-ocr page 1-

LEVENSSCHETS

APOSTEL VAN MAASTRICHT.

IN VERBAND MET J)E

GESCHIEDENIS DEZER STAD

IN DE m» EEUW,

DOOR

A. F. HAAKMAN, S. J.

v

M

1HS

V

MAASTRICHT,

SNEIiPERSDEUK VAN OH. HOLLMAN.

1871.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

Op den 8 November van dit jaar 1871 is het drie eeuwen geleden dat Henricus Dionysius, de eerste Pater der Sociëteit van Jezus, binnen Maastricht gevestigd, zijn werkzaam leven eindigde en in de voormalige kerk der Kruisbroederen begraven werd. Heeft men altijd een dankbare herinnering dier grooto mannen, die veel hebben bijgedragen ter bevordering van het Godsrijk en daardoor van het maatschappelijk welzijn, vooral in die plaatsen welke op eene bijzondere wijze de vruchten hunner werkzaamheden hebben mogen inoogsten, dan verdient zeker P. Dionysius eene allerdankbaarste herinnering bij de inwoners van dat Maastricht, wat hem eenmaal aijn Apostel noemde. En dit voorzeker met het grootste recht: want hij was het, die hier aan den voortgang der ketterij paal en perk stelde, de godsdienst wederom deed opbloeien, en daardoor zelfs de stad voor eene scherpe tuchtiging, misschien voor den geheelen ondergang behoedde, waarmede zij door de Spanjaarden bedreigd werd. Ook legde hij de kiem van liet Collegie , waarin gedurende eene lange reeks van jaren de jongelingschap van Maastricht en omstreken hare godsdienstige en wetenschappelijke opvoeding ontving. Wij kunnen dan ook dit tijdpunt niet laten voorbijgaan zonder onze dierbare Maastrichtenaren wat meer bekend te maken met den man, aan wien zij zoo veel verplichting hebben.

-ocr page 4-

■ '

I

-ocr page 5-

SfEIRiCUS BiMYSiüS,

y^POSTEL VAN jVlAASTRJCHT, gestorven den e november 1571.

Henricus Dionysius werd omstreeks 1520 te Nijmegen in de Smidtstraat geboren en was een bloed- of aanverwant van den Zaligen Petrus Canisius. Na bij do promotie van 27 Maart 1539 te Leuven den graad in de wetenschappon verkregen te hebben (1), werd hij kanunnik in zijne geboortestad en begon aldaar zijnen apostolischon ar-beid.Hij preekte menige malen, hoorde biecht, gaf les in de scholen en bevorderde de versiering der kerken. Maar vooral legde hij er zich op toe, 0111 het Allerheiligste Sa-krament zooveel mogelijk te doen vereeren, door het aansteken van licht, zoowel in do kerken als op de straten, wanneer het namelijk of tot do zieken, of in openbare omgangen werd rondgedragen. Vaak besprak hij met groote welsprekendheid de verschilpunten tusschen de Katholieken en hunne tegenstrevers, en dit alles ofschoon hij van zijne bediening niet het minste tijdelijk voordeel trok ; zoodat zijne stadgenooten hem eene hoogere betrekking waardig keurden (2).

Inmiddels leefde hij door gebed en overweging innig met zijn God vereenigd. Maar dit was den vurigen dienaar Gods niet genoeg; immer dorstende naar grootere volmaaktheid en meerderen arbeid voor Gods eer , vertrok hij naar Home en trad daar in de Sociëteit van Jezus. Nadat hij onder de leiding van den IL Ignatius zeiven

(1) Jnalcclo»pour sormr d l'histoireecclés. (tela Kelgü/ueJiSM, |rquot;M.

(2) Fisutt. Horen eccl. Icod. p. 32i.

-ocr page 6-

eenigeii tijd had doorgebracht, werd hij (1) op verlangen der nitstekendste mannen van Keulen, met Franciscus Costerus en Joannes Khetius (kort na zijne aankomst Rector van het Oollegie der Drie-kroonen), naar die stad gezonden en kwam den 21 Jul ij 1550 aldaar aan. De gezellen namen aanvankelijk hun intrek in het klooster van de H. Ursula en begonnen, volgens hetgeen zij van Faber en Canisius geleerd hadden, te prediken en tevens lessen over do H. Schriftuur te geven. De uitlegging der Psalmen, en later die van de Brieven van den H. Pau-lus, viel aan Pater Dionysius ten deel; daarenboven legde hij op de Zondagen voor het volk den Catechismus van Canisius uit, welke op keizerlijk bevel in 1554 in het licht verschenen was. In 1558 drukte dc nieuwbenoemde Aartsbisschop van Keulen, Gebliard van Mans-feld en Heldringen, sedert 1557 Proost van St-Servaas te Maastricht, den wensch uit dat een der Paters zich met de predikatie, welke des morgens om 7 ure in de metropolitaankerk plaats had, zoude belasten. Niemand werd daarvoor geschikter 'gekeurd clan onze Dionysius, en wel te recht. Immers zijne prediking was gemakkelijk, vloeiend , allerbevattelijkst en kernachtig , vrij van noodelooze opsiering , maar door de woorden en spreuken der H. Schrift krachtig gevoed; daarbij had hij een zeer gelukkig geheugen , gepaard met eene wel niet sterke maar toch zeer heldere stem. De Karthuizer-Paters vergeleken zijne welsprekendheid met die van den H. Paulus (2).

Het was dus geen wonder, dat zijn woord even aangenaam en versterkend was voor de Katholieken, als ver-

(1) likiffkmikw:, Historia S.J. ad Hhcnum inferiorem, p. 52, uikss, Der scligc Petrus Canisius p. 'J-'O , Dn llAissi:, Auclariuvi ad Katales SS. IteUjii p. I2j v., (Ikhmhm , Hisloriae Soc. Jesu 1 R lil). 10 n. 25. cf'. Haht/.iihiji, Bibliolh. Colon, in voce, llcnr. Sominalius.

(2) sactirmi, Hist. Soc. Jesu, 5 P. I, 7 n. 7«, Rbiffknbkrg, lil), cil. p. 142.

-ocr page 7-

7

pletterend voor do dwaalleeraars, terwijl hij, gelijk Hen-ricus Siraonius(l) aanteekent, een zonderling talent bezat om in zijne prediking ter verbetering dor zeden de wederlegging der valsche leeririgen bijtebrengen, en alzoo do pijlen der tegenstrevers afwerende, te gelijk de reeds aan sommigen toegebrachte wonden te genezen. Met dit welslagen van Dionysius hoogst ingenomen, deed de Aartsbisschop hem naar Bruel, toenmaals het verblijf van den Kerkvoogd, komen, en stelde terstond zijne vaardigheid in het spreken op eene zeer harde proef. Op den dag tocli nadat Dionysius was aangekomen, moest de uitvaart van den vorigen Keurvorst (2) plaats hebben, maar de lofredenaar ontbrak. De Aartsbissehop vraagt Dionysius om die taak op zich te nemen ; de tijd was kort, maar hot verzoek van den magtigen beschermer leed geen weigering, en Dionysius hield de redevoering niet .alleen tot voldoening van het hof, maar ook met groote vrueht voor geheel de zaniengevloeide menigte. In de volgende quot;Vaste hield hij te Keulen in hot latijn de meditatiën over liet Lijden des Heeren in de school van de studenten der wijsbegeerte, met zulk een toevloed dat niet slechts de stoelen'en banken, ja zelfs de vensters aldaar met toehoorders vervuld waren , maar ook in de twee aangrenzende scholen plaats gezociit moest worden(3).

Inmiddels trachtte do Aartsbisschop-keurvorst van Trier, Joannes deLeyen, een Collegie der Sociëteit op te richten en Pater Dionysius werd in 15G0 mot llhetius naar Koblentz gezonden om de zaak met den kerkvorst te bespreken, hetwelk het gewenschte gevolg had.

(I) Hist. Collcyii Colon, cl'. IUut/.heim, lib. clt. hi voec lleni'. Simonis. (;2) Anlonius, graal'vim Scliaiicnhurg-llolstdn, was eveneens Proost van St-Servaas geweesl, en slierf'den 18 Inni ISijK.

(■quot;) Fnsla Itlidii, p. f58 hi j Ukiitumikiu., I. c. |gt;. On.

-ocr page 8-

8

Naar Keulen teruggekeerd werd Pater Dionysius te gelijk met Costerus tot doctor in de Godgeleerdheid bevorderd, en bleef hij altijd met zijn uitstekend talent van overreding, in het latijn voor de geletterden, en in liet duitsch voor de volksmenigte het woord voeren, welke gewoonlijk ten getalle van 4000 samenvloeide om hem te hoorengt; Ook verzoende hij tal van afgedwaalden in het H. Sakra-ment van boetvaardigheid met God en leende boven dit alles menigmaal den leermeesters der lagere scholen de behulpzame hand, dewijl hij ook in de dichtkunst zeer bedreven was.

Het was in dien tijd dat Ericus , Hertog van Bruns-wijk , een dam wenschte te stellen aan den voortgang van het Lutheranismus en de zwakgeloovigen te versterken. Hij trad daarover in overleg met den Aartsbisschop van Keulen, die gaarne zijn wehneenend plan ondersteunde en onzen Pater Dionysius , wiens deugd, kunde en welsprekendheid hem zoo goed bekend waren, voor die taak aanwees. De Hertog persoonlijk met den uitverkoren man kennis willende maken , begaf zich naar Keulen en werd door die zamenkomst zoo gunstig ingenomen, dat hij geen verder uitstel duldde en Dionysius onmiddelijk met zich nam. Toen deze was aangekomen , werd zijn roem spoedig heinde en ver verspreid. Iedereen wilde zich in zijn bezit verheugen ; hij moest zich naar Osnabrug begeven en van daar naar Munster, overal maakte men voorbereidselen om een Collegie daartestollen, ofschoon de uitvoering der plannen soms door onoverkomelijke beletselen, zoowel van den kant der vorsten als wegens het nog niet genoegzaam aantal van de leden der Sociëteit, nog eenigen tijd moest achterwege blijven. Weldra word te Keulen gebiedend de tegenwoordigheid van Dionysius gevorderd, die, derwaarts teruggekeerd, wederom met denzelfden toevloed en dezelfde vrucht

-ocr page 9-

9

den predikstoel iu do hoofdkerk bekloodde (1). Intusschen vergat Diouysius bij al dien apostolischon arbeiil en schitterende uitkomst niet zijne eigene volmaaktheid te bevorderen en daarin zijne Ordebroeders voor te gaan. Terwijl liet Colle-gie meer en meer op geregelden voet kwam, verrichtte hij met Costcrus de ootmoedigste werken en vernederendste oefeningen met voorbeeldige godsvrucht. Maar weldra zou Keulen het woord en voorbeeld van Dionysius , althans naar den schijn , voor altoos moeten ontberen. Immers nadat hij zooveel jaren lang door zijne geschiktheid in den omgang en zijne uitmuntende welsprekendheid aldaar ten steun der godsdienst geweest was, moest hij den 17 Maart 1564 naar Dillingen vertrekken, om in de plaats van Joannes Oovillonius , die tot dien tijd toe pro-rector geweest was , aan het hoofd van het Gollegic te staan (2). De Kardinaal namentlijk uit Home teruggekeerd , besloot op raad van Petrus do Soto en den toemnaligen Rector der Universiteit, Cornelius Hcrlenus van llosentliall, de Akade-mie met groote plechtigheid aan de Sociëteit overtegeven (3), terwijl de Soto zelf alsmede Grulielmus Lindanus, Mai'tinus Kythovius, Martinus Olavius en andere zoo beroemde mannen tot verhevener betrekkingen geroepen waren(4). Dionysius werd door den kerkvoogd tot Rector magnificus bestemd. Deze begaf zich dan op weg en kwam, na op zijn reis nog verschillende heilrijke vruchten van zijn apostolischen arbeid te hebben ingeoogst, in de stad zijner bestemming aan.

