VAN HET
VAN
v' '
onder Voorzitterschap
VAN
Oraaf Igt;13 ,
TER EERE VAN HET
30-jarig Pausschap van Z. II. Pius IX,
op 2X Junij IS'T'e
te TILBURG gevierd.
tilburg
Snelpersdruk van N. Luijten.
^ 18ÏS.
VAN HET
VAN
30-jarig Pausschap van Z. H. Pius IX,
op si junij 1«quot;^«
te TILBURG gevierd.
vak 23
vdz
i
Snelpersdruk van N. Lüijten, Tilburg.
gt; O lt; gt; 1 « WO lt; gt; I « I gt;.
Toen den 20 September 1870 de bandieten van den I tali lanschen rooverkoniny hunne heiligschennende kogels tegen de Eeuwige Stad gerigt en hunne verraderlijke kanonnen in de Porta Pia bres geschoten hadden. Hel de grootste der Koningen van de negentiende eeuw aan zijn klein maar moedig leger bevel geven de verdere verdediging van Rome te staken. Met innig en spijt, met grievende smart, vernamende dappere en trouwe zonen der Kerk, die allen gezworen hadden te zullen overwinnen of sterven, dit hooge bevel, maar zij gehoorzaamden waar pligt hun gebood. En den rug tiaar de hwrlingen van Victor Emmanuel keerende, wendden zij hunne schreden wia- het plein van V Vatikaan, alwaar eensklaps de Koning van Rome, vol ontroering en weemoed, voor een der vensters van zijn paleis verscheen en zijne zwakke hand ophief om zijne beminde kinderen te zeqenen. Prachtig schouwspel, toen de Plaatsbekleeder van Jezus Christus, zijn eigen leed vergetend, daar stond tusschen Hemel en aarde en als 't ware alleen bedacht was om zijn soldaten te troosten, die, door dizen zejen, in het vertrouwen op de zegepraal der regtvaardigheid en des regis bevestigd, den kreet van li'fde en trouwe slaakten, den kreet van onwrikbaar geloof, den kreet die eens tot de overwinning van Mentana voerde: „Leve de Paus-Koning!quot;
Rteds zijn ruim zes jaren vervlogen sedert die kreet op 't graf der apostelen weerklonken heeft en nog is de Paus-Koning zonder troon, nog is Pius IX de gevangene van den overweldiger.
Meer nog; eiken dag vermenigvuldigen de goddeloozen, de vrijdenkers, al de vijanden der ééne, katholieke, apostolische Kerk, hunne aanslagen tegen den Opperpriester en spant eeae dubbelhartige diplomatie al meer en meer hare valsche strikken, om de kluisters van den edelen Pius te verzwaren.
4
Maar de» te meer ook hechten de kinderen der Kerk er aan om van hunne liefde voor den H. Vader ien duidelijkste te doen blijken, en onder dezen zijn de oud-strijders van den Paus niet de minste. In Frankrijk, in België, in Ierland, in Canada, overal blijven de oud-zouaven één van hart en geest, overal hebben zij vereenigingen opgerigt, overal komen zij van tijd tot tijd bij elkander om de bel'mgen van den Paus te bespreken, om van hunne liefde voortdurend getuigenis te geven, om, naast de Pius-genootschappen, den Paus te hulp te komen, om middelen te beramen ter zijner verlossing en 't vooruitzigt levendig te houden d 't eenmaal weder de arm der katholieke zonen geroepen zal zijn om voor de regten van den geliefden Paus-Koning te gaan strijden.
Ook Nederland telt zijn zounven-broederschappen, die bij feestelijke gelegenheden, als: de achtereenvolgende jubileën van Z. H, den verjaardag van de overwinning van Ment ana enz., broederlijk vergaderen en eenige aangename uren vriendschappelijk doorbrengen, vooral gewijd aan de herinneringen van de dagen van Rome, Bagnorea, Monte Libretti, Mentana enz., en aan ontboezemingen en heVdronken ter eere van hunnen onver-ge telij ken Pius IX, van hunnen geliefden kolonel Allet, van hunnen ge-vierden luitenant-kolonel de Charette en hunne verdere moedige officieren.
Maar tot hieraan ontbreekt in ons vaderland een algemeene band, een algemeen leidende, gedachte, een algemeen Bestuur, een algemeen vereenigingspunt, een geregelde aaneensluiting: hetgeen des te meer te betreuren is, daar Nederland verre weg het grootste getal Pauselijke touaven telt, en het dus zaak is dat ook hier de geest, die hen eenmaal naar Rome voerde, levendig hlijve en die geest, wanneer 't noodig mogt zijn, ten spoedigste praktisch gerigt kunne worden.
Herhaalde malen was deze aangelegenheid in den boezem van het Bestuur der Tilburgsche Zouavenbroederschap „Fidei et Virtutiquot;, door haren Beschermheer den heer J. Francken ter sprake gebragt, en werd dan ook de tegenwoordigheid van leden van andere Vereenigingen te baat genomen om tot de verwezenlijking van dit plan te geraken.
Vooral waren het de vrienden van Rotterdam, die nu en dan onze feesten kwamen bijwonen en met wie wij alzoo reeds den broederband naauwer toegehaald hadden.
En zoo brak het jaar 1876 aan. de morgen van de schoone Junijdagen waarop , vóór 30 jaren, Z. H. Pius IX tot Paus gekozen en gekroond werd, welke dagen de katholieke wereld al spoedig bedacht was met luister te vieren.
Bet Comité van Rotterdam vattede alsnu het denkbeeld op van eene internationale bijeenkomst der zouaven, en in de maand February rigtte de president, de heer Willemse , aan den Beschermheer alhier een schrijven, waarin hij zich aldus uitdrukte: „Baar in dit jaar, wanneer God aan onzen 11. Vader het leven spaart, in de geschied-
5
boeken der Kerk een nog nooit gekende feestdag zal worden aangeteekend, welke dag in het vergankelijke welligt nimmer meer zal worden beleefd, zoo kunnen wij oud-zouaven, bij wie het hart steeds warm klopt voor Christus' Stedehouder, niet nalaten op dien dag ons hart uit te storten en vurigen dank op te zenden tot het Opperwezen, door wiens almagt de katholieke kerk met zulke genade werd gezegend.
„Ten einde van dit feestgetij een eeuwigdurenden indruk ie blijven behouden, besloten wij, in vereeniging met de voornaamste voorstanders der zouavenzaak, gedurende de feestdagen van het 30ste regeringsjaar van onzen innig geliefden Paus-Koning, eene algemeene vergadering te beleggen van hen, die eenmaal het geluk hadden, versierd met den naam van zouaven, onder de schaduw der geel-witte Kerkbanier ter verdediging van Pius en zijne regten de bajonetten te kruisen met de vijanden des Pausen, tot welke bijeenkomst wij geen oord beter geschikt vinden dan het katholieke Brabant en wel in een der drie volgende plaatsen: Oudenbosch, Rosendaal of Essen.quot;
Naar aanleiding van dit plan, stelde het Comité van Rotterdam aan den heer Vrancken de volgende vragen voor: 1° fVat zijn uwe gedachten omtrent ons plan: keurt gij goed dat die conferentie zal plaats hebben? 2° Wat dunkt u indien wij zulks doen in vereeniging met onze Belgische wapenbroeders en beschermers? 3° Welke van de drie plaatsen is thans volgens uwe meening het best voor het doel geschikt?
De heer Vrancken antwoordde daarop onmiddélijk dat hij van ganscher harte met het plan instemde en dat hij, met het oog op de gemeenschapsmiddelen, van de drie genoemde plaatsen aan Rosendaal de voorkeur hechtte; dat hij echter wegens het gevaar om op het vinden van een goed lokaal te stuiten, in overweging gaf, Breda als vereeni-gingspunt te nemen, in de eerste plaats, omdat Breda, als laatste bolwerk van het liberalisme in Noordbrabant sedert een paar jaren gevallen is, zoodat de Katholieken er slag op slag bij de verkiezingen de overwinning behalen, en inde tweede plaats omdat in Breda onlangs een Katholieke Kring is opgerigt, die een vrij flink lokaal bezit en daai ook mannen zullen te vinden zijn om een plaatselijk comité te vormen, daar toch eene guede organisatie voor het welslagen der vergadering hoogst noodzakelijk is.
Eene eerste bijeenkomst van afgevaardigden van verschillende Zouaven comités had in de maand Maart te Tilburg plaats, alwaar bij acclamatie besloten werd aan den Hoogwelgeboren graaf de Villermont, Eerevoorzitter der Pauselijke Werken in Belgie, te Brussel, het Eerevoorzitterschap der vergadering aan te bieden, en eene tweede in de maand April te Rotterdam, alwaar Breda als vereenigingspunt vastgesteld werd, wanneer Rosendaal en Oudenbosch bevonden werden geene geschikte lokalen te bezitten.
In 't begin van Mei werd van wege het Comité te Rotterdam, door tusschenkomst van den WelEd.geb. heer Bellini, Vice-Consul van
6
het Pauselijk gouvernement aldaar aan Zijne Exc. den Internuntius te 'sHage de brie f overhandigd, waarbij aan Z. 11. den Paus van de voorgenomen vergadering te Breda kennis gegeven en de zegen van Z. H.
gevraagd werd.
Reeds was de:e brief door Mgr. Bianchi naar Rome gezonden,
toen onverwacht zich te Breda een tegenstand vormde, die het zoover ,
bragt, dal van de vergadering aldaar, wilde zij aan haar do l beantwoorden en vruchten voortbrengen, moest afgezien worden. Hierover uil te wijden, zou ons te ver voeren; wij houden 't echter er voor dat alleen onbekendheid met de juiste beteekenis der vergadering de oorzaak dier oppositie was. I
In dien toestand werden namens Zijne Exc. den Internuntius, de heer Vrancken en de heer Mutsaers, Eere-Voorzitter van de Zouaven-broederschap alhier, aangezocht middelen te bercmen om de Vergadering te Tilburg te doen plaats hebben.
Alhoewel de tijd te kort was om het feest voor te bereiden, gelijk zij het zouden gewenscht hebben, aarzelden beide heeren geen oogenblik om de taak op zich te nemen, en begaven zij zich onmiddellijk tot den graaf de Villermont, om hem in de eerste plaats te verzoeken persoonlijk het Voorzitterschap le gelieven op zich te nemen en in de tweede plaats de hoofdpunten vast te stellen, welke wenschelijk geoordeeld werden ter vergadering te behandelen.
De graaf ontving hen met zijne bekende heuschheid en minzaamheid, en nadat de punten vastgesteld waren, werd de dag der vergadering bepaald, op Woensdag 21 Junij, zijnde de 30sto verjaardag van de krooning van Z. H. Pius IX.
Eene der grootste moeijeljkheden, welke het welslagen der vergadering nog in den weg stonden, was ondertusschen het beschikken over ruime lokalen; maar daarin was spoedig te gemoet gekomen doordien de heer Mutsaers zich tot de bevoegde overheid btgaf en verkreeg dat de lokalen der Armenschool beschikbaar gesteld werden tot het houden i
der algemeene bijeenkomst, terwijl door het bijbouwen van de zaal der zouaven-vereeniging de mogelijkheid geboren werd om met het te verwachten getal zouaven en vrienden aan den gemeenschappelijken disch te kunnen aanzitten. En toen nu de dag, de 21 Junij naderde, beijverden het Bestuur, de Commissarissen en al de leden der Tïlburgsche Broederschap,
wier hulp ingeroepen werd, zich als om 't meest om de zalen te versieren en alles voor de ontvangst en hei aangenaam verblijf der genoodigden en gasten in orde te brengen.
Zoo brak de groote feestdag aan. l
De feestdag van 21 Junlj 1876.
Vreemdelingen, die ons nijver Tilburg, op een der godsdienst gewijd feest, niet bezocht hebben, kunnen zich naauwelijks een denkbeeld maken van het schouwspel , dat alsdan deze stad van 25-duizend inwoners oplevert, en 't deed den edelen bezoekers van Brussel , Antwerpen, Mechelen, Hasselt, Luik, Amsterdam, Rotterdam en uit alle provinciën van Nederland goed aan 't harte, toen zij , op den dertigsten verjaardag vau de krooning van Z. H, Pius IX, Tilburg in feestgewaad getooid zagen, zoo algemeen, zoo eensgezind, dat er geen huis bijna was, waar niet het Pauselijk of nationaal dundoek wapperde, dat er schier geen straat was, welke geen bekoorlijk gezigt opleverde.
Ja! stemde eene prachtige Junijzon reeds vroeg tot opgewektheid , de ongekunstelde schakering van Pauselijke, Kerkelijke en Vaderlandsche vlaggen gaf den hooggeschatten gasten, die wij de eer hadden in ons midden te bezitten, en wier getal wij met eiken morgentrein zagen vergrooten, te kennen dat Tilburg niet dan even regtgeaarde vaderlanders als geloovige zonen der Kerk in zijn boezem telt.
Over den uitstekend katholieken geest, over de geestdrift voor de heilige zaak des Pausen, waarvan onze fabriekstad blijken gaf, hadden die waardige mannen dan ook slechts ééne stem , en hun getal was velen.
Onder hen toch mogten wij begroeten den hoogwelgeboren Graaf De Villebmont , den grooten vriend van Z. H. Pius IX en der Belgische en Nederlandsche Zouaven, den edelen kapitein
8
Ridder Zénon de Résimont, dien Christenheld van Albano, (') president van het Pius-genootschap in de provincie Luik, te Moresnet, Carlier van Overbeke , uit Leuven, August Sniedebs, Ridder der Orde van den H. Gregorius, Hoofdredacteur van het Handelsblad van Antwerpen, Spinnox, Secretaris van de Zouaven-vereeniging te Antwerpen, L. Cboonenberghs , President van het Pius-genootschap te Hasselt, de Luitenants Looijmans uit Oudeobosch en Arts uit 's Bosch, de heeren J. H. van Rijckevorsel, Officier der Leopoldsorde, oud-consul van België te 'sBosch, Ant. Smits, Lid van de gemeenteraad te 's Bosch, Bellini, Vice-consul van Z. H. den Paus te Rotterdam , Willemse, President van 't Zouaven-comité te Rotterdam, Reelink, Ridder der Orde van den H. Silvester, te Ravenstein enz. enz.; onder het groot aantal geestelijken ZijnHoogEerw. Mgr. Sac ré , Deken en Plebaan van de O. L Vr. Kerk te Antwerpen, eersten Aalmoezenier der Pauselijke Zouaven, die reeds met hen was te Castelfidardo en met hen gebrek en gevangenschap deelde; den WelEerw. Heer Paaps, Onderpastoor in St. Andries te Antwerpen, tweeden Aalmoezenier der Zouaven en die bij de dienst der Pauselijke soldaten waardig de voetstappen van zijnen voorganger drukte en ook voor de Nederlandsche Zouaven een trooster, een aanmoediger, een raadsman was; den ZeerEerw. Heer Kanunnik Thijs, Aalmoezenier in 't Kamp van Beverloo en President van het Zouaven-comité te Hasselt; den ZeerEerw. Heer Roelofs, Pastoor tö Zwolle enz. enz.
(1) Ridder Zéi«on de Résimont, die reeds bij den slag van Castelfidardo in de gelederen der Pauselijke Zouaven, onder aanvoering van den onsterfelijken Lamoricière stond, werd in Augustus 1867, toen de cholera het hoogste punt te Albano had bereikt, als luitenant naar deze stad gezonden met een detachement van 40 zouaven. Daar niemand het wagen dorst de lijken te begraven, wekte hij met woord en daad de zouaven op hun leven te wagen in de beoefening der christelijke naastenliefde. Na zijne vraag of zij bereid waren, en hun eenstemmig antwoord: „Ja Luitenantquot;, geleidde hij hen ter kerke om hun leven onder de bescherming der H. Maagd Maria te stellen en nam vervolgens een armen cholerazieke op de schouders. De zouaven volgden zijn voorbeeld en stonden de zieken en stervenden zoo ijverig bij, dat drie hunner, allen Nederlanders, tengevolge van al te groote inspanningen, aan de ziekte bezweken. De Résimont ontving van Z. H. de Ridderorde van Pius IX en de H. Vader liet aan de gevallen helden een eeregraf oprigten, te midden der graven van de Horatiërs en Curiatiers, beneden aan den berg waarop de stad Albano gebouwd is. Wij meenen hier hunne namen te moeten herinneren; Jacobus van der Meijden uit Drunen, Henricus Peters uit Beek bij Nijmegen en van Ophem een Noordhollander.
