die den geringe uit hot stof opricht ,\ c en don arme uit het slijk verheft?
Do Hoer is genadig on barmhartig, lang- jSW
p mosdig on vau grooto ontferming. Si
^ Do Heer is liefderijk jogens allen en §
r zijne barmhartigheid strekt zich uit over \\
Wat zal ik den Heer wedergeven voor t ■f alles wat hij mij geschonken hooft ?
,p De Engelbewaakdek ; Te recht, in ^
10
fl eeuwigheid kunt gij uwen hemelsohen i)
(fl Vader de weldaden niet vergelden, die ^
Hij u'ibewezen heeft. En tevens is Hij
/V zoo groot en wonderbaar, dat ook de En-
U gelen hem niet doorgronden kunnen. Zij V
' vallen voor Hem neder on aanbidden Hom ^
'/i in diepen eerbied en gloeiende liefde. sÜ
(b Aarde, zee en uitspansol gaan en bewe- ^
gen zich, gehoorzaam aan do stom van
y zijn woord. Evenwel, ook uw dank- on ^
'' liefdegebed behaagt don Eeuwige, als hot 'V
^ uit het hart voortkomt, en stijgt lieflijk «-•
ei tot Hem op, als de geur van liet viooltje (ij)
in don morgen. Maar uw dauk en uwe v;
V aanbidding zij niot slechts oono vluchtigo
j gedachte of oen onbedachtzaam gesproken /quot;
fj woord, hot zij daad, leven en waarheid. V
'f! Zie, ffii hebt thans een nieuwon dag vóór 4-1
dl u. Een dag is oen kostbaar talent, waar- d)
mede voel kan gewonnen worden voor do ^
eeuwigheid. Gebruik dan dezen dag tot ^
r' het doeleinde, waartoe God hem u schenkt.
Uit eerbied en liefde voor Hem zult gij
in alles, in hot kleine zoowol als in hot 4)
groote, zijn lieiligeu wil volbrengen. Als ^ een trouw dienaar moet gij niet voor u iJ zeiven en uwen eigenbaat leven, maar tj uwen God en Heer dienen. Doe dit, dierbaar schepsel, Hij is een milde Heer; zijn juk is zoet en zijn last lieht. ^
De menscii; Mijn Giod, mijn Heer, a mijn Vader! Gij meent liet oneindig goed i) ,, met mij en hebt mij reeds bemind alvo- ^ rens ik eenige kennis van U had; ja, ik zelf bon een werk uwer liefde en mijne ziel is gesehapen en bestemd om Ü eeuwig ^ te beminnen. Daarom bemin ik U uit r, geheel mijn hart, uit geheel mijne ziel ^ , uit geheel mijn gemoed. En al bemin ik gt; U nog niet zoo vurig, als Gij het verdient, zoo weusch en zoek en verlang ik ^ U toeh uit al mijne krachten eu boven ^ k alles to beminnen. Uw H. Evangelist Jo- ^ r,. annes schrijft eehter: „Dit is de liefde ^ ^ tot God, dat wij zijne geboden onderhon- v. V den, en zijne geboden zijn niet zwaar.quot; 'A 7 Uwe geboden zijn oneindig beminnelijk Cr r' en toonen don weg aan, om U eu het (v
I L ■ quot; #
12
(pi ware geluk te bereiken. Alwetende God j u
die mij nu aanschouwt, en den geheelen Aj 'i
fJ dag geen oogenblik uw oog van mij af- A
,4/ wendt, ik draag U heden mijn hart en h
y mijnen wil als een ochtendoffer op. Ik ir
quot; neem mij vast en zeker voor, don gehee- jy fj
(k len dag geene onkele zonde mot voordacht Jw M
gj te bedrijven, maar al mijne zorg zal ik ^ %
tl aanwenden om U trouw te dienen, al \\
quot;, mijne bezigheden om uwont wil vlijtig en ^
■fj geduldig te verrichten, en met nauwgezet- F
(jf] heid elke gelegenheid om goed te doen, waar jvJ ji
p te nemen; Jcsus zij mijn voorbeeld. Zoo ^ gt;
Hij zou wandelen, als Hij in mijn staat ^
v on omstandigheden verkeerde, zoo wil ik V\
fj heden wandelen. U
f De Engel: Ja, lieve ziel, gedraag u ,V
(Jfi zoo, als gij het heden aan Goil hebt bo- Ö
loofd. Met liefde en welgevallen beschouwt t
k God iedere poging ten goede. Uoch gij ^ 'ji
fj moet tevens overleg en kracht gebruiken
om uwe belofte ie houden. Vlucht zorg- U
amp; vuldig de verleiding; begeef u zender ^
(L noodzakeliikhoid niet veel onder do men- ^3 ft
1
13
-
f:
^ sclieu, die weinig naar God vragen. Ver-
'f| drijf elko booze godaclite terstond uit %)
'rr] uwen geest, door een blik tot God, door üjjj 'l een kort gebod; laat n bij uw doen en ;j laten niet leiden door hebzucht, ijdelheid, fj vrees of zinnelijke begeerten; laat u leiden
door het edele verlangen om God genoe- 4»
gen te geven en Hem te behagen. Vooral sü
is het God aangenaam, ab gij om Hem, ^ den Vader aller menschen, iedereen met
■V wien gij van daag in aanraking komt, H
quot;■ vriendelijk, toegevend, liefdevol en behulp- ^
!/■ zaam behandelt. Want, denk er den se- w
ih heelen dag aan, ieder mensch, dien gij ^
ontmoet is een bemind kind van God en
: zijn Heiland neemt het goedo en kwade, ^
y dat gij hem aandoet, op, als aan Hem i fi zeiven gedaan. Want God is liefde. Houd
w ook uwe tong in bedwang en ga daar- 4) ij, mede voorzichtig om, even als met een
mes; spreek van u zelven niets goeds, V\
v' van uwen naaste niets kwaads, zonder A
y dat het noodzakelijk is: het eerste eischt [V
amp;
v. de nederigheid, het andere de liefde. Ook w
P
\ i
14
f-in-r-v ~ v lt;.**.■■* i53 •f^-
voor den tegenspoed, die u heden over-'r,, komt, moet gij God danken, ITij heeft ^ r, liet daarmede goed voor; beschouw het y // als eone gelegenheid om stil geduld te \\ leeren en te oefenen, en inwendig schoo-ner te worden voor den heiligen, alwe-tenden God. Een groot werk vooral is het, en eenmaal een schitterende parel aan de kroon der Heiligen, op aarde de \\ beleedigingeu te vergeven. Verwaarloos het uiet, als men u van daag beleedigt; bedenk waarom God dit toelaat en bid voor '' uwen vijand cn behandel hem met liefde. 4
ï
amp;
è)
ij
Mocht God U echter eenige vreugde
^ schenken, vergeet dan vooral niot Hem v,
te bedanken, want de dankzegging is u e meerwaarden voordeeliger dan de vreugde p zelve. Doch zóó te handelen is niet het w iï werk van den zwakken mensch alleen; 4) t roep daarom den Sterke en Almachtige V) /V aan: opdat Hij u sterke cn geleide.
De menscii: Ik gevoel liet maar al j] te wel dat mijn wenschen en besluiten ^ if' krachteloos is, tn mijne beste voornemens ra)
quot; C: ■ ^ quot; C C: ' C-, (ï- '
amp;
15
i.
, V- 7 C- j■-} ;■'i ::'-i
zijn veelal als de bloesems vau een zieken boom, welke afvallen, zonder vruchten jü) voort te brengen. Daarom smeek ik U, ^ o goede en sterke God, om uwen maehti- \\ gen bijstand. Zie, ik wenschte dezen dag U te dienen en naar uw welbehagen te wandelen. Doch ik ben lichtzinnig en dikwijls vergeet ik mijn plicht of weet in het goede niet van het kwade te onder- ,V) scheiden. Verlicht en herinner mij door \ den H. Geest. Ik ben dikwijls lauw en traag tot het goede en ik gevoel eene ^ lievige neiging tot het kwaad; schenk dan o.' aan mijn hart lust en vreugde tot alle goed en geef mij kracht om elke zonde te ^ wederstaan. In allo moeielijkheden en be- V\ koringen ben ik dikwijls moedeloos en X' kleinmoedig. Geef mij ijver en kracht om het goede te doen, den tegenspoed ge- ft) dnldig te dragen on standvastig te strij-den tot het einde toe. Ik smeek u hier- V\ om uit geheel mijn hart en met een vast vertrouwen, zoo als de vrome Psalmist (V ü geboden heeft (US); ^
16
\\
j] „Leer mij. Heer, deu weg uwer gebo-
'jf deu, opdat ik ze altijd onderhoude. qj [L Geef mij kcanis, opdat ik uwe wet on-
.quot;V derhoude en met geheel mijn hart over- V\
n Geleid mij op het pad uwer geboden, Kquot;
'-fi want ik ben daarop gevallen. VJ
Ga Uwe genade kome over mij. Heer, en è)
uwe hulp naar uw woord.
^ Mijn hart blijve onberispelijk in uwe V-, ij. voorschriften, opdat ik niet te schande
!.f Uw gebod wil ik voortdurend onder- (ïw
(t houden, in do eeuwen der eeuwen.quot; ai ('l Db Engel; Wien God bemint, dien 11 moet ook gij beminneu. Zijt derhalve niet
u zoo zelfzuchtig, dat gij slechts voor u tv
^1 zeiven bidt. Beoefen ook hierin de. naas- ^
(m tenliefde, door uit geheel uw hart voor si)
anderen ie bidden. Dit behaagt uwen ^ gemeen schappelij ken Vader en Verlosser.
De Menscii : Onze Vader, Vader van \\
alle menschen! ik smeek U voor ona allen. V
Schenk ons uwen besten zegen. Leid en ja)
-V
17
J[ ^
f; ondersteun ons allen, opdat dezen dag :
'A niemand dieper in het kwade zinke maar V
jr, elk een schrede tot U nadere in godvrucht ij P en deugd. Bestuur het lot yan ons allen,
^ opdat het^ goede ons lichtor en aangena- ^ V mer worde en wij ons meer en meer los-
rukken van onze kwade gewoonten eu V'
booze neigingen. Geef ook in het tijdelijke ^
r- aan ieder zooveel voorspoed en vreugde, ij) „ als hij zonder schade naar de ziel ver-
■■ dragen kan. Lieve God, Gij hebt nie- ^
quot;/ mand geschapen om hem te haten of ver- w'
loren te doen gaan, daarom bid ik U met p quot; groot vertrouwen: ontferm, ontferm U
(amp; over ons allen, bijzonder over al mijne ^
bloedverwanten en over hen, die door do V,
iVi,'
schikking uwer Voorzienigheid met mij . in betrekking staan; geef aan elk, wat Jquot; Gij weet, dat hun in waarheid het beste w» :.f' is, en geleid ons naar ons dool. Wolver- amp; dien ik niet verhoord te worden, wel zijn wij allen uwe genade onwaardig — maar ^ v schenk ons alle goed om Jesus Christus, fj die ons voorgegaan is, die onze Aanvoer- ^
iV
80
18
' der, onze Voorspreker, het Lamderver-/■) zoening is.
De Engel; Even als gij voor anderen f bidt, zoo doet het ook de groote ge-gt; meensehap der Heiligen. De dood heeft -p aan de bloem der Christenen de liefde en 1 y bezorgdheid voor u niet ontnomen. Zij ' ! bidden gaarne en vurig voor u, vooral ^
f f- als gij hen hierom aanroept. Zie, Maria, ' if; de gezegende Maagd bad in Kana onge- ' ((v vraagd uit mensehlievendheid en mede- 4 'lr lijden voor anderen, daar zij zag, dat zij ^ { in verlegenheid waren. Waarom zou zij
( P en de. andere Heiligen dan koud en ge-^ voelloos zijn jegens u, als gij hen in ern-
amp; stige en gewichtige omstandigheden aau-roept? Zij zouden niet heilig zijn, als zij t :n God in liunne liefde niet gaarne voor an-{ v deren baden. Koep hen dan vol ver-( 'i) trouwen aan.
De mensch; Heilige Maagd Maria, ^ amp; gedenk dat het nooit gehoord is, dat gij ^ iemand, die zijn vertrouwen in u gesteld
( /y en zijne toevlueht tot u genomen had,
J\
19
ooit verstooten hebt. Daarom bid ik u È'
om uwe voorpraak bij uwen goddelijken ï1
Zoon. Bid voor mij en voor ons allen, amp; dat wij bewaard blijven voor alle wezen-
lijk kwaad, voor de zonde, onboetvaar- V\ digheid en eeuwige verwerping. Gij zelf
waart vol geloof, nederigheid, liefde, ^
zachtmoedigheid, onschuld en geduld, ver- i-'
krijg ons do genade u immer meer gelijk- gj
vormig te worden en in uw heilig go- ^ zeischap te komen. Heilige Josof, heilige Patroon wiens naam ik draag, heilige
Apostelen en gij allen dio reeds den ho- §■
mei zijt binuengogaan, allen die iu golij- S
kon staat en omstandigheden als ik geleefd ^
hebt, bidt allen voor mij om de genade quot;y van steeds vromer en boter te worden.
En gij, mijn Engelbewaarder, bohoed en -
waarschuw mij dozen dag voor alle zon- ^
den, word niet moede mij te geleidon, ai
totdat ik eenmaal in den hemel u eeuwig ^ danken moge.
De Exgel : Begeef u nu aan uwen arbeid. Gebruik dezen dag en leef zoo,
rP
amp;)
£ Ï l
2°
V
^ ^ ^ C :
f'i alsof het de laatste van uw leven was. 'I?, Denk er wel aan, God ziet en hoort u ii\ den geheelen dag onophoudelijk, alsof gij :1, de eenige mensch op de geheele wereld waart, en in eeuwigheid vergeet Hij niets ) van al wat gij doet, spreekt, denkt en ''] verzuimt. Let derhalve op u zeiven en ■Jfs denk dikwijls en veel aan God. De hand h hij den arbeid, het hart bij God. ,, De jMensoh: Zoo geschiede het. God ' Vader, Zoon en heilige Geest, in uwen naam wil ik beginnen. Zegen mij op de-;£j zen dag. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ik '' geloof in God den Vader.
fj .... // Aanmerking van den Schrijver. Lieve Christen,
'tj laat het u niet te veel zijn dagelijks zoo lang te
gt; bidden. Bedenk waartoe gij op aarde zijt. Bidden
is ook een werk en wel een zeer gewichtig, dat
f) tijdelijk en eeuwig voordeel aanbi engt. Zeg niet:
ijft ik heb geen tijd. Maak u tijd; gij maakt u ook
.V tijd om te eten, al hebt gij soms nog zoo veel te
^ doen. Nu, even noodzakelijk als het dagelijksch
voedsel voor uw lichaam is, om het te onder-
V houden, te voeden en te sterken, even nood-
21
zakelijk is het dagelijksch gebed voor uwe ziel, d) } wil zij in het goede onderhouden, gevoed en ge-'-f] sterkt worden. Elke dag, waarop gij niet bidt,
is voor uwe ziel een slechte dag, even schadelijk Aj en verderfelijk als een ijskoude dag voor bloeit sems en edele planten. Het is dus niet te veel
gevorderd, dat gij dagelijks genoegzamen tijd M voor God en uwe ziel aan het bidden besteedt
/7 LW //
f/p Dit geldt echter niet alleen van het morgengebed. Iedere ziel in den hemei vindt in de eeu-wige godvrucht hare eeuwige zaligheid; daartoe V zult gij niet komen, als gij uwe ziel niet reeds in dit leven tot veel godvrucht oefent en gewent.
p
S
(L
d amp; S • ,5
s
$ ï
7gt; [fh
22
1 l (5J l
tL f
(Jt il
w
s s
I (fe
I
I öi
\\ iSJ
!N
l ï
Janmcrfciny van den Schrijver. Deze Misgebeden zijn zoo ingericht, dat de lezer tijd heeft, daaronder ook zijne bijzondere godvruchtige gedachten en verlangens voor God uit te storten; want het is het doel niet van dit gebedenboek, om den christen aan banden te leggen, maar alleen om hem fe helpen, waar zijne eigene gedachten niet toereikend zijn oiquot; verstrooid worden. — Ook zij het iedereen aanbevolen, zoo mogelijk, dagelijks de H. Mis te hooren. Nergens en nimmer, de H.Communie alleen uitgezonderd, kunt gij uw gebed zoo waardig voor God en zoo krachtig maken,
, : als wanneer gij het verricht onder de H. Mis. 'A Q?! Want hier wordt het, vereenigd met het offer • en de voorbede van Christus, den hemelschen Vader oneindig aangenaam. Uwe belangen wor-Qj. den gedompeld in het bloed van Christus en ^ V daarom door den hemelschen Vader niet licht \ fr afgewezen, als de verhooring u zalig is, en gij p zelf haar niet verhindert. Als wij eens goed \)j y wisten, hoe zondig, schuldig, onrein en ver- V\ keerd wij zijn voor het aanschijn van den on- .v' •*' eindig heiligen God, wij zouden bijna den moed y verliezen, om nog te bidden en verhooring te f' verhopen. Maar in de H. Mis spreekt Hij voor V ,V ons, die alles, wat ons ontbreekt, in oneindige ij volmaaktheid bezit: onschuld, waardigheid in den hoogsten graad, gehoorzaamheid tot den dood / des kruises. En deze deelt zijne verdiensten bij
■vgt;
vJ
ü)
7 voorkeur aan hen uit, die godvruchtig de H. Mis ''k bijwonen, zoodat zij in en door de verdiensten vV van Christus in staat gesteld zijn, hun gebed verhooring te doen vinden. Laten wij derhalve r' steeds al onze gebeden, hetzij wij die te huis of jj ergens anders verrichten, in den geest met eene v rr H. Mis vereenigen die op een of andere plaats ^ V der aarde gelezen wordt. M
M 'p
24
H (Bijzonder voor den Zondag).
(ei $
introïtus.
lt;■
'f. Ue Engel: Groot en wonderbaar is
féi God in zijne eeuwige heerlijkheid en ma-
/r jesteit. Wat is het sehoon der aarde, de
^ glans der zon en sterren tegenover Hom ?
iy Een nitdoovend liehtvonkje. De verhe-
f venste Engelen en Geesten vallen in den
(if diepsten eerbied aanbiddend voor Hem
'r,- neder en brengen hem lof en eer in de eeuwen der eeuwen. Ook gij zijt gescha-
/. pen en hebt verstand en kennis ontvan-
f) gen om hem te eeren en te aanbidden
■f) nu hier op aarde en eenmaal in üeu
■'r' hemel.
\oil:i lt;■(• lt;'lt;r(ii'(|iii .'i lanl aimr.cl «|iii nVsl jKisiunir
I *!'' /fsi/mm/l ./'i/iifiir. a Par Lr.
Ue mekscii: Voor U, o God, onuitsprekelijk liooge en heilige God, lig ik hier op mijua knieën neder. Als ik bedenk, hoe glorievol cn heilig Gij zijt, zoodat de heiligste Engelenkoren voor U verduisteren, gelijk bleeke sterren voor het zonlicht; als ik denk, dat Gij het binnenste mijner ziel doorziet en al hare vlekken kent; als ik bedenk, hoe geen dag, ja zelfs geen uur is voorbijgegaan, waarop ik niet misdaan of gezondigd heb, als ik dat alles bedenk, dan schaam ik mij diep voor uw heilig aanschijn, en zou mij, als het mogelijk was, voor uw alziend oog willen verbergen. Ik gevoel dat ik zelfs niet waardig ben, mijn onrein hart tot U te verheffen en mijn gebed tot U te richten. Maar hoe heilig Gij ook zijt zoo zijc Gij ook een God van liefde en barmhartigheid. Gij wilt den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere en zalig worde. Daarom wend ik mij met vertrouwen en hoop tot U^en bid U om verge\ Het berouwt mij dat ik, el-
26
fif H
'; leudjg schepsel, vooi' uw heilig aansohiju ^ zoo dikwijls gezondigd heb, dat ik zoo ^ (j?i menigmaal gedacht, gesproken of gedaan '^ (s\ )lcb wat Gij haat en verboden hebt, en {%; ontelbare malen door traagheid en lauw-/' heid verzuimd heb uwen heiligen wil te y volbrengen. Zend een straal uwer onuit- ^ ^ sprekelijke heiligheid in onze ziel, opdat y 11 wij met schrik vervuld worden op het zien av !}f der zonden, waardoor wij tegen uwe on-;-j eindige majesteit zijn opgestaan, daar wij ^ ' bemind hebben wat onze God verafschuwt, ■ j en veracht hebben wrat onze Heer bemint M en gebiedt. Geef ons, arme zondaars, v:' (amp; kennis onzer zonden, berouw, bekeering M/ ii 611 eene groote ernstige godvrucht voor
/V geheel ons volgend leven. Hierom smeek p ik U door Jesus Christus, onzen losprijs ^ en onzen Voorspreker bij U den Vader. ^ Amen. 4.
GLORIA.
Pr
-Üere zij aau God in den Hooge en ^ I vrede op aarde aan de menschen, die
27
r* a\
■^1 van goeden wil zijn. Wij lovou U, wij ^
[1, aanbidden U, wij verheerlijken U, wij V
(i danken ü om uwe groote heerlijkheid;
Heer God, hemelsche Koning; God al-
1; machtige Vader! lieer Jesus Christus A
f! eeniggeboron Zoon des Vaders! Lam öods, ^
vP, dat de zonden der wereld wegneemt, ont- v
(r ferm u onzer. Lam Gods, dat do zonden « dor wereld wegneemt, neem onze bode /■! om vergeving aan. Die zit aan da reeh-ij terhand des Vaders, ontferm U onzer. -f1 Want Gij alleen zijt heilig. Gij alleen Lf zijt de Heer, Gij alleen de Allerhoogste , ^ 'i Josus Christus, mot den H. Geest in do vy ' Heerlijkheid des Vaders. Amen
'•Jf\ KEEKGEBBD.
/V
f' Almachtige, eeuwige God, geef dat (jfi onzo wil U steeds onderworpen zij en wij (f^ U dienen met gehoorzame haïten, ^
f-J Geef ons, o Heer, te gelijk de vrees Vj p en de liefde van uwen naam; daar Gij ^ Jj nimmer uwe leiding ontzegt aan hen die . 'fl Gij bevestigt in uwe liefde. (V
l
Ègt; %
28
4; Almachtige, eeuwige God schenk ons vermeerdering van geloof, hoop en liefde , J en help ons om te beminnen wat Gij be- ' \ ƒ) veelt opdat wij verdienen te verkrijgen W wat Gij belooft. p
r, Almachtige en barmhartige God, bo- £ ljA waar ons genadig voor alles wat ons kan a/ schaden, opdat wij gezond naar ziel en , y lichaam, inet vrije harten uwen wil vol- V\ brengen.
S) l
EPISTEL.
(uit den liriel' aan de Romeinen li, 13).
O diepte der rijkdom en der wijsheid \
y en der kennis Gods, hoe ondoorgronde- ^ ƒ] lijk ziju zijne raadsbesluiten, hoe ouna-
(M speurbaar zijno wegen. Wie kent den ziu 4.'
(* «les Hoeren of wie is ziju raadgever ge- vj
(lh ^eest? Of wie heeft Hem eerst gegeven, j\
^7 aan wieu Hij teruggave schuldig is? Uit ■ .
,) Hem en door Hem eu voor Hom is alles, a
Hem zij heerlijkheid in de eeuwigheid. ^
'r''- Amen. Ik vermaan u derhalve, broeders, 'i-1 'f,i bij de barmhartigheid Gods, draagt u zei-
n ^
'j ven op als eeno levende, heilige, en Gode 'A
behagelijke offerande, als de godsdienst ^
van uw verstand. Jaagt de tegenwoordige ;gt;U
II wereld niet na, maar bekeert n door ver- ijj
/f; nieuwing des geestes, zoodat gij onder- £
vindt wat do wil Gods, wat goed, be-^ hagelijk en volmaakt is. Zegent die n
■fj vervolgen; zegent en vervloekt hen niet. *r
Weest vroolijk met den vroolijke en weent i-
mot den weenende. Weest eensgezind 4)
met elkander; beeldt u niets in van u v, /J zeiven. Leeft van uwen kant, zoo mogelijk, met alle mensehen in vrede. Laat u
door het kwade niet overwinnen; maar yJ
overwin gij het kwade door het goede, rij)
De Menscii: Goede God, ik dank U 4) voor het woord der waarheid, dat Gij gt; mij van mijne jeugd af zoo rijkelijk Iaat
j] mededeelen door uwe heilige Kerk. Schenk ^
i-fj mij toch oen trouw, buigzaam hart, op- «gt;
dat ik mijn leven naar uwe leer iurichte; ,a)
^ want (Jij prijst slechts hen zalig, die het ^ 1 woord Gods aanhooren en het volbrengen.
[r,\ Sr
fr
30
3 ■' ? v ;_ -:v . ^T- . 5.
Jesus begon bedroefd en treurig te '\\
ij worden. ïoen sprak Hij tot zijne leer- U
lingen; mijne ziel is bedroefd tot den ^
i'l dcod; blijft hier en waakt met Mij. En -i-1
een weinig voortgaande viel Hij op zijn % aangezicht, bad en sprak: Mijn Vader,
// als ll(it mogelijk is, laat deze kelk voor- A
ïi bijgaan; doch niet gelijk Ik wil, k
'f. maar gelijk Gij wilt. En hij kwam |r S bij zijne leerlingen en vond hen slapende;
(i en Hij sprak tot Petrus. Zoo kondt gij %
dan niet een enkel uur met Mij waken? a\
M Waakt en bidt, opdat gij niet in beko- n
'Jj i-iag valt, want de geest is wel gewillig, V : ^ maar het vleesch is zwak. Hij ging ten
(r,i tweeden male weg en bad, zeggende: W Mijn Vader, zoo deze kolk niet kan voorbijgaan, tenzij Ik hem drinke, dat uw wil geschiede. En zoo bad Hij ook ten derden male, dezelfde woorden sprekend. Dan ging hij tot zijne leerlingen eu zeido:
m
31
/rravc v s-t; i - -v- .
it U 'i Ziet, het uur is gekomen en de Zoon
J des menschen zal geleverd worden in de ^
handen der zondaren. Staat op, laat ons ó,
f\ gaan; ziet, die Mij zal overleveren is ge- ï'
offerande.
De Engel; Heeds de kinderen dei-
eerste menschen hebben geofferd. Kaïn , .. , , 4)
veldvruchten, Abel een lam. De roem-!'• volle priester Melchisedeeh, vooraf beel-ri ding des Zaligmakers, offerde brood en ;£■
wijn op. Abraham was bereid zijn eeni-M gen Zoon te slachten. Alle volkeren, Hei- , \ denen en Joden droegen God offeranden op tot teeken van hunne aanbidding. En V '/ ook de Katholieke Kerk offert ten allen ^ (b tijde en ook nu door de handen des pries- é M ters eene hostie en wijn op. Het offer 0 van Kaïn en van vele Joden mishaagde . n
m \k
j 'fj aan God, maar met welgevallen zag H ij ■'
^ neer op het offer van Abel, Melchisedeeh T
'((?: en Abraham. Want de godsdienstigheid, gt;-
de eerbied en bereidvaardigheid des har- 4)
1
I
s
: $
11 a
I
tj tcu, de aan God onderworpene, gehoor- Jï'
7) zame \Yil geeft aan het offer zijne voornaam-
ste waarde en beteckenis. Oifer ook gij in \L
dien zin met den Priester, offer zoo als ^
Christus in den Olijvenhof geofferd hoeft, '
jt als Hij sprak: Vader, uw wil geschiede.
amp;
c)
«J
Dit is God aanbidden in Geest en in waarheid.
h\ De munsch : Hoer, al wat in den he- kj
(L mei en op aarde is, is liet uwe. Ik wil ,v
mij zeiven als een vrijwillig offer opdra- V\
j.) gen en U voor altijd toebehooren. Heer,
f in eenvoudiglieid des harten draag ik U ijquot;
; heden mij zeiven op tot een offer van al- V-
(,ügt; tijddurenden lof, wenschende voor altijd ^
uw onderworpen dienaar te zijn. Heer, ^
M ik offer U al mijne goede werken, hoe V\
. . . J r .. a)
n weinig en gering die ook mogen zijn, k
opdat Gij ze verbetert en heiligt en ze ^
W met welbehagen aanneemt. Ik offer ü
(p ook op wat ik ooit op aarde geleden heb.
O goedertieren God, let niet op de be- V*
/V wegingen van ongeduld, die bij tegen-
u spoed in mijn hart oprezen en de schoon- ^
]\eid van mijn lijden wegnamen; neem het aan alsof ik het rein ter uwer eer had verdragen. Ik maak thans voor uw alwetend aanschijn het besluit en beloof vast en ernstig; van nu af wil ik mij bij al mijn doen en laten, en bij allo tegenspoeden geheel naar uwen wil schikken. Immer zal ik het woord iu toepassing brengen; Heer niet zoo als ik wil; maar zoo als Gij wilt. Zegen en heilig dit offer van mijn hart, opdat ook mijn leven oen waarachtig offer worde, oen leven naar uwen wil 011 welbehagen.
prefatie en sancttjs.
Ivekkgebed. Verhef u, mijn hart tot het hemelsche eu dank don lieer onzen God. In waarheid het is waardig en recht, billijk on heilzaam, dat wij U altijd en overal dauk zeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God. Die met uwen ceniggeboren Zoou en den heiligen Geest, één God, één Heer zijt; niet in
%
$
l %
|
%
I
I
s
I
I
ti
80
34
dc enkelvoudigheid van persoon, maar Ê
in de drievuldigheid van cén wezen. Want V
wat wij volgens uwe openbaring van uwe v
heerlijkheid gelooven, ditzelfde gelooven Jf, wij van uwen Zoon, ditzelfde van den
heiligen Geest zonder verschil of onder- Q.
scheid. Dat dan in de belijdenis van de h ware en eeuwige godheid, èn de eigen
zelfstandigheid in de personen, èn de een- ^
heid in wezen, èn de gelijkheid in majes- ^
teit worde aangebeden: welke dc Engelen w en de Aartsengelen prijzen, de Cherubij-
nou en Serafijnen, die niet ophouden h
dagelijks uit to roepen on zonder einde f
te herhalen: Heilig, heilig, heilig zijt
Gij, Heer God der legerscharen; hemel U
en aarde zijn vol van uwe heerlijkheid, y
Hosanna in den Hooge. Gezegend zij {7
Hij, die k»nit in den naam dos Heeren, t Hosanna in den Hooge.
canon.
De Engel; Sterveling, gij kunt niet begrijpen: en zelfs de Engelen kunnen
35
f. niet uitspreken, wat ontzaglijk wonder 4)
ijl tlians gaat gesoliieden. Hij zelf wil afda- ^
V len en wezenlijk op het altaar tegenwoor- ^
V dig zijn en u toonen, hoe Dien God moet '-A y aanbidden, lioe men zich aan Hem moet h ?) opofferen en Hem gehoorzaam zijn to mid- ^ '' den van besehimping en smaad en zelfs tot iy r,, in don dood. Overweeg, hoe Jesns naar
' Jerusalem ging en onderweg aan ziine
!/■ O O O «
v leerlingen zeide, dat Hij zich aan do H
2 Heidenen zou laten overleveren om ge- iV
kruisigd te worden. Overweeg, hoo Hij v-in den grootsten angst en benauwdheid,
• i terwijl Hij met bloedig zweet bedekt ter V
v aarde lag, al het schrikkelijke van zijne V\
j smarten cn van zijnen dood voorzag, en ^
.f! hoe Hij in den vreeselijksten angst voor iV
'|j den kruisdood, ofschoon Hij de macht 'i
i; had alles af te wenden en te beletten, sy
'r, hoe Hij zicli evenwel toch vastbesloten
gt; overgaf, om dezen smaad en dezen dood A\
V te ondergaan, wijl het do wil des Vaders
y was. Overweeg eens wol, o monseh, deze Qf
rquot; gehoorzaamheid. Dit is do ware en diepe 4'
30
k .- . \ w aanbidding van do majesteit Gods, Hem r\JJ
tL gehoorzaam te zijn tot den dood, ja tot
|i den dood des kmises. ^
(Ij CONSECRATIE, amp;)
fj ])e menscii; Ik aanbid U, eeniggebo-'-fj ren Zoon des Vaders, die gehoorzaam ft-' (gt;, zijt geweest tot don bloedigen dood, en ik 4) (L verheug mij, dat Gij verheven zijt en door ^ V monschcn en Engelen wordt aangeboden. ^ Trek onze harten tot U en tot don Vader, w f! Ik onderwerp ook mij zeiven geheel aan jjr 'v U, en met U aan den w'il des hemelsehen ft) 'f. Vaders. Niet meer zooals ik wil, maar ,4) ri zooals Gij wilt.
)j Mroes gegroet, o heilig Bloed van mijn A y Verlosser, Gij zijt in bittere smart vrij-willig gestort, wijl het de wil van God (f) was. Bet leven en de geest die in dit ,'j^ Bloed is, kome over mij, do geest van •V eerbied en onderwerping, de geest van V\ overgeving aan den wil Gods. Wees ge-groot, geprezen en aanboden, o heilig
'-*1 Bloed, dat het loven in u bevat.
37
De menscii : Waarheen moet mijn zwak a\
verstand thans zijne gedachten richten ? ^
it Welke gevoelens en begeerten moet ik w
^ voeden in mijn onrein en aardschgozind (r
(?] hart? Ach, al wat ik donk en gevoel yJ
(fa is onwaardig en niets, tegenover do groote fa
M majesteit van God en tegenover de diepe C\ /./ ootmoed en gehoorzaamheid van Jesns ,i Christus, die op het altaar wezenlijk ver- ^ % beeld en voor oogen gesteld wordt.
U o o
[k De Engel; Overweeg den moeielijken jè)
ft en smartvollen weg, dien uw Heiland
moet afleggen, eer Ilij zich onder de ge- ^
7 daante van eeno hostie voor u als een
y offerlam komt opdragen. Overweeg, hoe
^ Hij zijne eeuwige heerlijkheid in don he-
i% mei verlaten heeft, hoe Hij monsch ge-
,V worden is in de diepste armoede, inden
rj stJ bij Bethlehem, on machteloos werd V
1/ gelijk elk pasgeboren kind. Overweeg, ;*
fj hoe Hij wilde opgroeien bij geringe lie-
(p\ don, arm en veracht, lioe Hij den hand- fSy
l
38
werksman Josof en do Maagd Maria go- amp;
hoorzaam was tot zijn dortigsto jaar. sy
Ovorweeg, hoe Hij zijn loopbaan als leer- a)
H aar begon onder tegenspraak, spot eu V-
v vervolging, en hoe sinds geen dag ver- \\
quot;'j liep, zonder dat nieuwe smart en nieuw ^
lijden zijne ziel bedroefden. Overweeg ^ lt;,■ hoe Hij niet moede werd het hardste lot,
H
dat oen mensch kan hebben, te dragen,
ƒ ja zelfs niet weigerde, voor do ondankbare ^
wereld te sterven. Overweeg, hoe Hij • j] naar Jerusalem ging om zich door zijne i vijanden te laten kruisigen, en den raad
sj! van Petrus, die hem wilde overreden ^
('V niet te lijden en te sterven, met gram- y v schap afwees. Overweeg hoe Hij de macht
') had en toonde om met een enkel woord uj
•{j zijne vijanden ter aarde te werpen on ^
zich evenwel binden liet. Beschouw Hem, 4;
hoe Hij in do diepste ellende, in den ^
grootstcn nood, gegeoseld, ouder de slaven v-
/V zat, hoe men Hem in zijn schoon aange- tk
f) zicht sloeg en spuwde, ofschoon Hij die Ér
I
^ liardvochtige beulen met den adem zijns W
|ÓJ
39
^ monds had kuuaen doodcn. lieschouw i f Hem, lioo Hij in vinnige pijnen doornageld 4 'f aan het kruishout hing, hoewel Hij zich y van het kruis en van de smarten had kunnen bevrijden, hadden dc liefde cn de gehoorzaamheid Hom niet weêrhouden. Hij wilde aan het kruis blijven tot Hij den lijdenskelk tot den bodem geledigd en zijn laatsten druppol bloed stervend vergoten had.
De mensch: Wcos gegroet en geprezen, Gij Zoon Gods, die in volmaakte gehoorzaamheid aan uwen Vader, Hem uw bloed en levou opgeofferd en Hem eeue aanbidding hebt gebracht, zoaals de verhevenste geesten des hemels niet in staat zijn ts brengen. Mot uwe aanbidding wil ik mijue aanbidding vereeni-üh gen, opdat zij behagelijk worde aan uwen jjj hemelschen Vader. Goef mij ook de on-,-V derworpenste bereidwilligheid om met Jj/ vreugde en getrouw alles to doen en te lijden, wat God wil. Maak mij om deze gezindheid tot uwen .broeder. Want gij
amp;
1 I
40
® hebt gezegd: Wie clou wil doet van mij-(^i nen hemelschen Vader, die is mijne moe-Q der, broeder on zuster.
A' Eeuwige God van majesteit! Hoe groot V\ L en wonderbaar moet uwe heerlijkheid zijn. ff '£ Zelfs Hij, door wien Gij de wereld ge-ü? schapen hebt, die in oneindige glorie en 5) (t. heerschappij aan U gelijk is, uw eenig-M geboren Zoon, hooft zich uit vrijwillige
gehoorzaamheid aan U onderworpen, heeft K h den hemel verlaten, den zwaarsten arbeid
verricht, do bitterste smarten geleden, ^ (i? omdat gij hot gewild hebt. En ook nu t) (X nog is dat offer van gehoorzaamheid op /V hot altaar tegenwoordig, dezelfde Jesus ^ X Christus, uw Zoon, onze Heer. Met Hem, f, door Hem cn in Hem aanbidden wij U S; -ƒ■ met den diepsten eerbied, wij geringe, 'èJ
zondige schepselen U, den Heiligen God, /V onzen Schepper, onzen Koning, onzen ^ /. lioogverlieven hemelschen Vader. Ja, wij !tv
aanbidden U: geheiligd zij uw naam. £ Ons toekome uw rijk. Uw wil geschiede ^ ■gt; op aarde als in den hemel.
I ^
41
u communie. u
Gl _ SJ
/gt;' De Engel; Even als gij, menschen, ■J door Adam zondaars zijt geworden, doordien zijne zonde, zijne ongehoorzaamheid op u is overgegaan, zoo kunt gij nu dooien in Jesus gerechtvaardigd en Gode be-hagelijk worden. Daarom komt de Uei-
land in de H. Communie mot geheel zijn ^
/j wezen in den mensoh, opdat de mensch, \ ,
^ met den geliefdon Zoon Gods geheel vor- V
'f eonigd, daardoor goddelijk en een waar v-
kind Gods worde. Mocht gij nu niet oj
A' genoeg voorbereid wezen om tot hot H. Aj
:■} Avondmaal te naderen, neem dan ten ^
u minste den geest en bedoeling or van ■
aan. Neem dien geost aan van gehoor- H
(jf\ zaamhoid en geheolo onderwerping, ver- a)
loochen uw eigen wil en laat u alleen ^
^ leiden door den wil Gods. Want wie de ^
!y geest van Christus niet bezit, die is de V\
^ zijne niet en heef^ ook geen dool aan Hem. amp; W De mensch : Jos us Christus! schoon ik
het niet waag, met don priester thans ö)
I ï s
42
k .. . \\
f, uw heilig ligchaatn to ontvangen, o zoo y
di sla toch oen genadigeu blik op mij, «
(|l spreek een woord van genezing en kom
,7 met uwen geest in mijn hart. Gij weet V
hoe zwaar het mij valt mijne neigingen H
te bedwingen, mijne begeerten te weder- jP
staan, hoe ik zoo dikwijls mijne beste ^
% voornemens weder vergeet en mij zoo licht
| door gewoonten of bekoringen tot het ^
ij kwade laat verlokken. Gij weet, hoe wei-
Jj nig jnijn leven een leven is naar den wil a
j en het welbehagen van God, hoe weinig ^
'' ik een aanbidder van God ben in geest ^
t. en in waarheid. Vuur mij aan met uwen 4;
£ goddelijken adem, geef mij den geest van ^
wijsheid en verstand; geef mij den geest \\
j van eerbied en godsdienstigheid; geef vC
'fj mij don geest van kracht en volharding, t
'Ji De eer en de wil van uwen Vader lagen
(b u steeds het nauwste aan hot hart.
/J lleeds als kind kondt gij U niet vorza- ^
k) digen om in don Tempel te zijn en te lA
tj bidden en het woord Gods te aanhooron.
Mh Goheele nachten bracht gij biddend in de 4quot;
43
eenzaamheid door. Uwen Vader te ver-
(ci heerlijken, dat was uw liefste bezigheid, v tl,, en zelfs zeidet gij tot uwe ieerlingen:
^ Dit is mijne spijs, dat ik den wil doe ^
v van Hem die mij gezonden heeft. U wil ;V
Vj ik navolgen in diepe, innige aanbidding u
^ van God. Wees voor mij de weg, de M
f' waarheid en liet leven. Laat de zegen, 'ïy
dien de Priester in naam Jer Kerk in ^
! uwen naam nu geeft over mijne ziel ko- %
men, opdat zij in liefde en eerbied voor v f God ontstoken worde en nimmer ver
5 flauwe. ^
\
De Engel: Wel is nu de H.Mis vol- V'. bracht, maar do godsdienst is niet geëin-
diard. Zie, de H. Mis zal u eene aan- .V
' / VN
fquot; sporing wezen en zegen en sterkte geven, amp;
% om den gelieoleu dag en do geheelc week
»' een vroom en Gode behagelijk ieven te V1,
•gt;/ leiden. Toon dan heden door uwe ge-
j daehten, woorden en werken of gij ook ^
•jj ernstig meent, wat gij thans gebeden
44
liebt, of gij zijneu naam wilt heiligen, zijn rijk in u erkennen en zijnen wil doen, of gij Hem in waarheid aanbidt als uwen God en Heer eu trouw doet wat Hij gebiedt. Lieve zie.1, wees nu trouw en sterk, eu hecht U aan God en zijne heilige geboden.
% I
I t
$
Du 7viEN.scti: Dit wil ik met de genade Gods in waarheid en uit geheel mijne ziel. Eer zij God den Vader, don Zoon en den heiligen Geest, gelijk het was in het begin, nu, en in de eeuwigheid. Am.
45
1, IS TOT UITWISSCHIM DER ZOPEN, |
r^!
(bijzonder voor Vrijdagen, den vastentijd ^ en biechtdagen). ^
ï introïtus.
Du E.
Ekgel; Gij hebt wijwater genomen. V
^ Hebt gij gedacht aan hetgeen de Kerk 'V
r, u door dit gebruik herinneren wil ? Even o;
ff als het water uw ligchaam reinigt, zoo
y moet gij ook uwe ziel reinigen als gij V\
i) Gods Tempel binnengaat, en dat uwe ziel i\
•f-, geheel vlekkeloos moot zijn, als gij wilt M
(p binnengaan in don eeuwigen Tempel des w
Ct hemels. Ja, geheel uw leven moet oen ^
/1 strijd en cene worsteling zijn, om u van ^
/) de zonde los te maken. Een bijzonder \\
hulpmiddel hiertoe is het heilig zoenoffer A'
W der Mis, wanneer gij het bijwoont zooals Wquot;
4G
-?J liet bolioort. Bedenk dan nu vóór alles, iö
ij-! . dat gij oen zondaar zijt. ^
j; De jienscii : God gij hebt mij verstand *A V gegeven, opdat ik zoude erkennen, wie
if gij zijt en wat gij van ons verlangt; on ^
r': om die kennis nog zekerder en duide- è-:
fi lijker te maken, hebt gij uwen Zoon ij
r, in de wereld gezonden en eene Kerk ge- ^
stieht, die ons onderricht. Gij hebt mij een V
;,V hart en vrijen wil gegeven, om ü boven iV
L alles te beminnen en uwe geboden te on- ^
f derhouden. Gij hebt mij te midden van vi
'f andere meusehen gesteld, opdat ik ook ^
| ten opzichte van hen liefde en barmhartig- a\ f heid en geduld zou oefenen, evenals gij die
aan mij bewijst. Ik moest naar de volmaakt- V
f\ heid streven eu U gelijk worden. Doch v-
' Y ik heb mijne ziel van U afgewend en naar uJ
r, de aarde en het kwade gericht. Ik heb ^
mij geene moeite gegeven, om uwen hei- ^
/V ligen wil beter te leeren kennen, ik heb ^
weinig gevraagd uaar uw heilig woord. ,V
(j Andere diugen, vergankelijke schepselen w 'f. heb ik hooger geschat dan het eeuwig
amp;
47
,3; ^ ^ 'A i~ r ' '»' - ^ ^i'-'J-7,
lioogsto goed, dan den Schepper aller
dingen. Uwe geboden, die toch niets dan aJ mijn heil beoogen, heb ik bijna even
dik\yijls overtreden, als eene bekoring 't\ mij tot overtreding aansjioorde. Dage-
lijks door u met weldaden overladen, ,V
was ik ondankbaar en plichtvergeten ,lt;i-!
jegens u en onvriendelijk en liefdeloos 4 jegens mijne medemenschen. In plaats
van volmaakter te worden, heb ik mij hoe ^
langer hoe meer met zonden bevlekt, en vV
ben ik immer dieper in mijne kwade ge- fr
woonten verzonken. Als gij mij reeds SJ
gt;i voor immer verstoeten hadt, zou ik niets ^ ^ kunnen zeggen dan: God is rechtvaardig;
ik heb het verdiend door mijne schuld, lA
ij door mijne eigene schuld, door mijne 'T
y grootste schuld. Rouwmoedig vereenig ik ^
'f mijn gebed met deii Priester, zeggende: è)
(ff. Ik bid do heilige Maagd Maria, den hei- ^
ligen Joannes den Dooper, de iieilige V\
M Apostelen Petrus on Paulus en allo Hei- \\
'ij ligen don Heer onzen God voor m;j te ^
r' bidden. De almachtige God ontferme zich W
48
over mij, vergeve mij mijne zonden cn brenge mij tot liet eeuwige leven. Kwijtschelding, ontbinding en vergiffenis van onze zonden verleene ons da almachtige en barmhartige God. Heer, ontferm n onzer ; Christus, ontferm u onzer; Heer, ontferm u onzer.
KEEKGEBED.
God, wien hot eigen is, altijd genadig te zijn en te sparen, ontvang onze smeeking, opdat wij cn al uwe dienaren, die door de ketenen der zonden gebonden zijn, door uwe barmhartigheid en goedheid ontbonden worden.
Toon ons, Heer, uwe onuitsprekelijke barmhartigheid, opdat gij ons van alle zonden bevrijdt en ons tevens do straffen kwijtscheldt die wij daardoor verdienen.
God die door de zonde bcleedigd en door de boetvaardigheid verzoend wordt, zie genadig neder op de smeekingen van 'A uw volk dat voor u nederligt, en wend u de geescls van uwen toorn af, die wij Sr
W
49
V-i V lt;.■ x-'i
door ouzo zonden verdienen. Wij bidden
n, o Heer, vergeef uwe dienaren hunne ^
zonden opdat wij, die u door onze wer- *A
ken niet kunnen behagsn, door de voor- a
spraak van de Moeder van uwen Zoon, ^
onzen Heer gered worden. SJ ^ God, voor wiea ieder liart open ligt en
V elke wil duidelijk is, reinig ons hart door ^
y de instorting des heiligen Geestes opdat \\
y wij u volmaakt beminnen en waardig lo-ven mogen. Door Jesus Christus, uwen 'xa Zoon, onzen Heer. Amen.
fj (Apostel Joannes. I Jois. 1, 8 ) y
Ij Als wij zeggen, dat wij zonder zonden
•jj zijn, zoo bedriegen wij ons zei ven, en de ^
M waarheid is niet in ons. üoeli als wij oj
ij wT
(g, onze zonden belijden, zoo is God getrouw ^
;V en rechtvaardig, zoodat Hij onze zonden ^
V vergeeft en ons reinigt van alle kwaad. H
J Als wij zouden zeggen, dat wij niet ge- JP
W zondigd hebben, dan maken wij Hem W
(Ji leugenachtig, en zijn woord is niet bij ons.
l
50
^ Mijne kinderen, dit schrijf ik u, opdat 'r, gij niet zondigt. Docli mocht iemand ge-(l zondigd liebben, wij liebbeu een voor-j; spreker bij den Vader, Jesus Christus deu Rechtvaardige. En Hij is de ver-T) zoouing voor onze zonden, doch niet al-w leen voor onze zonden, maar ook voor de (y zonden van de geheele wereld. En daar-H aan zien wij, of wij Hom erkend hebben, dat wij zijne geboden onderhouden.
(fe PSALM 50 :
(f „Ontferm u mijner, o God, volgens Ijf, awe groote barmhartigheid. A Eu naar de menigte uwer ontfermin-aJ gen, wisch mijne boosheid uit. ij Wasch mij meer en meer van mijne 'j. ongerechtigheid en reinig mij van mijne zonde.
'f,! Want ik erken mijne ongerechtigheid f'J en mijne zonde staat altijd voor mijne oogeu.
ij Wond uw aangezicht af van mijne zon-'fj den, en wisch al mijne misdaden uit.
51
Schep in mij een zuiver hare, en vernieuw den rechten geest in mijn binnenste.
Verwerp mij niet van uw aanschijn, en neem uwen heiligen Geest niet van
m l
Ï
%
$
mij weg. r.
/J Geef mij weder de vreugde uws heils en y bevestig mij weder in den eerstou geest.quot;
V EVANGELIE.
/J (Matth. 9, 2-8.)
èj
\\
/•/ Zij droegen op een bed oen lamme tot /j Hem. Eu daar Jesus hun geloof zag, ^ ^ sprak hij tot den lamme: wees getroost, $f M mijn zoon, uwe zonden zijn u vergeven, v. (.ji Euzie, eenigen der Schriftgeleerden spra- amp; (p, ken bij zich zeiven: deze lastert. Doch Jesus, die hunne gedachten zag, zeide: Wat denkt gij kwaad in uwe harten? ^ , Want, wat is gemakkelijker, te zeggen: ^ 'f uwe zonden zijn u vergeven, of te zeg- ft) {tr. gen: Sta op en wandel? Op dat gij echter re wetet dat de Zoon des mensehen macht ^ heeft om op aarde zouden te vergeven, (zoo sprak Hij tot den lamme) Sta op,
a)
J
l
CA
52
^ i ^ i ï ^ 1- '✓ .;' ■}
l) noem uw bod op en ga naar huis. En
® liij stond op on ging naar huis. Als het
(ft volk dit zag, was hot verbaasd en loofde
(i God, die aan de menschen zulke macht
/■) gegeven heeft.
/V CUEDO.
■jf\ De mensch: Jesus Christus, ik geloof vast en onwrikbaar, dat Gij van den Va-
.'V' (Jer de macht ontvangen hebt, om aan
fj de menschen luimie zouden te vergeven.
j Ik geloof vast ou zeker, dat Gij gekomen
^ zijt om te zooken en zalig te maken,
■jf. wat verloren was, dat Gij eiken zondaar nagaat, gelijk de goede herder het ver-
/V loren schaap, en hem roept door de stem
U des gewetens on dor genade, door de
/j vermaningen dor zielzorgers ea uwer die-
ljj naren, door voor- en tegenspoed. Ik ge-
(p loof vast en onwankelbaar, dat Gij ook
(X mij reeds tot bokeoring en verbetering
, des levens hebt geroepen en mij ook nu
L innerlijk roept. Ik geloof vast en zeker,
V) dat Gij den rouwmoedigen zondaar van
53
I
ganscher harte vergeeft, gelijk de vader den verloren en wedergevonden zoon vergaf, en IJ verheugt over do bekeering van eenen zondaar, even als de herder, die het verdwaalde schaap wcdervindt. Hij slaat en mishandelt het niet, maar neemt het op zijne schouders on draagt het terug naar do kudde. Daarom hoop ik met groot vertrouwen dat G j ook mij genadig en barmhartig mijne zouden zult vergeven, en aan mijne ziel don vredeskus der verzoening zult schenken.
è)
I
f'
gr «
(#1 i1
V\
orfebande en prefatie.
De Engel : Zonder haat togen de zonden en zonder een oprechten ernstigen wil om in alles ecu Gode behagelijk leven te leiden, kan God geene zonden kwijtschelden. Zonder bereidvaardigheid om u te vernederen en uwe zonden openhartig aan den Priester, die Gods plaats bekleedt, te belijden, en om, even als Za-cheus, al hot kwaad zoo veel mogelijk te herstellen, zijt gij niet bekeerd en hebt
amp;
l l ï ï
Oi
54
:J mui. sieni cu net vuur met worut uitge-V bluseht.quot; De Priester draagt God een w f, offer op; laat u dit eene aansporing zijn om
'f God ook een offer te brengen. Noem al 0-
v
(iï de krachten uwer ziel, vat uw gebeelen
(t wil te zamen en draag ook een offer op,
jV dat wil zeggen: Zog alles vaarwel, wat \\
ij u aan God doet mishagen: maak liet be-
f) sluit, alles te doen wat u met God ver-
zoenen kan.
Be mensch; Eeuwige, rechtvaardige
God, niet schaamte en berouw kniel ik V\
V liier voor U neder en overdenk mijne p zonden. Mijn Heer en mijn Schepper, ^ ;r'J als ik mijn bloed en mijn leven thans 'quot;f1 voor mijne vele zonden opofferde, was jj
n
amp;
'?■ gij ook geene vergiffenis outvaugen. Is q) (è, er ook menige zwarigheid verbonden aan don waren terugkeer tot God, hier geldt V het woord dos Hoeren; „Alsquot;uw oog u ergert, ruk liet uit; want het is u beter i met één oog in den liemel te komen, (f dan dat gij met beide oogen ter helle |) gedoemd wordt, waar do knagende worm niet sterft en het vuur niet wordt uitge-
een
l l
Cfl
* dit weinig en niet voldoende, Doch dit
'^. verlangt Gij niet, Gij zijt een Geest,
daarom verlangt Gij oen offer des geestes. gj
f' Neem dan genadig aan, wat ik tl met
V geheel mijne ziel heden opdraag. Ik draag
'f. U op: al mijne tallooze zonden, overtre- ^
'f) dingen en nalatigheden, waaraan ik mij ^
ik van den eersten stond dat ik zondigen ü)
kon tot nu toe, heb schuldig gemaakt, ^
V opdat Gij ze allen verbrandt en nitwischt ,, in het vuur van uwe oneindige liefde en barmhartigheid. Ik offer U al mijne booze .V neigingen op en beloof geheel mijn leven -
it lang daartegen te strijden en mij door
dezelve niet te laten leiden en beheer- ^
V sehen. Ik offer ü op al mijne kwade ^ ' gewoonten; welke moeite het mij ook
kost, ik zal ze uitroeien en wegwerpen. ^
Ik offer U geheel mijnen wil op; ik wil Ü
hem geheel naar uwen wil buigen. Mijn ^
zinspreuk zij: niet zoo als i k wil maar ^ zoo als Gij wilt. En tot uitwissehing
mijner zonden onderwerp ik mij aan do i
'J/' rlnnr 11 inrrnstfildn nvdn. fMi heliid voor V
tp door U ingestelde orde, en belijd voor
1/
5fl
*ij uweu Priester al mijne zonden, en neem Jr
fj olko opgelegde boete aan. Doch onk alle ^
i tegenspoeden, die Gij mij overzendt, alle ss.'
(£. beleedigingen, die andere menschen door ^
^ uwe toelating mij aandoen, neem ik ga-
l! laten en met vreugde aan, als geringe \
f en maar al te zeer verdiende boeten voor ^
T mijne zonden. Eeuwigen dank zij ü, dat ^
'-f Gij mij tijd hebt gegeven, om mijne zon- a)
lp-, den te kennen, te beweenen er er eenig- V;
zins boete voor te doen; geef mij en alle
L zondaren de genade, moer en meer tot
T eene ware bekeoring en betering des le-
'f vens te komen, opdat wij op het oinde
(ir, rein bevonden worden en U eeuwig prij-
zen mogen met Zaoheus, Maria Magda- ^
M lena, den goeden moordenaar, do Apos- V.
1 telen Petrus en Paulus en alle zaligen,
f; die ooit van zondaars ware boetvaardigen lV
^ Do Engel: Heilig, onuitsprekelijk hei- ^
m lig is God. Dezen heiligen rechtvaardigen h
57
God hebt gij dikwijls onbeschaamd veracht door ontelbare zonden. Zijne wet Sp is eeuwig en onschendbaar. Engelen, die \) het waagden haar te overtreden, werden ^ voor eeuwig van Gods aanschijn veistooten, 'A en zijn ellendige, rampzalige geesten geworden. Uw berouw, uwe bekentenis is niet voldoende om de schuld der zonden weg te
nemen; want de worm des gewetens ^ knaagt ook den verdoemde. En al zoudt gij
.-J van heden af ook het heiligste leven lei- ^
y den, zoo doet gij niets meer dan gij ver- U
•fj plicht zijt; de brand vlekken der zonden V 'Ja blijven, al is ook de lust er toe uitgedoofd, li En lioe zal de ziel, die aan zonde gewoon
is, den moed en de kracht hernemen om Y\
i) God getrouw te dienen zoowel in het v\
groote als in het kleine ? Dit is boven X
'•{j uwe macht. Wee u, als gij niemand hebt, gquot;
(w die bij den rechtvaardigen Hechter voor sy
(|J u kan en mag optreden! en die op zich ^
ft neemt wat gij verdiend hebt, en een VN
•. nieuw goddelijk leven in uwe ziel stort. v\
En zie, arme zondige mensch, er is ^
l
Ï
58
__3» -«a. .quot;V quot;V_i; -«a_ii
/'quot;'
■f) iemand in de wereld gekomen, die als ;w Cfj middelaar voor u optreedt, als gij è) met een rouwmoedig hart op Hem uw Jy vertrouwen stelt. Denk aau do blijde
I
boodseliap dor Engeloa in den Kerstnacht:
„Eere zij God in den Ilooge; vrede aau ^
do menschen op aarde.quot; Dezelfde die toen !y
ij) in deu stal to Bethlehem vorsohcnen is, ïo) om verzoening aan de wereld te brengen,
hij verschijnt heden op het altaar iu deze ^ kerk ■- en ook hier zullen onzichtbare
quot;y engelenscharen Hem verheerlijken, dat y
tfj Hij u, zondaai's, vergiffenis en vrede sJ
li ff (f\ consecratie eu daarna.
V ^
,:j De mensch: Jesus Christus, mijn Hei- u -fj land en mijn God, Gij Lam Gods, dat
(fri de zonden der wereld wegneemt, ontferm 4.'
(t U onzer; wees van ganscher harte ge- S)
/•J groet. Gij die gekomen zijt, om te zoeken v,
/J en zalig te maken wat verloren was. — V\
fj In den kolk is Bloed, uw eigen Bloed, IT
dat voor velen vergoten is tot vergiffenis 'sf
ft
% _ 1
59
:rr. dor zonden. Mijn God en Heiland, reken
gt; mij ouder het getal van hen, die door
^ uw lijden en uw Bloed van hunne zonden
V gezuiverd worden. Eeuwige, rechtvaar-
'fj dige God, heilige Vader, noem dit zoen-offer aa.u. Aansehouw hier uwen Zoon,
(jr\ lioc Hij in volmaakte gehoorzaamheid, in
(|J moeielijkheden en in alles getrouw uwen
/ wil volbracht tot in don dood, ja, tot
7 den dood des kruises. Neem cieze vol-
y maakte gehoorzaamheid aan als zoenoffer
'fj voor mijne veelvuldige ongehoorzaamheid
(i?) aan uwe geboden. Aanschouw uwen Zoon
(l over zijn golieele lichaam bloedig gegee-
,v seld en de vinnigste smarten lijdend;
i) neem dit aan als zoenoffer voor alle wel-
'fj lustigheid, waaraan ik mij reeds overge-
M geven heb, voor mijne verwijfdheid, voor
ij. mijne zinnelijkheden van allerlei aard.
i'z Aanschouw uwen Zoon, voor ons hot
A) zware kruis dragende, en neem dezen druk-
% konden last,-waarmede men Hem smartlijk -fj voortstuwt, aan voor de ontelbare verzui-'jfi menissen, traagheid en ongeduld in mijne
60
ncroopspliclitcn. Aauschouw uwcn Zoou aan het kruis, zoo arm, zoo verschrikkelijk arm, dat Hij in zijne naaktheid geen stukje kleed had, in zijnen dorst geen druppel water, in zijnen doodstrijd niet zooveel om zijn stervend hoofd te kunnen nederloggen. Neem dit aan als zoenoffer voor mijne zondige liefde voor het tijdelijke, voor mijne hebzucht, voor mijne ontevredenheid als mij iets ontbreekt. Aanschouw uwen Zoon, hoe hij van alle kanten met spot, smart en doodsangst omringd, toch nog voor zijne vijanden bidt, voor zijne Moeder zorgt en den Moordenaar troost. Neem dit aan als zoenoffer voor al mijne liefdeloosheden jegens mijne modemenschen, voor alle wraakzucht, afgunst, nijd en haat, die ooit in mij is opgekomen, voor alle belee-digende woorden en daden, waarmede ik anderen leed heb gedaan. Aanschouw den Eenige, Hem in wien Gij uw innigst welbehagen hebt, hoe hij bloedt, met verlatenheid en den dood strijdt, hoe hij
l
I I I
l
Êr l ï ï l ï
\
l
■-V
ti
(b\ iU
Vr
(51
sterfi. Neem dit aan als straf, als offer,
ip] als voldoening voor alle zondenscliuld
M. die op ons kleeft. O God, om uwen
;*V Zoon, om zijn lijden en sterven, vergeef
-y ons onze schulden; leid ons niet in beko-
fj ring; en verlos ons van alle kwaad. Amen.
Gpi M
(r, voob en na de coaijiuni^.
f' De Engel: Wel is in Christus vergif- ^
V feuis van zonden te vinden, doch let wel
-fj op, slechts voor hen, die met Christus V
'' één worden alsof zij één persoon waren. ^
ir Gescheiden van Christus blijft gij een .y
(|J zondaar, een kind van gramschap; ver-
/ eenigd met Christus verdwijnen uwe over- A
% q(
... ------------.--------- |
de Vader aanschouwt door Christus
tredingen en vlekken; zijne onschuld en heiligheid stroomen af op uwe ziel, zijn lijden, zijne verdiensten gelden voor u.
(m en
ook u met liefde en welbehagen. Ga dus dikwijls en waardig tot de H. Tafel; en ,y zijt gij ook nu niet rein genoeg daartoe, j] tracht dan ten minste Christus op eene
62
geestelijke wijze te ontvangen, neem zijne gezindheid en zijnen geest aan. Iaat Christus in u leven en regeeren. i^S
Ue Mensch: Wat zou het mij baten, ^ o God , dat uw Zoon alles voor mij ge- ^ daan heeft, als ik Hem echter vreemd blijf in geest en iu wandel. Zijn leven, lijden en sterven was dan voor mij ver- 'i-loren. Ik wil mij dan door Christus tot rijj zieh laten trekken. Ik wil even getrouw als Hij bij mijn doen en laten boven alles V\ vragen, wat God wil. Ik wil even rein,
even waarachtig, even nederig, even ge-duldig worden als Hij. Ik wil ook de mensehen beminnen, zooals Hij ons be-mind heeft, medelijdend, gedienstig, toe- ^ gevend cn zachtmoedig met alle mensehen V* omgaan. Jesus Christus, kom tot mij, X gelijk gij bij Zacheus zijt binnen gegaan, vestig uwe woonplaats in mijne ziel, en laat haar geen rust, vermaan en spoor haar inwendig aan, opdat ik meer en ^ meer aan u gelijkvormig worde, opdat ik ;\ niet moer voor mij zelven en voor do we-
I)
63
reld love, maar gij in mij leeft en regeert y ia do eeuwen der eeuwen. a)
// (Evangelie Luc. 7. 36.) „Een der Pha-V) riseërs noodigde Jesus bij zich ten eten, en Hij ging in het huis van den Pliari-(ft seër en zette zich aan tafel. En zie, (p. eene vrouw in de stad, die eene zonda-ros was, hoorde dat Jesus zich in het huis van don Phariseër bevond, toen nam zij een albasten vaas vol myrrhe, plaatste zich achter zijne voeten, weende, begon 'H zijne voeten met hare tranen te besproei- -.0 en, en zij droogde ze af met de haren van haar hoofd, kuste zijne voeten en ^ zalfde ze met myrrhe. Jesus wendde zich '\ tot den Phariseër ea sprak: Haar wor- ^ den vele zonden vergeven, omdat zij veel bemind heeft.quot; 'ii
De menscii : O liefdevolle Heiland, ik bemin nog veel te weinig, om, even 'A als deze vrouw, do vergiffenis van vele -\_ zonden waardig te zijn. Geef mij daarom ^
a.
$
64
'•jj ceu vonk uwer liefde en van uwen ho- ^
4 melsohen geest, opdat gij ook mijne zon- -i)
den kunt vergeven. O Gij, die mij de v,
genade geschonken hebt, onder een dak y.
j] in deze Kerk met U to zijn, laat mij niet U
' fl gaan zonder mij gezegend te hebben met Jr
gt;1 ware kennis mijner zonden, mot berouw, è) dr, met liefdo, met ware beteering des levens i'f. en zeg tot mijne ziel: Wees getroost,
,'J uwe zonden zijn u vergeven. Dit hoop j*.
U ik van U te verkrijgen; want om mij Sr
•fl zalig te maken, liebt Gii den bloedia-en ^
■ ^ dood ondergaan en offert Gij U dagelijks w op hot altaar. In dank hiervoor zeg ik
met het hart: Geloofd zij Jesus Christus ^
(bij elke aangelegenheid.)
vóóe, de h. mis.
De Engel : Dikwijls hebt gij eenige zorg, die u drukt of wenscht uw Imrt vurig, de een of andore tijdelijke genade te ontvangen; en niemand dan God kan hierin helpen. Doch al drukt u ook geen kommer en al drijft geen verlangen u tot bidden, bedenk evenwel, dat gij steeds vele en grooto behoeften hobt, en het staat niet goed mot u als gij die in uwe onverschilligheid nauwelijks kent, veel minder daarnaar verlangt. Hebt gij liefde tot God, eene liefde uit geheel uw hart, uit geheel uwe ziel en uit gelieel
I
(m
I
l
80
amp; . ' K
[■ uw verstand, eouo liofdo bovon alles? Be- ^
,-.. mint gij uwen naaste als u zei ven? Is uw a
Tj hart steeds vrij van nijd en afgunst, en Q
•T neemt gij van harte doel in de droefheid en
j vreugde van uwen naaste? Hebt gij %
4' soms geene kwaal in uwe ziel, zoodat jf.
,, daaruit dag en nacht liefdoloozo gesprek- ö ken of booze gedachten, begeerten of voor- \,j
^ nemens voortkomen, gelijk etter uit ver- ^ (■' ouderdo wonden ? Zijt gij niet zwak en
Cf ellendig naar de ziel, zoodat gij niet aan- ^ ( houdend bidden moogt of kunt, dat gij
uwe goede voornemens niet ten uitvoer .gt;
'ï brengt, dat gij lauw en traag voor God ,j
f en bet goedo zijt en dat het woord Gods ^
1 ir u niet treft? Zie, dat zijn groote kwa- lt;
t len, grooter dan lichamelijke ziekte en l
zwakte, dan hongersnood of oorlog. Wilt ^
| quot;De MEXScn: Almachtige God! ik sta %'
\ hier vóór U, ontbloot van alle deugden ca 'f
// goede werken. Ik ben doof, uw heilig *
(57
woord dringt niet levendig en krachtig in mijnen geest eu mijn hart. Ik ben blind, liet verlicht mij niet heldor en duidelijk om te weten, wat mijn waar geluk is, wat de rechte weg is die tot ü leidt, wat ik in mijne tegenwoordige omstandigheden doen moet. Ik ben lam en verdord; ook voor het goede, wat ik erken, ben ik onverschillig en ik voel geen lust en kracht daartoe. Ik ben koortsig cn ziek, booze lusten branden en verteeren mijne ziel; eu wie weet ot ik den gocstelijkcn dood niet reeds nabij bon of reeds gestorven ben. Nog ander kwaad, dat Gij Alwetoudo wel kont, drukt mij, en mij zolven kan ik niet helpen. quot;Wel weet ik, dat Gij kunt heipon, in alles kunt helpen, in hot tijdelijke zoowel als in elke zieleangst, Gij behoeft slechts te willen. Doch is hot niet vermotel van mij, hulp on weldaden te begeeren van U, terwijl ik zoo lang tegen U, mijn Weldoener, gezondigd heb? Ik wil nieuwe weldaden, en ik had misschien reeds laug verdiend voor altijd
van uw aanschijn verstoeten te worden. Mijn God, ik kan hierojj niets zeggen, ik kan slechts met den Priester bidden : Heer , ontferm U, Christus, ontferm ü, heilige Geest, ontferm CJ, heilige Maria, bid voor mij; Patroon dezer kerk, bid voor mij: heilige Engelen en zalige Geesten, bidt voor mij.
GEBED DEK KEKK.
Almachtige eeuwige God, bestuur ons doen en laten naar uw welgevallen, opdat wij in den naam van uwen geliefden Zoon verdienen rijk te worden in goede werken.
Wij bidden U, Heer, voorkom onze daden door uwe ingeving en begeleid ze met uwen bijstand, opdat al onze gebeden en werken altijd van U uitgaan en door ü voleind worden.
God, die voor hen , die U beminnen, y onzichtbare goederen bereidt; stort in onze harten hot gevoel uwer liefde, opdat r' wij uwe beloften, die alle verlangen te
l
69
bovou gaan, verkrijgen, door U in alles y
en boven alles te beminnen. Uoor.lesus a)
Christus, uwen Zoon, onzen Heer, die ^
met U leeft en regeert in de eenheid V\
des H. Geestes, God in alle eeuwigheid. A
EPISTEL.
Te dien tijde werd Ezechias doodelijk
ziek. En de profeet Isaïas kwam tot hem h
en zeide: Zoo spreekt de Heer : Stel orde ^
op uw huis, want gij zult sterven en niet amp;
meer van uw bed opstaan. Hierop keerde h)
Ezechias zijn gelaat naar don muur en bad ^ tot den Heer, zeggende: Ach , Heer, ik bid U, gedenk toch, hoe ikvoor U gewandeld
heb in waarheid en met een rechtvaardig ^
hart, en gedaan heb wat U behaaglijk was; en «W
Ezechias weende bitter. En het woord des ,3, Heeren klonk tot Isaias en zeide: Ga tot
Vj
Ezechias en zeg: zoo spreekt de Hoer, de
God van uwen vader David: Ik heb uw ^
gebed gehoord en uwe tranen gezien, zie, ^
70
Ik wil uw loveu nog met vijftien jaren ^
^ verlengen; en uit de hand des konings aquot;
flt;V van Assyrië wil Ik u redden en deze stad, en zal haar besehcrmen.