(I) Aldus Rkiffenhkhi: I.e. uil du (icscliiédenisvan lieU'.ollCjjifi van Keulen. Fisbn, Flores eed. Icod. p. Ml, zeul ons dat Dionysius, (oen de hertof? van Itrunswijk dooi' den koning luiiii' Spanje werd geroepen, zlchnaar Antwerpen hegal , en olsclioon daar nog geen Collcgle wasopgerlehl, in die stad eenigeu tijd arbeidde, totdat liij door den Kardinaal Ollo Truelises naar Dillingen geroepen werd.

(•i) Ii.n. Ai.htcoi.a, //is/. Prow S. J. German, super. Pars I p. 85 on 80.

(■quot;) Hikss, Jgt;er selige Petrus Canisivs p. 5quot;. Ai.uicoi .i l, c. p. 7quot;.

(4) Agricoi.a, I. c. p. 7quot; en 7H.

-ocr page 10-

10

Kardinaal Otto had , ten einde aan de plechtigheid, welke op den 16 Augustus plaats had , meer luister hij te zetten, drie Abten derwaarts doen komen , terwijl ook de zalige Petrus Cauisius als Provinciaal tegenwoordig was.

Nadat Michael Dornvogel, de Bisschop van Andra-mitti, suffragaati des Kardinaals, het H. Misoffer had opgedragen, en deze zelf had blootgelegd waarom de Paters naar Dillingen geroepen waren, nam de plechtigheid een aanvang. De zalige Canisius verklaarde eerst uit naam van den Generaal, Pater Liynez, dat de Sociëteit met onderwerping het Collegie der Sociëteit en van den H. Hieronymus benovens het bestuur der Akademie aannam, en dat Dionysius door den Generaal tot Rector benoemd was. Daarop reikte hij, ten verzoeke van Kardinaal Otto, de teekenen dier waardigheid aan den nieuwbenoemde over. Evenwel was op verzoek der Sociëteit bepaald, dat het beheer der tijdelijke zaken en do behandeling van rechtskwestiën aan een seculier persoon zou worden opgedragen en bovengenoemde van Rosenthall voorloopig met die betrekking belast.

Dionysius bekleedde zijn ambt tot aller genoegen ; hij wist door zijn uitstekend beleid de ontstane moeielijk-heden te boven te komen en de belangen der aan zijne zorgen toevertrouwden uitnemend te bevorderen. Want niet alleen verrijkte hij hun geest met een schat van echte kennis, maar deelde ook aan hunne harten dat vuur der goddelijke liefde mede, waarvan zijn eigen boezem altijd meer en meer blaakte. Aldus zou hij , op het voetspoor zijner voorgangers, mannen vormen , die, zeiven tegen den invloed van den verkeerden tijdgeest bestand, dien ook in anderen konden bestrijden. Doch, helaas, spoedig begon, tot aller spijt, het minder gunstig luchtgestel nadeelig op zijne gezondheid te werken , en weldra

-ocr page 11-

11

liet zijn ziekelijke toestand hem niet meer toe, den opgedragen last te vervullen met die inspanning , gelijk zijn vurig gemoed zulks verlangde. Reeds in April van het volgende jaar was liij genoodzaakt zijn ambt op zijn bloedof aanverwant P. Theodoricus Oanisius, halven broeder van den zaligen Petrus , over te dragen en naar Keulen terug-te keeren (1). Daar herstelden zich evenwel eerlang zijne krachten en konde hij weder, zoo als vroeger, den kansel bestijgen. Hoe aangenaam dit vernieuwd verblijf van hunnen predikant voor de katholieke inwoners van Keulen was, laat zich gereedelijker begrijpen indien men bedenkt, dat in Juli van 1565, P. Costerus, in de plaats van Everardus Mercurianus, tot Provinciaal der Belgische provincie benoemd, de stad verlaten had , terwijl velen der nieuwgezinden, uit België verdreven , te Keulen kwamen wonen en reeds het begeerig oog op twee kerken aldaar gevestigd hadden. Evenwel moest de vreugde der stedelingen niet lang meer duren. Ook Dionysius , dooiden Prins-Bisschop van Luik gevraagd , moest met toestemming van den H. Franciscns de Borgias , den opvolger van Laynez (2), op liet einde van hetzelfde jaar naar Maastricht vertrekken (3).

Reeds lang, wel is waar, had de dwaling, vooral die der wederdoopers, getracht zich binnen die stad te vestigen , maar altijd hare pogingen verijdeld gezien door de waakzaamheid en krachtige maatregelen der Magistraat.

Doch sedert 1502 begon de ketterij , vooral die van Calvijn, zich in de omliggende gewesten uit te breiden en door den steun van belanghebbende edelen immer in kracht toe te nemen. De nieuwe Bisschop van Luik,

(1) AUIUCOU, I. C. |). 00. ItKIFFIiNnKltC, |). IOC.

(•gt;) Lnynez \v;is den lü Januari 15(i5 overleden.

(ö) Kisf.m, /'lores cccl. leod. p. SiA.

-ocr page 12-

12

Grcrarclus Baron van Grroesbeek , zag liet dreigend gevaar zijner dierbare kudde, en wensclito dit langs den weg van zaehtlieid en overreding af te wenden. Hij verzocht derhalve aan P. Leonardus van Kessel, die destijds aan het hoofd van het Collegie te Keulen stond , hem voor zijn diocees cenige Paters te zonden die in welsprekendheid en godsdienstijver uitmuntten. P. van Kessel voldeed aan dit verzoek en Dionysius werd door den Kerkvoogd te Maastricht geplaatst. Eerlang echter had de zendeling door zijne bemoeiingen eu zauht beleid den opkomenden storm bezworen en keerde hij, na met don Bisschop over het oprichten van een Collegie onderhandeld te hebben , naar Keulen terug. .Dit was echter slechts voor korten tijd , want in de laatste helft van het volgende jaar kwamen twee nieuwgezinde predikanten , Jan Schoitzhabener (1) en Herman Stuycker, van eene menigte vreemdelingen vergezeld , te Maastricht. De laatste dezer predikanten had reeds een belangrijk deel gehad in do becldstorming te Antwerpen (2), Hasselt en andere plaatsen : beiden zetten nu het volk tot do schandelijkste onteering van kerken en heiligdommen aan. Dionysius moest dien ten gevolge oj) dringend verzoek van den Bisschop en de Magistraat weder naar Maastricht afreizen, en kwam op

(1) r.oi'i'K-vs, Nieuwe beschrijvinr/ ran het bisdom ran's JIcrtof/on-hosch IV. ii. 003, Jcnranck der Geusen omlrent ende binnen Macs-trichl M. S.

(2) Zie Dikrcvsms Anlrerpia Chrislo nascens cl crescent l. 4 Pii'Kbrowiiis Jnnalcs Anlrcrp. t. ö igt;. fiquot;, Va\ Mki:riiki,i.:k Chntniichc p. -JiK. Herman SlriifOlccr nl' Slrijchcr, een al'vallige monnik, tc Zwol geboren, veranderde na zijn alval, zijn naam in Model ol' Mmlcdl, zoo als hij zich teekenl. Door zijne woeste welsprekend lu id sleeple d it lieellioofd vele oiiwctenden mede; hij liet volk heette hi.| Cachosius en Stercoreus. De prins van Oranje zas zijne verkeerdheden over hel hoofd en nam hem hij zich als kapellaan. Uahi.kmihck , Mémoires de [Jacques de // 'esenhela-, p. 73. Verg. C.iiai'kai mi.i.i; t. III. p. i-'ö en 4-23. Iquot;isk\ //itl. ceel. leod. parle -2 p, 500 en l'oi i.i.on, //isl. leod. inu'r. eotnpend. (id annum I3tl0 clc.

-ocr page 13-

13

het laatst van Augustus of in hot begin van September (1) 15G6 in de stad, welke hij nu tot zijn dood toe niet meer verlaten zou. — Hij nam, op last van den Jüs-schop, aanvankelijk, zijn verblijf bij den Deken dor Collegiale kerk van O. L. Vrouw, Richalt van Merode (2), bij wien hij zeker tot aan bot einde van 1568 woonde (3). Eerst preekte bij in voornoemde kerk; maar weldra koude deze de toegestroomde menigte niet bevatten en Diony-sius was genoodzaakt op bet kerkhof te preeken. Volgens hetgeen hij ook to Keulen gedaan had, begon bij zich op de eerste plaats op de verbetering der zeden toe te leggen, daar het zedebederf gewoonlijk de oorzaak is der dwaling of althans daaraan gereedelijk voedsel biedt(4). Daarna betoogde hij hoe onzinnig het volk gehandeld had, met zich van het waar voorvaderlijk geloof te laten aftrekken, en wederlegde de opwerpingen der andersge-

(I) Verg. Lhxoiu Hist, de laréfonnntion dans t'uncien pays de fJéf/c, p. 78 cn H') en lUiiuiNRKcK /.'éytise de Li ét je cl la ré volui ion |gt;. ü7ó. Hel is uit de raiulsnotiiloii van (1 Sopl. en \A Sepl. kl,\ar dat [de vreemde predikanten nog niet in de stad predikten, maai'tooh blijkt uit het eerste dat een liunncr «den ii Septemb. op de vesten deser stad nanielijk op het bolwerk tot Wyck over de Maese sermoon heeft gedaen. » Dit zoude volgens lialdenbeek p. 11(1 en S73 Adrianus de Saravia geweest zijn, die later kapellaan van den prins van Oranje werd.

(■J) Gekozen in Iiï'w, gest. 'Jü l'ebi'. I.quot;i7i. Zie Mr. FuwoimiJT, Oorl.un-den en bescheiden ran hel Aapiltel t an O. /.. i'rouwelcerli, 1. p. ö«i.

(•quot;) Mij maakte op den derlienden September I!5li8 in diens woning voor tien notaris Ant. Ilogben onder getuige « van dieselve beer en mees-Ier üiclialt deeken ende beer tibyelis Gopis Capellaen derselver keik(;» zijn testament. Kn volgens de nolnlen der Slads-Magistraat, ISOklober deszellden ja ars, werd besloten : «Alsoeimnvan der Sladt weegen allner heelt gevoerdert eenen geleerden predikant Doelor llenrieuin Dionys dc-weleke nu eenen langen tyl albyer geprediekt ende met sincr godtseligbe leeronglie onder den borgeren veel goet beell gedaen, dat men daeronune synen /inrSmMrdl minen beere den deken van onser liever Vronwi n op syn kosten sal geven van stadlweegen hondert ende twintig gulden brb. •

(i) Zie bijv. iuiii.enbkck, i. c. p. 273.

