IxN HKT
TOT IILNNK
fi-'OR
l'fii'r. Puafooy.
■ ■.l.c menschen dio sem k,.,,,,,, ,1quot;quot; ('nd Iieljben, zijn gdol. (n ' ï|J'lquot;cliteii ïyn /p ijiiti s-ewml,,,. |mil ,„lvers?atl.
u«ir hart is verduisterd : waur 'C-rwyl ze r't-^en wijzen te zyn, vJ.'; u :,;,en o'^vonleu.quot; SAI-. l. Kom. (. 31 2-gt;
TJI'I-l KOI-IT^
T' I. K KI. K Iquot; \ \ .\ i) j.; y j;f. j
/\
sü 1
TOT HUNNE
„Alle mcnschen die geen kennis van God hebben, zyn ydel. Jn hunne gedachten zyu ze ydel geworden, en Imn onverstandig hart is verduisterd; Mant terwyl r.e zeggen wijzen te zyn , y.yn ze dwazen geworden.*' Sat.XIII. 1. Hom. 1. 21, 22.
•1T -
/7o''
mm . - -
-MmM
xjrrriEciiT, DEKKER EN VAK DE VEGT 1877.
Wtf
J- :-v7- i
-• :
■ ■
i jvt r R i M: -A- T TJ K-
J. 11. WENSING, Ultraj. 1 Aug. 1877. Enter. Prof. Libr. Cens.
Grool in thans hel ycldl der dwaze nieiischen, die den waren God en yodsdiensl miskennen; wier (jedaelden ijdcl cn verwaand, en ivier on-verstnndirje harten verduisterd zijn. Evenwel roemen zij op Imnue wijsheid cn wetenschap, terwijl zij de voornaamste verwerpen en dus dwazen zijn geworden. Het is zoodaniyen niet yenoey, dat zij zelve zoo onyelukkiij zijn, maar ze trachten overal vele aanhanyers te vinden, alsof zij er troost in zoeken rampzalige yczellen te hebben.
Wel wetende dat zij deze niet ycmakkeljk onder de waarlijk verstandiyen vinden, trachten zij ze onder de minder godsdienstig ont wikkelden, cn voornamelijk onder de kinderen te gewinnen.
Van daar hunne aanhoudende en schier at-gemeene pogingen, om door het volks- of schoolonderwijs de jeugd ongodsdienstig to vormen cn op te leiden.
Wel hadden de Katholieken in de laatste eeuwen zorg en moeite, om hunne kinderen voor dwalingen van het Protestantismus te behoeden: edoch in onze dagen hebben zij hen te bewaren, niet slechts voor de bekende dwalingen, maar ook voor sluwe verleiding tot onverschil-
Ugheid in den godsdienst, tot ongeloof en der-zelver yampzaliye gevolgen.
Onze roemrijke Paus Pius IS, onze Bisschoppen, Priesters en voorzigticje geloovigen hebben de gevaren daarvan gedurig aangewezen, er tegen gewaarschu wd, Cielnkkig hebben zeer velen
daaraan gehoor gegeven; zij werken mei ijver j en goed gevolg voor de godsdienstige onderwij-zing en opvoeding der kinderen, zoo als vele ook feiten bewijzen. Om dien ijver te onderhouden 0pi' en zoo mogelijk nog meer uit te breiden, zou jjef een populair geschreven boekje van die strekking, onlt; naar mijn bescheiden meening, wel met vrucht jig door de geloovigen kunnen gelezen worden ter zaï herinnering aan de gehoorde ivaarschuwingen die en vermaningen, en zonden iliegenen, welke te ge zorgen hebben om hunne Katholieke scholen in inn stand te houden, of om zoodanige op te riglen, na dusdanig boekje aan de belanghebbende geloovigen kunnen aanbevelen. In die mecning heb lie ik dit boekje geschreven en bied het in het be- lu lang der géloovige kinderen hunnen ouders en g( vrienden welwillend aan; in de honp, dat het dt onder Gods bijstand iets lol heil der beminne- h( lijke jeugd moge bijdragen, m
n
{crop-
gt;eii (.
er
'en. Over de liefde der Ouders tot hunne kinderen.
Echt Christelijke ouders beminnen hunne kin-' deren, niet alleen met eene natuurlijke, maar
ook met eene hoogore, eene godsdienstige, eene opregt Christelijke liefde. Alet eene natuurlijke liefde beminnen ook Heidenen, Turken en andere '' onchristenen hunne kinderen; ja, dat doen allen,
dia de menschelijke natuur niet hebben verzaakt , die zich nog niet tot beneden de redelooze dieren verlaagd hebben. Ook dan nog zullen zij het gevoel der natuurlijke liefde niet geheel nitroeijenj immers bij redelooze dieren zelfs vindt men de natuurlijke ouderenliefde.
^ Ldoch, opregt Christelijke ouders hebben eene
hoogere liefde voor hunne kinderen, dan apen, katten en honden; hunne liefde wordt voorgelicht, geregeld en volmaakt in de goddelijke leer en dooide voorbeelden van Jesus Christus. 0Ja, zij kennen het algemeene gebod des Heeren: «Gij zult uw naasten beminnen gelijk u zeiven:quot; als ook het nieuwe gebod van Jesus Christus: »Ik geef u het gebod, dat gij elkander liefhebt, en elkander zóó
'i
bemint, als ik u bemind heb.quot;' Mare. XII: 31. Joann. XV: 12.
Zij erkennen, dat hunne kinderen in de eerste plaats hunner naasten behooren, dat zij deze vooral gelijk zich zeiven moeten beminnen; ja, beminnen, zoo als de Zoon Gods Jezus Christus ons heeft bemind. Zij moeten dus weten, dat zij met liefde voor het tijdelijk heil, maar veel meer nog
hebben. Daartoe vooral heeft Jesus Christus hen bestemd; daarom beminde Hij hen met zoo tee-dere liefde en nam Hij hen zoo liefderijk op, zeggende : «Laat de kinderen tot mij komen, en houdt hen niet terug, want voor hen is het rijk der hemelen.quot; Hij omhelsde hen, legde hun de handen op en zegende hen. Matth. XIX en elders. Hij bedreigt met vreeselijke straf allen, die een der in Hem geloovende kinderen verergeren, als hij zegt: «Wie een der kleinen, die iu mij gelooven, verergert, dien was het beter, dat hem een molensteen werd aan den hals gebonden, en dat hij in de diepte der zee geworpen, — gedompeld — werd. Wee der wereld wegens de ergernis ... Ziet toe, dat gij niet een van die kleinen versmaadt; want ik zeg u, dat hunne Engelen in den Hemel, steeds het aanschijn zien van mijnen Vader, die in den Hemel is.quot; Matth. XVIII. Overweegt het wel, geloovige ouders: Zoo grootezorg
«»
•, én liefje heeft Jezus Christus ook voor Uwe khi~ deren, die in Hem gelooven! Hij waarschuwt erste quot;m hen niet te bederven, hen niet te verdeze eiquot;geren, hen niet te vorsmiden; en Hij stelt hen , be- 011der de bescherming van Engelen des Hemels, ; on3 die getuigen kunnen tegen allen, welke uwe kinderen met mogen verergeren, of kwaad berokkenen. Bovendien non- neemt Hij ze onder zijne Goddelijke hoede en ■getl zegt: »Wie zoodanig kind in mijnen naam opnoemt, jlen die neemt mij op.'' En «Alles, wat gij een mijner ;0e. minste broeders gedaan hebt, dat hebt gij ook 0p ) aan mij gedaan.quot; Matth. XVII[ en XXV. e1i) Welke verhevene en groote liefde heeft Jezus het Christus dus voor uwe kinderen! «Daaraan hebben lun W'J ''e^de van God den Zoon erkend, naardien en quot;Ü '-Ü11 leven voor on-gt; heeft opgeofferd: ook wij 3n, moeten ons leven voor de broeders — onze naasten er. ton beste geven.quot; Joann. III: 10. Vooi'zeker ]je moeten wij om leven, wanneer het nooilig is, ;p^ voor de zielen onzer naasten ten olfer brengen, re. willen wij het gebod van den Zoon Gods volbren-_ gen, door elkander zóó te beminnen als quot;ij ons de bemind heeft, vrijwillig voor ons Zijn leven aan 3n het kruis ten offer brengende. De 11. Apostel in Paulus was zoo doordrongen van die groote liefde, ;n dat hij als in verbazing zeide: «Zoudt gij onver-i'. schillig aanzien, dat een broeder verloren gaat, voor wien Christus gestorven is.quot; T Cor. VIII.
i
,/a, alïe H. Apostelen waren bereid voor de zielen der naasten hun geheel leven te besteden en den dood te ondergaan, en schier tallooze heiligen en regtgeloovlgen hebben door alle eeuwen heen, hun verheven voorbeeld nagevolgd.
Bedenkt en herdenkt het wel, regtgeloovige Vaders en Moeders, mot welk een verhevene, groote, hartelijke en opollercnde liefde gj uwe eiyenc kinderen beminnen moet, naar t gebod, de leer en het voorbeeld des Heeren!
Geon vergankelijk goed, geen rijkdom, geen roem, noch aardsche grootheid vereischen zooveel liefde en zorgen, als uwe voor den Hemel bestemde kinderen. Liever moest gij des noodig al uwe vergankelijke goederen, roem, eer en grootheid zelfs uw tijdelijk leven verliezen, dan door uwe schuld een uwer kinderen ie laten verloren gaan. Hoe meer gij de groote waarde uwer kinderen erkent, des te gereeder zult gij erkennen, dat gij hen veel meer beminnen moet, dan alle goederen en schatten dezer wereld.
T)e ouders hebben geen waardiger panden dan hunne kinderen.
Regtgeloovige Vaders en Moeders! aanschouwt eens bij hot licht des geloofs de iiooge waarde
5
uwer kinderen. Ze zijn naar Gods beeld en gelijkenis geschapen. Ze zijn boven alle aardsche scliepselen verheven: «slechts weinig bonedon d« Engelen gesteld. Gen. I. Psalm 8, v. G.
Zij hadden helaas! even als alle gewone Adamskinderen veel van hunne voorregten én hun waardigheid én het regt op den Hemel verloren; zij waren in de slavernij der duivelen vervallen, maar Jezus de zoon Gods is ook voor hen mensch geworden, heeft ook hen zoozeer bemind, dat Hij zijn heilig bloed vergoten heeft, om ook hen te zuiveren en te heiligen in het Doopsel dos waters. Ephes. V.
Niet voor zilver en goud, maar voor den onuitsprekelijk grooten prijs van het heilig bloed des Heeren zijn ze vrij gekocht, verlost van de slavernij der duivelen, zijn zo ledematen van het mistieko ligchaam van Christus, zijne 11. Kerk, kinderen Gods en erfgenamen Gods geworden. J)e II. Geest hoeft hen geheiligd, tot zijne tempels verheven. De zoon Gods heeft hen zijne 11. Moeder aanbevolen, hen als zijne broeders en zusters tot medeërfgenamen van zijnen hemelschen Vader verheven. Hij bereidt ook voor hen plaats in den Hemel, zoodat ook zij, als zij behouden blijven, eeuwig de vreugde des lleereu kunnen deelen; en tot dat verheven doel biedt Hij hun in zijne H. Kerk steeds vele hulp en genademiddelen aan; Hij openbaart aan uwe kinderen reeds veel,
wat Hij den waanwijzen der wereld verborgen laat; en zoodra zij tot de jaren van onderscheiding gekomen, genoegzaam onderwezen en voorbereid zijn, noodigt Ilij hen door de gezalfde uitdeelers der goddelijke gehoirnon uit tot hot hemelsch feestmaal, de H. Communie, waarin Hij zich zeiven geven wil tot spijs hunner zielen, tot onderpand eencr heerlijke verrijzenis en des eeuwigen levens, waarin zij met Hem vereenigd worden, zoodat zc door Hem kunnen leven cn als zij willen, eindeloos met Hom vereenigd zullen wezen in het eeuwig leven. Dat alles wordt ons op onderscheidene plaatsen der 11. Schrift aangewezen en door de H. Kerk geleerd.
Wat is toch de waarde van alle wereldsche goederen bij die onuitsprekelijk groote waarde uwer kinderen! Alle aardsche goederen en schatten, boe kostbaar zij ook schijnen, zijn vergankelijk, zullen u verlaten, of gij zult van dezelve door den dood voor eeuwig gescheiden worden, maar uwe kinderen zullen eeuwig blijven. Door den dood kunt gij een tijd lang zichtbaar van hen gescheiden worden, doch door de liefde zult gij vereenigd blijven in de heilige gemeenschap dor H. Kerk en daarna weder vereenigd worden in len hemel, als gij wederkeerig uwe pligten vervult, oin daar met hen vereenigd te blijven in alle
eeuwigheid. Dat alles vinden wij ook in de goddelijke openbaring en leert ons Gods H. Kerk.
III.
Veranlwoordiny der ouders over hunne kinderen aan God verschuldigd.
Eikent en beseft gij Christelijke vaders en moeders eenigszins de hooge waarde uwer kinderen, ziet gij bij het goddelijk licht des gcloofs, hoe gering de waarde van alle aardsche goederen ïs in vergelijking met die uwer kinderen, dan voorzeker zult gij begrijpen, dat deze uwe kostbaarste panden, uwe schoonste talenten zijn, van alles wat de Heer van Hemel en aarde aan uwe zorg heeft toevertrouwd.
Maar daaruit volgt van zelve, dat gij van deze uwe kostbaarste talenten ook de zwaarste verantwoording en rekenschap moet geven aan den goddelijken regter. Zeker moeten wij ook van ile overige gaven en goederen, welke üod ons als rentmeesters toevertrouwt, rekenschap geven, ze mogen vele of weinige zijn; doch hoe meer en hoe kostbaarder talenten Hij ons geeft, des te grooter is de verantwoording daarvan te geven. Dit geeft Jezus onze aanstaande regter, zelve te kennen door do onderscheidene uitdeeling van .talenten en de verautwoording derzelve-Matth. XXV,
Eu de H. Gregorius leei t ons bij de uitlegging dier Evangelieplaats, dat, wie meer dan anderen ontvangen Iiehben ook strenger van den Schepper der wereld zullen geoordeeld worden; «want zegt hij; daar de gaven vermeerderd worden, neemt ook de rekenschap van dezelve toe.quot; S. Gregori Hom; Kon.
Moeten wij dus rekenschap geven van kleinere gaven Gods, ja van het gebruik aller gaven Gods, en wel naar dezer tal, en waarde, de verantwoording dier kostbaarste talenten, welke God ons heeft toevertrouwd, zal toch veel gewigtiger zijn, dan die der vergankelijke goederen. Alzoo Vaders en Moeders; Uwe verantwoording over uwe zoo waardige panden, uwe kinderen, zal uwe gewigtigste verantwoording voor den Goddelijken regter zijn.
