-
I ■
I
Act,
Internationale Tentoonstelling te Philadelphia
IN
IK TE ZEIDEN VOORWERPEN.
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
2802 618 9
.
Internationale Tentoonstelling te Philadelphia in 1876.
Systeem van indeel ing.
DEPARTEMENT I.
ONBEWERKTUIGDE STOt'KEN UIT HET DEUNSTOKKEN-, PLANTEN-KN
DIERENRIJK.
Groep 10.
Mineralen, gesteenten,
bouwsteenen, metalen, en metallurgische produkten.
Klasse.
100.— Metaalachlige cu niel-metaalnchligc mineralen, met uitsluiting van kool en olie; verzamelingen van mineralen systematisch gerangschikt; verzamelingen van gesteenten en daarmede verbonden mineralen; geologische verzamelingen.
101.— Metallurgische produlclen. Ijzer en staal, koper, lood, zink, antimonium en andere metalen , als voortbrengselen van extractive bewerking, met monsters van slakken, vloeimid-delen, overblijfsels en produkten van metallurgische processen.
102.— Minerale brandstoffen, zooals kool, minerale pek en petroleum.
Deze klasse zal bevatten: antbraeit, half-bitumineuse en bitumineuse kool; cannelkool, jee, bruinkool en lignit; monsters van koolgruis en van saamgeperste kool; albertit, asphalt en asphaltische kalksteen ; bitumen van Indië, Trinidad, Mexico, Californie en andere streken; ongezuiverde minerale pek, petroleum in ongezuiverden staat, zoo als het uit de oliebronnen of putten komt.
103.— Bouwsteenen, marmersoorten, leisoorten enz. Monsters in ruwen en gehouwen, benevens gezaagden of gepolijsten toestand van graniet, syenit, porphyr, zandsteen, kalksteen, marmer, albast, terpentijnsteen of andere rotssoorten, die ge bruikt worden hetzij boven of onder den grond, bij gebouwen, bruggen, kaden of andere constructies, of voor inwendige versiering, als vloeren, kolommen,beschotten enz., of ook voormeubelen. Monsters van marmer in alle kleuren en soorten, wit, zwart of gekleurd, dat gebruikt wordt bij het bouwen, voor versiering, voor beelden, monumenten of voor meubelen; in blokken of platen die verder niet bewerkt zijn.
4
Klasse.
Lei in blokken, in platen of gespleten in de verschillende grootten die gebruikt worden voor daken.
(Zie voor tegels, marmer en leien schoorsteenmantels de Departementen II cn IV.)
104.— Kleisoorlen, Koalin, Kiezel en andere stoffen voor het maken van porcelein, aardewerk, cn voor glas, steenen, terra-cotta, benevens tegels en vuurvaste steenen.
Vuurvaste steenen om ovens mee te bekleeden, zandsteen, steatit enz. en vuurvaste stoffen voor ovens.
105.— Kalk, cement en hydraulisch cement in alle graden, ruw en gebrand, benevens monsters van de ruwe steensoort of van liet materiaal dat er voor gebruikt is.
106.— Lithoqraphischc steenen cn olicsteencn, slijpsteeneii, molen-steenen, materialen voor het slijpen en polijsten, zooals zand, kwarts, granaat, onbewerkte topaas, diamant, corund, amaril, in stukken of tot poeder; tot de verschillende graden van fijnheid gebragt, zooals het verkocht wordt als slijpmiddel.
107.— Minerale wateren, artesische putwateren, natuurlijke zoutwateren, zoutachtige en alkalisch efïlorescentien en oplossingen.
108.— Minerale vruchtbaarmahende zelfstandigheden, zooals gips, phosphorzure kalk, mergel, schelpen, coproliten enz., niet bereid.
109.—
Groep 11.
Produkten van don landbouw die hoofdzakelijk voor voedsel gebruikt worden.
Klasse.
110.— Graangewassen an grassen, met inbegrip vanstroo, hooi, koren en verschillende sobrten van voeder.
111.— Wortelgewassen. Aardappelen, knollen, bieten, wortelen, rapen en uien.
112.— Groene planten. Koolsoorten, bloemkool, kruikooi, boonen en erwten, peulvruchten, komkommers, tomaten, meloenen en pompoenen.
113.— Vruchten uil de gematigde luchlstrelcen. Appelen, peren, kweeën, perziken, abrikozen, pruimen.
114.— Tropische vruchten. Sina's-appelen, bananen, citroenen, limoenen, granaatappelen, vijgen, kokosnoten.
115.— Druiven en druivenleelt. Deze klasse zal alle verschillende druiven die gekweekt worden insluiten, hetzij ze onder glas worden gekweekt of niet, terwijl de plaats en de wijze der kweeking in elk geval moet opgegeven worden bij de in-
K lasse.
gezonden monsters. Het is wcnschelijk dat de verschillende soorten, die nu zoo volmaakt in de open lucht geteeld worden in Californie volledig vertegenwoordigd zijn; zooals bijv. de Black Hamburg, Flaming Tokay, Muscat enz.
116.— Kleine vruchten, besvruchten en:-. Aardbeziën, frambozen, braambessen, blauwbeziën, kersen enz.
117.— Gedroogde vruchten in alle soorten. Krenten, vijgen, pruimen, rozijnen, prunellen, dadels, appelen, peren, perziken, kersen enz.
118.-— Gedroogde gewassen en zaden, behalve graangewassen, maar wel tuin- en bloemzaden. Erwten, boonen, peulvruchten enz.
119.— Noten, kokosnoten, ivoornoten en de verschillende tropische en andere noten en zaden , die voor voedsel of voor kunstwerken gebruikt worden.
Boom- en Bloemkweekerij.
Klasse.
120.— Vruchtboomcn, en methoden ze te kweeken en te verplanten.
121.— Sierboomen en Struikgewassen, benevens de methoden om ze te kweeken en te verplanten.
122.— Eenjarige en veeljarige planlen, die in de open lucht groeien, en diè tentoongesteld zullen worden in op elkaar volgende perioden naar het jaargetijde.
123.— Broeikassen en oranjerieplaulen, en de behandeling er van; broeibakken, kasten voor het broeien en vermenigvuldigen van planten.
124.— Vruchtboomen, onder glas.
125.— Orchideen en woekerplanten, en haar behandeling.
126.— Varens, en de beste methoden om ze te doen groeien onder glas, in oranjeriën ot in kasten of in de openlucht; varensoorten.
127.— Cactaceën,
128.— Waterplanten.
129.— Groeiende gewassen. Grassen, graansoorten, knolgewassen, keuken- en tuingewassen, en de wijze van ze te kweeken.