-ocr page 14-

14

zinde predikanten zoo overtuigend, dat zij niots meer tegen hem wisten in te brengen. Hierdoor erg gebeten, begonnen zij hunne aanhangelingen tegen Dionysins op te ruien, zoo dat zijn leven niet moer veilig was. Doch de kolendragers vergezelden bij zijne prediking hunnen geliefden leeraar, om hem voor het geweld zijner vijanden te behoeden (1). Immer nam evenwel de oproerigheid toe, en reeds op den 22 Oktober vergaderden die van de nieuwe leer gewapend op de Markt, en eiscliten zij, toen de Magistraat de menigte vermaande uit een te gaan „dat ook de Katholieken hunne wachten zouden afstellen en i/e/i Predikant van O. L. V. klooster niet zijn predikatiën doen ophouden.quot; Om aan het oproer zoo veel mogelijk allo aanleiding te ontnemen, werd in den raad besloten „den katholieken predikant te verzoeken gedurende eenige dagen zijne predikatiën te staken, terwijl men inmiddels zoude zien wat tot rust der burgerij behoorde gedaan te worden.quot; Men meende zelfs kort daarna een vergelijk te hebben getroffen. De oproerigen namelijk hadden reeds op den 29 September (2) de St Mathias-kerk met geweld bemachtigd. Nu kwam men overeen , dat zij in het bezit der geroofde kerk zouden blijven tot aan de beschikking des konings , en intusschen zich van verdere baldadigheid

(I) Zifi de maatregelen der Magistraat, v:iq 14 Oktober 1S66, hij Pklerin, Essais historiques, p. 554.

Nntnlen der stad, 30 September: Alzoo sommige moedwilligen zitli vermeten hebben feitelijk in tenemen St Maltliias-kerk gisteren voormiddag en aldaar «woest ende foertste » bedreven , gelijk zij onch te nacht achter straten ende voer andere kereken voergenomen hebben te doen — aangezien zulke handelingen en excessen beide heer n zeer mishagen gelijk zulks uit hunne brieven aan de stad geschreven en heden in den raad gelezen genoeg is Ie bespeuren en het ook niet betaamt de overheid zulke excessen toe te laten, dat men daarom op het geschiede inkwest verhooren en de pligtigen te regt zal stellen daar, waar en zoo als dit volgens stads privilegiën behoort. Itahlenheck 1. c. noemt den nieuwgezinden predikant van St Matthias-Johan van Guttinckhoven, p. 13!gt;.

-ocr page 15-

15

onthouden. Maar men zag zich in zijne verwachting te leur gesteld. De eenmaal opgezweepte menigte, door de predikanten en andere roervinken steeds aangezet, was niet te bedwingen, en P. Dionysius vond het zelfs geraden gedurende eenigen tijd, dagelijks van verblijf te veranderen. Want reeds op don 1 November had men, terwijl hij bezig was met prediken, een schot op hem gelost, waarvan hij evenwel, gelijk liij beweerde, door de voorspraak aller Heiligen, aan wier hoede hij zich bijzonder had aanbevolen, ongedeerd bleef. Doch deze aanslag koude hem niet ontmoedigen. Hij preekte sedert tot driemaal daags en hield, op den eisch des volks, herhaaldelijk redetwisten met de andersgezinde predikanten, die aan zijne overtuigende redenen nimmer konden wederstaan. Ook hield hij alle dagen Catechismus voor de jeugd, wel bewust, dat men van het grondig onderwijs der jongelingschap moet beginnen, wanneer men cene blijvende verbetering in zeden en denkbeelden wil daarstellen. Zoo bleef de arbeid van Dionysius ten aanzien van geen enkelen leeftijd gespaard, en droeg bij het meerendeel der burgers de heilrijkste vruchten. Maar, bekeerden zich al de meesten (1), sommigen woelden immer voort, en hierom deed de Magistraat, ziende dat geen ander middel baten zoude, met bijstemming der ambachten, alle „vreemde en ongeauthoriseerdequot; predikanten op den 31 Maart 1567 de stad ontruimen. Onder-tuaschen verkeerde Maastricht ook voor zijne tijdelijke belangen in don hachelijksten toestand. Want do Landvoogdes Margaretha, den opstand tegen het goddelijk en koninklijk gezag moede, had besloten, nadat Valenciennes gevallen was , Noircarmes met eene belangrijke maeht van voetvolk en geschut naar herwaart te zenden om de op-

(2) Zie Costcnis lint. CoU. hij Uriffenbkkg p. U4.

-ocr page 16-

16

roerigen to tucMigen (1). Do Magistraat, bekommerd over liet lot der burgers, riep de tusschenkoiust in van den Bisschop van Luik, terwijl zij zelve een gezantschap naar de Landvoogdes afvaardigde om haar te verbidden en do volkomen onderwerping der stad te verklaren. Dit gezantschap kwam in do eerste dagen van April te Brussel aan. Maar do Landvoogdes weos liet, na oeno berisping te hebben gegeven, naar Noircarmes, van wien ze vernemen zouden, wat den Maastrichtenaars te doen stond.

Spoedig daarop begaven zich ook de gezanten van den Bisschop tot Margaretha en betoogden „ Vlat de wortel der ketterij) reeds in Maastricht was uitgeroeid ; dat do Magistraat en velea der voornaamste burgers nimmer aan do dwaling haddon deelgenomen ; dat de adel en het overige volk niet halstarrig waren ; wat genoegzaam bleek uit do spoedige bekeering door den enkelen ILenricus Biouyshm bewerkstelligd , en dat de burgers hunne onderwerping aan hot wettig gezag overigens overtuigend toonden, in hun besluit om zelfs het garnizoen in te nemen, hetgeen de Landvoogdes zou willen zenden, ofschoon de Bisschop dit volstrekt onnoo-dig keurde; ook hij , niet alleen als haar vorst maar ook als haar vader, had aan de stad vergiffenis geschonken.quot; Tevens bracht het gezantschap de Landvoogdes onder betoog, dat de rechtsmacht over Maastricht niet alleen aan den koning maar te gelijk aan den Bisschop toebehoorde, en men dus niets konde ondernemen zonder met dezen in overleg te treden (2 ). Ten gevolge van dat liefdevol en krachtig betoog kwam de stad in zoo verre vrij, d:,t alleen het hoofd van den opstand (3) het leven er bij inboette, de burgers hunne

(1) Zie do propositie door di'ii i'and ;inn de Inirgeri.i voorbehouden , nolulo van H April 1507.

(2) Sïiiviu, Vlt;' hello my ivo, I Decas. Lil), li, igt;. -ril. \er}j;. notide van 8 April UW.

(3) Pri.uriiv 1. c, p. 2i7 noeml hem Hendrik Mn ellen — IUiilkniiixk I. c, p. I7:'gt; Ilcnri Mulclccau of Mullcea.

-ocr page 17-

17

wapenen moesten uitleveren, en de stad een garnizoen kreeg, waarvan zij, gelijk Pélerin aanmerkt, zeer tevreden was (1). Zoo mocht zich P. Dionysius verheugen in Gods hand het werktuig te zijn om de stad zijner woning niet alleen van de ketterij te bevrijden, maar tevens te behoeden voor de vreeselijke ramp der plundering en hetgeen daarmede gewoonlijk vergezeld gaat. Het kan ons dan ook volstrekt niet bevreemden, dat wij in de notulen der stad een en andermaal (2) blijken van erkentelijkheid vermeld vinden, door de zoo katholieke Magistraat (3) aan haren Apostel en middellijken redder geschonken.

Dionysius konde nu rustiger in Maastricht arbeiden ; hij slaagde er in, den godsdienst meer en meer aan te kwecken, en daardoor de zucht tot opstand te verminderen. Immers , wij vinden daarvan gedurende geheel zijn verder leven , niet dan zeer enkele gevallen , door enkele personen, en dan nog bijna altijd vreemden(4), gepleegd ; ook toen de Spaansche bezetting, in de laatste tijden vooral, de stad om hare behoeftigheid meer en meer tot zwaren last begon te worden. Van den gunstigen invloed van Dionysius was ook Alba zoodanig overtuigd dat hij hem volstrekt niet wilde toestaan, aan het herhaald en dringend verzoek van den Kardinaal Hosius te voldoen en

(1) I.e. p. 342, ook lUiaEiynBCKl. c. p. 191. Dc waarheid hiervan hli.jkt uit cenc raadsnotulc van 12 Jnni ISCtf.

(2) Zie behalve de op bladz. 1ö aangehaalde, de nnlulen van 29 Maart en29 November 1508, 15 Maait 1570 en 12 Maart 1571 waarbij altijd • van den groten arbeid door Doctor Henrieus bionysins gedaen irtt woerd Gods te vercondiRcn » melding gemaakt wordt.

(ö) Wij vinden reeds in de eerste tijden onder de leden van het Collegie der Sociëteit te Maastricht den zoon van den burgemeester Paulus van Fall, Nicolaus, die later de Apostel van Aken, Uoennoml, Sittard, Maeseyck , St-Truiden geworden is. Liher acceptoriim et expositorum Coll. Traj. 157(1 (in Stads-archief), IU;im:Mii;mi I. c. p. 190, Kisf.ji, Flores p, 593 e(c.

(4) Verg. IUiii.odkck I. c. p. 184.

-ocr page 18-

18

zijn arbeid aan Pruisen te gaan toewijden. En toch was Alba overigens de Sociëteit zeer weinig genegen. Maar hij gaf als reden zijner weigering op, dat de tegenwoor-digheid van Dionysius meer bijdroeg om de burgerij in rust te houden dan al zijne troepen (1). Dit begrepen ook eenige nooit rustende woelgeesten , gelijk blijkt uit een raadsbesluit van 14 Februari 1569 waarbij bepaald wordt: „aangezien diverse fameuse libellen zoo tegen God en den Koning als togen den hertog A1 va en den predicant Doctor 'Dionysius en anderen gestrooid worden , dat ieder die de daders kent of zal te kennen krijgen , zulks binnen drie dagen nadat hij er kennis van gekregen heeft, aan liet gerecht zal bekend maken, op pein van als hoofddadiger gestraft te worden (2).quot; Wie die anderen waren is niet bekend. quot;Waren het de leden der Magistraat of de geestelijkheid ? Waren het ordebroeders van Dionysius die hem van tijd tot tijd kwamen helpen ? Wel vindt men in sommige geschiedverhalen over Maastricht (3) , dat er zich in 1568 , 09 en 70 twee, drie, vier , ja zelfs tot zes gezellen bij Dionysius gevoegd hebben , die allen bij den Deken van St. Servaos-kapittel hunne woning voudeu ; maar die verhalen zijn zoo vol van onnauwkeurigheden eu klaarblijkelijke onwaarheden , dat men er zeker niet onvoorwaardelijk geloof aan kan hechten. Althans het is ons niet gelukt noch de namen ,

(1) Fiskx, Flares p.'521. Vfirg. Tiiki.^kr, I.a Suède el Ie Saint-Sièr/e, II. |). 238.