Hebt ge te zorgen voor uwe tijdelijke belangen, voor uw vee, voor uwe landerijen en andere goederen, denkt er wel aan, dat de zorg voor uwe kinderen veel grooter moet wezen. Verliest gij iets van uwe tijdelijke goederen, dat verlies is niet altijd onherstelbaar; maar laat gij door uwe zorgeloosheid een uwer kinderen verloren gaan, dan zijn al de schatten der aarde te gering om die nalatigheid te herstellen. «Wat toch is er in de wereld, of voor welken prijs zal de mensch eeue yjel iuruilen of vrijkoopen,quot; Matth. XVI.
fging De H. Apostel l'aulus zogt: «Alwic voor ilu
leren zijnen geen zorg heeft, die heeft het geloof ver-
pper zaakt, en is erger, dan oen Heiden. 1 Tim V : •gt;.
zegt Wit zult gij alligt begrijpen, wanneer gij bedenkt,
emt hoezeer christelijlce ouders tegen het geloof zon-
gori digen en deszelfs heilige pligten verzaken, door geene zorg te dragen voor hunne kinderen. Ouders,
lere die de gave des gcloofs van God ontvangen hebben,
ds, maar ze door hun gedrag alzoo verzaken, zijn
nt- dus meer schuldig dan ongeloovigen en heidenen. :od ;er
er
/c Dc ouders moeien zonjeii, hunne kinderen in
11| onschuld te bewaren,.
De Goddelijke Verlosser en Zaligmaker heeft
, dooi' het II. Doopsel uwe kindereu in don staat
e van onschuld en heiligheid hersteld en in uwe
r zorg aanbevolen, opdat gij hen, zoo ver het van u
t afhangt, onschuldig bewaren zoudt, en te zijnen
tijde zal Ilij dezelve als zijne lievelingen, voor welke Hij zijn heilig bloed en leven als losprijs heeft ten beste gegeven, van u terug eisclien. Zorgt dan Vaders en Moeders! dat Jezus heilig bloed niet door uwe schuld voor uwe kinderen als verloren gaat en wraak o\or u vordert. Neen, bewaakt en bewaart uwe kinderen, zooveel gij
L
10
kunt, opiUit zij niet bedorven worden, maai' in heilige onschuld opgroeien.
Neemt geene menschen in uw huis, welke gevaarlijk zouden zijn voor uwe kinderen, en dezelve alligt zouden ergeren en verderven. Houdt ook buitenshuis uwe kinderen zooveel mogelijk terug van gevaarlijken omgang mot kameraden en anderen, van welke gij met reden vreest, dat zij uwe kinderen, hetzij door woorden of gedrag, wei-ligt zouden verleiden en bederven. Uwe onschuldige kinderen zien niet ligt gevaar in den omgang met anderen, wanneer die maar een fatsoenlijk cn aangenaam voorkomen hebben. Geeft hun dus in de kous daaromtrent geene gevaarlijke vrijheid. De H. Geest vermaant u zelfs, dat »gij uwen kinderen in de jeugd de vrijheid niet geeft, cn hunne misslagen niet door do vingeren ziet, maar hun steeds onder de tudit houdt.quot; Ecdes XXX.
Dit is voorzeker in onze dagen van groot belang, dewijl de zucht naar teugelooze vrijheid allerwege voedsel vindt in de bedriegelijke leus en verleiding, door moderne liberalen als besmettelijke pest-dampen verspreid ten verdervo der christelijke zeden, waarvan zoo vele kinderen vooral in do steden door de schuld van argelooze cn zorgelooze ouders, slachtolfers zijn geworden. Ach ju, niot weinige jongens en meisjes — heertjes on dametjes — hebben daardoor hun ;gt;goed geweten der onschuM
II
verloren eu schipbreuk aau liet geloof geleden.quot; 1 Timoth. X : 19.
Hoe velen zelfs, die met een dwalend geweten niet eens bedenken, hoe rampzalig zij zijn geworden, maar vermetel en verwaand in den stroom der ongeloovigheid ten verderve snellen, tot ergernis van anderen, en tot bittere droefheid der ouders, wier oogen open gegaan zijn en het gevaar, het ongeluk hunner kinderen zien, maar welligt niet meer in staat zijn, dezelve uit dien gevaarvollen stroom te redden. Mogt die treurige toestand alle echt christelijke ouders bewegen, om hunne zorg en waakzaamheid voor hunne kinderen te vermeerderen.
V.
De ouders moeten hunnen kinderen een echt christelijk onderwijs en eene goede opvoeding bezorgen.
Vaders en Moeders moeten in de eerste plaats zelve hunne kinderen christelijk onderwijzen en opvoeden. Er staat voor hen geschreven; «Voedt hen — uwe kinderen, — op in de tucht en leer des Heeren.quot; Ephes. VI: 4. Wat de natuurwet hun gebiedt, wordt dus door de Goddelijke wet bevestigd. Zoodra de kinderen er vatbaar voor zijn, moeten de ouders beginnen hen te leeren
on tc leiilcn in do tuclit des Hoeren. Do H. Geest zegt: «Onderwijst en buigt lion — uwe kinderen — in de jeugd. Ecclos. VI[: '28.
Do H. Basilius zegt: «De jeugd gelijkt naar 't was, dat voor ieder indruksel vatbaar is, men moot derhalve trachten reeds in den beginne aan dezelve de beste indrnksels te geven.quot; Ut Regis jus. inter. 15. Trouwens talloozo onder vindingen bevelen het den ouders aan en leerden hen steeds en nog, dat teedere kinderharten bijzonder vatbaar zijn voor goede indrukken niet alleen, maar ook voor kwade, ja wel bijzonder voor de kwade, dewijl ze van nature daartoe overhellen. Het kost geen moeite den kinderen liefdeloosheid haat eu vijandschap in te prenten, maar christelijke naastenliefde, vergevings-ge-zindheid, en vredelievendheid, worden hun moeie-lijker ingeboezemd, bezwaarlijker in hunne harten gegrift.
En zoo gaat het doorgaans ook met ander kwaad en goed; wie daar op letten wil, zal het gedurig kunnen ondervinden, vooral diegenen, welke veel en lang met kinderen omgaan, dezelve te onderwijzen en op te voeden hebben.
Biave ouders willen niet, dat de jeugdige harten hunner lievelingen bedorven en met allerlei kwado neigingen vervuld worden, waardoor hun ontluikend verstand benevelen zal. Welnu, dan moeten zij
tie tecderc harten liunner kinderen daarvoor ho-hoeden, goede neigingen in dezelve aankweeken en aldus hunne harten en hun verstand veredelen: en dit wel met bijzondere zorg, zoolang hunne kleinen nog niet ter school en kerk kunnen gaan; zoolang zij de hulp van goadeonderwijzers en zielzorgers nog niet genieten. Zij moeten zorgen, dat hunne kinderen, als ze ter school en kerk komen, daar als katholieke kinderen verschijnen, zich daar niet als half wilde en heiden-sche kinderen vertoonen.
Hoe de ouders dat alles behooren te doen, is met weinige woorden niet te verklaren, en zou het bestek van dit boekje te buiten gaan. ülechls eeniye nuttige wenken mogen hier volstaan. Zooals de ouders spreken, leeren dit ailigt hunne kinderen, en zooals de ouders zich gedragen, gedragen zich doorgaans ook hunne kinderen; in den regel volgen deze de voorbeelden van hunne ouders na. Spreken Vader en Hoeder als echt godsdienstige menschen; bidden ze goed, gedragen ze zich goed, dan leeren hunne kleinen het gemakkelijk ; ja dan zullen deze ook spoedig beginnen te spreken over God, godsdienst, deugd, goede werken en de belooning daarvoor in den Hemel te wachten. Zij zullen dat alles leeren beminnen, daarnaar verlangen, alzoo reeds naar hunne bestemming streven: zij zullen daarentegen de
goddeloosheid, ondeugd, zonden en derzelver bittere gevolgen leeren verachten, vreezen en vlieden. Ook zullen zij op aanbeveling en voorbeeUl huimer ouders, den goeden God vlijtig bidden om de genade, dat zij in het goede mogen voortgaan en onder bekoringen niet bezwijken. Goede voorbeelden hunner ouders zullen hun tot leiddraad strekken, hen in het goed» sterken. — Hoe dikwijls heb ik ondervonden, dat de kinderen van regt brave ouders ook als brave kinderen ter verdere onderwijzing verschenen en gemakkelijk in godsvrucht waren op te leiden.
Maar helaas! ook liet tegendeel had ik somtijds te betreuren, wanneer ouders hunne kinderen hadden verwaarloosd, of laten bederven, of wel ze zelve hadden verergerd. Hoe kan het ook anders; wanneer kinderen verwaarloosd worden, dan worden in hunne teedere harten de kwade neigingen en driften maar al te spoedig meester: deze benevelen hun verstand, en bederven hunne begrippen. De verwaarloosde en spoedig bedorven kinderen gaan onbedachtzaam en dra ook bij voorkeur met bedorvene kameraden om, worden nog erger, en hebben zij het ongeluk, dat hunne ouders dit niet beletten en niet bestraffen, of zelve soms medewerken ter ergernis, wat zal dan van die ongelukkige kinderen geworden'.' Hooren zij Vader en Moeder twisten schelden, vloeken, verwen-
schen of zodeloozu taal uitbraken; hoe deerlijk wor-den ze dan geërgerd. — Zeker zijn zulke kinderen te beklagen; maar hunne ouders niet minder; want die kinderen kunnen soms nog beter tor bekce ring en verbetering worden geholpen, dan hunne zoo strafwaardige ouders.
De H. Johannes Chrysostomus beschouwt zoodanige ouders als moordenaars hunner kinderen on wel te strafwaardiger, omdat ze moordenaars der zielen hunner kinderen zijn. Hom. 60 in Matth.
»EIko ondeugd,quot; zegt Origenes, «welke de kinderen bedrijven, moeten hunne ouders mede streng vei antwoorden, intiijn ze hun fjccu yocdc opvoc-dimj gegeven hebben; zulke ouders maken dus hunne kinderen en zich zelve ongelukkig.quot; Lib. 2. in Job.
Maat zegt de II. Bernardus; »l_)oor ecne goede opvoeding wordt het ligchaam eu de geest der kinderen beschaafd.quot; Ep. 113. Gelukkig voor zulke ouders en kinderen.
VI.
Ouders itioelen tliin* hun veruiogen zorgen, dut hunne kinderen een goed onderwijs en een
godsdienstige opvoeding ontvangen. Gewoonlijk hebben de ouders hulp noodig Ijij de onderwijzing cn opvoeding hunner kinderen
10
Zullen hunne kinderen met de jaren ook waarlijk toenemen in wijsheid, deugd en beminnelijkheid bij God en menschen, dan moeten in den regel brave en bekwame onderwijzers, als ook hunne zielzorgers hen daartoe helpen. De zorg, welke Ouders in dat opzieht voor hunne dierbare kinderen moeten beoefenen, is in onze dagen] bijzonder gewigtig, omdat thans ontelbare vijanden van onze heilige godsdienst, schier overal, aanhoudende pogingen aanwenden, om de jeugd een on0ods dienstig onderwijs op te dringen, het godsdienstig onderwijs te belemmeren en alzoo de jeugd vooi hunne partij- of onchristelijke sekte te winnen Verbazend groot is de werkzaamheid van de kinderen der duisternis, om kinderen des lichts zooveel ze kunnen van hot goddelijk licht des geloofs te berooven. Den 12 Julij 18(54 schreef Z. H. Pius IX aan den Aartsbisschop van Freiburg m Breisgau, onder anderen de volgende zeer merkwaardige woorden: «Voorzeker raag het aan niemand onbekend zijn, dat de allerdroevigste en betreurenswaardigste toestand, waartoe de tegenwoordige maatschappij dagelijks meer en meer vervalt, voortvloeit uit zoo vele rampvolle listen, welke men aanwendt, om van de Staatsinstellingen en huisgezinnen het heilig geloof van Christus, de godsdienst en hare genadebrengende lee ■ dagelijks meer te verwijderen, hare hcilwerkende kracht te
17
beperken en te belemraereu.quot; Sedert dien tijd is dat in bijna alle landen nog erger geworden. Schier overal tracht de onchristelijke sekte Staatsscholen op te rigten, waarin onchristelijk en onkatholiek onderwijs gegeven wordt, maar Katholiek onderwijs en opleiding streng verboden is. Zij tracht tevens haar onderwijs verpligtend te maken en schooldwang in te voeren; om aldus de kinderen van hunne teedere jeugd af onder haar invloed en leiding te krijgen.
Aan de ouders blijven dan slechts weinige en ongeschikte uren over, om hunne kinderen te huis en in de kerk godsdienstig onderwijs te bezorgen, bijaldien zij niet lijd'uj zorgen voor Kal/iolieko scholen, dus Katholiek schoolonderwijs voor hunne lievelingen te verkrijgen. Men achte dat gevaar niet gering, want do onchristelijke partij of sekte is ook hier te lande al ijverig aan liet werk, om van de regeering den schooldwang te verkrijgen. Wie weet, of ze wol zal rusten, alvorens haar doel te bereiken, en bereikt zij haar dool, dan worden ook Katholieke ouders gedwongen hunne dierbare kinderen naar onchristelijke scholen to zenden, zoolang zij geene andere scholen hebben, waarin hunne kinderen onderwezen worden.
Is het derhalve thans niet bijzonder gewigtig vooi' alle Katholieke ouders, naar best vermogen te zorgen, Jat zy hunnen lievelingen Katholieke
18
onderwijzing en opvoeding geven, en waar zij zulks mei
nog niet hebben, liet trachten te verkrijgen! onü
Trouwens een onchristelijk schoolonderwijs is soms een
zeer gevaarlijk voor het (jeloof en de (joede zeden gel
der kinderen; (zoo als in het vervolg nader zal zoo worden aangewezen) het belemmert het christelijk 1 stei
onderwijs te huis en in de kerk; en het is een sto
onvoldoend, zeer gebrekkig onderwijs. mo
In do beste leerjaren moeten de kinderen dooi- lijk
gaans de geschikste uren ter school doorbrengen. foli
Zij zien en hooren in de onchristelijke school nie
niets godsdienstigs, niets van de heilige waarheden Ilei
en van de zedeleer van het Christendom, nocli van liet
derzelver beoefening. Do onderwijzer, al is hij een vei
goed Christen, mag hun in de gemengde school, mi:
geen boek van godsdienstige strekking te lezen wa
geven; bij mag hun over geene christelijke waar- lie
beid of zedeleer spreken. Hij moet zich daar ve
gedragen als een natuurmensch, alsof hij geen en
Christen ware. En dewijl hij in zijne betrekking Uc
invloed krijgt cp de teedere kinderharten, zoo re
moet zijn voorbeeld als van zelf eene verderfelijke gr
onverschilligheid bij de kinderen verwekken en en
voeden, welke hen zeer onvatbaar maakt voor liet al
godsdienstig onderwijs, wat zo te huis tn in de ki
kerk ontvangen. Oplettende Vaders en Moeders, w
die het ongeluk hadden kunne kinderen in zulke ki
scholen te hebben, zullen dit zelve hebben oj)ge- O)
1
I!)
merkt, on hoc vele Priestors hobben hot niet al ondervonden en betreurd! En dat een onchristelijk, een ongodsdienstig onderwijs onvoldoend, ja zeer gebrekkig is, ligt in den aard der zaak. Trouwens zoodanig onderwijs beantwoordt niet aan de bestemming van ons menschen; het blijft bij het stoirelijke, en verwaarloost het geestelijke, het moge de kinderen bevorderlijk zijn voor het tijdelijk welzijn des ligchaams, het heil hunner onsterfelijke zielen, hunne eeuwige zaligheid kan het niet bevorderen, maar wel hinderen, tegen werken, llot licht des geloofs, waarmede dc zoon Gods, het waarachtig licht der wereld. ons verstand verlicht, wordt bij hot onchristelijk onderwijs miskend; daarentegen wordt de feilbare rede, als ware die hooger, dan het Goddelijk onfeilbaar licht dos geloofs, boven hetzelve verheven, als vergood, ja als het eenig licht ter onderwijzing en opleiding der jeugd in die scholen gebruikt. Geen wonder, dat God, de gever van beide lichten, rede en yeloof, dc versmaders van do laatste en grootste gave, die des geloofs, aan onwetendheid en dwalingen overlaat omtrent vele voor den mensch allerbslangrijkste zaken, dat Hij aan regtgeloovige kinderen dezelve openbaart, terwijl Hij ze den waanwijzen der wereld verborgen houdt. Derhalve kunnen zoodanige onderwijzers geen voldoend onderwijs, geenc goede opleiding aan de kinderen
gaven; zoll's beier ijezinden mor/en hel niet yci.'oii, in scholen, waai- hel godtleljk licht des (jalonfn wordt iiil'jeslolcn, ol' zolfs met veiachtiug bojcgeml.