9
Het vereenigingspunt der oud-zouaven was natuurlijk de zaal der Broederschap en men begrijpt welke blijde ontmoetingen daar plaats grepen, als ongeveer drie honderd oud -krijgers van Z. H. daar heen snelden om hunne vrienden, hunne kameraden van Rome, Monte Libretti, Mentana enz. te zoeken, te vinden, en bij een wederzien na vijf, zes, tien jaren weer met hartelijken handdruk te groeten.
Maar spoedig wordt de vaan ontplooid , de schoone vaan waarop de Tilburgsche Vereeniging trotsch mag gaan, en al die vrienden, al die broeders, met geestdrift bezield, volgen met ligten tred de banier naar de hoofdkerk van den H. Dionysius, parochie 'tHeike, alwaar ten 9 ure een plegtige hoogmis gevierd zou worden.
De ZeerEerwaarde heer pastoor J. van der Lee had, om van zijne ingenomenheid met het feest te doen blijken, zorg gedragen dat de kerk allerprachtigst versierd was: niet alleen dat al de beste versieringen aan het altaar prijkten, maar het middenschip der kerk, choor, predikstoel en orgel waren met draperiën, guirlandes en zinnebeelden, op het feest toepasselijk, allerkeurigst opgesmukt, en de Damesvereeniging, die zich steeds zoo ijver- en liefdevol met deze verfraaijingen belast, had met eer haren gekenden smaak van het godsdienstige schoone gehandhaafd.
Reeds vóór half negen waren de banken en de zijbeuken te klein om de toestroomende scharen geloovigen te bevatten en toen in het middenschip, waar van af het choor tot aan het orgel stoelen gerangschikt waren, de leden der Zouaven-broederschap en genoodigden plaats namen, bleef geen zetel onbezet.
Eene eerbiedige stilte heerschte desniettegenstaande in de eivolle kerk, in afwachting van den aanvang der H. Dienst.
Eensklaps echter ontstond er eene algemeene beweging en de rangen der zouaven openden zich om doorgang te geven aan den oud-zouaaf W. van Hulst , uit Veghel, die, zijne borst versierd met eere-medailles, maar wiens grootste eere-teeken het houten been is, waarop hij na den slag bij Mentana moet steunen, door den WelEd. heer W. Mutsaers , naar de cereplaats, welke hem aan het O. L. Vrouwe altaar voorbereid was, werd begeleid.
10
Eenige oogenblikken later kwam de graaf de Villermont vergezeld van den heer Yrancken , en nam plaats op de bidbank, die aan het hoofd der Zouavenrei voor zijn Hoog-WelGeb. bestemd was.
Mgr. Sacré , geadsisteerd door de Eerwaarde Heeren de Eeer , kapellaan te Cuijk aan de Maas, als diaken, Jacq. Vkancken, kapellaan te Poamp;terholt. in het bisdom Roermond, als sub-diaken en Jos. Suys, kapellaan van St. Jacob te's Bosch, als index, begon alsnu het H. Misoffer, terwijl een achttal zouaven in tenue, gecommandeerd door hunnen oud-luitenant Looijmans , de wacht aan het altaar hielden. Het Zangers-choor hief de Eerste Mis van onzen beroemden toonzetter Joh. Verhulst aan, en te meer klonken ons de schoone accoorden krachtig en welluidend toe . als zij ons voorkwamen als zoovele dankgebeden tot God, voor de gunst aan de katholieke wereld geschonken, als zoovele smeekingen dat de Hemel ons den grooten Pius nog lang moge sparen en hem bewaren tot Hi], zegevierend over zijne vijanden, den triomf der vervolgde Kerk hier op aarde zal gezien en gevierd hebben.
Na het Evangelie beklom de Eerwaarde heer Paaps den kansel en, met eene stem, die op de zaamgepakte menigte een diepen indruk maakte, en meer dan eens een traan van zaligheid afperste, sprak ZijnEerwaarde nagenoeg als volgt:
Cecidit corona Capitis nostri. Proptnroa moestum factum est cor nostrum, ideo contenebrati sunt oculi nostri.
Teen. V. 16. 17.
Vóór 30 jaren knielde er een man op de graven der Apostelen; men zag de driedubbele Kroon op zijn hoofd plaatsen en men hoorde duizende stemmen roepen: Leve Pius IX, Paus-Koning! De gekozene van 1G Junij was gekroond.
De 30ste verjaring, die onze algemeene Vader van dien grooten dag ziet, zou de harten van al zijne kinderen moeten opbeuren, en nogthans, niettegenstaande dit schoone verjarings-
11
feest, niettegenstaande onze oogen broeders ontwaren, die wij sinds Rome niet meer zagen, en onze handen die handen drukken, die eens het zwaard voor dezelfde zaak, de zaak van God, de zaak der Kerk, de zaak des Pausen, droegen, zijn onze harten bedroefd, en onze oogen door tranen verduisterd , zoodat de woorden van den propheet Jeremias ons kunnen toegepast worden : moestum factum est cor nostrum; contenebrati sunt oculi nostri. Waarom die droefheid ? waarom die tranen? omdat die driedubbele kroon van het hoofd van Pius IX is afgerukt geworden en dat wij moeten uitroepen; Cecidit corona capitis nostri!
Weenen wij, maar laat ons niet weenen zooals diegenen die geene hoop hebben; Christus heeft beloofd met zijne Kerk te zijn tot het einde der eeuwen, en dat de poorten der hel niets tegen haar zullen vermogen. Het zigtbaar hoofd der Kerk zal in vrijheid gesteld worden, en de dag is misschien nabij. In de hoop dus dat weldra Pius IX , het hoofd met de driedubbele kroon versierd , in volle vrijheid op de steenrots van Petrus zal verschijnen , zij het mij toegelaten voor eenige stonden in de gevangenis van het vatikaan door te dringen , de driedubbele kroon , die aan de voeten van den grijzen gevangene staat, te nemen en ze, zooals vóór 30 jaren , op zijn hoofd te zetten , en U in dezen staat Pius IX te toonen , tot lof van Hem zeggende: Nooit was er grooter Paus, nooit beter vader, nooit wettiger Koning! nooit werd de driedubbele kroon met meer waardigheid gedragen.
I. De lste kroon, die het hoofd van Pius IX versiert, is die van Paus. Het pausdom is de grootste waardigheid van al de waardigheden der wereld. Aan den Paus is gezegd; Weid mijne lammeren , weid mijne schapen. — Onderwijs alle volkeren , hetgeen gij zult ontbinden is ontbonden. — Die u hoort, hoort mij — die u versmaadt, versmaadt mij. — De Paus is tot het toppunt der waardigheden verheven en daarom komen pelgrims van alle geslachten, van alle volkeren voor den Paus knielen , zoo als wij het dikwijls in Rome zagen: Keizers, Keizerinnen, Koningen, Koninginnen, Prinsen en Prinsessen , Kardinalen, Patriarchen , Bisschoppen , in een woord al wat in de wereld hoog en verheven is. Hoe verhevener eene waardigheid is, hoe moeyelijker er de pligten van worden.
12
En hoe heeft Pius IX zich als Paus gedragen? Herinnert u de uitspraak als geloofspunt van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria en van 's Pausen onfeilbaarheid ; brengt in uw geheugen de algemeene kerkvergadering van het vatikaan — zoovele heilig- en gelukzaligverklaringen ; wij hebben vele vijanden op aarde, zeide Pius IX, wij moeten vele vrienden en verdedigers in den Hemel maken. Telt, indien gij kunt, de landen waar hij missiën gesticht en bisdommen opgerigt heeft; hoevele redevoeringen en bullen heeft hij uitgegeven; — wij noemen slechts de Encykliek en Syllabus — En dan, hoeveel aflaten heeft hij niet vergund, zoowel voor de levenden als toepasselijk op de zielen in het vagevuur, zoodat men in waarheid van Pius IX kan zeggen: Hij is gegaan en heeft onderwezen; Hij heeft de lammeren en schapen geweid; Hy heeft de sleutels goed gebruikt; Hij heeft de kroon van Paus waardig gedragen.
II. De 2de kroon is die van vader. Bij alle volkeren en in alle talen groet men het hoofd van de R. K. Godsdienst met den naam van vader. Nooit zag men waardiger plaatsvervanger van den Vader, die in den Hemel woont, dan Pius IX.
Vraagt het aan de duizenden vreemdelingen , die Rome bezoeken, om daar, in de Eeuwige Stad, aan de voeten van Pius de bewijzen te leveren van hunne liefde en trouw aan den plaatsbekleeder van Jesus Christus en wederkeeren tot hunne haardsteden met den zegen des Pausen voor hen en de hunnen beladen. Vraagt het aan de bewoners der Kerkelijke Staten , die onder het vaderlijk bestuur van Pius IX niets voelden van het drukkende der belastingen , door het gouvernement van den Rooverkoning van hen thans gevorderd. Vraagt het aan de inwoners van Rome, die hem van nabij kennen , en daardoor in staat zijn hem goed te kunnen beoordeelen. Vraagt het aan de Zouaven , zijne zoozeer beminde zonen, en zij znllen u verhalen hoe de groote Paus als een goede vader voor hen zorgde, ja hen zelfs bezocht in hun kamp. Vraagt het aan de zieken , die hij bezocht in het hospitaal, troostte en opbeurde, zoodat meermalen gezegd werd: Men zou wenschen ziek te zijn , om door den Paus bezocht en getroost te worden.
13
Vraagt het eindelijk aan de armen eu weezen. Zij zullen u antwoorden, dat Pius in waarheid een vader voor hen is. Slechts een enkel voorbeeld uit de tallooze wil ik hier even aanhalen:
Op zekeren dag , dat Pius IX door de straten van Rome naar buiten reed, zag hij een knaapje staan, naauwelijks bedekt door eenige lompen. Geroerd tot in het diepste van zijn liefdevol hart, stijgt Pius IX uit en vraagt het kind: „Mijn kind , waar is uw vader.quot; Geheel vrijmoedig vroeg het kind ; „Zijt gij de Paus,quot; en op het bevestigend antwoord, zeide het: „Ik heb geenen vader meer.quot; En wat deed Pius ? Hij nam het kind op , plaatste het in een opvoedingsgesticht en dat kind, vervolgens priester geworden , rigt thans aan het Altaar des Heeren dagelijks zijne dankgebeden hemelwaarts.
In één woord, vreemdelingen en Romeinen, rijken en armen , burgers en soldaten , zieken en gezonden, allen vloeijen over van liefde voor den Paus en allen heffen , één van harte , den juichtoon aan : Leve onze goede vader.
III. De 3de kroon is die van Koning. Pius IX is voor den troon van de Kerkelijke Staten de wettige opvolger van 168 Pausen, die allen Paus en Koning waren. Reeds in de VIII eeuw hoorden de Kerkelijke Staten, op de regtvaar-digste wijze verkregen, toe aan de groote familie der Pausen. Is Pius IX geen wettig koning, dan is er in de gansche wereld geen vorst, die wettig de koningskroon draagt. Welke vorst toch kan bogen op een zoo groot aantal voorgangers als Pius IX?
Doch meer! de Paus moet in deze tgdsomstandigheden ook onafhankelijk koning wezen. Hij moet vrij zijn om te gebieden, te kunnen spreken tot het geweten van 250 millioen onderdanen , waaronder koningen en keizers. En dit is eene onmogelijkheid indien de Paus niet onafhankelijk, niet koning is. Savona, Fontainebleau en nu Rome bewijzen het genoeg. Doch de boozen durven dit loochenen en voeren als bewijsgronden aan:
Petrus was geen koning, dus behoeft zijn opvolger dit ook niet te zijn. Dit gezegde heb ik Pius IX zelf hooren weerleggen: „De H. Petrus had geene 250 millioeuen katho-
14
Heken onder zich. De christenen van dien tijd waren oneindig minder in getal en waren tevens beter en vuriger. De eerste christenen , in plaats van de Kerk te vervolgen en hunne Moeder te verscheuren , beminden haar integendeel opregt en streden en stierven met liefde voor haar. Handelden de heden-daagsche R. Katholieken evenzoo , dan was er geen wereldlijk koningschap noodig. Daarenboven bezat de H. Petrus eene magt, die ik niet heb. Met een enkel woord kon hij de verleiders en boozen dood doen neervallen , zooals hij Annanias en Saphira heeft gedaan. Met zoo groot eene raagt was er geen leger noodig om mij tegen mijne vijanden te verdedigen.quot;
De tweede opwerping der boozen is : Christus was geen koning, dus zijn opvolger evenmin. Rekenen zij dan niet op de almagt van Christus , die Hij o. a. toonde in het Hof ken van Olijven , waar, op het bloote woord : Ik ben het, zijne vijanden tot driemaal ter aarde vielen. Die magt ontbreekt den Paus. Daarenboven was Christus koning , zooals in de H. Schrift zoo dikwerf gezegd wordt, ja, op het kruis, toen Hij van alles afstand gedaan heeft, behield hij nog den titel van koning, en boven zijn hoofd stond J. N. R. J. (Jesus , koning der Joden.)
En die zoo wettige koningskroon is op de onregtvaavdigste wijze onder de oogen van al de gekroonde hoofden , zonder dat er één zich tegen verzette of openlijk afkeurde, door eenen R. K. Koning die zich den naam van onderdanigen zoon van Pius IX durft geven , ontnomen.
Nemen wij nu wederom de driedubbele kroon van het hoofd van den grijsaard van het Vatikaan om ze aan zijne voeten te stellen, en trachten wij dan ze wederom voor goed op zijn hoofd te plaatsen door onze gebeden en communiën, door onzen eerbied en onze gehoorzaamheid , door ons goed en bloed indien het noodig is. Vragen wij dit aan den God der Heerscharen door den H. Joseph op wiens hoofd Pins de kroon van algemeen Patroon der kerk geplaatst heeft, door de H. Maagd en Moeder Gods Maria wier hoofd hij , in de oogen der wereld , met de kroon van de Onbevlekte Onvan-genis versierd heeft. Dat Pius IX nog lange jaren die kroon drage tot geluk van Kerk en wereld , en dat hij hiernamaals de eeuwige kroon ontvange. Amen.
15
Onder den diepen indruk van deze hartroerende toespraak, onder het storten van nog vuriger gebeden door de gestichtte christenschaar , werd het H. Misoffer hervat: treffend vooral was het oogenblik der H. Consecratie en der Nutting als de luitenant Looijmans , zijn degen verheffende, den wachters van het Tabernakel, de eerbewijzing aan den Godmensch met krachtige stem toeriep. Dat verheven genou a terre, het klonk in aller ooren als van een bode van heil en zaligheid, ^t klonk in onze harten als een nagalm , als een uitvloeisel van — of liever als een herinnering aan het woord des Hemelschen Vaders: Hic est films meus dïlectus in quo mihi bene complacui.
Na de H. Mis werd de Pius-Hymne, (1) muziek van den heer P. J. van Paesschen , woorden van Dr. Wap, uitgevoerd, waarbij Solist en Choorzangers zich flink van hunne taak kweten.
Wij meenen hier de woorden van dit schoone lied te moeten laten volgen:
Meer dan 't zilver van uw haren Schitt'ren thans de zilveren blaren Van uw vijf-en-twintig jaren ,
Als de rijkste Pius-kroon.
Opperherder, Paus en Koning,
Zoo schenk' God u reeds belooning Op uw aardschen vorstentroon.
Tweede Petrus, langs de baren Trotst gij noodweer en gevaren ,
Blijft uw oog steeds moedig staren
Op het eenig havenhoofd.
Derwaarts zult gij 't Kerkschip voeren,
Zonder aarz'len of ontroeren.
Sterk in 't krachtwoord, u beloofd.
