-ocr page 1-
-ocr page 2-

'■

1 .' - -

,«, ■ A ' l- » t

'

.

■Vv-': gt; ■ ■;:■■■•■•: i-v--

V-

-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

HET SOCIALE VRAAGSTUK

EN

DE CHRISTELIJKE RELIGIE.

-ocr page 6-

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

I \

■ h ; quot;i; ■ '

0952 7411

-ocr page 7-

HIT SOCIILE VIlLliiSTrii '

EN

DE CHRISTELIJKE RELIGIE,

REDE

BIJ

DE OPENING VA.N HET SOCIAAL CONGRES, 01' 1) NOVKMHKR 189] GEHOUDEN

DOOK

Dquot;. A. K U Y P E R

/1.

' 'Cgt;A.;V vV\ s ' * . Vquot; gt;

AMSTERDAM,

1891.

-ocr page 8-
-ocr page 9-

M. H.

In uw aller geest acht ik te handelen, zoo ik, aanstonds in mijn openingswoord, de taak van dit ons eerste Congres zoo bescheiden mogelijk opvat. Geen oogenblik mag, zoomin binnen als buiten dezen kring, de gedachte post vatten, als bedoelden wc; hier op ónze wijze eene nabootsing te leveren van een dier indrukwekkende samenkomsten, waarop mannen van het vak, uit alle landen van Europa saam gestroomd, den schat hunner kennis uitstalden of den glans van hun talent schitteren deden. Als droeve vrucht van liet staatsmonopolie, dat ten onzent op het gebied van het Hooger onderwijs nog steeds voortwoekert, bezitten wij zelfs nog geen mannen van het vak1); als specialiteit in de staathuishoudkunde is geen onzer op dit Congres verschenen ; en versta ik u wel, dan hebt ge u aangegord, niet om hier in openlijk toernooi het zwaard met den tegenstander te kruisen, maar om, in besloten vergadering, als broeders in den naam van Jezus vereenigd, op ernstige wijze de vraag te bespreken: Waf ons als belijders van den Christus te doen staat, met het ooy op de sociale nnoden van onzen tijd.

Ook de beli jders van Jezus in het buitenland zagen almeer de noodzakelijkheid daartoe in. Denkt slechts aan het optreden van de Christliche Arbeiterspartei in de kringen van Graaf Von Waldersee te Eerlijn ; aan de Christian Socialists, die, door Maurice en Kingsley geïnspireerd, zich onder Reverend Head-lam te Londen tot een groep aaneensloten; aan de Société Chrétienne suisse pour Véconomie sociale nu twee jaren geleden

-ocr page 10-

6

te Genève opgericht2); en, om nu het Christelijk terrein op zijn breedst te nemen, aan wat van Uoomsche zijde door kundige denkers als Le Play en Von Ketteler, door heel een reeks van gewichtige Congressen in Duitschland, Frankrijk en België, en nu onlangs door Leo XIII in zijn encycliek voor de oplossing der sociale quaestie gedaan is3). Zoo valt ons optreden niet te vroeg, maar eer te laat, en komen we achter anderen aan, waar vóórgaan ons mogelijk ware geweest. Of hadden niet reeds Bil-derdijk, Da Costa en Groen van Prinsterer, nog eer onder de Christenen buitenslands een enkele stemme vernomen werd, óns op dezen socialen nood gewezen ? Bilderdijk, die reeds in 1825 de lagere bevolking toezong ;

't Is armoe en verval waar g'e in verkwijnt en zucht,

Daar weelde tergend brast van uwer handen vrucht;

en die, in het aangezicht van dien nood, de valsche weldadigheidstheorie persifleerde, toen hij het oud-Liberalisme aldus sprekend invoerde :

Ja, 't land bezwijkt van de armen !

Naar Fredcriksoord daarmee, dan zijn we er van verlost, 't Is raspünisboeverij waarover we ons erbarmen.

Wien is 't niet reeds tc veel wat eerlijke armor kost?

Zij hongeren, ja, 't is waar, zij vinden niet te werken,

Doch waartoe zijn ze nut, zoo 't werk voor hen ontbreekt ?

Waartegenover Bilderdijk dan, den vinger op de wonde leggende, de Christenen tot boete opriep met dien snijdenden aanhef van zijn snerpende Oprakeling:

Wanneer een volk in zonden moet vergaan,

Vangt in de Kerk de zielsmelaatsehheid aan 4)

Vijftien jaren later geeselt Da Costa in zijn Lied van 1840 even meedoogenloos de Plutocratie, de «oppermacht van 't geldquot;, gelijk hij ze noemt, en teekent ons den socialen nood, die toen te komen stond, en nu gekomen is, in deze tegenstelling ;

-ocr page 11-

7

Hie li weelde jontwassen nan zichzelf', van buiten bloeiend En schitterend va» jeugd, maar innerlijk verschroeiend En sapbedervcncl als een kanker, en, of 't waar'

Ber standen evenwicht verbrekend.....daar

Gemor bij d'arbcid, die geen brood geeft; jokdierbanden Geworpen om den hals van vrijen, waar de wanden Van hitte blaak'ren dag en nacht, en eeuw'ge rook De steden zwart vcrwt, en de ziel verstikt in smook 0).

Zoo profeteerde Da Costa, niet het Socialisme nasprekend, maar liet vierde eener eeuw, vóór nog Karei Marx in 1864 te Londen zijne Internationale stichtte. En het was op de helft van den tijd, die daartusschen inligt, dat Groen van Prinsterer in 1853 de toen nog zoo deftige heeren op het Binnenhof schrik aanjoeg door zijn krasse verklaring: »Tegenover de socialistische begrippen lette men op den inderdaad kommervollen toestand der lagere bevolking; en zij bovenal indachtig aan het nadeel hetwelk de hoogere standen door zedehederf en valsche wetenschap bij het volk hebben gesticht.quot; Hij sprak het uit, dat in het socialisme »een waarheid gemengd ligt, die het kracht geeftquot;; erkende »dat men trachten moest naar verbetering ook van de materieele toestanden, wier verkeerdheid de kracht der socialistische dwaling verdubbeltquot; 6) ; en riep zijn mede-Christenen ter blussching van den brand op, toen hij schreef: ;gt;IIet Socialisme vindt zijn oorsprong in de Revolutie,quot; en is deswege evenals de Revolutie zelve »alleen door het Christendom verwinbaar.quot; 7)^

We zijn dus in mora gesteld. En dat niet alleen door de ons van God gegeven leidslieden, maar even luid door do Socialisten zeiven, die niet aflieten, zich voor hun utopiën steeds op den Christus te beroepen; ons gedurig ernstige spreuken uit de Heilige Schrift voorhielden; ja, zóó sterk den band tusschen den Socialen nood en de Christelijke religie gevoelden, dat ze niet aarzelden den Christus zeiven als den Grootprofeet van het Socialisme voor te stellen, en uit te roepen: »Von einem Miss-lingen des Christlichen Befreiungswerkes kann nicht die Rede

4

-ocr page 12-

sein; es liegen blosz zwei Jahrtausende zwischen dem Begin 11 und dem Abschluss des von Christus unternommenen Werkes.quot; s)

Een liberaal van den ouden stempel, Adolphe Naquet, is er dan ook ongerust over, dat juist het Socialisme aan het Christendom nieuwe triomfen bereiden zal, en verwijt aan den Socialist, dat hij, ondanks zijn godsdiensthaat, de zaak van den godsdienst juist bevordert. Vons faitc.h oeuvre de reliffiosité, roept hij uit, «doordien ge juist die problemen op den voorgrond schuift, bij wier oplossing het Christendom zoo van nabij is betrokkenquot; 9). Een niet bedoelde, maar niettemin beteekenis-volle hulde aan den invloed, dien het Christendom op de-oplossing van het Sociale probleem kan oefenen ; een invloed die nog schooner uitkomt in dit rijke woord van Eichte; gt; Het Christendom verbergt in zijn schoot een veel grooteren schat van levensvernieuwing dan ge vermoedt. Tot hiertoe oefende het zijn kracht nog slechts op de enkele personen, en slechts zijdelings op den Staat. Maar een ieder die ooit, 'tzij als ongeloovige, 'tzij als belijder, zijn geheime drijfkracht bespieden kon, moet toestemmen dat er van het Christendom ook voor de maatschappij een wondere or/janiseerende kracht kan uitgaan; en, eerst als die kracht doorbreekt zal de Religie van het Kruis voor heel de wereld schitteren in al de diepte harer conceptiënen in al den rijkdom van den zegen dien ze brengtquot; '0).

Doch genoeg citaat en te over reeds, M. H., om ook in uzel-ven de besliste overtuiging te doen spreken, dat het recht-streeksch verband tusschen het Sociale vraagstuk en de Christelijke Religie eenvoudig onloochenbaar is. Zelfs bekruipt ons zekere schaamte, dat die overtuiging dusver niet luider in ons sprak, of althans ons niet eer tot daden prikkelde. Het wordt ons tot schuld en het stemt ons tot verootmoediging, dcit, waar zoo schreiende nood openbaar werd, we niet reeds voorlang in den naam van Jezus zijn opgetreden. En het is in dien geest van zelfaanklacht, en allerminst in een toon van hoogheid, dat ik uw verwijtende wedervraag versta, of zoo in het oog springende waarheid in een kring als hier samenkwam

-ocr page 13-

9

dan nog betoog behoeft, en of, waar we staan voor zoo ontzaglijken nood der tijden, die op elk punt van den omtrek niet het wezen zelf van dwaliny cn zonde samenhangt, ons oog zich zou mogen, ja, zou kunnen afwenden van den dhristus Consolalor, die immers ook tot onze fel bewogen eeuw in goddelijke ontferming roepen blijft: »Kom tof mij, gij, rijkste eeuw, die ooit aanbrak, maar die zoo cloodelijk vermoeid en beladen zijt, cn ik zal u ruste geven.quot;

Aan het bestaan van dat verband verspil ik derhalve geen woord meer. Veeleer is de erkenning hiervan de onderstelling, waarvan dit Congres uitgaat. Maar wat ge op dit oogenblik wel van mij verwacht, en wat ik, met een beroep op uw welwillend oordeel, althans ga trachten u te leveren, is eenc blootlegging van de vezelen, waardoor beide levensverschijnselen, eenerzijds de Christelijke Religie cn anderzijds liet Sociale vraagstuk, in elkander liggen gestrengeld. Aan de overtuiging, dat er zulk een verband bestaat, hebben we niet genoeg. Het moet ook vorm en gestalte voor ons aannemen. Zoo alleen kan het spreken tot ons bewustzijn quot;)gt;

Daartoe nu ga ik uit van een tegenstelling, die duidelijk voor ons aller besef spreekt, ik bedoel de tegenstelling tusschen de natuur gelijk ze onafhankelijk van onzen wil bestaat, en onze mcnschelijke humt die op deze natuur inwerkt Geheel het sociale vraagstuk toch wordt geboren uit het verband tusschen ons menschelijk leven en de stoffelijke wereld die ons omringt. Maar nu is er, zoowel in dat menschelijk leven, als in die stoffelijke wereld, éénerzijds een macht die buiten ons bereik ligt, en die we de natuur plegen te noemen, en anderzijds een macht die van 's menschen wil uitgaat, en die kortweg kan aangeduid als de humt. We zijn met onze eigen menschelijke natuur in de natuur om ons heen geplaatst, niet om die natuur te laten \oor wat zo is, maar met een aandrift en roeping in ons, om door menschelijke kunst op die natuur in te werken, haar te veredelen en te volmaken. Zoo legt zich de paarden stoeterij op de veredeling der rassen toe; leest de kundige bloemist

-ocr page 14-

10

niet eon ruiker van veldbloemen saam, maar verveelvoudigt en verfijnt door zaadmenging de soorten; zoo komt uit water stoom; wordt uit een doffen steen de fonkelende diamant geslepen; zoo leidt men den wilden stroom, die door de bergen brak, in veiliger bedding, en maakt zijne wateren aan de scheepvaart en aan tic besproeiing onzer velden dienstbaar. Kortom, op elk gebied der natuur treedt mensclielijke kunst op, niet om bet leven der natuur te vernietigen, veelmin om er mechanisch een anderen opstal naast te plaatsen ; maar wel om de kracht, die in de natuur schuilen bleef, er aan te ontlokken, of ook om de te wilde kracht, die van haar uitging, te regelen. Gods eigen ordinantie wil het alzoo. Nog in het paradijs ontving de mensch den last, om deze stoffelijke wereld »te bewaren en te cultivceren.quot;/3) Ze was geschapen, — vergeef mij het hier onmisbaar Germanisme — om »vervolmaaktquot; te worden. Alle creatuur, zegt onze Confessie zoo schoon, moest den mensch dienen, opdat de mensch zijn God zou dienen 14). Maar hieruit volgt dan ook dat deze regel even onverbiddelijk doorgaat voor uw eigen menschelijk leven, zoo wat uzelven persoonlijk, als wat uw saamleven met anderen aangaat. Verzaking van plicht is het, zoo ge uw innerlijke natuur onbeteugeld haar loop laat gaan, en ze niet door de heilige kunst van het »waken, bidden en strijden,« te hulpe komt en veredelt. Schande is het voor vader en moeder zoo ze hun kroost uit zijn natuur laten opgroeien, en niet door de kunst der opvoeding op die natuur inwerken. En zoo nu ook is het niets dan primitieve barbaarschheid, wanneer de mensclielijke samenleving, zonder hoogere controle, aan het verloop der natuur wordt overgelaten, en geen staatskunst, nu in boogaren zin genomen, tusschen beide treedt, om uit dit samenleven een gemeenschap te doen opkomen, en voorts dit maatschappelijk leven zoo in zich zelf, als in zijn samenhang met de stoffelijke wereld, te veredelen l5).^ .

Greep hierbij nu (/een vergissing plaats, verliep men niet in dwaling, en trad het egoïsme en de misdaad niet storend

-ocr page 15-

11

tusschenbeide, dan kon deze ontwikkeling van de menschel ijke samenleving steeds rustig haren loop vervolgen en zich ongehinderd naar steeds volkomener geluksstaat voortbewegen. Maar in zoo gewenschte conditie verkeerde men niet. Want wel heeft zeker instinct schier onder alle volkeren tot de erkenning van enkele onmisbare grondslagen voor alle menschelijke samenleving geleid; en is door genieën en heroën op dit gebied reeds van oude tijden af menige gelukkige greep gedaan ; maar zoodra het aankwam op een meer uitgewerkte ordening voor dit zoo samengestelde levensverschijnsel, dat we de menschelijke maatschappij noemen, is slag op slag misgetast, zoo door hen die in het sociale leven de usantie beheerschten, als door hen die optraden met magistrale macht; en beide malen had die reeks van misslagen tweeërlei vaste oorzaak, óf in de dwaling, óf in de zonde. In dwalin/ voor zooverre men in onkunde verkeerde omtrent het wezen van den mensch en zijn sociale eigenschappen; en niet minder omtrent de wetten, die eenerzijds de samenleving en anderzijds de voortbrenging, de verdeeling en het gebruik van het stoffelijk goed beheerschten. Maar ook en niet minder in de zonde, die uit hebzucht of heerschzucht, de ééne maal door geweld, en de andere maal door valsche usantie en ongercchtige wet, de gezonde ontwikkeling der samenleving stoorde of tegenhield, en dan soms eeuwenlang een zeer wy/gezonde ontwikkeling deed voortkankeren. Na eenig verloop van tijd traden dan deze dwaling en deze zonde met elkander in bond, om onwaarachtige beginselen, die onze menschelijke natuur geweld aandeden, tot heerschappij te verheffen; en uit deze valsche beginselen sgstemata op te bouwen, die aan het onrecht een glimp gaven en in theorie als normaal stempelden wat feitelijk tegen den eisch van het leven inging Iu). t

Dit roekeloos spel met de menschelijke samenleving is onder alle volkeren, is in alle tijden der historie gedreven; gedreven door denkers en bezitters in het private leven; en straks onder hun inspiratie op niet minder onverantwoordelijke wijze gedreven door

-ocr page 16-

12

de Overheid. Immers al is het volkomen juist, dat de sociale quaes tie in engeren zin slechts bij groote tusschenpoozen aan de orde komt, euvelen hierdoor in den waan verkeeren, alsof de inmengingvan de Overheid in het sociaal probleem een nieuwigheid van onzen tijd ware, toch is er feitelijk in geen land ter wereld ooit eenige Overheid geweest, die niet op allerlei wijze én den gang van het maatschappelijk leven én zijn verhouding tot het stoffelijk goed beheerscht beeft. Ze deed dit door velerlei bepaling van het burgerlijk recht; ze deed het door het handelsrecht ; zijdelings ook door haar staatsrecht en strafrecht: en wat de verhouding tot het stoffelijk goed betreft, meer bijzonder door het erfrecht, het belastingstelsel, door de regeling van uit- en invoerrechten, door hare bepalingen voor koop en hnur, door haar agrarische regeling, haar koloniaal beheer, haar muntregeling en zooveel meer. Van een vrije geheel instinctieve ontwikkeling der maatschappij is in geen rijk van hoogere nationale ontwikkeling dan ook ooit sprake geweest. Men -schelijke kunst heeft allerwege de ontwikkeling der natuurlijke krachten en verhoudingen aan zich onderworpen. Maar al moet nu dankbaar erkend, dat deze inmenging van het menschelijk beleid, ons, in het algemeen gesproken, uit de toestanden der barbanrschheid in een toestand van geordende saamleving heeft overgebracht; ja, al magen moet toegegeven, dat zekere doorgaande ontwikkeling der saamleving het geloof sterkt aan hooger Providentieel bestuur; toch valt het geen oogen-blik te betwijfelen, of deze inmenging heeft, veelszins vau omoarc beginselen uitgaande, alle eeuwen door toestanden die gezond hadden kunnen zijn, ongezond gemaakt ; veelszins onze onderlinge verhoudingen var (/iflig d; en namelooze ellende, te weeg gebracht, waar het yeltik en de cere der natiën aller staatskunst's doel moest zijn ,7).

De niet weg te nemen ongelijkheid tusschen mensch en mensch gaf den sterkere een overwicht over den zwakkere, en als gold het geen menschelijkc samenleving, maar een samenleving van dieren, in wier wereld de vaste regel geldt

-ocr page 17-

que les plus furls mangent les plus foibles ®), hebben de sterkeren, bijna als vaststaanden regel, alle usantie en iille magistrale ordinantie zóó weten te buigen, dat hunner het profijt en voor den zwakkeren de schade was. Niet. als de kannibaal zette men den tand in elkanders vleesch, maar de machtigere mergelde den zwakkere uit door een wapen waartegen geen verweer was. En waar de magistraat als dienaar Gods nog voor den zwakkere opkwam, wist de machtigere klasse der maatschappij welhaast zulk een overwegenden invloed op het staatsbestuur uit te oefenen, dat de Overheidsmacht die den zwakkere had moeten beschermen, een instrument tegen hem werd 1!t)/ En dat niet omdat de machtiger man in zijn hart slechter was dan de zwakkere; want nauwlijks kwam er een uit de lagere klasse naar boven, of hij deed op zijn beurt even hard, ja, nog harde]1, aan het goddelooze onderdrukken van zijn vroegere standgenooten mede. Neen, de oorzaak van liet kwaad lag daarin, dat men den mensch beschouwde als afgesneden van zijn eeuwige bestemming, hem niet eerde als naar den beelde Gods geschapen, en niet rekende met de majesteit des Heeren, die alleen machtig is, om een in zonde verzonken geslacht, door genade, in toom te houden. En zoo nu is reeds vanouds die ongerechtige toestand geboren, waarvan de Prediker zoo roerend klaagt: »Ik zag aan alle de onderdrukkingen, die onder de zon geschieden, en zie, er waren de tranen der verdrukten, en aan de zijde hunner verdrukkers was macht; maar zij hackten geenen troosterquot; 1!,)C Een toestand als toen Xabotli vermoord werd, opdat Izébel zijn akker bij het konink-lijktjti park van Achab zou trekken. Of wilt ge: een staat van zaken door onzen Heiland in den rijken man en den armer. Lazarus voor altoos gebrandmerkt; cn waartegen Jacobus zijn apostolischen banvloek slingerde, toen hij schreef : »Welaan nu, gij rijken, weent en huilt over uwe ellendigheden die over u komen zullen. Zie, de loon der werklieden, die uwe landen gemaaid hebben, welke van u verkort is, roept, en het geschrei *) Dat de sterkere dieren de zwakkere opeten.

-ocr page 18-

14

dergenen die geoogst hebben, is gekomen tot in de ooren van den Heere Sebaothquot; 20). '

Is het nu denkbaar M. H. dat de Christelijke Religie, toen ze de wereld inging, tegen zoo misdadigen stand van zaken (/een positie zou hebben genomen ? Gij weet toch, hoe, in nog erger mate dan thans, soortgelijke sociale toestanden, als nu het huidig Europa en Amerika in spanning houden, destijds den naderenden val profeteer len van het Romeinsche keizerrijk, on hoe een echt Aziatisch despotisme, schier in alle wingewesten van het Romeinsche rijk, een stelsel van uitzuiging en uitmergeling deed heerschen, waartegen helden van het woord als Cicero vaak vruchteloos hun stem verhieven. Ook toen het evenwicht der standen verbroken; tartende weelde naast sclirei-ende nooddruft; onmetelijke kapitalen opeengehoopt, en schamele armoede weggestopt in Romes achterbuurten; en als noodwendig gevolg hiervan: bederf in het staatsbeheer; zingenot in stee van zedelijke aandrift toongevend in de publieke opinie; en de door nood en hartstocht vervoerde menigte elk oogenblik gereed tot opstand, moord en plundering.

Het stroeve heidensche Rome is toen, evenals hot lachende Griekenland, in dien bajert van menschelijken jammer verzonken; a1)^ maar, eer het zonk, was er in Bethlehem een licht opgegaan en was er van Golgotha een stervenskreet vernomen, waardoor een nieuwe hope voor de volkeren gewekt was.- Niet in don zin waarin men thans den Christus Gods tot een sociaal hervormer verlagen wil. Heiland der wereld was zijn veel hooger en veel rijker eeretitel. Maar toch de »godzaligheidquot;, die hij onder menschen aanbracht, had een belofte, «niet alleen voor het toekomende, maar ook voor het tegenwoordifje levenquot;'quot; ),' zóó echter dat altoos 's menschen eeuwig welzijn hoofdzaak bleef. Ziel en lichaam mocht niet verdorven worden in de hel. De worm die niet stierf, de weening en knarsing der tanden in een vuur dat nooit uitgebluscht wierd, waren

-ocr page 19-

15

de schrikbeelden, die, als Jezus op ons, arme menschheid, zag, hem geen rust lieten. De vreugde, waartoe hij opriep, moest do eeuwige vreugde in zijn koninkrijk zijn. Kn nooit is in onzen Heiland de wreedheid van den Socialist gevonden, die, om een lotsverbetering in deze korte spanne tijds van ons tijdelijk aanzijn, wild en woest alle uitzicht op een heerlijkheid, die eeuwig duren zal, afsnijdt23). Revolutie is dan ook door Jezus noch door zijn apostelen ooit gepredikt. Aan alle macht die over ons gesteld is hebben we onderworpen te zijn; en de arme Lazarus zal zijn wrake hebben, niet terwijl hij van de hrokskens leeft die van de tafel des rijken vallen, maalais eens die rijke eeuwige smart lijdt en de arme Lazarus wordt vertroost quot;).