/V Uitti'eksels uit de brieven der Apostelen.
ij* Ue H. Paulus: Do Geest richt onze
'j-r zwakheid O)); want wij weten niet, wat y
i) en hoe wij bidden moeten; doch de Geest ■ •
. i zelf bidt voor ons in onuitsprekelijke ver- -V
^ zuchtingen. ^
(fi Du II. Petetjs: Werpt al uwe zorgen 4)
•V. op den Heer, want Hij zorgt voor u.
v! De H. Jacobxjs; Ontbreekt het iemand
-. onder u aan wijsheid, zoo vrage hij ze
'Ij aan God, die alles gaarne geeft en geene ^
fl bode versmaadt, en zij zal hem gegeven ^
l ' J ^
\if\ worden. a)
[1 üe H. Joannes: En dit is ons ver-
M trouwen, dat wij in Hem hebben, dat,
fy als wij naar zijnen wil om iets bidden, ST
t Hij ons verhoort. ^
(fl De Kxgel: liet woord Gods is een (w
ifi evangelie, eene blijde boodschap. Ver-
71
% heug u, Christenziel, dat het ook tot u |j gekomen is; hot brengt u blijde entroos-V tende tijdingen van uwen iieraelsehen Vader, als gij in eenige moeielijkheid ^ verkeert of in uw hart bekommerd zijt. ft (fl
y EVANGELIE.
(Luc. 11, 0.)
Jesus sprak tot hen: Wie uwer heeft t/ een vriend, en gaat te middernacht tot (X hem en zegt; Vriend, leen mij drie broo-don; want mijn vriend is van de reis ge-i; komen en heeft zijn intrek bij mij geno-X) men, en ik heb niets om hem voor te '•f! zotten. Doch deze antwoordde en zeide; Vi doe mij geen overlast aan; de deur ■ ^ is reeds gesloten en mijne kindoren en ik ;V zijn te bed; ik kan niet opstaan om u .4/ te geven. Als deze echter met kloppen voortgaat, zoo zeg ik u; als hij ook niet opstaat en geeft, omdat het zijn vriend (1* is, zal Lij, door diens aanhouden naar 'L buiten komen en hem geven, wat hij noo-
72
dig heeft. Ea ik zeg u; Bidt en u zal V gegeven worden, zoekt en. gij zult vin-v den, klopt en u zal worden opengedaan. A' Want ieder die bidt, ontvangt; en die zoekt, vindt; en die klopt, wordt open-
■ gedaan. quot;Waar is onder n een vader, wien 'I* zijn zoon om brood bidt, die hem een gJ t% steen zou geven; of om een viseh, en
^ zou hem een slang in plaats van een m
■ viseh geven; of als hij bad om een ei en w 'Jf i'ij zou hem een schorjïioen geven? Als ^
nu gij, die toch boos zijt, uwen kinderen ; toch goede gaven weet te geven, hoe veel te meer zal de hemelsche Vader den ^ lt; goeden Geest geven aan hen, die er om \ bidden. vquot;
Su
•7 OWEltANDB.
Dn Engel : Hot rijk Gods is een rijk è,'
% van liefde, van liefde van God tot de ^
r mensoheu en van de menschen tot God. -
Doch de liefde schenkt aan den beminde \\ goede gaven uit een goed hart. Zooals
gij wilt, dat God u geve, moet gij ook 'f
73
. .7 i -$ -
Hem geven. Geef Hem uit liefde datgene, waarover gij vrij kunt beschikken, geef hem uw hart, dat wil xeggen: ruk uw hart los van de aarde en hare begeorliik-heid en keer het tot God; zoek ia God ^ uwe grootste vreugde, uwe eer, uw ge-
luk. Dien geene hartstocht, noch de zin- Jp gt; nelijkheid, noch de hebzucht, noch den p' hoogmoed. Treed in de edele dienstbaar- ^ {/ heid van God, neem zijn juk op en tracht quot;,v f) boven alles hem te behagen.
J)e menscii: Mijn Heer en Vader, er ^ is zooveel, waaraan ik behoefte heb, en p slechts gij alleen kunt mij alles geven en doen. Tot U neem ik mijne toevlucht, op ^ / U stel ik mijne hoop, tot U richt ik mijne Vgt;
smeeking. Sta mij bij in mijn verzoek, fj dat ik aan de voeten van uwe barmhar-cgt; tigheid nederleg. Het zou evenwel ver- ^ (to metel, schaamteloos van mij zijn te begee-y ren, dat Gij mijnen wensch, mijne bede ^ ij zult vervullen, als ik zelf niet doe, wat f, Gij wilt, wat Gij, mijn Heer en God ge-^ biedt. Ik neem derhalve het besluit:
d
74
Wat ik U kan geven, wat ik doen kan,
•U dat U behagelijk is, dat wil ik geven en
doen. Neem dit voornemen en doze bc-
Ij lofto aan met het offer, dat de priester -iT
op liet altaar opdraagt. Wel is mijn voor-
p nemen en mijne belofte zwak en onstand- sy
(fe vastig en een onwaardig offer voor uwe
^ goddelijke Majesteit; dooli Gij liebt de V
twee penningen der weduwe niet ver- ^
Ty smaad, die zij in de offerkist gelegd heeft. ff
-fj Zie, Heer, ook ik ben arm naar de ziel ly
en heb niets sehoons en groots om U op ia)
X te dragen, zooals uwe Heiligen dit heb-
i'i ben gedaan: daarom versmaad liet arme \\ P .. . QJ
,y offer van mijn zwak. hart niet. Stort het U
'f] waterdropje van mijn gebed in de einde-
■f| looze zee der verdiensten vaa Christus,
, p opdat het daardoor schoon en edel worde sy
M voor uw heilig aanschijn. Help mij mijn
^ eigene ziel onder bedwang houden, op- ^
y dat zij standvastig en getrouw op den U
^ weg uwer geboden blijve — zegen mij (r
met kracht en volharding.
75
VJW | « » • • • f\
}-) De Engel. God is onuitsprekelijk lioi-
^ lig. Wil uw gobcd hem beuagea, zoo ^
f- moet hot ook heilig zijn. Bedenk wat gij ^
J?, wenseht en regel uwe begeerten, opdat iy gij niets vraagt, wat tegen Gods wil is,
niets uit hebzucht, ijdelheid of laag zin- ^
v genot. Bid vóór alles om eeuwige, on- gt;\
'fj vergankelijke goederen, en dar. knnt gij j in ootmoed den Heer van hemel en aarde 4'
ijf\ ook om bijstand in uwe tijdelijke zaken sy
;; bidden. Gedraag u echter ook hieriu bij ^
a* uw gebod als christen, dat gij uit eigenbaat y,
U niet alleen op u zei ven denkt — de Kerk,
y de menscheid zijn meer dan gij — bid
r'' derhalve eerst voor allen, en dan kunt
tli gij ook uwe persoonlijke belangen aan
(i de overvloedige goedheid en menschlie-
-V vendheid Gods aanbevelen.
''fj 1)b mensch; Almachtige eeuwige God,
S lieer, hemelsche Vader, aanschouw met
h de ooa'en uwer eindelooze barmhartigheid
IJ ^ 0
\
h
Iji onzen jammer, ellende en nood. Ontferm
PREVATIE tot de conseckaiie.
(I
76
U over alle christen geloovigen, voor wie uw eeniggeboren Zoon, onze Heer en Heiland Jesus Christus, zich vrijwillig in de handen der zondaren geleverd heeft, en zijn dierbaar bloed aan den boom des heiligen kruises heeft vergoten. Wond, o goedertierenste Vader, door dezen onzen Heer Jesus alle welverdiende straffen af, tegenwoordige en toekomstige gevaren, schadelijke beroerten , oorlog, duurte . ziekten, en alle droevige en rampzalige tijden. Verlicht de geestelijke en wereldlijke overheden en sterk hen in alle goed, opdat zij alles bevorderen, wat tot uwe eer, tot onze zaligheid en tot den algemeenen vrede en welvaart van geheel het christendom kan strekken.
Verleen ons, o God van vrede! oprechte vereeniging in geloof, bevrijd van allen twist en scheuring. Bekeer onze harten tot ware boetvaardigheid on verbetering des levens. Ontsteek in ons het vuur uwer liefde; geef ons honger en ijver tot
l
77
alle goreclitigheid, opdat wij, als gehoorzame kinderen, U in leven en sterven mogen behagen. Naar uwen wil, o God, bidden wij ook voor onze vrienden en vijanden, voor gezonden en zieken, voor alle bedroefde en ongelukkige christenen, voor levenden en afgestorvenen. Tevens bevelen wij U, Heer, al ons doen en laten, onzen handel en wandel, ons leven en sterven. Laat ons hier uwe genade genieten, en hierna met alle uitverkorenen verkrijgen, dat wij U, in eeuwige rust, vreugde en zaligheid mogen loven en eeren. Verleen ons dit, Heer,hemel-sche Vader! door Jesus Christus, uwen beminden Zoon, onzen lieer en Zaligmaker , die met U en den heiligen Geest als één God leeft en regeert in eeuwigheid. Amen.
consecratie.
De mbnsoii : Jesus, gij Zoon van David,
5 ontferm ü mijner. Gij kunt helpen , als
■quot; Gij slechts wilt; want U is alle macht ge-
(fl I
76
ii-J;
U over alle christen geloovigen, voor wie uw eeniggeboren Zoon, onze beminde Heer en Heiland Jesus Christus, zich vrijwillig in de handen dor zondaren geleverd heeft, en zijn dierbaar bloed aan den boom des heiligen kruises heeft vergoten. Wend, o goedertierenste Vader,
door dezen onzeu Heer Jesus alle wel-(% verdiende straffen af, tegenwoordige en toekomstige gevaren, schadelijke beroer-V ten, oorlog, duurte, ziekten, en alle droe-'y vige en rampzalige tijden. Verlicht de r, geestelijke en wereldlijke overheden en i sterk hen in alle goed, opdat zij alles % bevorderen, wat tot uwe eer, tot onze zaligheid en tot den algemeenen vrede en ■j welvaart van geheel het christendom kan f: strekken.
(fl Verleen ons, o God van vrede! oprechte (b vereeniging in geloof, bevrijd van allen twist en scheuring. Bekeer onze harten lot ware boetvaardigheid en verbetering des levens. Ontsteek in ons het vuur uwer liefde; geef ons honger en ijver tot
I
77
alle gorechtigheid, opdat wij, als gehoorzame kinderen, ü in leven en sterven ^ mogen behagen. Naar uwen wil, o God, 4, bidden wij ook voor onze vrienden cn vijanden, voor gezonden en zieken, voor alle bedroefde en ongelukkige christenen,
voor levenden en afgestorvenen. Tevens ^ bevolen wij U, Heer, al ons doen on gt;■ laten, onzen handel en wandel, ons leven en sterven. Laat ons hier uwe genade ■V genieten, en hierna met allo uitverkore-quot; nen verkrijgen, dat wij U, in eeuwige ^ rust, vreugde en zaligheid mogen loven y ^ en oeren. Verleen ons dit. Heer, hemel-
sohe Vader! door Josus Christus, uwen 4., ,V beminden Zoon, onzen Heer en Zalig- t Jj maker, die met U on den heiligen Geest ü
A\
■V r
Demensch: Jesus, gij Zoon van l)avid, ïj ontferm U mijner. Gij kunt helpen , als . ' -' Gij slechts wilt; want U is alle macht ge- V
ÊSf- feï'
t
als één God leeft on regeert in eeuwigheid. Amen.
CONSECRATIE.
^ ^ 78
-^3 ~^^lC^' lt;^ lt;3 -gt;.
:fgt;J geven in den liemel en op de aarde. En
voorzeker wilt Gij ook helpen, dit beves- amp;
fj tigt mij dit lichaam, dat Gij voor ons
h liebt overgeleverd, en het heilig bloed in Ja $ i \ {% don kolk, dat Gij in smarten hebt ver- v,
/ goten uit oneindige liefde tot ons. Sla
een gonadigen blik op mij, op mijne £
belangen en mijnen nood: spreek over J
mij een uwer almachtige goedertierene ge- Q
'f/ nadewoorden, opdat ik U en den hemel-
'r/ sohen Vader moge prijzen voor zooveel ;
barmhartigheid en genade.
fi ^ 4 ka de oonsecratie.
(f! De Engel: Do Zoon Gods heeft ge- t zegd: wat gij don Vader in mijnen naam a) zult vragen, dat zal Hij n geven. Vei-- n trouw vast op dit woord, en bid nu in zijnen naam, terwijl Hij hier tegenwoordig is. Doch weet gij het ook, wat het bo-tf teekent, in don naam van Jesus te bidden ? ^ (x Ik wil het u uitleggen. ^
(V Zie, gij zelf zijt zondig en vol vlekken; ij uwe onreine ziel heeft geen aanspraak
h
I
79
om hulp en genaden te begeeren van den amp;,
God, van wien gij verdiend liebt verworpen u
to worden. Doch toch moogt gij het B-
nog wagen te bidden, want Jesns staat amp; voor n in; Hij is nw Middelaar, uw
Voorspreker bij don Vader. In Hem, ^
om Hom on door Hem is de Vader met a
n verzoend en u genadig, als gij u bij ?r
uwen Zaligmaker aansluit. S* 4i De hensch: Eeuwige heilige God! V ik erken, dat ik niet waardig bon, ook
h maar uwen naam uit te spreken. Doch 'c
aansehouw uwen eenigen beminden Zoon , k
fj in wien Gij uw innigst welbehagen hebt, y
'fj dien wij ü heden op het altaar opdragen, ü)
'if die zich zelf voor ons ton offer brengt, a)
Aanschouw Hem, Hij behoort tot ons v\
geslacht, is mensch gelijk wij, en is onze K
u aanvoerder, die zich verheugt als iemand .V
f, van ons genade en barmhartigheid ont- §»
► vangt, alsof Hij zelf die ontvangen had. 4) 'ï. Uit liefde tot Hem, om Hem vreugde te
•V geven, ontferm U mijner, ontferm II onzer, ^
76
U over alle christen geloovigen, voor wie uw eeniggeboren Zooa, onze beminde Heer en Heiland Jesus Christus, zich vrijwillig in de handen der zondaren geleverd heeft, en zijn dierbaar bloed aan den boom des heiligen kruises heeft vergoten. Wend, o goedertierenste Vader, door dezen onzen Heer Jesus alle welverdiende straffen af, tegenwoordige en toekomstige gevaren, schadelijke beroerten, oorlog, duurte, ziekten, en alle droevige en rampzalige tijden. Verlicht de geestelijke en wereldlijke overheden en sterk hen in alle goed, opdat zij alles bevorderen, wat tot uwe eer, tot onze zaligheid en tot den algemeenen vrede en welvaart van geheel het christendom kan strekken.
Verleen ons, o God van vrede! oprechte vereeniging in geloof, bevrijd van allen twist en scheuring. Bekeer onze harten tot ware boetvaardigheid en verbetering des levens. Ontsteek in ons het vuur uwer liefde; geef ons honger en ijver tot
it
'fl
i)
(fl
(fl I
77
^ 3^ -gt; gt;quot;quot;- v
alle gerechtigheid, opdat wij, als gehoorzame kinderen, U in leven en sterven mogen behagen. Naar uwen wil, o God, bidden wij ook voor onze vrienden en vijanden, voor gezonden en zieken, voor alle bedroefde en ongelukkige christenen, voor levenden en afgestorvenen. Tevens bevelen wij U, Heer, al ons doon en laten, onzen handel en wandel, ons leven en sterven. Laat ons hier uwe genade •' genieten, en hierna met alle uitverkorenen verkrijgen, dat wij ü, in eeuwige rust, vreugde en zaligheid mogen loven en eeren. Verleen ons dit. Heer, hemel-sche Vader! door Jesus Christns, uwen beminden Zoon, onzen Heer en Zaligmaker , die met U en den heiligen Geest als één God leeft en regeert in eeuwigheid. Amen.
consecratie.
De mensch; Jesus, gij Zoon vau David, fj ontferm U mijner. Gij kunt helpen , als Gii slechts wilt; want U is alle macht ge-
^-^5 ^5 ^45 «55,- .if, ^
78
geven in don hemel eu op do aarde. En ^
voorzeker wilt Gij ook helpen, dit boves- S»
tigt mij dit lichaam, dat Gij voor ons 4;
hebt overgeleverd, en hot heilig bloed in X)
den kelk, dat Gij in smarten hebt ver- v\
y goten uit oneindige liefde tot ons. Sla ^
een genadigen blik op mij, op mijne
'j belangen en mijnen nood; spreek over ,'f'
f mij een uwer almachtige goedertierene ge- ^
1% nadewoorden, opdat ik U en den hemel- ^
y schen Vader moge prijzen voor zooveel v barmhartigheid en genade.
na de conseokatie.
De Engel: quot;De Zoon Gods heeft ge- §
(fe zegd: wat gij don Vader in mijnen naam V, M zult vragen, dat zal Hij u geven. Ver-
Jj trouw vast op dit woord, en bid nu in X
l: zijnon naam, terwijl Hij hier tegenwoordig V
is. Doch weet gij het ook, wat liet be- S (h teekent, in don naam van Jesus te bidden?
(X Ik wil hot u uitleggen. V) M Kie, gij zelf zij t zondig en vol vlekkeu;
uwe onreine ziel heeft geen aanspraak «T
V
I
79 _
om hulp en genaden te begeoren van den
te bidden, want Jesns staat sp
A
nog wagen
voor u in; Hij is uw Middelaar, uw ^ Voorspreker bij don Vader. In Hem,
om Hem en door Hem is de Vader met a
u verzoend en u genadig, ah gij u bij gt;V
gt;• Üjs mensch: Eeuwige heilige God! amp;
V ik erken, dat ik niet waardig bon, ook ^
/•| maar uwen naam uit te spreken. Doch ^ •; aanschouw uwen eenigen beminden Zoon ,
fj in wien Gij uw innigst welbehagen hebt, P
'■ dien wij U heden op hot altaar opdragen, 4)
it die zich zelf voor ons ten offer brengt. ^
tl. Aanschouw Hem, Hij behoort tot ons vv
fl geslacht, is mensch gelijk wij, en is onze w.
ij aanvoerder, die zich verheugt als iemand ■ f, van ons genade en barmhartigheid ont-^ vangt, alsof Hij zelf dio ontvangen had.
Uit liefde tot Hem, om Hem vreugde te
'V geven, ontferm U mijner, ontferm U onzer, V\
,7 wees ons genadig. ^
God, van wien gij verdiend liebt verworpen er te worden. Doeh toch moogt gij het
Db Engel: In den naam van Josua bidden bcteekeut verder, even onderworpen als Hij , alles aan de liefdevolle wijsheid van God overlaten in de overtuiging, dat, de Vader in den hemel weet en wil wat voor u het beste is. Begeer derhalve mot aandrang en vol vertrouwen hulp in uwe moeielijkheid; doch wees onderworpen en gelaten, als het God anders behaagt, dan gij bidt. De Zoon Gods bad in de diepste doodsangst: Vader, als het mogelijk is, laat dezen lijdenskelk van Mij weggaan; doch voegde er telkens bij: Niet mijn wil geschiede maar de uwe. God liet den kelk niet voorbijgaan, maar zond zijnen Zoon een Engel, die Hem versterkte. Zoo zal God ook met u handelen, als het u niet heilzaam is, uw gebed te verhooren.
De jiensch: Hemelsche Vader, ondoorgrondelijke God. Ik sta voor U zonder verstand en zwak van geest, gelijk een pasgeboren kind. Ik ken de toekomst niet, en weet niet, wat goed en heilzaam
fÜ
l
81
(^ voor mij is. Wel drukt mij dikwijls zorg 4)
en kommer, en wenscht mijn hart vurig M naar zoovele dingen, die ik mij zei ven ^ V niet geven kan. Ik bid U, goede Vader, 'ri uit geheel mijn hart, neem weg, wat mij f* drukt en schenk mij, wat mij tevreden fy if, kan maken (noem liet). Zeker zal ik r^) ^ daarvoor jegens U steeds dankbaar en /V trouw zijn. Gij meent het van harte / goed met mij, doch ook Gij alleen begrijpt,
wat voor mij het beste is. Mijn Heer en
^ God, op U stol ik al mijn vertrouwen; ^
(b strekt het meer tot uwe eer en het wel- aj
|J zijn van mij en mijne medemensehen, dat
'} hetgeen ik wensoh, niet geschiede, zoo ^
/1 geschiede uw heilige wil. Slechts dit vraag U
'f) en verhoop ik, dat Gij mij ook door een ^
■fi Engel wilt sterken, opdat mijn kommer y
•ƒ, verlicht en mijn wensch verzwakt of ge- 4)
it heel uitgedoofd worde, en ik mij tevreden a)
; V onderwerp aan uwo beschikking. Verleen ^
lJ mij dit, om den wille van Jesus Christus, k
'm De Ekgel; En verder beteekent het WJ
s amp;
82
isi den naam van Jesus to bidden, om y
vooral datgene te verzoeken, waarom Hij 4.'
gebeden hoeft, en aan zijne leerlingen ïy geleerd hooit, wat zij zou don vragen:
Bid dan in geost en waarheid het gebed V\
Du MENECH: Onze Vader, die in de P
hemelen zijt. Laat mij nooit vergeten, dat 4-1 Gij de Vader zijt van allo monschen, on
dat, zooals ik den geringsten mensoh be- A
handel, goed of liefdeloos, ik uw kind v\ heb behandeld en dat Gij het mij streng
zult aanrekenen. Geheiligd zij uw naam. ~
Geef mij een zoo groote lieldo tot U, dat amp;
ik geen hooger, geen vuriger wenseh aj
heb, dan dat Gij, mijn God, gekend, y.
geëerd en bemind wordt over de gansche VV ^ wereld. Ons toekome uw rijk. Slechts
daar is uw rijk op aarde, waar de men- ^
schen alle waarheid en genade, welke sj
uw Zoon ons gebracht heeft en zijne heilige ^ Kerk aanbiedt, geloovig aannemen. Lt-at daa hot ware Christendom zich steeds verder uitbreiden onder de monschen, die
I
(|i
amp;)
83
nog in de schaduwen des doods, in den ^ nacht des ongeloofs verkeeren, en laat het ons hart steeds dieper doordringen, opdat Christus in ons regeere. — Uw wil geschiede, gelijk in den hemel zoo ook op aarde. Laat ons één geest en 'Y ,, één hart worden met ü; geef, dat wij 'y (.ft beminnen en doen, wat Gij bemint en ^ (fa wilt; dat wij haten en vermrden, wat Gij verafschuwt, en dat wij met eerbied en onderwerping aannemen wat Gij over VV. ons beschikt. — Geef ons heden ons dage-lijkscii brood. Gij weet wat wij noodig 4) ^ hebben, en geeft gaarne wat ons heilzaam (t is. Geef ons gezondheid, krachten, onder- ^ M houd en al wat voor ons lichaam en 7^ aardscli welzijn noodig is, doch geef ons jj ook voedsel voor do ziel, het woord -f] Gods en het begrip daarvan, uwe in-4] wendige inspraken, en de genaden, die aan /s. uwe heilige Sacramenten verbonden zijn, H als zij waardig ontvangen worden. — Ver- \'C .ij geef ons onze schulden, gelijk ook wij U Kp vergeven onzen schuldenaren. Gij kunt ^
I
l
84
j¥ ■ a\
(I) ons onze tallooze zonden niet vergeven, S.)
/% tenzij ook wij tevens van harte vergeven 4)
aan hen, die ons verongelijkt of beleedigd
-7 hebben. Geef ons beiden door uwen hei- v
y ligen Geest, dat wij steeds van harte ^
aan anderen vergeven, en dat onze zou- 5^
gt; den om Christus wille uitgewischt wor- amp; p den. — Leid ons niet in bekoring. Wij
^ zijn zwak, dikwijls wordt onze vermeende ^ - deugd, door den eersten adem der be-
r' koring verstrooid als kaf. Keer van ous u,
gt; iedere bekoring af, die sterker is dan ^ j/ wij, en als zij toch komen moet, houd
7 ons dan vast met U vereenigd door uwen £j
sterken arm. — Maar verlos ons van den ^
fj kwade. O God, er is zoo veel kwaad \\
in de wereld, ziekte, armoede, vervol- L
amp; ging, en er is zooveel kwaad in ons; ^
(fe ook ik wordt geplaagd door zoo menige öj
r, zondige neiging, gewoonte, hartstocht; A) /7 verlos ons, o Zaligmaker en Verlosser,
J want daarvoor zijt Gij in de wereld ge- \\
Ti komen. Spreek slechts één woord, en y' 'ii mijne arme ziel zal gezond worden.
85
/% na db communie.
(b L)b Engel : Houd u nu stil eu inge-M togen, o menscli, vertrouw op uwen God en Heiland, stel al uwe zorg op Hem. }) Zorg slechts daarvoor, dat gij rechtvaar-f; dig voor den Alwetende wandelt. Hij vergeet u niet, maar zorgt voor u, alsof i'jf, gij de eenige mensch waart op aarde, /V het eenige wezen dat Hij geschapen heeft. V Eu gaat liet met u ook niet zooals gij ij wel zoudt wenschen, zoo laat toch uw y vertrouwen niet wankelen, en vergeet (fi niet: gelijk de hemel verheven is boven (jp de aarde, zoo zijn Gods gedachten en 'l wegen verheven boven do uwen.
De mensch; .Ta, mijn God, U heb ik mijn lot aanbevolen. Handel daarmede zooals gij wili. Laat het gaan zoo als het wil, ik geloof, dat gij het goed met mij meent, en dat gij alles oneindig boter quot; weet en bestuurt, dan ik zelfs met mijne gedachten kan bevatten. Gelijk oen kind zich geheel verlaat op zijne ouders cn niet
'j*J bezorgd is, of en waarmede het morgen (b zal gevoed worden: zoo verlaat ik. mij geheel op U, mijn Vader; ik behoor TJ toe en met vreugde denk ik aan uw woord:
„Zou ook eene moeder haar kind vergeten, zoodat zij zich niet zou ontfermen over den zoon dien zij gebaard heeft, zie, dan nog zou Ik u niet vergeten, want in mijne handen hob Ik u geschreven.quot; Laat nu don zegen, dien uwe heilige Kerk ons door den priester mededeelt over ons komen en voordeelig zijn voor tijd en eeuwigheid. Amen.
slot.
Psalm 145: Loof mijne ziel, den Heer! Loven zal ik den Heer, zoolang ik leef, en mijnen God lof zingen, zoolang ik besta.
Vertrouwt niet op Vorsten, op kinderen dor menschen, bij wie geene hulp is.
Hun loven zal eindigen en zij zullen tot het stof terugkeeron: op dien dag Kullen al hunne macht vergaan.
87
Zalig, wions hulp de God van Jacob is; wiens hoop gevestigd is op deu Heer, zijnen God!
])io hemel en aarde gemaakt hooft, do zee on alles wat daarin is; die getrouw blijft tot in eeuwigheid;
Die don ondordrukten recht verschaft en don hongcrigen brood geeft; do lieer verlost de govaDgouon.
De lieer verlicht de blinden; de Hoer richt op die gebukt gaan; do Hoor bemint de rechtvaardigen.
Do Heer behoedt do vreemdelingen; weezen en weduwen ondersteunt Hij, en den weg dor zondaren vernielt Hij.
Glorie zij don Vader, den Zoon en den H. Geest
Gelijk het was in het begin, nu en altijd on in de eeuwen dor eeuwen. Amen.
I
I $
l ï
P è
s ff
i) l
amp;
88
amp; SJ.
/v (voornamelijk na bijzondere gunsten en welda- ü
I .. I
M i—\
J.) Ub Esbel : Geheel uw leven is eeu aan- u eou£reschakel l ontvangen van weldaden. V
'' God wordt d?g en nacht niet moede, u 'i; '}■ naar lichaam en ziel goed te doen en ^ heeft u verstand gegeven, opdat gij zoudt \
erkennen, hoe goed Hij is jegens u, om
j Hem daarvoor dankbaar te zijn. Hem te J
-fj beminnen en uw best te doen om Hem te V
behagen. Ereng Hem derhalve in deze 14; • f,. heilige Mis en bij vele andere gelegen-
heden uwen dank. Wees vooral gedachtig ^
f) hoe onwaardig gij tot nog toe tot alle W
P
(è.
rawioirrs. t
S9
ff
vf\ Ue mensch : Almachtige God en Vader! -fi groot en talloos zijn de weldaden, waar-Qs mede Gij mij gezegend hebt, veel grooter en talrijker dan ik weet en bevatten kan. Uooh hoe was ik jegens IJ? Een boos veld, dat het goede zaad, regen en zonneschijn ter rechter tijd ontving, en daarvoor f slechts onkruid en giftige planten voort-p bracht. Want uwe weldaden heb ik ge-^ bruikt om te zondigen en Ü te beleedigen. / Hoe dikwijls gebruikte ik gezondheid en .y de frissche kracht des lichaams tot licht-f' zinniffheid, tot voldoening van kwade F begeerten, tot het bedrijven van vele n zonden. Hoe menigvuldig diende mij do ^ tong en de kostbare gaaf der spraak tot -i het voeren van zondige, liefdelooze ge-fj sprekken. Hoe gaarne verwijlden mijne '-fj geestkrachten in booze gedachten, bc-gt; geerten en voornemens. Mijne zintuigen, (p! gezicht en gehoor, hoe begeerig zuigden /V zij hot booze binnen. En als het mij goed 5 ging on het wel met mij was, dan juist Ij was ik het meest geneigd, U mijn godde-
90
lijken Weldoener lt;e vergeten, en nüj met gelieol mijn liart en gelieel mijne ziel iiau de wereld en hare begeerlijklioid over te geven.
Goederliorensto God, vergeef' mij, dat ik zoo ondankbaar was voor uwe weldaden en zo met zonden heb vergolden. — Help mij, opdat ik anders worde. Laat elke weldaad, die Gij mij in het vervolg zult schonken, een dauwdrup, een zonnestraal op vruchtbare aarde zijn, opdat iu mijne ziel de dankbaarheid, liefde, vertrouwen, vrijwillige gehoorzaamheid, en goede werken meer en meer mogen toenemen en vermeerderen. Hierom bid ik U doorJesus Christus. Amen.
EPISTEL.
(Brief aan de Colossers, 3. 15.)
„En de vrede van Christus, waartoe g.j in één Lichaam geroepen zijt, leve in u, en weest dankbaar. Het woord vat
%
ï I
91
v.. .? lt;; p ^ v- ^ J^ '^':,
Christus zij overvloedig in u, opdat gij in alle wijsheid elkander onderwijst, en sticht door psalmen en gezangen en geestelijke liederen, God lof zingende met ^ dankbare harten. En al wat gij doen zult v in woord of in werk, doet dat in den naam van den Heer Jesus Christus, en dankt God den Vader door Hem.
EVANGELIE.
])e Engel : Wel is lieht, lucht en voeding veel waard en zonder dat kou hot loven uws lichaams niet bestaan; en wel zijt gij God veel dank schuldig dat Hij van het oogenblik uwer geboorte iotnu \\ toe niet moede geworden is, u dagelijks ^ voedsel te geven, en ieder oogenblik don adem en het leven in u te onderhouden.
Doch meer waarde nog hoeft het, dat Hij ook uwe ziel niet vergeten heeft, en haar lioht, luelit en voeding schenkt in het woord Gods. Het heeft voel moeite en opoffering gekost, eer het ook tot u was Oa doorgedrongen. De Zoon Gods moest
~
92
■fl menscii worden, ouder veel tegenspraak -
en laster leeren, naar zijne leer sterven (Ü en verrijzen; de Geest Gods moest over de Apostelen komen — zij en hunne op-
f-* volgers moesten van daar in alle landen, y X onder zware vervolging het woord ver-
kondigen en voor het meerendeel hun Kquot;
'Jr] leven daarvoor opofferen. Ia zweet en igt;
'f,. bloed eu smart van den Zoon Gods en £
(t van de edelste mensclien is de waarheid a'.
der godsdienst gezaaid en geplant. Breng hiervoor uwen oprechten dank.
W
M ^
ty] XA HET EVANGELIE TOT DE PllEFATIE. «J
A' De mensch : Mijn God en Heer; als ^
Gij ook slechts een onkelen liefderijken Ti blik gedurende mijn leven op mij geworpen hadt, moest ik dit als een onverdiende gunst
•V
.f on genade bcsehouwon. Doch ik leef als (k in eene zee van woldaden. Met ernst cn jT verwondering bedenk ik, hoe Gij mij steeds .4gt;i geleid en onderhouden hebt. O God, hoe zal ik U hiervoor mijnen dank betuigen?
93
(w Doch een der grootste weldaden is het ^
(fe woord uwer heilige godsdienst, dat Gij mij si) ft door de katholieke Kerk liet mededeelen,
v.' en nog immer aanbiedt. Ik dank U hier- t\
% voor uit geheel mijn hart. Met eerbied a
en een onwrikbaar geloof neem ik uw
h woord aan, zooals de Kerk het mij leert; 'V
(te ik zal steeds elke gelegenheid aanwenden jV
^ om het beter te leeren kennen, en breng ^
er U den dank voor, dien Gij vóór alles v
begeert, dat is, ik zal mij alle moeite ^
J'\ geven, om mijn leven naar uw woord en v-j/ uwen wil in te richten. Even als de Pries- gt;i.; % ter nu in ons aller naam brood en wijn jij V opdraagt en het door gebeden zegent en ^
wijdt, zoo olfer ik IJ tot dankbaarheid,
'' alles wat ik heb en ben, tot een eeuwig w' ' ^ dankoffer; alles wat ik heb en wat ik ben , 'M zal in het vervolg slechts gebruikt worden h (li om U te dienen, en naar uw welgevallen ^ voor U te wandelen. Zegen, o Almachtige, ^
U dit voornemen, opdat ik het gedurende 'v\
geheel mijn leven standvastig volbrenge, u door Jesus Christus, die met ü als één
94
en dezelfde God leeft en regeert van eeuwigheid tot eemviglieid. Amen.
prefatie en sakctus.
Ue Engel: God is heilig, en bij alles wat Hij U geelt en doet, heeft God het inzieht, ook u goed en heilig te maken. Verhef derhalve uw hart nu opwaarts boven al het aardsche en bid en dank voor alles, wat God voor u in het bijzonder en voor alle mensehen te zamen gedaan heeft en nog doet, om u tot het verhevene eeuwige doel te geleiden, tot heiligheid eu gelukzaligheid in God.
De mensoh: Almachtige Vader, eeuwige God, het is rechtvaardig en goed, dat wij U overal eu altijd dank zeggen. Gij hebt ons menschen uit niets geschapen', om ons deelachtig te maken aan alle gaven en genaden, die een schepsel maar ontvangen kan. Gij hebt ons verstand gegeven, om U te kennen; Gij hebt ons een hart gegeven, dat in staat is, ü, den onziehtbaren God, boven alles te bemiuueh; Gij hebt
95
ons ecnen vrijen wil gogovcn, om uwen jr (li wil to volbrengen en zoo aan God gelijk 'iJ (p en heilig te worden. En toen wij allen l'S door de zonde vau U waren afgevallen, cu ^ J) een onmetelijk verderf eu ellende te ge- X\ moet gingen, toen ontfermde zich uw ST J' vaderhart in oneindige liefde, en Gij zond't (fi uw eeniggeboren Zoon iji de wereld, om -i) (K ons te verlichten, te genezen en te ver-,'V lossen. Daarvoor brengen wij U allen nu /j een eeuwigen dank. Laat ons toch immer v\ ^ beter erkomieu, hoe goed Gij zijt; eu laat u 'n ons eenmaal onder do scharen uwer heilige (ll Engelen gesteld worden om U in jubolèuden [i dauk toe te zingen: Heilig, heilig, heilig ^ zijt Gij, Heer, God der legerscharen ; hemel ^ en aarde ziju vol van uwe heerlijkheid — ^ Hosanna — gezegend zij Hij, die komt in den naam des Heeren — Hosanna in den hooge!
96
'!?' zeer de wereld bemind heeft, dat Hij zijn ^
(J eeniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een sy
ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ,V
/•' ga, maar het eeuwige leven hebbe; en V-.,
P dat de Zoon zoozeer de mensehea heeft v'
bemind, dat Hij zijn lichaam en leven ^
^ voor hen heeft overgeleverd. En wat niet S-
minder wonderbaar is, dagelijks daalt deze ^
i!f\
rr liefde levend en persoonlijk op nieuw tot h) de meuschheid neder. V
Gelijk de zon eiken dag opkomt en over ^ v!?; alle deelen der aarde hare verkwikkende 'ja stralen schiet, zoo ook gaat eiken dag de v» goddelijke liefde op, en stort .zich met ^ . ^ het opgaan der zon uit over tallooze altaren
over de gansche aarde en verschijnt bij de ^ 'ft! consecratie in het allerheiligste Sacrament U ^ des altaars. Ook thans komt de Zoon op ^ 'J-, het altaar, onder de gedaanten van brood {t' en wijn, en offert zijn overgeleverd li- ^ (V chaam en zijn vergoten bloed voor u mensehen op, en betuigt u door zijne tegenwoordigheid zijne liefde en begeert u uwen dank en uwe wederliefde. ff
97
1)k mensch: Vader, Zoon on heilige Geest, drioüeiiig God, ik dank U, dat Gij ous meuschen zoo genadig en barmhartig zijt geweest, dat Gij in uwe liefde, liet dierbaarste hobt overgegeven, liet ougehoordste hebt gedaan, om ons te helpen, om ous te redden. I)c liefde zelf is hier levend tegenwoordig, ik aanbid U ouder de gedaante van brood en wijn. En daar Gij, mijn Verlosser, U voor ons welzijn geheel hobt overgeleverd en opge-oiferd, met lichaam en ziel, mot godheid en mensehheid, zoo neem het tot dank aan, dat ik nu ook geheel mij zelvon aan U overgeve, om uw leerling te zijn ou al uwe geboden te onderhouden.
NA DE CONSECRATIE.
7
Ue Engel : Als in liet Oude Verbond do mensolien vol dankbaarheid voor out van-gene weldaden hun hart tot God wendden, ('^ dan wilden zij hun dank niet slechts door /7 gebeden te kennen geven, zij wilden hom u ook door giften tooneu. Zoo deden reeds
80
98
'•fj Abel, Noé, Melchisedeoli eu al die be-(f roerado door God beminde mannen van ,4quot; den ouden tijd. Evenwel kondon deze i.
aardselie gaven voor don onoindigen Geost j op zich zelf geene waarde hebben, maar slechts de gezindheid, waarin men offerde, Cp had voor God oonigo waarde. Zie nu hier amp; (p op hot christelijk altaar een oneindig kost- d baar offer, waarin God zijn cenigst wel- ^ behagen lioeit, een lieerlijk dankoffer, t4j Hem waardig, wieu het gebracht wordt, ^ en allo weldaden waardig-, waarvoor het jT wordt opgedragen. w
De hek so h : Almachtige, groote God ! % Even als de mensch in het Oude Verbond, f: 'fi niet wetende waarmede hij uwe goedheid a
danken moest, van de besto uwer gaven $ ü de eerstelingen van zijn veld en zijne (% kudden wedergaf: zoo ook offer ik ü nu tot dankbaarheid de oneindig hoogere, de heerlijkste gave die Gij ons geschonken T, hebt, uwen eigen Zoon Jesus Christus, onzen Heer. Hij zelf zij de dank voor (f elke gunst en genade, waarmede Gij mij
99
en alle monschen tot op dezen dag ouo])-houdelijk hebt gezegend. Aanschouw dit hoogste offer en laat het als dank gelden, door ons armzalige menschen U gebracht, als liet beste wat wij van U bezitten.
Du Engel: Evenals Jesus voor u het offer is, dat dagelijks opgedragen wordt om God te danken en te loven, zoo is Hij ook do eeuwige, lovende, volmaakte, Hoo-gepriester. Hij bidt en smeekt voor u ; on brengt zijnen dank voor u aan zijnen God en uwen God, aan zijnen Vader on uwou Vader; want Hij bemint u. Als een mensch u goed doet, neemt do Heiland het op, als of hot Hem zelf gedaan werd; derhalve verheugt Hij zich ook on brengt Hij zijnen dank, als de homolscho Vader n good doet, evenals of hot Hom zelf gedaan werd. Sluit u derhalve bij Jesus aan, dank mot Hom, die uw Hoofd, Herder en Priester is.
De meusch : Hemolscho Vader! aanschouw uwou Zoon, dion gij van eeuwigheid bemind hebt; in Hem, met Hem en
J
i
100
S door Hem, draag ik ü mijueu dank op, opdat zij om der wille van Christus voor 'j?: uwe verhevene Majesteit waardig en wel-govallig worde. Vergeet om zijnentwil, dat H mijn dank te gering en te zwak is, en ü word niet moede mij als vroeger te ze-'lj genen. Geheiligd zij uw naam! Laat alle ^ weldaden, die Gij ons schenkt, daartoe fi dienen, dat wij immer meer erkennen, hoe liefderijk ongoed Gij zijt, dat wij U ,, immer meer liefde en vertrouwen toedra-J gen, dat wij immer nauwgezetter en r'j gewilliger uwen wil volbrengen, dat wij een goed hart verkrijgen, dat ook aan andereu weldaden bewijst, zooals Gij aan ous doet, en dat wij daardoor met uwen Zoon één geest en één hart, dat wij zijne broeders en uwe kinderen worden Amen. ff
v communie.
gt; De Engel : Gelijk de Zoon dosmensoheu zich voor u aan hot kruis heeft overge-ij/ geven, zoo wil Hij ook nog tot ieder van ^ u afzonderlijk komen in het H. Avond- ff
I
fv-1
101
maal, om aan ieder van u to tooneu, dat Hij ook liem zoozeer bemint, dat Hij zieh voor liem en aan hem overgeeft. Bewonder deze onbegrensde vernedering en liefde van God, zoo dikwijls gij zelf communiceert, of den Priester in aller naam commmiiceeren ziet. Zeg onafgebroken dank voor doze hoogste en wonderbaarste gunst en goedheid.
Ue mensch : Wat zal ik den Heer wedergeven, voor alles wat Hij mij gegeven hoeft? Evenals Gij, mijn Zaligmaker, op aarde niet U zeiven. gezocht hebt, maar mij cn mijn heil: zoo wil ik uit dankbaarheid daarvoor, voortaan ook niet meer mij zeiven zoeken, maar U en uw welbehagen. En gelijk gij U aan mij in het H. Avondmaal geheel overgeeft, zoo geef ik mij ouk geheel aan U over, uw wil zij ook de mijne, op U wil ik hopen, U wil ik zoeken, in U wil ik rusten en mij verheugen, U wil ik loven en beminnen, en ü wil ik danken in alle eeuwigheid. Amen.
1%
il
'I
'Tl
M
Ti |
I
1
ï l
102
GEBED. ^
Daar Gij uu, o God en Vader, in uwen Zoon mij alles gegeveu hebt, wat uwe ^ wijsheid wist, wat uwe goedheid wilde en en uwe almacht vermocht, zoo vertrouw ^ en beveel ik U geheel mijn lichaam en mijne ziel. Geef mij, wat Gij wilt, bestuur si mijn lot, gelijk gij wilt; handel met mij, zooals het U behaagt en dit uwe oer ^ vordert. Ik ben in uwe hand en verheug mij dit te zijn. Laat mij nooit van ü en uwen Zoon en den heiligen Geest gescheiden worden. Amen.
(Te Deum laudamus.)
U, o God loven wij, U, o Heer bis-lijdeit wij.
U, den eeuwigen Vader eert .de gansche aarde.
U roepen alle Engelen, U de hemele i en alle machten;
103
U de Cherubijnen cn Serafijnen met ^ (m onafgebroken §tom toe; i-
Heilig, heilig, heilig de lieer God der legerscharen;
Hemel en aarde zijn vol van de heerlijkheid uwer Majesteit.
TJ prijst het glorierijke koor der Apostelen , è) ('U U de lofwaardige schaar dor Profeten, y /jJ U het scliitterend heir der Martelaren. , ■ U belijdt de heilige Kerk over den ganschen aardbol,
,, Den Vader van oneindige majesteit; (J Uwen eerwaardigen, waren en eenigen èj Zoon;
Evenals den Trooster, den H. Geest. Gij, Koning der heerlijkheid, Christus, Gij zijt de eeuwige Zoou des Vaders. Gij hebt om door uwe mensohwording den mensch te verlossen, den schoot eener ij Maagd niet gevreesd.
^ Gij hebt den prikkel dos doods over-lj wonnen, en voor uwe geloovigon het rijk der hemelen geopend.
Ér
fh
| |
101
ij^ Gij zit aan. de rechterhand Gods in de /V heerlijkheid des Vaders.
Wij gelooven, dat Gij als rechter zult -fj wederkomen.
Daarom bidden wij U, kom uwe dieft naren te hulp, die Gij door uw dierbaar 5 bloed hebt vrijgekocht.
Laat ons in do eeuwige glorie onder ff uwe Heiligen geteld worden.
Maak uw volk zalig, Hser, en zegen f uw erfdeel,
Eu bestuur het, en verhef het tot in ^ eeuwigheid.
Dagelijks zegenen wij U.
Eu prijzen uwen naam in eeuwigheid, r' en in de eeuwigheid der eeuwigheid, f Gewaardig U, o Heer, ons dezen dag vrij vau alle zonden te bewaren.
Ontferm U onzer. Hoor, ontferm U onzer, .y ïoon ons. Heer, uwe barmhartigheid, ƒ, naar wij op TJ gehoopt hebben.
Op U, Heer, heb ik gehoopt, in eeuwig-f-1 heid zal ik niet beschaamd worden.
105
(Op Maria boodschap, Kerstmis. Witten Donderdag, Paschen, 's Heeren hemelvaart. Pinkster, H. Sacraments-dag, en tevens algemeene godvruchtoefening voor elke H. Mis.)
introïtus.
D. Engel : Toeu uw Zaligmaker hot H. Misoffer instelde, sprak Hij: Uoot dit tot mijne gedachtenis.
Lieve eliristen, doe liet dan nu ook tot zijne gedaehtenis. Overdenk in uwen geest alles, wat Hij voor u gedaan en geleden lieeft; en gij zult in deze overdenking zelf do kracht verkrijgen om te doen en te lijden, gelijk Hij. Bid don H. Geest dat ook alles, wat gij hierover overweegt, u tot in liet hart moge treffen.
a)
l
l
i
$
$
ï ï
106
-U
y gelijk de prediking van Petrus op liet ^
quot; Pinksterfeest de Joden heeft getroffen. «J
{%, de ciuusïen; Zeer dikwijls heb ik
(T van mijne jeugd af tot nu toe van het Js
^ lijden en sterven van Jesus gehoord of ïC
J gelezen. Doeh mijn hart is dikwijls koud ®
y, en gevoelloos gebleven, alsof mij dat alles ^
(ff\ volstrekt niet aanging. Ik had oogen en qj
{|J zag niet, had ooren en hoorde niet, had ^
^ oene ziel en gevoelde niets. Ik bid u ^
■i derhalve, mijn Heiland, spreek tot mij:
y E p h p li e t h a, opent u, en tref mij met
''fj uwenII. Geest, opdat ikduideliik en diep
(}i erkenne en gevoele, wat Gij voor ons ge- Jp (|] leden en wolk een voorbeeld Gij ons ge-^ geven hebt.
kyrie eleison.
De Engel; Gij menschen zijt een zwak geslacht, en draagt de kiem der zonde en des eeuwigen doods in uwe ziel. Doel. God wil het geknakte riet niet breken en den glimmenden pit niot uitdooven. Uit oneindige barmhartigheid heeft Hij
%
107
4 ' ^ .' ?* ^ . - *,
^ zijnen eenigen, van eeuwigheid beminden '.b. Zoon op de wereld gezonden, om te (U zoeken en zalig te maken, wat verloren ^ was.
# De mensch: Mijn God en Hoer! ook l| ik bon een zondaar, en kan niet bestaan % voor uw heilig aanschijn. Daarom klop p ik op mijn zondig hart en zeg: God, M wees mij armen zondaar genadig! Doch ^ $ daar Gij barmhartiger zijt, dan wij kunnen
hopen, en den dood des zondaars niet ïjf wilt, zoo roep ik met groot vertrouwen (w tot U, mijn God, hetgeen de priester «vü JJ thans voor ons bidt: Ontferm U onzer, ^ lieer, ontferm ü onzer. Wees geloofd en geprezen dat gij uwen Zoon tot onze hulp gezonden hebt. Zend Hem ook tot mij, ou geef, dat Hij in waarheid mijn Verlosser worde, en in mij het goddelijk evenbeeld weder herstelle, dat door de zonde is verloren gegaan. Amen.
i
kekkgebed.
God, wiens gerechtigheid bestaat in
I ï
108
V ; •S-,£5-^SïtS quot;4 zalig te maken en te beminnen, vermeerder in ons de gaven uwer onuitsprekelijke genade; en daar gij ons in den dood uws Zoons laat hopen, geef dat wij door zijne verrijzenis daartoe mogen geraken, waarheen wij ons streven richten.
Almachtige, eeuwige God, die tot een voorbeeld van nederigheid voor het men-/■) schelijk geslacht, onzen Zaligmaker het f) vleesch hebt doen aannemen, en den dood
des kruises ondergaan, verleen genadig ^ (m dat wij verdienen zijn geduld te hebben
en deel te verkrijgen in zijne verrijzenis. ^ V Aanschouw, bidden wij TT, o Hoor, V\ deze uwe familie, waarvoor onze Heer u f) .Tesns Christus niet geweigerd heeft, in quot; ja de handen der moordenaars geleverd tc worden en den dood des kruises te ondergaan.
epistel en evangelie.
De Engel; In hoogmoed zijn de eerste mensehen van God afgevallen; en met hoogmoed is ieder menschclijk hart bevlekt ^
10'.)
eu vergiftigd. Daarom is de Heiland in groote nederigheid gekomen en wil ook door nederigheid heolen en verlossen. Hij, v-die in eeuwige heerlijkheid met den Vader sj) de wereld beheersehte, werd een hulpeloos ^ M weenend kind, geboren uit eeue arme 'U fj moeder iu eencu stal. Dertig jaren lang y-, Avas Hij gehoorzaam aan oene oubckende ^ maagd en aan dou timmerman Josef. Hij koos zich tot vrienden en leerlingen onbeduidende lieden, uit den lagcrcu stand. }J Hij verbood aan de meusehou om zijne roemrijke daden verder te vertellen. Hij zocht slechts do oer zijns Vaders. Ten Cf] laatste verrichtte Hij voor zijne Apostelen nog den slavendienst, door hun de voeten 1 te wasschen. Hij liet zich bindeu, allen spot aandoen, in hot aangezicht spuwen en slaan, naakt uitklecden, en, evenals •h of Hij de grootste misdadiger geweest was, ten aanschouwen van Jodeu en Hei-(f donen, aan het kruis nagelen, schoon Hij jV do macht had om zich in vreeselijke ^ fj majesteit te vertoonon als do Zoon Gods. \\
I
108
zalig te maken en te beminnen, vermeerder |\ in ons de gaven uwer onuitsprekelijke genade; en daar gij ons in den dood uws Zoons laat hopen, geef dat wij door zijne verrijzenis daartoe mogen geraken, waarheen wij ons streven richten.
Almachtige, eeuwige God, die tot een voorbeeld van nederigheid voor liet men- '\\ y) schelijk geslacht, onzen Zaligmaker het SJ y vleesch hebt doen aannemen, en den dood Sr ji des kruiscs ondergaan, verleen genadig 'y (fe dat wij verdienen zijn geduld te hebben A)
en deel te verkrijgen in zijne verrijzenis. •V Aanschouw, bidden wij TJ, o Heer, vV '/J deze uwe familie, waarvoor onze Heer w f; Jesus Christus niet geweigerd heeft, in ff ^ de handen der moordenaars geleverd te (ï! worden en den dood des kruiscs te ondergaan.
fpistel en evangelie.
De J'jngel: In hoogmoed zijn do eerste menschen van God afgevallen; en me hoogmoed is ieder menschelijk hart bcvlekl
100
en vergiftigd. Daarom is de Heiland in groote nederigheid gekomen en wil ook door nederigheid lieelen en verlossen. Hij, die in eeuwige heerlijkheid met den Vader de wereld behcersehte, werd een hulpeloos weenend kind, geboren uit eene arme moeder in oenen stal. Dertig jaren lang was Hij gehoorzaam aan eene onbekende maagd en aan den timmerman Josof. Hij koos zich tot vrienden en leerlingen onbeduidende lieden, uit den lageren stand. Hij verbood aan de mensohen om zijne roemrijke daden verder to vertellen. Hij zoeht sleehts do eer zijns Vaders. Ten laatste verrichtte Hij voor zijne Apostelen nog den slavendienst, door hun do voeten te wasschen. Hij liet zich binden, allen spot aandoen, in het aangezicht spuwen en slaan, naakt uitkleeden, en, oven als of Hij de grootste misdadiger geweost was, ten aanschouwen van Joden en Heidenen , aan het kruis nagelen, schoon Hij de macht had om zich in vreeselijke majesteit te vertoonen als de Zoon Gods.
l
P
v\
l
ï
£
i
% ï
^ lt;5;'
110
En hetgeen Hij in ziju leven steeds gedaan ^ heeft, dat leerde Hij ook dikmaals en uit-drnkkelijk: „Als gij niet nederig wordt, ^ als kinderen, zoo zult gij niet ingaan in ^ het rijk Gods. Leert van mij, dat ik \\ ' zaclitmoedig on ootmoedig van harte ben.quot; Lieve mensch, aausohouw uwen Zalig- v» maker en luister naar Hem, laat u ver- vj lossen van den hoogmoed, en wees ook f\ zachtmoedig en nederig van harte.
OFFERANDE. ^
De mensch: Ik moet bekennen, dat ik dikwijls ijdel en hoogmoedig mij zeiven S) behaag, dat ik dikwijls wensch bij anderen a) in aanzien te staan en door hen geprezen fv. te worden, en toch ben ik zulk een arm- ^ zalige zondaar, en mijne ziel is bezoedeld door booze begeerten en tallooze fouten. Ach, alwetende God, hoe moest ik mij schamen voor ü en uwe heilige Engelen , als ik bedenk, hoe Jesus, uw heilige Zoou, zoo nederig, zoo oneindig nederig op aarde heeft gewandeld, als of Hij do geringste
-j. ~ . . I
'■ ^ ^ _ c-',,.- .■f-'-1 tquot;quot;' t''' '
amp;
s
ï
11]
raensch was. O vernietig in mij met wortel w eu tak allen hoogmoed. Laat mij erkennen, ö) hoe ellendig, hoe nietig, hoe afschuwelijk ^ ^ ik ben. Ook olfer ik ü nu op alle zelf- V\ ij behagen; koude ik hot hier op uw altaar ^ voor eeuwig verbranden! Slechts uwe eer ^ zal ik voortaan zoeken, nooit meer de ie) (fe mijne. Uw naam zij geheiligd, niet de /2 mijne. Evenals reeds in het Oude Verbond ft het vuur van den hemel is gedaald op het Jjl offer, dat uwe ware aanbidders U op-'-ft droegen, en het offer verteerd heeft; o (pi laat nu ook, o eeuwige, almachtige Heer, {i( den geest van Jesus Christus, den geest
zijner diepe nederigheid als een offervuur ^ ft in mijn hart dalen, opdat hij in mij den tv laai sten wortel van alle ijdelheid, van alle x 'f. hoovaardigheid, van alle zelfverheffing 4)
verteere. Handel zoo mot mij, o goede (t en rijke God. ^
(k PREFATIE. A\
En waarop zou ik mij iets inbeelden!quot; Heb ik dan niet alles, wat maar eenig-
zins goed in mij is, van U ontvangen? Aimachtige Vader, niet in hoogmoedige ondankbaarheid wil ik voortaan uwe gaven ontvangen en gebruiken, alsof zij mij toekwamen, maar ik wil steeds nederig erkennen en belijden, dat elke goede gaaf, ieder volmaakt geschenk van U komt, en dat U, den Vader en den Zoon en den heiligen Geest, alleen en boven alles alle lof en verheerlijking toekomt, gelijk in het begin, zoo nu en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
I
De Engel; Als gij mensehen God kende, met welke' vrees en angst zoudt gij steeds bedacht zijn, om in het kleine zoowel als in het groote nauwkeurig zijnen wil te volbrengen. Zie, Hij, die alleen den Vader van eeuwigheid af kent, die in verhevenheid allo Engelen en Heerschappijen oneindig overtreft. Hij onderwierp zich gehoorzaam aan den wil des Vaders. Hij verlaat den hemel, Hij bidt, vas^,
113
^y waakt, wandelt om, geneest, leert; Hij ■f\ verdraagt daarbij geduldig laster en ver-^ volging, on dit is zijne spijs, dat Hij den $ ^ wil zijns Vaders volbrengt. En ten laatste V onderwerpt Hij zich aan don schande- ^ lijken dood des kruises; onderwerpt zich, ofschoon Hij geheel onschuldig is en Hij ^ 'a toch de macht hoeft, om hat lijden te i-ri ontgaan, en onderwerpt zich zelfs nog 4) ^ in het oogeublik, dat zijne mensehelijke \' y natuur, in onvcrdiagclijkon schrik daar-v voor, een bloedig zweet vergiet. Ja, menseh, ^ sla uwe oogon op hot altaar, daar komt y' M bij n tegenwoordig dat lichaam, uit ge- \y fA hoorzaamheid overgeleverd, en zijn bloed, amp; ■/ uit gehoorzaamheid vergoten!
iXj
bij en na de cokseceatie.
, P\
De mensgh: Jesus Christus, Gij gehoor- ^
(, zame Zoon des hemelschen Vaders! hoe ^
schaam ik mij voor U. Gij geeft uw li- ^
// chaam en bloed aan hot kruis, en sterft \\
uit vrijwillige gehoorzaamheid een smart- ij
8
114
^ vollen dood. En ik, zulk een gering ^ (li schepsel, heb reeds zoo dikwijls, de zoo fi) (f lichte geboden, die God mij tot mijne eigene /i; zaligheid gegeven heeft, niet willen ouder-U houden. O Gij, die aan het kruis verheven V\ zijt, trek mij en alle meuschen tot U; w. '■f' trek ons tot U, opdat wij aan TJ on in ^ ;p, ü en door U leeren ook zoo trouw ge- fi) hoorzaam te zijn, dat wij oven als Gij, ook bereid zijn lichaam en leven voor V den wil Gods over te geven. Hemolscho ïv 'fj Vader, wij offeren ü hier de gehoorzaam-'J1' heid uws Zoons, schenk ons liierom ver- p Cés giffenis voor onze vroegere ongehoorzaam- 4} ' heid, en verleen ons de gaaf van eeuen goeden wil en trouwe gehoorzaamheid. V De Ekgel: Als in een sehoonen drie- H dubbelen krans, zijn in Jesus' leven stille (f, nederigheid, vaste trouw jegens God en amp; 'ij,, zoete liefde vcior de menschen in elkander Jij /;r gevlochten. Ja, mensch, bedenk het wel,
alles wat Hij uit gehoorzaamheid gedaan ^ en geleden heeft, dat heeft Hij ook uit H 7j liefde tot n gedaan engeleden. Bedenk,
115
3^1??
hoe Hij voor zich goeu brcod schiep in ^ w\ zijnen honger, maar voor anderen wijn sy (m en brood en visch door eea wonder te fV}
voorscliijn bracht. Bedenk, hoe Hij overal genas eu weldaden verspreidde, en zelfs v-, nog de ellendigen naliep en hen vroeg; Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? Bedenk, «3 welk eeu iuniji; medelijden Hij had en hoe Hij uit medelijden weende, als een mensch in het ongeluk verkeerde of als hem ongeluk IJ te wachten stond. Bedenk, hoe Hij bij alle \( V) tegenspraak, spot en vervolging zich toch ;4-! 7! niet liet afschrikken, om do menschen te (ÖJ (k beminnen, te onderwijzen eu hun eeu (J Zaligmaker te worden. Bedenk, hoe Hij ^ het besluit nam den smadelijksten, smart- H volsten dood te ondergaan, opdat uwe J zonden in u uiet zouden gestraft worden. Bedenk, lioe Hij na de geeseling vol bloed è) en gruwzaam ontvleescht daar nederzit, en Hem een kroon van doornen op zijn \\ /V goddelijk luoofd wordt gedrukt eu hoe Hij xa in zijn goddelijk aanschijn werd geslagen en gespuwd; eu hoe Hij ten laatste aan
116
k .. a
^ het kruis hangt in ontzaglijke ellende ^
'-V\ eu nood. — Terwijl nu grimmige smarten, 'u-1
(m liet gevoel van het vreeselijk onreelit, dat
(jl men Hem aandoet, het hoongelach zijner
/V vijanden, dien Hij nooit eeaig leed heeft
gedaau, op hom aanvallen , beschouw U
^ dan dien Godinensch; toch verliest Hij ^
gt;i niets van zijne liefde. Hij troost daar nog amp;
Cr, een armen zondaar, zorgt voor zijne Moeder, ^
'i verontschuldigt en bidt voor zijne vijanden. J
y O bedenk dit wel, o mensch; de Engel zelf ^
ij zou zijn aangezicht bedekken en wienen, ^
f: als hij kon, om deze smart en om deze ^
Ui liefde. Gij ligt nu geknield voor dit
(fa opgeofferde lichaam en voor dit vergoten ^
p bloed; op liet altaar wordt het op nieuw v,
l / voor u opgedragen. Wat wilt gij nu doen? \\
ij De meksch : Wat wilt gij thans doen ü
'•ƒ) mijne ziel, zoo vraag ook ik. Neem, o Heer, ^
'jp den sluier weg van het oog van mijnen a)
(p: geest, opdat ik recht moge zien en be-
/£ grijpen, wat het zeggen wil en wat liet ^
V is: Hij heeft voor ons geleden, h
Laat mij aanschouwen, hoe onmeteLjk ^
^ ^ ^ ^ -tfe -ts
117
groot uwe liefdo is. Eu uu zal ik zoggeu, wat ik thaus vorlaug to doeu: uooit meer ^ wil ik deze liefdo vergeten; dagelijks wil ^ ik er aau deuken ou mij er in verdiepen, y ik wil warm en vurig worden iu uwe f) liefdo; ik wil U beminnen en toonen dat (M ik ü bemin geheel mijn leven lang. Ik ®J (jfr wil het toonen door uwe geboden to on- A\ ,•'£ derhoudeu, ou door ook allo mensehen ,y te beminnen, gelijk Gij ons bemind hebt. H li —■ Mijn Zaligmaker, zie dat wensohte ^ '-fj ik thans te doen; doch ik ben zwak en jv-' (ll heb mijn eigen hart niet in mijne macht. (? Wees genadig en zend con vonk vau liefde .•ïj uit uw rijk, brandend, goddelijk hart iu 1/ mijne ziel. Loer en help mij beminnen, verlos ons van de zonde vau zelfzucht en hardvochtigheid, o Lam Gods, dat ^ do zouden der wereld wegneemt.
communie.
De Engel ; Opdat gij raenschen al deze nederigheid, onderworpenheid, liefde ou overgegevenheid uooit moer zoudt ver-
I
I
118
^v geteu, eu opdat gij ze liehamelijk zoudt, sy '%. outvaiigen en zij in u overgaan en levendig
zouden worden; ziet daarom heeft uw ^ Zaligmaker dit wondervolle Avondmaal W ingesteld. Aanschouw in dit heilig li-- 1 chaam en hloed, dat de Priester thans i'R nuttigt en dat ook gij reeds ontvangen (fr hebt on nog menigmaal ontvangen zult, ^ M aanschouw daarin de nederigheid van ^ A/ onzen Heer Jesus Christus, die u men- ft l) schen, ofschoon gij slechts geringe bede- ^ 'fj laars en arme zondaren zijt, niet veracht, (p, maar u zelf opzoekt. Aanschouw daarin (jL de gehoorzaamheid van don Zoon; het is het lichaam en bloed dat hij in smarten a) aan iiet kruis heeft opgedragen, omdat l) de Vader het zoo heeft gewild. Aanschouw Mn daarin de ondoorgrondelijke genade en Q/\ menschlievendheid van uwen Verlosser; p' Hij Iaat zicli zeiven slachtofferen uit liefde ^ tot ii on geeft u nu dit opgeofferd li-i/ chaam tot spijs voor uwe ziel en roept ■£ uit: „Komt allen tot Mij, Ik zal u ver- ü Qh kwikken,quot; en wanneer gij komt eu eet, a)
l l
amp;
119
dan zal ieder vau u op zijne borst rusten, evenals zijn gelieide leerling Joannes. Beschouw en overweeg dit.
De mensch: Geloofd en geprezen zij het allerheiligste Sacrament des altaars, van nu af tot in eeuwigheid. Amen. Wees duizend- en duizendmaal gegroet, Jesus Christus, miju Hoer en mijn God, die met al uwe genade en liefde onder de gedaante van brood en w jn tot ons komt en bij ons tegenwoordig zijt. Ik , dank U uit het diepste mijner ziel, dat i Gij niet slechts uwe gaven, maar ü zeiven geheel en al, zoo als Gij zijt, voor ons en aan ons geeft. Mijn Zaligmaker, bij U sluit ik mij aan, U omhels ik in den geest, van U wil ik geheel doordrongen worden. Jk aanbid hier uwo nederigheid, uwe gehoorzaamheid, uwe liefde. De Priester zegt; „De Heer zij met u!quot; en wij antwoorden hem: „eu mot uwen geest!quot; •' Ja, Heer, kom tot ons, uw volk, en tot ü uwen Priester en blijf eeuwig met ons. f. Wees bij ons met uwe nederigheid, met
S i gt;'lt;5 ^■■l.ï-^'
gt; uwe gehoorzaamheid en uwe liefde. Laat 4. 4' ons geene rust in ons binnenste, totdat g_.
wij ook gezind zijn en handelen zoo- ^ gt;gt;■ als Gij. Geliefde en liefdevolle Heer! die
/ nu uwen intrek bij den Priester genomen u
ƒ■ hebt, zegen ons allen door zijne hand en Jp
gt; ziju woord; zegen ons geheugen, opdat 4.1 'i wij dikwijls cn veel aan U denken, zegen X\
ons verstand, opdat wij erkennen, hoe V schoon Gij en uw voorbeeld zijt; zegen v '' ons liart opdat wij TJ en in U alle men-schen van harten beminnen, zegen onzen ^
gt; wil, opdat wij willen, wat Gij wilt; en ^ wat Gij naar uwe grooto goedheid en
wijsheid ons naar ziel cn lichaam nofr v\
nuttig mocht oordcelen, scheuk ons dat h r o1
en uwen zegen. Amen.
|
(Brief van Petrus. 2.)
i „Christus heeft voor u geleden en u ^
- een voorbeeld nagelaten, opdat gij zijne ^
i voetstapiien zoudt navolgen. Hij heeft squot;
| ' l
I I
l lgt;
S)
121
(ï\ geene zoude gedaan, eu cr ;s geen bodi-og Ci in zijnen mond gevonden. Als Hij ge-rl lasterd werd, lasterde Hij niet wederom,
t' en als Hij mishandeld word, dreigde Hij
iy niet, maar stelde het voor aan Hom , die
f; oordeelt in rechtvaardigheid. 11 ij heeft onze zonden met zijn lichaam aan het
gt; kruis gehecht, opdat wij, gestorven aan de zonden oor de gerechtigheid zonden
lt;/ leven; door zijne wonden heeft Hij u
V genezen. Want gij waart als verlorene
f, schapen; docli nu zijt gij teruggebracht,
(li uot den Herder en Opperpriester uwer
(|! zielen. Nu gij gebracht zijt tot dozen
H levenden steen, die van de mcnscheu ff wol verworpen, maar bij God hooggeschat
'{] en van groote waarde is, laat u nu als
^ lovende steenen opbouwen tot een heilig
'f- Priesterschap om geestelijke offers te bren-
[L gen, dio aan God behagen door Jesus
/y Christus!quot;
122
VI.
$ s
I l
I
(.Ook op Zaturdagen, of bij eenc negendaagschc oefening tot de Moeder Gods.)
/¥
(éi
amp;
I
e Engel: VVieu God eert, dien zullen ook Engelen en menschen eeren. God zond zijn Engel aan Maria met den hemelsohen groet, eu liet haar verkondigen dat zij uitverkoren was om de Moeder zijns Zoons te worden. Een goede Zoon verheugt zich, als zijne Moeder geëerd wordt. Het moet derhalve den besten der Zonen, .lesus Christus, wel aangenaam zijn, als zijne beminde Moeder gaarne en veel vereerd wordt. Dit doet de katholieke Kerk op menigvuldige wijzen. Ter eere van de Moeder Gods zijn
123
S -i:Slt;.ST'-ciffS,:S t_c?5 f55 ,^55-
verscheidene feostdagea ingesteld; in iedere Kerk is hare beeltenis opgericht; dagelijks wordt de geheele katholieke wereld 's morgens, 's middags en 's avonds door hot teeken der klok opgeroepen om haar te groeten; na het gebed des Heeren wordt ook zij telkens vereerd door de groetenis des Engels; en zelfs in de H. Mis wordt zij dagelijks vereerd. Vereenig ook gij u met vreugde en van harten met deze oefening der katholieke Kerk, eu vereer in Christus ook zijne glorierijke, goddelijke Moeder.
introïtus.
Db mbjjsch; Heilige God en Heer! Gij hebt de Maagd Maria uitverkoren, om de Moeder uws Zoons to worden. omdat zij de nederigste, de reinste, de godvj uchtigste, de deugdzaamste was onder alien van haar geslacht. Want slechts in de schoonheid der ziel schept Gij behagen en in eene heilige gezindheid eu wandel. Als ik nu bedenk hoe
124
^ '*-1 V ^v. - quot;/quot;j '^•■'■-'-^ -''v
(ft ourein eu besmeurd ik ben met zonden, ;gt;, die ik weet en niet weet, lioe menige ^ j-V ijdole, hoovaardige onreine, nijdige, at-A.' gunstige, hatelijke, zelfzuchtige godaeh- v-, 'fj ten, begeerten en wenscheu zich in mijn uquot; ^ liart verheffen, gelijk hatelijk gewormte G? en verdorven lucht in een lijk: o dan oj /J moest ik mij, als het mogelijk was, uit ^ A* schaamte voor uw aanschijn verbergen, 't'. /.I Ü God, ik erken en belijd, dat ik een 'f; ellendige, afschuwelijke zondaar ben en (f* niet waardig om mijn gebed tot ü te fj) richten. Doch Gij zijt mild en barmhar- 4) tig cu uw Zoon is geboren uit de Maagd JjjN Maria, opdat allo rouwmoedige zondaars in Hem zouden zalig worden. Om zijnent- ^ wil en door do voorbode der heilige Maagd ^ Maria koer uw aangezicht van mijne zon- 4.' (3 don af en wisch al mijne ongerechtighe-Ij! den uit. Schep in mij een rein hart, o ^ Ij God, en vernieuw den rechten geest in mijn binnenste.
I
125
•fp Wij bidden U, o Heer, vergeef do §
(i zonden uwer dienaren, opdat wij, die TJ ^
j-J door onze daden niet konden behagen, \V
door de voorbede van do Moeder uws Zoons, onzen Heer, gered worden.