Zilveren Jubeltoon: feestgcdicht van Dr. Wap, in muziek gesteld voor een solostem met Piano en koor met drie gelijke stemmen, Z. li. Pius IX bij gelegenheid van ZHs. Zilveren Pausschap eerbiedi}.r toegewijd door P. J. vak Paessciiek, Organist der Kathedraal van St. Jan te 'sBosch.
16
Mogen duizende bezwaren.
Zich met alle ramp dan paren ,
En een noodwolk zaam vergaren.
Waar verderf en dood uit dreigt.
Neen — de orkaan zal niet verwinnen;
Veilig brengt ge uw kudde binnen ,
Vóór de dag ten avond neigt.
En zoo voeren de Eng'lenscharen Sion's hooge harpenaren ,
U — op 't rnischen van hun snaren,
Eens ten gouden Hemel in.
Opperherder, Paus en Koning,
Daar eerst neemt Uw eeuw'ge krooning,
Bij Gods heil'gen een begin.
Zoo eindigde de zang en de geloovigen ontruimden de tempelwanden tevreden, voldaan, gesticht, door al wat zij gezien, gehoord en bevonden hadden.
Ten elf ure vergaderden de feestvierenden, ten getale van ongeveer vijf honderd, onder wie een zestigtal geestelijken, meestal te Tilburg geplaatst of geboren, in de keurig versierde schoollokalen der Eerwaarde Fraters.
De heer Vrancken, Ridder der Orde van den H. Gre-gorius den Groote, opende de vergadering ongeveer met de volgende woorden:
„Als Beschermheer van de Zouaven-Broederschap „Fidei et Virtutiquot; van Tilburg, heb ik de eer TT mijnheer de graaf de Villermont , U Monseigneur, en U allen mijne heeren, die uit België en Nederland toegesneld zijt om aan deze algemeene vergadering, bij gelegenheid van het SOjarig Kroo-ningsfeest van Z. H. Pius IX deel te nemen, hartelijk welkom te heeten in ons midden, u de vriendschapshand toe te reiken, en u de gastvrijheid aan te bieden in de stad der fabrieken, wier nijvere ingezetenen, zoo zeer gehecht aan de godsdienst hunner vaderen, de innigste sympathie koesteren voor alles wat met de belangen van de H. Kerk en van den
17
Stoel van Petrus in verband staat, en die allen eerbied, alle hoogschatting veil hebben voor de moedige mannen, voor de dappere zouaven die, ouders, vrienden en vaderland vaarwel zeggend, naar de Eeuwige Stad togen om als wachters te staan op de trappen van het Vatikaan ter bescherming van de regten en het dierbaar leven van den edelsten der Grijsaards, van den verhevensten Vorst onzer eeuw.
Met onzen grooten vaderlandschen Dichter, roep ik U toe:
„Zijt eenmaal nog gegroet, gij ridderlijke scharen
Uit ied're wereldstreek,
Die in uw midden 't regt der zwakheid bieeft bewaren.
Toen ieder 't snood ontweek;
Gij die in één gelid naast Spaujes fleren Grande
Den zoon van Ierland ziet.
Naast Frankrijks eêlste bloem den man, dien Rusland bande
Van 't vaderlijk gebied;
Die in de Zuiderlucht Oud-Hollands taal doet klinken,
Oud-Hollands leeuwenmoed.
Aan God en eer verpand, in hooger glans doet blinken In purp'ren martelbloed.quot;
En met dezen welkomstgroet, geef ik den presidialen hamer aan den Hoog Welgeboren Graaf de Villebmont, Eere-Presidenl van de Pauselijke Werken in België, die wel het
Eere-Voorzitterschap onzer vergadering heeft willen aanvaarden.
* *
*
Op verzoek van Graaf de Villermont werd alsnu een Welkomstlied dat bij honderde exemplaren gedrukt was geworden, aan de leden rondgedeeld, en alle monden hieven met geestdrift , op de wijze van Pius nonus aan:
U Zouaven,
U Bataven,
Feilen reuzen in den strijd!
Ed'len Belgen,
Helden-tel gen.
Hooggeprezen wijd en zijd.
2
18
Vuur'gen Gallen, Stalen wallen.
Tegen 't goddeloos geweld : Christenleeuwen, Machabeeuwen , Ongetemd in 'teereveld.
U, den koenen Kampioenen,
Voor des Heeren Priestervorst, Kloeken strijders Des Belijders Klinkt ons lied uit voile borst.
Wijl tyrannen Vrije mannen,
Die niet kruipen aan hun voet, En hun slaven, U Zouaven Gloeiend haten, weest gegroet!
U de zege!
Dat ook veege Lafaarts roepen : macht is recht! Rechtsversmaders Zijn verraders,
Maar de ridder is geen knecht.
Gij kunt lijden, Gij kunt strijden Voor de rechten van uw' vorst; Strijdend vallen, Dan nog schallen Zegelied'ren uit uw borst!
De geboeide, d'Onvermoeide Strijder van het Vatikaan,
Hij is vrij nog En hijscht blij nog d'Onbevlekte vrijheidsvaan.
19
De verrader.
Die zijn vader.
Stak naar 'doude koningskroon. Smaakt de blijheid Van de vrijheid Niet meer op zijn eigen throon.
De verdrukte,
Die niet bukte Voor des dwinglands ruw geweld, Spreidt nog luister In de kluister,
Die zijn heil'ge hand omknelt.
Daarom galmen Vrijheidspsalmen TJit onz' borsten, vróo en blij, De verdrukte.
Die niet bukte,
Is ook in de boeien vrij.
Hijscht uw fiere Krijgsbaniere,
Krijgers: wit en geel, in top, Laat haar wapp'ren, 'tPuik der dapp'ren Trekken in haar schaduw op:
Batos telgen,
Gallen, Belgen, Onverwinlijk, onbevreesd:
Allen landaart Door één standaart Een van zin, van hart en geest.
IJ, den koenen Kampioenen,
Helden, omgetemd en fier. Kloeken strijders Des Belijders U onz' hulde, ons welkom hier.
20
Nog was de laatste toon van dit schoone Welkomstlied niet weggestorven of de graaf de Villermont beklom het doelmatig ingerigt spreekgestoelte en rigtte een minzamen handgroet tot den jeugdigen kapellaan van Posterholt, dien wij straks aan het altaar zagen en dien Zijn Hoogwelgeboren als den maker van het lied bekend maakte. Een daverend handgeklap en luide toejuichingen vielen den dichter ten deel en gaven ZijnEerwaarde te kennen, dat zijne zinrijke en verheven dichterlijke regelen aller goedkeuring in de hoogste mate wegdroegen.
De graaf, die als eerste spreker zou optreden, nam alsnu het woord, en na zijn leedwezen te kennen gegeven te hebben, dat hij niet by magte was zich in de Hollandsche taal uit te drukken, zeide hij:
„C'est pour moi, Messieurs, un grand honneur et un grand bonheur que d'etre appelé a prasider cette grande assemblee d'hummes de coeur et de caraetère. C'est la cbose du monde la plus rare aujourd'hui que le caraetère et c'est pourquoi je suis fier de me trouver a votre tête, d'antant plus que je me trouve dans nu pays, dans la Catholique Neêrlande, qui a enïoye 3500 de ses fils a Rome, poor aller défendre sous Ia bannière de St. Pierre, les droits de l'Église. (Applaudissements.)
Voici bientot six aus que la divina Provivence a fait tomber de vos mains généreuses les armea que vons aviez prises pour la defense de l'auguste Vieaire de Jésus-Christ. Cedant a la force et plus encore a l'obéissance, vous avez quitté cevte ville de Rome illustrée par votre defense, edifiee par vos exemples, aujourd'hui livrée « la brutale oppression du Piémontais. Mais en deposant une épée, vous n'avez pas renonce a combattre et Dieu ne vons a poiut appelé ik un Ificbe repos. D'autres armes vous sont données, d'autres champs de bataille vous sont ouverts, car la lutte est la vie du chrétien. (Très-bien.)
C'est en cffet que dans vos foyers comme amp; Rome, vous reucontrez le mêrae ennemi, la revolution, dégnisec sous le masque de l'bérésie libérale. II u'est pas seulement autour de vous, il s'attaque ü vos intelligences et i vos coeurs. II les
„'t Is voor mij, Mijneheeren, een groote eer en een groot geluk geroepen te zijn om deze grootsche vergadering van mannen van hart en karakter voor te zitten. Het karakter is in onze tijden de allerzeldzaamste zaak der wereld en daarom ben ik er trotsch op mij aan uw hoofd te bevinden, te meer daar ik mij in een land bevind, in het Katholieke Nederland, dat alleen 3500 zijner zonen, dat is meer dan alle andere landen te zamen, naar Rome gezonden heeft om onder de banier van den H. Petrus de regten der Kerk te gaan verdedigen, 't Is weldra zes jaren geleden dat de goddelijke Voorzienigheid uit uwe edelmoedige handen de wapenen heeft doen
21
vent soumettre a sa loi, il les veut troubler oa corrorapre. C'est aax fcmes plus qu'a foute autre chose qu'il en veut et, comrae le liou de TEcriture, il est saus cesse aux aguets, cherchant quelque victirae a devorer.
Je le sais, vous n'avez pas renonce a l'espoir de revoir Rome et son Pontife-Roi, bien plus ?ous aspirez de toule la force de vos désirs i consacrer encore ce qui vous reste de jeunesse et d'ardeur h la defense du Siege de Saint Pierre. Dieu, j'en ai la ferme confiance, exaucera vos voeux, mais a une condition, c'est que vous sachiez demeurer dignes d'une si haute faveur.
Et comment mériterez-vous cette grace? En demcurant des Catholiques vraiment dignes de ce nom, c'est-a-dire des hommes de sacrifice et de dévouement, des hommes de lutte et d'abnégatiou. {Tres-bien.)
Estote parati! Soyez prêtsl Cette parole n'a pas ete dite senlement pour rappeler aui hommes quMls doivent toujoms être prêts amp; mourir. Klle vous commando de demeurer toujoars vigilants afin que vous ne soyez pas endormis dans la mollesse libérale, lorsque sonnera l'heure des miséricordes de Dieu sur sou Église.
vallen, welke gij opgevat hadt ter verdediging van den door-luchtigen plaatsvervanger van Jesus Christus. Bukkende voor het geweld en meer nog voor de gehoorzaamheid, hebt gg die stad Rome verlaten, welke door uwe verdediging beroemd, door uwe voorbeelden gesticht, thans aan de brutale verdrukking van den Piemontees overgeleverd is. Maar al hebt gij het zwaard neergelegd, gij hebt daarom aan 't strijden geen vaarwel gezegd en God heeft u niet tot eene laffe rust geroepen. Andere wapenen zijn u gegeven, andere slagvelden zijn u geopend, want de strijd is het leven van den Christen;.
En inderdaad , zoowel in uwe haardsteden als te Rome treft gij denzelfden vijand aan, de revolutie namelijk, onder het masker der liberale dwaalleer vermomd. Die vijand is niet slechts rondom u, hij kant zich aan tegen uwe begrippen en tegen uwe harten. Hij wil ze aan zijne wet onderwerpen; hij wil ze verontrusten, verwarren of bederven. Hij heeft het op de zielen meer dan op iets anders gemunt en, gelijk de leeuw van de H. Schrift, ligt hij onophoudelijk op den loer, zoekende een of ander slagtoffer te verslinden.
Ik weet dat gij de hoop om Rome en zijnen Paus-Koning weder te zien, niet opgegeven hebt, ik weet dat gij zelfs den vurigen wensch koestert, om de jeugd en den moed die U bezielt, nog aan de verdediging van den Stoel van den H. Petrus te wijden. En God, ik heb er het vaste vertrouwen op, zal uwe wenschen verhooren, maar op voorwaarde dat gij eene zoo groote gunst waardig blij vet.
22
Alors ceui-U seront appcléa i participer a Ia grande oeuvre de Ia délivrance et dn »lat, qui seront troavés préts et deboat, faisant géréreuseraent face a rennemi.
Que pas ud jour ne se passe que vous ue vous exerciez courageusemeut a Ia lutte, lutte coiitre le mal qui vous en ton re, latte contre l'ignorance, lotte contre le déconragemeut, lutte contre Ia chair, lutte contre I'esprit, lutte de tous les instants et de toutes les secondes contre la désastreuse influence de l'atraosphère libérale qui envahit Ie monde.
L'Evargile nous apprend que nul n'est appelé h faire de grandes choses, s'il ne s'est exeicé dans les petites. La nature elle-tnême nous rappelle sans cesse eet enseignement, et chaque année nous rappelle que celui-lik seul récolte le blé qui a semé Ie giain. Semezdonc sans cesse, sans relache, en vous-mêmes, antour de vous, aussi loin que s'etend I'influence de vos exemples. de vos paroles oude vos actes, le grain du sacrifice, de Ia prière et des bonnes oeuvres. Emondez avec soin de vos fimes ct de celles qui sont prés de vous l'ivraie libérale de la paresse, de la mollesse, de Ia cnpidité et surtont de la jouissance.
En hoe zult gij deze gratie verdienen ? Door Katholiek waarlijk dien naam waardig te blijven, dat wil zeggen, mannen van opoffering, mannen van strijd en zelfverloochening.
Estate parati! houdt u gereed ! Dit woord is niet alleen gesproken geworden om den menschen te herinneren dat zij altijd gereed moeten zijn om te sterven. Dit woord beveelt altijd waakzaam te blijven opdat gij niet inslaapt in de liberale verwijfdheid, als de ure van Gods barmhartigheden over zijne Kerk zal slaan. Alsdan zullen diegenen geroepen worden om aan het werk der verlossing en des heils mede te werken, die gereed en regt staande zullen gevonden worden om edelmoedig den vijand het hoofd te bieden.
Dat geen enkele dag voorbij ga zonder u moedig in den strijd te oefenen, den strijd tegen het kwaad dat u omringt, den strijd tegen de ontmoediging, den strijd tegen het vleesch, den strijd tegen den geest, den strijd van alle oogenblikken en van alle seconden tegen den rampzaligen invloed van den liberalen dampkring welke de gansche wereld overdekt.
Het Evangelie leert ons dat niemand geroepen wordt groote dingen te doen, tenzij hij zich in de kleine geoefend hebbe. De natuur zelve herinnert ons onophoudelijk deze leer, en elk jaar herinnert ons dat alleen hij het koren oogst die den graankorrel zaait. Zaait dus zonder ophouden, zonder tusschen-pozen in u zeiven, rondom u, zoover de invloed uwer voorbeelden , uwer woorden of daden zich uitstiekt, het zaad der opoffering, des gebeds en der goede werken. Zuivert met zorg
23
Estate parati! Soytz prêts a saisir la faax dn moissonnear lorsqne la Providence appellera ses ouvriers a la récolte.
Le libéralisme et sa fille, la libre jouissance, ont énervé les generations moderces. Notre siècle si fier de sa scieiice et de ses progrès, est surtout le siècle de la decadence des caractères et de raffaissement humiliant des kmes. 11 sera dominé, vaincu et sanvé contre Ini-même par la vaillance des hommes d'énergie et de sacrifice. Ooi. les volontés intrépides, les èmes que vivifie et trnnsforme la foif seront les mattresses de la terre, anjourd'hni deehonoree par ïa défaillance générale des caractères. Dieu vons a donné, Messieurs, plus qu'^ tout autre people le don si rare du courage persévérant, de la patience infatiguable et de l'indomptable énergie: Sachez mettre k profit cette grace inestimable. et que dans sa patrie cotnme i Kome le catholique Hollandais suive Teiemple de 1'édification de ses frères en Jésus-Christl {Applaudissements.)
Le libéralisme met sa confiance en lui-même; il se pert dans sou orgeuil et se trouble dans les rêves de sa presumption; il n'a de la force que l'apparer.ce comme il n'a de la vérité que le masqne. Ne ciaignez jamais de le brarer.
uit uwe zielen en uit die van hen die u omringen, het liberale onkruid der luiheid , der vadzigheid , der begeerlijkheid en vooral der genieting.