En vraagt ge wat Jezus dan deed, om redding aan te brengen in den socialen nood dier dagen, zie het hier. Omdat hij wist dat zoo tergende misstanden uit den boozen wortel van dwaling en zonde waren opgesproten, plaatste hij tegenover die dwaling de waarheid, en brak hij der zonde kracht door voor die zonde zijn bloed te vergieten en zijn Heiligen Geest uit te storten in de zijnen. Omdat rijk en arm uitéén waren gevallen, doordien beiden hun vereenigingspunt in God hadden verloren, riep liij beiden samen terug naar hun Vader die in de hemelen is 25)! Omdat hij inzag, hoe de afgoderij van het geld den adel in het menschenhart deed besterven, gaf hij den dienst van Alamon aan de diepe verachting zijner volgelingen prijs '!a)'. Omdat hij den vloek begreep, die in het kapitaal ook voor den rijkere ligt, riep hij hem toe, met dat kapitaliseeren toch op te houden, en geen schatten te vergaderen op aarde, waar ze de mot en roest verteert en de dieven doorgraven en stelen •!7) • terwijl hij den rijken jongeling afwees, omdat deze niet besluiten kon al zijn goed te verkoopen en aan de armen te geven ^). In Jezus'hart woonde geen haat tegen de rijken, maar wel een diep medelijden met hun klaaglijken toestand, want de Mamondienst was zoo hard, en immers, eer zou een kemel door het oog eener naald gaan, dan dat een rijke inging in het koninkrijk

-ocr page 20-

16

der hemelen. Alleen waar geldbezit tot woeker en tot hardheid leidt, toornt Jezus, en de man, die zijn schuldenaar niet wii kwijtschelden, wordt in een aangrijpende gelijkenis aan de pijners overgeleverd en als een booze dienstknecht, die geen ontferming kent, gebrandmerkt 2'J).'

En toch werkt Jezus ook weer niet uitsluitend door zedelijke motieven. U ^uye de sa persomie *). Waar arm en rijk tegenover elkander staan, kiest hij zijn plaats nooit bij de meerge-goeden, maar sluit hij zich altoos bi j de armeren aan. In een stal wordt hij geboren, en al hebben de vossen holen en de vogelen des hemels nesten, de Zoon des menschen heeft niet waar hij liet hoofd nederlegge 30). Bij zijn apostelen mag van kapitaal-verzameling geen sprake zijn. Zij moeten uitgaan zonder buidel en zonder male. En wel is er onder hen één die de beurs droeg, maar die ééne was Judas, die vreeselijke mensch, die, juist door geldzucht verleid, zijn ziel aan den duivel verkocht quot;JT Machtig is dan ook de trek van ontferming, die in elke bladzijde van het Evangelie is ingesneden, zoo dikwijls Jezus met de lijdenden en de verdrukten in aanraking komt. l)e schare die de wet niet kent, stoot hij niet af, maar trekt hij tot zich. Geen vlaswiek die nog even smeult, dat hij ze zou uitblusschen. Wat krank is geneest hij. Van de aanraking van het melaatsche vleesch trekt hij zijn hand niet terug. En als de schare honger heeft, ook al hongert ze nog niet naar bet brood des levens, reikt hij haar tarwebrood in menigte en schenkt haar overvloed van kostelijke visch quot;'j. Zoo paart zich bij •Ie/,us aan de theorie een levenspraktijk. Zijn theorie is gezet in den toon van wat de Spreukendichter bad : »Armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deelsquot; 83). IC en bede waaruit voor den geldzuchtige door den Apostel deze levensles wordt afgeleid; »Niets hebt ge in de wereld ingebracht; dies kunt ge ook bij uw sterven niets er uitdragen. Zoo ge derhalve slechts voedsel en deksel hebt, zult ge daarmede vergenoegd zijn. Wilt ge daarentegen rijk worden, zoo valt ge in verzoe-

*) Hij predikt ook door zijn persoonlijke Verschijning.

-ocr page 21-

17

king, en in den strik, en in allerlei dwaze en schadelijke begeerlijkheid, die den mensch doet verzinken in verderf en ondergang; want de yeldzuclit is dc wortel van alle kwaad. Gij, o, mensch Gods, vlied dan deze dingenquot; 14). Maareene theorie, waaruit hij tegenstelling evenzeer voor den armere volgt, dat hij niet morren zal, noch zich tot bitterheid laten prikkelen, en niet zeggen zal m zijn bezorgdheid: »Wat zullen wij eten? of wat zullen wij drinken? of waarmede znllen wij ons kleeden ? Want alle deze dingen zoeken de heidenen, terwijl toch uw hemelsche Vader weet, dat gij alle deze dingen behoeft.quot; En dan heet het, zoo vlak omgekeerd, als onze Socialisten het prediken : »Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijne gerechtigheid en alle deze dingen znllen u toegeworpen wordenquot; a6)'f Aldus de theorie, die naar twee zijden tegelijk, bij rijk en bij arm, den wortel der zonde in ons menschelijk hart doorsnijdt. Maar om dan ook op die theorie de hartverwinnende practiji-te laten volgen van een toewijding, een zelfverloochening, meer nog van een goddelijke ontferming, die eerst alle balsem, die slechts onder zijn bereik ligt, in de wonde der lijdende mensch-heid druppelt, en dan eindigt met voor aller nood en dood,'t zij dan dat ze rijk, 'tzij dat ze arm zijn, zelf ter slachting te gaan, als het Lam dat stom is voor dien die het scheert ^).

Zulk een optreden nu M. II., zulk een prediking, zulk een sterven zou reeds op zich zelf invloed ten goede hebben geoefend op de sociale verhoudingen. Het omverwerpen van het afgodsbeeld van den Mamon en het verplaatsen van het bestaansdoel van deze aarde naar den hemel, moest, ook zonder meer, een geheelen ommekeer te weeg brengen in het zelfbewustzijn der volkeren. En toch, hierbij liet Jezus het niet. Jezus heeft ook f/eortjaniseerd. Hij deed immers ook. zijn Kerk onder de natiën uitgaan ; een kerk, die bestemd was in drieërlei opzicht op het sociale leven in te werken. Vooreerst door den Dienst des IFoords, in zooverre dit Woord gestadiglijk de geldzucht bestreed, den arme en verdrukte troostte, en in ruil voor het lijden des tegemvoordigen tijds op een eindelooze heerlijkheid wees. Ten

-ocr page 22-

18

tweede door een georganiseerden Dienst der barmhartigheid, die in s Heeren naam, als zijnde Hij de eenige Eigenaar van alle goed, in zooverre gemeenschap van goederen vroeg, als in den kring der geloovigcn geen man of vrouw die gebrek leed, of zijn naaktheid niet kon dekken, meer mocht geduld. En ten derde door tegenover het yerschil van rang en stand de Gelijkheid der broederschap te stellen ; alle zich vreemd houden aan zijn eigen , vleesch af te snijden; en bij het Heilig Avondmaal rijken en armen aan éénzelfden heiligen Disch te vereenigen, ten symbool van de eenheid, die hen «iet slechts als »kinderen der menschen'quot;. i maar meer nog als onder ééne schuld bezwijkend en door éénzelfde offerande verlost, in Christus samenbond 37).

Feitelijk is dan ook, als rechtstreeksch gevolg van de verschijning van den Christus, en van het uitgaan van zijn kerk onder de volkeren, de menschelijke samenleving een merkbaar andere geworden, dan ze onder de Heidensche bedeeling was. De toenmalige Romeinsche maatschappij geleek treffend op wat Jezus eens noemde »een wit gepleisterd praalgraf, van buiten wel schoon schijnend, maar van binnen vol doodsbeenderenquot;; en dat witte praalgraf stortte in puin 88). En zonder nu te willen beweren, dat het nieuwe maatschappelijk gebouw, dat als vanzelf op dezen puinhoop verrees, ook maar eenigs-zins aan het door Jezus gekoesterde ideaal beantwoordde, mag toch dankbaar erkend, dat er draaglijker sociale toestanden geboren werden. Niet het aardsche goed woog langer het zwaarst in de publieke schatting; ook het eeuwige welzijn woog mee. De slavernij wierd in haar wortel geknakt en onderging oen zedelijke critiek, die haar als instelling sloopte. Voor den arme en den wees begon men zorg te dragen. Het ophoopen van te groote kapitalen werd, ook door het verbod van woeker, tegengegaan. Hoogere cn lagere standen naderden elkander op voet van vrijer gemeenschap. En al werd de tegenstelling van overvloed en schaarschte niet uitgewischt, toch vloekte de overdadige weelde niet zoo sterk meer tegenover het nijpend gebrek. Wel was men nog niet waar men wezen moest, maar

-ocr page 23-

11)

toch was men op een beteren weg geraakt; en zoo de kerk niet van haar eenvoud en haar hemelsch ideaal ware afgeweken, zon de invloed der Christelijke religie op de Staatsinrichting en op de maatschappelijke verhoudingen eerlang overheerschend zijn geworden !quot;)). Daartoe echter ging de kerstening van Europa te snel en was de te assimileeren volkerengroep te massaal. De bekeering van Constantijn was voor de kerk het sein om te huwen met de wereldmacht, en hiermee sneed ze de zenuw van haar kracht door. Vandaar toen allengs het weer insluipen van de wereld in de Kerk. In stee van discipelen, die zonder male of buidel uitgingen, rijk gedoteerde kerkprinsen, huizend in prachtige paleizen; en als opvolgers van den Gali-leeschen visscher aan het hoofd der Kerk te Rome een reeks van Pausen, die vorstelijken praal ten toon spreidden en in een Julius I! en Leo X meer op paganiseering der Christenheid dan op de kerstening van het wereldsche leven bedacht schenen 40). Zoo was het zout zouteloos geworden en hernam het sociale bederf zijn oude kracht; een bederf, dat, in de landen dei-Reformatie wel gestuit maar niet bedwongen, in het Roomsch gebleven deel van Europa alras derwijs voortkankerde, dat ten letste vorstenabsolutisme en aristocratische trots die onduldbare spanning in het leven riepen, welke ten slotte uitliep op de Fransche, en dus op Roomsch terrein uitgebrokene, revolutie 4I).

Deze revolutie nu, waartegen elk consequent doordenkend belijder van den Christus zich moet keeren, stichtte haar kwaad, niet zoozeer doordat ze de Bourbons van den troon stootte, noch doordien ze den derden stand in macht boven adel en geestelijkheid plaatste; maar door den volstrekten ommekeer, dien ze in het levensbesef en in de levensbeschouwing der volkeren teweegbracht. Lag in do Christelijke religie het beginsel, dat aller onderwerping aan God den band vlecht, die Gezag en Vrijheid vereenigt, — de Fransche, revolutie wierp de maiesteit des Heeren uit, om uit den

-ocr page 24-

20

vrijen wil van het individu een gekunsteld gezag op te bouwen, dat wonderwel geleek op dien steiger, die, uit losse binten en planken ineengespijkerd. bij den eersten stormwind, die opstak, kraakte en naar omlaag sloeg. Had de Christelijke religie ons het leven op aarde als onderdeel van een eeuwig bestaan leeren begrijpen, — de Fransclie Revolutie loochende en bestreed al wat buiten den gezichtskring van dit aardsche leven viel. Sprak de Christelijke religie van een verloren gelukstaat, een staat van reinheid waaraan we ontzonken waren, en riep ze deswege tot ootmoed en bekeering op, — de Fransclie Revolutie zag in den natuurstaat den normaal menschelijken maatstaf, prikkelde onzen hoogmoed en stelde voor bekeering liheraliseering van 's menschen geest in stee. Meer nog, had de Christelijke Religie, als vrucht van goddelijke ontferming, de ontferming eencr uit God gewelde liefde de wereld ingedragen, — de Fransclie Revolutie stelde daartegenover het egoïsme van den om bezit worstelenden hartstocht. En, om op het eigenlijke punt te komen, waarin de hartader der sociale quaestie schuilt, had de Christelijke religie de persoonlijke menschelijke eere in de sociale samenbinding van een organisch-samenhangend maatschappelijk leven gezocht, — de Fransclie Revolutie verstoorde dat organisch weefsel, verbrak die sociale banden, en hield ten slotte, in haar atomistisch knutselwerk niets over dan het eenzelvig, zelfzuchtig en voor zijn zelfstandigheid opkomend individu 42);'

Hiermee nu was de teerling geworpen. Het kon toch niet anders, of uit deze loswoeling van al wat ons menschelijk leven in menschelijke eere saambond, moest met ijzeren noodwendigheid, én ecu diepgaande mciale nood, én een wijdvertakte wciaal-devtocrcducle beweging, én ten slotte voor alle volk en natie een uiterst netelige sociale quaestie geboren worden. Ik ontken daarmee niet, dat de toepassing van den stoom op het werktuig, de snellere gemeenschap tusschen land en land, en evenzoo de sterke toeneming der bevolking, mede op do verslechtering der sociale verhoudingen inwerkten **); maar wat ik staande houd is, dat noch de sociale quaestie, die thans twee

-ocr page 25-

21

werelddeelen in koortsachtige spanning houdt, noch de sociaal-democratie die thans in Europa en Amerika de publieke orde bedreigt, ooit, ook maar van verre, zulke onheilspellende afmetingen zouden hebben aangenomen, indien de beginselen der l'Vansche Revolutie niet zulk een volslagen ommekeer hadden teweeggebracht in het levensbewustzijn der natiën, der standen! en der individuën t4).

In de eerste plaats dan, de Fransche Revolutie moest oorzaak worden van een diep gaanden .socialen nood. Dit volgde uit den dubbelen karaktertrek, die haar eigen was, om vooreerst gddhezit als het hoogste goed voor te stellen, en ten andere bij de worsteling om dit geld allen tegen allen op te hitsen. Niet alsof die jacht op het geld in haar programma stond, noch ook alsof haar bezielder tolken geen idealer tonen aan hun harp ontlokten, maar de theorie, het systema moest op een kniebuiging voor den Mamon uitloopen; eenvoudig doordien het den horizont van een eeuwi/j leven afsneed, het geluk op aarde, das in het aardsche, deed zoeken, en alzoo een sfeer van lagere drukking schiep, waarin geld de waardemeter en voor geld alles veil zou zi jn. Voeg daarbij nu de slooping van alle sociale organisatie, gevolgd door do uitroeping van het mercantiele evangelie van het: Laissez faire, laissez passer; en ge verstaat het hoe de striu/yle for life wierd ingeluid door een struggle for vionei/, waarbij de wet der dierenwereld, dat de snoek het vorentje opslokt, grondwet wierd van alle sociale verhouding. Geldzucht, jacht op geld, aldus had de heilige apostel ons geleerd, is de wortel van alle kwaad; en nauwlijks was dan ook deze booze demon in den aanvang dezer eeuw ontketend, of geen overleg bleek fijn, geen list sluw, geen bedrog schandelijk genoeg, om door overmacht van kennis, van positie en grond-kapitaal geld en altoos meerder geld op den sociaal zwakkere te veroveren. Dit zou reeds zoo geweest zijn, ook bij aldien in don aanvang van deze worsteling de kansen voor mwt beide partijen gelijk hadden gestaan; maar wierd het in veel erger mate, nu de kansen zoo in het oog loopend ongelijk waren. Ecnerzijds

-ocr page 26-

99

u u

bij de bourgeoisie ervaring en inzicht, talent en aaneensluiting, beschikbaar geld en beschikbare invloed; en daar tegenover de boerenbevolking en de arbeidersklasse van kennis ontbloot, van alle hulpmiddel beroofd, en door de eiken morgen weêrkeercndc behoefte, om den mond open te houden, genoodzaakt zich naar elke, zelfs naar de onbillijkste conditie, te voegen45). Ook zonder profetische gave viel de uitkomst van deze worsteling dan ook licht te voorzien. Ze kon niet anders eindigen dan met een wegzuiging van alle verrekenbare waarde naar den kant der grootere en kleinere kapitalisten. om voor de breede onderlagen der maatschappij slechts zóóveel over te laten, als strikt noodig bleek, om deze instrumenten der kapitaalvoeding (want als zoodanig alleen golden in dit systeem de arbeiders) in stand te houden. En zoo is dan, wat dusver alleen onder de Joden gezien werd: »aan het eéne uiteinde der sociale linie bezitters van milliarden en aan het andere uiteinde mier-arme tobbersquot;, allengs de sociale toestand van heel Europa geworden ; en dat nog wel zonder het palliatief, dat huiselijke band en mededoogen met den verarmden geloofsgenoot, bij onze Joodsche medeburgers verzachtend werken deed En zoo heerscht dan thans in heel Europa een welgedane bourgeoisie over een verarmenden werkenden stand, die gestadig haar kapitaal moet voeden, en gedoemd is, om hetgeen voor die kapitaalvoeding geen dienst meer kan doen, te laten verzinken in het moeras van het proletariaat. Een sociale nood nog daardoor verergerd, dat de weelderige bourgeosie haar weelde ook uitstalt ; aldus een valsche behoefte bij den mindere prikkelt; en door het ondermijnen van die tevredenheid, die ook met weinig gelukkig kan zijn, te feller, naarmate er minder voor den arme te genieten viel, den koortsachtigen hartstocht naar genotzucht in hem doet ontbranden 47)i

Met even strikte noodzakelijkheid gaf datzelfde systema in de tweede plaats de geboorte aan de Sociaal-democratie, met haar openlijk proclameren van een komende revolutie. Niet alleen »vrijheidquot; maar ook »gelijkheid en broederschapquot; had

-ocr page 27-

28

ilc Pransche Revolutie in haar bloedroode banier geschreven, en het waren zeker niet het minst de Fransche boeren en de Kransche arbeiders, die in de oorlogen der Fransebe republiek ter verovering van die kostelijke heilgoederen, onder het zingen der Marseillaise, naar het slagveld waren gesneld. Doch, helaas, die -^gelijkheidquot; waarvan men gedroomd had, liep uit op steeds stuitender ongelijkheid; en voor de beloofde ^broederschapquot; kreeg men een vernieuwde opvoering van de fabel van den wolf met het lam. Moest dit dan niet bij de lijdende klasse der maatschappij de zoo natuurlijke vraag doen rijzen : »Met welk recht dringt men ons dien uoodstand op ? Ons is geleerd, dat wij zoo goed als ieder ander zijn; alsook dat zich de minderheid in het cijfer aan de meerderheid moest onderwerpen. Welnu, ziin wij dan niel de meerderheid; de overr/roote meerderheid; de alles overstelpende massa? En is het dan geen schending van het beginsel der Franse he Revolutie, en een bespotting van de heilige lenze, waarvoor te Parijs zooveel kostelijk bloed heeft gevloeid, dat een nieuwe aristocratie, thans een aristocratie van veel lager kaliber, t. w. de aristocratie van hel lt;/eld. zich opmaakt, om (his de wet te stellen, óns den voet op den nek te zetten, en aldus nogmaals datzelfde kwaad te vernieuwen, dat eens met zoo ongelooflijke inspanning door de Voltaires en Rousseaus en de helden der Bastille bedwongen werd ? Geef ons, óns óók, de stem in het kapittel, die ons naar het eigen systema der Fransche revolutie toekomt; dan 1 zullen wij u overstemmen, en u een geheel andere sociale huishouding leveren, die aan het privilegie voorgoed den doodsteek toebrengt, en ons eindelijk, eindelijk in den schoot werpt, wat uw fraaie theorie ons had toegezegd, maar wat ge ons nimmer schonkt.quot;

In ernste, M. H., ik zie niet in, wat er, zoo men geen tegenstander, maar aanhanger van het systema der Fransche Kevolutie is, op logisch goede gronden tegen dezen eisch der Sociaal-democratie zou zijn in te brengen. Op dat standpunt moet ik althans haar onvoorwaardelijk gelijk geven. Die valsche theorie •eenmaal toegegeven, is de Sociaal-democratie en zij alleen conse-

-ocr page 28-

24

quent4^)'. En wat men haar tegenwerpt, dat ze hierin altlians» misgaat, dat ze openlijk de revolutie predikt en verklaart desnoods mor f/eweld niet terug te zullen deinzen, ook hiervan zie ik niet in, lioe ge het ooit in naam der Fransche revolutie zult veroordeelen. Of hebben de deftige heeren uit de kringen der (Jirondins dan (/een revolutie gepredikt? Heeft men tegenover Lodewijk XVI dan heusch uit het beginsel gehandeld, dat de inaatschnppelijke orde niet mocht verbroken worden ? Zijn de geestelijke voorouders onzer Liberalen en Conservatieven dan bij de September-moorden wel voor geweld teruggedeinsd ? Maar immers reeds bet opwerpen van die vragen verloopt iu het ongerijmde, waar het doffe dreunen van de valbijl der guillotine ons nog zoo tragisch-onrustig in de ooren naklinkt, en waar nog onlangs het eeuwfeest van de bestorming der Bastille door heel liet Liberalistisch Europa als de herdenking van het loft'elijkst heldenfeit gevierd is. Hoe wil, wie zelf niet geaarzeld heeft, om door stroomen bloeds naar zijn doel te waden, anderen aan de verachting van het menschelijk gevoel prijs geven, omdat ook zij, des nood zijnde, de guillotine weer zouden oprichten? Natuurlijk huiver ik zelf onder het uitspreken van die woorden, en komt al wat de Christelijke Religie ons inspireert, met afschuw tegen zulke uitlatingen in verzet; maar, den Sociaal-democraat tegenover den Liberalist genomen, hém kan of mag ik geen ongelijk geven; want het is meten met twee maten, liet is huichelarij of zelfmisleiding, zeiven nit de Revolutie, ja uit den koningsmoord geboren te zijn, en dan het aan uw geestelijke kinderen als doodzonde aan te rekenenv zoo ook zij van »krasse middelenquot; spreken durven *9f.

Ik kom tot een aanlokkelijker onderwerp, M, H., want uit de gevolgen der Eransche Revolutie is nog een derde iels, ditmaal hij reactie, geboren; ik bedoel nu niet den socialen nood, noch ook de S 0( ■ i a al - deui o era tie, maar de Sociale quaestie. Niet alsof de sociale quaestie thans voor het eerst zich zou aandienen. Veeleer is ze in de oude geschiedenis, zoowel aan den Euphraat als aan den Tiber, zoo te Sparta als te Athene

-ocr page 29-

nan dc orde geweest; dook-ze nogmaals op, toen het leenstelsel ingang vond en na verloop van eeuwen uitsleet ; en is ze, om ook een feit uit onze eigen liistoric te noemen, voor Java tweemaal opgelost, eens door de invoering en later door de afschaffing van het cultuurstelsel. Immers wie van een sociale (juacstie spreekt, bedoelt hiermeê in den algemeensten zin, 1 dat er ernstige twijfel is gerezen aau de deiif/de/ljk/ieid vuu het maatschappelijk fjehonw, waarin we iconen; en dat er dientengevolge in de publieke opinie strijd wordt gevoerd over de hechtere grondslagen, waarop een doelmatiger maatschappelijk gebouw, en dat beter bewoonbaar, valt op te trekken r'0). Op zich zelf ligt dus in het stellen der sociale quaestie nog volstrekt niet opgesloten, dat ze moet opgelost in socialistische n zin. De oplossing, waartoe men geraakt, kan ook een geheel ^ andere wezen. Slechts dit eéne is, zal er voor u een sociale (|uacstie bestaan, noodzakelijk, t. w. dat ge de onhoudhaarhieid van den tegenwoordigen toestand inziet, en deze onhoudbaarheid verklaart niet uit hijhomstige oorzaken maar uit een font in den (/rondday zelf van ons maatschappelijk samenleven. Voor wie dit niet erkent, en acht dat het kwaad te bezweren is door kweeking van vromer zin, door vriendelijker bejegening of milder liefdegave, moge er een religieuse, en moge er een philanthropische quaestie bestaan, maar een Sociale quaestie bestaat voor hem nietquot;). Die bestaat voor u dan eerst, zoo ge architectonische critiek oefent op dc mensehclijke sociëteit zelve, en diensvolgens een andere inrichting van het maatschappelijk gebouw gewenscht én mogelijk acht.

