-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
-ocr page 6-

1

-ocr page 7-

BEZOEKEN

BIJ

JESUS CHRISTUS.

-ocr page 8-

F. 49.

-ocr page 9-

VWvv.....

^lc?

BEZOEKEN

BIJ

JESUS CHRISTUS

IN HET ALLERHE.LIGSÏE

SACRAMENT DES ALTAARS,

DOOR DEN

H. ALPHONSUS MARIA DE LIGU0R1.

Uit het Italiaansch vertaald, i

VIJFDE NIEUWE JJITGAVE,

vermflerderd met de Gebeden onder de II. Mis en OeJenlngen voor de Biecht en de II, Communie.

S-HERTOGENBOSCH, LUTKIE amp; CRANENBURG.

■1 8 7 4.

-ocr page 10-
-ocr page 11-

VOORREDE

VAN DEN VERTALER.

—»3# —

De liefde is uit haren aard mededeelzaam ; en deze eigeusohap der liefde wijst ons de OpeiibariDg dan ook aan in God, die de liefde zelve is. Hij schiep ons naar zijn beeld en gelijkenis, endoor de menschwording van het eeuwig Woord des Vaders werd onze natuur met eenen goddclijken persoon vei eenigd, en ahoo deeljenoote der Godheid; terwijl in liet aanbiddelijk geheim des Altaars, waarin de God-mensch Jesus Christus zieh zol-ven geheel en al met elk onzer vereenigt, de hoogst mogelijke mededeelingvan God aan den menseh. en dus ook het opperste bewijs van zijne liefde voor hem te vinden is. Te regt zeide daarom ook de

-ocr page 12-

H. Kerkvergadering van ïrente, van dit allerheiligste Sacrament des Nieuwen Verbonds sprekende, dal God daarin de schatten van zijne liefde, als het ware had uitgeput (1).

Liefde nu vraagt wederliefde; en om die wederliefde voor Jesus in het allerheiligste Sacrament zoo veel in zijn vermogen was, onder do geloovigen op te wekken, schreef de H. Alphonsns in het Italiaansch, zijne landtaal, het gulden boekje, getiteld: Visite al SS. Sagra-mento, dat is; Bezoeken bij Jesus in het allerheiligste Saerument, een werkje dat, onder den bijstand van Gods genade, ook niet miste het doel te bereiken, dat die heilige Bisschop met het- opstellen daarvan beoogde.

Keeds voorlang wr.s ons dit boekje bekend, en wij hielden de verbreiding daarvan voor zoo nuttig, dat wij besloten ten behoeve van onze landgenooten esne Hollandsche vertaling daarvan te ver-

(1) Salvator noster, discessurus et hoe mun-do ad Patrem. sacramentum hoc instituit, in quo divitias divini sui erga homines amoris velut elludit. CoNC. tmdentin. sess. xm, Cap. 2.

-ocr page 13-

vaardigen (1), gelijk wij dau ook werkelijk deden, nu reeds cenige jaren geleden.

Hot is alzoo de vrucht van vroegere vlijt, die wij thans aan onzo Katholieke landgenooten aanbieden, hopende daardoor tot vermeerdering van hun geestelijk hoil iets te kunnen bijdragen. Onze vertolking is getrouw, en om de genoegzame kennis der Italiaansche taal, welke wij tijdens ons vijfjarig verblijf te Home meenen te hebbeu verkregen, ge-looven wij ons te kunnen vleijen, dat wij den Heiligen Schrijver overal wel begrepen hebben.

Dat dan dit werkje in veler handen gerake, en hunne harten in wederliefde tot Jesus doe ontvlammen, is onzo innigste wensch on onzo vurigste bede.

DE VERTALER.

(1) In de Fransche vertaling van dit werkje, ten minste in die, welke mij onder de oogen gekomen is, heeft men de Uegroetingen van de ƒ/. Maagd, gelijk de H. Alphonsus die heeft opgestetd, geheel weg gelaten, waarom weten wij niet en daarvoor iets anders in de plaats gesteld, dat niet van dien heiligen schrijver is.

-ocr page 14-

BERIGT BIJ DE VIJFDE UITGAVE,

])e Bezoeken bij het Allerheiligste Sacrament blijven steeds een geliefkoosd handboek, en wij hebben gemeend aan deze vijfde uitgave al do zorg te moeten wijden, die het heerlijke werkje van den H. Alphonsns verdient, te racer nu liet zoo algemeen gewaardeerd wordt.

\Vrij hebben daarom deze uitgave op nieuw doen nazien, (en einde onuaauw-keurighoden die in onze vroegere uitgaven raogten zijn ingeslopen, to vermijden.

Tevens hebben wij alle zorg aangewend om ook do uitwendige netheid van deze uitgave zooveel mogelijk te verhoogen.

's Bosch, 1874.

DE XIITGEVEltó.

-ocr page 15-

OEFENINGEN EN GEBEDEN

owDrn

DE H. MIS.

Hotzelfde alverzoenend offer, dat eeuwen lang door de profeten voorzegd. in het Oude Verbond afgebeeld, en éénmaal op het kruis voltrokken is, wordt nog dagelijks op onze altaren in de heilige Dienst der Mis tegenwoordig gesteld en opgedragen.

Verheven geheim van het Nieuwe Verbond, waarin Jesus Christus op eene onbloedige wijze zich zolven aan den hemelschen Vader opdraagt, waarin het offer des kmises zonder

-ocr page 16-

— 10 —

ophouden wordt voortgezet en de verdiensten van ziin bitter lijden ons in overvloedige genaden worden medegedeeld !

Beminde Lezer! Onze goddelijke Verlosser wil, dat wij voortdurend zijn lijden en kruisoffer gedenken; daarom zeide lüj in liet laatste Avondmaal tot zijne leerlingen, toen lüj het H. Sacrament des Altaars instelde: Zoo dikwijls gij dit zuil doen, doet het tot mijne gedachtenis. Gelijkerwijze schrijft de H. Paulus, van dit geheim sprekende aan de Corinthers: Zoo dikwijls gij dil brood zult eten... zult gij den dood des Hoeren verkondigen: en de H. Kerk zingt en bidt: O heilige Maaltijd! waarin Chr istus genuttigd en de gedachtenis van zijn lijden gevierd wordt.

Onder de H. Mis derhalve het god-

-ocr page 17-

delijk lijden te overwegen, is zeker eene den Heer welgevallige en ons voordeelige wijze om dit H. Offer bij te wonen.

Hoe betreurenswaardig en droevig is liet dan, zegt een gewijd schrijver, wanneer oen priester, omringd door kooreu van Engelen, die bij de ontzaglijke geheimen, welke hij verrigt, verbaasd zijn en beven, geheel koud zou zijn ; de woorden, die hij spreekt, bijra niet verstaan en onverschillig de heiligste zaken behandelen zou; maar ook hoe jammer, zegt de H. Chrysos-tomus, dat men gedurende do H.Offeran-de soms christenen ziet, die slechts m^t hunne ligchamen aldaar aanwezig zijn, die rondkijken en hunne gedachten aan andere zaken wijden; die zonder den minsten eerbied voor de verhevene geheimen, waarmede de priester bezig

-ocr page 18-

— 12 —

is, zonder te denken aan het dierbaar lijden van Jesus, zonder geloof, zoude ik haast zeggen, en zonder liefde bij het hoogste offer der liefde tegenwoordig zijn. Lezer, hebt ook gij misschien dit alles niet genoeg overwogen? hebt gij u vroeger welligt schuldig gemaakt aan oneerbiedigheid en onverschilligheid, en niet altoos dankbaar genoeg aan het goddelijk lijden gedacht: begin dan van heden af de hooge waarde van dit offer in te zien; en verzuim toch niet wanneer gij kunt, dagelijks daaraan deel te nemen, en de oneindige schat der genaden van Jesus lijden zal daar voor u geopend worden. Verbeeld u, wanneer gij in stille godvrucht het H. Misoffer gaat bijwonen, dat gij naar een geheimzinnigen Calvarieberg gaat, om het lijden van Jesus, uwen

-ocr page 19-

beminneliiken Verlosser te overdenken , en met Maria en Joannes onder het kruis te staan, ten einde de woorden te hooren die zijn gezegende mond zal spreken. En meent gij, dat gij niet zoo nabij moogt komen als Maria en Joannes, plaats u dan onder de godvruchtige vrouwen, die van verre stonden, en bij den hoofdman, die rouwmoedig op zijne borst sloeg; maar vrees, ach vrees, onder het getal van diegenen te behooren, die onverschillig het lijden van Jesus aanschouwen , of die het wagen durven, door de zonden met de schuldige Joden uit te roepen: kruisig Hem , kruisig Hem!

' Om u in het overwegen van het lijden des Heeren eenigzins behulpzaam te zijn, heb ik eerst de geheimzinnige beteekenis der priester-

-ocr page 20-

— 14 —

lijke kleeding en de punten van overdenking bij ieder gedeelte der Mis opgegeven, en vervolgens eenige gebeden en verzuchtingen van een groot Heilige er bijgevoegd, waarvan gij, voor zooveel de omstandigheden het u toelaten, kunt gebruik maken. Hebt gij slechts weinig tijd, dan kunt gij de gewone misgebeden lezen.

Ziehier de beteekenis van het offergewaad:

De amict of linnen hoofddoek be-teekent den doek, dien de Joden onzen Zaligmaker voor do oogen bonden, toen zij zeiden: profeteer wie u geslagen heeft.

De Albe herinnert aan het witte kleed, waarmede Jesus in het huis van Herodes uit spot werd omhangen.

De Cingel boteekent de koorden, waarmede zij Jesus bonden, toen hij

-ocr page 21-

in den hof Gethsemané werd gevangen genomen.

De Manipel, die aan de linkerhand des priesters afhangt, doet aan de banden donken, waarmede do handen van Jesus werden gebonden.

De Stool duidt op het koord, dat Jesus om den hals werd geslagen, toen hij zijn kruis moest dragen.

Het Kasuifel is de purperen mantel , waarmede de Heer als een spotkoning werd gehuldigd.

Het Kruis op het Kasuifel is do beeldtenis van het zware houtenkruis, dat Jesus op zijne schouderen naaiden Calvarieberg droeg, en waaraan hij werd vastgenageld.

De Kelk herinnert dien geheim-zinnigen kelk van smart on smaad, dien Jesus tot den bodem toe moest ledigen, nadat hij gebeden had:

-ocr page 22-

— 16 — j

i Vader! laat dien kelk voorbijgaan, |

; doch niet mijn, maar uw wil ge- lt;

! schiede. i

©tbilt nóór bc fj. üïtis.

! |

O God, hemelsche Vader, die i

J mij naar uw beeld geschapen hebt; j | o God de Zoon, die om mij te

verlossen, de menschelijke natuur i ! hebt aangenomen, uw H. Bloed voor

! mij vergoten en den bitteren dood ge- \

| loden hebt; o God H. Geest, die ;

s mij in het H. Doopsel geheiligd, en j

! tot het ware geloof gebragt hebt; o ^

;• allerheiligste Drievuldigheid, geef mij |

uwe genade, dat ik dit H. Misoffer | aandachtig bijwone en het met den Priester aan uwe goddelijke Majesteit j ten offer brenge:

1. Tot roem en eer van uwen

-ocr page 23-

— 17 —

H. Naam, om te belijden, dat Gij de eenige hoogste God en Heer over ons menschen en alle schepselen zijt en U alléén dit offer toekomt.

2. Tot gedachtenis, o Jesus, aan uw hitter lijden en sterven, omdat Gij hiertoe dit H. offer hebt ingesteld.

3. Tot dankzegging voor alle mij bewezen genaden en weldaden.

4. Tot voldoening voor al mijne zonden en misdaden.

5. Tot verwerving van de goddelijke hulp en bijstand in al mijnen nood.

6. Voor mijne geliefde ouders, bloedverwanten en vrienden, voor mijne geestelijke en wereldlijke overheden en al mijne weldoeners, bepaaldelijk voor. ..

7. Voor de zielen van alle in Christus afgestorvenen, bepaaldelijk voor...

-ocr page 24-

— 18 —

Neem, o barmhartige God en Heer, dit offer genadig aan, laat dit mijn i voornomen U welgevallig zijn en verhoor mijn gebed, door onzen Heer | Jesus Christus, uwen Zoon, die met j U leeft en heerscht in de eenheid des i H. Geestes, God van eeuwigheid tot | eeuwigheid. Amen.

In het eerste gedeelte der Mis tot aan de Offerande, stelt gij u Jesus voor den geest, zoo als Hij in den hof van Gethsemané lag nedergebogen, beladen met uwe zonden en met de zonden van alle menschen. Gij ziet | uwen Verlosser daar in zoo groote droefheid en benaauwdheid, dat een ! bloedig zweet Hom uitbreekt en neêr-i vloeit op den grond.

In die droevige zielsgesteltenis bidt I ook gij de schuldbelijdenis: gij denkt vervolgens aan de trouwloosheid van

-ocr page 25-

- 19 —

Judas, en aan de woorden, die Jesus hem toespreekt; Vriend! waartoezijt gij gekomen; verraadt gij den Zoon des menschen met eenkus; gij denkt aan Petrus, die zijnen Meester driemaal verloocliend heeft, maar door Jesus liefdevol aangezien en bekeerd werd; aan de Joden, die Hem binden en sleuren van de eene regtbank naaide andere; en deze is dezelfde Jesus, do Zoon Gods, die in Bethlehem geboren en door de Engelen werd aangeboden en bezongen: Glorie zij God in den allerhoogste, en vrede op aarde den menschen van goeden wil.

(Êonfitcor.

O Jesus, hoe groot is uwe goedheid en barmhartigheid jegens mij! Het is U niet genoeg geweest, voor

-ocr page 26-

mij mensch te worden, te lijden en to sterven; maar Gij hebt ook bij uw vertrek uit deze wereld dit H. Offer ingesteld, waarin Gij U zeiven aan uwen Hemelsohen Vader voor mij opdraagt. O allergoedertierenste Jesus, hoe zal ik die liefde genoegzaam erkennen, en U zoeken te vergelden ? Ach! in plaats van U te danken, houd ik niet op U dagelijks te vergrammen. Daarom beschuldig ik mij zei ven; en spreek: ik arme zondaar, belijd voor God, den Almagtige, voor de allerheiligste Moeder Gods en altijd Maagd Maria, voor den H. Aartsengel Michaël, voor den H. Joannes den Dooper, voor de H. Apostelen Petrus en Paulus, voor alle Heiligen en voor u, mijne broeders,-dat ik al te zeer gezondigd heb door gedachten, door woorden en c'.oor werken , met mijne schuld, mijne schuld.

-ocr page 27-

mijne meeste schuld; daarom bid ik | do allerheiligste Moeder Gods, en al-! tijd Maagd Maria, den H. Aartsengel i Michael, den H. Joannes den Dooper, | de H. Apostelen Petrus en Panlus, . alle Heiligen, en u mijne broeders, J jdon Heer onzen God voor mij te j smeeken.

\ bij hot Kyrie eleison zegge men ï met den Priester; Heer, ontferm U onzer (driemaal) Christus, ontferm U onzer [driemaal) Heer, ontferm U j onzer (driemaal.)

} QMovtn.

Eere zij aan God in het allerhoogste , en vrede op aarde den menschen van goeden wille. Wij loven U, wij j prijzen U; wij aanbidden U; wij ver-j heerlijken U; wij danken U, om uwe

-ocr page 28-

groote glorie. Heer God, Iiemelsche Koning, Almagtige Vader, Heer Jesus Christus, eeniggeboren Zoon desVaders, Lam Gods, dat Tvegneemt de zonden der wereld, verhoor onze gebeden. Die aan de regterhand des Vaders gezeten zijt, ontferm ü onzer. Want Gij zijt alleen de Heilige, Gij alleen zijt de Heer, Gij alleen de Allerhoogste Jesus Christus, met den H. Geest, in de heerlijkheid van God den Vader. Amen.

Qhbcbcn tot aan Ijct Cpistcl

EERSTE GEBED.

Heer Jesus Christus, die uit den schoot uws Vaders op aarde zrt nedergedaald en uw dierbaar bloed tot vergiffenis onzer zonden gestort hebt: wij bidden U ootmoedig, dat wij.

-ocr page 29-

in den dag des oordeels aan uwe regterhand geplaatst, mogen hooren: komt (jezerjenden mijns Vaders. Heer Jesus Ciiristus, geef ons die genade, Gij die leeft en heerscht met den H. Geest in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

TWEEDE GEBED.

O goede Jesus, maak mij deelachtig aan de droefheid, die Gij voor mijne zonden in den liof van Geth-semané liebt uitgestaan. Zie niet op mijne menigvuldige ongeregtigheden, maar op de benaauwdlieid en den doodsangst; dien Gij voor mij geleden hebt; ik haat en ik verzaak al mijne zonden; ik bemin U uit den grond van mijn hart eu ik wil U altijd beminnen. Door do verdiensten van uwen smartelijken doodstrijd, bid ik

-ocr page 30-

— 24 —

ü om standvastigheid togen alle bekoringen van den duivel, de wereld en het vleesch; verleen mij, lieve Jesus, de genade van mij geheel aan U over te geven en altoos met U te zeggen: Vader, niet mijn, maar uw wil geschiede.

DERDE GEBED.

O Jesus, die door Judas verraden, door Petrus verloochend en door de Joden gebonden zijt, Gij zijt de Zoon des Allerhoogsten en verdient niet versmaad en mishandeld, maar aangebeden en verheerlijkt te worden. Wij aanbidden, loven en danken U, wij beminnen U uit den grond van ons hart, en het doet ons leed, U ooit vergramd te hebben: Ach! heb toch medelijden met ons, en vergeef ons onze zonden, Gij die met den Vaderen den

-ocr page 31-

H. Geest leeft in alle eeuwiglioid. Amen. m

€pietel.

(PAilip. 11, 8—11).

Broeders, Christus heeft zich zeiven vernederd; Hij is gehoorzaam geworden tot den dood, ja tot den dood des kruises. Daarom ook hoeft God Hem verheven en Hem een naam gegeven, die boven alle namen is, opdat in den naam van Jesus alle knieën zouden gebogen worden van die in den hemel, op do aarde on onder de aarde zijn; en opdat alle tong zoude belijden, dat do Heer Jesus Christus in de glorie is van God zijnen Vader.

-ocr page 32-

— 20 —

(Ênnngeltc.

{ISIutth. XX, 17—19.)

In dien tijd nam Jesus zijne twaalf leerlingen afzonderlijk, en zeide liun; Ziet, wij gaan opwaarts naar Jerusalem, en de Zoon des menschen zal overgeleverd worden aan de Oversten der Priesters en ScMftgeleerden en zij zullen Hem ter dood veroordeelen en aan de Heidenen overleveren, om Hem te bespotten, te geeselen en te kruisigen en den derden dag zal Hi] verrijzen.

Cnïio.

Ik gelonf in één God, den almagti-gen Vader, Schepper van hemel en van aarde, van alle zigtbare en on-zigtbare dingen. En in eenen Heer Jesus Christus, Gods eeniggetoren

-ocr page 33-

Zoon, en uit den Vader vóór alle eeuwen geboren, God van God, licht van licht, waarachtig God van den waarach-tigen God; voortgebragt en niet gemaakt, van ééne zelfstandigheid met den Vader door wien alles gemaakt is. Die om ons menschen oa om onze zaligheid is nedergedaald van den hemel. En is vleesch geworden door den II. Geest uit de Maagd Maria, en is mensch geworden. Hij is ook gekruist voor ons onder Pontius Pilatus. Hij heeft ook geleden en is begraven en Hij is ten derden dage, volgens de Schriftuur, weder opgestaan ; en Hij is opgeklommen ten hemel, zit aan de regterhand des Vaders, en zal wederkomen in heerlijkheid om te oordeelen de levenden en do dooden; wiens rijk geen einde zal hebben.

Ik geloof in den H. Geest, den

-ocr page 34-

Ileor en Levendmaker, die mot den Vader on den Zoon to zamen aangeboden on medevorheorlijkt wordt; die door de Profoton gosprolcon heeft.

En eóne Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk. Ik belijd één doopsel ter vergeving- van de zonden. En ik verwacht de opstanding der dooden, en hot leven der toekomende eeuwen. Amen.

In hot tweede gedeelte dor Mis tot aan do Consecratie stolt gij u Jesus voor oogen, wreodelijk gegeeseld, mot doornon gekroond en als spotkoning behandeld. Overdenk, hoe Pilatus door het wasschon zijnor handen do onschuld van Jesus getuigt, en hot volk tot medelijden wil opwekken en zegt: Zie den mensch: hoe de Joden, den Zoon des Allerhoogsten, wier: de

-ocr page 35-

— 20 —

Engelen heilig ! heilig-! heilig! toezingen , aan do Heidenen hadden overgeleverd en roepen: kruisig hem! kruisig hem!

©ffcrtorium.

O God, hemelsche Vader, Gij die deze allerheiligste offerande des Nieuwen verhonds door Jesus Christus uwen eeniggeboren Zoon hebt ingesteld, die zich daarin zelf door de handen uws Priesters voor ons opdraagt ; zie ook ik breng mij zeiven hiermede ton offer aan uwe goddelijke Majesteit. Neem deze onbloedige offerande aan; ik wijd U daarbij mijn lig-chaam en mijne ziel, ja alles wat ik ben en bezit. Laat dit al te zamen vereenigd zijn met de bloedige offerande, die Jesus Christus eens aan

-ocr page 36-

het kruishout voor geheel het men-schelijk geslacht U, almogende God! heeft opgedragen. Met Jesus en zijne eindelooze verdiensten hegeer ik mij in al mijn doen en laten, eeuwig te verbinden, in Hem en in zijn bitter lijden en sterven berust mijne hoop en mijn vertrouwen; op Hem is mijn geloof gevestigd, Hij is de bron mijner liefde en van mijn heil in eeuwigheid.

. Ik breng u hiermede, o hemelsche Vader, ook al mijn lijden en geluk, mijne ouders en bloedverwanten, mijne naasten en mijne vrienden op aarde, ootmoedig ten offer. Laat mij en al de mijnen IJ een welgevallig offer zijn, en neem ons allen op in uw rijk, waar wij U en uwen Zoon, onzen Heer, tegelijk met den H. Geest, altijd zullen loven en prijzen

-ocr page 37-

Jflracfatie,

i ïot U, o God! verheffen wij onze \ harten en zeggen uwe goddelijke Majesteit dank. In waarheid, het is he-; tamelijk en billijk, pligtmatig en heil-j zaam dat wij U, heilige Heer, almag-! tige Vader, eeuwige God! altijd en • overal dankzeggen door Christus onzen Hoer; door wien do Engelen en Aartsengelen uwe Majesteit loven, de Heerschappijen U aanbidden, en do Hemelen met de Krachten der Hemelen, gelijk ook de gelukzalige Serafijnen u in eenparige vreugde verheerlijken. Vergun, bidden wij U, dat ook onze lofzangen met deze worden toegelaten, terwijl wij in ootmoed belijden: heilig! heilig! heilig is de Heer, de God der heirkrachten, Hemel en aarde zijn vol van uwe heerlijkheid. Hosanna

-ocr page 38-

— SZ-

in het allerhoogste! Gezegend Hij die komt in den naam des Heeren! llo-sana in het allerhoogste!

(bihcöcu uoor bc iTtütiibcn.

Barmhartige God en Heer, zie genadig neder op mij en allen, die tot glorie van uwen grooten Naam bij deze heilige offerande tegenwoordig zijn; en opdat mijn gebed te krachtiger zij, zoo wil ik het vereenigen met do voorbode der allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria, do Heilige Apostelen, Martelaars en Belijders, Maagden en van alle Heiligen. Laat, o hemelsche Vader, deze offerande, waarin uw eeniggeboren Zoon zich op eone onbloedige wijze opdraagt, mijne ziel ten eeuwigen loven verstrekken. Ik bid U, o Heer, dat Gij uwen die-

-ocr page 39-

naar, onzen Paus, alle Bisschoppen, Herders en zielzorgers verlichten en besturen wilt, opdat degenen, die hun aanbevolen zijn, door hunne leer en hun voorbeeld, met uwe uitverkorenen mogen vereenigd worden.

Dat Gij de vorsten der aarde, de Christen mogendheden en Vorsten, die de eer van uwen goddel ij ken Naam tegen allo boosaardig opzet beschermen en bevorderen, in hunne magt gelieft te versterken, en in genade, vrede en eenheid, welke do wereld niet geven kan, te bewaren! Dat gij mijne geliefde ouders, bloedverwanten, vrienden, weldoeners, en allen die hier op aarde nog omwandelen, voor wie ik verschuldigd beu te bidden, tijdelijke en eeuwige welvaart wilt verleenen. Geef hun, o Heer, door uwe milde goedheid, wat zij begeeren, wan e

-ocr page 40-

— 34 —

het met uwe eer niet strijdig en hun heilzaam is.

Verder bid ik U, dat Gij alle zondaren tot ware boetvaardigheid brengen en allen, die in zware bekoring zijn, met uwe krachtige genade sterken en voor don val behoeden wilt.

Dat Gij alle in het geloof dwalen-den, Heidenen en Joden, tot de kennis van het ware geloof wilt roepen en brengen. Gedenk, o hemelsche Vader, dat uw eeniggeboren Zoon Jesus Christus ook voor deze allen den bitteren dood geleden, en vooral om de zondaren in deze wereld gekomen is: leid hen allen tot de gemeenschap der geloovigen, opdat wij uwe vaderlijke genade en goedheid deelachtig worden, en uw Naam te meer in eeuwigheid zij geprezen. Door denzelfden onzen Heer Jesus Christus,

-ocr page 41-

die met U en den H. Geest leeft en regeert, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

EERSTE GEBED.

O Jesus, voor mij gegeeseld, mijn hart is gewond van droefheid, omdat ook mijne zonden tot uwe pijnigingen hebben bijgedragen; reeds lang had ik de eeuwige straf moeten ondergaan, maar Gij hebt mij gespaard, opdat ik de zonde zoude verlaten en U beminnen. Ik wil niet langer aan uwe liefde weerstand bieden, ik wil U uit al mijne krachten beminnen. Gij weet, hoe trouwloos ik tegen U gezondigd heb, onthecht mij dan aan alle genegenheid die mij belet, geheel de uwe te zijn. Help mij, o Jesus! op ü stel ik al mijn vertrouwen.

-ocr page 42-

TWEEDE GEBED.

Ik bemin U, o Jesus, dio voor mij door geeselslagen verscheurd en met wonden overdekt zijt. Acli, daar ik U geen bloed en geene wonden kan aanbieden, gelijk zoo vele H. Martelaars, draag ik U ten minste alle kwellingen en allen tegenspoed op, die mij zullen overkomen. Ik geef U mijn liart en wil ü zoo teeder beminnen, als het mij mogelijk zal zijn. En wat ook moot mijne ziel voortaan met meer teederheid beminnen dan een' God, die voor haar gegeeseld is en al zijn bloed heeft vergoten. Ik bemin U, o God van liefde, ik bemin U, mijne liefde en mijn al: ik bemin U: en ik wil zonder ophouden in het tegenwoordige en toekomende leven zeggen: ik bemin U, ik bemin U. Anm.

-ocr page 43-

— 37 —

DEKDE GEBED.

Ach, mijn Jesus, zijt Gij niot in waarheid de Koning van hemel en aarde! En hoe zijt Gij een koning van smarten en versmading geworden ? zie, waartoe de liefde U gebragt heeft. O allerbeminnelijkste God, wanneer zal de dag eens komen, die mij zoodanig met U zal vereenigen, dat niets mij van U zal kunnen scheiden, en ik niet meer zal ophouden U te beminnen? Helaas , Heer, zoolang ik op deze aarde leef, ben ik in gevaar vin U te belee-digen en U mijne liefde te onttrokken, gelijk ik ongelukkige, tot nu toe zoo dikwijls ondervonden heb. Ach, mijn Jesus ! laat niet toe, dat ik ooit weder eene vrijwillige zonde bedrijver laat mij liever sterven op dit oogenblik, nu ik hoop in uwe genade te zijn.

-ocr page 44-

Laat mij, ik biel liet U, om uw heilig lijden, zulk een groot ongeluk niet overkomen; ik verdien liet wel voor mijne zonden, maar Gij, Gij verdient het niet: zend mij alle andere straffen over: maar bewaar mij van do zonde. Neen, mijn Jesus! ik wil nimmermeer van U gescheiden worden.

VIERDE GEBED.

O allerliefste Jesus, Gij zijt do grootste der Koningen; en nog zie ik U op het onwaardigste door zoo-velen beschimpt. Willen die ondankbaren U niet erkennen: ik erken U, ik aanbid U als mijn God en Koning; ik dank U, mijn Verlosser, voor al de versmadingen, die Gij voor mij geleden hebt, verleen mij, bid ik ü, dat ik ook gaarne mag lijden en versmaad worden, dewijl Gij mij hierin met zulk

-ocr page 45-

— 39 —

een brandend verlangen zijt voorgegaan. Ik ben beschaamd, dat ik vroeger de menschen en de vermaken zoo zoor hob bemind, dat ik daarom uwe liefde dikwijls verworpen heb. Dit is mij leed boven alle ander kwaad; ik omhels, o Heer, alle kruisen, alle oneer en beproevingen, die mij van uwe hand zullen overkomen. Verleen mij, o mijn God, wat mij zoo noo-dig is, dat ik altoos, overal en in alles overgegeven zij aan uwen aan-biddelijken wil. Ik bemin U, mijn Jesus, mijne liefde, ik bemin U. Am.

In het derde gedeelte der Mis, van de Consecratie tot de H. Communie geschieden er ontzaglijke geheimen op het altaar. Hot brood en de wijn verandert door Gods almagt, wanneer de priester de woorden der consecratie

-ocr page 46-

— 40 —

uitspreekt, in liet waarachtig vleesch en blood van Jesus CunrsTus, hetzelfde offer, dat op Calvarie op eene bloedige wijze werd opgedragen, wordt op het altaar door denzelfden Offeraar, Jesus Christus, aan zijnen he-melschen Vader voor allo menschen aangeboden.

Vernieuw en verwek in dit gedeelte der Mis uw geloof, uw vertrouwen en uwe liefde. Verbeeld u, Jesus aan hot kruis te zien hangen, en daarbij tegenwoordig te zijn met Maria, zijne H. Moeder, den H. Joannes m de godvruchtige vrouwen; aanbid Hem in diepe stilte als uwen God en uwen Koning en geloof de zeven woorden, die Hij in onbeschrijflijke smarten aan het kruis heeft uitgesproken, uit zijn' gezegenden mond te vernemen.

Het eerste woord was eene lede

-ocr page 47-

— 41 —

voor zijne viianden: Vader! vergeel het hun, want zij weten niet wat zij doen.

Het tweede woord was de belofte des Hemels aan den moordenaar gedaan : Heden zult gij net Mij zijn in het Paradijs.

Het dorde woord was tot zijne Moeder en tot Joannes gerigt: Zie uwen Zoon! zie uwe Moeder!

Hot vierde woord was eene klagt tot zijnen Vader: Mijn God! mijn God! waarom hebt Gij Mij verlaten!

Het vijfde woord was een zucht van verlangen, van smart en liefde: Ik heb dorst!

Het zesde woord was het verheven woord der vervulling; Het is valbrug t !

Het zevende woord was ten derden male tot zijnen Vader gerigt en luidde:

-ocr page 48-

— 43 —

Vader! in uwe handen beveel ik mijnen Geesl!

6tj bc opljcffing ba- J^üstic.

Zijt gegroet, o Gij , mijn Verlosser en Zaligmaker Jesus Christus, mijne hoop en toevlugt, Gij zijt het eeuwig Woord des Vaders, Gij mijn God en mijn al. O Jesus, Gij die aan het H. Kruishout U zeiven aan uwen hemelschen Veder hebt opgedragen, geef mij deel aan uw H. lijden, aan uw waarachtig ligchaam en bloed in dit H. Sacrament, nu en iu de ure van mijnen dood Amen.

ötj öc opljcffing btr fj. isclk.

Zijt gegroet, o gij waarachtig en levend Bloed, dat uit de H. wonden mijns Heeren Jesus Christus gevloeid

-ocr page 49-

_ 43 —

en met -ijn H. Ligcliaam in dit H. Sacrament veveenigd is. O dierbare scliat, o edele badstroom van liet kostbaarste en zuiverste Bloed, wascli en reinig mij van al mijne zonden, genees en versterk mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.

Dooi' bc ©ucrlcbtnen.

Gedenk ook, genaderijke Jesus, allen, die in liet ware geloof uit dit leven zijn verscheiden, vooral de zielen van. .. Laat de kraclit en uitwerking dezer allerheiligste offerande en de voorbidding uwer H. Kerk hun te hulp komen: geef hun deel aan uwe eindelooze verdiensten , stort den milden zegen der genade van uw H. Bload overvloedig op hen neder. Neem ze op uit de tijdelijke strafplaats in

-ocr page 50-

— 44 —

cle eeuwige rust en zaligheid, opdat zij met alle Heiligen (en na mijn verscheiden ook ik met hen) in uw rijk TJ loven en prijzen mogen. Gij, die met don Vader en den H. Geest leeft en regeert, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

EERSTE GEBED.

Ach, mijn Jesus, door wien zijn dan uwe handen en voeten aan dit kruishout genageld! waardoor anders dan door uwe liefde jegens do men-schon, jegens de zondaren ? Gij wildot door do pijnen van uwe doorboorde handen en voeten de ongeregtigheden boeten, dio uwe ondankbare schepselen bedreven hebben. O mijn gekruiste Liefde, zegen mij met uwe doornagelde handen. Trek dit ondankbaar hart tot uw kruis, dat het zich

-ocr page 51-

— 45 —

niet meer van U verwijclere. Bevestig dezen wil, die zoo dikwijls tegen U wederspannig is geweest, in uwe goddelijke liefde; opdat ik onveranderlijk met U vereenigd blijve. Geef toch, dat ik in alles niets anders zoeke dan uwo liefde en de begeerte, om U, U alleen, te behagen. Al zie ik U daar hangen aan dit hout van schande, toch, mijn Jesus, erken ik U voor don Opperheer dor geheele wereld, voor don waarachtigen Zoon van God en den beminnelijken Verlosser der menschen. Heb medelijden met mij, o mijn Jesus, verlaat mij niet in dit leven, maar vooral, bid ik U, sta mij bij in het vreeselijk uur des doods, sta mij bij in die jongste oogenblikken, in dien laatsten strijd tegen den helschen vijand, en help mij, dat ik sterve in uwe liefde; ik

-ocr page 52-

— 46 —

bemin U, o mijn gekruiste Liefde, ik bemin U uit den grond van mijn liart.

TWEEDE GEBED.

Ach, beminnelijke Zaligmaker, zie mij lüer aan uwe voeten ; ik ben een ondankbare; ik ben uw vijand geweest; bid ook voor mij ; Vader, vergeel het hun. Het is waar, de Joden en beulen dieü kruisten, wisten niet, zoidet Gij, wat zij deden: ik, integendeel, ik wist, lioo ik zondigde tegen U, mijnen gekruisten en voor mij gestorven Verlosser. Maar uw dierbaar bloed en uw 'bitteren dood hebben ook voor mij barmhartigheid verworven ; ik kan niet twijfelen, of ik wel vergiffenis zal verkrijgen als ik U zie sterven, om voor mij vergeving te bekomen. Ach, mijn Zaligmaker, ik bid U, zie mij

-ocr page 53-

— 47 —

met den blik van liefde aan, waarmede Gij mij hebt aangezien, toen gij voor mij stierft aan liet kruis: zie, lieve Jesus, zie mij aan, vergeef mij al de ondankbaarheden, waarmede ik uwe liefde vergolden heb. Het is mij leed, mijn Jesus, dat ik U zoo versmaad heb.

DERDE GEBED.

O Maria, Moeder van smarten, de aanbeveling van een teedergoliefden en stervenden Zoon is te krachtig om ooit uit het geheugen van oene moeder te gaan. Gedenk dan, dat uw Zoon, dien gij zoozeer bemind hebt, mij in den persoon van Joannes, u tot zoon heeft gegeven.

In den naam van uwe liefde tot Jesus, heb medelijden met mij. Het

-ocr page 54-

— 48 —

zijn geen aardsche goederen, die ik u vraag, ik zie uwen Zoon voor mij sterven in onbeschrijflijk lijden; ik zie u insgelijks, hoe onschuldig gij ook zijt, voor mij groote smarten verduren, en ik zie, dat ik ellendige, die de eeuwige straf heb verdiend , nog niets uit liefde tot u heb geleden: ik wil dan, eer ik sterf, ook lijden voor u; ik wil alles lijden, wat uw Zoon behagen zal mij op te leggen. Verwerf mij dan, o Moeder, eene groote godvracht tot het lijden van uwen Zoon: Ach, dat ilc mij gedurig zijne pijnen herinnere, en om de bitterheden. Moeder, die gij gevoeld hebt, toen gij uwen Zoon aan het kruis zaagt sterven, verkrijg voor mij een' zaligen dood. Sta mij bij in de laatste oogenblikken, en vraag voor mij, dat ik moge sterve onder het

-ocr page 55-

— 49 —

gt; aanroepen en uitspreken der heilige | | en zoete namen van Jesus en Maria. 1

p s gt;

S VIERDE GEBED. gt;

| MijnVerlosser! Gij liebt aan het kruis \ geroepen; mijn God! mijn Godl i s waarom hebt Gij Mij verlaten: uwe | verlatenheid grieft en vertroost mij; ; zij grieft mij, omdat ik U zulk een' | bitteren dood zie sterven: maar zij j vertroost mij, omdat zij mij doet ho- | | pen, dat ik om uwe verdiensten niet ; | zal verlaten worden door de goddelijke barmhartigheid. Was het U zoo pijnlijk, voor eenige oogenblikken be- | roofd te zijn van de gevoelige tegen- | woordigheid der goddelijke vertroosting, doe mij dan begrijpen, wat onuitstaanbare smart het voor mij zoude wezen, als ik voor eeuwig door U, mijn | God, verlaten en verstoeten werd. \

4

49

-ocr page 56-

— 50 —

Barmhartige Jesus, ik smeek U, door die smartelijke verlatenheid, die Gij voor mij geleden hebt, dat Gij mij nimmer verlaat, en vooral niet in het uur van mijnen dood. Als mij alles zal verlaten , verlaat Gij mij dan toch niet, o mijn Zaligmaker. O verlaten Jesus, wees Gij dan mijn troost en mijne toe-vlugt. Ik weet wel, dat het ü aangenamer zoude zijn , als ik op uw voorbeeld ook leed zonder vertroosting, maar Gij kent mijne zwakheid; versterk mij door uwe genade, verleen mij in die laatste oogenblikken volharding, geduld en overgeving aan uwen heiligen wil.

VIJFDE GEBED.

O mijn welbeminde Jesus mogt ik in mijn sterfuur ook zeggen, Heer het is volbmgl: ik heb alles gedaan, wat Gij mij geboden hebt; ik heb mijn

-ocr page 57-

kruis met geduld U nagedragen en getracht, U in alles behagelijk te zijn.

Ach, mijn God, moest ik op dit oogenblik sterven, hoe ongerust zou ik over mij zeiven zijn, daar ik die woorden : Ik heb uwen wü volbragt, niet met waarheid zou kunnen zeggen. Maar zal ik dan altijd zoo ondankbaar blijven.' Geef mij de genade, om U in de overige jaren mijns levens te behagen, opdat ik in het uur des doods zeggen mogo, dat ik ten minste sedert dezen dag uwen H. wil lieb volbragt. Heb ik U in mijn voorgaand leven vergramd, ik beb berouw, Heer, en hot offer van uwen dood doet mij vastelijk hopen, dat Gij mij vergeven bobt; voor hot toekomende wil ik U nimmermeer vergrammen. Maar van U alleen verwacht ik de volharding; ik vraag U die, o Jesus!