Estate parati I Zijt gereed om de zeisen van den maaier aan te grijpen als de Voorzienigheid hare arbeiders tot den oogst zal roepen.
Het liberalisme en zijne dochter, de vrije genieting, hebben de hedendaagsche geslachten ontzenuwd. Onze eeuw, zoo trotsch op hare wetenschap en haren vooruitgang, is vooral de eeuw van verval der karakters en van de vernederende verlaging der zielen. Zij zal in weerwil van zich zelve beheerscht, overwonnen en gered worden door de dapperheid der mannen van geestkracht en opoffering. Ja, de koene wilskrachten , de zielen , die het geloof levendig maakt en hervormt, zullen de meesteressen zijn der thans door de algemeene zwakheid der karakters ont-eerde aarde. God heeft u, Myneheeren, meer dan eenig ander volk de zoo zeldzame gave van volhardenden moed, van onvermoeibaar geduld en van ontembare geestkracht gegeven: Tracht deze onwaardeerbare genade tot voordeel te doen gedijen, en dat in zijn vaderland, even als te Rome, de Neêrlandsche Katholiek het voorbeeld van stichting zijner broeders in Jezus Christus vol ge !
Het liberalisme stelt zgn vertrouwen in zich zelf; het verliest zich in zynen hoogmoed en verwart zich in de drootnen zijner verwaandheid; het heeft van de krac ht alleen den schijn
24
mais craignez tonjours son fuueste contact et gardez vous de jamais entrer en alliance avec lui. Faites lui hautement, vivüeraent la guerre. Soyez doux et miséri-cordieux pour les hommes, mais sojez implacables nour les doctrines. (Tris-bien.)
Ne remettez jamais nne bonne oeuvre au lendemain, ne rcculez jamais d'un pas devant I'accomplissement d'un devoir, ne pactez a aucun prix avec le respect humain. II a u'y point devaut Dieu d'acte indifférent et sa Providence sait des plus hnmhles semences faire sortir les fruits les plus salutaires.quot;
L'orateur dévcloppant cette pensee, raccnte en qaelques mots l'origine de l'Oeuvre des Zouaves Pontificaax: qa'un jaar le general de Lamobiciehe , venu de France, se fpndil chez Mg', dk Mékode a Bruxelles, oü le soir il ent une enl,revue avec le Bev.-Père Dfchamps, maintenant Archevêque de Malines, et lui illt; „deraain je pars pour Rome; si je n'ai qn'a combattre la revolution je suis sur dn saccès: si un gouvernement s'y mêle, je serai peüt-être batta. mais je ferai rougir 1'Earope;quot; qne le digne Redemptoriste eut le lendemain matin aprèlt; le messe dans la sacristie nne entrevne avec lui Comte de Vili.efmont en lui demandai't: „lais-sernns-nous partir Lamoricière tout senl?quot;; que le Corate faisait entrevoir les
gelijk het van de waarheid slechts het masker heeft. Vreest nimmer het te trotseren, mapr vreest altijd zijne noodlottige aanraking en wacht u wel er ooit een verbond met aan te gaan ; levert het openlijk en mannelijk strijd, weest zacht en medelijdend voor de menschen, maar weest onverbiddelijk voor de leerstellingen.
Stelt nooit eene goede zaak tot den volgenden dag uit, deinst nimmer een stap terug voor de vervulling van eenen pligt , laat u tot geen prijs der wereld door het menschelijk opzigt afleiden. Er is voor God geene onverschillige daad en zijne Voorzienigheid weet uit de nederigste zaden de heilzaamste vruchten te doen voortspruiten.quot;
De redenaar dit denkbeeld ontwikkelende, verhaalt in 't kort het ontstaan van het werk der Pauselijke Zouaven ; hoe op zekeren dag de generaal Lamoricièrc, uit Frankrijk gekomen, bij Mgr. de Merode te Brussel zijnen intrek nam en 's avonds een onderhoud had met den ZeerEerwaarden Pater Dechamps, destijds Redemptorist, (later Aartsbisschop van Mechelen) tot wien hij zeide: „Ik vertrek morgen naar Rome: indien ik alleen de Revolutie te bestrijden heb, ben ik zeker van den goeden uitslag; indien er zich een gouvernement mee bemoeit, zal ik misschien verslagen worden, maar Europa beschaamd makenquot;; — hoe de ZeerEerw. Heer Dechamps 'a anderendaags den Graaf de Villermont na de Mis in de sacristie onderhield en hem vroeg: „zullen wij generaal de Lamoricière alleen laten gaan V' hoe] de Graaf de moei-
25
les difücaltés de procarer des soldats au Pape, mais que tons deux furent bientót d'aecord et qirainsi Toeuvre des Zouaves élait née qui depuis a re9U les proportions que tout le monde coonait. L'orateur jaconte encore Torigine et les penibles débuts de Toenvre des cercles ouvriers catholiques, les contradictions et les diQicultés contre lesquels Mr. le coiute Albert dk Mun a cu a lutter; il montie cette oeuvre si humble dans son principe, cou^rir la France dc ses rarneaux. 11 montre ensuite commeot la lutte est difficile pour les Catholiques, mais: „l'union fait Ia force.quot; Puis arrivant a la conclusion, il s'écrie:
,,Un dernier mot, Messieurs, et je termine ce discturs déja trop long. Souvenez-vous que vous avez l'honneur insigne d'être les soldats de la foi et ne permctt« z jamais v 1'idée libérale et a ses emanations de pénétrer dans vos foyers sanctifies par les benedictions que vous y avez rapportées. Gardez avec patience et courage le poste quelqu'il soit que Dieu vous a assigné. Aimez votre patrie, aimez votre Roi, aimez vos prêtres, aimez la sainte Églis'3. Rappelez-vous toujours que Pie IX vous a nommés avec amour ses enfants: que c'est la votre plus beau titrc de noblesse et que cette noblesse oblige plus que toute autre en vertu de sa grandeur.
Sal ut! vaillante Neêrlande, digne mère de tes fils; car si la France a Loigny , Mentana est une victoire Hollardaise 1'*
jelijkhedea om den Paus soldaten te zenden onder de oogen bragt, maar beiden na eene korte bespreking het eens werden en het werk der Zouaven alzoo gesticht werd, dat later zulke uitbreiding erlangde, dat het de geheel Katholieke wereld omvat heeft. Zoo ook verhaalt spreker den oorsprong en de moeijelijke beginselen van de werken der Katholieke werkmanskringen, de tegenspraken en de moeije-lijkheden waartegen de graaf Albert de Muk te strijden heeft gehad; hij toont aan hoe dit werk, zoo nederig in zijn aanvang, zijne takken reeds over gansch Frankrijk uitspreidt.
Vervolgens tot het slot komende, roept hij uit;
,,Een laatste woord, Mijneheeren, en ik eindig deze al te lange redevoering. Herinnert u dat gij de uitstekende eer hebt de soldaten van 't geloof te zijn en laat nimmer toe dat het liberale idee en zijne uitvloeisels doordringen in uwe haardsteden , geheiligd door de zegeningen welke gij er in mede-gebragt hebt. Bewaakt met geduld den post, welke hij ook zij, dien God u toevertrouwd heeft. Bemint uw Vaderland, bemint uwen Koning, bemint uwe Priesters, bemint de H. Kerk. Herinnert u altgd dat Pius IX u met liefde zijn kinderen genoemd heeft: dat dit uw schoonste titel van adeldom is en dat deze adel, krachtens zijne grootheid, meer dan elk andere verpligt.
Gegroet, dapper Nederland, waardige moeder van uwe zonen ; want, zoo Frankrijk zijn Loigny heeft, is Mentana eene Hollandsche overwinning 1quot;
26
Deze redevoering, met eene warme en onwrikbare overtuiging uitgesproken , maakte een diepen indruk, en de vergadering, die reeds herhaalde malen hare teekenen van goedkeuring niet had kunnen weêrhouden, barstte alsnu in een daverend handgeklap los en gaf door hare langdurige toejuichingen te kennen dat de edele graaf de gevoeligste snaren van 't Katholieke hart had geroerd.
*1.1
*
Als tweede spreker trad op de heer Aug. Snieders uit Antwerpen, die de volgende redevoering hield:
Mgr., Zeer Eer iv. Heer en, Mijneheeren !
Toen mij, nu een paar weken geleden, de vereerende last werd opgedragen, hier, in uw midden, het woord te voeren, dacht ik niet dat gansch bijzondere omstandigheden beletten zouden, mij daartoe behoorlijk voor te bereiden, zoo als èn de vergadering èn het onderwerp dit vereischten. Meer dan dat — pas tweemaal vierentwintig uren geleden was uw feest-oproep in mijne woonstad nog versmacht door den oproerkreet en in stede van den 16 Junij, in de kalme avondrust en met al wat een Katholiek hart heeft, te denken aan den heuche-lijken verjaardag, zaten wij met een verontwaardigd gemoed en onze kinderen beschermend met de armen omklemmend, in onze woningen te luisteren naar den oproerzang die het naar 't petroleumriekend liberalisme, in Antwerpen's straten weergalmen deed. (beweging.) (*)
Slechts weinige uren vóór dat ik moest opstaan en tot u komen, bleven mij over, en ik zou voor de gewigtige taak achteruit geweken zijn, hadden verschillende redenen mij niet aangedreven eene plaats in te nemen, die overigens door een kundiger en waardiger spreker dan ik had kunnen bezet worden. Vooreerst, zoo dacht ik, men roept mij in het Katholieke Noordbrabant, in het gewest waar ik, in de schaduw van het kruis, het levenslicht zag en waar ik mij nog , met zooveel geluk , aan de goede traditiën , aan de goede zeden, aan den deugdelijken volksaard kom hertemperen, wanneer in de geestvermalende loopbaan die ik ben ingetreden, de moed en volharding mij dreigen te ontzinken, [toejuiching.)
De gebeurtenissen te Antwerpen, op den 13, 14«, 15 en 10 Junij 1876.
27
Dan, zou ik niet spreken voor een talrijk publiek van zouaven, voor die kloeke strijders welke men terecht de kruisvaarders der 19e eeuw heeft genoemd, en is de publicist — het is misschien wel wat vermetel gesproken — die dagelijks de pen voert tegen het onregt en het kwaad, niet van hetzelfde geslacht, van dezelfde familie ? {toejuiching.) Peter de Kluizenaar en de kruisvaarders zeiven zijn wel uit hetzelfde bloed gesproten, {toejuiching.)
En eindelijk — 't was het feest van den Stedehouder Christi, van den Vader der geloovigen: en welk kind, hoe verre ook van hem en de haardstee verwijderd , in wat vreemde landstreek ook omdolend, wat hartstochtelijk doel ook najagend — welk kind zou op den feestdag zijns vaders niet een oogenblik stilstaan, bidden en danken! {toejuiching.)
Aan anderen, daartoe meer bevoegd dan ik, laat ik de taak over het wereldfeest, in al zijne verhevene grootheid, te schetsen; wat mij betreft, ik kan slechts een woord van opbeuring in het midden brengen — en zij dit u genoeg! Ik weet wel dat de booze wereld met satanisch gelach op onze vlag, onze kleuren , onzen feestdos, ons gelooven en hopen neerziet; ik weet zelfs dat het, in de zoogezegde centrums van verlichting en beschaving, geen mode meer is — en aan dat woord wordt in onze dagen zooveel opgeofferd! — derge-lijken verouderden feestdag te gedenken; doch wij, wij willen immers, onder dit opzigt, geene kinderen zijn van dezen tijd, geene volgers der zoo genoemde moderne rigting! quot;Wij zijn en blijven de kinderen van den Syllabus, die lichtbaak der waarheid, welke door de hand van den Godsgezant te Rome ontstoken werd. {toejuiching.)
Ziet, zegt de zinnelijke wereld, ziet wat er van uwe verdroogende, verdorrende en vermolmde leer gewordt; van die leer, welke de driften van den mensch ketende en alzoo het streven van zijnen geest, die zelf God is, aan boeijen legde! Schouw rond en gij zult overtuigd zijn dat die stichting in pninen stort! Ik, ik zet het werk der vernieling voort en dwars door het stof uwer godsboeken, conciliën, heiligen , vatikaansche dwangbevelen, kerken en tabernakelen, geholpen
28
des noodig door de sluwheid der diplomaten en de magt der bajonnetten, bereid ik den mensch eene nieuwe wereld, eene wereld vol vrijheid, vol weelde en wellusten!
't Zij zoo; maar de wereld, welke men ons hier voorspiegelt, kan de onze niet zijn! Wij weten wel, dat zij over oneindige middelen beschikt: dat als zij ons opvoert gelijk een andere duivelbekoorder, zij ons een panorama van glinsterende en verleidelijke schatten kan laten zien, terwijl zij ons straks met gevangenisstraf, met verbanning en met naitraille kan bedreigen; doch zoo min als de vleijerij ons mag meeslepen, mag de bedreiging ons afschrikken. Wij willen de eenvoudige mensch zijn , die, spijtens de moderne wetenschap en wijsbegeerte, gelooft in den goeden God, en van wien Louis Veuillot ergens zegt: en paix avec son bon ange, a la protection duquel il se recommande tous les soirs comrne Bossuet, comme Charlemagne et comme les petits enfants.
Ja, wij willen de volgers zijn, op hoe verren afstand dan ook, van die kinderen, welke 's avonds deemoedig de knieën plooiden voor hunnen goeden engelbewaarder; maar opstaande de wereld in alle rigtingen, met al wat grootsch, al wat wonderbaar, al wat geniaal is, hebben overdekt! Immers aan wie is de wereld de verlichting, de wetenschap, de ware kunst verschuldigd tenzij aan het Katholicisme! Aan wie de stoutste scheppingen, de geniaalste ondernemingen? Waar vindt men de grootste helden — helden des zwaards, helden des geloofs, helden van zelfopoffering, — dan onder diegenen waarvan ik u spreek, en die 'savonds als kinderen de knieën plooijen? {toejuiching.)
Ja, zoo moet de booze wereld bekennen, ja, uw Katholicisme heeft veel grootsch voortgebragt; doch zijne dagen zijn voorbij; zijn geest is uitgeput; zijn geloof verlevendigt de harten niet meer! De tijd der Kerk is heen, en gij, gij zijt een geslacht in verval, een geslacht van cretins, van kropmenschen geworden!
Schouwt rond op de wereld en als de geest van den helschen partijhaat, de geest van den vader der leugen u niet bezielt, dan zult gij zeggen: voorwaar de Kerk is nog vol leven, vol bloei en glans! Het hart klopt daarin nog zoo
29
krachtig als ooit en de warmte, van haar uitstralend , schiet nog tot in het diep der aarde, waar zij het hart van den armen mijnwerker kloppen doet, gelijk tot op den hoogen bergtop, waar zich het St. Bernardsklooster in de eeuwige sneeuw verheft, [toejuiching.) Die warmte stroomt nog over de zeeën eu de Saharah, tot over de ijsblokken der polen.
Van haar, dat goddelijk middenpunt, gaan zij uit, die nederige missionarissen, vrouwen en mannen, welke nog altijd het woord des grooten Meesters ,,gaat en onderwijstquot; getrouw zijn! Wij hebben nog altijd onze martelaars die, op vreemden grond en in de ijselykste folteringen, voor hun geloof sterven ; wij hebben nog altijd onze gijzelaars, die kalm den moordenden kogel in de borst verwachten; wij hebben nog altijd onze Zusters van Liefde, die den dood tot onder den mond van het kanon trotseereu en in de soms besmettelijke gasthuizen als de engelen van troost en redding rondwaren 1 {toejuiching.)
En dan, heeft onze tijd dat toonbeeld van zelfopoffering en verloochening niet, zoo als er in de geschiedenis der Kerk echter zoovelen zijn, dat nederige Zusterke der Armen, in Nederland nog schier niet gekend, maar in België, in Frankrijk, in Engeland en elders als de engelbewaarder van den afgeleefden werker begroet! Telt, zoo gij kunt, onze liefdadige-, wetenschappelijke-, kunst- en andere instellingen ; telt onze geleerden, onze kunstenaars, onze dichters! En alsof onze tijd ook zijne kruisridders hebben moest, wijzen wij op die kloeke zouaven, die van heinde en verre optrokken om den Stedehouder van Christus te verdedigen! [toejuiching.) De Zouaaf! heerlijk beeld van liefde, overtuiging en zelfopoffering in onze eigen-baatzuchtige wereld! Nog een die 's avonds als een kind de knieën plooit en bidt — bidt, zoo als de dichter zegt; bidt als lam'ren, vecht als leeuwen, [langdurige toejuichingen.)