W oudprodukten.
Klasse.
130.— Sllikken en doorsneden van Immen, monsters hout, verschillende soorten van timmerhout gewoonlijk bij constructies in ge-
6
Klasse.
bruik, hetzij ruw of behakt, gezaagd of gespleten, met inbegrip van vierkant timmerhout, ribben, planken, van alle grootte en soort, gewoonlijk bij het bouwen in gebruik. Evenzoo scheepstimmerhout bij den scheepsbouw in gebruik, voormasten en sparren; hout tot beschutting, voor palen, alsook voor de constructie van mijnputten. Verzamelingen hout die aanduiden de verschillende soorten en de doeleinden waarvoor zij gebruikt worden.
131.— lieiverkl limmerhoul, in den vorm van klaphout,dekspa-nen, beschot of vloerplaten en trapboomen of leuningen.
132.— IIoul Ier versiering, voor meubelen in gebruik, inleg van harde en fraaie houtsoorten, stukken mahoniehout; rozenhout, satijnhout, ebbenhout enz. gebruikt en geschikt ter versiering.
133.— IIoul np verschillende wijze hew er kt om hel lefjen bederf le behoeden; gecyaniseerd hout.
134.— I/el bijlen, looien en /deuren. Verschillende ruwe plantaardige stoffen, voor het bijten en kleuren in gebruik.
a. Campeche hout, brazilhout, perzikhout, geelhout, sumac.
b. Basten van verschillenden aard, braziliaansch, acacia, eik, cicuta, murici, bicida, gordonia.
c. Galnoten, uitgroeisels en abnormale houtprodukten.
d. Mossen gebruikt voor looien en kleuren.
135.— Celachlifje zelfslamlicjheden. Kurk en stoffen uit het plantenrijk die in stede van kurk gebruikt worden ; poreus hout voor verschillende doeleinden; vlierpit, rijstpapier enz.
136.—• Mossen, vurens, woekerplanlen en plantaardige stoffen, gebruikt voor opvulling in matrassen of voor mechanische doeleinden, zooals kaarden, hollandsch riet, schuurbiezen enz.
137.— Gommen, harsen, planlaardiye was of lalkwas, honig, met inbegrip van caoutchouc, Senegal, tragacanth, arabische grom, myrrhe, copal enz.
138.— Zaden en vruehlen voor versiering; plantaardig ivoor, coquillenoten, cocoanoten, pompoenen enz.
139.— Gemengde produklen.
Aromatische, oliehoudende, zeephoudende, prikkelende en narcotische stoffen uit het plantenrijk.
Plantaardige drogerijen en parfumerien.
Klasse.
140.— Tabak in alle soorten, en in de verschillende trappen van groei en verzorging, als blad en onbewerkt of bewerkt.
7
Klasse.
141.— Zaden waaruit olie geperst wordt. Katoen zaad , mostaardzaad, raapzaad, lijnzaad, zonnebloem zaad, olijven, palmnooten, kastornooten, olie-koeken en residus van de oliebereiding.
142.— Specerijen en I,ruiden. Peper, kaneel, nmscaatnoten, kruidnagel, capsicum, vanille, piment, cardamon, gember, mostaard.
143.— Thee en de versehillende sto/fen die in verschillende landen voor thee (jcbruikl worden. Alle soorten van thee èn in de verschillende trappen van bereiding voor de markt, èn in de verschillende wijzen van pakking.
144.— Koffie, chocolaad, cacao, chicorij, en de verschillende sto/fen die voor koffie in de plaats komen.
145.— Planten, bloemen, wortels, binden en kruiden, die ije-hruikt worden bij het bereiden van hier en in de artsenijkunde. Hop, sarsaparilla, wintergroen, bladen van den pekden, cinchona, cascarilla, cusparia, en andere boombasten.
146.— Zeepachtige planten, bladen, wortels, zaden, basten enz.
147.— Plantaardige geneesmiddelen en parfumeriën.
Groep 15.
Vezolachtigo stofi'en van plant- of dierlijken aard, dio in do nijverheid gebruikt worden.
Klasse.
150.— Katoen in den bolster en gezuiverd van de zaden, gereed voor de markt, en in alle trappen en in alle soorten — uit de bovenlanden, midden en zuidelijke landen, zee-eilanden, China, Indië enz.
151.— Vlas, hennep, jute, ramee enz. in de verschillende staten van toebereiding, en alle dergelijke vezelstofl'en, zooals de cabouya van Sint Domingo; van planten van het geslacht aloë, vezels van pijnappelen, chineesch gras, vezels van netels, plaintain en hetgeen voor hennep kan in de plaats gesteld worden.
152.— Coir of vezels van li oko snoot en en dergelijke zelfstandigheden.
153.— Wol aan hel vacht, in balen of gekaard.
154.— Zijde in cocons en afgewonden.
155.— Haar om te weven, voor touw, voor tapijtwerk, voor bedden en behangerswerk, voor dekens, zeeften enz.; tot het maken van pruiken, krullen, en karwatsen, enz.
(Over bereid haarwerk gebruikt tot kleeding of versiering zie Departement III.)
8
Gbokp 16.
Dieren, levende have enz.
Klasse.
160.— Paarden, ezels, muilezels.
161.— Slieren, koeien, ossen, buffels, schapen.
162.— Geiten, amjora geil en, alpaca''s, lama's, kameelen.
163.— Zwijnen en methoden van opvoeilimj, mesting enz.
164.— Jachthonden, wachthonden, trekhonden en alle andere soorten.
165.— Wilde beesten. Levende wilde beesten uit verschillende landen; elanden, herten, antilopen, buffels, beeren, wolven, wilde katten en andere dieren, uit de Westelijke Staten en Territories; opgezette dieren.
166.— Kippen en huisgevogelte van alle soorten, met voorbeelden van hun kooien, kippenhokken enz.
167.— Kooivogels, volières enz.
168.— Slangen en batrachiën. Zeeschildpadden, landschildpadden, kikvorschen enz.
169.— Insekten. Honigbijen, zijdewormen en zijdeworm-eieren, spinnen ; insekten die schadelijk zijn voor het gewas of anderen.
Groei» 17.
Visch- en waterdieren en visohprodukten.
Klasse.
170.— Zeezoogdieren. Robben, walvisscben enz.; exemplaren in aquaria levende of opgezet, gezouten, in alcohol of op andere wijzen bewaard.
171.— Visschen lerend of verduurzaamd.
172.— Ingemaakta visch en gedeelten van visch voor de voeding gebruikt.