-ocr page 58-

_ 52 —

door de verdiensten van uw lijden en uwen bitteren dood.

JJatcr nostcr.

Bid hier hel Ouzo Vader en zeg daarna: Verlos ons, bidden wij U, o Heer, van alle kwaad, dat verleden , dat tegenwoordig, dat nog aanstaande is, en verleen ons, door do voorbede van de zaligo en roomwaar-digo altoos Maagd en Moeder Gods Maria, van de heilige Apostelen Petrus en Paulus on Andreas en allo Heiligen, genadig vrede in onze dagen , opdat wij door den bijstand uwer barmhartigheid geholpen, ten allen tijde vrij mogen blijven van zonden en gorust zijn van alle kwellingen. Door denzelfden Josus Christus, onzen Hoer, uwen Zoon, die mot U en den

-ocr page 59-

H. Geest leeft en regeert van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

De vrede des Heeren zij en blijve altijdm et ons. Amen.

Jlgnus Dct.

Lam Gods, dat de zonden der wereld

wegneemt, ontferm U onzer. Lam Gods, dat de zonden der wereld

wegneemt, ontferm U onzer. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, geef ons vrede.

Het vierde gedeelte der H. Mis is van do IL Communie tot het einde; dan overweegt gij den dood en de verrijzenis van Jesus, en gij doet de geestelijke Communie. Gij moet aan i Jesus al uwe liefde bewijzen, en in ; alle nederigheid voor u zeiven en voor ; anderen vragen, wat uwe ziel begeert.

-ocr page 60-

— 54. —

Uoorbcrcibing tot be (ÊccsUlijhc ©ammuntE.

Zachtmoedigste en allerootmoedigste Jesus, daar gij ons bij U roept met de woorden; Komt allen tot Mij, die vermoeid en beladen zijt, Ik wil u verkwikken : zoo treed ik met een rouwmoedig hart, maar vol vertrouwen U nader, begeerig om zooveel mogelijk aan uw H. Ligchaam en Bloed bij dit H. Offer en Sacrament deelachtig te worden, en deze engelonspijs geestelijker wijze te kunnen genieten. Kom, o Jesus, kom binnen in mijn hart, verkwik en vervul hot mot uwen geest en uwegenade. OGij,zoetevreugdmijns harten, o Gij leven mijner ziel, schonk mij do vergiffenis van al mijne zonden en gebreken; neem alles van mij weg, wat mij van U gescheiden houdt. O dier-

-ocr page 61-

; — 55 —

: bare Jesus, leid mij tot U en regeer over i mij, bereid U eene aangename woning ; in mijn binnenste, zoodat Gij steeds blij-: ven moogtin mij en ik in U, die leeft en regeert met don Vader en den H. Geest \ van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

O Heer, ik ben niet waardig, dat Gij \ onder mijn dak komt, maar spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond worden, (driemaal)

Denk hier dat gij met den Priester | communiceert, en zeg:

i Het ligchaam en bloed onzes Heeren J Jesus Christus beware mijne ziel ten ! eeuwigen leven. Amen.

Dankzegging na bc ©cc6tclijlgt;c Communie,

O Jesus, licht mijns harten, vreugde en blijdschap van mijne ziel, U zog ik

-ocr page 62-

dank in eeuwigheid, U loof ik uit al mijn vermogen, dewijl Gij mij, uw onwaardig schepsel, met uw H. Ligchaamen Bloed geestelijker wijze hebt gespijzigd, O Gij, mijn Zaligmaker, mijn God en mijn al, neem door deze uwe onbegrensde liefde alles van mij weg wat U mishagen kan; vernieuw mijn Geest in mijn binnenste, en vervul mijne ziel met uwe genade; ontsteek mijnen wil met het vuur uwer liefde, en maak dien geheel en al gelijkvormig en ondergeschikt aan den uwe, opdat ik voortaan zeggen mogo; ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij.

©cbcïi.

Kom, mijne ziel, nader nog eenmaal tot aan den voet van liet H. Altaar, waarop het Lam Gods voor u gestorven en opgeofferd is; nader en denk. dat Hij

-ocr page 63-

— 57 —

! zich opgeofferd heeft en gestorven is uit liefde voor u. Vraag alles van uwen ge-| storven Meester, en verhoop alles van Hem. O Zaligmaker der wereld, o mijn j Jesus, tot zoo verre dan heeft U uwe ; liefde voor de zondaren getragt! ik be-i dank U, mijn God, dat Gij het leven hebt willen verliezen, opdat onze zielen niet zouden verloren gaan, ik bedank U J voor allen en allermeest voor mij in het | bijzonder. Want voor wien is uw dood | heilzamer geweest dan voor mij ? Door uwe liefde ben ik, zelfs zonder het te weten, in het doopsel een kind geworden van uwe Kerk; door uwe liefde heb j ik zoo dikwijls vergiffenis bekomen, en | ben ik verrijkt geworden met zoo vele j bijzondere genaden; door U heb ik do hoop van eens in de vriendschap van mijnen God te sterven en Hem eeuwig te gaan beminnen in den hemel.

-ocr page 64-

— 58 -

Mijn Tvelbemindo Zaligmaker! hoc veel ben ik U niet verpligt, ik stel mijne ziel in uwe doorboorde handen. Doe mij toch de grootheid uwer liefde beseffen; een God, voor mij gestorven! Welke vergelding kan do dood van een' misdadigen slaaf geven voor den dood van zijnen Meester en zijnen God!...

Ik wensch ten minste U te beminnen uit al mijne krachten; maar zonder uwen bijstand, o mijn Jesus, vermag ik niets. Help mij door do verdiensten van uwen dood; doe alle aardsche liefde van mij verdwijnen, opdat ik niets anders beminne dan U, die al mijne liefde waardig zijt. Ik bemin U, oneindige goedheid, ik bemin U, en ik bid U, dat ik aan alles moge sterven uit dankbaarheid voor de oneindige liefde, die U heeft doen sterven voor mij, en om van mij

-ocr page 65-

- 59 —

bemind to worden. Maria, uiijue Moeder, bid voor mij. Amen.

De Inatetc (ècbckn.

Hoe zal ik U, o beminde Jesus, voor do groote woldaad danken, dat Gij mij deelaclitig hebt gemaakt aan dit al-lerheiligsto Offor, waarbij ik de gedachtenis van uw bitter lijden en sterven vernieuwd heb. O Jesus, alles wat in mij is, zal uwen H. Naam in eeuwigheid loven en prijzen. Ach, mogt ik steeds de kracht en werking van dit allerheiligstoSacrament ontwaren! Verleen mij genadiglijk, o Jesus, dat ik aan het einde mijns levens, met dit en de andere H. Sacramenten voorzien en gesterkt, in het ware Geloof, in do troostvolle Hoop en in de volmaakte Liefde deze wereld verlate, en U, mijnon Heer,

-ocr page 66-

— GO —

te zamon mot den Vader en den H. Geest, eeuwig loven, prijzen en dankzeggen moge. Amen.

Kc Scgcn l)cs IjJncsters.

Ons zegene do almagtige God, Vader, Zoon en H. Geest. Amen.

(Soangtlic ran bm 1|. 3oaniics.

In den beginne was liet Woord, en liet Woord was bij God, on het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Allo dingen zijn er door gemaakt ; en zonder dat is er aiets gemaakt van hetgeen er gemaakt is. Daarin was het leven, en het leven was hot licht der monschen; en hot licht scheen in do duisternissen en do duisternissen hebben het niet begrepen. Er was een mensch van God ge-

-ocr page 67-

zonden, wiens naam was Joannes. Deze kwam tot getuigenis, om getuigenis van liet licht te geven, opdat allen door hem gelooven zouden.

Hij zelf was het licht niet; maar om getuigenis van het licht te geven. Dit was het waarachtig licht, hetwelk alle menschen verlicht, die in deze wereld komen. Hij was in deze wereld en de wereld is door Hem gemaakt, en do wereld heeit Hem niet gekend. Hij kwam onder de zijnen, doch de zijnen hebben Hem niet aangenomen, maar allen die Hem aangenomen hebben, heeft Hij de magt gegeven, om kinderen Gods te worden. Dengenen die in zijnen Naam gelooven , die niet uit den bloede, noch uit den wil des vleesches, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. En het Woord is vleesch geworden, en het heeft onder

-ocr page 68-

ons gewoond. En wij hebben zijne heerlijkheid gezien, eene heerlijkheid als van don eeniggehoren Zoon des Vaders, vol genade en waarheid.

tta be fj. fills.

O heraelsclie Vader, neem van mij aan dit U verschuldigd dienstoffer, dat ik U door de bijwoning der H. Mis heb toegebragt, en vergeef mij alle daarbij bedreven zonden, verstrooijing en nalatigheid. Ik beveel mij U aan, nu en ten allen tijdo, terwijl ik mij in de hand uwer goddelijke barmhartigheid geheel en al overgeef. Laat uw heilige wil steeds aan mij voltrokken worden, en moge ik eenmaal na eon' zaligen dood, uw eeuwig rijk en ein-delooze heerlijkheid verwerven. Dit bid ik U voor mij en al de mijnen door de

-ocr page 69-

— 63 —

verdiensten van uwen eeniggeboren Zoon Jesus Christus, en door de voorspraak der zaligste Maagd Maria, zijne allerliefste Moeder. Amen.

amp;

-ocr page 70-

OEFENINGEN

VOOR DE

BIECHT EN DE H. COMMUNIE,

Op den dag, dat gij tot do bieclit en H. Communio zult naderen, of liever eenige dagen te voren moet gij reeds aan die verheven verrigting denken. Gij moet u doordringen van do grootheid der beide H. Sacramenten, en u, zoo veel uwe betrekking of bezigheden toelaten, verwijderen van de wereldsche vermaken en verstrooijingen, om u alleen met God en de belangen van uwe zaligheid bezig te houden. Dit zij aan allen gezegd, die dikwijls en maandelijks tot de H. Sacramenten naderen, maar wel

-ocr page 71-

— 65 —

voornamelijk aan wereldgozindo christenen , en aan hen, die slechts drie- of viermaal in het jaar de H. Sacramenten ontvangen, en gewoonlijk zich zeer weinig of niet voorbereiden.

Wanneer gij nu de kerk zijt binnengetreden, en tot de H. Biecht wilt naderen, moot gij u als een boeteling beschouwen: gij besproeit u met wijwater met de rouwmoedige gedachte, dat gij de beloften niet zijt nagekomen , door u in hot H. Doopsel gedaan, toen voor het eerst het gewijde water uw hoofd hoeft bevochtigd. Gij werpt u op uwe knieën neder, stelt u in de tegenwoordigheid van een regt-vaardigen, maar ook van een barra-hartigen God, en zegt met den tollenaar: O God! wees mij armen zondaar genadig: of spreek met David; Onlform u mijner, o God!

49

-ocr page 72-

— GO —

naar itwo grooto harmhafligheid; of roept; Jesus! Davids Zoon, ontferm u mijner, zoo als uwe godvrucht het u ingeeft. Gij bidt om verlichting van uw verstand, om al uwe zonden te mogen kennen en opregt te belijden. Hiertoe dienen do Litanie van den H. Geest on de volgende gebeden.

L I TAKIE TOT DEM HEILIGEN GEEST-

Heer, ontferm IJ onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons. God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.

-ocr page 73-

— 67 —

God Zoon, Verlosser der wereld, God, Heilige Geest, H. Drievuldigheid, één God, H. Geest, die van den Vaderen

den Zoon voortkomt.

Geest des Hoeren, God van Israël, H. Geest, die heerschap pij over het

menschdom hebt,

H. Geest, die do geheole aarde § vervult, S»

Die alle la-achten bezit, 5

Die allo goed werkt en alles voor- ^ ziet, g

Die de hemelen versiert, ^

Geest der waarheid, die allo waarheid leert, alle gaven uitdeelt, Geest van wijsheid en verstand, Geest van raad, sterkte, wetenschap en godvrucht.

Geest van de vrees dos Heeren en van voorzigtigheid,

-ocr page 74-

— 68 —

H. Geest door wiens ingeving de heilige mannen Gods gesproken liebben, ontferm U onzer.

H. G^est, die de toekomende dingen verkondigt,

H. Geest, gave cn belofte des Vaders,

H. Geest, vertrooster, die de we- o reld overtuigt, g;

H. Geest, door wien do duivelen g uitgeworpen worden, ^

H. Geest door wien wij herboren, g worden, §

H. Geest, door wien de liefde Gods ■' in onze harten is uitgestort.

Geest der aanneming tot kindoren Gods,

Geest van genade on barmhartigheid ,

Geest, dio ons in onze krankheid te hulp komt, en aan onzen

-ocr page 75-

— 69 —

geest getuigt, dat wij kinderen Gods zijn,

Goedgunstige Geest, die zoeter

dan honig zijt,

H. Geest, onderpand onzer erfenis, die ons op den regten weg leidt, Oppergeest, die lovend maakten

versterkt.

Geest van zaligheid, oordeel en §

rr -

blijdschap, g5

Geest van geloof, en vrede en vurig- 5 heid, J

Geest van ootmoedigheid, liefde S

en kuischheid,

Geest van goedertierenheid, goedheid en langmoedigheid,

Geest van zachtmoedigheid, waarheid, eenheid en vertroosting. Geest van vertroosting des harten, van belofte, vernieuwing en heiligmaking,

-ocr page 76-

Geest van leven, en verduldiglieid, onthouding en zedigheid , ontferm U onzer.

Geest van alle genade, ontferm ü onzer.

Wees genadig, spaar ons, H. Geest. Wees genadig, verhoor ons, H. Geest. Van den geest der dwaling, Van don geest der onkuischheid, Van den geest der godslastering. Van alle verhardheid in het kwaad -lt;

O

en van wanhoop, g-

Van allo vermetelheid en weder- quot;

spraak tegen de hekeudo waar- S

heid, (3

Van alle boosaardigheid en kwade 0

gewoonte, 8

Van het benijden dor broederlijke ^ liefde,

Van onboetvaardighoid in ons uiterste,

-ocr page 77-

— 71

Door uwe eeuwige voortkomst van

den Araclcr en don Zoon,

Door uwe onzigtbare zalving1, Door do volheid der genade, waarmede Gij do H. Maagd Maria begunstigd hebt,

Door dien invloed van heiligheid, waarmede Gij do Moeder des ^ Heeren in de ontvangenis des § Woords als overstroomdot, § Door uwe heilige verschijning bij -

het doopsel van Christus,

Door uwe heilige komst over de

(Tgt;

Apostelen, S-

Door de onuitsprekelijke goedheid waarmede Gij do H. Kerk bestuurt, de opperhoofden ver-eenigt, de martelaars versterkt, de leeraars verlicht en de geestelijke orden instelt,

Wij zondaren, wij bidden U,

-ocr page 78-

Dat wij naar don geest mogen wandelen, en de begeerten dos yleesclies niet volbrengen,

Dat wij U nooit bedroeven, ^ Dat Gij alle kerkelijke orden in de ^ 11. Godsdienst en in den waren amp;

Pu

geest wilt bewaren, g

Dat Gij aan alle Christenen maar f3

één hart en óéne ziel wilt geven, lt;

2

Dat Gij ons de volharding en do S* o ©

vervulling aller deugden wilt ^ verleonon, g

Dat Gij ü gewaardigt ons te ver- 1/3

hooren,

Geest Gods,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, stort uwen geest over ons.

Lam Gods , dat de zonden dor wereld wegneemt, zend. over ons don beloofden Geest des Vaders.

-ocr page 79-

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, geef ons den goeden Geest. Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

Schop in mij, o God! een zuiver hart, Eu vernieuw den regten geest in mijn

binnenste,

Verwerp mij niet van uw aanschijn, En neem uwen heiligen Geest van mij

niet weg.

Geef mij weder de vreugd van uwe

zalige hulp,

En versterk mij met eenen kloeken geest.

De genade van den heiligen Geest, Verlichte onze zinnen en harten. Heer, verhoor mijn gebed,

En mijn geroep kome tot U.

-ocr page 80-

— 74 —

LAAT ONS BIDDEN.

0 God, dio do harten der goloovigen door de verlichting van don heiligen Geest hebt onderwezen, geef ons , dat wij in denzelfden geest do ware wijsheid bezitten, en ons over zijno vertroosting altijd mogen verblijden. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon. Amen.

(Êcbtb Door Ijct onbcrjack öcs gewetens.

Heilige Geest, Vader des lichts, die allo menschen verlicht, welko in deze wereld komen , zend in mijn hart een' straal van uw hemelsch licht, om te kennen, te verfoeijen en te biechten al de zonden, waardoor ik uwe oneindige goedheid vergramd heb. O Jesus, mijn Verlosser en mijn God, ik offer U dit onderzoek op, dat ik doen zal, om

-ocr page 81-

uwo goddelijke regtvaardigheid te verheerlijken ; ik lioop, dat uwe oneindige goedheid mij de genade zal geven, om mij heilig voor te bereiden en dan in de toekomst U niet meer te vergrammen ; ik wil deze biecht spreken, alsof het de laatste van mijn leven ware O Jesus, ondersteun mijne zwakheid. H. Maria, H. Josef, IT. Anna, heilige Patronen, vraagt voor mij deze genade. Amen.

JÉjct (icwcUnsonöcrjaclï.

Men moet bij dit onderzoek in de eerste plaats een groot ondersclieid maken tusschen doodzonde en dage-lijksche zonde. Alle doodzonde en twijfelachtige doodzonden moeten noodzakelijk gebiecht worden met getal en die bezwarende omstandigheden ,

-ocr page 82-

welke de zonden merkelijk veranderen. Want, wanneer vrijwillig eene doodzonde verzwegen wordt, maakt men zich schuldig aan heiligschennis, en beter ware hot niet te biechten, dan door heiligschennis zijne ziel nog meer te bezwaren. Voordat echter eenige overtreding doodzonde is, moet het volgende te zamen komen, ten eerste, dat die overtreding groot is; ten tweede, dat zij bedreven wordt met genoegzame kennis of voorbedachtheid ; ten derde, dat zij met vrijen wil geschiedt. Wanneer een dezer drie Vireischten ontbreekt, kan de overtreding geen doodzonde worden genoemd.

Vervolgens is het zeer nuttig, bij het onderzoek van uw geweten, uwe hoofddrift of hoofdgebrek na te gaan. Niet bij allen is deze dezelfde.

Bij den een is de hoofddrift zinne-

-ocr page 83-

lijkheid, Hj den ander hoogmoed, bij dezen ijdélheid, bij genen men-schenvrees, soms jaloerschheid, nijd of loom. Bij velen is de hoofddrift eigenliefde. — Eigenliefde is eene overdreven liefde tot zicli zeiven; is: in alles zijn' eigen wil en zijne eigene denkwijze volgen; is: alles beter willen weten dan een ander; is: gaarne van zich zelven spreken, en zich gaarne hooren prijzen: eigenliefde is eene soort van hoogmoed, tegen welke ondeugd ieder mensch, de een meer de ander minder, te strijden heeft. — Al deze gebreken worden dan hoofddriften genoemd, wanneer zij de bron, de oorzaak zijn, waaruit vele andore zonden voortkomen. Door de hoofddrift ijverig na te gaan en te bestrijden, zult gij u derhalve van vele andore zonden bewaren.

-ocr page 84-

Twee klippen moeten bij liet onderzoek van 't geweten vermedon worden : te groote naauwgezetheid en te weinig bezorgdheid.

Godvroezende menschen, die dikwijls tot de H. Communie naderen, maar angstig van geweten zijn, moeten slechts hun hoofdgebrek en do zwakheden, waarin zij gewoonlijk vallen, kortelijk nagaan. Zij moeten zich niet verontrusten over groote zonden van het vorig leven, tenzij mot zekerheid wetende, zo niet gebiecht of ze verzwegen te hebben. Zij moeten zicli niet verwarren in een onderzoek, waarin zij geen einde kunnen vinden; zij moeten liever dien tijd besteden in oefeningen van liefde, berouw en betrouwen op Gods barmhartigheid.

Anderen, die te onbezorgd zijn , en zeldzaam de H. Sacramenten ontvan-

-ocr page 85-

— 79 —

gen, vinden dikwijls na zes of acht maanden geene stof, geene zonde om te biechten: niet, omdat zij zulk een' hoogon graad van deugd bezitten, maar omdat zij of niet ernstig zicli onderzoeken , of voor hunne eigen gebreken blind zijn, en niet voor zonde houden, hetgeen evenwel bij God streng zal geoordeeld worden. Behoort gij tot dit getal, dan is een ernstig onderzoek van uw geweten zeer noodzakelijk, om tot de kennis van u zeiven te komen. Dit onderzoek kan geschieden met eene overdenking van do tien Geboden Gods, de vijf Geboden der 11. Kerk, de zeven Hoofdzonden, de negen Vreemde Zonden, de vier Wraakroepende Zonden; of met na te gaan de personen, met welke gij hebt omgegaan: da plaatsen, waar gij gedurende dien tijd verkeerd hebt,

-ocr page 86-

— 80 —

enz.; of mot te onderzoeken, wat gij gezondigd hebt, togen de pligten jegens God, jegens u zeiven an jegens uwen naasse.

Scljcls min ccn gcvuctcnscmberjock

omtrent bc pligten jegens (6oö.

Heb ik in mijne laatste bieclit of in vorige biecliten eene groote zonde vrijwillig verzwegen? Welke?

Heb ik mijne penitentie volbragt? Heb ik op de zondagen of heilige dagen do H. Mis verzuimd? of ben ik vrijwillig langen tijd onder een der voornaamste doelen verstrooid geweest ? Hoe dikwijls ?

Heb ik de zondagen geheiligd, heb ik slaafsche werken verrigt?

Heb ik 's morgens en 's avonds naar behoorou geboden? hob ik van tijd

-ocr page 87-

tot tijd gedurende den dag aan God gedacht?

Heb ik den naam van Goden Christus ijdelijk gebruikt? Heb ik gevloekt? Welken vloek ? hoe dikwijls op een dag, in eene week of maand?

Heb ik gespot met de godsdienst of met godvruchtige oefeningen door do H. Kerk goedgekeurd?

Ben ik wanhopend geweest, wanneer mij lijden of tegenspoed overkwam ? of wanneer ik in eene of andere zonde herviel?

Heb ik mij den dood toegewenscht? heb ik tegen God gemord?

Heb ik op do vastendagen vrijwillig vleeschspijzen gebruikt ? hoe dikwijls ? ! heb ik zonder redenen van zwakte, en gt; ongesteldheid de vaste overtreden, en I meer dan tweemaal op éénen dag ! voedsel gebruikt? hoe dikwijls? Ben

-ocr page 88-

— 80 —

enz.; of met te onderzoeken, wat gij gezondigd hebt, tegen de pligten, jegens God, jecjens u zalven on jegens uwen naasse.

Sdjcts unn ccn gcractcnsnnbcrjoch

omtrent öc pltiitcn jegens (6oö.

Heb ik in mijne laatste biecht of in vorige biechten eene groote zonde vrijwillig verzwegen? Welke?

Heb ik mijne penitentie volbragt? Heb ik op do zondagen of heilige dagen do H. Mis verzuimd? of ben ik vrijwillig langen tijd onder een der voor-naamste doelen verstrooid geweest ? Hoe dikwijls?

Heb ik de zondagen geheiligd, heb ik slaafscho werken verrigt ?

Heb ik 's morgens en 's avonds naar behooren gebeden? heb ik van tijd

-ocr page 89-

— 81 —

tot tijd gedurende den dag aan God gedacht?

Heb ik den naam van Goden Christus ijdel ijk gebruikt? Heb ik gevloekt? Welken vloek ? hoe dikwijls op een dag, in eene week of maand?

Heb ik gespot met de godsdienst of met godvruchtige oefeningen door do H. Kerk goedgekeurd?

Ben ik wanhopend geweest, wanneer mij lijden of tegenspoed overkwam ? of wanneer ik in eene of andere zonde herviel?

Heb ik mij den dood toegewenscht ? heb ik tegen G-od gemord?

Heb ik op de vastendagen vrijwillig vleeschspijzen gebruikt ? hoe dikwijls ? heb ik zonder redenen van zwakte, en ongesteldheid do vaste overtreden, on meer dan tweemaal op éénen dag voedsel gebruikt? hoe dikwijls? Ben

6

49

-ocr page 90-

— 82 —

ik vrijwillig' verstrooid geweest in mij-en gebeden? was ik daarvan de oorzaak? Ben ik oneerbiedig gowoest in liet gebed? door lagclien, enz.?

©mtrent bc pligtcu jegens u }cbcn.

Heb ik mij overgegeven aan aandoeningen en opwellingen van toorn, nijd, kleimnoediglieid, ongeduld? was dit lievig? lioe dikwijls?

Heb ik mij schuldig gemaakt aan dronkenschap ? hoe dikwijls in de week of maand ? aan groote onmatigheid in spijs of drank, waardoor mijne gezondheid benadeeld is? hoe dikwijls ? Heb ik mijne zintuigen door zonde ontheiligd?

Mijne oogen: Heb ik naar gevaarlijke of onzedige voorwerpen, personen, beelden of platen met vermaak

-ocr page 91-

— S3 —

! gezien ? lieb ik slechte boeken gelezen ?

hoe dikwijls ?

! Mijne ooren: Heb ik met genoegen ï geluisterd naar kwaadspreken? naar ; ontuchtige woorden , gesprekken, ge-' zangen? Heb ik mij vrijwillig in de ; gelegenheid gesteld, door gevaarlijke | plaatsen te bezoeken, of door onzedige | voorstellingen of vedooningen bij te \ wonen ?

Mijne tong: Heb ik onwaarheid ge-i sproken? Was dit in eene belangrijke j zaak ?

Heb ik mij aan dubbelzinnige woor-; den of onzuivere taal schuldig go-! maakt, enz. ?

Mijne gedachlen: Heb ik mij vrijwillig met onzuivere gedachten bezig gehouden, er behagen in gehad, aan onkuische begeerten vrijwillig toegegeven? hoe dikwijls? en hoe langen tijd?

-ocr page 92-

— 84 —

Mijn gevoel: Heb ik aan onzuiver gevoel toegegeven? Heb ik met personen van liet andere geslacht gestoeid ? Zinnelijke vrijheden veroorloofd bij mij zei ven, bij anderen; heb ik op andere wijze gezondigd tegen do deugd der zuiverheid met mij zeiven ol met anderen ? hoe dikwijls ? of hoe lang heeft die gewoonte geduurd ? Ben ik te begeerlijk geweest in spijs en drank? Heb ik de pligten van mijnen staat volbragt? De ouders onderzoeken, of zij hunne kinderen goed voorgaan? hen christelijk opvoeden voor God en niet voor de wereld? hen christelijk beminnen ? hen berispen en bestraffen, wanneer zij misdoen? hunne gangen nagaan ? want do zielon dor kinderen zullen door God van de ouders worden afgeöischt.

Do gehuwden onderzoeken, of zij

-ocr page 93-

; _ 85 —

I gezondigd liebben tegen de zuiverheid

j van hunnen staat, of zij de huwelijks-

» j trouw bewaren, of zij liet heilig doel ) van het huwelijk niet vergoten heb-

| hen ? wanneer gehuwden hun' eigen !

i pligt niet goed kennen, of twijfelen

; gezondigd te hebben, dan moeten zij

i dit den biechtvader vragen. De ge-

: huwden moeten niet vergeten, dat het |

\ huwelijk een heilig Sacrament is, dat ;

; zij kinderen der Heiligen zijn, en niet i

I moeten handelen als heidenen. | De overheden onderzoeken, of zij i

lt; acht slaan op hunne onderhoorige

j dienstboden of arbeiders; of zij hen op

! de zondagen doen werken, en geenen |

i tijd gunnen, om hunne godsdienstplig-

; ten waar te nemen , of zij hunne on- i

! derhoorigen verergeren ? Do kinderen

| onderzoeken, of zij hunne ouders en J

! onderwijzers gehoorzamen en eerbie-

-ocr page 94-

- 86 —

digcn; of zij hunne ouders bedroeven , beleedigen, hun harde woorden geven of zij schuldig zijn aan kleine ontvreemdingen , snoeperijen ; of zij met hunne broeders en zusters twisten en onverdraagzaam zijn; of zij door ja-loerschheid hen benijden en schelden ; of zij, ouder of grooter geworden, zich over hunne ouders schamen, hun verwijten doen, of hen in hun' ouderdom niet ondersteunen?

Do dienstboden onderzoeken, of zij met onderwerping en eerbied hunne oversten behandelen; of zij hunnen tijd niet verwaarloozen; of zij hot goed van hunnen meester niet verkwisten, enz, ?

(Dmtrcnt bcpligtcn jegens 011501 naast!-.

Heb ik door woorden of dader, mijnen naaste beleodigd? uitgeschol-

-ocr page 95-

den? bespot? vertoornd door bijnamen te geven ? enz.

Heb ik een ander door slecbt voorbeeld geërgerd ? tot deelneming in het kwaad overgehaald? en welk kwaad?

Ben ik afkeerig, nijdig of jaloerscli | geweest? Heb ik kwaad vermoeden | van iemand gehad? Heb ik mijn' i evenmensch, of de armen met ver- | achting of trotscliheid behandeld ? Heb ) ik mijne handen met onregtvaardig | goed bezoedeld? hoeveel heb ik on- ^ regtvaardig weggenomen, of onregt- ^ vaardig mij bevoordeeld door te groote | winsten, renten ? enz. Heb ik liefdeloos j van mijn' naaste gesproken? Heb ik zijne eer ontnomen door laster of kwaadspreken.

Laster is kwaad van iemand zeggen, dat onwaar is; kwaadspreken is iemands zonden of ondeugd openbaren

-ocr page 96-

die wel waar, maar niet bekend is. Is dat kwaad of dio laster, door mij bekend gemaakt, groot, dan is liet kwaadspreken ook groote zonde.

Heb ik tegen do trouw gehandeld, door nit nieuwsgierigheid iemands geheimen te onderzoeken, of brieven te lezen, waartos ik geen regt had?

Heb ik iemand kwaad toegewenscht? Welk kwaad?

Heb ik door valschheid, meineed of praatzucht iemand kwaad toegebragt, enz. ?

lln ijct cnbcrjocli inn uro gemeten moet gij een beroum ooer uwe 501111 eu nenuelihen.

Hot berouw is het belangrijkst gedeelte van het H. Sacrament der biecht; zonder berouw kan de zonde niet ver-

-ocr page 97-

geven worden: al is uw gebof groot, uwe belijdenis opregt, zonder berouw zal u de Biecht niets baton.

Het berouw is eene droefheid dos harten, omdat men God door do bedreven zonden vergramd heeft, mot een vast voornemen van iugü meer te zondigen. Hieruit volgt, dat een natuurlijk berouw, waardoor men b. v. bedroefd is, dat men zijne gezondheid, zijne eer, zijn goed door de zonden verloren heeft, niet genoegzaam is, om het H. Sacrament der Biecht te ontvangen. Zulk een berouw had een Pharaö, een Saül en zooveel anderen; allen zeiden zij: ik hch gezondigd! maar zij hadden slechts een natuurlijk berouw, zonder betrouwen, zonder liefde, en de zonden werden hun niet vergeven.

Een no vennatuurlij k berouw is

-ocr page 98-

— 90 -

noodzakelijk; dit berouw kan of volmaakt of onvolmaakt zijn.

Hot volmaakt berouw ontstaat uit eene volmaakte liefde tot God, on is eene levendige en aan de zonde ge-evenredigdu droefheid, omdat do zonde aan God, dio oneindig goed is, mishaagt. Dit berouw regtvaardigt den zondaar zonder do heilige absolutie, mits hij den wil en hot voornemen hebbe, zijne zonden te biechten.

Het on volmaakt berouw ontstaat uit vrees voor de straffen der hel en het verlies des hemels. Uit berouw moet den wil tot zondigen uitsluiten, en van de hoop op vergiffenis met eene beginnende liefde tot God vergezeld gaan.

Gij moet altijd naar een volmaakt berouw streven, en God vurig bidden om zijne genade , zonder welke men geen waar berouw kan hebben.

-ocr page 99-

Ora dit betrouwen op to wekken, moet gij in u zelven treden, en de j regtvaarcligheid en barmhartigheid | van God, de vermetelheid en de ; ondankbaarheid van den zondaar 1 op deze wijze overdenken: o mijn God! gt; Wie zijt Gij, dien ik Meedigd heb !... gt; Ach, dat ik U kende, dat ik mij ^ | zeiven kende!... Gij, oneindig groot! i \ oneindig wijs! oneindig magtig!... en ; ^ ik een nietige aardworm; stof en ascb. ' Ach , dat ik Ü kende, dat ik mij j j zeiven kende. Gij, mijn Schepper, i die mij liet leven hebt gegeven, mij s onderhoudt en met zooveel goeds over- lt; i laadt! en ik een ondankbaar schepsel, ! die uwe weldaden misbruikt en uwe ! goedheid veracht heb !...

Ach, dat ik U kende, dat ik | mij zeiven kende. Gij zijt een oneindig regtvaardige God, die strenge

-ocr page 100-

— 92 -

rekenschap vorderen zult van al mijne daden, van ieder woord, van iedere gedachte, en ik ben de schuldige, die voer uw schrikkelijk oordeel verschijnen moot, en die gezondigd heb door gedachten, woorden en werken!

Ach, dat ik U koude, dat ik mij zei ven kende. Gij, oneindig schoon, oneindig heilig, en oneindig beminnelijk !... en ik door de zonden zoo onrein en afzigtelijk voor uwe oogen!... ik heb door mijne zonden U , dien ik eeuwig zoude bezitten, verloren !... ik heb mijn' God verloren, en met God te verliezen, heb ik alles verloren !

Ach , dat ik U kende, dat ik mij zeiven kende. Gij, mijn Verlosser, mijn Eedder , mijn Zaligmaker, die uw leven voor mij gegeven hebt; die uit

-ocr page 101-

liefde voor mij aan oen kruis zijt geklonken, en met nw bloed den losprijs voor mijne ziel betaald hebt, — en ik, een ondankbare, die uwe liefde miskend heb, en in plaats van God mijn' Verlosser te beminnen, de schepselen , de zonden heb bemind!...

Ach, dat ik U kende, dat ik mij zeiven kende. Ja U, die een zoo goede Vader, een zoo barmhartige God zijt, die mij nog bemint, mij reeds opwacht en vergiffenis wilt schenken , — en ik do verloren zoon, die het vaderlijk goed heb verkwist!.. . Maar ik wil opstaan en naar mijnen Vader gaan... Ja, Vader! ik heb gezondigd tegen den Hemel en tegen U, ik bon niet waardig uw kind genoemd to worden !. .

-ocr page 102-

(Bcbcb ombcrouu) tot 3csu6 €l]ristus.

Ik bid U, Heer Jesus Christus, eeuwig Licht der wereld, bron van alle volmaaktheid, dat gij do duisternis van mijn verstand met uw heilig licht wilt verlichten.

Ik bid U, Heer Jesns Christus, dat Gij do koelheid van mijn hart met hot vuur uwer goddelijke liefde wilt ontsteken.

Ik bid U, Heer Jesus Christus, dat Gij do dorheid van mijn hart met liet water en bloed uit uwe heilige zijde wilt bevoclitigen, en mij tranen van droefheid doen storten!...

Ik bid U, Heer Jesus Christus, dat Gij de versteendheid van mijn hart door uw bitter lijden tot gedweeheid en gehoorzaamheid aan uwen heiligen wil gelieft te brengen.

Ik bid U, Heer Jesus Christus.

-ocr page 103-

— 95 —

dat Gij mijn ligtzinnig hart tot ü wilt keeron en voor eeuwig aan U vast-hecliten. Scliep, o lieve Jesns, in mij een zuiver, ootmoedig, zachtmoedig, godvruchtig en geduldig hart, en geef een nieuwen geest in mijn binnenste; geef droefheid en tranen van berouw om mijne zonden te beweenen; maak van mij een menscli naar uw welbehagen , opdat ik voortaan uwe goddelijke Majesteit beter moge dienen, uwen allerheiligsten wil in alles volbrengen en uw' heiligen naam met al uwe Heiligen in do eeuwigheid moge loven en danken.

O Jesus, Davids Zoon, ontf. ü mijner.

H. Maagd Maria, gedenk mijner, hid voor mij, uw kind, dat zijne zonden betreuren, zijn loven verbeteren wil. H. Patronen en Patronessen, on alle Gods lieve Heiligen, bidt voor mij.

-ocr page 104-

— 90 —

©rfcuing uaii berouro.

Mijn Heer en mijn God, mijn Vader, ik heb gezondigd door gedachten, woorden en werken en door het nalaten van vele deugden; ik heb gezondigd tegen U, tegen mijnen naaste en tegen mij zei ven, ik heb uwe heilige inspraken niet geacht, ik heb mij aan ijdelheid en zinnelijkheid overgegeven. Ik beleen mijne menigvuldige ondankbaarheden , mijne traagheid in het goede, ik ben bedroefd, dat ik uwe genade, zoo dikwijls wederstaan en mijn' eigen wil gevolgd heb. Ach, mijn God, het is mij zoo leed, dat ik U vergramd heb; niet slechts, omdat i) den hemel heb verloren of de straffen der hel heb verdiend; maar omdat ik tegen U, die oneindig goed, oneindig schoon, oneindig beminne-

-ocr page 105-

!

I lijk zijt, gezondigd heb. Gedenk, o j

j God, uwe oude goedertierenheid, en |

; wil uwe genade van mij niet wegne- j

men. Wees mij, armen zondaar, ge- \

; nadig, die U ootmoedig om vergilïe- gt;

| nis vraag : verwerp mij niet van uw i

; aanschijn, maar ontferm U over mij (

naar uwe groote barmhartigheid: ik t

liaat, ik verzaak al mijne zonden , ik gt;

maak hot vast voornemen niet meer |

i te zondigen; ja liever te sterven, dan j

lt; U ooit weder te vergrammen ; help i

mij, o God, met uwe genade, om ! mijn voornemen te volbrengen.

!--1

Wanneer gij u slechts aan onvol- |

; maaktheden of dagelijksche gebreken i

; schuldig kent, is het nuttig, om over i

I eene groote zonde van het vorige le-

! ven uw berouw te vernieuwen, en die

4« 7 1_

-ocr page 106-

— 98 —

nogmaals to biechten, omdat bij al-dien u de heilige absolutie gegeven wordt, uw berouw grooter zal zijn over grootere zonden dan over dage-lijksche gebreken of onvolmaaktheden. Hierna verbeeldt gij u voor het oordeel van God te verschijnen , maar van een' barmhartigen God die u niet veroordeelen , maar vergiffenis wil schenken. Gij spreekt uwe biecht met nederigheid, opregtheid en eenvoudigheid, zonder anderen te beschuldigen of in verhalen uit te wijden. Onder het ontvangen der absolutie verwekt gij nogmaals het berouw in korte verzuchtingen; 1). v. Jesus, Davids Zoon, ontferm U mijner; — genees mij, Heer, want ik ben krank; — ach, lieve Jesus, laat niet toe, dat mijne ziel verloren ga; — ik ben bedroefd, o God, dat ik U vergramd heb.

-ocr page 107-

— 99 —

®cbcb na be öiccl)t.

O genadige God, ontvang in uwe oneindige goedheid deze biecht tot voldoening van al mijne zonden. Vergeef door uwe barmhartigheid alle fouten en gebreken , die door mijne zwakheid in deze of in andere biechten , door mijn klein berouw of flaauw voornemen van mij te beteren , bedreven zijn , en wil naar do menigvuldigheid uwer barmhartigheid mijne zonden niet meer gedenken. Ik bid U om de genade van beter mijne zaligheid te behartigen, en uwen heiligen wil in alles volkomen te volbrengen. Ik dank U, hemelsche Vader, voor uwe groote barmhartigheid, aan mij betoond. Ik dank U, Jesus Christus, Zoon van God, voor de genade, die Gij mij, arme zondaar, door de ver-

-ocr page 108-

— 100 -

diensten van uw heilig blood bewezen liebt: ik dank U, o Heilige Geest, dat Gij mij door uw licht en uwe vertroosting tot de kennis mijner zonden en eene opregté belijdenis gobragt hebt.