Wat nu de onhoudbaarheid van den socialen toestand betreft, gelijk die uit het individualisme der Fransche revolutie geboren werd, daarover kan, dunkt mij, onder Christenmannen, niet wel verschil van opinie bestaan. Zoo ge u nog een menschelijk hart in den boezem voelt kloppen, en zoo ooit het ideaal van ons heilig Evangelie u verrukt hoeft, moet ook in n elke betere aspiratie vloeken tegen den actueelen toestand. Immers gaat het zoo voort, dan wordt het al minder een hemel,

-ocr page 30-

26

«n krijgt het al meer iets van een hel op aarde. Van den Christus raakt onze maatschappij los; voor den Mamon ligt ze in het stof gebogen; en door den rnsteloozen prikkel van het brutaalst egoïsme, waggelen, gelijk de Psalmist klagen zou, dc fundamenten der aarde r'2). Alle binten en ankers van het maatschappelijk gebouw verschuiven; desorganisatie kweekt demoralisatie; en in de toenemende brooddronkenheid van den een tegenover het steeds klimmend gebrek van den ander, speurt ge eer iets van de ontbinding van het lijk, dan van den frisschen blos en de gespierde veerkracht eener bloeiende gezondheid quot;')/ Neen, zóó behoeft het niet te blijven, het kan beter worden. En die beterschap ligt ongetwijfeld — ik deins voor het woord niet terug op den socialisttschen weg, mits ge onder socialistisch nu maar niet verstaat het programma der Sociaal-democratie, maar in dit op zich zelf zoo schoone woord alleen uitspreekt, dat ook onze vaderlandsche maatschappij, om met Da Costa te spreken, »geeii hoop zielen op een stuk grond isquot;, maar een van God gewilde gemeenschap, een levend menschelijk organisme. Niet een mechanisme uit deelen ineengezet ; niet een mozaïek als brokkelvloer, gelijk Beets het noemt, ineengelegd; maar een lichaum met ledematen, staande onder de levenswet, dat we allen elkanders leden zijn, en dat dus het oog den voet niet, noch dc voet het oog ontberen kan. Het is die menschelijke, die wctenscliappelijke, die Christelijke waarheid, die door de Fransche Revolutie het diepst miskend, het stoutst geloochend, het grievendst in het aangezicht is geslagen; en het is in den grond der zaak tegen het ui! die loochening geboren individualisme der Fransche Revolutie, dat geheel de sociale beweging van onzen tijd gekeerd is

Ge vergist u dan ook, zoo ge waant, dat het heden-daagsch socialisme zijn oorsprong dankt aan de verwarde utopiën van dwepers of geboren zou zijn uit het brein van hongerlijdende heethoofden. Immers Mario, die het eerst »de organisatie van den arbeidquot; in drie dikke deelen aan dc orde stelde, was een bi j uitstek kundig hoogleeraar Rodber-

-ocr page 31-

27

tus, die nog vóór Karl Marx de sociale (|iiaestie zelve bepleitte, was in 1848 minister van den Iconinii van Pruisen geweest. 6C) Karl Marx zelf, de sticliter der Internationale, behoorde tot de hoogste standen en was gehuwd in een ministerieele familie 57). Lasalle verkeerde in de kringen van de hiyk life r'H). Henri (ieorgc is een Amerikaan uit den besten stand ,VJ.) En Schaeffle, die zoo ver gaat van bodem, werktuigen en kapitaal collectief te willen maken, was in 187.1 minister van den keizer van Oostenrijk quot;0). Men kon dan ook temet zekeren Homerischen lach haast niet bedwingen, als men, tot voor korten tijd, ook in onze kringen, van het socialisme nog soms spreken hoorde, als van iets dat thuis hoorde bij Jan Rap en zijn maat. Haast zou men vragen, of men dan niet. leest, dan niet meeleeft. Of Quack dan bij dooven aanklopte, toen hij in zoo boeiende taal heel de socialistische familie bij ons beschaafd publiek geïntroduceerd heeft. 01) -la. of men dan zelfs nooit gehoord heeft, hoe reeds Plato, Griekenlands grootste wijsgeer, een ontwerp schreef en aanbeval van een geheel socialistische staatsinrichting quot;■). En al ware zoo verregaande onwetendheid voor twintig jaren nog vergeeflijk, nu althans is ze toch nachtschuiten-politiek geworden, nu de socialistische beweging reeds aan vier onderscheidene wetenschappelijke scholen het aanzien gaf; spontaan en gelijktijdig in alle landen van Europa de »voldane burgerijquot; uit hare rust deed opschrikken; aan geheel een reeks van universiteiten haar pleitbezorgers vindt; de persen zweeten doet onder henr elkaar schier verdringende studiën; en allengs zóó aan diepte, zóó aan omvang, en derwijs aan beteekenis won, dat een Von Bismarck zich bij haar aansloot, een Leo XIII er zijn encycliek over rondzond, en zelfs de keizer van Duitschland zijn regeering inluidde met een congres in Pruisens hoofdstad, om de internationale oplossing der sociale quaestie voor te bereiden o8). Neen, waarlijk, struisvogelpolitiek baat hier niet; en er steekt geen kracht in, of men al schimpt op Recht, voor allen, Domela Nicu-wenhuis maatschappelijk dood verklaart, en den donunen

-ocr page 32-

hoop laat zingen van al de »Sosjalen in een harington.quot; Het Socialisme zit in de Inclit. De sociale wind, die elk oogcn-hlik in een storm kan overslaan, doet de zeilen van het politieke scheepje bollen. En veilig mag gezegd dat de sociale qnaestie de qnaestie, de brandende /mwquaestie van het einde der negentiende eeuw is geworden, .la, dat in heel deze, aan vraagstukken zoo overrijke eeuw, nog geen enkel vraagstuk is opgedoken, dat zoo diep in liet leven der natiën ingrijpt en met zoo feilen golfslag de publieke opinie heeft beroerd (l4).

De gemeenschappelijke karaktertrek nu van alle vormen en stadiën, waarin deze indrukwekkende beweging zich dusver vertoonde, is het opkomen vftfi het gemeenschapsgevoel, voor het gemeenschapsrecht, en voor de organische natuur der maatschappij, tegenover het eenzijdig ontwikkeld individualistisch type, dat de Fransche Revolutie, met de bij haar passende u'conomische school van het. laissez faire, laissez passer, op onze samenleving had afgedrukt. En dit in zulk een mate, dat de strijd over het eigendomsrecht en tegen het kapitalisme slechts een uitvloeisel is van dit ijveren voor het sociale beginsel; naar dien toch juist in het absolute eigendomsrecht het individu zijn hechtste bolwerk vindt,en het onmetelijke, krachtens dit absolute eigendomsrecht opeengehoopte, kapitaal den on-overkomelijksten hinderpaal oplevert, die der maatschappij belet aan haar sociologisch karakter «pt recht te doen wedervaren

In zooverre is dan ook de socialistische beweging in al haar vertakkingen één. Zoodra het echter aan de vraag toekomt, wat moet gesloopt en wat voor het gesloopte in de plaats moet komen, wordt het een iot capita tot sensus, zooveel hoofden zooveel zinnen. Immers, wie niet aan een God gelooft, voor wiens eeuwige ordinantiën we te buigen hebben ; noch ook in het leven der volkeren hecht aan die historische ontwikkeling, die nooit straffeloos de haar inklevende levenswet schenden laat r ziet in heel den opstal onzer tegenwoordige maatschappij niets dan het product van menschelijke wilkeur; acht zich dienvolgens gerechtigd, al wat staat, omver te werpen; en

-ocr page 33-

(k'hist niet terug voor de reuzentaak, om straks op liet leeg geworden erf nieuw te bouwen. liet radicaalst nu denkt in deze richting de Ni/ilist, die, ziende hoe alles in ons menschelijk leven samenhangt, geen redding voor mogelijk houdt, zoolang er ook nog maar iets van onze doodgeloopen beschaving staan blijft; en. die deswege beginnen wil met allen, letterlijk alles te vernielen. Zijn ideaal is terug te gaan tot de tijden na den zondvloed. Voor hem ligt het rustpunt in het Nihil60). Reeds minder radi-j caal is de Anarch is/, die spot met het denkbeeld, alsof de smetstof ook aan huizen en aan werktuigen zon kleven, maar het gif alleen zoekt in de Overheid en in alle macht en werking die van de Overheid uitgaat. Voor hem zal dus het sloopen reeds ver genoeg zijn gegaan, zoo maar eerst alle (jouvc.rnetnenl weg is. Geen daal meer; alleen nog een utaalschappij. Dan komt de gouden eeuw vanzelf Nog minder radicaal zijn de Sociaal-democraten, die én staat én maatschappij beiden willen aanhouden, maar een Staat, die enkel orgaan en huisbezorger der Maatschappij zal zijn ; en zich dies zóó behoort in te richten, dat de vele huisgezinnen zich iu het cénc huisgezin van deu Staat oplossen, en in dat éénc huisgezin alle burgers zonder onderscheid gelijkop deelen. Want wel vindt ge onder hen schakeeringen. Niets ontziende drijvers, die plundering en oproer prediken, naast mannen als Liebknecht, die in parlementaire triomfen heil zoekt. Een Schaeftle, die bodem, gereedschap en kapitaal, naast den gewonen ('ollectivist, die alleen bodemen gereedschap aan den Staat wil brengen; maar in het einde loopt toch aller weg op één zelfde ideaal uit; De ééne, alle individu in zich opslorpende, en alle individu gelijkelijk verzorgende Staat68).

Op tamelijken afstand van deze Sociaal-democratie vindt ge dan de Katheder- of /S/r/rt/«-socialisten, die, zij het ook meteen schakeerhig, juist omgekeerd het Staatsgezag zeer hoog hoven de Maatschappij plaatsen, maar aan dit gezag dan ook dc taak voorschrijven, om patriarchaal de beweging der maatschappij te leiden. Een school, die in Rudolph Meyer, in Wagner, en ten deele in Laveleye, met zoovele anderen, haar bezielde tol-

-ocr page 34-

30

ken, en ten slotte inVon Bismarck haar gewenschten staatsman vond 6»), Minder in een practisch program, dan in wetenschappelijk onderzoek ligt de kracht der Historische school, die de illusie bestrijdt, alsof de thans bestaande toestanden en rechtsverhoudingen eon ubsolmd karakter zouden dragen, en al zoo de publieke opinie op wijziging van het bestaande voorbereidt en voor die wijziging de wet poogt op te sporen T0). Voeg hierbij, dat ook onder de minder doctrinaire Libera-listen almeer de neiging merkbaar wordt, om eenerzijds, conservatief, d.i. ter conserveering van het bestaande, de hoog noodige concessiën te doen; en anderzijds om in radicaler richting, door sterking van den politieken invloed der lagere klasse, voor deze klasse tot lotsverbetering en voor de bezittende klasse tot inkrimping van de haar zelve schadende privilegiën te geraken 71). üen korte opsomming, waaraan ik, om niet te onvolledig te zijn, ten slotte nog de groep der cynische Pessimisten toevoeg, die wel zien, dat er in het huis van onze moderne beschaving iets smeult, toegeven zelfs dat er brand is, en dat, wordt het vuur niet gestuit, de vlam eener alles vernielende revolutie straks laaie zal uitslaan, maar blusschen nu eenmaal voor onmogelijk verklaren; en u dies met stoïcynsche kalmte profeteren, dat, gelijk eens de Oostcr-sche, en daarna de Romeinsch-Grieksche beschaving, zoo ook onze moderne volkerenbeschaving bestemd is, om in de Airvdna onder ie gaan 72).

Vergis ik mij niet, M. H., dan heeft reeds deze vluchtige schets mij tot mijn doel geleid, en liggen thans metterdaad duidelijk de vezelen bloot, waardoor de Christelijke religie met het Sociale vraagstuk moet saamgestrengeld. Mij rest daarom in het laatste deel mijner toespraak niet anders, dan dat ik die vezelen één voor één oplicht, en u doe zien, welke richting ze aan onze studiën hebben te geven en welke richting aan onze practijk. Vooraf echter zij nog écne bedenking uit den weg geruimd, die, bleef ze staan, allicht de kracht van mijn betoog

T

•1

-ocr page 35-

31

breken zou, de bedenking namelijk, hoe ik de Sociaal-democratie een vrucht der Fransche Revolutie kon noemen, en toch tegelijk kon beweren, dat ze teqen het beginsel der Fransche Revolutie gekant is. Immers die schijnbare tegenstrijdigheid spruit hieruit voort, dat het individualistische karakter der Fransche Revolutie slechts een afgeleid beginsel, niet het vormbeginsel is, waaraan ze haar drijfkracht ontleent. Dat wortelbeginsel toch is voor de Fransche Revolutie haar Godtergend niBieu, ui mailre, of wilt ge ; 's menschen emancipatie van God en van de door Hem gestelde orde. Uit dit beginsel nu loopt niet één lijn, maar loopen twee lijnen. Eerst de lijn, waarlangs ge er toe komt, om de bestaande orde van zaken af te breken, en niets te laten staan dan het individu met zijn eigen wilskeus en ingebeelde oppermacht. Maar daarnaast loopt ook de andere lijn, aan wier einde ge verlokt wordt, om niet alleen God en zijn orde opzij te schuiven, maar ook, om alsnn, u zeiven vergodend, zooals de profeet zegt, te gaan zitten in Gods stod, en uit uw eigen brein een nieuwe orde van zaken te scheppen. En dit laatste nu doet de Sociaal-democratie. Maar dit doende laat ze zoo weinig het individualistisch uitgangspunt los, dat veeleer ook onder het sociaal gebouw, dat zij wil optrekken, nog altoos, om een beeld aan onze Amsterdamsche bouwwereld te ontleenen, door het algemeen stemrecht de palen van de volkssouvereiniteit, en dus van den individueel en wil, geheid worden 73).

Doch dit slechts in liet voorbijgaan. De vraag toch die thans al onze aandacht vergt is; Welke houding de belijders der Christelijke Religie tegenover deze socialistische beweging hebben aan te nemen.

En dan moet zeer zeker de ontreddering van ons maatschappelijk leven en de daaruit voortgevloeide nood, óók onze diepe ontferming gaande maken. Wc mogen niet als de Priester en de Leviet bij den nitgeputten reiziger, die uit zijn wonden ligt te bloeden, voorbijgaan, maar moeten als de barmhartige Samaritaan, door een aandrift van goddelijke ont-

-ocr page 36-

32

forming met liem bewogen worden. Want, ja, or wordt yele-dcn; er bestaat sclireiende nood. Nog niet zoozeer in de kringen van onze geregelde ambachtslieden; maar wel bij hot proletariaat, dat achter hen staat, en niet minder in sommige streken ton platten lande. 'Denk aan Friesland. En dan zeg ook ik met Bilderdijk, God heeft het niet gewild, dat iemand hard sloven zou en toch (/een brood hebben voor zich en zijn gezin. En nog minder hoeft (iod het gewild, dat iemand, met handen en met oen wil om te werken, omdat er geen werk is, in honger zon omkomen of gedoemd worden tot don bedelstaf quot;). Als we ,,deksel en voedingquot; hebben, dan ja eischt deb. Apostel, dat wc ons daarmee vergenoegen zullen 7f'). Maar nooit kan noch raag hot, waar onze Vader in do hemelen met goddelijke mildheid overvloed van spijs uit den akker wil doen voortkomen, in don naam des 1 leeron vrijgepleit, dat door onze schuld dit rijke good zoo on//(•lijk verdeeld wordt, dat, terwijl don écu do broodkruimels steken, de ander mot lecgo maag naar zijn stroozak moet, of, soms zelfs nog die stroozak moet derven. En als er dan nog zijn, die. God vergeve hot hun, zulke misstanden met een beroep op Jezus woord: de armen hebt ijc altijd bij u, verdedigen willen, dan teeken ik voor de eerc van Gods heilig Woord tegen zulk ecu misbruik van do Schrift protest aan; en verzoek wie zoo oordeelt, eerst in diezelfde Schrift eens na to speuren, hoe bijna weelderig, vergeleken bij den jammer waarin ons proletariaat verzonken ligt, dc toestand van den arme in Israël was ).

Vraagt ge mij dan ook, of er dan no(/ meer moet gegeven, dan antwoord ik zonder aarzeling : Zeer (/eioisselijk, maar dan haast ik

Imij er bij te voegen : Een barmhartigheid die alleenmij er bij te voegen : Een barmhartigheid die alleen (jehl en niet ook zich zeioen weet te geven, is nog de Christelijke liefde niet; en dan eerst zult ge vrij uitgaan, zoo go ook uw tijd, uw kracht, en do sympathie uwer vindingrijkheid er voor ten beste geeft, om aan zulke misstanden voor goed een einde te helpen maken, en, niets van wat er in de schatkamer uwer Christelijke Kcligie verscholen ligt, onaangewend laat togen don kanker

-ocr page 37-

33

lt;lic dc lcvcnskmclit onzer maatschappij op zoo verontrustende wijze verwoest. Want, ja, de stoffelijke nood is ontzettend, groot de verdrukking, en ge eert Gods Woord niet, zoo go daarbij ooit vergeet hoe, én dc Christus, én zoo na hem zijn Apostelen, als voor hem zijn Profeten, het onveranderlijk teyev wat machtig en weelderig was voor den lijdende en den verdrukte opnamen Maar ndg grooter, nóg ontzettender is de geestelijke nood van ons geslacht; want als ik te midden van onzen maat-schappelijken jammer de demoralisatie gadesla, die achter dien nood aankomt, en dan nog een rauwe stem lioor opgaan, die, in plaats van den Vader in de hemelen om redding aan te roepen, God vloekt; spot met zijn Woord, het kruis van Golgotha hoont, en vertrapt wat er nog in de conscientie getuigde, om, als in razernij, al wat er wilds en dierlijks in ons menschelijk hart schuilt, in vlam te zetten; dan M. H. sta ik voor een bajert van geestelijke ellende, die schier in nog sterker mate, dan het nijpendst gebrek, mijn inensche-lijkc deernis gaande maakt.

Immers ook van die oeestelijke ellende gaat een geroep van aanklacht tegen ons, Christenen, uit. Of wierden niet bijna allen die nu zoo razen, eens gedoopt? En wat is er na dien doop aan die duizenden te koste gelegd, om voor het spotbeeld van dc Christelijke religie, waartegen ze nu hun vloek uitstooten, hen iets, iets ook maar, te doen verstaan van de wezenlijke liefde Gods die in Christus Jezus is? Wat is er door ons, Christenen in Nederland, uitgericht, om, toen het gif der Fransche Revolutie ongemerkt voortsloop in de aderen van het maatschappelijk lichaam, die vergiftiging van het sociale levensbloed te stuiten? Ja, wat is er gedaan, om, toen dan het kwaad ten leste naar buiten uitsloeg, en de sociale krankheid een epidemisch karakter aannam, ook onzerzijds artsenij en balsem aan te dragen voor haar genezing? Nu pas onze eerste zwakke poging, om in Sociaal Congres den doodsnood der maatschappij onder de oogen te zien, waar reeds voor twintig en voor dertig jaren onz.c Christelijke denkers zich hadden moeten opmaken,

3

-ocr page 38-

om met iets van den ernst en met iets van den wetenschap-pelijken zin van een Marlo en Schaeftic de diepte van dezen noodstand te peilen. 77)

Er is zooveel scliade in te halen, M. H. Bezie sleelits de problemen, waarop het hier aankomt.

Voorop gaat daarbij het probleem van de majesteit onzen Gods want. al kom ik straks ook op concrete maatregelen, toch moet eerst gehandeld van die nlgemeene denkbeelden, die geheel onze voorstelling van het leven vorm en tint geven. Noch plant noch dier zijn we; mensch te zijn is onze eeretitel; en, omdat wemensch zijn, leven we allereerst uit ons beimstzijn, en wordt ons gevoel van geluk of ongeluk zoo veelszins door onze beseffen, onze voorstellingen, onze algemeeno denkbeelden beheerscht. Daarom htijve het eerste artikel van elk sociaal program, dat redding zal aanbrengen : Ik geloof in God Almachtig, Schepper des hemels en der aarde. Dat artikel wordt thans gestrq^fen. Van geen God wil men in de staatkunde meer weten. Niet alsof men de poëzie der religie niet bekoorlijk vond; maar omdat wie zegt: Ik getoof in God, daarmeê ook erkent, dat er een ordening Gods over de natuur bestaat, en een ordinantie Gods over onze conscicntie; een hoogere wil, waaraan we als schepselen ons te onderwerpen hebben. Het moet thans alles vrije menschelijke kunstschepping worden. Men zal het sociaal gebouw geheel naar gril en willekeur optrekken. En daarom moet God weg, om alzoo, door geen natuurlijken band meer belemmerd, elke zedelijke ordinantie in haar tegendeel te kuu-nen omzetten en elk fundament der menschelijke samenleving te kunnen ondermijnen. Ligt hierin nu voor ons niet de vingerwijzing, dat wij, als Christenen, juist in de sociale quaestie zoo sterk mogelijk nadruk op de majesteit van Gods gezag en de absolute geldigheid van zijne ordinantiën hebben te leggcnr om, bij alle afkeuring van het vermolmd gebouw, waarin we thans maatschappelijk samenleven, toch nooit een ander te helpen optrekken, dan zulk een, dat rusten blijft op het door-God gelegde fundament. 78)

-ocr page 39-

:]5

Even beslist hebben we, in de tweede plaats, als Christenen, partij te kiezen in het geding tussehen Staat en Maatschappij. Wie met den sociaal-democraat den Staat in de Maatschappij laat opgaan, loochent daarmee het van Godswege ingestelde gezag, dat strekken moet, om zijn hoogheid en zijn recht te handhaven. En wie omgekeerd, op de lijn der Staats-socialisten, de maatschappij doet opgaan in den Staat, draagt wierook voor de Staatsvergoding aan; de Staat in plaats van God, en de vrije door God geordende maatschappij, ter wille van de apotheose van den Staat, vernietigd. Daartegenover hebben wij, als Christenen, dus staande te honden, dat èn de Staat èn de Maatschappij elk heur eigen sfeer, wilt ge, elk beur eigen souvereiniteit hebben, en dat de sociale quaestie niet naar recht kan opgelost, tenzij ge die tweeheid eerbiedigt, en zoo het Gezag hoog houdt, als paden effent voor het vrije initiatief der Maatschappij 79).