VU.
Ilcl onchrixtclijh onderwijs is niet zelden zeer rjecaarlijk voor dc jeujd.
Mugen wij alle oiiUerinjzrrs, leeraars 011 vinder peisoiieel van liet openbaar- ot' Staatsonderwijs beschouwen als vijandig togen het Christendom en gevaarlijk voor de jengd'.' Dat zij verre. Neen. daaronder zijn brave, godsdienstige mannen, die gaarne, zoover de wet het toelaat, godsdienstzin bij ile jengd bevorderen. Maar hoe velen zijn er niet, die, als ze de opregtheid van den beer Koorda van Eisinga bezaten, met hem konden zeggen; »//; hen ijecn gelooviue. II; henerenzecr lejc.n hst KalhoUcisme als Icijcn het l'roleslan-lisme.quot; Volg. De Tijd 22 Oct. 1X60.
De heer L. E. Lcnting, grootredenaar der orde van Vrijmetselaars, heeft niet minder vijandig tegen het Ultraniontanisme of Katholicisme gesproken in een grootsche vergadering van de Neder-landscbe Vrijmetselarij; onder anderen, de volgende woorden; «De Vrijmetselarij strijdt tegen het Ultraniontanisme,.... op lie lauweren bunuer
voorvaderen zuHen de hedendaagsche Vrijmetselaren niet insluimeren. maar.... moet het zijn, een strijd oj) leven en dood aanvaarden.quot;
Vooraf had hij bekend, dat de invloed derVrij-metselarij op maatschappelijk, Staatkundig en kerkdijk gebied niet kan miskend worden. Meer daarvan in Do Tijd, Bijvoegs. .'U Julij 1870. Dit zij hiei genoeg, om te toonon. wat vijandige geest jegens ons zoo openlijk durft verschijnen.
Hebben in ons Vaderland nog niet voloi: zóó bepaald en duidelijk bekend, dat zij tegen het Katholicisme niet alleen, maar ook tegen het geloovige Protestantisme zijn; velen toch hebben maar al te zeer hunne afkeerigheid en vijandige gezindheid daaromtrent te kennen gegeven. Hoe duidelijk en stellig blijkt dit uit vele Nieuwsbladen, Tijdschriften en Redevoeringen; met welke minachting en verachting worden Katholieken en geloovige Protestanten daarin aangeduid onder de namen: Clerlkalen, Ultramontanen, Confessioneelen of Orthodoxen. Waarom zijn er zoo velen bünd en doof voor de gemotiveerde bezwaren en klachten van de Katholieken en van vele geloovige Protestanten ton aanzien van het onchristelijk onderwijs? Waarom willen zoo vele liberalen de ware vrijheid van onderwijs en de ware gelijkheid van regten voor allen niet in werking brengen? Waarom willen en vragen zij van alle belasting-
filigtigon zoo vele en grooto sommen gelds voor de scholen naar hun genoegen en in het belang van hunne pai-tij ingerigt; maar weigeren ze, onder vele ijdele voorwendsels gelijke uitkeering voor Christelijke scholen?
Verraadt dit geeae vijandige strekking tegen het Christendom, al zijn sommigen zich daarvan niet bewust, terwijl zij medewerken, om die ware viijheid en gelijkheid te onthouden aan welligt meer dan de helft hunner landgenooten?
Het is waar, sommigen wenden ter verschooning aan, de moeijelij.:heid, om daarbij de verschillende Protestantsche rigtingen en gezindten te voldoen. Maar waarom zou dit moeijelijkor zijn, dan de regeling der Armbesturen bij de wet? Bij deze en nog andere wetten en besluiten heeft men die moeijelijkheden wel overwonnen, waarom zou dit niet kunnen bij de wet op het onderwijs?
liet is waar, bijaldien bij die wet aan allo NeJerlanders gelijke vrijheid en regten werden verleend, dp.n kon de onchristelijke partij, of sekte zeker niet zoo vele prosijlieten maken onder de kinderen van Katholieken en geloovigo Protestanten, als ze thans in zoo vele openbare on-dervvijs-inrigtingen vermag! Men bemerke dit wel! en hoiide het voor ooyen bij de beoordeeling der gevaren, welke de geest der dwaling en ongeloovigheid in vele inrigtingen van openbaar
onderwijs dor jeugd bereidt. Immers Z. H. Piiis IX heeft zoo teregt verzekerd, dat een onderwijs, hetwelk zich verwijdert van de dooi' God geopenbaarde waarheden, tot den geest van dwaling en leugentaal moet vervallen. quot;Welke gevaren voor de jeugd! »Eene opvoeding toch, die zonder de hulp der Christelijke leer en zedetucht de teedere gemoederen dor jongelingen vormt, zal een geslacht voortbrengen, wat slechts door kwade begeerlijkheden en eigen inzigt bewogen en gedreven wordt. Helaas, hoe vele mannen, groot \oor de wereld, zijn in vele landen reeds werkzaam in dienst van dien rampzaligen geest en trachten de jeugd door een onchristelijk onderwijs, zoo als zij zelve genoten hebben, tot de slavernij \an dien geest te vormen of liever te misvormen. Wie in de slavernij van dien verderfelijken geest worden opgeleid, mogen aardsche wetenschap en bekwaamheid leeren, zij leeren niot regt, hoe zij hunne driften moeten beteugelen; lioe zij aan God moeten gehoorzamen, noch welke gehoorzaamheid zij, volgens Gods 11. wil aan hunne ouders, aan geestelijke en wereldsche overheid moeten bewijzen. Wat hebben de ouders vroeg of laat van zulke kinderen te vreezen?
Wat zullen zoodanig opgeleide kinderen worden voor de heilige godsdienst, voor de Kerk van
Jezus Christus, die gezegd heeft: »Wie niet mp{ Mij is, die is tegen Mij.quot; Matth. XII: 30.
En wat heeft de Staat — de Christelijke maatschappij van zoodanige jongelingen te wachten en te vreezen! Wat anders dan mannen, die niet uit pligtsbesef en gewetenstrouw aan de overheid gehoorzamen, maar slechts zoo ver het met hun belang, mot hunne zinnen en hartstogten strookt, en hot ontzag voor de politie hot vordert; overigens zullen zij zich niot storen aan wetten en bevelen van monschen, terwijl zij zich niet eens om de gobedon cn wetten van God bekommeren.
Wie meer wil lezen over de groote gevaren en onheilen, welke de ongodsdienstige onderwijzing en opvoeding der jeugd opleveren voor familie, ICork en Staat, kan dit vinden in De Katholiek vier en vijftigste en zes en vijftigste Doel, en in andere werken, waarin dezelve wijdloopiger worden aangewezen. Overigons zullen zorgvuldige Vaders en Moeders uit hot hier vermelde wel begrijpen, dat een ongodsdienstig onderwijs zoor gevaarlijk kan zijn voor hunne dierbare kinderen. Maar wolligt verlangen eenige Ouilers nadere aanwijzing, hoe zij die gevaren moer in liet bijzonder kunnen kennen. De volgende aanduiding moge hun daarvoor dienon.
VIII,
Aanduiding van eenicje gevaren eencr oncfirislamp;r-lijke onderwijzing en opvoeding der Jeugd.
Men geve acht op de boeken, welke bij het openbaar onderwijs gebruikt worden in de lagere scholen, in de hoogere burgerscholen, in de normaalscholen, enz. Ouders hebben hot natuurlijk regt, om te weten, wat on in welke boeken hunne kinderen loeren. Ja, liet is hun pligt te waken en te zorgen, dat hunne kinderen daarin niets leeren, wat strijdig is met de Goddelijke geloofs- en zodeleer, strijdig met het heilig geloof en de Christelijke zeden. Zoover het noodig en nuttig is, kunnen zij daarbij de hulp van hunne herders en zielzorgers inroepen, welke mede gehouden zijn te waken, dat de hun toevertrouwde geloovigen geen schipbreuk lijden aan het geloof en do Christelijke tucht. Niet zelden zijn daardoor gevaarlijke boeken uit de handen van Katholieke kinderen verwijderd, waaraan ik, vóór vele jaren reeds zelf heb medegewerkt. Worden in sommige onderwijs-inrigtingen andere middelen gebruikt, als: platen, afbeeldingen, enz. bij de natuurkunde, of andere leervakken; ook daarop hebben brave ouders te letten en toe te zien, dat hunne kinderen daardoor geen schade lijden aan hun zedelijk cn godsdienstig gevoel. Wat
20
gcncesliccrcn, heelmeesters, enz. op rijperen leeftijil te Icoren hebben, dat is voor limiteren niet noodig en geheel nutteloos. Zij hebben in hun jeugd wol andere, meer noodigc en nuttige zaken te leeren.
Dan Vaders en Moeders moet go wel acht geven op de onderwijzers en leeraars, waaraan gij uwe kinderen tor opleiding toevertrouwt, zoowel op hunne woorden, als op hunne daden. Aan de vruchten toch kent men den boom. Kennen ouders eeno giftplant, of een' boom, die schadelijke vruchten voortbrengt, dan zullen ze hunne kinderen daaraan niet wagen, noch toelaten, dat hunne kinderen die schadelijke vruchten genieten. Zouden Katholieke ouders dan onvoorzichtig, of willens en wetens toelaten, dat hunne eigene kinderen door woorden en voorbeelden van gevaarlijke mannen, schade aan hunne zielen loden, zouden zij de kostbare zielen hunner lievelingen daaraan willen wagen? Neen, dat mag ik van hen niet verwachten. Welnu, brave Katholieke Vaders en Moeders! tracht dan do openbare onderwijzers en leeraars goed te kennenj geelt acht op hunne woorden, en hun gedrag, alvorens gij hun uwe kinderen toevertrouwt, kunt gij dat zelve niet, raadpleegt dan andere brave Katholieken en uwe herders. Ten aanzien van onderwijzers en leeraars in Katholieke scholen, hebt gij in
(
27
ïftijd lt;ïen regel, dio voorzorg niet noodig, dewijl uwe iodig Geestelijken daarover waken kunnen. Maar in ïugd openbare scholen, lioo ze ook heeten, is hot i te uwen Geestelijken niet toegelaten te waken en het gevaarlijke te verwijderen. Daarom moet gij acht zelve die noodige voorzorg aanwenden. Het mag ■aan u zelfs niet genoeg zijn, dat een openbaar ondor-iwt, wijzer of leeraar Katholiek heet, maar gij moet len. ook weten, of hij zich waarlijk als Katholiek om. gedraagt; en dat kunt gij doorgaans hot best Dm, van uwe herders vernemen. Hiermede zij geene Hen algemeene verdenking gebragt tegen de Katholieke och onderwijzers en leeraars in openbare scholen, ch- maar wordt eene noodige voorzorg aanbevolen, on- die van te grooter belang is, omdat tot dusverre dat eenigen, ja de meesten dier onderwijzers de opleiden ding tot hun ambt schier uitsluitend aan onkatho-ilen lieke en ongodsdienstige inrigtingen ontvangen ve- hebben; kunnen zoodanigen niet onbedachtzaam ik verkeerde gevoelens en dwalingen hebben aange-?ke no.nen en daarmede voortgaan in den stroom der on- ongodsdienstige rigting van onderwijs, waarin zo dit zich bewegen en leven I
gij Bovendien is het raadzaam. Katholieke Vaders dat en Moeders, dat gij acht geeft op hetgeen uwe een kinderen in openbare scholen leeren, door hen ers daarover oplettend te hooren, voorzigtig te onderin Vragen, enz. Het volgende voorbeeld zal mlenoodza-f
2K
kolijliiieitl daarvan duidelijk maken. Do IioerN. N., — die liet mij zelf heeft verhaald, — had vóór eeuige jaren een zoontje naar eene hoogere burgerschool gezonden, waar hij racende, dat deze veilig zou kunnen leeren. Op zekeren dag vertelde de jongeling aan zijne Moedor een en ander wat hij in de school al geleerd had. De Moeder —■ eene schrandere vrouw — merkte op, dat haar zoontje iets verkeerds had aangenomen en vroeg: Wie heeft u dat geleerd ? Do leeraar N. N. antwoordde de jongeling en toen de Moeder hare afkeuring daarover te kennen gaf, zeidc de jongeling, maar Mama! die leeraar is toch ook Katholiek. De Moeder toonde hem toen de dwaling in dat geleerde aan, verhaalde het voorgevallene aan haren echtgenoot, en beiden besloten hun zoontje onverwijld van die school terug te honden.
Wanneer allo Katholieke ouders, die tot dusver hunne kinderen nog in openbare scholen hebben, voorzigtig onderzoeken, of er ook bijzondere gevaren bestaan , dan zal welligt meer worden ontdekt, dat brave ouders zal bewegen, om hunne kostbare panden niet langer daaraan te wagen.
Eenirjc drogredenen, té jen hel bijzonder en vóór h e t openhaar onderwijs, ontmaskerd.
1°. De liberale bestrijders var. de vrijheid
■21/
ou de regtcu voor do bij zondore- of godsdienstige scholen zeggen vaak: De godsdienstige-bijzondero soholon zijn sektescholen, die verdeeldheid onder de jeugd aankweeken, terwijl de openbare scholen eensgezindheid onder dezelve bevorderen: daarom ziju we tegen de eerste en vóór de laatste.