£ God, gij bobt gewild, dat uw Zoon, i) li volgons de boodschap dos Engels uit het lieliaam der zalige Maagd Maria de /J menscholijke natuur heeft aangenomen: Ti verleen ons op ons smeeken, dat wij, die ■ f haar ■waarachtig als de Moeder Gods ge-(ji loovig belijden, ook door hare voorspraak gt; bij U mogen ondersteund worden. Sj
Wii bidden U, o Heer, dat do voor-
Jr J ...
spraak der zalige en altijd glorievolle
ij Maagd Maria ons bescherrae en geleide sr
amp; Verleen ons uwe dienaren, bidden wij sy
TJ, Heer en God, dat wij ons in voort-
,V durende gezondheid naar lichaam en ^
V ziel mogen verheugen, en door de voor- v\
^ spraak der zalige Maagd Maria van de ^
126
^ - ■;'lt;?
tegenwoordige ellende bevrijd worden en voor altijd de eeuwige vreugde genieten door Jesus Christus uwen Zoon onzen
Heer, die met U eu den H. Geest als ^
één God leeft en regeert in de eeuwen Ja
EPISTEL.
De Phoeeet Isaias: „In dien tijde liet de Heer aan Achaz zeggen: vraag ^ U een teeken in de diepte der liel of in den ^ hemel daarboven. Doch Aehaz sprak; Ik yx mag niet vragen en wil den Heer niel beproeven. Toon sprak Isaias: Zoo luis- iU ter dan, Huis van David, is het u niet genoeg, den mensehen tot last te zijn,
wilt gij ook mijnen God lastig vallen, 'a Daarom zal de Heer zelf u een teeken geven: Zie, de Maagd zal ontvangen en T een Zoon baren, wiens naam zal zijn \U Emmanuer (God met ons.)quot;
Uit het missaal: Gezegend en ver- '\N eerenswaardig zijt gij, o Maagd Maris,, H die zonder verlies van uwe kuischheid de ^
127
^ Moeder des Zaligmakers zljt geworden. ^
'fl Maagd en Moeder Gods, Hij, dien do ft) ^ gelieele wereld niet omvatten kan, heeft
^ zioli als menseli in uwen schoot opgesloten. ^ Aj Gij zijt zalig en allen lof waardig, o heilige ^ ^ Maagd Maria, want uit u is de zon der Jr
gerechtigheid , Christus, onze God, opge- y (fi gaan. Amen.
Cri ^
(Lezing uit de heilige Schrift, Luc. 1.)
^ \\
„In de zesde maand werd de Engel «p
( (Ti Gabriel van God gezonden naar eene stad qj
van Galilea, genaamd Nazareth, tot eene ^
/v' Maagd, die verloofd was met eenen man, ^
met name Josef, uit liet huis van David , k
en de naam der Maagd was Maria. En de V
Engel kwam bij haar en sprak: Wees S}J
gegroet, gij vol van genade, do Heer is gj
met u, gezegend zijt gij boven de vrouwen. ^
Doeh zii verschrikte en overwoog wat deze ^
J groot beteekende. En do Engel sprak tot ^
ir') haar: Maria, wil niet vreezen; want gij t
l
128
fj hebt genade gevonden bij God. Eu zie,
'P' a-ii zult ontvaugon en oenen Zoon baren tóJ /J .. v\
(li en zult zijn naam Jesus noemen. Hij zal |gj
groot zijn en do Zoon des Allerhoogsten
■V genoemd worden. En de Heer God zal \\
j Hem den troon -/au zijuen vader David
'fj geven, en Hij zal heerschen over het huis
gt;■ van Jacob tot in eeuwigheid, en zijn rijk
'fe zal geen einde hebben. Doch Maria sprak
v tot den Engel: Hoe zal dit geschieden,
y daar ik geeuen man beken ? En do Engel 5.',
zoide tot haar: De heilige Geest zal over
■f, u komen, en de kracht des Allerhoogsten J'
gt; zal u overschaduwen; daarom zal het Hei- v-1
■p lige, dat uit u zal geboren worden, de Zoon
/V Gods genoemd worden. Maria zeide; ,zic è)
,v do dienstmaagd dos Heeren, mij geschiede v
JJ naar uw woord.
dl iè) ff oiterande.
Db Exgel ; Toen do Aartsengel aan de amp;
H. Maagd verkondigde dat zij de Moeder £
van den Zoon Gods zou worden, lag 111 ^
deze boodschap niet enkel vreugde eu eer ^
129
opgesloten: or werd ook argwaan en oneer bij do menschen, droefheid, vervolging en bittere grievende smart in aangekondigd. Doch de Evangelist verhaalt: „Maria sprak: zie de dienstmaagd des Hoeren, mij geschiede naar nw woordquot;. Dat is nn zich aan God opofferen.Niets hoeft Maria op aarde verricht wat groot en beroemd maakt bij de menschen, en toch wordt zij als de glorierijkste en gezegend-ste onder alle Heiligen vereerd. Dit toch maakte hare ziel zoo groot en schoon en welgevallig voor T-iod, dat zij zich geheel aan God overgaf, on gaarne alles doen en lijden wilde, wat den Heer behaagde. Zie, geliefde mensoh, zoo kunt en moet ook gij schoon en aangenaam voor God worden; offor ook gij u zelvon op, spreek ook gij, op het voorbeeld der H. Maagd Maria deze woorden in geest cnin waarheid, nu en alle dagen uws levens.
\ f
De mensch; Zie de dienstmaagd (dienaar) des Heeren! O God, van nu af wil ik dit waarachtig zijn. Evenals
t l
su
^ ï C ^ r ^ - ï
TJ eeu trouwe knecht of eene trouwe dienst- j (M maagd niet hunnen eigen wil doen, maar (jn dagelijks aan hunnen hoor vragon, wat zij doen moeten, zoo wil ik ook dagelijks vragen, wat Gij wilt, en niet mijn wil ^ maar uwen wil volbrengen. ii
W)
(f
X Wij verheffen onze harten tot U , o Hoer (£)
en God, en brengen U onzen dank Want t; hot is rechtvaardig en billijk, dat Mrij U
■i
A/ • • *■
(f overal en altijd dank zeggen, heilige Heer, ^
(I, almachtige Vader, eeuwige God, en dat
wij U op liet feest der zalige Maagd Maria '4
L/ eenparig loven, prijzen en verheerlijken. 4
T Zij heeft door do overschaduwing des (l
'ƒ heiligen Geestes uwon Eengeboren Zoon jT
(i? ontvangen, on zonder verlies harer Maag- fJ
f'j., delijkheid aan do wereld hot eeuwige licht
ff
gebaard, Jesus Christus, onzen Heer, door 'p
T wien de Engelen uwe Majesteit loven, de ^
f/' hoirkrachten U aanbidden, de machten [L
h
131
fii 'sr-t ■'SX S^i* ^lt;i)
' sidderen, de Hemelen en de Krachten dor
yh, liemelen en de zalige Serafijnen in eon-
(U parigen jubel juichen. Laat ons niet bon
;j ook onze stom vereenigen en in nederige
ij aanbidding belijden:
Heilig, heilig, heilig zijt Gij, Heer God
-f, Sabaoth?
gt;■ Homol en aarde zijn vol van uwe hecr-
(| lijkheid.
Hosanna in den Hoogel /J Gezegend zij Hij, die komt in den naam
jj dos Hoeren.
'' Hosanna in den Hooge!
% voor en bij db consecratie.
ir\
■; De Engel : Uw Heer on God, o menseh, lieoft zich om uwent willo zoo diep ver-nederd. Hij is do Zoon van oeno arme, (k onaanzienlijke Maagd geworden, en is (ï geboren als een zwak, weenend kind in '■! den stal te Bethlehem. — Zoudt gij u ook niet gelukkig gerekend hebben, als
132
wie de Eugelen de geboorte des Verlossers verkondigden, en Ham vervolgens aanbaden? En liadt gij ook niet gaarne met do Wijzen uit liet Oosten den pasgeboren Koning opgezoebt en uwe beste gaven opgeofferd ? — Aeb zie, gij zijt Hem oven nabij; onk gij kunt voor Hem neder- S-1 knielen. Hem aanbidden en Hem offer-ande doen. Heb slechts een oven moedig, ^ krachtig geloof, als do Herders en do Wij- ^ zen. Zij zagen vóór zich, slechts een klein, U t) onbeduidend Kindje, en evenwel aanbaden fft zij het als den Koning en Zaligmaker der jw ip, wereld. En aan u verschijnt dezelfde Koning d) ^ en Zaligmaker, waarachtig tegenwoordig
onder do gedaante van eeno geringe hostie ^ in deze kerk. Doe ook gij nu, wat hei fa geloof en do liefde u ingeven.
Db jiensch. Mijn Heer en mijn God, ia) '% ik geloof uwe woorden en verlaat mij zoo ^ ^ vast daarop, als op hetgeen ik met mijne ^ /y oogen zie. Ik geloof en belijd, dat Gij H 'fj met groote liefde en nederigheid tegen- ^ ■?) woordig zijt en ons verschijnt onder de
% J'
138
gedaante van eene kleino liostio. Ik aanbid U, ik loof eu prijs U, ik dank U uit liet amp; diepste van mijn hart. O mijn geliefde ^ Heer, wat zal ik U opdragen, waarmede ^ zal ik U vereeien?
l ï ï
na de consecratie.
Jgt;e Engel : Nu gij dit met een redelijk, waar gemoed vraagt, zal ik u zeggen, wat gij uwen dierbaren Verlosser moet opdragen, waarmede gij Hem moet vereeren. Zie, de Heer heeft zelf aangetoond, wat Hem het schoonste, liefste geschenk is. Het is eon geschenk, cene eerbewijzing, die ü zoo aangenaam, beminnelijk en gehecht aan Hem maakt, alsof gij Hem van zeer nabij verwant waart. ïoen men den Zaligmaker eens zeide, dat zijne bloedverwanten er waren, strekte Hij zijne hand uit over zijne Leerlingen e.u zeide; „Ziet hier mijne Moeder en mijne Broeders! Want wie den wil doet van mijnen liemol-schen Vader, die is mijn Broeder en Zuster en Moeder.quot; Zoo kunt gij dus den
134
v ^ -■■■^ i C * ~ 'v
(^ Heer een sehoon, aangenaam geschenk
(L brengen, als gij den wil zijns hemdschea dj
(i Vaders doet, en zoo kunt gij zijn leerling vj
V en Hom als een broeder of eene zuster A ^ worden.
De menscu : Mijn Verlosser, die hier ^
tegenwoordig zijt. Gij verlangt een ge- w
schenk van mij, dat zoo eenvoudig is en
,V dat ik U op ieder oogenbiik kan geven,
y en wilt mij daarvoor zoo hoog vereeren v
^ en beminnen, alsof ik uwe Moeder of y1
w Zuster of Broeder was. Ik moet don wil
des hemelschen Vaders doen, zooals ook ^
gij Hom gedaan hebt. Geliefde Heer, X
iy milde, genadige God, wat zou ik zijn, als
y ik TJ dit weigerde, ja, ik verheug mij en y
dank U dat Gij mij een vrijen wil gegeven S
(li hebt, welken ik U schenken kan. O aan- fv
(te schouw mij dan hier geknield, en zie in ^
/Z mijn hart en neem als offer aan, wat ik |
,y U en met TJ aan don hemelschen Vader V
8 beloof. Ik zal waarachtig uit den grond J
mijns harten alles doen en lijden, wat Gij, S
(M mijn Heer en God, wilt; al mijne ge- ï
135
•9: dachten, woorden en werken zal ik, zoo y goed als ik kan, steeds naar a\v welbe- ,4) (J hagen en gebod inrichten. Geef toch fj standvastigheid aan mijn offer, opdat ik ^ ;P heden of morgen of soms ooit niet terug y neme, wat ik U heden schonk, dat ik X M mijn hart niet meer aan do wereld en do ij zoude verkoope, verspele of wegschenke. i) 1 De Engel : Toen Maria jij Elizabeth /f kwam, sprak deze, door den H. Geest A 7^ verlicht: „Gezegend zijt g;j boven do ^ vrouwen, gezegend is do vrucht uws li- ^ (fl chaams Jesus.quot; Zie, dezo vrucht licht hier V nu op het altaar; millioenen malen wordt .4) vï] op de altaren opgeofferd, en is toeh ^ }J overal slechts een en dezelfde. Deze vrucht is gezegend door de Majesteit Gods, omdat deze vrucht alles, wat den oneindig Hei-;M ligo behagen kan, zuiverheid, liefde,.offer- è» (|J vaardigheid, nederigheid, geduld, in de ^ hoogste volmaaktheid in zich bevat. En ^ V zij is do vrucht van oneindigen zegen 'A /p voor de menschen, wijl door haar alleen '^f, de zouden der ohoele wereld kunnen ver-
TL uj
%
t
136
U?; geveu en uitgewiseht worden, 011 omdat if. ia deze vrucht aan de menscheu oen wonderbaar, bovennatuurlijk goud is geschonken, waarmede zij van den grooten ai God , alle gaven kunjien koopen, die eene 'ƒ1 wezenlijke waarde hebben, vooral heiliging Cf, en schoonheid der ziel en het eeuwige (t leven in den hemel.
ft De mensch : J e ms, gezegende vrueht m van hot lichaam van Maria, wees vele SG duizendmalen van mij gegroet. In U ver-Cf heug ik mij, in TJ verblijd ik mij, in U gloeit en tot U vlamt mijne liefde; gij zijt mijne verzoening, mijne genezing, mijn leven, mijn rijkdom, mijne wereld, Hemel en aarde zijn door U geschapen, en hebben slechts door U eenige waarde. O opperst, eenig goed, mijne ziel dorst om tot ü te komen, U te bezitten, en door ü bezeten te worden, in U op te houden iets van zich zelve te zijn, in uwe godheid te verdwijnen, als een waterdroppel in ecne zee van kostbaren wijn. Gaarne zou iic ook tot deze vereeniging door het ontvangen
137
van het allei-heiligste Sacrament willen llt; komen; doch de onreinheid mijner ziel en de eerbied, die uwe oneindige heiligheid toekomt, houden mij terug.
com51un1e.
De Engel: Ja, wel is Hij oneindig heilig, en als gij mensehen zijne heiligheid geheel begrijpen en aanschouwen kondt, zij zou ü in uwen tegenwoordigen toestand onverdraaglijk schijnen, gelijk de zon voor het zwakke oog. Beschouw slechts Maria, in welke wonderbare reinheid heeft God haar geschapen, opdat zij waardig zoude zijn, de moeder zijns Zoons te worden! Om haar hiertoe te bereiden, heeft God zelfs de groote en eenige uitzondering gemaakt, dat Maria, ofschoon van zondige mensehen voortgekomen en geboren, evenwel bevrijd is gebleven van de erfzonde, en zich ook gedurende haar gansche leven nooit dooide minste zonde heeft bevlekt. Eu bij de 11. Communie neemt dezelfde ééngeboren Zoon met godheid eu menschheid zijn
138
intrek in de christenziel, Hij die eens jf (f in de Maagd Maria, als de vrucht van (ju haar lichaam heelt gewoond. Met welke ^ zorg en ernst moet dus de mensch zijne ^ $ ziel reinigen, om haar waardig te maken H jy dat de Hoer bij haar binnentreedt en zijne ÏT quot;P woning in haar vestigt!
(fi De menscii; Heer daar ik, waarachtig sy i niet waardig ben dat Gij bij mij binnen-^ gaat, zoo spreek slechts een woord, en ^ / mijne ziel zal gezond worden. De beste, W, ^ zorgvuldigste voorbereiding van mijn kant ^ maakt mij nog niet waardig, en slechts ®) gt;. door uwo ondoorgrondelijke voorzienig- g) /1 hold, geduld en goedertierenheid neemt /y gij ons evenwel op; doch ik durf heden 'ü die goedheid niet misbruiken, daar ik mij uiet beproefd en in het Sacrament van F boetvaardigheid niet gereinigd heb. Daarom nader ik slechts in don geest door mijn verlangen tot uw altaar en uwen disch. Spreek het woord van uwen vrede over 'A /JJ mijne ziel; spoor haar aan met uwen
' fj heiligen (Joost, opdat zij uit hare koude W
139
5rgt;:'F'.: ï--• ? -1 . -3
Cfl zelfzucht ontwake ou teveus bot vuur aer ft)
V^l liefde tot God en do mensclicn in haar
v ontvlamme, en ik in hot heldor schittorond ^
^ licht mij zolven goed leoro kennen cn c\
y Db Engel; Wat Maria door verlichting ^
'Ij des H. Geestes in opgetogen vreugde voor a)
IZ. Elizabeth heeft uitgesproken, dit moet ook
.j£ gij zeggen — want wat haar gebeurd is, ^
# geschiedt ook iedoren christen. \s
Lofzakg van Mama : Mijne ziel verheft ff
:-fj den Heer en mijn geest heeft zich ver-
(% heugd in God mijnen Zaligmaker, omdat ^
flj Hij de nederigheid zijner dienstmaagd
/V heeft aangezien; want zie, van nu af zullen ^
'y alle geslachten mij zalig prijzen, omdat u
j Hij die machtig is, grooto dingen aan mij
S heeft gedaan; en heilig is zijn naam. En è)
(% zijne barmhartigheid strekt zich uit van 4)
^ geslacht tot geslacht over hen, die hem ^
jW vreezen. Hij heeft macht gedaan met zijnen ^
u arm; Hij heeft hen,die hoogmoedig van hart U
Lf| waren, verstrooid. Hij heeft de machtigen
iJt van den troon gezet en de nederigen heeft ft)
i
140
Hij verheven. De hongerigon heeft Ilij met goederen vervuld en de rijken ledig weggezonden. Hij heeft Israel zijnen zoon opgenomen, gedachtig aan zijne barmhartigheid. Gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen, tot Abraham en zijn nageslacht in eeuwigheid. Glorie zij den Vader, den Zoon en den H. Geest, gelijk het was in het begin, uu en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
TOT SLOÏ.
(Een gedeelte vau den rozenkrans met het geheim, dat de omstandigheid van den Maria-dag, die gevierd wordt, uitdrukt, b.v. op Maria Hemelvaart; „die u, o Maagd, in don Hemel heeft opgenomen;quot; op dezeven smarten: „die voor ons gekruisigd is.quot;)
141
V\
Vü(5ll DE H. MIS. ff
$
p De Engel : Volgens hot, edelst dool
'fj van u, zijt gij oen geest; beschouw der-
,j halve niet alleen in zinnelijkheid het zicht-
(fi bare, dat om u bestaat en leeft, on zorg
(fa niet alleen voor behoefte, die zinnelijk
l ï
is on door de zinnen kan waargenomen worden. Zie verder in die geestenwereld, waar zielen leven, die ook waren, wat gij zijt, en die daar leven in smarten en droefheid, terwijl gij hun ontzaglijk smartvol lijden kunt verlichten en verkorten. ü wees monsohlievond, on heb niet slechts medelijden met voor de zinnon zichtbaar lijden; wees ook behulpzaam en goed jegens die arme zielen. De
l
t
142
y Kerk leort u dat uw gebed ook tot dezen
'A zicli uitstrekt on troost en hulp aanbrenet, nu A/ . • fk
k die de afgestorvene zielen zich zoi ven niet A)
verschaffen kunnen. Voorzeker leeft gii
.it1 zelf in zouden, die u ginds schrikkelijke
'f) pijnen zullen veroorzaken, zoo zij hier
niet geheel uitgewiseht worden.
INTKOITTIS. 'X
De mensch: Mijn God, ik erken en
belijd, dat ik met vele zonden en mis-
ij slagen beladen ben, waarvoor de afge-
'-f\ storvene zielen zwaar booten. En als uwe 4J / -i' • • • • * • 'h onbegrijpelijke langmoedigheid mij niet $
(|! verschoond on tot dozen dag in hot loven Jv,
/V gelaten had, had uwe gerechtigheid mij A
'p misschien nauwelijks bij die zielen kunnen w
y plaatsen, dio na oen zwaarder en langer ffP
'Pi, lijdon ton laatste tooh gered worden, ö
fr .Daarom doo ik thans beiden: ik beschouw jy
4« mij. en mijne ziel, en smeek U om v(!r-
geviug en hulp. Help mij, opdat ik meer W,
quot;/j en meer mijne boosheid inzie; help mij, u'
' f; opdat ik geheel mijn loven lang or afschuw !i-
amp; I
I
s
143
^j on berouw ovor hebbe; he.:p mij, opdat (|i ik eeu waar christelijk leven leide, en
help mij al hot kwaad uit te wisschen, |\
dat ik bedreven heb. O God, geef mij k
liicrtoo uwe hulp, terwijl liet noch tijd is, K
en er nog hulp te vindon is zonder lang ^
en zwaar lijden. Doch ik bid U tevens ®J ook voor die zielen, die niet meer op deze
wijze en zoo gemakkelijk als op deze ^ wereld van hunne zonden en schulden /.ich
kunnen ontdoen. Ik bid U des to vuriger g*
T en inniger voor hen, omdat zij toch slechts è)
M 0 ' J ^
lijden, wat ik zolfs roods lang en veel faj
zwaarder noch verdiend heb. Ontferm, |quot;j
4' ontferm U over hen naar uwo groote V\
4'
1} barmhartigheid. »
I)
a
kerkgebed.
(f' Voor vadee op moede»; God, die ons 4) geboden hebt vader en moeder te eeren j ^ M ontferm U genadig ovor de zielen mijner ^
ouders, vergeef hunne zonden en laat mij hen aanschouwen in do vreugde der eeuwige heerlijkheid door Jesus Christus enz
144
x- Vv :_;'i gt;■}.-'■'? C-^
fj Voor bloedverwanten en weldoe-n ners: God, uitdeeler der genade en be-^ minnaar vau de zaligheid der inenschen, ik smeek uwe goedertierenlieid, dat Gij mijne bloedverwanten en weldoeners door do voorspraak der zalige Maagd Maria en van allo Heiligen, deelachtig maakt aan de eeuwige zaligheid, door Jesus Christus, enz.
Voor de ziel , voor wie de ras wordt opgedragen ; God, wien het eigen is altijd barmhartig te zijn en te sparen, wij smeekcn U voor de ziel van uwen dienaar, dien Gij uit dit leven geroepen hebt, dat Gij hem niet in de hand vau den vijand overlevert en hem niet voor altijd vergeet, maar laat hem door uwe heilige Engelen opnemen en geleiden in het vaderland van het paradijs, opdat hij, die toch op U gehoopt en in ü geloofd heeft, de straffen dor hel uiot lijdo, maar do eeuwige vreugde bezitta. Door Jesus Christus enz.
Voor alle afgestorvenen: God,
145
Schepper en Verlosser van alle geloovigcn, ^ verleen aan de zielen van uwe dienaren en dienaressen vergiffenis van alle zonden, ^ l' opdat zij de kwijtschelding , naar welke w. zij altijd verlangd hebben, door god- 'V vruchtige smeekingen mogen verwerven, y i\ Gij die leeft en regeert enz. i)
'AJ ErlSIEL.
•y Als gij menschen oen oog kondt werpen -^ in de diepte van die andere wereld, niet
welk een schrik zoudt gij getroffen worden! $ Daar worden dingen met de pijn ties vuurs ^ gesiraft, die gij nauwelijks als zonde ^ M acht, ij delheden, een onnut woord, afkeer 'S-{/ tegen hem die u beleedigd heeft, zinne-quot;] lijkheid in eten en drinken, de verwaar-loozing van do plichten van uwen staat. *-Eu ook de lichtere zouden en vlekken kunnen noch slechts dan in het vagevuur Vj ,V uitgewist worden, als do ziel in de genade .i Gods, in de rechtvaardiging van Christus van deze woreld is gescheiden; daarom :M zegl de H. Schrift: „A.ls de rechtvaardige
(H
1
,y
i
80 1 (I
] 46
4t nauwelijks zaü;; wordt, waar zal dan do w
zondaar blijven rquot; Er is derhalve voor u ^
/f' menschen eeen anderen aroeden raad. dan v.
s? 0 ' ifj
i1 dat gij boven alles de zonde vreest en ■iv
y vlucht, en dat gij uit al uwe krachten ^
(.? alle hoop en allo heil berust.
den gekruisigde omarmt in wien alleen
I
(| ' l HET EINDE uEK WERELD ;,j
gt;v _
l-fj Wat een schrik zal elk ontwaren, (ii Als de Hechter neer zal vi-ren,
............................... a
f! 't Al ten streng verhoor vergaren, ^
~ü Een bazuinslag, vreemd van toone, 'Jr' Dreunt er door dor dooden wone,
Cm Daagt lien alloi voor zijn troone.
IJ
Dood, natuur verslaan en boven, Als het schepsel zal herleven, Om Hem rekenschap te geven.
55 ^
147
(f! 't Schuldboek wordt or aangedragen , ^
(f; Dat van alles zal gewagen, .;•
(Z Waarom 't vonnis wordt geslagen. Yj
r* Is de Koohter dan gezeten,
V Wat er schuilt wordt klaar geweten,
,y Kiets blijft strafloos of vergeten.
Lfj Wat zal ik, rampzaalge, spreken? J-
^ Wien mij dan ten voorspraak smeeken ? kgt;
(f Als rechtvaardigen verbleekcn ?
i(-' Gij die, schikb'ro Gloriekoning!
/) Zaligt uit genfibetooning, u
'] Heilbron! geef me uw zaalgo woning.
^ Goede Josus! wil gedenken,
G/i Dat ge om mij U zelv' kwaamt schenken, isy
('i Wil mij dan tor hel niet wonken. ^
,v Moê zat Gij van me op te sporen,
't Kruis ook hebt Ge om mij verkoren;
-'quot;j Zóóveel werk zij niet verloren. if
£■'*lt; V--.
(lgt; Rechter der gerechte wrake!
;;gt;, Ach dat ik uw giinstwoord smake, ft)
/V Eer do dag der reekniug nake. |)
M amp;
'k Zucht als een der soluüdenarea , ^
't Schaamrood op 't gelaat gevaren ,
J) Wil toch, God! oen smeekliug sparen.
T/
(f Die Maria hebt ontheven,
(|' Eu een' moordenaar deedt leven, i;
^ Mij ook hebt Gij hoop gegeven. $
■ I
,4 Ze is ontwaard wat bede ik slake,
'fi Maar Gij Goedo! uw liefde make,
T: Dat ik niet in 't helvuur blake. %
l l Wil mij bij de schapen leiden,
^ En mij van de bokken scheiden , amp;)
// Aan uw rechter plaats bereiden. ^
Bij 't verdoemen der vorloornen, v, 0 't Vuur ten prooi van 't eeuwig toornen, ^
ff] Hoep mij met uwe uitverkoornen. ^
(k ^
(ft
149
(i j\ ■fj 'k Smeek U, diep ter aard' gebogen,
!h 't Hart verbrijzeld voor uwe oogen, o)
(■p Heb toch met mijn eind' raeêdoogen.
k , i
U O die dag van jatnmerklagen, ^
5 Die den menscli voor 't oordeel dagen , L
Uit het stof zal op doen rijzen, jy
'K God! wil hem gena bewijzen, «J
i Goede .Tesus! hoor mijn beê: ^
I
amp;
M.
amp; amp;
Gect hun. Heer! mv eeuw'gcn vreê. Am en.
evangelie.
üe Evangelist Joaxkes; In dien tijde sprak Jesus tot hot Joodscho volk: Ik ^ ben het levend brood, dat van den hemel gedaald is. Als iemand van dit brood eet, zal hij loven in eeuwigheid, en het brood dat Ik u geven zal is mijn yleeseh voor het leven der wereld. Hierom morden de Joden onder elkander on zeiden: Hoe kan deze ons zijn vleesch te eten geven ? Doch Jesus sprak tot hen: Voorwaar, voorwaar, vyi fÖJ
150
^ C-$ C } ^ ^
^ Ik zeg u, zoo gij het vleesch van den ^
i; Zoon des menselien niet eet en zijn bloed v) (ji niet drinkt, zoo zult gij het leven in u
^ niet hebben. Die mijn vleesch eet en mijn ^ p bloed drinkt hoeft het eeuwige leven en
ƒ] Ik zal hem opwekken ton jongsten dage.quot; DT
r/, wJ
,U K
De Engel: Do priester draagt het offer ^
I) O)) voor do levende en afgestorvene chris- £
tenen. Do H. Mis en de voorbede zullen M
voor do zielen, die in het vagevuur zijn, a)
(k zekerder vruehton dragen, dan wanneer zij S)
M voor do levende menselien worden opge- ^ ^ dragen. quot;Want terwijl de mensch gedu-
fj rende zijn sterfelijk leven aan de aarde U
jp gebonden is, kan hij zóó in de duister- ^
Ltn nissen des ongeloofs gewikkeld zijn en zóó «J (fa verhard in zijn boozen wil, dat zelfs de
gouado, die anderen voor hom afsmoekon, y,
i/ hem te vergeefs bestraalt. Wat daarentegen lï] aan de afgestorvenen toegevoegd wordt W is nooit te vergeefs, omdat hunne zielen
151
^ geon wederstand bieden aan de genade,
!gt; maar dorsten naar alles, wat hun spoediger
IJ., tot God kan brengen. Bid derhalve met
/¥ den Priester aandachtig hot
M (fa
u GEÖED DER KERK BIJ DE OM'ERASDE. U
Heer Josas Christus, Koning der heer- jL (i lijkheid, verlos do zielen van alle overledene
M galoovigen van de straffen des vagevuurs ^ 'Jj en van den diepon afgrond; bevrijd hen
'f: van den muil des leeuws, opdat de afgrond £ Ürj hen niet verslinde en zij niet in de duis-di ternis storten, maar dat de H. Michael
■' hen brenge tot hot heilige licht, dat Gij |\
eens aan Abraham en zijn nageslacht \\
jj beloofd hebt. Heer, wij brengen U offer-
Tj anden en lofgebeden, neem ze aan voor i'
(f, die zielen, wier gedachtenis wij heden .V
(ti houden. Heer, laat hen van den dood S
M overgaan tot het leven, dat Gij eens ^ Jj aan Abraham en zijn nageslacht beloofd
I
amp;
($, De Engel ; Waren de afgestorvenen, ^
^ voor wie gij heden bidt, geene christenen ^
geweest of in doodzonde gestorven, dan 'f,
p was uw gebed te vergeefs, want het zou
f' hun de heiligraakende genade en de deel- fp
Oh achtigheid aan Christus niet kunnen ver- sy
werven, die slechts door hot doopsel of
/*. de boetvaardigheid of het sterk verlangen ^
' daarnaar verkregen wordt. Dank daarom
| den Heer, dat gij on de overledenen,
^ voor wie gij bidt, die verhevene genade g»
(I, De mensch; Heilige Heer, almachtige ^
/•' Vader, eeuwige God, ik dank U voor de \\
J-f oneindige genade, dat Gij ons clmstenen
^ door het geloof en de H. Sacramenten ^
deel e'eeeven hebt aan het allerhoogste W
O goed, aan Jesus Chnstns en zijne ver 4)
(J lossing. Uit deze bron van goddelijk bloed ^
^ ontvangt onze ziel voedsel eu leven voor ^
ii tijd en eeuwigheid. Geef om den wille van h
ft dezeu kostbaren losprijs, aan do zielen Squot;
153
der geloovigen, die nog in do plaats der zuivering smachten, spoedig toegang tot
den Hemel, opdat zij daar van smarten bevrijd, in zaligen vrede met de jubelzan-gen instemmen, die de Engelen en Hei-U ligen Ü onophoudelijk toezingen, en dat zij zonder einde door liet aanschouwen van h. viwe zoo glorievolle majesteit met vreugde-volle verbazing vervuld worden. — Ach hemelsche Vader, open voor vele zielen ^ de deuren des hemels, en laat hen dan ij ook voor ons arme zondaars bidden, die nog volstrekt niet verzekerd zijn, dat (jV, wij na, onzen dood op eene plaats zullen (J komen, waar nog verlossing te wachten is. ti
Ij vooe de consecratie.
^ De Engel: Nog slechts weinigeoo^en-(s?, blikken, en in deze kerk zal Hij neder-(jjJ dalen, van wieu de Apostel Joannes in zijne openbaring schrijft: ïe midden der J zeven lampen zag ik iemand, gelijk aan eenen Zoon des menschen, bekleed mei
154
oou laug gewaad, zijne borst mot een gouden gordel omgeven, zijn hoofd en haar was wit, als witte wol, als sneeuw, en zijne oogen waren als, vuurvlammen; zijne voeten als erts dat in den oven gloeit en zijne stem als het geruiseh van vele wateren. In zijne rechterhand hield Hij zeven sterren, uit zijnen mond ging een schérp, tweesnijdend zwaard, en zijn aangezicht straalde als de zon in hare volle kracht. ïoen ik Hem zag, viel ik als dood aan zijne voeten neder. Doch Hij raakte mij aan met zijne rechterhand en zeide; Vrees niet. Ik ben het, do eerste en do laatste en de levende. Ik was dood, en zie. Ik leef tot in de eeuwen der eeuwen, en Ik heb de sleutelen des doods en der hel.quot;
Diezelfde Heer met al zijne macht en majesteit verschijnt heden op hot altaar, doch stil en verborgen in de nederige gedaante der hostie.
l ï l
amp;
I
I
II
l
\\ s*
155
(T l
(? è) De mensch: Ik aanbid U, Hoor van.
liomel on aarde, van levenden en dooden; u
ik aanbid U met don diepsteu eerbied, ff alsof ik ü voor mij zag in do wonder-
bare, schitterende heerlijkheid, voor welke 4) uw Apostel Joannes als dood is neder-
M gevallen. Gij zijt Heer ovor kemel, vage- \\
i) vuur en hol! Gij zijt Heer over rampen, Gquot;
verlossing en zaligheid. Gij alleen bobt de !r
tg macht, om het verzoek, dat ik aan uwe 4)
(tl voeten leg, in te willigen. Wees allo ^
zielen genadig, die in do plaats van ^
f reiniging de smarten des vuurs lijden;
even als Gij de sleutelen der hel hebt, ^
Ml zoo is uw kruis ook de sleutel om het iV1
® vagevuur te opeuen eu de arme zielen 4) (gt; gereinigd in een der vele woningen in uws vaders huis, in den hemel, te geleiden.
$
KA DE COJfSECIliTIE.
1, De Esgel : Bedenk het wel, hier op u f' het altaar is thans die tloogeprioster
fiJ
150
•gt;■lt;! ? . ' ^ ':'~J
' P' tegeiiwoovdig, van \vclke do Schrift zegt: amp; (|i „Hij heeft, wijl Hij eeuwig is, een eeuwig- 4) A durend priesterschap; daarom kan Hij ook ^ alle zaligheid schenken aan hen, die door ^ tt Hem tot God naderen.quot; En deze Hooge- U '-fj priester is tevens het offer. Hij is het 'fgt; Lam Gods, dat de zonden der wereld ^ (1 wegneemt; en in den kelk is het bloed, ïy ^ dat vergoten is tot vergeving der zonden. /V Op het altaar is de Godmensch tegen-'fj woordig die door zijne gehoorzaamheid w, M tot don dood des kruises, oen zoen-fe offer heeft en aanbiedt voor alles, waarom ft)
de zielen in het vagevuur lijden. Bid dan H dat deze verzoening en voorspraak van den /5/ Zoon Gods aan de zielen, in welke Gij ■jp belang stelt, toegevoegd worden. w.
'•amp; De menscii : Heilige, rechtvaardige God, g' (f, ik ben zolf een zondaar, en weet wel, dat è) (1 mijn gebed niet waardig is verhooring te
vindon. Doch aanschouw op het altaar ^ W uwen Zoon, uwen oneindig heiligen Hooge- ^ ■fi priester, en het oneindig groote zoenoffer. ^ '-g Om zijnentwil on in vereeniging met zijne
3/
157
'•^ voorspraak, ueom mijn gebod genadig aan; ^ h verlos of verlicht de zielen mijner bloed- ijj verwanten, vrienden en woldoeners, alle zielen, die ik ooit beleedigd ol verwaar-loosd heb, of welke ik wetend of onwetend v, 'Ti schade heb toegebracht, de zielen die om
7 ... .. 0 '
mij iets te lijden hebben, de zielen, die t|i ooit voor mij gebeden of mijn gebed ver-'fr langd hebben, en dan de verlatene arme ^ zielen, voor welke niemand op aarde bidt; ^ !; verder alle zielen, die voor zonden en quot;y gebreken lijden, waarmede ik zelf op dit t oogenblik bevlekt ben. Stil voor deze amp; geesten hun vurig brandend verlangen naar %
(ii
'r
uwe aanschouwing, neem henzeer spoedig |\ in uwen hemel op en laat hen daar voor- v sprekers worden voor mij armen zondaar. U 1)e Engel : De zielen in het vagevuur W lijden veel meer smarten door liet onstil-
M tak
baar, brandend verlangen om tot den jjj
Zaligmaker te komen, dan door de felste u
, , pijnen, die zij misschien nog tot uitboe-
ting hunner zouden moeten lijden. Dit ^
'•*) zoo smartvol verlangen komt voort uit de
i ' ■ - l a.^6. lt;s
I
158
^ liefde tot God, waarin zij gestorven zijn,
i\ eu die na den dood, als de duistere sluier Vd (i des ligcliaams is weggenomen, de geheele '} ziel doet ontvlammen; en juist om deze
7J liefde worden zij, ondanks hunne zonden v,
■y eu vlekken, niet verdoemd, maar inliet .V
v0 vagevuur gered. y (p Zie, eliristen, op liet altaar is Hij
tegenwoordig, die het verlangen en do ^
Ij liefde dier arme zielen is; hoe is het met ^ ü uwe liefde en uw verlangen naar uwen f] God en Zaligmaker ? Ontbreekt umisschien %
(M datgene, zonder hetwelk de zielen in het 4-'
1% vagevuur voor eeuwig verloren zouden ?qj
(i gegaan zijn, en dat thans zoo smartvol ^
in hen brandt — het verlangen naar God ? y,
— En is liefde en verlangen in eene ziel, V\
die slechts zelden tot de tafel des Heeren v
De mensch : Mijn Zaligmaker Gij door- ■;.)
ziet mijne ziel tot op den diepsten grond Jjj en vindt daar voorzeker meer werelds-
■1 gezindheid in, dan verlangen naar ü en \
uwe komst. Ach, mijne ziel is misschien iir
4
159
'f voor U zoo dood ou koud eu vuil on
if. zonder waarde, als eeue handvol asch; \
(ï en als ik stierf, zooals ik thans ben, zou a
vj ik misschien to slecht zijn voor het vage- ^
vuur. Ach Heer, aanschouw mij thans, nu u,
! y het noch tijd is , met den blik waarmede {t
•ft gij Petrus hebt aangezien., opdat ook -ii
(J smartelijk berouw over mijne zonden in 4) , / mij no ziol ontsta, dat ik den waren troost
,■/ der vergeving ondervinde en mijne liefde JA.
ij tot U oneindig groot worde, zoodat ik w
•fi met uwen Apostel zeggen kan: „Christus fy (fj is mijn loven eu sterven mijn gowiu.quot; ^ Gij zijt liicr tegenwoordig eu biedt ons jV U zei ven aan in do H. Communie; doch ik ben niet waardig, volstrekt niet
waardig. Eu toch zijt Gij het hoogste wT
goed, het beste, wat mijne ziel kan vinden. ^ Daarom verlang ik naar ü eu wil mij
ernstig bevlijtigen, mij spoedig te reinigen ,gt;j
V en voor te bereiden om tot uwe H. Tafel ?
te naderen, zonder te moeten vroezen, W
dat ik daar mijn oordeel zal eten. S
V'J
tel.
160
:i ö)
keük gebed voo» vad eb en moede»;
U Het hemelsohe Sacrament, bid ik, o Heer, ^
fl schenke aan de zielen van mijn vader ^
eu mijne moeder rust en eeuwig licht, en
fj bekroone mij met hen met uwe onver- »v
voo» bloed verwant bk en weldoe- vj
•' kers; Almachtige eu barmhartige God, ^
i) geef, bidden wij U, dat de zielen onzer vx 'vf! broeders, bloedverwanten eu weldoeners,
rr voor wie dit offer van lof aan uwe Maie-
jj ^
steit is opgedragen, door de kracht van gj /V dit Sacrament van alle zouden gereinigd,
/J de gelukzaligheid van het eeuwige licht t\
quot;5 naar uwe barmhartigheid mogen verkrijgen, vt
Voo» de ziel waarvoor de e. mis fi»
ik wordt opgedragen ; Neem, o Heer, èj
[f, onze gebeden aan voor de ziel van uwen ^ dienaar,1 opdat de vlekken, die hem van zijn aardschleveu mochten aankleven, door f] uwe barmhartige vergeving uitgewischt
® worden. ^
C . „ - -------- 3 • r - ■ - -:■■■ ¥
Vook allen: Wij bidden U, o Heer, laat liet gebed van hen die U smeeken tot nut zijn aan de zielen van uwe dienaren en dienaressen, opdat Gij hen van alle zonden bevrijdt en aan uwe verlossing deelaehtig maakt. Door Jesns Christus uwen Zoon, onzen Heer. Amen.
SL'ÏT.
(129 Psalm voor de overledenen.)
„Uit de diepte heb ik tot U geroepen, o Heer, Heer, verhoor mijne stem.
Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeekiugen.
Zoo Gij de ongerechtigheden gadeslaat, Heer, Heer wie zal dan bestaan.
Omdat bij U barmhartigheid is, en om uwe wet, heb ik U, Heer langmoedig afgewacht.
Mijne ziel hoeft op zijn woord gesteund, ^ mijne ziel heeft op den Heer gehoopt. /9 Dat Israel op den Heer hope, van den morgenstond tot den uacht.
Sü 1 1
$
162
Want bij den Heer is barmhartigheid, eu bij hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israel verlossen uit al zijne kwellingen.quot;
Heer, geef hun de eeuwige rust, Eu het eeuwige licht verlichte lieu.
163
I
$
amp;
IJ (pi 1
voorbereiding.
DeEjjgel: Menschen, als gij kondtzieu, hoe afschuwelijk eeue ziel is, zoo dra zij mot eene zonde bevlekt is, zoo zon deze aanblik ii van schrik dooden. Als alle lijken in geheel en lialf verwoesten toestand onder de
162
Want bij cleu Heev is barmhartigheid, eu bij hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israel verlossen uit al zijne kwellingen.quot;
Heer, geef hun de eeuwige rust, Eu het eeuwige licht verlichte hen.
I 1
voorbereiding.
(U DeEngel: Menscheu, als gij koudtzieu, (i hoe afschuwelijk eene ziel is, zoodra zij mot eene zonde bevlekt is, zoo zou deze aanblik u van schrik dooden. Als alle lijken in geheel en half verwoesten toestand onder de
(fl
/V
X;
164
Tl nog levende inensoheu omwandelden, dan !
zou deze verschijning nog zoo schrikkelijk | (m niet zijn, als inderdaad do zielen zijn van hen dio met doodzonde zijn besmeurd, terwijl zij to midden der noch onschuldige kinderen en deugdzame christenen verblij-x| ven. quot;Dc dikke, zware sluier van het men-(fj schelijk lichaam verhindert in den tijd nog IjL het oog van uwen geest, om de gedaante M van uwo ziel duidelijk te zien. Als eens /f de dood dien sluier wegneemt en de zonde in hare ware gedaante in uwe ziel ver-'■jh schijnt; zal u dit met een ontzaglijken schrik slaan; en dan nog eerst met die zonden, voor den onuitsprekelijk heiligen God , voor de schrikkelijke majesteit van den eeuwigen Hechter to verschijnen! Hoe u zal het met TJ gaan! Met iedoren dag, met ieder uur nadert u de dood en terstond (w na den dood het oordeel. — Nu kan do 1% zonde nog uitgewischt worden, binnen ^ kort niet meer, in eeuwigheid niet meer. ij Arme, zondige mensch, o zorg vooruit, 'f' nu het nog dag is, nu gij nog in leven jV
S\ ffij
165
zijt. Dc Apostel Paulus toont den weg, waar hulp te vinden is, met de woorden; Als wij ons zeiven oordeelden, zoo zou ons G o d n i e t o o r d e e 1 e n.
De meksch: Ik dank ü, o God, dat Gij met mij zondige mensoh tot op dezen dag geduld hebt gehad, en mij door den dood nog niet voor uw eeuwig beslissend gerecht hobt gedaagd. Ik wii het verleende uitstel benuttigen, om mij zelveu ie oor-deeltn en daardoor genade te vinden voor uwen rechterstoel. Barmhartige God, die den dood des zondaars niet wilt, maar dat hij zich bekeere en zalig worde, help mij, om mij zeiven te oordeelen, zoo rechtvaardig en eerlijk, als het noodig is om voor uwen rechterstoel genade te vinden. Doch mijne ziel is blind en ziet gedeeltelijk hare eigene gebreken niet; zij is verblind en ziet menige zaak voor gering aan, wat voor uwe heilige oogen eeu gruwel is; zij is gevoelloos en koud en gevoelt weinig lietde, en daarom ook weinig berouw; zij is traag en loom, en kan zich
I
(5l
s
Ififi
| fP\
niet ernstig bedwingen, om den engen weg der christelijke deugd te bewandelen. Geef mij uwen heiligen Geest, die mij verlichte om do menigte en de afschuwelijkheid mijner zonden te erkennen, die-mij opwekke tot liefde en in liefde tot bitter berouw, en die mij sterke om een krachtig standvastig besluit te nemen tot verbetering mijns levens. Dit bid ik ü door Hem, die zich voor mijne zonden heeft laten kruisigen.
g eweïens-ondekzoek.
s
De Engel.- Bedenk, o mensch, wie God is. T)o geheele wereld, hemel en aarde zijn voor hem slechts eene handvol stof. Hoe hooger eom geest verheven is, des te nederiger aanbidt hij de onmetelijke majesteit van den drieëenigen God. En ieder verstandig wezen en ook gij zijt geschapen, om den naam van God te verheerlijken, om hem immer meer te leeren kennen, boven alles te beminnen,
167
getrouw zijnen wil te doeu en te verdragen en in God eens uwe eeuwige zaligheid te vinden.
Hoe zijt fdj uwe groote bestemming om God te verheerlijken, nagekomen. Hebt gij dagelijks met ware godvrucht uwe ziel tot God gekeerd, of hebt gij misschien God vergeten en niet eers alle dagen des morgeus en dos avonds, of ten minste zonder godvrucht gebeden ? Denk er wel aan, een dag zonder gebod, is een verloren dag, en tevens een schandelijke dag, eene zoude van verzuim van vier en twintig-uren lang.
Het heiligste, wat gij meusehen op aarde bezit, is de H. Mis en het H. Sacrament des altaars, do katholieke Kerk gebiedt op zware zonde, dat de Christen ten minste iederen zon- en feestdag de IJ. Mis godvruchtig moet hooren. Hoe hebt gij u ten opzichte hiervan gedragen? — Wat hot allerheiligste Sacrament betreft, gij weet dat, wie het, onwaardig ontvangt, zich aan liet lichaam des
166
niet ernstig bedwingen, om den engen weg der christelijke deugd te bewandelen. Geef mij uwen heiligen Geest, die mij verlichte om de menigte en de afschuwelijkheid mijner zonden te erkennen, die-mij opwekke tot liefde en in liefde tot bitter berouw, en die mij sterke om een krachtig standvastig besluit te nemen tot verbetering mijns levens. Dit bid ik ü door Hem, die zich voor mijne zonden heeft laten kruisigen.
g eweteks-ondekzoek.
L)e Engel; Bedenk, o mensch, wie God is. De geheele wereld, hemel en aarde zijn voor hem slechts eene handvol stof. Hoe hooger een geest verheven is, des te nederiger aanbidt hij de onmetelijke majesteit van den drieëenigen God. En ieder verstandig wezen en ook gij zijt geschapen, om den naam van God te verheerlijken, om hem immer meer te leeren kennen, boven alles te beminnsn,
167
getrouw zijneu wil te doen en te verdrageu en in God eens uwe eeuwige zaligheid te vinden.
Hoe zijt gij uwe groote bestemming om God te verheerlijken, nagekomen. Hebt gij dagelijks met ware godvrucht uwe ziel tot God gekeerd, of hebt gij misschien God vergoten en niet eeus alle dageu des morgens en dos avonds, of ten minste zonder godvrucht gebeden ? Denk er wel aan, een dag zonder gebed, is een verloren dag, en tevens oen schandelijke dag, eene zoiale van verzuim van vior en twintig uren lang.
Het heiligste, wat gij mensehen op aarde bezit, is de H. Mis en het H. Sacrament des altaars, de katholieke Kerk gebiedt op zware zonde, dat de Christen ten minste iederen zon- en feestdag de H. Mis godvruchtig moet hooren. Hoe hebt gij u ten opzichte hiervan gedragen? — Wat hot allerheiligste Sacrament betreft, gij weet dat, wie het onwaardig ontvangt, zich aan het lichaam des
ICS
Hoeren bezondigt en zijn eigen oordeel eet; hebt gij dit niet te vreezen bij gebrek aan eene geldige bieebt ? Hoe bebt gij u o\Ter 't algemeen voorbereid ? Docb ook als gij uit onverscbiliigKeid maar zeer zelden tot do tatel des Hoeren zijt genaderd , zoo is dit oen teekon, dat gij weinig of in het goboel geone liefde tot den Zaligmaker hebt. Hem was het niet te veel, den hemel te verlaten, en aan het kruis te sterven en u zijn liehaam en alle genaden in hot H. Avondmaal aan te bieden; doch u was do kleine moeite dor voorbereiding roods te veel, om dikwijls tot zijn gastmaal te naderen; oordeol zelf, of gij na den dood bij den Heiland in den hemel zult komen, als gij nu zoo weinig verlangen hebt, om u aan zijnen disch te bevinden.
Het is oone onmetelijke genade, de bron ^ aller genaden, als do menseh lidmaat is der katholieke Kerk. Hoe bobt gij uwe dankbaarheid daarvoor getoond? Hebt gij uw geloof on uw lidmaatschap dor katholieke
amp; I
M f
M.
th M
If)
I
I k
I
I f
A1 I
^3
169
Kerk steeds openlijk voo.quot; de wereld beleden, of hebt gij dit uit vrees voor spot of verachting nagelaten, of hebt gij zelfs in woorden of in uw gedrag u oneerbiedig jegens het heilige getoond, hetzij in de Kerk, of ia gesprekken of iu betrekking tot geestelijke personen of zaken? Bedenk wel, dat de zachtmoedige Zaligmaker met toorn diegenen uit den tempel heeft gedreven, die aan den eerbied jegens het huis Gods tekort geschoten hadden; en dat hij elk zweren bij eenen heiligen naam heeft verboden; en dat het God zeker ernstig meent, als hij verbiedt, zijnen naam ijdel te noemen.
De waarde en godgevalligheid eener ziel en van al hetgeen zij bidt, lijdt en doet, rijst en daalt, naarmate in die ziel het geloof, de hoop en de liefde gröoter of geringer is Hoe is het hierin met u gelegen? Verwekt gij meermalen deze deugden. Het verwekken van deze deugden langen tijd geheel achterlaten, kan zelfs zware zonde worden, omdat de ziel daar-
170
(h door ophoudt, zich tot God te verheffen, dl — Hoo hebt gij den zondag- geheiligd? ^ het is een zeer bepaald gebod van God; ^ als gij dus uit winzucht des zondags hebt gearbeid, zoo is die winst als onrechtvaardig goéd, want gij hebt het door schending van het goddelijk gebod verworven; ontdoe er u van, het brengt u geen zegen aan. — Hoort gij het woord Gods en leest gij stichtende boekon, om toe te nemen in kennis en liefde tot God, of hoort eu leert gij dingen, die u wankelend in het geloof, lauw in de liefde en lichtzinnig in uwen levenswandel maken? Hebt gij vastgehouden aan twijfelachtigheden tegen uitdrukkelijke geloofswaarheden, in plaats van ze van u af te weeren, of hebt gij ze zelfs voor anderen uitgesproken of hen voor het geloof gevaarlijke schriften te lezen gegeven? — Zijt gij niet kleinmoedig geweest of mistrouwend tegen de wijsheid, goedheid en rechtvaardigheid Gods. Waart gij niet ongeduldig en ontevreden over het lijden dal. God u
£
171
v ^ -'^ '-'^
overgezonden heeft? Als gij wetend tegen God gemord hebt, zoo is dit een opstand tegen de heilige ordening van zijne Majesteit , daar gij toch slechts geschapen en bestemd zijt, om altijd en overal en in alles den naam van God te eeren en te heiligen. — Hebt gij van den anderen kant niet in vermetel vertrouwen op Gods barmhartigheid gezondigd. Dit hebt gij gedaan, zoo dikwijls uw geweten u vau eene zonde wilde terughouden, en gij die toch bedreven hebt in de vloekwaardige gedachte, dat gij die zonde, als gij het genot ervan gesmaakt hadt, weder kondt biechten.
Van de liefde tot God hangt alle Gode bohagelijkhoid en zaligheid af. De ver rukkingen zijn het niet; het eenig zekere teeken, of gij waarachtig de lietde Gods bezit, bestaat in de gehoorzaamheid cu de liefde tot den naaste. Gij moogt niet alleen geen gebod van God met opzet overtreden, gij moet ook alle geboden der Kerk nauwgezet in acht nemen.
i
a
172
\ olledige overtreding vau zulk een gebod, i b. v. van het vaste-gebod, als gij vleesch ! eet of u niet onthoudt op die dagen, waarop do Kerk het voorschrijtt, is meer \V dan eene geringe zonde; want de Heer heeft gezegd, wat de Kerk op aarde bindt, dat zij ook in den hemel gebonden; en ^ wie de Kerk niet hoort, die zij als een heiden. Onderzoek uw geweten, hoe gij tot dusverre de geboden der Kerk ieder afzonderlijk gehouden hebt.
Hot andere is de naastenliefde; het staat eeuw-ig vast en daarnaar zal geoordeeld worden; „Wat gij den geringste mijner broeders hebt gedaan, dat hebt gij aan Mij gedaan.quot; — Dit geldt van het kwade zoowel als van liet goede.
Van alle menschen zijn de ouders de personen, die gij volgens de door üod gestelde orde het meest eeren en beminnen moet; iedere zonde tegen hen bedreven, wordt zwaarder aangerekend dan tegen andere menschen. Vraag u dus af, q-hoe gij u jegens uwe ouders gedragen sy
hebt iu uw gedrag, uwe woorden ol' iu uwe gezindheid. — De orde van God verlangt ook, dat ieder zich eerbiedig en gehoorzaam betoone aan zijne geestelijke en wereldlijke overheden; liebt gr u in dit opzicht niets te verwijten? — De kinderzielen zijn door het doopsel geheiligd en nog onbevlekt van zware zonden, zij zijn tevens de lievelingen van den Zaligmaker. Derhalve is het eene verschrikkelijk zware zonde , als iemand schuldig is aaa het verderf van cene kinderziel. En allerzwaarst is die zonde, als daardoor het geloof of de onschuld van een kind geschonden worden. Bedenk n, of gij niet door voorbeeld, door onvoorzichtige woorden of door gebrek aan waakzaamheid u aan kinderzielen hebt schuldig gemaakt. — Als gij echter zelf kinderen hebt, of als kinderen aan uw toezicht zijn toevertrouwd, dan hebt gij ten opzichte van hen de heilige verplichting der zielzorg. • Gij moogt nooit iets. zondigs bij de kinderen dulden, an-
§ % %
tfl
l
174
jj ~U
~ü iters hebt gij nog grootere verantwoording, gt;f ^ dan het onverstandig kind. Gij moet de ft) (p\ kinderen tot God brengen, door hen te ^ (|J onderwijzen, hen tot het ware gebed aan ^ ^ te zetten, hun goede gewoonten in te ^ .4J prenten, zoodat zij bescheiden, zedig, h tevreden, verdraagzaam, liefderijk enge- !W hoorzaam worden. Overdenk, hoe gij hiernaar gehandeld of te kort geschoten zijt. Ook moet gij n afvragen of gij genoegzame zorg draagt voor de gezondheid en een eerlijk bestaan voor uwe kinderen.
Ook aan iederen mensch, die door Gods fchikking met u in aanraking komt,
kunt gij goed oefenen, doch nog veel gemakkelijker u bezondigen; want gij hebt de rampzalige macht oiu uwen evenmensch op menigvuldige wijzen schade te kunnen veroorzaken. Dit kan ge- , sollieden aan het leven en do gezondheid, Jjj aan het tijdelijk eigendom, aan de eer ^ en goeden naam en, wat het ergste is, 'ia yj aan de ziel. Hebt gij niemand gekrenkt, K' f) leed veroorzaakt en het leven verbitterd? M
^ lt;£gt; £gt;
I
175
01' hebt gij toch innerlijk bitterheid eu vijandige plannen tegen enkele menschon in uw hart gehad ? Bedenk wel, dat, als gij slechts een enkelen mensch haat, gij do bovennatuurlijke liefde niet bezit, zonder welke niemand zalig kan worden; want God is de liefde; derhalve heeft ieder die hsat, afgunst of nijd in het hart drangt, zich var God losgerukt. — Hebt gij niemand schade toegebracht in zijn eigendom , of hem in zijne rechtmatige aanspraken verkort ? De on-rechtvaardige penning is reeds genoeg om u te beletten, den hemel in te gaan ; want Gods gerechtigheid kan ook de minste onrechtvaardigheid niet dulden, evenmin als gij een zandkorreltje in het oog kunt verdragen. Wanneer gij over iets van dezen aard mocht twijfelen, zoo vraag den Biechtvader; want de mensch kan op zijn eigen oordeel niet vertrouwen, wijl hij van natuur zeer baatzuchtig is. — Van nog grooter waarde dan geld eu goed is de eer en goede naam. Hebt gij uwen
l
l
amp;
amp;
ft) ï
i7(;
^ v. *■'2'
I
I
evenmonseh hierin nooit benadeeld? Hebt gij kwaad gelogen van iemand? Deze duivelsehe zonde van laster moet niet slechts gebiecht, maar ook herroepen worden. Vooral bezondigen zich zeer velen, die zich hierbij nog inbeelden, goede Christenen te zijn, schier dagelijks aan de eer van den naaste, door de zonden en gebreken van anderen te ontdekken en liefdeloos over hen te oordee-len, hetzij uit nijd, hetzij uit afkeer, ot uit gewetenlooze praatzucht, waarbij dan overdrijving en gedeeltelijk onwaarheid komt.
Dit strijdt zoozeer tegen het groote gebod der liefde, dat zelfs het met vreugde aanhooren van zulke eerrooverijen reeds doodzonde kan zijn. — Doch onderzoek vooral uw doen en laten, of gij geene aiel tot het groote ongeluk van eene zonde hebt gebracht en daardoor een medehulp van den duivel zijt geworden. Dit geschiedt b. v. als gij iemand aangeraden of aangezet hebt om te liegen,
177
iemand anders vijandig te behandelen, tegen de overheden op te staan, te veel te drinken: of als gij door uw gedrag ol gesprekken onzuivere 1 ekoringen bij een anderen persoon hebt verwekt of twijfel aan het katholiek geloof; of als gij anderen tot toorn, vloeken of haat gebracht hebt of door oorblazerij vijandschap hebi gesticht, i )e Hoer heeft gezegd „Zalig zijn zij die vrede stichten, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.quot; Derhalve is het ook even zeker : verdoemd zijn zij die tweedracht zaaien, want zij znllen kinderen des duivels genoemd worden. Ook dat geeft eene zware verantwoording, als gij aan personen die u onderworpen zijn iets gebiedt wat zonde is, b. v. schimpen, eerrooveii; of wat tot zondo voert, b. v. nachtelijk uitgaan , verkeeringen zonder doel en vooruitzicht op een spoedig huwelijk. Insgelijks moet gij er eens voor verantwoorden , als gij uwe onderhoorigen niet ernstig aanspoort tot het gebed, tot het bijwonen der gods-
l l
T\
ft
4!
Un /t
I)
s
V-f
(I
178
^ ^ i i ^ i- '^i
dieilstoefeniugen en het ontvangen der H. Sacramenten. De Heer zal u rekenschap over hunne zielen vragen, in zooverre gij het kwaad verhinderen en hel goede bevorderen kondt.
Verder is het zonde, als men grene barmhartigheid en milddadigheid uitoefent zoo dikwijls meu kan en dc naaste in grooten nood is; dc Heiland verwijt toch diegenen, die eens aan de linkerhand ter verdoemenis gesteld zullen worden, niets anders, dan alleen dat zij gecne werken van barmhartigheid hebben geoefend. Onderzoek n derhalve, of gij aalmoezen geeft in evemedigheid met uw vermogen, of gij zieken bezoekt en anderen in hunnen treurigen toestand tracht te verlichten.
Ue hardvochtigheid tegen den naaste komt vooral voort uit hebzucht of gierigheid; hoe meer deze ondeugd in een hart heerschappij verkrijgt, des te meer zal de christelijke liefde er uitgedreven worden. Gij kunt zeker gelooven, damp;t gij
179
met deze ondeugd behebt zijt, als gij è) de godsdienst of het gebed nalaat om tijdelijke zaken; als gij' er u meer aan ^ gelegen laat liggen, om uwe kinderen ¥\ vermogen te verschaffen, dan om hen E* christelijk op te voeden, als u de eigen- r baat tot leugen, bedrog, woeker, twist, ie) vijandschap, breken van beloften of on- ^ redelijkheid heeft verleid. Uenk er wel ^ aan, een Apostel is in de macht des duivels en tot zelfmoord gekomen door 5f de liefde tot het geld; onderzoek uwe Êr ziel, of zij niet reeds in de ketenen van a) deze hoofdondeugd ligt gekneld. ^
Verder hebt gij ook plichten, die uw ^ eigen persoon betreffen; bedenk wel, gij ^ behoort veeleer aan God, die n geschapen heeft, en aan den Verlosser, die u aan het kruis zoo duur heeft vrijgekocht, dau gij u zeiven behoort. Gij zijt een levend beeld van God, doch hebt de macht dit beeld verschrikkelijk te misvormen. Doch wat het evenbeeld van God het afschuwelijkst verwoest, dat Zijn bo-
ISO
dl venal de zouden tegen het zesde gebod. i) Reeds do onkele onzuivere begeerte be- ^ // werkt dat de ziel voor God oene gedaante V\
krijgt als het gelaat van een meusch, K dat met de walgelijkste vuiligheden be- 5^
smet is. Overdenk wel, of gij elke on-(U kuische gedachte oogeablikkelijk hebt afgeweerd, evenals men een vonk vuur ^ terstond van oen kleed afschudt, of gij ij ii niet door het zien , lezon of aanhooren van onreine zaken, door scherts, aanraking bij u zeiven of anderen bezondigd hebt. Doch er z'jn in betrekking tot dit gebod nog zwaardere dooizonden, waardoor oneindig vele mensehen verdoemd worden, eu die eens op het sterfbed bijzondere vrees zullen aanjagen. Laat toeh niets ^ oi)gebiecht., als gij betrekkelijk zulke gJ zaken ia twijfel zijt, opdat gij niet in eene doodzonde communiceert en eens daarin sterft. Heeds dit moet gij nauwkeurig belijden en in de toekomst la- ia' ten, als gij den omgang, gelegenheid eu ^ amp; plaats niet vermeden hebt, van welke gij
181
ij weten koudt, dat zij u iu verzoeking brengen.
Doeh ook tot andere zonden, brengt do zinnelijkheid den mensch, als hij zijn ^'V lichaam en deszelfs lusten niet beheersclit, maar zich daardoor beheerschen laat. „Wie voor het vleesoh zaait , zal van het vleesoh het verderf maaien.quot; Daartoe behoort onmatigheid in eten of diinken ; Joch niet enkel de overdaad is zonde, maar ook als men niet let op zijne gezondheid , op den toestand van zijne middelen, en het vastengebod , en maar juist geniet, zooals de zinnelijke lust het verlangt. — Verder is traagheid en we-kelijkheid dikwijls de oorzaak van vele en zware zonden van nalatigheid.
• Denk aan de knecht, die zijn talent had begraven; zulk een talent, over welks gebruik gij eens verantwoording-moet geven is de tijd, de krachten, de gelegenheid om goed te doen, en de ^ genaden, die u nit- en inwendig ge- ^ I schonken worden. Onderzoek uw gewe- ^
I (it
I *
182
ten, hoeveel gij daarvan hegraven ol' ongebruikt verloren hebt.
Evenals door de erfzonde de zinnelijkheid bovenmate begeerlijk is geworden, en den mensch voortdurend aanzet om trouwloos Gods geboden te verachten, om de lusten van het vleeseh te bevredigen , zoo is er ook in de geestelijke natuur een groote neiging tot het kwaad, namelijk de hoovaardigheid. Daarvan is niemand geheel vrij, die niet reeds lang aan de verbetering zijner ziel gearbeid heeft; zelfs personen, die hunne zinnelijkheid beheerschen en zich met vele godvrucht-oefeningen bezighouden, hebben dikwijls groot zelfbehagen en wen-sehen vereerd te worden. Onderzoek ernstig of uwe ziol niet door hoovaardigheid besmet is. Spi-eekt gij niet veel en zeer gaarne vaa u zeiven ? Zijt gij niet geraakt, alsof het een groote misdaad was, als iemand u iets onaangenaams aandoet of zegt, even alsof gij meer waart dan God, die zich iederen dag door duizend
1 S3
$
inillioeueLi menscheu geduldig laat beleert igen? Hebt gij niet gemord tegen God , ii als het n niet naar wenscli ging, even als geschiedde u onrecht ? Beeldt gij u niets in op schoonheid, stand, rijkdom, geschiktheid, of dergelijke wereldsehe ga-Ito ven , die allen door den dood weggeno-/' men worden? Of vermeent gij misschien /) bijzonder rechtschapen te z jn, of wilt gij gaarne voor bijzonder godvruchtig aangezien wordenevenals du Pharizeër ? Hebt gij ii ook op e^n of ander bezit ol (j, eene goede eigenschap iets ingebeeld en /' daarvan gesproken, als was het u niet ,) door God geleend, maar uw volkomen ^ eigendom ? Denk er wel aan; God verafschuwt ten sterkste den hoogmoed, want hij is een lengen, een diefstal, en (i. eene afgoderij, door dat de mensch zich /' good toeschrijft dat hij niet bezit, en goed, dat God hem geleend heeft, als zijn eigendom aanziet en door anderen tevens aangebeden wil zijn.
Zijt gij niet aan don leugen overgege- '
184
h ven? Bedenk wet, God is de waarheid U
T- en de duivel de vader der leugen; door
'•i\ elke leugen verwijdert gij u eene schrede fiJ
verder van God en nadert tot den boozen
(T geest. En \vien de mensch iu zijn leven
# gelijk geworden is, tot dezen gaat zijne ^
ij ziel na don dood. Do Martelaren hadden \i
(jj voor het grootste deol door een leugen ^
Uk hun leven kunnen redden; doch zij wil- s.'
(4i den liever tot den dood gemarteld worden,
M dan te liegen. En gij liegt misschien ^
h reeds om eene kleine verlegenheid of om
Vl om rrri^rri n __n«ii /-Jon r\r\ncgt; Tr
den heiligen alwetenden God in u mis-hagen kan. Het is niet genoeg dat gij u
een klein gewin — zult gij dan eens bij de Martelaren in den hemel gesteld worden ?
T)e zonden zijn ecliter zoo menigvuldig M naar de persoonlijke omstandigheden, p waarin de mensch leeft, dat zij evenmin ^ opgeteld kunnen worden, als alle ram-'f1: pon, die er zijn. De hoofdzaak is, dat (p gij den ernstigen redelijken wil hebt,
^ alles op te zoeken en te ontdekken, wat |
18f
uohtereeuvolgens op de zoudon, dio gij
^ van tijd tot tijd bedreven liebt, acht w Ck slaat, dit is liet lichtste en niet altijd
Qfr het gewichtigste — het kan, met do Aj
^ geheele toestand uwer ziel, met uwe ge- ^
u heele levenswijze zoo geschapen zijn, dat H
ij gij verloren gaat, zonder jiterlijk opval- ff
fij lende zonden te bedrijven. Yraag u zeivwi (èJ vooral nu nog af, en buitendien ook
meermalen: wien behoort eigenlijk mijn ^ hart, God of de wereld? De Zaligmaker
zegt: „Waar uw schat is, daar zal ook k
uwe ziel zijn.quot; Is voor u de wereld en ff
wat daartoe behoort de hoofdzaak in uw sj denken , hopen, vreezen , verblijden ,
treuren, zorgen, doen en laten ; of is ^
^ bij u waarachtig God de hoofdzaak, zoo k
dat gij Hem boven alles en in alles tot ^
doeleinde hebt? — Verder zijt gij een ff
meusch, die in bepaalde omstandigheden S
verkeert en een bepaalden staat hebt, ^ hoe gedraagt gij u hierin ? Zijt gij we-
zenlijk voor God rechtschapen, en nauw- V\
gezet in uw beroep, hetzij als dienstbode, ^
i
a
I
als (inglooner, als ovoi'heid, als beambte? Eu als gij soms nering doet, zijt gij daarbij zoo vlekkeloos , dat gij u geene woekerwinst, geen bedrog ten laste kunt leggen , maar dat iedereen alles weten mag boe gij in uwen bandel en wandel zijt ? Overweeg dit ernstig voor den rechtvaardigen God, en als gij twijfelt vraag den Biechtvader.
Zoek zeer nauwkeurig alle vlekken en alle onreinheid in uwe ziel op, opdat gij niet in verblindheid, soms eene zonde voortsleept tot aan uwen dood en in de oauwigheid. Want evenals een steen in dc diepte der zee stort, zoodra zij van het vaartuig geworpen wordt, zoo zinkt de ziel, als zij maar eéne doodzonde heeft behouden, in de diepte der hel, zoodra zij in het laatste uur van het lichaam gescheiden is.
Gij zult nu wel bemerken met hoe vele vlekken uwe ziel bezoedeld is; denk dan nu eerst, welke gedaante uwe ziel moet hebben voor den alwetenden en onuit-
187
^ .5 - gt; S
(fl sprekelijk heiligen God, ea welke onverdraaglijke schande gij zoudt moeten uitstaan , als thans hot laatste oordeel aanbrak , en gij met deze ziel voor de Engelen en reine geesten, voor het eeuwige licht moest verschijnen I
De meksoh : Als ik mijn leveu en mijne ziel nauwkeurig beschouw, dan bevind ik mij arm en naakt aan goede werken; weinig of niets heb ik uit zuivere liefde tot God gedaan, terwiji ik toch alles om en voor God had moetcu doen. En als ik dau nog alle zonden bedenk , die ik bedreven hel), door gedachten, woorden en werken en verwaarlozing mijner plichten, dan kom ik mij zeiven voor als een melaatsche, die geheel overdekt is met afzichtelijke zweren. Ik veracht mij zclven, ik schaam mij voor God en voor mij zeiven, en weuschte tevens de oogen van mijnen geest af te
18»
£ ^ '^3 wonden , om de zonden niet meer te zien , u
'■fj waarmede ik bevlekt ben. w*
(f] De Exgel : Dat moet gij niet doen;
maar integendeel zeer ernstig ou veel
^ uwe zonden en zondigheid beschouwen — ^
u want hoe grooter uw berouw daarover is , K
'f, £j8 to meer zal God geneigd zijn , zich Squot;
W ovev u te ontfermen en u vergiffenis te W
schenken. Bedenk wel, wat eigenlijk de
Q zonde is. Zij is het eenige, wat God ^
haat; en de haat van God tegen dezelve ^
ij is zon onmetelijk groot, als God zelf w
^ is — en hiermede is uwe ziel bevlekt! fF
Zij is als door de zonde geverfd en è)
(X geschandvlekt. Het oordeel van God
gj over de zonde is evenwel vr eeselijk. ^
A/ Tallooze Engelen, aan welke God de ^
T ver he verste geestesgaven geschonken had, uquot;
^ zijn afschuwelijke duivels geworden, een- ff
(Ji wig in de helsche pijnen om eeue enkele 4)
zondo. Dat sedert duizenden van jaren
/y onophoudelijk do angst en smart des
^ doods op aarde geen oogenblik ophaudt,
en zal blijven tot aan den jongsten dag.