(2) Vergelijk nolule van!) Maart, waar spraak is om twee gevaiigencn , den ecnen uit heiland van (lulick afkomstig , den anderen geboren Maastrichtenaar , naar timsspl uitteleveren.

(5) Annuairc du fJmhourrf 18quot;50 hl. IW, Historische beschrijving van de slad Maastrirjt remteerderd door een minnaar der Vaderlandsehe Oudheden, 99. Geschiedenis der oplcomst en ondergang ran de Sociëteit van Jesus te Maastricht, volgens geschreven memorie. Verg, FociloJl. Hist. Leod. t. 2 P. 2 |). 270.

-ocr page 19-

m

noch de zaak zelf in de authentieke stukken, welke wij ter onzer beschikking hadden, op te sporen (1).

Na 1568 had de zuster des Dekens van het St. Servaas-kapittel, Nicolaus van der Straeten, J. IJ. 1)., bewerkt, dat Dionysius bij haren broeder kwam inwonen. In dien tijd legde de Pater er zich bijzonder op toe, de geestelijkheid meer en meer in godsdienstijver en liefde voor de kerkelijke plechtigheden te ontvlammen : zijn zegenrijkste werk was ongetwijfeld zijn nieuwe huiswaard. Spoedig zijn boezomvriend geworden, bracht hij er door zijn minzamen en stichtelijken omgang niet weinig aan toe, om den overigens allerbesten man tot een heiligen levenswandel te vormen. Deze, zich met de getrouwheid van een nieuweling aan zijne leiding overgevende (^), was weldra ieder ten voorbeeld van boetvaardigheid , van stipte onderhouding zijner ambtsbezigheden , en vooral van liefde en mildheid jegens de behoef-tigen. Diensvolgens werd hij met recht de Vader der armen , met wien hij elke bete broods als met zijne kinderen deelde, en de keursteen der kanoniken genoemd (3). Uit dankbaarheid was hij er op bedacht de Sociëteit binnen Maastricht te vestigen en stelde hij, opdat dit denkbeeld verwezenlijkt mocht kunnen worden, in 1572 twee duizend kronen ter beschikking (4).

Dionysius bleef tot aan zijn dood toe bij den Deken

(gt;) Dal or na den dood van I*. Dionysius een tnsschenlijd geweest is, scliijnt Ie lilijken uit de volronde raadsnolnle van 21 December lö?-quot; : «ter hcgecrle van sommige devote personen zal men van stadswege schrijven aan den provinciaal der Jesuiten ten einde alliier te zenden her Johan sisten S. .1. doctor en predikant om to continueren de predikatiën hier rroeycr gehouden.» Misschien kan men dio personen \inden wanneer men (zie IUiii.knrkck p. 14quot;)) de Paters, die in yelwel het diocees in verschillende tijden gekomen zijn , op helzelt'de lijdpmit binnen Maastricht plaatst.

(2) l.ithrae anniiau S. J.

{j) Fiskn, /'/ores, p. 325.

(5) Slalus renim temporalium S. ./. I3!»7—1627, (in Slads-archieO.

-ocr page 20-

20

wonen, en het is eene klaarblijkelijke dwaling van een der voornoemde schrijvers (1) wanneer hij zegt, dat de Deken in 1570 overleden is; immers hij overleefde Dionysius meer dan twee jaren. Dit blijkt duidelijk uit beider grafschrift , te vinden bij Sweerts (2), uit een overdracht van renten door de familie van den Deken van der Straeten op hem gedaan, bij acte te Calloo gepasseerd op den 11 April 1573 (3), alsmede uit zijn testament. — Nadat dan Dionysius nog eenige jaren aan het heil van alle klassen van Maastrichts ingezetenen met de grootste vrucht had gearbeid, hetwelk zelfs zijne tegenstrevers niet kunnen ontkennen, was de tijd daar dat hij het tijdelijke met het eeuwige zoude verwisselen. Hij had namelijk, behalve den steen, waardoor hij lievig gekweld werd, ten gevolge zijner inspanning in het preeken eene bloedspuwing gekregen die in tering overging , en waaraan hij tot diepe droefheid van alle burgers en geheel de geestelijkheid , maar vooral van den Deken van St. Servaas-kapittel, op den 8 November 1571 bezweek. Prachtig was zijne begrafenis (4) : herhaaldelijk werden de klokken geluid, kerk en altaar waren op het plechtigst in 't zwart gehuld, de lijkdiensten werden gedurende drie dagen door de seculiere en ordesgeestelijken , als om strijd, opgedragen , en de voornaamsten der stad vergezelden de lijkstatie met flambouwen naar de kerk der Kruisbroeders, waar zijn lichaam in het choor ter linkerzijde van het hoog-altaar begraven werd. Zijn portret werd gemaakt, waar bij te lezen stond ; P. Henricm Dionysius P. S. c Sociciate

(I) //istorische beschrijving der stad Maaslriyt, vermeerderd door een minnaai' der Vaderlamlsehe Oudheden p. '19.

(!) MoHumenla sepulcralia et inscriptioncs puhlicac privataeque ducatus Brahantiae, ). .gt;W.

(3) I.iher inslrumentorum etc. Col/. J'raj. |i. G(i (in Slads-archiel).

(i) Sicciim //isl. See. Jesu P. lil hh. 7 n. 7!).

-ocr page 21-

21

J em , Trajectensiim Apod, obiii 8 Novemb. 1571. Dit portret werd na de suppressie der Sociëteit, bij den uitverkoop der goederen van het Collegio, op den 7 October 1774 door den Pastoor van St. Nicolaus gekocht: waar het later bletf, is onbekend.

God zelf scheen de heiligheid van zijn dienaar door wonderen te willen kenbaar maken. Een meisje namelijk, dat gedurende de ziekte van Dionysius hem geitenmelk placht te brengen , en van wie hij om de onschuld baars levens zeer veel hield , was van hare jeugd af stom en doot'-Op zekeren nacht verscheen haar, gelijk zij verhaalde, P. Dionysius, door een schitterend licht omstraald , en gaf haar het gehoor en de spraak terug (1). Reeds was bij den dood des voornoemden Dekens van der Straeten, op liet feest van Onnoozele kinderen 157!i voorgevallen , een ander wonder gebeurd. Deze had namelijk met P. Dionysius afgesproken dat zij, gelijk ze in hun leven , door den engsten vriendschapsband vereenigd , te zamen gewoond hadden , ook in hun dood niet zouden gescheiden blijvm : zij zouden in hetzelfdu graf rusten. Toen nu de doodgravers kwamen om het graf te maken, vonden zij tot aller verbazing de grafstee reeds geopend, de kist van Dionysius ontbloot, en plaats gemaakt voor die van den Deken. Het volk liep van alle kanten te zamen om dit wonder te zien.

Sweerts , die in 1613 zijne Monumenta sepidchraUa uitgaf , vermeldt de laatste geschiedenis onder beider grafschrift (2), dat luidt als volgt :

(t) Zie, behalve de later aangehaalde getuigi nissen, l'n. Sacchim, Hist. Soc. Jesu P. Ill lib. 7 n. 78, die In 102ï schreef, dat dit voorval door geloofwaardige mannen bevestigd werd.

(ü) Pr. Swkbrti vs, I. c. 349. Hel grafschrift van P. Uionysins alle en wordt ook in luit Jnuuaire du l.imboury 1850 p. 136 en bij Hehmans, Avvala Ortlinis s. Cruris 1.1 p. Iin, doch minder nauwkeurig, aangehaald.

-ocr page 22-

22

Henriova Dionysivs, hie tumulatus , lesv Nominis excellona relligiosus evat.

Diuini verbi doctor clarissimus, idem

Qui vigil liac Geusias arcuit vrbc laces.

Qui legis haec, da vota Deo et deposce quietem Defuncto, et mortis sedulus esto memor.

Obiit an. rij.u.i,xxt. die vm. Nonemb.

1). O. M.

Veuerabili morumquc ac vitae iutegritate multipliciter insigni D. Nicolao Stratio, Ecclesiae B. Seruatii Canonico , pauperumque in eleemosynis elargiendis patrono libera-lissimo. Obiit Anno cu.io.lxxiii. ipso die Innocentiuui.

R. I. P.

Ook de Historische beschrijving, hierboven vermeld , bekent dat dit feit in de Archieven der Kruisheeren gevonden wordt. Volgens de Raisse en Fisen (1) waren beide gebeurtenissen door authentieke zoo mondeiingsche als schriftelijke verklaringen van ooggetuigen , alsmede door notarieelc acten gestaafd. Beide staan ook geboekt bij Reiffenberg (2) en Nadasi (3).

Wonder kan het ons voorkomen , dat we tijdens het leven van Dionysius, zoo weinig gewag gemaakt vinden van pogingen of overeenkomsten tot s'ichting van een Collegie, terwijl hij toch in andere streken zoo veel daartoe had bijgedragen, en veel vroeger met den Bisschop van Luik over het oprichten van een Collegie tc Maastricht onderhandeld had. Hierbij komt dat de Maastrichtenaren , volgens Sacchini (4), sedert hun Apostel de stad van een bijna geheelen ondergang bevrijd had, daarnaar zoo vurig reikhalsden. Ook vinden we reeds in September 1567 ecne testamentaire dispositie van eene

(I) wk Uaissk, Jd natalcs SS. Itelqiiarctarivm, p. 120. Fisbn, /'/oris Eccl. /.cod. p. 323. Waarom beid' n P. Dionysius oiulct 15 Juli vermelden , is ons onbekend.

(i) Historia S. J. ad Rhenum infer, p. 112.

('gt;) Annus dierum memorahilium Sac. Jcsu, part. 2 p. 203.

(i) I. c. P. IV lib. 2 n. 00. ...... ; ,

-ocr page 23-

23

mud Jo] rogge jaarlijks, gemaakt door jufvrouw Anna Sinidts van Eyck, „ter behulppe ofFt queem dat die Jesui-ten binnen Maestricht cyn Collegium sue men ter tyt ugget oprigtenquot;(l), en in 1570 door Joanna de Hertoghe , weduwe van Anton, van der Straeten, eene rente van 100 gl. 'sjaavs vastgesteld „tot behoeff en prodffyt v-.ui 7 Col-leg lc der Socleleyt J em, in deseloe staiU van Maestrichl ge-concqneerty(i) Eu evenwel schijnt de hoop van Dionysius , althans tot en met loGS, niet groot geweest te zijn. Immers bij zijn testament, op den 13 September van dat jaar gemaakt, legateert hij eene erfjaarrent van 48 Carolus guldens voor de arme studenten van het Collcgie te „Guelen op den liyn , hetwelk destijds in grooten nood verkeerde, en wanneer dat verstrooid zoude worden, aan die van het Collegio te Leuven , en indien dat ook „ver-desti uert worde , aan die van het naaste Collegic enz. Men ziet hij maakt met geen enkel woord gewag van het Collegie to Maastricht op te richten. Waarin moot men hiervan do reden zoeken ? Misschien in de gesteldheid van Alba die zich tegon het oprichten van Colle-giën der Sociëteit hevig verzette (3) , waardoor ook wellicht liet Collegie van Maastricht tot aan den aftocht van dien landvoogd, welke in November 1573 plaats had, uitgesteld moest blijven. Want het is in der daad opmerkelijk dat men na dat tijdstip bijna onmiddellijk krachtige maatregelen begon te nemen, om het te vestigen.