Welk een lage on valsche beschuldiging ton opzichte van het Katholiek onderwijs! In echt Katholieke scholen is het juist de eenheid des geloofs, die eensgezindheid en Katholieke of algemeene Uafde tot alle naasten leert; het Katholieke onderwijs bestrijdt zolfs alle sektegeest, die zoo veel verdeeldheid, twist on oneenigheid, ja vijandschap ouder do menschen verspreidt.
Daarentegen tracht de modern-liberale partij , door hot openbaar onderwijs, als onchristelijke sekte zich uit te breiden, prosylieteu tc maken onder de geloovige kinderen, en zich als eeno nieuwe sekte alom te vestigen; zij tracht alzoo van de openbare scholen nieuwe sectescholen tc maken en verwekt onder de geloovigen eeno regt-matige ongerustheid, kommer en zorg, om hunne kinderen niet in die sekte te laten binnensmokkelen. Zoo doende heeft deze reeds eenige jaren eeno verdeeldheid en spanning onder de burgers ol loden der maatschappij in verscheidene landen opgewekt, welke niet zal eindigen, zoolang zij .Jeuzclfdcn rul speelt.
'2°. Ton ander wordt door die partij beweerd, dut in de bijzondere scholen onverdraagzaamheid geloerd, in de harten der kinderen wordt aangekweekt, maar dat in de openbare scholen do verdraagzaamheid don kinderen wordt aanbevolen. IJc-e beschuldiging legen Katholieke bijzondere scholen is niet minder vnlsch, dan de vorige. Immers de Katholieke leer beveelt grooten en kleinen, in de kerk en in de school, de ware naastenliefde aan, niet slechts do natuurlijke, maar vooral de Christelijke naastenliefde; zij leert ons de gebreken van anderen, welke we niet ver-botoren kunnen, alsook de beleedigingen en vei-volgingen ons aangedaan mot geduld verdragen. Ja, zij leert en beveelt ons dezelve aan onze vijanden te vergeven, onze vijanden te beminnen, voor hen te bidden, enz. Al wie de Katholieke leer kent, weet zulks. Welnu, gedachtig: »dat een goede boom ook goede vruchten voortbrengt,quot; moet men erkennen, dat dze leer geene kwade onverdraagzaamheid kan voortbrengen. Noen. hot tegendeel blijkt uit feiten. Wat hebben trouwe Katholieken niet al geleden en verdragent Wat lijden zij, wat verdragen zij thans in schier alle landen ? Hun zoor beminde Opperhe der Pius IX; vele Bisschoppen en Priesters, vele Religieuzen en ontelbare geloovigen lijden en verdragen thans nog met bewonderenswaardig geduld en stand-
vastigheid, al wat eono alom vertakte, vervolgzieke, onchristelijke en magtige partij hun berokkent, als: herooving van tijdelijke bestaansmiddelen en van geestelijke heilmiddelen, gevangenis en balliiig-schap. En bij dat alles bidden ze nog en sporen zij anderen aan, om voor do bekeering hunner vervolgers te bidden.
Is dat geene verhevene verdraagzaamheid door het Katholiek onderwijs in school en kerk gekweekt en aanbevolen? Wie de standvastigheid in het geloof en de heilige godsdienst, waarmede zij die echte verdraagzaamheid beoefenen, hun nog als eene onverdraagzaamheid toerekent, die moet wel ziende blind en opzettelijk dwaas zijn, die verdient geene ernstige wederlegging.
Wij zien dus, dat juist het Katholieke onderwijs do ware verdraagzaamheid leert en aanbeveelt. Doet dit het onchristelijk onderwijs in openbare scholen ook'.' Och neen, maar wel het tegendeel. Trouwens eene zeer groote en magtige sekte, door dat onderwijs gevormd en geleid, toont schier overal met woorden en waar zij heerscht met daden ook, dat zij onverdraagzaam, vervolgziek en ver-drukkend is. Zij tracht allen van der jeugd af in den stroom der onverschilligheid, ongeloovigheid en ongodsdienstigheid mede te slepen.
Zij wil niet eens verdragen, dat anderen aan den godsdienst getrouw cn waarlijk godsdienstig zijn.
Neen, dezulken tracht zo te onderdrukken, in het bnrgolijk zamenleven histig te vallen, in hunne broodwinning en hun bestaan to bonadeolen. Kortom schier alle verdrukking en vervolging, welke de trouwe geloovigen thans to lijden hebben, gaan van die onchristelijke sekte uit, of worden door haar geleid, gesteund en toegejuicht. Bat bewijzen tallooze woorden on feiten zoo openbaar, dat ze geen aanwijzing behoeven.
3°. Wijders beweert die onverdraagzame partij , dat het onderwijs in de scholen onder haren invloed veel beter is tor verlichting en beschaving van do Jeugd, dan in de bijzondere scholen. Dit thema wordt door hare sprekers en schrijvers, zoo dikwijls, zoo luide herhaald en op zoo hoogon toon, dat niet weinigen er geloof aan hechten, te moor, omdat zij eenige tijdelijke en plaatselijke omstandigheden behendig weten aan to wenden, om aan hunne stoute bewering en eigen lof een glimp van waarheid te geven. In tijden en plaatsen, waar hot Katholiek schoolonderwijs verboden was of onderdrukt en waar het nog slechts ten dooie geduld wordt, maar in vele opzichten belemmerd, zoo als hier te lande kunnen zij het op enkele plaatsen mot minachting bejegenen; als zij het daar vergelijken met het zoo bevoorreyle openbare onderwijs. Maar in dat oprecht, in dal naar .waarheid verrjelijkcn? Wil men juiste vergelijking
33
l10t maken, dan moet raon naar gelijke toestanden ca
nne omstandigheden zien, dan zs.l men voor het Katholiek
tgjn onderwijs wel gunstige uitkomsten vinden, gelijk
Jq menigmaal gebleken is; zoo als nog onlangs te
aan Parijs. Daar werden tachtig studiebeurzen aauge-
oor geboden aan de meest gevorderdo leerlingen der
zon lagere scholen. Van die scholen staan vier en vijftig
2e onder de leiding der Christelijke schoolbroeders, waar de kinderen Katholiek onderwijs genieten,
tij j on zes en tachtig, waarin andere personen onder-
)ed w'js gevon. Men zou dus verwachten, dat leer-
Je lingon van de laatste do meeste beurzen als prijzen
ma behaalden. Maar neen, deze behaalden er slechts
ik- veertien en die dor Katholieke scholen behaalden
ui, er zes en zestig. (Volgens het Sontags-Blatt. Munster
;i- 5 No. 48,26 November 1870.) Wanneer eene regeering,
u- zoo als die van de stad l'arijs, waarvan vele leden
au republikeinen en liberalen zijn, de meerdere be-
np kwaamheid van do leerlingen der Katholieke scholen
ii j aldus bewijst, zal men die meerdere bekwaamheid
as wel als een heerlijke vrucht van het Katholiek
•Ie onderwijs moeten erkennen. En dergelijke voor-
;| j boelden hooft men telkens in Frankrijk, Dolgiö
le cn elders gezien, to veel, om ze hier mode te
et , doelen.
ic Ook in de hoogere wetenschappen hebben bij
ir herlialing leerlingen aan Katholieke Universiteiten
ig boven anderen uitgemunt: zoo als die van de [
Katholieke Universiteit te Leuven, gelijk meer- zi
malen ia openbare bladen verzekerd is, boven die li
der overige Universiteiten van België. o
Doch genoeg op zoodanige vergelijking aldus n
gewezen te hebben: want hoe hoog de bestrijders i
van het bijzonder onlerwijs, inzonderheid de be- t
strijders van het Katholieke, ook hun geliefkoosd gt;
onderwijs verhefien, zij verraden toch gedurig hunne vrees, dat dit de concurrentie met hot Katholieke niet zou volhouden, als beide de gelijke vrijheid, regt en ondersteuning zouden genieten. quot;W aarom anders die vrees voor eene Katholieke Universiteit hier te land? Waarom waren velen zoo bezorgd, om bij de Wet op hot hooger onderwijs, zoodanige vooreerst althans onmogelijk te maken? Waarom trachten zij het Katholiek middelbaar en lager onderwijs voortdurend te bomoeielijken en te belemmeren, terwijl zij hut openbare en ongodsdienstige al meer en meer zoo partijdig willen begunstigen.
Welligt erkennen zij meer, dan zc bekennen willen, dat het Katholiek onderwijs bij gelijke ondersteuning en leerkrachten veel beter kan zijn ter opleiding der jeugd, dan het ongodsdienstige Trouwens onderwijzers en leerlingen kunnen hij het goddelijk licht des geloofs met hun daardoor verlicht verstand vele zaken, voor het tijdelijk en eeuwig heil zoo noodig, veel gemakkelijker en
35
zekerder kennen dan zij, die, van dit goddelijk licht verstoken, te dien aanzien als in een doolhof omdwalen, in het duister rondtasten, met telkens nieuwe, maar onhoudbare hypothesen zich ver-moeijen, om meeningen te vormen en stelsels op te houwen, die anderen dra als kaartenhuisjes weder omverwerpen.
X.
Nog een paar dwallncjcn tocyelicht.
ln Vele vakken van onderwijs zegt men, als: lezen, schrijvsn, rekenen, enz., hebben met den godsdienst niets te maken, eu kunnen dus in ongodsdienstige scholen wel goed geleerd worden. Dit tracht men eenvoudigen wijs te te maken en het werkt soms zeer nadeelig.
Katholieke Vaders en Moeders, laat u daardoor niet misleiden; maar bedenkt wel, dat bij het loeren lezen 011 schrijven, boeken en voorschriften kunnen gebruikt worden, die eene godsdienstige, of een onverschillige, of zelfs zeer gevaarlijke strekking hebben. Gij weet wel, dat do eerste voor uwe kinderen heilzaam en wenschelijk zijn; en do laatste bepaald verwerpelijk. Ook in do rekenkunde on andere leervakken, kunnen voorbeelden worden opgegevon, dio voor uwe kinderen nuttig zijn, maar ook gevaarlijk en schadelijk.
30
Herinnert u tevens, wat gij in hoofdstuk VU en VIII over de onderwijzers en leeraars gelezen hebt. Indien deze onchristelijk zijn en leerlingen onchristelijk opleiden, zullen deze dan, al waren hunne leerboeken en voorschriften onverschillig, niet gevaarlijk en verderfelijk voor uwe lievelingen zijn ?
2°. Nog eene andere dwaling geeft aanleiding-tot bestiijiling van het godsdienstig schoolonderwijs, namelijk: Hel onderwijs der jeugd — zegt men — bc/ioort aan den Slaat, maar deze kan geen godsdienstig onderwijs gerven, zonder vele onderdanen te hinderen; daarom moet hij zorgen, dat overal voldoend neutraal onderwijs gegeven wordt....
Eene treurige dwaling voorzeker, welke in de Uiatstc eeuwen veel onheil heeft gesticht. Eene dwaling in strijd met de natuur en de goddelijke wet, krachtens welke het onderwijs en de opvoeding in do eerste plaats behoort aan de Ouders der kinderen en mede aan Gods II. Kerk : zooals in hot vijfde hoofdstuk reeds is aangewezen. Vaders en Moeders hebben alzoo, krachtens die wetten, in de eerste plaats het regt en den pligt hunnen kinderen een godsdienstig onderwijs en eene goede opvoeding te geven en moeten verdors do hulp van Gods H. Kerk daartoe trachten te verkrijgen; zij moeten hunne kinderen dus naar hunne wettige
37
Priesters, Gods gezanten, zenden, en volgens hun vermogen ook naar godsdienstige onderwijzers.
Do Zoon Gods hoeft aan zijne gezanten bevolen alle menschen te onderwijzen en hun te leeren onderhouden alles wat Hij hun geboden heeft, en wel door alle tijden heen tot aan hot einde der eeuwen, terwijl Hij hun zijn goddelijken bijstand daartoe voor alle dagen verzekerde, llatth. XXVIII en elders.
Onder allo menschen behooren zeker de kinderen voornamelijk do goddelijke leer van Jezus te leeren kennen en zijne geboden te leeren onderhouden. Door zijne ware gezatten roept de Heer Jezus nog den ouders en allen wie het aangaat, nadrukkelijk toe; »Laat de kleinen tot mij komen, en houdt hen niet terug, want voor hou is het rijk der Ueinolen.quot; Matth. XIX.
Ouders, huisouders, voogden en allen, die gezag cn magt over de kinderen hebben, moeten hen tot de gezanten des Heeren laten komen, maar mogen hen niet terug houden, want het is de wil des Heeren, dat de kinderen den weg des Hemels leeren kennen, dat zij door Zijne H. Kerk leeren wat zij moeten gelooven, wat zij moeten doen en laten om in den Hemel te komen. Welnu, dat kan de neutrale Staat hen in ongodsdienstige scholen niet leeren. Gevolgolijk heelt God aan den Staat hot voornaamste onderwijs in de ojjvoc-
38
I ling der jeugd niet opgedragen, maar aan do ouders en aan Zijne 11. Kerk.
Maar, zogt men, do Staat heeft er toch belang bij, dat de kinderen tot nuttige leden van do maatschappij worden opgeleid; het Staatsbelang vordert dus, dat zijne bestuurders voor hot ouderwijs der jeugd zorg dragen; zijne wetten maken het dozen ton plicht, en de geschiedenis der laatste tijden toont ons, dat zij dien pligthebben beoefend.
Dat Staatsbelang is, even als andere tijdelijke belangen, ondergeschikt aan do eeuwige bestora-ming, aan de eeuwige belangen en zaligheid der kinderen; geeft dus regt noch pligt aan de Staatsbestuurders om do voornaamste laak in ouderwijs en opvoeding Ie vervullen, maar om dc:e te ondersteunen en mede te werken ter vermUhuj derzelve; inzonderheid daar, waaide ouders en de Kerk zoodanige medewerking behoeven, /amenwerking kan derhalve soms heilzaam zijn, ook voor het Staatsbelang.
Wat do wetten van don Staat ten aanzien van hot onderwijs aangaat, zij op te merken, dat deze menscheljke ivcttcn zijn, en niets logen de goddelijke wel en beschikking vermogen.
En de uitoefening van gezag over het onderwijs hoeft geen regt van verjaring voortgebragt, dewijl togen goddelijke wetten geen verjaring geldig is.
Maai' hobbon do ouders 011 do Kerk huuregtop liet onderwijs ook aan don Staat overgedragen, zoodat dozc sedert in vele landen dit regt uitoefent en het onderwijs der kindoren besturen kon? — O neen, dat konden, dat mogten zij niet. Zij konden door ovonnagt van don Staat wel worden verhinderd in de uitoefening van hun regt en in de vervulling van hunne pllgtcu, opzigtens de onderwijzing en opvoeding der jeugd, maar daardoor worden deze niet vorniotigd. Zij konden ook met de bestuurders der Staten in overleg treden, om in harmonische zamenwerking voor dat onderwijs te zorgen, zonder hunne regten en pligten te verzaken, van welke zij rekenschap aan God te geven hebben.
Hoe komt het dan toch, dat zoo vele Staten hot onderwijs cu do opleiding der jeugd besturen en regelen, als of zij schier uitsluitend hot regt daartoe bezitten?
