SPECIMEN JURIDICUM INAUGURALE
ASSECUIlAÏIOiNE IN SALVAM NAVIGATIONEM
QUAE DIClTUll.
dk
ASSECURATIONE IN SAIVAM NAVIGA-
.TIONEM ftllAE DICITllR,
qüod
ANNUENTE SUMMO NUMINE,
kx aüctorh'atb rectohis maonifici
THIOL. Docr. ET fROr. OUD.,
nec non
ami'lissimi SENATUS ACADEMICI consknsü
et
nobilissimae FACULTATIS JUIUDICAE de cue to,
ïtonbsp;^ocforrtfu^
summisque in
JURE ROMANO et IIODIERNO IIONORIBUS ac PRIVILEGIIS
IN ACADEJIIA RHENO-TRAJECTINA,
rite et legitime conseqüendis,
PUIiLICO AC SOLEMNI ÈXAMINI SUBMITTIT
Rotcrodanicnsls.
i). xx m. 3iaji a. jidcccliv, hora i.
notenod ami,
apud II. A. KRAMERS.
mdccchv.
O
EX OFFICINA TïrOGBAPHICA OIBBF.M df DDMOKT, iihïko-TRAJECTWA.
-ocr page 5-Bij het uitgeven van dit Proefschrift stelde; ik mij geens-
zins voor de regtsioetenschap te zullen verrijken; maar
door geboorte en opvoeding aan ecne hand^dstad verhonden,
werd ik er van zelf toe geleid mij op het handelsregl toe
te leggen; en hij het einde mijner Akmlemische studiën,
voelde ik mij opgexoekt een onderwerp uit dat regt ter
behandeling te nemen, al wist ik vooruit op geene volle-
digheid te kunnen aanspraak maken.
Het onderwerp kan aan hen, die 7net den handel in
-ocr page 6-hcirehhlnf) staan, niet geheel onhehewl zijn; in den laat-
sten tijd is het dikwijls ter sprake gekomen, maar is het
tevens gebleken, hoezeer de meeningen ook van kundige
regtsgeleerden daarover xdteenliepen; loant tenoijl som-
migen die overeenkomt met loeddingschap gelijkstelden,
meenden anderen haar omler verzekering te moeten rang-
schikken, al loas het dan, dat zij veel onregelmatigs be-
vatte. In 1S40 ïcerd te Leiden door den lieer s. sie-
avehtsz van reesema eene Bissertatio over hetzelfde onder-
loerp in de Latijnsche taal ititgegeven; ik meende echter,
dat de stof daardoor niet was uitgeput, en door verge-
lijking daarmede kan men zien, dat zooioel de wijze van
behandeling als de resultaten, waartoe ik gekomen hen,
geheel van de zijnen verschillen. Boor wrijving van denk-
beelden ontstaat de toaarheid; en nu ik door goedgunstige
bewilliging der Curatoren van de Utrechtsche Iloogeschool
verlof bekomen had, om dit Specimen in de Ilollandsche
taal uit te geven, hoopte ik daardoor ook bij den handel-
stand eenigen ingang te zullen vinden, en zóó hunne mee'
nin^en over een en ander te zullen nitlohken.
Ik kan deze gelegenheid niet laten voorbijgaan, zonder
mijne hulde te hrengen aan mijne geachte leermeesters,
die gepoogd hebben mij in de regtswetenschaja in te leiden;
bijzonder aan den Iloogleeraar ackersdijck , viet wien ik
door naamoe familiebetrekking verbonden ben, heb ik veel
te danken voor zijne voortreffelijke lessen in de staat-
huishoudkunde. Aangenaam is het mij ook openlijk mij-
nen dank te betuigen aan den Iloogleeraar van iiall, die
mij bij het vervaardigen dezer Proeve zijne hulp tod heeft
willen leenen. Bij elkeen, die deze Akademie bezocht
heeft, is het bekend, dat geene moeite en opoffering hem
te groot is, om de lust voor studie bij ons op te vjekken
en te ondersteunen; en ook ik hoop nooit te zullen ver-
geten de vele blijken van toegenegenheid, die ik zooioel bij
mijne studiën als daarbuiten van hem mogt ondervinden.
Zal het mij niet meer mogelijk zijn met mijne Vrienden
-ocr page 8-alhier in dagelijkschen omgang te verlceercn, ik houd mij
overtuigd, dat geene verwijdering van plaats of stand de
vriendschap kan veranderen, die loij elkander hier hebben
toegedragen.
EERSTE AFDEELLNG. van de duzondere bedingen, welke bij
i)e zeeverzekering . voorkomen, in het algemeen.
belang of interest.
bewijs v.\n belang en van schade.
kenuntiatie aan iiet bewijs van interest.
vebzekerino vrij van besciiadicdiieid.
verzekering vkij van schade of avarij.
verlies van de reis niet gelijk aan totaal-verltes.
vebzekerino op behouden aankomst.
TWEEDE AFDEELING. van het beding van zeeverzekering op
deiiouden varen in het bijzonder.
verzekering op behouden varen, bij schepen.
verzekering op behouden vaben, bij goederen.
is deze verzekering geldig volgens de wet?
gewoontebegt.
arbiters.
weddingschap.
wanneer deze verzekering gebruikt wordt en op zij noodig 13.
nieitwe wijze van terzekering op behouden varen,
bijlagen.
VAN DE BIJZONDERE BEDINGEN, WELKE BIJ DE ZEE-
VERZEKERING VOORKÓMEN, IN HET ALGEMEEN.
Het onderwerp, dat in de volgende bladen behandeld
wordt, betreft oen bijzonder beding bij de zeeverzekering voor-
komende. Het bevat ccliter zoovele afwijkingen van de regels
die hier en elders voor alle verzekering gelden, dat men
bij nadere beschouwing bijna geneigd zou zijn daaraan het
karakter van verzekering te ontzeggen , indien men niet
dagelijks zag, dat het door Assuradeurs gesloten en oj)
een polis geschreven werd. Om nu die] afwijkingen meer
in het oog te doen vallen, willen wij kortelijk vooraf de
zeeverzekering in het algemeen beschouwen, en cenige be-
dingen bespreken, die daarbij gebruikelijk zijn. Men zoeke
hier echter geene volledige verklaring van de zeeverzekering
in het algemeen ; maar alleen hetgeen volstrekt noodig is tot
opheldering van het bijzonder beding, wat wij ons ter
behandeling hebben voorgesteld. ITet hoofddoel van deze
korte verhandeling is, de verzekering op hehoxiden varen
in bijzonderheden te ontleden, en te beschouwen in ver-
band met de algemeene regelen van verzekering en met de
■wettelijke bepalingen, die bij ons daaromtrent vastgesteld
zijn. Ten slotte zullen wij trachten hare meerdere of
mindere geldigheid en nuttigheid te onderzoeken.
belang of interest.
Verzekering tegen zeegevaar is eene overeenkomst, waar-
bij de verzekeraar of assuradeur zich aan den verzekerde
of geassureerde, tegen genot eener premie, verbindt, om
dezen schadeloos te stellen wegens eenig nadeel, dat de
verzekerde door een zeeramp zou kunnen lijden '). liet
doel, dat hij beoogt, die zich tegen zeeschaden doet ver-
zekeren , is, dat de schade, die hij door eenig toeval van
water, wind en weder, en Avat er verder onder zeerampen
wordt verstaan, zou kunnen lijden, door den verzekeraar
vergoed worde; dat hij na de ramp gesteld worde in
den toestand, waarin hij zou geweest zijn, zoo die ramp
niet ware voorgevallen 2). Hoe men deze overeenkomst
ook uitlegge, altijd komt men terug daarop, dat er niets
dan schaddoosstelling bedoeld wordt. ^Yil men schadever-
goeding vorderen, dan moet men ook schade geleden heb-
ben; en die schade kan men niet geleden hebben, zonder
dat men eenigc zaak had, die aan gevaar was blootge-
steld 3). Deze zaak is dan het voorwerp der verzekering;
1) Zic nit. 24C, IF. V. K.
w. nEsncKE, System Jcs Sec-Assekuranz und BoJmertiwesens; von
v. nolte, Hamburg, 1851, I, '255. a. fkemery, Etudes de droit
commercial, 284.
3) If the assured hnve no interest, or if his interest be not at risk,
he can be liable to no loss, and accordingly there can bo notiiing
eu het nadeel, dat de verzekerde zou kunnen lijden, in-
geval de ramp zijn voorwerp geheel vernietigde, het be-
lang dat hij er bij heeft, dat de ramp aan het voorwerp
niet overkomc, noemt men lelang of interest.
Dat de verzekerde belang moet hebben, zal deze over-
eenkomst aan haar karakter getrouw blijven, mag men als
algemeen erkend aannemen. Maar niet gemakkelijk is het
bij elk voorkomend geval te onderscheiden, wat een verze-
kerbaar interest daarstelt, en nog moeijelijker is het, li.
priori regels daarvoor vast te stellen.
Gelijk bekend is, Avas men vroeger zeer bekrompen op
dit punt; men meende dat de ndhoaanle van het verzekerd
voorwerp de hoegrootheid van het interest aangaf. Maar
het belang, dat men heeft om een voorwerp niet te ver-
liezen, verschilt dikwijls veel van de ruilwaarde; ja, een
voorwerp kan somtijds volstrekt niet voor overdragt vat-
baar zijn en alzoo geen ruilwaarde hebben, terwijl daarop
toch verzekering gesloten wordt.' Het leven of de vrijheid
van een persoon heeft geene ruilwaarde, en zelfs dc Or-
donnance van 1081 liet toe, dat men daarop verzekering
nam. Het eenicce vereisehte voor een verzekerbaar inte-
rest is, dat door de vernietiging van het verzekerd voor-
werp de verzekerde een dadelijk nadeel ondervinden kan.
En de hoegrootheid van dat mogelijk nadeel bepaalt de
grootte van het interest i).
Verwacht wordend voordeel niogt in Frankrijk niet ver-
zekerd worden, en kmékigon 2) geeft als reden daarvan:
»il faut que la chose assurée soit un corps existant et
against which tho insurer can agree to indemnify hira.quot; \v. niiLLiPS,
Treatise on the law of insurance, Boston, 1823, I, 2G.
') riiiLHi's, I, 27,
2) ÉMÉRiGON, Traité des Assurances, par boulay-patt , cd. 1827,
I, 237.
pliysiqnc.quot; Dat er wezenlijk eene zaah aan gevaar moet
blootgesteld zijn, zal niemand betwijfelen; maar verwacht
wordende winst verróeerdert de ruilwaarde die ecnig voor-
werp op een bepaalden tijd heeft; die vermeerdering kan
billijk zijn, omdat de ruilwaarde geen juiste maatstaf voor
interest is. De zaak die verzekerd is blijft even goed aan-
wezig, al wordt tot bepaling van het belang, dat iemand
in die zaak heeft, niet alleen gelet op de absolute of ruil-
Avaarde, maar ook op de betrekkelijke waarde voor den
verzekerde.
Doch reeds de Onlonnance bleef zich niet gelijk, wan-
neer zij in art. 15 verbood de verwacht wordende winst
te verzekeren, terwijl zij in art. 20 toestond de premie te
verzekeren, potiiier i) billijkte dat verbod door te zeggen
»c'est un gain que l'assuré manquera de faire si Ic vais-
seau périt, et non une perte, qu'il court risque de faire;quot;
en voor het verzekeren der premie voerde hij aan, dat de
verzekerde bij gelukkige aankomst van het voorwerp die
premie zou teruggevonden hebben in de winst, die het
voorwerp zou opleveren. liet laatste is juist, maar daaruit
blijkt tevens, dat door het verzekeren der premie toch een
gedeelte der verwacht wordende winst verzekerd werd, zoo-
dat bij de twee genoemde artikelen inderdaad van verschil-
lende beginselen wordt uitgegaan. Eigenlijk is die ver-
zekering van de premie veel onregelmatiger dan die van
verwacht wordende winst. Wanneer de laatste verzekerd
wordt, en het voorwerp verloren gaat, dan krijgt in den
regel dc verzekerde eerst dan die winst van den verze-
keraar vergoed, wanneer hij bewijst, dat het voorwerp bij
behouden aankomst winst zou hebben opgeleverd. Is daar-
entegen de premie verzekerd, zoo krijgt de verzekerde deze
'} l-OTHicu, Traiti Ju conlral d'Assurance, N«. 34.
-ocr page 15-bij verlies van liet voorwerp altijd vergoed, onverscliilHg
of er al of niet winst geweest zou zijn. Wanneer er nu
geen winst uit liet voorAverp zou getrokken zijn, en liet
gaat verloren, dan krijgt in liet eerste geval de verzekerde
ook niets van den verzekeraar vergoed onder den titel van
winst; maar in het tweede geval krijgt de verzekerde de
premie wel terug, en die premie is, zoo als wij zagen, een
gedeelte van de verwacht wordende winst; die winst en
dus de premie zou hij bij behouden aankomst niet verkre-
gen hebben, zoodat het voordeeliger is voor den verzekerde
dat het voorwerp niet aankome.
Tot hiertoe spraken wij alleen van het geval, dat het
de eigenaar is, die een voorwerp laat verzekeren. Maar
men kan zeer goed nadeel lijden door den ondergang van
eenig voorwerp, zonder eigenaar daarvan te zijn. Duide-
lijk wordt dit uiteengezet door de woorden van een En-
gelsch regter ') : »Bij eene zaak belang te hebben, is niet
anders, dan zich met betrekking tot haar in zulk eene
toestand te bevinden, dat voordeel uit haar behoud, nadeel
uit haren ondergang zou voortkomen. Het is niet het-
zelfde op eene zaak een eigendomsregt, of daarin een interest
te hebben. De maat van de waarde van den eigendom is de
x)rijs ; maar onder het begrip van belang kan men elk voor-
deel of nut verstaan, dat men uit eene zaak trekken kan.quot;
Ook ons W. V. K. heeft die ruime betcekenis aan het
verzekerbaar belang gegeven. In artt. 3'1.7 en 593 wordt
opgenoemd wat verzekerd kan worden; maar deze opsom-
ming is niet beperkend, zoodat ook buiten deze een ver-
zekerbaar interest kan bestaan ; de eénige beperking bestaat
bij ons in art. 599, waar opgegeven is, wat niet mag ver-
zekerd worden. Bij ons zou er dus niets onwettigs in
') Zic «enecku, I, 3C.
-ocr page 16-zijn, Avanneer een Commissionair, die een cognosceraent in
lianden heeft, zijne commissie laat verzekeren, die hij bij
behouden aankomst der goederen uit den verkoop daarvan
trekken zou. Elders wordt dit uitdrukkelijk veroorloofd i)-
De eenige beperking, die men bij verzekering van vor-
Avacht voordeel maken kan, is, dat de verzekerde ten tijde
der ramp een regt op dat eventueel voordeel hebben moet;
het moet geen Avild vermoeden zijn. Zoo zou een Com-
missionair, die alleen hoopte dat cene lading aan hem ge-
geconsigneerd zou Avorden, niet mogen laten verzekeren de
commissie, die hij daardoor dacht te zullen trekken 2).
■\Vij kunnen dan ook bij ons als bepaling van interest
geven: dc betrekking van den verzekerde tot het ver-
zekerd voorAverp, Ataardoor hij schade of verlies zou on-
dervinden, als het onheil, Avaartegen verzekerd is, aan dat
voorAverp overkAvam.
Uit hetgeen in art. 250 W. v. K. gezegd Avordt, »dat
de verzekeraar niet gehouden is tot schadeloosstelling, in-
dien de verzekerde ten tijde der verzekering geen belang in
het verzekerd voorAverp heeft,quot; zou men ligt tot het denk-
') Zie 5 ü van Allgemeiner Plan ITamhurgischcr See-Versicherungen,
herausgegeben von der Commerz-Deputation, Hamburg, 1853. Dit werlj,
Uat wij mccncalen zullen aanhalen, is geene wet, maar Cene verza-
meling van regels, waaraan alle Assurantie-Compagniën iu Hamburg
ïich onderwerpen. Een dergelijk reglement werd het eerst in 1800
uitgegeven; en in 1847 kwam het plan in het licht, waarvan het hier
aangehaalde slechts eeno herziene uitgave is. Als wet geldt in Ham-
burg »die Assekuranz- und Havarie-Ordnungquot; van 1731 , maar bij
alle verzekering daiir, is hpt een stilzwijgend beding, dat men zich
niet naar de wet, maar naar dat »Planquot; rigteu zal, zie henecke 1, 421.
-) Zie j. a. i'auk, A system of the hw of ilarine Insurances, Lon-
don, 1817, p. 405. »But where not only tho profits arc an expecta-
tion, but tho obtaining of a cargo, out of which tho commission is to
arise, is also an expectation, such an insured cannot bo supported
[as legal]. This is an insurance of an e.Npectation of an expectation.''
beeld komen alsof de bedoeling was, dat het belang moest
bestaan tijdens het sluiten der verzekering i); dit is echter
niet het geval. Men kan b. v. verzekering nemen op
goederen, die als retouren zullen komen voor andere uitge-
zondene goederen; de eersten zijn misschien nog niet in-
gekocht tijdens het sluiten der verzekering, en toch houdt
niemand die verzekering voor onwettig, zoo de verzekerde
slechts belang had ten tijde dat de schade voorviel 2).
bynkershoek zcgt rccds 3); »si quis X assccurari fecisset
pridie Cal., quum V tantum in navi haberet, et ipsis Cal.
alia V comi)arasset, et navis postea periisset, recte ageret
ad X, quia verum est tanti sua interfuisse, quod non nisi
ex evcntu aestimatur, neque enim ex tempore contractus
rem censebimus, quum ex damno substantiam capiat.quot;
Men moet ons artikel dus zóó verstaan: »indien de ver-
» zekerde gedurende den loop der verzekeringquot;, of nog liever,
»ten tijde van het voorvallen der schade geen belang had.quot;
Onze mecning Avordfc versterkt doordien de wet in art. 598
\V, v. K. toelaat verzekering te doen nemen, ofschoon
de schade op het oogenblik van het sluiten der overeen-
1)nbsp;Dit beweren asse», c. s. in liunnc Aanteamp;kcMingen op het W.v.K,,
bij Uit artikel. — Jl'. o. J. a. rAnr.R, AanteelcmiiKjien op den Nejen-
den Titel van het IF. v. K. verg. roccus, Tractaat over Assurantiën, verf.
van M'. j. fkitama, 1737, in art. 33. In onze meening wordt gedeeld
door Mf. M. TYDUMAN, Proece v, onderzoek over het tcezen van Venelce-
ring, p. 41.
2)nbsp;riiiLLii'3, I, 27, »Policies are frcqueritiy mado in refcrence to
future interest. Yct if one insures on his own account, the property
must pass to him before the loss happens, otherwise ho can recover
nothing under the policy.quot; 11, 402. »It is often the case in marine
policies, and sometimes in fire policies, that the insurance is made
prospectively, and it is not anywliere questioned, that such an insu-
rance is valid. It is sufficient to aver tho interest at the time of tlic
commencement of the risk and of the loss.quot; Zio ook iiiiNiiCKE I, 38.
3)nbsp;Qvnestiones Jur. Priv., p. .quot;iSS.
-ocr page 18-komst misscliieii reeds bestond, mits geene der partijen van
die scliade kennis droeg. Het is de verzekering op goede
of kwade tijding. Was er reeds schade tijdens het sluiten
der overeenkomst, dan had de verzekerde toen niet meer
dat belang in het verzekerd voorwerp, dat hij vóór de
schade had; en als de wet toelaat dit volle belang te doen
verzekeren, dan blijkt daaruit dat zij niet wil, dat de ver-
zekerde tijdens het sluiten der verzekering belang liad.
bewijs van belang en van schade.
»Wer Schaden fordert, muss beweisen, dass er Schaden
gelitten hat i).quot; Dit volgt zoozeer uit den aard der zaak,
dat onze Wetgever het onnoodig geacht heeft, dit uitdruk-
kelijk te bepalen. liet is de toepassing van den regel:
Ei incumbit probatio qui dicit, nou qui negat 2). Assu-
rantie is eene voorwaardelijke overeenkomst; die dus op
grond van deze overeenkomst iete vordert, moet bemjzen,
dat de voorwaarden vervuld zijn. Welke die voorwaarden
zijn, is gemakkelijk na te gaan. De verzekeraar heeft be-
loofd schadevergoeding aan den verzekerde te zullen geven,
indien deze schade geleden heeft, doordien het verzekerd
voorwerp, op eene bepaalde reis, of binnen zekeren tijd
beschadigd of verloren is, door eenige ramp in de polis
of uitdrukkelijk vermeld of stilzmjgend begrepen. De voor-
Maarden zijn dus :
1)nbsp;Dat het voorwerp, hetwelk beschadigd of verloren is,
hetzelfde zij als dat hetwelk verzekerd is 3) ;
gt;) AUgvn. Plan, II. See-Vers., $ 131.
2)nbsp;Zio ook Roccus, art. 58.
5) ÉsiÉniQON, I, 309. »1'Assurancc est un contrat conditionnel, qui
ne reçoit sa perfection, qu'autant que la ciiosc assurée a ctc exposée
^ 2) Dat de schade geleden zij op de reis of binnen den
tijd 1) in de polis opgegeven 2);
3)nbsp;Dat deze veroorzaakt zij door een der voorvallen in
de polis vermeld;
4)nbsp;Dat de hoegrootheid der schade bewezen worde.
Enkele andere bewijzen volgen nog van zelf, b. v. dat
de verzekerde de polis moet vertoonen, als bewijs van het
sluiten der overeenkomst; en als er bijzondere bedingen
bij gemaakt zijn, b. v. dat een schip met convooi zal zei-
len, moet hij bewijzen, dat ook dit geschied is 3),
liet tweede en derde bewijs kan meestal uit het scheeps-
journaal of de schecpsverklaringcn geleverd worden. Is er
niets van het schip of dc lading vernomen, dan wordt het
tweede bewijs geleverd, door de uitklaringsregisters van de
laatste haven waar het schip geweest is. Is de oorzaak
van de schade twijfelachtig, dan zal het er voor gehouden
worden, dat zij door een gewone ramp, bij de polis ver-
meld, is veroorzaakt; voor een'bijzonder geval is dit be-
paald bij art. 048, W. v. K. 4).
Ts er bepaald wat beschadigd of verloren is, dan maakt
men op een hoeveelste gedeelte dit is van het geheele ver-
zekerde voorwerp. Een evenredig gedeelte van de som,
waarvoor verzekerd is, zal dan door den verzekeraar ver-
goed worden. Dit zal verschillen naar dc wijze waarop de
verzekering gesloten is, namelijk hoedanig de waarde van
het verzekerd voorwerp bij de polis bepaald is. Die waarde
aux risques maritimes; l'assure doit donc justifier, qu'il a rempli cette
condition.quot;
• ) Art. C50, W. V. K.
2)nbsp;niiLni'S II, 407.
3)nbsp;niiLLirs II, 394,
Zie MF.NO rijiiLS, Darstellung des See-Assekuranzrcchtes (1832)
p. 714.
kuil viistgesteld zijn met wederzijdscli goedvinden of na
taxatie van deskundigen; in beide gevallen noemt men de
polis, waarbij dc verzekering gesloten is, cene getaxeerde
polis. Of de waarde van het verzekerde voorwerp is niet
vermeld, dan is het cene opena polis, en dan moet de ver-
zekerde de waarde van het verzekerd voorwerp opgeven en
bewijzen. In cene getaxeerde polis wordt de bij de polis
opgegevene waarde als waarachtig aangenomen, en de ver-
zekerde behoeft die dus niet meer te bewijzen. Ons Wet-
boek bepaalt daaromtrent nog, dat indien de opgave der
waarde bij onderling goedvinden geschied is, de regter aan
de verzekerde op nieuw het bewijs dier waarde kan opleg-
gen, zoo de verzekeraar redenen bijbrengt, waaruit gegrond
vermoeden van te hooge waardeering kan ontstaan, en dat
de verzekeraar altijd dc te hooge waardeering mag bewij-
zen, art. 274. En als de taxatie door deskundigen heeft
plaats gehad, mag volgens de wet de verzekeraar alleen in-
geval van bedrog daartegen opkomen, art. 275.
Maar al weet men nu hoeveel het geheele verzekerde voor-
werp waard is, dan weet men nog niet altijd, hoe groot het
interest van den verzekerde in dat voorwerp is i). Immers
dat voorwerp kan gedeeltelijk aan een ander tocbehooren,
of de verzekerde heeft misschien slechts een gedeeltelijk
belang daarin, b. v. als geconsigneerde, die alleen geld heeft
voorgeschoten op de lading. Dit belang wordt in de polis
opgegeven, b. v. dat de geheele lading, die verzekerd is,
den verzekerde aangaat, of voor welk gedeelte of in hoever
het hem aangaat. Sommigen meenen, dat niettegenstaan-
de die oiJgave in dc polis de verzekerde zijn interest moet
bewijzen, omdat zonder dien het bewijs van schade niet
volmaakt is. Dat anders wel zou blijken, dat het verze-
') nr.nkcki;, I, 847, 855.