Wordt in de derde plaats de vraag opgeworpen, of onze menschelijke maatschappij een ayureyaat oau individuen, dan wel een organisch lichaam is, dan moet wel al wie Christen is, zich aan de zijde der sociale beweging en tegenover het Liberalisme plaatsen, naardien immers Gods Woord ons leert, hoe het al uit éénen bloede geschapen en in één Verbond door God saamgevat is. En niet minder wijl èn de solidariteit van onze schuld èn het mysterie der Verzoening op Golgotha, als met al zulk individualisme volstrekt onbestaanbaar, ons juist om strijd op het samenhangend geheel van ons menschelijk saamleven wijzen.80)

Roept dan voorts de Pantheïst, en op zijn inspiratie de Pessimist, ons toe, dat de loop der historie, hoe fataal en jammerlijk ook, niet is te breken; dat een ijzeren Noodlot den gang van ons menschelijk leven beheerscht; cn dat we eerst dezen stroom van jammer doorwaden moeten, om misschien, indien het zoo quot;uitvalt, in latere eeuwen bij gelukkiger toestanden uit te komen; dan is het onze plicht, als Christenen, om, met Gods Woord in de hand, zoowel deze valsche theorie van het Noodlot als het valsche systema van zoo schnl-

-ocr page 40-

8(gt;

(lige lijdelijkheid tegen te staan; uit kracht onzer Belijdenis van Gods Voorzienigheid ook op maatschappelijk gebied wat goed en wat kwaad is te schiften; en voorts met het zwaard omgord, en inet de truffel in de hand geklemd, tegelijk te strijden tegen wat onhoudbaar is bevonden en aan wat goed bleek te bouwen. — Of ook zoekt, vlak met dit lijdelijk pessimisme in strijd, de doldriftige ijveraar den brand in het huis te steken, om door wilde revolutie zijn tabula rasa te verkrijgen, waarop straks dan het nieuw getimmerte verrijzen moet, dan is het even beslist onze roeping, als Christenen, om, met het apostolisch Woord op de lippen, van alle aanranding van het gezag af te manen, kloek alle daad van geweld of wetsschennis tegen te staan, en luide en hoog den eisch i te doen weerklinken, dat nooit anders aan den draad der historisclie ontwikkeling dan door geleidelijke overgang en in den wettigen weg mag voort gesponnen. 8I)

Wordt in de zesde plaats door de sociale quaestie het vraagstuk van den Eigendom aan de orde gesteld, en beweert daarbij de één, dat alle begrip van eigendom absoluut is, terwijl de ander alle bijzonder eigendom in gemeenschappelijk bezit wil doen overgaan, dan heeft de man, die bij (rods Woord leeft, hier de eenig ware theorie die God ons in zijn ordinantiën gaf tegenover te plaatsen, en in zijn naam te getuigen, dat er van absoluut eigendom alleen bij God zeiven sprake kan zijn; dat al óns eigendom slechts leenbrnik, al óns beheer slechts rentmeesterschap is; en dat alzoo eener-zijds niemand dan de Heere, onze God, ons van de verantwoordelijkheid over dat beheer ontslaan kan, maar ook dat ge nooit een ander beheersrecht van Godswege kunt hebben, dan in verband met den organischen samenhang der mensch-heid, en dus ook met den organischen samenhang van haar goed. Wat de Sociaal-democraat »gemeenschap van goederenquot; noemt heeft dan ook noch in Israël noch in de eerste Christengemeente ooit bestaan 8a). Zulk een absolute gemeenschap is veeleer allerwege in de H. Schrift buitengesloten; maar

-ocr page 41-

-]7

'buitengesloten is even stellig in dat Woord elke inbeelding van een eigendomsrecht, krachtens hetwelk ge absoluut, en alsof gc er God over waart, zonder rekening te houden met anderer nooden, over uw goed zoudt beschikken 83).

Is al verder, niet enkel door den Collectivist, maar ook dooide mannen der Landnationalisatie, een afzonderlijk geschilpunt gemaakt van het vraagstuk van den Bodem, dan voegt het ons ook hier, als Cliristenen niet, om of al zulk denkbeeld laatdunkend te belachen, of, als gaf (iods Woord ons ook hier geen leiddraad, over zoo netelig vraagstuk do schouders op te halen. Reeds om onze conscientie niet; want als we hooren, hoe in Schotland drievierden van het landbezit in de hand van veertien personen is, en hoe nog onlangs een dier veertien, die een nieuwe landstreek, door 48 gezinnen bewoond, aankocht, er die bijna driehonderd personen eenvoudig van afjoeg, om het terrein voor zijn wildstand uit te breiden, dan zegt toch reeds een stern in uw binnenste u, dat zulk een beschikking over het land, waaruit het brood voor den eter moet groeien, in, beyinsel niet goed kan zijn, en dat landbezit en los bezit over éénzelfde kam te scheeren, moet indruischen tegen de ordinantiën Gods. In 's Heeren wetgeving voor Israël vindt ge voor het landbezit dan ook wel ter dege een geheel afzonderlijke regeling. De vruchtbare akker is door God aan heel het volk gegeven, opdat alle stam in Israël er op wonen en er van leven zou : en elke agrarische regeling, die met deze stellige ordinantie niet rekent, verderft »land en blijdenquot; s4).

O, het is zoo diep onwaar, dat Gods Woord ons alleen roepstemmen zou doen hooren voor de redding onzer ziel; neen, ook voor ons volksbestaan, ook voor ons maatschappelijk samenleven, stelt Gods Woord ons wel ter dege vaste ordinantiën, trekt het zeer duidelijk zichtbare lijnen, en liet is ontrouw aan Gods Woord, in ons Christenen, zoo we, daar niet op merkende en daar niet mee rekenende, gemakshalve onze theorie en onze praktijk zeer onvromelijk bepalen laten door de heer-schende opinie of door het gangbare recht 85).

-ocr page 42-

3S

Op elk punt schier van de Sociale quaestie geeft Gods Woord ons immers de stelligste aanwijzing. Denk slechts aan het Huisgesiv dat men voetstoots wil vernietigen, aan het Huwelijk dat men in vrije liefde gaat omzetten, aan den Fa-miliehand der geslachten dien men door afschaffing van alle erfrecht wil ontbinden; en niet minder aan de Gehoor/cv, die men onder wet en regel zal stellen. Want, om nu met het laatste te beginnen, noemde niet reeds Bilderdijk, nog zonder Malthus te kennen, op grond van Gods Woord al zulk drijven een nwpitm f acinus, een goddeloos bestaan, strijdig met Gods stellige ordinantie, een homicidium posterHatis, een vermoorden van het nog ongeboren nageslachtquot; 8C)? Juist daarom echter mag, zoolang Gods Woord onder ons gelden blijft, de Ko/o-nisatie nooit tegengestaan. Gods aardrijk biedt, mits het maar niet braak ligge, voedsel te over voor meer dan het dubbele millioenental dat thans onze aarde bewoont, en wat is het anders dan eene menschelijke follic, om op enkele plekjes van dezen aardbol zoo opeengehoopt te zitten, dat men zich in kelders en sloppen versteken moet, terwijl elders streken, honderdmaal groo-ter dan heel ons vaderland, op den ploeg en den sikkel wachten, of duizenden kudden van het kostelijkst rund ronddolen zonder bezitter. »Weest vruchtbaarquot;, luidt de goddelijke ordinantie, maar ook ^vervult het aardrijkquot;, en niet owrvult het kleine pleksken binnen uw zoo enge grenzen s7). Immers het huwelijk dat door zoo bekrompen geographic schade lijdt, moet door ons als Christenen hoog en in eere gehouden, en God straft ons met alle laster van wellustzonde en met den vloek der prostitutie, zoo we zijn ordening ten deze weerstaan 8S). En zoo is dan het Huisgezin ons door datzelfde Woord van God voor-geteekend cn opgelegd als die wondere schepping, waaruit het rijke weefsel van ons menschelijk organisch leven zich als van zelf moet voortspinnen. Ook hier hebt ge dus niet te aarzelen. Ge weet wat u te doen staat. Niet wij hebben de maatschappij te organiseeren, maar slechts de kiem van organisatie te ontwikkelen, die God zeifin onze menschelijke

-ocr page 43-

39

natuur ms(;)iinp. Eu daarom weg met bet valsche iudivklualismc*, en een anathema over elk pogen om liet Huisgezin te ontbinden. Althans in onzen Nederlandschen burgerstaat, die mi drie eeuwen lang juist in het bloeiend huisgezin de veer zijner kracht voelde spannen, mag de loswrikking van dit eerste fundament onzer samenleving nimmer, althans nooit niet óns gedoogen, geduld8quot;).

Met den arbeid staat het niet anders. Bepaaldelijk met liet oog op dien stoffelijken arbeid, die het sterkst hij de sociale (juestie meespreekt, staat hoog voor ons de goddelijke ordinantie; »In het zweet mes aanschims zutt ye mv brood eten.quot; *quot;) .Maar daarnaast staat ook; »J)r arbeider is zijn loon waardig, on dat loon zult ge niet verkorten, 92) veelmin inhouden. il3) De Heere zegt uitdrukkelijk door Mozes ; Gij moogt den armen dnglooner niet verdrukken;quot;4) zelfs mag zijn dagloon bij u niet vernachten.quot; quot;quot;) Ook in den daglooner zult ge een mensch eeren met u uit éénen bloede, zoodat hem tot instrument te verlagen een u vreemd bonden is aan uw eigen vleesch quot;0). Ook die daglooner moet als naar den heelde Gods geschapen kunnen leven. Hij moet zijn roeping als man en vader kunnen vervullen. Ook die daglooner heeft een ziel te verliezen, en moet dus zijn God kunnen dienen zoo goed als gij. En daarom komt hem een Sabbath toe; hém bovenal wiens arbeid zoo naar het stoffelijke neertrekt. Ook dien arbeider schiep God als een broos schepsel, d. i. als een wiens kracht door ziekte en ongeval kan gebroken worden, en straks door ouderdom afneemt; en ook dan, als hij niet meer zwoegen kan in het zweet zijns aanschijns, moet hij brood kunnen eten van den arbeid zijner mannelijke kracht. Zoo spreekt God in zijn Woord, en dat leest ook uw arbeider; bij moet en mag het lezen; en als hij dat leest, geeft dan Gods Woord zelf hem geen recht, nu wel niet tot morren, veelmin tot opstand, maar dan toch tot klacht, tot aanklacht tegen een maatschappelijke inrichting, die hem zoo pijnlijk derven doet, wat de ordonantie eener Goddelijke barmhartigheid voor hem besteld had. Kn al drukt nu de

-ocr page 44-

40

meeston onzer dit lijden persoonlijk niet, moet liet ons dan niet drukken om onzer broederen wil? Mogen we dan aflaten, om, met Gods Woord in de hand. een vernietigende critiek op zoo ongezonde samenleving uit te oefenen? Ja, moogt go dan rusten zoolang die samenleving, mi nog afgezien van Staatshulp, niet weer naar lt;iods Woord hervormd is. Den werkman als »een stuk gereedschapquot;' te misbruiken, is en blijft een aanranden van zijn uiemc hen waarde. Sterker noqlr, het is een zonde rechtstreeks ingaande tegen het zesde gebod: »Gij zult, den arbeider ook maatschappelijk niet doodenquot; ^7).

Ten slotte ook over die Staatshulp, als laatste meer concreet punt, nog een kort woord. God de Heere stelde ook voor de roeping van de Overheid wel terdege een grondregel. De Overheid is er, om zijn recht op aarde te bestellen en dat recht te handhaven. Alzoo ligt het niet op haar weg, om de taak van huisgezin en maatschappij over te nemen. Daarvan houde ze haar hand terug. Maai- zoodra er uit de aanraking der verschillende levenskringen botsing ontstaat, zóó dat de écne kring het van Godswege aan den anderen kring toekomende erf te na komt of aanrandt, dan is het de van God gestelde roeping der Overheid, dat ze recht voor willekeur doe gelden, en het vuistrecht van den sterkste der twee terugdringe door het recht onzes Gods over beiden. Wat ze dus in geen geval doen mag. is zulk een rechtsverzekenng aan den éénen kring te gunnen, om aan den anderen kring gelijke rechtszekerheid te onthouden. Een wetboek voor den Handel, ik blijf bij wat ik in 1875 in de Staten-Generaal sprak, roept om een Wetboek ook voor den Arbeid 'quot;O. De Overheid helpe den arbeid aan recht. Ook voor den arbeid moet de mogelijkheid geboren, dat hij zich zelfstandig organiseere en voor zijn rechten kunne opkomen. En wat nu die andere Staatshulp aangaat, die in het bededen niet van recht, maar in het bedeelen niet f/eld, onder allerlei vorm en voorwendsel, bestaat, zeker ook die hulpe is in Israels wetgeving niet buitengesloten; maar toch ze is er tot een minimum beperkt; en daarom zeg ik, tenzij ge den

-ocr page 45-

41

arbeidersstand ontzenuwen en zijn natuurlijke veerkracht breken wilt, beperkt die stoffelijke staatshulp dan steeds tot de allergeringste afmetingen. Blijvend heil schuilt voor volk en vaderland, cu zoo ook voor onzen arbeidersstand, alleen in ecu krachtig eiyen initiatief

Zoo behoeft het dau geen betoog meer M. 11., dat de blik op ons menschclijk leven, dien u de Christelijke religie gunt, scliier voor alle onderdeden óók van dc sociale quaestie een vast iiityam/xpunt stelt, van waaruit de concrete oplossing voor elk vraagstuk moet beproefd. Wc tasten volstrekt niet in het duistere rond. Duidelijk liggen in Gods Woord de beginselen uitgesproken, waaraan wc verplicht zijn den bestaan-den toestand en de bestaande rechtsverhoudingen te toetsen. Eu we schieten te kort in dc heilige roeping, die op ons als Christelijke staatsburgers rust, zoo wc ons onttrekken aan de ernstige taak, om wat met die ordinantie Gods in strijd blijkt te reconstrueeren naar hetgeen door God den Ileere is gewild.

En toch, ook hiermee mag ik niet eindigen, want ook al ware dit pad van het recht door ons ten einde toe afgeloopen, nog zou het door God beoogde doel nimmer bereikt worden, indien ge het bij uw maatregelen tot rechtsvcrbetering liet. Immers viaatref/clen, zonder meer, genezen ouze kranke maatschappij niet, tenzij de medicijn tevens gedruppeld worde in het hart van rijk cn van arm. De zonde is zulk een ontzettende macht, dat ze spot met al uw dammen en sluizen, en, in weerwil van uw rechtsregeling, toch telkens weer den akker van uw menschelijk leven met de wateren van haar hartstocht en haar zelfzucht overstroomt. En zoo keer ik terug tot het punt van waar ik straks uitging: Omdat we bewuste wezens zijn, hangt zoo bijna alles af van de waardemeter, die ons bewustzijn aanlegt. Is dit leven al ons leven, dan versta ik het, dat men genieten wil eer men sterft en op het mysterie van liet lijden zich star ziet. En daarom is het liw roeping, Belijders van onzen Heere Jezus Christus, met een ernst, die aangrijpt, en met een nadruk, die in de ziel dringt, cn bij den arme en bij

-ocr page 46-

42

den rijke, altoos weer hel eenwiye Jccau op den voorgrond te stellen. Alleen wie ook met een eeuwig leven rekent, kent van dit aardsche leven den wezenlijken prijs. En zoo ook. is uit-wendig bezit, is stoffelijk goed, is genieting met de zinnen het al wat voor den menscli bestemd is, dan versta ik den materialist, en zie niet in met wat recht ik den Epicurist bestraffen zon. En daarom is het ü\v roeping, o, Kinderen des Koninkrijks, op alle manier, altoos weer, het aan rijk en arm in te prenten, dat de vrede Gods veel rijker heilschat is, en het f/eesfelijl- goed der menschheid van veel hooger waardij. Ook bij de sociale (jnestie is het toch de vraag maar, hoe cr tevredenheid en yelak zal heerschen; iets wat immers volstrekt niet alleen afhangt van het montant van uw bezit, maar allereerst van de behoef ie, die bij u gewekt is, en het soor! van behoefte, dat in u om bevrediging roept. En of nu de socialist al lastert, dat dit een afschepen van den arme met „een wissel op de eeuwigheidquot; is, de feiten weerspreken die lastertaal. Want wie geen vreemdeling in onze christelijke gezinnen, ook van den laagsten stand, is, die weet het, wat de vreeze onzes Gods ook bij een sober deel vermag; die heeft het gezien hoe, wat elders in drankzucht en zonde verkwist werd, bij den Christenwerkman een dubbelen zegen ontving; die kan het getuigen, hoe ook in znlk een arm gezin bij man en vrouw en kinderen, de menschenwaarde tot haai' reebt kwam ; en die heeft God gedankt voor het milde deel van levensgeluk en verheuging des harten, dat ook bij zoo beperkte middelen genoten wierd. Want, neen, ze vragen niet, ze bedelen niet, die kern onzer werklieden. Eer doen ze zeiven nog soms milde handreiking aan wie minder ontving dan zij ^0).

Wreed en onmeedoogend handelt dan ook, naar mijn innigste overtuiging, alle profeet die zich onder ons volk opwerpt, en deze fundamenteele stukken van het volksbewustzijn aan het wankelen brengt. Als wreed moet deswege ook gebrandmerkt de moderne richting op den kansel, die twijfel aan

-ocr page 47-

4S

•onze eeuwige bestciuming in de luirten zaaide. Wreed niet mmder was onze openbare school, die de kinderen onzes volks Aan dit verheven standpunt naar de laagte trok; en niet hoog genoeg kan daartegenover geschat wat onze Christelijke school reeds alleen hierdoor voor het lijden onzes volks gedaan heeft, dat ze dezen eenig betrouwbaren waardemeter voor ons menschelijk leven, ons menschelijk goed en onze menschelijke genieting aan duizend hij duizend gezinnen hergaf.

Maar dan M. H. moet ook onder de milder bedeelden heel ons leven ééne prediking van die heilige beginselen zijn ; en moogt gij, die meer ontvingt, die beginselen niet moedwillig in het aangezicht slaan, door toch weer zoo boven mate sterk u aan het aardsclie goed te hechten; door toch weer den indruk te geven alsof weeldegenot bij u boven alles ging; of, veel ■erger nog, alsof uit tc reiken in den naam des Heeren, wat ge van Hem, als uw Landheer, ontvangen hebt, u zoo zwaar van het harte ging. Dan toch//Mw/vf de minder bedeelde uw prediking niet; en daar heeft hij gelijk in; want tegen een theorie van het geluk hiernamaals, die alleen dienst doet, om u den armen Lazarus hier op aarde van liet lijf te houden, komt al wat aan waarheidszin in ons is, in verzet. Voor u zeiven en voor den arme moet eenzelfde geloof gelden; on de vraag, die bij de sociale questie eigenlijk den doorslag geeft is maar: of ge in den minder bedeelde, ja, ook in den armste, niet maar een schepsel, een persona miserabilis, maar iemand van uw eigen vleesch en bloed ziet, en, om Christus wil uw broeder, .luist dit edel gevoel nu is, helaas, door het materialisme onzer eeuw, op zoo tergende wijze verzwakt en -afgestompt. Want ja, gij kent ze ook wel die gegoede bezitters, die, door het dreigen der Sociaal-democratie beangst geworden, thans, uit vreeze voor dit dreigement, de hand uitstrekken naar allerlei sociale verbeteringen, waar vroeger geen hunner aan dacht. Maar laat toch, bidde ik n, althans in dezen kring van Belijders des Heeren, een volmaakter liefde al zulke vreeze uitdrijven. Voor wie, om gevaar voor zijn geldkist af tc

-ocr page 48-

44

wenden, met ons in het gelid wilde treden, is hier geen .plaats. Het is hier heilig land, en wie het betreden wil, moet eerst den voetzool van zijn egoïsme ontbinden. Al wat ons hier in het oor mag gefluisterd is, de roerende, de zoo welsprekende roepstem van den Itdritiharligen Samaritaan. Er is lijden om n heen, en die dat leed lijden, zijn uw broeders, zijn uw natuurgenooten, van uw eigen vleesch en van uw eigen gebeente. Gij hadt in hun plaats kunnen staan, en zij in me betere positie. En nu spreekt het Evangelie u van een Redder der mensehheid, die, daar hij rijk was, arm is geworden om uwentwil, opdat hij u rijk zou maken. Het Evangelie doet u in aanbidding nederknielen bij een Kindeken ons geboren, maar geboren in een stal, in een kribbe nedergclegd en in doeken gewonden. Het wijst u op den Zone Gods, maar die Zoon de* Diensc/iev werd, en het land doorging, uit het rijke Judea naar het armere Galilea, om in dat verachte Galilea zich te wenden tot wie in kommer neerzat of door leed gedrukt werd. -Ta, het zegt u van dien eenigen Heiland, dat hij, eer hij van deze aarde ging, in het slavenkleed voor zijne jongeren bukte; hun één voor één de voeten wiesch; en toen opstond en sprak: »//• hch u een exempel nagelaten, opdat ffelijkenoijs ik n deed, (/ij ~oo ook doen moogt aan malkanderen'

Hierin schittert dan ook al het sehoon cener uit God in u gewelde liefde, niet dat ge den armen Lazarus zijn honger stillen laat van de brokskens, die van uw rijke tafel vallen ; want al zulk weldoen beleedigt veeleer het mannenhart, dat óók in den boezem van den arme klopt; maar hierin, dat, gelijk ge aan den Heiligen Disch rijk en arm met eikanderen aanzit, ge zoo ook voor den arme als een lid des liehaams, ook voor den dienstknecht of de dienstbode, die voor geld bij u arbeidt, als voor een kind des menschen, van gelijke beweging als gij zelf zijt, gevoelen zult. Een trouwe handdruk is voor den arme soms zoeter dan een rijke aalmoes. Een vriendelijk, niet uit de hoogte gesproken woord, ~s, voor wie bij zijne wonden weent, de zachtste balsem. Goddelijk mededoogen.

-ocr page 49-

45

//w/elijden, ecu lijden met ons tm voor ons, is het mysterie van Golgotha geweest. Zoo dan moet ook gij, uit medegevoel, lijden met uw lijdende broederen. Dan eerst zal de heilige muziek der vertroosting in uw woord gaan trillen, en dan voegt ge van zelf, door die sympathie dea wcc/flijdens gedrongen, bij het woord ook de daad.

Want ook op die daden der liefde komt het aan. Immers de arme kan niet wachten, totde herstelling van het gebouw onzer maatschappij zai zijn afgeloopcn. Bijna zeker beleeft hij die gelukkige ure niet meer. En inmiddels moet hij toch teren, moet hij zich den mond openhouden, enden mond openhouden van zijn gezin. Kn daarom krachtige hulpe is er noodig. En hoe hoog ik ook geneigd ben, uwe offervaardigheid te roemen; en dit mag door Gods genade bij velen uwer; toch moet de heilige kunst van »het geven om Jezus wilquot; onder ons Christenen nog veel sterker ontwikkeld. Alle Staatsarmenzorg, wilt het toch nimmer 1' vergeten, blijft roepen tegen de eere van uw Heiland. 101!)

Hebt dan medegevoel met het lijden der yedrukten en /v/'drukten. in niets zoo sterk als in dit heilig med(A\\Ac\\ kunt ge »navolgers Gods als geliefde kinderenquot; zijn. In dat heilig motief des erbarmens schuilt al het geheim van dc hemelsehe kracht, die ge, als Christenen, kunt uitoefenen. Want juist dit wondere motief maakt den gierige mild en opent de lippen bij wie stug van aard is. En ontwaakt dan in u de aandrift om ook door raad, ook door voorgaan, ook door eigen initiatief den armere het oproeien tegen den stroom van het sociale lijden mogelijk te maken, neen, dan hebt ge niet verlegen te vragen, wie meê zal doen, maar dan dingt al wat niet slechts Christen heet, maar ook Christen is, als om strijd naar de hooge eere. om dezen dienst der Barmhartigheid, in Jezus naam, aan uw lijdende broederen te helpen bedienen.

Mannen broeders, moge door dat hoog en heilig motief dan ook ons samenzijn op dit Congres worden beheerscht. Roeme geen onzer in het goede werk, waartoe we ons hier aangorden; maar zij er veeleer stille zelfbeschaming, dat we nu eerst saamkomen;

-ocr page 50-

Gil liggc er in het gelukkige feit, dat mannen van Patrimonium hier met Christenen uit hoogeren stand saamverkeeren en saam-beraadslagen zullen, een rustig symbool, en in dat symbool de uitlokkende profetie, dat het Christelijk vertrouwen onder ons welhaast volkomen zal hersteld zijn ,03).

En vraagt ge mij dan ten slotte, of ik op dit ons Congres dan waarlijk hope durf houwen; de hope dat we de oplossing der brandende quaestie van den dag althans iets nader zullen komen, vergeet dan niet, dat de sociale nood een toer eld-rraat/stuk is, een vraagstuk van in eminenten zin internationaal karakter, en hetwelk uit dien hoofde, althans binnen de zoo enge grenzen van ons kleine vaderland, nimmer kan worden afgedaan. Van tal van gegevens, die niet in onze macht staan, hangt het af, wat de toekomst ons ook te dezen opzichte baren zal. Het kon óók zijn, dat de lang getergde Cod, in zijn rechtvaardig oordeel, zoo al niet voor dc naaste, dan toch voor een niet zoo verre toekomst, zeer bange dagen over ons geheugd had. Dat zijn de verborgen dingen, die we ook op dit Congres voor den Heere onzen God laten 11U). Maar voor ons blijft zijn (jeopen-haar de ordinantie, om, in afwachting van wat komen moge, ook op dit Congres te doen wat onze hand vindt om te doen, en dat te doen met alle macht. Spreke God dc Heere daar zijnen zegen toe. En voorts, dit immers staat bij ons allen vast: zal er voor onze felbewogen maatschappij nog redding dagen, zoo moet ook aan onze straks stervende eeuw de Christus als haar Heiland verschijnen. En daarom eindig ik met dc bede, een bede, ik weet het, uit uw aller hart gegrepen, dat, al mocht die redding uitblijven, en al moest de stroom der ongerechtigheid nog hooger wassen, er nooit van Neerlands Christenen zal kunnen gezegd worden, dat door onze schuld, dat door de lauwheid van ons Christelijk geloof in hooger of in lager standen, de redding onzer maatschappij verhinderd en dc zegen van God den Vaderen verbeurd werd.