Een andere reden van dit uitstel is misschien gelegen in de benardheid der tijden , zoo dat de stad en hare inwoners menigmaal in groot geldgebrek verkeerden, gelijk uit de notulen der stad en vooral uit die van 31 Juli

(1) Liber inslrutncntorum enz, p. 't.

(2) Ibid. p. 92.

(3) Zie onder anderen PAPKimocn , Annates /fntrerp. T. Ill p. 1»», 20O. 209, 221 en 228.

-ocr page 24-

24

1571 overtuigend blijkt (1), en er alzoo aan ondersteuning tot vestiging van een Collegie voorshands niet te denken viel. Hoe het zij, nog was er geen anderhalf jaar sedert de dood van Dionysius verstreken, of we vinden op den 30 Maart 1573 het volgende raadsbesluit : „ alsoe etlicke burgeren off devoete persoenen versoecht hebben dat men, om een Collegie alhijr offt schoei op te rechten , honne zoude vevleenen ende vergonnen een supp1* offt request op den naem van deser stadt aen onssen al 1 derheylichsten Vader den Pauss ten eynde ons zyn consent endo bewillinghe daertoe te gecryeghen, ende presenteeren dezelve supp1quot; op te schicken ende 'tvoers. College te erigeren tot bonnen cost ende last, sonder oynigheu cost offt last deser stadt, soe deselve zeer belast ende des vermoegens nyet en es oradaertouwe yet te contribueeren. Ende want dit es eyn redelich saecke ende petitie ende daer uyt dat groote vrucht ende prouffyt deser stadt ontstoen ende mocht aencomen, dat men daeromme den selven suppltequot; in desen bonnen versoeck zal condescenderen, ende honne de versochte supp10 op den naem van der stadt vergonnen ende mededeylen, doch alles sonder cost ende last van der stadt als voersz.quot;

Op den 21 Dec. deszelfden jaars werd P. Joannes Jacobs van Asten, gelijk wij vroeger gezien hebben, van stadswege verzocht herwaarts te komen, en reeds in de eerste helft van het volgende jaar kreeg het besluit der oprichting zijn beslag: P. van Asten zou de eerste Rector zijn. Heeft aldus P. Dionysius, wien het belang der jeugd zoo zeer ter harte ging, niet het genoegen mogen smaken het Collegie bij zijn leven opgericht te zien, dit was voor zijn onmiddellijken opvolger bewaard, wiens leven en verrichtingen wij bij eene volgende gelegenheid zullen trachten te beschrijven.

(1) Di! armoede der stad was zoo groot, dat men de burgers waarschuwde, leu einde arresten van den kant der sclmldeiscliers der stad voor te komen, niet uitlandig tc gaan, lot men hierin anders zoude voorzien.

-ocr page 25-

Op bladzijde 21 dor Levensschets van P. Henricns Dio-nysius hebben we molding gemaakt van twee gebeurtenissen, welke, volgens de geschiedschrijvers, na diens al-sterven zijn voorgevallen: namelijk de wonderbare opening van zijn graf, en do genezing van een doofstom meisje door zijne tusschenkomst verkregen. Wij meenen onzen lezers dienst te doen met hun de twee volgende belangrijke authentieke Acten , welke wij aan de altijd bereidvaardige hulp van den eerw. Pater A. A an Lommel verschuldigd zijn, hier zoowel vertaald als in het oorspronkelijke latijn mede te doelen ; uit de verzen in de tweede dezer Acten opgenomen zien wij , dat de wonder, bare genezing van Ivva de Hoze op den feestdag van den H. Sylvester (31 December) van bet eigen sterfjaar van P. Dionysius heeft plaats gehad: het was immers in 1571 dat de Turk, den 7 Oktober bij Lepante, verslagen en aan den landsvorst, Filips II, den 4 December een zoon geboren werd. Tevens hebben wij het genoegen, het Testament van den eerbiedwaardigen Apostel van Maastricht hierbij te kunnen voegen, om het voor dc vergetelheid te bewaren.

GETUIGENIS OVER DE WONDERBARE OPENING DES GRAFS VAN P. 1IENU1CUS DIONYSIUS.

„In naam des Heeron. Amen. Aan allen en een iegelijk, die deze onze tegenwoordige brieven of dit tegenwoordig openbaar getuigschrift zullen lezen of hooren lezen, zij bekend, dat in het jaar na dc Geboorte des Heeren MDCI» op den zevenden dag van Januari, dc XIVC Indictie, het 9» jaar van het Pausschap onzes allerheiligsten Vaders in Christus, onzen heer Clemens VIII, voor mij openbaar Notaris en de ondergeschrevene getuigen persoonlijk is geko-

-ocr page 26-

26

men en verschenen de eerw. heer Conrardus Sluyssen (1) , 62 jaar oud, kapellaan en priester van de vermaarde Collegiale Kerk van St. Servaas, in de stad Maastricht, onder het diocees van Luik, en huisgeestelijke van den doorluchtigsten en edelsten heer Joannes a Merode , tijdelijk Heer van Meroede, Petershem, Geel, Wysterloe enz., en heeft, niet door geweld of list of andere slinksche bewerking aangedreven, maar vrijwillig en ongedwongen het onderstaande betuigd, te weten : dat hij, in het jaar onzes Heeren 1569 van Rome gekomen, waar hij vier jaren en langer gewoond had , door den eerwaarden en uitmuntenden heer Nicolaus Stratius, Deken van voornoemde kerk van St. Servaas te Maastricht, ten middagmaal verzocht is en aldaar destijds gevonden en later gekend heeft den inwonenden gast van voorz. heer Deken Nicolaus Stratius, namelijk den eerw. heer P. Henricus Dionysius, priester der Sociëteit van Jezus, doctor der Theologie, ijverig en wakker verkondiger van het woord Gods , die niet lang daarna, te weten in 't jaar 1571, het leven met den dood verwisseld hebbende, in de kerk der Kruisbroederen , in dezelfde stad Maastricht, ter linkerzijde van het hoog altaar vóór het Allerheiligste Sakra-ment, begraven is; en dat hij (getuige) ook bij de uitvaart en begrafenis was tegenwoordig geweest. Ook dat, toen, na verloop van twee jaren of daaromtrent, voornoemde eerw. heer Deken Stratius den weg van alle vleesch was ingegaan , in den nacht, waarin hij stierf, des morgens de steenen van het graf waarin voorzegde eerw. P. Henricus begraven was, werden bevonden diep ingezakt te zijn en eene geschikte groef te vormen, waarin gemakkelijk een mensch kon liggen. Dat alzoo 's morgens

(1) Conrai-dus Cocncu, volgens de gewoonte van dien tijd, Sluyssen genaamd naar zijne geboorteplaats Sluse, (Sluyssen) bij Tongeren, was sedert 15CS lid van de Broederscliap der kapellanen van St. Servaas, en stierf te Maastricht, den 31 December 1605. (Archief van St. Servaas-kerk.)

-ocr page 27-

27

de gravers, gekomen om het graf voor den eerw. heer Deken te delven , aan de Kruisbroeders vroegen, wie zóó aan dit graf geweest was of het geopend had. Dat dit aldus geschied zijnde , de menigte bijna uit geheel de stad zamen vloeide om deze nieuwe en ongehoorde zaak te zien , zeggende dat de eerw. P. Henricus zijn gastheer den eerw. Deken Stratius gedachtig was geweest en hem eene plaats ter begrafenis had voorbereid (want zij hadden met elkaar afgesproken in hetzelfde graf te willen begraven worden). De voorzeide heer Conrardus Sluyssen verklaart, voor mij ondergeschreven openbaar Notaris en de ondergeschrevene getuigen, dat hij alle en elke der zaken hier vermeld met eigen oogen gezien en eigene ooren gehoord heeft, want dat hij destijds bij de voornoemde Kruisbroeders inwoonde ; dat hij dus de algemeene faam gehoord en alles en iegelijk van het verhaalde zelf gezien heeft enz. — Over dit alles is in den besten vorm deze acte verleden te Maastricht, ten jare, maande, dage, Indictie en Pausschap voornoemd, in tegenwoordigheid van de eerw. en wijze mannen en heeren , den heer Leonar-dus van Hinnesdael (1) kanonik en rijproost derzelfder kerk van SL öervaas, en Andreas Van den Haeff, ontvanger des Kapittels van voornoemde kerk van St. Servaas, als getuigen daartoe geroepen en verzocht.

liet stuk was aldus geteekend; En mij Conrardus Salen (2) door het heilig Apostolisch en Keizerlijk gezag en dooiden Raad van Braband als Notaris aangesteld en tot het voornoemde ingeroepen. Daarna stond; Conrardus Sluysen heb dit eigenhandig onderteekend tot getuigenis der waarheid van alles en ieder in het bijzonder. quot;

Lager stond: De tegenwoordige Copie is gecollationeerd

(1) Ijcon. ub Hinnesdael was sedert 1596 kanonik van St. Servaas. (Ib .)

(2) Conr. Salen, van Maastricht, maakte ook deel van bovengemelde Broederschap sedert 1579, en stierf in 1616.

-ocr page 28-

met het oorspronkelijke , over deze zaak vervaardigde en onderteekende stuk en komt van woord tot woord daarmede, alsmede met do onderteekening hier onder, overeen. Dus verklaar ik Conrardus Salen bij het heilig Apostolisch en Keizerlijk gezag en door den Eaad van Braband aangesteld Notaris. — De Copie is gemaakt dezen 14 Oct. 1G03.

Uit voorstaande authentieke Acte blijkt, dat deze gebeurtenis door de tijdgenooten en ooggetuigen niet als een hersenschim beschouwd werd, als waarvoor de hierboven vermelde Minnaar der Vaderlandsche oudheden zonder eenig bewijs haar wil gehouden hebben — ofschoon hij er bijvoegt, dat zij in de archieven der Kruisheeren gevonden wordt.

Onze Voorvaderen gingen niet zoo heel lichtzinnig te werk , dit zal mede blijken uit het volgende stuk.

GETllüEKIS OMTRENT DE WONDEIUtAHE GENEZING VAN EVA DE I1EZE.