-ocr page 21-kerd voorwerp beschadigd of verloren was, maar niet dat de
verzeJcerde nadeel daardoor geleden heeft i). Naar onze
raeening echter, daar het interest in de polis is opge-
geven , en door den verzekeraar, blijkens zijne onder-
teekening, voor waar is aangenomen, zou het uit den aard
der zaak volgen, dat het met de opgave van het interest
gaan moest als met de opgave der waarde van het verze-
kerd voorwerp; namelijk dat die opgave voor waarachtig
gehouden moet worden, tot dat de verzekeraar vermoede-
lijk bedrog kon aantoonen; zoodat dan in den regel de ver-
zekerde naderhand zijn interest niet behoeft te bewijzen.
Iloe dit zij, het handelsbelang en de gewoonte heeft het
anders begrepen; als de verzekerde zijn interest niet moest
bewijzen, zou dit oneindig veel aanleiding tot bedrog kun-
nen geven, omdat niets den verzekerde zou beletten, na het
sluiten der verzekering, heimelijk het verzekerd voorAverp
aan een ander over te dragen en de polis zelf te behouden;
en dan de vier bewijzen bovenvermeld te leveren, en met
de polis in de hand schadevergoeding te vorderen. Een
ander heeft de schade geleden, en niet de verzekerde die
misschien de waarde van het voorwerp reeds ten volle van
dien derde ontvangen heeft. liet bedrog zou dikwijls niet
ontdekt worden, en het negatief bewijs dat de verzekeraar
moet leveren, namelijk dat de verzekerde geen belang meer
in het voorwerp had, is altijd moe ij el ij k; en zoo zou de
verzekerde schadevergoeding krijgen, waar hij geene schade
geleden had. Hen heeft daarom overal ingesteld, dat de
verzekerde, bij het invorderen der schade, zijn interest in
het verzekerd voorwerp moet bewijzen 2). Het bewijs
1)nbsp;niillii's 11, 390, 401.
2)nbsp;JI'CULLOCII, Dictionary 0/Commerce, voco Insurance,^ proof of loss.
M. röiiLS, 713.
van interest is tlus het 5« bewijs, dat de verzekerde bij de
invordering der schade leveren moet.
Het eerste bewijs waarvan wij spraken, namelijk van dc
identiteit der voorwerpen, die schade geleden hebben,
met die welke verzekerd zijn, wordt voor schepen gevon-
den in het scheepsjournaal en de scheepsverklaringen; daar-
uit blijkt dadelijk de identiteit van het schip i). Maar
bij schepen zal dit bewijs niet afzonderlijk gevorderd wor-
den, omdat dit gevonden wordt in dezelfde stukken, waar-
uit het tweede en derde bewijs geleverd M'ordt.
Voor goederen ligt dit bewijs in do cognoscementen,
manifesten, cxpeditiën der Douanen, facturen en scheeps-
verklaringen 2). Ook hieruit blijkt terstond van de inla-
ding der goederen, en van het aanwezig zijn in het schip
gedurende de ramp. Het spreekt van zelve, dat eerst bij
gebreke van cognoscement, de andere bewijsmiddelen boven-
genoemd kunnen aangewend worden.
De Ordonnantie van lOSl, in art. 56 en 57, en de
C. d. C. in art. 383 bepaalden uitdrukkelijk, hetgeen wij
hier als uit den aard der zaak voortkomende hebben voor-
gesteld : » les actes justificatifs du chargement et de la perte
seront signifiés aux assurcurs.quot; Vroeger AA'as dit ook bij
ons voorgeschreven, zoo als blijkt uit de Ordonnantie van
Amsterdam van 1598, art. 33. »Ende den Commissaris-
sen gebleecken zynde by exhibitie van Policen, Cognosce-
menten, Cargasoenen, behoorlyke Certificatiën ofte amler
deuehdelyk bescheyt van de onderteyckcninge der Policen,
periclitatiën van de schepen ofte verderfFenisse der goede-
ren, sullen dc voorsz. Commissarissen als dan mogen or-
donneren, dat de geeysehte penningen by provisie gcnamp-
tisecrd worden.quot;
ï) BOULAY-rATV nel ihllïUlGOS, 1. 1. II, 314.
-ocr page 23-Onze wet bepaalt dit niet, en zegt alleen, dat voor goe-
deren door den scliipper ingekocht of ingeladen voor zijne
eigene rekening of voor die van het schip, het bewijs
van den inkoop en een cognoscement moet worden over-
gelegd, art. 051.
Wat het 5quot; bewijs betreft, namelijk, dat de geassureerde
belang heeft bij het verzekerd voorwerp, dit wordt door
sommige schrijvers bijna niet vermeld , en door ecnigen
zelfs niet noodig geoordeeld. De reden hiervan meenen
wij daarin te zien, dat de meeste stukken die voor dit
bewijs gevorderd worden dezelfde zijn, waarin het eerste be-
Avijs, van de identiteit der goederen, gevonden wordt; uit
het bewijs der identiteit bij goederen blijkt meestal van
zelf het belang van den verzekerde. Bij schepen is dit
echter niet zoo.
Wanneer de eigenaar van een schip dit doet verzekeren,
dan is het bewijs van zijn belang vervat in den bijlbrief,
of dc koojjakte , het zij al dan niet in dc registers ingeschre-
ven; geschiedt de verzekering voor hem, die een pandregt op
het schip heeft, dan zal ook zijn belang uit de registers of uit
de pandakte blijken; wil eindelijk hij die een privilegie
op het schip heeft, verzekering hiervoor nemen, dan zal
hij door zijn regtstitel genoegzaam zijn interest kunnen
bewijzen.
Men ziet, dat bij schepen het bewijs van identiteit en
van interest niet hetzelfde is; de Ordonnantie van 1081
hield niets in van die bewijzen voor schepen, en valin
oordeelde dat die niet noodig waren : »il l'^-gard du navire,
l'objet est reel et n'a pas besoin de preuve. 11 ne peut
donner matière discussion, que par rapport tl l'estimation.quot;
Maar émkrigon toont reeds aan dat dit valsch is i), en
1) éiiérigon, I, 312.
-ocr page 24-liaalt als voorbeeld aan cene verzekering die op een vreemd
sclnp gesloten was, en welk schip naderhand bleek nooit
te hebben bestaan.
Bij schepen wordt meestal het bewijs van interest niet
gevraagd, omdat het genoeg bekend is, aan wien elk schip
toebehoort; maar dat de verzekeraars dit bewijs mogen
vorderen, daarover bestaat nergens twijfel.
Bij goederen is er, zoo als wij zeiden, weinig verschil
tusschcn het bewijs van interest en van de identiteit. quot;Wan-
neer de verzekerde door een cognoscement van den schipper
kan bewijzen, dat de goederen, welke schade geleden hebben,
dezelfde zijn als die, welke hij verzekerd heeft, dan blijkt
uit dat cognoscement en het eensluidend cognoscement dat
hij in handen heeft, indien zij op zijn naam gesteld zijn,
dadelijk dat hij regtliebbende op die lading is; wanneer
het cognoscement aan toonder is, en hij is houder van een
gelijkluidend cognoscement, dan blijkt meestal terstond zijn
regt. En eindelijk Avanneer hij een cognoscement aan
order heeft, dat door endossement aan hem is overgedra-
gen, en dit komt overeen met het cognoscement van den
schipper, dan blijkt ook daaruit zijn regt. Hierdoor Avas
men in Frankrijk tot den valschen regel gekomen, dat er
bij goederen geen bewijs van interest gevorderd Avcrd; dat
er niets vercischt Averd dan dat het cognoscement overcen-
kAvam met de polis. En ^mérigon komt tot de volgende
stelling : » Dès que la police d'assurance est conforme au
connaissement, jwóvi importe aux assureurs, que les effets
assurés appartiennent ou non a la personne assurée. Il
suflit que la matière du risque se trouve dans le navire,
les assureurs sont non recevables il opposer ù l'assure le
défaut de propriété' ').
') kjiéiugon, I, 135.
-ocr page 25-Dit laatste is op zicli zelf genomen waar, omdat, gelijk
Avij boven gezien hebben, men een ander belang dan dat
van eigendom op een verzekerd voorwerp hebben kan.
Maar het eerste, en in verband daarmede het laatste, is
geheel valsch. Immers uit de woorden »peu importequot; etc.,
zou men moeten afleiden, dat het onverschillig was of de
verzekerde goederen naderhand aan een ander zijn overge-
dragen ; zoodat de verzekerde, niettegenstaande die over-
dragt, en dus zonder interest te hebben, schadevergoeding
kon vorderen. Ook benecke i) heeft zich tot deze gevolg-
trekking eenigermate laten verleiden, en zegt, de bovenver-
melde plaats van éjiérigon aanhalende : » In Prankreich hef-
tet man an das Interesse, das ein Versicherungs Hecht
verlieht, nur eine subalterne Wichtigkeit.quot;
Om tot regt begrip van de oorzaak dezer dwaling te
komen, moet men in het oog houden, dat het van ouds-
her gewoonte was de polis niet uitsluitend voor 66i\ per-
soon te maken, maar met de clausule, »voor rekening van
N., of wie het geheel of ten deele zou mogen aangaan.quot;
liet gevolg hiervan was, dat niet alleen hij, die de verze-
kering had laten doen, door die polis verzekerd was,
maar dat elk eigenaar dier goederen , in de polis vermeld ,
die verzekering op zich kon toepassen, zoo hij bij de in-
vordering der schade maar bewees, dat de goederen hem
aangingen. Men behoefde bij verkoop der goederen do
polis slechts over te geven, zonderquot; overdragt of zonder goed-
keuring van den Assuradeur te vragen. Een ander gevolg
hiervan was, dat het vrij onverschillig werd, wie de verze-
kering liet doen, wie op de polis als verzekerde was aan-
gegeven, zoo slechts bij de invordering der schade de hou-
der der polis bewees, dat het verzekerd voorwerp » hem aan-
') I, 73.
-ocr page 26-ging.quot; Het spreekt van zelve, dat alleen deze, »wien het
aangaatquot; werkelijk de verzekerde is, omdat liij alleen belang
of interest heeft. En hij behoeft niet zelf de scliadever-
goeding te ontvangen, maar kan de noodige bewijsstukken
aan een derde geven, om met deze en de polis het bedrag
van den verzekeraar te vorderen.
Elk houder nu van een cognoscement is of zelf eigenaar
der lading, of lasthebber van den eigenaar; anders kan men
zich, behalve bij bedrog, geen geval denken, dat iemand
een cognoscement in handen heeft. Zoodra dus iemand
en de polis en het cognoscement daarop betrekkelijk in han-
den heeft, zal de verzekeraar dezen niet tegenwerpen,
dat hij geen eigenaar is der goederen, omdat, als hij niet in
deze hoedanigheid handelt, hij toch lasthebber van den eige-
naar is. En in den regel zal dan de verzekeraar zich niet
bekommeren wie] eigenaar is; niet omdat het hem onverschil-
lig is of de goederen al of niet aan den verzekerde behooren,
maar omdat de houder der polis en van het cognoscement
of zelf eigenaar is, of uit naam van dezen handelt; en in
geen van beide gevallen zou dus de exceptie van défaut
de propriété den verzekeraar kunnen baten. Maar stellen
wij, dat A. eigenaar is eener lading, en houder van een
cognoscement aan toonder; hij laat die lading verzekeren,
maar geeft tevens last aan B., om diezelfde lading te doen
verzekeren » voor rekening van B. of wie het geheel of ten
deele moge aangaan.quot; De lading gaat verloren, en A ver-
krijgt schadevergoeding van zijn verzekeraar; vervolgens
zendt hij het cognoscement aan B., om nogmaals de schade
te innen. Indien de verzekeraars van B., die hiervan ken-
nis dragen, nu willen aantoonen, dat hier eene dubbele
verzekering heeft plaats gehad, dan moeten zij beginnen
met aan B. tegen te werpen, dat niet hij, maar A. eige-
naar is; immers B. heeft slechts ééns verzekerd; wij heb-
ben liier dus een geval, dat het cognoscement conform is
aan de polis, en dat de verzekeraars toch ontvankelijk zijn
in hunne bewering van défaiit de propriélé. — Älen zal
ons tegenwerpen, dat B. geen verzekerde is, maar last-
hebber van den verzekerde A. ; zoodat de verzekeraars
niet aan B., maar aan A. de tegenwerping maken. En
hierin ligt juist de dwaling; aan don wezenlijk verzekerde,
den eigenaar van het cognoscement dat met dc polis over-
eenkomt, kunnen de verzekeraars nooit tegenwerpen, dat
hij geen eigenaar is ; maar wel aan den toonder van het cog-
noscement en de polis, aan den m schijn verzekerde, welke
JiMÉuiGON op de aangehaalde plaats mede bedoelt. En dat
KMÉRiGOX ook dezen bedoelt, blijkt uit zijne woorden, want
hij spreekt alleen van het geval, dat de polis met het cog-
noscement overeenkomt, hetgeen evenzeer bij den lasthebber
van den eigenaar als bij dezen zelf, het geval kan zijn.
ÉJiÉKiGON haalt tot staving van zijne meening eene plaats
van Roccus aan (art. 4G), waar dei;e zegt: » Assuradeurs kön-
nen geene exceptie tegenwerpen, dat de geassureerde goe-
deren die gene niet zouden toebehoren, ten wiens voor-
dele de Assurantie is gedaan;quot; maar in Napels, waar
roccus schreef, was het geoorloofd tc wedden (zie artt.
41 en 94), of tc verzekeren zonder dat men belang had;
en daarom kon deze achter de aangehaalde plaats (art.
4G) zeggen, »omdat een anders goederen können verze-
kert werdenquot;. In Frankrijk was het verzekeren zonder
belang verboden, en kxiéuigox kon dus niet te goeder
trouw die woorden van roccus gehrniken.
Gewoonlijk wordt verzekerde genoemd, zoowel hij die den
last geeft als hij die dezen uitvoert i) ; die benaming heeft
gt;) Allg. PI. II. Set-Vers. § 13. »Unter dom Versicherten wird beim
Abschinss der Versiclierung verstanden, der — welclicr den Auftrag
crtlieilt, (Ier, welcher ilm ausführt etc , welche Personen daher Iiin-
2
-ocr page 28-groot nut voor een bijzonder doel, namelijk om aan te
wijzen, dat elk dier personen verpligt is alles op te geven,
wat hij weet van het verzekerd voorwerp, zoodat de ver-
zekering door het opzettelijk stilzwijgen van een hunner ver-
nietigd kan worden. ]\raar dit is slechts cene fictie, en ver-
zekerde is alleen hij, die belang bij de verzekering heeft.
liet cognoscement is echter een der voornaamste bewij-
zen van interest, al kan het soms bestreden worden. Is
het cognoscement verloren, dan zal men facturen, advies-
brieven of andere bewijzen kunnen aanwenden.
Wanneer nu een ander soort van belang bestaat, b. v.
als een commissionair gold heeft voorgeschoten op een
lading, en hij dit laat verzekeren, dan verandert het be-
wijs van belang; maar als er werkelijk een belang is, dan
zal dit bewijs nooit tot moeijelijkheden aanleiding geven, om-
dat hiervoor geene bepaalde vormen zijn voorgeschreven ').
KENUNTIATIi: AAN IIET HEAVIJS VAN INTEREST.
Ofschoon het in den regel noodig is ter voorkoming van
bedrog, dat de verzekerde, bij het vorderen van schade-
vergoeding , al de bovenvermelde bewijzen te voorschijn
brengc; zoo kan men zich voorstellen, dat de verzekeraar,
den persoon , met wien hij handelt, kennende, hem ge-
looft ook zonder al die bewijzen. Cuiqne licet rcnuntiare
iis quac in suum cominodum introducta sunt.
Ue verzekeraar kan den verzekerde van sommige dier
bewijzen ontslaan; de verzekeraar kan vertrouwen, dat de
verzekerde als hij schadevergoeding vordert, niet zijn inte-
sichtlicli des Absehlüsses der Versicherung als collcctiv verpflichtet
zu erachten sind.'quot;
rest aan een ander zal hebben overgedragen. \^an daar
dat ÉMÉniGON spreekt van elausulen, waarbij in de polis
bedongen Averd, dat de verzekerde ontslagen is » de rap-
porter aueun titre ni pièces pour justifier du coût et de
la propriété du vaisseau '),quot; of »de produire le connais-
sement et même dc justifier le chargement 2).quot; Do ver-
zekerde behoeft dan alleen dc polis tc vertoonen, en is
niet verpligt zijn interest in schip of lading te bewijzen.
VALiN en POTIIIER meenden, dat deze elausulen tegen het
wezen van het contract streden ; maar volgens de uitleg-
ging, die men daaraan gaf, is dit het geval niet; men
zeide namelijk, dat deze clausule den verzekerde wel be-
vrijdde van het bewijzen, maar niet van het hebben van
belang, zoodat de verzekeraar mogt bewijzen, dat de ver-
zekerde geen belang hadnbsp;En hiervoor bestaat wel
eenige grond; als men uitgaat van de veronderstelling dat
partijen eene wettige assurantie hebben willen aangaan,
waarbij de verzekerde een belang moest hebben ; en deze
vordert schadevergoeding zonder dat hij belang heeft, dan
is het blijkbaar dat hij een bedrog pleegt; hiertoe kan de
verzekeraar hem geen viijheid gegeven hebben, en men
moet dus aannemen, dat de verzekeraar, niettegenstaande
die clausule, den verzekerde van zijn bedrog raag over-
tuigen, of bewijzen dat hij geen belang heeft-i). Men
ziet dagelijks hetzelfde gebeuren ten aanzien van de waarde
van het interest; als er verzekering gesloten is op eene
bij ouderling goedvinden getaxeerde polis, dan neemt men
aan dat die taxatie in zoo verre verbindend is, dat de ver-
zekerde de waarde van het verzekerd voorwerp niet behoeft
1)nbsp;EMÉlïlGON, I, 311.
2)nbsp;I^MÉUICON, I, 339.
3)nbsp;M. röiiLS, C9, 72-t.
KMKRIOON, I, 314.
te regtvaardigen; de verzekeraar heeft hier den verzekerde
van liet bewijs der waarde ontslagen; indien het echter
naderhand blijkt, dat het interest onmatig hoog getaxeerd
was, dan mag de verzekeraar dit bewijzen, en de dwaling
of het bedrog van den verzekerde aantoonen. — Die uit-
legging van zulke clausulen, als boven vermeld zijn, zal
alleen dan geoorloofd zijn, wanneer voor het overige blijkt,
dat partijen dit kunnen bedoeld hebben, en wanneer de
woorden voor tweeërlei zin vatbaar zijn; eerst dan toch
mag men deze regelen van uitlegkunde, in art. 1881
B. W. vermeld, aanwenden. Wij zullen later zien, dat
soortgelijke clausulen ook met een geheel ander doel ge-
bruikt worden, om eene weddingschap in den vorm van
verzekering aan te gaan; en de uitlegging zal dan natuur-
lijk geheel anders moeten zijn.
In Engeland heeft men zulke clausulen, als : »in geval
van verlies zal er geen bewijs van eigendom gevorderd
worden,quot; i) willen uitleggen, alsof daarmee bedoeld was, dat
zij als eene taxatie van het belang zouden gelden; maar
hier tegen werd te regt aangevoerd, dat deze bedoeling
niet in de woorden kon liggen. ]']n men is daar even als
elders tot de meening gekomen, dat die woorden letterlijk
moesten opgevat worden, en dat zij aantoonden, dat er
van geen belang sprake zijn zou, zoodat het eenvoudig in
eene onwettige verzekering ontaardde 2).
VEnZEKERINO VRIJ VAN BESCH AD IGDUEIO.
Terwijl in den regel de verzekeraar alle schade of verlies
') quot;In crtsc of loss no proof of propcrtj- shall bo rcquircd.quot;
ijENixKE, I, 237. iMiii.urs, I, 310. noccüs, 3« gewijsde.
belooft te zullen vergoeden , die door eenig ongeval der zee
aan het verzekerd goed mögt overkomen, belet eehter niets,
dat hij deze verantwoordelijkheid bcperke Ilij kan die be-
perking maken of met opzigt tot de gevaren, waartegen
hij verzekert, of ten aanzien van het verlies of de schade,
die hij zal vergoeden, liet eerste heeft onder anderen ])laats,
wanneer hij verzekert vrij van molest', hij bevrijdt zich dan
van de gevaren, die uit den oorlog voor het verzekerd goed
ontstaan. Ten aanzien van het verlies of de schade kan hij
bedingen, dat hij wel voor alle gevaren der zee instaat, maar
alleen voor zoo ver zij schade veroorzaken, die meer dan
zekere procenten bedraagt, b. v. vrij van avarij omkr '6 Fct.\
zoolang dc schade die hoogte niet bereikt heeft, kan hij
door den verzekerde niet aangesproken Avorden. Over deze
clausule zullen wij in dc volgende afdeeling handelen.
Ook zijn er enkele waren, zooals graan, die, bij de min-
ste lekkaadje van het schip, door de aanraking met zee-
water dadelijk aanmerkelijke schade lijden; anderen zijn
van natuur zoo zeer aan bederf onderhevig, dat het moei-
jclijk is te zien, of zij beschadigd zijn door cenig onge-
val of uit haarzelve. Om deze en andere redenen verbin-
den de verzekeraars zich de beschadiging tc zullen vergoeden,
alleen wanneer die boven een bc])aald bedrag gaat; of ook
maken zij zich vrij van alle beschadiging, en belooven al-
leen het verlies der goederen en andere onkosten te zul-
len vergoeden. Men noemt dit verzekeren vrij van he-
schadigdhcid.
Wat is heschadigdhc.id, waarvan een verzekeraar zich vrij
maakt? Ilct is vermindering in waarde van het verzekerd
goed; maar eene waardevermindering door vermindering
van qualiteit, niet van quantiteit. Door dit onderscheid
niet genoeg in het oog te houden , is de grootc onzeker-
heid op dit punt ontstaan. Men verwarde sc/w^^ (avarij).
en hescJiadigilheiil. Voor den verzekerde is het onverschil-
lig of hij schade lijdt doordien het voorwerj) bederft, of
omdat het in hoeveelheid vermindert. Wanneer hij zich
doet verzekeren tegen alle schade, dan is het ook voor
den verzekeraar onverschillig; beide soorten van schade zijn
in het Avoord avarij begrepen. Van daar dat de regter stouy
zeide: »Welk wezenlijk verschil is er in beginsel tusschcn
een gedeeltelijk verlies, of avarij, door dc beschadiging van
een gedeelte, en het gedeeltelijk verlies door de vernietiging
van een bepaald gedeelte van de verzekerde zaakquot; '). Beiden
zijn een verlies in geld waardeerbaar, en avarij genoemd;
maar niets belet dat de verzekeraar wel het een, en niet het
andere vergoeden Avil. En wanneer nu goederen ligt beder-
ven, dan bestaat er cene gegronde reden, waarom de ver-
zekeraar niet wil instaan voor de vermindering in qualiteit,
K een gedeeltelijk verlies, of avarij , door de beschadiging
van een gedeelte;quot; maar hieruit volgt nog niet, dat hij zich
heeft Avillen bevrijden van een gedeeltelijk verlies in hoeveel-
heid. Wil men bij ons ligt bederfelijke Avaren doen ver-
zekeren, dan bedingt de A'crzekeraar, dat hij zal zijn vrij
van lescliailigdhM te vergoeden; en als men met hetzelfde
doel de uitdrukking bezigt: vrij van avarij, dan drukt men
zich onnaauAvkeurig uit. Neemt men die Avoorden letterlijk
op, dan zou dc verzekeraar het gedeeltelijk verlies noch in
qualiteit, noch in quantiteit behoeven te vergoeden. Wan-
neer het echter van elders bleek, dat de partijen alleen be-
schadiging hebben Avillen uitzonderen, dan gelooven Avij ,
dat men de uitdrukking »vrij van avarijquot; misschien zou kun-
nen uitleggen, als of er stond »vrij van bescliadigdhcid.quot;
1) »AVhat ditTcrcnce is tlicre, in principlc or reason, bctwccn a
partial loss or average, by tiie Jamago of a part, and tho partial loss
by tlio destruetion of an integral part of the thing insured.quot; riiiLurs,
II, 311.
Als dan goederen verzekerd zijn vrij van heschatVigdheid,
zoo is het gemakkelijk na te gaan, in hoever de verzeke-
raar vrij is van het vergoeden van schade. Hij is vrij van
alle schade, die door bederf of beschadiging aan die goe-
deren geleden worden. Zoolang de goederen bestaan, zpo-
lang zij met denzelfden naam aangeduid kunnen Morden, al
waren zij niets meer waard, is de verzekeraar niet aanspra-
kelijk 1). Als voorbeeld kan strekken het geval, dat 51
kisten suiker free of average verzekerd waren, en zoozeer
bedorven aankwamen , dat er in al de kisten tc zamen slechts
eene kist gezonde suiker was; en toch waren de verzeke-
raars ongehouden dit te vergoeden 2).
Hetzelfde vindt men uitgedrukt in art. 040, W. v. K.
»Indien eene verzekering is gesloten met het beding vrij
van hesehadigdhcid —, is de verzekeraar niet verantwoor-
delijk voor eenige schade, wanneer de verzekerde goede-
ren bedorven of beschadigd ter plaatse hunner bestemming
zijn aangekomen.quot; De Wetgever meende teregt, dat deze
uitlegging der clausule het meest met den aard der zaak
en het handelsgebruik overeenkwam 3). — En dat verder
»avarij-grosse, schade door werping, neming, roof of der-
gelijke, of door het vergaan van het schip veroorzaakt,quot;
door den verzekeraar vergoed moeten worden, volgt even-
zeer uit den aard der zaak, in zoo ver deze oorzaken het
') I'liiLLiPS, I, 487. igt;Altlioui;h those nrtidcs arc so damaged, as
to bo rendered absolutely of no value, still if they remain in spccie,
if they so subsist tlint tliey still bo properly designated by the same
name, the underwriters arc not liable.quot;
PARK, 181. «Fish may all come to the port; though from the nature
of tho commodity it me be damaged, it may be stinking; still as the
commodliy sped/ically remains, the underwriter is discharged.quot;
2) I'llILLIK«, I, 488.