(§cbcii om ccn gocb uoonicmcn.

Mijn God, ik was met vele zonden bezwaard, maar hoop nu vergiffenis te hebben bekomen. Ontferm U mijner, dat ik niet weer in zonde her-valle. Ja, mijn God, ik heb mijn voornemen gemaakt, en dit oogenblik wil ik beginnen; alléén U wil ik beminnen, uwe wet wil ik volbrengen. Ik zal de zonden haten, ik zal ze vlugten als het grootste kwaad ; ik zal ali.e gelegenheid tot zonde vermijden, ik zal leven om U te dienen; ik zal door eene levendige dankbaarheid bezield,

-ocr page 109-

alles ontvlugten on verfoeijen , wat U mishaagt; ik zal alles doen wat U behaagt, en mij voor uwe oogen aangenaam kan maken.

O mijn God, ondersteun mij in mijne heilige voornemens; bestuur mij op den weg uwer geboden; laat geene zonde, geene ongeregtigheid in mij de overhand hebben ; ik heb gedwaald, toen ik ■.nijn eigen leidsman wilde zijn; ik zal weder afdwalen en eindelijk verloren gaan, indien Gij uwe hand van mij aftrekt; ik ben niets zonder U, ik stel al mijn betrouwen op ü. Ach, help mij dan, o mijn God! om mijn goed voornemen te volbrengen; laat niet toe, dat ik uwe genade te vergeefs ontvangen hebbe, en geef mij, om het werk, dat Gij in mij begonnen zijt , te voltrekken , dien geest van droefenis en boetvaardigheid, die

-ocr page 110-

— 102 —

voor mij, zondaar, de eonige weg is tot de eeuwige zaligheid.

lt;6cbtb om br gcnnbc unn uolljnriitng.

Welken dank ben ik U, o mijn God niet verschuldigd. Niet alleen hebt G-ij mij geschapen en verlost, maar nu wederom hebt Gij mij al mijne zonden vergeven, waardoor ik uwe goedheid zoo beleedigd had. Ach, ik zal U nu niet meer vergrammen, maar ondersteun mijne zwakheid: want de vijanden mijner zaligheid zullen mij op nieuw willen verleiden. Verleen mij, o God, do genade der volharding. Vader der barmhartigheid! ach, door de verdiensten van uwen goddelijker! Zoon, verleen mij deze' genade dei genaden : dat ik niet meer van U gescheiden worde. Ik vraag U die gunst

-ocr page 111-

— 103 —

voor mij , on voor allen, die liet geluk hebben in uwe heilige liefde te leven. Hot geloof verzekert mij. o God , dat ik, indien ik aanhoudend U om deze gunst blijf vragen, hot geluk zal hebben die te verkrijgen, omdat Gij beloofd hebt hen te verhooren, die U zullen aanroepen.

Ik bid U dan nog in den naam van Jesus , en om do voorspraak van Maria en Josef, geef mij do genade des gebeds. Geef mij, dat ik in allo bekoringen tot zonde mijne toovlugt tot U neme, door do zoeto namen van Jesus, Maria en Josef mot eerbied uitte spreken. Onder hunne bescherming hoop ik te loven en te sterven in uvvo genade, en deelachtig te worden aan uwe heerlijkheid in allo eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 112-

OEFENINGEN

VOOU DE

HEILIGE COMMUNIE.

In liet H. Sacrament des Altaars, waarin Jesus zich zeiven tot voedsel voor onze ziel geeft, zien wij voornamelijk vier zijner goddelijke eigenschappen op eene bijzondere wijze uitschitteren; zijne Wijsheid, zijne llei-ligheid, zijn Almagt, en zijne Liefde.

Wilt gij nu eenigzins waardig voor dit 11. Sacrament verschijnen, en op eene heilige wijze met dit goddelijke brood gespijzigd worden, dan moet uwe innerlijke gesteldheid eeniger-niate aan die goddelijke eigenschappen beantwoorden. Zijne Wijsheid vordert uw geloof; zijne Heiligheid vraagt eene groote zuiverheid uws harten ;

-ocr page 113-

zijne almagt vordert uwen eerbied en uwe aanbidding; zijne Liefde verlangt liefde van u.

1. God heeft in zijne oneindige wijsheid het middel uitgevonden om den mensch, die zich door eene aardsche spijs in het eeuwig ongeluk gestort had, door eene goddelijke spijs te behouden, om zich met Hem op eene wezenlijke en waarachtige wijze te vereenigen. Ongetwijfeld vordert deze wijsheid een vast en levendig geloof; al onze zinnen moeten wij daarbij opofferen , en wel met regt wordt dit Sacrament het geheim des geleofs go-noemd. Naderen wij tot Hem, naar liet woord des Apostels , mot een op-regt hart en in do volheid dos geloofs, vast overtuigd, dat Jesus met ziel en ligchaam, met Godheid en menschheid, en even verheerlijkt als in den Hemel,

-ocr page 114-

— ]06 —

in de H. Hostie tegenwoordig is. Ja, met grooter zekerheid moeten wij aan zijne tegenwoordigheid gelooven, dan wanneer wij Hem zagen met onze eigene oogen , die ons zouden kunnen misleiden. Zulk een geloof had do H. Lodewijk: kort voor zijnen dood, toen men hem de H. Communie bragt, antwoordde hij op de vraag, of hij wezenlijk geloofde aan de tegenwoordigheid des Heeren in het H. Sacrament : ik geloof dit zoo zeker, alsof ik met de Apostelen Hem ten hemel had zien klimmen. Zoo geloofde de H. Teresia, die niet begreep, hoe iemand verlangen kon van tijdens Jesus' verblijf op aarde te hebben mogen, leven, omdat zij Hem even waarachtig in hot H. Sacrament aanschouwde.

Trachten wij met een zoo eenvoudig en vast geloof, op dit voorbeeld der

-ocr page 115-

— 107 —

Heiligen, tot dat verheven Geheim te naderen, en zoeken wij niet te begrijpen, wat God in zijne oneindige wijsheid voor ons wil verborgen houden.

2. De lleiliijhiüd Gods vraagt eene groote zinverheid desharlen Eischte God in het oude verbond zoovele zuiveringen bij de verschillende Offeranden, werd er eene zoo groote voorbereiding voor do Israëlieten gevraagd, wanneer Mozes tot hen uit naam van God zou spreken: hoeveel te meer dan wordt er zuiverheid en reinheid gevorderd, wanneer de God van oneindige Majesteit zelfstandig en lig-chamelijk in ons hart wil afdalen.

Noodzakelijk moet dus uw hart gezuiverd zijn van alle doodzonden, want zonder dat zoudt gij u vergrijpen aan het heiligste wat er is, en eene afschuwelijke heiligschennis begaan.

-ocr page 116-

— 108 -

Maar reinig u ook van allo dagelijk-sche zonden, van allo gehechtheden daaraan, om uwen God eene zuivere rustplaats te kunnen aanbieden; die dagelijksche zonden, die gehechtheid daaraan, dat gebrek aan godvrucht, die laauwheid dio vrijwillige verstrooi-jingen beletten, dat de H. Communie in u heilrijke vruchten voortbrenge. Ach! hoo komt het dat zoovele kloosterlingen , dat zoovele christenen zoo weinig of geen nut hebben van de H. Communie? Omdat zij in de gewoonte van dagelijksche zonden leven ; omdat zij aardsche gehechtheden hebben, die zij niet willen verlaten; omdat zij met laauwheid, met geone genoegzame voorbereiding, die heilige Spijs ontvangen.

3. Dn Ahnarjt van God vordert xtwt'n eerbied en uwe aanbidding.

-ocr page 117-

— 109 —

— God komt tot u in zijne almagt — Do werken der natuur zijn groot; de schepping der aarde en hare voortdurende instandhouding vereischen eene almagtige hand; de werken der genade, zoo als de Menschwording, do Sacramenten, de Regtv?ardiging zijn nog grooter en volmaakter ; maar nergens zien wij Gods Almagt meer uitschitteren dan in het H. Sacrament des Altaars. Eene kleine geconsacreerde Hostie is een grooter wonder, dan ooit God door zich zeiven, of door zijne Profeten, of door zijne Apostelen verrigt heeft. Hierom noemt de H, Thomas dit Sacrament het grootste der mirakelen , door Jesus Christus uitgewerkt. De Almagt van God vordert van ons diepen eerbied en nederigheid. Van hier die menigvuldige aanbiddingen en kniebuigingen des

-ocr page 118-

; — 108 -

; Maar reinig u ook van allo dagelijk-

:: sclie zonden, van alle goheclitliedon

' daaraan, om uwen God eene zuivere rustplaats te kunnen aanbieden; die

! dagelijksclie zonden, die gehechtheid

■ daaraan, dat gebrek aan godvrucht,

| dio laauwheid die vrijwillige verstrooi-

; jingen beletten, dat de H. Communie

i in u heilrijke vruchten voortbronge.

J Ach ! hoe komt het dat zoovele kloos-

lt; terlingen, dat zoovele christenen zoo • weinig of geen nut hebben van de H. | Communie? Omdat zij in de gewoonte | van dagelijksclie zonden leven ; omdat ; zij aardsche gehechtheden hebben, ; die zij niet willen verlaten; omdat zij ; met laauwheid, met geene genoeg-\ zame voorbereiding, die heilige Spijs

lt; ontvangen.

3. Dn Ahnarjl van God vordert

uwen eerbied en uwe aanbidding.

-ocr page 119-

— 109 —

— God komt tot u in zijne almagt — De werken der natuur zijn groot; de schepping der aarde en hare voortdurende instandhouding vereisclien eene almagtige hand; de werken der genade, zoo als de Menschwording, de Sacramenten, de Eegtvrardiging zijn nog grooter en volmaakter ; maar nergens zien wij G-ods Almagt meer uitschitteren dan in het H. Sacrament des Altaars. Eene kleine geconsacreerde Hostie is een grooter wonder, dan ooit Grod door zich zei ven, of door zijne Profeten, of door zijne Apostelen verrigt heeft. Hierom noemt de H. Thomas dit Sacrament het grootste der mirakelen , door Josus Christus uitgewerkt. De Almagt van God vordert van ons diepen eerbied en nederigheid. Van hier die menigvuldige aanbiddingen en kniebuigingen des

-ocr page 120-

— no -

Priesters bij het verrigten van de H. Geheimen: van hier de drievuldige herhaling van de woorden dos Hoofdmans : Heer! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt. En niet zonder reden; want beschouwde de H. Joannes de Dooper, die in den moederschoot reeds geheiligd was en als een Engel op aarde leefde, zich niet waardig don schoenriem van Jesus te ontbinden : in welk gevoel van eerbied aanbidding en nederigheid moeten wij dan in het H. Sacrament onzen God in ons hart ontvangen 1 Vrees den Heer! zegt de profeet, gij allen dia zijne heiligen zijt; dat wil zeggen: die zijne wet volbrengt, die u met zijn vleesch voedt, dio in de deugd vorderen wilt.

4. Gods liefde verlangt liefde van u. Nergens, mijn kind! schittert in hot

-ocr page 121-

— Ill —

rijk der genado die liefle van God sterker uit dan in liet H. Sacrament dos Altaars. Toen Jesus do mensch-lieid aannam, toen Hij aan een kruishout stierf, gaf Hij zich voor het menschelijk geslacht in het algemeen ton offer ; maar in hot H. Sacrament, in de H. Communie geeft Hij zich aan iedereen, ook aan n in het bijzonder en vereonigt zich mot u door zijne heilige liefde.

De liefde bezit drie voorname eigenschappen ; zij wekt dengenen die bemint op, om alles voor het beminde voorworp te doen ? zij haalt don mensch over, om alles daaraan te geven en zich zolven op to offeren, en vindt alzoo in vereeniging hare volmaking.

Dozo drie eigenschappen zien wij duidelijk in hot H. Sacrament des Altaars; de God dor liefde doet ten

-ocr page 122-

eersto voor haar do natuur stilstaan, verandert do zelfstandigheid van zijn Ligchaam en Bloed, zoodat de gedaan- i te alleen overblijft; Hij gewaardigt

zich op bijna onnoemelijke plaatsen te- j

genwoordig te zijn, en is met zijn zigt- \

baar en tastbaar ligchaam onzigtbaar | in het H. Sacrament tegenwoordig.

Hij geeft zich ten tweede geheel en ;

al: zijn ligchaam, zijne ziel, zijne !

Godheid, zijne genade aan het be- \

minde voorwerp. J

wijze vereenigt zich Jesus mot de

ziel, die Hij bemint. AVio kan begrijpen i

wat Hij zelf ons daarvan verzekerd heeft: die Mij ent, blijft in Mij, en Ik in hem. Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door den Vader, zoo zal hij die Mij eel o ik door Mij leven.

-ocr page 123-

113

Wolk eeno wederliofUe eisclit do i

liofdo van Jesus! Ach, dat wij toch ?

vol liofdo naderen, wanneer wij aan |

het Sacrament van Liefde deelnomen ;

en alsdan gedachtig zijn, dat Jesus ; alleen uit liefde in het H. Sacrament

tegenwoordig is. Hij geeft zich geheel gt;

aan ons, geven wij Hem uit liefde bij i

iedere Communie ook iets van het onze i

door onzen hoogmoed, onze eigenliefde !

of eenige andere drift te bedwingen •

en telke reize eenige deugd te be- ;

oefenen. \

8

Den dag vóór uwe Communie zij uw gedrag stemmiger, ingetogener dan naar gewoonte; hoed u, vooral den avond te voren, zooveel mogelijk voor verstrooijingen. Want gij moet u reeds voor een hoogfeest voorbereiden, uw hart met deugden trachten te verrijken en denken , dat gij genoodigd

49

-ocr page 124-

— 114 —

zijt op de Bruiloft van bot Lam, dat gij door Jesus geroepen zijt, om met Hem en zijne leerlingen tot het Avondmaal zijner liefde te naderen. Die gedachte vervnlle u, als gij u ter ruste begeeft, kome u voor den geest, wanneer gij des nachts ontwaakt, en houdo u hezig in den morgenstond, wanneer gij u kleedt en naar do kerk hegoeit.

Daar in aandacht nedergeknield, moet gij die gevoelens opwekken, die ik u reeds heb opgegeven: een levendig geloof, een' nederigen eerbied en aanbidding, een groot berouw over uwe zonden, eene vurige liefde, eene heilige begeerte om uwen Jesus te ontvangen. Hiertoe kunt gij u van de volgende gebeden bedienen, die ton gebruike vóór de H. Communie door godvruchtige mannen geschreven zijn.

-ocr page 125-

3c9U0 in l)ct 1]. Sacrament öt epgs unjcr jtcl.

OVERWEGING OVER DE WOORDEN:

Neemt en eet. DIattli. XVI, 35,

Goedo Jesus! was het clan om ons uwe liofdo to toonen niet voldoende, dat Gij ons uit liet niet te voorsclnjn geroepen, en naar uw voorbeeld geschapen hadt, dat Gij ons voor don prijs van al uw bloed hebt vrijgekocht? Moest Gij ons dan nog U zelve ten spijze geven?

Maar hoe, roept de H. Bonaventura uit: mijn God is mij ton spijze geworden ! Het eeuwige Woord, de wijsheid des Vaders, wil de kostelijkste maaltijd zijn voor mijne ziel. Hij, dien de Engelen niet dan bevend aanschou-

-ocr page 126-

— 116 —

wen ; Hij wiens luister en majesteit zij niet kunnen verduren : Gij, Gij zelf daalt in mijn hart, om U op de innigste wijze niet mij te vereenigen! O wonder der wonderen ! een arm, een nietig schepsel voedt zich met zijns Verlossers ligchaam! liefdevolle Jesus duld dat ik het U zegge, uwe liefde tot ons hoeft U te ver gedreven: wat toch is da menschjdat gij zijner gedenkt!1) Is do mensch die op aarde leeft, iets anders dan ijdelheid, stof en asch ? En toch gewaardigt gij U, o mijn God ! liefdevolle blikken op hem neder te slaan, hem aan uwe tafel te noodigen en te spijzen met uw aanbiddelijk ligchaam. Ach! laat ik het met velen uwer dienaren uitroepen: Gij hebt uwe liefde voor ons tot dwaasheid gc-

1

Ps. Y11I. 5

-ocr page 127-

— 117 —

dreven : waarlijk, Hoer! zulk oen overmaat van liefde kwam niet overeen met uwe majesteit.

Dit is zoo, mijn kind! maar de liefde vraagt niet wat passend is , wanneer zij tracht wel te doen, en zich aan het beminde voorwerp wil mededoelen. Zij gaat niet waar de rede haar roept, maar waar haar aandrift haar henen voert. Hierom heb ik, met achterstelling mijner eigen? glorie, mij onder de nederige gedaante van brood verborgen, om aldus liet voedsel uwer ziel te wezen. Helaas! Wat zou er van haar geworden zijn, die arme ziel, zoo zwak, zoo broos , zoo zeer tot het kwaad geneigd, wat ware er van haar geworden, zoo ik haar minder bemind en in hot H. Geraeira mijnor liefde mij niet geheel aan haar geschonken had! — O mijn goede, mijn beminnelijke

-ocr page 128-

— 118 -

Meester! ik zeg u dan duizendmaal dank voor de overmaat uwer liefde.

Hij — zoo spreekt onze goddelijke Zaligmaker, hij, die mijn vlensch eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. ') Welk een geluk, zulk eenen Vriend in mijn hart te huisvesten ! welk een geluk voor eene ziel, die hem in de H. Communie ontvangen heeft, hare behoeften, hare ellenden aan Hem bloot te leggen, hare vrees en hare verwachting aan Hem mede te deelen, Hem te zeggen, hoezeer zij Hem bemint! Welkeen geluk, al hare wonden te ontdekken en niet vruchteloos om de genezing daarvan te vragen i Dat geluk heb ik dikwerf gehad , doch hoe maakte ik het mij ten nutte ? Was mijn geloof levendig, mijne liefde

1) JOAN. VI 58.

-ocr page 129-

— 119 —

brandend, mijn ootmoed diep, toon ik tot mijnen Grotl naderde in liet H. Sacrament zijner liefde ? in i welke gesteldheid heb ik mij aan do tafel des Hoeren geplaatst? Wat vruchten heb ik van daar weggedragen? Eeno enkele Communie, zoo zij goed werd gedaan , is genoeg om oenen grooten zondaar in oen' Heilige te veranderen; en heb ik mij iets verbeterd? ben ik volmaakter geworden , ik, die zoo menigmaal aan dien H, Disch heb aangezeten ? welke gebreken heb ik uitgeroeid ? welke nieuwe deugden heb ik mij eigen gemaakt , of in welke ben ik gevorderd ? Allo maanden, allo acht dagen welligt, heb ik het brood des levens ontvangen, en altijd ben ik oven onvolmaakt, even onverstorven , en altoos ben ik in dezelfde aardscho verstrooijingen voortgegaan : o wat gegronde roden

-ocr page 130-

— 120 —

tot vrees. Zoo vaak dien God van nederigheid die zich voor ons als vernietigd heeft, in mijn hart te ontvangen , en nog altijd vol hoogmoed en ijdelheid te leven ! welke redenen tot beschaming.

Acli, Heer Jesus! ik smeek ü , handel niet mot mij naar mijne onwaardigheid. Helaas ! indien Gij al mijne ongeregti^heden , mijne oneerbiedigheden tegen dit H. Gjheim in het bijzonder wilt nagaan , hoe zal ik dan zulk een onderzoek kunnen doorstaan ? Neon , mijn God! neen , ik moet bekennen , het ware mij onmogelijk één woord te antwoorden Ik zal ook geenszins mij van die laauw-heid trachten vrij te spreken , waarmede ik U in de H. Communie ontvang : want, Heer ! ik weet, indien ik mijne onschuld wilde bewijzen , op dit

-ocr page 131-

oogenblik zolf zoudt Gij mij van logen en dwaasheid overtuigen : ik wil U \ dan liever mijne zonden bekennen en ; daarover voor U zucliten.

Beminnelijke Zaligmaker mijner ziel! ik ben onverschoonbaar: zoo menigmaal heb ik mij gevoed met het lig-chaam van mijn' God , en nog ben ik traag in zijn dienst, nog zoo weinig gevoelig voor zijne liefde ! Zoo dik .verf heb ik den God van zuiverheid, van

-ocr page 132-

— 123 —

mns, bij het verlaten van de H. Tafel, eenen leeuw gelijk zijn, slechts het vuur ademend der goddelijke liefde : ik moest allo magten der hel schrik en angst aanjagen , en wat gebeurt er ? Ka irijne Communie ben ik meestal oven kond, even onverstorven, even

| ongeduldig als van te voren 1... O mijn | God ! wat zal ik op den grooten dag i van uw oordeel zeggen ? welke ver-• ontschuldiging kan ik bijbrengen, als ; gij mij van de eene zijde de genade i zult voor oogen stellen, die ik door ? eene enkele Communie had kunnen verwerven, en van den anderen kant ' de menigvuldige zonden zult optellen waaraan ik mij onophoudelijk heb schuldig gemaakt ? Gij zult daar zijn , Gij zelf, mijn Jesus ! Voor U zal ik mij daar zien geplaatst! maar, helaas! niet meer zult Gij dan de Bruidegom

-ocr page 133-

— 123 —

mijner ziel zijn! niet meer dat Lam \ zoo vol zachtmoedigheid, maar een j Regter in regtvaardige gramschap, gt; ontstoken. Ach, welke verwijtingen j zult Gij mij dan niet toevoegen !...

Wat zal ik doen ? wanhopen ? de j H. Communie achterlaten ? Neen , zeker niet; maar ik zal mij met meerdere zorg daartoe voorbereiden, eene grootere ingetogenheid , eene diepere ootmoed, eene vuriger liefde zullen mij aan do tafel dos Heeren vergezellen : ik zal mijn God al die offers brengen, die Hij van mij vraagt, en voor het overige mij aan zijne barmhartigheid overgeven.

Ja , mijn lieve Jesus ! in de armen uwer barmhartigheid wil ik mij werpen en eene schuilplaats zoeken in uw goddelijk hart. Sinds ik op do wereld ben , heb ik U beleedigd: maar al te

-ocr page 134-

- 124 —

dikwijls hob ik U grootelijks bedroefd ; aan den verloren zoon gelijk, heb ik ü vele tranen over mijne vlugt, over mijne afdwaling doen storten , ondankbaar en ontaard heb ik U als mijnen wreedsten vijand behandeld; en nogtans wilt Gij mij gaarne onder uwe kinderen opnemen , nogtans beveelt Gij mij aan uwe tafel aan to zitten. Helaas ! ik heb misbruik van zulk eeno uitstekende gunst gemaakt; welligt heb ik uwe eigene weldaden misbruikt om U to bsleedigen ! .. O goede Jesus 1 zoo ik het ongeluk mogt gehad hebben van ü zóó te bedroeven, neem dan genadig het berouw mijns harten aan, en wil mij alles vergeven ; en daar Gij door eene overmaat van liefde mij toestaat, U zoo dikwerf in de ellendige woning van mijn hart ontvangen, schenk mij dan toch

-ocr page 135-

i

I — 125 —

) ? s de gentido van U daar voortaan te S ! ontvangen mot eeno gloeijende liefde \ on een opregt berouw over mijne zon-| don. \

Kon do ik, mijn goede Meester! mijn | teedore broeder, mijn beste vriend, ; mijn eenigste hoop, konde ik in de • ) toekomst door mijnen ijver ai do smar-! ten herstellen, die ik U door mijne ;

laauwo communiën lieb aangedaan! 1 ; Beminnelijke Zaligmaker! verhoor mijn : verlangen en heb medelijden met mij, : ik bemin U en ik wil U altijd en gt; immer beminnen; ik bemin U, omdat i : Gij goed zijt, omdat Gij al mijne liefde \ ] verdient, ik bemin ü om uwe on Vm- \ l dige volmaaktheden, om U zei ven. t ! Ach, Maria ! verwerf mij die genade, s J dat ik mijn Jesus in de H. Communie, ; met meerdere liefde ontvangen moge. !

-ocr page 136-

— 120 —

©cfcning oan (Bclooj.

Mijn Jesus! Gij zijt hier op liet altaar tegenwoordig: mijne zinnen zien wel niets dan de gedaanten van brood en wijn , maar ik geloof niettemin, dat Grij wezenlijk en waarachtig in het H. Sacrament tegenwoordig zijt. O Jesus, waarlijk God en waar-lijd mensch; Jesus, Koning van hemel en aarde; Jesus Zoon van den levenden God; Jesus, Zoon van do Maagd Maria; ik werp mij voor uwe voeten neder , en aanbid U nit don grond mijns harten Gij zijt mijn Heer en mijn God , en ik ben uw schepsel. (Jij zijt mijn Verlosser, mijn Vader, mijn beste Vriend, en ik ben uw kind. Neem, o God ! mijne hulde aan en vermeerder mijn geloof

-ocr page 137-

— ] 27 —

©cfcntng onn Utrtrouroen.

Mijn Heer en mijn God, Gij zult mij komen bezoeken, Gij zult in mijn hart nederdalen. Ja, nog' eenlje oogen-blikkon , en Gij zult zoo waarachtig in mij zijn als Gij in den hemel zijt. Moet uw bezoek, o J esus, mij vrees aanjagen ? moet ik, als Gij nadert, moet ik bij uwe tegenwoordigheid beven!,. Neen, neon; ik wil mij in uwe armen werpen, gelijk een kind zich werpt in de armen zijner moeder. Goede Jesus, indien Gij in mijn hart komt, dan is het niet om mij mijne vorige ondankbaarheid te verwijten, om mij te oordeelen en te verdoemen ; neen, Gij komt als een teedere vriend, om mij te troosten in mijn' kommer, te helpen in mijne zwakheid, te verrijken met uwe genade en om mij

-ocr page 138-

— 12S —

heilig' to maken Kom dan , o Jesus, kom, ik ben arm, ik ben krank, ik ben vol belioeften cn ellenden, en tocli zal ik op uwe barmhartiglioid hopen : kom dan, o Jesus, en vermeerder mijn vertrouwen.

©cfcning pan fic)öc.

Goede Jesus, wanneer ik denk aan al de blijken uwer liefde, dan word ik rood van schaamte, omdat ik U zoo weinig bemin. Voor mij zijt Gij mensch geworden : voor mij zijt Gij in oen stal geboren ; voor mij hebt Gij in armoede , in kommer en vermoeidheid, in ontberingen van allerlei aard geleefd, voor mij zijt Gij in droefheid en in doodelijken zielsangst in den hof van Olijven geweest, voor mij zijt Gij beschimpt, bespot, bespuwd, ge-geeseld en met doornen gekroond;

-ocr page 139-

— 129 —

voor mij hebt Gij het zware kruis willen dragen, zijt Gij daaraan vastgenageld, en na drie smartelijke uren gestorven. Eindelijk, voor mij hebt Orij dit aanbiddelijk Sacrament ingesteld : om U geheel aan mij te schenken , om de steun, de troost, hat voedsel mijner ziel te zijn, zoo dikwerf ik tot U wil komen. Goede Jesus, ik bemin U. Aanhoor de verzuchting mijns harten : ik bemin U meer dan mij zeiven; ik bemin TI meer dan de geheele wereld : ja, ik bemin U, maar helaas, Gij weet dat ik U nog te weinig bemin ; zuiver en ontsteek dan meer en meer mijne liefde.

(Dc)cnimi imn Ocrouw.

Mijn God, mijn God, ik durf mijne oogen niet tot U opheffen, omdat ik

9

-ocr page 140-

— 130 —

tegen TJ gezondigd heb Om de liefde van Jesus, bid ik U, mijn God , vergeef mij al mijne doodzonden , dagelijkscbe zonden, al mijne ongeduldigheden , onopregtheden , verstrooidheden, mijne onverstorvenheid en onmatigheid, al mijne verzuime-nissen , omtrent mijne pligten en uwe geboden.

Oneindige goedheid , het smart mij dat ik U vergramd heb; ik haat, ik verzaak de zonde uit geheel mijn hart; ik beloof, dat ik eer wil sterven dan met voorbedachtzaamheid eene zonde begaan. Ach, geef mij de genade U getrouw te blijven, en ü uit geheel mijn hart te beminnen.

H. Maria, H. Josef, help mij, bidt voor mij, op het oogenblik, dat ik Jesus in mijn hart zal ontvangen.

-ocr page 141-

— 131 —

©tfcning uan öcrlangcn.

Met de meeste godvrucht en vurigste liefde, met al de genegenlieid en den gloed des harten wensch ik U, Heer te ontvangen, zoo als velo heilige en godvreezende zielen bij do H. Communie naar U verlangd hebben, die U door de heiligheid van hun leven behaagd en in de vurigste godvrucht verbeid hebben.

O mijn God, eeuwige liefde, mijn i eenig goed, ik begeer U met het leven-: digste verlangen en met den diepsten J eerbied te ontvangen, als ooit een Hei-J lige gehad heeft of gevoelen konde. En ofschoon ik onwaardig ben al die gevoelens van godvrucht te hebben ; offer ik U daarmede geheel mijn hart. Niets wil ik mij voorbehouden,

-ocr page 142-

— 132 -

maar mij en al het mijne gewillig en gaarne aan U opdragen

Heer, mm God, mijn Schepper, mijn Verlosser, met zulk een zoet gevoel, met zulk een eerbied , dankbaarheid, geloof, hoop en zuiverheid verlang ik U heden te ontvangen , zoo als uwe lieve Moedor Maria U ontvangen en naar U verlangd heeft. Zie, arm en behoeftig sta ik voor U, smeekende om genade en uwe barmhartigheid inroepende.

Ach! goede Jesus, toef niet langer: kom , mijn Jesus , kom.

Onmiddelijk vóór de H. Communie, wanneer gij de Schuldbelijdenis (liet Confiteor) hoort uitspreken, klopt gij op uwe borst, belijdt ook uwe schuld en verwekt nogmaals een opregt berouw. En wanneer de Priester met de

-ocr page 143-

— j 33 —

H. Hostie in de handen u toeroept; Zie het Lam Gods, hetwelk de zonden der wereld wegneemt, en driemaal herhaalt: Heer! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden, span dan nog eens al uwe krachten in. O! wek dan nogmaals uw geloof, uw vertrouwen, uwe liefde, uw verlangen op, en zeg dan bij het naderen tot de H. Tafel: Kom, lieve Jesus! kom: neen, Heer ! ik ben niet waardig dat Gij in mijn hart komt, maar spreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden.

Do H. Chrysostomus geeft ons eene teedere en godvruchtige gedachte op voor het oogenblik der H. Communie; wanneer gij den Priester ziet, zegt die H. Vader, die hot ligchaam des Heeren

-ocr page 144-

— 134 —

geeft, geloof niet dat het de hand des ^ Priesters is, die zich tot u uitstrekt, maar Jesus Christus zelf; want de gt; tafel waaraan gij Hem ontvangt, is ï dezelfde ais waaraan Hij aanzat, toen i Hij het Sacrament ten spijze gaf. Bij | 't ontvangen der H. Communie zegt gij j met den priester; Het ligchaam van ! onzen Heer Jesus Christus beware i mijne ziel ten eeuwigen leven. Lieve Jesus! zijt welkom in do woning van S mijne arme ziel. Ach, hoe lang heb , ik naar dat oogenblik verlangd! ik kan | U niet anders geven dan mijne liefde. j Hoe smart het mij, U geplaatst te zien | in cene zoo armoedige woning. Mijn

God, ik bemin U, ik bemin U. i Op uwe plaats teruggekeerd , neemt gij niet terstond uw gebedenboek in de handen, maar ia eerbiedige houding nedergeknield, zondert gij u door het

-ocr page 145-

— 135 -

sluiten uwev oogen en het zwijgen uwer zinnen van allo wereldsche zaken af om in een heilig- en geheimzinnig duister in het diepste van uw hart, in diu eenzaamheid der liefde , u alleen met uwen Jesus te onderhouden. Daar valt gij met Maria Magdalena, aan de voeten van Hem neder, die u zoo heeft lief tro-had; daar drukt gij Hem aan uw hart, die u nog zoo bemint, en betnigt IIpiu uwe innigo wederliefde en dankbaarheid

In de kostbare oogenblikken zal uwe godvrucht u woorden genoeg in den mond leggen : evenwel wil ik u drie kleine ceieningen opgeven, welke na de H. Communie meest gepast zijn, te weten: oefeningen van dank, van opoffering en van gebed, om te vragen, wat wij noodig hebben.

1. Danken Hier zult gij u al de u

-ocr page 146-

bekende verzuchtingen en uitdrukkingen van liefde meermalen kunnen herinneren, en op eene hartelijke wijze tot Jesusspreken, als: Mijn Jesus! ik dank U, dat Gij in mijn hart zijt gekomen: ik loof, ik aanbid ü!... een God is in mij! .. Mijne ziel maakt groot den Hoer!... Heilig, heilig, heilig is do God der heirscharen! . Eer zij den Vader en den Zoon en den H. Geest!... Geloofd zij Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament! . .. En herhaald deze drie laatste schietgebeden driemaal met al de kracht en dankbaarheid uwer ziel.

Heilige Maria, Heilige Josef, Heii ge Patronen, Heilige Engelen, allo Heiligen , vereenigt u met mijne stem en helpt mij God loven en danken en beminnen !... Ja, Maria ! help mij Jesus beminnen! .. Ik bemin U, mijn Jesus !

-ocr page 147-

ik bemin U, geef mij uwe goddelijke liefde!... Ach, laat niet toe, dat ik ooit door eenige zonde van U gescheiden worde. Zeg dit driemaal en zoosmee-kend mogelijk. Jesus! verhoor mij: geef mij uwe genade : ach, laat mijne ziel toch niet verloren gaan!. . Op U, o Heer! heb ik gehoopt, en in een-wigheid zal ik niet beschaamd worden , do barmhartigheden des Heeren zal ik in eeuwigheid zingen!. .. wat zal ik den Heer wedergeven voor al hetgeen Hij mij geschonken hoeft!

'i. Opoffering. Nadat gij dus uwen dank en uwe liefde aan Jesus hebt getoond, zult gij Hem ook uw offer brengen en zeggen! mijn beminde is de mijne, en ik bende zijne;... Ja, mijn Jesus! Gij hebt u geheel aan mij gegeven, ik wil mij ook geheel aan U geven ;... ik offer U op mijn verstand.

-ocr page 148-

— 138 —

om uwe grootheid onophoudelijk te overwegen; mijn geheugen , om uwe weldaden te herinneren; mijnen wil om dien aan don uwen te onderwerpen; ik offer U op mijne ziel, mijn ligchaam, mijne gedachten, woorden en werken.

Spreek, Heer! uw dienaar hoort; wat wilt Gij , dat ik doen zal. Lieve Jesus ! Gij spreekt, Gij vraagt mijn hart; Fili, praebe cor tuum mihi, mijn kind, geef mij uw hart: ziedaar lieve Jesus! ziedaar mijn hart; hoe koud, hoe onvolmaakt het ook wezen moge, neem het toch aan, wil het meer en meer zuiveren en uwe liefde waardig maken; het zal voor U alleen kloppen, U alleen beminnen.

3. Vragen. Dit is een belangriik punt: men kan veel verkrijgen , indien men goed en met vertrouwen vraagt. Gij moet aan Jesus Christus

-ocr page 149-

— 139 —

vragen , al wat noodig is voor u zol-ven on voor uwon evonuaaste; en hierbij niet ontzien tot bijzonderheden en kleinigheden zelfs af te dalen. Gij heg'int met het grootste, b. v. een levendig geloof te vragen , een vasï vertrouwen, eene vurige liefde, de kennis van God, en van uwe eigene ellenden. (Noverim me, noverim tc.) Gij moet vragen om de goddelijke liefde, en volharding in liet goede ten einde toe. Gij moet vragen de overwinning van deze of gene drift; van deze of gene deugd, als : de nederigheid, zuiverheid , gehoorzaamheid, liefde gij moogt ook tijdelijke goederen vragen, in zoo verre zij nuttig en zalig zijn; gij moogt vragen bevrijd te worden van deze of gene droefheid of tegenspoed , gij kunt b. v. zeggen ; Lieve Jesus! laat den bitteren kelk van droef-

-ocr page 150-

— 140 —

heid , dio ziekte, die bekoringen , die tegenspoeden voorbijgaan ; doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede. Dan vraagt gij ook voor uwe ouders, nabestaanden, vrienden, voor do H. Kerk, voor alle Priesters, voor alle zondaars, voor alle ongeloovigen in liet algemeen of in het bijzonder.

Gij zult ook de overledenen gedenken : ook gij hebt dierbare bloedverwanten , uwen vader , uwe moeder gt; broeder of zuster te betreuren, die op uwe gebeden wachten en u toeroepen ; Ont fermt u mijner, ontfermt u mijner,ten minste gij, mijne menden! want de hand des Heeren heeft mij geraakt. Gedenk hunner in die heilige oogenblikken, waarop gij zoovele genaden voor hen kunt verkrijgen.

Hierna kunt gij U in eigene overweging aan het gevoel nws harten

-ocr page 151-

overgeven, of van een gebedenboek gebruik maken. Maar vergeet toch niet na de H. Communie een oogenblik Jesus dierbaar lijden te overwegen, en zeg dan met den H. Augustinus: Schrijf, o Heer! uwe wonden in mijn hart, opdat ik daarin uwe smart en uwe liefde leze: uwe smart, om voor ü alle andere smart te verduren , uwe liefde, om voor U alle andere liefde te versmaden (1). Doch wie gij ook zijt, o Christen! wanneer Jesus in uw hart is gekomen, verlaat dan niet terstond de kerk , gelijk zoo vele flaauwe Christenen doen , die don tijd der genade verwaarloozen en daarvan geene geringe rekenschap zullen afleggen,

1) Scribe, Domine, vulnera tua in cordemeo, ut in eis legam dolorem et amorem. üolorem, ad sustinendum pro te omnem delorem; amorem, ad contemnendum pro te omnem amorem.

-ocr page 152-

— 142 -

bewijs uwen God in het binnenste van uw liart ten minste een kwartier uurs, uwen dank en uwe liefde.

Mitbocjcming.

O gelukkige dag! o gelukkig uur! waarop ik mijn' Jesus heb ontvangen , met ziel en ligchaam, met godheid en menschheid, met vleesch en bloed, zoo als Hij verheerlijkt in den hemel is. Lieve Jesus, van waar komt mij dat geluk?... hoe is het mogelijk, dat de Schepper zich gewaardigt tot zijn schepsel te komen!.,, de opperste Majesteit tot een' nietigen aardworm! .. een oneindige God tot een eindig niet! Maria, Moeder van mijn' Jesus, help mij , bid voor mij, en Heilige Engelen des hemels, die on zigtbaar uwen God aanbidt, helpt mij bidden , helpt mij beminnen.

-ocr page 153-

— 143 —

Beminnelijke Jesus, ik bemin u uit geheel mijn hart, omdat Gij oneindig' beminnelijk zijt, en in de overmaat uwer liefde ons uw eigen vleesch en bloed tot spijze gegeven hebt. Ach, mijn hart is zoo koud, ik ben zoo arm in deugd, ik had niet durven naderen, indien uwe uitnoodiging mij niet had aangemoedigd: Komt allen tol Mij, die belast en beladen zijt... Ik bid U dan, lieve Jesus: Ik bid U om uwe goddelijke liefde, geef mij uwe liefde en laat niet toe, dat ik ondankbaar zij voor uwe weldaden. Welaan, mijne ziel! loof en dank uwen God , die in uw hart is nedergedaald, loof en dank Hem in alle eeuwigheid.