189
komt van de enkele zonde der eerste ^ (|] mensclien. Dat een uitverkoren Apostel ^ als een verworpeling en zelfmoordenaar ^ u eindigde, kwam door de zonde. Dat de Vv geliefde Zoon Gods te vergeefs heeft 5P (|} gebeden, dat de kelk des lijdeus van g* Hem zou weggenomen worden, en dat \) Hij, de reinste, de heiligste ouder de Jvj kinderen der mensclien, den smart- en smaadvollen dood moest sterven, kwam door de zonde, die Hij op zich had ge- 8; nomen. En dat talloze geesten eu men-schen , die God uit liefde geschapen heeft, sü om hen eeuwig gelukzalig te maken, ^ eeuwig in het helsohe vuur gepijnigd A worden, komt alleen door de zonde. — ft ^ En gij hebt reeds vele zonden op u ge- Sr ök laden; wat zal u dus wachten in hat fiJ
oordeel eu'in do eeuwigheid? Overweeg, ^ wat de Apostelen daarover schrijven: ^ JJ Djs apostel Pktkus ; „Doch als zij, /) die door do keunis van den Hoer en w Zaligmaker Jesus Christus de besmet-(yi tingen der wereld ontvloden waren , zich
I
184
(it
I |
I
i amp;
f hagen kan. Het is niet genoeg dat gij amp;
ven? Bsdüuk wel, God is de. waarheid u Tgt; en de duivel de vader tier leugen; door (f; elke leugen verwijdert gij u eene schrede è) (U verder van God en nadert tot don boozen ^ geost. En wien do menscli in zijn leven h gelijk geworden is, tot dezen gaat zijne K U ziel ua don dood. Do Martelaren hadden ft 'fj voor het grootste deel door een leugen (f hun leven kunnen redden; doch zij wil- è-J /% den liever tot den dood gemarteld worden, S) dan te liegen. En gij liegt misschien ^ reeds om eene kleine verlegenheid of om ^ een klein gewin — zult gij dan eens bij de Martelaren in den hemel gesteld worden ? sj
De zonden zijn echter zoo menigvuldig M naar de persoonlijke omstandigheden, L waarin de mensch leeft, dat zij evenmin n /} opgeteld kunnen worden, als alle ram- tP tg pen, die er zijn. .De hoofdzaak is, dat
gij den ernstigen redelijken wil hebt, 4) alles op te zoeken en te ontdokken, wat ^ don heiligen alwetenden God in u mis-
ISf-
P 5\
aohtereeuvolgens op de zonden, die gij Sr
'f) van tijd tot tijd bedreven hebt , acht w
Gr slaat, dit is het lichtste en niet altijd amp;)
het gewichtigste — het kau, met de ^
^ geheele toestand uwer ziel, met uwe ge- ^
U heele levenswijze zoo geschapen zijn, dat v\
gij verloren gaat, zonder uiterlijk opval- §►
-ji lende zonden te bedrijven. Vraag u zelven W (fe vooral nn nog af, en buitendien ook 1% meermalen: wien behoort eigenlijk mijn hart, God of de wereld ? De Zaligmaker i/ zegt: „Waar uw sehat is, daar zal ook
quot;jl uwe ziel zijn.quot; Is voor u de wereld en p
Lk wat daartoe behoort do hoofdzaak in uw fvw
^ denken, hopen, vreezen , verblijden , ^
treuren, zorgen, doen en laten; of is ^ ^ bij u waarachtig God de hoofdzaak, zoo Y; dat gij Hem boven alles en in alles tol
tJ doeleinde hebt? — Verder zijt gij een Éf
(Ij monseh, die in bepaalde omstandigheden W
iZ verkeert en een bepaalden staat hebt, ^
hoe gedraagt gij u hierin ? Zijt gij we- ^ Ij zonlijk voor God rechtschapen, en nauw-
J) gezet in uw beroep, hetzij als dienstbode, ^
ISfi
als ctugloouer, als overheid, als beambte? En als gij soms nering doet, zijt gij daarbij 7,00 vlekkeloos , dat gij n geene woekerwinst, geeu bedrog ten laste kimt leggen, maar dat iedereen alles weten raag hoe gij in nwen handel en wandel zijt ? Overweeg dit ernstig voor den reelitvaardigen God, en als gij twijfelt vraag den J5ieehtvader.
Zoek zeer nauwkeurig alle vlekken en allo onreinheid in uwe ziel op, opdat gij niet in verblindheid, soms eeue zonde voortsleept tot aan uwen dood en in de eeuwigheid. Want evenals een steen in do diepte der zee stort, zoodra zij van liet vaartuig geworpen wordt, zoo zinkt de ziel, als zij maar eene doodzonde heeft behouden, in do diepte der hel, zoodra zij in het laatste uur van, het lichaam gescheiden is.
Gij zult nu wel bemerken met hoe vele vlekken uwe ziel bezoedeld is; denk dan nu eerst, welke gedaante uwe ziel moet hebben voor den alwetenden en onuit-
^ ^ ^ - ~ ^ ï ^
(^i sprekelijk heiligen God, eu welke on verdraaglijke schande gij zoudt moeten uitstaan , als tlians hot laatste oordeel aanbrak , en gij met deze ziel voor de Engelen en reine geesten, voor het eeuwige licht moest verschijnen !
HRKOUW.
De mf.ksch : Als ik mijn leven en mijne ziel nauwkeurig beschouw, dan bevind ik mij arm en naakt aan goede werken; weinig of niets heb ik uit zuivere liefde tot God gedaan, terwijl ik toch alles om en voor God had moeten doen. En als ik dan nog alle zonden bedenk , die ik bedreven hob , door gedachten, woorden en werken on verwaarlozing mijner plichten, dan kom ik mij zeiven voor als een melaatsche, die geheel overdekt is met afzichtelijke zweren. Ik veracht mij zolven, ik schaam mij voor God en voor mij zelven, en wenschte tevens de oogen van mijnen geest af te
wenden , om de ztmdeu niet meer te zien , waarmede ik bevlekt ben. amp;
(% De Exsel : Dat moet gij niet doen; maar integendeel zeer ernstig en veel uwe zouden en zondigheid beschouwen — ^ yy want hoe grooter uw berouw daarover is , W, 'f i-x te meer zal God geneigd zijn, zich
over u te ontfermen eu u vergiffenis te W schenken. Bedenk wel, wat eigenlijk de ^ zonde is. Zij is het eenige, wat God ^
haat; en de haat van God tegen dezelve ^ is zoo onmetelijk groot, als God zelf uj ^ is — en hiermede is uwe ziel bevlekt! dl Zij is als door de zoude geverfd en ») (ji geschandvlekt. Het oordeel van God ïy over do zoude is evenwel vreeselijk. yn
Q
jp. -
/J Tallooze Engelen, aan welke God de ^
verheverstegeestesgaven geschonken had, w
zijn afschuwelijke duivels geworden, eeu- ff
(J, wig in do helsehe pijnen om eene enkele aJ
ft zonde. Dat sedert duizenden van jaren
/Y onophoudelijk do angst on smart des ^
2/ doods op aarde geen oogenblik ophoudt, VV
eu zal blijven tot aan den jongsteu dag, CT
189
lt;. ^ -5-^. t..,: '.l-Z- ó /-'ï ~
4 komt van de enkele zonde der eerste ^ menschen. Dat een uitverkoren Apostel als een verworpeling en zelfmoordenaar ^ eindigde, kwam door de zunde. Dat de geliefde Zoon Gods te vergeefs heeft gebeden, dat de kelk des lijdens van » Hem zou weggenomen worden , en dat aj Hij, de reinste, de heiligste ouder de ^ kindereu der laenselien, den smart- en ^ smaadvollen dood moest sterven , kwam h door de zonde, die Hij op zich had ge- a nomen. En dat talloze geesten en men-sehen , die God uit liefde geschapen heeft, oj om hen eeuwig gelukzalig te maken, JN eeuwig in het helsohe vuur gepijnigd y worden, komt alleen door de zonde. — C
Eu gij hebt reeds vele zonden op u ge-® laden; wat zal u dus wachten in hat SJ oordeel en'in de eeuwigheid? Overweeg, wat de Apostelen daarover schrijven:
ij JJe apostkl Pktkus : „Doch als zij , u die door do kennis van den Heer en Zaligmaker Jesus Christus do besmettingen der wereld ontvloden waren , zich
a
190
op nieuw daarmede inlaten, zoo zal met dezen het laatste erger zijn dan hot eerste. Als do rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal dan de vermetele, de zondaar blijven?quot;
L)js apostel JoANNKS: „ Zoo Spreekt de trouwe , zekere getuige, de oorsprong der schepping Gods : Ik weet door uwe daden, dat gij noch koud, noch warm, zijt. Eu omdat gij lauw, eu noch warm noch koud zijt, zal ik u uit mijnen mond spuwen.quot;
De apostel Paulus : „ Onze God is ook een verteerend vuur. Schrikkelijk is het in de handen van den levenden God te vallen. Werkt dan aan uwe zaligheid met vrees eu beven.quot;
De mekscü; Heilige, rechtvaardige God, schrikkelijke Majesteit; ik heb het verstand en de vrijheid, die Gij mij geschonken hebt, gebruikt om te zondi-. gen ; ik heb U veracht. voor wien de verhevenste geesten beven en in aanbidding nederliggen ! En Gij hebt het gezegd
ï
191
eu zult uw woord houden . dat zelfs het ijdel woord, do onreine blik , de inwendige toorn , voor uwen rechterstoel zullen gestralt worden. Hoe zal het dan met mij gaan, met de vele en zware zonden van geheel mijn leven, als de tijd der vergelding komt ? Ach , groote God , als gij mij zoudt opdragen, ovar mij zeiven het oordeel uit te spreken — dau moest ik mijne ziel tot de verdoemenis verwijzen ; en talloos vele zielen zijn misschien reeds in de hel, die bij lange niet zoo vele zonden bedreven hebben, en aan wie niet zoo vele genaden nutteloos en onvruchtbaar zijn verloren gegaan, als aan mij. Misschien is het uur reeds veel naderbij dan ik vermoed , dat mijne maat vol is, dat de dood, het oordeel en de eeuwige vergelding mij overkomen. Hoe vreeselijk zal het zijn, als mij in het oordeel al de afschuwelijkheid mijner zonden en miiner ziel in het vreeselijk alles Js\ doordringende licht zal getoond worden, 'S en uwe oneindig heilige Majesteit hei ^
Ï
■ï'-t ^ -■ i- ^ , ^ C ^ i .V-U ..quot;U / -^
schrikkelijke woord mij toevoegt:
ï:ö« ja/// Eu dan do eeuwigheid. Eeuwig dan zich in de hopeloze smart te wenden in de schrikkelijke plaats, waar de knagende worm niet sterft, en het vuur niet wordt uitgeblusoht. Hoe gelukkig-zou ik ziju , als de dood reeds in mijne kindsheid, een einde aan mijn leven had gemaakt, in pkats van dat ik opgegroeid ben in zouden!
De Engel : Ook de grootste zoudaar moet uiet wanhopen, als hij zich ernstig tot God wendt. God wil den dood des zondaars niet, maar dat hij zich hekeere en zalig worde. Eu hoe ernstig dat God dit wil, heeft Hij door hot zenden vau zijn Zoon getoond; Deze zegt zelf: „Zoozeer heeft God de wereld lief gehad, dat Hij ziju eenigen Zoon heeft overgegeven, opdat al wie in Hem gelooft, niet verloren ga, maar liet eeuwige leven heb be.quot; Eu Hij zegt, dat Hij niet gekomen is om de rechtvaardigen, maar om dezoada-
fr'
ï
193
^ reu zalig te maken. Hij is het, die het ^ groote Sacrament van barmhartigheid 4) lioeft ingesteld , waardoor eike rouwmoe-dige zondaar vergiffenis van al zijne zonden kan verkrijgen. En dat Rod ook de A vergeving en genade sehcnkcn wil, kunt Sr gij duidelijk aan de genaden zien , waar- ly mede Hij als het ware de hand der ver- 4) zoening biedt. God heeft u tot heden het ,^) leven gelaten, Hij heeft u het christelijke geloof geschonken en heeft het in en uit- ^ wendig zoo beschikt, dat gij thans aan een priester kunt bicchtea en de kwijtschol- 'vJ ding verkrijgen. Ja het is zelfs een zeer ^ groote bcleediging voor God, als een 5\ zondaar aan zijne genade wanhoopt.
De heusch : Ik dank ü, barmhartige ^
God, dat Gij met mij, onbeschaamde V
zondaar, tot op dezen dag geduld hebt ge- ffi)
had. Zoo lang ik U beleedigd en vergeten 4; heb, hebt Gij ieder oogenblik mij behoed
on bescnormd, en mij aan lichaam en ziel A
goed bewezen. Gij hebt eenen oneindigen V
^fl afschuw vau dc zonde; toch hebt Gij mij Squot;
so
■13
194
■f) langmoedig on vol bannliartiglieid ge- ^ ® spaard, en mij uit- en inwendig do gele-
(fe genheid gesclioukeu 0111 tot U terug to J ^ koeren. Gij zijt mij als het ware nagegaan
a? on hebt mij gezocht, om mij van het W)
verderf tot de zaligheid terug to Drongen, Q-j
^ Gij de Schepper hot schepsel; do Hoer jj
van hemel on aarde eon armzalige monsoh,
(^' de beleedigdo Majesteit den afschuwelij- fj kon zondaar. Waar is oen mensch op
aarde, die het zoo geduldig zou verdra- w, t gen, die zoo dikwijls bereid zou zijn om
altijd weder te vergeven, die zoo liefde- n (fi rijk zijn vijand uitnoodigt, als Gij, de ff groote, heerlijke God met mij ellendige jf.-^ zondaar doet? Ach God, wat vindt Gij
dan aan mij, dat Gij zoo onuitputtelijk 4
A- ctan aan mij , aat ttij zoo onuiipuiienjK y
] - fffinrl irnnv 111 n gt;711 ? t•
goed voor mij zijt?
De Eng el : Dit is juist iu God zijne (% onuitsprekelijk liooge edelmoedigheid, (fc daar gij zondige menschen voor het mee-/v rendeel eene groote laaghartigheid bezit, i) die dagelijks zijne weldaden als hot ware als een dier uit zijn hand eet, en Hem
M
11)5
l
M
I I I
l
4)
I
u
(fi
l
$ w
s s
dau ondankbaar eu vonipetel beleedigt. Ja, God is onuitsprekelijk goed en schoon; als gij Hem slechts een oogenblik kondt zien, zoo als Hij is, dan zou uw hart uit elkander springen van liefde en verlangen. Alle Engelen en Heiligen kunnen zich in eeuwigheid niet verzadigen om onophoudelijk zijne schoonheid te aanschouwen cn smaken in deze aansehou-wing eene zaligheid, waartegen alle, vreugden der aarde zijn als oen grauwe mistige nevel tegenover den stralengloed der heerlijke zon. Zult gij Hem niet beminnen ? Bedenk echter, dat zijne schoonheid ook zijne lieiliglieid is. Hoe kunt gij Hem beminnen en hoe kan Hij u beminnen , wanneer gij do zonde als hatelijk gewormte in uwe ziel draagt en als het ware leeft om den duivel te behagen? Wilt gij de zonde beminnen, of wilt gij God beminnen ?
De mbnsch: O God, Vader, Zoon en heilige Geest, ik bemin U, en wil U beminnen, uit alle krachten, boven alles.
$
■ ^ :
•€. • €: ^ ' £■
19(1
^ Ik verafschuw al mijne zonden, omdat (ft zij voor uwe heilige oogen afschuwelijke vlekken van mijne verdorvene ziel zijn. O schoonste God , heilige Majesteit, ik ben zelfs niet waardig mijne gedachten tot U te richten; ik moest mij zeiven met -ij mijne zonden voor U verbergen, als er een plaats was waar Gij niet zijt. In be-rouw en droefheid bid ik U, o onmete-V lijke zee van goedheid, wasch mijne zon-M den uit, herstel uw beeld weder in uw Lfl schepsel, opdat Gij mij met welgevallen (f kunt beschouwen , en ik U weder beminnen mag met hot hartelijk vertrouwen van een kind.
De Engel: Zie, do liefdevolle Vader komt u tegemoet evenals eens den verloren zoon; de goede Herder neem', u, verdwaald schaap op zijne schouders; de a) H. Geest heeft berouw en vertrouwen in 4) uw hart opgewekt, opdat de vrijspraak ^ in het Sacrament uwe zonden zou kunnen K nitwisschen. Ja, de drieëenige God hoeft ^ n gezocht, terwijl gij Hem vergeten hebt; ^
l
lt;4
Hij klopt bij ii aan; want alles, wat n ^ uit- en inwendig bewogen heeft om te S, biechten. is voorkomoude genade geweest ^ van den oneindig barmhartigen God. Spreek daarom ook met hart en mond do woorden, die de H. Geest den boet-vaardigen. David hoeft ingegeven; bid zo in de vaste hoop, dat de Heer ze ver-hooren zal, zooals Hij die bij David verhoord heeft.
PSALM 50,
„Ontferm u mijner, o God, naar uwe groote barmhartigheid.
En naar de menigte uwer ontfermingen, wisch mijne ongerechtigheid uit.
Was® mij meer van mijne ougereohtig-heden, en reinig mij van mijne zonde.
Want ik erken mijne boosheid; en mijne zonden zijn altijd tegen mij gekeerd.
Voor U alleen heb ik gezondigd en kwaad bedreven voor uwe oogen, opdat Gij gerechtvaardigd wordt in uwe woorden, en overwint, als Gij geoordeeld wordt.
l
/V
s ï
s^.6)
198
Zie, in boosheid ben ik ontvangen, en in zontle heeft mijne moeder mij ontvangen.
Zie, Gij hebt de waarheid bemind; de onbekende en verborgene geheimen uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbaard.
Gij zult mij met hysop besproeien en ik zal gereinigd worden; gij zult mij wasschen, en ik zal witter worden dan sneeuw.
fj Gij zult aan mijn gehoor vreugde eu p blijdschap geven, en mijne vernederde beenderen zullen van vreugde opspringen. Wend uw aangezicht van mijne zonden IJ af; en wisch al mijne boosheden uit.
Schep in mij, o God, een rein hart, en vernieuw den rechten geest in mijn binnenste.
Verwerp mij niet van uw aanschijn, en neem uwen H. Geest uiet van mij weg.
Geef mij weder de vreugde uws heils, eu bevestig mij weder in den eersten «■eest.
199
^•5%. ? fe.'.si'ij.s'cs i'. s $ * $ * $ -■$..■•
quot;• Ik zal aan de bonzen xiwo wegen lee- »J % ren, 011 de goddeloozen zullen tot IJ be-
w keerd worden. ^
Veilos mij van de bloedschuld , God, A
4- God mijner zaliglioid, en mijne tong zal Sr
\ uwe rechtvaardigheid vorheorlijkon. V '■'A Heer, open mijne lippen, en mijn mond (fe zal uwen lot verkondigen.
Want als gij offeranden gewild hadt, ^
tl zou ik die immers gegeven hebben ; in « ^ brandoffers iiebt gij geen behagen.
Een rouwmoedige geest is een offer '4)
{p voor God; oen vermorzeld on verooi moe- o) (fc digd hart zult gij, o God niet versmaden.quot;
M DeBsgel; Er was een vijver te Jerusa- t\
v\ -è)
'y lem , waarin op bepaalde tijden een Engel
quot;1} nederdaalde en het water deed opwellen;
!fj wie zich dan het eerst in het water wierp, ^
t, werd genezen, welke ziekte hij ook mocht ^
hebben. Dit was eene voorafbeelding van
k don bioohtstool; ook daarheen zendt God
/è zijn dienaar, namelijk den gewijden Pries-
M
y ter; en elke zondaar, die dan vol berouw
en vertrouwen nadert, verkrijgt de kwijt-
■200
scheiding en wordt verlost van iedere zoude. Doch ééne boete moet iedereen volgons dc door God gestelde orde op zich nemcu, namelijk dat hj oprecht, zonder terughouding al zijne zonden aan don Priester belijdt. Hebt gij de zoude bedreven, zoo moet gij u daarvan losrukken niet slechts door inwendig berouw, maar ook door ze als hot ware uit te spuwen door do belijdenis; slechts over de oprechte belijdenis spreekt de Priester do voor God geldige vrijspraak uit. Biecht derhalve zóó, dat de alwetende Rechter na uwen dood niets aan u vinde, dat gij vrijwillig verzwegen kondt hebben.
De mbnsch: Mijn JJeer ou mijn God, als Gij eeno levenslange, hoogst smartvolle boete tot voorwaarde gesteld hadt, om vergiffenis van mijne zonden te verkrijgen, moest ik zelfs dit als eene groote genado dankbaar aannemen. lu viwa onuitputtelijke bann hartigheid, vordert Gij slechts als eene onvermijdelijke boute do rouwmoedige belijdenis. Ik bon darrom
201
thans bereid om mij te vernederen, en aan uwen dienaar de afschuwelijke vlekken van mijn loven on van mijno ziel zonder terughouding te toonen. Hij moet mij niet voor boter houdeu, dan ik voor ü, alwetende God, ben; daarom zal ik mij ook over uiots verontschuldigen. Geel mij de genade , dat ik iu boetvaardigen nedorigen geest het offor nijuor schuldbelijdenis brenge.
De EngeIi: Biecht zonder angst; als de Priester u zijne vermaning geeft, hoor hein dan oplettend aan, en denk onder dezelve niet aan zond6i\, die gij soms mocht vergeten hebben. Vergeet ook vooral niet te zeggen, wanneer gij de laatsto maal gebiecht, of gij de opgelegde boete naar behooren volbracht, en or gij de bepalingen van den biechtvader aangaande de voldoening hebt gevolgd. Voortaan moet gij reeds vóór de biecht alles in orde brengen, b. v. herstellen, wat gij aan de oer of eigendom van anderen benadeeld hebt, u verzoenen met hen.
202
die gij bcleedigd liebt. J3epaal ook liet ^ gotiil, lioe dikwijls of hoc lang gij eoiie
zoiado bedreven hebt, en zulke omstan- ^
digheden, waardoor eene zonde nog 'A
zwaarder te verantwoorden is. v\
I
De Engel; Gij zijt thans vrijgesproken in den naam des Vaders; God de
M ?\
I
--------------------— .....r-.--------------|
Vader heeft u weder als zijn kind aan- amp;
^ genomen; of hebt gij niet opgehouden Aj
een kind Gods te zijn, door dat gij u ^
j aan quot;gcene doodzonde hebt schuldig ge vv
■'/ maakt, dan zijt gij door de vrijspraak ^
f) Hem nog een liever kind geworden. Gij y
ipi zijt vrijgesproken in den naam van den
(1 Zoo n; het schrikkelijk lijden van Christus ^
,V goldt als straf en losprijs voor uwe zon- ^
den; zijn bloed heelt nu ook uwe schuld w,
,y weggenomen. Gij zijt vrijgesproken in den
I
'fj naam des H. Geestes; do H. Geest heiligt
203
weder uwe ziel en heeft haar weder in hare oorspronkelijke schoonheid hersteld en heeft u weder vrede en moed in het hart gestort. Zoo heeft thans de drie-eenige God met u gehandeld, in plaats van ii, zooals gij door uwe zonden verdiend hadt, te verstoeten in de pijnen des vuurs.
Db mensch: Aeh God, Vader, Zoon en H. Geest, hoe moet ik ü danken, wat moet ik U gcveu voor al de barmhartigheid , die Gij mij bewezen hebt ? Even alsof ik niet gezondigd had, zoo is mijne zie! weêr opgeraimd en ziet vol kinderlijk vertrouwen tot Ü omhoog. Uit het diepste nüjus harten rijst vreugde en dank tot U en ik zeg met den Psalmist:
l ï l l l
%
l l l
I
amp; l
psalm 102.
„Loof mijne ziel den Heer, en al wat in mij is zijn heiligen naam.
Looi mijue ziel den Heer, en vergeet al zijne weldaden niet.
Si)
v
al
/¥ rr
I
ÏS
204
Die al uwe zonden vergeeft, en al uwe zwakheden geneest..
Die uw loven van den ondergang rodt, die u kroont in bannliariigheid en genade.
Die uw verlangen met goederen ver-(fe vult; uwe jeugd zal verjongd worden als (£ die des adelaars.
/V De Heer oefent barmhartigheid uit; en [b\ . .. Ij geeft recht aan hen, die onrecht lijden.
Hij heeft Moses zijnen weg bekend
w ffemaakt, en aan do kinderen van Israël V •
zijnen wil.
(i De Heer is genadig en barmhartig; /'/ langinooHig en van de grootste ontferming. L Niet altijd is Hij toornig, noch dreigt ^ Hij eeuwig.
Hij heeft met ons niet gedaan naar onze zonden, noch heeft ons vergolden volgens ouzo misdaden.
Want zoo ver do hemel verwijderd is van do aarde, zoo ,ver heeft Hij zijne barmhartigheid uitgestrekt over hen, dio hem vreezen.
I
205
Zoo ver liet oosten verwijderd is van liet westen, zoo ver heeft Hij onze zon-den verwijderd. ^
Gelijk een vader zich ontfermt over zijn zoon, zoo heelt God zich ontlemd ^ u over hen, die hem vreezen; want Hij k '-fj kent ons wezen. ^
(ja Hij was gedachtig, dat wij stof zijn ;
de dagen van den menseh zijn als hooi, M als eene bloem des voids verdort hij. i) Wijl de geest in hem voorbijgaat on n fj niet blijft, en hij zal zijne plaats niet ^ wj meer kennen. ^
(it Doch do barmhartigheid des Hoeren è) blijft van eeuwigheid tot eeuwigheid over Sj hen, die hem vreezen. ^
Eu zijne gerechtigheid blijft tot over de |\ kindskinderen, voor hen, die zijn verbond 'Jj houdeu;
(fe En zijne geboden indachtig zijn en er j? naar handelen.
M De Heer heeft in den hemel zijnen ü zetel bereid, en zijn rijk heerscht over fT
(f. allen. (f
ï)
I
S
20()
lt;' ? v lt; ^ ^ ' ^ - ^ i ^ ^
Looit den Heer alle zijne Engelen,
'gt; maolitig in kracht, voltrekkers van zijn sij
■'r,. woord, bereid om te liooren naar de stem vj
.V Looft den Heer alle zijne machten; v\
t- zijne dienaren, die zijnen wil volbrengt. ^
Looft den Heer, al zijne werken; op 'p
.7 alle plaatsen zijner heerschappij, loof ^
■f mijne ziel den Hoer.quot;
Eere zij den Vader, enz.
De Engel: Leef en blijf nu in deze p
£ dankzegging. Het zou de afschuwelijkste J
ondankbaarheid jegens God, en de groot- ®)
ste ramp voor u zelvon zijn, als gij we- .V
J tend en vrijwillig weder zondo bedroeft. .
Uw Zaligmaker heeft tot den zondaar, a
iy dien hij na acht en dertigjarige ziekte if
fj de gezondheid en vrijspraak heeft ge- P
M schonken, de merkwaardige woorden ge- è)
•jb sproken; „Ga heen en zondig niet moer: op- ,^j
M dat u niet iets ergers overkome.quot; Van alles,
/J wat u in dit leven kan overkomen, is er v\
fj gee]x grooter, scbrikkclijker ongeluk, dan amp;
®| wanneer gij weder in eene doodzonde -ï-1
207
'ÏVl 'Ti- Vïquot; -ïri ï ' ? ■ 5 ;.'-^ ,-•'■gt; i'.' ]gt; r..'5 gt;••
zoudt vallen. En toeh kan het bij do vole Sj
bekoringen van zinnelijkheid , zelfzucht, 4'
wereld en duivel zoo ligt en spoedig ij gebeuren, dat gij alles weder verliest,
wat gij thans door hot blood van Christus v'
hebt gewonnou. Met eiken nieuwen dag ^
gaat er voor uwe arme zwakke ziol ook 4* (I! oen nieuw gevaar op, om iu do zoude
$ te vallen; nw levensweg is als bezaaid ^
ri mot giftig gewormte, on belegerd door 't ij vorsliudenuo roofdieren. Sieohts Eén is
% er, dio met vaste hand u zeker door hot
: £ • \\
j, 1)b mensch: Goedertieren Heer en
Zaligmaker! Gij hebt mij volgons uwe ^
v grooto barmhartigheid van mijne zonden H
gereinigd; bewijs mij nu ook do even iV
p grooto barmhartigheid, dat gij mij bo- w
a- waart van weder in zonden te vallen. 4)
gt; Ik hol) hot vaste voornemen uit goheel '6\\
£ mijn hart on uit alle kraehten, om mij uit v\
liefde on eerbied tot U voor iedere zonde v\
/J zorgvuldig te wachten; ik ben thans be- fr
fl roid liever alles te verliezen en alles te 'ü-1
i S
200
5; -T'.. '3quot; lClt;^
?; Looit den Heer alle zijne Engelen, ^ lt;'•■ machtig in kracht, voltrekkers van zijn sy t; woord, bereid om te hooren naar de stem
k zijnor spraak.
V Looft don Heer alle zijne machten; v\
*'■ zijne dienaren, die zijnen wil volbrengt. ^
Tinnff. rlt'\-\ TTp.Rf nl viinr' wftrlrfin . (in V
'vV
(■fl
wanneer gij weder in eene doodzonde
Looft den Heer, al zijne werken; op :% alle plaatsen zijner Iieerschappij, loof
mijne ziel den Heer.quot;
Eere zij don Vader, enz.
De Engel: Loof en blijf nu in dozo D dankzegging. Hot zou de afschuwelijkste ondankbaarheid jegons God, en de groot-ste ramp voor u zeiven zijn, als gij we-'1 tend en vrijwillig weder zonde bedroeft. f Uw Zaligmaker heeft tot don zondaar, dien hij na acht en dertigjarige ziekte de gezondheid en vrijspraak heeft ge-h schonken, do merkwaardige woorden ge- 4) if, sproken; „Ga lieeu en zondig niet meer: op-/V dat u niot iets orgers overkome.quot; Van alles, M wat u iu dit leven kan overkomen, is er ^ 5 geen grooter, sclirikkolijker ongeluk, dan
lt;ï '— DV..........................I
207
zoudt vallen. En tocli kan het bij do vele bekoringen van zinnelijkheid , zelfzucht, wereld en duivel zoo ligt en spoedig gebeuren, dat gij alles weder verliest, wat gij thans door hot bloed van Christus hebt gewonnen. Met eiken nieuwen dag gaat er voor uwe arme zwakke ziel ook oen nieuw gevaar op, om in de zonde te vallen; uw levensweg is als bezaaid met giftig gewormte, en belegerd door verslindenue roofdieren. Sieehts Eén is or, die met vaste hand u zeker door het leven kan geleiden.
De mensoii : Goedertieren Heer en Zaligmaker! Gij hebt mij volgons uwe groote barmhartigheid van mijne zonden gereinigd; bewijs mij nu ook do even groote barmhartigheid, dat gij mij bewaart van weder in zonden te vallen. Ik heb het vaste voornemen uit geheel mijn hart eu uit alle kraeliten, om mij uit liefde en eerbied tot U voor iedere zonde zorgvuldig te wachten; ik ben thans bereid liever alles te verliezen en alles te
I
20S
lijden, dan U met opzet te beleedigen. Doch ik ken mijne zwakheid en onstandvastigheid en weet, hoe spoedig ik weder in lichtzinnigheid eii, lauwheid verval, en heb derhalve vrees voor mij zeiven. O eeuwige (iod, bij wien geen schaduw van verandering is, geef mij toch het groote geschenk van trouw en standvastig-lieid. Ja, laat mij liever thans spoedig sterven, als gij zoudt voorzien, dat ik bij langer leven, U weder door eene doodzonde zou beleedigen.
De Ejsgel: Hetgeen gij thans God vraagt, dat verlangt God zelf, doch naaide orde die Hij vastgesteld heeft. Gij moet namelijk ook het uwe doen, om de geuade Gods niet te laten uitdooven. Het hemelrijk lijdt geweld en de mensch moet alle krachten aanwenden. Wat n voornamelijk van heden af noodzakelijk is, heeft uw Zaligmaker zelf gezegd; „Wa akt en bidt, opdat gij niet in bekoring valt.quot; Gij hebt een waakzaam leven, als gij u gewent bij al uw doen en laten
(fl I
ï
209
iï ■ ''\ ^ aan de tegenwoordigheid Gods te deuken;
(k dat noemt men voor God wandelen, al- $
,g, tijd te denken, dat God tegenwoordig is ^
en alles hoort, alles ziet en niets vergeet. ^ ■i ■ Vervolgens bid; gebruik niet slechts
'y dagelijks zeer veel tijd voor het gebed, Jr
maar s;oweu u ook over dag en onder 'vJ
JA uwe bezigheden onophoudelijk uwe ge- ^
(U dachten biddend tot God te verheffen, Q
¥ hetzij dank , hetzij smooking om genade,
V hetzij aanroeping, hetzij opoffering van «
y do moeielijkheden. Hoe gelukzalig kondt ^
^ gij reeds in dit leven zijn, als gij deze
(#1 onophoudelijke bezigheid der zalige gees-
% ten in den hemel goed beoefende; Waken
¥ eia bidden!
De mensch: O God, Gij hebt mij JT
'y mijne ziel door het H. Sacrament van Jr
boetvaardigheid weder geschonken, en w
(f\ het mij als het ware in de hand gegeven, S)
of zij behouden worde of verloren ga, ^
^ Ik neem mij nu ernstig voor, don raad tj\
A* te volgen, dien uw Zoon ons hoeft gege- X
(5 ven om het heil onzer ziel te bewaren, ^
210
-r. V--. s' lt; ^ ^ ' '
^ ik zal waken en bidden. Ik zal van nu F (p af aan, zooveel liet mij maar mogelijk w (tp is, mijne gedachten tot U ricliten, en een
inwendig' geestelijk loven leiden. Groote ^ , / God, Gij omvat alles, on in U loven en bewe-Vy gen wij ons; herinner mij onophoudelijk aan w ^ uwe heilige tegenwoordigheid, zoo dikwijls ^ 'w mijne gedachten zich te veel en te lang ffiJ
verliezen in wereldsche zaken, of als eene /V bekoring komt aansluipen en mij in ge- ^ /V vaar stelt, mijne ziel door eene zonde tc 'fj bezoedelen. ^
ff Uk Engel: Gij moet nog meer doen, |t 0?: dan enkel in godvrucht leven; de weg ïJ (t naar den hemel is smal en de deur eng; /V als gij niet meer doet, dan de meesten T\ l'-j van uws gelijken, dan zijt gij op den \\ 'fi breeden weg. Gewen n iedoren morgen X •Jf'. u de gebreken van den vorigen dag te ^ (m herinneren, en maak dan het krachtige sy voornemen, u zorgvuldig voor den herval te hoedeu. Daartoe behoort vooral ook , h dat gij alle personen on gelegenheden \ ij vermijdt, die u aanleiding tot zonde ge-(p\
31]
^ 'ven; on waar gij zulke personen en ge- ^
(ij legenlieden niet kunt ontwijken, bereid ^
(p u dan voor door een vast voornemen en Jy ('£ gebed, om u door het kwaad niet te laten
verlokken. Laat nooit eene maand voor- ¥\ bijgaan, zonder dat gij u weder door do H. Sacramenten reinigt, bevestigt en
vervolmaakt. Aanhoor eiken zon- en q)
feestdag het woord Gods; als dit niet ^
geschieden kan, lees dan iu plaats daar- V\ m van een goed stichtelijk boek. Bezoek
jJ gaarne zieken, en ga dikwijls ia uwe ff
Ij vrije uren naar hot kerkhof; het zijn jp if) werken va.n barmhartigheid, de krankon
te troosten en voor de lijdende zielen in ^
het vagevuur te bidden; doch het aan- ^
'J schouwen van het sterfbed en van het w.
graf predikt ook, naar uwe beroopsbozig- Sr
heden het toelaten, eenzaam eu stil te 4) t\ leven, om dos to ongestoorder on inniger
* in den omgang met God te blijven. ^ .De messcii : Goede almachtige God, Gij
doet mij thans inzien, wat uoodig is voor k
3 mijne ziel, om U niet to verliezen, om y
lt;b:
I
ï
212
..j -2 ,, ^ ^ ^ t ^ :\.
(fi vooruit te komen eu dan liemel te win- SM it nen. Ik neem mij ernstig voor, mijn leven daar naar in te richten; doch ik ben tot, nog toe aau oen zieken boom gelijk ge- 'a jj woest, welks bloesems ieder jaar weder afvallen, zonder vruoliten voort te bren-(fi gen; eveneens heb ik ook reeds dikwijls (fa goede voornemens gemaakt en heb die .'V spoedig weder vergeten, en mijn loven ^ ,V verviel spoedig weder in den ouden we- V\ Yj reldschen geest en zondige gewoonten. vT 'j; O eeuwig trouwe God, ik wensclite thans ^ (f ook eens in waarheid trouw te worden; ^ .f Gij hebt mij weder de bloesems der goede ,V voornemens geschonken, o zegen die nu ^ ook, ik bid er U om uit den grond van n ij mijn hart, opdat zij standhouden, en ik '•f, ware vruchten van boetvaardigheid voort-' r,- brenge door een christelijken levenswan- a) del en goede werken. Heilige Petrus, heilige Paulus, heilige Magdalena, en gij ^
allo Heiligen, die tot de zaligheid zijt gekomen door ware bekecring en standvastige boetvaardigheid tot aan het einde.
;Vi. - ^--'V^^ '?^' -;quot; :^-r
bidt voor mij, dat God mij de genade van getrouwheid en standvastigheid schenke, opdat ik eens opgenomen worde in uw gezelschap, om Gods barmhartigheid en liet bloed van Christus eeuwig te loven. Doch bidt ook voor allo onbekeerde zondaars, opdat zij rouwmoedig tot het H. Sacrament van boetvaardigheid naderen, en hun dezelfde genade der vergiffenis geschonken worde, die mij, zoo verhoop ik het van God, geschonken is.
ff
l I
De Engel: Evenals het IT. Sacrament des Vormsels do genaden bevestigt en versterkt, die do mensch door het Doopsel ontvangen hoeft, zoo zult gij ook alles, wat gij nu in de biecht gewonnen en u voorgenomen hebt, verzekeren en verhoogen, als gij met goede voorbereiding tot de Tafel des Heeren gaat. Daar wordt do Hei land zelf uw zegen, uwe sterkte, uwe bescherming en uw Leidsman. Het eerste
s
l
e:-' ^ ê-
214
^ -■■ v. ^ '5 :quot;' :: '' 'ri '.' -^ -'' v .i' ^ ;
eu noodzakeliiksto om liet allerheiligste Sacrament waardig te ontvangen, do reiniging van do zonden, hebt gij nu door uwe biecht trachten te verkrijgen. Het andere is nu, dat gij u tot de grootst en innigst mogelijke godvrucht stemt. Hoed u dus voor alle onuoodige verstrooiingen en bereid u op de komst des Hoeren, even als of gij sterven moest, want hier zoo wol als daar verschijnt uwe ziel voor Hem, wien de Vader het oordeel heeft overgresrevon.
I
I
I (ft \rh
S
I l
\ I
I amp;
215
I et wookd van ('iiinsTUs: „Weest niet bezorgd voor een voedsel' dat vergankelijk is, maar voor een voedseld dat duurt tot in liet eeuwige leven, hetwelk u de Zoon des rnensehon zal geven, want de Vader heeft Hem alle macht geschonken. l)it is liet brood Gods, dat van den hemel nederdaalt en aan de wereld het leven geeft. Ik hen het levend brood dat van den hemel is nedergedaald. Als iemand
31«
(fj van dit brood eot, zal lüj levou in oeu- iu (fi wigheid; en hot brood, dat Ik n geven (X zal, is mijn vleesch, dat ik geven zal voor het leven der wereld. Want mijn vleescli %■ is waarlijk spijs en mijn bloed waarlijk u drank.quot; (Joaun. G Hoofdst.)
Du apostel Paulus: „Van den Heer BJ 4' heb ik ontvangen, wat ik u heb mede-gedeeld, dat de Heer Jesus, in den nacht, dat Ilij overgeleverd zon worden, liet % brood nam, dankte, het brak en zeide. X „Dit is mijn liehaam, dat voor u gebro- ^ (r ken wordt, doet dit tot mijne gedachte- sJ nis.quot; Insgelijks ook den kelk, nadat er A) gegeten was, terwijl Hij sprak; „Deze kelk is het nieuwe verbond in mijn bloed, T; doet dit, zoo dikwijls gij daarvan drinkt é' yt tot mijne gedachtenis.quot; Zoo dikwijls gij *gt; (jft dan dit brood eet en de'.en kelk drinkt, 4) (h. zult gij den dood des Hoeren verkondi-/jJ gen, tot Hij komt. Wie derhalve on-7/ waardig dit brood eet of den kelk des
Heeren drinkt, bezondigt zich aan hot fp 'f. lichaam en bloed des Heeren. De mensch BJ i , i
VJJrl
I
Ur
217
^ beproeve dau zich zelve, ou dau etc hij ^
(fi vim dit brood en drinke van dezen kelk.
(jp Want wie onwaardig eet en drinkt, eet
i/ en drinkt ziek zeiven het oordeel, wijl \\
'ij hij liet lichaam dos Heeren niet onder-
scheidt.quot; (Brief aan de Corinth. I, 11 t
6* hoofdst.) S
(t De Ekgel: De mensch aal voorname-
fV lijk daarnaar geoordeeld worden, of hij ^
/V in den Zoon Gods geloofd heeft of niet. • ft ...
De Herders en de Wijzen uit het Oosten
^ zageu slechts een klein Kind in de kribbe
te Bethlehem; en evenwel aanbaden zij
(K dit arme Kind als den Zaligmaker der
A' wereld. Aan da Joden vertoonde zich de (P: ,
ij Zoon üods m de gedaante van een dienst-^ knecht, dit was de beproeving van hun geloof; aan de Christenen verschijnt Hij (f. in do gedaante van eene kleine hostie;
dit is de beproeving van uw geloof. Wie /V gelooft, zal zalig worden; wie met ge-L looft, zal verloren gaan.
De mensch: Mijn Heer en Zaligmaker, Wquot; ik geloof op uw duidelijk en zeker woord
l
318
dat Gij iu de H. Hostie .geheel on al tegenwoordig zijt met godheid en mensch-heid, met hetzelfde lichaam, dat de zaligste Maagd gebaard en dat de Joden aan het kruis genageld hebben. Ik aanbid U in deze allerheiligste Hostie met denzelfden eerbied, waarmede ik U aanbidden zal, als Gij komen zult op do wolken des hemels, in de heerlijkheid uws Vaders, om de levendenen de doodon te oordeelen. Ik dank U uil. geheel mijn hart, dat Gij mij deze sehoone gelegenheid gegeven hebt om deelachtig te worden aan uwe beloften, als gij zeidel: „Zalig zijn zij, die niet gezien hebben en toch ge-looven.quot; Geef mij, goedertierenste Heer, de genade, dat mij]i geloof aan uwe wonderbare tegenwoordigheid in het H. Sacrament des Altaars, immer vaster, krachtiger en levendiger worde.
L)e JCnsel; Uet is iets onuitsprekelijk groots, dat de eengeboren Zoon van God zelf bij oen mensch zijn intrek neemt. Daarom moet gij n tot hot ontvangen
I
%
l
219
;-p vau liet H. Avondmaal voorbereiden, eveu-(p als of gij sterven moest; want bij den dood komt gij tot Christus om door Hem geoordeeld te worden, en bij de H. Communie komt Hij tot u. Het ououtbeer-^ lijkste dat gevorderd wordt van ieder die (ïi tot het Allerheiligste nadert is de reini-1% ging van de zonde. Gij hebt in het Sa-M erament der Biecht vergiffenis uwer zon-Jj den gezocht en verkregen. Evenwel moet gij uw geheel leven lang zeer dikwijls berouw verwekken om uwe zonden, en alle overblijfselen er van uit tewissehen: even als een christen, doch vooral in het uur des doods, nog eens met alle kracht zijne zonden beweent en om vergiffenis bidt, zoo moet gij dit ook doen in hot heilig uur, waarop gij oen Heer gaat ontvangen , die eens over u zal oordeelen.
De mensch: Gekruisigde Godmensch, die voor mij bloed hebt gezweet, die voor mij gegeesold zijt, die voor mij met door-y nen zijt gekroond, die voor mij het zware 'Ij kruis gedragen hebt, die voor mij zijt
I
Vi- l^-i^amp;-
(L gekruisigd geworden! Mijne zoudeu heb-4 beu ü doorstoken, mijue zonden hebben U tot liet kruis eu tot den dood gebracht. ^ (Jin mijne zonden weg te nemen, hebt Gij U opgeofferd eu om mijne ziel te heiligen , geeft Gij mij uw opgeofferd lichaam en uw vergoten bloed. AVelk eeuc u ...
p onmetelijke, edelmoedige liefde in TJ, eu
welk eene onmetelijke ondank, hatelijkheid en vloekwaardigheid in mij, in mijn zondig leven en in mijne bevlekte ziel! Ik heb berouw over al mijne zouden uit dea grond van mijn hart, omdat de zoude het eenige is wat Gij haat; ik bid U, mij mot denzelfdeu groeten afschrik te U te bezielen, waarmede Gij zelf tie zouden Tl verafschuwt; besproei mijne ziel met uw heilig bloedig zweet, met de felle smart, (fr die onze zonden U eenmaal hebben ver-(V oorzuakt. Onschuldig Lam Gods, dat de zouden der wereld wegneemt; werp jü op mijne arme ziel uwen barmhartigen f] blik, opdat bij deze heiligmakende, god-Gh dclijke oogslag hare vlekken verdwijnen,
221
- ^ - ^ ^ X- ri ;.':.) ^ gt;
^ en ik U een goede, Gode behagolijke ge- ^
(k zindheid en wil tot dank kimno opdragen, s) ijt Het woord van Christus: Komt
H allen tot Mij die met moeite en arbeid ^
beladen zijt. Ik zal u vevkwikken. Die -A
y in Mij gelooft heeft het eeuwige leven. Ik V
ï' ben het brood des levens. Die mijn quot;f
rr vleesoh eet en mijn bloed drinkt, blijft w
(j. in Mij en Ik in hem. Gelijk do Jevendo Aj
V Vader Mij gezonden heeft en Ik door den v\ ü Vader leef, zoo ook zal hij die Mij eet
'''] De En gei, : De Vader heeft niets amp;
(fe grootors in don hemel en op do aarde, ^
j'lJ dan zijn eenigen Zoon. — Deze is geen ^
/y geschapen wezen , maar is zelf ongeseha- ^
[f pon. God uit God. En even als nu de k
^ Vader dit zijn hoogste goed voor de y
wereld heeft ongoofford, zoo wil nu de V
Zaligmaker zelf tot u komen, wil per- §)
soonlijk ii zijn lichaam en ziel en zijne ^ ,V goddelijke heerlijkheid en al zijne ver-
u diensten schenken. Als God u hemel en G
aarde zou ffeven, zoo zou dit onoindiff
amp; ^ ^
222
^ ? --v ■? ^ % X
(t •
T) veel minder zijn, dan gij in werkelijkheid (f. ontvangt in dit allerheiligste Sacrament; sp het is eene wonderbare vernedering van 4^ den Allra hoogste en eene wonderbare ver- ^ heffing van de ziel van den mensch, dat V-j hier tot u komt de Zoon van den levenden God, die hooggeprezen zij in alle eeuwigheid. Hoop derhalve met moed en volharding, dat n de Vader met zijn hoogste goed, buitendien nog alles ver-leenen zal wat n heilzaam is, en dat gij Vs in de aanschouwing en het bezit van U Hem , die thans slechts onder de nederige [V gedaante der hostie tot u komt, eeuwig 4) zalig zult zijn.
% '%
(ij H
De mensch: O groote, onmetelijke zee van goedheid, het is U niet genoeg ^ dat Gij mij geschapen hebt, dat Gij voor mij hebt geleden, dat Gij mij onoplioude- y lijk iederen dag, ieder uur met weldaden \iJ overlaadt — Gij wilt mij ook nog het 4) allergrootste geven. Als de Apostel vraagt; „ Hij die zijn zoon niet gespaard Leeft, ,a hoe zou Hij ons met Hem niet alles ge ^
223
3
'fj ven?quot; dan antwoordt mijne ziel : Ja
'M voorzeker, Hij zal mij vergiffenis mijner
(m zonden, verbetering mijns levens en alle
/J deugden schenken; Hij zal in alles voor
Aj mij zorgen. Hij zal mij een goed sterfuur ^
/J en de eeuwige zaligheid schenken. Doch a
nog meer dan naar deze verhevene goederen verlang en hoop ik, om met mijn Zaligmaker voor altijd vereenigd te wor-
^ den, in leven en sterven en iu eeuwig- ^
.v heid. Dit hoop ik te verkrijgen niet door ^
/J eigene kracht, want ik ben arm, naakt U
en bevlekt, maar door de groote barni-
(IJ hartigheid on liefde die U beweegt, mij sy
thans persoonlijk op te zoeken en uwen ^
'J De Engel: Ja gij zult thans meer h
^ ontvangen, dan alle heerlijk lieden des iquot;
Yi hemels te zamen genomen, den alleen y
(k Goede en Schoone; al wat goed en schoon sü (L is in den hemel en op aarde komt van Hem en is slechts een geringe schaduw
van Hem. Alle verhevene Geesten en En- -X
' gelen kunnen zich in eeuwigheid niet kT
h m
224
quot;,fj verzadigen, in Hem te aanschouwen en ^ (fi te verheerlijken. Eu deze lieerlijkc God- gt;gt;U (k mensoh bemint u zoo zeer, dat Hij voor
u zijn edel lichaam aan hot kruis heeft ^ pf gegeven; en thans wil Hij u niet slechts y don kus dos vrodes g, ven, maar Hij wil fj u geven, wat slechts do afgrond dor god-ii dolijke liefde bedenken kan, Hij wil u
zijn vloesch en bloed geven, zijne godheid ^ M en mensohheid, geheel zijn wezen tot ^
V spijzo ten eeuwigen leven. O mcnsch, y, fj wat zult gij tegenover zulk cone liefde
doen, hoe zulk een hemelsch geluk oiu- ^ 'm vatten, hoe zult gij de Godheid zelf ont-
vangen ? ^
V Ue mensch : Jesus Cliristus, mijn ^ Heer en God, ik vermoed hot wol hoo yV do allerhoogste gelukzaligheid mij thans wordt aangeboden, hce er niets zaligers ^ bestait, dan U te beminnen on door tij U bemind te worden en zioti met TJ ^ te vereenigen. Doch mijn gering ver-
il stand is veel te zwak om deze overmaat H 1} van liefde en vernedering in het allerhei- yT
225
ligste Sacrament des altaars tc begrijpen, on mijn hart is veel te zwak, om TJ met eeno genoegzame liefde te vergolden. Aeh Heer! ik wensclito U to beminnen met de gloeiende liefde uwer heiligste Moeder, van de hoogste Engelen, van de millioenan Heiligen en Martelaren, en wensehte ook een martelaar te worden, om mijn bloed te storten uit liefde tot U. Mijne liefde gerekend tegen do liefde, die ü toekomt, is oen armzalige, glimmende vonk — maar Gij, goedertierensto Zaligmaker, wilt toch het geknakte riet niet breken en don glimmonden vonk niet uitdooven; daarom bid ik U vurig en met vast vertrouwen: Blaas door uwen heiligen Geest die liefdevonk aan tot een grooton vlam die voortbrandt tot in het eeuwig leven.
l
I §
I I
s s
Doch hoe moer het oogenblik van uwe komst nadert, hoe meer mijn verlangen naar U klimt, dos te helderder straalt het licht van uwe nabijheid in mijne ziel, dos te duidelijker zie ik in haar de vele
1
80
13
226
vlekken en onreinheden, des te meer scliaam ik mij en word ik bevreesd, dat Gij in dit zoo zondig liart wilt binnenkomen. O Zoon van den levenden God, ik lieb oneindig meer reden, dan do Hoofdman van Capliarnaüm, om U met dieus woorden toe te spreken: „Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts één woord , zoo zal mijne ziel gezond worden.quot;
Naar uwe oneindige barmhartigheid zult Gij evenwel bij mij intreden; doch spreek dan vóór uwe komst uw genezend woord tot mijne ziol; o kom , Heer Jesus, met do volheid uwer oneindige barmhartigheid , menschenliefde, goedheid en weldadigheid.
Gebed uit de H. Mis: Heer Jesus Christus, Zoon van den levenden God, die volgons den wil uws Vaders, ouder medewerking des H. Geest door uwen dood aan de wereld het leven gageven hebt, verlos mij door dit nw allerheiligst lichaam en bloed van al mijne zonden en
I
»)
sD
«
i S J
ti
it' Ij
ff ff
ï) ff
4
s
I
V-
lt; - 5 -C:; ,^-v .^ '5 „quot;v
y van alle kwaad , on maak dat ik immer f] getrouw blijve aan uwe geboden, en laat mij nooit van U gescheiden worden; die % leeft on regeert met den Vader in een-beid des H. Geestes, God in alle eeuwen v der eeuwen. Amen.
Het ontvangen van uw lichaam, Hoer f. .Fesus Christus, strekke mij niet tot oor-gt; deel en verwerping, maar helpe mij naar /X uwe goedheid tot behoud van ziel en A' lichaam en tot verwerving der zaligheid. Die leeft en regeert, enz.
NA DE COMMUNIE,
I)R MENScii: Ik aanbid IJ, eengeboren Zoon, Jesus Christus, God, Zoon des Vaders; Gij alleen zijt heilig. Gij n alleen de Heer, do Allerhoogste in de (1) heerlijkheid des Vaders en in eenheid des H. Geestes. In uwe heilige togenwoor-Ij digheid, voor uwen doordringenden blik
22S
^ 'I r' X gt;
'quot;. scliaam ik mij over al mijne zouden, om p dat ik mijne ziel, die toeli veeleer uw dan mijn eigendom is, zoo bezoedeld heb. y O Lam Gods dat de zonden der wereld
v.vl
wegneemt, ontferm U mijner en neem ook mijne zonden weg. — Ik dank U, ik 2 loof ou prijs Ü, zoo goed en zoo innig gt; als het mij mogelijk is, omdat Gij, groote, p heerlijke, goddelijke Majesteit IJ zoo diep licbt vernederd, om bij mij armen zondaar uwen intrek tc nemen, eu wijl Gij f, ook persoonlijk mij liet liehaam en bloed f; tot spijze geeft, dat Gij eens aan hot kruis f/ voor mij hebt opgeofferd. Ik ben niet M iu staat, ook maar een klein gedeelte van /V den dank uitte spreken, die U voor uwo /y onmetelijke goedheid en weldaad toekomt. jj Wat zal ik don Heer wedergeven voor f alles wat Hij mij geschonken heeft? r, De Engel: De drie jongelingen, die /y om hunne trouw iu den vuuroven geworpen werden, heeft God op wonderbare wijze, te midden der vreeselijke vlammen iu het leven gespaard. Het is uog grooter T
229
Lfl wonder, dat uwe zondige ziel, door do
oneindige Majesteit, door Hem, wiens M
blikken vuurvlammen zijn, gespaard en Vv,
met goodlieid aangezien wordt. Stem Gij U
dan ook in mot den lofzang-, die de drie V
jougelingen zongen, om de wonderbare \j
Gezang der duik jongelingen : „Looft |n
{ don Heer, gij alle werken des Heeron! v
7j looft en verheft Hem boven alios in ecu- vT
^lj Looft den Heer, gij Engelen des Hee- SJ
(m ren! looft, Gij hemelen, don Heer! S)
Looft don Heer, Gij alle wateren bo ven ^ V den hemel; looft den Heer, gij alle krach-
^ Zon en maan, looft den Heer! sterren iv W des hemels, looft den Heer!
(fa liegen en dauw, loofc allen don Heer!
Alle winden van God, looft den Heer!
Vuur en warmto, looft den Heer! koude 'K
Dauw en rijp, looft den Heer! vorst v en koude, looft den Heer!
^-gt;5
330
'-7''----■■5 -v ^ Us en sneeuw, looft den Heer! nachten /V en dagen, looft den Heer! Vj
■'r Do aarde love den Heer, zij love en ^
(jfy verheffe Hem boven alles in eeuwigheid!
I l!('r gen en heuvelen, looft den Heer!
lt;V Alle gewassen op aarde, looft den Heer! quot;O-,
j Gij bronnen, looft den Heer! zeeën y\
17 en vloeden, looft den Heer!
fi Gij walvissclicn en alles wat in het
l
water leeft, looft den Heer! alle gij vo- o; gelen des hemels, looft don Heer!
Alle gij wilde en tamme dieren, looft v den Heer! gij kinderen der mensohen, quot; looft den Heer'
(ss Israël, loof den Heer! loof en verhef ®J
,f Hem boven alles in eeuwigheid! A)
Priesters dos Heeren, looft den Heer!
gt; Dienaren des Heeren, looft den Heer! x\
quot;2 Geesten en zielen der regtvaardigen, e
0 looft den Heer! Gij heiligen en noderigen ^
(fi, van harte, looft den Heer ! »)
(Jf. Ananias, Azarias, Misaël looft den ^
Licht en duisternis, looft den Heer! bliksem cn wolken, looft den Heer!
231
LI
(jfi Heer! looft en verheft Hom boven alles f% in eeuwigheid!
Laat ons den Vader, en den Zoon en
(9)
)J den H. Geest loven; laat ons Hein loven T) en hoog verheffen in eeuwigheid, (fi Geprezen zijt Gij in het uitspansel des (|J hemels. Gij die lofwaardig, hoog ver-/T heven en zeer prijzenswaardig zijt in f eeuwigheid 1quot;
ü Jesüs Christus: „Ik raad u aan, koop ^ oogenzalf, witte kleederen en goud bij Mij. En zie. Ik sta voordo deur en klop aan; bij hem, die Mij opent, ga Ik binnen en houd maaltijd met hem.quot; (Openb. Joan. Uoofdst. 3.)
De jibnsoh: Mijn Zaligmaker, Gij zijt door de Communie ouder het dak van mijn lichaam gekomen. Gij wilt ook in het binnenste mijner ziel binnontreden. Ik open U de deur van mijn hart, o Heer Jesus , kom daar binnen en verlicht ea verwarm mijne ziel, wees Gij er Heer en Meester in. Laat alle hatelijke vlekken van do booze neigingen mijner
232
. .. =; ^ ^ lt; ^
¥
Lm ziel en de kwade gewoonten mijns levens 'Z in uwe tegenwoordigheid verdwijnen; geef mij het witte kleed dor onschuld en laat mij wandelen iu het licht uwor heilige tegenwoordigheid. Voor uwe almacht toch f' is alles mogelijk en niets is te veel p voor uwe goedheid. Ik bon tot nog toe p een onvruchtbare boom geweest; Gij vindt aan mij even weinig goede vruchten, als eens aan den vijgenboom; spreek ' over mij den vloek van goheelo verdorie ring niet uit, maar blaas, volgons uwe _i,- edelmoedige barmhartigheid , mijne zio] ^ aan met den adem uws levens, opdat zij /j opblooie tot goede gevoelens, en overvloeit dige vruchten drage van goede werken en van een Gode behaaglijken levenswandel.
De Engel ; Uw Zaligmaker is tct u gekomen, om maaltijd met u te houden. 'i Hij heeft bij de bron van Samarië ge,-,y zogd, wat zijne spijze is, namelijk den '■y wil des hemelschon Vaders te doen. Ais
gü u nu door Hem laat geleiden, om in / , , . !/•■■ alles den wil van God te doen, dan
A'
r
ï
$ fi
233
(|\ houdt gij maaltijd met uwen Zaligmaker , (Z en Hij met u. Alles wat gij dan in iu-
jv nige vereenigmg met Hem doet en lijdt ^
aJ en ontbeert, verkrijgt eene eeuwige v\
quot;f, waarde; want hot is in en met Christus fequot;
7] tor eere van God gedaan. (ÖJ
(j De sieksch: Mijn Zaligmaker, neem cj
bezit van mijn lichaam en ziel en van al ^ /V mijne krachten. Wees Gij de hemelsche
i_j zon in mijn binuensto; schijn iu mij, opdat U
ik zien moge, wat ik doen moot; vei warm 't
(|) mijn hart, opdat het ontdooie on warm ft) (fe worde in liefde; üw bloed doordringe
/2 mijne ziel, opdat zij moed en kracht vox-- ï\
/V krijge, om uwe heilige geboden na to u
y komen. Wees Gij mijn leven en mijne u
wereld, U wil ik bij mijn doen ou laten y
naar de oogen zien en vragen; Heer, wat ö)
wilt Gij, dat ik doen zal? En wat Gij Jy
mij antwoordt door het geweten, dat wil ^ ij ik dan getrouw en vaardig doen; geef y mij daartoe moed en kracht.
7] l)ji En^el : Uw Zaligmaker is rijk en Cf) goed. Hij heeft uitdrukkelijk gezegd :
234
i\ „Het is zoeter to geven, dan to ontvan- ^ !gt; gen.quot; Als een wereldlijk vorst nooit bij ^ M een armen mensoh komt, zonder rijke ge- ^ iJ schenken achter te laten, des te meer xl zal de Koning des hemels gaarne zijne ^jj gaven schenken aan eene ziel, die Hij ^ (k\ zoozeer bemint, dat Hij zijn leven voor 1% haar hoeft ten beste heeft gegeven en haar |\ jV spijst met zijn vleeseh en bloed. Ja, daar ^ u gij met nwen Zaligmaker, hot onderpand, w, ;|j en als het ware don koopprijs voor alle ^ waarachtig goed verkregen hebt, zoo bid sy //, nu Hem en door Hem den hemelschen
• Vader met hartelijk vertrouwen om groote, ^ 7/ kostbare goederen, voornamelijk, waaraan ^ U gij bijzondere behoefte hebt. Op het in-f) nigste mot Hom vereenigd, kunt gij thans in waarheid in zijnen naam bidden; doch in zijnen naam bidden wil ook zeggen gt; bidden in zijnen geest en naar zijne aanwijzing; bid daarom het heilige go-bed , dat Hij zelf u mensehen met zijnen goddelijken mond hoeft voorgo-'il beden.
235
gt; Db mbnsch: „Ouze Vader, dio in ^
dc hemelen zijt.quot; Zoo kan ik U thans ^
•/' naar waarheid noemen, mijn God en Vx
i Heer; Gij ziet nu uwen Zoon in mij,eu U
h mij in uwen Zoon, door Hem en met V
f Hem vereenia-d ben ik nu ook uw kind. oj 'V • •• 'tN
(f Ik dank U uit geheel mijn hart, voor /y
ij deze oneindige verheffing; ik roep uwe ^
/V vaderlijke zorg en bijstand aan, opdat ik
jj niets doe, wat een kind Gods niet be- U
r taamt, en waardoor die hooge waardig-j
ii heid voor mij zou verloren gaan. amp;)
,5' Geheiligd zij uw naam. Evenals ^ uw Zooii boven alles heeft gezocht , U ^ •} te verheerlijken, zoo zal ook al mijn den- IX '') ken, wensehen en streven ton doel hebben, ^ f) dat uw naam gekend, geloofd, bemind I; en geheiligd worde Met alle Heiligen en i'i hemolsche Geesten roep ik U in do diep-0 ste aanbidding toe; Heilig, heilig, heilig ij zijt Gij, o God der legerscharen. Hemel cn aarde zijn vol van uwe Majesteit! Zegen op aarde alle orden en vereouigin-gen, en ijverige Christenen, wier grootste
230
streven is, ü in woord en daad te aanbidden on te verlieerlijken.
Ons toekome nw rijk. Jesns Cliris-
y tus, die tot mij gekomen zijt, wees Gij
jj in waarheid de Heer en Bestuurder van
Wj mijn hart, bevrijd mij van do banden der
(if, booze neigingen en gewoonten, regel alles
(t in mij en mijne omgeving naar uw wel-
H behagen. Breid uw rijk uit over de ge-
Ij heele aarde; verwek genoegzame arbeiders,
quot;fl goede zielzorgers voor uwe Kerk; geef
^ aan alle Priesters kennis en ijver om uw
V .. . ..
(fa rijk onder de menschheid altijd vaster te
(t grondvesten on verder uit te breiden;
k vereenig hen die in liet Christendom zich
O hebban afgescheiden , zogen de pogingen
7, der missionarissen onder do ongeloovigen,
{M en bevorder alle aangelegenheden van den
(L Paus en der Bisschoppen, bestier do har-
rt ten dor christen vorsten, opdat zij den
J vrede bewaren en alles bevorderen, wat
U tot uitbreiding van uw rijk kan strekken.
*2 üw wil geschiede. Ja, uw wil is
® voor ons uw heilig recht; slechts in trouwe
2.'3 7
k . . a
^ ondorworpiug aan uwen wil komen de rf
((?] menschen tot den vrede en tot de zalig- [iy
keid. Ik wil doen en lijden, wat Gij wilt 4)
mijn God; Hij, die gezegd keeft: dit is ^ mijne spijs, dat Ik den wil doe van Hem, die Mij gezonden keeft, en die thans in mij is, kelpe mij in alles uwen wil te
kennen en te doen. Geef ook aan alle èJ menschen op aarde lust en hulp, om ge-V trouw en met vreugde uwen wil te vol-
i' brengen, en alzoo in sokooiie en reiue n 'ij harmonie te komen met elkander en met J
^ uwe Engelen en Heiligen in den hemel p)
(jfe tot eeuwige verheerlijking van uwen naam. ® (T Geef ons lieden ons dagelij k se li 'V' I) r o o d. Elke goede gaaf komt van ü, 1) hemelseho Vader; daarom dank ik U
Sj voor alle weldaden naar lichaam en ziel, Jf
P die ik eu mijne medebroeders tot op jiJ
dezen dag heb verkregen, en bijzonder ^
(i voor het allerhoogste goed, hot onderpand M
(V van alle goederen, dat ik nu in deze ^
;/ kerk ontvangen heb. Geef ons ook verder U
alles, wat ons heilzaam is; ik ben ook V
rJ
ri)
4 ■ ^ ,.! - ^ --■} ' -- ■.? i-
/f Ifl
I
%
l
s %
I
i M
ti
Cfi
Oi
Cf) /■'
I
l
,v
„Het is zoeter te geven, dan te ontvan-gen.quot; Als een wereldlijk vorst nooit bij een armen mensch komt, zonder rijke geschenken achter te laten, des te meer zal de Koning des hemels gaarne zijne gaven schenken aan eene ziel, die Hij zoozeer bemint, dat Hij zijn leven voor haar hoeft ten beste heeft gegeven en haar spijst met zijn vleesch en bloed. Ja, daar gij met nwen Zaligmaker, het onderpand, en als het ware den koopprijs voor alle waarachtig goed verkregen hebt, zoo bid nn Hem en door Hem den hemelsohen Va.ler met hartelijk vertrouwen om groote, kostbare goederen, voornamelijk, waaraan gij bijzondere behoefte hebt. Op het innigste met Hem veroonigd, kunt gij thans in waarheid in zijnon naam bidden; doch in zijnen naam bidden wil ook zeggen gt; bidden in zijnen geest en naar zijne aanwijzing; bid daarom het heilige gebed, dat Hij zelf u mensehen met zijnen goddelijken mond heeft voorgebeden.
235
il. ÜE mensch: „Ouze Vatler, die in
,'quot;1 do hemoleu zijt.quot; Zoo kan ik U thans ^
■;.' naar waarheid noemen, mijn God en |\
li Heer; Gij ziet nu uwen 'Zoon in mij, en *
^ mij in uwen Zoon, door Hem en met .V1
•h Hem vereenigd ben ik nu ook uw kind. i'
if Ik dank U uit geheel mijn hart, voor
t deze oneindige verheffing , ik roep uwe ^
/V vaderlijke zorg en hijstand aan, opdat ik
h niets doe, wat een kind Gods niet be-
lf) taamt, en waardoor die hooge waardig- ^
(k heid voor mij zou verloren gaan. sj)
■ i Geheiligd zij uw naam. Evenals
^ uw Zoon boven alles heeft gezocht, tJ ^
V te verheerlijken, zoo zal ook al mijn den- k
y ken, wenschen en streven ten doel hebben, „
dat uw naam gekend, geloofd, bemind w
en geheiligd worde Met alle Heiligen en a)
U hemelsohe Geesten roep ik. ü in de diep- S)
ste aanbidding toe; Heilig, heilig, heilig ^
zijt Gij, o God der legerscharen. Hemel H
en aarde zijn vol van uwe Majesteit! ^
Zegen op aarde alle orden eu vereouigin- ^
tja gen, en ijverige Christenen, wier grootste S)
23fi
streven is, U in woord en daad te aanbidden on te verheerlijken.
Ons tookome uw rijk. Jesns Christus, die tot mij gekomen zijt, wees Gij in waarheid do Hoer en Bestuurder van mijn hart, bevrijd mij van de banden der booze neigingen en gewoonten, regel alles in mij en mijne omgeving naar uw wel-behagen. Breid uw rijk uit ovor do ge-heele aarde; verwek genoegzame arbeiders, goede zielzorgers voor uwe Kerk; geef aan alle Priesters konuis en ijver om uw rijk onder de menschheid altijd vaster te grondvesten en verder uit to breiden; vereenig hen die in het Christendom zich hebben afgescheiden , zegen de pogingen der missionarissen onder de ongeloovigen, en bevorder alle aangelegenheden van den Paus en der Bissehoppen, bestier do harten der christen vorsten, opdat zij den vrede bewaren en alles bevorderen, wat tot uitbreiding van uw rijk kan strekken.
Uw wil geschiede. Ja, uw wil is voor ons uw heilig recht; slechts in trouwe
I
n I
I ^fl S
I
,v ■■■
I
l ï l
I
I
l
l
t :5;.'- ^-.v 7 : '-'-' ^-»'3 ■''■'^:v
■fj oaderwerping aan mveu wil komen de V (ll raenschen tot don vrede en tot de zalig- s) heid. Ik wil doen en lijden, wat Gij wilt 4) mijn God; Hij, dio gezegd heeft: dit is mijne spijs, dat Ik den wil doe van Hein, quot;x die Mij gezonden heeft, en die thans in mij is, helpe mij in alles uwen wil te kennen en te doen. Geef ook aan alle fèJ mensehen op aarde lust eu hulp, om getrouw en met vreugde uwen wil te vol-V brengen, en akoo in sehoono en reine li harmonie te komen met elkander en met Lfj uwe Engelen en Heiligen in den hemel tot eeuwige verheerlijking van uwen naam.