Zic vooRiiuiN, X, 371.
-ocr page 34-verlies van het goed of andere onkosten ten gevolge heb-
ben. Want de eenige sehade, die de verzekeraar niet zal
vergoeden, is de hescJiadigdhtiil van het voorwerj). Werd
dus door eene dier oorzaken het voorwerp slechts hescha-
digd, dan zou de verzekeraar die schade niet vergoeden.
De laatste afdceling van ons artikel is dus niet onbepaald
waar i).
In Engeland en Amerika had men de gewoonte eene
reeks van goederen, die ligt bederven, in eene aanteeke-
ning of memorandum in de polis op te noemen; deze goede-
ren, memorandum arliclcs genoemd, werden zonder uitdruk-
kelijk beding vrij van geheele of gedeeltelijke beschadiging
verzekerd, zoo als in dat memorandum vermeld was; vrij van
beschadigdheid drukte 'men uit free from average. Average,
avarij, beteekent zoowel gedeeltelijk verlies als beschadigd-
heid. Maar omdat de verzekeraar alleen van het laatste
zich had Avillen vrij maken, gaf men aan die clausule in
Engeland eene engere beteekenis. Men stelde door ver-
schillende regterlijke uitspraken vast, dat de verzekeraar
niet voor beschadigdheid maar wel voor totaal verlies van
een gedeelte moest instaan. In Engeland lette men dus meer
op de bedoeling der partijen, dan op de beteekenis der
woorden 2).
In Amerika deed men omgekeerd, men lette daar meer
op de Avoorden der clausule, en zeide: » het blijkt nergens,
dat de uitdrukking avarij, zooals die hier gebruikt wordt,
ooit in dit land verstaan is, als beteekende zij een gedeel-
telijk verlies, uitsluitend voortkomende uit vermindering in
qualiteit of waarde. De verzekeraar is niet aansprakelijk
lt;) Een belangrijk vonnis bctreirendc ceno soortgelijke clansulo vindt
men in het lletjtsgel Bijblad van Mr. dbn ticx en van hall, Jaarg.
1842, bl. 145 vgg.
2) Zie benlcue, 11, 487. i'hii,l. II, 341, 343.
-ocr page 35-voor eenig gedeeltelijk verlies bij waren in liet memorandum
vermeld, behalve voor avarij-grosse; tenzij er een totaal
verlies van al de waren van eene soort plaats hebbe — de
woorden van het memorandum moeten letterlijk verstaan
worden i).quot;
Zoo laat het zich verklaren, hoe de rcgterlijke uitspraken
in Engeland en Amerika zoozeer verschillen, terwijl de ge-
gevens in beide landen dezelfde zijn. Maar in Engeland
nam men dien regel niet onbepaald aan. Men stelde, dat,
als de lading b. v. uit balen kollij bestond, men alleen
het geheel verlies van een baal, en niet minder, kon ver-
goed krijgen. Daartegen voerde de regter stouy zeer juist
aan: »Veronderstel dat de verzekering geschied zij op
koflij, welk verschil is er dan tusschen het verlies van een
enkele boon en van een baal 2).quot; Men moet elk gedeelte
dat verloren is, hoe klein ook, vergoeden, of vooruit be-
palen, dat men alleen voor het verlies van een bepaald
gedeelte, hetwelk zekere vtrhoudiiig te boven gaat, zal instaan.
Ons art. O Iß bevat verder, dat de verzekeraar niet ver-
antwooïdelijk is, » wanneer dc verzekerde voorwerpen onder
weg of in een noodhaven, uithoofde van bcschadigdheid of
uit vrees dat zij zouden bederven of andere goederen aan-
steken, zijn verkocht geworden.quot; Ook elders is dit even-
eens uitgewezen 3), voornamelijk omdat men anders, wan-
I) «There 13 no cviilcneo that the term average, as hero used, has
ever been understood in this country, as meaning a partial loss arising
from deterioration in quality or value exclusively. The underwriter
is not answerable for any partial loss on memorandum articles, except
for general average, uiiless there is a total loss of the whole of the
particular 8])ccios, — the memorandum must bo liieralcy understood.''
Zio iiiii.t/., 1. 1.
2; »Suppose the insurance has l)een on cofTee, what difference is there
between tlie loss of a single kernel and a bag''. Zio viiill., II, 341.
Door lord jiansfili.!) , zic i-auk, 183.
-ocr page 36-2(5
neer liet -waarschijnlijk was, dat het goed eenigzins bedorven
zou aankomen, zulk ecne vrees ligt zou voorwenden, om
den verzekeraar aansprakelijk te maken. Een ander geval
quot;was, dat het goed zóó bedorven was, dat de kapitein het
niet langer aan boord kon houden, maar voor de veilig-
heid van het scheepsvolk het over boord moest Averpen. Dit
werd in Engeland gerekend voor rekening van den verze-
keraar te komen i). Onzes inziens zou dit niet zijn voor
rekening van den verzekeraar, maar van den verzekerde;
deze zou alleen de waarde van het goed in den bedorven
toestand kunnen doen omslaan als avarij-grosse. Die wer-
ping toch geschiedde opzettelijk tot gemeen behoud van
schip en lading, omdat aan de veiligheid van het scheeps-
volk, de oorzaak der werping, voor beiden evenveel gele-
VEUZEKEMNO VRIJ VAN SCHADE OF AVAHIJ.
Wij hebben gezien, Avat de clausule vrij van lescha-
digdhe'ul beteekent, cn Jioe zeer hcschadigdheid te onder-
scheiden is van schade of avarij. Het spreekt dus van
zelf, dat, als er verzekerd is vrij van avarij, men bij ons
volstrekt niet mag redeneren uit art. O'iO W. v. K., daar
dit handelt over een geheel ongelijksoortige clausule.
De clausule vrij van avarij is het eerst in Genua bij dc
kust\-aart in gebruik gekomen ; de stormen konden daar
meestal ontweken Avorden door terstond in te loopen; en
Avannecr er schade voorviel, dan Avas dit meestal eigen
schuld van den schipper, door overlading van het schi]) of
2) KSIERIGON, II, 0. JI. rÖllLS, 326.
-ocr page 37-anderzins. Om dus van het gedurig betalen van kleine
avarijen bevrijd te zijn, voerde men eene clausule in, die
den verzekeraar vrij maakte van getto e avaria (werping
en avarij).
Over de beteekenis van deze clausule was men het niet
eens; sommige Ttaliaansche schrijvers legden die uit: »vrij
van geringe schade en werping,quot; zoodat de grootere toch
door den verzekeraar gedragen zou worden. Maar deze
geheel willekeurige uitlegging wordt reeds door £\rÉniG0N
bestreden •). Even Avillekeurig schijnt ons het beweren,
dat wanneer een schip op deze wijze verzekerd is, de kos-
ten besteed om hetzelve na eene stranding weer af te bren-
gen, voor rekening van den verzekeraar zijn. Als reden
geeft men hiervoor, dat, indien die kosten niet aangewend
waren, het schip geheel verloren zou geweest zijn; dat de
assuradeurs dit geheel verlies zouden vergoed hebben, dat
dus de kosten van afbrenging in hun voordeel zijn aange-
wend, en door hen moeten vergoed worden 2). j\raar zt'ó
kan men alle kosten en schaden van het schip ten laste
der verzekeraars brengen ; immers als men een schip na
eenige schade niet herstelt, kan het zeer wel gebeuren, dat
dit oorzaak wordt van een totaal vergaan; dus zou de her-
stelling van alle schade, ten nutte der verzekeraars geschie-
dende, door dezen moeten vergoed worden. Dat afbrengen
of herstellen zijn eenvoudig gewone pligtcn van den ver-
zekerde : bij het aangaan der verzekering heeft hij die voor
zijne rekening genomen, zooals blijkt uit de woorden der
clausule, waarbij hij den verzekeraar bevrijd heeft van het
vergoeden van schade.
'j kaïéricon, 1. 1.
2) ÉMÉitiGON, II, 11. piiiLLirs zcgt (lat noch door gewoonte, noch
door regterlijke uitspraak een regel hiervoor is vastgesteld II, 34-1.
In Engeland heeft men ingezien, dat de kosten bij stran-
ding door deze elausule niet van zelve ten laste der ver-
zekeraars komen; had men dit niet zoo begrepen, dan zou
het overbodig gcM'eest zijn het uitdrukkelijk bij de clausule
in te voegen; die elausule toch luidt, »vrij van avarij
tenzij het schip strandequot; (free from average, unless — the
ship be stranded i).
Eene andere vraag is, of de verzekeraar met het beding
vrij van avarij, de avarij-grosse moet vergoeden; eji hier-
voor bestaat meer grond. Avarij is eigenlijk verminde-
ring in waarde van het verzekerd voorwerp door rampen
der zee; als de verzekeraar vrij is van die schade te ver-
goeden , dan is hij van zelfe ook vrij van de kosten, welke
vereiseht Avorden om die sehade te herstellen. ]\raar avarij-
grosse is sehade, die niet door rampen der zee, maar ter
vermijding dier rampen, door menschen toedoen opzettelijk
gemaakt is tot behoud van schip en lading. Het is dus ge-
heel iets anders dan Avat men gcAvoonlijk schade noemt, en
Avanneer dit laatste is uitgezonderd, dan blijkt nog niet
dat avarij-grosse onder die uitzondering begrepen is 2).
Uit den aard der zaak volgt dus, dat de verzekeraar, niet-
tegenstaande die clausule, de avarij-grosse moet vergoeden.
Bij ons vindt men bijna op alle polissen de clausule
vrij van avarij — onder 3 Pet. Hierbij moeten Avij reeds
dadelijk doen o])merken, dat, zoodra de avarij meer dan
die procenten beloopt, het geheele bedrag dier avarij ver-
goed moet Avorden, en dat niet die procenten, AA'aarvan dc
') arciiLLOcii, Bkt. of Commerce, voce Insurance, § «avcrnge clnusc.quot;
2) röiiLs, nas. Aiulera verstond men het woord »averagequot; in En-
geland. Lord MANsFiKUJ 7.cidc: «The word average is used to sig-
nify a coiitrihiition to a general loss, and it is also used to signify n
particular — partial loss.quot; Zio i-aiik, 180. Van daar dat dc clausulo ge-
maakt werd , »free from average unless general or the ship he slrawleil.quot;
verzekeraar vrij is, van dat bedrag moeten afgetrokken
worden. Het doel dezer clausule is, om den verzekeraar
vrij te maken van geringe avarij, die misseliien gedurig
voorvalt, en hem alleen aansprakelijk te maken in geval
van grootere rampen; maar dan ook aansprakelijk voor liet
geheel der schade daardoor geleden. ]\Ioesten die procenten
altijd van de schade afgetrokken worden, dan zou de ver-
zekerde eenvoudig tot dat bedrag onverzekerd zijn; en wan-
neer de premie dan toch van de geheele waarde van het
voorwerp gerekend werd, zou die altijd naar evenredigheid
lager gesteld moeten worden, omdat dc verzekerde een
deel der risico zelf looj)t.
Onder avarij, waarvan hier sprake is, valt alle schade
aan het verzekerd voorwerp geleden, alle onkosten die men
daarvoor heeft moeten maken (art. 090 quot;VV. v. K.), be-
halve de vergoeding in avarij-grosse. Deze moet altijd
door den verzekeraar vergoed worden, tenzij hij ook haar
uitgezonderd heeft, zooals bij de' vermelde clausule meestal
geschiedt, vrij van avarij cn avarij-grosse onder 3 Vet.
Wanneer nu de schade, die aan cene lading overkomt,
over de geheele lading moet omgeslagen worden, om te
zien, of zij tot het bedrag dier procenten opklimt; dan
kan zij al vrij groot zijn, zonder dat dc verzekerde den
assuradeur kan aanspreken. Men is hierin den verzekerde
te gemoet gekomen, en heeft bepaald, dat men de lading,
b. v. van kofüj, in afdeelingen van b. v, 10 balen zal
deelen; die afdeelingen, series, Avorden aangeduid door do
nommers of merken der balen; en wanneer er schade ge-
vallen is, berekent men die over het aantal balen Avaarin zij
voorgekomen is, om te zien of zij klimt tot de bepaalde
proeenten. Deze berekening is bijna altijd in het voor-
deel van den verzekerde; Avant stel het ongunstigste geval,
dat de schade over de geheele massa berekend , juist tvcn
onder de vrij gestipuleerde procenten kwam, dan zou dc
verzekerde geene scliadeloosstelling krijgen; maar nu is
het bijna ondenkbaar, dat de schade gelijk verdeeld zou
wezen over de verschillende series; en zoodra er dan in
eene der series eene mindere schade is dan in de overige,
dan valt alleen deze serie onder de clausule, cn bij al de
overige zal de schade boven de procenten komen en dus
aan den verzekerde vergoed worden.
Als de verzekeraar nog verder gaan wil, en geen ge-
deeltelijk verlies of schade, maar alleen het geheel verlies
van het voor\verp wil vergoeden, dan maakt hij de clau-
sule vrij van avarij en avarij-grosse; men ziet dat avarij
hier in de beteekenis van gedeeltelijk verlies of schade
moet genomen Avorden, en duidelijker Avordt dan ook het-
zelfde uitgedrukt door de clausule: tegen totaal-verlies i).
De verzekeraar zal hier alleen verantwoordelijk zijn, als
het voorwerp totaal verloren is; het is dus van het uiterst
belang te Aveten, Avanneer men rekent dat een voorAverp
totaal verloren is.
In Hamburg heeft men eenvoudig bepaald, dat eerst,
Avanneer de schade meer dan 98 Pet. bedraagt, de verze-
keraar tegen totaal-verlies tot schadeloosstelling gehouden is.
• KMÉniGo.N zegt, bij de in Italië gebruikte soortgelijke
clausule Avaarvan Avij boven spraken, dat alleen in geval
van een »sinistre majeurquot; de schade voor rekening van
den verzekeraar komt; in dat geval kan dc verzekerde aban-
donneren, dus tl fortiori schadevergoeding vorderen 2). Zoo
zou het abandonnement ons als rigtsnoer moeten strekken.
lt;) Allg. Plan. Hamb. Sce-Vers. § 42. riiir.i,., I, 400. »An insu-
rance against total loss only, is equivalent to an insurance, with the
exception of average.quot;
2) ÉMÉUIGON, ir, 13. Hetzelfde vond men reeds implicite in art. 4G
van de Ordonnance, zie roTiiiun, Traité du Contr. d'Ass. Nquot;. li.quot;».
om te bepalen wat totaal-verlies is. Hiermede kunnen wij
ons niet vereenigen. Het abandonnement toch berust op
de xoaarschijnlijkheid dat het goed geheel verloren is; het
wordt niet alleen toegelaten als het voorwerp werkelijk ge-
heel verloren is voor den verzekerde; dan toch is het
meestal ') eene bloote formaliteit; maar ook als het nog
niet geheel verloren is, neemt de wetgever in sommige ge-
vallen aan, dat het goed als geheel verloren zal beschouwd
worden met betrekking tot het abandonnement 2). Dit regt
is dus exceptioneel, en geeft ons geene vrijheid dit quasi-
totaal-verlies, dat bij abandonnement wordt aangenomen, op
andere gevallen over te brengen 3), — Men zou hiertegen
kunnen aanvoeren, dat men ook bij deze verzekering te-
gen totaal verlies kan abandonneren volgens de wet; dat
dus, zoodra het voorwerp verkeert in een der gevallen, bij
het abandonnement door de wet opgegeven, een totaal ver-
lies wordt aangenomen. !Maar vooreerst wordt er bijna al-
tijd door de verzekerden gerenuntiëerd aan het abandonne-
ment, behalve als het voorwerp ongetwijfeld verloren is 'l);
zoodat dan van zelf de wet wordt buitengesloten. En ook
1) Dat het ook dan niet altijd eene formaliteit is, blijkt uit een geval
vermeld bij iieneckk, II, 447. In 1792 werd een Fransch sehip door
de Spanjaarden genomen; do verzekerden abandonneerden het, en de
verzekeraars gaven sehadcvergoeding. In 1814 gaf de Spaansche rege-
ring het bedrag aan de eigenaars van het schip terug; en in 1832 be-
sloten de erven der verzekeraars dit bedrag te vindiceren, omdat het
sehip door het abandonnement hun eigendom geworden was. AVare
het niet geabandonneerd, dan zouden de verzekeraars dat bedrag alleen
hebben kunnen terugvorderen door eene condictio indebiti tegen do
verzekerden; maar deze actie zou na die 40 j. (sedert 1702) verjaard
zijn. De rei vindicatio konden zij tegen de verzekerden nog doen gelden,
omdat dezen eerst sedert 18 jaren in het bezit van het bedrug waren.
Legal, constructif total-loss.
3) Zio iM. röiiLs, 597.
Zio de gewone polissen.
-ocr page 42-al ware dit niet geschied, gelooven wij, dat zulk een fictief
totaal-verlies niet kan gemaakt worden tot grond voor de
vordering van den verzekerde, daar hier zijne vordering,
blijkens de polis, juist alleen op-eennbsp;totaal-verlies
kan steunen.
]Je Code dc Commerce heeft echter deze regel van
ÉMÉiUGON overgenomen, en zegt in art. 409 »La clause
franc d'avaries alfranchit les assureurs de toutes avaries,
excepté dans les cas, qui donnent ouverture au délais-
sementquot; 1).
quot;NVij gelooven dus dat het abandonnement ons hier niet
als maatstaf kan dienen om to zien, Mat totaal-verlies is.,
In Amerika vinden wij regterlijke uitspraken, die hetzelfde
oordeelden'-i ) ; en in Engeland Averd de tegengestelde mee-
ning als absurd verworpen 3).
Als dan de regelen van abandonnement hier niet toe-
passelijk zijn, dan hebben wij hiervoor geene bepalingen
der wet, en wij moeten dus uit den aard der zaak en de
gcAvoonte opmaken wat bij ons totaal verlies is.
13eschadigdheid, hoe groot die ook zijn moge, zagen wij
reeds, dat niet als totaal verlies kan aangemerkt worden,
zoolang het verzekerd voorwerp maar gezegd kan Avorden
te bestaan 4). Maar hoeveel verlies of vermindering in
') Eveneens in ons ontwerp van 1825, art. 102; zie voohduin,
I.X, 109.
2)nbsp;i'iiiLL., I, 437. «Tho exception of particular avcriigo cxcludcs .i
constructif or total loss on account of daniagc to the articlc. Accor-
dingly the right of nbandonniont on account of damage cscecding
half of tho value [bij ons drie vierde] docs not apply to those articles.quot;
3)nbsp;riiill,, I, 490. »Lord kli.enuokouoh said, »If this c.m be con-
verted into a total loss by abandonment, the clause excepting tiie un-
derwriters from particular average, may as well he struck out of thr.
polkij.quot; quot;
Zie boven p. nESECici;, II, 485.
-ocr page 43-liocvcellieid raoct er zijn, om ecu totaal-verlies daar te stel-
len? Als cene lading zonder verdere aanduiding verzekerd
was, dan zou er slechts het kleinste gedeelte van over
behoeven te zijn, zonder dat men kon zeggen, dat de ge-
heeld lading verloren was. Zulk ecne verzekering zou dus
zonder nut zijn; cn wanneer ecne lading tegen totaal-
verlios verzekeid moest worden, zou het noodig zijn, even
als in Hamburg, te bepalen, dat het verlies boven ecne
bepaalde hoogte als totaal-verlies zal worden aangemerkt i).
Bij ons wordt meestal de lading, op de bovenvermelde
wijze, in series afgedeeld, zoodat dan het totaal-verlies van
elke serie vergoed wordt.
Wanneer een schip vrij van avarij en avarij-grosse of
tegen totaal-verlies verzekerd is, dan volgt uit den aard
der zaak, dat dc verzekeraar aansprakelijk is, niet alleen
wanneer er geen spoor van over is, maar indien het als zoo-
danig voor den verzekerde heeft opgehouden te bestaan 2);
verbo pcriisse et scissum et fractum et vi raptum continctur
(1. 9. 1). dc verb. sign.), ésiérigon drukt dit zeer eigen-
aardig uit: »les debris du navire existent, mais Ie navire
n'existe plus.quot; De vraag wordt nu, wanneer is een schip
een wrak geworden, en wanneer kan het nog hersteld
worden? Men zou dit vooruit kunnen overeenkomen, zoö
als soms gedaan wordt 3), door te bepalen, dat als totaal-
• ) Zie C. il. C. art. 409 in verband met nrt. 3G9, en W. v. K.
art. 664.
2) M. röiiLa, 507. ukkkcki;, II, 431.
Zoo bestaat er eene Onderlinge Assnrantit-maatseliiippij te 1'c-
kelu (Groot-Compact genaamd), waarbij, volgens de Statuten, scliepen
alleen tegen totaal-verlies verzekerd worden, cn waarbij men bcpanl.l
heeft, dnt, als de reparatiekosten drie vierde van do getaxeerde
waarde of meer beloopen, het schip als totaal verloren beschouwd zal
worden.
verlies zul aangemerkt worden de schade, welker herstel
meer dan een zeker gedeelte der waarde van het schip zal be-
loopen 1). Ts men daaromtrent niet overeengekomen, dan zal
men als regel moeten aannemen, hetgeen «enecke zegt, dat
men een schip als wrak moet beschouwen, zoodra de kosten
der reparatie zouden te boven gaan de vaarde, die het
schip na dc reparatie voor den eigenaar zou hebben 2).
Dit toch is het natuurlijkste antwoord op de gestelde vraag.
En dan zal men als kosten der reparatie rekenen, alle uit-
gaven die gedaan zijn sedert het voorvallen der schade,
en die nog vercischt Avorden om het schip Aveer zeewaar-
dig te maken; zoo zullen hierbij gerekend Avorden hulp-
loonen, het verschuldigde in avarij-grosse enz.
VALix hield de clausule vr/j van avarij voor onzedelijk;
ja zelfs Averd zij verboden op strafte van nietigheid en
boete door het tribunal dc l'amiraute in Marseille, en avcI
om de reden, dat de schi])per en het scheepsvolk ligt het
schip zullen verlaten, Avanneer het schade geleden heeft, al
is het niet geheel verloren, om het belang van de reeders
tc bevorderen. Deze verordening Averd echter door het Parle-
ment vernietigd Men kon bcAvcren dat hier als voordeel
tegenover staat, dat de kapitein veel meer zorg zal dragen
geene schade hoegenaamd te krijgen, omdat hij aa-eet, dat
de reeder die niet vergoed krijgt; maar toch, ofschoon
het Avaar is, dat dikAvijls opzettelijk schepen om die reden
verlaten Avorden, zoo schijnt ons dit geene reden om het
1)nbsp;PIIILLII-S, I, 401. «The ship bccomcs a wrci-k, when in con-
sequence of the injury she has received, she is rendered absolutely
unable to pursue the voyage, without repairs o.«:ceeJing tho half of
her value.quot;
3)nbsp;nESECKE, II, 523.
E.MEIilOOS, 11, 13.
-ocr page 45-contract geliccl te verbieden, daar men niet tegen elk be-
drog eene praeventieve wet kan maken.
Men is echter niet gewoon, die berekening zelf te ma-
ken ; als regel neemt men bij ons aan, dat, wanneer een
schip aanmerkelijke schade geleden lieeft, de bevoegde auto-
riteit, op de plaats waar het schip zich na de ramp be-
vindt, moet bcoordeelen of het schip hersteld kan worden
of afgekeurd moet worden. Zulk eene wettige afkeuring
wordt als totaal-verlies aangemerkt, en door den verze-
keraar vergoed.
VERLIES VAN DE REIS NIET GELIJK AAN TOTAAL-VERLIES.
Ofschoon het in den regel gemakkelijk is na tc gaan,
wanneer een voorwerp totaal verloren is, zijn er echter
gevallen waarin dit zeer moeijelijk is uit tc maken. De
moeijelijkhcid meenen wij, dat alleen hierin gelegen is, of
de verzekeraar bij verzekering van een scliip of van goe-
deren instaat onbepaald voor alle gevallen, waardoor het
aankomen der goederen op de plaats der bestemming belet
wordt; met andere woorden, of in elke verzekering, do
verzekering van de reis ligt opgesloten i).
AVanneer schepen of goederen tegen elk gevaar en voor
alle schade verzekerd zijn, kan hieromtrent geene moeije-
heid bestaan. A. belooft aan B, tc zullen vergoeden elk
nadeel dat deze lijden zal, doordien ongevallen der zee
avarij veroorzaken aan de verzekerde goederen, gedurende
de bij de polis vermelde reis; het schip wordt onderweg
afgekeurd, en op de plaats van afkeuring is geen ander
schip om het goed verder naar de bestemming te vervoe-
quot;) l'öllL«, C23, vg.