Ik heb gezegd.

-ocr page 51-

A ANTEEKEN IN () EN.

HI. 5 u0. i. Ongetwijfeld kan hiertegen luingevoerd, dat tocli de meer socialistische richting op oeconoiniscli gebied iiicr te lande en elders wel terdege katheders tot haar beschikking kreeg. Hiertegen zij intusschen opgemerkt: 1°. dat toen er voor korte jaren sprake was van de benoeming van eene meer radicaal oeconoom tot hoogleeraar in de staatImishoud-Kundc, deze benoeming in Den Haag is tegengewerkt en tegengehouden 2°. dat in het buitenland bijna uitsluitend lt;Stoalt;i-socialisten lot hoogleeraar zijn benoemd; en 3°. dat men ten onzent desnoods nog wel een wat radicaler oeconoom aandurft, zooals o. a. te Groningen ijleek, maar alleen omdat er tnsselien zulk een hoogleeraar en zijn meer elassieke collega's toch altoos eenheid van beginsel bestaat. Beiden weigeren te rekenen met de Hijzouderc Openbaring. Zoodra er echter sprake van komt, om hier te lande een hoogleeraar in de juridische faculteit te benoemen, die niet maar Christen én jurist, maar O/iristelijk Jurist wil zijn, wil men noch voor het Staatsrecht noch voor de Staathuishoudkunde van hem weten. Thorbeeke, die voor zijn lijd zeer radicaal was, kreeg een katheder. Groen van Prinsterer niet.

lil. igt; n0. 2. Deze Vereeniging is in het voorjaar van 1^89 le Genève opgericht, op het initiatief van den heer Frédéric Neeker. In haar statuteu wijs ik op de volgende artikelen:

Aut. 1.

La Soeiété erétienne suisse d'éeonomie sociale a pour but de se rendre i'ompte de tout ee qui, dans l'état social actuel, est en contradiction avec les lois de la justice, do la charitc, de la solidarité, lcs(|uelles, d'après l'ordre inême de Dieu, doivent régir les rapports des hommes entre eux, et tren provoquer la rélbrme par des inoj ens en harmonie avec ces mêmes lols.

-ocr page 52-

48

A ut. '2.

Se plii^iiut cu dehors de toute preoccupation politu|ue, 0cclcsiiisti(|ue ou ilogmatique, clle fait appel a tons coux ([ui reconnaissent Jésus-Christ pour leur Maitre, el eatiineut (|iio e'ext dans I'application fidéle des principes qu'll a enseignc dans sou Rvaujjile que so tronvera la solution do toutes les (|ucslions iulóressaut le bonlieur de cliaque individu cn particulier et les progrès de l'humanitó eu général.

A n r. I!.

llillc reconnait coinme membres toutes les pcrsonncs ([iii, adhéranl a ses vues et a ses principes, veulent coopérer d'unc manicre (juelconque a leur realisation.

A ut. 4.

lille se propose d atteindre son but eu provoquant par des concours ou autreraent des etudes sur les sujets dont clle aura a s'occuper, cn f'aisant paraitre des publications periodiipies ou non, en se mettant cn rapport avee les associations qui poursuivent un but analogue, en affirmant enfin liar tous les raoyens possibles lo devoir qui incombe anx clirétieus de tra-vniller au bien-être moral et materiel des masses.

A kt. 5.

Les dispositions qui précédent uc; pourront être modifices pnr l'Asseiublée générale qu'autnnt que les modifications proposécs auront étc acceptées i)ar les trois (piarts des membres de 1'Association.

In dc openingsrede door den lieer Necker op 18 llt;'obr. •1880 gehouden, wordt liet doel der Vereeniging nader in deze woorden toegelicht;

,/11 n'est done pas suffisant de secourir les inlbrtuncs partieulicrcs, ni même de combattre telle on telle cause do souffrnnces. II faut rcehcrclier s'il n'y a pas des mesures collectives j)lus générales a prendre ])our atteindre la misère dans toutes ses sources a la fois, Et pour cola il y a des études a faire, dans le domaine de l'économie politique entre autres. II y a des connaissanccs sj)éciales iï accjuérir, car ces problèmes compliqucs no so ïésolvent jias d'instinct et d'entliousiasiue. C'cst lu ce (pie fit rossortir la discussion. En meme temps, tous les assistants furent d'accord pour re-connaitre ([lie Christ étant venu apporter aux humains le salut et la guérisou de tons leurs maux, ce ne pouvait ctre que dans l applicntion dc ses cn-seignements (|ne se trouverait lo véritable remede.

,/La conclusion fut done (pi'il était non seulement utile, mals nécessaire

-ocr page 53-

41)

do fonder une sooiótc qui amcnerait los clifctiens u se rendrc un compto plus exact (pie ce u'ost souvont In cas des conditions de I'ordre social actuel et qu'il ne fallait pas laisser los adversairos do cot ordrc, ni surtout los onnemis de l'Évangile, poursuivre souls la solution de prohlomos qui intéressent ü un si haut degro tons les hominesquot;.

/ic liullelin No. t. Geneve, ekes Maurice Itichler, 1889 p. 9,10. Doze Sociélé publiceerde een vorig jaar; ^Quatre écoleu économie sociale, conférences données tl VAula de Vuniverdté de Genève, FisMac/ier, Paris; eon uitmuntend gosclirift, waarvan we lt;le lezing zeer aanbevelen. Men vindt er het /t. C. standpunt van Le Play in verdedigd door Claudio Jeannet, het socialistisch Collectivisme door Stiegler, iiot Staatssocialisme door Charles Gide, en de liberalistkche of clamieke school door Frcd. Passy. Soortgelijke Christelijke vereeniging bestaat ook in Frankrijk onder den naam: Asso-ciatiou franraise pour VEtude pratique des questions sodales. Haar Hultetin is geplaatst in do Itmue de Théologie pratique et d'études sodales.

V

lil. 6 u. 3. Tot onze beschaming moet erkend, dat de lioomsch-(Jatlioliekon ons in de bestudeering der .Sociale quaestie verre vooruit zijn. Zeer verre zelfs. Al is toch do school van Le Play, die in zijn bekende werken La Ré forme sociale en France, i dln., Paris 18üü, 1'Organisation de la Familie er. VOrganisation du Travail min of meer een eigen weg ging, niet volkomen hetzelfde als de 11. C. school, toch zien wij niet voorbij, dat mannen als Vou Kottolor, Moufang, Claudio Jeannet, Albert de Mun, Freppel, l'órin, eu anderen, niet alleen zeer ernstige studie van de sociale quaestie gemaakt hebben, maar ook de lijnen trokken, waarlangs men zich te bewegen lieert. La question agraire van Meyer et Aidant, Le Patron el ses devoirs en La Richesse de lu Société chrélienne van Porin, en tot o]) zekere hoogte ook A livÈigt;i; Bakmr, /'Oeuvre de Jésns-ouvrier, gevou menig verrassend inzicht in do practischo denkbeolden dezer mannon. Voel sterker echter nog komt de activiteit der Roomsch-Caiholieken uit door de indrukwekkende Con-gresson, die ze slag op slag hielden, door do periodieke Litteratuur die ze verspreidden, en door de Vereenigingen die zo in het leven riepen. \ ooral do Unions des Patrons en faveur des Ouvriers in Pelgiö, waaromtrent door Ds. H. Pierson nadere medodooling op het Congres zal worden gedaan, is een hoogst voivüenstelijko onderneming, dio navolging verdien De zeer besliste uitspraken van kardinaal Newman zijn overigens bekend, en al staan de Duitsehe en de Fransehe lioomseh-Catholieken nog eenigszins gedeeld tegenover elkander, in zooverre de eersten meer op den Staat willen leunen, en de anderen meer alleen bij de Kerk heul zoeken, hierin zal de luicyeliek van Leo X.Ill wel spoedig eenheid brengen. De actie van II. C'. zijde mag ons dus wel een prikkel tot betoon van moor veerkracht zijn, ook al

-ocr page 54-

zitten de lloomsch-Catholickcn hier te lande nog- meest stil. En dit temeer omdat voor ons, Protestanten, op dit gebied veel meer te leeren valt vnn de Roomscli-Catholiekcn, dan van do Ridders van den arbeid uit Amerika, die in ISOO onder Stophens wel begonnen met nog oen eed op de Heilige Schrift te vragen, maar in 1878 op de vergadering van de Orde te Philadelphia dit Bijbelsch karakter reeds prijs gaven. In 1880 op de vergadering te Richmond, liep heel deze orde van de Ridders van den arbeid dan ook mot pak en zak naar de Socialisten over. Ook de ChristlicJie Arheilerpnrlei geeft ons betrekkelijk minder, én omdat ze te zeer op het Staats-soeialisme dringt, en omdat ze niet zoo diep in de beginseten indiong. Dit laatste nu juist deed de Kneycliek, en, wat meer zegt, zo behandelde-daarbij uitsluitend die beginselen, die aan alle Christenen gemeen zijn, cu die ook wij met onze 11. (3. landgonooten deelen. Zie over de Ridders van den arbeid het zaakrijk geschrift van AllTlIUR Hadley, Socialism in the United States, en A. Villahd, Le Socialisme moderne, son dernier état. Paris, riuillaumin, 1889. p. 100. Een goed overzicht van de R. C. beweging vindt men bij WiNTEREii, Le Socialisme international, coup d'oe.il sur le monvement socialiste de 1885 d 1890. Paris ehez Lecoffre, en te Mühlhausen, ehcz GanglotV.

BI. 0 nu. 4. Nieuwe Oprakeling. Dordrecht 1827, p. 43, 40, 47. Ook Dr. L. A. Kom.kwijn wijst in zijn Bilderdijk, zijn leven en werken, TA. 11. )). 130 o]) dezen trok in Uilderdijks bespiegeling. Ten deele kan men Bilderdijk zelfs als een voorlooper van het Staats-socialismo aanmerken, in. zooverre hij eischt, dat de Staat aan elk jong man van twintig jaar de-gelegenheid zal openen om te kunnen huwen. Zie zijn Brieoen aan 'lijdemav. DL II, pag. 07 v.v.

BI. 7 n0. 5. T)a Casta s werken. Kd. Kruseman 1802, Dl. II, p. 397. /ie voorts, behalve zijn Beswaren tegen den geest der eeuw, ook zijn prachtig lied: De Vrijheid, Dl. I, pag. 304; en niet minder zijn teekening van de socialistische ellende in Londen, gevlocliten in zijn IVachter, wat is er van den nacht? Dl. III, p. 87; en dan zijn lied 1018—1048, Deel III, p. 113, vooral p. 110.

151. 7 n0. 0. /ie zijn Adviezen Dl. 11, p. 571. Komink en Zoon, I8n7,

BI. 7 n0. 7. Nederlandsche Gedachten, Dl. IV, p. 04. Waarschuwend is ook wat Groen van Prinsterer op 18 Juni 1850 in de Kamer zei: „Het is het ongeluk van on/en tijd, dat men de democratie isoleert. Het zal ons niet baten of wij aan den middenstand liet gezng verleenen. Ook dit is een nieuwe aristocratic en een nieuw privilegie en zal slechts oen overgang

-ocr page 55-

')]

zijn.quot; Adviezen. Amsterdam, Johannes Miiller, 1851, II p. I -25. Dal, overigens ook (iroen van Prinsterer alleen van een betere organisatie van de maatscliappij lieil vevwaciitte, blijkt uit hetgeen hij sclirecl' in Vrijheid, (lelijkheid en Broederschap-, zie Verspreide, (ieschriflen, 1)1. I, p. 303:

z/De ergste kwaal welligt is het Pauperisme of, gelijk het, eenvoudiger, met een hollandsch woord, Armwezen genoemd wordt. Armoede, geen werk ; verbroken verhouding der hoogere en lagere standen; geen betrekking dan van loon en arbeid; proletariën en kapitalisten. Wat zal hieruit voortkomen liet is onzeker, maar het is niet onzeker waaruit het voortgekomen is.

//Uit vrijheid en gelijkheid in revolutionairen zin. Ik vergenoeg mij mei ééne bijzonderheid te berde te brengen. Hij het aanheffen van dien kree moesten ook gilden en eorporatiën vallen. Vrije coneurrentie werd begeerd ; geen belemmeringen voor kunstzin en industrie; geen hatelijk monopolie van personen of genootschappen; dan zou de ontwikkeling van imlividuëel nijverheid en handel de waarborg zijn eener betere toekomst. Do toekomst die men voorzag, is er, en mag zij beier worden genoemd ? Ik ben hier éénstemmig met de eoryfeën der hedendaagsehe revolutie. Het is deze vrijheid, deze onbeperKTe concurrentie, deze wegneming, zooveel doenlijk, der natuurlijke verhouding van werkbaas en werkman, welke de maatschappelijke banden verscheurt, op de overmagt der rijken en de heerschappij der bankiershuizen uitloopt, aan de handwerkslieden regelmatig onderhoud ontneemt, de zamenleving in twee vijandige heirlegers deelt, een tallooze schare van armen doet ontstaan, den aanval der nietsbezittenden tc-en de vermogenden voorbereidt en dien, in veler oog, verontschuldigen en bijkans wettigen zou. Zij heeft Europa in een toestand gebragt, akelig en somber genoeg om velen sidderend te doen uitroepen: Is er geen middel om, gewijzigd, de associatiën te doen herleven, die men zoo roekeloos onder de revolutionaire bouwvallen vergruisd beeft?quot;

BI. 8 n0. 8. /ie Fr eiland und die Freilandbewegnng, herausgegehen com Freilandischen Aclions-cumité, Dresden, bei l'ierson. 1891. p. 57. De woorden zelf komen voor in Th. Heiitz Kz. Fr eiland, ein Zukunflsbild, Ac .! ullage, 1 HOO. Dresden, hei Pier son, p. ü7o. J)it gestadig beroep van socialistische zijde op den Christus mag nóch onderschat nóch te hoog aangeslagen. Tweeërlei motief werkt hier. Een middel van propaganda, daar men weet hoe gemakkelijk men invloed wint, zoodra men zich op de Heilige Schrift beroept. Maar ook doolgeraakte overtuiging. Sommige Socialisten zijn metterdaad aangegrepen door de krasse tegenstelling tusschen de wijze waarop Christus den socialen nood bezag en de houding tegenover dien nood jaren lang aangenomen door vele Christenen. Beide malen ligt er een bedekte erkenning in van hel gezag dat de Sehrilt nog steeds uit-

-ocr page 56-

52

oefent; en dit is een verblijdend teeken. Soortgelijke utopie ais Yreiland leverde ook, behalve Bellamy in zijn Looking backward, een Amerikaansch anonymus Is.m ak Tiiujsen in zijn Looking forward. Loudon 1890.

Hl. 8 nquot;. 0. A. NAquKt, Socialisme colleclioisle el Socialisme liberal, Paris 1890, inlroduclion |). \ I.

Hl. 8 n0. 10. Zie deze scliooae woorden aangehaald in de voorrede op

Qualre conférences d'économie sociale. Genèce et Paris, 1890, p. (gt;.

Bi. 9 ii0. II. De fout die veelszins begaan wordt, bestaat hierin, dal men de Christelijke Religie alleen in verband brengt met ile wereld van het gemoed. Kn ongetwijfeld is reeds in dit opzicht haar beteekenis voor de Sociale quacstic groot, in zoover er van de gesteldheid van het gemoed bij rijken en armen, bij regceringsporsouen en onderdanen ou zells bij de openbare tolken en woordvoerders zoo ougelouHijk veel afhangt. VMe er iets toe kan bijdragen, om de gemoederen beter te steramen, doet dan ook, reeds daardoor, een uitnemend werk. Maar toch is het de Christelijke Iteligie verminken, zoo ge haar werking tot het terrein van hot gemoedsleven beperkt. Ze belijdt niet alleen den Christus, maar God Drieëenig, Vader, Zoon en Heilige (Jeest, en heeft deswege als eerste (Jeloofsartikel ;

geloof in (iod, dcu Vader, den Almachtige, Schepper van hemel en aarde.quot; Doch hierin ligt dan ook uitgesproken dat de Curistelijke lleligie ook een overtuiging moet hebben en schenken omtrent onze verhouding tot de natuur, tot de overheid, tot onze raederaenschen, en omtrent de menschelijkc natuur en haar eigenschappen, d. w. ■/,. een overtuiging juist omtrent al die levensverschijuselen, die tezamen de Sociale quaestie be-hecrschen.

KI. 9 n0. Ik stem toe, dat kunst gemeenlijk uitsluitend van die

kunsten gebezigd wordt, die uitlokken tot een aesthctisch oordeel. I och ligt dit in het woord zelf niet, en het spraakgebruik, ook nu nog, laat breedere opvatting toe. Kunst van kunnen afgeleid, beduidt in den grond niet. anders dan een den mensch gegeven macht, om zich te ontworstelen aan de overmncht, die de natuur op hem uitoefent, en alleen wijl deze triomf vau den mensch over de natuur het schitterendst gevierd woidt, waar hij zelf de idee dier natuur schooner weet te vertolken, dan de nu vernederde natuur zelve, heet scheppende ot vrije kunst thans kunst in enge-ren zin.

BI, 10 uquot;. 13. Zie Gen. 3 ; 15. De letterlijke woorden zijn; „Zoo nam de lleere (iod den mensch en zette hem in den hof van Eden, om dien

-ocr page 57-

te bouwen en dien tc bewarenquot;. Het denkbeeld van bewaren kan niet anders zeggen willen, dan dat op den menseh de plicht rustte, om eiken invloed van Satan te weren. Immers een andere vijand was er niet, en alleen door 'smenselien hart kon Satan in Kden inkomen. Kn wat het „bouwenquot; aangaat, HIDdit kan, als geheel in strijd met de paradijs-

t ; -r

natuur, niet op ploegen en spitten gedoeld hebben, maar moet opgevat van die hoogere cnltiveering, die raensehelijke kunst aan de natuur aanbrengt.

BI. 10 n0. 14. Zie Gen. 2 : 7. De hier gebezigde uitdrukking ; „om die te volmakenquot; kan niet doelen op eenig gebrek of eenige leemte; dit toch zou strijden met do verklaring: „dat God /,ag al wat Hij geschapen bad, en dat het zie, zeer goed was.quot; Kn evenmin kan bet, om dezelfde reden, zeker pantheïstisch proces aanduiden; een denkbeeld dat bovendien met het Theïsme der Heilige Schrift te eenenmale in strijd is. Het moe! dus wel verstaan van die hoogere ontwikkeling, die de menseh, als naar den beelde (Jods geschapen, door zijn inwerking op de natuur aan de natuur geven zou. Dat nu gezegd wordt, dat dit werk der „volmakingquot; van God zelf uitgaat, is natuurlijk. Hij toch is hot die den menseh hiertoe prikkelt, inspireert en bekwaamt. De aangehaalde zinsnede uit onze Conlessie vindt men in de Ned. Geloofnbelijdenis Art. 12,

l?l. 10. nquot;. 15. Ook do samenleving der mensebon in staten en maatschappijen is deels een werking der natuvr, deels een vrucht van mensciie-lijke kamt. /al het nu wel zijn, dan behoort deze menschelijke kunst op politiek en sociaal gebied aan de natuur geen geweld aan te doen en haar krachten niet tc verminken, maar te leiden en te ontwikkelen. Kn ook, ze mag deze leiding van de natuur en van de volkeren niet naar eigen wilkeur regelen, maar moet dit doen naar do ordinantiën (rods, die en in zijn Woord én in de idéo des menschen gegeven zijn. De fout der Fransche üevolutie was dat ze de historische ontwikkeling der Staatskunst oneerbiedig verwierp, en deels naar do onontwikkelde natuur terug drong, deels geheel naar wilkeur liet bestaande wilde omscheppen. Ook de nationaliteitenleer van Napoleon 111 was een eenzijdig verhelleu van de natuur der volkeren ten koste van de menschelijkejkunst op dat terrein. Toch waren beide ook weer zeer natuurlijke reaction tegen de zondige richting van onze oude diplomaten, politici en juristen, die de volkeren als een abstractie beschouwden, een soort corpus vile, waarmee men kon omspringen naar hartelust.

BI. 11. n0. 16. Beide machten moeten, zoo men de wording van het sociale leven wil beoordeelen, steeds scherp onderscheiden. Wel werkte

-ocr page 58-

54

nog' oen dorde mncht, dio der van meuscliclijk toedoen onaf'liankelijke, nood-inkelijkheid; maar do/.e lenn hier buiten rekening blijven, al staat liet vast, dat ook deze noodzakelijkheid, die meest het ^evo 1 was van oorlogen, o])-standen en volksrampen, evenzeer met de zonde samenhangt. Maar wel moei liier op de beide andere maebten gewezen, die aan hot sociale leven riehtiug gaven, t. n . do macht der mantle on de inaclU der wet. In die eerste macht nu vertoont zich de collectievo uiting van de nationale neigingen; en in zooverre komt ze ongemerkt tot stand; maar ook wordt aan die nsantie zekere richting gegeven door de grootcn on machtigen der aarde op elk terrein, en niet minder door do denkers en de wijsgeeren, die door hun inwerking op de nationale denkbeelden, allengs ook de nationale neigingen wijzigen. Maar naast do/.e beide invloeden werkt niet minder op den socialen toestand de wetgeving van het land in, vooral in die staten en tijden, waarin de wet nog minder door don volksgeest, dan de volksgeest door do wet behccrscbt word. Juist daarom echter moet elke misgreep, die op dit terrein gedaan is, altoos uil de zonde verklaard, die eenerzijds door haar verduistering van het versland (in dwaling), en anderzijds door haar verzwakking van onzen wil (in rcehtstroekselie zonde) de inwerking van onze mensehelijko kunst op de samenleving tot een vloek in plaats van tot een zegen maakt. Men merkt dit dan wel niet dadelijk ; en maar zelden gevoelen volksleiders en staatslieden te de/.cn opzichte genoeg hnn ontzetlende verantwoordelijkheid; maar (iod brengt niettemin ook hierin een rechtvaardig oordeel over de volkeren, die zeiven oorzaak zijn dat de menschclijke kunst op sociaal gebied, deels (e kort sehiet en deels zooveel bederft, en dan ten slotte in de koorts der llevolutie herstel van kracht gaat zoeken. (i. L. M. Moiieau Ciiristoi'UE. Üu probïème de la misère el de sa solution, r.liez les peuples anciens el modernen, 3 dl. Paris 1851.