Goef ons heden ons dagelij kseh aj brood. Elke goede gaaf komt van Ü, ^ hemelsehe Vader; daarom dauk ik U h voor allo weldaden naar lichaam en ziol, V die ik eu mijne medebroeders tot op jlJ fp dezen dag heb verkregen, en bijzonder ^ voor het allerhoogste goed, het onderpand ^ quot; van alle goederen, dat ik nu in deze ^
ft
I I
kerk outvaugen hel). Geef ons ook verder alles, wat ons heilzaam is; ik ben ook
„ 238
';) bereid , om de gaven, die Gij mij schenkt, t
ook aan anderen te bewijzen, om een ü-!
■fgt;. waar kind te worden van U, die een 4i
t- God zijt van oneindige raonsclilievendhcid ,V,
A' V e r a: e ef o n s o n z e schulden, w,
^ . èj
gelijk ook wij vergeven onzen ^
sehnldenaren. Keehtvaardige God, è)
quot;jj t
f. zie ik heb in mij ontvangen het vleesoh ^ r~ en bloed van don Gekruisigde, dat Hij
heeft overgeleverd tot vergeving der zon- ^
den. Laat nu al mijne zonden in waar- y, y heid voor U zijn uitgewischt door dit
fj Lam Gods, dat do zonden der wereld ^ M wegneemt. Uocli ik wil ook zelf, in het ver-
è, trouwen, dat Gij mij vergeven zult, ^ (t vergiffenis schonken aan ieder, die mij
fj mishaagt. Geef mij en alle menschen
beleedigt, of aan wien ik iets zie dat mij ^ tf) vergiffenis van al onze zonden, cn be-
(t\ reidvaardigheid, om ook aan anderen ie vergeven. ^ ^
Leid ons niet in bekoring. ^ }) Als zelfs Petrus, nadat hij voor den
239
eersten maal het Allerheiligst Sacrament T ontvangen had, evenwel kort daarop zoo W zwaar gezondigd hooft, dan bon ik, arme mensch, die zoo zeer aan de zonde ver- ^ slaatd bon, nog veel minder zeker, dat ik niet spoedig, niettegenstaande mijne w, goede voornemens, weder in do zonde zal Jf' hervallen en alles verliezen wat ik thans tfi gewonnen heb. Ik bid U derhalve zeer jy 'X dringend, wend alle bekoringen van mij M af, die Gij voorziet dat mij verderfelijk i) zullen zijn, en sterk mij togen alle aan- U ^ vechtingen, die ik in dit leven niet kan ^ •P ontgaan, opdat ik zo in geloof en liefde ® zegevierend moge te boven komen. Mijn /1 Zaligmaker, doe mij in waakzaamheid en aanhoudend gebod volharden.
Verlos ons van den kwade. Gij, ij o God, ziet hoe de geheele wereld ver-f vnld is van allerlei kwaad, hoe vele rara- %, 1% pen ons nog te wachten staan, hoe zelfs lZ onze ziel besmet is met de ramp van ^ ^ zondige neigingen en gewoonten. Verlos k 'i'j ons van het kwaad, waarmede wij behebt wT
l l
1quot;5. S- .gt;4 3i 6, .gt;S tp-' p-ï
340
r-^-'v 's' -V V' - ^
I zijn, beliood ons van de rampen, die ons ^ j nog dreigen. Gedenk, o Heer, uw woord: , „Komt allen tot Mij die met moeite en arbeid beladen zijt, Ik zal u verkwikken.quot; Zie, ik bon thans gekomen, verkwik mij dan ook, en wees mijn Verlosser, mijne hulp en mijne toevlucht.
De Engel; Waar de Heiland is, daar is ook zijne Moeder met geest en hart tegenwoordig ; eu als gij u voreenigd hebt met haren Zoon in het H. Avondmaal ,
zijt gij ook aan haar nauw verwant geworden ; zij is nu ook uwe Moeder. Groet haar daarom in vreugde en eerbied met den besten en verheven sten groet, die nog nooit eenig geschapen wezen buiten haar is ten deel gevallen.
Demensch; Wees gegroet, Maria, gij zijt vol van genade, de Hoer is met u; ^ gezogond zijt gij boven de vrouwen, en ft) gezegend is de vrucht uws liehaams, S) Jesus. Heilige Maria, Moedor Gods, bid ^ voor ons arme zondaars, nu en in het u uur van onzen dood. Amen.
241
Bid, liefste Moeder vfcu mijnen Heer, dat Hij mij alle fouten on nalatigheden vergevo, waaraan ik mij bij deze Communie heb schuldig gemaakt. Bid, dat Hij mijne ziel zegene met den zegen, die zijne heilige tegenwoordigheid voortdurend in uwe ziel stortte. En oven als gij op uwe reis naar Elisabeth en terug onophoudelijk uwe gedachten tot den Heilige wendde, wiens menschheid en godheid in uw binnenste woonde, zoo wil ik dit ook thans doen op mijnen levensweg. Ik zal zeer dikwijls van nu af aan iederen dag en ook iederen nacht, als ik ontwaak, mijne gedachten en mijn hart daarheen, richten, waar gij, heilige Moeder Gods op aarde en in den hemel steeds uwe gedachten cn uw hart hebt, tot Jcsus Christus.
lt;% amp;
£
De Essel: Zio, gij zijt thans hoog geëerd en hoog gezegend, doordien uw God en Zaligmaker lichamelijk bij u zijnen intrek heeft genomen. Wees dan nu zeer Avaakzaam, dat gij de verecniging uwer
16
80
242
$ ziel met Hem niet verbreekt door de zoude; ^
waar gij ook zijt en wat gij denken, ^
Q. spreken of doeu moogt, vergeet niet dat ^ y' Hij bij u is en u aanschouwt. Ja, zijn
liefste werk op aarde, en om zoo te spre- ^
ken zijne goddelijke uitspanning is, in liet wJ
^ hart van den mensch te werken, als dit «J
(j^ gewillig naar Hem luistert en zich door ^
Hom laat geleiden. En ui het goede wat ^
gij doen moogt, heeft dan alleen waarde K
« voor God, als gij het doet in vereeniging uf h met den Zaligmaker, als Hij door u werkt,
({quot;i Doch ook voor do wereld moet gij uwen S)
(t?, Heer oor bewijzen. Gij moet door uw Jy
ft doen ou laten toouen, dat de nede- ^
'J righeid, de zachtmoedighoid, de meuseh- h
liovendheid ea de geest van opoffering van ^
0 Jesus Christus iu u is gekomen. Bedenk ^
Ifi ook, dat u thans geloond is het kostbaarst, 'ïy .j, talent in hemel en op aarde. En daarom A' is ook do rekenschap zoor groot, of gij dit talent nutteloos in u begraaft, dan ^ wol of gij daarmede rijke winst van god-'fj zaligheid, deugd en goede werken maakt.
•-M
l ï
243
AFLAAT-GEBED. ^
De mknscii ; Ziel vim Christus, heilig mij, Tv Lichaam vau Christus, verlos mij,
Jïloed vau Cliristus, begeester mij,
Water der zijde vau Christus, reiuig mij, |è) O goede Jesus, verhoor mij,
Laai, mij nimmer van U gescheiden worde. Voor don boozen vijand bescherm mij, V\ In het uur des doo.is roep mij,
En gebied mij tot U te komen,
Ojidat ik met uwe Heiligen U love ft)
In alle eeuwigheden. Amen.
aan allen, die op den dag hunner Communie voor een kruisbeeld het volgende gebed verrichten. Deze aflaat kan aan de zielen in het vagevuur toegevoegd worden;
BIJZONDEKE GUNST UP DEN COMMUN1EÜAG,
Paus Pius VI heeft een vollen aflaat verleent V\
u.
f) „Zie, o goede en zoetste Jesus, ik worp X fj mij voor uw aanschijn op mijne knieën $ fi ueder en bid en bezweer U met de grootste ^
2-M
(|, vurigheid mijner ziel, dat Gij in mijn hart ,^)
d wilt prenten levendige gevoelens vau ge- ^ h loof, hoop en liefde en waar berouw over
ij mijne zonden, met don vasten wil, die uit (C
'f! te wisschen, terwijl ik met diep mede- ^
w lijden uwe vijf wouden aanschouw en in (èJ
(jft den geest overweeg, voor oogen hebbend, a)
/V wat oeus do Profeet David van U gezegd \\
llt;j hoeft, o goode Jesus; „zij hebben mijne A\
/j luiudou en voeten doorboord; al mijne U f beenderen liebben zij geteld.quot;quot; (Psalm 21,
/J Daar deze aanbieding der Kerk, om door dit u.
(J» gebed een vollen aflaat te verdienen, de lichtste 4)
/y van allen is, zoo heeft Paus Pius IX. er nog de Y\
bepaling bijgevoegd, dat men, nadat men boven- VT (J, staand gebed gebeden heeft, nog eenige gebeden aJ moet verrichten in de meening van den II. Vader. b. v. vijf Onze Vaders, of een gedeelte van den Rozenkrans. Om bij veelvuldige communie of bij dagelijksch Mislezen telkens den aflaat te
verdienen, moet men wekelijks eenmaal biechten.
amp; — è)
$ ï
l l l
(Kan ook voor de H. Mis of voor don Communiedag gebruikt worden.)
Du Evangelist: „Daar .Tesus wist voor het Paaschfoost, dat zijn uur gekomen was, om uit (loze wereld te selieiden, wilde Hij, die do Zijnen bemind had in deze wereld, hen beminnen tot aan het einde. Na het avondmaal, ofschoon .Tesus wel wist, dat do Vader Hem alles in
240
sv-i 0 v5
s
I
U handen gegeven had, en dat Hij van God y gekomen was en weder tot God zou gaan, 'gt;! stond Hij van tafel op, legde zijn over-0] kleed af, nam oen doek en bond dien om, rt goot vervolgens water in een bekken en j) begon zijnen leerlingen do voeten xe was-'u schen en ze mot den omgegorden doek vj af te droogen.quot;
lp T)e Engel: Lieve ziel, moge God do oogen van uwen geest openen en ver-H sterken, om dezen afgrond van nederig-f.j heid to kunnen doorgronden. Evenals alles in God en in deu Zoon Gods oneindig en onmetelijk is, zoo is ook zijne nederigheid oneindig en haav afgrond onmetelijk. Ach, mensch, al verootmoedigt gij u nog zoo diep, wat is dit anders dan passend. Denk nog zoo gering van u zeiven tegenover God en tegenover andere mensohen; buig u zeiven aeder voor God als een half vertreden wormpje, en dien den geringsten bedelaar als uwen Heer — wat wil dat zeggen? Gij schat u nog geringer, gij buigt u nog dieper.
•247
i-^ ^
dan gij iu waarheid zijt en liet betaamt -• ^ gij doet u geen onreeht aan. Doeli aau- a sebonw nu uwen Zaligmaker; zelfs de A Engelen hebben in den Hemel en in de v diepte der eeuwigheid nog niets gezien, ^ wat ook maar ceuo zwakke afbselding U was van zulke nederigheid! Eu Engelen K eu Cherubiinen staan verbaasd eu be a sehaatnd en hun hart geraakt iu vlam- ^ men bij hot zien van zulke nederigheid. O inensch, kondt gij do heerlijkheid begrijpen, die uw Verlosser van het begin af bij den Vader heeft, en kondt gij verstaan wat het zeggen wil, aau anno, onverstandige, verachte , zondige meu-sehon vol gebreken den laagsten slavendienst te bewijzen, ougodwougen, gaarne en uit vrijen wil; aeh kondt gij het reeht begrijpen, hoe zou do laatste kiem van eigen dunk en hoovaardigheid iu uwe ziel wegsmelten, gelijk het koude ijs versmelt voor otuie groote, machtige vuurvlam.
De mbksch ; U mijn Zaligmaker, slechts van verre en als het ware in schemering
ï
£ J
248
begrijp ik wat C4ij gedaan licbt on wat dat zeggen wil. Treurig en zwaarmoedig ^ wordt mijne ziel, omdat Gij ü zoo diep, amp;) zoo ontzaglijk diep vernederd liebt, en dat ik het uiot eens begrijp en waardeer, Sj en omdat ik jaist daarom liet niet goed begrijp, wijl ik zelf zoo weinig van dien ft geest van nederigheid doordrongen ben, o 5r hoe moest ik mij en TJ beklagen, hoe meer ÖJ (r- ik overweeg wat da ir geschied is! De Zoon (X van God wil mensoh zijn en ds laagste ^ ?/ onder de monsehen. Hij bewijst slaven-A- dienst aan monsehen, die door de wereld u ■p veracht worden; en ik wil meer zijn dan Iff mijns gelijken, wil meer zijn dan,ik in s) (X waarheid ben. En om mij te leeron, hoe (X ik zijn moot, daarom vernedert Gij TJ zoo ^ # diep. Wat zal ik zeggen, wat zal ik ^ Xgt; donken, mijn God en Heer, wat zal ik ui TJ doen? Jesns Christus, konie ik mij no- g» dervverpen en den laatsten droppel water, ®} dio uwe heilige hand heeft aangeraakt, uit het bokken kussen. — Doch dat is de zaak niet. Nederig zal ik zijn; ik kan K
U\)
uiot anders, ik word gedwongen, nederig te zijn, wanneer ik bedenk wat Gij gedaan hebt. Laat mij nooit vergeten, hoe Gij è) lT daar nederknielt en don voet van don /V leerling beschouwt, in uwe heilige handen ^ neemt, waselit en afdroogt, Gij, de ^ Tj Messias, de Zaligmaker der wereld, de ^ Zoon Gods, God zelf vaa eeuwigheid, de §» (£. Schepper en Heer van hemel on aarde. (Z Deze herinnering zal als een hevig vuur ^ /V allea roest van IJdelheid, van zelfbeha-# gen en zelfverheffing voor eeuwig ver- R delgen. ^
I
ili
l
De Evangelist: „Jesus werd in den geest zeer bewogen en zoide dan openlijk: Voorwaar, voorwaar. Ik zegü, een van (f u zal Mij verraden. Hierover werden zij (e* zeer bedroefd, en begonnen, de een na den ander te vragen: Hoor, ben ik
het? Hij antwoordde en zeide: die niet K Mij in don schotel doopt, dio zal Mij ^
'750
verraden. — Toau zij nu aten, nam Jesus het brood, zegende het, brak het, gaf het zijnen leerlingen en zoide; Neemt ea eet, dit is mijn lichaam dat voor n gebroken wordt.quot;
De Engel: O mensoh, gij die op aarde ouder mensehen leeft, onder zondaren iu eene plaats van zonde, u zal ik niet behoeven te zeggen, wat valschheid is. Gij hebt hot zelf wel reeds moeten ondervinden. Doeh aausehouw nu uwen Zaligmaker; Hij zit aan het laatste avondmaal , waarnaar hij zoo zeer verlangd heeft, bij zijne leerlingen, op den laatston avond vóór zijnen dood, dien Hij voor hen en alle mensehen wil ondergaan. Ach, aanschouw dit hart vol liefde en zoo rein, zoo onuitsprekelijk rein, en zoo vel weemoed en vrees, bij al hetgeen zou gebeuren. Eu dit goddelijk hart, dit onuitsprekelijk edel hart moet reeds onder de leerlingen, die Hij jaren lang- met veel moeite vol geduld aan zich wilde verbinden, moet onder hen eene zwarte gif-
$
/f
Ü51
f) xigo zicl ziou, die het bloedgeld reeds ^ hoeft aangenomen, om den Leeraar. den (|| Vriend, den Verlosser aan zijne doodvy-(U anden, aan het kruis te verkoopen. Over-^ weeg deze smart, dezo brandende, bittere ^ ' smart om op den stervensavond, bij het afscheidsmaal zoo iemand bij zich te bobben zitten. Ach, hoe ijskoud grijpt en doodt zulk eene boosheid alle zoete liefde, waaraan hot hart zich wil overgeven. Doch do liefde van uwen Heer is sterker dan do hel, die voor Hem zit. Zie, in het gezicht van zulk een duivel neemt Hij het brood en stelt het wonderbare gastmaal van liefde in. O mensch, wat wilt gij hierop zeggen?
üb mensch ; O zoet en edel hart, Jesus Christus, mijn innig geliefde Heer. Hoe zeer staat mijne ziel verbaasd, als ik het u'l oog sla op deze zwarte, helsche wolk, (t[ op Judas — en dezen blaauwen hemel, ^ deze zilveren zon, uwe liefde. Do wolk /V kon de zon niet verduisteren, de zon f! heeft de wolk verdreven. Mocht ik door ïif i h
amp;
u mijne trouw, door eeuwige vaste trouw, f- doze smart, die uw liart over zulk eeue (ƒ! valsolilieid heeft oudervondeu, verzaeh-ten en genezen. Met ijskoude hand wordt M Gij teruggestooten door de lielsehe valseh-/V hsid van ecu menseh , en toch geel't Gij uit liefde aan do menseheu uw gebroken lichaam. En Gij blijft bij ons tegenwoordig in het li. Sacrament, ofschoon duizend on duizend malen dezelfde boosheid van Judas, dezelfde valseho harten tot uwe ïafel naderen. O mijn Verlosser, hoo innig aanbid en bemin ik IJ in het (f, allerheiligste Sacrament des Altaars, als (//■ ik bedenk dat Gij het uit liefde hebt inge-steld op het oogenblik dat Judas met A' moordgedachten in het hart voor U zat. ii
(p üe Evangelist: „Vervolgens ging
'j! Jesus met hen naar eene plaats, met name
// Gethsemane, en zeide : Zet u hier neder,
ij terwijl ik naar ginds ga en bid. En Hij
l amp;
ï ï ï ï
ï
l
ï l s s
s
s amp;
258
\f\ nam Petrus en de twee zonen van Zobo- ^
^ deiis met zich, en beg-on bedroefd en ||)
V beangst te worden. En Hij zeide tot hen: ^
' Mijne ziel is bedroefd tot don dood ; blijft Vv
quot;j hier en waakt met mij. En Hij was in ^
fi zwaren strijd, en Hij bad vuriger, en zijn w
(J zweet werd als druppolen bloods, die op |)
■'1 de aarde vielen.quot; v,
Klaaglied van den Proïeeï : „Hij ^
y komt opals oen rijs, als een worteltak uit
''] dorre aarde; Hij hooft geen schoonheid on
fj geen glans; wij zagen Hem aan, en Hij had
éi geen voorkomen dat men hem erkennen 4)
ij kon. Hij is veracht en verstoeten ouder ^
,V do mensclien, een man van smarten, en
lt; Hij weet wat lijden is. Hij is als iemand,
'f, die ziiu aangezicht verborgt, en zoo ver-
'k achtelijk, dat wij ons niet om Hora be-
f|J kommerden.quot;
De Engel; Gij, die mij geschapen en
,y gesteld hebt in onvergankelijke, hoogo
'fj zaliglieid, waar is uwe eigene goddelijke
:ij zaligheid gebleven? o mijn Heer, uit
(li wiens mond, door wiens hand ik uit niets
l ï
ï
ï
§
l ï
254
^S-ïs: 'irt iï3 ^lt;2 ï'-ït.i
ijen voortgekomen, o ontneem liever mij mijne zaligheid en laat mij angst en droefheid ondervinden, liever dan dat uwe ziel, eeuwig Geliefde, door zulke zwaarmoedigheid wordt overvallen. Doch Gij zelf wilt het diepst onder alle schepselen in angst en leed en smart vervallen; en sleehts uw lijden eu smart kan do wereld met God verzoenen. Welken naam moot ik geven aan hetgeen de Engelen doet beven, als zij zien, hoe gij den Moedigen weg des doods betreedt;; het is geen smart; want gij, eenig Goede, hebt onder alle hemelingen do smart voor u alleen behouden; en aeh, het is geen vreugde, hoe schoon ook dit goddelijk treurspel is, want het is geen spel, hot is vreeslijke, ontzaglijke ernst!
Ue mensch: Gezondheid en welzijn en levenslust vervult mijn lichaam en ziel — en Gods Zoon ligt in smartvolle doodsangst; Hij ligt in don doodsangst, die mij toekomt. Als do Engel met ontzetting uw lijdon ziet, o Heer, hoe moet
l l l I h Sy l l l l ï l l
ï amp;
(t ik hot clan beschouwen, wien het toekomt (fc en voor wien het geleden wordt? Want (ïj ik zelf ben het, die U deze smartelijke ^ doodsangst, deze vreeslijke benauwd- * ''j heid, dit bloedig zweet heb veroorzaakt; $ liet is de last en de gruwel mijner zou- W % den. O Heer, als ik U zoo iu den geest £)
aanschouw, daix zou het inii zeker veel ('£ verlichten, als ook ik met ü konde lijden. En dit wilt en zult Gij mij. misschien nog overzenden. Misschien zullen in latere jaren , misschien . reeds spoedig , zware benauwdheid, angst en nood mijne ziel drukken, misschien zal ook ik angstvolle, droevige tijden en gemoedsgesteldheden ^ kj te dragen hebben — en wie weet, welke y\ ^ schrik, welke ontzetting ook over mij zal
losbreken, als de dag van sterven nadert. '4J Jesus, die voor ons bloed hebt gezweet, • dj reeds bij voorbaat neem ik dit alles aan, bij voorbaat geef ik mij daarin over — ^ bij voorbaat zeg ik; Heer, het is billijk, H als een drupje van uw angstzweet ook op S; mijne zie! valt — ja, bij voorbaat breng
25(j
ik daarvoor mijn dunk, als Gij ook mij ^ medeueemt, waarkeeu gij uwe meest be- ^ minde leerlingen hebt medegenomen, in ^ dagen en uren van droefheid, als Gij ook mij deel geeft aan uwe zware inwendige benauwdheid.
è) l
Ij
v\
,4)
É) w
è) l
/y
i
'it
'M u
R
{M #
b
T
I
Uk Evakgblist: „Hierop ging Hij een weinig verder, wierp zich op zijn aangezicht en bad aldus; iVIijn Vader, als het mogelijk is, zoo ga deze kelk voor Mij voorbij; doch niet zoo als Ik wil, maar zooals Gij wilt. Nu kwam hij \a eder bij ds leerlingen, vond hen slapende en zeide tot Petrus: Z,oo hebt gij dan niet eens oen uur met Mij kunnen waken? Waakt en bidt, opdat gij niet in bekoring valt; want de geest is wel gewillig, maar het vleesch is zwak. Hierop verwijderde Hij zich ten tweeden male en bad aldus: Mijn Vader! is het n.ot mogelijk, dat deze kelk voor Mij voorbijga,
:'quot;gt; : r^^
I
amp;
I
A)
i ï
i
ï amp;
ï S)
zonder dat Ik dien drinke; dat uw wil dan geschiede. Als Hij nu weder terug-kwam, vond Hij hen andermaal slapende, want hunne oogen waren vermoeid. Toen liet Hij hen, ging nog eenmaal heen, en bad ten derden male, dezelfde woorden sprekend.quot;
De Engel ; Hebt gij hot wol eens ondervonden, o mensoh, dat lichaam en geest zich van elkander willen scheiden, dat de zinnelijke natuur verschrikt terug-beeit en siddert voor hetgeen plicht en geweten vorderen ? Zie nu uwen Heiland ; Hij ziet hoe onuitstaanbaar de smaad en smart, de dood is, die Hem als helsche geesten gruwzaam en vreeselijk willen aangrijpen. Ach, Hij voelde de smart en den hoon even diep, als gij en ieder ander mensch; neen nog dieper en schrikkelijker, omdat het lichaam, geboren uit de Maagd Maria, reiner en tee-derder is. En zoo verheft Hij dan zijn stem ten hemel, tot den Vader, dien Hij van eeuwigheid af nooit heeft beleedigd,
17
'258
^ en roept in ontzaglijken angst en nood,
gt; om hulp, om redding. Ik zelf kan mij geen
/i gedacht vormen en afdalen in de mate-
// loozs diepte van zulke doods- en zonden- «0
% angst — en toch wil Hij geen hulp tot \p
J] eiken prijs, toch wil Hij ook het zwaarste ^
(f en sehrikkelijkste dragen, als dit de wil |
fi des Vaders is: „Niet mijn wil geschiede, ^
J maar de uwe.quot; O christen overweeg dit ! A'
De mensch: O verpletterd beeld. Gij -p
'f do Zoon Gods onder het beeld van een a
vertreden worm, die zich in het stof kromt! fj ,
Ü? Ach, aan welk gevoel, aan welke ge- j*
Ij, dachten zal ik mij overgeven, als ik U *; A in uw angst- cn doodzweet aanschouw?
A Zal ik weenen en weeklagen om zulke ^ ''t smart, die Gij geleden hebt? Zal ik mijn
j_ hart van liefdegloed voor Ij lalen zwellen . Q
(jfi Zalik danken en mij schamen, dat Gij zoo
'r,. zwaar voor mij hebt moeten lijdeu? Neen, M Gij hebt gezegd, wat U boven alles be-t haagt: „Niet elk die tot Mij zegt: Heer, tó)
,f Heer! zal ingaan in het rijk der heme- uj len, maar hij die den wil doet van mijnen -
359
hemelschen Vader.quot; i)al is voor U de È) 1% rechte dankbaarheid on belooning voor uw bloedig zweet, als ik naar uw voorbeeld leere handelen zooals Gij — om boven
j smart en angst en doodsnood, boven alles Ü
^ in hemel en op aarde, boven hel en zalig- ''-1
tquot;: heid, in vreugde en droefheid den wil è)
Z des hemelschen Vaders te volbrengen, SN
te beminnen en Hem getrouw te blijven. ^
Eu dit besluit ik, dit beloof on bezweer v\
'fi ik thans en voor geheel mijn leven en ?r
voor alle eeuwigheid, dat ik getrouw alles -l-
Ir doen en lijden wil, wat Gij, Vader, wilt. a)
é Vader, Heil nd. Geest van God, beves- ^
tig en bezegel dit besluit — zeg over v
mijne ziel: „het zij zooquot; — spi-eek over U
' mijn voornemen uw almachtig Amen. '*'f
k\ amp;)
/I De Evangelist: „Toen kwam Judas, v
een van de twaalf, en met hem eene .T
r groote bende met zwaarden en stokken, v
gezonden door de opperpriesters en de ^
ri
260
r,. oudsteu des volks. Ziju verrader liad pj | hun dan een teeken gegeven en gezegd:
dien ik kussen zal, die is het, dien moei, gij aangrijpen. Terstond ging hij dan tot '-f; Jesus en zeide: Wees gegroet, Meester I Cfi en kuste hem. Jeaus antwoordde hem; 1% Vriend! waartoe zijt gij gekomen?quot;
Uk Exgel : Voorzeker was het een ■ ongehoorde bittere smaad, als woeste dienaren den lloiland in het aangezicht spuw-'■ den. Maar hier sluipt eeue slang nader, '■ en spuwt met een kus haar gruwelijk , venijn in het aangezicht van den Heer, ij' steekt Hem in het hart, in het merg 4' zijner ziel. Stel u de eeuwige Waar-quot;j heid , Jesus Christus voor, en aanschouw deze helsche leugen en valschheid in J udas, 'in hoe hij den Heer kust Stel u voor de groote gloeiende liefde, die het welzijn van alle menschen wil en hun zoekt zalig y Ij te maken, en beschouw dien moordenaar y. f, J udas, die den Onschuldige door een kus X 'ƒquot; vermoordt. Stel u voor het edele hart, ^ {t dat den Hemel heeft verlaten om he sJ
M
4.
301
zondig mensohdom te redden, en beschouw den vreeselijken geest dei1 wereld in Judas, die dertig geldstukken aanneemt en daar 'i voor den Verlosser der wereld en den Vriend en Leeraar verkoopt eu Hein den y moordkus geeft. Mensoh, zie, dat was ![. een van uw geslaclit, die Judas — zoo kunt ook gij nog worden.
De MEfiscu: Maar al te wel gevoel en beken ik, dat mijne ziel zeer lieWzinnig 'j met begeerte naar liet aardsehe ziet, en daarin haren lust en haren hemel vindt. O mijn God, laat mij niet dieper zinken, trek mijn hart naar boven, opdat ik geen l?| minnaar worde van het aardsehe goed, „ opdat ik niet hebzuchtig en gierig worde. 7 Nooit, dit beloof ik U thans waarachtig uit geheel mijne ziel, nooit wil ik ook •1* zelfs het grootste gewin, dat de wereld •7, maar kan aanbieden, voor datgene trek-, ken wat het uwe is of U aangaat, mijn V God en hoogste goed. Nooit wil ik het y gebed, den godsdienst, het vieren van f) den Zondag, het woord Gods, het gebruik
262
,?i der H. Sacramenten nalaten uit boven-
T\
(c matige zorg en streven om tijdelijk goed li te verwerven. Nooit wil ik liegen, be-
driegen, huielielen om geld te verdienen, y ij nooit wil ik iemand krenken of onrecht V\ r' aandoen uit hebzucht. Voor al deze zon- ^ deu wil ik mij wachten uit afschuw voor de schanddaad van Judas en uit smart, a dat Gij, mijn Zaligmaker, op zulk cene ^ /' wijze door iemand van ons, ten dood zijt ^ verkocht.
De Evangelist: „Jesus, die alles wist, , ) wat Hem gebeuren zou, ging hun te ge-f) moet en vroeg hen: Wien zoekt gij? zij antwoordden Hem; Jesus van Nazareth. % Ik ben het, sprak Jesus tot hen. Doch jVp (k als Jesus tot hen zeide; Ik ben het! !lt;!J V weken zij terug en vieleu ter aarde. Hierop vroeg Hij hen andermaal: Wien zoekt gij? Zij antwoordden: Jesus van Naza-'' retli. Jesus antwoordde: Ik heb u reeds f-f
\\
26»
/p V-C V'.-_ ^3 ^ ' ^- ^ - } : --^ ;
gezegd, dat Ik liet beu; als gij derhalve Mij zoekt, zoo laat deze gaan. ïoeu trok Simou Petrus een zwaard, sloeg naar den knecht van deu Hoogepriester, en hieuw hem een oor af. Toen sprak Jesus; Steek mv zwaard in de schede. Of meent gij, dat ik mijn Vader thans niet koude bidden, dat Hij mij meer dan twaalf legioenen Engelen ter hulp zou zenden?quot;
De Ekgel : Aanschouw deze macht, die in Jesus verborgen ligt. Het staat Hem vrij ziju leven te behouden of over te geven. Mensehen komen Hem te ge-moet , om Hem in hunne macht te nemen, schepselen, die Hij mot een woord, met eenen adem ton gronde kan storten. En bedenk nu, aan deze onmachtige booze schepselen laat Hij zich over om mishandeld, gegeeseld, gekroond, bespuwd, gekruisigd te worden. Hij is als iemand, die vrijwillig zijne hand in het vuur houdt, dat Hij met een adem koude uitdooven. Die menschen zijn als muggen in zijne hand, die hem kwellen willen, terwijl Hij
M
I Ï
Cfi
(I
£ ï
%
M
I
i1
W
'Ègt;
V,
I
ï
§
I
(fl
264
hen met een druk kon dtjodeii — en Hij t laat het toe uit vrije liefde en vrijwillige amp; gehoorzaamheid. Vele stervelingen heb-ben ook reeds zware smarten en bittere smaad verdragen; doch voor het meeren-deel waren zij daartoe gedwongen — en waar tor wereld ooit een martelaar dergelijk geduld toonde, was het Christus in sj hem, die hsm zoo moedig en standvastig in het lijden maakte. En dat is een hoog goddelijk geschenk, wien het gegeven is,
zich ook zoo uit vrije liefde op te offeren en grimmige smarten voor andoren vrijwillig te verduren.
De mensch: Geliefde en liefdevolle Heer ! Gij sterke Leeuw uit de stam van Juda, en Gij zachtmoedig Lam Gods, dat de zonden der weield op zich neemt! O geef mij maar ecne deugd, het vrijwillige offer uit liefde! hoe innig aanbid ... ik dezen oneindig edelen wil, die groote ^ machtige liefde, die onmetelijke gehoor-zaamheid, waarin Gij, door wien allo f. dingen geschapen zijn, U zeiven ar,n de igt; ■ ^
l
965
X-'A £'^ .C:'js:^i
^ verachtelijkste mensohen ter mishandeling ® overgeeft. Wonderbare God en Heer, è) geef, dat ook ik gaarne voor TJ en andere „'-j mensehen datgene lijde, waartoe mij niemand dwingen kan, dat ik ook datgene opoffer, wat niemand mij ontnemen kan. Geef dat do liefde ook mij groot en edel- • ,quot;1 moedig en offervaardig make. Ach, hoe .s ver ben ik nog van U verwijderd, ik die ,Vj van eeriutreren. van zwakkeren niets kan V
amp;
van geriugeren, van zwakkeren niets kan verdragen! Laat een straal uit de zou ij van uw hart, uit uwe onuitputtelijke iV ? liefde nedersohieten in mijne ziel, opdat %) ■f? ook ik leere, hoe zoet en schoon het is, 4) zich voor anderen op te offeren. Ach, ^
V gaarne wil ik niet naar andere gaven verlan- V\
V gen, ja gaarne wil ik de mij geschonkene Sr ! gaven teruggeven in uwe hand, mijn God, jv
'^j als gij ze als prijs zor.dt verlangen, om è) (éi mij daarvoor te geven, mij in liefde ^ voor U en de uwen op te offeren.
Db Engel : Gij moet n niet vergenoegen, met zulke geboden en voornemens in het algemeen uit te spreken. Denk
I
f] op bepaalde gelegeuheden, waar gij den Ir
® geest van opoffering kunt toonen. Gij «J
(i\ kimt eene uitgave, die gij voor uw ge- fè)
noegen doet, nalaten om het .geld voor
.i' belioeftigen te besteden; gij kunt naar \\
^ oen zieke gaan, in plaats van aangenaam
T) gezelschap op te zoeken; gij kunt afstand T
-f! doen van een recht, van een bezit, om aJ
(i wille van den vrede; gij kunt hem, die
M u beleedigd heeft, de verzoening gemak- ^
,V kelijk mnken, als gij hem het eerst weder
5 vriendelijk bejegent; gij kunt oen voor u ^
fj voordeelig aanbod ongebruikt laten, ten ^
;k voordeele van ouders, broeders ot zusters, SJ
'f_ of heeren bij wien gij in dienst zijt; gij 4)
?l kunt iets achterlaten, wat voor anderen ^
v lastig of onaangenaam is. Zulke gele- n
^1 genheden, om den Zaligmaker na te vol- K
'fj gen en Hem te behagen, komen zeker jr
(p dagelijks voor, bij ieder naar de omstan- agt;
digheden waarin hij leeft. Benuttig ze
/V vlijtig, om den wille van Jesus Christus.
207
I 7 j O I
(J Klacht uit hkt boek Job. „Mijne
/V broeders zijn van mij verwijderd, en mijne 'Vj
'j vertrouwden trekken ziek van mij terug
fj als vreemdelingen. Mijne naasten ver- JF
fj lieten mij en mijne bekenden hebben mij
f. vergeten. Mijne huisgenooten en mijne OJ
j dienstmaagden achten mij als een vreem- £
,7 deling, als een buitenlander ben ik in ^
hunne oogen. Als ik mijnen kneeht roep,
fl antwoordt hij niet. Ontfermt u mijner, ^
'5; ontfermt u mijner, ten minste gij, mijne ^
'm vrienden! want de hand Gods heeft mij 4)
lï geslagen.quot; ^
y De Evangelist : „Nu verlieten Hem V\
(r?\ Qj
li allen en namen do vlueht. Doch Petrus
volgde Hem van verre. Vervolgens legden fr1
fi zij midden in den hof oen vuur aan, waar- ®J
(ïl om zij zich nederzetten. Ook Petrus zette
,'V zich tusschen lien neder. Eene maagd
V kwam tot hem en zeide: Ook gij waart met .Tesus, den Galileér! Doeh hij loo-
■fl diende het voor allen en zeide: Ik be-
'M
268
grijp niet, wat gij ^egt. Als hij nu naar het voorhof ging, zag hem eene andere en zeide tot hen, die daar waren; Ook deze was met Jesus den Nazarener! Hij loochende het weder, en zwoer daarop: Ik ken dien man niet. Kort daarna kwamen de orastaanders op Petrus aan en zeiden tot hem : Ja waarachtig! gij zijt toeh een van hen, want uwe spraak verraadt u. Toen begon hij zich te ver-wensehen en te zweeren; Voorwaar! ik ken dien man niet. En tegelijk kraaide de haan.quot;
De Engel; Nu de vijanden naderen en den Heer binden, begint het geloof, do gehechtheid, de trouw te sterven zijner beminde leerlingen, wien Hij eerst do voeten gewasschen en het avondmaal heeft toegediend, die Hem nog vóór weinige oogenblikken verzekerd hadden, dat zij liever met Hem wilden sterven, dan Hem te verlaten. Evena's felle kou do de lentebloesems doodt en verwoest, zoo stierven alle goede voornemens en beloften,
})
209
v ' - ^ .-'-y
l ï
l
l
s l
I
ai
Qj
I è)
■ ï
fZ^
!'quot; toeu liim Heer iu beuauwcllieid kwam.
Zij vluohteu eu Petrus verloochent Hem. Ach, aanschouw het trouwe hart van Jesus, wat smart moet het Hem zijn, dat ook de besten der meusohen Hem niet trouw gebleven zijn. Lieve ziel, zult gij Hem niet getrouwer zijn ?
De mensch ; Ook ik belijd, o mijn Heer, dat ik eeu trouwloos hart bob eu een ontrouwen levenswandel geleid heb; en was ik een van uwe leerlingeu geweest, voorzeker ik zou mij even zwak getoond hebben, als de anderen. En nu, moet het dan altijd zoo blijven met mijne zwakheid eu ontrouw ? Uwe leerliugeu zijn veranderd; zij hebben later goed en bloed opgeofferd en onder hoon en spot uwen naam beleden. Dat hebben zij gedaan in de kracht des H. Geestes, dieu Gij hun gezonden hebt. Mijn Heer, ook ik zal uiet altijd zoo blijven wankelen. Zend ook mij uwen heiligen Geest, den Geest van kracht en sterkte, opdat ik U getrouw blijve, en U trouw belijde, al staat
270
■^: ook de gohoolo wereld togen mij over, vj rr al hoont en bespot zij mij , al dreigt en
vervolgt zij mij om het ware Chri itendom. ^ Dat bid en verhoop ik van ü, o mijne sterkte en mijn God, en in deze hoop h op uwe genade beloof ik, dat ik in •quot;i het toekomende gaarne wil bidden, de (if. H. Sacramenten ontvangen, booze ge-
.ï sprekken tegenspreken of vermijden, licht- ^ ■i' zinnige gezelschappen en gewoonten vlie- v den, al voorzie ik ook, dat mij daardoor /
verachting, berisping, spot of nadeel zal
VültlUJltlU^ , , CJ»VJL yji. ixtuviv/wo.
t- worden aangedaan.
—o-o-o—
it II. I) !•; NACHT.
(h
De Evangelist : „Het rot der oversten £)
' en joodsche gerechtsdienaren leidden Jesus a
h' nu eerst tot Annas; want hij was do U
y schoonvader van Caïphas, die in datzelfde u jaar hoogepriester was. Do Hoogepries-
g 'rCr. r '
27]
J:, I'jS? 5 ^ri -£-quot;?■gt;,
ter ondervroeg Jesus aangaande zijne èj
leerlingen en zijne leer. Jesus antwoordde: q}, dj Ik heb openlijk voor de wereld gesproken; j/V Ik lieb altijd in synagogen en in den tempel, waar alle joden samenkomen,
mijne leer verkondigd, eu heb niets in ^
het geheim geleerd. Waarom vraagt gij riy (fa mij ? Viaag hen die mijne leer gehoord
/'4 hebben; zie deze moeten weten, wat ik ^ J geloerd heb! Op dit antwoord gaf een
ü van de nabijstaande gerechtsdienaren een S'
f; kaakslag aan Jesus en zeide: Antwoordt $)
Jmf t Uk
'M Gij zoo den Hoogepriester? Jesus ant-
(r woordde hem: Heb Ik kwalijk gesproken, ^
bewijs het dan, dat het kwalijk is; doch ^,
ü heb Ik goed gesproken, waarom slaat gij U
De Engel : Sta overwegend stil, o p) (J mensch, bij deze gebeurtenis. Al was
ook uwen Zaligmaker en God niets an- S) r' ders overkomen dan dit alleen, dan zou
het nog de moeite wel waard zijn, ge- ^
n durende eene eeuwigheid daarover te den- [y
l'r'] keu, zich te vernederen en verbaasd te 4)
1 Ï
ï
272
di staan, wat do menscli hier gedaan, en t) de Zoon van God hier verdragen lieeft.
Geen menschol'jk verstand kan de hoogte \\ en diepte geheel doorgronden van deze beleediging, welke Hij, door wien alle f1 dingen geschapen zijn, zich van een verme-Cl, tele hand liet welgevallen. — Bewaar de s) ij, herinnering hieraan in uwe ziel gedurende $ j-V geheel uw leven; in deze herinnering moet 'ii elke beleediging en bespotting, die u y. -Jj voortaan mag overkomen, u als een lichte iV' Ji rook toeschijnen, dien do wind tot niets (f, verstrooit.
De mknsch ; Mijn Heer, wij, mensohen, hebben in den persoon van dezen gerechts-^ dienaar de hand tegen U- opgeheven, ü gelasterd en geslagen. De hand opheffen tegen Vader en Moeder is een vreeslijke vermetelheid; de hand opheffen tegen den sp vorst des lands, is een majesteits-sohennis, waarop de doodstraf staat; hoe gruwe- \\ y_: lijk moet het dan zijn, tegen U, Zoon k '' van God, de hand op te heffen, Gij die (ia oneindig meer liefde en dank ve.:dient
;;
I
I
I
273
dan do bosto ouders dot- gohoolo wereld, £ 'l en dio eene majesteit en waardigheid bo- ^ v zit, waartegen allo vorsten van don lioog-'(1 sten rang sleolits een weinig stof zijn. ^ ? Ik smook U om vergiffenis voor de sma-
f-, delijko mishandeling door eene hand, gj
^ waarin te gelijk ons geheol mensohelijke
,'V geslacht U geslagen heeft. Leer mij , j.\
y ellendige zondaar door uw voorbeeld, go- ^
''] duldig verdragen, als ik rp do oen of ^
-jj andere wijze beschimpt word. Ik wil 4-'
ji daaraan denken en herinner Gij mij daar- 4)
| aan bij zulk eene gelegenheid, dat enne A\
beleediging, die honderdmaal grooter is
,V dan een kaakslag, als die mij overkomt, tquot;
f] eene nietsbeteekenende kleinigheid is to- ^
'M gen de kaakslag yi uw goddelijk aango- ^
li zicht; want Gij zijt do Zoon van don lo-
V vonden God, en ik bon een zondig mensch,.
V' een verachtelijke worm. — Ais ik ook
naar uw voorbeeld den beleediger zijn ^
lf: onrecht moet voorhouden, om hem tot bekentenis te brengen, zoo wil ik mij
(t toch nooit aan bitteren spijt overgeven of
80 18
274
^ door oiibcheerschten tooin niedegeslcopt,
% ook smaden en beleedigen, alsof het een
.Z grooter misdaad was, dat mijn persoon
/¥ iets aangedaan wordt, dan wat Gij o
% Heer, U hebt laten welgevallen. Ik wil
^ een Christen zijn en derhalve bij tegen-
^ heden doen, zooals mijn Heer Jesus Chris-
^ tus gedaan en mij geleerd heeft.
I
l
De Evangelist : „En de Hoogepriester zeide tot Hem: Ik bezweer LT bij den levenden God, zeg ons, of Gij zijt Christus, de Zoon van God! Jesus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Ja Ik zeg u: Voortaan zult gij den Zoon des mensohen zien, zittende aan do rechterhand van de kracht Gods en komende op de wolken des hemels.quot;
ï
1 %
h
s ï l l l
I amp;
De Engel : Hoort gij het wonderbaar grootc, machtige woord, dat de gevangene, zoo even in het aangezicht geslagene man uit Nazareth hoeft gesproken 'i Dit is oen
Ï
'ft
275
(i , \\
fl woord, waarvoor hemel en aarde zich in èJ
!ji aanbidding nederbuigen; liet is de grond- amp;
(t steen van het christelijk geloof en van
y alle verlossing on heil der zielen. De \a
y Zoon des menschen is tevens de Zoon ij;
^ van God, en heeft in zich verborgen alle ^
^ goddelijke kracht en majesteit. Doch dit sy
if] woord, dat als een gouden regen en zegen
p zich over alle geslachten der menschen v
¥ uitstort, was te gelijk een geestelijk hloed- V\
J vergieten, een smartelijk offer in het aan-
schouwen van het ongeloof en der bespot-
^ ting; want even als zij die in den joodschen
(if, raad gezeten waren, de bekentenis van
Christus hebben opgenomen, zoo ook heb- ^
ƒ ben ten allen tijde millioeuen menschen
'y met denzelfdcn haat, verachting en spot, ^
de oneindig kostbare verkondiging van de ^
hand gewezen, dat Christus de Zoon Gods is. è)
De Evangelist; „Toen scheurde de
/'£ hoogepriester zijne kleedereu en zeide;
Hij heeft God gelasterd! wat behoeven \s
V wij nog verder getuigen ? Zie, gij hebt «
■'; de godslastering gehoord! Wat dunkt u quot; ^
fy Zij antwoordden on zeidon: Hij is des |)
, J;' d o o d s sc h u 1 d i g. 4)
De menscu : Ik dank U, mijn Heer
/J on mijn God, voor uwe heilvolle beken- 'v
^ t.cnis, die ons do deur ter zaligheid heeft ^
(fi geopend; want wie in U geloott, hoeft ^ (L liet eeuwige loven. Kn ik dank Ij , dat
(f, Gij deze bokeutonis voor ons goloovigen ^
y beminnelijk en voor ongeloovigen vrees- ^
'f, lijk hebt afgelegd, ofschoon Gij wist dat ft
fj Gij slechts hoon, laster en grimmig moord- ^
Cf' goschrceuw daarop ten antwoord zoudt ^ fr ontvangen. Geliefde Heer, bij het over-
( • denken van uwe edele bekentenis neem ^ /J ik mij ernstig voor, U ook overal te bo-^ lijden, en ook daar, waar mij spot, ver- U ® achting en haat daarvoor ten deel valt. V (i Gij die de wereld hebt overwonnen en èj (|j oneindig sterk zijt, geef mij :lou moed
en do kracht , om altijd en overal door ^ „; woord en daad openlijk en met vreugd K ll mijn geloof te belijden in U, Zoon van u (f den levenden God, hooggeprezen in alle ^
eeuwigheid. ^
'T Ï; V;iv 'V v ■:'./j iquot;''?1 ; :^''^ :'•:gt; ■'^quot;
De Evangelist: „Eu uouigou begouneu ^ Hem te bespuwcu, cu ziiu aangezicht te bedekken en Hem met vuisten te slaan, zeggende; Profeteer ous , Christus, wie V\ is het, die ü geslagen heeft? En vele ff andere lasteringen spraken zij tegen Hem. Eu de knechten sloegen Hem in 't aan- fi) gezicht.quot;
Psalm. 08.
„lied mij, o God, want de wateren -zijn tot mijne ziel gekomen.
Boven de haren van mijn hoofd hebben zij zich vermenigvuldigd, die mij zonder reden haten.
Laat hen, die U zoeken. God van Israël, niet over mij beschaamd worden. Éf Want om uwentwil heb ik de beschim- g) ping verduurd, cn heeft de smaad mijn X) aangezicht bedekt. r\
Gij kent mijne bespotting eu mijne vC schande eu mijnen nood.
(ft I
l
278
4 Voor uw aauscliiju zijn allen die mij ^
(bi pijnigen; mijn liart heeft beschimpingen vgt;
En ik wachte, wie mijn lot doelde, V\
'jj en het was niemand, en wie mij troostte,
'fj en ik heb niemand gevonden.quot;
De mensch: Als ook de geheole we- ^
(ti rold U zou vergeten, zoo zal ik IJ niet ijj
vergeten, Gij goddelijk beeld der marte- m
1 laren. En al kan ik met mijne liefde dan ^ V ook niet overnemen, wat men IJ heeft
j] aangedaan, zoo wil ik toch in den geest ^
^ viw lot deelen, oneindig dierbare Heer. 4)
(gt; Ik overdenk in den geest met diepe smart,
1% wat al smaad U cn uw heilig aangezicht ^
/-j is aangedaan. Ik weet wel, dat (jij dit
'V verdragen hebt voor ons arme zondaars, w.
® die het verdiend hebben; doch ook zon-
gt; der deze eigene schuld, ook als ik rein was fi-
van elke zonde, wilde ik gaaine in uwe
M plaats treden en dit alles lijden, mij in ^
av' het aangezicht laten slaan en spuwen, ^
2 als ik deze smaad van uw heJig aange- w ^ zicht had kunnen afwenden.
^^5 r-je:
27i»
I
De Engel : Uc verhevenste geesten, de Cherubijnen 011 Seraphijnen, tegen welke de maolit en verstand van alle men-sohen nauwelijks zooveel beteekent, als een kleine halfverdorde grashalm tegen de ceders van den Libanon — deze sidderen in dö tegenwoordigheid des Heeren en bedekken hun aanschijn voor Hom on roepen: „Heilig, heilig, heilig zijt Uij!quot; En gij mensclien hebt Hom zelfs in hot aangezicht geslagen en gespuwd. En toch doet diezelfde God en Heer u mensclien de eer aan, een menschelijk aangezicht, de menschelijko natuur eeuwig te bohou-den; en ieder mousch die de door den Verlosser aangebodene verzoening aanneemt, zal eens zijn onuitsprekelijk schoon aanschijn mogen aanschouweu en in deze aanschouwing eeuwig zalig zijn. Zie, zoo is het hart vau uwen Zaligmaker; dit is do oneindige edelmoedighoid en mensch-lievendheid van Jesus Christus.
280
ü 111. DE BLOEDIGE DAG.
De Engel; In dou grootstea nood ver-
^ langt het bonauwda hart teu iniusto door
};• deelneming van nabestaanden getroost te ^
worden; de geheolitste vriend en leerling,
Petrus verloochent onder eede driemaal
% den Heer. Do Hoogopriester en de aan-
/'/ zienlijksten van hot volk spreken het dood-
' vonnis over Hem uit, en daar zij do
.gt; macht niet hebben, om het te voltrekken,
f: leiden zij Hem tot don bloedrechter Pilatus,
' R en trachten dezen door zware lasteringen sy
tegen den Heer op te hitsen. Het volk 45
schreeuwt: Aan 't kruis met Hem, aan
,V 't kruis met Hem! Eu Pilatus spreekt,
nadat hij zoll' bekend hoeft, dat hij geen ï
'f schuld in den Beschuldigde vindt;, even- .v1
gt; wel het doodvonnis over Hem uit. Dit sfj
[■fP alles zijn maar woorden, en toch wat ai
l't smarten en martelingen liggen daarin op- Vj
1-i gesloten! Hot waren hamerslagen, ver- 'A Kf Sv
i
'0-
l
2b 1
giltigilc pijlcu ou ilülkcu in ilo zie!, door liet biimcuste lovnn hoeu, iu üou hart, dat uit liofde tot de monscheu vleoscli gewordeu is.
Dk mekscii: Miju God on Zaligmaker, mocht ik toch oeue zoo cusclmldige reine ziol hebben, dat ook haar gebed schoon en liefelijk voor U was, dat mijne klachten over uwe smart, mijn dank, mijne liefdewoorden een kleine vergelding werden voor al het schrikkelijke, hartbrekende, dat Gij om mijnentwil geduldig hebt aanga-gehoord. Om toch iets tc doen voor de booze woorden, wier pijn Gij gedragen hebt, leg ik liet voornemen aan uwe voeten; Ik zal ter eere der smarten, die Gij inwendig door de woorden dier moordenaars geleden hebt, nooit iemand door harde woorden bedroeven, en zal zelfs alle beleedigende gesprekken tegen mij in stil geduld verdragen en aldus aau uw vooi ■ beeld gelijkvormig worden.
282
I.)e Evangelist: „Do laudvooga iiucl echter de gewoonte, om op den feestdiig aan liet volk een gevangene los te laten, welken zij begeerden. Hij had toen een zeer beruchten gevangene, met name Barabbas. Toen zij nu te zamen waren, sprak Pilatus: Wien wilt gij dat ik u loslate, Barabbas of Jesus, die Christus genoemd wordt? Want hij wist, dat zij Hem uit nijd hadden beschuldigd. Doch de opperpriesters en do ouderlingen hadden het volk opgestookt, dat het Barabbas begeeren, en Josus zou laten dooden. De landvoogd sprak hen aan en zeide; Wien van deze beiden wilt gij, dat ik u loslate? Zij antwoordden; Barabbas!quot;
De Engel : Diep is in eik mensehelijk hart. het eergevoel geworteld; door het eergevoel is do mensch als door geestelijke wortels in de zielen van andore men-schen levend ingedrongen. Wie zijn eer verloren hooft, diens beeld is verwoest in
(*
/V
I (fl
I
I
I I I
s $
É
283
^ ^i ^.v'-igt;-J^-^quot;x
151 de eedaohtenis van ziin naasteu, als oen ^ k) V'
'}gt;. lijk dat in afziohtolijken toestand verkeert.
De Zoon des menschen nu was ook een ^ menscli met alle niensclielijke gevoelens; v, doch zijn eergevoel was veel grooter dan bij gewone meusclion, omdat zijne bovenmatige liefde ook in de harten aller menschen wilde wonen, en omdat de menschen slechts zalig kunnen worden, als zij aan Hem gelooven, wat onmogelijk is zoodra zij Hem verachten. In dit levend oergevoel werd nu de Zoon des menschen vreeslijk gefolterd; door dat voor dan voornaamsten bestuurder des lands, voor geheel Jeruzalem, voor tallooze pelgrims, tot hot paasehfeest uit het goheelo land bijeengekomen, geschroouwd werd, dat een afschuwelijke moordenaar eer verdiende losgelaten te worden dan Jesus.
De MEuscd; Ik smeek ü om vergiffe-nis, o Hoor, voor do vermetele vernieti-É ging uwer eer voor Heidenen en Joden, p dio ü werd aangedaan in do hoofdstad vau het ecnige land op aarde, waar men d è)
l
'■■l'
keuuis had Tau don waieu God. Volgens liuu lust on wil bobben uwe vijaudon II losgosebourd van uwen bomelsoiien Vader, wiens Zoon Gij toch van eeuwigheid zijt, en hebben U tevens onder don voot vertreden als oen schadelijk gewormte, daar zij IJ zelfs achter een moordenaar stelden. Ook bid ik U om vergeving voor den baat en versmading, dio thans nog Joden, ^ Turken en zelfs zij U nog aandoen, die ^ gij deelachtig hebt laten worden aan de J genade dos doopsels. Bouw ü in mijn v*' hart een tempel en een altaar, waar mijne gedachten, gevoelen;, mijne voornemens gj dag en nacht n vieren. Mijn ziel zal u ^ boven alles eeren, loven, beminnen, prij- ^ zen, aanbidden en danken nu on altijd.
Psalm i)4.
„Komt, laat ons den Heer lof zingen,
T
laat ons jubelen voor God, onze zalig-beid; treden wij in belijdenis voor zijn ^ aangezicht en juichen wij voor 11 om met ff psalmen. S*
I
\ l
280
Wan!, fïotl is oen grooto TTonr en oen
Koning verheven boven allo goden, eu ^ de Heor zal zijn volk niet afwijzen, omdat
/0 in zijne hand allo grenzen der aarde zijn, u 'fj en Hij de hoogten dor bergen beneden (fl zieh ziet.
fk Want Hem behoort de zee. Hij zelf heeft ^
haar geschapen, en zijne handen hebben
/f het vaste land gegrondvest; komt, laat ».
/J ons God aanbidden on voor Hem neder- ff
vallen; laat ons smeeken tot den Heer, .t
'•fj die ons geschapen heeft, omdat Hij zelf sU % onze Heer God is, en wij zijn volk en
do schapen zijner weide zijn. ^
A* Laat ons den Hoer aanbidden, die ons V\
Du Knrbl: Gij hebt thans den Heer S» (fj geprezen cn wildet daarmede tevens een
(L kleine vergoeding brengen voor den smaad, ^
dien de Joden Hem hebben aangedaan. ^
V Doch bedenk, o mensoh, zoo afschuwe- iriT
^ üjk 011 godslasterlijk U het gedrag dor y
^ Joden tegen den Zaligmaker voorkomt, ly (li doordien zij den voorkeur gaven aan Ba-
•2S6
'ft rabbas boven den Zaligmaker en schreeuw- w den; doze moet gekruisigd worden: zoo w zijt gij ook zelf reeds menigmaal op den ^ r' kant der Joden geweest. Zoo dikwijls \\ .y gij wetens en willens eene zonde hebt K - bedreven, hebt gij eene ellendige lust,
een nietswaardig aardsch goed, een arm- jJ zalig mensch, een merkwaardig aardsch sy goed, eene prooi des doods den voorkeur gegeven boven den Heiland ; ja misschien hebt gij Hem reeds menigmaal op nieuw v-, gekruisigd door de doodzonde.
De mensch: Ik kan deze besehnldi- amp; ging niet tegenspreken. Ik belijd, mijn Zaligmaker, dat ook ik reeds dikwijls ij niet beter jegens U gestemd was eu ge-handeld heb, dan deze Joden. Ach, mijne k schuld is nog grooter; want ik ben van Sr kindsbeen af onderricht geworden, dat Gij do Zoon Gods, de Zaligmaker der 4) wereld zijt; ik heb U reeds zoo dikwijls £ met godvrucht aanbeden in de H. Mis, \\ iedere preek, ieder godvruchtig boek wijst mij naar U; in het H. Avondmaal hebt
1
287
fr
Gij mij zoo dikwijls den kus vau vrede en idle zegon, ja uw eigen pei-soon gegeven. J)oeh ik heb mij in do zwartste ondankbaarheid, woester dan een boos dier, van- U afgewend en de zonde voorgetrokken. Als ook Gij U voor altijd van mij zoudt afwenden, be.d ik liet overvloedig- verdiend. Doch . Heer, Gij zijt toch uit onmetelijke barmhartigheid gekomen, en wilt den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere. Wond toeh een blik van verzoening op mijne ellendige ziel, opdat zij in berouw en getrouwheid van nu af steeds getrouw zij aan U en uwe geboden en om geen prijs der wereld meer met opzet eene zonde bedrijve.
De evangelist: „Pilatus sprak; ik heb Hem ondervraagd en geen schuld in dezen mensch gevonden; er is door Hem niets bedreven, dat den dood verdiende. Ik zal Hein dan doen geeselen
fi ifi
l ï ï l ï
l
l £
% amp;
ï S
l l
v
(#1
ft
P %
M
amp;
288
^
(|| cn loslaten. Toen Hot Piiatus Jesus nemen ^
(ij en goosolou. De gohoole schaar van krijgs- ^
U knechten verzamelde zich om Hem heen; v
y zij ontkleedden Hem en doden Hem een t,
T} purper kleed aan; en zij vlochten eene amp;
'ii kroon van doornen' en zotten dien op zijn ü-
'£ hoofd; en zij gaven Hem een riet in do £
' rechterhand; cn de knieën voor Hem V 1 .. 1
buigende, bespotten zij Hom zeggende; ^
Wees gegroet, koning dor Jóden! En zij ^
bespuwden Hom, gaven Hem kaakslagen, amp;
namen ho'quot;, riot en sloegen Hom daarmede fc
T)e Engel ; Gij hebt roods zoo dik-
wijls lu don rozenkrans gezegd; „en ge- vN
zogend is de vrucht uws lichaams, Jesus, ^
dlo voor ons gegeeseld is.quot; Hebt gij ook M
ooit ernstig overdacht, wat dit zeggen fjj
wil en wat do Heer daarmede geleden ^
hoeft? Naakt uitgekleed cn gebonden, ^
met woeste booshoi l geslagen worden, k do spitse punten aan de riemen dringen zich in het vloosch en steken als
ingedrongen doornen; zij worden weder fti'
289
■ ^ ^ i C ^ ^ -.5;
teruggotrokkeu en op do oiitvlcesohte wonden komen rustloos uiouwe geeselsla-gen, nieuwe wondon neder. Die smarten zijn nog feller, dan wanneer iemand met vuur gebrand wordt, het zijn niets dan bliksemstralen van de grievondste pijnen, die ieder oogenblik tienvoudig op het lichaam en door het lichaam in de ziel dringen. — Weet gij ook, waarom de Heer zieh aan deze gruwelijke smart heeft onderworpen, waarom zijn lichaam als een enkele groote bloedende wonde is geworden? Dit geschiedde tot straf en voldoening voor de begeerlijkheid des vleesehes, waarin de wereld zieh wentelt als in een afzichtelijk moeras.
De meksch : Hoe afschuwelijk en vloekwaardig moet de wellust voor uwe heilige oogen ziju, o Heer, als gij zulke ontzettende martelingen verkoost, om de schuld uit te wisschen, die de menschen dooide onkuischheid op zich geladen haddon! Bewaar mij voor altijd voor elke zoude tegen het zesde gebod, ik smeek erü om
I
^ i $
$
'h
80 19
I £
I
S
990
Ij uit gehool mijn hart. lu heriauering aan tó
^ dc gruwzame ontvleeschiag van uw heilig
W lichaam heloot ik U, dat ik nooit in mijn Q
(L leven ook maar in eene onreine gedachte
*
bj
of gevoelen wil verwijlen. Als mij tegen .1 ^ mijnen wil zulk eene gedachte of aandoe- «T) ü ning in de ziel komt, zal ik zulke ge- Lj, ^ dacliten spoedig verdrijven, even als men ft een vonk of venijnig ongedierte van een jr kleed afschudt, en in den geest ü aan-n schouwen, die voor ons gegceseld werd.
De Ekgel: Uit do grimmige wonden X en smarten, die uit de helsche mishan-deling die de Godmenscli hier verdroeg, (S liad Hij zich ieder oogenhlik kunnen losruk-(f , ken en plotseling zijnlichaam weder gezond ^ en vrij van smart kunnen maken. Aan de Ji) banden, die Hem aan de geeselkolom bin- i| , ; i den, had Hij zelfde sterkte gegeven Hem vast te honden, en de woeste kracht, waar-Uf mede dc krijgsknechten Hem aloegeu, liecft (J. Hij zelf aan hunne armen geschonken. Daar f'. Hij in vrijheid en goddelijke macht de
goeselir.g heeft aangenomen, zoo hoeft do if;
quot; '7 /lt;y *■'gt; v''i';^'^:.,\
fi Hoer eigenlijk zich zelf aau de kolom »r !|j gebonden en r^icli zolf gegeesold. Daarom a» (Ij hebbeij vele minnaars en navolgers van sy Christus dikwijls zich zelven bloedig ge-geeseld en andere kastijdingen der zin- ^ nelijkheid toegebracht. Zij wilden in kleine K en zwakke mate ten minste den Heer ter ^ eere doen, wat Hij voor hen gedaan had en wildon grooter deel nemen aan do verdiensten zijns liidens, door Hem in onwillig lijden na te volgen.
De menscii: Als ik U beschouw, mijn Zaligmaker, hoe geheel uw lichaam akelig '.éi versehourd is tot onkel wonden on als ik ^ mijne eigene ziel vraag; Wat zijt gij be-/V reid te lijden voor Hem, die zich voor u A' heelt laten geeselon? dan vind ik in mij fj niets dan beschroomdheid en woekelijk-'f] hcid; ik ben bevreesd voor smarten on » wil mij geen smart aandoen of laten (I doen. Ach Heer, gcot mij een grootmoc-fl dig vastberaden hart, dat ook voor ü ^ iets kan lijden. Ik zal do smarten, die ' uwe voorzienigheid mij overzendt tot vrij-
292
willige maken, door in herinuermg aan ^) uwe geeseling inwendig vrijwillig mijn ^ lijden aan te nemen; en ook zal ik uit y* eigen beweging vele boetvaardigheden ^ ondernemen en daarmede mijn zondig lichaam, dien verleider en vijand van mijn zieleheil, tuchtigen en verootmoedigen.
Ue Engel: Ue zonde komt van de wulpsehheid dos lichaams en van den hoogmoed des geestes. Do bekeering en verlossing derhalve moot geschieden in smarten des lichaams en in bittere ver-uedering des geestes. Zoo groot als de lichamelijke smarten van uwen Zaligma ker waren, zoo groot wras ook de smaad, [ die Hom aangedaan werd. quot;Vraag de , oudste menschen overal, of zij ooit ge- | zieti hebben, dat eeno geheele menigte een mensch in liet aangezicht heeft gespawd — 1 geen hunner zal ooit zoo iets gezien heb- i
ben. En vraag hen of zij gezien hebben t
|
lt;*gt;
amp;
lt;5
I
I
293
dat men zulken spot esa menscli aandeed, uit wiens taliooze wonden liet bloed stroomt gelijk hot water van den bergkruin, als de sneeuw smelt, en geen hunner zal zoo iets gezien hebben. Ja, wat men niet eens een dier aandoet, dat heeft men uwen oneindig hoogwaardigen Verloser aangedaan.
De MEKSCir: Ook ik arme zondaar ben vol lioovaardigheid; ik beschouw het als eene onverdraaglijke beleediging, als mijne gebreken mij worden voorgehouden, als men een groet van mij niet beantwoordt, als een kwaad woord van mij wordt overgebracht, als mij iemand onbeleefd behandelt. Zulke onbeduidende dingen gaan mij nog erger en zwaarder ter harte, dan de ongehoorde smaadvolle behandeling, die IJ mijn Zaligmaker is overkomen. Welk verkeerd, wat schandelijk schepsel ben ik toch ! O reinste Zaligmaker, wiens aangezicht is bespuwd geworden, scheuk mij de genade, dat ik elkea spot, elke beleediging , eiken smaad kalm aanneme als
/J (k\
I
I
l
1 M
Ï
290
iï ® i.; uit geheel mijn hart. In herinnering aan Li p do gruwzame ontvloosehing van uw heilig '•b lichaam bolooi ik U, dat ik nooit in mijn n loven ook maar in eone onreine gedachte jr of gevoelen wil verwijlen. jUs mij tegen /V inijnen wil znlk ecue gedachte of aandoe- ^ h ning in de ziel komt, zal ik zulke ge- yr, Y; dachten spoedig verdrijven, even als men ^ Q' een vonk of venijnig ongedierte van een {ij- kleed afschudt, en in den geest U aan-schouwen, die voor ons gegeeseld werd. a,- De Engel: Uit do grimmige wonden en smarten, die uit de helsche mishan- y deling die de Godmensch hier verdroeg, ft had Hij zich ieder oogeublik kunnen losruk- }( ken en plotseling zijnliehaam weder gezond ^ ^ en vrij van smart kunnen maken. Aan de ^ ^ banden, die Hem aan de geeselkolom bin-l deu, had Hij zelfde sterkte gegeven Hem ^ vast te houden, en de woeste kracht, waar-Cf mode do kviigsknechton Hem sloegen, hooft (rr Hij zelf aan hunne armen geschonken. Daar Hij in vrijheid en goddelijke macht do U geeseling hooft aangenomen, zoo hooft do '\/r\
l
i amp;
,■lt;; quot;ir't iïr -i: Si: St
f) Heer eigenlijk zicli zelf aan de kolom
■ft gebonden on zich zelf gegoeseld. Daarom
ffc hebbeij vele minnaars en navolgers van
'1 Christus dikwijls zich zelven bloedig ge-
,'J geeseld en andere kastijdingen der ziu-
ü nel ij khoid toegebracht. Zij wilden in kleine
ij on zwakke mate ten minste den lieer ter
/w
cere doen, wat Hij voor hen gedaan had en wildon grooter deel nemen aan de verdiensten zijns lijdens, door Hem in onwillig lijden na te volgen.
De mensch: Als ik U beschouw, mijn v Zaligmaker, hoe geheel uw lichaam akelig verscheurd is tot enkel wonden en als ik % mijne eigene ziel vraag: Wat zijt gij be-| reid te lijden voor Hem, die zich voor u -V heelt laten geeselen? dan vind ik in mij Ij niets dan beschrooradheid en weekelijk-f, licid; ik ben bevreesd voor smarten en wil mij geen smart aandoen of laten i doen. Ach Heer, gect mij een grootmoe-4; dig vastberaden hart, dat ook voor U if iets kan lijden. Ik zal de smarten, die 'j 'uwe voorzienigheid mij overzendt tot vrij-
292
^'i-i' r7 lt; ^ t' : 2 ^ ï
® willige maken, door in herinnering aan
tL uwe geeseling inwendig vrijwillig mijn lijden aan te nomen; en ook zal ik uit
f-l eigen beweging vele boetvaardigheden
a) ondernemen en daarmede mijn zondig li-
Tl chaam, dien verleider en vijand van mijn
(I zieleheil, tuolitigon en verootmoedigen.
De Engel; De zonde komt van do % wulpschlieid dos lieliaams on van den hoogmoed des geestos. Do bekeoring en (t verlossing derhalve moet geschieden in }j smarten des liehaams en in bittere vor-Tj nodering des goestes. Zoo groot als do lichamelijke smarten van uwen Zaligma kor waren, zoo groot was ook de smaad, die Hem aangedaan werd. Vraag de oudste menschen overal, of zij ooit gezien hebben, dat oeno geheele menigte een mensch in hot aangezicht heeft gespawd — geen hunner zal ooit zoo iets gezien hebben. En vraag hen of zij gezien hebben
$
amp;
iJ93
dat men zulken spot een menseh aandeed, uit wiens tallooze wouden liet bloed stroomt gelijk liet water van den bergkruin, als de sneeuw smelt, en geen hun- ^ « ner zal zoo iets gezien hebben. Ja, wat Jj men niet eens een dier aandoet, dat heeft j\ men uwen oneindig hoog .vaardigen Ver-(I) loser aangedaan.