-ocr page 154-

— 144 —

GEZANG DER DRIE JONGELINGEN.

Laat ous het gezang der drie jongelingen zingen, dat zij zongen in den glocijenden oven, lotende den Heer.

Looft den Heer, al do werken des Heeren: zingt on verheft zijn lof tot in eeuwigheid.

Hemelen, looft den Heer : zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Engelen des Heeren, looft den Hoor: zingt en verheft zijn lof tot in een-wigheid.

Wateren, en al wat boven den hemel is, looft don Heer; zingt on verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Alle heirkrachten des Hoeren, looft den Hoer ; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Zon' en maan, looft den Heer: zingt on verheft zijn lof tot in eeuwigheid. Sterren des Hemels, looft den Heer ;

-ocr page 155-

zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Eegen en dauw, looft den Heer ; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Alle gij winden, looft den Heer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Vuur en hitte, looft den Heer ; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Koude en hitte, looft den Hoer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Vonken en koude, loott den Heer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Dauw en rijp , looft den Hoer; zingt en verheft, zijn' lof tot in eeuwigheid.

Us en sneeuw, looft don Heer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Nacht en dagen , looft den Hoer ; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

49 20

-ocr page 156-

_ 14G —

Bliksems en wolken, looft don Heer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeu-wigheid.

Licht en duisternis, looft don Heer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Aarde, loof den Heer; zing en verhef zijn' lof tot in eeuwigheid.

Bergen en heuvels, looft den Heer , zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Alle gewassen der aardrijks, looft den Heer ; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Waterbronnen, looft den Heer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Zeeën en rivieren , looft den Heer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Zeedieren, al wat in do wateren zich beweegt, looft den Heer; zingt

-ocr page 157-

— ]47 —

en verheft zijnlt; lof tot in eeuwigheid.

Vogelen des hemels, looft den Heer; zingt en verheft zijn lof tot in eeuwigheid.

Wilde en tamme dieren, looft den Heer; zingt en verheft zijn lof tot in eeuwigheid.

Kinderen der menschen, looft den Heer ; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

0 Israël, loof den Heer zing en verhef zijn' lof tot in eeuwigheid.

Priesters des Heeren, looft den Heer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Dienaars des Heeren, looft den Heer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Geesten en zielen der regtvaardigen, looft den Heer, zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

-ocr page 158-

_ 148 —

Heiligen en nederigen van harte, looft den Heer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Ananias , Azarias , Misael, looft den Heer; zingt en verheft zijn' lof tot in eeuwigheid.

Laat ons loven den Vader en den Zoon en don H. Geest.

Prijzen en verheffen wij Hem tot in

eeuwigheid.

Geloofd zijt Gij . o Heer, in het uitspansel des hemels

Geprezen en geloofd en hoog verheven in eeuwigheid.

forcing Dan ittaria.

Mijne ziel maakt groot den Heer, en mijn geest verheugt zich in God, mijn' Zaligmaker.

Omdat Hij de geringheid van zijne dienstmaagd heeft aangezien; want

-ocr page 159-

— 1^9 —

zie van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen.

Omdat Hij groote dingen aan mij heeft gedaan, Hij, die magtig is en heilig is zijn naam.

En zijne barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over hen, die Hem vreezen.

Door zijn' arm heeft Hij een magtig werk verrigt: Hij heeft de hoogmoe-digen verstrooid in de verbeelding huns harten.

Magtigen heeft Hij van den zetel gestooten, en de nederigen heeft Hij verheven.

Hongerigen heeft Hij met goederen verzadigd, en rijken heeft Hij ledig weggezonden.

Hij heeft Israël, zijn dienstknecht opgenomen, en Hij is zijne barmhartigheden indachtig geweest.

-ocr page 160-

_ 150 —

Gelijk liij gesproken heeft tot onze vaderen aan Abraham en zijn nageslacht tot in eeuwigheid.

Glorie zij den Vader en den Zoon en den H. Geest

Gelijk het was in den beginne en nu en altijd en in eeuwigheid der eeuwigheden. Amen.

Sctbcre ocquclltintjcn tot leaus

Ziel van Christus, heilig mij.

Ligchaam van Christus, maak mij zalig.

Bloed van Christus, maak mij dronken.

Water der zijde van Christus, wasch mij.

Lijden van Christus, versterk mij,

O goede Jesus, verhoor mij.

In uwe heilige wonden, verberg mij.

-ocr page 161-

— 151 —

En laat niet toe, dat ik van U gescheiden worde.

{Dit verzucht men driemaal met eene vurige liefde.)

Voor den boozon vijand bescliom mij.

In liet uur van mijnen dood, roep mij.

En laat mij tot ü komen.

Opdat ik U met uwe Heiligen love,

In de eeuwen der eeuwen. Amen.

Srljictgcbcö.

Geloofd, aangebeden en gedankt zij ten allen tijde liet allerheiligste Sacrament des Altaars. Amen.

{De navolcjincj van Christus.)

(Boek IV. H. IX.)

Heer , al wat in den hemel en op aarde is, is het uwe.

-ocr page 162-

— 152 —

Ik verlang mij zeiven als een vrijwillig offer ü 051 te dragen, om eeuwig de uwe te blijven.

Heer, in de eenvoudigheid des harten, offer ik U heden mij zei ven op, om voor altijd U alleen te dienen, U te gehoorzamen en een offer te zijn van eeuwigdurenden lof.

Neem mij aan met dit heilig offer van uw dierbaar Ligchaam, hetwelk ik U heden opdraag in het hijzijn der Engelen, die onzigtbaar U omringen opdat hot mij en allen menschen tot heil verstrekke.

Heer, ik leg op uw zoenaltaar neder alle zonden en overtredingen, die ik voor U en uwe heilige Engelen heb begaan; van den dag af dat ik voor het eerst heb kunnen zondigen tot op dat uur toe, opdat Gij ze allen in het vuur uwer liefde moogt ontsteken en

-ocr page 163-

— 153 —

verbranden, al de vlekken mijner zonden uitwisschen, mijn geweten van alle misdrijf zuiveren, en mij in uwe genade, door mijne zonden verloren, herstellen, en mij alles volkomen moogt kwijtschelden.

Wat anders kan ik voor mijne zonden doen, dan ze nederig te belijden , te beweenen en gestadig uwe barmhartigheid in te roepen.

Ik bid ü dan, verhoor mij genadig, daar ik voor U sta, o mijn God; al mijne zonden zijn mij leed, nimmer wil ik ze weder bedrijven; ik beween ze en zal ze beweenen zoo lang ik leef: ik bon bereid om boete te doen en voldoening te geven zoo veel ik kan.

Vergeef mij , o God, vergeef mij mijne zonden; om uwon heiligen naam, red mijne ziel, die Gij met uw dierbaar bloed hebt vrijgekocht.

-ocr page 164-

- T54 —

Zie, ik beveel mij aan uwe barm-hartigheid, en geef mij over in uwe handen.

Handel met mij volgens uwe goedheid , en niet naar mijne zonden en ongeregtigheden.

Ook otter ik U op al het goede; dat in mij is, hoe weinig en onvolmaakt het ook zij; opdat Gij het moogt verbeteren en heiligen, hot met welgevallen aannemen, U behagelijk maken en gedurig tot het meer volmaakte brengen , opdat gij mij , tragen en onnutten knecht, tot een gelukkig en lofwaardig einde brengen moogt.

Ik offer U ook op al de vrome won-schen der godvruchtige zielen; de belangen van mijne ouders , vrienden , broeders, zusters, van allen, die mij dierbaar zijn; van degenen , die mij of anderen uit liefde voor U hebben wel-

-ocr page 165-

- 155 —

gedaan en die van mij gebeden verzoclit hebben: hetzij zij nog in liet leven of reeds overleden zijn, opdat zij allen ondervinden de hulp uwer genade, de j kracht uwer vertroosting, verlossing j in gevaren , bevrijding van straf, opdat S zij van alle kwaad verlost, U blijinoe-ï dig den grootsten dank aanbrengen Ook draag ik ü do gebeden en gt; zoenoffers op, bijzonder voor hen, die : mij in eenig opzigt beleedigd, bedroefd, j veracht, of eenig nadeel of schade ! hebben toegebragt.

(Bcbcb-

O Jesus, o lieve Jesus : o Jesus, Zoon van de H. Maagd Maria, vol van barmhartigheid, naar uwe groote barmhartigheid, ontferm U mijner, o genadige Jesus, ik bid ü om het dierbaar bloed, dat Gij voor de zonda-

-ocr page 166-

— 156 —

ren hebt vergoten, wil al mijne misdaden uitwisschen., en op mij onwaardige en ongelukkige, uederzien, die U ootmoedig om vergiffenis bid, en uw' heiligen naam met vertrouwen aanroep, O naam van Jesus, zoete naam; naam van Jesus, vertroostende naam: naam van Jesus, is zaligmaker. O Jesus, om uw' heiligen naam, wees mijn Jesus en maak mij zalig. Laat niet toe, dat ik verloren ga; Gij, die mij geschapen hebt. Allerbeminnelijkste Jesus, laat de zonde mij niet in 't eeuwig verderf storten. Ach Jesus, neem in mij weg al wat U mishaagt. Ontferm U over mij in den tijd der barmhartigheid, opdat ik niet verdoemd worde in het oordeel. O beminnelijke Jesus , o dierbare Jesus ! Jesus! Jesus! Jesus! ach, laat ik onder uwe uitverkorenen geteld worden.

-ocr page 167-

— 15? —

0 Jesus, Zaligheid dergenen, die in U gelooven, troost dergenen die tot U hunne toevlugt nemen. O Jesus, die genadig alle zonden vergeeft. O Jesus, Zoon van de H Maagd Maria, geef mij de genade van wijsheid, liefde, zuiverheid en nederigheid, opdat ik U volkomen moge beminnen , loven en danken, en in eeuwigheid uw' heiligen naam verheerlijken. Amen.

Hcrjuclittng oan ben lij Jlugusunus.

Ach Heer Jesus, dat ik U kenne, dat ik mij zelven kenne, dat ik niets anders hegeere dan U : dat ik mij hate, dat ik U beminne, en dat ik alles doe om U. Dat ik mij vernedere, dat ik U verheffe, dat ik alleen denke op U. Dat ik aan mij sterve, om voor U te leven , en al wat mij overkomt,

-ocr page 168-

— 158 —

aanneme van U. Dat ik mij verlate, dat ik U volge, en altijd wensclie niets anders te volgen dan U. — Dat ik mij ontvlugte, en tot U vlugte, opdat ik verdiene beschermd te worden door IJ. — Dat ik voor mij vreeze , dat ik U vreeze, opdat ik zij onder uw uitverkorenen. Dat ik mij mistrouwe, op U betrouwe, dat ik gehoorzame om U. — Dat ik niets anders verlange dan U. — dat ik gaarne arm zij om U. — Ach, zie mij aan, dat ik U beminne, roep mij, opdat ik tet U kome, en in eeuwigheid leve mot U. Amen.

iUcmorarc.

Gedenk o goedertierenste Maagd Maria, dat het nooit is gehoord, dat iemand, die tot U zijne toevlugt genomen, ü aangeroepen of uwe voor-

-ocr page 169-

— 159 —

spraak verzocht hesft, door U is verlaten geworden. Door dit vertrouwen bezield, o Maagd der Maagden, Maria, Moedor van den Heer Jesus Christus, neem ik mijne toevlugt tot ü, snel ik tot U, en sta ik, zondaar, zuchtend en ontsteld in uwe tegenwoordigheid. Meesteres der wereld. Moeder van het eeuwisr Woord, wil mijne bede niet versmaden, maar mij. ongelukkige , die uit dit tranendal tot U roep, barmhartiglijk verhooren; sta mij bij, ik smeek het U, in allen nood nu en altijd, en vooral in het uur van mijnen dood; o teedere, o beminnelijke , o liefdevolle Maagd Maria. Am.

fnnt ons biöicn.

Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlugt, o H. Moeder Gods,

-ocr page 170-

— 160 —

verstoot onze gebeden niet in onzen nood; maar verlos ons van alle gevaren , o glorievolle en gezegende Maagd, onze vrouw , onze middelares , onze voorspreekster, verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon . vertoon ons aan uwen Zoon,

Bid voor ons H. Moeder Gods Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.

-ocr page 171-

GEBEDEN

OM DEN

AFLAAT TE VERDIENEN-

Üoorhcrcibcnl) gclicö

Alraagtige en eeuwige God, ik betrouw , dat mijne zonden mij in liet 1 Sacrament van boetvaardigheid zijn | vergeven, wat de schulden en de eeuwige , verwerping betreft. Maar daar ik aan uwe regtvaardigheid welligt nog door ! tijdelijke straften moet voldoen , neem ik mijne toevlugt tot den schat dei-overvloedige voldoeningen van onzen s Heer Jesus Christus, de H. Maagd en de Heiligen. Uwe Kerk, die daarvan de uitdeelster is, veroorlooft mij heden uit die onuitputtelijke bron te genieten,

49 11

-ocr page 172-

— .162 —

om aan te vullen , wat aan mijne werken ontbreekt. Laat mij deelen , o barmhartige God, in dien kostbaren aflaat, welken ik afsmeek. Ik verfoei op nieuw mijne zonden, en ik neem mij vast voor, met de hulp uwer genade daarin niet meer te vallen.

(gcbcïi tot ®oïr ben Mabcv uoor be Ucrljeffing bcr

Gedenk, o eeuwige Vader, uwe Kerk, die Gij van den beginne hebt bezeten. Erken haar als de bruid van Jesus Christus, uwen eenigen Zoon, die al zijn Bloed voor haar heeft gestort. Wil, bid ik U , haar verheffen, met zulk een' glans van heiligheid doen schitteren, en met zulk een' overvloed van genade vervullen, dat zij in haar lijden en strijden steeds overwinne

-ocr page 173-

163

; en meer en meer haren godclelijken Bruidegom gelijkvormig worde. Geef,

; dat al hare kinderen U door een leven-

; dig geloof kennen, TI met een vast

| betrouwen aanroepen , en met eene

; volmaakte liefde beminnen. Onze Va-

'] der, Wees gegroet.

Cèclicb tot (6üb ben Soon , uoor bc uitroctjing bcr iïctlcrgen.

O Jesus , waarachtig licht, dat alle menschen, die in deze wereld komen, bestraalt, ik smeek U de duisternis en scheuring te doen verdwijnen. Geef, dat allen hot licht der waarheid volgen en zich haasten , om in den schoot der ware Kerk terug te keeren. O goede Herder, breng de verdwaalde schapen tot den schaapstal terug, opdat er maar ééne kudde en één Herder zij. Onze Vader, Wees gegroet.

-ocr page 174-

— 104 —

(fecbcb tot ®oï) ben ^ (Êtest noor ben nrtbc tH9srl)cn bt (Hljristcn üovetcn.

O Goddelijke Geest, Geest van liefde en vrede, die zoo vele volkeren in de eenheid des geloofs hebt ver-eenigd , stort de volheid uwer genade uit over de vorsten en hunne dienaren. \ Vervul hunne harten met dien geest ! van liefde, welken Gy op deze aarde hebt gebragt. Geef dat zij zich nooit door eenigen hartstogt laten vervoe-\ ren ; dat zij nimmer iets ondernemen i tegen uwe glorie en de eensgezindheid } uwer Kerk; maar integendeel al hunne j krachten inspannen, om de volken , I die Gij hun hebt toevertrouwd, naai

de vreugde deseeuwigen levens te geleiden. Onze Vader, Weesgegroet.

-ocr page 175-

— 165 —

Ördub tot be ij. Dnceenl)eib naor bc uithretbing uan liet (Êcloof.

Heiligo Drieëenheid, Vader, Zoon en H. Geest! gedenk dat do zielen dor ongoloovigen het werk uwer handen zijn, en Gij hen naar uw beeld hobt geschapen. Dat uw regtmatige toorn bevredigd worde door de gebeden dei-heilige zielen en der H. Kerk. Maak een einde aan hunne blindheid; zend tot die barbaarscho volken ocht Apostolische mannen, die al hunne pogingen aanwenden, om het geloof onder hen te verbreiden, en schenk hun eindelijk de genade van U te kennen, te aanbidden en te beminnen. Onze Vader, Wees gegroet.

©cbcb'üOüi: onjtii i). Uabtr btu Jpiuie.

O God , Herder en Bestuurder aller

-ocr page 176-

— 10(i —

geloovigen, werp een blik van liefde op uwen dienaar N...., dien Gij tot Hoofd uwer H. Kerk heb gesteld. Verleen hem do genade van' door woord en voorbeeld, de kudde, welke G-ij hem hebt toevertrouwd, voor do deugd te vormen, opdat zij mot hem tot het eeuwige leven moge geraken, door onzen Heer Jesus Christus. Am. Onze Vader; Wees gegroet.

-ocr page 177-

INLEIDING VAN DEN HEILIGEN SCHEIJVER

TOT DE

BEZOEKEN BIJ JESUS

IN HET

ALLERH, SACRAMENT DES ALTAARS,

—lt;xgt; -

Het geloof leert ons, dat Jesus in het allerheiligste Sacrament des altaars, onder de gedaante van brood, wezenlijk tegenwoordig is. Hij rust daar, op onze altaren als op een troon van barmhartigheid, en doet ons op eene treffende wijze zijne liefde kennen, door nacht en dag, verborgen onder die nederige gedaante, in ons midden te verblijven. Het is bekend, dat de Heilige Kerk daarom bijzonder-

-ocr page 178-

— IGS —

lijk het feest van den Sacramentsdag heeft willen instellen , en den luister daarvan door een plechtig Octaaf en feestelijken omgang verhoogen, opdat do geloovigen , door hunne godsdienstige vereering en de uitboezeming hunner wederliefde, dit liefdevol verblijf van Jesus Christus in het allerheiligste Sacrament met dankbaarheid zouden erkennen, en hnnne hulde daaraan toebrengen.

Maar ach, wat al oneerbiedigheden en onteering heeft onze beminnelijke Verlosser in het heilig Sacrament reeds verdragen, en verdraagt Hij nog dagelijks van dezelfde menschen, waarvoor Hij, om hun zijne liefde te toonen, hier op aarde, op onze altaren, zijne woning heeft willen vestigen! Ook beklaagde Jesus zich daarover bij zijne beminde dienares, zuster

-ocr page 179-

— 169 —

Magaretha Alacoque, gelijk verhaald wordt door den schrijvtr van het werk over do deuotie tot het heilig hart van Jesus Eens op een' dag namelijk, dat zuster Margaretha voor hot allerheiligste biddend lag neergeknield, vertoonde Jesus haar op een' troon van vlammen, zijn hart met doornen gekroond en een kruis daarop, terwijl Hij tot haar sprak: «Ziedaar mijn hart, zoo vol liefde tot de menschen, een hart dat niets ontzien heeft om hun zijne liefde to toonen; en in plaats van mij erkentelijk daarvoor te wezen, is men toch grootendeels jegens mij zoo ondankbaar ; oneerbiedigheden , laauwlieid, versmading en heiligschennis , ziedaar wat ik in dit Sacrament van de meesten te verdragen heb ; en dat ook wol van dezulken, die aan Mij op eene bijzondere wijze zijn toe-

-ocr page 180-

— 170 —

gewijd; iets hetgeen mijn hart op het allergevoeligst treft!» Hierop begeerde Jesus van haar, dat, ter vereering van zijn aanbiddelijk hart, de eerste vrijdag na het octaaf van den heiligen Sacramentsdag zou toegeheiligd worden aan een bijzonder feest, waarop zij, die hem van harte lief hebben, zich moesten bevlijtigen, om door hunnen eerbied en liefde den smaad te vergoeden, die Hem in dit Sacrament door zoo velen wordt aangedaan; en overvloedige genaden beloofde Jesus van allen , die Hem deze vergoeding zouden geven.

Nu begrijpen wij ook, wat de Heer eens zeide door den mond van zijnen Profeet, namelijk: dat Hij er zijn genoegen in vond onder de kinderer der meiischen te wezen. Ofschoon door hen verlaten, ja zelfs veracht, kan Hij

-ocr page 181-

— 171 —

er toch niet too komen ora zich van heu te verwijderen. En daaruit kunnen wij dan ook opmaken , hoeveel genoegen aan het hart van Jesus diegenen geven, ie Hem dikwijls bezoeken , en Hem gezelschap houden in onze kerken, waar Hij wezenlijk tegenwoordig is in het allerheiligste altaargeheim. Aan de H. Maria Magdalena de Pazzi beval Jesus, dat zij Hem dagelijks drie-en dertig malen in het allerheiligste Sacrament zou bezoeken ; aan welk bevel die heilige bruid van Jesus dan ook stiptelijk gehoorzaamde, terwijl zij, gelijk verhaald wordt in haar leven, bij elk bezoek altijd trachtte, zoo digt mogelijk te wezen bij de plaats , waar Jesus rustte.

Maar laten zij in mijne plaats spreken , alle die godvruchtige Christenen, die de zalige gewoonte hebben van

-ocr page 182-

— 172 —

zich met Jesus Christus in het allerheiligste Sacrament te onderhouden ; laten zij ons zeggen , hoeveel genaden, hoe veel licht zij daar ontvangen; hoe hun hart dan ontgloeit in heilige liefde, en welk een voorsmaak van den Hemel zij genieten in de tegenwoordigheid van hunnen God, die daar \ schuilt onder do gedaante van brood. ; Pater Ludovicus La Nusa, een heilig ï man en een beroemd missionaris in ! Sicilië, was toen hij nog als jongman ;; in do wereld verkeerde , zoo brandend van liefde voor Jesus Christus , dat i hij scheen zich niet te kunnen verwij-j deren in de tegenwoordigheid van \ zijnen beminden Heer; zoo groot wa-| ren de zielsgeneugten, die hij daar 1 ondervond! Zijn biechtvader nu had 1 hem bevolen , dat hij uit gehoorzaam-! heid zijn bezoek bij het H. Sacrament

-ocr page 183-

— 173 —

niet langer dan een uur mogt reklten Als dan die tijd verstreken was kon men bemerken, zegt de schrijver van zijn leven, hoeveel geweld La Nusa zich moest aandoen om het gegeven bevel na te komen, en zich als van den boezem van Jesus los te rukken; dan was hij gelijk een zuigeling als men hem van de borst zijner moeder afneemt, terwijl het kind nog met alle graagte aan het zuigen is, en als dan La Nusa de kerk zoude uitgaan, dan bleef hij. zegt men, nog een oogenblik staan voor het altaar, zijne oogen daarop slaande en herhaalde buigingen daarvoor makende, als konde hij er niet toe komen om afscheid te nemen van Jesus, wiens tegenwoordigheid hem zoo zoet en zoo aangenaam was. Even zoo ging het ook met den H. Aloj'sius van Gonzaga;

-ocr page 184-

— 174 —

men had dien heiligen jongeling eens opgelegd, dat hij uit gehoorzaamheid, een tijd lang niet zou gaan bidden voor het Allerheiligste; kwam hij dan voorbij het Tabernakel, dan voelde hij zich als vast gehouden om daar te blijven, en moest hij zich geweld aandoen om heen te gaan, met een tee-der gevoel van liefde alsdan uitroepende: Recede a me, Domine! Laat mij gaan, o Heere!

Bij Jesus in het allerheiligste Sacrament vond Franciscus Xaverius verkwikbing van zijnen zwaren apos-tolischen arbeid in de Indien: den dag bragt die heilige man door met te werken voor het heil der zielen, terwijl een goed gedeelte van den nacht door hem besteed werd in gebeden voor het Allerheiligste. Zoo ook was de H. Franciscus Regis gewoon te

-ocr page 185-

— 175 —

doen ; en gebeurde het soms dat hij de kerk gesloten vond, dan getroostte hij zich met voor de kerkdeur in regen en koude een tijd lang geknield te blijven , om ten minste zóó uit de verte zich mot zijnen vertrooster Jesus in het H. Sacrament te kunnen onderhouden. De H. Tranciscus van Assisie liet nooit na, bij elke moeijelijkheid, die hij ondervond, Jesus in het Allerheiligste daarover te raadplegen. Bij uitstek teeder was ook de godvrucht van den H. koning Wenceslaus tot het allerheiligste Sacrament; bij uitstek groot was zijne liefde voor Jesus in dit aanbiddelijk geheim. Met eigen handen verzamelde hij graan , en leesde druiven, waarvan hij vervolgens zelf het brood kneedde en den wijn bereidde, welke voor de H. Offerande moesten gebruikt worden.

-ocr page 186-

— 176 —

Bovendien ontzag' die heilige vorst zicli niet des nachts, zelfs gedurende den winter zijn paleis te verlaten, ten einde het Allerheiligste te gaan bezoeken ; waardoor dan ook die schoono ziel zoo brandend werd van liefde tot God, dat de gloed daarvan zich mededeelde aan zijn ligchaam, zoo dat zijne voeten de sneeuw rakende, de ruwe koude daarvan wegnamen; want men weet uit de geschiedenis, dat, toen die heilige man eens op een' nacht door de sneeuw naar de kerk ging, gevolgd van zijnen dienaar, en deze over de felle koude klaagde, Wences-laus hem zeide , hij zon in zijne voetstappen treden ; hetwelk de dienaar doende, nu volstrekt geen koude meer gevoelde.

Wij kunnen hier op aarde geen edeler en beminnelijker schat vinden

-ocr page 187-

gt; — 177 —

:: dan Jesus in het heilig altaargeheim:

; en zonder twijfel is, na het gebruik

j der H. Sacramenten. onder al de

| godvruchtige oefeningen , de oefening

| yan Jesus-Christus in het Heilig Sa-

| crament te bezoeken de eerste in rang,

| de aangenaamste aan God , en voor

| onze zielen do voordeeligste

| Daarom , geloof mij, beminde lezer,

! laat het ook u welgevallen met deze

; godvruchtige oefening een' aanvang

| te 'naken: neem dagelijks van uwen

| tijd een half uur of een kwartier af,

| om in eene of andere kerk Jesus

| Christus in het Allerheiligste te be-

| zoeken. Neem er eene proef van,

J en gij zult zien welk een groot voordeel gij uit die heilige oefening trekken

| zult. Wees verzekerd, dat de tijd , dien gij daaraan besteden zult, allernuttigst besteed zal zijn om het

-ocr page 188-

— 178 —

leven van uwe ziel te onderhouden , en dat de oogenblikken doorgebragt in de tegenwoordigheid van Jesus in het Allerheiligste Sacrament, nog eens uwen troost zullen uitmaken op uw sterfbed en in de eeuwigheid. Weet ook dit. dat een kwartier uurs te hidden in de tegenwoordigheid van Jesus misschien meer nut aan uwe ziel zal doen, dan al de overige geestelijke oefeningen , die gij dagelijks verrigt. Het is wel waar, dat God, zonder onderscheid, van plaats, overal de gebeden verhoort van hen, die Hem aanroepen , want zijne belofte staat vast: vraagt, en gij verkrijgt, maar het is ook waar, wat zekere schrij ver zegt, dat Jesus zijne genaden in ruimer mate, uitdeelt aan hen , die Hem in zijn H. Sacrament bezoeken. Zoo zeide ook de gelukzalige Hsnricus

-ocr page 189-

— 179 —

Suzo, dat Jesus in het heilig altaargeheim meer dan ergens anders do gebeden der geloovigen verhoort. Kn zeg mij, waar maakten de godvruchtige zielen heerlijker voornemens dan aan de voeten van Jesus in het H. Sacrament? En wie weet, lieve lezer, of ook gij niet nog eens, in eene of andere kerk Jesus bezoekende, het stellig besluit zult maken van u geheel en al aan God te geven Ik voor mij kan u ze,a-gen, dat ik het aan de godvrucht tot Jesus in het Allerheiligste, ofschoon flaauw en onvolmaakt door mij beoefend , toch te danken heb, dat ik nu buiten de wereld ben, waarin ik ongelukkige! tot aa i mijn zes-on-twintigste jaar heb verkeerd Gelukkig noem ik u lieve lezer, indien gij vroeger dan ik aan de wereld kunt vaarwel zeggen, en u geheel en al

-ocr page 190-

— ISO -

opofferen aan Hem, die zich zeiven geheel en al aan u gegeven heeft! jSTog eens , gelukkig noem ik u , en dat niet alleen voor de eeuwigheid, maar ook zelfs voor dit leven. Geloof mij vrij, al die wereldsche vermaken, die feesten , die schouwspelen, die avondpartijtjes , 't is alles vol bitterheid en steekt als doornen, geloof mij, ik weet het, helaas! bij ondervinding. En wees van don anderen kant overtuigd, dat Jesus eene ziel, die eerbiedig bidt voor het Hquot; Sacrament, veel beter weet te troosten dan do wereld met al hare feesten en vermaken. O welk een zoet genot is het, met geloof en met teedere godvrucht te knielen voor het Tabernakel, om daar gelijk een vriend met zijnen vriend, zich te onderhouden met Jesus Christus, die juist daarom op onze altaren is komen

-ocr page 191-

— ] 81 —

wonen, ten einde de smeekingen te verhooren van hen, die Hem daar zouden kunnen bidden. Welk eene geneugte is het daar aan Jesus vergiffenis te vragen voor do beleedigingen, die men Hem heeft aangedaan ! aan Hem, aan eenen vriend in wion wij al ons vertrouwen stellen , onze nooddruft te ontdekken ! Hem daar te vragen om zijne genade , zijne liefde, zijnon hemel! Welk eene geneugte daar oefeningen te verwekken van liefde tot dien Heer , die op liet altaar zijnen hemel-schen Vader voor ons bidt, brandend van liefde tot ons ! Maar waartoe nog meer woorden gebezigd? Gustate et videte. Beproeft en ondervindt.

Om nu ook do godvruchtige bezoeken bij de H. Maagd aan te prijzen, wil ik hier mijnen lezers herinneren, dat, volgens het algemeen aangenomen

-ocr page 192-

— 182 —

gevoelen van den H. Beraardus, God geene genaden uitdeelt, die ons niet toekomen door de handen van Maria! Deus nihil voluit nos habere, quod per mantis Maria, non transiret. Van daar ook dat Suarez schrijft, dat het thans in de Kerk een algemeen gevoelen is, dat, om genaden te verkrijgen, de voorspraak van Maria niet alleen nuttig, maar ook noodzakelijk is; Sen-tit Ecclesia Virginis intercessionem esse utilern et necessarium. En eene niet geringe bewijsreden daarover is deze, dat de H. Kerk op Maria die plaats uit de H. Schriftuur toepast, waar gezegd wordt: In mij is alle hoop des levens... Komt allen tot mij. Eccl. 24. 26; gelijk ook deze: Gelukkig hij, die naar mij hoort, en dag en nacht waakt aan mijne deuren. Die mij vindt, zal het leven vinden ,

-ocr page 193-

enz. Prov. 8. 34. Gelukkig hij, die dagelijks zijne toevlugt neemt tot Maria's magtige voorspraak. Van daar ook dat de Kerk wil, dat wij allen Maria als ons aller lioop zullen groeten , zeggende: Wees gegroet Maria, onze hoop! Spes nostra, salve.

Do H. Bernardus, die Maria noemde heel den grondslag van zijne hoop (tota ratio spel), roept ons daarom toe; (1) Laat ons trachten genaden te verkrijgen, en dit door de voorspraak van Maria; want zegt de H. Antonius, dit te beproeven, zonder hare voorspraak , is willen vliegen zonder vleugelen, (2)

In het werk van Pater Auriemma (Affetti scambievoli elc.) kan men

(1) Quaeramus gratiam, et per Mariam que-ramus.

(2) Qui petit sine ipsa duce, sine alistenlat volare.

-ocr page 194-

— 184 —

lezen, hoe ontelbaar vele genaden de H. Moeder Gods verleend heeft aan hen, die de godvruchtige gewoonte hadden van haar te bezoeken in eene of andere kerk, die haren naam draagt of voor eene of andere van hare beeld-tenissen. Daar leest men onder anderen van den zaligen Albertus den Groote, van den abt Rupertus en van Pater Suarez, die allen de godvruchtige gewoonte hadden , waarvan wij boven spraken, hoe Maria hun de gaaf van verstand verwierf, waardoor zij vervolgens zulke groote lichten geworden zijn in Gods Kerk. Zoo haalt Pater Auriemma ook het voorbeeld aan van Joannes Berchmans, een Jesuiet, met bijzondere genade door Maria begunstigd. Deze had de gewoonte van iederen dag Maria te bezoeken in eene kapel van het Collegium Romanum,

-ocr page 195-

— 185 —

terwijl hij betuigde allo wereldsche liefde te verzaken, om na God! alleen Maria te beiniimen: en onder zijne beeldtenis van de Moeder Gods had hij het volgende geschreven (I): « ik zal niet rusten , voordat ik eene teedere liefde gevoele voor mijne Moeder.» Van Bernardinus van Sienna verhaalt dezelfde schrijver, dat die heilige man nog jongeling zijnde, dag aan dag, even geliik Berchmans , Maria ging bezoeken in eene kapel nabij de stadspoort. Maria, zeide hij, had hein zijn hart geroofd. Van daar ook dat hij gewoon was haar zijne beminde te noemen. Hij voelde zich gedrongen, zeide hij, haar dikwijls te bezoeken, en kon dit niet nalaten. Door de voorspraak van Maria, ver-

(1) Numquam quiescam, donec obtinuero tenerum amorem erga matrem meam.

-ocr page 196-

— ]86 —

kreeg1 Bei-nardinus dan ook de genade om de wereld te verlaten, en die arrooto Heilige en Apostel van Italië te worden, dien wij weten dat hij vervolgens geworden is.

Daarom, lieve lezer, wees er op bedacht, bij uw dagelijkscli bezoek bij Jesus in hot Allerheiligste, ook een bezoekje te geven aan de H. Moeder Gods in eene of andere kerk, die haren naam draagt, of wel in uw huis voor hare beeldtenis. En doet gij die oefening met liefde en vertrouwen, dan moogt ge veel verwachten van deze dankbare hemel-koningin, die, gelijk Andreas van Creta zegt, gewoon is zelfs de geringste dienst allerrijkelijkst te beloonen.

©ucr be geestelijke Communie.

Telkens aan het einde der bezoe-

-ocr page 197-

— 187 —

ken, die hier volden, wordt de oefening der geestelijke Communie aangeraden ; daarom zal het goed zijn hier in 't kort te zeggen , wat men door de geestelijke Communie moet verstaan, en hoe nuttig die is. De geestelijke Communie dan bestaat, volgens' den H. Thomas, in een vurig verlangen om zich met Jesus in het H. Sacrament te vereenigen , en Hein in don geest niet een hart vol liefde te omhelzen, als luidde men Hem reeds werkelijk ontvangen.

Hoe aangenaam aan den Heer die oefening der geestelijke Communie is , en hoe groote genade Hij daaraan heeft verbonden , dit leert ons het gebeurde met de godvruchtige Paula Maresca, de stichtster van het Sint-Catharina-klooster te Napels; want, gelijk men verhaalt in haar leven, de

-ocr page 198-

— 188 —

Heer vertoonde haar twee kostbare vazen , eene zilveren en eene gouden, haar toevoegende, dat Hij in de gouden vaas hare werkelijke, en in de zilveren hare geestelijke Communiën bewaarde. En aan de H. Joanna van het Kruis zeide Jesus, dat zij, zoo dikwijls zij geestelijker wijze communiceerde, eene genade verkreeg eeni-germate gelijk aan die, welke zij zou ontvangen hebben, indien zij werkelijk tot de H. Communie ware genaderd. Om kort te gaan, de heilige kerkvergadering van Trento spreekt met veel lof over de geestelijke Communie, en prijst die oefening aan de ge-loovigen ten zeerste aan. Ook hebben alle godvruchtige Christenen de gewoonte van dikwijls op eene geestelijke wijze te communiceren De zalige Agatha van het Kruis deed dit eiken dag twee

-ocr page 199-

— 189 —

honderd malen; en Pater Petrus Pa-ber, de eerste medgezel van den H. Ignatius, zeide, dat, om Jesus Christus in het allerheiligste Sacrament met veel vrucht te ontvangen, de herhaalde oefening der geestelijke Communie allernuttigst was.

Dat dan'niemand, die voortgang wil maken in de liefde tot Jesus Christus , nalate de geestelijke Communie te doen, ton minste zoo dikwijls als hij het H. Sacrament bezoekt, of de heilige Offerande bijwoont. En beter nog ware het dit bij die gelegenheden driemaal te herhalen, te weten bij het begin, in het midden en op het einde van elk bezoek, dat men doet, of van elke heilige Dienst, waarbij men tegenwoordig is. Wees overtuigd, lieve lezer, dat de oefening der geestelijke Communie veel grooter nut aanbrengt

-ocr page 200-

- 190 —

dan sommigen wel meenen. En wat is tevens gemakkelijker dan deze oefening ? Men doet die Communie, zeide bovengenoemde Joanna van het Kruis, zonder door iemand opgemerkt te worden, en zonder dat men vooraf behoeft te vasten of verlof daarvoor t3 vragen aan zijnen biechtvader; men doet haar op welk uur van den dag men maar wil; mat eene oefening van liefde is alles verrigt.

U'r^c non bc gctfliclijhc (ttommunie tc öocn.

Lieve Jesus , ik geloof, dat Gij in het allerheiligste Sacrament des Altaars wezenlijk tegenwoordig zijt. Ik bemin U bovenal , en wenschte U in mijn binnenste te ontvangen. Maar dewijl ik dit thans niet werkelijk doen

-ocr page 201-

— 191 —

kan, zoo smeek ik U om ten minste op eene geestelijke wijze in mijn hart te komen. Zie, ik omliels U, als hadde ik TJ reeds werkelijk ontvangen, en ik vereenig mij geheel en al met U. Laat niet toe; o lieve Jesus, dat ik mij ooit van U afscheide !

©t hortcr;

Ik geloof, lieve Jesus, dat Gij in het allerheiligste Sacrament tegenwoordig zijt. Ik bemin U, en verlang mij met U te vereenigen. Kom dan in mijn hart: ik omhels U; o verlaat mij nooit meer.

Sdjictgcbcb.

Absorheat, quaeso, Domine Jesu Christe, ment era meam ignila et melliflua vis am oris tui, ut amove amovis tui moriar, qui amove amo-

-ocr page 202-

— 192 —

ris mei dignalus es mort. De H. Franciscus.

O liefde die niet bemind wordt! o liefde , die niet gekend zijt! De H. Maria Magdalena de Pazzi.

(Êtbcb uoor be ticjocking btj hquot; ^Ulcr-Ijciligste Sacrament.

Heer Jesus Christus, die, om de liefde, welke gij den menschen toedraagt, dag en nacht onder de gedaante van brood op onze altaren rust, terwijl Gij daar vol goedheid ons afwacht , en met liefde allen ontvangt, die komen om U in hot allerheiligste Sacrament te bezoeken — ik geloof, dat Gij daar wezenlijk tegenwoordig zijt; ik aanbid ü uit den afgrond van mijn niet, en bodank ü voor alle de genaden, die Gij mij bewezen hebt, maar voornamelijk hiervoor, aat Gij

-ocr page 203-

— 193 —

mij U zelvon in dit heilig gelieitn geschonken, uwe allerheiligste Moeder Maria tot voorspreekster gegeven , en mij geroepen hebt om U in deze Kerk te bezoeken.