„In den naam des Heeren. Amen. Door de tegenwoordige acte zij het een iegelijk klaarblijkelijk en bekend, dat in het jaar 1601 na de Geboorte onzes Heeren, de 14 Indictie , den 16den dag van Februari, des morgens om negen uren of daaromtrent, in het tiende jaar van het Pausschap onzes II. Vaders in Christus, onzen Heer Oiomens, door de goddelijke Voorzienigheid den achtste van dien naam, voor mij openbaar Notaris en de getuigen hieronder genoemd persoonlijk verschenen is de eenv. heer Jacobus Ooemans , pastoor der parochiale kerk van St. Nicolaus in de stad Maastricht, mij Notaris bekend, die de hand opzijn priesterborst leggende heeft verklaard, bevestigd en voor de waarheid der zaak getuigd, dat bij uit den mond van zijn vollen broeder Frater Arnoldus Ooemans , in leven Subprior van hot klooster der Kruisbroeders in genoemde stad Maastricht, heeft gehoord en menigmaal vernomen , dat de zeer eerw. Pater Diony-sius , van de Sociëteit van Jezus, (die tijdens zijn leven

-ocr page 29-

29

onvermoeid het woord Grods gezaaid heeft binnen deze stad Maastricht) terwijl hij voor het heil der zielen geest en ligchaam aanhoudend inspande, bemerkte dat hem een ader gebroken was, om welke kwaal te verlichten de geneesheer het gebruik van geitenmelk voorschreef, dewelke hem sedert zekere dochter van Hubertus de Heze , 14 jaar oud, met name Eva, die stom en doof was, dagelijks placht te brengen. Maar de cerw. Pater scheidde niet lang daarop, na zich van zijne bediening uitmuntend gekweten te hebben , tot aller droefheid uit dit leven. Toen konde hij het beproefde kind (wier onschuld hij vroeger dikwerf bewonderd had) niet ongedachtig zijn. Want terwijl zij met hare ouders in dezelfde kamer rustte, zie, daar stond (ongetwijfeld) God of een Engel , met een schitterend licht omstraald, die haar vriendelijk met deze woorden toesprak : „ Kynt, verblye dich; doer Grodt den Heer sullen cl y n ooren opengaen en dynen mout sal spreecken.quot; Op deze stem brak zij , na eerst verwonderd en als in geestverrukking geweest te zijn , kort daarop tot zich zelve gekomen , in deze woorden uit: „ o lieve Heer. quot; Door dezen uitroep en de nieuwheid der zaak diep getroffen , twijfelde do vader er geenszins aan, of het was het werk van den driemaal Heiligen God, door do voorspraak zijner Heiligen eu vrienden verkregen. Blijde dankte hij daarvoor en rigtte met zijne vrienden en geburen, ter gedachtenis van deze uitstekende en goddelijke zaak, een gastmaal aan. Om aan dit voorzegde verhaal ontwijfelbaar geloof te doen hechten, toonde mij de heer getuige een boek in leder gebonden, hetwelk tot titel had: Teksten van de Schriftuur en HH. Vaders , aangehaald in het kort begrip der Christelijke leer door Doctor Petrus Canisius, Theologant der Soc. Jesu. Vóór het begin daarvan waren eenige bladen papier ingevoegd en

-ocr page 30-

30

op het eerste blad stond een tal verzen welke , volgens de verklaring van voornoemden getuige , door zijn voorzegden broeder den Subprior vervaardigd en eigenhandig geschreven waren met zwarte en roode letters, en op den rand der verzen in de moedertaal de woorden zoo als ze waren geuit; gelijk blijkt uit de volgende Copie door mij Notaris getrouwelijk overgeschreven tot memorie der zaak. Ook verklaarde de Heer Paulus Capoens , hieronder vermeld , dat het de hem wel bekende hand des Subpriors is. Overigens verzekerde do bovengenoemde heer getuige, dat hij het voorval dikwerf uit den mond van de moeder en ook van de dochter zelve gehoord had, en dat het meisje gedurende heel haai overige leven hoorde en sprak. De meermaals genoemde heer getuige is overigens bereid om voor iederen tijdehjken oi' geestelijken rechter , hiertoe gevorderd, dezelfde verklaring te herhalen.

Gedaan en verleden te Maastricht in het Collegie van de ecrw. Paters der Sociëteit van Jezus, in tegenwoordigheid van de wijze en eerbiedwaardige heeren , de heeren Gisbertus Swenius en Paulus Capoens, kapellaaus dei-Collegiale Kerk van Maria altijd Maagd, als getuigen over de tegenwoordige verklaring geroepen en speciaal verzocht.

Onderschreven enz.: Met mij Jo. a Boelsbeek door het heilig Apostolisch en Keizerlijk gezag openbaar Notaris door den uitmuntenden Raad der Aartshertogen van Oostenrijk in hun hertogdom van Braband aangesteld, te Maastricht resideerende , tot bovenstaande gevorderd. „

Hier volgt de copie der latijnsche verzen en de getuigenis van Mathias Hermans , openbaar en gezworen Notaris, te Maastricht resideerende , van 15 Octob. 1603 , voor de letterlijke overeenkomst met geheel de oorspronkelijke Acte.

-ocr page 31-

UA

-ocr page 32-

— 31 I.

In nomine Domini Amen. — Nolum sit universis el singulis lias prsesentes litteras sou hoc pnesens publicum attestationis instrumentum lecturis seu legi audituris , Quod anno a Nativitate Ejusdem Domini MDC1quot;, mense Januarii, die vero 17quot;, Indictione XIV'', Pontificatus San-ctissimi in Gliristo Patris , Domini noslri Dquot;' dementis Papm ejus nominis VI11' anno Ejus IXquot;, in mei Notarii publici et lestium infrascriploi'um pnesentia personaliter constitutus atque comparuil venerabilis Dominus Conrardus Sluyssen , annos, 02 natus, insignis Eccleshe Gollegialie Squot; Scrvatii oppidi Trajectensis ad Mosam , Leodiensis dioecesis, Capellaiius et sacerdos, ac illquot;quot; ac generosissimi el nobilissimi Domini Joannis a Merode, Domini lemporalis in Merode , Petershem , Geel , Wysterloe etc. a Sacris , non vi , dolo aut alia sinistra machinatione adductus, sod libere ac sponte htec intra scripta altestalus est, videlicet: quod cum anno Domini 1569 venisset Uoina, ubi ad qualuor cl amplius annos habitavorat, se a Rev'1quot; et eximio Domino Nicolao Stratio, pnedictie Ecclosiio S'1 Servalii oppidi liajeclensis Decano, invitatum luisse ad prandium, ibidem-que tunc temporis invenisse el postmodum cognovisse hospilem seu commensalem prasdicti Dquot;1 Decani Nicolai Stralii , nimirum Hev'1quot;quot;1 Dquot;1 Patrem llenricum Dionysium , Societalis Jesu Sacordotem ac SacrosanctiB Tlioologise Docto-rem , ac verbi Divini Goncionatorem strenuum ac vigi-lantissimum , qui cum non multum post , anno videlicet 1571 vitam Trajecti Mos;e cum morte cornmulasset , in Ecclesia Gruciferorum ejusdem oppidi Trajectensis a sinislro latere summi altaris, coram Venerabili Sacramento sepultus tuil , seque ipsius exequiis et funeri interfuisse. El cum deinde, decursis cl elapsis duobus vol circiler annis,

-ocr page 33-

— 32 —

prtcdiclus [\''quot;s Dquot;quot;s Decanus Stratius (l) viam universie carnis (juoque ingrediebalur, nocte illa qua animam agit^invo-nerunt mane sepulchrum , in quo ante dictus Rev l • llenrieus condilus oral, lapides protunde incidisse ct, quasi aptum prabuisse formam sepulchri, et locum et tbveam qui hominem facile capere potuisset , adeo ut cum mane tbssores , qui foveam pro R'1quot; Dquot;quot; Decano pr®dicto facerent , accessissent , a l'ratribus Grucileroruin inquiie-bant , quisnam attigisset aut aperuisset taliter illud sepulchrum. Ifec cum ila acta fuissent ac evenissent, cum maxima admiratione multorum et totius ferme oppidi , qui co tanquam ad rem novamet inauditain videndi gratia confluebant, dicentes U'1quot;1quot; Patrom Henricum hospitis IVquot; Domini Nicolai Decani memorem tuisse, eique locum in suo sepulchro pncpaiasse (promiserant enim sibi mutuo in eodem sepulchro sepeliri volle). Htec prtcdicta omnia et singula propriis oculis vidisse et auribus audivisse pr;c-dictus Ds Conrardus Sluyssen coram me Notario publico intra scripto et testibus intra scripti? attestatur (agebat enim tune temporis apud pradictos fratres Gruciterorum convic-torem), et ideo banc publicam tamam ita audiverit el omnia ot singula pr;odicta ipsemet vidorit etc. Super quibus aliis-qUe, prout in forma meliori. Acta sunt b oe Trajecti Mosee anno, monse, die, indictione, pontificatu, quibus supra, priesenlibus ibidem venerabilibus et discretis viris ac Dominis Dquot;quot; Leonardo ab lloimdsdael, insignis Ecclesiai Squot; Servatii Ganonico et Equilaturac pneposito , ot Andrea Van den Haeflf, .receptore Gapituli Ecclesiae Sl' Servatii pne-dietio , testibus ad pnemissa vocatis pariter ct rogatis ;

Sic erat insti umentum inferius subscviptum :

Et ine Gonrardo Salon , sacris apostolica et imporiali

(,) M Stracten had P|..2'J Nov. 1571 het Dekenaat neèrgelegd ; van daar dat hij op zijn «Tafsteen eenvoudig Kannnik genoemd wordt

-ocr page 34-

— 33 —

authoritatibus ct per Concilium Brabanti® Notario admisso cl ad pra'missa requisito. — Deinde adhuc: lla est, Gonrardus Sluyscn manu propria subscripsi in tcslimonium voritatis omnium ct singulorum.

Collalionala est prascns Copia cum originali Inslrumento desuper confcclo el subsignato ul hie intra patel, el concordat cum eodem de verbo ad verbum , cum eodem etiam una cum signalura hie intra scripla. Quod attestor Gonrardus Salen sacra apostolica el imperial! authoritalibus el per Concilium Brabanti® admissus .Nolarius — per copiam — tact, hac 14 Oct. 1003.

Rijks-Archief te Brussel , Flandr. Belg. Carton 1001.

II.

In nomini Domini Amen. Praesentis Instrumenti tenore cunctis pateat evidenter et sit notum, quod anno a Virginis parlu Millesimo soxcentesimo primo, Indiclione XIVquot;, mensis vcro februari i die decima sexta , hora nona ante-incridiana vel circiter , Pontilicatus S'quot;1 in Christo l'atris el Domini , Domini Clemenlis divina Providentia Ejus nominis Papnc Octavi anno ejus decimo, coram me Notario publico , el testibus infra notalis , personaliter constitutus venerabilis Dominus Jacobus Coemans, Ecclesiic parochialis Squot; Nicolai oppidi Mosa;-Trajeclensis pastor , mihi Notario notus , qui manum suam pectori suo sacerdotali imponens declaravit, afiirmavit el pro rei verilalc teslatus est , sicuti per procsentes declarat , allirmal et pro rei verilalc tcslatur , sc ex ore fratris sui germani , Fratris Arnoldi Coemans dum vivcrel Supprioris Conventus fratrum Cruci-feroruin in diclo oppido Trajeclcnsi, audivisse se el saepius recilare vidisse , quod dum admodum Bev. Pater Diony-sius Socielalis Jcsu (divini verbi, dum in humanis ageret,