173.— Visch of vischdeelen, caviaar, haaivinnen, gezouten, gedroogd, gerookt, of op andere wijze voor voeding geconserveerd.
174.— Crustaceën, echinoderrnen, bèche-de-mer.
175.— Weekdieren. Oesters, enz. voor voeding gebruikt.
176.— Visch- of vischprodnkten bij den landbouw of de nijverheid in gebruik. Yischlijm, inktvisschen, vischtraan enz.
(Zie verder Klasse 184 en 220).
177.— Sponsen, zeewier, en andere, zeegewassen als voedsel of in de nijverheid (jehruikt. Algen, kelp, enz.; sponsen, zeevinnen, gorgonia enz.
178.— Schelpen, koralen, parels, enz. Paarlmoer, haliotis, unio
V
!)
Klasse.
en andere schelpen met paavlglans; fraai gekleurde schelpen voor canieën en andere doeleinden in gebruik; systematisch geordende verzamelingen schelpen, voor iedere streek kenschetsend.
Koralen van elke soort en kleurschakccring, ruw en zooals ze in den handel voorkomen. Parels van elke soort, kleur en vormeu, zooals ze worden gevonden (niet gemonteerd).
179.— Balein, sogrein enz,
Groep 18.
Dierlijke voortbrengselen,
die als voedsel of in de nijverheid gebruikt worden, behalve wat uit het water komt.
Klasse.
180.— lie melker ij. Melk, eieren, room, holer, Icaas, enz.] spek; talk , allerlei vetsoorten (zie voor spermaceti enz. klasse 222)•
181.— Huiden, pels, hout en vederen.
a. Huiden en honl, van buffels, beeren, bevers, wolven, vossen , muskusratten, otters, zeehonden, hermelijn, sabel en marter, haas en konijn, lam, schaap, geit, eekhoorn, chinchilla en kattenvellen; huidenvellen uit de tropische gewesten van den leeuw, tijger, luipaard, panther, zebra, antilope enz. Huiden van het hert, den eland of'het paard, gelooid of met het haar er op gedroogd.
h. Vederen. Van de gans, eidergans of eenig ander gevogelte en dat gebruikt wordt voor bedden; voor versiering, zooals de struis, marabout, rhea, of gier, zeearend, reiger, paradijsvogels, emu, ibis, zwaan, kalkoen, haan, pauw, faisant (gewoon, koper of goudfaisant), adelaars en andere vederen. Ook vogelvellen die voor kleederen gebruikt worden.
182.— Leder, perleamenl en fijn kalfsleder ut. alle soorten en toestanden van hewerkini/. Gelooid leder, geverfd leder, geglansd leder of patent leder, geslagen leder, kalfsleder, zeehondenleder, marocco voor schoenen, boekbinderij en zakboeken ; om meubels te overtrekken enz. Leder voor tuig en zadels; varkcnsleder, russisch leder, schapenleder, bokkenvel, gemsenleder.
Perkament voor aanstellingen, patenten, actes, diploma's.
Fijn kalfsleder (Vcllum) voor dezelfde doeleinden en voor boeken en boekbinderij; voor trommels en tamboerijns, en voor het gebruik van goudslagers enz.
183.— Ivoor, heen, hoorn, landen van walrus, schildpad.
KIrsso.
184.— Lrjui, gelatine., vischiijni, hlueil en tie slo/fen daaruit bereid. (Zie ook klasse 176).
185.— Dierlijke reukwerken. Muskus, castorenm, civet, ambergris, enz. in hun ruwen staat, onbewerkt (Voor dierlijke oliën enz. zie klasse 220.
Groep 19.
Verchiurzaamd vleesoh, groenten en vruchten.
Klasse.
190.— Ge:out of ingemaakt vleesoh. Gezouten ossen- en varkens-vleesch.
191.— tiedrougil en gerookt vleesch. Gedroogd ossenvleesch en gedroogd osseuvleesch zooals liet bereid wordt in Mexico, Californie en warme landen; gerookt en gedroogd osseuvleesch en varkensvleesch, ham, spek, worst, saucise de Boulogne enz.
192.— Vleesch, melk, viseh en gevogelte, in bussen, paté's, sardinen enz. (Kreeften en oesters).
193.— Gedroogde (jroenlen, of bewaard in potten of glas, hermetisch gesloten, tomato-appels, koren, asperges enz.
194.— Pickles, champignons, trul/'els.
195.— Vruchten in potten of in glas, geconserveerd in stroop of alcohol.
196.— Geleien, conserven, marmelades.
DEPARTEMENT II.
STOFFEN EN BEWERKINGEN GJSURUJK'f VOOR VOEDINGSTOFKEN OF IN 1)1, KUNSTEN, DIE ZONDER KI NSTMATIGE BEWERKING DOOR EENVOUDIGE UITTREKKING OF VEREENIGING ZIJN VERKREGEN.
Groep 20.
Uittreksels en samenstellingen van dierlijken en plantaardigen oorsprong, hoofdzakelijk voor voedsel gebruikt.
Klasse.
200.— Xetnieel en zijne bereiding. Zetmeel van allen oorsprong, van graan, aardappelen of andere knolsoorten, arrowroot, meel, cassavameel, zamiameel van St. Domingo en van Australië, manioca; tous-les-mois, tapioca, sago en parelmeel.
11
Klasse.
201.— Suiker, melasse en siroop. Melasse en stroopsoorten van verschillenden oorsprong, uit het suikerriet, sorghum, ahorn, of palm, uit wortels of vruchten; en suiker in zijne verschillende vormen en staat van bereiding, van de ruwe bruine suiker tot de gekristalliseerde suikerbrooden.
202.— Suilceryoecl,
203.— Alcohol en spiritualiën. Wijn, appelwijn, cognac, brandy , rum, brandewijn, jenever, pisko, saki, samshoo.
a. Gewone roode en witte wijnen, zoete en gekruide wijnen, sauterne, claret, hock, catawba, mousseerende wijnen, cider, perry en andere gegiste dranken uit vruchtensap bereid. Gegiste dranken bereid uit plantaardige bestand-deelen, uit melk of suikerachtige bestanddeelen van welken aard ook.
h. Gedcslilleerde dranken. Rum, cognac, brandy, brandewijn,
jenever, pisko, proof spirit.
c. Likeuren. Absynth, cura^oa, kirschwasser, enz.
204.— Hopdraulcen, dun hier en sodawater. Bier, ale, porter of stout, lagerbier, wortelbier, gemberbier, gemberale, sodawater, met of zonder verschillende stroopen, gebotteld of in pompen.
205.— Brood, koek en banket. De verschillende vormen en soorten van brood en broodjes, koek en pastei, met of zonder gist.