En boven gansch die uitgestrekte wereld van scheppende levenskracht in alle vakken, in alle landstreken, op en onder de aarde, zich bezielend aan het leven der Kerk van den Syllabus, rijst eene lichtende, glansrijke figuur op, omsierd met de driedubbele kroone, met de sleutels van Petrus in de hand — eene der grootste en ontzagwekkendste figuren die ooit ter wereld is voortgebragt — Pius IX. [warme toejuichingen.)
30
En gij durft, leugenachtige wereld, gij durft de levenskracht der Kerk loochenen, terwijl hij, Pius IX alleen, ja, genoeg is om gansche eeuwen aan te vullen! Eene Kerk, die zooveel kracht uit, zou een dood ligchaam, zou eene dorre raumie zijn! zou geene overtuiging, dus ook geene zelfopoffering
meer bezitten ?..... Voorwaar, voorwaar, zij die het beweren,
gelooven zeiven niet wat zij zeggen! [goedkeuring.)
Ik weet wel, geachte toehoorders, en wie van ons weet het niet, dat de tijden voor de Kerk akelig zijn; dut de strijd hevig en bedreigend voortwoedt; dat veel onder den mokerslag is bezweken; ik zie overal wel Judassen rondwaren en hoor regts en links de dertig zilverlingen wel rinkelen ; doch ik wil u van daag niet de verliezen, maar bemoedigend de levenskrachten toonen waarover wij beschikken; ik wil u, onder den innigeu vriendenhanddruk herhalen , wat mijn vriend Graaf de Villermont u toegeroepen heeft: moed en volharding in den strijd! {toejuiching.)
En die onuitbluschbare hoop, welke sedert jaren en jaren in mij opvlamt, herleeft in mij immer als ik in mijne verbeelding de ruimten oversteek en met een jagend gemoed stil sta in het zevenheuvelige Rome, om onder de stille gewelven des Vatikaans den eeuwig Onfeilbare gaê te slaan — hij, grooter nog nu hij beroofd en uitgeplunderd is, dan toen hij nog als Vorst over zijne Staten regeerde! Ik zie hem op den 16 Junij, op den verjaardag van het oogenblik toen God tot hem zegde: „Mastaï-Feretïi , gij zult mijn Stedehouder op aarde zijn,quot; ik zie hem op dien dag neergeknield voor zijne altaren, luisterend naar de kinderlijke bede „onze Vader die in de Hemelen zijt,quot; die uit alle werelddeelen is opgestegen; luisterend naar die bede in alle talen der wereld gestameld,... en mij dunkt ik zie hem zijne bevende handen zegenend uitstrekken over twee-honderd-millioen zielen en hoor hem kalm en bemoedigend zeggen : „vreest niets, mijne lieven; de storm moge bulderen, de bliksem het zwerk doorklieven, het schip van Petrus krakend geslingerd worden — vreest niets. Vader staat aan 't roer!....quot; [toejuichingen.) Vader staat aan 't roer, zegde ook het schipperskind in den bulderenden storm, en Vader zal het schip wel in behouden haven brengen, [langdurige toejuichingen.)
31
Eens, laat mij enkel zeggen, tnogt het spoedig en nog in het leven van Pius IX zijn, eens zal de dag der verlossing aanbreken en zullen wij andermaal de blijde dagen zien verschijnen, gelijk die in den aanvang van April 1850, toen de H. Vader van Gaëta in het Rome van Petrus terugkeerde.
Het is nu vier jaren geleden dat ik voor de vereenigde Zouaven te Antwerpen, ook daar was Mgr. Sacué aanwezig, het woord voerde; toen reeds, maar onze bede werd nog niet verhoord, hoopten wij den dag nabij. Laat mij van daag mijne woorden van 1872 herhalen; laten wij ons een oogenblik verlustigen in de beelden die toen zich voor mijnen geest verdrongen:
//'t quot;Waren heuchelijke dagen, die eerste dagen van April «1850. Na een hartroerend afscheid van den koning van //Napels te hebben genomen, die, op beide knieën vallend, //den pauselijken zegen vroeg, bereikte de H. Vader Tcrracine, //dat feestelijk de aankomst vierde, en naar mate Zijne Hei-«ligheid voortging en het nog trillende, met bloed en brand-//wonden overdekte Rome naderde, werden hutten en paleizen, '/heuvelen en zee met een helderen lichtglans overgoten, werd //de dorre weg met bloemen overstroomd en het was alsof //een lichtende engel, den olijftak zwaaijend, hem vooraf vloog «om te zeggen; eccolo, hij komt, hij komt, de man des vredes, //der liefde, der eendracht!
//En zoo naderde hij het heilige Rome, den tempel der //gansche Katholieke wereld, voor een oogenblik in een nest //van schanddaden en van boeverij veranderd; zoo naderde //hij Rome, de neergeslagene, de verkrachtte, maar niet gevallen //dochter — en deze, op de stem van den vader, lichtte //gewond en bloedend het hoofd op; er daalde eene //Hemelsche kracht in haar en met uitgestrekte armen riep //zij: Hij komt, eccolo, om over ons het zegenend pax vol/is // uit te spreken !
//Galmt nu, o klokken van Rome, dommelt nu kanonnen, //wappert weêr vlaggen, schittert weer koepel van St. Pieter, //in het prachtige zonlicht met duizende glansen; bedekt uwe //geblakerde muren, uwe gescheurde huizen met helder groen, //bloemen en pauselijke kleuren. Hij is daar de Santo Padre, //de vader die uwe kinderen zegent!quot;
33
Schoone droom , niet waar? die toch eens waarheid worden zal. Geduld, geduld, God is met ons. Rome zal weêr Rome worden. Christus leeft, Christus regeert, Christus verwint! Vele huichelaars en vijanden zijn reeds gevallen, Mazzini , Cavour, Armellini, Cugia , Panti, Napoleon en anderen liggen reeds magteloos tusschen vier planken genageld — Pius IX leeft nog, eu mogt hij morgen ter ruste gaan , dan zal zijn opvolger daar zijn om voort te zetten wat voor achttien eeuwen begonnen is. Doch mogt die zoo vurig gewenschte terugkeer nog geen plaats vinden, dan toch behoudt de Paus zijn magt en invloed, (toejuiching.)
«Als een Koning der aarde van zijnen troon geworpen wordt, is hij niets meer, zegt een schrijver. Wat was Jacques II te St. Germain, Napoleon te St. Helena, Karel I te Holy-Hood, Louis Philippe te Claremont? Integendeel, geen hoekske grond is vreemde grond voor den Vader der geloovigen. (toejuiching.) De Paus heeft zijn troon niet in de stad maar in de wereld urbi et orbi. Als de Paus Rome verlaat, neemt hij ziju eeuwigen oorsprong mee, en hij laat slechts puinen voor zijne vyanden; even als de mensch wanneer hij sterft, neemt hij de ziel mee en laat enkel zijn lijk achter.quot; (toejuichingen.)
Waarheid, voorwaar 1
Waar de Paus, dat is de Kerk, niet meer zal gevestigd zijn, zal het ongeloof heerschen; waar het ongeloof heerscht, herrijst allengs het heidendom. Zoo is Rome, zoo is de zamenleving. Vergaan zal de Kerk echter niet; wij steunen hierin op de eeuwige belofte. Ja, wij berusten in hooger wil •, maar toch kunnen wij ons niet bedwingen van dag tot dag, van uur tot uur te wenschen; mocht de edele Pius, de stokoude van dagen nogmaals gelijk in 1850, zijn glansrijken terugkeer in Rome vieren!quot;
Even als van den Eere-voorzitter werd ook de redevoering van den Heer Snieders van alle kanten uitbundig toegejuicht en de warme handdruk , die hem van zoovele zijden werd toegereikt, bewees den uitstekenden spreker dat ook hij de harten geroerd, de gemoederen diep getroflPen had.
33
Alvorens de derde spreker zou optreden, werd het woord gegeven aan den heer Willemse, om voorlezing te doen van de Breve van den Paus, in antwoord op den brief, door hem namens het voorloopig comité, aan Z. H. Pius IX gezonden.
Wij laten eerst de vertaling van dezen brief en dan het antwoord des Pausen hier volgen :
u Allerheiligste Vader,
«In naam van de Zouaven-comités van Nederland, Frankrijk en België, welke reeds waren vereenigd te Tilburg op den 28 Maart en te Rotterdam op den 17 April jl., tot het beleggen van eene A.lgemeene Internationale Vergadering van Zouaven, te houden op 18 Junij e. k. ter gelegenheid van Ur. Hs. Süjarig feest als Paus-Koning, geven wij met den diepsten eerbied aan II. H. kennis, dat de voornoemde Algemeene Vergadering zal plaatshebben te Breda ('), provincie Noordbrabaut, onder Eere-Voorzitterschap van den Graaf DE VlLLERMONT, uit Bl'USSel.
Aldaar, Heilige Vader, zullen de Zouaven van verschillende landen bijeen zijn, om onder biddend opzien tot God, den Gever van alle goed, den gedenkvv.aardigen dag te vieren waarop dertig jaren geleden de schoone doch zware taak van Paus en Koning U op de schouders werd gelegd.
Wij zullen daar bijeen zijn, om aan de wereld een schitterend voorbeeld te geven van de liefde en de gehechtheid , die ons bezielen voor Uw geheiligdea persoon, en zijn er trotsch op, thans vooral nu men Uwe heiligste regten aanrandt, den eeretitel te bezitten van Zouaaf, te worden genoemd verdedigers van Pius IX.
Eindelijk zullen wij daar bijeen zijn om elkander moed in te boezemen en met elk mder vereenigd te blijven ten einde, wanneer het uur der hoogste beproeving mogt slaan, niet geïsoleerd te zijn.
(1) Gelijk wij in ons voorwoord zeiden, was Breda primitief als vereenigingspunt bepaald, maar later Tilburg aangewezen.
3
34
Desniettemin. Heilige Vader, zien wij kalm de toekomst te geraoet, want God verlaat de zijnen niet. Wij koesteren de vaste hoop dat dezelfde God , die Petrus verloste uit den kerker, ook U, Heilige Vader, zal weten te verlossen van uwe vijanden , die, hoe menigvuldig dan ook in getal en hoe sterk , niet bij magte zijn de Kerk van Christus te verdelgen, waarvan Gij, Heilige Vader, het onfeilbare Opperhoofd zijt.
Ten slotte hopen en bidden wij vurig dat God U, Heilige Vader, nog eene reeks van jaren moge sparen voor de H. Kerk, wier Opperhoofd — voor den Kerkelijken Staat wiens Koning, — voor de maatschappij wier zedelijke steun en voor de Zouaven wier innig vereerde Vader gij zijt.
Intusschen knielen wij in den geest aan Uwe voeten neer en bidden en smeeken U, Heilige Vader, ons op den 18 Junij Uwen Apostolischen zegen te willen schenken.
Namens de Nederlandsche, Belgische en Fransclie Zouaven-Comités,
Uwer Heiligheids onder danig sle Zoon en nederigste dienaar,
Tresident van het Uotterdamsche Zouaven-Comïtéquot;
Antwoord van Zijne Heiligheid;
Bilecto Filio
P. WIU/ÉMSE, Praesidi Consilii Ponlificiorum olim Militum vulgo Zuavi,
Rotterdam. (Olanda.)
Dilecte Fili, Salutem et Jpostolicam Benedictionem.
Gaudemus, Dilecte Fili, te et sodales tuos devotionem egregiam, quam alias huic Apostolicae Sedi luenlentissime probalatn fecistis, non modo servare constanter sed ita fovere, ut priucipetn inter curas vcstras locum teneie virteatur. Nee alind certe sapit generalis convcntas, quem in istam nrbern convocast.s; cum id vohis proposueritis, ut amorem . quo llagiatis in Ecclesiam ejusque visibile caput, aperte declaretis, matuoque incendatis collequio, ut firmius in unnm compaeti, nobis arctius obstrirgamini. Quod sane religiosissiranm studium, cum acceptissimum Deo esse debeat, minime dubilamas, quin vobis proniorem eia» gratiam sit «inciliaturum uberioraque coelestia manera comparaturum. Haec nos ceite, grati ofliciis vestris, copiosissima vobis adprtcamur; ac eorum, interim auspicetn paternaeqne simul be-nevolentiae Nostrae pignus Apostolieam Benedictionem tibi, Dilecte Fili, et omnibus commilitonibus tuis istac conventuris peramanter impertiraus.
Datum Romac apud S. Petrum die 8 Junii Anno 1876.
Pontificatus Nostri Anno Tricesimo.
35
De Breve van Z. H. luidt vertaald aldus :
„Beminde Zoon,
„Heil en Apostolischen zegen !
„Wi] verheugen ons, beminde Zoon, dat gij en uwe makkers de buitengewone verknochtheid, welke gij weleer jegens dezen Apostolischen Stoel getoond hebt, niet alleen voortdurend bewaart, maar deze zoodanig koestert, dat zij de voornaamste plaats onder al uwe zorgen schijnt in te nemen-De algemeene vergadering, welke gij in die stad hebt bijeen geroepen, heeft voorzeker geen ander doel, want gij hebt u voorgesteld de liefde, waaivan gij blaakt voor de Kerk en haar zigtbaar Opperhoofd, openlijk te toonen en haar door onderlinge bespreking nog meer te doen ontvlammen, opdat gij voortaan aaneengesloten, des te inniger aan oas zult verbonden zijn. Wijl nu dit streven Gode welgevallig moet zijn, zoo twijfelen wij geenszins of gij zult daardoor genaden en gunsten verwerven in overvloed, en dankbaar voor uw streven, smeeken wij die gaven ruimschoots over u af en als eene voorbode van die gaven en ^vens als een bewijs van onze vaderlijke welwillendheid, geven wij u, beminde Zoon, en aan al uwe medestrijders, die daar zullen bijeen komen, den Apostolischen Zegen.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, 8 Junij 1376,
liet 30ste jaar van ons Pausschap.
PI US IX, Paus.quot;
Met innigen dank en warme toejuichingen werd de lezing dezer Breve, door de Vergadering begroet en met een herhaald „Leve Pius IX \quot; bekroond.
* *
*
Thans was de beurt aan den derden spreker. Alvorens echter de WelEerw. heer Jacq. Vrancken zou optreden, rigtte de WelEd. Heer Mutsaers de volgende inleiding tot de Vergadering:
„Vreest niet. Mijne Heeren, dat ik de spreker zal zijn, die op het Programma oningevuld is gelaten. Door omstandigheden van verschillenden aard, zijn wij tot op den laatsten dag, die dit feest voorafging, in het onzekere gebleven, of wij het voorregt zouden hebben den zóó hoog gevierden doctor Schaepman hier heden te mogen hooren.
36
Wij kregen eindelijk voorgisteren het berigt, dat ZEerw., tot zijn spijt, niet als spreker kon optreden. quot;Wij waren daardoor zeer teleurgesteld; doch gelukkig komt er redding in den nood. Eeu jeugdig Priester, neef van den Beschermheer onzer Vereeniging, de WelEerw. Heer J. Vrancken, Kapellaan te Posterholt, kwam ons feest bijwonen. Vooraf reeds mogten wij van hem ontvangen het Welkomstlied, zoo even door TJ allen gezongen en ongetwijfeld bewonderd. Wij wisten daardoor, dat hij als Hollandsch spreker hier met gerustheid kon optreden en het was dan ook, bij de aankomst van dien Eerw. Heer, ons eerste werk, hem dringend uit te noodigen, die taak wel op zich te willen nemen. Schoon aarzelend, heeft hij toch willen toegeven aan onzen aandrang; doch onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat wij U vooraf de reden van zijn onverwacht optreden zouden mededeelen, zooals ik de eer had het thans te doen.quot;
Alsnu beklom de WelEerw. heer Jacq. Vrancken het spreekgestoelte en hield de volgende redevoering:
„Mijnheer de Voorzitter, Monseigneur, Mijne Heeren!