Dat is in beginsel aan de Reformatio der zestiende eeuw te wijten. Hare stichters, die het gezag der H. Kerk verwierpen, en de Vorsten, welke hetl ondersteunden al vleijende oen groot gezag in hunne nieuwe kerken toekenden: ja lieu zelfs als waren ze Disschoppcn huldigden, kenden hun, onder meer ander ook toe het beheer of ho-stuur van hot schoolonderwijs en do opleiding der jeugd.
iO
Alzoo werden de scliolon in do landen, waar dio Vorston heerschton, gezindhoidscholen, zooals die Vorsten zulks verkozen. Want zooals die Vorsten waren moesten ook de openbare religien van hunne landen zijn.
Dat treurig voorbeeld werkte sedert verleidelijk op sommige zwakke eu heerzuchtige katholieke Vorsten, welke in eenige landen ook soms inbreuk maakten op hot regt der ouders en der Kerk, ten aanzien van het onderwijs der jeugd. Do keizer van Duitschland Joseph II heeft de droevige gevolgen daarvan zelf deels ondervonden, en nog zijn de-xelve te betreuren.
Dr. Oiive heeft in zijn werk: «Die Deutsche Volksschule 3 ïheil 1850quot; in dit opzigt merkwaardige bekentenissen afgelegd , des te merkwaardiger, omdat hij voor het regt onzer II. Kerk niet gunstig gestemd is. Deze zegt onder andere: «Wat do geschiedenis over de betrekking der Kerk tot de volksschool leert, is bekend. Gelijk de Kerk in do vroegste tijden der Middeneeuwen en ook later de bewaarster en verzorgster dor wetenschap geweest is, zoo ook ontstonden eerst in de kloosters Christelijke scholen, en die instellingen van onderwijs verbreidden zich onder de bescherming en zorg der Kerk. In het bijzonder is ook de volksschool eene zuiver kerkelijke instelling, zoodat zij, die do school oene dochter
der Kerk noemen, volkomen in hun regt zijn.
Ten gevolge van Je Reformatie ging zij allengs aan den Staat over cn werd oenc Staatsinstelling. De Vorston van hot prptostantsche Duitschland, woreltllijko regenten en tegelijk opperbisschoppen li miner landskorken, trokken zich do school ineor en meer aan en wat zij eerst in da laalsla hoedanigheid deden (als opperbisschop) ging ongemerkt op hunne magt als wereldlijk vorst over.quot;
Hoe rampzalig dat alles in de laatste eeuwen heeft gewerkt: de Katholieke Kerk en echt Katholieke ouders hebben het regt op het Onderwijs hunner kinderen nimmer afgestaan^ maar gedurig de vrije uitoefening daarvan gereclameerd, gelijk vele publieke akten van vorige en latere tijden bewijzen, zooals: concordaten; Breves, enz. vau do Pausen, herderlijke brieven en mandementen van de Bisschoppen enz. enz.
Wie men veiliy k-m hooven cn vohjen of uïet mag hooren opzic/Uens hel schoolonderwijs.
Gij christelijke Vaders en Moeders, en gij allen, die het waar geluk der kinderen weuscht: herdenkt en overdenkt zooveel gij kunt hetgeen de
Kerk voor uwe kindoren gedaan hoeft en nog doet, opdat deze ceno christelijke opvoeding, eene ware verlichting en beschaving zouden genieten: tot hun wezenlijk geluk en heil voor tijd on eoiiwiglioid.
Hoemeer gij dat alles degelijk beseft, des te moor zult go worden opgewekt, om zolve daartoe volij verig mode to werken, en u moeite, zorg en kosten getroosten, zoover die voor hot geluk en de zaligheid uwer lievelingen zulten noodig zijn. Dit behaagt onzen tegenstanders niet. O neen, maar om u ook daarin te verhinderen, zijn sommigen onzer tegenpartij schaamteloos genoog, om onze Opperherders, Bisschoppen, Priesters on allen, die voor do godsdienstige opleiding uwer kindoren ijveren, te beschuldigen van heorschzucht, geldzucht, eigenbelang en wat niet al moer.
Daarmede schijnen zij hunne eigene verkeerde bedoelingen on schande tevens te willen bedekken, immers zj werken om proselijten te maken onder do kinderen der geloovigen, om hunne partij te versterken; om door middol van do Staatsmagt in zake van het onderwijs over ouders en kinderen te heerschen ; aldus hunne heorschzucht te voldoen. Niet weinigen onder dezen speculeeren daarbij op het geld en de opbrengsten van hunne landgenooten. Dit is onder anderen zoor duidelijk gebleken, nadat dc Hoor Moons zijn voorstel ter verandering
der sclioohvct van 1857 bij do ïweodo Kamer had ingediend, waarin onderscheidene millioenen guldens meer gevraagd worden voor onderwijzers en leeraars van openbare onderwij s-inrigtingen. Hoezeer werd dat voorstel toegejuicht door velen, welke gaarne hun deel van die schatten gelds wilden genieten. Of daar ook geldzucht in het spel was! Bovendien hehhen niet iveinigen eigenbelang bij het goedkoop, bijna kosteloos, ofwel geheel kosteloos neutraal onderwijs, hetwelk door allo iiigozetenen of landskinderen bekostigd wordt, al hebben do meesten er geen genot van. (Men zie «Do Tijdquot; No. 3'Jil} en vroegere; ook do Maasbode en andere Bladen hebben daarvan bewijzen geleverd.)
En zulke menschen durven ons beschuldigen van hetgene, waaraan zij zeiven schuldig zijn; terwijl zij liimne beschuldiging tegen ons met geeno houdbare bewijzen kunnen staven.
Trouwens de geestelijken en geloovigen, die gelijke vrijheid en regt voor hot Katholiek onderwijs verlangen en daarvoor ijveren, toonen in het algemeen, dat zij goene heerschappij over hel onderwijs der kinderen van do liberalen willen, noch over die kinderen en hunne ouders. Waarin zou dan wol hunne heerschzueht to dien opzigte kunnen bestaan ? — Zij toonen ook geen geldzucht, noch eigenbelang ton koste van hunne tegenstan-
ders, ofschoon zij wenschen bevrijd to worden van onregtmatigo betaling dor schatten golds, alleen len behoeve van eene geld- en helarnjzueh-lifje ■partij. Zij verlangen gelijke vrijheid , gelijk aandeel in de algemeene bekostiging van onder-trijs, dus gelijke regten.
Iiitusschcn geven zij alom vele blijken, jttisf uaw het tegendeel waarvan zij beschuldigd worden.
Immers zij getroosten zich niet alleen veel moeite, maar geven golden : zij besteden aanzienlijke sommen voor het Katholiek onderwijs, waarbij de Geestelijken en vele geloovigen, die geen schoolgaande kinderen hebben, aldus geen eigenbelang, geen tijdelijk voordeel hebben, maar zich veel opolTering moesten getroosten. Zij doen dit echter uit liefde tot God en tot heil uwer kinderen.
Vaders en Moeders ! overweegt dit wel, en stoort u niet aan allerlei listen en lagen, welke aan uwe kinderen bereid worden, door eene uwe voor het geloof en de deugden uwer kinderen gevaarlijke sekte. Neemt u voor dezelve in acht, want zij heeft vele schrijvers en sprekers , welke met schoonschijnende woorden de onbedachtzamen alligt misleiden. Gedenkt de woorden des Hoeren : « Wacht u v or valsche profeten, welke in schaapsvachten tot u komen, maar inwendig grijpende wolven zijn.quot; Matth. X. 17. Ware Katholieken volgen dieu raad des lleercn en hooren gaarne naar de
stom dor ware gozanton dos Heoren, fot wcïke Hij' gozogd liooft: «Ik zal mot u zijn allo dagon tot liet oindo der eeuwen.quot; »En wie u hoort, die hoort Mij en wie u versmaadt, die versmaadt Mij. Matth. XXVIII. Luc. X.
Welnu, Katholieke Vaders en Moedors! gij hobt gedurig de stem uwer herders en zielzorgers kunnen hooren; ook ovor de gewichtige zaak dor onderwijzing on opvoeding uwer kinderen. Ook de Bisschoppen hebben u meermalen bot onvoldoende en de gevaren van eon onchristelijk onderwijs aangewezen, u vermaand en opgewekt, om uwe ouderlijke pligten te deze te vervullen, en zoo werkelijk voor godsdienstige onderwijzing on opleiding uwer kinderen te zorgen; zij hebben dit gedaan in herderlijke brieven enz.
En voor eenige jaren hebben het onze D. H\v. Bisschoppen gezamelijk gedaan in oen Mandement, zoo merkioaarduj en belangrijk ^ dat rjj hetzch'c wel. niet zult vergeten, maar hoofdzakelijk godachtig blijven. En hoe dikwijls heeft, in uwen leeftijd, onze roemrijke en geliefde Paus Pins 1\ gewaarschuwd tegen de onchristelijke strekkingen gevaren van het openbaar onderwijs, zoo als het in vele volksscholen gegeven wordt; terwijl dat-geen, wat de kinderen het moest noolig hebben, daarbij uitgesloten blijft. Gedenkwaardig zijn onder andere de volgende woorden van onzen Opper-
46
herder r »,Tuist iu die scholen — de volksscholen — moeten do kinderen van iedere volksklasse reeds van jongs af in do geheimen en voorschriften van ons allerheiligst geloof mot vlijt onderwezen, voor deugd en goede zeden, ter betrachting van godsdienst en burgerpligt gevormd worden.
Derhalve wordt de jeugd aan de grootste go-varen blootgesteld, wanneer in gemelde scholen de verstandelijke vorming niet ton naauwste mot godsdienstig onderwijs is verbonden.quot;
En wanneer men ergens het kerkelijk gezag uit de scholen verdrijft en dejeugd aan geloofsgevaar blootstelt; dan, zegt Zijne Heiligheid: «dan zou de Kerk niet alleen geene zorgen moeten sparen, opdat de jeugd de noodzakelijke Christelijke onder-rigting en opvoeding verkrijge; maar ook genoodzaakt worden; om alle geloovigen te vermanen, en hun te verklaren, dat zoodanige aan de Katholieke Kerk tegenstrijdige scholen in geweten niet kunnen ' bezocht worden.quot; Breve van 4 J11lij 186 i aan den Aartsbisschop van Freiburg in Breisgau.
Diens overeenkomstig zeide ook de beroemde Bisschop van Mainz: »Gij Christelijke Vaders en Moeders! strijdt voor uwe regten op uwe kinderen. Strijdt voor het geloof en het zielenheil uwer kinderen. Waakt over do scholen, die uwe kinderen bezoeken. Gij moet alles opofferen en alles dulden, om uwe kinderen niet door het bezoeken van
zulke — gevaarlijke — scholen aan hot verderf ilor ziel bloot te stollen.quot; (Mgr. Von Kettelor, Stellung iiad Pllicht der Katholiken im Kampfo.
XII.
Bezwaren, xoelke Katholieken ten aanzien van het onderwijs en de opleidiny hunner kinderen te torsen en te overwinnen hebben.
Hoe vele woleer bloeijende inrigtingen voor katholiek onderwijs en wetenschappen zijn dooreen vijandigen geest aan de H. Kerk ontroofd? In veie landen heeft men haar dezelve ontweldigd; van de godsdienstige volksscholen tot de beroemde Universiteiten of hoogo scholen, waarin zij vroeger hare kinderen christelijk opvoeden kon, en hare jongelingen aldus opleiden tot allerlei betrekkingen en standen, tot geestelijke en wereldlijke bedieningen. Wel trachtte zij als zorgvuldige Moeder sedert te herstellen, wat zij herstellen kon; maar gedurig kwam de haar zoo vijandige goest, onder verschillende gedaanten, weder verstoren en verwoesten en zoo hare liefderijke pogingen verijdelen. Heeft zij evenwel, nog in de deze eeuw, alweder veel tot stand gebragt; parochiale en kloosterscholen, gijmnasiën en normaal scholen, seminariën en universiteiten in tal van landen opgorigt, diezelfde haar zoo vijandige geest is er
48
ai weder op nit, om haar het rustig gebruik cn bezit daarvan te ontweldigen. Bisschoppen en Priesters, Religieuzen en liefderijke geloo-vigen, welke in vereenigingen samenwerken, om hot Katholiek onderwijs en de opleiding der jeugd te bevorderen , worden in vele landen daarin gedwarsboomd en verhinderd door velen, die de bedricgclijke leer van vrijheid, gelijkheid en bi-oe-derschap in hunne vaandels toonen. Zij wenden nog schaamteloos voor, dat zij de vrije Kerk willen, maar zeer treffend zeido de Hw. Bisschop vanMainzgt;inhet hier voren reeds genoemd werkje. Men maakt uitzonderingswetten, — waardoor men het geheelo leven der Kerk en iedere vrije beweging kan ander-drukken. Men maakt uitzonderingswetten togen de Priesters of de bedienaren der godsdienst.
liet Christelijk leven en de Christelijke vereenigingen worden aan uitzonderingswetten onderworpen, b. v. men sluit de kloosters, of verbiedt sommige kloosterorden naar eigen goeddunken, men onderwerpt vereenigingen — aan reglementen, waardoor haar bestaan onhoudbaar wordt.
Hot eigendom der Kerk wordt haar deels ontnomen, deels wordt zij verhinderd in het vrije beheer barer goederen.
Men ontneemt aan de Kerk de fondsen, de kapitalen, die met zorg zijn bijeen gebragt voor wetenschap en onderwijs.
49
Vervolgens zoekt men de kinder?!! door de seliool van den godsdienst (e selieiden en de school tol bereiking van dat doel in te rigten en te regelen.
Hoe duidelijk dat alles destijds al bleek, (hoe groot het gevaar destijds al was) is het in tal van landen, zooals in Pruisen, Zwitserland, Italië, steeds nog veel erger geworden.
(iij ziet. Katholieke Vaders en Moeders! dat do vijandige geest geen geringe bezwaren ten aanzien der Katholieke inrigtingen van lager on hooger onderwijs hoeft voortgebragt. en nog onophon-delijk tracht in het leven te roepen. Is bij in sommige landen thans erger woelend dan hier, toch is hij hier niet werkeloos, maar dreigt soms schaamteloos met erger verdrukking.
Wij mogen ons derhalve wel degelijk wapenen met het schild des geloofs. met den helm der hoop en met het vnnr der Christelijke liefde, om mot»-dig tegen dezelve te strijden: in den geestelijken strijd te volharden en met het geduld der liefde al die bezwaren te verdragen en te overwinnen, tot glorie van God, tot eigen heil en tot behoud, tot redding en zaligheid der Katholieke jeugd. Doen wij dat naar behooren, dan zullen wij niet terug deinzen, mtar ons g .arne moeite, kosten en opofferingen getroosten: ja met vereende krachten de liefderijke pogingen onzer Bisschoppen, Priesters, Religieuzen en ijverige geloovigen ondersteunen, dij
zooveel (foen for mstaiidhondiiifr, lulln-eiding en vermeerdering der heilzame inrigtingeu voor Katlio-liek onderwijs en opvoeding der jeugd.