-ocr page 46-ren; zoodat B., indien liij niet wil of rriag abandonneren,
genoodzaakt is zijn goed daar te verkoopcn of ergens an-
ders heen te vervoeren; in beide gevallen zal hij misschien
groot nadeel lijden. Dit nadeel is veroorzaakt door een
gevaar Maartegen verzekerd was, de afkeuring van het
schip, en B. kan dus schadevergoeding daar voor vorderen.
IMaar als ini diezelfde goederen verzekerd waren vrij van
avarij en avarij-grosse, of tegen totaal-verlies, dan veran-
dert de zaak geheel. Het eenige geval, waarin hierbij de
verzekeraar kan aangesproken worden, is, als de goederen
voor den verzekerde geheel verloren zijn, of als de schade
die hoogte bereikt heeft, welke men bij de polis overeen-
gekomen is, dat met totaal-verlies zou gelijk staan. Wat
er ook met de goederen gebeure, zoolang zij niet in dezen
toestand zijn, kan de verzekerde geene schadevergoeding
vorderen.
In dit en soortgelijke gevallen zegt men, dat de reis voor
het verzekerd voorAverp verloren is; naar onze meening is dit
verlies van de reis niet van zelve gelijk aan een totaal-verlies.
En al moge nu in sommige dezer gevallen het voorwerp
als totaal verloren hcscJioinod, en geabandonneerd worden;
dit doet hier niets ter zake, omdat, zoo als wij zagen, dc
regels van het abandonnement hier niet toepasselijk zijn.
Houdt men dezen regel in het oog, dan laten alle
gevallen zich zonder moeite ojjlossen. Die regel volgt zoo
zeer uit den aard der zaak, dat het bijna onnoodig geacht
zou mogen worden dien verder te bewijzen, wanneer men niet
zag hoe dikwijls daarvan elders in de regtspraak is afge-
weken.
In Hamburg heeft men dit juist ingezien. Wij vinden
daar in het Allg. Plan Hamb. See-Vers. § 42. »Ist die
Versielierung gcgeii 'Tulal-Ferltist, so ist der Versicherer
nur dann zur Zalilung des Schadens verbunden, wenn sol-
clicr 98 ])Ct. übersteigt.quot;' En in § d.1 vinden wij : »Ist
die Versicherung genommen für behaltene Ankunft: a) auf
das Casco oder die Fraclit, so ist der Versicherer nur dann
zur Zahlung verbunden, wenn das SchilF gänzlich verun-
glückt, wenn es auf seiner Reise in Havarie unter ordnungs-
milssiger Besichtigung zur lleparatur gänzlich unfähig be-
funden, oder wenn es für gute Prise erklärt wird. Da-
gegen ist der Versicherer von aller Verbindlichkeit frei,
wenn das Abbringen des Schilfes willkürlich unterbleibt,
oder die lleparatur unterlassen wird, und zwar auch dann,
Avenn die Taxation des Schadens den Werth des Schilfes
übersteigt, oder die lleparatur solchen Werth würde über-
stiegen haben; b) auf Waaren, iinaginairen Gewinn, Pro-
vision oder Courtage, so ist der Versicherer nur dann ver-
antwortlich, wenn die Waaren wegen Seeschäden den Be-
stimmungsort nicht erreichen oder für gute Prise erklärt
werden. — Der Versicherer ist bei dieser Versicherung
frei von jeder Havarie grosse und particuliere, und allen
Anhaltungskostcn, nicht aber den lleclame-Kostcn. Der
ilisico endet, so wie das Scliilf im Bestimmungshafen am
gebräuchlichen oder gehörigen Platze den Anker hat fal-
len lassen.quot;
IJit deze twee artikelen (die wij in hun geheel hebben
aangehaald, omdat zij als voorbeeld kunnen strekken voor
de juiste grenzen dezer elausulen), blijkt duidelijk, dat
men d;u'ir, door het verzekeren tegen totaal-verlies, niet
noodzakelijk verzekert, dat het goed op zijne bestemming
zal aankomen. Maar hetzelfde volgt ook uit dc overeen-
komst van verzekering zelve. In alle gewone polissen
vindt men , dat de verzekeraar iets verzekert of voor een
be])aalden tijd, of voor cene bepaalde reis; hij belooft dat
hij alle schade zal vergoeden, die gedurende dien tijd of
op die reis aan het verzekerd voorwerp zal overkomen.
De aanduiding van den tijd cn van de reis dienen beiden
om aan te wijzen, hoelang de risico voor rekening van
den verzekeraar zal loopen, terwijl de aanduiding van de
reis bovendien nog den aard en de grenzen der gevaren
moet aangeven. Haar nergens blijkt, dat de verzekeraar
voor het aankomen op de plaats van bestemming instaat.
Wainieer er nu bijgevoegd wordt, dat de verzekeraar al-
leen de schade boven zekere proeenten, of zelfs alleen het
totaal-verlies zal vergoeden, dan verandert dit niets aan
de soort van gevaren, die hij voor zijne rekening neemt;
cn ook hier verzekert hij niet absoluut, dat het goed zal
aankomen.
In Engeland en Amerika is het onderscheidene malen
voor het gerigt de vraag geweest, of het verlies van de reis
voor goed of schip reden tot abandonnement kon opleve-
ren. Als het abandonnement wordt toegelaten, dan ver-
onderstelt men, dat het voorwerp voor den verzekerde na-
genoeg totaal verloren is. Maar als wij dan zien, dat in
dc genoemde landen het verlies van de reis op zich zelve
eigenlijk nooit een reden tot abandonnement is, en dus nooit
met een waarschijnlijk totaal-verlies wordt gelijk gesteld;
dan mag men daaruit wel fortiori aileideti, dat dit verlies
van de reis nooit als totaal-verlies mag beschouwd worden,
wanneer alleen hiertegen verzekerd is.
Wij zullen achtereenvolgens het verlies van de reis voor
het schip, cn voor de lading nagaan.
Verlies van de reis voor het schip. Tot om-
streeks 1750 oordeelde men in Engeland, dat, indien de
reis van het verzekerd voorwerp verhinderd werd door een
der gevaren, waartegen verzekerd was, de verzekerde zijn
goed als totaal verloren kon abandonneren, ofschoon hij het
nog in zijne magt had, en het zelfs materieel niets geleden
had. i'uiLLii'S geeft als Maarschijnlijke oorzaak van deze
dwaling, dat zij zou ontstaan zijn uit de Aved-polissen. Deze
waren geene contracten van schadeloosstelling, maar werden
meest bij de kruisvaart aangegaan als eene Aveddingschap
op het al of niet gelukken van dc onderneming. Werd het
schip nu belet te kruissen, dan had dc verzekeraar zijne
weddingschap verloren, omdat dc reis of onderneming van
het schip mislukt Avas.
Naderhand Averd geoordeeld, dat de verzekering tot voor-
Avcrp had niet de reis, maar het schip voor de reis, of voor
een bepaalden tijd. marshall legde het dus uit, dat de
verzekeraars verzekerden, dat de reis niet zal verloren gaan
door dc schuld van het schip, of, dat het schip in staat
zal zijn de reis tc volbrengen i). Desniettemin gaf Lord
MANsriELD omstreeks 1782 nog als regel aan: verzekering is
eene overeenkomst van schadeloosstelling, en er Avordt ver-
zekerd , dat het schip zijne bestemming zal bereiken 2).
Eene reeks van gcAvijsden toont echter aan, dat men den
regel, bij marshall gesteld, heeft aangenomen. Zoo is het
uitgcAvezen, dat het verlies van de reis, Avelke vrijwillig
geschorst Averd, omdat de lading Avegens bederf verkocht
moest Avordcn, of omdat deze genomen Avas, geen totaal-
verlies van het schip daarsteldo, ofechoon dc reis van het
schip door het verlies der lading zonder voordeel Averd, en
dus verloren ging 3).
Als een schip strandt, zoodat het een Avrak Avordt; of
op eene plaats Avaar geene bouAvstolfen of Avcrkliedcn zijn.
1)nbsp;piiiLurs, I, 391. »That the voyage shall not be destroyed by
the fault of tho ship, or that tho ship shall bo capable of making tho
voyage.quot; id. p. 393. »They insure her ability to perform the voyage,
not that she shall perform it.quot;
2)nbsp;r.vuK, 2G1. «Insurance is a contract of indemnity» and tho in-
surance is, that tho ship shall come to London.quot;
i-nilmps, I, 392. i-ijiiLS, 025.
-ocr page 50-zoodat lict niet licrsteld Ican worden; of als er geene waar-
schijnlijkheid bestaat, dat het hersteld zal kunnen worden;
in al deze gevallen werd geoordeeld, dat de reis verloren
was, en dat het schip als totaal verloren kon geabandon-
neerd Avorden ')• ^^laar in al deze gevallen is het, onzes
inziens, duidelijk, dat niet het verlies van de reis, maar
werkelijk de schade aan het schip maakte, dat men het als
totaal verloren beschouwde; de onmogelijkheid, om de reis
voort te zetten, was slechts een gevolg van de schade, maar
niet de reden tot abandonnement.
Een ander vonnis zou dit laatste misschien doen betwij-
felen ; een schip Averd zoo beschadigd, dat het ter naauAver
nood hersteld kon Avorden, en dan nog zdó, dat het Avel
eene andere, maar niet meer diezelfde lading kon innemen ;
en dit Averd als verlies van de reis en dus als totaal-verlies
van het schip beschouwd 2), Maar bij nader inzien zal
men bemerken, dat ook hier niet het verlies van de reis,
maar de schade aan het schip dit als totaal verloren deed
beschouwen. Een der regters in deze zaak gaf als reden
van het abandonnement: » Een schip is niet zccAvaardig,
txiiizij het in 5t4iat is eene volle lading te dragen 3).quot;
En dit gelooven Avij, dat de Avare reden van het abandon-
nement Avas, en niet het verlies van dc reis.
Geheel iets anders is het, als de verAvaeht Avordende
Avinst of de tc verdienen vracht van het schip verzekerd
is; als het schip dan door een ongeval der zee zijne be-
stemming niet kan bereiken, zoodat de reis verloren is,
dan s^jreekt het van zelf dat de verzekeraar voor dit ver-
') rilli,Lll-s, I, 394.
2)nbsp;niiLLii'S, I, 395. ITct tegendeel hij kusrcki;, II, 521. i-üiir.«, 019.
3)nbsp;«A vessel is not seaworthy, unless it ho in a condition to carry
n full cargo.quot;
lies kan aangesproken worden '); want liier is het vevH(gt;3
van de reis of van de winst de voorwaarde der overeenkomst.
Voor het schip zelve gelooven wij dus als regel te kun-
nen stellen, dat niet het verlies van de reis, maar alleen
schade, die aan totaal-verlies gelijk komt, tot abandonne-
ment kan aanleiding geven; en dat, als de reis verloren
is, dit niet op zich zeiven aanleiding geeft tot abandonnemcnt,
maar alleen een gevolg is van het verlies van het schip.
Verlies van de reis voor de lading. Duide-
lijkheidshalve zullen wij drie gevallen stellen, welke ons
zijn voorgekomen de meeste moeijelijkheid in zich te slui-
ten , en waaruit elk voorkomend geval het best beoordeeld
kan worden.
1)nbsp;Een schip wordt genoodzaakt in te loopen, cn wordt
afgekeurd, en er bestaat op de plaats van afkeuring geene
gelegenheid om de lading verder te vervoeren. Dit werd
als verlies van de reis voor de lading aangemerkt, die re-
den gaf tot abandoimement 2).
2)nbsp;Gesteld dat er in dat geval wel gelegenheid bestond
om de lading ergens anders heen dan naar dc bestemming-
haven te vervoeren; hierover is ons geen vonnis voorgeko-
men; maar ook dan gelooven wij, dat men het als verlies
van de reis zou aangemerkt hebben. Älen stelde ten minste
als regel: »een verlies van dc reis door schade aan het
schip, is een totaal verlies van de goederen. Een totaal-
verlies van de lading kan ontstaan door eene geheele en
voortdurende onbruikbaarheid van het schip, om de reis te
volbrengen; dat is, door eene mislukking van de onder-
neming 3).quot;
') i'öiir.s, CG4.
2) PABK, '261.
1'IIILLII-S, I, 489. »A lo.ss of tho voyagc by Jamagc to tlic.sliii),
-ocr page 52-3) Tcnvijl liet schip digt bij de bestemininghaven ge-
komen is, verneemt dc kapitein, dat deze geblokkeerd is,
en loopt in eene naburige haven in. De lading is ligt be-
derfelijk en moet terstond verkocht worden. Dit werd als
verlies van de reis aangemerkt; doch men oordeelde dat
dit niet veroorzaakt Avas regtistreeks door een ongeval, waar-
tegen verzekerd was, maar ter ontwijking van dat ongeval;
zoodat dit verlies van de reis niet voor rekening van den
verzekeraar kwam. !Met evenveel grond, zeide men, zou-
den alle ladingen, ofschoon liggende in de haven van ver-
trek, geabandoinieerd kunnen worden, als men di'uir vernam
dat de bestemminghaven geblokkend was i).
De motieven van dit laatste vonnis houden wij voor
verkeerd; dc schade aan de lading geleden door den nood.
zakelijken verkoop, was rcgtstreeks veroorzaakt door een on-
geval waartegen verzekerd was. Als de lading tegen alle
verlies verzekerd was, zou dit dadelijk in het oog vallen;
en geen verzekeraar zou weigeren zulke schade te beta-
len. Maar die schade is avarij , en de lading, die beder-
felijk was, was vrij van avarij verzekerd; ofschoon het
goed verkocht moest worden, kon men niet zeggen, dat
het geheel verloren was, want het bestond in specie.
Hierin gelooven wij dat de reden gelegen was, waarom
het niet geabandonneerd kon worden; cn deze reden is
waarschijnlijk door de regters onbewust toegepast, Jiiettc-
is a total loss of mcmoranJum articles. A total loss of the cargo may
bo effected by a total and j)crmanent incapacity of tho ship to per-
form the voyage; that is a destruetiou of the contemplated adventure.
I'liii.i.ii's, II, 338. »It is laid down as a general doctrine by the
supremo court in New-York, that the insurer is only liable where
tho subject matter [insured free form average] is destroyed or where
tho voyage is defeated and lost.quot;
1) I'AKK, 2G1, 2C3.
-ocr page 53-gcnstaandc de reis van liet goed verloren was door een
ongeval der zee.
Als dan de blokkade regtstreeks oorzaak is van het verlies
van de reis, zoo als men redelijker wijs moet aannemen;
en als dat verlies van de reis toch geen reden tot aban-
donnement opleverde, zoo geloovcn wij, dat dit pleit voor
ons beweren, dat ook in Engeland en Amerika het verlies
van de reis alleen geen totaal verlies veroorzaakt.
Wat het eerste vonnis betreft, dc conclusie daarvan hou-
den wij voor juist, dat het voorwerp als totaal verloren
beschouwd moet worden. Maar de reden ligt hierin, dat
het verzekerd voorwerp aan de magt van den verzekerde
ontrukt was, dat het voor hem totaal verloren was; het-
zelfde kan voorkomen, als het voorwerp door vijanden
genomen is, ook dan bestaat het nog, maar niet meer
voor den verzekerde; een voorwerp behoeft niet absoluut
totaal verloren te zijn, om den verzekeraar tegen totaal-
verlies aansprakelijk te doen Wezen; zoodra het voor den
verzekerde totaal verloren is, zoodra deze geen magt meer
over dat voor*vcrp heeft, zal dc verzekeraar het als totaal
verloren moeten vergoeden. Hierom, en niet omdat de
reis verloren was, mogt in het eerste geval het goed geaban-
donneerd worden; en daarom zou, naar onze meening, in
het tweede geval het abandonnement niet toegelaten moeten
Avorden, omdat de verzekerde zeer goed zijn voorwerp terug
kon krijgen.
Maar totaal-verlies bij abandonnement is, zoo als Avij
zagen, nog niet altijd gelijk aan totaal-verlies, Avanneer
uitsluitend hiertegen verzekerd is. Al kan dus in som-
mige dezer gevallen het goed geabandonneerd Avorden, dan
is niet altijd in diezelfde gevallen de verzekeraar tegen
toüial-verlies aansprakelijk. In het eerste geval hier ver-
meld zou misschien nog niet altijd een totaal-verlies zijn;
eil als er eene bepaling bij ons bestond of ovcieengekoinen
was, zoo als die in Hamburg bestaat, dan zou de verze»
keraar eerst aangesproken worden, als de netto opbrengst
der verkooping minder dan 2 pCt. bedroeg.
Uit al hetgeen wij hier hebben bijgebragt gelooven wij
genoegzaam bewezen te hebben, dat verlies van de reis geen
reden van abandonnement is, dus nog veel minder een
totaal verlies veroorzaakt, Avaarvan wij hier ter plaatse spre-
ken. Verlies van de reis kan alleen een gevolg wezen van
totaal-verlies, en dan geeft dit laatste aanleiding tot aban-
donnement 1).
Wil men dus zeker zijn, dat men geene schade zal lij«
den, doordien het voorAverp zijne bestemming niet be-
reiken kan, en kan men tevens niet tegen alle schade laten
verzekeren, dan is het niet genoeg tegen totaal-verlies
verzekering te doen nemen, maar moet men, even als in
Hamburg, ook bij ons afzonderlijk de behouden aankomst
doen verzekeren.
VEllZEKEIUNG OP BEHOUDEN AANKOMST.
Het behoeft geene vermelding, dat, Avannccr een verze-
kerd voorAverp totaal verloren is, dit belet Avordt op dc
plaats zijner bestemming aan te komen. Maar het omge-
keerde is niet aa'aar; niet altijd als het voorAverp belet Avordt
aan te komen, behoeft het geheel verloren te zijn. Wan-
neer dus een voorAverp verzekerd is vrij van hescJiadigiU
') i-üLUs, 599, COO, stelt ouk dat het verlies van do reis in som-
mige gevallen totaal-verlies van het goed veroorzaakt; maar do be-
perkingen, die hij op de/en regel maakt, de uitleggingen die hij er
aangeeft, toonen eveneens aan, dat in die gevallen het verlies van
dc reis geen oorzaak maar gevolg van liet totaal-verlies is.
heid, vrij van avarij en avarij-grosse, of tegen totaal-vciHcs,
dan kan liet gebeuren, dat het voorwerp zijne bestemming
niet bereikt, en dat toeli de verzekerde zijn verzekeraar
niet kan aanspreken. quot;Wil iemand zich ook voor dat geval
doen verzekeren, dan kan hij verzekering doen nemen tegen
alle gevaren der zee die konden beletten, dat het verzekerd
goed op dc plaats der bestemming aankome. Bij ons is
dit, zoover wij weten, niet in gebruik; men verzekeit
wel goederen of schepen vrij van avarij en avarij-grosse,
maar niet op behouden aankomst; wil men hetzelfde bij
ons doen, dan gebruikt men de onregelmatige verzekering
op hehouden varen, Avaarvan Avij zoo straks zullen s])reken.
Maar niets zou beletten, dat men het ook hier deed ; liet
is geheel regelmatig, en Avordt nergens door de Avet ver-
boden.
Verzekering op behouden aankomst is uitgebreider dan
ééne van de drie boven genoemde; cn onze Avetgevcr heeft
dus verkeerd gedaan, Avanneer hij in art. (gt;40 zegt: »om
het even of daarbij al of niet gevoegd is hij heJioudene aan-
komstquot;, liet is volstrekt niet onverschillig of die clausule
'er al of niet bijgevoegd is, omdat door haar des verzeke-
raars verantwoordelijkheid aanmerkelijk Avordt uitgebreid.
Zoo als echter de Avoorden van dat artikel luiden, moet men
aannemen, dat bij dc clausule vrij van hescJiadigheid tevens
stilzwijgend hij hehouden aankomst begrepen is. Wil men
dit laatste er niet bij verstaan, dan zal men het uitdruk-
kelijk moeten bedingen.
De Ilamburgsche A'crzekeraars hebben dit beter dan onze
A\-etgever begrepen; in hunne verordening § 41 (boven
bl. 37 aangehaald) hebben zij aan de clausule fiir hehaltme
Ankunft de juiste grenzen aangewezen, cn dit kan ons als
leiddraad strekken, van hetgeen bij ons in zulk geval gel-
den zou.
■tfi
Uit liet daar gezegde en uit den aard der clausule blijkt,
dat de verzekeraar tot schadevergoeding genoodzaakt is,
zoodra het verzekerd voorwerp belet M'ordt op zijne be-
steinming aan te komen; de schadevergoeding zal even groot
moeten wezen, als de schade, die dc verzekerde geleden heeft,
en deze wordt bopaald door de waarde van het verzekerd
voorwerp onder aftrek van hetgeen daarvan is teregt ge-
komen.
De hoofdvoorwaarde dezer overeenkomst is dus het niet
lehoutlen aanJcomen van het voorwerp, en dc eenige moeije-
lijkhcid die hier bestaan kan, is, te bepalen wanneer het
voorwerp geacht wordt niet behouden te zijn aangekomen,
liet woord hehoudm wordt hier niet genomen in de betee-
kenis, dat het voorwerj) bij de aankomst in goeden staat be-
hoeft te zijn: het is eigenlijk zonder beteekenis, Avant het
is gewoonte, dat de verzekeraar niet aansprakelijk is, al is
het voorwerp beschadigd of gedeeltelijk verloren, indien
maar het voorwerp in specie aankomt; met andere woorden,
de verzekeraar op behouden aankomst is van zelf vrij van
heschadigdheid, van avarij en avarij-grosse.
liet voorwerp komt niet behouden aan, vooreerst wan-
neer het totaal verloren is; wij behoeven hier niet verder
over uit te weiden, en kunnen volstaan met te verwijzen
naar hetgeen Avij boven over de clausule vrij van avarij en
avar'j-grosse gezegd hebben.
Het tweede geval dat de verzekeraar aangesproken kan
Avorden, is, als het voorAverp niet aankomt, om het even
af het al of niet verloren is. En hier blijkt, hoeveel uit-
gebreider de clausule op behouden aankomst is. dan die te-
gen totaal-verlies. Stel het geval dat een schip onderAveg
wordt afgekeurd, en dat er geene gelegenheid bestaat om
de lading naar de bestemming te voeren. Deze Avordt ver-
kocht en brengt de helft op van de getaxeerde Avaarde;
ware de eigenaar tegen totaal-verlies verzekerd, dan zon hij
niets van den verzekeraar te vorderen hebben; want het
voorwerp is niet totaal verloren. Is hij daarentegen verze-
kerd op hehoiuhii aanhomst, dan kan hij vergoeding vorde-
ren voor de schade, die hij geleden heeft, dat is de helft
der getaxeerde waarde.
Bij een schip zijn er weinig gevallen denkbaar, dat het
belet zou worden aan te komen, zonder dat het tevens to-
taal verloren was. Want men moet hier niet de gevallen
bij rekenen, dat de reis vrijwillig geschorst of verloren is.
De verzekeraar staat alleen in voor de gevallen, dat het
schip lelci wordt aan tc komen; en al is dc lading verlo-
ren en al wordt er dus geene vracht verdiend, er is niets
waardoor het schip helet wordt zijn reis voort te zetten,
al is het dan zonder lading. Maar een schip wordt belet
aan tc komen, als b. v. de bestemminghaven geblokkeerd
of vijandig bezet is.
Hoeveel schade een schip ook geleden hebbe, zoo lang
het aankomt, is de verzekeraar vrij. Gewoonlijk zegt men,
dat een schip behouden aankomt, zoo slechts de kiel aan-
komt. Hetzelfde vindt men reeds bij noccus (Tract. over
Verzek., art. 34), »de Assuradeurs schijnen in genen dee-
len gehouden tc wezen [om de geheele waarde van het
schip te vergoeden, maar alleen om avarij te betalen],
dewijl het schip behouden daarvan is afgekomen, cn, niet
tegenstaande hetzelve zeer is beschadigt, evenwel buyten
alle twijfiel het zelve schip komt te wezen, omdat hel de-
zelve Kiel hecj'l behouden.quot;
Voor dc vraag, hoever de verpligting van den verzekerde
loopt, om het schip te herstellen, en wanneer hij dit mag
nalaten, mecnen wij, dat naar billijkheid als regel gesteld
moet worden, dat hier, even als bij verzekering tegen totaal-
verlies, eene wellige afkeuring den verzekerde ontslaat van
de veri)Hgting tot lierstel. Maar liet zou kunnen gebeuren,
dat de bevoegde autoriteit o]) de plaats des onlieils weigerde het
schip af te keuren tegen alle billijkheid in, misschien om
door de rejjaratie aan hunne onderhebbende winst te bezor-
gen; in dit geval zal men den regel boven (bl. Si) ge-
steld moeten toejjassen. Elders i) vindt men bepaald, dat
de verzekerde, bij deze soort van verzekering, moet her-
stellen ook dan, als de vermoedelijke reparatie-kosten de
waarde van het schip overtrclFen. Daaronder zal men moe-
ten verstaan de waarde van het schip in den toestand,
waarin het verkeert na de ramp en voor de reparatie. Het
is ondenkbaar dat met die waarde bedoeld wordt de bij de
])olis aangenomene waarde, of ook die welke het schip na
de herstelling zou hebben; moest de verzekerde herstellen
in geval de reparatie-kosten deze waarde te boven zouden
gaan, dan zou hij door de verzekering gedwongen worden
meer tc doen, dan hij als verstandig man zou gedaan heb-
ben zonder verzekerd te zijn.