„Op het oogenblik dat ik hier voor u sta, Mijneheeren , en mijnen blik laat weiden over de talrijke toehoorders, ten feestzale vergaderd, gevoel ik dat de eer, mij te beurt gevallen , eene gevaarlijke —de taak, mij opgedragen, alhoewel vereerend, eene te zware is voor mijne jeugdige en bijgevolg zwakke krachten.
Ik moet u spreken over Pius IX: voorwaar een onderwerp waartoe mannelijke kracht en mannelijk vernuft gevergd worden.
Pius IX! Eene eerbiedige, eene heilige vrees bevangt mij bij 't uitspreken van dien ontzaglijken naam: omdat ik innig overtuigd ben dat mijne lippen niet zuiver genoeg zijn om dien naam naar waarde te prijzen j doch ook die naam vervult mij met een zoet vertrouwen, ■'t Is immers genoeg dien naam hier uit te spreken , om uwe vereerende aandacht, uwe levendige belangstelling en, vooral, uwe vergevingsgezinde welwillendheid te winnen.
37
Neen! ik zal niet zwijgen in deze vergadering, want wie kan zwijgen wanneer zijn harte zwelt van liefde: wie kan in zijn boesem smooren de stemme die daar klinkt, 't akkoord dat daar ruischt, het lied dat daar dreunt? want een lied weergalmt er op dit oogenblik: een daverend lof- en vreugdeakkoord , een zang van liefde, een jubeltoon in de harten van ons allen — maar met krachtiger toon, met forscher klem in die wijde, fiere, ridderlijke borsten, die eenmaal daar stonden pal in het vuur als een wal van graniet !
Pius ! Crux de cruce! Ziet! gesteld is hij tot een ondergang en tot een opstanding voor velen ; en tot een teeken van tegenspraak: den Joden een ergernis, den Heidenen een dwaasheid, den Katholieken een teeken van lijden — de baniere der eere, des regts -— de standaart der overwinning, der zegepraal. Het kruis immers is de weg tot het licht, per crucem ad lucem , dat zijn de laatste woorden van den stervenden Mallinckrod.
Crux de cruce! Ja Pius, gij draagt het kruis des lijdens, gij drinkt den kelk der bitterheid : eene ergernis zijt gij, den vijanden ten spot— de doornen der versmading, der verguizing, der vernederingen worden u gevlochten tot een krone — maar die krone, gy draagt haar: 'tis een koningskrone !
Want een koning zijt gij ! een vorst van vrede, een vorst van liefde en goedertierenheid; voor velen een koning tevens in het volle besef uwer koninklijke majesteit, uwer koninklijke fierheid : een koning die niet beeft, een koning die niet zwicht, een koning die niet bukt voor de hydra der omwenteling: een koning die den knie niet buigt dan voor God, der koningen Koning, {toejuichinyen.)
Gij ziet de magtigen der aarde voor het outer van den Staatsgod geknield in het stof; hem offeren zij den wierook hunner hulde, hem nijgen zij hun gekroonde schedels ! 't zijn geen koningen meer, maar reptielen, geen vorsten meer, maar slaven. quot;Vrijheid? zij smaken haar niet, maar knechtschap! koningswaarde ? zij begrijpen haar niet; koningsfierheid ? zij kennen haar niet, maar veege lafheid! Geknield daar neêrliggende in het stof, werpen zij een blik op U, o Pius, en „de bitse nijd
38
verteert het merg in hun gebeente/' omdat gij vrij zijt, omdat gij koning zijt, geen knecht — omdat gij niet kruipt, niet zwicht, niet bukt. [toejuichingen.)
En zij spraken tot U: weg met U! wij kennen U niet — en de bittere kelk des lijdens werd gebragt aan uwe lippen, de kluister hunner dwingelandij werd gesmeed om uwe handen, en gij — gij drinkt dien beker, gy draagt die boeijen, gij lijdt, gij strijdt, maar bukt niet, en vrij zijt gij tot in uwe boeijen — met uwe geboeide handen hijscht gij nog het vaandel der vrijheid, dat lelieblanke vaandel, geroodwerfd door het bloed uwer martelaren.
't Bloed uwer martelaren , het edelste bloed uwer kinderen, het bloed uwer helden, van de ridders onzer eeuw.
quot;Want onze eeuw heeft hare ridders nog sans peur et sans reproche. (toejuichingen.)
Wee mij! sprak de oude Matathias, de Vader der Ma-chabeeuwen, wee mij! omdat mijne oogen, die weldra voor des levens licht zich zulleu sluiten, nog moeten aanschouwen de knechtschap van mijn volk, de verwoesting mijner veste ! waarom toch ben ik veroordeeld het daglicht des levens te aanschouwen, en niet de helderstralende zonne der vrijheid ?
En hij stond op, omgeven van zijn kroost; in hun vuisten blonk het grimmig slagzwaard, de krijgslust omgordde hunne lendenen en in hunne oogen tintelde de moed : langs Judea's heuvelen klonk hun wapenkreet als het gebrul der leeuwen: Ten strijde!
Dat alle volkeren ook knielen voor Antiochus, wij niet; de koninklijke leeuw van Israël zal vrij zijn, zijn fiere nek draagt geen juk, geen boei, geen band!
Die Matathias zijt gij, o Pms; en gij Zouaven zijt zijn heldenkroost, de leeuwen Isrels, de machabeeuwen der negentiende eeuw. [toejuichingen.)
Uw bloed heeft gevloeid waar eenmaal in lang vervlogen dagen der martelaren bloed het zaad des Christendoms besproeide.
Dat was in de dagen des strijdens.
39
En thans in de dpgen des lijdens vloeit nog uw bloed j de tranen der droefheid immers, zegt Hippos leeraar, zijn het bloed der ziele.
Weest ons dan gegroet, heldhaftige strijders der Kerk, ridderlijke zonen van Nederland , edele spruiten van het vrije België, edelmoedige telgen van Frankrijk, weest ons gegroet, omdat gij de banier der Eer, den standaart van het regt, te midden der verguizingen, te midden ook van het vuur der slagvelden, omhoog hebt gehouden; omdat gij de regten der zwakheid , de regten van Christus sleutelvoogd verdedigd hebt met het zwaard in de vuist; weest ons gegroet, omdat gij de eere zijt, de roem en de luister van ons vaderland, de martelaren uwer overtuiging in een tijd dat deze slechts verraders kent en lafaarts. {toejuichingen )
Weest ons gegroet, omdat, toen aller handen krachteloos en verslapt ter neder hingen, gij uw ijzeren vuisten hebt opgeheven om den zwakke te beschermen, den roover te verpletteren : omdat gij zijt opgestaan toen Europa daar neerlag het dunrzaamamp;t regt versmadende, het grievendst onregt huldigende.
Weest ons gegroet, gij helden van Montana, Bagnorea en Montelibretti, leeuwen op het slagveld; weest ons gegroet, gij helden van Albano, engelen in het pleeghuis. [bravo's.)
Weest ons gegroet, gij helden van de Porta pia! wat edele toorn doorschokt uw gebeente bij het hooren van dien naam , een trane van verontwaardiging en gramschap welt er op ia uw oog !
Montana's heuvelen getuigen van uw strijdensmoed, de Porta pia spreekt van uw lijdensmoed.
Pius leed — ook gij moest lijden, ook gij moest uwe lippen zetten aan den bitteren kelk der vernedering — doch, smaaktet gij het bittere des weedoms, den alsem der nederlaag proefdet gij nimmer: helden waart gij ook in tegenspoed : het slagzwaard der helden hanteerdet gij — ook het kruis der martelaren viel u ten deele. [toejuichingen.)
Dat kruis hebt gij gedragen, in dat teeken ook zult gij verwinnen, [bravo's.)
40
Daarom, weest ons gegroet op het jubelfeest van ons aller vader: dertig lange jaren streed hij voor de onvergankelijke regten zijner Kerk, waarvoor ook gij uw bloed en leven veil hadt: dertig jaren staat hij daar aan het roer van Petrus schip — de stormen braverend, de orkanen trotserend: dertig jaren onverpoosden strijdens hebben zijnen eerbiedwaardigen schedel vergrijsd — maar met jeugdige kracht, met ontem-baren moed, met onwankelbaar vertrouwen staat hij pal, de lafaarts, de verraders beschamend, zijne kinderen troostend, de zwakken beschermend en de berouwhebbenden liefderijk ontvangend in zijne armen met den kus des vredes op de lippen.
Pal staat hij! rondom hem waggelen de throonen, vallen de gekroonden en tieren de volkeren. Pal staat hij aan 't roer! wel gieren de stormen en brullen de orkanen, wel huilen de winden en klotsen de baren — pal blijft hij staan! de oogen gerigt naar den Hemel, waar de flonkerende zeestarre schittert. Dertig jaren stond hij , nog staat hij en eenmaal, wanneer de storm is uitgewoed , zal hij staan op de smeulende puinhoopen des heidendoms, omlauwerd met de kroon der overwinning en hersteld op zijnen throon. [toejuichingen.)
Dat hopen wij, dat vertrouwen wij, en daarom ook nogmaals:
Wees gegroet, geboeide koning,
Strijder in den kamp gestaald ,
Zij gegroet, verguisde Pius,
Jesus Christus zegepraalt.!
Ja gegroet gij man des Heeren,
Zwaar beproefde Priestervorst,
Die op uwe heldenschoud'ren
■quot;t Zware kruis des lijdens torscht!
't Kruis! reeds dertig lange jaren
Lag 't zwaar op uwe schond'ren neêr,
Maar ook: wie kon 't beter dragen
't Kruis, den standert van den Heer.
In het kruis zult gij verwinnen,
In dit teeken ligt de kracht;
Die den draak den kop verplettert,
Knot zijn hoogmoed, fnuikt zijn magt.
41
Zonder lijden geen verlossing,
Zonder strijd geen zegevreugd!
Lijd, o Pius, in den smeltkroes
Der beproeving hardt de deugd.
Lijd! alleen zult gij niet lijden,
Strijd voor God , strijd voor Zijn Kerk, Aan de spits van 't Christenleger Onder u geschaard in 't perk.
Ja, de Kerk heeft nog haar legers
Onverwonnen in den strijd,
Pius! ja, gij hebt uw heir nog
Uw Zouaven! wijd en zijd.
Tot de verste wereldgrenzen ,
Drong hun roem, hun glorie door, Ja, hun heldenfeiten prijzen
Vreemde en landzaat als in koor.
Pius, nog hebt gij uw leeuwen.
Waardig Machabeeuwenkroost,
Yrees'lijk klonk eenmaal hun brullen Over 't aard'rijk heen langs Oost, West, langs Zuid en Noord! zij vielen
Strijdend op het oorlogsveld,
Vielen! maar met eere! hukten
Nimmer voor 't brutaal geweld.
Helden vallen — bukken nimmer.
Want hun moed is christenmoed. Ja, zij vallen, maar met eere
En hun bloed is martelbloed!
Vrijheid werd u Vorst ontnomen,
Alles werd u wel ontroofd ,
Maar de liefde van uw kind'ren
Wordt niet in hun hart gedoofd. Dat de Vorsten u verraden,
Lafaarts roepen : 'k ken IT niet! Wij erkennen U als Koning,
Zingen U het Koningslied.
Heil U Koning! heersch te midden
Van uw hatren — God de Heer, God de sterke biedt U hulpe,
Stort zijn zegen op U neer.
42
Wee U, wee U, schepterdragers,
Wen Gods toorn aan 't vlammen gaatj Wee U, wen de knots des sterken
Dolk en priem tot splinters slaat.
Wee U, wen de wrekende Engel
't Vrees'lijk zwaard der wrake drilt,
Wen de Donder van Gods gramschap
Wrekend neerploft op uw schild!
Schit'trend zal uw zege wezen,
Ed'le Pius, grijze held!
Uw vervolger zal 't aanschouwen
Door den Heere neergeveld!
Grijze Pius, dierb're Vader,
Koning, Paus en martelaar.
Vorst van vrede, U zij de hulde Van uw trouwe christenscbaar.
TJ de liefde, aan U de zegen ,
Van uw kind'ren op deez' aard ,
U de glans der raartelkrone,
Wen uw ziel ten hemel vaart.quot;
*
TTitbundig en welverdiend waren de toejuichingen welke de kernachtige redevoering en de bloemrijke dichtregelen van den WelEerw. Heer Vrancken van alle zijden ten deel vielen, en alleen eindigden om aan den Eere-Voorzitter het woord te laten.
De Hooggeachte Graaf de Villermont weuschte alsnu aan al het besprokene en behandelde een practische conclusie te geven : hij wekte namelijk de vergadering op tot eene al-gemeene broederlijke aaneensluiting van al de Zouaven en Zonaven-vrienden in Nederland; hij wees op het voorbeeld van België, waar in de hoofdsteden goed georganiseerde Comités ingerigt zijn, die hunne werkzaamheden over de geheele provincie uitstrekken en allen met het Hoofd-comité te Brussel in naauwe betrekking staan, en moedigde de aanwezige Zouaven, in wier woonplaatsen geene afdeeling van den Zouavenbond bestaat, dringend aan tot oprigting van Comités , opdat de liefde voor Pius IX daardoor meer en meer aangewakkerd worde, en het den Paus in de ure des gevaars aan geene moedige verdedigers ontbreken moge.
43
Daarna beklom de ZeerEenv. Heer Roelofs , Pastoor te Zwolle het spreekgestoelte, niet, gelijk hij al dadelijk te kennen gaf om eene redevoering te houden, maar om eenige oogen-blikken de vergadering gemeenzaam te onderhouden. Mij zeide dat in zijne woonplaats heden avond een prachtig concert zou gegeven worden ter eere van Pius IX, doch dat hij dit feest in eigen boezem opgeofferd had om in het midden der heldhaftige verdedigers van den II. Stoel deze vergadering bij te wonen; hij verhaalde, hoe hij, in 1863 te Rome zijnde, door Mgr Nardi aangezocht werd om uit Nederland Zouaven naar Rome te zenden, en hij, twijfelende aan den goeden uitslag, die tiiak niet had durven op zich nemen ; doch , hoe hij naderhand tot zijn genoegen ingezien heeft dat hij zich vergist had , tot zijne verbazing bemerkende, dat de geestdrift voor den grooten Pius honderden helden uit Nederland naar Rome deed stroomen, wier roem spoedig door de gansche wereld weerklonk. Aan het einde spoorde ZijnZeerEerwaarde hen aan, die eenmaal met het zwaard voor de regten van Jezus Kerk gestreden hadden, dien strijd voort te zetten door het woord.
De Heer Vrancken deelde alsnu, in de eerste plaats, mede dat de Heer Octave Vergauwen, Kommandeur der Gregorius-Orde te Gend, de Kapiteins Lefèbvre en Delehy te Brussel, de Luitenant Monsty te Brussel enz. brieven van deelneming gezonden hadden , waarin zij hunnen spijt te kennen geven deze vergadering niet te kunnen bijwonen ; en, in de tweede plaats dat de zoo gevierde Luitenant-Kolonel der Zouaven, baron pe Charette te Parijs, het verzoek gedaan had om het werk van Loiguy aan te bevelen.
De Beschermheer, dit werk nader toelichtende, herinnerde in eenige woorden dat in het jaar 1870, toen Frankrijk's adelaren voor de Krupp-kanonnen van Duitschland moesten wijken, de baron de Charette als generaal aan 't hoofd van een afzonderlijk legioen Pauselijke zouaven geplaatst , hen naar het oorlogsterrein voerde om de voortdringende Pruissen het hoofd te bieden; dat dit keurkorps met leeuwenmoed tegen den overmagtigen vijand streed; dat het ten getale van ruim twee honderd, eene Pruissische divisie in het
44
bosch van Cercottes tegen hield en de te Arteney verslagen troepen verhinderden in de flank aangevallen te worden ; maar dat dan ook velen dier helden bij Patey, Orleans en Mans roemrijk op het veld van eer sneuvelden; dat de generaal ue Charette nu te Loigny eene kerk heeft laten bonwen, in welker crypta de stoffelijke overblijfselen dier helden zullen begraven en voor de rnst hunner zielen ten eeuwigen dagen missen zullen gelezen worden ; dat de kerk voltooid, maar niet geheel gemeubeld is en met name' nog het altaar ontbreekt; dat de Charette al de Zouaven der wereld hunnen penning tot het vervaardigen van dat altaar wenscht te zien bijdragen , opdat het zoodoende een heerlijk gedenkteeken zij van hunnen eerbied voor de gevallen slagt-offers en van hunne gehechtheid aan hunne vlag.