206.— Beschuit, koekjes, korsten em-. Zeebescbuit of matrozen-brood , water-, melk- en boterkoekjes, fancy-koekjes. Albert-beschuit, Italiaansch deeg, maccaroni, vermicelli, semouille, deeg in verscheidene vormen voor soep.
207.—1 Samencjestcld voedsel om te vervoeren, vlcesch cn cjroenleu, a. Toebereide rations voor het leger.
h. Extract van ossenvleesch.
c. Extract van koffie.
Groep 21.
Potasch, soda on ammonia; zout, bleekpoedors, meststoffen, minerale zuren.
Klasse.
210.— Minerale zuren en de methoden van bereiding. Zwavel-, salpeter- en zoutzuur.
211.— De gewoonlijk in den hamlet voorkomende alkaliën, polasch, soda en ammonia niet hunne koolzuur-verbindingen.
212.— /Jet zout en zijne bereiding. Steenzout, zout door ver-
J2
Klasse.
damping van zeewater verkregen. Zont door verdamping van het water uit zoutbronnen verkregen. Kotszout, grond- en tafelzout.
213.— Bleehpocdcrs en chloorkalk.
214.— Mesl.slo/f en gemaakt uil beenderen , yuano, visch en andere organisch e ulo//en.
215.— Meslsloj/en uemaaki uil minerale phosphalen, potasch-zoulen en andere minerale stol feu. Stassfürler zouten.
216.—
217.—
218.—
219.—
Groep. 22
Oliën, zeep, kaarsen, licht- en andere gassen.
Klasse.
220.— Oliën van delfsto/]dijken, dierlijken en planlaardigen oor sprong.
a Geraffineerde petroleum, benzine, naphtha en andere pro-
dukten van deze nijverheid.
h Olie vau verschillende zaadsoorten, gezuiverd en ongezuiverd.
Olijfolie, katoenzaad-olie, palmolie.
c Verschillende soorten van gezuiverde dierlijke oliën. d Oliën toebereid voor bepaalde doeleinden, behalve voor verlichting en voeding. Smeeroliën.
221.— Zeepen en Zuiverings-praeparaten.
222.— Kaarsen, stearine, paraffine enz. spermaceti.
223.— Glycerine.
224.— Lichtgas en zijne bereiding.
225.— Ziiiirstnfgas en zijne toepassing voor verwarming, verlichting , metallurgie en geneeskundig gebruik.
226.— Chloor en koolzuur.
Groep 23.
Chemische en pharmaceutisehe praeparaten.
Groep 24.
Kleuren, verfstoffen, bijtmiddelen, terpentijnen,
oliën en vernissen.
Ghoep 25.
Gepatenteerde medicinale stoffen, parfumerie, vlugtige oliën' pomaden , cosmetiek, aromatische azijnen enz.
13
Groep 26.
Cementon, kunststeen, beton, concrete.
Klasse.
260.— Morlelsoorlen en mengsels met aanduiding- van hardheid , weerstandsvermogen en duurzaamheid enz.; met teekeningen aanduidende de bereidingswijze.
261.— Hydraulische en andere cementen, met aanduiding van weerstand en duurzaamheid.
262.— Belonmenqsels. Coignets beton en voorbeelden , met teekeningen van de bereiding.
263.— Kunststeen voor architektonische doeleinden, bouwstee-nen enz. zooals b. v. van liansome, Frear enz.
264.— liiinstmatige steenmengsels voor vloeren, muren, of plafonds.
265.— Pleisters, mastiek enz.
Groei'. 27.
De ceramische kunst, terra cotta, fayence, porcelein en glas.
Klasse.
270.— Metselsteenen, terra cotta en bouwkundig aardewerk enz.
271.— Vuurvaste steenen, smeltkroezen, potten, fornuizen enz.; scheikundig aardewerk.
272.— Tegels, gewone, verglaasde, gebrande en meetkundige tegels en mozaïken. Tegels voor plaveisels en voor dakwerk enz.
273.— Majolica-aardewerk en huishoudelijk aardewerk.
274.— Porcelein. Geschikt voor constructie en versieringen.
275.— Porceleinwarcn voor de tafel en huishoudelijk gebruik.
276.— Glas gebruikt voor constructie en spiegels.
a. Vensterglas van verschillende soorten, hoedanigheid en grootte.
b. Plaatglas, geslagen, geslepen of gepolijst.
277.— Glas voor scheikundig gebruik, flesschen enz.
278.— Tafel en versierend glaswerk.
Groei' 28.
Ontplofbare en ontvlambare verbindingen.
(Sleehls in kleine hoeveelheden en onder bijzondere verordening, ol'voorgesteld door ledige kisten en patronen).
Kliissc.
280.— Kruid van verschillende soort.
281.— Nitro-fih/cerine en de wijzen van gebruik en ontploffing.
282.— lieuzenkruid, dynamit, dualin enz.
Groep 29.
DEPARTEMENT III.
GESPONNEN UN GHWEVEN STOFFEN, VILTEN, KLEE 1)1 NGSTÜKEEN , VEKSIEttSELEN EN ANÜEKE DOOR DEN MEN SC If GEDUAGEN VOORWERPEN.
1 Groei» 30.
Gesponnen en geweven goederen van plantaardigen of mineralen oorsprong.
Klasse.
300.— Geweven goederen uil hel delfslo//'enrijk.
a. metaalgaas, metaaldoek, ijzervuurschermen, metaalzeef-ten enz. niet bewerkt.
b. vezels van asbest, gespounen en geweven, met het doek daarvan vervaardigd.
c. glasdraad, en weefsels daarvan.
301.— Grove weefsels van gras, rotting, kokos, boomschors.
a. Matten van allerlei soort; chineesche, japanscbe, matten van palmbladen, gras en biezen.
b. Vlocrkleeden van rotting en kokosvezels.
302.— Katoenen garens en fahrikaten, gebleekt en ongebleekt, maar niet gekleurd.
a. Katoen voor overtrek en ondergoed, gewoon en gekeperd,
b. katoen voor zeildoek.
303.— Gekleurde katoenen fabrikaten, met uitzondering van gedrukte en calico's.
304.— Gedrukte katoenen en calicos, met inbegrip van handdoeken, shawls , sjerpen enz.
305.— Linnen- en fijngrasfabrikaten, ongekleurd.
306.— Gekleurde linnen fabrikaten.
307.—
308.—
309.— Vloerbelegsels van geolied linnen en andere geschilderde en geëmailleerde weefsels en nabootsingen van leder met een geweven grond.
Groep 31.