Bij eene lading kan het dikwijls voorkomen, dat zij
belet wordt aan te komen zonder verloren to zijn; b. v.
wanneer een schij) strandt, afgekeurd of genomen wordt,
terwijl de lading niet verloren is of vrij gegeven wordt;
en als er in die gevallen geene gelegenheid bestaat om do
lading verder te vervoeren. Ook het geval van blokkade
der bestemminghaven zal hiertoe gerekend worden.
De verzekerde moet bij de invordering der schadever-
goeding bewijzen, dat het voorwerj) niet is aangekomen -),
en verder de bewijzen leveren waarvan wij boven (p. 8 cn
1)nbsp;Zie boven bl. 37.
2)nbsp;»If 11 particular event is insured, for instance the arrival of tbo
vessel merely, in a wagering policy, the declaration must aver, that
the event was prevented by some of the enumerated perils.quot; riiii.i-U's,
II, 409. Bij ccnc nict wcdpolis zal dit eveneens zijn.
volgende) broeder behandeld hebben. Om de hoegroot-
heid van de sehade te vinden, zal dc verzekerde de netto
opbrengst van hetgeen teregt is gekomen, moeten opgevcTi
cn bewijzen, cti dit zal afgetrokken worden van dc som,
waarvoor verzekerd is.
VAN HET DEDING A'AN ZEEVERZEKERING OP BEHOUDEN
VAREN IN HET BIJZONDER.
VEKZEKERING 01gt; BEHOUDEN VAKEN, BIJ SCHEPEN.
Wij hebben gezien, wat liet doel der verzekering is, en
hoe men door verschillende liedingen de verantwoordelijk-
heid van den verzekeraar kan wijzigen, zonder dat doel
uit het oog tc verliezen, zonder in eenig opzigt het we-
zen der verzekering te wijzigen. ]\Iaar reeds dadelijk kan
men veronderstellen, dat er bij deze overeenkomst, even
als bij alle andere, misbruiken zullen zijn ingeslopen; en
de verzekering op behouden varen, zoo als die hier zal
worden uiteengezet, levert daarvan een sprekend bewijs.
quot;Wanneer men belanghebbende in een schip is, dan kan
men dit belang doen verzekeren, zoo als wij zagen, vrij
van heschadigdheid en vrij van avarij en avarij-grosse, in
welk laatste geval de verzekeraar alleen het totaal-verlies
vergoedt. Men kan zich ook willen vrijwaren tegen de
gevaren, die do aankomst van het schip op de plaats van
bestemming zouden kuiuien beletten, om liet even of lietseliip
al of niet geheel verloren is; of met andere woorden, tegen
dc schade die zou kunnen ontstaan, doordien het schip belet
werd aan te komen; men zou dan verzekering kunnen nemen
op de behouden aankomst van het schip, en dc verzekeraar
zou dan aangesproken worden, ingeval door de gevaren,
Avaartegen verzekerd Avas, het schip belet Averd zijne be-
stemming te bereiken. In dit zelfde geval zal ook de ver-
zekeraar, die het schip op behouden varen verzekerd heeft,
AVorden aangesproken. Behouden varen en behouden aan-
komst, zijn Avoorden van gelijke beteekenis, cn men zou
onverschillig één dezer tAvee uitdrukkingen kunnen bezigen,
Avarc het niet dat het gebruik gewild had, dat men
de eerste uitdrukking bij uitsluiting Avas gaan bezigen, om
aan te duiden het onregelmatige contract, Avaarvan hier
sprake is.
In het algemeen kan men bij verzekering op behouden
varen dezelfde regelen volgen, die Avij boven bij verzeke-
ring op behouden aankomst hebben oj)gcgeven. De uit-
zonderingen en onregelmatigheden, die bij de eerste plaats
hebben, zullen Avij nu achtereenvolgens onderzoeken.
Wanneer een schip op behouden varen verzekerd Avordt,
dan Avordt er eene ckusule bijgevoegd, zoo als: »zullende
tot bewijs van interest, Avaardc of eigendom verstrekken
deze polis, cn hetgeen men verder tc goeder trouw zal
kunnen produceeren;quot; of »zonder verder bcAvijs van inte-
rest dan deze polis.quot; Reeds vroeger (bl. 19) hebben Avij
over soortgelijke clausulcn gesproken. Als men uitging
van de veronderstelling, dat de contracterende partijen bin-
nen de grenzen der Avet Avilden blijven, zou men de clausule
zóü moeten uitleggen: dat de verzekeraar den verzekerde
ontsloeg van het bewijs van interest, maar zich voorbehield
het bewijs, dat de verzekerde geen interest had. Maar in
deze assurantie op hekonden varen wordt uitdrukkelijk over-
eengekomen, dat men zich niet zal bekreunen om de wet;
wij hebben dus hier geene reden om aan te nemen, dat
dc partijen aan die clausule eene betcekenis gehecht heb-
ben, welke eenigzins gedrongen was, cn alleen daardoor
geregtvaardigd werd, dat het de eenige wijze was om eene,
met de Avet niet strijdende, zin aan de woorden te geven.
De eenvoudige cn natuurlijke uitlegging, waartoe wij dus
hier vrijheid hebben, is deze: dat de verzekeraar vertrouwt
in het belang, hetwelk de verzekerde bij de polis zegt te
hebben bij het verzekerd voorAverp, en dat er dus niet meer
van belang sjirakc zijn zal; dat de verzekerde alleen dc
polis zal moeten vertoonen, als bcAvijs van dc geslotenc
overeenkomst. Dezelfde betcekenis moet men hechten aan
de clausule »van Aveerskanten zoiuler ristorno i).quot; llistorno
heeft plaats als liet blijkt, dat niet het geheele verzekerde
voorAverp aan gevaar Avas blootgesteld, of dat dit voorAverp
minder Avaard Avas, dan bij de polis Avas opgegeven. De
verzekeraar geeft dan aan den verzekerde terug zooveel van
de premie, als waarvoor hij geen gevaar heeft geloopen;
cn de verzekerde vordert niet of geeft terug een evenredig
gedeelte van de som, Avaarvoor hij heeft doen verzekeren.
Komen de partijen nu overeen, dat dit van Aveerskanten niet
zal plaats hebben, dan is dit eveneens als of zij hadden
be])aald, dat er geen acht op zou geslagen Avorden, of er een
voorwerp aan gevaar Avas blootgesteld en of dit al of niet
Avaarde voor den verzekerde had; met andere Avoorden, dat
zij er geen acht op zouden slaan of de verzekerde al of
niet interest had.
Wanneer men zich voorstelt, dat er met deze clausule
verzekering gesloten was op een schip, op het hehouden va-
') ÉMKItlCON, II, 185.
-ocr page 63-rm van dit schip; dan zal de verzekeraar bij niet aankomst
van het schip zich doen opgeven, hoeveel het niet aange-
komen schip of wrak waard is of heeft opgebragt, cn, na
aftrek van dit bedrag, zal hij betalen dc som waarvoor ver-
zekerd was. Is het nu de reeder of een belanghebbende,
die schadevergoeding ontvangt, dan is alles regelmatig, om-
dat de schadevergoeding gegeven wordt aan iemand, die de
sehade geleden heeft. Maar de verzekeraar heeft, blijkens
de polis, gezegd, dat het hem onverschillig is, of de ver-
zekerde belanghebbende is of niet; dus belet niets, dat een
ander, wien het schip volstrekt niet aangaat, eene gelijke
overeenkomst met den verzekeraar sluite; nu Avordt het
een contract, Avaarbij A. belooft te zullen geven aan 15.
het bedrag van de schade, die er geleden is (onverschillig
of B. of een ander die geleden heeft), doordien een ge-
noemd schip niet op de plaats der bestemming aankomt.
Men ziet dat er nog iets vreemds en omslagtigs in is
voor B., om te moeten bcAvijzen'de schade, die een an-
der geleden heeft; dat B. nog moet onderzoeken, hoeveel
er van dat schip, dat hem niet aangaat, is teregt geko-
men. Immers nu B., bij niet aankomst van het schip,
eene som gelds van A. zou ontvangen, Avelke som aa'cI het
bedrag AVUS van eene sehade, maar niet van eene schade doorhem
zeiven geleden; nu was het eenvoudiger, dat A. beloofde
eene bepaalde som te zullen geven aan B., ingeval het schip
belet werd aan tc komen. Het Avas dus consequent, dat
men er nog een ander beding bij maakte, namelijk dat er
geen acht zou geslagen AVorden op hetgeen er van het schip
geworden Avas, op hetgeen er nog van over Avas. Men maakte
(Ie clausule: »rtenuncicrende Avel voorbedachtelijk van al
hetgeen is eas van schade mogt teregt komen of geborgen
Avorden, Avaarvan Avij nimmer zullen profiteeren, maar dat
uitdrukkelijk komen zal ten voordeele van den geassureerde
alleen i).quot; In cle nieuwere, na 1838 gemaakte, polis, vindt
men: »Voorts wordt wel uitdrukkelijk bedongen, dat wij
in liet geval van non arrivement voornoemd, nimmer eenig
genot zullen hebben, van zoodanig gedeelte, als door ber-
ging zoude mogen worden behouden.quot;
Eindelijk vinden wij in de polissen van deze verzekering
nog vermeld, dat dc verzekeraar is »vrij van avarij-grosse
en bijzondere avarij, en van alle andere onkosten met of
zonder succes geimpendeerd.quot; Deze clausule heeft op zich
zelf niets onregelmatigs, zoo als wij boven zagen, en is ook
elders bij verzekering op behouden aankomst stilzwijgend
in de polis begrepen.
Wanneer men nu deze zoogenaamde verzekering ontdoet
van al den omslag van woorden, die mcI van belang zijn
om haar ontstaan te leeren kennen, maar eigenlijk niets
ter zake doen; dan komt men tot het besluit, dat men
hier te doen heeft met eene overeenkomst, waarbij A., te-
gen genot eener premie, belooft tc zullen betalen aan li.
eene bepaalde som, wanneer een genoemd schip door eenig
ongeval der zee niet aankomt op de j)laats der bestem-
ming. 1. 125) D. De verb. óblig. XLV. 1. »Decem au-
reos dabis si navis non venit.quot; Wij zien niet in, Avelk
verschil er bestaat tusschen eene weddingschap en het bo-
vengenoemd contract. Verzekering en weddingschap zijn
beide kanscontracten 2); het hoofdonderscheid tusschen
beide is, dat dc voorwaarde, het onzekere voorval, bij het
eerste een nadeel aan een der'contractcereiide partijen ver-
') v. ueesema, (/« ylss^c. aSo/i'. A'quot;at'.,p. 9. Nog conscqucntcr wnrc Iict
geweest, indien men dc laatste zinsnede had weggelaten, omdat liet ge-
borgene meestal niet komt ten voordeele van den geassureerde, miiar
van den geïnteresseerde,
2) B. W. art. 1011.
oorzaakt, dat hij schade lijdt, wat bij het tweede het ge-
val niet behoeft te zijn, dewijl het daarbij alleen op de
vervulling cener voorwaarde aankomt i). Nu han het zijn,
dat het de belanghebbende in een schip is, die deze ver-
zekering doet; dan heeft het contract den vorm van eene.
weddingschap, maar is werkelijk eene soort van verzekering.
Jlaar even goed kan het zijn, dat dc zoogenaamde verze-
kerde reeds voor de volle waarde van zijn schip op de ge
wone wijze- verzekerd is, of dat hij oorspronkelijk belangheb
bende bij het schip Avas, doch zijn belang verloren heeft, of
zelfe dat het een vreemd, niet belanghebbend persoon is,
die deze verzekering sluit; dan is het eenvoudig eene wed-
dingschap. En zoodra de verzekeraar zegt, dat het hem
onverschillig is of de verzekerde belang heeft of niet, dan
heeft hij geen den minsten waarborg, dat de overeenkomst niet
eene Aveddingschap is of in eene Aveddingschap ontaarden zal.
. Behalve de bcAvijzen van interest en van de hoegroot-
heid der schade, komen de beAv.ijzen, welke hier geleverd
moeten Avorden, overeen met die, Avelkc Avij zagen, dat bij
verzekering » op behouden aankomstquot; noodig zijn; het zijn
hier voorAvaardcn der Aveddingschap, Avclke de Avinnende
partij moet bewijzen, dat vervuld zijn.
VEnZEKERINO OP IJEHOUDEN VAREN', BIJ GOEDEREX.
Wij hebben boven gezien, hoe men elders goederen ver-
zekert »op behouden aankomst;quot; hoewel niets zou belet-
ten bij ons hetzelfde tc doen, is men gewoon goederen op
hchouden varen te verzekeren. Men zou nu meenen, dat
ook hier »behouden varenquot; en »behouden aankomstquot; sy-
noniem Avaren; dat dus goederen verzekerd Averden zoo-
') i'otiuki!, Traité du Jeu No. ü.
-ocr page 66-danig, dat alleen bij niet aankomst dier goederen op dc
plaats der bestemming van vergoeding door den verzekeraar
sprake zou zijn, en dat alleen de onregelmatige elausulen,
waarvan wij spraken, deze verzekering van die » op behou-
den aankomstquot; onderscheidden. Dit is echter niet het ge-
val. Men had die onregelmatige verzekering op hehou-
den varen voor schepen geregeld; men had door omhaal
van woorden en exceptiën een contract weten zaam te
stellen, dat den vorm van verzekering had; cn hetzij door
gewoonte, hetzij uit vrees van het karakter van wedding-
schap te veel uit te doen komen, als men aan dc polis ver-
anderingen maakte, nam men voor goederen dezelfde polis,
die bij schepen in gebruik was, en zette eenvoudig op die
casco-polis, dat dc verzekering geschiedde op behouden aan-
komst van het schip, maar dat het interest vrtn dcji verze-
kerde bestond in goederen, in dat schip geladen. Al de
elausulen, die wij bij verzekering van het schip zagen, zijn
ook in deze polis opgenomen.
Deze overeenkomst bevat dan in korte woorden het vol-
gende: A. belooft aan B. te zullen geven eene bepaalde
som, indien het genoemde schip niet op de bestemming aan-
komt; die som is gelijk aan het belang, dat B. in de la-
ding heeft, maar A. zal niet vragen of B. het belang ver-
loren heeft, cn al wat van het goed te regt komt, zal ten
voordecle van B. zijn.
Een ieder ziet, dat deze verzekering nog onregelmatiger
is, dan wanneer het belang van den verzekerde in het schip
zelve gelegen was. quot;Waarin die onregelmatigheid bestaat,
zal dadelijk blijken. quot;Wanneer een schip door eenig onge-
val vergaat, zal meestal de lading verloren gaan; meestal
dan, als het schip belet wordt zijne reis tc volbrengen, en
dus niet aankomt, zal de lading of geheel verloren, of ten
minste van onbeduidende waarde zijn. Maar niet altijd
is dit zoo; belialve liet niet zeldzaam geval van afkeu-
ring, kan het schip door den vijand genomen, en de 'la-
ding, als eene neutrale natie toebehoorende, -worden vrij-
gegeven ; het laat zich ook denken, dat bij schipbreuk eene
lading nagenoeg geheel geborgen wordt. Kortom, er be-
staat niet een zoo noodzakelijk verband tusschen schip en
lading, dat als het eerste verongelukt, ook de lading al-
tijd verloren zal zijn. Ilct gevaar dus, dat de eigenaar
van het schip loopt, heeft wel overeenkomst met, maar is
niet geheel gelijk aan dat, hetwelk den eigenaar der lading
bedreigt. Wanneer iemand nu den eigenaar der lading ver-
zekert tegen een gevaar, dat de reeder loopt, en deze twee
soorten van gevaar zijn niet dezelfde, dan blijkt het, dat
de eigenaar der lading verzekerd is tegen een gevaar, dat
niet aan hem, maar aan een ander schade berokkenen kan.
Ook hier vinden wij derhalve de kenmerken eener wedding-
schap terug (zie bl. 54).
De waarheid van het gezegde blijkt ook uit een vonnis in
Engeland gewezen i). Een schip was met zijne lading ge-
nomen , maar naderliand vrij gegeven; de Eeclame-kostcn,
c. 1ÜÜO pond sterl, werden aan de lading opgelegd; dc eige-
naars der lading lieten deze som verzekeren, zóó, dat in
geval het schip niet behouden aankwam, de verzekeraars
die som zouden vergoeden, en verder geheel gelijk aan
onze verzekering ojp behouden varen 2). De Engelsche
regters verklaarden dit voor eene weddingschap, op de vol-
gende gronden: » De verzekerden, die alleen belang inde
lading hadden, deden het schip verzekeren, dat hun vol-
strekt niet aanging; die goederen hadden behouden kun-
gt;) dekeckk, I, 109.
2) Met do daiisulcn, gt;-without further proof of interest th.m the
policy,quot; «free from average and without the benefit of salvage.quot;
neii aankomen en liet scliip verloren gaan, dan hadden zij
de geheele som kunnen vorderen, zonder verlies geleden
te hebben; en zij zouden niets gekregen hebben als dc
lading was verloren gegaan en het schip aankwam, ofschoon
zij dan werkelijk schade geleden hadden. Het is dus eene
wed-polis, en te beschouwen als of de aankomst van een
of ander vreemd schip verzekerd warequot;.
Anders zou men misschien kunnen redenceren uit het-
geen Roccus (Tract. v. Ass. art. IG) zegt: »Assurantie
cenvoudiglijk zijnde gedaan op een schip, werd buytcn
twijffel daardoor verstaan het gantsche schip, en niet de
goederen — ten zij men uit gissingen of twijllelachtigc
tekenen het anders zou konnen begrijpen; neemt eens
wanneer iemand goederen heeft in een schip, en zegt dat
hij dat koopvaardijschip wil laten verzekeren, zoo werd
daar waarlijk niet onder verstaan het schip, dewijl het-
zelve het zijne niet is, maar alleen dc goederenquot;.
Het eerste zou men misschien nog kunnen aannemen,
namelijk, dat dc eigenaar van schip en lading, die alleen
op het schip verzekering heeft doen nemen, blijkt daar-
onder ook dc lading bedoeld tc hebben; dit keurt ook
ïméhigon (I. 29]) goed; maar het laatste, waarvan émé-
MGON niet spreekt, dat hij , die alleen in dc lading geïn-
teresseerd is en verzekering op het schip neemt, zou mo-
gen bewijzen, dat hij niet het schip maar wel de lading
bedoeld heeft, en alléén omdat hij gezegd heeft hoopvaar-
iVtjscJdp en niet schip; dit vinden wij onaannemelijk, en
strijdende tegen alle regelen van uitlegkunde. Het laat-
ste zouden wij eenvoudig voor nietig houden, » faute d'ali-
ment du risquequot;, zoo als émérigon het elders noemt i).
Een diergelijk geval als in Engeland, is ook onlangs
') kmkuigon, I, 293.
-ocr page 69-tc Rotterdam voorgekomen i). De kapitein van het schip
de Prins van Oranje had zijne boeken, instrumenten etc.
voor de som van ƒ 2000 laten verzekeren, op het behou-
den varen van genoemd scliip, van Rotterdam naar Java
cn terug en verder met de vermelde clausulcn. Het schip
werd onderweg naar Java afgekeurd, en kwam dus niet
behouden aan. Maar dc goederen hadden niets geleden,
en de kapitein kreeg ze behouden tc Batavia terug. Des-
niettegenstaande vorderde hij de ƒ 2000 , omdat het schip
niet behouden gevaren was. Zijne vordering werd hem
bij arbitraal vonnis toegewezen, waarop wij later terug
zullen komen. Zeer juist vindt men uiteengezet de be-
zwaren tegen deze verzekering en hare onwettigheid, in
het dissentiëercnd oordeel door een der arbiters in het
licht gegeven 2),
Tot hiertoe hebben wij verondersteld, dat de verzekerde
belang had bij de verzekering, maar omdat de clausulcn
hier dezelfde zijn, als bij de verzekering op behouden
varen van schepen, kan men ook hier verzekeren zonder
belang te hebben , of nadat men zijn belang verloren heeft,
De bewijzen zijn hier volmaakt dezelfde als in dc vorige
afdeeling.
13 DEZE VERZEKEIUNG GELDIG VOLGENS DE WET?
Wanneer wij deze verzekering op behouden varen ver-
gelijken met de bepalingen der wet, dan zien wij, dat zij
') Zic Regtsrjd. Bijblad van Mr. uf.n tkx cn van hall, 1852, bl.
46G. — Nieuwe llott. Courant van 5 Aug. 1852.
2) Zie Regtsgel. Bijblad, t. a. p. 469. — Nicttive Rott. Courant van
7 Aug. 1852.
niet alleen in bijkomende zaken maar in haar wezen strijdt
tegen de wet.
Hoe men ook verschillen moge, over de bepaling van
hetgeen tot het loezen der verzekering behoort, dit staat
vast, dat onze wet in art. 240 het beginsel heeft aange-
nomen, dat assurantie is een contract van scliaildoosstd-
ling. Hierin is de wet niets anders, dan de uitdrukking
van hetgeen algemeen als het karakter van verzekering er-
kend wordt; het is als het ware jure gentium aangenomen,
dat de verzekerde in geen geval meer kan vorderen van
den verzekeraar, dan hij werkelijk verloren heeft; dat hij
in geen geval door de verzekering mag winnen. En het
eenige middel om dit te voorkomen, zagen wij dat ge-
legen Mas in de verpligting van den verzekerde, om te be-
wijzen de schade die hij geleden had, hetgeen van zelf het
bewijs van interest in zich sluit. Immers dc schade, die
aan cenig voorwerp geleden is, kan aan den verzekerde
geen schade of nadeel doen, indien hij tot dat voorwerp
lil geene betrekking staat, indien hij geen interest daarin
heeft. AVanneer wij daarenboven zien, dat de wet in art.
250 uitdrukkelijk bepaalt, dat de verzekerde een interest
hebben moet; wanneer wij zien, dat om het beginsel der
wet te handhaven, dat bewijs van schade en interest vol-
strekt onontbeerlijk is, en dat dit ook overal elders ge-
vorderd wordt; dan mogen wij wel als ontwijfelbaar aan-
nemen, dat dc renuntiatie aan het bewijs van interest
omoettig is. — Eveneens is het gelegen met het renun-
tiëeren aan hetgeen van het verzekerd voorwerp tc regt
mögt komen; dit zal meestal aanleiding geven, dat de ver-
zekerde winst doet, en dit strijdt dus tegen het beginsel van
schadeloosstelling door de wet aangenomen. Deze clau-
sule werd dan ook van onwaarde verklaard door een arbi-
traal vonnis, waarbij werd uitgemaakt, dat het geborgene
moest worden afgetrokken van dc som waarvoor verzekerd
was i).
Eindelijk zagen wij, dat verzekering van goederen op
hchouden varen eenvoudig eene weddingschap is, die dus
tegen de stellige bepaling der wet strijdt.
Wanneer dan de gewone regter op grond van deze ver-
zekering regt moest verlcenen, dan zou het zijn pligt zijn
eerst dit contract aan de wet te toetsen. De regter moet
volgens dc wet regt spreken (art. 11, A. B.); ook bij
overeenkomsten moet hij vooraf onderzoeken of zij niet
tegen de Avet strijden, anders zouden zij geene kracht heb-
ben om eene Avettclijke verbindtenis tusschen partijen daar
te stellen, want alleen wettig gemaakte overeenkomsten
strekken dengene, die dezelve heeft aangegaan, tot Avet
(B. W. art. 1874).
Bij verzekering hebben Avij eene bijzondere bepaling, die
aan den invloed der Avct nog meerdere kracht geeft; art.
254' quot;VV. v. K. verklaart nietig alle afstand bij het aan-
gaan der verzekering of gedurende haren loop gedaan, van
hetgeen bij de Avet tot het Avezen der overeenkomst Avordt
vereiseht, of van hetgeen uitdrukkelijk verboden is. ITct-
zelfde Avas bepaald bij art. 1 van de Ordonnantie van Rot-
terdam van l()0-i 2). Al hebben dus de partijen, zoo als
bij verzekering op hehouden varen geschiedt, gerenuntii'erd
aan zoodanige artikelen van het Wetboek v. K., dit kan
hun niet baten voor elausulen, die zoo bepaald strijden
1)nbsp;Bij vonnis tc Amsterdam van 14 Febr. 1824, arbiters waren dc
II. II. siNDKRAM cn cüPERUS. Zio V. liEiiSKMX, de Asscc, Sale. Nav., p.
42—54; zooals wij later zien zullen, waren deze arbiters in de plaats
v.in gewone regters.
2)nbsp;Dc Ordonnantie van Amsterdam van 1508, cn die van Middelburg
van ICOO, verklaart in art. 1 alle verzekering nietig, die tegen hare
bepalingen gemaakt was.
tegen liet wezen der verzekering als de twee bovenge-
noemden i).