BI. 12 n0. 17. Horst op dit standpunt begrijpt monde Pransehe Kevo-lutie tegelijk in baar ontzettende noodzakelijkheid en in haar diep zondig karakter. Do staatskunst had metterdaad de natiën allengs op onbegaanbare paden geleid, en aan de natuur der volken zulk oen geweld aangedaan, dat reactie onverbiddelijk noodig was. Het moest (oen buigen ol barsten. De toenmalige staatskunst moest zich bekeeren van haar onnatnurlijken wegen aldus uit eigen beweging lucht in den benauwden kring scheppen; of' wel het weefsel der staatskunst moest aan flarden gescheurd. De natuur reageert altoos waar valscho kunst haar poogt te dwingen. In zooverre kon destijds oen geweldige uitbarsting niet uitblijven, on is in do Fransche Revolutie metterdaad oen rechtvaardig oordeel Gods gekomen over hen, die misbruik hadden gemaakt van hot bun toevertrouwd gezag en vermogen. Maar dit vermindert in niets hel diep zondig karakter dezer Revolutie, in zooverre

-ocr page 59-

55

z tegen Gods ordinantie, de natuur van de historie losmaakte, en voor den wil van den Schepper der nnliiln, den wil van het individu in plaats stelde. Dit nu stempelt haar tot een principieel tegen God en zijnen 'Christus p;ericlite beweging, en die juist daarom, bij alle verademing die zc bracht, tegelijk de kiem van uofj; doodelijker bederf' in zich droeg dan het bederf waartegen ze in 1780 reageerde.

BI. 13 n0. 18. De kroon, zegt men, moet boven de partijen staan, en zoo dikwijls het pas geeft voor de minderheden, optreden tegen de overmacht • lor meerderheid. Dit is juist gezien; maar toch slechts een afyeleide stelling. Ten grondslag hiervan ligt de veel algemeener stelling, dat de Overheid ■dienaresse (iods is, en alzoo, overmits God de Heere zich over den verdrukte ontfermt, in zijn naam voor den verdrukte moet opkomen. Zoo moei het in de vierschaar zijn, als er recht wordt gesproken. /00 moet het bij geweld «lat uitbreekt, van dn zijde der politie geschieden. Maar zoo ook moot de Overheid in het sociale leven door haar regeling en hare wetten steeds waken voor het behoud van het evenwicht en het zwakkere omtuinen. ICen Overheid •als orgaan en instrument der tijdelijke meerderheid is daarom een zoo diep zondige opvatting van de magistrale taak. Dan toch schaart de Overheid zich aan de zij van dien toch reeds sterkere, om den zwakkere nóg banger te drukken, en dit leidt bij reactie lol anarchie en kweekt ten slotte hel Nihilisme.

IU. 13 n0. 19. Zie l'rediker 3:1. De fout van menig Bijbellezer, en ook van menig prediker is maar, dat hij zulke aangrijpende woorden iecsl of bespreekt, zonder ze rechtstreeks toe te passen op de realiteit van /.ijn ■eigen omgeving.

BI. 14 n0. 20. Zie Jacobus V : 1—4. Als zoo krasse woorden niet in den Bijbel stonden, en iemand dorst ze thans eigener beweging neerschrijven, zou men hem een verkapt socialist schelden. De Heilige Schrift is voor wie zijn hope op het geld en de geldmacht wil bouwen, dan ook oen wanhopig boek. De Heilige Geest, die in de Schriften spreekt, vindt nu eenmaal veel goud en zilver eer gevaarlijk dan begeerlijk, en oordeelt, dat een erfenis van millioeneu van verre in geen vergelijking komt bij de erfenis, die ons wacht onder de heiligen. Zoo getuigt de Heere liet in zijn Woord, en daarom mag ik het niet anders voorstellen; doch nu make ook niemand mij hier een verwijt van; maar wete wel, dat zijne ■critiek rechtstreeks de Schrift zelve deert.

151. 14 n0. '21. Men kan niet genoeg de aandacht vestigen op de parallel tu-sclicn do sociale toestanden, die aan den val van het Romeiusche rijk.

-ocr page 60-

56

vooraf ^'ing'Oïi, on do sociale inisstandrii, loiuulden waarvan wij zcl/cn leven Natuurlijk waren de levensvormen toen anders, manr de tetrenstelling was dezelfde, en zoo de pers destijds reeds bestaan had, en organen dier pers ons waren overgeleverd, zou men gansehe artikelen zoo maar voor het kopieeren hebben. De zedelijke stutten der toenmalige maatsebappij waren vermolmd en verrot, evenals nu. Toen is de llomeinsche, uiterst verfijnde beschaving, ten slotte ingezonken, en ook nu zal onze Westersche bcscUaving ten slotte bezwijken, tenzij de Christelijke Religie, die thans een maeht in het leven is, reddend tusschenbeide trede. Maar op zich zelf was lief gevaar toen niet grooter dan nu; en als men zegt, dat de Volksverlmizing toen toeh aan het Romeinsehe rijk don genadeslag toobraeht, zij gevraagd of linslands opkomende maeht on ten deele de ('hinoezen, die aehter Rusland schuilen, ons dan niets te zeggen hebben. Zie CiutiSTOi'iin, Probïème de hi misère, l'aris 1851.

BI, 15 n». '2'2. Zie 1 Tim. 4 : S.

BI. 14 n0. '2:i. Deze wreedheid is alleen daaruit verklaarbaar, dat de wetensehappolijke en beschaafde lieden begonnen zijn met het geloof aan een leven na dit leven eerst te ondermijnen, en toen uit te roeien. Twijfel is geen begin van geloof, en te spreken van een „hope der onsterfelijkheidquot; staat volkomen gelijk met het vernietigen van het geloof aan een eeuwig aanzijn, althans bij de groote massa. Ik blijf dan ook mijn (pialificatie van wreed handhaven. Al gelooven toch de Socialisten zeiven niet aan een eeuwig leven, ze kunnen tooli ook hel tegendeel niet bewijzen. En is het dan niet wreed; noem nu de eeuwigheid, om een concreten vorm te hebben, eens dukend jaren; is het dan niet wreed, iemand te verlokken lot een jagen naar geluk voor, zog, zeventig jaren, en hem dit te laten boeten met een rampzaligheid van ruim negen eenwen? Kn wat zijn dan nog (luizend jaren zoo ge ze bezigt als mant voor de eeuwigheid?

BI. 15 n0. '24. Voor de uitdrukking wrake deins ik niet terug. De Heilige Schrift verbiedt ons, dit denkbeeld te laten varen. „Mn gij zult do ver-gelditig der goddoloozen zienquot;, zegt l'salm 01 ; 8. Ken gedachte zoo weinig vreemd aan waf Jezus ons in het Evangelie onderwijst, dat ook hij in zijn gelijkenis Lazarus het bange lijden van den rijken man zien laat\ ja zelfs aan den rijken man vruchteloos een beroep laat doen op Lazarus' mededoogen, om hom uit zijne pijn te verlossen.

BI. 15 n0. 25. Dat dit werkelijk in den Vadernaam ligt, blijkt uit Mal. '2 : 10, waar dc profeet in den naam des Hoeren vraagt: nllehhen

-ocr page 61-

07

ie ij niet (dien éénen Vader? Heeft niet één God um geschayen? Il'aaroni handelen wij dan truaweloonlijk de. één tegen den ander ?quot; Ook in het Ome Vader lint het 7,00 duidelijk uitgesproken. Tn idk Onze Vader bidt do nrrae voor den rijke, dat God hem zijn brood voor dien da»- fj('V('i en ''(! i'ijke bidt. het voor den arme. Vlet is nergens in dit gebed: mij of «'/•; maar altoos wij cn o;/s. ^(Jnze Vader, die in de hemelen zijt, vergeef um ome schulden. Geel' on* ons dagelijkseh brood!quot;

Hl. 15 n0. 20. Matnon (niet Mamwon) is een Arameeseh woord, dat Capita nl betcekent, cn door Jezus in Matth. 6 : 29 verpersoonlijkt wordt om het te stellen tegenover Jehova. Gewoonlijk spreekt men van het gouden kalf, doch ten onroohte. In de woestijn was de aanbidding van het gouden kalf uit het tegendeel van geldzucht voortgekomen, daar immers liecl Israel juist zijn goud geofferd had om het go aden kuif tc maken; en wat alles afdoet, in di( gouden kalf werd volstrekt niet het goud, maar Jehova, onder het symbool der natuurkrnebt, aangebeden. Neen, do schriftuurlijke term, die als brandmerk voor de kapitaalvergoding dienst doet, is de Mamondienit. Een dienst welks zondig karakter hierin bestaat, dat een rijke geld en goed bezit, niet als het eigendom zijns Hoeren, maar als hoorde het hem toe; wat zich dan daarin wreekt dat hij waant heer over zijn geld le zijn, terwijl het geld een heer wordt over hem. Cf Witzelsiiöfeii Unternuchungen ilber das Ka pit al, seine Natur und T'unction. Tubingen, 1800, die wel niet in onzen geest schrijft, maar de in dit kapitaal inherente macht toeb duidelijk doet uitkomen. Kn voorts Rodbertus Jagktzow, dus Kopitnl 1 SS4 en Stö-pel, das Kapital, 1884.

Hl. lö n0. 27. Zie Matth. ü : lü, 20.

Hl. 15 n0. 28. /,ic Matth. 10 ; IC—24.

BI. 10 u0. 29. Zie Matth. 19 : 24. ())gt; deze krasse uitspraak van Jezus wordt veel te weinig gelet en er wordt voel te weinig over gepredikt. Uit dit zeggen spreekt geen verwijt tegen, maar medelijden en deernis jegens de rijken. Voor hen is de strijd om zich te bekeeren, zooveel moeielijker dan voor de armen. Met het oog op zijn eeuwig welzijn, is het een voordeel, zoo men niet rijk is. Kn die de zaak good inziet zal dan ook in een rijk man, die waarachtig een kind Gods wordt, een duhhele betooning zien van Gods vrijmakende genade. Slechts één ding duldt de Heere niet. Als namelijk de rijke het waagt den arme te verdrukken, dan toornt de Heere gelijk dit zoo sterk uitkomt in de gelijkenis Matth. 18 : 23—25.

-ocr page 62-

58

lil. 16 n0. 30. Zie Mnltli 8 : 20. Jezus bezat niets, en verdiende niets. Hij leefde metterdaad van «raven der liefde. Hierep leg ik hier liever nadruk, dan op het feit, dat Jezus werkman geweest is. Iets waarin ik de Heilige Schrift volg, die ons nergens bericht, dat Jezus als jongeling timinermnnswerk verrichtte. Ik ontken dit daarom niet; houd het zelfs voor waarschijnlijk; maar het vormt geen bestanddeel van het Evangelisch Kerygma. Wel legi daarentegen het Evangelie ons den plicht op, om er op te wijzen, dat Jezus tot (/gt;■ heziüoozen behoorde, en leefde van gcsclionken geld en goed.

151. lü n0. 81. Judas droeg de beurs, /ie Joh. I'i : (i en 13 : 29. De kas te hebben is altijd gevaarlijk. L)e omgang met geld materialiseert. Er gaat van het geld als zoodanig een onedele invloed op ons hart uit. Vandaar dat het zoo ongezond voor een volk is als bankwezen en effectenhandel overhecrschend wordt; en vandaar niet minder dat juist voor de mannen der haule finance de kans om zich in ootmoed voor hun God te leeren buigen, een zoo geringe is. lleeds llilderdijk wees hierop, toen hij aan Da Costa schreef, ^dat de kooplieden en spelers van professie geen Christendom hebben, verstaat zich/' Zie dit in een onuitgegeven stuk vermeld bij Koi.-LEWIJN, O. 1. 11. p. 137.

BI. 10 u0. 39. Zie Matth. 14 ; 14—21. Bij zulke verhalen let men veel te uitsluitend op het wonder. 'Poeh leidt de Evangelist zijn verhaal in met te zeggen ; ,/Kn Jezus uitgaande, zag eene groote schare en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen.// Jezus hielp aan brood en gaf behalve brood ook vleeschspijs. Zijn uitdeeling aan den arme is niet karig maar mild. Wie hel hardde werk heeft te doen, behoort ook \\(3i steviyxt gevoed te worden.

BI. 1ö n0. 33. Zie Spr. 30 : 8.

BI. 17 no 34. Zie 1 Tim. 0 : 10. In onze Staten-overzetting staat : „De geldgierigheid is een wortel van alle kwaad.quot; Zoo echter mag men tegenwoordig niet lezen; dan verstaat men het niet; en vertaalt valseh, Thans is geldgierigheid de zonde van den vrek, die zijn geld opgnart en het niet wil besteden. Maar in de 17de eeuw beteekende geldgierigheid juist wat er in het Grieksch staat qiikaQyvQia, d. w. z. „de zondige begeerte, het gieren naar geld.quot; Hit nu noemen wij thansgcldzmltt. Hierop dient gelet. Nu toch zijn er, helaas, ook onder den Christennaam geldwolven, die zeer weelderig leven, en dan denken Gierig ben ik heuseb niet, en dus die wortel van alle kwaad heeft mij niets te zeggen.quot;

lil. 17 nquot;. 35. Zie Matth. ü: 25—34. Jezus vleit niemand, zoomin den arme als den rijke, maar zet beiden op hun plaats. Daardoor juist staat

-ocr page 63-

59

Jezus zoo eminent lioofr. I5ij onze rannnen van invloed vintlL ge meest of een lang neerzien op den arme met een vleien van den rijke, of een soliim-jien op den rijke niet een vleien van den arme gepaard. Dit nu is in strijd met de (üiristclijke Religie. Beiden moet liun zonde worden aangezegd. Alleen hlijfl het feit, dut de Schrift, waar ze den arme tereeht zet, dit veel tee-derder en zachter doet; en danrentegeu waar ze den rijke kapittelt altoos veel harder taal spreekt. Toeh ontzinken ook onze armen aan het geloof, zoo ze hun hope op allerlei Staatshulp gaan bouwen en niet eeniglijk op hun Vader die in de hemelen is.

1U. 17 n0. ?gt;6. /ie Jesaia 5li : 7.

Hl. 18 n0. 37. Op het feit, dut Jezns niet alleen denkbeelden gepredikt heeft, maar ook organiseerde^ is tot dusver veel te weinig gelet..Keeds in den kring van zijn drie, zijn twaalf en zijn zeventig diseipelen lag een organisatie; maar door de instelling van het apostolaat, door de verordening van de prediking des Woords, door de instelling van de beide Sacramenten en door de instelling van het Diaconaat, is toch eerst die reusachtige organisatie in het leven geroepen, die zich allengs over alle volken en door alle eeuwen heeft uitgespreid. En nu is het opmerkelijk, hoe deze organisatie er metterdaad op was ingericht, idet enkel om het eeuwig welzijn van zijn volgers te verzekeren, maar ook wel terdege om de sociale misstanden weg te nemen, .luist door haar goddelijken eenvoud droeg deze organisatie een dubbele vrucht. Reeds hieruit nu volgt, dat de Kerk haar beginsel verzaakt, zoo ze alleen op den hemel wijst, cn niet ook den aardsohen nood lenigt, en tevens dat onze diaconieën heel anders zullen moeten optreden, willen ze waarlijk een eere van Christus zijn.

BI. 18 n0. 38. Zie hierover Cn. Lktoukneau, Evolution de lapropriétd. Paris. Lecosnier 188!) p. 302 v. v. en Mouosti, La véritéuur lapropriété et le travail, 1887.

BI. li) nc. 39. Vergelijk hierover het werk van Knuemann dat den len band vormt van Hiluemhandt Jahrbücher fiir uationaloeconomie and Sta-üdik. 1803. Metterdaad was het //in grossartiger Consequenz entwickelto System der Wirthsehaftslehre und Wirthsehnftspolitik//, dat opkwam, ^aus den Orundsatzen der Christlichen Religion'7 te verklaren, /.ie W. Roscur.u, Geschichte der Natioualoeconomie, Munehcn. 1874. Oldebourg p. I I.

151. 19. n». 40. Hierbij raag zeker niet vergeten dat de vrijwillige armoede der kloosterlingen de oorspronkelijke traditie poogde te doen voortleven; en in zooverre blijft deze gelofte een nobel bedoeld

-ocr page 64-

(50

protest tegen dc ^Verwelllicliungquot; van de Kerk. Mnnr, ook iifgexitn nu van do vraag of zulke geloften geoorloofd zijn, staat het feit lii^toriscli vnst, dat ook de kloosters van dien tijd almeer de ;/ge-lofte van armoedequot; in een fictie deden verloopen; en dat tiaar optreden, ook al hadden ze haar oorspronkelijk type beter bewaard, toch nooit de onmetelijke scluule kan vergoeden, die de Kerk zelve door haar zoeken van wereldschen praal aan de sociale verhoudingen heelt toegebracht. Zoolang de Kerk vervolgd werd, bloeide ze en veredelde ze de sociale verhoudingen. Toen ze door Constantijn in eere kwam, boette ze haar zedelijken invloed in, en moest ze, bij consequentie, wel eindigen met het gewicht van haar macht juist in de andere schaal te werpen dan waarin Jezus die wierp.

lil. 19 n', 41. Over den niet geringen invloed, dien de Kefonnatie tot betering van de sociale toestanden oefende, leze men Rosciier, in boven aangehaald werk, p. S'2—120. Opmerkelijk is het hierbij hoe Doscher de verzwakking van deze invloeden laat dagteekenen van het opkomend Terri-torialisme, een Staathuislioudkundig systeem, dat wortelde in de Ln-thersche Reformatie, niet in de Calvinistische. Hij aarzelt dan ook niet te erkennen, dat met name ons land den eersten stoot gaf tot juister oeconomische inzichten. ^Es war gam imstreiüff der wirlschafllic/ic primal in Europa von Ober und Milhjl-Jtaliën anf Holland iibergeganffeu, ]). '2'2, Cf. K. TjASPEUues, Geschichte der Xiederliindischtn Nniiotial-Oecotiomii'. Leipzig 1863. In hetgeen ik van de Roomsche landen zeg, spreekt allerminst antipapisme, maar feiten blijven feiten, en zoolang men hot Calvinisme van Roomsche zijde als den wortel der Revolutie blijft voorstellen, mogen wij niet nalaten steeds weer op het notoire feit te wijzen, dat de groote Revolutie in een Roomscli land uitbrak; dat nu nog het Zuiden van Kuropa en Amerika geheel Roomsch entevens het sterkst revolutionair zijn; en dat de troon nergens vaster staat dan juist in 1'rotestantsche landen.

BI. '20. n0.42. I )it is de spil waarom geheel de Sociale quaestie draait. De Kransohe Revolutie en zoo ook het hedendaagsche Liberalisme, is anti-sociaal en de sociale nood, die thans Europa verontrust, is dc wrange vrucht van het valsche individualisme, dat met de Fransche lievolutie op den troon kwam. Met name in Frankrijk is dit door de meeste Christenen ook van Protestant-sche zijde nooit begrepen. Men weet hoe de school van Vinet juist het individualisme als uitgangspunt koos. Alleen Guizot zag dieper en daardoor juister. Althans in zijn tweede periode. Vandaar dan ook dat de h'ransche Christenen onder de leiding van De l'ressensé meest met de He-volutionairen meeliepen, en ook in andere landen, het onze niet uitgezonderd, navolging vonden.

-ocr page 65-

Cl

I'll. 20 iin. 4;?. Het is even eenzijdig, de soeinle misstanden Irijim uitsluitend nit de maehino on den stoom te willen verklaren, als om voor de in-werking van deze factoren het oog te sluiten. Toch is gemeenlijk te veel nadruk op de machine gelegd. Indien het zedelijk leven der maatschappij eu hel persoonlijk geluut' niet zoo tergend door de l'ransehe Revolutie ondermijnd waren geworden, zou de klassenstrijd nooit zoo ontzettende afmetingen hebben aangenomen. De machine en de stoom plaatsen ons eenvoudig voor een antinomie. Van den éénen kant veredelt het stoonnverktnig den arbeider, zoo hij niet zelf behoeft te zwoegen, maar de stoommachine laat zwoegen voor zich. Maar ook van den anderen kant stompt de eindelooze verdeeling van den arbeid den geest af, verlaagt de machine de waarde van den handenarbeid, en zet een inaehine die kracht voor honderd man doet, negen en negentig inau broodeloos op straat.

Ml. '21 u0. 41. Dit verschil spreekt zich thans het sterkst uit in de geheel onderscheidene levensbeschouwing, die men in do groote steden en op het platte land vindt; en juist hieruit is het te verklaren, dat de lagere klasse ten platte lande, ook al is haar toestand vaak nog jatnmerlijker dan in de groote steden, toch feitelijk nog zooveel gelukkiger leeft en zooveel inimler klaagt. Ook in Palrimonium merkt ge dit. Wat is toch de toon die 0)) Palrimonium heerscht, niet een geheel andere dan de toon, die u nit de socialistische groepen tegenklinkt.

lil. 22 n0. 45. Dit leit is eenvoudig niet te loochenen, liet kapitaal zuigt met noodzakelijke consequentie zou lang het geld naar zich toe, lot het stuit op ecu weerstandsvermogen, dat het niet breken kan. Dit weerstandsvermogen nu is in rami de onmogelijkheid voor den werkman om te blijven leven. Kn wat men ook zegge. Lasalle heeft volkomen gelijk, dat deze koperen wet of ijzeren dwang de vloek voor onze maatschappij is. Kn toch vloeit die wet vanzelf uit het laissez faire, laissez passer, of wilt ge, uit de absoluut vrije concurrentie voort. Het kapitaal zuigt naar zich toe, niet met boos opzet, maar omdat het op geen ander weerstandsvermogen stuit, dan op het In he w nul to he van de instrumenten der kapitaalvoeding, /jie ti. Kki.lek, Ernest Giluit, maatschappelijke iwoilen. Amsterdam 1880. Het volledigste systeem van het laisser faire, laisser passer, gaf Adam Smith. tVealth of nut inns. Loudon 1812; toegelicht o. a. door Mr. J. F. Baaut, Adnm Smith en zijn onderzoek naar den rijkdom der volken, Leiden 185S. Stuart Mill in zijn Principles of political economij deed reeds heel wat water in dezen oeconomischen wijn. Zie ook Hkutzka, die Oesetze der socialen Entioickeling 1880.

-ocr page 66-

(»2

BI. 22 nquot;. 40. Gnainc evken ik dal, liet. LiberalIsini! ernstige pogingen aanwendde om de lagere volksklasse te ontwikkelen. Maar wat bood liet aan de lagere klasse? Lezen, schrijven en rekenen! Kn wat ontnam het haar? Geloof, levensmoed en zedelijke veerkraeht. En ook wat onthield ze haar? De ambaehtssehool en deel in het kapitaal.

151. 22 nquot;. 47. Onze winkelétalage doet in dit opzicht meer kwaad dan men denkt. Men prikkelt daardoor op allerlei wijze de begeerlijkheid en schept zoo behoeften, die, worden ze straks niet bevredigd, een gevoel van bittere ontevredenheid achterlaten. Ook de veel te groote schoolweelde deed kwaad voor een klasse die tlmis toch nooit op znlk een voet leven kau. (Jeluk is geen absolaul maar een relatief begrip. Kn wie behoeften opwekt, die hij toch niet instaat is te bevredigen, laadt een groote verantwoordelijkheid op zich en begaat een daad van onbarmhartige wreedheid.

BI. 24 n0. 48, Het is niet genoeg, tc zeggen dat de sociaal-dcmocratic nit de liberale theorie voortvloeit; er moet ook nadruk op gelegd, dat de Liberaal geheel willekeurig halt maakt op een weg, die naar zijn eigen systema, ten einde toe moest afgeloopen. llij is dus niet alleen gecstvei-want van den Sociaal-democraat, maar heeft tegenover den Sociaal-democraat ongelijk. Zijn ongelijk is de willekeur, liet egoïsme en de in-(•onse(|nentie.

BI. 24. n0. 49. Vreemd is het metterdaad, hoe vele stille burgers in den lande tegelijk dit drijven van geweld in de Sociaal-democraten zoo scherp afkeuren, en toch de Fransche Revolutie zoo hoog roemen. Het gaat toch niet aan, te zeggen, dat de Septembennoordcn slechts excessen waren. Immers zonder revolutie zou er in 1780 geen Revolutie geweest zijn. Lik Liberaal neemt dus metterdaad, ook al schrapt ge de exessen van zijn debet, dc revolutionaire vrucht van M yeweU voot zijn rekening. De zaak komt dus hierop neer, dat geweld geoorloofd heet, als het den Liberalen ten bate komt, maar verfoeid wordt zoodra het, hun macht zou ondermijnen. Vandaar dat in 1845 ook hier tc lande zelfs op koningsmoord, nog al in de Arnh. (ourant, gezinspeeld werd, en dal thans zelfs het optreden in de fetaten-Gencraal van een Sociaal-democraat de „deftigequot; Liberalen ergert. Cf. Jaegkii, die Frnnzösichc Revolution mid die Soeiale Bewegung. 1800.