Ik groet dan in dit oogenblik uw liefdevol hart, en doe dit om U te bedanken voor de groote weldaad dei-instelling van dit H. Sacrament, en om U eenigo vergoeding te geven voor den hoon, dien Gij van uwe vijanden in dit heilig geheim te dulden hebt. Ik wil ook door U hier te bezoeken, lieve Jesus, U aanbidden op alle die plaatsen van de wereld, waar Gij in uw H. Sacrament niet genoeg vereerd wordt of het meest verlaten zijt. Ik bemin U , lieve Jesus, uit geheel mijn hart. Het doet mij leed, dat ik U, oneindig goed, voorheen zoo dikwijls vergramd heb. Onder inroeping van

49 13

-ocr page 204-

— 194 —

uwen bijstand maak ik thans een vast | voornemen van U nooit wederom te | beleedigen ; en van dit oogenblik af, j wijd ik mij , hoe ellendig ik dan ook ben, geheel en al aan U too : ik maak ! U meester van mijnen wil, van mijne | neigingen, van mijne verlangens, en | van alles wat mij toebehoort; doe mot mij wat Gij wilt; ik smeek U alleen om uwe heilige liefde, om de j volharding in het goede ten einde toe en om eene volmaakte gehoorzaam- ! heid aan uwen heiligen wil. Ontferm U over de zielen in hot vagevuur , en voornamelijk over do zielen van hen , die tijdens hunnen levensloop hier op aarde, de meeste godvrucht hadden tot het allerheiligst Sacrament en tot de H. Moeder Gods Maria. : Ook de ongelukkige zondaars beveel ik quot;ü aan, lieve Josus! Ik vereenig, ;

-ocr page 205-

o mijn dierbare Verlosser, al de gevoelens van mijn hart met die van uw liefdevol hart, en zoo vereenigd, offer ik die aan uwen hemelschen Vader op, en smeek Hem in uwen naam, die uit liefde tot U aan te nemen, en mijne gebeden te verhooren.

►O-O—

I. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heei Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

Ik ben dan hier bij do bron van alle goed , bij Jesus in het allerheiligste Sacrament des Altaars, die mij toeroept: wie dorst heeft, kome tot Mij. O wat stroomen van genaden zijn

-ocr page 206-

_ 196 —

den heiligen onophoudelijk toegevloeid uit deze bron van liet allerheiligste Sacrament: waarin Jesus ons al de verdiensten van zijn lijden uitdeelt, gelijk de Profeet het voorspelde : Gij zult water scheppen uil de fonteinen des Zaligmakers. Is. 12, 3.

Toen Avila's beroemde leerlinge in het geestelijk leven, de gravin van Feria, eene non geworden was in de orde der H. Clara, ging zij Jesus in hot H. Sacrament zoo dikwijls bezoeken , en maakte dan hare bezoeken zoo lang, dat zij daardoor onder hare zusters den naam kreeg van de bruid van het H. Sacrament. En toen men haar eens vroeg, wat zij toch deed in al die uren, die zij voor het Tabernakel neergeknield doorbragt, gaf zij dit antwoord: Ik zou, zeide zij, twrf voor eeuwig daarkunnenblijven. Of

-ocr page 207-

— 197 —

rust daar niet dat Wezen, dal eens het genot der gelukzaligen moet uitmaken? Goede God! men vraagt, wat men voor het II. Sacrament al doet! Men doet daar alles: men bemint, men verheerlijkt, men vraagt. Wat doet de arme en behoeftige in tegenwoordigheid van den rijke '7 wat doet de zieke bij den geneesheer? wat iemand , die van dorst versmacht bij eene heldere ivaterbrou ? wat een uüge-hongerde aan eene wel voorziene tafel 9

O allerbeminnolijkste Josus, mijn loven, mijne hoop , mijn schat! allerzoetste Jesus, eenigst voorwerp van mijne liefde, o hoe veel heeft hot U gekost, om in dit Sacrament onder ons te kunnen verblijven! Den dood hebt Gij moeten ondergaan, om

-ocr page 208-

— 198 —

vervolgens op onze altaren to kunnen wonen, gelijk Gij daar nu woont. En hoe veel versmadingen hebt Gij moeten lijden door in dit Sacrament onder ons tegenwoordig te blijven! Maar, de liefde, welke Gij ons toedraagt, en het verlangen, dat Gij hebt om van ons bemind te worden overwint alles.

Kom dan, Heer Jesus , kom en maak U meester van mijn hart; neem daar uwen introk in, en sluit dan voor altijd den ingang er van toe, opdat geen schepsel meer daar binnen sluipe, en een deel roove van ie liefde, die U alleen toekomt, en die ik ook aan U alleen geheel en al schonken wil. O mijn dierbare Verlosser, be-heersch, bezit Gij alleen mij geheel. En ben ik soms niet volmaakt aan U gehoorzaam, o kastijd mij dan met strengheid, opdat ik in het vervolg

-ocr page 209-

— 199 —

oplettender moge wezen, om in alles uw heilig welbehagen te volbrengen. Maak dat ik niets anders verlange, geen ander genoegen zoeke, dan aan ü genoegen te geven, U dikwijls te bezoeken, terwijl Gij rust op onze altaren , daar mij met U te onderhouden, en ü in de H. Communie in mijn binnenste te ontvangen. Hij moge, wie wil, andere schatten zoeken; ik verlang geen anderen schat dan den schat van uwe liefde! om dien schat alleen wil ik bidden; dien alleen vraag ik hier neergeknield aan den voet van uw altaar. Maak, o goede Jesus, dat ik mij zelven vergete, om alleen te denken aan uwe goedheid. Heilige Serafijnen! ik misgun U niet de heerlijkheid , dien gij geniet in den hemel, maar wel de liefde, waarvan gij gloeit voor uwen en mijnen God. Ach! leert

-ocr page 210-

— 200

gij mij, wat ik doen moet om Hem te beminnen, en hoe ik liet zal aanleggen om Hom genoegen te geven.

Sfl)ütgcbcö.

Lieve Jesus! U alleen wil ik beminnen, aan U alleen behagen.

Hier houdt men nu de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 190. öcgrotting uan iJlana.

Maria is voor ons eene, ofschoon ondergeschikte, bron van genade, waaraan zij zoo rijk is, volgens do uitdrukking van den H. Bernardus, dat er niemand gevonden wordt, die daaraan geen deel hebbe; De pleni-tudine ejus omnes. Door Gods gunst was Maria vol van genade, naar luid van den groet des Engels: Ave gratia plena. Wees gegroet Maria, vol van genade! Doch niet voor zich alleen,

-ocr page 211-

— 201 —

merkt de H. Petrus Chrysologus aan, maar ools voor ons, en om hare dienaars daaraan deelachtig te maken, ontving Maria dien onuitputbaren schat van genade.

Scljcitgciub.

Causa nostrae laetitiae, ora pro nohis.

Oorzaak onzer hlijdschap, bid voor ons.

H ierop zecjl- men het volgende gebed.

Tot u , o allerheiligste en onbevlekte Maagd Maria, Hemel-koningin, Moeder van God en ook mijne moeder, tot u, o voorspreekster en hoop dei-zondaars , neem ik, do allerellendigste van allen, op dit oogenblik mijne toe-vlngt. Met den diepsten eerbied kniel ik voor u neder, o groote Koningin, en bedank u voor al do genaden, die

-ocr page 212-

— 202 —

ik door u hob verkregen, en voornamelijk hiervoor, dat gij mij van do straffen der hel, zoo dikwijls door mij verdiend, bevrijd hebt. Ik bemin u, allerbeminnelijkste Maria, en om do liefde, die ik u toedraag, beloof ik voor altijd uw dienaar (uwe dienares) te wezen, en, zoo veel in mijn vermogen is , te maken, dat ook anderen u beminnen. Op n is mijn vertrouwen gevestigd; gij moet mij ter zaligheid geleiden. Neem mij dan aan, o Maria, voor uwen dienaar {uwe dienares;) laat mij schuilen onder den mantel van uwe barmhartigheid. En daar gij zoo vermogend zijt bij God, zoo bevrijd mij, smeek ik u. van allo bekoringen , of wol verkrijg mij de noodige krachten om tot aan mijnen dood toe, die allen te overwinnen. Verwerf mij o allerheiligste Maagd, oene ware

-ocr page 213-

— 203 —

liefde tot Jesus Christus, door uwe voorspraak ook hoop ik eenen goeden dood te sterven. Om do liefde, die gij aan God toedraagt, smeek ik u mij altijd uwen bijstand te verleenen, maar voornamelijk in de laatste oogenblik-ken van mijn leven. Houd niet op mij te beschermen, tot dat gij mij reeds gelukzalig ziet in den Hemol, waar ik u bedanken en uwe barmhartigheid zal verheffen in alle eeuwigheid. Zoo geschiede hot. Amen.

II. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om do liefde, enz. Zie bladz. '192.

Omdat het brood eene spijze is, die genuttigd, maar ook bewaard kan

-ocr page 214-

— 204 -

worden, daarom heeft Jesus, volgens do bemerking van den godvruchtigen Pater Nieremberg, bij ons op aarde willen blijven onder de gedaante van brood; want onder die gedaante kon Hij èn de spijze worden van onze zielen , èn tevens in onze Tabernakelen bij voortduring rusten, om daar, door zijne aanhoudende tegenwoordigheid in ons midden, ons gedurig te herinneren aan die alles overtreffende liefde, welke Hij ons toedraagt. De H. Paulus zegt met regt, sprekende van de menschwording van Gods Zoon : Hij heeft zich zeiven vernietigd, de gedaante van eencn dienstknecht aannemende. Phil. 2, 7. Maar wat zullen wij zeggen, en hoe aan Jesus onze verwondering over zijne liefde uitdrukken, als wij bedenken , dat Hjj niet alleen onze

-ocr page 215-

— 205 —

menschelijke natuur heeft willen aannemen , maar zelfs zich niet ontzien heeft onder de gedaante van brood in ons midden te komen wonen.

«Groene tong is in staat, zegt de H. Petrus van Alcantara, om uit to spreken, hoe zoor Jesus eene ziel bemint, die in staat van genade is;» en daarom ook, toen die allerbeminnelijkste Bruidegom dor zielen uit dit aardsche leven scheiden zou, liet Hij haar, om altijd levendig in haar geheugen te blijven, dat allerheiligste Sacrament, waarin hij altijd zou tegenwoordig zijn tot eene gedachtenis na; Hij wilde namelijk tusschen zich en de zielen, zijne bruiden, geen ander onderpand van liefde stellen dan zich zeiven, door de instelling van het heilig altaar-geheim.

Naardien Gij dan, o mijn bemin-

-ocr page 216-

— 206 —

nelijko Josus, in onze Tabernakelen liebt willen rusten , om naar de smeekingen te luisteren van ellendigen, die hier komen om van U gehoor te vragen, o zoo neig dan heden uw oor naar het gebed van eenen allerondank-baarsten zondaar! Met berouw en leedwezen lig ik hier neer voor uwe voeten ; ik gevoel, welk oen groot kwaad ik gedaan heb met U te belee-digen. Vergeven moet Gij mij alles, wat ik togen U misdaan heb; dat vraag ik ü in de eerste plaats. O mijn God, hadde ik IJ toch nooit boleedigd! En dan, wilt gij weten , o mijn God! waarom ik U smeek ? Zie, ik heb nu begrepen, hoe beminnelijk Gij zijt, en mijn hart is op U verliefd geworden : oen groot verlangen gevoel ik om U te beminnen, en aan II in alles welgevallig te zijn; maar ach! zonder

-ocr page 217-

— 207 —

uwen bijstand lieb ik geene kracht om te doen, wat ik toch zoo gaarne wenschte. Daarom, sta Gij mij bij! Laat het gansche heir der zaligen in mij een nieuw bewijs zién van uwe magt en onuitsprekelijke goedheid; maak dat ik van een wederspannig zondaar, gelijk ik tot dusverre geweest ben, oen van uwe hartelijkste vrienden worde: ja , Gij kunt, en wilt mij ook zeker die genade schenken. Voorzie in alles wat mij ontbroekt, opdat ik er toe komen moge om ü op het allervurigste te beminnen, of ten minste zoo zeer, als ik U vroeger zwaar be-leedigd heb. Ik bemin U, lieve Jesus, ik bemin U boven alles: ik bemin U meer dan mijn leven; o mijn God, mijne liefde, mijn al!

-ocr page 218-

— 208 —

Scljictgcbcb.

Dons mous et omnia.

Mijn God en mijn Al.

Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

Ccgmting nan iJtona.

Laat ons dan met vertrouwen naderen lot den troon der genade. Hebr. 4. 188.

Do H. Antonius merkt aan, dat Maria kan gezegd worden die troon te zijn, als waarop God al zijne genaden uitdeelt. O Maria, allerbeminnelijkste moeder, dewijl gij zoo zeer verlangt de zondaars uit hunnen on-gelukkigen staat te redden, o, zoo let op mij, ongelukkigen zondaar; ik neem mijne toevlugt. tot u; sta mij krachtdadig bij en spoedig!

-ocr page 219-

— 209 —

ötljictycbcb.

Unicum refugium peccatorum, miserere mei. S. Aug.

O eenigste toevluyt der zondaars, heb medelijden met mij.

(6cbcb tot iltnria.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz, 201.

—M—

111. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

49 14

-ocr page 220-

— 210 —

Deliciae jneae esse cum filiis liomi-num.

Mijne wellusi is te zijn met de kinderen der menschen. Pro v. 8.

Mijne ziel, gij zijt in do togenwoor-digheid van Jesus, die niet to vredon met zijn leven hier op aarde voor liet gevallen mensclidom ten beste gegeven te hebben, nog daarenboven na zijnen dood onder hen in het allerheiligste Sacrament des altaars zijn verblijf heeft willen houden , alzoo bewijzende dat hij er waarlijk zijn vermaak in vindt met de kinderen der menschen ie wezen. Maar hoe is het dan mogelijk, roept de II. Teresia uit, dat wij eenen God be-leedigen, die openlijk verklaart, dat hij in ons zijn genoegen vindt! Hoe! Jesus vindt zijn vermaak in

-ocr page 221-

— 21] —

ons, en wij, wij zouden ons vermaak niet vinden in Jesus? Houden zich die onderdanen niet voor zeer gelukkig, aan welke de vorst eene woonplaats vergunt in zijn paleis? Maar hoe gelukkig moeten wij ons dan niet achten, wij die in het paleis van den Koning der koningen , en als onder één dak mot Jesus Christus wonen! O! dat wij toch ■niet vergoten Hem daarvoor onzen dank te betuigen, en ons die gemeenzaamheid van Jesus ten nutte te maken.

Ziedaar dan, mijn Heer en mijn God! uwen dienaar neergeknield voor dit altaar, waarop Gij uit liefde tot mij dag en nacht uw verblijf houdt. Gij zijt do bron van alle goed: Gij de geneesheer van alle kwalen, eon schat voor eiken behoeftige. Zie neer, mijn

-ocr page 222-

— 212 —

Jesus, daar ligt een zondaar aan uwe voeten, de armste, de krankste van allen : hij smeekt U om ontferming ; o heb toch medelijden met hem. Neon, lieve Jesus , mijne ellende zal mij den moed niet doen verliezen , nu ik gezien heb, dat Gij uit den hemel op aarde, op onze altaren zijt nedergedaald, en dit alleen uit liefde tot mij. Ik loof U , ik dank ü , ik bemin U ; en wilt Gij dat ik U nu om iets vrage, zoo luister, waarom ik smeek, ik wil U voortaan niet meer beleedigen, en dat vraag ik van U, dat gij mij licht eu genaden geeft, om U uit al mijne krachten te beminnen. Ja, mijn God, ik wil U beminnen uit geheel mijne ziel, uit geheel mijn hare. Maar, ach! maak Gij toch , dat deze mijne liefdebetuigingen geene bloote woorden , maar eene waarheid zijn , en ik U

-ocr page 223-

— 213 —

door daden mijne liefde betuige. Allerheiligste Maagd Maria, zalig koor der Engelen , en gij, mijne bijzondere besclierm-heiligon, help mij mijnen God uit geheel mijn hart beminnen. öcl)tctgcbcb.

Bone Pastor , panis vere , Jesu, nos-tri miserere; tu nos pasce, nos tuere, tu nos bona fac videre, in terra viven-tium.

Goede herder, waarachtig brood des levens, Jesus ! ontferm u onzer; hoed ons, bescherm ons, en laai ons komen in het land der levenden.

Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie blad. 190. öcgrocting nnn iïlarta.

De godvruchtige Pelbartus zegt, dat de vereering van Maria eene soort van ladder is om ten hemel op te

-ocr page 224-

— 214 —

klimmen. Bidden wij dan de allerheiligste Maagd , dat wij altijd meer en meer vertrouwen mogen stellen op liare besclierming.

Sdjictgcbcö.

Tot u verzuchten wij in dit tranendal , o goedortierene Maagd Maria.

(Ècbcb tot lïlana.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

IV. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om de liefde , enz. Zie bladz. 192.

De wereldlingen vinden zoo veel vermaak in den onderlingon omgang,

-ocr page 225-

— 215 —

dat zij golieele dagen kunnen doorbrengen in gezelschap met elkander.

Wie Jesus Christus niet bemint, verveelt zich voor liet heilig Sacrament.

Voor de Heiligen was de omgang met Jesus in het Geheim zijner liefde een hemel op aarde. De H. Teresia zeide na haren dood tot eene van hare kloosterzusters : Wij die in den hemel wonen, en gij die nog op deze aarde uw verblijf houdt, wij moeten één zijn in liefde; wij als reeds genietende , en gij als nog lijdende; en wat wij in den hemel doen ten op-zigte van het goddelijk Wezen, dat moet gij doen op aarde ten aanzien van het allerheiligste Sacrament des Altaars.» Zoo maakt clan dat heilig geheim ons paradijs uit op aarde.

O Lam zonder vlekken, dat voor

-ocr page 226-

— 216 —

ons op het kruishout geslagt zijt, o gedenk , dat ik eene van die zielen ben, die Gij met zooveel lijden en door uwen smartelijken dood verlost hebt. Gij hebt U geheel aan mij geschonken , en doet dit nog bij voortduring, door uit liefde tot mij op onze altaren dagelijks U zeiven op te offeren. O maak toch, dat ik naar waarheid zeggen kan U te bezitten, en dat ik U nooit of nimmer verlieze; maak, dat ik geheel en al aan ü toebehoore. Zie, lieve Jesus, ik geef mij thans geheel en al aan U over, opdat Gij met mij handelt volgens uw welbehagen. Ik schenk U mijnen wil; boei Gij dien met de zachte banden van uwe liefde , opdat alzoo mijn wil voor altijd ten dienste sta van den uwe. Voortaan wil ik niet meer leven om aan de begeerten van ir ijn hart te

-ocr page 227-

- 217 —

voldoen, neen, maar alleen om aan U genoegen te geven. Vernietig in mij alles wat U in mij mishaagt; geef mij de genade van aan niets anders meer te denken dan aan U genoegen te geven, en laat mij ook niets anders meer verlangen dan wat met uw verlangen overeenkomstig is. Ik bemin U, o mijn dierbare Verlosser, ik bemin U uit geheel mijn hart; ik bemin U, omdat gij wilt dat ik U beminne; ik bemin U, omdat gij de liefde van ons menschen onwaardig zijt, o mijn G-od! en dit smart mij, dat ik U niet zoo zeer bemin, als Gij verdient door mij bemind te worden. O mogt ik toch mijn leven kunnen geven uit liefde tot U. Neem , o mijn God, dezen wenscli voor daad aan, en schenk mij uwe liefde. Amen. Zoo zij het.

-ocr page 228-

— 218 —

Scljictgcluö.

O heilige wil van G-od, gelieol en al offer ik mij aan u op.

Uier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

öcgrocltng oan itlaria.

Ego Mater pulclme dilectionis. Ik ben de Moeder der reine liefde zegt Maria, dat is, van de liefde , die de zielen zuivert en behagelijk maakt aan God. De H. Maria Magdalena de Pazzi zag eens in den geest, hoe Maria zekeren zoeten drank rondsclionk, die de liefde tot God moest beteekenen. En Maria alleen is de uitdeelster van dien drank; o bidden wij baar dan daarom!

5tl)tctgcbcb.

Lieve Moeder Maria, mijne hoop,

-ocr page 229-

— 219 —

maak dat ik geheel en al aan Jesus toebelioore!

(Êrbeb tot iHarta.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

V. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om do liefde , enz. Zie bladz. 192.

De musch, zegt David (1), vindt hare schuilplaats onder de daken; en de tortelduiven bouwen zich een nest. G-ij, o mijn God en mijn Koning, hebt

1) Passer invenitsibi domum, et turtur nidum sibi, ubi ponat pullos suos; altaria tua Domine virtutum, Rex meus et Deus meus. Ps. 83, 4.

-ocr page 230-

— 220 —

U voor woonstede uitgekozen onze altaren, ten einde daar onder ons te quot;wonen, en U ten allen tijde voor ons toegankelijk te maken. Waarlijk, lieve Jesus, Gij hebt, om zoo te spreken, al te veel liefde voor de menschen; en ora door hen bemind te worden, kunt Gij niet meer doen, dan Gij werkelijk reeds gedaan hebt. O maak toch, dat wij dan ook van onzen kant U uit al onze krachten beminnen. Neen , dat gaat niet aan, dat ons hart koud zou blijven voor eenen God, die voor ons steeds zulk eene uitstekende liefde koestert. Trek ons tot U, lieve Jesus, door het zoete en aanlokkelijke van uwe liefje; en doe ons bevatten, hoezeer Gij verdient door ons bemind te worden.

O oneindige Majesteit er, goedheid van mijnen God ! zoo onbegrijpelijk

-ocr page 231-

— 221 —

voel hebt Gij gedaan om van de men-schon bemind te worden! en toch hoo weinigen worden er gevonden, die uwe liefde met wederliefde vergelden! En, ach ! onder hot ongelukkig getal dier ondankbaren ben ik ook eens geweest; maar voortaan wil ik er niet meor onder gerekend worden; noen ! ik heb vastelijk besloten U uit al mijne krachten te beminnen, en niets anders te beminnen dan U alleen. Dat verdient G-ij, mijn God, en beveelt het mij ook met zoo vollen nadruk. Welaan dan! U zij daarin genoegen gegeven. O God van mijne ziel, maak Gij dat ik U volmaaktelijk behage; daarom smeek ik U, en hoop ook mijne nederige bede vervuld te zien. Aardsche goederen , Gij moogt ze geven aan die ze verlangen; ik voor mij verlang en zoek geen anderen schat dan den schat van

-ocr page 232-

— 222 —

uwe liefde. Ik bemin u, lieve Jesus, ik bemin ü, o oneindige g-oedheid! Gij zijt mijn eenigst goed, mijn eenigst genoegen, en liet eenigst voorwerp van mijne liefde.

Scljtctgtbcb.

Lieve Jesus! daar Gij U zeiven voor mij geheel en al ten beste gegeven hebt, zoo offer ook ik mij zei ven geheel en al aan U op.

Hier de oefening van de geestelijke Communie Zie bladz. 190.

ficgrocting uan illarta.

Maria! heilige Moeder en Maagd, een hartenroofster noemt u de H. Bernardus : Raptrix cordium. O ik smeek u , roof ook mijn hart, zie , daar is het, geheel zij het u geschon-

-ocr page 233-

— 223 —

ken, om het op te offeren aan God in vereeniging met het uwe.

Srljiclgcbcb.

Beminnelijke Moeder , bid voor mij.

lt;amp;cbtï) tut üïtavia.

Tot u, o allerheiligsto en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201

VI. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding. Heer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

De Heer Jesus leert ons, dat, waar iemand meent ?:ijnen schat te hebben, daar ook het voorwerp is te vinden van zijne liefde. Eu zoo begrijpen wij dan ook, hoe de Heiligen, die

-ocr page 234-

- 224 —

buiten Jesus Christus niets waardeerden, en niets anders beminden dan Hom, ook geheel hun hart in het allerheiligste Sacrament des Altaars als besloten hielden.

O mijn allerbeminnelijkste Jesus, die hier onder de gedaante van brood tegenwoordig zijt! Gij, die uit liefde tot mij nacht on dag rust in dit Tabernakel , o trok , bid ik U , geheel mijn hart tot U. en doe dat dermate, dat ik aan niets anders meer denke dan aanü, niets anders meerbominno dan U, niets anders zoeko , niets anders verhope dan U, en U alleen. Ja, zoo moot Gij hot met mij maken , lieve Jesus! doe het om de verdiensten van uw bitter lijden , daarom vraag ik het U, en daarom hoop ik ook vastelijk dat Gij het doen zult.

O mijn Zaligmaker , die hier onder

-ocr page 235-

— 325 —

de gedaante van brood tegenwoordig zijt! O goddelijke Herder der zielen! lioe teeder zijn de middelen, die Gij hebt uitgevonden, o God van liefde, om U van uwe schepselen te doen beminnen.

Eeuwig Woord des Vaders! voor ons hebt Gij de menschelijke natuur aangenomen, en, niet tevreden met voor ons den dood te ondergaan, hebt Gij ons nog daarenboven in dit H. Sacrament U zeiven willen schenken om ons gezelschap te houden, om het voedsel onzer zielen te worden, en om ons een onderpand te geven van uwen hemel, dien Gij ons hebt toegezegd. Gij vertoondet U aan ons, eerst als teeder kind in den stal van Bethlehem; dan als behoeftige in den winkel van eenen ambachtsman; vervolgens als sclmldige, hangende aan

4!) ' ' ' 15

-ocr page 236-

— 226 —

een kruishout om te voldoen voor onze zonden; en nu woont Gij in ons midden onder de nederige gedaante van brood op onze altaren. O mijn God! wanneer zal ik toch eens met der daad beantwoorden aan zoo vele uitstekende bewijzen van uwe liefde voor mij! Ja, Heer! ik wil alleen leven om U te beminnen. Want ook wat baat mij het leven, indien ik liet niet geheel en al bestede om U te beminnen , en aan U te behagen, mijn beminnelijke Verlosser, die geheel IJ zeiven voor mij ten beste gegeven hebt? En wat anders wil ik toch beminnen buiten IJ, die de goedheid, de liefde zelve zijt ? Zij leve dan mijne ziel, zij leve alleen om U te beminnen ; van liefde smelte zij weg op het bloot herdenken van uwe liefde; alleen het hooren noemen van kribbe.

-ocr page 237-

— 227 —

kruis, altaar-geheim, reeds dit alleen ontsteke in mijne ziel eene heilige begeerte om groote dingen te doen voor U, mijn lieve Jesus, die zoo onuitputtelijk veel voor mij gedaan en geleden hebt.

Scl)t£tgcbtb.

Maak, lieve Jesus, dat ik iets voor U doen moge, voordat ik sterve.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz 190.

0cgrocttng onn fttaria.

Quasi oliva speciosa in campis. Ik ben, zegt Maria, de heerlijke olijfstruik , die altijd olie geeft van barmhartigheid. Ik sta te midden van het veld, om door iedereen gezien te kunnen worden, en opdat allen tot mij hunne toevlugt zouden kunnen

-ocr page 238-

— 228 —

nemGn. Laten wij dan onze lieve Moeder Maria met den H. Augustinus toeroepen : Memorare, o piissima Maria non esse auditum a saccule: quemquam ad tuaproesidia confu-qientem a te esse derelictum; dat is: Gedenk, o allergoedertierenste Maria, dat het nooit gehoord is , dat iemand die tot u zijne toevlugt had genomen, door u verstooten is geworden !

S£l)tttgcbcb.

O Maria, verkrijg mij de genade van altijd tot u mijne toevlugt te nemen.

(amp;clieb tot iïlaria.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

-ocr page 239-

— 229 —

VII. BEZOEK.

Gehed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

Jesus, de'liefdevolle Herder onzer zielen, die zijn eigen leven liet voor ons zijne schaapjes , wilde niet, dat wij door zijnen dood van Hem gescheiden zouden zijn. Hoort Hem ons toeroepen: Altijd blijf Ik bij u, voor u blijf Ik op aarde in dit heilig altaargeheim : hier kunt ge Mij altijd vinden om ii te helpen, en om u mot mijne tegenwoordigheid te troosten ; neon , Ik verlaat u niet tot aan het einde dei-wereld ; zoo lang er menschen op aarde zullen zijn, blijf ook Ik in dit heilig altaargeheim in hun midden.

-ocr page 240-

— 230 —

Zeer schoon zegt de H. Petrus van Alcantara, op Jesus en zijne Kerk dodende : « De bruidegom wilde in zijne lange afwezigheid aan zijne bruid eenig gezelschap achterlaten; en daarom was het, dat Hij het heilig altaargeheim instelde : zoo bleef Hij altijd zelf bij zijne bruid, en koh haar voorzeker geen beter gezelschap geven.»

O mijn allerbeminnenswaardigste Zaligmaker! zie, ik bezoek U heden , terwijl Gij daar rust op dit altaar; maar met hoeveel grooter liefde bezoekt Gij mij op uwe beurt, wanneer Gij in mijne ziel komt door de H. Communie ! Want alsdan zijt Gij niet alleen bij mij tegenwoordig, maar wordt ook nog het voedsel mijner ziel; dan vereenigt Gij U geheel met mij, en schenkt Gij U geheel en al aan mij, zoodat ik in dat zalig oogen-

-ocr page 241-

— 231 -

blik naar waarheid zeggen kan : Lieve Jesus, zie, nu zijt Gij geheel de mijne ! Maar geeft Gij U alzoo geheel en al aan mij, o dan is liet ook allerhil-lijkst, dat ik van mijnen kant mij ook geheel en al aan U geve. Een nietige aardworm ben ik, en Gij, Gij zijt de oneindige God! O God van liefde! O liefde van mijne ziel! Ach, wanneer zal ik geheel en al de uwe zijn, en dit door daden toonen ! Gij kunt mij zoo maken , lieve Jesus ! o doe het, ik bid er U om; laat ik van ü de genade verkrijgen , van vóór dat ik uit dit leven scheide, mij zoo geheel en al aan U verknocht te zien , dat ik in niets mij zeiven meer toebehoore. Gij verhoort, o mijn God, de gebeden van allen, die U aanroepen; o verhoor dan ook heden de bede van eene ziel, die ü naar waarheid en met der daad beminnen

-ocr page 242-

— 232 —

wil. Ja, uit al mijne krachten wil ik U beminnen , lieve Jesus; overal waar Gij het verlangt, wil ik gehoorzaam zijn, en dit zonder eigenbelang, zonder belooning. Uit liefde wil ik U dienen , alleen om aan U te behagen, alleen om genoegen te geven aan uw hart, dat mij zoo vurig bemint; U lief te hebben, zal mijne belooning zijn! Neem dan, welbeminde Zoon van den eeuwigen Vader, neem mijne vrijheid en mijnen wil: noem allés wat ik bezit, neem geheel mijn wezen, en geef mij U daarvoor. Ik bemin U , ik zoek U, ik verzucht naar U; de mijne moot Gij wezen, de mijne, de mijne!

Scl)tctgcbci).

Lieve Jesus, maak dat ik geheel en al de uwe worde.

-ocr page 243-

— 233 —

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

Oi-gmltmi oan iHarin.

Maria, mijne allerbeminnelijkste Moeder! de geheele H. Kerk noemt en groet ii: spes nostra Maria; onze hoop I Daar gij alzoo aller lioop zijt, zoo zijt gij dan ook de mijne. Gij zijt al mijne hoop, tola ratio spei meae, riep de H Bernardus u toe: en van u zeide diezelfde heilige man nog: in te sper et cpii desperat: «Die »wanhoopt stelle in II zijn vertrou-»wen.» En zoo wil ik u ook toeroepen: Lieve Maria! troosteres der bedrukten ! op u is al mijne hoop gevestigd.

5cl)tctgcbcb.

Maria , Moeder Gods, bid gij Jesus voor mij.

-ocr page 244-

— 234 —

®ebcb tot JOorta.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

VIII. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om de liefde , enz. Zie bladz. 192.

Wat Jesus toeriep aan de heilige bruid van het hooglied; sta op, haast u, mijne vriendin, mijne schoone, en kom (1), datzelfde zegt Hij ook aan elkeen, die Hem komt bezoeken in zijn H. Sacrament O zielen, die Mij hier bezoekt, roept Hij, sta op, rigt u op uit uwe ellende; Ik ben hier om u met eenen schat van ge-

1) Surf/ere, propera, amica mea, formosa mea, ei veni. Gant. 2.

-ocr page 245-

— 235 —

naden te verrijken; haast u, nader tot Mij, zet u aan mijne zijde, en wees niet verschrikt voor mijne Majesteit , die zich in dit Sacrament vernederd heeft, om uwö vreeze weg te nemen , en om u vertrouwen in te boezemen; mijne vriendin, niet meer in vijandschap ben Ik met u, neen, gij zijt thans mijne geliefde, want gij bemint Mij, en Ik bemin u; mijne schoone, mijne genade gaf u die schoonheid ; kom , welaan , omhels Mij, en vraag van Mij wat gij wilt, met het grootst vertrouwen.

De H. Teresia maakt de bemerking, dat Jesus, die groote Koning der heerlijkheid, daarom ook de gedaante van brood heeft willen aannemen in het heilig altaargeheim, en aldus zijne Majesteit verbergen, ten einde ons aan te moedigen om met

-ocr page 246-

— 236 —

des te grooter vertrouwen tot zijn H. Hart onze toevlugt te nemen.

Laat ons dan met oen groot vertrouwen en eene innige liefde tot Jesns naderen; vereenigen wij ons met Hem, en smeeken wij van Hem allerlei genaden af.

O eeuwig Woord des Vaders! vleesch-geworden God, die voor mij onder de gedaante van brood in dit H. Sacrament hebt tegenwoordig willen wezen, hoe groot een genoegen moet het niet voor mij zijn te weten, dat ik hier voor U lig neergeknield, voor U, die mijn God zijt, de oneindige Majesteit en goedheid, die mijner ziele zoo groote liefde toedraagt.

O zielen, Gij allen die liefde voor God hebt, waar gij u ook bevinden moogt, in den homel of op de aarde, ik smeek u, bemint God ook voor

-ocr page 247-

— 237 —

mij' Lieve Moeder Maria, o help mij om Hem te beminnen. En Gij, mijn allerliefste Jesus, maak U tot liet voorwerp van al mijne liefde; maak U meester van mijnen ganschen wil, en bezit Gij mij geheel en al. Geheel mijn denkvermogen offer ik aan U op, opdat het altijd bezig zij met de gedachte aan uwe goedheid. Ook mijn ligchaam wijd ik U toe, opdat het mij helpen moge om aan U genoegen te geven; en mijne ziel zij U toegehei-ligd, opdat zij geheel en al de uwe zij. O Welbeminde van mijn hart! hoe gaarne zou ik zien, dat alle menschen begrepen, welke teedere liefde Gij hun toedraagt, opdat zij allen maar alleen leefden om ü te eeren en aan U te behagen , gelijk Gij dit verlangt en verdient! Laat ik ten minste altijd uwe oneindige schoonheid beminnen.

-ocr page 248-

— 238 —

Ja, van dit oogonblik af aan , wil ik alles doen, wat in mijn vermogen is, om aan U te behagen. Ik maak een vast voornemen van alles te laten, het moge zijn wat het wil, wat aan U zoude kunnen mishagen , al koste het mij nog zooveel moeite, en al moest ik daarbij alles, tot mijn leven toe, verliezen. O mij gelukkige, indien ik alles verloor om ü te bezitten, mijn God , mijn schat, mijne liefde, mijn al.

ScljtetgcbEÏi.

Jesus, eenigst voorwerp mijner liefde , neem mij geheel en al in, maak TJ ganschelijk meester van mij.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz, -190.

-ocr page 249-

— 239 —

ötgroeting tot iïlarto.

Si quis est parvulus , veniat ad me. Laat de kleinen tot mij komen. Prov. 9. Maria noodigt al de kindertjes, die eene moeder behoeven, uit, om, tut haar te komen, als zijnde zij onder al de moeders de teederste. Daaromtrent zeide de godvruchtige Pater Nieremborg; « De liefde van al de moeders bij elkander genomen, is nog maar een schaduwbeeld bij de liefde, welke Maria aan elk van ons in het bijzonder toedraagt.» Lieve Moeder Maria, Moeder van mijne ziel, Moeder die mij bemint, die naast God meer dan iemand anders verlangt, dat ik zalig worde , Moeder toon mij dat gij ook mij eene moeder zijt: monstra te esse matrem.

-ocr page 250-

— 240 —

Scl)ictgcbcb.

Lieve Moeder, maak dat ik altijd aan u denke.

(Êcbcb tot Ütaria.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz 201.

IX. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heere Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

De H. Joannes zegt in zijne Openbaring, dat hij den Hoer zag met eenen gouden gordel onder zijne borsten (1). En ziedaar juist het be^ld van Jesus Christus in hot allerheiligste Sacrament des altaars: vol zijn zijne bor-

1) Apocal. 1, 13.

-ocr page 251-

— 241 —

ston van molk, dat is, van genaden, welke bij in zijne barmhartigheid ons wil schenken, gelijk eene moeder, die overvloed van melk heeft, en naar kinderen zoekt, die liaar dien afzuigen.

Pater Alvarez. zag in hot allerheiligste Sacrament, Jesus Christus daar staande met de handen vol genaden, zoekende aan wie Hij dezelve zou mogen uitdeelen. En do H. Catharina van Siënna zegt ons van zich zelve, dat, wanneer zij tot do H. Tafel naderde , zij dit met oven zoo voel gretigheid deed, als oen zuigend kind zich werpt aan de borst zijner moeder. • O welbeminde en eenige Zoon van den eeuwigen Vader! nu begrijp ik, dat er geen voorwerp is zoo waardig om bemind te worden als Gij. Ik

begeer ü zoo zeer.te beminnen, als

^

-ocr page 252-

- 242 —

Gij verdient bemind te worden, of ten minste zoo zeer als eene ziel maar wenschen kan TJ te beminnen. Ik zie wel in, mijn lieve Jesus, dat ik, die U eens verraden, en zoo weerspannig geweigerd heb aan de uitnoodigingen ! van uwe liefde te beantwoorden, nu i onwaardig ben om U te beminnen, en niet meer verdien zoo digt bij U te naderen, als ik doe in liet heilig kerkgebouw; maar nogtans voel ik, dat Gij mijne liefde vraagt; mij dunkt Gij roept mij toe; Fili mi, praebe cor luura mihi. Diliges Dominum ! Deum tuum ex toto cor de tuo: ■dat is: «Mijn Zoon, sclienk mij uw hart. Uit geheel uw hart zult gij den Heer uwen God beminnen.» Ik be- ' grijp het nu: daarom hebt Gij mij tot dusverre in het leveji behouden, en niet reeds sedert lang tot de straf- |

-ocr page 253-

— 243 —

fen der hel verwezen , opdat ik mij bekeeren zou, en U uit geheel mijn hart beminnen. Dewijl Gij dan nog, o liefderijke Jesus, door mij bemind wilt worden, zoo geef ik mij dan ook geheel aan U over; zie daar ben ik. Ik wil geheel en al de uwe zijn; ik bemin U, o mijn God, die de goedheid, de liefde zelve zijt; U kies ik uit voor eenigsten heer en meester van mijn hart. Gij wilt het nog hebben dat hart, en ik geef het ü zoo gaarne; koud is het on afschuwelijk; maar neem Gij het aan, dan is het spoedig herschapen Kom, mijn Jesus , kom, maak dat ik anders worde dan ik tot dus verre geweest ben; ik durf niet langer zoo voortleven als ik tot hiertoe gedaan heb, zoo ondankbaar togen U, zoo koud voor uwe oneindige goedheid , die zoo veel liefde

-ocr page 254-

— 244 —

voor mij koestert en eene oneindige liefde waardig is. Maak, lieve Jesus, dat ik van dit oogenblik af U zoo zeer beminne, dat ik mijne vroegere nalatigheid daardoor geheel vergoeden moge.

Sdjictgcbcï».

O mijn God, mijn God, U alleen wil ik beminnen, U alleen.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bLidz. 190.

ficgrocttng Ban ittniia.