De regter zal dus die clausulen eenvoudig als niet ge-
schreven beschouwen. De verzekering van het interest in
het schip op het behouden varen daarvan, heeft niets on-
wettigs in zich ; het is eene regelmatige verzekering, waarbij
de verantwoordelijkheid van den verzekeraar minder groot
is dan bij eene gewone, en iets grooter dan bij eene ver-
zekering tegen totaal-verlies. Dc renuntiatie aan het bewijs
van interest, zou misschien door den regter kunnen uitge-
legd worden, zoo als wij boven (bl. 19) zagen, zoodat de
verzekeraar het vermogen behield om te bewijzen, dat dc
verzekerde geen belang had; maar de partijen kunnen tc
goeder trouw niet beweren, dat zij aan die clausule deze
bedoeling gehecht hebben bij het aangaan der verzekering; zij
hebben eenvoudig gewild, dat er van geen interest s])rake zijn
zou, en dan wordt de clausule nietig en voor niet geschreven
gehouden. De verzekerde moet dus bij dc vordering van
schadevergoeding zijn interest bewijzen. — Ook de clausule,
waarbij afstand gedaan wordt van het geborgene, zal als
niet geschreven gehouden moeten worden. — En zóó zou
dan eene verzekering op beJioiulen varen, waarbij het inte-
rest in het schip gelegen was, door den gewonen regter
van al den omslag ontdaan, en teruggebragt Avorden tot
eene verzekering geheel gelijk aan die op lehouden aankomst,
zoo als wij vroeger hebben aangewezen, dat elders in ge-
bruik is.
Aiulers zal het zijn, als iemand zijn belang in eene la-
ding heeft doen verzekeren op lehouden varen van het
schip; behalve dc clausulen over het interest en het ge-
borgene, waarmee dc regter handelen kan als boven, heeft
') Zio Jlr. s. 1'. lii'man, ]Yelhoek V. KoopL, etc. bl. 235.
-ocr page 73-G'ó
deze verzekering een inwendig gebrek, dat zij den verze-
kerde vrijwaart tegen een verlies of schade, hetwelk niet /ilJ,
maar een ander (de belanghebbende in het schip) door een
onzeker toeval zou kunnen lijden. Dit houdt dus op eene
verzekering te zijn; het wordt, zoo als wij zagen, eene
weddingschap, waarvoor de wet geene regtsvordering ver-
leent. Voor deze verzekering kan dus ook de regter geene
regtsvordering verleenen, en hij zou deze geheele verzekering,
als strijdende tegen de wet, voor nietig moeten verklaren.
GEAVOONTEREGT.
De verzekering op hehouden varen met al de onregel-
matigheden, zooals wij die beschreven hebben, is sedert
jaren bij ons in gebruik geweest; zij is dus door gewoonte
als het ware gewettigd. Maar kan dit haar eenigc meer-
dere wettelijke kracht geven ? In korte trekken zullen wij
nagaan, wat bij ons de gewoonte vermag.
Het is bekend, welke voorliefde de handelstand heeft voor
usantie of gewoonte, welken afkeer hij heeft van de wet.
Het voornaamste gebruik dat de handehuirs van dc wet ma-
ken, de voornaamste reden waarom zij haar leercn kennen,
is, om tc zien, waar zij hun in den weg zou staan, en
om in dat geval zorgvuldig daaraan tc rcnuntiëren. Vooral
ziet men dit bij dc overeenkomst van verzekering, Avaarbij
in de polis gedurig enkele artikelen der Avct met dat doel
Avorden aangehaald.
Veel is er getwist over het al of niet Avenschelijke, om
aan het regt, zoo als het tot het begin dezer ecuAv voor-
namelijk door gcAvoonte gegolden had, meerdere zekerheid
te geven, door het te eodificccrcn ; en bij ons is, even als
elders, dc noodzakelijkheid eencr codificatie begrepen.
Maar nu wij bijna cene lialvc eeuw onder verseliillende
wetgevingen geleefd hebben, zijn w^ij in de gelegenheid,
om, naast de vele voordeelen, de groote nadeelen er van
te gevoelen.
Ware de wetgeving wat zij behoorde te zijn, lt;le uit-
drukking van dc rcgtsovertuiging des volks i), en hield
zij gelijken tred met de ontwikkeling van die overtuiging,
en met de uitbreiding der belangen, die zij regelen moet,
niets zou beter zijn dan die codificatie 2). Maar nu zij
inderdaad ontaard is in cene vaste, onveranderlijke wet, nu
staat zij de ontwikkeling der rcgtsbegrippen in den weg;
of waar zij die ontwikkeling niet kan beletten, gaat men
buiten de Avet om, en Avordt het streven algemeen om haar
zooveel mogelijk buiten te sluiten.
Ofschoon Avij nu over het geheel de voorliefde van den
handelstand voor de gcAvoonte billijken; bij verzekering
houden wij haar voor onbillijk, in zoover zij strekt om de
bepalingen der Avet, die tevens overeenkomen met dc be-
ginselen van het regt, uit tc sluiten. De Fransche Avetgcvcr
had zich bij verzekering, evenals in het geheele handelsregt,
een soort van patrocinaat over den handel aangematigd; hij
meende het belang des handels beter tc begiijpen dan dc
handelaars zelve, cn treedt telkens tusschcn beiden, om te-
gen overoudcn usantiën in, gedurig iets te verbieden of
te gebieden; cn hieruit laat zich verklaren, Avaarom de
1)nbsp;Jlr. c. w. oi'ZOOJiEii, Aantcdccningcn op de ]Vct, houdende alge-
meene. bepalingen, bl. IC.
2)nbsp;Benecke, I. 70G. »Die Rechtspflege im Assekuronzfuclic miisslo
sich pari passu mit den Fortschritten des Handels und der SchiflTahrt
bewegen, und ihnen mit dem Lichte der gesunden Vernunft hülfreich
zur Seite stellen, wo die Collision der Privat-Interessen das richtige
Gcliihlvon Recht und Billigkeit verdrängen oder unterdrücken könntequot;.
Ilct ideaal eener goedo wetgeving vindt men in een plan van
BciiuAüEK, vermeld bij Mr. opzooiiun, 1.1. bl 18.
Fransclie sclirijver riiEsiEUY (in zijne Etudes de droit com-
mercial) zulk eene Pliilippica tegen het geschreven regt
maakte. — ]\Jaar bij verzekering is onze wetgever van zijn
voorbeeld afgeweken; wat men ook aan onze wet moge te
laste leggen, iedereen zal moeten toestemmen, dat zij in
hoofdbeginselen de verzekering heeft opgevat, zoo als die
zijn bioet, en dat de afwijkingen die men van deze begin-
selen zich veroorlooft, tevens afwijkingen zijn van dc overal
erkende regelen voor alle verzekering.
quot;Welke kracht heeft bij ons dc gewoonte? Gewoonte
alleen geeft geen regt (A. 13. art, 3); wanneer er dus geene
verbindtenis hoegenaamd bestaat tusschen A. en 13., of
geene betrekking tusschen A. en ecnig voorwerp, dan kan
A. niet de gewoonte als eenigen grondslag nemen, voor
eene persoonlijke verbindtenis van B. jegens hem, of voor
cenig zakelijk regt op dat voorwerp. Maar bestaat er eene
overeenkomst tusschen A. en B., dan verandert de kracht
der gewoonte geheel. De wet veroorlooft zijn regt te gron-
den op de gewoonte, in de gevallen waarin zij dit toestaat
(A. B. art. 3); en bij de overeenkomsten vinden wij de
toepassing van dien regel. Hier vinden wij, dat men voor
dc uitlegging (B. W. art. 1382), en voor de stilzwijgende
bedingen (art. 1383) der overeenkomsten de gewoonte mag
raadplegen, terwijl dit nog wordt uitgebreid door de be-
paling, dat »overeenkomsten verbinden niet alleen tot dat-
gene hetwelk uitdrukkelijk bij dezelve bepaald is, maar ook
tot al hetgeen dat, naar den aard van dezelve overeenkom-
sten, door de billijkheid, het gebruik of de wet wordt ge-
vorderdquot; (art. 1375). Door het laatste is aan dc gewoonte
eene grootc plaats ingeruimd bij dc voldoening ') aan de
overeenkomsten.
') Zie Mr. c. w. oi'zoomkr, het Burgerlijk Wetboek, bij art. 1375.
5
-ocr page 76-Wanneer ecliter over de kraeht der gewoonte bij eenig punt
geraadpleegd wordt, dan veronderstellen wij altijd, dat voor
dat zelfde punt niet voorzien is bij de wet; in dit geval
toeli heeft de wet den voorrang, want consuetudinis usus-
que longaevi non vilis auetoritas est, verura non usque adeo
sui valitura momento, ut aut rationem vineat aut legem.
1. 2 God. quae sit long. cons. (VIII. 52). Nu kan men
overeenkomen, om zich niet naar dc wet, maar naar de
gewoonte te zullen rigten, zoo als bij verzekering op he-
houden varen geschiedt; die overeenkomst zal aan de wet
hare kracht ontnemen, doch, zoo als wij later zien zullen,
alleen in die bepalingen, welke de wet vaststelt dat zullen
gelden voor het geval wanneer partijen niet anders zijn over-
eengekomen. Wat echter de wet uitdrukkelijk gebiedt of
verbiedt., daaraan kan door overeenkomst of door een ge-
woonte geen kracht ontnomen worden i); cn tot de laatste
soort behooren de bepalingen omtrent weddingschap, het
hebben van interest bij verzekering, cn het beginsel dat
verzekering is eene overeenkomst van schadeloosstelling.
Hieraan kan noch door overeenkomst, noch door gewoonte
de kracht ontnomen worden. Hiervoor zal dc gewone reg-
ter altijd alleen dc wet moeten raadplegen; en ofschoon
hij zich voor onverschillige zaken mag rigten naar de ge-
woonte, als de partijen die als hare wet erkend hebben,
voor de essentialia, moet hij altijd het regt en hare uit-
drukking, dc wet, tot rigtsnoer nemen.
1) «Gum de auctoritatc consuetudinis scrnio est, de ca ngitur, quao,
deficiente lege, nata est, non do ca, quae legem subvertat, multo
minus de ca, quam ipsa lex improbat et rescindit.quot; Oordeel van een
lid der lloogo Raad bij nijsKiïnsitOEK, QMaesi. jur. PnV. lib. IV cap. .quot;i.
ARBITEKS.
Wij hebben aangetoond, dat de verzekering op behou-
den varc7i in vele hoofdpunten strijdt tegen de wet; dat
dc gewoonte of de renuntiatie aan de wet haar die on-
wettigheid niet kan doen verliezen; en dat de gewone reg-
ter de verzekering van schepen op behouden varen, door
het nietig verklaren van eenige clausulen moet wijzigen,
cn dc verzekering van goederen op behouden varen een-
voudig als onwettig moet nietig verklaren.
Maar zelden komt zulk eene onregelmatige verzekering
voor den gewonen regter; men vreest van den aanvang af,
dat bij dezen eene nietigverklaring zal volgen, en men
komt bij de polis overeen: »dat alle kwestiën en verschil-
len , die wegens deze verzekering zouden kunnen ontstaan,
definiticvelijk zullen worden getermineerd door drie scheids-
mannen, aan welke scheidsmannen de bevoegdheid wordt
toegekend, om als goede mannen naar billijkheid te oor-
deelenquot;. Verder Avordt gcrenuntiëerd »aan alle artikelen
van het Wetboek van Koophandel en andere, die deze
verzekering zouden kunnen verbieden'', en wordt er »af-
stand gedaan van ieders regt op hoogcr beroep.quot;
Welke magt hebben deze scheidsmannen? Oppervlakkig
oordeelendc , zou men mecnen, dat zij enkel Avaren inge-
steld , om den omslag van een regelmatig proces tc ver-
mijden in zaken die spoed vereischen, of ook om al tc
grootc kosten te ontgaan. Zij zijn toegelaten in het Avet-
boek van burgerlijke regtsvordering; hun oordeel Avordt
uitvoerbaar verklaard door den gcAvoncn regter, zoodat
het, even als een gewoon vonnis, ten uitvoer gelegd kan
Avorden. Wanneer een Avctgever bepaalde regtsregelen vast-
stelt, en een regter aauAvijst, voor Avien verschillen mcc-
ten gebragt worden, dan volgt van zelf, dat die regter
volgens de regtsregelen door den wetgever gesteid moet
uitspraak doen. Bij den gewonen regter is dit zoo (A. B.
art. 11), en meestal eveneens bij de scheidsmannen. Art.
636 W. v. B. II. zegt: » Dc scheidsmannen zullen naar
dc regelen des regts uitspraak doen'' ; dan vervangen zij
dus eenvoudig den gewonen regter ') ; maar dadelijk daarop
volgt : » ten ware het compromis hun de bevoegdheid mogt
hebben toegekend, om als goede mannen naar billijkheid
te oordeelen.quot; Uit dit tweede gedeelte, zal het eenige
beteekenis hebben, kan men niet anders opmaken , dan dat
zij, indien het compromis hun die bevoegdheid geeft, niet
uitsluitend volgens de wet, maar overeenkomstig de bil-
lijkheid zullen oordeelen. Hier behoeven zij zich dus niet
te bekreunen om hetgeen de wetgever bepaald heeft, maar
alleen om hetgeen, volgens de overeenkomst en naar billijk-
heid, tusschen partijen regt is.
Ons artikel is overgenomen uit de Code de Procédure,
art. 1019 : » Les arbitres et tiers-arbitres décideront d'après
les règles du droit, à moins que le compromis ne leur
donne pouvoir dc prononcer comme amiables compositeursquot;.
Ook in Prankrijk geeft men aan die woorden dc uitleg-
ging, dat de arbiters moeten oordeelen niet volgens de
wet, maar volgens de billijkheid en hun geweten.
Vroeger had men bij ons iets soortgelijks in de arbitra-
tores ,• hersluulen ; maar, onzes inziens, waren deze geen
regters, doch moesten alleen door hun raad en gezag de
geschillen zoeken bij te leggen 2).
lt;) Van dien aard waren do arbiters, waarvan wij opbl. 61 spraken,
ï) voet, ad tit. D, th recept, et quiarh. 4, 8, No. 2. «Est vero arbiter —
diversns ab arbitratore, quippe qui absqnc ullajndieii forma ex aequo et
bono lites componere suo eonsilio suaque auctoritate allaborant.quot; van
LEEUWEN, Roomsch IIoU. Regt, V, dl. 9, § 5. «Kersluiden — die dc
Wanneer dan arbiters als goede mannen moeten oordeelen,
zoo zullen zij voornamelijk moeten letten op de overeenkomst;
die overeenkomst aan de wet te toetsen vermogen zij niet,
alleen de billijkheid zal hun oordeel moeten leiden. Maar
zullen zij de wet geheel op zijde moeten stellen? Het
vermogen daartoe hebben zij zeker, want de stellige bepa-
ling der wet omtrent hunne bevoegdheid laat geen twijfel
daarover bestaan. Ilun pligt is het echter de wet niet
voorbij te zien. De wet toch is niet eene verzameling
van willekeurige bepalingen, die de wetgever als regt heeft
aangenomen; voor het grootste gedeelte bevat zij regelen,
die overal als regt zijn erkend, cn die ook hier, al
was het dan^ met wijzigingen, vóór de invoering der wet-
boeken golden. Dat regt, ook buiten de wet, is nooit
onbillijk ; die eeuwige regelen des regts moet elk in acht
nemen; hij, die deze schendende, ecne overeenkomst sluit,
zal het niet onbillijk mogen noemen, Avanneer aan die
overeenkomst geen gevolg gegeven AVordt.
Het is onmogelijk a priori op tc geven, Avclkc bepalin-
gen der Avet tot die billijkheid gebragt moeten Avorden. Wel
kan men in het algemeen zeggen, dat geene overeenkomst
tegen de openbare orde of goede zeden mag strijden; dat
voor de geldigheid der overeenkomst de toestemming der
partijen vercischt wordt; maar zulke regels zijn tc onbe-
paald om voor dc toepassing van eenig voldoend nut tc zijn;
elk voorkomend geval zal een afzonderlijk onderzoek ver-
eischen. En hierin ligt juist de meerdere magt van onze
goede mannen, dat zij de Avet ter zijde mogen stellen, Avaar
door bijkomende omstandigheden hare strenge toepassing zou
leiden tot eene afwijking van het bonum et acquum.
luiden 80nder opsigt van liet Regt in 't minlgk van elknndren
schcijdeu.quot;
Door deze' magt aan dc goede mannen te geven, lieeft
de wetgever erkend, dat er eene wet bestaat boven de zijne,
namelijk do Avil der partijen en de billijkheid i). En als
dan de Avet in het algemeen kan buitengesloten Avorden,
zoo is er geen reden om eene bepaling daarvan als bin-
dend te beschouAven, die elders op vele plaatsen voor on-
regt zou gehouden Avorden 2); cn Avij meenen, dat, als er
eene formeele Aveddingschap Averd aangegaan, en er te gelijk
overeengekomen Averd zich aan de uitspraak van scheids-
') In Engclftncl heeft men Courts of Equity, en gewoonlijk wordt
aan dezen dezelfde magt toegesehreven als aan onze Goede Mannen.
Zoo zeide onder anderen D'. joiisson, dat zij do magt hebben om
liet gesehreven regt te matigen en te verzachten, cn dat zij zich al-
leen onderwerpen aan de wet der natuur en van hun geweten. Jlaar
teregt wordt dit voor onaannemelijk gehouden, omdat het ondenkbaar
is, dat zij dc magt zouden hebben de geschreven wet to veranderen,
cn alzoo boven do wetgeving to staan. In korte woorden zullen wij
trachten aan te wijzen, wat de Courts of Equity zijn, naar hetgeen
LU LOLME (Me Constitution of England) daarvan zegt. De gewone regt-
bankcn. Courts of common-law, spreken alleen regt, als de zaak in
eene bestaande formule, writ, voor hen gebragt wordt, even als bij
de Romeinen in de Icgis actioncs; »the judge, till ho sees tho writ
ho is used to, is both deaf and dumb.quot; JIaar omdat iiict elk voor-
komend geval onder zulk eene bestaande formule gewrongen kan
worden, is aan do Courts of Equity de bevoegdheid gegeven, om
voor die gevallen nieuwe writs tc maken. »Thcy have n power to
administer justice, unrestrained (not by the law but) by the profes-
sional law difficulties.quot; Ook voor gevallen, die niet bij de wet voor-
zien zijn, kunnen zij alleen regt geven. «It is a kind of inferior
experimental legislature, continually employed in finding out and
providing law remedies for those new species of cases, for which
neither tho courts of common law, nor tho legislature have yet found
it convenient or practicable to establish any,quot; 1. 1. p. 99—113, cd.
1853, van JOHN siACGUKCOit.
2) In vole landen is hot geoorloofd te Avedden, zie üenkcke, I, 240,
cn do schrijvers aangehaald bij a'an heesema, 1. 1. p. 28; en men
kan dus niet zeggen, dat liet strijdt tegen het bonuui et uequum.
mannen, als goede mannen, te zullen onderwerpen, dat in
dit geval de weddingschap volkomen van kracht zou zijn;
en dat zóó de wet een middel aan de hand geeft, om eene
overeenkomst van spel verbindend te doen zijn, niettegen-
staande de stellige bepaling van art. 1825 13. \V.
Misschien kon men inbrengen tegen de uitgebreide be-
voegdheid en magt, hier aan de arbiters gegeven, dat hun
vonnis wordt ten uitvoer gelegd uit kracht van een bevel-
schrift van den president der arrondissements-regtbank ');
dat dus de regtbank indirect meewerkt om eene wet tc
verkrachten, die zij geroepen is tc handhaven Maar de
president heeft niet de bevoegdheid om den inhoud van
het vonnis te beoordeelen; hij moet alleen nagaan of de
uiterlijke vormen zijn in acht genomen, en of de arbiters
dc, hun bij het comiKomis gcgevene, magt niet zijn te bui-
ten gegaan ; is dit in acht genomen, dan mag hij zijne
goedkeuring niet weigeren, cn hij is dus niet aansprakelijk
voor den inhoud van het vonnis.
WaniTccr dan cenc overeenkomst van verzekering is ge-
sloten cn de geschillen worden voor scheidsmannen, als
goede mannen, gebragt, waarop moeten dezen nu letten?
Hunnen pligt zou men kunnen omschrijven met de woor-
den van ROCCUS (t. a. p. art. O!)), waar deze spreekt van de
goede trouw onder kooplieden : »onder Kooiduyden werd
gehandelt, niet alleen maar de waarheyd van de zaak in te
zien, met alleen Godt voor de oogen tc houden en de
waarheyd tc betragten, en niet met het tegenwerpen van
cxccptiiin.quot; Zij moeten zien, wat dc partijen zijn overeen-
gekomen , want de overeenkomst is de wet der partijen;
die overeenkomst blijkt uit dc polis. Wij zullen trachten
kortelijks eenige regelen aan te geven, die door arbiters, als
B. n. V. lUt. 0-4 gt;.
-ocr page 82-goede mannen, bij de uitlegging der polis moeten in acht
genomen worden.
Als de woorden der polis duidelijk zijn, moeten zij let-
terlijk verstaan worden (B. W. art. 1378); want de par-
tijen hebben het vermogen gehad om de woorden te wijzi-
gen, als zij een anderen dan den gewonen zin daaraan M'il-
den geven; het is dus waarschijnlijk dat zij den gewonen,
letterlijken zin bedoeld hebben, als zij deze en geene an-
dere woorden gebruikt hebben '). Onder den letterlijken
zin moet men verstaan niet dien, welken men in het alge-
meen aan de woorden geeft, maar dien zin, welken men
er bij verzekering aan hecht 2); en dan doet het er niets
toe, of men geschiedkundig kan aanwijzen, dat die woor-
den eene andere beteekenis moesten hebben 3). Voor deze
technische beteekenis zal men het gebruik moeten raadple-
gen, dat somtijds den zin der woorden voor een bijzonder
vak wijzigt; zoo werd in Engeland aangenomen, dat de
kooplieden daar gewoon waren, het eiland Mauritius onder
dc Indische eilanden te rekenen 4); niettegenstaande het
geographisch tot Africa behoort.
Wanneer de woorden der polis duidelijk zijn, is de uit-
legging niet twijfelachtig, cn dus altijd dezelfde. Maar zijn
de woorden dubbelzinnig, zoo is er een groot verschil, of
men zich overeenkomstig dc wet heeft verbonden, dan t)f
men deze heeft buitengesloten.
1)nbsp;éméuigon, II, 9. Minder juist is dns, hetgeen deniccke, I, C48,
schijnt goed te keuren, dat hot cr bij dc uitlegging der polis niet op
aankomt, wat dc partijen daarmee beoogd hebben, maar wat do be-
doeling is der woorden, waarvan xij zich bediend hebben; want juist
uit do woorden der polis wordt de bedoeling der partijen gekend.
2)nbsp;émérigon, I, 56. B. ir. art. 1381.
3)nbsp;röiiLS, 328.
*) nr.NECKE, I, 417.
-ocr page 83-In het Burgerlijk Wetboek art. 1378 tot 1387 zijn
eenige regels aangegeven voor de uitlegging der overeen-
komst ; zooals diepuuis en ]\I'. opzoomer teregt aantoo-
nen, zijn die regelen hinihnd voor den regter, omdat deze
volgens de wet moet regtspreken, en die regelen van uit-
legkunde evenzeer tot de wet behooren, als alle andere be-
palingen der wet. Geheel anders is het bij goede mannen,
want deze moeten niet volgens dc wet, maar volgens dc
billijkheid regtspreken. In zoo ver nu de aanwending van
die regels billijk is, zullen ook dc goede mannen ze ge-
bruiken ; cn dc mecsten zullen zij moeten aannemen. Maar
voor hen zijn zij niet bindend. Zoo zullen zij art. 1380
niet mogen aannemen, want zij behoeven niet bij voorkeur
die uitlegging aan cene overeenkomst te geven, waardoor
deze van eenige (wettelijke) uitwerking kan zijn, omdat zij
niet op de wettigheid eener overeenkomst moeten letten.
Verder zal er bij dc uitlegging van dubbelzinnige elau-
sulen een groot verschil tusschcn het oordeel van goede
mannen en dat van den regter bestaan. In het wetboek
van Koophandel (B. II. tit. 9, afd. 4), wordt aan eenige
elausulen door de wet ecne bepaalde betcekenis gegeven;
wanneer nu partijen eene verzekering sluiten, zonder zich
aan het oordcel van goede mannen te onderwerpen, en zij
gebruiken die elausulen zonder verdere aanduiding, dan is
het waarschijnlijk, dat zij deze wettelijke betcekenis daar-
aan gehecht hebben; want dc wet wordt gerekend de al-
gcmeenc wil der burgers te zijn i)» cn bovendien wisten
de partijen, dat, indien deze verzekering voor den regter
kwam, deze aan de elausulen de betcekenis moest hechten,
die de wet er aan geeft. Zoodra echter partijen overeen
gekomen zijn, om zich bij geschillen tc onderwerpen aan
') lÓ.UlÏKlGON, I, 50.
-ocr page 84-goede mannen, en dus niet aan de wet (waaraan zij bo-
vendien nog renuntiëeren), dan vervalt de waarsehijnlijk-
lieid, dat zij aan die clausulen de wettelijke beteekenis wil-
den gegeven hebben; en wanneer nu de beteekenis door
de wet daaraan gegeven, niet algemeen is aangenomen,
zoodra de gewoonte van de wet afwijkt, zullen de goede
mannen niet op de wet, maar alleen op de gewoonte moe-
ten letten. — Als voorbeeld kan dienen, de clausule in
^^^ v. K. art. 64ü vermeld; indien de gewoonte in den
handel bepaalde, dat, als er »vrij van bcschadigdheidquot; ver-
zekerd was, de verzekeraar niet noodzakelijk aansprakelijk
is voor het behouden arrivement, maar dat dit laatste uit-
drukkelijk moest bedongen -worden; dan zouden goede
mamien niet op dat artikel, maar op de gewoonte moeten
letten; terwijl de gewone regter bij de clausule »vrij van
beschadigdheidquot; altijd stilzwijgend »bij behouden arrive-
mentquot; zou moeten verstaan.