Dan een ander bezwaar ten opzigte van ons onderwijs doet zich nog gevoelen omtrent liet onderwijzend personeel. T.angen tijd was er voor Katholieke jonge lieden geen of weinig vooruitzigt, om in don onderwijzersstand eene goede hetrek-king te bekomen. Hoogleeraar, leeraar, rector, enz. kon men bijna nergens worden, althans in de Noordelijke Provinciën on in lagere scholen was dan ook zeldzaam voor hen eene plaats als onderwijzer te vinden.
Ofschoon dit in latere jaren, wat bel lager onderwijs betreft, wol iets veranderd is, zoo toch hlijft voor hen, vooral wat bnn opleiding aangaat, bezwaar bestaan.
Immers do inrichtingen tot opleiding van Katholieke onderwijzers blijven nog verstoken van gelijke ondersteuning met ile overige; en zij. die aan eene Katholieke inrigting zijn opgeleid, heb ben soms roden te vreezen, dat het examen te!' verkrijging van een rang voor hen ongunstig zal alloopen, wegens partijdigheid van oen of anderen examinator. En zijn die redenon van vroes niet al te dikwijls gegrond bevonden
Wanneer zij evenwel slagen en een rang als onderwijzer verkrijgen, dan wordt hun in open-
liare scholen alligt voordeefifrcv en gemakfielijlu-i lgt;otrokking aangeboden dan ia bijzondere: want in de , eerste boLreUking kunnen zij oen goed en vast inkomen verkrijgen uit de algemeeno kas al hebben zij weinige of bijna geene leerlingen, terwijl de inkomsten voor onderwijzers van Katholieke bijzondere scholen, veelal uit bijzondere giften en schoolgelden der kinderen moeien gevonden worden, zoodat dezelve op vele plaatsen minder zijn en van dio giften en schoolgelden afhankelijk. Ilovondieu staan deze onderwijzers blootgesteld aan een toezicht van mannen, waaronder zich voorstanders van bet ongodsdienstig onderwijs bevinden, van welke zij geene onpartijdige be-oordeeling mogen verwachten, zoodat zij soms aan ongunstige kritiek van zoodanigen en van hunne napraters zijn blootgesteld, onder welke napraters zich wel eens onbedarbtzarae katholieken bevinden.
Ook dat is oen bezwaar voor bet godsdienstige schoolonderwijs, hetwelk men niet te ligt moet achten, want het verkrijgen van het gewenscbte personeel voor dat onderwijs wordt er door be-mooijelijkt. En dit zou zeker nog bezwaarlijker zijn, bijaldien er niet zoovele brave en godvruchtige jongelieden waren, die om hooger, dan geldelijk loon, de verdiens'clijke taak, godsdienstige onderwijzing cn opvoeding dor kinderen, aanvaarden.
52
Gelukkig, Unt rccils een Maiwtenlijk glt;*tul Koli-£_dc;r7eii en anderen, uit liefiïe tot God en godsdienst en uit liefde tot de kirwJereif zieh daaraan volijverig toewijden, gedachtig s Hecren woorden: «Wat gij den minste mijner broeders gedaan lieljt, dat liebt gij ook mij gedaan, (Matth. XXV). /.ij die zich gaarne moeite en opofferingen getroosten, verdienen dus te meer onze achting en waardeering, naar mate zij meer met ilie linogere bedoeling werkzaam zijn.
Ook zijn er niet weinigen onder deze, welke wegens hunne talenten en bekwaamheden, en vooral wegens derzelver aanwending ter eere van (iod tot heil en zaligheid der jeugd, bijzondere hoogachting waardig zijn. Mogten dat alle Katholieken en vooral de ouders der kinderen voor wier heil zij zoo werkzaam zijn, steeds regt erkennen, goed voor oogeu houden en diensvolgens bereid zijn, om de zware en gewigtige taak der weldoeners hunner kinderen te verligten! Mogten er geene ouders gevonden worden, welke door ongegronde ontevredenheid en klagten de taak der onderwijzers verzwaren , zoo als soms geschiedt, door blindelings de kinderen te gelooven, wanneer deze klagen over. berisping en bestraffing van de onderwijzers ontvangen en dan zonder behoorlijk onderzoek, hunnen kinderen gelijk Ie geven, dus tegen het gezag der onderwijzers opzetten: of wel. wanneei eenige
5H
liiiuleiou guoiic goeilo voidci ingeii maken, daarvan (Umi omlei'wijzers de schnld te geven, ora Imnne kin-dci-en on zidi zelve te versclioonen, terwijl zulks niet zeiden aan onwilligheid of onvatfeaarlieid in het leeren der kinderen is toe te schrijven, of zelfs aan do ouders, omdat zij die kinderen niet geregeld ter school zenden. Zulke ouders en kinderen zijn waarlijk te beklagen. —Maar gelukkig de ouders, welke hinmon kinderen liefde voorliet onderwijs inprenten, als ook ontzag, liefde en gehoorzaamheid jegens brave onderwijzers.
i}quot;. Nog een ander bezwaar voor het godsdienstig schoolonderwijs ligt in dos/.elfs kosten, zooals genoog bekend is. Daarbij zijn, gelijk bekend is, schier alle oude fondsen en beurzon voor leerlingen hier te laud verloren, ol' aan hunii3 eigenlijke bestemming ontvreemd, niet alleen die der vroegere tijden, maar ook nog oouigo, die na de reformatie door Katholieken werden gesticht. Ik heb voor jaren in een Pastoraal archief twee acte i gezien van het laatste der zestiende eeuw, waarbij beurzen voer Katholieke leerlingen waren gesticht, maar ook al weder verloren. Uc jiogingen aangewend, om die fondsen terug tc krijgen, waren vruchteloos gebleven. Veel is er voor de katholieke jeugd op deze wijze verloren gegaan, zonder schadeloosstelling !
ïorwijl nu voor leerlingen der neutrale of on-
godsdienstige scliolen groote sommen gelds uit staats- en gemeentekassen worden besteed, moeten uit liefdegiften en bijdragen der ouders voor leerlingen der katholieke scholen en onderwijs inrig-tingen de kosten worden bestreden.
Katholieke ouders en weldadige vrienden hunner kinderen hebben thans nog dubbele kosten te dragen, niet alleen voor leerlingen hunner scholen, maar ook mede voor de leerlingen van het ongodsdienstig onderwijs. Alle aanvragen om voor hen te verkrijgen eot hdljke re-fitiUie', zijn hier te lande tot dus ver vruchteloos gehleven. (Zou men in plaats van rcdUulie niet doelmatiger gevraagd hebben, eene hill ij ke ca reytvaardiyc verclceliny der gelden uit de Staats-. Provinciale en gemeentekassen voor het onderwijs bestemd?)
Iiitusschen zijn en blijven al die kosten nog een drukkend bezwaar voor ons Katholieken, om onze kinderen een goed onderwijs en opvoeding te bezorgen. Maar dat alles mag ons niet ontmoedigen. Neen, wij moeten met warme liefde voor onze. heilige godsdienst en voor onze beminnelijlve jeugd ons gaarne moeite en opolleringen getroosten, al trachten sommige schijnvrienden ons daarvan nog terug te houden.
XIII.
oo
Eeu'ujc pojinyen van schijnvrienden der ouders en kinderen toeyelicld.
1°. Hot is wel — zullen schijiivriendcii zeggen, —• dal de Katholieken de vrijheid van onderwijs behartigen, er gebruik van maken en voor onderwijs, verlichting en wetenschap ijveren. Maar bedenken ze wel genoeg, dat zij die vrijheid aan de hulp der liberalen te danken hebben ? Gaan zij nu niet te eenzijdig te werk? Ware het niet beter, dat zij zich met de liberalen goed verstonden, omtrent het openbaar onderwijs, om dus groote zorg. moeite en kosten te besparen?
Zoodanige taal klinkt nog al schoon. Maar daar schuilt eene valse he streek of strekking in. De Katholieken hadden langen tijd hier ten lande den druk der protestantsche overheersching gedragen, inzonderheid ten aanzien van de onderwijzing en opvoeding hunner kinderen. Zij hadden veel moeite aangewend om door geoorloofde en wettige middelen vrijheid daaromtrent te verkrijgen. Somtijds hadden zij wei eenig recht verkregen, zooals onder anderen door het bekende besluit van Z. Al. Koning Willem II.
Maar de uitvoering daarvan liet op vele plaatsen nog veel te wenschen over, zoolang eene aristo-cratisch-protestantsche pai tij nog heerschende was. Doch in 18i8 verloor deze partij haren invloed
50
zoodanig, dat liaur Ministerie zijn ontslag vroeg 011 verkreeg. Onder een voorloopig bestuur zou do grondwet gewijzigd worden; de wenschen der bevolking werden vooraf gepolst en deze openbaarden zich bij de groots meerderheid voor mildere vrijgevigheid. De Katholieken verlangden to regt waro vrijheid van godsdienst, van onderwijs en opvoeding der jeugd, zooals in een gomengden Staat betaamt. Do. liberalen verlangden deze ook vrij algemeen luidens hunne adressen, zoodat do tegou-stande. s daarvan in aanzienlijke mindorheid waren.
Maar naauwelijks was eon ontwerp van vrijzinnig gewijzigde Grondwet aan de wetgevende magt ingediend, of eon geest van illiberaliteit openbaarde zich onder d: liberalen, on wel bijzonder tegen do vrijheid dor volksscholen en de onderwijzing der jeugd. Zij wilden eene bepaling in do Grondwet hebben opgenomen, welke later zou kunnen dienen, om die vrijheid te belommeren: en zij wisten, togen allo vertoogon van Katholieke en waarlijk vrijzinnige volksvertegenwoordigers, die onvrijzinnige bepaling door te drijven. Hebben wij dan nog ware vrijheid aan de hulp dier liberalen te danken? Kunnen wij met die mannen ons goed verstaan, of moeten wij zelfstandig — eenzijdig genaamd — te werk gaan, om ons regt te zoeken?
JEr is nog meer. De Grondwet laat nog al vee]
• n
ruimte voor do verlangde vrijheid over. Kogt bil-lijlvo wotteii op het lager onderwijs, enz. konden nog vele gevreesde bezwaren ophollen. Maar de liberalen, die door de hulp der Katholieken het roer van den Staat in handen kregen, toonden zich niet genegen die bezwaren weg te nemen. Zij stelden de invoering van zoodanige wetten jaren en jaren uit, tot 1857. De meeste, dier jaren hadden zij het gebied (bewind) in handen. Entoen een niet liberale Minister de wet op het lager onde -wijs indiende, werd deze vooral door liberalen zoo geamendeerd ofquot; veranderd, als wij dezelve nog bezitten. Sedert zijn er omtrent twintig jaren verloopen: en alle pogingen van de Katholieken en geloovige Protestanten aangewend, om verbetering van die wet to verkrijgen; al hunne klagten en bondige vertoogen zoowel in ile Kamer der Staten-Generaal, als in de publieke organen der pers werden al weder :i(gewezen door de liberalen zoowel in de Kamers als in hunne dagbladen en tijdschriften. — En met zulke mannen zouden we samen gaan, met hen zouden we het goed eens kunnen worden, om de. noodige en gewenschte vrijheid van onderwijs te verkrijgen en dat om ons moeite, zorg cn kosten te sparen! Hoe; durft men zoo iets nog-aanbevelen! Welk streven ligt daarin opgesloten? is het niet, om zoo mogelijk de K'itholieken te bedotten en hen terug te houden van eenparige
samenwerking om huiiue kiudcreu te behoeden voor de gevaren van schipbreuk aan het geloof en •echt Christelijke deugden te lijden! En meent men, dat de Katholieken in 21) a 30 jaren de moderne liberalen nog niet hebben leeren kennen! Dat destijds menigeen den liberalen veel verti ouwen schonk, .ja reeds te veel aan hunne woorden gelooi'de, werd door anderen steeds betreurd.
Ilh luidden eenigen niet te veel op hen verl. uuwd, dan ware de schoolwet welligt niet tot stand gekomen, waartegen het grootste gedeelte der natie zon gewigtige bezwaren heeft. Aan de bittere vi uchten heeft men in die jaren den boom, liberalisme geheeten, genoeg leeren kennen, om te weten. dat wij ons dajrniedc niel kannen vereeniyen. Syllab. 80.
'2°. Maar zullen de schijnvrienden welligt zegg(;n : liij moet dit niet aan alle liberalen wijten, want onder deze vindt men edele merischen vrienden , lt;lie luimien naasten zonder aanzien van personen gaarne weldoen. Met deze moeten de Katholieken samenwerken, om de noodige vrijheid en andere gunsten, waartoe zij veel vermogen, te verwerven.
Alweder een vermakelijk liedje. Immers de Katholieken hebban hier niet te doen met de natuurlijke, persoonlijke hoedanigheden der libe-rivlen, maar met hunne zoogenaamde beginselen.
59
met hun streven en weiken tegen de ware vrijheid van godsdienst en onderwijs. AVie zijn nu dio edele menschenvrienden onder de liberalen, die ons daartoe de behulpzame hand aanbieden'.' Maken dezu tot dusver geeue geringe uitzondering Jin de weinigen, welke het openbaar gedaan hebben, hebben die ook niet openbare blijken van erkentelijkheid daarvoor van Katholieken ontvangen'.' ! Maar wat lieel't dit tot dusver gebaat'.' Zoolang de liberalen schier algemeen weigeren ons goed regt op ware vrijheid van onderwijs te erkennen, maar het zeker met woorden en daden tegenstreven, moeten wij Katholieken op onze hoede zijn en met vereenigde pogingen dat recht trachten te verkrijgen; intusschen onze jeugd voor gevaarlijk onderwijs trachten te behoeden en daarbij godsdienstig op te leiden.
Om verdere gunsten, tijdelijke voordooien ol' bijzondere voorrechten dooi- de vermogende medewerking der liberalen te verwerven, mogen wij de algemeene en hoogere belangen onzer jeugd niet verwaarloozen, hun geloof en deugd, hun waar geluk en eeuwige zaligheid niet in gevaar stellen. Wie zoo iets, om zijn tijdelijk eigenbelang zou willen, kan geen vriend van ouders en kinderen , noch een ware vriend van God en godsdienst zijn. Immers, «niemand kan God en den mammon dienen.quot; MattL. VI: Ül.
60
IP. Under ilt'ii scliijn vim viiemlscluip zal moil ii soms iiiiiiratlen, om uwen ijvoi' te matigen, ten eiuJo tie liberalen niet te beloedigen, omdat deze dan het bijzonder onderwijs wel eens meer konden bemoeijelijken, en zelfs don schookhvang invoeren; alzoo vele Katholieke kinderen noodzaken, om naar hiinne scholen te gaan, dewijl tooli niet in alle gemeenten Katholieke scholen zijn.
Kenige liberalen — zal men zeggen — hebben daarmede reeds gedreigd en wenden er werkelijk lingingen t02 aan.