(u De meksch: Ook ik arme zondaar ben /1 vol hoovaardigheid; ik beschouw het als M eene onverdraaglijke beleedigiug, als mijne X) gebreken mij worden voorgehouden, als 'f men een groet van mij niet beantwoordt, (li als een kwaad woord van mij wordt over-(X gebracht, als mij iemand onbeleefd be-/V handelt. Zulke onbeduidende dingen V gaan mij nog erger en zwaarder ter harte, dan de ongehoorde smaadvolle behandeling, die U mijn Zaligmaker is overkomen. Welk verkeerd, wat schandelijk schepsel ben ik toch! O reinste Zaligmaker, wiens aangezicht is bespuwd geworden, scheuk mij de genade, dat ik eiken spot, elke be- u: leediging, eiken smaad kalm aanneme als ^
IV^
294
L- S-t S-ii £?3 .gt;
iots, dat ik duizendmaal door mijne zonde ^ verdiend heb; dat ik het christelijk drage,
y gelijk Gij, Christus, mij getoond liebt door ^
'fj uw voorbeeld van stil geduld. En gij, «
^ mijn Bewaarengel, brong mij telkens het ^
ih beeld van den met smaad overdekten Za- ^
; i
(Ij Ugmaker voor de oogen mijner ziel, zoo
dikwijls ik in mijne eer word te kort ge- ^
daan en toorn en haat zieh in mijn hart ^
$ ^
De üjv'Gel: Ja, beschouw zeer dikwijls \
V uwen Zaligmaker als een voorbeeld van ^
y marteling, om u zelveu te verootmoedigen. ^
fj Met duivelsehe wreedheid hebben de die- ^
t%\ naren Hem de doornenkroon in hel. hoofd ft)
(t gedrukt en met het riet er in geslagen; A)
gt;/ en om zijn hart hebben zij een doornen V
kroon van bitteren bijtenden spot gevloeh- V '•f. ten. Hot bloed stroomt Hem van het \ J'\ lioofd in liet aangezicht en mengt zieh
(j?! met het verachtelijk speeksel, waarmede è)
295
(- de booze mensohen Hem bespuwd hebben. 4)
£ Om zijue verscheurde schouders hangt de ^ ■? roode spotmantel, liet onbedekte gedeelte
ü van zijne borst vertoont de opengereten 'X wonden, dc bloedige blaauwe huid en half ?r
:(j uitgereten stukken vleesoh, en nog drup- w J, pelt het bloed uit dc striemen. De aan-
blik was zoo verschrikkelijk, dat Pilatus ^ ■V meende, dat de Joden, als zij deze vree-ü selijk mishandelde menschelijke gestalte
h zouden zien, voldaan moesten wezen, en ^
?! zijn dood Jiiet meer zouden begeeren. i-1 fe De Evangelist: „Toen leidde Pilatus 4) ï Jesus naar buiten en plaatstezicli op den \)
rechterstoel, op eene plaats hoogstraat s
Jj genaamd, iu het hebreeuwsch; Gabbatha. « '-f\ En het was omstreeks het zesde uur van fj don rustdag van het paaschfeest. En Hij (fe zeide tot do Joden: Ziet den menseh.quot;
(t Isaïas: „Eu Hij zal oprijzen als een ,|j V tak voor den fleer en als een wortel uit ^
dorstige aarde. Geeiio schoonheid noch U
heerlijkheid is in Hem; cn wij hebben y ^ Hem gezien en Hij had gecne gedaante, en «J
(li W ^ ^ ^ fe?- ■ fe* fegt;r
290
Vlt;_^ lt; t'. T ^ ^ ? ^ :'
'Jj wij liebben Hom beschouwd als een ver-
if aclito on den iniuste der mensolien, een
iZ man van smarten, en als iemand, dio do
ellende kent, en zijn gelaat was als liet
'/ ware gevreesd en veraclit, waardoor wij
Hom niet erkend liobbon. In waarheid
r/ Hij heeft onzo ellende op zich genomen
(? en zelf onze smarten gedragen, en wij
% hebben Hem als het ware voor een melaat-
M sche gehouden on voor iemand die door
God geslagen en vernederd is. Doch Hij
y' is gewond om onze zonden, Hij is ont-
F vleescht om onze misdaden. Hij draagt
Lfe de straf om ons vrede te bezorgen, door
''if zijn bloedig lijden zijn wij genezen.quot;
/V De cheisten : O edel Hoofd met door-(fr.
JJ nen gekroond, en met bloed overgoten! jj Aanschouw ik ü met mijne zinnelijke oogen, dan zie ik een ondraaglijk mishandeld gelaat — doch beschouw ik uw gelaat met de oogen des geestes nauwkeuriger , beschouw ik, wat U heeft bewogen, uw heilig aanschijn zoodanig te laten mishandelen, dan schittert het vau
eene wonderbare, liemelscie schoonheid. Immers het is slechts uwe onbegrijpelijke edele liefde geweest, die U heeft bewogen, om uw aangezicht te laten mishandelen. Aan deze schoonheid zal ik donken en aan de doornen kroon , waarmede uw hoofd gesierd was, als eigen gelaat, of schoone aangezichten ran andere personen mij tot ijdel zelfbehagen verlokken; want achter de vergankelijke schoonheid van ons gelaat staat de verrotting en wacht het doodshoofd en brengt de verdor-vene ziel zondige gedachten voort; uit uw gelaat, daarentegen, o Bruidegom des bloeds, schittert de wonderbare edelmoedigheid, en daarin ligt de schoonheid van de hemelsche eeuwige heerlijkheid verborgen.
I
ft |
De Evasgelisï ; „Pilatus zeide tot de Joden; Ziet welk een mensch. Doch zij schreeuwden: Weg, weg met Heui! Krui-
298
(pi sig, kruisig Hem! Doch hij sprak ten /4)
;'£ derden maal: wat heeft Hij dan voor
// kwaad gedaan? Ik vind geen schuld in ^
! Hom. Doch zij hielden aan met groot »\
geschreeuw en vorderden, dat Hij zou x
gekruisigd worden. En hun geschreeuw W
(fa kreeg de overhand. Toen Pilatus zag,
^ dat hij niets vorderde, maar dat het ge-
-V schreeuw steeds grooter werd, nam hij v\
quot;ij water, waschte zich de handen voor het
t) volk en zeide: Ik ben onschuldig aan het jSf
h bloed van dezen rechtvaardige, gij ziet het. ^
'{}, En het geheele volk antwoordde en zeide; qj
Li Zijn bloed kome over ons en over onze i\ ^ . .. fry
ij kinderen! ïoen gaf hij hun Jesus om V-
ii gekruisigd te worden.
Ue Ekgel ; Even alsof de menigte der
ik Joden eene sóhaar duivels geworden was,
die van haat gloeici en naar bloed dor- ^
'i sten, zoo wekte de bloedige gedaante des
Jj Heeren geen vonk van medelijden op,
y maar de begeerte naar zijnen dood steeg
® tot woede. Die moordzieke volksmenigte
was als het begin eener processie, eene
299
lange keten van vijanden van Christus, ijJ
lij die zioli onophoudelijk voorttrekt tot lij ^ aan liet einde der wereld. Hot zijn de
y menselien van alle tijden, die liet geloof lA
f\ in Christus van van zich afwijzen en ook yT
anderen van het geloof ia Hem zoeken ^
(fc af te brengen. Zij haten den Heer en %) f wensehen Hem te vermoorden en te ver-
y nietigen in ieder geloovig menschelijk \\
y hart. Verschrikkelijk groot is het getal U
'Vj van deze geestelijke Christus-moorders, T
'jf\ zoowel héden nog als toen in Jerusalem. — jp
(h En nu bewonder do oneindige goedheid M
¥ en edelmoedigheid van Jesus Christus. S) V Al dien smaad, dien bloedigen haat der
IJ menselien tegen Hem, die voortdurende ^
f: hemeltergende beleedigingen, die nog nooit af
een mensch zijn aangedaan, neemt Hij te s)
^ zamen en offert die voor de menselien §)
■y aanzijn hemelschen Vader, opdat de ver- ^ J dienste van zijno vrijwillig gedragen smart
^ en lijden, in plaats van wraak over hen U
Hh te roepen, hun ten goede komo en ver- y ij giflbnis verworvo.
300
De aiessch : Miju Heer on God, als zoovele dolksteken drongen de kreten in uw hart, door duizenden aangeheven: !ian liet kruis met Hem! Eu deze geeseling met woorden en woest haatgesohreeuw van dea kant uws volks, smartelijker dan do lichamelijke geeseling door do heidensche krijgsknechten, ontvangt Gij on verandert (|! als het ware den aard er van, door dit als /V zoenoffer voor do monschen op te dragen, Ij in plaats dat het do schuld ven het menseh-dom vermeerdert. O onbegrijpelijke afgrond |] van edelmoedigheid, o gloed van liefde, die do gerechtigheid smelt, week maakt en verteert! Ik armzalige mensch heb een te gering verstand, om zulk eono groote goedheid te begrij pen! Wees daarom tevreden met den zwakken lof, prijs en dank, dio ik U kan brengen.
Psalm 102 (Zie blz. 208.)
De Evangelist: „ïoonleverde Pilatus Jesus dan aan hen over om gekruisigd te
/v
301
-^.---5
worden. Zij uamou Josus en voorden Hom naar bidtcu. Eu Hij droeg zijn kruis. En Hem volgden eeuo menigte volks en vrouwen die Hem beweenden en beklaagden. Doch Jquot;esus wendde zich tot haar en zeide: weent niet over Mij, gij dochters van Jernsalem, maar weent over n zei ven en over uwe kinderen. Want als het groene hout aldus behandeld wordt, wat zal er dan met het dorre geschieden Fquot; De Engel: „Hij droog zijn kruis.quot; Hebt gij ook ooit overwogen en ter harte genomen, wat dat zeggen wil? Het kruis was bovenal een schandhout even als een galg; het woog ten minste honderd pond zwaar. Het hout werd nu op den schouder van den Zoon des menschen geladen; de slaaplooze lijdensnacht, het overmatig bloedverlies moesten den Zoon des menschen zeer verzwakt hébben, en nu werd Hom die vreeslijke last op de grooto open wonden zijner schouders gelogd — en Hij moest dozen last tegen den berg op-dragon ; iedere schok van het kruis waar-
s
è)
r\
I
l
l
$
302
J van liet onderste gedeelte op den grond
' f) sleepte, drong als een dolksteek in ^
(ij zijne wonden. En wat was liot dool gj
(t en vooruitzicht van dezen oneindig sraar-
,V telijkeu arbeid? Geen winst en rust, zoo- ^
y als anders bij don arbeid, maar liet vrees- H
fi lijkste wat oen menscli kan overkomen, i'
^ levend genageld te worden aan het kruis, g» .Iji v
(ii welks last hij smartvol naar Golgotha ,4)
(| heeft gesleept. O mensch, waar kent gij ,'J oone moeite en arbeid, die hiermede kan vergeleken worden ?
De mensch : Jesus, die voor ons het êp zware kruis gedragen hebt! Dagelijks ö) moet ik U mijn kruis nadragen — doch è) iedere kleinigheid reeds drukt mij, alsof ^ zij onverdraaglijk was en mij te veel ge- ^ scliiedde. Voortaan zal ik bij eiken moei- BT lijken arbeid, in elke onaangename omstandigheid des levens ü beseliouweu,
mijn Zaligmaker, hoe Gij uw ongehoord zwaar kruis draagt, en zal dan stil en onderworpen ü mijn kruis nadragen, zoo lang Gij wilt. Doch hoe menige ciag gaat
P: * f-.!quot;'
i
V voorbij, dat ik in liet geheel geen kruis
f] heb; en toch moet ik dagelijks het
(fj kruis opnemen en mijn Zaligmaker na-
(b dragen — waar zal ik mij dan een
li kruis opnemen?
,'y De Engel: Ik zal U een s-eheel woud
(jTl
li van kruisen toonen, waarvan gij er da-
m gelijks een kunt opnemen. Wat uw ver-
'it losser bewogen heeft, om het kruis vol
(h bloed en smart en smaad op te nemen,
« was enkel en alleen de liefde. Heb gij
A' dus ook liefde, zoo zult gij ook kruisen
J hebben; en des te meer en grootere, naar
'■fl mate uwe liefde sterker is. Het kruis
(M zal u inwendig drukken, als gij uwen naaste in geestelijken of lichamelijken nood
-V ziet en niet kunt helpen; en het kruis
,ii zal u uitwendig drukken, naarmate gij meer
'u bezorgd zijt, uwen evenmenseh met de
-{[ daad bij to staan even ernstig, alsof het
(p. uw eigen persoon aanging. Op deze wijze
fa neemt gij dagelijks uw kruis op en volgt
gij Jesus na.
Ü J)e mensch : Ik zie wel, dat er on-
30'i
eindig voel kruisen in ile wereld zijn, en dat vele kruisen waarvan liet geluk van vele men-schen afhangt, niet ver door mij gedragen worden. Onwetendheid, gevaren naar de ziel, verblindheid , verstoktheid in de zonde, armoede, ziekte, angst, zorgen, treurigheid, en de smart en benauwdheid van het sterven. Ach, als ik wilde aangrijpen en ernstig zoeken hier of daar te helpen, dan was er arbeid, moeite, offer zonder einde; dan kon ik mij overvloedig belasten met het edele kruis van Christus,
door de moeiten van anderen vrijwillig uit liefde over te nemen. Doch mijn hart is laf en week en vol eigenbaat; zelden is de naastenliefde sterk genoeg, om mij tot eene reine liefdedaad, tot overname van het lijden van anderen te brengen. Met angst zie ik nu, hoezeer mij de Geest van Christus nog ontbreekt. O kruisdragende Zaligmaker , werp toch een ontfermenden blik op mijne bedroefde, koude en verlamde ziel, laat mij warm worden door den overvloedigen gloed van uwe liefde, en
303
^fj vuur mij aan en versterk mij om het ;t) schoonste en edelste kruis te omhelzen en (f, ü na te dragen, om vrijwillig de smart amp; en nood vau den evenmensch te vermin- A; IJ doren door liefde-gaven, moeiten, zorgen, ^ V beden, toespraken, troostredenen en alle ^ v offers der ehristelijke liefde. Geef mij dit T f] om der wille van de armen, zieken en 'M veriatenen, die Gij in mijne nabijheid hebt ''i geplaatst, en die Gij in uw liefdevol hart ^ draagt.
De Engel: Een zwaar, schrikkelijk ^ woord voor u menschen is de uitspraak T fj des Heeren: „Als men zoo handelt met T (f) het groene hout, wat zal dan met het sy (Ij dorre geschieden? Hij vergelijkt zich met
het groene hout, waarin nog levenssap ^ is, en dat derhalve niet zoo licht door ij het vuur wordt aangegrepen en er niet ' j; voor bestemd is. In Hem is de aller-(J reinste onschuld, op Hem rust de hoogste 8» liefde en het eeuwig welbehagen des Va- dj ft ders, en toch moet Hij zulke vreeslijke | i1 mishandeling en smarten lijden, enkel £
80
20
HOC
amp;| omdat Hij, in ontferming over de men- ^
iw sclien en volgens den wil des Vaders, de ïj
r zonden van anderen op zich heeft geno- ,-\j
men. Wat staat dan den mensch te wach- ^ ten, die in de handen van den levenden God
'i valt, zonder zijne eigene zonden te hebben y
p uitgewisoht ? De hel of het vagevuur wacht g»
'rr hem met smarten, zooals men er op aarde 'igt;
7 1)b mensch: Wee mij met mijne zon- ^
quot;'f den! o God, als Gij uwen eigen Zoon ■.
■f; kunt aanschouwen, onder den last des ^
(ff) kruises ter aarde gevallen, ellendig als SJ
r, een half vertreden worm; als Gij Hem vj
met alle smart en smaad overladen aan- ^
,v schouwen kunt. in wien gij uw groot- 'y ''j ste welbehagen hebt; wat znls gij dan
aan mij eens laten geschieden ? o Koning
van schrikkelijke majesteit! U vrees ik, p-
p Gij hebt mij in uwe hand, voer U buig i
^ ik mij neder, ik aanbid U in het stof en ^
/./ smeek U om ontferming. Werp mij niet V
T, als dor hout in de vlammen der eeuwige vC
(h vergelding; vernietig door het lijden van ff
807
uwen Zoon ook mijne zonden; o Zalig-
maker, laat iocli uw bloediare arbeid aan ft)
'c, mijne ziel niet verloren ziju. (V|
5 1) n Evanselist: „Eu er worden ook ^
' fl twee anderen, die misdadigers waren, ö)
weggevoerd, om met Hem gekruisigd te ^ 7; worden. En als zij gekomen waren
/| aan de plaats, die de schedelplaats ge- \\
: noemd werd, kruisigden zij Hem daar. u
fi Doch Jesus sprak: Vader vergeef liet hun, m
f want zij weten niet, wat zij doen.quot; ft)
De Esgel : Gekruisigd worden is eene | smart, die geen mensch ooit in geheel
zijn omvang heeft begrepen, als hij niet n
quot;1; zelf gekruisigd is. Gij zijt gevoelloos en ^
fi koud, als gij daaraan herinnerd wordt, y (f. omdat gij van uwe jeugd af dit woord (t gehoord en het beeld des Gekruisigden
^ gezien hebt. Ja, het is vreeslijk om te zeg- ^
,V gen: meuige Christen voelt minder mede- \\
lijden met den gekruisigden Zaligmaker, S'
ffi w
308
^ dau wanneer hij een dier levend aan een Ir !J?\ hoorn ajena^eld zas;. Moet dan de God- iè)
jj
mensch het vreeslijkste lijden ondergaan, $ en zal hij u geen medelijden en dank te \\ vinden zijn?
De mensch ; Gekruisigde Zaligmaker, C* al zou ook de gohecle wereld U vergeten, (M zoo zal ik U tooli niet vergoten. De ff vreeslijke smart, die uwe ledematen door- K) (■)_ woelt, hrandt immers voor mij; den smach- ^ i-.j tenden dorst op uwe tong stilt Gij niet , om mijnent wil, den hoon en spot in uwe L ^ ooren verdraagt gij voor mij; en alle ÖJ (I smart die uit uw gemarteld lichaam en f|) ff uit uw beangstigde, troostelooze ziel in ^ uw hart te zamen stroomt, drinkt Gij voor ,J mij uit tot don laatsten druppel. Ik vj ij dank U eeuwig voor eiken druppel bloods, (jfj dien Gij hebt vergoten, voor elke pijn, jw (éi die door uwe ledematen ging, voor elke /|| zucht, die uit uw gefolterd hart ten hemel ^ is gestegen. ^
GeiJeü deb Kerk; Zoetste Heer Jesus 'j'j Christus, ik bid ü, dat uw lijden mijne „
amp;
309
5gt;
kracht zij, waardoor ik belioed, besohennd en verdedig worde. Dat uwe wouden do spijze en de drank zij , waardoor ik gevoad, begeesterd en verheugd worde. De besproeiing van uw bloed zij voor mij de afwassching van al mijne zonden. Uw dood zij mijne verkwikking, blijdschap, genezing en zoetheid des harten. Gij die loeft en regeert in eeuwigheid. Amen.
De Engel; De Gekruisigde bad; „Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.quot; Overdenk den drang der wreedste smarten, de onverdraaglijke pijn — en daarbij de onmensohelijkheid, waarmede do Heer, zelfs nog aan het kruis, bespot werd. En bedenk, met wat on-eindigen afschuw zijne Godheid zulke zonden van versteendheid des harten moest aanzien! En te midden van het a) ergste, wat in de beste mensehen de ft) liefde kan uitdooven, was het hart ^ van Jesus eeno vlam, sterker dan alles wat de boosste mensehen ook deden om yT
zijne liefde uit te dooven. Te midden van ^
lt;ï $
I
s
Tl
I«
I
BJ
£
©
% «J
I
I amp;
i
$
310
'h die smarten, die zijne woodeude vijandeu (t/t Hem naar ziel en lichaam bereiden, bidt ,, Hij voor hen, en zoekt oen beweeggrond '■) op, dio noodwendig hunne schuld ver-Jj mindert: „zij weten niet wat zij doen.quot;
O mensch, waar is u ooit zulk eene be-gt; leediging en gruwzaam onrecht wederva-ren, als uwen goddelijken Zaligmaker? ''I Schaamt gij u dan niet, dat gij, gering •J schepsel, het erger en zwaarder opneemt, y als u eene kleinigheid overkomt, dan uw •fi Schepper en Verlosser hot zwaarste on-w recht heeft opgenomen?
ii, De meksch: Ja voorzeker, als alle men-M schen mij als oen ongedierte zouden ver-A' teeden, was dit nog maar weinig, in ver-v gelijking van hetgeen don Gekruisigde ^ is geschied. Ach, hoe slecht ben ik, dat ik alles zoo hoog opneem, als mij door mijne medemenschen iets onaange-V naams wordt aangedaan; in plaats van hen ,V te verontschuldigen, zoo als de Gekruiste bij de zwaarste zonden heeft gedaan, zoek ik iedere kleinigheid tot eene zware schuld
311
/f ii) I
I
/i
I
Uil
vgt; amp;
w
fij
o)
a)
c
w»
Ts
ff
wJ
T\
aj
5\
a)
I
I Ï I
I
II
I*
Sgt;
4) %
v
Vv
l amp;
I
amp;
#
'Jn /V J\
ft
Cfi
/v
5\
I
I
fiJ
r\
l ï
te maken! Mijn Zaligmaker, genees mijne verkeerde natuur. Ik zal van nu af, telkens als ik beleodigd word, of als eene oude beleedigiug mij weder in de gedachte komt en mij ontroert, uw voorbeeld aan het kruis overdenken, en mij zoo lang in deze overdenking verdiepen, tot ik weder kalm word en uit geheel mijn hart vergeef. En ook thans vergeef ik aan alle men-sohen, die mij in mijn loven ooit eenig onrecht of beleediging hebben aangedaan of nog zullen aandoen. Geef hun, o Heer, alle genaden die zij noodig hebben, om volmaakte Christenen te worden en tot de eeuwige zaligheid te geraken.
]gt;b Engel : Er ligt nog meer in het gebed van den Heer voor zijne vijanden, dat gij ter harte moot nemen; het is van dien aard, dat het u wel schrik kan aanjagen. Wat voort do Gekruiste als grond aan, waarom de Vader vergiffenis kan schenken? „Zij weten niet wat zij doen.quot; Kan de Zaligmaker op dezen grond ook voor uwe zonden vergiftenis
312
vragen ? Zij waren ongeloovigen, gij zijt eliristen; gij weet maar al te goed, |\ wat gij doet, als gij zondigt; gij weet, ^ dat gij daardoor den Zaligmaker op nieuw ]i\, kruisigt. S'
De mensch: Uw gebed aan het kruis om vergiffenis voor uwe vijanden, toont s) zoo troostvol, hoe onmetelijk de goed- ^ ^ lieid van uw hart is — doch de veront- ^ X- schuldiging waarmede gij uwe vijanden k ft in beseherming neemt, wijl zij niet weten wat zij doen, jaagt mij vrees aan. Want vele, vele zonden heb ik bedreven, waar-voor uwe verontselmldiging niet geldt; /V ik heb ze willens en wetens gedaan. Daar-L, om zijn mijne zonden verbitterd en ver-giftigd op eene wijze, waarvoor geenever-ontsehuldiging is, tenzij in de jammerlijke {fe bedorvenheid der nensehelijke'natuur; er ('^ is dus geen troost en genezing voor, dan in i de onuitputtelijke zee van uwe barmhar-quot;tj tigheid en verdiensten; Gij wilt den dood
des zondaars uiet, maar dat hij zich be- amp; S' keere en zalig worde. Op dit uw getrouw 1%. su
i
318
p woord lioop en bid ik om vergitfonis mij-I, ner zonden. ^
Psalm 50 (zie blz. 197).
(f)
P
Cfl
I
I I I
(yi
\
ï ï
v#j
/f
(n
(ft
I
l
(t
I
l
De Evangelist: „Na zijne kruisiging namen nu de soldaten zijn bovenkleed (deelden liet in vier deelen, zoodat elk een deel bekwam), en ook zijn onderkleed. Docli dit kleed liad geen naad, maar bestond geheel uit een weefsel. Toen zeiden zij tot elkander; Dit zullen wij niet in stukken snijden, maar loten, wien het zal toebehooren. Zoo werd de Schrift vervuld, die zegt: Zij liebben mijne klee-deren onder elkander verdeeld en om mijn gewaad hebben zij liet lot geworpen. Dit deden de soldaten.quot;
De Ensel : Overdenk eens de armoede van den Zoon des menschen aan het kruis. Wat de armste bedelaar hooft, eene bedekking voor zijne naaktheid, een dronk waters in zijnen dorst, oen stuk
^3
314
aarde, om daarop te rusten on te sterven , dat heeft uw Zaligmaker niet. Naakt voor geheel hot volk ,■ moest Hij daar hangen; te vergeefs riep Hij: Ik heb dorst; — en zijn vermoeid, bloedig, stervend hoofd had geen onkelen steun, het kon zich slecht voor over buigen, gelijk een geknakte bloem op haren stengel. Hij heeft afstand gedaan van het noodzakelijkste voor hot leven, omdat gij menschen zoo veel zondigt dooi- zinnelijkheid on onmatigheid, in plaats van tevreden te zijn mot eenvoudig onderhoud en kleoding. Al zoudt gij ook tot de armsten behooren, zoo bobt gij nog overvloed in vergelijking met de armoede van den Gekruiste. Wilt gij nog morren of ontevreden zijn, als u iets ontbreekt — o aanschouw dan Hom, die naakt aan het kruis hangt, on uit liefdo tot u deze alleruiterste armoede vrijwillig heeft aangenomen.
De menseir; O arme en toch zoo rijke Godmensch! Koe hebt Gij TJ alles laten ontnemen tot zelfs het laatste kleed, dat
amp;
a)
êj V\ oj
4
I
/t.
if. *
--
rv
315
■P: uwe naaktheid bedekte; dit is een oneindig ft)
c- groote aalmoes aan ons zondige menselion, A)
•vj niet uit goddelijken overvloed genomen, .maar in eigen bittere ontbering onttrok- V\
7 ken aan het menschelijk lichaam en des- u
rquot; zelfs rechtmatige nooddruft. Zij verdeelden
!gt;i uwe kleederen, zij weigerden aan uwe
brandende tong oen druppel water en de
gt; aarde gaf. U geen handbreed plaats, om y\
./ uw stervend hoofd neder te leggen. Ach, amp;,
quot;L mijne ziel, wees voortaan stil en tevreden, ff
!-f] als gij ontberen moet, wat anderen heb- y-
®j ben; verheug u liever, dat gij in ontbe- sjj
(t ring uwen armen Zaligmaker meer gelijk ^
Jj
zijt, dan de rijken dezer wereld in over- ^
vloed. Ik zal telkens, als mij behoefte u
en ontbering is opgelegd en dit mij moei- ff
lijk zal vallen, mijn blik vestigen op het 4-
beeld van den Gekruiste, tot dat mijne 4-
ziel zich kalm en rustig onderwerpt. }s
De Evangelist; „De Voorbijgangers lasterden Hora, schudd'en hunne hoofden
^ V,
trA cn zeiden: Welnu, Gij die don tempel n. fl afbreekt en in drie dagen weder opbouwt, ^ ^ red u zolvon on kom af van hot kruis. V\ ij Eveneens spott'en ook de opperpriesters w met de schriftgeleerden, terwijl zij tot Êr (|j elkander zeiden: Andoren heelt Hij ge- wJ [L holpen,. doch zich zeiven kan Hij niet /| helpen. Christus, de koning in Israël, ^ Hij kome nu af van liet kruis, opdat wij \j\ zien en geloovon. Ook oen der gekrui-sigde misdadigers lasterde Hem. .Bij het kruis stonden Zijne Moeder en de zuster zijner Moeder, Maria, de vrouw van Cleophas en Maria Magdalona.quot;
De Engkl : De hevig brandende smart aan het kruis werd nog pijnlijker door ^ den spot, waarmede men van alle kan- ^ (h ten op don Gekruisigde aanviel, en sy
werd nog brandender door de liefde, die /J drievoudig aan den voet des kruises stond. V\ Xi Daar de Godmenseh in de ziel zijnor ^ ■fj Moedor zag, spiegelde zieh de onmetelijke ff w smart harer ziel in de zijne af, en evonzoo fv lï) de smart van zijnen vriend en van de sjj
v
I
I
317
/j bekeerde Magdaleua. Waar ter wereld is ooit de liefde en do smart in zulk een onmetelijke grootte versohenen, als op Golgotha ? En zoo moet het zijn, als de menschen van de zonde tot Gód teruggebracht worden; door zinnelijkheid zijn zij tot de zonde gekomen, door kruis en lijden gaat do terugweg tot God.
De menscii: O mijn God, Gij kent mij en mijn bedorven hart; het zoet vergif der wereldsehe begeerlijkheid lokt mij met ongehoorde kracht, en de bittere artsenij des kruises verschrikt mij. Leer mij toch vastberaden den hemelsleutel des kruises aangrijpen; leer mij het lijden, dat Gij zelf mij overzendt, inwendig tot een vrij-willig lijden maken, door het te omhelzen, omdat uw heilige wil hot, mij heeft opgelegd. En leer mij, allo ontberingen, zelfverloocheningen en uitspanningen op mij nemen, die door de ware navolging van Christus, een echt Christelijke levenswandel vereischt worden. Als ik het teoken des kruises maak, zal ik mij herinneren, dat
318
het kruis de wegwijzer ten hemel is, en J-
in het kruis de Zaligmaker en de zalig- 5-
De Evangelist: „Als nu Jesus zijne ?quot; If] Moeder daar zag staan en bij haar den ;; Ih. leei'ling, dien Hij beminde, zeide Hij ty M tot zijne Moeder; Vrouw, ziedaar uw /-,lt; Zoon! Vervolgens zeide Hij tot den leer- ^ jü ling; Zie uwe Moeder! Van dit oogen'olik v\ 'jj af nam zij den Leerling tot zich.quot; (J De Engel : Nooit is er op aarde een f-J mensehelijk wezen geweest, dat don God- 4j mensch zulke groote liefde heeft toege- V dragen, als Maria. Zij had voor Hem de liefde van do beste der moedors en do volmaaktste liefde Gods. Daarom heeft .vquot; zij ook onder het kruis eene smart gele- v den, zoo als nooit een menseh om der gt;1) wille van Christus heeft verdragen. Voor Nj de meest ongevoelige vrouw zou het ondraaglijk zijn, onder een kruis tc staan, lt;
ft)
^5
319
'' i waaraan haar eigen zoon levend genageld T 5! is; het zou haar ondraaglijk zijn, al had hij g) p zelfs zware misdaden begaan. Stel u nu eerst de Moedor Gods voor: alles te j moeten hooren en zien wat op Golgotha j geschied is! Be kracht van alle menschen ■r: die geleefd hebben en nog leven zullen, Vi te zamen genomen, ware niet toereikend p geweest om zulke pijnen te dragen, en ' al was die pijn verdeeld over millioenen \\ /J maal millioenen, dan zoo ieder door dit A S gedeelte dor smart spoedig den dood vin- ^ 'M den. Maria heeft de smart eener gansche
I
wereld gedragen, niet omdat zij door God i) 'L getroost en verlicht werd, maar omdat ^ /V zij bovennatuurlijk versterkt werd, zoo , dat zij oven min sterven kon, als een geest die van het lichaam gescheiden is. * Dn mensch: Heiligste Moeder van ^ r, mijnen Heer, nog nooit is oen aardsch i) rr wezen zoo onschuldig en heilig geweest ^ als gij; nooit heeft ecu vrouwelijk hart ^ zulke smarten uitgestaan, als gij; geen geschapen geest is zoo hoog verheven en
u
320
God zoo nabij, als gij. Daarom neem ik mot groot vertrouwen mijne toevlucht tot (I u; ik bid n, goedertierenste Moeder en ft Meesteres, gedenk aan de eerwaardige J? gedaante, waarin Gij bij uwen Zoon stondt, [f) terwijl Hij aan het kruis hing ; en herinner H !|) u de gedachten van uw hart en de be- ^ -f! nauwdheid uwer ziel, als uw eenige Zoon ^ 't voor uwe oogen geslachtofferd werd; en 4) bedenk dat Hij alles wilde lijden voor |) M de zondaars, waarvan ook ik er een ben. ö Door zijn dood heeft Hij voor mij ver-f; worven, dat ik zijn broeder werd; ver-'fi smaad mij derhalve niet, goedertierenste ^ 'l Moeder, om mijne vele zonden, en weiger $ ( jj mij uwo bannhartigheid niet, om der wille ^
M n
tfi
| l
van Hem, die uit liefde toe mij naakt en va ontvleescht voor uw oog aan het kruis hing; maar aanschouw mij met uwe zoetste lieftalligheid, zooals gij en de leerling Joannes zijt aanschouwd door Jesus, uw Zoon, onzan Heer en Verlosser, die in ^ eeuwigheid geprezen zij. Amen.
321
Ï I
|
A'J |
l
V
De Evangelist: „Josef van Arimathea bad Pilatus om het liehaam van Jesus te mogen afnemen. Pilatus stond het toe. Hij ging derhalve heen en nam het lichaam af.quot;
Eerste Boek van Moses: „De broeders van Josef zonden eenigen af, om aan hunnon vader den bonten rok te brengen en hora te zeggen: Dezen rok hebben wij gevonden; zie, of het de rok van uwen zoon is of niet. Toen do vader het kleed herkend had, sprak hij: Het is de rok van mijnen zoon, een wild dier heeft hera opgegeten, een wild dier heeft Josef verseheurd. En Jacob scheurde zijne kleederen, trok een haren kleed aan, en treurde langen tijd ora zijnen zoon. Toen nu al zijne kinderen te zamen gekomen waren, om zijne smart te verlichten, wilde hij zich niet laten troosten, maar zeide : Treuren wil ik en bij mijnen zoon in het graf dalen. Zoo beweende hem zijn vader.quot;
i
l
ï ï
^ ^ i':;-
32-3
W]
(lt;? üe Engel; Aan den oudon Jacob werd f (£, liet bloedige kleed van zijn zoon Jo?ef J gebraolit, en hij wilde sterven van droef-lieid. J?ij de afneming van het kruis, li werd aan de heiligste Moeder het bloedige kleed van haren Zoon gebracht, zijn gru-(», welijk verscheurd lichaam, niet verscheurd r ^ door een wild dier, maar door booze
monschen. Beschouw dat dierbaar zoen- »
I ff
, offer, het bloedig lichaam van den God- 0
r' mensoh op het levende altaar, op don j*
(Jr schoot der onschuldigste Maagd. Het
Q oene hart is uitgegloeid, het andere brandt
A daarover in smarten, zooals nog nooit
een levend mensch heeft geleden. Het tó
'ƒ is een groot, stil treurspel voor den hemel
(tr i)k meksch; Mijn Zaligmaker, ik kniel
4 in den geest voor uw heilig lichaam, ,■
rustende op den schoot der smartvolle ;;
Moeder. Ik beschouw uwe vijf doorboorde a
j' wonden, ik zie uw verscheurd vleesch,
(lt;? uw gewond hoold, uw bleek met bloed
bevlekt aangezicht. Ik kus de nagels, de f-
/ ■ a
^ • }
323
doornen kroon aan den voet van het vreeslijke kruis. En als ik vraag, wie heeft dit lichaam zoo wreed mishanheld? Wie heeft de liefdevolste ziel uit dit liohaarn gerukt ? Wie doet het hart der Moedor Gods zulke smartelijke tranen storten? Ach, ik zelf ben schuldig aan zijn bloed en hare tranen. Elke zonde van mij, was een hamerslag, die Hem aan het kruis hoeft geklonken. O geslacht Lam Gods, ik dank U in alle eeuwigheid uit den grond van mijn hart, dat Gij met zulk zwaar lijden, met zulk oen bitteren dood mijne zonden hebt geboet. Gij hebt mijne ziel zoo duur gekocht; ik wil dan nn ook waarachtig en geheel U toebe-hooren.
De Engel; Hij is verrezen. Alleluja!
De Evaugelist: „Na liet einde van den Sabbath, op den eersten dag dei-week 'smorgens vroeg, kwam Maria Mag-
/t (f)
Ï
Tl
(fl i/
tfl #
ï ï
amp;
1«
(fl
l l ï
s amp;
/f i
324
■•fi claleua en de andere Maria, om liet graf ^ (p te bezoeken. En zie, men gevoelde Jy (t eon sterken schok, want een Engel des ^ Heeren was van don hemel gedaald en AJ derwaarts gekomen, had den steen van do opening gewenteld en zich daarop nedergezet. Zijn aanblik was als de bliksem; zijn kleed schitterend wit als sneeuw. De wachters waren daarover verschrikt en lagen als dood neder. Doch de Engel sprak tot de vrouwen: Vreest gij niet; ik weet dat gij Jesus, den Gekruiste zoekt;
hij is niet hier, Hij is verrezen, gelijk Hij gezegd heeft.quot;
De Ensel ; Hij is verrezen, doch even als Hij de teekenen zijner wonden voor alle eeuwigheid behoudt, zoo behoudt Hij ook dat offervaardige trouwe hart, dat Hem tot het kruis, tot de onmetelijke _ smarten en tot den dood heeft gebracht. ^ Eiken dag is deze aan het kruis gestor- t-!■ ven, van den dood verrezen, altijd voor- ; % sprekende Zaligmaker op hei altaar tegen- ^ amp; woordig, met geheel zijn wezen, maar r
i
325
^ vooral met zijne gevoelens, waarmede Hij ri) p aan het kruis heeft gehangen. En zoo '^) U dikwijls gij communiceert, komt tot u al ƒ de onschuld, al de opoffering, al do vurige u u liefde, die Hij aan het kruis getoond T heeft, al het bloed van verzoening, de prijs van leven en dood van den God-mensch, alle overwinning en verdiensten /JJ der overwinning van de verrijzenis. O ^ /7 menschen, als gij ook slechts vermoeden y kondt, wat een onmetelijk goed u aan- a ^ geboden is in Jesus Christus, gij zoudt ^ 'jr\ van eerbied en vreugde 1 rillen. sy
De mensch : Ik aanbid U, verrezen ^ ,'V Heer en Zaligmaker, o trek mijn hart tot V\
U, en tot U omhoog. Laat mijne ziel fj opstaan uit het graf en het bederf van aardschen lust en streven. Laat mij voor lil U in den hemel leven; mijn geest zal {J steeds met ü omgaan, steeds U in uw /V goddelijk aanschijn zien, om U te vragen , wat ik moet doen, om uwen bijstand in wi 'jj te roepen, om op U to vertrouwen, om 'p Y) ü te danken. Wreos geloofd en bemind sl)
a
M
I
320
ï?-? i'.'l* ...
(^i en gegroet, Gij verrezen Heer, in alle (i offers op het altaar; wees geloofd, en bemind en gegroet in elke communie, aj waarin gij den Christen persoonlijk den ■r': vollen prijs van uw lijden, sterven en •M van uwe opstanding brengt.
fOJ
„Looft den Hoer van den hemel; looft
'V Loof Hem al zijne Engelen; looft Hem V-
'[ Looft Hem zou en maan; looft Hem ' i i • 'V
/V «ille sterren en liet hclit.
Want Hij heeft gesproken en zij zijn ^ geworden; Hij heeft bevolea en zij ziju /! geschapen geworden.
Hij heeft zo voor eeuwig en voor alle v Lfj tijden bevestigd; Hij lieeft een gebod 0 U-\ gemaakt dat nooit zal vergaan.
327
Looft ilou Heer op de aarde, draken V
w Vuur, hagel, sneeuw, ijs en regenvlagen, Sp
{jh dio zijn woord volbrengt. ^
Bergen en alle honvolen, vruchtbare ^
lt;ÖJ
Wilde dieren eu alle vee; slangen en
b Koningen der aarde en alle volkoren ,
:t vorsten en alle rechters der aarde.
Jongelingen en maagden, grijsaards en
..! kindereu moeten den naam dos Hoeren ^
loven; want zijn naam alleen is hoog
(fi Zijne belijdenis is boven hemel en aarde; 4j
(t eu Hij hoeft de banier zijns volks opgo- ^
¥ richt.
y Lofgezang van al zijne Heiligen, de i,
'fl zonen Israels, hot volk dat Hem nadert.quot; ;t
■I $
Im
ff
lï ï\ (ii 4)
328
DE HEILIGE KRUISWEG
iï w.
fy h
5V u W
ff s
/t ^3
Na den dood des Heeren heeft de allerzaligste Maagd Maria alle plaatsen waar haar goddelijke Zoon geleden had, vooral zijn kruisweg, dikwijls en met groote godvrucht bezocht. Hetzelfde deden de leerlingen van Christus en vele Heiligen, en vele Christenen doen het thans r og in Jerusalem. De Pausen hebben deze godvrucht goedgekeurd en met vele en groote aflaten verrijkt. Daar echter niet alle Christenen naar Jerusalem kunnen reizen, zoo richtte men overal in de kerken en op de openbare wegen den kruisweg op, geheel overeenkomstig de states, die in Jerusalem op den weg naar den Calvarieberg-bezocht worden. En de Pausen Innosentius XI.
329
en Innocentius XII. hebben aan hen die deze h) kruiswegen godvruchtig bezoeken, alle aflaten verleend, die de geloovigen verdienen, die per-soonlijk de heilige plaatsen bezoeken.
^ OM DEZE TE VERDIENEN ZIJN DE DRIE VOLGENDE PUNTEN NOODZAKELIJK.
P 1. Men moet in staat van genade zijn. Is men /V zich derhalve eene zware zonde bewust, dan moet ƒ] men voor het begin der oefening biechten of ten minste een volmaakt berouw verwekken, met het vaste voornemen, zoo spoedig mogelijk te biechten,
2. Men moet de goede meening maken, dat h men een aflaat voor zich of voor de arme zielen
in het vagevuur wil verdienen.
V 3 Men moet de bij elke statie voorkomende geheimenis van het lijden van Jesus Christus een (pi oogenblik aandachtig overdenken en daarna een fv Onze Vader en een Wees gegroet met Eere zij den Vader enz. bidden.
330
/V Gebed bij het begin van elke Statie. ^
S v. Wij aanbidden ü. Heer Jesus ^
w Christus ! en vij danken U! ^ IJ?I it. Omdat Gij door uw lieilig kruis de 4»
gehoelo wereld verlost hebt. ^
/V Bij het einde,
!r ÖJ V . .
gt; v. Gekruisigde Heer Jesus Christus: ÓJ
1? VOORBEREIDING.
f/ 1 n don geest van berouw an met can
fj boetvaardig hart wil ik thans deze heilige T
® oefening verrichten, om daardoor uw
bitter lijden on. sterven, o mijn goddelijke ,^)
(V Zaligmaker, te eeren. Ik wil U allerne- t\
ifi,® ... y
■V derigst dank zeggen voor die oneindige V
liefde, waarmede Gij uw kruis voor mij Ijf
armen zondaar gedragen, en mii aan dat ^
it . n . J ^
33]
i: :5 ■£: srt 3t
krnis verlost hobt. Maak mij deelachtig aau alle heilige aflaten die ik door deze oefening kan verdienen, welke ik U verder opdraag tot uitwisscliing mijner zonden. O gekruisigde Verlosser! holp mijne verstrooide ziel, maak mij opmerkzaam op de groote gebeurtenissen. En daar Gij beloofd hebt, dat Gij alles tot U zult trekken, zoo trek mijn hart en mijne liefde tot U, Gij die voor mij aan het kruis verheven zijt.
EERSTE STATIE
Jesus wordt ter dood veroordeeld.
OVERDENKING.
Als door een schaar van wolven omgeven , zoo stond het Lam Gods onder zijne beschuldigers; en de rechter in wiens macht en wiens plicht het was, den Onschuldigste te beschermen, geeft Hem aan den doodclijken haat zijner vijanden prijs. Dit vreeslijk onrecht van den kant der wereld verdroeg de Zaligmaker, om
l s
èJ
T
T\
a)
RJ Ta
/y
Tl 1
M ih
k
5
a
I
/r
332
ons te toonen dat onrecht lijden de weg SJ tot verlossing is, even als onrecht doen a) de weg is tot het verderf. Millioenen H Martelaren hebben den weg van onrecht \\ \j to verdragen betreden en hebben zich als C H dwazen en misdadigers laten schelden en ^ ter dood veroordeelen. Wilt gij, o christen, ü-1 (p met hen den weg uws Zaligmakers gaan, § zoo vermijdt alle liefdeloos oordeelen over X) andoren, doch verdraagt het geduldig als V\ u onverdiende berisping, verkeerde uit- ff legging van uw doen en laten of laster gquot; wordt aangedaan, opdat gij iu waarheid sy fia uw Verlosser navolgt, die stilgezwegen it heeft bij de valsche beschuldigingen en hot onverdiende vonnis. Neem bij elk j boos oordeel, dat u voortaan treft, uwe toevlucht tot den lieven Zaligmaker en zeg: „ik wil het niet beter hebben, dan mijn onrechtvaardig veroordeelde Heer.quot;
GEBED. S/
(li % ^ Jesus Christus, do Joden beschuldigen ff
w U uit haat; en de. lieiden veroordeelt ü
ï
ï
(f|
333
uit eigenbaat en lafhartigheid. Hoogste Heer en tegelijk arm geduldig Lam , ik wil het niet met de wereld houden, ik wil niet liefdeloos en onrechtvaardig oor-deelen; ik wil in het geheel niet vonnissen en oordeeleu over anderen. Doch wel wil ik het met ü houden, ik wil het gewillig aannemen, als ook ik onrechtvaardig behandeld word. Ach Heer, ik ben een armzalig zondig mensch, ik zie wel in, hoe schoon het zou zijn, mij in gelijkenis met U stil en gelaten te laten veroordeelen, doch ik ben zoo veruorven en zondig, dat ik meer tot wraakzucht dan tot geduld geneigd ben. Wees Gij mij toch genadig en schenk mij om uwe veroordeeling de edele parel van stil geduld en bereidvaardige onderwerping, als men kwaad van mij spreekt.
Onze Vader, enz.
amp; l
l $
334
TWEEDE STATIE.
, ? Jesus neemt het kruis op zijne schouders.
iV ■ v
,!K OVERWEGING.
r ^
f\ Het kruis was een kort begrip van alle ®
smaden en alle sehande. Het word voor '■}-
, p den Heiland gebracht: het smarthout was
V voor zijne menschelijke natuur even schrik-
kelijk 0111 aan te zien, als hot ons zou
voorkomen, wanneer het aan iemand van v
''' ons gebracht word. Hij kon zich aan het y-
:.ir kruis onttrekken, daar Hij steeds al- o
machtig was en blijft. Doch Hij heelt },;
het aangenomen in gehoorzaamheid aan (Ji 0 . . lij
,V den Vader en in liefde voor ons arme
'f_ zondaars. En dit kruis is do bjom ge-
w worden, waarvan alle heil komt, do ware ^
■»: sleutel des Hemels voor het menschdom. 4)
In het Paradijs heeft oen ander hout go- ^
staan, waarvan alle ellende in de wereld tV
is gekomen, omdat onze voorouders liuuue hand daarnaar nitffcstrekt hebben in ziu-
$
\''i ilcUiU UaiUUeliir UilgUabiUKU UCUIJIjLL lil ziu-
nelijkheid, hoovaardigheid en ongehoor- '4'
335
lt; ■- ■'i '.quot; ï ''i i '-y:;*
j' zaamheid. Oup-choorzaamhoid uit zinne- ^
■ V\
1». lijkheid voert naar lichaam eu ziol ten amp; (i verdorve; kruis in gehoorzaamheid geleidt l~ tot verlossing en eeuwigen vrede. Daartoe noodigt ons dc Zaligmaker uit, als Hij quot;
' gt;70ngt;f- • Tl ^ I ti mil 11 -11 11 .i T-I n'rim n
lii II rr
$
/?' GEBED. ¥\
j' Mijn Zaligmaker, wees Gij de magneet, 4) 1 waardoor mijn geheel wezen zicli laat ^ •V aantrekken; U wil ik navolgen en der-
h
halve dagelijks mijn kruis opnemen. Het Sf lijden, dat Gij mij overzendt, zal ik al-
'o tijd zeer gewillig aannemen en geduldig rlt;Ü
(t ü nadragen; den moeielijken arbeid eu 4)
moeielijkheden, die mijn beroep mede-
y brengt, wil ik om zoo te spreken ver- V\
edelen en tot oen splinter van uw waar u
'' kruis maken, door zo met uw kruis te ^
zegt: „Wie mij wil navolgen, verloo-
fi ehene ziehzelven, neme dagelijks zijn kruis ^
op en volge mij.quot; Vergeet dit niet, mijne 4)
ziel; wees niet verschrikt, als een kruis amp;
komt; elk gewillig aangenomen kruis is ^ een sport aan de ladder des hemels.
33G
vereenigen eu den liemelschen Vader op te dragen. Even als de mensch van de wereld zich vereerd gevoelt en verheugt, als een vorst hem met een ordekruis versiert, zoo wil ik liet ook als eene eer en een teeken uwer liefde aannemen, zoo dikwijls üij mij een kruis overzendt. Geef mij slechts de genade dat doze gezindheid in mij standvastig blijve, want reeds dikwijls genoeg heb ik zelf ondervonden, dat de geest gewillig, maar het vleesch zwak is.
Onze Vader enz.
I
De eerste val van Jesus onder het kruis.
OVERWEGING.
Er is een groote oploop in de hoofdstraat van Jeruzalem; de grocte menigte van inonschen beweegt zieh langzaam voorwaarts, tegen den berg op naar Gol-
l
«
387
u r v\
(fl gotha. Waarom houdt op eens de ge- fiy
(J lieele stoet stil en zien de voorsten om? ^
Midden onder do volksmenigte wordt een ^
■/' bebloede Man geleid; met bloed en speek- \\
fj sel in zijn opgezwollen gelaat, niet breede
f] wonden op zijne borst en rug, en op w
:m zijne verscheurde schouders ligt een
^ zware balk, het kruishout, waaraan
V die Man nu nog genageld moet worden. v\
■quot; T\...... !..i 'l .......1 ... 1-11___ ^
v Daar het onderste eind van don balk op
y don grond sleept, geeft hij telkens een
'r. nieuwen stoot en schok op schouderwon-
gt; den, zoo dikwijls er een steen op den
|| grond ligt. Nu gaat zijne laatste kracht ^
iy verloren en Hij stort ter aarde en de kruis- Afv
'j balk valt op Hem en verscheurt zijne ï*1
p wonden. En deze man is Jesus Christus, ^
ft de Zoon Gods, ontvangen van den heiligen vèJ
f Geest, geboren uit de Maagd Maria! JN
Ach, goddelijke Zaligmaker! ellendig als oen vertreden worm ligt Gij ter aarde;
ft ï
nedergestooten door het zware schrikke- è)
80 22
338
lijko kruis, verft uw bloed don grond, en hot stof van den grond komt in uwe natte wouden. quot;VVat onbegrijpelijk schouwspel moet dit geweest zijn voor de he-melscho Geesten, die U in den diepsten eerbied aanbidden! De diepte van deze gruwzame mishandeling, die Gij U liet welgevallen, is ook do onmetelijke afgroud, ja de majesteit van eene liefde en barmhartigheid, zooals zij slechts iu God kan gevonden worden. In uw bloedig men-sohelijk lichaam, in het stof onder den galg dos kruises liggend, zijt Gij toch mijn Heer en mijn God; mijne ziel kust uwe voeten, en alles wat iu mij is, looit, prijst en dankt U in alle eeuwigheid voor hetgeen Gij hebt willen lijden, om ons zondaars zalig te makon.
Onze Vader, enz.
33'.)
VIERDE STATIE.
Jesus ontmoet zijne bedroefde J[oeder.
quot;
Maria ziet plotseling haren Zoon in ^
•fi eenen toestand, zooals zij nog nooit een v-ij!, mensoli gezien heeft, vol wondon, zijne
kleeJeren met bloed en stof bevlekt, jam- }_
'J?l
merlijk en smartvol voortgedreven, den smadelijken kruisbalk slepend. Dit gezicht was als een zwaard, dat, in helseh ^ M vuur gloeiend gemaakt, haar moederhart 'i, doorboorde. Neon, geen mensoh kan begrijpen, welk een hemeltergende pijn V\ v hot is geweest, als de blik der Moeder 'j en do blik des Zoons elkander ontmoetten, ^ eu hoe in het hart van Maria de marteling ^ van Jesus, on in hot hart van Jesus do ^ 2 marteling van Maria zich heeft afge- ^ | spiegeld on van weerszijden onmetelijke -ï smart veroorzaakte. Ja zijn eigou lijden heeft den Zaligmaker zeker niet meer ^
gefolterd, dan het lijden dat het hart !ügt;
■'f; ^
/f J
(amp;
340
van Maria, zijno heilige Moeder, als met sV)
(/ vurige tangen verscheurde. Bij zijn eigen ^
lijden droeg Hij ook nog hot hare, en U
ij het hare is daardoor zelfs nog zwaarder U
geworden. Üo Engel moest de menseh- amp;
(fi. heid van Christus sterken, om zijn lijden ft)
(£ te kunnen dragen, ook Maria zou van
/V den aanblik van haren wreed mishandel- V\ w! .. ...
den Zoon gestorven zijn, als zij niet boven-
fl natuurlijk was versterkt geworden.
i O arm hart van Maria, door de grim- v
V migste smarten doorfolterd, en toch zoo y
'y schuldeloos ca zoo rein! Wij zijn do v
y misdadigers, die door ouzo zonden uwen Jf
Zoon met het kruis beladen en Hem tot ^
(f. den dood hebben voortgedreven, en wij fi) (L zijn ook de schuld dat gij het zwaarste
Aj moest lijden, wat ooit eene menschelijko V\
i] ziel op aarde geledea heeft. Ik bid u '
£' om vergeving en ik dank u ; en daar ^
W uw edel hart geneigd is , goed te bewijzen v-
(jq aan hen die het gewond hebben, zoo bid è)
34-1
VIJFDE STATIE.
Simon van Gyrene helpt Jesus het kruis dragen.
OVERWEGING.
Hoe gaarne had Maria aan haren liefsten Zoon het kruis afgenomen, als het mogelijk geweest was! Onder al het volk is er geen enkele geweest, ook niet eens een leerling, die den tot don dood mis-handeldon, doodvermoeiden Zaligmaker had willen helpen, om den last en smaad des kruises te dragen. Eerst Simon van Cyrene werd er toe gedwongen, om vooruit te komen, daar do krachten van Jesus
ik u mat gi-oot vertrouwen wegens uwe groote smarten om oen vonk van die onmetelijke liefde, waarmede gij altijd en in alle eeuwigheid uwen Zoon bemint; ach, vraag dit voor mij, o milddadige, o goede, o zoete Maagd Maria!
Onze Vader, enz.
l
(I
u Cfi
/y
I
I
l l ï ï ï l
lt;{
'V
•fi /I (fi rv
111
LW
I I
V
Vv g)
amp;
V\
«J
I %
I I
s
(f| I
c
a amp;
ï
l 4
Ui
quot; niet meer toereikend 'waron. En vraag nn ii zeiven af, gij christen ziel, wat , zoudt gij gedaan hebben, als gij bij den
vreeslijken tocht tegen den berg op togen- \\ /woordig geweest waart ? — Meent gij dat • gij het kruis van zijne schouderen zoudt fl afgenomen en voor Hem gedragen zoudt ^ hebben; toon dit dan nu in hetgeen on- v. | eindig lichter is. Als n door Gods voorzienigheid ecu kruis is opgelegd, neem V dit dan inwendig gewillig aan en draag
het geduldig in liefde tot Jesus Christus. ^ ir'; En als gij er geen hebt, zie er zijn zoo (f\ vele menschen om n heen, die vele kruisen s hebben, help den een en anderen die (V kruisen dragen , door iets te geven of te doen, dat die kruisen lichter kan maken. quot;j Want hier geldt vooral liet woord des ' Zaligmakers: „Wal gij den geringste mij-,v ner broeders hebt gedaan, dat hebt gij aan Mij gedaan.quot;
GEBED.
fj Mijn Zaligmaker, uit liefde fot U en
343
- ' • '■ ^ v: v quot; r - -'v v ^ .. v ;: 3
om U te eeren, ontvang en draag ik gewillig ieder kruis, dat Gij mij moogt op leggen; ik wil er mij niet aan onttrekken, ook wanneer ik konde, zoo lang Gij mij liever met het kruis beladen ziet. Ook zal ik vrijwillig naar zulk een kruis uitzien, dat U welgevallig is, vooral den evenmcnscli zijn kruis helpen dragen. Wel zijn alle moeiten, die wij, mensehen, kunnen overnemen, in vergelijking met de uwen even gering, als de last van Simon van Cyrene, die met gezond en krachtig lichaam den kruisbalk droeg om na eenige oogenblikken weder vrijgelaten te worden. Doch ons vreesachtig, week hart heeft eenen schrik ook voor de geringste kruisen. O Heer, geef mij bovennatuurlijken moed en kracht, en zend mij dan kruisen over zoo veel en zoo lang Gij wilt, opdat ik uw waarachtige kruislcerling worde.
Onze Vader, enz.
844
i: ; ,-' ZESDE STATIE.
'■gt;i t
Veronica geeft Jesus den zweetdoek.
ff
Hot liciligste aaugoziolit van Jesus was ^
U op vreeslijke wijze misvormd; van de
(h doornen kroon in het hoofd en de sla- fi
pon was liet met bloed bevlekt; door de ^
krijgsknechten bespuwd, door het zware ^
,y voortdrijven vol zweet en door den val »
^ ter aarde met stot bezoedeld. En nu komt amp;
' j' eone geloovige vrouw, en geeft Hem haren ®)
amp; sluier, om zijn gelaat daarmede af te
(J droogou. Aeh, oen kleine dienst en toch ,V
lj: eone grooto daad! Groot was haar geloot, ^
i; dat in die ontzettend mishandelden menseh
toch den Zaligmaker erkent; groot was
■■f hare liefde, die baar aanspoort, om die ji-
(| geringe, alleen mogelijke verlichting aan ^
/T den kruisdragenden Heer aan te bieden; ^
,V en groot was de mood van hare belijdenis,
',lj daar zij niet vreest, tussehen de ruwe £
krijgsknechten door te dringen en den Squot;
^ met smaad overdekten man van Nazaroth,
onder don spot en don laster dor toe- V-(Jgt; schouwers, openlijk haar medelijden te si'; li betoonen. Daarom is deze daad beroemd
geworden, even als de daad van Maria ^ L Magdalena ou wordt overal vereerd, waar u j\ de staties zijn opgericht on gebeden wor- 5f
den — en de dook, waarin de Heer zijn (ii, gelaat gedrukt hoeft, wordt thans nog ('L bewaard en getoond als de grootste kost- ^
.
baarheid.
T
V O Hoofd vol bloed on wonden, mocht èJ (i mijne ziel zelf de sluier zijn, en uw ïj (i smartvol golaat onuitwisbaar daarop g^-
V drukt worden. Ja, Heer, om doze genade H y bid ik ü, laat uw met doornen gekroond ^ lf; hoofd, uw mishandeld aangezicht eeuwig
in mijne ziel geprent zijn. Zoo dikwijls sy (| het in mij opkomt met ijdelheid in den
(V spiegel te zien, of mij te spiegelen in do ^
oogon on de ziel van anderen, of als mijn H
'h blik zich mot zinnelijk welbehagen naar u
eon sehoou geziolit keert, wil ik telkens een bovenmate goeden ruil doen. Ik wil bij elke verzoeking van dezen aard in den geest uw gelaat aanschouwen, zooals het zicli smartvol in enkel bloed hoeft afgedrukt op den sluier van de medelijdende vrouw Veronica.
Onze Vader, enz.
ff
(fl
ZEVENDE STATIE.
Uh De tweede val van Jesus onder het. kruis.
OVERWEGING.
■f» . V.
M Al is de wreedheid van ruwe monschen
jegens een dier nog zoo groot; zoo is zij ' toch nog zoo groot niet als die men jegens ■ den Zoon des nienschen uitoefende. In (a plaats van rust on slaap, den geheelen nacht door spot, slagen en bloedige mishandeling; dos morgens vroeg de gruwelijke geeseling en doornon krooning en het hemeltergend doodvonnis van volk en
VX- 7 ^ ^ ? ■:. ^ ^ / x
recliter; over het geheele lichaam slechts
striemen en wonden, waaruit het laatste '-v
(L bloed en de laatste kracht verloren gaat
en die inwendig als vnur branden. En ■quot;i • .
op dit gewonde lichaam nog do last van
een kruis, dat eon gezond mensch niet
quot; dan met moeite tegen den berg op zou -
,4 kunnen slepen. Elke schrede perst bloed-
droppolon uit ou veroorzaakt inwendige
pijn; de laatste kracht gaat verloren; Hij
wankelt en valt en do balk stort op het
1. gewonde lichaam en rolt met groot ge- v;
-0 raas ter aarde —■ en het zwaard wordt C
Ca weder op nieuw in het hart van Maria 4'
gestooten! Ach schrikkeliiko voranderiii ';
do hoogste schoonheid, goedheid, heerlijkheid, majesteit, do vreugde aller he-
melscho geesten ligt ter aarde als een ';-
GEBED.
O Lam Gods, dat de zonden dor wereld wegneemt; in den geest worp ik mij op de plaats neder waar uw doodzwak
4
348
lichaam door cieu last des kruises is ne-dergedrukt. — Is het dan niet genoeg geweest , dat Gij ééns ouder het kruis ge- t vallen zijt, om ons dc diepte uwer liefde te toonen? Ach Heer, hot is alsof Gij voor ons zondaren nedervalt en onder het bloedig hoongelach uwer vijanden, ons smeekt, U toch te beminnen. En in waarheid, al waart gij ook duizendmaal gevallen, dan zou het nog niet genoog zijn om het harde, bittere, koude hart van alle menschen tot liefde te bren- | gen. Aanschouw mij met uwen blik in mijne ziel, opdat zij warm en gloeiend worde in eeuwige trouwe liefde tot U, mijn Zaliarinaker, die onder het kruis ligt, vol bloed, in doornen, smart en smaad.
Onze Vader, enz.
349
De dochters van Jerusalem beweenen Jesus. OVEIUVEGIKG.
Vóór zijn lijden had do Zaligmaker eens over Jerusalem en niet over zieli zeiven geweend; en ook nu te midden van zijne 'i vreeslijke smarten zegt Hij tot de medo-ii lijdende vrouwen.: „Weent niet over Mij, ] maar weent over n zelven en over uwe
' z
f kinderen.quot; Zoo liefdevol is hot hart van t Jesus, dat Hij in eigen bitteren nood, nog moer aan ons lijden denkt dan aan hot zijne. Doch schrikwekkend is het woord dat Hij er bijvoegt; „Als men zoo het groene hout behandelt, wat zal dan met het dorre geschieden?quot; In deze woorden ligt do zware beteekonis: Als God het J kan dulden en aanzien, dat zijn beminde, onschuldige Zoon voor vreemde zonden zoo wreed gepijnigd wordt, wat zal dan wol met dou zondaar geschieden, als een-.? maal do tijd komt, waar hij zijne ei-
350
- i. V
gene bedreven, onuitgewischte zonden moet boeten ? In waarheid, zijn reeds in het vagevuur do smarten zoo ontzaglijk groot, dat de zielen volgens de uitspraak van een grooten kerkleoraar daar nog grooter pijnen lijden, dan Christus bij de kruisiging: hoe zal het dan wel in de hel zijn! Daarom zegt de heilige Schrift: „Het is schrikkelijk in de handen van den levouden God te vallen.quot; — en; „Ook onze God is een verteerend vuur.
GEBED.
Heilige, rechtvaardige God, vreeslijke Majesteit! Ik sta voor uw alziend oog geheel met kleine en groote zonden bevlekt. Kog heb ik daarvoor niets geleden, en toch moet alles vergolden worden. Slechts twee oneindig groote straffen zijn er, die U, oneindig groote God, voldoening geven voor do zonde: het lijden van uwen Zoon, dat oneindige waarde voor U heeft ora do goddelijke verhevenheid van zijnen persoon , en de hel, waar de
351
4 s fc si t i 'J
pijn nog schrikkelijker is dan aan het kruis, en tocli nog slechts toereikende is om hare eeuwigheid. — Ach, barmhartige God, geef mij tocli een waarachtig volkomen aandeel in liet lijden van uwen Zoon. Ik wil mijne ziel, om zoo te spreken, in zijne nagelen en doornen drukken en zijn kruis omvat houden , door boete te doen en gewillig alle lijden te dragen en met zijn lijden te vereenigen. Laat op deze wijze zijn lijden ook voor ■ mijne zonden als zoenoffer en uitdelging gelden, opdat ik eens niet in do oneindige pijnen der hel mijne zonden moet boeten.
Ouze Vader enz.
NEGENDE STATIE.
De derde val van Jesus onder het kruis.
OVEKWEGING.
God sprak tot Adam, uadat hij de zonde bedreven had: „De aarde zal om
352
ii uwentwil vervloekt zijn ; zij zal u doornen èj (U en distels voortbrengen; in het zweet uws ^
aanseliljns zult gij uw brood eten.quot; De ij tweede Adam, Josus Christus, heeft het -f. zwaarste deel van dozen vloek over de f' 'f: aarde op zich genomen. De doornen heb- 4 (ja bon zich om zijn hoofd geslingerd; hij i heeft den harden grond met het kruis V -i geploegd en hoeft don kruisploeg zelf ge-j trokken en is daaronder schier bezweken;
u hij heeft den grond gezaaid met de droppels „ k van zijn bloed en mot zijn doodzweet be- i ^ sproeid. O moeizame, treurige arbeid vol wee en smart! Wat is er dan uit dien ^ zwaren arbeid en dit zaad van zweet en bloed voortgekomen? — De witte bloe- V| ■T] soms der onschuldige kindoren, het rood- u v blinkende vruchtbare veld der Martelaren, \ dc schoono lelientuin van maagdelijke jt zielen, het onafzienbare jalmwoud van M God getrouwe Christenen. En dag en v| 'Jj nacht stijgt uit millioenen zielen de wie- ï'l ^ rook des gebeds, der goede werken, des Wfr Camp; geduldig verdragen lijdens ten hemel oji —
é
on iu don liomol jubolon ontelbaro zaligen, die allen door den bloedarbeid van .Tcsus gekocht zijn, aan den Heer lof prijs en dank toe iu alle eeuwigheid.
GEBED.
I
Ook mijne ziel, o Heer, is een stuk geestelijke aarde, ook iu haar hebt Gij reeds zoo dikwijls het zaad van uw kostbaar bloed uitgestrooid. Zoo dikwijls ik gecommuniceerd heb, is in mij binnengegaan uwe ontferming, uwe liefde, uwe nederigheid, uwe gehoorzaamheid, uw geduld, de geheele schat van uwe verdiensten en van uwen zegen. En wat heeft mijn hart voor vruchten gedragen? Ach, met schrik over mij zelveu moet ik bekennen, dat ik mij tot nog too als een onvruchtbare aarde getoond heb. Geduldigste Zaligmaker, heb medelijden met mij, laat uw kruis en lijdon aan mij niet verloren gaan. Ik wil opstaan, gelijk Gij onder het kruis zijt opgestaan, ik wil al mijne krachten inspannen, om U iu
S)
V\ %
f
RO
23
354
if
waarheid na te volgen, want Gij zijt de j*
wes, de waarheid en het leven. Wees /
o ' ..•1.1
nu reeds liet ware vaderland mijner ziel, ;
trek haar machtig aan met uwe genade, «
opdat zij op aarde U trouw navolge en .
eens bij U in uwe heerlijkheid opgeno- J men worde.
Onze Vader, enz.
Cf
/ty. w
J
I $
I
(I
I
I
TIENDE STATIE.
Jprus wordt van zijne kleedoren beroofd.
OVERWEGING.
Op de hoogte van Golgotha, ten aanzien van al het volk, werden den Zaligmaker de Moederen uitgerukt. Op de schouders, waarop het kruis had gelegen, was zijn gewaad zoo zeer in het bloed en de wouden vastgedrukt, dat bij het lostrekken het vel en de stukken vleeseh onder vreeslijke smarten werden weggerukt. Doch eene niet mindere smart was
85.'
£ v ^ i'' ;!1 X::s? ^ x'' ;lt;'
| liet, voor de oneindig reine ziel vau Chris- ^ ^ tus, voor ontelbare menselien geheel ont-
bloot te worden en daar naakt te staan, v?
fj zooals de welvoeglijke raensch niet eens K'
Q'l zich zelven zien mag. Eindelijk is dit de ft)
(éi allerdiepste armoede, om bij levenden lijve aj Z zelfs geen enkel kleodingstnk meer te heb-v ben, tot noodzakelijke bedekking, terwijl
y men toch nan het lichaam van eeu bedelaar ö*
een hemd laat. En dit was nog niet genoeg, ff
Do Zaligmaker had eens gezegd: „Als fe' iemand uw opperkleed neamt, geef hem
dan ook uw onderkleed daarbij.quot; Thans ^
M was Hem zelf opper- en onderkleed ont- K
nomen; wat heeft Hij nog daarbij gege- ê'
'fi ven? Hij heeft ook nog zijn lichaam en p'
amp; zijn leven in de handen der zondaren ^ ij. gesteld. O christen, alleen in de beroo-jt ving des Heeren van zijne kleederen is
fy reeds een geheele afgrond vau lijden; ver- H
wijl dikwijls en lang in de overweging, ^
'f; hoe uw Heer uwe begeerlijkheid des vlee- ft»'
(f sches, begeerlijkheid der oogenen hoovaar- • (J! digheid des levens daardoor geboet heeft.
350
^ ^ Srt Vi ér* S^v ^
Mijn Zaligmaker, Gij bobt de beroo- V\ ving van uwe kleoderen verdragen, om M mij te toonen, lioe ik alles in geduld moet aannemen. Ik wil daaraan donken, aan liet opensclieuren uwer zonden, als mijne zinnelijkheid smart wordt aangedaan; ik wil aan de pijnigende booze blikken denken , die uw schaamtegevoel belcedigden, als mij op de een of andere wijze smaad en schande ten deel valt; ik wil aan de uiterste armoede, aan uwe volkomene ont-blooting denken, als ik veel ontberen moet, wat anderen hebben ; ik wil aan de berooving van uw noodwendigst, laatst eigendom denken, als ook ik op wederrechtelijke wijze van rechtmatig eigendom beroofd word. Verschijn, o Heer, telkens voor mijnen geest, zoo dikwijls ik iets dergelijks te lijden heb , en sterk mij door uw voorbeeld en uwen zegen tot een gelijk geduld.
Onze Vader, enz.
1
d amp;
857
ELFDE STATIE.
Jesus wordt aan het kruis genageld. OVERWEGING.
l
Het is bijua onuitstaanbaar, ook maar \\ /} recht te bedenken, welke smarten het ^ f| doornagelen van handen en voeten aan » een levenden nienseh veroorzaakt. De zware hamer slaat op den dikken nagel
^ en drijft hem door vel, vleeseh en zenu- \\
wen en verscheurt grimmig hot gebeente
y der hand, iedere slag boort den nagel U ^ dieper en de wond breeder. En als de Sp
'J» eene hand gemarteld met ijzer aan het (t hout bevestigd is — dan de andere hand —
/V vervolgens de eene voet na den anderen!
0
•V Wat gevoelt eene moeder bij eiken hamer-quot;y slag, als de doodskist van haren zoon toegenageld wordt! Wat moet Maria ge-(ja voeld hebben bij de schrikkelijke hamer- 4) slagen, die de nagelen in de heilige ban- ^ den en voeten van haren Zoon dreven! Vj ^ Elke nagel werd ook in haar hart ge- ^
ï ï
35S
j slagen. Zie, mijne ziel, in deze marte- ^
F! ling, in deze schending van liet heerlijk gt;'
Lfj beeld van Christus hand en voet is zin- 4)
£ nolijk voorgesteld, hoe boosaardig en ver- 4)
M woestend de zonde is; want de zonde is ;Vj
V het geweest, die de schrikkelijke omkee- V
^ ring van alle mensohelijke en goddelijke :.xX
® orde voortbracht, dat alle drie de rijken ^
p der natuur zamenspanden, om liun schep- i
%. per en Heer wreed te martelen, het ijzer 4) liet hout, en de mensehen.