Met Josus haren Goddelijken Zoon komt geheel overeen Maria zijne heilige Moeder, die eene moeder van barmhartigheid zijnde, dan genoegen heeft en zich verblijdt, wanneer zij ellendigen kan helpen, en hun troost

-ocr page 255-

— 245 —

verschaffen. En zoo groot is het verlangen van die moeder om wel te doen aan allen, dat Bernardinus de Bustis niet aarzelde te zegger.: Plus deside-rat ipsa facere tibihcnumet largiri gratiam, quam tu accipere concu-piscis; dat is: « Grooter is Maria's begeerte om u wel te doen, dan uw verlangen om door haar begunstigd te worden.

Scbtclgcbcb.

Spes nostra salve\ Wees gegroet, Maria, onze Hoop !

lt;6clut) tot fHiiria.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 19J2.

-ocr page 256-

- 24G —

X. BEZOEK.

Geheel van voorbereiding; Hoer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

O Gij, die verzot zijt op de wereld , rampzaligen ! roept do H. Augustinus uit, waar meent gij toch eindelijk voldoening voor uw hart te kunnen vinden ? Komt tot Jesus , want Hij alleen is in staat u dat genoegen te geven, waar gij naar haakt. Miseri, quoüis? bonum quod quaeritis, ah ipso est. Wees gij toch wij:?er, o mijne ziel, dan die wereldlingen, en zoekt gij God alleen. Quaere unum bonum, in quo sunt omnia bona. Zoek, zegt n de H Augustinus. dat ('éne goed, dat alle ander goed in zich sluit, zoek

-ocr page 257-

— 247 —

God. En spoedig kunt gij Hem vinden: zie Hij is hier, digt bij u. Vraag van Hem al wat gij verlangt; want, om uwe gebeden te verhooren en u te troosten , woont Hij hier in dit Tabernakel. De H. Teresia zeide: slechts a,an weinigen is het geoorloofd voor don koning te verschijnen ; hot hoogste, wat do meesten verhopen kunnen, is met hem te spreken door middel van een derden persoon. Maar om met U te spreken, o mijn Jesus, zijn er geen derde personen noodig ; altijd zijt Gij in het H. Sacrament dos altaars bereid om gehoor te geven aan iedereen , wie hij ook zijn moge; daar kan elk die maar wil, U altijd vinden en zich met U onderhouden, even als een vriend met den anderen. Maar zelfs dan wanneer iemand in persoon met den koning mag spreken, met hoe-

-ocr page 258-

— 248 —

veel last en moeite gaat dit dan nog niet' gepaard ? slechts weinige malen door het jaar verleenen de vorsten dezer wereld gehoor; terwijl G-ij, mijn Jesus, nacht en dag voor allen toe-gankelijk zijt, zonder dat iemand U ooit ongelegen kan komen.

O Jesus, liefderijke Verlosser, die hetzij Gij ons tot spijze zijt in de H. Communie, hetzij Gij rust op onze altaren, overal door de beminnelijke bekoorlijkheden uwer liefde tot U trekt zoo velen harten, die door wederliefde tot U ontvlamd, en opgetogen door uwe goedheid, als van een heilig vuur ontstoken, van liefde tor, U branden , o, ik smeek er U om , trok ook mijn ellendig hart alzoo tot U. Ach ! het verlangt toch ook U te beminnen, en wenschte zoo gaarne te leven als gekluisterd aan uwe liefde, /'ie, van

-ocr page 259-

dit oogenblik af aan, stel ik al mijne belangen, al mijne inzigten, al mijne genegenlieden , mijne ziel, mijn lig-chaara, in één woord, alles wat ik ben of heb, stel ik in de handen van uwe goedheid. Neem mij nu aan, o Heer Jesus , en handel met mij naar uw welbehagen. Neen, o noen, nooit meer wil ik mij beklagen, o mijne liefde, over de heilige beschikkingen van uwe Voorzienigheid. Ik weet het, alles wat Gij doet, komt voort uit een hart vol van liefde voor mij, en is bij gevolg tot mijn best. Wat het ook zijn moge, het is mij genoeg, dat Gij het wilt, opdat ook ik er genoegen in neme, en nu en in eeuwigheid. Doe in mij en met mij alles wat u behaagt; ik vereenig mij geheel met uwen wil; die de heiligheid , de goedheid, de volmaaktheid , de beminnelijkheid

-ocr page 260-

— 350 —

zelve is. O heilige wil van mijnen God , -wat zijt Gij mij dierbaar. Met U vereenigd , en aan U als gebonden, wil ik altijd leven en alzoo eindelijk sterven. Uw genoegen, uw behagen is ook mijn genoegen en mijn behagen ; uw verlangen zal ook mijn verlangen zijn. O mijn God, mijn God help mij , maak dat ik van dit oogen-blik af alleen voor U leve, alleen leve om te willen, wat Gij wilt, en om uwe goedheid te beminnen. Sterven wil ik uit liefde tot ü , omdat Gij gestorven zijt uit liefde tot mij , en U zeiven gemaakt hebt tot eene spijze mijner ziel. Ja, ik verfoei de dagen, waarop ik U zoo snood beleedigende, mijnen boozen wil heb opgevolgd. Ik bemin U, o wil van mijnen God, zoo zeer als ik God zelven bemin, want Gij zijt één met God. Ik bemin U uit geheel

-ocr page 261-

— 251 —

mijn liart, en offer mij zelvcn geheel en al aan U op.

Scljictgcbcb.

0 Wil van mijnen God, Gij zijt het voorwerp mijner liefde.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie hladz. 190.

Öcgrocling «an iltnrta.

Zoo spreekt onze groote Koningin, Maria : «Bij mij zijn schatten om hen rijk te maken, die mij beminnen.» Mecum sunt divitiae... utditem dili-gentes me. Prov. C. 8. Wil alzoo iemand rijk zijn in genaden, hij bo-minne Maria. Zeker geacht schrijver noemt daarom Maria thesauraria gratiarum, dat is de schatbewaarster der genaden. O gelukkig hij, die

-ocr page 262-

— 252 —

met liefde en vertrouwen tot Maria zijne tocvlugt neemt! Lieve Moeder, mijne hoop, gij kunt mij zalig maken ; ik verwacht ook van u, dat gij het doen zult.

Scljtctgcbcb.

Maler amabilis, om pro me. Beminnelijke Moeder, bid voor mij.

©cbtb tot Utario.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

XI. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

(rLaat ons toch zorg dragen, roept de H. Teresia uit, dat wij ons niet verwijderen van onzen beminnslijken

-ocr page 263-

— 353 —

Herder Jesus, of hem uit het oog verliezen; want die schaapjes, welke zich digt bij den herder houden, worden altijd meer dan de overige door hem gestreeld, en altijd krijgen zij een brokje mede van hetgeen hij zelf eet. En gebeurt het dat do herder in slaap is gevallen, dan loopt het schaapje niet weg, neen, maar het blijft liggen aan zijne zijde, tot dat de herder wakker wordt, of zelf wekt hot liem op uit den slaap, en dan streelt zijn meester het nog meer dan naar gewoonte.» O mijn Verlosser, die hier in het H. Sacrament tegenwoordig zijt, zie ik ben ook hier aan uwe zijde, goede Herder mijner ziele : voor liefkozing vraag ik van U niets anders dan oen hart, dat brandt van liefde tot U, en volharding in die liefde.

-ocr page 264-

— 254 —

Ik dank u, o heilig' geloof! gij leert en verzekert mij dat in dit goddelijk geheim des altaars goen brood is, maar, daar, onder de gedaante van brood, wezenlijk tegenwoordig is mijn Verlosser Jesus Christus, die uit liefde tot mij onder die nederige gedaante zich heeft willen verbergen. O mijn God en mijn al! ik geloof vastelijk, dat Gij in het H. Sacrament des altaars wezenlijk tegenwoordig zijt; en ofschoon ik U niet zie met mijne ligchamelijke oogen , zoo weet ik toch door het geloof, dat Gij onder do gedaante van brood op onze altaren rust, en ik erken U daar voor den Koning van hemel en aarde en den Verlosser der wereld. O mijn allerzoetste Jesus ! Gelijk Gij mijne hoop, mijne zaligheid, mijne sterkte en mijn troost zijt, zoo wil ik ook dat Gij

-ocr page 265-

— 255 —

al mijne liefde uitmaakt, en liet eenig-ste voorwerp zijn zult van al mijne gedachten, van al mijne verlangens, van al mijne neigingen. Meer verheug ik mij over do hoogste gelukzaligheid welke Gij geniet, en in alle eeuwigheid genieten zult, dan over allo goed, dat mij in den tijd of in de eeuwigheid zou kunnen te beurt vallen. Mijn hoogste genoegen, o mijn beminnelijke Zaligmaker , bestaat hierin dat G-ij volmaakt gelukkig zijt, en dat uw geluk oneindig is. Heersch, o mijn God , heersch over mijne ziel, ik geef haar geheel en gansch aan U over; neem er voor altijd bezit van. Laten mijn wil, mijne zinnen , al mijne ligcha-melijke en verstandelijke vermogens als even zoo vele dienaars zijn van uwe liefde, en mij op deze wereld alleen maar strekken om aan U ge-

-ocr page 266-

_ 256 —

noegon te geven en uwe eer te bevorderen. Zoodanig was uw leven hier beneden, o Maria, o Moeder van mijnen Jesus; o gij , die in liefde tot Hem alle anderen te boven gingt, sta mij bij, en verkrijg voor mij de genade van voortaan te leven, gelijk gij altijd geleefd hebt, vindende namelijk al uw geluk in dat van God.

Sdjictocbtb.

Lieve Jesus! Laat ik geheel de uwe zijn, en Gij geheel de mijne wezen.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

Scgrocting »nn iJTaria.

Beatus vir, qui vigilat ad foras meas quotidie, et ohservat ad postes ostii mei. Gelukkig de man, die dag aan dag waakt aan mijne poorten,

-ocr page 267-

— 357 —

en de wacht houdt aan de poorten mijner deur. Pnov. 8. Gelukkig hij die, gelijk de armen staan voor de deuren der rijken om aalmoezen te krijgen, even zoo de wacht houdt voor de deur der barmhartigheid van Maria, om door hare voorspraak genaden te verwerven ! Maar, veel gelukkiger nog is hij, die er zich op toelegt om Maria's deugden na te volgen, bijzonderlijk hare zuiverheid en hare nederigheid.

Sdjictgclicb.

Maria, mijne hoop, kom Gij mij te hulp.

©cbcb tut itlorio

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd , enz. Zie bladz. 201.

49

-ocr page 268-

— 258 —

XII. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus , die om de liefde, enz. Zie biadz. 192.

Deus charitas est; qui manet in cliaritato, in Deo manet, et Deus in oo. 1, Joan. 4. 16.

God is de liefde, wie in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem.

Wie Jesus bemint, blijft bij Jesus, en Jesus bij liem. Wie Mij bemint, zal ook bemind worden door mijnen Vader, en Wij zullen tol hem komen, en ons verblijf bij hem houden. (1) Toen de H. Philippus Neri op zijn sterf-

1) Si quis diliget me, diligetur a Patre meo, et ad eum veniemus, et mansionem apud earn faciemus. Joan, 14, 23.

-ocr page 269-

— 259 —

bed de H. Communie zou ontvangen , en hij den priester met het H. Sacrament zijne kamer zag binnentreden , riep hij uit; Ziedaar mijne liefde, daar komt mijne liefde! En zeggen wij ook zoo, wanneer wij voor Jesus in het H. Sacrament zijn neergeknield: Ziedaar mijne liefde, ziedaar het voorwerp dat ik altijd beminnen wil, thans in mijn leven, en daarna in de eeuwigheid.

«Wie Mij bemint, zal ook door Mij bemind worden, en Ik zal tot hem komen , en mijn verblijf bij hem nemen, om niet meer van hem te scheiden.» Zoo spraakt Ge eens, o mijn Heer en mijn God, naar luid van het Evangelie. Nu dan, zie, ik bemin U bovenal, o mijn Jesus! bemin Gij mij nu dan ook; veel hooger dan het bezit van al de koningrijken der wereld,

-ocr page 270-

— 260 —

schat ik het geluk van door TJ bemind te worden; kom dan, lieve Jesus, kom en vestig uwe woonplaats in de arme hut van mijne ziel, en blijf daar altijd wonen, of, om beter te zeggen, maak dat ik ü nimmer meer uoodzake om mijne ziel te verlaten. Gij gaat niet weg, tenzij msn U daartoe dwin-ge, en dat heb ik, helaas! eertijds gedaan en zou het even zoo nog weêr kunnen doen. Maar, o lieve Jesus! laat Gij toch niet toe, dat aan de wereld nog eens dat afschuwelijk voorbeeld van ondankbaarheid gegeven worde , dat ik, zoo bij uitstek door U begunstigd , en na zoo vele genaden van U ontvangen te hebben, U, God van liefde, uit de woning van mijn hart zou verbannen. Nogtans het zou kunnen gebeuren, en daarom , lieve Jesus , laat mij nu sterven, indien dit over-

-ocr page 271-

— 261 —

eenkomstig is met uwen heiligen wil, opdat ik uit dit leven scheidende, met U vereenigd, ook in het ander leven met U vereenigd eeuwig moge leven. Ja, dat hoop ik, lieve Jesus! ik omhels U en druk ü aan mijn arm hart; maak toch dat ik U altijd beminne en altijd door U hemind worde. Ja altijd, mijn beminnelijke Zaligmaker; altijd wil ik U beminnen ; en Gij zult mij ook altijd beminnen. Dat hoop ik, dat wij elkander zullen beminnen , o God van mijne ziel, altijd de gan-sche eeuwigheid door. En zoo zij het.

Sfljtctgebcb.

Lieve Jesus 1 ik wil ü altijd beminnen, en altijd door U bemind worden.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

-ocr page 272-

— 262 -

ficgmting nan iïtarto.

Qui operantur in me, non pecca-hunt. Eccl. 24. Die er zich op toelegt , zegt Maria, om mij te vereeren, die zal in liet goede volharden. Qui elucidanL me, vitam aeternam ha-hebunt; en zij die zorgen , dat ook anderen mij kennen en beminnen, die zullen van het getal der uitverkorenen zijn. Maak dan het voornemen, lieve lezer, van, waar gij kunt, te spreken over de grootheid van Maria, en de devotie tot de allerheiligste Maagd.

Sditctgcbcb.

Dig nare me laudare te, Virgo sacrata. Laat mij uwen lof verkondigen, o gezegende Maagd Maria.

(Êcbcb tot Xdarta.

Tot ü, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

-ocr page 273-

— 263 —

XIII. BEZOEK.

Gebed van voorhereidincj. Heer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

Erunt oculi mei et cor meum ibi cunctis diobus. Mijne oogen en mijn hart zullen daar ivezen ten allen dage. 3. Eeg. 9.

Die sclioone belofte verwezenlijkt Jesus in het H. Sacrament des altaars, waar Hij, onder de gedaante van brood, nacht en dag onder ons zijn verblijf houdt. Het ware genoeg geweest, lieve Jesus, alleen des daags in dit Tabernakel te wonen , dan namelijk wanneer er menschen zijn , die u komen aanbidden en U gezelschap

-ocr page 274-

— 264 —

houden; maar waarom toch daar nog tegenwoordig gebleven den ganschen nacht door, wanneer de kerken gesloten worden, en iedereen huiswaarts keert, en Gij daar geheel alleen blijft ? Maar ik begrijp al wat het is; om ons op eene treffende wijze te toonen, hoezeer Gij ons bemint, hebt Gij U zei ven, als het ware tot onzen gevangene willen maken ; de vurige liefde, die Gij ons toedraagt, hoeft U zoodanig aan ons gebonden, dat gij ons zoo min des nachts al des daags verlaten kunt. O mijn allerbeminnelijkste Zaligmaker, alleen deze trek van uwe teedere liefde moest alle menschen bewegen, om gedurig bij uw heilig tabernakel te verblijven, en niet dan met moeite van daar te gaan, altijd toch aan den voet van uw altaar latende al de liefde van hun hart voor een

-ocr page 275-

— 265 —

menschgeworden God , die alleen, den gansclien nacht door, opgesloten in een tabernakel uit liefde tot hem wil verblijven, den volgenden morgen afwachtende om bezocht te worden door zijne beminden.

O ja, lieve Jesus, ik wil u genoegen geven ; mijne geheele ziel en al de neigingen van mijn hart zijn U toegewijd. Oneindige Majesteit! gij hebt in dit goddelijk Sacrament willen verblijven , niet alleen om bij ons te wezen, maar ook en voornamelijk om U zeiven aan do zielen, die U lief hebben , als eene spijze mede te dee-len. Maar wie , o Heer, zal U durven naderen om zich met uw heilig Vleesch te voeden ? Maar ook, wie zal zich van U verwijderd durven houden? Want daarom hebt Gij ü willen verbergen onder de gedaante van brood in dit

-ocr page 276-

— 266 —

heilig Sacrament dos altaars, om in ons uwen intrek en bezit van onze harten te nemen. Gij brandt van verlangen om door ons ontvangen te worden, en vindt uw vermaak in U met ons te vereenigen. Kom dan, lieve Jesus, kom; ik verlang U in mijn binnenste te ontvangen, opdat Gij do God wordt van mijn hart en van mijnen wil. Alles, wat in mij is, heb ik voor U over, o mijn beminnelijke Zaligmaker! vermaken, voldoeningen, genoegens, eigen wil, alles offer ik aan U op. O liefde, o God van liefde, heerscli en zegepraal Gij over mijnen geheelen persoon ; vernietig en slagtoffer in mij alles wat van mij en niet van U is. Laat niet toe, o God van mijn hart, dat na U ontvangen te hebben in de H. Communie, mijne ziel, vol van de Majesteit eens Gods, zich ooit wederom

-ocr page 277-

— 267 —

hechte aan de schepselen. Ik bemin U; mijn God, ik bemin U; U , en U alleen, wil ik altijd beminnen.

SchittgEhcï».

Trek mij tot U, o Jesus, met de banden uwer liefde.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

fitgrocting «au üHnvta.

De H. Bernardinus vermaant ons, zeggende: Quaeramus gratiam, et per Mariam quaeramuus. Trachten wij genaden te verkrijgen , en laat Maria onze middelaarster zijn. «Maria, zegt de H. Damianus, bezit den schat der goddelijke genaden.» Zij kan ons rijk maken. Daarom noodigt zij ons uit, en roept ons toe: Si quis

-ocr page 278-

— 268 —

est parvulus, venial ad me. Prov. 9. beminnelijke Koningin, zie dan neer, bid ik U, op eenen armen zondaar, die zich aan U aanbeveelt, en al zijn vertrouwen op U heeft gevestigd.

Öcljictgcbcb.

Sub tuum praesidium confugimus, sancta Dei genitrix. Tot uwe voorspraak nemen wij onze toevlugt, o heilige Moeder Gods.

©cbcb tot iiHorta.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201

-ocr page 279-

- 269 —

XIV. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding : Heer Jesus Christus, dio om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

Allerbeminnelijkste Jesus! ik lioor U zeggen in dit tabernakel, waarin G-ij uw verblijf genomen hebt: Hier is mijne rustplaats voor immer ; haar heb ik uitgekozen, hier wil ik wonen. Ps. 131. (1) Indien Gij alzoo op het heilig altaar, door uwe tegenwoordigheid in het H. Sacrament, onder ons uwe woning hebt uitgekozen, en die woning, om de liefde, die Gij ons toedraagt, voor eene U aangename rustplaats houdt, o mijn Jesus, dan

(1) Ilaec requies mea in saeculum saeculi: hic habitabo, quoniam eligi eam. Ps. 131.

-ocr page 280-

— 270 —

is het ook allerzins billijk, dat wij met onze harten altijd hij U wonen , en daar al ons genoegen en vermaak vinden. O gelukkige zielen, wier aangename rust het is te wezen bij Jesus in het allerheiligste Sacrament! | En o mij gelukkige, indien ik van dit oogenblik af in niets grooter genoegen vond, dan in altijd bij U te blijven, o mijn Jesus, en altijd aan ü te denken, die in het heilig altaargeheim altijd bezig zijt met mij en mijn geluk!

Ach! lieve Jesus! dat ik zoo vele jaren heb laten voorbijgaan zonder U te beminnen! ongelukkige jaren!' ik | verfoei u. Maar u zegen ik, o oneindig ] geduld van mijn' God, die mij ondankbare zoo lang verdragen hebt. En waarom deedt G-ij dit, o mijn God! i waarom ? Opdat ik eens, door uwe barmhartigheden en uwe liefde voor U

-ocr page 281-

— 271 —

gewonnen, mij geheel en al aan U zou overgeven. Zoo dan, lieve Jesus, niet langer wil ik lialstarrig blijven, niet langer uwe liefde met ondankbaarheid vergelden. Ja, ten hoogste billijk is het dat ik geheel do uwe zij gedurende mijne overige levensdagen, zij mogen veel of weinig zijn. Van U, lieve Jesus, hoop ik de noodige genade om aan U alleen toe te behooren, en dewijl Gij nog zóó goed jegens mij waart, toen ik niet met U wilde te doen hebben, en uwe liefde verachtte, met hoeveel grond mag ik dan nu niet hopen op uwe goedheid, nu ik tot ü kom, en zoo zeer verlang om U te beminnen ? O schenk mij dan daartoe uwe genade, o God , die eene oneindige liefde waardig zijt. Ik bemin U uit geheel mijn hart, boven alles, meer dan mij zeiven, meer dan mijn leven. Het doet mij

-ocr page 282-

— 272 —

leed U ooit beleedigd te hebben, o oneindige goedheid ! vergeef hot mij, en sclienk mij te gelijk met die vergiffenis de genade van U tot aan mijnen dood toe uit geheel mijn hart lief te hebben, en U in alle eeuwigheid te mogen beminnen in den Hemel, Vertoon hier uwe magt, o almagtige G-od ! Laat der wereld dit wonder zien , hoe eene ziel, eens zoo ondankbaar als de mijne was, U voortaan op oene uitstekende wijze bemint. Want dat verlang ik te doen , dat neem ik mij voor ; en schenk Gij , lieve Jesus, mij daartoe uwe genade.

Sci)tctgcbclgt;.

Lieve Jesus, ik bedank U, dat Gij tot dusverre geduld met mij hebt gehad.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

-ocr page 283-

— 273 —

öcgrocttng «an iJtann.

« Niemand is er , roept de H. Ger-manus uit, Maria aansprekende , niemand is er, die zalig wordt , tenzij door u; niemand die bevrijd wordt van liet kwade, tenzij door u ; en aan niemand wordt eenige gunst toegestaan tenzij door u. «.Nemo est qui salvus fiat, nisi per te: nemo qui liheretur a malis, nisi per te; nemo cui do rami concedatur, nisi per le. Bij gevolg, mijne lieve Moeder Maria, indien Gij mij niet bijstaat, dan ben ik verloren. Maar al de Heiligen zeggen mij, o Hemelkoningin , dat, wie tot U zijne toevlugt neemt, ook door U niet verlaten wordt en dat alleen bij verloren gaat, die uwen bijstand niet inroept. Daarom, ellendig als ik ben, stel ik mij onder uwe besclierming,

49 18

-ocr page 284-

— 274 —

o mijne lieve Moeder Maria! op U is mijne hoop gevestigd.

öcljtttgcbcb.

Haec tola ratio spes meae. S. Bern. Op Maria is al mijne hoop gevestigd.

(fstlicb tot Maria.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

—«xï#.—

-ocr page 285-

— 275 —

XV. BEZOEK

Gebed van voorbereiding : Heer Jesus Christus , die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

De eerwaardige Pater Franciscus Olympius, een Theatijner-monnik, was gewoon te zeggen, dat niets op aarde liet vuur der liefde tot God in de harten der menschen meer ontsteekt, dan het allerheiligste Sacrament des altaars Het was daarom ook , dat de Heer zich in dit heilig geheim aan de H. Catharina van Sienna eens vertoonde in de gedaante van eenen oven, waaruit aanhoudend vlammen van liefde als stroomen uitbraken, en zich over de gansche wereld verspreidden; op welk gezigt die heilige maagd ver-

-ocr page 286-

— 276 —

baasd stond, hoe het mogelijk was dat do menschen loven konden zonder te vertoren van liefde. Lieve Jesus! o laat mij toch branden van liefde tot U; maak dat ik aan niets anders donko dan aan U; en niets verlango, niets begeere, niets zoeke dan ü en U alleen. O hoe gelukkig zoude ik wezen, indien dat heilig vuur van liefde tot U mij geheel en al dood ontvlammen , on met het opkorten mijner dagen ook alle aardsche gohochthoid in mij verteerde.

O Goddelijk Woord des Vaders, lieve Jesus ! ik beschouw U hier op dit altaar uit liefde tot mij geslachtofferd en als geheel vernietigd. Is hot dan niet allezins billijk dat, gelijk Gij U zolvon ten offer hebt gegeven uit liefde tot mij , ik ook zoo mij zelven geheel en al toe wij de aan U ? Welaan dan,

-ocr page 287-

- 277 —

mijn God en opperste Heer, ik offer U op dezen dag1 geheel mijne ziel, al wat ik ben, mijnen ganschen wil en heel mijn leven, ü , eeuwige Vader , bied ik deze mijne arme offerande aan in vereeniging met dat offer van oneindige waarde, het offer van zich zeiven, dat Jesus, uw Zoon en mijn Zaligmaker, U eens bragt hier op aarde op het kruishout van Grolgotha, een offer dat Hij nog dagelijks op eene onbloedige wijze zoo vele malen vernieuwt op onze altaren. Ontvang dan mijn offer , o eeuwige Vader, om de verdiensten van uwen Zoon Jesus Christus en verleen mij do genade van hetzelve te herhalen al de dagen mijns levens, en te sterven, mij zeiven geheel en al aan uwe eer opofferende. Ik verlang de genade, die Gij aan zoo vele martelaren geschonken hebt, van

-ocr page 288-

— 278 -

namelijk uit liefde tot U mijn leven te geven; maar indien ik zulk eene genade niet waardig beu, laat mij dan ten minste die gunst van U verkrijgen, lieve Jesus, dat ik U geheel vrijwillig mijn gpnsch leven toeheilige, en gaarne dien dood wille sterven, dien Gij mij hebt voorbeschikt. Ja, Heer, die genade moet Gij mij geven, ik wil volstrekt sterven met den wil van ü door mijnen dood te vereeren en U genoegen te geven. Eeeds van dit oogenblik af zij geheel mijn leven aan U toegewijd; ook mijnen dood offer ik U op, en sterven wil ik, wanneer en op welke wijze dit aan U beha-gelijk zal wezen.

Öfl)ittgcbcb.

Lieve Jesus, ik wil sterven om aan U te behagen.

-ocr page 289-

— 279 —

Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 190

öcgmting nan üïlarta.

Sta mij toe , o mijne allerbeminnelijkste Moeder Maria, sta mij toe dat ik u , met uwen dienaar den H. Ber-nardus, nog eens no3me : tota ratio spei )neae; al mijne hoop; en laat mij met den H. Joannes van Damascus u toeroepen: Totam spem meam in te collocavi. Op u is al mij ie hoop gevestigd. Gij , lieve Moeder, Gij moet mij de vergiffenis mijner zonden verkrijgen, en de volharding in liet goede tot aan mijnen dood; door uwe voorspraak moot ik ook uit liet Vagevuur verlost worden. Allen die zalig worden, verkrijgen de zaligheid door uwen bijstand; gij alzoo, lieve Moeder, moet mij zalig maken. Quem

-ocr page 290-

— 280 —

vis salvus er it. S. Bon. Wil liet maar dat ik zalig1 worde, o Maria, dan word ik ook zalig. Maar om door ii zalig te worden , moet men u aanroepen. Ik roep u dan aan, o heilige Maagd, en zeg :

Öcl)tetgcb£Ö,

O salus te invocantium, salva me. S. Bon. Maria! behoud voor die n aanroepen, behoud mij.

(Êcbcli tot iltarta.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

-ocr page 291-

XVI. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om de liefde , enz. Zie liladz. 192.

O indien do mtnschen toch altijd maar hunne toevlugt namen tot liet heilig Sacrament des altaars, om daar een heilmiddel te zoeken voor hunne kwalen , dan voorzeker zouden zij zoo ongelukkig niet wezen, als zij thans zijn. Jeremias sprak weenend ; Num-quid resina (of volgens de chaldeeuw-sche overzetting), numquid balsamum non est in Gala ad, aut medicus non est ibi! Dat wil zeggen: «Is er dan geen balsem in Galaad? is er geen geneesheer aldaar ?» Ga-laad , eene landstreek aan gene zijde

-ocr page 292-

— 282 —

der Jordaan, en zeer rijk aan welriekende zalven, gelijk Beda aantee-kcnt,is een afbeeldsel van Jesus Christus , die in het altaargeheim balsem heeft voor al onze wonden Waarom dan, zoo schijnt de Zaligmaker ons toe te roepen : waarom, kinderen van Adam, klaagt gij, terwijl gij in dit II. Sacrament don geneesheer hebt, en eene zalf voor al uwe wonden ! Venite ad me omnes et ego reficiam vos «Komt allen tot mij, en ik zal u verkwikken.» Ik kom tot U , lieve Jesus, en roep U toe mot de zusters van Lazarus: Ecco , quem amas, infirmatur. «Zie, dien Gij lief hebt, is krank » Ik, Heer, ik ben die ellendige , dien Gij lief hebt; mijne ziel is gewond door de zonden, die ik bedreven heb. O mijn goddelijke geneesheer, ik neem mijne toevlugt tot U, opdat Gij

-ocr page 293-

— ;J83 —

mij helpt; indien Gij wilt, zoo kunt Gij mij genezen. Sana animam meam , quia peccavi tïbi. «0 Jesus , genees mijne ziel, zij is gewond door de zonde.»

Trek mij tot U, o mijn allerliefste Jesus, door de beminnelijke bekoorlijkheden van uwe liefde. Met U ver-eenigd te zijn is voor mij een grooter genoegen, dan heer en meester te wezen van de gansche aarde. U te beminnen is alles, wat ik op deze wereld verlange. Ik kan U maar weinig aanbieden , Hove Jesus , maar kon ik in het bezit geraken van al de koningrijken der aarde, ik zou die alleen willen aannemen, om ze vervolgens uit liefde tot U te verzaken. Onder-tusschen doe ik uit liefde tot U afstand van alles, waarvan ik afstand doen kan. Ik heb alles voor u veil: ouders en bloedverwanten , al de gemakken

-ocr page 294-

des levens, alles wat mij behagen kan, ja zelfs aan de geestelijke vertroostingen wil ik niet gehecht zijn, mijne vrijheid en mijnen wil offer ik aan U op ; tegelijk met alles wat een voorwerp zou kunnen wezen van mijne liefde. Want U alleen bemin ik, o oneindig goed ! ik bemin U meer dan mij zelVen, en in alle eeuwigheid hoop ik U te beminnen.

Scljictflcbcb.

Lieve Jesus, ik schenk U geheel mij zeiven; neem mij toch aan.

Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie blad. 190.

öcgmting nan fHarta.

Allerheiligste Maagd Maria! Gij zeidet een.j tot de H. Brigitta: Hoe

-ocr page 295-

zwaar iemand ook gezondigd hebbe, wanneer hij met een waar berouw tot mij zijne toovlugt neemt, dan neem ik hein onder mijne besclierming, niet meer lettende op de menigte zijner zonden, maar op den goeden wil, dien hij heeft om zijn leven te verbeteren ; ik wil dan gaarne zalve gieten in zijne wonden en die genezen ; want, naar luidt van mijnen naam, ben ik ook waarlijk eene Moeder van barmhartigheid.

Scljictaclul).

O Maria! heb medelijden met mij.

Camp;cbeb tot fOaria.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

-ocr page 296-

— 286 _

XVII. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

Voor harten, die 1)611111111811, bestaat er geen grooter genoegen dan in de tegenwoordigheid te wezen van het voorwerp hunner liefde. Klopt ons hart waarlijk voor Jesus Christus ? Ziet, wij zijn hier thans in zijne tegenwoordigheid. Jesus ziet en hoort ons in liet H. Sacrament: hebben wij hem niets te zeggen ? O laat ons toch onzen troost vinden in zijn gezelschap, verblijden wij ons over zijne heerlijkheid , en over do liefde, welke zoo vele beminnende zielen, aan Jesus in het H. Sacrament toedragen; laat

-ocr page 297-

— 237 —

ons wenschen, dat allen Hem beminnen , eh Hem hunne harten geheel en al toewijden; laten wij ten minste hem geheel ons hart schenken. Jesus zij dan het eenigst voorwerp van onze liefde , en Hem te bezitten al ons verlangen. Voor Salesius , een priester uit het gezelschap va.n Jesus, was het spreken over het H. Sacrament des altaars reeds alleen genoeg om zich getroost te gevoelen. Die heilige man kon hetzelve nooit genoeg bezoeken ; werd hij naar beneden geroepen, of moest hij door het huis gaan , altijd maakte hij van deze gelegenheid gebruik om zijnen beminden Jesus te bezoeken , zoodat men berekenen kon, dat er naauwelijks een uur van den dag voorbijging, waarin Salesius niet een oogenblik bij het H. Sacrament verwijlde. Hij had ook het geluk, die

-ocr page 298-

heilige man van door de handen der ketters gedood te worden, terwijl hij de waarheid van het H. Sacrament dos altaars verdedigde. O mogt ook ik voor eene zoo schoone zaak mijn leren geven, en sterven, lieve Jesus, om de verdediging van uw heilig altaargeheim , waarin Gij ons op eene zoo uitstekende wijze de teederheid van uwe liefde gedurig bewijst. O mijn God, daar Gij zoo vele wonderwerken doet in dit H. Sacrament, doe, hid ik U , ook nog dit teeken ; trek mij ellendige geheel en al tot U; ik wil U geheel toebehooren, dat verdient Gij. Geef mij , lieve Jesus ! de genade van U uit geheel mijn hart te beminnen. De goederen van deze wereld moogt gij geven, aan wien Gij dit goedvindt. Ik sta ze U allen af; ik voor mij verzucht naar iets anders,

-ocr page 299-

— 2S9 —

en wil niets anders, dan uwe liefde ; daarnaar alleen wil ik trachten. Ik bemin U, lieve Jesus, maak dat ik U altijd beminne; ik verlang niets anders.

Scl)itt(jcbcb.

O mijn Jesus, wanneer zal ik U beminnen, gelijk Let behoort.

//ier doet men de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 492.

öcgrocting tmn Utoria.

Een groot genoegen is liet voor mij, Maria, u door uwe dienaars te hooren begroeten met den titel van beminnelijke Moeder, O Mate)' ama-hilis. G-ij zijt ook allerbeminnelijkst, o Maria! God zelf had behagen in de schoonheid van uwe ziel. Concupiscit

19

-ocr page 300-

— 290 —

rex speciem tuam. TJw naam alleen, o Maria, is naar het zeggen van den H. Bonaventura voor lien die u lief hebben, iets zoo beminnelijks, dat zij, alleen door dien te noemen of te hooren noemen, hunne liefde voelen opwekken en vermeerderen. (1)

Het is dus niet meer dan billijk, mijne lieve Moeder Maria, dat ik u beminne. Maar u op eene gewone wijze te beminnen, is mij niet genoeg. Naast God wil ik u meer dan iemand anders beminnen, eerst hier op aarde , en daarna in den Hemel. Is dit verlangen te stout, zoo weet dat uwe beminnelijkheid daarvan de oorzaak is, gelijk ook die bijzondere liefde, die gij mij betoond hebt. Waart gij

1) O dulcis, o pia, o multum amabilis Maria. ïu nee nominari potes, quin aeeendas, nee aurium aditus ingredi potes, quin reerees aüeetus diligentium te.

-ocr page 301-

- 291 —

minder beminnenswaardig, dan zou ik ook niet verlangen, u zoo zeer te beminnen.

Scljictgcbcb-

Allerbeminnelijkste Moeder, groot is mijne liefde voor ü.

(Bcbci) tot fllarto.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

@9

-ocr page 302-

— 292 —

XVIII. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus , die om de liefde , enz. Zie bladz. 192.

Eens komt do dag, waarop Jesus in liet dal van Josapliat als rogter zal gezeten zijn op oenen troon van majesteit ; maar uu hier in het H. Sacrament is hij gezeten als op een' troon van liefde. Verbeeld u, dat een vorst om te toonen, hoe groote liefde hij zekeren herder toedraagt, zijne woning kwam vestigen in hot dorp van dien herder. Zou nu die herder, in dit geval, niet eene groote ondankbaarheid verraden, indien hij niet dikwijls zijnen vorst ging bezoeken,

-ocr page 303-

— 203

daar lüj weet, dat de vorst altijd zeer verlangend is om hem te zien, en juist om dikwijls dit genoegen te smaken, zijne woonplaats naast die van den herder gekozen heeft? Ja, lieve Jesus, ik heb het reeds begrepen , uit liefde tot mij hebt Gij in dit H. Sacrament des altaars uwe woning willen nemen. Gaarne dan, zon ik, ware mij dit mogelijk, nacht en dag in uwe tegenwoordigheid willen blijven. Indien do Engelen, o mijn God, U gedurig omringen, van verwondering opgetogen om de liefde welke Gij ons toedraagt, dan mag ik ook wel, ziende dat Gij om mijnentwil op dit altaar rust, U dat genoegen geven, dat ik in uwe tegenwoordigheid verschijne , om uwe liefde en goedheid voor mij te prijzen.

O mijn God, die hier in dit H. Sacrament tegenwoordig zijt, o brood

-ocr page 304-

— 394 —

der Engelen, o goddelijke spijze, ik bemin U; maar ik ben niet voldaan over mijne liefde jegens U, en Gij, lieve Jesus . zijt er ook niet mede tevreden. 't Is waar , ik bemin U wel, maar veel te weinig. O maak Gij, lieve Jesus, dat ik beter kenne de oneindige sclioonbeid en goedheid, die ik bemin, en dat mijn hart al wat aardsche genegenheid is, uit zich ver-banne, om voor niets anders meer te kloppen dan voor U. Om mij geheel en al in liefde tot U te ontsteken, en mij geheel met U te vereenigen, daalt Gij iederen dag uit den hemel op onze altaren neder. Is het dan niet alleszins billijk, dat ik aan niets anders denke dan aan U te beminnen, U te aanbidden , en aan U genoegen te geven ? ik bemin U dan, lieve Jesus, uit geheel mijn hart, en uit al de krachten van

-ocr page 305-

- 295 -

mijne ziol; en wilt Gij mij die liefde vergelden, o geef mij dan daarvoor nog meer liefde, en een hart , dat mij ü altijd meer doe beminnen , en altijd vuriger verlangt om aan U genoegen te geven.

SrljittQ.bcö.

Jesus, diegelieel liefde zijt, sclienk mij een hart, vol van liefde voor U.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

ficgmtinij wan JHcma.

Even gelijk die behoeftige men-sclien, die , in ziekte gevallen, om hunnen ellendigen staat van allen verlaten, geene huisvesting vinden , tenzij in de openbare gasthuizen; even zoo is het gelegen met die zware zondaars . die. ofschoon van allen ver-

-ocr page 306-

— 296 —

stooten, toch nog opgenomen worden door de barmhartigheid van Maria, ■welke God gewild hoeft, dat zoude wezen als een oord van toevlugt, en, als liet ware, tot een openbaar gasthuis zoude strekken voor de zondaars. Van daar dat de H. Ephrem Maria ook noemt diversorium peccatorum, eene wijkplaats en oord van toevlugt voor de zondaars. Bij gevolg, o mgne lieve moeder Maria, wanneer ik tot u mijne toevlugt neem, dan kunt gij mij om mijne zonden niet verstoeten , integendeel, hoe zwaarder ik gevallen ben, zoo veel te meer reden heb ik om door U opgenomen te worden, vermits God u gestold heeft om eene toevlugt te wezen voor de zondaars, hoe ellendig zij ook wezen mogen. Ik neem alzoo bij u mijne wijkplaats, o Maria ; onder uwen mantel verberg

-ocr page 307-

— 297 —

ik mij, u groet men als de toevlugt der zondaars; wees dan ook mijne toevlugt, on de hoop van mijne zaligheid. Tot wien zal ik mij wenden, indien gij mij verstoot?