Geweven en vilten goederen van wol en mengsels van wol.
Klasse.
310.— Gekaarde wol fabrikaten. Garens, grofdoek, mode-kazimir.
311.— Flanellen. Gewone flanellen, domets, opera en fancy.
15
Klasse.
312.— Dekens, Japonnen en shawls.
313.— Gekamde wolfabrikaten. Garens, stoffen voor vrouvven-kleederen,, delaines , serges, populin en merinos.
314.— Karpetten, tapijten enz. Brussels, Melton, Axminster; Venetiaansche tapijten, vilten karpetten enz.
315.— Haar, alpaca, geitenhaar, kameelenhaar en andere fabrikaten, vermengd of onvermengd met wol.
316.— Gedrukte en opgewerkte wollen stoffen, tafelkleeden , palent fluweel.
Zijde en zijden fabrikaten on vermengde stoffen, waarin zijde het hoofdbestanddeel uitmaakt.
Gebreide goederen.
Kleedoron, gemaakte kleederen, militaire kleeding, kostumen, en kleederen voor bijzondere doeleinden.
Hoeden, petten, laarzen en schoenen, handschoenen enz. stroo en palmbladen hoeden, mutsen en modewaren.
Kanten, borduurwerken on belegsels voor kleederen, meubelen en rijtuigen.
Fijn juwelierswerk en metalen of minerale ornamenten tot versiering van den mensch.
Sieraden, kunstbloemen, kapsels, knoopon, belegsels waaiers, regenschermen, zonneschermen, wandelstokken en andere voorwerpen ter kleoding en versiering, behalve van juweelen.
Papier, bordpapier, kaartpapier, behangselpapier en papierindustrie in 't algemeen.
MEUBKLËN EN AI,1,K ZAKEN DIE BKTI! KKK ING HEBBEN OP HET BOUWEN EN INIUCHTEN VAN HE'I' WOONHUIS.
Zware meubelen.
Stoelen, tafels, meubelen voor den gang, de kamer, meubelen voor kantoor en boekerij.
Tafelserviezen.
Glas, chineescli porcelein, zilver, jjleet, thee-eu koffiestellen, bouloirs, samovars, epergnes.
Spiegels, gekleurd en geëmallieerd glas,
gesneden en geëtst vensterglas, alsook voor andere versieringen
Apparaten, benoodigdheden voor verwarming, verlichting en koken.
Ijzerwaren, die gebruikt worden bij het werk, mot uitsluiting van werktuigen en gereedschappen.
Groote en kleine spijkers , schroeven , grendels, sloten, klinken, hengsels, ijzerwaren gebruikt door loodgieters en gasfitters enz.
WERKTUIGEN, GEREEDSCHAPPEN, MACHINES EN HUNNE BEHANDELING
Werktuigen, gereedschappen en toestellen voor mijnarbeid , metaalbewerking, scheikunde en de extraetieve bedrijven.
17
Werktuigen, goreodschappon en toesiellen voor den landbouw, boschbouwr en de industrie dervoodigsatoöbn.
Werktuigen en geroedschappon voor workhout. metaal of steen.
Werktuigen en gereedschappsn voor hot spinnen en weven, vilt- en papierbereiding, voor hot naaien en voor het vervaardigen van kleedingstukken en sieraden.
Machinon en werktuigen voor letterzetten, drukken, stempelen, opwerken, persen en voor boekbinden; papierbereiding, vorschillonde handmachines en do toepassing er van op voi-schillende nijverheidstakken. Mossenmakerij.
Toestellen voor de genees- en heelkunde, ter verpleging van gewonden, gozondheidsapparaten enmethodeu.
Instrumenten en toestellen om mode to doodon;
voor de jacht, de visscherij.
Klasse.
590.— Snijinslrumenleu, messen, zwaarden, sperren, dolken enz.
591.— Vuurwapenen om Ir jagen.
593.— IJchlr artillerie, samenqeslrhlr ijrwcrru enz.
594.— Zwaar geschut en hijbehoorende.
598.— (lererdschappen voor dr vischvangst. Netten van allerlei soort, haken, harpoenen, lijnen enz.; kunstaas, dobbers enz.
599.— Modellen van visehvijvers. Touwen, manden, vazen, doozen, en alle gereedschappen gebruikt bij de visehfokkerij, vischkultuur, of vischbewaring; modellen van visebparken enz.
DEPARTEMENT VI.
MAClllNEN TOT VOOKTBRENGIN(gt; VAX BEWEGING EN VOOR VERVOER.
Motoren en machinen voor do voortbrenging en overbrenging van kracht en voor het opvoeren en verplaatsen van vloeistoffen.
Klasse.
600.— Stoomketels en alle toestellen tot voovtbvenging van stoom of (jas lol verlcrijying van bewening.
601.— Waterraderen , water machinen , hydraulische persen , windmolens.
G02.— Sloom- en lucht- of gasmachinen.
603.— Electro - m ag netiseh e machinen.
604.— Toestellen tot overbrenging van kracht. Assen, takels, riemen enz. Overbrenging van kracht door samengeperste lucht; mahovoz.
605.— Pompen en machinen om vloeistoffen op te voeren of te verplaatsen.
a. gewone handzuig- en perspompen.
b. mijnpompen, draineer- en opvoeringspompen.
c. centrifugaalpompen.
d. stoompompen.
e. brandspuiten.
ƒ. stoom- of luchtinjectors.
606.— Pompen en werktuigen tot verplaatsing of samenpersing van lucht of gassen; zuig- en perspompen, ventilatoren.
607.— l.lsmachinen,
Vervoermiddelen op gewone wegen.
Groei* 62.
Spoorwegen, spoorwegmaterieel.
Rollend spoorwegmaterieel.
19
Giiorp 04.
Hijschtoestellen.
Overbrenging over gespannon kabels, pneumatisoho overbrenging.
Giioep 66.
Booten en zeilschepen.
Stoomschepen en allerlei schepen door stoom voortbewogen, of andere vaste motoren (Zie ook groep 69).
Booten of schepen voor bepaalde doeleinden.
Klasse.
090.— Sclicpcn nm lelegraafliabcls Ir lnqqen.
691.— Schepen voor noordpoolreizen, walvischvanijsl, enz.
692.— lieililinijslwolen en reililingsloeslellen.
693. — ft(Kjijerschepen en hooien voor hel vervoer vnn zand en afval.
694.— Schepen voor hei vervoer van holen, ijs, water of andere zware zaken enz.
695.— Schepen voor hel vervoer van spoortreinen.
696.— Veerhooten.
697.— Schepen lol vervoer van versch vleesch en vrachten.