Is dat een goeden raad'.' Zullen de Katholieke ouders en de vrienden hunner kinderen, om den liberalen te believen hun ijver voor het geluk der kinderen verminderen, bij het bestaan en liet vermeerderen der gevaren. Zullen zij zo nu niet met warmen ijver en vereenigde krachten, tegen gaan en trachten af te weren? O, neen. Zij beboeren dien raad niet te volgen; maar hun ijver en zorg voor het heil der kinderen te verlevendigen, hoe langer die gevaren duren; en met vereenigde kraebten des te ijveriger hunne lievelingen te beschermen, hoe meer hnmie vijanden met nieuwe middelen de gevaren voor de zielen der kinderen dreigen en trachten le vermeerderen. Ja, hoe moer deze naar den schooldwang streven, des te meer behooren zij samen te werken om zooveel doenlijk Katholieke
61
sdiok'ii uj. to rigtfii daar, waai- limiiio Jiuvelingoii amleis gevaar loopen van gedwoiigeu te worden : 0011 onderwijs bij to wonen, wal niel volUocudc j is : wat wij Kal/iulieken niel moyeu tjoedkeuren , of zelfs weHirjl een zeer geuaai-lijti onderwijn. Vele geloovigon en ware vrienden iler jeugd helj-lien zioh reeds wijsselijk vereenigd, om de pogingen der Bissohoppen, l'riesters. Religieuzen en liefdadigi' voreenigingen te onderstomien ter bevordering van liet Kathulielc onderwijs Vele iriainu 11 van doorzigt, wijsheid, wstenscliap en verstand zijn daarvoor werkzaam met blijken van eon levendig geloof, vaste hoop en wanne liefde voor de jeugd.
Mogen zij, onder Gods bijstand, sohier il|omeeno deelneming der geloovigen verwerven! Trouwens, boe meer deze, ieder naar vermogen, met veroe-nigde luachten samenwerken, des te meer goeds mn-gcquot; wij verwachten. Do spreekwoorden: «Eendiiigt maakt magt. Voel kleinen maken oen grootjquot; zijn ook hier toepasselijk. Eenigen kunnen meer-, anderen slechts weinig bijdragen, om in do kosten van het Katholiek ouderwijs te helpen voorzien. maar allen van goeden wil kunnen, bijaldien zij daartoe vereenigd zijn, met woorden en daden, het schoolgaan der kinderen, aldus hot onderwijs bevorderen en tevens don zegen des Allerhoogston daarover afsmeeken. Hoe meer men alzoo oneenig-
60
•f1. üiiilei ilrii scliiju van vriumlscluip zal men u soms aanraden, om uwen ij vei' te matigen, ten cinile ile liberalen niet to beleedigen, omdat deze dan liet bijzonder onderwijs wel eens meer konden betrLoeijelijken, en zelfs den schooldwang invoeren; alzoo vele Katholieke kinderen noodzaken, om naar hnnne scholen te gaan, dewijl toch niet in alle gemeenten Katholieke scholen zijn.
Kenige liberalen — zal men zeggen — hebben daarmede reeds gedreigd en wenden er werkelijk |iogiiigen toa aan.
Is dat een goeden raad? Zullen de Katholieke ouders en de vrienden hunner kinderen, om den liberalen te believen hun ijver voor het geluk der kinderen verminderen, bij het bestaan en het vermeerderen der gevaren. Zullen zij ze nu niet met wannen ijver en vereenigde krachten, tegen gaan en trachten af te weren? O, neen. Zij bc-hooren dien raad niet te volgen; maar hun ijver en zorg voor het heil der kinderen te verlevendigen, hoe langer die gevaren duren; en met vereenigde krachten dos te ijveriger hunne lir-velingen te beschermen, hoe meer hnnne vijanden met nieuwe middelen de gevaren voor de zielen der kinderen dreigen en trachten te vermeerderen. ,)a, hoe racer deze naar den schooldwang streven, des te moer behooren zij samen te werken om zooveel doenlijk Katholieke
61
scliolon u|i Ui rigtou daar, waar liuuno Jiuveliiigcu anders gevaar loopeu van gedwongen te worden een onderwijs hij te wonen, wat nicL voldoende is: wal wij Kat/iolieken uiel moymi yoedkeuren , of zells tvellir/t een zeer ijevaaiiijk onderwijn. Vele geloovigen en ware vrienden der jeugil helj-lien zich reeds wijsselijlt vereenigd, om de pogingen der Hisselioppen, l'riesters, Religieuzen en liefdadige vereenigingen te ondersteunen ter bevordering van liet Katholiek onderwijs Vele luannen van doorzigt, wijsheid, wetenschap en verstan 1 zijn daarvoor werkzaam met blijken van een levendig geloof, vasts hoop en warme liefde voor de jeugd.
Mogen zij, onder Gods bijstand, schier algemeene deelneming der geloovigen verwerven! Trouwens . hoe meer deze, ieder naar vermogen, met veree-uigde krachten samenwerken, des te meer goeds mu-gen wij verwachten. De spreekwoorden : oEendragt maakt inagt. Veel kleinen maken een groot;quot; zijn ook hier toepasselijk. Eenigen kunnen meer, anderen slechts weinig bijdragen, om in de kosten van het Katholiek onderwijs te helpen voorzien, maar allen van goeden wil kunnen, bijaldien zij daartoe vereenigd zijn, met woorden en daden, bet schoolgaan der kinderen, aldus het onderwijs bevorderen en tevens den zegen des Allerhoogsteii daarover afsmeekeu. Hoe meer men alzoo oneenig-
02
Iioi'l kan vorhooilen, ware eemlragt en samenwerking bevorderen, des te meer kracht ten goede zul men vereeuigen, des te meer goede vruchten ook mogen verwachten.
Men late zich door geene scliijiivrienden misleiden en van waren ijver voor de goede zaak alleiden; noch door verkeerden raad en onbezonnenheid tot woorden of handelingen leiden, die ter verdeeldheid en oneenigheid strekken in eene zoo gewigtige eu teedere zaak, waarin eensgezindheid, vereeniging en zamenwerking zou noodig nu wenschclijk /ijii.
De eenwenouclc. vijand van Ciod en menschen tracht zijne volgelingen te vereenigen iu den strijd tegen den heiligen godsdienst, tegen de geloovigon; bij heeft alom eene verbazende zamenwerking tegen het Christendom tot stand g'1-bragt, waardoor liij ons en inzondei-heid onze jengd van het (Christelijk geloof en van de deugd tracht te berooven. En bekend als hij is met het: Uividi et impera: d. i. Verdeel en heersch: zoo zoekt liij met zijne aanhangers, overal verdeeldheid en twcedragt te stichten onder de geloovige Christenen. die zijne pogingen wederstaan, om hen zou mogelijk te verzwakken en des te grooteren prooi ouder hen te maken.
IJagelijksche gebeurtenissen waarschuwen ons daartegen in bijna alle landen. Maar wie onzer
stemt niet volgaarne in met de volgende woorden van Z. II. Pius IX, den 1 Ueoeraber 1876, tot don Kardinaal Aartsbisschoj. van Meclielen en andere Belgen gericht. »De eenheid en eendragt der Katholioko Belgen zullen de kracht uitmaken iu den strijd, welke zij te voeren hebben.quot; Sontags-Blatt Nro. 31 Minister 17 Dec. 1870. O ja, die eenheid en eendragt, ons reeds door den Zoon Gods zelf aanbevolen, behoort thans vooral ook onze kracht uit te maken. Deze mogen wij ons nie( door schijnvrienden laten ontnemen.
een, wuord Ier heinoeifijtiiii en waarschti-iviny voor Katholieke Of uiers.
Katholieke Vaders en Moeders! herdenkt en overweegt, wat gij in de voorgaande hool'dstiik-ken gelezen hebt over de waarde uwer kinderen, over uwe verantwoordelijkheid voor dezelve, enz. enz.
Overweegt daarbij eens gemoedelijk ol' al uwe zorgen en kosten en opollbringen voor uwe kinderen besteed nog wel te vergelijken zijn bij de waarde van een enkel kind. En wat zijn ze allo nog in vergelijking van de ïorgen, moeite en oiiolleringen van Jezus Ohristus onzen goddelijken Verlosser.
61
die vour ons uil ouk voot- uwu kiiideien onuitsitie-kelijk veel geluüoii, zijn lioilig bloed vergoten en zijn leven heeft ten olVer gebragt; die ook uwe kinderen voor den oneindigen prijs zijns bloeds heeft vrijgekocht; die ze ook door het II. Doopsel iles waters en het woord des levens gezuiverd heeft, en die ze gezuiverd en geheiligd aan uwe zorg ter bewaring, ter opleiding als waardige ledematen zijner II. Kerk en erfgenamen des Hemels heeft toevertrouwd, als uwe kostbaarste talenten in den dag des oordeels ook van u zal
terugeischen 1
Wanneer gij ilit naar waarheid zult erkennen en beseffen, dan zult ge wel Ijegrijpen, dat alle moeite, alle opofferingen van vergankelijke goederen en alle aardsclie kosten voor het heil en de eeuwige zaligheid uwer kinderen aan te wenden niet te groot, niet te veel zijn voor hun en uw eigen eindeloos geluk in den Hemel. Immers, gij weet, dat uwe eigene eeuwige zaligheid er van alhangt, geen uwer kinderen door uwe schuld te laten verloren gaan! Wanneer gij ongelukkig, om uwe of der kinderen tijdelijke belangen, of uit gierigheid ter besparing van kosten uwen kinderen het noodigst onderwijs onthoudt, ol hun een wezenlijk gevaarlijk onderwijs ten prooi geeft, dan weet gij, of moet gij weten, dat ge handelt tegen den heiligen wil van God, tegen het geloof
on oigor, strafschuliliger zijt, lUm lieidemii, die Gods heiligun wil niet kennen.
Mogt bij sommige Ondois gebiek aan Chiiscelijke liefde soms oorzaak zijn, dat ze hunne duro jiligteu welligt zouden veiwaarloozen, dat dan eene tieil-zame vrees des Heeren, «die het begin der wijsheid is, (beclo. 1: 1'gt;) hen bewege, om wijzer te worden en hunne dierbare kinderen godsdienstig, in do tucht en vrees des Heeren up te leiden; opdat zij hier als waarlijk beminnelijke kinderen voor hen, beminnelijk voor alle goede mensehen, beminnelijk voor God opgroeijen, als waardige leden van Staat en Kerk, en als waarlijk godsdienstige menschen zich mogen gedragen en naar hunne eeuwige bestemming streven, zoodat zij de eindelooze vreugde des Hemels hierna beërven mogen! Wat toch kunt gij. Christelijke Ouders! beter voor uwe kinderen wenschen, wat hun beter bezorgen? Wereldsche of heidensche wetenschap, aardsche rijkdom; ijdele grootheid, miKjt en roem, zonder de ware wijsheid, deugd en beminnelijkheid bij God? Och neen: Christelijke Vaders en Moeders zullen zoo dwaas nij; zijn; zij weten, dat de eerste zonder de laatste zijn: jdelheid der jdclheden en kwelling des g,Ystes, welke hunue kinderen niet waarlijk gelukkig maken en geenszins eindeloos gelukzalig. Zij weto : ook, dut alle kinderen, niet geleerd, rijk3 magtig en
roemrijk in de wcrelil kunnen worden: dit i? in ile miuitsdiaijjielijke samenleving niet mogelijk. Slechts dwazen kunnen hnn zoo iets voorspiegelen. En zij, die zulks worden zonder de ware kennis van tiod en godsdienst, zonder daardoor geleid te worden, zullen weldra vervallen in hoogmoed, verwaandheid, trotsehheid en andere ondeugden, waarvan de hoovaardij de Ijron is. Want de hoovaardij is de hron van alle kwaad.quot; Eccls. X.lij.
Wat hebben ouders van zoodanige kinderen te verwachten hij hun leven en sterven? Wat anders dan verdriet, hartzeer en kwelling des geestes Hebben dat alles allen niet ondervonden die verblinde ouders, welke voor alles hel lijdelijk schijngeluk hunner kinderen behartigden , maar hunne hoogere bestemming, hunne eeuwige zaligheld, verwaarloosden? Droevige voorbeelden daarvan zou ik kunnen aanhalen, zelfs herinner Ik mij eenige zoo verkeerd opgeleide en verwaarloosde, jongelingen, die voor omtrent 40 jaren hunne goede vooruitzichten door een verkwistend en losbandig leven verijdelden, hunne Vaders en Moedeis-veel nadeel, verdriet en kwelling berokkenden, zoi dat deze de inagt der politie behoefden tegen hunne eigene zonen. Edoch wij behoeven niet tot die Jaren terug te keeren, om waarschuwende voorbeelden van dien aard te vinden.
In lateren en in den tegenwoordigen tijd zal men
;illigt tü voel dergelijke gevallen ontwiiren. Jainmei imuu-, dut Ouders, welke dour zoodanige waar-scliuwingeu moesten wijzer worden er veelal t(! weinig oidetteu en wanneer zij ze zien on afkeuren, voor hun zeiven en voor hunne kinderen er geene lessen uit trekken, maar met ijdele verschooning in blinde liefde voortgaan, tot dat zij zelve treurige gevolgen ondervinden. Verstandige Ouders daarentegen zullen gaarne zich zelve en hunne kinderen willen behoeden voor de bittere gevolgen van de valsche geleerdheid en wijsheid der wereldkinderen, gedachtig, dut de goede God aan on-bedorvene kinderen openbaart hetgeen Hij den waanwijzen dezer wereld verborgen houdt, /.ij zullen ter harte nemen, hetgeen er namens God geschreven stuat: «Ik zal de wijsheid der wijzen te niet doen, en het verstand der verstandigen naar de wereld verwerpen. 1 Cor: V. 'Hl. Alsmede de volgende woorden: «De wijsheid des vleesches is de dood; maar de wijsheid desgeestes is leven en vrede.quot; Kom. VIII. li. Waaro ■■ ? »Omdat de wijsheid des vleesches — der kwade driften — vijandig is jegens God — den geestelijken dood berokkent. Hid. 57.
■Niet een ieder, die veel weet is verstandig, maar hij, die met eene wijze bescheidenheid onderzoekt — of leert — en het beste behoudt. S. (quot;lirij-sostomns. Hom. •quot;gt; in Matth.
flt;s
■IDe (letigil van verstand bestaat in do poging oui liet goede van liot kwade te onderscheiden, liet eerste uit te oefenen en het laatste te vermijden.quot; S. Augustin. G. Ill de Oivit. Uei.
»Wilt gij verstandig genoemd worden, zoo vermijdt — stolt ten achter — het tijdelijke — en streeft vooral naar het eeuwige.quot; S. Anihros. in C. ü. Lue. '2.
XV.
Ook auij iels vuur iviwc Bricndcn der kindefen.