Naar aanleiding van dien stelde de Heer Vrancken vóór dat in deze plegtige vergadering eene collecte gedaan wierde tot bijdrage voor het altaar.
De vergadering stemde blijkbaar met dit voorstel in , daar
in een oogenblik ongeveer honderd gulden bijeengebragt werd. (')
* *
*
Hiermede was het programma der Vergadering afgeloopen en daar niemand meer het woord vroeg, dankte de Graaf de quot;Villermont in de hem eigen taal des harten Mgr. Sacré , de Eerw. Heeren geestelijken en belangstellende leeken, dat zij deze vergadering wel met hunne tegenwoordigheid hadden willen vereeren en in 't bijzonder de ZeerEerw. Heeren Van der Lee en den Superior De Beer, dat de eerste zoo welwillend geweest was zijne kerk beschikbaar te stellen voor het godsdienstig gedeelte van het feest en de tweede met zooveel ingenomenheid de zalen der Fraterschool voor deze bijeenkomst beschikbaar had gesteld.
(1) De Heer Vrancken zond het bedrag ad frs. 208.20 in een wissel op Parijs aan baron de Charette, die de goede ontvangst berigtte bij liet volgend schrijven:
„PARIS, 9 Juillct 1876.
„Monsieur, Je rejois h Tinstant votre lettre du 8, et je m'empresse de vous remercier d'avoir bien voulu intéresser la reunion h TEglise de Loigny. Permettez-moi de vous en témoigner toute ma reconnaissance et je vous prie d'etre mon intreprète
auprcs de toutes les personnes qui out bien voulu s'interesser a cette bonne oeuvre.....
Agréez je vous prie Monsieur, Texpression de mes sentiments les plus distingués et les plus dévoués. B011 de Charette.
45
Even als aangevangen werd ook de vergadering met een gebed gesloten, waarna al de aanwezigen zich op het voorplein der school begaven om zich onder het lommer der boomen te verkwikken en eenige oogenblikken in aangenamen kout op en neêr te wandelen.
*
*
Ten drie ure had in de zaal der Zouavenbroederschap het gemeenschappelijk diner van ongeveer 230 couverts plaats, welk getal nog grooter ware geweest, indien men over eene grootere ruimte had kunnen beschikken.
Het lokaal was prachtig en allersmaakvolst versierd : guirlandes , draperiën , festoenen , bouquetten, alles was passend en met smaak aangebragt en geregeld: aan het hoofd prijkte het beeld van Z. H. Pius IX, omgeven door de zinnebeeldige kenteekenen van zijn Pausschap en keurige bloemen en kransen. Ook het borstbeeld van onzen geëerbiedigden Koning was niet vergeten, en kwam heerlijk uit te midden van een prachtig trofee, terwijl men verder op de muren de portretten van Hoofdofficieren en voorstanders der Zouavenzaak en van al de in Tilburg gevestigde Zouaven mogt aanschouwen.
Een ongedwongen toon en vrolijke opgewektheid heerschten onverpoosd en kruidden den weismakenden maaltijd, terwijl talrijke toasten werden ingesteld.
De eerste door Graaf De Villermont op den hoofdpersoon van den dag , den edelen Pius.
ZijnHoogEdelgeboren drukte zich nagenoeg aldus uit:
„Hollandais, vous avez su conquerir la gloire d'etre mscrits aux plus belles pages de Tadmirable histoire de Pie IX. Honneur vous, qui avez eu le prévilége, eutre toutes les nations de la terrc, de douner a l'Eglise et k Pie IX ses plus uombreux et vaillants défenseurs.
Pie IX vous aime! que puis-je dire de plus pour faire tressaillir vos cceurs d'une legitime fierté ?
(') „Nederlanders, gij hebt den roem weten te verwerven ingeschreven te worden in de schoonste bladzijden der bewonderenswaardige geschiedenis van Pius TX. Eere aan U, die het voorregt hebt gehad, onder al de volkeren der wereld, aan de Kerk en aan Pius IX, zijne talrijkste eu moedigste verdedigers te geven.
Pius IX bemint IJ ! wat kau ik meer zeggen om uwe harten van eene wettige fierheid te doen opspringen ?
46
II se plait si rappeler qu^ Rome vous étiez Texeraple et Tedification de son peuple, corarae aussi rornement et la force de son armee.
Les braves gens! s'eerie-t-il, les larmes aux yeux, quand il parle de ses chers enfauts de la Hollande.
Mais, me demandrez-vous , quel titre venez-?ous, étranger, nous parler de notre grand Pape et de la Hollande Catliolique.
Ecoutez:
Naguère uu de mes amis, présent a Tune des audiences du S. Père, eüt l'idée do se recommander de mon nom.
Ah! oui! répondit le St. Père, c'est un brave homme.
Est-ce que le brave homme et les braves geus de Pie IX ne sont par frères ?
E ran pais de naissance. Beige d'aflFection, je serai Hollandais par la hauteur de mon dévouement a Pie IX.
Erères 1 poussons done ensemble ce cri de ros coeurs ce cri d'amour et de vénération:
Hij herinnert zich zoo gaarne, dat gij te Rome het voorbeeld en de stichting van zijn volk, alsmede de kracht van zijn leger waart.
De brave jongena! roept Hij met tranen in de oogen uit, als Hij van zijne dierbare kinderen van Holland spreekt.
Maar, zult gij mij vragen, op welken grond komt gij, vreemdeling, ons van onzen grooten Paus en van het Katholieke Nederland spreken ?
Luistert:
Onlangs had een mijner vrienden, bij een der audienties van den H. Vader tegenwoordig, het denkbeeld zich met mijnen naam aan te bevelen.
Oh, ja! antwoordde de H. Vader, dat is een braaf man.
Zijn niet de brave man en de brave jongens van Pius IX broeders ?
Franschman door geboorte, Belg uit genegenheid, zal ik Nederlander zijn door de grootheid van mijne toewijding aan Pius IX :
Broeders! slaken wij dus te zamen dezen kreet van onze harten, den kreet van liefde en van eerbied :
47
Vive Pie IX!
Pai Thonneur de vous proposer un toast h. notre venere et bien-aimé Pie IX Pontife et Roi!
a Pie IX le pontife providentiel, dont la mission a eté de sauver la verité et sa fille la liberie de Toppression et de la tyrannic de I'lieresie libérale.
a Pie IX, le pontife sublime dont Texistence est Tattestation la plus éclatante de la réalité des miracles.
a Pie IX, Tintrépide défenseur du droit contre la force des puissants et la fourberie de la juïverie moderne.quot;
De tweede toast, op den Koning der Belgen , werd uit-gebragt door den Heer W. Mutsaers, die zich ongeveer aldus uitdrukte;
„Mijne Heer en !
„Toen de Zouaven van Nederland in zoo grooten getale naar Rome togen, om de regten van den Paus-Koning te gaan verdedigen, werd hun meermaals door de liberale bladen het zóó harde verwijt gedaan , dat diezelfde personen, die nu voor den Paus hun leven veil hadden, lafaards, ja landverraders waren, als het de verdediging gold van den dierbaren Yadergrond en van hunnen wettigen Vorst. De lasteraars , zij ontkenden, wat zij zeer goed wisten of althans weten moesten, dat juist de Katholieken de trouwste, de gehoorzaamste onderdanen van het wettig gestelde gezag waren, door het zóó noodzakelijke gebod, hun door God gegeven: „Geef den Keizer
Leve Pius IX!
Ik heb de eer U voor te stellen eenen heildronk op onzen geëerden, innig geliefden Pius IX, Paus en Koning!
op Pius IX den providentiëelen opperpriester, wiens zending geweest is de waarheid, en hare dochter de vrijheid , te redden uit de onderdrukking en de dwingelandij der liberale ketterij;
op Pius IX, den verheven opperpriester, wiens bestaan de schitterendste getuigenis is van de waarachtigheid der mirakelen j
op Pius IX, den koenen verdediger van het regt tegen het geweld der magtigen en de schurkerij der hedendaagsche ongeregtigheid!quot;
48
wat den Keizer toekomt.quot; Dit gebod indachtig, heeft voorzeker in dit zóó gelukkig zamenzijn ieder uwer behoefte eenen dronk te brengen aan zijnen wettigen Koning.
Ik stel n daarom thans voor, Mijneheeren, eenen heildronk te wijden aan Leopold II, den Koning der Belgen. Hij, de Vorst van een volk, dat, in partijen verdeeld, tegenwoordig zoo scherp tegenover elkander staat, regere nog vele jaren met voorzigtigheid , maar tevens met kracht; met beleid, maar tevens met regtvaardigheid! Hij toone steeds te zijn : de Katholieke Vorst van het Katholieke Belgie! Aan Leopold II
De derde toast werd aan onzen geëerbiedigden Koning Willem III gewijd, door den Heer Aug. Snieders in de volgende bewoordingen :
„In antwoord op den weisprekenden toast, door den Heer Mutsaers, Z. M. den Koning der Belgen toegebragt, voor welken heildronk ik hem , namens mijne Vlaamsche vrienden dank zeg, stel ik u, op mijne beurt, Mijnbeeren , een dronk voor, die u allen dierbaar zijn moet, daarvan heb ik de innige overtuiging. Ik stel u een heildronk voor aan Z. M. den Koning der Nederlanden, aan den manne-lijken en rondborstigen Willem III. Ik drink op den Koning der Nederlanden en huldig hem als Koning, als Christen, als mensch. Als Koning, omdat hij altijd als grondwettelijk vorst, de regten zijner onderdanen, 't zij Katholiek of andersdenkende, heeft gehandhaafd. Als Christen, omdat hij dien geest immer gedachtig was en een woord van bemoediging had voor de Zouaven, die optogen om den Stedehouder van Christus te Rome te gaan verdedigen. Als mensch, omdat hij steeds bewees, als zijn volk door rampen getroffen werd, dat het hart hem op de regte plaats klopte. Of was het de Koning niet, die in den ijsselijken watersnood zegde: „de tranen van mijn volk zijn mijne tranen, de vreugde van mijn volk is mijne vreugde,quot; woorden, die hij door daden immer bekrachtigde. Hij leve dan, Willem III en bloeije onder zijne regering in Nederland, de vrijheid voor allen, de orde, de rust, de zedelijke en stoffelijke weWaart. Aan den Koning!
49
Van elk der drie toasten, waarmede, gelijk men begrijpt, al de feestgenooten door geestdriftige en langdurige toejuichingen en onder de kreten van Leve de Paus ! Leve Koning Leopold} Leve Willem 111! instemden, werd besloten aan den betrokken Souverein per telegraaf kennis te geven, terwijl de Beschermheer, daartoe door den Eere-Voorzitter aangezocht, zich welwillend met de onmiddellijke redactie dier telegrammen belastte.
Wij meenen deze telegrammen met de daarop ontvangen antwoorden hier te moeten laten volgen :
Zijne Heiligheid PI US IX, Paus, Rome.
//De Comités en Zouaven van Holland , België en Frankrijk , onder Voorzitterschap van graaf de Villermomt , in algemeene vergadering te Tilburg vereenigd, ter viering van het 30-jarig Krooningsfeest van Uwe Heiligheid , geven de verzekering hunner algeheele toewijding aan den persoon en de zaak des Pausen en vragen Uwe Heiligheid nederig den apostolischen zegen.
Antwoord van Zijne Heiligheid :
quot;Den Heere J. Vrancken, Tilburg.
//De H. Vader, de te Tilburg vereenigde Zouaven levendig bedankende voor hun nieuw blijk van verknochtheid , zendt hun uit ganscher harte den gevraagden zegen.
quot;Zijne Majesteit Koning Leopold II, Brussel.
//De Zouaven en hunne Comités van België, Frankrijk en Nederland, onder Voorzitterschap van graaf be Villermont, te Tilburg vereenigd , brengen een heildronk aan Uwe Majesteit en bieden Hoogstdezelve de uitdrukking aan van hunnen eerbied en hunne wenschen voor hare lange en gelukkige regering.
J. VRANCKEN.quot;
4
50
Antwoord vxh Z. M. Leopold II:
//Dew Heer Vrancken, Tilburg.
//De Koning, zeer gevoelig voor den heildronk, die hem de Zouaven-Comités van Holland, België en Frankrijk toege-bragt hebben en waarvan uwe depêche verslag geeft, belast mij U zijne opregte dankbetuiging uit te drukken.
De dienstdoende Adjudant des Konings.quot;
//Zijne Majesteit dm Koning, Residentie 't Loo.
//De Zouaven-Comités en Zouaven van Nederland , België en Frankrijk, in algemeene vergadering te Tilburg vereenigd, achten zich gelukkig een heildronk te wijden aan Uwe Majesteit en Hoogstdezelve de verzekering te geven van hunnen eerbied en hunne toewijding aan uwe wijze regering.
J. VRANCKEN.quot;
Antwoord van Z. M. den Koning :
//Den Heer J. Vrancken, Tilburg.
//De Koning betuigt dank aan de Zouaven-Comités, vereenigd in algemeene vergadering, voor den heildronk en de hulde aan Zijne Majesteit toegebragt.
's Konings Adjudant
VAN CA PELLEN.quot;
**
*
De vierde toast werd uitgebragt op graaf de Villermont door den Heer Willemse, die in warme taal de uitstekende diensten schetste, welke de edele graaf der Kerk, den Paus en den Zouaven van België niet alleen maar ook van Nederland bewezen heeft en hoe groot de dankbaarheid is welke allen ZijnHoogEdelgeb. verschuldigd zijn, daarom den wensch uitdrukkende, dat aan ZHEdelgeb. het Eere-voorzitterschap ook van alle Zouaven-Comités in Nederland worde opgedragen. Dit voorstel werd met algemeen handgeklap toegejuicht en met den herhaalden kreet vpn //Leve de graaf de Villermont! Leve de Eere-voorzitter! bekroond.
51
Alsnu wiidde Mgr. Sacré een heildronk aan de trouwe verdedigers van Z. H., aan de Zouaven. Zijn Hoogwaarde herinnerde hoe hij van den beginne af als aalmoezenier van het keurkorps van Z. H. was opgetreden, hoe hij, te Castelfidardo lief en leed met de Zouaven gedeeld had en deelde verscheidene bijzonderheden en voorvallen uit die dagen mede, ten slotte de oud-strijders van den Paus opwekkende om steeds getrouw te blijven aan het vaandel waaronder zij gediend hebben en altijd door hun gedrag en hun voorbeeld te toonen , dat zij ware kinderen der Katholieke Kerk zijn.
Een algemeen Leve Mgr. Sacré! volgde op dezen echt vaderlijken heildronk.
Nog werden een aantal toasten uitgebragt, als door:
Ridder Zénon de Resimont op Mgr. Sacré ;
den WelEerw. Heer Paaps op de zegepraal der Kerk; den Heer Smits op Mgr. Zwijsen ;
denluitenant Arts op kolonel Alet ;
den Heer P. Scheefhals op luitenant Looijmans ;
den Heer Van Wabsberghe op de driedubbele kroon j den Heer Carlier van Overbeke op den Heer Reelik , en eenigen aanwezigen ridder der St. Silvester-orde, enz. enz.; en eindelijk door den ZeerEerwaarden Heer Thijs, aalmoezenier van het Belgisch leger in het Kamp van Beverloo, op den Beschermheer der Tilburgsche Zouaven-broederschap, den Heer Vrancken, die, gelijk ZijnZeerEerw. zich uitdrukte, voor geene moeiten, geene opofferingen terugdeinsde waar het gold den bloei der Vereeniging te bevorderen en aan wien grootendeels het welslagen van dezen feestdag toekomt.