OPVOEDING EN ONDEKWUS, METHODEN EN MIDDELEN DAAKBI.1 IN GEBRUIK.
Toestellen on methoden voor de opvoeding,
Klasse.
700.— Voorwerpen ter leerint) en vermaak van de Jeuyd,
701.—• Schnolineuhclen.
702.— Schoolhenoodigdheden voor proeven en Ier opheldering.
703.—- Tabellarische, (jraphiscke voorstellingen, wandkaarten enz.
704.— Modellen, reliëfkaarten.
705.— Teekenboelcen en instrumenten en systemen van teeken-onderwijs.
706.— Schrijfboeken en systemen van schrijfonderwijs.
707.— Modellen en afgietsels dienende bij het onderwijs in het vrije handteekenen.
708.— Ganq en methoden van examen.
709.— Schoollucht en militaire opleiding in scholen. Gezond-heidsregelen voor schoolgebouwen.
Typographisehe hulpmiddelen ter bewaring en verspreiding van kennis.
Klasse.
710.— School- en handboeken.
711.— Woordenboeken, eneyclopediön, tijdschriften, adresboeken, indices, biblioqraphiên, katalogussen en almanakken.
712.— Bijzondere verhandelingen.
713.— Algemeene litteratuur.
714.— Nieuwspapieren.
715.— Technische en speciale nieuwspapieren en tijdschriften.
716.— Illustratiën.
717.— Periodieke litteratuur.
718.—
719.— Bellettrie.
21
Giioep 72.
Kaarten en graphische Voorstellingen.
Klasse.
720.— Topographische kaarIen.
721.— Marine- cn Lusl-kaarlcn.
722.— Geologische kaarten en doorsneden.
723.— Jiolanische, agronomische en andere kaarten, aantoonende de hoeveelheid en verdeeling van den inenscli, de dieren en de grondprodnkten. Physisehe kaarten.
724.— Metercologische kaarten en bulletins cn andere graphische voorstellingen.
725.— Telegraaflijnen en stations.
726.— Spoorwegkaarten,
727.— Aard- en hemelglohen.
728.— Heliejkaarten en modellen van gedeelten der aardoppervlakte.
729.— Kaarten en doorsneden van mijnen. Modellen van geologische formatien en der mijnen.
Telegraaftoestellen en methoden.
Klasse.
730.— Batterijen en toestellen gebruikt om de electrische stroomen roorttehrengen voor de telegraphie.
731.— Conductors en isolatoren, methoden van bevestiging. Zee-telegraafkabels.
732.— Toestellen voor transmissie. Sleutels enz.
733.— Toestelling tot opname der seinen, relaymaqnelen\ lokale lijnen.
734.— Semaphorische en verbindings-instrurnenten.
735.— Codes en teekens «/ signalen.
736.— Druklelegraaf voor bijzondere doeleinden.
737.— Eleetographen.
738.— Wijzer systeem.
739.— Apparaten voor automatische overbrenging.
quot;Wetenschappelijke Instrumenten voor physisehe proeven en physisch onderwijs
Klasfic,
740.— Astronomische instrumenten en andere toestellen bij waarnemingen (je'irnikt. Doorgangcirkels, muurcirkels, zeuith sectoren , altarimeters, aequatorialen, collimators.
741.— Geodetische en iandmeetinstrumenten. Doorgangsapparaten, theodolieten, sextanten, artificiëele horizonten, naaldcompassen.
22
Klasse.
goniometers. Instrumenten tot liet onderzoek van den ondergrond in mijnen, tunnels, holen enz. Zaksextanten.
742.— Aslroiioitiischc-iitslriimcnlen voor de zeevaart. Sextanten, quadranten, repetitiecirkels enz.
743.— Nivcllcer-instriintcnl('ii,vaxi allerlei aard. Cathetometers enz.
744.— Inslrwnentcn voor Injilroqrapische opnamen en zeepeilingen,
745.— Pholoinclrische apparaten en methoden,
746.—
Groei1 75.
Meteorologische instrumenten en apparaten.
Klasse.
750.— Thermometers. Kwik-, wijngeest-, lucht-thermometers; ge wone ofzelfregistreerende-maximum- en minimuni-thermometers.
751.— Barometers,
752.— Aneroïde Barometers,
753.— Anemometers.
754.— Hygroscopen.
V55.— Regenmeiers,
756.— Meleorographen, Samengestelde en zelfregistreerende apparaten.
757.— Schema's voor herleidingsobservaties. Methoden voor de herleiding van die observaties.
Groep 76.
Mechanische berekening, aanwijzende en registreerende toestellen, andere dan meteorologische.
Klasse.
760.— Telmachines, relcentoestellen, arithmometers,
761.— Planimetrie,
762.— Toestellen om opeenvolgende nummers af te drukken,
763.— Registers voor de omwenteling van machinedeelen, Viameters of' toestellen om het getal omwentelingen der wagenwielen op de wegen aan te geven, pedometers, perambulators.
764.— Gasmeters,
765.— Watermeters, stroommeters, scheepsloggen,
766.— Manometers. .Stoommeters, dynamometers en toestellen om de drukking aan te geven.
767.— Tijdregisters,
Groep 77.
IGewichten, maten en munten; weeg- en meettoestellen.
Klasse.
770.— Lengtematen. Verdeelde schalen van hout, metaal, ivoor enz., bandstaai, kettingen, staven, comparatoren.
Klasse.
771.— Capacilcil-mcters, voor vaste stoffen.
772.— Capacileü-melcrs, voor vloeistolïen.
773.— Gewichten.
774.— Schalen en verdeelde armen voor hel wenen.
a. Kssai- balansen.
h. Chemische balansen.
e. Gewone balansen voor den handel.
d. Platform balansen voor groot gewigt, voor het wegen van locomotieven en spoorwegwagens.
e. Postbalansen.
775.— Hydrometers, alcohometers, lactometers enz. Gravimeters.
776.— Verdeellalten en verdeelde schalen tot het meten van hout, verpakte goederen, vaten enz.; ijk-gereedschappen en methoden.
777.— De ninnlen en het muntwezen.
778.— Verzamelingen om het Iwlany van de internationale éénheid in munten, maten en gewichten aan te toonen.
Giioei' 78.
Chronoraetrischo toestellen Tijdmeters van alle soort.
Klasse.
780.— Chi onorneters.
781.— Zale-uurwerken.
782.— Astronomische klokken.
783.— Kerk- stads- en gewone klokken.
784.— Wateruurwerken en zonnewijzers.
785.— Chronographen, electrische klokken.
786.— Metronomen.
Gkoei' 79.