Voor vilenden van kinderen ligt een ruim veld open tor beoefening van liefde werken. Immers tal vau Ouders zijn wel gewillig, om hunne kinderen eene godsdieiiitige onderwijzing en opvoeding te bezorgen, maar te behoeftig en te arm; om zelve de kosten van schoolbehoeften, enz. te dragen; zij hebben de hulp van liefdadige personen of vereenigingen daartoe noodig. Andere Ouders zijn te onverschillig omtrent die gewigtige zaak, of wel zelve te onwetend, om het groote belang daarvan te begrijpen, te leeren kennen en te besellen ; deze hebben groote behoefte door vrienden ite worden ingelicht en ten goede te worden vermaand, zij hebben dit gedurig, soms aanhoudend jioodig, om het waar geluk hunner kinderen niet
lange
danig
werk
voor
scha]
o-eve
W
vml helai tron Reli : zekc vole non tot van waj woi fan
Ime nieme nie
i
| kir
| de go nif 1 trlt; eni
(gt;('
l.mjjor te verwaailoozen. VnVudon, (fie met zoo--ilanigen vorkeeron liel)l)en golegouhcid goestoïijko wei-kr-n van barmhartigheid aan hou en door hen voor hunne kinderen te beoefenen^ als: tot beterschap vermanen, onwetenden leeren, goeden raad geven aan behoeftigen, enz.
Wanneer do geloovigen. Welke daartoe en tot. verdere medewerking in staat zijn , met ware belangstelling in hot heil van zoo vele kinderen tromv mode werken met de Bisschoppen, Pi iesters, Religieuzen en liefdadige vereenigingen, dan voorzeker kunnen vele bezwaren verligt of opgohevon, vele hindernissen worden weg genomen, dan kunnen vele kinderen tot waardige leden der familien. lot goede leden der Parochiën, tot nuttige leden van Kerk en SUat worden opgeleid, die bij ver-waarloozing zoo ligt het tegendeel van dat alles worden, namelijk deugnieten, die ten schande der familiën strekken; slechte Parochianen en gemeentenaren : schadelijke leden voor Kerk en Staat, niet zelden zeer gevaarlijke rnensehen.
Allen van goeden wil, al hebben zij zelve geen kinderen, hebben er hier al reeds belang bij. dat de jeugd godsdienstig wordt onderwezen en opgevoed; zij willen immers gaarne goede medege-meentenaren, goede trouwe dienstboden, goede trouwe werklieden, goede en eerlijke winkeliers, enz. Welnu dan is het van groot gewigt, dat zij
1(gt;
iiofdcrijk moilewcikpn tot een goetie opvoeding iler jengel, die weldra in dergelijke betrekkingen hare leden zal verspreiden. — En dit is voorzeker des te gewigtiger, hoe meer do magtige en gevaarlijke sekte er schiet' oreral ~oo jverij naar Klreeff, om de jeugd neutraal of ongodsdienstig te onderwijzen en op te leiden, lietgeen vele rampzalige gevolgen heeft. Wij hebben te gelijk nog hoogere belangen, welke ons moge aansporen, om naar ons vermogen tot de godsdienstige vorming der kinderen mede te werken, te weten ; de eer en f/Jnrie Gods, da hlnei der godsdienst; liet eindeloos i/elnk der kinderen en onze eiyetie eindelno'e zaligheid.
Ciodsdlenstige kinderen zullen met woorden en daden den goeden (lod vereeren door hun godsdienstig gedrag, zoo lang zij daarin volharden, Gods eer en glorie huldigen. En komt een of ander dezer ten val, dan blijft er hoop, dat hij weder tot bekeering zal komen, in ware boetvaardigheid God wederom zal vereeren, soms wel des te ijveriger. Maar ongodsdienstig opgevoede kinderen zullen den goeden God gedurig beleedigen, versmaden, verachten, en zullen later bezwaarlijk ter bekeering komen. Voor den heiligen godsdienst zijn echt godsdienstig gevormde kinderen als een sieraad te beschouwen. Trouwens sehoone bloesems en zich goed ontwikkelende vruchten
sÉrelvken tot sieraad van den vruchtboom ea van don tuin; zoo ook strekken godsdienstige en deugdzame kinderen tot luister en sieraad van den heiligen godsdienst en der H. Kerk, waarin deze bloeit en znlke schoone voortbrcnselen toont, welke alzoo groeijen kunnen en rijpen tot een verblijdenden oogst voor de eeuwigheid.
Welk een geluk bereidt men don kindoren voor de toekomst, voor do oonwighoid , door hun oeno regt godsdienstige opvoeding te bezorgen ! Zeker zullen zij, daaraan beantwoordonde in het vervolg voor vele kwalen behoed zijn, waaraan de ongodsdienstig:'!) zijn blootgesteld; zij zullen ook bij tijdelijke ramp'n en tegenspoeden den vrede, .van oen rustig geweten kunnen genieten : zij kunnen oen zielsgenoegen hebben, wat alle zinnelijke vermaken overtreft.
En als zij echt godsdienstig blijven, volharden tot hot einde, dan zullen zij. volgens de goddelijke belofte van Jezus zelf, zalig worden, de kroon des levens ontvangen; als zijne getrouwe dienaren en dienaressen ingaan in het rijk dor Hemelen, voor hen bestemd en de vreugde dos Hoeren genieten.
Uodonkt dus wel, geachte kindervrienden I waartoe gij medewerkt, wanneer gij de godsdienstige onderwijzing in Katholieke scholen en onderwijs* inrigtingon bevordert, daarvoor hot uwo naar vonnogon bijdrangt.
7-2
Hcilonkt bovendien nol eniitig, il'nt gij, nl wat ^'i.l iliiarvoor liefileiijl; tiestmlt en ten nller brengt, geenszins verliest, maar op onberekenbaar groote winst uitzet. Ge weet, dat alles, wat gij uit liefde tot den JTeer Jezus aan de minste zijner brooders doet of geeft. Hij u beloonen zal, alsof gij het Hem zelve had gedaan. Hij zal ons alles, wat wij om zijnent wil verlaten of ten ofler brengen, honderdvoudig — oneindig — in liet andere leven eeuwig vergelden.
Overweegt dat wel; en bedenkt tevens, wat gij te wachter, hebt voor alles, wat gij besteedt voor de wereld, voor de ijdelheid, voor spel, voor vermaak, enz.
XVI.
KiitilMjk efiiii/e slichtende voorbedden vnnr welnullende Ouders.
Albeitiis lil, Hertog van Beijercn, was vooral bezorgd voor de godsdienstige onderwijzing en opleiding zijner kinderen ; hij was gewoon te zeggen ; «Mijne zonen moeten eerst voor God en naar Gods wil voor de wereld gevormd, opgeleid worden : zij moeten allereerst Christenen en dr.n Christelijke vorsten zijn.quot; J. Deharbe i) 13., 3 bl.
De Keizer Theodosius do groote en zijne brave
73
gemalin Flacilla waren zoo bezorgd voor eene regt goeile en godsdienstige vorming hunner kinderen, dat zij zelve de kens van een onderwijzer en opleider voor deze niet waagden ^ maar den Paus lieten verzoeken, om voor hen die keus te doen en hun een onderwijzer voor hunne kinderen te zonden. Deze bezorgde hun den geleerden en godvruchtigen Arsenius; die later als een heilige is gestorven. Ue keizer was niet alleen blijde zoodanigen opleider zijner kinderen te hebben, maar zorgde ook, dat de jonge Prinsen hoogachting en eerbied aan Arsenius bewezen, zoo zelfs, dat zij in tegenwoordigheid van dezen moesten staan en niet mogten zitten, zelfs tijdens het onderwijs. Stolberg. R. (i. li. 13.
Hoe duidelijk toonden deze vorstelijke personen te erkennen, dat het godsdienstig onderwijs de eerste plaats moest innemen bij de opvoeding der kinderen, en dat dit door bevoegde, echt godsdienstige onderwijzers moest gegeven worden, onder den heizamen invloed en leiding van Gods II. Kerk. Mogten alle vorsten en alle ouders met zoodanige Christelijke wijsheid daarin te werk gaan !
De Aartshertog Karei, zoon van Ferdinand f, zorgde voor de godsdienstige vorming zijner kinderen met bijzonderen ernst: hij wilde, dat deze niet alleen godsdienstig onderwezen werden, maar levens, dat zij zich godvruchtig zonden gedragen.
Bij gelegpiilmid, iiat een zijnsr kinderen weixï gestraft, dewijl liet liad geweigerd le bidden, boorde men liem zeggen: gt;■ Wegens andere kin-delijke misstappen, mag men somtijds versclioonend le werk gaan , maar wat tegen de vroomheid strijdt en den geest van God aftrekken kan, zoo lots moet men nooit door de vingeren zien.quot; Een oorgetuige volg. Ilnrter Gescb. Ferdinands.
Hoe gebdiklg voor de kinderen, wanneer linnne ouders, gelijk deze vorst, voor bet godsdienstig onderwijs en bet godsdienstig gedrag hunner kinderen zorgen, alle afwijking in dit opziebt wijselijk tegen gaan!
De godvruchtige Blanca, Koningin van Frankrijk, was er vooral op bedacht, om haren zoon bodewijk eene echt godsdienstige onderwijzing te bezorgen, hem een godvruchtig leven te doen leiden en hem van de zonde af te schrikken; dikwijls zeide zij, dat zij hem, dien ze hartelijk lief had, toch liever zou zien sterven, dan te moeten hooien, dat hij in eene doodzonde gevallen was. Die woorden der goede Moeder werkten zoo gunstig op Lodewijks gemoed, dat bij later, Koning geworden, nog zeide; dat hij liever met melaatsch-heid zon geslagen worden, dan in eene doodzonde vallen; en hij bleef steeds zoo godsdienstig, en is als een heilige gestorven. J. C. Scbmld Hist. Cat. 2 B.
Vaders en Moeders! bedenkt wel, wat gij door goede woorden en vermaningen tot heil uwer kinderen kunt bewerken.
De Keizerin Maria Tlieresia, was niet weinig bezorgd voor de godsdienstige opleiding der jeugd en in hot bijzonder voor die der kinderen van behoeftige, doch verdienstelijke olUcieren, welke op hare kosten in eene militaire school voorbeeldig werden opgeleid. Zij noemde die leerlingen daar, hare lieve zonen en onderzocht zelve, hoe zij zich gedioegcn Bij zoodanige inspectie, vroeg zij eens aan den waardigen Directeur dier school: »Wie van mijne lieve zonen gedraagt zich hot best'.' Deze antwoordde: .^Zij zijn allen braaf en Uwer hooge bescherming waardig, doch de jonge Bakusowich is de braafste van allen. ' Op gelijke wijze prezen alle leeraars dien verdienstelijken Jongeling. De Keizerin schonk dien zoo braven iongeling twaalf dukaten, waarvoor deze zijne hartelijke dankbaarheid aan haar bewees. Eene week later, kwam de Keizerin weer ter militaire school en verlangde dien godvruch-tigen jongeling te spreken en vroeg hern, hoe hij dat geld wel besteed had? Deze, eenigszins verlegen, antwoordde op haar aandringen: sik heb het mijnen armen vader gezonden. — Ik meende aan de verhevene bedoeling, waarmede mij die genadige gave verleend werd, niet beter
te voldoen en Uwer Majesteits guust niet beter te kunnen aanwenden.quot; Maria ïheresia achtte de vroomheid van dien jongeling zoozeer, dat zij hem nog grootere gunst bewees, en om zijne verdienste ook zijnen vader rijkelijk verzorgde. De jongeling werd daardoor niet hoovaardig, maar ging standvastig voort op den weg der deugd en dapperheid in den krijgsdienst, zoodat hij vervolgens van rang tot rang, eindelijk tot een dei-hoogste rangen in den militairen stand verheven werd. Schuster A.
Welk schoon voorbeeld voor alle vermogende en alle ware kindervrienden. Mogt het thans, nu het zoo noodig is, veel navolging vinden!
Ue moeder van den 11. Theodorus Ciciota, had in hare jeugd zelve den .weg der ligtzinniglicid bewandeld... maar later besefte zij te regt, dat, wilde zij haren beminden Theodorus niet ongelukkig maken, zij hem dan godsdienstig opvoeden en ook door eigen godsdienstig gedrag en deugden, een goed voorbeeld geven incest. Daardoor werd ze bewogen, om met Gods genade zich te bekeeren en te beteren; zij volbragt dit op eene voorbeeldige wijze; zij voedde haren Theodorus regt godsdienstig op; bezorgde hem vervolgens Christelijke onderwijzing en opleiding tot zelfs in hooge wetenschappen; en zij had den troost te mogen beleven, dat haar zoon Priester werd, als zoodanig in deugden uit-
rmmtte en dut God hem vei'eerdc met de hooge gave van wonderen to werken. Stolb. R. G. 1!. 20.
Vaders en Moeders! die uw eigen heil en dat uwer kinderen opregt behartigt, bedenkt wel, of gij tot dusver [digtrnatig voor goede onderwijzing derzelve hebt gezorgd: of gij daarbij ook verzuimd hebt hun door goede voorbeelden te stichten en iu hun godsvrucht te sterken; of gij hen somtijds niet door uw slecht voorbeeld daarin gehinderd, hen geërgerd hebt...! En bijaldien uw geweten u daaromtrent oeuige schuld en zonden doet kennen, volgt dan de moeder van den II. ïheodorus na iu ware bekeering en verbetering; tracht ook bij uwe beminde kinderen volijverig te verbeteren, wat gij welligt bedorven hebt; en wil voortaan volijverig hen met goede woorden wekken, met goede voorbeelden trekken en sterken op den smallen weg des Hemels, opdat gij onder Gods bijstand u hier over hun godsdienstig leven moget verblijden en bij uwen dood de troostvolle hoop genieten, van hen iu den Hemel onder de uitverkorenen weer te zien en om daar eindeloos met hen de vreugde des Heeren te genieten.
i. O vei' do liefdo ilcr oiulers tol. hniine kin-
II. 11e ouders hebben geen waaiiligei' |iani1eii,
lil. Verantwoording der ouders over Imnne
kinderen aan God verschuldigd ... 7 IV. De ouders moeten zorgen, hunne kin-
deren in onschuld te bewaren . . . ü V. De Ouders moeten huunon kinderen het eerst christelijk onderwijs en eene goede
opvoeding bezorgen...... 11
A I. Ouders moeten naar bun vermogen zorgen, dat hunne kinderen geen gevaarlijk onderwijs maar een godsdienstige opvoeding ontvangen........-Ij
MI. Het onchristelijk onderwijs is niet zelden
zeer gevaarlijk voor de ieugd. . . . '20 VIII. Aanduiding van eenige gevaren eener onchristelijke onderwijzing......25
Üïz
IX. Eenige drogreJenen tegen Lel bij/.on.ler ^
onderwijs ontmaskerd. . • ■ • • '
X Nog een paar dwalingen toegehcht . • •
onderwijs.......
XII Bezwaren, welUe Katholieken ten aanz.ea van het onderwijs en de ople.dmg Imnne. kinderen te torsen en te o\ei winnen ^
hebben . s(jUijnvrienden der
XII1. Eenige .pogmgen van sc j
ouders en kinderen toegelicht. .
XTV Nog een woord ter bemoedigmg en waa.
M schuwing voor Katholieke onde. . . XV. Ook nog iets voor ware vrienden dei km
XVI. EiS 'eenige stichtende voorbeelden voor welwillende ouders. . •