De wet schijnt onder »dubbelzinnigquot; niet te verstaan,
wat wij als zoodanig opgeven. Wij houden voor dubbel-
zinnig iets dat voor tweeërlei opvatting vatbaar is, zoo lang
de gewoonte niet eene bepaalde beteekenis heeft aangenomen,
al is het dan, dat de wet er eene vaststelt. In het laatste
geval, moet dc regter aan dat dubbelzinnige de wettelijke
uitlegging geven, en toch beveelt art. 1382 hem, hetgeen
dubbelzinnig is altijd volgens het gebruik uit te leggen;
de wet moet dus niet meer voor dubbelzinnig houden, dat
waaraan zij een bepaalden zin heeft gegeven, anders is dit
artikel voor geene uitlegging vatbaar; cn in de overige
gevallen zal dan dc regter het gebruik raadplegen.
Dc goede mannen zullen dan aan hetgeen dubbelzinnig is
de uitlegging moeten geven, welke het meest overeenkomt
met het gebruik op dc plaats waar de overeenkomst gesloten
is. Als antwoord op de boven gestelde vraag kunnen wij
dus aannemen, dat goede mannen alleen moeten letten op de
overeenkomst met de uitlegging welke de billijkheid en de
gewoonte daaraan geeft. En al leidt dit tot gevolgen, die
absurd mogen genoemd worden bij verzekering, zoo blijkt
hieruit niet dat de gevolgtrekkingen onjuist zijn, maar wel
dat de partijen eene andere overeenkomst gesloten hebben,
dan die de wet voor verzekering houdt; dat de overeen-
komst geene verzekering is. De billijkheid vordert, dat
de overeenkomst worde nagekomen. Wanneer partijen
meenden, dat zij eene overeenkomst van verzekering geslo-
ten hadden, zou het hard en onbillijk zijn, dat de verze-
kerde quasi-sehadeloosstelling kon vorderen, waar hij geene
schade geleden had; dat hij door dc overeenkomst winst
kon doen. JMaar tegenwoordig althans, nu zulke gevallen
meermalen hier en elders zijn voorgekomen, mag men van
een kundig verzekeraar niet meer veronderstellen, dat hij
bij het aangaan van het contract dit mogelijk geval niet
voor oogen gehad heeft; hij höeft het dus aan zich zelf te
wijten, of liever hij heeft het voorzien, en zal overeen-
komstig daaraan zijne premie gesteld hebben; en voor hem
is er dus niets onbillijks in, wanneer de geheele som,
waarvoor verzekerd is, van hem gevorderd wordt, zonder dat
de verzekerde in het minst schade geleden heeft. Wanneer
dan de verzekeraar volgens de billijkheid betalen moet, zoo
is er niets onredelijks in dat dc verzekerde die vordere.
liet mag dus misschien eene overdreven eerlijkheid be-
schouwd worden, als dc verzekerde, wainiecr de voorwaarde
der overeenkomst vervuld is, maar hij zijn goed behouden
heeft, de som waarvoor verzekerd is niet vordert, of die
ontvangen hebbende ze terug geeft i), op grond dat hij
geene schade geleden heeft.
gt;) Dit geval is onlangs te IJottenlam voorgekomen.
-ocr page 86-Neemt men de hier gestelde beginselen aan, dan is er geen
twijfel, of het vroeger besproken arbitrale vonnis over de ver-
zekering, op lehouclen varen van het schip, »de Prins van
Oranje i),quot; is volkomen juist. De arbiters, als goede man-
nen, oordeelden, dat de voorwaarde der overeenkomst, »het
niet behouden varen van het schip,quot; vervuld was; dat dus do
verzekeraars tot betaling gehouden waren; dat er bij deze
assurantie niet van schade behoeft te blijken; omdat het
blijkbaar is uit de polis, dat, al wordt dit woord genoemd,
men daarop geen acht heeft willen slaan; want dat de ver-
zekeraars gerenunticerd hebben aan al hetgeen teregt mogt
komen.quot; — Wat zij beweerden, dat men in de polis geene
sehade aan de goederen, maar schade in het algemeen voor
den verzekerde bedoeld had, dit vinden wij onaanneme-
lijk; veeleer gelooven wij, dat men door routine van
schaden gesproken heeft; en dat in allen geval dit Avoord
alleen niet bewijst, dat men eene overeenkomst van schade-
loosstelling heeft willen sluiten, wanneer het door de ge-
woonte en door den inhoud van het overig gedeelte der
polis zonneklaar blijkt, dat men liier op geene werkelijk
geleden sehade acht geeft, maar eenvoudig op het al of
niet behouden varen van het schip.
Tiet verschillend oordeel van één der arbiters 2) berustte
voornamelijk op dien grond, dat het renuntieëren aan dc
wet geen kracht kon ontnemen aan art. 24G W. v. K.,
en dat men dus moest vasthouden aan het beginsel der
wet, dat verzekering eene overeenkomst van schadeloosstel-
ling is; zoodat de verzekerde alleen de Avcrkclijk gele-
den schade kon terugvorderen, en nooit Annst doen kon.
Voor den gcAvonen regter zouden deze beAveegrcdeneu af-
1)nbsp;Zie boven bl. 59.
2)nbsp;Zie boven t. a. p.
-ocr page 87-doende geweest zijn om de verzekering te doen nietig ver-
klaren; maar onzes inziens waren zij bij arbiters, die als
goede mannen alleen op de overeenkomst moeten letten,
van geen kracht om de vordering van den verzekerde af
tc wijzen.
WEDDINGSCHAP.
Men is het er vrij algemeen over eens, dat de verzeke-
ring op hehouden varen, zooals wij die tot hiertoe beschouwd
hebben, geheel gelijk is aan cene weddingschap i). De po-
lissen, waarop zij gesloten wordt, noemt men in Engeland
gaming of wager policies 2), in Duitschland Wett-Polieen,
in Frankrijk Folices dlionneur. Het is waar, de zooge-
naamde verzekerde kan er een belang bij hebben, en zelfs
is dit meestal eenigzins het geval; cn om deze reden hou-
den sommigen het voor eene wezentlijkc verzekering 3);
maar zoodra de verzekeraar afstand doet van alle onderzoek
») Wanneer dan do liier beschreven wijze van verzekering op be-
houden varen inderdaad geene verzekering is, dan mag zij niet in aan-
merking komen bij de berekening (overeenkomstig art. 277 W. v. K.),
of het voorwerp misschien reeds voor zijne volle waarde verzekerd
is, en dus latere verzekeraars ontslagen konden worden.
2)nbsp;Lord mansfield zcido: »There are two sorts of policies of in-
surance; mercantile and gaming policies. The first sort are contracts
of indemnity — the second may be the same in form, but in them
there is no contract of indemnity, because there is no interest upon which
u loss can accrue. They arc mere games of hazard, like the cast of
a die.quot; Park. 413. benecke, 1, 237. röhls, 68. »Wager-policies
became legal, nobody knows how, contrary to common sense; every
word in tho policy shows, that it is an instrument to protect mer-
chants,quot; rillLLU-s II, 2.
3)nbsp;V. KEESEMA, 1. 1. p. 30 CH 31.
-ocr page 88-naar interest, heeft liij geen de minste zekerlieid meer,
dat het contract tot dekking van eenig belang zal blijven
dienen. En als die zekerheid niet meer bestaat, moet dc reg-
ter het in elk geval voor eene weddingschap houden, zoo-
lang hem geen bewijs van het tegendeel geleverd wordt;
geschiedt dit, dan valt de clausule over het niet be-
wijzen van interest facto weg; maar daaruit volgt ook,
dat als men aan die clausule gevolg wil geven, de
regter geene regtsvordering op grond dezer overeenkomst
geven kan.
Tiet onderscheid tusschen verzekering en weddingschap
is gemakkelijk na te gaan. Bij de laatste loopt elk der
partijen gevaar iets te verliezen, bij verzekering alleen de
verzekeraar; de premie is de prijs van dc assurantie, dc
bclooning die de verzekerde aan den verzekeraar geeft,
opdat deze het gevaar van verlies zoude loopen; deze premie
betaalt en verliest dus de verzekerde in elk geval i). Dit
laatste kon misschien betwijfeld worden, en men zou kunnen
meenen, dat, als iemand de premie mede laat verzekeren, hij
alleen in geval van gelukkige aankomst deze verliest, om-
dat hij, bij verlies van het voorwerp, deze terugkrijgt in
dc som waarvoor verzekerd is. Dit is eehter niet het ge-
val. De premie kan dan alleen meê verzekerd worden,
als er billijker wijze winst op het verzekerde voorwerp kan
verwacht worden ; als dc premie verzekerd wordt, is deze
eenvoudig een gedeelte van dc verwacht wordende winst
die men doet verzekeren (zie boven bl. 4). Ware dit niet
zoo, en kon, ook zonder dat er winst verwacht werd, het
voorwerp verzekerd worden voor zijne volle waarde, vermeer-
derd met het bedrag der premie; dan zou het voordeeliger
zijn voor den verzekerde, dat zijn voorwerp verloren ging.
') rotiiiek, Traité du Jeu., No. 2.
-ocr page 89-omdat hij dan benevens de waarde ook de premie terug
zou krijgen, terwijl liij de premie eenvoudig zou moeten
betalen, als het voorwerp behouden bleef. Vandaar, dat,
als verwacht wordende winst zelve of de brutovracht verze-
kerd wordt, do premie van deze verzekering naar regt niet
mede verzekerd moet worden i).
Behalve dat bij weddingschap elk der partijen iets kan
verliezen, bij verzekering alleen de verzekeraar, is het
hoofdonderscheid tusschen beiden, dat bij deze laatste de
verzekerde, door het voorval, waartegen verzekerd is, schade
lijdt, en de vergoeding die hij ontvangt gelijk is aan de
schade die hij geleden heeft; terwijl bij weddingschap het
voorval aan geen van beide partijen schade veroorzaakt.
Weddingschap is bij ons verboden 2) door art. 1825
B. W. (hetgeen door art. 1 W. v. K. ook op den han-
del toepasselijk is), daar de wet geene regtsvordering we-
gens spel verleent 3).
Wij hebben boven aangetoond, dat er een middel bestaat
om ook wegens spel eene verbindtenis daar tc stellen, die
volkomen van kracht is; maar bovendien erkennen wij, dat
het eene ijdele poging van den wetgever is, om aan den
handel het spelen tc verbieden. liet geschiedt dagelijks
onder allerlei vormen; dit belet echter niet dat de ge-
wone regter er geene regtsvordering voor toestaat; meer-
malen is dit gebleken en nog onlangs bij den tijdliandel
in cfTecten, door een vonnis van de Arr. Jlegtb. tc
Amsterdam (2 November 1853); waarbij werd uitgewe-
zen, dat, in zoover de overeenkomst alleen moet dienen,
1)nbsp;i'ölils, 101, 103.
2)nbsp;Vroeger door dc Ordonnantie van Amsterdam, art. 24, die van
Kotterdam, art. 18.
3)nbsp;Niet zoouls niJNECKB, I, 240 zegt, omdat zij niet in art. 247
quot;\V. v. K. is opgenoemd, want de/.o opnoeming is gelieel enuntiatief.
om liet onderscheid tusschen den beursprijs en den gesti-
puleerden prijs tc verrekeuen, daaruit geene wettelijke ver-
bindtenis ontstaat.
Bij den handel heeft het spel niet die schadelijke ge-
volgen, door welke het bij niet-handelaars veroordeeld wordt.
Tijdens de beraadslagingen over het Wetboek van Koop-
handel, heeft een lid der Tweede Kamer (in navolging van
hetgeen de Orateur du Gouvernement, bij art. 1905 Code
Civil, zeide) zich hevig uitgelaten tegen het verlcenen eener
regtsvordering wegens spel in den handel: »Op de Neder-
landsche wetgeving, die de zuivere taal is van den besten
der Koningen, en van de verhevene gevoelens dezer acht-
bare raadzaal, mag dus geen vlek kleven, die op henzelve,
zoowel als op de eer der natie eene donkere schaduw wer-
pen kon 1).quot; — Door het spel wordt eenvoudig rijkdom
overgedragen, en hetgeen er schadelijk in is, ligt in de
gevolgen; namelijk dat hij, die plotseling groote Avinst
krijgt, meestal een verkeerd gebruik daarvan maakt, dat
hij die gewoon is te spelen zich aan groote verliezen bloot
stelt, en dat het spel zelf verkeerde driften opwekt. Maar
hiervoor is in den handel minder gevaar; de handelaar is
aan groote verliezen en winsten gewoon. Wel is het wen-
schelijk, dat er zoo min mogelijk beursspel plaats hebbe,
omdat hierdoor meestol alleen rijkdom wordt overgedragen,
cn hetgeen de een wint door een ander verloren wordt; bij
den wezentlijken handel wordt rijkdom voortgebragt, en het-
geen iemand wint is hier eene belooning voor dc meerdere
waarde, die hij aan ecnig voorwerp gegeven heeft, door het
op eene plaats te brengen waar het meerdere nuttigheid
heeft, of te bewaren tot een tijd dat cr meer behoefte aan
is. liet is echter onvermijdelijk, dat er met den wezent-
') Zie voouDUiN, IX, 152.
-ocr page 91-lijken handel eenig spel gepaard ga. En het ware dus mis-
seliien beter, indien onze wetgever in den handel het spel
had toegelaten; want nu uit het spel alleen een zedelijke,
geen wettelijke verbindtenis geboren wordt, zal de wet
een dekmantel voor bedrog worden, doordien de onwillige
niet gedwongen kan worden zijne verbindtenis na tc komen.
Ofechoon wij nu in het algemeen het spel bij den hau-
del voor onvermijdelijk houden, zoo gelooven Avij, dat het
bij verzekering Avensehelijk, ja, noodzakelijk is, dat dit
zooveel mogelijk vermeden worde. De reden is zeer een-
voudig; wanneer er eene formeele Aveddingschap plaats heeft,
dan kan meestal geene der partijen eenigen invloed uit-
oefenen op het voorval, dat de voorAvaarde der overeen-
komst is; b. V. A. en B. speeuleeren op den prijs der
clfecten op een bepaalden tijd; nu is het meestal buiten
de magt van een van beiden, dien prijs te doen stij-
gen of dalen. Wanneer daarentegen A. belooft aan B.
cene som te zullen geven, als het schip van B. veronge-
lukt, en deze som overtreft ver de Avaarde van het schip,
dan is dit een lokaas voor B., om met zijn kapitein za-
men tc spannen tot ondergang van zijn scliip '). — Zon-
derling is het bcAvcren van benecke (I, 238), »dat het ge-
vaarlijk is cene wed-assurantie aan te gaan op het verlies
van het schip, omdat zóó iemand, die geen belang in het
behoud heeft, een dadelijk belang in dc vernieling van het
schip krijgt; maar dat het geheel onschuldig zijn zou zon-
der belang tc Avedden op dc hehouden aankomst.quot; Als
geen van beide partijen belang heeft, dan zijn beide soor-
ten even gevaarlijk; cn heeft hij, die op dc behouden aan-
1) i'uii-Lii-s ii. 2 zegt, dat deze verzekering geschiedde «for carrying
on illegal trafic, and for gaining by tho wilful destruction of the
siiip.quot;
()
-ocr page 92-komst wedt, eenig belang, dan is de overeenkomst alleen
eene weddingschap, indien de som, waarvoor gewed wordt,
het belang overtreft, en dan is de laatste soort evenzeer ge-
vaarlijk.
Het meest gewone geval, Avaarin door verzekering op he-
Iiondeii varen eene Aved-assurantie wordt gcsloton, is, dat
de verzekerde Avel eenig belang heeft, maar op dat belang
cenc onmatig hooge som doet verzekeren, en dan, door dc
hierbij gebruikte clausule »zonder bewijs van interest,quot; of
dcrgelijken, de Avet zoekt te ontduiken. Een soortgelijk ge-
val Avordt onder anderen vermeld bij benecke (I, 24-0), Avaarin
iemand verzekering had doen nemen op schip, lading enz.
voor ƒ 450,000, terwijl de lading slechts ƒ 88,000 Avaard
bleek te zijn, en door bovengemelde clausulen bevrijd Avas
van het bcAvijs van interest. — Veel minder gevaarlijk is dan
nog eene Aved-assurantie, zonder dat men cenig belang heeft.
Dit blijkt onder anderen uit hetgeen Avij vinden, dat in Na-
pels bepaald Avas. Daar Avas het Avedden in het algemeen
geoorloofd (verboden Avas alleen het Avedden op den ])rijs
van het koren, op het baren van vrouAven en op het ver-
kiezen van een paus, als de stoel vacant Avas i)); maar
tevens beval dc Avet, op straffe van nietigheid, dat de ver-
zekerde voor onverzekerd zijn zou opdat hij belang
zou hebben in het behoud van het verzekerd voorAverp. En
ofschoon men ook daar wel de Avet zal ontdoken hebben,
ziet men toch, hoezeer daar het te hoog verzekeren (of Aved-
den met eenig belang) in beginsel Averd afgekeurd, niet-
tegenstaande men overigens het spel bij de wet toestond.
Bij ons is het verder gcAvoonte op een schip voor zijne
volle Avaardc regelmatig verzekering tc doen nemen, en dan
bovendien onder den titel van vraelit enz. eene som op be-
houden varen tc doen verzekeren; hiervoor kan geen andere
reden bestaan, dan dat men of geen zoo groot, of in het ge-
heel geen belang in het scln'p heeft, cn op deze wijze het
bewijs van interest, of dc art. 273—275 W. v. IC. over
de waardering der verzekerde voorwerpen, wil ontwijken.
In Engeland geeft men zicli die moeite niet; ofechoon daar
liet wedden verboden is, door een statuut van george II,
in 1746 1), heeft men in de regtspraak aangenomen, dat
eene getaxeerde polis verre de waarde van het verzekerd
voorwerp mag overtrefFen, en dat het eerst dan eene wed-
polis wordt, Avanncer een onbeduidend interest als middel
gebruikt is om het verbod der wet tc ontduiken. Hetgeen
men bij ons op de zoo even gemelde wijze doet, verkrijgt
men duur, door het voorwerp hoogcr te taxeeren. Men
schijnt daar aan de taxatie nog meer kracht toe tc kennen
dan bij ons; nog onlangs is dit erkend, toen cr geappe-
leerd was aan the House of Lords (het hoogerhuis); dit
keurde good een rapport van eenige regtcrs, waarin onder
anderen gezegd werd, dat het waar is, dat een verzekerde
door eene getaxeerde polis soms meer terugkrijgt, dan hij
verloren heeft, zoodat dit strijdt tegen het wezen van ver-
zekering, als zijnde een contract van schadeloosstelling; maar
dat ook verzekering geen volkomen contract van schade-
loosstelling is, Avant dat het met deze Avijziging moet ver-
staan AVorden, dat dc partijen het vooraf eens geworden zijn
over dc waardering van het verzekerd voorwerp, ten behoeve
van het opmaken der schade 2). — Bij ons zou niet ligt
1) Alleen het wedden, op sehepen aan Engelseho onderdanen toe-
behoorende en op goederen hierin geladen, is daar verboden; onder
dit verbod rekent men soortgelijke clausulen als ook bij ons hiervoor
in gebruik zijn. bunuoke I, 243. i-ark 397.
benecke 11, .520.
G1
-ocr page 94-een rcgterlijk college zulk een uitspraak doen; maar facto
is het bij ons eveneens. Niet ligt zullen verzekeraars een
haiulelaar aanvallen, omdat deze het voorwerp tc hoog ge-
taxeerd heeft; het is ook dikwijls bijna onmogelijk voor
hen, dit te bewijzen, als het voorwerp verloren is. Maar als
dit een onvermijdelijk kwaad is bij sommige gevallen, zoo
is dit nog geen reden, om zich vrij^nllig dat kAvaad op
den hals te halen, door vooruit afstand te doen van alle mid-
delen, die in dc meeste gevallen dit kwaad kunnen beletten.
WANNEER DEZE VEUZEKERINO GEBUUIKT WORDT, EN OF
ZIJ NOODIG IS.
Wanneer verzekering op hehouden varen gesloten Avordt
door iemand, die niet het doel heeft, eene Avcddingschap aan
te gaan, dan gebeurt dit meestal als men Avel een belang
heeft, maar dit moeijelijk kan bcAvijzen i). Wanneer ie-
mand eene lading verAvaeht, die hem moet dienen tot dek-
king van voorschotten door hem aan den afzender gedaan;
Avanneer A. schuldeischcr is van B., en Aveet dat cr eene la-
ding voor dezen onderweg is, en dat B. door het verlies
van die lading misschien insolvent zal Avorden; in deze en
soortgelijke gevallen laat iemand verzekering doen op het he-
houden varen van het goed, Avaarop hij geen direct belang
heeft. Ilij Avil dan bevrijd zijn van den last om zijn belang te
bcAvijzen; en als hij te goeder faam bckeiul staat, zullen dc
verzekeraars hem gaarne van dat bcAvijs ontslaan. In deze
enkele gevallen kan men zeggen, dat de verzekering op bc-
') i-ark, 393. »Ill eases where tho trader did not think it proper
to disclose the nature of his interest, the insurer dispensed with tho
insured having any interest cither in tho ship or cargo.quot;
Iiouden varen vrij onschadelijk is. IMaar is zulk een ge-
liecl onregelmatige verzekering noodig, en kan men het-
zelfde niet veel eenvoudiger cn beter doen?
quot;Wanneer het den verzekerde werkelijk alleen daarom te
doen is, dat hij niet in forma het bewijs van interest zou
behoeven te leveren, dan was niets eenvoudiger, dan op
de gewone wijze zijn belang te doen verzekeren, cn over-
een te komen, dat men, in geval van verlies of schade,
desgevorderd zijn belang op ecne vooraf bepaalde manier
zal kunnen bewijzen. Uit den geest van onze wet volgt
wel, dat men zijn interest moet bewijzen, maar niet hoe
men dit doen moet; dit is geheel aan den wil der partijen
overgelaten, mits het maar werkelijk een bewijs is. Dat
dc polis alleen geen genoegzaam bewijs is, hebben wnj bo-
ven gezien; wanneer men dan overeenkomt, dat alleen dc
polis tot bewijs van interest zal gevorderd worden, is dit
eveneens als of men zcidc, dat men geen bewijs hoegenaamd,
zal vorderen. — Wilde men dc'solvabiliteit van zijn schul-
denaar doen verzekeren (zoo als in de bovengenoemde gevallen
plaats heeft), en wil men dit niet in dc polis vermelden,
om hem niet te decrcditeeren, dan kan men overeenkomen,
dat men in geval van schade of verlies naar billijkheid zijn
interest zal bewijzen. Als in een van dc boven vermelde
gevallen dc lading niet aankomt, dan zal dc verzekerde al-
leen in dat geval schadevergoeding kunnen vorderen, als
hij, door het niet aankomen der goederen niet betaald wor-
dende, ook niet op andere Avijze betaling ontvangt, dus in-
geval dc schuldenaar insolvent is. Den insolventen schul-
O
denaar zal het geen nadeel doen, of het door die verzeke-
ring openbaar wordt, dat men hem ook vroeger mistrouw-
de; de ver/ekerde kan dit dan openbaren, en het zal dezen
niet mooijelijk zijn uit zijne boeken of aiulere bescheiden
(e bewijzen, dat hij belang liad liij de verzc.'kcring. Wil
}ncn dus dc solvabiliteit van zijn schuldenaar doen verzeke-
ren, zoo is dit geen reden om zich vrij te maken van het
bewijs van interest.
Men zou kunnen meenen, dat bij deze verzekering van
solvabiliteit, te regt gcrenuntiëerd wordt aan hetgeen van
het verzekerd voorwerp geborgen mögt worden, omdat dc
verzekerde hiervan toch niet profiteert, daar de geheele lading
cn dus ook het geborgene voor den eigenaar en niet voor
den verzekerde zou komen. Om het verkeerde hiervan in
te zien, moeten wij eenigzins tcruggaau. Bij deze ver-
zekering is de verzekeraar aansprakelijk, als het verzekerd
voorwerp niet aankomt en tevens de verzekerde niet betaald
wordt; kwam het voorwerp niet aan, maar werd de verze-
kerde toch betaald, dan zou de verzekeraar vrij zijn, want het
belang van den verzekerde bestond in zijne betrekking tot
het voorwerp zelve, doch niet in de betrekking van eige-
naar van dat voonverj), maar in dc hetaling die hij door
de aankomst daarvan hoopte te krijgen. ALs dit belang
verzekerd wordt, dan beteekent dit, dat de verzekerde geen
schade aan dat belang zal lijden door ongevallen der zee;
dus dat de betaling, die door dat voorwerp geschieden zal,
niet zal belet worden door die ongevallen; of met andere
woorden, dat de verzekeraar aansprakelijk zal zijn, indien
dat voorwerp vergaat, en dc verzekerde daardoor niet be-
taald wordt. Alleen wanneer die beide conditiën vervuld
zijn, is er van vergoeding sprake. — En dan zal men zeer
zeker in aanmerking nemen, hetgeen er in cas van schade
zal teregt komen, namelijk hetgeen of, bij verongelukking
van het voorwerp, over is, cn den verzekerde in betaling
strekt, of hetgeen, niettegenstaande de verongelukkiiig van
het voorwerp, toch aan den verzekerde betaald wordt. Beide
die zaken strekken in mindering van de schade, die dc
verzekerde geleden heeft, want voor die gedeelten is zijn
belang beliouden. Ook de renuntiatie aan hetgeen teregt
mogt komen, geschiedt dus ten onregtc. De meening,
dat men teregt daaraan renuntiëerdc, is nog afkomstig uit
het denkbeeld, dat men geen ander verzekerbaar belang dan
dat van eigendom op een voorwerp hebben kon. Men meende
daarom, dat hetgeen teregt kwam, altijd zijn moest een ge-
deelte van dat voorwerp, dat na de ramp den verzekerde
als eigendom teruggegeven werd; en men meende teregt,
dat daar het geheele voorwerp niet in eigendom aan den
verzekerde behoorde, dit gedeelte hem ook niet kon gege-
ven worden. Maar nu wij gezien hebben, dat belang iets
anders zijn kan dan eigendomsregt, volgt het ook van zelf,
dat het gedeelte van het belang dat teregt komt, en met
den verzekerde verrekend wordt, anders dan als. eigendom
met hem verrekend of aan hem teruggegeven kan worden.