Muziekinstrumenten en acoustisehe toestellen.
Klasse.
790.— Percussie-instrumenten, zooals trommels, tambourijnen, cymbalen, triangels.
791.— Piano's
792.— Snaarinstrumenten, andere als piano's.
793.— Automatische muziek■ instrumenten , speeldoozen enz. 79-4.— Metalen en houten blaasinstrumenten,
795.— Harmoniums.
796.— Kerkorgels en andere dergelijke instrumenten.
797.— Spreekmaschinen.
798.— Vocaal-muziek.
DEPAHTEMENT VIII.
I N GEN IEU HS-W KIJK KN , PU UI,IKKE WERKEN, HOI W KUNST ENZ.
(TRoei1 80.
Landbouw-werktuigkundG.
Klasse.
8ÜÜ.— hirichliiifi run hoerde) ijen , conslructie van wegen , draineeren eu irrigeereu en het bouwen van boerenwoningen.
8Ü1,— llereiduifj van den (frond en het pUinten.
802.— Behouwinfi rnz.
803.— Hel oor/slen.
804.— Zuivering, bereiding, verpakking van den ooijsl.
805.— Vervoer op de bouwhoeve.
806.— Behandeling van den grond. Verbetering, bewaring, herstelling en vermeerdering van liet prodnktief-vermogen. Gebruik van vruehtbaarmakende storten.
807.— Opkweeking en verzorging en heliandelinn van hel vee.
800.— Tor zich! en beheer der boerder ij.
Groep. 81.
Mijnontginning
Klasse.
810.— Hel onlwerpen en opnemen ilrr uur km onder en hoven den grond. Ontwerpen van de onderaardsehe werken, plaatsing der schachten, tunnels enz., insgelijks voor aquedukten en draineering.
811.— Hel horen ran achachlrn en Innnel.s. Boringen voor water, olie, of' andere stoften, en dienende tot onderzoek van den aard en de uitgestrektheid der ertslagen.
812.— Con.slruclir der schachlen, door verschillende methoden.
813.— Hel opbrengen der rolsblokken, der erlsen en der mijnwerkers.
814.— lie druineering en hel pompen door machinen, bakken of door leidingen.
815.— Veulilahe en verlichling ens.
816.— Hel maken van mijnen onder waler, hel springen van mijnen.
817.— Hydraulisehe mijnarbeid, en de verschillende processen en methoden van gewinning en wassebing der goudertsen, en andere aan de oppervlakte voorkomende stoffen.
818. Hei uitgraven of delve,)!.
25
GrllOEI' 82.
Civiel Ingenieurswerk.
Klasse.
820.— Cunslnwlie en onderhoud van wegen, sir alen enz.
821.— Sladswerken, met de systemen van waterverversching en draineering.
822.—- Hrujifien van steen, halisleen of I/clou.
823.— IJzeren en stalen hruqgvn,
8?5.— Kanalen, nqueduhten, reservoirs, constructie van (lijken enz. Waterwerken; methoden om liet water op te honden en tc regnleeren, aanvoer van water.
Dynamische en industriëele bouwkunst.
Cteioei' 84.
Spoorwegbouw.
Publieke werken en architekluur
Onderzeesche construction, fundoeringen, hoofdon, dokken enz
Militaire bouwkunde
Scheepsbouw,
DEPARTEMENT IX.
PLASTISCHE EN GRAI'llISC11E KUNSTEN.
Beeldhouwkunst.
Schilderkunst.
Lijnteekenen, graveerkunst.
Chromo-lithographie en llthographie.
Photographie.
Klasse.
940.— Photoqruphic ran landschappen.
941.—• Archileclunische pholocjraphie,
942.— I an levende voorwerpen. I'orlretlen.
^43.— Photo-re.lie/plalen, Alheti/pen, Woodhuryit/pen , lleho-lypen enz,
944.— lieproduclies van gravuren, schilderijen en leeheningen.
945.— Basrelie/'s, metalen ornementen, scheipen, en kleine voorwerpen en relief; in 't bijzonder fossilen en voorwerpen uit de natuurlijke geschiedenis.
947.— l'holographic op porcelain, ivoor, metaal, leder o/'andere
(jepolijste oppervlakten.
048.— Negatieven op glas voor stereoscopen.
Industriëele teokoningen.
Mosaik en inlegwerk.
27
Bouwkundige teokoningon on raodollon.
K liissc.
Ü7Ü.— hcrhelijlic boutvknnde,
971.— l'uhlivkc gehouwen.
972.— Sladswoninfien,
973.— Landhuizen.
974.— Boerderijen en bijgebouwen.
975.— Uit- en inwendige versiering met details.
Binnenbetimmering en versiering van publieke en particuliere gebouwen.
Deze groep is bestemd om te bevatten bijzondere tentoonstellingen van harmonisch geordende voorwerpen ia versehil-lende groepen en klassen begrepen.
Aanleg van tuinen.
Klasse.
990.— Aanleg van wegen, r/ebouwen en planten en veranderingen van terrein.
991.— Constructie en traceering van wegen en paden. !)92.— HdOiti- en heester groepen.
993.— Behandeling van grasperken en gazons.
994.— Teelceningen voor bloeniplantingen, bloemqroepen enz. 9!)5.— Drainage enz. lieekeu en rivieren, wateraanvoer voor
tuinen en gazons, watervallen, fonteinen, reservoirs en meren. 1)96.— Rustieke eons tructien en sieraden.
997.— f tots werken en moswerken.
1)98.— Heiningen, snoeiplanten, planten voor heiningen.
DEPARTEMENT X.
VOOKWBRl'KiX liEl'AAljl) 'J'KNTOONGESTJO1,1) Ui l' HET OOGPUNT DEK VERBETERING VAN DEN I'HYSISCHEN , INTEIiLECTLTEELHN EN MOREELEN TOESTAND VAN DEN MENSCll,
GltOKl' 100 Physisehe ontwikkeling en toestand
Klasse.
1000.— De opvoedivfi van hel kind en helgean daarbij behoorI.
1001.— Gymnasiums, spelen en tnanlijUe oefeningen. Scbaat-senrijden, wandelen, klimmen, balspelen, worstelen, acrobatische oefeningen, zwemmen, jagen enz.
1002.— Voeding. Markten, bereiding en verdceling van het voedsel.
1003.— De woning, met hare voorwaarden en regels voor de gezondheid.
a Woningen voor werktuigkundigen en werklieden. b Woningen voor landbouwers en arbeiders.
c Woningen gekenmerkt door goedkoopte iti verband met
de voorwaarden voor gezondheid en comfort.
d Huizen met afzonderlijk verhuurde woningen. e Verdiepingen en reeks van appartementen.