Srljictflcbcb.

O Maria, mijne ioevlugt!

©cbcb tot iJlaria.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie hladz. 201.

-ocr page 308-

— 298 —

XIX. BEZOEK.

Geheel van voorbereiding. Heer Jesus Christus , die om de liefde , enz. Zie bladz. 192.

Iedereen scliopt genoegen in zicli te bevinden in liet gezelschap van eenen vriend, die hem dierbaar is ; moet het ons dan in dit tranendal niet aangenaam wezen in gezelschap te zijn van den beste der vrienden, van Jesus, die vermogend is om ons allen goed te doen, die ons met geestdrift bemint, en daarom ook gedurig zich met ons bezig houdt? Zie daar, in het H. Sacrament des altaars, daar kunnen wij met Jesus, den besten onzer vrienden, ons onderhouden , zoo kng wij verkiezen : daar in één woord, kunnen

-ocr page 309-

— 299 —

wij met liet grootste vertrouwen gemeenzaam met Hom spreken, en ons onderhouden met den Koning des Hemels.

Zeer gelukkig voorzeker mogt Josef genoemd worden, toen in den kerker waarin hij opgesloten lag, God met zijne genade nederdaalde om hem te troosten , gelijk de H. Schriftuur verzekert; (1) maar duizendmaal gelukkiger zijn wij, die op deze aarde van ellende altijd bij ons hebben onzen menschgeworden God; die al de dagen onzes levens, door zijne wezenlijke tegenwoordigheid ons bijstaat met zoo veel liefde en medelijdend gevoel. Hoe troostvol is hot niet voor den onge-lukkigen gevangene eenen vriend te hebben, die hem bemint en zich met

1) Descendit cum illo in foveam, et in vin-culis non dereliquit eum. Sap. 10.

-ocr page 310-

— 300 -

hem onderhoudt, hem troost, hem hoop geeft, hulp biedt, en er altijd op ho-dacht is, om hem uit zijnen ellendigen staat te redden! Maar daar is Hij onze goede vriend, Jesus Christus, d;iar in hot H. Sacrament des Altaars,. van waar Hij, ons, arme gevangenen in den kerker van deze wereld, deze troostvolle woorden toeroept; Ecce, vobiscum sum omnibusdiehus; altijd blijf Ik bij u; als wilde Hij zeggen: Ik ben opzettelijk uit den hemel in dezen uwen kerker nedergedaald om u te troosten, t,e helpen en te verlossen ; laat Ik u dan ook welkom wezen houd het altijd met Mij, en verbind u geheel en al aan Mij; dan zult gij uwe ellenden niet meer gevoelen, en daarna met Mij in mijn koningrijk komen, alwaar Ik u volmaakt gelukkig maken zal.

-ocr page 311-

— SOI —

O God van onbegrijpelijke liefde , vermits Gij ü gewaardigd hebt om uit liefde tot ons, uit den Hemel op onze altaren neder te dalen, zoo neem ik mij voor, U daar dikwijls te komen bezoeken; ik wil, zoo veel ik maar kan, genot hebben van uwe allerzoetste tegenwoordigheid , die het geluk der Heiligen in den hemel uitmaakt. Ach! dat ik gedurig in uwe tegenwoordigheid konde zijn om U te aanbidden en U mijne liefde te betuigen. O, ik bid ü, lieve Jesus, wek Gij mij op , wanneer ik uit laauwheid, of om de beslommeringen der wereldsche zaken, verzuimen mogt ü in het H. Sacrament te bezoeken. Ontsteek in mij eene vurige begeerte om gedurig bij U te zijn in dit geheim van uwe liefde. Lieferijke Jesus! ach, hadde ik U toch altijd bemind, en altijd ge-

-ocr page 312-

— 302 —

tracht aan U te behagen! Maar dat troost mij, dat mij nog tijd overschiet om dit te doen, niet alleen in het toekomend leven, maar ook nog in het tegenwoordige. Ja, dat wil ik doen, opregt wil ik U beminnen, o God van liefde, mijn opperste goed, mijn schat, mijn al; uit al mijne krachten wil ik U beminnen.

öcl)tctc|cbcö.

O mijn God, help mij U beminnen.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

öegmting nan Ülarta.

De godvruchtige Beniardinus de Bustis roept uit : O pcccator, non diffidas, sed secure ad istam Do-minam recurras; invenies earn manibus plenam misericordia et

-ocr page 313-

— 303 —

largitate. Dat is; «O zondaar, wie gij zijn moogt wanhoop niet, maar neem uwe toevlagt tot Maria , wees zeker van door haar geholpen te zullen worden; vinden zult gij haar met de handen vol barmhartigheid en genade.quot; Weet, voegt hij er bij, dat die aller-goedertierenste koningin nog vuriger begeert u wel te doen, dan gij verlangt door haar begunstigd te worden. Plus enim ipsa desiderat facere tibi honum, quam lu accipere concu-piscas. Altijd, mijne lieve Moeder Maria, wil ik God bedanken, dat Hij mij u heeft leeren kennen. O hoe ongelukkig zoude ik zijn, indien ik u niet kende, of vergat van tot u mijne toevlugt te nemen, hoe slecht stond het dan met mijne zaligheid geschapen ! Maar neen, lieve Moeder, neen, ik ken u, ik prijs u , ik heb een vol-

-ocr page 314-

— 304 —

slagen vertrouwen in u, en in uwe handen stol ik geheel mijne ziel.

öcljictgebeb.

Gelukkig hij, o Maria, die u kent en in u zijn vertrouwen stelt.

©cbcb tot iJlarta.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, e,nz. Zie bladz. 201.

-ocr page 315-

— 305 —

XX. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus , die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

Ten dien dage, zegt de profeet Zacharias, zal er voor het huis van David en voor de inwoners van Jerusalem eene bron geopend wezen ter afwassching van de zonden. «In ilia die orit fons patens domui David et habitantibus Jerusalem in ablutionem peccatorum.» Josus Christus in het allerheiligste Sacrament des Altaars is die bron, die voor allen toegankelijk is, en waarin wij onze zielen reinigen kunnen van alle zondensmet-ten, waarmede wij ons dagelijks bezoedelen. Begaat iemand een of an-

49

20

-ocr page 316-

— 306 —

deren misslag, welk heerlijker middel kan hij daartegen to baat nemen, dan zich terstond aan de voeten te werpen van Jcsus Christus in het allerheiligste Sacrament ? O Ja, lieve Jesus , iat wil ik voortaan altijd doen, omdat ik overtuigd ben, dat de wateren van deze uwe springbron, mij niet alleen van mijne smetten zullen reinigen , maar mij nog daarenboven licht en kracht zullen geven om niet te hervallen in mijne vroegere misslagen, om met blijdschap do tegenspoeden te dragen, en om in liefde tot U aan te wassen. Ik weet, lieve Jesus, dat Gtij met deze bedoelingen mijn bezoek afwacht, en met de opgenoemde genaden de bezoeken vergeldt van hen, die U beminnen. Kom dan, Heer; kom spoedig, reinig mij van al de smetten, waarmede ik mij van dezen dag heb

-ocr page 317-

— 307 —

bezoedeld; leed doen zij mij, omdat ik daardoor U mishaagd heb, verleen mij krachten om niet meer te hervallen , door mij eene groote begeerte te geven om U vurig te beminnen, O dat het mij vergund ware altijd bij U to blijven, even gelijk die tijd-genoote van de H. Teresia, uwe getrouwe dienstmaagd Maria Diaz, welke van den bisschop van Avila verlof bekwam om te huisvesten in eene afgezonderde plaats in de kerk, en zoo bijna gedurig biddende was voor het H. Sacrament, hetwelk zij haren gebuur noemde, terwijl zij die plaats niet verliet, tenzij alleen om hare biecht te spreken en de H. Communie te ontvangen ! De eerwaardige broeder Franciscus van hel kind Jesus, een barvoeter Karmelitaner-monnik, kon het niet van zich verkrijgen voor-

-ocr page 318-

— 308 —

bij eene kerk te gaan, waarin het H. Sacrament rustte, zonder daarin oen oogenblik te vertoeven. Het pastte niet, zeide hij , dat een vriend voorbij het huis van zijnen vriend kwam, zonder hem ten minste te gaan groeten, en een paar woorden met hem te wisselen. Maar Pranciscus was met geen paar woorden tevreden, hij bleef altijd zoo lang hij maar kon, in de tegenwoordigheid van zijnen dierbaren Meester.

O Jesus, mijn eenig en opperst goed! nu zie ik dat Gij daarom dit H. Sacrament ingesteld, en op dit altaar hebt willen rusten, opdat ik U toch beminnen zou; met dat doel ook hebt Gij mij een hart gegeven, dat bekwaam is, om eene vurige liefde voor U te koesteren. Maar, ondankbare die ik ben, waarom bemin ik U dan ook niet,

-ocr page 319-

— 309 —

of waaron is mijne liefde tot ü zoo flaauw ? O neen, dat is niet billijk, dat eene goedheid zoo beminnelijk als de uwe is, maar zoo weinig bemind wordt; de liefde, die Gij mij toedraagt, verdient ten minste mijne wederliefde. Gij zijt een oneind.g God, en ik, ik ben een ellendige aardworm. Nog maar weinig zoude ik doen, indien ik mij voor U opofferde, en stiervo voor U, die voor mij gestorven zijt, en uit liefde tot mij dagelijks op het altaar U zeiven slagtoffert. Ja, lieve Jesus, Gij verdient dat men U vurig beminne, en dat wil ik ook doen. Maar help Gij mij , Jesus, help Gij mij om U te beminnen , en dat te doen , wat U zoo zeer behaagt en Gij zoo ernstig van mij verlangt.

-ocr page 320-

— 310 —

Stljictgcbtï».

Dileclus mens mihi, et ego illi.

Mijn beminde is de mijne, en ik ben de zijne.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190,

ficgrocting nan fltanii.

0 Maria, mijne allerzoetste en allerbeminnelijkste Moeder! O welk een groot vertrouwen boezemt mij de H. Bernardus in, indien ik tot u mijne toevlugt wil nemen! Gij let niet, zegt hij mij , op ie verdiensten van ben , die uwen bijstand inroepen, maar zijt hulpvaardig jegens allen, die u om hulp vragen. (1) Bij gevolg, indien ik mij tot u vervoege, o Maria, dan

1) Maria non discutit merita, sed omnibus se cxorabilem praibet.

-ocr page 321-

ontvangt gij mij vriendelijk on luistert naar mijne bede. Hoor dan hu wat ik van u vraag. Ik ben een arme zondaar, die duizendmaal do hol verdiend heb; maar ik wil mijn leven beteren; dien God, dien ik zoo zeer be-leedigd heb, wil ik voortaan beminnen. Uw dienaar wil ik worden; ik geef mij lan u over, zoo ellendig als ik ben; uaak mij dan zalig, nu ik de uwe geworden, en niet moer de mijne ben. Hebt gij mij begrepen, lieve moeder Miria ? ja, gij zult mij begrepen lieb-be:i, en mijn gebed ook verhoeren.

Sdjictgcbcö.

O Maria, ik ben do uwe, maak mij zalig.

©ebeö tot iJtaria.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz 201.

-ocr page 322-

— 312 -

XXI. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zio bladz. 192.

Tjbicumque fuerit corpus, ibi congregabuntur et aquüce. Overal, waar een ligchaam is, daar zullen de arenden vergaderen. Luc. 17. Doei' dit ligchaam verstaan do Heiligen gewoonlijk het ligchaam van Jesus Christus, terwijl zij de arenden duiden op dezulken , die, los van de wereld, zich boven liet aardscho verheffen en do. vlugt nemen ten hemel, werwaarts zij altijd hunne gedachten en verzuchtingen rigten, en waar zij, zoo gezegd, hun gedurig verblijf houden. Op aarde is hun hemel daar, waar

-ocr page 323-

— 313 —

Jesus Christus rust in het H. Sacrament des altaars, en nooit schijnen zij zich aan zijne tegenwoordigheid genoeg te kunnen verzadigen. De arenden , zegt do H. Hieronymus, komen op den reuk van eenig dood ligchaam van verre aanvliegen, om op hetzelve te azen ; laten wij naar Jesus Christus in hot H. Sacrament toesnellen, en, als ware het, daar naar toe vliegen, als naar do kostelijke spijze onzer zielen.

Eene hemelsche fontein is Jesus Christus in het allerheiligste Sacrament des Altaars; en daarom ook zochten de Heiligen in dit tranendal, als versmachtende herten, gedurig hunnen dorst aan dat water te les-schen. Pater Balthazar Alvarez, een priester uit het gezelschap van Jesus , had de gewoonte van dikwijls, waar-

-ocr page 324-

— 314 —

mede hij ook bezig ware, zijne oogen te slaan naar de plaats, waar hij wist, dat Jesus Christus in liet H. Sacrament rustende was; zeer dikwijls ging hij Jesus daar bezoeken, en nu en dan bragt hij geheele nachten voor het Tabernakel door. De tranen kwamen hem in de oogen, wanneer hij zag, hoe men zich in de paleizen dor groo-ten schier verdrong om zijn hof te maken bij een' mensch, van wien men een ellendig tijdelijk goed verhoopte, terwijl het van den anderen kant zoo ledig was in de kerken , waar de Opperheer der wereld zich gewaardigt onder ons te wonen , op een troon van liefde gezeteld, en rijk aan onschatbare en eeuwige goederen, die Hij gaarne wil uitdeelen. Dezelfde Pater Alvarez plagt ook te zeggen, dat de kloosterlingen allergelukkigst waren, omdat

-ocr page 325-

— 315 —

zij zonder uit hun huis te gaan, over dag en des nachts , -wanneer zij maar wilden , Jesus Christus in het H. Sacrament konden bezoeken; iets waarvoor aan anderen de gelegenheid ontbrak.

Vermits Gij mij dan, o allerliefste Jesus , niettegenstaande mijne afschuwelijkheid en mijn ondankbaar hart, toch met zoo veel goedheid tot U roept, zoo wil ik ook van mijnen kant alle hoop op verbetering niet opgeven; neen, ik kom tot U , opdat Gij mij helpt; Gij moet van mij een geheel ander mensch maken, en verbannen uit mijn hart alle liefde , die niet voor U is , elk verlangen dat aan U mishaagt, iedere gedachte, die niet op U doelt. Ja, Jesus , mijne liefde , mijn schat, aan U alleen wil ik genoegen geven, aan U alleen behagen. Gij

-ocr page 326-

alleen zijt al mijne liefde waardig, en daarom wil ik ü alleen uit geheel mijn hart beminnen. Maak mij los, Heer, van alles, wat Gij niet zgt, en hecht mij aan U alleen, maar hecht mij zoo vast, dat ik mij niet meer van ü kunne losrukken, noch in dit, noch in het volgend leven.

Örl)tctgebeamp;.

Allerliefste Jesus, maak dat ik altijd mot U vereenigd blijve.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

ficgrocting oan iHima.

Dionysius, de Karthuizer-monnik, noemt do H. Maagd Maria de voorspreekster van alle zondaars, die tot haar hunne toevlugt nemen. «Advo-cata omnium iniquorum a,d se confu-

-ocr page 327-

gientium.» Daar liet alzoo, o verheven Moeder van God, uwe bediening is, bijstand te verleenen aan al de zondaars, die tot u hunne toevlugt nemen, zoo let, bid ik u, op mij. Zie, daar lig ik lieden aan uwe voeten, uwen bijstand afsmeekende, terwijl ik u met den H. Thomas van Villanova toeroep; Eja ergo advocata nostra, officium tuum imple. Welaan dan, Maria, onze voorspreekster, oefen nu uwe bediening uit, neem mijne zaak ter verdediging op u. Het is waar, een overgroot zondaar bon ik, doordien ik mijnen Heer en God beleedigd heb, nadat Hij mij met zoovele genaden en weldaden overladen had. Het kwaad is geschied; maar Gij, lieve Moeder, kunt voor mij bij God vergiffenis daarvan verkrijgen ; en het is genoeg, dat gij Hem zegt, dat gij mij onder uwe

-ocr page 328-

— 218 —

bescherming neemt; want dan ben ik gered.

Scljtctgebcï).

Dierbare Moeder Maria, gij moet mij zalig maken.

©cbtö lot Maria.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

—©©©—

-ocr page 329-

— 319 —

XXII. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus , die om do liefde, enz. Zie bladz. 192.

De bruid van hot Hooglied zag om naar haren bruidegom, en toen zij hem niet vond , ging zij rond al vragende: num quem diligii anima mea vi-distis? Hebt gij hem gezien, dien mijne ziel lief heeft? Cantic. 3. Jesus nu was toen niet op aarde; maar zoekt thans oene ziel, die Jesus bemint, naar haren geliefde, altijd kan zij Hem vinden in het Allerheiligste Sacrament, Pater Avila was gewoon te zeggen, dat hij geen grootor heiligdom kende, noch verlangde, dan eeno kerk, waar Jesus rust in het H. Sacrament. O oneindige

-ocr page 330-

— 320 —

liefde van mijnen God, eene oneindige wederliefde waardig! Hoe zijt Gij er toch toe kunnen komen, lieve Jesus, om U zoodanig te vernederen, dat Gij, ten einde onder de mensclien te wonen , en ü met hunne harten te vereenigen , niet geaarzeld hebt U onder de gedaante van brood te verbergen! O vleescligeworden Woord! uwe diepe vernedering komt voort uit uwe over-groote liefde. Acli! waarom IJ dan niet bemind uit al mijn vermogen, terwijl ik weet. hoeveel Gij gedaan hebt om mijn hart te winnen ! Ja, ik bemin U, lieve Jesus, uit geheel mijn hart, en daarom wil ik liever aan U genoegen geven dan mijne neigingen opvolgen; mijne lust is aan U te behagen, mijn Jesus , mijn God mijne liefde, mijn Al! O , ik bid U , doe in mij geboren worden eene heilige

-ocr page 331-

begeerte om gedurig bij U te zijn, terwijl Gij daar rust in onze tabernakelen. Laat ik er naar hongeren om U daar gezelschap te houden, en U in mijn binnenste te ontvangen. Gij roept mij tot U ; ware ik dan niet een ondankbare , indien ik aan uwe zoete en vriendelijke uitnoodiging geen gehoor gaf? Ach, Heer, maak mijn hart toch los van alle aardsche aengekleefdheid; want Gij wilt, o mijn Schepper ! Gij W'ilt het eenigst voorwerp zijn van al mijn verlangen en mij beminnen. Ik bemin U, allerbeminnelijkste goedheid van mijnen God; niets anders vraag ik van U dan U; neen , niet wat mij behaagt, maar wat aan U behaagt, dat wil ik, en dat alleen is mij genoeg. Noem genadig aan, lieve Jesus, dit goed verlangen van een'zondaar, die U wil beminnen; O sta mij bij, geef

quot;quot;Ig ~

-ocr page 332-

— 322 —

mij kracht, en maak dat ik, een ellendige slaaf der zonde , van stonde af geen andere banden meer kenne dan die van uwe liefde.

5cl)utgcbcb.

O mijn God! liadde ik U toch altijd bemind!

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

öcgrocting imn iïlana.

Allerzoetste Koningin, en mijne lieve Moeder Maria! ik moet het bekennen , ik ben weerspannig geweest aan Jesus, uwen grooten Zoon, maar vol berouw daarover rigt ik mij tot uw medelijdend hart, opdat Gij, door uwe voorspraak, voor mij vergiffenis van Hem verkrijgt. Gij kunt niet

-ocr page 333-

— 323 —

voorgeven, dat Gij u daarmede niet kunt inlaten, want de H. Bernardus noemt u do bedienaarster van vergiffenis , ministro, propitiationis. Uwe zaak is liet, o Maria, hulp te verleenen aan hen, die in nood zijn ; want de II. Ephrem groet u als de helpster van hen, die in eenig gevaar ver-keeron, opitulatrix periclitanlium. Maar nu, lieve Moeder Maria , wie verkeert in grooter gevaar dan ik ? Door mijne zonden heb ik God verloren; zeker is het, dat ik veroordeeld ben geworden tot do hel; of God mij reeds vergeven heeft, weet ik niet; en bon ik wederom in zijne genade opgenomen, toch kan ik Hem op nieuw verliezen. Maar gij , mijne lieve moeder, gij kunt alles voor mij verkrijgen, en van u wacht ik ook alle goeds: de vergiffenis van mijne zonden, de vol-

-ocr page 334-

— 324 —

harding in de deugd en den Hemel. Daar, in dat rijk der gelukzaligen, hoop ik te wezen een van diegenen, die uwe barmhartigheid het moest zullen roemen , als zijnde ik door uwe voorspraak, o Maria, tot den staat van zaligheid gekomen.

Sdjictgcbcb.

Misericordias Mariao in aeternum cantabo, et aeternum cantabo. Amen. Eeuwig eeuwig wil ik Maria's barmhartigheid prijzen

©dub tot Ütaria.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

-ocr page 335-

— 325 —

XXIII. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Hoer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

Vele vermoeijen:,ssen getroosten zicli, en groote gevaren ondergaan do Christenen , die naar het heilige land reizen , om do plaatsen te bezoeken , waar onze beminnelijke Zaligmaker geboren is, geleden hoeft, en den dood voor ons onderging. Maar is hot noodig, dat wij eene zoo verre reis maken, en aan zoo vele gevaren ons bloot stollen ? Jesus zelf is bij ons; in onze kerken, daar woont Hij, van onze huizen maar weinige stappen verwijderd. Indien de pelgrims , zegt de H Paulinus, het voor een groot geluk houden uit het heilige land

-ocr page 336-

— 326 —

mede te brengen, een weinig stof van do kribbe, of van het graf van Jesus: met hoeveel geestdrift moeten wij dan niet het H. Sacrament, waar Jesus in persoon tegenwoordig is, bezoeken , iets wat ons geene moeite kost en met geene gevaren vergezeld gaat? Zeker kloosterling, aan welken God eene groote liefde tot het H. Sacrament had ingeboezemd , schreef in eenen brief, onder andere het volgende: «Ik heb bemerkt, zeide hij , dat ik alles aan het H. Sacrament te danken heb. Geheel en al heb ik mij overgegeven en toegewijd aan Jesus in zijn H. altaargeheim. Ik zie eene ontelbare menigte van genaden, die men niet verkrijgt, omdat men zijne toevlugt niet neemt tot dit goddelijk Sacrament. Ik zie hoe groot een verlangen Jesus heeft om ons in dit Sacrament

-ocr page 337-

— 327 -

zijne genaden uit te deelen. O heilig geheim, allerheiligst Sacrament! In dit altaargeheim geeft God ons zijne almagt het meest te kennen, want wat God ooit voor ons gedaan heeft, 't is alles in dit Sacrament besloten. Neen, wij benijdea liet geluk der zaligen niet; want dien Heer , dien zij bezitten in den hemel, dien bezitten wij op aarde, maar door een grooter wonder van zijne liefde. Maak toch dat allen, die gij spreekt, zich toewijden aan het JEL Sacrament. Ik spreek zoo, omdat dit heilig geheim mij verrukt ; ik kan er niet van zwijgen van het allerheiligste Sacrament, dat onze liefde zoo overwaardig is. Ik ben zoo gevoelig voor de liefde van Jesus in dat geheim, dat ik niet wete wat al te doen om aan zijne liefde te beantwoorden.» Zoo eindigt de brief.

-ocr page 338-

— 328 —

O Sarafijnen! brandend van liefde zwerft gij daar rondom uwen en mijnen Heer; en nogtans niet uit liefde tot u, maar uit liefde tot mij lieeft die Koning der hemelen zicli onder die gedaante willen verbergen. O laat ik dan ontvlammen van liefde tot Hem! ontsteekt gij, Engelen, mijn hart door uwen gloed, opdat ik tegelijk met u moge branden van liefde. Lieve Jesus, doe mij toch kennen de grootheid der liefde , welke gij den menschen toedraagt, opdat bij het inzien van uwe uitstekende liefde, het verlangen om die liefde met wederliefde te vergelden, en in alles aan U te behagen gedurig sterker in mij worde. Ja ik bemin U, allerbeminnelijkste Jesus ; ik wil TT altijd beminnen, en U beminnen alleen om aan U genoegen te geven.

-ocr page 339-

— 229 —

Scljttlgcbcb.

Lieve Jesus, ik geloof in U, ik hoop op ü, ik bemin U, on golieel en al geef ik mij aan U over.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz 190.

ficgrocting nan ilTium.

Allerbeminnelijkste Maagd! de H. Bonaventura noemt u Maler orphano-rum, de Moeder der wezen. Nu, die ongelukkige weezen zijn de arme zondaars , die God, hunnen Vader, verloren hebben. Zoo dan neem ik tot ü mijne toevlugt, o heilige Maagd! want ook ik heb mijnen Vader verloren ; maar gij zijt mijne Moeder, en door u zal ik Hem terug vinden. In mijn ongeluk kom ik tot u, en roep uwe hulp in. En ik zal geholpen wor-

-ocr page 340-

— 330 —

den? O ja: «Wie, zegt Innocentius III, heeft Maria ooit aangeroepen , zonder door haar verhoord te zijn.» Quis invocavit earn et non estexau-dilus ah ipsa ? Wie heeft ooit uwe voorspraak ingeroepen, zonder dat gij acht op hem gegeven , en hem geholpen hebt? Wie ging ooit verloren , die tot u zijne toevlugt nam? Alleen hij gaat verloren, die dat nalaat te doen. Alzoo, lieve Moeder, wilt gij, dat ik zalig worde , maak dan dat ik altijd uwe voorspraak inroepe, en op u mijn vertrouwen stelle.

Sdjictgcbcb,

Heilige Maria! boezem mij vertrouwen in op u.

(Êtbcb tot fHarta.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

-ocr page 341-

— 331 —

XXIV. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus , die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

Veretu es Deus ahsconditus. Is, 15. Waarlijk, Gij zijt een verborgen God. In geen gewrocht der goddelijke liefde komt de waarheid dezer woorden van Isaïas zoo zeer uit, als inliet aanbiddelijk geheim des altaars, waar God zich geheel en al verbergt. Het eeuwig Woord des Vaders , de men-schelijke natuur aannemende, verborg zijne Godheid, en wandelde als mensch rond op deze aarde, maar in het heilig altaargeheim verbergt Jesus nog bovendien zijne menschlieid, en onder den schijn van brood is Hij bij ons,

-ocr page 342-

— 332 —

daardoor te kennen gevende met hoe veel teederheid Hij ons bemint. (I) O mijn dierbare Verlosser! op het zien van die uitstekende liefde , welke Gij hebt voor de menschen, raak ik buiten mij zeiven, en weet niet meer wat te zeggen. Want uit liefde tot ons zijt Gij zoo ver gekomen, dat Gij niet geaarzeld hebt den glans uwer heerlijkheid te bedekken, uwe grootheid te vernederen , en uw goddelijk leven , als het ware, te vernietigen. En terwijl Gij op onze altaren rust, lieve Jesus, schijnt uw eenigst werk te wezen , de menschen te beminnen, en hun kenbaar te maken, hoe groote liefde Gy hun toedraagt. Maar ach, hoe beloonen zij uwe liefde, o groote Zoon van God!

1) Lalet divinilas, latei hnmanitaa, sola 'patent viscera charitatis.

-ocr page 343-

— 333 —

Lieve Jesus, vergun mij dat ik hot zegge, Gij zijt al te verliefd op de menschen ; want ik zie, dat Gij hun welzijn stelt boven uwe eigene eer. Wist gij dan niet aan welke vers ma-dingen Gij U zoudi blootstellen, door de instelling van liet allerheiligste Sacrament des altaars ? Ik zie het en Gij zaagt vóór mij , dat het grootste gedeelte der menschen U in dat heilig geheim niet aanbidt, noch U daar erkennen wil voor wie Gij zijt. Ik weet, dat men tot dien graad van boosheid gekomen is, dat men zich niet ontzien heeft de heilige hostiën met voeten te treden , en op de aarde, in het water of in het vuur te werpen. Ik zie ook hoe het grootste gedeelte van hen, die aan U gelooven, o mijn God, ik zie hoe zij in plaats van door huune eerbewijzing den smaad te

-ocr page 344-

— 334 —

vergoeden, die U wordt aangedaan , in uwe tempels komen, en U daar door hunne oneerbiedigheden beleedigen.

Ach, mijn allerbeminnelijkste Zaligmaker , ach, dat ik met mijne tranen , ja zelfs met mijn bloed die ongelukkige plaatsen konde reinigen, waar Gij in dit Sacrament uwer liefde zoo onteerend gehoond zijt. Maar vermag ik dit niet, ik verlang ten minste en neem mij voor U dikwijls in uw H. altaargeheim te bezoeken, ten einde ü daar te aanbidden, gelijk ik U heden aanbid, tot vergoeding van den smaad, die U in dit allerheiligste Sacrament door de menschen wordt aangedaan. Ontvang, eeuwige Vader , de geringe eerbewijzing, die ik, allerellendigst mensch als ik ben, heden aan ü opdraag, ten einde eenige vergoeding te geven voor de oneer aan-

-ocr page 345-

gedaan aan uwen Zoon in dit allerheiligste Sacrament. Ontvang mijne geringe eerbowijzing, die ik vereenig met die oneindige eerbewijzing, die Jesus Christus U gaf op zijn kruis, en nog dag aan dag geeft in het heilig geheim des altaars. O dat wenschte ik, dat ik maken kon, dat alle men-schen vol liefde ■waren voor Jesus Christus in het allerheiligste Sacrament des altaars.

Scljietgebci.

Lieve Jesus, maak dat gij gekend en bemind wordet.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

®cbcï) tot illciria.

Magtige Maria! ik raak vol hoop

-ocr page 346-

— 336 —

wanneer ik beducht voor mijne eeuwige zaligheid, tot u mijne toevlugt neem ; en bedenk, dat gij zoo rijk zijt aan genaden , dat de H. Joannes van Damascus u eene zee van genaden noemt (pelagus gratiarum), de H. Bonaventura, de verzamelplaats der genaden (conjregalionem gratiarum) , de H. Ephrem, de bron van genade en alle vertroosting {fontein gratia! et toLius consolationis), en de H. Bernardinus de volheid van alle goed {plenüudinem omnis boni! En ik weet, lieve Moeder, dat gij zoo genegen zijt om wel te doen ,'dat gij u beleedigd acht door hen , die geene genaden van u vragen. De H. Bona-ventura hoeft het gezegd; In te do-mina, peccant, qui te non vagant. O allerrijkste, allerwijate, allergoe-dertierenste Maagd, ik weet het, gij

-ocr page 347-

— 337 —

kent beter dan ik zelf, de behoeften van mijne ziel, en gij bemint mij meer, dan ik u beminnen kan. Wilt gij nu weten, welke gunst ik heden van u afsmeek ? het is deze, dat gij mij die genade verwervet, welke gij weet dat voor mijne ziel de voordeeligste is, die genade moet gij van God voor mij vragen, dan bon ik te vreden.

Srljictgcbcb.

Mater Sal vat oris om pro me. Moeder des Zaligmakers, bid voor mij.

lt;amp;cbcamp; tot Ittaria.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

49 22

-ocr page 348-

— 338 -

XXV. BEZOEK.

Gebed van voorbereidinrj: Heer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 190.

Do H. Paulus verheft de gehoorzaamheid van Jesus Christus, zeggende , dat Hij gehoorzaam was aan zijnen eeuwigen Vader tot aan den dood des kruises: factus obediens usque ad mortem. Phil. 2. Maar in dit heilig geheim des altaars is Jesus nog verder gegaan; want niet alleen aan zijnen eeuwigen Vader, maar ook aan den mensch heeft Hij zich willen onderwerpen , en dat wel tot aan het einde der wereld; zoodat men zeggen kan, f actus est obediens usque ad consum-malionem sceculi. Jesus, de Koning

-ocr page 349-

des Hemels, daalt uit den hemel neder op het woord van eenen mensch. Op onze altaren , daar rust hij onbewegelijk; Hij laat zich plaatsen, waar men Hem plaatsen wil; nu is Hij ter aanbidding uitgesteld, dan gesloten in het Tabernakel; nu brengt men Hem in de huizen, dan wederom draagt men Hem langs de straten. Hij laat zich geven, aan wien men Hem geven wil, aan den regtvaardige, en aan den zondaar. Toen Hij op deze aarde rondwandelde, zegt Lucas van Hem, dat Hij gehoorzaam was aan Maria en aan Josef; maar in het H. Altaargeheim gehoorzaamt Hij aan zoo vele schepselen, als er priesters gevonden worden op aarde. Duld dat ik U lieden toespreke, o liefdevol hart van mijnen Jesus, waaruit al de Sacramenten, en vooral dit Sacrament

-ocr page 350-

— 340 —

van liefde gesproten is; ik wenschte U zoo veel eer te kunnen toebrengen, als Gij geeft in dit Sacrament aan uwen hemelsclien Vader. Ik weet dat Gij op dit Altaar mij diezelfde liefde toedraagt, waarmede Gij mij bemin-det, toen G-ij uw goddelijk leven liet te midden der bittere smarten van liet kruis. Verlicht, o goddelijk hart, hen, die u niet kennen, opdat zij u kennen mogen. Verlos door uwe verdiensten de zielen van het vagevuur, of ten minste, geef oenige verligting van smart-aan die zielen, die reeds voor eeuwig uwe bruiden zijn. Ik aanbid ü , ik bedank U , ik bemin U in vereeniging met al diegenen, die U thans beminnen in den Hemel en op aarde. Maak, o allerzuiverst hart maak Gij mijn hart los van alle aan-gekleefdheid aan de schepselen, en

-ocr page 351-

— 341 —

vervul hetzelve geheel met uwe liefde, Neem Gij bezit van mijn hart, o allerzoetst hart van mijnen Jesus , en neem er zóó bezit van , dat ik van dit oogen-blik af geheel de uwe zij, en altijd zeggen kunne : Quis me separabit a charitate Dei, quae est in Christ o Je-su Domino nostro? Wie zal mij kunnen scheiden van de liefde Gods , die is in Jesus Christus, onzen Hoor ? lioM. 8. 35 en 59. Schrijf, o heilig hart, in mijn hart al die bittere smarten, die Gij gedurende zoo vele jaren verdroogt uit liefde tot mij , opdat ik, bij het gezigt daarvan , or naar hako om iets voor U te lijden, of, uit liefde tot U, ten minste mot geduld verdrago al de wederwaardigheden van dit leven. Allernodorigst hart van mijn' Jesus, maak mij deelgenoot van uwe nederigheid. Allerzachtmoedigst hart van

-ocr page 352-

- 342 —

mijn' Jesus, deel mij uwe zaclitmoe-digheid mede. Neem weg uit mijn hart alles wat daarin aan U mishaagt. Keer het geheel en al tot U, opdat het niets wille, niets verlange dan alleen dat, wat Gij wilt, in één woord, maak dat ik alleen leve om U te gehoorzamen, alleen om IJ te beminnen., alleen om aan U genoegen te geven. Ik weet hoeveel ik aan U verschuldigd ben, en hoe ik de grootste verpligtingen aan U heb. Indien ik mij zeiven geheel en gansch voor U opofferde, ware dit nog maar weinig in vergelijking van hetgeen Gij verdient.

Sdjiclgcbcb.

Lieve Jesus, Gij alleen zijt meester van mijn hart.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

-ocr page 353-

- 343 —

öcgmting »on fllnrta.

De H. Bernardus zegt, dat Maria die hemelsche ark is, waarin wij van de schipbreuk dor eeuwige verdoemenis zullen bevrijd blijven, mits wij bij tijds tot die arke onze toevlugt nemen; area in qua naufragium evadimus. Een voorbeduidend zinnebeeld van Maria was de ark, waarin Noë eens ontkwam aan die algemeene schipbreuk der wereld. Maar zegt Hesychius, ruimer eene ark, dan de ark van Noë was, is Maria, Area Noë largior. In Noë's ark werden maar weinige menschen en redelooze schepselen opgenomen en behouden; terwijl Maria opneemt al diegenen, die tot haar hunne toevlugt nemen, en zeker maakt zij, dat allen behouden worden. O wij ongelukkigen, indien wij Maria

-ocr page 354-

— 344 —

niet hadden! O hoo groot is het getal dergenen die verloren gaan! en waarom? omdat zij hunne toevlugt niet nemen tot u, o heilige Moeder Gods. Want wie zou verloren gaan , wendde hij zich tot u om hulp en bijstand.

Scl)ict9cb£amp;.

Allerheiligste Maagd Maria, maak dat wij ten allen tijde onze toevlugt tot u nemen.

Camp;cbcb tat ittaria.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

-ocr page 355-

— 345 —

XXVI. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie bladz. 192.

Exulta etlauda, liahitatio Sion quia magmis in medio tui Sanctus Israel. Juicht en prijst, gij inwoners van Sion; want groot is in uw midden de Heilige van Israël Is. :I2. O, welke groote vreugde moeten wij menschen gevoelen, en hoe vol vertrouwen en liefde zijn bij deze gedachte : in ons vaderland, in onze kerken, niet verre van onze huizen , daar woont en leeft de Heilige der heiligen, de groote God, in het allerheiligste Sacrament des altaars ! daar woont Hij, die door zijne tegenwoordigheid in den Hemel

-ocr page 356-

— 346 —

het geluk der zaligen uitmaakt, Hij, die de liefde is! (l)Want het H. Sacrament des altaars is niet alleen een Sacrament van liefde, maar het is de liefde zelve ; het bevat God zelven, die om de groote liefde, ■wolko hij aan zijne schepselen toedraagt, zich de liefde zelve noemt, en ook waarlijk is. Deus charitas est. God is liefde. Maar ik hoor ü klagend zeggen, lieve Jesus, dat ofschoon Gij tot ons welzijn onder ons gekomen zijt, wij toch geen werk van u gemaakt hebben: Non, collegisli me. Gij hebl mij niel ont-vangen. En uwe klagten zijn maar al te regtvaardig, mijn Jesus! ik, ik ben een van die ondankbaren, die U alleen gelaten heb, zonder U t3 komen bezoeken. Straf mij gelijk Gr] wilt, maar

1) Amorem non tam habet, quara ipso est-S. Bern,

-ocr page 357-

— 347 —

niet door mij te berooven van uwe tegenwooordigheid, hetgeen ik anders wel verdiend had. Ik wil mijn gedrag verbeteren, ik wil van dezen dag af, niet alleen U dikwijls bezoeken, maar ook zoo lang ik kan, mij met II onderhouden. O mijn Zaligmaker, maak dat ik aan dit voornemen getrouw blijve, en door mijn voorbeeld anderen moge opwekken om U gezelschap te houden in het allerheiligste Sacrament des altaars. Ik weet, dat do eeuwige Vader van U zeide: H ic est filius meus dilectus inquomihi bené complaeui. Deze is mijn beminde zoon, in tuien ik mijn welbehagen heb. Matth. 17. Zoo heeft dan een God in U al zijn welbehagen, en ik, ellendige aardworm, zou er mijn genoegen niet in vinden, mij met U te onderhouden in dit tranendal! O verslindend

-ocr page 358-

— 348 —

vuur der liefde tot God; verteer in mij alle gehechtheid aan het aardsche, want dat alleen kan mij ontrouw doen worden aan U, en mij van ü verwijderen. Als gij wilt, Heere! kunt gij mij reinigen. Domine, si vispotes me mun-dare. Doe. na zoo veel reeds voor mij gedaan te hebben, ook nog dit voor mij, zuiver mijn hart van alle genegenheid , van alle liefde, die geene strekking heeft tot TL Zie, ik geef mij zei ven geheel en al aan U over; al de levensdagen, die mij overschieten, wijd ik toe aan Jesus in het allerheiligste Sacrament. Ja, lieve Jesus, Gij moet mijne sterkte zijn, Gij het voorwerp mijner liefde gedurende mijn leven, en in het uur van mijnen dood, wanneer gij als reisspijze tot mij zult komen, en mij geleiden in uw he-melsch koningrijk. Amen, amen, zoo

-ocr page 359-

— 349 —

hoop ik het, zoo moge het geschieden!