De Beschermheer zeide dezen heildronk niet te mogen aannemen, tenzij die tevens uitgestrekt wierde tot den Heer W. Mutsaers , daar deze geachte Eere-Voorzitter der Tilburgsche Zouaven-broederschap hem niet alleen trouw ter zijde gestaan, maar zelfs veel meer gedaan had , zoodat het welslagen der vergadering voor een groot gedeelte aan den Heer Mutsaers mede te danken was.
Niettegenstaande des Heeren Mutsaers bescheidenheid
zich hiertegen aankantte, meende de ZEerw. Heer Thijs dea
*
52
wensch van den Beschermheer te moeten beamen, terwijl al de feestvierenden door hun handgeklap en herhaald Leve de Beschermheer! Leve de Eere- Voorzitter der Tilburgsche broederschap ! van hunne instemming getuigden.
De graaf de Villermont was zoo getroffen door al het schoone, al het aangename, al het broederlijke, dat den geheelen dag gekenmerkt had, dat hij, alvorens te scheiden nog een laatste woord tot zijne broeders wenschende te rigten, dit in de door allen verstane moedertaal van Nederland en Vlaanderen wilde doen, eu zich de woorden: //je vous demande une chose : Aïmez-moi comme je vous aimequot; hebbende laten vertalen, sprak hij met luide en bewogen stem : //Ik vraag u eene zaak : Bemint mij, gelijk ik u bemin.quot;
Onder een door eiken mond herhaald Ja! Ja! verliet de graaf, met Mgr. Sacré en verschillende Belgische feest-genooten, de zaal, om nog met den avondtrein Brussel te bereiken en zoo spoedig mogelijk zijn twaalf-jarigen zoon te kunnen gelukwenschen met de groote genade zijnen lieveling beschoren ; dien eigen dag toch had de jonge de Villermont het geluk gehad uit handen van Mgr. den Bisschop van Namen het H. Sacrament des Vormsels te mogen ontvangen en de edele graaf had deze voor zijn teeder vaderhart zoo indrukwekkende plegtigheid opgeofferd om onze vergadering te komen voorzitten, omdat het hier gold de zaak der Kerk, de zaak van den H. Stoei, de zaak van Pius IX, wier belangen hem in de eerste plaats aan 't harte liggen. Daarom te meer, onze hulde, onze hoogschatting, onze dankbaarheid den graaf de Villermont gewijd, onder de uitdrukking der hoop, dat wij nog meermalen het voorregt mogen hebben den grooten Vriend van Pius IX in ons midden, aan ons hoofd, te zien.
De overige feestgenooten verspreidden zich middelerwijl om eenigen tijd de open lucht te genieten en na een half uur in de zaal weder te keeren ten einde den avond verder genoegehjk door te brengen, en , onder wederzijdsche heil-wenschen, menigen zouavenheld en menige ridderlijke daad te herdenken.
53
Eensklaps treffen heerlijke toonen aller oor: 't was de Nieuwe Koninklijke Harmonie, die nimmer achter blijft, waar het geldt godsdienst of vaderland hulde te bieden, en die door de keurige uitvoering van eenige schoone muziekstukkeu het aangename van het vriendschappelijk zamenzijn nog kwam verhoogen, terwijl de geachte President van dit geroemd toongezelschap, dat met regt den naam van Kocinklijk draagt, eene gepaste rede hield , waarin hij van zijne deelneming in het prachtig feest getuigde en de verzekering gaf, dat de Harmonie steeds bereid zal zijn om zoo mogelijk de viering der belangrijkste feesten van de Broederschap luister bij te zetten.
De Beschermheer en de Eere-Voorzitter der Tilburgsche Broederschap, de Heeren Vbancken en Mutsaers, bedankten beurtelings in hartelijke bewoordingen de Heereu President en leden der Harmonie voor de eer aan de vereenigde verdedigers van Pius IX bewezen ; en de ZeerEerwaarde aalmoezenier Thijs nam deze gelegenheid te baat, om, de welluidende akkoorden der muziek toejuichende, ten aanhoore van duizenden toegestroomde ingezetenen, met de hem eigen welsprekendheid, de gezagseerbiediging van het Nederlandsche volk te roemen, aan Z. M. onzen geëerbiedigden Koning, aan H. M. onze hoogvereerde Koningin, aan het Huis van Oranje, dat steeds met zijn volk lief en leed deelt, hulde te brengen, en te doen uitkomen hoe deze harmonie tusschen Yorst en onderdaan, tusschen regeerders en geregeerden, van Nederland de gelukkigste natie der wereld maakt.
't Deed den vaderlandslievenden harte goed zulke bezielende taal van een Belgischen priester te vernemen, en onder geestdriftig handgeklap der aanhoorders hief de Koninklijke Harmonie het dierbaar // Wien Neerlands bloedquot; aan, waarbij onmiddellijk de menigte hare stemme voegde , zoodat allen , harmonie, feestgenooten, toeschouwers, belangstellenden en nieuwsgierigen , hunne toonen in een akkoord zamensmolten voor Vorst en Vaderland, voor Vaderland en Vorst.
Schooner stonde dan dit inderdaad plegtig oogenblik, kon niet gevonden worden om een aanvang te maken met het schitterend Vuurwerk, dat eenklaps het voorplein der
54
Zouaven-broederschap en de geheele vlakte van Nijveroord verlichtte, opvolgend verschillende, allen goedgeslaagde, voorstellingen ten aanschouwen bood en met een prachtig LEVE PIUS IX! in vlammende zilveren letteren met gouden stralen, als verrassend kroonstuk, het genot van dezen heerlijken avond sloot.
En zoo was dan, helaas te vroeg voor de talrijke schare 't scheidingsuur genaderd van een feest, dat nog lang in de herinnering van hen, die 't bij woonden, zal voortleven; een feest, dat door zijn verheven en indrukwekkend karakter de zaadkorrels voor een weligen oogst gestrooid heeft; een feest, zooals de Katholieke Kerk alleen vermag in te boezemen, waarin geen hatelijk of kwetsend onderscheid van standen gemaakt wordt, maar allen, hoe ook in maatschappslijke betrekking verschillend, elkaar broederlijk de hand drukken en een godsdienstige band, de band van geloof, hoop en liefde, allen zamensnoert en aldus sterk maakt tegen de overmagt van den in onze dagen zoo driesten vijand.
55
Wij meenen dit Verslag niet beter te kunnen sluiten dan door nog plaats te geven aan de dichterlijke ontboezeming, welke het feest der Zouaven-broederschappen te Tilburg aan den WelEerwaarden Heer Jacques Vrancken ontlokt heeft, en die wij hier met genoegen laten volgen ;
^•fERINNERJNG aan den onvergetelyken 21 Jnnij 1876,
OPGEDRAGEN
AAN DÈ
„Fidei et Virtutiquot; te Tilburg.
Wat waart gij schoon, in uwen jubelfeestdosch,
Wat waart gy heerlijk, in uw feestkleed, O Tilburg ! toen de bloem der oorlogshelden
In uwe veste zich verblijdden, vrij Daar jubelden, daar spraken van hun Piüs
Hun Koning, Vader Paus! wat waart gij fier, Wat straalde uw blik toen gij uw veertig helden
Optrekken zaagt met hunne krijgsbanier Aan 't hoofd der kloeke en wakkre wapenbroeders!
Toen hieft g' uw hoofd met moedertrots omhoog En voeldet gij uw hart van vreugde kloppen.
Een dankbre trane blonk er in uw oog Een juichtoon steeg tot God, der Gaven Schenker.
//U dank ik Heer, U loof ik, U prijs ik Heer, //Wijl Gij in mijnen boesem helden teeldet :
//Hun glorie straalt op mij, hun moeder, neêr. //TI loof ik, prijs ik, dank ik, Allerhoogste
//Omdat in mijner kindren adren vloeit //Het bloed der helden, 't bloed der martelaren,
//Het martelbloed dat Petrus' rots besproeit.'»
*
56
Wat waart gij blij, toen laugs uw breede straten
De helden voetstap dreunde en hun geroep weerklonk Wat trilde uw hart van heiige jubelvreugde
Toen aan uw schoonen starrenhemel blonk Het „Leve Piusquot; en uit duizend borsten
Daar daverde dat geestdriftvolle lied,
Dat lied, één toon, één kreet slechts; „Pius leve!
//Dat allen hem verlaten, Tilburg niet!quot;
Och ! rijs nog eenmaal voor mijn oogen ,
Tilburg, zoo als ik u zag Van heiige geestdrift opgetogen.
Op dien blijden jubeldag!
Nog eenmaal in uw zaalge blijheid
In den heldren stralenglans Van 't volle zonlicht uwer vrijheid,
Met den geur'gen bloemenkrans Om uwen maagdelijken schedel,
In uw kostbre feestkleedij :
Nog eenmaal, eenmaal! heerlijk, edel,
Schittrend beeld der maatschappij Wier grondsteen Christus, en wier leven Liefde is, eendracht, rust en vreê;
Waar Godsdienst heeft den baud geweven
Die de harten snoert in wee.
In wel, iu lief en leed! wel praalde
Uwer telgen lauwerkrans Langs uw verheerlijkt hoofd, wel straalde
Schittrend Pius jubelkrans Op uwen jubelfeestdosch neder!
Ook der Zonen broedermin Spreidde, als een luister, zacht en teeder,
Over huis en tempeltin.
'tWas feest, ja 'tfeest des heil'gen Vaders,
Heerlijk, overheerlijk feest!
De geestdrift joeg het bloed door de aders
En verwarmde hart en geest ,
Uit aller ziele klonk één bede,
Één akkoord slechts hemelwaart:
'/Nog lang zij ons in heil en vrede Pius onze Vorst gespaard.quot;
57
Een kreet slechts trilde op aller tonge
In verheven melodij :
»Dat God den grijzen held verjonge,
//Dat hij heersche vrank en vrij ! //God schonk hem Rome tot een zetel
//De aarde tot een rijksgebied — //Wee, wee den Judas, die vermetel //Den Gezalfde Gods verried !quot;
In dichte rijen treên de helden
Tempelwaart;
En zij, die eens in Homes velden
Onvervaard De heiige strijdakst zwaaiden , treurden —
Want geen zwaard Geen staal blonk in hun vuisten — zij beurden
fier hun hoofd Hun moedig hoofd niet op in vreugde !
Ach ! verdoofd Was 'tfonklen van hun blik! verheugde
Aller hart Zich bij het jubelfeest des Vaders,
Bittre smart Knaagde aan hun ziel : want in hun aders
Stroomde bloed Dat niet voor hunnen Vorst kon vloeien ;
Strij den s moed Deed fier die wijde borsten gloeien,
Maar hun vuist
Was ongewapend , en hun Koning
Wordt gekruist
In zijne Koninklijke woning
Door den slaaf
Die eenmaal zijne voeten kuste!
Een zouaaf
Zou denken aan een laffe ruste
Als de draak Nog rondzwerft langs de Zeven heuvlen?
Neen ! hij waak' ! En denke aan strijden, denke aan sneuvlen,
Denke aan wraak !
58
Zij togen tempelwaart
De leeuwen van weleer. Het aangezicht ter aard !
Zij knielden vroom ter neer quot;Voor 't outer van den Heer! 't Gebed is thans hun zwaard :
Zij zyn geen leeuwen meer Maar lamm'ren, zacht van aart.
Ja, lamm'ren in 't gebed !
Toch leeuwen oversaagd Wanneer de krijgstrompet
Hen in het strijdperk daagt En vuur door de adren jaagt, Ja lammren, waar Gods wet
Hun liefdezorgen vraagt Aan 't smettend krankenbed !
Ja, lammren, waai het geldt
Des leeuwen edelmoed Te toonen in het veld ,
Den vijand die daar bloedt En voor zijn misdaan boet', In 't strijden neergeveld
Te sparen, eel van moed; Ook sparen, kan de held !
Hoort gij daar 'tkommando schallen Door des Tempels heiige hallen!
Hoort gij daar de wapens klinken.
Ziet gij 5t heilig zwaard daar klinken !
Looft den Heere Geeft Hem eere!
Eenmaal hoort gij 't sein weer schettren Eenmaal weer de wapens klettren Eenmaal weer het staal rinkinken Eenmaal weer de krijgsleus klinken:
Pius leve !
59
Dan zal weer langs Hollands duinen Brabants akkers, Limburgs kruinen. Dreunen 't antwoord der Zouaven ; //Pius, hier zijn uw Bataven!quot;
Uw Bataven ! om te strijden
In het bloedig worstelperk Voor hun Koning, voor hun Kerk Pius, om U te bevrijden !
't Overwinnen of te vallen !
Hier zijn uw Bataven weer ; Ongetemd nog als weleer !
Ja, hier zijn de duizendtallen,
Hier die fiere, trouwe borsten.
Gloeiend van een heiige wraak Kloppend voor de heiige zaak Snevend voor het recht huns Vorsten!
Pius, hier zijn weer de strijders.
Ij getrouw tot in het graf; Zij verbreken 's vreemden staf Pius, zij zgn uw bevrijders!
Uw Bataven! Pius, ja.
Gij kent hen wel : Zacht en vroom in 's Heeren huis, Ten strijde fel , Minzaam waar de kranke kermt
De zwakke lijdt; Maar ontembaar waar de plicht
Hen roept ten strijd; Vroom van aart, en rein van hart,
In lijden , groot, Fier van moed, hun Koning trouw
Tot in den dood!
60
Uw Bataven ! Pius ja !
Uw groote ziel Mint de Noordsche leeuwen wel.
Ook menig viel Afgestreden, en bedekt
Met wonden neêr ! Menig viel, maar als een held
Bedekt met eer ! Menig viel — en eenmaal nog
Zag 't brekend oog Naar zijn Neerland, naar zijn Paus
Naar God omhoog.
Wapenmakkers, die daar boven, Met den martelpalm ter hand Rondgezwerft door de zaalge Hoven
Van het Hemelsch Vaderland ! Onverschrokken Bloedgetuigen ,
Thans verengeld : met den krans Om uw slapen! hoort ons juichen!
Gij verzaadt u, baadt u in den glans Welken de ongeschapen Zonne
Henenspat van kreits tot kreits; Gij verkwikt u aan de Bronne,
Die daar springt in 't Lustpaleis, Onuitputbaar, overvloeiend Van genot en zaligheid ,
Eeuwig uwe borst doorgloeiend ,
Eeuwig, in alle eeuwigheid!
Petrus trouwe lijfstaffieren
Die de Steenrots met uw bloed Onder Pius krijgsbanieren
Mocht besproeien ! weest gegroet!
Blikt thans neder van uw zetels
Op uw broeders dezer aard,
Ziet hen op deez vrijen bodem Pius t' eere saamvergaard ,
61
Ziet hen ! eenmaal aan ons zijde
Onder Pius vaan geschaard Streedt gij met ons voor zijn vrijheid,
Voor de vryheid van dien haard. Waar der Christnen hart zich koestert
En van waar de liefdegloed Zich verspreidt naar alle volken !
Ja, wij zagen toen uw moed, En uw moed bleef ons tot erfnis !
Ja, wij zagen toen uw bloed Met het bloed der martelaren
Samenstroomen tot een vloed !
Blikt thans neder op uw makkers
Hoort hun jubel, hoort hun beê: Onze Pius zit gevangen
In zijn eigen Koningsteê Onze Koning zucht in boeien
Zucht in bittre smart en weê Bidt dan , dat door onze wapens Eenmaal Pius heersche in vreê.
Och, rijs nog eenmaal voor mijn oogen
Tilburg, zooals ik u zag Van vreugde en geestdrift opgetogen
Op des Pausen jubeldag ! Nog éénmaal slechts tot troost des harten
Tot verkwikking van 't gemoed In dezen tijd van zielesmarten !
Eenmaal! Tilburg! 't deed zoo goed !
J. VRANCREN,
blaJz. G, regcl 5, staat: Mgr. Biakciii; men leze: Mgr. CAPRI.