I
(jw
(U GEBED.
Tl O Zaligmaker vol wouden en smarten!
.j 0 . . \
mijne zonden hebben de doornen m uw
(t hoofd gedreven en de nagals in uwe han- S)
rt don en voeten geslagen. Ik bid U om ^
vergeving voor alle smarten en mishan- \\
'rj delingen, dio Gij om mijne zonden hebt
'fj willen verdragen, en die ik ook aan uwe ' '
gt;; liefste Moeder heb veroorzaakt; en ik dank t
iZ U voor de edelmoedige overname en uit-
/V boetins der straffen, die ik verdiend heb.
rf\ TT • w
y Om uwe groote pijnen bid ik L vurig, \\
'M
359
veiiceu mij do genade, dat ik nooit meer eene zware zoude bega; toon mij, zoo dikwijls ik in verzoeking kom, de bloedige nagels, die uwe handen en voeten verscheurden, en herinner mijne ziel, dat zij door elke opzettelijke zonde ü evenveel aandoet, als wanneer U nog eens do smartelijke kruisiging werd aangedaan.
Ouzo Vader, enz.
l
I amp;
|
l amp;
vÜ
TWAALFDE STATIE.
Jesus wordt aan het kruis verheven en sterft.
OVEKWEGING.
Wonderbaar beeld over de gansehe wereld uitgebreid, aan de gansehe wereld getoond: de Godmensch aan het kruis! Hoe rein en heilig en liefdevol en hoogwaardig is Hij, die aan het kruis hangt; en hoe smaad vol, hoe grimmig pijnigend is het kruis. Hoe gaat dit te zamen? Wij menschen met ouze schrikkelijke zon-
%
300
doji hebben het gedaan, eu de afgrond van liefde en goddelijke wijsheid heeft dezen uitweg gevonden, waarlangs wij nog geholpen kunnen worden. Zoo ingekankerd is de zonde in de menschheid, dat zelfs Maria slechts voor alle zonden kan bewaard worden door dc kracht van den kruisdood, doeh daarvoor getrokkeu werd in den schrikkelijksten vuuroven van smarten, die uit het lijden van Christus in haar moederhart met ontzaglijken gloed ontstoken werd. Ach, elk kruis, dat ons onder de oogen komt is een vraagteeken aan ons arme zondaars; liet vraagt ons; Is deze lietde niet genoog, om u van de zonden ai te houden ? wilt gij uwe zonden betalen met de eeuwige helsohe straffen of met het losgeld van den kruisdood van Christus ?
lt;1
I fl
/V
I
'fe
I
M
■S\ M
m
ii ?
r\
¥ 'r
I
I
Gekruisigde, ik geloof in U, dat Gij de Zoon van den levenden God zijt; in deze bloedige gedaante, in dit gruwzaam
361
mishandeld lichaam, dat zich smartvol in y do nagelwonden wentelt, is waarachtig ft verborgen de Godracnseh, ontvangen van den heiligen Geest, geboren uit de Maagd | Maria. — Gekruisigde, ik hoop op ü; V deze ontzettende smaad en pijn aan het ü kruis hebt Gij voor mij geleden; het is Jj het losgeld en de koopprijs mijner ziel. 'Jh Daarom vertrouw en smeek ik, dat uw 'Jh kruisdood mij vergiffenis der zonden, een ^ vromen levenswandel en de eeuwige zalig-hoid verwerven mag. — Gekruisigde, ik 1/ bemin U; Gij zijt het schoonste in hemel Jj en op aarde! In den hemel verschijnt Gij in den lichtglans uwer goddelijke majesteit, op aarde in den bloedglans vau de smartvolste liefde. Al wat op aarde schoon ^ en goed genoemd wordt, is een droevige, koude nevel tegen over U, liefdevolste Godmensch, eeuwige schoonheiden goedheid. Berouw over mijne zonden en trouw voor altijd zij de gaaf van liefde, die U mijn hart opdraagt.
Onze Vader, enz.
362
5 DERTIENDE STATIE.
- rr\ Het lichaam van Jesus wordt van het kruis geno-
/T men en in den schoot van Maria gelegd.
(U OVEUWKGING.
'6
Hoe jammerde eens de oude Jacob, als hem het bloedige kleed van zijn zoon
di Josef gebracht werd, terwijl men voorgaf,
(U dat een wild dier hem verscheurd had!
, V Hier bij de afneming van het kruis werd
,p aan de Moeder Gods Maria het bloedige
fl kleed van haren Zoon, zijn gruwzaam
'••jj verscheurd lichaam gebracht, verscheurd
'si niet door ecu wild dier, maar door de
/1 menschen. Ach, hoe oneindig waar is
,y de spreuk;
y „Geen kind zoo lief, geen smart zoo groot
y Als Jesus op zijns Moeders schoot.quot;
'il Overweeg, mijne ziel, hier den zwaren
(fe prijs, het dure losgeld voor uwe zonden — het ontvleesehte, vermoorde lichaam van
V den Godmensch ligt op het levende al-
^ taar, oji Maria's schoot — en haar hart
brandt daarover iu smartten, welke nog nooit een levend mensoh heeft uitgestaan. Welk een onmetelijk treurspel voor den hemel en op aarde! O bedenk, mijne ziel, hoeveel uwe verlossing heeft gekost — en hoe verschrikkelijk het zou zijn, als deze koopprijs geheel voor U verloren gins!
Mijn Zaligmaker, ik kniel in den geest ^ voor uw heilig lichaam; ik overweeg de vijf doorboorde wonden, ik zie uw verscheurd vleesch, uw doorwond hoofd, uw bleek aangezicht met zijne bloedvlekken. Ik kus de nagels, de doornenkroon aan den voet van het schrikkelijke kruis. En als ik vraag: Wie hoeft dit lichaam zoo wreed mishandeld? Wie heeft de verheven- ^ ste ziel uit dit lichaam gerukt? dan moet 4) ;ij s ei ik antwoorden ; Ik heb dit gedaan door 4) 'J i mijne zonden; joden en heidenen zijn in .j V hunne blindheid de werktuigen geweest, \\ even als do ijzeren nagels dit waren. Ik ^
364
dank U, o Lam üods, in allo eeuwigheid uit den grond van mijn hart, dat Gij door zulk zwaar lijden, met zulk een bitteren dood mijne zonden hebt geboet en weggenomen. Gij hebt mijne arme ziel zoo duur gekocht, ik wil dan nu ook waarachtig en geheel U toebehooren — bescherm en bewaar mij van nu al' en in de toekomst voor de zonde , o goddelijke Herder der zielen.
Onze Vader, enz.
m
VEERTIENDE STATIE.
Het lichaam van Jesus wordt in het graf gelegd.
OVEKWEGIKG.
in het graf begint de vergankelijkheid haar afzichtelijk werk aan het lichaam uit te oefenen. 13e Zaligmaker is in alle diepten van de menschelijko ellende doorgedrongen, en heeft ten laatste ook do zware straf van de schuld van Adam, den dood, gesmaakt — doch dit woeste ver-
fr
/ . ,7^. V t :' '5 , ?gt;-3 gt;^:
fa derf, de smaad der verrotting, mocht liet lichaam niet aangrijpen, dat voor ons tot brood des levens, tot wondervolle spijs in het allerheiligste Sacrament des altaars bestemd is, en waarmede reeds te voren ^ de Apostelen gespijsd w«ïdcn. Het li- s) ^ chaam rustte iu deze grot, gelijk voor 'j| drie en dertig jaren het pasgeboren kin-der-liehaam des ïïeeren ook in een grot gerust had. Daar was het lichaam van Christus als het ware een in do aarde verborgen wortel. Uit dien kinderslaap iu de grot te Bethlehem groeide het groote leven, de werken en het lijden des Verlossers op ; uit den doodslaap in de grot te Jerusalem trad Christus te voorschijn als Overwinnaar, Koning en a goddelijke Bestuurder zijner Kerk. Doch sy 'p hetgeen in Bethlehem en in Jerusalem in l' de grot heeft gelegen zal eens als een ij groote bloesem opschieten en in onmete-f; lijke schoonheid, macht en majesteit op de ij wolken des hemels aan do geheele wereld 'U verschijnen, namelijk op dou jongsten dag.
I
366
Die geleden heeft onder Pontius Pik-tus, gekruist, gestorven en begraven is, die opgestaan is van de dooden, opgeklommen ten hemel, die zi aan de rechterhand Gods des almachtigen Vaders, van waar Hij komen zal om de levenden en dooden te oordeelen. Ja lieer, dit geloof ik uit geheel mijn hart; o geef mij de genade, dat deze oneindig kostbare waarheden onophoudelijk voor mijnen geest zweven en daarin als eeuwige lichten sehit ■ teren. Ik dank ü eeuwig voor al wat Gij voor mij geleden hebt; ik heb berouw
Cf-
i over mijne zonden, omdat zij U tot het f: kruis gebracht hebben, ach, laat ze voor it- U begraven zijn; op ü stel ik mijn ver-ï tr ouwen, dat Gij mij armen zondaar even V als den goeden moordenaar wilt zalig ma-li ken; U wil ik eeuwig getrouw blijven---laat mij in uwe genade sterven; verwek mij tot de blijde verrijzenis, en Iaat mij eens bij hen staan, tot welke Gij spreken
(I
»1
y • «gt;s - rC 'ê'-1 e' t '
Uf\
I
I |
I
Slt;: •' Vv z ^ t -Ti : ''ï : ■'
li zult: „Komt, gezegenden mijns Vaders, ,, en gaat binnen in do vreugde uws Heeren.quot; Onze Vader, enz.
v w.,
^
' Almachtige, eeuwige God, barmhartige
Vader! die uwen eeniggeboren Zoon, tot è)
een voorbeeld voor het mensehelijk ge-
slacht van nederigheid , gehoorzaamheid
/j en geduld, ons vloesch hebt doen aan- yx
y nemen, en Hem met don last des kruises 5f
% ons op den lijdensweg hebt laten voor- fü
'gt;i gaan, verleen ons genadig, dat wij, door Jy
deze oneindige liefde ontstoken, het zoete ^
$ juk van zijn Evangelie en do versterving
i des kruises gaarne opnemen en Hem als ^
'Ij getrouwe leerlingen zóó navolgen, dat wij ^
^ eens met Hem in de heerlijkheid verrijzen è)
4 en het blijde laatste oordeel hooreu mo-
(t gen: „Komt, gezegenden mijns Vaders, |V\
bezit het rijk, dat voor u van het begin
ij der wereld bereid isquot;; waar Gij met uwen if
f] Zoon en den heiligen Geest heerscht, en waar
lifi wij met TJeeuwig hopen te heerschen Amen.
308
^y
h
I amp;
Aanmerking van den Schrijvep.. De heilige Schrift spreekt van werken, die in God gedaan zijn; dit wil zeggen, dat het goede dat wij doen, slechts dan eenige waarde verkrijgt, als het in de innigste vereeniging met God geschiedt. Doch wij zijn dan alleen met God levend en waarachtig vereenigd, als in onze ziel, als een eeuwig licht, de drie bovennatuurlijke deugden, Geloof, Hoop en Liefde, licht, warmte en sterkte geven. Deze deugden zijn wel is waar door de genade Gods ingestort; doch de christen moet medewerken, om ze voor verslapping te bewaren en ze tot grootere werkzaamheid te brengen. Dit geschiedt vooral daardoor, als gij meermalen het Geloof, de Hoop en de Liefde in u opwekt, dat wil zeggen, de in de ziel glimmende vonken als het ware lot een vlam aanwakkert.
3(59
ijfl Dit moet gij dagelijks doen; doch Iaat in elk geval |^)
nooit een week voorbijgaan, zonder ten minste V\
eenmaal uw Geloof. Hoop en Liefde met den mees V ^ mogelijken eerbied aan God op te dragen; stel u daarvoor een bepaalden dag vast.
GELOOF. I)
'jf\ n
LJii EkgeL: Het is een onmetelijk groot t\
li geschenk, als iemand her ware geloof bc- «
zit; want het waro geloof is de eerste jjH
'•'A noodzakelijke voorwaarde, om God te w (l behagen en zalig te worden. Gij bezit
dit geluk en dezen zegen, omdat liet God ^
beschikt heeft, dat gij een lidmaat zijt ^
der katholieke Kerk, die alleen alle ge- Y
openbaarde waarheid van Jesns Christus ^ heeft ontvangen, en die door den II.
Geest tot aan het einde der wereld in de Sj onfeilbare waarheid is bevestigd. Doch
dit geloof is niet slechts eene genade, het J
is ook eeue deugd. Gij moet bepaald alle ijF
meeningen en twijfelingen tegen een of ^
ander leerstuk der katholieke Kerk als fe)
(4
370
^ venijnig ongedierte in u vertreden en
(ja doodon door den vasten wil; ik geloof ri en blijf getrouw aan liet katho- ^
lieke geloof. Gij moet verders dik-V wij Is do geloofswaarheden overwegen en , 'fj ter harte nemen; gij moet uwe bedoelin-
gen en uw streven daarnaar inrichten, ^ (h en niet slechts uw gelooi met woorden su gt; belijden, maar ook door werken; al uw ^ rj' doen en laten moet van dien aard zijn, -:j dat elkeen ziet, dat gij een waar katho-Tj liek christen zijt. Dit is nu in het ge-•■P loof leven, en dan geldt ook u de belofte
(p van Christus: „Wie gelooft en gedoopt
(X is, zal zalig worden.quot; ^
De meksch: Mijn God en Heer, ik |\
y dank ü voor de groote genade, voor den W
sleutel tot alle genaden, voor het ka-
'f. tholieko geloof. Door uwe heilige on- ^
feilbare Kerk onderwezen, geloof en S
belijd ik, dat Gij, hemelsehe Vader, ^
alles, hemel en aarde en al wat daarin fr\ _ i , $} .j is, hebt geschapen en met oneindige goed- Vgt;
*■ heid, wijsheid en almacht onderhoudt. ?
371
'Ï5: S-ft ^quot; Sr-t STi S'i »-3 ^-3 ^3 iSï i-5 ^
^ Van eeuwigheid is uw Zoon uit ü ge- ^ ® boren, licht van licht, waarachtige God ï) van waarachtigen God; Gij hebt Hem mensch laten worden, om ous te verlossen van onze zonden; Hij is ontvangen van den heiligeu Geest, geboren uit de Maagd ■J Maria; Hij heeft zich laten kruisigen en is gestorven en den derden dag volgens sp zijne belofte weder opgestaan, en is zicht- ^ baar ten Hemel opgeklommen. Hij heeft 'X / de katholieke Kerk gesticht, en in haar 7 alle waarheid en genaden nedergelegd, die de mensch noodig heeft, om God te » behagen en zalig te worden. Ik geloof 4' aan den H. Geest, den derden Persoon in de Godheid, dat Hij van den Vader en den Zoon voortkomt, dat Hij op aarde v gezonden is, om de Kerk te besturen, quot; om de christenen te heiligen en tot kin-doren Gods te maken. Ik geloof aan de ii) vergiffenis der zonden door het H. Doopsel ^) en het Sacrament van Boetvaardigheid; ik geloof aan de ware levende tegenwoor-digheid van den Godmensch Jesus Chris-
tus in het H. Sacrament des Altaars Ik geloof dat wij de Heiligen vereeren moeten, en dat hunne verdiensten en voorspraak ons voordeolig zijn. Ik geloof dat wij eens van de dooden zullen opstaan en dat er een groot rechtvaardig oordeel zal gehouden worden door den Zoon Gods, waardoor zij, die in doodzonde gestorven zijn, met lichaam en ziel in do hel, en zij, die in het ware geloof en in ware liefde goede werken hebben gedaan in den hemel zullen komen voor alle eeuwigheid. Uit geloof ik vast, omdat Gij, heilige waarachtige God, het geopenbaard hebt; ik verwerp daarom ook iedere gedachte of bewering tegen de katholieke leer als dwaling en verblindheid en afval van U, eeuwige Waarheid. Dit geloof wil ik voor iedereen in woord en daad belijden.
Ik bid ü, drieëenige God, bewaar mij in dit geloof in leven en sterven, maak het zoo sterk, dat ik steeds aan deze waarheden deuke en al mijn doen en
laten er naar inriclite. Laat liet liemel-sehe lieht uwer openbaring doordringen tot alle menschen; die zich nog in de duisternis des lieidendoms en de seliaduw des doods van het ongeloof bevinden.
De Engel : God heeft u naar zijn evenbeeld geschapen en n bestemd, om zijn kind te zijn en in den hemel deel te hebben aan zijne eeuwige zaligheid. De hemelsche Vader wil zijn werk niet ten gronde laten gaan, H ij verlangt zóó ernstig uw geluk, dat Hij zijn hoogste Goed, zijn eenigen Zoon, aan de wereld geschonken en aan den kruisdood heeft overgegeven om u te redden, nadat gij dooide zonde tot dat diepste verderf waart gekomen. En ook de groots!e zondaar, als hij zich ernstig bekeert, is den hemel-sehen Vader een geliefde zoon, die verloren was en wedergevondeu ,is, ja de drieëenige God stelt meer belang in uw
374
'' lieil, dan gij zelf daarin stolt. Doeli 6? hoe goed de Heer het met u in liet bij-,: -zonder meent, kunt gij daaruit zien, dat hij ii deel gegeven heeft aan het eenig ware middel ter zaligheid op aarde, aan de katholieke Kerk. Daardoor wordt gij 17 deelachtig aan de verdiensten en voor-.v beden der Heiligen, aanalle II. Misoffers; ja do Zaligmaker geeft n zelfs, zoo dikwijls gij wilt, den oneindigen koopprijs des hemels, zijn lichaam, dat Hij aan het kruis heeft opgedragen — wat zal Hij u ''' dan nog weigeren? Tot op dezen dag heeft God u, niettegenstaande uwe zonde langmoedig gespaard, en ook voor u geldt het wonderbaar goedertieren woord; „Zou ook eene moedor haar kind vergeten, dat ■f: zij zich niet zou ontfermen over don zoon V van haar lichaam; zoo zal Ik u toch niet , vergeten, want zie, in mijne handen heb Ik u geschreven.quot;
De mensch: O God, ik ben wel is waar slechts ecu arme zondaar en had reeds lang verdiend, van uw aanschijn
;
37.5
6? verstootsn te worden. Dook gij verlangb
■ p- met eon goddelijk sterken wil mijne za- g)
V liglieid, en ofsehoon ik veel gezondigd
v' heb, zoo zijt gij evenwel naar uwe on- \\
f; eindige barmhartigheid , bereid en vaar- ^
•? dig, om mij van het eeuwig verderf te ^
(#] redden, gelijk een vader bereid is, zijn
(I kiud aan de vlammen te ontrukken. Gij ^
1% hebt mij van eeuwigheid af bemind; Gij V1
1/ liobt mij in het H. Doopsel als kind aan- h
'f; genomen. Gij hebt mij door christelijk JP
f onderwijs geroepen en voorbereid tot het «l»
(fe groote gastmaal; daarom zult Gij mij ook
(T zeker helpen, om eens werkelijk in mijn
lf waar vaderland, don hemel te komen, gj
fj Blijmoedig hoop en vertrouw ik dit van U R
te ontvangen, o eeuwig onveranderlijke, S
cretrouwo God, door uwe menschlievend-
beid, door de verdiensten van uwen Zoon, 4»
die Hij mij geschonken heeft, en door ^
den bijstand des H. Geestes. In deze
J hoop wil ik lijden en moedig tegen alle ^
kwaad strijden, opdat ik mijne proeftijd
(f op aarde goed bestede. Doch daar ik fiJ
rr
fj weet, o goedertierenste Vader, dat Gij f, ook een bovenmate lieilige God zijt, en (f mij slechts tot de eeuwige zaligheid wilt brengen, als ik tot aan het einde toe een /; waarlijk christelijk leven leid, zoo bid /, ik U vurig en vol vertrouwen, help mij '' door uwe almachtige genade, om in geest 'f! en wandel immer beter te worden. Laat, (Vt barmhartige God, deze hoop niet te schande worden en laat mij eens in m-'e genade sterven door Jesus Christus uwen Zoon onzen Hoor. Amen.
De Engel: Er zijn drie dingen, die A in uw hart de grootste liefde tot God ij moeten opwekken. Vooreerst is God zoo ■f\ schoon en goed, dat allo schoonheid on (ï- goedheid in don hemel en op aarde slechts % een zwakke schaduw daartegen is en zelf ,ff weder in God haren oorsprong neemt; ja alle hemelsche geesten kunnen zich in
'f] eeuwigheid niet verzadigen Hem te aan-amp;
schouwen en vinden daarin limine hoog-ste gelukzaligheid. Wilt Gij ook dezen
God niet beminnen? — Vervolgens is er
• V'
^ nog nooit eene moeder geweest, die haar ; kind, of in het algemeen oen mensch,
die een anderen, hetzij, echtgenoot, wel- -■ doener of vriend, zoo zeer bemind heeft, k'.
ik als God u van eeuwigheid af bemind ^
heeft. Uit liefde heeft de Vader u ae- \\
■ . Ó)
schapen en niets dan goed bewezen; nit H
liefde is de Zoon Gods voor u en uwe *quot;
zonden aan het kruis gestorven, en
$} geeft Hij zich in het H. Avondmaal A)
(ji tot spijs; uit liefde spoort de H. Geest
u voortdurend aan tot alles, wat u tot r\
. . amp;
de zaligheid kan brengen, — Ten laatste \a
is de geheele toestand van uwe ziel zoo, ®
dat gij nergens in den hemel en op aarde %•'
waren vrede kunt vinden, dan in God en è.)
in de liefde tot Hem. Daarom heeft God
. .. ook om uwentwil en om u gelukkig te
maken, u als grootste gebod gestold, dat x
gij Hem uit alle krachten en boven alles ,
f: beminnen zoadt.
H
1
378
Uk mensch : O mijn God, lioo onuit-(J sprekelijk beminnelijk en goed zijt Gij! . Eiken dag beleedig ik ü, en eiken dag , , bewijst Gij mij goed naar lichaam en ziel;
ja Gij hebt zelfs uwen eenigen Zoon voor P; mij aan den bitteren dood overgegeven, (J om mij te helpen en om te toonen, boe Gij mij bemint. Waarom bemint Gij mij, /V gering zondig schepsel, toch zoo zeer?
' Gij zijt toch het schoonste wezen, do Geest van verheven majesteit, van wien f alles voortkomt, wat goed en heerlijk eu [ij wondervol is. ïegen over U is de ge-J heele wereld met alle praeht slechts een 'V handvol stof en een rook, die spoedig ver-ij dwijnt. Vol verwondering aanbid ik U; f] U loof en prijs ik; ik dank U en bemin ' ff] IJ uit geheel mijn hart .en uit het diepste i mijner ziel. U wil ik geheel toebehooren, U alleen dienen, ü getrouw blijven in ^ smart en vreugde, in alles op ü en jj uw welbehagen letten, al zoudt Gij mij zelfs geen belooning geven. Met U wil Ua ik één geest on één hart worden. Zoo-
'/■ ;ils Gij zijt wil ook ik worden, en wat a) J, ü behaagt zal ook mij behagen. Gij zijt rechtvaardig, heilig, waarachtig, rein, \\ liefdevol, verzoenlijk, geduldig, zaehmoe '. dig, zoo wil ik ook worden, om een waar Jquot; i? kind van U te zijn. Gij bemint allo men- ft» i schen en wilt allen goed en gelukkig d) P maken; dat wil ik ook doen, om nwent wil allen beminnen, ork mijne vijanden, en om uwentwil aan anderen goed bewijzen, zooveel in mijne macht is. Want Gij zijt de liefde, en wie in de liefde blijft, die blijft in U. En wijl de zonde iV van uwe liefde scheidt, zoo beween en
verafschuw ik alle zonden, die ik ooit m y
mijn leven bedreven heb, zelfs al had ik daarvoor geone straf te vreezen, alleen omdat zij U, liefderijke God, mishaagt. fiJ En ik heb vast besloten , uit liefde tot ^ ü alle zonden uit al mijne krachten te V\ vermijden, en wil liever sterven, dan wetend en opzettelijk weder eene zonde te bedrijven. — Geheiligd zij uw naam ; wees , bemind, geloofd cu geprezen van mij, vO
1
amp; |
(^
HSO
. ^ -''^^r^gt;''2*'--Z .
lif| van alle menschen, van alle Engelen!
'•quot; Heilige Geest, Geest van liefde, leer
('Ij en lielp mij vuriger bominnen en in de
p liefde leven; ontsteek mijne ziel immer
/{ meer met het vuur uwer liefde, opdat zij
7 niets dan liefde worde, even als het
'
r zwarte, koude, harde ijzer in den vuur-
[t, soloed zelf vuria; wordt. Dit bid ik U
i j .
(I door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
381
ï
amp;
fv, ï
v\
u
I
J-e Engül: De Schepper van hemel en aarde stelt u menschen den tijd des levens als het ware in kleine portiën voor, doordat Hij hem verdeelt in dag en nacht. Elke dag is een klein leven, een schakel aan den ketting van den gelieelen levenstijd, en elke aanbrekende nacht herinnert aan den tijd, dat niemand meer werken kan, aan don dood en een andere wereld. Daarom moet de menseh eiken avond een blik slaan op den afgeloopen dag, even alsof hij aan den eindpaal zijns levens stond. Overdenk vóór alles, hoe liefderijk God den geheelen dag voor u ge-
3S2
.P-S;
. |
lie |
. |
m |
, |
li( |
e\ | |
lie | |
dc | |
di | |
ei | |
al | |
en | |
• |
hlt; |
01 | |
je V] | |
! gc | |
gc | |
U£ | |
! UI | |
ZO | |
11 | |
w | |
i of | |
- |
! |
r |
/fe
^ zorgd heeft. Gij hebt ipijs en drank ge-(k had; mot olken ademtocht hebt gij frissche luoht gesoliopt; moor dan honderdduizend ^ maal heeft sinds gisteren uw hart geklopt, anders zoudt gij niet in het leven zijn ,y gebleven; de warmte in uw bloed, de -f] kracht in uwe ledematen, de workzaam-held van uwen geest, liet gevoel van dj gezondheid; dit alles heeft God u heden ■ geschonken. En als u heden geen on-y geluk is overkomen, als gij niet in zware u zonden zijt gevallen, als in u goede ge-•fl dachten zijn opgekomen, als gij in iets ge-r- slaagd zijt, als gij tegenspoed geduldig X hebt verdragen, zoo is ook dit enkel M genade van God geweest.
De mensch : Hemelscho Vader, ik dank fj U uit geheel mijn hart voor alle beschor-'fj ming en hulp, voor de onophoudelijke r goedheid, die Gij mij gedurende den ge-hcelen dag bewezen hebt. Het is uwe . ' mensohlievendheid geweest, dio mij ieder ;j oogenblik van den gehoelen dag beseiiermd fj en verzorgd hooft. Ik dank U ook voor
383
het onaangename, dat mij lieden overko- ^
men is; want ook dit liebt Gij mij uit a)
liefde voor mijn zieleheil toegezonden. En ^ even als Gij mij lieden onophoudelijk goed
hebt bewezen, zoo hebt Gij dit ook aan gt;\
de duizend millioenen mensehen gedaan, y
die op aarde leven. O onmetelijk en on- 'v
eindig goede God, ik di.nk ü voor ons -y
allen, en loof en prijs U. en wil U loven .vj en prijzen iu alle eeuwigheid.
De Engel: Ja, God heeft u don ge- v, heelen dag oneindig liefderijk gedragen
en geleid. Overdenk nu ook, hoe gij u ÓJ
jegens God gedragen hebt. Hebt gij niet iij
vrijwillig bcoze gedachten en begeerten 'ê)\
gehad? Hebt gij geen zondige woorden ts, gesproken, hetzij liefdelooze tegen uwen naaste of ij dele voor u zeiven. Hebt gij
niets kwaads bedreven, of eenen plicht ^
verzuimd ? Hebt gij ook heden uwe bij- % zondere beroepsplichten trouw vervuld?
Hebt gij geene gelegenheid verzuimd, :
waarin gij eenig goed kondt verrichten ^
[ of spreken? Gij moet eiken morgen ook ^
l
384
~\
lf! het voornemen maken, een bijzonder ge- ® '■ff\ brek af te leeren, of eece bepaalde deugd, {(J, die u ontbreekt, te beoefenen. Hoe hebt gij u heden ten opzichte daarvan gedra-} gen ? — Doch ul is ook uw doen en laten geweest zooals het behoort, dan is het fj toch nog de vraag, wat uw doel daarbij ir geweest is. Zie, God is Geesten let bij p alles op den geest, waarin een werk ge V daan wordt. Wat gij niet in en uit liefde J tot God gedaan hebt, is alles ijdel en 'J nietig en dikwijls nog zondig ook. Het fj goede werk en daarbij een onreine meening is even als een overpleisterd graf. Elke dag is een blad in het boek uws levens; zal hetgeen daar hedea in opge teekend :j is, goed en schoon zijn voor God?
y
De messcii: Ach God en Heer, hoe h bevlekt is mijn dag en mijne ziel met 'i;,, zondig doen en laten, en hoe arm en ? naakt aan waarachtig goede werken! Het -y' berouwt mij, dat ik mij niet beter heb 'u gedragen. Hoe vele nachten zijn reeds
^fj aangebroken, dat ik mij telkens moest ;;
besolmkligon, als ik op den afgeloopeu dag terugzio. Ik zou U nauwelijks weder om vergeving durven bidden, als ik niet wist, dat uwe barmliartiglieid oneindig groot is en dat Gij de zwakheid der nien-sclielijke natuur kent. Ik bid U dan uit den grond van mijn hart, vergeef mij, wat ik heden en mijn geheel leven lang reeds gezondigd heb, hetzij wetend of onwetend! En daar Gij een God zijt van oneindige goedheid en grootmoedigheid , zoo vergeef mij niet slechts, maar geef mij ook nog in plaats van straf, de grootehemelschegenade, dat ik een waarlijk beter meusch worde, elkeu dag, dien Gij mij schenken wilt.
ft)
amp;
h
ï %
%
k ï
i
amp;
r
Al
De Engel : Gij gaat thans slapen. De slaap is een afbeeldsel van den dood. Overdenk: gij legt thans uw lichaam in bed neder; daar komt een tijd, dat uw lichaam dood uit het bed genomen en in de kist en vervolgens in het graf zal gelegd worden. Wie weet, die tijd is misschien reeds zeer nabij; ja gij zijt niet
c ■ f.
380
r Va _ -iTfc lt;3 -£^i iJ-ÏS ïJt5^\
eens zeker, of de glimmende vonk des n|
licliamelijkon levensdezen nacht nietwordt }
uitgebluscht, en, in plaats van hot dag- t
licht van morgen te aanschouwen, uwo ^
ziel voor den eeuwigen rechter staat; de a
Zaligmaker zelf liecft gezegd-, dat Hij zal J komen, als een dief in den nacht. O
tf
mensch, bereid u thans voor tot dat schrik- j)
kelijk uur, waarop uwe ziel of in de hel ^ verstoeten of in den hemel wordt opge-
nomen. Gewen u thans, den dood en a
het oordeel te gemoet te zien en vooruit ^
te zorgen, opdat Gij daardoor niet on- ^
voorbereid overvallen wordt. f
fa De meksch: Mijn Heer en God, ook 'j
mij hebt Gij voor den dood bestemd; ik |
ben bereid hem aan te nemen, wanneer ^
en hoe gij wilt, omdat Gij als God van £
oneindige majesteit daardoor verheerlijkt ^
wordt, als wij om onze zouden de straf ^ des doods gewillig verdragen. Ik bid U slechts, handel dan genadig met mij.
Laat mij geen onvoorzionen dood sterven,
laat mij do versterking uwer H. Sacra-
I
I
meuten deelachtig worden, bewaar mij voor gevaarlijke bekoringen, en laat mijne ziel vau deze wereld scheiden getooid met liet bruilofskleed van geloot, hoop en liefde. In uwe handen beveel ik mijne arme ziel. Heilige Maria, bid voor mij in het uur van mijnen dood. Amen.
De Engel: Gij denkt thans in rustigen slaap ouder Gods bescherming nieuwe krachten en frischheid to verkrijgen. Bedenk echter ook, hoe vele menschen dezen nacht weinig kunnen slapen wegens kommer en zorgen, aan hoe vele zieken deze nacht geen slaap zal brengen, maar slechts grootere benauwdheden en smarten; vela duizenden menschen zullen dezen nacht sterven, en om hun sterfbed zullen andere duizenden, ouders en kinderen en echt-genooten en bloedverwanten in felle smart staan en knielen en jammeren. Wilt gij voor al dit lijden op aarde uw oog sluiten, en u veiheugd ter rust begeven, zonder hen te verlichten met don balsem der voorbiddiu:??
388
^ v J;, j i -} / -} / J
'•? De mensch: Goedertieren Vader in ,-■ den hemel! Gij geeft mij heden welzijn, , quot;p terwijl talloozen mij ner medebroeders zwaar lijden hebben te doorstaan. Ik wend mij biddend tot U, wees hun genadig en barmhartig, verlicht of bevrijd hen van den druk hunner moeielijkheden en smarten, doch als uwe eer en hunne zaligheid het vereisehen, dat zij nog langer hun kruis dragen, zoo versterk eu troost hen inwendig, opdat zij de sohooné verdiensten van onderwerping en christelijk geduld daarbij verwerven. Geef dit aan alle lijdenden en bewaar ons allen van dat kwaad, dat lichaam en ziel ten ver-derve brengt eu dat wij door onze zonden verdiend hebben; geef ons dit om de ■? verdiensten van Jesus Christus en door tï de voorbede der zaligste Maagd en van alle Heiligen.
De Engel; En nu, voor gij uaan de rust van den slaap en zijre verkwikking-overgeeft, denk nog aan hen, wier lichaam in de aarde rust, doch wier zielen
389
^ ' ^ i i -^ - ^
nog geene rust en verkwikking hebben, 4) maar ieder oogenblik den langen nacht 4) der vuurpijnen moeten lijden. Zij kunnen a\ U niet om hulp aanroepen, maar het geloof en do liefde kloppen aan voor die arme zielen. Doe voor hen, wat gij eens voor u zeiven zult wenschen, wanneer gij in het vagevuur zijt, bid voor hen— en ook hoeft de Kerk bij voorkeur een bepaalde psalm tot voorbede voor de zielen v in het vagevuur uitgekozen.
„Uit de diepte heb ik tot u geroepen, v-o God! Heer, verhoor mijne stem.
Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeokingen.
Als gij de ongerechtigheden gadeslaat. Heer wie zal dan bestaan ?
Doch bij U is verzoening, en om uwe V wet heb ik U, Heer, afgewacht.
Mijne ziel heeft op ziju woord gesteund, S; mijne ziel heeft op den Hoor gehoopt.
Dat Israël op den Heer hope van den J morgenstond tot den nacht. i
Want bij den Hoer is barmhartigheid en bij Hem is overvloedige verlossing.
En hij zal Israël verlossen van al zijne ? ongerechtigheden.quot; Jf
De Engel: Zoodra gij in bed zijt, keer dan uwe gedachten tot God en verdrijf alle andere gedachten; want eiken nacht moet gij ingaan, zooals gij eenmaal wenscht * te sterven, llicht, zoo dikwijls gij ont-wa-.kt of niet slapen kunt, uwe gedach- ^ ten tot God en bid hetzij met uwe ge- t dachten, hetzij een mondeling gebed, b.v. een geheim van den rozenkrans. Gewen u ook, 'smorgens vroeg uwe eerste gedachten op God te stellen; herinner u v onder het opstaan en aankleed en, wat en hoe gij gisteren gezondigd hebt, en overdenk, hoe gij thans meer zorgvuldigheid amp; en ijver zult gebruiken, om op den nieuw V geschonken dag. God bete.-: te dienen. j
De mensch: Heilige Bewaarengel, ook ii dank ik nog voor allo zorgvuldigheid.
waarmede gij mij heden cu gedurende geheel mijn leven hebt bewaard. Be-solierm mij ook dezen nacht naar lichaam on ziel; herinner mij bij het ontwaken aan Hem, tot wien gij zelf onophoudelijk uwe gedachten gericht houdt. Houd nist op bij God voor mij te bidden, terwijl ik slaap; en als ik weder ontwaak, houd dan niet op mij inwendig tot alle goed aan te sporen, opdat ik ook eons, in eeuwige vriendschap met n en de hemelsehe heirsoharen vereenigd, onzen grooten heerlijken God en Heer moge loven eu prijzen, den Vader, den Zoon en den H. Geest. Amen.
o92
nr ¥
GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
ff amp;
od heeft een inzicht met de ziekte, fquot; waarmede Hij u bezocht heeft. Gij moet ■gt; aau uw eigen lichaam ondervinden, dat ^ er een Heer over u is, die alle macht heeft over u, over uw lichaam en over uwe ziel, over gezondheid en ziekte, over *quot; loven en dood; en die ook de sleutelen p van hemel en hel in zijn bezit heeft. Gij i p zijt in zijne hand; Hij kan u gezond ma- j) p ken of laten sterven; en als gij sterft, kan Hij u in de hel nederstorteu of genadig zijn. Hij is de Koning van sehrik-^ wekkende majesteit; buig u aanbiddend (}] ouder zijne hand. il
393
Hl
i|
■fi
tfi t»
Ï
ïlians zal het u en allen, die u op uw ziekbed aanschouwen, wel duidelijk worden, dat al dat najagen van zingenot, van geld en goed, van do eer der wereld, dwaas is. Want een arme bedelaar heeft het niet zoo kwaad, als een zwaar zieke koning. Een zieke begrijpt het best de uitspraak der H. Schrift; „De wereld met al haar genot gaat voorbij ; doch wie den wil Gods doet, blijft in eeuwigheid.quot;
3.
s
. \
£
■!
ij I J
l
I) I (i! lil
Uwe wereldsche bezigheden waren misschien tot hiertoe de hinderpaal of het voorwendsel, dat gij u niet ernstig met uw zieleheil hebt bezig gehouden. Thans hoeft God met geweld u tijd gemaakt. Blijf nu niet werkeloos;, zijt gij tot nu toe eene bezorgde Martha geweest, wees dan nu op uw bed eeuc aandachtige Maria, din liet beste deel verkozen heeft. Maak
394
^ van uw ziekekainer eene bidplaats, en ^
de dagen uwer ziekte zullen sloclits dagen w
(ij van boetvaardigheid en feestdagen zijn, |)
/T geheel aan God en het heil uwer ziel gewijd. '\
^ .... ff Onttrek u aan do tijdelijke zorgen, want y
M deze zijn eene nuttelooze plaag en zij
maken uwe ziel gevoelloos; doch draag J*1
-fl nn ernstig zorg voor uwe ziel. Denk na w
(fe over uw goheele loven, wat gij gedaan
hebt, wat gij hebt verzuimd, welke uwe
begeerten en gesprekken zijn geweest, of
j gij geen onrechtvaardig goed bezit en *
^ met niemand in vijandschap leeft. Verwek
'.'A uit liefde tot God een groo; berouw over
lt;% al uwe zonden, en neem u nauwkeurig
/1 voor, hoe gij God beter zult dienen in
,0 alle omstandigheden des levens, als Hij
jj u do gezondheid weder geeft.
s
Gij moet zoo spoedig mogelijk do HII.
395
ff Sacramenten bogeeren , doch zoo zorgvul- ^ m dig voorbereid, alsof liet de laatste maal
£ uws levens was. En als uw Zaligmaker
y tot u gskomen is, volg dan ook zijn be- ^
v vel op: „Doet dit tot mijne gedachtonis.quot; h
^ Denk aan Hem, zooveel gij maar kunt; S:
g laat u een kruisbeeld geven, dat gij ieder w»
te oogenblik aanschouwer, kunt. De ge-
^ dachten aan het tijdelijke zijn voor n als
| wespen, die volstrekt geen nut doen en ^
steken; doch do gedachten aan den Za-
^ ligmaker zijn bijen, die uitvliegen en
'a honig en was mede terugbrengen. Ver-
v\
V .
rr lang daarom ook niet naar veel bezoek
van wereldsche menschen of wereldsch
gt;J nieuws te hooren; laat u liever uit een
ij godsdienstig boek voorlezen.
Tl
Gij hebt in uw leven reeds dikwijls gezondigd, en hebt nog weinig of iu het geheel geene boete daarvoor gedaan. Mis-scliien is deze ziekte zelf eene straf, die
39(5
God u om uwe zonden overzendt. Neem haar in ieder geval als boete aan. Als gij de smarten en menigvuldige benauwdheden der ziekte rouwmoedig en nederig draagt en alles met het Lijden van Christus aan God opoffert als eene welverdiende boete, dan brengt dit u meer voordeel aan, dan wanneer gij lang en vreeslijk in het vagevuur zoudt moeten boeten. Geloot ook niet, dat God u te veel lijden overzendt, want elke ziel in het vagevuur zou gaamp;rne, als zij kon, met u ruilen , wijl daar de smarten oneindig grooter zijn. Mochten de smarten, benauwdheden, krampen of pijnen van allerlei aard zoo erg zijn, dat gij uwe gedachten nauwelijks tot bidden kunt verzamelen, bid dan toch zeer dikwijls inwendig met het hart: Uw wil geschiede! en zeg dikwijls te midden van den gloei des lijdens: God zij gedankt! want God zendt liet u over tot heil uwer ziel.
39 V
Toeu Jo'o ia geztmdo dagen vele goede werken deed, was hij niet zoo behaaglijk aan God, als toen hij arm, ziek, en een mau van smarten was. Want liet lijden om God verdragen is nog verdienstelijker dan goede werken. Ja, zoo armzalig als gij i) ~ daar ligt, kunt gij niet alleen voor uwe ei- !|y ,V gene ziel goed zaaien en inoogsten, gij kunt ^ y daarenboven kostbare geschenken geven. f. Do gemeenschap, waarin alle geloovigen, ^ ' door ons Hoofd Christus verbonden zijn, lt;J X. stelt u in staat, van den voorraad uwer i) l geduldig verdrageue smarten aalmoezen Aj te geven aan levenden en afgestorvenen, als gij een uur, een dag, ja geheel uw v\ lijden als een werk van boetvaardigheid 'r voor hen opoffert. En ook uw gebed, w» dat gij thans, aan het kruis dor ziekte S) genageld, bidt, heeft meer waarde dan anders; bid derhalve veel voor de bekee-
7 ring der zondaren, voor do steivenden en •' voor de zielen in liet vagevuur. Geef
I £
l
amp; ^
36S
vr -.'•■^/■-3
ook aan hen, die bij u komen eene heilzame vermaning of waarschuwing.
Gij ligt daar neder tusschen leven en dood; gij weet niet wat God voor u heeft uitgekozen. Uoe dagelijks aan God ernstige beloften, in het geval dat Hij n weder wil doen opstaan; want dan is de ziekte eene ernstige waarschuwing. Doch misschien zult gij reeds ditmaal sterven; buitendien, ziek of gezond, wij zitten op een sneltrein, die dag en nacht voort-vliegt naar den dood en naar de eeuwigheid, Maak daarom van uw sterven een kostbaar werk van boetvaardigheid, door het bij voorbaat met den kruisdood van Christus aan God op te offeren. Zeg daaglijks voor hot invallen van den nacht in geest en waarheid: „O mijn God, Gij hebt om de zonde bepaald, dat ieder mensch den dood moet ondergaan; ik behoor U toe en wil niet anders dan wat
:«)9
ï?(» iZh
Gij wilt. Ik neem bij voorbaat allen angst en benauwdheid van hot sterven aan en offer het aan U op inet het lijden en sterven van uwen geliefden Zoon, tot uwe verheerlijking en tot boete mijner zonden. Wees geloofd on geprezen door mij in loven en sterven.quot;
GEBED MET AFLAAT.
(300 dagen voor zieken, die het met aandacht ft bidden.)
Ür
* Goddelijke Jesus, vleesehgeworden Zoon ft Gods, die ü gewaardigd hebt, voor onze J zaligheid in een stal geboren te worden, ft oen leven van armoede, tegenspoed en ellende te leiden en in de smarten van het d! kruis te sterven, ik bid U, zeg aan uwen goddelijken Vader op het oogenblik van ft mijnen dood; „Vader, vergeef hem!quot; li Zeg aan uwe geliefde Moeder; „Ziedaar, fj uw zoon!quot; Zeg aan mijne ziel: „He-
400
tien nog zult gij met mij in liet Paradijs zijn.quot; Mijn God, mijn God, verlaat mij niet in dat uur. Ik heb dorst; ja, mijn God, mijue ziel dorst naar ü, die de bron der lovende wateren zijt. Mijn leven gaat voorbij als eene schaduw, nog een weinig tijds en alles zal volbracht zijn. Daarom, o aanbiddeuswaardige Zaligmaker, beveel ik van dit oogenblik in alle eeuwigheid mijn geest in uwe handen. Hoer Jesus, ontvang mijne ziel! Amen.
I
401
I#
t* tfl
%
I
%
Jw Ij
I \
TV
ï
'A
I
Ör
I;
S
i)
-iV
«ij
ot zoover gaat de onderrichting in het eigenlijke bidden. Of echter uw gebed tot God doordringt en Hem behaagt, hangt niet enkel van de godvrucht af, die gij daarbij hebt, maar vooral van den toestand uwer ziel. Dit leert ons reeds de uitspraak van don H. Jacobus: „Het gebed van den rechtvaardige vermag veel.quot; Tot een goed, krachtig gebed behoort derhalve ook een Gode behaaglijk leven; eu hoe christelijker uwe meening en uw wandel is, des te beteren geur en grootere kracht verkrijgt uw gebed. Wat dan te doen?
i6
402
Daar liet. volgens de uitspraak des Zaligmakers niet goed is, als men een nieuw stuk op een oud kleed zet, eveneens is liet niet genoeg, als gij u aan deze of gene godvrucht gewent, doze of gene :: zonde tracht af te leggen; maar de ge- i heele mensch moot vernieuwd worden. v Dit geschiedt in den regel het beste door : eene we! voorbereide algemeeue biecht, als gij die nog nooit of reeds sedert lang niet meer hebt afgelegd. De zaak is niet (fc zoo mooielijk. Elke vrome eu verstan-(*1 dige Priester zal u daartoe gelegenheid J geven, als gij hem er om verzoekt; ook moet gij hom vragen, dat hij u uit-45 vraagt, daar gij niet aan alles zult den-(fj ken. Eene rechtschapene grondige biecht f it; geeft niet sleclits gerustheid en vrede des
gewetens, maar de genade van het Sacra- £ ment maakt ook de ziel frisch, blijde en ij 'i) krachlig tot het gebod en tot een leven '•J,i dat tot God voert. Daarom zal een goed
(v) v
I
403
cliristen ook overigens dikwijls bieohtoii, wijl hij bij oudervindiug de goede werking er van op zijne ziel kent, afgezien nog, dat ons in het loven altijd weer nieuwe stof van ndsslagen en zonden blijft aankleven.
,4) yk
ï
Overigens moet hierdoor niet verstaan worden, dat hij, die ia zware zonden is, het bidden wel kan achterlaten, wijl het niets baat. Het gebed van don zondaar heeft reeds daarom groote waarde, wijl hij In het gebed als liet ware zijne ziel naar den hemel wendt, eu haar in staat stelt om spoediger do allernoodzakelijkste genade, de genade der bekeering deelachtig te worden. Het gebed is de ladder, waarlangs de zondaar uit zijnen afgrond weder kan opklimmen. Gij moet echter bij het gebed niet vergeten, vooreerst uwe zonden te beweenen en God om vergeving te bidden met het voornemen. Hem gehoorzaam te zijn.
amp;
4*
é)
f| I
fT
5
h
h
.dS
:C*;' €? lt;--•
404
Tot een christelijk levea is vóór alles
noodzakelijk, dat de mensch zich rein be-
lj waart van elke zonde tegen het zesde ge- ^
bod. Daar reeds vrijwillige ontuchtige
gedachte of begeerte doodzonde is en de sy
'y, iel voor den heiligen God onbeschrijflijk £
^ met schande bedekt en afschuwelijk maakt, ;
en de bekoring daartoe zoo menigvuldig
,r' in het leven is, zoo moet de christen tegen ^
'' geene zonde meer op zijne hoede zijn, •
■/ dau tegen deze. A,1 wat gij God moogt ï,
!r opdragen aan gebed, aan deugden en aan
goede werken, heeft slechts waarde, als
het God wordt opgedragen in een rein
'' vat, dat is in kuiscliheid naar lichaam ^
en ziel. Wees daarom matig m spijs en drank; ook dit behoort tot de ware kiiisch- ,ij heid; want matig zijn is, de zinnelijkheid door den geest beheerschen. Hiertoe behoort ook , dat gij uwe. zinnen, voornamelijk uwe oogen, in bedwang houdt; if want door de oogen komen de gevaarlijke
405
V - ^ ■' ;'r - ■.a; ' lt;' : v ;. ^
' voorstellingen in de ziel, voorst ellingeu quot;''J dl en bekoring. Van den anderen kant moet eJ f gij ook nauwgezet waken, dat gij andere ^ p menschen niet tot bekoring brengt; uw ^ V spreken, uwe houding, uw blik, uwe kleeding moeten steeds van dien aard zijn, f dat zelfs verdorvene mensehen door uwe 'r schuld niet tot booze gedachten of beko-(J ringen worden aangezet. Vooral moeten jonge lieden zicli tegenover het andere geslacht niet behaagzuohtig en overvrien- vT delijk, maar ernst ig en ingetogen gedragen.
God is waarheid, en God alleen is goed en schoon ; waar ter wereld iets goed en selioon is, daar is dit slechts een zwakke '•fj weerschijn uit God. Daarom is alle hoogmoed, wanneer de mensch iets goeds of' schoons aan zijn persoon zoowel als aan zijn eigendom ziet, een leugen en een roof aan de eer van God, aan wien alleen in alles en vóór alles lof en dauk toekomt, en hij is
I I
I
amp; I)
406
eene toenadering tot den duivel, die zioli t 6/i ook aan de lioovaardigheid overgaf en j' daardoor een eeuwig vervloekte geest is ^ geworden. De genaden, die de mensch lieeft, verliest hij, en de genaden, die voor hein bestemd waren, wordt hij niet deelachtig, hoe meer zijne ziel door hoo-ïr vaardigheid zich van God losrukt en ha-^ telijk wordt voor God. Daarom moet - een oliristeli k leven op diepe nederig-; heid gegrond zijn. Gij moet u wachten ^ voor ijdele, zelfbehaaglijke gedachten; als deze in u opkomen, bedenk dan dat j, aan God alle goed behoort en Hem alleen ^ alle eer toekomt, slechts het kwade be- V hoort u; en ook dat behoort u toe, dat de genade, die u geschonken is, u niet volmaakter heeft gemaakt. Doch wilt gij u iets inbeelden op het tijdelijke, zoo ^ plaats u dan in den geest dikwijls op uw | sterfbed, in het graf en stel u het gericht ^ der eeuwigheid voor — hoe, nietig schijnt v dan alles, wat de wereld en de hoogmoed hoogschatten ! Wees ook nederig tegen-
ft over uwen medemenscli; hij is even %gt;
y goed als gij een kind Gods; en als hij q)
'; bescheiden is, dan staat hij voor God ^
y hooger dangij. Begeer nooit, vóór anderen ^
fi getrokken to worden, verborg alles, wat »
J) u bij andoren bijzondere eer kan geven, ^
'1 en wees tevreden, ais gij geminacht en è»
miskend wordt. Maak u tot levenslan- §)
gen grondregel en houd u daaraan vast: *
Ik wil beter zijn dan ik selüjn; en nooit * beter schijnen dan ik ben.
4- if
a
Op den goeden grond van eene knische
en nederige ziel kan en moet dan do «
liefde Gods groeien en onophoudelijk toe- y nemen. Zij bestaat eenvoudig daarin, dat u niets ter wereld zoo dierbaar is als
God, dat gij derhalve om geenen prijs V,
opzettelijk eene zonde bedrijft, maar uit \\
geheel uw hart u beijvert om God te be- U
hagen. Dus is het geenszins do hootd- JV
/.aak, dat gij bij uwe godvruchtige oefe- amp;)
408
C?^t * ')
ij uiugen altijd zoete gevoelens hebt, maar
j\ de hoofdzaak is, oprecht bij al uw doen
'V- en laten te vragen, wat God wil, en n
(ii daarnaar getrouw te gedragen. Om ech- ^
'r; ter daaglijks bij de omstandigheden die
/V in het leven voorkomen, in het groote
J en in hot kleine aan den wil van God
■f: getrouw te blijven, daartoe is het nood-
'Xr zakelijk, daaglijks het kruis der zolfver-
fp looohouiug op te nemen; want de mcnsoh
y, is van natuur in strijd met den wil Gods
en moet zijne zelfzucht en zinnelijkheid
dikwijls geweld aandoen, om niet van den Jquot;
'' weg tot God af te wijken. Slechts naar- ^
!gt; mate gij eiken dag oen goeden wil en een 4)
(£ goede meening verwekt, uwe natuurlijke
neigingen en gebreken wederstaat, en
i* voor God, dat is, in onophoudelijk aan-
7; denken aan God, wandelt, zult gij voor- :
-f waarts gaan; leeft gij maar zorgeloos daar- 4)
'fr, heen, zoo gaat gij ontwijlelbaar terug, jj
even als een doode visch mat den stroom
/*' afwaarts drijft.
Een proef en bewijs der ware liefde ^ Gods is de naastenliefde. Evenmin als ^ de natuurlijke liefde tot do raensehon ^ zonder godvrucht en liefde üods ten hemel leidt, evenmin bestaat er ■ware liefde Gods zonder naastenliefde. Want alle bovennatuurlijke liefde komt uit den H. Geest; waar deze zijne liefde tot God verwekt, daar verwekt Hij ook telkens de liefde tot de naaste. Deze bestaat echter niet in eeno aangename genegen- J heid tot andere menschen, maar daarin a) dat men geen menseh eenig kwaad be-rokkent, van niemand iets kwaads zegt, ^ aan niemand eenig kwaad toewenscht, ^ doch daarentegen, dat men den naaste goed toewenscht, en voor hem bidt, dat
l
amp; ï
'^S -gt;5: : i*1': ^ ^ ^ ^
men hem verontschuldigt en bezorgd is qj voor zijn goeden naam, dat men hem behulp',aam is en weldoet, waar de gelegenheid zich daartoe aanbiedt. Zooveel en zulke liefde nu moet gij voor alle men-
-MO
scheu zonder uitzonderina; liebbcu, ook s
Lj ^ y
ffr voor uwon vijand; uwe naastouliefde wordt /V door God gemeten naar de lietde die gij V den mensoh, dien gij het minst bemint, £ toedraagt. Tracht derhalve telkens de ^ christelijke liefde weder in n te hersfcel-P len, zoo dikwijls soms bij u cene liefde-(te loosheid tegen een persoon sterker wil r' doen gelden, door iets voor hem te bidden, y Als gij zegt, „ik kan nietquot;, dan is dit f: slechts een teeken, dat gij zeer week zijt ^ cn u niet wilt aansporen, om die nood- t gt; zakelijke hoogte te bestijgen, zonder welke gij niet zalig kunt worden. Zonder inwen-,V dige zelfverloochening komt niemand in 4 den hemel. Doch als gij werkelijk naar Y' christelijke liefde streeft, maak dan eiken 'j{\ morgen het voornemen en leef het na: ■ p Den geheelendag'wil ik van an-deren niets kwaads, en van mij zeiven niets goeds zeggen, tenzij de rechtvaardigheid of de liefde het vordert.
:, i)e mensoh is uict enkel voor zich zei- ^
u ven in de wereld, maar hij moet ia dal groote huisgezin van God op aarde ook
ij anderen nuttig zijn, elk in zijn staat.
lt;gt; Kunt of moet gij nog een stand kiezen, ÜJ
^ doe liet dan niet zonder God. Bid aan- S
v houdend on vurig, dat God u verlichten
ij en geleiden moge, om den rechten staat V\
■f; te vinden en te aanvaarden, waarvoor J
f God ii hooft bestemd. I^aat u bij uwe x
(J keuze niet leiden door zinnelijkheid, heb- lïi
:ï zucht of eergierigheid; want daarop zou 4)
,V niet do zegen Gods, maar de zegen dos ^
y duivels rusten. In den stand echter, V
'f, waarin gij u op den tijd bevindt, dat gij ^
dit leost, komt liet er weder op aan,
4 dat gij uwen, arbeid verricht niet enkel
1% om gewin, of wijl gij toch niet anders
(v kant, maar dat gij alles vergeestelijkt,
u dat is, liet uit liefde tot God verricht en
^ Hom opoffert in voreeniging met den arbeid
ff' van Christus. Evenwel heeft elke stand zijne
412
bijzoudero verplichtingen, zijne bekoringen en gevaren, en de mensch vervalt gewoonlijk in gewoonten, waarin hij als op een holle weg voortgaat zonder te bedenken , dat hij misschien tot geen goed einde leidt. Als dus een preek of uw geweten u onrust veroorzaakt, wijl in uwen wandel niet alles voor God is zooals hot behoort, troost u dan niet daarmede, dat het altijd zoo geweest is, en dat het bij andoren van uwen stand ook zoo is. Men geraakt niet tot den hemel, als men op den broeden weg der groote menigte gaat. Onderzoek u deswege bij een nauw-gezetten biechtvader, en lej; hem oprecht uwen toestand en omstandigheden bloot.
I
I
I $
I I
7.
De plichten die het beroep medebrengt, doen gewoonlijk ook menschen, die niet veel godsdienst hebben; een goed christen vervult slechts zijne beroepsplichten nauwgezetter en niet zoo zeer om eigen voor-
! 413
V''.- ^ ^ v_ j\'-gt; i',,--i
deel, als wel met het oog op den wil van God. Doch de Zaligmaker spreekt bui-tendien nog van goede werken, die den ^ menseli volgen, en do Apostel Paulas . zegt, laat ons niet moede worden deze te 'Sf beoefenen, want wie in overvloed zaait, zal tt' in overvloed maaien. Er is namelijk zoo menige gelegenheid, on iemand anders eene onderrichting, eene waarschuwing, A eene opwekking te geven, hem een goed a boek te leenen, hem toe te spreken, met ^ r, hem naar do kerk te gaan, de H. Sa- è) crameaten te ontvangen. Gij kunt eenen zieke bezoeken, hem iets voorlezen; gij ^ kunt iemand eene dienst of eene beleefdheid bewijzen; hem een onschuldig ver- X maak of uitspanning schenken; gij kunt ^ een aalmoes geven of op eene andere wijze vJ met uw tijdelijk goed iets goeds bevor-deren; gij kunt een kind of een verwaar- V, loosden mensch onderrichten. Ja, zelfs de armste mensch, die op het ziekbed ligt uitgestrekt, kan elk oogenblik liefde-werken uitoefenen; hij behoeft slechts
414
*
voor andere menschen en hunne behoeften S1 te bidden, of van zijn eigen lijden een gedeelte als boete voor hen op te offeren. | Vooral is het ook een zeer verdienstelijk, goed werk, voor do arme zielen in het vagevuur te bidden. — Besehouw eiken dag als een blad in het reisboek uws aardsehen levens; zorg dus dat op elk blad iets goeds staat opgeteekend voor de eeuwigheid ; doe alle dagen een goed werk.
Een ander, hoogst gewichtig punt in het christelijk leven is het lijden. De Zaligmaker heeft ons niet zoo zeer door zijne wonderwerken of predikingen ver-^ lost, als we! door zijn lijden. En ook ïquot; Ggt;gt; gij verkrijgt bij voorkeur door het lijden f (p( deel aan zijn kruisdood en wordt gij be- ^ ,'V vrijd van uwe zonden en nog overgeble- ^ /J ven straffen. Doch bij liet lijden, dat ; -ft öod u onmiddelijk of door andere men-
'11c
sehen overzendt, komt hel vooral hierop aan, dat gij alles gewillig en geduldig draagt en niet verlangt het kruis af te werpen of u er van los te maken, zoo lang het de wil van God niet is. Insgelijks moet gij u nooit laten terughouden om iets goeds te ondernemen, omdat daarmede laster, spot, terugzetting of lijdelijk nadeel verbonden is. Bedenk wel, oven als door de zinlijkheid de geheele mensehheid van God is afgeweken, en in zonde en verderf gevallen is, zoo is het ook het kruis, dat weder tot God terugvoert. Vooral staat eiken mensch een zwaar kruis te wachten, namelijk de dood. Maak uw sterven reeds nu tot een zoenoffer, door dikwijls, vooral als iets u aan den dood herinnert, bij voorbaat het besluit te maken, om alle zware smart bij het sterven aan te nemen, zooals God het wil en omdat God het wil, tot eer van Hein en wel verdiende boete voor u zeiven. Vergeet ten opzichte van het lijden nooit de. waarheid : De wereldsche mensch wil
$
ï
iÜ
u $gt;
£
amp;
ry 4,1
VS amp;
I
tt amp;
amp; I
416
■' hot leven genieten, de christen wil zijn ^ si kruis den Zaligmaker nadragen; want de ^ M weg des kruises voert tot de heerlijkheid.
'J
(i?i De ondervinding leert, dat goede voor-r„ nemens als bloesems zijn, die weder af-jV vallen, zonder vrucht voort te brengen, 'J wanneer de mensch dc eigenlijke middelen 5 niet gebruikt om vooruit te komen. Ben ^ zeer heilzaam middel is het volgende: gij 'p\ moet de een of andere kwade gewoonte p in u, bij voorbeeld, eerrooverij, uitkiezen ^
en een tijd lang vooral trachten deze uit te .y roeien. Dat zult gij bereiken, als gij alle dagen een- of tweemaal het voornemen maakt, uw geweten daarover onderzoekt, gt;, berouw en leedwezen verwekt, eene kleine 1 boete doet, wanneer gij gevallen zijt, en God op nieuw om hulp bidt, dat Hij u 5 van uw gebrek gelieve af te helpen. Zijt gij '' allengs er van bevrijd, doe dan even zoo
p met een ander gebrek. Hebt gij niets ^
9.
JJ
bijzonders meer, maak dan een voornemen , om in eene deugd volmaakter te worden, b.v. in voorziehtigheid in liet sproken of iets anders. — Heeft iemand een of andere langdurige ziekte aan het lichaam, dan laat hij zich maanden lang kuren welgevallen, die dikwijls zeer moeilijk zijn en allerlei ontberingen vorderen ; en toch geldt dit nog maar het lichaam, dat eenmaal toch sterven moot. Is het dan ook niet de moeite waard, om zich ecuigen arbeid te getrooEton, om do ziel , voor dat zij de eeuwigheid ingaat, van de ziekten en vlekken der zonden te bevrijden?
Be tijd des levens op aarde is van oneindig gewicht; de Heer zegt; werkt, zoo laug hot dag is, want do nacht zal komen, waarin niemand meer werken kan. Het dool van ons leven is eenvoudig en toch zoo groot: do ziel reinigen cn heiligen, en werken doen die don hei-
4gt;,
fa I
I
i
amp;
[fa UUCl VclU Ullb lüVüli ia ÜÜUVUULll«£ üli IUUI1 ^ ^7 üuu gruui: uü z iüi ru luigvu uu uc i-/ 1 i g e ii, en wer kendo en dioden hei- K
418
{fj ligeu God behagen; en dit doel is $
(Z ook zeer moeilijk, omdat onze neiging ï
ons terug trekt, de wereld ons tot het J
a kwaad verlokt en de duivel gedurende ge- j
^ heel ons leven ons nasluipt, om ons in de J
'f zonde te verstrikken. Daarom hebben .*
(f wij onoplioudelijk don almachtigen bij- /gt;
stand van God noodig; om dezen steeds f
i Ie verkrijgen zijn ons het gebed, het ^
a, woord Gods on do H. Sacramenten go-
-f geven. Eu zoo keert dit boek ten slotte ^
^ weder lot datgene terug waarmede het ''
(J begonnen is eu waartoe het moet leiden. /,
Ja , hot gebed is de groote gaaf, het reis- ^
gold voor deze aardsehe pelgrimschap —
zonder gebed zal de heilige zinken en .j
vergaan, eu met gebod kan oen groot
fa . «
'F zondaar uog tot bekeering eu zaligheid '*
!% geraken. Doch liet gebedenboek alleen t
is niet genoeg. Gij moet iu het gebod f
L loven, gelijk uw lichaam leett in de lucht. 6
't Gij kunt uitwendig voor de wereld een be-
hoorlijk leven leiden, zonder veel te bidden; ^
it docli gij kunt niet inwendig voor God goed cf
i
11'J
\ ^ ■ tquot;-?. V ^gt; ^ ^ i 'ï f . 0 : ^y ^
1% leven, zonder onvermoeid uwe gedachten (Y tot God te richten en in gebod als het ware # God in te ademen. Wie het gobed verwaar-i; loost, uit diens ziel stijgen weldra dag ^ en nacht ijdelo, zinuelijke, hatende, zorg- ^ p volle, dwaze en nietsnuttige gedachten fè) van allerlei aard op, als de stank der verrotting van een dood lichaam. Wilt v,
k gij daarentegen eens in het gezelschap ^
li der geesten gesteld worden, die in onop- v( houdelijk gebed hunne zaligheid hebben, ^
f- dan moet gij u voortdurend immer meer
(f oefenen, om bij al uw doon en laten en
j» in alle voorvallen het oog van uwen geest
i/ en 'uw hart tot God te richten en alles
li tot God terug te brengen, in het gebed
fl te leven en door het gebed uw leven te
fr heiligen, en in het gobed reeds hier op a)
ï aarde vrede en waar geluk te vinden.
/y Doch do lauwen en tragen zullen geen
i, goed einde hebben; want het rijk der
hemelen lijdt geweld, en slechts zij die V
/f
,fï geweld gebruiken, nemen het in. vJ
A
420
LITANIE
TEH Ui-: li F, DU»
ALLERHEILIGSTE DRIEVULDIGHEID,
J
'f H ccr, outferm U onzer.
S Cliristus, ontferm U onzer.
■p Heer, ontfonii U ouzor. \
^ Clu-istus, hoor ons.
;4 Christus, verhoor ons.
God, Hemelsche Vader, ontferm U ouzer. God, Zoon Verlosser der wereld, oniferm U onzer.
{t! God, Heilige Geest, ontferm ü ouzer. ^ Onbegrijpelijke Majesteit, ontferm U onzer. y Onbeperkte macht, ontferm U onzer.
I
5l
421
Ouuitputbare goedheid, ontferm U omer. $ Heer der heerschappij an, A
Eeuwige wetj Eeuwige waarlieid,
Die alleen God, en één God zijt, 4
In wien wij leven, ons bewegen en è het aanzijn hebben, a
Wiens Majesteit de aarde vervult. Aan wien alleen de glorie en de eer 2 toekomt, S1
Die ons troost ia onze droefenissen, 3 Die alleen groote wonderen doet, c Die zijt en waart en wezen zult, § Rechtvaardig en verschrikkelijk in uw ^ gerecht,
Heerlijk en wonderbaar in uw rijk, Die alleen de onsterflijkheid bezit en
het ongenaakbaar licht bewoont.
Eeuwige Vader,
Eeniggeboren Zoon,
H. Geest, van beiden voortkomend, H. Drievuldigheid, één God,
Wees genadig, spaar ons, Heer.
422
ii
5 Wees genadig, verhoor ons. Heer.
'■•fl Van alle kwaad, verlos ons. Heer.
j.' Van alle ongeloovigheid en dwaling,
n
i?
r Van de overtreding uwer geboden,
| Van het veronachtzamen en misbrui- ro t p ken uwer genade, ?
* Van do verwaarloozing der heilige za-'/ ken,
■gt; Door uwe almacht,
/' Door uwe oneindige goedertierenheid, ^ ^
Door uwe overgroote barmhartigheid, ' V
j Door uw geduld en uwe langmoedig-
't Wij zondaren, wij bidden U, verhoor tl
f ons-.. , ||'l y Dat Gij ons de genade wilt verleenen, om j |
altijd en overal te belijden, dat Gij de ■ i
% ware God zijt, wij bidden U, verhoor v'1 y
'Jf\ üns. i, 'j •.«
Jj Dat Gij ons de genade wilt verleenen, om 4j r-
U te veroeren één God in de Drievul- ) i !f.
diglieid vau Personen, e:a de Drievul- t V J* ... . ^ rr
ij digheid in do Eenheid van uw wezen \ g
to aanbidden, wij bidden U, verlioor ons.
Dat Gij obs do genade wilt verleenen, om U uit gelieel ons hart lief te hebben, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Rij hot volk, uwen Naam toogehei-ligd, wilt behouden on zalig maken, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij de dwalendon op den weg dor gereehtigheid wilt terugvoeren, wij bidden ü, verhoor ons.
Dat Gij U gewaardigt ons te verhoeren, wij bidden U, verhoor ons.
H. Drievuldigheid, verlos ons.
H. Drievuldigheid, maak ons zalig.
H. Drievuldigheid, maak ons levend.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm ü onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
laat ons hidden.
s
SU
I
4)
Ï
tfk
Si
4)
Almachtige, eeuwige God! die aan uwe J dienaren de genade verleend liebt, door w
f4
424
■■ het licht van het ware geloof de licer-
ij, lijklieid uwer eeuwige Drievuldigheid te
,v erkcnuen, eu in uwe opperste Majesteit
ij hare eenheid te aanbidden; verleen ons,
P dat wij door do kracht van datzelfde ge- $
r' loof altijd voor alle kwaad mogen be- amp;
n waard worden, door Jesus Christus uwen § Zoon, onzen Heer, die met U leeft en ^
gt;' heerscht in do eenheid des Heiligen Gees- r
y tes, God, in allo eeuwen der eeuwen ;
^ Amen.
Ti , ^
,( ïe D e u in Laud am us, zie biz. 102
Mj
f\
a
rE
S
425
^ V* ^ y ■-quot;' .quot;■ .■-;5::;
LITANIE
TEH EERF.
(h
1 leer, ontferm U onzer.
P: Almachtige en eeuwiae Vader, ontferm ji U onzer.
V Jesus, eeuwige Zoon dos Vaders en Verlosser der wereld, verlos ons. y Geest, van den Vador enden Zoon , eeuwige Liefde van beiden, heilig ous. f H. Drievuldigheid, verhoor ons. (i H. Geest, die van den Vader en den
Zoon voortkomt, kom in ons. ,V Goddelijke Geest, gelijk aan don Vader en
den Zoon, kom in ons.
^ Belofte van den toedorsten en edelraoe-digsten Vader, kom in ons.
^ 426
(I
Gave van deu allerhoosrsten God, kom i
in ons.