-ocr page 35-

— 34 —

seminatoi' sirenuus in hoc ipso Oppido Trajectensi) saluti animarum assidue animo et corpore intenderet , venam sibi ruptam animadvertisso, cui inalo medicus lacle caprino subveniendum prsescribit, quod lilia qiucdam Huberli dc Heze, annorum 44 , Eva nomine , caque surda simul et muta, ad earn in dies tunc deferre consueverat. Verum H' quot;s Pater non diu post , egregie suo perfunctus munere, summo cum dolore omnium migrat ex hac vita , ubi afflictiB puellto (cujus frequenter innocentiam ante admira-batur) non potuit non meminisse. Nam cum ilia cum parentibus in eodem cubili quiescerct, eccc coruscante lumine circumamictus (non dubitando) adfuit Deus vel Angelus , qui earn blando sermone sic interpellabat : Lit tare puella , auxilio Dei aures tiue aperientur et os tuum loquetur. Ad quam vocem ilia primum attonita et quasi in exlasiin rapta est , tum paulo post ad se rcdiens rupit in hffic verba: o bone Deus! qua voce et rei demum novitate obstupefactus parens, non dubitavit Dei ter Optimi Maximi esse opus , quippe Sanctorum et amicorum Ejus intercessione obtentum. Unde Itetus gratias egit, epulum-que cum amicis et vicinis pro memoria tam ex cel sa; et divinro rei instruxit ; et ut narrationi pncmissic fides indu-bitata habeatur , exhibuit mihi pranominatus l)s affirmans librum , in corio ligatum , sic intitulatum : «Auctoritatum S. Scripturac ac SS. Patrum , qui in Summa doctriiuo Christiana? Doctoris Petri Canisii ïheol' Socielatis Jesu citanturquot; (1) etc.; ante quod exordium erant inserta aliqua folia chartacea , et in primo folio erant inscripta Carmina per dictum fratrem Suppriorem, dicti Dquot;' affirmantis (uti asserebat) fratrem, composita et propria manu scripta litteris nigris et rubris , et in margine carminum erant

(1) Hel kwam te Keulen uit in 1quot;' in l.'iGt). Zie Ai.uxasihk Bibliotheca scrip lorum Soc. Jcsn in voce Petrus Canisius.

-ocr page 36-

— 35 —

annolata ipsa verba in materno idiomalc uti t'uerant pro-lala , ut constat ex copia subsequente ijer me Notarium litleliter exacta in inornoriam peractic rei , quam manum t'ratris Supprioris Dominus Paulus Capoens intra nominatus pi'opriam tamquam sibi notam esse profitetur. Cscterum rem ita gestam clictus Dominus aHirmans saepius ex ore matiis el lilias ipsius quoque audivisse, et quod puelia tota vita recte audivit et locuta est. Quam quidem affirmatio-nem saepe dictus Ds affirmans paralus est reiterare coram quibuscunque Dominis , judicibus temporalibus et spiri-tuaiibus, ad boe requisitis. Acta et gesta sunt btcc Tra-jecli Mosai in Collegio eximiorum et Rev'lnrquot;m Patrum Societatis Jesu , in priesontia providorum et venerabilium Dominorum, Dominorum Gisberti Swenii et Pauli Capoens Capellanorum Ecclesia; Collegiata; B. Marite semper Vir-ginis , testium quoad pnemissam affirmationem et pra;-missorum vocatorum et specialiter rogatorum.

Snbscriptuin etc : Una cum me Joanne a Boelsbeeck , sacris apostoiica et imperiali autboritatibus, publico Notario pei eximium Concilium Archiducum Austriacorum in eorum ducatu Brabantiic admisso, Trajecti Mosa3 residente , quoad procmissa requisite.

Sequitur vero copia Cai'minum in pÉcscripto instru-mento memoratorum cum eorum marginali, et ante Carmina pi'iemittuntur sequentes dictiones rubeis litteris descriptac ad pium lectorem adhortatiuncula! , et paulo inferius , TOpl twv [/eyaXwv toO Oeod, et subsequebantur Carmina ;

Hinc age tpiisquis ades, raros spectabis bonores, Spectabis summi facta stupenda Dei :

Qu.'fi tuit auditu, eloquio virguncula cassa,

Expirante anno munera cuncta videt.

Scilicet in t'eriis Sylvestri, circiter boram Octavam mane (erode) vel ante parum,

-ocr page 37-

— 36 —

Hie ubi Trajecti geminos Mosa alluil agros Ante ihorum dictiB virginis ecee venit

In niveo juvcnis cultu Ganymedis ad instai',

Angelus e coolo, vel tuit ipse Deus;

Instar erant solis renilentia lumina vultus lllius, el facies nix velut alba tuit.

Evil! dieit (I) »ave telix, et dulcibus inlit His dictis, Virgo la'ta decora stes ,

L;t'la stes , aures siquidem multumque diuque Oraque clausa tibi nunc patefacta favenlquot;.

Vix line finierat solantia verba, puellam Extasis aut quirdam visio dia rapit;

Dotibus amissis acceptis protinus inquit :

0 Divuin bonitas! (2) o pie Christe mihi !

Nuncius in tenues evadens ocyus auras Complevit Superi jussa beata prius.

Annus hie elapsus bi'tus mirabilis annus :

Turca cadit (3), princeps natus (4) , et audit ea.

Annos bis septem praestante corpore nympha Nata, tuit telix Eva babel illud Ave.

Ecquis adhuc lii'vos stupor aut vecordia sensus Fascinat, aut san.'c mentis egere facit?

Prodigiis agimur ccelestibus , el f'era tcrris Funera portendil per sua signa Deus ;

Ducil ad inferni tenebras animasque reducil,

His adimil visani reddit et his iterum,

Qui legis 1m; (moneo) magnalia Cunctipolenlis Mirarc el factum dictum '!) disce limere ; Vale.

(I) marginis mbris litlcris dcsei'iptu : «Kyul, voililyc dich, tloei' (ioril

(ItMi lloor sulloii dyn (inivn npcngaen on dyncn inont sal spreeekcnquot;.

(quot;2) (lopia niargiiiis gornianice »» lieve Heerquot;.

(5) In tien zeeslag liij Lepante, 7 Oct. Ifi'l.

(() Ferdinand, de oudste /.uen van Kllips II en Anna van Oostenrijk werd geboren den i Dec. 1571.

-ocr page 38-

— 37 —

Deinde sic erat subscriptum elc. Pacta ilitigenli collalione horum Garminum, per me Nolarium ante nominatum, oum suis originalibus uti prlt;pmiltitur , testor ea concordare et de verbo ad verbum. Suhsigmtum sic : Joannes a rSoels-heeck, notarius publicus Tiajecti Mos.i! residens qui supra.

Coliatione et diligenti auscultatione facta tam cum pratato originali Instrumento, quam cum Garminum pra1-cedentium extracto authentico , inventa est liftc copia cum eisdem de verbo ad verbum concordare per me , Matthiam Hermans , Sacris Apostolica et imperiali authoritatibus publicum ac juratum Notarium Trajecti ad Mosam resi-denlem, una etiam cum marginali additione, liac 1o Octoh. 1C03.

Rijks-Archief te Brussel, Flandr. l!olg. Garton 1001.

III.

TESïAMENTUM R. !gt;. HENR1GI DIONYSII S. .1,

Apostoli Trajecti ad Mosam.

Wy Derick von Zeiler endo Gerit Kanis , Schepen lot Nymegen , tuigen , dat voir ons komen syn wael naege-laten weduwe zeliger Gysbert Denisz , Joban lleddings ende Helleken Denisz , die aldere , syn echte huyst'rauvve, Derick Kanis , kerckmeister in der tyd van Sunt Stevens kerck bynnen Nymegen , ende Wendell Denisz syn echte huystVauw, ende Loy von Eick , end Hilleken Denisz , die jonghc , syn echte huystrauwe , unndt hebben mil einem vryen wille verlytende bekent voir ore en oere erve zampt en besonder , voir ein seker summe geltz , die oen guclliken unndl wael toe will ende toe danck, voilends all uytgerichl, vernueght ende belaelt is , den lesten pennongh milten erslen , dair sy sich gueder ende voler belhalonghen affbedancken , wallix , sledichs , erlfcoops

-ocr page 39-

vercoofft loc hebben en schuldigh loc syn den werdighen, lioichgelehrten ende aendechtigen heeren unndt meester , Henrich Denisz , der heiliger Schrifflen Doctor en synen erven oft' helder diesz brieffs mil synen will onder syn werden scgell oftle handtschryftl, ein erffjairenl van acht ende viertich kaysers Ciirolus gulden , als toe weten twyntich gefaluyrde brabanter stuver oftl dry on twinlich en halven lopende brabanter stuver , pagamente bynnen Nymegen genge ende geve wesende, von welken kaisers Carolus gulden voersz.. gerekent van den heyligen paascb-avent neestkomende jahr dach , datum van desen oever ein jair, daim aber neestvolgende voir den eirsten termyn en so voert aen , jairlix ende alle jair opdon \ooigtcn termyn ende taeldach, den voergt heer ende meister Henrich Denisz Doctor en synen erven oftquot; helder dies briefs mit syn werden will wor vuesz guctlicken ende waell toe betaelen en , offs noot gebuerde , nutter moogen doen peinden, alsmen gewoentlicken is tynsz ende pacht uyt tot peinen, Aen end uyt wael wydwe vursz Imyss hoffstati ende brouwiere mit allen oeren rechten en toebehocren gelegen in der Schmitzstraet, tuschen erft llcinicks Stiej des alden ther einer sieden en tuschen erft Johans vai Dilsse ther ander syden, Streckende sich mittcn achter sten eyndt aen Sant Steven kircklioeft , en mit den vuisten ende aen die straet, unndt vort aen ende uyt Johai lleddings vursz huysz ende hoffstaet mit allen oere rechten end toebehocren, gelegen in die Pepergasz tusehe erft' die erftgename seliger Bardtz van btecks ther einc syden end tuschen erft' Catharyn Lcnartz Uier andere syden, streckende sich milter achterste ende aen knieckei beecksche gasz unndt miller vorsten eyndt aen die strael Noch aen end uit Derick Kanisz vursz huysz boftsUi ende stuck lantz haldende drie moergen oude andei

-ocr page 40-

halven hond lantz, gelegen tot Heesz tuschen erft van Sunt Hieronymus huisz bynnon Nymegen,genaempt fraterhuysz, ter cener syden end tuschen erff Johans van Drinsen Johansz ter andere syden, streckende sich mitten achtersten eyndt aen erff Geritz lehcne end mitten vorsten eyndt aen die straet.

Unndt noch aen end uyt Loy van Eicks vursz. stuck lantz, haldende soeven hont gelegen int hesseschevelt, benevens erff der armen van Sunt Jacobs gasthuys bynnen Nymegen tber eener syden end beneven erff der erffge-namen seliger Johan Denisz ther anderer syden, streckende sich mitter achterste eyndt aen erff der erffgenamen seliger Johans van Buill end mitten vorsten eyndt aen die straet. Unndt die vurgtr resignanten hebben gelaefft als Principale saichwaeder zampt en besunder vurgs erfliahrent van acht en viertich kaysers Carolus gulden cin ieder zu syn vursz gesatzs onderpant.