En wanneer die verzekering regt begrepen en goed toege-
past wordt, is er geen reden hoegenaamd om deze clausule
er bij te voegen.
Een merkwaardig geval van eene verzekering op lehou-
den varen is het volgetule i). Dc Nederlandschc Stoom-
boot-j\[aatschappij had in 1834 aan den Staat verkocht het
stoomschip ygt;de Ft/lades,quot; voor dc dienst in O. Indien;
bij den verkoop was onder anderen bedongen, dat gemelde
JVIaatschappij het schip zou doen overvoeren naar Batavia,
en daar zou ontvangen voor kosten van vervoer, adminis-
tratie-loon en als premie de som van ƒ 8I,0Ü0. — De
maatschappij wilde die som doen verzekeren; en om art.
;347 van de Code de Commerce, waaroiuler wij toen leef-
den, tc ontgaan, deed zij dit op lehouden varen van het
schip, van Ilotterdam naar Batavia, met al de afwijkin-
gen van gewone verzekering, welke boven zijn aangcge-
1) v. imrauma, 1)1. 9 cn .'gt;,5—0:5.
-ocr page 98-ven. — Kort na het uitzeilen zonk de Pjlades in volle
zee, en de maatsehappij vorderde de geheele som, waarvoor
verzekerd was, cn verkreeg die bij arbitraal vonnis op 8
Julij 1837 tc 's Gravenhage gewezen i).
Dat de verzekeraars veroordeeld werden om de geheele
som te betalen, was volkomen billijk, ofschoon de motie-
ven van het vonnis misschien kunnen bestreden worden.
De overeenkomst was eene gewone wed-assurantie op he-
houden varen; de conditie, het niet behouden varen, was
vervuld, cn de arbiters moesten als goede maimen oordee-
len, zoodat hier toepasselijk is hetgeen wij boven bij de ar-
biters gezegd hebben.
j\Iaar ook hier kon zeer goed een werkelijke verzeke-
ring gesloten zijn. De maatschappij had een belang; naar
hetgeen wij boven (bl. 4) als belang hebben aangegeven, kan-
men het dus omschrijven: het belang was debetrekking van
den verzekerde tot het schip de Pylades, waardoor hij schade
(ten bedrage van ƒ 84,000) zou ondervinden, als de ramp
(het niet behouden aankomen) aan het verzekerd voorwerp
(het schip) overkwam. Er bestond dus een verzekerbaar be-
lang. Het voorwerp van verzekering is dan het schip; cn
het is dus onjuist, wat in gemeld vonnis 2) gezegd wordt, dat
die verzekering »noch het schip, noch de lading, maar een
voorwerj) en belang, buiten dit een en ander, ten onder-
werp heeft.quot; Als de arbiters de overeenkomst tot eene wer-
kelijke verzekering wilden terugbrengen (zoo als zij blijkens
het vonnis doen wilden), dan hadden zij anders moeten han-
delen. Ilct belang bestond wel degelijk in de betrekkinquot;-
van den verzekerde tot het schip, maar niet in eene be-
trekking van eigendom.
1) Er waren bij dc overeenkomst nog andere bodingen gemankt,
die eciitcr tot ons onderwerp in geene betrekking staan.
ï) V. UIiESEMA, t. a. p., bl. 01.
-ocr page 99-Zou hier de clausule noodig zijn, dat er gcremuitiëerd
wordt aan hetgeen in geval van schade teregt komt? Neen, als
dc verzekering goed begrepen was, zou deze clausule niet
alleen onwettig, maar ook onnoodig geacht zijn geworden.
Bij deze verzekering is bijna geen enkel geval, dat het schip
niet zou aankomen, cn dat er toch iets van het belang zou
teregt komen. De premie cn kosten van administratie zouden
alleen bij aankomst van het schip tc Batavia gegeven wor-
den; ook de kosten van vervoer kregen zij alleen diutr
vergoed, maar hierbij zou in dit geval ecne reductie der
verzekerde som moeten plaats gehad hebben; immers dc
kosten van vervoer waren door dc ]\Iaatschai)pij nog niet
ten volle besteed, doordien het schip dadelijk na het uit-
varen verloren ging. Ware er dus eene regelmatige ver-
zekering gesloten, dan zou van dc verzekerde som moeten
afgenomen worden dc mindere uitgaven, die de IMaatschappij
gedaan had; cn hierbij is dus dc clausule oorzaak, dat er meer
vergoed wordt, dan er schade is geleden; dat is, dat er winst
gemaakt wordt door den verzekerde. De arbiters moesten
die winst aan den verzekerde toezeggen (even als boven bl.
59), omdat zij alleen op de overeenkomst moesten letten.
Uit het hier gezegde blijkt voldoende, dat in dit geval
zeer goed ecne werkelijke verzekering, cene overeenkomst
van schadeloosstelling, kon gesloten zijn.
Een gewoon geval waarin de verzekering op hehouden
varen gebruikt wordt, is, wanneer men verwacht wordend
voordeel wil laten verzekeren, nadat men het voorwerp
zelf reeds voor dc volle waarde gewoon heeft doen verze-
keren. Dit had eenige reden onder de Fransche wet; deze
toch verbood verwacht wordende winst te verzekeren, cn
men moest dus op een of andere wijze die wet zoeken tc
ontduiken; iiiet onnatuurlijk was het dan, deze soort van
quasi-verzekering daarvoor te gebruiken. Maar onder onze
wet bestaat die reden niet meer; bij ons mag men verwacht
wordend voordcel doen verzekeren, voor zoover men be-
wijzen kan, dat dit voordcel werkelijk zou hebben bestaan.
En dat bewijs kan bijna nooit moeijelijkheid opleveren; bij
een schip kan men dc te verdienen vracht uit de cherte-
partijen of anderzins bewijzen; bij goederen uit prijscouran-
ten of begrootiiig van deskundigen.
Wij Avillen niet ontkennen, dat het voor het verzekeren
van den sluikhandel noodig is deze verzekering op hehou-
den varen te gebruiken, of ten minste de geseliillen daar-
over voor goede mannen te brengen. De gewone regter,
die gehouden is onze wetten te handhaven, mag niet voor
verzekerbaar belang houden den sluikhandel, die ten doel
heeft de Avetten van ons land i) en de voorschriften van
het jus gentium (b. v. het vervoer van krijgs-contrabandc
Jiaar een der oorlogvoerende staten, door eene neutrale
natie) te ontduiken. Maar de sluikhaiulel tegen buitenland-
sehe wetten (b. v. dc invoer van goederen aldus, zonder
het betalen der verschuldigde regten) kan hier misschien
verzekerd worden; want de regter is niet geroepen, de bui-
tenlandschc Avetten tc handhaven.
Wil de verzekeraar vrij zijn van avarij of avarij-grosse
tc vergoeden, of in andere opzigten zijne aansprakelijkheid
beperken, dan kan hij eene der clausulen gebruiken, waar-
van Avij boven spraken.
In de meeste gevallen nu, waarin op hehouden varen
verzekerd wordt, zal men dit kunnen doen door tc verze-
keren »op behouden aankomstquot;, zooals wij dat boven breeder
uiteengezet hebben. In die gevallen toch gaat het belang
door het niet aankomen van het verzekerd voorwerp ver°
loren, b. v. bij verzekering van te verdienen commissie.
, 400.
') \v. v. K., ait. 5'j'j, 4 cn 6. mancKii II
-ocr page 101-van dc solvabiliteit vaii den schuldenaar enz. Niet het
bestaan van het verzekerd voorwerj) is voor den verzekerde
van belang, dan zou hij even goed tegen totaal-verlies kun-
nen doen verzekeren; maar het aankomen op de bestem-
ming is voor hem van belang, cn dat aankomen is hem
niet gewaarborgd door de verzekering tegen totaal-verlies;
wil hij dat doel bereiken, dan moet hij uitdrukkelijk de
behouden aankomst verzekeren (zie boven). En dan behoeft
men dc geschillen niet aan goede mannen op te dragen,
daar dc verzekering niets onwettigs heeft, en men dus geene
nietigverklaring van den gewonen regter behoeft te vreezen.
NIEUWE WIJZE VAN VERZEKEKINO OP BEHOUDEN VAUEN.
Nadat in Rotterdam het geval was voorgekomen, waarbij
de verzekerde op lehoiulen varen dc volle som kreeg waar-
voor verzekerd was, zonder iets verloren te hebben i),
bleek het al tc duidelijk, dat de verzekering op behouden
vareny met de afwijkingen daarbij gebruikelijk, geene ver-
zekering is. Men besloot dc clausule te veranderen; cn
zoo werd onder andere de volgende clausule • voorgesteld :
» Deze verzekering geschiedt tot dekking van het Interest
van den verzekerde, bestaande in...... en zulks be-
paaldelijk op de behouden aankomst van het bovenge-
melde Interest ter plaatse van bestemming. Gevolgclijk
nemen wij voor onze rekening alle de in het gedrukte ge-
deelte der polis vermelde gevaren der zee, op de bedoelde
reis, edoch alleenlijk en uitsluitend voor het geval, dat
daardoor of dientengevolge de behouden aankomst van het
meergemelde Interest mogt worden belet, en het verzekerde
Zie boven, bl. 50.
-ocr page 102-Interest dienvolgens mogt verloren gaan. — En bedingen
wij wijders, dat in geval over deze verzekering onverhoopt
cenig verschil mogt ontstaan, dc beslissing daarvan finaal
en zonder hooger beroep zal worden opgedragen aan drie
scheidslieden onderhng door den verzekerde en ons tc kie-
zen, of indien wij daaromtrent nict mogtcn kunnen over-
eenkomen, door dc bevoegde regtbank te benoemen, welke
seheidsinannen als goede mannen uitspraak zullen doen.quot;
Zoo zou deze verzekering gemaakt zijn tot eene verze-
kering op behouden aankomst, waarover wij boven breeder
gesproken hebben. Hierin zou alle onregelmatigheid en
onwettigheid weggenomen zijn; en omdat er dikwijls een
belang besüian kan, dat, alleen door niet aankomst van het
verzekerd voorwerp op de plaats der bestemming, geheel
of grootendeels verloren gaat, zou deze soort van verzekering
zeer inittig kunnen zijn. Die clausule zou zoowel bij sche-
pen als bij goederen kunnen gebruikt worden; en wanneer
men zóó schepen op eene casco polis, cn goederen op eene
goederen polis met die clausule verzekerde, dan zou men
-van geen van beide zijden voor onvoorziene exceptien be-
hoeven te vreezen. Om hiervan geheel zeker te zijn, kon
men bijzondere bedingen over het bewijs van belaug ma-
ken, zooals wij boven, bl. 85, zagen.
Doch de zoo even vermelde clausule werd niet geheel
aangenomen. Zooals men zien kan door vergelijking met de
hierachter i) vermelde elausule, welke tc Rotterdam is aan-
genomen, zijn er weder onregelmatigheden in deze laatste
ingeslopen, die zich o]) gcenerlci wijze laten regtvaardigen.
Ook wanneer het belang van den verzekerde in gocdemi
gelegen is, verzekert men op behouden aankomst van het
schip. Oppervlakkig oordeelende, zou men mecnen, dat
Zie dc Ilijlngcn.
-ocr page 103-liier wederom, even als bij dc vroegere wijze van verze-
kering op heimalen varen, de goederen verzekerd werden
tegen gevaren, waaraan niet zij, maar een ander voor-
werp, liet schip, onderhevig zijn; dat hierop dus toepasse-
lijk zijn zou hetgeen wij vroeger i) gezegd hebben, dat
dit ecne weddingschap in den vorm van verzekering is.
Dit is echter niet het geval; vooreerst wordt hier door
de verzekeraars geen afstand gedaan van hetgeen tercgt-
komt van het verzekerd voorwerp, gelijk vroeger geschied-
de, zoodat de verzekerde nooit winst kan doen. Bovendien
stellen de verzekeraars zich verantwoordelijk, »als de behou-
den aankomst van het schip mögt worden belet, en dien-
volgens het verzeherde interest mögt verloren zijn.quot; Zoo
wordt vermeden het geval (zie boven bl. 59), dat dc ver-
zekeraars kunnen aangesproken worden, als het schip niet
aankomt, maar het goed behouden is. Maar hierdoor ver-
andert eenigzins dc aard der overeenkomst; want nu is de
voorwaarde niet meer alleen het niet aankomen van het goed,
maar tevens het niet aankomen van het schip. En dat dit
van gewigt zijn kan is blijkbaar; immers als nu het schip
aankomt, en dc goederen niet aankomen, dan kan hij wiens
goederen op hehouden varen verzekerd zijn, den verzekeraar
niet aanspreken, omdat dc tweede conditie der overeenkomst,
het niet aankomen van het schip, niet vervuld is. De ver-
zekerde moge dus acht geven, dat zijne goederen niet ge-
heel verzekerd zijn tegen de gevaren, die het aankomen daar-
van mogen beletten. — Wel is het waar, dat de gevallen
zeldzaam zijn, waarbij het schip aankomt, en de lading ver-
loren is; cn dat meestal in die gevallen het verlies der goe-
deren onder avarij-grosse komt, cn dus grootendeels ver-
goed wordt; maar er zijn gevallen mogelijk, waarin devcr-
1) Zie boven, bl. 57.
-ocr page 104-zckcrdo, zonder op eenigc vergoeding aanspraak te hebben,
s^ijne goederen verliezen kan, b. v. als de goederen geno-
men of geroofd zijn en het schip is vrijgegeven, of als op
het dek geplaatste goederen Avegspoelen, cn meer dergelijke
gevallen. Al deze mocijelijkheden had men kunnen ver-
mijden, door eenvoudig op de behouden aankomst der goe-
deren zelve te doen verzekeren.
Verder is bij verzekering van goederen op leliouden varen
de verzekerde niet gewaarborgd tegen schelmerij van den
seliipper, omdat die verzekering op eene casco polis geslo-
ten wordt, en hierin dat geval niet vermeld wordt onder de
gevaren, Avaartcgcn verzekerd wordt.
Nog heeft mcji bepaald, dat, als het interest niet kan wor-
den aangewezen, men afstand zal doen van het onderzoek
iiaar het belang door de clausule: »Onverschillig waarin
het interest bestaat.quot; Hierop blijft toepasselijk hetgeen
vroeger over dergelijke clausulen gezegd is; dat, zoodra dc
verzekeraar afstand doet van alle onderzoek naar het belang,
hij geen waarborg heeft, dat niet onder dezen vorm cenc
wedilingschap worde aangegaan. En kwam deze verzeke-
ring voor den gewonen regter, dan zou hij dit gedeelte der
clausule voor niet geschreven moeten houden; dc arbiters,
als goede mannen, moeten gevolg daaraan geven, en dc ver-
zekeraar loopt dan, even als vroeger, gevaar, om quasi-schade-
vergoeding te moeten geven, waar dc verzekerde geene schade
geleden heeft.
Wat eindelijk betreft de clausule, waardoor men in som-
mige gevallen afstand doet van hetgeen geborgen of gered
mögt worden, ook deze zagen wij dat geheel onnoodig is.
Wanneer het belang van den verzekerde gelegen is, in zijne
betrekking van eigenaar van het verzekerd schip, dan is er
geen reden hoegenaamd voor die clausule, indien namelijk
het schip niet boven zijne waarde verzekerd is. Is dc meer-
tlcrc waarde, die verzekerd wordt, gelogen in de te verdie-
nen vraelit, dan spreekt het van zelf, dat men van de som,
die daarop verzekerd is, niet zal aftrekken, hetgeen van het
casco is teregt gekomen. Kortom, wanneer er werkelijk
een belang bestaat, en men dit juist heeft aangewezen, of
als men wos overeenkomen, dat men zijn belang ter goeder
trouw, naar billijkheid zou mogen bewijzen, zoo zou die clau-
sule niet alleen onnoodig zijn, maar zou zelfs aanleiding kun-
nen geven, dat de verzekerde winst deed, en dat de verze-
kering in eene weddingschap ontaardde.
Tot meerdere duidelijkheid zullen wij hier doen volgen dc ver-
scliillendü elausulen bij verzekering op hehouden varen iu gebruik,
cn welke allen op eene casco-polis geschreven worden, waarbij dan
natuurlijk het geschrevene derogeert aan het gedrukte.
Dc in Amsterdam na 1838 ingevoerde cn nog gebruikte i) clau-
sule luidt als volgt 2):
»Geschiedende deze assurantie op het behouden arrivement van
»bovengemeld schip ter gedestinecrde plaatse, en wel met dien ver-
DStandc, dat wij in geval zulks niet gebeurde, hetzij door schip-
»breuk of andersints (behoudens Art. 249, G-iO en Gil van het
pwetboek van koophandel) verloren gaan of verongelukken, onze ge-
»teekendc sommen promt en zonder eenige exceptie zullen voldoen,
»zoodra het ongeluk alhier bekend cn ons aangekondigd zal zijn.
»Voorts wordt wel uitdrukkelijk bedongen, dat wij in het geval van
»non arrivement voornoemd, nimmer cenig genot zullen hebben van
»zoodanig gedeelte, als door berging zoude mogen worden beliou-
»den, (ten ware de aard van het Intrest hierin naar billijkheid wij-
»zigingcn vorderde), waartegen wij vrij zijn van Avarij Grosse en
»bijzondere Avarij en van alle andere onkosten met of zonder suc-
Kccs geimpcndcerd, zullende tot bewijs van intrest, waarde of cigeu-
»dom verstrekken deze Polis cn hetgeen men verder ter goeder
1)nbsp;Nuar wij vernemen bestaat ook in Amsterdam het voornemen,
om deze clausule tc veranderen.
2)nbsp;VAN UliliSliMA 1. 1. p. 11.
-ocr page 107-»tronwc zal kunnen prodiiccrcn. Hcniinfiecri'nde wol oxprcssclijk
»als liodcn van oer van zoodanige artikelen van liot wetboek vnn
»koopiiandol cn andere, die deze verzekering zouden kunnen con-
»Irariccrcn of verbieden, belovende ons daarmede nooit tc zuilen
»bcliclpcn, waarom ook met uitdrukkclijkcn afstand van ieders regt
»op hoogcr beroep, alle qucstien en vcrschillcn, die wegens dezelve
»verzekering zouden kunnen ontstaan, dcfinitivclijk zuilen worden
«getermineerd door drie Scheidsmannen, tc benoemen op dc wijze,
»als in liet gedrukte formulier dezer Polis vermeld, cn zulks binnen
»veertien dagen, nadat wij daartoe zijn gcinlcrpcilcerd, aan welke
»scheidsmannen nu voor alsdan de bevoegdheid toegekend wordt,
»om als goede mannen naar billijkheid tc oordcclen cn uitspraak
»tc doen.quot;
De vroeger (tot 1853) in Rotterdam gebruikte clausule was van
den volgenden inhoud:
»Geschiedende deze verzekering op het behouden varen van liet
»!)ovcngcmeldc schip, van weerskanten zonder ristorno, bestaande
»liet interest van den geassureerden in [goederen of het schip] en
»betalen wij de scliade in alle gevallen, evenveel hoe cn waardoor
«veroorzaakt, hetzij door het nemen, confiskeeren,-vermissen, stran-
»den, verbranden, afkeuren, verongelukken of alle andere ongcluk-
»ken, die het belioudenquot;aankomen van liet bovengemelde schip ter
»gedestinecrde plaatse voornoemd zouden kunnen of mogen beletten,
»en dat zonder ccnigc reservcn of uitvlugten; renunticercndc wel
»voorbedachtelijk van al iictgeen in cas Van schade mogt teregt
»komen of geborgen worden, waarvan wij nimmer zullen profitecren,
«maar dat uitdrukkelijk komen ten voordeele van den geassureerde
»alleen, renunciecrendc wel cxpresselijk en als lieden van eer vnn
»zoodanige artikelen van het wetboek van koophandel en andere,
«die deze verzekering zouden knnnen contrariëcren of verbieden,
»beloovende ons daarmede nooit te zullen behelpen, waarom ook
»met uitdrukkclijkcn afstand van ieders regt op hoogcr beroep alle
»kwestien cn verschillen, die wegens deze verzekering zoude kun-
»nen ontstaan , definitievelljk zullen worden getermineerd door-drie
»scheidsmannen, ondeiling of in geval van verschil door de Arroii-
7
-ocr page 108-»disscments-Regtbank alliier tc benoemen, aan welke sclicidsmannen
»nu voor alsdan ile bevoegdheid toegekend wordt, om als goede
»mannen naar billijkheid te oordcelen en uitspraak te doen cn ver-
Mier op zoodanige voorwaarden als partijen is bekend.quot;
De nieuwe in Rotterdam ingevoerde clausule is als volgt:
»Deze verzekering gescliicdt tot dekking van het Intrest van den
«verzekerde bestaande in........en zulks bepaaldelijk op de
»behouden aankomst van het bovengemelde schip ter plaatse van
»bestemming. Wij nemen gevolgelijk voor onze rekening al de in
«liet gedrukte gedeelte der polis vermelde gevaren der zee, op de
»gemelde reis, doch alleenlijk en uitsluitend voöl- het geval dat
«daardoor of ten gevolge daarvan, de behouden aankomst van liet
»schip mögt worden belet, cn diensvolgcns het verzekerde Intrest
»mögt verloren zijn, in welk geval wij aannemen, de verzekerde
»som geheel te betalen, met dien verstande nogtans, dat, wanneer
»van het verzekerde intrest iets mögt teregt komen of gered wor-
»dcn, het bedrag daarvan aan ons zal vergoed worden.
»Wij verklaren voorts, dat, voor zoover de aard van het verze-
»korde Intrest dit medebrengt of toelaat, dc bepalingen van art.
»024 cn volgende van het wetboek van koophandel, bclrclTendc het
»hegin en liet einde van het gevaar, op deze verzekering van toc-
»passing zijn.quot;
Verder is men het volgende overeengekomen:
»Wanneer liet Intrest niet bepaald kan worden, dan komt met
»weglating van dc woorden, »bestaande in,quot; in dc daarvoor opcn-
»gelaten plaats, »onverschillig waarin dat bestaat.quot;quot;
»Bij verzekering op do meerdere waarde van dc Casco's zouden
»de woorden, »met dien verstande etc.quot; geheel moeten worden weg.
»gelaten en daarvoor in de plaats gesteld worden; »Renuntiëercndc
»»wij in geval van verongclukking van het schip van hetgene daar-
»»van zoude niogcu worden geborgen.quot; quot;
I.
Pigiius, pro obligatioiic naturdi constitutum, plenam vim
habet.
II.
Non facio cum Ant. Pabro: jus abstinendi suum lie-
redem nonnisi ad suos liercdes transmitterc.
III.
Analogiam cum juris criminalis principiis pugnare, atque
prorsus rejicicndam esse arbitror.
IV.
Qui aedcs proprias inccnducrit, ex art. 434 C. P.
puniri potest.
V.
Gratia a damnato reeusari nequit.
VI.
Assentior bunoenek, dicenti (julien, I, p. 11(1): »Le re-
spect des inégalités sociales est inné dans l'être social.quot;
VII.
In art. 1311 C. C. in fine, verba: »welke liet laatst is
tc niet gegaan,quot; corrigenda sunt: »welke door schuld van
den schuldenaar is tc niet gegaan.quot;
VIII.
In omnibus contractibus, scrio factis, subjective causii
adest.
IX.
IVIortc mariti tollitur quidom actio ad separationcm ma-
trimonii, non vcro actio ad separationcm bonornm.
X.
Quod in Art. 099 Nquot;. 9 et 10 G. M. enumeratur,
non ad avarias communes referendum erat.
XI.
In assecuratione nauli praemium assceurationis assecu-
rari ncquit.
XII.
Per nimis magnam emissionem cliartae monetae (ut nostro
tempore in Austria locum liabuit) nocctur omnibus lioc
tempore creditoribus; et si postea a pari, ut dieitur, per-
mutatur, sine causa in alios creditores commodum confertur.
XIII.
Res, quas natura gratuite douât, omnino prctium (waarde)
habere possunt.
102
XIV.
Divisio laboris nocet arti.
XV.
Privilégia (octrooijen) inventionis abolenda esse ccnseinus.