J5I. 25 nquot;. 50. Deze nota neeessaria van de Sociale quacstie boude men wel in het oog. Lr is niet meê gezegd, dat het gebouw geheel moet afgebroken, om een gansch nieuw gebouw voor de oude maatschappij in plaats te zetten. Veeleer blijft altoos het recht der historie gelden, en kan er vim geheel

-ocr page 67-

63

afbreken nooit sprake zijn. Ook al beeldt men zich in dit te doen, men doet liet toch niet. De historie werkt daartoe te machtig na. Maar toch inoo^t ■re óók niet zeggen, dat alles nfgcloopen is, zoo ge het huis maar wat opschildci't en een enkele dakpan vernieuwt. Neen, wel waarlijk moet de schutting om liet huis en de steiger voor den gevel. Zóó kan het niet langer. De reparatie, waartoe moet overgegaan, is van tc veel omvattenden aard. Cf. Personal and social evolution with the hey of the science o/ histort/. 1884 en Hertzka, die Gesetzen der socialen Entioickelung. 188(5.

BI. 2E n0. 51. Hiermee is niet gezegd dat ook de religieuse en philan-tropisehe zijde van het vraagstuk niet zeer belangrijk is, maar alleen uitgesproken, dat wie niet verder ziet eu zijn voelhorens niet verder uitsteekt, nog zelfs niet aan de Soeiale quaestie toe is.

Hl. '20 u0. 52. '/Ae Psalm 82 : 5 en Psalm 11 : 3.

151. 215 n0. 53. Blanketsel geneest de dorheid van uw huid niet, mam-verergert de onfrischheid van uw gelaat. Kn zoo ook is het met onze maatschappij. /c leeft in lijiiBr vormen, zo kleedt zich niet sierlijker maar netter; ze doet zich bloeiender voor. Maar wie goen vreemdeling in de binnenkamer van ons maatschappelijk leven is, cn deze matrone soms in liaar négligé bespiedt, weet maar al te goed, hoe verflenst en verbleekt haar eigenlijke gedaante is.

Hl. 26 n0. 54. Het schoone woord sociaal mag niet. als privatieve jacht aan de Socianl-demoeratic worden overgelaten. Sociaal is bij uitnemendheid het Christendom. En de schoone teekening, die dc heilige apostel 1'aulus ons in I Cor. 12 ; 12—27, en niet minder in Efezen 4 ; 16 van dit sociaal karakter der Kerk geeft, is mutatis mutandis ook op onze inenselielijkc maatschappij toepasselijk. Goed bezien moot zelfs beleden, dat in do kerk van Christus hot oorspronkelijk organisme der menscheid, maar nu gezuiverd, licrleoft. Zie Maurice, de zedelijke grondslag der maatschappij (Lectures on social morality).

Hl. 26. n0. 55. Kaul Maiu.o, Unt er such ungen über die Organisation der Arbeit, oder system der Wetlöconomie Kassei 1853. Mario is een fictieve naam.

Hl. 27. nquot;. 56. Job. Karl Rodbertus was korten tijd ('ultus-minister in liet kabinet Auerswald Hansemanu. /ie over hem Adlku, Rodbertus der liegrüuder des loissenschaftlichen Socialismus. Leipzig 18^4. Zijn eerste werk was Xnr Erkentniss nnserer staatswissemchaftlichen Zustande. Neubrandenburg

-ocr page 68-

rgt;4

■1842. Zijn uitvoerigste geschrift wns zijn Zur Krklarung und Abhülfe den hfulicjen Kredihioih des Griindbedtzes. 2 dcelen Jena 1889.

lil. '27. nquot;. 57. Marx was evenals Marlo en llodbertus een man van uitstekende geleerdheid en hoog wetenschappelijken zin. /iju eritiek op de Hegeliaansclie vechtsjihilosophie was meesterlijk. Ook zijn werk Das Knpi-hd, kritik der politischen Oeconomie. Hamburg 1871, was in de eerste plaats eene wetenschappelijke studie. Voor wie de lezing van dit werk te iu-spannend is, selireef Gabrikl uk Ville Le Capital de Karl Marx résumé et accompagné d'un aperqu sur le socialisme scienli/ique. Paris Marpoll ct Flammnrion 1 883.

lil. 27. nquot;. 58. Lasalle werd in 18(i4 in eer. duel gedood door een Moldavisehen prins, die evenals hij stond naar de hand van een Atnbassa-deursdoehter. Ook hij behoorde dus wel ter deeg tot den lioogsten stand. Zijn kracht school in zijn redenaarstalent meer dan in zijn wetenschappelijke gave. Toch is hij juist de man die in België dc sociiilistische ideeën veld deed winnen.

lil. 27. no. 5!). Hkniii GEOiuiU, de apostel van dc landnationalisatie, bekend door zijn Progress and Poverty, een bock in IS77—7!) geschreven, vooral naar aanleiding van de Joodsche toestanden. Roerend is dc opdracht van dit boeiende bock: To those who seeing the vice and the misery, feel the possibility of a higher social state, and would strive for its attain-mtnl.quot; Reeds UOO.ÜÜO exemplaren zijn er van verkocht. In dc editie van kegau Paul, Trench, Triibner and Co. London, kost dit werk van UK) biz. lijnen druk slechts /quot;0.00.

lil. 27. n0. 60. Dr. Albert IÏbeuhakt) Freidiuch Schaeffle was Handelsminister in hct kabinet-Hohcnwart. Zijn hoofdwerk is: Das geselt-schaHliche system der menschlichen IFirthschaft, dat in korten tijd drie uit-iravon beleefde. Het zag het licht bij Laupp te Tübingen, in twee dcelen.

lil. 27 uquot;. 61. Mb. H. 1'. G. Quack, Be Socialisten, personen en stelsels. Amsterdam 1'. N. van Kampen, begonnen in 1875. 2c druk 1887.

lil. 27 n0. 02. In zijn drie werken; Politicus, de Republica libri X, en de Legibtts libri XII. ook voor wie geen Gricksch verstaat in de uitmuntende vertaling van Schleiermaclier toegankelijk. Een kort maar goed overzicht van l'lato's politiek systeem geeft /elleu. Die Philosophie der Griechen II. 1 p. 750 vv. 3c Aufl. Leipzig 1875. Gelijk men weet dreef l'lato zij l socialistische en zelfs communistische ideën zoo ver, dat ook hij het huisgezin ophief en de kinderopvoeding nationaal wilde verklaren.

-ocr page 69-

65

BI. '27 aquot;. 03. Deze grecj) van deu Uuitscheu Koizer was zeer s^lukkij;, ook al bleef liet resultaat er van verre beneden de verwachting. Eigenlijk was liet plagiaat wat liij pleegde, want hol voorstel door hem opgenomen was reeds door Zwitserland aan de orde gestold.

Toch zal men op die wijze weinig vorderen. De Sociale Quaestie is alleen internationaal op te lossen, maar eer de onderscheidene staten dit inzien en aandurven met de energie die hier noodig is, moet meer particularisme overwonnen dan raissehien zonder een algeraeenc combustie in heel Europa ten onder kan worden gebracht. Veeleer zijn we thans den weg op, dat elke staat sociaal weer alleen aan zichzelven denkt, oeconomisch op voet van oorlog met andere staten gnat leven, en hoogstens in een engere combinatie met enkele bondgenooten heil zoekt. Niemand heeft dit internationale element, zonder het te bedoelen, duidelijker doen uitkomen dan .1. 11. von Thünen in zijn Dvr isolirle Staal in lieziehung auf landwirlh-schafl vnd Naliotiahïcotiomie. 3 dl. Hostoek

lil. 28 ii0. 64. Niets is dwazer, dan in de Sociale Quaestie slechts een voorbijgaanden storm en een overdrijvende wolk te zien. Het is volkomen waar dat de Socialisten onderling verdeeld zijn, en dat ze nog de leiders missen die onbaatzuchtig genoeg zijn en hoog genoeg staan, om een wereld-actie in het leven te roepen. Hun congressen zijn meestal tooneelen van tumult, hun organen vloeien over van ^liefelijkheden.quot; Maar ge vergist u, zoo ge deswege de Sociale Quaestie voor een lijdelijke ongelegenheid houdt. Integendeel, juist het feit, dat de Socialisten, in weerwil van dit velerlei gc-sobil zulke reuzenschreden voorwaarts deden, toont wat sterke drijfkracht de Sociaaldemocratie propageert. Vergeet niet dat de Internationale pas in 1804 is opgericht; dat ze kort daarna in duigen viel; dat de nieuwe associatie nog zeer gebrekkig is ingericht; en dat toch na het eene vierde eencr eeuw de sociale, beweging nu reeds heel Europa in rep en roer beeft gezet. Vooral sedert de congressen te Parijs van 1889 is haar actie verontrustend sterk vooruitgegaan. Villa ai). Le Socialisme moderne, -ion dernier kal, Paris 1889, kenschetst evenals het bovenvermelde geschrift van den abbe Winlerer, én de ontzaglijke afmetingen dezer beweging én de betee-kenis van het eeuwfeest der l'ransche Revolutie voor haar revireraent, op overtuigende wijze. Zie ook Sartori us. der moderne Socialismm van Amerika 1890.

TU. 28 n0. 65. Hiermee is natuurlijk niet ontkend dat de hebzucht en lt;lo nijd niet een zeer grootc rol in de Sociale quaestie spelen. 1'orsoonlijk zijn de lieden der nu klagende klasse niets beter dan de mannen der voldaanheid. Wie arm was en rijk wordt, keert meest aan het Socialisme dón

5

-ocr page 70-

60

vug toe ; en omgekeerd zijn pv geen geviinrlijker Socialisten dan de lieden die hun fortuin verloren. Maar booze liartstoeht roept geen duurzame wereldbeweging in het leven: en wat kracht aan het Socialisme geeft is niet zijn begcerzucht, maar de zedelijke eisoh van het sociologische leven. J)ie eiscli spreekt tot de conscientie ; daarin trekt het l)loed; daarop drukt lt;lo religie liet zegel; en do quacstie van het bezit komt slechts in de achterhoede van dit onafwijsbaar juiste postulaat aanhinken. Cf. (quot;ombes m; Lestkade' éléments dr Socialoffie. IHSO. Elbooen, die Hrlüsuvg. .incinle slndien, 1880, Uözicii, d/it liuch pom Staat mul Gesellscliaft\ en Séchétan, Études sodales, 188!).

I51. '29 ii0. üü. Wie de Nihilisten wil leeren verstaan, leze het beeld dat Zola, die nu óók Christelijk Socialist werd, in zijn Germinal van ecu Nihilist, geteekend heeft. Eigenlijk gaan de Vevhovlri in Rusland, die alle huwelijk verbieden, om ons hopeloos verdorven menschelijk geslacht te laten uitsterven, nóg verder, /ie AUgemcine linang. Lidherische Kirchenzcitmir/ '2 Oct. 1891 n0. 40. Een historisch overzicht van het Nihilisme, gaf Kahiowitscii, Du-Kntwickelnng des Nihilisnms, He ed. Berlijn 1881. Kerst in 1875 kwam het o]), en trok het eerst de opmerkzaamheid door het schot dat Wera Sassuliteh op generaal Trepow in 1878 loste. Zijn kracht is thans gebroken; maar daarmee is do idee van het Nihilisme niet weg. Die idee toch moet weder-keeren, zoodra de Sociaal-democratie consequent doorgaat, en meer oog krijgt voor den invloed dien liet historisch verleden op den aetueelen toestand oefent. Zie ook Tlirx, Geschiclde do- revolutionairen Bewegungen in Ttnssland. Leipzig 1883.

BI. 29. n0. (17. De Anarchisten danken hun beteekenis aan den l?us-sisehen schrijver Bakouuinc, en wat hun organisatie en de ontwikkeling hunner denkbeelden betreft, meer nog aan generaal Krapotkine en aan Most. Hun hoofdcomité zetelt te Londen. De Freiheit was daar hun orgaan. Zij woelden hel sterkst in Prankiijk, in Zwitserland, in België en in Amerika, waar het bekende proces van Chicago hun kracht brak. Hun leuze is: La projjagande par le fait; en op een congres te Londen in Juli 1881 gehouden, werd als regel aangenomen, ;/quc pour arriver au bout poursuivi, c. a. d. ii lanéantissement des souverains, des ministres, du elcrgé, de la noblesse, des grands capitalistes et d'autres exploiteurs, toni tnoijen est légitimej' De Commune verschilde in zooverre van het Anarchisme, dat het wel de landsregeeringen wilde vernietigen, maar de commune, d. i. de plaatselijke gemeente als plaatselijke gemeenschap in stand hield.

BI. 20. n0. 68. Vooral de Possibilisten in Frankrijk en de parlementaire 'Sociaal-democraten in Duitsehland, onder Liebkneeht, zoeken kracht in een

-ocr page 71-

Cw

gematigde Itoudiiig-. Ze verwerpen wel hot denkbeeld der revolutie niet, maar achten hot verkeerd, dit te sterk op den voorgrond te plaatsen, en stellen y.ieli moer voor van den éénen vogel dien ze alvast met de hand grijpen dan van de twee in do lucht. Geheel onderscheiden echtcr van de practische Sociaal-democraten zijn de theoretische als Sehaefflc, die niets doen dan eon bestek ontwerpen voor den bouw van een nieuwe maatschappij en zich van al wat naar agitatie en geweld zweemt, stipt onthouden. De naam van Colleclivid is aan de/.e theoretische mannen tc danken, en hoort eigenlijk alleen bij hen thuis. Cf. Schonhfho, Die Ziele und Bcdrehuvgen der Social-dernocralie lOo cd. Leipzig 1890.

151. 30. u0. 1)9. Deze school kwam in Duitschland op, en wel uit den ('onservalieven hoek, en hoort dan ook in Duitschland thuis. Léon Sav heeft ih zijn Socialisme d'FAat, Paris 1890, een keurige teekening van dit Staats-socialisme gegeven, om er de Franschon tegen te waarschuwen. Dit Socialisme is de tegenpool van de Sociaal-democratie, in zooverre het juist van de patriarchale autoriteit uitgaat. Toch is het ook van zijn standpunt krachtig voor het volk opgetreden en R. Meijer heeft door zijn Der Enmn-cipaliomkampf den vierlen Slanden. Berlijn 7871, niet weinig tot liet opkomen der Socialistische woeling bijgedragen. Ook dc christelijke school van Todt en Stöcker is uit het Staatssocialisme voortgekomen. Lavelye is wol niet wat men noemen kan een Staats-socialist, maar loopt toch feitelijk mot hen op oenzelfde lijn. A. H G. Wagner noemde zijn richting de Social-reclitliche. Hij komt het meest met Sehmoller overeen. Zijn hoofetwork is zijn Staathoudkundig leerboek, waarvan verschenen zijn l Grundlegmy, Leipzig 'ie ed. 1879, V linanzwissenschaft, 3e ed. Leip/ig 1884 en Yl Forüelsnny. l.eip/,ig 1880 enz. llij steunt Stöcker.

BI. 30. n0. 70. De historische school is een ruimer naam voor de dus-genaamde Kaiheder-aocuilkten, een scheldnaam, dien Von Oppenheim hun gaf. Sehmoller, Nasse, Brentano en Schönherg waren de stichters van deze groep, die zeer nauw aan dc Staatssocialisten verwant is. Hun systema keert zich vooral tegen de Manchester-school, en in zooverre ze meer his-torisch-wetenschappelijke doeleinden najaagt, vindt ze thans ook buiten de Duitsche grenzen in Foüileée (Fropiélé sociale el poliliqm) in Letoürneau {l'Evolulion de la propiéle') en anderen navolging en steun.

BI. 30. n». 71. De liadicalen naderen eenerzijds het Staatssocialisme en anderzijds dc Sociaal-democratie, en dit soms zoo dicht, dat de grenslijn niet zelden wordt uitgcwischt. Hun groep is ook hier te lande nog niet principeel georganiseerd. en daardoor komt dc telt;rcnstcllinü. die onder hen schuilt, tusschen

-ocr page 72-

68

lieu die nicer op den staut, on lien die meer op liet particulier initintiel' willen leunen, uiet zoo sterk uit. Dat ook de Liberalen van hun plaats komen is minder liet gevolg van overtuiging, dan van de zucht om door tijdige eoncessiën het veld te behouden. Toch is de socialistische neiging onzer eeuw ook hun zoo machtig, dat ook zij zich volstrekt den naam van Socialisten niet schamcu. Zelfs Nnquet roep uit: Je suis pour via pari profmidémenl Socialisle. /ie zijn le Socialisme collecliciste el Socialisme hbéral. Paris 1800, p. '20'2 en Fufci) 1'assv toont zich in zijn Conférence (9 Avvil 1890) over de Ècolt de la liberlé evenmin geneigd van de eerc van den Socialistischen naam afstand te doen.

BI. 30 u3. 72. Hetzelfde Pantheïsme, dat op zedelijk gebied alle verschil opheft, en Nero naast Jezus als tijdelijk even interessante verschijning durft stellen, voert ook op sociologisch gebied tot het platste en meest cynische fatalisme. De toestand is ellendig, maar er is niets aan te verbeteren. We glijden af langs de helling tot we in de diepte zijn neergezonken. Aldus is ons noodlot. Op de puinhopen van onze beschaving zal dan misschien ecu ~ geheel nieuw bouwproces beginnen. Misschien? Maar van een Christelijke, eeuwige veerkracht, die in den boezem der Christelijke natiën schuilt, en daarom nu te boven kan komen wat voor Babyion, Athene en Rome fataal hlcek, weten deze pessimisten niets.

BI. 31 n0. 73. Het is het aloude probleem van de eenheid en de veelheid, dat hier terugkeert. Nu was het uilganytpunl zoowel bij de Liberalisten als bij de Sociaaldemocraten individualistisch, in de enkele persoon, en dus in den Pelagiaansch vrijen wil. Ln zooverre werkt dus de drijfkracht van het beginsel der Fransche Revolutie ook wel ter (lege in de Sociaaldeinocraten door. Dit blijkt uit den telkens wederkeerenden eisch, dat de mondige manlijke individuen bij meerderheid van stemmen de zaken des lands en der maatschappij regelen zullen. Van onzen eisch, dat het uitgangspunt in bet huisgezin worde gevonden, verslaan ze zells niets.

BI. 3'2 nquot;. 74. /ie Brieven aan Tijdeman n0. GLXl, Dl. 11, p. 70 Bil-derdijk laat zich in dit schrijven zeer kras uit. Zoo zegt hij :

„Daar is ten halve niets anders te doen, dan den Burgerstaat tot zijn waren scopus terug te brengen. Is er grond, men bebouwe dien; is er zeevaart of visscherij, men breide ze uit; zijn alle drie ongenoegzaam, men stelle fabrieken in, en zorge dat elk voor zijn handen en armen werk, en door 't werk, brood voor zich met eene vrouw eu kinderen vinden kan. Men legge op, te werken, stelle vrije en dwangfabrieken, vrije en gedwongen bouwerijen in; hechte eer aan den vrijen, schande aan den gedwongen

-ocr page 73-

6!)

arbeid ; late niemand die zich aanmeldt, in gebreke van eerlijken arbeid en dulde dan ook geene bedelarij. Grond, vaart, visseherij, kunstvlijt, zullen de arbeiders onderhonden en meer behoeft niet; die winst daarmee beoogt, wordt door den verkeerden geest gedreven. En komt er bij den aanleg te kort: daarvoor geld op te brengen is evenzoo plicht, als hot voor de Imitenlandsehe verdediging op te brengen, lustra armis tuemur, ipios fame veeamos t l'rospicerc bevat, boven do bescherming tegen buiten-en binncu-landsch geweld, ook de subsidia vitae, en de promotio sobolis perpetua, qua nou tantum conservetur sed et angeatur res publica.

^Ziedaar wat men in 't groot, in elk Kijk, elk Land, als eerste plicht, tot uitwerking behoorde te brengen. Niet, beraden, hoe men zich van arme mensehen ontdoen of hun vermeerdering voorkomen zal, maar hen rijk maken door werkzaamheid en hun vermeerdering in eerbaarheid en godsvrucht, is waar hel op aankomt. Die dat niet weet, weet niet te regeeren, niet regent te ziju ; die dit niet wil, is (hij moge 't naar zijn inzichten wel mccnen of niet) de vijand des menschdoms.

„Het is waar, dat dit moeilijker wordt naar mate de alles verdervende koophandel het geld gemeener en dus alle behoeften durer gemaakt heeft, hetgeen hij het minste verval dc armoe vermeerdert en het gebrek algemeen, dcu jammer onoverzienbaar maakt, maar waar wil is, is redding. Want het is de quantiteit van het geld niet, maar de circulatie, die den rijkdom maakt, cn den genoegzameu overvloed voortbrengt.quot;

En in nog algemecner zin schrijft hij :

„Alleenlijk, alles is bedorven, omdat men liet geld (of de finantic), van een bloot middel in de maatschappij, tot een eerst object, doel cn einde gemaakt heeft. Zoolang men dit doet, duurt en vermeerdert do ellende hand over hand ; en dit is de groote plaag, die over Europa is uitgegaan ; en waarvan alleen degenen ontheven zijn, die het zegel Gods aan hunne voorhoofden hebben en gerust in Gods Voorzienigheid, om geen geld arbeiden of bidden, maar het verachten. Deze weinigen lijden wel, maar God voedt ze.quot;

Tegen dc haute finance en den Mamondienst laat hij zich niet minder scherp uit ;

„Alle volken van Europa dienen dien Mammon en hun eenig herstel is het valsche systema te verwerpen.

„Hier nu is niets tegen te zeggen. Geen brood voor wie werken wil is in strijd met de grondwet van allen arbeid : „In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten.quot;

lil. 3'i n0. 75. Zie I Tim. 6:8 of Spreuken '27 ; '2G. Dit volgt uit de schepping cn uit den vloek. God zelf heeft ons met zulk een natuur ge-

-ocr page 74-

70

schapen, dut ons lidiaam aan stol'wisseling ondevnorpen is cn al/oo verteert, tenzij het nieuw stol' in zich opneme. En evenzoo is door rlcti vloek om dor zonde wille de noodzakelijkheid ontstaan om ons lichaam en uit sehaamte te dekken en het te beschutten tegen de koude.

BI. 3l2 n0, 70. De woorden int Joh. lü ; S : ^De urmen hehl gij altijd mei nquot; stellen geen regel maar eonstateeren een feil-, spreken dus niet uit, dat het zoo zijn moet, maar hoogstens dat het zoo blijken zal. Ten tweede gaat het niet aan, uit een concreet gezegde over den toenmaligeu tijd te besluiten, dat Jezus tevens een profetie geeft over later eeuwen. En ten derde ziet men geheel voorbij hot verwijt, dat in deze woorden schuilt. Br staat namelijk niet /i'li' r/iwr, maar iuiTÜr, wat zeggen wil: iii den levenskring, gelijk gij dien formeert, zult gij altoos armen hebben. Iets wat gezegd wordt tot Judas en zijns gelijken. Menseheu, die de beurs dragen en er op de manier van Judas meê omgaan. Na deze toellehting zal mijn hGod vergeve hel hunquot; duidelijk zijn. Voor wat den zeer draaglijken toestand der armen hij Israël betreft, vergelijke men de keurige rectorale oratie van mijn hooggeachten ambtgenoot Mr. 1). 1'. IX Fabius, Mozaïsch en Homeinsch recht, Amsterdam IS'K), ps. 00 v.v. Ook van de uitspraak Dent. 15: It ; „De arme zal onder u niet ophouden;quot; die bijna parallel loopt met Joh. I'2 : 8, vindt men op p. 09 in de noot de nadere verklaring.