In den Namen des Heeren Jesu Ghristi Amen. Condich ende openbaere sye allen denghenen die deese gemeyne ende openbaere Instrument sullen syn ofte hoeren leesen, dat in den jaere der zaligher gheboerten des zeiven ons lieffs Herren Jesu Cliristi , als men schreeff' duisent vyff hondert acht ende sestich, ter elfder Indiction nae die manicre otlc slyele van Luijck te scheivene, In den maent September den darthiensten dagh , ten twee uren nae iniddaeg olie daer omtrent, ter Goronatien ofte pontifica-ten ons alderheyligste Vaders in Goedt ende heerre , heere Pil vander Godtlicher Veersinnicheyt des vyffden Pawes van dyen name in synen derden jaere, in myns gemeyne Notarij ende der gethuijgen hyr onder ghenoempt, tot ten ondergeschreven saecken gheroepen sonderlinghe en gebeden, heftl sich persoenlick erschenen in synen properen persoenen die eerwardighe, hoochgeleerte ende aen-

-ocr page 41-

— 40 —

dechtighe herren, meester Henrick Denisz, doctoer der heylighen Schrifflen , syne synnen ende verstands well meechtich synde ende ghaende en staende , Bedenkende ende in syn herte begrypende die broesheit ende kranckheyt der menschlicken natueren , ende daet daer nyol zekerder en ist , dan die doot , ende nyt onsekerder dan die ure desselven dools , daerome heffl hem die voorsz. heer ende meester Henrick Denisz , wanneer die ure qwaeme synder doot, dat hij alsdan nit ghevonden en werde onver-syn noch onderwaert sender testament ; Naem in syn gedachten die worden des heilighen propheets Isaye sprekende aldus: ordineer dien huysz ende versych dich, want du moets sterven ende nyet leven; dit aangesyn ende seor wael bedacht, soe hetH die vohrgenoemde heere en meester Hcndrick testamentmeker, van synen gucderen hem in deser werelt van Godt allmeechtig verleent, syn testament ofïlo lesten wille ghemaekt ende gheordineert , in formen ende manieren hiernae beschreven. In den eersten he til hij lestamentmaker syn syele, als sye uuyt zynen lichaeme scheyden sal, gherecomeendeert Gode almeechtich ende syner lieven moeder der heyligher Jongfrewe Maria met allen lieven Godts heylighen, begherende dat men syn lychame begraven sail in der heylicher eerde. Item hy testamentmaker laet sinte Lambrechts bouwe oftle tabryck tot Ludiek eynen stuver brabans eens te gheven. Item deze testamentmaker leedt ende beseth die regent der Jesuiete collegie binnen die stadt van Cuele op den Rijn tot behoeft' deszelven collegie, Inghevalle dat dieselve collegie binnen Guelen blyve, ende ist saecke dat dieselve collegie verjaacht, verstoeten, ghedestrueert offle verstreut wurde, loedt ende beseet dieselven testamentmeker den regent der Jesuieter collegie binnen die stadt van Loeven, credesdoem van Ludiek, gephundeert synde, ende tot den behoefte deszelven collegie, eyn erftjaerrent van 48 kaysers

-ocr page 42-

Carolus gulden, to weten 20 ghefaluyrde brabantz stuver otte 23 en halven loepende brabantz stuver, pagament binnen Nymegben gbenge ende gheve wesende, voorelcken Carolus gulden vurst gerekent, die welcken 48 Carolus gulden syn geassigneert, ende dieselve testamcntmcker befit staen ende gelden op zeker penden ende erven in einem besieghelde brieff, waerdoer dese testament offte uiterste wille doer gesteken oll'te getransligbeert is, procederende van den èerwardigben heeren Scbepen tot Nymegben met twee groenen siegbels ghesieghelt ende wesende van den datum te weeten; in den Jaere ons Heeren 1öC8 op guedes dacb nae den Sonedacb Esto mibi, den deerden dacb des Monats Martii voerder gbespecificeert, Ende dat tot onderhaldingbe der armen studenten deszelven geselschap der voersz. Jesuiten collegien binnen die stadt van Cuelen offte, ingbevalle dat die Jesuite collegium van Cuelen ver-jaecbt. verstoeten, gbedestruert oiïte vei-strewt wurde, leetb ende besets dieselve testamentmeker die voorz. legatum tol onderhaldunghe der armen studenten desselven geselschap der Jesuiten Collegium binnen dier voorz. Universiteit offte die stadt van Loeven, Creeszdom van Ludiek ; Ende ingefalle dat die Jesuiten Collegie van Loeven oeck verjaeebt, verdestruert offe verstoeten wurde, soe sail dat voorz. legatum kommen ende succederen ofte vervallen op die naeste Jesuiten Collegium daer by gefundeert synde offte wesende, tot den beboefft ende onderhaldingbe voorz. Ende offte die naeste Jesuite Collegium oeck gedestruerdt offte verjaecht wurde, soe sal dese voorz. legatum allen tydt vallen, succedeeren ende aensterven op die naeste Jesuiten Collegium daarby weesende, tot ten behoeff ende onderhaldingbe voorz. gbelick dieselve testamentmeker oeck daer toe specialick ten effect voorsz. leetb ende besetb. Ende deese testamentmeker en bedt deese voorsz. legatum nyet ghelaeten tot ten effect ende eyndt, dat hy et heedt met

-ocr page 43-

syn bruders, susters, vrunden, haet ende nycl ollt twist, tweedracht ofl't tweespalt ge had t, oflte noch hebben wilte, Mar dieselve testamentmeker hefl't specialick angesehn dat Godt de Ileere hefft syn bruders, susters ende vrunden goets ghenoech verleent om te leven sounder deese syns testamentmekers guederen ; Ende oeck daerome dal hy testamentmeker hefft willen volghen den raedt ende Consilium Christi, Matthaei ahn neghentienste gheteykent ende geschreven ; Ende oeck dat arme studenten studerende in die Voersz. Collegie muechte vroeme veerstanders ende vurvechters des Christendoems syn, Wellich nu in deser tydt der kelteryen is alder meeste noedich. Ende ingevhalle dal des testamentmekers vrunden willen redimeren die voorsz. rent, aengesyn dat mar lueszpacht en is, moeghen die allenlydt redimeeren. Mar die voorsz. Jesuiten Collegium, die alsullicke geit ontfangen zal van die redemplien, sal schuldigh syn die selve penningen wedcroeme aen te leggen lot einen anderen rent, ten effect des onderhalls der armer studenten als voorsz is. Ende omme deese syn testament ende uyterslen willen te vollebrenghen, volle-vuyren ende uyllerichten, soe hefll die voersz. teslamenl-meker verkoeren, verordineert ende ghedeputeert voer syn exculoir ende leslamenluer. den ehrwahrdighen gelehrthen ende aendachligen Heeren ende meester Franciscum Costcrum doctoer in der Godtheyl ende deszr tydt provinciaell der Collegien der Jesuiten in Nederlant. Ende ingevahlll dat die seelve heer ende meester Frans stord, ollt van leven ter doodt queemt voer den testamentmeker, wilt die selve testamentmeker hebben, verordineert ende deputeert voor syn executoir des voersz. testaments allentydt den Provinciaell dan in dem leven synde des voorsz. Jesuiten Collegien in Nederlant; Gevende dem voorsz. executoer macht ende auctoriteit hem van recht ende aide loeffe-licke gewoonten toustaonde offte toubehoerende. Dit is

-ocr page 44-

— 43 —

dat testament ofTte lesten wille des voerz. heei' ende meester Henrick testamentmeker, welcke hy wült ende begehrt van machten ende crachten te weerden als voersz. steyt , gehalden ende vollenvuert te hebben nae recht oflte aide gheloeffelicke ghewoenten van testamenten oll'te codicellen olTte uyterste willen oll'te donatien, die gheschyen tuschen die levenden ofTte oersaeken dos doots, oll'te in eenighe betere maniere dat die lesten willen der gheynre die afflivich weerden, van weerden ende crachten offle machten syn en blijven. Nyet wederstaende oll'te hyrinne vergheeten ofl'te achterghelaeten moechten syn eenighe puncten, hoecheyden olFte solemniteiten nae de geestlicke olfte werdtlicke rechten daertoe in eenigher maniere schuldick ende behoerlick syn te gheschyede, sonder argelist ende lislighe loese vonden, beheltelick alle tydt dese syn testament offte lesten wille te moeghen meerderen , te minderen, te veranderen, te wederroepen in eynen deyl offte in altemael, so deck ende menichwerff hem dat in synem leven believen sail, Ende anders als in een beter forme. Op ende van welke saeken ende punte voersz. die voerz. heer ende meester Henrick testamentmeker begheerde ende hyesche van my Notaris under beschreven ein offte meer oepenbaere Instrument offte instru-mente ghemaeckt te hebben ende met mynen gewoenlicken teiken gheteykent te hebben, ghelyck als hy testamentmeker oeck deese syn testament offte uyterste wille met syn eighen handt met my Notaris onderschreven hefft, gethey-kent ende met synen eighen ghewoenlike syegel offle signet ghesegelt; dit is aldus geschyet in den woonhuyse des eerweerdighen Heer ende meester Richalt van Merode, licentiaet in bieden rechten ende deeken der collegiats kerke onser liever Vrowen binnen die stadt van Maes-tricht, in de vryheil derselve kerken slaende, in dem jaere Indictie , maent , dach, ure ende pontificalien boven ge-

-ocr page 45-

schreven ; daer waeren by over ende aen dieselve heer ende meester Richalt deeken, ende heer Ghyelis Copis, Gapellaen derselver kerke, als gheloeffelicken ghetuygen hyer toe geroepen sonderlinghe ende ghebeden.

Inde want lek Anthonis Hoghen, clercq des creeszdoems van Ludiek, ghemeyne ende oepenbaere uyt pausselicker en keyserlicker autoriteyten, en des eerwaerdighen hoeft van Ludiek geschworen notaris ende der stadt Maestricht commissaris van weghen ons ghenadigsten Heere, Heere Gerart van Groeszbeeck, doer Godts gratiën bisschop van Ludiek etc. tot den voersz. testament ende uytersten wille ende alles gheens wasz voorsz is metten voorsz gethuy-gen persoenlick bens bye ende aen ghewest, daerome hebbe ick dese oepenbare Instrument ghemaeckt ende mit myenen ghewoenlichen naeme ende toenaeme undertheykent ende ghepublicieert, In ghetuighenisse des gheens was voorsz is, verzocht ende specialick gherequireert.

Ant. Hoghen nts en Commissaris.

Ego Henricus Dionysius attestor hanc esse' meam extremam voluntatem, quam ab omnibus meis ha^redibus desidero servari inviolatam illibatamque.

Archief der Sociëteit te Nijmegen.

iV.fi. Van dit Testament vindt men melding in de Hist. S. J. ad Rhen. inf. p. 127 in de volgende woorden : »Res f'amiliaris (Collegii Colon.) ut ut nuper ex Henrici Dionysii patrimonie et Jacobi Horstii beneficentia recreata , ita tarnen tot inter alumnos etiamnum jacebat, ut magna opus est pecunioc vi, quse afflictam erigeret (tz)quot;.

(tz) P. Henr. Dionysius auxcrat fortunas doniesticas anno 1568 annuo -18 lloi'tmorum ccnsu c.\ patrimonie; et D. Jacobus Horstius eandem sublevavit codem anno gravi onere; quando annuam 2i dalcrorum pensionem (quam 000 dalcris ante annos aliquot a nobis cmerat, ut consanguineis Colonise studcnli-hus impeuderetur), sunimü plane uondonaté, libcraliter extinxit.