Scljietgcbtï».

O mijn Jesus, wanneer zal ik U mogen aanschouwen.

Hier de oefening der geestelijke Communie. ZL; bladz. 192

Ccgrocting can flïaria.

Bij u, o allerheiligste Maagd Maria, vinden wij hulp voor alles; verkwikking geeft gij in onze afgematheid , naar luid der woorden van den H. Germanus, die U noemt: potenlia debililatis nostrae; de kracht in onze zwakheid. — Gij zijt de poort, door welke wij aan de slavernij der zonden kunnen ontvlugten, zoo als de H. Bo-naventura het ons te kennen geeft. Bij u vinden wij troost te midden van de ellenden dezes levens, naar hot

-ocr page 360-

- £50 —

zeggen van den H. Laurentius Justi-nianns, die u begroet met den titel van troost in onze pelgrimage op deze wereld?solatiumpercyrinatio-nis nostrae. Eindelijk in u vinden wij in zekeren zin, Godi genade, ja God zeiven. Door Bonaventura wordt gij genoemd de troon van Gods genade ; thronus gratiae Dei; en Procus zegt van u, dat Gij zijt. als ware het, eeno brug over welke God, uit oorzaak onzer zonden van ons verwijderd, door zijne genade wederom tot ons terugkomt (1).

Sfljictgcbcb.

O Maria, gij zijt mijne sterkte, mijn bevrijdster, mijn troost en mijne zaligheid.

(Êcbcb tot iitaita.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd , ens. Zie bladz. 201.

1) Pons per quem Deus ad homines descend!t.

-ocr page 361-

— 351 —

XXVII. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding : Heer Jesus Christus, die om de liefde, enz. Zie Wadz. 192.

In de getijden van liet H. Sacrament zingt de Kerk: geen ander volk is er dal zoo gemeenzame goden heeft, als onze God gemeenzaam is met ons: Non est alia natio tam grandis, quae habeat Deos appropinquanles sibi, sicut Deus nosier adest nobis. De heidenen, toen zij hoorden spreken van de liefdewerken van onzen God, riepen uit; O wat is die God der Christenen een goede God! En inderdaad, ofschoon de heidenen hunne goden zóó uitdachten en zich voorstelden, als hun dit het meest behaagde,

-ocr page 362-

— 352 —

toch zult ge, in liunne gansclie fabelleer , nergens gewag gemaakt vinden van eenen of anderen God, die zoo liefderijk met de menschen zou hebloen omgegaan , gelijk onze God, dat is de eenige ware God, dit inderdaad doet; want door een wonder van zijne liefde heeft Hij het middel uitgevonden om op onze altaren nacht en dag onder ons te wonen , als konde Hij het niet van zich verkrijgen, zelfs voor een oogenblik , van ons gescheiden te zijn. Zoo hebt Gij dan, lieve Jesus, het grootste van uwe wonderen willen wrochten , ten einde te voldoen aan het vurig verlangen, dat Gij hadt, om altijd bij en onder ons te wezen ! Maar hoe komt het dan , dat de menschen uwe tegenwoordigheid schijnen te vlugten ? Hoe kunnen zij dan zoo voortleven zonder IJ ooit, of ten

-ocr page 363-

— 353 —

minste slechts zeer zelden te bezoeken, terwijl een kwartier uurs in uwe tegenwoordigheid doorgebragt, hun eene eeuw toeschijnt ? zoo verveelt hen die tijd. O geduld van mijnen Jesus, wat zijt ge groot! ja groot is uw gednld omdat uwe liefdi voor de menschen groot is; het is die liefde ook, die maakt, dat Gij bij voortduring onder zoo vele ondankbaren wilt blijven wonen.

O mijn God, die, omdat Ge oneindig zijt in uwe volmaaktheden ook oneindig zijt in uwe liefde , o laat niet toe, dat ik voortga mot te behooren onder het getal dier ondankbaren! Ook ik verveelde mij weleer in uwe tegenwoordigheid , omdat ik U in het geheel niet, of althans niet genoeg beminde. Maar laat mijn hart door uwe genade, van liefde tot IJ branden , dan zal het mij niet vervelen , mij met

49

23

-ocr page 364-

— 354 —

U in het allerheiligste Sacrament nacht en dag bezig te houden. Eeuwige Vader! verleen mij door de verdiensten van uwen Zoon, eene zoo vurige en teedere liefde voor het allerheiligste Sacrament, dat ik altijd in den geest gekeerd naar eene kerk, waar Jesus in het Allerheiligste rust, ddar mijne gedachten hebbe, en hijgend het oogenblik verbeide, waarop ik Hem zal mogen bezoeken, en mij met Hem onderhouden.

Srijtttgebtö.

Schenk mij, o God. om de liefde van Jesus, eene groote liefde tot het allerheiligste Sacrament.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

ficgrocting oan -Starta.

Maria is die toren van David, waar-

-ocr page 365-

— 355 —

van de H. Geest spreekt in het Hooglied. Zoo is dan Maria eene allersterkste verschansing voor hen , die bevochten worden, propugnacidum munitissimum in hello versantibus, gelijk de H. Ignatius haar noemt. O hoe hevig vallen mijne vijanden mij gedurig aan, ten einde mij te berooven van de genade Gods, en van uwe bescherming , o mijne allerliefste Moeder Maria! Gelukkig voor mij dat Gij u gewaardigt te strijden voor hen, die in u hun vertrouwen stellen. De voorvechtster voor hen, die op u betrouwen ; Propugnatricem confiden-tium in te, noemt u de H. Ephrem. O verdedig mij dan, mijne lieve Moeder Maria; strijd voor mij ; op u vestig ik mijne hoop en mijn vertrouwen.

-ocr page 366-

— 356 —

ScljtEtgtbcb.

Maria, Maria, uw naam is nujnc verdediging.

©cbcb tot iHario.

Tot U, o allerlieiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

-ocr page 367-

— 357 —

XXVIII. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding : Heer Jesus Christus , die om de liefde , enz. Zie bladz. 192.

Welk goed, roept de H. Paulus uit, kunnen wij vreezen, dat God ons weigeren zal, nadat Hij ons zijnen eenigen Zoon geschonken heeft! Quo-modo nonetiam cum illo omnia nobis donavit; hoe heeft Hij ons ook met Hem niet alles geschonken ? Eom. 8. Herinneren wij ons, dat de eeuwige Vader al wat Hij heeft, aan Jesus Christus heeft gegeven! Omnia dedit ei Pater in manus. Jo. 13. Laat ons dan onophoudelijk bedanken de goedheid , dc barmhartigheid, de mildheid van onzen liefdevollen God, die ons

-ocr page 368-

— 358 —

rijk heeft willen maken aan alle goed en aan alle genade , door ons Jesus Christus te schenken in het allerheiligste Sacrament des altaars (1).

Zoo mag ik dan, o Zaligmaker der wereld, o vleeschgeworden Woord, gelooven, dat Gij geheel de mijne zijt, indien ik U wil bezitten. Maar kan ik wel gelijker wijze zeggen dat ik geheel de uwe bon, ofschoon Gij mij wilt ? o lieve Jesus , neem dit euvel weg: laat de wereld geen getuige wezen van die ondankbaarheid , dat Gij geheel de mijne wezen wilt, terwijl ik van mijnen kant zou weigeren geheel aan U toe te behooren! Neen dat geschiede nooit; ot is het, helaas! vroeger wel gebeurd, nooit geschiede het wederom. Bij vast besluit wijd ik mij

1) In omnibus divites facti estis in illo . . ita ut nihil vobis desit in ulla gratia. I. Cor. 1.

-ocr page 369-

— 359 —

lieden geheel en al aan U toe, aan U offer ik op , voor den tijd en voor de eeuwigheid mijn leven , mijnen wil, mijne gedachten , en al mijne handelingen. Zie, lieve Jesus, van dit oogen-blik af ben ik geheel de uwe; ik heb afscheid genomen van de schepselen, en bied mij aan voor brandoffer aan mijnen Schepper. O vertere dan dit offer in de vlammen van uwe goddelijke liefde! Neen , neen, do wereld mag volstrekt niet meer deelen in de liefde van mijn hart. O Jesus, Gij gaaft mij bewijzen van uwe liefde voor mij, toen ik U niet beminde, en dat geeft mij de zekere hoop, dat Gij mij thans opneemt onder de uwen , thans dat ik U bemin , en uit liefde tot U mij geheel en al aan U opdraag.

Eeuwige Vader, ik offer ü heden op al de deugden en handelingen van

-ocr page 370-

— 300 —

Jesus: te gelijk met de gevoelens van zijn hart; verleen mij, bid ik U, die genaden, die Jesus voor mij van U afvraagt. Met zijne verdiensten bedank ik U voor die menigte van barmhartigheden , die Gij mij bewezen hebt. Met zijne verdiensten voldoe ik U voor de schuld mijner zonden, en door die zelfde verdiensten hoop ik van U allerlei genaden , de vergiffenis van mijne zonden, de volharding., den Hemel, en bovenal de heerlijke gaaf van uwe zuivere liefde. Ik zie wel in, dat ik zelf het uitstorten van uwe gunsten over mij verhinder; daarom , neem ook dat kwaad van mij weg : ik smeek er U om in den naam van Jesus Christus , die gezegd heeft: indien Gij den Vader iets in mijnen naam zult vragen , zal Hij het u geven : Si quid pe-tieritis Patrem in nomine rneo,dabit

-ocr page 371-

- 301 —

vohis. Jo. iA. Bij gevolg kunt Gij mijne bedo niet afslaan. Een ding maar verlang ik , o mijn God , namelijk U te' beminnen , mij zeiven gelieel en al aan U over te geven , en voortaan niet meer ondankbaar jegens U te wezen , gelijk ik dit voorheen wel geweest ben. Zie dan genadig op mij neder , en verhoor mijn gebed : maak dat ik van dezen dag af, mij geheel en al aan uwe dienst toewijde zonder ooit wederom op te houden van U te beminnen. Ja ik bemin U, mijn God, ik bemin U, oneindige goedheid , ik bemin U , mijne liefde , mijn geluk , mijm leven, mijn al.

5cl)tetgcbcJgt;.

Lieve Jesus , Gij wilt dat ik aan U geheel en al toebehoore; welaan, ik wil dan ook geheel en al de uwe zijn.

-ocr page 372-

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

ötgrocting pan flTaritt.

O hoeveel troost ontwaar ik te midden van mijne ellenden en wederwaardigheden , en welk eene kracht gevoel ik tegen de bekoringen, wanneer ik aan n denk, lieve Moeder Maria, en uwe hulp inroep. Waarlijk, gij Heiligen , gij had wel groot gelijk, dat gij mijne lieve Moeder Maria noemdet, nu eens met den H. Ephrem, eene veïligehaven voor hen, die in gevaar zijn van schipbreuk te lijden (portas vexatorum), dan eens met de H. Bo-naventura, de troost der ellendige n, (solatium miserorum), dan wederom met den H. Germanus, de staakster van onze zuchten, (requies gemituüm nostrorum.) O mijne lieve moeder Ma-

-ocr page 373-

— 863 —

ria, wees dan nu ook voor mij eene troostende moeder; beladen ben ik met zonden , en overal omringd van vijanden, die het op mijne ziel gemunt hebben, terwijl ik zonder deugden ben en koud in de liefde tot God, nog eens, wees mij eene troostende moeder , o allerheiligste Maagd , en troost mij daarmede , dat gij door uwe voorspraak maakt, dat ik een nieuw leven beginne, en zulk een leven , dat aan uwen Zoon en aan u kan behagen.

Sdjictgcbcö

Maak een ander mensch van mij, lieve moeder Maria, maak een ander mensch van mij; gij kunt dat doen.

©cbcï) tot Ularia.

Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 201.

-ocr page 374-

- 364 —

XXIX. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding: Heer Jesus Christus, die om de liefde , enz. Zie bladz. d92.

O Jcsus, goede Herder, die uit liefde tot uwe schaapjes niet tevreden met U zeiven voor hen eens geslagtofferd te hebben op het altaar deskruises, nog daarenboven in het allerheiligste Sacrament op eene verborgene wijze onderons hebt willen wonen, ten einde lt; in ons midden en altijd bij ons te wezen, en ü zoo den weg tot onze harten te banen! — Ach! wiste ik toch gebruik te maken voor uwe tegenwoordigheid , gelijk de heilige bruid van het Hooglied dit deed. O zeker, indien ik U waarlijk beminde.

-ocr page 375-

— 365 —

lieve Jesus , dan zou ook ik wel verlangen nacht en dag voor het Allerheiligste door te brengen; en hij uwe goddelijke Majesteit, daar onder de nederige gedaante van brood verscholen , zoude ik die hemelsche geneugten en die tevredenheid smaken, die daar genoten worden door hen, wier hart voor U alleen geheel en al van liefde klopt. O ik bid U, lieve Jesus, trek mij tot U door het zoet dier onuit-sprekelijke liefde, die Gij ons in het allerheiligste Sacrament des Altaars geopsnbaard hebt, dan, ja dan, zeg ik zeker vaarwel aan de schepselen en aan al de genoegens dezer aarde, om mij geheel en al aan U alleen te hechten. Eijke vruchten van heilige deugden brengen aan God op die gelukkige zielen , die gewoon zijn zich met Jesus Christus in het allerheilig-

-ocr page 376-

— 3G6 —

ste Sacrament te onderhouden. Maar, ach! als ik op mij zei ven let, dan ben ik beschaamd voor U te verschijnen, o mijn Jesus, zoo arm en naakt aan deugden als ik ben. Gij wilt, dat men niet met ledige handen tot uw altaar nadere (1), en ik, ik heb niets om U aan te bieden. Wat gedaan! niet meer voor uw aanschijn komen? Maar neon, dat behaagt U ook niet. Nu weet ik wat ik doen zal: zoo arm als ik ben, ga ik toch tot U, terwijl ik van U verwacht , dat Gij mij voorzien zult met hetgeen Gij van mij begeert. Ik weet het, niet alleen om hen, die U beminnen, te loonen, hebt Gij u een verblijf uitgekozen op onze altaren, maar ook om aan ellendigen, gelijk ik ben, uwe gunst te bewijzen. O laat mij, ik smeek

1) Non apparebis in conspectu meo vacuus. Exod. 23.

-ocr page 377-

— 367 —

U, die gunst van dezen dag af ondervinden. Ik aanbid U, o Koning van mijn hart, opregte beminnaar der monsclien, en liefderijke herder van uwo schapen. Zie, daar nader ik tot den troon van uwe liefde, en niets anders hebbende om U aan te bieden, waag ik het, mijn hart, hoe ellendig hetzelve ook zij, aan U op te dragen; ik wil dat het voortaan geheel en al aan u toebehoore. Met dat hart kan ik U beminnen, zooveel maar in mijn vermogen is. Trek tot U dat hart, mijn lieve Jesus, en maak dat het geheel en al gehecht zij aan uwen wil, zoo dat ik van dit oogenblik af van mij kunne zeggen , wat uw beminde leerling Paulus eens van zich zeide: Ego vinctus Chrisli. Gebonden hen ik met Christusliefdehanden. Vereenig mij geheel en al met U, en maak dat ik

-ocr page 378-

— 368 —

alles, tot mij zeiven toe, vergete, om eens zoo gelukkig te worden van in eeuwige liefde U alleen te bezitten. Ik aanbid ü, mijn Heer en mijn God, onder de gedaante van brood hier in het allerheiligste Sacrament des altaars tegenwoordig; ik bemin U en hecht mij aan U vast; o vermeerder toch mijne liefde, en dat ik ü toch nooit wederom verlate.

Sfljictgcbclr.

Lieve Jesus, Gij alleen zijt mij genoeg.

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

öegrotting uun Maria.

De H. Bernardus noemt Maria viam regiam Salvatoris, dcdis den veili-gen iveg om tot den Zaligmaker en

-ocr page 379-

— 369 —

de zaligheid te geraken: en naar het zeggen van denzelfden Heilige, brengt Maria ons tot God, en worden wij door haar naar Hem als gedragen (1). Zoo dan lieve moeder Maria, wacht niet, tot dat ik zelf tot God kome, maar draag Gij mij op uwe armen naar Hem toe; Ja draag mij, en gebruik geweld, als ik onwillig ben. Laat het zoete en aanlokkelijke van uw liefdevol hart mijne ziel treffen, en mijnen weder-spannigon wil overhalen, om toch eens voor altijd vaarwel te zeggen aan de ijdelheid der wereld, en niets anders meer te zoeken dan God alleen, en de vervulling van zijnen heiligen wil. Laat mij zien, hoe vermogend gij zijt, o Maria, en voeg bij uwe andere wonderen ook nog dit wonder uwer barmhartigheid , van namelijk mij van Gods

1) Vehiculum ad Deum animarum nostrarum.

49

24

-ocr page 380-

— 370 —

geslagen vijand tot zijnen grooten vriend te maken.

Scljictgcbcb,

O Maria, gij kunt mij heilig maken, en dat gij dit doen zult, dat hoop ik,

(Ëclijb tot lïlaria.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie quot;bladz. 201.

(2^

-ocr page 381-

XXX. BEZOEK.

Gebed van voorbereiding. Heer Jesus Christus , die om do liefde, enz. Zie bladz. 192.

Cur faciern tnam absondis? Jou-14. Waarom verbergt gij uw aanschijn voor mij? Te zien, dat God zijn aanschijn verborg, maakte Job bevreesd; als wij daarentegen bemerken , dat Jesus Christus zijne Majesteit verbergt in liet allerheiligste Sacrament, jaagt dit ons geene vrees aan, neen, maar integendeel het vervult ons met liefde en vertrouwen, omdat Jesus, juist om ons vertrouwen in hem grooter te maken, en ons zijne liefde te openbaren , onder de gedaante van brood op

-ocr page 382-

— 373 —

onze altaren heeft willen schuilen (1). Maar wie ook zou met vertrouwen tot Jesus durven naderen, voor Hem zijn hart open leggen , en Hem zijne verlangens te kennen geven, indien die Hemel-koning op onze altaren zich vertoonde te midden van den glans zijner Majesteit?

O lieve Jesus, welk een heerlijke vinding van uwe liefde was hot, onder de nederige gedaante van brood hij de menschen uw verblijf te nomen, om zoo toegankelijk te wezen voor wie maar verlangt met IJ te spreken! Hij had wel groot gelijk, de Profeet Isaïas met te zeggen , dat men luide op en overal zou vermelden de liefdevonden van onzen goeden God (2). O aller-

1) Dum 'Deus in hoe sacramento faciem suam abseondit, amorem suum detegit.

2) Notas facite in populis adinventiones ejus. Is. 22.

-ocr page 383-

— 373 —

liefderijkst hart van mijnen Jesus ! ovenvaardig' zijt Gij aller harten te bezitten. O hart van mijnen Jesus, altijd brandend van de zuiverste liet-de! O verslindend vuur, verteer in mij geheel en al den ouden mensch, vernieuw mij, en laat ik voortaan een leven leiden van liefde en genade! Vereenig mij zoo innig met II, lieve Jesus, dat ik nooit wederom van U gescheiden worde ! O hart van mijn' Jesus, dat altijd open staat als een oord van toevlugt voor de ziel, o neem ook mij op! O hart, om de zonden der wereld zoo doorwond op het kruishout, verleen mij een opregt berouw over mijne zonden! Ik weet, lieve Jesus, dat Gij mij in dit goddelijk Sacrament diezelfde liefde toedraagt, die Gij voor mij hadt, toen Gij voor mij stierft op het kruis; groot daarom is

-ocr page 384-

— 374 -

uw verlangen om mij geheel en al met U te vereenigen. En zou ik dan nog langer kunnen weigeren aan dit verlangen te voldoen , en aan uwe liefde geheel mijn hart ten offer te brengen ? Ach, tref Gij dat hart, wond het, lieve Jesus, hecht, bind het aan, en vereenig het geheel met uw hart! Ik maak heden het vast besluit van, onder den bijstand uwer genade, U de hoogst mogelijke voldoening te geven , door alle menschelijk opzigt met voeten te treden, en aan U op te offeren neigingen, vermaken, gemakken , alles in een woord, wat mij verhinderen kan volmaaktelijk aan U genoegen te geven. Help mij, lieve Jesus, dit mijn voornemen zoo getrouw na te leven, dat van dezen dag af al mijne gedachten, woorden en werken in alles overeenkomstig zijn met uw

-ocr page 385-

— 375 —

goddelijk welbeiiagen. 0 liefde van mijn God, wees Gij het eenigst voorwerp van mijne liefde! En gij, Maria, mijne hoop, gij die alles vermoogt bij God! verkrijg gij mij door uwe voorspraak de gonads van tot aan mijnen dood toe een getrouw dienaar te zijn van Jesus zuivere liefde. Amen.

Srljictgcbcb.

Quis me separdbit a charitate Christi Wie zal mij van Jesus' liefde scheiden ?

Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie blad. 190.

Ocgructing uan Utaria

Do H. Bernardus zegt, dat de liefde, die Maria ons toedraagt, noch grooter , noch vermogendor kan wezen dan zij

-ocr page 386-

— 376 —

inderdaad is (1). Zoo zijt gij dan, o allerzuiverste Maagd, rijk aan magt en rijk aan liefde; gij kunt mij redden, en wilt dit ook doen. En daarom bid ik u lieden met den godvruchtigen Blosius (2): Lieve Moeder Maria , sta mij aanhoudend bij in dien zwaren strijd, dien ik te voeren heb tegen de hel, en wanneer gij ziet, dat ik op het punt ben van te bezwijken , o reik mij dan spoedig uwe hand, en voorkom mijnen val! O God! wat al bekoringen zal ik nog te overwinnen hebben voor mijnen dood! O laat niet toe , dat ik ooit Gods genade verlieze; ik neem mij voor om, zoodra ik bekoord worde, altijd mijne toevlugt tot u te nomen, door u toe te roepen ;

1) Potentisima et piissima charitas Dei matris et effectu compatiendi et subveniendi abundat affectu, aeque locuples in utroque.

2) O domina, me pugnantem protege, me vaciUantem confirma.

-ocr page 387-

— 377 —

öcljtctgcbtïr.

Help mij, Maria! Maria, help mij (Êcbcb tot iltaria.

Tot u, o allerheiligste en onbe vlekte Maagd, enz. Zie bladz. 20i

(S9

-ocr page 388-

— 378 —

XXXI. BEZOEK.

Geheel van voorbereiding: Heer Jesus Christus , die om de liefde , enz. Zie bladz. 192.

O welk een treffend gezigt moet liet geweest zijn, onzen Zaligmaker te zien bij Jacobs bron, ten dage dat hij, vermoeid van de reize, met een vriendelijk gelaat daar zat te wachten op de sama-ritaansclie vrouw, ten einde haar te bekeeren en zalig te maken (1)! Even zoo uit den hemel nedergedaald op onze altaren, wacht Jesus daar, als bij zoo vele bronnen van genaden, zijne verlosten, hen uitnoodigende om hem ten minste voor eene wijle tijds gezelschap te houden, ten einde hen alzoo in liefde tot Hem te doen ontvlammen.

3) Jesus ergo sedebat sic super fonlem, Jo. 4.

-ocr page 389-

— 379 —

Het is alsof van onze altaren, waarop Jesus in het allerheiligste zijn verblijf houdt, eene stem uitgaat, die ons gedurig toeroept: Waarom komt gij niet tot Mij, die u zoo teeder bemin, en uit liefde tot u onder deze nederige gedaante van brood mij verberg! wat vrees kunt gij toch hebben ? weet gij dan niet, dat ik nu niet op aarde ben gekomen om het menschdom te vonnissen, maar alleen om genade uit te deelen, en zalig te maken, wie tot mij zijne toevlugt neemt, daarom alleen houd ik mij in dit geheim van liefde verborgen (1).

Begrijpen wij het toch wel: gelijk Jesus in den hemel onze zaak behartigt (2), zoo doet hij dit ook nacht en

1) Non veni, ut judicem mundum, sed ut salvificem mundum Jo. 11.

2) Semper vivens ad interpellandum pro nobis Hebr. 7.

-ocr page 390-

— 380 —

dag in het allerheiligste Sacrament des altaars, zich zeiven als offer aan zijnen hemelschen Vader opdragende, om van Hem allerlei genaden en barmhartigheid voor ons te verkrijgen. Daarom ook zeide de godvruchtige Thomas van Kempen, dat wij tot Jesus in het Allerheiligste gaan moeten zonder schroom, en met hem spreken , gelijk een vriend gewoon is met zijnen vriend te doen (1).

Vermits Grij het dan alzoo verlangt, o mijn verborgen God en koning zoo wil ik ook vol vertrouwen mijn hart voor U openen. Ik weet het, lieve Jesus! welk ongelijk de menschen U aandoen. Gij, Gij bemint hen; maar uwe liefde wordt van hunnen kant door geene wederliefde vergolden; Gij

1) Sicut solet loqui dilectus ad dilectum , amicus ad amicum.

-ocr page 391-

— 381 —

doet hun wel, en krijgt daarvoor verachting in plaats van dank; Gij wilt tot hen spreken, en zij weigeren naar U te luisteren; (Jij biedt hun uwe genaden aan , en zij, zij willen die niet. En ach, lieve Josus, ben ik ook niet onder het getal van die ondankbaren ? Maar , welaan , ik wil mijn loven beteren ; de dagen, die mij overschieten , wil ik besteden om het leed te vergoeden , dat ik U heb aangedaan; en daarom wil ik alles doen wat in mijn vermogen is om aan U te behagen en aan U genoegen te geven. Zeg mij maar, lieve Jesus, wat gij van mij verlangt, ik wil alles doen zonder eenige uitzondering. Doe mij uwen wil kennen door hem , die bij mij uwe plaats be-kleeden. Ja, mijn God, mijn God, mijn besluit is genomen: ik wil niets achterlaten van hetgeen ik voortaan weten

-ocr page 392-

— 382 —

zal, dat aan U het aangenaamst is; ja dat wil ik, al moest ik er alles om verliezen, ouders, vrienden, achting, gezondheid, ja zelfs mijn loven. Want wat boteekent het toch alles te verliezen, mits men aan U genoegen gove? O gelukkig verlies , dat geloden wordt om aan U te behagen! O God van mijne ziel; ik bemin Ü, oneindig God , die boven alles beminnelijk zijt; en om U te beminnen, vereenig ik mijne liefde met die dor Serafijnen, mot die van Maria en met die van Jesus,uwen Zoon. Ik bemin U uit al mijne krachten, en U alleen wil ik beminnen, en altijd wil ik ü alleen beminnen.

Scljictgcbcb.

Ik ben de uwe, o mijn God, en Gij zijt de mijno.

-ocr page 393-

— 383 —

Hier de oefening van de geestelijke Communie. Zie bladz. 190.

Öcgrotting uan UTaria.

Do zaligo Air.adeus zegt, dat onze allerheiligste moeder Maria niet ophoudt met voor ons aan God hare magtige gebeden op to dragen (J). Want, voegt dezelfde schrijver er bij, Maria onze ellende ziende, en do go-varen waarin wij verkeeren, wordt door haar moederhart genoopt om ons bijstand te bieden (2). Zoo kent gij dan, mijno lieve moeder Maria, don ellondigen staat van mijne ziel: gij weet welke gevaren mij omringen, en draagt uwe gebeden voor mij op.

1) Adstat beatissima virgo vultui Conditoris, prece potentissima semper interpellans pro nobis.

2) Videtenim nostra discriraina; nostrique clemens ac dulcis Domina materno affectu miseretur.

-ocr page 394-

— 384 —

O bid voor mij, bid, en houd niet op met bidden, tot dat ik u in den Hemel daarvoor mag komen danken. Na Jesus zijt gij, mijne allerliefste moeder, de zaligheid van uwe dienaars. O die genade smeek ik heden van u af, dat ik een getrouw dienaar van u zij tot aan mijnen dood, opdat ik in den Hemel bij u moge komen , in de volle verzekering van nooit van u gescheiden te zullen worden, zoo lang God God zal wezen.

Öcljtclgcbcb.

Lieve Moeder Maria , maak dat ik altijd uw kind blijve.

lt;6cbtb tot Utarla.

Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz 201.

-ocr page 395-

_ 385 —

GEBEDEN ONDER HET LOF.

zelfvernedering en aanroeping van god.

O mijne ziel! werp u voor Jesus neder en verbeeld u, dat gij Hem te zamen met de Engelen aanbidt. . , , Dierbare Jesus! ik sta voor uw aanschijn beschaamd.... Zal ik, stof en asch, mij onder de Engelen durven stellen, om ü, mijn Jesus! te aanbidden ? Helaas! ik ben niet waardig mijne oogen tot U te verheffen. . . . Neen , lieve Jesus! de Engelen zeiven erkennen zich niet waardig U te aanschouwen , en bedekken uit eerbied hun aangezigt met hunne vleugelen, veel meer ben ik onwaardig voor ü te ver-

49 2?'

-ocr page 396-

schijnen. Ik, helaas! ben een zondige aardworm, en toch, goddelijke Zaligmaker ! wilt Gij , dat ik tot U kome, en ü aanhidde, en de nood, waarin ik hen, dwingt mij tot U te komen : daarom nader ik met vertrouwen tot U, om U met den grootsten eerbied te aanbidden.

O Jesus ! ach, of ik U opregt aanbidden en loven konde! Gij verdient allen lof, en nooit kan men U genoeg loven, want Gij gaat allen lof oneindig te boven .... daarom vereenig ik mij met de Engelen en Heiligen en zelfs met U, lieve Jesus ! toen Gij nog op aarde leefdet en nu Gij in den hemel zijt.

-ocr page 397-

— 387 —

lof aan jesus, rustende in het h. sacrament.

O mijne ziel! laat ons alle schepselen nitnoodigen God te loven ; laat ons hun zeggen: looft den Heer met mij (Psalm ;33)... Al hadden wij zoo vele tongen , als er schepselen op aarde zijn, om God dag en nacht te loven , dan zoude wij hem nog te weinig loven, want hij gaat allen lof te boven : quia major omni laude.

Lieve Jesus! ik werp mij vol eerbied voor U neder, en aanbid U rustende in het H. Sacrament. Heer Jesus ! onze God en al! Gij zijt waardig te ontvangen den lof, de glorie , de eer, de magt en de zegening; want Gij hebt alles in uwen wil geschapen. (Apoc. 4.) Ja, lieve Jesus! Gij zijt allen lof waardig : Gij blijft uit liefde

-ocr page 398-

— 388 —

tot mij op liet altaar, opdat ik TJ aanbidden en loven zoude. — O zoete Jesus ! hoe hebt Gij mij zoo bemind? en hoe blijft Gij zoo / [uit liefde voor mij , boos moiisch, in het heilig tabernakel dag en nacht tegenwoordig ? ... Goddelijke Zaligmaker! ik geloof, dat Gij hier waarlijk en wezenlijk tegenwoordig zijt, en ben bereid , ter bevestiging van deze waarheid, mijn bloed te vergieten en uit liefde voor U te sterven. O Jesus, versterk mijn geloof, opdat hetzelve op mijn gedrag werke en uit de eerbiedige houding van mijn ligchaam zigtbaar worde. Amen.

-ocr page 399-

— 389 —

LIEFDEVERZUCHTINGEN.

Pius VII, 10 Augustus 1818, verleent aan hen

die ze met een rouwmoedig hart bidden, 300 dagen aflaat.

1. O mijn God, mijn opperste goed! ach, of ik U altijd bemind hadde!

2. Mijn God! ik verfoei den tijd, waarop ik U niet beminde.

3. Hoe heb ik zoo lang zonder uwe liefde kunnen leven?

4. En Gij, o mijn God! hoe hebt gij mij zoo lang kunnen verdragen ?

5. Mijn God ! ik bedank U voor zulke lijdzaamheid.

6. Nu wil ik U altijd beminnen.

7. Ik wil liever sterven, dan U niet te beminnen.

8. Mijn God, ruk mij liever uit het leven , dan toe te laten, dat ik zou ophouden, U te beminnen.

-ocr page 400-

- 390 —

9. De genade, die ik vraag, is , U altijd te beminnen.

10. Met uwe liefde zal ik gelukkig zijn.

Glorie zij den Vader, enz.

4. Ik wensch, o mijn God ! U van alle menschen bemind te zien.

2. Ik zou mij gelukkig achten mijn bloed te vergieten, opdat alle menschen U beminnen.

3. Zij,die U niet beminnen,zijn blind.

4. Verlicht hen, o mijn God!

5. U niet te beminnen, o opperste goed! is het eenige onheil, dat wij vreezen moeten.

6. O mijn God ! ik wil niet onder het getal dier blinden zijn, welke IJ niet beminnen.

7. Gij, o mijn God! zijt mijne blijdschap en al mijn goed.

-ocr page 401-

- 391 —

8 Ik wil geheel en altijd aan U zijn.

9. Wie zou mij van uwe H. liefde kunnen scheiden ?

10. Komt gij , schepselen , komt gij allen mijnen God beminnen.

Glorie zij den Vader, enz.

1. Mijn God, ik zou duizend harten wenschen te hebben, om U te beminnen.

2. Ik zou de harten van alle men-schen willen hebben,om U te beminnen:

3. Ik zou mij verheugen, dat er vele werelden waren, die U alleen beminden.

4. Ik zou gelukkig zijn , indien ik U met de harten van alle mogelijke schepselen beminnen konde.

5. Gij verdient het, o mijn God !

6. Mijn hart is al te schuldig en al te koud om U te beminnen.

-ocr page 402-

— 392 —

7. O rampzalige ongevoeligheid der menschen ten opzigte van het opperste goed!

8. O verblindheid der wereldlin-gen, die de ware liefde niet kennen !

9. Gelukkige hemelbewoners, welke hem kennen en beminnen!

10. O gelukkige noodzakelijkheid,

van Uod te beminnen.

Glorie zij den Vader, enz.

1. Wanneer zal het zijn, o mijn God! dat ik van liefde voor U branden zal?

2. O hoe gelukkig zou dit voor mij zijn!

3. Maar hoewel ik U niet beminnen kan, gelijk Gij verdient van mij bemind te worden , zal ik ten minste mij verblijden, dat zoo vele anderen ü van ganscher harte beminnen.

-ocr page 403-

4. Ik zal mij bijzonder verblijden , omdat de Engelen en de Heiligen U in den hemel beminnen.

5. Ik zal mijn laauw hart met hunne vlammende harten vereenigen.

6. Ik zou ü op dezelfde wijze wenschen te beminnen , gelijk de Heiligen , die het meest in uwe liefde ontstoken waren, U bemind hebben.

7. Ik zoude eene Jiefde voor U wenschen te hebben , gelijk aan die, welke de H. Maria Magdalena, de H. Catharina en de H. Teresia voor ü gehad hebben.

8. Of gelijk aan de liefde, waarmede de heilige Augustinus, de H. Dominicus, de H. Franciscus, de H. Ignatius , de H. Franciscus Xaverius, de H. Philippus Nerius, en de H. Aloy-sius van Gonzagua, ü bemind hebben.

9. Of gelijk aan do liefde. welke

-ocr page 404-

— 394 —

de HH. Apostelen bijzonder de H. Petrus, de H. Paulus en de beminde leerling voor U gedaan hebben.

40. Of eindelijk gelijk aan die liefde, waarmede de groote Patriarch , de H. Josef U beminde.

Glorie zij den Vader, enz.

1. Daarenboven zou ik wenschen u te beminnen , gelijk de allerheiligste Maagd TJ op aarde bemind heeft.

2. Gelijk zij U beminde, toen zij uwen goddelijken Zoon in haren god-delijken schoot ontving, toen zij Hem met de moedermelk voedde, toen zij Hem zag sterven.

3. Gelijk zij U thans bemint, en gelijk zij U eeuwig beminnen zal.

4. Maar dit zou nog niet genoeg zijn, om TI, o oneindig goede God ! waardig te beminnen.

-ocr page 405-

— 3915 —

5. Ik zou U daarenboven willen beminnen, gelijk het goddelijk Woord, mensch geworden, ü bemind heeft.

6. Gelijk Hij ü in zijne geboorte . beminde.

7. Gelijk Hij U, aan het kruis ■: stervende, beminde.

8. Gelijk Hij U , onophoudelijk bemint in de Tabernakelen , waar Hij verborgen blijft.

9. Gelijk hij U in den hemel i bemint, en eeuwig beminnen zal. i

10. Eindelijk, o mijn God! ik zou U zoo zeer wenschen te beminnen , als Gij U zeiven bemint; maar dewijl dit onmogelijk is, maak door uwe goedheid dat ik U zoo zeer be-minne, als ik U beminnen kan, en Gij het verlangt. Amen.

Glorie zij den Vader, enz. \

-ocr page 406-

— 390 -

LAAT ONS BIDDEN.

O God ! die onzigtbare goederen bereid hebt voor hen , die U beminnen , stort de uitwerkselen uwer liefde in onze harten, opdat wij, U in alles beminnende, de vervulling uwer beloften , die alle verlangens te boven gaan , bekomen , door Jesus Christus onzen Heer. Amen.

-ocr page 407-

— 397 —

INHOUD.

BLADZ.

Voorrede van den vertaler . . 5

Berigt van do uitg-evers. . . 8 Oefeningen en gebeden onier de

H. Mis.......9

Oefeningen voor de Biecht . 04 Gebeden na de Biecht ... 99 Oefeningen voor de H. Communie. 104 » na de H. Communie. 132 Gebeden om den aflaat te verdienen..... . 161

Inleiding van den heiligen schrijver tot de bezoeken bij Jesus in het allerheiligste Sacrament

des altaars......167

I. Bezoek......195

II. Bezoek......203

III. Bezoek......209

IT. Bezoek......214

V. Bezoek......219

-ocr page 408-

— 398 —

BLADZ.

VI. Bezoek . .

. . .223

VIL Bezoek . .

. . . 2U29

VIII. Bezoek . .

. . .234

IX. Bezoek . .

. . .240

X. Bezoek . .

. . .246

XI. Bezoek . .

... 252

XII. Bezoek . .

... 258

XIII. Bezoek . .

. . .263

XIV Bezoek . .

... 269

XV. Bezoek . .

. . .275

XVI. Bezoek . ,

. . . 281

XVII. Bezoek . .

. . . 286

XVIII. Bezoek . .

. . . 292

XIX. Bezoek . .

... 298

XX. Bezoek . .

. . .305

XXI. Bezoek . .

. . . 312

XXII. Bezoek . .

... 319

XXIII. Bezoek . .

. . . 325

XXI7. Bezoek . .

. . .331

XXV. Bezoek . .

... 338

XXVI. Bezoek . .

. . . 345

XXVII. Bezoek . .

. . . 351

XXVIII. Bezoek . .

. . . 357

-ocr page 409-

— 399 --

BLADZ.

XXIX. Bezoek.....3G4

XXX. Bezoek.....371

XXXI. Bezoek.....378

Gebeden onder het Lof . . . 385

EINDE VAN DEN INHOUD.

-ocr page 410-

'

-ocr page 411-
-ocr page 412-
-ocr page 413-
-ocr page 414-
-ocr page 415-
-ocr page 416-