P\ Straal van het hemelsch licht,
V
Oorsprong van alle goed,
:quot;f' Bron van levend water,
V Verslindend vuur ,
u Vurige liefde,
Geest vau liefde en waarheid, •gt;
Geest van wijsheid en verstand,
/ Geest van raad en sterkte, cf
Geest van wetenschap en godvrueht, ^ ^ Geest van vreezc des Heeren,
fj Geest van genade eu gebed, | ^
Geest van vrede en zachtmoedigheid, f; Geest van zedigheid en zuiverheid, ^
Vertroostende Geest,
1/ Heiligmakende Geest,
fj Geest, die de Kerk bestuurt,
|| Geest, die het heelal vervult,
gt; Geest van aanneming tot kinderen «
Heilige Geest, wij bidden U, verlioor ^ Xi ons.
437
^ ^ ' ^ ^ v.. .'' -3 f: i : v -T' S '$ gt;,
y Kom liet aanschijn dor aarde vernieu- Üquot;
wen, wij bidden U, verhoor ons. amp;
t Stort uw licht uit in onzen geest,
r; Prent uwe wet in onze harten, ^
» Ontvlam ze door uwe liefde,
y Open ons de schatten uwer genaden,
8 Leer ons die volgens U vragen, S?
f Verlicht ons door uwe heraelsche in- ^ 4-
t spraken, g
| Vestig ons door uwe vermogende ge- g ^
y' nade, G
„ Verleen ons de alleen noodige weten- _ iT
| schap, i r Help ons elkander onderling bemin- § v
r nen en verdragen, 0
l Geleid ons op den weg uwer geboden, S
i Maak dat wij buigzaam zijn voor uwe
f ingevingen, -.v
y Leer ons bidden, en bid zelf in ons,
f Omgeef ons niet liefde en barrahar-
t. tigheid jegens onze broeders,
Boezem ons eenen afschrik in voor
V het kwaad,
Richt ons in de oefening van het goed,
42S
Vergun ons do verdiensten der deugden, wij bidden U, verhoor ons.
Doo ons in de gerechtigheid volharden ,
Wees zelf onze eeuwige belooning, wij bidden TJ, verhoor ons.
Lam Gods, dat wegneemt do zonden dei-wereld, spaar ons. Hoer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, ontferm TJ onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
amp;
)t\
j)
LAAT ONS BIDDEN.
Dat uw goddelijke Geest, Hoer, ons verlichte, outsteke en zuivere , dat Hij ons mot zijnen hemelschen dauw bevooh-tige en vruchtbaar make in goede werken, door onzen Heer, .Tesus Christus,
lt;■ lt; ir £
uweu Zoou, die met U leeft en Leersclit in de eenkeid van dienzelfden Geest, in ullo eeuwen der eeuwen. Amen.
I
Kom, Schepper! kom, o Heil'ge Geest! Bezoek de harten, die Ge U riept, En met uw hemelsche gena.
Vervul de zielen die Gij schiept,
Dien men als Trooster, als de Gaat' Van God den Allerhoogste roemt; En Levensbron, en Liefde-vuur, En geestelijke Zalving noemt.
Gij, die met zevenvoude gaaf Des Vaders rechtervinger blijkt,
En als zijn trouw beloftewoord Den mond met milde spraak verrijkt;
Ontsteek de zinnen door uw licht,
Stort in de harten liefde neer;
En naar de krankten van ons vleeach, Versterk ons altoos meer «n meer.
n-
Verdrijf den vijand ver van ons ..
Voer ons den vrede spoedig aan;
Dat wij aldus door ü geleid,
Al wat ons schaden kan ontgaan.
Geef, dat een elk den Vader kenn', En God den Zoon met ons belijd', Dat wij in ü, als Beider Geest,
Gelooven nu en t' allen tijd.
Aan God den Vader lof en eer, Aan zijn uit 't graf verrezen Zoon! Zij lof en eer den Trooster ook Door aller eeuwen eeuw geboón! Amen.
ft %
^3
s
43i
LITANIE
ViN DEN
Heer, outfcrm ü ouzw.
Cliristus, ontferm TJ onzer.
Heer , ontferm ü onzer.
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader , ontferm U onzer. God, Zoon Verlosser der wereld. God, Heilige Geest, §
H. Drievuldigheid, één God, i?
Jesus, Zoon van den levenden God, ^ Jesus, glaus des Vaders, cq
Jesus, klaarheid van het eeuwige licht, 2 Jesus, Ivoniug der glorie,
Jesus, zou van rechtvaardigheid.
43Ü
Jesus, Zoou der Maagd Maria, ouüern U onzer.
Beminnelijke Jesus, j \
Wonderlijke Jesus,
Jesus, sterke God,
Jesus, Vader der toekomende eeuwen,
Jesus, Engel van den grooten raad, Allermaehtigste Jesus,
Allerverduldigste Jesus,
Allei'gehoorzaamste Jesus,
Jesus, zachtmoedig en nederig van harte ,
Jesus, Minnaar der kuiscbhcid,
Jesus, onze Minnaar,
Jesus, God des vredes,
Jesus, oorsprong dos levens,
Jesus, voorbeeld der deugden,
Jesus, IJveraar der zielen,
Jesus, onze God,
Jesus, onze toevlueht,
Jesus, Vader dor armen,
Jesus, schat der geloovigeu,
Jesus, goede Herder,
Jesus, waarachtig licht,
)
1
ii
) |
435
... A' Jesus, eeuwige wijsheid, ontferm U onzer. ^
\ i, Jesus, onze weg en ons leven,
Jesus, vreugd der Engelen, g ^
I ^
J us. Koning dor Aartsvaders, 3~ %
lt;■ quot; Jesus, Meester der Apostelen, 3 \
Jesus, Leeraar der Evangelisten, c ^
Jesus, sterkte der Martelaren, ° v
6 \ Jesus, licht der Belijders, g
Jesus, zuiverheid der Maagdon, ^
Jesus, kroon van alle Heiligen,
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees geuadig, verhoor ons, Jesus.
Van alle kwaad, verlos ons Jesus. 4^
Van alle zonde,
Van uwe gramschap,
,f Van de lagen des duivels, 3 h
f Van den geest der ontucht, oquot; '%!
jl Van het veronachtzamen uwer in- iquot; ^
't' y\
't. Uoor het geheim uwer heilige Mensch- p ^
? \
80
434
ij Door invokindschheid, verlos ons, Jesus. ■'
■f Door uw allergoddclijkst loven,
é: Door uwe vermoeienissen, g i
la Door uwen doodstrijd on uw lijden, équot; »
J . CC ^
^ Door uw kruis en uwe verlatenheid, 0 c
V Door uwo uitputtingen, S ■
Door uwen dood en uwe begrafenis, ^
fj Door uwe verrijzenis,
f Door uwe hemelvaart,
(gt;! Door uwe vreugden, i
(Z Door uwo glorie,
,-V Lam Gods, dat de zonden der wereld
iP]
y wegneemt, spaar ons, Jesus.
j. Lam Gods, dat de zonden der wereld
(f! wegneemt, verhoor ons, Jesus.
:gt; Lam Gods, dat de zonden dor wereld
wegneemt, ontferm U onzer. Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
LAAT OXS BIDDEN.
Heer, Jesus Christus, die gezegd hebt: ^ vraagt en gij zult verkrijgen, zoekt en
4o5
de gevoelens uwer goddelijke liefde, opdat wij TJ uit geheel ons hart, met woord en ^ werken beminnen, en nimmer ophouden ^
j U te loven.
ffi
Geef ons, o Heer, dat wij altijd uwen J] H. Naam te gelijk vreezen en beminnen, daar Gij nooit uwe leiding onthoudt aan hen, die Gij in uwe liefde hebt gegrond- i) vest. Die leeft en heerseht in de eeuwen der eeuwen. Amen.
S) ï)
LOFZANG.
T
Aan Jesus denken is wel zoet, ^
't Geeft ware vreugde aan 't blij gemoed.
Daar boven 't allerhoogste goed QJ
Gaat, wat zijn bijzijn smaken doet.
| Zoo lieflijk ruischt er geen akkoord, ^ Zoo zoet een klank wordt nooit gehoord,
Geen denkkeeld brengt een vreugde voort M
Als Jesus, 'sVaders eeuwig Woord. ^
€gt;r €? egt;quot;
y gij zult vinden3 klopt en u zal worden
'Jh
i
opengedaan; geef ons, die er om vragen, amp;
I ï
436
Jesus, hoop van hem, die boet, Wat zijt Gij voor uw smeekling good , Hoe mild, voor wie er zoekend spoedt! Maar wat den minnende aan uw voet?
Geen blijde tonge meldt het luid Geen letter is er, die het duidt; De ervaring weet, maar drukt niet uit. Wat Jesus liefde in zich besluit.
Wees Gij, o Jesus, onze vreugd.
Die 't eeuwig loon zult zijn der deugd;
In ü zij onze roem alleen
Door aller eeuwen eeuwen heen. Amen.
a
/t
w
/* Cr
/f' »1
I
s
J l
^ ^ ~ '.■ '- :• ' r-*quot;'
LITANIE
Heer, ontferm U ouzer.
Jesus Christus, ontferm ü onzer.
Heer ontferm U onzer.
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
Hemelsehe Vader, waarlijk God, ontferm U onzer.
Zoon, Verlosser der wereld, waarachtig
God, ontferm U onzer.
Heilige Geest, waarachtige God, ontferm u onzer.
Heilige Uriovuldigheid, één God, ontferm U onzer.
Heilige Maria, Koningin der Engelen, bid voor ons.
l
$ ï
l
tjp, H. Michael, bid voor ous.
.; H. Gabriel,
i H. Raphael,
H. Besohermengeleu,
^fi H. Serafijnen,
lt;t H. Cherubijnen,
t, H. Troon en,
.•^ H. Heerschappijen,
H. Krachten,
i H. Machten,
f: H. Vorstcndommeu,
lt;
ï H. Aartsengelen, g
(1 H. Engelen, ó
/quot;/ Gij, die den luisterrijken en verheven 5
^ troon van God omringt,
J Gij, die gestadig voor Gods aanschijn
■fj zingt: heilig, heilig, heilig. God
f- der Heirkrachten! 11 ^ ^
d. Gij, die de duisternissen verdrijft en
ons verstand verlicht,
/J Gij, die den mensch do goddelijke din-ü gen bekend maakt,
'-f: Gij, die door God met de bescher-'f' minff der menschen belast zijt.
l -
T
J. 39
J J^è .V-S ji^ .i^S
Gij, dio altoos liet aansolüja des Vaders, die in den hemel i.-?, aansoliouwt, bidt voor ons.
Gij, die U over do bekeering van eenen
zondaar verheugt,
Gij, die Loth uit het midden der
zondaars geleid hebt,
Gij, die het volk van Sodoma met
blindheid geslagen .iebt,
Gü, die langs de 1? drier van Jacob 2t v.,
P- Aj
op en afgeklommen zijt, ^ ^
Gij, die op don berg Sinaï aan Moses g
de goddelijke wet overgeleverd hebt, ^ amp; Gij, die de geboorte van Christus aan S de wereld verkondigd hebt, ^
'ij Gij, die Jesus in de woestijn gediend hebt,
■fi Gij, die Lazarus in den schoot van
...................
Jgt; Abraham gedragen hebt, 4)
Gij, die in witte kleederen aan het A)
i| graf van Christus nedergezeten waart,
/j Gij, die bij de hemelvaart van Christus
^ aan de apostelen versclienen zijt,
p Gij, die Christus, als hij zal komen
/? Iw
-14U
oordeeleu, met het kruis zult voorafga»u, 4) f bidt voor ous.
j; Gij, die op het einde der wreld, de uit-,.v verkorenon bijeen vergaderen zult, 4, Gij, die de boozon van uit liet mid- f den der reehtvaardigen verwijderen ^ zult, £
lp Gij , die onze gebeden aan God op-„v draagt, ^
■ Gij, die do stervenden bijstaat, ET ï
Gij, die de zielen der rechtvaardigen, ^ J-van allo vlekken gezuiverd., in den o è. hemel geleidt, 2
■i Gij, die door Gods kracht wonderen S ^ ,* uitwerkt,
i Gij, die door God gezonden wordt ten
dienste van hen, die do erfenis der
(fe Gij, die de koningrijken en landen
j bewaakt en beschermt,
,v Gij, dio dikwijls vijandelijke legers
, verstrooid liebt,
S öij, dio Gods dienaren dikwijls uit ker- *■ kers eii andere gevaren verlost hebt, ÏJ
/¥ vs
44 i
(j/-. Gij, die de Martelaren ia huu lijden me-t'l nigmaal vertroost: eu versterkt hebt,
bidt voor ons.
y Alle heilige kooren der zalige Geesten, n bid voor ons. ^
p Van alle gevaren, verlos ons, Ueer, door (p mve heilige Engelen.
Van de listen des duivels, verlos, ons, 4 Heer, door uwe hoilige Engelen. ^
quot;Van alle ketterij en sohouriug, verlos ons, U Heer, door uwe heJige Engelen. iV
quot;■ Van pest, oorlog en hongersnood, ver-ijh los ons. Heer, door uwe heilige En- ^
Van eenen haastigen en onvoorzienen
docd, verlos ons, Pleer, door uwe hei-
lise Engelen. y . vs
f? Van den eeuwigen dood, verlos ons, Heer, 15J
(^, door uwe heilige Engelen. Jj)
t Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons.
y Door uwe heilige Engelen, wij bidden v
fi' U, verhoor ons.
Hat Gij ons wilt vergeven, wij bidden vJ
(b U, verboor ons.
$ Dat Gij ons wilt genadig zijn, wij bidden .Vj U, verhoor ons.
[Jat Gij uwe Kerk wilt besturen en
besohermon, ^ ^
Dat Gij onzen H. Vader, den Paus, 4 'f en alle kerkelijke orden wilt be- ^ {j?j seliermen en bewaren, §
/V' Dat Gij den vrede en de eendracht tus- c; J
sdhen de christen vorsten wilt behou- '
4
f den,
f: Dat Gij U wilt gewaardigen de vrueli- § * !-fj ten der aarde te geven en te be- 0 y ' r: waren, § ^
t Dat Gij allen overledenen geloovigen
de eeuwige rust quot;wilt geven,
U Lam Gods, dat de zonden der wereld '^j wegneemt, spaar ons. Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld 4-
Fi wegneemt, verhoor ons. Heer! ij Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ortferm U onzer. Heer! Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
O n ze Vader, enz.
■i 1 O
LAAT ONS HIDDEN.
O God! die op ceuc wonderbare wijze do dienst der Eugden en der mensclien regelt, verleen ons genadig, dat ons leven op aarde beschermd worde door hen, die in den Hemel altoos voor U staan om ü te dienen; door Jesus Christus, ouzeu Heer. Amen.
w
fi amp;
I (|i
r\
(ÖJ
ih èI
LOFZANG.
U, Englen onze schutse, u prijst ons lofgeschal, U, wien (locls vaderzorg den broozen mensch beval Als leidsliên op den tocht. opdat hij nimmer vrij Van ?t sluw geweld zijns vijands zij.
Want dat eens de engel viel in ontrouw aan
zijn Heer,
bin zich verstoeten zag van 's hemels vreugde
en eer
Ontstak zijn feilen spijt, en daarom weert, hij ze af Wien God zijn recht ten hemel gaf.
amp; %
l l
amp;
l
'i l
4«
Snel Gij dan waakzaam toe, die onze wachter zijt. V
Keer van het land. dat aan uw zorgen werd gewijd. .
De kwalen af der ziel, en alles, in één woord, i Wat er de rust der burgers stoort.
Aan U zij immer eer, drieëene Majesteit, Die hemel, aarde en hel door uwe almogendheid In stand houdt en bestiert, aan U, wier glans
en gloor
Moet stralen eeuw en eeuwen door. Amen.
I
I
4/1
i1 • al
LITANIE
eid vfl /gt; TER EERE
amp;)
amp;
' | H oer, ontferm U ouzer.
quot; ; .y Christus, ontferm TJ onzer.
H T Heer, ontferm U onzer. Jp
«■ , P: Christus, hoor ons. SJ
i | Christus, verhoor ons.
/| God, Hemelsche Vader, ontferm U onzer. ^
, 7 God, Zoon, Verlosser der wereld, out- ^
^ B '? r TT SJ
y ferm U onzer. ».
^ : f| God, H. Geest, ontferm U onzer. ^
i H. Drievuldigheid, één God, ontferm U $
i | ^ onzer. ^
a 1 H. Maria, bruid van den H. Josef, bid
a 1,1 f, H. Josef, zoon van David, bid voorons.
ins oor
446
H. Josef, mau naar Gods hart, bid voor ons.
H. Joscf, eer der bruidegoms,
H. Josef, versierd met den titel van
vader van Jesus Christus,
H. Josef, voedstervader van het Kindje j Jesus,
^ H. Josef, vereerd met de tegenwoordigheid van het Mensehgeworden Woord, g:
• H. Josef, Bruidegom van do Moeder- __ maagd, §
H. Josef, geleider van de H. Familie, 0 H. Josef, navolger van Jesus en Maria, S H. Joscf, begnnstigd met de gaven
van den H. Geest,
H. Joscf, nastrever van de zuiverheid
dor Engelen,
H. Josef, voorbeeld van ootmoed en geduld,
H. Joscf, volmaakt beeld van het
geestelijk leveu,
H. Josef, verkoren uitvoerder van den ■\vil dos Allerhoogsten,
447
H. Josef, die don Zoon van den eeuwigen
God in uwe armen droegt, bid voor ons.
H. Josef, die do beschermer waart
van de zuiverste dor maagden, 4)
H. Josef, die de ballingschap van Jesus
in Egypte deeWet,
H. Josef, die de vreugd smaaktet van
Jesus in den tempel weder te vinden, 'jp
Pi H. Josef, aan wien do Koning der v .. . . .
heerlijkheid en de Koningin des He- ££ uj
mels wilden onderdanig zijn, a) H. Josef, die toegelaten werdt, om o ^ het verborgen dor goddelijke raads- 0 H besluiten te beschouwen, m ^ H. Josef, die het geluk hadt uwen g» geest te geven in de armen van Jesus en Maria, ^ H. Josef, die ons van den Allerhoogste de voortreffelijkste genaden verwerft, Jr' H. Josef, machtige steun der Kerk ^ van Jesus Christus, vJ H. Josef, beschermer van hen, die U ,ï) met betrouwen aanroepen, ^
448
9
V il. V-^_ v ^,vlt; ^ v-^ ,■ -r):^
ij H. Josof, onze besehormer in het leven en
onze verdediger in den dood, bid voor ons. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, lieer.
i'l Lam Gods, dat do zonden der wereld ,gt;/ wegneemt, verhoor ons. Hoer.
Ij Lam Gods, dat de zonden der wereld 2 wegneemt, ontferm U onzer. Qpj Christus, hoor ons.
('J Christus, verhoor ons. .V OnzeVader enz.
(ia
u v. ]3id voor ons, H. Joset, J r. Opdat wij waardig worden der be-'S loften van Christus.
LAAT OKS BIDDEN.
Wij bidden U, o Heer, dat wij dooide verdiensten van den Bruidegom uwer allerheiligste Moeder geholpen mogen worden, opdat wij door zijne voorspraak mo-gen verkrijgen, wat wij door ons zeiven ft niet kunnen bekomen. Die leeft en heerseht u in de eeuwen der eeuwen, Amen.
(5
U, Josef, moet het heir der Hemelingen roemen, U prijzen 't juublend koor van wie zich Christnen
noemen,
U, die in deugden rijk, door 't zuiverst echtverbond
De Moedermaagd ter zijde stond.
Als 't zichtbaar teekenvan het goddelijk bevruchten ü met verbazing slaat en 't weiflend hart doet
zuchten,
Meldt U Gods Engel, dat die wondre ontvangenis Het werk des heilgan Geestes is.
Den pasgeboren Heer sluit gij in de open armen. Gij blijft Hem, als Hij vlucht, in 'tverre Egypt
beschermen,
In Salem zoekt ge droef't verlorengodlijk Kind, En juicht als gij Het weder vindt.
Een zalig sterven slechts wijdt andren aan de
glorie,
En voert hen met den palm ter eeuwige victorie. Maar gij, den Hemeling gelijk door 't zaligst lot. Geniet op aarde reeds uw God.
UJ Wil, o drieëenig God, genadig ons verhoeren,
-T Voer ons, om Josef's deugd, in 't rijk der Englen-^ koren,
(ja Opdat we er eenmaal 't lied der blijde dankbaarheid ^ Doen rijzen voor uw Majesteit. Amen.
80
i50
LITANIE
TER KERB VAN
I
I
I
HET ALLERH, SACRAMENT DESALTAARS,
1 eer, ontferm U onzer.
Christus, ontterm ü onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God, Zoon Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
P
H. Drievuldigheid, één God, jr-
Levend Brood, dat uit den Hemel 3
Verborgen God en Zaligmaker onder g
de zichtbare gedaanten van brood | en wijn.
451
Tarwe der uitverkorenen, ontf. U onzer. Wijn, dio maagden voortbrengt. Voedzaam brood en vermaak der Koningen,
Altijddurende offerande.
Zuivere opdracht,
Vlekkeloos Lam,
I' Allerheiligste Maaltijd,
« Spijs der Engelen,
Verborgen hemelseh Brood, §
Gedachtenis van Gods wonderen, oquot; : Bovennatuurlijk Brood, (T Vleesch-geworden Woord onder ons ^ 'j wonende, §
TTeilig slachtoffer voor onze zonden, ° J?\ . '
Kelk van zegening,
u Geheim dos geloofs,
* Hoogwaardig eu uitmuntend Saera-
p ment,
, Allerheiligste offerande.
Zoenoffer voor levenden en dooden, Hemelseh behoedmiddel tegen de aanvallen der zonde,
( Wonder der goddelijke liefde.
452
Kostbare gedachtenis van het üjden des Heeren, ontferm ü onzer.
Geschenk dat alle volheid te boven gaat,
Voortroffelijk blijk der liefde van onzen God,
Overvloedige bron van Gods milddadigheid ,
Verhevenst en eerbiedwaardigst Geheim,
Troostvol onderpand onzer onsterflijk-heid, ö
Sacrament vreeslijk voor de hel en ^ dat onze zieleu verlevendigt, §
0 N
Brood door de nacht van het Vleeseh- £? geworden AVoord zijn eigen Vleescb geworden.
Onbloedige offerande,
Spijs des levens, aangeboden door het leven zelf.
Verheven maaltijd, waarbij de Engelen tegenwoordig zijn en dienen.
Sacrament en band van liefde,
Opdracht van eencn geslachtoftordeu
453
■ X'-} X-} i- -
God , die ziclizelven opdraagt, oüt-ferm IJ onzer.
Geestelrke zoetheid, die in haren S eigen oorsprong wordt gesmaakt, ^ Verkwikking der heilige zielen.
Teerspijs dergenen, die in don Heer g sterven, S
Onderpand der eeuwige zaligheid.
Wees genadig, spaar ons Heer.
Wees genadig, verhoer ons Heer.
Van het ongeluk van uw Lichaam en Bloed onwaardig te ontvangen, verlos ons, Heer.
Van de begeerlijkheid des vloesches,
Van do begeerlijkheid der oogon.
Van do hoovaardij des levens, S
Van alle gelegenheid om U te belte- gf digon,
Om de groote begeerte, welke Gij ge had hebt, van dit Paaschlam met M uwe leerlingen to eten.
Om den diopon ootmoed waarmee G'.j do voeten uwer leerlingen gewas selien hebt,
~
454
^111 c'e brandende liefde, waarmede Gij [fa dit heilig Saeraiiicnt hebt ingesteld, i% verlos ons. Heer.
M Om uw dierbaar JBiood, dat Gij ons |
in de offerande des Altaars hebt gf
Mh Om de vijf wonden, welke Gij in uw ^
U* allerheiligst Lichaam uit liefde tot ^
jj O
% ons ontvangen hebt, ? li Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. V Uat het ü behage, den eerbied en de liefde voor dit wonderbaar Sacrament in ons te bewaren en te ,5. 'ja vermeerderen, — i Ijt Dat liet U behage, ons door eene 2^ ] ^ nederige en oprechte belijdenis onzer ^ t ,-V zonden, tot het dikwijls nuttigen C quot; iy van deze heilige spijs voor te be- ^ v\
tg Dat' het U behage, ons voor allo ket- § ty
'% terij, ongetrouwheid en verblinding 0 ^
(J des harten te bewaren, 55 iï Dat het U behage, ons aan do vrueh-ten deelachtig te maken, welke dit
455
V
Sacrament voortbrengt iu welbereide v harten, wij bidden U, verboor ons.
Dat liet U behage, ons door de kracht van ;N deze hemelsche teerspijs te ondersteunen
en te versterken bij het naderen van ^
den dood, wij bidden ü, verhoor ons. v-
Dat het U behaare, den overledenen do s)
eeuwige rust te verleenen, wij bidden ^ U, verhoor ons. ^
Eenige Zoon van den waren God, wij IJ bidden TJ, verhoor ons.
| [ Lam Gods, dat de zonden der wereld weg- ^ neemt, spaar ons Hoer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-| J neemt, verliooi' ons, Heer.
Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer. -i.
Heer, ontferm U onzer.
| Onze Vader, enz.
» v. Gij hebt hun het hemelsch Brood V gegeven, _ ^ T
r. Dat alle genoegens in zich bevat. '
45 ü
LAAI OKS BIDDEN.
O God, die ons onder dit wonderbaar Sacrament de gedachtenis van uw lijden £ ^ hebt nagelaten, wij bidden TJ, geef ons, Ji dat wij de heilige geheimen van uw Li-
chaam en Bloed zoo eerbiedig vereeren, w 'J ^ dat wij de vruchten uwer verlossing voort- J ^ durend in ons mogen gevoelen ; die met i % den Vader eu den H. Geest leeft en •V heerseht in do eeuwen der eeuwen. Amen.
■V
¥
f ^
% LOFZANG.
O verborgen Godheid, U aanbidt mijn hart, U, die in deez' schijnsels oversluierd werdt; 'k Geef mij gansch gevangen voor uw Majesteit, Zinkend, bij 't aanschouwen, in mijn machtloosheid.
Oogen, smaak en voelen falen in deez' stond. Maar 't geloovig hooren biedt ons vasten grond. Jk geloof de leere, van Gods Zoon gehoord; Niets is meer waarachtig dan het Waarheidswoord.
Aan het kruis verborg zich 't God-zijn slechts
alleen;
Maar hier is het mensch-zijn schuilende meteen. Toch geloof ik beiden, en belijd ze meê Met den goeden moorder in een zelfde beè.
Ik aanschouw, als Thomas, uwe wonden niet, Maar Gij zijt mijn God toch. dien ik hulde bied, Leer me in U gelooven, in U hopen, Heer, En U vurig minnen, immer, immer meer.
o Gedachtnisteeken van des Heeren dood! Levend, en den stervling bvendmakend Brood, Geef mijn arme ziele, dat zij door U leev'. En meer hongrend immer naar U henen streev'
Pelikaan vol liefde, Jesus naamloos goed,
Wasch mij van mijn smelten in uw godlijk bloed; Één, een enkle druppel kan het wijd heelal Zuiveren van zonden, eindloos in getal.
Jesus, dien mijne oogen hier verscholen zien. Laat mijn smachtend harte'thooge heilgeschièn. Dat ik zonder sluier 't godlijk aangezicht Zien moge, eeuwig zalig in uw glorielicht. Amen.
458
(f LITANIE
I
TER EKUK VAN
'i HET LIJDEN 0. H. JESUS CHRISTUS.
(jfl
I eor, ontferm TJ onzer.
S Jesus Christus, ontferm U onzer.
p Jesus, verhoor ons.
v Hemelsche Vader, waarachtig God, ont-V ferm U onzer. ï
j God, Zoon, Verlosser der wereld, ont- ;~ p ferm U onzer. 4
p God, ïï. Geest, ontferm U onzer. p H. Drievuldigheid, één God, ontferm U ? ^ onzer.
ij Jesus, Vleesoh geworden Woord en ver- S
nietigd in uwe Menschwording, out-(fl ferm U onzer. 4
\
Josus, tor onzer liefde behoei'tiquot;1 geworden, 4)
v\
Jesus, tot zoodanige armoede gebraeht, ^ dat Gij niets liadt, om uw hoofd neer te leggen,
Jesus, die in de woestijn veertig dagen ^ en nachten gevast hebt, amp;
Jesus, die ter onzer vertroosting door den duivel hebt willen bekoord worden, 'V
Jesus, gelasterd in uwe wonderwerken, en beschuldigd van door de kracht van Beëlzebub, den prins der duivelen, do duivels uitte jagen,
Jesus, Koning der heerlijkheid, die in Jerusalem uwe intrede deedt, om aldaar het werk onzer verlossing te voltrekken,
Jesus, voor uwen Vader ter aarde 4) neergeworpen in den hof van Olijven en met de zonden dor geheele wereld beladen,
Jesus, van droefheid overstelpt, in a doodsangs!, gebracht en in cene zee
èj
100
van smarten verzonken, ontferm U \ onzer.
Jesus, uit al uwe licliaamsdeelen oen
bloedig zweet stortende,
Jesus, door een trouwloozen Apostel verraden en voor een geringen prijs, als een verworpen slaaf, verkocht,
Jesus, die den verrader Judas met
liefde liebt omhelsd,
Jesus, gebonden en gekneveld naar Annas en Caïphas gesleept en als lasteraar aangezien,
Jesus, besehirapt, bespot en in het
aangozieht geslagen,
Jesus, naar Pilatus geleid en van oproeren weerspannigheid beschuldigd,
Jesus, die voor Herodes verschenen en als eon dwaas met een spotkleod om hangen zij t, i
Jesus, wreed gegeeseld, door zweepslagen verscheurd en ia uw Bloed zwemmende, 1
Jesus, met doornen gekroond, met een scharlaken mantel omhangen en
d O
I
aan het volk voorgesteld, ontf. U ouzer. Josus, achter den boosdoener Barabbas gesteld,
Jesua, door Pilatus lafhartig veroordeeld en aan de woede uwer vijanden overgelaten,
Jesus, door smarten uitgeput, en met uw zwaar kruis beladen naar den Calvarieberg gaande, §
Josus, gehoorzaam tot den dood, ja £?
tot den schanielijken kruisdood, Jesus, vol zoetaardigheid voor hen,
die U met gal en azijn laven,
Jesus, die voor uwe beulen bidt en
hen bij uwen Vader verdedigt,
Jesus, die uwe eer en uw leven voor
onze Verlossing hebt opgeofferd,
Jesus, die aan het kruis, door de vurigheid uwer liefde tot ons, uweu geest hebt gegeven.
amp;
I
I
462
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesus. Van alle kwaad, verlos ons, Josus. Van cenen onvoorzienon en haastigen dood,
Van de listen des duivels.
Van gramschap, haat en alle kwade
begeerten,
Van post, hongersnood en oorlog , o Van den eeuwigen dood, g
Door uwen doodstrijd en uw bloedig o zweet,
Door uw kruis en lijden.
Door uwen dorst, uwe tranen eu uwe
naaktheid,
Door uwe heilige vijf wonden,
Door uwen dood en uwe begrafenis, Door uwe heilige verrijzenis.
Op den dag des oordeols. Wij zondaren, wij bidden ü, verhoor ons.
Dat uwe verdiensten en uwo voorbeeldeu
4(53
niet nutteloos voor ons zijn, wij bid- V den U, verhoor ons. a)
p Dat onze eerste wetenschap zij, U, o Jesus, nit liefde voor ons gekrui-sigd , te kennen,
Dat wij onzen roem slechts stellen in u de kruisen, die ons met U vereeni- ,3. Ij'
Dat wij, o Jesus, door uwen dood in £ ons te dragen en uit te drukken, ^ ^ •7 ons vleesch mot zijne ondeugden en ^
kwade begeerten kruisigen,
[ Dat wij, dood zijnde voor do zonde, o amp;■' !f met ü een nieuw leven mogen be- ^ QJ 'lt;f ginnen,
j, Dat wij, na deelgenooten geweest te ; zijn aan uwe smarten en opofferiu-jj' geu, ook eens deel mogen hebben aan uwe onuitsprekelijke vertroostingen ,
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg- ^ neemt, spaar ons, Jesus.
^ Lam Gods, dat de zonden der wereld weg- lt;, neemt, verhoor ons, Jesus.
r
464
Lam Gods, dat de zoudeu der wereld wegneemt, ontferm U onzer, Jesus.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. O Jesus, die ons vrijgekocht hebt en voor onze zaligheid aan hot kruis gestorven zijt,
H. Voeg ons in ruime mate en krachtdadig de verdiensten van uw lijden en uwen dood toe.
LAAT ONS BIDDEN.
O zoete Jesus, die ter onzer liefde geleefd , geleden en den geest gegeven hebt, verleen ons de genade van met U en voor U te lijden, opdat wij in uwe liefde levende, lijdende en stervende, eeuwig met U en door U mogen gelukkig zijn. Amen.
465
W.
'tüeheimnisvolle Kruishout gloort Waarop het leven ging ten dood,
En door dien dood het leven bood. 4^
NV
^ De wreede spits der speer ontsluit ! In 'slevenszijde een bron, waaruit u
Ter onzer reiniging eer vloed Van water neerstroomt en van bloed V\
Ï
Wat David in 't geloovig lied
Gezongen heeft, is thans geschied, ^
Als hij den volken profeteert: ^ God heeft van 'thout uit geregeerd.
a)
O schoone boom, die heerlijk straalt ^
Van 'sKonings purper, waar ge in praalt, u. O uitverkorene, wiens stam
^ Mocht dragen 't heilig Offerlam. ^
i t) quot;u Welzalige, aan wiens armen hing
ft De losprijs onzer zaliging
Als weegschaa', die het lichaam woog,
^ En aan de hel den roof onttoog.
80 30
Des Konings standaard treedt hervoort.
4fi7
LITANIE
eer, ontferm U onzer. ^ Cliristus, ontferm U onzer.
Heer , ontferm U onzer. E* Christus, hoor ons.
God Hemelsohe Vader, ontferm U onzer. ^
God, Zoon Verlosser der wereld, ont- ^
God, H. Geest, ontferm U onzer. 'S!
H. Drievuldigheid, één God, ontferm U SJ
onzer. SJ H. Maria, bid voor ons.
H. Moeder Gods , bid voor ons. ^ H. M aagd der Maagden, bid voor ons. Moeder van Christus, bid voor ons.
468
ft ilt;5 -^gt;^3- :gt;
^ Moeder der goddelijke genade , bid voor w
^ Allerreinste Moeder,
i' Allerkuisehste Moeder,
u Ongeschondene Moeder,
Moeder des Sclieppers,
/V Moeder des Zaligmakers, S'. v
^ Allervoorziehtigste Maagd, -
lji' Eerwaardige Maagd, § ^
Goedertierene jNIaagd ,
quot;y Spiegel der leohtvaardigheid ,
Zetel der wijsheid,
(J Oorzaak onzer blijdschap ,
Eerwaardig vat,
i Uitmuntend vat van godvrucht, ^ Geheimzinnige roos,
(fj Toren van Uavid ,
'I ^
469
U J,
Ivoren toren, bid voor ons. amp;■
Morgenster,
Behoudenis der kranken ,
Troosteres der bedrukten, ^ è)
Koningin der Profeten,
Koningin der Apostelen,
Koningin der Martelaren,
Koningin der Belijders,
Koningin der Maagden,
Koningin van alle Heiligen,
Koningin zonder vlek ontvangen,
Lam Gods, dat do zouden der wereld wegneemt, spaar ons , Hoor.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons Heer.
Lam Gods, dat do zonden der wereld weg- h neemt, ontferm ü onzer.
470
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o heilige Moeder Gods, verstoot onze gebeden niet in onzen nood; maar verlos ons altijd van allo gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd, ouze Meesteres, onze Middelares, onze Voorspreekster, verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon.
v. Bid voor ons, heilige Moeder Gods, e. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
laat ons bidden.
\Yij bidden U, Heer, stort uwe genade in onze harten , opdat wij, die door de boodschap des Engels de menschwor-
471
ding van Christus, uwen Zoon, gekend hebben, door zijn lijden en kruis tot de heerlijkheid der verrijzenis gebracht worden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
LOFZANG.
Wees gegroet, o Zeestar, Moeder van den Heere, Immer reine Maged, Hemelpoort vol eere.
De Engel deelde U 't Ave Van den hemel mede.
Maak dat omgekeerde Eva ons ten vrede.
Slaak de boei der schulden; Schaf weer licht den blinden; Doe ons, vrij van 't kwade. Al wat goed is vinden.
Toon U immer Moeder,
Moog door u ons hooren , Hij, die ons ter redding, Uit u werd geboren.
472
-_(^3 O -
Ongclijkbre Magcd,
Boven al aanminnig Maak ons, vrij van zonden, Zuiver en zachtzinnig.
Leer ons vlekloos leven .
Veilig onze gangen,
Om met u bij Jesus De ceuwge vreugd te erlangen.
Lof zij aan den Vader,
Christus ook, den Heere,
En den heilgen Trooster, Den Dneëene ééne eere. Amen.
i
LITANIE
VAK DE OKliEVLEKTE ONTVANGENIS DER
I
Ft
H oer, ontferm U onzer.
Jesus Christus, ontferm Tj onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
Eeuwige quot;Vader, die in de hemelen zijt,
ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
11. Geest, waarachtig God, ontferm U onzer.
H. Drievuldigheid één God, ontferm U
§
amp;
l l
474
H. Maria, bid voor ons.
Maria, van liet begin af en van alle eenwen uitverkoren en voorbereid, om de Moeder van Gods eenigeu Zoon to worden,
Maria, meer dan allo seliepselen door
God bemind,
Maria, in wie God door ooue geheel buitengewone voorliefde zijn grootste welbehagen vond,
Maria, onvergelijkelijk boven alle En- B
gelen en heiligen verheven,
Maria, zoo wondervol begiftigd met § den overvloed der liemelsche gun- 0 sten, dat gij altijd geheel vrij bleeft S van elke zonden vlek,
Maria, ganseli schoon en volmaakt, verrijkt met dc volheid van onschuld en heiligheid ,
Maria, wier heiligheid de grootste is, dio men zich beneden God kan voorstellen, on welke niemand, behalve God, kan begrijpen,
Maria, zonder erfsmet ontvangen ,
Maria, die de volmaakte overwinning op het oude serpent hebt behaald, bid voor ons.
Maria, aan wie God de Vader zijnen eenigen Zoon, aan Hein gelijk en van Hem zei ven voortkomende, geschonken heeft,
Maria, door Gods Zoon zei ven uitgelezen om wezenlijk zijne Moeder / te zijn,
Maria, van wie do H. Geest gewild St heeft, dat door zijne medewerking ^ ontvangen en geboren werd diegene, § van wien Hij zelf voortkomt, =
Maria, van af den eersten stond uwer S
Ontvangenis onbevlekt,
Maria, door genade en een bijzonder voorrecht, om den wil van de verdiensten van Jesus Christus, bewaard van de smet dor erlzonde, Maria, van het eerste oogenblik uwer schepping at met de genade van den H. Geest toegerust,
Maria, op eene meer wonderbare wijze
470
^ vrijgekocht, dan alle audere mensehen,
bid voor ons.
dl Maria, die mot uwen goddelijk en Zoon (X in die onverzoenbare vijandschap M tegen den duivel hebt gedeeld, u Maria, die met uwen onbesmeurdon voet den kop der helleslang hebt Cfc verplet,
(fe Gij, do Ark van Koë, dio zonder /E letsel aan het algemeen bederf dor
wereld ontkomen zijt, gt
Gij, hot braambosch, dat Mosos ge- ^ heel vlammend en tevens met groen § en bloesem bedekt zag, 0
Gij, dio gesloten tuin, waarin geen bo- S derf kan binnonsluipon,
ft Gij, het huis, dat zich de eeuwige wijsheid bouwde, versierd mot zeven pilaren, het zinnebeeld dor zeven (ff] gaven van den H. Geest,
(h Gij, dat onbodorflijk hout, waaraan de worm der zonde nooit knaagde, ii Gij, dij altijd heldere bron , door do kracht van den H. Geest verzegeld.
477
ichen 5 Gij, die volmaakter dan Judith of Esther, ^ uw geslacht hersteld hebt en eene le-vensbron voor geheel het mensehdom ^ zijt, bid voor ons. ^
Gij, die nooit duisternis gekend hebt, U Gij, het eigen kunstgewrocht der H. ^ Drievuldigheid, SJ
Gij, de onbevlekte ouder allo opiich-
ten, de onschuld zelve, de volko- |\ mene gaafheid, het beeld zelve van oorspronkelijke zuiverheid, de eenig heilige, de woonstede van alle ge- gH naden dos H. Geestes, ^ iJ
Gij, die God alleen boven u en alle § .jj) sohepselrtir beneden u hebt, 0 V,
Gij, wier lof door geene tong op aarde, S ^ noeh in den hemel naar waarde kan verkondigd worden, ^
Gij, de lofspraak der Profeten en è) Apostelen, ^
Gij, de eer der Martelaren, de vreugde ^
eu de kroon van allo Heiligen,
Gij, de zekere schuilplaats euouverwon-nen hulp van allen, die in nood zijn,
W
478
O alvermogende middelares, die de aarde met uwen Zoon verzoent, bid voor ons. O roem, luister, bolwerk der H. Kerk, bid voor ons. O uitdelgstor vau alle ketterijen, bid voor ons. Gij, die liet geloovig volk, die alle natiën aan do grootste olleuden, aan rampen van allen aard hebt onttrokken, bid voor ons. O Maria, ruim door uwe machtige bescherming alle hinderpalen uit don weg, zegevier over alle dwalingen, maak dat onze Moeder do H. Kork onder alle volkeren en op alle plaatsen dagelijks in kracht on bloei toeneme. Door uwe onbevlekte Ontvangenis, verkrijg voor ons een goed berouw over onze zouden. Door uwe Onbevlekte Ontvangenis, verkrijg voor ons eene ware bekeering. Door uwe onbevlekte Ontvangenis, vei krijg voor ons de genade om altijd goede biechten te spreken. I I 'h P § |
■- ' /T (ji (1 ons, ii Door m l| ons i |
479
Door uwe onbevlekte Ontvangenis, ver krijg voor ons het geluk om iu dit leven aan do goddelijke rechtvaardig-lieid voor al onze zonden te voldoen. ^
Door uwe onbevlekte Ontvangenis, ver- ^ krijg voor ons de uitstekende gunst h van onze ziel zuiver en zonder smet te wassclien in het bleed van uwen Zoon vJ Jesus Christus en iu de werken eener ^ heilige boetvaardigheid.
Door uwe onbevlekte Ontvangenis, verkrijg voor ons eene heldhaftige liefde voor do zuiverheid, en een grooten afschrik voor de tegenovergestelde ondeugd.
Door uwe onbevlekte Ontvangenis, verkrijg voor ons eene steeds toenemende liefde tot God en eenen onverzoenbaren haat tegen de zonde.
Door uwe onbevlekte Ontvangenis, help ons, troost ons in alle noodwendigheden en smarten.
Door uwe onbevlekte Ontvangenis, verkrijg ons de genade in Gods liefde te sterven.
480
^ Lam Gods, dat de zonden der wereld v,
dl wegneemt, spaar ons, Heer! ^
/^' Lam Gods, dat do zonden der wereld
/j»J wegneemt, verboor ons. Heer!
y Lam Gods, dat do zonden der wereld t
f} wegneemt, ontferm U onzer! j*
'M Jcsus, liooi ons. v
^ Christus, verhoor ons. ^
^ Heer, ontf. rm U onzer.
V v. Het is (heden) de onbevlekte Ontvan- lt;\
£ gen is der allerheiligste Maagd Maria. v
f k. Van haar, wier glorievol leven alle v
gt; kerken opluistert.
LAAT OKS BIDDEN.
O God! die door de onbevlekte Ontvangenis dor Allerheiligste Maagd, voor uwen Zoon oono Hem waardige woonplaats hebt amp; bereid, geef ons door hare voorspraak, i jV dat wij met zorg ons hart en ons 1 chaam ^ Ar
vlekkeloos in uwe oogen bewaren, die haar van alle smet gevrijwaard hebt, door den-zelfdou Jesus Christus, onzen Heer. Amen. ^
48,1
1
H eer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm (J onzer.
Heor, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U ouzer. God, Zoou, Verlosser dor wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm Ü onzer.
H. Maria, bid voor ons.
H. Moeder Gods, bid voor ons. H. Maagd der maagden, bid voor ous. H. Michael, bid voor ons.
H. Gabriel, bid voor ons.
SO 31
480
' V-tr; :, - 2•' '^- ï ^ j
Lam Gods, dat de zonden dor wereld ■
wegneemt, spaar ons, Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld
wegneemt, verlioor ons, Heer! Lam Gods, dat do zonden dor wereld !
wegneemt, ontferm U onzer!
Jesus, hooi ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm ü onzer.
v. Het is (heden) de onbevlekte Ontvan- 1 genis der allerhoiligste Maagd Maria. 1 s. Vau haar, wier glorievol leven alle 4 kerken opluistert. J
M
LAAT OSS BIDDEN.
O God! die door de onbevlekte Ontvau- J genis dor Allerheiligste Maagd, voor uwen 3 Zoon eene Hem waardige woonplaats hebt bereid, geef ons door hare voorspraak, i dat wij met zorg ons, hart en ons 1 cliaam ^ vlekkeloos in uwe oogen bewaren, die haar ' van alle smet gevrijwaard hebl, dooi- den- ? zelfden Jesus Christus, on^en Heer. Amen. j1.
481
I eer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm ü onzer.
Heer, ontferm U ouzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelselie Vader, ontferm U onzer. God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
H. Maria, bid voor ons.
H. Moeder Gods, bid voor ons. H. Maagd der maagden, bid voor ons. H. Michaël, bid voor ons.
H. Gabriel, bid voor ons.
I
l amp;
l
i
31
so
I
4S2
J X--
H. Raphaël, bid voor ons.
Allo heilige Engelen en Aartsengelen,
Alle heilige Orden der gelukzalige
Geesten,
H. Joannes do Dooper,
H. Josef,
Alle heilige Aartsvaders en Profeten, H. Petrus,
H. Paaius,
H. Andreas,
7 O
H. Pliilippus,
H. Bartholomeus,
H. Matt heus,
H. Simon,
1 H. Thaddeus,
' f H. Matthias,
' (gt;■ H. Barnabas,
(p H. Lucas,
A H. Marcus,
L Alle H. Apostelen on iivangelisten,
I
?
483
Alle H. Leorlingen des Heeren, bid
voor ons.
Alle H. onnoozele Kinderen,
H. Stephanus,
H. Laurentius,
H. Vinoentius,
Heilige Tabianas en Sebastianus,
H. Joannes en Paulus,
Heilige Cosmas en Damianus,
fleilige Gervasins en Protasius,
Allo heilige Martelaren, Hquot;
H. Silvester,
H. Hieronymns,
H. Martinus,
H. Nieolaus,
Alle H. Bisschoppen en Belijders,
Alle. 11. Leeraars,
H. Antonius,
H. Benedietns, ^
H. Bernardns,
l H. Dominicus, ^
4.S-1
H. Franoiseus, bid voor ons.
Alle lioilige Priesters eu Leviten,
Alle heilige Monniken en Kluizenaars, H. Maria- Magdalena,
H. Agatlia,
H. Lucia,
H. Agues,
H. Cecilia,
H. Catharina,
H. Anastasia,
Alle H. Maagden en Weduwen,
Alle Gods lieve Heiligen,
Wees genadig, spaar ons. Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer. Van alle kwaad, verlos ons. Heer. Van allo zonden,
Van uwe gramschap.
Van eenon haastigen en onvoorzienen dood.
Van de listen en lagen des duivels. Van gramschap, haat en allen kwaden wil.
Van den geest der onkuischheid, Van bliksem en onweder,
1 -^5 i
I
(
4'
K
Van den eeuwigen dood, verlos ons, Heer. Door liet geheim uwerMensehwording, Door uwe l omst.
Door uw doopsel en heilig vasten, gf
Door uwen dood en uwe begrafenis, g
Door uwe heilige verrijzenis, -K
Door uwe wonderbare hemelvaart, M
7 O
Door do nederdalhig van den H. Geest f?
den Vertrooster,
In den dag des oordeels,
Wij, zondaren, wij bidden ü, verhoor ons. Dat Gij U gewaardigt ons te vergeven,
Dat Gij U gewaardigt goedertieren met g.
Dat Gij TJ gewaardigt ons tot eene g;
ware boetvaardigheid te brengen , S
Dat Gij U gewaardigt uwe heilige Kerk c
te bewaren , ^ Dat Gij U gewaardigt den Roomschen
Paus, do geheelo geestelijkheid in g
uwe heilige Godsdienst te bewaren, 0 en de vijanden der heilige Kerk te 5 vernederen,
)
486
* .;' -^gt;:''3 _
(g Dat Gij U gewaardigt alleu christen ko 1% ningeu en vorsten vrede en ware een-(Z dracht te verleenen, wij bidden U, .V verhoor ons.
/, Dat Gij U gewaardigt allen christen f volken vi-ede en eendracht te geven, lt;f\ Dat Gij U gewaardigt ons in uwe hei-(amp; lige dienst te versterken en te ba-
/V waren, _
^ •• •
y Dat Gij ü gewaardigt onze harten door g y heilige en hemelsche verlangens op g te wekken ea te verheffen,
Dat Gij U gewaardigt al onze weldoe-^ nors met de eeuwige goederen te ^ ^ bcloonen, g
V Dat Gij U gewaardigt onze zielen, en 0 ,y do zielen van onze brooders, vrien- S den en weldoeners van de eeuwige verdoomenis te behoeden ,
Dat Gij U gewaardigt: de vruchten der
aarde te geven en te bewaren.
Dat Gij U gewaardigt aan alle overleden geloovigen de eeuwige rust te verleenen,
487
Dat Gij U gewaardigt ons gebed te verhoeren, wij bidden U, verhoor ons.
Lam Gods, dat da zonden dor wereld wegneemt, spaar ons, Heer!
Lam Gods, dat de zonden dor wereld wegneemt, verhoor ons. Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer. Heer!
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm IJ onzer.
Onze Vader, enz.
v. En leid ons niet in bekoring, k. Maar verlos ons van den kwade.
Psalm 09.
O God! kom mij te hulp! Heer, haast U oai mij to helpen.
Dat zij beschaamd sn bevieesd worden, die mijne ziel zoeken.
Dat zij terug wijken en zieh schamen, die mij kwaad willen. u
\\
X
$
I
I
488
Dat zij terstond met schaamte terug fc keereu, die mij zeggen: ha, zeer wel! ha, zeer wel!
}j Dat zich in TJ verblijden en verheugen f allen, die U zoeken, cn dat zij, die uw I' heil beminnen, altoos zeggen: de Heer '%■ zij boven alles geprezen.
X Doch ik ben behoeftig en arm, o God! help mij.
V Gij zijt mijn Helper en Verlosser, Heer, ^ vertoef niet.
Glorie zij den Vader, enz.
(£. v. Maak uwe dienaars zalig,
/Y li. Mijn God! die in U hopen-M v. Wees ons oen sterke toren,
f it. Tegen onzen vijand.
^ ^ • Dat do vijand de overhand over ons if niet behale.
% E- En dat de zoon der boosheid zich niet J
verstoute ons te schaden, (ft V* handel met ons niet volgens *
fj onze zonden. j
1
Y\ 'i
h y
3
£ li. Ln bejegen ons niet naar onze onge (p rechtigheden.
W::
4-8S)
v. Laat ons bidden voor onzen Paus N. k. Ue Heer beware liem in liet levan, geve liem voorspoed op aarde, en levcre hem niet over aan den wil zijner vijanden.
v. Laat ons bidden voor onze weldoeners. b. Heer, gewaardig U allen, die ons goed doen om uwen ;iaam, liet eeuwige leven te verleenon.
v. Laat ons bidden voor de overledene
geloovigen.
a. Heer, geol' hun de eeuwige rust, en
het eeuwige licht verlichte hen. v. Dat zij in vrede rusten.
li. Amen.
v. Voor onze afwezige broeders.
r. Mijn God, maak uwe dienaren zalig,
die in TJ hopen.
v. Zond hun hulp uit do heilige plaats, li. En bescherm hen uit Siou.
v. Heer, verhoor mijn gebed.
r. En mijn geroep kome tot U.
490
LAAT ONS BIDDEN. ^
O God, wieu liet altijd oigen is barm-^ hartig to zijn en te sparen! ontvang ons tJ gebed, opdat uwe goedertierene barmhar-■?] tigheid ons en al uwe dienaars, die door $ de banden der zonden gebonden zijn, ge-
uadig ontbinde.
V Wij bidden U, Heer, verhoor onze J ootmoedige gebeden en spaar degenen, fj dio hunne zonden belijden, opdat wij ^ (k tevens vergiffenis en vrede van U ver-
ïoon ons genadig. Heer, uwo onuitsprekelijke barmhartigheid, en verlos ons van alle zonden, zoo wel als van de straffen, die wij daardoor verdiend hebben.
O God, die door de zonden vergramd, en door do boetvaardigheid verzoend wordt, ontvang genadig de gebeden van uw volk, dat zich voor u.ve Majesteit nodorworpt, en wend de geesels uwer verbolgenheid, welke wij door onze misdaad verdienen, van ons af.
éül
Almachtige, eeuwige God, ontferm ü over uwen dienaar, onzen Paus N., bestuur Iiem door uwe goedertierenheid op den weg des eeuwigen levens, opdat hij door uwe genade begeere, wat TJ behaagt, en hetzelve met alle kracht volbrenge.
O God, van wien de heilige verlangens, de goede voornemens en de rechtvaardige werken voortkomen, verleen uwe dienaren dien vrede dien de wereld niet geven kan, opdat ouzo harten tot het volbrengen uwer geboden genegen worden, en wij, van do vrees onzer vijanden ontslagen, door uwe bescherming in rust mogen leven.
Ontsteek, Heer, onze harten en nieren door het vuur van uwen heiligen Geest, opdat wij U met eon zuiver lichaam dienen, en met een onbezoedeld hart behagen.
God, Schepper ou Verlosser van alle geloovigen, schonk aan al uwe dienaren en dienaressen vergiffenis van al hunne
a
I
I
I Ï
)
'-ii
492
zonden, opdat zij de genadige kwijtschelding, waarnaar zij altoos verlangd hebben, door de ootmoedige gebeden uwer Kerk mogen verwerven.
Wij bidden U, Heer, voorkom onze werken door den invloed uwer genade, en voltrek dezelve door uwe medewerking, opdat al onze gebeden en werken met TJ beginnen, en, begonnen zijnde, met TJ mogen eindigen en voltrokken worden.
Almaehtige, eeuwige God, die over levenden en dooden heerseht, en U over allen ontfermt, die Gij weet, dat door het geloof en de werken de uwen zullen worden, wij bidden U ootmoedig, dat zij, voor welke wij bidden, hetzij zij nog in leven, of reeds overleden zijn, dooide voorspraak van al uwe Heiligen en door uwe genade, vergiffenis van al hunne zouden verwerven, door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer, die met U leeft en heerseht in de eenheid van den H. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
±(.)3
v. Hoer, verhoor mijn gebed, a. Eu mijn geroep kome tot tj. v. Dat de almogende en barmhartige God onze gebeden verhoore. it. Amen.
v. En dat de zielen dor overleden ge-loovigon door Gods barmhartigheid in vrede rusten, r. Amen.
494
.^ ^ S'3 i'-Ji'-^ f:^;,
ft
VESPERPSALMEN VOOR DEN ZONDAG, Jf
t¥
PSALM CIX.
Je Heer heelt tot mijnen Heer gezegd , § zit neder aan mijne rechterhand, terwijl ^ ik ga werken om nwo vijanden aan uwe '■■
De Heer gaat uwe koninklijke macht Jp
van Jeruzalem tot aan de uiterste palen y
der aarde uitbreiden; gij gaat voortaan A)
in het midden uwer vijanden hcerschen. s
Maar het bewind, dat ik u over de H
schepselen geef, zal bijzonder uitschijnen ïquot;'
op den dag uwer macht, waarop gij, door t
de rechtvarrdigen, glinsterende van heer- i lijkheid, omringd van engelen en men-schen, hun laatste vonnis zult uitspreken; zoodanig moet de macht zijn van hem,
wien ik vóór de tijdon heb voortgebracht. quot;
495
De Heer belooft u nog meer, en lüj y\ belooft u met eenen ouwederroepelijken eed, even als Meloliisedecli, het priester- ft» schap met de koninklijke waardigheid a) vereenigende, zult gij mij tot aan de vol- ^ trekking der eeuwen een volmaakt offer ^ opdragen. w
])e Heer zal steeds aan uwe zijde zijn, om uwe inzichten te ondersteunen; en op è) den dag zijner verbolgenheid zal hij de macht van die koningen der aarde ver- jSN delgen, welke zich tegen do vestiging van ^ uw rijk zullen verzetten. w
^ Hij zal u over de wederspannige vol-iquot;; keren wreken, hij zal zijne kastijdingen rr over hen vermenigvuldigen, hij zal de ^ trotsohe hoofden, die tegen u zullen dur-
ven opstaan , verbrijzelen.
',j Maar de Zoon van den Almogende zal r niet tot een zoo hoog punt der grootheid p verheven worden , dan na met volle teugen % nit den stroom der verdrukkingen van een |j sterfeli k leven gedronken te hebben. ^ O God, kom mij te hulp. ^
490
Heer, haast u om mij te helpen! i J
Glorie zij den Vader, enz.
u PSALM CX.
i I
/' Heer, ik zal U in de vergadering der rechtvaardigen uit de geheele uitgestrektheid mijns harten loveu.
Do werken des Heeren zijn groot, en altoos volmaakt met zijne inzichten ge-^ evenrodigd.
f lt; Hij verricht niets, of hij doet er zijne . J goedheid in uitschitteren, niets,' of het ^ geeft ons redenon om onze dankbetuiging te bewijzen; hij kan alles, en nimmer wil hij iets, dat niet rechtmatig is.
Die God vol barmhartigheid en teedor-^ heid voor hen, die Lem vreezen, gaf on-, J zen vaderen een bovennatuurlijk voedsel, ^ opdat zij, met het eiken dag te ontvan-
gen, onophoudelijk zoo veel andere won- , [' deren, ton hunnen voordeele, zouden go- ^ ^ £ l donken.
^ Hij gaf hun hierdoor te kennen, dat
)
3
l
3
1
El
-v
497
Hij liet verhoud niinmer zou vergeten,
hetwelk hij met hen gemaakt had, en dat .a)
^ hij de macht zijner werken voor de oogen ^
i zijns volks zou doen schitteren door aan 'A
J hetzelve het erfdeel der volkeren te geven, T
quot; werken des Ileeren, die tevens zijne ge- ^ trouwheid en zijne gerechtigheid aan-toonen.
Ja, de beloften des Heeren zijn on-
schendbaar; de eeuwen, die hunne vol- «A
brenging voorafgaan, veranderen niets ^
1 aan dezelve: hij belooft niets dan hetgeen 4^
' rechtvaardig is, on wat hij belooft, wil _4! hij onherroepelijk gestand doen.
Hij heeft zijn volk uit do droevige ge- ^
vangenschap verlost, waarin het sedert X
zoo lang zuchtte, hij heeft er een verbond ^
mede gemaakt, dat hij nimmer zal ver- 4) breken.
Wachten wij ons van dit verbond met ^
eenen God, wiens naam zoo heilig en ^
^ geducht is, te schenden; vreezen wijden ^
Heer, dit is het beginsel dor. ware wijs- y
498
^ ^ X -i^':: gt; :»': ■;''
'J Zij, die hunne werken regelen volgens M_ de bewegingen dezer heilzame vrees, be-■i) ziUen het ware verstand, en dit verstand, ' 'u zal in alle eeuwen geloofd worden.
O God; kom mij te hulp!
Heer, haast u om mij te helpen.
famp;l
ié) l
I
Glorie zij deu Vader, enz. Aj
PSALM CXI.
Gelukkig is de mensch, die den Heer vreest, ea die zijn behagen neemt in het volbrengen zijner geboden.
Hij zal op aarde eene talrijke nakomelingschap uit zich zien voortspruiten;
want de Hemel zal het geslacht der recht- ^ vaardigen zegenen. y
Hij zal zijn huis met roem en rijkdom- 'timen overladen zien, de hoogste waardig- ^ heid zal hem nimmer zijne plichten doen ^ vergeten.
Indien do rechtvaardigen soms in do duisternissen der verdrukking gewikkeld zijn, vinden zij spoedig de soioone dagen
499
dos voorspoeds weder, er is een recht- è vaardige, barmhartige en liefderijke God, ^ die over hen waakt.
Is er iets liefelijker dan een rechtvaardige, die hen in hunne noodwendigheden ondersteunt, die zelfs, tot in zijne woorden, zich wacht van iemand te beleedi- èi gen! bemind van God en van de raenschen, welke vrees zal hem immer kunnen doen |\ wankelen ? ^
De rechtvaardige zal eeuwig in het geheugen der meuschen leven, hij zal eenen goeden naam hebben, onkwetsbaar voor è) de meest vergiftigde schichten des las- ^ | ters. ^ I)
1) Ue grootste gevaren kunnen zijne hoop f) in den Heer iiiet schokken; wijl hij op £■ f de goddelijke bescherming steunt, wacht ;» hij met gerustheid het oogenblik af, dat T de Hemel bepaald heeft, om hem over V zijne vijanden te doen zegepralen.
ij Hij stort zijne goederen milddadig uit [1 over den behoeftige; hij wijkt nimmer van '2 de palen der gerechtigheid, hierdoor zal -
ï l
amp;
500
hij zio!i tot hot toppunt van macht en heerlijkheid verheffen. —
De zondaar zal do heerlijkheid van den rechtvaardige zien, zij zal hem droefheid baron, hij zal or over razen van afgunst, hij zal beven van vroede; maar hij zal vruchteloos pogon een geluk to verhinderen, dat zijne straf uitmaakt.
O God, kom mij te hulp! ^
Heer, haast a om mij te helpen.
Glorie zij den Vader, enz.
PSALM CXII.
Dienaars des Hoeren , looft den Heer, viert de verheerlijking van zijnen naam.
Dat van dit oogenblik af, tot in eeuwigheid, de naam des Hoeren nimmer ophoudo gezegend te worden. De naam des Heoren is waardig gezegend te zijn ^ door alle schepselen van hot oosten tot het westen.
De Hoer is de Opperheer aller volkeren ; al de glans der hemelen kan mot
I
501
zijne lieerlijkheid niot vergeleken worden.
Wie kan mot don Heer onzen God ver-gelekon worden? Door zioh zeiven gelukkig in het verblijf, dat hij zich in het hoogste van het heelal gemaakt heeft , vervaardigt hij zioh nogtans zijne oogen neder te slaan tot op liet minste zijner werken, iu den hemel en op de aarde.
Hij is het, die den behoeftige uit het stof en uit het slijk trekt, om hom gelijk te stellen met de vorsten, aan wie hij het bestuur van zijn volk heeft toevertrouwd.
Hij is het, die de tranen afdroogt eener onvruchtbare eohtgenoote, cu haar huis met eene bevallige en la'rijke nakomelingschap vervult.
O God, kom mij te hulp 1
Heer, haast u om mij te helpen.
Glorie zij den Vader, enz.
PSAXM CXIII.
Toen Israël uit Egypte trok en het huis van Jacob het juk van een barbaarsch
I
I
Ï
)
) 1
s lt;!
s (j
I
i!
1
lt;!
503
volk, dat liet sedert zoo laug verdrukte, gt;: afschudde, wilde de Heer, dat het jood-seho volk hem voortaan geheel zou toe-geheiligd zijn; luj besloot van alleen over Is.iaël te heerschen.
Do zee zag dit volk op hare oovers, eu week spoedig terug; de Jordaan zag het op zijne boorden en keerde tot zijnen ft oorsprong weder. ^
De bergen, op het zien van dit volk, X sprongen op als schapen en de heuvelen v als lammeren. vT
Zee, waarom vluchttet gij ? en gij, Jor- ^ daan , waarom keerdet gij weder naar de x--plaats, van waar gij gekomen waart? ^
Bergen, heuvelen, welke was de oorzaak der vreugd, die gij betoondet?
Do Hoer, de God van Jacob, ging aan het hoofd van zijn volk, eu zijne tegen-woordigheid werkte die groote bewegin-(to gen uit op aarde. ^
^ Het is deze machtige God, die de steen v ^ in waterstroomen en de rotsen in bron- y quot;fj non veranderde. v,
503
i
Ga voort, o mijn God met nwo barm- ^
f; hartigheid en getrouwheid over uw volk
h te doen uitschitteren: niet uit hoofde van .
r. ons. Heer, niet ter oorzake van ons, maar doe het voor do verheerlijking van uwen naam, doo het om de volken tot zwijgen te brengen, die, iudion gij ons verliet, gewis zouden zeggen: wat is er dau van hunnen God geworden?
Onze God is in den hemel, en van daar bestuurt hij do aarde met eeno gebiedende macht.
Integendeel, de afgoden der volkeren zijn slechts goud of zilver, zij zijn slechts het werk van 's menschcn handen.
Zij hebben eenon mond en kunnen niet spreken, zij hebben oogen en kunnen niet zien.
Zij hebben ooren, enkunneu niet hooren, zij hebben neusgaten en kunnen niet rieken.
Zij hebben handen en kunnen niet tasten : zij hebben voeten en kunnen niet wandelen: zij hebben eene keel en kunnen geen geluid geven.
I
I
P
504
Zij, dio zulke goden maken, en dwaas genoeg zijn om hun vertrouwen er in te stellen, verdienen hun gelijk te worden.
Het is aldus niet gelegen met het huis van Israël; hij heeft zijne hoop op God gesteld, cn Hij is deszelfs helper en beschermer geworden.
Hot huis van Aiiron heeft op den Heer gehoopt: en de Heer heeft het verdedigd en onder zijne bescherming genomen.
Zij, die den Heer aanbidden, hebben in hem gehoopt, hij heeft hen steeds'ge-holpen en beschermd.
Do Heer is onzer gedachtig geweest, en hij heeft ons mot zijno weldaden overladen.
Hij heeft zijne zegeningen over het huis van Israël uitgestort, hij heeft ze uitgestort over do nakomelingschap van Aiiron.
De Heer heeft steeds diegenen gezegend , welke hem dienen , grooten en kleinen, zonder uitzondering van personen, hij heeft hen allen gezegend.
Dat de Heer onophoudelijk zijne zegeningen over ii, die belijdenis doet van
i pi lt; /
4 «
?! \
if; I
¥
v(|%
Tquot;
€ 1
i
gt;/'■ (ft
Cf.
Jf
O-
m IK
' -v
Cf» /r
T;
4-'gt;■
J S
5
I
hem te dieneu, vermenigvuldige, dat zijne goedheid voor de vaderen zieli over de «W verste geslaeliten uitbreide. èi
Wees gezegend van dtn Heer, die ^ Meester is aller goederen, en die Hemel en aarde gemaakt heeft.
Hij heeft den hoogen hemel gemaakt, om aldaar zijnen zetel te vestigen, en heeft de aarde aan de mensehen gegeven om hem aldaar te aanbidden en zijnen lof te verkondigen.
Maar, Heer! hoe veel zijn er van de menigte mensehen, quot;\velko gij gesehapen hebt, reedd door den dood weggerukt en in het graf bedolven; zij kunnen u daar niet meer loven.
Laat ons dus, die nog loven, geen enkel dor oogonblikken verliezen, die ons gesehonken zijn om hem te zegenen; laat ons hem zegenen van nu af tot het einde van eenen hoogen ouderdom,
O God, kom mij te hulp!
Heer, haast u om mij te helpen!
Glorie zij den Vader, enz.
1 /
^ *
500
HOOFDSTUK.
Gezegend zij God, de Vader van onzen Heer Jesus Christus, die de God der barmhartigheden en de God aller vertroosting is, welke ons in al onze verdrukkingen vertroost.
n. God zij dank.
O Schepper van het firmament En eeuwig licht van wie U kent, O Jesus, die ons hebt gered, Aanhoor ons vurig smeekgebed.
Opdat door satan's valschen haal De wereld niet verginge in 't kwaad,
Gij, gespoord door liefdegloed, Haar in den nood Ier hulp gespoed.
Bewerker van des werelds zoen, Om aller schulden te voldoen,
Gaat gij uit d'ongerepten schoot Als schuldloos offer tot den dood.
507
Gij, voor wiens hooge majesteit,
Zoodra uw naam zijn klank verspreidt, In eerbiedvolle siddering En heemling knielt en doemeling,
U smeeken wij met diep ontzag, O Rechter van den jongsten dag. Bescherm ons door de hemelkracht Van uw gena voor 's vijands macht.
Macht, lof en roem. en eerbetoon Zij aan den Vader en den Zoon,
En aan den Trooster, met hen één,
Door aller eeuwen eeuwen heen. Amen.
MAGNIFICAT.
Mijne ziel verheft den Heer, en mijn goost verheugt zioli in God, mijnen Zaligmaker.
Omdat hij op de nederigheid zijner dienstmaagd heeft nedergezien, want zie, van nu af aan zullen mij allo geslachten zalig noemen.
Omdat hij, die machtig is, groote dingen in mij heeft uitgewerkt; zijn naam is heilig.
SOS
Eii zijue barniliartigheid gaat van ge-alaclit tot geslacht over hen, die hem vreezen.
Zijn arm heeft groote dingen uitgewerkt; hij heeft de verwachting der hoogmoedi-gen verijdeld.
Hij heeft de machtigen van den troon afgezet, en do ootmoedigon verheven.
Hij verzadigt do hongerigen met goederen, en zendt de rijken ledig weg.
Hij heeft zijnen dienaav Israël opgenomen, omdat hij zijner barmhartigheid indachtig was.
Zoo als hij beloofd hooft aan onze voorvaderen, Ahraham en zijn geslacht in eeuwigheid.
I
Glorie zij den Vader, enz.
ï
1 I
I I
N HO U D,
^ »1 Bladz. IMorgen gebeden.......7
I. H. Mis van aanbidding ... 24
II. H. Mis tot uitwissching der zonden. 45
III. H. Mis van verzoek . . . . G5
IV. H. Mis van dankzegging ... 8S
V. II. Mis van gedachtenisviering. . 1C5
VI. H. Mis op Maria-dagen, . . . 122
VII. H. Mis voor de overledenen . . 14 .
|||L Communie oefcniugeii.....215
jgj Godvrucht tot het Lijden van
, 510
^ -v-v; -?
Geloof, Hoop en Liefde.....368
Gebeden en Lofzangen.
Litanie ter eere der allerheiligste
Litanie ter eere van den H. Geest. 425
Litanie van den allerheiligsten naam
Litanie tot de heilige Engelen . . 437
Litanie ter eere van den H. Josef . 445
Litanie ter eere van het Allerheiligste Sacrament des Altaars .... 450
Litanie ter eere van het Lijden O. H. Jesus Christus.......458
511
v -V'-?;quot; ? ^ ^ :'.. ,gt; ^ i ^ i' -i
Litanie van de Allerheiligste Maagd
Litanie van de onbevlekte Ontvan- 4)
genis der Allerh. Maagd Maria . 473 ^
Litanie tot alle Heiligen .... 481 , Vesperpsalmen voor don Zondag. . 494
158
IMPRIMATUR.
Ilaaren, 1 Jauuarii 1S72.
J. CUIJTEN, Libr. Cens.
i
mm
'