BI. 34 u0. 77. Hierop kan niet genoeg nadruk gelegd worden. Kr moet ook onzerzijds gestudeerd en gewerkt worden. Noch met gemoedelijke praat noch met oppervlakkige algemeenheden komt men in de Sociale quacstie verder. Dit was de fout der vroegere Communisten, en van utopisten als l'ourrier en 1'roiulhon. Juist in de studie en hot degelijk onderzoek schuilt de zeer ernstige kracht der Socialisten. Men doorloope om zieh hiervan te overtuigen, de algemeene historische overzichten van Quack, Winterer, quot;v i 1-lard en anderen ; of, beter nog, do systematische van Deville, Block en Rlondel. Van Deville in zijn werk : i.e Capital de Karl Marx, resume el accompagné d'uu aperqu sur le socialisme scientillque. Paris 1883. Nog veel uitvoeriger in Mauiiice Block, Les progris de la science êconomüjue depuis Adam Smith, l'aris IS'.IÜ. Deux volumes. Rijk aan citaten. En, zonder historie, maar als resumtie der historie, door uiteenzetting van eigen systeem: Jules Kdocarp Blondel, La question sociale et sa solution scieu-tifique, l'aris 1887. Hoog gewenscht is het dan ook, dat de Juridische faculteit der Vrije Universiteit ton deze raad schafte. Vergelijk ook Roscheii, (Jenchichte der National-öconomie, München 18/4- en Koss-iiacli, (JescMchte der Gesellschaft, fVurlzhurg 1875, om het verschil tusschen de oude en nieuwe methode van onderzoek duidelijk te zien uitkomen.

-ocr page 75-

71

El. sy 11°. 7«. Dit punt belieerschl de geheele Socialc (|uacstic. Reken ik buiten God, dan beu ik bij de reconstnietie der maalschappij volmaakt vrij en maak het zooals mij gelieft. De menseli wordt dan schepper van de maatschappij in de meest volstrekten zin van liet woord, en doet waar de natuurwet hem in den weg staat, haar geweld aan, ol zet waar de zedewet hem hindert, die op zij. Is daarentegen het geloof in God, die èn onze natuur en de natuur om ons heen schiep, en voor beide wetten gaf, uitgangspunt, dan is alle menschclijke sociale kunst gebonden aan de ordinantiën Gods in de natuur en in de zedewet, naar uitwijzen der openbaring.

BI. 30 n0. 79. Loochening van die tweeheid voert bf tot staatsabsolu-tisme en staatsvergoding, iif tot anarchie. Ken derde is er niet. Van een constitutioneel geregeerden staat kan toch daar alleen sprake zijn, waar de tweeheid van Overheid en Volk wordt ingezien, en wettelijke regeling het juiste verband tusschen beide vaststelt De capitale iuiit van onze Grondwet, die aan de Staten-Generaal de helft der we/ffevende macht toeschrijft, is daarom zoo bedenkelijk. Alle monisme op dit punt leidt tot pantheïsme. Het theïsme der Ghristelijke Religie eiseht de tweeheid en dus de tegenstelling tusschen het aan God onderworpen volk cn de overheid als Gods dienaresse, aan wie de zorge voor dal volk van Gods wege is toevertrouwd.

BI. 30 n0. 80. Op atomistisch standpunt valt geheel ons Evangelie. Kris dan geen vleeschwording vau het Woord, er is dan geen Hoofd der Gemeente er is dan geen erfschuld en dus ook geen verzoening door het bloed des kruises. Een fatale loswoeling van alle christelijke vastigheid, die begon met de erfschuld en de solidaire schuld te loochenen, cn toen de heerlijke leer der verbonden geloochend heeft. Juist daarom echter past het ons Christenen met zulk een beslistheid weer voor het organisch en dus tociaal karakter van ons incnschelijk leven op te komen. Het aangrijpendst ligt dit uitgedrukt in het hoog gebod der onderlinge liefde. Cf. A. JilnEK, /J/V sociale Traije im Lichi der Offenbarung -L Bd, Neu Ruppin 1801. Mabtknsen, Sodalis-mus und Chrislenihnm. Duilsch von A. Miehelsen. Gotlm 1875. IIieksi, Christendom en Socialisme, 'sGravenhage 1882. Kn, hoeivel op cenigszins vreemde wijze voorgesteld, P. von 1.1 Lif.ni'KI.h. Gedank-en nher die Social-wissenscha/t der Znkmst dl. II ]). 40li v.v.

BI. 37 nquot;. 81. H,evolutie cn Historie staan slechts ten dccle tegenover elkander. De historie toch kent behalve liet geregeld procest evenzeer de storing van dit proces door liet feit vau geweld. Tegen de Revolutie als beginsel en feit is daarom alleen verweer in het apostolisèh woord; 11'ces

-ocr page 76-

72

(tUe macht die over gt;i gesteld is onderdaniy, en dat wol lumv do ''.nlvinisti-soho uitlegging, dat deze lijdelijkheid alleen in den oiseli van Gods Woovd haav grens vindt. Want wel is naar Gods verborgen raad muiterij en opstand in de historie ah een oordeel Gods opgenomen, maar zijn geopenbaarde wil laat nooit ongehoorzaamheid dan om zijnentwil en ook dan nog nooit anders dan lijdelijk verzet too. Onze vaderen legden er daarom steeds nadruk op, dat de opstand tegen Spanje geen opstand van het volk was geweest, maar oen rechtmatige verdediging van het weerloos volk dooide magistratus inferiores. Zie ('. Pouderoyen (Voetius) Cat. over den Hei-delhergschen Catechismus, Dordreeht 10(52 p. 086 v.v., waar deze «[uaestie door korte vragen en antwoorden, in den geest onzer vaderen, duidelijk wordt uiteengezet.

BI. H7 uquot;. 82. Uit Hand. 5 ; 4 blijkt dit duidelijk, waar Petrus zegt: ,//lt;00 het gebleven ware, bleef het niet het uwe ? En verkocht zijnde, bleet het niet in uwe macht?quot; Dit toch toont 1°. dat Ananias nog eigen landbezit bad : 2°. dat de verkoop er van niet verplicht was; en 3°. dat ook bij verkoop, het afstaan of niet afstaan van het geld, vrij bleef. Wat we in Hand. ^ 4i, i5 lezen, is dan ook noch door ('alvijn noch door eenig Gereformeerd uitlegger van ^gemeenschap van goederenquot; verstaan. Uit deze verzen kan alleen worden afgeleid: 1°. dat de rijkeren een goed deel van hun vaste goederen verkochten, om aan armere broederen een deel van de koopsom uit te koeren; on 2quot;. dat de toen nog apostolische diaconale kas zóó gevuld werd, dat er van gebrek lijden voor niemand sprake viel.

BI. 37 n0. Slï. Het is dringend uoodig dat men ook onder ons Christenen leere inzien, dat hot absolute begrip van eigendom, dat vooral door de Fransebe Revolutie on de met haar verwante oeconomische school zoo op de spits gedreven is, daarom nog volstrekt het ware ou goede begrip van eigendom niet is. Tot dit inzicht nu geraakt men het best door aan do hand der historie na te gaan, hoe het begrip van eigendom alle eeuwen door en bij allerlei volken een gedurig wisselend begrip was. Hiervoor nu bevolen wij ter lezing aan Oh. Lej.oukneau, L'Evolution de la Fropriété l'aris §889, oen degelijke studie, waarin een ethnologisch on chronologisch overzicht van de regeling van den eigendom bij de onderscheidene volken en in de versebillondo eeuwen geboden wordt. En is men door dit historisch overzicht dan tot de overtuiging gekomen, dat óns begrip van eigendom lang niet het eenigc noeh het meest aantrekkelijke is, dan stelle men tegenover dit, uit het Jlomeinsche recht ons toegekomen, begrip, hot begrip van de Heilige Schrift: Ood alleen Eigenaar omdat Hij alleen Schepper is, en wij rentmeesters van zijn goed, om terstond een niet soci-

-ocr page 77-

iilistisch en tocii sociologiscli begrip van den eigendom te zijner bescliikking tc hebben. Dn woorden uit de gelijkenis: ,,()£ is het mij niet geoorloofd te doen met het mijne wat ik wil.quot; (Luk. 20 : 15) geven volstrekt geen Christelijke theorie van het eigendomsrecht aan. Ze komen eenvoudig voor als een trek in de gelijkenis, genomen uit liet toenmalige leven. Men denke slechts aan de gelijkenis van den onrechtvanrdigen rentmeester. Hovendicn is hier alleen sprake van het recht, om wat men bezit, w-g te (/i'.vei). Vergelijk P. Poui.in, Religion el Socialinme. Paris 1867, p. 210 v. v.

151. 38 n. 84. In mijn rede mocht ik niet verder gaan. Dan toch zou ik op het Congres te veel zijn vooruitgeloopen. Ik bepaalde mij daarom lol de algemeene opmerking, dat de regeling van het gebruik van den bodem niet onder het gemeene recht van den eigendom kan vallen. Dit nu blijkt uit den eigen aard van den bodem, die geen produet van mensehelijken arbeid is en door den mcnsch slechts wordt bewerkt. En ten andere uil de speciale wetgeving voor den bodem, die door (iod aan Israël gegeven was; welk laatste wel niet zeggen wil dat wij deze wetgeving, die voor Israël gegeven was, voetstoots moeten overnemen, maar wel dat deze grondtrek door (Jod zelf boven onze critiek is geplaatst. Immers nog in strenger zin dan dit bij het roerend goed geldt, is God zelf Eigenaar van den bodem. Zie Fa mus o. I. p. 25. Nu volgt hieruit wel niet dat onze redding in landnationalisatie ligt, noch ook dat Mr. Van Houtens denkbeeld wet moet worden; maar wel maakt zich aan oppervlakkigheid en ongeloof schuldig, wie hooghartig al zulke plannen en denkbeelden bespot en als socialistisch brandmerkt. De agrarische regeling is altoos een uiterst inoeielijke. Denk slechts aan Ierland. Doch daar heeft zelfs hot conservatieve kabinet-Salisbury wel ter doge de aantastbaarheid van het landbezit gehuldigd. Men vergelijke Henri Geouoe, Progress and Poverly, zie boven. Kn voorts .1. Stoffei., De oplossing der sociale quaéslie door afschaffing van het privaatgrondbezit, Deventer 1889. Dr. Homo, De nationalisatie van den bodem, Haarlem 1883. .1. Stoitkl, Sociale Vraagstukken, Deventer 1884. A. von Miaskowski, Das Problem der Grundbesilzvertheilnng in Entwickelung, l.eipzig 1890. 11. von Wendel, Die landioirthsclia/tliche Ankaufs mul Ver-km/sgenossenschaften, Berlin 1886. Kn, als nieuwe proeve van oplossing der Sociale ([uaestie, o. Kiti.rtz, Arbeit und Bodem, Grundliniën einer Pono-phjsiocratie, Berlin 1891. Hij neemt het denkbeeld van l'etby over; Arhe.it int der Valer, die Krde die Muiter der Giiter, Das Gut ist also als Kind des Paters. Alt,heit und der Muiter •. Krde an zn sehen •, p. 9.

BI. 38 nquot;. 85. De Schrift geefl ons niet slechts ideéu, maar ook bepaaldelijk ordinantiën en Christenen die zeggen wel voor Gods Woord Ie

-ocr page 78-

74

Imigen, inanr in hun maatscliappclijkc en staalkundige bemoeiingen met de mannen der Fransclie Revolutie méégaan, zijn eenvoudig geen mannen uit één stuk; leiden het bestaan vaneen ampliibie; en tooncn de Schrift en de kracht van het Woord niet te doorzien.

BI. 38 n0. 80. Zie zijn Brieven aan Tydemau, Dl. 11, p. 77.

BI. 39 n0. 87. Zie (ien. I ; '28. Op emigratie cn kolonisatie kan niet genoeg worden aangedrongen, want al is Malthus wet, dat de bevolking in geomotrische en de voeding inmiddels slechts in arithmetisehe reden toeneemt, valscli gebleken, zie zijn {Essay uu the principle of population, 7 ed. London 4 87'2 cn Cu. Knowlton Ju essay on the population question, llott. 1878, cn daartegenover Hknri George in zijn Foverly and Progress), toch is het feit daarmee niet weggecijferd, dat, nu dc hygicniok den levensduur zoo aanmerkelijk verlengt, de bevolking veel te sterk toeneemt voor den nu geeultivcerden bodem, cn dus beperking van deze toeneming óf in mindere geboorten óf in hongerdood moei gevonden worden Dat de uitweg hier waarlijk niet in het Twee-kinderstelsel ligt, toont Kraukrijk. Zie Pkans Mehrinö, Social Reform und Ueberbexölkermiff, geciteerd in Dr. G. Zacharias Die Bevölkernngsfrat/e in Hirer Beziehung zu die socialen Nothstünden der Oegenwart ie Autl. .Icna 188:} )). 3(ï, die eveneens tegen het Twee-kin-dersystccm en alle physische middelen is, maar toch the moral restraint bepleit. Doze pijnlijke, netelige qunestie is dan ook met een eenvoudig beroep op het „IVeest vruchtbaar11 niet af te doen, tenzij men er het „en vernull de aardequot; bijncme. Kolonisatie moet daarom op den voorgrond treden. Van de 1434 millioen die thans op deze aarde leven, wonen er 1U00 millioen op één zevende van haar oppervlakte. Voor de zes zevenden blijven slechts 4)34 millioen over, dat is 3 a 4 zielen per quadraat kilometer. Ook na aftrek van dc gletschers, woestijnen cn steppen blijven cr nog 50 millioen vierk. kilometer over, die aan nog honderden millioencn overvloedig voedsel beloven ; d. w. z. een streek zoo groot als heel Azië. Zie l)r. Wilh Votsc'h, Die Verlheilung der Menschen über die Er de. Berlin 1884 p. 44.

BI. 39 n0. 88. Be middelen door (ie voorstanders van het Tweekinder-systecm aan de hand gedaan hebben op ongelooflijke wijze de prostitutie in de hand gewerkt, en het is een schande voor onze verlichte eeuw, dat men deze middelen der zonde in de groote bladen van dc middelpunten der beschaving, openlijk ziet aanbevolen. Doch ook afgezien daarvan is de sociale (piaestie in hoogc mate een moreele quacstie. De Mamondienst wordt dienst van Astheroth. Voor geld ook de cere der vrouw veil, en gebrek werkt dan het zich veil geven in de hand. Zie Mautineau La,prostitution clan-

-ocr page 79-

75

desiine, Paris 1885. Heuss, La proaliluLion 1889. Richakd Lu prostitution a Paris, l'aris 1800, cn voorts 'do talrijke {{escliriftou door hot krachtig initiatief van Dr. II. PiEiisON hier te lande uitgelokt.

BI. 39 n0. 89. Op dien grond, en op dieu grond alleen, rnoet de kostc-loozc school, de school voeding, schoolbaden enz. bestreden, liet is heel iets anders, of aan de ouders, die geen geld hebben, geen geld moet verstrekt om hen voor bun kinderen te doen zorgen ; maar in geen geval mag door den Staat de voeding en de opvoeding aan de ouders uit do hand genomen. Dit verzwakt onze nationale kracht.

151. 39 n0 90, Zie Gen. 3 ; 19. Werken dat het zweet er afdruipt, maar dan ook Lrood eten.

BI. 40 n. 91. Zie Lukas 10:7.

BI. 40 u. 9'2. Zie Jac. 5 : 4.

BI. 40 n. 93. Zie Ueut. '24 : 5.

UI. 40 n. 04. Zie Deut. 24:14.

BI. 40 n. 95. Zie Levitieus 19:13.

BI. 40 u. 90. Zie Mal. 2 ; 10.

BI. 41 n. 97. üok dc arbeid is een ordinantie (iods, die in de eerste plaats bcheerseht wordt door de vraag, als hoedaniy we den arbeider hebben te beschouwen. I:,n dan luidt het antwoord: als een mensch naar den beelde Gods geschapen; met zonde behebt; bestemd voor een eeuwig aanzijn; en hier geroepen, om als man en vader in de maatschappij te staan, en met ons de wisseling van ziekte en gezondheid, van jeugd, mannelijke krachten ouderdom te doelen. Kardinaal Newman en Leo XIII beamen dit terecht, en Mr. van Houten's critiek toont wel, dat met deze gegevens alleen de zaak niet te regelen valt, maar bewijst geenszins, dat dit uitgangspunt niet goed, gekozen zou zijn. Kerst dan mogen we met het gebouw der maatschappij vrede bobben, als het aan allo menschen een inenschwaardig bestaan biedt_ Tot zoolang vormt ze het voorworp van onze eritiek. Alleen zoeke men gern heil in geldelijke Staatshulp. Die blijft altoos beleedigend voor het meu-sehelijk gevoel en verzwakkend voor onze nationale veerkracht. De hulp die de Staat moet bieden, is een hetere wetyevinr/. Ten deele slechts zien de onderscheidene soorten van Socialisten dit in. Cf. F. .1. Ham, Das Recht

-ocr page 80-

76

uuf Arbeit, Berlin 1880; En. Guillauu, Protection el orgmdsatioH dw travail, Paris 1887 ; Thobald Rooers, Work and Wages, London 1X00 p. 154 s,,'. Ricakdo, Rente,profits et talaires, trad, par M. Formcntier. Paris 1888. l)r N. (r. 1'iuuson, Grondbeginselen der Staathuishoudknvde, 3c ed. llaurlem 1891, p. 109. Con it ah BounIiak, Die Deutsche Social GeseUgebmg, Freiburg 1890 \). 9. Mr. Falckenbuiio in zijn keurige dissertatie ! 891. /ie ook Ti. Smith, les coalitions et les grèves, Paris, 1'rix iiossi van 188 j, ia zijn introduction; en de belangrijke discussie over le repos hebdowadaire au point de mie social op het congres van Parijs onder het voorzitterschap van Léon Say gehouden in 1880. Cf. Congres international dv repos hebdomadatre Paris et Genèvc 1800, Ook bij den arbeid is alles bedorven door de atomistische opvatting. Arbeid per uur en per man, waar feitelijk twee organische verbindingen den arbeid beheerschen, vooreerst die van den te leveren arbeid (denk slechts aan den veldarbeid cn dien in groote fabrieken) en ten tweede die van het leven van den arbeider (jeugd, mannelijke kracht, ouderdom, ziekte en gezondheid).

BI. 41 n. 08. /ie bedoelde rede in Menige Kameradw.zcn. J. A. Wormser. 1889.

BI. 41 n. 00. Ook de antirevolutionaire partij heeft toe te zien dat ze zich niet door het Staats-socialisme late meeslepen. Ook al staan we lijnrecht tegen het individualisme van de liberale partij over, toch onderschrijven we van harte de waarschuwing van Goschcn, door Léon Say aldus vertaald ; Si nous avons appris (piel.pie chose de 1'histoire, nous pouvons dire que In confianee de l'individu et le respect de 1'Etat de la liberté naturelle sont les conditions necessaires des Etats, de la prospérité de la société et de la grandeur du peuple. Cf. Léon Say, Le Socialisme d'Mal. Paris 1890. p. 214. hi dien toon is dan ook geheel ons antirevolutionair program gesteld. Het veiligst zelfs ware het, alle kracht saam te trekken op de organisatie van den arbeid cn het arbeidscontract.

BI. 43 n. 100. Niets verrijkt onze Christen werklieden zoozeer als de volstrekte onthouding van den sterken drank. Voor het aldus door zelfbe-heersching gespaarde geld genieten ze betere voeding, en God legt ecu dubbelen zegen in hun karig deel. Een zegen die vooral daaruit voortspruit, dat ze geen valschen prikkel op hun begeerlijkheid laten werken. Immers waar die prikkel werkt is men nooit tevreden en dus ook nimmer gelukkig. Dit ziet men aan familiën, die over ƒ 2000 u / 3000 'sjaars beschikken, en toch nog steen cn heen klagen, en nooit den vrede kennen van de voldane behoefte. Hartstocht vraagt altijd om meer, en die hartstocht prikkelen is ontevredenheid wekken en daarmee het geluk bederven.

-ocr page 81-

I

77

1U. n. 101. Zie Joh. 13:15. Krgevlijk is liet, nis inca zelfs in dc kerken de iieeren van de burgers en de burgers van de nrmen onderscheidt, liei'st, met een „nrmenkerkquot; voor de armsten. lïn nog stuitender wordt hot als zelfs aan hot Heilig Avondmaal de heeren niet naast de arbeiders willen zitten, of in streken waar men nog oorijzers draagt, de gouden oorijzers voorop gaan, om de zilveren te laten volgen etc. Zulk doen is heidensch Christus wil dat we allen iets voor elkander gevoelen '/.uilen als voor broeders en susten.

BI. AG nu. 10'2. Hot is volkomen juist, dat zoo van elders geen hul|) komt, dc Staat moet zorgen. We mogen niemand van honger laten sterven, zoolang nog in zoo menige broodkast het brood ligt te beschimmelen. En ook, als de Staat helpt, moet hij snel en voldoende helpen. Een aanklacht tegen onze armenwet. Maar juist daarom moet er te meer nadruk opgelegd worden, dat Staatsarmenzorg niet ouzo cere, maar eon snijdende aanklach ^ tegen dc kerk en tegen de rijken blijft. Altemaal gevolg van het Liberalisme, dat dc kracht der Kerk ondermijnde en de rijken egoïstisch maakte.

BI. 47 n0. 103. Ik spreek van een /icrstaUiiit/ van het verloren wanfromven want op de jongste jaarvergadering van Patrimonium bleek duidelijk dat dit ondermijnd was. En hiervoor bestond oorzaak. Immers werklieden kunnen niet studeeren, en dc mannen onder ons, op wie de plicht rust, om de Sociale (juaestie uit Christelijk oogpunt tot een onderwerp van gezette studie te maken, schoten in de vervulling van dezen plicht dusver op jammerlijke wijze tekort. Dit nu voelt de lagere klasse, en uit dat gevoel komt wantromoen voort.

BI. 47 n0. 104. //ie Deut. 29:29. Wie niet aan de kracht der Christelijke Religie gelooft ter opbeuring onzer maatschappij uit haar aan een sociaal bankroet niet ongelijken toestand, moet wel met 1'. Jacomi, Etude sur la sHection, p. 535, tot de slotsom komen, dat dc tegenwoordige beschaafde natiën bestemd zijn, om in die Bar bar ei te verzinken, en opgevolgd te worden door jongere volken, die nu nog in onontwikkclden toestand ver-keeren. Zie Letouiineau o. 1. p. 493. Vergelijk vooral ook het uitnemend werk van Imtz.jam i;s Stephens, Liberty, equality, fraternity, Londen 1873.

I'S. Met opzet heb ik in deze aanteekemngen de titels van cenige interessante geschriften afgeschreven, om diegenen onder ons, die nog geheel vreemdeling op dit terrein zijn, misschien een dienst te bewijzen.

-ocr page 82-

- ■

..... ■

.............■ • ■titifam-' ■

-ocr page 83-

V K R H K T 1-; R 1 N (i E N.

ü(j Ijlad/.ijdt' 13 regel 4 van boven: t/c/i zica/ektmu, lees: twakkere.

ia

•21

'28

28 iü

7 3 1'2

u u

n

etui hal yeiueviischapisgevoel, lees: voor htl (jviiieeHnchujJSffevoel. 12 n onderen; Zijn ree hl, selirap: sijn.

S u boven : Merker nueh, lees; Slerfcer noy.

// onderen: kmiiukiijkcn lees : koninklijk, u u l'uor c.vn U-uh partijen, selirap: een.

boven;

-ocr page 84-

V \

-ocr page 85-
-ocr page 86-

-ocr page 87-

.

-ocr page 88-