1004.— Hotels, restauranis, kosthuizen.
1005.— l'ublieke bad- en wasch in rig t i ng en.
Groep 101.
Gezondheidsleer.
Klasse
1010.— Heel- en geneeskunde.
1011.— llul/i aan verwonden. Gezondheidscommissiën en haar werk. Geschiedenis der heel- en geneeskunde in den oorlog.
1012.— Algemeene hospitalen.
1013.— Hospitalen roor besmettelijke ziekten.
1014.— Hospitalen voor krankzinnigen.
a onder staatstoezicht.
h particuliere gestichten. .
1015.— Quarantaine-systeem en organisatie.
1016.— Gezondheidsregelen en verordeningen in de steden.
29
Klasse.
a Desinfectie.
b Ventilatie.
c Verwijdering van afval eu vuil.
d Organisatie en werking van gezondheidscoinmissiëu. p Kerkhoven.
1017. Asylcn.
Gboep 102.
Weldadigheid.
Klasse.
1020.— Armenverzorging. Armenhuizen , de voeding der armen, kosthuizen.
1021.— Asylcn voor zuigelingen en kinderen Vondelingen- en weeshuizen ; genootschappen ter verzorging van kinderen enz.
1022.— Huizen rooi de ouden en getirelikigen. Oude mannen-en vrouwenhuizen, huizen voor verminkten en mismaakten. Huizen voor zeelieden en oude militairen.
1023.— Mmiselnifflrijen voor landverhuizing.
1024.— Huizen voor misvormden en dbnormaal oniwilekelden.
1025.— Hehnudeling van inboorlingen (onontwikkelde volkstammen.)
1026.— Bescherming der dieren.
Gtroei1 103.
Bestuur on wetgeving.
Klasse,
1030.— Verschillende vormen van heslunr.
1031.— Ajdeelingen van bestuur.
a. Inkomsten en belasting.
h. Verdedigingstelsels te land en ter zee.
c. Uitvoerende macht.
d. Wetgevende vormen en gezag.
e. Rechtspraak en systemen.
f. Politie maatregelen.
7. Internationale betrekkingen; internationale wetgeving,
diplomatische en consulaire dienst.
h. Burgerschap, naturalisatie.
1032.— Gemectdebesluur.
1033.— Bescherming ran eigendom hij uilvindingen.
1034.— Vo'ilsystemen en de locpassing.
1035. BeslralJinq van misdaden.
a. Gevangenissen en gevangenistucht.
h. Vervoer van misdadigers, strafkoloniën.
c. Verbeterhuizen en scholen.
d. Scheepstucht, straf op zee.
e. Politie-, stations, nachtwachts enz.
30
Godsdienstige organisatien en systemen
Klasse.
1040.— Oorsprong , aard, onslaan en uilhreiding van verschillende (lodsdienslige si/sternen en sehlen. Statistische, liistorischc ea andere feiten.
1041.— Godsdienstige orden en vereenigingen en haar doel.
1042.— Maatschappijen en organisatien voor de verbreiding van godsdienstige s//sternen door zendelingen. Hunne uitbreiding, inrichting en statistiek hunner werking.
1043.— Verspreiding van godsdienstige systemen. Proeven van de uitgave der bijbelgenootschappen. Traktaatgenootschappen, Araericaansche zondagschool-vereenigingen, hare statistiek.
1044.— Systemen en methoden van Godsdienstig ouderwijs en opvoeding van de jeugd. Huisonderwijs, zondagscholen en de hulpmiddelen die daarbij gebruikt worden.
Opvoeding.
Klasse'
1050.— Primaire opvoeding. Bewaarscholen.
1051.— Openbare Scholen.
1052.— Bijzondere scholen van wetenschap, regtsgeleerdheid, geneeskunde, theologie.
1053.— Universitair onderwijs.
1054.— Technisch onderwijs. Technologische scholen.
1055.— Kunstscholen hare inrigting en het ouderwijs.
1056.— Onderwijs door voorlezingen.
1057.— Bibliothelien.
1058.— Onderwijs van de abnormaal ontwikkelden.
1059.— Staatshulp bij het onderwijs, Handvverkscholen en Landbouwscholen.
Instellingen en maatschappijen tor bevordering der wetenschappen.
Klasse.
1060.— Scheikundige en natuurlcundige maatschappijen.
1061.— Astronomische maatschappijen en sterrewacliten.
1062.— Geologische en mineralogische maatschappijen,
1063.— Biologische, zoölogische, medische, enz.
1064.— Philo logische.
1065.— Ethnologische en socialogische.
1066.— Archaeologische en historische.
1067.— Werktuig kundige tn technische.
31
Klasse.
1061.— Verzamelingen en museums, den vooruilgatiy der wetenschap aanloonende.
1069.— Inslelliiiyen en maalsclinppijen voor de vermeerderiixj en verspreiding der kennis \ zooals de Smithsonian Institution, de Uoyal Institution, het Institut de France, British Association for the Advancement of Science, Franklin Institute , Academy of Natural Sciences, en do American Association, etc-; hunne inrichting, geschiedenis en resultaten.
GRQEP 107.
Co-operative vereenigingen.
Klasse.
1070. — Slaatkundige maalsclinppijen.
1071.— Werklieden vereenigingen. Hume inrichting, statistieken de resultaten.
1072.— ludustrieöle vereenigingen, zooals de ijzer- en staal associatie, de Araerikaansche associatie voor wolindustrie.
1073.— Internationale congressen voor verschillende doeleinden.
1074.— Geheime genootschappen.
1075.— Verschillende inrichtingen tot bevordering van de stotte-lijke en zedelijke welvaart der arbeidende klasse.
De muziek en het drama
Tentoonstellingen van kunst en nijverheid.
Klasse.
1090.— Landbouw-lentoonstellingen: land- en provinciale tentoonstellingen.
1091.— Nationale tentoonstellingen.
1092.— Kunstmuseums en verzamelingen.
1093.— Museums van uitvindingen en van de kunst toegepast op de nijverheid.
1094. Internationale lentoonslellingen.
32
Slrulel voor de inileelinfi ran de uroepen en. klassen.
ü HOE 10-20-30-40-50-fiO-70-80-00-100—
K],ASSEN.
l'EN.
-19 -29
-49 -59 -09 -79 -89 -99 109
-199 -299 -399 -499 -599 -099 799 -899 -999 1099
Depabxembh'cbn. 1.
II.
III.
IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
100-200-;?oo-
400-500-000 700 800-900-1000
AA7
1